Essaywedstrijd
>HAN
De
HANin
2030
verslag van de essaywedstrijd
De HAN in 2030
Inhoudsopgave voorwoord............................................................................................................................................................................ 5 perspectief en ambitie voor de han in 2030..................................................................... 6 Toekomstbeeld geschetst door het College van Bestuur en het HAN Management Team
oogst essaywedstrijd ‘de han in 2030’..................................................................................10 het juryoordeel ........................................................................................................................................................12 eerste prijs...........................................................................................................................................................................15 René Bakker en Roy van Dalm: ‘HAN AAA University of Applied Sciences’
gedeelde tweede prijs........................................................................................................................................21 Fedor de Beer: ‘Die van de HAN? Die maken het verschil!’
gedeelde tweede prijs........................................................................................................................................25 Daphne Bras: ‘Evenwicht - HAN kennisnetwerk vindt balans in 2030 -’
derde prijs.............................................................................................................................................................................31 Astrid Sprée: ‘Een ideaal is de beste motor’
en zeven andere..........................................................................................................................................................35 Ties van Beusekom: ‘Van opleiden naar verbinden’ Anouk Filé: ‘Waggel waggel stap’ Jaap Gall: ‘Aan het CvB van HOOG (Hoger onderwijs Overijssel en Gelderland)’ Koen Lau: ‘Trots’ Esther van Popta: ‘Hoe de docent uit de HAN verdween’ Team Sneller Herstel: ‘Onderwijs in 2030, een andere wereld’ Sjoerd Timmermans: ‘Looking back to the future’
citaten uit de overige essays................................................................................................................57
3
4
Voorwoord In het voorjaar van 2014 is de HAN gestart met het ontwikkelen van het nieuwe Instellingsplan 2016-2020. Bij het maken van dit plan willen we ons ook laten leiden door een perspectief op een verder weg liggende toekomst: wie en wat willen we graag zijn in 2030? Om een antwoord te krijgen op die vraag hebben we alle studenten en medewerkers van de HAN uitgenodigd om hun visie op de toekomst van onze hogeschool te beschrijven. Uitgangspunt daarbij was een toekomstschets zoals die door het College van Bestuur en het HAN Management Team is opgesteld. Deze oproep resulteerde in 35 prachtige essays over de HAN in 2030, waaraan meer dan 60 schrijvers hebben meegewerkt. Deze mooie inspirerende toekomstbeelden, scenario’s en strategieën leveren een rijke oogst aan ingrediënten voor het verder ontwikkelen van een collectieve HAN-ambitie en toekomstvisie. Aan de oproep om essays te schrijven verbonden we een wedstrijdelement met fraaie prijzen voor de drie beste essays. We vroegen een zeer deskundige jury alle essays te beoordelen. Deze jury bestond uit: • Prof. dr. Geert ten Dam, hoogleraar onderwijskunde en voormalig voorzitter Onderwijsraad • Dick Herfst, voorzitter Raad van Bestuur Zorggroep Zuid-Gelderland • Tom Hoven, voorzitter Landelijke Studenten Vakbond • Pieter Gerrit Kroeger, historicus en hoofdredacteur Science Guide • Drs. Paul van Meenen, lid Tweede Kamer voor D66, woordvoerder onderwijs • Drs. Marij Smits, taalkundige en vennoot tekstbureau Markhorst en Smits In deze publicatie hebben we de 11 beste essays gebundeld alsmede de - bijgestelde toekomstschets van het College van Bestuur en het HAN Management Team. Tevens is het juryrapport opgenomen en staan we stil bij de rijke oogst die de wedstrijd heeft opgeleverd. Ook wordt er een overzicht gegeven van de overige essays die we ontvangen hebben met een sprekende quote per essay. Alle essays zijn te vinden op www.han.nl/essaywedstrijd. Rest mij iedereen veel plezier te wensen bij het lezen van deze vergezichten over de toekomst van de HAN. Namens het College van Bestuur, Kees Boele Voorzitter
5
Perspectief en ambitie voor de HAN in 2030 Toekomstbeeld geschetst door het College van Bestuur en het HAN Management Team missie en positie: waartoe zijn wij er? De belangrijkste opgave voor de HAN is het kwalificeren en equiperen van onze studenten voor de beroepspraktijk in onze regio. We zijn een ‘publieke instelling’ met een maatschappelijke opgave. Als hogeschool zijn we een stabiele basis voor jonge mensen, die we stimuleren zich tot (maatschappelijk) verantwoordelijke en goede mensen te ontwikkelen. Dit reikt verder dan louter kennisoverdracht. Als kennisinstelling dragen we bij aan oplossingen en innovaties voor maatschappelijke opgaven in onze regio. Onderwijs en onderzoek zijn integraal met elkaar verbonden en vormen twee gelijkwaardige pijlers in onze organisatie. Praktijkgericht onderzoek is gericht op de vragen van nu én die van morgen, op basis van opgaven die niet uitsluitend vraaggestuurd tot stand komen. We leiden op voor de beroepspraktijk en geven onze afgestudeerden een onderzoekende houding mee. Geografisch gezien ligt onze focus in de Euregio (de regio Arnhem-Nijmegen inclusief het Duitse achterland). Het internationale karakter van onze regio onderscheidt ons van hboinstellingen elders in het land en is een krachtige propositie met veel toekomstpotentieel. We leven in een globale samenleving waarbij we onze identiteit ontlenen aan lokale ‘roots’. Onze internationaliseringsstrategie is gericht op de meerwaarde voor onze studenten en de ontwikkeling van ons onderwijs en onderzoek. Internationale activiteiten moeten passen bij het profiel van de HAN en toegevoegde waarde hebben hiervoor.
wat willen we bereiken? Onderwijs en onderzoek zijn van gelijke waarde voor de ontwikkeling van de HAN in het perspectief van 2030. Alleen door een optimale wisselwerking tussen beide en de beroepspraktijk zal meerwaarde ontstaan. Het onderwijs is geënt op de beroepspraktijk, die we ook binnen onze poorten krijgen via het onderzoek. Onderzoekers zijn betrokken bij het onderwijs en docenten en studenten worden mede gevormd en geïnspireerd door het uitvoeren van onderzoek.
6
Ons onderwijs en onderzoek hebben tot doel studenten en cursisten te kwalificeren, te socialiseren en te vormen, met het oog op hun toekomstige beroepsuitoefening en burgerschap. We streven naar een onderwijsintensivering die leidt tot een nieuwe configuratie van modern onderwijs en een 21ste eeuwse interpretatie van ‘Bildung’. Doordat we onze studenten op deze wijze scholen, zijn ze in staat om in een sterk veranderende maatschappij en arbeidsmarkt goed hun weg te vinden. Ten dele wordt opgeleid voor specifieke beroepen, voor een ander deel is het onderwijs gericht op toekomstige, nu nog niet bestaande beroepen. Onze afgestudeerden hebben geleerd te varen op een moreel kompas en zijn geschoold tot zelfreflectieve, kritische en maatschappelijk geëngageerde professionals. Enerzijds vergaren studenten de benodigde informatie en kennis in toenemende mate zelfstandig, primair langs digitale kanalen. Parallel daaraan bieden wij frontale colleges aan, waarin uitstekende docenten structuur aanbrengen in deze informatie en kennis, en duiding en verdieping geven. Dit gebeurt deels in het Engels, deels in het Nederlands, in hoogwaardige en uitmuntend gefaciliteerde (zelfs driedimensionale) digitale ruimtes. Deze ruimtes staan in directe verbinding met buitenlandse geïnteresseerden. Anderzijds zal er – vooral met het oog op de socialisatie- en vormingsdoelstelling – naast dit individuele element een sociale component in ons onderwijs herkenbaar aanwezig zijn en blijven, die studenten wijzer maakt. Dit vindt plaats in professionele leergemeenschappen, waarin vaardigheden worden getraind en waarin ervaren, deskundige en gezagvolle docenten studenten leren reflecteren en hen helpen groeien naar volwassenheid en burgerschap. Studenten worden persoonlijk begeleid in hun ontwikkeling. Zij kiezen tot op zekere hoogte zelf wie hun leermeesters en begeleiders zijn. De overgang vanuit het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs zal vloeiender verlopen. Wij helpen instromers om tot een gefundeerde keuze te komen, onder meer door hun een oriënterend brug-jaar aan te bieden. We denken in leerloopbaanpaden, die zich ook voortzetten na de opleiding. Afgestudeerden bieden wij een ‘junior werknemerschap’
7
aan (tot twee jaar na diplomering); in deze periode kunnen zij gedurende 20 procent van hun tijd verdiepend onderwijs volgen. Leren en werken en ook de masteropleidingen moeten daarvoor dichter bij de bacheloropleidingen gebracht worden. Ontwikkelingen in de samenleving en de markt voor deeltijdonderwijs vragen daarnaast om een herpositionering van ons huidige aanbod op dit terrein. We willen onze positie in het deeltijdonderwijs behouden, waarbij we geen modules gaan ‘vermarkten’ puur omwille van budgetmaximalisatie. Ons onderzoek is gedreven door ‘transdisciplinaire vraagstukken’ in onze NederlandsDuitse regio en is daarmee probleemgestuurd, met andere woorden: gericht op maatschappelijke vraagstukken. Op basis daarvan hebben we een duidelijke onderzoeksprogrammering, die in interactie met de buitenwereld tot stand komt. Zwaartepunten worden in samenspraak met partners in de regio geformuleerd en vormen het vertrekpunt voor onze prestatieafspraken. De inhoudelijke focus vertaalt zich in de organisatie van het onderzoek en geeft richting aan de organisatie van lectoraten, kenniscentra en centres of expertise. Uitgangspunt daarbij is een maximale wisselwerking tussen onderzoek en onderwijs in afstemming met de beroepspraktijk. Docenten en onderzoekers zijn intensief betrokken bij de samenwerking met externe partners in het beroepenveld in binnen- en buitenland. Dit zijn partners met wie we structurele, meerjarige samenwerkingsarrangementen sluiten. Wij beschouwen ons eigen onderzoek als excellent indien het methodologisch robuust is en hecht verbonden is met zowel de regionale partners als ons (bachelor- en master) onderwijs. Goed praktijkgericht onderzoek is per definitie gevaloriseerd, want geworteld in de praktijk.
hoe realiseren we dit? In 2030 zien wij een landschap voor ons met circa 15 hoger-onderwijsconsortia in de vorm van centres of expertise. Deze consortia krijgen aansturing van zowel onderwijs- en onderzoekskenners als vertegenwoordigers van bedrijven en instellingen. Waar sommige consortia zich toeleggen op de ontwikkeling van fundamentele kennis, richten andere hun pijlen met name op toepassingsgerichte kennis, waarbij inhoudelijke domeinen tot op zekere hoogte regionaal verdeeld zijn. De HAN zal deel uitmaken van een toepassingsgericht consortium. Dat betekent dat de beroepspraktijk in onze wijde regio inhoudelijk leidend is voor ons onderwijs en onderzoek. Onderwijs en onderzoek zijn inhoudelijk en organisatorisch nauw met elkaar vervlochten. We willen dat de praktijk (bedrijven, instellingen) meer en meer in de ‘initiator’-positie
8
ten opzichte van ons komt te staan, dat wij met ons onderwijs als ‘actor’ gefocust zijn op die praktijk en dat ons onderzoek ‘ondersteunend’ is binnen de relatie praktijkonderwijs. Dit veronderstelt dat wij op de verschillende HAN-niveaus structurele samenwerkingsarrangementen met de buitenwereld aangaan, waarbinnen onderwijs en onderzoek samen optrekken. Thema’s en vraagstukken uit de praktijk zijn leidend in de programmering en inrichting van ons onderwijs en onderzoek. We kiezen enkele richtinggevende zwaartepunten die het aanbod in ons onderwijs en onderzoek bepalen. Bovendien gaan deze ons helpen om in de grote diversiteit aan lectoren, kenniscentra, centres of expertise en doelen en streefwaarden vereenvoudiging en verheldering aan te brengen. En ze maken het mogelijk gericht samen te werken met onze talrijke regionale, landelijke en internationale partners. Dit impliceert overigens niet dat ons onderwijs geheel opgaat in de zwaartepunten, omdat het publieke hoger onderwijs ook een eigenstandige, onafhankelijke, vormende betekenis heeft, die niet altijd direct aansluit op wat er in de praktijk speelt. De professionele leergemeenschap is de dragende eenheid binnen de HAN. We sturen vooral op doelen en resultaten en kiezen voor de ontwikkeling van een vorm van ‘professional governance’ (zoals bij beroepsgroepen als advocaten en piloten). Onze ambities vragen kwaliteit van onze docenten, lectoren en alle andere medewerkers. Dit betekent vertrouwen krijgen en verantwoordelijkheid nemen. Een en ander begint bij onderwijskundig en sociaal-innovatief leiderschap. Een heldere, eenduidige positionering van de hogeschool-community dicht bij de studenten (en in handen gelegd van de eerste managementlaag) vormt het bottomup-vertrekpunt voor de inrichting van de organisatie. Een professionele cultuur vergt passend leiderschap, met de focus op inhoud, verantwoordelijkheid en sfeer (de drie constituerende elementen van een kwaliteitscultuur). Ons HRM-beleid sluit hier expliciet op aan. Daarnaast dragen de leergemeenschappen bij aan een gezellige en beschaafde atmosfeer binnen de HAN. De bekostiging wordt op termijn belegd op het niveau van de student, met een beperkte basisbekostiging op instellingsniveau. Er zijn weinig hiërarchische structuren; er is zelfs geen cao meer, doordat ‘baanzekerheid’ plaats heeft gemaakt voor ‘werkzekerheid’. Om deze doelen te verwezenlijken, werken de HAN en andere hogeronderwijsinstellingen intensief samen, ook met hun toeleverende scholen. Ze formuleren gezamenlijk met hun gecertificeerde partners een eigen set eindkwalificaties en kwaliteitskeurmerken. Kwaliteitszorg vindt primair plaats door middel van peer review in het netwerk.
9
Oogst essaywedstrijd ‘De HAN in 2030’ De oogst was boven verwachting. In totaal zijn er 35 essays ingezonden, geschreven door meer dan 60 mensen. Achtmaal ging het daarbij om een teaminzending (twee of meer schrijvers). De auteurs komen uit vele geledingen van de HAN: 14 (hoofd)docenten, 13 medewerkers van het Service Bedrijf, vier studenten, vier lectoren/onderzoekers en vier medewerkers van contractafdelingen. De overige inzenders vervullen diverse andere functies bij de HAN. Verder zijn er vier externe relaties betrokken bij de essays. Helaas hebben we ook vier essays van deelname aan de wedstrijd moeten uitsluiten omdat het essay de gestelde omvang van 1500 woorden met een veelvoud overschreed. Het merendeel van de essays is geschreven vanuit het perspectief van een student of docent in 2030: hoe ziet zijn/haar dag eruit op de HAN in 2030? Een aantal malen is gekozen voor het perspectief van de organisatie of voor het perspectief van de veranderde context van het werkveld en de diverse trends die op het hoger onderwijs afkomen. Ook inhoudelijk was de oogst groot. Want hoewel de essays afhankelijk van het gekozen perspectief inhoudelijk en wat betreft toon en vorm verschillen, keren in vele essays dezelfde elementen terug rondom het toekomstbeeld van de HAN. Belangrijke elementen voor dat toekomstbeeld zijn: • de noodzaak van het ontwikkelen van een gezamenlijke verbindende visie; • het belang van het als organisatie ontwikkelen van responsiviteit: het voortdurend kunnen anticiperen en reageren op veranderende omstandigheden; • de grote invloed van ICT en overige technologische ontwikkelingen op het onderwijs, maar daarbij tegelijkertijd behouden van de sociale functie van elkaar blijven ontmoeten; • de grote invloed van de externe omgeving en dan met name de toekomstige werkgevers op aard en inhoud van de opleiding, vaak tot uitdrukking komend in opleiden in co-creatie. Kortom, de praktijk meer centraal; • de opdracht om als kennisinstelling een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de regio; • onderwijs en onderzoek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en versterken elkaar; • naast het werkveld ook meer centraal stellen van de student (en niet de organisatie als uitgangspunt); • vooral ook aandacht hebben voor persoonsvorming/Bildung naast kwalificeren/ Ausbildung 10
• de veranderde rol van de docent: van inhoudsdeskundige naar (personal) coach; • meer ruimte voor de professional, bijvoorbeeld door de organisatie in zelfsturende teams; • de noodzaak van meer flexibele opleidingsroutes waarbinnen maatwerk geleverd kan worden zonder dat dit direct leidt tot een diploma; • het belang van samenwerking tussen de diverse hogescholen en tussen alle onderwijsinstellingen in de regio (mbo’s en universiteiten); • het versterken van de internationale samenwerking tussen Universities of Applied Sciences en het ontwikkelen van een internationale dimensie in het onderwijs; • het creëren van een inspirerende campusomgeving waarin opleiden, werken, recreëren, winkelen en wonen samengaan.
11
Het juryoordeel Bij de beoordeling van de essays heeft de jury de volgende criteria gehanteerd: Het essay: • kiest een heldere invalshoek; • is origineel; • is in staat om de HAN-gemeenschap en haar externe belanghebbenden te inspireren en te motiveren; • helpt mee om een collectieve HAN-ambitie te formuleren; • leent zich uitstekend voor een debat; • heeft een heldere en overtuigende argumentatie en een krachtige conclusie of aanbeveling; • is helder, toegankelijk en aantrekkelijk geschreven. Op basis van deze criteria zijn de beste 11 essays geselecteerd. Vervolgens heeft elk jurylid uit deze top 11 een persoonlijke top drie gekozen. Deze beoordelingen zijn uitgewisseld en uiteindelijk is unaniem een gezamenlijke top drie vastgesteld.
algemeen In het algemeen is de jury van mening dat de wedstrijd een rijke oogst heeft opgeleverd voor het verder ontwikkelen van een collectieve HAN-ambitie en toekomstvisie. Zij spreekt haar grote waardering uit voor de inzet van alle inzenders. Ook de van deelname uitgesloten essays bieden waardevolle bijdragen die zeker meegenomen dienen te worden in het verdere proces.
de prijswinnaars: Eerste plaats: René Bakker en Roy van Dalm met het essay ‘HAN AAA University of Applied Sciences’ Gedeelde tweede plaats: Fedor de Beer met het essay ‘Die van de HAN? Die maken het verschil!’ Daphne Bras met het essay ‘Evenwicht - HAN kennisnetwerk vindt balans in 2030 -’ Derde plaats: Astrid Sprée: ‘Een ideaal is de beste motor’
12
toelichting jurybeoordelingen top drie: René Bakker en Roy van Dalm: ‘HAN AAA University of Applied Sciences’ Een goed geschreven, zowel verleidelijk als provocerend vertrekpunt voor langetermijnstrategie. Met het triple A-motto Aangepast, Aantrekkelijk, Aanstekelijk kan het HAN-management nog jaren vooruit. Verleidelijk door zijn eenvoud en suggestie van universele geldigheid. Provocerend vanwege de sociaal-darwinistische invalshoek die het eigen voortbestaan van de instelling vooropstelt. Het essay geeft ankerpunten voor de toekomstige onderwijsontwikkeling met daarbij aandacht voor het belang van continue aanpassing (rol van ontmoeting) en het belang van aantrekkelijkheid. De auteurs nemen heldere inspiratiebronnen als uitgangspunt en verbinden deze met de dynamiek die het hoger onderwijs en de HAN zouden moeten kenmerken. Fedor de Beer: ‘Die van de HAN? Die maken het verschil!’ Een prachtige mix van originaliteit, ambitie en visie. Leuk geschreven houvast voor een spannende toekomst. Er wordt ingegaan op wat nodig is om je te kunnen ontwikkelen tot een goed professional. Dit essay is in alle fasen in de ontwikkeling goed te gebruiken, zeker omdat we absoluut niet weten hoe 2030 eruit gaat zien. Daphne Bras: ‘Evenwicht - HAN kennisnetwerk vindt balans in 2030 -’ De auteur schets een aanlokkelijk toekomstbeeld: een ambitieus, veelzijdig ideaal van een stimulerende, samenhangende leer-, werk- en onderzoekomgeving. Een hogeschool die rechtdoet aan zeer uiteenlopende of soms tegengestelde behoeften, van studenten, medewerkers, professionals en samenleving. Een doordachte presentatie van de essentiële ‘evenwichtskunst’ die het hbo de komende decennia moet tonen tussen ‘brede vorming’ en ‘professie’. Een mooi en open geschreven betoog. Astrid Sprée: ‘Een ideaal is de beste motor’ Zeer heldere en betrokken keuze voor duurzaamheid. Aan deze sterke, aansprekende invalshoek kunnen verschillende domeinen zich verbinden. Mooi dat duurzaamheid ook is uitgewerkt in relatie tot leren en studierendement. Verder is er aandacht voor ethiek en identiteitsontwikkeling als aspecten van ‘goed onderwijs’. Het essay is ook een goede probleemschets van het hedendaagse onderwijs met een transitie naar 2030.
13
14
eerste prijs
HAN AAA University of Applied Sciences Réne Bakker en Roy van Dalm
de han is in 2030 een triple a onderwijsinstelling: aangepast, aantrekkelijk en aanstekelijk. volgens onderzoeker rené bakker en docent roy van dalm vormen deze drie a’s de werkzame principes die ervoor zorgen dat de han altijd klaar is voor de toekomst, hoe die toekomst er ook uit mag zien. de verandering in han aaa university vereist een strategie van voortdurende verbetering.
15
in de toekomst kijken is lastig In de befaamde science fiction film ‘2001, A Space Odyssey’ (1968) komt voor het eerst een tablet computer voor. En de naam Pod wordt gebruikt – hetgeen Steve Jobs inspireerde tot de naam iPod. Tot zover het succesvol in de toekomst kijken, want Space Odyssey liet ook een megacomputer zien die nodig zou zijn om verre ruimtereizen te maken. De makers konden in 1968 niet voorzien dat microchips de rol van grote mainframe computers zouden overnemen. In de toekomst kijken is een hachelijke onderneming. En ook niets voor ons. Zo heeft René eind jaren tachtig met collega’s in de leerstoel Kennistechnologie onderzocht of hypertext belangrijk kon worden. De conclusie luidde: nee, totaal oninteressant. Kort daarna draaide het internet op deze techniek. Frans van Vught, toen rector van de Universiteit Twente, voorzag in 1995 de opkomst van de digitale universiteit en het einde van de campusuniversiteit nog vóór het millennium. Ook al is het voorspellen van de toekomst lastig, we krijgen wel met die toekomst te maken. We krijgen een intelligente omgeving en robots nemen ons werk uit handen. En we worden binnenkort in zelfsturende auto’s rondgereden. Buurtzorg – pionier met zelfsturende teams in de zorg – heeft ‘zelfsturing’ tot de gewone werkwijze gemaakt en burgerinitiatieven geven kleur aan steden en buurten. De HAN zal in 2030 niet meer lijken op de HAN van nu. Hoe kan de HAN zich voorbereiden op die nieuwe, andere wereld als het voorspellen ervan zo hachelijk is? Voor een antwoord op deze vragen, moeten we niet kijken naar mogelijke beelden van die toekomst (beelden waarvan een groot deel achteraf toch nooit uit is gekomen), maar moeten we kijken naar principes die leidend zijn om altijd met de stroom van de tijd mee te kunnen bewegen. Dat zijn: Survival of the fittest, Survival of the beautiful, en Spirit. Ook gaan we te rade bij Kjell Nordström en Peter Senge – beiden ooit gastspreker op de HAN om een robuuste strategie te schetsen voor de HAN.
survival of the fittest – aangepast : eerste overlevingsprincipe Soorten die zich aanpassen zullen overleven; dat is een pijler in de evolutieleer. Voor organisaties geldt dat ook. Het lijkt van belang dat de HAN goed in kan spelen op veranderingen. Maar, gebeurt dat altijd op de juiste manier? Is dat alleen maar een zaak van snel, efficiënt en wendbaar inspelen op kansen en bedreigingen van buitenaf? Er is namelijk ook een andere kant. De Britse natuurkundige Geoffrey West ontdekte een aantal jaren geleden een formule onder de groei van steden. West stelde vast dat steden groeien, innoveren en succesvol zijn doordat zij de ontmoetingen tussen mensen faciliteren.
16
Het hele bestaansrecht van een stad is het feit dat zij er is voor de ontmoetingen tussen mensen. De overlevingskracht van plekken is de continue aanpassing aan nieuwe behoeften van ontmoetingen. En wat voor een stad geldt, geldt ook voor de HAN campus. Faciliteer steeds en overal de ontmoeting en daarmee je vermogen om als fittest te overleven.
survival of the beautiful – aantrekkelijk : tweede overlevingsprincipe Vooral aantrekkelijke soortgenoten krijgen nageslacht. Deze tweede pijler in de evolutieleer is minder vertrouwd, maar net zo belangrijk om te begrijpen hoe diersoorten en organisaties zich ontwikkelen. Elke organisatie is trots op bijzondere prestaties en producten en dat is de HAN ook. Dit maakt de HAN aantrekkelijk. De jaarlijkse nominaties voor HAN-student en -medewerker van het jaar zetten deze mensen in de schijnwerpers. Ook op voorlichtingsdagen doen zorgrobots, het iXperium, de Dakar-motor en de duurzame kas het goed. Toch is het vreemd dat de HAN met de enorme aantallen studenten en medewerkers en de bijhorende massale inzet op projecten, weinig aandacht besteedt aan het etaleren van de resultaten. De meer dan 4.000 afstudeerprojecten leveren mooie beroepsproducten op – we zien ze niet. In één van de meer dan 40.000 jaarlijkse onderwijsprojecten is een speelgoed knuffel- en sprookjesboom voor de Efteling ontworpen (een knuffel die praat en luistert, verhalen vertelt en ritselt met de bladeren) – deze staat in een afgesloten kast. Wat is er op tegen om dat wat jou aantrekkelijk maakt te laten zien? Een attractiestrategie is immers een overlevingsstrategie voor de toekomst. Volgens de Zweedse econoom en managementschrijver Kjell Nordström, die in 2005 op de HAN sprak, zijn survival of the fittest en survival of the sexiest zelfs de enige twee strategieën die een organisatie heeft om op de toekomst voorbereid te zijn.
spirit – aanstekelijk : derde overlevingsprincipe Mooi zijn, blijven bestaan en je aanpassen – geen wonder dat biologen weerstand oproepen. Mag het ietsje meer zijn? Hoe zit het met de leefbaarheid en gemeenschapszin van een samenleving of organisatie? Is deze overlevingsstrijd alles? Nee, want daaronder zit een andere bron. En die bron draait om spirit, inspiratie – de vonk die nieuwe, creatieve ideeën voortbrengt. De HAN van nu heeft dit zo nu en dan wel, maar we moeten ervoor zorgen dat de HAN structureel een inspirerende, scheppende en lerende omgeving wordt. De Amerikaanse organisatiedenker Peter Senge, de man van de lerende organisatie, was ook op de HAN als gastspreker. In 2008 liet hij studenten, docenten, onderzoekers en relaties ervaren hoe het creatieve proces werkt. “Alles draait om het creëren van de juiste ruimte waarbinnen nieuwe ideeën kunnen ontstaan,” aldus Senge.
17
Hij stelde dat de inrichting van fysieke ruimtes als lokalen net zo wezenlijk is als de inrichting van je onderwijs zelf. En ook in de inrichting van je onderwijs dient ruimte te zijn: agendaruimte, professionele ruimte. De juiste ruimte, aldus Senge, stimuleert de juiste ontmoeting. En innovatie en groei, weten we van Geoffrey West, komt voort uit die ontmoetingen. De juiste ruimte is niet meer iets dat terzijde is, het is ter zake geworden.
naar 2030 en daar voorbij De HAN voelt soms nog als de school van vroeger. In schaarse gesprekken in de trein (de smartphone bepaalt daar toch wel het beeld) wordt vaak gepraat over vreemde docenten en klasgenoten en over het halen van opdrachten en toetsen. Elke morgen lopen studenten in optocht van het station naar de les. Vrij als er geen les is. Een studentenritme van rustig met de leerstof omgaan, pieken met toetsing en deadlines gevolgd door korte en lange vakanties. Iets meer pit en betrokkenheid zou goed zijn. Maar dat geldt ook voor flexibiliteit van het onderwijs en het laten zien welke bijzondere resultaten worden gehaald. Kortom de HAN zou zich moeten ontwikkelen tot een AAA – een triple A instelling! Voor een strategie om deze ontwikkeling in gang te zetten is het vertrekpunt voor de HAN gunstiger dan die van het Finse onderwijs in de jaren zestig van de vorige eeuw. Het Finse onderwijs van nu is het beste ter wereld waarbij de kosten wel meevallen. De Finse strategie bestaat uit goed opleiden van docenten, stimuleren van samenwerking, en vertrouwen in en waarderen van docenten. Senge legt een vergelijkbaar accent op professionals in lerende organisaties, en ook de snel populair geworden buurtzorg benut zelfsturing voor goede en betaalbare thuiszorgverlening. Geïnspireerd en gebaseerd op deze inzichten zou de HAN kunnen inzetten op zelfsturende teams van docenten, en deze vertrouwen en waardering geven. Geoffrey West wijst ook op zelfsturing en zelforganisatie als de succesfactor van steden. “Steden zijn juist succesvol omdat ze zo slecht gemanaged kunnen worden,” aldus West. De stad levert alleen de randvoorwaarden – de mensen zelf doen de rest. Aantrekkelijk en Aanstekelijk als focuspunten en docenten die stapsgewijs verbeteringen doorvoeren, zou de HAN heel ver kunnen brengen in 2030. De rol van studenten en het beroepenveld is in deze strategie nog impliciet, maar zij maken natuurlijk een wezenlijk onderdeel uit van de ontmoetingen. Door samenwerken van studenten, docenten, onderzoekers en het beroepenveld ontstaan leer-werkruimten. In deze “maker spaces” werken docenten, onderzoekers, studenten, professionals, kinderen en derden samen aan innovaties. Dit sluit goed aan op de ontwikkeling van de samenleving als netwerkorganisatie. De HAN zal dan in 2030 niet alleen de beste onderwijsinstelling kunnen zijn, maar ook de innovatiemotor voor de regio, ofwel een AAA University of Applied Sciences aan Rijn en Waal.
18
verantwoording Dit essay is gebaseerd op een vrije interpretatie van theorieën en ideeën rond overleven en ontwikkelen van mensen, organisaties, en steden. De kortheid van dit essay doet weinig recht aan de originaliteit, nuances en reikwijdte van het werk van Alexander, Darwin, Nordström, Rothenberg, Sahlberg, Schön, Senge, West, en Wiegel.
19
20
Verantwoording Dit essay is gebaseerd op een vrije interpretatie van theorieën en ideeën rond overleven en ontwikkelen van mensen, organisaties, en steden. De kortheid van dit essay doet weinig recht aan de originaliteit, nuances en reikwijdte van het werk van Alexander, Darwin, Nordström, Rothenberg, Sahlberg, Schön, Senge, West, en Wiegel. René Bakker, HAN Kenniscentrum Technologie & Samenleving Roy van Dalm, HAN Informatica Communicatie Academie
gedeelde tweede prijs
Die van de HAN? Die maken het verschil! Fedor de Beer
wer nicht von dreitausend jahren sich weiß rechenschaft zu geben, bleib in dunkeln unerfahren, mag von tag zu tage leben - johann wolfgang von goethe -
21
12 februari 2030 ‘Die van de HAN? Die maken het verschil!’ Zomaar een uitroep van een CEO van een Nederlandse multinational die ik zojuist sprak op een werkveldbijeenkomst in New York. ‘Oost-Europeanen werken keihard,’ zei ze. ‘Heb ik dus graag rondlopen bij ons. Aziaten ook, zijn zonder uitzondering briljant. Maar,’ en ze hief haar glas bubbels proostend naar me op, ‘zit er in een projectteam iemand van de HAN, dan wordt er gegarandeerd een extra slag geslagen en is het eindproduct altijd innovatief. Zij durven buiten gebaande paden te denken, koppelen visie aan creativiteit en flexibiliteit en zijn niet bang om voor een goed eindresultaat ongewone keuzes te maken. Serieus, zij maken het verschil!’ Als HAN-denker kon ik niet anders dan glimlachen toen de bestuursvoorzitter – ze vertrouwde me nog toe dat ze zelf geen gedegen beroepsopleiding had genoten, maar ‘slechts aan de Rijksuniversiteit Leiden had gestudeerd’ – haar weg vervolgde. Want ze had gelijk: onze afgestudeerde studenten maken het verschil anno 2030. In elke sector. Loop een willekeurig ziekenhuis binnen en je wijst onze verpleegkundigen zo aan. Onze studenten Werktuigbouwkunde zijn veelgevraagde product engineers die al projecten draaien nog voor ze hun derde jaar hebben afgerond. En onze leraren basisonderwijs hebben angstgegner Finland op ruime afstand gezet met kwalitatief goed onderwijs: leerlingen van nu leren voor het leven. Wel jammer trouwens dat je zo weinig hoort van onze afgestudeerde accountants. Alhoewel, gezien de recente bancaire crisis in 2028 is eigenlijk ook dat een heel groot compliment. Ik ben trots, want we kwamen van ver. Niet dat de HAN geen kwaliteit bood. Integendeel, onze hogeschool mocht zich herhaaldelijk kronen tot Beste Grote Hogeschool. Hoera. Maar het wrong, want begin eenentwintigste eeuw lukte het absoluut niet om het verschil te maken. Op teveel opleidingen boog men braaf naar regeltjes ‘van bovenaf’ omdat overheidsgeld hard nodig was om het hoofd boven water te houden. De waan van de dag regeerde; ‘blauwe’ directeuren die te weinig geld hadden te verdelen, verkozen een pappen-en-nathouden-strategie om het (eigen) hoofd boven water te houden en pareerden inhoudelijke kwaliteitsvragen steevast met een nietszeggend maar allesbepalend antwoord: ‘meer kwaliteit met minder mensen’. Koud rendementsdenken verstikte de idealen die ooit ten grondslag lagen aan de verschillende opleidingen. De oude HAN boog in die jaren moedeloos het grijze hoofd. En met haar boog het docentenkorps mee. Door alle ‘kwaliteitsslagen’ heen raakten zij hun onderwijs kwijt en de opleidingen hun draagvlak. Nu is de studenttevredenheid al jaren hoog en niet omdat we ze in de watten leggen. Studenten waarderen hun opleiding omdat ze nu echt worden uitgedaagd. Ze nemen ‘oude’ kennis tot zich en creëren zelf ‘nieuwe’ kennis. Braaf luisteren, reproduceren, simpele stappenplannen volgen, dat levert geen punten op. Argumenteren, relateren, construeren, daar wordt het verschil gemaakt. Onderbouwen – op basis van kennis van zaken, gekoppeld aan persoonlijk visie en verbonden met ervaringen uit het werkveld – en dan aan de slag. Bam! Laat maar zien wie jij bent, waar jij voor staat en hoe jij het wilt 22
doen en kies uit ons onderwijsaanbod die bouwstenen die jij nodig hebt. Ooit leken het absurd hoge eisen, maar we laten nu al jaren zien dat ze prima passen bij een hogere beroepsopleiding. Makkelijk was het niet. Toen de HAN in 2015 een drietal HAN-denkers aanstelde om beleidsplannen van opleidingen te bevragen op het ‘waartoe’ van curriculumonderdelen, leidde dit eerst tot onrust in diverse managementlagen. Het ‘waartoe’ deed er immers al jaren niet meer toe, het ging sec om het ‘hoe’, om het braaf aanleren van toetsbare beroepsvaardigheden. En nu mocht een stel filosofen – stel je voor, filosofen! – opleidingen ineens naar grondslagen vragen en naar een langetermijnvisie. Gelukkig heeft het CvB toen haar poot stijf gehouden en lef getoond, ook toen de Minister van Onderwijs bedenkelijk begon te kijken. ‘Jullie gaan het anders doen? Visie vóór organisatie? Filosofie vóór onderwijskunde?’ Ja, wij gingen het anders doen! En terecht, want studenten opleiden voor de toekomst begint met visie. Een visie op die toekomst, op kennis, vaardigheden en attitude die nodig zijn om je in die ongewisse toekomst staande te kunnen houden, no matter what. Voor die nog ongewisse toekomst zijn professionals nodig met voldoende bagage, die kritisch denken en lef hebben en om dat te bereiken moest het CvB zelf de eerste stap zetten: lef tonen, kritisch durven zijn – ook naar het ministerie – en visie ontwikkelen: teach what you preach. Ik behoorde tot die eerste drie HAN-denkers en die eerste jaren waren fantastisch. We wandelden simpelweg opleidingen binnen en begonnen constructief vragen te stellen. Aan de directie, het werkveld, docenten en natuurlijk ook studenten. ‘Waartoe’ leiden we op? Wat is er nodig om daar te komen? Wat vraagt dit van de opleiding? En wat voor docenten zijn hiervoor nodig? Het leverde prachtige gesprekken op, over ambities en idealen, over motivatie om voor een bepaald beroepsprofiel te kiezen. En over de teleurstelling dat de opleiding vaak niet meer bood dan het sec aanleren van vaardigheden: oppervlakkig en weinig toekomstgericht. Goethe waarschuwde al in de achttiende eeuw voor oppervlakkigheid en was toen zeker niet de eerste. Wie zich niets aantrekt van alles wat we als mensheid in de afgelopen eeuwen hebben geleerd, kan niet anders dan bij de dag leven. Het sluit naadloos aan bij het pleidooi dat opvoedingsfilosoof Gert Biesta aan het begin van de eenentwintigste eeuw hield voor een terugkeer naar het ‘waartoe’ in opvoeding en onderwijs. Al zolang kinderen opgevoed worden en leerlingen onderwijs volgen, is er een ‘waartoe’ geformuleerd door individuele ouders en leraren, door gemeenten, stadsbesturen en staten en ineens, aan het einde van de twintigste eeuw, deed het ‘waartoe’ er niet meer toe. Biesta was de eerste die dit aankaartte. Hij wees erop dat het onderwijskundig ‘hoe’ overal in het onderwijs was gaan prevaleren boven het meer wijsgerig pedagogische ‘waartoe’. Bijzonder, want feitelijk kan dat niet: ‘hoe’ volgt logischerwijs op ‘waartoe’. Immers, als je eenmaal weet wat voor fysiotherapeuten je precies wilt opleiden, kun je gaan nadenken ‘hoe’ je die vorming in goede banen kunt leiden. 23
Het gesprek op gang krijgen over het ‘waartoe’ van individuele opleidingen en – daarboven – het ‘waartoe’ van de HAN als geheel, was geen probleem. De tweede stap was lastiger: consequenties trekken uit keuzes die werden gemaakt. Dit vroeg een omschakeling van directies, van de organisatie van onderwijs, van docenten en ook van studenten. Voorbereiden op de toekomst betekent die kennis, vaardigheden en vooral die attitude meegeven waarmee je je altijd staande kunt houden, zelfs als het beroep waar je ooit voor koos door nieuwe technologische revoluties wordt weggeblazen. Daar zijn geen nieuwerwetse eenentwintigste-eeuwse vaardigheden voor nodig, maar veeleer wat Kees Boele met een verwijzing naar Plato’s Akademeia ‘four-century-before-Christ-skills’ noemde, zoals ‘persoonsvorming, onafhankelijk nadenken, creatief denken en moraal’, aan te leren via bildung en ausbildung. Bildung omdat een brede basis flexibiliteit, creativiteit en kritisch denkvermogen stimuleert, terwijl een open ausbildung helpt een beroepsidentiteit te creëren die nodig is om kansen die zich binnen een vakgebied voordoen toe te eigenen. Dit vroeg vanzelfsprekend meer van onze docenten dan de ruimte die ze tot dan voelden in het onderwijs. Ineens was het minder interessant wat voor titels een docent(onderzoeker) had, maar werd relevant of hij of zij studenten echt aan het denken kreeg, ze wezenlijk uit kon dagen en ze ook beroepsethos bij kon brengen. Geen docenten meer met enkel academische bagage die slechts over hoofden heen praatten of – het tegenovergestelde – docenten met jaren praktijkervaring die het perspectief van hun eigen platte werkelijkheid niet konden overstijgen. Het besef ontstond dat om een inspirerend docent te kunnen zijn beide nodig is: inhoudelijke expertise gekoppeld aan relevante praktijkervaring. En dan ingevlogen worden daar in het leerproces waar dit nodig is. Alleen dan zijn nieuwe, theoretische inzichten te koppelen aan reële beroepssituaties en leren studenten nadenken over het palet aan mogelijkheden dat deze nieuwe inzichten het beroep oplevert. Tegelijkertijd werd duidelijk dat dit om een andere, veel bredere professionele ruimte vroeg; wil een docententeam (beroeps)vormend onderwijs maken, dan moet er ruimte zijn voor een voortdurende inhoudelijke dialoog, gestoeld op de eigen verantwoordelijkheid van de verschillende experts. Het effect mag er zijn. Terecht dus dat de HAN in 2015 het heft weer in eigen handen heeft genomen, het ‘waartoe’ opnieuw op de agenda heeft geplaatst en – dat mag niet vergeten worden – het goede uit de oude situatie heeft behouden om werkelijk werk te maken van krachtige opleidingen die studenten afleveren die het verschil maken. Zorg voor grondslag, voor visie, voor een idee ‘waartoe’ je opleidt en je leidt niet op voor de dag van morgen, maar ook voor een verre toekomst. Terwijl ik braaf knik tegen een gezette Amerikaanse rector die bubbels drinkt als ranja, check ik nog even mijn mail via mijn bril en haast me dan naar het vliegveld. Morgen weer een werkveldbijeenkomst. In Shanghai ditmaal. Ben benieuwd wat ze daar van onze HAN vinden…
24
gedeelde tweede prijs
Evenwicht
HAN kennisnetwerk vindt balans in 2030 Daphne Bras
in mijn schooltijd hing de wereld in vergeelde lesplaten aan de muur. inmiddels is er veel veranderd.
25
In mijn schooltijd hing de wereld in vergeelde lesplaten aan de muur. De docent enigszins stoffig van het krijt stond voor de klas terwijl wij de aantekeningen overschreven van het bord. Toppunt van vernuft: een televisie formaat koelkast en vhs videospeler. Het geluid was dof, het beeld flets en beverig. Inmiddels is er veel veranderd. Tegenwoordig vinden peuters met één veeg over het touchscreen precies wat ze zoeken. Nijntje in het Taiwanees. Glashelder! Full colour! Dat ‘n Fischer Price boerderij geavanceerder is dan ‘n laptop is heel gewoon. Ze groeien op in een tijd waarin de technologische vernieuwingen over elkaar heen duikelen. De telefoon is inmiddels vast onderdeel van ons sociale leven. Volgens Jumio kan 9% van de Amerikanen niet zonder mobiel tijdens seks en 12% niet tijdens het douchen. Dat wil wat zeggen! Digitalisering geeft mensen de mogelijkheid hun omgeving naar eigen voorkeur in te richten. Toch realiseren we ons meer en meer dat we sociale wezens zijn. Dat we de menselijke maat niet uit het oog moeten verliezen. We zoeken naar balans tussen techniek en persoonlijk contact. Privacy, economische stabiliteit en duurzaamheid zijn zaken waar we met z’n allen iets mee moeten. Ook de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen waar de peuter van nu in 2030 aan de poort staat. Klaar voor onderwijs op maat.
balans tussen functioneel en aangenaam In 2030 is de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen de plaats waar jongeren hun vleugels uitslaan en werkenden komen voor verdieping en specialisatie. Ze vinden er stuk voor stuk een gesprekspartner op maat die de beroepspraktijk kent en met ze meedenkt. Het is niet voor niets dé ontmoetingsplaats voor studie, het delen van kennis, opdoen van nieuwe ideeën, onderzoek en innovatie. En dat niet alleen. Het biedt bovendien volop ruimte voor persoonlijke ontwikkeling, creativiteit en bezinning. In gebouwen hangt een prettige sfeer. Het is er dankzij de optimale klimaatbeheersing aangenaam vertoeven. De hogeschool neemt zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid als het gaat om het milieu. Er wordt energie opgewekt en daken zijn voorzien van groenbeplanting. Op het terrein staan grote bomen die schaduw bieden aan bezoekers van het prachtig aangelegde park. Iedereen is en voelt zich welkom. Niet alleen studenten en medewerkers maar ook andere gebruikers. De aanwezige winkels, het grand café, sportaccommodatie en kinderopvang zijn openbaar. Dit past helemaal bij de sociale rol van de hogeschool en vergroot de binding met de regio. Hoewel de HAN verankerd is in Arnhem en Nijmegen is het een toonaangevende partner voor bedrijven, instellingen, organisaties en onderzoeksinstituten. Gezamenlijk vormen ze een internationaal kennisnetwerk dat excelleert in kwalitatief hoogstaand onderwijs en onderzoek. Daarbij heeft elk onderdeel van het netwerk duidelijke keuzes gemaakt.
26
Je kan nu eenmaal niet alles kunnen. Het toont lef en visie daar duidelijke consequenties aan te verbinden. Transparantie, eerlijkheid, ondernemerschap, betrokkenheid en creativiteit zijn belangrijke kernwaarden die worden nagestreefd door iedereen binnen de organisatie. Welkom betekent ook dat het onderwijs betaalbaar is voor iedereen die de ambitie heeft om te gaan studeren. De Algemene Onderwijswet is de verplichte en collectieve studiebijdrage via de inkomstenbelasting aangevuld met bijdragen van bedrijfsleven en overheid. Het verkleint de sociale ongelijkheid en voorkomt dat talent verloren gaat.
balans tussen onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk Studenten willen geen diploma, maar startkwalificaties die passen bij hun ambitie, talent en de vraag vanuit de beroepspraktijk. Ze zijn niet op zoek naar betutteling, maar naar persoonlijk contact en maatwerk. Dat vraagt van docenten en studenten niet alleen flexibiliteit, maar ook gedrevenheid. Voor een zesjes-cultuur is geen plaats. Door opleidingen aan te bieden in vrije modules ontstaan leerwegen die studenten individueel en onafhankelijk van tijd of plaats doorlopen. De basis wordt gevormd door een stevig fundament met vakinhoudelijke kennis en vaardigheden. Onderdelen die onlosmakelijk verbonden zijn met het beroep. Daarnaast zijn er de gekoppelde vakken uit het gelijke segment die verbreding, specialisatie of verdieping bieden, afhankelijk van de wensen van de student en relevantie voor de praktijk. De vrije ruimte staat voor persoonlijke groei en sociale ontwikkeling. Jongeren weten over het algemeen wat ze willen worden, niet wat ze willen zijn. Het ontbreekt ze aan levenservaring en wijsheid. Om te voorkomen dat ze stuurloos op de klippen lopen is begeleiding nodig bij het maken van keuzes in relatie tot de leerweg. Docenten staan daarbij niet aan het roer, maar coachen vanaf de kant met het kompas in de hand. Ze stimuleren, prikkelen, helpen nieuwe ideeën opdoen en geven ruimte om te experimenteren en fouten te maken. Allemaal essentiële onderdelen van een leerproces en cruciaal voor persoonlijke groei. Ook volwassenen gaan meer en meer hun kennis vergroten en kwaliteiten ontwikkelen. De trend van langer doorwerken heeft tot logisch gevolg dat werken ruim vijftig jaar deel uitmaakt van je dagelijks leven. Dan moet dat werk verdomde leuk en uitdagend zijn en blijven. “Het leven is wat je gebeurd terwijl je andere plannen maakt.” In deze zin ligt het belang voor een leven lang leren als gevolg van de snel veranderende beroepspraktijk. De HAN biedt werkenden daarom alle kansen tot specialisatie, verbreding of verdieping. Door grote verbondenheid met het werkveld en groot innoverend vermogen is de HAN de aangewezen partner voor vraaggericht contract- en deeltijdonderwijs.
27
Ook binnen de onderzoekswereld excelleert de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Om vooruit te lopen op de kudde zijn innovatie en onderzoek belangrijk. Niet om dikke rapporten te schrijven die ergens in een mapje in de cloud belanden. Daar schiet immers niemand iets mee op. Nee, praktisch onderzoek waar maatschappelijke instellingen en bedrijven echt profijt van hebben. Resultaten en aanbevelingen vinden hun weg naar alle belanghebbenden. Het onderzoek draagt bij aan de kwaliteit van het onderwijs. Nieuwsgierigheid en analytisch vermogen zijn basiseigenschappen van docenten en studenten in het hbo.
balans tussen digitaal en analoog In 2030 is de computer intelligenter dan de mens, is er meer data beschikbaar dan er zandkorrels op aarde zijn. Het past allemaal op een chip ter grootte van een speldenknop. Kortom, bijna alles dat we nu in Star Trek zien is werkelijkheid geworden. Een college volgen bij de hogeschool in Italië? Via grote amoled schermen, het digitale papier, ben je live aanwezig en kun je actief deelnemen aan de les. Dankzij holografische projecties en virtuele werelden waan je je op het Piazza del Popolo. Taal vormt daarbij geen enkele belemmering. Universele vertalers zijn standaard aanwezig in elk apparaat. Digitaal onderwijs speelt een belangrijke rol bij het groeiende studentenaantal. Digitali sering maakt onderwijs toegankelijker en goedkoper. Webbased lectures en studeren op afstand zijn gemeengoed. De kennisinfrastructuur is een systeem van open acces. ICT regelt minder, biedt brede ondersteuning en heeft als uitgangspunt: hoe eenvoudiger in gebruik des te beter. De HAN blijft de plek voor samen werken en samen zijn. Het heeft de balans gevonden tussen old school en new inventions. Open ruimten zijn eenvoudig aan te passen zodat er leerplekken ontstaan voor rust, reflectie en conversatie. Leren doe je nu eenmaal niet passief achter een computer starend naar het beeldscherm tot je vierkante ogen hebt. Leren is doen, creatief zijn, samenwerken en gebruik maken van al je zintuigen. Studenten ontmoeten elkaar op de campus. Zoeken de dialoog, delen informatie, creëren kennis en dragen samen bij aan vernieuwende innovaties. Daarbij spelen boeken, whiteboard, pen en papier nog altijd een rol. Want laten we eerlijk zijn: niets geeft zo veel impuls aan je creativiteit als het tekenen van droedels. Docenten hebben een hoog kennisniveau en passie voor hun vak. Het zijn zowel generalisten als specialisten die nauwe banden onderhouden met het beroepsnetwerk. De fulltime docent heeft plaats gemaakt voor professionals uit bedrijven, instellingen en onderzoeksinstituten. Ze sturen het leerproces en geven vorm aan de beroeps- en
28
opleidingsprofielen. Hun passie voor het vak en gedrevenheid werken aanstekelijk voor studenten. Naast docenten is er een gespecialiseerd team medewerkers dat ondersteuning biedt aan onderwijs, onderzoek en processen binnen de organisatie.
balans tussen werk en privé De HAN verbindt mensen en wil zelf verbonden zijn. De organisatie is plat, sociaal en betrokken. Alles mag, niets moet. Medewerkers en studenten worden aangemoedigd boven zichzelf uit te stijgen en ambities te koesteren. De focus ligt daarbij niet op het nietkunnen, maar op talenten. Alles is erop gericht het beste in mensen naar boven te halen en passie te voelen bij wat je doet! De grote mate van flexibiliteit maakt de HAN een super werkgever. Er heerst een sociaal, inspirerend klimaat. Er wordt minder geregeld. Dat biedt ruimte om werk en privé op een ontspannen manier met elkaar te combineren. De kinderen in de opvang op de derde etage terwijl jij een groep studenten op weg helpt met hun opdracht. Tijdens het sporten overleg je even met een collega en bestel je de boodschappen bij de online shop. Een hologram repareert de zweefdrive van je hoverbike zodat je na overleg met het lectoratennetwerk zo met kind achterop naar huis zoeft. Precies op tijd voor een wijntje en toastje met kaas. De boodschappen worden door een robot thuis gebracht. En koken? Dat doe je lekker zelf! Welkom bij de HAN van 2030!
29
30
derde prijs
Een ideaal is de beste motor Astrid Sprée
de laatste werkzame jaren voor mijn pensionering waren de meest verrassende van mijn carrière. ik kijk er met veel voldoening op terug.
31
Zo’n 15 jaar geleden werden de barsten in onze samenleving steeds zichtbaarder en groeide het besef bij veel mensen dat voortgaan op dezelfde weg een heilloze weg was. Voedselschaarste, klimaatverandering, uitputting van grondstoffen en afbrokkeling van de biodiversiteit waren het gevolg van het economisch bestel van de 20e / begin 21e eeuw. Het vooruitgangsdenken stond jarenlang gelijk aan het streven naar economische groei en de kosten daarvan werden rücksichtslos afgewenteld op het milieu en de volgende generaties. De hele westerse samenleving werd bedreigd door de gevolgen van het doorgeschoten individualisme. Bij het overboord gooien van normen en waarden, ankers en idealen was iedereen de weg kwijt geraakt omdat er in het neoliberalisme van die tijd maar één algemene religie werd beleden: geld verdienen en elkaar beconcurreren. Maar geld en materie bleken niet gelukkig te maken, en de prijs voor al die “vooruitgang” werd te hoog voor het merendeel van de mensen. Het onderwijs hield met die maatschappelijke ontwikkelingen gelijke tred: Onderwijs was een speelbal op de golven van de (economische) waan van alledag. Modieuze gedachten hadden invloed op de kwaliteit van het onderwijs. Rendementsverbetering was het streven, met focus op efficiencyverbetering, terwijl de middelen daartoe steeds verder uit de handen werden geslagen. Studenten zagen de studie als een middel om een diploma te halen, en niet als een aantrekkelijke plek voor kennisvergaring en ontwikkeling van inzichten en vaardigheden. Studie was voor velen een noodzakelijk kwaad. Veelal bleek dat studies zes jaar later bij het betreden van de arbeidsmarkt al weer achterhaald waren. Hbo-studies waren voor het grootste deel van de jongeren een haalbare optie, wat te denken gaf over het niveau van het hbo. Hoe meer jongeren met een hbo-diploma, hoe beter, zo dacht men toen nog. Maar het werd steeds moeilijker die jongeren te motiveren, binnen te houden, naar een diploma toe te duwen. Studenten waren cynisch omtrent hun eigen toekomst en de maatschappij. Het rendement bleef dalen, wat voor wanhoopspogingen er door de wetgever of de Hogescholen ook geïnitieerd werden. Alle bekende oplossingsstrategieën brachten meer van dezelfde ellende. Vijftien jaar geleden was de tijd echt rijp voor fundamentele omwentelingen, fundamentele keuzes en een ideologie. De wereld moest beter worden, maar vooral anderen moesten die verbetering realiseren. De mensen wisten niet meer waar ze het zoeken moesten... Het werd tijd voor het nieuwe denken. Vijftien jaar geleden werd er op de HAN een essaywedstrijd uitgeschreven. Niemand had daar tijd voor… maar wat bleek? Massaal werd er gehoor aan gegeven aan de oproep en alle essays hadden één gemene deler: iedereen wist dat er meer diepgang, bewustzijn, en een ideaal als leidraad moest gaan komen. Geen idealen in de zin van mooiere gebouwen, of meer lectoren voor de vorm, of meer van hetzelfde.
32
Nee, iedereen vond dat de hogeschool bij uitstek het voortouw moest gaan nemen in een mentaliteitsverandering. We voelden ons allemaal ongemakkelijk bij het artikel in de Sensor van november 2014, waarin een afgestudeerde student van IBMS trots vertelde dat hij in de FAST FASHION industrie werkte in China, en in acht maanden tijd al meer dan zestig keer in een vliegtuig had gezeten...Was dat nou het ideaalbeeld van succes, waarvoor we onze studenten opleidden? De meeste jongeren wisten niet beter. Ze streefden (consumptieve) idealen na die na korte tijd alweer hun houdbaarheid verloren. En wij, hun docenten, prikkelden onze studenten niet tot wezenlijk nadenken over die idealen. Maar de medewerkers en zelfs sommige studenten van de HAN realiseerden zich in 2014 dat het roer om moest. Op elke faculteit ging het onderwijs in het teken staan van duurzaamheid. Het had even wat aanlooptijd nodig, maar binnen vijf jaar werd de HAN inderdaad een toonaangevende hogeschool op het gebied van sustainability die gemotiveerde studenten aan zich bond zoals nooit tevoren. In een algemeen basisjaar werden studenten uitgenodigd om een grondige analyse te maken van de wereldwijde situatie ten aanzien van verdeling van rijkdom, het gebruik van grondstoffen, van de uitputting van de aarde, voedselconsumptie en gezondheid. Studenten kregen les in de waarde van democratie en de voorwaarden om een democratie staande te houden, zoals participatie en het inzicht om individuele verrijking ondergeschikt te kunnen zien aan het belang van het grotere geheel. Studenten bogen zich over de fundamenten van onze cultuur en ze vonden het prachtig wat ze ontdekten. Studenten leerden ook veel over zichzelf in relatie tot die onderwerpen. Zo verschoof het onderwerp van een POP (“ik”) opeens naar een veel groter verband: “ik in deze wereld”. Studenten werd gevraagd om commitment: wat heb je zelf over voor een betere wereld? Hoe krijgen we onze woonomgeving, het milieu, iets mooier? Studenten leerden kijken naar hun eigen consumptiepatroon en zij raakten enthousiast om te consuminderen, kleding te kopen die onder normale arbeidsomstandigheden was geproduceerd, en gezonder te eten. Aan het eind van het basisjaar moest elke student een intentieverklaring tekenen, dat hij of zij zich bereid verklaarde zich in te willen zetten voor een duurzame samenleving. We gaven ze ook inzicht in de kosten van hun eigen studie. Het rendement steeg geweldig! Studenten kregen een voucher om de lessen één keer te mogen volgen: namelijk tijdens het semester waarvoor ze zich hadden aangemeld. En daarbij zaten twee tentamenkansen. De lessen werden plots druk bezocht; iedereen wist dat er geen andere gelegenheid meer kwam. “Slepen” van vakken (nog een keertje aanschuiven een jaartje later, die dure verspilling in het onderwijs van jaren geleden) was voorbij, tenzij je een speciaal herkansingsvoucher inlegde (eenmalig tegen betaling verkrijgbaar)...En studenten begrepen dat ze wáár voor hun geld kregen! In dat basisjaar maakten studenten ook kennis met verschillende modules van de diverse faculteiten, zodat ze bewustere keuzes maakten voor een specifieke studie daarna. De meeste studenten die voor een volledige op duurzaamheid gerichte HAN-bachelorstudie kozen, studeerden vervolgens in de vier volgende jaren van inschrijving nominaal af (studenten 33
kunnen nu natuurlijk ook hun studie onderbreken na een afgerond semester). Ze merkten dat zij invloed konden uitoefenen op de wereld om hen heen. Ze hadden geleerd om flexibel in te springen op veranderingen en om hun creativiteit aan te wenden. Nu vindt iedereen dat basisjaar de meest logische investering die zich later dubbel en dwars terugbetaalt, maar in die tijd werd de HAN nog voor gek verklaard! Het aantal afgestudeerden aan de volledige bachelorstudie is nu minder dan in de jaren 2015, maar het aantal (deeltijd)studenten dat zich specifiek voor één of meer semesters heeft inschreven en daarvoor een certificaat ontvangt, is enorm gegroeid. Op de Faculteit Economie, waar ik werkte, ontstonden prachtige initiatieven op het gebied van duurzaamheid. Projecten waar sommige mensen in de jaren 2015 incidenteel mee bezig waren, zoals lessen ethiek en het perspectivity game op de IFA, werden gemeengoed en werden geïntegreerd in alle colleges. De Business Plan Projecten werden standaard getoetst op hergebruik, cradle-to-cradle en CO2-reductie bij productieprocessen. Afval (voor zover onvermijdelijk en niet herbruikbaar) werd als vanzelfsprekend verdisconteerd in de prijs van producten. Het bedrijfsleven stond te springen om stagiaires met ideeën over verduurzaming. Studenten en docenten richtten samen via crowdfunding verschillende eigen bedrijfjes op die diensten begonnen te verkopen aan o.a. de HAN zelf. Het hele cateringgebeuren op de HAN kwam bijvoorbeeld in handen van studenten. Studenten werden, in het kader van verantwoord ondernemen, met hun bedrijf zelf eigenaar van de zonnepanelen die nu op alle daken van de HAN gebouwen staan. Er ging zelfs stroom verkocht worden aan omringende wijken. Studenten werden eigenaar van schoonmaakdiensten, van het beheer van de mediatheek tijdens de weekenden en van het toezicht op de studentenwoningen op de campus; van begeleiding van buitenlandse studenten, sportfaciliteiten etc. Studenten hebben geleerd warm te lopen voor discussies, die gaan over belasting op consumptie in plaats op arbeid, en over het al dan niet eten van dierlijke producten. Ze leren nu om eerst bewuste consumenten te worden en waarom dat nodig is, dan om op een positieve en gemotiveerde manier deel te nemen in een democratische samenleving, en als klap op de vuurpijl leren ze om bewuste professionals te worden met het motto van Ghandi in het vaandel: “er is genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht.” En wij als docenten kwamen sindsdien elke maand een middag bijeen om ervaringen uit te wisselen. Dat werd in het rooster opgenomen. We deelden ons enthousiasme over de kleine en grotere successen die door middel van de bedrijfjes op de campus werden gerealiseerd. We inspireerden elkaar om de lessen verder te ontwikkelen. Nooit tevoren heerste zo’n gemeenschapszin onder ons! Toen ik 10 jaar geleden met pensioen ging, heb ik in het project “senioren voor innovatie” nog een aantal maanden onbezoldigd doorgewerkt. We vormden een poule van ervaren adviseurs die door studenten konden worden ingeschakeld bij de projecten die zij ondernamen. Als ik nu de naam FEEM (Faculteit Economie en Ethisch Management) hoor, word ik nog steeds vervuld van trots. 34
en zeven andere Van opleiden naar verbinden Ties van Beusekom
Waggel waggel stap
Het hoger onderwijs over zeventien jaar en wat ons dan te doen staat in de komende vijf Anouk Filé
Aan het CvB van HOOG (Hoger onderwijs Overijssel en Gelderland) Jaap Gall
Trots Koen Lau
Hoe de docent uit de HAN verdween Esther van Popta
Onderwijs in 2030, een andere wereld Team Sneller herstel
Looking back to the future Sjoerd Timmermans
35
Ties van Beusekom
Van opleiden naar verbinden Onderwijs is in beweging, al ware het een rijdende trein. Voor me ligt de vraag bij welk station die trein over ruim 15 jaar is aangekomen. Een vraag die door de Raad van Bestuur van de HAN alvast beantwoord is. Tot mijn teleurstelling, maar allerminst tot mijn verbazing, lees ik daarin vooral clichés en veilige antwoorden. De HAN wordt flexibel, veilig, kwalitatief hoogwaardig, digitaal, is aantrekkelijk voor buitenlandse studenten en werkt intensief samen met andere onderwijsinstellingen. Ook is er een heuse, nieuwe naam voorzien voor onderwijsinstellingen: centres of expertise. Een document waarin vooral wordt geëxtrapoleerd wat we nu al zien in het onderwijs en waarin heikele thema’s als de doorstroming binnen en de financiering van het onderwijs er wel al te gemakkelijk vanaf lijken te komen. Toegegeven, makkelijk is het niet. Wie werkelijk de toekomst kan voorspellen zit nu waarschijnlijk zijn geld te tellen op een jacht in Monaco. Daarbij heb ik hierboven niet geheel recht gedaan aan het visiedocument. Zo rept men daadwerkelijk over onbekende toekomstige beroepen en voorziet men in arbeidsbemiddeling voor afgestudeerden. Mochten de perspectieven voor jongeren op de arbeidsmarkt in de komende 15 jaar niet significant verbeteren, dan zou de HAN zich hiermee op spectaculaire wijze kunnen onderscheiden van andere onderwijsinstellingen. Sterk is ook het ophangen van de visie aan concrete, meetbare doelstellingen. Het is maar al te verleidelijk om in een visiedocument – iets dat doorgaans toch al een redelijk vrijblijvend karakter heeft – te blijven hangen in vage, algemene termen. Het stellen van doelstellingen en het noemen van de bijbehorende cijfers maken deze voorzet tot meer dan een losse flodder. Wie toch een poging waagt de toekomst te voorspellen betrapt zichzelf er al gauw op vooral dat wat er al is te willen veranderen, in plaats van nieuwe ontwikkelingen te signaleren. Dat laatste is dan ook veel lastiger. Het is soms best eenvoudig om het volgende station op dezelfde spoorlijn te zien aankomen. Maar wat nu als het spoor aftakt in een andere richting? In de jaren zestig zag men onze tijd gedomineerd worden door robots, machines met nóg meer knoppen en allicht zelfs vliegende auto’s. Subtielere, maar uiteindelijk veel gewichtigere ontwikkelingen zoals het internet en computers op zakformaat zag eigenlijk niemand aankomen. Ze waren er opeens. Om zo goed als dat mogelijk is vooruit te blikken naar 2030 is goed om in ogenschouw te nemen waar toekomstvoorspellingen uit het verleden uiteindelijk de mist in gingen. De HAN staat in dienst van de samenleving. Diezelfde samenleving is dan ook het logische vertrekpunt voor een vooruitblik. Hoe ziet de samenleving er uit in 2030 en wat voor onderwijs heeft die samenleving nodig? Allereerst zullen er ontzettend veel beroepen zijn. 36
Veel meer dan nu. De tijd dat er voor elk beroep een opleiding bestond ligt ver achter ons. Dat vergt een accentverschuiving binnen het onderwijs die al volop zichtbaar is. De nadruk ligt nu bij veel studies op creativiteit, analytisch vermogen en onderzoeksvaardigheden. Studenten worden voorbereid op een flexibele arbeidsmarkt waarin niet alleen de duur van je contract maar ook de inhoud van je werk allang geen zekerheden meer zijn. Het opleiden van studenten voor een dergelijke arbeidsmarkt is enerzijds bittere noodzaak en anderzijds een valkuil. Want kan iemand die iets van alles kan ook nog wel alles van iets? Feit blijft dat de arbeidsmarkt van 2030 zo divers is dat het opleiden van specialisten het in toenemende mate zal gaan afleggen tegen het opleiden van allrounders. Tenzij het onderwijsgebouw radicaal op de schop gaat. Wanneer niet simpelweg naar het volgende station op dezelfde lijn gereden wordt, doemen er hele andere scenario’s op. De structuur van het Nederlandse hoger onderwijs (en die van elk ander ontwikkeld land) is in hoge mate top-down. Onderwijs is een massaproduct dat vormgegeven wordt door politiek, onderwijsbestuurders, docenten en studenten. In die volgorde. Alle pogingen daartoe ten spijt valt onderwijs niet op individueel niveau aan te bieden, ook niet wanneer de arbeidsmarkt daar wel in toenemende mate om vraagt. Veel van de problemen waar het onderwijs zich nu mee geconfronteerd ziet zijn daaruit af te leiden. De arbeidsmarkt vraagt om meer specialisme dan het onderwijssysteem kan leveren, terwijl de student een individu is in een sterk geïndividualiseerde samenleving en zich steeds minder kan vinden in het onderwijs als massaproduct. De student haalt te weinig voldoening uit zijn studie en ziet het te veel als verplicht, met torenhoge uitvalpercentages als gevolg. En wie het wel redt komt terecht in een arbeidsmarkt die steeds minder lijkt aan te sluiten op het eindproduct dat het onderwijssysteem aflevert. Gecentraliseerd onderwijs heeft zijn langste tijd gehad. Maar wat is het alternatief? Is er eigenlijk wel een wissel die omgezet kan worden en zo ja, waar gaan we dan heen? De oplossing is verrassend eenvoudig. Het hoger onderwijs moet op zijn kop worden gezet. Bottom-up, in plaats van top-down. Laat de eindgebruiker, de samenleving en het bedrijfsleven in het bijzonder, een leidende rol nemen in de vormgeving van het onderwijs. In 2030 sluit het middelbaar onderwijs aan op een stagetraject in de maatschappij. Bedrijven en instanties zetten uitgebreide leertrajecten op en worden daarvoor gecompenseerd vanuit het onderwijsbudget. Deze bedrijven krijgen zo de gelegenheid om precies die medewerkers op te leiden die ze nodig hebben. Veel meer dan stages in hun huidige vorm toestaan. Studenten hebben op hun beurt veel meer te kiezen, worden individueel begeleid en zijn toegewijd aan hun studie. Meer keuzemogelijkheid en individuele begeleiding staan immers gelijk aan meer commitment. Aan het einde van dit traject is de kans op een baan bij datzelfde bedrijf of een vergelijkbaar bedrijf veel groter dan nu het geval is. In 2030 heeft de HAN vooral een ondersteunende rol. Studenten en hun begeleiders signaleren gezamenlijk waar er nog extra kennis vereist is. Dit heeft dan vooral betrekking 37
op achtergrondkennis en specifieke vaardigheden die in de praktijk moeilijk te leren zijn. Hiervoor biedt de HAN klassikale lessen aan. Dit gaat op vergelijkbare wijze als nu, enkel met het voordeel dat de materie minder abstract is omdat de student de informatie direct koppelt aan zijn praktijkervaring. De HAN is de verbindende schakel tussen student en maatschappij. De maatschappelijke leertrajecten worden aangeboden via de HAN die de taak heeft om bedrijven te stimuleren dergelijke trajecten aan te bieden. Naast het aanbieden van specifieke en korte vaktrajecten kan de HAN zich sterker toeleggen op haar functie als kennis- en onderzoeksinstelling. Het accent verschuift dus van onderwijs naar onderzoek en binnen dit kader worden er ook studenten opgeleid die een wetenschappelijke carrière ambiëren. Wanneer het hierboven geschetste scenario werkelijkheid wordt, houdt dat een radicale verandering in die zeker niet zonder slag of stoot zal verlopen. De HAN zal in alle opzichten krimpen. Minder budget, minder personeel en minder gebouwen. De enige winst op organisatieniveau is die van een duidelijkere taakstelling en minder samenbundeling van functies. Immers kampen veel instellingen in het hoger onderwijs met een voortdurende worsteling met de balans tussen onderwijs en onderzoek. De echte winst wordt echter geboekt op maatschappelijk niveau. De maatschappij krijgt het onderwijssysteem waar zij om vraagt en de HAN vervult daarbinnen een vitale, verbindende functie.
38
Anouk Filé
Waggel waggel stap Het hoger onderwijs over zeventien jaar en wat ons dan te doen staat in de komende vijf Waggel waggel boem Waggel waggel stap waggel boem Waggel stap stap stap -handje- waggel … geen boem Stap stap stap waggel stap stap stap Mijn dochter leert lopen en dat gaat haar met een beetje hulp in razend tempo steeds beter af. Tegelijkertijd ga ik, omdat ze een zusje krijgt, steeds een beetje meer waggelen. Over een jaar of 17 gaat ze naar een vervolgopleiding. Hopelijk leert ze daar, met een beetje hulp, steeds beter te worden. Terwijl tegelijkertijd de mensen die haar helpen steeds een beetje minder kunnen. Het onderwijs, het hoger onderwijs van 2032, geeft les aan zo’n 800.000 mensen tussen de 18 en 22 jaar (CBS.nl; bevolkingspiramide), dat zijn er ongeveer net zo veel als nu in 2014. De mensen die hen lesgeven zijn nu zo’n 40 tot 67 jaar oud. In 2032 is een groot deel van deze mensen met pensioen en er zijn maar weinig mensen om ze op te volgen. Dus met minder mensen (en meer hulpbehoevenden) hebben we evenveel jonge mensen voor te bereiden op hun toekomst. Tegelijkertijd wordt de wereld steeds kleiner, met meer factoren om rekening mee te houden, door globalisering, een groter Europa, steeds makkelijkere communicatie en reismogelijkheid over de grenzen heen, geld- en goederenstromen die al lang niet meer lokaal gebonden zijn. Dat terwijl “de samenleving” dan al jaren op zoek is naar meer sociale cohesie, minder snelle relaties en duurzamere oplossingen (bijvoorbeeld: ‘Mensen van Nu’, tvblik.nl -YouTube). We rijden in gedeelde duurzame auto’s over wegen die tegelijkertijd de restwarmte en het zonlicht omzetten in energie voor huishoudens, praten met elkaar via een bril, maar vooral zijn we onderweg om langzaam maar zeker echt iets te doen aan het klimaatprobleem. Snelheid, schakelen, groot denken in een kleine wereld, veranderen, socialisatie zijn kernbegrippen die nu al zichtbaar en voelbaar zijn, en die de komende 17 jaar zullen groeien. Terwijl ook goed zichtbaar is dat vaste banen, vaste functies, zullen verdwijnen (nu al werkt er bijna niemand meer veertig jaar voor één baas en zeker niet in dezelfde functie). We vragen meer verandermogelijkheden van onze nieuwe generaties en daar heeft het onderwijs ze op voor te bereiden. 39
Dat nieuwe hoger onderwijs vraagt dus om een inhoud die recht doet aan omgaan met verandering, zowel professie-inhoudelijk als, als mens in een samenleving die almaar groter en sneller wordt. Zelf heb ik vrienden wonen in Azië, die ik via de social media volg en heb ik net als de meesten van mijn studiegenoten een jaar gewerkt en gewoond in het buitenland, ik heb dankzij een recente boycot geleerd dat Nederland veel fruit en andere voedingsstoffen exporteert en dat de economische afzetmarkt zeker niet lokaal is. Toch kan ik me maar moeilijk écht een voorstelling maken van die samenleving die niet kijkt naar afstand of daar in ieder geval minder begrensd door is. Wat betreft de techniek? Ja, ik kan omgaan met een computer en werk ook met een smartphone. Nog steeds worstel ik met de snelhandelingen op mijn Ipad, tegelijkertijd swiped mijn dochter van één over de tv als ze iets anders wil zien, vervolgens snapt ze niet dat dat niet mag. Ik ben in 2032 één van die weinige professionals die de nieuwe generatie moet voorbereiden op deze toekomst. Technologisch weten zij dan zeker meer dan ik, de wereld is voor hen geen “ver weg” mogelijkheid maar realiteit én toch is het aan mij om ze voor te bereiden op hun toekomst. Zij leren in razend tempo lopen en ik ga steeds meer waggelen. Met dit als opgave over 17 jaar, wat hebben we dan de komende tijd, zeg vijf jaar te doen? Ten eerste, gezien het steeds maar sneller veranderende werkveld laten we maar eens na gaan denken over wat dat betekent voor het gehele opleidingenportfolio. Is het niet veel logischer om na te gaan denken en dus ook op te leiden in sectoren? Sectoren waarin van alle vakgebieden specialistische kennis en vaardigheden de basis zijn om de gehele sector verder te brengen? Een beweging die we nu al zien in het social work bijvoorbeeld, waarin verschillende vakgebieden zo op elkaar zijn gaan lijken dat verschillen nauwelijks nog zijn aan te wijzen. Maar ook in de bedrijfscommunicatie en marketing zijn de losse eenheden inmiddels zo verweven dat het voor studenten steeds ingewikkelder wordt om een echte studiekeuze te maken; ze kunnen met ieder diploma ongeveer hetzelfde. In de techniek en ICT wordt nu samengewerkt tussen specialisten, maar ieder blijft nog wel in zijn eigen stukje, terwijl we pas echt innovatief zijn als verschillende technieken worden gecombineerd. Wel blijft er behoefte aan een vorm van maatschappelijke dienstverlening én aan specialisten die marketing en bedrijfscommunicatie kunnen vormgeven, de technische vraag wordt steeds complexer en daarmee als vanzelf multidisciplinairder. We hebben een opdracht in het opleiden van gespecialiseerde professionals die over de grenzen van de huidige specialisaties heen kunnen blijven functioneren, verbindingen kunnen leggen en om kunnen gaan met hun dynamische werkveld, een werkveld waarin de vraag over zeven jaar eigenlijk niet te voorspellen is. Met de nadruk op onderzoek, als basis voor het leren kritisch nadenken en innoveren zijn we hierin als hogeschool al wel onderweg. De verbinding naar de gerelateerde (en niet-gerelateerde) vakgebieden en de kracht van onderzoek als blijvend ontwikkelen in de
40
toekomst, hebben we de komende jaren nog wel te versterken. Laten we onze studenten leren te zoeken naar verbanden, leren samenwerken met ook wel eens niet-direct logische partners. Met als doel door samenwerken op een kritisch professionele, onderzoekende manier, niet de spreekwoordelijke koek te verdelen, maar te zien of we de koek groter kunnen maken óf kunnen veranderen in een taart. Dat samenwerken kun je leren en hebben we onze studenten aan te leren om ze voor te bereiden op die kleine grote wereld. In direct contact maar ook in indirect contact. Dat vraagt voor de komende periode een onderwijsomgeving waarin leren met en van elkaar centraal staat als middel, om te komen tot betere toekomstige professionals. Leren en kennis maken doen we samen, in een zo groot en bij voorkeur divers mogelijk verband; studenten, docenten ,werkveld, aanpalend werkveld en de daarbij horende aanpalende studenten en docenten. Gezien de technologische ontwikkelingen zou het vreemd zijn om alleen in direct contact te leren samenwerken. De wereld is klein, en door internet en alles wat daar bij komt steeds kleiner. Kennis vanuit Azië kan daarom ook via een verbinding samenkomen met de kennis van hier. Tegelijkertijd vraagt leren samenwerken ook om samenzijn, we kunnen de gebouwen en zalen niet allemaal afbreken; er blijft een plek nodig om te leren samen te leren, fysiek, ondersteund of uitgebouwd met niet-fysieke relaties. Het is aan ons om studenten om te leren gaan met andere culturen, manieren van denken, versterken en onderhouden van contacten en relaties. Al dan niet met behulp van techniek en ICT. Laten we eerlijk zijn over de techniek en ICT: de toekomstige student is al verder in de mogelijkheden dan wij (wat iets anders is dan slimme en handige gebruikmaking hiervan). Laten we het onderwijs daarom zo inrichten dat gebruikmaking van ICT kan, en studenten een hand bieden over welke doelen ze kunnen bereiken, ze waarschuwen voor eventuele gevaren. Studenten ondersteunen met de techniek, maar niet doen alsof we ze aan moeten leren om te gaan met een pc (dat kunnen we beter van hen leren). De ontwikkelingen in blended learning/ICT-learning/MOOCs/etc. gaan op deze vraag en ontwikkeling al vooruit. Tegelijkertijd lijkt blended learning het toverwoord voor alle problemen, terwijl we weinig praten over welk probleem er eigenlijk moet worden opgelost. Gefilmde colleges? Goed idee voor die ene zieke student, of die student die net dat ene stukje kennis zoekt. Het praten met elkaar over of de docent toch echt X of Y bedoelde of misschien toch wel niet (reflectie!), is een veel waardevoller leerproces dan we wellicht inschatten en dat we dreigen te verliezen als we de student niet meer in de klas weten te lokken. ICT als oplossing voor de te voorspellen krapte in geschikte docenten? Wanneer we leren samen leren kunnen we ook van niet-docenten leren, zodat de krapte in het personeel op een slimme manier wordt benaderd, maar vooral omdat we meer leren van een diverse groep mensen. Dus ja zeker, de komende vijf jaren ontwikkelen op de mogelijkheden, maar zonder uit het oog te verliezen waarom deze mogelijkheden eigenlijk zinvol zijn: het antwoord ligt in dat wat de student in de toekomst als professional en mens moet kunnen.
41
We kunnen onze studenten voorbereiden op hun toekomst door samenwerking, snel slim en met een helder doel voor ogen. We kunnen ons onderscheiden met specialistische opleidingen die hoe dan ook kritisch, onderzoekende professionals opleveren die een bijdrage leveren aan een nieuwe toekomst, vanuit het gezamenlijk en breed inzetten van dat specialisme. Zodat op het moment dat ik van ouderdom alleen nog kan waggelen, er een handje is dat kan helpen én vooruit kan blijven stappen.
42
Jaap Gall
Aan het CvB van HOOG (Hoger Onderwijs Overijssel en Gelderland) arnhem, 8 juli 2030 Op uw uitnodiging om mijn ervaringen met mijn opleiding aan HOOG op te schrijven ga ik graag in. Uw plan om de schrijfsels van mij en anderen naast de toekomststudies van zo’n 15 jaar terug te leggen om te kijken wat er van uitgekomen is vind ik een leuk idee. Zonder te weten wat er toen allemaal bedacht is schrijf ik op hoe ik de afgelopen jaren ervaren heb en kijk ik een beetje vooruit. Daarna hoor ik graag wat de oudjes in hun jonge(re) jaren bedacht hebben! Mijn naam is Jasper Buunk, ik ben in mei 21 geworden, kom uit Apeldoorn en woon nu in Arnhem, in de hoge flat naast het voormalige winkelcentrum Presikhaaf, vlakbij de HOOGvestiging Arnhem. Ik heb in 2027 een vo-diploma op niveau twee behaald. Ik had wel aardige cijfers voor de exacte vakken (zevens en achten) en wat lagere cijfers voor Nederlands, Duits en Engels (zessen en voor Duits een zeven). Al met al zat er geen “fundamenteel” , maar wel een “toegepast” vervolg in. Dat vond ik niet zo erg, sterker nog, ik wist helemaal nog niet wat ik wilde. Ik vond een heleboel dingen wel leuk, maar niets erg leuk. Vrienden gingen een jaar werken in de horeca en/of reizen, maar dat trok me geen van beide. Maar HOOG bood iets dat me wel aansprak: een breed leer-werkjaar om uit te vinden wat je ligt. Dat kon je bij een aantal HOOG-vestigingen volgen. Ik koos voor de vestiging Arnhem. Samen met een aantal bedrijven en instellingen in de regio Arnhem – Nijmegen organiseerde HOOG een uitgekiend programma van onderwijs en werk op allerlei gebieden. Je kon kiezen voor leer-werkblokken van één of van twee maanden, op de terreinen Economie, Techniek, Educatie, Zorg, Maatschappij, Sport en Kunst. Educatie, Zorg en Kunst zag ik niet zo zitten, maar met de andere vier wilde ik wel kennismaken. Mijn plannetje: voor de Kerst vier blokken van elk een maand, Economie, Techniek, Maatschappij en Sport en dan na de Kerst drie blokken van twee maanden, waarbij ik de minst leuke van de vier voor de Kerst zou laten vallen. De mentor van HOOG vond dat plan goed bij mij passen. Maar het liep anders. Toevallig kon ik voor de maandblokken Economie en Techniek terecht bij hetzelfde bedrijf, het productor bedrijf SDA. SDA ontwerpt, produceert en verkoopt allerlei producten van metaal, plastic, hout en steen, die met een productor gemaakt kunnen worden (een productor is een kruising tussen wat ze vroeger een robot en een 3d-printer noemden; misschien gebruikten ze die woorden nog wel in 2015). Ik mocht daar met alles kennismaken: ontwerpen, een productor instellen op een bepaald product, de bestel- en verkoopsite onderzoeken op verbeteringen, verkoopprijzen berekenen, noem maar op. Dit alles afgewisseld met gemiddeld vier dagdelen per week onderwijs bij HOOG 43
en op de werkplek. In de andere twee maandblokken heb ik ook veel leuke dingen gedaan en veel geleerd, maar mijn keuze stond vast: hier wilde ik verder mee kennismaken. Die ervaring besprak ik in december met mijn mentor. We kwamen voor de periode januari – juni op een ander plan uit. Ik zou nog twee maandblokken Economie en Techniek volgen met een leer-werkplaats bij SDA. Daarna zou ik een tweemaandsblok Economie volgen bij een organisatie die diensten levert en een tweemaandsblok Techniek bij een ander productorbedrijf. Zo kon ik er achter komen wat mij het meeste trok, de economische kant of het werken met een productor, en kon ik kennismaken met twee andere organisaties. Voor Economie kwam ik terecht bij de Stichting Corpus die allerlei diensten en hulpmiddelen levert aan mensen met een fysieke beperking, meestal ouderen. Voor Techniek kon ik aan de slag bij het bedrijf Appro dat allerlei communicatieapparatuur productort. Uiteraard weer in combinatie met bij het soort werk passend onderwijs bij HOOG en op de werkplek. En ja hoor, het plan lukte: het werd me duidelijk wat ik wilde en kon. Voor het echte technische werk was ik minder geschikt dan een aantal bollebozen om mij heen. Dat merkte ik vooral in het tweemaandsblok Techniek, waar meer kunde en kennis van je verwacht werd dan in de eerdere maandblokken. Maar ik vond het wel heel erg leuk om klanten en producten bij elkaar te brengen. En ik vond het leuk dat met de combinatie diensten en hulpmiddelen te doen maar dan wel zonder winstoogmerk. Dat ontdekte ik bij Corpus en, niet toevallig, dat bleek ik ook goed te kunnen. In juli 2028 sloot ik het leer-werkjaar af met een meer dan goed gevoel. Ik had uitgevonden wat ik wilde en kon en had met allerlei taken bij meerdere organisaties kennis gemaakt. Daarbij had ik ook nog een heleboel nuttige dingen geleerd, kon ik terugkijken op een erg leuk jaar en wist ik welke opleiding het zou worden, Commerciële Economie. O ja, ik heb er ook nog een leuke vriendin aan overgehouden. We hadden tegelijk een leer-werkplek bij de instelling en konden heel erg goed met elkaar samenwerken. In september 2028 ben ik gestart met de opleiding Commerciële Economie. Eerst de propedeuse die bestaat uit drie onderwijsmodules van elk 20 studiepunten, twee vaste modules, Bedrijfseconomie en Marketing / Marktonderzoek en één keuzemodule uit een aanbod van vier modules, waarbij ik koos voor de module Bedrijfscommunicatie. Er waren wat dubbelingen met mijn leer-werkjaar. Mede daarom kon ik deze modules netjes in één jaar afronden: propedeuse behaald! Ik moest er wel aan wennen dat het echt een onderwijsjaar was, er had van mij wat meer werkplek in gemogen. De mix tussen onderwijs op de campus en digitaal onderwijs vond ik wel heel prettig. De relatie met mijn vriendin was helaas niet meer zo geslaagd, diploma binnen maar vriendin exit. Het tweede jaar heb ik nu net afgerond. Ik heb een verdiepende module Marketing en een verdiepende module Marktonderzoek gevolgd en een module Taal en Cultuur van Duitsland, samen (weer) zestig punten. Duitsland omdat ik er vlakbij woon en het een 44
interessant land met veel oudere Behinderte is. In elk van de modules had ik nu wel veel contact met het werkveld. Je voert daar opdrachten uit en je wordt deels begeleid en beoordeeld door mensen uit het werkveld, in mijn geval dus ook het Duitse werkveld. Binnenkort zou ik aan mijn derde jaar beginnen, maar vlak voor het moment dat ik dit schrijf heeft Corpus mij gevraagd of ik bij Corpus in dienst wil komen en samen met een paar anderen de organisatie klaar wil maken om diensten en hulpmiddelen aan te gaan bieden aan - jawel – Behinderte in het Duitse deel van de Euregio Rijn – Waal. In Duitsland is er veel kritiek op de dienstverlening. Men hoopt dat een goed werkende Nederlandse instelling daar de boel eens flink opschudt en heeft Corpus gevraagd dat te doen. Dit aanbod kon ik niet laten lopen. Voorwaarde was wel dat ik door zou gaan met mijn studie. Dat wilde ik ook, maar dan wel in een lager tempo en op een wat andere manier. HOOG biedt dat gelukkig in de vorm van module-onderwijs, dat je in je eigen tempo kunt volgen. Zo ga ik nu de laatste twee jaar verlengen naar drie of, als dat te intensief blijkt, naar vier jaar. Ik heb natuurlijk wel het voordeel dat ik een werkplek heb, die als leerwerkplek kan dienen, het werk levert dus ook wat punten op. Eén module ga ik elders volgen, in Delft, een module over de snelle ontwikkeling van de personal communicator. Met dit apparaat is steeds meer mogelijk. De laatste ontwikkeling is een rechtstreekse verbinding met de hersenen, een grote uitkomst voor blinden, doven en mensen die niet meer kunnen ruiken. Terugkijkend was vooral het leer-werkjaar erg belangrijk voor mij, omdat het mij mogelijk maakte een goede keuze te maken, een keuze waar ik absoluut geen spijt van heb. De twee studiejaren daarna waren ook goed, maar zo nu en dan een beetje taai voor iemand die niet erg is ingesteld op theorie. Een zwak punt is en blijft de kwaliteit van de organisatie van het onderwijs en van de samenwerking met het werkveld. Er ging en gaat nogal eens een afspraak mis of er is wat dubbel gepland of de weblecture die je moet volgen staat niet op tijd klaar en zo kan ik nog wel even door gaan. Het schijnt een hardnekkige kwaal van onderwijsinstellingen te zijn, maar dat lijkt me geen reden er niets aan te doen. Tenslotte ben ik heel blij dat ik nu een eigen inkomen heb. Weliswaar is het onderwijs op rekening van de overheid (ik heb begrepen dat men dat toch maar van Zweden overgenomen heeft), maar alle overige kosten moet je bestrijden met bijbaantjes, gulle ouders en/of een lening. Dat is vanaf nu niet meer nodig. Ik heb er zin in! Oh ja, ik heb weer een vriendin, een Duitse! Tenslotte: ik doe graag mee met de toekomststudie 2045! Jasper Buunk 45
Koen Lau
Trots maandag 2 september 2030, velp, oost-nederland “Ik ben benieuwd, vandaag is er weer een opening van het nieuwe studiejaar van de HON (Hoogwaardig onderwijs Oost-Nederland). Als oud docent word je daar ieder jaar weer voor uitgenodigd, een beetje een verplicht nummer, ik ga echt niet ieder jaar, soms vraag ik me weleens af wat ik hier doe? Ben benieuwd of Kees en Frank ook dit jaar weer naar Arnhem gerold worden. Lijkt me leuk ze weer te zien. Qua gezondheid gaat het goed met ze, alleen de motoriek laat het een beetje afweten. Mooi dat we bij HON Automotive direct na de fusie met Saxion en Windesheim met het thema ouderenmobiliteit van start konden. Uiteindelijk zijn het nu de ouderen, die de grote mobiliteitsvraagstukken oproepen. Ik ben vandaag met mijn HON-quad gekomen. Nog altijd ben ik trots op het feit dat wij met zo’n grote groep Europese bedrijven dit project van de grond hebben getrokken. Je ziet ze tegenwoordig overal, nu ze vrij in licentie gebouwd kunnen worden. Vandaag heb ik de Q-cell ingeschoven, het is mooi weer, mijn vrouw wilde niet mee, dus voldoende range; dat is wel zo prettig. Ik ben trouwens erg blij met dit nieuwe ontwerp. Echt retro, met 911 lampen, dit keer een slanke uitvoering, een tweezitter, met ruimte voor zowel een Q-cell als de traditionele H-cell. Ik heb hem samen met mijn kleindochter geconfigureerd en laten printen. Mijn vrouw vindt me modern! Ik ben benieuwd wie ik tegen ga komen. Eigenlijk, nu ik er over denk, krijg ik toch wel weer zin om een keer echt naar de HON te gaan. Weer eens in een collegezaal, het oude auditorium is nog steeds functioneel heb ik begrepen. Ik stond daar vroeger voor eerstejaars studenten, driehonderd in één zaal. Mijn eigen Carré! De laatste jaren hebben we alleen nog maar virtuele lessen gemaakt. Niet echt leuk voor zowel student als docent. Je ziet niemand, je praat tegen een muur. Wel prachtige kwaliteit van het onderwijs, ook daardoor zijn we zo succesvol geworden, één moet als eerste dit oppakken. Voor ons docenten was het een stuk minder: geen sociale interactie, ongepaste grappen maken mocht ook al niet meer, vanwege de duizenden volgers; je trapte altijd wel iemand op zijn tenen. Het onderwijs staat nog altijd als een huis en het kan zeker nog vijf jaar mee. Een paar oud-collega’s zijn bezig met het onderhoud ervan. Het is nog altijd wel erg efficiënt. In mijn laatste jaren zag ik weer gezichten, rook ik weer boeken, jassen en studenten. Uiteindelijk ben ik blij dat wij daar weer mee begonnen zijn. Niet iedere innovatie is een goede, zo blijkt maar weer. Ik geloof dat iedereen wel blij was met de kans om weer in het Nederlands te gaan doceren, zeker nu vorig jaar de laatste mbo Autotechniek opleiding is gesloten. Door de samenvoeging van de MON (Middelbaar onderwijs Oost-Nederland) en de HON komen 46
alle studenten die kiezen voor frontaal onderwijs nu naar Arnhem. Alhoewel ik altijd gepleit heb voor het behoud van de MON, zie ik wel dat het voor studenten, docenten en onze partners uiteindelijk veel beter is geworden. Er zijn nog altijd slow-starters, die uiteindelijk naar het academische niveau op de HON doorgaan. Ik merk dat ik echt een beetje nerveus word als ik er aan denk mijn oude maatjes weer tegen te komen. Hoe zou het toch met Paul, Annemiek, Rolof, Harold en Jelle zijn? Zou Douwe hier nog werken en hoe is het toch met Hetty? Ik heb ze al bijna een jaar niet meer gezien. Het is toch bijzonder dat er vroeger zoveel verschillende scholen waren. Wat stonden ze te kijken in Twentestad, Eindhoven en Randstad, toen het nieuws naar buiten kwam dat het niveauverschil tussen het toenmalige hbo en universitair onderwijs verwaarloosbaar klein was geworden, dat er niets meer in de weg stond tot een brede onderwijs integratie tot hoger onderwijs is vijf regio’s. Vorig jaar hebben we denk ik de afronding gezien met de komst van de MON naar Arnhem. Toen ik vanmorgen aan mijn kleinzoon vertelde wat er vandaag op het programma staat was hij een beetje beteuterd. Hij hoeft deze week nog niet naar school en had zich verheugd op een dagje ouwe beelden beleven met zijn opa. We zouden naar de Dakarrally van 2016 gaan. Ik vraag me nog wel eens af hoe we dat met al die studenten voor elkaar hebben gekregen om als eerste onderwijsinstelling ter wereld de Dakar-rally uit te rijden. We reden toen met een brandstof die wij op dit moment, qua rendement, stank, luchtverontreiniging en distributie, een nachtmerrie zouden noemen. Dat diesel toen nog overal verkrijgbaar was? Het jaar daarop, in 2017, reden we de rally met een waterstof/ elektrisch aangedreven auto. Dat waren nog eens knappe prestaties! Studenten van alle faculteiten waren daarbij betrokken, niet virtueel maar echt, met als hoogtepunt de reis naar Argentinië met een team van 25 studenten. De hele HAN (zoals we toen nog heetten) was betrokken, van de jongste studenten tot aan het CvB. Wat een verbondenheid zag je toen. Docenten waren plannen aan het maken over hoe we elkaar konden ondersteunen, hoe studenten het bijeengebrachte geld konden besteden aan onderzoek. Een heel aparte sfeer waar we nog jaren plezier van hebben gehad. Wat een belangstelling heeft dat opgeleverd en wat een massale toestroom van studenten en onderzoek. Jammer dat de Dakar-rally niet meer bestaat; gelukkig hebben we de beelden nog. Mijn mooiste herinnering: dat ons team bij terugkomst ontvangen is door Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima. Wat een leuke mensen zijn dat. Wat hebben we gelachen toen Willem-Alexander zelf een stukje ging rijden… Enfin, hij gaf later nog toe, dat dat gedeelte van zijn tuin toch vernieuwd moest worden. Prachtig dat al die studenten er bij waren. Misschien zie ik nog iemand uit die groep vanmiddag? Als ik mij goed herinner was die prestatie ook wel het moment voor het opstarten van het Integraal Expertise Centrum, zoals dat op de HON nu al jaren bestaat. Alle studiedisciplines konden deelnemen in baanbrekend onderzoek. Eigenlijk best wel 47
bijzonder dat door dit initiatief zo veel innovatieve bedrijven zich op het terrein van de HON hebben gevestigd om samen met studenten en onderzoekers nieuwe projecten op te starten. Door de grootschalige virtuele verbindingsmogelijkheden hebben we natuurlijk geprofiteerd van de internationale kansen. Ook ben ik nog steeds blij dat Nederlandse bestuurders na vele jaren pleiten, uiteindelijk er voor gekozen hebben om zwaar te gaan investeren in onderwijs. Studenten kunnen nu al weer jaren gratis studeren, zolang ze binnen vijf jaar afstuderen, daarna moeten ze betalen. Dat is best wel duur voor ze, maar ja, er studeren nu veel meer studenten af dan vroeger; voor de studenten is er veel verbeterd. Als de politiek toen niet met deze stimulering was begonnen, waren we mooi in de derde mondiale financiële crisis gestort. Maar goed, het is terugkijken en achteraf heb je altijd gelijk! Ben echt benieuwd wie ik straks tegenkom, toch leuk dat ik uitgenodigd ben! Het is al laat, ik heb zo staan te mijmeren voor de deur, dat ik echt de tijd vergeten ben. Wat zouden ze straks gaan vertellen? Weer nieuwe technologie waardoor we weer sneller en beter en meer en…, misschien een wedstrijd om een essay te schrijven, als ik me goed herinner is dat al een keer gedaan! Wellicht een nieuwe collectieve HON-ambitie of een goed debat en dat allemaal doorspekt met een heldere en overtuigende argumentatie en een krachtige conclusie of aanbeveling…. Ergens hoop ik dat het weer een keer over verbinden gaat, gewoon met mensen samen, om elkaar geven, iets voor elkaar over hebben, even de tijd maken om een goed gesprek te voeren, de gewone dingen die het leven zo mooi maken. Wat zou het mooi zijn als al die kwaliteit die hier op de HON aanwezig is, ingezet blijft worden op het kleine, dat mooie en intieme gevoel van er samen voor gaan. De beste studenten afleveren aan topbedrijven, het beste onderzoek uitvoeren en dat we de beste collega’s zijn. Dat heeft ons in de jaren vanaf 2015 zo groot gemaakt en nog steeds zijn we trendsettend in Europa ondanks ons volume. Daar was ik trots op, daar ben ik nog steeds trots op! Stom hè, ik merk dat ik met de jaren sentimenteler word. Snel naar binnen, ik heb er zin in!!” Koen Lau, docent bij HAN/HON Automotive van 2008-2028
48
Esther van Popta
Hoe de docent uit de HAN verdween Wat is jouw droom? Als ik denk aan het onderwijs in 2030, dan realiseer ik me dat mijn achtjarige dochter dan net klaar is met haar studie en begonnen is met haar eerste baan. Of misschien heeft ze er wel voor gekozen om de wereld verder te verkennen. Of nog mooier: dat heeft ze al tijdens haar studie kunnen doen. Of ze is al veel eerder begonnen met haar droombaan en volgt daarnaast een verdiepende studie. Wie zal het zeggen? Ik hoop wel dat zij in de komende 16 jaar de ruimte heeft gekregen om haar eerste dromen te verwezenlijken en een start te maken met de verdere ontwikkeling van haar eigen talenten. Ook hoop ik dat ze in haar onderwijstijd mooie en inspirerende mensen heeft ontmoet die haar hebben aangezet tot de verkenning van nieuwe ideeën en gedachten. Dat ze boeken heeft gelezen omdat ze zich daartoe voelde aangetrokken. En zich heeft verdiept in onderwerpen waar haar interesse naar uit ging. En dat ze bovenal de ruimte heeft gekregen om zich te verbreden en te verdiepen in vraagstukken waar zij ‘aan’ van gaat. Ik realiseer me ook dat dit alles nogal wat vraagt van het onderwijs. Maar ik neem mezelf de vrijheid om in dit verhaal niet stil te staan bij de beren en de beperkingen van het huidige systeem. Nee, ik probeer op een rij te zetten wat mijn droomscenario zou zijn. En wat zou het mooi zijn als het onderwijs kinderen niet beoordeelt of ze binnen het vooraf bedachte laatje passen, maar ruimte geeft om te groeien en tot bloei te komen. Minder meten, maar meer weten door het gesprek aan te gaan over dromen en wensen. Waarom moeten kinderen blijven zitten als ze niet aan de vooraf bedachte norm voldoen? Het concept zittenblijven is al jaren achterhaald. En waarom bieden scholen weinig ruimte aan kinderen die juist wat meer willen en wat verder kunnen. Ook hen halen we uit het systeem met de idee dat ze zich anders ongelukkig voelen en we er niet het beste uit kunnen halen. U vraagt zich mogelijk af of in mijn droom nog ruimte is voor de toekomst van de HAN. Geen zorgen, daarop kom ik zo. Het punt dat ik wil maken is dat er in het huidige onderwijssysteem zoveel oude ideeën en oude principes gehanteerd worden en dat die ook zo ingesleten zijn, dat we met geen mogelijkheid het eigenlijke doel van het onderwijs kunnen waarmaken. Op geen van de bestaande niveaus. En dit alles hangt allemaal met elkaar samen. Op sommige momenten denk ik wel eens dat we vergeten zijn wat het doel ook al weer is. Gelukkig hoor ik tegenwoordig steeds meer geluiden van mensen met goede ideeën op dit punt. Zoals bijvoorbeeld de mooie inzichten van hoogleraar en onderwijspedagoog Gert Biesta. Ook hij vraagt zich af wat goed onderwijs zou moeten zijn. Onderwijs gaat vooral over mensen. En werken met mensen houdt een risico in. Ieder mens is uniek en kent zijn eigen dromen, wensen en talenten. Zolang we daar in het onderwijs niet met elkaar over in gesprek gaan komen we daar niet achter. Elke activiteit van een leraar die gericht is op leren, begint met een afstemmingsvraag. De grote uitdaging voor de leraar is om hetgeen hij leerlingen wil leren af te stemmen op de leerlingen zelf. 49
Wat weten ze al, waar zijn ze mee bezig, wat vinden ze belangrijk, wat weten ze nog niet etc. etc. En hier staat “veel op het spel, omdat, in de woorden van de dichter W.B. Yeats, onderwijs geven niet het vullen is van een emmer, maar het ontsteken van een vuur” (Stichting Beroepseer, 2013). Biesta (2014) betoogt dat onderwijzen een proces is van risico’s nemen en dat we in de laatste jaren op alle niveaus risicomijdend gedrag vertonen. Door het weghalen van de risico’s beperken we ons tot emmers vullen en halen we de essentie uit het onderwijs. Het is toch raar, dat we juist in tijden waarin we het hebben over ruimte voor diversiteit, toch lijken te kiezen voor meer eenvormigheid met het idee dat we hiermee de werkelijkheid en de toekomst beter beheersen. Wat zou het mooi zijn als de HAN zich bewust buiten de logica van deze beheersing zou onttrekken en durft om een eigen lijn te kiezen. Een lijn waarin de docent ook weer een echte onderwijzer mag zijn. Maar dan wel een onderwijzer die in gesprek met zijn leerlingen invulling geeft aan het onderwijs. Een onderwijzer die leerlingen de ruimte geeft om zich te ontwikkelen. Een onderwijzer die de ruimte krijgt om zijn eigen professionaliteit als norm te hanteren. Een onderwijzer die in de wereld staat en leerlingen meeneemt in de relevante en actuele vraagstukken binnen en buiten het vakgebied. Een onderwijzer die kan relativeren en leerlingen stimuleert om vragen te stellen en niet bang is voor het antwoord. Een onderwijzer die bij de tijd is en open staat voor nieuwe ontwikkelingen en technologieën en deze op een bewuste manier een plek geeft in het onderwijs. Een onderwijzer die leerlingen inspireert om een bijdrage te leveren aan de verbetering van de wereld om ons heen. Een onderwijzer die bereid is om ook zelf te leren en zijn ervaringen te delen met leerlingen en collega’s. Mocht de HAN het durven om zo’n koers in te zetten, dan stel ik voor om morgen te beginnen. En als er nog docenten gezocht worden dan bied ik me bij deze aan. En dan hoop ik dat ik over 16 jaar kan zeggen dat ik onderdeel mocht zijn van een nieuwe beweging waarin onderwijs weer teruggebracht werd tot de essentie, namelijk kwalificatie, socialisatie en subjectivering (Biesta, 2014). Oftewel het je eigen maken van kennis en vaardigheden, je voorbereiden op een leven als lid van een gemeenschap en de vorming van jou als persoon. “Het gaat er in het onderwijs niet om dat kinderen leren, maar dat ze iets leren, dat ze met een bepaald oogmerk leren en dat ze van iemand leren” (Wateren, 2014). De docent is uit het onderwijs verdwenen en ik wil hem terug. Daar worden onze kinderen beter van, maar bovenal worden daar de mensen die ooit met hun hart voor dit vak gekozen hebben weer gelukkig van. Biesta, G. (2014). The beautiful risk of education. Paradigm. Stichting Beroepseer (2013). Gert Biesta over wat goed onderwijs zou moeten zijn. Geraadpleegd op 21 november 2014, van http://www.beroepseer.nl/nl/ groepsblog/onderwijs/item/986-gert-biestaover-wat-goed-onderwijs-zou-moeten-zijn/986-gert-biestaoverwat-goed-onderwijs-zou-moeten-zijn Wateren, D. van der. (2014). Gert Biesta over het prachtige risico van onderwijs. Geraadpleegd op 21 november 2014, van http://onderzoekonderwijs.net/2014/05/19/gert-biesta-over-het-prachtige-risico-van-onderwijs/
50
Team Sneller Herstel
Onderwijs in 2030, een andere wereld Echte verandering, daar gaan vaak twee generaties overheen. Die tijd hebben we niet. Op het moment vinden er gigantische veranderingen plaats op het gebied zorg en maatschappij, iedereen moet meer zelf doen. De overheid trekt zich terug; het huidige systeem van zorg is financieel niet meer haal- en houdbaar. De verantwoordelijkheid komt steeds meer bij de burger te liggen. We zitten in een overgangsfase en mensen hebben moeite met alle veranderingen. Over 15 jaar staan mensen heel anders in het leven, ze willen en moeten dingen zelf regelen. Mensen willen zo lang mogelijk thuis blijven wonen en niet in tweedelijnszorg terechtkomen. Revalidatie gebeurt in 2030 vaak thuis met hulp van innovatieve technologie. Met een exoskelet lopen patiënten weer zelfstandig door het huis, de rolstoel is uit het straatbeeld verdwenen. Therapie krijgen patiënten via tele-health en het bijstellen van de technologische hulpmiddelen gaat met een afstandsbediening. Mensen krijgen thuis ondersteuning van een zorgrobot. Deze robot moet mensen niet alleen verzorgen maar ook activeren. Hij moet bovendien signaleren hoe het met iemand gaat. Voor een controle-afspraak gaan mensen niet meer naar het ziekenhuis; ze zetten thuis de camera aan om contact te hebben met de specialist. Voor het onderwijs betekent dit dat je als professional mensen op afstand moet kunnen begeleiden. Je moet gegevens kunnen monitoren van mensen die niet lijfelijk aanwezig zijn. Om gegevens goed te interpreteren moet je kunnen omgaan met grote hoeveelheden data en verstand hebben van ICT en digitale databases. Onderzoekers moeten algoritmen en analysemethoden ontwikkelen en daarvoor intensief samenwerken met studenten techniek. Ethisch bewustzijn is een verplicht vak, want hoe ver mogen we gaan met de medisch-technische ontwikkelingen? En wie is de eigenaar van alle data die door draagbare applicaties naar een centrale server worden gestuurd?
deskundige professional als wegwijzer, coach en motivator In 2030 hebben mensen vooral een coach nodig. Een deskundig professional die van wanten weet en in het oerwoud van zorg optreedt als wegwijzer, coach en motivator. Zelfredzaamheid en participatie zijn sleutelwoorden en daar moet je als professional op inspelen. Dat betekent multidisciplinaire zorg in netwerken en veel preventie op leefstijlen. Paramedici hebben veelal een coachende rol en de vaardigheden in de opleiding zijn daarop gericht. Een deel blijft theorie, maar studenten leren veel meer in de praktijk. Als hogeschool leiden we professionals op die met deze nieuwe technologie en veranderde praktijk overweg kunnen. Verregaande communicatietechnologie maakt gedigitaliseerde samenwerking mogelijk; we bellen niet meer in 2030, maar roepen ‘Dokter Jansen, kijkt 51
u even mee’. De spraakherkenner schakelt de camera in en het consult is begonnen. Studenten leren daarmee om te gaan. Door studenten te verspreiden over verschillende ruimten, creëren we de afstand die er in de praktijk ook is tussen patiënt en professionals en professionals onderling. Het praktijkhuis is over 15 jaar ingesteld op de nieuwe thuissituatie met robots en andere technologie zoals de zelfsturende tillift. De witte jas bevat niet alleen papiertjes en pennen, maar vooral tablets, scanners, spraakgestuurde dossiers en niet te vergeten afstandsbedieningen om de robots, de Deep Brain Stimulator en technologische hulpmiddelen af te stellen.
werkveld en hogeschool zijn een hybride systeem Door jarenlange samenwerking is de HAN een onmisbare schakel geworden in de innovatieketen. De HAN is uitgegroeid tot een volwaardige University of Applied Sciences. In 2030 staan de centres of expertise centraal en vormen zij de verbindende schakel in de zorgketens. We leveren professionals af die een kei zijn in het behandelen en begeleiden van patiënten met complexe problemen. Zorg en technologie zijn intensief met elkaar verweven en het werkveld en de hogeschool zijn een hybride systeem. Bachelor- en deeltijdopleidingen zijn vervaagd; onderwijs is flexibel met masterclasses, casuïstiek en workshops. Cursussen gaan altijd door, want bij leren op afstand bepaal je zelf wat je wilt leren, wanneer en op welke wijze. Je volgt bijvoorbeeld een online class of module uit een opleiding. Het honours- en excellentieprogramma bestaat niet meer. Het onderwijsprogramma biedt een bijna onbegrensd aantal uitdagende modules aan om hiaten in je kennis en vaardigheden te dichten of je te specialiseren. Ook afgestuurde professionals kunnen daar gebruik van maken. Over 15 jaar bestaan er geen bacheloropgeleiden meer. De complexiteit van de zorgverlening vraagt om master-opgeleiden die het tempo van de ontwikkelingen willen en kunnen bijhouden en zelf continu willen bijdragen aan de verdere professionalisering van het beroep. Het werkveld is één groot praktijkhuis, waar vanuit de opleiding zelfsturende busjes naartoe rijden. Het gaat niet meer om op welk moment je in welk lokaal moet zijn, maar op welk moment je op weg bent naar welke leerplek. En natuurlijk kun je vanuit de HAN ook via de camera meekijken op locatie en deelnemen aan interactieve casuïstiek.
drive-in fieldlabs Dat een patiënt thuis revalideert is niet meer noodzakelijk voor elke patiënt. De mobiliteit van de patiënt is toegenomen door zelfsturende voertuigen, waardoor ook mensen met een beperking afstanden kunnen overbruggen. Cliënten melden zich zelf voor advies, diagnostiek, specifieke behandeling of het in- of bijstellen van hun elektronische apparatuur. Het deelnemen aan lotgenotencontact of trainingsgroepen is een welkome afwisseling voor de thuis-revalidanten: het betekent sociale contacten en interactie. Studenten komen in contact met zorgprofessionals uit uiteenlopende disciplines en doen onderzoek naar nieuwe samenwerkingsvormen. In de zorgketens zitten bovendien 52
studenten uit de technische sector. De faculteit Gezondheid Gedrag en Maatschappij (FGGM) heeft er een minimaal de ‘T’ van Techniek bij gekregen. Goede tijden zijn ook aangebroken voor de studenten die zich bezighouden met de organisatie van zorg, ICT, de bouw van woningen en zorgvoorzieningen. Zij zijn voor wat het zorgdomein betreft aangeschoven bij de FGGM, want afstemming met de zorgprofessionals is een must. Het onderwijs van de toekomst is per definitie multidisciplinair. Het gaat uit van de T-shaped professional: de vaardigheden in het eigen domein zijn het uitgangspunt, maar daarnaast is er de dwarsligger met generieke kennis en vaardigheden die de verbinding leggen met professionals uit andere vakgebieden. Het specifieke kennisdomein blijft de basis maar het is de kunst om daar ook overheen te kijken. In 2030 zijn de domeinen van paramedici verder vervaagd en opleidingen meer samengegaan. De praktijk vraagt om een bredere kijk en kent vakgebied-overstijgende specialisaties als de Parkinsontherapeut of CVA-expert.
2030; een kijkje in fieldlab kapittelweg nijmegen Grote aantallen studenten zijn in de fieldlabs aan het werk of volgen de lessen thuis. Er lopen nog maar weinig studenten op campus zelf. De derde verdieping van de B-vleugel is ingericht voor docenten die studenten op afstand begeleiden. Het Bisschop Hamerhuis is “Historisch Museum voor de Zorg” geworden. De directie laat de spraakherkenningsrobot de nieuwe plannen voor de volgende grote verbouwoperatie optekenen: een trainingsunit voor dwarslaesiepatiënten. De Arbo-arts doet het voorstel de hele onderverdieping om te bouwen voor docenten die wel weten dat ze moeten bewegen, maar zelf teveel achter de computer zitten. De parkeergarage is al omgebouwd tot drive-in service- en opleidingscentrum voor studenten van automotive, die hier hun basisvaardigheden op het gebied van ‘mobiliteitstechniek’ kunnen leren. Patiënten rijden af en aan voor onderhoud en aanpassing van hun voertuigen en dragen meteen nieuwe ideeën aan voor het ontwikkelen van weer nieuwe innovaties. De ergotherapeuten zijn bezig om een patiënt te leren hoe hij de EEG-gestuurde uit-bed-til-robot moet gebruiken. …Ach was het maar zoals in 2014… studenten die gewoon in de schoolbanken hangen, op papier zetten wat je wilt, een aardige juffrouw in de kantine i.p.v. een robot, net voor je tentamen even in de boeken duiken, klagen over plannen die voorlopig toch niets worden, een beleidsplan waar nog in staat dat we meer onderzoek moeten gaan doen, lekker zelf met de auto naar instellingen rijden om te vragen of ze wat zien in het opzetten van een field lab … en een borrel in de Zalloon. Debby Meijer - Projectleider Health Prioritair Programma Topsectoren en Innovatie Provincie Gelderland Ine Cox Medisch - Directeur ZZG Zorggroep Menno Pistorius - Directeur Instituut Paramedische Studies HAN Bert de Swart - Programmaleider Centre of Expertise Sneller Herstel, Lector Neurorevalidatie HAN Ivo Hendriks - Programmamanager Centre of Expertise Sneller Herstel Vanessa Walther - Secretaresse Centre of Expertise Sneller Herstel Karin van Beek - Medewerker valorisatie en communicatie Centre of Expertise Sneller Herstel
53
Sjoerd Timmermans
Looking back in the future Terugblik van een student op z’n studie aan de HAN in 2030 ’t begin ‘k Weet nog goed dat ik ruim twee jaar geleden begon te studeren bij de HAN: wat had ik daar toen al een zin in. En wat was het gaaf! Is ’t nog steeds trouwens hoor. Ik had me ingeschreven bij de groep die van plan was binnen een jaar deel te nemen aan een internationale race met solarboten – waar we als groep studenten eigenlijk geen van allen veel van wisten – en met elkaar en de begeleiding van de HAN het nodige van dachten op te steken. De leerroute die ik volgde was een technische, dus ik was blij dat er ook jongens en meisjes meededen die zich over de financiën en andere zaken wilden ontfermen en leren. Er waren trouwens nog veel meer gave projecten – door bedrijven aangedragen maar ook door studenten zelf aangedragen – maar deze sprak mij het meeste aan.
leergemeenschappen Geloof dat ze die groepen toen nog ‘leergemeenschappen’ noemden: eigenlijk waren het vrij kleinschalige groepen van studenten en docenten die een tijd lang samen optrokken en aan een gezamenlijke ambitie (en dat noemen ze dan ‘project’) werkten. Sommige studenten werken aan twee (soms drie) projecten tegelijk, maar wanneer het er op aankomt, is iedereen voor minstens 100% betrokken. We werken dan veel vanuit onze eigen ‘leer’ruimtes die vaak van de HAN zijn, maar ook wel tijdelijk gehuurd of geleend worden omdat dat handiger is. Veel van de leegstaande bedrijfshallen en kantoorgebouwen vind ik hiervoor erg gaaf omdat je dan als student echt alles kunt bepalen hoe je het wilt hebben. En als er dan om je heen ook allemaal van dit soort groepen bezig zijn om iets voor elkaar te krijgen, dan wil ik aan het einde van de dag vaak nog helemaal niet naar huis! Ook wel opvallend is dat er best wat van deze groepen uiteindelijk doorgaan als onderneminkje en zo zijn er al aardig wat nieuwe bedrijfjes ontstaan. Het lijkt in ieder geval niet erg op die plaatjes die ik van vroeger zie van klaslokalen.
inhoudelijke keuzes Heeft trouwens ook veel te maken met de keuze die de HAN al eerder gemaakt heeft om veel ruimte aan ‘exponentiële technologieën’ te geven. Dat zijn die technologieën die toen enorme groei doormaakten (bijv. omdat ze veel goedkoper of veel beter in erg korte tijd worden) zoals toentertijd Solarenergy, 3D-printing, robots & drones, neurotechnologie of nanotechnologie. Ook heeft de HAN goed ingespeeld op de Europese behoefte aan vakmanschap en kwaliteit als unique selling point: dat is waar we nu zien dat we als Oost-Nederland een mooie partij zijn en veel groei door maken. Maar da’s een ander essay . 54
leren OK, weer terug naar m’n leerervaringen. Voor het geval dit allemaal erg gezellig klinkt: ‘kan je zeggen dat er hard geleerd werd! We wisten waar we het voor deden: iets waar we zelf voor gekozen hadden, wat we graag wilden en het was duidelijk dat we nog veel moesten leren. Dus de kennisdomeinen die we indoken, zochten we goed af naar bruikbare informatie en we zagen de toepassing in de ontwikkeling van ons project. Om zo’n solarboot te maken en sneller te laten varen, moet je echt wel iets van materiaalkunde, stromingsleer en energietechniek weten. En nog veel meer! Vroeger moest je voor dat soort kennis in een klas gaan zitten en hopen dat de docent dan net jouw onderwerp zou gaan bespreken. Gelukkig kunnen we tegenwoordig veel flexibeler leren door de blended varianten die er zijn. Wel leer ik nu in de klas veel van het bespreken van wat we denken te hebben geleerd of nog niet helemaal begrijpen, maar dat gaat eigenlijk heel natuurlijk. Tsjonge, wat een tegenvallers hebben we gehad en achteraf moet ik toegeven: wat hebben vooral daar veel van geleerd. Ook trouwens van zaken waar we zelf niet zo mee bezig waren (dat je op een gala in de Yachtclub van Monaco alleen maar netjes gekleed binnenkomt, ook al ben je prijswinnaar). Ook mooi om te zien dat docenten – die echt wel het nodige weten en ervaring hebben – ook nog steeds blijven leren: regelmatig lopen we tegen vraagstukken aan waar ook zij hun expertise mee kunnen aanscherpen. Expertisecentra binnen de HAN spelen dan vaak een rol, maar ook met het relevante bedrijfsleven zijn de lijnen kort. Iets waar we het ook vaak over hebben met de docenten en dat helpt me enorm om mijn mening verder te vormen over van alles en nog wat.
certificering Wat me trouwens ook erg helpt om veel te blijven leren is de huidige manier van “diplomeren”. Misschien is dit niet meer het goede woord, maar we gebruiken het nog steeds: aan het einde van je leerperiode krijg je een helder getuigschrift mee van je hiervoor geaccrediteerde opleiding dat je in je portfolio of cv op kunt nemen. Dat kun je dan gebruiken bij een sollicitatie naar een verdere studie of een baan. Iedere student heeft in principe vier bekostigde jaren van de overheid gekregen om door te leren en het is aan ons studenten dit zo goed mogelijk te doen. Dus ik heb een paar vrienden die vooral studeren vanwege het leuke studentenleventje, maar de meesten zien wel dat ze maar een paar jaar de tijd hebben om zich goed voor te bereiden op wat ze later willen gaan doen! Zelf heb ik er nu voor gekozen na twee jaar studeren eerst een paar jaar te gaan werken en de resterende twee jaar later nog te gebruiken voor een stuk aanvulling. Wat ik begrepen heb is dat de meeste studenten nu na drie jaar studeren op het niveau zitten waar ze vroeger vier jaar over deden. En er zijn bijna geen uitvallers; wel zijn er die na vier jaar nog niet zo’n heel uitgebreid getuigschrift hebben. Maar ze kunnen in ieder geval ook daarmee verder de arbeidsmarkt op. 55
schoolstructuur Heeft de school trouwens heel transparant opgezet door in de HAN onderscheid te maken tussen drie pijlers: coachen (het begeleiden door je studieloopbaan – dat is ten slotte af en toe best een puzzel met al die mogelijkheden), expertise (dat is waar ik vooral m’n vakkennis op doe) en toetsing (daar laat ik meten wat ik allemaal ken en kan en hier komt m’n getuigschrift uiteindelijk vandaan). Over die toetsing is nog wel te zeggen dat we daar als studenten nu veel meer zelf aan doen: we spreken vooraf af wat we gaan opleveren om ons kunnen te tonen. Soms kies ik dan voor een bestaande kennistoets, maar ook zoek ik met m’n coach vooraf mooie uitdagingen in m’n werkzaamheden uit om te laten zien hoe hoog ik over de lat kan springen.
the future is bright Ja, eigenlijk begrijp ik niet zo goed hoe de scholen vroeger werkten: je had als student niet veel keuze en moest veel tijd in de klas doorbrengen werkend aan projecten waar je zelf weinig in te kiezen had. Met allemaal studenten die hetzelfde wel en niet wisten en moesten leren als jezelf. Je moest dan alle vakken halen voordat je een diploma kreeg met een naam als Elektrotechniek of Werktuigbouwkunde: wat zei dat nou eigenlijk over waar je goed in was? Komt op mij tikkie industrieel over: die eerste lopende band van meneer Ford die z’n auto’s in alle gewenste kleuren kon leveren zolang dat maar zwart was. Denk echt dat we nu beter af zijn met meer kleuren!
56
Citaten uit de overige essays
57
“Zij bezoeken veel inhoudelijk deskundigen, vooral uit het bedrijfsleven. Zij maken samen met die inhoudelijk deskundigen onderwijs op maat voor de leerlingen.” Mariëlle Aerts De HAN-lerarenopleiding in 2030
Yama Anwari HAN in 2030: broedplaats voor kennis en innovatie
“Daarnaast staat het bedrijfsleven te trappelen om een samenwerkingsverband met de HAN aan te gaan, HAN levert immers kwaliteit. Dit geldt zowel voor nationale als internationale ondernemingen.”
58
Lianne Bakker en Rosanne Wigman-Merx Waarom moeilijk doen als het samen kan
“Wat ons betreft gaan we naar een organisatie waar we elkaar helpen, vertrouwen, aanmoedigen, stimuleren en inspireren. We zijn betrokken bij de HAN en bij elkaar.”
“Ondanks dat veel studenten ook op andere locaties aan het leren zijn, vinden wij het belangrijk om als school een ‘tweede thuis’ te zijn voor studenten. In onze studentenhuiskamer kun je altijd even tot jezelf komen of mensen ontmoeten.” Roos van Bentum De HAN in 2030
59
Bea Bisseling 在2030年学习
“Met z’n laserpen schijnt hij op zijn handpalm, het hologram van de glazen kubus verschijnt op zijn huid. Na enkele seconden neemt een Chinese dame het woord. ‘My name is Hay-Lin, I am a project manager. My company is looking for ten ambitious HAN students who, in cooperation with locals, employees, children and other students from Shanghai, would like to design a deep-sea lab.”
“Dat aanbod kwam erop neer dat de HAN ons in contact kan brengen met professionals die een deeltijdstudie volgen bij de HAN. Mensen met ervaring in ons vak die in het kader van hun deeltijdstudie ingezet kunnen en willen worden op complexe vraagstukken.” Henri van Boxtel Drie gesprekken, opgevangen in 2030 60
“Nu geven we samen invulling aan onderwijs, onderzoek en ontwikkeling op thema’s waar we sterk in zijn: Health, Energy, Sport en Food en zorgen ook grotendeels voor de financiering daarvan.” Hans Brouwer Een dag uit het leven van Victor Thamar Elissen De HAN in 2030: van toekomstverkenning naar een strategische keuze
“Leren is nu eenmaal een levenslang proces dat overal plaatsvindt. En natuurlijk zit er ook wel eens iets minder bruikbaars tussen, maar we hebben ruimte voor experiment, trial and error, serendipiteit en ontwikkelen zo de juiste onderzoeksattitude.”
61
“Het was de generatie van jong twintigers die in het tweede decennium van deze eeuw afstudeerden die dit mogelijk maakten, want geconfronteerd met werkloosheid beseften zij als geen ander dat het delen van werk een prettig samenlevingsmodel mogelijk maakte. In plaats van ik werk, jij werkloos (had je maar harder moeten leren), werd het credo: jij werk, ik werk, jij vrij, ik vrij.” Marc den Elzen Het kwartje viel Hans Giesing Essaywedstrijd HAN 2030
“De nauwe samenwerking met de universiteiten van Nijmegen, Wageningen en Twente heeft de onderwijsinstelling ook geen windeieren gelegd. Het ministerie van Onderwijs heeft de HAN in 2025 nog uitgeroepen tot meest innovatieve en spraakmakende onderwijsinstituut van Nederland. ” 62
Aart-Jan de Graaf De HAN in 2030
“Is het hoger beroepsonderwijs inmiddels geen achterhaald concept geworden? Zou het niet beter maatschappijonderwijs genoemd kunnen worden? Hoe leiden we jonge mensen op zodat ze in staat zijn om te gaan met de uitdagingen van een alomtegenwoordige gevirtualiseerde informatiemaatschappij waar arbeid een ondergeschikte rol is gaan spelen?”
“Leergemeenschappen zijn eindelijk tot volle bloei gekomen: als tijdelijke leerteams rondom een leersituatie, maar ook als continue leergemeenschappen van jouw cohort in een opleiding.” Wendy Kemper en Marianne Dekkinga Een kerst met triple A...
63
“In 2030 is de HAN-organisatie gezond en autonoom. De medewerkers zijn in hun kracht en studenten worden in de propedeuse op een zorgvuldige wijze begeleid en gevormd.” Frank van der Laan De HAN gezond en autonoom in 2030
Jeroen Langestraat HAN in 2030
“Ja, het was even wennen maar sinds een paar jaar kunnen we als student zelf grotendeels bepalen wanneer we welke lessen volgen en vooral ook van wie, dat laatste heeft het een stuk leuker gemaakt.”
64
“Alle HO’s en kenniscentra in binnen- en buitenland hebben mijn online profiel kunnen inzien. Vervolgens maakten zij een soort voorspelling op maat (dat noemen ze met een duur woord ‘predictive model’) om mij beter te helpen bij mijn studiekeuze.” Tanja Ledoux, Mieke Leenders en Stef Nagtzaam De Keuze van Quinn
“Dit vraagt nogal wat van docenten. In plaats van leermeester zijn zij steeds meer procesbegeleider en dragen zij bij aan de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de student. Daarnaast wordt er een beroep gedaan op hun flexibiliteit, omdat zij steeds moeten inspelen op de nieuwe ontwikkelingen en de daaraan gekoppelde vraag van de student.” Noortje van Mosselveld Generatie Z aan z
65
“Wat een verschil met 2030. Met onze ultra platte, uitvouwbare tablets en handig om de pols gedragen smartwatches updaten we onze individuele leerweg met BRON. Elke faculteit kan niet meer zonder het in 2020 geïntroduceerde systeem: de digitale leerwand waar iedere student uploadt wat hij of zij nodig heeft.” Redactieleden Sensor 2030 - Hoe staat de HAN ervoor?
“Studenten kunnen steeds meer informatie tot zich nemen, omdat veel colleges online op elk gewenst tijdstip zijn te volgen, daarmee kunnen zij flexibel hun eigen leerweg samenstellen. We kopen colleges in van beroemde wetenschappers over de hele wereld.” Magret Sauer 21 februari 2030
66
“De student anno 2030 pakt ondernemend zijn eigen leven en loopbaan op. Daarbij lopen de grenzen van onderwijs, ondernemen en onderzoeken in elkaar over. De student bepaalt zelf wat hij wanneer nodig heeft om als mens te groeien.” Team HAN Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap Ondernemend leren op de HAN in 2030
“Het werkveld en de rest van de maatschappij horen zoveel mogelijk bij leerprocessen betrokken te zijn en vice-versa. Dat is de doelstelling van samen onderwijs creëren. Het gezamenlijk creëren van een leerproces waarin mensen met hun kernwaarden, interesses en talenten voorop staan.” Bram Wicherink Écht naar school gaan
67
Beryl Wijnberg Het succes van zelfsturende teams in het onderwijs
“In 2030 zal de HAN bestaan uit zelfsturende teams die goed zijn gefaciliteerd met o.a. kennismanagement 3.0. Zo houden zij een vooraanstaande positie in de markt, doordat het onderwijs en de onderwijsmethoden vernieuwend zijn.”
Theo de Wit Het beroepsonderwijs heeft altijd goede leraren nodig
“We geven het helemaal uit handen, de praktijk heeft het beslissende oordeel of onze studenten de kwaliteit hebben om te kunnen afstuderen, -oh pardon-, ik bedoel natuurlijk om in de praktijk goed te kunnen functioneren.”
68
“De persoonlijke begeleiding vindt vooral plaats in de meester-gezel relatie die een studerende professional heeft op de werkplek en de coaching die plaatsvindt vanuit de HAN.” Arin van Zee en Astrid van Dael Een levend weefsel van professionals
Fon Zeegers HBO-docentschap 2030
“Lifelong learning wordt steeds belangrijker. Een deel van de onderwijskennis is verouderd op het moment dat je afstudeert (Weggeman, 2007). Steeds zullen de competenties bijgeschaafd en uitgebreid moeten worden in elk vak en elke beroepsrol.”
69
Alle essays over ‘de HAN in 2030’ zijn te vinden op www.han.nl/essaywedstrijd
colofon Redactie Regiegroep HAN Instellingsplan 2016 - 2020: Noël Maertens (voorzitter) Cécile Nowack Maarten Panhuijsen Anneke Rinia Frans de Vijlder Realisatie
HAN-MCV
Vormgeving
Bureau Ketel
Druk
Drukkerij Efficiënt
Uitgave
Maart 2015
70