Studiegids 2013-2014 eerstegraads Docentenopleiding HGZO
EXPOSZ Opleidings-, advies- en onderzoekscentrum voor Sport en Zorg Vrije Universiteit Amsterdam, Faculteit der Bewegingswetenschappen Van der Boechorststraat 9 1081 BT Amsterdam Tel. (020) 598 8600 Fax (020) 598 8560 www.exposz.nl
© 2013 EXPOSZ, FBW /VU Niets uit deze studiegids mag worden verveelvoudigd of opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van EXPOSZ, Faculteit der Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit, Van der Boechorststraat 9, 1081 BT Amsterdam.
Voorwoord Om zorg te dragen voor kwalitatief goed onderwijs, hebben docenten in het hoger gezondheidszorgonderwijs (HGZO) een scala aan competenties nodig. Docenten dienen onderwijs verantwoord te ontwikkelen en te verzorgen, studenten te coachen en te beoordelen. Het HGZO en de gezondheidszorg ontwikkelen zich voortdurend. Van de docenten wordt verwacht dat zij deze ontwikkelingen kunnen volgen en kunnen meewerken aan het implementeren van innovaties. Ook speelt de docent een belangrijke rol in het goed laten functioneren van de onderwijsorganisatie. Tot slot is het waarborgen en coördineren van een goede samenwerking met de beroepspraktijk een essentiële taak in het HGZO. De eerstegraads Docentenopleiding HGZO heeft zich dan ook ten doel gesteld om competente docenten af te leveren die deze taken kunnen vervullen. Afgestudeerden van deze opleiding zijn beroepsinhoudelijke expertdocenten die meewerken aan onderwijsinnovaties en de spil zijn tussen de opleiding en de beroepspraktijk in de gezondheidszorg. Deze studiegids is bedoeld om de docenten-in-opleiding (dio’s) wegwijs te maken in het studieprogramma van de eerstegraads Docentenopleiding HGZO. De gids heeft betrekking op het onderwijs in de periode van 1 september 2013 tot 1 september 2014. Ook onderwijspraktijkplaatsen, gastdocenten en andere betrokkenen of belangstellenden kunnen de studiegids als informatiebron hanteren. Hoewel er naar gestreefd wordt wijzigingen zoveel mogelijk te beperken, kunnen er zich in de loop van het jaar altijd omstandigheden voordoen die wijzigingen noodzakelijk maken. Van eventuele wijzigingen worden de dio’s zo spoedig mogelijk op de hoogte gebracht. De medewerkers van EXPOSZ wensen alle dio’s een succesvol studiejaar toe. Namens het team, de opleidingscoördinator, Jirka Born
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De opleiding in vogelvlucht Visie en missie van de opleiding Instroomeisen Uitstroomkwalificaties Competentieprofiel Structuur van het studieprogramma 6.1 Het studieprogramma 6.2 Opbouw van de trimesters 7. Overzicht van de trimesters 7.1 Eerste jaar 7.1.1 Trimester 1 7.1.2 Trimester 2 7.1.3 Trimester 3 7.2 Tweede jaar 7.2.1 Trimester 4 7.2.2 Trimester 5 7.2.3 Trimester 6 8. Studiebegeleiding 8.1 Coaches 8.2 Docenten 8.3 Praktijkbegeleider 9. Examenreglement 9.1 Toetsing 9.2 Reguliere studieduur, studieduurverlenging, verkorte studieduur 9.3 Individuele leerroute 9.4 Eisen deelname tweede jaar 9.5 Afsluitingsprocedure 9.6 Bezwaar- en beroepsprocedure 10. Individuele beroepsverdieping 10.1 Inhoud en opzet van IBV 10.2 Afronding van IBV 10.3 Omvang van IBV 10.4 Financiën 10.5 Planning en organisatie Bijlage 1 Roostervrije weken 2013-2014 Bijlage 2 Praktijkactiviteiten eerste jaar Bijlage 3 Praktijkactiviteiten tweede jaar Bijlage 4 Begeleidingscommissie Bijlage 5 Medewerkers en bereikbaarheid EXPOSZ
1 3 5 6 7 12 12 15 17 17 17 18 19 20 20 21 22 23 23 24 24 26 26 27 28 28 28 29 30 30 31 32 33 34 36 37 38 39 40
1. De opleiding in vogelvlucht De eerstegraads Docentopleiding HGZO is een tweejarige opleiding voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en voor docenten in de sector hoger gezondheidszorgonderwijs (HGZO). Deze deeltijdopleiding wordt in opdracht van het ministerie van VWS verzorgd door EXPOSZ. Dit opleidings-, advies en onderzoekscentrum voor Sport en Zorg maakt deel uit van de Faculteit der Bewegingswetenschappen (FBW) aan de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam. Door de positie aan de VU kan de opleiding een brug slaan tussen wetenschappelijke ontwikkelingen enerzijds en toepassingen daarvan in het zorgonderwijs anderzijds. De deeltijdopleiding kenmerkt zich door heterogene groepen met dio’s vanuit verschillende beroepsgroepen en speciale aandacht voor (individuele) beroepsverdieping. In het kader van de ontwikkeling van vakdidactiek actualiseert, verbreedt en verdiept de dio het inzicht in zijn 1 eigen vakgebied en de gezondheidszorg. De beroepsverdieping is gebaseerd op de veronderstelling dat docenten, die als beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg werkzaam zijn of zijn geweest, een belangrijke taak hebben in het inhoudelijk op peil houden, en waar nodig uitbouwen, van het aan hen toevertrouwde onderwijs. Het uitgangspunt voor deze beroepsverdieping is dat een docent pas een goede docent is als hij zijn onderwijs kan afstemmen op ontwikkelingen binnen zijn vakgebied en de gezondheidszorg. Ontstaansgeschiedenis Afgestudeerden van de FBW vinden onder meer een werkkring als docent binnen het hoger beroepsonderwijs, onder andere aan de studierichtingen fysiotherapie, ergotherapie en de academie voor lichamelijke opvoeding. Daar verzorgen zij, afhankelijk van hun afstudeerrichting, onderwijs op het gebied van anatomie, (inspannings-) fysiologie, kinesiologie, biomechanica, psychologie en gezondheidkunde. Om de studenten ook didactisch voor te bereiden op het docentschap heeft de FBW in samenwerking met het toenmalige onderwijsadviesbureau en de lerarenopleiding van de VU in 1981 een Docentenopleiding ontwikkeld. Enkele jaren later is de FBW benaderd door het ministerie van VWS (voorheen ministerie van WVC) met het verzoek docenten in de centrale vakken aan gezondheidszorgopleidingen te scholen. Van 1985 tot 1988 werd aan de faculteit een éénjarige applicatiecursus georganiseerd voor docenten aan opleidingen die ressorteerden onder dit ministerie. Sinds 1988 is het tijdelijk karakter van de applicatiecursus omgezet in een structurele voorziening: de tweejarige Docentenopleiding HGZO. Met ingang van september 1991 is de opleiding ook 1
Waar gebruik wordt gemaakt van de mannelijke persoonsaanduiding is dit uitsluitend ter wille van taalkundig gemak gedaan. Gelieve voor de mannelijke vormen ook de vrouwelijke equivalenten erbij te betrekken.
1
toegankelijk voor afgestudeerde beroepsbeoefenaren van de beroepsopleidingen tot diëtist, ergotherapeut, fysiotherapeut, logopedist en verpleegkundige. De Docentenopleiding HGZO is in september 2004 gestart met een competentiegericht curriculum. De studielast, die onder normale omstandigheden 1680 uur bedraagt, kan per dio verschillen, afhankelijk van de ervaring van de dio. Om beter aan te sluiten bij de wensen vanuit het werkveld worden vanaf september 2011 twee verschillende studieprogramma’s aangeboden; de eerstegraads Docentenopleiding HGZO en de master Docent HGZO (voor meer informatie zie: http://www.exposz.nl/zorg/docentbevoegdheid-hbo-hgzo/). Op 21 augustus 2012 heeft de NVAO besloten de aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-master Docent Hoger Gezondheidszorg Onderwijs positief te beoordelen. Uitgangspunt voor het ministerie van VWS, dat deze opleiding financiert, is de kwaliteit van de gezondheidszorg. De redenatie is dat de zorgverlening van kwalitatief hoog niveau is als de beroepsbeoefenaren die deze zorg verlenen goed geschoold zijn. Goede scholing op de beroepsopleidingen wordt gewaarborgd wanneer HGZO docenten zowel inhoudelijk als didactisch deskundig zijn (zie figuur hieronder). kwaliteit gezondheidszorg niveau van zorgverlening niveau afgestudeerde beroepsbeoefenaren kwaliteit beroepsopleiding HGZO docenten deze docenten didactisch en inhoudelijk scholen
2
2. Visie en missie van de opleiding Visie op leren en opleiden Leren is optimaal als de dio adequaat gedrag toont in zijn werk als docent. De dio kan beter presteren als de opleiding aansluit bij datgene wat de dio inspireert, motiveert en als het aanbod aansluit bij de leerwensen en reeds ontwikkelde vermogens. Daarnaast wordt leren gezien als een sociaal en actief proces en is leren zinvol als er sprake is van een doelgericht en contextgebonden proces. Tijdens de opleiding wordt daarom van de dio gevraagd ervaringen op te doen in de onderwijspraktijk en in interactie met anderen een relatie te leggen tussen bestaande en nieuwe kenniselementen. Daarbij is het belangrijk dat de dio eigen doelen voor ogen heeft. Al deze aspecten leiden ertoe dat een dio effectief en efficiënt kan leren en dat hij gemakkelijk een transfer kan maken van de leersituatie naar de werksituatie. Vanuit deze sociaal-constructivistische visie biedt de eerstegraads Docentenopleiding HGZO een competentiegericht curriculum aan. De volgende uitgangspunten staan hierbij centraal: 1. De zeven competenties vormen de basis van het curriculum. 2. Het leerproces van de dio staat centraal. 3. De praktijk is de meest krachtige leeromgeving. 4. Samenwerkend leren in kleine multiprofessionele groepen. 5. Zelfsturing. Het curriculum is vormgegeven vanuit de zeven competenties en is deels aanboden deels vraaggestuurd. Uitgangspunt voor het leren zijn de ervaring, motivatie en de visie van de dio op het docentschap. Er is tijdens de opleiding ruimte voor de dio om eigen accenten in zijn leerproces te leggen. De onderwijspraktijk geldt als de meest krachtige leeromgeving, omdat deze leeromgeving realistisch en uitdagend is. Er wordt tijdens de opleiding veel belang gehecht aan een actieve inbreng en samenwerking met andere dio’s. Het unieke multiprofessionele karakter van de groep wordt hiermee het beste benut. Naarmate de dio zich verder ontwikkelt, neemt de sturing vanuit de opleiding af en zal de dio meer zijn eigen leersituaties gaan creëren. Missie De eerstegraads Docentenopleiding HGZO leidt beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en/of het gezondheidszorgonderwijs op tot docent op eerstegraads niveau. De opleiding is ook toegankelijk voor ervaren docenten, zij kunnen de (deel)competenties in de opleiding verder ontwikkelen. Tijdens de opleiding bekwamen dio’s zich in zeven competenties - Ontwerpen van onderwijs, Uitvoeren van onderwijs, Coachen van individuele studenten, Toetsen van leerresultaten, Functioneren in een onderwijsorganisatie, Meewerken aan onderwijsinnovaties en Professionaliseren van eigen handelen (zie hoofdstuk 5) door 3
gericht te oefenen in verschillende beroepsgetrouwe situaties. Ze worden opgeleid tot een beroepsinhoudelijke expertdocent met coördinerende taken, die een brugfunctie vervult tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het curriculum steunt dan ook op twee belangrijke pijlers: didactiek en beroepsverdieping.
4
3. Instroomeisen Voor de instroomeisen tot de opleiding geldt dat de aankomende dio: − in het bezit is van een diploma van een hbo-bacheloropleiding of een 4-jarige hbo-opleiding in de gezondheidszorg (zoals diëtist, ergotherapeut, fysiotherapeut, huidtherapeut, logopedist, MBB-er, mondhygiënist, oefentherapeut Cesar, oefentherapeut Mensendieck, optometrist, orthoptist, podotherapeut, verloskundige of verpleegkundige); of in het bezit is van een diploma van een 3-jarige hbo-opleiding (zoals de ‘oude’ opleidingen orthoptie, mondhygiëne, oefentherapie Mensendieck en oefentherapie Cesar ) of een opleiding in de gezondheidszorg op hbo-niveau die onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van VWS valt (zoals anesthesiemedewerker, echografist, gipsverbandmeester, medisch nucleair werker, operatieassistent, radiodiagnostisch laborant en radiotherapeutisch laborant); of in het bezit is van een diploma van een inservice-opleiding verpleegkunde A, B of Z, mits hij tevens een door het CZO erkende verpleegkundige vervolgopleiding heeft afgerond. − relevante werkervaring heeft opgedaan die gelijk of gelijkwaardig is aan minimaal 2 jaar met een omvang van 0,8 fulltime-equivalent (fte). Onder relevant wordt verstaan dat hij als beroepsoefenaar op hbo-niveau werkzaam is (geweest) binnen het eigen vakgebied. Deze eis wordt gesteld om een goede integratie van didactische, vakdidactische en vakinhoudelijke competenties te waarborgen. − voor minimaal de duur van de opleiding beschikt over een onderwijspraktijkplaats voor minimaal 0,2 fte bij een hbo-bacheloropleiding of hbo-niveauopleiding op het eigen vakgebied. Deze praktijkplaats biedt de dio de mogelijkheid om in een reële beroepssituatie te werken aan de te behalen competenties. Aankomende dio’s die een betrekking als docent binnen een hbo-opleiding voor minimaal 0,2 fte hebben, kunnen hun werkplek als onderwijspraktijkplaats gebruiken, indien deze werkplek de dio de mogelijkheid biedt om in een reële beroepssituatie te werken aan de competenties. Aankomende dio’s die een betrekking als docent binnen een mbo-opleiding in de gezondheidszorg van minimaal 0,2 fte hebben, kunnen hun werkplek in combinatie met een onderwijspraktijkplaats op een hbozorgopleiding van minimaal 0,1 fte als onderwijspraktijkplaats gebruiken, indien deze werk- en praktijkplaatsen de dio de mogelijkheid bieden om in een reële beroepssituatie te werken aan de competenties. Bij voorkeur regelen de aankomende dio’s hun praktijkplaats zelf. − beschikt over computervaardigheden en over Nederlandse en Engelse taalvaardigheden. Hiervoor is een digitaal deficiëntieprogramma ontwikkeld waarmee de aankomende dio zelfstandig eventuele deficiënties kan vaststellen en kan wegwerken. Meer informatie over het deficiëntieprogramma is te vinden op Blackboard.
5
4. Uitstroomkwalificaties Na het succesvol afronden van de eerstegraads Docentenopleiding HGZO wordt een getuigschrift uitgereikt waarin wordt verklaard dat de afgestudeerde eerstegraads docent is binnen het beroep waarvoor hij opgeleid is. Bijvoorbeeld: een verpleegkundige stroomt uit als docent aan de opleiding tot (specialistisch) verpleegkundige, een operatieassistent als docent aan de opleiding tot operatieassistent, een oefentherapeut Cesar als docent aan de opleiding tot oefentherapeut Cesar.
6
5. Competentieprofiel De eerstegraads docent HGZO draagt zorg voor kwalitatief goed onderwijs aan een opleiding in de gezondheidszorg op hbo niveau, gelieerd aan een (academisch) ziekenhuis of een hbo-instelling. Hiervoor heeft de docent een scala aan competenties nodig. Immers, hij dient zowel onderwijs te ontwikkelen, uit te voeren en te evalueren als een bijdrage te leveren aan het goed laten functioneren van het totale onderwijsproces en de onderwijsorganisatie. De eerstegraads docent HGZO is een beroepsinhoudelijke expertdocent met coördinerende taken, die een brugfunctie vervult tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Hij onderhoudt de contacten met de beroepspraktijk, zorgt voor onderwijs dat goed aansluit bij de praktijk en heeft oog voor vernieuwingen die gaande zijn in zowel zijn beroep in de zorg als in het onderwijs. Samen met collega’s levert hij een bijdrage aan de implementatie van deze vernieuwingen. Om bovenstaande taken goed te kunnen vervullen werkt de docent in opleiding (dio) gedurende zijn opleiding tot de eerstegraads docent HGZO aan de volgende competenties: − − − − − − −
Ontwerpen van onderwijs Uitvoeren van onderwijs Coachen van individuele studenten Toetsen van leerresultaten Functioneren in een onderwijsorganisatie Meewerken aan onderwijsinnovaties Professionaliseren van eigen handelen
Hieronder wordt per competentie een korte omschrijving en een toelichting gegeven. Tevens wordt door middel van beoordelingsaspecten weergegeven welke kenmerkende elementen binnen de betreffende competentie beoordeeld worden om te bepalen of de dio de competentie beheerst.
7
Competentie ‘Ontwerpen van onderwijs’ Korte formulering De docent ontwerpt beroepsinhoudelijk en onderwijskundig verantwoorde leersituaties en onderwijseenheden. Toelichting Binnen het HGZO zijn er diverse groepsgewijze leersituaties. De keuzes die de docent bij het ontwerpen van leersituaties maakt, onderbouwt hij vanuit beroepsinhoudelijke, onderwijskundige, leerpsychologische theorieën en evidencebased materiaal. Tevens dient de docent ervoor te zorgen dat zijn keuzes passen binnen het curriculum van de opleiding. Bij het ontwikkelen en inrichten van zijn onderwijs maakt de docent ook gebruik van eigen ervaring, ervaringen van collega’s en evaluaties. Beoordelingsaspecten 1. De docent ontwerpt leersituaties en onderwijseenheden waarbinnen de verschillende onderdelen congruent met elkaar zijn en passen in het curriculum. 2. De docent onderbouwt zijn leersituaties en onderwijseenheden vanuit onderwijskundige theorieën en best evidence informatie. 3. De docent evalueert en verbetert het onderwijs. Competentie ‘Uitvoeren van onderwijs’ Korte formulering De docent kan een onderwijsleersituatie uitvoeren, waarbinnen het bij de student gewenste leerproces tot stand komt. Toelichting Bij het uitvoeren van onderwijs binnen het HGZO gaat het om het daadwerkelijk uitvoeren van een onderwijsprogramma. Belangrijk is dat de docent een krachtige leeromgeving creëert die motiverend en inspirerend voor de studenten is. Onderwijsmethodieken en inspelen op groepsdynamische processen spelen hierbij een belangrijke rol en bepalen mede of een student actief leert. De docent beschouwt leren als een actief en constructief proces, en ziet het belang in van procesgerichte begeleiding. Beoordelingsaspecten 1. De docent structureert zijn onderwijs op verantwoorde en transparante wijze. 2. De docent staat model voor de wijze van benadering van het vakgebied en draagt de normen en waarden van de beroepsgroep uit. 3. De docent activeert het leerproces van de studenten met passende werkvormen. 4. De docent beïnvloedt en gebruikt groepsdynamische processen zodat er geleerd kan worden. 8
Competentie ‘Coachen van individuele studenten’ Korte formulering Een docent coacht de individuele student in zijn ontwikkeling tot een zelfstandig beroepsbeoefenaar. Dit doet hij binnen de afgesproken visie en kaders van de HGZO-opleiding. Toelichting Een belangrijk deel van het werk van een HGZO-docent bestaat uit het coachen van individuele studenten. Het gaat dan vooral om ondersteuning bij het in kaart brengen van de leervragen, het plannen van leer- en onderwijsactiviteiten door de student en het bewaken van zijn studievoortgang. Hiertoe beoordeelt en bespreekt de coach het portfolio of persoonlijk ontwikkelingsplan van de student, gekoppeld aan de te behalen competenties. De coach stimuleert de student tot reflectie over de uitgevoerde leeractiviteiten en de behaalde resultaten. Bij problemen signaleert de coach deze tijdig en lost ze, indien mogelijk, met de student op. De coach bewaakt zijn grenzen en verwijst zo nodig. Gedurende het coachtraject zorgt de coach voor voldoende afstemming met de praktijkbegeleider. Beoordelingsaspecten 1. De docent leert studenten te reflecteren. 2. De docent hanteert meerdere gespreksvormen bij de begeleiding van studenten in hun professionele ontwikkeling. Competentie ‘Toetsen van leerresultaten’ Korte formulering De docent levert een bijdrage aan de ontwikkeling en toepassing van assessmenten toetsinstrumenten. Toelichting Het toetsen van de leerresultaten van studenten vindt op allerlei momenten in de opleiding plaats. Dit kan zowel een feedbackfunctie als een selectieve functie vervullen. Daarnaast wordt het in kaart brengen van (ook eerder verworven) competenties steeds belangrijker in verband met het kiezen van (individuele) leerroutes. De docent hanteert de geldende kwaliteitseisen die aan toetsing (in de praktijk) worden gesteld. Dit geldt bij de constructie, de afname, de beoordeling en de evaluatie van de toetsen. Beoordelingsaspecten 1. De docent draagt bij aan het toetsbeleid. 2. De docent werkt mee aan constructie van assessment- / toetsinstrumenten die voldoen aan de geldende kwaliteitseisen en de geldende opleidingsvisie. 3. De docent levert een bijdrage aan de ontwikkeling van bruikbare toetsanalyses en gebruikt deze ter evaluatie van de assessments- / toetsinstrumenten. 9
Competentie ‘Functioneren in een onderwijsorganisatie’ Korte formulering De docent maakt deel uit van de onderwijsorganisatie en functioneert hierbinnen als professional bij het uitvoeren van zijn taken. Toelichting Een docent is zowel werknemer, als collega, als aanspreekpunt voor partijen buiten de opleiding. Om deze rollen goed te vervullen wordt verwacht dat hij thuis is in de visie en de organisatie van de opleiding. Hij stemt zijn werkzaamheden hier op af. Zodra hij knelpunten signaleert onderneemt hij actie om aan een oplossing te werken. De docent beschikt hiertoe over communicatieve, samenwerkings- en zelfmanagementvaardigheden. Beoordelingsaspecten 1. De docent functioneert vanuit de visie en kaders van de onderwijsorganisatie. 2. De docent coördineert toegewezen onderdelen. 3. De docent maakt eigen functioneren bespreekbaar. 4. De docent onderhoudt een functionele samenwerkingsrelatie met collega’s, gastdocenten en de beroepspraktijk. 5. De docent organiseert zijn werkzaamheden efficiënt. Competentie ‘Meewerken aan onderwijsinnovaties’ Korte formulering De docent levert een bijdrage aan onderwijsvernieuwingen, waarin hij onderwijskundige en beroepsinhoudelijke ontwikkelingen verwerkt. Toelichting Onderwijs is nooit af en dus altijd in ontwikkeling. Dit kan leiden tot kleine aanpassingen, maar ook tot een opleidingsbrede onderwijsvernieuwing, zoals de invoering van competentiegericht onderwijs. Het kritisch blijven ten aanzien van een vernieuwing is dan ook een must voor de docent. Van een docent wordt verder gevraagd dat hij op de hoogte is van onderwijskundige en beroepsinhoudelijke ontwikkelingen. Dit betekent, in overleg met collegadocenten, evidence-based informatie zoeken, selecteren en verwerken en deze een plek in het curriculum geven. Doorgaans gebeurt dit projectmatig. De kwaliteit van een opleiding en het onderwijsaanbod wordt bewaakt door een systeem van interne en externe kwaliteitszorg. De docent behoort hier een bijdrage aan te leveren. Boordelingsaspecten 1. De docent levert een bijdrage aan de implementatie van onderwijskundige en/of beroepsinhoudelijke ontwikkelingen in de opleiding. 2. De docent draagt op proactieve wijze bij aan de kwaliteit van de opleiding. 3. De docent werkt op projectmatige wijze. 10
Competentie ‘Professionaliseren van eigen handelen’ Korte formulering De docent ontwikkelt zich voortdurend in de verschillende competenties. Hij kan zijn groei aantonen met bewijsmateriaal en zijn ontwikkeling bespreekbaar maken, zowel digitaal als mondeling. Toelichting Van een HGZO-docent wordt een hoge mate van flexibiliteit en professionaliteit verwacht. Een voorwaarde om optimaal te kunnen functioneren is het kunnen analyseren van eigen handelen. Het ontwikkelen van een eigen visie en motivatie in interactie met studenten en collega’s is essentieel voor optimaal functioneren en persoonlijk welzijn. Op basis van analyse en reflectie kan de docent leervragen formuleren. Daarmee kan hij zich verder bekwamen in bepaalde competenties en omgaan met huidige en toekomstige veranderingen door zijn werkmodellen aan te passen. Beoordelingsaspecten 1. De docent geeft een realistisch en onderbouwd beeld van zijn beroepsinhoudelijke en onderwijskundige competenties. 2. De docent formuleert inspiratiebronnen, kernkwaliteiten, leervragen en een actieplan die bijdragen aan zijn ontwikkeling tot docent. 3. De docent hanteert verschillende reflectiemethodieken en intervisieinstrumenten. 4. De docent toont aan hoe hij zich ontwikkelt en blijft ontwikkelen in de verschillende competenties.
11
6. Structuur van het studieprogramma 6.1 Het studieprogramma De totale reguliere opleiding heeft een omvang van 1680 uur, verdeeld over 78 weken in twee jaar. De gemiddelde studielast per week bedraagt ongeveer 22 uur. Het gaat hierbij om de contacturen op de VU, de uren in de praktijk, de uren die de dio besteedt aan zelfstudie en het maken van opdrachten en de zogenaamde individuele beroepsverdieping (IBV) (zie hoofdstuk 10). Elk studiejaar is verdeeld in trimesters. Het eerste studiejaar bestaat uit trimester 1 van 15 weken, trimester 2 van 12 weken en trimester 3 van 12 weken. Het tweede studiejaar bestaat uit trimester 4 van 15 weken, trimester 5 van 12 weken en trimester 6 van 12 weken. Binnen een trimester staan per competentie één of meerdere leervragen centraal, waarin de dio werkt aan verschillende beoordelingsaspecten binnen die competentie. Zo wordt de dio in staat gesteld zich in de twee jaren in alle competenties te bekwamen. In de opleiding worden alle officiële vakanties van het ministerie van OCW gerespecteerd; er is in deze weken geen onderwijs op de VU ingeroosterd, maar er kan wel zelfstudie gevraagd worden en deze weken kunnen gebruikt worden om opdrachten (af) te maken (zie voor een volledig overzicht van roostervrije weken bijlage 1). De dio’s zijn gemiddeld in drie van de vier weken in de maand één vaste dag per week op de VU in Amsterdam, om deel te nemen aan de onderwijsbijeenkomsten. Voor de dio’s van cohort 2013 zijn de onderwijsbijeenkomsten gepland op donderdag. De dio’s van cohort 2012 hebben onderwijs op dinsdag. Op deze vaste onderwijsdag worden drie bijeenkomsten van twee uur geroosterd tussen 9.30 en 16.45 uur. Naast de onderwijsdag (6 uur per week) op de VU loopt de dio gemiddeld één dag (8 uur) per week stage op een onderwijsinstelling. Ook zal hij door middel van IBV tijdens de opleiding de ontwikkelingen uit het eigen beroep moeten blijven volgen, zodat hij zijn onderwijs inhoudelijk up-to-date kan houden. De gemiddelde studielast voor IBV is 1,5 uur per studieweek. Aan zelfstudie besteedt de dio ongeveer 6,5 uur per week. In zelfstudieweken (roostervrij) is dit zo’n 12,5 uur in de week. Hieronder staat een schematisch overzicht van de onderwijsprogrammering van de eerstegraads Docentenopleiding HGZO in het studiejaar 2013-2014.
12
1e jaar (cohort 2013) 2012 Week 36 - 51 36 37-38 39 40-41 42 43 44-46 47 48-50 51 52 2013 Week 2 - 14 1 2-4 5 6-7 8 9 10-12 13 14 15 - 27 15 16 17 18 19-21 22 23-24 25 26-27 28
Trimester 1 Introductiedag Onderwijsweken Zelfstudieweek Onderwijsweken Herfstvakantie (of zelfstudieweek) Zelfstudieweek (of herfstvakantie) Onderwijsweken Zelfstudieweek Onderwijsweken Zelfstudieweek Kerstvakantie Trimester 2 Kerstvakantie Onderwijsweken Zelfstudieweek Onderwijsweken Voorjaarsvakantie (of zelfstudieweek) Zelfstudieweek (of voorjaarsvakantie) Onderwijsweken Zelfstudieweek (HGZO-congres) Onderwijsweek Trimester 3 Onderwijsweek Zelfstudieweek Onderwijsweek Meivakantie Onderwijsweken Zelfstudieweek (Hemelvaart) Onderwijsweken Zelfstudieweek Onderwijsweken Zomervakantie
Omvang 15 studieweken
Omvang 12 studieweken
12 studieweken
13
2e jaar (cohort 2012) 2012 Week 36 - 51 36-38 39 40-41 42 43 44-46 47 48-50 51 52 2013 Week 2 - 14 1 2-4 5 6-7 8 9 10-12 13 14 15 - 27 15 16 17 18 19 20-23 24 25-26 27 28
14
Trimester 4 Onderwijsweken Zelfstudieweek Onderwijsweken Herfstvakantie (of zelfstudieweek) Zelfstudieweek (of herfstvakantie) Onderwijsweken Zelfstudieweek Onderwijsweken Zelfstudieweek Kerstvakantie Trimester 5 Kerstvakantie Onderwijsweken Zelfstudieweek Onderwijsweken Voorjaarsvakantie (of zelfstudieweek) Zelfstudieweek (of voorjaarsvakantie) Onderwijsweken Zelfstudieweek (HGZO-congres) Onderwijsweken Trimester 6 Onderwijsweek Zelfstudieweek Onderwijsweek Meivakantie Zelfstudieweek Onderwijsweken Zelfstudieweek (Pinksteren) Onderwijsweken Diplomering Zomervakantie
Omvang 15 studieweken
Omvang 12 studieweken
12 studieweken
6.2 Opbouw van de trimesters Het tweejarige studieprogramma van de eerstegraads Docentenopleiding HGZO is onderverdeeld in zes trimesters. Per studiejaar is een studiehandleiding samengesteld. In deze handleiding is per competentie te vinden welke leervragen centraal staan in de verschillende trimesters. Met behulp van de leervragen werkt de dio aan één of meerdere beoordelingsaspecten binnen een competentie en legt hij accenten in zijn eigen leerproces. Tijdens een leervraag zijn ondersteunende bijeenkomsten op de VU geroosterd, werkt de dio in de onderwijspraktijk en zijn (oefen)opdrachten en zelfstudieactiviteiten geformuleerd. De leervragen zijn zo gekozen dat alle competenties en beoordelingsaspecten in de zes trimesters aan bod komen. Een uitvoerige beschrijving van de trimesters is te vinden in hoofdstuk 7. Werken aan de competenties Gedurende de opleiding zijn er vier manieren waarop de dio aan zijn competenties werkt. Als eerste is de belangrijkste manier voor de dio om aan zijn competenties te werken de onderwijspraktijk. Op de onderwijsinstelling zal de dio onderwijs verzorgen en zoveel mogelijk in alle andere docentrollen actief zijn. De praktijkuren die de dio maakt, worden deels aangestuurd in de studiehandleidingen en zijn deels zelf in te vullen door de dio. Als tweede werkt de dio doorlopend aan verschillende (oefen)opdrachten. Deze opdrachten worden aangestuurd vanuit de leervragen; de oefenopdrachten hebben een diagnostische functie, de opdrachten hebben een selectieve functie. De meeste opdrachten zijn gekoppeld aan realistische praktijksituaties en hebben de ruimte voor de dio om eigen accenten te leggen. Als derde volgt de dio bijeenkomsten op de VU. Er zijn twee soorten bijeenkomsten waarin de dio’s aan hun competenties kunnen werken: 1. De onderwijsbijeenkomsten zijn ondersteunende bijeenkomsten voor de leervragen die centraal staan in een trimester. Deze bijeenkomsten worden veelal verzorgd door medewerkers van de EXPOSZ. In deze bijeenkomsten wordt theoretische en praktische ondersteuning geboden voor het uitvoeren van (oefen)opdrachten binnen de leervragen. Onderwijsbijeenkomsten waarin specifieke beroepsverdieping centraal staat, worden door gastdocenten verzorgd. Er wordt in de onderwijsbijeenkomsten gebruik gemaakt van een variatie in werkvormen, waaronder instructievormen, interactievormen, opdrachtvormen, samenwerkingsvormen, spelvormen en consultbijeenkomsten. Aansluitend bij de onderwijsvisie wordt binnen deze werkvormen van de dio een actieve inbreng en samenwerking met andere dio’s verwacht. 2. Ongeveer 2 keer per maand is een professionaliseringsbijeenkomst ingeroosterd. Deze bijeenkomsten vinden plaats in een veilige vaste coachgroep (helft van de groep) en worden begeleid door de coaches. De coaches zijn medewerkers van de EXPOSZ. In deze professionaliseringsbijeenkomsten staat de competentie Professionaliseren 15
van eigen handelen centraal. Hierin leren de dio’s te reflecteren, is er tijd voor intervisie met de mededio’s, zijn er oefenmomenten en wordt gewerkt aan het portfolio, Daarnaast is er tijd voor individuele gesprekken met de coach. Naarmate de opleiding vordert, neemt de sturing vanuit de coaches af en worden de dio’s steeds meer zelf verantwoordelijk voor een zinvolle invulling van deze bijeenkomsten. Op deze manier is er ruimte voor het werken aan persoonlijke leerwensen. Als vierde zal voor verschillende bijeenkomsten op de VU en voor de opdrachten door de dio zelfstudie gedaan moeten worden. Ook deze zelfstudieactiviteiten worden in de studiehandleidingen beschreven. Met deze zelfstudie verdiept de dio zich tijdens de opleiding zowel onderwijskundig en (vak)didactisch, maar ook beroepsinhoudelijk. De manier waarop de dio aan individuele beroepsverdieping (IBV) doet, wordt beschreven in hoofdstuk 10. Het staat de dio overigens (tot op zekere hoogte) vrij om zelf te kiezen op welke manier hij de competenties wil verwerven. Voor de procedure omtrent het afwijken van het onderwijsprogramma wordt verwezen naar paragraaf 9.3 uit deze studiegids en naar ‘Regels en richtlijnen omtrent toetsing’ (zie Blackboard).
16
7. Overzicht van de trimesters In dit hoofdstuk worden de trimesters beschreven. Binnen een trimester staan meerdere leervragen centraal, waarin de dio werkt aan verschillende competenties. Zo wordt de dio in staat gesteld zich in de twee jaren in alle competenties te bekwamen. 7.1 Eerste jaar (cohort 2013) 7.1.1. Trimester 1 Trimester 1 (320 sbu)
Trimester 2
Trimester 3
O.I Hoe maak ik een didactisch verantwoorde les? (85 sbu)
O.II Hoe pas ik evidence-based informatie toe in mijn les?
U Hoe geef ik zo effectief mogelijk les? (80 sbu) T.I Hoe ontwikkel ik toetsinstrumenten? F.I Hoe functioneer ik efficiënt in een onderwijsorg.? (30 sbu)
F.II Hoe handel ik proactief in mijn onderwijsorg.?
P Hoe professionaliseer ik mijzelf? (125 sbu) In trimester 1 wordt binnen de competentie Ontwikkelen van onderwijs in leervraag O.I gestart met het ontwerpen van afzonderlijke leersituaties. De dio leert de keuzes die hij bij het ontwerpen van leersituaties maakt didactisch en onderwijskundig te onderbouwen. In het kader van de competentie Uitvoeren van onderwijs staat in leervraag U het hanteren van verschillende (activerende) onderwijs- en werkvormen centraal. In leervraag F.I, die zich richt op de competentie Functioneren in een onderwijsorganisatie, wordt aandacht besteed aan communicatie-, samenwerkingsen zelfmanagementvaardigheden van de dio. De dio verdiept zich in de organisatie en doelstellingen van de onderwijspraktijkplaats. Als laatste wordt in trimester 1 in het kader van de competentie Professionaliseren van eigen handelen leervraag P opgestart. Deze leervraag loopt door tot het einde van de opleiding. In dit trimester staat met name de introductie van het digitaal portfolio, het bijhouden van ontwikkelingen in zorg en onderwijs en intervisie en reflectie onder leiding van de coaches centraal.
17
7.1.2. Trimester 2 Trimester 1
Trimester 2 (260 sbu)
Trimester 3
O.I Hoe maak ik een didactisch verantwoorde les?
O.II Hoe pas ik evidence-based informatie toe in mijn les? (50 sbu)
U Hoe geef ik zo effectief mogelijk les? (75 sbu) T.I Hoe ontwikkel ik toetsinstrumenten? (70 sbu) F.I Hoe functioneer ik efficiënt in een onderwijsorg.?
F.II Hoe handel ik proactief in mijn onderwijsorg.?
P Hoe professionaliseer ik mijzelf? (65 sbu) In trimester 2 leert de dio in het kader van de competentie Ontwikkelen van onderwijs op een efficiënte manier vakinhoudelijke wetenschappelijke literatuur te zoeken, opdat hij ook vakinhoudelijk verantwoorde leersituaties kan ontwerpen (zie trimester 3). Leervraag U krijgt in dit trimester een vervolg. De nadruk ligt op het experimenteren met verschillende groepsdynamische onderwijssituaties. Op het gebied van de competentie Toetsen van leerresultaten draait het in leervraag T.I om de vraag hoe op een verantwoorde wijze gemeten kan worden of de studenten inderdaad voldoen aan de gestelde eisen. In deze leervraag komen activiteiten en heersende dilemma’s binnen de verschillende fasen van het toetsingsproces aan de orde. Binnen leervraag P staat het zichtbaar maken van en systematisch reflecteren op de ontwikkeling van de verschillende competenties centraal en is ruimte voor intervisie. In dit trimester wordt een diagnostisch portfoliogesprek met de coach gevoerd.
18
7.1.3. Trimester 3 Trimester 1
Trimester 2
Trimester 3 (260 sbu)
O.I Hoe maak ik een didactisch verantwoorde les?
O.II Hoe pas ik evidence-based informatie toe in mijn les? (70 sbu)
U Hoe geef ik zo effectief mogelijk les? (55 sbu) T.I Hoe ontwikkel ik toetsinstrumenten? F.I Hoe functioneer ik efficiënt in een onderwijsorg.?
F.II Hoe handel ik proactief in mijn onderwijsorg.? (80 sbu)
P Hoe professionaliseer ik mijzelf? (55 sbu) In trimester 3 krijgt leervraag O.II een vervolg. De dio leert wetenschappelijke vakinhoudelijke literatuur kritisch te beoordelen toe te passen in de eigen onderwijspraktijk. Ook leervraag U loopt door. In dit of het vorige trimester vindt een lesbeoordeling van de coach plaats op de onderwijspraktijkplaats van de dio. In het kader van de competentie Functioneren in een onderwijsorganisatie gaat de dio in leervraag F.II aan de slag met het analyseren van een knelpunt op organisatieniveau en het geven van adviezen ter verbetering. Leervraag P vervolgt zich op dezelfde manier als in trimester 2 en vindt gemeenschappelijke zorginhoudelijke beroepsverdieping plaats. In dit derde trimester vinden de selectieve portfoliogesprekken plaats.
19
7.2 Tweede jaar (cohort 2012) 7.2.1. Trimester 4 Trimester 4 (320 sbu)
Trimester 5
Trimester 6
O.III Hoe ontwerp ik een onderwijseenheid op verantwoorde wijze? (100 sbu) U Hoe geef ik zo effectief mogelijk les? (60 sbu) T.II Hoe begeleid en T.III Hoe beoordeel ik in beoordeel ik de praktijk? afstudeerprojecten? C Hoe begeleid ik studenten, zodat hun ontwikkeling tot beroepsbeoefenaar optimaal kan verlopen? (50 sbu) F.II Hoe handel ik proactief in mijn onderwijsorganisatie? (10 sbu) M Hoe draag ik actief bij aan onderwijsinnovaties? P Hoe professionaliseer ik mijzelf? (100 sbu) In trimester 4 staat in het kader van de competentie Ontwikkelen van onderwijs het ontwerpen van een onderwijseenheid centraal. De dio schrijft een verantwoording waarin de onderwijskundige keuzes voor het ontwerp worden onderbouwd. In dit trimester vindt binnen leervraag U verdere verdieping plaats op het gebied van activerende werkvormen en groepsdynamische vaardigheden. Op het gebied van het coachen van individuele studenten wordt in leervraag C aandacht besteed aan de rol van studieloopbaanbegeleider, coach of mentor en het voeren van coachgesprekken. In leervraag F.II komt effectief vergaderen aan de orde en zal de dio zijn functioneren in een onderwijsorganisatie laten beoordelen op de praktijkplaats. Tot slot gaan de dio’s binnen leervraag P steeds zelfstandiger werken aan hun professionalisering als docent.
20
7.2.2. Trimester 5 Trimester 4
Trimester 5 (260 sbu)
Trimester 6
O.III Hoe ontwerp ik een onderwijseenheid op verantwoorde wijze? U Hoe geef ik zo effectief mogelijk les? (30 sbu) T.II Hoe begeleid en beoordeel ik T.III Hoe beoordeel ik in (afstudeer)projecten? de praktijk? (50 sbu) C Hoe begeleid ik studenten, zodat hun ontwikkeling tot beroepsbeoefenaar optimaal kan verlopen? (50 sbu) F.II Hoe handel ik proactief in mijn onderwijsorganisatie? (10 sbu) M Hoe draag ik actief bij aan onderwijsinnovaties? (70 sbu) P Hoe professionaliseer ik mijzelf? (50 sbu) In trimester 5 krijgt leervraag U een vervolg en vindt een beoordeling van een leersituatie op de praktijkplaats plaats. De competentie Toetsen van leerresultaten krijgt opnieuw aandacht in leervraag T.II, die zich richt op het formatief en summatief beoordelen van (afstudeer)projecten. Ook blijven de dio’s hun coachvaardigheden ontwikkelen in leervraag C en wordt het beoordelen van het functioneren in de onderwijsorganisatie verder aangestuurd vanuit leervraag F.II. Verder wordt in dit trimester een start gemaakt met de competentie Meewerken aan onderwijsinnovaties. In leervraag M gaan de dio’s in groepjes van vier aan de slag met een onderwijsinnovatieproject. In dit trimester wordt eerst een plan van aanpak geschreven dat vervolgens wordt uigevoerd. Tot slot loopt leervraag P door en vinden de diagnostische portfoliogesprekken plaats.
21
7.2.3. Trimester 6 Trimester 4
Trimester 5
Trimester 6 (260 sbu)
O.III Hoe ontwerp ik een onderwijseenheid op verantwoorde wijze? U Hoe geef ik zo effectief mogelijk les? (30 sbu) T.II Hoe begeleid en T.III Hoe beoordeel ik in beoordeel ik de praktijk? afstudeerprojecten? (60 sbu) C Hoe begeleid ik studenten, zodat hun ontwikkeling tot beroepsbeoefenaar optimaal kan verlopen? (20 sbu) F.II Hoe handel ik proactief in mijn onderwijsorganisatie? (10 sbu) M Hoe draag ik actief bij aan onderwijsinnovaties? (30 sbu) P Hoe professionaliseer ik mijzelf? (110 sbu) In trimester 6 blijft de dio actief in het verzorgen van onderwijs (leervraag U), het coachen van studenten (leervraag C) en het proactief handelen binnen de onderwijsorganisatie (leervraag F.II). Binnen de competentie Toetsen van leerresultaten verschuift het accent naar het beoordelen in de praktijk. In leervraag M gaan de dio’s verder met de uitvoering van het onderwijsinnovatieproject, schrijven ze een eindrapport en presenteren zij dit. Daarnaast vinden de selectieve portfoliogesprekken plaats binnen leervraag P. Tot slot heeft de dio binnen deze leervraag de mogelijkheid om zich te verdiepen in een didactisch of onderwijskundig onderwerp naar keuze. Deze leervraag wordt afgesloten met een gezamenlijke bijeenkomst waarin alle nieuw verworven kennis met elkaar wordt gedeeld.
22
8. Studiebegeleiding 8.1 Coaches Tijdens de eerstegraads Docentenopleiding HGZO krijgt elke dio een coach toegewezen. Dit is van belang om planning, (bij)sturing en evaluatie van de leeractiviteiten te optimaliseren. De dio zelf blijft altijd de eerst verantwoordelijke voor het verloop van zijn leerproces. Coaches ondersteunen dio’s bij het vinden en verwerken van leerstof, bij het oefenen van (vak)didactische vaardigheden, zij geven feedback en initiëren reflectie op het leerproces. Bij de begeleiding van het leerproces van de dio is ook aandacht voor eventuele studiebelemmerende factoren als bijvoorbeeld motivatieproblematiek, planning van activiteiten en prestatieangst. De coach heeft dan vooral een stimulerende, voorwaarden scheppende en ondersteunende rol. Zonodig adviseert een coach om passende hulpverlening te zoeken. De coaches vervullen een begeleidende rol tijdens de professionaliseringsbijeenkomsten. In deze bijeenkomsten worden onderling bindende afspraken gemaakt over inbreng, aanwezigheid en samenwerking. Centrale onderwerpen van de bijeenkomsten zijn reflectie, intervisie, oefenen, uitwisselen van praktijkervaringen, ontwikkeling op de competenties, het digitaal portfolio en beroepsinhoudelijke verdieping. Naarmate de opleiding vordert neemt de sturing vanuit de coaches af en worden de dio’s steeds meer zelf verantwoordelijk voor een zinvolle invulling van deze bijeenkomsten. Op deze manier is er ruimte voor het werken aan persoonlijke leerwensen. Het zal voorkomen dat één van de coaches de bijeenkomst begeleidt, terwijl een andere coach individuele gesprekken met dio’s voert. De dio kan op eigen initiatief begeleidingsgesprekken tijdens de professionaliseringsbijeenkomsten aanvragen met zijn coach. De coach neemt driemaal per jaar contact op met de praktijkbegeleider (zie 8.3) over het verloop van de praktijkactiviteiten van de dio. Het contact tussen de dio en de coach over de twee studiejaren loopt als volgt: Eerste studiejaar • In september starten de professionaliseringsbijeenkomsten en worden werkafspraken gemaakt. In trimester 1 worden de bijeenkomsten voornamelijk ingevuld en geleid door de coaches, vanaf trimester 2 zijn de dio’s steeds meer zelf verantwoordelijk voor de invulling. • Er vindt een opstartgesprek plaats tussen dio en coach. Tijdens dit gesprek wordt onder andere de planning van de opleiding besproken. • In het trimester 2 vinden de diagnostische portfoliogesprekken plaats. Hierin staat de professionalisering van de dio centraal en komen adviezen met betrekking tot de studieplanning aan bod. Hierbij wordt rekening gehouden met eventuele eerder verworven competenties (EVC’s). De coach vervult hierin een adviserende rol.
23
•
•
In de periode tot mei bezoekt de coach maximaal tweemaal de dio op zijn onderwijsinstelling om een les te beoordelen. Er vindt in ieder geval een selectief lesbezoek plaats. Het diagnostische lesbezoek is niet verplicht. Indien nodig komt de coach ook voor een herkansing. In trimester 3 vinden de selectieve portfoliogesprekken plaats. Uit het gesprek volgt een oordeel en advies van de coach met betrekking tot de professionalisering van de dio. De studieplanning kan dan ook bijgesteld worden op basis van het portfolio en het portfoliogesprek.
Tweede studiejaar • De professionaliseringsbijeenkomsten worden vervolgd, waarin de dio’s zelf verantwoordelijk zijn voor een zinvolle invulling. • De dio is tevens zelf meer verantwoordelijk voor het op de hoogte houden van de coach over zijn studieverloop. Op initiatief van de dio kan tijdens een professionaliseringsbijeenkomst een individueel coachgesprek worden aangevraagd. • In het tweede jaar bezoekt de coach de dio eenmaal op zijn onderwijsinstelling om een les te beoordelen. Indien nodig komt de coach ook voor een herkansing. • Aan het eind van trimester 6 vinden de selectieve portfoliogesprekken plaats. Aan de hand van het portfolio en het gesprek beoordeelt de coach de professionalisering van de dio. 8.2 Docenten Binnen elk trimester verzorgen verschillende docenten bijeenkomsten op de VU en bieden zij begeleiding bij (oefen)opdrachten vanuit de leervragen. De docenten zijn inhoudelijk deskundig, zijn verantwoordelijk voor evidence-based onderwijs en vervullen hiermee een voorbeeldfunctie. 8.3 Praktijkbegeleider De begeleiding vanuit de onderwijsinstelling van de dio die daar stage loopt wordt gecoördineerd door de praktijkbegeleider met (bij voorkeur) een didactische bevoegdheid en vakinhoudelijke expertise. De praktijkbegeleider is het centrale aanspreekpunt voor de dio en de eerstegraads Docentenopleiding HGZO en draagt zorg voor de vakinhoudelijke en vakdidactische begeleiding en beoordeling van het didactisch handelen van de dio op de onderwijspraktijkplaats. De praktijkbegeleider verzorgt de introductie op de praktijkinstelling en bewaakt de continuïteit van de begeleiding van het leerproces. Samen met de dio wordt geprobeerd de leeractiviteiten in de praktijk zo goed mogelijk in te passen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de studiegids en de studiehandleidingen. Voor een deel kan de praktijkbegeleider de begeleiding of beoordeling doorschuiven naar collega’s, zolang de praktijkbegeleider het overzicht houdt. Op vaste momenten neemt de coach vanuit de eerstegraads Docentenopleiding HGZO contact op met de praktijkbegeleider, maar indien dit voor de voortgang van
24
de praktijk noodzakelijk is, kan de praktijkbegeleider te allen tijde contact opnemen met de coach. Een beschrijving van de praktijkactiviteiten en de begeleiding is opgenomen in bijlagen 2 en 3. Voor een dio met een docentaanstelling binnen een onderwijsinstelling die door de eerstegraads Docentenopleiding HGZO is goedgekeurd als praktijkplaats geldt dat de leidinggevende verantwoordelijk is voor het faciliteren van bovenstaande begeleiding.
25
9. Examenreglement Hieronder staan de belangrijkste aspecten uit het examenreglement beschreven en toegelicht. Voor de volledige Onderwijs- en examenregeling (OER), de Regels en richtlijnen omtrent toetsing en het toetsbeleidsplan wordt verwezen naar Blackboard. 9.1 Toetsing Inleverdata De inleverdatum van een opdracht valt altijd op de onderwijsdag van de dio in de genoemde week. Als de dio verhinderd is, in verband met bijzondere omstandigheden, een opdracht op tijd in te leveren of een gemaakte afspraak na te komen, dient hij dit vooraf met redenen mee te delen aan de examencommissie. Zie voor procedure voor een aanvraag bij de examencommissie de informatie op BB. Als aan deze meldingsplicht niet is voldaan, wordt aan de betreffende opdracht een onvoldoende toegekend. Herkansingsbeleid Wanneer een opdracht onvoldoende is beoordeeld, krijgt de dio één herkansing. Deze herkansing kan bestaan uit een aanvullende opdracht of het opnieuw uitvoeren van een opdracht. De beoordelaar bepaalt welke vorm van herkansen van toepassing is op de dio. Bij een onvoldoende voor een opdracht aan het eind van het eerste studiejaar wordt hiervoor in overleg met de beoordelaar een datum gepland, met als uiterste datum 15 september van het tweede studiejaar. Bij een onvoldoende voor een opdracht aan het eind van het tweede studiejaar dient uiterlijk 31 augustus van dat studiejaar de herkansing plaats te vinden. De planning van de datum geschiedt in overleg tussen de beoordelaar en de dio. Wanneer een herkansing eveneens als onvoldoende wordt beoordeeld, dient de dio de opleiding te verlaten. Compensatie van een onvoldoende toetsresultaat met een andere toets is niet mogelijk. Bovenstaande geldt niet voor de oefenopdrachten, daar deze uitsluitend dienen als oefening. Een EVC-beoordeling kent geen herkansing. Openbaarheid van toetsing De dio mag, na toestemming van de examencommissie, zich laten vergezellen door een belangstellende uit het bedrijf/opleiding waar de dio werkzaam is. Deze belangstellende heeft de status van toehoorder en mag derhalve geen vragen stellen en kan geen invloed uitoefenen op het resultaat.
26
9.2 Reguliere studieduur, studieduurverlenging en verkorte studieduur Reguliere studieduur en studieduurverlenging In principe is het studieprogramma geroosterd over een periode van twee jaar. In deze periode verwerft de dio alle competenties. Indien een dio studievertraging oploopt, kan de dio studieduurverlenging aanvragen bij de examencommissie volgens de “procedure aanvragen bij de examencommissie” (zie Blackboard). Er is sprake van studieduurverlenging voor cohort 2012 bij verlenging na 31 augustus 2014 en voor cohort 2013 bij verlenging na 31 augustus 2015. Er kan maximaal 1 jaar studieduurverlenging worden aangevraagd. Ook voor het derde jaar betaalt de dio cursusgeld. Na behalen van alle competenties wordt het cursusgeld verminderd met 1/12 voor elke maand na het afsluiten van de opleiding. Indien de dio besluit ten gevolge van aantoonbare bijzondere omstandigheden de opleiding tijdelijk stop te zetten, moet hiervoor volgens de procedure op Blackboard een verzoek ingediend worden bij de examencommissie. Ook het verzoek tot voortzetting van de opleiding moet ingediend worden bij de examencommissie. In afwijking van het bovenstaande geldt bij overschrijding van de studieduur door het volgen van een cursus in het kader van de individuele beroepsverdieping onderstaande. Het is mogelijk dat een dio zijn pakket zo samenstelt dat één of enkele cursussen die buiten de VU worden georganiseerd niet afgerond kunnen worden in de periode dat de dio is ingeschreven aan de eerstegraads Docentenopleiding HGZO. Indien een dio van cohort 2012 vóór 1 september 2014 of een dio van cohort 2013 vóór 1 september 2015 met IBV-cursus(sen) is gestart, maar deze niet vóór die datum kan afronden, heeft de dio het recht deze alsnog af te ronden zonder zich opnieuw als dio in te schrijven. Verkorte studieduur bij Eerder Verworven Competenties (EVC’s) Indien de dio al voor de opleiding relevante scholingen heeft gevolgd, en/of wanneer de dio relevante onderwijservaring heeft, kan het zijn dat al enkele van de competenties zijn behaald of delen daarvan. Het is dan mogelijk voor de start van de opleiding een EVC-procedure te doorlopen. Aan de hand van een door de dio ingevuld EVC-document zullen assessoren van opleiding de competenties toetsen en beoordelen en bepalen welk traject daarbij wenselijk is. Op basis van deze beoordelingen en dit advies zal door de examencommissie worden vastgesteld of de opleiding met minder studielast afgerond kan worden. De opleiding behoudt zich het recht voor om geen EVC-beoordeling te laten plaatsvinden indien er naar inzicht van de medewerkers van de opleiding niet genoeg relevant bewijsmateriaal bij de competenties getoond kan worden. Dit zal dan zo spoedig mogelijk worden meegedeeld.
27
9.3 Individuele leerroute De dio kan zelf zijn activiteiten plannen en combineren met persoonlijke leerwensen. Voor elke opdracht is het mogelijk een alternatieve opdracht te maken indien de dio dit wenst. Alternatieve opdrachten, vrijstellingen of andere afwijkingen van het voorgeschreven programma kunnen worden aangevraagd bij de examencommissie volgens de “procedure aanvragen bij de examencommissie” (zie Blackboard). Voordat afgeweken kan worden van het onderwijs- en toetsprogramma, dient een besluit van de Examencommissie ontvangen te zijn. Dit betekent dat indien het verzoek te laat is ingediend, de wijziging niet meer mogelijk zal zijn. 9.4 Eisen deelname tweede studiejaar Eisen deelname tweede studiejaar Om deel te kunnen nemen aan het tweede studiejaar moeten alle opdrachten uit het eerste studiejaar met een voldoende zijn afgerond. Indien de dio voor één of meer van de opdrachten een herkansing heeft gekregen, dienen deze herkansingen uiterlijk 15 september van het tweede studiejaar te zijn ingeleverd. De dio zal de opleiding moeten verlaten wanneer een herkansing te laat wordt ingeleverd, zonder schriftelijk bij de examencommissie uitstel te hebben aangevraagd of wanneer een herkansing wederom als onvoldoende wordt beoordeeld. Het behoort tot de bevoegdheid van de examencommissie om (in bepaalde gevallen) te beslissen over voorwaardelijke toelating tot het tweede jaar. Bijzondere omstandigheden Als de dio door persoonlijke omstandigheden (ziekte, zwangerschap of bijzondere familieomstandigheden) niet in staat is geweest om te voldoen aan bovenstaande voorwaarden, kan hij volgens de procedure op Blackboard een schriftelijk verzoek indienen bij de examencommissie om toch aan het tweede jaar deel te nemen. 9.5 Afsluitingsprocedure Vervroegde uittreding Wanneer een dio vroegtijdig de opleiding verlaat, wordt een afrondend gesprek gehouden met de coach en/of de opleidingscoördinator. De dio krijgt een overzicht van de behaalde resultaten mee. Er is geen sprake van restitutie van cursusgeld. Afsluiting opleiding en uitreiking getuigschriften De dio is geslaagd voor de opleiding indien alle competenties verworven zijn. In een vergadering van de examencommissie wordt op grond van de resultaten van de afrondende toetsing vastgesteld welke dio’s geslaagd zijn voor de opleiding en het getuigschrift krijgen uitgereikt. 28
Als mocht blijken dat een dio nog verplichtingen heeft naar de eerstegraads Docentenopleiding HGZO (bijvoorbeeld het cursusgeld is (nog) niet voldaan), zal de uitreiking van het getuigschrift worden opgeschort. De uitreiking van getuigschriften vindt éénmaal per jaar plaats. Indien een dio de opleiding eerder heeft afgerond, komt deze datum op het getuigschrift te staan. Het getuigschrift kan indien gewenst eerder worden opgehaald/opgestuurd. 9.6 Bezwaar- en beroepsprocedure Bezwaarprocedure De dio die bezwaar heeft tegen een beoordeling maakt dit schriftelijk kenbaar bij de beoordelaar die de waardering heeft toegekend. Dit kan leiden tot: • consensus tussen dio en beoordelaar. • geen consensus tussen dio en beoordelaar. De dio kan schriftelijk bezwaar indienen bij de examencommissie volgens de “procedure aanvragen bij de examencommissie” (zie Blackboard). • het bezwaar dient zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na de dag van de bekendmaking van de waardering, te worden ingediend. • als het bezwaar niet naar tevredenheid is opgelost, kan de dio beroep aantekenen bij het college van beroep van EXPOSZ. Beroepsprocedure Het beroep dient zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na de beslissing van de examencommissie te worden aangetekend. Het college van beroep van EXPOSZ beslist binnen vier weken na ontvangst van het beroep en deelt de beslissing schriftelijk mede. Deze beslissing is bindend voor alle partijen.
29
10. Individuele beroepsverdieping 10.1 Inhoud en opzet van IBV In de eerstegraads Docentenopleiding HGZO ontwikkelt de dio zich tot de spil tussen de opleiding en het beroep in de zorg. Voor de zorgcomponent wordt, naast gezamenlijke bijeenkomsten waarin beroepsverdieping centraal staat, 120 studiebelastingsuren (sbu) individuele beroepsverdieping (IBV) ingezet. Met IBV wordt bedoeld dat de dio zich individueel bezighoudt met onderwerpen die betrekking hebben op zijn beroep in de gezondheidszorg, zoals beschreven in het betreffende beroeps(competentie)profiel. De dio selecteert zelf scholingsmogelijkheden die uitstijgen boven het niveau van de genoten beroepsopleiding op hbo-niveau. De eerstegraads Docentenopleiding HGZO creëert slechts de randvoorwaarden zoals begeleiding bij het maken van keuzes, vergoeding van cursuskosten en het waar nodig creëren van nieuwe mogelijkheden. Voor die 120 sbu IBV mogen ook “oude” beroepsverdiepende activiteiten opgevoerd worden. Oud betekent tot 3 jaar voor aanvang van de opleiding (zodat na afronding van de eerstegraads Docentenopleiding HGZO alle IBV maximaal 5 jaar oud is). Minimaal 25% van het totaal aantal sbu, d.w.z. 30 sbu, moet de dio tijdens de opleiding invullen. De coach treedt hierbij op als de IBV-begeleider. Hieronder worden de volgende IBV-activiteiten besproken: • cursussen 2 die reeds in het verleden zijn gevolgd; • cursussen die tijdens de eerstegraads Docentenopleiding HGZO worden gevolgd; • een zelfstudiepakket; • zelfstudie in het kader van onderwijsvoorbereiding (actualiseren van beroepskennis). Cursussen die reeds in het verleden zijn gevolgd Reeds voor aanvang van de eerstegraads Docentenopleiding HGZO genoten cursussen kunnen als IBV worden aangemerkt indien ze aan de IBV-kenmerken voldoen zoals boven omschreven. Dit geldt voor maximaal 75% van het totale aantal IBV-uren. Het onderwijs mag niet langer dan 3 jaar “oud” zijn. Voor cohort 2012 betekent dit dus dat de beroepsverdiepende activiteit na 1 september 2009 afgerond moet zijn. Voor cohort 2013 is dit na 1 september 2010. De al gevolgde cursussen worden gedocumenteerd door middel van het registratieformulier IBV op Blackboard. De relevantie van de cursussen voor de IBV wordt met de coach besproken. 2
Het IBV-onderwijsaanbod kan bestaan uit cursussen, symposia, congressen, studiedagen, refereer avonden, seminars, lezingen, doctoraalcolleges, workshops enz. Voor het gemak wordt meestal alleen over 'cursus-aanbod' of 'cursussen' gesproken.
30
Cursussen die tijdens de eerstegraads Docentopleiding HGZO worden gevolgd In de twee jaar van de eerstegraads Docentenopleiding HGZO, komt de dio ongetwijfeld cursussen tegen die hij in het kader van de IBV wil volgen. Minimaal 25% van de IBV moet gedurende de opleiding worden uitgevoerd en kan naar eigen keuze worden ingevuld. Meestal gaat het daarbij om vijf mogelijke onderwijsbronnen, te weten: • bij- en nascholingsprogramma’s uit de eigen beroepsgroep; • post-HBO onderwijs; • post-academisch onderwijs dat wordt georganiseerd als vervolg op universitaire studies; • onderdelen van studieprogramma’s van universiteiten; • overige (b.v. commerciële instellingen). Zelfstudiepakket Een zelfstudiepakket houdt in dat de dio zelfstandig een onderwerp uit één (of meerdere) taakgebieden bestudeert aan de hand van recente literatuur. Een voorwaarde voor een dergelijk pakket is dat er een inhoudsdeskundige bij betrokken is die de te bestuderen literatuur goedkeurt. De dio kan zelf een inhoudsdeskundige voorstellen, maar deze kan ook door de eerstegraads Docentenopleiding HGZO worden gezocht. Ter afronding wordt een verslag geschreven dat voor akkoord wordt ondertekend door de inhoudsdeskundige. Zelfstudie in het kader van onderwijsvoorbereiding Zeker als de dio een ervaren beroepsbeoefenaar is (maar wellicht ook als de beroepsopleiding net is afgerond), verzorgt hij soms onderwijs over ontwikkelingen binnen zijn vakgebied. De dio zal zich in deze nieuwe materie moeten verdiepen. Het gaat hier dus niet om het opfrissen van leerstof die ook in de genoten opleiding behandeld is. Als het om ontwikkelingen gaat, waarin de dio zich moet verdiepen om hierover onderwijs te kunnen verzorgen, is het mogelijk om dit in het kader van de IBV te doen. Dat houdt in literatuur bestuderen (bijvoorbeeld een leerboek en wetenschappelijke artikelen) en hierover schriftelijk rapporteren. Dit rapporteren betreft zowel het product als het proces. Voor de richtlijnen van deze IBV-rapportage wordt verwezen naar het document “Richtlijnen IBV-rapportage onderwijsvoorbereiding” op Blackboard. Ter afronding wordt de IBV-rapportage voor akkoord ondertekend door de coach. 10.2 Afronding van IBV Bij de afronding van een IBV-activiteit kan in principe worden volstaan met de afronding zoals de betrokken scholingsinstantie die hanteert. Zo wordt veelal op basis van aanwezigheid een certificaat, bewijs van deelname of getuigschrift uitgereikt. Al deze vormen voldoen ter afronding van een IBV-activiteit. 31
Ook een uitdraai uit het kwaliteitsregister van de beroepsgroep kan hiervoor gebruikt worden. Wordt er geen enkel bewijs afgegeven (wat bij sommige studiedagen of symposia kan voorkomen), dan moet de betrokken scholingsinstantie een bewijs van deelname ondertekenen. Exemplaren hiervan zijn via Blackboard te verkrijgen. In plaats van deze afrondingsbewijzen is het mogelijk een IBV-verslag te schrijven. Dit verslag dient bij de coach te worden ingeleverd en als voldoende te worden beoordeeld. De richtlijnen voor het IBV-verslag staan op Blackboard. Indien de omvang van de verschillende afgeronde IBV-activiteiten tezamen 120 sbu bedraagt, heeft de dio dit opleidingsonderdeel afgerond. De IBV-activiteiten worden in de vorm van een korte omschrijving (soort activiteit, titel van het onderdeel, organiserende instantie en omvang) opgenomen als bijlage bij het diploma dat de dio bij het afronden van de eerstegraads Docentenopleiding HGZO ontvangt. In deze bijlage worden exact 120 uren opgenomen, ook als het daadwerkelijke aantal uren meer dan 120 bedraagt. 10.3 Omvang van IBV Omdat het IBV-onderwijs voor een deel buiten de eerstegraads Docentenopleiding HGZO zal worden gevolgd, is het van belang duidelijkheid te scheppen over de vraag welke uren tot de studieomvang kunnen worden gerekend. Het blijkt dat de diverse scholingsinstanties dit nogal eens verschillend invullen. Om enige eenduidigheid te krijgen, wordt een aantal begrippen omschreven. Studieomvang Dit is het totaal aan een bepaalde cursus te besteden uren exclusief bijkomende activiteiten als reizen, lunchpauzes, overnachtingen e.d. De studieomvang is de som van de contacturen, de uren besteed aan zelfstudie en de uren die eventueel aan verslaglegging worden besteed. Studieomvang = contacturen + zelfstudie + verslaglegging Contacturen Het aantal uren dat in beslag wordt genomen door onderwijsactiviteiten die daadwerkelijk worden verzorgd door de scholingsinstantie (lezingen, workshops, colleges, practica, demonstraties e.d.). Pauzes e.d. worden niet meegerekend. Een standaard cursusdag komt meestal op 6 contacturen. Zelfstudie Onder zelfstudie worden die activiteiten verstaan die noodzakelijk worden geacht om een IBV-activiteit met succes te kunnen volgen. Te denken valt aan het bestuderen van literatuur, het thuis voorbereiden of uitwerken van opdrachten e.d. Literatuur die
32
na afloop van een onderdeel wordt verstrekt, valt hier niet onder (bijvoorbeeld de ‘proceedings’ van een congres). Voor het bestuderen van literatuur wordt bij Nederlandse teksten uitgegaan van 7 pagina’s per uur en bij buitenlandse teksten van 4 pagina’s per uur. Rapportage en verslaglegging Ter afronding bij een zelfstudiepakket wordt een verslag geschreven waarbij maximaal een omvang van 80 uur wordt gehonoreerd waarbij als vuistregel een verdeling wordt aangehouden van 3:1. Dit betekent maximaal 60 uur ‘leeswerk’ en 20 uur ‘schrijfwerk’. Richtlijnen voor rapportage in het kader van onderwijsvoorbereiding zijn dat de omvang het maximum van 80 sbu niet kan overschrijden waarbij als regel een verhouding wordt aangehouden van 5:3. Dat wil zeggen maximaal 50 uur ‘leeswerk’ en 30 uur ‘schrijfwerk’. Verslaglegging in het kader van ‘zelfstudiepakket’ of ‘onderwijsvoorbereiding’ wordt in overleg met de coach vastgesteld conform de eerder genoemde verhouding tussen ‘lezen’ en ‘schrijven’. Het aantal uur ten behoeve van een IBV-verslag bedraagt de helft van het aantal contacturen. Het is altijd toegestaan om een IBV-verslag te schrijven, ook als er reeds een certificaat, bewijs van deelname of getuigschrift is verstrekt. Zo kan er voor een IBV-activiteit extra uren worden gehonoreerd. 10.4 Financiën Voor het IBV-onderwijs is een vergoeding beschikbaar van € 14,- per studiebelastingsuur tot de maximale kosten van de IBV-activiteit. Onder deze studiebelastingsuren worden de zelfstudie- en contacturen van de IBV-activiteit verstaan. Zijn de kosten van een IBV-activiteit hoger dan komt het resterende bedrag voor rekening van de dio. Nadat de coach het fiat heeft gegeven een bepaalde cursus te gaan volgen, kan een dio zich inschrijven en het verschuldigde bedrag overmaken aan de scholingsinstantie. Vervolgens dient een kopie van een betalingsbewijs 3 te worden afgegeven bij de coach, waarna de eerstegraads Docentenopleiding HGZO het te vergoeden bedrag op bank- of girorekening stort. Het IBV-onderwijs dat kan worden vergoed, moet gevolgd zijn binnen de periode dat de dio staat ingeschreven bij de eerstegraads Docentenopleiding HGZO. Cursussen die in deze periode starten maar die pas daarna kunnen worden afgerond, komen wel in aanmerking voor de vergoeding.
3
Als betalingsbewijs geldt een ondertekende kwitantie of een kopie van het betreffende giro-, of bankafschrift (waarvan eventueel de niet-relevante delen zijn 'weggelakt').
33
Cursussen die gevolgd zijn in het verleden, of waarmee de dio voor aanvang van de eerstegraads Docentenopleiding HGZO is begonnen, komen niet in aanmerking voor vergoeding. 10.5 Planning en organisatie Het is van belang direct aan het begin van de eerstegraads Docentenopleiding HGZO een voortvarende start te maken met IBV, zodat een zo volledig mogelijk IBV-pakket samengesteld kan worden. Omdat dit meestal uit zeer verschillende onderdelen bestaat, zal een en ander overzichtelijk moeten worden gecoördineerd. De dio wordt aangeraden in de vroeg stadium te inventariseren hoeveel uur hij al kan vullen met materiaal van voor de opleiding en voor hoeveel uur beroepsverdieping (minimaal 30 uur) hij een plan moet maken voor tijdens de opleiding. De procedure die vervolgens wordt doorlopen staat hieronder beschreven. • • •
• • •
•
34
De dio registreert de “oude” IBV-activiteiten in het IBV-registratieformulier en maakt een plan van aanpak voor de nog in te vullen uren (minimaal 30 uur). De dio maakt een individuele afspraak met de coach. Tijdens de individuele afspraak wordt de relevantie besproken van de activiteiten die worden aangedragen (zowel de “oude” activiteiten als de nog te volgen activiteiten), de planning, de studieomvang per onderdeel en de financiering. De coach fiatteert (delen van) het IBV-registratieformulier en (delen van) het plan van aanpak en maakt afspraken omtrent aanmelding en betaling. De coach levert het gefiatteerde IBV-registratieformulier (met “oude” IBVactiviteiten) in bij het secretariaat voor verdere verwerking. De dio gaat aan de slag met de gefiatteerde IBV-activiteiten uit het plan van aanpak. Na afronding van een onderdeel wordt een kopie van een certificaat/bewijs van deelname en de programma-informatie en/of een verslag ingeleverd bij de coach samen met het IBV-registratieformulier. Na akkoord levert de coach het IBV-registratieformulier (met tijdens de opleiding gevolgde IBV-activiteiten) in bij het secretariaat. Het secretariaat draagt zorg voor de verdere verwerking en eventuele vergoeding.
Wat levert de dio per IBV-activiteit bij de coach in? Programma-informatie Titel, inhoudsomschrijving, organiserende instantie, studieomvang, data (in verband met relevantie, planning, studieomvang en kosten) Betalingsbewijs Kwitantie, kopie giro-/bankafschrift (in verband met restitutie cursusgelden) Afrondingsbewijs Getuigschrift, certificaat, bewijs van deelname, verslag (in verband met aftekenen cursus), IBV-registratieformulier Zie Blackboard OF Uitdraai Kwaliteitsregister Als een dio in het bezit is van een uitdraai van het kwaliteitsregister van zijn beroepsgroep, kan de dio hiermee volstaan. Bovengenoemde documenten zijn dan niet nodig.
35
Bijlage 1 Roostervrije weken 2013-2014 Week 39: (zelfstudieweek)
23 – 27 september 2013
Week 42 en 43: 14 – 25 oktober 2013 (de ene week zelfstudieweek, de andere week herfstvakantie) Week 47: (zelfstudieweek)
18 – 22 november 2013
Week 51 (zelfstudieweek)
16 – 20 december 2013
Week 52 en 1: (kerstvakantie)
23 december 2013 – 3 januari 2014
Week 5: (zelfstudieweek)
27 januari – 31 januari 2014
Week 8 en 9: 17 februari – 28 februari 2014 (de ene week zelfstudieweek, de andere week voorjaarsvakantie) Week 13: 24 – 28 maart 2014 (zelfstudieweek (HGZO-congres)) Week 16: (zelfstudieweek)
14 – 18 april 2014
Week 18: (meivakantie)
28 april – 2 mei 2014
Week 22: 26 – 30 mei 2014 (zelfstudieweek (Hemelvaart) voor cohort 2013) Week 24: 9 – 13 juni 2014 (zelfstudieweek (Pinksteren) voor cohort 2012) Week 25: (zelfstudieweek)
16 – 20 juni 2014
Vanaf week 28 (zomervakantie)
vanaf 7 juli 2014
36
Bijlage 2 Praktijkactiviteiten eerste jaar De eerstegraads Docentenopleiding HGZO omvat 1680 SBU verspreid over twee studiejaren. Tijdens de hele opleiding zal de dio in de praktijk verschillende activiteiten verrichten. Eerste studiejaar Tijdens de eerste drie trimesters zal de dio de volgende praktijkactiviteiten uitvoeren. Trimester 1: • oriëntatie op de onderwijsinstelling en kennismaking • observeren circa 10 leersituaties en verzorgen van circa 10 leersituaties • samenwerken en managen van eigen taken in een onderwijsinstelling • monitoren van ontwikkelingen in zorg en onderwijs Trimester 2: • observeren van circa 4 leersituaties en verzorgen van circa 6 leersituaties • feedbackgegevens van praktijkbegeleider / studenten / coach / mededio verzamelen over verzorgde leersituaties • lesbeoordeling door coach • ontwikkelen en afnemen van toetsen • samenwerken en managen van eigen taken in een onderwijsinstelling • monitoren van ontwikkelingen in zorg en onderwijs Trimester 3: • observeren van circa 4 leersituaties en verzorgen van circa 6 leersituaties • enkele coachgesprekken voeren • signaleren en analyseren van knelpunt op organisatieniveau • uitvoeren taak waarin coördinerende vaardigheden gevraagd worden (bijv. voorzitter werkgroep, projectleider, vakcoördinator) • samenwerken en managen van eigen taken in een onderwijsinstelling • monitoren van ontwikkelingen in zorg en onderwijs De begeleiding vanuit de onderwijsinstelling van de dio kan verdeeld worden over meerdere docenten. De praktijkbegeleider blijft eindverantwoordelijk. De begeleiding omvat het eerste jaar met name de volgende activiteiten: • introductie van de dio op de onderwijsinstelling; • samen met dio plannen van en mogelijkheden creëren voor de uit te voeren praktijkopdrachten, waarbij de dio zelf het initiatief neemt; • het voorbespreken, bijwonen en nabespreken van door de dio te geven leersituaties (per lesuur wordt hiervoor 1 begeleidingsuur gerekend); • het beoordelen van leersituaties op vakinhoud en vakdidactiek; • het voeren van begeleidingsgesprekken (3 à 4 keer per jaar). De begeleiding in het eerste jaar zal maximaal 30 uur in beslag nemen. De begeleidingsuren worden vergoed, volgens een normvergoeding van € 43,- per begeleidingsuur (maximaal 30 uur).
37
Bijlage 3 Praktijkactiviteiten tweede jaar Hieronder staan globaal de praktijkactiviteiten in het tweede jaar, dat op dit moment nog in ontwikkeling is, beschreven. Tweede studiejaar Tijdens de laatste drie trimesters zal de dio de volgende praktijkactiviteiten uitvoeren. Trimester 4: • ontwerpen en uitvoeren van circa 7 leersituaties • ontwerpen van een onderwijseenheid/module • coachen van studenten • samenwerken en managen van eigen taken in een onderwijsinstelling • uitvoeren taak waarin coördinerende vaardigheden gevraagd worden (bijv. voorzitter werkgroep, projectleider, vakcoördinator) • meewerken aan onderwijsinnovatie • monitoren van ontwikkelingen in zorg en onderwijs Trimester 5: • ontwerpen en uitvoeren van circa 5 leersituaties • feedbackgegevens van praktijkbegeleider / studenten / coach / mededio verzamelen over verzorgde leersituaties • lesbeoordeling door coach • coachen van studenten • samenwerken, managen van eigen taken, uitvoeren van coördinerende taken • meewerken aan onderwijsinnovatie • begeleiden en beoordelen van (afstudeer)projecten • monitoren van ontwikkelingen in zorg en onderwijs Trimester 6: • ontwerpen en uitvoeren van circa 5 leersituaties • coachen van studenten • samenwerken, managen van eigen taken, uitvoeren van coördinerende taken • ontwikkelen en afnemen van praktijktoetsen • monitoren van ontwikkelingen in zorg en onderwijs De begeleiding omvat het tweede jaar met name de volgende activiteiten: • samen met dio plannen van en mogelijkheden creëren voor de uit te voeren praktijkopdrachten, waarbij de dio zelf het initiatief neemt; • het voorbespreken, bijwonen en nabespreken van door de dio te geven leersituaties (per lesuur wordt hiervoor 1 begeleidingsuur gerekend); • het beoordelen van het functioneren van de dio binnen de onderwijsinstelling en het beoordelen van leersituaties op vakinhoud en vakdidactiek; • het voeren van begeleidingsgesprekken (2 à 3 keer per jaar). De begeleiding in het tweede jaar zal maximaal 20 uur in beslag nemen. De begeleidingsuren worden vergoed, volgens een normvergoeding van € 43,- per begeleidingsuur (maximaal 20 uur).
38
Bijlage 4 Begeleidingscommissie De Begeleidingscommissie bewaakt op afstand de kwaliteit van de opleiding. Hiertoe stelt zij het competentieprofiel, de instroomeisen, de OER, de studiegids en het evaluatierapport vast. De samenstelling van de begeleidingscommissie is zo gekozen dat voor ieder opleidingsveld een deskundige zitting heeft. Daarnaast hebben drie medewerkers van de Vrije Universiteit zitting. Samenstelling Dhr. J. Hoekman Mw. J.F.M. Huitinck Mw. S. Saenger Dhr. R.A.H.M. Maas MBA Niet bezet Niet bezet Mw.dr. Y.A.B. Buunk Niet bezet Dr. B. Visser Mw. J. Stuart Niet bezet Niet bezet Mw. M.J. Oudshoorn Mw. J. Betlem Dr. R. Gobbens Mw. M. van der Ploeg Mw. B. Zwartendijk
Opleidingsveld Anesthesiemedewerkers Diëtisten Ergotherapeuten Fysiotherapeuten Huidtherapie Logopedisten Mondhygiënisten Oefentherapeuten Cesar Oefentherapeuten Mensendieck Operatieassistenten Orthoptisten Podotherapeuten Radiologisch laboranten Verloskundigen Verpleegkundigen MBB-ers VBG
Mw.drs. I.M.A. Boon (voorzitter) Mw.drs. J.R. Born (secretaris) Prof. dr. P.J. Beek
Vrije Universiteit EXPOSZ EXPOSZ Faculteit der Bewegingswetenschappen
39
Bijlage 5 Medewerkers en bereikbaarheid EXPOSZ Naam
kamer
telefoon 020-
e-mail
Directeur EXPOSZ Mw.drs. I.M.A. Boon
H-633
5988604
[email protected]
Opleidingscoördinator Mw.drs. J.R. Born
H-628
5988603
[email protected]
Medewerkers Drs. M.G.J. Buijtenweg Drs. S.C.A. Buis Drs. A.G.A. Gerritsen Mw. drs. J.M. Gerritsen Mw. H.C.M.P. Herboldt-Soudant Mw.drs. R.I. Hutter Mw.drs. M.J. Kok Mw.drs. M.L.A. Leijdekkers Dr. J.R. Pijpers Mw.dr. M. Praagman Mw.drs. E.M. Neeskens Mw. M.C.M. Roemaat Msc Mw.drs. S.R. Voogd
H-663 H-637 H-641 H-630 H-641 H-631 H-628 H-628 H-639 H-630 H-661 H-630 H-637
5988609 5983751 5988605 5988602 5988605 5988624 5988603 5988607 5988458 5988623 5988607 5988602 5988600
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Secretariaat Mw.dr. S. Colenbrander
H-643
5988600
[email protected]
Voor alle medewerkers is er een postbakje op het secretariaat (H-643). De dio’s hebben een postbakje op de gang t/o kamer H-639. Bezoekadres Gebouw Medische Faculteit EXPOSZ (6e etage) Van der Boechorststraat 7-9 1081 BT Amsterdam tel. (020) 598 5864 (receptie)
Secretariaat van EXPOSZ Mw.dr. S. Colenbrander Van der Boechorststraat 7-9 1081 BT Amsterdam tel. (020) 598 8600 fax. (020) 598 8560 e-mail:
[email protected]
Voor de bereikbaarheid en parkeervoorzieningen verwijzen wij naar de website van de VU: www.vu.nl/contact.
40