Studiegids 2015 – 2016 hbo–bachelor Verloskunde propedeutische fase post–propedeutische fase
Toekomstgerichte verloskunde op hoog niveau
Het is nadrukkelijk verboden zonder schriftelijke toestemming van de Academie Verloskunde Maastricht/Zuyd Hogeschool materiaal te kopiëren of te verspreiden.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
2
Inhoudsopgave 1.
Voorwoord
8
2.
Organisatie
9
2.1.
Missie en Visie
9
2.2.
Organisatiestructuur
9
2.3.
Commissies
10
2.3.1.
Opleidingscommissie
10
2.3.2.
Examencommissie
11
2.3.3.
Curriculumcommissie
12
2.3.4.
Centrale Toetscommissie
12
2.3.5.
Werkveldcommissie
12
2.4.
Kwaliteitsbewaking
13
2.4.1.
Evaluatie theorie onderwijs
13
2.4.2.
Evaluatie praktijk onderwijs (stages)
14
2.4.3.
Nationale Studentenenquête
14
2.5.
Studievereniging HERA
14
3.
Opleiding Verloskunde: de uitgangspunten
16
3.1.
Beroeps- en opleidingskaders
16
3.1.1.
Verloskunde in Nederland
16
3.1.2.
Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG)
17
3.1.3.
Beroepsprofiel verloskundige
18
3.2.
Didactische concept: probleemgestuurd onderwijs
18
3.3.
Visie op verloskunde
19
3.4.
Visie op onderwijs en leren
21
3.5.
Toelating tot de Opleiding Verloskunde
22
4.
Curriculum
24
4.1.
Algemene indeling curriculum
24
4.2.
Einddoelen en competenties
24
4.2.1.
Verloskundig handelen binnen verloskundige domeinen
25
4.2.2.
Beschrijving werkprocessen per verloskundig domein
26
4.2.3.
Competenties
29
4.2.4.
Competenties met bijbehorende gedragsindicatoren per cursusjaar
30
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
3
4.3.
Professioneel gedrag
63
4.4.
Onderwijsvormen
64
4.4.1.
Casuïstiek
64
4.4.2.
Colleges
65
4.4.3.
Journal Clubs
65
4.4.4.
Onderwijspoli
67
4.4.5.
Onderwijsgroepen
67
4.4.6.
Vaardigheidsonderwijs
69
4.4.7.
Workshops
70
4.5.
Organisatie van het onderwijs
70
4.5.1.
Organisatie onderwijsperiodes
70
4.5.2.
Indeling in onderwijsgroepen
70
4.5.3.
Vaardigheidsmaterialen en oefenfantomen
71
4.6.
Tentamens
72
4.6.1.
Tentamens gebonden aan een blok/periode/themaweek
72
4.6.2.
Tentamens overstijgend aan een blok/periode/themaweek
74
4.6.3.
Locatie tentamens
75
4.7.
Minors
76
4.8.
Honoursprogramma Research
79
4.9.
Studieloopbaanbegeleiding
79
4.10.
Studentendecaan
80
5.
Stage
81
5.1.
Overzicht stageperiodes en stagegesprekken
82
5.2.
Beschrijving handelingsniveaus stageperiodes
83
5.3.
Schriftelijke verslaglegging
86
5.3.1.
Beschrijving beginsituatie
86
5.3.2.
Voorbereiding introductiegesprek
87
5.3.3.
Persoonlijke leerdoelen formuleren: SMART
87
5.3.4.
Logboekformulieren
90
5.3.5.
Consultformulieren
91
5.3.6.
Syntheseformulieren
91
5.3.7.
Evaluatieverslag
91
5.3.8.
Beoordelingsformulieren
92
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
4
5.3.9.
Verrichtingen
93
5.3.10. Partusverslagen tijdens de stages
95
5.3.11. Het logboek
95
5.3.12. Inleveren formulieren
96
5.4.
Gesprekken tijdens de stage
97
5.4.1.
Docentbegeleidergesprek
97
5.4.2.
Het introductiegesprek
98
5.4.3.
Dagelijkse evaluatiegesprekken
99
5.4.4.
Synthesemoment (SM)
99
5.4.5.
Tussenbeoordelingsgesprek (TB)
100
5.4.6.
Eindbeoordelingsgesprek (EB)
100
5.4.7.
Aanwezigheid docentbegeleider stagegesprekken
101
5.5.
Rol en taken van de betrokken stagepartijen
102
5.5.1.
Rol en taken van de docentbegeleider
102
5.5.2.
Rol en taken van de stagebegeleider
102
5.5.3.
Rol en taken van de student
102
5.6.
Rol en taken van de opleiding
104
5.6.1.
Stage-informatie op Blackboard en AVMS
104
5.6.2.
Extra stagebegeleiding
104
5.6.3.
Terugkombijeenkomsten (TKB’s)
106
5.6.4.
Vrijstelling stage voor TKB en tentamen
107
5.7.
Beoordelen stages
107
5.7.1.
Stagebeoordelingscommissie (SBC)
107
5.7.2.
Beoordeling professioneel gedrag (BBP)
107
5.8.
Herkansingen van stage
108
5.8.1.
Propedeutische fase
108
5.8.2.
Postpropedeutische fase
108
5.8.3.
Herhaalde herkansing
109
5.9.
Volgtijdelijkheid stages
112
5.10.
Voortijdig staken van de stage
112
5.11.
Deelnameplicht stages
112
5.12.
Aanwezigheid van studenten gedurende de stage
112
5.13.
Extra stage hechten/ zetten episiotomie
113
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
5
5.14.
Bevoegd en bekwaam tijdens de stages
113
5.15.
Stage in vrije tijd
118
5.16.
Vrijwillige stage in ontwikkelingslanden
118
5.17.
Werken in de kraamzorg tijdens de opleiding
119
5.18.
Stagevergoeding
120
5.19.
Stageplanning met AVMS
120
5.20.
Stagevoorkeursplaats
122
5.21.
Tegemoetkoming in de stagekosten
123
6.
Praktische zaken-ABC
126
6.1.
AVM-card
126
6.2.
Beëdiging
126
6.3.
Bereikbaarheid AVM (fiets, auto, trein)
127
6.4.
Bereikbaarheid teamleiders
127
6.5.
BIG-registratie
128
6.6.
Blackboard
130
6.7.
Bureau Inschrijving
130
6.8.
Bureau Onderwijs
130
6.9.
Collegegeld
131
6.10.
Communicatie
131
6.11.
Communicatie en Social Media
132
6.12.
DUO
133
6.13.
Eigen bijdrage
133
6.14.
Hardheidsclausule OV-kaart
133
6.15.
Hepatitis B vaccinatie
134
6.16.
Huisvesting tijdens stages
135
6.17.
ICT-voorzieningen
135
6.18.
Inzet studenten bij (onderwijs)activiteiten en werkzaamheden AVM 137
6.19.
Klachtencommissie en vertrouwenspersoon
137
6.20.
Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV)
138
6.21.
Mantoux
138
6.22.
Mensa
139
6.23.
MRSA
139
6.24.
Ombudsman
140
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
6
6.25.
Onderwijsruimtes
140
6.26.
Ongevallenverzekering en WA-verzekering
141
6.27.
Openingstijden AVM gebouw en overige universiteitsgebouwen
142
6.28.
Osiris
142
6.29.
POI’s
143
6.30.
Postvakken en lockers
143
6.31.
Prikaccident
143
6.32.
Privacyreglement
144
6.33.
Receptie
145
6.34.
Spatbril
145
6.35.
Stichting Bijzondere Voorzieningen Moederschapszorg
145
6.36.
Studentenvoorzieningen Maastricht
146
6.37.
Symposiumbezoek
146
6.38.
Universiteitsbibliotheek (UB) en studielandschap
146
6.39.
Vrije feestdagen tijdens stage
147
6.40.
Ziekmelding
148
7.
Lectoraat Midwifery Science
149
7.1.
Lectoraat Midwifery Science
149
7.2.
Onderzoeksomgeving lectoraat Midwifery Science
149
7.3.
Onderzoeksthema’s
150
7.4.
European Master of Science in Midwifery
150
8.
Leven Lang Leren
152
8.1.
Op het snijvlak van verloskunde en onderwijs
152
8.2.
Producten
152
9.
Bijlagen
153
9.1.
Procedure wijziging studiebegeleider (SB)/ docentbegeleider (DB)
153
9.2.
Procedure aanvraag vrijstelling
154
9.3.
Procedure symposiumaanvraag
156
9.4.
Procedure vaardigheidsmaterialen
158
9.5.
Procedure tegemoetkoming onderzoekskosten minor
160
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
7
1. Voorwoord Beste studenten, (gast)docenten en stagebegeleiders Dit is de studiegids1 van de Academie Verloskunde Maastricht (AVM) voor het studiejaar 2015-2016. De AVM is onderdeel van de faculteit Gezondheidszorg van Zuyd Hogeschool en bestaat uit de hbo-bachelor Verloskunde, het lectoraat Midwifery Science en Leven Lang Leren. Deze studiegids is het ‘spoorboekje’ van de opleiding verloskunde aan de AVM en biedt veel praktische informatie over de inhoud en organisatie van de opleiding. Naast deze studiegids is er een Onderwijs- en Examenregeling (OER) met de uitwerking op opleidingsniveau van de Model Onderwijs- en Examenregeling (MOER) van Zuyd Hogeschool. We hopen dat deze studiegids een goede wegwijzer is voor iedereen die bij de opleiding betrokken is. Willeke Boom en Korine Meulepas, Teamleiders hbo-bachelor Verloskunde
1
Deze studiegids is zo zorgvuldig mogelijk samengesteld; desondanks zou er in de weergave van regelingen
of de interpretatie ervan sprake kunnen zijn van onjuistheden. Te allen tijde blijven de oorspronkelijke en formele regelingen van kracht. Aan de inhoud van deze studiegids kunnen daarom geen rechten worden ontleend. Voor alle gegevens uit deze gids geldt het voorbehoud van wijzigingen (zoals data) en kennelijke drukfouten. Ingrijpende wijzigingen zullen altijd zo snel mogelijk worden bekendgemaakt. In deze studiegids is gekozen voor de vrouwelijke vorm, de meeste studenten zijn vrouwen. Daar waar ‘zij’ staat kan ook ‘hij’ worden gelezen.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
8
2. Organisatie 2.1.
Missie en Visie
De missie van de AVM is “Creating the future of Midwifery”. Dit doen wij volgens onze visie: “AVM leidt studenten op tot toekomstbestendige verloskundigen die als hoogopgeleide professionals functioneren in de geboortezorg. AVM is het kenniscentrum van Zuyd voor de fysiologische verloskunde en heeft (inter)nationale impact. Onderzoek, academisering en verloskundige expertise zijn nauw met elkaar verweven in de onderwijsprogramma’s op (post)bachelor-, master- en PhD-niveau. Deze ontwikkelen we in co-creatie met professionals in de geboortezorg, andere onderwijsinstellingen en de cliënt.”
2.2.
Organisatiestructuur
De AVM is ingericht volgens drie inhoudelijke pijlers; de hbo-bachelor Verloskunde, het lectoraat Midwifery Science en Leven Lang Leren. De activiteiten van de hbo-bachelor Verloskunde zijn gericht op de organisatie, uitvoering en optimalisering van de opleiding Verloskunde. Het lectoraat Midwifery Science ontwikkelt en implementeert activiteiten die bijdragen aan de verwetenschappelijking van de opleiding Verloskunde en het wetenschapsdomein Midwifery, zowel op het gebied van onderwijs als op het gebied van onderzoek. Leven Lang Leren richt zich op de organisatie, uitvoering en ontwikkeling van bij- en nascholingen voor het werkveld: verloskundigen en andere verwante beroepsbeoefenaren. De dagelijkse leiding van de AVM is in handen van de drie teamleiders; Willeke Boom, Korine Meulepas en Marianne Nieuwenhuijze. Samen vormen zij het Kernteam.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
9
CvB Zuyd Hogeschool
Directeur Faculteit Gezondheidszorg
Bedrijfsbureau
Facultaire Medezeggenschapsraad (FMR)
HR
Directiesecretariaat
Finance & Control
Academie Verloskunde Maastricht
Overige opleidingen faculteit Gezondheidszorg
Managementondersteuning Kernteam AVM
Bachelor Verloskunde
Lectoraat Midwifery Science
Secretariaat Lectoraat
Studenten- en examensecretariaat
Leven Lang Leren
Secretariaat Leven Lang Leren
Onderwijssecretariaat
Stage secretariaat
Onderzoekers en docenten
Onderzoekers en docenten
Onderzoekers en docenten
Organogram AVM
2.3.
Commissies
Ten behoeve van de organisatie van het onderwijs is een aantal commissies ingesteld. Deze commissies hebben taken die liggen op het terrein van onderwijsbeleid en het creëren van randvoorwaarden waarbinnen de voorbereiding, coördinatie en uitvoering van het onderwijs optimaal kunnen verlopen. 2.3.1.
Opleidingscommissie
In de ‘Regeling Opleidingscommissie Zuyd Hogeschool’, zijn de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de Opleidingscommissie vastgelegd. Deze regeling is in te zien op Zuydnet.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
10
De Opleidingscommissie is samengesteld uit vier docenten, vier studenten (1 per leerjaar) en 4 plaatsvervangende studenten (1 per leerjaar) van de opleiding. In 2015 - 2016 is de samenstelling als volgt:
Han Hensen, docent lid;
Astrid Merkx, docent lid;
Jeannette Osterhaus, docent lid;
Kiki Tillmann, docent lid;
Anke ten Barge Coes, student lid cursusjaar 4;
vacature, student lid cursusjaar 4;
Tessa Verbeek, student lid cursusjaar 3;
vacature, student lid cursusjaar 3;
Jori van Oosterhout, student lid cursusjaar 2
Evi Vlassak, student lid cursusjaar 2
vacature, student lid cursusjaar 1;
vacature, student lid cursusjaar 1.
Student-leden krijgen vrijstelling van het onderwijs ten tijde van de vergaderingen van de opleidingscommissie en een financiële vergoeding voor de bijgewoonde vergaderingen. 2.3.2.
Examencommissie
In de ‘Regeling voor de Examencommissies’ van Zuyd Hogeschool zijn de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de Examencommissie vastgelegd. Deze regeling is in te zien op Zuydnet. De Examencommissie bestaat uit 6 leden, 5 docenten van de AVM en één extern lid:
Marjolein Gravendeel, lid;
Emer Hageraats, lid;
Irene Korstjens, voorzitter;
Anny Kuypers, lid;
Reny Thoren, secretaris;
Myrto Motten, extern lid.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
11
De vergaderdata van de Examencommissie staan in het jaarrooster (Blackboard) vermeld. Verzoeken aan de Examencommissie kunnen schriftelijk gedaan worden aan het secretariaat van de examencommissie door middel van een bijlage bij een e-mail aan het secretariaat van de examencommissie (
[email protected]). 2.3.3.
Curriculumcommissie
Deze commissie is verantwoordelijk voor de inhoud van het curriculum. De curriculumcommissie bestaat uit:
Willeke Boom, voorzitter;
Els Bosch;
Darie Daemers;
Simone Mets;
Korine Meulepas;
Marianne Nieuwenhuijze.
2.3.4.
Centrale Toetscommissie
Deze commissie is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit en samenhang van alle tentamens van de gehele opleiding. De centrale toetscommissie bestaat uit:
Luc Budé;
Xandra Janssen;
Simone Mets;
Reny Thoren.
2.3.5.
Werkveldcommissie
De werkveldcommissie heeft de taak om de AVM gevraagd en ongevraagd te adviseren over de aansluiting van de opleiding op het werkveld. De samenstelling van de werkveldcommissie is zodanig dat een zo goed mogelijke afspiegeling van het werkveld wordt gevormd. De werkveldcommissie van de AVM bestaat uit:
Manon Aué, zelfstandig kraamzorgondernemer Laren
Robert Aardenburg, gynaecoloog Zuyderland Ziekenhuis Sittard/Heerlen
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
12
Marjolein Gravendeel, docent AVM
Dieuwke Ottens, eerstelijns verloskundige Haarlem
Irma Stegeman, klinisch verloskundige Radboud Medisch Centrum Nijmegen
Femke Wasscher, eerstelijns verloskundige Wijchen
Vacature, klinisch verloskundige
2.4.
Kwaliteitsbewaking
Niet alleen door de hogeschool zelf, maar ook door externe partijen, wordt geregeld onderzoek gedaan om een beeld te krijgen van de kwaliteit van een opleiding. Zuyd Hogeschool zelf legt de lat hoog. Zeventig procent van de opleidingen moet uiteindelijk tot de besten van het land gaan behoren of op zijn minst beter scoren dan gemiddeld. Tien procent moet zelfs bij de absolute top zitten. Uitgangspunt van de kwaliteitszorg binnen de AVM is dat we met kwalitatief goed onderwijs de kwaliteit van de verloskundige zorg en daarmee de toekomst van de verloskunde willen waarborgen. Daarom besteden we veel aandacht aan de kwaliteit van het onderwijs. De AVM heeft de kwalificatie ‘excellente opleiding’ gekregen. 2.4.1.
Evaluatie theorie onderwijs
Aan het eind van elke blokperiode wordt aan iedere student gevraagd om, aan de hand van een digitaal vragenformulier, haar mening te geven over de betreffende periode. Na verwerking en analyse van de gegevens worden de resultaten besproken en vastgelegd in een kwaliteitsverslag van de periode. Het kwaliteitsverslag bevat ook de eventuele verbeterpunten die gerealiseerd moeten worden. In het daaropvolgende jaar wordt nagegaan in hoeverre actiepunten hebben geleid tot verbetering van het onderwijs. Voor de bewaking van de totale kwaliteit van het onderwijs zijn diverse commissies verantwoordelijk (o.a. Curriculumcommissie, Opleidingscommissie, Jaarplanningsgroep en Examencommissie).
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
13
2.4.2.
Evaluatie praktijk onderwijs (stages)
De AVM verzamelt regelmatig diverse gegevens over de gang van zaken tijdens de stages van studenten. Met behulp van een vragenlijst wil de opleiding een indruk krijgen van de mening van studenten over een aantal aspecten van de stages. Na afloop van elke stage wordt aan studenten gevraagd om de digitaal beschikbare vragenlijst in te vullen. De antwoorden worden vanzelfsprekend vertrouwelijk behandeld. Programmaevaluatiegegevens worden niet gekoppeld aan en zijn op geen enkele wijze van invloed op de stage beoordeling. 2.4.3.
Nationale Studentenenquête
Naast de evaluatie van de diverse onderwijsactiviteiten wordt jaarlijks onder alle studenten de Nationale Studenten Enquête (NSE) gehouden. Door deze resultaten krijgen Zuyd Hogeschool en de AVM een goed beeld van de tevredenheid van de studenten over de opleiding als totaal. Samen met de resultaten van de tweejaarlijkse enquête onder de afgestudeerden worden deze gegevens, naast de gegevens uit andere evaluaties, gebruikt om zo de kwaliteit van de opleiding verder te verbeteren. Er wordt veel gedaan om de gestelde kwaliteit te realiseren en deze goed te bewaken. We zijn van mening dat we daar goed in slagen. Dat blijkt niet alleen uit de eigen evaluatiegegevens. Zo scoort in de onafhankelijke Nationale Studenten Enquête 2015 de AVM met betrekking tot kwaliteit wederom als beste opleiding Verloskunde van Nederland.
2.5.
Studievereniging HERA
De AVM heeft een eigen studievereniging, genaamd M.S.V. Hera. Een studievereniging is een vereniging die opleidingsgebonden is. Dat wil zeggen dat
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
14
alleen studenten van de AVM lid kunnen worden. M.S.V. Hera is het overkoepelende orgaan tussen studenten en docenten. De studievereniging dankt haar naam aan de Griekse godin Hera. Hera is de beschermgodin van het huwelijk en als vruchtbaarheidsgodin begeleidt zij de geboorte van een kind. Zoals ze haar naam eer aan doet waakt Hera over de ‘AVM-familie’ en helpt zij om je de weg te wijzen bij de AVM en stimuleert ze je persoonlijke ontwikkeling. Als lid profiteer je van enorm veel voordelen. Denk hierbij aan korting op boeken, instrumentarium en disposables. Naast deze voordelen organiseert M.S.V. Hera allerlei leerzame en sociale activiteiten zoals gastcolleges, ledenuitjes en borrels. M.S.V. Hera is opgericht door studenten en wordt onderhouden door studenten. Zij wordt bestuurd door een jaarlijks bestuur en ondersteund door enthousiaste studenten in commissies. Buiten een functionele en leerzame taak, helpt Hera jou om alles uit je studententijd te halen. Want, je studeert maar 1 keer! Contact:
[email protected] of www.msvhera.nl.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
15
3. Opleiding Verloskunde: de uitgangspunten 3.1.
Beroeps- en opleidingskaders
Tijdens de opleiding Verloskunde aan de AVM worden studenten opgeleid tot toekomstbestendige verloskundigen die als hoogopgeleide professionals functioneren in de geboortezorg. Zij worden primair opgeleid om te gaan werken binnen het Nederlands verloskundig zorgsysteem met als expertise het normale verloop van de zwangerschap, de bevalling en het kraambed (de fysiologische verloskunde).
De kaders van het beroep en de opleiding worden gesteld door de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) en de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW).
De einddoelen van de opleiding Verloskunde van de AVM zijn geborgd binnen de volgende (landelijk) vastgestelde eisen aan het beroep: o
Beroepsprofiel Verloskundige (2014 KNOV, Bilthoven), hierna genoemd het beroepsprofiel.
o
Landelijk opleidingsprofiel
o
Besluit van 23 mei 2014, houdende regels inzake de opleiding tot en de deskundigheid van de verloskundige (Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied verloskundige 2014).
Daarnaast is de inhoud van de opleiding geborgd binnen de EUregelgeving (directive 2005/36/EC, Section 6, Article 40).
Ten slotte is, om het hbo-bachelorniveau van de opleiding te waarborgen, de inhoud van de opleiding afgestemd op de Europees vastgestelde zogenaamde Dublin-descriptoren.
3.1.1.
Verloskunde in Nederland
Een verloskundige begeleidt zwangere vrouwen voor, tijdens en na hun bevalling, en steeds vaker ook al voor de zwangerschap. Zij is verantwoordelijk voor de gezondheid van moeder en kind. Verder biedt ze de vrouw (en haar partner) informatie en ondersteuning. De verloskundige is in de eerste plaats een medisch professional. Op grond van
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
16
haar medische kennis is de verloskundige in staat de juiste onderzoeken te doen, adviezen te geven en te beslissen wanneer ze een vrouw moet verwijzen naar een gynaecoloog of andere specialist. Ook werken veel verloskundigen in de klinische setting. Binnen deze setting zijn zij de professionals die, zelfs wanneer er sprake is van verhoogd risico, de ‘normalty of birth’ bewaken en in samenspraak met de gynaecoloog verloskundige zorg te verlenen. Maar een verloskundige is meer dan een medisch professional; zij is ook een coach tijdens de hele periode van zwangerschap, bevalling en kraambed. In haar rol van coach is de verloskundige iemand die goed bereikbaar is en die tijd uittrekt voor haar cliënten. Zij is een bron van informatie op allerlei gebieden, van erfelijkheidsonderzoek tot het regelen van kraamzorg. Daarnaast is zij een vertrouwenspersoon. Een goede vertrouwensband tussen cliënt en verloskundige kan het verschil uitmaken tussen een positief en negatief ervaren bevalling. Ook bij de begeleiding tijdens de zwangerschap is die vertrouwensband belangrijk, bijvoorbeeld wanneer er intieme of moeilijke kwesties rondom de zwangerschap moeten worden besproken. (Bron: www.knov.nl) 3.1.2.
Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG)
De Wet BIG regelt de zorgverlening door beroepsbeoefenaren. Het beoogt de kwaliteit van de beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg te bevorderen en te bewaken en de patiënt/cliënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. De wet regelt onder meer de bevoegdheid, voorbehouden handelingen en het deskundigheidsgebied van zorgverleners in de gezondheidszorg. Dit wordt geregistreerd in het zogenoemde BIG-register. Verloskundigen kunnen zich alleen in dit register laten inschrijven als zij voldoen aan de wettelijke opleidingseisen tot verloskundige. Dit kan als zij een getuigschrift hebben van een Nederlandse Opleiding tot Verloskundige of een daaraan gelijkgesteld diploma. Het deskundigheidsgebied volgens de Wet BIG is:
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
17
“Het verrichten van handelingen op het gebied van de verloskunde en andere handelingen, gericht op het bevorderen en bewaken van het normale verloop van de zwangerschap, de bevalling en de kraambedperiode, evenals op het voorkomen van afwijkingen bij de vrouw of het kind, door een inschatting te maken van het verloskundige risico bij een vrouw gedurende haar zwangerschap, bevalling en kraambedperiode, het vertalen van het verloskundige risico in verloskundig beleid en het op basis daarvan verlenen van raad en bijstand, alsmede het waar nodig consulteren van dan wel verwijzen naar een arts.” 3.1.3.
Beroepsprofiel verloskundige
In het beroepsprofiel (KNOV, 2014) staan het profiel van de verloskundige, de nieuwe ontwikkelingen binnen het vakgebied, de vereiste zorg tijdens het reproductieve proces, de kernkwaliteiten van de verloskundige en de verschillende rollen van een verloskundige beschreven. Het beroepsprofiel is ontwikkeld in opdracht van de KNOV. Op de website van de KNOV (www.knov.nl) kan de volledige tekst van het beroepsprofiel geraadpleegd worden.
3.2.
Didactische concept: probleemgestuurd onderwijs
Het onderwijs aan de AVM is al sinds het studiejaar 1988-1989 vormgegeven volgens de principes van het probleemgestuurd onderwijs. De basisgedachte van probleemgestuurd onderwijs is dat studenten actief bezig zijn met de leerstof: zij stellen zichzelf en medestudenten vragen, ze ontdekken waar hiaten aanwezig zijn in kennis, welke onderwerpen nader dienen te worden bestudeerd en ze geven elkaar uitleg over datgene wat ze tijdens de zelfstudie hebben bestudeerd. Een belangrijk voordeel van probleemgestuurd onderwijs is daarmee, dat nieuwe kennis beter wordt verwerkt en onthouden. De verworven kennis zal later ook beter kunnen worden toegepast tijdens de beroepsuitoefening, doordat studenten studeren aan de hand van problemen die afkomstig zijn uit de beroepspraktijk: studenten oefenen tijdens hun studie al in het aanpakken en oplossen van praktijkproblemen.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
18
Bij probleemgestuurd onderwijs wordt het leren van studenten gestuurd door taken (problemen) die grotendeels ontleend zijn aan de verloskundige beroepspraktijk. Deze taken staan beschreven in een periodeboek/blokboek, een 'spoorboekje' voor de studie tijdens een onderwijsperiode. Studenten werken aan de taken in kleine groepen, van ca. 12-14 studenten, in zogenaamde onderwijsgroepen (OWG’s).
3.3.
Visie op verloskunde
Zwangerschap en geboorte is de start van nieuw leven, ouderschap en het gezinsleven. De AVM bachelor verloskunde leidt toekomstige verloskundigen op met de wetenschap dat optimale zorg in deze levensfase, levenslang gunstige effecten heeft op de gezondheid en het welzijn van moeder en kind. De AVM bachelor leidt toekomstige verloskundigen op die hun cliënten centraal stellen
die respect hebben voor de achtergrond, waarden, voorkeuren en behoeften van de vrouw en haar omgeving.
die vrouwen te allen tijde met persoonlijke aandacht, empathie en gedegen kennis tegemoet treden.
die vrouwen relevante en volledige voorlichting bieden zodat deze in staat zijn verantwoorde keuzes te maken ten aanzien van hun eigen zorgproces.
die erkennen dat vrouwen zelfbeschikkingsrecht hebben in het maken van keuzes over dit zorgproces en die daarnaast hun eigen professionele grenzen hanteren.
die in samenspel met andere zorgverleners naar een optimale beleving van het geboorteproces streven
die in samenspel met de vrouw en andere zorgverleners naar een optimale beleving van zwangerschap geboorte en kraambed streven en een optimale start van een nieuw leven.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
19
De AVM bachelor leidt toekomstige verloskundigen op tot bekwame beroepsbeoefenaren
die verloskundige zorg verlenen in de directe leefomgeving van de zwangere en in de klinische setting.
die deskundig zijn in de begeleiding van zowel fysiologisch verlopende zwangerschappen en baringen als situaties waarbij sprake is van een verhoogd risico op complicaties en niet-complexe afwijkende bevindingen conform de geldende richtlijnen en / of zorgpaden (zorg in geval van daadwerkelijke complicaties en/of pathologie, complexe afwijkende bevindingen en gespecialiseerde interventies behoort niet tot hun deskundigheidsgebied).
die in alle settings waarin zij werken (thuis of in het ziekenhuis, alleen of in samenwerking met de gynaecoloog) de normaliteit van zwangerschap, baring en kraambed herkennen, benoemen en bewaken.
De AVM bachelor leidt toekomstige verloskundigen op die integrale zorg verlenen en die nauw samenwerken met andere ketenpartners (geïntegreerde zorg).
die vrouwen ondersteuning gedurende het hele proces bieden, knelpunten signaleren, die weten wanneer de expertise van een andere zorgverlener nodig is, die afstemming bewaken en als casemanager verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van de zorg.
die zich niet alleen sterk maken voor de bevordering van de gezondheid en het welzijn van de vrouw en haar kind, maar ook oog hebben voor gezondheidsbevordering en health counseling op gemeenschapsniveau.
die basisbegeleiding bij psychosociale problematiek leveren en indien nodig andere zorgprofessionals inschakelen.
De AVM bachelor leidt toekomstige verloskundigen op die zich bewust zijn van hun eigen leiderschapskwaliteiten, expertise en rol binnen de gehele geboortezorg, die weerbaar zijn en assertiviteit tonen.
die naar een goede interprofessionele samenwerking streven.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
20
die een academisch denkniveau hebben, die klinisch redeneren, conceptueel denken en het wetenschappelijk onderbouwen van hun handelen in hun dagelijks werk hebben geïntegreerd.
Zwangerschap en geboorte is de start van nieuw leven, ouderschap en het gezinsleven, nu en in de toekomst. Toekomstige verloskundigen dragen bij aan de juiste condities voor langdurige gezondheid en welzijn voor nieuwe generaties moeders en baby’s.
3.4.
Visie op onderwijs en leren
De opleiding maakt gebruik van competentiegericht en probleemgestuurd onderwijs. Dit betekent dat de competenties een belangrijke rol spelen bij de invulling van het curriculum. Het gaat er uiteindelijk om dat de student deze competenties bezit. Dit betekent dat de nodige kennis, vaardigheden en attitude geïntegreerd worden aangeboden en geleerd. De belangrijkste uitgangspunten zijn:
het onderwijs gaat uit van de beroepspraktijk. De taken die de verloskundige in de beroepsuitoefening moet kunnen uitvoeren vormen het uitgangspunt, waarbij een gedegen theoretische basis van belang is en waarbij Evidence Based Medicine (EBM) een grote rol speelt. Competent handelen impliceert een professionele beroepshouding;
het leerproces van de student staat centraal. De student stuurt haar eigen leerproces, waarbij de docent een ondersteunende en faciliterende rol vervult als inhoudsdeskundige, coach, studiebegeleider en assessor;
de principes van leven lang leren zijn onmisbaar voor een blijvende competente beroepsuitoefening;
de opleiding streeft naar een studeerbaar curriculum;
de student leert in een krachtige en authentieke leeromgeving. Ruim 40% van de opleiding bestaat uit stages en bij het theorie onderwijs vormen beroepsrelevante taken de basis;
de student wordt getoetst op een manier die aansluit bij competentiegericht onderwijs.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
21
De AVM speelt in op een aantal belangrijke ontwikkelingen in de verloskundige zorg door in het onderwijs door middel van de minors extra aandacht te besteden aan vier deskundigheidsgebieden. Dit zijn ‘gezondheidsbevordering’, ‘implementeren van innovaties’, ‘research in midwifery’ en ‘klinische verloskunde’. Hierdoor krijgen studenten de kans zich te onderscheiden en te specialiseren.
3.5.
Toelating tot de Opleiding Verloskunde
Om toegelaten te worden tot de Opleiding Verloskunde zijn er specifieke vooropleidingseisen en vindt er een selectieprocedure plaats. Deze staat beschreven op de site van de AVM www.av-m.nl . Kandidaten die 21 jaar of ouder zijn en niet voldoen aan de toelatingseisen voor de Opleiding tot Verloskundige, kunnen alsnog aan de toelatingseisen voldoen door het met een voldoende resultaat afleggen van het 21+ onderzoek. Het 21+ onderzoek bestaat uit een capaciteitenonderzoek. Afhankelijk van het tijdstip van aanmelding zijn er voor het afleggen van het onderzoek twee mogelijkheden. 1.
Aanmelding tussen 1 oktober en 15 januari voor de Opleiding Verloskunde (Zuyd Hogeschool) via Studielink:
Aanmelding via Studielink, http://zuyd.studielink.nl .
De kandidaat wordt uitgenodigd voor de eerste ronde van de selectie die in februari plaatsvindt.
Indien de score van de eerste selectieronde hoog genoeg is, wordt de kandidaat uitgenodigd voor de tweede ronde van de selectie die in maart plaatsvindt. Aansluitend aan de reguliere selectie van deze dag neemt de kandidaat deel aan het 21+ onderzoek.
De uitslag van het 21+ onderzoek volgt één week na afname van dit onderzoek en voorafgaand aan de uitslag van de selectie.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
22
Indien het onderzoek succesvol is afgesloten, voldoet de kandidaat hiermee aan de toelatingseisen. De uitslag van de tweede selectieronde bepaalt echter of de kandidaat toegelaten wordt tot de opleiding.
2.
Aanmelding tussen 15 januari en 1 oktober voor de opleiding Verloskunde rechtstreeks bij de Academie Verloskunde Maastricht (AVM), faculteit van Zuyd Hogeschool:
Aanmelding bij het secretariaat van de examencommissie van de AVM via
[email protected] óf per brief naar Universiteitssingel 60; 6229 ER Maastricht.
De kandidaat wordt uitgenodigd voor deelname aan het 21+ onderzoek. Dit onderzoek duurt ongeveer twee uur.
De uitslag van het 21+ onderzoek volgt één week na afname van dit onderzoek.
Indien het onderzoek succesvol is afgesloten, voldoet de kandidaat hiermee aan de toelatingseisen.
De kandidaat dient zich vervolgens tussen 1 oktober en 15 januari aan te melden via Studielink, http://zuyd.studielink.nl om deel te kunnen nemen aan de selectie. De uitslag van deze selectie bepaalt of de kandidaat toegelaten wordt tot de opleiding.
Indien een kandidaat van mening is dat een negatieve uitkomst van het 21+ onderzoek een onderschatting is van haar/zijn capaciteiten, is het mogelijk om het 21+ onderzoek opnieuw af te leggen. Hiervoor geldt dan een wachttijd van minimaal een half jaar na afname van het eerste onderzoek. Wanneer ook bij de tweede afname een negatieve uitkomst volgt, is de afwijzing definitief. Een kandidaat kan het 21+ onderzoek succesvol afsluiten(en daarmee voldoen aan de toelatingseisen), maar tijdens de selectie niet in aanmerking blijken te komen voor een opleidingsplaats. In dat geval kan de kandidaat het volgende jaar opnieuw deelnemen aan de selectie, waarbij de uitslag van het 21+ onderzoek geldig blijft.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
23
4. Curriculum 4.1.
Algemene indeling curriculum
De gehele opleiding beslaat vier cursusjaren. Deze zijn opgedeeld in:
de propedeutische fase, cursusjaar 1 met een studielast van 60 EC;
de postpropedeutische fase, cursusjaren 2 tot en met 4 met een studielast van 180 EC.
De teamleiders van de hbo-bachelor Verloskunde zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderwijs, het curriculum. Het totale curriculum bestaat uit theorieperiodes en –blokken, stageperiodes en –blokken en de minoren. De indeling van het curriculum in blokken/periodes/themaweken en de inhoud daarvan staat beschreven in de OER 2015-2016 (Deel 2, Hoofdstuk 1). In de blokken/periodes/themaweken wordt de aangeboden onderwijsinhoud (theoretische kennis, vaardigheden en/of stages) per periode aangeboden rond bepaalde thema’s. De thema’s zijn multidisciplinair van karakter. Dit betekent, dat de theoretische kennis niet vakgebonden wordt aangeboden, maar dat onderwerpen uit verschillende vakgebieden en disciplines integraal aan bod komen. De student leert zo problemen uit de praktijk vanuit verschillende invalshoeken te benaderen en kennis vanuit verschillende vakgebieden geïntegreerd toe te passen op praktijkproblemen. In een theorie periode/blok vinden, naast de onderwijsgroepsbijeenkomsten, nog ondersteunende onderwijsactiviteiten plaats, zoals vaardigheidstrainingen, colleges, casuïstiekbesprekingen enz.
4.2.
Einddoelen en competenties
De AVM geeft haar curriculum vorm op basis van een aantal landelijk vastgestelde eisen met betrekking tot datgene wat een verloskundige moet kunnen en kennen. Daarnaast geeft de AVM ook een invulling aan het curriculum vanuit haar eigen visie op het beroep van de verloskundige. Deze visie staat beschreven in het document ‘visie op de verloskunde’ (zie www.avm.nl) en in paragraaf 3.3 van deze studiegids.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
24
4.2.1.
Verloskundig handelen binnen verloskundige domeinen
Voor de bepaling van de einddoelen van de opleiding is als uitgangspunt het verloskundige handelen genomen. Het werk van de verloskundige is geen verzameling van min of meer losse handelingen, maar bestaat uit met elkaar samenhangende onderdelen. Daarom hanteert de AVM de volgende definitie voor het onderwijskundig handelen: ‘Het verloskundig handelen is een geïntegreerde uitvoering van taken relevant voor de gezondheid van vrouwen in de reproductieve levensfase, passend bij de verantwoordelijkheden en het deskundigheidsgebied van verloskundigen.’ Het gaat dus evengoed om het zelfstandig doen van een bevalling, als bijvoorbeeld het geven van voorlichting in het kader van een gezonde leefstijl. Dit verloskundig handelen valt binnen drie domeinen. Een domein is een substantieel deel van de beroepsuitoefening naar belang, omvang (tijdsbeslag of frequentie) of beide. Een domein bestaat uit een geheel van inhoudelijk met elkaar samenhangende werkprocessen, kenmerkend voor de beroepsuitoefening. Alle domeinen samen beschrijven de essentie van de beroepsuitoefening van de verloskundige. De drie domeinen zijn:
Reproductieve zorg.
Professionalisering van het beroep.
Organisatie van de zorg.
Binnen elk domein is een aantal werkprocessen beschreven. Een werkproces is een afgebakend geheel van beroepshandelingen binnen dat domein. Het werkproces kent een begin en een eind, heeft een resultaat en wordt als kenmerkend herkend in de beroepspraktijk. Een werkproces bestaat dus nooit uit één handeling of gedraging. Meerdere werkprocessen kunnen gelijktijdig lopen.
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
25
4.2.2. Domein
Beschrijving werkprocessen per verloskundig domein Werkproces
Stellen van een diagnose gebaseerd op anamnese en onderzoek De verloskundige neemt anamnese af, verricht (lichamelijk) onderzoek en kiest onderbouwd voor aanvullend onderzoek. Op basis hiervan stelt zij een (differentiaal) diagnose en legt de gegevens vast. Zij bouwt een professionele relatie op met de cliënt en haar omgeving, zij onderzoekt en formuleert de zorgvraag. Opstellen van een behandelplan gebaseerd op risicoselectie en beleid
Reproductieve zorg
De verloskundige maakt op basis van een (differentiaal) diagnose een risico- inschatting en verzamelt (waar nodig) aanvullende (medische) informatie. Zij stelt een indicatie, weegt beleidsopties af en bepaalt, indien mogelijk, in samenspraak met de cliënt het beleid. Zij stelt een behandelplan op en bespreekt dat met de cliënt. Vanwege de risicoselectie consulteert of verwijst de verloskundige door naar andere deskundigen in de zorgketen. Verloskundige zorgverlening De verloskundige verleent verloskundige zorg, verricht voorbehouden handelingen en niet-voorbehouden handelingen en handelt tevens in noodsituaties. De verloskundige geeft psychosociale begeleiding, voorlichting en ondersteunt bij het nemen van (emotioneel beladen) beslissingen. Indien nodig organiseert en coördineert zij consultatie en/of doorwijzing naar andere deskundigen in de ketenzorg. Evaluatie van het zorgproces De verloskundige reflecteert op het zorgproces en evalueert haar handelen. Zij handelt klachten zorgvuldig af, overlegt met andere betrokken in de zorgketen, zorgt voor goede informatieoverdracht en
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
26
voor duidelijke verslaglegging van de zorgverlening. Preventie en voorlichting De verloskundige verleent preventieve zorg in de reproductieve fase. Zij licht de cliënt of groepen cliënten voor over preventieve maatregelen en benadrukt het belang van preventie. Zij stimuleert de gezondheid en gezondheidsbevordering van cliënten, geeft psychosociale begeleiding bij (eventueel noodzakelijke) gedragsverandering en begeleidt bij het maken van geïnformeerde keuzes. De verloskundige past tevens nieuwe ontwikkelingen toe op het gebied van preventieve zorg. Professionele ontwikkeling De verloskundige toont aan de eigen competentieontwikkeling te werken. Zij laat dit zien door te reflecteren op haar persoonlijk en
Professionalisering van het beroep
professioneel functioneren. Tevens verantwoordt de verloskundige zich over de persoonlijke, maatschappelijk en wetenschappelijke mogelijkheden en grenzen en handelt binnen professionele en ethische normen. Ontwikkeling van de beroepsgroep De verloskundige draagt bij aan de ontwikkeling van de deskundigheid van (aanstaande) collegae en andere zorgverleners in de verloskundige keten. De verloskundige geeft feedback op het functioneren van anderen, levert als collega en begeleider een bijdrage aan het professioneel gedrag van medewerkers in de verloskundige zorgketen en coacht en begeleidt studenten in de ontwikkeling van professioneel gedrag en handelen. Zij draagt bij aan scholing en intercollegiale toetsing. Verantwoording van verloskundige zorg De verloskundige draagt bij aan de maatschappelijke ontwikkeling en profilering van het beroep, door visieontwikkeling en haar verloskundig handelen (waar mogelijk) te onderbouwen aan de hand
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
27
van EBM. Daarnaast implementeert zij EBM in de dagelijkse zorgverlening, levert een bijdrage aan de ontwikkelingen van landelijke standaarden en richtlijnen, verloskundige samenwerkingsverbanden en aan innovatie van de (verloskundige) zorgverlening. Verloskundig beroepsgeoriënteerd wetenschappelijk onderzoek De verloskundige verricht beroepsgeoriënteerd literatuuronderzoek, participeert in beroepsgeoriënteerd onderzoek, rapporteert over de onderzoeksresultaten en implementeert deze, indien nodig/gewenst in de verloskundige praktijk. Functioneren in relatie tot de andere bij de verloskundige zorgverlening betrokken beroepsbeoefenaren De verloskundige neemt ten behoeve van de zorgverlening initiatief tot samenwerking en stemt af met andere disciplines in de zorgketen.
Organisatie van de zorg
Met een zakelijke, professionele en ondernemende opstelling organiseert en coördineert ze transparante zorg voor de cliënt, volgens geldende kwaliteitscriteria en participeert ze in multidisciplinair overleg. Praktijkvoering en ondernemerschap De verloskundige draagt zorg voor de organisatie en het beheer van de praktijk en voert een verantwoord ondernemer- en werkgeverschap. Ze organiseert en voert onder andere het personeelsbeleid, onderhandelt met zorgverzekeraars en andere aanbieders en legt verantwoording af over de bedrijfsvoering. Dit alles rekening houdend met wettelijke regelgeving. Kwaliteit van zorg De verloskundige werkt binnen een cyclisch proces van kwaliteitszorg aan continue toetsing en verbetering van de verloskundige
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
28
zorgverlening, praktijkvoering en de organisatie van de zorg. Ze ontwikkelt een toekomstgerichte visie en/of strategisch beleidsplan voor de praktijkvoering. Ze vertaalt nieuwe inzichten naar de cliëntenzorg, de praktijkvoering en de organisatie van de zorg en neemt initiatieven tot samenwerking om de deskundigheid van de beroepsgroep te bevorderen.
4.2.3.
Competenties
Om al deze werkprocessen te kunnen uitvoeren, moet een verloskundige bepaalde competenties bezitten. Competenties zijn ontwikkelbare vermogens van mensen waarmee ze in voorkomende situaties adequaat, gemotiveerd, proces- en resultaatgericht kunnen handelen. Competenties zijn samengesteld van karakter waarbij vaardigheden, kennis en professioneel gedrag onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. De competenties die de AVM hanteert, zijn beschreven vanuit een viertal taakgebieden, onderverdeeld in een negental rollen (beroepsprofiel van de KNOV, www.knov.nl). Taakgebied 1. Reproductieve zorg De verloskundige integreert een aantal rollen bij de begeleiding van de vrouw en het (ongeboren) kind in de preconceptie, prenatale, natale en postnatale periode. De verloskundige heeft voornamelijk de volgende rollen: o
Medisch deskundige
o
Gezondheidsbevorderaar
o
Communicator
o
Coach en counselor
Taakgebied 2. Organisatie van verloskundige zorg In dit taakgebied heeft de verloskundige de volgende rollen: o
Samenwerker
o
Organisator
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
29
Taakgebied 3. Professionalisering van het beroep In dit taakgebied heeft de verloskundige de volgende rollen: o
Beroepsbeoefenaar
o
Innovator
Taakgebied 4. Wetenschappelijke basis van het beroep Bij het wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van alle taakgebieden vervult de verloskundige een rol als: o 4.2.4.
Academicus Competenties met bijbehorende gedragsindicatoren per cursusjaar
CURSUSJAAR 1 MEDISCH PROFESSIONAL Competentie
Gedragsindicatoren
Observeren en signaleren Signaleert tijdig een (dreigend) afwijkend
maakt gebruik van observatie van de cliënte
beloop van zwangerschap, baring en
om relevante informatie te verzamelen
kraambed. Signaleert tijdig een (dreigende) afwijkende
neemt anamnese en lichamelijk onderzoek
conditie van moeder en kind.
systematisch af kent een natuurlijk verloop van zwangerschap, de baring en de conditie van cliënt en kind
(Probleem)analytisch vermogen Analyseert systematisch en onderbouwt
onderscheidt visie, meningen en feiten
probleemsituaties, zodat zij adequate oplossingen kan aanreiken voor mogelijke
benoemt de oorzaken van problemen bij
problemen in alle fasen van het
fysiologisch verloop van zwangerschap,
reproductieve zorgproces.
baring en kraambed maakt in fysiologische situaties onderscheid tussen hoofd- en bijzaken onderscheidt standaard situaties van niet-
© Copyright Academie Verloskunde Maastricht – Zuyd Hogeschool
30
standaard situaties komt op basis van probleemanalyse tot adequate adviezen bij fysiologische klachten Efficiënt en doelgericht handelen Neemt de juiste maatregelen en past de
handelt volgens geldende standaarden
handelingen toe die binnen de context het hoogst haalbare resultaat opleveren.
werkt systematisch en volgens een logische opbouw
Handelt adequaat in noodsituaties. reageert direct komt afspraken na Evidence based handelen Past wetenschappelijke argumenten, kennis
kent en gaat actief op zoek naar good
en ontwikkelingen uit de fysiologische
practices binnen de fysiologische verloskunde
verloskunde toe in haar dagelijkse verloskundige beleid, waardoor er een
benoemt bij fysiologie de consequenties van
goede balans ontstaat tussen haar klinische
good practices voor de dagelijkse praktijk
ervaring, de wensen van de cliënt en
en/of de individuele cliënt
wetenschappelijke onderbouwing.
COACH EN BEGELEIDER Competentie
Gedragsindicatoren
Vraaggericht werken Verkrijgt via interactie de werkelijke wensen
neemt de vraag van de betrokkene als
en behoeften van de cliënt helder, zodat
uitgangspunt
door een juiste balans tussen de wens van de cliënt, wetenschappelijke kennis,
luistert actief
vraaggerichte zorgverlening en de eigen professionele standaard de juiste zorg
toont begrip voor behoeften en wensen van
op het juiste moment gegeven wordt.
betrokkene reageert op vragen, wensen en behoeften van betrokkene stelt bij fysiologie een zorgplan op voortvloeiend uit de zorgvraag en de
31 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
zorgbehoefte Coachen Stimuleert en coacht de cliënt, zodat deze in
respecteert gemaakte keuze
staat wordt gesteld autonoom een keuze te maken en een beslissing te nemen.
neemt de tijd voor betrokkene geeft de betrokkene de ruimte om vragen te stellen luistert en stelt de juiste vragen bij fysiologie ondersteunt en moedigt aan bij fysiologie geeft tips en aanwijzingen bij fysiologie
VOORLICHTER EN COUNSELLOR Competentie
Gedragsindicatoren
Empathisch vermogen Leeft zich in en toont respect voor de
luistert en is begripvol
gevoelens, wensen en behoeften van de cliënt, waardoor de cliënt zich
laat betrokkene in haar waarde en toont
begrepen voelt, vertrouwen heeft in en zich
respect
gerespecteerd voelt door de verloskundige. Presentatie Benadert cliënt(en) met respect voor cultuur
is zich bewust van haar houding en gedrag
en/ of achtergrond. exploreert haar eigen normen en waarden Handelt op een integere, betrokken, betrouwbare en toegankelijke wijze, zodat
benadert en bejegent betrokkene met
zij op een representatieve wijze haar
respect ongeacht cultuur of achtergrond
professie vertegenwoordigt. Maatschappelijk bewustzijn Geeft voorlichting en begeleiding aan cliënt
zet in niet-complexe situaties voorlichting en
bij ongezond gedrag en kent en herkent
begeleiding bewust in om gezond gedrag te
determinanten van negatieve uitkomsten
bevorderen en ongezond gedrag te
van zorg en identificeert risicogroepen en
veranderen bij roken, alcoholgebruik,
toont hierbij een breed maatschappelijk
ongezonde voeding en stress
bewustzijn.
32 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
kent de determinanten van negatieve uitkomsten bij roken, alcoholgebruik, ongezonde voeding die leidt tot overgewicht en stress kent de risicogroepen voor roken, alcoholgebruik, ongezonde voeding die leidt tot overgewicht en stress zoekt naar effectieve manieren om haar deskundigheid uit te dragen in het directe cliëntencontact Informatie overbrengen Biedt de individuele cliënt op een
zet verschillende ondersteunende middelen in
zorgvuldige en begrijpelijke manier
om informatie over te dragen
informatie aan die aansluit bij de cliënt, zodat deze op basis hiervan een autonome
biedt informatie gestructureerd aan
keuze kan maken en een beslissing kan
maakt gebruik van reeds bestaand
nemen.
voorlichtingsmateriaal en weet waar ze die kan vinden
Maakt indien nodig gebruik van de deskundigheid van andere disciplines.
ZORGORGANISATOR Competentie
Gedragsindicatoren
Samenwerken Staat garant voor kwaliteit en continuïteit
kent de rol, taak, deskundigheid en
van de verloskundige zorg door op een
verantwoordelijkheden van betrokkenen in de
effectieve en efficiënte wijze samen te
ketenzorg
werken met andere zorgverleners in de zorgketen
overlegt en werkt samen met cliënten, verloskundigen en kraamverzorgenden vraagt hulp bij problemen/onduidelijkheden
INNOVATOR Competentie
Gedragsindicatoren
Leervermogen Reflecteert kritisch op haar eigen
kijkt kritisch naar zichzelf
33 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
deskundigheid op basis van verkregen feedback en persoonlijk functioneren in
houdt kennis en vaardigheden actief bij
praktijksituaties. toont interesse in (nieuwe) ontwikkelingen in Reflecteert kritisch op de deskundigheid
haar vakgebied
van anderen en gaat op basis van wetenschappelijke uitgangspunten kritisch
heeft inzicht in sterke en zwakke punten van
om met vernieuwingen in de
haar functioneren
zorgverlening, waardoor de kwaliteit en de continuïteit van de zorgverlening wordt
stelt een adequaat en haalbaar leerplan op en
gewaarborgd.
zorgt voor uitvoering en bewaking stelt zo nodig actief haar leerproces bij benoemt verschillen tussen theorie en praktijk
Dissimineren Draagt, op basis van kennis en ervaring,
deelt kennis en ervaringen met medestudenten
adequaat een eigen verloskundige visie
en de beroepsgroep
uit. is zowel mondeling als schriftelijk Draagt nieuwe ideeën en ontwikkelingen
uitdrukkingsvaardig (enthousiast, verzorgd)
uit ten behoeve van de beroepsgroep en andere medische professionals.
PRAKTIJKMANAGER Competentie
Gedragsindicatoren
Plannen en organiseren Draagt zelfstandig verantwoordelijkheid
Toont belangstelling voor bekwaamheden,
voor de kwaliteit, continuïteit, en
interesses en wensen van medestudenten en
bereikbaarheid van de zorgverlening en de
verloskundigen
praktijk en reageert flexibel op veranderde situaties en omstandigheden.
bespreekt met de stagebegeleider haar taken op basis van bekwaamheden bevoegdheden en wensen bewaakt actief de kwaliteit van haar werkzaamheden en past deze zo nodig aan
34 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Beheren Draagt zelfstandig verantwoordelijkheid
zorgt samen met de verloskundige voor
voor het beheer van de materialen en
schoonmaken en aanvullen van materiaal
participeert in de financiële administratie van de praktijk.
neemt verantwoordelijkheid voor correcte verslaglegging en terugrapportage van de door haar verrichte werkzaamheden
CURSUSJAAR 2 MEDISCH PROFESSIONAL Competentie
Gedragsindicatoren
Observeren en signaleren Signaleert tijdig een (dreigend) afwijkend
maakt gebruik van observatie van de cliënte
beloop van
en de context om relevante informatie te
zwangerschap, baring en kraambed.
verzamelen
Signaleert tijdig een (dreigende) afwijkende
neemt anamnese en lichamelijk onderzoek
conditie van moeder en kind.
systematisch, compleet en afgestemd op zorgvraag af kent en herkent een natuurlijk verloop van zwangerschap, de baring en de conditie van cliënt en kind interpreteert symptomen van mogelijke pathologie herkent signalen van bedreiging van het natuurlijk verloop van de zwangerschap, het baringsproces en de conditie van cliënt en kind
35 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
(Probleem)analytisch vermogen Analyseert systematisch en onderbouwt
Legt in niet-complexe situaties verbanden
probleemsituaties, zodat zij adequate
tussen situaties, symptomen en problemen
oplossingen kan aanreiken voor mogelijke problemen in alle fasen van het
onderscheidt visie, meningen en feiten
reproductieve zorgproces. stelt in niet-complexe situaties de kern van de probleemsituatie van de cliënt vast benoemt in niet-complexe situaties de oorzaken van problemen maakt in fysiologische en evident pathologische situaties onderscheid tussen hoofd- en bijzaken onderscheidt standaard situaties van nietstandaard situaties komt op basis van probleemanalyse bij fysiologie en evidente pathologie tot adequate oplossingen Efficiënt en doelgericht handelen Neemt de juiste maatregelen en past de
benoemt bij fysiologie en evidente pathologie
handelingen toe die binnen de context het
de diagnostiek en het voorkeursbeleid op
hoogst haalbare resultaat opleveren.
basis van wetenschappelijke argumenten, klinische ervaring en wensen van de cliënt
Handelt adequaat in noodsituaties. handelt volgens geldende standaarden werkt systematisch en volgens een logische opbouw reageert direct en verliest geen onnodige tijd komt afspraken na Besluitvaardigheid Neemt tijdens haar zorgverlening
durft bij fysiologie op basis van beschikbare
36 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
zelfstandig beslissingen binnen wettelijke en
(niet volledige) informatie tot besluiten te
professionele mogelijkheden en haar eigen
komen
visie, waarbij zij de verantwoordelijkheid draagt voor de professionele uitoefening van
vraagt niet onnodig naar aanvullende
het vak.
informatie
Neemt op het juiste moment adequate
legt (achteraf) gemaakte keuzes uit en
maatregelen, waardoor een optimale
draagt hier verantwoording voor.
uitkomst van zorg mogelijk wordt. Evidence based handelen Past wetenschappelijke argumenten, kennis
gaat actief op zoek naar relevant
en ontwikkelingen uit de fysiologische
wetenschappelijk onderzoek en kent good
verloskunde toe in haar dagelijkse
practices op haar vakgebied
verloskundige beleid, waardoor er een goede balans ontstaat tussen haar klinische
vertaalt in niet-complexe situaties de
ervaring, de wensen van de cliënt en
resultaten van wetenschappelijk onderzoek
wetenschappelijke onderbouwing.
en good practices naar haar dagelijkse praktijk en / of de individuele cliënt signaleert en bespreekt overeenkomsten en verschillen tussen wetenschappelijke informatie, eigen en andermans ervaringen en wensen van de cliënt
COACH EN BEGELEIDER Competentie
Gedragsindicatoren
Vraaggericht werken Verkrijgt via interactie de werkelijke wensen
neemt de vraag van de betrokkene als
en behoeften van de cliënt helder, zodat
uitgangspunt
door een juiste balans tussen de wens van de cliënt, wetenschappelijke kennis,
spoort bij fysiologie actief behoeften, wensen
vraaggerichte zorgverlening en de eigen
en problemen op van betrokkene
professionele standaard de juiste zorg op het juiste moment gegeven wordt.
toont begrip voor behoeften en wensen van betrokkene reageert en anticipeert op vragen, wensen en behoeften van betrokkene
37 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
heeft oog voor mogelijkheden en kracht van betrokkene vindt een evenwicht tussen wetenschappelijke kennis, vraaggerichte zorgverlening en de professionele standaard bij fysiologie stelt bij fysiologie een zorgplan op voortvloeiend uit de zorgvraag en de zorgbehoefte Coachen Stimuleert en coacht de cliënt, zodat deze in
Heeft oog voor de waarden en normen die
staat wordt gesteld autonoom een keuze te
belangrijk zijn voor de betrokkene
maken en een beslissing te nemen. respecteert gemaakte keuze neemt de tijd voor betrokkene draagt bij aan een ontspannen sfeer in nietcomplexe situaties geeft de betrokkene de ruimte om vragen te stellen luistert en stelt de juiste vragen bij fysiologie en evidente pathologie ondersteunt en moedigt aan in bij fysiologie en evidente pathologie instrueert betrokkene en geeft tips en aanwijzingen bij fysiologie en evidente pathologie
VOORLICHTER EN COUNSELLOR Competentie
Gedragsindicatoren
Empathisch vermogen
38 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Leeft zich in en toont respect voor de
luistert en is begripvol
gevoelens, wensen en behoeften
laat betrokkene in haar waarde en toont
van de cliënt, waardoor de cliënt zich
respect
begrepen voelt, vertrouwen heeft in en zich gerespecteerd voelt door de
pikt signalen op van onvrede en / of
verloskundige.
onbehagen is zich bewust van de invloed van haar handelen op betrokkene laat blijken zich bewust te zijn van ethische en morele kwesties
Presentatie Benadert cliënt(en) met respect voor
is zich bewust van haar houding en gedrag en
cultuur en/ of achtergrond.
dat dit effect kan hebben op betrokkene
Handelt op een integere, betrokken,
toont interesse in de beweegredenen van
betrouwbare en toegankelijke wijze, zodat
betrokkene
zij op een representatieve wijze haar professie vertegenwoordigt.
kent haar eigen normen en waarden en exploreert de waarden en normen van betrokkene benadert en bejegent betrokkene met respect ongeacht cultuur of achtergrond
Maatschappelijk bewustzijn Geeft voorlichting en begeleiding aan
zet in niet-complexe situaties voorlichting en
cliënt bij ongezond gedrag en kent en
begeleiding bewust in om gezond gedrag te
herkent determinanten van negatieve
bevorderen en ongezond gedrag te veranderen
uitkomsten van zorg en identificeert risicogroepen en toont hierbij een breed
kent determinanten van negatieve uitkomsten
maatschappelijk bewustzijn.
van zorg, herkent determinanten van negatieve uitkomsten van zorg in nietcomplexe situaties kent risicogroepen in alle situaties en identificeert risicogroepen in niet-complexe situaties
39 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
toont zich bewust te zijn van de belangen van het kind zoekt naar effectieve manieren om haar deskundigheid uit te dragen in het directe contact met cliënten Informatie overbrengen Biedt de individuele cliënt op een
verkent in niet-complexe situaties samen met
zorgvuldige en begrijpelijke manier
betrokkene de informatiebehoefte, stemt haar
informatie aan die aansluit bij de cliënt,
informatie hierop af en schept hierbij geen
zodat deze op basis hiervan een autonome
valse verwachtingen
keuze kan maken en een beslissing kan nemen.
kiest in niet-complexe situaties een methode van informatieoverdracht die past bij de
Maakt indien nodig gebruik van de
cliëntgroep
deskundigheid van andere disciplines. zet verschillende ondersteunende middelen in om informatie over te dragen biedt informatie gestructureerd aan maakt gebruik van reeds bestaand voorlichtingsmateriaal en weet waar ze die kan vinden
ZORGORGANISATOR Competentie
Gedragsindicatoren
Samenwerken Staat garant voor kwaliteit en continuïteit
onderscheidt het gezamenlijk belang van het
van de verloskundige zorg door op een
eigen belang
effectieve en efficiënte wijze samen te werken met andere zorgverleners in de
kent de rol, taak, deskundigheid en
zorgketen
verantwoordelijkheden van betrokkenen in de ketenzorg vraagt tijdig hulp bij problemen en/of onduidelijkheden en toont bereidheid tot
40 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
overleg overlegt doelmatig met cliënten, verloskundigen en kraamverzorgenden en werkt samen met andere betrokkenen in de ketenzorg in niet-complexe situaties heeft aandacht voor de mening van verloskundigen en andere betrokkenen in de ketenzorg neemt eigen verantwoordelijkheid in standaardsituaties en deelt verantwoordelijkheid met verloskundigen en alle andere betrokkenen in de ketenzorg in niet standaard situaties kan eigen mening verwoorden
INNOVATOR Competentie
Gedragsindicatoren
Leervermogen Reflecteert kritisch op haar eigen
kijkt kritisch naar zichzelf en de ander en toont
deskundigheid op basis van verkregen
bereidheid haar handelen daarop aan te
feedback en persoonlijk functioneren in
passen
praktijksituaties. houdt kennis, vaardigheden actief bij Reflecteert kritisch op de deskundigheid van anderen en gaat op basis van
signaleert (nieuwe) ideeën en ontwikkelingen
wetenschappelijke uitgangspunten kritisch
in haar vakgebied
om met vernieuwingen in de zorgverlening, waardoor de kwaliteit en de
heeft inzicht in sterke en zwakke punten van
continuïteit van de zorgverlening wordt
haar functioneren
gewaarborgd. stelt een adequaat en haalbaar leerplan op en zorgt voor uitvoering en bewaking stelt zo nodig actief haar leerproces bij
41 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
analyseert verschillen tussen theorie en praktijk vormt een eigen oordeel Vernieuwen Zoekt bij knelpunten in de zorgverlening
Signaleert vernieuwingen in de verloskundige
naar nieuwe oplossingen of nieuwe
zorgverlening
toepassingen, waardoor optimale zorg verleend kan worden.
toetst vernieuwingen aan wetenschappelijke uitgangspunten
Dissemineren Draagt, op basis van kennis en ervaring,
neemt initiatief om kennis en ervaringen met
adequaat een eigen verloskundige visie
medestudenten en de beroepsgroep te delen
uit. is zowel mondeling als schriftelijk Draagt nieuwe ideeën en ontwikkelingen
uitdrukkingsvaardig (enthousiast, vaktaal,
uit ten behoeve van de beroepsgroep en
verzorgd)
andere medische professionals.
PRAKTIJKMANAGER Competentie
Gedragsindicatoren
Plannen en organiseren Draagt zelfstandig verantwoordelijkheid
Verdiept zich in bekwaamheden, interesses en
voor de kwaliteit, continuïteit, en
wensen van medestudenten, verloskundigen
bereikbaarheid van de zorgverlening en de
en andere betrokkenen
praktijk en reageert flexibel op veranderde situaties en omstandigheden.
verdeelt in overleg met betrokkenen haar taken op basis van bekwaamheden bevoegdheden en wensen bewaakt actief de kwaliteit en continuïteit van haar werkzaamheden en past deze zonodig aan
Beheren Draagt samen met de verloskundige Draagt zelfstandig verantwoordelijkheid
verantwoordelijkheid voor schoonmaken en
voor het beheer van de materialen en
aanvullen van materiaal
participeert in de financiële administratie
42 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
van de praktijk.
neemt verantwoordelijkheid voor correcte verslaglegging en terugrapportage van de door haar verrichte werkzaamheden
CURSUSJAAR 3 MEDISCH PROFESSIONAL Competentie
Gedragsindicatoren
Observeren en signaleren Signaleert tijdig een (dreigend) afwijkend
maakt gebruik van observatie van de cliënte
beloop van zwangerschap, baring en
en de context om relevante informatie te
kraambed.
verzamelen
Signaleert tijdig een (dreigende) afwijkende
neemt anamnese en lichamelijk onderzoek
conditie van moeder en kind.
systematisch, compleet en afgestemd op zorgvraag en context af kent en herkent een natuurlijk verloop van zwangerschap, de baring en de conditie van cliënt en kind interpreteert symptomen van mogelijke pathologie en schat gerelateerde risico´s in herkent signalen van bedreiging van het natuurlijk verloop van de zwangerschap, het baringsproces en de conditie van cliënt en kind, in een dusdanig vroeg stadium dat pathologie waar mogelijk voorkomen wordt
(Probleem)analytisch vermogen Analyseert systematisch en onderbouwt
Legt in niet-complexe situaties verbanden
probleemsituaties, zodat zij adequate
tussen situaties, symptomen en problemen
oplossingen kan aanreiken voor mogelijke problemen in alle fasen van het
onderscheidt visie, meningen en feiten
reproductieve zorgproces. stelt in niet-complexe situaties de kern van
43 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
de probleemsituatie van de cliënt vast benoemt in alle situaties de oorzaken van problemen maakt in alle situaties onderscheid tussen hoofd- en bijzaken onderscheidt standaard situaties van complexe niet-standaard situaties komt op basis van probleemanalyse bij fysiologie en evidente pathologie tot adequate oplossingen Efficiënt en doelgericht handelen Neemt de juiste maatregelen en past de
komt in alle situaties tot beslissingen wat
handelingen toe die binnen de context het
betreft diagnostiek en beleid op basis van
hoogst haalbare resultaat opleveren.
wetenschappelijk bewijs, klinische ervaring en wensen van de cliënt
Handelt adequaat in noodsituaties. handelt volgens geldende standaarden, kan hier bij fysiologie en evidente pathologie beargumenteerd van afwijken en documenteert dit werkt systematisch en volgens een logische opbouw reageert direct en verliest geen onnodige tijd is kostenbewust komt afspraken na Zelfstandigheid Past zelfstandig, zorgvuldig en
heeft bij fysiologie en evidente pathologie
weloverwogen diagnostische- en
vertrouwen in de eigen mogelijkheden
beleidsopties toe, waardoor geen over- of onderbehandeling geboden wordt.
neemt bij fysiologie en evidente pathologie
44 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
verantwoordelijkheid voor het eigen handelen onderneemt bij fysiologie en evidente pathologie zelf acties kan haar eigen werk plannen en organiseren kent haar eigen visie en handelt daarnaar bij fysiologie en evidente pathologie handelt volgens professionele standaarden / afspraken in de regio/in het land kent haar wettelijke bevoegdheden en de grenzen van haar bekwaamheid bepaalt zelf beleid in niet-complexe situaties binnen haar deskundigheidsgebied doet, indien nodig, tijdig een beroep op andere zorgverleners. Besluitvaardigheid Neemt tijdens haar zorgverlening
durft bij fysiologie en evidente pathologie op
zelfstandig beslissingen binnen wettelijke en
basis van beschikbare (niet volledige)
professionele mogelijkheden en haar eigen
informatie tot besluiten te komen
visie, waarbij zij de verantwoordelijkheid draagt voor de professionele uitoefening van
vraagt niet onnodig naar aanvullende
het vak.
informatie
Neemt op het juiste moment adequate
legt (achteraf) gemaakte keuzes uit en
maatregelen, waardoor een optimale
draagt hier verantwoording voor.
uitkomst van zorg mogelijk wordt. Evidence based handelen Past wetenschappelijke argumenten, kennis
kent en gaat actief op zoek naar relevant
en ontwikkelingen uit de fysiologische
wetenschappelijk onderzoek en good
verloskunde toe in haar dagelijkse
practices op haar vakgebied
verloskundige beleid, waardoor er een goede balans ontstaat tussen haar klinische
vertaalt in niet-complexe situaties de
45 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
ervaring, de wensen van de cliënt en
resultaten van wetenschappelijk onderzoek
wetenschappelijke onderbouwing.
en good practices naar haar dagelijkse praktijk en / of de individuele cliënt komt door een afweging van overeenkomsten en verschillen tussen wetenschappelijke informatie, eigen en andermans ervaring en de wensen van de cliënt tot een voorstel over het te voeren beleid/de te verlenen zorg. Stelt in niet-complexe situaties op grond van nieuwe informatie en inzichten haar verloskundig beleid bij deelt gevonden resultaten met de beroepsgroep
COACH EN BEGELEIDER Competentie
Gedragsindicatoren
Vraaggericht werken Verkrijgt via interactie de werkelijke
neemt de vraag van de betrokkene als
wensen en behoeften van de cliënt helder,
uitgangspunt
zodat door een juiste balans tussen de wens van de cliënt, wetenschappelijke
spoort bij fysiologie en evidente pathologie
kennis, vraaggerichte zorgverlening en de
actief behoeften, wensen en problemen op van
eigen professionele standaard de juiste
betrokkene
zorg op het juiste moment gegeven wordt. analyseert samen met de betrokkene behoeften, wensen en problemen en legt onderlinge verbanden bij fysiologie en evidente pathologie toont begrip voor behoeften en wensen van betrokkene reageert en anticipeert op vragen, wensen en behoeften van betrokkene gaat uit van mogelijkheden en kracht van
46 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
betrokkene vindt een evenwicht tussen wetenschappelijke kennis, vraaggerichte zorgverlening en de professionele standaard bij fysiologie en evidente pathologie stelt bij fysiologie en evidente pathologie een zorgplan op voortvloeiend uit de zorgvraag en de zorgbehoefte Coachen Stimuleert en coacht de cliënt, zodat deze
verheldert de waarden en normen die
in staat wordt gesteld autonoom een
belangrijk zijn voor de betrokkene
keuze te maken en een beslissing te nemen.
ondersteunt betrokkene bij te nemen keuze bij fysiologie en evidente pathologie respecteert gemaakte keuze neemt de tijd voor betrokkene zorgt voor een ontspannen sfeer in nietcomplexe situaties geeft de betrokkene de ruimte om vragen te stellen luistert en stelt de juiste vragen in alle situaties ondersteunt en moedigt aan in alle situaties geeft bevestiging in niet-complexe situaties geeft in niet-complexe situaties concrete feedback op het gedrag van betrokkene. motiveert betrokkene in niet-complexe
47 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
situaties instrueert betrokkene bij fysiologie en evidente pathologie en geeft tips en aanwijzingen in alle situaties
VOORLICHTER EN COUNSELLOR Competentie
Gedragsindicatoren
Empathisch vermogen Leeft zich in en toont respect voor de
luistert en is begripvol
gevoelens, wensen en behoeften van de cliënt, waardoor de cliënt zich
laat betrokkene in haar waarde en toont
begrepen voelt, vertrouwen heeft in en
respect
zich gerespecteerd voelt door de verloskundige.
pikt signalen op van onvrede en / of onbehagen houdt in niet-complexe situaties rekening met de invloed van haar handelen op betrokkene laat blijken zich bewust te zijn van ethische en morele dilemma’s van betrokkene
Presentatie Benadert cliënt(en) met respect voor
is zich bewust van haar houding en gedrag en
cultuur en/ of achtergrond.
het effect hiervan op betrokkene
Handelt op een integere, betrokken,
toont interesse in de beweegredenen van
betrouwbare en toegankelijke wijze, zodat
betrokkene
zij op een representatieve wijze haar professie vertegenwoordigt.
kent haar eigen normen en waarden en respecteert de waarden en normen van betrokkene benadert en bejegent betrokkene met respect ongeacht cultuur of achtergrond
Maatschappelijk bewustzijn Geeft voorlichting en begeleiding aan
zet in alle situaties voorlichting en begeleiding
48 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
cliënt bij ongezond gedrag en kent en
bewust in om gezond gedrag te bevorderen en
herkent determinanten van negatieve
ongezond gedrag te veranderen
uitkomsten van zorg en identificeert risicogroepen en toont hierbij een breed
kent en herkent in alle situaties determinanten
maatschappelijk bewustzijn.
van negatieve uitkomsten van zorg identificeert risicogroepen in alle situaties toont zich bewust te zijn van de belangen van het kind zoekt naar effectieve manieren om haar deskundigheid uit te dragen in het directe contact met cliënten en andere betrokkenen
Informatie overbrengen Biedt de individuele cliënt op een
verkent in alle situaties samen met betrokkene
zorgvuldige en begrijpelijke manier
de informatiebehoefte, stemt haar informatie
informatie aan die aansluit bij de cliënt,
hierop af en schept hierbij geen valse
zodat deze op basis hiervan een autonome
verwachtingen
keuze kan maken en een beslissing kan nemen.
kiest in alle situaties een methode van informatieoverdracht die past bij de cliëntgroep
Maakt indien nodig gebruik van de deskundigheid van andere disciplines.
zet verschillende ondersteunende middelen in om informatie over te dragen biedt informatie gestructureerd aan maakt gebruik van reeds bestaand voorlichtingsmateriaal en weet waar ze die kan vinden kent grenzen van eigen bekwaamheid
ZORGORGANISATOR Competentie
Gedragsindicatoren
Samenwerken
49 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Staat garant voor kwaliteit en continuïteit
stelt het gezamenlijk belang boven eigen
van de verloskundige zorg door op een
belang
effectieve en efficiënte wijze samen te werken met andere zorgverleners in de
kent de rol, taak, deskundigheid en
zorgketen
verantwoordelijkheden van betrokkenen in de ketenzorg toont bereidheid en neemt tijdig initiatief tot overleg overlegt in niet-complexe situaties doelmatig met cliënten, verloskundigen en kraamverzorgenden en andere betrokkenen in de ketenzorg houdt rekening met de mening van verloskundigen en andere betrokkenen in de ketenzorg neemt in niet-complexe situaties eigen verantwoordelijkheid en deelt verantwoordelijkheid met verloskundigen en alle andere betrokkenen in de ketenzorg kan eigen mening inbrengen
Initiërend vermogen Analyseert en beoordeelt kritisch (nieuwe)
Anticipeert pro-actief op de dagelijkse gang
nationale en internationale ontwikkelingen
van zaken
en neemt initiatief tot het aanbieden van nieuwe diensten. zodat optimale
Signaleert nieuwe ontwikkelingen in het
zorgverlening kan plaatsvinden.
verloskundig vakgebied
INNOVATOR Competentie
Gedragsindicatoren
Leervermogen Reflecteert kritisch op haar eigen
kijkt kritisch naar zichzelf en de ander en past
deskundigheid op basis van verkregen
haar handelen daarop aan
feedback en persoonlijk functioneren in
50 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
praktijksituaties.
houdt kennis, vaardigheden en (nieuwe) ontwikkelingen in haar vakgebied actief bij
Reflecteert kritisch op de deskundigheid van anderen en gaat op basis van
analyseert kritisch (nieuwe) ideeën en
wetenschappelijke uitgangspunten kritisch
ontwikkelingen op gebruikswaarde voor de
om met vernieuwingen in de
Nederlandse verloskundige zorg
zorgverlening, waardoor de kwaliteit en de continuïteit van de zorgverlening wordt
toont zich bereid (nieuwe) ontwikkelingen in
gewaarborgd.
haar vakgebied toe te passen in de praktijk heeft inzicht in sterke en zwakke punten van haar functioneren stelt een adequaat en haalbaar leerplan op en zorgt voor uitvoering en bewaking stelt zo nodig actief haar leerproces bij ontwikkelt een eigen visie op verloskundige zorgverlening verklaart verschillen tussen theorie en praktijk spreekt eigen oordeel uit
Vernieuwen Zoekt bij knelpunten in de zorgverlening
toont inventiviteit in de zorgverlening
naar nieuwe oplossingen of nieuwe toepassingen, waardoor optimale zorg
gaat op praktijkniveau actief op zoek naar
verleend kan worden.
alternatieven voor de verloskundige zorgverlening en toetst deze aan wetenschappelijke uitgangspunten kan zich aanpassen aan veranderende werkomstandigheden
Dissemineren Draagt, op basis van kennis en ervaring,
neemt initiatief om nieuwe ontwikkelingen
adequaat een eigen verloskundige visie
kenbaar te maken en neemt dit mee in de
uit.
ontwikkeling van haar persoonlijke visie
51 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Draagt nieuwe ideeën en ontwikkelingen
is zowel mondeling als schriftelijk
uit ten behoeve van de beroepsgroep en
uitdrukkingsvaardig (enthousiast, heldere
andere medische professionals.
boodschap, vaktaal, verzorgd)
PRAKTIJKMANAGER Competentie
Gedragsindicatoren
Plannen en organiseren Draagt zelfstandig verantwoordelijkheid
kent bekwaamheden, interesses en wensen
voor de kwaliteit, continuïteit, en
van medestudenten, verloskundigen en andere
bereikbaarheid van de zorgverlening en de
betrokkenen
praktijk en reageert flexibel op veranderde situaties en omstandigheden.
verdeelt in overleg met betrokkenen haar taken en het werk op basis van bekwaamheden, bevoegdheden en wensen bewaakt actief de kwaliteit en continuïteit van werkzaamheden van zichzelf en andere betrokkenen in niet-complexe situaties en grijpt waar nodig in
Beheren Draagt zelfstandig verantwoordelijkheid
neemt verantwoordelijkheid voor beheer
voor het beheer van de materialen en
materiaal dat zij gebruikt heeft
participeert in de financiële administratie van de praktijk.
neemt verantwoordelijkheid voor bijhouden van cliëntenadministratie van cliënten waarbij zij zorg verleent toont interesse voor het ‘managen’ van de praktijk
CURSUSJAAR 4 MEDISCH PROFESSIONAL Competentie
Gedragsindicatoren
Observeren en signaleren Signaleert tijdig een (dreigend) afwijkend
maakt gebruik van observatie van de cliënte
beloop van
en de context om relevante informatie te
zwangerschap, baring en kraambed.
verzamelen
52 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Signaleert tijdig een (dreigende) afwijkende
neemt anamnese en lichamelijk onderzoek
conditie van moeder en kind.
systematisch, compleet en afgestemd op zorgvraag en context af kent en herkent een natuurlijk verloop van zwangerschap, de baring en de conditie van cliënt en kind interpreteert symptomen van mogelijke pathologie en schat gerelateerde risico´s in herkent signalen van bedreiging van het natuurlijk verloop van de zwangerschap, het baringsproces en de conditie van cliënt en kind, in een dusdanig vroeg stadium dat pathologie waar mogelijk voorkomen wordt
(Probleem)analytisch vermogen Analyseert systematisch en onderbouwt
Legt in alle situaties verbanden tussen
probleemsituaties, zodat zij adequate
situaties, symptomen en problemen
oplossingen kan aanreiken voor mogelijke problemen in alle fasen van het
onderscheidt visie, meningen en feiten
reproductieve zorgproces. stelt in alle situaties de kern van de probleemsituatie van de cliënt vast benoemt in alle situaties de oorzaken van problemen maakt in alle situaties onderscheid tussen hoofd- en bijzaken onderscheidt standaard situaties van complexe niet-standaard situaties komt op basis van probleemanalyse in alle situaties tot adequate oplossingen Efficiënt en doelgericht handelen
53 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Neemt de juiste maatregelen en past de
komt in alle situaties tot beslissingen wat
handelingen toe die binnen de context het
betreft diagnostiek en beleid op basis van
hoogst haalbare resultaat opleveren.
wetenschappelijk bewijs, klinische ervaring en wensen van de cliënt
Handelt adequaat in noodsituaties. handelt in alle situaties volgens geldende standaarden, kan hier beargumenteerd van afwijken en documenteert dit werkt systematisch en volgens een logische opbouw reageert direct en verliest geen onnodige tijd werkt kostenbewust komt afspraken na is en blijft bekwaam in alle beroepsvaardigheden Zelfstandigheid Past zelfstandig, zorgvuldig en
heeft in alle situaties vertrouwen in de eigen
weloverwogen diagnostische- en
mogelijkheden
beleidsopties toe, waardoor geen over- of onderbehandeling geboden wordt.
neemt in alle situaties verantwoordelijkheid voor het eigen handelen onderneemt in alle situaties zelf acties kan haar eigen werk plannen en organiseren kent haar eigen visie en handelt daarnaar in alle situaties handelt volgens professionele standaarden / afspraken in de regio kent haar wettelijke bevoegdheden en de
54 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
grenzen van haar bekwaamheid bepaalt zelf beleid in alle situaties binnen haar deskundigheidsgebied doet, indien nodig, tijdig een beroep op andere zorgverleners. Besluitvaardigheid Neemt tijdens haar zorgverlening
durft in alle situaties op basis van
zelfstandig beslissingen binnen wettelijke en
beschikbare (niet volledige) informatie tot
professionele mogelijkheden en haar eigen
besluiten te komen
visie, waarbij zij de verantwoordelijkheid draagt voor de professionele uitoefening van
vraagt niet onnodig naar aanvullende
het vak.
informatie
Neemt op het juiste moment adequate
legt (achteraf) gemaakte keuzes uit en
maatregelen, waardoor een optimale
draagt hier verantwoording voor.
uitkomst van zorg mogelijk wordt. Evidence based handelen Past wetenschappelijke argumenten, kennis
kent en gaat actief op zoek naar relevant
en ontwikkelingen uit de fysiologische
wetenschappelijk onderzoek en good
verloskunde toe in haar dagelijkse
practices op haar vakgebied
verloskundige beleid, waardoor er een goede balans ontstaat tussen haar klinische
vertaalt de resultaten van wetenschappelijk
ervaring, de wensen van de cliënt en
onderzoek en good practices naar haar
wetenschappelijke onderbouwing.
dagelijkse praktijk en / of de individuele cliënt komt door een afweging van overeenkomsten en verschillen tussen wetenschappelijke informatie, eigen en andermans ervaring en in samenspraak met de cliënt tot een besluit over het te voeren beleid/de te verlenen zorg. Stelt in alle situaties op grond van nieuwe informatie en inzichten het verloskundig beleid bij
55 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
deelt gevonden resultaten met de beroepsgroep en andere professionals
COACH EN BEGELEIDER Competentie
Gedragsindicatoren
Vraaggericht werken Verkrijgt via interactie de werkelijke
neemt de vraag van de betrokkene als
wensen en behoeften van de cliënt helder,
uitgangspunt
zodat door een juiste balans tussen de wens van de cliënt, wetenschappelijke
spoort in alle situaties actief behoeften,
kennis, vraaggerichte zorgverlening en de
wensen en problemen op van betrokkene
eigen professionele standaard de juiste zorg op het juiste moment gegeven wordt.
analyseert samen met de betrokkene behoeften, wensen en problemen en legt onderlinge verbanden in alle situaties toont begrip voor behoeften en wensen van betrokkene reageert en anticipeert op vragen, wensen en behoeften van betrokkene gaat uit van mogelijkheden en kracht van betrokkene vindt een evenwicht tussen wetenschappelijke kennis, vraaggerichte zorgverlening en de professionele standaard in alle situaties stelt in alle situaties een zorgplan op voortvloeiend uit de zorgvraag en de zorgbehoefte
Coachen Stimuleert en coacht de cliënt, zodat deze
expliciteert de waarden en normen die
in staat wordt gesteld autonoom een
belangrijk zijn voor de betrokkene
keuze te maken en een beslissing te
56 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
nemen.
ondersteunt betrokkene bij te nemen keuze in alle situaties respecteert gemaakte keuze neemt de tijd voor betrokkene zorgt in alle situaties voor een ontspannen sfeer geeft de betrokkene de ruimte om vragen te stellen luistert en stelt de juiste vragen in alle situaties geeft bevestiging, ondersteunt en moedigt aan in alle situaties geeft in alle situaties concrete feedback op het gedrag van betrokkene en houdt haar waar nodig een ‘spiegel’ voor. motiveert betrokkene in alle situaties instrueert betrokkene en geeft tips en aanwijzingen in alle situaties
VOORLICHTER EN COUNSELLOR Competentie
Gedragsindicatoren
Empathisch vermogen Leeft zich in en toont respect voor de
luistert en is begripvol
gevoelens, wensen en behoeften van de cliënt, waardoor de cliënt zich
laat betrokkene in haar waarde en toont
begrepen voelt, vertrouwen heeft in en
respect
zich gerespecteerd voelt door de verloskundige.
pikt signalen op van onvrede en / of onbehagen
57 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
houdt in alle situaties rekening met de invloed van haar handelen op betrokkene laat blijken zich bewust te zijn van ethische en morele dilemma’s van betrokkene Presentatie Benadert cliënt(en) met respect voor
is zich bewust van haar houding en gedrag en
cultuur en/ of achtergrond.
het effect hiervan op betrokkene
Handelt op een integere, betrokken,
toont interesse in de beweegredenen van
betrouwbare en toegankelijke wijze, zodat
betrokkene
zij op een representatieve wijze haar professie vertegenwoordigt.
kent haar eigen normen en waarden en respecteert de waarden en normen van betrokkene benadert en bejegent betrokkene met respect ongeacht cultuur of achtergrond
Maatschappelijk bewustzijn Geeft voorlichting en begeleiding aan
zet in alle situaties voorlichting en begeleiding
cliënt bij ongezond gedrag en kent en
bewust in om gezond gedrag te bevorderen en
herkent determinanten van negatieve
ongezond gedrag te veranderen
uitkomsten van zorg en identificeert risicogroepen en toont hierbij een breed
kent en herkent in alle situaties determinanten
maatschappelijk bewustzijn.
van negatieve uitkomsten van zorg identificeert in alle situaties risicogroepen treedt op als belangenbehartiger van het kind zoekt naar effectieve manieren om haar deskundigheid uit te dragen in de directe cliëntzorg en op cliëntoverstijgend niveau
Informatie overbrengen Biedt de individuele cliënt op een
verkent in alle situaties samen met betrokkene
zorgvuldige en begrijpelijke manier
de informatiebehoefte, stemt haar informatie
informatie aan die aansluit bij de cliënt,
hierop af en schept hierbij geen valse
zodat deze op basis hiervan een autonome
verwachtingen
58 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
keuze kan maken en een beslissing kan nemen.
kiest in alle situaties een methode van informatieoverdracht die past bij de cliëntgroep
Maakt indien nodig gebruik van de
zet verschillende ondersteunende middelen in
deskundigheid van andere disciplines.
om informatie over te dragen biedt informatie gestructureerd aan maakt gebruik van reeds bestaand voorlichtingsmateriaal en weet waar ze die kan vinden kent grenzen van eigen bekwaamheid en handelt hiernaar
ZORGORGANISATOR Competentie
Gedragsindicatoren
Samenwerken Staat garant voor kwaliteit en continuïteit
stelt het gezamenlijk belang boven eigen
van de verloskundige zorg door op een
belang
effectieve en efficiënte wijze samen te werken met andere zorgverleners in de
kent de rol, taak, deskundigheid en
zorgketen
verantwoordelijkheden van betrokkenen in de ketenzorg toont bereidheid en neemt tijdig initiatief tot overleg overlegt in alle situaties doelmatig met verloskundigen en alle andere betrokkenen in de ketenzorg houdt rekening met de mening van verloskundigen en alle andere betrokkenen in de ketenzorg neemt in alle situaties eigen verantwoordelijkheid en deelt verantwoordelijkheid met verloskundigen en
59 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
alle andere betrokkenen in de ketenzorg is in staat conflicten en meningsverschillen te overbruggen. Initiërend vermogen Analyseert en beoordeelt kritisch (nieuwe)
kan afstand nemen van de dagelijkse gang van
nationale en internationale ontwikkelingen
zaken
en neemt initiatief tot het aanbieden van nieuwe diensten. zodat optimale
kan effectief inspelen op (nieuwe)
zorgverlening kan plaatsvinden.
ontwikkelingen in het verloskundig vakgebied kan domeinoverschrijdend werken
INNOVATOR Competentie
Gedragsindicatoren
Leervermogen Reflecteert kritisch op haar eigen
kijkt kritisch naar zichzelf en de ander en past
deskundigheid op basis van verkregen
haar handelen daarop aan
feedback en persoonlijk functioneren in praktijksituaties.
houdt kennis, vaardigheden en (nieuwe) ontwikkelingen in haar vakgebied actief bij
Reflecteert kritisch op de deskundigheid van anderen en gaat op basis van
analyseert kritisch (nieuwe) ideeën en
wetenschappelijke uitgangspunten kritisch
ontwikkelingen op gebruikswaarde voor de
om met vernieuwingen in de
Nederlandse of eigen praktijksituatie
zorgverlening, waardoor de kwaliteit en de continuïteit van de zorgverlening wordt
past nieuwe ontwikkelingen in haar vakgebied
gewaarborgd.
toe heeft inzicht in sterke en zwakke punten van haar functioneren stelt een adequaat en haalbaar leerplan op en zorgt voor uitvoering en bewaking stelt zo nodig actief haar leerproces bij
60 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
kan haar visie op verloskundige zorgverlening onderbouwen, verwoorden en uitdragen legt verbanden tussen theorie en praktijk vertrouwt op eigen oordeel. Vernieuwen Zoekt bij knelpunten in de zorgverlening
kan improviseren en toont inventiviteit in de
naar nieuwe oplossingen of nieuwe
zorgverlening
toepassingen, waardoor optimale zorg verleend kan worden.
gaat op praktijkoverstijgend niveau actief op zoek naar alternatieven voor de verloskundige zorgverlening en toetst deze aan wetenschappelijke uitgangspunten durft te komen met een geheel nieuwe aanpak of gezichtspunt kan zich aanpassen aan veranderende werkomstandigheden
Dissemineren Draagt, op basis van kennis en ervaring,
neemt initiatief om nieuwe ontwikkelingen en
adequaat een eigen verloskundige visie
haar persoonlijke visie hierop kenbaar te
uit.
maken
Draagt nieuwe ideeën en ontwikkelingen
is zowel mondeling als schriftelijk
uit ten behoeve van de beroepsgroep en
uitdrukkingsvaardig (overtuigend, enthousiast,
andere medische professionals.
heldere boodschap, vaktaal, verzorgd)
PRAKTIJKMANAGER Competentie
Gedragsindicatoren
Leiding en sturing geven Vertaalt beleidsplannen en jaarplanningen
maakt afspraken met betrokkenen over ieders
naar de juiste middelen en mensen, zodat
inzet, rol en verantwoordelijkheid
resultaten en kwaliteit van zorg langs optimale weg bereikt kunnen worden.
draagt zorg voor de kwaliteit, continuïteit, en bereikbaarheid van de zorgverlening en de
61 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
praktijk draagt zorg voor een goede overdracht van informatie over de cliënt evalueert samen met betrokkenen de zorgverlening en de praktijkvoering. staat open voor en plannen en ideeën van verloskundigen en medewerkers zoekt naar gezamenlijke belangen toont enthousiasme en betrokkenheid ziet bedreigingen als kansen Plannen en organiseren Draagt zelfstandig verantwoordelijkheid
kent bekwaamheden, interesses en wensen
voor de kwaliteit, continuïteit, en
van verloskundigen en andere betrokkenen
bereikbaarheid van de zorgverlening en de praktijk en reageert flexibel op veranderde
verdeelt in overleg met betrokkenen het werk
situaties en omstandigheden.
op basis van bekwaamheden bevoegdheden en wensen ziet in alle situaties toe op de kwaliteit en continuïteit van werkzaamheden van zichzelf en andere betrokkenen en grijpt waar nodig in
Beheren Draagt zelfstandig verantwoordelijkheid
neemt verantwoordelijkheid voor beheer
voor het beheer van de materialen en
materiaal en inrichting van de hele praktijk
participeert in de financiële administratie van de praktijk.
neemt verantwoordelijkheid voor bijhouden van cliëntenadministratie van de hele praktijk participeert in het ‘managen’ van de praktijk
62 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
4.3.
Professioneel gedrag
Professioneel gedrag wordt getoond in de manier waarop de student omgaat met het werk, de houding naar anderen en de opstelling ten aanzien van het eigen functioneren. Een adequate professionele houding laat zich zien door een streven naar het beste uit zichzelf en uit anderen te halen in het belang van de taak waar men samen met collega’s voor staat. Vanaf het eerste blok in de propedeuse werkt de student tijdens de onderwijsgroepbijeenkomsten structureel aan haar professioneel gedrag. Zij wordt hierin begeleidt door de studiebegeleider, tutor en medestudenten. Zij bespreken met de student het professioneel gedrag en geven feedback zodat de student zich verder kan ontwikkelen. De tutor maakt na afloop van elke theoretische onderwijsperiode een BBP (bespreken en beoordeling professioneel gedrag). Onder professioneel gedrag wordt verstaan dat een student zorg draagt voor zichzelf, voor de ander en voor taken. Concreet houdt dit het volgende in: Zorg voor zichzelf:
De student ziet er verzorgd uit.
De student is actief in het verkrijgen van de benodigde informatie.
De student draagt verantwoordelijkheid voor haar eigen leerproces en vraagt indien nodig hulp.
De student stelt zich leerbaar op.
Zorg voor de ander:
De student is op tijd aanwezig.
De student geeft inbreng op een respectvolle wijze.
63 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
De student houdt zich aan de gemaakte afspraken en meldt zich tijdig af voor onderwijsactiviteiten indien van toepassing.
De student draagt bij aan een constructief groepsproces.
De student doet moeite voor een duidelijke communicatie met alle anderen.
Zorg voor taken:
De student levert opdrachten op tijd en verzorgd in.
De student geeft actieve en relevante inbreng.
De student draagt zorg voor de beschikbare leermiddelen, tijd en hulp van anderen.
De student stelt het belang van de cliënten centraal.
Als een medewerker van de AVM of een stagebegeleider buiten de onderwijsgroepbijeenkomsten om onprofessioneel gedrag constateert, zal dit in eerste instantie met de student zelf besproken worden. Indien het gesprek onvoldoende vertrouwen geeft op verbetering of het onprofessionele gedrag van dusdanig ernstige aard is dat ingeschat wordt dat dit invloed heeft op het toekomstig functioneren als verloskundige, zal deze persoon dit melden aan de student, haar studiebegeleider en de voorzitter van de commissie professioneel gedrag. De studiebegeleider zal vervolgens deze student begeleiden bij het verbeteren van haar professioneel gedrag, zodat de student de kans krijgt om adequaat professioneel gedrag te ontwikkelen.
4.4.
Onderwijsvormen
4.4.1.
Casuïstiek
In de verloskundige praktijk verloopt vrijwel niets volgens het boekje. De cliënt is zelden ‘de gemiddelde vrouw’ waarop de leerboeken gebaseerd 64 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
zijn. Het is onmogelijk om bij iedere afwijking van dit gemiddelde stil te staan tijdens de opleiding. Het is wel mogelijk om op een systematische manier te leren werken, waardoor het mogelijk is om in een specifieke situatie adequaat te handelen. De student wordt geleerd om ‘algemene kennis’ toe te passen in ‘specifieke situaties’. Tijdens de casuïstieklessen wordt een aantal cases doorlopen, die afkomstig zijn uit de verloskundige praktijk. 4.4.2.
Colleges
De colleges dienen als ondersteuning bij het bestuderen en begrijpen van de leerstof. Meestal worden de colleges gepland nadat de student zelf een bepaald onderwerp of thema bestudeerd heeft. Tijdens de colleges worden eventuele vragen die nog bij de student bestaan beantwoord. De student dient hiervoor haar/zijn vragen enkele dagen voor het college te mailen naar de betreffende docent. Een college doet vaak dienst als afronding van een specifiek thema. Aan de hand van het in het college geschetste totaalbeeld kan de student voor jezelf nagaan of zij dit thema voldoende beheerst. 4.4.3.
Journal Clubs
Een verloskundige dient in staat te zijn om wetenschappelijke artikelen kritisch te kunnen beschouwen. Deze artikelen zijn immers als onderbouwing van het verloskundige beleid. De Journal Club is een van de manieren waarop deze bekwaamheid (verder) ontwikkeld wordt. Vanaf het 2e jaar wordt, samen met ± 12 studenten en een docent, een ‘verloskundige kring’ gevormd; de Journal Club. In deze Journal Club worden artikelen geanalyseerd en besproken die vooraf door de opleiding zijn geselecteerd. De deelnemers bereiden de bijeenkomst voor aan de hand van de mal ‘kritisch lezen’. Tijdens de Journal Club worden de artikelen besproken en op waarde geschat. Tenslotte zullen de mogelijke 65 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
gevolgen voor het praktische handelen geïnventariseerd worden. De Journal Clubs zijn een toepassing van het EBM-onderwijs EBM Evidence Based Medicine. In de verloskunde is dit de meest gangbare term en afkorting, omdat we opleiden tot een medisch beroep. Binnen de andere zorgopleidingen van Zuyd Hogeschool wordt de afkorting EBP (Evidence Based Practice) gebruikt. De AVM is in het bezit van het “bijzonder keurmerk EBP”, toegekend door de NVAO. Dit bijzonder kenmerk is toegekend omdat de AVM de toepassing hiervan over het gehele curriculum consequent doorvoert en zichtbaar maakt. De AVM volgt de definitie van Sackett et al (2000): Sackett DL, Strauss SE, Richardson WS, Rosenberg W, Haynes SR. Evidence-based medicine. How to practice and Teach EBM. Churchill Livingstone, 2000. ‘Het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste bewijsmateriaal (evidence) om beslissingen te nemen met individuele patiënten. Het is een integratie van individuele klinische expertise met het beste externe bewijsmateriaal dat vanuit systematisch onderzoek beschikbaar is. De voorkeuren en verwachtingen van patiënten spelen bij de besluitvorming een centrale rol.’ Bij EBM gaat het om een besluitvormingsproces, waarbij de besluitvorming gebaseerd is op 3 pijlers (zie figuur): 1.
Prognose, voorkeuren, verwachtingen en kenmerken van de cliënt;
2.
Evidence uit wetenschappelijk onderzoek;
3.
Expertise van de professional.
66 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Voorkeuren, wensen en kenmerken cliënt
Research evidence
BESLISSING
Expertise en ervaring van de professional
Het nemen van goed onderbouwde beslissingen over zorg en behandeltrajecten is dus niet uitsluitend gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, maar op het combineren van wat uit wetenschap en onderzoek bekend is over wat de patiënt/cliënt en de professional zijn, willen en kunnen. De professional moet hierover goed communiceren met de patiënt, zich bewust zijn van het eigen expertiseniveau en op de hoogte zijn van de wetenschappelijke stand van zaken. Voor dat laatste is het nodig dat de professional óók kritisch kan kijken naar soorten evidence en de mate waarin die evidence beschikbaar is en toepasbaar is in een individuele situatie. 4.4.4.
Onderwijspoli
Tijdens deze onderwijsvorm vinden onderwijsactiviteiten plaats waarbij de authentieke beroepspraktijk of beroepssituaties nagebootst worden, meestal met behulp van simulatiecliënten. De onderwijspoli slaat op deze wijze een brug tussen het theorie onderwijs en praktijkleren. 4.4.5.
Onderwijsgroepen
Onderwijsgroepen (OWG) komen doorgaans 2 maal per week bijeen. De bijeenkomsten duren telkens 3 uur (propedeutische fase) of 2 uur (postpropedeutische fase). De onderwijsgroepen worden begeleid door een 67 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
tutor: een docent van de opleiding. In de OWG wordt gewerkt aan de hand van taken over beroepsauthentieke situaties. Er wordt gebruik gemaakt van een variatie aan taken: probleemtaken, integratietaken, strategietaken, opdrachten en discussietaken. De student probeert tijdens een eerste bespreking in de onderwijsgroep op basis van haar voorkennis de verschijnselen zoals beschreven in de taken te verklaren. Gedurende deze eerste bespreking zal duidelijk worden dat op bepaalde punten vragen en onduidelijkheden bestaan. Deze vragen vormen dan op hun beurt de basis voor het formuleren van leerdoelen: afspraken over wat voor de volgende groepsbijeenkomst door de groepsleden moet worden bestudeerd. Tussen de 2 onderwijsgroepsbijeenkomsten bestudeert de student individueel de onderwerpen waarover in de onderwijsgroep leerdoelen zijn geformuleerd. De resultaten van deze zelfstudie worden in de eerstvolgende onderwijsgroepsbijeenkomst besproken. Probleemgestuurd onderwijs doet dus een sterk beroep op de zelfwerkzaamheid en zelfstandigheid van de student, waarbij een actieve inbreng van de student noodzakelijk is. Bij de AVM nemen de onderwijsgroepsbijeenkomsten een belangrijke plaats in. Leren in onderwijsgroepen heeft een aantal voordelen. Het werken met andere studenten aan problemen uit de praktijk en het bediscussiëren van de leerstof, onder leiding van de tutor, werkt motiverend. Door samen met andere studenten in een onderwijsgroep 'leren' te discussiëren en samen verantwoordelijkheid te dragen voor het leerproces, verwerft de student naast theoretische kennis ook een aantal belangrijke samenwerkings - en communicatievaardigheden.
68 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
4.4.6.
Vaardigheidsonderwijs
Het onderwijs is niet alleen gericht op het verwerven van kennis. Een beroepsopleiding wordt onder andere gekenmerkt door algemene en specifieke beroepsvaardigheden. Binnen het onderwijs vinden trainingen plaats van allerlei vaardigheden die later bij de beroepsuitoefening nodig zijn. Het gaat daarbij om fysisch-diagnostische vaardigheden, therapeutische vaardigheden, laboratoriumvaardigheden en sociale- en communicatieve vaardigheden. Het vaardigheidsonderwijs sluit zoveel mogelijk aan of is zelfs geïntegreerd in het theoretisch onderwijs. Voor het aanleren van de vaardigheden zijn talloze fantomen en oefenmateriaal beschikbaar, boeken in de Universiteitsbibliotheek, audiovisueel materiaal en gespecialiseerde zoekprogramma's op internet. De docent bouwt in de training voort op een kennisniveau dat is bereikt tijdens de onderwijsgroepsbijeenkomsten en op de voorbereidingsadviezen. De vaardigheden worden getraind in de vaardigheidslokalen. De trainingen worden in groepjes van maximaal 12 studenten gegeven. De technische vaardigheden worden aangeleerd volgens de door AVM ontwikkelde standaarden. Deze standaarden zijn zoveel mogelijk Evidence Based en sluiten zoveel mogelijk aan bij bestaande standaarden en protocollen uit de beroepspraktijk. Een standaard is een stapsgewijze beschrijving van een vaardigheid. Met behulp van de standaard kan de vaardigheid docentonafhankelijk geoefend worden. Deze stapsgewijze beschrijvingen van een medisch-technische handeling worden digitaal aangeboden via Blackboard. Bij het vaardigheidsonderwijs wordt een opbouw gevolgd van eenvoudige vaardigheden naar complexere vaardigheden en van oefenen met modellen en fantomen naar oefenen met elkaar en met speciaal daarvoor getrainde
69 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
simulatiecliënten. Pas als de vaardigheid op niveau wordt beheerst, mag deze in de praktijk/stage worden uitgeoefend. 4.4.7.
Workshops
Een onderwijsvorm waarbij studenten zelf actief aan de slag gaan onder begeleiding van een docent.
4.5.
Organisatie van het onderwijs
4.5.1.
Organisatie onderwijsperiodes
De Periodeverantwoordelijken (PV’ers) of blokcoördinatoren vormen het aanspreekpunt voor studenten betreffende een periode/blok en zijn verantwoordelijk voor de organisatie en de inhoud van een periode/blok. Periode- en blok overstijgend vindt overleg plaats binnen de jaarplanningsgroep. De jaarplanningsgroep draagt zorg voor de afstemming van de organisatie, de inhoud en de kwaliteitsbewaking van het gehele curriculum. De jaarplanningsgroep bestaat uit de periodeverantwoordelijken (PV’ers)/blokcoördinatoren. 4.5.2.
Indeling in onderwijsgroepen
Studenten in een bepaald studiejaar worden voor de duur van een periode door het Bureau Onderwijs ingedeeld in onderwijsgroepen. Onderwijsgroepsbijeenkomsten vinden in principe plaats op:
Propedeutische fase: maandagmiddag en donderdagochtend
Postpropedeutische fase: dinsdagochtend en vrijdagochtend
Het kan zijn dat vanwege rooster technische overwegingen hiervan wordt afgeweken en de onderwijsgroepsbijeenkomst op een ander tijdstip plaatsvindt.
70 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Om een maximaal leerrendement uit deze onderwijsgroepsbijeenkomsten te halen is het van belang de samenstelling van de onderwijsgroepen per periode steeds zo veel mogelijk te variëren. Daarom wordt in principe niet afgeweken van de indeling van de onderwijsgroepen, tenzij er zeer dringende redenen zijn. In dat geval dient de student de volgende procedure te volgen: 1.
De student doet een beargumenteerd schriftelijk verzoek aan de teamleider hbo-bachelor Verloskunde (W. Boom voor propedeutische fase en K. Meulepas voor de postpropedeutische fase).
2.
De teamleider hbo-bachelor Verloskunde stelt de student in kennis of het verzoek gehonoreerd wordt of niet.
3.
De student stelt het Bureau Onderwijs in kennis van de toestemming.
4.
Het Bureau Onderwijs draagt zorg voor de gewenste plaatsing.
4.5.3.
Vaardigheidsmaterialen en oefenfantomen
Om docentonafhankelijk te kunnen oefenen kan gebruik gemaakt worden van de fantomen die de AVM heeft en die in lokaal N0.20 staan. De student dient zelf in het eerste jaar de instrumenten voor de baring (partusset) en bloeddruk meten (bloeddrukmeter, stethoscoop) aan te schaffen en in het tweede jaar voor het hechten (hechtset). De AVM heeft met verschillende leveranciers van medisch instrumentarium gunstige afspraken gemaakt over kant en klare pakketten. Deze kunnen rechtstreeks bij een leverancier van medisch instrumentarium besteld worden. Er kan echter ook gekozen worden om aan de hand van een door de AVM verstrekte lijst zelf zorg te dragen voor de benodigde materialen. Aan het begin van het studiejaar zullen de studenten van cursusjaar 1 en 2 hierover informatie ontvangen. Zie verder ‘procedure vaardigheidsmaterialen’ (Bijlage 9.4).
71 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
4.6.
Tentamens
Door de diversiteit van tentamenvormen wordt de ontwikkeling tot competente verloskundige getoetst. In de OER 2015-2016 staat het tentamenprogramma en de regeling tentamens uitvoerig beschreven (Deel 2, Hoofdstuk 1 en 2). 4.6.1.
Tentamens gebonden aan een blok/periode/themaweek
Onderwijseenheden zoals een blok, periode of themaweek worden afgesloten met een tentamen. Dit tentamen kan zijn opgebouwd uit meerdere deeltentamens (combinatietentamen). Hieronder worden de tentamenvormen beschreven. Periodegebonden competentietentamen (PCT) Deze competentietentamens kunnen zowel mondeling als schriftelijk zijn. Afhankelijk van de te toetsen competenties kunnen deze tentamens uit verschillende vormen bestaan. De beoordelingscriteria en de cesuur worden beschreven in het periodeboek van de periode waartoe dit tentamen behoort. Schriftelijk kennistentamen Door middel van een schriftelijk tentamen wordt de kennis die is opgedaan getoetst. Vormen van een schriftelijk kennistentamen zijn:
Clustertentamen; tentamen waarbij verschillende onderwerpen uit meerdere onderwijseenheden getoetst worden. Dit gebeurt door een combinatie van multiplechoice vragen en open vragen.
Parate kennis tentamen (PAK); dit tentamen is samengesteld uit gesloten vragen. Beantwoording is mogelijk met de optie ‘juist’ of ‘onjuist’. Per 25 juist/onjuist-vragen wordt 30 minuten gereserveerd. Het resultaat van het PAK wordt uitgedrukt in de kwalificatie ‘voldoende’ of ‘onvoldoende’. De kwalificatie komt tot stand op basis 72
©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
van de eindscore van het PAK, uitgedrukt in de procentuele goedscore. De beoordeling resulteert in een ‘voldoende’ kwalificatie indien de goedscore hoger of gelijk is aan 75%; een goedscore van lager dan 75% resulteert in een ‘onvoldoende’ kwalificatie. Wanneer meer dan 25% van de studenten een onvoldoende blijken te hebben, wordt de norm verlaagd. Hierbij wordt gekeken naar de ondergrens waarbij niet meer dan 25% van de studenten een onvoldoende heeft tot een absolute ondergrens van 70%. Bij een herkansing van een PAK op een ander moment dan aansluitend aan de bijbehorende onderwijsperiode, wordt onverminderd de norm van 75% gehanteerd. Indien een PAK aansluitend aan de bijbehorende onderwijsperiode als een herkansingstentamen wordt gebruikt, geldt de norm die bij dat specifieke tentamen wordt vastgesteld. Opdracht (OPD) Zowel in het theorie onderwijs als het praktijkleren vindt toetsing door middel van opdrachten plaats. In het betreffende periodeboek zullen de criteria waaraan de opdracht moet voldoen en de beoordelingscriteria bekend gemaakt worden. Portfolio (PTF) Het portfolio is de verzameling van bewijsstukken waarmee de student haar eigen competentieontwikkeling zichtbaar maakt. Het portfolio loopt als een rode draad door het curriculum heen en is daardoor de spil in het continue volgen van het leer- en ontwikkelproces van de student. Het portfolio heeft een ontwikkelingsgericht karakter met jaarlijks een beoordelende afsluiting. Een ontwikkelingsportfolio stimuleert de student om te reflecteren en verbanden te leggen tussen materiaal, ervaringen en benodigde competenties
73 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
en/of vaardigheden. De ontwikkeling wordt ondersteund door gesprekken met de studiebegeleider. Stage Stage is een onderwijseenheid in het kader van de praktische voorbereiding op de uitoefening van het beroep. De beoordeling van de stage wordt aangemerkt als een tentamen. Voor een nadere beschrijving zie hoofdstuk 5 van deze studiegids. Vaardigheidstentamen (VAT) Nadat een nieuwe vaardigheid is aangeleerd, wordt deze getoetst met een VAT. Vaardigheden mogen pas in de stage worden uitgeoefend nadat de student door een VAT óf door een demonstratie aan een docent heeft aangetoond deze vaardigheid op voldoende niveau te beheersen. Voordracht en Discussie (V & D) Deze wijze van toetsen kent verschillende vormen, bijvoorbeeld het presenteren van een artikel of deelname aan een discussie. In het betreffende periodeboek zal omschreven worden hoe het tentamen er uit zal zien en zullen de beoordelingscriteria bekend gemaakt worden. 4.6.2.
Tentamens overstijgend aan een blok/periode/themaweek
Overstijgende tentamens zijn tentamens die niet direct aan een blok/periode/themaweek gebonden zijn. Het betreft de volgende tentamens. Longitudinaal competentietentamen Life Saving Skills (LCT-LSS) Het LCT-LSS is een periodeoverstijgend tentamen en bestaat uit 1 tentamen waarin de life saving skills getoetst worden. De volgende ‘stations’ komen aan bod; handelen bij ernstig bloedverlies, stuitbevalling
74 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
in de thuissituatie, schouderdystocie, reanimatie neonaat en navelstrengpathologie. Ieder station duurt 15 minuten. Per studiejaar worden drie mogelijkheden tot deelname aan dit tentamen aangeboden, waarbij door studenten op basis van inschrijving aan 2 momenten mag worden deelgenomen. Alle stations moeten met een voldoende beoordeling worden afgesloten. De cesuur ligt hierbij op 70%. Alle stations hebben een geldigheidsduur van 1 jaar, geteld vanaf de datum dat dit station behaald is. Voortgangstentamen (VGT) De voortgangstentamens zijn landelijk georganiseerde tentamens van de gezamenlijke verloskunde opleidingen op het eindniveau van de opleiding. Het voortgangstentamen aan de AVM bestaat uit 6 te behalen deeltentamens. Per studiejaar worden er 4 mogelijkheden tot deelname aan de deeltentamens aangeboden. In de propedeutische fase is deze toetsing formatief. Vanaf de postpropedeutische fase is het voortgangstentamen summatief. In totaal heeft een student in de postpropedeutische fase minimaal 3 jaren x 4 momenten = 12 mogelijkheden om deel te nemen aan de deeltentamens. Hiervan dienen er minimaal 6 met een voldoende te zijn beoordeeld, waarvan de voorlaatste maximaal een jaar voor het moment van afstuderen en de laatste maximaal een half jaar voor afstuderen dienen te zijn behaald. Voor de voortgangstentamens wordt een relatieve norm gehanteerd, zijnde het gemiddelde van de studenten met hetzelfde tentamenmoment minus de standaarddeviatie als ondergrens van een voldoende. 4.6.3.
Locatie tentamens
Afhankelijk van de tentamenvorm worden de tentamens in één of meerdere ruimtes van de AVM afgenomen of op een locatie elders. Indien tentamens elders plaatsvinden wordt dit tijdig bekend gemaakt. 75 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
4.7.
Minors
Op basis van de ontwikkelingen in de verloskunde ziet de AVM kansen en uitdagingen voor verloskundigen. Als verloskundigen deze uitdagingen oppakken kunnen zij verder vormgeven aan de toekomst van de verloskundige zorg in Nederland en over de grenzen. Voor de AVM liggen die uitdagingen vooral op het terrein van gezondheidsbevordering, implementatie van innovaties in de zorg, evidence based handelen & onderzoek en klinische verloskunde. Er is voor gekozen om deze accenten in het onderwijs tot uiting te laten komen in de minors. Minor in stappen In de postpropedeutische fase is een deel van de studieruimte gereserveerd voor de minors. Binnen een minor is er de mogelijkheid om competenties verder te verdiepen en te verbreden gericht op een - voor de toekomst van de verloskunde - relevant terrein. Daarnaast wordt tijdens de minor ook gewerkt aan de verdere ontwikkeling van generieke competenties. Na een gezamenlijke oriëntatieweek (cursusjaar 2) op de inhouden van de verschillende minors, maakt de student een gemotiveerde keuze voor één van de minoren. De vier verschillende minoren zijn beschreven in de OER 2015-2016 (Deel 2, Hoofdstuk1). De inhoudelijke invulling van het vervolg van het minortraject ziet er voor de verschillende minors anders uit. De stappen die doorlopen worden zijn wel gelijk:
een oriëntatiefase met een introductie van de inhoudelijke achtergronden van de minors;
stap 1: keuze van een midwifery vraagstuk;
stap 2: verrichten van een literatuurstudie; 76
©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
stap 3: opstellen van een onderzoeksplan;
stap 4: dataverzameling;
stap 5: uitwerken afstudeeropdracht;
stap 6: presentatie afstudeeropdracht.
Op deze manier is het mogelijk om de afstudeeropdracht te laten verzinken in de minor. In de 6 stappen worden de in de majorperiode verworven kennis en vaardigheden op het gebied van verloskunde en EBM toegepast op een door de student gekozen midwifery vraagstuk en onderzoeksvraag. De onderzoeksvraag is gekaderd in de thematiek van de minor. Iedere minor bestaat uit 3 onderwijseenheden, verdeeld over de 3 cursusjaren van de postpropedeutische fase. Voor de minoren is de volgende ruimte in het curriculum gemaakt:
OWE/periode
Duur
EC
Minor
Cursusjaar 2
1 wk
2
fase I oriëntatiefase: oriëntatie op 4 minoren
Cursusjaar 3
3
5
fase II
18
fase III
wkn Cursusjaar 4
12 wkn
De wijze van beoordeling (beoordelingsprocedure en beoordelingscriteria) van het minoronderwijs, alsook de wijze van herkansing staan beschreven in de minorboeken en in de OER 2015-2016 (Deel 2, Hoofdstuk 1). 77 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Tegemoetkoming kosten minor De AVM geeft een tegemoetkoming in de kosten die studenten moeten maken t.b.v. onderzoek voor de minor. De procedure om voor deze vergoeding in aanmerking te komen is te vinden in bijlage 9.5. Minimum en maximum aantal deelnemers per minor Zie OER 2015-2016 (Deel 2, Hoofdstuk 1). Publicatie excellente afstudeerscripties Afstudeerscripties die de overstijgende kwalificatie “goed” hebben gekregen, worden ter publicatie aangeboden aan de HBO-kennisbank (www.hbokennisbank.nl) en wanneer daarvoor geschikt bevonden aan Kennispoort (www.kennispoort.nl). De studenten wordt vooraf gevraagd om toestemming te geven de afstudeerscriptie ter publicatie aan te bieden. De opleiding behoudt zich het recht voor om indien nodig persoonsgebonden gegevens te anonimiseren. Toegang tot masteropleidingen Health Sciences van de UM Er is een mogelijkheid om toegang tot de masteropleidingen Gezondheidswetenschappen van de UM te verkrijgen. Dit is als volgt geregeld: Het schakelprogramma voor de masteropleidingen van de UM is opgenomen in de minor ‘Research in Midwifery’. Het succesvol doorlopen van dit programma samen met het diploma hbo-bachelor Verloskunde geven toegang tot de masteropleidingen van Health Sciences.
78 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
4.8.
Honoursprogramma Research
In september 2007 is de geneeskunde faculteit van Maastricht University gestart met een honoursprogramma Research. Aan dit honoursprogramma kunnen vanaf september 2010 ook studenten verloskunde mee doen. Honoursstudenten leveren een extra inspanning, bovenop het reguliere studieprogramma. De student krijgt daar veel voor terug: verdieping van kennis en verbreding van visie, academische vaardigheden en attitude. Zo vindt voorbereiding plaats op sleutelrollen in de maatschappij, wetenschap en zorg. Studenten verloskunde volgen samen met studenten geneeskunde dit tweejarige honourstraject. Een geweldige kans! De studielast van het programma is 420 uur. Eén van de producten waar aan gewerkt wordt, is het schrijven van een Engelstalige systematische review. Er is een verdieping in epidemiologie, statistiek en wetenschapsfilosofie. Voor het gehele programma wordt verwezen naar de website van Maastricht University: http://www.maastrichtuniversity.nl/web/show/id=951575/langid=42 Bij het succesvol doorlopen van dit traject ontvangt de student het certificaat Honours Research. Alleen studenten verloskunde die (gaan) kiezen voor de minor Research in Midwifery (van de AVM) kunnen deelnemen aan de selectie voor het honoursprogramma Research. Voorlichting over het honourstraject wordt gegeven in de maand mei aan studenten die op dat moment voor cursusjaar 2 zijn ingeschreven. Contactpersoon voor het honoursprogramma is Bert Zeegers (
[email protected] ).
4.9.
Studieloopbaanbegeleiding
Om een studie met goed gevolg af te leggen, is het belangrijk dat studenten begeleid worden in hun leer- en ontwikkelproces. Goede 79 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
begeleiding is een belangrijke voorwaarde voor het succesvol doorlopen van de opleiding. Adequate studieloopbaanbegeleiding draagt bij aan de studeerbaarheid van de opleiding. In die begeleiding wordt ervoor gezorgd dat de student goed gekend wordt en dat de student zich zelf goed leert kennen. Zie verder de OER 2015-2016 (Deel 2, Hoofdstuk 3)
4.10.
Studentendecaan
Bij specifieke problematiek is begeleiding door de studentendecaan mogelijk. De studiebegeleider zal de student dan, in overleg met de student, verwijzen naar de studentendecaan. Voor vragen of problemen met betrekking tot de studie, maar ook voor informatie over studentenzaken kan de student ook altijd rechtstreeks contact opnemen met de studentendecaan. Ook als tussentijds de studie gestopt of gestaakt wordt dient de uitschrijfprocedure via de studentendecaan te lopen. De studentendecaan is bereikbaar op maandagmiddag, kamer N0.03, bij voorkeur op afspraak. Tel. 043-3466540 (locatie Brusselseweg), 043-3885441 (locatie AVM), 06 45347095, e-mail:
[email protected].
80 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
5. Stage Stages nemen een belangrijke plaats in tijdens de opleiding. Zij vormen door het beroepsauthentieke karakter een krachtige leeromgeving. Stages beslaan ruim 40% van het gehele curriculum en vinden plaats in de eersteen tweedelijns setting. Het merendeel vindt plaats binnen de eerstelijns verloskundige zorg. Naast stages in de eerste lijn leveren stages in de klinische setting een belangrijke bijdrage aan de competentieontwikkeling van de student. Daar verwerft de student competenties tijdens de stages ‘verloskamer’, ‘poli obstetrie’, ‘kraam-zwangeren’ en ‘neonatologie’. In het curriculum zijn de stages zodanig ingebouwd, dat de stages tijdens de propedeutische fase vooral een oriëntatie vormen op het beroep van verloskundige (beroepsoriënterend) en later worden gevolgd door beroepsopleidende stages in de postpropedeutische fase. De theoretische kennis en vaardigheden die tijdens het theorie onderwijs aan bod zijn geweest worden in de praktijk geïntegreerd en uitgevoerd. De te behalen competenties van de stages tijdens de Opleiding Verloskunde variëren, afhankelijk van het cursusjaar waarin ze plaatsvinden. In de periodeboeken staat de inhoud per stage gedetailleerd beschreven.
81 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
5.1.
Overzicht stageperiodes en stagegesprekken
Cursusjaar
Stage
Propedeuti-
Oriënterende
Duur
Gesprekken
sche fase
stage 1e lijn
1 wk
BBP feedback
stage 2e lijn
1 wk
BBP feedback
1e lijn
5 wk
BBP eindbeoordeling
Hoofdfase,
1-lijn
4 wk
SM na 2 wk, EB eind stage
cursusjaar 2
2-lijn
4 wk verloskamer
SM na 2 wk, EB einde stage
2 wk poli obstetrie
EB einde stage
Hoofdfase,
1-lijn
1 x 10 wk
SM na 5 wk, TB na 10 wk SM
1 x 9 wk
na 4,5 wk en EB einde stage
Oriënterende
cursusjaar 3
EB einde stage 2-lijn
11 dgn
EB einde stage
verloskamer
EB einde stage
5 dgn
EB einde stage
kraamzwangeren 5 dgn neonatologie 4 dgn poli obstetrie Hoofdfase,
2-lijn
cursusjaar 4
1-lijn
42 dgn
SM na 3 wk, TB na 6 wk, SM
verloskamer
na 9 wk en EB einde stage
12 dgn poli
SM na 3,5 wk, na 7 wk en na
obstetrie
10,5 wk en EB einde stage
1 x 12 wk SM: synthesemoment
TB: tussenbeoordeling
EB: eindbeoordeling BBP: bespreken en beoordelen
professioneel gedrag
82 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
5.2.
Beschrijving handelingsniveaus stageperiodes
Om een zo optimaal mogelijke leersituatie te bieden is er een fasering die aangeeft in welke mate studenten participeren in de verloskundige zorgverlening. Deze fasering is beschreven in een aantal niveaus: Handelingsniveau start propedeutische fase: De verloskundige verricht het werk, waarbij de student gericht observeert om een indruk te krijgen van alle aspecten van de verloskundige beroepsuitoefening en zij haar bevindingen toetst aan die van de verloskundige. Handelingsniveau einde propedeutische fase - start periode 9, cursusjaar 2 van de postpropedeutische fase: De student verleent samen met de verloskundige de zorg, waarbij de verloskundige directe supervisie geeft. De student verricht grotendeels zelfstandig delen van niet-complexe handelingen en onder intensieve begeleiding verricht zij delen van complexe handelingen. Daarnaast observeert de student gericht. Observaties worden door de student kritisch geanalyseerd om hiaten in haar functioneren op te sporen en op basis hiervan haar leerproces te sturen. Handelingsniveau einde periode 9 cursusjaar 2 - start blok 3.1 fase A cursusjaar 3 van de postpropedeutische fase: De student verleent samen met de verloskundige de zorg, waarbij de verloskundige directe supervisie geeft. De student verricht grotendeels zelfstandig niet-complexe handelingen en onder intensieve begeleiding complexe handelingen. Daarnaast observeert de student gericht. Observaties worden door de student kritisch geanalyseerd om
83 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
hiaten in haar functioneren op te sporen en op basis hiervan haar leerproces te sturen. Handelingsniveau einde blok 3.1 fase A- start blok 3.1. fase B De student verleent samen met de stagebegeleider de zorg, waarbij de stagebegeleider ondersteunt. In niet-complexe situaties handelt de student grotendeels zelfstandig en voert onder intensieve begeleiding complexe handelingen uit. De student participeert in de organisatie van de praktijk en in de zorgverlening. De student maakt een start met het doen van voorstellen voor nieuwe manieren van handelen op basis van EBM, wensen van cliënten en ervaringen. Handelingsniveau einde blok 3.1 fase B: De student verleent samen met de stagebegeleider de zorg. In niet-complexe situaties handelt de student grotendeels zelfstandig en in complexe situaties handelt de student onder intensieve begeleiding van de stagebegeleider. De student participeert in de organisatie van de praktijk en in de multidisciplinaire zorgverlening, en doet voorstellen voor nieuwe manieren van handelen op basis van EBM, wensen van cliënten en ervaringen. Handelingsniveau start blok 3.4 De student verleent samen met de stagebegeleider de zorg, waarbij de stagebegeleider ondersteunt. In niet-complexe situaties handelt de student grotendeels zelfstandig en voert onder intensieve begeleiding complexe handelingen uit. De student participeert in de multidisciplinaire zorgverlening. Observaties worden door de student kritisch geanalyseerd om hiaten in haar functioneren op te sporen en op basis hiervan haar leerproces te sturen. Ook toetst ze het handelen aan EBM en best practices.
84 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Handelingsniveau einde blok 3.4 – start blok 4.1 De student verleent samen met de stagebegeleider de zorg. In niet-complexe situaties handelt de student grotendeels zelfstandig en in complexe situaties handelt de student onder intensieve begeleiding van de stagebegeleider. De student participeert in de multidisciplinaire zorgverlening. De student maakt een start met het doen van voorstellen voor nieuwe manieren van handelen op basis van EBM, wensen van cliënten en ervaringen. Handelingsniveau einde blok 4.1: De student verleent samen met de stagebegeleider de zorg. In niet-complexe situaties handelt de student zelfstandig. De student handelt in complexe situaties in samenspraak met de stagebegeleider. De student anticipeert en participeert in de multidisciplinaire zorgverlening. De student baseert haar handelen op EBM, haar persoonlijke ervaringen en de wensen van de patiënt. Handelingsniveau start 4.2: De student verleent samen met de verloskundige de zorg. In niet-complexe situaties handelt de student zelfstandig. De student handelt in complexe situaties grotendeels zelfstandig. De verloskundige fungeert als vangnet. De student baseert haar handelen op Evidence Based Medicine, haar persoonlijke ervaringen en de wensen van de cliënt. Handelingsniveau einde cursusjaar 4 van de postpropedeutische fase: De student handelt zelfstandig, waarbij zij zich baseert op Evidence Based Medicine, haar persoonlijke verloskundige deskundigheid en visie en de wensen van de cliënt. De verloskundige is op de achtergrond aanwezig. Zo nodig initieert en integreert de student nieuw wetenschappelijk onderzoek.
85 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
5.3.
Schriftelijke verslaglegging
Tijdens de stage gaat de student datgene wat zij binnen het theorie onderwijs en in voorafgaande stages heeft geleerd in de authentieke beroepssituatie uitvoeren. Hieronder wordt een beschrijving gegeven van de schriftelijke verslaglegging ter voorbereiding, tijdens en na afloop van de stage. Alle onderstaande formulieren zijn terug te vinden op Blackboard onder de cursus van de betreffende stageperiode. 5.3.1.
Beschrijving beginsituatie
Vóór aanvang van elke stage schrijft de student een beginsituatie. Het doel van het schrijven van een beginsituatie is dat de student in kaart brengt waar zij staat, zodat de stagebegeleider de student adequaat kan begeleiden. Het komt er in principe op neer dat de student haar bevoegd- en bekwaamheid beschrijft. Inhoud De student beschrijft op basis van vorige stage-ervaringen wat ze al kan, wat ze wil leren, hoe ze dat wil leren en hoe ze daar in begeleid wil worden. Bij het beschrijven van deze beginsituatie kan de student gebruik maken van de stageformulieren van afgelopen stages, het handelingsniveau en de gedragsindicatoren van de komende stageperiode. Indien de student de studie langdurig ( meer dan een jaar) heeft onderbroken, moet in de beginsituatie ook worden beschreven hoe de student zich heeft voorbereid op de komende stage (wat heeft de student ondernomen om weer bekwaam op stage te kunnen gaan). Vorm Voor de korte stages (poli-obstetrie, neonatologie, kraam-zwangeren en gynaecologie) is er een format en voor de stages verloskamer en eerste lijn is
86 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
er een uitgebreider format. Deze formats zijn te vinden op Blackboard in de cursus Buitenschools leren/stageformulieren. In de “handleiding voor een beginsituatie” staat beschreven waaraan een beginsituatie moet voldoen en hoe de student dit aan kan pakken. De “handleiding voor een beginsituatie” is te vinden op blackboard (Buitenschools leren). Procedure De beginsituatie van de stage verloskundigenpraktijk en stage verloskamer dient 4 weken vóór aanvang van de stage (tenzij anders afgesproken met de docentbegeleider) in het bezit te zijn van de docentbegeleider van betreffend cursusjaar. Voor cursus jaar 2 geldt dat de student alleen de beginsituatie van de éérste grote stage (verloskamer of verloskundigenpraktijk) inlevert 4 weken voor aanvang van de stageperiode. Nadat de beginsituatie akkoord is bevonden, overlegt de student met de stagebegeleider of de beginsituatie opgestuurd dient te worden of dat deze tijdens het introductiegesprek aan de stagebegeleider overhandigd wordt. Indien de beginsituatie niet akkoord bevonden is, wordt er door de docentbegeleider, bij aanvang van de stage, contact opgenomen met de praktijk. 5.3.2.
Voorbereiding introductiegesprek
Tijdens het introductiegesprek maakt de student gebruik van het bijbehorende formulier. Dit formulier ondersteunt de student om de nodige zaken met de stagebegeleider te bespreken voorafgaand aan de stage. 5.3.3.
Persoonlijke leerdoelen formuleren: SMART
Voordat de student start met de stage, gaat zij voor de desbetreffende stage ‘persoonlijke leerdoelen’ formuleren. Om leerdoelen te kunnen gaan formuleren moet de student weten wat zij wel en wat zij nog niet kan en 87 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
kent, wat zij wil gaan leren en hoe zij aan het leerdoel gaat werken. De student zal dus na moeten gaan denken over hoe zij functioneert als student verloskunde. Leerdoelen formuleren is niet altijd even gemakkelijk. Het belangrijkste bij leerdoelen is, dat ze SMART geformuleerd worden. SMART staat voor:
Specifiek
Meetbaar
Acceptabel
Realistisch
Tijdgebonden
Een SMART-leerdoel is richtinggevend: het geeft aan wat de student wil bereiken en stuurt daarmee haar gedrag. Bovendien wordt aangegeven welke resultaten wanneer moeten worden bereikt. Door een doelstelling SMART te formuleren is de kans groter dat er in de praktijk iets van terecht komt. Specifiek Omschrijf het doel duidelijk en concreet. Een heldere doelstelling geeft antwoord op de zes w-vragen:
Wat wil ik bereiken?
Wie zijn erbij betrokken?
Waar gaan we het doen?
Wanneer gebeurt het?
Welke delen van de doelstelling zijn essentieel?
Waarom wil ik dit doel bereiken?
88 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Meetbaar Wat is er af als het af is? Wat moet de student bereiken. Een meetbare doelstelling is normerend en beschrijft wat de student af moet hebben aan het einde. Acceptabel Een leerdoel moet acceptabel zijn. Dit betekent dat het draagvlak moet hebben. Allereerst moet de student er zelf achter staan. Maar omdat het portfolio ook gaat over haar ontwikkeling tot verloskundige is het ook van belang dat het leerdoel aansluit bij de doelstellingen van de opleiding. De leerdoelen moeten natuurlijk wel passen bij de eisen van haar cursusjaar. Realistisch Een leerdoel moet haalbaar zijn. Met andere woorden, is er een uitvoerbaar plan met aanvaardbare inspanningen? Het heeft geen nut om leerdoelen te formuleren waarvan de student bij voorbaat weet dat ze deze niet gaat halen of die nog een te ‘ver van haar bed show’ zijn. Het is natuurlijk wel zo, dat ze aan het begin van haar opleiding tot verloskundige tot doel heeft om als zelfstandige verloskundige te gaan werken, maar dat doel bereikt ze pas 4 jaar na aanvang van haar studie. Als de student in cursusjaar 1 zit, is het eerste belang dat ze dat jaar zal halen. Hoe gaat de student dat doen? Wat komt erbij kijken? Het is de bedoeling dat de leerdoelen zo gemaakt worden dat ze ook haalbaar zijn in een bepaalde periode. De student dient ervoor te waken dat de leerdoelen te groot of te breed zijn. Het kan een goed gevoel geven als de student een leerdoel bereikt heeft. Het helpt daarbij om een uitdaging aan te gaan, om echt te werken aan iets dat zij nog niet (helemaal) onder de knie heeft.
89 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Tijdgebonden Wanneer wordt begonnen met de activiteiten? Wanneer zijn deze klaar? Wanneer is het doel bereikt? Een goed geformuleerd leerdoel heeft een duidelijke startdatum en einddatum. Goede voorbeelden
“Aan het einde van het jaar voer ik een anamnesegesprek met een cliënt zonder op papier of in de computer te kijken.”
“Over 5 jaar heb ik mijn eigen huis met een tuin en twee badkamers.”
“Volgend jaar verkoop ik twee keer zoveel kaarten dan dit jaar.”
Slechte voorbeelden
“Ik wil een leuke baan (niet specifiek, niet meetbaar, niet tijdgebonden).”
“Ik word de beste actrice (niet meetbaar, niet tijdgebonden).”
Een paar tips
De student dient voldoende, maar niet teveel leerdoelen te formuleren.
De student dient ervoor te zorgen dat de leerdoelen aansluiten bij het niveau waarop zij zit; de leerdoelen zijn consistent met haar reflectie.
De student dient realistisch te zijn als zij de leerdoelen opstelt. Zij moet dus niet proberen iets te bereiken dat zij toch niet kan bereiken in de gegeven tijd en gezien haar beginsituatie
5.3.4.
Logboekformulieren
Deze formulieren gebruikt de student dagelijks bij haar evaluatiegesprek.
90 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Er zijn 3 soorten logboekformulieren: prenataal, nataal en postnataal. Het is de bedoeling dat er na elk spreekuur, elke bevalling en na elk dagdeel kraamvisites, een logboekformulier wordt ingevuld. Dit formulier wordt eerst ingevuld door de student. Daarna bespreekt de student dit met de stagebegeleider waarna de stagebegeleider eventuele feedback op het formulier kan toevoegen. Het logboekformulier dient te worden voorzien van een paraaf van de stagebegeleider. 5.3.5.
Consultformulieren
Deze formulieren gebruikt de student bij consulten in de 2e lijn en in de 1e lijn (consulten die buiten het spreekuur plaatsvinden). De formulieren worden door de student per consult ingevuld en daarna gecontroleerd door de stagebegeleider. 5.3.6.
Syntheseformulieren
Deze formulieren worden ingevuld halverwege de start van de stage en de tussenbeoordeling en halverwege de tussenbeoordeling en de eindbeoordeling. In blok 4.1 en 4.2 worden deze formulieren vaker ingevuld (zie synthesemoment, 5.4.4). Het doel van deze formulieren is dat de student inzicht krijgt in waar zij staat in haar leerproces. Hiertoe vullen de stagebegeleider en de student dit formulier onafhankelijk van elkaar in. Tijdens het synthesemoment bespreken de stagebegeleider en student de uitkomst van de syntheseformulieren met elkaar. 5.3.7.
Evaluatieverslag
Dit betreft een zelfevaluatie waarin de student, ter voorbereiding op het beoordelingsgesprek, voor haarzelf (en voor haar begeleiders) heeft vastgesteld of zij op het vereiste niveau van deze stage functioneert.
91 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Inhoud De student geeft een beschrijving van haar functioneren per verloskundige rol. Zij beschrijft waar ze nu staat en hoe ze nu functioneert. (Het gaat dus niet om een beschrijving van hoe de student hier gekomen is (de weg) maar waar zij nu staat (het tussen- of eindstation)). De student kijkt per rol welke competenties en gedragsindicatoren hierbij horen (zie Periodeboek/Blokboek en Studiegids) en in hoeverre zij hieraan voldoet en zij beargumenteert dit. Vorm Het verslag is geschreven aan de hand van de verloskundige rollen en voorzien van een inleiding en een algemene conclusie. Het verslag beslaat maximaal 3 getypte A4-tjes (minimale lettergrootte pnt 10). Procedure Het evaluatieverslag dient uiterlijk 3 werkdagen voor het evaluatiegesprek in bezit te zijn van de stagebegeleider. Ook dient de docentbegeleider van de student een exemplaar te ontvangen, indien deze (telefonisch) deel neemt aan het gesprek. Het niet tijdig inleveren van dit evaluatieverslag kan betekenen dat de evaluatie niet kan plaatsvinden. Het evaluatieverslag dat de student uiteindelijk inlevert bij de opleiding, dient door de stagebegeleider geparafeerd te zijn. 5.3.8.
Beoordelingsformulieren
De stagebegeleider vult aan het eind van het tussen- of eindbeoordelingsgesprek het beoordelingsformulier in waarna het door de student en de stagebegeleider wordt ondertekend. Deze formulieren ontvangt de student in haar postvakje (op origineel logopapier) en zijn niet te downloaden via Blackboard. 92 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
5.3.9.
Verrichtingen
Aan het einde van de opleiding Verloskunde moet de student een wettelijk minimaal aantal verrichtingen uitgevoerd hebben (Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied verloskundige 2014). Gedurende de stages zal de student deze verrichtingen zelf, onder supervisie, gaan uitvoeren. Deze verrichtingen houdt de student zelf bij; daarom ontvangt de student een verrichtingenformulier per stage in haar postvakje. Het verrichtingenformulier wordt aan het einde van de stage door de stagebegeleider afgetekend. De student zorgt ervoor dat het origineel van de verrichtingenformulieren ingeleverd wordt bij het stagesecretariaat. De student zorgt ervoor dat zij voor zichzelf een kopie bewaart. Voor alle duidelijkheid volgen hier de voorwaarden waaraan een verrichting waarover mogelijk discussie bestaat, moet voldoen om mee te tellen: Vanaf blok 4:
Partussen, waarbij het kind door de student ontwikkeld wordt.
Onderzoek neonaat
Vanaf cursusjaar 2:
Prenatale controle eerste lijn; betreft deelname aan controles op het spreekuur en consulten (visites) aan zwangeren, niet in partu zijnde.
Prenatale controle tweede lijn; betreft bijwonen en deelname aan controles op de poli en consulten aan zwangeren, niet in partu zijnde, op de VK.
(Poging tot) uitwendige versie; betreft aanwezig zijn bij een (poging tot) uitwendige versie, inclusief de voorbereiding.**
Partus eerste lijn; betreft alle partussen waarbij het kind door de student ontwikkeld wordt. Indien dit niet het geval is, tellen die partussen waarbij de student een substantieel deel* van het beleid 93
©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
heeft bepaald (eventueel in samenspraak met de stagebegeleider, maar waarbij de student wel het voorstel doet met betrekking tot het te voeren beleid).
Partus tweede lijn; alle partussen waarbij het kind door de student ontwikkeld wordt. Indien dit niet het geval is, tellen die partussen waarbij de student in samenspraak met de verloskundige/arts het beleid heeft beargumenteerd en een substantieel deel* van de begeleiding van de barende op zich heeft genomen.
Hechten episiotomie; betreft het hechten van de volledige episiotomie. Indien, aan het einde van de opleiding blijkt dat, dit niet het geval is, mogen de afzonderlijke onderdelen van het hechten van een episiotomie bij elkaar opgeteld worden tot het hechten van een episiotomie.
Stuitbevalling; betreft die stuitbevalling waarbij de student aanwezig is geweest bij de vaginale geboorte van een kind in stuitligging.**
Bevalling gemelli; betreft die bevalling van een gemelli waarbij de student aanwezig is geweest bij de vaginale geboorte van een gemelli.**
Vanaf blok 3.4:
Preconceptieconsulten
* Substantieel deel: Dit is niet een eenmalig contact met een cliënt waarbij een relatief eenvoudige verwijsbeslissing wordt genomen (bijvoorbeeld meconium houdend vruchtwater en geen weeën). Dit moet eerder geïnterpreteerd worden als een meervoudig contact, waarbij er 2 à 3 beslismomenten plaatsvinden. ** De opleiding is zich bewust van het feit dat er door externe factoren moeilijkheden kunnen ontstaan bij het behalen van het aantal verrichtingen betreffende de uitwendige versie, stuitbevalling en gemelli-bevalling. Hierover zijn afspraken gemaakt met de Inspecteur Perinatale Zorg. Studenten mogen 94 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
afstuderen als verloskundigen, ook als ze deze verrichtingen niet hebben behaald. Er ligt echter een verantwoordelijkheid bij de opleiding én de studenten om deze in trainingsvorm aan te bieden en te volgen. De vaardigheid stuitbevalling dient regelmatig herhaald te worden (zie ook kwaliteitsregister verloskundigen). Deze trainingen tellen niet mee als verrichting. 5.3.10. Partusverslagen tijdens de stages De opleiding verwacht van de student dat zij vanaf periode 9 een partusverslag KNOV (=inclusief partogram) schrijft van de bijgewoonde baringen. In de KNOV-standaard ‘niet vorderende ontsluiting’ worden de onderbouwing en de toepassing toegelicht.
Het partusverslag wordt (zoveel mogelijk) gebruikt om de partus met de stagebegeleider te bespreken.
De stagebegeleider parafeert het partusverslag bij akkoord.
5.3.11. Het logboek Tijdens de stage kan de student gebruik maken van een logboek. Om te blijven reflecteren kan de student zichzelf de volgende vragen stellen:
Welk leerdoel heb ik voor vandaag geformuleerd?
In hoeverre heb ik dit leerdoel in deze periode (vandaag) bereikt?
Hoe heb ik de situatie ervaren?
Hoe heb ik gereageerd?
Hoe denk ik erover?
Wat heb ik ervan geleerd?
Hoe ga ik hiermee verder?
Welke leermogelijkheden heb ik zelf? Zijn er voor mij speciale leerdoelen te benoemen?
Het reflecteren op het handelen beschrijft de student in haar logboek. In dit logboek wordt dit vaak per situatie beschreven, meer een zelfevaluatie 95 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
dus. Op deze manier is de student bewust en actief bezig met haar eigen leerproces. Dit is noodzakelijk om te leren van opgedane ervaringen. Het logboek helpt de student ook bij het schrijven van evaluatieverslagen en ontwikkelingsverslagen (portfolio). 5.3.12. Inleveren formulieren Na afloop van iedere stage moet de student er zelf voor zorgen dat de formulieren uiterlijk 5 werkdagen na afloop van de stage ingeleverd zijn bij het stagesecretariaat. Er wordt een datum van binnenkomst gestempeld op de formulieren. De student dient een complete set formulieren, in de juiste volgorde in te leveren:
Voorblad met indeling en volgorde ingebonden met een Jalema-clip
De originele verrichtingenformulieren per stage, afgetekend door de stagebegeleider.
De beginsituatie eerste lijn/verloskamers.
Het geparafeerde introductiegespreksformulier
Het originele eindbeoordelingsformulier.
Het originele tussenbeoordelingsformulier.
De originele syntheseformulieren (van student en stagebegeleider).
Alle originele logboekformulieren onderverdeeld in achtereenvolgens prenataal, nataal, postnataal en op datumvolgorde.
Consultformulieren (indien van toepassing)
Geparafeerde versie van het evaluatieverslag.
Stage-opdracht (indien van toepassing)
De student maakt zelf kopieën van deze formulieren (o.a.) voor haar portfolio, na inlevering bij het secretariaat kan dit niet meer worden gedaan. Logboekformulieren krijgt de student, 60 dagen na het meetmoment, retour. De andere formulieren blijven in het dossier. 96 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Indien stageformulieren niet tijdig, compleet en/of in de juiste volgorde worden ingeleverd en/of de verrichtingen zijn niet geaccordeerd in AVMS, dan wordt de stage niet besproken tijdens de bijeenkomst van de stagebeoordelingscommissie. Er kan dan dus geen definitieve beoordeling van de stage(s) plaatsvinden, met mogelijk ernstige studievertraging tot gevolg. De stage wordt pas besproken tijdens het eerstvolgende meetmoment, als wel alle formulieren binnen zijn. Indien de student gebruik wil maken van een volgend meetmoment, dient zij 2 weken voorafgaand aan dat meetmoment, alle formulieren ingeleverd te hebben en/of verrichtingen geaccordeerd te hebben. De data van de meetmomenten zijn terug te vinden in het jaarrooster.
5.4.
Gesprekken tijdens de stage
Vier weken voorafgaand aan de stage neemt de student contact op met de praktijk om afspraken te maken. Tijdens dit gesprek maakt de student o.a. afspraken over het introductiegesprek, het inleveren van de beginsituatie, waar en hoe laat ze de student op de eerste stagedag moet zijn en bereikbaarheid in relatie tot de slaapplek. Tijdens de stage worden diverse gesprekken gevoerd, met als doel een zo optimaal mogelijke begeleiding te bieden. 5.4.1.
Docentbegeleidergesprek
Voorafgaand aan stageblok 4, 9, blok 3.1, blok 3.4 en blok 4.2 vindt er een gesprek plaats tussen student en docentbegeleider. Doel van dit gesprek is om de student en docentbegeleider kennis te laten maken met elkaar,
97 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
verwachtingen over de komende stageperiodes naar elkaar toe uit te spreken en de beginsituatie te bespreken. 5.4.2.
Het introductiegesprek
Als voorbereiding op de stage in de verloskundigenpraktijk, dient de student minimaal 4 weken voor aanvang van de stage contact op te nemen met de stagebegeleider. De student maakt dan een afspraak voor een introductiegesprek. Voor de stages in de ziekenhuizen hoeft de student geen afspraak te maken voor een introductiegesprek. Tijdens het gesprek dienen de volgende zaken aan bod te komen:
Nadere kennismaking met de student, de stagebegeleider en eventuele andere maatschapsleden.
Hoe is de samenstelling en organisatie van de praktijk of de afdeling en wat zijn de eventuele specifieke kenmerken en gewoonten van de praktijk of de afdeling?
Wederzijdse verwachtingen ten aanzien van de stage.
Beeldvorming van de beginsituatie van de student. Dat gebeurt aan de hand van de specifieke leerdoelen en ervaringen uit vorige stages.
Afspraken betreffende de begeleiding. Hoe vaak, wanneer en met wie wordt geëvalueerd?
Hoe vaak de leerdoelen bijgesteld dienen te worden en wanneer de observatieformulieren ingevuld moeten worden.
Introductie van de student bij de cliënten. Gebruik hiervoor de opleidingsflyer Verloskundige in Opleiding.
Afspraken betreffende de werktijden.
Essentieel is dat tijdens het introductiegesprek de beginsituatie en de leerdoelen duidelijk worden voor de stagebegeleider. De stagebegeleider kan dan samen met de student beoordelen of de opgestelde leerdoelen in
98 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
die periode haalbaar zijn. Of de leerdoelen haalbaar zijn hangt onder andere af van de beschikbare tijd en het aanbod van cliënten. Uit ervaring blijkt dat een uitgebreid introductiegesprek onontbeerlijk is voor een goed verloop van de stage. Om richtlijnen te geven over welke onderwerpen minimaal aan bod dienen te komen, heeft de opleiding een formulier ontwikkeld, dat als hulpmiddel gebruikt kan worden tijdens de voorbereiding op het introductiegesprek en het introductiegesprek zelf. De student gebruikt voor de gemaakte afspraken het introductiegespreksformulier dat op Blackboard staat. 5.4.3.
Dagelijkse evaluatiegesprekken
De opleiding verwacht dat er elke dag geëvalueerd wordt en dat de logboekformulieren ingevuld worden. Naar aanleiding van de feedback die de student krijgt, kan zij nieuwe leerdoelen formuleren. Indien de student niet regelmatig evalueert, gaat veel informatie verloren en wordt het voor haar moeilijker haar handelen bij te stellen. De evaluatiegesprekken bieden de student handvatten om haar handelen te verbeteren, inzicht te geven over haar functioneren en om haar te begeleiden in het leerproces. De student heeft voor aanvang van de stage een voorbeeldformulier van het logboekformulier van elke stage meegekregen: via Blackboard kan de student formulieren downloaden en kopiëren. 5.4.4.
Synthesemoment (SM)
Deze evaluatiegesprekken vinden plaats halverwege de start van de stage en de tussenbeoordeling en halverwege de tussenbeoordeling en de eindbeoordeling. In blok 4.1 en 4.2 moet de student deze gesprekken vaker plannen, zie schema paragraaf 5.1. 99 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Voorafgaand aan dit gesprek vullen de student en de stagebegeleider, onafhankelijk van elkaar, het syntheseformulier in. Tijdens het synthesemoment bespreekt de student met de stagebegeleider haar functioneren naar aanleiding van de overeenkomsten en verschillen van de twee syntheseformulieren. Naar aanleiding van dit synthesegesprek gaat de student nieuwe leerdoelen formuleren die zij kan meenemen naar het vervolg van de stage. Indien de student de kwalificatie ‘onvoldoende’ voor de tussenevaluatie heeft gekregen, dien zij per direct contact op te nemen met haar docentbegeleider. 5.4.5.
Tussenbeoordelingsgesprek (TB)
Indien de stage 6 weken of langer duurt, maakt de student een afspraak voor het tussenbeoordelingsgesprek halverwege de stage. Voorafgaand aan het tussenbeoordelingsgesprek dient de student een evaluatieverslag te schrijven. Dit dient 3 dagen voorafgaand aan het gesprek in het bezit van de stagebegeleider te zijn. Indien er geen verslag is ingeleverd, kan er geen gesprek plaatsvinden. Tijdens het tussenbeoordelingsgesprek bespreekt de student met de stagebegeleider haar functioneren aan de hand van het evaluatieverslag en de logboekformulieren, syntheseformulieren. De stagebegeleider vult aan het eind van dit gesprek het beoordelingsformulier in, waarna het door de student en de stagebegeleider wordt ondertekend. Indien de student de kwalificatie ‘onvoldoende’ voor de tussenbeoordeling heeft gekregen, dient zij per direct contact op te nemen met haar docentbegeleider. 5.4.6.
Eindbeoordelingsgesprek (EB)
Aan het einde van de stage heeft de student het beoordelingsgesprek. Voorafgaand aan het beoordelingsgesprek dient de student een 100 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
evaluatieverslag te schrijven. Dit dient 3 dagen voorafgaand aan het gesprek in het bezit van de stagebegeleider te zijn. Indien er geen verslag is ingeleverd, kan er geen gesprek plaatsvinden. Tijdens het beoordelingsgesprek bespreekt de student met de stagebegeleider haar functioneren aan de hand van het evaluatieverslag, de logboekformulieren en de syntheseformulieren. De stagebegeleider vult aan het eind van dit beoordelingsgesprek het beoordelingsformulier in, waarna het door de student en de stagebegeleider ondertekend wordt. De student zorgt ervoor dat het originele beoordelingsformulier en alle originele logboekformulieren zo spoedig mogelijk na afloop van de stage in het bezit komen van de docentbegeleider. De student maakt zelf kopieën. Indien de student de kwalificatie ‘onvoldoende’ voor het eindgesprek heeft gekregen, dient zij per direct contact op te nemen met haar docentbegeleider. 5.4.7.
Aanwezigheid docentbegeleider stagegesprekken
Het is voor de student, de stagebegeleider en/of docentbegeleider altijd mogelijk om, zowel voor en tijdens het tussenbeoordelingsgesprek als bij het eindbeoordelingsgesprek, aan te geven dat zij het wenselijk vinden dat er een telefonisch beoordelingsgesprek plaatsvindt in aanwezigheid van de docentbegeleider. De student zorgt dan voor een afspraak in afstemming met alle partijen. De docentbegeleider kan deze gesprekken inplannen van maandag tot en met vrijdag (afhankelijk van haar werkdagen) tussen 9.00 uur en 17.00 uur (afhankelijk van reeds ingeplande activiteiten). Ook dient de docentbegeleider 3 werkdagen voorafgaand aan het gesprek in het bezit te zijn van het evaluatieverslag, de syntheseformulieren en de logboekformulieren. Het niet tijdig aanleveren van de stageformulieren betekent in principe dat het gesprek niet kan doorgaan. 101 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Indien de student een onvoldoende beoordeling heeft voor de tussenbeoordeling of eindbeoordeling van een stage, dan neemt de docentbegeleider in principe telefonisch deel aan de volgende beoordelingsgesprekken (binnen dezelfde stage of volgende stages).
5.5.
Rol en taken van de betrokken stagepartijen
5.5.1.
Rol en taken van de docentbegeleider
Als er zaken zijn waar de student tijdens de stages tegen aan loopt, kan de student contact opnemen met de docentbegeleider. Van de docentbegeleider mag de student verwachten dat deze:
sociaal-emotionele ondersteuning biedt;
helpt bij het vinden van een oplossing voor eventuele problemen op de stageplaats;
het leerproces van de individuele student bewaakt en de begeleiding hierop afstemt.
5.5.2.
Rol en taken van de stagebegeleider
De taken van de stagebegeleider zijn o.a.:
het houden van een introductiegesprek;
het creëren van een veilige leeromgeving;
het bieden van een optimale leersituatie, het begeleiden van het leerproces;
het evalueren en beoordelen van studenten volgens opleidingseisen, -visie en wettelijk voorgeschreven eisen;
het stimuleren van de integratie van theorie in praktijk;
het geven van feedback op het functioneren van de student.
5.5.3.
Rol en taken van de student 102
©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Voorafgaand aan elke stage dient de student:
4 weken voor aanvang van de stage contact op te nemen met de stagepraktijk
de leerdoelen te hebben geformuleerd; een duidelijke beginsituatie te schrijven voor de stage verloskundigenpraktijk en de verloskamers;
goed voorbereid het introductiegesprek aan te gaan;
zorg te dragen voor de juiste en voldoende stageformulieren. De originele beoordeling- en verrichtingenformulieren zal de student vanuit de opleiding ontvangen, de overige formulieren kan de student downloaden via Blackboard.
Tijdens de stage en zorgt de student ervoor dat:
ze dagelijks geëvalueerd wordt;
de logboekformulieren ingevuld worden;
ze haar leerdoelen (eventueel) bijstelt, of nieuwe maakt naar aanleiding van deze dagelijkse evaluatie;
ze de theorie weer opgefrist heeft en de relevante vaardigheden geoefend heeft!
Specifieke aandacht verdient medicijntoediening:
De student dient voor toediening van de medicatie het etiket van de ampul zelf te controleren op juistheid van de toe te dienen medicatie, juistheid van dosering, controle verloopdatum e.d. Na opzuigen van de medicatie en vóór toediening van de medicatie toont de student de lege ampullen aan een daartoe bevoegde persoon.
Ook wie nog in opleiding is en een voorbehouden handeling uitvoert, is daarvoor zelf verantwoordelijk. De instelling waar de student werkt is natuurlijk wel verantwoordelijk voor goede 103
©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
afspraken over de inzetbaarheid van studenten: welke opdrachten mogen aan studenten worden gegeven en welke voorwaarden gelden daarbij? Zie ook 5.14: Bevoegd en bekwaam tijdens de stages.
5.6.
Rol en taken van de opleiding
5.6.1.
Stage-informatie op Blackboard en AVMS
De opleiding draagt er zorg voor, dat de volgende informatie die via Blackboard en AVMS wordt aangeboden, actueel is:
Informatie over de ziekenhuizen.
De handleiding handelswijze na een prik/snijaccident met een risico op besmetting met door bloed overdraagbare micro-organismen.
De gedragsindicatoren voor alle leerjaren.
Het document ‘Bevoegd en bekwaam volgens de Wet BIG’.
Stageformulieren voor de diverse stages van de diverse leerjaren.
5.6.2.
Extra stagebegeleiding
De opleiding heeft een stappenplan ‘extra stagebegeleiding’. Dit stappenplan wordt de student aangeboden als zij moeilijkheden ondervindt tijdens de stage. Het contact met de docentbegeleider is dan intensiever om de student meer te ondersteunen met het bereiken van het gewenste leerrendement. Een student komt in aanmerking voor extra begeleiding:
Op eigen verzoek.
Als zij een stage herkanst.
Als zij een onvoldoende beoordeling heeft gekregen voor de voorafgaande stage; dus ook als dat in een ander domein was.
Als zij een onvoldoende of twijfelachtig adviesoordeel krijgt tijdens de tussenevaluatie/tussenbeoordeling van haar huidige stage. 104
©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Als de SBC op basis van andere dan bovenstaande indicaties adviseert om haar een begeleidingstraject aan te bieden (bijvoorbeeld: binnen het theoretisch onderwijs een onprofessionele houding, of ondanks een voldoende beoordeling twijfels heeft over de stagevoortgang).
Stappenplan 1.
Behalve in het geval dat de student op eigen verzoek komt, zal haar docentbegeleider haar een brief sturen waarin extra begeleiding wordt aangeboden. In deze brief wordt vermeld binnen welke termijn zij kan reageren indien zij van het begeleidingstraject gebruik wil maken.
2.
De docentbegeleider nodigt de student uit voor een gesprek om de extra stagebegeleiding te bespreken of als zij niet binnen de gestelde termijn reageert, krijgt zij van haar docentbegeleider een brief waarin aangegeven wordt dat zij niet binnen de gestelde termijn heeft gereageerd en dat daarmee vastgesteld is dat zij geen gebruik wil maken van het traject.
3.
De student dient als voorbereiding op het gesprek:
een beginsituatie te schrijven;
persoonlijke leerdoelen te formuleren;
een plan van aanpak te schrijven;
de voorbereiding op het vervolg van de stage of de volgende stage aan te geven.
4.
Tijdens het gesprek komen de volgende onderwerpen aan bod:
de beschreven beginsituatie;
de geformuleerde leerdoelen;
haar aanpak tijdens de stage;
het introductiegesprek op de stageplaats;
de deelname van haar docentbegeleider aan de tussenevaluatie/tussenbeoordeling;
105 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
de eventuele deelname van haar docentbegeleider aan de eindevaluatie
5.
6.
wanneer de student contact op moet nemen met de opleiding.
De docent maakt verslag van:
de inhoud van alle gesprekken;
de gemaakte afspraken.
De docentbegeleider zorgt ervoor dat de student een gespreksverslag aangeboden krijgt om te ondertekenen voor gezien.
7.
De correspondentie betreffende het begeleidingstraject wordt opgeborgen in het studentendossier van de betreffende student.
8.
Na afloop van de stageperiode(s) zal, na overleg met de student en advies van de stagebeoordelingscommissie gekeken worden of het begeleidingstraject in principe kan worden beëindigd.
9.
De student kan ook aangeven bij een voldoende eindoordeel dat de begeleiding in principe wordt beëindigd. Als een van de twee het belangrijk vindt dat de begeleiding bij de volgende stage doorgaat, kan dat afgesproken worden.
5.6.3.
Terugkombijeenkomsten (TKB’s)
Tijdens de stageperiodes zijn terugkombijeenkomsten gepland. Belangrijke doelstellingen voor deze terugkombijeenkomsten zijn reflectie op het functioneren tijdens de stages en het bevorderen van de integratie van theoretische kennis en praktisch verloskundig handelen. De data en het programma van de terugkombijeenkomst staan vermeld in het periodeboek of op Blackboard. Terugkombijeenkomsten zijn onderdeel van stage en vallen hiermee ook onder de deelnameplicht( zie OER 2015-2016). Indien de student besluit i.p.v. de terugkombijeenkomst stage te lopen, zullen de verrichtingen van die dag niet meetellen.
106 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
5.6.4.
Vrijstelling stage voor TKB en tentamen
Studenten die stage lopen, worden vrijgesteld van stage vanaf een bepaald tijdstip op de dag voorafgaand aan de terugkombijeenkomst of tentamen. Dit tijdstip is afhankelijk van de reistijd met openbaar vervoer, die de student nodig heeft zodat zij om 19.00 uur in Maastricht kan zijn.
5.7.
Beoordelen stages
5.7.1.
Stagebeoordelingscommissie (SBC)
De SBC is een onafhankelijke commissie, waarin een voorzitter en minimaal twee docenten van de opleiding zitting nemen. Het adviesoordeel van de stagebegeleider over de student wordt door de docentbegeleider ingebracht bij de SBC. Het is aan de docentbegeleider voorbehouden, naar aanleiding van de verkregen gegevens om ondanks een voldoende adviesoordeel van de stagebegeleider betreffende het functioneren van de student een onvoldoende adviesoordeel te geven aan de SBC. De omgekeerde situatie is ook mogelijk: een onvoldoende adviesoordeel van de stagebegeleider kan op basis van de verkregen gegevens door de docentbegeleider als een voldoende advies bij de stagebeoordelingscommissie worden ingebracht. Op basis van vooraf vastgestelde criteria (competenties, handelingsniveaus en gedragsindicatoren) het adviesoordeel van de stagebegeleider, informatie op de synthese-, en observatieformulieren, de toelichting van de docentbegeleiders en functioneren van de student tijdens aan stage gerelateerde activiteiten komt de SBC tot een oordeel: overnemen van het adviesoordeel óf wijziging daarvan op basis van argumenten. Het oordeel van de SBC vormt de eindbeoordeling van de stage van de student. 5.7.2.
Beoordeling professioneel gedrag (BBP)
107 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
De opleiding vindt professioneel gedrag een wezenlijk onderdeel van een medische professional. Tijdens de stage wordt de student hierop beoordeeld met behulp van het BBP-formulier (bespreken en beoordelen professioneel gedrag). Met dit formulier kan de stagebegeleider vastleggen hoe de student functioneert wat betreft:
omgaan met zichzelf;
omgaan met anderen;
omgaan met het werk.
Een stage kan alleen maar voldoende worden beoordeeld wanneer het professioneel gedrag voldoende is.
5.8.
Herkansingen van stage
5.8.1.
Propedeutische fase
Herkansingen voor de propedeuse vinden plaats in hetzelfde cursusjaar. In principe is de duur van de herkansing de helft van de oorspronkelijke stage, tenzij de Examencommissie op basis van een advies van de SBC anders beslist. 5.8.2.
Postpropedeutische fase
Herkansingen voor de postpropedeuse vinden in principe plaats in de eerste stageperiode van het daarop volgende cursusjaar. De examencommissie beslist, op advies van de SBC in voorkomende gevallen over de duur en de inhoud van een nieuw moment waarop deze stage gelopen kan worden, met dien verstande dat compensatie niet mogelijk is. Indien de student niet van de mogelijkheid van een herkansing van een stage gebruik wil maken, dient zij dit uiterlijk 15 dagen voor aanvang van de betreffende stageperiode schriftelijk kenbaar te maken aan het stagesecretariaat.
108 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
5.8.3.
Herhaalde herkansing
Indien de student in de postpropedeutische fase dezelfde stage tweemaal met een onvoldoende heeft afgesloten of twee stages binnen één stageperiode met een onvoldoende heeft afgesloten is er sprake van een “herhaalde herkansing”. Voor stageblok 3.1 fase a en fase b geldt deze “herhaalde herkansing” indien fase b tweemaal met een onvoldoende is afgesloten. Indien er sprake is van een “herhaalde herkansing”, zal de student pas dan weer stage mogen lopen als zij aannemelijk kan maken dat zij de volgende stage met goed gevolg zal doorlopen. De student krijgt hiervoor een adviesgesprek met haar docent- (en eventueel ook studie-)begeleider waarin de leerpunten worden besproken. Aan de hand van het resultaat van dit gesprek stelt de student zelf een plan op en voert dit uit. Vervolgens maakt de student de aannemelijkheid om een stage met goed gevolg af te sluiten inzichtelijk door een authentiek verslag te schrijven over de activiteiten die ze volgens het leerplan heeft uitgevoerd en tot welke resultaten dit heeft geleid. Dit verslag wordt ter beoordeling aan de stagebeoordelingscommissie (SBC) voorgelegd en getoetst op de aannemelijkheid dat ze een volgende stage met goed gevolg zal doorlopen. Eventueel nodigt de SBC de student uit voor een mondelinge toelichting. Ook kan de SBC informatie inwinnen bij de betreffende studiebegeleider van de student. De stagebeoordelingscommissie zal schriftelijk een reactie uitbrengen naar de student ( en een kopie hiervan gaat naar de studiebegeleider). Indien de student aannemelijk heeft kunnen maken dat zij de herkansingsstage met goed gevolg zal afleggen dan geeft de voorzitter van de SBC dit door aan het stagesecretariaat en zal er gezocht worden naar een geschikte stageplek. Indien de student niet aannemelijk heeft kunnen maken dat zij de herkansingsstage met goed gevolg zal afleggen dan zal de SBC, in samenspraak met de studiebegeleider een advies uitbrengen naar de student
109 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
over het vervolgtraject (dit kan ook een dringend advies zijn om met de opleiding te stoppen).
110 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Stroomdiagram “herhaalde herkansing” stage 2 keer dezelfde stage of 2 stages binnen één stageperiode onvoldoende
“herhaalde herkansing”
Student mag (tijdelijk) geen stage lopen
Student heeft adviesgesprek
Student werkt aan plan en maakt verslag
Stagebeoordelingscommissie beoordeelt verslag
Positief oordeel
Negatief oordeel
Start herkansing
advies
stage
©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Dringend advies te 111 stoppen met de opleiding
5.9.
Volgtijdelijkheid stages
Zie OER Deel 2 Hoofdstuk 2
5.10.
Voortijdig staken van de stage
Indien de student besluit om de stage voortijdig te staken, zal deze stage met een onvoldoende beoordeeld worden. De opleiding geeft hierin het dringende advies dat de student vooraf hierover in gesprek gaat met de docentbegeleider. Behalve het feit dat de betreffende stage met een onvoldoende beoordeeld wordt, kan het ook nog consequenties hebben m.b.t. de volgtijdelijkheid op het gebied van stage. Hierdoor kan extra studievertraging ontstaan.
5.11.
Deelnameplicht stages
Zie OER Deel 2, Hoofdstuk 1
5.12.
Aanwezigheid van studenten gedurende de stage
Van de student wordt verwacht dat zij ongeveer 40 uur per week stage loopt oftewel overeenkomstig het aandeel van een fulltime verloskundige (110 zorgeenheden). Propedeusestudenten hoeven niet in de nacht of in het weekend stage te lopen; deze stages hebben een oriënterend karakter en een aantal studenten valt in de propedeuse nog onder de aangepaste regelgeving van de arbeidstijdenwet (http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/jongerenen-werk/vraag-en-antwoord/hoeveel-mogen-jongeren-van-16-en-17-jaarwerken.html).
112 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
5.13.
Extra stage hechten/ zetten episiotomie
Wanneer, 4 weken voor het einde van de laatste stageperiode (blok 4.2 ), blijkt dat een student onvoldoende episiotomieën heeft gehecht en/of gezet, zal de opleiding, binnen de beschikbare en reële mogelijkheden, inspanning verrichten om hiervoor een extra stage te faciliteren. De duur van deze extra stage is afhankelijk van het aantal nog te behalen verrichtingen en de organisatorische mogelijkheden van de stage-instellingen. Voordat de opleiding besluit een extra stage hiervoor te faciliteren zijn er een aantal zaken voorwaardelijk, te weten;
Een extra stage wordt niet eerder geregeld dan na het 10-weken gesprek van blok 4.2 waaruit dan blijkt dat er een tekort is
Dat het behalen van deze verrichtingen de enige factor is die het afstuderen belemmert
Het is de student niet verwijtbaar dat ze deze verrichtingen niet behaald heeft; d.w.z. de student heeft er alles aan gedaan om deze verrichtingen binnen de reguliere stages te behalen
Mocht de student na doorlopen van deze extra stage het aantal verrichtingen nog niet behaald hebben dan zal de opleiding de gelegenheid bieden om deze verrichtingen te behalen. Deze gelegenheid zal in principe plaatsvinden tijdens een reguliere stageperiode.
5.14.
Bevoegd en bekwaam tijdens de stages
Hieronder wordt de verantwoordelijkheid voor het verloskundig handelen binnen de samenwerkingsrelatie student–stagebegeleider verstaan. Eind 1997 is de bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen als onderdeel van de Wet BIG van kracht geworden. Vanaf dat moment mag iedereen handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg verrichten. Uitzondering hierop zijn de voorbehouden handelingen. Deze mogen alleen door ‘zelfstandig bevoegden’ (artsen, tandartsen en 113 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
verloskundigen) worden uitgevoerd. Sinds een aantal jaar wordt tijdens het theorie onderwijs nadrukkelijk stilgestaan bij de betekenis van deze bevoegdheidsregeling. De kernbegrippen van de bevoegdheidsregeling en de consequenties voor stagebegeleiding zijn hieronder op een rijtje gezet. Enkele kernbegrippen uit de bevoegdheidsregeling Wet BIG Voorbehouden handelingen mogen alleen worden uitgevoerd door mensen die hiertoe ‘zelfstandig bevoegd’ zijn. Alleen artsen, tandartsen en verloskundigen zijn zelfstandig bevoegd. De wet noemt voor verloskundigen de volgende voorbehouden handelingen, telkens voor zover zij liggen binnen het deskundigheidsgebied:
heelkundige handelingen;
verloskundige handelingen;
katheterisaties;
injecties;
puncties.
Wie niet-zelfstandig bevoegd is, mag alleen in opdracht en onder voorwaarden een voorbehouden handeling uitvoeren. Een niet-zelfstandig bevoegde mag voor behouden handelingen uitvoeren als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
De niet-zelfstandig bevoegde handelt in opdracht van een zelfstandig bevoegde (arts, tandarts of verloskundige).
De niet-zelfstandig bevoegde handelt overeenkomstig de aanwijzingen van de zelfstandig bevoegde.
De niet-zelfstandig bevoegde mag een voorbehouden handeling alleen uitvoeren indien zowel hijzelf als de opdrachtgever redelijkerwijs mag aannemen dat hij beschikt over de bekwaamheid om de opdracht naar behoren uit te voeren.
114 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Centrale begrippen hierbij zijn ‘opdrachtgever’ en ‘opdrachtnemer’. Voor opdrachtgever en opdrachtnemer stelt de Wet BIG de volgende voorwaarden:
De opdrachtgever is deskundig en bekwaam tot het stellen van de indicatie.
De opdrachtgever geeft aanwijzingen en zorgt ervoor dat toezicht en tussenkomst mogelijk zijn; dit alleen voor zover redelijkerwijs nodig.
De opdrachtgever stelt vast dat de opdrachtnemer bekwaam is om de voorbehouden handeling naar behoren uit te voeren.
De opdrachtnemer handelt in opdracht van de zelfstandig bevoegde.
De opdrachtnemer handelt volgens de gegeven aanwijzingen.
De opdrachtnemer stelt vast dat hij bekwaam is om de voorbehouden handeling naar behoren uit te voeren.
Wat betreft de verantwoordelijkheid wordt gesteld, dat ieder zelf verantwoordelijk is voor zijn handelen:
De opdrachtgever is verantwoordelijk voor het op zorgvuldige wijze verstrekken van de opdracht. Hij moet zich daarbij vergewissen van de bekwaamheid van de opdrachtnemer.
De opdrachtnemer die een opdracht tot het uitvoeren van een voorbehouden handeling aanvaardt, is op zijn beurt zélf verantwoordelijk voor een zorgvuldige uitvoering van die handeling. Een eerste vereiste daarvoor is de feitelijke bekwaamheid om de opdracht naar behoren uit te voeren.
Ook wie nog in opleiding is en een voorbehouden handeling uitvoert, is daarvoor zelf verantwoordelijk. De instelling waar de student werkt is natuurlijk wel verantwoordelijk voor goede afspraken over de inzetbaarheid van studenten: welke opdrachten mogen aan studenten worden gegeven en welke voorwaarden gelden daarbij?
115 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Iedereen wordt geacht in noodsituaties hulp te verlenen ‘naar beste weten en kunnen’. Er is sprake van handelen in noodsituaties als plotselinge geneeskundige hulp dringend noodzakelijk is en die niet tijdig van een bevoegde is te verkrijgen. Consequenties voor de student tijdens stages De student is tijdens haar opleiding voor geen enkele voorbehouden handeling zelfstandig bevoegd. Zij mag wel in opdracht van een stagebegeleider voorbehouden handelingen uitvoeren mits aan de hierboven vermelde voorwaarden is voldaan. Om voor haar als student inzichtelijk te maken wat in welke periode van haar verwacht mag worden, worden door de opleiding de volgende instrumenten ingezet:
Vaardigheidstentamen: de student demonstreert aan een docent de correcte toepassing van essentiële verloskundige, medisch-technische of gespreksvaardigheden. De vaardigheidstentamens zijn voorwaardelijk voor het uitvoeren van handelingen in de stage.
Beschrijving van handelingsniveau’s in periodeboeken voor stage. De handelingsniveau’s geven aan wat ‘gemiddeld’ van de student verwacht mag worden. De stagebegeleider is altijd zelf verantwoordelijk voor het vaststellen van het werkelijke begin- en eindniveau.
Het introductiegesprek met de stagebegeleider bij aanvang van de stage, waarin de student haar beginsituatie voor de specifieke stage bespreekt.
Uit de handelingsniveau’s blijkt dat er van de student pas in de eindfase van haar opleiding verwacht mag worden dat ze dingen ‘alleen’ doet. Pas aan het einde van het 3e cursusjaar zijn binnen het theoretisch onderwijs alle thema’s behandeld die de student nodig heeft om volledig de rol van medische professional te kunnen vervullen. 116 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Redenen om hieraan vast te houden zijn:
De zwangerschap, baring of het kraambed kan onverwacht anders verlopen dan gedacht. Hierdoor kan de student geconfronteerd worden met een situatie die niet was verwacht en waarvoor zij mogelijk niet bekwaam bent / de juiste spullen bij zich heeft. Het kan zijn dat hierdoor vermijdbare ‘noodsituaties’ ontstaan, al dan niet gepaard met onnodig leed voor alle betrokkenen.
De student is niet altijd mondig genoeg (bijvoorbeeld door het gevoel ‘afhankelijk’ te zijn van stagebegeleiders) of bezit niet altijd voldoende zelfreflectie vaardigheden om een opdracht te weigeren. Door het aannemen van de opdracht wordt de student verantwoordelijk voor het correct uitvoeren van de aan haar opgedragen taak. Idealiter neemt zij de opdracht alleen aan als zij bekwaam is om de opdracht correct uit te voeren, maar dit blijkt niet altijd het geval te zijn.
Een expert ziet, hoort, ruikt en voelt bepaalde zaken veel eerder dan de student dat doet. Als de stagebegeleider niet aanwezig is, dan kan deze niets zien, horen, ruiken of voelen. Dat zal de student moeten doen. Dit betekent dus dat zeer uitgebreid en expliciet alle situaties waar zij er wel alleen voor stond nabesproken moeten worden. Thema’s die binnen het theoretisch onderwijs nog niet zijn behandeld, worden mogelijk door de student niet herkend tijdens je stages. Op het moment dat zij bepaalde klachten/symptomen/ziektebeelden en daarmee samenhangende complicaties nog niet kent, is het erg moeilijk om deze te herkennen en hier adequaat naar te handelen. Dit maakt haar onbekwaam en dus onbevoegd.
117 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Meer informatie Meer informatie over de bevoegdheidsregeling is te vinden in de VWS uitgave ‘De Wet BIG onder voorbehoud’; september 1996. Te downloaden via de volgende link: http://www.psynip.nl/website-openbaarthemas/sector-gezondheidszorg/wet-big/vws-brochure-ondervoorbehoud.pdf
5.15.
Stage in vrije tijd
Indien de student zo gemotiveerd is om in het weekend (buiten de stageperiodes om) of tijdens vakanties extra stage te lopen in een verloskundigenpraktijk, vanuit een eigen behoefte om extra ervaring op te doen, prijst de opleiding dit initiatief. Opgemerkt moet worden dat deze extra stages buiten het reguliere aanbod vallen en daarom buiten de verantwoordelijkheid van de AVM (begeleiding en financiële vergoeding aan de verloskundigenpraktijk en verzekering). Daarnaast tellen verrichtingen tijdens deze niet-reguliere stages niet mee voor het totale aantal verrichtingen en het functioneren van de student. Deze niet-reguliere stage kan geen deel uit maken van het uiteindelijke adviesoordeel. Dit dient de student vooraf goed met de verloskundige te bespreken.
5.16.
Vrijwillige stage in ontwikkelingslanden
Het aantal studenten dat in een vakantieperiode of geplande studiepauze een vrijwillige verloskundige stage volgt in een ontwikkelingsland, is de afgelopen jaren flink toegenomen. De AVM neemt geen verantwoordelijkheid voor dit vrijwilligerswerk en keurt het opdoen van verloskundige ervaring door een dergelijke stage af om de volgende redenen: 118 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Een student is niet bevoegd om zonder supervisie verloskundige handelingen te verrichten. Professionele supervisie is in veel ontwikkelingslanden onvoldoende gewaarborgd en kan niet gegarandeerd worden. Daarnaast is er vaak een chronisch tekort aan gekwalificeerd personeel. Samen kan dit tot situaties leiden waarin een student zich gedwongen kan voelen om handelingen te verrichten waarvoor zij niet gekwalificeerd is en waarbij supervisie afwezig is. Dit is onwenselijk en onverantwoord.
Iedere stage dient goed voorbereid te worden zodat de stage een positieve impact heeft op het reguliere leerproces en ontwikkeling van de student. De AVM garandeert een gedegen voorbereiding als de stage gedaan wordt bij één van de officiële buitenlandse partnerinstellingen waar de AVM een samenwerkingsrelatie mee heeft. Als het gaat om een vrijwillige stage is daar vaak geen sprake van, wat negatieve gevolgen kan hebben.
In ontwikkelingslanden is sprake van een kwetsbare populatie. Grande multipariteit en weinig tot geen toegang tot prenatale zorg zijn voorbeelden van deze kwetsbaarheid. Dit vraagt om méér expertise en ervaring dan een student kan bieden.
Indien een student desondanks besluit een stage in een ontwikkelingsland te organiseren, dan wil de AVM hier niet mee in verband worden gebracht. Ook aanvaardt en erkent de AVM geen verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor een dergelijke stage.
5.17.
Werken in de kraamzorg tijdens de opleiding
Indien de student gedurende haar opleiding aan de AVM (vakantie)werk verricht binnen de kraamzorg, is dit buiten de verantwoordelijkheid van de AVM. De student is zelf verantwoordelijk en aansprakelijk voor de 119 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
werkzaamheden die zij verricht. De student zal zelf haar grenzen van bevoegdheid en bekwaamheid moeten bewaken.
5.18.
Stagevergoeding
Tijdens de ziekenhuisstages komt student niet in aanmerking voor stagevergoeding. De student behoudt tijdens de stage de studentstatus, hetgeen wil zeggen dat zij geen werknemer is bij de stageverlenende instelling en geen recht heeft op een vergoeding in geld of natura van de stageverlenende praktijk. Dit is bij een aantal andere opleidingen (bijvoorbeeld verpleegkunde) wel het geval maar zij vallen onder een andere regeling zoals vastgelegd in de CAO.
5.19.
Stageplanning met AVMS
De AVM gebruikt een digitaal roostersysteem: AVMS. Geruime tijd voor aanvang van de stage krijgt de student een email met verzoek om in AVMS haar voorkeuren aan te geven voor een stageplaats. Doordat het systeem automatisch roostert, heeft elke student gelijke kansen. Het is niet altijd realiseerbaar om stage te lopen in de buurt van een locatie waar een student over een slaapplaats beschikt. Het kan zijn dat een praktijk wenst dat een student over een auto beschikt tijdens de stage. Dit wordt zo veel mogelijk kenbaar gemaakt bij het kiezen van een stageplaats. Als student moet er rekening mee gehouden worden dat zowel 's avonds als 's nachts en in de weekenden stage is. Roostering met AVMS werkt als volgt: De student dient binnen de gestelde termijn minimaal 5 voorkeursplaatsen aan te vinken;
120 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
1.
Na de einddatum sluit het programma en kan de student niets meer aanpassen, als er niets is ingevuld, wijst het systeem automatisch stageplaatsen toe.
2.
Mocht het zo zijn dat zij geen van de voorkeuren krijgt dan betekent het niet dat zij automatisch bij een volgende stageperiode haar voorkeur krijgt.
3.
Het rooster en de gegevens van de praktijk waar de student gepland is, zijn in AVMS te raadplegen vanaf de datum zoals in de mail is aangegeven.
4.
Het is toegestaan om met een medestudent van stageplek te ruilen. Voorwaarde voor ruilen is dat beide studenten op een nader te bepalen datum een schriftelijk verzoek voor ruilen indienen bij het stagesecretariaat.
5.
In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen er gemotiveerde redenen zijn om rekening te houden met persoonlijke omstandigheden van een specifieke student. Zie procedure aanvraag voorkeursplaatsen.
6.
Bij uitzondering kan de opleiding een gemotiveerde reden hebben om af te wijken van de uitkomsten van de loting. In de meeste gevallen betreft dit bevordering van het leerproces van de student door afstemming van de stageplek op specifieke omstandigheden van de student.
7.
Het is altijd mogelijk dat er wijzigingen optreden doordat praktijken en ziekenhuizen zich terugtrekken.
De opleiding gaat er van uit dat de student stage loopt volgens de stage regels zoals aangegeven in het stagerooster. De docentbegeleiders stemmen hier hun bezetting en bereikbaarheid op af. Als de student van haar stage regel wil afwijken ( bijvoorbeeld door het verschuiven van een vakantieweek), dan dient de student dit te allen tijde te overleggen met de betreffende docentbegeleider. 121 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
5.20.
Stagevoorkeursplaats
Er kunnen zich tijdens de studie persoonlijke omstandigheden voordoen waardoor het voor de student zeer wenselijk is dat ze dichtbij het woonadres of Maastricht stage loopt. Indien er sprake is van een legitieme omstandigheid wordt getracht de stagevoorkeursplaats te honoreren. Dit kan echter niet zonder meer gegarandeerd worden. Legitieme omstandigheden waarbij een aanvraag voor stagevoorkeursplaats van toepassing kan zijn: 1.
Het volgen van het honoursprogramma aan de UM/AVM in combinatie met de hbo-bachelor Verloskunde. Om deelneming aan het honoursprogramma mogelijk te maken is voorwaarde dat de student qua reisafstand niet te ver van Maastricht stage loopt.
2.
Het vervullen van een zorgtaak in combinatie met de studie verloskunde. Hieronder valt ook het combineren van de studie met een gezin.
3.
Bij overige situaties (bijzondere omstandigheden) worden deze beoordeeld op billijkheid en redelijkheid. Dit is ter beoordeling van de examencommissie.
Procedure 1.
De opleiding wijst op basis van loting de stageplaatsen toe aan studenten. Vóór loting kan de student een aanvraag indienen voor toewijzing van stagevoorkeursplaats. De aanvraag kan ook bij de start van het cursusjaar ingediend worden. Voor studenten die deelnemen aan het honoursprogramma wordt vooraf door de opleiding een stageplaats toegewezen in de regio Limburg (t/m gebied Eindhoven-Venlo). 122
©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
2.
Bij omstandigheid 1. of 2. (het volgen van het honoursprogramma, respectievelijk het vervullen van een zorgtaak) doet de student een schriftelijk verzoek aan de voorzitter van de stagebeoordelingscommissie (Simone Mets, (
[email protected]) met een helder onderbouwd verzoek voor een stagevoorkeursplaats.
3.
Bij omstandigheid 3. (overige situaties en bijzondere omstandigheden) doet de student een schriftelijk verzoek aan de Examencommissie (
[email protected]) met een helder en onderbouwd verzoek voor een stagevoorkeursplaats.
4.
De Examencommissie kan de studentendecaan naar zijn/haar bevindingen vragen. De studentendecaan kan de student daartoe uitnodigen voor een toelichting bij de aanvraag.
5.
De voorzitter van de stagebeoordelingscommissie c.q. Examencommissie neemt een beslissing en stelt het stagesecretariaat en de student hiervan op de hoogte.
Definitieve toewijzing is altijd afhankelijk van de beschikbaarheid van stageplaatsen en het aantal studenten dat een voorkeur heeft aangevraagd voor een bepaalde stageplaats.
5.21.
Tegemoetkoming in de stagekosten
De tegemoetkoming in de stagekosten geldt alleen wanneer het niet gelukt is om zelf een slaapplaats tijdens stage te regelen. Hierbij geldt een inspanningsverplichting voor de student. De opleiding stelt per student een tegemoetkoming in de stagekosten ter beschikking van maximaal € 1752,00 voor de totale duur van de opleiding. De volgende regels worden bij het toekennen van deze vergoeding gehanteerd:
De vergoeding kan alleen gebruikt worden voor de volgende twee zaken: 1.
Tegemoetkoming in de huisvestingskosten, 123
©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
2.
Taxivervoer tijdens bereikbaarheidsdiensten ’s nachts tussen 22.007.00 indien de verloskundige je niet kan komen ophalen of wanneer ander vervoer niet mogelijk is.
Er wordt een verdeelsleutel gehanteerd per cursusjaar, om daarmee te voorkomen dat in 1 jaar het gehele budget wordt opgemaakt en om recht te doen aan het aantal stageweken per cursusjaar. Deze verdeelsleutel is als volgt: o
Cursusjaar 1: 5% = € 90,00 maximaal
o
Cursusjaar 2: 9% = € 162,00 maximaal
o
Cursusjaar 3: 43% = € 750,00 maximaal
o
Cursusjaar 4: 43% = € 750,00 maximaal
De tegemoetkoming wordt jaarlijks vastgesteld. Per jaar zal gekeken worden of er voor volgend studiejaar weer budget beschikbaar gesteld kan worden en de verdeelsleutel gehanteerd kan blijven.
De maximumvergoeding per cursusjaar is ook aan dat betreffende cursusjaar gebonden. Het ‘restant’ kan dus niet als een tegoed worden overgeheveld naar een volgend cursusjaar.
Er kan alleen tot vergoeding worden overgegaan wanneer officiële betalingsbewijzen overlegd kunnen worden. Dat betekent voor huisvesting (bijvoorbeeld Bed & Breakfast) dat het een officiële nota moet zijn van een bij de Kamer van Koophandel ingeschreven bedrijf.
Declaraties kunnen ingediend worden bij de financiële administratie van de AVM (H. Kroesen). De eisen waaraan de rekening moet voldoen om voor vergoeding in aanmerking te komen zijn: Een rekening op officieel briefpapier van de verhuurder of een rekening met daarop vermeld: o
naam/adres/woonplaats;
o
inschrijfnummer en plaatsnaam Kamer van Koophandel;
o
adres gehuurde kamer;
o
periode huur kamer; 124
©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
o
huurprijs;
o
naam huurder.
125 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
6. Praktische zaken-ABC
6.1.
AVM-card
Elke student ontvangt bij start van de opleiding een AVM-card. Deze kaart is een strikt persoonlijke kaart en dient ook als legitimatiebewijs. De kaart geeft toegang tot de AVM- en UM-gebouwen. Met behulp van de pinpas kan geld geladen worden op de AVM-card via de daartoe bestemde automaten. Hiermee kunnen kopieer- en printkosten en in de mensa van de UM betaald worden. Let op: er kan geen geld teruggestort worden van de AVM-card naar een bankrekening. Voor deze card wordt éénmalig aanschafkosten van €15,00 in rekening gebracht. Bij verlies of diefstal kun je tegen betaling een nieuwe AVM-card aanvragen bij de receptie van de Universiteitssingel 40.
6.2.
Beëdiging
Ieder studiejaar worden twee feestelijke beëdigingmomenten gepland: in januari en in juli. De beëdigingen vinden plaats op een feestelijke locatie die passend is bij de omvang van de groep studenten die beëdigd wordt. Daarnaast biedt de AVM maandelijks de mogelijkheid voor een tussentijdse beëdiging aan. Deze vindt, na de maandelijkse reguliere vergadering van de examencommissie, op locatie van de AVM plaats en is functioneel en sober van karakter. Hiervoor dient tijdig een verzoek bij de examencommissie te worden ingediend. De opleiding streeft er naar om een tussentijdse beëdiging zo spoedig mogelijk na de vergadering van de examencommissie te laten 126 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
plaatsvinden, maar het in gereedheid brengen van het diploma en de onderliggende documentatie kan tot 10 werkdagen in beslag nemen. Het is daarom ten zeerste af te raden om binnen 10 werkdagen na de vergadering van de examencommissie verplichtingen aan te gaan m.b.t. de start van werkzaamheden als gediplomeerd verloskundige.
6.3.
Bereikbaarheid AVM (fiets, auto, trein)
Tussen UNS60 en UNS40 zijn niet-overdekte fietsenrekken. Indien met de auto gereisd wordt, kan deze geparkeerd worden op het P. Debyeplein 15, toegankelijk met de AVM-card. Er is een uitstekende treinverbinding en vanaf station Maastricht-Randwyck naar het AVM-gebouw UNS60 bedraagt de loopafstand ongeveer 5 minuten.
6.4.
Bereikbaarheid teamleiders
De teamleiders van de AVM zijn tijdens werkdagen tussen 8.30-17.00 als volgt bereikbaar:
Willeke Boom, 043-3885420,
[email protected]
Korine Meulepas, 043-3885449,
[email protected]
Marianne Nieuwenhuijze, 043-3885411,
[email protected]
Voor het maken van afspraken bij voorkeur contact opnemen via het secretariaat; 043-3885440 (Genevieve Tauro, bachelor) of 043-3885411 (Maureen Groven, lectoraat). Wanneer er buiten deze uren sprake is van een calamiteit of een anderszins dringende kwestie, dan zijn de teamleiders via hun mobiele nummers te bereiken op:
Willeke Boom, 06 41145663
Korine Meulepas, 06 41685078
Marianne Nieuwenhuijze, 06 46084434 127
©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
6.5.
BIG-registratie
De Wet BIG regelt de zorgverlening door beroepsbeoefenaren. Deze beoogt de kwaliteit van de beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg te bevorderen en te bewaken en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. De Wet BIG regelt daarom onder meer de bevoegdheid van zorgverleners om bepaalde zorg te bieden. Dit wordt geregistreerd in het zogenoemde BIG-register. Hierin worden het deskundigheidsgebied en de voorbehouden handelingen voor verloskundigen in beschreven. Verloskundigen kunnen zich alleen in dit register laten inschrijven als zij voldoen aan de wettelijke opleidingseisen tot verloskundige. Dit kan als zij een getuigschrift hebben van een Nederlandse opleiding Verloskunde of een daaraan gelijk gesteld diploma. Pas vanaf het moment dat de beëdiging heeft plaatsgevonden, is het mogelijk om een BIG-registratie aan te vragen. De administratieve verwerking van deze aanvraag duurt circa vijf werkdagen volgens het CIBG (Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg, uitvoeringorganisatie van het Ministerie van VWS). Zie voor nadere informatie ook de brochure “BIG-register; Afstuderen? Nu registreren!” (https://www.bigregister.nl//). Indien toch de behoefte en/of noodzaak bestaat om direct na de beëdiging als verloskundige aan de slag te gaan, kan gebruik gemaakt worden van de mogelijkheid die de Wet BIG via artikel 35 en 38 biedt om een niet-zelfstandig bevoegde beroepsbeoefenaar (opdrachtnemer) voorbehouden handelingen te laten uitvoeren in opdracht van een zelfstandig bevoegde beroepsbeoefenaar (opdrachtgever). De wet stelt daarbij de volgende voorwaarden:
opdrachtgever is deskundig en bekwaam;
128 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
opdrachtgever geeft, voor zover redelijkerwijs nodig, aanwijzingen en zorgt ervoor dat toezicht en tussenkomst mogelijk zijn;
opdrachtgever én opdrachtnemer stellen vast dat opdrachtnemer bekwaam is om de voorbehouden handeling(en) naar behoren uit te voeren;
opdrachtnemer handelt in opdracht van de opdrachtgever en volgens de gegeven aanwijzingen.
Dit vraagt om de volgende regelingen: Een verloskundige moet zich als opdrachtgever opstellen. Dit is niet de verloskundige voor wie wordt waargenomen (aangezien deze niet aanwezig is voor eventuele aanwijzingen, toezicht en tussenkomst) maar een collega van de maatschap of buurpraktijk. De opdrachtgevende verloskundige is zich ervan bewust dat het haar/zijn taak en verantwoordelijkheid is te beoordelen in hoeverre aanwijzingen, toezicht en tussenkomst ‘redelijkerwijs nodig zijn’. De opdrachtgevende verloskundige legt dit schriftelijk vast. 1.
De pas afgestudeerde verloskundige heeft een akkoordverklaring van de verzekeringsmaatschappij, waar zij haar wettelijke beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft aangevraagd, om op deze wijze de niet-BIG-geregistreerde periode te overbruggen. De pas afgestudeerde verloskundige moet hiervan een bevestiging krijgen.
2.
(De VVAA heeft in april 2010 in algemene zin laten weten dat zij voor deze overbruggingsperiode verzekeringsdekking verleent zodra de verzekering is aangevraagd.)
3.
De pas afgestudeerde verloskundige kan in voorkomende gevallen desgevraagd aan de Inspectie aantonen dat zij de BIG-registratie heeft aangevraagd.
129 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Het geniet echter de voorkeur van zowel de AVM als de Inspectie voor de Gezondheidszorg om een definitieve registratie in het BIG-register af te wachten, alvorens als verloskundige aan de slag te gaan.
6.6.
Blackboard
Blackboard (BB) is de basis digitale leeromgeving van Zuyd Hogeschool en dus ook van de AVM. Toegang wordt rechtstreeks via http://blackboard.hszuyd.nl/webapps/portal/frameset.jsp verkregen of via de site van Zuyd: http://www.zuyd.nl/ (doorklikken naar Zuydnet). Hier wordt alle informatie per onderwijsperiode aangeboden. De periodeoverstijgende informatie staat in de cursussen ‘binnenschools leren’ en ‘buitenschools leren’.
6.7.
Bureau Inschrijving
Bij Bureau Inschrijving kun je terecht met alle vragen over in- en uitschrijving, (tijdelijke) studiestaking, DUO, collegegeld en Studielink. Als Zuyd-student ben je zelf verantwoordelijk voor actualisatie van je naam- en adresgegevens. Dit doe je via Studielink. Informatie: Marlies Hoen:
[email protected] (Brusselseweg 150, 6217 HB Maastricht, 043-3466518).
6.8.
Bureau Onderwijs
Stagesecretariaat Alle informatie met betrekking tot stage – N0.01 Sabrina Pieters: 043-3885410 Irene van Deelen: 043-3885431 Openingstijden: maandag t/m vrijdag 09.00-11.00 uur en 14.00-16.00 uur 130 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Onderwijssecretariaat Alle informatie m.b.t. het theoretisch onderwijs – N1.19 Sabrina Kleijnen: 043-3885403 Openingstijden: maandag t/m donderdag 09.00-11.00 uur en 14.00-16.00 uur en vrijdag van 9.00-11.00. Studenten- en examensecretariaat Studentenadministratie, studieresultaten, tentamens, examencommissie – N1.02 Florien Gootzen: 043-3885461 Kristine Kerkhofs: 043-3885448 Openingstijden: maandag, dinsdag, donderdag, vrijdag 09.00-11.00 uur en 14.00-16.00 uur, woensdag gesloten.
6.9.
Collegegeld
Elke student betaalt haar collegegeld aan Zuyd Hogeschool. Studenten die al eerder ingeschreven zijn geweest voor een bacheloropleiding binnen de sector Gezondheidszorg of Onderwijs, betalen mogelijk een hoger bedrag aan collegegeld. De juiste bepalingen zijn terug te vinden op: http://www.zuyd.nl/studeren/inschrijven/collegegeld. De wijze waarop collegegeld aan Zuyd Hogeschool voldaan kan worden is terug te vinden op: http://www.zuyd.nl/studeren/inschrijven/hoogte-collegegeld.
6.10.
Communicatie
Met uitzondering van de tentamen- en stageresultaten (in gesloten enveloppe) en resultaten via Osiris, wordt alle overige informatie via 131 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Blackboard en het AVM-account gegeven. De student krijgt bij inschrijving 2 accounts: 1.
AVM-account;
2.
Zuyd-account.
Email van het Zuyd-account wordt automatisch doorgestuurd (geforward) naar het AVM-account. Het AVM-account is primair bedoeld voor communicatie met de opleiding (inclusief examencommissie) en biedt toegang tot UB-faciliteiten. Alle informatie over Zuyd Hogeschool staat op http://www.zuyd.nl/ op het Zuydnet na inloggen. Algemeen geldt dat de ondersteuning van de zogenaamde back office diensten voor de Maastrichtse faculteiten bereikbaar zijn op de Brusselseweg 150, Maastricht, tel. 043–3466666.
6.11.
Communicatie en Social Media
De AVM hecht grote waarde aan het verantwoord en bewust omgaan met social media en conformeert zich aan de gedragsregels zoals opgesteld door het Koninklijk Nederlands Medisch Genootschap in de ‘Handleiding Artsen en Social Media’ (www.knmg.nl/socialmedia). Onderstaande punten zijn aan deze handleiding ontleend: 1.
Benut kansen van social media
2.
Garandeer vertrouwelijkheid
3.
Geen ‘vrienden’ met cliënten
4.
Onderscheid wat openbaar is en privé
5.
Denk aan de reikwijdte
6.
Toon respect
7.
Spreek collega’s (medestudenten, docenten, stagebegeleiders ) aan
8.
Volg gedragsregels van de opleiding
9.
Ben je bewust van disciplinaire risico’s 132
©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
6.12.
DUO
De Dienst Uitvoering Onderwijs is een zelfstandig bestuursorgaan dat in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een aantal onderwijswetten en –regelingen uitvoert. De kerntaken van de DUO zijn aanmelding, studiefinanciering en informatiebeheer: www.duo.nl .
6.13.
Eigen bijdrage
Naast het jaarlijkse collegegeld wordt voor de studenten van de AVM geen eigen bijdrage in rekening gebracht. Wel wordt van de studenten verwacht dat ze zelf beperkt materialen aanschaffen t.b.v. het vaardigheidsonderwijs. Zie ook Bijlage 9.4.
6.14.
Hardheidsclausule OV-kaart
De DUO heeft een regeling Hardheidsclausule OV-kaart. Indien een student tijdens de stage minimaal 12 keer per maand niet met het openbaar vervoer op tijd op de stage kan komen en daardoor haar OVkaart niet kan gebruiken, dan kan bij de DUO een beroep gedaan worden op de ‘Regeling Hardheidsclausule OV-kaart’. Er wordt dan een vergoeding betaald (bepaald door de DUO) voor elke maand waarvoor een succesvol beroep op deze regeling wordt gedaan. Het aanvraagformulier is te downloaden: www.duo.nl . Daarnaast is een schriftelijke verklaring nodig, waarin de opleiding verklaart dat de student minimaal 12 keer per maand niet met het openbaar vervoer op de stageplaats heeft kunnen komen. Bij het Stagesecretariaat kan deze verklaring verkregen en het formulier
133 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
gestempeld worden. Formulier en verklaring moeten vooraf worden opgestuurd naar de DUO.
6.15.
Hepatitis B vaccinatie
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) wijst alle opleidingen in de gezondheidszorg op de verantwoordelijkheid om te onderzoeken of studenten drager zijn van het hepatitis B virus. Sinds 2003 dient, voorafgaand aan de toelating tot de opleiding, de student aan te tonen dat zij geen drager is van hepatitis B. Dit kan door bloedonderzoek op dragerschap van het hepatitis B virus (een negatieve HBs-Ag bepaling) of door een voldoende titer (> 100 IE) na een volledig doorlopen vaccinatieschema. De uitslag van dit onderzoek dient ter beschikking van de opleiding te worden gesteld voor de aanvang van de opleiding. Studenten die worden toegelaten op basis van geen dragerschap van het hepatitis B virus, worden onder voorbehoud toegelaten. Zij worden aan het begin van de opleiding gecontroleerd op dragerschap en gevaccineerd tegen hepatitis B. Het gehele vaccinatieschema (dit wil zeggen 3 injecties) dient te worden doorlopen. Daarna wordt middels bloedonderzoek gecontroleerd of voldoende immuniteit is opgebouwd. De uitslag van dit bloedonderzoek dient direct te worden gemeld op de opleiding. Deelname hieraan is verplicht. Pas als blijkt dat voldoende immuniteit is opgebouwd wordt de student zonder voorbehoud toegelaten tot de opleiding. Indien de student niet (titer <10) of onvoldoende (titer <100) immuniteit heeft opgebouwd, zal de opleiding advies met betrekking tot de voortzetting van de opleiding (het al dan niet voortzetten van de opleiding of de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om de opleiding te kunnen voortzetten) vragen aan de Commissie Iatrogene Preventie
134 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
hepatitis B. De opleiding beschouwt het advies van deze Commissie als bindend. De organisatie van het vaccinatieprogramma ligt bij de opleiding en er zijn voor de student geen kosten verbonden aan de vaccinatie. Voor speciale vaccinaties die vereist zijn voor stages in het buitenland zijn de kosten voor eigen rekening van de student.
6.16.
Huisvesting tijdens stages
Huisvesting ten behoeve van de stage in de verloskundigenpraktijk regelt de student zelf, eventueel in samenwerking met de verloskundige c.q. stagebegeleider. De kosten zijn voor eigen rekening van de student. Er kan wel een beroep worden gedaan op tegemoetkoming in de stagekosten (zie 5.21). De AVM heeft op een beperkt aantal locaties huisvesting gehuurd. Hiervan kunnen studenten tijdens de stage gebruik maken. Informatie B&B: http://www.bedandbreakfast.nl/.
6.17.
ICT-voorzieningen
De AVM maakt gebruik van zowel het netwerk van de UM als van het netwerk van Zuyd Hogeschool. Het UM-netwerk is vooral van belang voor het gebruik van de Universiteitsbibliotheek en de print/kopieervoorzieningen, terwijl het netwerk van Zuyd Hogeschool vooral een platform biedt voor het volgen van de studievoortgang (Osiris) en onderwijsaanbod (Blackboard). Beide netwerken zijn toegankelijk met verschillende inlognamen en wachtwoorden. Alle propedeusestudenten ontvangen de AVM-informatie schriftelijk in hun postvakje, samen met de UM-ICTS-brochure. Hierin wordt uitleg gegeven 135 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
over alle UM-ICT-faciliteiten. PC-werkplekken zijn te vinden bij Universiteitssingel 50 (UNS50). Ondersteuning bij ICT problemen:
AVM-account: UM-helpdesk, tel. (043 –3)885555 of
[email protected]
Zuyd-account: helpdesk, tel. 045–4006085 of
[email protected] o.v.v. het studentnummer.
De UM kent een Acceptable Use Policy voor alle gebruikers van het UMcomputernetwerk. Met die policy gaan mensen impliciet akkoord op het moment dat ze hun apparatuur aansluiten. Er zijn 3 type overtredingen waar we regelmatig mee te maken krijgen. Dat zijn: •
Spam verzenden
•
Hacking
•
Downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal (bv films, muziek)
Bij misbruik hanteert de UM sancties in 3 stappen:
1e melding: informeren via e-mail
2e melding: afsluiten van het werkstation van waaruit de overlast afkomstig is (en informeren de ICT-contactpersoon van de faculteit van de betreffende gebruiker).
3e melding: afsluiten van alle mogelijkheden tot het gebruik van het UM netwerk op persoonlijke devices, i.o.m. de ICT-contactpersoon wordt de termijn bepaald.
136 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
6.18.
Inzet studenten bij (onderwijs)activiteiten en werkzaamheden AVM
Het is een goede traditie van de AVM dat studenten betrokken worden bij de opleiding en meedoen aan de organisatie en uitvoering van activiteiten. Op deze manier is de opleiding van en voor studenten. Voor de volgende activiteiten wordt op participatie van studenten vanuit de opleiding een beroep gedaan:
hulp bij de selectie nieuwe studenten;
assistentie bij tentamens;
informatiedagen aspirant-studenten;
rolmodel in de cursus stagewerkbegeleiding;
werkzaamheden als werkstudent.
De inzet van de student wordt gehonoreerd door een vergoeding. Dit kan op basis van de regeling als hulpstudent (vaste vergoeding per dagdeel) of op basis van een overeenkomst werkstudent (0-uren contract met vergoeding op basis van gewerkte uren). De studievereniging HERA organiseert in overleg met de opleiding diverse activiteiten, waaronder:
het introductieweekend voor eerstejaars studenten;
eindejaarsfeest;
festiviteiten rondom de beëdiging.
Participatie van studenten bij activiteiten van HERA wordt door de studievereniging zelf gecoördineerd.
6.19.
Klachtencommissie en vertrouwenspersoon
Zuyd kent een klachtenregeling ongewenst gedrag. Deze staat op de Zuydsite op het Zuydnet. Als de student in de werk- of studiesituatie bij Zuyd persoonlijk met ongewenste omgangsvormen geconfronteerd wordt, kan zij 137 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
- ook als ze niet meer bij Zuyd studeert of werkt - een klacht indienen bij de Klachtencommissie. Dit loopt via de vertrouwenspersoon van Zuyd. De vertrouwenspersoon voor de AVM is: Dick Jurriëns, tel. 06-14169165, e-mail:
[email protected].
6.20.
Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV)
De KNOV is de beroepsorganisatie voor verloskundigen. Zij behartigt de belangen van verloskundigen. De leden van de KNOV krijgen automatisch het ‘Tijdschrift voor Verloskundigen’ toegestuurd. Dit tijdschrift publiceert een groot aantal artikelen dat ook van belang is voor de verloskundigen in opleiding. Studenten kunnen aspirant-lid worden tegen een sterk gereduceerd tarief. Tel. 030–2823100, website: http://leden.knov.nl/leden/.
6.21.
Mantoux
Een aantal ziekenhuizen waar klinische stageplekken geboden worden, stelt een negatieve Mantouxtest als voorwaarde voor het mogen invullen van een stageplaats. Een Mantouxtest is een test die de aanwezigheid van tuberculose kan aantonen. De opleiding organiseert een Mantoux-programma en dit wordt uitgevoerd door GGD-Limburg. Hierbij wordt zorgvuldig gekeken naar een optimale planning binnen de kaders van het onderwijs- en stagerooster en derhalve is het niet mogelijk daar individueel van af te wijken. Door het stagesecretariaat wordt per jaargroep, per stageperiode een lijst opgesteld van studenten die voor de komende periode een negatieve Mantoux-uitslag nodig hebben.
138 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
De Mantoux wordt in het begin van een week gezet en drie dagen later afgelezen. Tevens is het van belang dat je de GGD machtigt om de uitslag aan de opleiding door te geven (formulieren zijn daarvoor beschikbaar tijdens de eerste afspraak). Indien er een datum gemist word, gelden de volgende regels:
de student regelt zelf een vervangende test bij een GGD, huisarts of ARBO-dienst, de kosten zijn voor eigen rekening;
de student informeert het stagesecretariaat (043-3885430) én de GGD over de nieuwe afspraken;
de student stuurt of faxt zelf een kopie van de uitslag naar de opleiding en de GGD.
6.22.
Mensa
De mensa van de UM is te vinden op de Universiteitssingel 40. Er is een ruim assortiment aan warme en koude gerechten voor een relatief laag bedrag. Als betaald wordt met de AVM-card is er sprake van 25% korting op het normale tarief. Er staan op diverse plaatsen in de universiteit automaten waarmee geld op de AVM-card geladen kan worden. Openingstijden: Maandag - donderdag
08.30–19.00 uur
Warme maaltijden:
11.30-14.00 uur 16.30-19.00 uur
Vrijdag
08.30–16.00 uur
Warme maaltijden:
11.30-14.00 uur
6.23.
MRSA
Indien een student tot een van de risicogroepen behoort voor het dragen van MRSA-bacterie dient dit gemeld te worden aan de opleiding. Studenten 139 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
die recent in een buitenlands ziekenhuis zijn behandeld of zijn opgenomen, hebben een grotere kans met de MRSA-bacterie besmet te zijn. Hiervoor gelden de volgende indicaties:
langer dan 24 uur opgenomen zijn geweest;
geopereerd zijn;
drains en/of katheters hebben;
geïntubeerd zijn;
open wonden hebben of mogelijke infectiebronnen zoals abcessen of furunkels;
aangetoond dragerschap van MRSA.
6.24.
Ombudsman
Wanneer een student tijdens de studie een klacht over de hogeschool, de opleiding of de medewerkers heeft, kan zij contact opnemen met de ombudsman. De ombudsman is een onafhankelijke en onpartijdige persoon die deze klachten en problemen behandelt. Door advisering, verwijzing, bemiddeling en onderzoek wordt er gezorgd voor een optimaal studie- en werkklimaat en een goede rechtsbescherming van studenten. Mevrouw Petra Vanweersch, tel. 045-4006248 / 06-42705174, e-mail
[email protected].
6.25.
Onderwijsruimtes
Op de begane grond zijn diverse onderwijsruimtes die multifunctioneel zijn ingericht zodat ze gebruikt kunnen worden voor zowel onderwijsgroepsbijeenkomsten, casuïstieklessen, workshops e.d. als voor vaardigheidstrainingen.
140 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
6.26.
Ongevallenverzekering en WA-verzekering
Studenten zijn via Zuyd Hogeschool verzekerd tegen het risico van ongevallen. Onder ongeval wordt verstaan: een gebeurtenis waardoor een geneeskundig vast te stellen lichamelijk letsel ontstaat als gevolg van een plotseling rechtstreeks op de verzekerde inwerkend uitwendig geweld. Studenten zijn verzekerd tijdens:
de aanwezigheid op de opleiding;
het rechtstreeks gaan van huis naar AVM of stageplaats en omgekeerd, doch ten hoogste gedurende een uur voorafgaand en een uur na de aanwezigheid op de AVM of stageplaats.
de onder toezicht van en onder auspiciën van Zuyd Hogeschool georganiseerde activiteiten.
De verzekering gaat tot uitkering over bij:
overlijden;
geneeskundige kosten;
blijvende invaliditeit;
tandheelkundige hulp.
Deze verzekering biedt dekking voor ongevallen die de verzekerde waar ook ter wereld overkomen. Bij tijdelijk verblijf buiten Europa wordt de risicodekking opgeschort, zodra dit verblijf langer dan zes maanden heeft geduurd. Studenten zijn via Zuyd Hogeschool verzekerd voor wettelijke aansprakelijkheid. Meeverzekerd is de aansprakelijkheid gedurende de tijd dat gewerkt wordt als stagiaire of geacht wordt onder toezicht te staan bij het stageadres. De persoonlijke aansprakelijkheid van de student is niet verzekerd. In voorkomende gevallen dient de student eerst een beroep te doen op de eigen WA-verzekering voordat een beroep gedaan kan worden op de 141 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
verzekering van Zuyd. De student is meeverzekerd gedurende de tijd dat zij in verband met studie of stage in het buitenland verblijft.
6.27.
Openingstijden AVM gebouw en overige universiteitsgebouwen
Het gebouw van de AVM is opengesteld van maandag tot en met vrijdag 08.30-17.00 uur. Het gebouw is gesloten op:
Kerstmis en Nieuwjaar
Carnaval
Goede vrijdag t/m 2e Paasdag
Koningsdag
Bevrijdingsdag
Hemelvaart
2e Pinksterdag
De UM-gebouwen zijn gesloten op dezelfde dagen als het AVM gebouw. Van 18.30–22.00 uur zijn de UM-gebouwen alleen te betreden met behulp van de AVM-card. Tussen 22.00–07.30 uur zijn de UM-gebouwen gesloten en niet toegankelijk. Wanneer studenten om 22.00 uur nog in een UMgebouw zijn, dan zal de bewaking de studenten dringend verzoeken het UM-gebouw te verlaten. Deze instructie dient altijd opgevolgd te worden.
6.28.
Osiris
Osiris staat voor Onderwijs en Studenten Informatie, Registratie en Inschrijf Systeem. Met behulp van deze inschrijfmodule wordt de student in staat gesteld om online de onderwijscatalogus te raadplegen, zich in te schrijven voor cursussen en tentamens en een overzicht op te vragen van studieresultaten. Docenten kunnen in Osiris alle studieresultaten van alle AVM-studenten raadplegen. 142 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Toegang via Zuydnet van Zuyd Hogeschool: www.zuyd.nl. Op deze pagina staat een link naar Osiris. Op dat moment worden de persoonlijke inloggegevens gevraagd. Inloggen gebeurt met de inlognaam en wachtwoord zoals die ook voor het Zuydnet van Zuyd Hogeschool gelden. Voor alle inhoudelijke vragen met betrekking tot de studieresultaten in Osiris kan contact opgenomen worden met het studenten- en examensecretariaat van de AVM: tel. 043–3885461 of 043-3885448. Voor de technische werking van Osiris online en eventuele problemen met betrekking tot het Zuyd-account kan contact opgenomen worden met Zuyd Hogeschool ICT Helpdesk:
[email protected] .
6.29.
POI’s
De twee Point Of Information screens (POI’s) bieden ad hoc-informatie en laten beelden zien van actuele evenementen/activiteiten.
6.30.
Postvakken en lockers
Op het studentenplein (begane grond) zijn de postvakjes. Tentamen- en stageresultaten worden in gesloten enveloppe in het postvakje gelegd of per post verstuurd, indien de student op stage is. De lockers zijn op de begane grond in de korte gang. Hier is tevens de garderobe voor jassen en tassen. Op last van de brandweer is het niet toegestaan elders in het gebouw de tas neer te zetten.
6.31.
Prikaccident
Na een prik- of snijaccident met een risico op besmetting met door bloed overdraagbare micro-organismen moet de volgende handelwijze in acht genomen worden. Ongeacht of de stage in de eerste- of tweede lijn 143 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
plaatsvindt, onderstaande maatregelen worden altijd het eerst genomen. Daarna is het tijd om verdere actie te ondernemen. Melding dient binnen 2 uur plaats te vinden bij het stageziekenhuis of GGD. Hoe te handelen?
Blijf rustig.
Laat bij verwonding de wond direct goed doorbloeden en spoel ze grondig af met stromend water.
Desinfecteer de plek met een huiddesinfectans.
Bij besmetting van de slijmvliezen spoelt men direct en zo goed mogelijk met water of fysiologisch zout.
Als een oog moet worden gespoeld, geschiedt dit vanaf de neus naar de buitenkant van het oog. Hiermee wordt voorkomen dat het andere oog met het spoelwater wordt besmet.
Voor verdere acties wordt verwezen naar de handleiding op Blackboard ‘handelswijze na een prik/snijaccident met een risico op besmetting met door bloed overdraagbare micro-organismen’.
6.32.
Privacyreglement
De AVM heeft conform de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) bij het College Bescherming Persoonsgegevens officieel melding gedaan van de verwerking van persoonsgegevens voor fysieke en digitale studentendossiers ten behoeve van de studieresultaten en studievoortgang. De bewaartermijnen staan beschreven in de OER 20152016, deel1. De student kan, na het maken van een afspraak hiervoor, altijd inzage hebben in haar eigen studentendossier. Docenten van de AVM kunnen t.b.v. het opzoeken van informatie die functioneel is voor de studievoortgang van de student inzage hebben in het studentendossier. 144 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Wanneer de opleiding geaccrediteerd wordt is het mogelijk dat het accreditatiepanel steekproefsgewijs inzage vraagt.
6.33.
Receptie
Voor de receptiefunctie maakt de AVM gebruik van de centrale receptie van Universiteitssingel 60 (UNS60). Bij de receptie kan de student terecht voor het lenen sleutels van de onderwijsruimtes, voor zover die nog niet geopend zijn. Sleutels worden alleen uitgeleend indien de student een geldige collegekaart kan overleggen.
6.34.
Spatbril
De student is verplicht om tijdens het breken van de vliezen, de baring en het hechten van een episiotomie of ruptuur een spatbril te dragen. De spatbril dient door de student zelf te worden aangeschaft (zie 9.12 ‘procedure vaardigheidsmaterialen’).
6.35.
Stichting Bijzondere Voorzieningen Moederschapszorg
Het doel van deze stichting is: ‘de ondersteuning van de verloskundige zorg in Limburg in de meest brede zin des woords en het beheer van het historisch erfgoed van de R.K. Stichting Moederschapszorg, gevestigd te Maastricht.’ Via deze stichting kunnen studenten van de AVM die onvoldoende toereikende financiële middelen hebben om de studie succesvol te voltooien een renteloze lening aanvragen. Indien een student meent dat zij daarvoor in aanmerking komt, kan zij een beargumenteerd verzoek (bij voorkeur ondersteund door de studieloopbaanbegeleider) richten aan Mevrouw M.T.P. Hofman-Ruijters, voorzitter van deze stichting. Het 145 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
verzoek kan via email ingediend worden bij Brenda Nieuwenhuizen (
[email protected]) die deze stichting secretarieel ondersteunt.
6.36.
Studentenvoorzieningen Maastricht
Informatie over Maastricht en allerlei studentvoorzieningen zoals sport- en studentenverenigingen, kamerverhuur en cultuur staan op de sites van: http://www.zuyd.nl/ en http://www.maastrichtuniversity.nl/.
6.37.
Symposiumbezoek
Studenten die een verloskundig relevant symposium willen bezoeken, kunnen hiervoor een tegemoetkoming in de kosten krijgen. Zie bijlage 9.3.
6.38.
Universiteitsbibliotheek (UB) en studielandschap
Studenten kunnen in het studielandschap gebruik maken van computers met printfaciliteiten. Naast een uitgebreid pakket aan standaardprogrammatuur zijn er ook allerlei literatuurbestanden (waaronder de UB-catalogus), educatieve programma's, algemene studenteninformatie en toegang tot internet. Via de computers is toegang tot medische E-journals mogelijk. Verder bevinden zich op de computers diverse zoeksystemen voor medische literatuur. Er zijn ongeveer 700 pcwerkplekken. Printen, kopiëren en scannen is mogelijk met de AVM-card. Het studielandschap heeft studieruimtes, geschikt om zowel individueel als in groepsverband te studeren (kleine en grote zalen, met en zonder computervoorzieningen, studiecellen en AV-units) en biedt een uitgebreide
146 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
collectie leermiddelen: boeken, audiovisueel materiaal, digitale leermiddelen en ook anatomische modellen. Toegang tot de UB is alleen mogelijk met gebruik van de AVM-card. De UB en het studielandschap zijn vrij toegankelijk voor studenten en (gast)docenten van de AVM. Openingstijden: Maandag – donderdag
08.30–22.00 uur (vanaf 17.00 uur presentiebibliotheek)*
Vrijdag
08.30–18.00 uur (vanaf 17.00 uur presentiebibliotheek)*
Zaterdag en zondag
12.00–17.00 uur (presentiebibliotheek)*
*Presentiebibliotheek: gedurende presentie-uren is het niet mogelijk om boeken en tijdschriften uit het depot te lenen of in te zien. Boeken uit de open opstelling kunnen tijdens presentie-uren met de Lendomaat geleend worden en boeken kunnen geretourneerd worden door gebruik te maken van de boekenbrievenbus bij de bibliotheekingang. Voor afwijkende openingstijden in de zomer en rond de overige vakanties en feestdagen wordt verwezen naar de internetsite van de UB: http://www.maastrichtuniversity.nl/web/Bibliotheek/home.htm.
6.39.
Vrije feestdagen tijdens stage
Voor het studenten die stage lopen gelden de volgende feestdagen als vrije dagen, conform de CAO HBO:
Eerste en Tweede Kerstdag
Nieuwjaarsdag
Goede Vrijdag
Eerste en Tweede Paasdag
Koningsdag 147
©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Bevrijdingsdag
Hemelvaartsdag
Eerste en Tweede Pinksterdag
Indien een van deze feestdagen in een stageperiode vallen, heeft de student recht op een vrije dag en is niet verplicht om deze dag in te halen. De student dient er rekening mee te houden dat de doelstellingen van de stage bereikt moeten zijn om de stage met een voldoende beoordeling af te sluiten. Met andere woorden: de student moet zorgvuldig afwegen of zij deze vrije dagen opneemt als haar competentieontwikkeling daardoor negatief beïnvloed kan worden.
6.40.
Ziekmelding
Bij ziekte dient daarvan op de eerste ziektedag vóór 12.00 uur via de mail (
[email protected]) bij het Bureau Onderwijs melding gemaakt te worden, met een cc naar de docent waarbij een onderwijsactiviteit niet bijgewoond kan worden. Voor ziekmelding bij tentamens: zie OER Deel 2 Hoofdstuk 2. Indien de ziekmelding plaatsvindt gedurende de stage, dan dient naast de ziekmelding bij bureau onderwijs ook vóór aanvang van de overeengekomen werktijd telefonisch bij de stagebegeleider hiervan melding gemaakt te worden. Op de dag van herstel moet vóór deelname aan een onderwijsactiviteit of hervatting van de stage, doch uiterlijk vóór 12.00 uur, eveneens via de mail (
[email protected]) hiervan melding gemaakt worden. Wanneer gedurende een ziekteperiode sprake is van wisseling van stageplaats, moet de ziekmelding ook doorgegeven worden aan de toekomstige stageplaats!
148 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
7. Lectoraat Midwifery Science 7.1.
Lectoraat Midwifery Science
Goede kwaliteit van de verloskundige zorg is van groot maatschappelijk belang: iedere zwangere en haar kind hebben recht op optimale zorg. Verloskundigen spelen een vooraanstaande rol binnen de verloskundige gezondheidszorg in Nederland. Vanuit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid wil de AVM als opleider van verloskundigen een bijdrage leveren aan het adequaat toerusten van verloskundigen. Momenteel vinden er veel ontwikkelingen plaats in de verloskundige gezondheidszorg, deze zijn ingrijpend en veelomvattend:
de toegenomen vraag om evidence based te handelen, gebaseerd op gegevens uit onderzoek bij zwangeren met een laagrisico;
een grotere complexiteit van de zorg door een grotere diversiteit in de cliëntpopulatie, maar ook door nieuwe mogelijkheden op het gebied van preventie, screening en behandeling;
ketenzorg en multidisciplinaire samenwerking.
Voor een hoge kwaliteit van de verloskundige zorg is fundamentele en toegepaste wetenschappelijke kennis over de fysiologische verloskunde als basis voor het handelen in de beroepspraktijk - een wezenlijk uitgangspunt. Dit stelt nieuwe eisen aan het opleiden van verloskundigen: een verwetenschappelijking en academisering van het onderwijs en haar omgeving.
7.2.
Onderzoeksomgeving lectoraat Midwifery Science
Voor het toekomstbestendig opleiden van verloskundigen streeft de AVM de volgende doelen na: inrichten van een onderzoeksomgeving ‘Midwifery’ 149 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
en verwetenschappelijking en academisering van het onderwijs. Om deze doelen te bereiken is het lectoraat Midwifery Science ingesteld, die daarin een innoverende en initiërende rol heeft. De lector is Marianne Nieuwenhuijze en veel docenten van de AVM dragen bij aan de activiteiten waarvoor de vakgroep verantwoordelijk is. Daarnaast is er de bijzonder hoogleraar Midwifery, Raymond de Vries, die het onderzoek op het gebied van Midwifery en Public Health een extra impuls kan geven. De lector is verantwoordelijk voor de verbinding van onderzoek en onderwijs.
7.3.
Onderzoeksthema’s
Binnen de vakgroep Midwifery Science is met een aantal onderzoeken gestart. Deze onderzoeken gaan over de volgende onderwerpen:
Gezondheidsbevordering; o
obesitas en zwangerschap (2 promovendi)
o
psychische problematiek en zwangerschap (1 promovendus)
Wat bevalt beter; thuis of (poli)klinisch? (1 promovendus)
Samenwerken bevalt beter (1 promovendus)
Ook studenten kunnen deelnemen aan onderzoek. Dat kan door met een klein deelonderzoek aan te haken bij lopend onderzoek. Daarnaast wordt een verloskundige database opgezet die studenten de mogelijkheid geeft om onderzoek te doen.
7.4.
European Master of Science in Midwifery
De AVM draagt ook bij aan de ontwikkeling en uitvoering van de European MSc in Midwifery. Dit is een gezamenlijk project van een aantal Europese universiteiten en hogescholen (Hull, Hannover en Maastricht). 150 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Binnen de European MSc in Midwifery worden 2 keuzemodules aangeboden die door de AVM zijn ontwikkeld:
Empowering midwifes for the autonomous profession.
Implementing innovations in midwifery practice.
151 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
8. Leven Lang Leren 8.1.
Op het snijvlak van verloskunde en onderwijs
Leven Lang Leren van de AVM biedt bij- en nascholing aan op verloskundig gebied aan verloskundigen en aanverwante beroepsgroepen en is een zelfstandig cluster binnen de AVM. In de afgelopen jaren zijn er regelmatig verzoeken geweest voor het verzorgen van trainingen en scholingen voor andere belangstellenden dan de reguliere doelgroep. De huidige ontwikkelingen in de gezondheidszorg zullen die behoefte alleen maar doen toenemen. Daarbij kan gedacht worden aan de strengere eisen die gesteld worden aan het op peil houden van de vakbekwaamheid door overheid en zorgverzekeraars en de roep om evidence-based handelen in de gezondheidszorg.
8.2.
Producten
Leven Lang Leren ontwikkelt zijn cursussen voornamelijk naar aanleiding van vraag vanuit de markt (nationaal en internationaal) en actuele ontwikkelingen in de verloskunde en de regelgeving daar omheen. Zo krijgt een begrip als ‘Leven Lang Leren’ concrete inhoud en vanzelfsprekend worden gesignaleerde vernieuwingen weer opgenomen in de huidige bachelor. Meer informatie is te vinden op www.av-m.nl, Life Long Learning.
152 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
9. Bijlagen 9.1.
Procedure wijziging studiebegeleider (SB)/ docentbegeleider (DB)
Doel Stappenplan voor zowel studenten als medewerkers AVM in het geval van een verzoek van een student om wijziging van studiebegeleider of docentbegeleider. Uitvoering Als een student wil veranderen van SB of DB moet zij daarvoor de volgende stappen nemen:
Een gesprek met de betrokken begeleider om het knelpunt te bespreken, met als doel om het probleem op te lossen.
Als in de ogen van de student het probleem hiermee niet opgelost is, dient ze een onderbouwd schriftelijk verzoek in bij de teamleider hbo-bachelor Verloskunde tot wijziging
De teamleider vraagt de betrokken begeleider om toelichting
De teamleider kan besluiten om de student uit te nodigen voor een gesprek
Als de teamleider voldoende informatie heeft om vast te stellen of er al dan niet sprake is van een verstoorde begeleider- studentrelatie, neemt de teamleider een besluit met betrekking tot het verzoek van de student.
Wijziging van studiebegeleider of docentbegeleider wordt alleen gehonoreerd als er sprake is van een dusdanige verstoring van de begeleider- studentrelatie dat het leerproces van de student verstoord wordt.
153 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
9.2.
Procedure aanvraag vrijstelling
Doel Gehele of gedeeltelijke ontheffing van de plicht tot het afleggen van een tentamen (een stage is een tentamen) of het volgen van onderwijs waarvoor een aanwezigheidsverplichting geldt. Toelichting Vrijstelling kan worden aangevraagd op basis van eerder verworven competenties of op grond van eerder met goed gevolg afgelegde tentamens of examens tijdens een eerder gevolgde opleiding. Wanneer vrijstelling wordt verleend voor het afleggen van een tentamen, is de student tevens vrijgesteld van het volgen van het bij het tentamen horende onderwijs voor zover deelname verplicht is, tenzij de examencommissie anders beslist. Verantwoordelijken voor de uitvoering De student is verantwoordelijk voor het schriftelijk (per e-mail) indienen van het verzoek bij de examencommissie, met de bijbehorende schriftelijke bewijsstukken. De Examencommissie is verantwoordelijk voor de behandeling van het verzoek. Het verzoek dient minimaal 5 dagen vóór de bijeenkomst van de Examencommissie waarin het verzoek besproken zal worden per e-mail bij de Examencommissie binnen te zijn. Vrijstellingen voor theoretische tentamens dienen zo vroeg mogelijk in de opleiding, doch minimaal 4 weken voordat de betreffende tentamens plaatsvinden, aangevraagd te worden. Vrijstellingen voor stage dienen eveneens zo vroeg mogelijk in de opleiding, doch minimaal 8 weken vóór aanvang van de betreffende stage, aangevraagd te worden. 154 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Studiepunten (EC) en vrijstelling Bij het toekennen van een aangevraagde vrijstelling ontvangt de student de EC horende bij de onderwijsactiviteit/onderwijseenheid waarvoor vrijstelling wordt verleend.
155 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
9.3.
Procedure symposiumaanvraag
Doel Bijdrage leveren aan het ontwikkelen van een attitude van life long learning bij studenten door hen de gelegenheid te geven deel te nemen aan symposia of congressen. Afspraken 1.
Studenten kunnen enkele malen in de opleiding deelnemen aan een symposium op kosten van de opleiding: a.
in cursusjaar 1 t/m 3 eenmaal, met een maximumvergoeding van €100,00 per student;
b.
in cursusjaar 4 driemaal, met een totaalbudget van € 200,00 per student.
2.
Daarnaast worden 3e en 4e jaars studenten geacht de Conferentie Kennispoort Verloskunde bij te wonen, mits dit niet conflicteert met stage of andere onderwijsactiviteiten. Het inschrijfgeld voor deze conferentie wordt vergoed door de opleiding en gaat niet ten laste van het budget van de student.
3.
Door de opleiding georganiseerde collectieve bezoeken aan symposia tellen niet mee in deze vergoedingsregeling.
4.
Het symposium moet betrekking hebben op het brede domein van de verloskunde en van belang zijn voor de toekomstige beroepsuitoefening als verloskundige.
5.
De opleiding vergoedt maximaal €100,00 per symposiumbezoek.
6.
Reis- en verblijfskosten worden niet vergoed.
7.
Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het kiezen, aanvragen en aanmelden van het symposium (zie procedure).
8.
Studenten voorzien hun aanvraag van een motivatie.
156 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
9.
Afwezigheid van verplichte onderwijsactiviteiten is alleen mogelijk na voorafgaand overleg met de verantwoordelijke docent en de teamleider hbo-bachelor Verloskunde.
Indien een student is aangemeld voor een symposium dat (deels) vergoed wordt door de opleiding, is de student verplicht het symposium bij te wonen. Bij afwezigheid of annulering dienen de door de opleiding gemaakte kosten door de student te worden terugbetaald. Procedure: De student kiest zelf een symposium. 1.
De student stuurt haar aanvraag via email naar de teamleider hbobachelor Verloskunde,
[email protected], voorzien van:
Inhoudelijke informatie symposium (digitale bijlage of link);
Motivatie voor bezoek (beknopt, hooguit enkele regels);
Eventuele consequenties met betrekking tot het overige onderwijs (zoals afwezigheid bij verplichte onderwijsactiviteiten).
2.
De teamleider hbo-bachelor Verloskunde communiceert naar de student of deze aanvraag binnen de kaders van deze procedure voor vergoeding in aanmerking komt.
3.
De student draagt zelf zorg voor de aanmelding en betaalt zelf de kosten van deelname;
4.
De student vult na het symposium een declaratieformulier in en stuurt dit op naar: Zuyd Hogeschool t.a.v. crediteuren administratie (Helma Kroesen) Postbus 550 6400 AN Heerlen Op dit formulier moet de naam van de student vermeld staan én dat het een student van de opleiding Verloskunde is.
157 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
9.4.
Procedure vaardigheidsmaterialen
Doel Studenten in staat stellen om op eigen gelegenheid vaardigheden te oefenen. Uitvoering De volgende materialen worden de studenten geacht zelf aan te schaffen:
Bloeddrukmeter en stethoscoop (cursusjaar 1)
Stuwband (cursusjaar 1)
Spatbril (cursusjaar 1)
Partusset (cursusjaar 1)
Hechtset (cursusjaar 2)
Benodigde diposables die nodig zijn om in dat studiejaar de vaardigheden te kunnen oefenen
Deze materialen vormen onderdeel van de kant en klare pakketten de door verschillende leveranciers van medisch instrumentarium in overleg met de AVM zijn samengesteld. De student kan er echter ook voor kiezen om geen gebruik te maken van deze pakketten en zelf zorg te dragen voor het benodigde instrumentarium. Nadere informatie volgt aan het begin van blok 1 en periode 6. De opleiding leent de volgende vaardigheidsmaterialen uit:
Dubbele stethoscopen (voor stage cursusjaar 1)
Neonaat (per onderwijsgroep 1 vaardigheidsbakje)
Hb-meter (per onderwijsgroep 1 vaardigheidsbakje)
Speculum (per onderwijsgroep 2 specula)
Set voor uitstrijkje ((per onderwijsgroep 1 vaardigheidsbakje)
158 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
Hieronder wordt beschreven hoe de uitleen van bovenstaande materialen in zijn werk gaat:
De docent zal na de vaardigheidstraining de onderwijsgroep de benodigde materialen meegeven om de gelegenheid tot oefenen te bieden,
Per onderwijsgroep zal één persoon verantwoordelijk zijn voor uitgeleende materialen. De vaardigheidsdocent houdt een lijst bij waarop zij noteert welke student de verantwoordelijke is per onderwijsgroep,
De uitgeleende materialen blijven onder het beheer van de onderwijsgroep tot het vaardigheidstentamen (VAT) is geweest. De onderwijsgroep zorgt ervoor dat deze materialen veilig worden opgeborgen in de lockers van de AVM.
Nadat de VAT’s zijn geweest, doch uiterlijk aan het einde van de onderwijsperiode, zal de verantwoordelijke student de uitgeleende materialen terugbrengen. Voor de inname zal een werkstudent beschikbaar zijn.
De werkstudent controleert of de materialen in goede staat en compleet zijn.
Aan de derde- en vierdejaars studenten worden aan het begin van het studiejaar bakjes met de pop voor het baringsfantoom uitgeleend t.b.v. het oefenen van o.a. de life saving skills. Aan het einde van het schooljaar worden deze bakjes weer door een werkstudent ingenomen.
159 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
9.5.
Procedure tegemoetkoming onderzoekskosten minor
Tijdens het minortraject vragen wij van studenten dat ze onderzoek gaan doen. Het kan zijn dat ten behoeve van dit onderzoek extra kosten gemaakt moeten worden. De AVM voorziet in een financiële tegemoetkoming tot een maximum van € 150,00 per minorgroep. Hiervoor zal de minorgroepje wel een begroting moeten indienen. Wat de gang van zaken hiervoor is wordt hieronder beschreven. 1.
Inschatting maken, op basis van het voorgenomen onderzoek, van de kosten die hiermee gepaard gaan. Denk hierbij aan:
-
kopieerkosten
-
reiskosten (die niet gedekt worden door de OV kaart)
-
telefoonkosten
-
portokosten
-
……
2.
Deze begroting digitaal opsturen naar W. Boom (
[email protected]). Maak gebruik van onderstaand formulier.
3.
De minorgroep krijgt bericht van goedkeuring dan wel afwijzing van de begroting.
4.
Wanneer het onderzoek achter de rug wordt een het declaratieformulier ingevuld, ondertekend en ingediend met de werkelijk gemaakte kosten. Alle kosten dienen verantwoord te worden met een bonnetje en deze moeten aan het declaratieformulier bevestigd worden. Kosten, bijvoorbeeld telefoonkosten, waarvan geen bonnetje van voorhanden is moeten zo nauwkeurig mogelijk worden omschreven. Voor telefoongesprekken geldt bijvoorbeeld een duidelijk inzicht in met wie, hoe vaak en gedurende hoeveel tijd per gesprek er getelefoneerd is. Een gespecificeerde telefoonrekening is nog beter.
160 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
De gedeclareerde kosten moeten in lijn liggen met de geaccordeerde begroting. Het bedrag wordt maar op één rekening gestort; het is aan de minorgroep om hiertoe een rekeningnummer aan te leveren. 5.
Maak gebruik van onderstaand formulier. Het uitgeprinte declaratieformulier met de bonnetjes moet worden ingeleverd bij Helma Kroesen. Daarna zal betaling plaatsvinden.
161 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
BEGROTING KOSTEN ONDERZOEK T.B.V. MINOR
Tijdsperiode onderzoek: Minor:
minortraject 20…-20… IvI / RiM / GB/ KV
Begeleider: Groepsleden:
Kostenpost
Begroot bedrag
1.
€
2.
€
3.
€
4.
€
5.
€
6.
€
Totaal
€
162 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd
DECLARATIEFORMULIER T.B.V. MINOR ONDERZOEKSKOSTEN
Tijdsperiode onderzoek: Minor:
minortraject 20…-20… IvI / RiM / GB/ KV
Begeleider: Groepsleden:
Bonnummer
Te declareren kosten
Bedrag
1.
€
2.
€
3.
€
4.
€
5.
€
6.
€
Totaal
€
Naam contactpersoon/rekeninghouder: Adres: Postcode: Plaats: Rekeningnummer: Datum:
Handtekening:
163 ©Copyright Academie Verloskunde Maastricht - Zuyd