Opleidingen Natuurkunde en Sterrenkunde 1.1.1.1.1.1 Studiegids 1.1.1.1.1.2 2002 - 2003
1.1.1.1.1.2.1 Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen 1.1.1.1.1.3 Opleidingen Natuurkunde en Sterrenkunde
juli 2002 Opleidingen Natuurkunde en Sterrenkunde Niels Bohrweg 2 NL - 2333 RA Leiden
[email protected] 1.1.2 WWW De actuele informatie uit deze gids en nog veel meer belangrijke zaken rond opleiding en onderzoek van de Leidse Natuur- en Sterrenkunde is te vinden op internet: http://www.leidenphysics.com Een aparte website voor studiegidsen van de Universiteit Leiden start op 1 september 2002: http://www.studiegids.leidenuniv.nl/
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
3
Opleidingen Natuurkunde en Sterrenkunde Bachelor
7
Vooropleiding
8
7
Het programma voor de propedeuse 8 Tentamens
10
Studiebegeleiding
11
Het Studiebegeleidingsplan voor de propedeuse Propedeutisch examen
11
14
Slaagregeling voor het propedeutisch-examen natuur- en sterrenkunde 14 Na de propedeuse:
15
Het vervolg van de bachelor opleidingen.
15
Bachelor programma natuurkunde: jaar 2 en 3
15
Introductie natuurkundig onderzoek 15 Natuurwetenschappelijk onderzoek, samenleving en bedrijfsleven Bachelor programma sterrenkunde: jaar 2 en 3. Bachelor examen algemeen
16
16
17
Slaagregeling Bachelor examen Sterrenkunde resp. Natuurkunde Bachelor mogelijkheden in tabelvorm
17
17
Tabel 1 1e jaar Bachelor , Propedeuse programma Natuurkunde (N) en Sterrenkunde (A) Tabel 2 2e jaar Bachelor Natuurkunde (N) en Sterrenkunde (A)
18
Tabel 3 3e jaar Bachelor Natuurkunde (N) en Sterrenkunde (A)
19
Tabel 4 Variatieruimte Bachelor 2e en 3e jaar Natuurkunde (N) en Sterrenkunde (A) Tabel 5a 1e jaar Bachelor programma-combinaties
20
Tabel 5b 2e jaar Bachelor programma-combinaties
21
Tabel 5c 3e jaar Bachelor programma-combinaties
22
Tabel 6 Variatieruimte Bachelor N/A in 2e en 3e jaar
23
Tabel 6 Variatieruimte Bachelor N/A in 2e en 3e jaar
23
Tabel 7 Variatieruimte Bachelor W/A in 2e en 3e jaar
23
Tabel 8 Keuzevakken Wiskunde in Bachelor W/A 23 Tabel 9 Keuzecolleges tbv doctoraal en master examen 2003
24
Master opleiding Natuurkunde
25
Onderzoek Natuurkunde in het eerste jaar Keuzevakken Natuurkunde
25
26
Varianten in het tweede jaar Natuurkunde
26
Onderzoeksprojecten Leidse natuurkunde
27
Astronomy Master programme
29
Het Doctoraal Sterrenkunde
29
Algemeen Studiebegeleiding
29 30
24
18
19
De indeling van de doctorale fase Het kernpakket
30
31
Overgangsprogramma Doctoraal Sterrenkunde De keuzevakken Sterrenkunde
33
Het sterrenkundig onderzoek
33
Sterrenkundig Klein Onderzoek
34
Sterrenkundig Groot Onderzoek
34
Varianten op het 4e en 5e jaar
35
31
Slaagregeling Doctoraal examen Sterrenkunde resp. Natuurkunde Afstudeervarianten
37
Science Based Business
37
Programma Science Based Business Communicatie-Educatie variant 1.
36
38
39
De CE-variant Algemeen 39
Stagemogelijkheden CE-variant Algemeen: 39 2.
De CE-variant voor leraren
40
Het postdoctorale leraartraject aan het ICLON
41
Mogelijkheden voor studenten die vóór september 1999 met een vijfjarige studie zijn aangevangen. Opleidingsmogelijkheden na het Doctoraal Examen Sterrenkunde of Natuurkunde
42
De opleiding tot sterrenkundig onderzoeker 42 De opleiding tot natuurkundig onderzoeker 43 Algemeen: organisatie en opleiding 44 Bureau Onderwijsbelangen Natuur- en Sterrenkunde 44 Studiebegeleiding
45
Opleidingscommissies
45
OC natuurkunde 46 OC sterrenkunde 46 Onderwijsevaluaties
46
Examencommissies
47
Onderwijs- en examenregeling (OER) 5-jarige opleiding Natuurkunde en Sterrenkunde Aanmelding voor het doctoraal of bachelor examen Bibliotheek
49
De Leidsche Flesch
49
Mededelingenblad
50
Medezeggenschap in de faculteit Faculteitsraad
48
51
51
Beta-Banenmarkt 52 Een deel van je opleiding in het buitenland
53
Expertisecentrum Internationalisering, Communicatie en Studenten (ICS) Het Leids studiesysteem met Bindend Studieadvies Studentenstatuut 57 Leids Universiteits Fonds 58
56
54
47
41
Onderwijs- en examenregeling
59
Deel I - Bacheloropleiding
59
Vooropleidingseisen
73
Beschrijvingen van colleges en practica (zie internet) 75 College-, tentamen- en examenroosters 2002-2003 Jaarindeling
75
75
Rooster Propedeuse Natuurkunde en Sterrenkunde
77
Rooster Dubbele Propedeuses Wiskunde + Natuurkunde/Sterrenkunde 79 Rooster Natuurkunde 2e jaar
81
Rooster Sterrenkunde 2e jaar
83
Rooster Natuurkunde, 3e jaar
85
Rooster Sterrenkunde 3e jaar
87
Tentamenrooster propedeuse Natuurkunde en Sterrenkunde
89
Tentamenrooster Sterrenkunde en Natuurkunde, 2e en 3e jaar 90 Examenroosters 2002 - 2003
91
Rooster Propedeuse examens Natuurkunde en Sterrenkunde
91
Rooster Bachelor examen Natuurkunde en Sterrenkunde
91
Rooster Doctoraal examens Natuurkunde en Sterrenkunde
91
Docenten, practicumleiders en studieadviseurs Management, ondersteunende diensten, enz. 96
93
Opleidingen Natuurkunde en Sterrenkunde Bachelor Vanaf september 2002 is bij de opleidingen Natuurkunde en Sterrenkunde het Bachelor-Master systeem ingevoerd. Dat betekent dat de beginnende student zich voor een bachelor opleiding (BSc) inschrijft. Die opleiding duurt drie jaar. Na het behalen van het bachelor diploma kiest de student voor een master opleiding (MSc) die twee jaar duurt. Het master diploma is equivalent met het oude doctoraal diploma. Voor wie in 2001 is gestart met de opleiding Natuurkunde of Sterrenkunde kan het programma volgen als hierna omschreven. Voor derde- en ouderejaars studenten (aangekomen in 2000 of eerder) volgen in beginsel de programma’s zoals beschreven in de studiegids van hun jaar van aankomst. Er kan gekozen worden voor verschillende varianten van de bachelor opleidingen. Ten eerste de opleidingen Natuurkunde (N) of Sterrenkunde (A*) Daarnaast worden twee combinaties van major en minor richtingen aangeboden, te weten: Major Natuurkunde met minor Scheikunde (N/s*) of Major Natuurkunde met minor Life Science and Technology’ (N/lst). Deze bachelor-varianten omvattten evenveel ects-punten als de major opleidingen. Voor studenten die meer willen en kunnen, zijn er een aantal dubbele bachelor gedefinieerd. Dat zijn: Natuuurkunde en Sterrenkunde (N/A*) Natuurkunde en Wiskunde (W/N) Sterrenkunde en Wiskunde (A/W*) N.B. Deze combinaties zijn een stuk zwaarder dan de normale bachelor. In 2002 wordt ook de mogelijkheid geboden voor een dubbele propedeuse Natuurkunde en Informatica (N/I) en Sterrenkunde en Informatica (A/I). In de loop van dit collegejaar zal worden nagegaan of het wenselijk is ook hiervan een volledig dubbel BSc-programma te maken. *
De letter A staat voor Astronomie, en voorkomt daarmee verwarring met de S van Scheikunde.
Het eerste jaar van alle bachelor opleidingen wordt afgesloten met het propedeuse examen. Na het propedeutisch examen in een dubbele bachelor opleiding kan ook gekozen worden voor voortzetting van de studie in een gewone (enkele) bachelor in één van de genoemde opleidingen.
Vooropleiding Toegang tot de opleidingen Natuurkunde of Sterrenkunde hebben zij die een VWO-einddiploma bezitten met het profiel Natuur & Techniek of Natuur & Gezondheid, beide met wiskunde B 1 en 2. Daarnaast is voldoende beheersing van de Engelse taal vereist omdat leerboeken en vakliteratuur merendeels in het Engels zijn gesteld. Wie niet voldoet aan de randvoorwaarden van het VWO-diploma of met de opleiding wil beginnen met een afwijkend diploma, dient zich te melden bij één van de studieadviseurs; voor natuurkunde: mw.drs. J.C. Bloembergen-Blom, tel. 071-5275764, of dr. G. Nieuwenhuys, tel. 5275477, e-mail:
[email protected]; voor sterrenkunde: dr. P. van der Werf, tel. 5275883, e-mail
[email protected]. Na een persoonlijk toelatingsonderzoek (’colloquium doctum’) kan men zich, op grond van een positief advies, inschrijven bij de opleiding. Ook met een buitenlands diploma is het wenselijk voor de start van het jaar te spreken met de studieadviseur. Naast de wettelijk vereiste vooropleiding spelen geschiktheidseisen voor het verloop van de studie een overwegende rol. Voor studenten sterrenkunde en natuurkunde geldt in het algemeen dat uit de VWO-resultaten duidelijke aanleg moet blijken voor de wiskunde en de natuurwetenschappelijke vakken, en dat men het nodige studietempo moet willen opbrengen. Wie overweegt een major/minor combinatie te kiezen wordt aangeraden daarover advies in te winnen bij de studieadviseur. Ook bij de keuze voor een dubbele bachelor is overleg met de studieadviseur noodzakelijk. Het programma voor de propedeuse Een volledig overzicht van de programma’s voor de propedeuses Natuurkunde (N) respectievelijk de propedeuse Sterrenkunde (A) wordt gegeven in tabel 1. De programma’s van de propedeuse voor de diverse combinaties zijn te vinden in tabel 5a [1] De overeenkomst tussen de programma’s is zeer groot, en in de regel kunnen studenten zonder aanvullend werk wisselen van programma na de propedeuse. Ects-punten In de tabel wordt de ’zwaarte’ van elk examenonderdeel, bestaande uit college-, werkgroep- en/of practicumuren, tijd voor het maken van opgaven en verslagen en voor het voorbereiden en afleggen van de tentamens, uitgedrukt in studiepunten volgens het European Credit Transfer System (ects-punten). De vermelde aantallen ects-punten zijn richtgetallen voor de relatieve zwaarte van de vakken ten opzichte van elkaar; voltooide examenonderdelen worden volgens deze norm gehonoreerd. Een ects-punt komt overeen met 28 uren studie, de werkelijke studietijd zal echter voor verschillende studenten uiteen lopen.
Vast programma en keuzevakken van de major-richtingen Het gemeenschappelijk programma van de Natuurkunde (N) en de Sterrenkunde (A) betreft de vakken uit de wiskunde en de informatica en vijf natuurkundevakken. In het programma voor Natuurkunde is ruimte voor een keuze ter nadere oriëntatie op de verdere mogelijkheden tijdens de opleiding. Hiervoor worden vier colleges aangeboden: Inleiding astrofysica, Fysica van levensprocessen, Fysica van moderne technologie en Het levend Heelal. Natuurkundestudenten worden geacht in één van deze vakken tentamen af te leggen. De keuzevakken worden niet gelijktijdig gegeven om de studenten in staat te stellen meer keuzevakken te volgen alvorens een keuze te maken aan welk vak zij de voorkeur geven om tentamen in te doen. Bovendien kan één van deze vakken ook worden opgevoerd als variabel vak in het tweede of derde jaar. Voor sterrenkundestudenten bestaat minder keuzemogelijkheid; zij dienen het college Inleiding astrofysica te volgen. Practische vaardigheden Met de experimentele vaardigheden die horen bij een opleiding tot natuurkundige of sterrenkundige wordt in het najaar kennisgemaakt op het Propedeutisch Natuurkundig Practicum dat door beide groepen studenten wordt gevolgd. In het voorjaar wordt onderscheid gemaakt. Natuurkundigen volgen dan een aanvullend deel van het Propedeutisch Natuurkunde Practicum. De sterrenkundestudenten volgen in het voorjaar het Sterrenkundig Practicum 1 als voorbereiding op het toekomstig werk als astronoom. Inzet De eerstejaarsprogramma’s van 60 ects voldoen aan de eis die de wet aan de propedeuse stelt en betekenen voor studenten reeds vanaf begin september een volle werkweek. Wie zich als student inschrijft voor de propedeuse natuurkunde of sterrenkunde, wordt geacht het onderwijs te volgen, de practica te doen en de tentamens af te leggen.
De student neemt daardoor deel aan het propedeutisch examen. Aan het einde van het eerste jaar wordt van iedere student beoordeeld of aan de eisen van het propedeutisch examen is voldaan. Aanpassing programma Alle genoemde programma’s zijn door de examencommissies goedgekeurd. Afwijkende programma’s zijn ook mogelijk, maar slechts met schriftelijke toestemming van de examencommissie. Voor nadere informatie en overleg kan men terecht bij de studieadviseur. Rooster en tentamens De gelijkmatige verdeling van de studielast wordt bevorderd door tentamens, colleges en practica over het studiejaar te spreiden. Er is geen collegevrije periode voorafgaand aan tentamens omdat de voorbereiding voor de tentamens niet kan worden uitgesteld tot de laatste week. Om echter de laatste voorbereidingen optimaal te laten verlopen wordt wel gezorgd voor ongeveer vier roostervrije middagen vlak voor een tentamen. In de laatste week voor een tentamen moeten de andere colleges en werkcolleges volgens het rooster dus gewoon gevolgd worden; als men dat niet doet zal een achterstand ontstaan die aan het eind van het collegejaar te groot zal blijken om in te halen. Tentamens Beoordeling Voor ieder examenonderdeel is een docent aangewezen die verantwoordelijk is voor het onderwijs en de beoordeling via een tentamen of andere toetsing. Beoordelingen worden met een cijfer van 1 tot 10 gehonoreerd. Halve cijfers zijn toegestaan, behalve de 5,5. Een cijfer 6 of hoger geldt als voldoende, het cijfer 5 als bijna voldoende en de cijfers 4,5 en lager als onvoldoenden. Uitslagen De uitslagen worden bekendgemaakt door de docent via een uitslaglijst, of in het geval van een mondeling tentamen via een tentamenkaart die bij het Bureau Onderwijsbelangen Natuur- en Sterrenkunde verkrijgbaar is. Daar zijn ook de uitslaglijsten te raadplegen en het nagekeken werk op te halen. Naderhand ontvangt iedere student een tentamenkaart als bewijs van deelname en beoordeling. Deze tentamenkaart dient zorgvuldig te worden bewaard. Bij de aanvraag van een examen dienen de betreffende kaarten te worden getoond. Deeltentamens De tentamens over de stof van een college kunnen worden afgelegd na elk collegeblok. In een aantal gevallen gaat dat om deeltentamens; na het tweede deeltentamen wordt dan het eindcijfer op grond van de deeltentamens vastgesteld. In het rooster worden alle (deel)tentamens vermeld; de preciese regelingen m.b.t. de deeltentamens en de stof die daarvoor dient te worden bestudeerd worden door de betreffende docenten tijdens het college nader bekendgemaakt. Opgaven en uitwerkingen van recente tentamens zijn bij het Bureau Onderwijsbelangen Natuur- en sterrenkunde verkrijgbaar. Soms is het wenselijk dat studenten zich tevoren melden. Via de prikborden en e-mail worden studenten daarvan op de hoogte gesteld. Zeker in het geval van keuzevakken of vakken die worden aangeboden bij een andere opleiding is het raadzaam dat studenten zich melden bij het betreffende onderwijsbureau. Herkansing Voor de meeste tentamens wordt in de loop van het jaar één mogelijkheid tot herkansen geboden. Voor deze herkansingen wordt geen extra voorbereidingstijd in het rooster vrijgemaakt. Zij verstoren dus het normale studieritme. Het verdient daarom aanbeveling ervoor te zorgen dat hiervan zo weinig mogelijk gebruikgemaakt hoeft te worden. Indien studenten een tweede herkansingsmogelijkheid voor een tentamen nodig hebben om de studie in het gewenste tempo voort te kunnen zetten, zal de studieadviseur de docent om zo’n extra herkansingsmogelijkheid verzoeken. De docenten zullen akkoord gaan als ze de indruk hebben dat de betrokken student een redelijke kans op succes heeft. De laatste herkansingen van het studiejaar worden in augustus gegeven. De ervaring leert dat het deelnemen aan meer dan twee herkansingen binnen één week de kans van slagen voor ieder van deze tentamens vermindert. De slaagregeling is te vinden aan het eind van dit hoofdstuk. Studiebegeleiding
Studieadviseur voor de studenten Natuurkunde zijn mw.drs. J.C. Bloembergen-Blom en dr. G.J. Nieuwenhuys (Huygens Laboratorium, kr. 304, tel. 5275764). De eerstejaars Sterrenkunde worden begeleid door de studieadviseur juniore studenten bij de sterrenkunde: dr. P. van der Werf (Oort-gebouw, kr.565 tel. 5275883). Met alle eerstejaars studenten wordt voor de start van de studie, bij voorkeur in augustus, een kennismakingsgesprek gevoerd. Het Studiebegeleidingsplan voor de propedeuse Bindend studieadvies Aan de Universiteit Leiden wordt gewerkt met het Leids Studiesysteem. De belangrijkste consequentie van dit systeem is dat iedere student in Leiden aan het eind van zijn of haar eerste jaar een bindend advies krijgt over het vervolg van de studie. Verder verplicht het Leids Studiesysteem studenten en docenten tot een uitgebreide samenwerking met als doel de beste resultaten te bereiken. Mentoraat Een mentorsysteem staat bij de begeleiding op een belangrijke plaats. De mentorgroepen bestaan uit een of twee uit de studievereniging De Leidsche Flesch afkomstige ouderejaars studenten, en een tiental studenten. De mentorgroepen staan onder leiding van een docent. Gesprekken in de mentorgroepen hebben tot doel de band tussen studenten en docent/opleiding te verstevigen en om elkaar te helpen een juiste werkhouding te bereiken zodat het hoge studietempo dat vanaf september noodzakelijk is, wordt gerealiseerd zonder onnodige vertraging. Naast het ontwikkelen van de juiste studiehouding is het gewenst om in een vroeg stadium een nadere oriëntatie op de natuurkunde of de sterrenkunde mogelijk te maken. Daartoe wordt in het eerste jaar een Kaleidoscoop Natuur- en sterrenkunde verzorgd. Voor de studenten die een dubbele propedeuse doen, worden vanuit beide opleidingen mentoren aangewezen. De voornaamste bij het Leids Studiesysteem betrokken instanties en personen, naast de studenten, zijn: studieadviseur propedeuse, mentoren, docenten, studievereniging De Leidsche Flesch, Bureau Onderwijsbelangen en de examencommissie. In geval van ernstige problemen, bijvoorbeeld bij ziekte, kan een studentendecaan (in studentencentrum Plexus) een belangrijke rol vervullen. Het beoogde tijdschema voor de verschillende activiteiten is als volgt: 14 augustus Vooraanmelding bij de faculteit in de ELCID-week. Kennismaking met de studieadviseur; informatie over het curriculum; afspraak maken voor kennismakingsgesprek in de laatste weken van augustus, of eventueel de eerste week van september. Alle vooraanmelders, in het bijzonder zij die niet op deze dag aanwezig waren, krijgen een brief met een uitnodiging voor het kennismakingsgesprek, en voor de "eerste dag": maandag 2 september. Later aanmelden is niet aan te raden en kan alleen na overleg met de studieadviseur. eind augustus / begin september Kennismakingsgesprekken. maandag 2 september Eerste colleges. Introductiemiddag. Kennismaking met De Leidsche Flesch. Indeling en kennismaking mentorgroepen en mentoren. 13-15 september Eerstejaarsweekend De Leidsche Flesch. begin november De resultaten van de eerste tentamens/deeltentamens en de practica worden onder meer in de mentorgroepen besproken. In enkele gevallen zal een individueel gesprek met de studieadviseur noodzakelijk zijn. januari Het eerste studieadvies wordt geformuleerd op grond van de resultaten voor de tentamens/toetsen rond de
jaarwisseling en de practica. In geval van een negatief advies wordt dat door de studieadviseur gegeven en met de student persoonlijk besproken. Het wordt ook schriftelijk vastgelegd. Een belangrijke rol bij dit advies spelen de behaalde ects-punten. Om de gedachten te bepalen: de grens tussen een positief en een negatief advies ligt bij 50% van de maximaal te behalen ects-punten waarbij ook wordt gekeken naar deeltentamens en practica. Uiteraard mogen naast ects-punten ook andere zaken meetellen en vanzelfsprekend wordt er ook met de persoonlijke omstandigheden van de student rekening gehouden. Benadrukt wordt dat een negatief januari-advies nog niet betekent dat de student moet stoppen met de studie; in veel gevallen zal er echter veel harder gewerkt moeten worden. Overigens kunnen studenten tot 1 februari stoppen met de studie zonder "terugbetalingsgevolgen" voor hun beurs en ook het BSA is dan niet van toepassing. Dit moet dan wel tijdig, zeker vóór 1 februari worden doorgegeven bij de Centrale Studentenadministratie, Studentencentrum Plexus, Kaiserstraat 25, Leiden. april Na diverse hertentamens wordt nagegaan of er meetbare resultaten liggen voor wat betreft de studenten die zich in de gevarenzone bevinden. Zo nodig worden de resultaten besproken met de studieadviseur. juni Er wordt een tweede studieadvies geformuleerd en indien nodig weer op dezelfde wijze met de student besproken. In dat laatste geval zal dan de vraag centraal staan welke keuzes moeten worden gemaakt om een negatief eindadvies te voorkomen. augustus Hertentamens voor vrijwel alle propedeuse vakken. Eind augustus. Tijdens een vergadering van de Examencommissie waarbij ook de studieadviseur en de docentmentoren aanwezig zijn, worden de studieadviezen vastgesteld. Dit is het Bindend StudieAdvies (BSA). De examencommissie gaat uit van de volgende richtlijn: I. 60 ects-punten van het propedeutisch programma behaald; geslaagd voor het propedeutisch examen. Advies: positief, studie voortzetten. II.
30 - 59 ects-punten van het propedeutisch programma behaald. Advies: positief, studie voortzetten met deelname aan het 2e-jaars programma. Overleg met de studieadviseur om de lacunes van het 1e-jaars programma in te halen.
III.
29 ects-punten of minder van het propedeutisch programma behaald. Advies: negatief. De examencommissie verbindt aan dit advies een afwijzing, als bedoeld in artikel 7.9 van de WHW. Verdere studie aan de Universiteit Leiden in de opleiding Sterrenkunde of Natuurkunde is niet mogelijk.
De Examencommissie kan ook andere factoren, zoals persoonlijke omstandigheden die zijn aangemeld bij de studentendecaan van het ICS, meewegen bij het advies. Het advies wordt schriftelijk verstrekt, en voor zover mogelijk mondeling door de studieadviseur aan de student toegelicht. Om de prestatiebeurs voor dit studiejaar veilig te stellen moeten overigens ook minimaal 30 ects-punten behaald zijn. Propedeutisch examen Als alle tentamens van het eerste jaar met goed gevolg zijn afgelegd en de practica zijn voltooid kan de propedeusebul worden uitgereikt. De examen-commissie doet hiervan bericht aan de betrokken studenten via het Bureau Onderwijsbelangen. De data van de bul-uitreiking (4x per jaar) zijn te vinden bij de college-, tentamen- en examenroosters, elders in deze gids. Wie in de loop van het jaar de propedeuse afrondt, wordt verzocht zich drie weken voor de uitreikingsdatum te melden bij het Bureau Onderwijsbelangen. Het propedeuse examen is geen voorwaarde voor het volgen van het vervolg van de bachelor opleiding.
Slaagregeling voor het propedeutisch-examen natuurkunde, respectievelijk sterrenkunde De examinandus heeft het propedeutisch-examen met goed gevolg afgelegd indien de examencommissie heeft vastgesteld dat, met inachtneming van het hierondergestelde, voor niet meer dan drie tentamens het cijfer 5 is behaald en de overige tentamens zijn beoordeeld met het cijfer 6 of hoger. De drie tentamens waarvoor het cijfer 5 kan worden gecompenseerd zijn: maximaal twee tentamens voor de vakken Analyse 1, Analyse 2, Lineaire algebra 1 of Programmeermethoden; één tentamen voor de natuurkunde-vakken Optica, Klassieke mechanica 1, Elektromagnetisme 1 of Speciale relativiteitstheorie. Voorwaarde daarbij is dat het gewogen gemiddelde ( = gemiddelde, gewogen met de omvang in ects-punten) voor alle onderdelen van de propedeuse tenminste 6,0 bedraagt.
Na de propedeuse: Het vervolg van de bachelor opleidingen. Bachelor programma natuurkunde: jaar 2 en 3 De Bachelor opleiding is een voorbereiding op de masterstudie. De opleiding zorgt voor de noodzakelijke basiskennis en geeft een orientatie op de verschillende masteropleidingen. De basis wordt gelegd door de vakken en practica in tabel 1, 2 en 3 (zie na aan het eind van dit hoofdstuk). In tabel 2 en 3 staan de vakken vermeld voor respectievelijk het tweede en derde jaar major natuurkunde (N) en sterrenkunde (A). Voor de combinaties wordt verwezen naar tabel 5b en 5c[2]. In de tabel komt de term "variabel" voor het eerst voor. Bedoeld is dat de student deze studiepunten zelf, in overleg met de studieadviseur, kan invullen door een keuze te maken uit de vakken die deel uitmaken van de "variatieruimte" voor de betreffende opleiding. Zie de tabellen 4, 7 en 8. Introductie natuurkundig onderzoek De orientatie op het onderzoek begint in januari van het derde studiejaar. Alle onderzoeksgroepen waar stage kan worden gelopen, verzorgen dan een presentatie gedurende de ’Introductie onderzoeksgroepen’. De eerste deelname aan het experimentele werk op het laboratorium vindt plaats door middel van pre-stages. Studenten moeten aan twee pre-stages deelnemen, een derde is optioneel. Het is - per pre-stage - de bedoeling dat twee studenten gedurende een periode van twee weken een onderzoek verrichten bij een van de experimentele werkgroepen. Voor de pre-stages dient men zich in te schrijven op het Bureau Onderwijsbelangen, kamer 303. Daarna volgt het bachelor onderzoek. Gedurende een periode van 13 weken volgt men stage in een van de werkgroepen. In die periode wordt onderzoek verricht en wordt daarover schriftelijk of mondeling gerapporteerd. De keuze van een werkgroep waar het bachelor onderzoek wordt verricht maakt de student - in overleg met de studieadviseur - aan de hand van de introductie en en de ervaringen tijdens de pre-stages. Registratie Om een goede studievoortgang te waarborgen dient bij de start van elke stage een formulier te worden ingevuld met de start- en beoogde einddatum. Aan de achterkant van het formulier is ruimte voor een gespecificeerde beoordeling, tussentijds en aan het einde van de stage. Het formulier heeft een registrerende functie in het kader van de veiligheid in het laboratorium; er dient dus altijd een afschrift aanwezig te zijn bij Bureau Onderwijsbelangen!
Natuurwetenschappelijk onderzoek, samenleving en bedrijfsleven De orientatie op de meer maatschappelijk gerichte mastervarianten geschiedt door middel van de faculteitsbreed gegeven vakken : Geschiedenis van de natuurwetenschappen Grondslagen van de natuurwetenschappen Leren, presenteren en communiceren Wetenschap en samenleving Het onderdeel Wetenschap en samenleving is een onderdeel van het verplichte curriculum. Het bestaat uit een lezingenreeks en een inleiding op de cursus Science Based Business. Naast het verplicht volgen van de lezingen heeft een student de keuze tussen de workshop ’Cases uit het bedrijfsleven’ óf een afsluitende opdracht, bv in de vorm van een essay, geïnspireerd door één van de onderwerpen uit de lezingenreeks. Het vak Leren, presenteren en communiceren is een noodzakelijke voorbereiding en een orientatie voor de Communicatieve-Educatieve afstudeervariant. Bachelor programma sterrenkunde: jaar 2 en 3. In het tweede jaar en derde jaar van het bachelor programma worden de benodigde basisvakken van de natuurkunde en wiskunde verder aangevuld. Bovendien komt de sterrenkunde steeds nadrukkelijker op de voorgrond: In het tweede jaar komt de sterrenkunde aan bod in de colleges Melkweg, en Modern Sterrenkundig Onderzoek. In deze laatste cursus maken de studenten zichzelf bekend met een vakgebied van eigen keuze, en bestuderen de literatuur zelfstandig. Het sterrenkundig practicum 2 maakt de studenten bekend met computer ondersteund onderzoek. De student heeft in beide jaren enige keuzevrijheid in colleges. Dit staat aangegeven als variabel in de overzichtstabellen 2 en 3. Elk jaar dienen 8 studiepunten behaald te worden uit de lijst van goedgekeurde colleges weergegeven in tabel 4. Studenten wordt gevraagd om hun keuze te bepalen in overleg met de studieadviseur. Het derde jaar bestaat voornamelijk uit geavanceerde sterrenkundige colleges, en het Bachelor onderzoek, dat in het laatste semester valt. Dit onderzoek rondt het Bachelor programma af, en is de eerste gelegenheid voor de studenten om zelfstandig origineel onderzoek uit te voeren. Het wordt in groepen van twee uitgevoerd. De studenten zullen kunnen werken met de nieuwste waarnemingen van moderne telescopen (bijvoorbeeld Very Large Telescope, Hubble Space Telescope), of theoretisch onderzoek kunnen doen. Dit onderzoek wordt individueel begeleid door stafleden van de sterrewacht. Het ligt in de verwachting dat dit onderzoek een half jaar zal duren, aangezien de tijdsbesteding rond de 50% zal liggen. Tenslotte schrijft iedere student een verslag, en houdt een korte mondelinge voordracht. Bachelor examen algemeen Als de student het tweede en derde jaar heeft afgerond, en heeft voldaan aan de slaagregeling, kan het bachelor examen worden afgelegd. Daartoe zullen per jaar drie data beschikbaar zijn. Het bachelor diploma is een voorwaarde voor het starten van een master opleiding. Slaagregeling Bachelor examen Sterrenkunde, respectievelijk Natuurkunde De examinandus heeft aan de eisen voor het afleggen van het Bachelor examen Natuurkunde, respectievelijk Sterrenkunde voldaan indien de examencommissie voor het betreffende examen heeft vastgesteld dat alle vereiste tentamens, practica en overige onderdelen zijn beoordeeld met het cijfer 6 of hoger en voor niet meer dan twee tentamens het cijfer 5 is behaald, en het gewogen gemiddelde van alle onderdelen tenminste 6,0 bedraagt, onverminderd het bepaalde in de Regels en Richtlijnen voor de Tentamens en Examens in de Sterrenkunde, respectievelijk Natuurkunde. In deze regeling wordt met het gewogen gemiddelde verstaan het gemiddelde, gewogen met de omvang in ects-
punten. Bachelor mogelijkheden in tabelvorm Op de volgende bladzijden staan de tabellen afgedrukt van de bachelor opleidingen bij Natuurkunde en Sterrenkunde, inclusief de dubbele propedeuses en de major-minor combinaties.
Tabel 1
1e jaar Bachelor , Propedeuse programma Natuurkunde (N) en Sterrenkunde (A)
|Tabel 1 | |Analyse 1 |Analyse 2 |Lineaire algebra 1 |Programmeermethoden |Elektromagnetisme 1 |Kaleidoscoop Ntk en Stk |Klassieke mechanica 1 |Natuurkundig practicum, propedeuse |Presenteren en communiceren 1a |Optica |Speciale relativiteitstheorie |Keuzevak |Inleiding astrofysica |Sterrenkundig practicum 1 | |Totaal
|ects |N |7 |7 |7 |6 |6 |1 |6 |7 |2 |4 |3 |4 | | | |60
|A |7 |7 |7 |6 |6 |1 |6 |4 |2 |4 |3 | |4 |3 | |60
| | | | | | | | | | | | | | | | | |
|A |7 |4 |5 |6 |4 | |1 |6 |6 | |4 |4 |5 |8 |60
| | | | | | | | | | | | | | | | |
Tabel 2 2e jaar Bachelor Natuurkunde (N) en Sterrenkunde (A) |Tabel 2 | |Analyse 3 (nieuwe stijl) |Kansrekening en statistiek voor stk |Lineaire algebra 2 |Elektromagnetisme 2 |Klassieke mechanica 2 |Natuurkundig practicum, tweedejaars |Presenteren en communiceren 1b |Quantummechanica 1 |Quantummechanica 2 |Statistische en thermische fysica 1 |Melkweg |Modern sterrenkundig onderzoek |Sterrenkundig practicum 2 |Variabel |totaal
|ects |N |7 | |5 |6 |4 |10 |1 |6 |6 |7 | | | |8 |60
Tabel 3 3e jaar Bachelor Natuurkunde (N) en Sterrenkunde (A) |Tabel 3 | |Numerieke wiskunde 1 |Analoge signaalverwerking |Fysica van de vaste stof |Natuurwetenschap en samenleving |Natuurkundig onderzoek, bachelor |Pre-stages (2 onderwerpen) |Statistische en thermische fysica 1 |Astronomische waarneemtechnieken |Sterren |Sterrenkundig onderzoek, bachelor |Sterrenstelsels en kosmologie |Stralingsprocessen |Keuzevak |Variabel |totaal
Tabel 4
|ects |N | |6 |6 |3 |18 |6 | | | | | | |4 |17 |60
|A |6 | | | | | |7 |6 |5 |18 |5 |5 | |8 |60
| | | | | | | | | | | | | | | | |
Variatieruimte Bachelor 2e en 3e jaar Natuurkunde (N) en Sterrenkunde (A)
|Tabel 4 | |Analyse 4 (nieuwe stijl) |Atoom- en molecuulfysica |Fysica van elementaire deeltjes |Fysica van levensprocessen* |Fysica van moderne technologie* |Inleiding astrofysica* |Levend Heelal* |Pre-stage extra |Statistische en thermische fysica 1 |Statistische en thermische fysica 2
* voorzover niet reeds opgevoerd in de propedeuse
|ects |N |6 |6 |4 |4 |4 |4 |4 |3 |7 |7
|A |6 |6 |4 | |4 | |4 | | |7
| | | | | | | | | | | |
Tabel 5a 1e jaar Bachelor programma-combinaties |Tabel 5a | |Vaste onderdelen |Analyse 1 |Analyse 2 |Lineaire algebra 1 |Programmeermethoden |Speciale relativiteitstheorie |Optica |Klassieke mechanica 1 |Elektromagnetisme 1 |Kaleidoscoop Ntk en Stk |Natuurkundig practicum 1 |Presenteren en communiceren 1a |Variabel |Inleiding astrofysica |Sterrenkundig practicum 1 |Algebra 1 |Caleidoscoop wiskunde |Kansrekening en statistiek 1 |Inleiding wiskunde |Analyse, mondeling |Digitale technieken |Fundamentele informatica |Algoritmiek |Databases |Logica |Scheikunde |Biochemie 1 |Organische chemie 1 |Biochemie practicum |Organisch chemisch practicum |totaal
* LST minor wordt nader bekendgemaakt ** alleen als dubbele propedeuse aangeboden
|ects |N/s | |7 |7 |7 | | |4 |6 |6 | |2 |2 | | | | | | | | | | | | | |6 |3 |4 |3 |3 |60
| |N/lst* | |7 |7 |7 | | |4 |6 |6 | |2 |2 | | | | | | | | | | | | | | | | | | |
|N/A | |7 |7 |7 |6 |3 |4 |6 |6 |1 |7 |2 | |4 |3 | | | | | | | | | | | | | | | |63
|W/N | |7 |7 |7 |7 |3 |4 |6 |6 | |4 |2 | | | |6 |6 |6 |4 |3 | | | | | | | | | | |78
|W/A | |7 |7 |7 |6 |3 |4 |6 |6 |1 |4 |2 | |4 |3 |6 |6 |6 |4 | | | | | | | | | | | |82
|N/I** | |7 |7 |7 |7 | |4 |6 |6 |1 |4 |2 | | | | | | | | |7 |6 |7 |7 |5 | | | | | |83
|A/I** | |7 |7 |7 |7 | |4 |6 |6 |1 |4 |2 | |4 |3 | | | | | |7 |6 |7 |7 |5 | | | | | |90
| | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | |
Tabel 5b 2e jaar Bachelor programma-combinaties |Tabel 5b | |Analyse 3 (nieuwe stijl) |Analyse 4 (nieuwe stijl) |Kansrekening en statistiek voor stk |Lineaire algebra 2 |Elektromagnetisme 2 |Klassieke mechanica 2 |Natuurkunde practicum, tweedejaar |Presenteren en communiceren 1b |Quantummechanica 1 |Quantummechanica 2 |Statistische en thermische fysica 1 |Melkweg |Modern sterrenkundig onderzoek |Sterrenkundig practicum 2 |uit Variatieruimte** |Anorganische chemie 1 |Anorganisch chemisch practicum 1 |Algebra 2 |Algebra 3 of Topologie |Discrete wiskunde |Kansrekening en statistiek 2 |Leren, Presenteren en Communiceren / |Seminarium |Numerieke wiskunde 1 |totaal
* LST minor wordt nader bekendgemaakt ** zie voor variatieruimte voor NA tabel 6 en WA tabel 7
|ects |N/s |7 | | |5 |6 |4 |7 |1 |6 |6 |7 | | | |4 |4 |3 | | | | | | | |60
| |N/lst* |7 | | |5 |6 |4 |7 |1 |6 |6 |7 | | | |4 | | | | | | | | | |
|N/A |7 | |4 |5 |6 |4 |7 |1 |6 |6 |7 |4 |4 |5 |12 | | | | | | | | | |78
|W/N |7 |6 | |5 |6 |4 |10 | |6 |6 | | | | | | | |5 |6 |5 |6 |3 | |6 |82
|W/A |7 |6 | |5 |6 |4 | | |6 |6 | |4 |4 |5 |4 | | |5 |6 |5 |6 |2 | |6 |87
| | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | |
Tabel 5c 3e jaar Bachelor programma-combinaties |Tabel 5c | |Analoge signaalverwerking |Fysica van de vaste stof |Natuurwetenschap en samenleving |Pre-stages (2 onderwerpen) |Statistische en thermische fysica 1 |Natuurkundig onderzoek, bachelor **** | |Wiskundig onderzoek, bachelor **** |Sterrenkundig onderzoek, bachelor |uit Variatieruimte* |Fysische chemie 2 |Keuzevak uit de wiskunde 1*** |Keuzevak uit de wiskunde 2*** |Keuzevak uit de wiskunde 3*** |Numerieke wiskunde 1 |Astronomische waarneemtechnieken 1 |Sterren |Sterrenstelsels en kosmologie |Sterrenkunde presentatie |Stralingsprocessen |totaal
*
|ects |N/s |6 |6 |3 |6 | |18 | | | |17 |4 | | | | | | | | | |60
| |N/lst* |6 |6 |3 |6 | |18 | | | |17 | | | | | | | | | | |
|N/A |6 |6 |3 |6 | |18 | | |18 |4 | | | | |6 |6 |5 |5 |4 | |87
|W/N |6 |6 |3 |6 |7 |20 |+ 8 | | | | |10 |10 |10 | | | | | | |86
|W/A | | | | |7 | | |18 |18 |4 | |10 |10 |10 | | |5 |5 | |5 |92
LST minor wordt nader bekendgemaakt
** zie voor variatieruimte voor NA tabel 6, en WA tabel 7 *** zie voor keuzevakken tabel 8 **** Naar keuze 20 ects-punten Wiskunde + 8 ects-punten Natuurkunde of 20 ects-punten Natuurkunde + 8 ects-punten Wiskunde In het Onderzoek natuurkunde c.q. wiskunde in de bachelorfase is inbegrepen scriptie en voordracht.
| | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | |
Tabel 6 Variatieruimte Bachelor N/A in 2e en 3e jaar |Tabel 6 |Analyse 4 (nieuwe stijl) |Atoom- en molecuulfysica |Fysica van elementaire deeltjes |Fysica van levensprocessen* |Fysica van moderne technologie* |Levend Heelal* |Statistische en thermische fysica 2
|ects |6 |6 |4 |4 |4 |4 |7
| | | | | | | |
* voorzover niet reeds opgevoerd in de propedeuse Tabel 7 Variatieruimte Bachelor W/A in 2e en 3e jaar |Tabel 7 |alle vakken uit de variatieruimte van de sterrenkunde |alle vakken die vervallen zijn uit de reguliere bachelorprogramma’s |wiskunde
sterrenkunde en
Het sterrenkunde- en wiskunde-onderzoek kan, op voorstel van de student, worden gecombineerd. Voor beide bachelors zal een verslag moeten worden gemaakt. Het is niet te verwachten dat het totaal aantal punten voor de onderzoeken daarmee onder de 28 zal komen . Tabel 8 Keuzevakken Wiskunde in Bachelor W/A |Tabel 8 |Inleiding besliskunde |Statistiek |Meetkunde |Voortgezette analyse |Modelleren 3 |Kansrekening |Getaltheorie |Numerieke wiskunde 2
|ects |10 |10 |10 |10 |10 |10 |10 |10
| | | | | | | | |
| | | |
Tabel 9 Keuzecolleges tbv doctoraal en master examen |Tabel 9 | | | |Keuzecolleges Theoretische Natuurkunde |Computational Physics (Blöte) |Quantum Optics (Nienhuis) |Quantum Theory 1 (Filippi) |Quantum Theory 2 (van Neerven) |Quantum Field Theory (van Baal) |Theoretical Condensed Matter Physics (Zaanen, |Rottschäfer) |Theoretical Physics, Workshop * |Lorentzhoogleraar ** |Biological Physics (Bruinsma)** |Algemene relativiteitstheorie (van Baal)*** |Statistische fysica (voorheen SF2) (Denteneer)*** |Keuzecolleges Experimentele Natuurkunde |Scanning Probe Microscopy (Frenken) |Suface Physics (Frenken)*** |Single-molecule Optics (Orrit) |Topics in Biophysics (Aartsma, Schmidt, Dogterom) |Capita selecta Condensed Matter (Kes, Nieuwenhuys, |Jochemsen) |Groepentheorie en de toepassing op atomen, moleculen en |kristallen (Groenen)*** |Laserfysica (Woerdman)*** |Molecuulspectroscopie (Aartsma)*** |Supergeleiding (Kes)*** |Keuzecolleges Algemeen |Cases uit het bedrijfsleven, workshop (Birrer) |Geschiedenis vd natuurwetenschappen (Visser) |Grondslagen van de natuurwetenschappen (Kornet)** |Leren, presenteren en communiceren 2 en 3 (voorbereiding |op CE-variant) (Arsala)****
*)
| | |ects | | |10 |10 |10 |10 |10 |10 | |10 | | |10 |10 | |6 |6 |6 |4 |4 | |6 | |6 |6 |6 | |2 |4 | |3+4 |
|ects en inroostering | |(x) | |najaar |voorjaar | |2002 |2003 | | | | |X | | | |X | |X | | | |X | |X | | | |X | | | | | |X | | | | | | | | | | | | | | | | | |X | | | | | |X | | |X | |X | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | |X |X | | |X | | | | | |X | | | |
In 2002/2003 is het onderwerp ’Non-equilibrium pattern formation’ .
**) Periode, ects-punten c.q. onderwerp nader aan te kondigen ***) Wordt niet gegeven in 2002-2003 ****) Indien belangstelling bestaat voor de lerarenopleiding, verdient het aanbeveling in een vroeg stadium contact op te nemen met drs. N.K. Arsala.
Master opleiding Natuurkunde De master opleiding Natuurkunde leidt tot de titel "Master of Science" (MSc), met opleidingsgebied Physics. De opleiding duurt twee jaar. De voertaal is Engels. Toegang tot de opleiding hebben studenten met een bachelor Natuurkunde (waarbij Natuurkunde het major deel vormde), of met een andere vooropleiding (bachelor elders in Nederland of in het buitenland) na toestemming van de examencommissie. In het laatste geval kunnen aanvullende eisen worden gesteld. Binnen de Master of Science, Physics, zijn een zestal afstudeerrichtingen mogelijk: Condensed Matter Physics Theoretical Physics Quantum Optics and Quantum Computing Biological and Molecular Physics Physics and Science Based Business Physics and Education De eerste vier richtingen leiden op tot onderzoeker, Physics and SBB combineert de natuurkunde met management (zie de WEB page: http://www.physics.leidenuniv.nl) en de laatste richting kan worden benut voor de opleiding tot eerste graad leraar Natuurkunde of als voorbereiding op een werkkring als wetenschapsjournalist, publieksvoorlichter of pr-medewerker. Bij de eerste vier richtingen worden beide jaren van de master opleiding aan de natuurkunde gewijd. Bij de SBB en CE-variant wordt ruwweg de helft van de master aan bijzondere vakken besteed, maar dat hoeft niet het tweede jaar te zijn. Onderzoek Natuurkunde in het eerste jaar Een aanzienlijk deel van het eerste Master-jaar brengen de studenten door in een van de onderzoeksgroepen van het LION. Van de totaal 28 weken zijn 7 weken bedoeld voor het maken van een schriftelijk verslag en het voorbereiden / houden van een voordracht over het verrichte onderzoek. Het is de bedoeling dat de student in een leerling/meester verhouding tot zijn adviseur groeit naar een situatie waarin zo zelfstandig mogelijk experimenteel/theoretisch natuurkundig onderzoek wordt verricht. In studielast vertaald: 30 ects-punten onderzoek en 10 ects-punten verslag en/of voordracht.
Keuzevakken Natuurkunde Naast het onderzoeksdeel in het eerste jaar volgen studenten twee of meer keuzevakken met een totale omvang van 20 ects-punten. Deze keuzevakken verdiepen de kennis van de theorie of verbreden de natuurkundige kennis. In tabel 9 (zie hiervoor) staan de keuzecolleges vermeld die door de natuurkunde worden aangeboden. Het is ook heel goed mogelijk om als keuzevak onderdelen te kiezen uit de master programma’s van de opleidingen wiskunde, informatica, sterrenkunde of scheikunde. Ook een college uit een ander vakgebied kan in aanmerking komen om in het keuzepakket te worden opgenomen. In dat geval dient de examencommissie daartoe echter vooraf schriftelijk toestemming te geven. Om teleurstelling te voorkomen is het raadzaam om een dergelijke voorkeur te bespreken met de studieadviseur (of de secretaris van de examencommissie, dr. A.J. van Duyneveldt (HL kr 401, tel. 5798)). Varianten in het tweede jaar Natuurkunde Onderzoeksvariant Bij de Onderzoeksvariant kan worden gekozen zoals aangegeven bij de eerste vier bovengenoemde afstudeerrichtingen, komt de formele structuur overeen met die van het eerste studiejaar in de master-fase. Wederom zijn 40 ects gekoppeld aan onderzoek, inclusief verslaglegging en mondelinge presentatie 30 + 10 ects), en 20 ects aan keuzevakken. De Onderzoeksvariant heeft een formeel kader waarbinnen een grote mate van flexibiliteit bestaat. In feite heeft de masteropleiding een individueel karakter. Een tijdige planning is noodzakelijk en dienen er vóóraf afspraken te worden gemaakt - met de studieadviseur en de contactpersoon van de onderzoeksgroep. Indien voor de onderzoeksvariant gekozen wordt, is het gewenst de twee jaren in samenhang te beschouwen. Voor de opleiding tot zelfstandig onderzoeker zijn dan 80 ects-punten beschikbaar. Zo is het mogelijk te kiezen voor een langere stage in één onderzoeksgroep, of twee stages in verschillende onderzoeksgroepen; daarbij kan ook nog de keus worden gemaakt voor een invulling geheel binnen LION of gedeeltelijk daarbuiten (Leiden, Nederland, buitenland). Zie aan het eind van dit hoofdstuk voor een overzicht van het onderzoek in de natuurkunde.
b. Science Based Business-variant (SBB) De Science Based Business-variant is vooral bedoeld om naast het verbreden van het vakgebied, kennis te verwerven die wordt benut in beleidsposities bij bedrijven en instellingen. Als oriëntatie op deze variant kan de cursus ’Cases uit het bedrijfsleven’ worden benut die een aantal malen per jaar wordt gehouden. Deze cursus staat open voor doctoraal studenten van alle W&N opleidingen die zich gedurende 1 week buigen over praktijksituaties uit het bedrijfsleven. Daarnaast zal er in aansluiting op de lezingenreeks Natuurwetenschap en samenleving dat facultairbreed wordt aangeboden, een korte oriëntatie op SBB worden gegeven waarbij een case, gerelateerd aan een van de onderwerpen, vanuit SBB-optiek wordt behandeld. Bij deze afstudeervariant zal een externe stage worden gezocht die past bij het toekomstperspectief van de student. Kontaktpersoon: dr. H. Jousma, tel. 071-5274424 e-mail:
[email protected]. c. Communicatie-Educatie-variant (CE) De Communicatie-Educatievariant is bij uitstek geschikt voor wie de ambitie heeft om leraar te worden of anderszins zich wil verdiepen en toeleggen in kennisoverdracht en wat daarmee samenhangt. Het is daarbij noodzakelijk dat men de volledige cursus ’Leren, presenteren en communiceren’ heeft afgerond. Ook is het verstandig om vooraf met de studieadviseur te overleggen. Voor een baan als wetenschapsjournalist, pr-medewerker met raakvlakken als publieksvoorlichting en het populariseren van de wetenschap is deze variant de geëigende keuze. Kontaktpersoon: drs. J. Vrijdaghs, tel. 071-5275763 e-mail:
[email protected] Elders in deze gids worden de SBB- en CE-variant nader toegelicht. Daarnaast is op internet actuele en uitgebreide informatie over SBB te vinden: http://www.fwn.leidenuniv.nl/sbb Onderzoeksprojecten Leidse natuurkunde Het onderzoek in de natuurkunde gedurende de masteropleiding kan worden verricht in een van de onderzoeksprojecten van het Leids Instituut voor Onderzoek in de Natuurkunde (LION). Studenten die een stageplaats zoeken of een voorstel daartoe hebben, dienen zich te melden bij de kontaktpersoon van de sectie (in het overzicht cursief aangegeven). Zie ook elders in deze gids t.a.v. de regels rondom de start van een stage. 1.1.3 Leids Instituut voor Onderzoek in de Natuurkunde (LION) Leiden Institute of Physics Section Theoretical Physics (Instituut-Lorentz) Theoretical particle physics and quantum field theory (TPQF) Mw.prof.dr. A. Achúcarro, prof.dr. P.J. van Baal, prof.dr. F.A. Berends, dr. W.L.G.A.M. van Neerven. Theory of Condensed and Living Matter (TCLM) prof. dr. C.W.J. Beenakker (sectievoorzitter), prof.dr. H.J. Blöte, dr. J. van den Brink, prof.dr. R.F. Bruinsma, dr. P.J.H. Denteneer, mw.dr. C. Filippi, prof.dr.ir. W. van Saarloos, prof.dr. J. Zaanen Section Condensed matter (Kamerlingh Onnes Lab.) Interface Physics (IP) prof.dr. J.W.M. Frenken, dr.ir. T.H. Oosterkamp Magnetic and superconducting materials (MSM) dr. J. Aarts, prof.dr. P.H. Kes, prof.dr. J.A. Mydosh, dr. G.J. Nieuwenhuys Solid State Physics and Material Science (SPMS) dr. H.B. Brom, prof. dr. L.J. de Jongh, prof. dr. J. van Ruitenbeek (sectievoorzitter), Quantum physics and Applications at Ultralow Temperatures (QPAT)
prof.dr. G. Frossati, dr. R. Jochemsen. Section Molecular Physics and Biophysics (Huygens Lab.) Quantumoptics and Quantum Information (QQI) dr. E.R. Eliel, dr. M.P. van Exter, prof.dr. L.J.F. Hermans, prof. dr. G.W. ’t Hooft, prof. dr. G. Nienhuis, prof. dr. J.P. Woerdman. Molecular Nano Optics and Spins (MoNOS) Prof.dr. M. Orrit (sectievoorzitter), dr. E.J.J. Groenen, prof. dr. S.L. Völker. Molecular Biophysics (MB) dr. T.J. Aartsma, dr. P. Gast, dr. H.J. van Gorkom, prof.dr. Th. Schmidt. Stage in het buitenland Natuurkunde is een internationaal vak. Voor het onderzoek worden regelmatig internationale conferenties bezocht; de publicaties zijn in het Engels. De mogelijkheid bestaat om een deel van de studie (3 maanden tot één academisch jaar) door te brengen aan een instelling van hoger onderwijs in het buitenland. Studenten die geïnteresseerd zijn in de mogelijkheden wordt aangeraden contact op te nemen met de studieadviseur. Zie ook de informatie over studeren in het buitenland elders in deze gids. De regels die betrekking hebben op de registratie van stages gelden hier onverkort: vooraf melden bij de studieadviseur en afspraken vastleggen.
Astronomy Master programme The Astronomy Master programme will be offered starting September 2002. The 2-year programme is currently under development and will be available later at this website: http://www.strw.leidenuniv.nl/education. All courses will be offered in English. For further information, please contact Mrs. K. Kol (e-mail:
[email protected], telephone 071-5275837). Hieronder wordt het doctoraal programma van Sterrenkunde beschreven, zoals van toepassing voor studenten die zich hebben ingeschreven in de jaren, voorafgaand aan 2001-2002. Het Doctoraal Sterrenkunde Algemeen Toegang tot het doctoraal examen sterrenkunde hebben zij die met goed gevolg een propedeutisch examen in de natuur- of sterrenkunde hebben afgelegd. Bij andere propedeuses is toestemming vereist van de examencommissie Sterrenkunde en kunnen aanvullende eisen worden gesteld. Vanaf 1996 kent de opleiding voor het doctoraal sterrenkunde een vijfjarig curriculum. In het 4e en 5e jaar bestaat de mogelijkheid om te kiezen tussen drie afstudeervarianten: De Onderzoeksvariant als voorbereiding op werk als onderzoeker, bijvoorbeeld door een promotie; De Science Based Business-variant als mogelijkheid om de sterrenkundebasis uit de eerste jaren te verbreden met vakken uit andere natuurwetenschappelijke disciplines of met vakken uit andere faculteiten; De Communicatie-Educatie variant voor de opleiding tot 1e graads leraar Natuurkunde of als voorbereiding op een werkkring als wetenschapsjournalist, publieksvoorlichter of pr-medewerker. De Science Based Businessvariant (SBB) en de Communicatie-Educatievariant (CE) worden aangeboden voor alle opleidingen van de faculteit; de informatie over deze varianten voor zover thans beschikbaar staan elders in deze gids vermeld. Zie voor de SBB-variant ook het Web: http://www.fwn.leidenuniv.nl/sbb/ In dit hoofdstuk wordt, naast natuurlijk het 2e en 3e opleidingsjaar, vooral de onderzoeksvariant besproken. Het doctoraal examen sterrenkunde omvat sterrenkunde, natuurkunde, wiskunde, eventueel andere door de examencommissie goedgekeurde vakken, en praktische oefeningen. Het doctoraal examen heeft civiel effect, d.w.z. het geeft toegang tot maatschappelijke functies waarin men met een zekere zelfstandigheid de natuurwetenschappen beoefent. In deze gids wordt het aangepaste doctoraal programma besproken voor studenten die met de (propedeuse) studie begonnen in 2000-2001. Voor studenten die eerder begonnen zijn blijft het curriculum van toepassing, zoals dat is beschreven in de studiegids van hun jaar van aanvang. Ieder studiejaar telt 60 ects-punten, in de tabel verdeeld over het voorjaars- en najaarssemester. Van deze semesterindeling wordt in het rooster enigszins afgeweken terwille van de spreiding van tentamendata en ter beperking van het aantal tegelijk lopende vakken. Zie het rooster elders in dit boekje. Studiebegeleiding De "studieadviseur juniore studenten" neemt jaargangen van studenten onder zijn hoede vanaf hun aankomst op de universiteit tot het moment waarop zij met hun sterrenkundig onderzoek beginnen. Dat zijn: voor de jaargangen 1999, 2000 en 2001, 2002:
dr. P. van der Werf,
en voor de jaargang 1998:
dr F.P.Israel
Vanaf het begin van hun sterrenkundig onderzoek vallen de studenten onder
de "studieadviseur seniore studenten":
dr W.J. Jaffe
De indeling van de doctorale fase Het doctoraal programma betreft de studie vanaf het tweede jaar. Het bestaat voor de onderzoeksvariant uit het Kernpakket, het Keuzepakket en het Sterrenkundig Onderzoek. De studiepunten worden hier onder voorbehoud gegeven. Ze zullen per jaargang enigszins verschillen gezien de wijzigingen i.v.m. de invoering van het bachelor programma.
Kernpakket Wiskunde
30
Natuurkunde
39
ects
Sterrenkunde
32
ects
ects
Sterrenkundige 16 ects
practica Sterrenkunde spreekbeurten 3
ects
Keuzepakket Sterrenkunde minstens 30 ects
keuzevakken
Niet-sterrenkundige keuzevakken 34 ects
minstens
Beide keuzepakketten dienen minstens 3 onderdelen te bevatten. Sterrenkundig Onderzoek Introductieweek Klein sterrenkundig onderzoek Groot sterrenkundig onderzoek, incl colloquium
36
Stw 1
ects
19
ects
ects
Het kernpakket De vakken van het kernpakket staan opgesomd met naam en met ects-punten in de tabel "Doctoraalprogramma’s Sterrenkunde" op de volgende bladzijde. Overgangsprogramma Doctoraal Sterrenkunde Studiejaar 2 (jaargang 2001-2002) najaar
stp
Analyse 3 (nieuwe stijl)
5
Lineaire algebra 2
ects 7
4
5
Elektromagnetisme 2
4
6
Quantummechanica 1
6
6
Klassieke mechanica 2
3
4
Elementaire sterrenkunde
3
5
voorjaar Analyse 4 (nieuwe stijl)
4
6
Kansrekening en statististiek 1
5
6
Quantummechanica 2
3
6
Sterrenkunde spreekbeurt 1
1
1
Sterrenkunde practicum 2
4
8 totaal
60
42
Studiejaar 3 najaar Quantumfysica 2b
4
Subatomaire fysica
3
6 4
Stralingsprocessen
4
5
Astr waarn techn 2
4
6
Sterren
4
5
Sterrenkunde spreekbeurt 2
1
1
voorjaar Numerieke wisk 1
5
Statistische en thermische fysica
4
Sterrenstelsels Sterrenkunde practicum 3
7 Astr 6
4 4 4
Sterrenkunde spreekbeurt 3
6 waarn
techn
2
5 8
1
1 totaal
42
60 Studiejaar 4 Introductieweek Sterrewacht
1
1
Sterrenkunde keuzevakken
8
12
Niet-sterrenk. keuzevakken
20
28
Klein sterrenkundig onderzoek
13
19
totaal
42
60
Studiejaar 5 Sterrenk. keuzevakken
12
18
Niet-sterrenk. keuzevakken
4
6
Groot sterrenkundig onderzoek
26
36 totaal
60
42
De keuzevakken Sterrenkunde |najaar 2002 | |Solar Systems (Ehrenfreund) |Radio astronomy and VLBI (Schillizzi) |Melkweg (Habing) |Sterevolutie (Lub) |najaar 2003 |Kosmologie (Icke) |Interstellaire materie (van Dishoeck) |Stellar Dynamics (Jaffe)
|voorjaar 2003 | |Actieve sterrenstelsels (de Zeeuw) | |Stervorming (van Dishoeck) |Interacademiaal college Sterrenkunde |voorjaar 2004 |Sterevolutie |Interacademiaal college Sterrenkunde |
| | | | | | | | | |
Een tentamen voor een sterrenkundig keuzevak levert 6 ects-punten op. Wordt bovendien een scriptie gemaakt naar aanleiding van het college, dan worden er in totaal 12 ects-punten toegekend. De niet-sterrenkundige keuzevakken worden gekozen uit de doctoraal programma’s Natuurkunde (verplichte en keuzev), Wiskunde en Informatica. De keuze dient in overleg met de studieadviseur te worden gedaan. Na schriftelijke goedkeuring door de examencommissie kan een vak uit een ander dan de genoemde gebieden gekozen worden. Men neme daartoe contact op met de voorzitter van de examencommissie vóórdat men met de studie van zo’n vak begint. Als men de studie voor het doctoraal examen Sterrenkunde is begonnen met een propedeutisch examen dat enigszins afwijkt van de Leidse sterrenkundepropedeuse, dan kan de vrijheid bij de samenstelling van het keuzepakket worden beperkt, omdat onderdelen niet of onvoldoende in het betreffende programma voorkwamen. Het sterrenkundig onderzoek Het onderzoek in het 4de en 5de jaar heeft tot doel de student ervaring te laten opdoen met wetenschappelijk onderzoek en de daarbij optredende problemen en oplosmethoden. Het bestaat uit het klein en groot onderzoek, zoals hieronder beschreven. Het wordt uitgevoerd onder begeleiding van een staflid.
Sterrenkundig Klein Onderzoek Dit onderzoek wordt door alle studenten in het 4e jaar uitgevoerd, ook degenen die de Science Based Business-variant kiezen, of the Communicatie-Educatie variant. De studenten bespreken hun keuze met de studiebegeleider seniore studenten (Dr. W. J. Jaffe). Hij kan de studenten inlichten over de onderzoeken die gaande zijn, en de studenten advies geven gebaseerd op de interesses van de student. Een web-site is beschikbaar waar beschikbare projecten genoemd zijn. http://www.strw.leidenuniv.nl/research. Van studenten zelf wordt verwacht dat ze initiatief nemen om met stafleden te spreken over de mogelijke projecten. De student krijgt een werkplek op de Sterrewacht, en neemt deel aan alle activiteiten van de sterrewacht. Aan het eind van het onderzoek wordt een kort verslag geschreven. Het is niet de bedoeling dat dit verslag lang is, of erg veel tijd neemt. De lengte van het onderzoek is niet langer dan een half jaar, onder aanname dat de helft van de werktijd voor het onderzoek wordt gebruikt. Sterrenkundig Groot Onderzoek Dit onderzoek wordt door alle studenten uitgevoerd die kiezen voor de onderzoeks variant, en her wordt uitgevoerd in het 5de jaar. De studenten overleggen met de studiebegeleider seniore studenten (Dr. W. J. Jaffe) over de keuze, maar ze benaderen ook stafleden direct. Het onderwerp van het groot onderzoek is verschillend van het onderwerp van het klein onderzoek, en de begeleider is verschillend. Uitzonderingen kunnen alleen door de examencommissie worden goedgekeurd. De lengte van het onderzoek is een jaar, onder de aanname dat de student de helft van de werktijd gebruikt voor het onderzoek. Het is de ervaring dat de lengte niet aanmerkelijk teruggebracht kan worden door er fulltime aan te werken. De studenten zijn voorzien van een buro op de Sterrewacht, en nemen deel aan alle activiteiten. Het onderzoek resulteert in de doctoraal scriptie. Dit zal waarschijnlijk in TeX of LaTeX zijn uitgevoerd. Het wordt beoordeeld door de docent aan de vaste staf die onderzoeks begeleider was. Dit geld ook indien de dagelijkse begeleiding in handen was van een promovendus of postdoc. In een dergelijk geval ligt de verantwoordelijkheid altijd bij het superviserende staflid. Het verslag wordt tevens beoordeeld door een tweede lezer. De Opleidings-directeur krijgt twee copien van het verslag, en een verslag wordt gegeven aan de begeleider, en de studie adviseur. De resultaten van het onderzoek worden gepresenteerd door de student in het studentencolloquium. Dit wordt beoordeeld door een daartoe aangewezen staflid (op dit moment Prof. G. K. Miley). Er worden geen ects-punten toegewezen voor het colloquium, aangezien het wordt gezien als onderdeel van het groot onderzoek. Toelating tot het onderzoek. Aan het onderzoek mag pas worden begonnen als alle onderdelen van het kernpakket met een voldoende zijn beoordeeld. Nadert dit moment, dan meldt men zich bij de studieadviseur juniore studenten. Hij beoordeelt of de student aan het onderzoek beginnen kan. Vervolgens overlegt de student met de studieadviseur seniore studenten over onderwerpen voor het klein en groot onderzoek. Bij deze keuzes wordt van de student eigen initiatief verwacht. Men zie o.a. het jaarverslag van de Sterrewacht, dat een beeld geeft van de gebieden van onderzoek. Een werkplek op de Sterrewacht wordt toegewezen, onder meer om de voortgang van het onderzoek te vergemakkelijken en om het contact met stafleden en andere studenten te bevorderen. Men leze ook de brochure "Introductie Afstudeerfase Sterrenkunde", te verkrijgen op de Sterrewacht. 1.1.3.1.1.1.1.1.1 Introductieweek Sterrewacht De Introductieweek Sterrewacht dient om de studenten vertrouwd te maken met de computers en de software pakketten van de Sterrewacht. Men neemt deel als men sinds kort met het onderzoek begonnen is of als dat binnenkort gebeuren zal. (In tegenstelling tot het onderzoek zelf hoeft men voor de Introductieweek dus niet het volledige kernpakket achter de rug te hebben.) De Introductieweek wordt twee maal per jaar gehouden mits er voldoende gegadigden zijn (januari en juni; zie het rooster elders in dit boekje). Voor deelname melde men zich bij dr. E. Deul (HL, kr. 509-A, tel 5827). Varianten op het 4e en 5e jaar
Naast de onderzoeksvariant die hiervoor staat vermeld bestaat ook de mogelijkheid om af te studeren binnen een van de beide volgende varianten. De Science Based Businessvariant (SBB) is vooral bedoeld om naast het verbreden van het vakgebied, kennis te verwerven die wordt benut in beleidsposities bij bedrijven en instellingen. Als orientatie op deze variant kan de cursus ’cases uit het bedrijfsleven’ worden benut die een aantal malen per jaar wordt gehouden. Deze cursus staat open voor doctoraal studenten van alle W&N opleidingen die zich gedurende 1 week buigen over praktijk situaties uit het bedrijfsleven. Bij deze variant zal een externe stage worden gezocht die past bij het toekomectserspectief van de student. Iemand die leraar wil worden zal kiezen voor de Communicatie-Educatie variant (CE). Het is daarbij wel noodzakelijk dat de volledige cursus ’Leren, presenteren en communiceren’ is afgerond. Het is verstandig om vooraf met de studieadviseur te overleggen. Ook voor een baan als wetenschapsjournalist, pr-medewerker, of om op andere wijze bij de publieksvoorlichting en het populariseren van de wetenschap betrokken te zijn is deze variant de geëigende keuze. Een meer gedetailleerde beschrijving van de SBB-variant en van de CE-variant wordt na dit hoofdstuk gegeven. Studenten die overwegen om een van deze varianten te volgen dienen in een vroeg stadium contact op te nemen met hun studieadviseur teneinde te overleggen welke onderdelen van het hiervoor beschreven programma uit het 4e en 5e jaar achterwege kunnen blijven. Slaagregeling Doctoraal examen Sterrenkunde, respectievelijk Natuurkunde De examinandus heeft aan de eisen voor het afleggen van het doctoraal examen Sterrenkunde resp. Natuurkunde voldaan indien de examencommissie voor het betreffende examen heeft vastgesteld dat alle vereiste onderdelen uit het keuzepakket en het afstudeerpakket zijn beoordeeld met het cijfer 6 of hoger, en voor niet meer dan twee tentamens uit het kernpakket het cijfer 5 is behaald en het gewogen gemiddelde van alle onderdelen uit het kernpakket tenminste 6,0 bedraagt, onverminderd het bepaalde in de Regels en Richtlijnen voor de Tentamens en Examens in de Sterrenkunde. In deze regeling wordt met het gewogen gemiddelde verstaan het gemiddelde, gewogen met de omvang in studiepunten
Afstudeervarianten De Masteropleiding kent drie afstudeervarianten: - de Onderzoeksvariant
(O)
- de Science Based Businessvariant
(SBB)
- de Communicatie-Educatie variant
(CE)
De onderzoeksvariant wordt beschreven bij de betreffende opleidingen. De SBB en de CE zijn varianten die facultair-breed worden georganiseerd. Kontaktpersoon voor SBB: dr. H. Jousma, tel. 071-5274424 e-mail:
[email protected]. Kontaktpersoon voor CE: drs. J. Vrijdaghs, tel. 071-5275763 e-mail:
[email protected] Science Based Business De Science Based Business- variant is vooral bedoeld ter oriëntatie en voorbereiding op het werken in het bedrijfsleven en bij de overheid; en innoveren en ondernemen vanuit het perspectief van de exacte en de natuurwetenschappen. Ontwikkelingen in de wetenschap hebben een belangrijke maatschappelijke betekenis. Op basis van nieuw ontwikkelde kennis worden adviezen geformuleerd, besluiten genomen, nieuwe diensten aangeboden, nieuwe producten ontwikkeld en nieuwe bedrijven gestart. Science Based Business biedt inzicht in het proces dat leidt van nieuwe kennis naar de toepassing in de praktijk (’Science in Business’). Daarbij spelen organisaties een grote rol. Science Based Business richt zich dan ook op het opdoen van kennis en vaardigheden op het gebied van: organisaties, zowel bedrijven en (overheids)instellingen: hoe zitten ze in elkaar, hoe functioneren ze, hoe worden ze bestuurd? mensen in organisaties: hoe functioneren mensen in organisaties, wat speelt daarbij allemaal een rol, hoe stel je je op in bepaalde situaties? het opzetten en sturen van (nieuwe) activiteiten en processen: hoe kan ik zaken opzetten en regelen, wat en wie heb ik daar bij nodig, over welke kennis moet ik beschikken? Science Based Business richt zich op organisaties en activiteiten waarin een bètabenadering een belangrijke rol speelt: doordat de betrokken organisatie of activiteit een bètakarakter heeft (chemische industrie, een ICT-bedrijf, etc.) of doordat het werk analytische vaardigheden, methoden en technieken vergt waarin een bèta bij uitstek getraind is (bijv. Bedrijfswiskunde). Science Based Business richt zich tevens op innoveren en ondernemen: het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten, het opzetten van nieuwe activiteiten en het starten van nieuwe bedrijven op basis van kennis gegenereerd in de exacte en de natuurwetenschappen.
Programma Science Based Business Het totale Science Based Business programma heeft een omvang van 32 tot 40 weken. Het programma omvat een 12 weken durende "Inleiding Bedrijfswetenschappen". Aan de hand van een aantal "cases" worden kennis en inzichten vanuit uiteenlopende disciplines als psychologie, economie, bedrijfskunde, communicatie en rechtsgeleerdheid toegepast op problemen uit de (bèta)praktijk. Tijdens de cases wordt (nader) kennisgemaakt met projectmatig werken, werken in teamverband, etc. De inleiding bedrijfswetenschappen heeft tevens een oriënterende functie voor de BM-onderdelen "specialisatie" en "stage". een "specialisatie", met een netto omvang van vier tot acht weken. In deze specialisatie wordt kennis verworven van een specifiek onderwerp en inzicht verkregen in de rol die dit onderwerp in organisaties en bedrijven speelt. Voorbeelden van dergelijke onderwerpen: octrooimanagement, milieumanagement, innovatiemanagement, ICT-management, business planning, bedrijfswiskunde, etc. Het onderwerp wordt gekozen in samenhang met de stage en de studierichting. een stage van minimaal 20 weken van vier dagen per week. Bij de stage zal het in de regel gaan om het opdoen van ervaring met organisatorische en coördinerende werkzaamheden bij een bedrijf, instelling of ministerie. De stage sluit aan bij de specialisatie. Met de specialisatie octrooimanagement loop je bijvoorbeeld stage bij een octrooibureau of bij de octrooiafdeling van een bedrijf, met de specialisatie innovatiemanagement draai je mee in project voor de ontwikkeling van een nieuw product, etc. Uitgangspunt is voorts dat de stage aansluit bij de studierichting. een "evaluatie" parallel aan de laatste weken van de stage waarmee het programma wordt afgerond. Samen met andere Science Based Business studenten wordt de stage geëvalueerd. De ervaringen worden besproken aan de hand van conceptuele kaders voor management en voor het persoonlijk functioneren in organisaties.
Communicatie-Educatie variant 1.1.4 CE-variant De communicatie-educatievariant (CE-variant) is een afstudeermogelijkheid in kennisoverdracht in de ruime zin van het woord. Hij is met name bedoeld voor studenten die een loopbaan nastreven in de educatieve sfeer (leraar), of in het populariseren van de wetenschap bijvoorbeeld als wetenschapsjournalist of als pr-medewerker bij de overheid of in het bedrijfsleven. De Communicatie-Educatievariant van de vijfjarige bèta-opleidingen kent twee keuzemogelijkheden: 1.
De CE-variant Algemeen
2.
De CE-variant voor leraren
Om te mogen deelnemen aan de CE-variant wordt vereist dat in de eerste drie studiejaren de volledige cursus "Leren, Presenteren en Communiceren" is gevolgd. De CE-variant Algemeen Bij deze variant wordt in overleg met de afdeling Bètadidactiek van het Educatief Centrum een invulling van één studiejaar (vaak het vijfde jaar) op maat samengesteld, afhankelijk van de interesses en aanleg van de student. Dit jaar omvat een verplichte stage van 30 ects en een keuzeruimte van 30 ects. Stagemogelijkheden CE-variant Algemeen: Voor de stage kan worden gekozen uit: Een stage met een museaal karakter Een stage op het gebied van kennisoverdracht met behulp van multimediatechnieken. Een stage op het gebied van de wetenschapsjournalistiek De stage met een museaal karakter kan bijvoorbeeld bij het Nationaal Natuurhistorisch Museum ’Naturalis’ gedaan worden. Bij dit museum bestaat een diversiteit aan mogelijkheden voor de invulling van zo’n stage zoals: Het ontwikkelen en houden van lezingen op het vakspecifieke gebied. Het assisteren bij de ontwikkeling van tentoonstellingen. Het verzorgen en organiseren van evenementen. Het inbrengen van vakspecifieke informatie op het gebied van de bètawetenschappen in het publieksvoorlichtende informatiesysteem Het ontwikkelen van computersimulaties en het gebruik van multimedia voor het grote publiek Er kan uit een van deze mogelijkheden of een combinatie hiervan gekozen worden. Voor een stage op het gebied van Multimediatechnologie bestaan onder meer de volgende mogelijkheden: Ontwikkeling van software voor multimediale toepassingen Bijdrage aan de ontwikkeling van het leren op afstand m.b.v. multimedia Deelprojecten die volgen uit projecten waarbij in teamverband aan opdrachten gewerkt wordt. Afhankelijk van de stage kunnen keuzevakken noodzakelijk zijn. Voor een stage op het gebied van de wetenschapsjournalistiek bestaan de (beperkte) mogelijkheden van een stageplaats bij de samenwerkende redacties van het tijdschrift "Natuur en Techniek" en het tijdschrift "De Ingenieur" en de redactie van het tijdschrift "KIJK". De Afdeling (-didactiek van het Educatief Centrum biedt de stagemogelijkheden aan en zal in overleg met de student vervolgens een voorstel voor de invulling van de keuzeruimte opstellen. De aan de stage gebonden keuzevakken zullen zonodig in de keuzeruimte worden ingepast. Dit individuele programma zal ter formele goedkeuring worden voorgelegd aan de examencommissie van de betreffende opleiding. Keuzeruimte
Ter verbreding van de monodisciplinaire opleiding dient tenminste één keuzevak in overleg uit het aanbod van keuzevakken gekozen te worden (4 ects). Daarnaast dienen er tenminste twee bètavakken buiten de eigen discipline gekozen te worden (12 ects). Om een link te bieden naar de didactische aspecten van het bètaonderwijs dient een project van ca. 14 ects gedaan te worden zoals ook wordt aangeboden aan toekomstige leraren. Dit kan een project zijn op het gebied van ontwikkeling van demonstratie-experimenten of van ontwikkeling van opdrachten voor praktische onderzoeken (PO’s) voor het 2e - fase onderwijs in het VWO. De CE-variant voor leraren Doctoraal studenten die een opleiding volgen die niet als vak op het VWO wordt verzorgd, dienen bij de studiebegeleider na te gaan aan welke aanvullende vakeisen zij moeten voldoen om te kunnen worden toegelaten tot deze variant. Soms kan aan een deel van die eisen worden voldaan binnen de keuzeruimte in de eerdere jaren van de opleiding. Het curriculum voor deze afstudeervariant bestaat voor 46 ects uit de eerste-graads leraaropleiding aan het ICLON met daarin de nodige basis-vakdidactische vorming en de noodzakelijke schoolstages. De resterende 14 ects worden besteed aan een project vanuit de faculteit zoals omschreven bij de CE-variant Algemeen. Bij de keuze van dit project van 14 ects zal nadrukkelijk worden bewaakt dat het project een link biedt naar de didactische aspecten van het bètaonderwijs. De vakdidactici van het ICLON zullen aan de invulling van dit onderdeel deelnemen. Het postdoctorale leraartraject aan het ICLON Om de eerstegraads lesbevoegdheid te behalen is een postdoctorale voltooiing van de ICLON-opleiding vereist. Dit deel omvat o.a. een schoolstage met onderzoek en nog enige verdere theoretische vorming (14 ects). (Bij de opleiding Wiskunde bestaat de mogelijkheid om dit gedeelte binnen het 5-jarige curriculum te doen.) Mogelijkheden voor studenten die vóór september 1999 met een vijfjarige studie zijn aangevangen. Er zijn een aantal opleidingen binnen de faculteit die reeds vóór september 1999 met de opleiding volgens een vijfjarig curriculum zijn gestart. Deze studenten kunnen al in het studiejaar 2002/2003 deelnemen aan de CE-variant. Belangstellenden worden aangeraden dit zo spoedig mogelijk kenbaar te maken aan drs.J.B. Vrijdaghs, Afdeling Bètadidactiek (Huygens lab, toestel 5763). De leraaropleiding van het ICLON start in het collegejaar 2002/2003 op 9 september en 3 februari.
Opleidingsmogelijkheden na het Doctoraal Examen Sterrenkunde of Natuurkunde De opleiding tot sterrenkundig onderzoeker Het is mogelijk om sterrenkundigen na hun doctoraal-examen aan te stellen op een promovenduspositie als assistentin-opleiding (AIO) bij de Universiteit Leiden of als onderzoeker-in-opleiding (OIO) bij een NWO-stichting zoals de stichting Astronomisch Onderzoek Nederland (ASTRON). Van de promovendus wordt verwacht dat hij/zij na vier jaar kan promoveren tot doctor door het schrijven van een proefschrift. De onderwijscomponent van de tweede-fase opleiding valt onder verantwoordelijkheid van NOVA, de Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie. NOVA bundelt alle sterrenkundige onderzoekopleidingen in Nederland en coördineert ook het onderzoeksbeleid. Het hoofdkwartier van NOVA is gevestigd aan de Leidse Sterrewacht. Het onderwijsbeleid van NOVA heeft drie doelen: 1. Het verbreden van de kennis van de Sterrenkunde; 2. Het verdiepen van de kennis nodig voor het onderzoek; 3. Het leren presenteren van onderzoeksresultaten. De verbreding wordt bereikt door deelname aan de NOVA Herfstschool, die jaarlijks wordt gehouden in Dwingeloo, en aan de Nederlandse Astronomen Conferentie. Deelname aan de Herfstschool is verplicht voor eerstejaars promovendi, en wordt sterk aanbevolen voor tweedejaars. De Herfstschool omvat colleges en presentaties. De colleges worden gegeven in twee parallele sessies. De onderwerpen voor de oneven jaren zijn Melkwegstelsels en Sterwinden. In de even jaren wordt Interstellaire materie en Hoge-energie astrofysica gedoceerd. Alle deelnemende promovendi presenteren resultaten van hun onderzoek door middel van korte voordrachten. Verdieping van de kennis wordt bereikt door een literatuurstudie van ongeveer 1 maand aan het begin van het promotieonderzoek, en door het volgen van een of twee colleges in Leiden of elders in Nederland, en door deelname aan (internationale) zomerscholen. Naast de korte presentatie aan de NOVA Herfstschool zijn de promovendi verplicht een colloquium te geven aan het eigen instituut of aan een zusterinstituut in Nederland, en voorts een poster te presenteren op de Nederlandse Astronomen Conferentie of op een internationale zomerschool of conferentie. Het totale onderwijspakket wordt uitgedrukt in ects-punten (ects) analoog aan de eerste-fase opleiding. De minimale last gedurende de opleiding is 30 ects. De opleiding tot natuurkundig onderzoeker Een aantal studenten heeft tijdens de studie voor het doctoraal examen op een dusdanige wijze kennisgemaakt met het onderzoek, dat zij ervoor kiezen om zich verder te bekwamen tot onderzoeker. Het Leids Instituut voor Onderzoek in de Natuurkunde (LION) bezit de mogelijkheid om omstreeks zeventig medewerkers aan te stellen op een promovenduspositie bij de universiteit (AIO) of als onderzoeker-in-opleiding (OIO) bij een NWO-stichting zoals de stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie. De promovendi die deze onderzoekersopleiding volgen zullen aan het eind van de periode van 4 jaar kunnen promoveren tot doctor door het schrijven van een proefschrift over het onderzoek dat zij in een van de onderzoeksgroepen verrichten. Alle promovendi die bij LION zijn aangesteld worden geacht voor de verbreding van hun opleiding regelmatig het Ehrenfest colloquium van het Instituut-Lorentz te bezoeken. Een groot deel van het onderzoek binnen LION is ingebracht in de onderzoekschool ’CONDENSED MATTER AND OPTICAL PHYSICS (COM-OP), een samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit Amsterdam. Deze onderzoekschool biedt de promovendi een programma van colleges dat hen in staat stelt om de in de eerste fase verworven algemene kennis van de natuurkunde te verdiepen. De kern van dat onderwijsprogramma zijn twee algemene colleges: "Advanced Condensed Matter Theory" en "Theoretical Methods in Quantum Optics" . Daarnaast wordt regelmatig onder de naam COM-OP Today een reeks bijeenkomsten georganiseerd over moderne natuurkundige onderwerpen. De promovendi volgen een van de algemene colleges (7 ects) en nemen deel aan een reeks COM-OP Today (4 ects). Daarnaast is er een breed scala van colleges toegesneden op de actuele onderzoekgebieden binnen COM-OP.
Aan promovendi die vanuit LION werkzaam zijn op onderzoeksgebieden die in de Leidse onderzoekschool Biomacromoleculaire Structuren en Functies (BIOMAC) of de Landelijke Onderzoekschool Theoretische Natuurkunde (LOTN) zijn ondergebracht, wordt een vergelijkbaar onderwijsprogramma geboden.
Algemeen: organisatie en opleiding De activiteiten van de opleidingen Natuurkunde en Sterrenkunde vinden plaats in het complex bestaande uit het Huygens Laboratorium, het J.H. Oort-gebouw en het Kamerlingh Onnes Laboratorium. Het bezoekadres en het postadres is voor alle drie gelijk: Niels Bohrweg 2, Postbus 9504, 2300 RA Leiden (tel. receptie 5275700, fax 5275819) Openingstijden: werkdagen, 8.00-18.00u. Een klein aantal activiteiten vindt plaats in het collegegebouw bij het Gorlaeus Laboratorium, Einsteinweg 55. Openingstijden: werkdagen, 8.00-18.00u. Bureau Onderwijsbelangen Natuur- en Sterrenkunde Het Bureau Onderwijsbelangen Natuur- en sterrenkunde is het aanspreekpunt voor ieder die te maken heeft met het onderwijs en heeft een dienstverlenende functie ten behoeve van studenten, docenten, studieadviseurs en mentoren etc. Hier vindt de registratie van studieresultaten plaats, worden examens administratief voorbereid; men kan er terecht voor groepsindelingen, inzage van nagekeken tentamens, het doorgeven van roosterwijzigingen, het inleveren van meetverslagen bij een practicum, enz. enz. Ondersteuning wordt ook geboden bij de organisatie van onderwijs dat facultairbreed wordt aangeboden. Op grond van de directe relatie met het Educatief Centrum van de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen heeft het Bureau Onderwijsbelangen ook een loketfunctie voor studenten van andere opleidingen. Het Bureau Onderwijsbelangen bevindt zich op de derde verdieping van het Huygens Laboratorium, kr 303, (Niels Bohrweg 2, Postbus 9504, 2300 RA Leiden); openingstijden voor studenten 13.30-17.30 uur. De dagelijkse leiding is in handen van mw. H.W. Schenk, tel. 5275765, e-mail:
[email protected]. Studenten dienen er in hun eigen belang op toe te zien dat het Bureau Onderwijsbelangen altijd over het juiste adres beschikt. Studenten zijn via hun ULCN-account zelf in staat hun adres te wijzigen! Het Bureau Onderwijsbelangen Natuur- en Sterrenkunde ontvangt echter voor haar schaduwadministratie ook graag melding van verhuizing, bij voorkeur via e-mail. Studenten worden geacht regelmatig hun elektronische post te controleren op het door de universiteit verstrekte email adres. Daarnaast is het aan te bevelen de persoonlijke elektronische postbus regelmatig op te schonen, om niet de kans te lopen dat belangrijke berichten niet aankomen vanwege een volle mailbox.
Studiebegeleiding Voor natuurkunde-studenten zijn twee studieadviseurs beschikbaar: mw. drs. J.C. Bloembergen-Blom, Huygens Laboratorium, kr. 304, tel. 527 5764 (bgg 5275765) (afspraken op maandag-, woensdag- of vrijdagmiddag). dr. G.J. Nieuwenhuys, Oort-gebouw kr. 161, tel. 527 5477. Studieadviseur voor sterrenkunde-studenten in de eerste drie jaar: dr. P. van der Werf, Oort-gebouw, kr.565 tel. 5275883. Studieadviseur voor juniore sterrenkunde-studenten, aangekomen vóor 1999: dr. F.P. Israel, Oort-gebouw kr. 570, tel. 5275891. Studieadviseur voor sterrenkunde studenten in de onderzoeksjaren: dr. W.J. Jaffe, Oort-gebouw, kr. 563, tel. 5275862. De studieadviseurs staan de hun toevertrouwde groep studenten met raad en daad terzijde. Zij kunnen daartoe studenten voor een gesprek oproepen, bijvoorbeeld naar aanleiding van de studieresultaten van een semester. Wanneer een student studievertraging verwacht of een college of een practicum niet meer kan volgen, bijvoorbeeld door ziekte of andere persoonlijke omstandigheden, dan is het van belang dit tijdig met de studieadviseur te bespreken. Studievoortgangscontrole: De studenten ontvangen tweemaal per jaar, in januari en in augustus een overzicht van hun studieresultaten. Als deze resultaten daartoe aanleiding geven worden zij door de studieadviseur opgeroepen. Opleidingscommissies In algemene zaken die het onderwijs betreffen wordt de opleidingsdirecteur geadviseerd door de opleidingscommissie. In elke opleidingscommissie hebben studenten en docenten van de opleiding zitting (bij natuurkunde één docent uit elke sectie van het instituut). Vanwege de verwevenheid van het onderwijs ten behoeve van de sterrenkunde en de natuurkunde is bij elke bijeenkomst van de opleidingscommissie natuurkunde een delegatie uit de opleidingscommissie sterrenkunde aanwezig; daarnaast woont een waar-nemer vanuit het ICLON de vergaderingen bij. De voorzitter, een docent natuurkunde en mw. Bloembergen vormen het dagelijks bestuur van de opleidingscommissie natuurkunde, aangevuld met een docent sterrenkunde als het gemeenschappelijke zaken betreft; het correspondentieadres is het , Huygens Laboratorium, kamer 303.
Per 1 augustus 2002 is de samenstelling van de opleidingscommisssies (OC) zoals hieronder vermeld: |OC natuurkunde |Docenten | dr. E.J.J. Groenen (voorzitter) | dr. J. Aarts | dr. W.L.G.A.M. van Neerven | dr. H.J. van Gorkom |Studenten: | Ton van Boxtel (N01) | Jan Willem vd Meent (N00) | Victor Knoop (N99) | Geiske de Groot (N98)
|OC sterrenkunde |Docenten / AIO’s | dr. P. Katgert (voorzitter) | dr. P. van der Werf | prof.dr. P.T. de Zeeuw | mw. drs. A. Boonman |Studenten | Caspar Schönau (A01) | Maarten vd Berg (A00) | Anne-Marie Weijmans (A99) | Caroline van Breukelen (A98)
| | | | | | | | | | |
|Opleidingsdirecteur sterrenkunde | prof. dr. M. Franx | | | |
| | | | | |
Waarnemers in de opleidingscommissie: |Opleidingsdirecteur natuurkunde | prof. dr. G. Nienhuis |Studieadviseur natuurkunde: | mw. drs. J.C. Bloembergen-Blom | dr. G. Nieuwenhuys |
U-mail adressen studentleden (gevolgd door @umail.leidenuniv.nl): a.a.van.Boxtel, J.W.van.de.Meent, C.H.Schönau, M.van.den.Berg, e-mail adressen studentleden (gevolgd door @phys.leidenuniv.nl): knoop, Groot, weijmans, breukelen Gegevens docenten e.a. zijn te vinden in de namenlijst achterin deze gids. Onderwijsevaluaties Op initiatief van de opleidingscommissies worden regelmatig onderwijs-evaluaties uitgevoerd. Alle colleges en practica uit de eerste drie jaar van de opleidingen worden schriftelijk geënqueteerd. In de enquete wordt gevraagd naar een mening over: de presentatie van de docent, het hoorcollege en evt. bijbehorend werkcollege, moeilijkheidsgraad, kwaliteit van het lesmateriaal, aansluiting op de voorkennis en hoeveel er is geleerd. De resultaten worden besproken in de opleidingscommissie en gerapporteerd in het Mededelingenblad. Indien dat voor een bepaald college naar de mening van de commissie gewenst is worden de resultaten besproken met de betrokken docent, in de regel door een van de opleidingsdirecteuren of de voorzitter. Een- of tweemaal per jaar wordt het onderwijs uit een geselecteerd semester uit de eerste drie jaar mondeling geëvalueerd in aanwezigheid van een zo groot mogelijk aantal studenten en docenten uit het betreffende semester. Knelpunten en achtergronden van de cijfers van de schriftelijke enquêtes kunnen zo achterhaald worden.
Examencommissies De examencommissie Natuurkunde bestaat uit: prof.dr. G. Nienhuis (voorzitter) dr. P. Gast (BF) prof.dr. L.J. de Jongh (GM) dr. P.J.H. Denteneer (TN) dr. A.J. van Duyneveldt De examencommissie Sterrenkunde bestaat uit: prof.dr. M. Franx (voorzitter) dr. F.P. Israel dr. P.P. van der Werf prof.dr. P.T. de Zeeuw prof.dr. G. Nienhuis Over zaken die betrekking hebben op de propedeuse Natuur- en Sterrenkunde beslissen beide commissies gezamenlijk. Onderwijs- en examenregeling (OER) 5-jarige opleiding Natuurkunde en Sterrenkunde Voor de Onderwijs- en examenregeling (OER) en de Nadere Regels en Richtlijnen behorend bij het doctoraal examen Natuurkunde resp. Sterrenkunde van het 5-jarig curriculum wordt verwezen naar de betreffende studiegids van 2001-2002. Enkele praktische punten daaruit zijn: De examencommissies hebben besloten om met ingang van 1 september 1999 het gebruik van halve cijfers voor de beoordeling van tentamens en andere onderdelen van het curriculum toe te staan, met UITZONDERING van het cijfer 5,5. De examencommissies brengen aan alle eerstejaars studenten een studieadvies uit zoals bedoeld in artikel 7.9, eerste lid, van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). In samenhang daarmee wordt uiterlijk op 31 augustus de uitslag van het propedeutisch examen vastgesteld. Gedurende het tweede studiejaar bestaat deze mogelijkheid vaker (zie examenrooster). De examencommissie zal studenten die hiervoor in aanmerking komen bijtijds op de diploma-uitreiking attenderen. De examencommissies hebben m.b.t. de toekenning van ects-punten - noodzakelijk om de studiefinanciering als beurs te ontvangen - bepaald dat compensatie zoals genoemd in de slaagregeling voor het betreffende examen is gerealiseerd als het met ects-punten gewogen gemiddelde van de reeds afgelegde en daarvoor in aanmerking komende onderdelen (incl. het compensabele onderdeel) per 31 augustus van het studiejaar 6,0 of meer bedraagt.
Aanmelding voor het doctoraal of bachelor examen Voor doctoraal examens is er iedere maand een mogelijkheid, in principe de laatste dinsdag van de maand. Raadpleeg daartoe het examenrooster, elders in deze gids. Voor de uitreiking van de bachelor examens zullen er drie of vier data in het jaar beschikbaar zijn. Wie in 2002-2003 voor het bachelor examen in aanmerking wenst te komen, wordt verzocht dit te melden bij de examen-commissie zodat een datum kan worden vastgesteld. Uiterlijk vijf weken voor de gewenste examendatum vraagt de student het examen aan bij het Bureau Onderwijsbelangen Natuur- en sterrenkunde, Huygens Lab. kr 303 (mw. H.W. Schenk). De volgende stukken moeten worden overlegd: 1. de propedeusebul of een toelatingsverklaring; 2. alle tentamenkaarten die betrekking hebben op het aangevraagde examen. Ten aanzien van het laatste onderdeel bij een doctoraal examen is het toegestaan dat de betrokken docent aantekent op een tentamenkaart dat de beoordeling op korte termijn volgt De titel van de scriptie dient reeds vast te staan. Naderhand wordt gevraagd een exemplaar van de scriptie af te geven bij het Bureau Onderwijsbelangen Natuur- en Sterrenkunde. Zijn er meer onderdelen gevolgd dan voor het l examen vereist is, dan kunnen deze onderdelen op de vakkenlijst worden vermeld als ’extracurriculair’. De beoordeling hiervan telt dan niet mee voor het doctoraal examen. 3. een bewijs van goedkeuring van het gevolgde studieprogramma, afgegeven door de studieadviseur / studiecoördinator. Voor onderdelen die niet in de studiegids staan vermeld, dient een specifieke schriftelijke toestemming van de examencommissie te worden overlegd. 4. de collegekaart ter controle van de juiste inschrijving (en betaling) bij de Universiteit. De inschrijvingsplicht geldt ook voor wie in september examen doet. Wie in september afstudeert en nog geen geldige collegekaart heeft ontvangen, dient een bewijs van betaling van de Dienst Studentenzaken te overleggen. Als aan alle criteria is voldaan wordt er op het formulier van het studieprogramma namens de examencommissie voor accoord getekend. Op grond daarvan wordt een judiciumformulier uitgereikt; dit papier kan worden beschouwd als bewijs van toelating tot het betreffende examen. Ten aanzien van een doctoraal examen meldt de student zich uiterlijk vier weken voor de examendatum bij de Pedel van het Academiegebouw, Rapenburg 73, alwaar worden ingeleverd: het judiuciumformulier, een kopie van de propedeusebul en een voorlopige cijferlijst, m.a.w. de stukken die door het Bureau Onderwijsbelangen zijn meegegeven. De student informeert bij de docenten van het keuze- en het afstudeerpakket naar hun aanwezigheid bij het examen (minimaal drie docenten (stafleden) moeten aanwezig kunnen zijn). Circa twee weken voor het examen ontvangt men bericht omtrent het preciese tijdstip. Bij het doctoraal examen wordt de kandidaat ongeveer twintig minuten ondervraagd over een door de commissie voorgeschreven gedeelte van de stof, waarna de uitslag van het examen wordt vastgesteld (en genoteerd op het judiciumformulier) en in het bijzijn van familie en vrienden de bul wordt uitgereikt. De doctoraal examens worden afgenomen in het Academiegebouw, Rapenburg 73, Leiden (tel. 071-5277211). Bibliotheek De Bibliotheek die is gevestigd op de eerste verdieping van de Gorlaeus Laboratoria (geopend van 8.30-17.15u) herbergt de meeste boeken en tijdschriften van belang voor de opleidingen Sterrenkunde en Natuurkunde., tel. 5274367/4365, e-mail:
[email protected] Gedetailleerde informatie over de bibliotheek is te vinden via: http://gorlaeus/bibliotheek/ De Leidsche Flesch Al jaren bestaat de studievereniging De Leidsche Flesch, speciaal bedoeld voor studenten Wiskunde, Informatica, Natuurkunde en Sterrenkunde. De Leidsche Flesch organiseert onder meer het eerstejaarsweekend, een gezamenlijke
boekeninkoop, excursies, buitenlandreis, lezingen, filmavonden, sportdagen, symposia en allerlei borrels en andere leuke activiteiten. Ook worden oude tentamens aangeboden via Internet. Surf naar de webstek van De Leidsche Flesch voor meer informatie en bv foto’s van excursies: http://www.deleidscheflesch.nl/. Voor een prima kennismaking wordt ook dit studiejaar het eerstejaarsweekend georganiseerd, en wel op 13, 14 en 15 september 2002. Het bestuur van De Leidsche Flesch bestaat momenteel uit: Marten Hamelink, praeses; Pascal Baars, ab-actis; Dave van Eijck, quaestor; Maarten van den Berg, assessor. Je kunt je eenvoudig aanmelden als lid, de kosten voor eerstejaars studenten zijn 35 Euro voor de gehele studietijd. Aanmelden kan bij de kamer van De Leidsche Flesch, kamer 314 van het W&I gebouw, links achterin de gang bij de computerlaboratoria. Je kunt je natuurlijk ook inschrijven tijdens allerlei introductiedagen. Telefoon: 071-527 7070 e-mail:
[email protected]
Mededelingenblad Vanuit de sterrenkunde en natuurkunde wordt maandelijks een Mededelingenblad uitgegeven. In dit blad dat onder alle personeel en studenten wordt verspreid worden naast de agenda van LION en van de Sterrewacht ook belangrijke mededelingen en/of wijzigingen betreffende het onderwijs opgenomen. Veel informatie uit dit blad is ook op internet beschikbaar: http://www.physics.leidenuniv.nl/ Het redactieadres van het Mededelingenblad is: Redactie Mededelingenblad S&N, t.a.v. Barry Cats, J.H. Oortgebouw, Niels Bohrweg 2, 2333 CA Leiden. E-mail:
[email protected]
Medezeggenschap in de faculteit 2 De Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen wordt bestuurd door het Faculteitsbestuur (FB), dat uit vier personen bestaat, onder wie één student (in 2002/2003: Victor Knoop (natuurkunde)). Het FB heeft een medezeggenschapsorgaan naast zich, dat advies uitbrengt en met zeer belangrijke beslissingen zelfs moet instemmen voordat ze kunnen worden uitgevoerd: de Faculteitsraad. Faculteitsraad De Faculteitsraad (FR) is een medezeggenschapsorgaan van 14 personen. De helft bestaat uit studenten, en de andere helft uit personeelsleden die verbonden zijn aan de faculteit. Ieder voorjaar worden er verkiezingen gehouden en de mogelijkheid bestaat om je daarvoor verkiesbaar te stellen. De verkozen studenten worden aangesteld voor een periode van een jaar (van september tot en met augustus). De raad heeft eens in de maand een overlegvergadering met het Faculteitsbestuur (FB). Hier worden de meest uiteenlopende zaken besproken. Dit varieert van reorganisaties tot het uitbreiden van de computerruimten. Zo zijn in 2001-2002 onder meer de invoering van het Bachelor/Mastermodel, de samenwerking met de Technische Universiteit Delft en de inkrimping van de faculteit aan de orde geweest. In de meeste gevallen heeft de raad de functie advies uit te brengen over voorgenomen plannen van het Faculteitsbestuur. Om deze adviesfunctie goed uit te kunnen voeren, heeft het Faculteitsbestuur de plicht de raad van voldoende informatie te voorzien. Over een aantal zaken heeft de raad instemmingsrecht. Zo moeten bijvoorbeeld het lange-termijnbeleid en wijzigingen in het onderwijs- en examenreglement (OER) ter goedkeuring aan de raad worden voorgelegd. Verder kan de raad gebruik maken van het initiatiefrecht, door zelf agendapunten voor de overlegvergadering aan te dragen. Studenten krijgen in de raad uitgebreid de mogelijkheid om mee te praten en te beslissen over de gang van zaken aan onze faculteit. Wil jij ook invloed uitoefenen op het bestuur van de faculteit, en opkomen voor de belangen van studenten, overweeg dan eens om je kandidaat te stellen voor de Faculteitsraad. De Faculteitsraad 2002-2003 bestaat uit: Personeel: Frank Israel (sterrenkunde), Johan Lugtenburg (scheikunde), Evert Meelis (biologie), Johanniek van der Molen (biologie), Gerard Nieuwenhuys (natuurkunde), Hans Roskam (biologie) en Flora Spieksma (wiskunde). Studenten: Caroline van Breukelen (sterrenkunde) Irene Groot (scheikunde; SGL), Sikke M. Kingma (scheikunde; SGL), Susan Leerink (natuurkunde), Gijs Santen (bio-farmaceutische wetenschappen), Caspar Schönau (sterrenkunde) en Rogier van Willigen (scheikunde; SGL). Wil je meer informatie over (het lidmaatschap van) de Faculteitsraad, neem dan eens contact op met één van de leden of mail naar onderstaand adres. E-mail:
[email protected] Internet: http://www.fwn.leidenuniv.nl Ga naar ’Organisatie’ en kies ’Faculteitsraad’ Beta-Banenmarkt Tijdens de Beta-Banenmarkt krijgen studenten en promovendi van de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen de kans om kennis te maken met een scala aan bedrijven uit allerlei sectoren. De banenmarkt bestaat uit drie onderdelen: de bedrijvendag, de sollicitatietraining en de gespreksdag. De markt is dé manier om je te oriënteren op een baan in het bedrijfsleven. De bedrijvendag wordt hoogstwaarschijnlijk gehouden op woensdag 9 april 2003, in het Gorlaeus Laboratorium. Via
posters en uiteraard via internet zullen nadere gegevens bekend worden gemaakt. Voor nadere informatie: "Stichting Beta Banenmarkt"
[email protected]
Een deel van je opleiding in het buitenland
Als student bij één van de opleidingen van de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen is het mogelijk om een gedeelte van de studie of een stage in het buitenland te doen. Het meest bekende uitwisselingsprogramma waar je gebruik van kan maken is Socrates. In dit programma is afgesproken dat je voor minimaal 3 maanden en maximaal een jaar aan de gastuniversiteit kan studeren of stage lopen . Je hoeft in het buitenland geen collegeld te betalen, je studiefinanciering loopt gewoon door, de in het buitenland behaalde ects-punten worden erkend door de Universiteit Leiden en tellen mee voor je curriculum (heel belangrijk natuurlijk, want daardoor loop je geen studievertraging op). Verder krijgt elke geselecteerde Socratesstudent een beurs (was ongeveer Euro 100,- p.m.) en zoekt de gastuniversiteit een kamer voor je. Elke opleiding heeft z’n eigen Socrates-contracten met diverse universiteiten in het buitenland. Een andere mogelijkheid biedt het Leidse lidmaatschap van de Coïmbragroep. Op grond hiervan kan je bij ruim 30 Europese universiteiten (met uitzondering van die in Groot Brittannië) een studie of stageplaats aanvragen. Verder is de Universiteit Leiden deelnemer van het ISEP programma waardoor je toegang hebt tot zo’n 100 universiteiten in de USA en nog ongeveer twintig in Canada, Midden- of Zuid-Amerika en Australië. Ook kan je gebruik maken van een van de vele overeenkomsten die de universiteit (als geheel) heeft gesloten. Hierdoor zijn er bijna overal ter wereld mogelijkheden voor studie of stage! Een overzicht van alle overeenkomsten is beschikbaar bij de afdeling Internationalisering van het Educatief Centrum FWN (adres zie hieronder). Kijk ook op de website: http://www.leidenuniv.nl/ics/buitenland. Bij alle hierboven genoemde overeenkomsten wordt door de gastuniversiteit geen collegegeld gevraagd, je blijft in Leiden ingeschreven en je moet hier betalen (maar ons collegegeld is vele malen lager dan dat in bijvoorbeeld de USA). Het is echt niet nodig om de uitblinker van het jaar te zijn om naar het buitenland te gaan, met gewone cijfers kan het ook heel goed, als je maar gemotiveerd bent en doorzettingsvermogen hebt! Studeren in het buitenland levert hoe dan ook een persoonlijke verrijking op. Heb je interesse voor een studieverblijf binnen Europa, kom dan een half jaar voordat je weg wilt bij ons langs, wil je verder weg dan is de voorbereidingstijd (inclusief taalcursus en het verkrijgen van financiering) een jaar. Kom eens bij ons langs - liefst op afspraak - voor informatie, advies, de bibliotheek , verslagen van voorgangers of brochures. We zijn op en op ma, di en wo, 9-17.00 uur Educatief Centrum faculteit W&N, afdeling Internationalisering Gorlaeuslaboratorium, kamer HB 110, Coördinator: Gloria van der Laan, tel. 5275783,
[email protected].
Expertisecentrum Internationalisering, Communicatie en Studenten (ICS) Het expertisecentrum ICS bestaat uit drie onderdelen. 1. Internationalisering richt zich op de begeleiding van Leidse studenten die gedurende hun studie voor enige tijd naar het buitenland vertrekken.Tevens wordt ondersteuning gegeven aan buitenlandse studenten die in het kader van hun studie voor een periode aan de Leidse universiteit willen studeren. Belangstellenden met een buitenlandse vooropleiding die in Leiden een opleiding willen volgen, melden zich ook bij de afdeling Internationalisering. 2. Communicatie richt zich voornamelijk op de organisatie en begeleiding van voorlichtingsdagen, open dagen, zomerdagen, schoolbezoeken, studiebeurzen etc. Tevens wordt de persvoorlichting en de opmaak, aanvraag en verzending van studiebrochures door de afdeling Communicatie verzorgd. 3. Studenten biedt diverse studie-ondersteunende activiteiten: cursussen en workshops op het gebied van studievaardigheden, begeleiding op het gebied van studie- en beroepskeuze, informatieverstrekking over inschrijving, studiefinanciering, afstudeerfonds en rechtspositie van studenten. Ook houdt deze afdeling nauwlettend de wijzigingen in wet- en regelgeving bij. In het universiteitsblad Mare onder de rubriek "Student en Zaken" worden eventuele wijzigingen gepubliceerd.
Voor de volgende diensten en onderwerpen kun je terecht bij het ICS: |Beroep en bezwaar |Bestuurdersbeurzen |Handicap |Informateur rechtspositie | |International Office |Loket Studenteninitiatieven |Ombudsfunctionaris |Regeling financiële ondersteuning |studenten ’96
|Seksuele intimidatie |Studentendecanen |Studentenpsychologen |Studentenwerving, |Voorlichting op je oude school |Studiefinanciering |Studie-infotheek |Studiekeuze en loopbaanbegeleiding |Topsport |
Het Expertisecentrum ICS vind je o.a op de volgende websites: http://www.leidenuniv.nl/bvdu/sz en http://www.leidenuniv.nl/ics/buitenland Algemene adressen:
Studentencentrum Plexus
Oude UB
Kaiserstraat 25 Postbus 9500, 2300 RA Leiden tel. 071-5278011, fax. 071- 5277182
Rapenburg 70
| | | | | | | | | |
Bij wie kun je terecht met je vragen?
|- studieadviseur |- docent-mentor |- studentendecaan |
|- studieadviseur |- cursussen ICS | |
||||-
studieadviseur docent-mentor student-mentor cursussen ICS
| | | |
| ||||-
| ||||-
| |- studieadviseur | | |
| | | | |
studieadviseur docent-mentor studentendecaan studiekeuzetests
studentendecaan studieadviseur IBG fondsen
| |- stagebegeleider |- studieadviseur | - contactpersoon opleiding |- educatief centrum FWN
| |- stagebegeleider |- studieadviseur | |
| ||||-
| ||| | | | ||||
| |- studieadviseur |- studentendecaan |- ombudsfunctionaris | |
| ||||| | | | | |
studieadviseur ICS
IBG onderwijsbureau studieadviseur
| ||||-
studieadviseur admissions officer student counsellor IBG
studieadviseur studenteninfobalie studentenadministratie studentendecaan
studieadviseur onderwijsbureau Universiteit Leiden IBG
| | | | | | | | | | |
Het Leids studiesysteem met Bindend Studieadvies Het Leids studiesysteem wordt beschreven in het studentenstatuut (zie internet www.leidenuniv.nl/ics/sz/statuut/statuut.html). De kern van dit studiesysteem is het studiebegeleidingplan. De belangrijkste onderdelen worden hier kort toegelicht: Elke student maakt deel uit van een groepje dat begeleid wordt door een docentmentor. In deze groep wordt regelmatig gesproken over de studie en het studeren. Het doel is inzicht te geven in het geheel van de opleiding, de samenhang tussen de verschillende vakken en de student te ondersteunen bij aanpak en organisatie van de studie. De docentmentor kan bijgestaan worden door een ouderejaarsstudent, de studentmentor. Bij kleine opleidingen worden er soms geen groepen gevormd, maar is er op individuele basis contact met een docentmentor. Tijdens de loop van het studiejaar krijgt elke (voltijdse) eerstejaarsstudent drie studieadviezen, te weten: het eerste studieadvies (eind januari) het voortgangsadvies (tussen half april en uiterlijk 15 juni) het definitieve studieadvies (uiterlijk eind augustus). Een student krijgt een bindend negatief studieadvies wanneer in het eerste jaar van inschrijving (vóór 31 augustus) voor de propedeuse: minder dan 21 studiepunten zijn behaald; 21 of meer studiepunten behaald zijn, maar niet voldaan is aan de aanvullende eisen die zijn vastgesteld in de Onderwijs- en Examenregeling voor die opleiding. Met een bindend negatief studieadvies is het niet mogelijk om binnen een termijn van vier jaar in dezelfde opleiding door te studeren aan de Universiteit Leiden. Een student die een negatief advies krijgt voor een major/minorcombinatie kan zich de volgende vier jaar niet inschrijven voor de opleiding die de major vormde (dus ook niet voor de monodisciplinaire variant van die opleiding, of voor een andere major/minor-combinatie, waarbij de major door de betreffende opleiding wordt gevormd). Het negatieve advies heeft geen betrekking op de opleiding die de minor heeft gevormd. Een student die een negatief advies krijgt voor een monodisciplinaire variant van de opleiding kan zich de volgende vier jaar ook niet inschrijven voor een major/minor-combinatie waarbij de major gevormd wordt door de opleiding waarvoor het negatieve advies is uitgebracht. Een student die vóór 1 februari van het eerste jaar van inschrijving een verzoek tot uitschrijving doet, krijgt geen studieadvies. Deze student kan desgewenst in een volgend studiejaar opnieuw bij dezelfde opleiding beginnen. In sommige omstandigheden is uitstel mogelijk van het advies of kan een examencommissie (via de toepassing van de hardheidsclausule) een negatief advies achterwege laten. Tegen een definitief studieadvies kan beroep aangetekend worden. Meer informatie hierover staat in het studentenstatuut. Studentenstatuut Het studentenstatuut informeert de studenten die ingeschreven staan aan de Universiteit Leiden over wat zij van de universiteit mogen verwachten en wat de universiteit van hen verwacht. Het statuut geeft een overzicht van het onderwijsprogramma en de bijbehorende diensten en stelt de studenten op de hoogte van hun rechten en plichten. Het studentenstatuut bestaat uit twee delen: het opleidingsdeel dat bestemd is voor studenten van een bepaalde opleiding en het instellingsdeel dat voor iedere student gelijk is. Het opleidingsdeel van het studentenstatuut is te vinden in de studiegids. Het bevat de Onderwijs- en Examenregeling (OER), de nadere regels en richtlijnen van de examencommissie, een beschrijving van de studieopbouw, de ondersteunende faciliteiten die de student door de opleiding worden geboden, de facultaire studentenvoorzieningen en de faciliteiten betreffende de studiebegeleiding. Het instellingsdeel van het studentenstatuut is te vinden op Internet. Het adres is www.leidenuniv.nl/ics/sz/statuut/statuut.html. Dit deel van het statuut geeft een beschrijving van de rechten en plichten van studenten en bevat een overzicht van de rechtsbescherming van studenten. Het betreft de rechten en plichten die voortvloeien uit de van toepassing zijnde wet- en regelgeving, vastgelegd in de "Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek" (WHW) en de daarmee samenhangende besluiten van het College van Bestuur van de Universiteit Leiden. Voorbeelden hiervan zijn: de inschrijvingsprocedure, de Regeling financiële
ondersteuning studenten 2000 en de bezwaar- en beroepsprocedures. Bovendien bevat het instellingsdeel een overzicht van de algemene universitaire voorzieningen voor studenten. De tekst van het instellingsdeel van het studentenstatuut alsmede alle regelingen en besluiten van de Universiteit Leiden liggen ook ter inzage in de Studie-infotheek. Adres: Kaiserstraat 25 te Leiden, geopend van maandag tot en met vrijdag van 9.00 - 17.00 uur, tel 071 5278025.
Leids Universiteits Fonds Het Leids Universiteits Fonds heeft één studentencommissie: CASSA. Deze commissie verstrekt subsidies aan activiteiten die voor en/of door Leidse studenten worden georganiseerd. Voor bijvoorbeeld een groepsstudiereis naar Florence of een congres over arbeidsmogelijkheden kunnen garantiesubsidies worden aangevraagd. Daarnaast organiseert CASSA de beroemde LUF 5=10 aktie. Informeer bij het Universiteitsfonds naar de mogelijkheden! De Leidse universiteit is een universiteit van tradities. Eén daarvan is de jaarlijkse herdenking van de rede van professor R.P. Cleveringa op 26 november 1940, die daarmee protest aantekende tegen het ontslag van zijn joodse collega. Jaarlijks wordt rond die datum de Cleveringaweek voor studenten gehouden, waarin verschillende activiteiten rond het thema "vrijheid van meningsuiting" worden georganiseerd. Het LUF Internationaal Studiefonds biedt voor een goede en originele buitenlandse stage een aantrekkelijke combinatie van beurs en lening aan. Voor Leidse studenten die individueel naar het buitenland gaan, maar de begroting nog niet rond hebben, liggen bij het Fonds de aanvraagformulieren klaar. Dankzij bijdragen van het Leids Universiteits Fonds zijn nu circa vijftig bijzonder hoogleraren in Leiden aangesteld voor onderwijs en onderzoek op gespecialiseerde gebieden. Meer informatie? Leids Universiteits Fonds Rapenburg 61 2311 GJ Leiden tel.: 071 - 5130503/5277266 email:
[email protected]
2.1.1.1 Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen Onderwijs- en examenregeling Deel I - Bacheloropleiding Inhoud: Paragraaf 1 - Algemene bepalingen Paragraaf 2 - Opbouw van de opleiding Paragraaf 3 - Onderwijs Paragraaf 4 -Tentamens Paragraaf 5 - Vooropleiding Paragraaf 6 - Studiebegeleiding Paragraaf 7 - Overgangsbepalingen Paragraaf 8 - Slotbepalingen Zo spoedig mogelijk zal ook deel II van de onderwijs en examenregeling (de masteropleidingen) worden opgesteld. Het model dat daartoe is door het CvB aangereikt; het is op dit moment echter niet te verwachten dat dit deel van de OER nog voor 1 september formeel kan worden vastgesteld. De studenten die voor 1 september 2002 met de studie zijn aangevangen volgen de studie voor het doctoraal examen conform de OER zoals die geldig was op het moment van aanvang. In alle studiegidsen zullen de opleidingen aangeven met welke veranderingen zij mogelijk rekening dienen te houden. Vanaf 1 september 2002 is het mogelijk om in te stromen in de MSc opleidingen van de faculteit. Als de OER van deze nieuwe opleiding nog niet is vastgesteld zullen deze studenten van de examencommissie een nauwkeurige omschrijving ontvangen van het curriculum dat zij dienen te volgen. Studenten die reeds de doctoraalopleiding volgen kunnen de wens te kennen geven om een overstap naar de masteropleiding te maken. Deze overstap zal in alle gevallen op individuele basis door of namens de examencommissie worden beoordeeld, waarbij erop zal worden gelet studievertraging zoveel mogelijk te voorkomen. Een en ander dient altijd samen te gaan met een wijziging van de inschrijving. Bij het OER behoren de volgende bijlagen: Bijlage 1:
Studieprogramma propedeuse
Bijlage 2:
Studieprogramma curriculumjaren 2 en 3
Bijlage 3:
Vooropleidingseisen
De tekst van de bijlagen zal omstreeks 1 september 2002 beschikbaar zijn bij de studentenadministratie.
2.2 2.2.1 Paragraaf 1 - Algemene bepalingen Artikel 1.1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleidingen: Wiskunde; Informatica; Sterrenkunde; Natuurkunde; Scheikunde; Life Science & Technology (LS&T); Biofarmaceutische Wetenschappen (BFW); Biologie; die worden verzorgd binnen de faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden (al dan niet samen met de faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Technische Universiteit Delft); hierna te noemen: de faculteit. Artikel 1.2 - Begripsbepalingen De in dit reglement voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) de betekenis die deze wet eraan geeft. In deze regeling wordt verstaan onder: de wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek, afgekort tot WHW, en zoals sinds de invoering gewijzigd; de opleiding: de bacheloropleiding bedoeld in artikel 7.3a, lid 1 onder a van de wet; student: hij of zij die is ingeschreven aan de Universiteit Leiden voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, als onderdeel van de opleiding, genoemd in artikel 7.8 van de wet; onderdeel: een onderwijseenheid of cursus van de opleiding, in de zin van de wet; curriculum: het geheel van onderwijseenheden behorende bij het onderwijsprogramma voor een examen; practicum: een praktische oefening als bedoeld in artikel 7.13, van de wet, in een van de volgende vormen: 1. het maken van een scriptie; 2. het maken van een werkstuk, een proefontwerp of een programmeeropdracht; 3. het uitvoeren van een onderzoekopdracht; 4. het verrichten van een literatuurstudie; 5. het doorlopen van een stage; 6. het deelnemen aan veldwerk of een excursie; 7. het uitvoeren van proeven en experimenten; 8. het deelnemen aan een andere onderwijsactiviteit die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden; tentamen of toets: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot een bepaalde onderwijseenheid, alsmede de beoordeling van dat onderzoek door minstens één daartoe door de examencommissie aangewezen examinator. examen: toetsing, waarbij door de examencommissie wordt vastgesteld of alle tentamens van de tot de propedeuse behorende onderwijseenheden resp. van alle tot de bachelor behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd (conform artikel 7.10 van de wet). examencommissie: de examencommissie van een opleiding ingesteld conform artikel 7.12 van de wet.
examinator: degene die door de examencommissie wordt aangewezen ten behoeve van het afnemen van tentamens, conform artikel 7.12 van de wet; Het Leids Universitair Register Opleidingen: het onder verantwoordelijkheid van het College van Bestuur gehouden register van de door de universiteit verzorgde opleidingen; ECTS: studiepunten conform het European Credit Transfer System; Major-minorcombinaties: een studieroute van de bacheloropleiding waarbij onderdelen van een andere bacheloropleiding worden gevolgd met een omvang van circa 50 ECTS studiepunten (bij ongewijzigde wetgeving 36 studiepunten); studiegids: de gids voor één van de opleidingen genoemd in artikel 1.1 bevattende de specifieke informatie voor de bacheloropleiding; instelling: Universiteit Leiden
Artikel 1.3 - Doel van de opleidingen Met de opleidingen wordt beoogd: 1. kennis, vaardigheid en inzicht op het vakgebied van de opleiding te doen verkrijgen; 2. academische vorming (artikel 2.4) te doen verkrijgen; 3. voorbereiding op een verdere studieloopbaan, in het bijzonder in de masteropleiding van de opleiding; 4. een zekere mate van voorbereiding op een maatschappelijke loopbaan. Artikel 1.4 - Varianten binnen de opleidingen Naast de monodisciplinaire varianten van de bacheloropleidingen genoemd in artikel 1.1 zijn de volgende major minor varianten vastgesteld: ad b:
Major Informatica met minor Psychologie;
Major Informatica met minor Bedrijfswetenschappen; ad d:
Major Natuurkunde met minor Scheikunde; Major Natuurkunde met minor Life Science & Technology;
ad e: ad g:
Major Scheikunde met minor Natuurkunde;
Major Bio-Farmaceutische Wetenschappen met minor Scheikunde;
Daarnaast wordt aan excellente studenten de mogelijkheid geboden om gelijktijdig twee bacheloropleidingen te volgen. Dat betreft: een dubbele Bachelor Wiskunde en Sterrenkunde, een dubbele Bachelor Wiskunde en Natuurkunde, en een dubbele Bachelor Sterrenkunde en Natuurkunde Artikel 1.5 - Vorm van de opleiding De bacheloropleidingen worden als regel voltijds verzorgd. 2.2.2 Paragraaf 2 - Opbouw van de opleiding Artikel 2.1 - Studielast De bacheloropleidingen hebben een studielast van 180 ECTS studiepunten, waarbij een studiepunt gelijk staat aan 28 uur studeren. (bij ongewijzigde wetgeving 126 studiepunten en 40 uur)
Elke opleiding bestaat uit een propedeutische fase van 60 (bij ongewijzigde wetgeving 42 stp) ECTS studiepunten en een op het propedeutisch examen volgende bachelorfase van 120 (bij ongewijzigde wetgeving 84 stp) ECTS studiepunten Artikel 2.2 - Studieprogramma propedeutische fase De propedeuse van elke opleiding omvat de onderdelen zoals aangegeven in bijlagen 1a t/m h van deze regeling met de daarbij vermelde studielast. Indien het programma van de propedeuse keuzevakken vermeldt, dient de student die keuze te maken uit de onderdelen die daartoe in de betreffende bijlage worden genoemd. De opleidingen Natuurkunde en Sterrenkunde bieden een gezamenlijke propedeuse aan. Tevens wordt getalenteerde studenten de mogelijkheid geboden om in 1 jaar de propedeuse van 2 opleidingen te behalen; ook deze programma’s worden in bijlage 1 vermeld. Artikel 2.3 - Studieprogramma bachelorfase Elke opleiding kent een studieprogramma bestaande uit verplichte vakken naast keuzevakken. De door de betreffende examencommissie vastgestelde programma’s voor alle afstudeervarianten worden vermeld in de bijlagen 2a t/m h. Artikel 2.4 - Academische vorming De opleiding van de student bevat naar het oordeel van de examencommissie voldoende elementen ten dienste van de academische vorming van de student, in het bijzonder met betrekking tot: het zelfstandig wetenschappelijk denken en handelen; het hanteren van vakwetenschappelijke kennis in wetenschappelijke, wijsgerige en maatschappelijke context. Elke opleiding voldoet wat betreft de opbouw en eindtermen (wetenschappelijke kennis en wetenschappelijke methodes) en overige kwaliteitskenmerken aan hetgeen gesteld is in "Het Leids Universitair Register Opleidingen". 2.2.3 Paragraaf 3 - Onderwijs Artikel 3.1 - Omvang De omvang van alle onderdelen van de opleidingen wordt aangegeven met de studielast bestaande uit ten minste 1 geheel studiepunt of een veelvoud daarvan. Artikel 3.2 - Niveau Van elk onderdeel wordt in de studiegids het niveau vermeld; hierbij wordt de wijze van normering van het Leids Universitair Register Opleidingen gevolgd. Artikel 3.3 - Voorkennis Indien aan onderdelen van het curriculum slechts mag worden deelgenomen als daaraan voorafgaande delen met goed gevolg zijn afgelegd wordt dat expliciet vermeld in de nadere Regels en Richtlijnen voor de tentamens en examens van de opleiding. Artikel 3.4 - Deelname aan een studieonderdeel Indien voor deelname aan studieonderdelen inschrijving bij het onderwijssecretariaat wordt vereist, wordt dat aangegeven in de Regels en Richtlijnen voor de tentamens en examens van de opleiding. Voor bij de opleiding ingeschreven studenten wordt plaatsing gegarandeerd voor de verplichte delen van hun major of minor dan wel monodisciplinaire opleiding. Voor keuzeonderdelen geschiedt de plaatsing op basis van de in de Regels en Richtlijnen vastgelegde condities. Artikel 3.5 - Practica 1. Een nadere omschrijving van de in bijlage 1 en 2 vermelde practica wordt gegeven in de studiegids van de opleiding van het jaar waarin het practicum wordt verzorgd of op de onderwijs-site van de opleiding. De deelnemers ontvangen voor de aanvang een nadere instructie van de practicumonderdelen die moeten worden verricht. 2. Het met voldoende resultaat deelnemen aan een practicum geldt als het behalen van een tentamen in de zin van
artikel 7.10 van de wet. 2.2.4 Paragraaf 4 -Tentamens Artikel 4.1 - Tijdvakken en frequentie tentamens 1. Tot het afleggen van de tentamens van de onderdelen van de opleiding wordt elk collegejaar ten minste tweemaal de gelegenheid gegeven. 2. Indien de student een tweede herkansingsmogelijkheid nodig heeft om studievertraging te voorkomen kan bij de studiebegeleider een verzoek daartoe worden ingediend. 3. Tot het afleggen van het tentamen van een onderdeel met een meerjarige cyclus (bv een keuzevak), wordt in een jaar waarin het onderwijs niet wordt verzorgd ten minste eenmaal de gelegenheid gegeven. Artikel 4.2 - Volgorde tentamens Op verzoek van de student kan de examencommissie hem/haar toelaten tot het afleggen van bepaalde tentamens of een practicum van de bachelorfase nog voordat hij/zij het propedeutisch examen heeft behaald. Artikel 4.3 - Vorm van de tentamens De tentamens worden in beginsel schriftelijk afgenomen. Deze schriftelijke tentamens worden als zodanig vermeld in het jaarlijks te publiceren rooster van de opleiding. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze wordt afgelegd. Aan gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. De tentamens vinden plaats in het Nederlands of, indien de examencommissie dit in bijzondere gevallen nodig of gewenst acht, in een andere taal, met inachtneming van de voor de bacheloropleidingen vastgestelde universitaire gedragscode. Artikel 4.4 - Mondelinge tentamens 1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getoetst, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een toets is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. Artikel 4.5 - Oordeel 1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen het oordeel vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 2. De examinator stelt het oordeel over een schriftelijk of op andere wijze afgenomen tentamen in de regel vast binnen vijftien werkdagen na de dag waarop dit is afgenomen, en verschaft de onderwijsadministratie van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijsstuk van het oordeel aan de student. 3. Op de schriftelijke verklaring van het oordeel over een tentamen of toets wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in artikel 4.7.
Artikel 4.6 - Geldigheidsduur 1. Het propedeutisch examen kent een onbeperkte geldigheidsduur. 2. De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens is onbeperkt. 1. In afwijking van het in de tweede zin gestelde kan de examencommissie voor een onderdeel, waarvan het tentamen langer dan 5 jaar geleden is behaald, een aanvullende dan wel een vervangende toets opleggen. Indien het een onderdeel van de minor betreft gebeurt dit niet dan nadat de examencommissie van de opleiding die de minor verzorgt, gehoord is door de verantwoordelijk examencommissie. Artikel 4.7 - Inzagerecht en nabespreking Gedurende ten minste dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijke toets heeft de student recht op inzage in zijn beoordeeld werk. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan de belanghebbende kennis nemen van vragen en opdrachten van de desbetreffende toets, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Op verzoek van de student vindt een nabespreking plaats. Indien deze nabespreking collectief plaatsvindt, wordt dit tegelijkertijd met de uitslag van het tentamen bekend gemaakt. De nabespreking geschiedt op een namens de examencommissie te bepalen plaats en tijdstip. Indien de student aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest de collectieve nabespreking bij te wonen, wordt hem/haar een andere mogelijkheid geboden Artikel 4.8 - Vrijstelling De examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen of toets, indien de student: hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire opleiding, een hogere beroepsopleiding of een opleiding die hieraan gelijkwaardig is, heeft voltooid; hetzij aantoont door beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken met betrekking tot het desbetreffende onderdeel.
Indien het onderdelen van de minor betreft, neemt de examencommissie van de bacheloropleiding die de major verzorgt pas een beslissing over het al dan niet verlenen van een vrijstelling nadat de examencommissie van de opleiding die de minor verzorgt, is gehoord. Artikel 4.9 - Examens 1. De uitslag van het propedeutisch examen wordt ten minste tweemaal per jaar vastgesteld. 2. De examencommissie stelt, met inachtneming van het ter zake gestelde in de Regels en Richtlijnen voor de tentamens en examens van de opleiding, ten minste driemaal per jaar de uitslag van het Bachelorexamen vast. Artikel 4.10 - Graad Aan degene die het bachelorexamen van een opleiding met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de bachelorgraad verleend. Degene die het bachelorexamen met goed gevolg heeft afgelegd is gerechtigd tot het voeren van de titel Bachelor of Science. De verleende graad met de omschrijving van het vakgebied zoals omschreven in artikel 1.1 wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. Bij het diploma is een supplement toegevoegd dat voldoet aan de richtlijnen van het Leids Universitair Register. 2.2.5 Paragraaf 5 - Vooropleiding Artikel 5.1 - Toegang tot de opleiding wordt verkregen door een Nederlands diploma Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs (VWO) met de vakken zoals genoemd in bijlage 3 of een diploma dat hieraan gelijkwaardig is (zie artikel 7.24, 7.25 en 7.28 van de wet). Artikel 5.2 - Vervangende eisen deficiënties Deficiënties in de vooropleiding worden vervuld door het met goed gevolg voldoen aan een toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 7.25, lid 4 van de wet (vakinhoudelijke eisen in bijlage 3). Zolang men het toelatingsonderzoek niet met voldoende resultaat heeft afgelegd, wordt men van deelname aan de tentamens en practica van de opleiding uitgesloten. Een uitzondering hierop wordt gevormd door de opleidingen wiskunde, informatica, sterrenkunde en natuurkunde waarvoor geldt dat een deficiëntie gedurende het propedeusejaar mag worden weggewerkt. De examencommissie kan een universitair docent belasten met het afnemen van een of meer toetsen. Artikel 5.3 - Nederlandse taal 1. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het examen niveau 2 van de cursus Nederlands als Tweede Taal georganiseerd door de Universiteit Leiden (of het Staatsexamen NT2-programma 2). 2. De examencommissie kan in bijzondere gevallen vrijstelling verlenen van het onder lid 1 bedoelde examen. Artikel 5.4 - Gelijkwaardige vooropleiding Degene die op grond van de WHW direct kan inschrijven anders dan de bezitter van een VWO diploma, wordt getoetst in de vakken, genoemd in bijlage 3 op het niveau van het v.w.o.-eindexamen in het profiel dat directe toelating geeft. Artikel 5.5 - Colloquium doctum Bij het toelatingsonderzoek, als bedoeld in artikel 7.29 van de wet, worden de eisen gesteld zoals vermeld in bijlage 3 van deze regeling. 2.2.6 Paragraaf 6 - Studiebegeleiding Artikel 6.1 - Studievoortgangadministratie De studieresultaten van de studenten worden geregistreerd door de onderwijsadministratie van de faculteit. De onderwijsadministratie verschaft elke student ten minste eenmaal per jaar een overzicht van de door hem/haar behaalde studieresultaten.
De student ontvangt op verzoek een geautoriseerd schriftelijk overzicht van de behaalde studieresultaten. Artikel 6.2 - Studiebegeleiding De opleiding draagt zorg voor de introductie en de studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. De opleiding biedt de student de mogelijkheid minimaal twee maal per jaar met een tutor, een mentor of de studieadviseur de studievoortgang te bespreken.
Artikel 6.3 - Studieadvies propedeutische fase De examencommissie van de opleiding (c.q. de opleiding die de major verzorgt) brengt de student uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van zijn studie binnen de opleiding, zoals bedoeld in artikel 7.8b, lid 1 van de wet en overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.8b, lid 3 tot en met lid 7, van de wet en het Besluit Studiesysteem Bindend Studieadvies van het College van Bestuur van de Universiteit Leiden op 8 april 1999. Voorafgaand aan dit definitieve advies worden tijdens het eerste studiejaar twee voortgangsadviezen aan de student uitgebracht: het eerste voortgangsadvies wordt eind januari gegeven, het tweede in de periode van medio april tot uiterlijk 15 juni. Aan het definitieve studieadvies is een afwijzing worden verbonden zoals bedoeld in artikel 7.8b, lid 3 en lid 5 van de wet en het Besluit Studiesysteem Bindend Studieadvies, indien de student op 31 augustus van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse: minder dan 30 ECTS studiepunten heeft gehaald (bij ongewijzigde wetgeving 21 stp), 30 of meer ECTS studiepunten heeft behaald (bij ongewijzigde wetgeving 21 stp), maar niet heeft voldaan aan de aanvullende eisen zoals die zijn vastgesteld in bijlage 1 van deze Onderwijs- en Examenregeling. Een bindend negatief advies geldt enkel voor de opleiding waarvoor de student ingeschreven staat en niet voor de minor die eventueel van de propedeuse deel heeft uitgemaakt. Desgevraagd krijgt de student van of namens de examencommissie een mondelinge toelichting op het advies en informatie over de voortzetting van zijn studie in of buiten de faculteit en over eventuele andere ontwikkelingsmogelijkheden. Artikel 6.4 - Topsport Aan studenten die topsport bedrijven wordt de gelegenheid geboden het onderwijs zoveel mogelijk aan de eisen van hun sportieve bezigheden aan te passen. De opleiding hanteert voor het bepalen wie tot deze categorie behoren de richtlijnen van het College van Bestuur.
Artikel 6.5 - Andere culturele of maatschappelijke activiteiten Aan studenten die een bijdrage leveren aan culturele of maatschappelijke activiteiten die naar het oordeel van het faculteitsbestuur vergelijkbaar zijn aan de inspanningen genoemd in artikel 6.4, zal het onderwijs eveneens zoveel mogelijk worden aangepast aan de eisen van die activiteiten. Artikel 6.6 - Duurzame functiestoornis Voor studenten met een handicap of met een chronische ziekte wordt het onderwijs, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, aan de beperkingen aangepast. Artikel 6.7 - Buitenlands verblijf en stage Voor studenten die tengevolge van een door de opleiding goedgekeurd buitenlands studieverblijf of een door de opleiding goedgekeurde stage aantoonbare studievertraging zouden ondervinden, treft de examencommissie een bijzondere regeling. 2.2.7 Paragraaf 7 -Overgangsbepalingen Artikel 7.1 - Bachelordiploma Vanaf 1 september 2002 kan het bachelordiploma worden behaald. De examencommissie van de opleiding kan afwijken van deze regel en een latere datum vaststellen. Artikel 7.2 - Einddatum doctoraal Het doctoraalprogramma zoals dit gold vóór invoering van de bacheloropleiding, blijft voor studenten die vóór 1 september 2002 met hun studie zijn begonnen (inclusief studenten van latere lichtingen die een verkort programma, met een vastliggend insluizingsprogramma, volgen) van kracht tot 1 september 2006. Het afsluitend doctoraalexamen zoals dat gold vóór de invoering van het bachelorexamen, kan worden afgelegd tot uiterlijk 1 september 2010. Indien onderdelen van het oude programma niet meer worden aangeboden, zullen er vakken uit het nieuwe programma worden aangewezen die in de plaats komen van de bedoelde onderdelen.
Artikel 7.3 - Overstap van doctoraal naar bachelorprogramma Studenten die vóór 1 september 2002 met hun studie zijn begonnen (inclusief studenten van latere lichtingen die een verkort programma volgen), kunnen in door de examencommissie te bepalen gevallen en onder door de examencommissie vast te stellen voorwaarden overstappen van het doctoraalprogramma naar het programma van de bacheloropleiding. Deze voorwaarden worden gesteld met het doel de eindtermen en het beoogde civiele effect van het bachelordiploma te waarborgen. Daarbij zal worden getracht studievertraging zoveel mogelijk te beperken. Artikel 7.4 - Deeltijdstudenten Deeltijdstudenten die vóór 1 september 2002 met het propedeutisch programma zijn begonnen, kunnen onder door de examencommissie vast te stellen voorwaarden overstappen van het propedeuse programma van de doctoraalopleiding naar het propedeuse programma van de bacheloropleiding. Artikel 7.5 - Oud bindend studieadvies Indien een student voor het eind van de propedeuse van het doctoraalprogramma een negatief bindend advies heeft ontvangen voor deze opleiding dan geldt dit advies onverkort voor inschrijving voor de bacheloropleiding. 2.2.8 Paragraaf 8 - Slotbepalingen Artikel 8.1 - Wijziging Wijzigingen van deze regeling worden door het faculteitsbestuur bij afzonderlijk besluit vastgesteld na instemming van de faculteitsraad, met in achtneming van het gestelde in artikel 9.38 onderdeel b van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek. Wijzigingen in deze regeling die ook van toepassing zijn voor een zeker studiejaar moeten voor dat studiejaar zijn doorgevoerd en op de daarvoor vastgestelde wijze zijn gepubliceerd. Daarvan kan enkel worden afgeweken als snellere invoering van een wijziging strikt noodzakelijk is en daarbij de belangen van de studenten niet worden geschaad. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van een student van invloed zijn op enige beslissing ten aanzien van die student welke krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen.
Artikel 8.2 - Bekendmaking De faculteit draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling en ziet toe op bekendmaking van de Regels en Richtlijnen die door de examencommissies van de opleidingen zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken. Elke belangstellende kan bij de onderwijsadministratie een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. Indien de Regels en Richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld voor de minor ten dele afwijken van die van de major dan dient de student daar duidelijk op gewezen te worden. Artikel 8.3 - Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2002. Bijlage 1:
Studieprogramma propedeuse
Bijlage 2:
Studieprogramma curriculumjaren 2 en 3
Bijlage 3:
Vooropleidingseisen
NB De tekst van de bijlagen zal omstreeks 1 september 2002 beschikbaar zijn bij de studentenadministratie.
Vooropleidingseisen Om te worden toegelaten tot de bacheloropleiding dient de student een Nederlands diploma Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs (VWO) te bezitten met het profiel zoals hieronder vermeld: Wiskunde: profiel Natuur en Techniek of een van de andere profielen met aanvulling wiskunde B1 en B2. Informatica: profiel Natuur en Techniek of een van de andere profielen met aanvulling wiskunde B1 en B2. Sterrenkunde: profiel Natuur en Techniek of profiel Natuur en Gezondheid met aanvulling wiskunde B1 en B2 of een van de andere profielen met aanvulling wiskunde B1 en B2 alsmede natuurkunde 1 en 2. Natuurkunde: profiel Natuur en Techniek of profiel Natuur en Gezondheid met aanvulling wiskunde B1 en B2 of een van de andere profielen met aanvulling wiskunde B1 en B2 alsmede natuurkunde 1 en 2. Scheikunde: profiel Natuur en Techniek of profiel Natuur en Gezondheid of een van de andere profielen met aanvulling wiskunde B1, natuurkunde 1 en scheikunde 1. Life Science & Technology: profiel Natuur en Techniek of profiel Natuur en Gezondheid of een van de andere profielen met aanvulling wiskunde B1, natuurkunde 1 en scheikunde 1. Bio-Farmaceutische wetenschappen: profiel Natuur en Techniek of profiel Natuur en Gezondheid of een van de andere profielen met aanvulling wiskunde B1, natuurkunde 1 en scheikunde 1. Biologie: profiel Natuur en Gezondheid of profiel Natuur en Techniek met aanvulling biologie 1 en 2. Om vast te stellen of personen die niet voldoen aan de vooropleidingseis zoals vermeld in de wet, blijk geven van geschiktheid voor het onderwijs in een van de genoemde opleidingen kunnen toetsen worden opgelegd. Mogelijke toetsvakken zijn de vakken Wiskunde B, Natuurkunde, Scheikunde en biologie, maar ook Engels kan door de betreffende examencommissie noodzakelijk worden geacht. Het aantal op te leggen toetsen hangt af van de genoten vooropleiding. Ook factoren als werkervaring zullen mede bepalend zijn. Met de kandidaat vindt daartoe een gesprek plaats voorafgaand aan de vaststelling van de eisen. Het verloop van dit gesprek is van invloed op het aantal toetsen dat zal worden opgelegd. In het ongunstigste geval kan reeds op grond van dit gesprek afwijzend over de aanvraag worden geadviseerd. De eisen die gesteld worden aan de vakken waarin een toets moet worden afgelegd, zijn als volgt: Wiskunde B, Natuurkunde, Scheikunde en Biologie: Van de kandidaten wordt verwacht dat zij de leerstof van een gangbaar leerboek voor het VWO in zijn geheel beheersen. Engels: De kandidaat moet in staat zijn de inhoud van enkele bladzijden van een Engels leerboek dat in het eerste jaar voor de desbetreffende studierichting wordt gebruikt, weer te geven. Na vaststelling van de af te leggen toetsen neemt de aanvrager contact op met de studieadviseur van de opleiding. Deze peilt de kennis van de kandidaat en stelt aan de hand daarvan de toetsinhoud vast en introduceert de kandidaat bij de docent die de toets zal afnemen. Zodra de kandidaat meent de toetsinhoud voldoende te beheersen maakt hij een afspraak met de toetsafnemer. Iedere toets kan ten hoogste éénmaal opnieuw worden afgelegd, doch niet binnen een bepaalde termijn die door de toetsafnemer is vastgesteld op grond van het resultaat van de eerste toets; deze termijn is niet langer dan 3 maanden. Met goed gevolg afgelegde toetsen behouden hun geldigheid gedurende vijf jaren, ook indien de faculteit adviseert het toelatingsverzoek af te wijzen. Een volgend verzoek om toelating tot het propedeutisch examen wordt niet eerder in behandeling genomen dan één jaar na de datum van het vorige advies van de faculteit.
Beschrijvingen van colleges en practica (zie internet) De lijst met de beschrijvingen van alle aangeboden colleges en practica wordt met ingang van dit jaar niet meer opgenomen in de studiegids. Surf op internet naar http://www.physics.leidenuniv.nl/edu/main/ voor informatie over het onderwijs binnen de opleidingen natuur- en sterrenkunde. Ga naar de tabellen van de studieprogramma’s, klik op een studieonderdeel en vind de informatie die beschikbaar is over dat vak. Een aparte website voor studiegidsen van de Universiteit Leiden start op 1 september 2002: http://www.studiegids.leidenuniv.nl/ College-, tentamen- en examenroosters 2002-2003
Jaarindeling |2002 |12 t/m 18 augustus |2 september |3 en 4 oktober |25 december t/m 3 januari |2003 |7 februari | |18 april, 21 april |30 april |5 mei |29 en 30 mei |9 juni
* Sluiting van de gebouwen
| |EL CID week |Opening Academisch jaar |Viering Drie-Oktoberfeest + verpl.vrije dag |Kerstfeest/ Jaarwisseling | |viering Dies Natalis |(na 13.00 uur gebouwen gesloten) |Goede Vrijdag, Tweede Paasdag |Koninginnedag |Bevrijdingsdag |Hemelvaartsdag* + verpl.vrije dag |Tweede Pinksterdag
| | | | | | | | | | | | |
Roosters propedeuse Verklaring rooster Propedeuse Natuurkunde / Sterrenkunde
Rooster Propedeuse Natuurkunde en Sterrenkunde
Verklaring rooster Dubbele Propedeuses Wiskunde + Natuurkunde/Sterrenkunde
Rooster Dubbele Propedeuses Wiskunde + Natuurkunde/Sterrenkunde
Roosters 2e jaar Verklaring rooster Natuurkunde 2e jaar
Rooster Natuurkunde 2e jaar
Verklaring rooster Sterrenkunde 2e jaar
Rooster Sterrenkunde 2e jaar
Roosters 3e jaar Verklaring rooster Natuurkunde 3e jaar
Rooster Natuurkunde, 3e jaar
Verklaring rooster Sterrenkunde, 3e jaar
Rooster Sterrenkunde 3e jaar
Rooster Masters courses in Physics and Astronomy
Tentamenrooster propedeuse Natuurkunde en Sterrenkunde
Tentamenrooster Sterrenkunde en Natuurkunde, 2e en 3e jaar
Examenroosters 2002 - 2003 Rooster Propedeuse examens Natuurkunde en Sterrenkunde |2002 | |2003 | | |
| |dinsdag | |vrijdag |vrijdag |vrijdag
10 september 21 februari 25 april 29 augustus *
| | | | | |
* De examencommissie stelt uiterlijk op deze datum de uitslag van de propedeuse vast. De uitreiking is in september, zie daarvoor het collegerooster van 2003-2004. De uitreiking van de bul vindt plaats in de De Sitterzaal van het J.H. Oort-gebouw. Zie ook elders in deze gids na de toelichting op het ’Bindend Studieadvies’. Rooster Bachelor examen Natuurkunde en Sterrenkunde Voor 2002-2003 zijn geen data vastgesteld voor de uitreiking van het Bachelor-diploma. Vanaf september 2004 zal dit examen tenminste 3x per jaar plaatsvinden. Wie eerder een Bachelor-examen wenst af te leggen dient zich te melden bij het Bureau Onderwijsbelangen Natuur- en Sterrenkunde. Rooster Doctoraal examens Natuurkunde en Sterrenkunde De procedure van aanmelding voor het doctoraal examen staat elders in deze studiegids, in het hoofdstuk ’Algemeen, organisatie en opleiding’. Aanmelding bij het Bureau Onderwijsbelangen dient in de regel 5 weken vóór de voorgenomen examendatum te geschieden. De doctoraal examens vinden plaats in het Academiegebouw, Rapenburg 73, Leiden. | |2002 | | | | |2003 | | | | | | |
|Doctoraal examens N en A | |dinsdag 24 september |dinsdag 29 oktober |dinsdag 26 november |dinsdag 17 december | |dinsdag 28 januari |dinsdag 25 februari |dinsdag 25 maart |dinsdag 22 april |dinsdag 27 mei |dinsdag 24 juni |dinsdag 26 augustus
| | | | | | | | | | | | | |
Docenten, practicumleiders en studieadviseurs betrokken bij de opleidingen Natuurkunde en Sterrenkunde
GL
=
Gorlaeus Laboratoria,
Einsteinweg 55, Postbus 9502, 2300 RA Leiden HL
=
Huygens Laboratorium, Niels Bohrweg 2,
Postbus 9504, 2300 RA Leiden IL
=
Instituut-Lorentz in Jan Hendrik Oort-gebouw, idem
Oort
=
Jan Hendik Oort-gebouw, idem
Clusius Lab
=
Wassenaarseweg 64
AMOLF
=
Instituut voor Atoom- en MolecuulFysica, Amsterdam
SRON
=
Stichting RuimteOnderzoek Nederland, Utrecht
TUD
=
Technische Universiteit Delft
|Naam | | |Aarts, dr. J. |Aartsma, dr. T.J. |Achúcarro, mw.prof.dr. A. |Arsala, drs. N.K. | |Baal, prof.dr. P.J. van |Beenakker, prof.dr. C.W.J. |Berends, prof.dr. F.A. |Birrer, drs. F.A.J. |Bloembergen-Blom mw.drs.JC |Bloemen, dr. J.B.G.M. |Blöte, prof.dr. H.W.J. | |Brom, dr. H.B. |Bruinsma, prof.dr. R.F. |Brussee, dr. J. | |Denteneer, dr. P.J.H. |Deprettere, prof.dr. E. |Deul, dr. E.R. |Dishoeck, mw.prof.dr. E.F.van |Dijk, prof.dr. G. van |Ditzhuijzen, dr. P.G. van | |Dogterom, mw.prof.dr. A.M. | |Duyneveldt, dr. A.J. van
|gebouw/kr | | |Oort 159 |HL 1121b |IL 269 |HL 301 | |IL 265 |IL 261 |IL 231 |WI 213 |HL 304 |SRON |IL 263 / |TUD |Oort 155 |IL 257 |GL | |IL 235 |WI 126 |HL 509a |HL 505 |WI 205 |HL 321 / |ICLON |AMOLF, |A’dam |HL 401
|doorkiesnummer |071- 527.... | |5478 / 5475 |5967 |5518 |5767 / 5765 | |5502 |5532 |5512 |7113 / 7063 |5764 / 5765 |030-2538572 |5523 / |015-2786156 |5425 |5522 |4266 | |5508 |5776 |5827 |5814 |7105 |1715 | |020-6081234 | |5798
|e-mail |(gevolgd door: |.Leidenuniv.nl) |aarts@phys |aartsma@biophys |achucar@lorentz |arsala@phys | |vanbaal@lorentz |beenakkr@lorentz |berends@lorentz |birrer@math |bloembergen@phys |Bloemen@strw |bloete@lorentz |henk@
[email protected] |brom@phys |bruinsma@lorentz |brussee@chem | |pjhdent@lorentz |
[email protected] |Erik.Deul@strw |ewine@strw |vdijk@math |pgvditz@phys | |dogterom@phys |
[email protected] |vanduyne@phys
| | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | |
|Ehrenfreund, mw.dr. P. |Eliel, dr. E.R. |Exter, dr. M.P. van | | |Filippi, mw. dr. C. |Finkelnberg, |Fliert, mw.dr. B. van de |Franx, prof.dr. M. |Frenken, prof.dr. J.W.M. |Frossati, prof.dr. G. | |Gast, dr. P. |Geer, mw.prof.dr. S.A. van |Genderen, dr. A.M. van |Gorkom, dr. H.J. van |Graaf, dr. J.M. de |Griend, dr. J.A. van de |Groenen, dr. E.J.J. | |Haasnoot, dr. J.G. |Habing, prof.dr. H.J. |Hecke, dr. M.L. van |Hermans, prof.dr. L.J.F. |Hoekstra, dr. A.F.T. |Hooft, prof.dr. G.W.’t | |Huber, mw.dr. M.I. | |Icke, prof.dr. V. |IJdo, prof.dr. D.J.W. |Israel, dr. F.P. | |Jaffe, dr. W.J. |Jochemsen, dr. R. |Jongh, prof.dr. L.J. de |Jousma, dr. H. | |Kallenberg, prof.dr. L.C.M. |Katgert, dr. P. |Kes, prof.dr. P.H. |Kleijn, dr. H.C.M. |Knijnenburg, dr. P.M.W. |Kooman, dr. R.J. |Kosters, dr. W.A. |Kroes, dr. G.J.
|GL HB 332 |HL 802 |HL 916b / |928 | |IL 239 |WI |WI 214 |Oort 553 |Oort 163 |Oort 164 | |HL 1116c |WI 205 |Oort 568 |HL 1109a |WI 151 |WI 242 |HL 809b | |GL HB 416b |HL 525 |Oort 169 |HL 906 |Oort 156 |HL 909b | |HL 709b | |Oort 470 |GL L008 |Oort 570 | |Oort 563 |Oort 165 |Oort 154 |GL HB104? | |WI 244 |HL 502 |Oort 158 |WI 164 |WI 153 |WI 218 |WI 159 |GL HB 316b
|4541 |5895 |5927 / 5924 | | |5520 |7106 |7114 |5870 |5603 |5469 / 5445 | |5979 |7104 |5863 |5981 |7051 |7142 |5914 | |4260 |5916 |5482 |5896/ 6990 |5575 |5930 | |5560 | |5843 |4535 |5891 | |5862 |5442 / 5480 |5466 / 5479 |4424 | |7144 |5817 |5472 / 5475 |7064 |7053 |7118 |7059 |4396
|p.ehrenfreund@chem |eliel@molphys |mvexter@molphys | | |filippi@lorentz |hfinkeln@math |fliert@math |franx@strw |frenken@phys |giorgio@phys | |gast@biophys |geer@math |genderen@strw |vangorkom@biophys |
[email protected] |vdgriend@math |mat@molphys | |haasnoot@chem |habing@strw |mvhecke@phys |hermans@molphys |a.hoekstra@phys |thooft@natlab. |research.Philips.com |mhuber@molphys | |icke@strw |ijdo_d@rulgca |israel@strw | |jaffe@strw |reyer@phys |cats@phys |h.jousma@fwnbur. | |kallenberg@math |katgert@strw |kes@phys |
[email protected] |
[email protected] |kooman@math |
[email protected] |geertj@rulgle
| | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | |
|Lorentzhoogleraar |Lub, dr. J. |Lübke, dr. M. | |Miley, prof.dr. G.K. |Mijnheer, dr. J.L. |Mydosh, prof.dr. J. A. | |Neerven, dr. W.L.G.A.M. van |Nienhuis, prof.dr. G. |Nieuwenhuys, dr. G.J. | |Ollongren, prof.dr. A. |Oosterkamp, dr.ir. T.H. |Opdam, dr. E.M. |Orrit, prof.dr. M. | |Perryman, prof.dr. M.A.C. | |Pik, dr. D.R. |Poole, drs. R.S. Le | |Ruitenbeek, prof. dr. J. van |Röttgering, dr. H.J.H. |Rottschäfer, dr. V. | |Saarloos, prof.dr.ir. W. van |Schilizzi, prof.dr. R.T. | |Schmidt, prof.dr. Thomas |Schooneveld, prof.ir.C.van |Schutte, dr. W.A. |Spieksma, mw.dr. F.M. |Spijker, prof.dr. M.N. |Stevenhagen, prof.dr. P. | |Tijdeman, prof.dr. R. | |Verduyn Lunel,prof.dr. S.M. |Visser, prof.dr. R.P.W. | |Völker, mw.prof.dr. S.L. |Vrijdaghs, drs. J.B. | |Werf, dr. P.P. van der |Woerdman, prof.dr. J.P. | |Zaanen, prof.dr. J. |Zeeuw, prof.dr. P.T. de
|IL 364 / 257 |Oort 564 |WI 210 | |Oort 469 |WI 147 |Oort 168 | |IL 241 |HL 904 |Oort 161 /304 | | |Oort 162 |WI 210 |HL 806 | |Oort 570 | |WI 221 |Oort 541 | |Oort 157 |Oort 465 |WI 213 | |IL 271 |Oort 439 | |HL1116a |Oort 564 |HL 521 |WI 248 |WI 232 |WI 225 | |WI 238 | |WI 230 |Oort 570 / UU | |HL 901 |HL 321 | |Oort 565 |HL 905 | |IL 237 |Oort 461
|1222 |5840 |7110 | |5849 |7047 |5467 / 5475 | |5516 |5822 |5477 / 5764 | |7133 |5424 |7110 |1720 | |5891 |(071-5653615) |7045 |5871 | |5450 / 5563 |5851 |7113 | |5501 |5839 |(0521-597244) |5982 |5840 |5801 |7148 |7132 |7125 | |7138 | |7123 |5891 / |030-2537225 |5859 |5763 | |5883 |5823 | |5506 |5879
| |lub@strw |lubke@math | |miley@strw | |mydosh@phys | |neerven@lorentz |nienhuis@molphys |nieuwen@phys | |alexoll@cs |oosterkamp@phys. |opdam@math |orrit@molphys | |mperryma |@estsa2.estec.esanl |drpik@math |lepoole@strw | |ruitenbe@phys |rottger@strw |vivi@math | |saarloos@lorentz |schilizzi@strw | |tschmidt@biophys |cschooneveld@strw |schutte@strw |spieksma@math |spijker@math |psh@math | |tijdeman@math | |verduyn@math |rvisser@strw | |silvia@molphys |vrijdaghs@phys | |pvdwerf@strw |qo@molphys | |jan@lorentz |dezeeuw@strw
| | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | |
|Toestel |071-527.. (LION) | |5472 / 5475 | |5822 | |5798
|e-mail |+ .leidenuniv.nl
| |
| |kes@phys | |nienhuis@molphys | |vanduyne@phys
| | | | | |
| |5479 |5765 |5475 |5480 |5896 |5910 |5969 |5505
| |cats@phys |schenk@phys |mnieuwen@phys |rysewyk@phys |qo@molphys |mat@molphys |secretariat@biophys |marianne@lorentz
| | | | | | | | |
|
|
|
Management, ondersteunende diensten, enz. | |kamer | | |Leids Instituut voor Onderzoek in de Natuurkunde |Wetenschappelijk directeur (WD):| |prof.dr. P. H. Kes |Oort 158 |Opleidingsdirecteur (OD): | |prof. dr. G. Nienhuis |HL 904 |Instituutsmanager: | |dr. A.J. van Duyneveldt |HL 401 |secretariaten |LION management: | |mw. B. Cats (onderzoek) |Oort 151 |mw. H.W. Schenk (onderwijs) |HL 303 |Gecondenseerde materie |Oort 151 | | |Moleculaire natuurkunde |HL 805 |en Biofysica | | |HL 1125 |Theoretische natuurkunde |Oort 251 |Onderzoekinstituut Sterrewacht Leiden (STRW) |Wetenschappelijk directeur (WD):|
|
|
|
| |prof. dr. G.K. Miley |Opleidingsdirecteur (OD): |prof. dr. M. Franx |Secretaris Sterrewacht: |dr. J. Lub |Algemeen secretariaat |Secr. OD: mw. K. Kol-Groen |Studentenadminstraties |Educatief Centrum faculteit W&N |Natuurkunde en sterrenkunde |Wiskunde |Informatica |Scheikunde, Farmacie en LS&T | |Biologie |Faculteitsbestuur |Faculteitsbureau W&N |
|Oort | | |Oort | |Oort |Oort |Oort
469
553 564 460 / 570 560
|5849 | | |5870 | |5840 | 5833 |5837
|miley@strw | | |franx@strw | |lub@strw |strwmail@strw |
| | | | | | | | | |
|HL 303 |Gebouw WI 202 |Gebouw WI 119 |GL HB 110 | |Clusius Lab.
|5765 |7100 |5780 |4236 | |5171
|schenk@phys |rvdwaal@math |
[email protected] |c.j.w.vanderstok |@fwnbur |bergenhe@rublbim
| | | | | |
|GL B114 |
|6990 / 4422 |
|j.h.dewaard@fwnbur |reinders@fwnbur
| |
|
|Technische ondersteuning |Natuurkundig practicum: |Ir. W. Klijn |Ing. G.L.E. van Vliet |Systeembeheer PC-zaal 305: |R. Kuyvenhoven |Gebouwen |Huygens / Oort/ Lorentz / KOL |Gebouw WI |Gorlaeus Laboratoria |Universiteit Leiden, Oude UB |Academiegebouw, pedel |Studentencentrum PLEXUS
| |HL 405 | | | |HL 400 |receptie |begane grond |begane grond |1e etage | | |
|5770 | | | |5784/85/86/87 | |5800 |6900 |4400 |2727 |7203 / 7211 |8008 / 8011
| |wklijn@phys |vanvliet@phys | |rkuyvenh@phys. |adres |Niels Bohrweg 2 |Niels Bohrweg 1 |Einsteinweg 55 |Rapenburg 70 |Rapenburg 73 |Kaiserstraat 25
| | | | | | | | | | | |
------------------------------------------[1] Alle tabellen van de opleidingen Natuurkunde en Sterrenkunde, als ook de major/minor combinaties etc. zijn in deze gids te vinden na de beschrijving van de bachelor opleidingen. [2] Alle tabellen van de opleidingen Natuurkunde en Sterrenkunde, als ook de major/minor combinaties etc. zijn in deze gids, te vinden na de beschrijving van de bachelor opleidingen.