1
Inleiding In het najaar 2014 schreef de HAN een essaywedstrijd uit voor studenten en medewerkers. Hen werd gevraagd om antwoord te geven op de vraag: ‘Wie en wat willen we graag zijn in 2030?’. Uitgangspunt daarbij was een toekomstschets zoals die door het College van Bestuur en het HAN Management Team was opgesteld. Deze oproep resulteerde in 35 prachtige essays over de HAN in 2030, waaraan meer dan 60 schrijvers hebben meegewerkt. Dit pdf-document bevat alle ingezonden essays.
Deze mooie inspirerende toekomstbeelden, scenario’s en strategieën leveren een rijke oogst aan ingrediënten voor het verder ontwikkelen van een collectieve HAN-ambitie en toekomstvisie. De essaywedstrijd maakt deel uit van een hele reeks activiteiten; stuk voor stuk bedoeld als bouwstenen voor een nieuw strategisch plan voor de hogeschool (HAN Instellingsplan 2016-2020).
2
Inhoudsopgave inzendingen essaywedstrijd ‘de HAN in 2030’ De prijswinnaars en zeven geselecteerde essays* 1.
Eerste prijs: René Bakker en Roy van Dalm: HAN AAA University of Applied Sciences
2.
Gedeelde tweede prijs: Fedor de Beer: Die van de HAN? Die maken het verschil!
3.
Gedeelde tweede prijs: Daphne Bras: Evenwicht. HAN kennisnetwerk vindt balans in 2030
4.
Derde prijs: Astrid Sprée: Een ideaal is de beste motor
5.
Ties van Beusekom: Van opleiden naar verbinden
6.
Anouk Filé: Waggel waggel stap
7.
Jaap Gall: Aan het CvB van HOOG (Hoger onderwijs Overijssel en Gelderland)
8.
Koen Lau: Trots
9.
Esther van Popta: Hoe de docent uit de HAN verdween
10.
Team Sneller herstel: Onderwijs in 2030, een andere wereld
11.
Sjoerd Timmermans: Looking back to the future
* verschenen in een bundel
Overige ingezonden essays 12.
Mariëlle Aerts: De HAN- lerarenopleiding in 2030
13.
Yama Anwari: HAN in 2030: broedplaats voor kennis en innovatie
14.
Lianne Bakker en Rosanne Wigman-Merx: Waarom moeilijk doen als het samen kan
15.
Roos van Bentum: De HAN in 2030
16.
Bea Bisseling:
17.
Henri van Boxtel: Drie gesprekken, opgevangen in 2030
18.
Hans Brouwer: Een dag uit het leven van Victor
19.
Marc den Elzen: Het kwartje viel
20.
Hans Giesing: Essaywedstrijd HAN
21.
Aart-Jan de Graaf: De HAN in 2030
22.
HAN Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap: Ondernemend leren op de HAN in 2030
23.
Wendy Kemper en Marianne Dekkinga: Een kerst met triple A…
24.
Frank van der Laan: De HAN gezond en autonoom in 2030
25.
Jeroen Langestraat: HAN in 2030
26.
Tanja Ledoux, Mieke Leenders en Stef Nagtzaam: De keuze van Quinn
2030
3
27.
Noortje van Mosselveld: Generatie Z aan z
28.
Margret Sauer: 21 februari 2030
29.
Bram Wicherink: Écht naar school gaan
30.
Theo de Wit: Het beroepsonderwijs heeft altijd goede leraren nodig
31.
Arin van der Zee en Astrid van Dael: Een levend weefsel van professionals
32.
Thamar Elissen: De HAN in 2030: van toekomstverkenning naar een strategische keuze
33.
Redactie Sensor: 2030- Hoe staat de HAN ervoor?
34.
Beryl Wijnberg – van Honschooten: Het succes van zelfsturende teams in het onderwijs
35.
Fon Zeegers: HBO-docentschap 2030
4
1. HAN AAA University of Applied Sciences René Bakker en Roy van Dalm De HAN is in 2030 een triple a onderwijsinstelling: aangepast, aantrekkelijk en aanstekelijk. Volgens onderzoeker René Bakker en docent Roy van Dalm vormen deze drie a’s de werkzame principes die ervoor zorgen dat de HAN altijd klaar is voor de toekomst, hoe die toekomst er ook uit mag zien. De verandering in HAN AAA University vereist een strategie van voortdurende verbetering.
In de toekomst kijken is lastig In de befaamde science fiction film ‘2001, A Space Odyssey’ (1968) komt voor het eerst een tablet computer voor. En de naam Pod wordt gebruikt – hetgeen Steve Jobs inspireerde tot de naam iPod. Tot zover het succesvol in de toekomst kijken, want Space Odyssey liet ook een megacomputer zien die nodig zou zijn om verre ruimtereizen te maken. De makers konden in 1968 niet voorzien dat microchips de rol van grote mainframe computers zouden overnemen. In de toekomst kijken is een hachelijke onderneming. En ook niets voor ons. Zo heeft René eind jaren tachtig met collega’s in de leerstoel Kennistechnologie onderzocht of hypertext belangrijk kon worden. De conclusie luidde: nee, totaal oninteressant. Kort daarna draaide het internet op deze techniek. Frans van Vught, toen rector van de Universiteit Twente, voorzag in 1995 de opkomst van de digitale universiteit en het einde van de campusuniversiteit nog vóór het millennium. Ook al is het voorspellen van de toekomst lastig, we krijgen wel met die toekomst te maken. We krijgen een intelligente omgeving en robots nemen ons werk uit handen. En we worden binnenkort in zelfsturende auto’s rondgereden. Buurtzorg – pionier met zelfsturende teams in de zorg – heeft ‘zelfsturing’ tot de gewone werkwijze gemaakt en burgerinitiatieven geven kleur aan steden en buurten. De HAN zal in 2030 niet meer lijken op de HAN van nu. Hoe kan de HAN zich voorbereiden op die nieuwe, andere wereld als het voorspellen ervan zo hachelijk is? Voor een antwoord op deze vragen, moeten we niet kijken naar mogelijke beelden van die toekomst (beelden waarvan een groot deel achteraf toch nooit uit is gekomen), maar moeten we kijken naar principes die leidend zijn om altijd met de stroom van de tijd mee te kunnen bewegen. Dat zijn: Survival of the fittest, Survival of the beautiful, en Spirit. Ook gaan we te rade bij Kjell Nordström en Peter Senge – beiden ooit gastspreker op de HAN - om een robuuste strategie te schetsen voor de HAN.
Survival of the fittest – aangepast : eerste overlevingsprincipe Soorten die zich aanpassen zullen overleven; dat is een pijler in de evolutieleer. Voor organisaties geldt dat ook. Het lijkt van belang dat de HAN goed in kan spelen op veranderingen. Maar, gebeurt dat altijd op de juiste manier? Is dat alleen maar een zaak van snel, efficiënt en wendbaar inspelen op kansen en bedreigingen van buitenaf? Er is namelijk ook een andere kant. De Britse natuurkundige Geoffrey West ontdekte een aantal jaren geleden een formule onder de groei van steden. West stelde vast dat steden groeien, innoveren en succesvol zijn doordat zij de ontmoetingen tussen mensen faciliteren. Het hele bestaansrecht van een stad is het feit dat zij er is voor de ontmoetingen tussen mensen. De overlevingskracht van plekken is de continue aanpassing aan nieuwe behoeften van ontmoetingen. En wat voor een stad geldt, geldt ook voor de HAN campus. Faciliteer steeds en overal de ontmoeting en daarmee je vermogen om als fittest te overleven.
5
Survival of the beautiful – aantrekkelijk : tweede overlevingsprincipe Vooral aantrekkelijke soortgenoten krijgen nageslacht. Deze tweede pijler in de evolutieleer is minder vertrouwd, maar net zo belangrijk om te begrijpen hoe diersoorten en organisaties zich ontwikkelen. Elke organisatie is trots op bijzondere prestaties en producten en dat is de HAN ook. Dit maakt de HAN aantrekkelijk. De jaarlijkse nominaties voor HAN-student en -medewerker van het jaar zetten deze mensen in de schijnwerpers. Ook op voorlichtingsdagen doen zorgrobots, het iXperium, de Dakar-motor en de duurzame kas het goed. Toch is het vreemd dat de HAN met de enorme aantallen studenten en medewerkers en de bijhorende massale inzet op projecten, weinig aandacht besteedt aan het etaleren van de resultaten. De meer dan 4.000 afstudeerprojecten leveren mooie beroepsproducten op – we zien ze niet. In één van de meer dan 40.000 jaarlijkse onderwijsprojecten is een speelgoed knuffel- en sprookjesboom voor de Efteling ontworpen (een knuffel die praat en luistert, verhalen vertelt en ritselt met de bladeren) – deze staat in een afgesloten kast. Wat is er op tegen om dat wat jou aantrekkelijk maakt te laten zien? Een attractiestrategie is immers een overlevingsstrategie voor de toekomst. Volgens de Zweedse econoom en managementschrijver Kjell Nordström, die in 2005 op de HAN sprak, zijn survival of the fittest en survival of the sexiest zelfs de enige twee strategieën die een organisatie heeft om op de toekomst voorbereid te zijn.
Spirit – aanstekelijk : derde overlevingsprincipe Mooi zijn, blijven bestaan en je aanpassen – geen wonder dat biologen weerstand oproepen. Mag het ietsje meer zijn? Hoe zit het met de leefbaarheid en gemeenschapszin van een samenleving of organisatie? Is deze overlevingsstrijd alles? Nee, want daaronder zit een andere bron. En die bron draait om spirit, inspiratie – de vonk die nieuwe, creatieve ideeën voortbrengt. De HAN van nu heeft dit zo nu en dan wel, maar we moeten ervoor zorgen dat de HAN structureel een inspirerende, scheppende en lerende omgeving wordt. De Amerikaanse organisatiedenker Peter Senge, de man van de lerende organisatie, was ook op de HAN als gastspreker. In 2008 liet hij studenten, docenten, onderzoekers en relaties ervaren hoe het creatieve proces werkt. “Alles draait om het creëren van de juiste ruimte waarbinnen nieuwe ideeën kunnen ontstaan,” aldus Senge. Hij stelde dat de inrichting van fysieke ruimtes als lokalen net zo wezenlijk is als de inrichting van je onderwijs zelf. En ook in de inrichting van je onderwijs dient ruimte te zijn: agendaruimte, professionele ruimte. De juiste ruimte, aldus Senge, stimuleert de juiste ontmoeting. En innovatie en groei, weten we van Geoffrey West, komt voort uit die ontmoetingen. De juiste ruimte is niet meer iets dat terzijde is, het is ter zake geworden.
Naar 2030 en daar voorbij De HAN voelt soms nog als de school van vroeger. In schaarse gesprekken in de trein (de smartphone bepaalt daar toch wel het beeld) wordt vaak gepraat over vreemde docenten en klasgenoten en over het halen van opdrachten en toetsen. Elke morgen lopen studenten in optocht van het station naar de les. Vrij als er geen les is. Een studentenritme van rustig met de leerstof omgaan, pieken met toetsing en deadlines gevolgd door korte en lange vakanties. Iets meer pit en betrokkenheid zou goed zijn. Maar dat geldt ook voor flexibiliteit van het onderwijs en het laten zien welke bijzondere resultaten worden gehaald. Kortom de HAN zou zich moeten ontwikkelen tot een AAA – een triple A instelling! Voor een strategie om deze ontwikkeling in gang te zetten is het vertrekpunt voor de HAN gunstiger dan die van het Finse onderwijs in de jaren zestig van de vorige eeuw. Het Finse onderwijs van nu is het beste ter wereld waarbij de kosten wel meevallen. De Finse strategie bestaat uit goed opleiden van docenten, stimuleren van samenwerking, en vertrouwen in en waarderen van docenten. Senge legt een vergelijkbaar accent op professionals in lerende organisaties, en ook de snel populair geworden buurtzorg benut zelfsturing voor goede en betaalbare thuiszorgverlening.
6
Geïnspireerd en gebaseerd op deze inzichten zou de HAN kunnen inzetten op zelfsturende teams van docenten, en deze vertrouwen en waardering geven. Geoffrey West wijst ook op zelfsturing en zelforganisatie als de succesfactor van steden. “Steden zijn juist succesvol omdat ze zo slecht gemanaged kunnen worden,” aldus West. De stad levert alleen de randvoorwaarden – de mensen zelf doen de rest. Aantrekkelijk en Aanstekelijk als focuspunten en docenten die stapsgewijs verbeteringen doorvoeren, zou de HAN heel ver kunnen brengen in 2030. De rol van studenten en het beroepenveld is in deze strategie nog impliciet, maar zij maken natuurlijk een wezenlijk onderdeel uit van de ontmoetingen. Door samenwerken van studenten, docenten, onderzoekers en het beroepenveld ontstaan leer-werkruimten. In deze “maker spaces” werken docenten, onderzoekers, studenten, professionals, kinderen en derden samen aan innovaties. Dit sluit goed aan op de ontwikkeling van de samenleving als netwerkorganisatie. De HAN zal dan in 2030 niet alleen de beste onderwijsinstelling kunnen zijn, maar ook de innovatiemotor voor de regio, ofwel een AAA University of Applied Sciences aan Rijn en Waal.
Verantwoording Dit essay is gebaseerd op een vrije interpretatie van theorieën en ideeën rond overleven en ontwikkelen van mensen, organisaties, en steden. De kortheid van dit essay doet weinig recht aan de originaliteit, nuances en reikwijdte van het werk van Alexander, Darwin, Nordström, Rothenberg, Sahlberg, Schön, Senge, West, en Wiegel.
7
2. Die van de HAN? Die maken het verschil! Fedor de Beer Wer nicht von dreitausend Jahren sich weiß Rechenschaft zu geben, bleib in Dunkeln unerfahren, mag von Tag zu Tage leben - Johann Wolfgang von Goethe 12 februari 2030 ‘Die van de HAN? Die maken het verschil!’ Zomaar een uitroep van een CEO van een Nederlandse multinational die ik zojuist sprak op een werkveldbijeenkomst in New York. ‘OostEuropeanen werken keihard,’ zei ze. ‘Heb ik dus graag rondlopen bij ons. Aziaten ook, zijn zonder uitzondering briljant. Maar,’ en ze hief haar glas bubbels proostend naar me op, ‘zit er in een projectteam iemand van de HAN, dan wordt er gegarandeerd een extra slag geslagen en is het eindproduct altijd innovatief. Zij durven buiten gebaande paden te denken, koppelen visie aan creativiteit en flexibiliteit en zijn niet bang om voor een goed eindresultaat ongewone keuzes te maken. Serieus, zij maken het verschil!’ Als HAN-denker kon ik niet anders dan glimlachen toen de bestuursvoorzitter – ze vertrouwde me nog toe dat ze zelf geen gedegen beroepsopleiding had genoten, maar ‘slechts aan de Rijksuniversiteit Leiden had gestudeerd’ – haar weg vervolgde. Want ze had gelijk: onze afgestudeerde studenten maken het verschil anno 2030. In elke sector. Loop een willekeurig ziekenhuis binnen en je wijst onze verpleegkundigen zo aan. Onze studenten Werktuigbouwkunde zijn veelgevraagde product engineers die al projecten draaien nog voor ze hun derde jaar hebben afgerond. En onze leraren basisonderwijs hebben angstgegner Finland op ruime afstand gezet met kwalitatief goed onderwijs: leerlingen van nu leren voor het leven. Wel jammer trouwens dat je zo weinig hoort van onze afgestudeerde accountants. Alhoewel, gezien de recente bancaire crisis in 2028 is eigenlijk ook dat een heel groot compliment. Ik ben trots, want we kwamen van ver. Niet dat de HAN geen kwaliteit bood. Integendeel, onze hogeschool mocht zich herhaaldelijk kronen tot Beste Grote Hogeschool. Hoera. Maar het wrong, want begin eenentwintigste eeuw lukte het absoluut niet om het verschil te maken. Op teveel opleidingen boog men braaf naar regeltjes ‘van bovenaf’ omdat overheidsgeld hard nodig was om het hoofd boven water te houden. De waan van de dag regeerde; ‘blauwe’ directeuren die te weinig geld hadden te verdelen, verkozen een pappen-en-nathouden-strategie om het (eigen) hoofd boven water te houden en pareerden inhoudelijke kwaliteitsvragen steevast met een nietszeggend maar allesbepalend antwoord: ‘meer kwaliteit met minder mensen’. Koud rendementsdenken verstikte de idealen die ooit ten grondslag lagen aan de verschillende opleidingen. De oude HAN boog in die jaren moedeloos het grijze hoofd. En met haar boog het docentenkorps mee. Door alle ‘kwaliteitsslagen’ heen raakten zij hun onderwijs kwijt en de opleidingen hun draagvlak. Nu is de studenttevredenheid al jaren hoog en niet omdat we ze in de watten leggen. Studenten waarderen hun opleiding omdat ze nu echt worden uitgedaagd. Ze nemen ‘oude’ kennis tot zich en creëren zelf ‘nieuwe’ kennis. Braaf luisteren, reproduceren, simpele stappenplannen volgen, dat levert geen punten op. Argumenteren, relateren, construeren, daar wordt het verschil gemaakt. Onderbouwen – op basis van kennis van zaken, gekoppeld aan persoonlijk visie en verbonden met ervaringen uit het werkveld – en dan aan de slag. Bam! Laat maar zien wie jij bent, waar jij voor staat en hoe jij het wilt doen en kies uit ons onderwijsaanbod die bouwstenen die jij nodig hebt. Ooit leken het absurd hoge eisen, maar we laten nu al jaren zien dat ze prima passen bij een hogere beroepsopleiding.
8
Makkelijk was het niet. Toen de HAN in 2015 een drietal HAN-denkers aanstelde om beleidsplannen van opleidingen te bevragen op het ‘waartoe’ van curriculumonderdelen, leidde dit eerst tot onrust in diverse managementlagen. Het ‘waartoe’ deed er immers al jaren niet meer toe, het ging sec om het ‘hoe’, om het braaf aanleren van toetsbare beroepsvaardigheden. En nu mocht een stel filosofen – stel je voor, filosofen! – opleidingen ineens naar grondslagen vragen en naar een langetermijnvisie. Gelukkig heeft het CvB toen haar poot stijf gehouden en lef getoond, ook toen de Minister van Onderwijs bedenkelijk begon te kijken. ‘Jullie gaan het anders doen? Visie vóór organisatie? Filosofie vóór onderwijskunde?’ Ja, wij gingen het anders doen! En terecht, want studenten opleiden voor de toekomst begint met visie. Een visie op die toekomst, op kennis, vaardigheden en attitude die nodig zijn om je in die ongewisse toekomst staande te kunnen houden, no matter what. Voor die nog ongewisse toekomst zijn professionals nodig met voldoende bagage, die kritisch denken en lef hebben en om dat te bereiken moest het CvB zelf de eerste stap zetten: lef tonen, kritisch durven zijn – ook naar het ministerie – en visie ontwikkelen: teach what you preach. Ik behoorde tot die eerste drie HAN-denkers en die eerste jaren waren fantastisch. We wandelden simpelweg opleidingen binnen en begonnen constructief vragen te stellen. Aan de directie, het werkveld, docenten en natuurlijk ook studenten. ‘Waartoe’ leiden we op? Wat is er nodig om daar te komen? Wat vraagt dit van de opleiding? En wat voor docenten zijn hiervoor nodig? Het leverde prachtige gesprekken op, over ambities en idealen, over motivatie om voor een bepaald beroepsprofiel te kiezen. En over de teleurstelling dat de opleiding vaak niet meer bood dan het sec aanleren van vaardigheden: oppervlakkig en weinig toekomstgericht. Goethe waarschuwde al in de achttiende eeuw voor oppervlakkigheid en was toen zeker niet de eerste. Wie zich niets aantrekt van alles wat we als mensheid in de afgelopen eeuwen hebben geleerd, kan niet anders dan bij de dag leven. Het sluit naadloos aan bij het pleidooi dat opvoedingsfilosoof Gert Biesta aan het begin van de eenentwintigste eeuw hield voor een terugkeer naar het ‘waartoe’ in opvoeding en onderwijs. Al zolang kinderen opgevoed worden en leerlingen onderwijs volgen, is er een ‘waartoe’ geformuleerd door individuele ouders en leraren, door gemeenten, stadsbesturen en staten en ineens, aan het einde van de twintigste eeuw, deed het ‘waartoe’ er niet meer toe. Biesta was de eerste die dit aankaartte. Hij wees erop dat het onderwijskundig ‘hoe’ overal in het onderwijs was gaan prevaleren boven het meer wijsgerig pedagogische ‘waartoe’. Bijzonder, want feitelijk kan dat niet: ‘hoe’ volgt logischerwijs op ‘waartoe’. Immers, als je eenmaal weet wat voor fysiotherapeuten je precies wilt opleiden, kun je gaan nadenken ‘hoe’ je die vorming in goede banen kunt leiden. Het gesprek op gang krijgen over het ‘waartoe’ van individuele opleidingen en – daarboven – het ‘waartoe’ van de HAN als geheel, was geen probleem. De tweede stap was lastiger: consequenties trekken uit keuzes die werden gemaakt. Dit vroeg een omschakeling van directies, van de organisatie van onderwijs, van docenten en ook van studenten. Voorbereiden op de toekomst betekent die kennis, vaardigheden en vooral die attitude meegeven waarmee je je altijd staande kunt houden, zelfs als het beroep waar je ooit voor koos door nieuwe technologische revoluties wordt weggeblazen. Daar zijn geen nieuwerwetse eenentwintigste-eeuwse vaardigheden voor nodig, maar veeleer wat Kees Boele met een verwijzing naar Plato’s Akademeia ‘four-century-before-Christ-skills’ noemde, zoals ‘persoonsvorming, onafhankelijk nadenken, creatief denken en moraal’, aan te leren via bildung en ausbildung. Bildung omdat een brede basis flexibiliteit, creativiteit en kritisch denkvermogen stimuleert, terwijl een open ausbildung helpt een beroepsidentiteit te creëren die nodig is om kansen die zich binnen een vakgebied voordoen toe te eigenen. Dit vroeg vanzelfsprekend meer van onze docenten dan de ruimte die ze tot dan voelden in het onderwijs. Ineens was het minder interessant wat voor titels een docent(onderzoeker) had, maar werd relevant of hij of zij studenten echt aan het denken kreeg, ze wezenlijk uit kon dagen en ze ook beroepsethos bij kon brengen. Geen docenten meer met enkel academische bagage die slechts over hoofden heen praatten of – het tegenovergestelde – docenten met jaren praktijkervaring die het perspectief van hun eigen platte werkelijkheid niet konden overstijgen. Het besef ontstond dat om een inspirerend docent te kunnen zijn beide nodig is: inhoudelijke expertise gekoppeld aan relevante praktijkervaring. En dan ingevlogen worden daar in het leerproces waar
9
dit nodig is. Alleen dan zijn nieuwe, theoretische inzichten te koppelen aan reële beroepssituaties en leren studenten nadenken over het palet aan mogelijkheden dat deze nieuwe inzichten het beroep oplevert. Tegelijkertijd werd duidelijk dat dit om een andere, veel bredere professionele ruimte vroeg; wil een docententeam (beroeps)vormend onderwijs maken, dan moet er ruimte zijn voor een voortdurende inhoudelijke dialoog, gestoeld op de eigen verantwoordelijkheid van de verschillende experts. Het effect mag er zijn. Terecht dus dat de HAN in 2015 het heft weer in eigen handen heeft genomen, het ‘waartoe’ opnieuw op de agenda heeft geplaatst en – dat mag niet vergeten worden – het goede uit de oude situatie heeft behouden om werkelijk werk te maken van krachtige opleidingen die studenten afleveren die het verschil maken. Zorg voor grondslag, voor visie, voor een idee ‘waartoe’ je opleidt en je leidt niet op voor de dag van morgen, maar ook voor een verre toekomst. Terwijl ik braaf knik tegen een gezette Amerikaanse rector die bubbels drinkt als ranja, check ik nog even mijn mail via mijn bril en haast me dan naar het vliegveld. Morgen weer een werkveldbijeenkomst. In Shanghai ditmaal. Ben benieuwd wat ze daar van onze HAN vinden…
10
3. Evenwicht HAN kennisnetwerk vindt balans in 2030 Daphne Bras In mijn schooltijd hing de wereld in vergeelde lesplaten aan de muur. De docent enigszins stoffig van het krijt stond voor de klas terwijl wij de aantekeningen overschreven van het bord. Toppunt van vernuft: een televisie formaat koelkast en vhs videospeler. Het geluid was dof, het beeld flets en beverig. Inmiddels is er veel veranderd. Tegenwoordig vinden peuters met één veeg over het touchscreen precies wat ze zoeken. Nijntje in het Taiwanees. Glashelder! Full colour! Dat ‘n Fischer Price boerderij geavanceerder is dan ‘n laptop is heel gewoon. Ze groeien op in een tijd waarin de technologische vernieuwingen over elkaar heen duikelen. De telefoon is inmiddels vast onderdeel van ons sociale leven. Volgens Jumio kan 9% van de Amerikanen niet zonder mobiel tijdens seks en 12% niet tijdens het douchen. Dat wil wat zeggen! Digitalisering geeft mensen de mogelijkheid hun omgeving naar eigen voorkeur in te richten. Toch realiseren we ons meer en meer dat we sociale wezens zijn. Dat we de menselijke maat niet uit het oog moeten verliezen. We zoeken naar balans tussen techniek en persoonlijk contact. Privacy, economische stabiliteit en duurzaamheid zijn zaken waar we met z’n allen iets mee moeten. Ook de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen waar de peuter van nu in 2030 aan de poort staat. Klaar voor onderwijs op maat.
Balans tussen functioneel en aangenaam In 2030 is de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen de plaats waar jongeren hun vleugels uitslaan en werkenden komen voor verdieping en specialisatie. Ze vinden er stuk voor stuk een gesprekspartner op maat die de beroepspraktijk kent en met ze meedenkt. Het is niet voor niets dé ontmoetingsplaats voor studie, het delen van kennis, opdoen van nieuwe ideeën, onderzoek en innovatie. En dat niet alleen. Het biedt bovendien volop ruimte voor persoonlijke ontwikkeling, creativiteit en bezinning. In gebouwen hangt een prettige sfeer. Het is er dankzij de optimale klimaatbeheersing aangenaam vertoeven. De hogeschool neemt zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid als het gaat om het milieu. Er wordt energie opgewekt en daken zijn voorzien van groenbeplanting. Op het terrein staan grote bomen die schaduw bieden aan bezoekers van het prachtig aangelegde park. Iedereen is en voelt zich welkom. Niet alleen studenten en medewerkers maar ook andere gebruikers. De aanwezige winkels, het grand café, sportaccommodatie en kinderopvang zijn openbaar. Dit past helemaal bij de sociale rol van de hogeschool en vergroot de binding met de regio. Hoewel de HAN verankerd is in Arnhem en Nijmegen is het een toonaangevende partner voor bedrijven, instellingen, organisaties en onderzoeksinstituten. Gezamenlijk vormen ze een internationaal kennisnetwerk dat excelleert in kwalitatief hoogstaand onderwijs en onderzoek. Daarbij heeft elk onderdeel van het netwerk duidelijke keuzes gemaakt. Je kan nu eenmaal niet alles kunnen. Het toont lef en visie daar duidelijke consequenties aan te verbinden. Transparantie, eerlijkheid, ondernemerschap, betrokkenheid en creativiteit zijn belangrijke kernwaarden die worden nagestreefd door iedereen binnen de organisatie. Welkom betekent ook dat het onderwijs betaalbaar is voor iedereen die de ambitie heeft om te gaan studeren. De Algemene Onderwijswet is de verplichte en collectieve studiebijdrage via de
11
inkomstenbelasting aangevuld met bijdragen van bedrijfsleven en overheid. Het verkleint de sociale ongelijkheid en voorkomt dat talent verloren gaat.
Balans tussen onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk Studenten willen geen diploma, maar startkwalificaties die passen bij hun ambitie, talent en de vraag vanuit de beroepspraktijk. Ze zijn niet op zoek naar betutteling, maar naar persoonlijk contact en maatwerk. Dat vraagt van docenten en studenten niet alleen flexibiliteit, maar ook gedrevenheid. Voor een zesjes-cultuur is geen plaats. Door opleidingen aan te bieden in vrije modules ontstaan leerwegen die studenten individueel en onafhankelijk van tijd of plaats doorlopen. De basis wordt gevormd door een stevig fundament met vakinhoudelijke kennis en vaardigheden. Onderdelen die onlosmakelijk verbonden zijn met het beroep. Daarnaast zijn er de gekoppelde vakken uit het gelijke segment die verbreding, specialisatie of verdieping bieden, afhankelijk van de wensen van de student en relevantie voor de praktijk. De vrije ruimte staat voor persoonlijke groei en sociale ontwikkeling. Jongeren weten over het algemeen wat ze willen worden, niet wat ze willen zijn. Het ontbreekt ze aan levenservaring en wijsheid. Om te voorkomen dat ze stuurloos op de klippen lopen is begeleiding nodig bij het maken van keuzes in relatie tot de leerweg. Docenten staan daarbij niet aan het roer, maar coachen vanaf de kant met het kompas in de hand. Ze stimuleren, prikkelen, helpen nieuwe ideeën opdoen en geven ruimte om te experimenteren en fouten te maken. Allemaal essentiële onderdelen van een leerproces en cruciaal voor persoonlijke groei. Ook volwassenen gaan meer en meer hun kennis vergroten en kwaliteiten ontwikkelen. De trend van langer doorwerken heeft tot logisch gevolg dat werken ruim vijftig jaar deel uitmaakt van je dagelijks leven. Dan moet dat werk verdomde leuk en uitdagend zijn en blijven. “Het leven is wat je gebeurd terwijl je andere plannen maakt.” In deze zin ligt het belang voor een leven lang leren als gevolg van de snel veranderende beroepspraktijk. De HAN biedt werkenden daarom alle kansen tot specialisatie, verbreding of verdieping. Door grote verbondenheid met het werkveld en groot innoverend vermogen is de HAN de aangewezen partner voor vraaggericht contract- en deeltijdonderwijs. Ook binnen de onderzoekswereld excelleert de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Om vooruit te lopen op de kudde zijn innovatie en onderzoek belangrijk. Niet om dikke rapporten te schrijven die ergens in een mapje in de cloud belanden. Daar schiet immers niemand iets mee op. Nee, praktisch onderzoek waar maatschappelijke instellingen en bedrijven echt profijt van hebben. Resultaten en aanbevelingen vinden hun weg naar alle belanghebbenden. Het onderzoek draagt bij aan de kwaliteit van het onderwijs. Nieuwsgierigheid en analytisch vermogen zijn basiseigenschappen van docenten en studenten in het hbo.
Balans tussen digitaal en analoog In 2030 is de computer intelligenter dan de mens, is er meer data beschikbaar dan er zandkorrels op aarde zijn. Het past allemaal op een chip ter grootte van een speldenknop. Kortom, bijna alles dat we nu in Star Trek zien is werkelijkheid geworden. Een college volgen bij de hogeschool in Italië? Via grote amoled schermen, het digitale papier, ben je live aanwezig en kun je actief deelnemen aan de les. Dankzij holografische projecties en virtuele werelden waan je je op het Piazza del Popolo. Taal vormt daarbij geen enkele belemmering. Universele vertalers zijn standaard aanwezig in elk apparaat. Digitaal onderwijs speelt een belangrijke rol bij het groeiende studentenaantal. Digitalisering maakt onderwijs toegankelijker en goedkoper. Webbased lectures en studeren op afstand zijn gemeengoed. De kennisinfrastructuur is een systeem van open acces. ICT regelt minder, biedt brede ondersteuning en heeft als uitgangspunt: hoe eenvoudiger in gebruik des te beter.
12
De HAN blijft de plek voor samen werken en samen zijn. Het heeft de balans gevonden tussen old school en new inventions. Open ruimten zijn eenvoudig aan te passen zodat er leerplekken ontstaan voor rust, reflectie en conversatie. Leren doe je nu eenmaal niet passief achter een computer starend naar het beeldscherm tot je vierkante ogen hebt. Leren is doen, creatief zijn, samenwerken en gebruik maken van al je zintuigen. Studenten ontmoeten elkaar op de campus. Zoeken de dialoog, delen informatie, creëren kennis en dragen samen bij aan vernieuwende innovaties. Daarbij spelen boeken, whiteboard, pen en papier nog altijd een rol. Want laten we eerlijk zijn: niets geeft zo veel impuls aan je creativiteit als het tekenen van droedels. Docenten hebben een hoog kennisniveau en passie voor hun vak. Het zijn zowel generalisten als specialisten die nauwe banden onderhouden met het beroepsnetwerk. De fulltime docent heeft plaats gemaakt voor professionals uit bedrijven, instellingen en onderzoeksinstituten. Ze sturen het leerproces en geven vorm aan de beroeps- en opleidingsprofielen. Hun passie voor het vak en gedrevenheid werken aanstekelijk voor studenten. Naast docenten is er een gespecialiseerd team medewerkers dat ondersteuning biedt aan onderwijs, onderzoek en processen binnen de organisatie.
Balans tussen werk en privé De HAN verbindt mensen en wil zelf verbonden zijn. De organisatie is plat, sociaal en betrokken. Alles mag, niets moet. Medewerkers en studenten worden aangemoedigd boven zichzelf uit te stijgen en ambities te koesteren. De focus ligt daarbij niet op het niet-kunnen, maar op talenten. Alles is erop gericht het beste in mensen naar boven te halen en passie te voelen bij wat je doet! De grote mate van flexibiliteit maakt de HAN een super werkgever. Er heerst een sociaal, inspirerend klimaat. Er wordt minder geregeld. Dat biedt ruimte om werk en privé op een ontspannen manier met elkaar te combineren. De kinderen in de opvang op de derde etage terwijl jij een groep studenten op weg helpt met hun opdracht. Tijdens het sporten overleg je even met een collega en bestel je de boodschappen bij de online shop. Een hologram repareert de zweefdrive van je hoverbike zodat je na overleg met het lectoratennetwerk zo met kind achterop naar huis zoeft. Precies op tijd voor een wijntje en toastje met kaas. De boodschappen worden door een robot thuis gebracht. En koken? Dat doe je lekker zelf! Welkom bij de HAN van 2030!
13
4. Een ideaal is de beste motor Astrid Sprée De laatste werkzame jaren voor mijn pensionering waren de meest verrassende van mijn carrière. Ik kijk er met veel voldoening op terug. Zo’n 15 jaar geleden werden de barsten in onze samenleving steeds zichtbaarder en groeide het besef bij veel mensen dat voortgaan op dezelfde weg een heilloze weg was. Voedselschaarste, klimaatverandering, uitputting van grondstoffen en afbrokkeling van de biodiversiteit waren het gevolg van het economisch bestel van de 20e / begin 21e eeuw. Het vooruitgangsdenken stond jarenlang gelijk aan het streven naar economische groei en de kosten daarvan werden rücksichtslos afgewenteld op het milieu en de volgende generaties. De hele westerse samenleving werd bedreigd door de gevolgen van het doorgeschoten individualisme. Bij het overboord gooien van normen en waarden, ankers en idealen was iedereen de weg kwijt geraakt omdat er in het neoliberalisme van die tijd maar één algemene religie werd beleden: geld verdienen en elkaar beconcurreren. Maar geld en materie bleken niet gelukkig te maken, en de prijs voor al die “vooruitgang” werd te hoog voor het merendeel van de mensen. Het onderwijs hield met die maatschappelijke ontwikkelingen gelijke tred: Onderwijs was een speelbal op de golven van de (economische) waan van alledag. Modieuze gedachten hadden invloed op de kwaliteit van het onderwijs. Rendementsverbetering was het streven, met focus op efficiencyverbetering, terwijl de middelen daartoe steeds verder uit de handen werden geslagen. Studenten zagen de studie als een middel om een diploma te halen, en niet als een aantrekkelijke plek voor kennisvergaring en ontwikkeling van inzichten en vaardigheden. Studie was voor velen een noodzakelijk kwaad. Veelal bleek dat studies zes jaar later bij het betreden van de arbeidsmarkt al weer achterhaald waren. Hbo-studies waren voor het grootste deel van de jongeren een haalbare optie, wat te denken gaf over het niveau van het hbo. Hoe meer jongeren met een hbo-diploma, hoe beter, zo dacht men toen nog. Maar het werd steeds moeilijker die jongeren te motiveren, binnen te houden, naar een diploma toe te duwen. Studenten waren cynisch omtrent hun eigen toekomst en de maatschappij. Het rendement bleef dalen, wat voor wanhoopspogingen er door de wetgever of de Hogescholen ook geïnitieerd werden. Alle bekende oplossingsstrategieën brachten meer van dezelfde ellende. Vijftien jaar geleden was de tijd echt rijp voor fundamentele omwentelingen, fundamentele keuzes en een ideologie. De wereld moest beter worden, maar vooral anderen moesten die verbetering realiseren. De mensen wisten niet meer waar ze het zoeken moesten... Het werd tijd voor het nieuwe denken. Vijftien jaar geleden werd er op de HAN een essaywedstrijd uitgeschreven. Niemand had daar tijd voor… maar wat bleek? Massaal werd er gehoor aan gegeven aan de oproep en alle essays hadden één gemene deler: iedereen wist dat er meer diepgang, bewustzijn, en een ideaal als leidraad moest gaan komen. Geen idealen in de zin van mooiere gebouwen, of meer lectoren voor de vorm, of meer van hetzelfde. Nee, iedereen vond dat de hogeschool bij uitstek het voortouw moest gaan nemen in een mentaliteitsverandering. We voelden ons allemaal ongemakkelijk bij het artikel in de Sensor van november 2014, waarin een afgestudeerde student van IBMS trots vertelde dat hij in de FAST FASHION industrie werkte in China, en in acht maanden tijd al meer dan zestig keer in een vliegtuig had gezeten...Was dat nou het ideaalbeeld van succes, waarvoor we onze studenten opleidden? De meeste jongeren wisten niet beter. Ze streefden (consumptieve) idealen na die na korte tijd alweer hun houdbaarheid verloren. En wij, hun docenten, prikkelden onze studenten niet tot wezenlijk nadenken over die idealen.
14
Maar de medewerkers en zelfs sommige studenten van de HAN realiseerden zich in 2014 dat het roer om moest. Op elke faculteit ging het onderwijs in het teken staan van duurzaamheid. Het had even wat aanlooptijd nodig, maar binnen vijf jaar werd de HAN inderdaad een toonaangevende hogeschool op het gebied van sustainability die gemotiveerde studenten aan zich bond zoals nooit tevoren. In een algemeen basisjaar werden studenten uitgenodigd om een grondige analyse te maken van de wereldwijde situatie ten aanzien van verdeling van rijkdom, het gebruik van grondstoffen, van de uitputting van de aarde, voedselconsumptie en gezondheid. Studenten kregen les in de waarde van democratie en de voorwaarden om een democratie staande te houden, zoals participatie en het inzicht om individuele verrijking ondergeschikt te kunnen zien aan het belang van het grotere geheel. Studenten bogen zich over de fundamenten van onze cultuur en ze vonden het prachtig wat ze ontdekten. Studenten leerden ook veel over zichzelf in relatie tot die onderwerpen. Zo verschoof het onderwerp van een POP (“ik”) opeens naar een veel groter verband: “ik in deze wereld”. Studenten werd gevraagd om commitment: wat heb je zelf over voor een betere wereld? Hoe krijgen we onze woonomgeving, het milieu, iets mooier? Studenten leerden kijken naar hun eigen consumptiepatroon en zij raakten enthousiast om te consuminderen, kleding te kopen die onder normale arbeidsomstandigheden was geproduceerd, en gezonder te eten. Aan het eind van het basisjaar moest elke student een intentieverklaring tekenen, dat hij of zij zich bereid verklaarde zich in te willen zetten voor een duurzame samenleving. We gaven ze ook inzicht in de kosten van hun eigen studie. Het rendement steeg geweldig! Studenten kregen een voucher om de lessen één keer te mogen volgen: namelijk tijdens het semester waarvoor ze zich hadden aangemeld. En daarbij zaten twee tentamenkansen. De lessen werden plots druk bezocht; iedereen wist dat er geen andere gelegenheid meer kwam. “Slepen” van vakken (nog een keertje aanschuiven een jaartje later, die dure verspilling in het onderwijs van jaren geleden) was voorbij, tenzij je een speciaal herkansingsvoucher inlegde (eenmalig tegen betaling verkrijgbaar)...En studenten begrepen dat ze wáár voor hun geld kregen! In dat basisjaar maakten studenten ook kennis met verschillende modules van de diverse faculteiten, zodat ze bewustere keuzes maakten voor een specifieke studie daarna. De meeste studenten die voor een volledige op duurzaamheid gerichte HAN-bachelorstudie kozen, studeerden vervolgens in de vier volgende jaren van inschrijving nominaal af (studenten kunnen nu natuurlijk ook hun studie onderbreken na een afgerond semester). Ze merkten dat zij invloed konden uitoefenen op de wereld om hen heen. Ze hadden geleerd om flexibel in te springen op veranderingen en om hun creativiteit aan te wenden. Nu vindt iedereen dat basisjaar de meest logische investering die zich later dubbel en dwars terugbetaalt, maar in die tijd werd de HAN nog voor gek verklaard! Het aantal afgestudeerden aan de volledige bachelorstudie is nu minder dan in de jaren 2015, maar het aantal (deeltijd)studenten dat zich specifiek voor één of meer semesters heeft inschreven en daarvoor een certificaat ontvangt, is enorm gegroeid. Op de Faculteit Economie, waar ik werkte, ontstonden prachtige initiatieven op het gebied van duurzaamheid. Projecten waar sommige mensen in de jaren 2015 incidenteel mee bezig waren, zoals lessen ethiek en het perspectivity game op de IFA, werden gemeengoed en werden geïntegreerd in alle colleges. De Business Plan Projecten werden standaard getoetst op hergebruik, cradle-to-cradle en CO2-reductie bij productieprocessen. Afval (voor zover onvermijdelijk en niet herbruikbaar) werd als vanzelfsprekend verdisconteerd in de prijs van producten. Het bedrijfsleven stond te springen om stagiaires met ideeën over verduurzaming. Studenten en docenten richtten samen via crowdfunding verschillende eigen bedrijfjes op die diensten begonnen te verkopen aan o.a. de HAN zelf. Het hele cateringgebeuren op de HAN kwam bijvoorbeeld in handen van studenten. Studenten werden, in het kader van verantwoord ondernemen, met hun bedrijf zelf eigenaar van de zonnepanelen die nu op alle daken van de HAN gebouwen staan. Er ging zelfs stroom verkocht worden aan omringende wijken. Studenten werden eigenaar van schoonmaakdiensten, van het beheer van de mediatheek tijdens de weekenden en van het toezicht op de studentenwoningen op de campus; van begeleiding van buitenlandse studenten, sportfaciliteiten etc. Studenten hebben geleerd warm te lopen voor discussies, die gaan over belasting op consumptie in plaats op arbeid, en over het al dan niet eten van dierlijke producten. Ze leren nu om eerst bewuste consumenten te worden en waarom dat nodig is, dan om op een positieve en gemotiveerde manier deel te nemen
15
in een democratische samenleving, en als klap op de vuurpijl leren ze om bewuste professionals te worden met het motto van Ghandi in het vaandel: “er is genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht.” En wij als docenten kwamen sindsdien elke maand een middag bijeen om ervaringen uit te wisselen. Dat werd in het rooster opgenomen. We deelden ons enthousiasme over de kleine en grotere successen die door middel van de bedrijfjes op de campus werden gerealiseerd. We inspireerden elkaar om de lessen verder te ontwikkelen. Nooit tevoren heerste zo’n gemeenschapszin onder ons! Toen ik 10 jaar geleden met pensioen ging, heb ik in het project “senioren voor innovatie” nog een aantal maanden onbezoldigd doorgewerkt. We vormden een poule van ervaren adviseurs die door studenten konden worden ingeschakeld bij de projecten die zij ondernamen. Als ik nu de naam FEEM (Faculteit Economie en Ethisch Management) hoor, word ik nog steeds vervuld van trots.
16
5. Van opleiden naar verbinden Ties van Beusekom Onderwijs is in beweging, al ware het een rijdende trein. Voor me ligt de vraag bij welk station die trein over ruim 15 jaar is aangekomen. Een vraag die door de Raad van Bestuur van de HAN alvast beantwoord is. Tot mijn teleurstelling, maar allerminst tot mijn verbazing, lees ik daarin vooral clichés en veilige antwoorden. De HAN wordt flexibel, veilig, kwalitatief hoogwaardig, digitaal, is aantrekkelijk voor buitenlandse studenten en werkt intensief samen met andere onderwijsinstellingen. Ook is er een heuse, nieuwe naam voorzien voor onderwijsinstellingen: centres of expertise. Een document waarin vooral wordt geëxtrapoleerd wat we nu al zien in het onderwijs en waarin heikele thema’s als de doorstroming binnen en de financiering van het onderwijs er wel al te gemakkelijk vanaf lijken te komen. Toegegeven, makkelijk is het niet. Wie werkelijk de toekomst kan voorspellen zit nu waarschijnlijk zijn geld te tellen op een jacht in Monaco. Daarbij heb ik hierboven niet geheel recht gedaan aan het visiedocument. Zo rept men daadwerkelijk over onbekende toekomstige beroepen en voorziet men in arbeidsbemiddeling voor afgestudeerden. Mochten de perspectieven voor jongeren op de arbeidsmarkt in de komende 15 jaar niet significant verbeteren, dan zou de HAN zich hiermee op spectaculaire wijze kunnen onderscheiden van andere onderwijsinstellingen. Sterk is ook het ophangen van de visie aan concrete, meetbare doelstellingen. Het is maar al te verleidelijk om in een visiedocument – iets dat doorgaans toch al een redelijk vrijblijvend karakter heeft – te blijven hangen in vage, algemene termen. Het stellen van doelstellingen en het noemen van de bijbehorende cijfers maken deze voorzet tot meer dan een losse flodder. Wie toch een poging waagt de toekomst te voorspellen betrapt zichzelf er al gauw op vooral dat wat er al is te willen veranderen, in plaats van nieuwe ontwikkelingen te signaleren. Dat laatste is dan ook veel lastiger. Het is soms best eenvoudig om het volgende station op dezelfde spoorlijn te zien aankomen. Maar wat nu als het spoor aftakt in een andere richting? In de jaren zestig zag men onze tijd gedomineerd worden door robots, machines met nóg meer knoppen en allicht zelfs vliegende auto’s. Subtielere, maar uiteindelijk veel gewichtigere ontwikkelingen zoals het internet en computers op zakformaat zag eigenlijk niemand aankomen. Ze waren er opeens. Om zo goed als dat mogelijk is vooruit te blikken naar 2030 is goed om in ogenschouw te nemen waar toekomstvoorspellingen uit het verleden uiteindelijk de mist in gingen. De HAN staat in dienst van de samenleving. Diezelfde samenleving is dan ook het logische vertrekpunt voor een vooruitblik. Hoe ziet de samenleving er uit in 2030 en wat voor onderwijs heeft die samenleving nodig? Allereerst zullen er ontzettend veel beroepen zijn. Veel meer dan nu. De tijd dat er voor elk beroep een opleiding bestond ligt ver achter ons. Dat vergt een accentverschuiving binnen het onderwijs die al volop zichtbaar is. De nadruk ligt nu bij veel studies op creativiteit, analytisch vermogen en onderzoeksvaardigheden. Studenten worden voorbereid op een flexibele arbeidsmarkt waarin niet alleen de duur van je contract maar ook de inhoud van je werk allang geen zekerheden meer zijn. Het opleiden van studenten voor een dergelijke arbeidsmarkt is enerzijds bittere noodzaak en anderzijds een valkuil. Want kan iemand die iets van alles kan ook nog wel alles van iets? Feit blijft dat de arbeidsmarkt van 2030 zo divers is dat het opleiden van specialisten het in toenemende mate zal gaan afleggen tegen het opleiden van allrounders. Tenzij het onderwijsgebouw radicaal op de schop gaat. Wanneer niet simpelweg naar het volgende station op dezelfde lijn gereden wordt, doemen er hele andere scenario’s op. De structuur van het Nederlandse hoger onderwijs (en die van elk ander ontwikkeld land) is in hoge mate top-down. Onderwijs is een massaproduct dat vormgegeven wordt door politiek, onderwijsbestuurders, docenten en studenten. In die volgorde. Alle pogingen daartoe ten spijt valt onderwijs niet op individueel niveau aan te bieden, ook niet wanneer de arbeidsmarkt daar wel in toenemende mate om vraagt. Veel van de problemen waar het onderwijs zich nu mee geconfronteerd ziet zijn daaruit af te leiden. De arbeidsmarkt vraagt om meer specialisme dan het
17
onderwijssysteem kan leveren, terwijl de student een individu is in een sterk geïndividualiseerde samenleving en zich steeds minder kan vinden in het onderwijs als massaproduct. De student haalt te weinig voldoening uit zijn studie en ziet het te veel als verplicht, met torenhoge uitvalpercentages als gevolg. En wie het wel redt komt terecht in een arbeidsmarkt die steeds minder lijkt aan te sluiten op het eindproduct dat het onderwijssysteem aflevert. Gecentraliseerd onderwijs heeft zijn langste tijd gehad. Maar wat is het alternatief? Is er eigenlijk wel een wissel die omgezet kan worden en zo ja, waar gaan we dan heen? De oplossing is verrassend eenvoudig. Het hoger onderwijs moet op zijn kop worden gezet. Bottom-up, in plaats van top-down. Laat de eindgebruiker, de samenleving en het bedrijfsleven in het bijzonder, een leidende rol nemen in de vormgeving van het onderwijs. In 2030 sluit het middelbaar onderwijs aan op een stagetraject in de maatschappij. Bedrijven en instanties zetten uitgebreide leertrajecten op en worden daarvoor gecompenseerd vanuit het onderwijsbudget. Deze bedrijven krijgen zo de gelegenheid om precies die medewerkers op te leiden die ze nodig hebben. Veel meer dan stages in hun huidige vorm toestaan. Studenten hebben op hun beurt veel meer te kiezen, worden individueel begeleid en zijn toegewijd aan hun studie. Meer keuzemogelijkheid en individuele begeleiding staan immers gelijk aan meer commitment. Aan het einde van dit traject is de kans op een baan bij datzelfde bedrijf of een vergelijkbaar bedrijf veel groter dan nu het geval is. In 2030 heeft de HAN vooral een ondersteunende rol. Studenten en hun begeleiders signaleren gezamenlijk waar er nog extra kennis vereist is. Dit heeft dan vooral betrekking op achtergrondkennis en specifieke vaardigheden die in de praktijk moeilijk te leren zijn. Hiervoor biedt de HAN klassikale lessen aan. Dit gaat op vergelijkbare wijze als nu, enkel met het voordeel dat de materie minder abstract is omdat de student de informatie direct koppelt aan zijn praktijkervaring. De HAN is de verbindende schakel tussen student en maatschappij. De maatschappelijke leertrajecten worden aangeboden via de HAN die de taak heeft om bedrijven te stimuleren dergelijke trajecten aan te bieden. Naast het aanbieden van specifieke en korte vaktrajecten kan de HAN zich sterker toeleggen op haar functie als kennis- en onderzoeksinstelling. Het accent verschuift dus van onderwijs naar onderzoek en binnen dit kader worden er ook studenten opgeleid die een wetenschappelijke carrière ambiëren. Wanneer het hierboven geschetste scenario werkelijkheid wordt, houdt dat een radicale verandering in die zeker niet zonder slag of stoot zal verlopen. De HAN zal in alle opzichten krimpen. Minder budget, minder personeel en minder gebouwen. De enige winst op organisatieniveau is die van een duidelijkere taakstelling en minder samenbundeling van functies. Immers kampen veel instellingen in het hoger onderwijs met een voortdurende worsteling met de balans tussen onderwijs en onderzoek. De echte winst wordt echter geboekt op maatschappelijk niveau. De maatschappij krijgt het onderwijssysteem waar zij om vraagt en de HAN vervult daarbinnen een vitale, verbindende functie.
18
6. Waggel waggel stap Het hoger onderwijs over zeventien jaar en wat ons dan te doen staat in de komende vijf Anouk Filé Waggel waggel boem Waggel waggel stap waggel boem Waggel stap stap stap -handje- waggel … geen boem Stap stap stap waggel stap stap stap Mijn dochter leert lopen en dat gaat haar met een beetje hulp in razend tempo steeds beter af. Tegelijkertijd ga ik, omdat ze een zusje krijgt, steeds een beetje meer waggelen. Over een jaar of 17 gaat ze naar een vervolgopleiding. Hopelijk leert ze daar, met een beetje hulp, steeds beter te worden. Terwijl tegelijkertijd de mensen die haar helpen steeds een beetje minder kunnen. Het onderwijs, het hoger onderwijs van 2032, geeft les aan zo’n 800.000 mensen tussen de 18 en 22 jaar (CBS.nl; bevolkingspiramide), dat zijn er ongeveer net zo veel als nu in 2014. De mensen die hen lesgeven zijn nu zo’n 40 tot 67 jaar oud. In 2032 is een groot deel van deze mensen met pensioen en er zijn maar weinig mensen om ze op te volgen. Dus met minder mensen (en meer hulpbehoevenden) hebben we evenveel jonge mensen voor te bereiden op hun toekomst. Tegelijkertijd wordt de wereld steeds kleiner, met meer factoren om rekening mee te houden, door globalisering, een groter Europa, steeds makkelijkere communicatie en reismogelijkheid over de grenzen heen, geld- en goederenstromen die al lang niet meer lokaal gebonden zijn. Dat terwijl “de samenleving” dan al jaren op zoek is naar meer sociale cohesie, minder snelle relaties en duurzamere oplossingen (bijvoorbeeld: ‘Mensen van Nu’, tvblik.nl -YouTube). We rijden in gedeelde duurzame auto’s over wegen die tegelijkertijd de restwarmte en het zonlicht omzetten in energie voor huishoudens, praten met elkaar via een bril, maar vooral zijn we onderweg om langzaam maar zeker echt iets te doen aan het klimaatprobleem. Snelheid, schakelen, groot denken in een kleine wereld, veranderen, socialisatie zijn kernbegrippen die nu al zichtbaar en voelbaar zijn, en die de komende 17 jaar zullen groeien. Terwijl ook goed zichtbaar is dat vaste banen, vaste functies, zullen verdwijnen (nu al werkt er bijna niemand meer veertig jaar voor één baas en zeker niet in dezelfde functie). We vragen meer verandermogelijkheden van onze nieuwe generaties en daar heeft het onderwijs ze op voor te bereiden. Dat nieuwe hoger onderwijs vraagt dus om een inhoud die recht doet aan omgaan met verandering, zowel professie-inhoudelijk als, als mens in een samenleving die almaar groter en sneller wordt. Zelf heb ik vrienden wonen in Azië, die ik via de social media volg en heb ik net als de meesten van mijn studiegenoten een jaar gewerkt en gewoond in het buitenland, ik heb dankzij een recente boycot geleerd dat Nederland veel fruit en andere voedingsstoffen exporteert en dat de economische afzetmarkt zeker niet lokaal is. Toch kan ik me maar moeilijk écht een voorstelling maken van die samenleving die niet kijkt naar afstand of daar in ieder geval minder begrensd door is. Wat betreft de techniek? Ja, ik kan omgaan met een computer en werk ook met een smartphone. Nog steeds worstel ik met de snelhandelingen op mijn Ipad, tegelijkertijd swiped mijn dochter van één over de tv als ze iets anders wil zien, vervolgens snapt ze niet dat dat niet mag. Ik ben in 2032 één van die weinige professionals die de nieuwe generatie moet voorbereiden op deze toekomst. Technologisch weten zij dan zeker meer dan ik, de wereld is voor hen geen “ver weg” mogelijkheid maar realiteit én toch is het aan mij om ze voor te bereiden op hun toekomst. Zij leren in razend tempo lopen en ik ga steeds meer waggelen. Met dit als opgave over 17 jaar, wat hebben we dan de komende tijd, zeg vijf jaar te doen?
19
Ten eerste, gezien het steeds maar sneller veranderende werkveld laten we maar eens na gaan denken over wat dat betekent voor het gehele opleidingenportfolio. Is het niet veel logischer om na te gaan denken en dus ook op te leiden in sectoren? Sectoren waarin van alle vakgebieden specialistische kennis en vaardigheden de basis zijn om de gehele sector verder te brengen? Een beweging die we nu al zien in het social work bijvoorbeeld, waarin verschillende vakgebieden zo op elkaar zijn gaan lijken dat verschillen nauwelijks nog zijn aan te wijzen. Maar ook in de bedrijfscommunicatie en marketing zijn de losse eenheden inmiddels zo verweven dat het voor studenten steeds ingewikkelder wordt om een echte studiekeuze te maken; ze kunnen met ieder diploma ongeveer hetzelfde. In de techniek en ICT wordt nu samengewerkt tussen specialisten, maar ieder blijft nog wel in zijn eigen stukje, terwijl we pas echt innovatief zijn als verschillende technieken worden gecombineerd. Wel blijft er behoefte aan een vorm van maatschappelijke dienstverlening én aan specialisten die marketing en bedrijfscommunicatie kunnen vormgeven, de technische vraag wordt steeds complexer en daarmee als vanzelf multidisciplinairder. We hebben een opdracht in het opleiden van gespecialiseerde professionals die over de grenzen van de huidige specialisaties heen kunnen blijven functioneren, verbindingen kunnen leggen en om kunnen gaan met hun dynamische werkveld, een werkveld waarin de vraag over zeven jaar eigenlijk niet te voorspellen is. Met de nadruk op onderzoek, als basis voor het leren kritisch nadenken en innoveren zijn we hierin als hogeschool al wel onderweg. De verbinding naar de gerelateerde (en niet-gerelateerde) vakgebieden en de kracht van onderzoek als blijvend ontwikkelen in de toekomst, hebben we de komende jaren nog wel te versterken. Laten we onze studenten leren te zoeken naar verbanden, leren samenwerken met ook wel eens niet-direct logische partners. Met als doel door samenwerken op een kritisch professionele, onderzoekende manier, niet de spreekwoordelijke koek te verdelen, maar te zien of we de koek groter kunnen maken óf kunnen veranderen in een taart. Dat samenwerken kun je leren en hebben we onze studenten aan te leren om ze voor te bereiden op die kleine grote wereld. In direct contact maar ook in indirect contact. Dat vraagt voor de komende periode een onderwijsomgeving waarin leren met en van elkaar centraal staat als middel, om te komen tot betere toekomstige professionals. Leren en kennis maken doen we samen, in een zo groot en bij voorkeur divers mogelijk verband; studenten, docenten ,werkveld, aanpalend werkveld en de daarbij horende aanpalende studenten en docenten. Gezien de technologische ontwikkelingen zou het vreemd zijn om alleen in direct contact te leren samenwerken. De wereld is klein, en door internet en alles wat daar bij komt steeds kleiner. Kennis vanuit Azië kan daarom ook via een verbinding samenkomen met de kennis van hier. Tegelijkertijd vraagt leren samenwerken ook om samenzijn, we kunnen de gebouwen en zalen niet allemaal afbreken; er blijft een plek nodig om te leren samen te leren, fysiek, ondersteund of uitgebouwd met niet-fysieke relaties. Het is aan ons om studenten om te leren gaan met andere culturen, manieren van denken, versterken en onderhouden van contacten en relaties. Al dan niet met behulp van techniek en ICT. Laten we eerlijk zijn over de techniek en ICT: de toekomstige student is al verder in de mogelijkheden dan wij (wat iets anders is dan slimme en handige gebruikmaking hiervan). Laten we het onderwijs daarom zo inrichten dat gebruikmaking van ICT kan, en studenten een hand bieden over welke doelen ze kunnen bereiken, ze waarschuwen voor eventuele gevaren. Studenten ondersteunen met de techniek, maar niet doen alsof we ze aan moeten leren om te gaan met een pc (dat kunnen we beter van hen leren). De ontwikkelingen in blended learning/ICT-learning/MOOCs/etc. gaan op deze vraag en ontwikkeling al vooruit. Tegelijkertijd lijkt blended learning het toverwoord voor alle problemen, terwijl we weinig praten over welk probleem er eigenlijk moet worden opgelost. Gefilmde colleges? Goed idee voor die ene zieke student, of die student die net dat ene stukje kennis zoekt. Het praten met elkaar over of de docent toch echt X of Y bedoelde of misschien toch wel niet (reflectie!), is een veel waardevoller leerproces dan we wellicht inschatten en dat we dreigen te verliezen als we de student niet meer in de klas weten te lokken. ICT als oplossing voor de te voorspellen krapte in geschikte docenten? Wanneer we leren samen leren kunnen we ook van niet-docenten leren, zodat de krapte in het personeel op een slimme manier wordt benaderd, maar
20
vooral omdat we meer leren van een diverse groep mensen. Dus ja zeker, de komende vijf jaren ontwikkelen op de mogelijkheden, maar zonder uit het oog te verliezen waarom deze mogelijkheden eigenlijk zinvol zijn: het antwoord ligt in dat wat de student in de toekomst als professional en mens moet kunnen. We kunnen onze studenten voorbereiden op hun toekomst door samenwerking, snel slim en met een helder doel voor ogen. We kunnen ons onderscheiden met specialistische opleidingen die hoe dan ook kritisch, onderzoekende professionals opleveren die een bijdrage leveren aan een nieuwe toekomst, vanuit het gezamenlijk en breed inzetten van dat specialisme. Zodat op het moment dat ik van ouderdom alleen nog kan waggelen, er een handje is dat kan helpen én vooruit kan blijven stappen.
21
7. Aan het CvB van HOOG (Hoger Onderwijs Overijssel en Gelderland) Jaap Gall Arnhem, 8 juli 2030 Op uw uitnodiging om mijn ervaringen met mijn opleiding aan HOOG op te schrijven ga ik graag in. Uw plan om de schrijfsels van mij en anderen naast de toekomststudies van zo’n 15 jaar terug te leggen om te kijken wat er van uitgekomen is vind ik een leuk idee. Zonder te weten wat er toen allemaal bedacht is schrijf ik op hoe ik de afgelopen jaren ervaren heb en kijk ik een beetje vooruit. Daarna hoor ik graag wat de oudjes in hun jonge(re) jaren bedacht hebben! Mijn naam is Jasper Buunk, ik ben in mei 21 geworden, kom uit Apeldoorn en woon nu in Arnhem, in de hoge flat naast het voormalige winkelcentrum Presikhaaf, vlakbij de HOOG-vestiging Arnhem. Ik heb in 2027 een vo-diploma op niveau twee behaald. Ik had wel aardige cijfers voor de exacte vakken (zevens en achten) en wat lagere cijfers voor Nederlands, Duits en Engels (zessen en voor Duits een zeven). Al met al zat er geen “fundamenteel” , maar wel een “toegepast” vervolg in. Dat vond ik niet zo erg, sterker nog, ik wist helemaal nog niet wat ik wilde. Ik vond een heleboel dingen wel leuk, maar niets erg leuk. Vrienden gingen een jaar werken in de horeca en/of reizen, maar dat trok me geen van beide. Maar HOOG bood iets dat me wel aansprak: een breed leer-werkjaar om uit te vinden wat je ligt. Dat kon je bij een aantal HOOG-vestigingen volgen. Ik koos voor de vestiging Arnhem. Samen met een aantal bedrijven en instellingen in de regio Arnhem – Nijmegen organiseerde HOOG een uitgekiend programma van onderwijs en werk op allerlei gebieden. Je kon kiezen voor leerwerkblokken van één of van twee maanden, op de terreinen Economie, Techniek, Educatie, Zorg, Maatschappij, Sport en Kunst. Educatie, Zorg en Kunst zag ik niet zo zitten, maar met de andere vier wilde ik wel kennismaken. Mijn plannetje: voor de Kerst vier blokken van elk een maand, Economie, Techniek, Maatschappij en Sport en dan na de Kerst drie blokken van twee maanden, waarbij ik de minst leuke van de vier voor de Kerst zou laten vallen. De mentor van HOOG vond dat plan goed bij mij passen. Maar het liep anders. Toevallig kon ik voor de maandblokken Economie en Techniek terecht bij hetzelfde bedrijf, het productor bedrijf SDA. SDA ontwerpt, produceert en verkoopt allerlei producten van metaal, plastic, hout en steen, die met een productor gemaakt kunnen worden (een productor is een kruising tussen wat ze vroeger een robot en een 3d-printer noemden; misschien gebruikten ze die woorden nog wel in 2015). Ik mocht daar met alles kennismaken: ontwerpen, een productor instellen op een bepaald product, de bestel- en verkoopsite onderzoeken op verbeteringen, verkoopprijzen berekenen, noem maar op. Dit alles afgewisseld met gemiddeld vier dagdelen per week onderwijs bij HOOG en op de werkplek. In de andere twee maandblokken heb ik ook veel leuke dingen gedaan en veel geleerd, maar mijn keuze stond vast: hier wilde ik verder mee kennismaken. Die ervaring besprak ik in december met mijn mentor. We kwamen voor de periode januari – juni op een ander plan uit. Ik zou nog twee maandblokken Economie en Techniek volgen met een leerwerkplaats bij SDA. Daarna zou ik een tweemaandsblok Economie volgen bij een organisatie die diensten levert en een tweemaandsblok Techniek bij een ander productorbedrijf. Zo kon ik er achter komen wat mij het meeste trok, de economische kant of het werken met een productor, en kon ik kennismaken met twee andere organisaties. Voor Economie kwam ik terecht bij de Stichting Corpus die allerlei diensten en hulpmiddelen levert aan mensen met een fysieke beperking, meestal ouderen. Voor Techniek kon ik aan de slag bij het bedrijf Appro dat allerlei communicatieapparatuur productort. Uiteraard weer in combinatie met bij het soort werk passend onderwijs bij HOOG en op de werkplek. En ja hoor, het plan lukte: het werd me duidelijk wat ik
22
wilde en kon. Voor het echte technische werk was ik minder geschikt dan een aantal bollebozen om mij heen. Dat merkte ik vooral in het tweemaandsblok Techniek, waar meer kunde en kennis van je verwacht werd dan in de eerdere maandblokken. Maar ik vond het wel heel erg leuk om klanten en producten bij elkaar te brengen. En ik vond het leuk dat met de combinatie diensten en hulpmiddelen te doen maar dan wel zonder winstoogmerk. Dat ontdekte ik bij Corpus en, niet toevallig, dat bleek ik ook goed te kunnen. In juli 2028 sloot ik het leer-werkjaar af met een meer dan goed gevoel. Ik had uitgevonden wat ik wilde en kon en had met allerlei taken bij meerdere organisaties kennis gemaakt. Daarbij had ik ook nog een heleboel nuttige dingen geleerd, kon ik terugkijken op een erg leuk jaar en wist ik welke opleiding het zou worden, Commerciële Economie. O ja, ik heb er ook nog een leuke vriendin aan overgehouden. We hadden tegelijk een leer-werkplek bij de instelling en konden heel erg goed met elkaar samenwerken. In september 2028 ben ik gestart met de opleiding Commerciële Economie. Eerst de propedeuse die bestaat uit drie onderwijsmodules van elk 20 studiepunten, twee vaste modules, Bedrijfseconomie en Marketing / Marktonderzoek en één keuzemodule uit een aanbod van vier modules, waarbij ik koos voor de module Bedrijfscommunicatie. Er waren wat dubbelingen met mijn leer-werkjaar. Mede daarom kon ik deze modules netjes in één jaar afronden: propedeuse behaald! Ik moest er wel aan wennen dat het echt een onderwijsjaar was, er had van mij wat meer werkplek in gemogen. De mix tussen onderwijs op de campus en digitaal onderwijs vond ik wel heel prettig. De relatie met mijn vriendin was helaas niet meer zo geslaagd, diploma binnen maar vriendin exit. Het tweede jaar heb ik nu net afgerond. Ik heb een verdiepende module Marketing en een verdiepende module Marktonderzoek gevolgd en een module Taal en Cultuur van Duitsland, samen (weer) zestig punten. Duitsland omdat ik er vlakbij woon en het een interessant land met veel oudere Behinderte is. In elk van de modules had ik nu wel veel contact met het werkveld. Je voert daar opdrachten uit en je wordt deels begeleid en beoordeeld door mensen uit het werkveld, in mijn geval dus ook het Duitse werkveld. Binnenkort zou ik aan mijn derde jaar beginnen, maar vlak voor het moment dat ik dit schrijf heeft Corpus mij gevraagd of ik bij Corpus in dienst wil komen en samen met een paar anderen de organisatie klaar wil maken om diensten en hulpmiddelen aan te gaan bieden aan - jawel – Behinderte in het Duitse deel van de Euregio Rijn – Waal. In Duitsland is er veel kritiek op de dienstverlening. Men hoopt dat een goed werkende Nederlandse instelling daar de boel eens flink opschudt en heeft Corpus gevraagd dat te doen. Dit aanbod kon ik niet laten lopen. Voorwaarde was wel dat ik door zou gaan met mijn studie. Dat wilde ik ook, maar dan wel in een lager tempo en op een wat andere manier. HOOG biedt dat gelukkig in de vorm van module-onderwijs, dat je in je eigen tempo kunt volgen. Zo ga ik nu de laatste twee jaar verlengen naar drie of, als dat te intensief blijkt, naar vier jaar. Ik heb natuurlijk wel het voordeel dat ik een werkplek heb, die als leer-werkplek kan dienen, het werk levert dus ook wat punten op. Eén module ga ik elders volgen, in Delft, een module over de snelle ontwikkeling van de personal communicator. Met dit apparaat is steeds meer mogelijk. De laatste ontwikkeling is een rechtstreekse verbinding met de hersenen, een grote uitkomst voor blinden, doven en mensen die niet meer kunnen ruiken. Terugkijkend was vooral het leer-werkjaar erg belangrijk voor mij, omdat het mij mogelijk maakte een goede keuze te maken, een keuze waar ik absoluut geen spijt van heb. De twee studiejaren daarna waren ook goed, maar zo nu en dan een beetje taai voor iemand die niet erg is ingesteld op theorie. Een zwak punt is en blijft de kwaliteit van de organisatie van het onderwijs en van de samenwerking met het werkveld. Er ging en gaat nogal eens een afspraak mis of er is wat dubbel gepland of de weblecture die je moet volgen staat niet op tijd klaar en zo kan ik nog wel even door
23
gaan. Het schijnt een hardnekkige kwaal van onderwijsinstellingen te zijn, maar dat lijkt me geen reden er niets aan te doen. Tenslotte ben ik heel blij dat ik nu een eigen inkomen heb. Weliswaar is het onderwijs op rekening van de overheid (ik heb begrepen dat men dat toch maar van Zweden overgenomen heeft), maar alle overige kosten moet je bestrijden met bijbaantjes, gulle ouders en/of een lening. Dat is vanaf nu niet meer nodig. Ik heb er zin in! Oh ja, ik heb weer een vriendin, een Duitse! Tenslotte: ik doe graag mee met de toekomststudie 2045! Jasper Buunk
24
8. Trots Koen Lau Maandag 2 september 2030, Velp, Oost-Nederland “Ik ben benieuwd, vandaag is er weer een opening van het nieuwe studiejaar van de HON (Hoogwaardig onderwijs Oost-Nederland). Als oud docent word je daar ieder jaar weer voor uitgenodigd, een beetje een verplicht nummer, ik ga echt niet ieder jaar, soms vraag ik me weleens af wat ik hier doe? Ben benieuwd of Kees en Frank ook dit jaar weer naar Arnhem gerold worden. Lijkt me leuk ze weer te zien. Qua gezondheid gaat het goed met ze, alleen de motoriek laat het een beetje afweten. Mooi dat we bij HON Automotive direct na de fusie met Saxion en Windesheim met het thema ouderenmobiliteit van start konden. Uiteindelijk zijn het nu de ouderen, die de grote mobiliteitsvraagstukken oproepen. Ik ben vandaag met mijn HON-quad gekomen. Nog altijd ben ik trots op het feit dat wij met zo’n grote groep Europese bedrijven dit project van de grond hebben getrokken. Je ziet ze tegenwoordig overal, nu ze vrij in licentie gebouwd kunnen worden. Vandaag heb ik de Q-cell ingeschoven, het is mooi weer, mijn vrouw wilde niet mee, dus voldoende range; dat is wel zo prettig. Ik ben trouwens erg blij met dit nieuwe ontwerp. Echt retro, met 911 lampen, dit keer een slanke uitvoering, een tweezitter, met ruimte voor zowel een Q-cell als de traditionele H-cell. Ik heb hem samen met mijn kleindochter geconfigureerd en laten printen. Mijn vrouw vindt me modern! Ik ben benieuwd wie ik tegen ga komen. Eigenlijk, nu ik er over denk, krijg ik toch wel weer zin om een keer echt naar de HON te gaan. Weer eens in een collegezaal, het oude auditorium is nog steeds functioneel heb ik begrepen. Ik stond daar vroeger voor eerstejaars studenten, driehonderd in één zaal. Mijn eigen Carré! De laatste jaren hebben we alleen nog maar virtuele lessen gemaakt. Niet echt leuk voor zowel student als docent. Je ziet niemand, je praat tegen een muur. Wel prachtige kwaliteit van het onderwijs, ook daardoor zijn we zo succesvol geworden, één moet als eerste dit oppakken. Voor ons docenten was het een stuk minder: geen sociale interactie, ongepaste grappen maken mocht ook al niet meer, vanwege de duizenden volgers; je trapte altijd wel iemand op zijn tenen. Het onderwijs staat nog altijd als een huis en het kan zeker nog vijf jaar mee. Een paar oud-collega’s zijn bezig met het onderhoud ervan. Het is nog altijd wel erg efficiënt. In mijn laatste jaren zag ik weer gezichten, rook ik weer boeken, jassen en studenten. Uiteindelijk ben ik blij dat wij daar weer mee begonnen zijn. Niet iedere innovatie is een goede, zo blijkt maar weer. Ik geloof dat iedereen wel blij was met de kans om weer in het Nederlands te gaan doceren, zeker nu vorig jaar de laatste mbo Autotechniek opleiding is gesloten. Door de samenvoeging van de MON (Middelbaar onderwijs Oost-Nederland) en de HON komen alle studenten die kiezen voor frontaal onderwijs nu naar Arnhem. Alhoewel ik altijd gepleit heb voor het behoud van de MON, zie ik wel dat het voor studenten, docenten en onze partners uiteindelijk veel beter is geworden. Er zijn nog altijd slow-starters, die uiteindelijk naar het academische niveau op de HON doorgaan. Ik merk dat ik echt een beetje nerveus word als ik er aan denk mijn oude maatjes weer tegen te komen. Hoe zou het toch met Paul, Annemiek, Rolof, Harold en Jelle zijn? Zou Douwe hier nog werken en hoe is het toch met Hetty? Ik heb ze al bijna een jaar niet meer gezien. Het is toch bijzonder dat er vroeger zoveel verschillende scholen waren. Wat stonden ze te kijken in Twentestad, Eindhoven en Randstad, toen het nieuws naar buiten kwam dat het niveauverschil tussen het toenmalige hbo en universitair onderwijs verwaarloosbaar klein was geworden, dat er niets meer in de weg stond tot een brede onderwijs integratie tot hoger onderwijs is vijf regio’s. Vorig jaar hebben we denk ik de afronding gezien met de komst van de MON naar Arnhem. Toen ik vanmorgen aan mijn kleinzoon vertelde wat er vandaag op het programma staat was hij een beetje beteuterd. Hij hoeft deze week nog niet naar school en had zich verheugd op een dagje ouwe beelden beleven met zijn opa. We zouden naar de Dakar-rally van 2016 gaan. Ik vraag me
25
nog wel eens af hoe we dat met al die studenten voor elkaar hebben gekregen om als eerste onderwijsinstelling ter wereld de Dakar-rally uit te rijden. We reden toen met een brandstof die wij op dit moment, qua rendement, stank, luchtverontreiniging en distributie, een nachtmerrie zouden noemen. Dat diesel toen nog overal verkrijgbaar was? Het jaar daarop, in 2017, reden we de rally met een waterstof/elektrisch aangedreven auto. Dat waren nog eens knappe prestaties! Studenten van alle faculteiten waren daarbij betrokken, niet virtueel maar echt, met als hoogtepunt de reis naar Argentinië met een team van 25 studenten. De hele HAN (zoals we toen nog heetten) was betrokken, van de jongste studenten tot aan het CvB. Wat een verbondenheid zag je toen. Docenten waren plannen aan het maken over hoe we elkaar konden ondersteunen, hoe studenten het bijeengebrachte geld konden besteden aan onderzoek. Een heel aparte sfeer waar we nog jaren plezier van hebben gehad. Wat een belangstelling heeft dat opgeleverd en wat een massale toestroom van studenten en onderzoek. Jammer dat de Dakar-rally niet meer bestaat; gelukkig hebben we de beelden nog. Mijn mooiste herinnering: dat ons team bij terugkomst ontvangen is door Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima. Wat een leuke mensen zijn dat. Wat hebben we gelachen toen WillemAlexander zelf een stukje ging rijden… Enfin, hij gaf later nog toe, dat dat gedeelte van zijn tuin toch vernieuwd moest worden. Prachtig dat al die studenten er bij waren. Misschien zie ik nog iemand uit die groep vanmiddag? Als ik mij goed herinner was die prestatie ook wel het moment voor het opstarten van het Integraal Expertise Centrum, zoals dat op de HON nu al jaren bestaat. Alle studiedisciplines konden deelnemen in baanbrekend onderzoek. Eigenlijk best wel bijzonder dat door dit initiatief zo veel innovatieve bedrijven zich op het terrein van de HON hebben gevestigd om samen met studenten en onderzoekers nieuwe projecten op te starten. Door de grootschalige virtuele verbindingsmogelijkheden hebben we natuurlijk geprofiteerd van de internationale kansen. Ook ben ik nog steeds blij dat Nederlandse bestuurders na vele jaren pleiten, uiteindelijk er voor gekozen hebben om zwaar te gaan investeren in onderwijs. Studenten kunnen nu al weer jaren gratis studeren, zolang ze binnen vijf jaar afstuderen, daarna moeten ze betalen. Dat is best wel duur voor ze, maar ja, er studeren nu veel meer studenten af dan vroeger; voor de studenten is er veel verbeterd. Als de politiek toen niet met deze stimulering was begonnen, waren we mooi in de derde mondiale financiële crisis gestort. Maar goed, het is terugkijken en achteraf heb je altijd gelijk! Ben echt benieuwd wie ik straks tegenkom, toch leuk dat ik uitgenodigd ben! Het is al laat, ik heb zo staan te mijmeren voor de deur, dat ik echt de tijd vergeten ben. Wat zouden ze straks gaan vertellen? Weer nieuwe technologie waardoor we weer sneller en beter en meer en…, misschien een wedstrijd om een essay te schrijven, als ik me goed herinner is dat al een keer gedaan! Wellicht een nieuwe collectieve HON-ambitie of een goed debat en dat allemaal doorspekt met een heldere en overtuigende argumentatie en een krachtige conclusie of aanbeveling…. Ergens hoop ik dat het weer een keer over verbinden gaat, gewoon met mensen samen, om elkaar geven, iets voor elkaar over hebben, even de tijd maken om een goed gesprek te voeren, de gewone dingen die het leven zo mooi maken. Wat zou het mooi zijn als al die kwaliteit die hier op de HON aanwezig is, ingezet blijft worden op het kleine, dat mooie en intieme gevoel van er samen voor gaan. De beste studenten afleveren aan topbedrijven, het beste onderzoek uitvoeren en dat we de beste collega’s zijn. Dat heeft ons in de jaren vanaf 2015 zo groot gemaakt en nog steeds zijn we trendsettend in Europa ondanks ons volume. Daar was ik trots op, daar ben ik nog steeds trots op! Stom hè, ik merk dat ik met de jaren sentimenteler word. Snel naar binnen, ik heb er zin in!!” Koen Lau, docent bij HAN/HON Automotive van 2008-2028
26
9. Hoe de docent uit de HAN verdween Esther van Popta Wat is jouw droom? Als ik denk aan het onderwijs in 2030, dan realiseer ik me dat mijn achtjarige dochter dan net klaar is met haar studie en begonnen is met haar eerste baan. Of misschien heeft ze er wel voor gekozen om de wereld verder te verkennen. Of nog mooier: dat heeft ze al tijdens haar studie kunnen doen. Of ze is al veel eerder begonnen met haar droombaan en volgt daarnaast een verdiepende studie. Wie zal het zeggen? Ik hoop wel dat zij in de komende 16 jaar de ruimte heeft gekregen om haar eerste dromen te verwezenlijken en een start te maken met de verdere ontwikkeling van haar eigen talenten. Ook hoop ik dat ze in haar onderwijstijd mooie en inspirerende mensen heeft ontmoet die haar hebben aangezet tot de verkenning van nieuwe ideeën en gedachten. Dat ze boeken heeft gelezen omdat ze zich daartoe voelde aangetrokken. En zich heeft verdiept in onderwerpen waar haar interesse naar uit ging. En dat ze bovenal de ruimte heeft gekregen om zich te verbreden en te verdiepen in vraagstukken waar zij ‘aan’ van gaat. Ik realiseer me ook dat dit alles nogal wat vraagt van het onderwijs. Maar ik neem mezelf de vrijheid om in dit verhaal niet stil te staan bij de beren en de beperkingen van het huidige systeem. Nee, ik probeer op een rij te zetten wat mijn droomscenario zou zijn. En wat zou het mooi zijn als het onderwijs kinderen niet beoordeelt of ze binnen het vooraf bedachte plaatje passen, maar ruimte geeft om te groeien en tot bloei te komen. Minder meten, maar meer weten door het gesprek aan te gaan over dromen en wensen. Waarom moeten kinderen blijven zitten als ze niet aan de vooraf bedachte norm voldoen? Het concept zittenblijven is al jaren achterhaald. En waarom bieden scholen weinig ruimte aan kinderen die juist wat meer willen en wat verder kunnen. Ook hen halen we uit het systeem met de idee dat ze zich anders ongelukkig voelen en we er niet het beste uit kunnen halen. U vraagt zich mogelijk af of in mijn droom nog ruimte is voor de toekomst van de HAN. Geen zorgen, daarop kom ik zo. Het punt dat ik wil maken is dat er in het huidige onderwijssysteem zoveel oude ideeën en oude principes gehanteerd worden en dat die ook zo ingesleten zijn, dat we met geen mogelijkheid het eigenlijke doel van het onderwijs kunnen waarmaken. Op geen van de bestaande niveaus. En dit alles hangt allemaal met elkaar samen. Op sommige momenten denk ik wel eens dat we vergeten zijn wat het doel ook al weer is. Gelukkig hoor ik tegenwoordig steeds meer geluiden van mensen met goede ideeën op dit punt. Zoals bijvoorbeeld de mooie inzichten van hoogleraar en onderwijspedagoog Gert Biesta. Ook hij vraagt zich af wat goed onderwijs zou moeten zijn. Onderwijs gaat vooral over mensen. En werken met mensen houdt een risico in. Ieder mens is uniek en kent zijn eigen dromen, wensen en talenten. Zolang we daar in het onderwijs niet met elkaar over in gesprek gaan komen we daar niet achter. Elke activiteit van een leraar die gericht is op leren, begint met een afstemmingsvraag. De grote uitdaging voor de leraar is om hetgeen hij leerlingen wil leren af te stemmen op de leerlingen zelf. Wat weten ze al, waar zijn ze mee bezig, wat vinden ze belangrijk, wat weten ze nog niet etc. etc. En hier staat “veel op het spel, omdat, in de woorden van de dichter W.B. Yeats, onderwijs geven niet het vullen is van een emmer, maar het ontsteken van een vuur” (Stichting Beroepseer, 2013). Biesta (2014) betoogt dat onderwijzen een proces is van risico’s nemen en dat we in de laatste jaren op alle niveaus risicomijdend gedrag vertonen. Door het weghalen van de risico’s beperken we ons tot emmers vullen en halen we de essentie uit het onderwijs. Het is toch raar, dat we juist in tijden waarin we het hebben over ruimte voor diversiteit, toch lijken te kiezen voor meer eenvormigheid met het idee dat we hiermee de werkelijkheid en de toekomst beter beheersen. Wat zou het mooi zijn als de HAN zich bewust buiten de logica van deze beheersing zou onttrekken en durft om een eigen lijn te kiezen. Een lijn waarin de docent ook weer een echte onderwijzer mag zijn. Maar dan wel een onderwijzer die in gesprek met zijn leerlingen invulling geeft aan het onderwijs. Een onderwijzer die leerlingen de ruimte geeft om zich te ontwikkelen. Een onderwijzer die de ruimte krijgt om zijn eigen professionaliteit als norm te hanteren. Een onderwijzer die in de wereld staat en leerlingen meeneemt in de relevante en actuele vraagstukken binnen en buiten het vakgebied. Een onderwijzer die kan relativeren en leerlingen stimuleert om
27
vragen te stellen en niet bang is voor het antwoord. Een onderwijzer die bij de tijd is en open staat voor nieuwe ontwikkelingen en technologieën en deze op een bewuste manier een plek geeft in het onderwijs. Een onderwijzer die leerlingen inspireert om een bijdrage te leveren aan de verbetering van de wereld om ons heen. Een onderwijzer die bereid is om ook zelf te leren en zijn ervaringen te delen met leerlingen en collega’s. Mocht de HAN het durven om zo’n koers in te zetten, dan stel ik voor om morgen te beginnen. En als er nog docenten gezocht worden dan bied ik me bij deze aan. En dan hoop ik dat ik over 16 jaar kan zeggen dat ik onderdeel mocht zijn van een nieuwe beweging waarin onderwijs weer teruggebracht werd tot de essentie, namelijk kwalificatie, socialisatie en subjectivering (Biesta, 2014). Oftewel het je eigen maken van kennis en vaardigheden, je voorbereiden op een leven als lid van een gemeenschap en de vorming van jou als persoon. “Het gaat er in het onderwijs niet om dat kinderen leren, maar dat ze iets leren, dat ze met een bepaald oogmerk leren en dat ze van iemand leren” (Wateren, 2014). De docent is uit het onderwijs verdwenen en ik wil hem terug. Daar worden onze kinderen beter van, maar bovenal worden daar de mensen die ooit met hun hart voor dit vak gekozen hebben weer gelukkig van. Biesta, G. (2014). The beautiful risk of education. Paradigm. Stichting Beroepseer (2013). Gert Biesta over wat goed onderwijs zou moeten zijn. Geraadpleegd op 21 november 2014, van http://www.beroepseer.nl/nl/groepsblog/onderwijs/ item/986-gert-biestaover-wat-goed-onderwijs-zou-moeten-zijn/986-gert-biestaover-wat-goed-onderwijs-zou-moeten-zijn Wateren, D. van der. (2014). Gert Biesta over het prachtige risico van onderwijs. Geraadpleegd op 21 november 2014, van http://onderzoekonderwijs.net/2014/05/19/gert-biesta-over-het-prachtige-risico-van-onderwijs/
28
10. Onderwijs in 2030, een andere wereld Team Sneller Herstel Echte verandering, daar gaan vaak twee generaties overheen. Die tijd hebben we niet. Op het moment vinden er gigantische veranderingen plaats op het gebied zorg en maatschappij, iedereen moet meer zelf doen. De overheid trekt zich terug; het huidige systeem van zorg is financieel niet meer haal- en houdbaar. De verantwoordelijkheid komt steeds meer bij de burger te liggen. We zitten in een overgangsfase en mensen hebben moeite met alle veranderingen. Over 15 jaar staan mensen heel anders in het leven, ze willen en moeten dingen zelf regelen. Mensen willen zo lang mogelijk thuis blijven wonen en niet in tweedelijnszorg terechtkomen. Revalidatie gebeurt in 2030 vaak thuis met hulp van innovatieve technologie. Met een exoskelet lopen patiënten weer zelfstandig door het huis, de rolstoel is uit het straatbeeld verdwenen. Therapie krijgen patiënten via tele-health en het bijstellen van de technologische hulpmiddelen gaat met een afstandsbediening. Mensen krijgen thuis ondersteuning van een zorgrobot. Deze robot moet mensen niet alleen verzorgen maar ook activeren. Hij moet bovendien signaleren hoe het met iemand gaat. Voor een controle-afspraak gaan mensen niet meer naar het ziekenhuis; ze zetten thuis de camera aan om contact te hebben met de specialist. Voor het onderwijs betekent dit dat je als professional mensen op afstand moet kunnen begeleiden. Je moet gegevens kunnen monitoren van mensen die niet lijfelijk aanwezig zijn. Om gegevens goed te interpreteren moet je kunnen omgaan met grote hoeveelheden data en verstand hebben van ICT en digitale databases. Onderzoekers moeten algoritmen en analysemethoden ontwikkelen en daarvoor intensief samenwerken met studenten techniek. Ethisch bewustzijn is een verplicht vak, want hoe ver mogen we gaan met de medisch-technische ontwikkelingen? En wie is de eigenaar van alle data die door draagbare applicaties naar een centrale server worden gestuurd?
Deskundige professional als wegwijzer, coach en motivator In 2030 hebben mensen vooral een coach nodig. Een deskundig professional die van wanten weet en in het oerwoud van zorg optreedt als wegwijzer, coach en motivator. Zelfredzaamheid en participatie zijn sleutelwoorden en daar moet je als professional op inspelen. Dat betekent multidisciplinaire zorg in netwerken en veel preventie op leefstijlen. Paramedici hebben veelal een coachende rol en de vaardigheden in de opleiding zijn daarop gericht. Een deel blijft theorie, maar studenten leren veel meer in de praktijk. Als hogeschool leiden we professionals op die met deze nieuwe technologie en veranderde praktijk overweg kunnen. Verregaande communicatietechnologie maakt gedigitaliseerde samenwerking mogelijk; we bellen niet meer in 2030, maar roepen ‘Dokter Jansen, kijkt u even mee’. De spraakherkenner schakelt de camera in en het consult is begonnen. Studenten leren daarmee om te gaan. Door studenten te verspreiden over verschillende ruimten, creëren we de afstand die er in de praktijk ook is tussen patiënt en professionals en professionals onderling. Het praktijkhuis is over 15 jaar ingesteld op de nieuwe thuissituatie met robots en andere technologie zoals de zelfsturende tillift. De witte jas bevat niet alleen papiertjes en pennen, maar vooral tablets, scanners, spraakgestuurde dossiers en niet te vergeten afstandsbedieningen om de robots, de Deep Brain Stimulator en technologische hulpmiddelen af te stellen.
Werkveld en hogeschool zijn een hybride systeem Door jarenlange samenwerking is de HAN een onmisbare schakel geworden in de innovatieketen. De HAN is uitgegroeid tot een volwaardige University of Applied Sciences. In 2030 staan de centres of expertise centraal en vormen zij de verbindende schakel in de zorgketens. We leveren
29
professionals af die een kei zijn in het behandelen en begeleiden van patiënten met complexe problemen. Zorg en technologie zijn intensief met elkaar verweven en het werkveld en de hogeschool zijn een hybride systeem. Bachelor- en deeltijdopleidingen zijn vervaagd; onderwijs is flexibel met masterclasses, casuïstiek en workshops. Cursussen gaan altijd door, want bij leren op afstand bepaal je zelf wat je wilt leren, wanneer en op welke wijze. Je volgt bijvoorbeeld een online class of module uit een opleiding. Het honours- en excellentieprogramma bestaat niet meer. Het onderwijsprogramma biedt een bijna onbegrensd aantal uitdagende modules aan om hiaten in je kennis en vaardigheden te dichten of je te specialiseren. Ook afgestuurde professionals kunnen daar gebruik van maken. Over 15 jaar bestaan er geen bachelor-opgeleiden meer. De complexiteit van de zorgverlening vraagt om master-opgeleiden die het tempo van de ontwikkelingen willen en kunnen bijhouden en zelf continu willen bijdragen aan de verdere professionalisering van het beroep. Het werkveld is één groot praktijkhuis, waar vanuit de opleiding zelfsturende busjes naartoe rijden. Het gaat niet meer om op welk moment je in welk lokaal moet zijn, maar op welk moment je op weg bent naar welke leerplek. En natuurlijk kun je vanuit de HAN ook via de camera meekijken op locatie en deelnemen aan interactieve casuïstiek.
Drive-in fieldlabs Dat een patiënt thuis revalideert is niet meer noodzakelijk voor elke patiënt. De mobiliteit van de patiënt is toegenomen door zelfsturende voertuigen, waardoor ook mensen met een beperking afstanden kunnen overbruggen. Cliënten melden zich zelf voor advies, diagnostiek, specifieke behandeling of het in- of bijstellen van hun elektronische apparatuur. Het deelnemen aan lotgenotencontact of trainingsgroepen is een welkome afwisseling voor de thuis-revalidanten: het betekent sociale contacten en interactie. Studenten komen in contact met zorgprofessionals uit uiteenlopende disciplines en doen onderzoek naar nieuwe samenwerkingsvormen. In de zorgketens zitten bovendien studenten uit de technische sector. De faculteit Gezondheid Gedrag en Maatschappij (FGGM) heeft er een minimaal de ‘T’ van Techniek bij gekregen. Goede tijden zijn ook aangebroken voor de studenten die zich bezighouden met de organisatie van zorg, ICT, de bouw van woningen en zorgvoorzieningen. Zij zijn voor wat het zorgdomein betreft aangeschoven bij de FGGM, want afstemming met de zorgprofessionals is een must. Het onderwijs van de toekomst is per definitie multidisciplinair. Het gaat uit van de T-shaped professional: de vaardigheden in het eigen domein zijn het uitgangspunt, maar daarnaast is er de dwarsligger met generieke kennis en vaardigheden die de verbinding leggen met professionals uit andere vakgebieden. Het specifieke kennisdomein blijft de basis maar het is de kunst om daar ook overheen te kijken. In 2030 zijn de domeinen van paramedici verder vervaagd en opleidingen meer samengegaan. De praktijk vraagt om een bredere kijk en kent vakgebied-overstijgende specialisaties als de Parkinsontherapeut of CVA-expert.
2030; een kijkje in fieldlab Kapittelweg Nijmegen Grote aantallen studenten zijn in de fieldlabs aan het werk of volgen de lessen thuis. Er lopen nog maar weinig studenten op campus zelf. De derde verdieping van de B-vleugel is ingericht voor docenten die studenten op afstand begeleiden. Het Bisschop Hamerhuis is “Historisch Museum voor de Zorg” geworden. De directie laat de spraakherkenningsrobot de nieuwe plannen voor de volgende grote verbouwoperatie optekenen: een trainingsunit voor dwarslaesiepatiënten. De Arbo-arts doet het voorstel de hele onderverdieping om te bouwen voor docenten die wel weten dat ze moeten bewegen, maar zelf teveel achter de computer zitten. De parkeergarage is al omgebouwd tot drive-in service- en opleidingscentrum voor studenten van automotive, die hier hun basisvaardigheden op het gebied van ‘mobiliteitstechniek’ kunnen leren. Patiënten rijden af en aan voor onderhoud en aanpassing van hun voertuigen en dragen meteen nieuwe ideeën aan voor het ontwikkelen van weer nieuwe innovaties. De ergotherapeuten zijn bezig om een patiënt te leren hoe hij de EEG-gestuurde uit-bed-til-robot moet gebruiken.
30
…Ach was het maar zoals in 2014… studenten die gewoon in de schoolbanken hangen, op papier zetten wat je wilt, een aardige juffrouw in de kantine i.p.v. een robot, net voor je tentamen even in de boeken duiken, klagen over plannen die voorlopig toch niets worden, een beleidsplan waar nog in staat dat we meer onderzoek moeten gaan doen, lekker zelf met de auto naar instellingen rijden om te vragen of ze wat zien in het opzetten van een field lab … en een borrel in de Zalloon. Debby Meijer - Projectleider Health Prioritair Programma Topsectoren en Innovatie Provincie Gelderland Ine Cox Medisch - Directeur ZZG Zorggroep Menno Pistorius - Directeur Instituut Paramedische Studies HAN Bert de Swart - Programmaleider Centre of Expertise Sneller Herstel, Lector Neurorevalidatie HAN Ivo Hendriks - Programmamanager Centre of Expertise Sneller Herstel Vanessa Walther - Secretaresse Centre of Expertise Sneller Herstel Karin van Beek - Medewerker valorisatie en communicatie Centre of Expertise Sneller Herstel
31
11. Looking back in the future Terugblik van een student op z’n studie aan de HAN in 2030 Sjoerd Timmermans
’t Begin ‘k Weet nog goed dat ik ruim twee jaar geleden begon te studeren bij de HAN: wat had ik daar toen al een zin in. En wat was het gaaf! Is ’t nog steeds trouwens hoor. Ik had me ingeschreven bij de groep die van plan was binnen een jaar deel te nemen aan een internationale race met solarboten – waar we als groep studenten eigenlijk geen van allen veel van wisten – en met elkaar en de begeleiding van de HAN het nodige van dachten op te steken. De leerroute die ik volgde was een technische, dus ik was blij dat er ook jongens en meisjes meededen die zich over de financiën en andere zaken wilden ontfermen en leren. Er waren trouwens nog veel meer gave projecten – door bedrijven aangedragen maar ook door studenten zelf aangedragen – maar deze sprak mij het meeste aan.
Leergemeenschappen Geloof dat ze die groepen toen nog ‘leergemeenschappen’ noemden: eigenlijk waren het vrij kleinschalige groepen van studenten en docenten die een tijd lang samen optrokken en aan een gezamenlijke ambitie (en dat noemen ze dan ‘project’) werkten. Sommige studenten werken aan twee (soms drie) projecten tegelijk, maar wanneer het er op aankomt, is iedereen voor minstens 100% betrokken. We werken dan veel vanuit onze eigen ‘leer’ruimtes die vaak van de HAN zijn, maar ook wel tijdelijk gehuurd of geleend worden omdat dat handiger is. Veel van de leegstaande bedrijfshallen en kantoorgebouwen vind ik hiervoor erg gaaf omdat je dan als student echt alles kunt bepalen hoe je het wilt hebben. En als er dan om je heen ook allemaal van dit soort groepen bezig zijn om iets voor elkaar te krijgen, dan wil ik aan het einde van de dag vaak nog helemaal niet naar huis! Ook wel opvallend is dat er best wat van deze groepen uiteindelijk doorgaan als onderneminkje en zo zijn er al aardig wat nieuwe bedrijfjes ontstaan. Het lijkt in ieder geval niet erg op die plaatjes die ik van vroeger zie van klaslokalen.
Inhoudelijke keuzes Heeft trouwens ook veel te maken met de keuze die de HAN al eerder gemaakt heeft om veel ruimte aan ‘exponentiële technologieën’ te geven. Dat zijn die technologieën die toen enorme groei doormaakten (bijv. omdat ze veel goedkoper of veel beter in erg korte tijd worden) zoals toentertijd Solarenergy, 3D-printing, robots & drones, neurotechnologie of nanotechnologie. Ook heeft de HAN goed ingespeeld op de Europese behoefte aan vakmanschap en kwaliteit als unique selling point: dat is waar we nu zien dat we als Oost-Nederland een mooie partij zijn en veel groei door maken. Maar da’s een ander essay.
Leren OK, weer terug naar m’n leerervaringen. Voor het geval dit allemaal erg gezellig klinkt: ‘kan je zeggen dat er hard geleerd werd! We wisten waar we het voor deden: iets waar we zelf voor gekozen hadden, wat we graag wilden en het was duidelijk dat we nog veel moesten leren. Dus de kennisdomeinen die we indoken, zochten we goed af naar bruikbare informatie en we zagen de toepassing in de ontwikkeling van ons project. Om zo’n solarboot te maken en sneller te laten varen, moet je echt wel iets van materiaalkunde, stromingsleer en energietechniek weten. En nog veel meer!
32
Vroeger moest je voor dat soort kennis in een klas gaan zitten en hopen dat de docent dan net jouw onderwerp zou gaan bespreken. Gelukkig kunnen we tegenwoordig veel flexibeler leren door de blended varianten die er zijn. Wel leer ik nu in de klas veel van het bespreken van wat we denken te hebben geleerd of nog niet helemaal begrijpen, maar dat gaat eigenlijk heel natuurlijk. Tsjonge, wat een tegenvallers hebben we gehad en achteraf moet ik toegeven: wat hebben vooral daar veel van geleerd. Ook trouwens van zaken waar we zelf niet zo mee bezig waren (dat je op een gala in de Yachtclub van Monaco alleen maar netjes gekleed binnenkomt, ook al ben je prijswinnaar). Ook mooi om te zien dat docenten – die echt wel het nodige weten en ervaring hebben – ook nog steeds blijven leren: regelmatig lopen we tegen vraagstukken aan waar ook zij hun expertise mee kunnen aanscherpen. Expertisecentra binnen de HAN spelen dan vaak een rol, maar ook met het relevante bedrijfsleven zijn de lijnen kort. Iets waar we het ook vaak over hebben met de docenten en dat helpt me enorm om mijn mening verder te vormen over van alles en nog wat.
Certificering Wat me trouwens ook erg helpt om veel te blijven leren is de huidige manier van “diplomeren”. Misschien is dit niet meer het goede woord, maar we gebruiken het nog steeds: aan het einde van je leerperiode krijg je een helder getuigschrift mee van je hiervoor geaccrediteerde opleiding dat je in je portfolio of cv op kunt nemen. Dat kun je dan gebruiken bij een sollicitatie naar een verdere studie of een baan. Iedere student heeft in principe vier bekostigde jaren van de overheid gekregen om door te leren en het is aan ons studenten dit zo goed mogelijk te doen. Dus ik heb een paar vrienden die vooral studeren vanwege het leuke studentenleventje, maar de meesten zien wel dat ze maar een paar jaar de tijd hebben om zich goed voor te bereiden op wat ze later willen gaan doen! Zelf heb ik er nu voor gekozen na twee jaar studeren eerst een paar jaar te gaan werken en de resterende twee jaar later nog te gebruiken voor een stuk aanvulling. Wat ik begrepen heb is dat de meeste studenten nu na drie jaar studeren op het niveau zitten waar ze vroeger vier jaar over deden. En er zijn bijna geen uitvallers; wel zijn er die na vier jaar nog niet zo’n heel uitgebreid getuigschrift hebben. Maar ze kunnen in ieder geval ook daarmee verder de arbeidsmarkt op.
Schoolstructuur Heeft de school trouwens heel transparant opgezet door in de HAN onderscheid te maken tussen drie pijlers: coachen (het begeleiden door je studieloopbaan – dat is ten slotte af en toe best een puzzel met al die mogelijkheden), expertise (dat is waar ik vooral m’n vakkennis op doe) en toetsing (daar laat ik meten wat ik allemaal ken en kan en hier komt m’n getuigschrift uiteindelijk vandaan). Over die toetsing is nog wel te zeggen dat we daar als studenten nu veel meer zelf aan doen: we spreken vooraf af wat we gaan opleveren om ons kunnen te tonen. Soms kies ik dan voor een bestaande kennistoets, maar ook zoek ik met m’n coach vooraf mooie uitdagingen in m’n werkzaamheden uit om te laten zien hoe hoog ik over de lat kan springen.
The future is bright Ja, eigenlijk begrijp ik niet zo goed hoe de scholen vroeger werkten: je had als student niet veel keuze en moest veel tijd in de klas doorbrengen werkend aan projecten waar je zelf weinig in te kiezen had. Met allemaal studenten die hetzelfde wel en niet wisten en moesten leren als jezelf. Je moest dan alle vakken halen voordat je een diploma kreeg met een naam als Elektrotechniek of Werktuigbouwkunde: wat zei dat nou eigenlijk over waar je goed in was? Komt op mij tikkie industrieel over: die eerste lopende band van meneer Ford die z’n auto’s in alle gewenste kleuren kon leveren zolang dat maar zwart was. Denk echt dat we nu beter af zijn met meer kleuren!
33
12. De HAN- lerarenopleiding in 2030 Mariëlle Aerts Vrijdag 25 januari 2030 Hoi, ik ben Sem en ik ben 21 jaar. Ik ga vandaag naar het I/O- gebouw in Nijmegen. Ik volg daar de opleiding tot stamgroepbegeleider in het voortgezet onderwijs. Ik loop momenteel vier dagen in de week mijn LIO-stage in het voortgezet onderwijs. Ik ben daar stamgroepbegeleider van een klas in leerjaar 3. Vandaag mag ik de hele dag naar de opleiding, waar ik samen met mijn medestudenten kan leren en experimenteren. We starten de dag om 9.00 uur met een wandeling met onze stamgroep. Mijn groep bestaat uit vijftien studenten die in de afstudeerfase van de opleiding zitten. Het is een zonnige, maar koude dag, dus we dragen dikke jassen. We lopen gezamenlijk en wisselen ondertussen in twee- of drietallen onze stage-ervaringen uit. Dat kunnen leuke momenten zijn, maar ook dingen die lastig waren. Mijn leervragen had ik dinsdag al op het digitale portaal geplaatst: Er 3D-beeldtelefoneerde een ouder die niet begreep waarom haar dochter geen huiswerk hoefde te maken. In het gesprek kwamen we erachter dat zij het onderwijs niet goed begrijpt: het is toch logisch dat je opdrachten gezamenlijk op school maakt onder begeleiding van een didacticus en met de hulp van een inhoudsexpert. Waarom zou je daar thuis iets aan moeten doen? Hoe zouden jullie dit aan deze ouder uitleggen? Ik heb al waardevolle tips van medestudenten gekregen. Zoals het bekijken van de elearningmodule ‘Geschiedenis van het onderwijs’ en het volgen van de workshop ‘Weerbaarheid naar ouders’. Maar ook bruikbare tips als: Ik had een soortgelijk voorval met een ouder. Ik ben toen met mijn eigen ouders in gesprek gegaan over hoe het onderwijs er twintig jaar geleden uit zag. Ik viel bijna uit mijn stoel van verbazing, maar ik kon de reactie van de ouders van mijn leerlingen wel beter begrijpen. Het bleek namelijk dat er twintig jaar geleden heel anders onderwijs werd gegeven. Toen waren docenten inhoudsexpert, didacticus én pedagoog ineen! In het voortgezet onderwijs werd er ieder uur een ander vak gegeven door een andere docent. Je moest toen stil in de klas zitten, je kreeg instructie van een docent en daarna moest je opdrachten uit boeken maken. Ik kan me niet zo goed voorstellen waarom alle leerlingen toen stil moesten zitten. Mijn moeder vertelde dat het iets was waar veel tijd aan werd besteed in de lerarenopleiding. Orde houden werd dat genoemd. Het kwam erop neer dat docenten leerden hoe ze leerlingen stil konden laten zitten en hoe ze met verschillende werkvormen konden proberen om leerlingen actief te betrekken bij de les. Ik weet niet zo goed waarom je zou willen dat leerlingen stil zitten. De beweging en energie van leerlingen moet je toch juist benutten? Anders worden we net zo dik als twintig jaar geleden. Het klinkt in mijn ogen als heel passief en heel erg gesloten in het eigen lokaal. Er stond in die tijd ook maar één docent voor een klas. Wat men destijds verstond onder een ‘klas’ begrijp ik trouwen ook niet zo goed. Het was een soort van groep met leerlingen van dezelfde leeftijd met eenzelfde gemiddelde kennisniveau. Dat kennisniveau werd getoetst met proefwerken. Je kon wel vijf proefwerken in een week krijgen met allemaal verschillende inhouden. Als je bijvoorbeeld op basis van die kennistoetsen niet goed in talen was, dan ging je naar een lager niveau. Volgens mij werd er vooral op kennis getoetst en niet op vaardigheden. Leerlingen waren de hele week in de school. Een bedrijfsbezoek was zeldzaam en kwam misschien één keer per jaar voor. Ik kan me dat niet voorstellen. Hoe kan je de wereld begrijpen als je jezelf afzondert van die wereld? Mijn moeder vertelde ook dat leerlingen vaak huiswerk kregen van verschillende vakken en dat ze dat ’s avonds na schooltijd
34
individueel maakten. Ik kan me haast niet voorstellen dat je in je eentje gaat worstelen met opgaven. En hoe had je dan nog voldoende tijd voor ontspanning en sport? Tijdens onze wandeling komen we bij een grasveldje waar wat steentjes liggen. We krijgen de volgende opdracht van onze stamgroepbegeleider: ‘Kies een mooi steentje, neem het in je hand en denk na over de dingen waarvoor je dankbaar bent. Als je wil mag je, je dankbaarheid delen. Stop daarna het steentje in je zak en neem het mee als bewijs voor je dankbaarheid.’ Op de terugweg krijgen we de opdracht om met elkaar uit te wisselen wat de mooie momenten van deze week waren in onze stage. Om 9.45 uur zijn we terug bij het I/O-gebouw. Ik ga met wat stamgroepgenoten een spinaziesmoothie drinken, ondertussen druk kletsend over onze ervaringen en vooruitblikkend op het weekend; samen dromen over de leuke dingen die we dan gaan ondernemen. Om 10.00 uur ga ik naar de tweede bijeenkomst van de workshop ‘Gesprekstechnieken’ die wordt geleid door een inhoudelijk expert. Gedurende vijf weken verdiep ik me in dit, door mijzelf gekozen, thema. De vorige bijeenkomst hebben we met elkaar kennis gemaakt en aangegeven waarom we met gesprekstechnieken aan de slag wilden. Sommige wilden met gesprekstechnieken aan de slag om nog beter met leerlingen te communiceren. Zij merkte bijvoorbeeld dat hun feedback niet altijd goed aankwam. Ik wil me vooral richten op de gesprekken met ouders. Als stamgroepbegeleider in het vo heb ik veel contact met ouders. Dit vind ik erg leuk, maar ik merk ook dat ik het lastig vind om op een goede manier met hen te communiceren. Ik wil dat ouders mij goed begrijpen en ik wil leren om mijn grenzen aan te geven. Ouders denken soms dat wij 24/7 beschikbaar zijn en dat ze ons ook al hun opvoedkundige dilemma’s kunnen voorleggen. De online community stroomt soms vol met vragen van ouders. Ik wil ouders graag helpen maar kan dat niet met alles. De tweede bijeenkomst zullen we middels rollenspellen oefenen met gespreksvaardigheden. De derde bijeenkomst is gericht op het geven van feedback op elkaars video-opnames. De vierde bijeenkomst is gericht op het communiceren via Skype en 3D-beeldgesprekken. De vijfde bijeenkomst is gericht op de a-synchrone communicatie via opgenomen geluidsfragmenten en berichten in de online community. Als voorbereiding op deze bijeenkomst heb ik e-learningmodules bekeken over gesprekstechnieken. Daarin heb ik veel voorbeelden van goede en van slechte gesprekstechnieken gezien. Het waren gesprekken met studenten en met ouders. Er zaten ook discussievragen in de module waarmee we samen de goede en slechte elementen uit de gesprekken konden benoemen. Vandaag gaan we twee uur lang in de vorm van een rollenspel oefenen met deze technieken. We geven elkaar veel feedback en oefenen vooral de elementen die we lastig vinden. Aan het einde evalueren we kort met elkaar welke leerpunten we meenemen. In de online community blijven we de hele week met elkaar en andere experts in contact om te reflecteren op onze ervaringen in de praktijk. Ook plaatsen we in de veilige omgeving een videofragment waarin te zien is hoe we in de praktijk een gesprek voeren. Via de regels van veilige feedback, die we in het begin van onze studie hebben geleerd, geven we elkaar peerfeedback. Om 13.00 uur ga ik naar de yogagroep en aansluitend lunchen. Ik kan ook kiezen voor een andere sport, maar yoga vind ik heerlijk ontspannend en goed te combineren met de lunch. Om 14.00 uur sluit ik aan bij mijn ontwikkelgroep. Dit is een vaste groep (voor een periode van een half jaar) van tien studenten. Hierin zitten verschillende studenten (stamgroepbegeleiders, didactici van verschillende richtingen, ict-experts en onderwijskundigen). Gedurende een half jaar gaan we van elkaar leren en samen onderwijs arrangeren. Meestal doen we dit in het iXperium zodat we geïnspireerd raken door de nieuwste mogelijkheden. Met mijn ontwikkelgroep van de werkplek ga ik ook vaak naar het iXperium om samen met mijn collega’s ondernemend bezig te zijn en onderwijs te arrangeren, waarbij we rekening houden met de interesses van de leerlingen en gebruik maken van de contacten die we over de wereld hebben. Het iXperium is een enorm
35
inspirerende ontmoetingsplek voor iedereen die zich met leren en ontwikkelen bezig houdt. Ik kom daar altijd vol nieuwe ideeën en nieuwe contacten vandaan. De ontwikkelgroep in de opleiding is vooral bedoeld om goed te leren samenwerken. Deze groep wordt begeleid door een inhoudelijk expert ‘Samenwerking’ en een inspirator van het instituut. Als stamgroepbegeleider is het erg belangrijk om goed te kunnen samenwerken met de verschillende didactici. Je moet namelijk goed op de hoogte zijn van alle mogelijkheden om de leerlingen optimaal te begeleiden. Als stamgroepbegeleider coach je de leerlingen in hun ontwikkeling en betrek je de juiste didactici op de juiste momenten bij het onderwijs. Vaak verzorg je samen het onderwijs. We doen veel gezamenlijke opdrachten om goed te leren samenwerken en elkaar heel goed te begrijpen. De studenten Didacticus zijn vooral gericht op de didactiek van een vak. Zij bezoeken veel inhoudelijk deskundigen, vooral uit het bedrijfsleven. Zij maken samen met die inhoudelijk deskundigen onderwijs op maat voor de leerlingen. Zij gaan vaak met de leerlingen naar buiten en naar verschillende bedrijven. Zij maken eigenlijk de praktische kennis uit de wereld vertaalbaar naar leerbare eenheden voor de leerlingen. In een school is daarnaast vaak een ict-expert aanwezig die alles technisch mogelijk maakt, zoals bijvoorbeeld het contact op afstand na een bezoek aan een inhoudsdeskundige in het bedrijfsleven. Zo kunnen leerlingen na afloop van een bezoek nog aanvullende vragen stellen. De didacticus is de ondernemer die de juiste inhoudsexperts betrekt bij het onderwijs en die samenhangende modules ontwikkelt op het niveau van de leerlingen, waardoor de leerlingen stapsgewijs leren. Deze modules hangt hij met de juiste labels in het digitale landelijke onderwijsportaal, zodat ze door iedereen gebruikt kunnen worden. Om 16.00 uur gaan we naar de pub en sluiten we deze inspirerende dag af met onze stamgroep onder het genot van een hapje en een drankje. We wisselen hierin informeel onze leerervaringen van deze dag uit. Dit is altijd een erg gezellig moment, iedereen zorgt er dus voor dat hij hierbij aanwezig is. Ik ben blij dat het inmiddels anders gaat dan 20 jaar geleden, dat het onderwijs nu aansluit bij mijn leervragen, dat er meer zelfsturing is en dat we samen onderwijs maken. Ik hoef vanavond niet in mijn eentje huiswerk te maken maar kan met medestudenten gezellig gaan eten in het centrum van Nijmegen.
36
13. HAN in 2030: broedplaats voor kennis en innovatie Yama Anwari
Nederlandse economie Sinds 2012 behoort Nederland tot de top tien van meest concurrerende kenniseconomieën in de wereld (Rijksoverheid, 2014). In het reageerakkoord spreekt het kabinet de ambitie uit om deze positie te versterken door duurzaam te groeien en te vernieuwen. De grote economische en maatschappelijke uitdagingen, zoals de vergrijzing, grondstoffenschaarste en klimaatverandering liggen daar ten grondslag aan. Om deze ambitie waar te maken, vraagt dit om slimme en nieuwe antwoorden om in de toekomst de welvaartsgroei te kunnen realiseren. Het is dan ook niet verassend dat, ondanks alle bezuinigingen in diverse sectoren, het kabinet fors in onderwijs blijft investeren. Kennis en innovatie kenmerken zowel de Nederlandse economie alsmede de maatschappij. Naar verwachting zal dit kenmerk, deze kennis en innovatie, het belangrijkste speerpunt voor de toekomst blijven. Door dit speerpunt te versterken probeert Nederland op diverse vakgebieden uit te blinken zowel in de huidige tijd als in de toekomst een belangrijke positie in de wereldeconomie te verwerven. Het huidige topsectorenbeleid is een goed voorbeeld hiervan (Rijksoverheid, 2014). Hierin komen kennis en innovatie samen door een samenwerking van overheid, bedrijfsleven, universiteiten en onderzoekscentra.
De maatschappelijke vraagstelling De Nederlandse economie heeft structureel behoefte aan kenniswerkers. Gegeven de noodzaak van kennis en innovatie om Nederland ook in de toekomst mee te laten ontwikkelen in een groeiende wereldeconomie, dient de Nederlandse bevolking blijvend te investeren in training en opleiding. Deze ontwikkeling vraagt structureel aan zowel de particuliere als publiekelijke onderwijsinstellingen om juiste invulling van het onderwijsaanbod op wensen en behoeften van de Nederlandse bevolking alsmede maatschappij. Het gevolg hiervan is dat deze ontwikkeling structureel kansen biedt aan opleiders om in deze behoefte te kunnen voorzien. Kortom: dit schept voor iedere (particuliere) onderwijsinstelling de mogelijkheid om inventief op deze ontwikkelingen te anticiperen, om op deze manier hun bijdrage te kunnen leveren voor het excelleren voor de toppositie in de wereldeconomie. HAN als broedplaats voor kennis en innovatie. De HAN karakteriseert zich door aandacht te richten op een aantal belangrijke speerpunten, waarbij het aanbrengen van synergie tussen deze punten het sleutelbegrip vormt (HAN, 2014). Deze punten zijn: • Onderwijs; • Beroepenveld; • Onderzoek; • Maatschappij. De bovengenoemde speerpunten sluiten naadloos aan op de huidige ontwikkelingen alsmede de groeiambitie die het kabinet op het oog heeft. Deze punten heeft de HAN op dit moment dan ook helemaal geoperationaliseerd in het huidige beleid en krijgen hiermee ook de volledige aandacht van het management.
De achillespees van HAN Toch ontbreekt er op dit moment een elementair onderdeel binnen deze punten, namelijk: de mens. Met de mens worden zowel de medewerkers als de student van de HAN bedoeld. Een model dat gericht is op kennis en innovatie behoeft nog altijd de mens die dit model succesvol kan uitvoeren en de groeidoelstellingen kan realiseren. Door een model te creëren en de volledige
37
aandacht uitsluitend op het realiseren van de beoogde doelstellingen te richten, kan de mens op de achtergrond komen te staan. Het gevolg hiervan is dat de verhoudingen scheef komen te liggen: zakelijke vlak komt in het beeld en privévlak speelt meer een ondergeschikte rol. Abraham Maslow wees ons er al in 1943 op dat de mens over vijf elementaire behoeften beschikt, waarbij zelfontplooiing de hoogste en de laatste behoefte vormt die de mens kan realiseren. Dit deed hij in de zogenaamde behoeftehiërarchie. Mijn constatering is dat wij (gelukkig) in het vrije westen de luxe hebben om de eerste drie primaire behoeften, zoals veiligheid en sociale contact, vaak over te slaan en gelijk over te gaan naar de meer innerlijke ontdekking en ontwikkeling. Helaas valt het al te vaak op dat er op dit vlak weinig tot geen aandacht vanuit de overheid alsmede het beroepenveld (hetzij publiekelijk, hetzij commercieel) besteed wordt. Dit punt is ook binnen de HAN te constateren. Dit is natuurlijk een gemiste kans. Door de aandacht ook op de mens te richten en de wensen en behoeften te doorgronden en daar actief op te anticiperen levert dit niet alleen excellente medewerkers en studenten op maar ook resultaten die boven het voorstellingsvermogen gaan.
Ecosysteem: de mens is de maat van alle dingen! De Griekse filosoof Protagoras zei: ‘’De mens is de maat van alle dingen’’. Met deze uitspraak bedoelt hij dat de waarheid subjectief is, ieder mens heeft over dingen een andere mening. Dit betekent dus ook voor de ontwikkeling van de mens, ieder mens heeft een andere ontwikkelbehoefte. Voor de één is zelfontplooiing het winnen van de Nobelprijs door een onderzoek te doen waar voor de ander deze behoefte tot uiting komt door meer zelfkennis op te doen. Door de diversiteit van deze behoefte is het dan ook erg lastig om iedereen de ruimte te bieden zodat zij deze behoefte kunnen bevredigen. Eén realisatie van dit model voor zowel de medewerkers als de studenten is dan ook alleen mogelijk als er een continue onderzoek in de persoonlijke vlak plaatsvindt. De diepere motieven moeten doorgrond worden om het hogere doel te kunnen bereiken. Als commercieel econoom kan ik vaststellen, dat alvorens een product op de markt geïntroduceerd wordt, eerst de wensen en behoeften van de klant doorgrond moeten worden. Het product moet immers aansluiten op de wensen en behoeften van de klant om op deze manier de superieure waarde te leveren die de klant verwacht. Daarnaast is het ook goed om te begrijpen dat een product meer is dan een tastbaar ‘ding.’ Prof. P. Kotler stelt vast dat een product naast een tastbare waarde ook een abstracte waarde heeft, die hij vervolgens in vijf dimensies onderverdeeld. Waarbij het uitgangspunt de basisbehoefte (kernbehoefte) vormt; en het voorzien in innerlijke behoefte. Bedrijven en instellingen die hierin slagen, kan dat er zelfs toe leiden dat het verhaal al gauw ten einde is, los van de eventuele uitzonderingen. Een professionele organisatie laat niks afhangen van toeval maar anticipeert actief op de marktontwikkelingen. De gedachtegang: ‘’Meten is weten’’ vormt het sleutelbegrip. Kortom: het totale plaatje moet gewoon kloppen. Maken wij een vertaalslag naar de HAN, dan betekent dit dat het aanbod (zowel het werk dat de medewerkers uitvoeren als de opleidingen die de studenten volgen) een maatwerk vormt, waarbij de mens ook een belangrijk speerpunt vormt. Door het integreren van dit speerpunt in het huidige beleid ontstaat er een model dat enerzijds de belangen van de maatschappij en de groeidoelstellingen van het kabinet nastreeft en anderzijds de belangen van de medewerkers de nodige aandacht geeft.
Moraal van het verhaal Concluderend kan vastgesteld worden dat de huidige speerpunten van de HAN erop gericht zijn om de meerwaarde in het zakelijke vlak te leveren maar weinig op de ontwikkeling van de individu zelf. Door de mens centraal te stellen en zich ook op de persoonlijke vlak te gaan richten, kan dit ten goede van de ontwikkeling van de medewerkers en studenten komen waardoor synergie tussen de speerpunten nog beter wordt. Het gevolg hiervan is dat de HAN hiermee zowel meer concurrentievoordeel ten opzichte van de mede hogescholen kan behalen alsmede bijdragen leveren aan het realiseren van de groeidoelstellingen die het kabinet stelt, namelijk het behouden of het verstevigen van de wereldwijde concurrentiepositie in de kenniseconomie. De ruimte voor de
38
persoonlijke ontwikkeling kan geboden worden door een aparte afdeling te ontwikkelen die zich uitsluitend met deze hun ontwikkeling bezig houdt. Dus naast dat er opleidingen en trainingen geboden worden op het gebied van zakelijk vlak er ook aandacht besteed wordt aan het persoonlijke vlak. Denk hier aan mindfullness, filosofie, burn-out coaching, spirituele ontwikkeling, ethiekles etc.
Toekomstbeeld HAN Inmiddels is het 2030, het management heeft het model van figuur 1 over de HAN breed geïmplementeerd. Er heeft onlangs een medewerkers- en studentevredenheidsonderzoek plaatsgevonden, zij geven de HAN een 10 als het gaat om de werkgever en het werk. Belangrijkste motieven voor de hoge score zijn: Ik heb veel ruimte om mijzelf te ontplooien en alles wat ik doe, doe ik met passie en plezier. Voor mij betekent naar school/werk gaan hetzelfde alsof ik op naar vakantie ga. De HAN staat inmiddels voor de 20ste keer op rij als de beste Hogeschool van Nederland als het gaat om kwaliteit van het onderwijs en de tevredenheid onder de studenten en medewerkers. Daarnaast staat het bedrijfsleven te trappelen om een samenwerkingsverband met de HAN aan te gaan, HAN levert immers kwaliteit. Dit zowel de nationale als internationale ondernemingen. Bedrijven vertrouwen praktijkgerichte vraagstukken specifiek aan de HAN toe, omdat zij weten dat er geen twijfel bestaat over de beoogde kwaliteit. Daarnaast krijgen de studenten alvorens de opleiding afgerond is, vacatures per app of mail toegestuurd om voor hen te komen werken. Ze zijn happig op de HAN-studenten, omdat zij weten dat zij naast de kwaliteit te leveren ook passie hebben voor hun baan. Als een buitenstaander de HAN in drie woorden zou moeten omschrijven, dan komen de woorden: De kwaliteit, mens en het beroepenveld naar voren. Bronnenlijst HAN. (2014, 12 15). Corporate. Opgehaald van www.han.nl: http://www.han.nl/start/corporate/ Rijksoverheid. (2014, 12 15). Ondernemersklimaat en innovatie. Opgehaald van Rijksoverheid.nl: http:// www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ondernemersklimaat-en-innovatie/investeren-in-topsectoren
39
14. Waarom moeilijk doen als het samen kan Zo zijn onze manieren in 2030 (of liefst eerder) Lianne Bakker en Rosanne Wigman-Merx Om 6 uur gaat de wekker. Ik spring onder de douche en dan ga ik mijn dagelijks kwartiertje mediteren. Dat maakt dat ik me in balans voel, met meer aandacht luister naar anderen en meer geconcentreerd dingen doe. Dan nog even lekker genieten van mijn ontbijt en op naar de HAN. Vandaag geef ik een gastcollege aan een groep tweedejaars studenten, hierdoor weet ik waarvoor ik het eigenlijk allemaal doe, het onderwijs ondersteunen. Om 11 uur heb ik een wandelafspraak met Henk, daarna werk ik met een projectteam, dat uit docenten en ondersteuners bestaat, samen verder aan ons projectdoel en vanmiddag loop ik misschien ook nog even bij Kees binnen, gewoon om te horen hoe het gaat. Het wordt vandaag weer een mooie dag! Opeens schrik ik wakker…oeps, is dat de wekker; heb ik alles gedroomd?
Toekomst dichtbij Nu lijkt 2030 nog ver weg, maar voor je het weet is de verre toekomst het heden. En aangezien het aanbrengen van veranderingen in organisaties veel tijd kost, is het zaak om tijdig te beginnen. Hoe? Door het zelf te doen en het samen te doen. Verbeter de HAN, begin bij jezelf. Maar wat blokkeert nu in het aanbrengen van die veranderingen en verbeteringen? Dat zijn volgens ons de hoeveelheid regels en het denken in hokjes. We moeten af van de regeldruk en het wij-zij denken en over naar vertrouwen en wij-denken.
Vertrouwensgemeenschap Samen zijn wij de HAN University of Applied Sciences, we vertrouwen elkaar en we werken samen. Zo werkt het ook in de natuur. Denk aan gakkende ganzen; de gans die het kan, neemt de leiding en trekt de anderen in zijn slipstream met zich mee en dat voert hen ver en tot grote hoogte. Geen procedures, protocollen, reglementen en statuten van 800 pagina’s, maar vertrouwen. Alle regels en controle halen de creativiteit en de durf uit de medewerkers en met een beetje pech daardoor ook uit de student. Niemand weet precies waar al die regels goed voor zijn, je moet ze willen navolgen, maar ook kunnen en durven. Want misschien beschik je wel helemaal niet over de kennis of vaardigheden om die regel na te volgen. Of durf je niet een nieuw pad te bewandelen omdat er geen regel is die zegt dat het ook anders kan en mag. Regels zouden moeten reguleren en stroomlijnen, maar ze blokkeren soms het gezonde verstand.
1+1=3 Wat ons betreft gaan we naar een organisatie waar we elkaar helpen, vertrouwen, aanmoedigen, stimuleren en inspireren. We zijn betrokken bij de HAN en bij elkaar. Met als resultaat dat we gezamenlijk ons doel bereiken. Wij, docenten, onderzoekers, leidinggevenden, ondersteuners en studenten. We kennen elkaars sterke kanten en tekortkomingen en vullen elkaar aan in plaats van dat we elkaar afvallen. We worden niet afgerekend op uren die we ergens wel of niet voor hebben, maar op reële doelen die we samen stellen.
Kompas Hiërarchie en functies zijn niet meer maatgevend; het gaat om de rol die je speelt en de regie die je neemt over je werk. Leidinggevenden geven richting en koers aan de organisatie, zijn het kompas en vertrouwen erop dat medewerkers door het weten van de richting zelf doen wat nodig is om het doel te bereiken. Soms varen we aan de wind en voelen we de snelheid, maar af en toe
40
is het nodig om in de luwte te varen en te bezinnen op het vervolg, maar we bereiken ons doel en we weten waarom en met wie. Het maakt niet uit op welke manier.
Weg met de vergadercultuur We kennen elkaar, lopen bij elkaar binnen als dat nodig is. We maken een wandelafspraak, zonder verslag of notulen. En als iemand zijn afspraak niet nakomt, dan informeer je gewoon of hij of zij er nog aan gedacht heeft want we werken tenslotte aan hetzelfde doel. In de gangen begroeten we elkaar want ook al werken we niet in hetzelfde team, we werken wel aan een gemeenschappelijk doel en dragen daar op onze manier allemaal een steentje aan bij.
Need to know Ook de manier waarop we met elkaar communiceren ademt het vertrouwen. Mensen krijgen de informatie die ze nodig hebben zodra die beschikbaar is. Niet alleen top-down communicatie, maar kriskras door de organisatie op basis van het principe: “Jij hebt dit nodig om verder te gaan.” Binnen teams wordt betekenis gegeven aan interne en externe ontwikkelingen die er zijn, en praten we samen door over wat die ontwikkelingen voor ons als team en mij als individu betekenen. En wat een ieder dan vervolgens te doen staat. Als er besluiten worden genomen, dan is er altijd ruimte om er op terug te komen, omdat de reacties die er bijvoorbeeld vanaf de werkvloer komen, nieuwe inzichten met zich meebrengen die reden geven om het besluit te heroverwegen. Beter nog, voordat een besluit wordt genomen, over welk onderwerp en op welk niveau in de organisatie dan ook, wordt degene die ermee aan de slag moet betrokken en gevraagd om zijn reactie hierop te geven. Wat vind jij ervan, is dit nodig, wat is goed en wat kan anders of beter? We stellen deze reacties op prijs omdat we allemaal willen dat de HAN er een betere organisatie van wordt. En dit doen we niet alleen met medewerkers, maar ook met studenten. Gewoon in een gesprek en niet alleen met enquêtes. Want in de informele gesprekken wordt de meest waardevolle informatie gedeeld. Daar wordt besproken waar het echt om gaat en wat ons verder helpt.
Waar doen we het voor We willen dat de HAN een gemeenschap vormt van mensen die met passie en bevlogenheid meewerken aan de doelen van de HAN die ook hun eigen doelen zijn. Deze meerwerkers, zoals we ze graag noemen, zijn de ambassadeurs van onze organisatie en weten hun enthousiasme over te dragen en te delen met anderen, binnen en buiten de HAN. Hierdoor staat de HAN continu in verbinding met elkaar, regionaal, nationaal én internationaal. Ons doel is om studenten te begeleiden op hun weg om de meerwerkers van de toekomst te worden. Daar profiteert iedereen van. Wij gaan ervoor. Voor ons begint 2030 nu!
41
15. De HAN in 2030 Roos van Bentum Beste Eva, Gefeliciteerd, je bent toegelaten tot de bachelor Training & Human Development op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN University of Applied Sciences). Nu je de matchingperiode succesvol hebt doorlopen, kun je met trots zeggen dat je studeert aan de beste hogeschool van Nederland (Elsevier, januari 2030). We geven je graag meer informatie over de kansen die de HAN je biedt en de keuzes die voor je liggen.
Verhouding praktijk – academische vorming Vanaf je eerste studiejaar dagen we je uit om je eigen leerproces vorm te geven. In elk jaar is ruimte in het curriculum ingebouwd om in te richten met: • Stage (binnen- of buitenland); hieronder valt ook het oprichten van een eigen onderneming • Het volgen van vakken bij een andere opleiding binnen de HAN • Het volgen van vakken bij een andere opleiding buiten de HAN (hogeschool of universiteit) • Het volgen van een minor of premaster, binnen of buiten de HAN We verwachten dat je minimaal 40% van de aangeboden tijd aan stage besteedt en minimaal 20% aan het verbreden of verdiepen van je kennis bij een onderwijsinstelling. Omdat wij een hogeschool zijn en geen universiteit, willen we dat je minstens 40% aan stage besteedt. We vinden het belangrijk dat je je opgedane kennis koppelt aan de praktijk en tegelijkertijd kunt uitgroeien tot inhoudelijk expert op jouw interessegebied. De overige 40% van de vrije ruimte mag je inrichten met zowel stage als studie. We hebben goede afspraken met de Radboud Universiteit en een aantal andere Nederlandse universiteiten over het volgen van vakken en minoren aldaar. Je studieloopbaanbegeleider helpt je bij het inrichten van jouw studieprogramma. Ook betrekken wij professionele organisaties en ondernemers (o.a. Shell, de Rijksoverheid en Berenschot) bij het onderwijs, omdat wij er van overtuigd zijn dat zij jou relevante kennis en vaardigheden kunnen bijbrengen.
Internationaal: HAN geeft je de ruimte! De HAN heeft in de afgelopen decennia verschillende internationale contracten afgesloten. (Ook wel bilaterale contracten genoemd.) Bij het International Office van jouw faculteit kun je bespreken waar je op een goede manier je studietijd kunt verrijken met een periode in het buitenland. Van een stage in Brussel tot een minor in Sydney; de HAN zorgt dat jij kunt leren waar jij dat wil! Ook zie je binnen de HAN studenten lopen van diverse nationaliteiten en instellingen; zij krijgen bij de HAN de ruimte om onderwijs te volgen. Dat mag in het Nederlands, maar er zijn ook diverse opleidingen en minoren die in het Engels worden aangeboden.
42
Masters Nadat je je hbo-bachelor succesvol hebt afgerond, kun je bij de HAN diverse masteropleidingen volgen. Je kunt een master volgen die bij jouw opleiding hoort of een master bij een andere faculteit. Waar je ouders misschien nog €15.000,- moesten betalen voor een hbo-master en minimaal twee jaar werkervaring moesten hebben, kun je nu aansluiten direct na je bachelor en betaal je per jaar het normale collegegeldtarief. De masters geven je meer inzicht in het ‘waarom’ achter wat je geleerd hebt te doen. Zelf op zoek gaan naar theorie, onderzoek doen en zelfs het ontwikkelen van eigen theorieën zijn thema’s die alle masters behandelen.
Jouw mening telt! Wij vinden het belangrijk dat studenten op de HAN meedenken over en invloed hebben op het beleid. Via verkiezingen kunnen studenten verkozen worden tot leden van opleidingscommissies, faculteitsraden en de centrale medezeggenschapsraad (MR). In de MR zitten ook afgevaardigden van een aantal grote studentenverenigingen in Nijmegen. Onderwerpen waar de medezeggenschapsraad zich veel mee bezighoudt zijn onderwijskwaliteit, de begroting van de HAN, kwaliteit van (stage-) of studiebegeleiding en het ontwikkelen van nieuwe HAN-locaties. Als je bent verkozen tot medezeggenschapper, krijg je hiervoor ook een vergoeding. Meer weten? Kijk op www.han.nl/medezeggenschap.
Innovatieteam Om te zorgen dat de HAN een duurzame organisatie blijft, is in 2025 het Innovatieteam opgericht. In dit team zitten afgevaardigden vanuit alle hoeken van de HAN. Van studenten tot het Service Bedrijf, iedereen doet mee! In dit team wordt onder andere gekeken naar wat wij als school kunnen betekenen voor mens en maatschappij, maar ook willen we als hogeschool vooraanstaan in milieubescherming. Zo werken we nauw samen met Plan Nederland om onderwijs in arme landen te verbeteren en met het ministerie van Infrastructuur en Milieu om vervuiling en verspilling door de school en onze studenten tegen te gaan. Een speciale kerngroep binnen het team richt zich daarnaast op de ontwikkeling van learning devices en andere technologie die wij kunnen gebruiken in het onderwijs. Meedoen of meedenken? Vraag je studieloopbaanbegeleider naar de mogelijkheden!
Wonen en leven in Nijmegen; de HAN helpt De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is in 2020 samen met een studentenpanel en de Stichting Studenten Huisvesting Nijmegen een project gestart om de huisvesting van HAN-studenten te verbeteren. In Nijmegen en Arnhem zijn inmiddels 2000 studentenwoningen gebouwd of aangekocht. Bij deze woningen krijgen studenten van de HAN voorrang. Wij vinden het belangrijk dat studenten zich naast hun studie ook ontwikkelen als mens en professional. Dit kan natuurlijk in een bijbaan, maar ook studie- en studenten(sport)verenigingen bieden mooie kansen. Het is bewezen dat studenten die actief lid zijn van zo’n vereniging ook betere studieresultaten behalen (de Gruiter, 2006). Daarnaast is het een verrijking van je sociale leven en het wonen in Nijmegen maakt dit natuurlijk alleen maar makkelijker te verwezenlijken. Kijk op www.sshn.nl wat er voor jou mogelijk is!
43
Contact Ondanks dat veel studenten ook op andere locaties aan het leren zijn, vinden wij het belangrijk om als school een ‘ tweede thuis’ te zijn voor studenten. In onze studentenhuiskamer kun je altijd even tot jezelf komen of mensen ontmoeten. De kamer wordt draaiende gehouden door bestuursleden van alle studieverenigingen. Regelmatig worden hier activiteiten georganiseerd, zowel formeel als informeel. Daarnaast kun je sporten, eten, muziek maken en borrelen op de campus. De kleinschaligheid en korte lijnen zijn typisch voor de HAN, je bent bij ons altijd welkom!
HAN Introductieweek Naast de introductiedagen met je eigen opleiding, is er ook een HAN Introductieweek, die in de laatste week van augustus plaatsvindt. Deze week trek je op met een groep van ongeveer 15 studenten, van allerlei verschillende opleidingen van de HAN. Dit onder leiding van een aantal getrainde student-mentoren! Met je groep leer je de HAN en de studentenstad Nijmegen beter kennen. De HAN Introductieweek wordt centraal vanuit de HAN georganiseerd, uiteraard in samenwerking met een studententeam. Heb je je nog niet opgegeven? Doe dit dan via jouw HAN pagina (www.han.nl/getstarted). Ook voor alle andere teams/activiteiten kun je je inschrijven via deze pagina. Heb je nog vragen, neem dan gerust contact op met je studieloopbaanbegeleider; zijn/haar gegevens vind je op jouw HAN-pagina. Tot bij de HAN Introductieweek of tot 1 september! Met vriendelijke groet,
Roos van Bentum Voorzitter CvB
Literatuurlijst Gruiter, de, D.N.M.(2006).Over verenigingslidmaatschap en studiesucces. Vinddatum 16-10-2014. Digitaal bekeken op: https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/7809/10_424_006.pdf?sequence=1
44
16.
2030
Bea Bisseling Sinds 2028 stellen studenten van de HAN hun eigen opleidingstraject samen. Als studenten de gemeenschappelijke kennisbasis succesvol hebben afgerond, verdiepen zij zich in het Challenge Program (Felix & Boersma, 2027). Raf (20) en Floris (19) studeren bij de HAN en oriënteren zich op mogelijke leer- en werktrajecten in het buitenland… In de labs wordt volop gewerkt en geëxperimenteerd. Voor de enorme holographic wall blijft Raf staan. Zijn ogen vliegen van links naar rechts, hij scant de 3Dhologrammen. Zijn er nieuwe projecten? In de menigte doemt de blauwe muts van Floris op. Raf zwaait en loopt naar hem toe. “Zit er iets leuks bij?” Floris knikt en wijst naar een hologram in vak 17, naar een glazen kubus die langzaam verdwijnt in zee. “Het is de bedoeling dat kinderen uit Shanghai onderwijs krijgen in de Oost-Chinese Zee. Ze moeten meer de natuur in.” Floris lacht en vertelt enthousiast verder. “Het is een uitdagende opdracht van een energiemaatschappij uit Shanghai. Echt iets voor mij. Vanuit duurzame energiebronnen willen ze een diepzee lab ontwerpen. Met alles erop en eraan, inclusief leerarrangementen.” Shanghai, denkt Raf. In de zomer is daar de Expo wereldtentoonstelling. Floris trekt Raf mee naar een lab. “Het is een internationaal project. Heel interessant. Kijk en luister maar.” Met z’n laserpen schijnt hij op zijn handpalm, het hologram van de glazen kubus verschijnt op zijn huid. Na enkele seconden neemt een Chinese dame het woord. “My name is Hay-Lin, I am a project manager. My company is looking for ten ambitious HAN students who, in cooperation with locals, employees, children and other students from Shanghai, would like to design a deep-sea lab. Our company applies cutting-edge technology.” Hay-Lin gaat verzitten en kijkt recht in de camera. ”You will work closely in teams, have a strong sense of responsibility, are independent and prepared to offer your services to society. If you think you are the student we are looking for then make a pitch.” “Dat klinkt goed,” Raf ploft neer op een bank. “Samenwerken met de lokale bevolking en dan ook nog studiepunten verdienen.” Floris gaat naast Raf zitten. “Er pitchen vast veel studenten mee, denk je niet? Het is een aantrekkelijke opdracht met veel kansen voor de toekomst. Wie wil dit niet? Ik heb nu al een prachtig idee voor het diepzee lab. Ik hoop echt dat ik gekozen word.” “Dan moet je een goede pitch neerzetten”, antwoordt Raf. ”Met jouw kennis en discipline is dat toch geen probleem?” Floris haalt zijn schouders op. ”Ik weet niet wat andere studenten te bieden hebben.” ”Wie zijn de coaches vanuit de HAN?” vraagt Raf. ”Ellen van Lab3 en Victor van Lab26. Ellen is natuurkundige en heeft veel kennis van de geofysica van de oceanen. Een superleuk mens. Victor is van Science of Silence. Ik ken hem niet zo goed.” ”Dat is ook een prima gast.” Raf wrijft door zijn bruine haar. ”Welke bedrijven werken mee?” Floris schijnt met z’n laserpen naar boven. Op het plafond verschijnen hologrammen. Raf herkent een energiemaatschappij, een kunstbedrijf, een seanasium en een laboratorium. ”Kun je inzoomen op een medewerker van het kunstbedrijf?” ”Info artist project 17, please”. Floris richt zijn pen weer tegen de binnenkant van zijn hand. Aandachtig luistert Raf naar de kunstenares. Als zij aangeeft dat studenten met een kritische houding, een innovatief vermogen en een creatieve geest waardevol zijn voor het diepzee lab gaat Raf rechtop zitten. Even is het stil, dan zegt hij: “Ik pitch ook mee.” “Jij?” Floris klakt met zijn tong. ”Wat moet jij daar nu? Je kunt nog geen vis van een kikker onderscheiden en echt technisch ben je niet.” ”Ja, ja, wrijf het er maar in.” Raf gaat verzitten. ”Hoorde je wat die kunstenares zei? Ik pas in het profiel. Ik ben iemand die in kansen denkt, oplossingsgericht is, een verbinder met lef.”
45
Floris trekt aan zijn blauwe muts. “Maar Hay-Lin zei dat je kennis moet hebben van het leven onder water.” “Dat heb jij toch man?” ”Of van duurzame energiebronnen…” Raf onderbreekt Floris. Als het om vakkennis gaat verliest hij altijd. “Hay-Lin zoekt specialisten en generalisten. Dat is de kracht, werken in een heterogeen team. Iedereen draagt zijn steentje bij en samen komen we tot een goed resultaat. Ik ga een creatief plan bedenken en haar overtuigen dat ik de juiste man ben voor dit project.” ”Hoe dan?” Floris’ wenkbrauwen schieten omhoog. ”Een zeemeerminpitch?” Raf lacht en plukt aan zijn sikje. ”Geen idee, maar dat komt nog wel. Jij ook een latte?” Zonder op het antwoord van Floris te wachten, bestelt hij twee latte macchiatto’s. “Jammer dat de HAN maar tien studenten selecteert voor dit project,” zegt Floris. “Als wij er maar bij zijn,” antwoordt Raf. “Ik moet dit project binnenslepen, niet jij.” Floris geeft Raf een stomp. “Al jaren specialiseer ik mij in natuureducatie. Jij pitcht alleen mee omdat je naar China wilt en daar de hele dag tjap tjoy kunt eten.” “Kassa.” Raf wrijft in zijn handen. “Die Chinese studenten zijn supercool. Ze werken met de nieuwste communicatietechnologieën.” “Precies, en hun beoordelingssystematiek bestaat uit werkervaringsplaatsen bij gerenommeerde bedrijven. Die kans wil ik niet voorbij laten gaan,” zegt Floris. Rafs laserpen geeft een seintje dat de latte macchiatto’s klaar staan. Raf loopt naar de bar. Toch goed dat ik in mijn vrije ruimte 15 taalcolleges Chinees heb gevolgd, denkt hij. Dat hebben weinig studenten gedaan. Als hij terugkomt met de koffie ziet hij Floris voor de holographic wall staan. “Zie je die onderzeebol?” Floris wijst naar een zilveren, doorzichtige cirkel. “Die is supersnel. Over een paar jaar vervangen deze bollen onze vliegende bio-auto’s. Je kunt met de bol 500 meter de diepte in, naar de schemerzone. Daar leven diepzeehengelvissen, die geven licht.” Raf staart naar de holographic wall. “Ziet er gaaf uit. Van die beesten kun je zwevende onderwaterlampen maken, heel innovatief, daar houden die Chinezen van.” Floris lacht. ”Ik ben benieuwd hoeveel studenten er gaan pitchen.” ”Waarom?” ”Nou, dan weet ik een beetje of ik een kans maak.” Floris neemt een flinke slok koffie. ”Wat een onzin,” antwoordt Raf. ”Zorg dat je pitch eruit springt. Gebruik je verbeeldingskracht. Je hebt enorm veel kennis, je bent een vakidioot, onderscheid je met die vissen van je... dan pak je die Hay-Lin zo in.” ”Zo makkelijk is dat niet.” Floris bijt op zijn lip. ”Je moet echt met een goed onderbouwd plan komen.” Raf weet dat Floris gelijk heeft. Je wordt bij de HAN tegenwoordig niet zomaar aan een project gekoppeld. Hoe kan hij Hay-Lin, Ellen en Victor overtuigen dat zijn creatieve kwaliteiten net zo waardevol zijn als de kennis van Floris? Misschien moet hij toch eens een afspraak maken met zijn lifecoach. Een week later staan Raf en Floris weer voor de holographic wall. “Mijn pitch ligt al bij Hay-Lin,” zegt Floris. ”Ellen en Victor hebben hem goedgekeurd.” ”Top.” Raf steekt zijn duim in de lucht. ”Ik heb de mijne ook ingeleverd. Ben benieuwd wat ze ervan vinden.” “Hoe heb je het aangepakt?” “Ik zal het je laten zien.” Raf schijnt met zijn laserpen op de grond. ”Pitch 17, please.” Op de coatingvloer verschijnt zijn hoofd in een enorme luchtbel. Zijn stem klinkt hol. “Ni hao. Qīn'ài de Hay-Lin, Victor hé Ellen, wǒ de míngzì shì Raf Smidts. Wǒ xuéxí HAN. Zuòwéi shèjì de sīxiǎngjiā, wǒ de jiějué fāng'àn, liánjiē qì… ”Wat zeg je allemaal?” vraagt Floris. ”Hier onderbouw ik mijn creatieve ideeën met heldere en overtuigende argumenten.” Floris begint te lachen. ”Ellen en Victor spreken net als ik, geen woord Chinees.”
46
Raf gniffelt. “Ik zal het even voor je vertalen.” Met een schuin oog kijkt hij Floris aan. ”Hier heb ik het over lef en vertrouwen. Dat leren meer is dan cognitieve vaardigheden en het ontwikkelen en ontdekken van intellectuele talenten.” Even is hij stil, dan praat hij verder. “Passie, daar gaat het om. Passie is een onuitputtelijke bron van leren. Het heeft te maken met zingeving, persoonlijke ontwikkeling, met creativiteit, met kennis, met verbinding. Dat hebben we in onze samenlevingen ook nodig.” Raf ziet dat Floris aandachtig naar hem luistert. ”Wat staat er in de aftiteling?” Floris wijst naar de Chinese karakters op de vloer. . ”Dat de kracht ligt in diversiteit, maar dat het ook fijn is om dezelfde taal te spreken.” Raf knijpt zijn ogen samen. ”En dat ik, samen met onze language-robot, best bereid ben een stoomcursus Chinees te geven aan studenten en coaches van de HAN.” Floris gooit lachend zijn hoofd naar achteren. ”Mij heb je overtuigd, Raf.”
Literatuur: Felix, S. en Boersma, M. (2027). Vrijheid en verantwoordelijkheid. HAN instellingsplan 2028-2032. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
47
17. Drie gesprekken, opgevangen in 2030 Henri van Boxtel Dat was echt leuk gisteren. Wat bedoel je? Nou, gisteren had ik een docent van de HAN op bezoek die eens met me wilde praten over ontwikkelingen in de logistieke processen bij ons bedrijf. Ik had geen hoge verwachtingen van dat gesprek, behoorlijk gekleurd door een eerdere ervaring van rond 2010 met een docent. 2010, da's 15 jaar geleden. Ja, dat klopt. Door de ervaring van toen heb ik het contact met de HAN ook niet meer actief gezocht. O, wat is er dan gebeurd? Nou, destijds kwam er een docent bij me langs om een stagiair in zijn afstudeerfase te introduceren. Toen werd me met name verteld wat mijn rol zou zijn tijdens de stageperiode, welke formulieren ik allemaal zou moeten invullen en wat het afstudeeronderzoek me zou kunnen opleveren. Ik geloof niet dat me toen een vraag is gesteld. Destijds heb ik die begeleider na dat eerste gesprek overigens niet meer gezien tijdens de hele stage. Gisteren liep het heel anders. Het werd een erg inspirerend gesprek met een vakman die voelbaar geïnteresseerd was in onze organisatie. Hij vroeg daar op door, gaf een scherpe mening op voor ons ingewikkelde vraagstukken en bood hulp aan om structureel mee te denken. Dat aanbod kwam erop neer dat de HAN ons in contact kan brengen met professionals die een deeltijdstudie volgen bij de HAN. Mensen met ervaring in ons vak die in het kader van hun deeltijdstudie ingezet kunnen en willen worden op complexe vraagstukken. En die daarbij bovendien kunnen rekenen op extra ondersteuning, niet alleen vanuit de HAN en de ondernemingen waar zij naast hun docentschap zelf werken, maar ook van jonge studenten die hiermee praktijkervaring opdoen tijdens hun voltijdstudie. Nou, daar heb ik wel oren naar! Weet je nog dat ik jou vertelde van dat vak waar ik zo tegenop zag. Ik had van andere studenten gehoord dat er veel rekenwerk bij komt kijken en dat je er zonder bèta achtergrond eigenlijk geen voldoende voor zou kunnen halen. Nou, met knikkende knieën ben ik er aan begonnen, maar in de praktijk viel het erg mee. Verrassend genoeg heb ik me gisteren ingeschreven voor een verdiepingsmodule in Amsterdam. Ik zal je vertellen hoe dat kan. Het eerste college heb ik thuis gevolgd en daarna dacht ik inderdaad dat ik net zo goed zou kunnen stoppen. Dat ging me echt boven de pet. Maar goed, nog een keer gekeken tot ik goed snapte welke delen ik echt niet begreep. De volgende dag zouden we hiermee verder gaan aan de hand van casuïstiek uit de praktijk. Ik ging er dus van uit dat dat dat lastig zou worden als ik de theorie al niet eens begreep. Dus met tegenzin naar de werkgroep waar ik meteen aangaf dat ik stukken van de stof echt niet begreep. Daarin bleek ik gelukkig niet alleen te staan. Daarom werd een deel van de groep meteen aan een opdracht gezet en ging de docent met mijn groepje apart zitten om de stof door te nemen. En dat deed hij op een erg leuke manier. Hij liet ieder van ons vertellen waar hij/zij moeite mee had en legde toen een opdracht op tafel. Dezelfde opdracht als waaraan de anderen werkten. En vervolgens liet hij ons daar aan als groep werken en gaf hij ons steeds uitleg op het moment dat er gerekend moest worden. Want daar bleken we met elkaar moeite mee te hebben. Door de koppeling aan de praktijkcasus viel voor mij het kwartje al snel, waarna de docent me vroeg om het de rest uit te leggen. Ook dat ging goed, ik was echt enorm opgelucht en trots. Uiteindelijk hebben we de hele opdracht samen afgemaakt, al moet ik wel zeggen dat we ook later de hulp van de docent nog wel af en toe hebben ingeroepen. Ter afronding van het semester hadden we nog een tweedaagse bijeenkomst waarbij vijf organisaties aanwezig waren. Zij brachten allemaal een concreet bedrijfskundig probleem in waar wij in groepen 1,5 dag over na mochten denken. En tijdens die 1,5 dag kon je, op verzoek, als groepje verdiepend in gesprek met de organisatie die het probleem had ingebracht maar ook met experts uit de praktijk en van de HAN. Het doel was om een presentatie te geven aan de opdrachtgever met een concrete oplossing en een begin van een implementatieplan. Daarbij konden we ook aangeven welke ondersteuning we ook tijdens de implementatie zelf nog konden spelen. Juist die laatste opdracht, waarin we gesprekken voerden met mensen uit de praktijk en met elkaar samenwerkten aan resultaat, vond ik enorm gaaf. Daarom heb ik besloten hier mee verder te gaan!
48
Was echt goed he, die teamdag van gisteren? Ja, vond ik ook. Zeker omdat we dit soort dagen de laatste tijd steeds vaker op bijzondere locaties organiseren. Ja, dat is erg plezierig en inspirerend. Wat ik nog veel belangrijker vind is dat we als professionals een grote rol spelen in de voorbereiding ervan en op de dag zelf. Zoals Julian gisteren de problematiek over de deeltijd in relatie tot onderzoek inleidde. Dat was de spijker op z'n kop. Ja, dat heeft hij knap gedaan. Daar heb ik hem ook meteen een compliment voor gegeven, toen ik hem aan de lijn had op de weg terug naar huis. Die spreker van TNO vond ik overigens ook sterk. Leuk dat we nu ook samen met TNO dat project gaan oppakken op het grensvlak van onderwijs en onderzoek. Wat vond jij eigenlijk van de rol van Ilse (coördinator) gisteren. Nou, om te beginnen vond ik haar aftrap van de dag krachtig en getuigen van visie. Wat me in de loop van de dag opviel is dat ze heel goed luistert en op de juiste momenten weet te benoemen wat er in het team gebeurt. Bijvoorbeeld tijdens die heftige discussie over de roosters, was haar opmerking daarover heel effectief. Ja, ik vind het heel prettig dat ze de ruimte geeft aan het team en toch in staat is om te sturen op het proces. Wat staat er bij jou voor de rest van de week op het programma? Morgen een bijeenkomst over kinetische energie die ik met twee onderzoekers uit Delft, een aantal studenten en drie bedrijven heb georganiseerd voor de regio; 200 aanmeldingen, wordt wel spannend of we dat met de catering gaan redden. Dan heb ik overmorgen grotendeels werkgroepen van tweedejaars; ik merk trouwens dat die steeds beter in staat zijn de opdrachten na de thuiscolleges samen op te lossen waardoor we tijdens de bijeenkomsten inhoudelijk echt diep kunnen gaan. En vrijdag? Vrijdag praat ik 's ochtends met Ilse over mijn ontwikkeling tijdens een R&O wandeling en ben ik 's middags lekker vrij.
49
18. Een dag uit het leven van Victor Hans Brouwer Zondag 14 april 2030 Dagen zijn dagen. De zon komt op. De zon gaat onder. Eigenlijk is dat het meest constante in onze geschiedenis. Gelukkig maar. Er is zo veel in beweging. Ik heb net de ‘coffeedrive ‘ geactiveerd. Het is nog vroeg. Ik zie op mijn ‘smartwatch’ dat er zich inmiddels een interessante uitwisseling van ideeën plaats vindt, als follow up van onze laatste ‘shared online course’. Het was echt top. Wat een goede community dit keer. Het thema van de module was vitaliteit en productiviteit. Op zichzelf al interessant, maar door de opbouw en deelnemers uit verschillende disciplines en landen maakte het veel los. Toch bijzonder dat het onderwijs zich de afgelopen decennia zo heeft ontwikkeld. We maken gebruik van het beste online lesmateriaal en zijn samen met hoogleraren van Harvard, Radboud Universiteit, een manager van NXP Plus, onze lector Sport en Bewegen en onze studenten ‘live’ in dialoog. Dat had mijn docent van vroeger niet kunnen bevroeden. Ik hoor hem nog praten over de ontwikkeling naar flexibel onderwijs. Niet eenvoudig want het moest aan de NVAO-kaders voldoen. ‘Blended’ moest het zijn. En zijn zorg hoe dat nu moest wanneer studenten ‘vouchers’ zouden krijgen en zelf onderwijs gingen inkopen? Dat was toch niet te organiseren? Uren hebben ze besteed aan gesprekken met collega’s, met stakeholders. Scenario’s ontwikkeld volgens bestaande methodieken. Hoe anders is het geworden. Gelukkig maar. Ik trek mijn jas aan en ga nog even naar de RUHANROC campus. Zeker op zondag is het fijn om rustig met studenten van gedachten te wisselen. ‘Goedemorgen Victor’, begroet Hannes, onze campusrobot. Door mijn HAN-chip weet Hannes wie ik ben. Zou wel leuk zijn wanneer de informatica studenten daar eens een grappig tekstje voor programmeerden, peinsde ik de ontmoetingsruimte inlopend. Het was al aardig druk. Naast volwassenen veel kinderen die volop van de laatste IT snufjes gebruik maken. Diegene die het idee heeft gehad om onderwijs- en kennisinstellingen een rol in de buurt te geven, heeft een standbeeld verdiend. En trouwens de visionair die ervoor gezorgd heeft dat we hier altijd de modernste technologie hebben ook. Mooi resultaat van onze samenwerking met bedrijfsleven en gemeenten. Was ook nodig. In mijn tijd als student zag je organisaties om je heen exponentieel groeien en het onderwijs bleef lineair denken en achter de dagelijkse realiteit aanlopen. Dat moest een keer misgaan. Nu geven we samen invulling aan onderwijs, onderzoek en ontwikkeling op thema’s waarin we sterk in zijn: Health, Energy, Sport en Food en zorgen ook grotendeels voor de financiering daarvan. ‘He Victor,’ hoor ik achter me. Ik draai me om en zie dat Saskia glimlachend op me af komt. Saskia is Chief Listening Officer van ‘Welzorgplus’, een succesvolle start up die ook op de campus is gevestigd. Ze heeft communicatie en informatica gestudeerd en is lid van de community ‘ Vitaliteit en Productiviteit’. ‘Heb je het concept van ‘Hochschule Rhein Waal’ gezien voor de laatste module?’ Nee, dat had ik nog niet, maar was er wel benieuwd naar. ‘Zullen we daar straks even naar kijken’?, antwoordde ik. Ik loop door naar de I/O vleugel. Daar zit het ‘hart van de HAN’ zoals ik dat altijd noem. De bakermat van Educatie. De beste technologie, de beste online cursussen wereldwijd beschikbaar, de beste begeleiding. Studenten komen daar graag samen om met hun studiebegeleiders te werken. De laatste zijn hier speciaal voor opgeleid. De HAN staat er om bekend. In Arnhem hebben we ook een I/O vleugel. Kennis is overal verkrijgbaar. De beste studiebegeleiding en netwerken niet. Op de schermen komen de namen van alle communities en de laatste publicaties voorbij. Ik blijf daar altijd even bij staan. Het mooiste beeld vind ik de weergave van alle personen en netwerken die we als HAN hebben. Indrukwekkend. Daar is een
50
informatiescherm in de verkeerstoren op Schiphol niets bij. Maar ja, vliegtuigen vliegen hoog over en wij staan midden in de samenleving. Ik neem plaats op de groene banken waar diverse studenten met elkaar in discussie zijn. ‘Morning’, zeg ik terwijl ik mijn colbert uitdoe. Het zijn studenten die online cursussen volgen en extra betalen om bij de HAN onder begeleiding met elkaar van gedachten te wisselen. ‘Hoe pas jij de kennis van onze shared online module ‘Vitaliteit en Productiviteit ’ in de praktijk toe?,’ vraagt Myrthe, een twintig jarige studente. Er ontspint zich een interessante discussie. Myrthe laat een nieuwe internationale online community over productiviteit zien, waar veel vragen die we hebben ook spelen. Snel wordt de verbinding gelegd en kennis gedeeld. Een alumnus mengt zich online in het gesprek. Ik luister. Myrthe is één van de studenten die ik coach om het beste uit zich zelf te halen. In mijn studententijd hadden docenten daar vijf uur voor. Nu is het de kern van mijn werk. Het gesprek ontwikkelt zich richting toetsing. Vooral over het meervoudig kunnen laten zien dat je de beroepshandelingen beheerst, is verschil van mening en scherpen ze elkaar aan, steeds teruggrijpend op het waarom ze de module volgen en wat het hen in de praktijk moet brengen. ‘Jij hebt nog voor een diploma gestudeerd’, zegt Sander, één van de studenten. ‘Hoe ging dat toen’? Ik glimlach en bedenk me dat ik met Saskia nog naar het concept van Rhein Waal moet kijken. Plots klinkt er een stem door het gebouw. We worden vriendelijk verzocht naar buiten te gaan. Ik herken de stem van de BHV'er. ‘He Hannes’, roep ik onze campusrobot vriendelijk toe. ‘Geldt ook voor jou’! Maar net als in mijn studententijd blijven sommigen binnen. Veel is veranderd. Niet alles.
51
19. Het kwartje viel Marc den Elzen Toen ik 47 was, had ik niet gedacht dat ik op mijn 63e mogelijk zou stoppen met werken. Alles wees erop dat we als werknemer tot minstens 67 jaar permanent moesten doorwerken. Voor mij als econoom leek dat ook logisch. Maar nee, eindelijk zijn bepaalde inzichten tot het onderwijs doorgedrongen. Want de essentie van onderwijs is dat we leren het leven slim in te richten, zodat zowel onze werkende als onze niet-werkende tijd waardevol kan worden ingevuld. Ja, dat wat een missie voor de organisatie was, is het nu voor alle betrokkenen. Leren, bijdragen aan een betere omgeving, en dat houdt voor mij als economiedocent in dat ik nu rust kan nemen. Ik kan vrij zijn en daarmee lerend bezig zijn – richting mezelf maar ook anderen. En anno 2030 heet dat niet meer doceren. Hoe is deze verandering ontstaan en wat voor lessen biedt dit voor de toekomst?
Smartscreen Iedereen had verwacht dat onderwijsinnovatie door de computer als verkapte interactieve televisie zou worden gerealiseerd. Digitale klassen, docenten die via een filmpje vertelden hoe het vak werkt. Maar hoewel de methode effectief leek, was dat het niet. Leren is nu eenmaal een driedimensionale ervaring. Maar na een dergelijk experiment met MOOC’s (wie kent dit begrip nog?) was doorgaan op de oude weg niet meer mogelijk. Vooral omdat de ICT-ontwikkelingen niet stilstonden. Het begon met een eenvoudig aanraakscherm. Toen volgde er eind jaren tien een toetsenbord dat via de vingertoppen de gedachten van de gebruiker kon vertalen naar geschreven woord. Daarnaast werd ook de reflex van de iris vertaald. De computer kon niet alleen een vraag opwerpen, ook kon de reactie op de vraag worden vertaald naar een antwoord dat van feedback kon worden voorzien. En natuurlijk kon er met een kortdurend animatiefilmpje uitleg worden gegeven. Maar belangrijker dan dit is dat de computer tegenwoordig een nieuwe vraag op een hoger niveau weet te stellen en als ook deze goed beantwoord wordt, het niveau weer verder omhoog klimt totdat voor de betrokken student in beeld verschijnt dat genoemd onderwerp voldoende door hem of haar beheerst wordt en dat een andere set van oefeningen vereist wordt.
Cultuuromslag Dat klinkt mooi, maar we weten dat er nog meer is gebeurd. Want een goed antwoord nu, wil nog niet zeggen dat het op een ander moment in een andere situatie opnieuw bedacht wordt. Maar ook daar hebben we iets voor kunnen bedenken en voor moeten overwinnen. De mens heeft in de twintigste en begin eenentwintigste eeuw een ambivalente houding ten opzichte van de robot getoond. De robot kende geen gevoelens en was vanwege zijn veelzijdigheid een bedreiging voor de werkende mens. Dat beeld is overwonnen, omdat de mens eindelijk tot het inzicht kwam dat werken niet de basis vormt voor het kunnen consumeren. In een maatschappij waarin in principe van alles genoeg is en waar in principe alles tot een eeuwig blijvend product kan worden geproduceerd, ligt duurzame welvaart op de loer. Maar aan het begin van de 21-ste eeuw was men totaal geobsedeerd om meer te kunnen consumeren om de simpele reden dat alles wat gebruikt werd meer en meer ook verbruikt werd. Een boterham verdwijnt, maar veel van de ‘duurzame’ producten waren zo ondeugdelijk geworden of zo met modegevoeligheid geassocieerd dat ze hetzelfde verbruikskarakter kregen en dat beeld nestelde zich in de werkende mens. Toen de onzin van dit economische idee eindelijk algemeen helder werd en er tegelijk een verlangen tot creatieve ontplooiing ontstond, kwam er een nieuw economisch idee waar wij nog steeds de vruchten van plukken. Het was de generatie van jong twintigers die in het tweede decennium van deze eeuw afstudeerden die dit mogelijk maakten, want geconfronteerd met werkloosheid beseften zij als geen ander dat het delen van werk een prettig samenlevingsmodel mogelijk maakte. In plaats van ik werk, jij werkloos (had je maar harder moeten leren), werd het credo: jij werk, ik werk, jij vrij, ik vrij. Kortom: samen delen, samen spelen en vanuit het spel ruimte voor individuele of gezamenlijke ontplooiing maken. En dat delen gold tevens voor de consumptiekant. De sharing economy, een ideaal waarin iedereen zich kon herkennen en daarmee als maatschappelijke
52
beweging een enorme aantrekkingskracht uitoefende. En u weet: nog steeds. Er kwam meer muziek in de samenleving. Beweging. Zo leerde ik bas spelen en begon ik met collega’s een schoolband.
Smartwriter De ander was daarmee niet meer een bedreiging of iemand tegenover wie men zich moest profileren, nee, de ander werd een wezen van en met wie geleerd kon worden. Het zien van de kunde van een ander, hem daarin waarderen werd een kunst. Feilloos kon men vinden wie een bepaalde activiteit echt leuk vond. Wie van een bepaalde activiteit energie kreeg en wie op een bepaald moment die energie had. Energie hebben we allemaal, maar we moeten tal van zaken organiseren. De zorg voor de omgeving, de ander in de meest brede zin van het woord. En als je daarmee bezig bent, is er geen ruimte voor een andere activiteit. Vroeger werd ik om inkomensredenen gedwongen om toch te werken. Ik leerde hoe ik mijn ogen kon sluiten voor de noden van mijn omgeving. Of ik wist een beroep te doen op anderen om voor mij bezig te zijn. Maar nu kan ik voor mijn zieke vader zorgen zonder mij bezwaard te voelen. Zo gauw er weer ruimte is, wordt in mijn vingertoppen weer geregistreerd dat ik energie heb – dat ik wil en via de digitale signalen zal dat weer resulteren in een lerende, zo u wilt docerende activiteit voor mij.
Digitaal gezicht Ja, dit is zo gewoon geworden dat ik vergeten ben om te noemen wat er met mij is gebeurd. Waarom de robot niet meer als bedreiging wordt ervaren. Ikzelf heb sensoren op mijn lichaam laten implanteren, zodat signalen van mijn vingertoppen en rond de erogene zones geregistreerd en automatisch verzonden worden naar mijn persoonlijke digitale gezicht. En deze is weer aangesloten op mijn netwerk, waarbij ik heb aangegeven in welke gradatie ik bepaalde mensen wil kennen en dat op grond van de gradatie bepaalde informatie gedeeld wordt of niet. Mijn vader en mijn vrouw horen tot de eerstegraads connecties, maar ook mijn formele werkgever (de HAN) hoort tot mijn belangrijke connecties. Zij lezen mij uit en mijn God, wat ben ik blij dat dit tegenwoordig niet meer negatief wordt geduid. Zij weten nu wat ik doe, waarom, en dat er op dit moment geen ruimte is om anderen te inspireren. Daarentegen krijg ik wel tips en aanmoedigingen van anderen die in het netwerk zijn aangesloten.
Vraagzoekend ontmoetingscentrum Onze school, zo mag ik het toch wel noemen, is een gemeenschap geworden dat deels een fysiek en deels een fictief karakter kent. Want de school bestaat nog steeds en de vraag is dan toch wel: waarom? De reden is simpel: de HAN is een plek geworden om te kunnen ontplooien, om ervaringen uit te wisselen en om het verlangen naar leren te stimuleren. Want de prikkels van de sensoren moeten van tijd tot tijd worden bijgestuurd. Soms moet een schok worden toegediend; soms moet een serie nieuwe onbekende vragen worden opgeworpen. Uiteindelijk komt een vraag van een levend wezen. Uiteindelijk kan die slechts de urgentie opwerpen en de ander daarin overtuigen. Dat vervolgens het verdere proces zich voor een groot deel in en achter de schermen voltrekt, is voor de HAN bijzaak. Er is slechts het doel om te denken, om opnieuw te kunnen denken en het denken om te kunnen gooien en daartoe dient de ontmoeting en de vraag. De HAN, als fysieke locatie, is zoals we weten een vraag zoekend ontmoetingscentrum geworden.
Holistische technologie Vorig decennium werd verwacht dat deze omslag met grote werkloosheid gepaard zou gaan, maar dat idee is dus gelogenstraft. Behalve het diepgewortelde verlangen naar samen delen, samen spelen, is er het besef dat er niet meer zoveel verdient hoeft te worden als dat wat geproduceerd wordt in essentie blijft bestaan en gedeeld wordt. En zoals gezegd is die omslag gemaakt. Halleluja! Werken voor brood en drinken vergt minder inspanning en zoals ik in 2015 zou zeggen: minder geld. Maar ja, het geld is ook verdwenen. Het kwartje is gevallen en voor mij als econoom stemt me dat vreugdevol. Wat dit ons leert voor de toekomst, blijft een belangrijke vraag. Maar ik
53
denk dat die beantwoord is: zet niet vol in op bepaalde technologieën. Kijk wat er gebeurt en laat dit ontstaan. Geef het ruimte, vooral door niet alle ruimte en zoals dat vroeger heette ‘middelen’ in te zetten op bepaalde ideeën die een dominante technische lobby kennen. Toen ik 47 was klonk dat rondom die MOOC’s buitengewoon interessant, maar uiteindelijk werd dat niet de dominante factor, omdat het een sociaal aspect miste. Uiteindelijk moet techniek een holistische basis kennen. En ja, deze woorden zijn door mij met mijn smartwriter en smartscreen geschreven. Handig die menselijke technologie! En wie het ooit bedacht… Misschien krijg ik zo de vraag binnen of ik weer wil werken. Er is energie - nog jaren lang!
54
20. Essay-wedstrijd HAN Hans Giesing, wethouder Onderwijs van de gemeente Arnhem Het is nog erg vroeg deze maandagmorgen als de ICE uit Amsterdam het Centraal Station van Arnhem binnenrijdt. De glooiende witte vormen van het meest moderne treinstation van WestEuropa doemen op uit de mist. De twee kantoortorens naast het station zijn opvallend verlicht. Daar is al volop bedrijvigheid. Vandaag wordt in het World Trade Center dat in één van de torens is gevestigd een groot internationaal congres over slimme energienetwerken gehouden. Arnhem heeft naam gemaakt als het om energie en elektriciteit gaat. Arnhem staat in de wereld inmiddels bekend als ElectriCity. Een soort Sillicon Valley op energiegebied. Naast veel congresgangers en forenzen stappen er ook veel studenten uit de trein. De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) is een begrip geworden waar studenten uit heel het land naar toe komen om te studeren. Die bekendheid heeft een vlucht gekregen toen een groep studenten in 2020 een concept ontwikkelde die de basis heeft gelegd voor het vervoer zoals we dat nu in 2030 kennen. Vervoer dat in tegenstelling tot vroeger geen energie kost, maar energie oplevert. Die uitvinding is de wereld overgegaan en heeft de HAN een reputatie opgeleverd die ervoor zorgt dat studenten uit de hele wereld naar Arnhem komen om te studeren aan één van de centres of expertise die de hogeschool inmiddels rijk is. De nauwe samenwerking met de universiteiten van Nijmegen, Wageningen en Twente heeft de onderwijsinstelling ook geen windeieren gelegd. Het ministerie van Onderwijs heeft de HAN in 2025 nog uitgeroepen tot meest innovatieve en spraakmakende onderwijsinstituut van Nederland. Ook Europees staat de HAN inmiddels aangeschreven als één van de meest gerenommeerde opleidingsinstituten waar je gestudeerd moet hebben. Op het treinperron is het inmiddels een drukte van belang geworden. Treinreizigers begeven zich naar de transferhal waar ieder zijn eigen weg gaat. De door de bekende architect Ben van Berkel ontworpen transferhal, is uitgegroeid tot een soort kloppend hart van de stad. Op die plek is vierentwintig uur per dag bedrijvigheid. Je kan er eten, slapen, werken en zelfs recreëren. In de transferhal checken de meeste studenten hun smartwatch. Is er nog tijd voor een kop koffie of staat de HAN-shuttle klaar voor vertrek? De HAN-shuttle is de meest moderne trolleybus van de wereld. Het is de opvolger van de trolley 2.0 die in 2015 nog zoveel opzien baarde omdat deze een aanzienlijk stuk zonder bovenleiding kon rijden. Sommige studenten kiezen in plaats van de HANshuttle voor de e-bike. De opvallende blauw rode e-bikes van de HAN kleuren de stad al sinds 2017. Toen streek het wereldfietscongres Velocity neer in de regio Arnhem Nijmegen en was de HAN er als de kippen bij om beide steden uit te rusten met opvallende e-bikes die studenten met hun studentenkaart konden gebruiken om van en naar school te fietsen. Hoewel de kern van het onderwijs nog steeds is gevestigd op de Ruitenberglaan in de Arnhemse wijk Presikhaaf, wordt het onderwijs op steeds meer plekken in de stad genoten. Op de werklocaties Arnhems Buiten en Industriepark Kleefsewaard zijn onderwijs en bedrijfsleven als het ware met elkaar versmolten. Ook de Arnhemse binnenstad heeft een enorme impuls gekregen door het succes van de HAN. De binnenstad bruist als nooit te voren. De verschillende horecapleinen in de stad varen wel bij studenten die zorgen voor volle terrassen en een bloeiende economie. Ook de detailhandel vaart wel bij de aanwezigheid van de vele studenten.
55
Opvallend is verder dat veel studenten ervoor kiezen om ook na hun studietijd in Arnhem te blijven wonen. De stad is door haar groene karakter, die door de komst van het natuurpark Meinerswijk nog eens is versterkt, en rijke culturele leven uitgegroeid tot één van de meest aantrekkelijke woonplaatsen van Nederland. Als na een enerverende studiedag rond een uur of zes de ICE weer vertrekt vanuit Arnhem, is de trein vooral bevolkt door forenzen. Veel studenten blijven in Arnhem. Omdat ze er wonen, of omdat ze ’s avonds nog wat gaan drinken of een cultureel uitstapje maken met vrienden. Wat als een paal boven water staat is dat studeren aan de HAN in 2030 een begrip is geworden. Iets waar de stad en het stadsbestuur bijzonder trots op zijn.
56
21. De HAN in 2030 Aart-Jan de Graaf De alomtegenwoordige beschikbaarheid van informatie en monitoring van onze toestand en bezigheden hebben we inmiddels van ons afgeschud. Nu we al als twintiger weten dat meer doen en harder werken niet meer leidt tot een hogere status of meer leefruimte, relativeren we de jacht op het onbereikbare. Kwaliteit is niet langer te borgen met meer procedures. Eerst dachten we dat de afvlakking van de werkgelegenheid, die niet langer gelijke pas houdt met de stijging van de productiviteit, gecompenseerd kon worden met meer bureaucratie. Maar het ultieme gebrek aan arbeidsvreugde maakte dat te veel mensen het voor gezien hielden. We kunnen intussen prima leven met een beperkte werktijd. Maar het kost wel moeite om ons in onze omgeving zinvol bezig te houden in de resterende tijd. Hoe kunnen we nu aandacht geven aan hetgeen echt belangrijk is? In een 24 uurs economie weten we niet goed meer wanneer je elkaar eens spontaan kunt ontmoeten. Samen leven is ingewikkeld als je constant bereikbaar bent en toch niet in staat bent elkaar te begrijpen. Hoe reëel is het reële contact als velen openhartiger zijn op de sociale media dan in de fysieke ontmoeting? Als je tante alleen nog bestaat in de log van je personal communicator… Vanaf de peutertijd zijn we via het digibord (weet je nog?) compleet overgeleverd aan de virtualiteit. Gamification van het onderwijs heeft de lust tot vullen van vrije tijd met games gefrustreerd. Het onderwijs is gestopt met het verzorgen van de basis kennis. We kunnen al het onderwijsmateriaal automatisch in de door ons gewenste taal tot ons nemen. En toch lukt het niet om de essentie te pakken te krijgen. We spreken dezelfde woorden maar het komt niet over. Praktijkopdrachten hebben iets weg van het maken van een bestellijst van zaken die we tegen de laagst mogelijke kosten kunnen verkrijgen. Maar omdat het geen nieuwe dingen oplevert heeft het weinig waarde. De onderwijscoach is allang geen werknemer of docent meer, maar altijd anoniem aanwezig in de vorm van je personal communicator. Iedere ontmoeting en gesprek kun je eindeloos reproduceren inclusief alle multimedia impressies. Maar wat heb je er aan als je zelf verandert terwijl de omgeving vereeuwigt? Er worden bijna geen producten meer gemaakt en zelfs thuis is de maaltijd gebaseerd op inkoopsamenstelling. Wat is er eigenlijk nog nieuw? Iedereen maakt gebruik van dezelfde achtergrondinformatie en bovendien betalen we niet meer de kostprijs van grondstoffen. Waar zit de spanning die kleur brengt aan ons leven? Veiligheid blijft een uitdaging. Niet langer onze spullen maar onze bezigheden en opvattingen worden gezocht. Het conformeren aan de heersende opinie is niet langer gewenst. Maar de schaarsheid van originaliteit heeft een ware klopjacht geopend naar mensen die nog iets te zeggen of beleven hebben. Maar hoe koesteren we authenticiteit zonder het te verstikken? Afwijkende meningen worden niet langer overspoeld met doodsbedreigingen en de heftigheid en barbaarsheid van extremisten krijgen nauwelijks aanhang en bloeden langzaam dood. Een nieuw fenomeen is de hulpverlenersziekte. Het is een uitdaging om met tegenslagen om te gaan. Niet dat ze niet bestaan, maar iedereen is er op gespitst om als eerste hulp te bieden zodat je nauwelijks de kans krijgt om te wennen aan gevoelens van teleurstelling, falen, verlies of onmacht. Het aflopen van een opdracht is echt een moment om tegen op te zien. Ze staan al klaar om je te ondersteunen, adviseren of nieuwe mogelijkheden voor te spiegelen. Sollicitatiestress bestaat niet meer omdat je personal communicator up-to-date is en je kansen voor de volgende opdracht al heeft geëvalueerd zodat je eigen wensen niet meer eigen zijn. Is het hoger beroepsonderwijs inmiddels geen achterhaald concept geworden? Zou het niet beter maatschappijonderwijs genoemd kunnen worden? Hoe leiden we jonge mensen op zodat ze in
57
staat zijn om te gaan met de uitdagingen van een alomtegenwoordige gevirtualiseerde informatie maatschappij waar arbeid een onderschikte rol is gaan spelen? Gelukkig zal dit toekomstbeeld geen realiteit worden. Het is namelijk zeer aannemelijk dat andere mondiale ontwikkelingen het geschetste scenario onmogelijk maken. We moeten namelijk beseffen dat juist ook de lage-lonen-landen zullen emanciperen. De levenstandaard zal daar stijgen en dat heeft consequenties voor de lokale productie, consumptie en export uit die gebieden. Een kenniseconomie is niet langer exclusief voor Europa en Noord-Amerika. Wanneer de circulaire economie eenmaal haar intrede gedaan heeft, zullen we bij hergebruik van materialen weer zelf aan de slag moeten. Maar waar leren we de vaardigheden om producten te demonteren en weer opnieuw samen te stellen voor ander gebruik? Of is het voldoende om alles af te voeren en de resten weer als grondstof te gebruiken? De vraag is natuurlijk of we elkaar voldoende leefruimte gunnen om dit te verwezenlijken. Verder heeft de overheid zo naar eigen opvatting over wat goed is voor haar burgers. Maar ook zijn er nog genoeg die wel wat extra kunnen gebruiken ten koste van de ander. Dat waren we immers zo gewend, in de tijd dat grondstoffen en energie onevenredig veel verbruikt werden in de rijkere landen. Het is daarom denkbaar dat we mensen moeten leren te leven met minder: minder werk, minder efficiëntie, minder druk, minder presteren, minder verspilling van energie en aandacht aan onbelangrijke dingen. Het meest opmerkelijke is dat het dan juist de mensen betreft, die dan nog niet met pensioen kunnen omdat ze niet gemist kunnen worden om de samenleving leefbaar te houden. Het voorbeeld moeten we ontlenen aan mensen, die dan helaas niet meer onder ons zijn. Mogelijk dat we ze dit nu nog kunnen vragen, zodat we hun ervaringen kunnen vastleggen voor het tijdstip dat het weer volledig van pas komt. Geen luchtreiniger maar gewoon een kamerplant. Geen ventilatie maar een raam dat gewoon open kan. Geen stofzuiger maar een bezem. Geen tandpasta maar water met wat zout. Natuurlijk zal dat niet op deze manier gaan. Het zijn dan waarschijnlijk de twintigers die in staat zijn het voorbeeld te vertalen naar de concrete mogelijkheden die op dat moment geboden worden, met het probleemoplossend vermogen en het enthousiasme dat zij kennen. Zo zijn de rollen van docent en leerling voor een keer omgedraaid: een uitdaging voor de HAN als lerende gemeenschap in 2030.
58
22. Ondernemend leren op de HAN in 2030 HAN Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap Er kan veel gebeuren in 15 jaar tijd. Ga maar eens na waar je in 1999 stond. We betaalden nog met guldens, niet iedereen had een mobiele telefoon en de smartphone was nog helemaal niet in beeld. Studenten kregen les van een docent die voor de klas stond met een schoolbord, krijtjes of de flip-over als hulpmiddel. Maken we vervolgens een sprong naar het jaar 2030 dan zien we ook weer hele nieuwe ontwikkelingen. Laten we deze ontwikkelingen eens vanuit het perspectief van studenten beschrijven. De student anno 2030 pakt ondernemend zijn eigen leven en loopbaan op. Daarbij lopen de grenzen van onderwijs, ondernemen en onderzoeken in elkaar over. De student bepaalt zelf wat hij wanneer nodig heeft om als mens te groeien. Hij zoekt naar onderwijs als hij nieuwe kennis en vaardigheden op wil doen en hij initieert onderzoek als hij met zijn onderneming wil komen tot innovaties. Het leren, leven, werken en onderzoeken gaan hand in hand. De student anno 2030 neemt verantwoordelijkheid voor het succes van zijn eigen leven en eigen bedrijf, en wil excelleren om zich te kunnen onderscheiden. De student in 2030 weet bovendien als geen ander dat andere professionals de hoeksteen zijn van zijn succes. Hij heeft een groot netwerk en schakelt zijn contacten in om hen in hun kracht te benutten om samen zijn talenten aan te spreken en daarmee waarde te creëren. Wat betekent dit nu voor de HAN? De HAN faciliteert, ondersteunt en stimuleert deze ondernemende professionele student. Dit gebeurt op veel verschillende manieren. De vorm is vrij en afgestemd op de wens van de student. De groep studenten is zeer gevarieerd. Ze komen van verschillende sectoren en zitten in verschillende fasen van hun leven. Uitgangspunt blijft dat leren een sociaal gebeuren is. We nemen je graag aan de hand mee naar een willekeurige dag uit het leven van één van onze studenten. We stellen je voor aan Lila. Een vrouwelijke HAN-student van 22 jaar. Van oorsprong is ze Duitse. Naast haar op maat opleiding bij de HAN heeft ze een eigen onderneming met een zakenpartner in India. Ze handelt in mondverzorgingsproducten uit India. Daarnaast ontwikkelt ze zelf technische mond- en tandaccessoires. Lila studeert mondzorgkunde aan de HAN. Zij vult deze basisopleiding aan met – de voor haar – vereiste kennis over bedrijfseconomie en industrieel productontwerpen. Zij creëert een opleiding op maat. Om vier uur ’s ochtends heeft Lila contact met haar zakenpartner Hindi uit India over de onderhandelingen rondom het versturen van vier zeecontainers met een nieuwe lijn mondverzorgingsproducten. Haar persoonlijke en afgestemde robot – in de vorm van een klein vogeltje – wekt haar iets voor de meeting met een vrolijk getjilp. Haar robot, luisterend naar de naam Bird, legt de verbinding met India en een paar minuten later belt Lila met Hindi. Na een succecvol overleg over te volgen strategie kruipt Lila nog even onder de wol. Voordat ze haar ogen sluit, beseft ze hoezeer de persoonlijke training ‘onderhandelen’ die ze gieteren heeft gevolgd bij haar HAN-coach, heeft bijgedragen aan de succesvolle telefonische meeting met India. Bird wekt haar vervolgens bij het krieken van de dag. Ze doet haar dagelijkse serie Yogaoefeningen. Ze mediteert en neemt een gezond ontbijt. Haar trouwe vogel zit daarbij gezellig naast haar ontbijtbord. Lila kijkt op de HANsupercloud een interactief werkcollege over ‘mondzorg voor ouderen’ terug om zich voor te bereiden op de ochtendmeeting met medestudenten uit negen verschillende landen. Tijdens de meeting werkt ze met hen verder aan het internationale baanbrekende project over
59
samenwerking in mondverzorging voor senioren in ontwikkelingslanden. Aanleiding van dit project is dat uit HAN-onderzoek blijkt dat mondzorg onder deze doelgroep nogal te wensen overlaat. Reden hiervoor is dat bij de huidige generatie ouderen in deze landen tot op middelbare leeftijd geen of nauwelijks aandacht is besteed aan mondzorg terwijl deze generatie wel aanmerkelijk ouder wordt. Met social workers, technici en opleidingskundigen werkt de projectgroep van Lila aan passende oplossingen voor deze uitdaging. Voorafgaand aan de meeting geeft Bird aan Lila een samenvatting van de belangrijkste resultaten van de vorige meeting. Naast haar studie en onderneming verleent Lila mantelzorg op afstand aan haar oma in Beieren. Vandaag heeft zij – zoals elke dag – contact met haar zelfstandig wonende oma. Lila praat haar oma bij over de ontwikkelingen van haar internationale project. Op afstand regelt ze bovendien de zorg op maat die oma thuis krijgt. De middag en avond vult Lila met werkcolleges in het FabLab van de HAN. Hier werkt zij met medestudenten van Mondzorgkunde en ArtEZ aan nieuwe tandaccessoires voor haar eigen bedrijf. Tussendoor treft ze een marketinggoeroe uit het HAN-netwerk. Hij adviseert haar – onder het genot van een verse kop koffie – over de wijze waarop ze de vernieuwende tandaccessoires aan de man kan brengen. Lila woont sinds een jaar op de internationale campus in de gemeente Arnhem-Nijmegen. Haar wooneenheid is gelegen naast een biologische heemtuin waar de studenten zelf de ingrediënten voor hun maaltijd halen. Na haar dagelijkse bezoek aan het HAN-wellnesscentrum en een meditatie in de stilteruimte bezoekt Lila de heemtuin voor een portie versie groenten. Via Bird maakt ze contact met het plaatselijke distributiecentrum voor etenswaren en bestelt ze aanvullende artikelen voor een heerlijke voedzame maaltijd. Als ze thuis komt is alles tot in de keuken bezorgd. Ze bereidt een gevarieerd buffet waarvan niet alleen zijzelf maar ook een groepje vrienden van de campus van geniet. ’s Avonds ploft Lila in haar luie stoel. Ze vraagt Bird of hij haar kan vertellen welke berichten er voor haar zijn binnengekomen. Bird gaat op haar schouder zitten en tjilpt in haar oor dat ze door haar medestudenten is genomineerd voor de prijs: ‘meest baanbrekende student van 2030’. Met een tevreden glimlach laat ze haar hoofd rusten op het zachte kussen. Het perfecte nieuws om morgen met oma te delen. Ze checkt de tijd bij Bird en twijfelt… Ze kan niet wachten tot morgen. Dus aan het eind van deze dag uit Lila’s leven kwettert rond de klok van uur het robotmaatje Tweetie bij oma in Beieren. Lila is een typisch voorbeeld van een student in 2030. Kinderen zijn van nature onderzoekend en ondernemend. Het is aan het onderwijs om dit te voeden en te verdiepen. We zijn allemaal ondernemers die elkaar in netwerken kunnen helpen en versterken. Samen bepalen we wat nodig is om te kunnen groeien. De HAN staat dicht bij dit netwerk en stemt haar onderwijs hierop af. Het motto van de HAN in 2030 is dan ook: de HAN helpt jou je ondernemende ambities waar te maken.
60
23. Een Kerst met Triple A… Wendy Kempker en Marianne Dekkinga Kksst, ga weg, blaas ik fluisterend de kat weg. Ik zit verkrampt op mijn hurken onder de vensterbank en luister. Er is weer gebeld. Twee keer kort, daarna hardnekkig lang. Het roepen zal zo wel beginnen. Ik hoor hoe de voetstappen zich van de voordeur verwijderen. Marianne ..... Marianne, ben je thuis? Ik houd mijn adem in. Hoor, daar klinkt het weer. Meestal duurt het zo'n keer of vier, soms vijf, soms nog langer. Dan hoor ik haar voetstappen over het grind. Stilte. Ik hijs me omhoog, rek me uit en kijk vanachter het gordijn hoe Herma doorloopt om het bij de volgende boerderij te proberen. Een onbehaaglijk gevoel van onmacht maakt zich van me meester. Het is in en in triest haar te zien gaan: met haar dikke wintervest dat ongeacht het seizoen rond haar schouders hangt en haar afgezakte kniekousen in haar sloffen. Maar we worden er gek van! Sinds haar man is overleden loopt Herma rond, overal vragend, aanbellend, roepend om aandacht. Is ze psychotisch? Dementerend? - maar zo oud is ze nog niet. Ik schat haar een jaar of tien jonger dan ik, dus dan moet ze net zestig zijn, maar sinds ik thuis ben, zie ik pas echt de impact van de transitie in de zorg sinds 2014. Ja, ik ben vrij. Sinds vijfenhalf jaar. Vanaf mijn 67e verjaardag, geniet ik van mijn pensioen en heb het sindsdien razend druk. Hier, in het buitengebied van Ruurlo regel ik min of meer de zorg voor de mensen om me heen, samen met de andere vrijwilligers en buurtbewoners, de wijkverpleegkundige, de sociaal werker en de huisarts. Maar wat we nou met mensen als Herma moeten - we weten het niet langer. Ze zwerft over straat, klampt iedereen aan, en als ze niet urenlang in de wachtkamer zit, belt ze de huisarts, wel twintig tot dertig keer per dag. Wat moeten we met haar? Nog voor ik met m'n vingers knip, komt de huisrobot al aan. 'Hé, Marianne', zegt hij met een zacht omfloerste stem als hij mijn gedachten heeft gelezen. 'De HAN' weet vast hoe hiermee om te gaan. Hij vouwt zijn beeldscherm open en als vanzelf glijden mijn vingers over de leertrajecten die ze bieden. Het opzetten van een coördinatiepunt? Nee, dat hebben we vorig jaar al gedaan. Maar dit dan: hoe leren om te gaan met psychotische buurtbewoners. Dat biedt meer aansluiting. Ja, knik ik en zie dat mijn robot dat registreert en contact zoekt met de “TRIPLE A Leerprogrammeur”; Wat zou dát zijn? Het is een rustige ochtend. Ik ben als een van de eersten vandaag aanwezig. De tafels zijn nog leeg. Over een half uurtje zit het hier helemaal vol met collega’s en studenten die hun laptops/ tablets aansluiten. Nu hoef ik mijn onzichtbaar geluidsscherm nog niet omhoog te zetten. Wat een uitvinding zijn die dingen toch! Je hoeft niet meer allerlei verschillende flexplekken op te zoeken, maar kiest op een plek gewoon of je geluid om je heen wilt horen of niet. Je kunt ook kiezen voor een muziekje. Nee, nu nog maar even niet; eerst een kopje thee, want koffie kan ik niet verdragen op de nuchtere maag! Mijn scherm springt aan en ik zie een bericht. He wat leuk: een leervraag van een oud-collega! Marianne heeft een leervraag ingediend: leren om te gaan met psychotische buurtbewoners. Een perfecte leervraag voor TRIPLE A LEREN. Het systeem heeft alvast gekeken wie we bij deze leervraag zouden kunnen betrekken. Een student van de bachelor Social Work wil graag hiermee aan de slag, voor een masterstudent van de Master Krachtig Ondernemen is dit passend bij haar thesis. Ook is er een wijkcoöperatie in Delft die graag mee wil kijken en een groep wijkverpleegkundigen die een scholing op dit thema wil. Prachtige startsituatie om het gesprek aan te gaan! Ik vraag het systeem om contact op te nemen en even later floept de beeldverbinding aan. “Marianne Dekkinga hier.” ‘Dag, met Wendy Kemper van de HAN. Ik bel je over je vraag. Wat leuk om je zo weer te zien!’ Het is een tijd geleden dat we elkaar hebben gesproken. Ondertussen is er best veel op de HAN veranderd. Hadden we het ooit over samenwerking die moest verbeteren tussen bacheloropleidingen, lectoraten en zakelijke dienstverlening, nu zijn deze structuren
61
helemaal veranderd. Alles is opgebouwd rondom leersituaties en leergemeenschappen. Leergemeenschappen zijn eindelijk tot volle bloei gekomen: als tijdelijke leerteams rondom een leersituatie, maar ook als continue leergemeenschappen van jouw cohort in een opleiding. Met je opleidings-leergemeenschap reflecteer je op je professionele ontwikkeling en deel je ervaringen vanuit je leersituaties. Onderzoekers verwerken resultaten in hun onderzoekskringen. De ware verandering zit echter niet in de leergemeenschappen, maar in het hanteren van een leersituatie als basis voor ál het onderwijs. Een opleiding bestaat uit deelname aan een verzameling leersituaties, die een student met zijn studiebegeleider samenstelt. Het maakt niet meer uit of je een voltijd-, deeltijd-, master- of bachelor-student bent; door op je eigen niveau deel te nemen in een leersituatie, doe je je eigen opleiding. Multidisciplinair samenwerken? Is geen issue meer, want in leersituaties komen altijd verschillende disciplines bij elkaar: Want om een leersituatie aan te gaan, worden alle soorten stakeholders betrokken die een bijdrage kunnen leveren. HAN VDO, waar wij allebei werkten, is een integraal onderdeel geworden van de HAN, die leersituaties vorm geeft in relatie tot het werkveld. Een leersituatie wordt pas echt sterk als hij juist uit het werkveld komt, en professionals en burgers samen met studenten en docenten van de HAN leren. “Klinkt allemaal goed zeg, maar wat betekent dat nu voor mijn vraag? Wat is jouw functie TRIPLE A Leerprogrammeur dan?” ‘Dan moet ik je eerst wat uitleggen over TRIPLE A LEREN; weet je wat? Ik laat je even een filmpje zien.’ Ik geef het systeem opdracht om in de beeldverbinding ons filmpje te laten zien: https://www.youtube.com/watch?v=97_7qxj92xU ‘en als leerprogrammeur zorg ik er dus voor dat het juiste leerteam bij elkaar komt, en we het leren zó opzetten dat iedereen op zijn eigen manier van de leersituatie leert. Daarna leggen we dit voor studenten ook vast in hun portfolio, wordt het toegankelijk voor hun begeleiders. Maar het belangrijkste voor jou, is dat niet alleen jij leert hoe je met je psychotische bewoner om kunt gaan, maar dat jouw buurt dit kan. En zodanig kan dat je ons straks niet meer nodig hebt.’ Een maand later staan we in Ruurlo. Marianne, de huisarts, de buurvrouw van Herma en Herma’s dochter maken kennis met Ferry van de bachelor Social Work, Betty van de master Krachtig Ondernemen, Jerry uit het verpleegkundig team en Gideon van de wijkcorporatie. Al gauw komt het gesprek op hoe ze in Delft tot nu toe met deze situaties zijn omgegaan en waar ze tegenaanlopen. Betty legt uit wat ze al heeft onderzocht voor haar thesis. Ferry luistert. Aan zijn ogen zie je dat hij niet kan wachten om aan de slag te gaan. Afspraken worden gemaakt en het leerteam is van start. Als leerprogrammeur is mijn eerste klus geklaard. Als ik een maand later contact opneem met Marianne, klinkt ze een stuk opgewekter. Ze hebben met het leerteam samen met Herma gekeken hoe ze haar écht kunnen ondersteunen. Vervolgens is Tess alle partijen in het dorp gaan interviewen. Het bleek dat meer mensen in het dorp beter willen weten wat ze moeten doen als Herma een psychose heeft; de scholing voor verpleegkundigen wordt een gezamenlijke e-learning maken. Jasper heeft hiervoor een subsidie aangevraagd bij de gemeente en is helemaal trots dat hij akkoord heeft gekregen. De huisarts heeft extra informatie gegeven aan de dorpsbewoners. Dat was een emotionele bijeenkomst, waarin de dochter van Herma iedereen huilend bedankte dat ze haar moeder weer terug had. “Het is bijna kerst. De boom wacht kouwelijk in de schuur om te worden opgezet. Binnen branden kaarsen. Ik sta voor het raam en zie vanuit de verte een lichtje naderen. Ik hoef niet op de klok te kijken om te zien dat het zes uur is. Het is Herma die op maandag altijd bij mij eet. Sensoren springen aan om het pad goed te verlichten. Daar was Gideon mee gekomen, nadat Ferry had verteld dat goed licht Herma kan helpen om zich veiliger te voelen. Morgen komen we met het leerteam weer bij elkaar. Een feestje tussen de buurt, Herma, Ferry, Betty, Jerry, Gideon en Wendy
62
om ons succes in de buurt samen te vieren. Want wat hebben we veel geleerd van en met elkaar! We weten nu wat we moeten doen als Herma een psychose krijgt en als buurt voelen we ons verantwoordelijk voor elkaar. Het is hier gewoon veel leuker, veel vertrouwder geworden. Waren het vroeger vooral veel gezichten die je kende, nu zitten we elkaar gelinkt op mijnbuurtje.nl. Ik weet niet alleen dat buurman Joop zich inzet bij het Doolhof, maar we weten ook van elkaar wie we waarvoor mogen inschakelen. De geur van warme soep dringt in mijn neusgaten. De bel gaat. Herma is welkom….”
63
24. De HAN gezond en autonoom in 2030 Frank van der Laan We zijn allemaal voorbestemd om te schitteren Onze diepste angst is niet dat we onvolmaakt zijn Onze diepste angst is dat we immens krachtig zijn … Als we ons eigen licht laten schijnen, Geven we onbewust anderen de vrijheid dit ook te doen. Wanneer we bevrijd zijn van onze angst, Zal onze aanwezigheid automatisch anderen bevrijden. Nelson Mandela
Inleiding: de HAN gezond en autonoom in 2030 Onze centrale opgave is het opleiden van studenten zodat deze in staat zijn tot het leiden van een autonoom, zelfverantwoordelijk en liefdevol leven. De dagelijkse praktijk laat echter een ander beeld zien. Zoals studenten die voortijdig stoppen1, studievertraging oplopen of switchen van opleiding en niet goed weten wat ze echt willen2. Daarnaast kampen veel studenten met psychische, lichamelijke en relationele problemen3. Ik ben overtuigd dat het beter kan. Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om hier aan te werken. Het theoretische fundament van dit essay wordt gevormd door de meergenerationale psychotraumatologie van Prof. Dr. Franz Ruppert.
Bestaansrecht van de HAN: persoonlijke vorming essentieel Bij het bezoek van minister Bussemaker recentelijk heeft onze voorzitter van het College van Bestuur Kees Boele gesproken over de fundamentele vraag “waarvoor geven we onderwijs?”4. Het antwoord bestaat volgens Kees Boele uit drie doelen: • Kwalificeren (je moet iets kennen en kunnen); • Socialiseren (je moet je leren voegen in allerlei sociale verbanden); • Persoonsvorming (je moet juist onafhankelijk van die verbanden kunnen denken en doen). In de toespraak werd aangegeven dat juist de vorming van de persoon een belangrijke en unieke taak is voor het hoger onderwijs. Met dit uitgangspunt ben ik het helemaal eens. Als studenten onvoldoende gezond en autonoom zijn, zullen ze later in de beroepspraktijk ook niet in staat zijn zich continu te blijven ontwikkelen als professional.
Hoe ziet dat eruit in 2030? Centraal in 2030 staat de gezondheid en autonomie van studenten. De belangrijkste kenmerken van studenten met een gezonde psyche zijn: • Nieuwsgierig • Realisme • Contact met eigen gevoelens • Eigen identiteit • Liefde voor zichzelf • Afgegrensd • Gezonde seksualiteit • Verantwoordelijkheid • Stabiele relaties
64
Om het bovenstaande niveau van ontwikkeling bij studenten te realiseren is het essentieel dat ook de medewerkers van de HAN (docenten, management, ondersteunend personeel) gezond en autonoom zijn. De opgave begint naar mijn idee in onze eigen organisatie. Ongezond, angstig en afhankelijk gedrag zien we op dit moment soms ook onder medewerkers en is ook zichtbaar op organisatieniveau. In het streefbeeld van de HAN in 2030 is de organisatie vitaal. Dat betekent een positieve en veilige omgeving met gezonde symbiotische relaties binnen de HAN en met de buitenwereld.
Theoretisch kader Uitgangspunt is dat huidige problemen veroorzaakt worden door trauma’s. We spreken van een trauma als een mens in een situatie komt die de normale stressverwerkingsmechanismen te boven gaan. Dus de normale stressreacties van – verhoogde waakzaamheid – vechten – vluchten weigeren dienst. Dit ontstaat als iemand in een situatie komt die het leven, de gezondheid of de psychische integriteit van iemand fundamenteel bedreigen. Als gevolg hiervan ontstaat een toestand van absolute machteloosheid. Dit heeft tot gevolg het verdergaand inperken van beweging, waarneming, denken en voelen (bevriezen). De enige manier om een traumasituatie lichamelijk en psychisch te overleven is het opsplitsen van het psychische systeem. Het gevolg is dat de menselijke psyche (‘ziel’) wordt afgesplitst. Zie figuur 2.
Figuur 2: splitsing van de psyche na traumatische ervaring
Gezonde delen: dit is het deel van de psyche dat ondanks een traumatische ervaring nog steeds beschikt over goed functionerende psychische structuren. Trauma delen: de nare lichamelijke gevoelens, angsten, woede, schaamte, walging en gedachten tijdens de traumatiserende situatie worden geïsoleerd. Overlevingsdelen: centrale functie van overlevingsdelen is letterlijk overleven en het trauma buiten het bewustzijn te houden. Overlevingsstrategieën zijn in de traumasituatie noodzakelijk om het overleven veilig te stellen. Op de lange termijn zijn ze echter altijd disfunctioneel en richten zowel binnen in het organisme van de betrokken persoon als in zijn sociale omgeving schade aan. Overlevingsdelen nemen een breed scala aan verschijningsvormen aan: • Verdringen en ontkennen het trauma • Negeren en leiden af • De schuld bij anderen leggen
65
• • • • • • •
Willen andere mensen controleren Wekken illusies op Liegen, bedreigen, misleiden Vluchten in esoterie Vluchten in uiterlijke compensatie voor innerlijke leegte, verslavingsgedrag Overdracht eigen traumagevoelens op anderen Slachtoffer of daderhouding aannemen
Er bestaan verschillende soorten trauma’s: Existentieel trauma: levensbedreigende situaties door geweld van mensen, ongelukken, operaties of natuurrampen. Verliestrauma: verliezen van iets of iemand waarmee we een diepe emotionele verbinding hebben opgebouwd. Vroegkinderlijk trauma: traumatische ervaringen in de moederschoot, complicaties bij de bevalling, abortuspogingen, psychische nood van de moeder. Symbiose- en bindingstrauma: hulpeloosheid en machteloosheid in het opbouwen van stabiel, veilig en emotioneel contact met de ouders – en in het bijzonder met de moeder. Bindingssysteemtrauma: het voortzetten van trauma’s over meerdere generaties. Schijnbaar onoplosbare problemen van studenten, medewerkers en in de relaties tussen mensen, in de organisatie en de gehele samenleving houden verband met de gevolgen van traumatisering. Een aantal belangrijke kenmerken: • Trauma’s worden ontkent en onderdrukt (weg van de pijn). Denk bijvoorbeeld aan het seksueel misbruik binnen de Katholieke Kerk. Ook de psychotraumatologie van Franz Ruppert wordt maatschappelijk niet gemakkelijk geaccepteerd. • De gevolgen van trauma’s verdiepen zich en zetten zich voort. Triggering en her-traumatisering zorgen voor verdieping en nieuwe afsplitsingen van de psyche. Tijd heelt dus niet alle wonden. • Trauma’s vinden plaats op alle niveaus: individu, familie, organisatie, volk etc. Door bijvoorbeeld oorlogen, terrorisme, seksueel geweld, verkeersongevallen, overstromingen, aardbevingen, economische crisis en epidemieën. • Individuele trauma’s worden van generatie op generatie doorgegeven. Getraumatiseerde mensen dragen hun traumagevoelens onbewust over naar anderen en volgende generaties.
De HAN in 2030 Het goede nieuws is dat het mogelijk is om de dieperliggende oorzaken van gedrags- en relatieproblemen en gezondheidsklachten te helen. Zowel op individueel als op collectief niveau. Ik benadruk dat er in mijn ogen geen sprake is van therapie, maar van het faciliteren van mensen in hun eigen ontwikkeling. Dus feitelijk de gewenste persoonlijke vorming, waarvan Kees Boele memoreerde dat die te veel is weggezakt in het hbo.
Hoe doen we dat? Als strategie stel ik voor dat eerst een intensief begeleidingstraject wordt ge met de medewerkers van de HAN. Daarna dient de begeleiding volgens de methodiek ”Opstellingen van het verlangen” te worden geïntegreerd in de propedeutische fase van de opleiding. Mijn gedachte is dat er in 2030 een basis propedeutisch jaar is voor alle opleidingen. In dit basisjaar vindt de persoonlijke vorming en beroepsoriëntatie plaats. Tevens worden generieke kennis en vaardigheden onderwezen.
66
Na afloop van deze brede ‘vormende’ propedeuse zijn studenten goed in staat hun eigen beroepsrichting te kiezen met een zeer hoge kans op succes.
Wat is de methode? De methodiek voor het ‘helen’ van trauma’s is gebaseerd op systemisch werken. Centraal staat het werken met opstellingen van ‘het verlangen’. Dit houdt – kort samengevat – in dat de persoon een representant opstelt voor zijn/haar verlangen. Dit ‘verlangen’ is feitelijk een deel van de persoon zelf. Wat zich afspeelt in een persoon zelf, tussen zijn eigen innerlijke delen, of tussen verschillende personen uit zijn context kan zichtbaar en tastbaar gemaakt worden door zogenaamde ‘representanten’, in de vorm van mensen of voorwerpen, een plek te geven in de ruimte. Wanneer zij in de ruimte zijn geplaatst noemen we dat een opstelling. In de opstelling kunnen gezonde, overlevings- en traumadelen zichtbaar gemaakt worden. Het verwerken en helen (‘see, feel, heal’) van traumatische levenservaringen gaat volgens de volgende vier stappen: • Het versterken van de gezonde psychische delen; • Het afzwakken van de trauma-overlevingsdelen en ze de macht ontnemen; • Het contact herstellen tussen de gezonde delen en de getraumatiseerde delen; • Stabilisering van de bereikte situatie en begin van een gezonde verdere ontwikkeling. Het gevolg is dat weer integratie plaatsvindt van de delen die ontstaan zijn na traumatisering. Essentieel bij opstellingen van het verlangen is dat de persoon zelf centraal staat en gebruik maakt van de eigen autonomie. De begeleider faciliteert het proces en zorgt voor veiligheid en vertrouwen. Opstellingen kunnen zowel individueel als in groepen worden uitgevoerd.
Samenvatting: de HAN gezond en autonoom in 2030! In 2030 is de HAN organisatie gezond en autonoom. De medewerkers zijn in hun kracht en studenten worden in de propedeuse op een zorgvuldige wijze begeleid en gevormd. Centraal staat dat iedereen inzicht krijgt in (onverwerkte en onbewuste) trauma ervaringen uit het eigen leven of doorgegeven van de voorouders. De psychologische afsplitsingen als gevolg van traumata worden geheeld. Gedrags- en relatieproblemen en gezondheidsklachten behoren in 2030 zowel bij medewerkers als bij studenten tot het verleden! ______________________________________________________________________________ 1
In de propedeuse: 30 tot 50% uitval van studenten! 80% van bezoekers open dagen heeft eigenlijk nog geen idee over wat ze gaan studeren. 3 Bijvoorbeeld verslavingen, uitstelgedrag, ADHD, vermoeidheid, gevoelloosheid, hyperactiviteit, vermijdingsgedrag, dwangmatig gedrag, somberheid, sociaal terugtrekken, verwardheid, innerlijke leegheid, woede en agressie, angsten, somatisering. 4 Boele, K. (2014). Column 29 oktober 2014 – bezoek minister Bussemaker. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. 2
Bronvermelding Ruppert, F. (2009). De verborgen boodschap van psychische stoornissen. De waarheid heelt de waan. Eeserveen: Uitgeverij Akasha. Ruppert, F. (2011). Symbiose en autonomie. Een weg uit symbiosetrauma en destructieve afhankelijkheid. Eeserveen: Uitgeverij Akasha. Ruppert, F. (2012). Bevrijding van trauma, angst en onmacht. Op weg naar gezonde autonomie en liefde. Eeserveen: Uitgeverij Akasha. Ruppert, F. (2014). Vroegkinderlijk trauma. Zwangerschap, geboorte en eerste levensjaren. Eeserveen: Uitgeverij Akasha
67
25. HAN in 2030 Jeroen Langestraat Het is maandagochtend en om 6.32 uur maakt mijn iPhone mij wakker. Ik schrik niet meer van de rare tijd maar vertrouw erop dat het ding heeft geleerd hoe lang ik nodig heb om op de HAN te komen (vandaag) en dit heeft gecombineerd met mijn zelf samengestelde rooster. Ja, het was even wennen maar sinds een paar jaar kunnen we als student zelf grotendeels bepalen wanneer we welke lessen volgen en vooral ook van wie; dat laatste heeft het een stuk leuker gemaakt. Om 8.00 uur schuif ik eerst aan bij de groep waarmee ik een aantal praktijkopdrachten doe, uiteraard in HANBucks, waar je als HAN-student de beste koffie voor een studentenprijs kunt krijgen. Wat een slimme zet van de HAN om de prijzen te sponsoren en daarmee een echte meeting plaza op de campus te creëren. Gezellige start maar nu op naar het echte leren… De dag start met twee van mijn favoriete docenten; ze snappen het echt de drie E’s, Educatie, Entertainment en Emotie. Ik hoorde trouwens dat ze beiden in het nieuwe “Teacher2Teacher” programma meedraaien en daarmee vertrouw ik erop dat we hier meer van terug gaan zien bij veel meer docenten. Het vak van docent moet overigens toch wel erg anders ervaren worden nu ze met al hun vakcollega’s in groepen werken, regelmatig feedback krijgen van ons en de gewone lessen afwisselen met open workshops in HANBucks. Daarnaast hebben we meer les van mensen uit het bedrijfsleven; die aansluiting maakt dat we meer in dezelfde wereld leven met elkaar en ik het gevoel heb dat straks, als ik aan het werk ben, hooguit de balans tussen werken en leren iets verschuift. De lessen sloten weer mooi aan bij de tien minuten basisfocus die ik vooraf had doorgenomen, elke les kent zo’n focus. In de les zelf bespreken we face-to-face de echt complexe onderdelen en daarna bepalen we zelf met hoeveel theorie we het verdiepen. Het materiaal dat ik hiervoor gebruik, ontvang ik automatisch omdat ik heb aangegeven deze les te volgen. Aanvullend kunnen we al die colleges bij de HAN ook online terugkijken, heel handig als het mij een keer niet lukt om naar de campus te gaan. Mijn ervaring is echter ook dat het live volgen mijn studieresultaten echt laattoenemen, daarbij is het op de campus zijn ook nog eens heel gezellig. Vanmiddag staat de maandelijkse keynote weer op het programma in de grote aula. Deze keer komt er een goeroe van wie ik veel verwacht. Extra leuk is dat hier ook veel mensen van buiten de HAN op afkomen waardoor je daar prima kunt netwerken, ik heb er al veel waardevolle contacten kunnen leggen waarvan ik zowel tijdens als na mijn studie profijt van hoop te hebben. Volgende maand zullen de TEDx-presentaties daar live gestreamd worden. Hopelijk krijgen we het voor elkaar ook dat een keer live mee te maken op onze eigen campus. De aandacht voor ons eigen geluk, als mens, in onze leeromgeving bij de HAN is de afgelopen jaren sterk gegroeid en dat werkt! We zitten allemaal in een snelle ontwikkelingsfase van ons leven en het is bijna niet meer voor te stellen dat we daar vroeger amper naar omkeken tijdens onze studie. Ooit op zo’n TEDpodium staan met mijn verhaal is daarbij nog steeds mijn droom. Voor de keynote heb ik nog even tijd en ik heb daarom mijn sportspullen meegenomen om deze 1,5 uur even lekker te gaan sporten. Grote kans, trouwens, dat ik daar nog een vriend van mij tegen ga komen die dan wel niet bij de HAN studeert, maar ja: het sportcentrum is mooi gecombineerd met instellingen in de regio. Vanavond heb ik de avond vrijgehouden om met mijn nieuwe tablet kennis te maken. Ik draai mee in de pilot van Microsoft om de integratie van hun nieuwe apparaat in het onderwijs te testen. Omdat de voorzieningen op de HAN zo hoogwaardig zijn, wil dit bedrijf graag onze ervaringen gebruiken om de tablet verder te verbeteren. Zelf ben ik ook erg nieuwsgierig of hij naadloos samenwerkt met de rest van mijn apparatuur, vooral de koelkast voor het voorraadbeheer! Sinds de overheid serieus werk heeft gemaakt van de Digi-D-voorziening is het heel eenvoudig geworden om gebruik te maken van alle onderwijs- en ondersteunende voorzieningen. Ik besta als mens met mijn digitale identificatie tegenwoordig gelukkig nog maar één keer en heb een
68
abonnement op alle voorzieningen van de HAN die ik nodig heb. Als ik liever zelf iets regel, kan ik het ook zo weer opzeggen. Volgende week start ik eindelijk met vier medestudenten, een docent en een lector aan een grote praktijkopdracht. Hiervoor zal ik gedurende drie maanden voor vier dagen per werk in Amsterdam zitten. Ter plaatse gaan we met de docent een geheel nieuwe afdeling opzetten bij een groot bedrijf. Het betreft hier gelukkig niet meer zo’n gefingeerde stage-opdracht of inzet in een gewoon productieproces. Met de nieuwe opzet is een prachtige combinatie gecreëerd van een leertraject voor ons als student maar wel degelijk ook met een meerwaarde voor het bedrijf. Het feit dat er een docent actief bij betrokken is en we ekelijks met de betrokken lector evalueren en bijsturen levert daaraan een grote bijdrage. Hoewel we het natuurlijk niet hardop zeggen, zien we de docent ook nog voortdurend leren; gelukkig werken we wel op een meer gelijkwaardige manier met elkaar. Toch ga ik daarbij onze campus zelf wel even missen. Het bruisende centrum waarin altijd wat te doen is, en je zelfs je boodschappen mee kunt nemen. Sinds een paar jaar gebruiken we de gebouwen op onze campus grotendeels samen hoewel er natuurlijk altijd ook wel gespecialiseerde afdelingen zijn. Toch is het gewoon leuk om ook eens in zo’n gebouw te zitten en die kanten van het onderwijs te zien. Door die dynamische roosters die gemaakt worden die uitgaan van veel ruimere openingstijden hebben we trouwens veel minder gebouwen maar die worden wel veel beter door ons benut. Ik ben afgestudeerd en kijk terug op een mooie studietijd die al met al een start was van een werken-en-lerentraject waarmee ik eigenlijk nooit meer gestopt ben. Ook mijn persoonlijke ontwikkeling heeft toen vormgekregen; de steun en inspiratie die ik daarbij kreeg vanuit mijn omgeving was daarin heel belangrijk om te komen tot wie ik nu ben, een gelukkig mens.
69
26. De keuze van Quinn Tanja Ledoux, Mieke Leenders en Stef Nagtzaam Het is 2030. Quinn is 17. Hij is ambitieus en ongeduldig. Quinn heeft vrienden over de hele wereld, en is altijd connected, dat spreekt vanzelf. Hij staat op het punt om te starten met zijn studie bij HOGON Oost (Hoger Onderwijs Oost Nederland) en is op zoek naar alles wat hem kan inspireren en raken. Want alles wat er op je pad komt, aldus Quinn, helpt bij de keuzes in je leven. Ervaren, erbij zijn, beleven… zelf aan het roer… “Vanaf de derde klas van de middelbare school ging ik één middag per week aan de slag met opdrachtjes van vervolgstudies. Zo kwam ik heel vaak op bezoek bij HOGON Oost. Al tijdens een van de eerste middagen ontmoette ik daar Sofie, PC (dat stond op haar badge). Eerst dacht ik PC? Wat is dat? Dat werd me al snel duidelijk: PC stond voor personal coach. Sofie is tijdens alle HOGON-middagen - en alle jaren tot mijn schooldiploma - mijn vaste aanspreekpunt gebleven. Superfijn. Zij heeft me gestimuleerd erachter te komen waar mijn talenten liggen. Ook heeft zij me veel verteld over het onderwijs bij HOGON Oost. HOGON vernieuwt haar lesmodules regelmatig, steeds naar de nieuwste inzichten. Onderwijsvormen die steeds opnieuw succesvol bleken worden in ere gehouden. Niks vernieuwen om ’t vernieuwen dus. Weet je wat ik fijn vind? In alle studiejaren die gaan komen, zal Sofie mijn PC blijven. Ik zie haar nu al als mijn maatje. Omdat zij mij al zo goed kent, kan zij me adviseren hoe ik mijn route binnen HOGON steeds het best kan uitstippelen. Om tot dit punt te komen heb ik veel hulp gehad van mijn online profiel. Eigenlijk had ik dat helemaal niet in de gaten, maar Sofie heeft mij laten zien dat ik mijzelf op een bepaalde manier op de (wereld)kaart zet. We hebben samen gekeken naar mijn gesprekken op social media, naar het soort sites dat ik bezoek en mijn zoekgedrag op het internet. Grappig hoor, zo’n persoonlijk online profiel… ik leerde mezelf opnieuw kennen (en dat profiel bleek veeeel meer te zijn dan mijn grootste hobby imp-gaming!). Dit profiel heeft Sofie dus ook gebruikt in haar begeleiding bij mijn studiekeuze. En niet alleen zij. Alle HO’s en kenniscentra in binnen- en buitenland hebben mijn online profiel kunnen inzien. Vervolgens maakten zij een soort voorspelling op maat (dat noemen ze met een duur woord ‘predictive model’) om mij beter te helpen bij mijn studiekeuze. Naarmate mijn eindexamen naderde ontving ik uit alle hoeken van het land - en daarbuiten - steeds specifiekere opleidingsinfo en uitnodigingen. Ik realiseer mij nu dat ik m’n persoonlijke profiel ook kan gebruiken tijdens mijn opleiding voor het leggen van contacten, nationaal en internationaal. En daarna, als ik uit de collegebanken ben en aan de slag ga. Ik moet even bij Sofie nagaan hoe ik dit het beste kan aanpakken… Ook die interactieve tool ‘Kiezen doe je niet alleen’ was trouwens super handig om op zoek te gaan naar de studiemogelijkheden bij HOGON Oost. Ik heb veel vragen en suggesties gedeeld met mijn vrienden. Sofie zat er ook in, haha. En die filmpjes die studenten hadden gepost op een online plek waar iedereen van HOGON Oost samenwerkt om kennis te delen, vond ik cool. Dat doe je dus als je student bent. Dat lijkt me wel wat. Toen ik in het laatste schooljaar zat, werd ik uitgekozen voor deelname in de landelijke ‘talent task force’: een groep met mensen uit het bedrijfsleven (vroeger zelf student), docenten uit het HO en ‘jonge professionals’ (zoals ik dus!!). Ik werd hiervoor gescout via een zelfgemaakte game die ik online had gedeeld. Goed hé? We vormen samen een denktank. Onze opdracht: zoek naar een oplossing om verveling tegen te gaan bij vrachtwagenbestuurders die rijden met het AICC (Autonomous Intelligent Cruise Control-systeem). Iedereen levert een eigen bijdrage aan de opdracht. De jonge gasten denken zoveel mogelijk ‘out of-the-box’ . De ‘oude’ task force-leden uit het bedrijfsleven en het onderwijs checken onze ideeën. Ik weet nu al dat ik meer wil leren van digitale systemen in de automotive industrie. Daar blinkt HOGON Oost natuurlijk al in uit, dus ik zit hier goed!
70
Weet je wat ik lastig vind? Te weten komen of ik meer praktisch ben ingesteld of meer onderzoek wil doen. Het vwo ging me best goed af. Ik vind het echt kicken om bezig te zijn met de ‘talent task force’. Zal de oplossing die we nu aan het bedenken zijn echt werken? Daar zou ik onderzoek naar willen doen. Maar als dat klaar is wil ik weer met nieuwe ideeën aan de slag. Bij HOGON Oost krijg ik ruim tijd om dat uit te zoeken: meer praktisch of meer onderzoek. In de eerste twee jaar volg ik delen van mijn nieuwe opleiding op hbo-niveau en op wetenschappelijk niveau. Daarna ga ik verder in de richting die het beste bij me past. En, weet je, misschien ga ik wel een jaar aan de universiteit van Kuala Lumpur studeren. Daarom wil ik nu, in het eerste jaar, al online hun module ‘Automotive Comfort & Safety System’ volgen. Dat was een idee van Sofie. Ik vond het heel erg vet om te horen dat Maleisië veel doet met automotive, en wat eenmaal in mijn hoofd zit…. Ik heb alvast online contact gezocht met een paar studenten daar. Er lopen daar al HOGON-docenten en -studenten rond. Sofie gaf zelfs aan dat er wekelijks online overleggen plaatsvinden tussen HOGON-studenten, -docenten en -onderzoekers over de hele wereld, hoe mooi is dat?! Ik ben erg nieuwsgierig hoe het de komende jaren met mijn studie zal gaan. Vroeger stond een groot deel van de lessen al vast bij aanvang. Mijn oudere neven en nichten vonden dat maar niks. Ze volgden allerlei colleges die later toch verspilde moeite bleken. Eenmaal aan het werk moesten ze zich laten bijscholen. Tja ... Mijn lesprogramma ligt nog helemaal niet vast. Ik shop als het ware alle onderdelen die me aanspreken bij elkaar en stop ze in m’n ‘winkelmandje’. Elk half jaar toetst een commissie of het niveau, de combinatie en de voortgang op orde zijn. Dat is prima. Ik houd wel van zo’n controlesysteem. Dan weet je continu of je op de goede weg bent. Alles is super flexibel dus. En online te vinden. Mooi, want dan kan ik ook tussendoor werkervaring opdoen op specifieke onderwerpen. Zo leer ik op allerlei manieren. Met Sofie ga ik elke maand overleggen. Zij houdt me op het spoor dat bij mij past. Mijn ultieme doel? Een leuk en gelukkig leven. En een beetje spannend ook. En gezond, dat ook natuurlijk. Ik wil het wel gaan maken. Bij HOGON Oost ga ik de eindstreep halen, omdat ik word uitgedaagd. Niet zoals mijn vader en moeder die moesten ploeteren om al die boeken te leren voor hun diploma. Boeiend, not… Dat hoorde gewoon bij dat papiertje. Passie en talent? Die mochten m’n ouders gebruiken voor hun hobby’s, zei mijn vader. Je werd ‘vanzelf gelukkig als je gestudeerd hebt, een baan hebt gevonden en een gezin sticht.’ Nee, ik wil NU een happy leven. Niet wachten tot later. Ik ben op mijn best als ik kan experimenteren. Daag me uit en ik ga uitzoeken waar de grenzen en mogelijkheden liggen. Waar gaat het fout? Hoe kan ik het beter doen? Ik heb weleens een systeem gehackt. Niet omdat ik wilde crashen, maar gewoon om uit te proberen of het systeem te hacken was. Het was fascinerend én interessant. Zo, dat is het wel zo’n beetje voor dit moment. Ik vind het allemaal behoorlijk spannend. Om te relaxen zal er vast nog wel een momentje tussen de lessen door te vinden zijn. Omdat de campus ruim en groen is, ben ik van plan in de pauzes lekker te gaan rennen. Op m’n ASICS… Anima sana in corpore sano. Zo zeggen ze dat toch? Yes, ik heb er zin in. Kom maar op met dat onderwijs, HOGON Oost!”
71
27. Generatie Z aan z Noortje van Mosselveld Z logt in, code HAN241420483. Ting! WELCOME AT HAN VIRTUAL LAW STUDIES. Hij kiest zijn alter-ego en kleedt hem netjes aan. Hij staat er strak op. Pak aan, stropdas om en zijn haar keurig in een zijscheiding. Tevreden over zichzelf, moveert hij zijn alter-ego naar het Plaza, waar hij zijn medestudenten ontmoet. Ze nemen nog even de tijd om zich voor te bereiden op wat komen gaat. Aan de rand van het Plaza staat het imposante gebouw van de rechtbank. Wanneer iedereen zich verzameld heeft, gaan ze samen naar binnen. In de hal trekken ze hun toga’s aan. Z geleidt zijn alter-ego de rechtszaal in, waar iedereen inmiddels de plaats heeft ingenomen die hun is toegewezen. All rise! Vanuit zijn stoel kijkt Z door zijn virtuele bril toe hoe de rechter binnenkomt, terwijl zijn alter-ego opstaat. Hij voelt zich gespannen, want gisteren is hij maar tot level 2 gekomen. ’s Avonds heeft hij voor de zekerheid nog even het laatste virtuele college gevolgd. Hij voelt de adrenaline in zijn lijf toenemen; level 2 VERWEER… level 3 PLEIDOOI … level 4 UITSPRAAK. Met opgeheven hoofd verlaat zijn alter-ego de rechtszaal. GAME OVER!! ………….
Een vat vol keuzes Er was een tijd dat alles duidelijk en overzichtelijk was. Je ging naar school, volgde een bepaald type onderwijs, eventueel een passende vervolgopleiding en op basis daarvan koos je een beroep. Je wisselde hooguit een keer van baan, maar werkte vervolgens door tot aan je pensioen. Er moest immers brood op de plank komen. De laatste decennia is er heel veel veranderd. Het leven is een vat vol keuzes geworden, wat het in het algemeen een stuk interessanter maakt, maar ook ingewikkelder. Hoe speel je hier als onderwijsinstelling op in en wat ga je de volgende generatie bieden.
Generatie Z: Digital natives Generatie Z is de generatie die tussen 1992 en 2012 is geboren, ook wel ‘digital natives’ genoemd. Het hebben van internet is voor hen net zo vanzelfsprekend als water uit de kraan. Hun sociale contacten vinden door de social media voornamelijk online plaats. Er wordt gecommuniceerd en informatie gedeeld. Ook het online gamen heeft een hoge vlucht genomen. Jongeren die elkaar totaal niet kennen, spelen wereldwijd online games met elkaar en bedenken individueel of collectief strategieën om elkaar te verslaan. Ze hebben 24/7 toegang tot de hele wereld via internet. De wereld ligt letterlijk aan hun voeten, waardoor veel mogelijkheden binnen handbereik zijn. Verder is generatie Z erg op zichzelf gericht (de BV IK) en neemt graag zelf initiatieven. Ze willen daarbij uitgedaagd en geïnspireerd worden.
Generatie Z en onderwijs In 2030 is een deel van generatie Z student. Een schoolgebouw met tafeltjes en stoeltjes in een rij, met een leraar voor de klas en een stapel boeken voor hun neus, dat past niet meer bij deze generatie. Generatie Z denkt niet meer in een leraar-leerlingrelatie en voor hen zijn online tools heel gemakkelijk te accepteren. Moet je als onderwijs alles dan maar digitaal aanbieden? Moet je als onderwijsinstelling een virtueel plaza bieden waar studenten elkaar ontmoeten, college volgen, onderzoek doen? Dit zou betekenen dat de student alleen maar online in contact is met de docent of medestudent. Of wil je als instelling een persoonlijke ontmoetingsplaats zijn en is de virtuele leeromgeving slechts ondersteunend aan dit contact? Uit onderzoek blijkt dat deze generatie nog steeds behoefte heeft aan persoonlijke contact met een docent. Hoe ziet dat er dan uit?
72
De huidige generatie vs generatie Z De keuze ligt bij de huidige generatie bestuurders en professionals. Het is aan hen om te anticiperen op de behoefte van de komende generatie, ook wel de ‘grenzeloze generatie’ genoemd. De manier waarop je het onderwijs aanbiedt, moet daarbij passen. De technische ontwikkelingen gaan op dit moment razendsnel en zijn bijna niet bij te houden. Hoe moet de huidige generatie onderwijsprofessionals hierop inspelen als de generatie aan wie zij onderwijs geven, daarin veel verder is? Blijf je dan niet altijd achter de feiten aanlopen? Het antwoord daarop is ‘ja’. Het is daarom de kunst om die verschillen te gebruiken door de krachten van beide generaties op te zoeken en te versterken. Natuurlijk blijft de docent verantwoordelijk voor de kennisoverdracht en de inhoud van die kennis. Maar de manier waarop de kennisoverdracht plaatsvindt, kan creatiever en interactiever met behulp van de nieuwste technologieën. Daarin kan de student zelf een rol spelen.
Onderwijs doe je samen Een schot voor de boeg: een ICT-student ontwikkelt in samenwerking met zijn docent een app, waarin de tijdsvakken van de Nederlandse geschiedenis op een interactieve manier worden gepresenteerd. De inhoudelijke teksten voor deze app bereidt de student Geschiedenis samen met zijn docent voor. De student Communicatie checkt de teksten op leesbaarheid en voorziet de app van beelden passend bij het onderwerp, in samenspraak met zijn docent. Het uiteindelijke resultaat is een app die als onderwijstool ingezet kan worden bij het vak geschiedenis. Alle drie de studenten zijn bezig op hun eigen vakgebied, de docenten begeleiden het proces inhoudelijk met als resultaat een interactieve app die het geschiedenisonderwijs een stukje leuker en uitdagender maakt. Tweede schot voor de boeg: de opleiding Verpleegkunde bedenkt in samenwerking met het werkveld een casus op basis van een reële werksituatie in een ziekenhuis. De afdeling ICT van de onderwijsinstelling verwerkt deze casus in een game. De student Verpleegkunde krijgt de casus voorgelegd en afhankelijk van de keuzes die hij maakt, verandert de situatie in het spel. Op deze manier kan de student overzien wat de gevolgen zijn van zijn beslissingen.
Gamification Bovenstaande is niet helemaal nieuw meer. Het begrip gamification is al bekend, ook binnen het onderwijs. Onder gamification wordt verstaan het toevoegen van spelelementen aan alledaagse processen, met als doel mensen meer te motiveren en te betrekken in deze processen. Gamification is met name gericht op het stimuleren van de intrinsieke motivatie. Dit betekent dat niet alleen het uiteindelijke resultaat beloond wordt met een goed cijfer, maar het proces ernaartoe wordt aantrekkelijker, waardoor studenten gemotiveerder zijn om te leren. Afhankelijk van de ontwikkelingen zal deze vorm van onderwijs steeds meer terrein winnen.
De docent als begeleider Dit vraagt nogal wat van docenten. In plaats van leermeester zijn zij steeds meer procesbegeleider en dragen zij bij aan de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de student. Daarnaast wordt er een beroep gedaan op hun flexibiliteit, omdat zij steeds moeten inspelen op de nieuwe ontwikkelingen en de daaraan gekoppelde vraag van de student. Het leggen van verbindingen binnen de onderwijsinstelling zelf en daarbuiten is dan ook van essentieel belang. Meerdere disciplines zijn betrokken bij het vormgeven van dit type onderwijs.
Conclusie Dit is geen pleidooi om van het onderwijs één groot spel te maken. Van een onderwijsinstelling mag je verwachten dat zij de student serieus voorbereidt op de toekomst. Misschien is het woord ‘game’ dan ook niet helemaal op zijn plaats. Maar met een generatie in zicht die als geen ander gewend is om via een beeldscherm de hele wereld tot zich te nemen en voor wie intrinsieke
73
motivatie bittere noodzaak is, moet het met de nieuwste technologieën mogelijk zijn om het onderwijs prikkelender en uitdagender te maken. Het jaar 2030 is nog ver weg. Het is niet te zeggen welke technologische veranderingen ons de komende jaren te wachten staan. Zes jaar geleden had nog niemand van WhatsApp gehoord. Nu gaan er gemiddeld 31 miljard berichten per dag de wereld over en is WhatsApp niet meer weg te denken uit ons communicatiespectrum. Zo snel kan het gaan. Maar dat er nieuwe ontwikkelingen zullen komen, waar we als onderwijsinstelling op in moeten spelen, dat moge duidelijk zijn.
74
28. 21 februari 2030 Margret Sauer Vandaag is mijn officiële laatste dag aan de HAN als opleidingscoördinator, waar ik zo vele jaren met plezier heb gewerkt. Morgen ga ik met pensioen, dat is een raar idee. Mijn agenda ziet er vandaag als volgt uit: 8.00 E-mail checken 9.00 Bijeenkomst met de branches 11.30 Bijeenkomst met het werkveld 12.30 Met collega’s lunchen 13.00 Digitalisering van toetsing 14.30 FEM-breed overleg opleidingscoördinatoren 16.00 Voorlichtingsbijeenkomst professionele loopbaan en scholing 17.00 Diploma-uitreiking voor de job switch-kandidaten Met mijn elektrische werkunit die zich zelf bestuurt ga ik naar de HAN. Het is heel gemakkelijk, ik kan gewoon werken in de unit en kan online bij alle benodigde documenten. Met mijn speciale lens, de opvolger van de googlebril, kan ik mijn berichten lezen of beluisteren met mijn oorchip, afhankelijk van wat mijn voorkeur heeft. De functie om je berichten mondeling te beantwoorden, waarbij het omgezet wordt in schrift is zo geoptimaliseerd, dat daar geen fouten meer in zitten. Sterker nog, als je een taalfout maakt, verbetert het systeem deze automatisch. Nu het gebruik van taal zo geautomatiseerd is, hoeven we daar in het onderwijs minder aandacht aan te besteden. De focus ligt vooral op de mondelinge en de Engelstalige communicatie. Onderweg haken twee docenten aan, zodat we nog even kunnen overleggen over een onderwijswijziging. Studenten kunnen steeds meer informatie tot zich nemen, omdat veel colleges online op elke gewenst tijdstip zijn te volgen, daarmee kunnen zij flexibel hun eigen leerweg samenstellen. We kopen colleges in van beroemde wetenschappers over de hele wereld. Nu blijkt dat de goede studenten door deze mogelijkheden soms te veel hooi op hun vork nemen, waardoor zij de focus verliezen en studievertraging oplopen. We maken afspraken om deze studenten beter te begeleiden in hun keuzes en zorgen samen met hen dat zij een haalbare planning kunnen maken. Op de HAN aangekomen, maak ik mijn elektrische vervoersunit beschikbaar voor andere gebruikers. Als ik vanmiddag weer terug wil staat er een unit klaar. Daarna loop ik naar het ontmoetingscentrum, waar opleidingscoördinatoren, studenten en lectoren van de HAN een ontmoeting hebben met het werkveld er komen eerst collega’s vanuit gemeenten. We hebben een overleg over wat de veranderende wetgeving voor gevolgen heeft voor de werknemers bij de gemeente. De contacten met het werkveld zijn zo goed, dat we bij elkaar een kijkje in de keuken nemen en dat komt het onderzoek en onderwijs ten goede. In het begin van deze eeuw hoorden we vaak dat het onderwijs niet bij de praktijk aansloot. We hebben ook lang de discussie gevoerd dat het onderzoek te wetenschappelijk was en dat onderzoeken van studenten in de kast verdwenen. Door de inzet en betrokkenheid van de lectoren, studenten en docenten met de praktijk is de verbinding met de praktijk veel gerichter en zijn deze discussies van de baan. We kijken in dit overleg niet naar één vak maar naar alle disciplines, die moeten immers bij de gemeenten zelf ook samenwerken. We bespreken wat de veranderingen betekenen voor de benodigde competenties. Daarbij maken we gebruik van het feit dat in de basis veel vaardigheden hetzelfde zijn en die kunnen we dus gezamenlijk voor opleidingen ontwikkelen. In het verleden was er discussie over of elke student nu wel of niet over ondernemersvaardigheden moest beschikken. Men vond dat bijvoorbeeld bij overheidsfuncties niet noodzakelijk; nu is dat geen onderwerp van gesprek meer. Iedere student werkt hieraan en gebruikt deze vaardigheden ook in de praktijk en op het ondernemers- en innovatiecentrum van de HAN. Door samenwerking tussen opleidingen kunnen we samen opleidingsmateriaal ontwikkelen en zo het beschikbare geld efficiënt inzetten. Vaardigheden oefenen studenten eerst op een multimediaal scherm en zij krijgen direct geautomatiseerd feedback. Het is geweldig dat de automatisering zulke grote stappen heeft
75
gemaakt. Zelfs bij het oefenen van vaardigheden kan de automatisering ons heel goed helpen. Er zijn minder uren nodig voor groepsbegeleiding, waardoor er meer ruimte is voor individuele begeleiding. Voordat de student examen doet, oefent hij op school face-to-face in zijn klas en krijgt dan feedback van de docent. Als hij volgens de docent voldoende vaardigheid heeft ontwikkeld, mag hij examen doen. In het overleg met de gemeenten bespreken we hoe we studenten en werkenden voorbereiden op het verder vormgeven van Burgerparticipatie 3.0. Het is een vervolg op de Participatiewet en we werken uit welke kennis, houding en vaardigheden nodig zijn om dit begrip verder vorm te geven. Daarna volgt een overleg met het juridische werkveld. We bespreken hoe de competenties van juridische studenten aansluiten bij de laatste ontwikkelingen in het werkveld. Tijdens de lunch met collega’s komt het gespreksonderwerp op de veranderende rol van de docent. Daar waar een docent een aantal jaren geleden nog frontaal lesgaf, is dat nu niet meer aan de orde. De kennisoverdracht gebeurt door de topspecialisten op het betreffende terrein. De vertaling naar de toepassing ervan gebeurt door coaching en begeleiding van ervaren docenten die zelf werkzaam zijn geweest in de praktijk. Deze docenten wisselen hun docentschap ook af met projecten in organisaties, zodat zij op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen. Op deze wijze staat de student centraal en wordt hij gevoed met zowel de kennis van de theorie als uit de praktijk en wordt er gewerkt aan competenties. In het overleg na de lunch bespreken we of we nog verder kunnen digitaliseren met toetsing. Op dit moment worden toetsen digitaal afgenomen. Werkstukken worden digitaal nagekeken, de feedback wordt automatisch gegeven en de docent ontwikkelt deze telkens verder. We zijn nog aan het worstelen met het digitaal toetsen van vaardigheden, maar we maken daarin snel vorderingen. Tijdens het overleg met de FEM-opleidingscoördinatoren staat het volgende onderwerp centraal: geïntegreerde wetenschappen. Rondom de eeuwwisseling ontstonden steeds meer specialistische opleidingen, die heel specifiek op een beroep gericht waren. In de loop van de tijd is de beperking van deze ontwikkeling helder geworden. Door alle technologische, maatschappelijke en economische ontwikkelingen is er meer behoefte aan werknemers die breed geschoold zijn en zich gedurende een loopbaan in verschillende functies kunnen ontwikkelen. We leiden nu mensen niet meer sec op voor een beroep maar voor een loopbaan, waarbij studenten ook algemene kennis tot zich nemen en algemene vaardigheden ontwikkelen. Als de ontwikkelingen vragen om andere vaardigheden, kennis en of houding zijn deze gemakkelijk bij te scholen en verder te ontwikkelen, omdat de basis al aanwezig is. Dit is ook de reden dat bij alle opleidingen voor een insteek is gekozen waarbij verschillende wetenschappen geïntegreerd zijn, om onze studenten een basis te geven die solide en flexibel is. Vraagstukken vanuit het beroep worden bekeken vanuit verschillenden wetenschappen waarna de vertaalslag naar de praktijk wordt gemaakt en er vanuit de organisatiebehoeften gekeken wordt naar oplossingen, waarbij de student leert oplossingen te vinden die aansluiten bij andere disciplines in de organisatie en bij wat de omgeving vraagt. Studenten van verschillenden opleidingen werken aan dezelfde vraagstukken, vanuit hun eigen deskundigheid. Zij leren daar samen te werken en acceptabele en duurzame oplossingen te vinden, die bijdragen aan de organisatiestrategie. Tijdens de voorlichtingsbijeenkomst ‘Professionele loopbaan en scholing’ lichten we oud-studenten voor over de mogelijkheden die zij hebben om zich verder te professionaliseren en hun loopbaan vorm te geven. Oud-studenten hebben een abonnement met scholingsvouchers genomen bij de HAN, waarbij zij bijgeschoold worden op basis van behoefte. In individuele gesprekken wordt er samen met hen gekeken wat de loopbaanambities zijn en hoe zij deze kunnen realiseren. Er wordt een ontwikkelplan gemaakt en de student krijgt persoonlijke coaching, om deze plannen te verfijnen en te realiseren. Er wordt gewerkt aan kennis, houding en vaardigheden. Deze coaching vindt veelal plaats door e-contact waardoor een afspraak snel en efficiënt geregeld kan worden. Ecoaching heeft een enorme vlucht genomen en is door de technologische en vakinhoudelijke ontwikkeling ook verder geprofessionaliseerd. Oud-studenten komen soms als docent werken om nieuwe vaardigheden te ontwikkelen en docenten doen nieuwe praktijkervaring op door in de
76
functie van een oud-student te oefenen. Zo krijgt de uitwisseling van onderzoek, onderwijs en praktijk een nieuwe dynamiek en geven we vorm aan een leven lang leren. Ik sluit de dag af met een diploma-uitreiking. De gediplomeerden zijn studenten uit het economisch domein die een master gevolgd om een job switch te kunnen realiseren, zij hebben zich juridisch bijgeschoold waardoor zij aan de slag kunnen als directiesecretaris. De studenten gaan dit vieren in Arnhem. Door de contacten van de HAN met de gemeente hebben zowel de stad als de campus zich ontwikkeld tot een bruisende plaats, die niet meer onderdoet voor Nijmegen. De inwoners van Arnhem profiteren zo van de kennis van de HAN en de studenten en ondernemers leveren een bijdrage aan de economische ontwikkeling van de stad. Op weg terug naar huis concludeer ik dat het onderwijs zich blijft ontwikkelen. Vanuit de verschillende wetenschappen, nieuwe (technologische) ontwikkelingen en persoonlijke aandacht voor de student werken we blijvend aan de toekomst. Mijn laatste dag is niet helemaal de laatste dag, ik mag nog studenten blijven coachen, die mij daarvoor gekozen hebben en dat zal ik met plezier blijven doen.
77
29. Écht naar school gaan Een verhalend essay over tijd, rust en leren aan de HAN in 2030 Bram Wicherink De ware tijd komt pas tot leven als onze klokken zwijgen. William Faulkner “Loop door de witte deur, ga met de trap naar boven,” Een zachte vrouwenstem leidt me door de gangen. De stem doet me denken aan die van m’n moeder. Warm. Vertrouwd. Rustgevend. “Ga nu de ruimte aan je linkerhand….” De stem valt weg zodra ik het scherm van mijn horloge aanraak en het operating system uitschakelt. Ik stap de ruimte binnen. Het licht valt vanuit verschillende hoeken op de gezichten in het lokaal. Planten staan verdeeld over de vloer. “Goedemiddag allemaal!” De groet echoot terug uit 15 monden. De studenten zitten klaar. Ieder op zijn of haar zelfgecreëerde stoel. Kleurrijk meubilair. Geen meubelstuk is hetzelfde. Het design is van de gebruiker zelf: geprint door de 3-D printers die door het gebouw verspreid staan. Het materiaal van het meubilair: afval. Niets wordt weggegooid. Het thema van de ochtend is ‘tijd’. We reizen gezamenlijk door een persoonlijke reflectie van de werkveldgast van de dag en maken een vlucht door de geschiedenis. Verwondering staat centraal bij deze themabesprekingen. Verwondering over hoe het vroeger ging. Onze gast, directeur van een jeugdwelzijnsorganisatie, deelt zijn beroepservaring met de groep. Hij vertelt over de kaders die er in het verleden lagen. Over de centrale aansturing. Over de rigiditeit van de tijd. “Dat zag je overal terug. De meeste kinderen in onze woonpaviljoens kregen op hetzelfde tijdstip hun medicatie uitgereikt. De klok regeerde, heel de hulpverlening draaide mee op die klok. Efficiëntie was het toverwoord,” vertelt de man. “Hoe was dat voor de kinderen, jullie klanten?” vraagt een studente bezorgd. “Ik hoorde kinderen weleens zeggen dat ze niet beter wisten,” vervolgt hij. “Maar van medewerkers kreeg ik ook te horen dat kinderen zich vaak niet gezien of gehoord voelden. Dat ze zich gereduceerd voelden tot een radertje in het grote geheel.” Ik onderbreek de dialoog en richt me tot de studenten. “Kunnen jullie dit verbinden met het filmfragment uit Charlie Chaplins Modern Times dat we vorige week zagen?” Een hand gaat de lucht in. “Wat mij bijbleef is dat Chaplin zich daar verzette tegen al die machines.” Een studente beaamt dit: “En hoe hij zich afzette tegen de industrialisatie en de gevolgen daarvan. De mannen die slaafs in de fabriek werkten en continu repeterende handelingen uitvoerden.” Ze zucht. “Ik zou er niet aan moeten denken zo slaafs een onderdeeltje te moeten zijn van het systeem, dag-in-dag uit”. “Eigenlijk zou je die film kunnen zien als een pamflet tegen de modernisering die intrad rond 1750,” voeg ik toe. “Het was het begin van de industriële revolutie. Eerst in Engeland. Daarna in heel Europa. Mensen verhuisden van het platteland naar de steden en gingen werken in fabrieken. Voor het eerst moest men strikt leven in de Chronos-tijd.” Onze gast onderbreekt me: “En met die Chronos-tijd zaten we echt op het verkeerde spoor.” “We hebben een Face-Timer!” Een studente springt op en kijkt naar het levensgrote screen. Het is Ayla, die bij het sporten haar enkel brak. Thuis, vanaf de bank, denkt ze mee: “Er viel me ineens iets te binnen,” zegt Ayla. “En goedemiddag trouwens. We hebben het al eens over Chronos en Kairos gehad. Chronos is de kloktijd en Kairos de innerlijke, gevoelde tijd.” Ze buigt naar de
78
camera en bestrijkt het hele beeldscherm met haar gezicht. “Die Kairos-tijd is essentieel. Ik moet op mijn gevoelde ritme kunnen leven.Dat geeft me rust. Ik kan me lastig voorstellen dat vroeger naar de Chronos-klok werd geleefd. En dat een horloge bedoeld was om de tijd af te lezen. Ik bedoel, ik weet wel dat horloges oorspronkelijk gemaakt werden omwille van de Chronos-tijd. Mijn vader heeft ook nog zo’n ding, maar toch...” Ayla zwijgt even en gaat dan verder: “De horloges van nu ondersteunen ons in het leven. Ze wijzen ons niet meer op Chronos en geven geen stress meer. Ze zorgen juist dat lichaam en geest optimaal kunnen functioneren. Ik vind het superhandig dat mijn bingWatch via biofeedback aangeeft dat ik moet gaan slapen als ik moe ben en mijn portie energie op is.” “Treffend wat je daar zegt, Ayla,” zegt de werkveldgast en hij staat op. “Inderdaad is het zo dat onze innerlijke klok het heeft overgenomen. Vroeger moesten we mee op de Chronos-klok. Die tijd is voorbij. Het is gekanteld, zoals zoveel in onze samenleving is gekanteld de laatste twintig jaar. Een soortgelijke omwenteling zag je bijvoorbeeld bij het automatiseringssysteem. Mensen zijn geen radertjes meer in dit systeem. De systemen zijn onderworpen, tam gemaakt, gedomesticeerd. Op de voorgrond staan levensverhalen, krachten, behoeften en wensen van individuen. Professionals van nu luisteren naar verhalen van mensen en zorgen ervoor dat de juiste krachten, talenten en wensen van mensen bij elkaar worden gebracht. De professional van vandaag is een verbinder.” Hij neemt een slok vitaal water. “De tijd tot 2020 kun je vergelijken met Modern times van Chaplin,” vervolg ik. “Je ziet in de film hoe mensen mee moeten werken met machines. In de decennia na het uitkomen van de film in 1936 bleef de mens onderdeel uitmaken van de machinerie. De mens leek zelf bij tijd en wijle op een machine – zo rationeel als hij was.” “Bureaucratie en planning overheersten,” zegt de werkveldgast. “Je zag het ook hier op de hogeschool,” vertel ik. “We moesten mee in de strakke planning die ons door het gecreëerde systeem werd opgelegd. De rationalisatie was dagelijkse kost en onderwijs stond veelal in het teken van ordening, bureaucratie, systemen en planning. Vaak leek het alsof het leren hier ondergeschikt aan was. De Chronos-klok tikte volop en wij moesten hard meetikken. Een ongezonde situatie.” “Tot tien jaar geleden alles veranderde,” zegt Ayla. Ze veert op uit haar bank, haar gipsen voet beweegt mee: “Vreemd dat het jullie niet eerder lukte je daartegen te verzetten. Het druiste toch in tegen je gevoel?” “Het systeem was ontzettend dominant, Ayla,” antwoordt de werkveldgast. “Pas bij de hyperrationalisatie veranderde dit. De ontwikkelingen van de rationaliteit en automatisering gingen zo hard dat de twee volkomen in dienst kwam te staan van de mens. Dat wil zeggen: we hoefden niet langer in de pas te lopen van rationale systemen en machinerie rondom ons, nee, deze systemen pasten zich aan ons aan.” “Aanpassing. Je ziet het terug in de keuzes die jij in je leerproces kunt maken,” vervolg ik. “Hoe die naadloos aansluiten bij de dynamiek van je eigen interesses, behoeften en wensen.” Tom veert op uit zijn ananasstoel: “Van aanbodgericht naar vraaggericht.” Ayla vult aan: “Maatwerk.” “Precies.”
79
Ik zak wat verder weg in mijn stoel, ik heb hem ingesteld op standje luierstoel. “Wat is een mens volgens jullie?” We kwamen laatst tot de volgende definitie, zegt Boris en hij leest voor wat hij in zijn augmented reality-lenzen ziet: “De mens is een collectief dier met individuele behoeften.” “En dat dier wil zich maximaal ontplooien,” vult Lente aan. “Technologie is hierin erg belangrijk,” gaat ze verder. “De technologie heeft zich in een razend tempo doorontwikkeld. Ze maakt een exponentiële groei door. En door die exponentiële groei kan er nu hyperefficiënt gewerkt worden.” Zonder adem te halen, vervolgt ze: “Dat betekent dat organisatiesystemen hyperrationeel zijn en zich volkomen hebben afgestemd op dekernwaarden van mensen. Waar mensen vroeger de technologie moesten begrijpen om er mee te kunnen werken, is de technologie in het afgelopen decennium de mens gaan begrijpen. De technologie helpt de mens om zich maximaal te ontplooien. ” “Heb je dit van jezelf of heb je ook ergens een augmented reality device?” “Dat laat ik even in het midden,” antwoordt Lente geheimzinnig. “Ayla, ik ga je even kabouteren.” Met een swipe over het beeldscherm verklein ik haar om vervolgens de lijst met kernwaarden te presenteren: gezondheid, medemenselijkheid, liefde, wederkerigheid, rust, aandacht, creativiteit, narrativiteit en ontplooiingsmogelijkheden op basis van interesses en talenten. “Ik zie hier ook nog staan: collectiviteit, diversiteit en co-creatie,” merkt Rihanna op, kijkend naar haar flinterdunne, opvouwbare iPadX2. “Dat co-creëren vind ik superbelangrijk,” zegt onze gast. “Het werkveld en de rest van de maatschappij horen zoveel mogelijk bij leerprocessen betrokken te zijn en vice-versa. Dat is de doelstelling van samen onderwijs creëren.” “Het gezamenlijk creëren van een leerproces waarin mensen met hun kernwaarden, interesses en talenten voorop staan. En waarbij ondersteunende elementen zoals technologieën en systemen louter onderworpen zijn aan het leerproces, dat is een wezenlijke stelling,” denk ik hardop. “Vind ik ook,” beaamt Layla, die haar kaboutergedaante heeft verlaten en weer volop in beeld is. “Weet je,” vertelt onze gast, “Jullie gaan al meer dan 13 jaar naar school: van de basisschool, naar de middelbare school en nu naar de hogeschool. Maar weet je ook wat het woord school betekent? Het komt van het Griekse 'σχολή' oftewel scholè: in de oorspronkelijke vertaling betekent dit ook wel ‘rust’. Rust is een voorwaarde om tot denken en leren te kunnen komen.” “Mooi,” zegt Lente met een ontspannen glimlach, “dan concludeer ik dat we in dit tijdperk écht naar school gaan.”
80
30. Het beroepsonderwijs heeft altijd goede leraren nodig Theo de Wit Een stukje uit het dagboek van een docent bij de lerarenopleidingen in 2020 Vanmorgen een half uur eerder opgestaan en de trein genomen naar Doetinchem. Twee tweedejaars deeltijdstudenten van Onderwijskunde lopen daar stage bij de 3D-solarfietsenfabriek. Deze fabriek is werkplaats, leerplek, ontmoetingsplek en productieplek tegelijkertijd. Continue innovatie staat hoog in het vaandel. De fabriek heeft verschillende landelijke prijzen gewonnen. Er worden e-bikes gefabriceerd waarvan de stroom door het fietsframe wordt geleverd (in de zon stallen!), op maat gemaakt voor de berijder, het frame kan via de nieuwste 3D-printer ter plekke worden geproduceerd. Nieuwe innovaties als een spraakgestuurde navigatie, die ook rekening houdt met wind en regen, hartslag en nog veel meer zaken, zorgen voor een revolutie in fietsland. De fiets kan 40 km per uur makkelijk aan, is een goed alternatief voor de auto. En de fiets ziet er kek uit, mooi design. Onze studenten hebben in september/oktober interviews afgenomen bij docenten en praktijkbegeleiders, die leerlingen uit het vmbo en mbo begeleiden om daar praktijkervaring op te doen met de fabricage van onderdelen van de fiets. Onze studenten doen daarbij eigen onderzoek: het blijkt dat de docenten en praktijkbegeleiders in de 3D-solarfabriek te veel tijd moeten besteden aan de uitleg van de veiligheidseisen die gesteld worden aan het fabricageproces. Kennis die de leerlingen eigenlijk meer paraat moeten hebben, gewoon moeten weten, voor ze betrokken worden bij de productie. Er is behoefte om die kennis bij de leerlingen op te krikken. De belangrijkste aanbeveling is om een leuke game te ontwikkelen om die kennis op een speelse wijze, met ingebouwde toets (alleen daardoor kan de leerling door naar het volgende level) bij te brengen. Kortom, door middel van een game, met wat e-learning, kan de leerling de veiligheidseisen aanleren. De twee studenten vinden het een gave opdracht en zullen deze opdracht doorgeven aan twee studenten met de specialisaties e-learning en gaming van het iXperium en ICA van de HAN: natuurlijk een prachtig afstudeerproject voor hen. Belangrijk is dat de didactische eisen die aan de game worden gesteld voor de ontwerpers van de game duidelijk zijn en dat er goede afspraken gemaakt worden over tussentijdse feedback over de te ontwikkelen game. Ik zou willen dat ik dat vroeger zelf allemaal zo had kunnen organiseren. Toen waren er veel te veel regeltjes en schotten tussen faculteiten, onderwijs en bedrijfsleven om goed praktijkgericht beroepsonderwijs te kunnen. Wat is het toch leuk om in deze tijd te leven. In het gesprek met de twee studenten en hun begeleiders hebben we goede afspraken kunnen maken hoe de game kan worden ontwikkeld. Het idee van een van de studenten om een designer te vragen van de kunstacademie voor de ontwikkeling van de game, sprak mij aan. Hopelijk schiet het een beetje op om de HAN meer samen te laten werken met het kunstonderwijs. Schoonheid maakt techniek en leren alleen maar aantrekkelijker, nietwaar? Om 11.00 uur naar de volgende afspraak. De begeleiding van een student Natuurkunde bij Werkraam, een vmbo in Elst. Sinds kort kunnen we ook studenten Natuurkunde begeleiden vanuit onze ‘studierichting Onderwijskunde’. Het is van belang dat die student leert in zijn eerste jaar de vertaling te maken wat je met natuurkunde kunt doen in de praktijk. Bij Werkraam is een grote praktijkplaats, waar allerlei techniek en toepassingen van natuurkunde in de praktijk worden vertaald. Werken met infraroodlicht voor afstandsbedieningen, het hanteren van hijsmachines, spraakgestuurde rollators in elkaar zetten, zijn een paar voorbeelden. De student begeleidt derdejaars leerlingen leerbedrijf (vroeger vmbo geheten) van Werkraam. Onze student snapt alles van natuurkunde, echt een theoretische bolleboos, maar heeft moeite met hoe je dat ’leren door te doen’ kan aanpakken. Hij ziet zelf wel dat de leerlingen makkelijk oppakken hoe principes werken, maar bij schriftelijke toetsen over de natuurkundestof ziet hij teveel onvoldoendes. Als
81
leerwerktaken heeft hij van mij twee opdrachten gekregen. Hoe vertel je ‘on the job’ het natuurkundige principe aan de leerlingen, zodanig dat ze de theorie erachter ook meepikken (transfer). En hoe toets je dit nu precies? De begeleider van de student, net afgestudeerd als zijinstromer, heeft hier zelf ook moeite mee, dus ze besluiten dat samen op te gaan pakken. Over een maand komen ze met een plan van aanpak. Ik denk dat die jongen er wel komt, naast zijn passie voor natuurkunde zie je nu langzaam maar zeker de oogjes glinsteren als hij aan onderwijskunde denkt. Vervolgens bij het ILS van een lekkere lunch genoten samen met Regie: nanokroketten, goed vullend, toch goed voor het buikje: geen vet meer. De commissie toetsbeleid was snel afgelopen. Goede afspraken gemaakt over hoe onze studenten door de praktijkbegeleiders in het vierde jaar bij alle opdrachten worden beoordeeld. We hebben de laatste jaren veel tijd geïnvesteerd om die praktijkbegeleiders dat te leren: er zijn nu voldoende door ons gecertificeerde begeleiders om te kunnen toetsen. We geven het helemaal uit handen, de praktijk heeft het beslissende oordeel of onze studenten de kwaliteit hebben om te kunnen afstuderen – oh pardon – ik bedoel natuurlijk om in de praktijk goed te kunnen functioneren. Daarna aan de slag gegaan om een aantal nieuwe collega’s in te werken. De een na de andere collega verdwijnt, volgend jaar ben ik aan de beurt, dan ben ik 67. Daar voel ik me eigenlijk nog te jong voor, dus maar even niet aan denken. Maar al die nieuwen moeten wel goed worden ingewerkt. Al onze contacten die we de afgelopen jaren hebben opgebouwd moeten goed worden overgenomen. Gelukkig hebben we een aantal jaren geleden structurele afspraken gemaakt met scholen en bedrijven in de buurt, over vaste begeleiders vanuit het ILS, de school en bedrijfsleven. We kennen de praktijk en we weten van elkaar wat we kunnen en mogen verwachten. Afgesproken is dat er op iedere school/leerbedrijf altijd drie voltijdstudenten en vijf zij-instromers zijn die in een gemeenschappelijke regeling en goed op elkaar afgestemd begeleid worden. Per semester wisselt die groep studenten. Dit systeem heb ik onze nieuwe collega’s uitgelegd en vervolgens hun namen en achtergronden gecommuniceerd naar alle partijen: studenten, bedrijven en scholen. Ik zal de nieuwe collega’s een half jaar lang een keer in de twee weken begeleiden, zodat ze hun rol als praktijkbegeleider goed kunnen vervullen. Via de app ‘leerhoek’ communiceren we met elkaar. Handig is dat met behulp van de app de coachafspraken kort en bondig genoteerd worden. Dat we via filmpjes van de praktijkbegeleiding op onze app kunnen zien hoe de collega’s daadwerkelijk functioneren. Dat maakt het zo makkelijk om goed feedback te geven. Iedere keer als we de app gebruiken worden de coachafspraken en de leervragen van de nieuwe collega’s zichtbaar gemaakt. Wat is techniek toch mooi. Ik stap om 16.00 uur op mijn racefiets: het is mooi herfstweer, niet te koud. De 3D-solare-bike laat ik liever thuis nu, zelf bewegen is ook belangrijk. Ik klik mijn mini-iPad op het stuur – en in de bossen bij Malden, er is geen kip op de weg – bespreek ik de coachvraag van Fred, een van de nieuwe collega’s: heb jij een idee hoe de nieuwe toetsgame-applicatie ingezet kan worden bij de rol van de docent als praktijkbegeleider? Van dat soort vragen krijg ik nou energie. Na een kwartiertje sparren, heeft Fred een idee gekregen hoe hij met die vraag verder kan, ik fiets harder dan ooit door. Ik bedenk ineens: ik zal me over een jaar flink gaan vervelen, toch maar eens vragen of ik tot mijn zeventigste kan doorwerken.
82
31. Een levend weefsel van professionals De HAN in 2030: verbinder van mogelijkheden Arin van der Zee en Astrid van Dael “We have to recognize that human flourishing is not a mechanical process; it's an organic process. And you cannot predict the outcome of human development. All you can do, like a farmer, is create the conditions under which they will begin to flourish.” Ken Robinson Het is 2030. Wanneer je de drempel van het I/O-gebouw binnenstapt - eens hèt meest duurzame onderwijsgebouw van Nederland - stap je het inspirerende ankerpunt in het netwerk van de Faculteit Educatie binnen. Een plek van fysieke ontmoeting waar de regionale gemeenschap rond educatie (van educere, ‘(met zorg) naar buiten leiden’) zich thuis voelt. Waar de liefde voor het vak zichtbaar en voelbaar is en het brede virtuele netwerk waarmee mensen zich verbonden voelen, tastbaar wordt. Een gemeenschap waarbinnen iedereen een toegewijde, een professional is (van profiteor, ‘zich toewijden, professie doen’), of je nu student, docent of begeleider/coach1 bent. Of je nu, na de studiekeuzecheck, net begonnen bent, werkzaam bent op één van de verschillende middelbare of mbo-scholen in de brede regio, of dat je fulltime werkzaam bent aan de HAN. De HAN geeft je de ruimte om (samen) te werken aan je eigen professie en aan condities in de samenleving voor actuele beroepsvorming en talentontplooiing. Anno 2030 is het leitmotiv van de Faculteit Educatie en de HAN niet langer onderwijs (in de betekenis van onderrichten, zoals de Dikke Van Dale aangeeft), maar echte educare: een gemeenschap van toegewijde professionals die samen werken aan hun eigen professie en aan condities in de samenleving waarbinnen talenten van mensen (en in het bijzonder die van kinderen en jongeren) optimaal kunnen ontwikkelen (naar buiten worden geleid) en floreren in verschillende beroepen en vakgebieden. Om te komen waar ze is, in 2030, heeft de HAN de afgelopen 20 jaar een enorme ontwikkeling doorgemaakt. In die 20 jaar zijn drie belangrijke bewegingen door- en ingezet: van klassikaal onderwijs naar persoonlijk onderwijs op maat, van landelijke sturing door managers naar regionale sturing door professionals en van (vierjarige) opleidingen naar carrièrelange leergemeenschappen in de vorm van gildes.
Van landelijke sturing door managers naar regionale sturing door professionals De HAN was altijd al een regionale verbinder rond het beroepsonderwijs. Door landelijke ontwikkelingen is dat nog zichtbaarder geworden. Elke faculteit aan de HAN heeft een eigen maatschappelijke adviesraad, bestaande uit relevante professionals afkomstig uit de brede regio. Een club wijze, door de wol geverfde dames en heren, enerzijds afkomstig uit het beroepenveld, maar ook breder afkomstig uit verschillende sectoren en met verschillende kwalificaties. Deze adviesraad stelt leerdoelen, mogelijke leeractiviteiten en programma’s van toetsing vast en draagt zorg voor de audit hierop. Zo wordt heel direct vanuit het regionale beroepenveld de kwaliteit van de opleiding gemonitord en gestuurd. Het ministerie van Onderwijs functioneert op afstand als kennismakelaar en ondersteuner van de regio’s. De zorg is het onderwijs in een soortgelijke structuur in 2015 voorgegaan.
83
Het regionale karakter wordt ook zichtbaar in de vanzelfsprekende verbinding die regionale werkgevers hebben met de opleiding. De HAN biedt een leeromgeving waarbij multidisciplinaire teams werken aan uit de praktijk afkomstige en door de praktijk beoordeelde leerwerktaken. Dat hierbij expertise-uitwisseling plaatsvindt is evident. Overigens wil een regionale focus niet zeggen dat de HAN niet verbonden is in een wereldwijd netwerk van zich ontwikkelende kennis. Door slimme netwerken met verwante universiteiten en hogescholen elders in de wereld, wordt ervoor gezorgd dat de HAN op de eerste golf van relevante ontwikkelingen zit. Maar alles met het oogmerk dat relevant te vertalen voor de regio.
Van klassikaal onderwijs naar persoonlijk onderwijs op maat Educatie genieten en geven anno 2030 is als de werking van een lemniscaat. De student neemt zichzelf mee als hij aan een studie begint. De HAN als educator ervaart een parallelproces. Studerende professionals hebben een eigen geschiedenis en achtergrond, ook qua kennisvaardighedenniveau en beroepshouding. Het beroepenveld stelt de eisen waar een student voor een diploma aan moet voldoen. Landelijke instituten toetsen algemene kennisbeginselen. Maar welk pad een individuele student loopt is afhankelijk van zijn eigen keuzes waarin hij leert zijn eigen leider te zijn. De HAN geeft de professional de ruimte. Door ICT optimaal te gebruiken, is de generieke kennisbasis vertaald in colleges op video, die door iedereen 24/7 bekeken en gebruikt kunnen worden (massive open online courses (MOOCs)). Er zijn vaste toetsmomenten, waar studenten zich op kunnen voorbereiden. Elke week zijn er momenten beschikbaar waar docenten de stof verwerken voor studerende professionals die dat willen. De persoonlijke begeleiding vindt vooral plaats in de meester-gezelrelatie die een studerende professional heeft op de werkplek en de coaching die plaatsvindt vanuit de HAN. De docentcoaches zijn nauw verbonden met de maatschappelijke adviesraden van de HAN. Ze dragen zorg voor passende begeleiding en leeractiviteiten zoals inspirerende inhouden en dialoog over de meest recente trends en ontwikkelingen op nieuwe vaardigheden.
Van opleidingen naar gildes Studerende professionals zijn in 2030 nooit uitgeleerd. Verbonden aan een beroep, ben je daardoor ook verbonden aan een professionele leergemeenschap behorend bij dat beroep. Noem het een gilde, waarvan je alumnus wordt (letterlijk: pleegkind, kind aan huis). Die gildes vormen de actieve HAN-gemeenschap rond een bepaald beroepenveld. De HAN is de huisopleider van het beroepenveld: of het nu de generieke kennisbasis betreft, vaardigheden of focus op nieuwe ontwikkelingen. Binnen gildes bestaan jaargroepen, maar ook themagroepen over jaargroepen heen. Disputen in de ware zin van het woord, waar professionals aan verbonden zijn en meer of minder actief in kunnen zijn. Financiering is hier mee verbonden. Professionals krijgen van hun werkgevers vouchers, die gebruikt worden om verbonden te zijn met het gilde, om cursussen te volgen en coaching op werkplek te ontvangen. Studiefinanciering zoals die rond het jaar 2000 nog bestond, bestaat niet meer. Slechts beginnende studenten krijgen twee jaar financiering om vakken te volgen. Daarna beginnen ze als leerling binnen het beroepsgilde, alwaar ze zich met behulp van vouchers verder kunnen ontwikkelen.
Samenvattend Anno 2030 worden studenten die bij de HAN studeren met zorg naar buiten geleid. De HAN is aanbieder van toekomstbestendige educatie voor professionals die daarmee aansluiting (blijven) vinden op de (regionale) arbeidsmarkt.
84
Omdat kennis openbaar beschikbaar en toegankelijk is, bijvoorbeeld in de vorm van MOOCs, is dat niet meer de plek voor de HAN om zich op te onderscheiden. Immers: professionals kunnen via online learning overal in de wereld, bij de beste universiteiten en applied universities, vakken volgen. Kenmerkend voor de HAN daarentegen zijn de actieve gemeenschappen (gildes) die rond beroepen zijn ontstaan. Waar praktische kennisoverdracht, reflectie en coaching plaatsvinden. Waar thema’s die in de regio spelen geagendeerd worden en waar continue voeding rond het beroepenveld plaatsvindt. Het levend weefsel van professionals: dat is de HAN; het I/O-gebouw nog steeds het knooppunt waar toegewijde professionals samenkomen. ______________________________________________________________________________ 1
Onze visie op professionalisme is gebaseerd op “Professionalism, the third logic” van Eliot Friedson. Friedson onderscheidt drie ideaaltypische logica’s op basis waarvan diensten georganiseerd kunnen worden. Wanneer het gaat om diensten die volledig transparant op de markt verhandeld kunnen worden, dan behoren consumenten aan het stuur te zitten, wanneer er sprake is van gestandaardiseerde processen, dan zit de manager aan het stuur. Wanneer je te maken hebt met maatwerk op unieke situaties, dan zou de professional aan het stuur moeten zitten. Wat ons betreft is dat op het onderwijs van toepassing. De professional, de leraar moet aan het stuur zitten om een optimale dienst te kunnen leveren aan individuele unieke leerlingen. Daarom loopt de management en marktlogica klem in het onderwijs. Zie ook verder voor gevolgen voor accreditatie.
85
!
!
De#HAN#in#2030##########
Thamar!Elissen,!SB0MCV! Essay:!Van!toekomstverkenning!naar!een! strategische!keuze! 1001202013!
!
Inleiding( In!dit!essay!zijn!2!scenario’s!voor!de!HAN!in!2030!geschetst,!waar!de!HAN!anno!2015!op!in!zou! kunnen!spelen.!Achtergrond!van!het!essay:!!het!hoger!onderwijs!in!Nederland!komt!uit!een!relatief! rustige!periode.!De!opeenvolging!van!onderwijsvernieuwingen!vonden!in!het!VO!plaats,!discussies! over!het!kennisniveau!van!Nederland!richtten!zich!vooral!op!het!primaire!onderwijs!en!commentaar! op!de!attitude!van!de!jeugd!leek!alleen!over!MBO0ers!te!gaan.!Het!HBO!is!in!eerste!instantie!redelijk! buiten!schot!gebleven,!heeft!gestaag!kunnen!groeien!en!heeft!haar!focus!kunnen!uitbreiden!naar! toegepast!onderzoek!en!masteronderwijs.!Vervolgens!is!er!een!gure!wind!in!HBO0land!gaan!waaien,! die!een!beeld!heeft!neergezet!van!een!graaicultuur!bij!management!en!bestuur,!subjectieve!toetsing! (!gratis!diploma’s)!!en!!van!een!dismatch!tussen!opleiding!en!arbeidsmarkt.!Het!HBO!–!en!dus!ook!de! HAN0!is!aan!zet!en!moet!naar!mijn!idee!een!antwoord!vinden!op!drie!dominante!ontwikkelingen!op! het!gebied!van!:! !! Maatschappij!&!Economie:!veelkeuzemaatschappij,!internationaal!beroepenveld,!globalisering,!! gebrek!aan!beperkingen!in!afkomst,!krapte!op!de!arbeidsmarkt,!einde!verzorgingsstaat,!demografie.! Hierbij!vraag!ik!me!af:!wordt!een!onderwijsinstelling!nog!geaccepteerd!als!werknemer0leverancier?! Willen!werkgevers!het!opleiden!liever!zelf!doen?!Of!is!de!krapte!zo!groot!dat!een!onderwijsinstelling! fungeert!als!gecertificeerde!hofleverancier?! !! Politiek!&!Onderwijs:!onderwijskwaliteit,!talentontwikkeling,!financiering!hoger!onderwijs,!leverancier! van!human!capital.!Vragen!die!hieromtrent!prikkelen:!blijft!gefinancierd!voltijdonderwijs!voor! jongeren!mogelijk?!En!zo!ja,!wie!is!in!dat!geval!de!financier?!Voor!wie!is!dit!weggelegd?!Welke!vorm! van!onderwijs!wordt!door!deze!financier!afgedwongen?!En!welke!tegenprestatie!moet!geleverd! worden?! !! ICT!&!Innovatie:!sharification,!gebrek!aan!landgrenzen,!onderwijs!komt!los!van!locatie!en!tijd.! kennisopbouw!en!0overdracht!hebben!door!internet!een!andere!betekenis!gekregen.!Hierdoor!wordt! de!vraag!opgeroepen:!Welke!invloed!gaat!dit!op!het!onderwijs!hebben?!Wat!gaat!de!toegevoegde! waarde!van!een!onderwijsinstelling!en!haar!docenten!nog!zijn?!
! Deze!dominante!ontwikkelingen!zullen!in!beide!scenario’s!op!uiteenlopende!manieren!te!herkennen! zijn.! !
!
1! !
Scenario(1:(De(HAN(in(2030:(Onderwijs(voor(de(elite,(wisdom(of(the(few( !
!!!!!! !!! !!!! !!! !!!! ! ! ! De#focus#op#kwaliteit#van#onderwijs#en#toetsing#die#lang#geleden,##in#2012,#op#verzoek#van#de#overheid# door#de#HAN#werd#ingezet,#was#een#eerste#stap#in#de#richting#van#een#voortbestaan#als#één#van#de#10# hoogwaardige,#gecertificeerde#bachelor#campussen#van#Nederland;#de#HAN#Bachelor#Campus#(HBC).# Hier#vindt#kwalitatief#hoogstaand#bacheloronderwijs#en#praktijkgericht#onderzoek#plaats#op#het# gebied#van#díe#opleidingsrichtingen#waar#regionale#certificaten#voor#uitgegeven#zijn.#Dit#alles#vindt# plaats#onder#strenge#en#objectieve#controle#van#een#internationale#accreditatiecommissie,#waarin# overheden#en#werkgevers#vertegenwoordigd#zijn.#Certificaataanvragen#worden#internationaal# beoordeeld,#verdeeld#en#doorvertaald#naar#prestatieafspraken#en#een#basisfinanciering.#Regionale# werkgevers#en##brancheverenigingen##–vertegenwoordigd#door#de#commissie#Arbeid#Regio#19L#stellen# samen#met#het#HBC#deze#certificaataanvragen#op,#gebaseerd#op#hun#HRLstrategie.#Ook#de# talentselectie,#het#beheer#van#de#wachtlijsten,#vrijwilligerswerkLnetwerk#(dat#heette#vroeger#stages)# de#fundraising#en#scholarships#ligt#in#handen#van#de#commissie.#De#uitvoering#van#de#regionale# human#capital#agenda#vindt#plaats#door#het#HBC.#Betreffende#werkgevers#spelen#vanzelfsprekend#een## elementaire#rol#als#onderzoeksopdrachtgevers#en#als#werkgevers#van#juniorbachelors.#Ook#bepalen#zij# de#eindtermen#van#de#in#deze#regio#geldende#diploma’s.## # De#‘war#of#talents’#die#plaatsvindt#om#toegelaten#te#worden#tot#het#prestigieuze#HBC#speelt#zich#voor# een#deel#internationaal#af.#Ieder#komt#in#aanmerking,#maar#het#selectietraject#is#streng#en#kostbaar,# de#moeilijkheidsgraad#is#hoog#en#uitvallen#is#geen#optie.#Een#opleidingsplaats#is#gewild.#Het# garandeert#toegang#tot#exclusieve#kennis,#het#leven#op#de#mooie#campus#samen#met#de#beste# bachelorstudenten,#colleges#van#excellente#internationale#experts,#een#optimaal#studieklimaat#zonder# (online)#afleiding,#persoonlijke#begeleiding#door#HRLconsulenten#van#je#toekomstige#werkgever#en….# een#diploma#die#de#vliegende#start#is#in#de#kennissamenleving#en#die#de#kans#op#een#scholarship#voor# masteronderwijs#(uitgevoerd#door#de#regionale#universiteiten)#vergroot.##Aankomend#studenten#die# hiervoor#in#aanmerking#willen#komen#moeten#aan#de#voorwaarden#voor#scholarships#voldoen#en#de# assessments,#beroepscompetentieL,#intelligentie#en#taaltesten#succesvol#doorlopen#hebben.#Excelleren# als#voorwaarde#dus.#Een#netwerk,##internationale#(werk)ervaring,#een#flinke#dosis#(extrinsieke)# motivatie##en#aantoonbare#verankering#in#de#regio#helpt#hen#verder#in#deze#competitie.#Na#toelating# zijn#de#juniorbachelors#doorgaans#zeer#gedreven#om#de#belofte#van#‘golden#boy’#(doorgaans#studeren# er#veelal#mannen#aan#het#HBC)#meer#dan#waar#te#maken#en#het#investeringsplan#tot#een#succes#einde# te#brengen.#Ze#zijn#er#trots#op#een#HBC#junior#en#later#een#HBC#senior#te#zijn,#zijn#bereid#dit#blijvend#uit# te#dragen#en#dromen#er#van#zelf#ooit#zelf#een#HBCLwerkgever#of#HBCLdean#(medewerker)#te#worden.# # De#meeste#HBCLdeans##leven#doordeweeks#ook#op#de#campus#en#hebben#een#meer#dan#dagtaak#aan# het#actualiseren#van#hun#kennis#en#internationale#netwerk,#verantwoording#afleggen#over#voortgang# en#talentontwikkeling#van#studenten,#en#het#doen#van#vrijwilligerswerk#t.b.v.#scholing#van#regionale# grey#networks#(ouderen).#Ook#fungeren#de#deans#naar#voorscholen#als#talentscouts#en#begeleiden#de# jonge#talenten#in#hun#vorming.# # De#sterk#verticale#organisatiestructuur#van#het#HBC#maakt#de#strikte#kwaliteitscontrole,#de#beveiliging# van#de#exclusieve#(online#en#offline)#kennis#en#het#strenge#leefklimaat#mogelijk.#En#dat#is#hard#nodig,# gezien#alle#gratis#informatie#waar#het#internet#mee#vol#staat.#Talenten#zoals#HBCL#studenten# 2! !
verdienen#alleen#het#beste#van#het#beste.#Hoewel#er#voor#het#HBC#geen#sprake#meer#is#van# concurrentie#(er#zijn#geen#andere#bachelor#instellingen#in#de#regio,#zoals#er#vroeger#HBO’s,# universiteiten#en#particuliere#onderwijsinstellingen#waren),#is#de#internationale#licentie#moeilijk#te# behouden#(al#2#regio’s#zijn#gesloten)#en#wordt#kosten#noch#moeite#gespaard#het#imago#van# exclusiviteit#te#behouden.#Tot#nu#toe#heeft#het#HBC#succes.#De#historische#en#regionale#verankering# van#kennis#op#het#gebied#van#de#destijds#gekozen#speerpunten#vertaalt#zich#in#toekenning#van#een# aantal#opleidingscertificaten.#En#kennis#is#nu#eenmaal#de#beste#kanskaart#voor#bachelorstudenten,# werkgevers,#regio#19,#Nederland#….#en#voor#de#HAN#Bachelor#Campus.## ! !
3! !
! ! !
Scenario(2:(De(HAN(in(2030:(Onderwijs(voor(iedereen,(wisdom(of(the( crowds( !
! !! !!!!!! ! ! ! De#keuze#die#de#HAN#destijds#–in#2012L#heeft#gemaakt#voor#het#bieden#van#onderwijs#in#het#kader#van# Leven#Lang#Leren,##is#de#eerste#stap#geweest#naar#het#modulaire#beroepsonderwijs#dat#de# International#knowledge#Learning#Community#(IKLC,#destijds#de#HAN)#nu#in#2030#beheert.##Toen# wist#‘vadertje#overheid’#en#‘moedertje#HAN’#wat#je#zeer#waarschijnlijk#als#individuele#student#op#de# lange#termijn#moest#kennen#en#kunnen.#De#arbeidsmarkt#en#de#afgestudeerde#student#moesten#het# daarna#maar#met#elkaar#uitzoeken.#Met#de#krapte#op#de#arbeidsmarkt#en#de#opkomst#van#de# ‘zelfredzamen’#was#het#onhoudbaar#te#doen#alsof#de#weg#voor#de#jongere#uitgestippeld#was#.#(En# eigenlijk#was#dat#toen#ook#al#niet#zo.)# Onderwijs#is#nu#–anno#2030L#voor#iedereen#weggelegd.#De#meeste#online#kennis#is#niet#alleen# toegankelijk#en#beschikbaar,#maar#wordt#zelfs#door#iedereen#als#vanzelfsprekend#opgebouwd#en# online#gedeeld.##We#bouwen#samen#aan#flexibele#leerwegen,#vanzelfsprekende#cLcreatie.#Kwaliteit#is# geen#issue#meer,#maar#wordt#bepaald#door#de#relevantie#voor#een#leerweg.#De#‘growth#mindset’#die# nu#kenmerkend#is#voor#werkenden#brengt#te#veel#eagerness,#leergierigheid#en#intrinsieke#motivatie#tot# leren#en#presteren#met#zich#mee#om#de#leerperiode#te#beperken#tot#de#préLarbeidsfase.#Daarnaast:#die# periode#bestaat#helemaal#niet#meer.#Wij#zijn#direct#na#de#jeugdschool#inzetbaar#voor#werkgevers#en# leren#vanaf#dat#moment#alleen#maar#bij.#Hoe#kunnen#we#anders#voldoende#‘vlieguren’#maken?# Gelukkig#zijn#werkgevers#mee#veranderd;#het#schijnt#dat#leidinggevenden#vroeger#alleen#een#afdeling# ‘draaiende#hoefde#te#houden’,#wat#zoiets#betekende#als:#gemiddelde#doelen#halen,#compromissen# maken#en#rapporteren#over#verzuim#en#tekorten.#Moet#je#je#voorstellen,#jou#als#medewerker#de# volgende#stap#in#je#leerproces#aanreiken#was#dus#niet#eens#hun#hoogste#doel!# Werken#en#leren#gaan#nu#hand#en#hand,#een#leven#lang#en#als#je#wilt#24#uur#per#dag.#En#dat#is#maar# goed#ook,#hoe#moeten#we#er#anders#voor#zorgen#dat#al#het#werk#–#betaald#en#vrijwilligL#gedaan#wordt# en#iedereen#verzorgd#wordt?#Wij#zijn#dan#ook#niet#meer#afhankelijk#van#openingstijden#van#leslokalen,# hoeven#ons#niet#te#houden#aan#voor#gedefinieerde#programma’s,#hebben#niets#te#maken#met# kantoortijden#die#bepalen#wanneer#je#werkt,#roosters#van#docenten#(dat#was#vroeger#de# onderwijsmedewerker#die#het#beter#wist#dan#jij),#verschillen#tussen#dag#en#nacht#of#tussen#werk#en# school,#afhankelijk#van#bibliotheken#met#papieren#boeken#of#van#financiering#door#de#overheid.## Wij#volgen#een#webinar#wanneer#het#ons#uitkomt,#bekijken#de#augmented#reality#die#we#op#straat#of# op#het#werk#tegenkomen,#dragen#bij#aan#het#open#source#onderwijsmateriaal,#staan#continue#met# onze#leerL#en#werkpartners#virtueel#in#contact#of#plannen#een#meeting#met#vakgenoten#op#een# 4! !
moment#dat#het#voor#ons#handig#is#en#op#één#van#de#IKLC#community#spots#in#de#stad#of#op#de# treinstations,##oefenen##onze#skills#met#de#beschikbare#communual#games#of#bieden#op#een#leerLwerkL dag#op#het#online#business#platform.#Leren#is#nu#eenmaal#een#levenslang#proces#dat#overal# plaatsvindt.#En#natuurlijk#zit#er#ook#wel#eens#iets#minder#bruikbaars#tussen,#maar#we#hebben#ruimte# voor#experiment,#trial#and#error,#serendipiteit#en#ontwikkelen#zo#de#juiste#onderzoeksattitude.#We# zitten#niet#vast#aan#een#gebouw#of#een#roooster.#Daarnaast#zorgt#de#breed#ingevoerde#RFIDL technologie1#ervoor#dat#we#nooit#stilstaan;#we#krijgen#altijd#wel#een#alert#om#iets#extra’s#op#te#pikken,# iets#te#oefenen,#even#een#vraag#van#andere#communityleden#te#beantwoorden#of#op#een#andere# manier#de#volgende#stap#in#ons#leerproces#te#zetten.# Kijk,#zonder#de#wekelijkse#gesprekken#en#dagelijkse#chats#met#onze#IKLC##personal#branding#coaches# zouden#wij#uit#alle#vele#mogelijkheden#onze#keuze#ook#moeilijk#kunnen#maken.#Die#branding#coaches# zijn#hun#prijs#dubbel#en#dwars#waard#(en#het#lukt#ons#iedere#keer#weer#de#fundraising#op#een#creatieve# manier#daarvoor#voor#elkaar#te#krijgen).#De#coaches#houden#goed#in#de#gaten#met#welke#werkgevers# en#onderzoeksopdrachten#onze#dromen#en#wensen#overeen#komen#en#ze#weten#ons#altijd#weer#te# inspireren#met#nieuwe#voorbeelden#uit#een#beroepspraktijk,#te#wijzen#op#een#onbekend#interessant# online#college#en#ons#IKLC#personal#branding#platform#up#to#date#te#houden#met#behaalde#modules,# competentietests#en#vaardighedenbrevetten.#Dan#weet#iedereen#wat#ik#doe,#weet,#kan#en#wil#en#wat# men#aan#me#kan#hebben.#Natuurlijk#willen#de#coaches#ons#ook#verleiden#de#verdiepende#–betaaldeL# online#lesstof#aan#te#schaffen,#maar#voor#relevante#kennis#en#game#instructions#willen#we#dan#ook# graag#betalen.#En#daarnaast,#dat#is#nu#eenmaal#het#verdienmodel#van#bedrijven#zoals#IKLC,#toch?#Er# zijn#talloze#aanbieders#zoals#hen,#maar#als#je#je#realiseert#dat#community#de#beste#kanskaart#op#het# gebied#van#beroepsonderwijs#is,#dan#kom#je#al#snel#bij#hen#uit.## Achter#die#personal#branding#coaches#van#het#IKLC#zit#een#toonaangevend,#klein#bedrijf#.#Een#platte# ICTLorganisatie#ergens#in#India#gevestigd,#die#het#beheer#voert#van#het#online#business#platform#en# personal#branding#platform.#Top#ICTLers#die#alles#weten#van#life#hacking,#die#hun#weg#goed#weten#in# internationale#specialistische#libraries,#met#wie#het#goed#samenwerken#is#in#het#samenstellen#van# nieuwe#modules#en#die#samen#met#de#HRLafdelingen#van#bedrijven#en#instellingen#nieuwe#kennis# omzetten#tot#simulatiespellen#en#algoritmen#voor#objectieve#toetsing.#Op#het#gebied#van# transparantie#en#toetsing#heeft#Nederland#nou#echt#een#sprong#in#gemaakt#tussen#2014#en#2030;#wie# wil#er#nou#iets#leren#wat#niet#direct#meetbaar#en#zichtbaar#te#maken#is?#Daarnaast#verzorgt#IKCL# samen#met#de#werkgevers#de#inspiratiehuizen,#lescafés#en#community#spots.#Echt#sfeervol,#gezellig,#en# dynamisch.#The#places#to#be#dus#en#zo#biedt#IKCL#de#perfecte#combinatie#van#clicks#en#bricks.#
(
(
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
1
!!
RFID!=!radio!frequentiion!identification!
5! !
Strategische(keuzes(op(basis(van(scenario’s( Het!contrast!tussen!bovenstaande!mogelijke!scenario’s!voor!de!HAN!in!2030!legt!onzekerheid!bloot.! De!scenario’s!verschillen!namelijk!niet!in!de!mate!waarin!kennis!centraal!staat,!de!internationale! oriëntatie,!de!mate!waarin!persoonlijke!begeleiding!en!talentontwikkeling!centraal!staan!en!ook!niet! in!de!verbinding!tussen!onderwijs!en!arbeidsmarkt.!! Waar!de!beide!scenario’s!wel!wezenlijk!van!elkaar!in!verschillen:! o! De!prijs!van!kennis!(exclusief!&!kostbaar!versus!gratis!en!vrij!toegankelijk);! o! Financieringsvorm!(werkgever!in!scenario!1,!diverse!fondsen!in!scenario!2);! o! Invloed!van!partners!(werkgevers!in!scenario!1,!de!student!zelf!in!scenario!2).! Ook!de!invloed!van!ICT!heeft!in!de!scenario’s!een!heel!verschillende!uitwerking:! o! De!behoefte!aan!een!afgesloten,!gecontroleerde,!high!standard!leeromgeving!voor!de!high! talents!in!scenario!1!en!een!modulair!leersysteem!geïntegreerd!met!het!werkende!leven!voor! alle!Nederlanders!in!scenario!2.!! o! Beide!ontwikkelrichtingen!geven!de!HAN!in!2030!de!kans!om!op!verschillende!manieren!van!! toegevoegde!waarde!te!zijn:!op!inhoud,!als!toegewijde!bewaker!van!de!exclusiviteit!en! kwaliteit!en!campusbeheerder!in!scenario!1.!Of!op!techniek,!als!ICT0er,!netwerkbeheerder!en! verkoper!van!aanvullende,!specialistische!kennis!in!scenario!2.! De!sterke!verbinding!tussen!onderwijs!en!arbeidsmarkt!verlegt!de!verantwoordelijkheid!voor!het! verkrijgen!van!de!juiste!beroepskwalificaties:! o! In!scenario!1!is!de!werkgever!volledig!verantwoordelijk!en!koopt!bij!wijze!van!spreken!de! scholingsgarantie!in!bij!de!HAN,!de!hofleverancier!van!bachelorberoepskrachten.! o! In!scenario!2!!draagt!ieder!die!verantwoordelijkheid!die!er!voordeel!bij!kan!hebben,! werkgevers,!experts!en!werkenden!(studenten)!dragen!bij.! Dit!zijn!naar!mijn!idee!de!dominante!krachten!voor!de!toekomst!van!de!HAN,!waar!we!nu!al!op!in! kunnen!spelen.!Maar!hoe?!Door!in!ieder!geval!de!volgende!adviezen!op!te!volgen!om!voorbereid!te! zijn!op!beide!scenario’s!en!aansluiting!te!houden!bij!de!(internationale)!context!van!de!HAN:!! ! Advies:!Expliciteer!kennis! Kennis!over!vakgebieden!en!beroepspraktijk!is!de!kracht!en!de!kern!van!de!HAN.!Die!kennis!zit!in! mensen,!boeken,!oefeningen,!presentaties,!artikelen,!voorbeelden,!verslagen,!onderzoekrapportages! enz.!Om!bij!die!kennis!te!komen,!moet!je!anno!nu!naar!de!les!gaan,!een!boek!in!het!studiecentra! lenen,!met!docenten!praten.!En!om!te!weten!waar!je!die!kennis!voor!nodig!hebt,!moet!je!het!hele! opleidingsprogramma!volgen.!De!HAN!kan!een!grote!voorsprong!op!concurrenten!krijgen!door!de! kennis!in!fragmenten!op!te!delen,!expliciet!te!maken,!er!doelen!en!beoordelingen!aan!te!hangen,!te! verbinden!aan!de!toepasbaarheid!van!die!kennis,!de!kennis!onpersoonlijker!te!maken,!op!te!slaan,! toegankelijk!en!aanvulbaar!te!maken!en!meerdere!vormen!van!online!en!offline!ontsluiting!van!die! kennis!te!ontwikkelen.!Hoe?!Beoordeel!samen!met!werkgevers,!ouders,!studenten!de!kennis:!wat! mist!er,!wat!prikkelt,!wat!is!algemeen!van!aard!en!wat!is!specialistisch,!wat!moet!offline!geleerd! worden!wat!kan!omgezet!worden!in!online!tutorials,!wat!is!beroepsinhoudelijk!en!wat!draagt!bij!aan! het!verkrijgen!van!een!beroepsattitude!(volwassenwording,!werkhouding),!wat!is!waardevol!voor!de! huidige!beroepspraktijk!en!arbeidsmarkt!en!wat!is!gericht!op!de!toekomst,!wat!moet!door!de!beste!
6! !
experts!aangeleerd!worden!en!waarvoor!zijn!Pro!Ams2!net!zo!waardevol!of!waardevoller?!Ontwikkel! gezamenlijke!beoordelingscriteria!en!verantwoordelijkheid!voor!kennisopbouw!en!blijf!daarbij!niet! binnen!de!muren!van!huidige!opleidingen.!Investeer!in!verdere!kennisopbouw!(de!kennis!is!in!huis,! dus!voer!onderwijsvouchers!in!als!beloningssysteem!voor!medewerkers),!ontwikkel!autoriteit!op!dat! gebied!en!maak!die!opbouw!expliciet!en!meetbaar!op!individueel!niveau.! Door!kennis!op!bovenstaande!manier!te!expliciteren!en!kennisopbouw!centraal!te!stellen,!bereidt!de! HAN!zich!voor!op!een!bestaan!als!exclusieve!kennisoverdrager!(scenario!1)!en!als!online! kennissysteem!(scenario!2).!In!beide!scenario’s!wordt!ingespeeld!op!de!jongere!van!nu!en!van!de! toekomst,!die!de!waarde!van!kennis!beoordeelt!op!basis!van!toepasbaarheid!en!fun.! ! Advies:!Focus!op!comunityvorming! Deel!de!docentenfunctie!op!in!een!kennisdeel!en!in!een!begeleidingsdeel!en!neem!ze!beiden!even! serieus.!Wordt!weer!specialist!op!het!gebied!van!mensen,!jongeren,!leven,!ontwikkelen,!contact,! leren.!Ontwikkel!die!coachfunctie!verder!door!en!centreer!die!functie!rondom!de!wens!van!jongeren! om!talent!te!ontwikkelen,!uit!te!blinken,!passie!te!voelen!en!op!te!zoeken,!podium!te!vinden,!zich!te! verbinden!en!feedback!te!krijgen.!Stap!over!van!de!focus!op!motiveren!naar!een!focus!op!inspireren.! Zoek!daarbij!naar!offline!en!online!manieren.!Positioneer!deze!coachfunctie!als!kern!van!iedere! docent!en!zorg!voor!kennisopbouw!op!dit!gebied.!Richt!bijvoorbeeld!het!exitonderzoek!onder! uitvallers!en!instaponderzoek!van!startende!studenten!HAN0breed!in.!Stop!met!het!huidige!SLB0 systeem,!waarbij!enkele!docenten!als!neventaak!krijgen!de!studievoortgang!te!monitoren!en! begeleiding!te!bieden!als!het!niet!goed!gaat.!Want!contact!van!persoon!tot!persoon,!offline!en! online,!over!onderwerpen!waar!je!je!mee!bezighoudt!is!de!kern!van!iedere!communtity.!Of!dit!nou! gaat!om!contact!met!studenten,!werkgevers,!alumni,!ouders,!voorscholen,!internationale!experts…! contact!is!de!motivator!voor!allen!om!bij!te!dragen,!mee!te!denken,!kennis!te!waarderen,!exclusiviteit! te!erkennen,!mee!te!bouwen.!Breid!zo!de!sociale!functie!van!de!HAN!uit,!maak!dat!de!exclusieve! toegevoegde!waarde!van!de!HAN!en!ga!er!daarbij!vanuit!dat!die!zowel!offline!als!online!is.!! ! Advies:!Maak!je!ICT>ers!tot!topverdieners! ICT0medewerkers!moeten!door!de!HAN!in!staat!gesteld!worden!om!méér!te!zijn!dan!de!uitvoerende! medewerkers!die!het!systeem!overeind!houden.!Zij!zijn!de!specialisten!op!het!gebied!van!privacy,! auteursrechten!en!onderwijstoepassingen.!Van!hen!moet!sterke!innovatiekracht!uit!kunnen!gaan.! Want!door!de!focus!op!kwaliteit!van!onderwijs!en!toetsing!te!vertalen!naar!de!implementatie!van! zelfbecijferende!technologie,!de!ontwikkeling!van!embedded!software,!instructional!design!en! serious!games,!kan!onderwijs!betaalbaar!blijven.!Didactiek!is!immers!één!van!de!aanwezige! specialismen!van!een!onderwijsinstelling!en!die!kennis!is!goed!in!te!zetten!in!game!development.!! Betaalbaarheid!en!de!participatiebehoefte!van!jongeren!is!hierbij!het!uitgangspunt;!zij!zijn!gewend! aan!cocreatie,!inspraak,!modding3,!open!source!software!en!vertrouwen!volledig!op!wisdom!of!te! crowds.!Daarnaast!zijn!online!de!werelden!van!onderwijspraktijk!en!(internationale)!beroepspraktijk! dichter!bij!elkaar!te!brengen.!! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
2
!! Pro!Am!=!!professional0amateur,!bron:!Leadbeater,!C.!(2008),!WE0THINK.!London:!Profile!Books,! Nederlandse!vertaling:!Den!Haag:!Sdu!Uitgevers!B.V.! 3 !! Modding!=!aanpassen!van!(online)!producten,!bron:!Konings,!H.!(2011),!Sub!Rosa.!Tielt:!Uitgeverij! Lannoo!N.V.!!
7! !
Advies:!Stel!de!arbeidsmarkt!centraal! Het!huidige!opleidingsaanbod!is!niet!alleen!onhoudbaar!vanwege!de!differentiatieopdracht!die!de! overheid!het!HBO!geeft,!maar!ook!doordat!het!huidige!opleidingenportfolio!de!toekomstige! arbeidsmarkt!niet!bedient!en!de!human!capital!agenda!niet!uitvoert.!De!verantwoordelijkheid!!om!de! juiste!hoeveelheid!afgestudeerden!binnen!deze!regio!af!te!leveren!van!het!juiste!niveau,!moet! gezamenlijk!gedragen!worden!door!zowel!de!HAN!als!de!regionale!bedrijven!en!instellingen!en!als! een!feit!gepresenteerd!worden!naar!ouders!en!aankomend!studenten.!HR0afdelingen!van!de! werkgevers!zijn!de!partners!voor!de!HAN!om!een!regionaal!ontwikkelplan!op!te!zetten.!Het! benoemen!van!speerpunten!gekoppeld!aan!regionale!topsectoren,!het!nakomen!van!de! prestatieafspraken,!het!verscherpen!van!selectie!aan!de!poort!en!het!kiezen!voor!eerlijke! studievoorlichting!zijn!maatregelen!die!reeds!genomen!zijn!en!verder!doorgevoerd!moeten!worden! om!‘toekomstklaar’!te!zijn.!!Arbeidsmarktrelevantie,!de!internationale!positie!van!Nederland,!country! branding!en!region!branding!moeten!uitgangspunt!worden!bij!het!bouwen!aan!nieuw!portfolio! (bijvoorbeeld!een!lerarenopleiding!Hindi?),!de!toelating!van!studenten!en!de!prijs!van!studies.!
8! !
Bijlage:(Literatuurlijst( Geraadpleegde!boeken:! 0!
Ahlers,!J!&!Boender,!C.W.!(2011),!Generatie!Z!(4de!!druk).!Amsterdam:!Bertram!+!de!Leeuw!Uitgevers.!
0!
Spangenberg,!F!&!Lampert,!M!(2011),!De!Grenzeloze!generatie!en!de!onstuitbare!opmars!van!de!B.V.!IK.! Amsterdam:!Nieuw!Amsterdam!Uitgevers.!
0!
Godin,!S.!(2010),!Purple!Cow.!Utrecht:!A.W.!Bruna!Uitgevers!B.V.!
0!
Konings,!H.!(2011),!Sub!Rosa.!Tielt:!Uitgeverij!Lannoo!N.V.!
0!
Bakas,!A.!(2012),!Het!einde!van!de!privacy.!Schiedam:!Scriptum.!
0!
Leadbeater,!C.!(2008),!WE0THINK.!London:!Profile!Books,!Nederlandse!vertaling:!Den!Haag:!Sdu!Uitgevers!B.V.!!
0!
Bakas,!A.!(2005),!Megatrends!Nederland!(7 !druk).!Schiedam:!Scriptum.!
0!
Boschma,!J.!&!Groen,!I.!(2010),!Generatie!Einstein.!Utrecht:!A.W.!Bruna!Uitgevers!B.V.!
0!
Nelis,!H.!&!van!Sark,!Y.!(2012),!Over!de!top!(3 !druk).!Utrecht/Antwerpen:!Kosmos!Uitgevers.!
0!
Duyvendak,!J.W.!&!Otto,!M.!(2007),!Sociale!kaart!van!Nederland!.!Amsterdam:!Boom!Onderwijs!
0!
Van!der!Heijden,!K.!(2005),!Scenarios!(2 !druk).!Chichester,!John!Wiley!&!Sons,!Ltd.!
de
de
de
Geraadpleegde!artikelen:! 0!
Diverse!auteurs!van!Prismant!&!Motivation,!In!opdracht!van!Ministerie!van!VWS!(2009),!ZorgWerk!en! ZorgWerkers!in!2030!–!de!Z0generatie!als!wenkend!toekomstperspectief.!
0!
Commissie!Arbeidsparticipatie!(2008),!Naar!een!toekomst!die!werkt.!
0!
Bijl,!R.!&!Boelhouwer,!J.!&!Cloïn,!M.!&!Pommer,!E.!(2011),!De!sociale!staat!van!Nederland!2011.!Den!Haag:!Sociaal! en!Cultureel!Planbureau.!
0!
Resultaten!PISA!2009!(2009).!Arnhem,!CITO.!
0!
Notitie!van!de!werkgroep!Kennisinvesteringsagenda!van!het!innovatieplatform!(2006),!Kennisinvesteringsagenda! 200602016.!!
0!
Van!der!Maal,!M.!(2012),!In!opdracht!van!Youngworks,!Top!10!jongerentrends!voor!2013.!Amsterdam,! Youngworks.!
Geraadpleegde!!Interne!documenten:!! !(2012),!HAN!Instellingsplan!201202016.!Arnhem:!Hogeschool!van!Arnhem!en!Nijmegen.!
9! !
2030
18
BUITEN DE HAN..
VAN DE CVBVOORZITTER
-x- HannaH SENSOR 7, JAARGANG 19 19
ONTWIKKELD WIE: HOGESCHOOL VAN ARNHEM EN NIJMEGEN FUNCTIE: HET AANBIEDEN VAN OPLEIDINGEN AAN STUDENTEN IN BINNEN- EN BUITENLAND WAT: VOORMALIG PABO-GEBOUW WANNEER: 2014
20
SENSOR 7, JAARGANG 19 21
‘WAREN ER VIJFTIEN JAAR GELEDEN MAAR MEER KINDEREN GEBOREN’
22
Sensor-redacteur Olga Helmigh zet het mes erin
MAAN EUROPA TECH TRIP GADGET DIEET DUURZAAM
SENSOR 8, JAARGANG 19 23
SENSOR DENKT ER HET ZIJNE VAN
kwestie
DE KWESTIE 2030
TWITTER (@SENSORMAGAZINE)
[email protected] WWW.SENSOR-MAGAZINE.NL
24
HET SUCCES VAN ZELFSTURENDE TEAMS IN HET ONDERWIJS en de afhankelijkheid van goed kennis management Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
B.M. Wijnberg – van Honschooten Leersum, 15 december 2014
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
Voorwoord Onlangs ben ik gestart met de studie Master of Management & Innovation. Als eindopdracht voor de masterclass “Organisatie en Management” heb ik dit essay geschreven. Parallel daaraan heeft het CvB van de HAN, medewerkers opgeroepen om mee te doen aan een essaywedstrijd waarin iedere werknemer zijn/haar licht kan laten schijnen over de toekomst van de HAN. In het toekomstbeeld geschetst door het CvB en het HAN MT wordt, logischerwijze, diverse keren over kennis gesproken, maar ook over “weinig hiërarchische structuren”. Het door mij geschreven essay t.b.v. de masterclass sluit hier op aan. Ondanks dat het niet aan de wedstrijdvoorwaarde van maximaal 1500 woorden voldoet, denk ik toch dat het bij kan dragen aan een debat over professionele dóórontwikkeling van de HAN. Onderwerpen die reeds lange tijd mijn interesse hebben zijn Competitive Intelligence en daaraan gerelateerd kennismanagement. Nu ik voor een kennisintensieve organisatie werk is dat thema nog relevanter voor mij geworden. Enerzijds omdat het mijns inziens cruciaal is om kennis goed te delen en te verrijken, anderzijds omdat binnen de Hogeschool veel in teamverband wordt gewerkt en daarbij het wiel nog wel eens op verschillende plekken opnieuw wordt uitgevonden. In dit essay ga ik een verband leggen tussen kennismanagement en zelfsturende teams in een postmoderne wereld waar netwerken centraal staan en muren worden afgebroken. Iets op de zaak vooruitlopend: gaandeweg het onderzoek is gebleken dat de éénzijdige afhankelijkheid die ik in de hypothese veronderstelde een wederkerige afhankelijkheid blijkt te zijn. Beryl Wijnberg – van Honschooten Praktijk Coördinator IBMS Leersum, 15 december 2014
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
Inhoudsopgave Inleiding _________________________________________________________ Observatie op organisatie niveau ______________________________ Observatie op team niveau ___________________________________ Hypothese ________________________________________________ Onderzoekresultaten ______________________________________________ Postmodernisme ____________________________________________ Begripsvorming _____________________________________________ Afhankelijkheid?! _____________________________________________ Conclusie _______________________________________________________ Debat __________________________________________________________ Literatuurlijst
1 1 2 2 3 3 4 5 8 9
_____________________________________________________
I
Bijlage 1 Verschil tussen een hiërarchisch en een netwerkmodel ____________ Bijlage 2 De HAN: van hiërarchie naar netwerkmodel? ____________________ Bijlage 3 TNO model voor opzetten van netwerkorganisaties _______________ Bijlage 4 Intelligence als discipline in een snel veranderende wereld _________ Bijlage 5 Driving team effectiveness – Korn/Ferry T7 model ________________ Bijlage 6 Quick Scan voor kennismanagement in een onderwijsinstelling ______ Bijlage 7 Drie orden van verandering __________________________________ Bijlage 8 Verandervisies op basis van kleurdenken _______________________
IV IV V VI VII VIII IX X
Lijst met afkortingen ABS CC CvB FEM HAN KM MT MVO TFO
Arnhem Business School Curriculum Commissie College van Bestuur Faculteit Economie en Management Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Kennis Management Management Team Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Task Force Onderzoek
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
Inleiding Alsof het zo moest zijn: een paar dagen na een inspirerende sessie tijdens een Masterclass Management & Organisatie, waarin een pleidooi werd gehouden voor een netwerk organisatie in plaats van een hiërarchische organisatie, lees ik een artikel in het HAN tijdschrift “Sensor”, waarin een interview met de voorzitter van het CvB (Helmigh, 2014) is opgenomen. De voorzitter, K. Boele, wil niet meer een dik boekwerk als strategisch instellingsplan, maar streeft naar een heldere, motiverende en richtinggevende collectieve ambitie, zonder de doelen en activiteiten op te leggen. Een visie en koers waar iedere faculteit zélf invulling aan kan geven en waar iedere medewerker vanuit zijn/haar eigen kwaliteiten met het vertrouwen van management aan kan werken”. Boele geeft aan wèl een vinger aan de pols te zullen houden, maar niet meer de wet tot in de puntjes voor te willen schrijven en iedereen te controleren. De vraag die gesteld kan worden is of dit gedachtegoed wel haalbaar is in een hiërarchisch vorm gegeven organisatie structuur en of dit gedachtegoed al wel is doorgesijpeld tot in alle managementlagen en bij de “professionals op de vloer”. Goed voorbeeld doet echter goed volgen. Zo zal de “collectieve ambitie” mede bepaald gaan worden tijdens een 2-daagse “heisessie”, waarin alle 3000 medewerkers met elkaar in conclaaf gaan. En, last but not least, nodigt Boele alle medewerkers uit een essay in te leveren waarin is aangegeven hoe elk individu denkt dat de HAN er in 2030 uit zal zien…..
Observatie op organisatie niveau Het huidige instellingsplan 2012 – 2016 (College van Bestuur HAN, 2012) draagt de titel “Kennis in interactie”. Dat kan op diverse manieren uitgelegd worden. Gedacht kan worden aan kennis die nodig is tijdens interactie, maar bijvoorbeeld ook dat een kennisintensieve organisatie interactie met diverse partijen wil. In het instellingsplan wordt niet expliciet uitgelegd wat met de titel wordt bedoeld. Het plan geeft op heel verschillende gebieden wel heel concreet aan waar aan gewerkt gaat worden Maar hoe “kennis in interactie” inhoud wordt gegeven is niet concreet aangegeven. Het gaat vooral over de kennis die wij als onderwijsinstelling overbrengen aan studenten en bij interactie met het bedrijfsleven creëren. Minder gaat het om het delen van kennis binnen de organisatie, waardoor enerzijds de kennis die wij naar buiten (studenten en bedrijfsleven) uitdragen beter verrijkt zou kunnen worden en anderzijds de werkdruk intern verlaagd kan worden door niet telkens het wiel opnieuw uit te hoeven vinden. In het plan wordt wel van onderwijsleergemeenschappen (professional communities van docenten en studenten) gesproken en ook over “activiteiten rond HAN-brede kennisdeling en interne netwerkvorming”, maar slechts als instrument voor beleidsontwikkeling en niet zozeer als primaire opgave (geven van onderwijs). Men wil eigenaarschap (“ownership”) bij docenten creëren, maar zijn de ondersteunende randvoorwaarden ook wel gegeven? Een ander thema dat naar voren komt is kennisvalorisatie. Het beschikbaar en geschikt maken van kennis voor economische en maatschappelijke benutting. Praktijkgericht onderzoek wordt gedaan, waarbij met behulp van kennisdeling innovatie wordt bewerkstelligd. Zowel uit eigen ervaring als uit gesprekken met anderen mag worden geconcludeerd dat de kennis nog niet vloeit tussen deze “innovatie hubs” en de docenten c.q. “onderwijsleergemeenschappen” in de verschillende opleidingen. Kent de docent echt alle nieuwe ontwikkelingen? Nee. Een gemiste kans op kennismanagement gebied? Een interessante passage in bovengenoemd instellingsplan is in bijlage 2 opgenomen. Daarin wordt aangegeven dat de HAN in een tussenfase verkeert tussen een hiërarchische bureaucratie en een organisatie waarbij medewerkers zelfstandig verantwoordelijkheid dragen. En “ontschotting” heeft plaats gevonden terwijl een intrinsiek kwaliteitsbesef onderdeel is van de beroepsopvatting en het feitelijk gedrag. Daarbij zou de HAN wel eens tegen het feit aan kunnen lopen dat niet alle medewerkers in staat zijn de noodzaak van ingezette veranderingen, ook als ze innovatief en op de toekomst gericht zijn, te kunnen c.q. willen begrijpen. Caluwé en Vermaak (2014) geven aan dat niet elke verandering dezelfde impact heeft op de organisatie en maken daarbij onderscheid tussen veranderingen van de 1e , 2e of derde orde (bijlage 7). In welke fase zit de HAN?
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
1
Observatie op team niveau De Curriculum Commissie van de opleiding IBMS is afgelopen jaar in samenstelling gewijzigd. Nieuwe kansen om het werk van de commissie, en daarmee de opleiding, anders vorm en inhoud te geven. De opleidingscoördinator is wel eindverantwoordelijke, maar wil de deelverantwoordelijkheid bij de leden leggen die clusters dan wel specifieke aandachtsgebieden vertegenwoordigen. Daarmee vraagt zij een zelfsturende bijdrage van de mensen, waarmee vanuit het docententeam zelf verbetering van onderwijs gerealiseerd kan worden en kwaliteitsdenken breder gedragen wordt. Mede eigenaarschap en mensen in hun eigen kracht zetten zijn voor haar cruciaal. Deze cultuurverandering bij de mensen die deelnemen sluit aan bij de eerder genoemde transitiefase, van hiërarchische bureaucratie naar zelf verantwoordelijkheid kunnen en mogen nemen. Het zelfsturende team is nog niet zelfsturend, maar wel op weg om samen verder te bouwen. Een andere ervaring: De Task Force Onderzoek, heeft als opdracht gekregen om de onderzoeksleerlijn in de organisatie in te bedden. Vijf jaar na de start van het project is recentelijk een evaluatie gedaan, waarbij gekeken is of het beoogde resultaat is bereikt, welke vervolgstappen wenselijk zijn en hoe deze te nemen. De evaluatie gaf een duidelijk positief beeld, maar men voelt “wij zijn er nog niet helemaal en wij willen verder”. In alle opleidingen wordt elk studiejaar wel iets gedaan aan onderzoek, maar de afstemming tussen opeenvolgende studiejaren en de afstemming met het beroepenveld en tussen de verschillende opleidingen onderling kan nog verbeterd worden. Eén van de adviezen van TFO is om met zelfsturende teams te gaan werken. Elke opleiding gaat zelf invulling geven aan het verder implementeren c.q. professionaliseren van de onderzoeksleerlijn. Professionele leergemeenschappen gaan gecreëerd worden. Rijst echter wel de vraag: hoe zit het dan met de kennisdeling? Hoe zorgen wij er voor dat wij het wiel niet telkens opnieuw uitvinden? En hoe borgen wij dat opleidingen en instituten meer van elkaar leren? Hoe zorgen wij er voor dat kennis uit en over het beroepenveld benut wordt voor nog betere aansluiting tussen onderwijs en praktijk? In de praktijk is te zien dat er veel verschillende opleidingen en docenten zijn die wel íets met het vak onderzoek van doen hebben. Maar niemand heeft een totaal overzicht. Ook is duidelijk merkbaar dat de werkdruk hoog is en telkens onderwijsdeadlines gehaald moeten worden, waardoor er vaak weinig tijd is voor dóórontwikkeling. Het is met hoge zekerheid te stellen, dat op diverse plekken in de organisatie “hetzelfde” materiaal ontwikkeld wordt. Tegelijkertijd is er wel “HAN Scholar” waar elke opleiding informatie over modules kan delen, maar wie weet nu waar wat staat en hoe up-todate de informatie is, àls je al toegang hebt tot dat specifieke deel van HAN Scholar. Onlangs vroeg een collega nog weer via via wie een goede power point presentatie had om het “Plan van Aanpak” uit te leggen aan afstuderende studenten. En bij het ontwikkelen van een nieuwe module onderzoek is gebleken dat het een hele zoektocht is om sheets te vinden over de diverse steekproefmethoden, terwijl het zeker is dat al vele docenten van andere opleidingen les hebben gegeven in die materie. Wij willen zelfsturende teams, communities of practice, professionele leergemeenschappen, maar weten wij als HAN wel hoe wij dat succesvol kunnen doen?
Hypothese Uit de observaties is naar voren gekomen dat er met zelfsturende teams gewerkt gaat worden. Maar zonder goed kennismanagement is dat niet effectief en efficiënt in een kennisintensieve organisatie. Zonder te kort willen doen aan andere facetten die noodzakelijk zijn voor een succesvol zelfsturend team, wordt in dit essay ingezoomd op het thema kennismanagement, waarbij de hypothese is:
Het succes van zelfsturende teams in het onderwijs is afhankelijk van goed kennismanagement
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
2
Onderzoekresultaten Er kan alleen iets zinnigs worden gezegd over voornoemde stelling als deze bezien wordt vanuit het perspectief van de 21e eeuw, het postmodernisme, de tijd waarin wij nu leven.
Postmodernisme De omgeving van organisaties verandert continue door enerzijds de technologische veranderingen, zoals digitalisering, en anderzijds door de globalisering, met groeiende internationale spreiding. Bovendien worden klanten mondiger en stellen hogere eisen aan producten en diensten. Al met al neemt de concurrentie toe, verandert de afzetmarkt en wijzigt de wet- en regelgeving en financiële stromen bewandelen niet meer de geijkte paden. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, waarbij evenwicht wordt gezocht tussen economische belangen (profit), het milieu (planet) en de sociale belangen (people), wordt steeds belangrijker (Melker, 2010). Om als organisatie goed op al deze ontwikkelingen in te spelen, zodat de huidige positie behouden blijft of verbeterd wordt én je als bedrijf écht duurzaam aan het ondernemen bent, worden organisaties genoodzaakt zich voortdurend aan te passen aan de externe omgeving. Hamel (2014) geeft aan dat veel organisaties op een aantal vlakken incompetent zijn. Zo blijkt dat verandering nog te veel wordt gestuurd door een crisis situatie. En als er dan vernieuwing plaats vindt, gaat het meestal om kleine aanpassingen aan het bestaande en niet om innovaties die het speelveld écht veranderen. Management, in het algemeen, besteedt wel veel tijd aan operational excellence, maar is niet in staat om proactieve vernieuwing te bewerkstelligen. Er dient een fundamentele verandering in het denken van management plaats te vinden, waarbij collega’s en medewerkers moeten worden geïnspireerd en gefaciliteerd. Want initiatief, creativiteit en passie kun je niet afdwingen door middel van “command en control”. Christensen (Van Lamoen, 2014) heeft door middel van onderzoek aangetoond dat vooraanstaande bedrijven hun positie verloren toen zij werden geconfronteerd met ingrijpende storende veranderingen in de omgeving. Organisaties proberen de veranderingen “onder controle” te krijgen, maar dat lukt in de huidige tijd veelal niet meer. Organisaties moeten continue meebewegen. En dat meebewegen kan door middel van “self-organisation”. Self-organisation betekent dat mensen in staat zijn zichzelf te organiseren van binnen uit. Zij handelen niet volgens zorgvuldig vooropgezette plannen, maar gaan spontaan interactie aan waardoor patronen van samenwerking ontstaan (Clegg, Kornberger, & Pitsis, 2011). Hierop aanhakend zegt Leadbeater (2005) dat je geen organisatie nodig hebt om georganiseerd te zijn, maar wel kaders en gereedschap. Nieuwe organisatie modellen, een mix van open en gesloten, zullen ontstaan. Management “orkestreert daarbij het gesprek” en de inhoud komt van de medewerkers zelf. De interactie binnen deze zelfsturende teams en samenwerking met anderen stimuleert de creativiteit om zich aan te passen aan de omgeving, aangezien medewerkers in zelfsturende teams als professional worden behandeld en zij daarmee een intrinsieke motivatie hebben om te innoveren. Wheatly (2014) geeft aan dat managers het leven willen sturen en controleren, maar “het leven” laat zich niet sturen. Organisaties moeten leren om te gaan met de “powerful dynamics of life”, vertrouwen op de creativiteit van mensen, hun aanpassingsvermogen en de kracht om te veranderen. Managers moeten zich realiseren dat zij het niet alleen kunnen, maar de medewerkers hard nodig hebben, niet om te dicteren wat ze moeten doen, maar ze bij “ self-organisation” te ondersteunen door ze tijd, middelen, vertrouwen en support te geven. Duurzaam ondernemen kan worden bewerkstelligd door een permanente dialoog (verbinding) met alle stakeholders aan te gaan zodat je als organisatie in je acties continue rekening houdt met alle stakeholders om je heen. In de 20e eeuw bestond het grondmodel van organisaties uit een hiërarchie (bijlage 1). Waarbij de focus lag op efficiency en materiële zaken (operational excellence, command and control). Door de momenteel snel veranderende wereld ligt in de 21e eeuw de focus op netwerkmodellen (bijlage 1 en 3), waarbij meer aandacht is voor de complexe omgeving en immateriële zaken (self-organisation, open source, verbinding zoeken, management als facilitator). Het merendeel van de organisaties zit in een transitie fase, waarbij BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
3
zij zich nog hiërarchisch organiseren maar trachten facetten van een netwerkmodel in te voeren. Wellicht kunnen managementlagen verdwijnen en zal de rol van management veranderen. Management is er niet meer voor de sturing en controle, maar om de organisatie als geheel te faciliteren in de transitie van hiërarchisch denken naar netwerk denken.
Begripsvorming Terug naar de stelling, die impliciet betekent dat als er niet aan goed kennismanagement wordt gedaan, zelfsturende teams in het onderwijs niet succesvol kunnen zijn. Maar wanneer is kennismanagement goed en wanneer is een zelfsturend team in het onderwijs succesvol? Daarvoor dient eerst bepaald te worden hoe de begrippen kennis, kennismanagement, kennismanagement in een kennisintensieve organisatie, team, zelfsturend team, een professionele leergemeenschap, innovatie en lerende organisatie in dit essay gebruikt worden. Kennis wordt door Bots en Jansen (2013) gedefinieerd als het vermogen om een bepaalde taak uit te voeren. De toepasbaarheid van kennis is dus relevant. Weggeman (1997) hanteert volgende formule: Kennis = Informatie x EVA, waarbij informatie expliciete kennis is en EVA is de combinatie van ervaring, vaardigheden en attitude, oftewel impliciete kennis. Bertrams (1999) voegt aan kennis nog de dimensie “wijsheid” toe, voordat actie wordt ondernomen. Wijnberg-van Honschooten (2005) haakt daar op in door het verschil te maken tussen data, informatie, kennis, inzicht en intelligence (bijlage 4). Duidelijk is dat kennis absoluut meer is dan ruwe data en informatie Dat het verrijkt moet worden. Verrijken kan alleen door verschillende informatie elementen te combineren en door met verschillende individuen de kennis te interpreteren en toepasbaar te maken. Melker (2010) stelt dat kennismanagement het gericht ontwikkelen en toepassen van kennis binnen organisaties is. Waarbij kennisontwikkeling leidt tot vernieuwing (innovatie) en kennis toepassen betekent dat kennis wordt ingezet om een bepaald doel te bereiken. Een derde dimensie is het delen van kennis, wat leidt tot het vernieuwen/vergroten van de kennis van een ander (De Klerk, Wijnen, & Zuylen, 2002). Weggeman (1997) voegt daar nog 3 dimensies aan toe: het inventariseren, integreren en evalueren van kennis. Om de organisatiedoelen te realiseren is de organisatie afhankelijk van kennis in de hoofden van medewerkers, van de opgedane ervaring en van kennis beschikbaar in documenten en informatiesystemen. Daarbij gaat het zowel om kennis in eigen bedrijfsprocessen (intern) als kennis over wat zich in de buitenwereld (extern) afspeelt (Frowein, Verbooy, & Mackenzie Owen, 2014). Kennismanagement is een veelomvattende discipline. Een kennisintensieve organisatie, zoals een hogeschool, is een organisatie waarin de productiefactor kennis een dominante rol heeft. Volgens Weggeman (1997) heeft de organisatie overwegend kenniswerkers in het primaire proces. Volgens Van der Schoor en Van de Wiel (2013) is één van de beweegredenen om aan teamwerk te doen: het wiel niet steeds opnieuw uitvinden. Daarbij gaat het volgens hen dan om het opbouwen van impliciete en expliciete kennis en intelligentie in een team. Een ander facet dat zij noemen is: twee weten meer dan één. Als meerdere mensen zich met een vraagstuk bezig houden is de kans groter dat iemand met een nieuw en briljant idee komt. Een derde aspect dat de auteurs benoemen is: specialisatie. In een team zitten mensen met uiteenlopende expertise en persoonlijkheden. Diversiteit in een team zal altijd bestaan. Een veel gehoorde kreet “alle neuzen dezelfde kant op” zal niet werken, de diversiteit moet je als een gegeven beschouwen en mensen mee laten denken en beslissen op hun eigen denkvlak. Teams dienen wel altijd een doel te hebben, anders is er geen sprake van een team. Als wordt gesproken over zelfsturende teams, dan zijn dat teams die zelf de doelen, werkwijze en de bijdragen van de leden bepalen. De teamleden zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor taken en activiteiten. Binnen het team is meestal geen leidinggevende; teamleden pakken zelf de coördinatie van taken op zich (Mostert, 2013). Management stuurt niet maar coacht waar nodig en faciliteert.
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
4
Het uitgangspunt voor dit essay is “zelfsturende teams”. Gaandeweg blijkt echter dat de HAN de ene keer over zelfsturende teams en de andere keer over professionele leergemeenschappen praat. Professionele Leergemeenschappen of wel “Community of Practice” is een groep van mensen die een belang, een vraagstuk of een passie voor een bepaald onderwerp delen en die kennis en expertise op dit gebied verdiepen door voortdurend met elkaar te interacteren. Effectief omgaan met kennis wordt niet alleen belangrijker, maar bepaalt in toenemende mate het persoonlijk succes. Daarom verbinden individuen zich steeds vaker in (virtuele) netwerken waar professionals in specifieke vakgebieden de nieuwste kennis uitwisselen (Olsthoorn, Effectieve community of practice? Verander je perspectief op ontwikkelingen!, 2014). Als doel staat bij de (zelfsturende) teams en “communities of practice” dan ook innovatie centraal. Innovatie kan worden gedefinieerd als “the creation of either a new process or a new product/service that has an impact on the way the organization operates” (Clegg, Kornberger, & Pitsis, 2011). Dus niet alleen technologische innovatie maar ook sociale innovatie. Waarbij sociale innovatie gaat over het flexibel organiseren, ondernemend managen, slimmer werken, vakmanschap en co-creatie.
Bron: Olsthoorn (2014)
Het onderscheid tussen zelfsturende teams en professionele leergemeenschappen richt zich met name op het doel. Professionele leergemeenschappen richten zich op het innovatieve vermogen van een specifiek vakgebied, terwijl een zelfsturend team samenwerkt om in het algemeen een hoger doel te bereiken (op welk gebied dan ook). De HAN heeft met beide te maken.
Lerende organisaties zijn organisaties die in staat zijn om permanent te veranderen. Met andere woorden: zij zijn niet alleen in staat competent te worden maar ook te blijven. Door hun lerend vermogen zijn zij continue in staat zich aan te passen aan de omgeving. Daarbij gaat het om het lerende vermogen van enerzijds het individu en anderzijds het collectief (Marcus & Van Dam, 2012). Om het leerproces optimaal te ondersteunen en innovatief te zijn heeft Peter Senge 5 principes ontwikkeld: 1. Raise the individual level of knowledge; 2.Develop refined thought models; 3. Stimulate group learning; 4.Work on a common vision; 5.Promote system thinking. Samenhang tussen kennis, kennismanagement, KM in kennisintensieve organisaties, teamwork, professionele leergemeenschappen en innovatie is in die vijf principes herkenbaar.
Afhankelijkheid?! De hypothese stelt dat het succes van zelfsturende teams afhankelijk is van goed kennismanagement. Succes wordt bepaald door de mate waarin het doel is bereikt (effectiviteit). Eerder is gebleken dat het doel van elk team is innovatie (producten, diensten, processen). De manier waarop dat doel wordt bereikt is echter ook maatgevend. Efficiency, MVO en lerende organisaties spelen daarbij een rol. Team effectiviteit wordt bepaald door een aantal karakteristieken. Van der Schoor en Van de Wiel (2013) focussen op vier dimensies: bestaansrecht (hiervoor zijn wij bij elkaar), inrichting (zó zijn wij georganiseerd, performance criteria en indicatoren, wijze van communiceren), dynamiek (zo werken wij samen, rollen) en omgeving (dit is het krachtenveld). Suff & Reilly (2006) voegen daar enerzijds nog expliciet aan toe dat er ondersteuning vanuit de organisatie moet zijn en toegang tot middelen. Anderzijds BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
5
is een goede mix van leden o.b.v. kennis, vaardigeden, ervaring, samenwerkingspotentieel en probleemoplossend vermogen van belang. In bijlage 5 is het model van Korn & Ferry opgenomen over team effectiviteit. Zij maken onderscheid tussen succes factoren bínnen het team en buíten het team. Het succes van zelfsturende teams draait volgens Mostert (2013) op de volgende 3 pijlers: vertrouwen, transparantie, persoonlijke verantwoordelijkheid. Om als zelfsturend team succesvol te kunnen zijn moet volgens Mostert (2013) gewerkt worden aan draagvlak (gezamenlijke visie en doelstelling, common purpose), trots (identiteit van het team), faciliteren (ruimte voor ontwikkeling d.m.v training én stimuleren van kennisdeling), energie en richting (motivatie halen uit individuele doelen, belonen, ruimte voor feedback). Bij zelfsturende teams ligt de nadruk vooral op de intra- en interpersoonlijke waarden en op de intrinsieke motivatie.
.
Bron: Pollard (2013)
Door de snel wisselende en complexe omgeving worden “teams” gaandeweg vervangen door “communities”. Pollard (2013) geeft daarbij aan dat het aantal verbindingen tussen “10 knoop punten” toeneemt van bijvoorbeeld 9 verbindingen in een hiërarchische constellatie naar het vijfvoudige in een volledig verbonden netwerk.
Voor het succes van zelfsturende teams in een volledig verbonden netwerk (community) moet duidelijk zijn wat de community leden te halen en te brengen hebben: kennis, waarde, netwerk, sparringpartners, inspiratie, opdrachten of samenwerkingsverbanden (Van der Schoor & Van de Wiel, 2013). Niet alleen intern maar ook buiten de organisatie bij stakeholders. Om het doel van zelfsturende teams / communities n.l. innovatie, te kunnen bereiken is dus kennis vereist. Werken met zelfsturing kan echter niet zonder leren (Kengen & Jagtman, 2010). Van hogescholen wordt verwacht dat zij bijdragen aan het versterken van de kenniseconomie. Daarbij is, in de huidige dynamische maatschappij, met name het beschikken over innovatief gedrag om te anticiperen op de steeds veranderende omgeving belangrijk. De Klerk-Jolink (2014) heeft onderzoek gedaan waaruit onder anderen is gebleken dat er een sterke positieve relatie is tussen innovatief gedrag en teamleren. Kessels (2001) heeft onderzoek gedaan naar de wenselijke inrichting van de werkomgeving van professionals in een kennisintensieve organisatie, zodat de leerfuncties krachtig ontwikkeld kunnen worden. Daaruit kwam naar voren dat het cruciaal is dat medewerkers ruimte en vrijheid krijgen voor zelfgekozen professionele ontwikkeling en dat ze makkelijk toegang moeten hebben tot interessante collega’s in het vakgebied (zowel intern als extern). De leerfuncties zullen worden beperkt door toenemende werkdruk (Kirsch & Van den Berghe, 2010), stijging van het aantal regels en overleggen (Knops, 2014), als men niet meer weet waar anderen in de organisatie mee bezig zijn. En als men te veel tijd moet besteden aan het zoeken van de juiste informatie (Olsthoorn, Hoe zorg je dat 37 collega’s het wiel niet opnieuw uitvinden?, 2013). Wèl ervaring op doen maar geen tijd hebben om op te reflecteren is een bedreiging voor de lerende organisatie (De Klerk, Wijnen, & Zuylen, 2002). Nu bekend is waar het succes dan wel falen van zelfsturende teams in het onderwijs van af hangt, kan worden gekeken naar wat goed kennismanagement is.
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
6
In een kennisintensieve organisatie staat kennisproductiviteit centraal. Van Staa (2013) stelt dat met onderzoek kennis wordt vergaard, maar als die kennis niet voldoende gedeeld wordt (efficiency) is het verkrijgen van diepgaand inzicht beperkt en kan de kennis nog niet in een brede contextuele omgeving toegepast worden (effectiviteit). Daarbij dienen leergemeenschappen zich echter niet blind te staren op innovatie vanuit een kansen creërend perspectief, maar ook op de kennisdeling om het huis op orde te hebben (probleem oplossend perspectief). Weggeman (1997) stelt dat kennismanagement voor kennisintensieve Bron: Triam via (Frowein, Verbooy, & Mackenzie Owen, 2014) organisaties een onmisbare factor is, waarbij volgende 10 aspecten onvoorwaardelijk zijn: kennis, uitdaging, leervermogen, leerbereidheid, leercondities, taakstelling, ICT, intrinsieke (arbeids) motivatie, feedback en autonomie. De Klerk et al (2002) hebben een quick scan ontwikkeld om te toetsen of een onderwijsinstelling zijn belangrijkste productiefactor – kennis – eens moet herzien (bijlage 6). Bots en Jansen (2013) maken onderscheid tussen 3 tijdsperioden van Kennis Management: KM 1.0: Ging voornamelijk om het vastleggen van expliciete kennis en in mindere mate het toegankelijk maken van impliciete kennis. Grote gegevensbanken (voornamelijk intern gericht) hadden de overhand. En de bedreiging van “kennis is macht” kreeg niet de aandacht die het nodig had. KM 2.0: Gezien de frustratie bij professionals van KM1.0 kwam in KM2.0 de aandacht te liggen op het managen (in de zin van faciliteren) van de impliciete kennis. Uitgangspunt is dat kennis delen vrijwillig is en dat centrale sturing niet werkt. Just-in-time-kennis word gedeeld in vooral informele netwerken (virtuele gemeenschappen en communities of practice). Nadeel is de verwaarlozing van de behoefte om op organisatie niveau kennis te vinden, te delen én te ontwikkelen. Bovendien is het nog steeds erg intern gericht. KM 3.0: De goede elementen uit 1.0 en 2.0 worden behouden en geïntegreerd met nieuwe ICT mogelijkheden, waaraan een externe focus wordt toegevoegd. In het digitale tijdperk waarin wij nu zitten gaat het niet meer om de vraag “hoe kunnen wij kennis delen?” maar is het belangrijker om te weten wat je kunt doen om verbindingen aan te moedigen en faciliteren. Het benutten van denkkracht, het scheppen van een open leerklimaat, het creëren van kansen, enthousiasme - noodzakelijke voorwaarden voor kennismanagement – dienen centraal te staan bij kennismanagement in de 21e eeuw (De Klerk, Wijnen, & Zuylen, 2002) De keuze van de organisatie structuur bepaalt in grote mate de fase van het KM waarin men zit. Zo is een adhocratie (kleine, flexibele projectteams of -groepen, die bij hun werkzaamheden vrijelijk de grenzen tussen de afdelingen van een organisatie kunnen overschrijden) de vorm die het beste overeind blijft in een sterk veranderende situatie. Decentralisatie is bijvoorbeeld een ingreep die het delen van kennis bevordert door de nadruk op empowerment van de medewerkers en een horizontale informatie- en kennis uitwikkeling. Het management moet echter wel bereid zijn om tijd en geld te investeren in deze kennis gemeenschappen. Bij het delen van kennis is het van belang dat de medewerker niet alleen leert maar ook voortdurend onderwijst. Kennisdeling binnen en buiten de organisatie. Er dient dus een permanente dialoog opgezet te worden met alle belanghebbenden die invloed hebben op de organisatie of de omgeving van de organisatie. Volgens Tissen, Andriessen en Deprez (2000) is het vaak een probleem om de mensen te koppelen aan de systemen die gebruikt worden (operational knowledge management). De ICT tools worden wel gebouwd maar vanwege culturele obstakels niet Bron: Tissen et al (2000) BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
7
optimaal gebruikt. Bij velen heerst nog een weerstand tegen “power is in sharing knowledge”, aangezien vele individuelen nog geloven in “kennis is macht”. Deze fundamentele mindshift vereist een organisatie verandering, waarbij het bouwen van relaties en verbanden dwars door de organisatie (en daarbuiten) centraal staan. Het is daarmee cruciaal om innovatieve groepen en dynamische teams te bouwen, zodat de 4 bouwstenen goed samenwerken en een “value based knowledge management” benadering kan ontstaan. Met onderzoek van de Harvard Business School (Haskett & Kotter, 1992) is aangetoond dat het zich letterlijk loont om met zo veel mogelijk stakeholders de dialoog aan te gaan. Stakeholders kunnen daarbij in 3 groepen verdeeld worden. De binnenste cirkel bestaat uit de belangrijkste spelers binnen de organisatie (senioriteit, beslissingsbevoegdheid, know how etc). Daarom heen zijn de “immediate stakeholder groups” zoals klanten, medewerkers, investeerders, leveranciers, partners, overheidsinstanties, gemeenten etc. De groep dáár om heen betreft de “extended stakeholder family”. Die groep moet worden gezien in het groter geheel, waarbij deze organisaties worden beïnvloed door de keuzes die de organisatie maakt (nu of in de toekomst). Uit het onderzoek bleek dat de beurswaarde en winst substantieel steeg zodra met meer dan één stakeholdergroep rekening werd gehouden. Uit al het voorgaande blijkt een afhankelijkheid tussen zelfsturende teams en kennismanagement, welke Olsthoorn (2014) nog een keer heel praktisch samenvat: kenniswerk = mensenwerk en mensenwerk = teamwerk.
Conclusie In teams werken is niet nieuw. En kennismanagement is niet nieuw. Beide begrippen worden al jaren gehanteerd. Maar wordt het goed genoeg gedaan en sluit het aan bij de ontwikkelingen van de huidige tijd? Nee, de wijze waaróp moet worden aangepast. De wereld is niet meer wat het was en zal dat ook nooit meer zijn. De ontwikkelingen volgen elkaar in ras tempo op en partijen beïnvloeden elkaar, bewust dan wel onbewust. Dat is niet erg. Dat is een feit, waar organisaties mee om moeten leren gaan. Aanpassen aan de huidige tijd, waarbij een groter extern bewustzijn belangrijk is, vanwege ontwikkelingen als digitalisering, globalisering en een toenemend belang van de diverse stakeholders. Het speelveld wordt mede daardoor complexer en verandert letterlijk continue. Naast het externe bewustzijn speelt óók het interne aanpassingsvermogen een cruciale rol. Vanuit de omgeving komt er meer druk op de (interne) ketel doordat bijvoorbeeld belangen van diverse stakeholders zich met elkaar verstrengelen en van invloed zijn op het beleid. Maar ook door economische ontwikkelingen en overheidsmaatregelen. Individuen in organisaties maken daarbij het verschil. Dat kan de voorzitter van het CvB zijn maar ook de docent of de secretaresse. Zolang individuen anderen betrekken bij het aanpassen aan de tijd kan er vernieuwing plaatsvinden. Voor deze co-creatie dient bewust verbinding gezocht te worden, waarbij mensen met diverse invalshoeken participeren. De netwerken die daarbij ontstaan kunnen uitmonden in zelfsturende teams of in professionele leergemeenschappen, waarbij op basis van wederzijds respect, vertrouwen en betrokkenheid gewerkt wordt. Deze teams dienen zowel intern (door de verschillende management lagen heen) als extern (met alle stakeholders) dialoog te zoeken. Innovatie, zowel technologische als sociale, staat voor teams als doel centraal. Wil men als organisatie proactief innoveren en daarmee een concurrerende positie innemen, ook als Hogeschool, dan zal kennis in de vorm van “wijsheid” c.q. “intelligence” van steeds grotere invloed zijn. Kennis voor het individu, teams, de organisatie, de directe omgeving van de organisatie en de samenleving als geheel. Daarbij is het van belang dat kennis niet alleen gedeeld gaat worden, maar ook verrijkt wordt. Verrijking is mensenwerk. Mensen in interactie met elkaar. Kennisproductiviteit staat daarbij voorop (effectiviteit en efficiency).
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
8
Kan de hypothese “Het succes van zelfsturende teams in het onderwijs is afhankelijk van goed kennismanagement als waar worden aangemerkt? Uit de onderzoeksresultaten kan geconcludeerd worden dat de hypothese juist is, waarbij wel moet worden opgemerkt dat het succes van zelfsturende teams niet alléén van kennismanagement afhankelijk is. Ook andere factoren, zoals een gemeenschappelijk ontwikkelde purpose en een kader waarbinnen het zelfsturende team opereert is alles bepalend. Maar ook trots, betrokkenheid, vertrouwen en bijvoorbeeld de mate waarin praktische zaken worden gefaciliteerd. Gaandeweg het schrijven van dit essay blijkt echter ook dat de afhankelijkheid die in de hypothese is weergegeven niet eenzijdig maar wederkerig is. Zelfsturende teams en kennismanagement kunnen elkaar versterken als de wederzijdse afhankelijkheid wordt onderkend en er naar wordt gehandeld. Enerzijds kunnen zelfsturende teams efficiënter werken door kennis goed beschikbaar te hebben (wiel niet opnieuw uitvinden, beperken van zoektijd om informatie die ergens aanwezig is te vinden). Intrinsieke motivatie speelt een belangrijke rol in het succes van zelfsturende teams. Anderzijds kunnen zelfsturende teams effectiever zijn door op basis van up-to-date, juiste en volledige kennis de juiste beslissingen te nemen om hun doelen te behalen. Daarbij is het van belang dat er een duidelijke focus is ten aanzien van need-to-know versus nice-to-know. Vanuit kennismanagement 3.0 geredeneerd moet de focus niet meer zozeer liggen op kennisprocessen, maar op hoe kennismanagement te organiseren. Kennismanagement is mensenwerk. En daarom is enerzijds de organisatiecultuur (open source) en anderzijds de structuur (zelfsturende teams) erg belangrijk. Ten aanzien van de organisatiestructuur, kan worden gesteld dat kennismanagement niet van bovenaf te sturen en te implementeren is, omdat kennis in alle mensen, activiteiten en procedures van de organisatie zit verweven (De Klerk, Wijnen, & Zuylen, 2002). Als dan kennismanagement in de organisatie wordt gelegd, dient echter wel een gemeenschappelijk referentiekader te worden ontwikkeld. Daarnaast beperkt kennis management zich niet tot één opleiding of één vakgebied, maar moeten verbindingen tussen diverse teams zowel intern als extern worden gemaakt, zodat optimaal geïnnoveerd kan worden waarbij rekening wordt gehouden met de wensen en eisen van diverse stakeholders. Voor een lerende organisatie, waar kwaliteit centraal staat voor permanente innovatie, zijn zelfsturende teams belangrijk zodat de professionals in een kennisintensieve organisatie in staat worden gesteld en worden gemotiveerd om hun denkkracht te benutten. En is kennismanagement belangrijk zodat de kenniswerkers innovatie t.b.v. de kenniseconomie duurzaam kunnen realiseren. Medewerkers zijn daarmee leidend en management heeft een faciliterende rol. In 2030 zal de HAN bestaan uit zelfsturende teams die goed zijn gefaciliteerd met o.a. kennismanagement 3.0. Zo houden zij een vooraanstaande positie in de markt, doordat het onderwijs en de onderwijsmethoden vernieuwend zijn. Valorisatie zal floreren, omdat bedrijven de door hen gewenste kennis en intelligence kunnen halen bij de HAN. Kwaliteitsdenken zit verweven in iedereen door het voelen van mede-eigenaarschap.
Debat Kennismanagement Hoe goed is kennismanagement 3.0 daadwerkelijk ingebed? Zelfs voor een kennisintensieve organisatie, of misschien juist voor een kennisintensieve organisatie, is reflectie op de belangrijkste productiefactor – kennis – wellicht op zijn plaats in een tijd waar de ene uitdaging zich op de andere stapelt.
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
9
Wat wil de HAN? “Kennis is macht” en dat houden wij binnen het team óf kennis en ervaring continue inen extern delen zodat door middel van co-creatie de HAN een innovatieve voorsprong houdt en efficiënter kan werken?
OF Deze vraag zou niet alleen door HAN management, maar ook op faculteit-, instituut-, opleiding- en vakgebied niveau moeten worden beantwoord, waarna een onderlinge (cross-border) permanente dialoog wellicht kan leiden tot innovatie op het gebied van kennismanagement. Zelfsturende teams In de inleiding van dit essay is aangegeven dat de collectieve ambitie van de HAN niet meer door management wordt bepaald, maar in co-creatie met alle medewerkers. In een recentere uitspraak gaat Boele nog verder. Wat de HAN betreft, zo besloot Boele zijn toespraak aan minister Bussemaker (Boele, 2014), zullen idealiter zowel studenten als werkgevers het nieuwe HAN instellingsplan 2016-2020 mede ondertekenen. Daarmee geeft hij aan het instellingsplan van de HAN een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van diverse stakeholders te vinden. Bovendien wil hij met de minister prestatieafspraken maken op basis van te bereiken doelen van onderwijs en niet meer op in te zetten middelen. Bijdragen aan het versterken van de kenniseconomie kan hierbij als een doel van de onderwijsinstelling worden gezien. De Klerk-Jolink (2014) heeft onderzoek gedaan waaruit is gebleken dat er een sterke positieve relatie is tussen innovatief gedrag en professionele leergemeenschappen. Geconcludeerd kan worden dat zelfsturende teams succesvoller zijn met goed kennismanagement, maar dat goed kennis management ook afhankelijk is van hoe zelfsturende teams met kennis omgaan. Daarnaast zijn er andere factoren die het succes van zelfsturende teams bepalen. In welke mate zijn de managers bijvoorbeeld in staat om in plaats van te sturen en controleren, een dienend leiderschap te tonen? Kan en wil management haar greep los laten, vertrouwen schenken, met middelen faciliteren? En aan de andere kant: zijn medewerkers in staat een leidende rol te pakken, zèlf verandering te initiëren en door te voeren, eigenaarschap te tonen en verantwoordelijkheid te nemen?. Postmodernisme Tekenen van een netwerkmodel zijn absoluut te herkennen binnen de HAN, maar het is niet realistisch om te denken dat alle medewerkers nu volgens een nieuw denkmodel werken. Sterker nog, verandering kan wantrouwen brengen uit onzekerheid of onwetendheid. Uit onderzoek (Cozijnsen, 2013) blijkt in het algemeen dat het vertrouwen in management de laatste jaren sterk is gedaald: ‘Bestuurders en toezichthouders moeten laten zien dat zij de juiste beslissingen nemen, op een professionele manier. Als het gaat om de noodzaak van een verandering, om de keuze van de juiste koers, om de beoogde herinrichting. Alleen zó kunnen zij vertrouwen terugwinnen”. Voor het bewerkstelligen van verandering is er in bijlage 7 een overzicht gegeven van de drie orden van verandering (De Caluwé & Vermaak, Orden van veranderen, 2014): 1. verbeteren van regels, 2. vernieuwen van inzichten of 3. ontwikkelen van principes. Daarnaast heeft De Caluwé (2010) ook diverse verandervisies op basis van kleurdenken ontwikkeld (bijlage 8).
Hoe gaat de HAN deze transitie goed vorm geven, zodat zelfsturende teams de kans krijgen om kennis effectiever en efficiënter toe te passen en kennismanagement 3.0 kan floreren met behulp van zelfsturende teams?
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
10
Literatuurlijst Alblas, G., & Wijsman, E. (2011). Organisational Behaviour. Houten: Noordhoff Uitgevers bv. Bertrams, J. (1999). De kennisdelende organisatie. Schiedam: Scriptum. Boele, C. (2014, Oktober 29). Bezoek minister J. Bussemaker (OCS) tijdens HO-Tour. Column. Arnhem: HAN. Bots, R., & Jansen, W. (2013). Organisatie en informatie. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers b.v. Clegg, S., Kornberger, M., & Pitsis, T. (2011). Managing & Organizations, an introduction to theory & practice. London: SAGE Publications Ltd. College van Bestuur HAN. (2012). Instellingsplan 2012-2016, Kennis in interactie. Opgehaald van https://www1.han.nl/insite/cvb/content/Instellingsplan.xml_dir/Instellingsplan_Kennis_in_interacti e_22082012.pdf Cozijnsen, A. (2013, januari 2). Intuitief veranderen is gedoemd te mislukken. Opgehaald van Managementboek: https://www.managementboek.nl/boekblog/interviews/3180/anton_cozijnsen_%E2%80%98intu %C3%AFtief_veranderen_is_gedoemd_te_mislukken%E2%80%99 De Caluwé, L. (2010). Veranderstrategiën. Opgehaald van The Art of Management: http://123management.nl/0/030_cultuur/a300_cultuur_08_cultuurverandering_veranderstrategie .html De Caluwé, L., & Vermaak, H. (2014, november 17). Orden van veranderen. Opgehaald van NEVI: https://www.nevi.nl/sites/default/files/kennisdocument/ORG-VERAM-kre-009-bl.pdf De Klerk - Jolink, N. (2014, augustus 21). Toekomstbestendige docenten: de relatie tussen persoonlijke factoren, teamfactoren en innovatief gedrag bij HBO docenten. . Opgehaald van Open Universiteit: http://dspace.ou.nl/handle/1820/5494 De Klerk, A., Wijnen, W., & Zuylen, J. (2002). Kennis Management in het onderwijs. Tilburg: MesoConsult B.V. De Meuse, K. (2009). Driving Team Effectiveness. Minneapolis: Korn/Ferry Institute. Dumay, A. (2009). Over het opzetten van een netwerkorganisatie: It is all in the game. Opgehaald van TNO: https://www.tno.nl/downloads/TNOKvL_Notitie_Over_het_opzetten_van_een_netwerkorganisatie.pdf Frowein, C., Verbooy, H., & Mackenzie Owen, J. (2014, September 24). Wat is Kennis Management. Opgehaald van Kennis Management: in theorie en praktijk: http://www.geocities.ws/kennismanagement/kenn.htm Hamel, G. (October 31, 2014). The Core Incompetencies of the Corporation. Harvard Business Review. Haskett, J., & Kotter, J. (1992). Corporate Culture & Performance. New York: Simon & Schuster. Helmigh, O. (2014, september 24). Met vele zielen naar één gedachte - interview met CVB voorzitter K. Boele. Sensor, pp. 27-29.
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
I
Homan, T. (2014, Oktober). Veranderen heeft met mensen te maken, niet met systemen. Opgehaald van Open Universiteit: http://www.ou.nl/Docs/Faculteiten/MW/artikelen%20Thijs%20Homan/SpecialEiffelThijsHoman.pdf Kengen, M., & Jagtman, P. (2010, juni). Leren in zelfsturende teams. O&O, pp. 33-37. Kessels, J. (2001). Verleiden tot kennisproductiviteit. Oratie. Enschede: Universiteit van Twente. Kirsch, M., & Van den Berghe, W. (2010). Werkdruk in het hoger onderwijs. Opgehaald van VAWO: http://www.vawo.nl/wp-content/uploads/2012/06/LiteratuurstudieWERC.pdf Knops, J. (2014). Beter beoordelen van projectwerk. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers b.v. Leadbeater, C. (2005, Juli). The era of open innovation. Opgehaald van TED.com: http://www.ted.com/talks/charles_leadbeater_on_innovation/ Marcus, J., & Van Dam, N. (2012). Organisation & Management, an international approach. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv. Melker, G.-J. (2010). 250 Management Begrippen. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Mostert, B. (2013, Juli 9). Kennis en zelfsturende teams. Opgehaald van Effectory: http://www.effectory.nl/kennis/themas/zelfsturende-teams/ Olsthoorn, T. (2013, augustus 16). Hoe zorg je dat 37 collega’s het wiel niet opnieuw uitvinden? Opgehaald van Frankwatching: http://www.frankwatching.com/archive/2013/08/16/hoe-zorg-jedat-37-collegas-het-wiel-niet-opnieuw-uitvinden/ Olsthoorn, T. (2014, november 12). Effectieve community of practice? Verander je perspectief op ontwikkelingen! Opgehaald van Frankwatching: http://www.frankwatching.com/archive/2009/07/24/effectieve-community-of-practice-veranderje-perspectief-op-ontwikkelingen/ Olsthoorn, T. (2014, oktober 8). Het verhogen van productiviteit vraagt om bezinning op de succesfactoren van teamwork. Opgehaald van Frankwatching: http://www.frankwatching.com/archive/2008/12/27/het-verhogen-van-productiviteit-vraagt-ombezinning-op-de-succesfactoren-van-teamwerk Pollard, D. (2013, May 26). What if everything ran like the internet? Opgehaald van How to save the world?: http://howtosavetheworld.ca/2013/05/26/what-if-everything-ran-like-the-internet/ Suff, P., & Reilly, P. (2006). Pulling Together, Getting the most out of teams. Brighton: Institute for Employment Studies - Research Networks. Tissen, R., Andriessen, D., & Deprez, F. (2000). The knowledge divided. London: Financial Times, Prentice Hall. Van Aken, T., Bruining, T., & Jurgens, B. (2003). Kennis maken met denkwerk - Return on Thinking Revisited. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Van der Schoor, J., & Van de Wiel, G. (2013). Teams van de toekomst, Leidinggeven aan het nieuwe werken. Den Haag: BIM Media B.V. Van Lamoen, B. (2014, Oktober). Organisatie & Management lesmateriaal. Utrecht: NCOI.
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
II
Van Staa, Dr. A ; Lector Hogeschool Rotterdam en Erasmus Universiteit Rotterdam. (2013, juni 25). Nut onderzoek in HBO? Opgehaald van Science Guide: http://www.scienceguide.nl/201306/nutonderzoek-in-hbo.aspx Weggeman, M. (1997). Kennismanagement, inrichting en besturing van kennisintensieve organisaties. Schiedam: Scriptum. Weggeman, M. (2007). Leidinggeven aan professionals? Niet doen! Schiedam: Scriptum. Wheatly, M. (2014, november). Command and control only leads to more chaos. Opgehaald van FreedomLab: http://www.margaretwheatley.com/video/freedomlab.html Wijnberg - van Honschooten, B. (2005). De praktijk van de intelligente organisatie. Informatie Professional. Wijnberg - Van Honschooten, B. (2008). Competitive Intelligence. Training Competitive Intelligence (p. 3). Leersum: Van Honschooten Intelligence.
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
III
Bijlage 1
Verschil tussen een hiërarchisch en een netwerk model
Bron: (Van Lamoen, 2014)
Bijlage 2: De HAN: van hiërarchie naar netwerkmodel? Cultuur Onze bedrijfscultuur past op onderdelen niet bij de realisatie van onze ambities. Het instellingsplan vraagt dat medewerkers gedreven worden door de wens een hoge kwaliteit te leveren, als individu en als team. De kwaliteitsopvattingen lopen nog sterk uiteen. Zo is er vanuit een onvolledige beroepsopvatting bij sommige medewerkers onvoldoende aandacht voor formele wet- en regelgeving, bedrijfsprocessen en infrastructuur, terwijl die onlosmakelijk deel uitmaken van de kwaliteit en de betrouwbaarheid van onderwijs en onderzoek. Het afdwingen van een betere compliance kan langs de weg van meer regels en strakkere handhaving. Dat is een noodzakelijke tussenfase, maar niet ons einddoel. In een volwassen organisatie moeten medewerkers in staat zijn om zelfstandig verantwoordelijkheid te dragen binnen de afgesproken kaders en moet het bestuur erop kunnen vertrouwen dat men die ruimte op deze wijze invult. Om dat te kunnen bereiken zal een integraal en volwassen kwaliteitsbesef intrinsiek onderdeel moeten worden van de beroepsopvatting en van het feitelijke gedrag. De komende jaren zullen we veel tijd en energie besteden aan het opbouwen van een gedeeld kwaliteitsbewustzijn. De HAN stamt uit een tijdperk van een bedrijfscultuur die gekenmerkt kon worden als een taakgerichte, hiërarchische bureaucratie met een sterke actiegerichtheid, focus op het eigen organisatieonderdeel en weinig aandacht voor kritische (zelf)reflectie en dialoog. Vanuit een verleden als fusieorganisatie ligt er een opgave tot verdere ontschotting en groei naar een HAN-identiteit. Zowel medewerkers als studenten spraken zich in de enquête over het instellingsplan nadrukkelijk uit voor het werken in kleine eenheden. Medewerkers vragen om invoering van kleinschaligheid met behoud van de mogelijkheden, voordelen en (financiële) robuustheid van een grote organisatie. Om daaraan tegemoet te komen kiezen we voor een dubbele beweging. Bron: (College van Bestuur HAN, 2012)
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
IV
Bijlage 3: TNO model voor opzetten van netwerkorganisaties
D: Functie ter verwezenlijking van doelen A: Aanpassings functie I: Integratieve functie S: Functie ten behoeve van structuurbehoud en beheersing Machts en afhankelijkheidsaspect van relaties: instrumenteel aspect, onderhandeling aspect en socio emotioneel aspect Bron: (Dumay, 2009)
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
V
Bijlage 4: Intelligence als discipline in een snel veranderende wereld
Op elk moment van de dag verandert er ergens in de omgeving iets waardoor extern de concurrentie positie wijzigt en intern de kaarten opnieuw moeten worden geschud. Continue zicht op die ontwikkelingen zijn onontbeerlijk om als organisatie concurrerend te blijven. Ook voor Hogescholen is het van belang een vooraanstaande positie t.b.v. van zowel studenten als bedrijfsleven te hebben en te houden.
Dit essay gaat over kennis management in zelfsturende teams. De relatie is in dit schema ook zichtbaar. Zelfsturende teams dienen beslissingen te nemen (onder aan trechter), die beslissingen dienen zij te baseren op “intelligence”. Men kan echter alleen tot intelligence komen door data, informatie en ervaringen te delen en kennis te verrijken met wijsheid om inzicht te krijgen. Dat wordt bereikt in een proces van co-creatie binnen en tussen teams.
Competitive Intelligence is een discipline om concurrerend te zijn in een snel veranderende en complexe omgeving. Enkele kenmerken sluiten direct dan wel indirect aan bij zelfsturende teams en/of kennismanagement
Bron: (Wijnberg - Van Honschooten, 2008)
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
VI
Bijlage 5: Driving team effectiveness – Korn/Ferry T7 model
The five internal team factors include: • Thrust – a common purpose about what needs to be accomplished or team goal(s) • Trust – in each other as teammates • Talent – the collective skills of the team members to get the job done • Teaming Skills – operating effectively and efficiently as a team • Task Skills – executing successfully or getting the job done The two external team factors are: • Team-Leader Fit – the degree to which the team leader satisfies the needs of the team members • Team Support from the Organization – the extent to which the leadership of the organization enables the team to perform Bron: (De Meuse, 2009)
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
VII
Bijlage 6: Quick Scan Kennis Management in onderwijsinstelling Beantwoord onderstaande vragen met ja / enigszins / nee 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
De meeste docenten weten waar in onze school welke kennis aanwezig is. De schoolleiding weet welke kennis nodig is om de strategie te realiseren. Wij weten hoe ons kennispotentieel zich verhoudt tot die van andere scholen. Wij weten hoe we onze kennis moeten inzetten om vragen en problemen effectief en efficiënt aan te kunnen pakken. Wij slagen er goed in vragen/problemen te adresseren aan die persoon/groep die daarvoor over de juiste kennis beschikt. Het management weet welke collega’s dragers zijn van waardevolle maar schaarse kennis. Wij hanteren effectieve procedures om de in de school aanwezige en noodzakelijke kennis te onderhouden en te ontwikkelen. Wij hebben een goed – al dan niet IT-ondersteund – systeem om kennis binnen de school voor collega’s toegankelijk te maken en te houden. Personeelsbeleid op onze school is vooral Human Talent Management; via allerlei leerprocessen wordt er voortdurend voor gezorgd dat onze kennis niet veroudert en de school beschikt over ‘up to date’ kennis. Effectieve samenwerking op alle niveaus is bij ons gewoon; territoriumdrift en competentiestrijd zijn niet aan de orde.
Vindt u uw school een kennisintensieve organisatie en heeft u vijf of meer vragen met ‘nee’ of ‘enigszins’ beantwoord, dan lijkt enige reflectie over uw belangrijkste productiefactor – kennis – op zijn plaats. Bron: (De Klerk, Wijnen, & Zuylen, 2002)
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
VIII
Bijlage 7: Drie orden van verandering
Bron: (De Caluwé & Vermaak, Orden van veranderen, 2014) Volgens Homan (Homan, 2014) bestaat een organisatie altijd uit een formele en een informele kant. Als men iets wil veranderen dan lukt dat alleen als men OOK aandacht heeft voor de informele kant. Veranderingen moeten van binnenuit komen. Planned change komt uit het hiërarchische denken. In de huidige tijd gaan wij naar emergent change netwerk denken. Wil men een blijvende verandering, sustainable change, dan moet er een paradigma verandering plaats vinden, waarbij vechten tegen bestaande systemen geen zin heeft, maar beginnen met nieuwe systemen. Verschillende zelfsturende teams gaan daarbij met elkaar communiceren en die vormen dan de organisatie ipv een traditioneel organogram Het is niet realistisch om te denken dat management de medewerkers in de organisatie kan vertellen dat ze nu opeens volgens een nieuw denkmodel moeten werken. Door in teamverband, ín de organisatie samen te ontwikkelen ontstaat er geleidelijk een nieuw denk- en werkmodel. Sametime management is mogelijk waarbij binnen een hiërarchisch model toch aan netwerk denken wordt gewerkt. Van verandering in de derde orde is dan echter nog geen sprake. Wheatly (2014) zegt ook dat je wel in het nieuwe netwerkmodel kunt gaan staan, maar dat je het oude model absoluut moet “verzorgen”. De truc is om met de “oud denkenden” toch te gaan co-creëren. De oud-denkenden moet niet overtuigd worden maar door ze te betrekken bij het nieuwe raken ze overtuigd. Als de eigen bril verandert, verandert de bril van de groep ook . De bril veranderen echter niet door iets wat je een paar keer zegt. Het gaat om de overtuiging, het goede voorbeeld op basis van dieperliggende beliefs.
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
IX
Bijlage 8: Verandervisies op basis van kleurdenken
Bron: (De Caluwé, Veranderstrategiën, 2010)
BERYL WIJNBERG | ESSAY ZELFSTURENDE TEAMS & KENNIS MANAGEMENT
X
Essay%% HBO)docentschap%2030% De professionele HBO-docent op weg naar HAN 2030. Fon Zeegers
Hogeschool Arnhem en Nijmegen
1
Toekomstvoorstelbaarheid
! Inleiding Bij een organisatorische toekomstverkenning is verbeeldingskracht cruciaal bij het creëren van scenario’s. Verbeelding maakt het mogelijk om situaties te schetsen die in de toekomst zouden kunnen voorkomen. Dit essay zal gaan over een voorstelbaarheid die meerdere richtingen op kan gaan, echter worden deze verkend op basis van gegevens (trends) uit het heden. Ik wil op creatieve wijze inzicht geven in de verschillende toekomstgerichte scenario’s op docentschap in het hoger onderwijs, met name binnen mijn eigen organisatie de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN) waar investeringen in onderwijs en innovatie gestimuleerd wordt.
Trends Het onderwijs kun je zien als publiek domein waar mensen elkaar ontmoeten om van en over elkaar te leren en te ontdekken. Dit domein speelt zich in toenemende mate af op meerdere plekken tegelijk en is in die zin ‘hybride’ van aard geworden: een vervlechting tussen diverse eigenschappen. Vooral door het snelle verplaatsen van zowel fysieke als virtuele wereld zullen het mensbeeld en de maatschappij veranderen. Het HBO-onderwijs vervult hierin een belangrijke rol, als speler op het gebied van kennisuitwisseling, onderzoek, ondernemen en innovatie. Studenten groeien op in een multimedia, dynamische en geglobaliseerde context. De informatie en (beeld)communicatiemogelijkheden die in het dagelijkse leven aanwezig zijn lijken jongeren op diverse terreinen te beïnvloeden. Voor de docenten heeft de impact van deze verandering op de beroepspraktijk van de professionele HBO-docent, voor diens rol, functie en verantwoordelijkheden gevolgen. De volgende diverse trends zijn geïdentificeerd. •
De publieke sector wordt steeds meer gestuurd vanuit het principe van marktwerking, waarbij hogescholen onderling concurreren op prijs en kwaliteit. De klanten maken hun afwegingen mede op basis van publieke ranglijsten en merkbekendheid.
•
Maatschappelijke ontwikkelingen leiden tot een steeds grotere flexibilisering van de arbeidsmarkt (Jobcrafting). Flex-werk, ondernemerschap/heid (intrapreneurisme) en zelfstandige professionals. Dat vraagt van professionals om te investeren in hun arbeidsmarktwaarde en hun carrière als onderneming te zien.
•
Mede als gevolg van technologische ontwikkelingen verandert de samenleving in hoog tempo. Voor docenten betekent dat dat zij studenten moeten voorbereiden op een geglobaliseerde kenniseconomie, waarbij internationale uitwisselingen meer en meer onderdeel worden van het curriculum.
•
In een samenleving waarin individualisering en risico’s van intolerantie aanwezig zijn, is het van belang om te sturen op sociale cohesie. Vraag is welke rol de HBO instelling en de docent daarin moeten spelen. Terwijl tegelijk er een roep is om binnen de HBO instelling vooral te focussen op haar kerntaak: competentieontwikkeling. Daarnaast moeten collega’s elkaar kunnen aanspreken op de verantwoordelijkheden. Het besef dient er te zijn dat we samen één organisatie vormen, waarbinnen iedere collega even belangrijk is.
•
Aan de ene kant is er in toenemende mate aandacht voor een leidende rol voor de onderwijsprofessional met professionele ruimte en autonomie (Zuurmond, 2010). Aan de andere kant worden instituutsdirecteuren, CvB, besturen en raden van toezicht door de overheid (NVAO en prestatieafspraken) en onderwijs inspectie aangesproken op de kwaliteit van het onderwijs en zien zij het als hun taak om docenten aan te spreken en te controleren op onderwijsopbrengsten. Kortom: toezicht, controle en ‘bestuurlijke borging’.
2
Toekomstvoorstelbaarheid
•
De huidige en toekomstige internet samenleving kenmerkt zich aan een intensivering waarbij iedereen bijdraagt aan productie van nieuws, media, productevaluaties, kwaliteitsoordelen, etc (learning crowd). Hoe zal het HBO onderwijs zich ontwikkelen richting Onderwijs 3.0?
•
HBO-docenten worden in hun onderwijs geconfronteerd met verschillen tussen studenten, verschillen zowel qua niveau, sociaal culturele achtergrond, leerstijl, etc. Tegelijk is er steeds meer aandacht voor de ontwikkeling van eenduidige referentiekaders. Deze gelden als norm voor alle studenten en laten steeds minder over om in te spelen op individuele kenmerken of voorkeuren van studenten. Deze beweging richting onderwijs vraagt echter een grote mate van aanpassingsvermogen van de docent om actief in te spelen op de verschillen tussen jongeren(cultuur) waarin zij autoriteit hebben en de spil zijn in deze jeugdige dynamiek. Dit vraagt een voortdurende inspanning van docenten die erop gericht is de jongerencultuur te begrijpen en voor een deel te omarmen. Studenten willen steeds meer op afstand leren, op momenten en plaatsen dat het hun uitkomt. Tegenwoordig weten studenten dat ze in een maatschappij leven waarin kennis snel veroudert en waarin ze hun leven lang moeten studeren om bij te blijven. Als studenten dit moeten, dan wordt van docenten verwacht dat zij hetzelfde doen.
•
Steeds meer studenten komen in het HBO-onderwijs. Een nadeel van de hausse aan diploma’s is dat de waarde ervan minder wordt; diploma-inflatie.
•
Studenten worden producten van kennis en leerinhouden en sleutelpersonen in kwaliteitsoordelen ten aanzien van onderwijsinstellingen en docenten. Of hebben onderwijsinhoud en leermiddelen vooral een gesloten karakter, waarbij (internationale) standaardisering centraal staat en de leerling kant en klare leerinhouden dient te verwerven.
Scenario’s Er zijn aanwijzingen dat HBO-docenten meer zeggenschap gaan krijgen, maar tegelijkertijd neemt de overheid meer regie. En wat studenten betreft: de samenleving vraagt om betaalbare leerarrangementen, maar die moeten wel recht doen aan individuele verschillen. Deze twee tegenstellingen worden beschreven in een assenstelsel (zie afbeelding 1) De verticale as gaat over sturing: ligt die in 2030 vooral bij de (Europese) overheid, of zullen leraren juist de regie naar zich toe halen? De horizontale as beschrijft de positie van de student: wordt die vooral consument – afnemer van een gestandaardiseerd leerarrangement, of raakt de leerling als prosumer juist meer betrokken bij zijn eigen leerproces? Het woord “prosumer” is een samentrekking van “producer” en “consumer” en dat is precies wat er hier wordt bedoeld. Als consumer gaat de student op zoek naar informatie, kennis en adviezen. Als producer verwerkt hij deze kennis tot een product. Het resultaat hiervan deelt hij met anderen (Illerus, 2012). Het assenstelsel levert kwadranten op: vier mogelijke scenario’s voor de strategische gedachtenvorming voor de toekomst van het docentschap aan de HAN. Op creatieve wijze worden de 4 scenario’s in beeld gebracht. Waardoor er stimulering plaats vindt tot perspectiefwisseling. Het resultaat is een groter bewustzijn met betrekking tot de relatie tussen veranderingen in de samenleving en veranderingen in het HBO-onderwijs.
3
Toekomstvoorstelbaarheid
Afb. 1.
Scenario 1 Wisdom of Crowds Docentschap in the lead en de student als prosumer. Docenten en managers zijn eigenaar van hun onderwijsinstelling. Er wordt gewerkt in maatschappen (secties) en digitale en fysieke professional community’s (talentcommunity). Hierin hebben de docenten een rol als tutor, studiebegeleider en stagedocent, maar hebben ook management taken. Deze professional community’s bepalen in hun secties gezamenlijk het curriculum van het HAN onderwijs. Docenten en studenten leren van elkaar; kennis wordt uitgewisseld en gedeeld (sharisfaction). Studenten werken individueel of in groepen op hun eigen competentieontwikkeling. De HAN is dankzij enorme investeringen in het HBO onderwijs zowel fysiek als digitaal goed ingericht want dit speelt een belangrijke ondersteunende rol bij het leren. Deze verandering wordt veroorzaakt door het “crowdsourcen”. Dit betekend het inzetten van je publiek als bron van informatie, met als doel het opdoen van kennis, ideeën en nieuwe netwerken. De radicale omslag van het onderwijs zit hem in het feit dat de docent in de secties ook de managementtaken verdeeld hebben onder elkaar. Een groot verschil met de docententeams is dat deze secties zichzelf aansturen. De salariëring gaat niet meer rechtstreeks naar de individuele docent, het geld gaat naar de sectie en binnen de sectie wordt het geld verdeeld. Docenten worden toegelaten in een sectie aan de hand van een portfolio. Uiteraard wordt er binnen de sectie op toegezien dat de docent zichzelf voortdurend blijft innoveren op ICT, vakdidactische en pedagogische scholing. Controle op de kwaliteit van elke HANdocent gebeurt in de sectie. Voor docenten betekent dit dat hun manier van werken heel transparant is geworden. Het ‘op beeld’ vastleggen van een leerbijeenkomst werd in het verleden nog als onprettig ervaren, in 2030 is dat de normale gang van zaken (denk; flipping the classroom). De resultaten van de studenten worden voortdurend tegen het licht gehouden en niet alleen om de voortgang van de student te bepalen, ook de werkwijze van de docent kan hierdoor onderwerp van gesprek worden binnen een sectie. De tijd ligt ver achter ons dat het leren werd begrensd door de muren van het klaslokaal en uiteraard zijn ze allemaal voorzien van draadloze ICT-voorzieningen. Alle ruimtes zijn met elkaar verbonden en kunnen flexibel worden ingezet en ingericht. Hierdoor is het mogelijk om in kleinere groepen met elkaar aan het werk te gaan. Dit geldt zowel voor de fysieke als voor de digitale community’s. In de digitale community’s staan ook de producten die leerlingen en docenten hebben gemaakt of ontworpen in het kader van projecten waaraan zij hebben gewerkt. Het groepsleren en het 4
Toekomstvoorstelbaarheid
persoonlijke leren hebben een plaats gekregen in het curriculum. De sociale media heeft een groot aantal tools beschikbaar om dit te ondersteunen en zorgen ervoor dat iedereen binnen de community in contact staat met elkaar en elkaar kan informeren. Docenten leren op deze manier van de studenten, studenten van elkaar en studenten van de docent en docenten van elkaar. Welkom in de wereld van “Wisdom of Crowds”. Learning community’s hebben als uitgangspunt dat de student eigenaar wordt van zijn eigen leerproces. De student denkt mee in het uitbreiden van zijn kennis en draagt zelf materiaal of kennis aan om op voort te bouwen.
Scenario 2 De student als klant Docentschap in the lead en de student als consument. Professionals vormen de bouwstenen (marktwerking) van het huidige onderwijssysteem. De HAN is een plek waar je kunt leren, groeien en ontwikkelen, het liefst je hele leven. De docent is een zelfstandig opererende educatieve ondernemer en een deskundige op zijn vakgebied, die de doelen van het onderwijs bepaalt; hij ontwerpt en voert uit. Hij heeft veelzijdige talenten, is creatief, enthousiasmeert, inspireert, daagt uit en prikkelt studenten. De beroepsvereniging bewaakt de kwaliteit van de educatie-ondernemer op de door hem geproduceerde tools. De student bepaalt welke professionele tools hij koopt. De educatie-ondernemer enthousiasmeert zijn collega's en is een vraagbaak voor zijn vakgebied. Hij maakt deel uit van verschillende professionele netwerken nationaal en internationaal. Door zijn actieve bijdrage aan het merk van de educatie-onderneming, is hij veranderd van medewerker naar "medemerker van de HAN''. Hij onderschrijft de kernwaarden van zijn organisatie en merk en draagt deze uit in woord en gedrag (intrapreneurisme). De HAN is uitgegroeid tot een lerende samenleving. De publieke opinie over de kwaliteit van het onderwijs is geheel veranderd sinds de docent zijn professionele verantwoordelijkheid heeft genomen. De HAN is nu veranderd in professionele door docenten geleide onderneming. Afgelopen jaren hebben we in onze samenleving te maken gehad met mondialisering, individualisering en flexibilisering. Dit heeft geleid tot onze netwerksamenleving waarin het individu en de individuele beleving centraal staan. We leven in een connected world waarin open netwerken zorgen voor actuele informatie. De educatie-ondernemer maakt gebruik van alle moderne technische communicatiemogelijkheden en allerlei zaken die tot de beleveniswereld van de jongere horen. Voor elke student wordt een individueel leertraject uitgestippeld door zijn educatieondernemer. Onderwijseenheden zijn niet meer opleidingsgebonden maar is onderdeel van iemands life-long learning programma. Competentie-ontwikkelende individuele lesprogramma’s zijn afgestemd op de ontwikkeling en talenten van de student. Na de keuze van een leertraject vindt er een intake gesprek tussen de educatie-ondernemer en de student plaats. De educatie-ondernemer maakt een offerte en daarna beslist de student met welke aanbieder zij in zee wil gaan. De studenten hebben elk een individueel rooster afgestemd op hun leertraject. De instelling is niet meer de belangrijkste plek waar geleerd wordt. Lessen zijn via internet (live streaming) overal te volgen.
Scenario 3 De Europese kennisbank Bestuurlijke borging en de student als consument. Kennis moet een maatschappelijke doel hebben. Europese kenniseconomen en educatieonderzoekers stellen deze kennisdoelen vast. Educatieondernemers (entrepreneurs) stemmen hun onderwijspakketten op die doelen af en Europese kennisaccountants bewaken de kwaliteit van de examens. De Europese kennisbank (European Knowledge Bank) registreert welke kennis een persoon heeft vergaard en wat de waarde daarvan is. Leren kan overal. De transparante leeromgeving garandeert optimale leeropbrengsten.
5
Toekomstvoorstelbaarheid
Europese kennisbank maakt diploma’s overbodig en zijn dus afgeschaft. Studies leveren sinds 2030 geen diploma’s meer op, maar informatietools die pas worden bijgeschreven op de kennisrekening als de opgedane kennis aantoonbaar nuttig is voor de maatschappij. Dat betekent concreet dat studies voor beroepen waar in de euregio behoefte aan is informatietools opleveren en andere studies niet. Het aantal op de kennisrekening bijgeschreven informatietools bepaalt de marktwaarde van een student. In diverse Europese steden heeft de overheid gefinancierde onderwijsinstelling, onder andere de HAN. Deze Europese onderwijsinstellingen zijn vrij toegankelijk voor HBO-studenten die zich bij de kennisaccountant hebben aangemeld voor een formeel examen. Er zijn voldoende studieruimtes met adequate ict-voorzieningen en er zijn vakwerk- en simulatieplaatsen. De student meldt zich in eerste instantie bij de educatieonderzoeker om deel te kunnen nemen bij de Europese kennisbank. De educatie-ondernemer ontwerpt onderwijspakketten die eerst door de kenniseconomen op Europese waarde worden geschat voordat ze gebruikt mogen worden door de kennisbank, een Europese leergarantie wordt afgegeven.
Scenario 4 Marktgericht life long learning Bestuurlijke borging en de student als prosumer. Onder het motto Triple L: Life Long Learning, krijgt iedere HAN-student de mogelijkheid zijn marktwaarde een leven lang (gratis) op peil te houden om op deze manier een waardevolle bijdrage te leveren aan de kenniseconomie. Binnen het Triple L zijn de sleutelwoorden centrale aansturing, efficiëntie en talentontwikkeling. Nederland voerde als eerste lidstaat het compleet nieuwe Europese onderwijssysteem in (volgens de vastgelegde Europese richtlijnen). Alle lidstaten van de E.U. zijn nu identiek en voeren exact hetzelfde onderwijsbeleid uit. De overheid stuurt het hoger onderwijs aan en stimuleert dat studenten (en docenten) opgedane nieuwe kennis delen met anderen door het zogenaamde prosumer gedrag te belonen. Via een digitaal portfoliosysteem, waarin van elke HAN-student zijn verworven en aangeleverde kennis opgeslagen is, valt op vrij eenvoudige wijze af te lezen hoe de status is van zijn kennis- en kwalificatieniveau. Dreigende kennisachterstand of tekorten kunnen op deze wijze op tijd gesignaleerd worden maar vooral het onvoldoende tonen van prosumer gedrag worden door het digitale portfolio softwaresysteem zichtbaar. Datzelfde geldt voor de Europese (HBO)-docenten. Hun professionaliseringsactiviteiten, CV, hun kennisstatus, alsmede de successen van hun studenten worden opgeslagen in een Europese database. Deze data zijn voor iedereen toegankelijk en studenten worden op deze manier in staat gesteld de voor hen meest geschikte docent te selecteren. Beide krijgen de mogelijkheid om zelf content te produceren en wordt gezien als één van de beste en meest intensieve manieren van leren. Bijkomend voordeel is dat wanneer HBO-studenten zelf leermaterialen produceerden dit leidde tot een forse besparing van kosten. De Europese overheid hecht veel waarde aan de ontwikkeling van individueel talent. Studenten hebben daarom een keuze uit gedifferentieerd leertrajecten die bij hen passen of waar hun interesse ligt en worden actief participant van de Europese samenleving. Er zijn de afgelopen jaren richting 2030 talloze Europese digitale netwerken ontstaan waar gemeenschappen van studenten samen onderzoekend bezig zijn, met elkaar aan de constructie van nieuwe inzichten werken en deze nieuwe kennis met anderen delen (sharisfaction). De Europese-docenten hebben zich op master levels gespecialiseerd en heeft naast educatieve werkzaamheden een parttime baan binnen het Europese bedrijfsleven. Zij zijn contractueel niet aan de HAN verbonden, het zijn autonome professionals die als educatief ondernemer die kennis aanbieden die afgestemd is op de behoefte van de kenniseconomie. Zij vermarkten hun kennis en expertise als handelswaar via internet aan de HAN. Hun expertise mag alleen ter beschikking gesteld worden aan de HAN en dient zij te beschikken over een EU-overheidslicensie. Om hun marktwaarde te behouden is docentprofessionalisering voor hen zeer belangrijk.
6
Toekomstvoorstelbaarheid
HAN-Docenten in de Toekomst We kunnen uit de vier scenario’s een aantal conclusies trekken, die richtinggevend zijn bij de ontwikkeling van docentschap op de HAN voor de langere termijn. Dit past bij de specifieke, op de Grondwet gebaseerde, verantwoordelijkheid voor de bekwaamheid van onderwijsgevenden (Rijksoverheid, 2012). Ten eerste: Lifelong learning wordt steeds belangrijker. Een deel van de onderwijskennis verouderd op het moment dat je afstudeert (Weggeman, 2007). Steeds zullen de competenties bijgeschaafd en uitgebreid moeten worden in elk vak en elke beroepsrol. Goed onderwijs aan de HAN zal in de toekomst worden gevormd door geïnspireerde en uitstekend gevormde docenten. Daarnaast zal het HBO-onderwijs de nieuwste technieken implementeren die het zelfstandig leren bevorderen en de leerervaringen spannend, uitdagend en ontdekkend maken. Vervolgens zal de overheid van (EU) landen HBO-onderwijs tot topprioriteit moeten maken om te zorgen dat zij de internationale concurrentie aankunnen. Landen die dat niet doen zien hun talenten op steeds jongere leeftijd vertrekken naar landen met een goede talentinfrastructuur. Kennis is en blijft voor het Knooppunt Arnhem en Nijmegen (KAN) en Euregio de sleutel tot succes Ten tweede: Het werken in het HBO-onderwijs moet weer gewild worden. Er komen voldoende en goed opgeleide docenten. Er is sprake van een sterke HRM- en kwaliteitsbeleid, van een professionele ruimte en ruime carrièremogelijkheden. Ministerie van Talentontwikkeling neemt de regierol ter versterking van de positie van de HBO-docent. Het opleidingsniveau van de docenten is substantieel verhoogd tot een masterniveau (HBO- of academisch). Finland heeft hiervoor de eerste aanzet gegeven. Daarbij beschikken zij ook over pedagogischedidactische competenties om hun kennis over te brengen op jongeren. Deze scholing kan gebeuren met de lerarenbeurs en de promotiebeurs voor een duurzame borging van de kwaliteit van het docentenkorps. Het HAN-onderwijs staat of valt met de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek en met de kwaliteit van docenten, zoals door de commissie Veerman (Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs, 2010) is geconstateerd. Met name binnen het HBO is een meer professionele kwaliteitscultuur vereist, gericht op examens en toetsen en goede begeleiding van studenten (Onderwijsinspectie, 2011). De gelijkheidscultuur bij docenten in het hoger onderwijs doet afbreuk aan individuele kwaliteiten, de ambitie en de bevlogenheid om het als team beter te doen. Uitmuntende prestaties blijven onderbelicht. Bijzondere prestaties van docenten en teams (secties) moeten worden benoemd en beloond om tot navolging te kunnen leiden. Het toekennen van incidentele beloningen maakt vergaande en flexibelere salarisdifferentiatie mogelijk. Ten derde: Sterk HBO-onderwijs vraagt om docenten die uitstekende kwaliteit leveren dankzij de professionele ruimte en professionele werkomstandigheden (Onderwijsraad, 2011). Resultaat- en opbrengstgerichtheid, als ook het omgaan met verschillen tussen studenten zouden in de haarvaten van het hoger onderwijs moeten zitten. De HAN moeten weten hoe ze ervoor staan, wat hun toegevoegde waarde is en hoe ze die kunnen verbeteren. Ook is er ruimte om met verschillende indicatoren te werken, zoals het kunnen omgaan met verschillen in de klas, studenten-resultaten, het oordeel van het bevoegd gezag, teamrendement, 360 graden feedback, of studentenwelbevinden. Denk bijvoorbeeld ook aan werknemers die zich als bekwame/ goede HAN-docent registeren. Docenten ondernemen activiteiten om de registratie (lerarenregister) te behouden (Onderwijsinspectie, 2011). Het CvB van de HAN nemen hun verantwoordelijkheid om de docenten in staat te stellen hun bekwaamheid te onderhouden. Dit kan op landelijk- of europeesniveau. De docentenberoepsgroep vormt een soort onderwijs coöperatie welke is van, door en voor 7
Toekomstvoorstelbaarheid
docenten. Om hun registratie te behouden, worden docenten verplicht hun bekwaamheid te onderhouden met behulp van gecertificeerde professionaliseringsactiviteiten. Dit zou een integraal onderdeel kunnen zijn van de professionele cultuur op de HAN.
Conclusie Het streven naar een professionele docent anno 2030 op basis van pedagogischedidactische, vakinhoudelijke, ondernemende- en onderzoekscompetenties zou geformuleerd kunnen worden als ‘nieuw professionalisme’ (Zuurmond, 2010). Dit nieuwe professionalisme wordt gezien als een nieuwe grondhouding van de HAN-docent dat gekenmerkt wordt door nieuwsgierigheid naar kennis over de professie, gericht op voortdurende vernieuwing van de praktijk, participatie in praktijkgericht onderzoek, waarbij de vertaling naar het onderwijs cruciaal is. Deze grondhouding is noodzakelijk om een basis te leggen voor het levenslange leerproces van werkenden, dus ook van de professionele docent. Een professionele houding impliceert een vermogen en wil om continu te reflecteren op kennis, effect van kennisoverdracht & vaardigheden en zichzelf te ontwikkelen. Het is van belang dat docenten van elkaar leren, binnen de HAN en tussen Europese HBO-instellingen. Collegiale visitatie kan een wezenlijke bijdrage leveren aan de professionalisering van docenten en de benutting van de professionele ruimte, omdat zij met de visitatie een spiegel voorgehouden krijgen over wat goed docentschap is. Pas dan ontstaat een lerende organisatie met een duurzame verbetercultuur. Vandaar dat lesgeven behoort tot de meest moeilijke, veeleisende en potentieel hoog opgeleide professies!
8
Toekomstvoorstelbaarheid
Bronnen
e
Bakas, A. & Woude, M. (2011). De toekomst van werk. 3 druk. Utrecht: Pi Compagny Bakker, D.J. et al. (2012). Een vitale toekomst. Amsterdam: Reed Business Duin, P. van der, Graaf, R. de & Langeler, T. (2009) Innovatie uit de polder. Amsterdam: Uitgeverij Business Contact. e Heijden, K. van der. (2010) Scenarios, The art of strategic conversation. 2 druk. Chinchester; John Wiley & Sons, Ltd. Idenburg, Ph.J. & Schaik, M van. (2012) Diagnose 2025. 5e druk. Schiedam: Scriptum Illerus, K. (2007) How we Learn. Roskilde; Taylor &Francis, Ltd. Kamps, P. (2009). De Broedfactor. Amsterdam: Business Contact Kallenberg, A.J. et al. (2002) Leren (en) Doceren in het hoger onderwijs. 1e druk. Utrecht: Lemma bv. Leijden, W. van, & Zuiker P. (2012) Nederland op doorbreken. Heilige landstichting: Emergent Publishing. e Los, E. (2013). De canon van het onderwijs. 3 druk. Amsterdam: Uitgeverij Boom. Weggeman, M.C.D.P. (2007). Leidinggeven aan professionals? Niet doen! Schiedam: Scriptum.
Artikelen Hogeschool Arnhem en Nijmegen. (2012) Faculteitsplan Gedrag, Gezondheid & Maatschappij 2012-2016. Arnhem Hogeschool Arnhem en Nijmegen. (2012) Instellingsplan 2012 – 2016. Arnhem Hogeschool Zuyd, (2009). Docentprofessionalisering. Maastricht. Weel, B. ter, Horst A. van der, & Gelauff, G. The Netherlands of 2040. Centraal Plan Bureau. Zeegers, F. (2012) Contextrijk Leren. Hogeschool Arnhem en Nijmegen. Zuurmond, A. & Jong de, J. (2010) De professionele professional. Den Haag; Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Websites Centraal Plan Bureau, geraadpleegd op 1 oktober 2014 onder, http://www.cpb.nl/cijfers Centraal Bureau voor de Statistiek, geraadpleegd op 1 oktober 2014 onder, http://www.cbs.nl/nlNL/menu/home/default.htm Hogeschool van Amsterdam, geraadpleegd op 2 oktober 2014 onder, http://www.hva.nl/kenniscentrum-doo/wp-content/uploads/2013/01/Toekomstscenarios-als-didactischemethode-THMA.pdf Leraar 2020, geraadpleegd op 4 oktober 2014 onder, http://www.leraar2020.nl. Nederlandse Vereniging voor Accreditatie Onderwijs, geraadpleegd op 12 oktober 2014 onder, http://www.nvao.net/page/downloads/Rapport_Differenti__ren_in_drievoud_commissie-Veerman.pdf Onderwijsraad, geraadpleegd op 2 oktober 2014 onder, http://www.onderwijsraad.nl Onderwijsinspectie, geraadpleegd op 3 oktober 2014 onder, http://www.onderwijsinspectie.nl Rijksoverheid, geraadpleegd op 4 oktober 2014 onder, http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/05/23/actieplan-leraar-2020.html
9
Toekomstvoorstelbaarheid
Colofon Redactie
Regiegroep HAN Instellingsplan 2016-2020: Noël Maertens Cécile Nowack Maarten Panhuijsen Anneke Rinia Frans de Vijlder
Realisatie e-book
B302 (HAN)
Uitgave:
Maart 2015