Strategisch Meerjarenplan SNP 2011-2014
Vastgesteld 13 oktober 2010
Strategisch Strategisch MJP 2011-2014.doc
1
Inleiding In december 2006 heeft het Samenwerkingsverband Nationale Parken (SNP) zijn eerste Strategisch Meerjarenplan vastgesteld. Nu hebt u het tweede Meerjarenplan voor u liggen. Opnieuw is de bedoeling van het plan in hoofdlijnen aan te geven welke doelen en prioriteiten het SNP de komende jaren nastreeft. En net als in 2006 wil het Samenwerkingsverband daarmee niet in de bevoegdheden van de parken treden, maar datgene dat hen bindt verenigen, versterken en optimaliseren. De opbouw van dit Meerjarenplan is als volgt: Hoofdstuk 1 geeft een schets van de huidige positie van de Nationale Parken en van het SNP, een plaatsbepaling binnen het beleid en een beeld van de ontwikkelingsfase waarin de parken en het Samenwerkingsverband zich anno 2010 bevinden. Hoofdstuk 2 bevat een terugblik op de afgelopen vier jaar en op wat daarin zoal gedaan en bereikt is. Deze terugblik mondt uit in een aantal evaluatiepunten dat mede richting moet geven aan de inzet voor de komende jaren. In hoofdstuk 3 geeft een schets van de kerntaken en speerpunten voor de periode 2010-2014. Voor zes speerpunten zal uiteen worden gezet welke activiteiten en projecten nodig zijn om de doelen van het SNP in deze periode te realiseren. In Bijlage 1 is een indicatief activiteitenprogramma voor de komende jaren is neergelegd. Het gaat daarbij om een weergave van de ambities ofwel om een ‘streefprogramma’. Dit zal jaarlijks op zijn concrete realisatiemogelijkheden worden bezien en dan in jaarwerkplannen worden uitgewerkt. In Bijlage 2 ten slotte is opnieuw het toekomstbeeld voor de Nationale Parken opgenomen, zoals dat in 2006 is geformuleerd en thans nog als referentiekader fungeert.
Strategisch Strategisch MJP 2011-2014.doc
2
1. Positie van de Nationale Parken en het Samenwerkingsverband 1.1. Beleidsmatige context Het stelsel van Nationale Parken in Nederland, hoofdzakelijk ontwikkeld in de periode 1989-2006, biedt een staalkaart van de Nederlandse natuur. Ieder park omvat namelijk één of meer voor ons land representatieve, belangrijke ecosystemen. Het stelsel van de Nationale Parken verbindt de eigen belevingswaarde en identiteit van elk park tot een voor burgers herkenbaar netwerk van bijzonder waardevolle, toegankelijke natuurgebieden. De Nationale Parken zijn grotendeels gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS moet het duurzame voortbestaan van de gewone en bijzondere planten en dieren in Nederland mogelijk maken. Vanwege de mooie natuur en het publieksvriendelijke karakter zijn de Nationale Parken in de Nota Ruimte (2004) beschreven als de parels van de EHS. De parken hebben geen formeel juridische status. Desondanks betekent de status Nationaal Park dat bij ingrepen extra rekening wordt gehouden met de kwaliteit en kwetsbaarheid van het gebied. De natuurwetgeving wordt hier gewoonlijk extra zorgvuldig toegepast. Daar komt bij dat de parken voor een belangrijk deel samenvallen met de Natura 2000 gebieden die Nederland heeft aangewezen en dus de bescherming genieten die daaruit voortvloeit. De Nationale Parken vormen daarmee een onderdeel van het Europese netwerk van natuurgebieden, dat zich richt op het behouden en verder ontwikkelen van soorten en ecosystemen in de EUlidstaten. Met de realisatie van de Nationale Parken geeft Nederland mede invulling aan haar internationale verplichtingen, aangegaan in diverse verdragen en conventies. De Minister van LNV is eindverantwoordelijk voor het functioneren van de Nationale Parken. De minister bepaalt onder meer hoe de Overlegorganen zijn samengesteld en benoemt de voorzitters daarvan. Sinds 2007 vindt de financiering van de parken plaats via het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Het rijk heeft toen met de provincies zevenjarige overeenkomsten afgesloten, waarin budgetten zijn vastgelegd voor het realiseren van duidelijk omschreven rijksdoelen, waaronder de Nationale Parken. Hoewel de Nationale Parken dus internationaal en nationaal stevig verankerd zijn ontlenen zij hun kracht vooral aan hun regionale betekenis en verbindende kracht. De Overlegorganen fungeren als een regionaal platform, waarin veel partijen en belanghebbenden samenwerken t.b.v. de ontwikkeling van de parken in brede zin. Via de Overlegorganen wordt niet alleen de natuurbeschermende en natuureducatieve betekenis van de parken waargemaakt, maar wordt ook hun toeristisch-recreatieve functie voor de wijde omgeving zo goed mogelijk gestalte gegeven. 1.2. Doelstellingen Nationale Parken en stand van zaken De meest recente officiële begripsomschrijving van Nationale Parken is te vinden in het Structuurschema Groene Ruimte 1 (SGR1) van 1993. Daarin is de volgende definitie opgenomen: Nationale Parken in Nederland zijn conform internationaal aanvaarde definities aaneengesloten gebieden van tenminste 1.000 ha, bestaande uit natuurterreinen, wateren en/of bossen, met een bijzondere landschappelijke gesteldheid en planten- en dierenleven, waar tevens goede mogelijkhedenaanwezig zijn voor recreatief medegebruik. In Nationale Parken worden natuurbeheer en natuurontwikkeling geïntensiveerd, worden natuur- en milieueducatie sterk gestimuleerd en vormen van natuurgerichte recreatie alsook onderzoek bevorderd. Op grond van deze omschrijving kennen de Nationale Parken sinds jaar en dag de volgende vier doelen: • Beheer en ontwikkeling van natuur • Educatie en voorlichting • Natuurgerichte recreatie • Onderzoek Strategisch Strategisch MJP 2011-2014.doc
3
De meeste Nationale Parken in ons land zijn opgericht in de periode 1989-2006. Daarvoor waren er slechts 3 natuurgebieden die de status van Nationaal Park hadden (Veluwezoom, De Hoge Veluwe en Kennemerduinen, de voorganger van NP Zuid-Kennemerland). In bovengenoemde periode zijn dus 17 parken gesticht, waaronder het grensoverschrijdende Grenspark De ZoomKalmthoutse Heide. In 2008 hebben onderzoekers van Alterra de stand van zaken bij de parken in beeld gebracht1. Daarbij concludeerden zij dat de doelen natuur, educatie + voorlichting en recreatie over het algemeen door de parken goed behartigd werden. Op deze terreinen is in de loop der jaren veel gebeurd en in gang gezet. Op de functie onderzoek wordt echter maar matig gescoord. In de meeste parken blijkt geen onderzoeksagenda te bestaan, zoals die er wel is voor de andere doelen. Naar de toekomst toe hebben de onderzoekers van Alterra onder meer aanbevolen de externe oriëntatie en relaties van de parken te versterken en de slagvaardigheid van de Overlegorganen tegen het licht te houden. Dit laatste is intussen gebeurd in een onderzoek uitgevoerd door Pro Facto / Rijksuniversiteit Groningen2. Daarin werd geconcludeerd dat de Nationale Parken hun positie vooral ontlenen aan hun centrale plaats in een netwerk van bestuursorganen, natuurbeschermingsorganisaties, grondeigenaren en burgers/gebruikers. Het is de kracht van veel Overlegorganen dat zij een verbindende rol kunnen spelen zonder te beschikken over een juridische status of formele bevoegdheden. Het overlegmodel vormt in de ogen van de onderzoekers daarom een goed fundament voor de verdere ontwikkeling van de Nationale Parken. In het Strategisch Meerjarenplan 2007-2010 (december 2006) is een toekomstbeeld van de parken geschetst dat nog steeds actueel is en daarom als bijlage in dit nieuwe MJP is opgenomen. 1.3. Doelen en rol van het SNP De stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken (SNP) is na een (aanloop)periode van ca. 10 jaar waarin op informele basis overleg werd gevoerd, officieel opgericht in november 2005. Het doel van het SNP is in de statuten omschreven als: “het door middel van samenwerking ontwikkelen van de Nationale Parken in Nederland tot natuurgebieden van bijzondere ecologische, educatieve, recreatieve en wetenschappelijke betekenis en daarvoor in de samenleving een solide draagvlak te creëren en in stand te houden”. Het SNP werkt aan dit doel door de volgende activiteiten te ontplooien: • Het creëren van een overlegplatform voor de parken onderling en met landelijke partners, in het bijzonder met het oog op de uitwisseling van kennis en ervaring. • Het faciliteren van de taakuitvoering door de Nationale Parken d.m.v. de ontwikkeling en coordinatie van gemeenschappelijke projecten vooral op het gebied van communicatie, educatie en voorlichting, onderzoek en kwaliteitsverbetering. • Het behartigen van de belangen van het stelsel van Nationale Parken in algemene zin, in het bijzonder in de relatie met het rijk en de provincies. • Het stimuleren van de betrokkenheid en de vrijwillige medewerking van de bevolking bij de Nationale Parken door te zorgen voor grotere bekendheid en duidelijker zichtbaarheid . Het Samenwerkingsverband staat ten dienste van de Nationale Parken en hun gezamenlijke belang. Dat houdt in dat het SNP sterk opereert vanuit de behoeften en wensen van de parken. Weliswaar heeft het SNP ook rekening te houden met wensen vanuit de subsidiegever LNV, maar haar voornaamste ‘opdrachtgevers’ zijn de gezamenlijke parken, die het Samenwerkingsverband tenslotte ook hebben opgericht.
1
Nationale Parken: naar meer omgevingsgericht werken, Alterra-rapport 1710, Wageningen, 2008 Perspectieven voor Nationale Parken, Rapportage over de organisatie, werkwijze en het functioneren van Overlegorganen van Nationale Parken, Groningen, september 2009
2
Strategisch Strategisch MJP 2011-2014.doc
4
2. Terugblik op Meerjarenplan 2007-2010 2.1. Ervaringen en resultaten 5 speerpunten In het Strategisch Meerjarenplan voor 2007-2010 heeft het SNP gekozen voor de volgende vijf speerpunten: • Aantoonbare verbetering van de natuurkwaliteit • Vergroting van het bewustzijn en de verantwoordelijkheid voor de natuur • Optimalisering van het natuurgericht recreëren • Versterking van draagvlak en organisatie • Profilering van het stelsel van Nationale parken In deze paragraaf zal worden aangegeven wat van deze speerpunten ‘geworden’ is, met de bedoeling zo goed mogelijk in beeld te brengen waar in de komende jaren de accenten op gelegd moeten worden. 1. Aantoonbare verbetering van de natuurkwaliteit Het voornemen om de parken en terreinbeheerders te ondersteunen bij hun inspanningen om de natuurkwaliteit te verhogen, heeft voornamelijk uitwerking gekregen via het Manifest Natuurkwaliteitsimpuls. Hierin werd bij landelijke, regionale en plaatselijke overheden aandacht gevraagd voor kwaliteitsverhogende maatregelen in de parken. Deze actie heeft succes gehad. In samenwerking met de terreinbeherende organisaties zijn in 2007 maar liefst 44 majeure projecten naar voren geschoven. Eind 2009 waren daarvan 9 projecten in uitvoering, terwijl voor 23 projecten serieuze voorbereidingsactiviteiten gaande waren. Van de € 120 mln. die voor de uitvoering van de projecten nodig is was ultimo 2009 - twee jaar na de start - bijna 1/3 concreet toegezegd. Het Manifest heeft er zeker toe bijgedragen dat op een aantal plaatsen veel inzet geleverd is om maatregelen die de natuurwaarden in de parken verbeteren bij voorrang in uitvoering te nemen. Met de uitvoering, mede op initiatief van het SNP, van het eerder aangehaalde onderzoek van Alterra (Wageningen,2008), is een begin gemaakt met het in kaart brengen van de situatie in de Nationale Parken op een aantal onderdelen, waaronder de natuurkwaliteit. De idee was door het vaststellen van de nul-situatie de vooruitgang over enkele jaren te kunnen ‘meten’. Het onderzoek heeft een aantal punten opgeleverd waarop de parken nog een verbeterslag kunnen maken, maar heeft niet geleid tot harde gegevens die ‘vergelijkenderwijs’ benut kunnen worden. De mogelijkheid om de parken te ondersteunen bij het werken aan de natuurkwaliteit door de organisatie van visitatiebezoeken is verkend en besproken, maar kon (nog) niet in concrete actie worden omgezet. 2. Vergroting van het bewustzijn en de verantwoordelijkheid voor de natuur Dit speerpunt is vooral nagestreefd door de inzet van Voorlichting en Educatie (V&E) in de parken. Al vóór dat de stichting SNP officieel is opgericht, waren er afspraken gemaakt met IVN over de coördinatie en kwaliteitszorg met betrekking tot V&E. Deze afspraken zijn in de afgelopen jaren verder in praktijk gebracht en geëvalueerd. Op grond daarvan kon worden vastgesteld dat een zgn. Basispakket V&E in alle parken gegarandeerd is. Er zijn initiatieven genomen om met nieuwe middelen nieuwe doelgroepen te bereiken. Het meest in het oog springende en succesvolle voorbeeld hiervan is de cursus ‘Gastheerschap voor horeca- en recreatieondernemers’. De cursus heeft ten doel ondernemers meer bij de parken te betrekken, onder meer door hen, ten behoeve van hun gasten, te voorzien van adequate kennis en informatie. In enkele jaren tijd is de cursus in ca. 15 parken geïntroduceerd. De reacties van ondernemerszijde waren zonder uitzondering positief. Strategisch Strategisch MJP 2011-2014.doc
5
Het voornemen om te onderzoeken hoe vrijwilligers meer en beter kunnen worden ingeschakeld voor activiteiten in de parken, is weliswaar geagendeerd maar heeft nog niet tot concrete resultaten geleid. 3. Optimalisering van het natuurgericht recreëren Op dit speerpunt waren in het Meerjarenplan drie acties voorzien, te weten visieontwikkeling (uitmondend in afspraken over een ‘basispakket’ recreatie), pilotprojecten mogelijk maken en uitwisseling van goede praktijkoplossingen via themadagen of workshops. Vooral op de ontwikkeling van een gezamenlijke visie en de uitwisseling van kennis en ervaringen is energie gezet. In 2006, 2008 én 2009 zijn workshops georganiseerd waarin met vertegenwoordigers van de parken en verwante organisaties is nagedacht over de optimale vormgeving van natuurgerichte recreatie in de Nationale Parken. Daarnaast heeft het Kenniscentrum Recreatie in opdracht van het SNP een quickscan onderzoek uitgevoerd naar de stand van recreatievoorzieningen in een aantal parken. Hoewel met deze acties veel informatie en ideeën op tafel zijn gekomen, bestaat de indruk dat de parken nog steeds een slag moeten maken om beter aan te sluiten bij hedendaagse wensen van bezoekers en recreanten en om zich ook op het punt van duurzame recreatie te onderscheiden van andere natuurgebieden. Dank zij samenwerking met het Kenniscentrum Groen en Handicap, zijn duidelijk vorderingen gemaakt m.b.t. de toegankelijkheid van de parken voor gehandicapten. Nadat aan dit onderwerp een workshop was gewijd, hebben meerdere parken gerichte adviezen van het kenniscentrum gevraagd en gekregen over verbeteringen die zij in dit vlak kunnen aanbrengen. 4. Versterking van draagvlak en organisatie In de periode 2007-2010 zijn veel initiatieven genomen om het draagvlak voor en de organisatie van het stelsel van Nationale Parken te verstevigen. Een opsomming: - Contacten en lobby in de richting van LNV, VNG en IPO; - Samenwerking met kenniscentra zoals Alterra en de stichtingen Recreatie en Groen&Handicap; - Idem met belangenorganisaties zoals de ANWB, Koninklijke Horeca Nederland en Recron; - Gezamenlijk lidmaatschap van de parken van Europarc Federation en intensivering van de internationale contacten, onder meer door deelname aan conferenties; - Intensivering van de samenwerking met de ‘natuurlijke’ partners, de terreinbeherende organisaties en het IVN; - Professionalisering van de samenwerking door stroomlijning en afstemming van de verschillende overlegcircuits (voorzitters, secretarissen, werkgroepen); - Bevorderen van uitwisseling van kennis en ervaringen, zowel tijdens reguliere ontmoetingen als via speciale themadagen en workshops; - Oriëntatie op de mogelijkheden om d.m.v. externe werving, sponsoring e.d. de financiële grondslag voor de parken en het stelsel te verbreden; - Inschakeling van externe deskundigen / adviseurs bij de beantwoording van vragen waarvoor het samenwerkingsverband zich gesteld zag, zoals m.b.t. de bestuurlijke organisatie en de communicatiestrategie; - Ondersteuning (met financiële bijdragen) van door de parken uitgevoerde pilotprojecten die een voorbeeldfunctie voor andere parken (kunnen) vervullen. Zonder ook maar van één van deze punten iets af te willen dingen, dient de discussie die in 2009/2010 is gevoerd over de bestuurlijke organisatiestructuur van de parken, hier even speciaal voor het voetlicht te worden gebracht. N.a.v. een bestuurskundig onderzoek uitgevoerd door Pro Facto / Rijksuniversiteit Groningen (zie ook par. 1.2.) werd breed geconcludeerd dat het overlegmodel in de huidige verhoudingen een goede basis vormt voor de verdere ontwikkeling van de parken, en dat er (dus) geen aanleiding is Strategisch Strategisch MJP 2011-2014.doc
6
om een generieke wijziging van de bestuurlijke structuur na te streven. Tegelijkertijd werd vastgesteld dat er ruimte is om, als de lokale omstandigheden dat vereisen, structuuraanpassingen en organisatorische verbeteringen door te voeren. Verschillende parken hebben inmiddels stappen op dit gebied gezet. 5. Profilering van het stelsel van Nationale Parken In de achterliggende jaren zijn veel dingen gedaan om de identiteit van de parken verder te ontwikkelen en de Nationale Parken als een herkenbaar sterk merk neer te zetten. Ook hier kan een opsomming verhelderen waar het zoal om ging: - Restyling en nadere uitwerking van de NP huisstijl opdat deze centraal en decentraal in alle producten en uitingen benut kan worden; - Digitaal beschikbaar stellen van een handboek “Huisstijl” met voorbeelden en aanbevolen toepassingen; - Invoering van gedeeltelijk uniforme beeldmerken voor de parken, waarin naast de gemeenschappelijke vormentaal ook de eigenheid van ieder park naar voren komt; - Productie en plaatsing van 60 zgn. Informatiezuilen bij entrees en / of parkeerplaatsen van de parken; - Vernieuwing van de website (o.m. aanpassing aan de huisstijl) zowel van het samenwerkingsverband als van individuele parken; - Uitwerking van afspraken met terreinbeherende organisaties over (wederzijdse) zichtbaarheid, o.m. op het vlak van bebording; - Medewerking aan TV series en de uitgave van publicaties over de Nationale Parken; - Productie en uitgave van een NP Magazine dat de kennis over Nationale Parken i.h.b. onder bestuurders en beleidsmakers kan vergroten; - Verbetering van de afstemming en samenwerking op het gebied van de communicatie door instelling van een werkgroep die zich speciaal hierop richt; - Ontwikkelen van een (strategisch) Communicatieplan waarin de gemeenschappelijke uitgangspunten voor de communicatie verzameld zijn. Dit plan moet de komende tijd nog in concrete maatregelen worden uitgewerkt Geconcludeerd kan worden dat op het punt van de profilering en ‘branding’ (vergroting merkbekendheid) belangrijke vooruitgang is geboekt, maar ook dat we op dit gebied nog niet ‘klaar’ zijn. Het zojuist aangehaalde Strategisch Communicatieplan bevat diverse actiepunten die nog om uitwerking vragen. 2.2. Reflectie De resultaten van de achterliggende 4 jaar overziend en daarop reflecterend kunnen een paar dingen worden opgemerkt. Het eerste dat naar voren komt is dat drie van de vijf speerpunten die de afgelopen jaren leidend waren voor het werk van het SNP, rechtstreekse ‘doorvertalingen’ waren van de doelen die voor de Nationale Parken zijn vastgesteld, te weten natuurontwikkeling, voorlichting en educatie en natuurgerichte recreatie. Dit heeft ongetwijfeld motiverend gewerkt en bijgedragen aan versterking van de eenheid binnen het stelsel (“we werken aan dezelfde dingen”). Toch is het de vraag of de verwachtingen die hierdoor worden gewekt op termijn wel door het SNP kunnen worden waargemaakt. Immers, het zijn vooral beheerders en andere werkers in de parken die, onder regie van de Overlegorganen, ervoor moeten zorgen dat verbeteringen op deze taakvelden worden gerealiseerd. Het Samenwerkingsverband in brede zin (de “familie” NP) moet natuurlijk altijd aan deze doelen blijven werken. Maar het Samenwerkingsverband in engere zin (de “stichting” SNP) heeft amper directe mogelijkheden om te werken aan natuurontwikkeling, educatie en/of recreatieve voorzieningen. Het SNP lijkt er verstandig aan te doen zich eerst en vooral te richten op ondersteuning van de parken, draagvlakverbreding, belangenbehartiging, e.d.
Strategisch Strategisch MJP 2011-2014.doc
7
In de tweede plaats is de samenwerking aanmerkelijk versterkt en is er bij alle betrokkenen een groter enthousiasme voor het stelsel ontstaan. Dat heeft een basis gelegd waarop veel dingen in gang konden worden gezet en bereikt zijn (kwaliteitsimpuls, huisstijl, cursussen gastheerschap, website, workshops, goede onderlinge overlegstructuur, etc, etc.). In de komende jaren gaat het erom wat bereikt is te borgen en verder uit te bouwen in het belang van de 20 parken. Niet alleen liggen er volop kansen om door bundeling van krachten aan verbeteringen te blijven werken, maar samenwerking wordt ook steeds belangrijker vanwege ontwikkelingen in het maatschappelijke krachtenveld waarin de parken opereren. Daarbij moet het SNP met twee elementen rekening houden: 1. De SNP-werkorganisatie is klein en relatief kwetsbaar. Dat houdt in dat als méér activiteiten geïnitieerd worden dan deze kleine werkorganisatie aankan, er gaten vallen in afwerking en onderhoud. Daarom is het zaak selectief te zijn in de dingen die worden opgepakt. Steeds moet bedacht worden dat het beter is een beperkt aantal zaken goed te faciliteren, dan veel dingen half te doen. 2. Vanwege het streven om van het SNP een succes te maken, was er in de afgelopen jaren misschien niet altijd voldoende oog voor vragen die in de parken zelf leefden én voor hun vermogen om landelijk ontwikkelde zaken te ‘absorberen’. Een leerpunt is dus nog wat gevoeliger te worden voor de wensen en behoeften van de deelnemende parken. Omgekeerd moeten de parken ‘leren’ voor welke zaken zij een beroep op het SNP kunnen doen en dat de samenwerking ook verplichtingen met zich meebrengt. Samenwerking is geen volledig vrijblijvend gebeuren en vraagt erom dat de partners elkaar steeds opnieuw opzoeken. Terugblikkend is een derde punt dat de externe oriëntatie op de omgeving, zowel bij de parken als bij het SNP, meer aandacht verdient. Dit is de voornaamste conclusie uit het eerder aangehaalde onderzoek van Alterra (2008) en werd bevestigd in het rondetafelgesprek met diverse stakeholders, dat ter voorbereiding van dit nieuwe Meerjarenplan heeft plaatsgevonden. In dit verband zijn er voor het SNP in elk geval drie aandachtspunten: 1. In vergelijking met de jaren waarin het stelsel is opgebouwd is de beleidsmatige omgeving van de parken aanzienlijk turbulenter geworden. Decentralisatie van geldstromen en introductie van nieuwe beleidscategorieën (EHS, Natura-2000, Nationale Landschappen, etc.) hebben de verhoudingen diffuser gemaakt. Dit vraagt dat de Nationale Parken zich méér dan ooit onderscheiden als dé visitekaartjes van het natuurbeleid. 2. Er valt naar verwachting veel winst te behalen door het belang en nut van de Nationale Parken voor hun omgeving duidelijker te definiëren en voor het voetlicht te brengen. In het bijzonder de sociaal-economische functie van de parken voor de regio blijft nog te vaak onderbelicht. Door meer samenwerking te zoeken en verbindingen aan te gaan met partners in de regio kan de positie van de parken aanzienlijk versterkt worden. 3. Zowel de parken als het Samenwerkingsverband zoeken al langere tijd naar verbreding van hun financiële basis. Gelet op het feit dat overheden de komende jaren moeten bezuinigen en thans nog niet duidelijk is hoe de financiering na afloop van de ILG-periode wordt geregeld, neemt het belang van deze zoektocht toe. Samenvattend betekent het bovenstaande dat belangenbehartiging en stevige maatschappelijke en politieke positionering belangrijke opgaven vormen voor het SNP in de komende jaren.
Strategisch Strategisch MJP 2011-2014.doc
8
3. Speerpunten voor de periode 2011-2014 De ervaringen uit de jaren 2007-2010, en de reflectie die daarop hiervoor is gegeven, leiden tot de keuze om in de komende periode in te zetten op twee kerntaken, namelijk: verder uitbouwen en faciliteren van de samenwerking en van daaruit: belangenbehartiging en draagvlakvergroting Samenwerking is goed beschouwd de core business van het SNP en zoals eerder aangegeven is er de afgelopen jaren op dit gebied veel bereikt. De bestaande samenwerking moet thans worden geborgd en uitgebouwd met als doel het hele stelsel kwalitatief op een (nog) hoger plan te brengen. Vanuit een sterke samenwerking is het vervolgens mogelijk effectief te werken aan de versteviging van het draagvlak voor (de ambities van) de parken en het stelsel. Dat vraagt om het aantrekken van de relaties op verschillende niveau’s bij overheden, het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, alsook met het brede publiek. Van daaruit kunnen nieuwe allianties en ‘winwin’-situaties worden gecreëerd. De hiervoor benoemde kerntaken worden in de periode 2011-2014 geoperationaliseerd via de volgende zes speerpunten: 1. Gezamenlijk de ambities bepalen en (helpen) realiseren 2. Versterken en faciliteren van de samenwerking 3. Kennisuitwisseling en vernieuwing 4. Profilering van het stelsel van Nationale Parken 5. Draagvlakvergroting 6. Belangenbehartiging 1. Gezamenlijk de ambities bepalen en (helpen) realiseren In het recent vastgestelde strategisch Communicatieplan3 is de identiteit van de Nationale Parken als volgt omschreven: De twintig nationale parken vertellen het verhaal van de Nederlandse natuur. Elk park wordt gekenmerkt door een karakteristiek Nederlands natuurlandschap met bijzondere planten en dieren. Het zijn gebieden met een aantoonbaar hoge natuurkwaliteit, die toegankelijk zijn en waar bezoekers welkom zijn, waar een aansprekend pakket aan educatieve producten wordt aangeboden en waar bezoekers kunnen genieten van rust, ruimte en voorzieningen zonder de natuurdoelstelling van het gebied te schaden. Alle betrokken partijen bij het park werken met elkaar samen om dit beeld vorm te geven. Het SNP wil samen met de parken de ambities die hierin doorklinken operationaliseren en de parken helpen bij de realisatie daarvan. Daarbij gaat het er niet alleen om in de parken de hoge kwaliteit waar te maken die het keurmerk NP belooft, maar óók om de verbinding tussen mens en natuur in stand te houden, die steeds meer op de achtergrond dreigt te raken. Voor de komende vier jaar betekent dit o.m. de volgende acties: • Kwaliteitscriteria ontwikkelen voor het (keur)merk NP en de toepassing daarvan uitdragen en ondersteunen. De karakteristieken en waarden van de Nationale Parken moeten door alle betrokkenen gedeeld worden om gericht en eensgezind aan de realisatie van alle ambities te kunnen werken (Communicatieplan pag. 30/31). • Evaluatie van de Natuurkwaliteitsimpuls uit 2006, de impact daarvan en de mogelijkheden om deze op enigerlei wijze een vervolg te geven. Versterking van de kwaliteiten van de natuur, het landschap en de aanwezige cultuurhistorische elementen blijft een hoofddoel van de parken en het SNP wil hen daarbij waar mogelijk behulpzaam zijn.
3
Strategisch Communicatieplan 2010-2014, maart 2010
Strategisch Strategisch MJP 2011-2014.doc
9
•
•
•
De uitbouw van recreatieve mogelijkheden in de parken stimuleren, opdat deze beter gaan aansluiten bij (veranderende) wensen van meerdere doelgroepen. Hierbij kan o.m. gebruik gemaakt worden van het quick-scan onderzoek dat het Kenniscentrum Recreatie begin 2010 heeft uitgebracht4. Bij de ontwikkelingen op dit terrein moeten eisen op het gebied van duurzaamheid een belangrijke rol spelen. Het door Europarc Federation opgestelde ‘Charter for sustainable tourism’ biedt hiervoor goede handvatten. Aansturen op de ontwikkeling en invoering van stimulerende, nieuwe vormen van communicatie en educatie in de parken. Denk daarbij aan het gebruik maken van nieuwe media en meer vraaggericht werken in het educatieve vlak. De voorstellen die IVN in september 2010 heeft uitgebracht n.a.v. de herijking van het Basis- en Pluspakket communicatie en educatie, leggen hiervoor de basis. Speciale aandachtspunten in dit verband zijn: 1. zorgen voor toereikende capaciteit voor communicatie en educatie in de parken en 2. benutten van de mogelijkheden om als parken mede het nationaal natuurbeleid uit te dragen. De organisatie van visitatiebezoeken of audits die de parken kunnen benutten om voor zichzelf verbeterpunten in kaart te brengen en na te gaan op welke manier optimalisering tot stand gebracht kan worden. De audits zullen o.m. aandacht hebben voor de samenhang en afstemming tussen de doelen en kunnen leiden tot het (eventueel gezamenlijk) opzetten van projecten om kwaliteiten op een hoger plan te brengen.
2. Versterken en faciliteren van de samenwerking Dat betekent allereerst zorgen voor adequate overlegstructuren en informatiekanalen, die de basis voor de samenwerking vormen. Het SNP wil dé ontmoetingsplaats voor de parken zijn waar wordt bepaald wat het stelsel van Nationale Parken is, wat het wil bereiken, op welke manier en waarom. Overeenstemming daarover met alle interne betrokkenen is een belangrijke voorwaarde om de parken bij de buitenwereld goed voor het voetlicht te kunnen brengen. In het verlengde hiervan zal gewerkt worden aan de rol van het SNP als servicebureau, dat handreikingen levert, adviezen verstrekt en op andere manieren ondersteuning aan de parken verleent. Dit leidt tot de volgende actiepunten: • Organisatie van effectief overleg en informatie-uitwisseling tussen de partners op diverse niveaus. Denk aan de reguliere overlegverbanden en werkgroepen, maar ook aan de uitbreiding van interne communicatiemethoden, gericht op versterking van de interne betrokkenheid, zoals voorgesteld in het eerder aangehaalde strategisch Communicatieplan (pag. 35/36). • Uitbouw van SNP als servicebureau dat zorgt voor up-to-date website, moderne huisstijl met bijbehorend handboek, voor partners toegankelijk fotoarchief, etc. De opbouw van een helpdeskfunctie ten behoeve van parken die met vragen en problemen kampen op andere dan de zojuist genoemde terreinen, is een volgende stap op dit gebied. Denk aan advisering bij organisatievragen, bij het opzetten van een lobby, etc. • Ondersteuning van de parken en een coördinerende rol spelen t.b.v. de realisatie van de primaire taken van de parken op het gebied van natuurkwaliteit, recreatie, educatie en onderzoek (zie ook speerpunt no. 1). • Ondersteuning van de parken bij het aangaan van internationale contacten en samenwerkingsrelaties, onder meer via het netwerk van de Europarc Federation. 3. Kennisuitwisseling en vernieuwing Het uitwisselen van kennis en ervaringen en uitvoeren van gemeenschappelijke, parkoverschrijdende projecten behoort tot de kerntaken van het SNP. Het samenwerkingsverband is immers mede in het leven geroepen om van elkaar te kunnen leren en te voorkomen ieder park zelf steeds weer het wiel moet uitvinden. Daar komt bij dat de parken niet stil kunnen blijven staan en zich voortdurend verder willen ontwikkelen. Dat betekent dat zij ‘in’ zijn voor innovaties en vernieuwingen die kunnen bijdragen aan 4
Vraag en aanbod van recreatievoorzieningen in nationale parken, Kenniscentrum Recreatie, februari 2010
Strategisch Strategisch MJP 2011-2014.doc
10
de doelrealisatie. Het SNP heeft dit de afgelopen jaren waar mogelijk ondersteund en zal dat de komende tijd blijven doen. Een en ander betekent als actiepunten: • De organisatie van workshops, minisymposia en andere activiteiten die zorgdragen voor de kennis- en ervaringsuitwisseling tussen de parken en betrokken partners. Het zorgen voor onderlinge uitwisseling van onderzoeksrapporten en –resultaten kan hier heel goed deel van uitmaken. De actie kan mede leiden tot versterking van de interne betrokkenheid en het ‘wij’ gevoel, zoals betoogd in het strategisch Communicatieplan (pag. 34/35). • Het ondersteunen en eventueel initiëren van pilotprojecten die nieuwe oplossingen (kunnen) opleveren voor vragen van de parken en als zodanig een voorbeeldfunctie vervullen. 4. Profilering van het stelsel van Nationale parken De inspanningen om de gemeenschappelijke identiteit van de parken (zie speerpunt 1) te verduidelijken en uit te dragen zullen de komende jaren onverminderd worden voortgezet. Dat is de voornaamste drijfveer geweest voor het (laten) opstellen van het strategisch Communicatieplan dat hiervoor de kaders aangeeft. De profilering van de Nationale Parken staat centraal in de communicatie van het SNP en is vertaald naar drie strategische communicatiedoelen en doelgroepen (zie Communicatieplan, pag. 15/16). De voornaamste acties die hieruit voortvloeien voor dit meerjarenplan zijn: • De doorontwikkeling en promotie van de huisstijl opdat deze zichtbaar is in alle visuele uitingen van de parken. Dit vraagt onder meer om het beheren, onderhouden en verder uitwerken van het huisstijlhandboek en het adviseren over het gebruik daarvan (Communicatieplan, pag. 32). • Vergroten van de zichtbaarheid van de parken / het stelsel in pers en media. De SNP wil hierin actiever worden. Dat kan door persberichten te maken over interessante ontwikkelingen en gebeurtenissen in (een van) de parken of door jaarlijks een actie/evenement te organiseren waarmee de (landelijke) pers wordt gehaald (Communicatieplan, pag.36/37). • Stimuleren en ondersteunen van bestuurders en medewerkers van de partners om de identiteit van het Nationaal Park en het stelsel als ambassadeurs uit te dragen bij hun externe contacten. Dit kan bijdragen aan de gewenste beeldvorming over de parken bij de buitenwereld (Communicatieplan, pag.34). • Meewerken aan publicitaire initiatieven van derden (uitgevers, omroepen, etc.) die de parken onder de aandacht van een breder publiek kunnen brengen. Mede op grond van ervaringen uit de afgelopen periode zal alleen worden meegewerkt als initiatieven aan een aantal criteria voldoen (Communicatieplan, pag.37). 5. Draagvlakvergroting Als de interne samenwerking solide is en een stevig draagvlak heeft bij alle betrokkenen (zie speerpunt 2) is de basis aanwezig om te kunnen werken aan draagvlakvergroting in de buitenwereld. Doel daarvan is de maatschappelijke steun voor de parken en het stelsel te verstevigen. Dat begint uiteraard met vergroting van de bekendheid en zichtbaarheid van de Nationale Parken (zie speerpunt 4), maar zal vooral moeten gebeuren door maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven, beleidsmakers en politici en uiteindelijk brede bevolkingsgroepen, de betekenis van de parken te laten zien en ervaren. Een belangrijk aandachtspunt in dit verband is het uitwerken en benutten van de sociaaleconomische functie van de parken voor hun omgeving. De samenwerking van veel parken met recreatieondernemers, zoals de afgelopen jaren opgebouwd in het kader van het ‘gastheren’project, kan bijvoorbeeld worden verbreed met andere groepen ondernemers, met profijt zowel voor het park als voor de betrokken bedrijven. Onder dit speerpunt worden de komende jaren de volgende acties voorzien: • Evaluatie en continuering van het NP-Magazine. Als dit kwartaalblad twee jaar bestaat zal worden nagegaan of daarmee onder bestuurders, politici en beleidsadviseurs een duidelijker notie over de nationale parken is bereikt en of aanpassingen in de bladformule nodig zijn.
Strategisch Strategisch MJP 2011-2014.doc
11
•
• •
Ontwikkeling van handreikingen voor de uitbouw van de samenwerking van parken met het bedrijfsleven in hun omgeving, mede op basis van ervaringen die daarmee in het buitenland zijn opgedaan. Onderzoeken van samenwerkingsmogelijkheden met het onderwijs en andere maatschappelijke organisaties, met het doel jongeren meer bij de parken te betrekken. Ondersteuning van initiatieven om de inzet van vrijwilligers in de parken te vergroten. Hoewel op veel plaatsen al vrijwilligers in de parken werkzaam zijn, valt door betere coördinatie en informatie-uitwisseling op dit gebied nog veel winst te boeken. In een workshop eind 2010 zijn hiervoor de eerste stappen gezet.
6. Belangenbehartiging Het SNP zal op verschillende fronten de belangen van de parken behartigen en bevorderen dat in beleid en regelgeving de functie van de parken goed gewaarborgd blijft. De belangenbehartiging is o.m. gericht op het veilig stellen van een structurele basis voor de parken, ook ná de ILG-periode, en op verbreding van die financiële basis door het aanboren van nieuwe geldstromen. Daartoe zal het SNP in de richting van het rijk en het IPO de betekenis van (het stelsel van) parken voor het natuurbeleid duidelijk blijven neerzetten. In de richting van het publiek zal meer en meer duidelijk gemaakt moeten worden dat toegang tot en beleving van natuur niet altijd gratis kan zijn. De mogelijkheden om financiële partnerships met het bedrijfsleven te vormen worden steeds belangrijker. Het SNP wil niet alleen de parken ondersteunen bij hun inspanningen om nieuwe geldbronnen aan te boren, maar zal ook zelf serieus sponsors en fondsen zoeken die willen bijdragen aan projecten of hun naam aan de parken willen verbinden. Per saldo brengt belangenbehartiging de volgende acties met zich mee: • Het onderhouden van relaties met het Ministerie van LNV, Tweede Kamerleden en het IPO. LNV en Tweede Kamer moeten worden aangesproken op hun blijvende verantwoordelijkheid voor de instandhouding van het stelsel. In de richting van het IPO gaat het vooral om het veiligstellen van de basisfinanciering en de secretariaatsfunctie van de parken. • Het aanboren van fondsen en het ontwikkelen van financiële partnerships met bedrijven. Dit moet beginnen met het gezamenlijk opstellen van richtlijnen waaraan bedrijven moeten voldoen die het SNP of individuele parken willen sponsoren (zie Communicatieplan, pag.38/39). Aansluitend zal een plan voor fondsenwerving worden opgesteld en in uitvoering worden genomen. In het kader van speerpunt 2 zal het SNP ook individuele parken zoveel mogelijk ondersteunen bij het zoeken van sponsors of fondsen. • Het onderhouden en uitbreiden van het landelijk netwerk met strategische partners. Daarbij gaat het niet alleen om de vertrouwde partners als ANWB, Recron, Kenniscentrum Recreatie, etc., maar ook om het aanknopen van nieuwe relaties met partijen die een toegevoegde waarde voor de parken kunnen hebben.
Strategisch Strategisch MJP 2011-2014.doc
12
Bijlage 1: Indicatief Activiteitenprogramma De in hoofdstuk 3 geschetste acties en projecten nodigen uit tot het maken van een activiteitenprogramma waarin de ambities van het samenwerkingsverband maximaal tot uitdrukking komen. Een zodanig ‘streefprogramma’, dat hieronder zal worden weergegeven, gaat echter al gauw de financiële en personele mogelijkheden van het SNP te boven. Daarom moet onderstaand programma als leidraad worden beschouwd, als een indicatie voor de activiteiten die het SNP hopelijk kan entameren. Jaarlijks zal e.e.a. in concrete jaarwerkplannen en begrotingen worden uitgewerkt, waarbij rekening wordt gehouden met feitelijke mogelijkheden, maar ook met nieuwe ontwikkelingen, vragen en verwachtingen.
No.
Speerpunt / activiteit / project
1.
Gezamenlijk de ambities bepalen en (helpen) realiseren
1.1.
Kwaliteitscriteria ontwikkelen voor het (keur)merk NP
1.2. 1.3.
Evaluatie + vervolg Natuurkwaliteitsimpuls Stimuleren uitbouw van recreatieve mogelijkheden
1.4. 1.5.
Aansturen op de ontwikkeling van nieuwe vormen van educatie en voorlichting De organisatie van visitatiebezoeken of audits
2.
Versterken en faciliteren van de samenwerking
2.1.
Organisatie van effectief overleg en informatieuitwisseling tussen de partners SNP als servicebureau + ontwikkeling helpdeskfunctie Ondersteuning en coördinerende rol t.b.v. realisatie primaire taken parken Ondersteuning Internationale contacten en samenwerkingsrelaties
2.2. 2.3. 2.4.
3.
Kennisuitwisseling en vernieuwing
3.1.
Organisatie van kennis- en ervaringsuitwisseling
3.2.
Ondersteunen van pilotprojecten
Strategisch Strategisch MJP 2011-2014.doc
Bijdragen van
beheerders, IVN e.a. partners beheerders ANWB,Recron, St. Recreatie, andere externe org. IVN, beheerders ext. desk.
Indicatie kosten per jaar
pm
pm € 15.000,-
€ 15.000,€ 15.000,-
pm (zie ook 7) Externe org.
€ 150.000,pm (zie ook 7)
Europarc, Eurosite, IUCN, DCNA, e.a.
€ 25.000,-
Adviesburo’s e.a. org.
€ 10.000,€ 10.000,-
13
4.
Profilering van het stelsel van Nationale Parken
4.1. 4.2.
Doorontwikkeling en promotie van de huisstijl Vergroting van de zichtbaarheid in pers en media
4.3.
Stimuleren en ondersteunen van bestuurders en medewerkers om als ambassadeurs op te treden Meewerken aan publicitaire initiatieven van derden
4.4.
5.
Draagvlakvergroting
5.1. 5.2.
Evaluatie en continuering van het NP-Magazine Handreikingen voor de uitbouw van de samenwerking van parken met het bedrijfsleven Onderzoeken van samenwerkingsmogelijkheden met het onderwijs om jongeren meer bij de parken te betrekken Ondersteuning van initiatieven om de inzet van vrijwilligers in de parken te vergroten
5.3.
5.4.
6.
Belangenbehartiging
6.1.
Onderhouden van relaties met het Ministerie van LNV, Tweede Kamerleden en het IPO Aanboren van fondsen en het ontwikkelen van financiële partnerships met bedrijven Onderhouden en uitbreiden van het landelijk netwerk met strategische partners
6.2. 6.3. Subtotaal
Externe org. beheerders e.a. partners
€ 25.000,€ 20.000,€ 5.000,-
Externe org.
€ 5.000,-
Externe org. Partners bedrijfsleven LNV, OCW, IVN e.a. org.
€ 70.000,pm
beheerders, IVN, e.a. org.
pm
Alle partners
pm
Bedrijfsleven + Particulieren Alle partners
€ 5.000,-
pm
pm € 370.000,-
Organisatie SNP
7.
Organisatie SNP
7.1.
Personele kosten: - Directeur SNP (1 fte) - Ambtelijk secretaris (0,5 fte) - Stafmedewerker (1 fte) - Administratief medewerker (0,2 fte) Drukwerk / organisatie / bureau / vergaderkosten Algemene administratieve lasten Financiële administratie
7.2. 7.3. 7.4. Subtotaal Totaal generaal
Strategisch Strategisch MJP 2011-2014.doc
pm € 55.000,€ 95.000,pm € 35.000,€ 15.000,€ 20.000,€ 220.000,€ 590.000,-
14
Bijlage 2: Toekomstbeeld zoals geformuleerd in 2006 Nationale Parken zijn gebieden met een aantoonbaar hoge natuurkwaliteit, die vrij toegankelijk zijn, waar een aansprekend pakket aan educatieve producten aanwezig is en die een infrastructuur hebben waarbij de mens van rust en ruimte kan genieten, zonder daarbij de natuurdoelstelling van het gebied te schaden. Het zijn gebieden waarin terreinbeheerders, overheden en belanghebbende instanties samenwerken om een voorspoedige ontwikkeling van het gebied volgens afspraken in een beheer- en inrichtingsplan te realiseren. Alle partijen voelen zich verantwoordelijk voor het Nationaal Park en zijn er trots op. Ieder park heeft een vorm van bewonersparticipatie. Het ideale toekomstbeeld zou er zo uit kunnen zien: De bezoeker: Iedere Nederlander weet dat er 20 Nationale Parken zijn, waar de natuurkwaliteit aantoonbaar hoog is, waar verschillende soorten natuur van Nederland te zien en te beleven zijn. Het is duidelijk dat deze gebieden onderdeel zijn van een ecologisch netwerk dat niet alleen van nationaal maar ook van internationaal belang is. Men weet de Nationale Parken te vinden, en weet dat het gebieden zijn waar men goede informatie kan krijgen in een bezoekerscentrum of bij een informatiepunt. Bij de entrees van het park is duidelijk zichtbaar dat het hier om een Nationaal Park gaat; vanaf de entrees zijn duurzaamheid, kwaliteit en soberheid kernwoorden. De bezoekerscentra zijn goed uitgerust met informatie over het hele gebied. Als men het bezoekerscentrum verlaat weet men waarom dit gebied zo uniek is en welke betekenis het heeft in de nationale en internationale context. Bij het bezoekerscentrum zal men vaak kennis kunnen maken met regionale producten en in de directe omgeving zijn voorzieningen en activiteiten voor bijzondere doelgroepen. De auto wordt hier achtergelaten en men kan te voet, per fiets of met ander speciaal vervoer zoals bijvoorbeeld electrobusjes verder. Er zijn voldoende wandel en fietspaden om van de natuur te genieten. In het park zijn de voorzieningen sober en prevaleren rust en ruimte. De hele bejegening draagt eraan bij dat de bezoeker zich in het park verantwoordelijk gedraagt. De bewoner: De bewoners/omwonenden realiseren zich dat zij in een bijzonder gebied leven. Zij genieten daarvan, maar zien ook de veranderingen het eerst en worden daar actief bij betrokken. Zij zijn kritisch maar ook trots en betrokken bij hun gebied. Zij voelen zich verantwoordelijk en zijn de ogen en oren van het park. Er is een open verhouding met de terreinbeherende instanties en het Overlegorgaan. De ondernemers in het Nationaal Park zijn gastheren van het Nationaal Park, en laten dat in hun bedrijf zien. Er is een uitgebreid vrijwilligersnetwerk dat op verschillende wijze betrokken is bij het NP. De terreinbeheerders en het IVN: De beheerders werken samen om in het gebied die meerwaarde en natuurkwaliteit te realiseren die de Nationale parken zo bijzonder maken. Zij dragen de bouwstenen daarvoor aan in het Beheer- en Inrichtingplan, en worden gesteund in de uitvoering door het Overlegorgaan. Voor grote knelpunten worden nieuwe en creatieve oplossingen gezocht. De beheerders realiseren zich daarbij dat zij werken in een omgeving die van hen vraagt open en transparant te zijn; ook vragen de wetgever en de samenleving van hen om de effecten van maatregelen voor het gebied duidelijk te maken. In nauwe samenwerking met deskundigen van het IVN dragen zij zorg voor een goede communicatie en voorlichting over wat er in de terreinen gebeurt. In de verschillende Nationale Parken zijn de beheerders/eigenaren van het park zichtbaar op een wijze die past binnen een Nationaal park.. De overheden: Het ministerie van LNV heeft een blijvende verantwoordelijkheid voor de Nationale Parken; Het ministerie gebruikt deze natuurgebieden vanwege hun bijzondere status als pilot gebieden voor Strategisch Strategisch MJP 2011-2014.doc
15
nieuwe systemen van monitoring en kwaliteitstoetsing. Men zet onderzoeksbudgetten in om effecten en spin-off te meten, en gebruikt de parken als proeftuin voor innovatie. De Nationale Parken en de Nationale Landschappen worden in communicatie-uitingen beide als de Nederlandse paradepaardjes van natuur en landschap gepresenteerd. Het Samenwerkingsverband Nationale Parken is gesprekspartner in de relevante beleids- en adviesgremia van het ministerie. De provincies zijn trots op hun nationale parken, en zetten gelden actief in om de doelen van de parken te verwezenlijken. Zij ontwikkelen een visie op de nationale parken in hun regio, waarbij ontwikkelingsmogelijkheden uitdrukkelijk in beschouwing worden genomen, en cultuurhistorie als thema nadrukkelijk wordt meegenomen. Zij betrekken de parken bij hun beleid. Zij verankeren de parken in hun streekplan en beheersplan. De waterschappen hebben een belangrijke functie in een aantal nationale parken. Zij nemen in hun beheersplannen de visie van het B&I plan over en bekijken actief de kansen voor optimalisatie in het kader van de Kaderrichtlijn Water en WB 21. De gemeenten staan dicht bij de parken en voelen zich bij uitstek verantwoordelijk. Zij weten wat de economische spin-off van de parken is, en hoe de omgeving het gebied waardeert. Zij respecteren de grondslagen van het NP en houden bij hun beleidsontwikkeling rekening met de effecten op het NP. De Nationale Parken worden verankerd in de bestemmingsplannen. Andere partners: De Nationale Parken hebben op regionaal en op nationaal niveau een stevig netwerk waardoor zij met partner-organisaties ( ANWB, Recron, Natuurverenigingen, etc.) projecten kunnen opzetten. Betekenis van deze visie voor de individuele parken en het Samenwerkingsverband De individuele parken zijn zelf aan zet om met hun Overlegorganen in hun Beheer- en Inrichtingsplan een visie voor het gebied te ontwikkelen. Realisatie van het ideaalbeeld ligt vooral in handen van de parken zelf. Uitgangspunt van dit toekomstbeeld is echter wel dat er een eenduidig en gedragen beeld is van wat een Nationaal park is c.q. hoort te zijn, en dat dit beeld ook zichtbaar is. Veel is al gerealiseerd, maar van eenduidigheid is op dit moment geen sprake. Het is essentieel voor de verdere doorontwikkeling van de Nationale Parken dat het Samenwerkingsverband, de nationale overheid en de terreinbeherende organisaties op nationaal niveau tot een gedeeld beeld komen. Het Samenwerkingsverband wil bij het realiseren van dit toekomstbeeld ondersteunen en faciliteren door: - het behartigen van de belangen van de gezamenlijke parken - het stimuleren van kennisuitwisseling tussen de parken - het genereren van middelen voor grotere projecten t.b.v. meerdere NP - het opzetten en onderhouden van relevante netwerken op nationaal en internationaal niveau
Strategisch Strategisch MJP 2011-2014.doc
16