Deel 3 van het Opleidingsstatuut (OS): Beschrijving van het onderwijs van de bacheloropleiding tot leraar basisonderwijs van HAN Pabo op de locatie Nijmegen (voltijdopleiding-ALPO). In dit document zijn een aantal documenten uit het opleidingsstatuut (OS) opgenomen die horen bij de Onderwijs- en examenregeling (OER). Hierin wordt het onderwijs van de opleiding tot leraar basisonderwijs (voltijdopleidingALPO) in 2015-2016 op HAN Pabo, locatie Nijmegen, nader uitgewerkt. De belangrijkste en ook het grootste deel betreft de beschrijving van de inhoud van de onderwijseenheden (OWE’s) van de bacheloropleiding tot leraar basisonderwijs (de voltijdopleiding-ALPO) op HAN Pabo locatie Nijmegen. Dit geeft je een gedetailleerd beeld van de inrichting van de opleiding. Ze beschrijven de vier studiejaren zoals ze in het studiejaar 2015-2016 zijn ingericht. Je kunt hier ook zien welke prestaties in 2015-2016 moeten worden verricht om voldoendes te behalen voor de tentamens in deze opleiding. Enkele tentamens dragen het predicaat integrale toets. Dit zijn tentamens waarin de student aantoont dat hij de onderlinge samenhang van onderwijsinhouden begrijpt en kan hanteren in het praktische handelen. Over de gehele opleiding leg je in totaal drie keer een integrale toets af. Deze integrale toetsen zijn ook opgenomen in het overzicht van de onderwijseenheden. Inhoud Hoofdstuk 1 Curriculumoverzichten HAN Pabo, ALPO 2015 - 2016 ................................................ 2 Hoofdstuk 2 Gegevens onderwijseenheden propedeutische fase HAN Pabo ALPO 2015 -2016 . 4 Hoofdstuk 3 Gegevens onderwijseenheden POSTpropedeutische fase HAN Pabo ALPO 2015 2016 ....................................................................................................................................................... 34
Hoofdstuk 1 Curriculumoverzichten HAN Pabo 2015 - 2016 Curriculumopbouw Pabo locatie Nijmegen, ALPO Propedeutische fase ALPO: Jaar 1 propedeuse
Periode 1 1.1 Academisch Leraar worden A: Verdiepen in het (leren van het) beroep (2,5 stp) B: Kennis ophalen (7,5 stp)
Periode 2 1.3A Begeleiden A Kind in beeld R (4 stp)
B Kind in beeld H (3,5 stp) 1.4 Pedagogische relatie aangaan met een groep kinderen (5 stp)
1.2 Inwerken (10 stp)
Periode 3 1.3B Begeleiden
Periode 4 1.7 Integrale toets (7,5 stp, waarvan 6 stp vrijstelling)
1.5 Onderwijs verzorgen (12,5 stp) 1.6 Kinderen onderzoekend laten leren (7,5 stp)
Postpropedeutische fase ALPO:
Jaar 2 kernfase
Jaar 3 kernfase
Periode 1 2.1 Ontwikkeling van kinderen in kaart brengen (7.5 stp - vrijstelling RU) 2.2 Begeleiden van kinderen in leerprocessen (7.5 stp)
Periode 2
Periode 3 Periode 4 2.4 Onderwijs verzorgen rond een thema (7.5 stp)
2.3 Pedagogisch didactisch afstemmen op het jonge kind (15 stp)
2.6 Pedagogisch didactisch afstemmen op het oudere kind (15 stp) 2.7 Cultuurbewust onderwijs (7.5 stp) 2.8 Lesgeven aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften (15 stp – vrijstelling RU)
Minor (30 stp vrijstelling RU)
2.9 Professional in een groter geheel / Integrale toets Afstudeerbekwaam (7.5 stp) Jaar 4 afstudeerfase
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Integraal junior leraar zijn (15 stp) ( 22,5 waarvan 7,5 vrijstelling) Praktijkgericht onderzoek doen (15 stp vrijstelling RU) Professioneel werkconcept (5 stp) (7,5 stp waarvan 2,5 vrijstelling) Meesterproef (7,5 stp) (10 waarvan 2,5 vrijstelling) Integrale Toets (2,5 stp) ( 5 waarvan 2,5 vrijstelling)
Lichtblauw = pabo onderwijs, Donkerblauw = pabo-onderwijs dat volledig ingevuld wordt door vrijstellingen vanuit RU onderwijs
2.5 Beschouwen, geloven vieren (7.5 stp)
Hoofdstuk 2 Gegevens onderwijseenheden propedeutische fase ALPO 2015 -2016 Titel OWE
OWE 1.1A A Academisch leraar worden A
code
PAB-A1.1AA
1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak
Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie n.v.t.
4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria
Onderwijsverhaal Toets schrijfvaardigheid 2,5 stp/ 70 sbu Contacttijd: 21 Pabo (+ 8 RU)
Onderwijstijd: 21 Pabo (+ 20 RU)
Deze beroepstaak vormt samen met de integrale toets (1.7) een cyclisch geheel waarbij de student het beroep van academisch leerkracht in een breed perspectief ziet. Deze beroepstaak is een voorbereiding op het volgen van de academische opleiding en het leren in de stage. n.v.t. Bij leraar worden – A verdiept de student zich in het beroep, in kinderen en in het proces van (academisch) leraar worden. We kijken of de student zichzelf in beeld kan brengen ten aanzien van bovengenoemde onderwerpen. De verdieping in deze onderwerpen vindt plaats in de lessen en via opdrachten ( zowel op de RU als op de Pabo), die de student zelf of met medestudenten uitvoert. Ook brengt de student zichzelf via media op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het Primair Onderwijs. Als opleiding kijken we of de student in staat is om dit actief aan te pakken en tot een goed resultaat te komen. SBL-competenties Interpersoonlijk competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd.
De beoordelingscriteria staat hieronder per deeltoets vermeld. 12. Tentaminering (deel)toetsen
11. Beoordelingscriteria
toetsvorm
Onderwijsverhaal
De student is reflectief: heeft goed zicht op eigen kwaliteiten en valkuilen. Hij schrijft een persoonlijk verhaal, waarin hij zijn eigen geschiedenis betrekt. De student verwerkt de inhoud van de bijeenkomsten op de Pabo, hij toont een correct beeld van de beroepspraktijk. De student beschrijft welk leerproces hij moet doorlopen om leraar te kunnen worden. De student laat zien dat hij in staat is m.b.v. het lesvoorbereidingsformulier een minilesje uit te voeren en hierop te reflecteren. De student legt verbanden en heeft er een eigen verhaal van gemaakt, heeft beredeneerd keuzes gemaakt en durft te selecteren. De tekst heeft een heldere indeling in paragrafen en alinea’s. de student toont nieuwsgierigheid, stelt zichzelf vragen en heeft verschillende bronnen gebruikt bij het schrijven (ouders - lessen op de Pabo –inhouden van de RU- literatuur).
Schriftelijke presentatie (op DPF)
Vaardigheid stoets
Aantal examinatoren 1
cijfer / (niet) voldaan cijfer
Cesuur
Weging
Frequentie
Toegestane hulpmiddelen
100%
Min. vereiste resultaat 6,0
60% vd totale punten behaald
2 pogingen per studiejaar
nvt
1
(niet) voldaan
60% vd totale punten behaald
n.v.t.
voldaan
2 pogingen per jaar
nvt
Vaardigheidstoets schrijven
Regelmatig geschreven: schuin, verbonden, met lussen Letters, verbindingen en spaties zijn vormgegeven precies zoals de methode voorschrijft
13. Verplichte literatuur
Van Eijkeren, M. van (2005) Pedagogisch didactisch begeleiden. Baarn, HB-uitgevers Oosterheert, I. E. (2011) Leren over leren - Praktische leerpsychologie voor het basisonderwijs. Groningen/Houten: Noordhoff Kallenberg, T. e.a. (2011) Ontwikkeling door onderzoek, hfdst. 1 & 2. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff Hagen A. van, Valkenburg, A. (2010) Zo leer je kinderen schrijven, Groningen: Noordhoff Methodeschrift schrijven dat door de Pabo wordt verstrekt Van der Lei (2003) Muziek Meester, ThiemeMeulenhoff
14. Aanbevolen literatuur
Dieleman, A., Beer, F. de (2010.) De eigen wereld van het kind. Bussum: Coutinho Om je te oriënteren op het beroep van leerkracht kun je verder kijken naar: Onderwijstijdschriften voor artikelen Tip je kunt eerst artikelen op onderwerp zoeken via www.onderwijstijdschriftenplein.nl De tijdschriften zijn fysiek aanwezig in documentatiecentrum Lexis Nexis Newsportaal op de site van de studiecentra van de HAN Algemene onderwijs tijdschriften: JSW (Jeugd in School en Wereld) Didactief HJK (Het Jonge Kind) Kleuters en ik Egoscoop Zone COS Vives In de klas Vaktijdschriften: Geografie Kunstzone Natuur aan de basis Volgens Bartjens Tijdschrift voor Remedial Teaching Suggesties voor bronnen Engelstalig artikel BBC News UK Lexis Nexis Newsportaal Aanvulling volgt in de slb-lessen
15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten
n.v.t. n.v.t.
Alle lessen zijn erop gericht om de student kennis te laten maken met het beroep en met het leren van dat beroep. Deels gebeurt dat vanuit het perspectief van de student (eigen ervaringen in het onderwijs), deels vanuit de landelijke actualiteit rondom het onderwijs, maar natuurlijk ook vanuit de kennis die de vakdocenten op de Pabo hebben over het basisonderwijs en over leren onderwijzen. Op de RU maken studenten in het vak Academische vaardigheden kennis met de inhoud en vaardigheden die verbonden zijn aan het beroeps van orthopedagoog en onderwijskundige. Het vak P&O gaat elke week allerlei aspecten van het lesgeven in het basisonderwijs met de studenten behandelen en bereidt de student voor op zijn eerste kennismaking met de stage en het werken met een lesvoorbereidingsmodel.
18. Werkvormen
19. Les- / Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers
Bij het vak schrijven maakt de student kennis met de leerlijn zoals die in de basisschool wordt gehanteerd en verdiept de student zich in hoe je kinderen kunt leren schrijven. De student gaan ze aan de slag met het cultureel paspoort en de EBI (eerste beroepsinschatting) Taal, ICT en het studiecentrum geven samen een aantal lessen over studie- en informatievaardigheden. Tijdens de werkgroep academische vaardigheden op de RU leert de student (wetenschappelijk) informatie zoeken over thema’s en wetenschappelijke teksten lezen en schrijven. Hij maakt kennis met zoekstrategieën en leert door de juiste bronvermelding plagiaat te voorkomen. Tenslotte wordt de student tijdens de studieloopbaanbegeleiding door de begeleider wegwijs gemaakt in de opleiding . De student krijgt in basisgroepbijeenkomsten en in de klassenbijeenkomsten lessen die gaan helpen zicht te krijgen op de beroepstaak en hoe de student hier het beste aan kan werken
Theorielessen met activerende werkvormen Vaardigheidslessen Werkgroepen academische vaardigheden Zelfstudie: bestuderen van de theorie, vaardigheden oefenen Per week zijn er vijf dagen met studieactiviteiten, lessen op de Pabo en RU ( onderzoeksmethoden, ontwikkelingspsychologie en academische vaardigheden) en zelfstudie. Zie het rooster. Periode 1 Klassengroep
Titel OWE
OWE 1.1A B Academisch Leraar worden B
code
PAB-A1.1AB
1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak
Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie n.v.t.
4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten
Landelijke taaltoets eigen vaardigheid Wiscat (landelijke rekentoets eigen vaardigheid) ICT toets 7,5 stp/ 210 sbu
6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen
Eigen vaardigheid rekenen/wiskunde Wiscat
Landelijke Taaltoets
ICT toets
Contacttijd: 12 Pabo contacturen
Onderwijstijd: 198 (voornamelijk zelfstudie)
Deze beroepstaak richt zich op de basiskennis die de leraar nodig heeft in het basisonderwijs. Deze beroepstaak is een voorbereiding op het volgen van de opleiding en het leren in de stage. n.v.t. (Academisch) leraar worden betekent ook: voldoende kennis hebben van wat kinderen in het Primair Onderwijs moeten leren. In deze beroepstaak haalt de student ten aanzien van een aantal vakgebieden deze kennis en vaardigheden op of brengt ze op peil. In hoeverre de student de doelen van deze onderwijseenheid heeft gehaald toetsen we met (digitale)kennis- en vaardigheidstoetsen. SBL-competenties vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Een selectie van de beoordelingscriteria staat hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie Toegestane exami(niet) vereiste hulpmiddelen natoren voldaan resultaat Betreft rekenniveau groep 8 basisonderwijs. Kennistoets 1 cijfer De cesuur 40% 5,5 3 pogingen nvt Wiscat voor een In het overzicht van de tentamenstof, zoals per studiejaar voldoende opgenomen in de beroepstaakwijzer, staan de is 103 van beoordelingscriteria van deze toets de 200 geformuleerd. punten.* - Beheersing Nederlandse taal : grammatica, spelling en formuleren. - Beheersing van woordbenoeming, zinsontleding en interpunctie. In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de beoordelingscriteria van deze toets geformuleerd. Beheersen van computervaardigheden die op deze opleiding nodig zijn en voor het basisonderwijs.
Kennistoets
1
cijfer
De cesuur voor een voldoende is 113 punten (75,3%).**
40%
5,5
3 pogingen per studiejaar
nvt
Vaardigheidstoets
1
cijfer
60% van het totaal aantal te
20%
6,0
2 pogingen per studiejaar
nvt
behalen punten, incl een voldoende voor 5 van de 6 verplichte onderdelen. 13. Verplichte literatuur
n.v.t.
14. Aanbevolen literatuur
Rekenen Moor, E. de (2009), Basisvaardigheden Rekenen. Groningen, Noordhoff. Dit boek wordt verplicht als bij de wiscat een score van 140 of lager wordt behaald. Taal Weerdt, H. de. (2008) De Taaltoets Pabo haal je zo. Bussum: Coutinho. Dit boek wordt verplicht als de taaltoets niet wordt behaald in periode 1. Halink, Y. (2009) Basisboek Grammatica. Amsterdam: Pearson Education
15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers
Moons, A. e.a. (2008) Basisboek Spelling. Amsterdam: Pearson Education Basisvaardigheden ICT Schravesande, E. (2008) De betrouwbaarheid van internetbronnen. Kennisnet onderzoeksreeks, nr. 12 (Creative Commons) Bronnenboek ICT (Pabo) n.v.t. n.v.t. Op de Pabo wordt de student in een aantal lessen op weg geholpen: bij sommige vakken intensiever dan bij andere. In de lessen wordt ook uitgelegd hoe de student de literatuur moet bestuderen. Taal en rekenen bereiden voor op de kennistoetsen en op de stage. ICT bereidt voor op de computer vaardigheden die op deze opleiding in het basisonderwijs nodig zijn. Per week zijn er vijf dagen met studieactiviteiten en lessen op de Pabo en de RU ( onderzoeksmethoden, ontwikkelingspsychologie en academische vaardigheden). Tevens is er tijd voor zelfstudie. Zie het rooster. Periode 1 Klassengroep
* De instapnorm van 103 moet binnen 1 schooljaar behaald zijn. Er zijn 3 kansen in het eerste studiejaar. Het niet behalen van deze toets betekent: stoppen met de opleiding. Bij een score van 140 punten op de Wiscat is ook de propedeusenorm behaald van de toets “basale gecijferdheid” (onder beroepstaak 1.5). ** De instapnorm van 113 punten moet binnen 1 schooljaar behaald zijn. Er zijn 3 kansen in het eerste studiejaar. Het niet behalen van deze toets betekent: stoppen met de opleiding.
Titel OWE
OWE 1.2A: Inwerken
code
PAB-A1.2A
1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak
Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie Lesgeven
4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten
6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
10. Competenties
Methodestudie Taal Methodestudie Rekenen- wiskunde Praktijkopdracht Kunsten Miniles 10 stp/ 280 sbu Contacttijd: 53 uur Pabo contacturen
Onderwijstijd, incl .stage: 227
Deze beroepstaak richt zich op de basiskennis van leerinhouden, leerlijnen, doelen, materialen enz. die de leraar nodig heeft in het basisonderwijs. Deze beroepstaak is een voorbereiding op de stage. n.v.t. De student is opleidingsbekwaam wanneer hij zichtbaar maakt dat hij onderwijsactiviteiten kan voorbereiden en uitvoeren met verantwoording vanuit de relevante vakdidactiek voor de leergebieden taal, rekenen, Kunsten en OJW. Hij laat zien zich te oriënteren op de beginsituatie van de kinderen, zowel wat betreft de plaats op de leerlijn als de leef- en belevingswereld. De student is goed op de hoogte van de essenties van de leergebieden, van de leerinhouden en staat boven de stof. Hij geeft vorm aan de relatie tussen beginsituatie, doelen en keuze voor lesactiviteiten. Hij beschrijft in zijn lesvoorbereidingen de uitleg en instructie. Hij voert eenvoudige voorbereide activiteiten uit, neemt de reacties van de kinderen waar en verwerkt deze in zijn evaluatie. SBL-competenties: interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling.
11. Beoordelingscriteria
In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Een selectie van de beoordelingscriteria staat hieronder per deeltoets vermeld.
12. Tentaminering (deel)toetsen
11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets)
toetsvorm
Opdracht Methodestudie Taal
Schriftelijke presentatie (op DPF)
De student heeft een methode grondig onderzocht en daar duidelijk verslag van gedaan Er is in eigen woorden beschreven wat de stappen in de leerlijn zijn aan de hand van de leerstof uit het voorgaande halfjaar en het komende halfjaar Er is een vergelijking gemaakt tussen de aangegeven opbouw en aangegeven werkwijze van de taalmethode en de manier waarop de methode in de stageklas werkelijk wordt gebruikt. Hier zijn duidelijke overeenkomsten en verschillen aangegeven. Er is een vergelijking gemaakt met de tussendoelen voor taal. De student heeft 1 taalles voorbereid volgens het lesvoorbereidingsformulier en gegeven in zijn stageklas. De student heeft een terugblik gemaakt bij de les. Er is van te voren bedacht waar bepaalde problemen verwacht konden worden. Er is bedacht wat gedaan kon worden wanneer die problemen konden optreden. Er is aangegeven hoe leerlingen op een didactisch verantwoorde manier geholpen kunnen worden. De student toont aan kennis te hebben van taal en taaldidactiek en deze te kunnen toepassen. Er zijn expliciete verwijzingen naar literatuur opgenomen in het verslag ( APA normen). De student ontwikkelt een eigen mening over een taalmethode en hoe die kan worden gebruikt in de praktijk. Hij baseert zijn mening op zijn onderzoeksgegevens
Aantal examinatoren 1
cijfer / (niet) voldaan Cijfer
Cesuur
60% van het totaal aantal te behalen punten
Weging
40%
Min. vereiste resultaat 6,0
Frequentie
Toegestane hulpmiddelen
2 pogingen per studiejaar
nvt
Opdracht Methodestudie Rekenen-wiskunde
Het verslag heeft een duidelijke opbouw. De student kan zelf zorgvuldig en creatief met taal omgaan en nagenoeg foutloos spellen. De student geeft aan wat de conclusies betekenen voor zijn eigen leerkrachtengedrag. De student heeft een methode grondig onderzocht en daar duidelijk verslag van gedaan. Er is in eigen woorden beschreven wat de stappen in de leerlijn zijn aan de hand van de leerstof uit het voorgaande halfjaar en het komende halfjaar. Er is een vergelijking gemaakt tussen de aangegeven opbouw en aangegeven werkwijze van de methode en de manier waarop de methode in de stageklas werkelijk wordt gebruikt. Hier zijn duidelijke overeenkomsten en verschillen aangegeven. Er is een vergelijking gemaakt met de tussendoelen voor rekenen. De student toont aan kennis te hebben van rekenen en rekendidactiek en deze te kunnen toepassen. De student kan kenmerkende (vak)concepten en deelgebieden binnen het vakgebied rekenen- wiskunde globaal herkennen in methodes en andere leermiddelen (bv. ICT-programma's). Er zijn expliciete verwijzingen naar literatuur opgenomen in het verslag ( APA normen). De student ontwikkelt een eigen mening over een rekenmethode en hoe die kan worden gebruikt in de praktijk. Hij baseert zijn mening op zijn onderzoeksgegevens. Het verslag heeft een duidelijke opbouw. De student kan zelf zorgvuldig en creatief met taal omgaan en nagenoeg foutloos spellen. De student geeft aan wat de conclusies betekenen voor zijn eigen leerkrachtengedrag.
Schriftelijke presentatie (op DPF)
1
Cijfer
60% van het totaal aantal te behalen punten
40 %
6,0
2 pogingen per studiejaar
nvt
Praktijkopdracht kunsten
Miniles
De student neemt vakinhouden op in de lesvoorbereidingen. De student past in de lessen vakdidactiek toe. De student zet eigen vakspecifieke vaardigheden in om kinderen te inspireren en instrueren. (bijvoorbeeld zelfgemaakt instructiemateriaal of voorbeeldspel) De beginsituatie bevat gegevens over de ontwikkeling van de kinderen in relatie tot de lesinhoud. De doelen die de student formuleert zijn concreet en gaan over nieuw gedrag van hem (vakdidactiek)en de kinderen (vakinhoud). De student formuleert relevante voornemens voor de ontwikkeling van zijn vakdidactische vaardigheid
Schriftelijke presentatie Portfolio
2
Cijfer
De student verdiept zich in het voorbereiden van een activiteit waarbij je aangezet wordt om na te denken over de beginsituatie van de studenten en een lesopbouw. De student ervaart hoe het is om een les te geven en komen in aanraking met aspecten als orde houden, interesses opwekken en een instructie / uitleg geven.
Mondelinge presentatie
2
(niet) voldaan
60% van het totaal aantal te behalen punten
-
20%
6,0
2 pogingen per jaar
-
voldaan
2 pogingen per jaar
nvt
Huizenga, H., (2010) Spelling, Noordhoff Uitgevers Nulft D. van den en M. Verhallen (2012), Met woorden in de weer, Coutinho Engelsen, M. den, & Lek, A. (2011). Reken‐wiskunde in de praktijk. Kerninzichten. Groningen: Noordhoff Uitgevers BV. Nooij, H. (2012). Kijk op spel: Drama voor de Pabo. Groningen: Wolters-Noordhoff. Hoofdstuk 6.
Onna, J. van, Jacobse, A. (2013) Laat maar zien. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. hoofdstuk 1, 2, 10, 11
14. Aanbevolen literatuur
Huizenga, H. (2009), Taalonderwijs ontwerpen, Noordhoff Uitgevers
15. Software
https://.tule.slo.nl www.leerlijnen.nl
16. Overig materiaal 17. Activiteiten
n.v.t. De vaklessen zijn erop gericht om de student kennis te laten maken met de inhouden, leerlijnen, doelen, werkvormen die horen van de verschillende leergebieden.
13. Verplichte literatuur
18. Werkvormen 19. Les- / Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers
Tijdens de studieloopbaanbegeleiding wordt hij voorbereid op de stage. Hij krijgt bijeenkomsten per basisgroep en per klas. Hij gaat tijdens de SLB- bijeenkomsten minilesjes verzorgen aan zijn medestudenten. Deze periode gaat de student voor het eerst stage lopen. Hij bereidt lessen voor, voert ze uit en blikt er op terug. De onderwijsactiviteiten hebben een duidelijke opbouw met een inleiding, een kern en een slot en sluiten goed aan bij de leef- en belevingswereld van de leerlingen. Theorielessen, vaardigheidstrainingen, zelfstudie Er zijn in deze periode lessen. Op de RU volgen studenten academische vaardigheden en beschrijvende statistiek. Studenten lopen 1 dag stage. Zie het rooster. Periode 1 en 2 Klassengroep
Titel OWE
OWE 1.3A Begeleiden
code
PAB-A1.3A
1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd
Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. Begeleiden van lerende(n) Begeleiden van lerende(n) n.v.t. 4 stp NB 4 stp vrijstelling d.m.v. RU-onderwijs (besluit CVB april 2013 om af te wijken van eenheden van 7,5 stp.) Contacttijd: 24 Totale onderwijstijd: 112 sbu
7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
Met de stage waar studenten één dag in de week zijn. In periode 2 wordt tevens de beroepstaak Een pedagogische relatie aangaan met een groep kinderen.
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria
n.v.t. In deze onderwijs eenheid verdiepen studenten zich in het kind in ontwikkeling. Ze maken kennis met theorieën en concepten uit de ontwikkelingspsychologie op verschillende terreinen. Aan bod komen onder andere de sociale ontwikkeling, fysieke groei en motorische ontwikkeling, de ontwikkeling van het brein, emotionele ontwikkeling en morele ontwikkeling. Studenten gaan zich daarnaast bezinnen op hun eigen ontwikkelingsproces. In de volgende periode leren de studenten de opgedane kennis herkennen bij het kijken naar kinderen. SBL- competenties: pedagogisch competent interpersoonlijk competent
12. Tentaminering (deel)toetsen
11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets)
toetsvorm
Aantal examinatoren
cijfer / (niet) voldaan
Cesuur
Kennistoets
1
cijfer
Tentamen Ontwikkelingspsychologie
De student heeft basiskennis van de ontwikkeling van kinderen nul tot ongeveer dertien jaar.
55% van het totaal aantal te behalen punten (de gemeten validiteit kan nog invloed uitoefenen op het eindcijfer).
13. Verplichte literatuur
Keenan, T. & Evens, S. (2009). An introduction to Child Development. Londen: Sage
Kind in beeld R
14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen
19. Les- / Contacturen
20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers
NB Studenten van de ALPO opleiding kunnen een vrijstelling aanvragen voor 4 stp op basis van een positief behaald studieresultaat voor het vak Ontwikkelingspsychologie 1 op de opleiding PW van de RU conform het besluit van de examencommissie d.d. juni 2013.
Weging
Min. vereiste resultaat
Frequentie
Toegestane hulpmiddelen
100%
5,5
2 pogingen per studiejaar
n.v.t.
H1, H2, H4, H5, H6, H7, H9, H10, H11, H12 (223 pagina’s Engelstalige literatuur) Actuele literatuur via Scholar Zie www. sagepub.co.uk/keenan
Actuele links, videofragmenten via Scholar Hoorcolleges ontwikkelingspsychologie, aangevuld met enkele werkcolleges, waarbij embodied learning de manier van leren is: ervaren, voelen en op die manier reflecteren op ontwikkeling.
Blended learning: thuis filmpjes bekijken ter voorbereiding hoorcolleges Tentamen: 1,5 uur. Lesuren: 22,5 uur Contacturen: 24 Subtotaal SBU: 24 Zelfstudie = 88 SBU Totaal: 112 SBU Periode 2
Hoorcollege/gastcollege: 125 studenten Werkcollege: 30 studenten Leeratelier: 60 studenten
Titel OWE
OWE 1.3B Begeleiden
code
PAB-A1.3B
1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd
Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. Begeleiden van lerende(n) Begeleiden van lerende(n) Beroepstaakopdracht ‘Kind in beeld’ H Toekenning 3,5 stp voor Pabo- programma (besluit CVB april 2013 om af te wijken van eenheden van 7,5 stp.) 98 sbu Contacttijd: 20 Pabo Onderwijstijd, incl. stage: 78 Pabo
7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
Met de stage waar studenten één dag in de week zijn. In periode 2 wordt tevens de beroepstaak Een pedagogische relatie aangaan met een groep kinderen.
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria
12. Tentaminering (deel)toetsen
Kind in beeld H (beroepstaakopdracht)
n.v.t. In deze beroepstaak maakt de student kennis met kinderen in onderwijssituaties. De student brengt van één kind de beginsituatie in kaart: ontwikkelingskenmerken, zijn leef- en leeromgeving, belevingswereld, leerbehoeften en welbevinden in kaart en beschrijft wat dit betekent voor je pedagogisch handelen en begeleiden. SBL- competenties: interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Een selectie van de beoordelingscriteria staat hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets)
De student beschrijft vanuit een ecologisch perspectief de leefwereld en de belevingswereld van het volgkind op basis van theorie en authentiek onderzoek. De student beschrijft (aan de hand van open en/of gesloten observaties) ontwikkelingsgebieden
toetsvorm
Aantal examinatoren
cijfer / (niet) voldaan
Cesuur
Weging
Min. vereiste resultaat
Frequentie
Toegestane hulpmiddelen
Schriftelijke presentatie (op DPF)
2
Cijfer
60% van het totaal aantal te behalen punten
100%
6,0
2 pogingen per studiejaar
nvt
vanuit theorie en relateert deze aan authentieke voorbeelden. De student formuleert kwaliteiten van en uitdagingen voor dit kind en geeft daar begeleidingssuggesties bij. De student geeft twee voorbeelden van uitgewerkte begeleidingsactiviteiten bij jonge kinderen
13. Verplichte literatuur
14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten
18. Werkvormen 19. Les- / Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers
Pedagogiek & Onderwijskunde Eijkeren, M. van, (2005) Pedagogisch-didactisch begeleiden, Thieme Meulenhoff, hoofdstuk 1, 3 Ebbens, (2005) Effectief leren in de les, Noordhoff Uitgevers BV Slater, A en Bremmer G. (2012), An introduction to developmental psychology, BPS Blackwell, Texbooks Oosterheert, I. E. (2011). Leren over leren - Praktische leerpsychologie voor het basisonderwijs. Noordhoff, Groningen/Houten. hoofdstuk 1, 2 en 6. Cube Dieleman, A., Beer, F. de (2010.) De eigen wereld van het kind, Coutinho. hoofdstuk 6, 7, 8. n.v.t. n.v.t. Tijdens de vaklessen worden handvatten en kaders geboden om vanuit verschillende invalshoeken en met verschillende methodieken (zoals observeren, gesprekken voeren en expressie) naar de leef- en belevingswereld en de ontwikkeling van kinderen te kijken. Tevens zal er tijdens vaklessen ingegaan worden op de inhoud en didactiek van het betreffende vak. Uitwisselen, elkaar feedback geven, gespreksvormen, uitleg en instructie, zelf oefenen. Per week is er ongeveer 1 dag met studieactiviteiten en lessen op de Pabo. Daarnaast is er ruimte voor zelfstudie en 1 dag stage per week. Zie het rooster. Periode 2 en 3 Klassengroep
Titel OWE
OWE 1.4A Pedagogische relatie aangaan met een groep kinderen
code
PAB-A1.4A
1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak
Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. Lesgeven
4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria
Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Toets basiscommunicatie Tussenbeoordeling stage 5 stp./ 140 sbu Contacttijd: 24 uur
Onderwijstijd, incl stage: 116
Deze beroepstaak vormt samen met de stage een geheel waarbij de student werkt aan zijn basiscommunicatie. Het behalen van de toetsing binnen deze beroepstaak is sterk indicatief voor de geschiktheid van de student voor het beroep. Ook in de stage wordt specifiek gelet op expressie en communicatie, evenals op leerhouding en begeleidbaarheid. In deze periode komt tevens de beroepstaak Begeleiden aan bod. n.v.t. Bij deze beroepstaak focust de student zich op de interactie met een groep kinderen. Hij laat zien dat hij de principes van de basiscommunicatie kent en deze steeds bewuster toe kan passen. De student onderzoekt zichzelf; wie ben ik? Wat heb ik mee gekregen in je opvoeding en hoe beïnvloedt dat mijn (pedagogische) omgang met de kinderen? In deze opdracht onderzoek de student zijn handelingsrepertoire op het gebied van pedagogisch begeleiden en hij breidt dit repertoire uit, waarbij de focus ligt op interpersoonlijke- en communicatieve vaardigheden. De student motiveert kinderen en heeft daarbij oog voor betrokkenheid en welbevinden van de leerlingen en voor het creëren van een veilige leeromgeving en een prettig leef- en werkklimaat. SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer zijn de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing nader geformuleerd. De overkoepelende beoordelingscriteria zijn hieronder per deeltoets vermeld.
12. Tentaminering (deel)toetsen
11. Beoordelingscriteria
toetsvorm
Toets basiscommunicatie
Performance assessment
De student is bewust bezig met elementen van basiscommunicatie en laat dit zien aan de hand van een analyse van twee video-
Aantal examinatoren 1
cijfer / (niet) voldaan cijfer
Cesuur
Weging
60%
50%
Min. vereiste resultaat 6,0
Frequentie
Toegestane hulpmiddelen
2 pogingen per studiejaar
nvt
Tussenbeoordeling stage
opnamen uit de stageklas. Hierbij gaat het om aspecten als: 1. actief luisteren 2. passend en met waardering reageren 3. kinderen positief bekrachtigen door bijvoorbeeld complimentjes te geven 4. gewenst gedrag van kinderen benoemen bijvoorbeeld door ik- boodschappen te geven passend non-verbaal reageren De student weet welke kwaliteiten m.b.t. expressie hij in huis heeft en bouwt deze sterke punten uit. Ook realiseert hij zich welke kwaliteiten hij in mindere mate beheerst en hij weet hoe hij daar aan kan werken. De student voldoende beroepsrelevante expressieve variatie en communicatieve kwaliteiten of laat op deze punten voldoende groeipotentie zien. Hij creëert een veilige en ontspannen sfeer in de groep. Je observeert tijdens het lesgeven de leerlingen doelgericht, kijkt of ze betrokken blijven en maakt op basis van deze observaties keuzes om eventueel af te wijken van de lesvoorbereiding. Je maakt kinderen duidelijk aan welke organisatorische afspraken zij zich dienen te houden. De student is begeleidbaar: organiseert feedback en kan deze constructief en geven en ontvangen en past adviezen regelmatig toe De student is niet louter aan het respectvol imiteren, maar zoekt ook creatief naar eigen invullingen
Tussenbeoordeling stage
1
Cijfer
Alle competenties moeten voldoende aangetoond zijn
50%
6,0
2 pogingen per studiejaar (indien onvoldoende:
nvt
13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen bronnen
15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers
Hij neemt initiatief om doelgericht bekwaamheden te oefenen De student laat zien gemotiveerd te zijn om leraar te worden De student kan (op elementair niveau) een groep lesgeven De student maakt bewust contact met de leerlingen De student verdiept zich in de beginsituatie van de leerlingen en houdt hier rekening mee Kijkt terug op alle facetten van de lesactiviteit en formuleert voor zichzelf aandachtspunten voor de volgende activiteit.
herkansing via eindstage onder 1.7)
n.v.t. Eijkeren, M. van, (2005) Pedagogisch-didactisch begeleiden, Thieme Meulenhoff, hoofdstuk 1, 3 Ebbens, (2005) Effectief leren in de les, Noordhoff Uitgevers BV Lindenberg-Meijerman,(2007), Logopedie en leerkracht. Wolters-Noordhoff B.V. hoofdstuk 1,2 & 4 n.v.t. n.v.t. In de lessen krijgt de student informatie, inspiratiebronnen en oefeningen aangereikt om zichzelf enerzijds expressief te leren presenteren en anderzijds om te leren effectieve leraarcommunicatie en basiscommunicatie te herkennen en effectief toe te passen. Theorielessen, vaardigheidstrainingen, viering vormgeven, zelfstudie, basiscommunicatie oefenen in de praktijk door middel van (het analyseren van ) opnames in de stage. Lessen met betrekking tot school video-interactie begeleiding. Per week is er in periode 2 1 dag voor studieactiviteiten en lessen op de Pabo en ook gemiddeld 1 dag per week aanbod op de RU ( beschrijvende statistiek, ontwikkelingspsychologie 2 mentoraat). Daarnaast is er ruimte voor zelfstudie. Er is 1 dag per week stage in periode 2. Zie het rooster. Periode 2 In een klassengroep
Titel OWE
OWE 1.5A Onderwijs verzorgen
code
PAB-A1.5A
1. Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2. Doelgroep 3. Beroepstaak
4. Centrale beroepstaak
5. (Beroeps)Producten
6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
10. Competenties
Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Kennistoets Taal Kennistoets Rekenen- wiskunde Onderzoek Taal academisch geborgd Onderzoek Rekenen- wiskunde academisch geborgd Toets Basale gecijferdheid Kennistoets bewegingsonderwijs 12,5 stp./ 350 sbu Contacttijd: 30 Pabo + 20 mentoraatbijeenkomsten RU (voorbereidingen begeleiding academisch geborgde opdrachten)
Onderwijstijd, incl stage: 300
Met de stage waar studenten 1 dag in de week zijn. Met beroepstaak Leraar worden 1.1: de inleidende rekenlessen en de toetsen (landelijke rekentoets en toets basale gecijferdheid) die in periode 1 voor de eerste keer is aangeboden. Bij de mentoraatbijeenkomsten op de RU worden studenten begeleid bij de academische verslaglegging van de praktijkopdrachten. Aan de toets basale gecijferdheid kan worden deelgenomen indien de landelijke Wiscat-toets is behaald. Studenten die een vaardigheidsscore van 140 of hoger hebben behaald voor de landelijke Wiscat-toets, hebben daarmee ook voldaan aan de propedeuse-eis voor basale gecijferdheid. Bij deze beroepstaak verdiept de student zich in de didactiek van het huidige taalonderwijs, realistisch rekenonderwijs en bewegingsonderwijs. Ook zal er op diverse manieren aandacht besteed worden aan de verschillende manieren van oplossen waarbij blikwisseling, het kijken naar de manier van oplossen zowel bij kinderen als bij medestudenten, een centrale rol inneemt. De student kan ontwikkelingen binnen het bewegingsonderwijs aan kinderen van groep 1/2 met betrekking tot lesopbouw, lesinhoud en wijzen van aanbieden kunnen benoemen. Tevens gaat de student aan de slag met het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van taal- en rekenactiviteiten. De voorbereide en uitgevoerde onderwijsactiviteiten hebben een duidelijke opbouw met een inleiding, een kern en een slot en sluiten goed aan bij de leef- en belevingswereld van de leerlingen. De student wisselt tijdens de uitvoering af tussen leiden en begeleiden, volgen en sturen en tussen corrigeren en stimuleren. De student staat zelf boven de leerstof, begrijpt waar het bij de leerinhoud van de activiteit om gaat en kan zijn eigen inzichten vertalen naar vakspecifieke didactiek. Er is een duidelijke relatie tussen theorie en praktijk; daarvoor zijn stagesuggesties geformuleerd. Ook wordt er gewerkt, binnen alle domeinen, aan de basale gecijferdheid op eigen niveau. SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent
11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen
Kennistoets Taal
organisatorisch competent competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer zijn de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing nader geformuleerd. De overkoepelende beoordelingscriteria zijn hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie Toegestane exami(niet) vereiste hulpmiddelen natoren voldaan resultaat Schriftelijke 1 Cijfer 15% 6,0 2 pogingen nvt Kennis hebben over de drie taaldomeinen 60% toets per woordenschat, jeugdliteratuur en spelling zoals studiejaar vastgelegd in de kennisbasis Nederlands.
Kennistoets rekenen
Aangeven wat essentieel is bij de drie domeinen, welke plaats ze hebben in het onderwijs en hoe daar didactisch vorm aan gegeven gaat worden. Kennis hebben van vakdidactiek Schrijven Een globaal beeld hebben bij domeinen en kenmerkende (vak)concepten binnen het vakgebied rekenen-wiskunde (4-12 jaar) en er voorbeelden bij geven. Op de hoogte zijn van de kenmerken van realistisch reken-wiskundeonderwijs. Verdiepen in het leerproces en de kennis voor het onderwijzen van de volgende drie domeinen en hiermee oefenen in de stage. In ieder geval: hele getallen, meten en meetkunde. Aangeven wat essentieel is bij de drie domeinen, welke plaats ze hebben in het onderwijs en hoe daar didactisch vorm aan gegeven gaat worden. Weten welke materialen en modellen functioneel ingezet worden binnen de drie domeinen. Weten dat kinderen verschillende strategieën hanteren bij het oplossen van rekenen-wiskunde opgaven, deze herkennen en benoemen.
Schriftelijke toets (plus inleveren uitgewerkte stageopdracht)
1
Cijfer
60%
15%
6,0
2 pogingen per studiejaar
nvt
Onderzoek Taal academisch geborgd
Onderzoek Rekenen academisch geborgd
De student heeft onderzoeksactiviteiten uitgevoerd m.b.t. spelling en/of spellingsonderwijs Er is een foutenanalyse gemaakt van een toets waarbij de gegevens zijn toegevoegd. Er is aangegeven hoe de mentor werkt. Er zijn twee leerlingen gevolgd en verschillen en overeenkomsten genoteerd. Er is een vergelijking gemaakt met de tussendoelen voor spelling. De student heeft een spellingles voorbereid en uitgevoerd. De activiteit sluit aan bij het onderzoek De student kan op een didactisch verantwoorde manier kinderen begeleiden. De reflectie op de les is kritisch vanuit vakdidactisch oogpunt geschreven. Het verslag is volgens het APA- format van een empirisch onderzoeksverslag geschreven (zie Burton, 2010, hoofdstuk 5). De student heeft activiteiten uitgevoerd die onderzoeken hoe kinderen rekenen leren Er is een foutenanalyse gemaakt van een toets waarbij de gegevens zijn toegevoegd Er is een overzicht gemaakt van de resultaten voor de hele klas, daarbij is gelet op zowel het resultaat van de groep als geheel, als die van enkele opvallende kinderen Dit klassenoverzicht is vergeleken met wat de kinderen in de stagegroep op dit moment in de leerlijn rekenen zouden moeten kunnen Er is aangegeven hoe de mentor werkt Er zijn twee leerlingen gevolgd en verschillen en overeenkomsten genoteerd.
Schriftelijke presentatie (op DPF)
2
Cijfer (gemiddelde van Pabobeoordeling en RUbeoordeling)
60% van het totaal aantal te behalen punten
Cijfer (gemiddelde van Pabobeoordeling en RUbeoordeling)
60% van het totaal aantal te behalen punten
25%
6,0
2 pogingen per studiejaar
nvt
25%
6,0
2 pogingen per studiejaar
nvt
Toets basale gecijferdheid
De student toont aan kennis te hebben van rekenen en rekendidactiek en kan deze toepassen De student heeft een rekenles voorbereid en uitgevoerd. De activiteit sluit aan bij het onderzoek Het verslag is volgens het APA- format van een empirisch onderzoeksverslag geschreven (zie Burton, 2010, hoofdstuk 5). Beheerst eigenvaardigheid op het niveau van groep 8+.
Vaardigheidstoets
1
Cijfer
32 van de 44 punten is een voldoende
10%
6,0
2 pogingen per studiejaar
nvt
10%
6,0
2 pogingen per studiejaar
nvt
Indien score op de toets Wiscat, 140 of hoger is, dan is deze toets behaald. Kennistoets bewegingsonderwijs
Ontwikkelingen binnen het bewegingsonderwijs aan kinderen van groep 1/2 met betrekking tot lesopbouw, lesinhoud en wijzen van aanbieden kunnen benoemen. Kenmerken van bewegende jonge kinderen kunnen benoemen en consequenties voor het lesgeven aan kinderen van groep 1/2 kunnen aangeven. Bij eenvoudige bewegingsactiviteiten voor groep 1/2 problemen met betrekking tot het ‘loopt ‘t’ kunnen onderkennen en daarbij gemotiveerde oplossingen aangeven. Gemotiveerde afweging kunnen maken voor de keuze van de verschillende organisatieprincipes binnen het werken met groep 1/2 (klassikaal,
Schriftelijke toets (QMP)
1
Cijfer
60 % van het totaal aantal te behalen punten
klassikaal in groepjes, werken in groepjes en het zogenaamde 'vrij werken'). 13. Verplichte literatuur
Huizenga, H. (2010). Spelling. (reeks: Taal en didactiek). Groningen: Noordhoff Uitgevers BV. Groningen: Noordhoff Uitgeverij BV. H. Nulft, D. van den & Verhallen, M. (2010). Met woorden in de weer. Bussum: Coutinho. Hoofdstuk 3, 4 en 5. Hagen, A, van & Valkenburg, A. (2010) , Zo leer je kinderen schrijven Groningen: Noordhoff Uitgevers Engelsen, M. den, & Lek, A. (2011). Reken‐wiskunde in de praktijk. Kerninzichten. Groningen: Noordhoff Uitgevers BV.
Moor, E. de, (2009) Basisvaardigheden Rekenen. Noordhoff Bronnenboek Bewegingsonderwijs (zie BT wijzer)
14. Aanbevolen literatuur
15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen
19. Les- / Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers
Moor, E. de e.a.(2009) Basisvaardigheden Rekenen, Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Huizenga, H., & Robbe, R. (2009). Taalonderwijs ontwerpen. Taaldidactiek voor het basisonderwijs. Referenties bij de praktijkopdracht:
Bosman, A.M.T. (2004). Spellingvaardigheid en leren spellen. In A. Vuyt, M.A.G. van Aken, J.D. Bosch, R.J. van der Gaag & A.J.J.M. Ruijssenaars (Red.), Jaarboek Ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek en kinderpsychiatrie 6 (pp. 155‐188). Houten: Bohn Stafleu Van Logum.
American Psychological Association. (2009). Publication Manual of the American Psychological Association (6ht ed.). Washington, DC: Author Braams, T., & Denis, D. (2003). Getalbegrip: een noodzakelijke voorwaarde voor het leren rekenen. Tijdschrift voor Remedial Teaching, 6, 3-15. Burton, L.J. (2010). An interactive approach to writing essays and research reports in Psychology (3rd edition). Milton, Queensland Australia: John Wiley and Sons. Kohnstam, R. (2009). Kleine ontwikkelingspsychologie II (het schoolkind). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Websites: www.rekenweb.nl - www.wisweb.nl - www.digischool.nl - www.schoolmaterialen.nl Meer info op: HAN-Scholar - Leren - Beroepstaak 1.5 Onderwijs verzorgen – bronnen n.v.t.
Lessen; practica; uitwisseling van ervaringen gericht op de domeinen hele getallen, meten en meetkunde
Klassikaal onderwijs Groepswerk: interactief in tweetallen of grotere groepen Practica; onderzoekend leren Discussies over bestudeerde literatuur; stage-ervaringen uitwisseling Individueel; zelfstandig werken Deze periode is er per week minimaal 1 dag met studieactiviteiten en lessen op de Pabo, 1 dag per week bijeenkomsten op de RU. Daarnaast zelfstudie en 1 dag stage per week. Zie het rooster. Periode 3 en 4 Klassengroep
Titel OWE
OWE 1.6A Kinderen onderzoekend laten leren
code
PAB-A1.6A
1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak
Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten propedeuse voltijd Pabo, die het ALPO traject volgen. Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Beroepstaakopdracht OJW met academische borging OJW – Toets didactiek niveau 1 7,5 stp./ 210 sbu Contacttijd: 30
4. Centrale beroepstaak
5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
10. Competenties
Onderwijstijd, incl stage: 180
Met de stage waar studenten 1 dag per week zijn. Met beroepstaak Leraar worden: de inleidende natuur-techniekles en de toets die in periode 1 voor de eerste keer is aangeboden. Met beroepstaak Begeleiden: bijeenkomsten 'op onderzoek uit' en koppeling beroepstaakopdracht. n.v.t. In deze beroepstaak staat het onderzoekend leren bij kinderen en bij de student centraal. De student werkt aan zijn eigen kennisbasis op het gebied van pedagogiek en onderwijskunde, OJW en ICT. De student krijgt zicht op hoe onderzoekend leren ingezet kan worden bij leeractiviteiten van kinderen en van de student zelf. De student stimuleert bewust via diverse didactische werkvormen de onderzoekende houding van kinderen. Tijdens de lessen op de Pabo wordt er in deze beroepstaak zowel aandacht besteed aan de theoretische achtergronden van onderzoekend leren als aan de praktische toepassing ervan. De student zoekt theoretische verdieping en onderzoekt de mogelijkheden van onderzoekend leren. In lessen pedagogiek & onderwijskunde, aardrijkskunde, geschiedenis, NoTe (natuuronderwijs en techniek) en beeldend onderwijs oefent de student met vragen die onderzoekend leren bij kinderen stimuleren. Daarnaast gaat de student aan de slag met vakdidactiek en diverse werkvormen. Tijdens de ICT-lessen wordt gewerkt aan de praktische invulling daarvan. Hierbij wordt een duidelijke koppeling gemaakt met de andere leergebieden. Tijdens de lessen wordt gewerkt aan een product dat kinderen aanzet tot actief ontdekkend/onderzoekend leren. De student gaat zelf op onderzoek uit in de stage en ontwerpt activiteiten waarin onderzoekend leren bij kinderen centraal staat. SBL-competenties: interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakinhoudelijk en didactisch competent,
11. Beoordelingscriteria
organisatorisch competent, competent in samenwerking met de omgeving, competent in samenwerking met collega's, competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer zijn de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing nader geformuleerd. De overkoepelende beoordelingscriteria zijn hieronder per deeltoets vermeld.
12. Tentaminering (deel)toetsen
11. Beoordelingscriteria
toetsvorm
Onderzoek OJW academisch geborgd
Er zijn, in samenwerking met de RU, gezamenlijke beoordelingscriteria geformuleerd zodat studenten zowel de input vanuit de RU m.b.t. verslaglegging als de vakdidactische input vanuit de Pabo tot 1 resultaat kunnen verwerken. In de beroepstaakwijzer voor deze beroepstaak zijn deze criteria uitgewerkt. Voor de les over “oriëntatie op tijd” gebruik de student minimaal beeldvormers en periodiseren. In de les over ”oriëntatie op ruimte” kies de student of de geografische 4-slag of een multiperspectivische benadering of kaartvaardigheden (of een combinatie hiervan). Onderzoekend leren: De student geeft 1 les over levende natuur en 1 les over niet-levende natuur of techniek waarbij hij passende didactische werkvormen toepast.
Schriftelijke presentatie (op DPF)
De student heeft overzicht over verschillende didactische werkvormen en leerstof van de zaakvakken Natuuronderwijs en techniek en sociale wereldoriëntatie.
Digitale toets
OJW – Kennistoets didactiek niveau 1
Aantal examinatoren 1
1
cijfer / (niet) voldaan Cijfer
Cijfer
Cesuur
60% van het totaal aantal te behalen punten
60% van het totaal aantal te behalen punten
Weging
70%
Min. vereiste resultaat 6,0
Frequentie
Toegestane hulpmiddelen
2
nvt
pogingen per studiejaar
30%
6,0
2 pogingen per studiejaar
nvt
Praktijkopdracht ICT
Aanwezigheid verslag Opdracht uitgevoerd in de stage
13. Verplichte literatuur
Schriftelijke presentatie
1
(niet) voldaan
Voldaan aan alle beoorde lingscrit eria
Voorwaardelijke vink
voldaan
2 pogingen per studiejaar
nvt
Kallenberg, T. B., Koster, J. Onstenk en Scheepsma, W. (2007). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren, Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. H. 3 'Onderzoek doen', informatie over de onderzoekscyclus H. 4 'Data verzamelen', informatie over verschillende manieren om data te verzamelen Skillsheets (handvat bij onderzoek doen) o D19 Hoe vind je de juiste literatuur? p. 202 - 203 o D22 Hoe observeer je leerlingen? p. 207 - 208 o D23 Hoe observeer je zo objectief mogelijk? p. 209 - 210 o D25 Hoe houd je een interview? p. 215 - 217 o D28 Hoe breng je het verhaal van de leraar in kaart? p. 223 - 224 o D37 Hoe presenteer je een onderzoek? p. 237 - 238
Didactiek geschiedenis (oriëntatie op tijd) Bruin, R de & Bosua, M. (2009). Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum 3.1 Verhalen gebruiken 4.1 Vragen en opdrachten maken 5.1 Jaartallen en tijdbalken 5.4 De 10 tijdvakken 6.1 Geschiedenis in romanvorm 7.1 Methoden een moeilijke keuze 10.1 Familiegeschiedenis Reader 155 Oriëntatie op jezelf en de wereld - Geschiedenis niveau 1 en 2. Nijmegen: Pabo Groenewoud. De tijdbalk, p. 4-8 Ontwikkeling van tijdsbesef bij jonge kinderen, p. 13-18 Praktijkvoorbeelden: p. 19-52 Het historisch kinderboek, p. 64-75 Beeldvorming van het verleden, p. 76-97 De 10 tijdvakken, p. 105-107 Didactiek aardrijkskunde (oriëntatie op ruimte) Verheij, J. (2008). Aardrijkskunde is Overal, Rosmalen: Cantal Deel A,
hoofdstuk 1: 1.1, 1.2, hoofdstuk 2: 2.1., hoofdstuk 3: 3.1.3, 3.1.5 t/m 3.1.9, 3.2 Reader 141 OJW Hoi Aardrijkskunde! Nijmegen: Pabo Groenewoud. Hoofdstuk 1, 3, 5
Didactiek Natuuronderwijs (onderzoekend leren) Vaan, E de & J. Marell , Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs (PDN) 7e druk, Coutinho, Bussum 2012 hfdst. 1 t/m 6, 9 t/m 13, (met uitzondering van §10.4 en §10.5).
Reader voor beroepstaak 1.6 ‘Echt materiaal in de les’ (readernummer 627) Reader 'Op Onderzoek uit' voor beroepstaak 1.3. (readernummer 628, onder voorbehoud) Reader Veldwerk Hand-outs en aantekeningen in lessen
Pedagogiek & Onderwijskunde Eijkeren, M. van, (2005) Pedagogisch-didactisch begeleiden, Thieme Meulenhoff. hoofdstuk 5.5, hoofdstuk 8 & hoofdstuk 10 Oosterheert, I. E. (2011). Leren over leren - Praktische leerpsychologie voor het basisonderwijs. Groningen/Houten: Noordhoff,. Hoofdstuk 1 ICT Zie: HAN Scholar- Leren- Beroepstaak- 1.6 Kinderen leren onderzoekend te leren - Bronnen
14. Aanbevolen literatuur
15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten
18. Werkvormen
Daarnaast worden tijdens de lessen nog aanvullende materialen en hand-outs uitgereikt en zijn er digitale bronnen beschikbaar op: HAN Scholar- Leren- Beroepstaak- 1.6 Kinderen leren onderzoekend te leren – Bronnen n.v.t. n.v.t. n.v.t. Tijdens de lessen op de Pabo wordt er in deze beroepstaak zowel aandacht besteed aan de theoretische achtergronden van onderzoekend leren als aan de praktische toepassing ervan. De student zoekt theoretische verdieping en onderzoekt de mogelijkheden van onderzoekend leren. In lessen pedagogiek & onderwijskunde, aardrijkskunde, geschiedenis, NoTe (natuuronderwijs en techniek) en beeldend onderwijs oefent de student met vragen die onderzoekend leren bij kinderen stimuleren. Daarnaast gaat de student aan de slag met vakdidactiek en diverse werkvormen. Tijdens de ICT-lessen wordt gewerkt aan de praktische invulling daarvan. Hierbij wordt een duidelijke koppeling gemaakt met de andere leergebieden. Tijdens de lessen wordt gewerkt aan een product dat kinderen aanzet tot actief ontdekkend/onderzoekend leren. De student gaat zelf op onderzoek uit in de stage en ontwerpt activiteiten waarin onderzoekend leren bij kinderen centraal staat.
Theorielessen Vaardigheidslessen Zelfstudie Stage-activiteiten
19. Les- / Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers
Per week zijn er in periode 4 drie dagen met studieactiviteiten, lessen op de Pabo en RU en ruimte voor zelfstudie. Er is 1 dag per week stage deze periode, plus een stageweek. Zie het rooster. Periode 4 Klassengroep
Titel OWE
OWE 1.7 Academisch Leraar Worden?!
code
PAB-A1.7A
1. Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie n.v.t. Academisch Leraar worden Vernieuwd ´Mijn onderwijsverhaal´ met reflectie op de rollen van orthopedagoog, onderwijskundige en academisch leerkracht + een aantal bijlagen, waaronder ‘best practices’ en stagebeoordeling en empirisch eindverslag Academische vaardigheden. 7,5 stp, waarvan 6 stp vrijstelling d.m.v. RU-onderwijs. Toekenning 1,5 stp voor Pabo-programma (besluit CVB april 2013 om af te wijken van eenheden van 7,5 stp.) 210 sbu Contacttijd: 5 Pabo + 15 RU Onderwijstijd, incl. stage: 116 Pabo + 74 RU Met alle beroepstaken uit de propedeuse en globaal vooruitlopend op de kernfase
2. Doelgroep 3. Beroepstaak 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
n.v.t. De student schrijft opnieuw (zie BT 1.1A) een onderwijsverhaal. In dit verhaal maakt de student expliciet wat hij heeft geleerd en waar hij nu staat en blikt vooruit. De student laat zijn ‘pareltjes’ zien en toont ondermeer hiermee aan opleidingsbekwaam te zijn (op niveau 1 te zitten). Met de studieloopbaanbegeleider wordt stilgestaan bij belangrijke leermomenten van dit jaar, zowel op de Pabo, als de RU , als de stage . De studenten herlezen het onderwijsverhaal dat ze in periode 1 hebben geschreven. Studenten gaan met medestudenten en studieloopbaanbegeleider in gesprek over de persoonlijke leeropbrengst van het studiejaar. Ze selecteren twee ‘best practices’ en leren hoe ze deze betekenisvolle leermomenten kunnen beschrijven in een reflectie. De studenten schrijven een nieuwe versie van het onderwijsverhaal: de Meesterproef. In de stage worden studenten door mentor en stagebegeleider aangezet tot het reflecteren op hun handelen. Ze sluiten de stage af met een stage-eindgesprek, waarin ze op een professionele wijze terugblikken op het afgelopen jaar. De stagebegeleider en mentor helpen de student bij het formuleren van nieuwe doelen en aandachtspunten.
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen
SBL-competenties: interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakinhoudelijk en didactisch competent, organisatorisch competent, competent in samenwerking met de omgeving, competent in samenwerking met collega's, competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de Beroepstaakwijzer zijn de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing nader uitgewerkt. De overkoepelende beoordelingscriteria zijn hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie Toegestane Studenten van de ALPO opleiding kunnen een vrijstelling exami(niet) vereiste hulpmiddelen aanvragen voor 6 stp op basis van een positief behaald natoren voldaan resultaat studieresultaat voor het vak Academische Vaardigheden 1 op de opleiding PW van de RU conform het besluit van de examencommissie d.d. juni 2013.
Integrale toets – de Meesterproef (dpf)
stagebeoordeling (gesprek)
Maakt gebruik van professionele taal die past bij niveau 1.. Stage eindbeoordeling is voldoende of hoger. Er zit structuur en samenhang in de meesterproef. Legt expliciet relatie tussen huidige visie/ideeën verworven kennis en stage-ervaringen. Toont zichzelf als lerende/zoekend/zelfkritisch. Formuleert minimaal drie (hoofd)doelen voor vervolg van de opleiding. Culturele paspoort bijgewerkt tot einde periode 4. Pareltjes op niveau 1.
Schriftelijke presentatie (op DPF)
1
Cijfer
60% v. d totale punten behaald
50%
6,0
2 pogingen per studiejaar
nvt
De student is begeleidbaar: organiseert feedback en kan deze constructief en geven en ontvangen en past adviezen regelmatig toe De student is niet louter aan het respectvol imiteren, maar zoekt ook creatief naar eigen invullingen Hij neemt initiatief om doelgericht bekwaamheden te oefenen
Stagebeoor deling
1
Cijfer
Alle competenties moeten voldoende aangetoond zijn
50%
6,0
2 pogingen per studiejaar
nvt
13. Verplichte literatuur 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten
18. Werkvormen
De student laat zien gemotiveerd te zijn om leraar te worden De student kan (op elementair niveau) een groep lesgeven De student creëert een veilig klimaat De student stimuleert gewenst gedrag en kan omgaan met ongewenst gedrag De student geeft ruimte aan eigen inbreng van leerlingen De student maakt bewust contact met de leerlingen De student verdiept zich in de beginsituatie van de leerlingen en houdt hier rekening mee Kijkt terug op alle facetten van de lesactiviteit en formuleert voor zichzelf aandachtspunten voor de volgende activiteit. De student overlegt met de groepsleerkracht en medestudent en stelt zich open voor adviezen De student informeert zich over kinderen bij de groepsleerkracht ten behoeve van onderwijsactiviteiten en begeleiden van leerlingen De student verzorgt tijdens een dagdeel het onderwijs in een eenvoudige situatie en bewaakt daarbij de tijd n.v.t. Alle literatuur die het afgelopen jaar is gepasseerd, zowel van Pabo als van RU Geen Geen Op de Pabo wordt tijdens de bijeenkomsten met de studieloopbaanbegeleider stilgestaan bij belangrijke leermomenten van dit jaar. De studenten herlezen het onderwijsverhaal dat ze in periode 1.1 hebben geschreven. Op de RU volgen de studenten het mentoraat en de Beroepenoriëntatiedag. Studenten gaan met medestudenten, mentor op de RU en studieloopbaanbegeleider in gesprek over de persoonlijke leeropbrengst van het studiejaar. Ze selecteren twee ‘parels’ en leren hoe ze deze betekenisvolle leermomenten kunnen beschrijven in een reflectie. Studenten worden door mentor en stagebegeleider aangezet tot het reflecteren op hun handelen. Ze sluiten de stage af met een stage- eindgesprek, waarin ze op een professionele wijze terugblikken op het afgelopen jaar. Ter voorbereiding op het eindgesprek, levert de student een eerste versie van het reflectieverslag in bij de mentor en de stagebegeleider. De stagebegeleider en mentor helpen de student bij het formuleren van nieuwe doelen en aandachtspunten. Na het eindgesprek stelt de student het reflectieverslag bij.
Zelfstudie
19. Les- / Contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers
Slb-bijeenkomsten Stage- eindgesprek Mentoraatbijeenkomsten op de RU Er zijn 4 SLB en 4 mentoraat bijeenkomsten en een Beroepenoriëntatiedag op de RU ter ondersteuning van onder meer het toewerken naar de Meesterproef. Periode 4 Klassengroep
Hoofdstuk 3 Gegevens onderwijseenheden post-propedeutische fase ALPO 2015 -2016 Postpropedeutische fase - Kernfase voltijd, afstudeerrichting ALPO Onder voorbehoud van wijzigingen op basis van evaluatie van het curriculum Titel OWE
OWE 2.1A Ontwikkeling van kinderen in kaart brengen
code
PAB-A2.1A
1. Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2. Doelgroep
Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO
3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten
Begeleiden van lerende(n)
6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd
Begeleiden van lerende(n) 1. Presentatie Visie Evaluatie en toetsing (opdracht Pedagogiek en Onderwijskunde) 2. Interpretatie van videobeelden bij logopedie 7,5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster) + gastlessen
56 uur
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
154 uur
Stage
-
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
210 uur
7. Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE vormt samen met de integrale toets en de andere OWEs van de kernfase een cyclisch geheel. Handelingsgericht en opbrengstgericht werken wordt in deze periode aangezet. Het vormt op die onderwerpen het fundament voor de kernfase.
8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
-
10. Competenties
√ Pedagogisch competent
Het onderwijs dient zo te worden ingericht en vormgegeven dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het onderwijs moet afgestemd worden op mogelijkheden en ontwikkelingskenmerken van individuele leerlingen. Deze afstemming vraagt om een nauwkeurig beeld van de ontwikkeling van kinderen. De student gaat aan de slag met de eerste fasen van het model van handelingsgericht werken ( waarnemen en begrijpen) met bijdragen vanuit de vakken pedagogiek & onderwijskunde (p&o), statistiek, ict en logopedie. Bij het vak pedagogiek en onderwijskunde wordt ook aandacht besteed aan visievorming met betrekking tot evaluatie en toetsing in het basisonderwijs. √ Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent √ Organisatorisch competent √ Competent in samenwerking met de omgeving √ Competent in samenwerking met collega’s √ Competent in reflectie en ontwikkeling
11. Beoordelingscriteria
In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer, staan de doelen en de beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. Een selectie van de beoordelingscriteria staat hieronder per deeltoets vermeld. Kennistoets Ik kan in mijn uitleg de volgende begrippen adequaat, onderscheidend en in samenhang gebruiken: afstemmen, talentontwikkeling, management, ouders & samenleving, handelingsgericht werken, werken in een team en leerlingvolgsysteem Ik kan de basisstructuur van een groepsplan en kan deze invullen en interpreteren Ik kan onderscheid maken tussen methodegebonden toetsen en methodeongebonden toetsen kan aangeven wanneer en met welk doel ze gebruikt worden en wat ze meten. -
Ik kan eenvoudige beschrijvende statistiek toepassen bij het interpreteren van toetsgegevens.
Voor de presentatie P&O zijn de beoordelingscriteria onder andere.: De leden zijn allen duidelijk ‘expert’. Visie en kern van het thema helder geschetst. Juist gebruik van relevante termen. Goede inhoudelijke argumenten. In de presentatie aandacht voor verschillende posities / standpunten/kritische vragen.
-
12. Tentaminering (deel)toetsen
Toets logopedie: Student maakt een koppeling met de theorie, zie beroepstaakwijzer, in een casus in een schriftelijk tentamen. De student moet minimaal een 6 halen. Een keuze uit de criteria (zie verder de doelen van de beroepstaakwijzer) De student moet minimaal een 6 halen Ik kan de meest voorkomende spraak- en taalproblemen signaleren en mijn handelen hierop afstemmen. 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Aantal Cijfer / Cesuur Weging Min. FrequenToegestane Studenten van de ALPO opleiding kunnen een vrijstelling exami(niet) vereiste tie hulpmiddelen aanvragen voor onderstaande toetsen op basis van een positief natoren voldaan resultaat behaald studieresultaat voor het vak beroepsvaardigheden ALPO op de opleiding PW van de RU conform het besluit van de examencommissie d.d. mei 2013.
p&o-presentatie
De leden zijn allen duidelijk ‘expert’. Visie en kern van het thema helder geschetst. Juist gebruik van relevante termen. Goede inhoudelijke argumenten. In de presentatie aandacht voor verschillende posities / standpunten/kritische vragen.
Mondelinge presentatie
1
(niet) voldaan
6 van de 10 punten
-
voldaan
2 pogingen per studiejaar
nvt
Kennistoets p&o, statistiek en ict
Kennis over de bestudeerde literatuur, inhoud van de lessen en gastlessen
Kennistoets
1
Cijfer
60% van het totaal te behalen punten (100)
100%
6,0
2 pogingen per studiejaar
nvt
Logopedietoets
13. Verplichte literatuur
2 pogingen voldaan Kennistoets 1 (niet) 60% van nvt Een koppeling maken tussen de bestudeerde theorie en per voldaan het totale herkenning van spraaktaalproblemen. studiejaar aantal De diverse begrippen benoemen en herkennen als fonologie, punten morfologie, semantiek, pragmatiek en syntaxis. Verschillende taal- en articulatieproblemen benoemen en herkennen en een koppeling leggen naar het leerkrachthandelen in de klas De relatie leggen naar de minimum spreeknormen en het handelen hierop afstemmen. Pedagogiek & onderwijskunde en statistiek: Artikelen die tijdens de bijeenkomsten worden uitgedeeld. Pameijer, N., Beukering, T van & Lange S. de (2011), “Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam” Leuven/Den Haag: Acco. Uit dit boek: Het Woord vooraf, hoofdstuk 1 en van hoofdstuk 3 de paragrafen 3.1 tot en met 3.6. Eijkeren, van M. (2013). Werken in het basis onderwijs. Utrecht: ThiemeMeulenhoff. Hoofdstuk 2, 3 en 12. Eijkeren, van M. (2013). Pedagogisch-didactisch begeleiden. Utrecht: ThiemeMeulenhoff. Hoofdstuk 1, 8.2.1 tot en met 8.2.4, 9.3 tot en met 9.3.3 en 5.3 tot en met 5.3.3.
CITO, DLE hoe zit het daarmee?, http://www.cito.nl/~/media/cito_nl/Files/Primair%20en%20speciaal%20onderwijs/cito_dle_flyer.ashx
Hollenberg, J,. & Lubbe, M.van der (2011). Toetsen op school PO. Arnhem: Cito. Hoofdstuk 1, 3 en 5. Te downloaden via site Cito: http://www.cito.nl/~/media/cito_nl/Files/Onderzoek%20en%20wetenschap/cito_toetsen_op_school_po.ashx
Logopedie: C.Lindenberg-Meijerman ( 2007), Logopedie en leerkracht, Wolters-Noordhoff Groningen-Houten, Hoofdstuk 5, 6, 7, 8 en 10. ict: Een digitaal klassenboek. Opbrengsten van een digitaal leerlingvolgsysteem voor het ontwikkelingsgericht onderwijs. van Kennisnet onderzoeksreeks – Ict in het onderwijs, te downloaden of te bestellen (gratis) via http://onderzoek.kennisnet.nl/naar-de-onderzoeken/onderzoeksreeks 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten
18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers
.
Opbrengstgericht werken doe je zo! 9 Schoolportretten (2009) PO raad, Utrecht Cito Leerling- en onderwijsvolgsysteem Werkmateriaal In de lessen pedagogiek en onderwijskunde gaan de studenten met coöperatieve werkvormen aan het werk met bestudeerde literatuur. Een aantal keren zijn er gastsprekers uitgenodigd. Een aantal lessen hebben het karakter van hoorcolleges. In de slb-bijeenkomsten is er aandacht voor het Persoonlijk OpleidingsPlan (POP), er wordt kennis gemaakt met het lesvoorbereidingsmodel niveau 2 en de studenten worden voorbereid op de stage. Bij statistiek gaan de studenten in drie bijeenkomsten dieper in op getalsmatige gegevens en de representatie ervan en er wordt relevante beschrijvende statistiek bestudeerd. Bij logopedie wordt theorie en praktijk gekoppeld door te kijken naar filmpjes van kinderen met de meest voorkomende spraaktaalproblemen. Ook wordt er geoefend met het kijken naar en interpreteren van een taalbeeld; De studenten denken na over de vraag: Wat zeggen deze gegevens mij als leerkracht en welke acties moet ik ondernemen? Bij ict wordt gewerkt met het Cito Volgsysteem primair onderwijs (LOVS). Bij bewegingsonderwijs worden tijdens de lesbijeenkomsten stimulerende en inspirerende voorbeelden van contextactiviteiten met elkaar uitgevoerd. Er is aandacht voor verdieping en nuancering. Klassikale bijeenkomsten, bijeenkomsten basisgroepen en gastcolleges Zie punt 6 Periode 1 Klassengroep = maximaal 30
Titel OWE
OWE 2.2A Begeleiden van kinderen in leerprocessen
code
PAB-A2.2A
1. Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2. Doelgroep
Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO
3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten
Begeleiden van lerende(n)
6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd
7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria 12.Tentaminering (deel)toetsen
Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen leerarrangement Natuur en Techniek ( NoTe) Ontwerpen leerarrangement Sociale Wereld Oriëntatie ( SWO) 7,5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster)
45 uur
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
165 uur
Stage
-
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 210 uur Deze OWE sluit aan op het geen de studenten geleerd hebben in de propedeutische fase over onderzoekend leren bij kinderen en wordt verder verdiept door middel van de opdrachten die onderdeel vormen van de OWE 2.3A Pedagogisch didactisch afstemmen op het jonge kind en de OWE 2.6A Pedagogisch didactisch afstemmen op het oudere kind. n.v.t Leerprocessen in het basisonderwijs zijn er op gericht om leerlingen steeds beter te laten functioneren in de wereld waarin ze leven. Als leraar op de basisschool heb je de belangrijke taak om deze leerprocessen bij leerlingen te optimaliseren. Daarom ontwikkel je praktische toepasbare kennis over het ontwikkelen van leerprocessen bij leerlingen. Deze kennis baseer je onder meer op recente wetenschappelijke inzichten ten aanzien van intelligenties , hersenonderzoek, conceptontwikkeling en sociaal constructivisme. Door jouw toenemende ervaring met het begeleiden van de conceptontwikkeling bij onderzoekende leerlingen kun je de waarde van de theorie aan de praktijk toetsen. Je bent in staat om leerprocessen bij leerlingen te initiëren en te ondersteunen. Vooraf ben je in staat leerdoelen te formuleren, die richting geven aan jouw begeleiding. Door weloverwogen inzet van gevarieerde beeldvormers, didactische werkvormen (o.a. verschillende gespreksvormen) begeleid je leerlingen naar nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden. Je kunt de ontwikkeling van de leerling analyseren, hierop interventies plegen en het resultaat daarvan evalueren. In het ontwerp en de uitvoering van je onderwijs ben je in staat in te spelen op meervoudige intelligenties van de leerlingen. SBL-competenties interpersoonlijk competent organisatorisch competent competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie Toegestane exami(niet) vereiste hulpmiddelen natoren voldaan resultaat
Praktijkopdracht NoTe
-
-
-
-
-
Praktijkopdracht SWO
-
-
-
-
-
13. Verplichte literatuur
14. Aanbevolen literatuur
1 cijfer 50% De student kan aspecten van “leren leren” benoemen en 2 pogingen per Schriftelijke Minimaal 6.0 herkennen en heeft kennis van wat er op dat vlak te studiejaar presentatie 60% van bereiken valt met kinderen. het De student kan verschillende gespreksvormen inzetten om totaal onderzoekende kinderen te begeleiden en begeleidt aantal te kinderen richting nieuwe inzichten en begrippen. behalen De student kan typen leerdoelen relateren aan typen punten leerprocessen. Op basis hiervan kan hij passende werk- en instructievormen kiezen. De student benoemt denkstappen van kinderen met behulp van domeinspecifieke kennis en heeft hierbij aandacht voor conceptontwikkeling van kinderen over de werkelijkheid. De student kan samen met medestudenten een arrangement voorbereiden, uitvoeren en evalueren waarbij kinderen gestimuleerd worden in het zelf opzetten en uitvoeren van onderzoek. 1 cijfer 50% De student ontwerpt een leerarrangement voor leerlingen 2 pogingen per Schriftelijke Minimaal 6.0 van de basisschool, waarin kinderen worden uitgedaagd studiejaar presentatie 60% van zelf op onderzoek uit te gaan. Het leerarrangement daagt het leerlingen uit om zich te oriënteren in zowel in ruimte als totaal tijd. aantal te De student gebruikt meerdere beeldvormers en ICT als behalen bronnen voor het betekenisvol maken van een zelf gekozen punten onderwerp en kiest werkvormen, die de leerlingen activeren zelf vragen te stellen en om zelf ontdekactiviteiten te ondernemen. De student laat in het ontwerp zien welke concepten, inzichten en vaardigheden hij als leerdoelen voor de leerlingen stelt. Tevens laten de student zien hoe hij de conceptontwikkeling van de leerling wil volgen, begeleiden en wil evalueren De student kan typen leerdoelen relateren aan typen leerprocessen. Op basis hiervan kan hij passende werk- en instructievormen kiezen. De student benoemt denkstappen van kinderen met behulp van domeinspecifieke kennis en heeft hierbij aandacht voor conceptontwikkeling van kinderen over de werkelijkheid. • Vaan, E de & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. Bruin, R. de, & Bosua, M. (2013). Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum. Verheij J.K. (2008). Aardrijkskunde is Overal. Rosmalen:Cantal. Blokhuis, J. (2009). Aardrijkskunde en Didactiek: bronnenboek, Groningen: Noordhoff. Berg, E. van den e.a. ( 2013) onderzoeken en ontwerpen met 4- tot 14-jarigen, hfst. 6, 22 en 23: inspirerende praktijkvoorbeelden. Utrecht: NVON
nvt
nvt
15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers
voorbereiden van onderzoekactiviteiten voor jonge kinderen, deze uitvoeren en evalueren theorielessen, vaardigheidslessen, zelfstudie, toepassing met groepje kinderen uit de eigen omgeving van de student Zie punt 6 periode 1 Klassengroep= maximaal 30 SLB in basisgroepen = maximaal 17
Titel OWE
OWE 2.3A : Pedagogisch didactisch afstemmen op het jonge kind
code
PAB-A2.3A
1. Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2. Doelgroep
Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO
3. Beroepstaak/ beroepstaken
Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Stagemap met lesvoorbereidingen en reflecties 15 stp /420 sbu
4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd
7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
Naylor, S. & Keogh, B. ( 200), cd-rom, Concept Cartoons in Science Education. Sandbach ( UK): Millgate House Publ.
Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster)
69 uur
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
247 uur
Stage
104
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 420 uur Deze OWE loopt gedeeltelijk parallel aan OWE 2.4A waarin de student zich verdiept in de leef en belevingswereld van het jonge kind en de gevolgen beschrijft die dit heeft voor het ontwerpen van onderwijs voor jonge kinderen. Als de student daarvoor kiest, kan hij in het vierde jaar van de opleiding ook zijn afstudeerstage bij het jonge kind lopen en zich zodoende verder specialiseren. n.v.t. Als leerkracht van jonge kinderen heb je zicht op de grote verschillen in ontwikkeling en belevingswereld bij deze leeftijdsgroep. Jouw begeleiding en onderwijsaanbod is hierop afgestemd en houdt rekening met de ontwikkelingspsychologische kenmerken en de basisbehoeften van jonge kinderen. Je realiseert je dat een bewuste, inlevende interactie met jonge kinderen de grondslag vormt voor zowel het leerproces als het welbevinden. De betrokkenheid van kinderen wordt verhoogd, door het inrichten van een leeromgeving die uitdaagt en nieuwsgierig maakt. Je beweegt je in de zone van de naaste ontwikkeling van individuele kinderen door de juiste organisatorische, methodische, didactische en leerstofinhoudelijke keuzes te maken. Je pedagogischdidactisch handelen is afwisselend afgestemd op de hele groep, kleinere groepen en individuen, in een cyclisch proces van voorbereiden, uitvoeren en evalueren.
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria 12.Tentaminering (deel)toetsen Beroepstaakopdracht afstemmen op het jonge kind
praktijkopdrachten rekenen A+B
Je hebt een visie op het volgen van jonge kinderen en op actuele inzichten betreffende het pedagogisch-didactisch afstemmen. Je bent bekend met verschillende visies op onderwijs aan het jonge kind en kunt je positie hierin bepalen. SBL-competenties organisatorisch competent competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie Toegestane exami(niet) vereiste hulpmiddelen natoren voldaan resultaat - De student heeft zicht op ontwikkelingspsychologische 1 cijfer 50% 6.0 2 pogingen nvt Schriftelijke 60% kenmerken leef- en belevingswereld en basisbehoeften van jonge per studiejaar presentatie kinderen en sluit hierbij aan. (op DPF) - De student stelt zichzelf vragen bij het gedrag van kinderen en is zich daarbij bewust van het eigen perspectief. - De student heeft zicht op de relatie tussen ontwikkelingsgebieden en leergebieden en kan een aanbod doen waarin hij deze kennis toepast. - De student kan jonge kinderen in hun spelontwikkeling begeleiden en spelactiviteiten op gang brengen die de ontwikkeling van kinderen bevorderen. De student herkent de doorgaande lijn van het overgaan van spel naar de leren als leidende activiteit . - De student kan op verschillende manieren gegevens over de ontwikkeling van (individuele) kinderen verzamelen, interpreteren en inzetten voor verbetering van het onderwijsaanbod. - De student heeft kennis van diverse onderwijsconcepten voor onderwijs aan jonge kinderen. De student kan zijn eigen visie op onderwijs aan jonge kinderen vergelijken met andere visies op onderwijs. - De student kan binnen zijn organisatie van de klas, de speelzaal en de speelplaats bewust de zelfstandigheid van jonge kinderen en het samenwerken van jonge kinderen ondersteunen. - De student kan zijn activiteiten zo organiseren dat er een goede verhouding is tussen geleide, begeleide en vrije activiteiten. - De student kan consequent regels hanteren die noodzakelijk zijn voor een veilige en effectief georganiseerde leeromgeving. 1 cijfer 10% 6.0 - De student bereidt twee activiteiten voor, voert deze uit en reflecteert 2 pogingen nvt Schriftelijke 60% hierop, één activiteit binnen het domein tellen/getalbegrip en één per studiejaar presentatie activiteit binnen het domein meten en/of meetkunde. (op DPF) - De didactiek van elk betreffende domein komt naar voren.
- De student benoemt de belangrijkste contexten, modellen en materialen behorende bij het domein. - In de voorbereidingen voor activiteiten geeft de student aan wat de specifieke beginsituatie is van zijn groep. - De student benoemt daarin een aantal verschillen tussen leerlingen. - De student formuleert bij de activiteiten heldere, vakspecifieke doelen voor de leerlingen. - In de les/activiteitenvoorbereiding laat de student zien hoe hij handelt op basis van de geconstateerde verschillen in zijn groep. -De student geeft concrete voorbeelden van de vragen die hij leerlingen stelt en van de instructie die hij geeft.
- De student evalueert het rekenen van (een aantal) leerlingen.
kennistoets rekenen JK
Praktijkopdracht A taal JK
- De student formuleert nieuwe leerdoelen voor de leerlingen en laat daarmee het cyclische werken zien. - De student reflecteert op zijn eigen didactisch handelen en hij formuleert nieuwe leerdoelen voor zichzelf. - De student heeft de vakliteratuur bij de activiteiten toegepast . - De student is op de hoogte van de didactieken bij rekenenwiskunde in groep 1/2, rekenen tot 20 en rekenen tot 100 De student is van de domeinen tellen/getalbegrip, meten en meetkunde op de hoogte van de volgende aspecten: de fasen van telontwikkeling de fasen van de leerlijn meten en het onderscheid tussen kwalitatief meten en kwantitatief meten de drie onderdelen binnen de leerlijn meetkunde; oriënteren, construeren, opereren de drie oplossingsniveaus en abstractieniveaus de gehanteerde oplossingsstrategieën conventionele en onconventionele materialen/modellen
-
De student geeft een beeld van hoe woordenschatonderwijs in de klassengroep vorm krijgt De student kan niveauverschillen bij individuele kinderen signaleren en zijn onderwijs en selectie van aan te leren woorden en begrippen hierop afstemmen De student kan woordenschatactiviteiten voorbereiden, uitvoeren en evalueren en past hierbij de Viertakt toe Er is een duidelijke koppeling tussen de praktijk en de theorie. De student toont aan kennis van taal en taaldidactiek te hebben en deze te kunnen toepassen. De student ontwikkelt een eigen mening over goed taalonderwijs. Hij geeft de tot nu toe ontwikkelde visie op taalonderwijs en de didactiek ervan duidelijk weer en toont aan hoe deze visie in
kennistoets
1
cijfer
Schriftelijke presentatie (op DPF)
1
cijfer
60%
60%
10%
minimaal 6.0
2 pogingen per studiejaar
nvt
10%
minimaal 6.0
2 pogingen per studiejaar
nvt
Praktijkopdracht B taal JK
verband staat met de door hem gekozen en uitgevoerde activiteiten. - De student kan zelf zorgvuldig en creatief met taal omgaan en nagenoeg foutloos spellen. - De student toont zijn leerproces aan in relatie tot taalonderwijs, beschrijft zichzelf als lerende en geeft aan waar verbeterpunten liggen. De criteria behorende bij deze opdracht zijn in samenwerking met de RU geformuleerd De student kan een thema voor oudste kleuters uitwerken volgens de aanpak van José Schraven, waarbij rekening gehouden wordt met de keuze van de woorden (mkm), geschikte letters, de manier van aanbieden (visueel, auditief en motorisch) en voert dit uit in de stageklas. Of: De student ontwerpt een taalronde en voert deze uit in de stageklas. Of: De student ontwerpt een verteltafel n.a.v. een prentenboek en voert dit uit in de stageklas. Of: De student kiest zelf een talige activiteit op het gebied van geletterdheid of stellen en voert deze uit in de stageklas, na overleg met de taaldocent. De student presenteert een van de voorgestelde opdrachten in zijn klassengroep en doet dit aan de hand van videobeelden of concreet materiaal.
Mondelinge presentatie
1
(niet) voldaan
Kennistoets taal JK
-
Student is op de hoogte van de kennis zoals vastgelegd in de kennisbasis Nederlands en de didactieken van de taaldomeinen woordenschat, beginnende geletterheid, aanvankelijk- technisch lezen en schrijven en stellen m.b.t. het jonge kind.
kennistoets
1
cijfer
toets bewegingsonderwijs
-
De student legt verbanden en laat verdieping zien en toont inzicht in de verschillende onderdelen van het bewegingsonderwijs aan kleuters
mondelinge presentatie
1
cijfer
-
de student laat zien dat hij praktijk en theorie kan koppelen . Stage (tussen)beoordeling
2
cijfer
Tussenbeoordeling stage jonge kind
De student: Laat een onderzoekende houding zien. Neemt initiatief om gebruik te maken van de mogelijkheden in de stage om nieuwe kennis op te doen en om zijn handelingsrepertoire uit te breiden. Probeert zo goed mogelijk af te stemmen op de onderwijsbehoefte van zowel individuele kinderen als de groep. Kent de essentie van de leer- en vakgebieden.
presentati e uitgevoerd
60%
60%
60% van het totaal aantal te behalen punten
nvt
voldaan
1 poging in periode 4 en herkansing in volgend studiejaar na overleg met de docent
nvt
10%
6.0
2 pogingen per studiejaar
nvt
10%
6.0
2 pogingen per studiejaar
nvt
nvt
6,0
In overleg
nvt
-
Kan kinderen plaatsen op de leerlijn van de verschillende leer en vakgebieden. Wordt door de leerlingen gerespecteerd. Neem deel aan meso-activiteiten. Communiceert effectief met collega's
Brouwers, H. (2010, Kiezen voor het jonge kind. Bussum:Coutinho Voor OJW: Reader 0710: Bronnenboek OJW, Aardrijkskunde en Geschiedenis, semester Jonge Kind Vaan, E de Marell, J. (2012) Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs (PDN). Bussum: Coutinho, hfdst.: 6-8, 10.4-10.5, 17 Voor Rekenen- wiskunde: Oonk, W. e.a. (2010) Rekenen-wiskunde in de praktijk Onderbouw. Groningen: Wolters Noordhoff Voor Kunsten: Nooij, H. de (2004 ) Kijk op spel. Groningen: Wolters Noordhoff. Onna, J. van, Jacobse, A. (2008) Laat maar zien, Groningen: Wolters-Noordhoff.H. 8.1 , 8.2, 9.1 Lei, Rinze van der, e.a, Muziek meester (2003), Amersfoort, Thieme Meulenhoff, Voor Taal:
13. Verplichte literatuur
Huizenga H. en Robbe, R. (2009),Taalonderwijs ontwerpen, Groningen, Noordhoff uitgeverij Nulft, D. van den & M. Verhallen (2009), Met woorden in de weer, Bussum: Coutinho
Huizenga H. (2011), Aanvankelijk en technisch lezen, Bussum: Coutinho (let op: laatste druk), Huizenga H.(2010), Spelling, Bussum; Coutinho vierde druk, Nulft, D.van der&M.Verhallen (2009) Met woorden in de weer. Praktijkboek voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho www.coutinho.nl/metwoordenindeweer Pater-Sneep, M. van (2014), Zalf of crème, differentiëren binnen woordenschatonderwijs. In J. Prenger (namens redactie), Meer taal (nummer 3, jaargang 1, pp. 20-23). Assen: Van Gorcum. Gastcollege J. Schraven en materialen hierbij. Norden, S. van (2004), Taalleren op eigen kracht, Assen: Van Gorcum.
Verhalen vertellen p. 76-77 uit: Damhuis, R. & P.Litjens (2003). Mondelinge communicatie. Drie werkwijzen voor mondelinge taalontwikkeling. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.
Creëren van interactieve leessituaties p. 112-116 uit: Kleef, van M. & M.Tomesen (2002). Stimulerende lees- en schrijfactiviteiten in de onderbouw. Prototypen voor het creëren van
interactieve leessituaties en het ontlokken van (nieuw) schrijfgedrag. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode
Prentenboek naar keuze. Voor Rekenen- wiskunde: Vugt, J. van, Wosten, A. (2004) Rekenen: een hele opgave deel 1. Baarn: HB uitgevers
voorbereiden van lesactiviteiten voor jonge kinderen, deze uitvoeren en evalueren theorielessen, zelfstudie, uitvoeren praktijkopdrachten Zie punt 6 periode 2 en 3
21. Maximum aantal deelnemers
Klassengroep= maximaal 30 SLB in basisgroepen = maximaal 15
Titel OWE
OWE 2.4A : Onderwijs verzorgen rond een thema
code
PAB-A2.4A
1. Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2. Doelgroep
Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO
3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd
Lesgeven Ontwerpen van leerarrangementen Thema ontwerpen en uitvoeren 7,5 stp / 210 sbu
7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria 12.Tentaminering (deel)toetsen
Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster) + gastlessen
53 uur
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
93 uur
Stage
64 uur
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 210 uur De student verdiept zich in deze OWE in de leef en belevingswereld van het jonge kind, gebruikt de gegevens van het eerder gemaakte groepsportret (OWE 2.3A) en ontwerpt van daaruit thematisch onderwijs voor jonge kinderen. Hij laat zien dat hij, volgens het model van OGO ( ontwikkelingsgericht werken), geïntegreerd, activerend en betekenisvol onderwijs rond een thema kan vormgeven. Als de student daarvoor kiest, kan hij in het vierder jaar ook zijn afstudeerstage bij het jonge kind doen en zich verder specialiseren. De student is zich er van bewust dat jonge kinderen de wereld als totaal, op een subjectieve manier benaderen. Daar stemt de student in het onderwijs op af, door rond thema’s onderwijsarrangementen te ontwerpen die betekenisvol zijn voor kinderen. De student gaat na welke ervaringswereld en welke voorkennis de kinderen hebben ten aanzien van het onderwerp en welke opmerkingen, vragen of preconcepten kinderen vanuit deze ervaringswereld zouden kunnen in- of meebrengen. Het ontwerp is breed, de student spreekt diverse ontwikkelingsgebieden aan en is zich bewust van de relatie tussen de ontwikkelingslijnen en de leerlijnen van de vakgebieden. Waar mogelijk zijn meerdere leergebieden geïntegreerd in het ontwerp. Het ontwerp biedt ruimte voor verschillen in ontwikkeling tussen jonge kinderen. De vormgeving en de begeleiding zijn afgestemd op het verhogen van de betrokkenheid en het welbevinden van kinderen. De student heeft er plezier in om de kinderen nieuwsgierig te maken, te activeren, en te prikkelen tot onderzoek. SBL-competenties organisatorisch competent competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie Toegestane exami(niet) vereiste hulpmiddelen natoren voldaan resultaat
Beroepsopdracht ontwerpen en uitvoeren
stagebeoordeling Jonge Kind
- De student kan een thematisch onderwijsaanbod ontwerpen, uitvoeren en evalueren dat aansluit bij de leef- en belevingswereld van jonge kinderen en rekening houdt met verschillen tussen kinderen. - De student geeft er blijk van hoge verwachtingen te hebben van kinderen. - De student kan pedagogisch-didactische en organisatorische keuzes vooraf en tijdens het traject verantwoorden. - De student heeft zicht op de relatie tussen ontwikkelings- en leerlijnen en kan een aanbod doen waarin hij deze kennis toepast. - De student kan zowel conventioneel als onconventioneel materiaal inzetten ter ondersteuning van de ontwikkeling van jonge kinderen, zodanig dat het uitnodigt tot onderzoek. - De student kan consequent regels hanteren die noodzakelijk zijn voor een veilige en effectief georganiseerde leeromgeving. - De student besteedt in het ontwerp aandacht aan gevarieerde werk- en groeperingvormen. - De student kan zijn activiteiten zo organiseren dat er een goede verhouding is tussen geleide, begeleide en vrije activiteiten en deze binnen de planning van de groep passen. - de student laat zien dat hij onderdelen van verschillende leergebieden kan integreren - Maakt duidelijk hoe hij werkt aan (delen van) de volgende competenties van de eindkwalificaties Leren en lesgeven met ICT: instrumentele vaardigheden, informatievaardigheden, pedagogischdidactisch gebruik van ICT en ontwerpen van ICT-rijke leerarrangementen. - Zet ICT op meerdere plekken in het leerproces van de leerlingen in en verantwoordt de keuze daarvoor. - Maakt duidelijk welke (didactische) keuzes hij maakt bij de inzet van ICT en wat de gevolgen zijn voor het eigen lesgeven. - De student past houding, mimiek, expressie en taalgebruik aan, aan het ontwikkelingsniveau van het kind. - De student experimenteert met interventies om aan te sluiten bij de onderwijsbehoeften en ontwikkelingsniveaus van kinderen - De student ontwerpt aan de hand van een thema een basis voor een rijke leeromgeving - De student verdiept zich in specifieke vakdidactische kennis en vaardigheden mbt het jonge kind.
Mondelinge presentatie
1
Cijfer
Stage beoordeling
1
Cijfer
60%
50%
6.0
2 pogingen per jaar
nvt
50%
6.0
in overleg
nvt
13. Verplichte literatuur
- De student verantwoordt zijn aanpak vanuit actuele kennis over ontwikkelingspsychologie en vakdidactiek - De student laat een onderzoekende houding zien en zet onderzoeksvaardigheden in om (eigen) activiteiten te verbeteren De student is begeleidbaar: hij organiseert feedback en kan deze constructief en respectvol geven en ontvangen; hij past adviezen regelmatig toe. Brouwers, H. (2010 ) Kiezen voor het jonge kind . Bussem: Coutinho Voor OJW: Reader 0710: Bronnenboek OJW, Aardrijkskunde en Geschiedenis, semester Jonge Kind Bruin, R. de, Bosua, M. (2009) Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum. Verheij, J.K. (2008) Aardrijkskunde is Overal. Rosmalen: Cantal. Blokhuis, J. (2009) Aardrijkskunde en Didactiek: Bronnenboek. Groningen: Noordhoff. Vaan, E de, Marell, J. (2012) Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs (PDN); hfdst. 6-8, 10.4-10.5, 17. Bussum: Coutinho Voor Kunsten: Nooij, H. de (2009-tweede druk ) Kijk op spel. Groningen: Wolters Noordhoff. Onna, J. van, Jacobse, A. (2008) Laat maar zien. Groningen: Wolters-Noordhoff. Lei, Rinze van der, e.a, (2010-derde druk) Muziek meester, Amersfoort: Thieme Meulenhoff,
14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers
theorielessen, zelfstudie, uitvoeren praktijkopdrachten Zie punt 6 periode 3 en 4 Klassengroep= maximaal 30 SLB in basisgroepen = maximaal 15
Titel OWE
OWE 2.5A : Beschouwen, geloven, vieren
code
PAB-A2.5A
1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak
Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie -
5. (Beroeps)Producten
6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd
Beroepstaakopdracht ‘Creatief levensbeschouwelijk leren’: bestaande uit: - Visieverslag ‘Creatief levensbeschouwelijk leren’ (schriftelijke presentatie). - Groepstentamen ‘beschouwen, geloven, vieren’ (mondelinge presentatie). - Verslag academische verkenning op thema ‘afscheid’ ( RU) Beroepstaakopdracht ‘cultuur beschouwen’ 7,5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster) + workshop Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Stage
7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria
12.Tentaminering (deel)toetsen Beroepstaakopdracht Creatief levensbeschouwelijk leren (academisch geborgd)
28 uur 150 uur 32
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 210 uur De student verdiept zich middels deze OWE in de dimensies van beschouwen, geloven, vieren en verwerkt deze o.a. in zijn stagepraktijk. Verdere verdieping vindt plaats tijdens de afstudeerfase als de student zijn professioneel werkconcept schrijft gekoppeld aan de keuze voor een levenbeschouwelijke variant. Bij de OWE Beschouwen, geloven, vieren, gaat het erom dat je antennes ontwikkelt voor levensbeschouwelijke momenten in het leven zoals deze zich in ervaringen van geluk of verdriet, in verwondering en geraaktzijn kunnen voordoen. De student verkent hoe dergelijke ervaringen in godsdienstige en seculiere stromingen hun neerslag vinden en onderzoekt waar raakvlakken met het basisonderwijs liggen. Hij verdiept zich in de levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen en hoe hij deze kan ondersteunen. Bij deze beroepstaak hoort een conceptuele verkenning en een literatuurworkshop verzorgd door de RU ( academische borging van 2.5). De student ziet de cultuurbepaaldheid in van opvoeding en onderwijs en kan dit met voorbeelden onderbouwen. SBL-competenties Interpersoonlijk competent organisatorisch competent competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling Ik ben mij bewust van mijn persoonlijke levensbeschouwelijke en culturele identiteit en de doorwerking ervan in het leven van alledag, in mijn denken en doen. Ik kan vanuit een cultuurbeschouwelijk perspectief aan de hand van een cultuurmodel nadenken over onderwijs en opvoeding in de hedendaagse samenleving. Ik heb oog voor de levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen en kan deze met een creatief levensbeschouwelijk leeraanbod ondersteunen. Hierbij heb ik bijzonder aandacht voor de rijkdom van beelden en verhalen. Ik heb een visie op levensbeschouwelijk leren en vieren ontwikkeld die voortkomt uit mijn oriëntatie op diverse bronnen. Van hieruit kan ik lesactiviteiten en vieringen met kinderen vormgeven en begeleiden en mijn keuzes verantwoorden. Ik herken hoe mensen uitdrukking geven aan hun beleving en kan dit met behulp van kunsten praktisch ondersteunen. Bij mijn levensbeschouwelijke onderwijsactiviteiten zet ik expressieve elementen in die op de kinderen afgestemd zijn. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie Toegestane exami(niet) vereiste hulpmiddelen natoren voldaan resultaat 1 cijfer 70% 6.0 Visie wordt onderbouwd met heldere argumentatie gebaseerd schriftelijke 2x per jaar nvt 75% op vakliteratuur/bronnen. en het eerste De student beschrijft zo concreet mogelijk elementen die van mondelinge criterium = invloed zijn op de persoonlijke levensbeschouwelijke vorming. presentatie knockout
-
Beroepstaakopdracht Cultuur beschouwen
13. Verplichte literatuur
14. Aanbevolen literatuur
15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten
18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers
De student geeft een omschrijving van levensbeschouwelijke vorming in eigen woorden en benoemt geprefereerde vakdidactieken concreet. Het visieverslag is inhoudelijk coherent en consistent met adequate verwijzingen naar bronnen (APA). 1 75 % 30% 6.0 In een reflectieverslag laat de student zien dat en hoe Schriftelijke 2x per jaar Cijfer opvoeding en onderwijs cultuurbepaald zijn. De student presentatie het eerste onderbouwt dit met diverse voorbeelden en bronnen. (op DPF) criterium = De student onderbouwt zijn argumentatie behulp van het Voorafgegaan knockout cultuurmodel van Van Peursen. door De student laat zien te reflecteren op zijn persoonlijke en mondelinge professionele ontwikkeling in relatie tot de cultuurbepaaldheid groepsprevan zijn ideeën en standpunten m.b.t. opvoeding en onderwijs. sentatie De student kan voornemens benoemen voor zijn verdere ontwikkeling op het gebied van een cultuurbeschouwelijke blik op opvoeding en onderwijs. Berg, Bas van den, (2007) Geloof je het zelf?! Levensbeschouwelijk leren in het primair onderwijs, Coutinho Bronnenboek Kernfase RLV Bronnenboek cultuurbeschouwing Schepper, J. de (2004) Levensbeschouwing ontwikkelen; didactiek voor godsdienst/levensbeschouwing in het primair onderwijs. Hilversum: Kwintessens. Vanuit kunsten: Aerts e.a. (2007) Cultuur InZicht; casus 8 en casus 9. Amersfoort: Thieme Meulenhoff Nooij, H. de (2004) Kijk op spel; hfdst. 7 Gevorderd en productgericht drama. Groningen: Wolters-Noordhoff Nooij, H. de (2009-tweede druk ) De planken op. Groningen: Wolters-Noordhoff. Nijenhuis, M. (2007) Lesmap Vieren kun je leren Kwintessens Uitgevers Nijenhuis, M., Sikkel, H. (2001 ) Lichtjes, slingers en verhalen. NZV Uitgevers.
-
nvt
Academische verkenning op het thema afscheid ( workshop)
Uitvoeren van lessen inclusief een viering op de stageschool. In de lessen krijgt de student informatie, inspiratiebronnen en oefeningen aangereikt om zich te verdiepen in en te oefenen met aspecten van beschouwen, geloven, vieren. theorielessen, zelfstudie, uitvoeren praktijkopdracht, workshop RU Zie punt 6 periode 4 Klassengroep= maximaal 30 SLB in basisgroepen = maximaal 15
Titel OWE
OWE 2.6A: Pedagogisch didactisch afstemmen op het oudere kind
code
PAB-A2.6A
1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken
Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Stagemap met lesvoorbereidingen en reflecties 15 stp / 420 SBU
4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd
Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster)
57 uur
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Stage 7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria
12.Tentaminering (deel)toetsen praktijkopdracht kunsten
299 uur 64 uur
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 420 uur Bij deze beroepstaak ligt het accent van de toetsing bij de leergebieden rekenen en taal en NoTe. De toetsing van de leergebieden SWO en Kunsten sluit aan op BT 2.7A. Op basis van het in BT 2.6A. beschreven groepsproces en beschreven mogelijkheden tot afstemming op verschillen tussen kinderen wordt in de BT 2.7A. een eigen cultureel educatief ontwerp gemaakt, uitgevoerd en geëvalueerd. Propedeuse behaald De student kan schetsen hoe opbrengstgericht werken met oudere kinderen er uitziet. Hij denkt en werkt vanuit concrete doelen en kan nagaan in hoeverre die bereikt worden. Hij kent de cyclus handelingsgericht werken en laat zien gegevens te kunnen verzamelen en de onderwijsbehoeften te kunnen benoemen. Om zijn onderwijs af te stemmen op de kinderen, richt hij zich op het leren kennen van hun steeds veranderende leef- en belevingswereld, vaardigheden en kennis, leer/opvoedingsbehoeften, talenten en betrokkenheid. Hij maakt daarbij gebruik van zijn omgang met de kinderen, gerichte observaties, gesprekjes, leerlingenwerk, LVS en toetsing. Hij beheerst de belangrijkste vakdidactische uitgangpsunten. Hij maakt duidelijk welke (didactische) keuzes hij maakt bij de inzet van ICT en wat de gevolgen zijn voor het eigen lesgeven. Hij kiest weloverwogen inhouden, werkvormen, vakdidactische toepassingen en begeleidingswijzen, waarbij hij oog houdt voor een brede ontwikkeling. Hij relateert zijn onderwijs aan de tussendoelen en leerlijnen. Praktijkgericht onderzoek helpt hem zijn leerkrachtgedrag te verbeteren. SBL-competenties Interpersoonlijk competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie Toegestane exami(niet) vereiste hulpmiddelen natoren voldaan resultaat 1 nvt voldaan - De student kan onderwijsactiviteiten, inhouden, werkvormen (niet) 2 pogingen per Schriftelijke nvt 60% voldaan jaar vakdidactische toepassingen en begeleidingswijzen afstemmen op de presentatie belevingswereld en de leer/ontwikkelingsbehoeften van de leerlingen.
(op DPF)
groepsplan rekenen
praktijkopdracht taal
- De student kan zijn onderwijs relateren aan de tussendoelen en leerlijnen van de kunstvakken en kiest op deze basis relevante inhouden en activiteiten - De student kijkt samen met leerlingen terug op hoe ze geleerd en wat ze geleerd hebben. • De student erkent het belang van onderzoek en is op de hoogte van de werking van de onderzoekscyclus van de 1-zorgroute • De student kan op basis van evaluaties, diagnostische gesprekken, observaties en toetsen betrouwbare uitspraken doen over de kennis en vaardigheden van de leerlingen • De student kan gerichte onderwijsactiviteiten, inhouden,werkvormen, vakdidactische toepassingen en begeleidingswijzen laten volgen op wat hij bij kinderen aan leer/ontwikkelingsbehoeften ziet. Hij verkent dan welke doelen met deze activiteiten bereikt kunnen worden. • De student is in staat te reflecteren op de wisselwerking tussen zijn gedrag, de onderwijsomgeving, de leerresultaten en het handelen (gedrag) van de betrokken leerling. • De student heeft een eigen visie op evaluatie en toetsing, opbrengstgericht werken, handelingsgericht werken en talentontwikkeling. De student heeft 3 opeenvolgende lessen begrijpend lezen voorbereid volgens het lesvoorbereidingsformulier en uitgevoerd in de stageklas. Lesvoorbereiding: Er is aangesloten bij de beginsituatie van de stagegroep en er wordt rekening gehouden met de individuele niveauverschillen van de kinderen. Er is aangegeven waar eventuele problemen worden verwacht. Er is doordacht hoe kinderen op een didactisch verantwoorde manier geholpen kunnen worden tijdens de lessen. Er is duidelijk en zichtbaar gebruik gemaakt van instructie volgens de hardop-denk-methode of het directe instructiemodel. Het aanleren van leesstrategieën of –vaardigheden is nadrukkelijk aan de orde. Lesuitvuitvoering en reflectie: Er is aangegeven waar profijt is ervaren van de theoretischeen didactische kennis.
Schriftelijke presentatie (op DPF)
1
cijfer
Schriftelijke presentatie (op DPF)
1
cijfer
60%
60%
40%
6.0
2 pogingen per jaar
nvt
25%
6.0
2 pogingen per jaar
nvt
praktijkopdracht NoTe
kennistoets taal OK
Er is voor elke les aangegeven welke aanpassingen na de les zouden moeten worden aangebracht. Er is beschreven welke ontwikkeling, na de uitvoering van de 3 lessen, je hebt waargenomen bij enkele leerlingen en bij de groep als geheel. Er is zichtbaar gecontroleerd of je de juiste doelen had gesteld, of de doelen zijn bereikt en hoe je dat weet. Conclusie: Er is in eigen woorden weergegeven wat de samenvattende conclusies over de gegeven lessen. Er worden argumenten gegeven die het belang van goed leesonderwijs onderstrepen. Er is een duidelijke koppeling tussen de praktijk en de theorie. De student toont aan kennis van taal en taaldidactiek te hebben en deze te kunnen toepassen. De student ontwikkelt een eigen mening over goed taalonderwijs. Hij geeft de tot nu toe ontwikkelde visie op taalonderwijs en de didactiek ervan duidelijk weer en toont aan hoe deze visie in verband staat met de door hem gekozen en uitgevoerde activiteiten. De student kan zelf zorgvuldig en creatief met taal omgaan en nagenoeg foutloos spellen. De student toont zijn leerproces aan in relatie tot taalonderwijs, beschrijft zichzelf als lerende en geeft aan waar verbeterpunten liggen. De student kan bij het ontwerpen en uitvoeren van natuuronderwijs en techniek op uiteenlopende manieren adaptief te werk gaan. De student kan tenminste twee samenhangende lessen NoTe opzetten en uitvoeren waarin onderzoekend en ontwerpend leren centraal staan. De student kan daarbij het adaptief gebruik van bronnen verantwoorden, zowel vanuit de theorie (vakdidactiek) als vanuit de praktijk (beginsituatie van de stageklas). De student kan voor genoemde lessen een onderzoekswerkblad en een ontwerpblad samenstellen en aangeven hoe deze zijn afgestemd op de groep. -De student heeft kennis van begrippen uit de kennisbasis Taal en kan de didactiek van de verschillende taaldomeinen toepassen en daarbij rekening houden met de leeftijdsgroep.
Schriftelijke presentatie (op DPF)
1
cijfer
kennistoets
1
cijfer
60%
60%
25%
6.0
2 pogingen per jaar
nvt
10%
6.0
2 pogingen per jaar
nvt
ICT toepassing
Tussenbeoordeling stage OK
13. Verplichte literatuur
Stemt met de inzet van ICT af op de beginsituatie van de leerlingen en de groep. Zet ICT op meerdere plekken in het leerproces van de leerlingen in en verantwoordt de keuze daarvoor. Maakt duidelijk hoe hij werkt aan de competenties van de eindkwalificaties Leren en lesgeven met ICT. Naast de genoemde competenties bij beroepstaak 2.4 (instrumentele vaardigheden, informatievaardigheden, pedagogischdidactisch gebruik van ICT en ontwerpen van ICT-rijke leerarrangementen) is er nu ook aandacht voor het opleiden tot ICT-geletterde leerlingen en evalueren in ict-rijke leerprocessen. Maakt duidelijk welke (didactische) keuzes hij maakt bij de inzet van ICT en wat de gevolgen zijn voor het eigen lesgeven. Maakt een eindpresentatie waarin bovenstaande aspecten aan de orde komen. De student: laat een onderzoekende houding zien. neemt initiatief om gebruik te maken van de mogelijkheden in de stage om nieuwe kennis op te doen en om zijn handelingsrepertoire uit te breiden. communiceert tijdig en open over zijn leerproces. geeft aan waar verbeterpunten liggen. probeert zo goed mogelijk af te stemmen op de onderwijsbehoefte van zowel individuele kinderen als de groep. kent de essentie van de leer- en vakgebieden. kan kinderen plaatsen op de leerlijn van de verschillende leer en vakgebieden. weet leerlingen te boeien. wordt door de leerlingen gerespecteerd. speelt qua vorm en inhoud flexibel in op wat leerlingen inbrengen. neemt deel aan meso-activiteiten. communiceert effectief met collega's. communiceert met ouders over de ontwikkeling van hun kinderen. is in staat om op een verantwoorde wijze een dagdeel onderwijs te verzorgen.
Mondelinge presentatie in de les
1
(niet) voldaan
Mondelinge en schriftelijke presentatie
2
cijfer
60% van het totaal aantal te behalen punten
nvt
voldaan
2 pogingen per jaar
nvt
0%
6,0
In overleg
nvt
Literatuur rekenen • Eijkeren van, M. (2009) Pedagogisch en didactisch begeleiden. Baarn: HBuitgevers • TAL-team (2005) Breuken, procenten, verhoudingen. Groningen: Noordhoff • PDF bestand: Groenestijn M. van, Borghouts C., Janssen C. (2011) Protocol Ernstige Reken-Wiskundeproblemen en Dyscalculie BO SBO SO Assen: Van Gorcum Literatuur Taal
14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen
19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers
Förrer, M. Mortel van de K. (2010), Lezen… denken… begrijpen! CPS Amersfoort Huizenga H., Robbe, R. (2009),Taalonderwijs ontwerpen, Groningen: Noordhoff Uitgevers Huizenga H. (2011), Aanvankelijk en technisch lezen, Groningen: Noordhoff Uitgevers (let op: laatste druk) Huizenga H. (2010), Spelling, Groningen : Noordhoff Uitgevers, vierde druk Bronnenboek Tekstschrijven
Förrer, M. Mortel van de K. (2010), Lezen… denken… begrijpen! Amersfoort, CPS Literatuur Kunsten Nooij, H. de (2009-tweede druk ) Kijk op spel. Groningen: Wolters Noordhoff. Onna, J. van, Jacobse, A. (2008) Laat maar zien. Groningen: Wolters-Noordhoff. Lei, Rinze van der, e.a, (2010-derde druk ) Muziek meester. Amersfoort: Thieme Meulenhoff, Literatuur NoTe Vaan, E. de, Marell, J. (2013) Praktische Didactiek voor natuuronderwijs;Bussum: Coutinho • Maas, A. (2007) Leerlingenzorg in de basisschool. Heeswijk-Dinther: Esstede • Vught, J. van, Wosten, A. (2004) Rekenen een hele opgave, deel 2. Baarn: HBuitgevers Naar keuze voor de ict toepassing Op de Pabo krijg je in de diverse bijeenkomsten bij de verschillende leergebieden informatie over hoe je je doelen, onderwijsaanbod, instructies,werkvormen, materialen pedagogisch- en didactisch kunt afstemmen op het oudere kind. Je verdiept je in het actuele thema opbrengstgericht werken en in gesprek met medestudenten vorm je je visie met betrekking tot dit thema. • Theorielessen met activerende werkvormen • Vaardigheidslessen o.a. in het voeren van diagnostische gesprekken • Onderzoek doen in je stageklas • Zelfstudie; bestuderen van theorie, verdiepen in actuele media (kranten, tijdschriften, televisie, internet) Zie punt 6 periode 1 en 2 Klassengroep= maximaal 30 SLB in basisgroepen = maximaal 15
Titel OWE
OWE 2.7A: Cultuurbewust onderwijs
code
PAB-A2.7A
1. Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2. Doelgroep
Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO
3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak
Ontwerpen van leerarrangementen
5. (Beroeps)Producten
Cultuur educatief ontwerp Onderzoeksverslag cultuur bewust onderwijs 7,5 stp / 210 SBU
6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd
Ontwerpen van leerarrangementen
Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster) + workshop Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Stage
7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria
12.Tentaminering (deel)toetsen
45 uur 109 uur 56 uur
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 210 uur Deze OWE bouwt voort op de OWE’s 1.1A (met daarin het onderwijsverhaal) en op OWE 2.5A (waarin aandacht voor onderwijs en samenleving, voor levensbeschouwing en voor de identiteit van de leraar). Nu wordt de focus verbreedt naar de pluriforme samenleving en de rol die de school daarin speelt.. Er is verband met de reflectielijn en de PWC-lijn en de doorgaande lijn ‘cultuurdrager/overdrager’. De persoonlijke bezinning van de student op zijn werkconcept (PWC) vindt in de afstudeerfase zijn afronding. Propedeuse behaald De student is zich bewust van het begrip cultuur in brede en engere zin en onderzoekt zijn eigen culturele identiteit. Hij is zich ervan bewust dat die kan verschillen van kinderen, ouders en collega’s en ziet de consequenties daarvan voor het eigen handelen. Hij heeft een denkkader om cultuurverschillen op micro- meso- en macroniveau te benoemen en te vergelijken. Hij beseft dat hij in een complexe en globaliserende samenleving leeft en met leerlingen werkt die uit allerlei verschillende taalgebieden en culturen komen. Daarnaast kan hij aangeven op welke manieren een leraar cultuurdrager en cultuuroverdrager is en kan zijn. Hij is zich bewust van het belang van het in kaart brengen van de culturele omgeving van kinderen en de rol van cultuureducatie binnen het onderwijs. Hij brengt kinderen niet alleen cultuurbesef bij, maar legt ook de basis voor cultuurbewustzijn. De student is in staat zijn ideeën te toetsen aan die van mensen met een andere sociaal-culturele achtergrond en oriënteert zich ook internationaal voor zijn professionele ontwikkeling. SBL-competenties Interpersoonlijk competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria (selectie per deeltoets) toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie Toegestane exami(niet) vereiste hulpmiddelen natoren voldaan resultaat
Cultuur-educatief ontwerp
Onderzoeksverslag Cultuur bewust onderwijs
Didactiektoets OJW niveau 2
- De student kan de uitgangspunten van cultuureducatie benoemen en aangeven op welke wijze een leraar cultuurdrager en cultuuroverdrager is en kan zijn. Hij kan verschillende niveaus van cultureel erfgoed en actuele culturele uitingen als ook zijn persoonlijke culturele bagage verantwoord inzetten in zijn lesontwerpen. - De student laat zien praktijkonderzoek in te kunnen zetten om zijn kennis over cultuurbewust onderwijs te verdiepen. - De student kan deze kennis koppelen aan een persoonlijk werkconcept en vertalen naar leerdoelen en een aanzet tot een visie op cultuureducatie -
Schriftelijke presentatie (op DPF)
1
cijfer
Schriftelijke presentatie (op DPF)
1
cijfer
Kennistoets
1
cijfer
Kennistoets
1
cijfer
De student kent de didactiek van OJW op niveau 2
Kennistoets Natuuronderwijs en techniek niveau 2
- De kennistoets “natuur en techniek” gaat over eigen kennis van natuur en techniek. De inhoud van deze toets betreft de kennisbasis natuurwetenschap en techniek zoals deze landelijk is vastgesteld.
13. Verplichte literatuur
Kunsten Nooij, H. de (2004 ) Kijk op spel. Groningen: Wolters-Noordhoff Onna, J. van, Jacobse, A. (2008) Laat maar zien. Groningen: Wolters-Noordhoff Lei, Rinze van der, e.a.(2003 ) Muziek meester(2003). Amersfoort: Thieme Meulenhoff
60%
60%
60%
60% van het totaal aantal te behalen punten
30%
6.0
2 pogingen per jaar
nvt
30%
6.0
2 pogingen per jaar
nvt
30%
6.0
2 pogingen per jaar
nvt
10%
6,0
2 pogingen per jaar
nvt
Natuuronderwijs en techniek didactiek: Vaan, E. de & Marell, J.(2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. 7e herziene druk. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (2015) Natuur- en Techniekonderwijs, afstemmen op de ontwikkeling van kinderen. Nijmegen: HAN Pabo
14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal
SWO Readers 155, 210, 223 en 224 Bruin, R. de, Bosua, M. (201) Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum Verheij, J.K. (2008) Aardrijkskunde is Overal. Rosmalen: Cantal Blokhuis, J. (2009) Aardrijkskunde en Didactiek: Bronnenboek. Groningen: Noordhoff handouts van lessen SWO Aerts e.a. (2007) Cultuur InZicht. Amersfoort: Thieme Meulenhoff
17. Activiteiten
Inleidingen en kritische dialoog over het begrip cultuur. Het ontwerpen van een cultuur educatief ontwerp met ondersteuning vanuit de leergebieden Kunsten en OJW. Internationale uitwisseling via video-conferencing met buitenlandse scholen. Het zelf doen van praktijkonderzoek over de invulling en betekenis van cultuurbewust onderwijs. Er is de mogelijkheid voor een korte buitenlandstage.
18. Werkvormen
19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers
Theorielessen met activerende werkvormen Uitvoeren opdrachten tijdens stage Zelfstandig onderzoek doen Zelfstudie; bestuderen van theorie, verdiepen in actuele media (kranten, tijdschriften, televisie, internet) Zie punt 6 periode 1 en 2 Klassengroep maximaal 35 studenten SLB maximaal 17 studenten
Titel OWE
OWE 2.8A lesgeven aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften
code
PAB-A2.8A
1. Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2. Doelgroep
Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO
3. Beroepstaak/ beroepstaken
Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Twee kindportretten Pedagogisch didactisch groepsplan, uitvoering in de praktijk en reflectie 15 stp (vrijstelling mogelijk dmv RU-onderwijs)
4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd
7. Samenhang met andere OWE’s
Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster)
58 uur
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
262 uur
Stage
100 uur
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 420 uur Deze OWE vormt samen met de integrale toets en de andere OWEs van de kernfase een cyclisch geheel. In de kernfase is kennisgemaakt met het belang van het uitdragen van de visie van school op onderwijs in je dagelijks handelen. De student weet dat er verschillende systemen zijn om leerlingen te volgen in hun ontwikkeling en onderkent het belang hiervan voor het geven van goed onderwijs. De student heeft leren denken en werken vanuit leerlijnen (rekenen/wiskunde en taal), weet zicht te krijgen op de actuele beginsituatie van leerlingen en kan de doelen voor leerlingen en je onderwijsaanbod hier op afstemmen. (2.2A, 2.4A, 2.6A) de student kan hierbij rekening houden met verschillen tussen kinderen in interesse, leerstijl en niveau. Ook benut wordt kennis van het schoolleven van het oudere/jongere kind, zijn leef- en belevingswereld en zijn ontwikkelingskenmerken benut. De student is in staat om de betekenis van spel te herkennen en te benutten als ontwikkelingsinstrument. Hij zorgt voor een leer- werkomgeving waarin kinderen gestimuleerd worden onderzoekend te leren en kan dit leren begeleiden. De student speelt doelbewust in op spontane vragen en activiteiten van leerlingen. Hij zet werkvormen,
8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
samenwerkingsvormen1, leermiddelen2 en didactieken in die passen bij de te bereiken doelen. De student past activerende didactiek toe en houdt daarbij rekening met instructie- , begeleiding- en feedbackbehoeften van verschillende leerlingen in de groep. (relatie met bt 2.5A, 2.6A en 2.7A) Propedeuse behaald De student doorloopt tijdens deze onderwijseenheid de volledige cyclus van handelingsgericht werken (HGW) voor de hele groep met accent op het tegemoetkomen aan specifieke onderwijsbehoeften van enkele leerlingen. Deze onderwijseenheid wordt ondersteund vanuit de deskundigheidsgebieden Taal en taaldidactiek, Rekenen en Wiskunde en Pedagogiek en Onderwijskunde (P&O). Je brengt de onderwijs- en zorgvisie van je stageschool in kaart. Je vormt hier op basis van actuele maatschappelijke ontwikkelingen een mening over. Je brengt de beginsituatie van de klas in kaart, op het gebied van rekenen en wiskunde, taal, twee andere vakgebieden waarbij je ook klassenmanagement, interactie en instructie verwerkt. Vanuit een goed zicht op leerlijnen en doelen vorm je je een goed beeld van de onderwijsbehoeften van de hele groep. Hierbij maak je de keuze voor het leergebied R&W of Taal/Lezen. Je brengt specifieke instructie en ondersteuningsbehoeften van de kinderen (proactief) in kaart. Met behulp van een groepsplan (Rekenen/Wiskunde of Taal/Lezen) creëer je ruimte om adaptief onderwijs te verzorgen aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Hiervan volg je drie leerlingen gedetailleerd. Op deze manier geef je handen aan voeten aan professionele opvattingen met betrekking tot onderwijs en zorg van je school en jezelf. Je laat in de dagelijkse praktijk zien dat je vanuit (nieuw) verworven kennis met betrekking tot het lesgeven aan en ondersteunen van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften je handelen proactief en preventief kunt sturen.
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria
12.Tentaminering (deel)toetsen
Deeltoets Beschrijven schoolvisie
Interpersoonlijk competent
Pedagogisch competent
Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent
Organisatorisch competent
Competent in samenwerking met collega’s
Competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11.Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie Toegestane Studenten van de ALPO opleiding kunnen een vrijstelling aanvragen exami(niet) vereiste hulpmiddelen voor onderstaande toetsen op basis van een positief behaald natoren voldaan resultaat studieresultaat voor het vak beroepsvaardigheden ALPO op de opleiding PW van de RU conform het besluit van de examencommissie d.d. mei 2013.
De student beschrijft relevante gegevens over de wijk, buurt, ligging van de school. De student geeft aan een heldere beschrijving van de organisatie van en visie op zorg en onderwijs in de stageschool en stagegroep waarbij de items uit de beschrijving van de opdracht verwerkt zijn.
Schriftelijke presentatie DPF
1
(niet) voldaan
Alle items min. voldoend e
-
voldaan
Max 2 pogingen per jaar
nvt
Deeltoets Kindportretten
Deeltoets Reflectie op handelingsgericht werken
De student beschrijft zijn/haar persoonlijke opvattingen t.a.v. zorg. De student relateert deze aan relevante maatschappelijke ontwikkelingen (minimaal 2). De student beschrijft de effecten van deze ontwikkelingen op het onderwijs op de school en in zijn/haar groep De student maakt een nadere analyse van de beginsituatie van de twee volgleerlingen. De student maakt hierbij gebruik van verschillende factoren die van invloed zijn op het gedrag en de ontwikkeling van het kind. De student benoemt of deze factoren protectief of belemmerend zijn. De student verwijst naar relevante theorie bij de beschrijving van de specifieke behoeften van de twee volgleerlingen De student reflecteert op zijn/haar inzicht in handelingsgericht werken en zijn/haar bekwaamheid om handelingsgericht te werken. De student onderbouwt dit met enkele (minimaal 2) concrete voorbeelden waarin hij/zij laat zien de handelingsgericht werken uitgangspunten van handelingsgericht werken hebt toegepast. Hij/Zij benoemt concrete bekwaamheden die je op het terrein van handelingsgericht werken nog wilt ontwikkelen. Hij/zij benoemt concreet een effect van het gebruik van bronnen ( literatuur/ deskundigen) op zijn/haar ontwikkeling in handelingsgericht werken.
Schriftelijke presentatie DPF
1
(niet) voldaan
Alle items min. voldoend e
-
voldaan
Max 2 pogingen per studiejaar
nvt
Schriftelijke presentatie DPF
1
(niet) voldaan
Alle items min. voldoend e
-
voldaan
Max 2 pogingen per studiejaar
nvt
Kennistoets
1
cijfer
60% van het totaal te behalen aantal punten
50%
6,0
Max 2 pogingen per studiejaar
nvt
Ontwikkeling visie
Deeltoets kennistoets P&O
De student geeft aan hoe deze beroepstaak zijn/haar visie op leerlingenzorg heeft beïnvloed, waarbij hij/zij terugkijkt naar je visieverslag van het vooronderzoek en aangeeft hoe hij/zij visie zijn/haar zich ontwikkeld heeft
De student: Heeft kennis van kan passende differentiatievormen en werkvormen Heeft kennis van aanwijzingen, aanpakken en richtlijnen die speciaal zijn ontwikkeld voor specifieke pedagogische behoeften. Heeft kennis van leerprocessen Heeft kennis van leerstijlen Heeft kennis van de cyclus HandelingsGericht Werken (HGW) en kan de uitgangspunten herkennen en toepassen in praktijksituaties
Deeltoets Groepsplan; Opzet, uitvoering en didactische reflectie
De student: Heeft de pedagogische en didactische (taal en rekenen) beginsituatie van de groep in kaart gebracht. Dit is aantoonbaar en navolgbaar gebaseerd op gesprekken, waarnemingen en andere bronnen waaronder het leerlingvolgsysteem van de school. Toont aan dat het groepsoverzicht en de kindportretten voldoende bieden basis om een groepsplan te maken. Benoemt de doelen (didactisch en pedagogisch) gericht op specifieke op groepsniveau voor deze periode. Benoemt de (specifieke) onderwijsbehoeften van de groep en de volgkinderen Signaleert kinderen met specifieke behoeften Maakt een groepsplan op basis van een gedegen vooronderzoek Verantwoordt de indeling in subgroepen Heeft aangegeven wanneer en hoe je evalueert. Heeft het plan besproken met mentor of IB-er. Laat zien dat hij/zij het plan kan uitvoeren in tijd en in organisatie. Heeft de doelen voor de groep, subgroepen en de twee volgleerlingen zijn aanwijsbaar opgenomen in vijf samenhangende betekenisvolle activiteiten. Komt zichtbaar tegemoet aan specifieke vakinhoudelijke en vakdidactische en pedagogische behoeften in het licht van de doelen. Jonge kind: Spel / spelen is als werkvorm opgenomen in het groepsplan. Realiseert het groepsplan Laat zien dat je uitvoering volgens een cyclisch proces verloopt. Zet passende differentiatievormen, werkvormen en klassenmanagement in passende bij tegemoet komen aan speciale onderwijsbehoeften Past doelen aan waar nodig Kan werken vanuit de visie van de school. Evalueert het groepsplan Beschrijft globaal de leeropbrengst van het werken met het groepsplan op de ontwikkeling van de hele groep en de twee volgkinderen. Geeft hierbij concreet aan wat de invloed van zijn/haar vakdidactische handelen en begeleidingsinterventies hierbij geweest is Herkent de wisselwerking tussen jezelf de omgeving, de resultaten en het gedrag van een van de twee volgkinderen
Schriftelijke presentatie DPF
1
cijfer
Alle items min. voldoend e
50%
6,0
Max 2 pogingen per studiejaar
nvt
13. Verplichte literatuur
Pedagogiek en onderwijskunde Algemeen: Hoofdstuk 1 t/m 3 (herhaling), Hoofdstuk 4, Hoofdstuk 5, Hoofdstuk 7 in Pameijer, N. & Beukering, T. van, e.a (2010). Handelingsgericht werken een handreiking voor schoolteams. .Den Haag: Acco Leuven Diverse artikelen integraal geplaatst of via link op scholar JK: Brouwers, H. (2010). Kiezen voor het jonge kind’. Bussum: Coutinho Artikelen op scholar OK: Oosterheert, I. (2011). Leren over leren. Groningen: Noordhoff Uitgevers Artikelen op scholar Rekenen & wiskunde Algemeen: Hoofdstuk 4. Groenestijn M. e.a.,( 2011). Protocol ernstige RekenWiskunde problemen en dyscalculie. Assen: Van Gorcum. ISBN 9789023247630 . Download van website: http://www.volgens-bartjens.nl/ En literatuur uit Pabo 1 en 2 (Boeken Thieme), uitgereikte literatuur in de lessen en artikelen op site http://www.volgens-bartjens.nl Literatuur uit pabo 1 en 2. Mortel, K. van der, Förrer, M. “Lezen, denken, begrijpen”, CPS, 2010 Diverse artikelen integraal geplaatst of via link op scholar.
14. Aanbevolen literatuur
15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode 21. Maximum aantal deelnemers
Oonk, W., Keijzer, R., Lit, S., Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk. Verschillen in de klas. Noordhoff Uitgevers ISBN 978900182036-7 Indien Rekenen gekozen wordt : Notte, C. (2014). Leren rekenen, ook als het moeilijk wordt. Assen: Van Gorcum Taal & taaldidactiek n.v.t. artikelen op scholar en tijdens bijeenkomsten uitgereikt Hoorcolleges,generieke lessen, bouwspecifieke lessen, (werk/feedback)bijeenkomsten, stage Hoorcolleges, lessen, werkcolleges Zie punt 6 Periode 1 en 2 Klassengroep= maximaal 30 SLB in basisgroepen = maximaal 15
Titel OWE
OWE 2.9A : Integrale toets afstudeerbekwaam
code
PAB-A2.9A
1. Opleiding 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/ beroepstaken
Opleiding tot leraar basisonderwijs Studenten Pabo voltijd, afstudeerrichting ALPO Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie Stagemap met lesvoorbereidingen en reflecties Maken van een analyse m.b.v. videomateriaal 7,5 stp / 210 SBU
4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten / studielast: Contacttijd / Onderwijstijd
Geprogrammeerde contacttijd (zie lesrooster) + simulatieschool Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Stage
7. Samenhang met andere OWE’s 8. Ingangseisen m.b.t. tentamens 9. Algemene omschrijving
10. Competenties
11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering (deel)toetsen
70 uur 12 uur 128 uur
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 210 uur Deze onderwijseenheid vormt de afsluiting van de kernfase. De student laat zien dat hij zicht heeft gekregen op de breedte van het primair onderwijs en zijn functie en positie als academisch leerkracht. Hij kijkt terug op zijn leerproces van de afgelopen twee jaar en maakt een sterkte/zwakte analyse die kan dienen als uitgangspunt voor het formuleren van leerdoelen voor de afstudeerfase. Propedeuse behaald De student rondt de stage in de kernfase af en richt zich op het aantonen van zijn afstudeerbekwaamheid. Door de deelname aan de simulatieschool ervaart de student hoe hij functioneert binnen teamverband en waar zijn sterke en zwakke punten liggen. Deze neemt hij mee in een terugblik op zijn leerproces van de afgelopen twee jaar waarbij hij zowel zijn stage-ervaringen als zijn theoretische ontwikkeling onder de loep neemt. De student krijgt zo een helder beeld van waar zijn zwakke en sterke punten liggen die uitgangspunten vormen voor het maken van een afstudeerplan in het vierde jaar. SBL-competenties interpersoonlijk competent vakinhoudelijk en didactisch competent pedagogisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling In het overzicht van de tentamenstof, zoals opgenomen in de beroepstaakwijzer staan de doelen en beoordelingscriteria van deze OWE-toetsing geformuleerd. De beoordelingscriteria staan hieronder per deeltoets vermeld. 11. Beoordelingscriteria toetsvorm Aantal cijfer / Cesuur Weging Min. Frequentie Toegestane exami(niet) vereiste hulpmiddelen natoren voldaan resultaat
Kennistoets (digitaal)
1
Kennisbasistoets rekenen/wiskunde
De kennisbasis toets rekenen/wiskunde toetst het onderdeel professionele gecijferdheid van de landelijk kennisbasis rekenen/wiskunde voor de pabo’s
Kennisbasistoets taal
Kennistoets 1 De kennisbasistoets ‘taal’ gaat over eigen kennis van taal. De inhoud (digitaal) van deze toets betreft de kennisbasis taal zoals deze landelijk is vastgesteld. De student formuleert zijn eigen leerdoelen en laat zien stagebeoord 1 hoe hij zich hierin ontwikkeld heeft eling De kennistoets “aardrijkskunde niveau 2” is een uitbreiding van de Kennistoets 1 eigen kennis van aardrijkskunde op onderbouwniveau van het voortgezet onderwijs. Kennis van geografische begrippen. Kennis van begrippen, feiten en plaats kunnen toepassen in een context van een gebied. De kennistoets “geschiedenis niveau 2” gaat over eigen kennis van de Kennistoets 1 geschiedenis op brugklas niveau. De toets toetst van 1500 tot nu. Kennis van historische feiten en jaartallen Plaatsen van ontwikkelingen in de tijd, het bepalen chronologische volgorde van personen en gebeurtenissen (her)kennen van de belangrijkste kenmerken van de eerste 5 tijdvakken. De student kijkt terug op zijn leerproces over de afgelopen Mondelinge 1 twee jaar en maakt een sterkte/ zwakte analyse die kan presentatie dienen als uitgangspunt voor zijn afstudeerplan. Hij ondersteunt zijn afstudeerbekwaamheid a.d.h.v. videofragmenten Aardrijkskunde: Blokhuis, J. (2009) Aardrijkskunde en Didactiek: bronnenboek, Groningen: Noordhoff
Eindbeoordeling stage Oudere kind Kennistoets geschiedenis niveau 2
Kennistoets aardrijkskunde niveau 2
Mondelinge presentatie afstudeerbekwaam
13. Verplichte literatuur
cijfer
Landelijke norm
10%
6,0
2 pogingen per jaar
cijfer
Landelijke norm
10%
6,0
2 pogingen per studiejaar
60%
6.0
in overleg
nvt
cijfer cijfer
60% van het totaal aantal te behalen punten
10%
6,0
2 pogingen per studiejaar
nvt
cijfer
60% van het totaal aantal te behalen punten
10%
6,0
2 pogingen per studiejaar
nvt
voldaan
in overleg
nvt
niet (voldaan )
Geschiedenis: Bruin, R. de, .Bosua, M. (2009 ). Geschiedenis geven. Assen: Van Gorcum Ten behoeve van de landelijke kennisbasistoetsen Rekenen en Taal: alle eerder in de opleiding bestudeerde bronnen. 14. Aanbevolen literatuur 15. Software 16. Overig materiaal 17. Activiteiten 18. Werkvormen 19. Les- / contacturen 20. Onderwijsperiode
nvt
3 rekenlessen gericht op de voorbereiding kennisbasistoets rekenen/wiskunde, theorielessen, zelfstudie, bijeenkomsten met studieloopbaanbegeleider (intervisie gericht op het afstudeerbekwaam worden) Hoorcolleges, werkcolleges, en lessen, simulatieschool-week Zie punt 6 periode 1,2,3 en 4
21. Maximum aantal deelnemers
Klassengroep maximaal 30 deelnemers Slb groep maximaal 15 deelnemers
AFSTUDEERFASE
OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn Titel onderwijseenheid (OWE)
Integraal junior leraar zijn
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Studenten afstudeerfase voltijd, deeltijd (Jonge Kind of Oudere Kind) HAN Pabo
Beroepstaak/ beroepstaken
Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Centrale beroepstaak
-
5.
(Beroeps)Producten
Afstudeerplan Stage logboek Voortgangs- en eindverslag
6.
Studiepunten/studielast
22,5 stp / 630 sbu
3.
PAB-VD3.1
Geprogrammeerde contacttijd: leergroep, contact met stagebegeleider Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid: simulatieschool Stagevoorbereiding en stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
voltijd 10 uur 40 uur 580 uur 630 uur
deeltijd 10 uur 620 uur 630 uur
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE vormt samen met OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen, OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en OWE 3.4 Meesterproef, het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid.
8.
Ingangseisen
Minimaal alle (deel)tentamens van propedeuse en kernfase zijn behaald op één na: ofwel de landelijke kennisbasistoets rekenen/wiskunde ofwel de landelijke kennisbasistoets taal (beide uit de kernfase). Een goedkeuring van het afstudeerplan is een voorwaarde om aan de afstudeerstage te beginnen. Tijdens de opleiding loopt de student op minimaal drie verschillende scholen stage. Dat betekent dat voor de afstudeerstage de student rekening houdt met deze ingangseis.
9.
Algemene omschrijving
Tijdens de afstudeerstage ontwikkelt de student zich tot startbekwame leerkracht, dat wil zeggen dat de student voldoet aan de SBL-competenties. Tijdens de stage houdt de student een logboek bij, schrijft een voortgangsverslag en een eindverslag. Onderdeel van deze OWE is verder het schrijven van een afstudeerplan en (alleen voor voltijd studenten) deelname aan de simulatieschool.
10.
Competenties
Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's
11.
Beoordelingscriteria
competent in reflectie en ontwikkeling
Deeltentamen 1: Afstudeerplan
Leerdoelen vloeien voort uit sterkte-/zwakteanalyse. Stageactiviteiten zijn gerelateerd aan de leerdoelen en de zeven SBL-competenties. In afstemming met de school is minimaal het onderwerp en het doel van het afstudeeronderzoek bepaald en is een eerste schets van het onderzoeksvoorstel opgenomen. De contouren van de meesterproef zijn duidelijk en de beginsituatie van de leerlingen in relatie tot de beoogde doelen. De student heeft zich inhoudelijke georiënteerd op de verdere ontwikkeling van het professioneel werkconcept. De student heeft zich inhoudelijk verdiept ten behoeve van het werken aan de vier beroepstaken (professioneel werkconcept, stage, afstudeeronderzoek en de meesterproef. De beoordelingscriteria zijn meer gedetailleerd opgenomen in de Opleidingswijzer
Deeltentamen 2: Afstudeerstage Interpersoonlijk competent: De student: ziet wat er gebeurt in de klas op individueel en groepsniveau en kan hier adequaat op reageren stemt zijn manier van communiceren met kinderen af op het ontwikkelingsniveau van de kinderen kan verantwoorden hoe hij met de groep en individuele kinderen omgaat stimuleert gewenst gedrag en spreekt leerlingen aan op ongewenst gedrag geeft op een positieve en effectieve manier leiding aan een groep kinderen communiceert open over dat wat hem opvalt in de school Pedagogisch competent: De student: speelt flexibel in op wat leerlingen inbrengen creëert een veilige leeromgeving heeft zichtbaar plezier in het omgaan met en lesgeven aan kinderen en weet hen te boeien sluit aan bij de leef- en belevingswereld van kinderen heeft een beeld van het sociaal klimaat in de groep en het welbevinden van de kinderen verdiept zich in ontwikkelingsproblemen van kinderen uit zijn groep kan omgaan met ontwikkelingsproblemen van kinderen uit zijn groep verdiept zich in gedragsproblemen van kinderen uit zijn groep kan omgaan met gedragsproblemen van kinderen uit zijn groep draagt bij aan het collegiale gesprek vanuit actuele kennis over ontwikkeling en leren Didactisch en vakinhoudelijk : De student: sluit aan bij de onderwijsbehoeften van kinderen
sluit aan bij het ontwikkelingsniveau van kinderen plaatst kinderen op leerlijnen van leer- en vakgebieden en werkt van daaruit opbrengstgericht aan hun ontwikkeling beheerst de leerinhouden van de vak- en vormingsgebieden zet doelgericht verschillende werk- en groeperingvormen in bespreekt met kinderen op positieve wijze hun werk om samen na te gaan hoe iets beter of anders kan draagt bij aan het collegiale gesprek vanuit actuele kennis over inhoud en vakdidactiek
Organisatorisch: De student: heeft zijn klassenmanagement op orde is consequent in het hanteren van regels en afspraken wordt door de leerlingen gerespecteerd en heeft overwicht plant tijd en ruimte in om zich doelgericht verder te bekwamen Samenwerken met collega’s: De student: communiceert open en respectvol met collega’s werkt constructief samen met collega’s in verschillende vormen van overleg functioneert als volwaardig beginnend teamlid toont zich nieuwsgierig naar wat er in de school gaande is toont betrokkenheid op het leren van alle leerlingen in de school Samenwerking omgeving: De student: communiceert open en respectvol met ouders communiceert goed voorbereid met ouders over de ontwikkeling van hun kind past verkregen handelingsadviezen toe en raadpleegt deskundigen om zijn onderwijs te optimaliseren Reflectie en ontwikkeling: De student: stelt zich begeleidbaar op evalueert, reflecteert en leert continu van zijn ervaringen bij de uitvoering van het onderwijs reflecteert op de (onbedoelde) effecten van verbeterprocessen op zijn eigen ontwikkeling en de ontwikkeling van leerlingen. Verdiept zich op eigen initiatief in nieuwe onderwerpen
12.
Tentaminering
toetsvorm
aantal Beoordeling = examinatore cijfer / (niet) n voldaan
cesuur
weging
minimaal resultaat
periode afname en herkansing = frequentie
compensatie
Toegestane hulpmiddelen
Deeltentamen 1: Afstudeerplan Schriftelijke presentatie
1
(niet) voldaan
Alle beoordelingscri teria voldoende
voldaan
2 kansen per studiejaar
n.v.t.
n.v.t.
cijfer
100 % Alle competentiedo meinen gemiddeld een voldoende, dan een 6.
6,0
2 kansen per studiejaar
n.v.t.
n.v.t.
Deeltentamen 2: Afstudeerstage Schriftelijke en mondelinge 1 presentatie
13.
Verplichte literatuur
-
14.
Aanbevolen literatuur
-
15.
Software
-
16.
Overig materiaal
-
17.
Activiteiten
Deelname aan de simulatieschool Stage Voortgangsgesprekken en eindgesprek stage Intervisie tijdens SLB-bijeenkomsten
18.
Werkvormen
Stage, werkcolleges, intervisie tijdens SLB, individuele gesprekken
19.
Les-/contacturen
Oriënteren en voorbereiden stage op de stageschool: 1 - 1,5 dag per week gedurende gemiddeld 2 maanden. Uitvoeren van de stage gedurende 5 maanden (3 dagen per week) bij goedgekeurd afstudeerplan. Deeltijdstudenten lopen 2 aaneengesloten dagen stage tijdens de uitvoering. Vier contactmomenten met stagebegeleider Pabo (4 uur) Simulatieschool alleen voor voltijd studenten. Intervisie (7,5 uur) Zie verder punt 6.
20.
Onderwijsperiode
Semester 1 en 2
21.
Maximum aantal deelnemers
-
OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen Titel onderwijseenheid (OWE)
Praktijkgericht onderzoek doen PAB-A3.2
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Studenten afstudeerfase ALPO (voltijd)
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Centrale beroepstaak
Bijdragen aan de schoolorganisatie
5.
(Beroeps)Producten
Onderzoeksrapportage praktijkgericht onderzoek Presentatie van het onderzoek op de stageschool
6.
Studiepunten/studielast
15 stp / 420 sbu (waarvan 15 stp = volledige vrijstelling)
7.
Samenhang met andere OWE’en
Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en 3.4 Meesterproef het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid.
8.
Ingangseisen
150 sbu (propedeuse en kernfase afgerond)
9.
Algemene omschrijving
De student voert een praktijkgericht onderzoek uit in en ten behoeve van de stageschool. Het onderzoek omvat alle stappen van een onderzoekscyclus tot en met de onderzoeksrapportage. De rapportage voldoet aan huidige eisen van een HBO afgestudeerde.
10.
Competenties
11.
Beoordelingscriteria
competent in reflectie en ontwikkeling
De werkwijze van de student is systematisch en transparant zonder spelfouten en andere taalfouten. Tentamen: onderzoeksverslag Student toont aan dat hij: een praktijkrelevant vraagstuk kan beantwoorden met behulp van onderzoek. data kan verzamelen en gebruiken in zijn werk als professional. een praktijkrelevant vraagstuk kan plaatsen in een bredere context. zowel bestaande als eigen inzichten en werkwijzen ter discussie stelt kan beargumenteren hoe zijn keuzen in het onderzoekproces tot stand komen alle belanghebbenden betrekt bij het onderzoeksproces zich aan de beroepsethische gedragsregels voor onderzoek kan houden
12.
Tentaminering
onderzoekresultaten kan vertalen naar toepassingen in de praktijk een consistente en navolgbare werkwijze hanteert
toetsvorm
aantal cijfer / (niet) examinatore voldaan n
cesuur
weging
minimaal resultaat
periode afname en herkansing = frequentie
compensatie
Toegestane hulpmiddelen
2
54 punten van de 90 punten (60%)
100%
6,0
2 kansen per studiejaar
nvt
nvt
Tentamen: onderzoeksverslag Schriftelijke presentatie
cijfer
13.
Verplichte literatuur
Van Lanen, B. & van der Donk, C. (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Couthino.
14.
Aanbevolen literatuur
Boeie, H. (2014) Analyseren in kwalitatief onderzoek: denken en doen. Den Haag: Boom/Lemma Baarda, B., van der Hulst, M., & de Goede, M. (2007). Basisboek interviewen. Groningen: Noordhoff
15.
Software
-
16.
Overig materiaal
-
17.
Activiteiten
Student. formuleert een heldere probleemstelling uitgaande van de context van de stageschool, op basis waarvan hij zich verder verdiept in zich in theorie en praktijksituatie van het praktijkprobleem. De onderzoeksvragen die voortvloeien uit de probleemverkenning geven vervolgens richting aan het onderzoeksplan, dat de student hanteert om data te verzamelen en te analyseren. In het onderzoeksverslag beschrijft de student de resultaten en de conclusies van de dataverzameling en -analyse en beschrijft hij in de discussie wat de waarde van het onderzoek is, welke aanbevelingen hij kan doen en welke vervolgvragen het onderzoek oproept. Gedurende het onderzoek stemt de student het onderzoek regelmatig af met stageschool en onderzoeksbegeleider. Als het onderzoek is afgerond wordt het onderzoek gepresenteerd op de stageschool aan belanghebbenden. Tenslotte voegt de student een kritische reflectie op het doen van onderzoek in relatie tot de ontwikkeling tot junior leraar toe als bijlage bij het onderzoeksverslag.
18.
Werkvormen
Hoorcolleges, werkcolleges, peer-feedback, expert feedback, formatieve toetsing van onderzoeksvoorstel en onderzoeksplan, individuele gesprekken
19.
Les-/contacturen
Hoorcolleges en werkcolleges Individuele begeleiding (inclusief formatieve feedback en feedback op documenten) Zie verder punt 6.
20.
Onderwijsperiode
Het onderzoek wordt uitgevoerd tijdens de afstudeerstage. De voorbereiding, uitvoering en verslaglegging vindt plaats gedurende vier periodes. Aan het begin van elk semester is het mogelijk te starten.
21.
Maximum aantal deelnemers
150 studenten voor hoorcolleges. 15 studenten voor werkcolleges per groep. Aantal groepen onbeperkt.
OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept Titel onderwijseenheid (OWE)
Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept PAB-A3.3
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Studenten afstudeerfase ALPO (voltijd)
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Begeleiden van lerende(n) Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Centrale beroepstaak
-
5.
(Beroeps)Producten
6.
Studiepunten/studielast
7,5 stp / 210 sbu (waarvan 2,5 stp vrijstelling)
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen en 3.4 Meesterproef het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid.
8.
Ingangseisen
Voor het volgen van de lessen: één tekort is toegestaan. Dat betekent dat maximaal één (deel)tentamen uit de kernfase nog niet is behaald. (en de vrijstelling voor OWE 2.1 en 2.8 hoeft nog niet geregistreerd te zijn in Alluris) Voor de toetsing: propedeuse en kernfase afgerond (vrijstelling voor OWE 2.1 en 2.8 hoeft nog niet geregistreerd te zijn in Alluris)
9.
Algemene omschrijving
De student beschrijft vanuit welke visie en inzichten hij straks aan de slag wil gaan en waarom. Hij beantwoordt vragen en verantwoordt grondig – vanuit diverse bronnen en eigen ervaringen – vragen zoals: Wat voor leraar ben ik en wil ik zijn? Hoe verhoud ik mij tot ontwikkelingen in de samenleving en in het onderwijs in het bijzonder? Waarover heb ik al een visie ontwikkeld, en waar ben ik nog volop mee bezig? Wat zijn mijn kwaliteiten en waar liggen mijn uitdagingen? De student motiveert eveneens de (eventuele) keuze voor een extra verdieping in een levensbeschouwelijke variant.
10.
Competenties
Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving
Visiestuk van 4000 woorden met eventueel bijlagen als bewijslas
11.
Beoordelingscriteria
competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling
De werkwijze van de student is systematisch en transparant zonder spelfouten en andere taalfouten. Tentamen: professioneel werkconcept (PWC)
12.
Tentaminering
Begripsverheldering: de student biedt een samenhangende verheldering van begrippen en benaderingen die in zijn visie centraal staan. Brongebruik: de student gebruikt gevarieerde bronnen en voldoende relevante literatuur. Opvattingen en overtuigingen komen navolgbaar voort uit een meer perspectivische verkenning en onderbouwing. Relatie denken - handelen: de student maakt de relatie tussen zijn handelen en de onderliggende gedachten, opvattingen en waarden expliciet. Hij maakt dit concreet aan de hand van diverse voorbeelden uit de eigen praktijk. Oordeelsvorming over de eigen ontwikkeling: de student benoemt de essentie in de ontwikkeling van zijn ervaringen, kennis en beelden over leraarschap en onderwijs. Hij laat hierbij regelmatig constructief kritische distantie zien en weegt meerdere perspectieven af. De hieruit getrokken conclusies zijn navolgbaar en worden kritisch beschouwd.
toetsvorm
aantal cijfer / examinatore (niet) n voldaan
cesuur
weging
minimaal resultaat
periode afname en herkansing = frequentie
compensatie
Als aan ingangseisen niet is voldaan, dan stoppen met beoordelen = 4; Eén keer onvoldoende = 5; Vier voldoende = 6; Drie keer voldoende en één keer goed = 7; Twee keer voldoende en twee keer goed = 8; Eén keer voldoende en drie keer goed is 9; Vier keer goed = 9, of 10 na overleg.
100%
6,0
2 kansen per studiejaar
n.v.t
Tentamen: professioneel werkconcept (PWC) Schriftelijke presentatie
1
cijfer
13.
Verplichte literatuur
In overleg
14.
Aanbevolen literatuur
in overleg
15.
Software
-
16.
Overig materiaal
-
17.
Activiteiten
In de vier bijeenkomsten ligt het accent op het inhoudelijk ingaan op de vier dimensies: informatieverwerking, leren denken, leren verbinden en samen leren.
Toegestane hulpmiddelen
18.
Werkvormen
4 werkcolleges
19.
Les-/contacturen
Zie punt 6.
20.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2
21.
Maximum aantal deelnemers
Onbeperkt aantal groepen.
OWE 3.4 Meesterproef Titel onderwijseenheid (OWE)
Meesterproef
PAB-A3.4A en PAB-A3.4B
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs, Pabo
2.
Doelgroep
Studenten afstudeerfase ALPO (voltijd)
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Ontwerpen van leerarrangementen
4.
Centrale beroepstaak
Ontwerpen van leerarrangementen
5.
(Beroeps)Producten
Zelfontworpen leerarrangement voor alle kinderen van de groep uit de afstudeerstage
6.
Studiepunten/studielast
10 stp / 280 sbu (7,5 stp 3.4A; 2,5 stp vrijstelling 3.4B)
7.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen en 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. Bij een voldoende beoordeling ‘voldoende of hoger’ voor de meesterproef 3.4 en als de overige beroepstaken van de afstudeerfase reeds met minimaal een voldoende zijn afgerond, kan de student opgaan voor de integrale toets; een mondelinge presentatie. In deze integrale toets staat de gehele professionele standaard niveau 3 centraal.
8.
Ingangseisen
Voor het volgen van de lessen: één tekort is toegestaan. Dat betekent dat maximaal één (deel)tentamen uit de kernfase nog niet is behaald. (en de vrijstelling voor OWE 2.1 en 2.8 hoeft nog niet geregistreerd te zijn in Alluris) Voor de toetsing: propedeuse en kernfase afgerond (vrijstelling voor OWE 2.1 en 2.8 hoeft nog niet geregistreerd te zijn in Alluris) en afstudeerplan goedgekeurd.
9.
Algemene omschrijving
De student laat in de Meesterproef het beste van zijn kunnen zien in een zelfgekozen en zelfontworpen leerarrangement voor alle kinderen van zijn groep. De meesterproef richt zich op het aantonen van de interpersoonlijk, pedagogisch, vakdidactisch en organisatorisch competentiedomeinen in voorbereiding, uitvoering en evaluatie. Daarnaast voldoet het ontwerp en de verantwoording daarvan aan een selectie uit de professionele standaard niveau 3 (m.n. kennis toepassen en
oordeelsvorming) en toont de student kwalificaties 5, 6 en 8 aan van de Eindkwalificaties Leren en lesgeven met ICT ( Deze worden benoemd in toetscriterium 4 onder punt 11). De student plaatst het verslag + concrete bewijsstukken en verantwoording van het arrangement op het digitaal portfolio. 10.
Competenties
√ √ √ √
Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent Organisatorisch competent
11.
Beoordelingscriteria
De werkwijze van de student is systematisch en transparant zonder spelfouten en andere taalfouten. Tentamen 1: Meesterproef Beoordelingscriteria: Doelen en beginsituatie: concreet en haalbaar, logische samenhang tussen beginsituatie van leerlingen en doelen. Creatief en planmatig afstemmen op de onderwijsbehoeften van leerlingen: activiteiten en interventies zijn afgestemd op onderwijsbehoeften van de groep leerlingen. De relatie met de beschreven beginsituatie en de te bereiken doelen is helder en ‘Leren met ICT’ heeft een passende plaats. Theoretische verantwoording: de ontwerpkeuzes worden theoretisch verantwoord, met adequate gebruikmaking van relevante begrippen, bronverwijzingen en concretisering hiervan naar het ontwerp. Eindkwalificaties leren en lesgeven met ICT: ICT-geletterdheid is bij het leerarrangement en de presentatie op het niveau van de Eindkwalificaties Leren en Lesgeven met ICT. In het ontwerp is weloverwogen gebruik gemaakt van ICT, gekoppeld aan pedagogische en didactische doelen, de inhoud en de eigen visie. Omgaan met praktijkproblemen: eventuele problemen bij het ontwerp en de uitvoering worden geanalyseerd. De gekozen oplossing wordt verantwoord. Uitvoering van het ontwerp:,met de uitvoering van het ontwerp laat de student zien dat hij interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch startbekwaam is. Communiceren met collega’s en/of ouders: communicatie en samenwerking met collega’s en/of ouders vinden aantoonbaar op adequate wijze plaats. Evalueren: verbanden worden gelegd tussen leeropbrengsten, doelen, beginsituatie en aanpak. De student geeft aanbevelingen voor een herontwerp. Het eigen handelen en het kennisniveau komt zelfkritisch ter sprake, evenals aandachtspunten voor zijn verdere ontwikkeling. De student geeft blijk van een realistisch beeld van zijn functioneren als ‘Meester’ in deze proef.
12.
Tentaminering
toetsvorm
aantal cijfer / examinatore (niet) n voldaan
cesuur
weging
minimaal resultaat
periode afname en herkansing = frequentie
compensatie
100%
6,0
Twee kansen per studiejaar
geen
Tentamen: Meesterproef Schriftelijke presentatie
2
cijfer
- Stoppen beoordeling = 4; - 1 keer of meer onvoldoende = 5; - Alles voldoende = 6; - Voldoende samen met 1 of 2 keer goed = 6; - Voldoende samen met 3-4 keer goed = 7;
Toegestane hulpmiddelen
- Voldoende samen met 5-6 keer goed = 8; - Voldoende en 7 keer goed = 9; - Alles goed = 9, of 10 na overleg 13.
Verplichte literatuur
Bepaald door het gekozen leergebied van de student, zie scholar leren onder de leergebiedleerkringen.
14.
Aanbevolen literatuur
Bepaald door het gekozen leergebied van de student, zie scholar leren onder de leergebiedleerkringen.
15.
Software
Afhankelijk van de keuze van de student.
16.
Overig materiaal
Afhankelijk van de keuze van de student.
17.
Activiteiten
Ontwerp afstemmen op stagegroep en binnen de schoolcontext. Ontwerp theoretisch verantwoorden Uitvoeren leerarrangement op stage Schrijven verslag voor eindbeoordeling
18.
Werkvormen
Hoor- en werkcolleges Individuele- en groepszelfwerkzaamheid en raadpleeguren binnen de ateliers.
19.
Les-/contacturen
Zie punt 6, studielast.
20.
Onderwijsperiode
Verdeeld over drie onderwijsperiodes; periode 1 hoorcolleges, periode 2 en 3 werkcolleges en ateliers
21.
Maximum aantal deelnemers
Hoorcolleges en ateliers 50-100 studenten, werkcolleges gemiddeld 16 studenten en maximaal 25. Geen maximum aan het totaal aantal deelnemers.
OWE 3.5 Integrale toets Afstudeerbekwaam Titel onderwijseenheid (OWE)
Integrale toets afstudeerbekwaam PAB-A3.5
1.
Opleiding
2.
Doelgroep
3.
Beroepstaak/ beroepstaken
Studenten afstudeerfase ALPO (voltijd) Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Centrale beroepstaak
-
5.
(Beroeps)Producten
-
Opleiding tot leraar basisonderwijs
6.
Studiepunten/studielast
5 stp / 140 sbu (waarvan 2,5 stp vrijstelling)
7.
Samenhang met andere OWE’s
In deze OWE rondt student de doorgroei naar startbekwaamheid af door de integratie van theorie en praktijk. Deze OWE bouwt voort op OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen, OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en OWE 3.4 Meesterproef.
8.
Ingangseisen
Propedeuse en kernfase zijn afgerond OWE 3.1, 3.3 en 3.4A uit de afstudeerfase behaald. Een aantal verplichte documenten op het DPF moet in orde zijn, daarna vindt de beoordeling plaats. Het betreft de volgende documenten: - Sterkte/zwakteanalyse - Afstudeerplan - Beoordeling afstudeerplan - Ondertekend stagecontract - Eindevaluatie stage en eindbeoordeling stage OWE 3.1 - Beoordeling PWC OWE 3.3 - Beoordeling meesterproef 3.4 Wordt na de eerste check vastgesteld dat niet voldaan is aan alle verplichte documenten, dan stopt de beoordeling. De beoordelaar mailt de student om binnen 2 dagen de documenten in orde te maken. Zodra de student dit heeft gedaan mailt hij de beoordelaar. Na deze email wordt de check opnieuw uitgevoerd. Student verzamelt de documenten zoals genoemd bij ‘ingangseisen’ op het DPF en bereidt zich aan de hand daarvan voor op het eindgesprek.
9.
Algemene omschrijving
10.
Competenties
Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling
11.
Beoordelingscriteria
Tentamen: startbekwaam leraar zijn: eindgesprek Professionele standaard niveau 3: Verbanden leggen tussen eigen ontwikkeling en eigen praktijk. (leer- en onderzoeksvaardigheid). Koppelen handelen aan visie en beleid. (kennis verwerven en kennis toepassen Mondelinge vaardigheid communiceren en presenteren). Sterkte/zwakte analyse en POP (leer- en onderzoeksvaardigheid) Reflecteren (oordeelsvorming, kennis verwerven en kennis toepassen).
De student kan verbanden leggen tussen stage, onderzoek, PWC en meesterproef en zijn eigen ontwikkeling.
De student kan visie en beleid vertalen naar concreet handelen in de praktijk en andersom, hij onderbouwt gemaakte keuzes en relateert deze aan zijn opvattingen. De student kan zich mondeling, helder, correct, zorgvuldig en gestructureerd uitdrukken. De student kan in een gedetailleerde en gestructureerde sterkte-/zwakteanalyse aangeven waar de grenzen en uitdagingen van zijn handelingsbekwaamheid liggen. De student maakt van vrijwel elke ervaring een leerervaring door er - als gewoonte - op te reflecteren en erover te communiceren met anderen.
12.
Tentaminering
toetsvorm
aantal examinatoren
cijfer / (niet) voldaan
cesuur
weging
minimaal resultaat
periode afname en herkansing = frequentie
compensatie
100%
6,0
2 kansen per
n.v.t.
Tentamen: startbekwaam leraar zijn: eindgesprek Mondelinge toets
2
cijfer
Eén keer of meer onvoldoende = 5; Vijf keer voldoende = 6; Vier keer voldoende en één goed = 6; Drie keer voldoende en twee keer goed = 7; Twee keer voldoende en drie keer goed = 8; Eén keer voldoende en vier keer goed = 9: Vijf keer goed = 9, of 10 in overleg.
13.
Verplichte literatuur
-
14.
Aanbevolen literatuur
-
15.
Software
-
16.
Overig materiaal
Naar keuze
17.
Activiteiten
Mondeling gesprek met twee examinatoren
18.
Werkvormen
Gesprek
19.
Contacturen
20.
Onderwijsperiode
30 minuten 7 keer per jaar: september – november – januari – maart - mei – juni – augustus
21.
Maximum aantal deelnemers
-
studiejaar
Toegestane hulpmiddelen