Aanvullende vorming voor preventieadviseurs Niveau 1 (via het overgangsniveau)
KaHo Sint-Lieven
Academiejaar 2007-2008
Studiegids
Aanvullende vorming voor preventieadviseurs Niveau 1
via het overgangsniveau
Dienst Voortgezette Opleidingen van de KaHo Sint-Lieven in samenwerking met: KaHo Sint-Lieven, Departement Industrieel Ingenieur Koninklijke Vlaamse Vereniging voor Preventie en Bescherming (PreBes) Vlaamse Ingenieurskamer (VIK)
INHOUD INHOUD ..............................................................................................................................................................................2 INLEIDING .........................................................................................................................................................................3 1
WETTELIJKE BEPALINGEN ........................................................................................................................................4 1.1 Historiek...........................................................................................................................................................4 1.2 Vereiste vorming.............................................................................................................................................4 1.3 Toelatingsvoorwaarden..................................................................................................................................5 1.4 Erkenning ..........................................................................................................................................................5 1.5 Afgeleverd attest ..........................................................................................................................................5
2
PRAKTISCHE UITWERKING ........................................................................................................................................5 2.1 Inrichter...........................................................................................................................................................5 2.2 Beknopte beschrijving van de KaHo Sint-Lieven .....................................................................................6 2.3 Cursussen aanvullende vorming voor preventieadviseurs, milieucoördinatoren en veiligheidscoördinatoren aan de KaHo Sint-Lieven................................................................................6 2.4 Infrastructuur ................................................................................................................................................6 2.5 Website ondersteuning .................................................................................................................................9 2.6 Organisatie van de cursus...........................................................................................................................10 2.6.1 Samenstelling van de stuurgroep ......................................................................................................10 2.6.2 Programma.............................................................................................................................................. 11 2.6.3 Lijst van de lesgevers ..........................................................................................................................21 2.6.4 Tijdsindeling ......................................................................................................................................... 24 2.6.5 Evaluatie van de cursus en de lesgevers door de cursisten en de stuurgroep ...................... 24
3
EXAMENREGLEMENT ............................................................................................................................................... 24
4
INSCHRIJVINGSGELD ............................................................................................................................................. 26
2
INLEIDING Deze brochure verschaft informatie over de wettelijke bepalingen i.v.m. de aanvullende vorming opgelegd aan preventieadviseurs Niveau 1 via overgangsniveau en de praktische organisatie van deze opleiding door de KaHo Sint-Lieven (Departement Industrieel Ingenieur) in samenwerking met PreBes en VIK. Voor verdere inlichtingen kunt U steeds terecht bij: KaHo Sint-Lieven Dienst Voortgezette Opleidingen Gebr. Desmetstraat 1 9000 Gent Tel.: 09/265 86 18 Fax: 09/265 86 25 E-mail:
[email protected] URL: http://www.kahosl.be (algemeen) http://dvo.kahosl.be (voortgezette opleidingen) PreBes vzw Diestersteenweg, 88 3510 Kermt-Hasselt Tel.: 011/28.83.40; fax: 011/28.83.49 E-mail:
[email protected] VIK vzw Herentalsebaan 643 2160 Wommelgem Tel.: 03/259.11.00; fax: 03/259.11.01 E-mail:
[email protected]
3
1 WETTELIJKE BEPALINGEN 1.1
Historiek
Volgens de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers zijn de werkgevers die werknemers krachtens een arbeidsovereenkomst tewerkstellen, verplicht een dienst voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen (afgekort dienst VGV) te organiseren. Het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende het voorkomingsbeleid geeft meer bijzonderheden over deze dienst VGV. Met het koninklijk besluit van 10 augustus 1978 betreffende de aanvullende vorming opgelegd aan de diensthoofden VGV, en de latere wijzigingen, werd vastgelegd over welke aanvullende kennis de diensthoofden VGV en hun adjuncten moeten beschikken om hun taak te mogen uitoefenen. De wet van 10 juni 1952 werd verruimd en vervangen door de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Deze wet werd geconcretiseerd in 4 koninklijke besluiten: • het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, • het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, • het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, • het koninklijk besluit van 27 maart 1998 tot wijziging en opheffing van diverse bepalingen van het algemeen reglement op de arbeidsbescherming. De dienst voor preventie en bescherming op het werk (afgekort dienst PBW, voorheen de dienst VGV), moet geleid worden door een preventieadviseur (voorheen: diensthoofd VGV) eventueel bijgestaan door één of meerdere adjuncten. De preventieadviseur hangt rechtstreeks af van de persoon belast met het dagelijks beheer van de onderneming en moet zijn taak in volledige onafhankelijkheid ten opzichte van de werkgever en de werknemers kunnen vervullen. De preventieadviseur en zijn adjuncten moeten de wetgeving ter zake kennen en beschikken over de nodige technische kennis omtrent de veiligheid, de hygiëne en de verfraaiing van de werkplaatsen.
1.2
Vereiste vorming
De wetgeving voorziet in twee vormingsniveaus: • •
het hoogste of eerste niveau met een opleidingsprogramma van minstens 400 contacturen, het lagere of tweede niveau met een opleidingsprogramma van minstens 210 contacturen.
Via een overgangscursus (minstens 250 contacturen) kan men onder bepaalde voorwaarden van het tweede naar het eerste niveau overgaan. Welk niveau van aanvullende vorming de preventieadviseur moet hebben, is afhankelijk van de gevaarsgroep waarin de onderneming is ingedeeld en van het aantal tewerkgestelde werknemers.
4
1.3
Toelatingsvoorwaarden
De voorwaarden om tot de cursussen van aanvullende vorming opgelegd aan de preventieadviseurs te worden toegelaten, zijn in het koninklijk besluit van 10 augustus 1978 vastgelegd en werden gewijzigd door de koninklijke besluiten van 10 augustus 1981 en 12 augustus 1993. Deze voorwaarden werden overgenomen in het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. Volgens bovenvermelde koninklijke besluiten is de cursus aanvullende vorming voor preventieadviseurs niveau 1 via het overgangsniveau toegankelijk voor personen die - in het bezit zijn van een getuigschrift van aanvullende vorming voor preventieadviseurs niveau 2 - én die bovendien beschikken over o ofwel een einddiploma van een universiteit of een einddiploma van hoger onderwijs van twee cycli (voorheen: hoger onderwijs van het lange type) o ofwel over een praktische ervaring van meer dan 5 jaar als preventieadviseur of adjunctpreventieadviseur.
1.4
Erkenning
De cursus ‘aanvullende vorming voor preventieadviseurs’ niveau 1 via het overgangsniveau werd erkend door de ministeriële besluiten van 20 juli 1995, 12 september 1997, 29 september 1999, 27 februari 2001, 6 oktober 2003 en 15 september 2004. De verlenging van de erkenning werd toegestaan op 05 september 2006. De erkenning geldt voor alle cursussen die starten vóór 30 juni 2008. De cursus aanvullende vorming voor preventieadviseurs niveau 1 via overgangsniveau werd in toepassing van artikel 109, paragraaf 1, 9° van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, als beroepsopleiding erkend op 16 juni 2005 (referte N-1372-05). Deze erkenning is in werking getreden op 1 september 2005 en is van onbepaalde duur. De opleiding komt dus in aanmerking voor toekenning van betaald educatief verlof.
1.5
Afgeleverd attest
De cursisten die regelmatig de cursussen hebben gevolgd en geslaagd zijn in de vakken zoals vastgelegd bij koninklijk besluit van 10 augustus 1978 (artikel 3, paragraaf 1, 2, 3) (zie ook de koninklijke besluiten van 27 maart 1998) ontvangen een getuigschrift van de cursus aanvullende vorming opgelegd aan preventieadviseurs Niveau 1 (via het overgangsniveau).
2
PRAKTISCHE UITWERKING
2.1
Inrichter
De cursus aanvullende vorming voor preventieadviseur Niveau 1 via overgangsniveau wordt ingericht door de Dienst Voortgezette Opleidingen en het Departement Industrieel Ingenieur van de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven (KaHo Sint-Lieven). Hierbij kan de KaHo Sint-Lieven rekenen op de medewerking van de Koninklijke Vlaamse Vereniging voor Preventie en Bescherming (PreBes) en de Vlaamse Ingenieurskamer (VIK).
5
2.2
Beknopte beschrijving van de KaHo Sint-Lieven
De Katholieke Hogeschool Sint-Lieven werd in 1995 opgericht. Ze ontstond na een fusie van acht katholieke Oost-Vlaamse Hogescholen. De KaHo Sint-Lieven biedt hoger onderwijs aan in vijf studiegebieden: biotechniek, gezondheidszorg, handelswetenschappen en bedrijfskunde, onderwijs en industriële wetenschappen en technologie. Deze opleidingen worden georganiseerd door vier departementen (Departement Industrieel Ingenieur, Departement Aalst, Departement Gent, Departement Sint-Niklaas) verspreid over drie regio’s (Aalst, Gent, Sint-Niklaas). Het departement Industrieel Ingenieur organiseert de opleiding tot master in de industriële wetenschappen (industrieel ingenieur). De studenten kunnen er volgende masteropleidingen volgen: - Master in de industriële wetenschappen: biochemie - Master in de industriële wetenschappen: bouwkunde - Master in de industriële wetenschappen: chemie - Master in de industriële wetenschappen: elektromechanica - Master in de industriële wetenschappen: elektronica-ICT - Master in de industriële wetenschappen: elektrotechniek - Master in de industriële wetenschappen: landmeten KaHo Sint-Lieven is sinds 2002 lid van de associatie KULeuven. De cursus “aanvullende vorming voor preventieadviseurs” (niveau 1 via overgangsniveau) wordt georganiseerd door de Dienst voor Voortgezette Opleidingen in samenwerking met het departement Industrieel Ingenieur.
2.3
Cursussen aanvullende vorming voor preventieadviseurs, milieucoördinatoren en veiligheidscoördinatoren aan de KaHo Sint-Lieven
De Dienst voor Voortgezette Opleidingen en het departement Industrieel Ingenieur van de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven organiseren met medewerking van de Koninklijke Vereniging voor Preventie en Bescherming (PreBes) en de Vlaamse Ingenieurskamer (VIK) volgende cursussen: aanvullende vorming voor preventieadviseurs (Niveau 1) aanvullende vorming voor preventieadviseurs (Niveau 1 via overgangsniveau) aanvullende vorming voor preventieadviseurs (Niveau 2) multidisciplinaire basisvorming voor preventieadviseurs externe diensten cursusmodule “aanvulling tot coördinator” voor preventieadviseurs aanvullende vorming voor milieucoördinatoren (Niveau A) aanvullende vorming voor milieucoördinatoren (Niveau A via overgangsniveau) aanvullende vorming voor milieucoördinatoren (Niveau B) specifieke aanvullende vorming voor veiligheidscoördinatoren op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen (Niveau A) specifieke aanvullende vorming voor veiligheidscoördinatoren op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen (Niveau B) De cursus ‘aanvullende vorming voor preventieadviseurs’ niveau 1 wordt reeds ingericht sedert 1979. Deze cursus werd erkend door de Ministeriële Besluiten van 22 januari 1981, 8 oktober 1981, 31 maart 1983, 7 juni 1985, 31 oktober 1986, 17 oktober 1989, 17 februari 1994, 26 juli 1994, 15 juli 1996, 17 juli 1998, 27 februari 2001, 6 oktober 2003 en 15 september 2004. De verlenging van de erkenning werd toegestaan op 05 september 2006. De erkenning geldt voor alle cursussen die starten vóór 30 juni 2008.
6
De cursus ‘aanvullende vorming voor preventieadviseurs’ niveau 1 via het overgangsniveau werd erkend door de Ministeriële Besluiten van 20 juli 1995, 12 september 1997, 29 september 1999, 27 februari 2001, 6 oktober 2003 en 15 september 2004. De verlenging van de erkenning werd toegestaan op 05 september 2006. De erkenning geldt voor alle cursussen die starten vóór 30 juni 2008. De cursus ‘aanvullende vorming voor preventieadviseurs’ niveau 2 werd erkend door de Ministeriële Besluiten van 29 september 1999, 27 februari 2001, 6 oktober 2003 en 15 september 2004. De verlenging van de erkenning werd toegestaan op 05 september 2006. De erkenning geldt voor alle cursussen die starten vóór 30 juni 2008. De cursus “Multidisciplinaire Basisvorming voor Preventieadviseurs Externe Diensten” kan volgens art. 3 van het KB van 05 december 2003 enkel gevolgd worden bij erkende inrichters van cursussen van aanvullende vorming voor preventieadviseurs, bedoeld bij het KB van 10 augustus 1978 tot vaststelling van de aanvullende vorming, opgelegd aan de diensthoofden voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaats en hun adjuncten. De cursusmodule “aanvulling tot coördinator” voor preventieadviseurs werd erkend door het Ministerieel Besluit van 8 november 2004. De verlenging van de erkenning werd toegestaan op 05 september 2006. De erkenning geldt voor alle cursussen die starten vóór 30 juni 2008. De cursus ‘aanvullende vorming voor milieucoördinatoren’ niveau A werd bij besluiten van 11 december 1997 en 6 juni 2002 door de Vlaamse Minister van Milieu en Tewerkstelling erkend. De erkenning is 5 academiejaren geldig vanaf 2002-2003. Een aanvraag tot vernieuwing van de erkenning is op 21 maart 2007 ingediend bij de Vlaamse Minister van Milieu en Tewerkstelling. De aanvraag tot erkenning van de cursus ‘aanvullende vorming voor milieucoördinatoren’ niveau A via overgangsniveau werd op 21 maart 2007 ingediend bij de Vlaamse Minister van Milieu en Tewerkstelling. De cursus ‘aanvullende vorming voor milieucoördinatoren’ niveau B werd bij besluiten van 26 juli 2000 en 12 september 2005 door de Vlaamse Minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur erkend. De erkenning is 5 academiejaren geldig vanaf 2005-2006. De cursus ‘specifieke aanvullende vorming voor veiligheidscoördinatoren inzake veiligheid en gezondheid op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen’ Niveau A werd bij Ministerieel Besluit van 23 mei 2002 erkend. Deze erkenning werd verlengd bij Ministerieel Besluit van 1 juli 2003 en 23 augustus 2006. De erkenning geldt voor alle cursussen die starten vóór 30 juni 2008. De cursus ‘specifieke aanvullende vorming voor veiligheidscoördinatoren inzake veiligheid en gezondheid op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen’ Niveau B werd bij Ministerieel Besluit van 23 mei 2002 erkend. Deze erkenning werd verlengd bij Ministerieel Besluit van 1 juli 2003 en 23 augustus 2006. De erkenning geldt voor alle cursussen die starten vóór 30 juni 2008.
2.4
Infrastructuur
De cursus “aanvullende vorming voor preventieadviseurs” niveau 1 via overgangsniveau gaat door op de Campus Rabot, Gebroeders Desmetstraat 1, 9000 Gent (tel.: 09/265.86.18, fax: 09/265.86.25, E-mail:
[email protected]).
7
De cursisten beschikken er over een eigen lokaal dat voorzien is van alle moderne audiovisuele middelen. De cursisten kunnen gebruik maken van een ruime parking, restaurant, afdrukdienst, bibliotheek en internet. De Campus Rabot is zeer gemakkelijk te bereiken m.b.v. het openbaar vervoer: - Sint-Pietersstation: tram 4 (of 1-11-13 via Korenmarkt) of bus 65 of 69 - Dampoortstation: trolley 3 of bus 17, 18 of 38 tot Begijnhoflaan (vandaar enkele minuten naar de achterzijde van de campus op Bargiekaai) Zie ook: http://www.kahosl.be/adressen/delijn/scholen_rabot.html
OPGELET: ingang Griendeplein / Gebr. Desmetstraat gesloten voor wagens vanaf 10/01/2005! Door bouwwerken op de campus Rabot is de ingang aan het Griendeplein / Gebroeders Desmetstraat volledig afgesloten voor wagens, voetgangers en fietsers vanaf 10/01/2005. Voetgangers kunnen gebruik maken van de ingang aan de Gebroeders Desmetstraat nr 1, waar ook een extra fietsenstalling is. Fietsers rijden binnen via de Guldenvliesstraat.
8
Zie ook volgende situatieschets: http://www.kahosl.be/adressen/plan/toegangKaHo.pdf Met de wagen: U rijdt de campus binnen via de Guldenvliesstraat (aan blok A). Die kan u bereiken vanaf de Begijnhoflaan-Noordstraat-Bargiekaai of vanaf de Phoenixstraat-PhoenixbrugBargiekaai of via de Elyzeese Velden-Bargiekaai. U kan ook parkeren op de parking Bargiekaai van KaHo Sint-Lieven. U verlaat de campus via de uitgang in de Guldenvliesstraat achter blok B.
2.5
-
U komt vanaf de E40 Brugge-Oostende: afrit Gent-West/Drongen. U volgt de Drongensesteenweg tot aan de kleine ring rond Gent. Daar gaat u rechtdoor tot aan de kerk van Sint-Jan-Baptist. Daar slaat u rechtsaf. Over de Phoenixbrug gaat u links (Bargiekaai). U neemt de eerste straat rechts (Guldenvliesstraat) en rijdt daar de campus binnen.
-
U komt vanaf de E40 Brussel-Aalst. U neemt in Merelbeke de afrit en volgt de ring (R4) richting Eeklo. U neemt afrit Gent-Blaarmeersen en volgt richting Gent. U komt op de Drongensesteenweg. Aan de kleine ring gaat u rechtdoor tot aan de kerk van SintJan-Baptist. Daar slaat u rechtsaf. Over de Phoenixbrug gaat u links (Bargiekaai). U neemt de eerste straat rechts (Guldenvliesstraat) en rijdt daar de campus binnen.
-
U komt vanaf de E17 Sint-Niklaas-Antwerpen: neem de afrit Gent-centrum. U volgt de ring rond Gent richting Eeklo. Rij tot de Nieuwe Wandeling en sla daar rechtsaf. Op het einde van de Nieuwe Wandeling neemt u links, net voor de brug aan de Coupure. U komt aan de Phoenixbrug en gaat rechts over de brug maar neemt direct links en u slaat de Bargiekaai in. U neemt de eerste straat rechts (Guldenvliesstraat) en rijdt daar de campus binnen.
-
U komt vanuit Eeklo (N9): aan de brug voorbij de Palinghuizen (aan de Nieuwe Vaart) slaat u rechtsaf in de Elyzeese Velden (naast het water). U komt op de Bargiekaai. Neem de verste inrit van de campus in de Guldenvliesstraat.
Website ondersteuning
De Dienst voor Voortgezette Opleidingen stelt een website ter beschikking aan de docenten en de cursisten op het URL-adres http://dvo.kahosl.be De ingeschreven cursisten ontvangen een paswoord van de hogeschool en krijgen per vorming: overzicht van de leseenheden lijst met de docenten en cursisten mogelijkheid om de les te evalueren lesplanningen opdrachten en mogelijke examenvragen mededelingen downloads (aanvullend lesmateriaal) … Als men inlogt als bezoeker, vindt men er informatie over de verschillende vormingen: doelgroep en doelstelling programma en organisatie
9
-
2.6
locatie inschrijvingsmodaliteiten en kostprijs
Organisatie van de cursus
Een stuurgroep maakt het programma van de cursus op, stelt de geschikte docenten voor, organiseert de praktische uitwerking van de opleiding en staat in voor de evaluatie van de cursisten, de cursus en de docenten. De stuurgroep kan uitgebreid worden met een adviesgroep met afgevaardigden uit de werkgevers- en werknemersorganisaties, en de inspectiediensten. 2.6.1
Samenstelling van de stuurgroep
De stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van KaHo Sint-Lieven, PreBes, VIK en de cursisten: - voor KaHo Sint-Lieven: • ir. Dirk Bonami, hoogleraar, hoofd van de opleiding Elektromechanica van het Departement Industrieel Ingenieur • lic. Peter Lambers, hoofd van de Dienst Voortgezette Opleidingen van de KaHo Sint-Lieven • Ing. Danny Plaetinck, preventieadviseur van KaHo Sint-Lieven - voor PreBes: • Ing. Bertin Desmidt, preventieadviseur, DVC Heilig Hart, Deinze • Ing. Guido Laridaen, gewestelijk directeur Oost en West-Vlaanderen, Vinçotte, Zwijnaarde • Ing. Albert Vandenberghe, Responsible Care and Production Manager bij UCB-Group, Drogenbos - voor VIK: • Ing. Hans Demuynck, gewezen diensthoofd van de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk, Universiteit Gent • Ing. Guy Roymans, secretaris-generaal van VIK, voormalig preventieadviseur bij groep SCREG Belgium, Brussel, zaakvoerder GR Consult, Turnhout • Ing. Marc Vandenput, voorzitter van de studiegroep veiligheid van VIK, directeur bij het Instituut voor Bedrijfsveiligheid (IBEVE), Heverlee • Ing. Patrick Zeeuws, preventieadviseur, stad Mechelen - voor de cursisten: wanneer de praktische organisatie van de cursus ter sprake komt en de cursus en de lesgevers geëvalueerd worden, wordt de stuurgroep met een afgevaardigde van de cursisten aangevuld. De adviesgroep bestaat uit: • de leden van de stuurgroep, • mevr. Marie-Jeanne De Pauw, ACV - Dienst Onderneming, Brussel • ir. Paul Van Haecke, ingenieur van de Technische Inspectie Oost-Vlaanderen bij het Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, (FOD WASO), Gent • ir. André Defoort, Agoria, Zwijnaarde De contacten van de cursisten met de organisatoren verlopen via de Dienst Voortgezette Opleidingen, de cursuscoördinator (lic. Peter Lambers) en de afgevaardigde van de cursisten.
10
De Dienst Voortgezette Opleidingen staat in voor de plaatselijke organisatie, de verdeling van de cursussen, verzorgt alle briefwisseling en legt contacten met de docenten. 2.6.2
Programma
2.6.2.1
Methodiek
Het programma van de cursus van het overgangsniveau is een verdieping van en een aanvulling op het programma van de cursus niveau 2. In tegenstelling tot het programma van de cursus niveau 2 is het programma van het overgangsniveau iets wetenschappelijker zonder daarom de praktische kennis uit het oog te verliezen. Tijdens de hoorcolleges wordt steeds overgegaan tot praktische toepassingen onder de vorm van oefeningen en demonstraties. Van elk hoorcollege worden vragen en oefeningen op de website geplaatst. De hoorcolleges worden aangevuld met seminaries waarin cursisten praktijkopdrachten uitwerken. De lesgevers komen uit hogescholen en universiteiten, de industrie, werknemers- en werkgeversorganisaties, overheidsinstanties en uit gespecialiseerde diensten inzake veiligheid zoals erkende organismen, verzekeringen, brandweer, gespecialiseerde bedrijven en instituten. De stuurgroep dringt er bij de lesgevers sterk op aan dat ze voldoende ruimte laten voor een eigen inbreng van de deelnemers. Zo krijgen de deelnemers een verschillende benadering van de onderwerpen en een zo breed mogelijke kijk op de behandelde problemen. Dit werkt een onafhankelijke houding van de preventieadviseur t.o.v. alle partijen in de hand. 2.6.2.2
Opbouw, inhoud en beoogd doel
Het programma is uitgewerkt volgens het stramien dat voor de cursussen van niveau 1 en niveau 2 wordt gevraagd. Het programma bestaat uit een inleiding, zeven inhoudelijke modules en een module i.v.m. eindwerk. De inhoudelijke modules bevatten meerdere leseenheden. Eén eenheid (les, seminarie, evaluatiesessie) komt overeen met een contacttijd van 3,5 uur. Per leseenheid wordt een bepaald thema behandeld. In onderstaande tabel worden bij elke inhoudelijke module de te behalen eindtermen vermeld. MODULE I: INLEIDING (1
LESEENHEID)
1. Doel, inhoud en methodiek van de cursus Kennismaking met de deelnemers, inrichters en de infrastructuur Voorstelling van de cursus en de gebruikte methodiek (website ondersteuning en evaluatiemethode) Opvragen van behoeften en verwachtingen van de cursisten Docent: P. Lambers MODULE
II:
WETGEVING (2
LESEENHEDEN)
EINDTERMEN: Kennis hebben van het algemeen wettelijk kader m.b.t. welzijn op het werk. Kennis hebben van de Europese context en richtlijnen terzake. De terzake doende reglementering inzake welzijn op het werk kunnen terugvinden. De reglementering inzake welzijn op het werk juist kunnen interpreteren. 1 Europese reglementering m.b.t. de arbeidsveiligheid Procedure EU-wetgeving (historiek, nieuwe aanpak), kaderrichtlijn EU, specifieke richtlijnen EU
11
(economische richtlijn: machinerichtlijn, sociale richtlijn: arbeidsmiddelenrichtlijn) Docent: M. Debrabandere 2 Seminarie Casuïstiek in de wetgeving, oefeningen met toepassing: ARAB en Codex Docent: D. Plaetinck MODULE III: VEILIGHEIDS-
EN GEZONDHEIDSSTRUCTUREN
(2
LESEENHEDEN)
EINDTERMEN: Kennis hebben van de interne en externe structuren in het preventiebeleid. De rol en de werking van deze structuren begrijpen. De samenwerkingsmogelijkheden betreffende het welzijnsbeleid met andere instanties kennen en weten hoe deze te gebruiken. Inzicht hebben in de preventie- en interventiehiërarchie. Het multidisciplinair en interdisciplinair karakter van het welzijnsbeleid begrijpen. 1
Veiligheidsnetwerken Samenwerkingsmogelijkheden met en informatievoorziening buiten het bedrijf (overheidsinstanties en openbare instellingen, externe diensten voor preventie en bescherming op het werk, aangemelde instanties en externe diensten sociale controle, verzekeringen / preventieinstellingen / beroepsverenigingen / belangen-organisaties / consultants / uitgevers, opleidingsinstituten), informatiebronnen m.b.t. risicobepaling (op internet, software) Docent: C. Meeus
2
Structurele concepten binnen een preventiebeleid Primaire, secundaire en tertiaire preventie, eerste-, tweede- en derdelijns interventie, preventiehiërarchie, multidisciplinariteit en interdisciplinariteit Docent: R. Smedts
MODULE IV:
GRONDSLAGEN VAN EN MOTIVATIE TOT HET VOEREN VAN HET WELZIJNSBELEID
(5
LESEENHEDEN)
EINDTERMEN: Kennis hebben van humane en sociale aspecten, organisatie van het werk, employability, organisatie en communicatieculturen. Kennis hebben van menselijke anatomie, fysiologie en psychologie. Kennis hebben van de juridische aspecten i.v.m. welzijn op het werk. Kennis hebben van de economische aspecten i.v.m. welzijn op het werk. Kennis hebben van de bedrijfspsychologische aspecten i.v.m. welzijn op het werk. Kennis hebben van de taken, verantwoordelijkheden, statuut, beroepsethiek en deontologie van de verschillende actoren in het preventiebeleid: werkgever, hiërarchische lijn, werknemers 1
Economisch en sociaal-economisch aspect van het welzijnsbeleid (verdieping) Analyse van investeringsprojecten in de arbeidsveiligheid, kostenbaten analyse Docent: G. Dewilde
2
Juridisch aspect van het welzijnsbeleid Reglementaire aspecten m.b.t. aansprakelijkheid voor alle betrokkenen personen en veiligheidsorganisaties, aansprakelijkheid van werkgever / werknemer / hiërarchische lijn / preventieadviseur / op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, richtlijn productaansprakelijkheid Docent: J. Dillen
12
3
Arbeidssociologisch aspect van het welzijnsbeleid Relatie tussen de kwaliteit van de arbeidsorganisatie en de arbeidsverhoudingen en de kwaliteit van de arbeid, beïnvloeding door de werknemer van de arbeidssituatie en het productieproces, relatie van deze participatie met de arbeidsveiligheid en de gezondheid Docent: C. Scheire
4
Bedrijfspsychologisch aspect van het welzijnsbeleid Basisbeginselen van de arbeidspsychologie, partners in het veiligheidsbeleid (onderneming/ werknemer/preventieadviseur), psychosociale benadering in het veiligheidsbeleid (organisatie van het veiligheidsbeleid in de onderneming, taak van de preventieadviseur, motivatie van de groep en individu) Docent: G. Deleenheer
5
Bedrijfsorganisatorisch aspect van het welzijnsbeleid De taken, verantwoordelijkheden, statuut, beroepsethiek en deontologie van de verschillende actoren in het preventiebeleid, toepassing door de technische inspectie, historiek integrale PBzorg, basisprincipes zorgsystemen, OHSAS 18.001: de elementen, geïntegreerde veiligheid en de plaats van de veiligheid in het totale bedrijfsgebeuren, integratie van kwaliteit, veiligheid en milieu. ISO 14.000 Docent: K. Van de Kerckhove
MODULE V: STRATEGIEËN
EN TECHNIEKEN TER UITVOERING VAN HET WELZIJNSBELEID
EINDTERMEN: Inzicht hebben in motivatiestrategieën. Kennis hebben van communicatie-, consultatie-, animatietechnieken. Kennis hebben van vergader- en rapporteringstechnieken. Kennis hebben van attitude- en tevredenheidsonderzoek. Kennis hebben van klachtenbehandeling.
overleg-,
(6
informatie-,
LESEENHEDEN)
motivatie-,
en
1
Motivatiestrategieën binnen het welzijnsbeleid Motivatie tot gedrag (WKOM), ontdekken van behoeften Docent: E. Deblonde
2
Motivatiestrategieën binnen het welzijnsbeleid Toepassingen op gedragsmotivatie: case studie Docent: E. Deblonde
3
Attitude- en tevredenheidsonderzoek Begrippen (veiligheid, attitude, arbeidssatisfactie, personeelstevredenheid, arbeidsmotivatie, commitment met de organisatie), onderzoek: valkuilen en opportuniteiten (personeelstevredenheid, experiment, vragenlijsten: kennis en attitude), onderzoek als ‘problem solving’ Docent: D. Berings
4
Opvangen van klachten Infobasis, analyse fenomeen ‘klacht’, klantgerichtheid (inlevingsvermogen, verwachtingen, informatie verzamelen, oplossingsgericht denken) Docent: M. Boen
13
5
Enquête- en interviewtechnieken Basisbegrippen (sociaal proces, opbouw meetinstrument, psychometrische aspecten: eisen en verwerking), oefeningen (o.a. psychosociale belasting en stress, psychische gezondheid) Docent: H. D’Hertefelt
6
Managementvaardigheden en leiding geven Soorten management(leiding): statisch en dynamisch, competenties (motiveren, delegeren, coachen) Docent: I. Martens
MODULE VI:
OPSPOREN, ANALYSEREN EN EVALUEREN VAN RISICO’S
(11
LESEENHEDEN)
EINDTERMEN: Kennis hebben van gegevensverzameling (klachten, afwezigheid, gegevensverwerking (statistiek). Kennis hebben van risicoanalysetechnieken. Kennis hebben i.v.m. epidemiologie. Kennis hebben van arbeidsanalyse en studie van de werkomstandigheden. Kennis hebben van arbeidsongevallen en beroepsziekten. Kennis hebben van MORT analyse. Risicoanalyses kunnen uitvoeren. Werkpostanalyses kunnen uitvoeren.
stress,
geweld…)
en
1
Arbeidsongevallen en beroepsziekten Arbeidsongevallenwetgeving (wetgeving ( definiëring), actieterreinen, aangifte ( administratief), vergoedingen), beroepsziekten (idem) Docent: W. Van Woensel
2
Statistiek Verzamelen, ordenen en voorstellen van gegevens (epidemiologie), statistische bewerkingen van gegevens (o.a. index, tijdreeksen, regressie en correlatie), verklarende statistiek (kansrekening en kansverdeling, steekproeven en schatten, conformiteit), praktisch gebruik van de statistiek bij de verwerking van cijfergegevens in verband met arbeidsongevallen en beroepsziekten Docent: M. Vandenput
3
Risicoanalysetechnieken Case-studies Docent: D. Plaetinck
4
Ongevallenanalyse en toepassingen Feiten-, gebeurtenissen- en foutenboom. Oefeningen Docent: R. De Feyter
5
Werkpostanalyse en toepassing Kennis van werkpost- en risicoanalyse, regularisering arbeidsmiddelen (risicobeheersing: actieplan, risicogrootte: Kinney) Docent: W. Schoutteten
6
Werkpostanalyse en toepassing Werkpostobservatie: werkpost labo toegepaste mechanica KaHo Sint-Lieven te Gent Docent: W. Schoutteten
14
7
Werkpostanalyse en toepassing Case-studies en presentaties van eigen bevindingen Docent: W. Schoutteten
8
MORT Kenmerken en toepasbaarheid van de MORT (Management Oversight risk tree)-analyse Docent: G. Laridaen
9
Case-study: specifieke risico’s bij interimarbeid en derden Docent: G. Nuytemans
10 Case-study: ernstige arbeidsongevallen Analyse en administratieve verwerking Docent: R. De Feyter 11 Case-study: ernstige arbeidsongevallen Oefeningen over analyse en administratieve verwerking Docent: R. De Feyter MODULE VII:
RISICOVELDEN, VOORKOMING EN RISICOBEHEERSING
(42
LESEENHEDEN)
EINDTERMEN: Kennis hebben van de risico’s van chemische, biologische en fysische agentia. Kennis hebben van behandelingstechnieken van gevaarlijke stoffen. Kennis hebben van de wetgeving inzake collectieve beschermingsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen, en de toepassing ervan kunnen implementeren. Kennis hebben van wetgeving inzake omgevingsrisico’s, elektrische risico’s, brandrisico’s en de preventie- en beschermingsmaatregelen terzake kennen en kunnen implementeren. Kennis hebben van specifieke risico’s bij gebruik van bepaalde materialen, bij het gebruik van machines, gemechaniseerde werktuigen en gevaarlijke installaties en de preventie- en beschermingsmaatregelen kennen en kunnen implementeren. Kennis hebben van de specifieke risico’s bij fysische en mentale belasting en de preventie- en beschermingsmaatregelen kennen en kunnen implementeren. Inzicht hebben in veiligheidsbeheerssystemen. Kennis hebben van de specifieke milieurisico’s in relatie met de veiligheid van de werknemers en de preventie- en beschermingsmaatregelen kennen en kunnen implementeren. A. RISICO’S
VERBONDEN AAN HET WERKEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN
(6
LESEENHEDEN)
1
Gevaarlijke stoffen: toxicologie en wetgeving Risico-evaluatie chemische agentia, evaluatie van de blootstelling aan chemische agentia op het werk Docent: M. De Ridder
2
Kenmerken en doseren van gevaarlijke stoffen Basisbegrippen uit de chemie, stelsels van grenswaarden, gevaarlijke stoffen Docent: M. Van Acker
15
3
Monitoring van emissies en afvalstromen Kenmerken monitoring, grenswaarden, meetmethodes en instrumenten Docent: M. Van Acker
4
Opslaan, verpakken en vervoeren van gevaarlijke stoffen ADR-reglementering, wetgeving en classificatie, gevaarlijke producten en voorwerpen, verpakkingen, verzendingsprocedures, specifieke vereisten Docent: L. Meisters
5
Asbestinventaris Asbest en zijn toepassingen, gezondheidsrisico’s, wetgeving, praktische implementatie Docent: C. Janssens
6
Evaluatie gevaarlijke stoffen Preventieprincipes, risicobeoordeling chemische agentia, maatregelen bij ongevallen, incident of noodsituatie, voorzorgsmaatregelen Docent: A. Vandenberghe
B. OMGEVINGSRISICO’S (5
LESEENHEDEN)
1
Thermisch comfort Invloed van het klimaat op de mens, wetgeving, meten en regelen van het thermisch comfort Docent: A. Voet
2
Verlichting Invloed van de verlichting op de mens, wetgeving, meten en installeren van de verlichting, noodverlichting Docent: D. Michels
3
Verluchting en klimatisering Wettelijke bepalingen, begrippen en meting, plaatselijke afzuiging, praktische voorbeelden Docent: G. Laridaen
4
Lawaai en trillingen Structuurparameters van geluid, meten van lawaai, geluidsnormen op de werkplaats, beheersen van lawaai (technisch, organisatorisch, mensgericht) Docent: R. Meuldermans
5
Lawaai en trillingen Structuurparameters van lawaai, meten van lawaai, geluidsnormen op de werkplaats, beheersen van lawaai (technisch, organisatorisch, mensgericht) Docent: R. Meuldermans
C. ELEKTRISCHE 1
RISICO’S EN BEVEILIGING
(3
LESEENHEDEN)
Gevaren van de elektriciteit en beschermingsmaatregelen tegen directe en indirecte aanraking Wettelijke bepalingen, soorten beveiligingen, smeltveiligheden, automatische schakelaars, overspanningen, onderspanningen Docenten: E. Engel
16
2
Seminarie: gevaren van de elektriciteit en beschermingsmaatregelen tegen directe en indirecte aanraking Demonstraties in een testlaboratorium voor elektrische installaties Docent: E. Engel
3
Atex: explosieveiligheidsdocumenten Wettelijjke bepalingen, situatieanalyse bedrijven, karakteristieken van gassen en dampen, gevarenzones, stavingsdossier, certificaten Docent: E. Delrue
D. SPECIFIEKE
RISICO’S VAN MATERIALEN
1
Materialenleer Veiligheid (toelaatbare spanningen, materiaalgedrag, soorten corrosie), betrouwbaarheid Docent: R. Vandaele
2
Materialenleer Praktische toepassingen Docent: R. Vandaele
3
Veiligheid bij het lassen Veiligheidsproblematiek bij lassen, toepassingen (elektrisch elektroden, acethyleen lassen), omgaan met gasflessen Docent: P. Van Rymenant
E. BRANDRISICO’S
EN BRANDBEVEILIGING
(3
booglassen
met
beklede
LESEENHEDEN)
1
Branddetectiesystemen Algemene principes, samenstelling van een branddetectie installatie, opvatting van een branddetectie installatie, voorschriften Docent: H. Raes
2
Blussystemen Blustheorie, blusmateriaal, vaste installaties Docent: H. Raes
3
Seminarie: brandweerstand van materialen Normen en proeven, reactie bij en weerstand tegen brand, brandverloop, brandgedrag, demonstraties in een laboratorium
F. RISICO’S 1
VERBONDEN AAN MACHINES EN GEMECHANISEERDE WERKTUIGEN
(2
LESEENHEDEN)
Machinerichtlijn en KB arbeidsmiddelen Wettelijke bepalingen, regels voor de veiligheid van machines (basiselementen uit de reglementering (Europese richtlijnen), risicoanalyse bij machines), technische aspecten (minimum voorschriften arbeidsmiddelen) Docent: G. Vandegaer
17
2
Hefwerktuigen Wetgeving, kenmerken van de soorten hefwerktuigen Docent: M. De Caesemaeker
G. FYSISCHE
EN MENTALE BELASTING
(5
LESEENHEDEN)
1
Ergonomie Omschrijving: fysische en mentale belasting, meten van de fysische belasting (antropometrie), aanpassen van de werkplek aan de werknemer Docent: M. Hautekiet
2
Ergonomie: uitbreiding Omschrijving: fysische en mentale belasting, meten van de fysische belasting (antropometrie), aanpassen van de werkplek aan de werknemer Docent: M. Hautekiet
3
Stress op het werk Aanpak van stress (individueel vlak, ondernemingsvlak: primair-secundair-tertiair) Docent: H. Jacobs
4
“Pesten op het werk” Wetgeving, toepassingsgebieden actiemogelijkheden, stappenplan Docent: E. Praet
5
Geweld en ongewenst sexueel gedrag op het werk Wetgeving, toepassingsgebieden (werkgever, werknemer), procedures voor de bescherming van de werknemers Docent: K. Eeckhout
H. GEVAARLIJKE
(werkgever,
werknemer,
derden
of
gelijkgestelden),
INSTALLATIES
1
Gasopslagplaatsen en recipiënten Wettelijke vereisten (keuring van het drukgedeelte, keuring van het elektrisch gedeelte, keuring volgens ATEX), Vlarem I Docent: D. Naessens
2
Chemische installaties Betrouwbaarheid en risicoanalyse van industriële systemen, risico’s bij chemische processen, evaluatiecriteria Docent: P. Olivier
3
Chemische installaties Kwantitatieve technieken Docent: P. Olivier
4
Veiligheidsbeheerssystemen Veiligheidsbeheerssystemen analyse (controlelijsten, foutenboomanalyse)
(‘parts count’ methode, betrouwbaarheidsblokdiagramma’s, uitval-effectanalyse, gevolgenbomen, storingsanalyse,
18
Docent: P. Olivier 5
Veiligheidsbeheerssystemen Zorgsystemen (zorgsystemen en bedrijfscultuur, prestatieindicatoren voor kwaliteit, veiligheid, milieu) Docent: P. Olivier
I. BIJZONDERE
modellen,
integratie
van
systemen,
RISICO’S
1
Veiligheid in specifieke sectoren (rusthuizen, ziekenhuizen, scholen, horeca…) Brand (specifieke risico’s, preventiemiddelen, wettelijke bepalingen, specifieke risico’s op afdelingen) Docent: J. Van Gils
2
Werken op hoogte Wetgeving, gebruik, soorten en preventiemaatregelen, toepassingen op ladders en steigers Docent: G. Maheim
3
Roboticabeveiliging Omschrijving en opbouw van robots, risico’s m.b.t. robots: ongevallenanalyse, criteria voor beveiliging (wettelijke reglementering), veiligheidssystemen Docent: M. Debrabandere
J. VEILIGHEID 1
EN MILIEU
(7
LESEENHEDEN)
Milieuwetgeving Overzicht en Belgische en Europese wetgeving, meldingen, heffingen en subsidies, bouw- en milieuvergunningen (Vlarem) (o.a. veiligheidsrapportering, milieueffectenrapportering), afvalstoffen, bodemsanering, verpakkingen, milieu in het Comité PBW o.a. milieucoördinator Docent: W. Van Zele
2 Afvalstoffenproblematiek Wettelijke bepalingen, management – hiërarchie, beheer en verwijderen Docent: M. Van Acker 3
Afvalwaterproblematiek Bronnen van waterverontreiniging, algemene kwaliteitsdoelstellingen voor het oppervlakte- en grondwater (wetgeving), voorkoming, meting en bestrijding van oppervlaktewatergrondwaterverontreiniging, lozen van afvalwater en koelwater Docent: M. Van Acker
4
Luchtverontreinigingsproblematiek Bronnen van luchtverontreiniging, algemene kwaliteitsdoelstellingen voor de lucht (wetgeving) o.a. fijn stof, voorkoming, meting en bestrijding van luchtverontreiniging Docent: W. Van Zele
5
Bodemverontreinigingsproblematiek Bronnen van bodemverontreiniging, algemene kwaliteitsdoelstellingen (wetgeving), voorkoming, meting en bestrijding van bodemverontreiniging Docent: W. Van Zele
voor
de
bodem
19
6
SEVESO-richtlijn Overzicht van de wettelijke bepalingen, valkuilen en knelpunten, samenwerkingsakkoord, inspectiesysteem, veiligheidszorgsystemen, noodplanning Docent: D. De Baere
7
Seminarie: Toepassing van milieuaspecten in preventie Relatie tussen MC en PA, Vlarem en Codex, tussen ISO 14.000 en OHSAS 18.000
MODULE VIII:
UITBOUW VAN EEN VEILIGHEIDSBELEID
(5
LESEENHEDEN)
EINDTERMEN: Kennis hebben van het dynamisch risicobeheersingsysteem, globaal preventieplan, jaarlijks actieplan. Weten hoe een veiligheidsbeleid binnen een bedrijf wordt uitgebouwd. Een actieplan kunnen opstellen. Een maand- en jaarverslag kunnen opstellen. De aankoopprocedure en de ter beschikking stellen van arbeidsmiddelen kunnen toepassen. De organisatie van eerstehulpverlening kunnen uitwerken. Weten hoe opleiding, vorming en instructie te organiseren. 1
Leidraad bij de uitbouw van een veiligheidscultuur Technische maatregelen, menselijke factoren o.a. motivatie, observatie en communicatie, instrumenten: HOC – kaarten, databeheer, opleiding en activiteiten Docent: K. Van Syngel
2
Opleiding, vorming en instructies Organisatie van een bedrijfsopleiding en vorming, opleidingsprogramma voor de hiërarchische lijn, didactische aspecten, sensibilisatie programma: o.a. procedures, opvang en vorming van nieuwkomers, opstellen en doorgeven van instructies Docent: R. De Feyter
3
Safety audit Situering, wettelijke aspecten, basisprincipes en hulpmiddelen, uitvoering, opvolging, praktisch voorbeeld Docent: D. De Baere
4
De rol van de security in het welzijnsbeleid Omschrijving (wat - wanneer – waarom), wettelijke aspecten, case study Docent: B. Dekyvere
5
Panelgesprek over veiligheidsbeleid Met afgevaardigden van de werknemers, de werkgevers en de leden van de stuurgroep
MODULE IX: EINDWERK +
EVALUATIES
(3
LESEENHEDEN)
EINDTERMEN: Kennis hebben van de verschillende aspecten die invloed kunnen hebben op de veiligheid en de gezondheid. Bekwaam zijn om op een wetenschappelijk verantwoorde wijze informatie te verzamelen en te verwerken. Een aangepast en efficiënt preventiebeleid kunnen uitwerken.
20
Bekwaam zijn om in teamverband mee te werken aan een gezamenlijke interdisciplinaire en coherente benadering van het beheersen van de risico’s voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn. Risico’s kunnen detecteren met de meest geschikte analysemethode. De noodzakelijke basiskennis bezitten van de risico’s in de verschillende risicovelden. Bekwaam zijn om de opgedane kennis en vaardigheden in praktijksituaties toe te passen. Kunnen informeren, communiceren en animeren bij de uitbouw van een veiligheidsbeleid. Bekwaam zijn om leiding te geven, te motiveren, coachen, onderhandelen en overtuigen. Bekwaam zijn om anderen, wat ook hun niveau is, te kunnen vormen om hun eigen welzijn te integreren. 1 2 3
Introductie over het concept Tussentijdse evaluatie 1 Tussentijdse evaluatie 2
2.6.2.3
Verdeling theorie - praktijk
Het verschil tussen theorie en praktijk is niet zo eenvoudig aan te geven. Er wordt voornamelijk beroep gedaan op lesgevers uit het beroepsveld zoals preventieadviseurs met jarenlange ervaring of personen uit gespecialiseerde diensten inzake veiligheid zoals erkende organismen, verzekeringen, brandweer, gespecialiseerde bedrijven en instituten, inspectiediensten. Door deze keuze worden de lessen sterk praktijkgericht. Verder zijn er seminarielessen, bedrijfsbezoeken en bezoeken aan gespecialiseerde laboratoria en instituten voorzien. De seminarielessen worden uitdrukkelijk vermeld en worden ingevuld met oefeningen en presentaties van door de cursisten uitgewerkte opdrachten. Bij het panelgesprek worden ook vertegenwoordigers uit de werknemers- en werkgevers-organisaties en de overheid betrokken. Daar nagenoeg alle cursisten in een bedrijf zijn tewerkgesteld, worden er geen stages voorzien (voor individuele gevallen wordt een oplossing uitgewerkt). Door tussentijdse opdrachten in hun bedrijf moeten de cursisten kunnen aantonen dat ze de algemene kennis van de cursus in de praktijk kunnen toepassen. 2.6.3
Lijst van de lesgevers
De docenten komen uit hogescholen en universiteiten, de industrie, werknemerswerkgeversorganisaties, overheidsinstanties en bedrijven gespecialiseerd in preventie. Berings Dries Drs. in de psychologie Docent, EHSAL, Brussel Boen Marleen
en
MB Flash Coaching, Brussel
De Baere Danny
Ir.
Toezicht op het welzijn op het werk, Directie Chemische Risico’s, FOD WASO Brussel
Deblonde Erik
Lic. in de pedagogische wetenschappen
Zaakvoerder Performance Plus, Kontich
Debrabandere Marc
Ing.
AIB-Vinçotte, Brugge
De Caesemaeker Michaël Ing.
AIB-Vinçotte, Brussel
De Feyter Raoul
Preventie-inspecteur, Axa-verzekeringen, Antwerpen
Preventieingenieur
21
Dekyvere Bert
Preventieadviseur
Preventieadviseur/securitymanager SasConsult bvba
Deleenheer Griet
Lic. in de sociologie
Lector, KaHo Sint-Lieven, Aalst
Delrue Erwin
Ing.
AIB-Vinçotte, Zwijnaarde
De Ridder Maurits
Dr. in de genees-, heel- en verloskunde
Arbeidsgeneesheer, Medische Inspectie, FOD WASO; Lector, Universiteit Gent
Dillen Jan
Preventieadviseur
De Federale Verzekeringen, Heverlee
D'Hertefelt Hugo
Lic. in de sociale wetenschappen
Directie Onderzoek Verbetering Arbeidsomstandigheden (DiOVA), Brussel
Dewilde Guido
Lic. in de economie
De Federale Verzekeringen, Brussel
Eeckhout Koert
Lic. Psychologie
Idewe bvba; Gent
Engel Eduard
Ing.
Netmanagement Netten, Sint-Niklaas
Hautekiet Mark
Lic. motorische revalidatie
Preventieadviseur ergonomie bij IKMO, Brugge
Jacobs Hari
Dr. in de genees-, heel- en verloskunde
Arbeidsgeneesheer bij IKMO, Brugge
Jans Leo
Lic. Motorische revalidatie & kinesitherapie Lic. LO
Docent-assistent, Faculteit Geneeskunde, UGent, Gent
Janssens Chantal
Ing.
Preventieadviseur bij Securex, Gent
Laridaen Guido
Ing.
Preventieadviseur bij CYTEC Surface Specialties N.V., Drogenbos
Maheim Georges
Veiligheidscoördinator Niveau A
Zaakvoerder, Vamco bvba, Loppem
Martens Ignace
Ir.
Docent, KaHo Sint-Lieven, Gent
Meeus Carine
Lic. in de archeologie Lic. in de archiefwetenschappen
Documentaliste, Prevent, Brussel
Meisters Lo
Dr. in de biologie
Coordinator Regulatory Affairs and Toxicology, Chevron Texaco THRA, Zwijnaarde
Meuldermans Raoul
Dr.
Gewezen hoogleraar, KaHo Sint-Lieven, Gent
22
Michels Dimitri
Grad. Eli.
Verantwoordelijke Bouwkundige Technieken, KaHo Sint-Lieven, Gent
Naessens Didier
Ind. Ing. EM
Technisch Adjunct Dienst Kwaliteit en veiligheid, Apragaz, Brussel
Nuytemans Glenn
Ing.
Preventieadviseur bij Axa Belgium, Brussel
Olivier Paul
Ir.
Productmanager bij AIB-Vinçotte, Brussel
Plaetinck Danny
Ing.
Preventieadviseur, KaHo Sint-Lieven, Gent
Praet Eva
Klinisch psycholoog
Progecov EDPB, Gent
Raes Herman
Ir.
Adj. directeur bij NVVB-ANPI, Ottignies
Scheire Chris
Ir.
Preventieadviseur bij Sidmar, Gent
Schoutteten Willy
Ing.
Voormalig preventieadviseur bij Sperry New Holland Belgium nv, Zedelgem
Smedts Rudy
Bio-ing.
Departementsverantwoordelijke Veiligheid IBEVE, Heverlee
Teirlinck Stefaan
Ing.
Technisch assistent, Universiteit Gent, Gent
Van Acker Marc
Ing. Lic. in de milieusanering
Docent, KaHo Sint-Lieven, Gent
Vandaele Roland
Ir.
Gewezen hoogleraar, KaHo Sint-Lieven, Gent
Vandegaer Gustaaf
Ing.
AIB-Vinçotte, Vilvoorde
Van de Kerckhove Kurt
Ing.
Preventieadviseur en hoofd van de dienst kwaliteitszorg bij Pemco Brugge, Brugge
Vandenberghe Albert
Ing.
Gewezen Responsible Care and Production Manager, UCB-group, Drogenbos
Vandenput Marc
Ing.
Directeur bij het IBEVE, Heverlee
Van Gils Johan
Gegr. in de verpleegkunde
Milieucoördinator en preventieadviseur, Abesco, Tienen
Van Rymenant Patrick
Dr. in de scheikunde
Gewezen hoogleraar, KaHo Sint-Lieven, Gent
23
Van Syngel Kris
Lic. vertalertolk
Verantwoordelijke Dep. Arbeidsongevallen bij Assubel Zetel-Noord, Antwerpen
Van Woensel Walter
Ing.
Preventieadviseur, Departement Ondernemingen –Dienst Arbeidsongevallen, Winterthur-Europe Verzekeringen
Van Zele Wilfried
Ing. Lic. in de milieusanering
Gewezen docent, KaHo Sint-Lieven, Gent
Voet Albert
Ir.
Directeur van het Provinciaal Veiligheidsinstituut, Antwerpen De afgevaardigden van de werknemers en werkgevers die deelnemen aan de panelgesprekken zijn niet in deze lijst opgenomen. 2.6.4
Tijdsindeling
De cursus loopt over een academiejaar (17 september 2007 tot 30 juni 2008). De laatste sessies van de opleiding worden voorzien in september/oktober 2008. Per week wordt er één dag les (steeds de maandag) voorzien. De lessen worden gegeven van 9.00 tot 12.30 uur en van 13.15 tot 16.45 uur. De lessen zijn gegroepeerd in leseenheden, die telkens een halve dag beslaan. Per leseenheid wordt een bepaald thema behandeld. 2.6.5
Evaluatie van de cursus en de lesgevers door de cursisten en de stuurgroep
Per leseenheid wordt door de cursisten individueel op de website een waardeoordeel gegeven. Het betreft een evaluatie van de inhoud van de les, de manier van lesgeven, de kwaliteit van de syllabus en de bruikbaarheid van de gegeven stof. De resultaten worden verwerkt en rechtstreeks via de website aan de betrokken lesgever bezorgd. De regelmatige controle door de cursuscoördinator laat toe eventuele tekorten of overlappingen op te sporen en zorgt voor een constante bijsturing. De deelnemers krijgen de kans rechtstreeks met de contactpersoon-coördinator hun opmerkingen te bespreken. In de stuurgroep wordt een afgevaardigde van de cursisten opgenomen. Deze kan de vastgestelde tekorten in de stuurgroep kenbaar maken en eventueel samen met de stuurgroep maatregelen uitwerken om de situatie te verbeteren.
3
EXAMENREGLEMENT
Bij het einde van de cursus spreekt de stuurgroep een globaal oordeel uit over een kandidaat. Bij deze beoordeling wordt rekening gehouden met volgende elementen: de aanwezigheid in de lessen, de schriftelijke oefeningen, de tussentijdse evaluaties en het eindexamen (eindwerk, ondervraging). 1°
Aanwezigheid in de lessen
Naast de overdracht van kennis schenkt men tijdens de lessen veel aandacht aan de eigen inbreng van de deelnemers. De actieve deelname aan de discussies tijdens de les en de contacten met andere deelnemers die gelijkaardige problemen hebben, is zeer verrijkend. Daarom wordt de aanwezigheid in
24
de lessen als zeer belangrijk beschouwd en als een eerste evaluatiemeter gebruikt. Bij onvoldoende aanwezigheid (maximum 6 lessen) moeten de gemiste lessen tijdens een volgende promotie gevolgd worden. 2°
Oefeningen
a. Papers: De cursus is polyvalent opgevat. Slechts de basiskennis en basishouding kunnen aangeleerd worden. De deelnemers moeten deze basisgegevens in hun eigen werkmidden kunnen omzetten in specifieke acties. Daarom moeten er in de loop van de cursus minimum twee schriftelijke oefeningen gemaakt worden. De eerste schriftelijke oefening betreft een toepassing op de risicoanalyse en dient op het einde van het eerste semester te worden afgegeven. De tweede oefening is de studie van het preventiebeleid in de eigen werkkring. Deze oefening wordt uitgewerkt als een voorontwerp van het eindwerk. De cursisten krijgen een respons op hun oefeningen. b. Oefeningen in seminaries: Er worden verschillende seminaries georganiseerd waarin de cursisten oefeningen maken en opdrachten presenteren. Deze activiteiten worden door de docenten zelf geëvalueerd. 3°
Tussentijdse evaluaties
Op het einde van elk semester is er een tussentijdse evaluatie voorzien. Deze bestaat uit 25 meerkeuzevragen en 3 (schriftelijke) vragen over de stof van het desbetreffend semester. Bij deze ondervraging maken we gebruik van de vragen door de lesgevers gesuggereerd. Met deze tussentijdse evaluaties is het mogelijk na te gaan of de leerstof van elke les is gekend. De antwoorden op de vragen worden met de cursisten besproken. 4°
Het eindexamen
Het eindexamen bestaat uit twee delen: - het indienen van een eindwerk en het verdedigen van het eindwerk voor een jury, - de ondervraging waarbij wordt nagegaan of de cursist over voldoende parate kennis beschikt en de eindtermen gehaald heeft om zijn taak als preventieadviseur uit te oefenen. De cursisten kunnen zelf een onderwerp voor hun eindwerk kiezen; het onderwerp moet evenwel door de stuurgroep worden aanvaard. Elke cursist krijgt een begeleider uit de stuurgroep aangeduid. De contacten tussen de begeleider en de cursist gebeuren buiten de eigenlijke lestijden. De eindwerken moeten ingeleverd worden vóór de 15de oktober volgend op het einde van het academiejaar. De verdediging van het eindwerk gebeurt voor een jury en vindt plaats eind oktober, begin november. Bij de beoordeling van het eindwerk wordt rekening gehouden met de inhoud, de diepgang, het praktisch nut, de duidelijkheid, de overzichtelijkheid en de persoonlijke inbreng. De jury bestaat uit leden van de stuurgroep en wordt voorgezeten door het hoofd van de Dienst Voortgezette Opleidingen. Verder krijgen ambtenaren van FOD WASO en van de werknemers- en werkgeversorganisaties de mogelijkheid om het eindexamen bij te wonen.
25
Bij de eindbeoordeling hanteren we volgende puntenverdeling in de evaluatieprocedure: de twee papers 5% de oefeningen tijdens seminaries 10 % de tussentijdse evaluaties 15 % het eindexamen - eindwerk 50 % - ondervraging 20 % -------100 % Om geslaagd te zijn moet een kandidaat 50 % behalen in het totaal en 50 % op elk onderdeel van de evaluatieprocedure. Een deliberatie is voorzien. Kandidaten die hun eindwerk niet indienen vóór de afgesproken datum of die mislukken in hun eindwerk en/of in de ondervraging over de parate kennis, kunnen in 2de zit (in februari) terugkomen. De cursist kan maximaal aan vier eindexamensessies deelnemen: de twee eindexamensessies van zijn promotie en de twee eindexamensessies van de volgende promotie. Speciale gevallen niet vermeld in het examenreglement, worden door de stuurgroep beoordeeld.
4
INSCHRIJVINGSGELD
Het inschrijvingsgeld bedraagt € 1.890 voor leden van PreBes of VIK of oud-studenten van de hogeschool en € 2.010 voor niet-leden. Hierin zijn begrepen: collegegeld, examengeld, alle cursusteksten en koffiepauzes. Het inschrijvingsgeld is betaalbaar na ontvangst van de factuur. Bij annulering tot uiterlijk 1 week voor aanvang is 25% van het totale inschrijvingsgeld verschuldigd. Bij latere annulering wordt het volledig bedrag in rekening gebracht. Vervanging van de aangemelde persoon is mogelijk. Het inschrijvingsgeld kan gestort worden op het rekeningnummer van KaHo Sint-Lieven: 440-0343896-06. Naast de bedrijfsnaam dient ook de naam van de cursist en de te volgen cursus te worden vermeld. Men is enkel ingeschreven na de betaling van het inschrijvingsgeld. Bij het niet-slagen in een 1ste zittijd en bij inschrijving voor een volgende zittijd zal 150€ worden gefactureerd. Ook opleidingscheques van de Vlaamse Gemeenschap worden door onze hogeschool aanvaard. KaHo Sint-Lieven is een erkende opleidingsverstrekker en werd bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap geregistreerd onder erkenningsnummer 200200644. Inlichtingen betreffende deze opleidingscheques: http://www.vlaanderen.be/opleidingscheques. -
Indien u met (elektronische) opleidingscheques voor werkgevers (ondernemerschapsportefeuille – BEA) wenst te betalen, dient u bij de projectaanvraag volgend erkenningsnummer van de KaHo Sint-Lieven te vermelden: DV.O101529. Inlichtingen betreffende deze opleidingscheques: http://www.vlaanderen.be/opleidingscheques.
-
Indien u met opleidingscheques voor werknemers wenst te betalen, dient u deze persoonlijk op het secretariaat te bezorgen of per aangetekend schrijven toe te zenden. Inlichtingen betreffende deze opleidingscheques: http://www.vdab.be/opleidingscheques.
26