Studiegids KAHO Sint-Lieven
Aanvullende vorming voor
Milieucoördinator niveau A Milieucoördinator niveau A via overgang
KAHO Sint
Milieucoördinator niveau B
Academiejaar 2012-2013
Dienst Voortgezette Opleidingen van de KAHO Sint-Lieven in samenwerking met: KAHO Sint-Lieven, Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen Koninklijke Vlaamse Vereniging voor Preventie en Bescherming (PreBes) Vlaamse Ingenieurskamer (VIK) 1
INLEIDING Via deze studiegids wil de dienst Voortgezette opleidingen van KAHO Sint-Lieven u informeren over de praktische organisatie van de opleiding tot milieucoördinator niveau A, niveau A via overgang en niveau B. Verder geven wij u hierin ook alle noodzakelijke informatie over de wettelijke bepalingen i.v.m. deze opleiding. Organisatie van de opleiding: KAHO Sint-Lieven Dienst Voortgezette opleidingen in samenwerking met PreBes en VIK. Voor verdere inlichtingen kan U steeds terecht bij: KAHO Sint-Lieven - Dienst Voortgezette opleidingen Gebroeders De Smetstraat 1 - 9000 Gent Tel.: 09 265 86 18; Fax: 09 225 62 69 E-mail:
[email protected] – Contactpersoon: Heidi Poelman (
[email protected]) URL: http://www.kahosl.be (algemeen) http://www.kahosl.be/dvo (voortgezette opleidingen) PreBes vzw Diestersteenweg, 88 3510 Kermt-Hasselt Tel.: 011 28 83 40; fax: 011 28 83 49 E-mail:
[email protected] VIK vzw Herentalsebaan 643 2160 Wommelgem Tel.: 03 259 11 00; fax: 03 259 11 01 E-mail:
[email protected]
2
Inhoud INLEIDING ..................................................................................................................................................... 2 1.
Wettelijke bepalingen .......................................................................................................................... 4 1.1 Vertrekbasis ........................................................................................................................................ 4 1.2 Vereiste vorming ................................................................................................................................ 5 1.3 Toelatingsvoorwaarden...................................................................................................................... 5 1.4 Erkenning ............................................................................................................................................ 5 1.5 Afgeleverd getuigschrift ..................................................................................................................... 6
2.
Praktische uitwerking ........................................................................................................................... 7 2.1 Samenstelling van de opleidingscommissie ....................................................................................... 7 2.2
Programma ................................................................................................................................... 8
2.3 Lijst van de lesgevers ........................................................................................................................ 11 2.4 Organisatie ....................................................................................................................................... 13 Opleidingsduur ................................................................................................................................... 13 Evaluatie van de opleiding en de lesgevers door de cursisten en de opleidingscommissie .............. 13 Rol van de opleidingscommissie......................................................................................................... 13 2.5 Evaluatie ........................................................................................................................................... 13 2.6 Infrastructuur ................................................................................................................................... 14 2.7 Website ondersteuning .................................................................................................................... 15 2.8 Inschrijvingsgeld ............................................................................................................................... 15 2.9 Betaling met opleidingscheques van de Vlaamse Gemeenschap .................................................... 16 2.10 Betaling via KMO-portefeuille ........................................................................................................ 16
3
1. Wettelijke bepalingen 1.1 Vertrekbasis De Vlaamse overheid wil bedrijven aansporen tot het invoeren van duurzame productiepatronen en tot het beheersen van de milieubelasting in al haar aspecten. Daartoe zijn enkele decreten ingevoerd. De Vlaamse Raad keurde op 5 april 1995 een decreet goed houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Dit decreet werd aangevuld door het decreet van 19 april 1995 getiteld bedrijfsinterne milieuzorg, gewijzigd bij decreet van 22 december 1995. Deze wetgeving is van toepassing op alle inrichtingen die meldings- of vergunningsplichtig zijn. In het decreet is ook de aanstelling van een milieucoördinator in het bedrijf voorzien. De aanstellingsmodaliteiten en de vereiste opleiding van de milieucoördinatoren werden ook bij besluit vastgelegd (Besluit Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals gewijzigd bij besluiten van 26 juni 1996 en van 3 juni 1997). Alle exploitanten van inrichtingen die in bijlage I van VLAREM zijn ingedeeld in de eerste klasse en aangemerkt met de letter A of B moeten een milieucoördinator aanstellen. De vergunningsverlenende overheid kan exploitanten van inrichtingen die in bovenvermelde bijlage niet zijn opgenomen, de verplichting opleggen een milieucoördinator aan te stellen indien de aard van de inrichting, de aard van de milieu-effecten die ervan uitgaan of de plaats waar de inrichting gelegen is dit verantwoordt. Zij bepaalt daarbij tevens het vereiste niveau van de aanvullende vorming. Daarnaast kunnen verschillende inrichtingen gezamenlijk een (externe) milieucoördinator aanstellen. Hiervoor is de toestemming van hogerhand vereist, tenzij het de aanstelling betreft van een milieucoördinator voor verschillende inrichtingen die samen een bedrijfslocatie vormen onder controle van dezelfde persoon. Soms kan de vergunningsverlenende overheid zelf de aanstelling van een milieucoördinator verplicht stellen, wanneer ze van oordeel is dat de verschillende inrichtingen een milieutechnische eenheid vormen. Een milieutechnische eenheid bestaat uit verschillende inrichtingen met inbegrip van hun exploitatieterrein en alle onroerende goederen die als één geheel moeten beschouwd worden.
Een milieucoördinator moet onder meer instaan voor volgende taken: • • • • •
• •
bijdragen tot de ontwikkeling en de invoering van milieuvriendelijke productiemethoden en producten toezien op het naleven van de milieuwetgeving toezien of instaan voor de uitvoering van voorgeschreven metingen toezien op het bijhouden van het afvalstoffenregister en de naleving van de meldingsplicht voorstellen doen voor en bijdragen tot de interne en externe communicatie in verband met de gevolgen voor mens en milieu van de inrichting, van haar producten, haar afvalstoffen en de voorzieningen en maatregelen om deze gevolgen te beperken advies geven over elke voorgenomen investering die van uit milieu-oogpunt relevant kan zijn jaarlijks opstellen van een verslag van zijn werkzaamheden
4
1.2 Vereiste vorming Personen die na 1 januari 2000 als milieucoördinator worden aangesteld, dienen met vrucht een opleiding “Aanvullende vorming tot milieucoördinator” van het eerste (A) of het tweede (B) niveau te hebben gevolgd. De milieucoördinatoren van inrichtingen die in bijlage I van VLAREM in de indelingslijst onder de 5de kolom met de letter “A” zijn aangeduid, alsook van de milieutechnische eenheid of van een groep van inrichtingen die een dergelijke inrichting bevat, moeten een opleiding aanvullende vorming tot milieucoördinator van het eerste niveau (A) hebben gevolgd. De milieucoördinatoren van inrichtingen die in bijlage I van VLAREM in de indelingslijst onder de 5de kolom met de letter “B” zijn aangeduid, alsook van de milieutechnische eenheid of van een groep van inrichtingen die een dergelijke inrichting bevat, moeten een opleiding aanvullende vorming tot milieucoördinator van het eerste (A) of het tweede (B) niveau hebben gevolgd.
1.3 Toelatingsvoorwaarden Voor het programma van het eerste niveau (niveau A) gelden volgende toelatingsvoorwaarden: •
de graad van bachelor of een daarmee gelijkgeschakelde graad bezitten;
Voor het programma van het tweede niveau (niveau B) gelden volgende toelatingsvoorwaarden: • het diploma van hoger secundair onderwijs of hogere secundaire leergangen, De opleiding aanvullende vorming voor milieucoördinator niveau A via het overgangsniveau is toegankelijk voor personen die • in het bezit zijn van een getuigschrift van aanvullende vorming voor milieucoördinator niveau B • Let wel: om door de overheid als milieucoördinator Niveau A erkend te worden dient de cursist te beschikken over een nuttige ervaring van meer dan vijf jaar op het vlak van bedrijfsinterne milieuzorg.
1.4 Erkenning De opleiding ‘Aanvullende vorming voor milieucoördinatoren’ niveau A en B werd bij besluiten van 11 december 1997, 6 juni 2002 en 12 juli 2007 door de Vlaamse Minister van Leefmilieu, Natuur en Energie erkend. Een dossier betreffende de verlenging van de huidige erkenningsaanvraag werd ingediend bij het departement Leefmilieu, Natuur en Energie. De opleiding ‘Aanvullende vorming voor milieucoördinator’ niveau B, ingericht door de KAHO SintLieven, werd bij besluiten van 26 juli 2000 en 12 september 2005 door de Vlaamse Minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur erkend. Een dossier betreffende de verlenging van de huidige erkenningsaanvraag werd ingediend bij het departement Leefmilieu, Natuur en Energie. De opleiding ‘aanvullende vorming voor milieucoördinatoren’ niveau A via overgangsniveau werd bij besluit 12 juli 2007 door de Vlaamse Minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur
5
erkend. Een dossier betreffende de verlenging van de huidige erkenningsaanvraag werd ingediend bij het departement Leefmilieu, Natuur en Energie. De opleiding ‘aanvullende vorming voor milieucoördinatoren’ Niveau A en B werden in toepassing van artikel 109, paragraaf 1, 9° van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, als beroepsopleiding erkend op 16 juni 2005. Deze erkenning is in werking getreden op 1 september 2005 en is van onbepaalde duur (referte N-1374-05 voor niveau A en ref. N-1375-05 voor niveau B) Voor niveau A via overgang dateert de erkenning van 1 september 2007, eveneens voor onbepaalde duur (ref. N-1562-07). De opleidingen komt dus in aanmerking voor toekenning van betaald educatief verlof. Voor meer informatie verwijzen we naar de website van de FOD WASO: http://www.werk.belgie.be > thema verloven > betaald educatief verlof > terugbetaling aan de werkgevers.
1.5 Afgeleverd getuigschrift De cursisten ingeschreven voor de opleidingen “Aanvullende vorming voor milieucoördinatoren” Niveau A of Niveau A via overgang die regelmatig de opleiding hebben gevolgd en geslaagd zijn in de tussentijdse evaluaties, het eindexamen en het verdedigen van het eindwerk, ontvangen een getuigschrift van de opleiding aanvullende vorming voor milieucoördinator niveau A.
De cursisten ingeschreven voor de opleiding “Aanvullende vorming voor milieucoördinatoren” niveau B die regelmatig de opleiding hebben gevolgd en geslaagd zijn in de tussentijdse evaluaties, het eindexamen en het verdedigen van het eindwerk, ontvangen een getuigschrift van de opleiding aanvullende vorming voor milieucoördinator niveau B.
6
2. Praktische uitwerking 2.1 Samenstelling van de opleidingscommissie Een opleidingscommissie maakt het lessenschema van de opleiding op, stelt de geschikte docenten voor, organiseert de praktische uitwerking van de opleiding en staat in voor de evaluatie van de cursisten, de opleiding en de docenten. De opleidingscommissie bestaat uit vertegenwoordigers van KAHO Sint-Lieven, VIK, PreBes en de cursisten: - voor KAHO Sint-Lieven: • Msc., Ing. Anthony De Proft, docent chemie, Studiegebied Industriële wetenschappen, KAHO Sint-Lieven, Gent (voorzitter) • Dr. Heleen Vandromme, hoofd van de dienst Voortgezette opleidingen, KAHO SintLieven, Gent • ir. Patrick Devoldere, docent microbiologie en afvalverwerking, Studiegebied Industriële wetenschappen, Gent • lic. ing. Marc Van Acker, docent milieutechnologie, Faculteit Ingenieurswetenschappen, KAHO Sint-Lieven, Gent • Ing. Kris Merckx, bestuurder bedrijfsinterne milieuzorg Sertius, Leuven • Dr. Sc. Jozef De Prijcker, gewezen milieucoördinator en kwaliteitscoördinator, Afga Gevaert - voor PreBes: • • •
Ing. Paul Haelewijn, Safety, Security and Environment Manager bij Samsonite Europe nv, Oudenaarde lic. ing. Luc Van Berendonck, milieucoördinator en preventieadviseur bij Belgian Refining Corporation, Antwerpen Peter De Wilde, Manager Occupational Health & Safety, Stora Enso, Langerbrugge
- voor VIK: • • •
-
Ing. Dirk Reynaert, lead auditor, Bureau Veritas Certification, Brussel Ing. Guy Roymans, voormalig milieucoördinator groep SCREG Belgium, Brussel, zaakvoerder GR Consult, Turnhout lic. ing. Hendrik Vanbuel, industrieel expert, Fortis Bank, Brussel
voor de cursisten: wanneer de praktische organisatie van de opleiding ter sprake komt en de opleiding en de lesgevers geëvalueerd worden, wordt de opleidingscommissie met een afgevaardigde van de cursisten aangevuld.
De contacten van de cursisten met de organisatoren verlopen via de dienst Voortgezette opleidingen (mevr. Heidi Poelman), de cursuscoördinator (mevr. Heleen Vandromme) en de afgevaardigde van de cursisten.
7
De dienst Voortgezette opleidingen staat in voor de plaatselijke organisatie, de website, de verdeling van de cursussen, verzorgt alle briefwisseling, legt contacten met de lesgevers en staat in voor de financiële afrekening.
2.2 Programma Het programma van de opleiding aanvullende vorming voor milieucoördinator is vastgelegd in het besluit van 26 juni 1996. Het programma van elk van de opleidingen is opgebouwd uit drie modules. Het programma van het niveau A omvat ruim 250 uur opleiding; het programma van het niveau A via overgangsniveau omvat 100 uur opleiding; het programma van het niveau B omvat 150 uur opleiding. In het programma zijn meerdere bedrijfsbezoeken opgenomen. De bedrijfsbezoeken vermeld in onderstaand overzicht zijn illustratief en kunnen door omstandigheden gewijzigd worden. MODULE I
UITGANGSPUNTEN, ACHTERGRONDEN EN BASISBEGRIPPEN
1.1 GRONDSLAGEN VAN MILIEUWETENSCHAPPEN
NIV A
NIV A VIA
NIV B
OVERGANG
Probleemanalyse en structurering van de milieuproblematiek, relaties tussen activiteiten en milieueffecten, ecologie, milieuhygiëne en menselijke gezondheid, kenmerkende grootheden en basisdefinities, milieubeschouwingen bij het ontwerp en de exploitatie van industriële installaties. - Algemeen kader voor de milieucoördinator - Milieuhygiëne en ecologie
X
X
X
X
X
X
X
1.2 MILIEUBELEIDSVORMING EN INSTRUMENTEN VAN HET MILIEUBELEID VAN DE OVERHEID Beginselen van overheidsbeleid o.a. overheidsorganisatie. Inhoudelijke facetten en achtergronden bij het hanteren van milieu-instrumenten: fysieke regulering economische instrumenten, beslissingsondersteunende instrumenten (MER, VR, audit, LCA), convenanten en milieubeleidsplanning op de verschillende niveaus (o.m. Europees en regionaal). Gebruik en optimalisatie van gegevensanalysetechnieken en modellen als basis voor het opstellen van monitoringsstrategieën, milieubeoordelingsmethoden en gerelateerde doelstellingen. Het selecteren van duurzame preventie- en hersteltechnieken in het kader van een dynamische beleidscontext (bv. praktische implementatie Europese richtlijnen). Simulatie en analyse van impact van milieubeleidsinstrumenten. Milieurisico-evaluatie/normstelling. -
Milieubeleidsvorming en instrumenten van het milieubeleid van de overheid Milieuheffingen Evolutie en krachtlijnen van het milieurecht in Vlaanderen Internationaal, Europees, Belgisch en Vlaams klimaatsbeleidsplan Benchmarking convenant als beleidsinstrument in het kader van het Vlaamse klimaatbeleid
X
X
X
X
X
X
X
X
1.3 MILIEURECHT EN FORMULERING VAN MILIEU-EISEN Structuur en opbouw van de milieuwetgeving. Aansprakelijkheid. Kader van de Europese milieurichtlijnen en van de Vlaamse milieuwetgeving. Milieuvergunningsprocedures. 8
Relatie tot de stedenbouwkundige vergunning. De concrete formulering van milieueisen Doelvoorschriften versus middelvoorschriften. Het voldoen aan de algemene preventiebeginselen (vb. BBT). Gebruik van codes van goede praktijk en van vormen en standaarden. Definities en correcte interpretatie van technologische eisen, emissienormen en milieukwaliteitsnormen. - Wetgeving i.v.m. afvalstoffen - Wetgeving in de bodemsanering - Wetgeving i.v.m. water, lucht en geluid - Milieu- en bouwvergunningen - Samenwerkingsakkoord verpakkingsafval (ISA) - Update van de milieuwetgeving: seminarie - Milieuaansprakelijkheid en verzekerbaarheid
MODULE II
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
MILIEUBEHEERSSYSTEMEN IN DE BEDRIJVEN EN DE FUNCTIONELE TAKEN VAN DE MILIEUCOÖRDINATOR
2.1 DE INTEGRATIE VAN MILIEUZORG IN HET BEDRIJFSBEHEER
NIV A
NIV A VIA
NIV B
OVERGANG
Basiscomponenten van de bedrijfsinterne milieuzorg en afbakening van verantwoordelijkheden. Duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Interacties en samenhang met de arbeidsveiligheid en de integrale kwaliteitszorg. Achtergronden op het vlak van de Europese EMASVerordening, het decreet Bedrijfsinterne Milieuzorg en de ISO 14000normenreeks.
2.2 HET OPSTARTEN VAN EEN MILIEUZORGSYSTEEM IN DE ONDERNEMING Milieubeleidsverklaring. Het uitvoeren van een milieuanalyse (organisatorisch, juridisch-bestuurlijk en technisch). Het opstellen van een milieuprogramma met prioriteitsstelling. Opleiding en vorming. Rapportages. Controleinstrumenten met indicatoren en criteria (Environmental performance indicators). -
Integratie van milieuzorg Het opstarten van een milieuzorgsysteem Bedrijfsinterne milieuzorg Uitvoering van een interne milieuaudit in een bedrijf: introductie en testen op de werkvloer (IVAGO)
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
2.3 CONTROLE EN HANDHAVING VAN MILIEUVOORWAARDEN M.I.V. ADMINISTRATIEVE EN PROCEDURELE ASPECTEN
2.3.1.Monitoring van emissies en afvalstromen met inbegrip van industriële meetaspecten. Het opstellen van een emissiejaarverslag. - Monitoring van emissies - Integraal milieujaarverslag 2.3.2. Het opstellen van een milieuvergunningsaanvraag. De identificatie en interpretatie van milieuvoorwaarden. Het berekenen van milieuheffingen (afvalwater, afvalstoffen). Subsidiemogelijkheden (steun voor R&Dactiviteiten en economische expansiesteun). - Praktische oefening milieuvergunningsaanvraag - Vlarem II: identificatie en interpretatie van milieuvoorwaarden - Opstellen van milieuvergunningsaanvraag: casuïstiek en oefening - Milieu, veiligheid en volksgezondheid in de praktijk op lokaal niveau: case study en seminarie - Milieuheffingen - Subsidiemogelijkheden
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X X
X
X
X
X
9
MODULE III
OPERATIONALISERING EN UITDIEPING VAN DE TAAKSTELLING VAN EEN MILIEUCOÖRDINATOR
3.1 TECHNOLOGISCHE FACETTEN
NIV A
NIV A VIA
NIV B
OVERGANG
3.1.1. Procesgeïntegreerde of structureel preventieve milieuverbeteringen ter vermijding van emissies en afvalstromen. Bedrijfsinterne en -externe recyclage en hergebruik. Het opzetten van preventieprojecten bij industriële processen. Productontwerp vanuit een milieuvisie met inbegrip van integraal ketenbeheer. - Zelfcontrole en periodieke keuringen op basis van Vlarem II - Overschrijding van emissienormen - Verwerking gevaarlijk en niet gevaarlijk afval: Case study en seminarie (bedrijfsbezoek SITA Gent) - Preventieve milieuverbeteringen: Milieucharter 3.1.2. Preventieve maatregelen ter voorkoming van bodem- en grondwaterverontreiniging - Preventieve maatregelen ter voorkoming van grondwaterverontreiniging - Luchtproblematiek - Bodemproblematiek 3.1.3. Preventieve maatregelen vanuit het oogpunt van externe veiligheid - Preventieve maatregelen vanuit het oogpunt van de interne en externe veiligheid 3.1.4. Beheerstechnieken Fysisch-chemische processen in de industriële afvalwaterzuivering Biologische processen in de industriële afwaterzuivering Wateranalyse Luchtbehandelingstechnieken Geurhinder: Integrale aanpak van geurproblemen: case study en seminarie (Taminco Gent) 3.1.5. Saneringstechnologie (bodemsanering) Algemene principes bodemsaneringstechnieken Management Bodemsaneringsproject 3.1.6. Beheersingstechnieken geluid 3.1.7. Beheerstechnieken voor afval (kennis van afvalverwerkingstechnieken: fysieke, biologische, chemisch-thermische processen; gescheiden inzameling van afval in bedrijven) Afvalmanagement 3.1.8. Technologieën vanuit het oogpunt van ‘cradle to cradle’, specifiek gericht op hergebruik, eco-efficiëntie, integraal ketenbeheer, stofstroomanalyse, productontwikkeling en ecodesign, energie-efficiëntie en energiebeheer. Duurzaam materialenbeheer Rationeel energieverbruik Rationeel energie- en materialengebruik in bouwprojecten: technische aspecten
X X X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X X
X X
X X
X X
X X
X
X
X
X
X
X
X X
X X
3.2 BEDRIJFSECONOMISCHE EN BEHEERSFACETTEN 3.2.1. Kostenberekeningen en investeringsanalyses, kosten-baten en kosten effectiviteitsanalyses vanuit milieuperspectief. Keuze en prioriteitsstelling van milieuverbeteringsprojecten. De milieudimensie van het verzekeringsbeheer. Kostenberekeningen en investeringsanalyses Milieugerichte investeringen Milieudienst: case study en seminarie Arcelor-Mittal Verzekerbaarheid en milieuschade 3.2.2. De meting van milieuschade: waarderingspunten van milieuschade of – effecten - Europese richtlijn milieuschade. Betrouwbare technieken en meettechnieken
X
X
X
X
X
X
X
X
10
3.2.3. Projectbeheer: Management van technologische innovaties en van R&D activiteiten vanuit een anticiperend milieuperspectief Projectbeheer: Management van technologische innovaties en van R&D activiteiten vanuit een anticiperend milieuperspectief 3.2.4. Optimalisatietechnieken voor bedrijfsbeheer en het behalen van milieudoelstellingen - Monitoring van geselecteerde milieu-indicatoren in bedrijven
X
X
X
X
3.3 SOCIALE EN COMMUNICATIEVE FACETTEN 3.3.1. Interne en externe communicatie en rapportage over milieuaangelegenheden. Overleg binnen het Comité PBW. Samenwerking en afstemming tussen de milieucoördinator en de preventieadviseur. Externe communicatie en conflictbehandeling. Interne en externe communicatie en rapportage over milieuaangelegenheden Externe communicatie en conflictbehandeling Communicatie met overheidsinstanties (VMM) Communicatie met overheidsinstanties (LNE – Milieu-inspectie) 3.3.2. Het stimuleren van preventieve gedragsveranderingen en van ‘good housekeeping’ praktijken in organisaties. Het organiseren van opleidings- en vormingsactiviteiten voor het personeel. Beroepsprofiel van de milieucoördinator
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
3.4 METHODOLOGISCHE FACETTEN 3.4.1. Milieueffectrapportage. Methodes en technieken voor milieueffectbeoordeling 3.4.2. Veiligheidsrapportering en risicoanalysetechnieken vanuit het perspectief van de interne en externe veiligheid 3.4.3. Methodes en strategieën voor milieuauditing 3.4.4. Het raadplegen van gegevensbestanden en informatiebronnen omtrent industrieel milieubeheer. Milieuinformatie op het internet en onderzoeksmethodiek Onderzoeksmethodiek: oefening Seminarie eindwerk
X
X
X
X
X
X
X
2.3 Lijst van de lesgevers De docenten komen uit hogescholen en universiteiten, de industrie, werknemerswerkgeversorganisaties, overheidsinstanties en bedrijven gespecialiseerd in milieutechnologie.
en
De verantwoordelijke cursuscoördinator is: Mevr. H. Vandromme, hoofd van de dienst Voortgezette opleidingen van KAHO Sint-Lieven, Gent Volgende docenten verzorgen de opleiding: • • • • • • •
dr. M. Bauwens, zaakvoerder van Anthes Milieustudies pvba, Antwerpen Ing. J. Ceename, diensthoofd Dienst Bodemonderzoek en –sanering West, OVAM, Mechelen Ing. M. Cuypers, Principal consultant - ERM, Gent ir. D. De Baere, FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, AD Humanisering van de Arbeid, Brussel ir. S. Deboosere, directeur TREVI nv, Gent ing. M. De Coster, Manager 1EARTH bvba, Heverlee dr. jur. M. Deketelaere, Baker & McKenzie cvba, Antwerpen
11
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
dr.sc. J. De Prijcker, gewezen milieucoördinator en kwaliteitscoördinator, Afga Gevaert Annemie De Proft, projectcoördinator milieu, energie, duurzaam ondernemen, VOKA, Dendermonde Anthony De Proft, lector, Faculteit Ingenieurswetenschappen, KAHO Sint-Lieven, Gent K. De Smet, zaakvoerder Columbus Consultancy bvba, directeur-bestuurder BroCap nv, Wondelgem, Managing director, Tremis bvba, Gent dr. ir. J. Dries, bio-ingenieur in de milieutechnologie, Doctor in de Toegepaste Biologische Wetenschappen, docent Karel de Grote Hogeschool, Antwerpen G. Hendrickx, Senior consultant - Esher milieuadvies, Gent Ing. M. Hofman, Milieucoördinator, manager afval en afvalwater, Afga Materials, Mortsel ir. S. Goossens, energieconsultant, Energy Consulting nv, Waregem lic. jur. G. Jacobs, advocatenkantoor Eversheds Brussel, Diegem ir. E. Joosen, diensthoofd dienst milieubescherming te Beveren ir. F. Maesen, Sertius cvba, Wijgmaal dr. R. Meuldermans, gewezen hoogleraar fysica, KAHO Sint-Lieven, Faculteit Ingenieurswetenschappen, Gent Ing. K. Merckx, bestuurder bedrijfsinterne milieuzorg Sertius, Leuven K. Ponseele, milieucoördinator, Rendac, Denderleeuw lic. D. Ranson, senior EHS auditor, SAM, ERM Belgium, Gent lic. jur. P. Recour, hoofdcommissaris en preventieadviseur, Federale Politie, Gent lic. M. Rosier, verantwoordelijke advisering milieuvergunningsaanvragen VMM, Afdeling Lucht, Milieu en Communicatie, Aalst lic. R. Saeys, Loss Adjustor te Cunningham Lindsey Belgium nv, Antwerpen gegr. in de milieuadministratie P. Snoeck, Technical Director, ERM Belgium, Gent lic. Ing. M. Van Acker, docent milieutechnologie, Faculteit Ingenieurswetenschappen, KAHO SintLieven, Gent ir. S. Van Caillie, Environmental Manager, Taminco nv, Gent Dr. H. Vandromme, diensthoofd Voortgezette opleidingen, KAHO Sint-Lieven dr. J. Van Durme, docent, Faculteit Ingenieurswetenschappen, KAHO Sint-Lieven, Gent lic. L. Van Geystelen, directeur Afdeling Milieu-inspectie, Antwerpen arch. A. Versele, docent Bouwkunde, KAHO Sint-Lieven, Faculteit Ingenieurswetenschappen, Gent Prof. Dr. K. Vrancken, Deeltijds docent UA Dept. Bio-ingenieur, Onderzoekscoördinator transitie energie en milieu, VITO, Mol T. Wyns, director CCAP-Europe, Brussel
12
2.4 Organisatie Opleidingsduur De opleiding start op vrijdag 14 september 2012. De lessen worden gegroepeerd in leseenheden, die telkens een halve dag beslaan. Per leseenheid wordt een bepaald thema volledig behandeld. De lessen worden steeds op vrijdag gegeven en dit van 9u00 tot 12u30 en van 13u30 tot 17u00. Verder worden – indien nodig en na afspraak met de cursisten - enkele avondlessen voorzien. Evaluatie van de opleiding en de lesgevers door de cursisten en de opleidingscommissie Per leseenheid wordt door de cursisten individueel op de website een waardeoordeel gegeven. Het betreft een evaluatie van de inhoud van de les, de manier van lesgeven, de kwaliteit van de syllabus en de bruikbaarheid van de gegeven stof. Op deze manier krijgen de docenten rechtstreekse feedback over hun wijze van lesgeven en de kwaliteit van hun lesonderdeel. De cursuscoördinator kan hierbij ook de nodige vaststellingen doen (via de website) en in overleg treden met de betrokken docenten indien er zich problemen zouden voordoen. Er wordt tevens jaarlijks een overleg georganiseerd met de cursisten aangaande de kwaliteit van de opleiding. Rol van de opleidingscommissie De regelmatige controle door de cursuscoördinator van de website gestuurde evaluatie laat toe eventuele tekorten of overlappingen op te sporen en zorgt voor een constante bijsturing. De cursisten krijgen de kans rechtstreeks met de coördinator hun opmerkingen te bespreken. De opmerkingen worden indien nodig behandeld in de opleidingscommissie. Deze kan de vastgestelde tekorten bespreken en maatregelen voorstellen om de situatie te verbeteren.
2.5 Evaluatie Op het einde van de opleiding spreekt de stuurgroep een globaal oordeel uit over een kandidaat. Hierbij wordt nagegaan of deze over voldoende kennis beschikt om zijn taak als milieucoördinator te kunnen uitoefenen. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met volgende elementen: de aanwezigheid in de lessen, de behaalde scores op enkele oefeningen, twee tussentijdse schriftelijke evaluaties, de mondelinge parate kennistoets en het eindwerk. Tijdens het academiejaar maken de cursisten één paper (een voorstel tot eindwerk), drie oefeningen (integratieoefening milieuzorg in bedrijfsbeheer, 2 verslagen van interne audit op bedrijven) en twee tussentijdse schriftelijke evaluaties op het einde van elk semester. De cursisten kunnen zelf het onderwerp van hun eindwerk kiezen. Het onderwerp moet evenwel door de opleidingscommissie worden aanvaard op basis van een paper waarin de cursist een voorstel tot eindwerk formuleert. Op deze paper ontvangt de cursist enkel een waardeoordeel van de opleidingscommissie betreffende het voorstel (voorstel zonder opmerkingen, voorstel met opmerkingen of afwijzing van voorstel); de cursisten ontvangen geen score die meetelt voor de eindbeoordeling. Van elke oefening wordt een schriftelijke voorbereiding of verslag ontvangen. Elk van de oefeningen wordt gequoteerd op 5 punten van het eindtotaal op 100. De twee tussentijdse evaluaties worden elk op 7,5 punten van het eindtotaal op 100 gequoteerd. 13
De eindevaluatie bestaat uit enerzijds het indienen van een eindwerk en het verdedigen ervan voor een jury, en anderzijds een ondervraging van de parate kennis. Met deze laatste ondervraging peilt de jury of de cursist over voldoende parate kennis beschikt om de taak van milieucoördinator uit te oefenen. Bij de eindbeoordeling hanteren we volgende puntenverdeling: Drie schriftelijke oefeningen Twee tussentijdse evaluaties Eindexamen Eindwerk Parate kennistoets
15 % 15 % 50 % 20 % -------100 %
Het onderwijs- en examenreglement van KAHO Sint-Lieven is van toepassing. Cursisten zijn geslaagd voor een onderdeel indien ze minimaal 50% van de score behalen voor dat onderdeel. Bij het niet-slagen in een 1ste zittijd is een 2de zittijd voorzien voor de tussentijdse evaluaties en/of het eindexamen. Er is geen mogelijkheid tot herkansen voor één van de drie schriftelijke oefeningen. De eindwerken moeten ingeleverd worden vóór de 15de september volgend op het einde van het academiejaar. Kandidaten die hun eindwerk niet tijdig indienen of die niet slagen in hun eindwerk of in de parate kennistoets, kunnen een zestal maand later (februari) herkansen. De jury bestaat uit de leden van de opleidingscommissie en wordt voorgezeten door het hoofd van de dienst Voortgezette opleidingen. Verder krijgen ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu, Natuur en Energie en afgevaardigden van de werknemers- en werkgeversorganisaties de mogelijkheid om de voorstelling en de verdediging van het eindwerk bij te wonen. Speciale gevallen niet vermeld in het examenreglement, worden door de opleidingscommissie beoordeeld. De opleidingscommissie is bevoegd voor de beslissing over het al dan niet slagen van de cursist. Intern beroep tegen een ongunstige examenbeslissing kan ingediend worden volgens artikel 166 van het examenreglement van KAHO Sint-Lieven (www.kahosl.be). Hiertoe dient de cursist binnen een termijn van vijf kalenderdagen een formele klacht te richten aan de algemeen directeur van de hogeschool. Dit gebeurt bij voorkeur bij aangetekend schrijven waarin de feitelijke omschrijving van de ingeroepen bezwaren wordt opgenomen.
2.6 Infrastructuur De opleiding “aanvullende vorming voor milieucoördinatoren” gaat door op KAHO Sint-Lieven, Technologiecampus Gent , Gebroeders De Smetstraat 1, 9000 Gent (tel.: 09 265 86 18, fax: 09 225 62 69, e-mail:
[email protected]). De cursisten beschikken er over een eigen lokaal dat voorzien is van alle moderne audiovisuele middelen. De cursisten kunnen gebruik maken van een ruime parking, restaurant, afdrukdienst, bibliotheek en internet.
14
2.7 Website ondersteuning De dienst voor Voortgezette opleidingen stelt een website als leerplatform ter beschikking aan de docenten en de cursisten op het URL-adres http://www.kahosl.be/dvo. De ingeschreven cursisten verkrijgen een account en paswoord van de hogeschool en krijgen per opleiding: - overzicht van de leseenheden - lijst met de docenten en cursisten - mogelijkheid om de les te evalueren - lesplanningen - opdrachten en mogelijke examenvragen - mededelingen - downloads (aanvullend lesmateriaal) - … U vindt er informatie over de verschillende vormingen: -
doelgroep en doelstelling programma en organisatie locatie inschrijvingsmodaliteiten en kostprijs
2.8 Inschrijvingsgeld Het inschrijvingsgeld voor de aanvullende vorming Niveau A bedraagt € 3.200. Het inschrijvingsgeld voor de aanvullende vorming Niveau A via overgang bedraagt € 1.280. Het inschrijvingsgeld voor de aanvullende vorming Niveau B bedraagt € 2.120. Het inschrijvingsgeld is te betalen na ontvangst van de factuur. Het inschrijvingsgeld kan u storten op het rekeningnummer van de KAHO Sint-Lieven: 440-0343896-06. Naast de bedrijfsnaam dient ook de naam van de cursist en de te volgen opleiding te worden vermeld. Je kunt steeds schriftelijk annuleren tot 14 dagen voor de start van de cursus. De annuleringskosten bedragen dan 50 euro. Na deze datum ben je het volledige deelnamebedrag verschuldigd. Voor de aanvang van de opleiding, kan je je ook kosteloos laten vervangen door een collega die voldoet aan de inschrijvingsvereisten. Elke annulering of vervanging van de aangemelde persoon moet steeds SCHRIFTELIJK worden gemeld aan het secretariaat van de dienst Voortgezette opleidingen. Conform Artikel 22 van het onderwijs- en examenreglement van KAHO Sint-Lieven, wordt een cursist die het inschrijvingsgeld niet betaalt voor de gestelde datum geschorst. Dit betekent dat hij/zij geen toegang meer krijgt tot de digitale leeromgeving en dat hij/zij niet kan deelnemen aan examens. De schorsing wordt slechts teniet gedaan na het betalen van de verschuldigde bedragen voor de reeds afgewerkte periode. Conform Artikel 115 van het Algemeen Onderwijs- en Examenreglement worden geen studieattesten noch creditbewijzen afgeleverd.
15
2.9 Betaling met opleidingscheques van de Vlaamse Gemeenschap Opleidingscheques van de Vlaamse Gemeenschap worden door onze hogeschool aanvaard. KAHO SintLieven is een erkende opleidingsverstrekker en werd bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap geregistreerd onder erkenningsnummer 200200644. Betalingen met opleidingscheques voor werknemers (VDAB) worden aanvaard, enkel indien de werknemer/cursist de opleiding NIET in opdracht van de werkgever volgt en bijgevolg de factuur aan de cursist geadresseerd is en niet aan het bedrijf! Opleidingscheques voor werknemers worden NIET aanvaard als de factuur aan het bedrijf geadresseerd werd. U dient deze opleidingscheques persoonlijk op de Dienst Voortgezette Opleidingen af te geven of per aangetekend schrijven op te sturen. De opleidingscheques dienen BLANCO te worden ingediend. Inlichtingen over opleidingscheques: http://www.vdab.be/opleidingscheques
2.10 Betaling via KMO-portefeuille U kan voor deze opleiding gebruik maken van subsidies d.m.v. de KMO-portefeuille. Dit betekent dat de opleiding voor 50% wordt betaald door de Vlaamse Gemeenschap, mits u aan de gestelde voorwaarden voldoet. De projectaanvraag kan gebeuren tot maximum 14 kalenderdagen na de aanvang van de opleiding. Het erkenningsnummer van KAHO Sint-Lieven te vermelden bij de projectaanvraag is DV.O101529. Gelieve eveneens de naam van de cursist en de opleiding bij de projectaanvraag te vermelden! Inlichtingen over KMO-portefeuille: http://kmo-portefeuille.be
16