Stichting Pensioenfonds GITP
Jaarrapport 2013
INHOUDSOPGAVE Pagina
A B C D E
Voorwoord Kerncijfers Karakteristieken van het pensioenfonds Verslag van het verantwoordingsorgaan Bestuursverslag Bestuursverslag Pensioenparagraaf Beleggingenparagraaf Financiële en actuariële paragraaf Risicoparagraaf Toekomstparagraaf
3 5 8 13 16 17 23 25 32 35 37
JAARREKENING 1 2 3 4 5 6
Balans per 31 december 2013 Staat van baten en lasten over 2013 Kasstroomoverzicht 2013 Toelichting behorende bij de jaarrekening Toelichting op de balans per 31 december 2013 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2013
40 41 42 43 48 64
OVERIGE GEGEVENS 1 2 3 4
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum Resultaatverdeling Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
69 69 70 72
BIJLAGEN 1 2 3
Verloopstaat deelnemers Begrippenlijst Verslag Compliance Officer Stichting Pensioenfonds GITP 2013
75 76 78
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 2
A
VOORWOORD
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 3
VOORWOORD
Pensioenen blijven de gemoederen bezig houden. Het aantal krantenartikelen dat in 2013 aan het pensioenstelsel is gewijd valt niet te schatten en actualiteitenrubrieken besteedden er vele uren aan. En terecht. Want het ooit zo robuuste Nederlandse pensioenstelsel heeft zware averij opgelopen en het vertrouwen erin is scherp gedaald. Allerwege wordt getwijfeld aan de houdbaarheid van het stelsel. En al lijkt dat wat overdreven, want het stelsel hoort nog steeds tot de beste ter wereld, een herziening is onvermijdelijk. Ook 2013 was voor het pensioenfonds een moeilijk jaar. Voor het eerst in zijn bestaan moest het fonds een korting van de verplichtingen doorvoeren, overeenkomstig het herstelplan. Een uiterste en zeer pijnlijke maatregel die nodig was om het fonds weer financieel gezond te maken. De aanspraken van alle deelnemers zijn met 7% verlaagd. Mede daardoor steeg de dekkingsgraad in 2013 met 10%. Ondanks deze verbetering was het bestuur, zoals was voorzien, genoodzaakt om ook voor 2014 een korting aan te kondigen. Veel tijd en energie is besteed aan het beleggingsbeleid. In 2013 werd een nieuw lange termijn beleggingsplan ontwikkeld. Daarin geeft het bestuur aan hoe we trachten het broodnodige rendement te realiseren in combinatie met optimale risicobeheersing. De aanhoudend lage rentestand maakt het moeilijk om een goed evenwicht te vinden tussen noodzakelijk rendement en aanvaardbaar risico. De toekomst van het pensioenfonds was in 2013 een belangrijk en wederkerend onderwerp op de agenda. Terugloop van het aantal deelnemers, de toenemende regeldruk en daarmee samenhangende toegenomen tijdsbesteding en stijgende kosten voedden de twijfel aan de rationaliteit van zelfstandig doorgaan. Voeg daarbij de kortingen en het gebrek aan perspectief op toekomstige toeslagverlening en het zal duidelijk zijn dat het bestuur de noodzaak inziet om zich te bezinnen op alternatieven. Onderzoek naar mogelijkheden van aansluiting bij een ander fonds of overdracht naar een verzekeraar boden tot op heden te weinig aanknopingspunten. Het fonds gaat daarom voorlopig zelfstandig verder, maar in 2014 zullen de mogelijkheden van overdracht verder worden onderzocht. Uiteraard in nauw overleg met de vennootschap en de vertegenwoordigingen van de deelnemers. Op het gebied van regelgeving heeft 2013 weer het nodige gebracht. Per 7 augustus 2013 trad de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen in werking. Het bestuur diende een keuze te maken uit een vijftal bestuursmodellen en heeft in goed overleg met het verantwoordingsorgaan besloten om het paritaire model te handhaven. Het behoud van zeggenschap voor werkgever en werknemers, lagere kosten en aansluiting bij het huidige model waren daarvoor de belangrijkste redenen. Ook het continuïteitsvraagstuk heeft een rol gespeeld bij het besluit om geen grote veranderingen in de huidige bestuursstructuur aan te brengen. Om het intern toezicht te verstevigen heeft het bestuur besloten om de frequentie van de visitatie te verhogen tot eens per jaar. In 2014 moeten alle fondsdocumenten worden aangepast om ze in overeenstemming te brengen met hetgeen de wetgever van ons in de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen alsmede de Code Pensioenfondsen vergt. Nieuwe wet- en regelgeving zal daarnaast zorgen voor een nieuwe pensioenregeling die per 1 januari 2015 moet ingaan. In al die turbulentie zal het fonds ook in 2014 doen waarvoor het is opgericht: pensioenen uitbetalen, nieuwe pensioenopbouw vastleggen en een vermogen van meer dan € 125 miljoen verantwoord beheren. Rotterdam, 17 juni 2014 Bas Rietdijk Bestuursvoorzitter
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 4
B
KERNCIJFERS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 5
KERNCIJFERS Deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden 2013 Aantal Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
2012 %
Aantal
2011 %
Aantal
2010 %
2009
Aantal
%
Aantal
%
253
30,5
273
32,8
286
35,0
291
36,0
322
40,2
447 131
53,7 15,8
434 126
52,1 15,1
426 106
52,0 13,0
418 99
51,7 12,3
382 98
47,6 12,2
831
100,0
833
100,0
818
100,0
808
100,0
802
100,0
Bijdragen van werkgevers en werknemers, saldo waardeoverdrachten, pensioenuitkeringen en uitvoeringskosten (x € 1.000) 2013
2012
2011
2010
2009
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
2.759
2.855
3.291
3.276
3.537
Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds
-
-
-20
8
2
3.332
3.400
3.053
3.029
3.039
394
346
310
359
485
Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
Technische voorzieningen, stichtingskapitaal en reserves, belegd vermogen (x € 1.000) en dekkingsgraad (%) 31-12-2013
Technische voorzieningen - voor risico pensioenfonds Reserves Beleggingen - voor risico pensioenfonds Liquide middelen Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Saldo overige activa en passiva Totaal vermogen Aanwezige dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad
31-12-2012
31-12-2011
31-12-2010
31-12-2009
121.519
133.312
132.076
111.157
95.940
4.551
-6.075
-18.230
-6.717
-3.878
125.281 105
125.604 192
113.272 487
105.298 92
90.862 263
1.497 -813
1.619 -178
1.783 -1.696
1.686 -2.636
1.674 -737
126.070
127.237
113.846
104.440
92.062
103,7 114,0
95,4 111,9
86,2 116,4
94,0 115,1
96,0 117,8
De technische voorzieningen (TV) per 31 december 2013 zijn vastgesteld op 121.519, na korting (4,2%). Hierbij is onder andere rekening gehouden met de actuele marktrente door het hanteren van de door De Nederlandsche Bank (DNB) gepubliceerde rentetermijnstructuur met toepassing van UFR. Daarnaast is rekening gehouden met de laatste inzichten op het gebied van de levensverwachting. Het fonds hanteert vanaf 2012 een eigen ervaringssterfte-tabel GITP 2012.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 6
Verdeling beleggingsportefeuille voor risico pensioenfonds (x € 1.000) 31-12-2013
31-12-2012
% Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
31-12-2011
%
31-12-2010
%
31-12-2009
%
%
5.765 37.033
4,6 29,7
6.246 31.546
5,0 25,1
6.714 27.846
6,0 24,9
7.286 31.988
7,1 31,1
7.421 29.973
8,2 33,2
59.294 3 22.680
47,5 18,2
58.121 6.076 23.615
46,3 4,8 18,8
50.874 2.119 24.269
45,5 1,9 21,7
44.552 5 18.996
43,3 18,5
44.981 1.545 6.361
49,8 1,7 7,1
124.775
100,0
125.604
100,0
111.822
100,0
102.827
100,0
90.281
100,0
Derivaten met een negatieve waarde
506
-
1.450
2.471
581
125.281
125.604
113.272
105.298
90.862
Beleggingsopbrengsten en kosten vermogensbeheer risico pensioenfonds (x € 1.000) 2013
Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Kosten vermogensbeheer
2012
2011
2010
2009
-5 329 -142
1.202 13.130 -276
212 9.554 -343
1.068 11.705 -122
527 10.765 -80
182
14.056
9.423
12.651
11.212
Beleggingsrendement benchmark
Totaal rendement Benchmark rendement Excess
2013
2012
2011
2010
2009
%
%
%
%
%
-0,5 -1,0 0,5
12,8 12,9 -0,1
10,1 10,6 -0,5
16,3 16,3 -
14,6 14,4 0,2
Het vanaf 2010 weergegeven totaal rendement is exclusief valuta hedge. Inclusief afdekking van de vreemde valuta bedraagt het portefeuillerendement over 2013: 0,5% (2012: 13,3%). Pensioengegevens 2013
Franchise in euro's Premie in % van salarissom
13.227 20,0%
2012
13.062 20,0%
2011
12.898 22,0%
2010
12.673 19,5%
2009
12.466 19,0%
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 7
C
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 8
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
Profiel Juridische structuur en inschrijving Stichting Pensioenfonds GITP, statutair gevestigd te Nijmegen is opgericht op 8 november 1974. De laatste statutenwijziging was op 6 september 2012. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41055821. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij de koepelorganisatie Stichting OPF. Statutaire doelstelling Het doel van het pensioenfonds is het "verlenen van pensioen aan deelnemers en aan nabestaanden van overleden deelnemers, zulks in de gevallen, op de wijze en onder voorwaarden nader te regelen in het pensioenreglement, en het verstrekken van toeslagen op pensioenen, alsmede het verrichten van bijzondere uitkeringen ten behoeve van werknemers of gewezen werknemers van GITP B.V. of ten behoeve van hun nabestaanden, een en ander in de gevallen en volgens regelen vast te stellen door het bestuur met goedkeuring van de werkgever en voor zover de in het pensioenfonds voor dit doel beschikbare middelen zulks toelaten". Organisatie van het pensioenfonds Verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden In het vervolg van dit hoofdstuk beschrijven wij de huidige organisatie van ons fonds aan de hand van onderstaand schema.
Visitatiecommissie
Verantwoordingsorgaan
Bestuur Beleggingsadviescommisie
Accountant / Actuaris
Overige adviseurs
Uitvoeringsorganisatie (administrateur, herverzekeraar, vermogensbeheerder, custodian)
Bestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor het beheer van het pensioenfonds en het uitvoeren van de door de werkgever toegezegde pensioenregeling, waaronder het doen van pensioenuitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers. Onderdeel van deze verantwoordelijkheid is het uitvoeren van interne controlemaatregelen gericht op de juiste en volledige registratie van de gegevens van het pensioenfonds.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 9
Het bestuur heeft bevoegdheden krachtens de statuten en reglementen alsmede de hiermee verbonden uitvoeringsbesluiten, de uitvoeringsovereenkomst, tot het verrichten van betalingen en het aangaan van contractuele verplichtingen met derden. Samenstelling van het bestuur Aan het eind van het verslagjaar was de samenstelling van het bestuur als volgt:
Naam
Functie
Vertegen-
Lid sinds
De heer B. Rietdijk
voorzitter
werkgever
01-01-2005
31-12-2014
Mevrouw A. van Beek - Gordijn
bestuurslid
werkgever
01-01-2013
31-12-2016
De heer M. van Dierendonck
bestuurslid
werkgever
20-05-2009
19-05-2015
De heer R.F.J. Steens
secretaris
deelnemers
01-12-2007
30-11-2015
De heer J.G.M. Linnemann
bestuurslid
deelnemers
21-12-2011
21-12-2014
De heer H. Hijlkema
bestuurslid
gepensioneerden
01-07-2008
30-06-2016
woordiging
Einde zittingsduur
Het bestuur van het pensioenfonds bestaat uit zes leden. Drie bestuursleden worden voorgedragen door de werkgever, twee bestuursleden worden voorgedragen door de deelnemers en één lid wordt voorgedragen door de Vereniging van GITP Gepensioneerden. De bestuursleden hebben een zittingstermijn van vier jaren. Aftredende bestuursleden kunnen direct herbenoemd worden. De door de deelnemers en gepensioneerden gekozen bestuursleden mogen maximaal twee aaneengesloten termijnen zitting hebben in het bestuur. Voor de werkgeversbestuursleden geldt geen maximale zittingstermijn. Benoeming vindt formeel plaats door het bestuur, na voordracht van de werkgever, deelnemers dan wel gepensioneerden. De leden namens de deelnemers worden door de OR voorgedragen. De voordracht door de gepensioneerden vindt plaats door de Vereniging van Gepensioneerden GITP. Mevrouw A. van Beek-Gordijn is per 1 januari 2013 benoemd tot bestuurslid namens de werkgever. Het bestuur is verantwoordelijk voor het beheer van het pensioenfonds en het uitvoeren van de door de werkgever toegezegde pensioenregeling, waaronder het doen van pensioenuitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers. Het bestuur heeft bevoegdheden krachtens de statuten en het pensioenreglement alsmede de uitvoeringsovereenkomst, tot het verrichten van betalingen en het aangaan van contractuele verplichtingen met derden. Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan een uitvoeringsorganisatie. Deze werkzaamheden betreffen vermogensbeheer en pensioenadministratie. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Binnen het bestuur is een taakverdeling tot stand gekomen. In 2013 was de taakverdeling als volgt: Dagelijks bestuur : Rietdijk en Steens Administratieve organisatie en uitbesteding : Steens, Van Dierendonck en Van Beek Communicatie : Hijlkema, Van Dierendonck en Linnemann Vermogensbeheer : Rietdijk en Steens Actuarieel en verslaglegging : Rietdijk en Van Beek Wet- en regelgeving : Hijlkema en Linnemann Pensioenregeling en -soorten : Rietdijk en Hijlkema
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 10
Beleggingsadviescommissie Naast de bestuursleden Rietdijk en Steens hadden per 31 december 2013 de volgende personen zitting in de commissie: De heren Van der Meer en Van Gendt (Robeco, vermogensbeheerder), de heer Rosenberg (Avida, beleggingsadviseur) en de heer Van Rees (onafhankelijk adviseur). De heer Van Rees is per 3 februari 2014 gestopt als lid. De beleggingsadviescommissie houdt zich bezig met het voorbereiden van het beleggingsbeleid en de concrete invulling hiervan. Hiertoe voert de beleggingscommissie overleg met de externe vermogensbeheerders. De beleggingsadviescommissie adviseert het bestuur over te nemen besluiten met betrekking tot het vermogensbeheer. Het definitieve beleid wordt door het bestuur vastgesteld. Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan bestaat per 31 december 2013 uit de volgende leden: Namens de werkgever : de heer D. van Weering Namens de deelnemers : de heer J. van Leeuwarden Namens de gepensioneerden : de heer P. Schulkes (voorzitter) Het verantwoordingsorgaan beoordeelt of het bestuur op evenwichtige wijze rekening houdt met de belangen van alle belanghebbenden (de deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden en de werkgever) bij het fonds. Op basis van de door het bestuur verstrekte informatie oordeelt het verantwoordingsorgaan over het handelen van het bestuur, over het gevoerde beleid en de beleidskeuzes voor de toekomst, evenals over de naleving van de gedragscode. De heer Schulkes is per 1 januari 2013 toegetreden tot het verantwoordingsorgaan. Hij volgde de heer Voorn op die per 31 december 2012 aftrad als lid. Intern toezicht Het intern toezicht heeft betrekking op het kritisch bezien van het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Het intern toezicht rapporteert aan het bestuur en bespreekt de rapportage en de eventuele daarop voorgenomen bestuursbesluiten met het verantwoordingsorgaan. De bevindingen worden in het jaarverslag vermeld. Compliance Officer Het bestuur heeft de heer R. Goodijk aangesteld als compliance officer van het pensioenfonds. Uitvoeringsorganisatie Naast de bovenstaande interne organen kent het fonds ook meerdere uitvoeringsorganisaties. In het navolgende een beschrijving van de partijen die door het fonds worden ingeschakeld. Administrateur De uitvoeringsorganisatie is Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. te Tilburg. De werkzaamheden betreffen ondermeer pensioenadministratie, excasso, financiële verslaglegging en bestuursondersteuning. Herverzekeraar Het pensioenfonds herverzekert overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico's bij de Elips Life A.G. (een Swiss Re company), gevestigd in Triesen en kantoorhoudend te Amstelveen. Vermogensbeheerder Het vermogensbeheer is uitbesteed aan Robeco Institutional Asset Management B.V. De vermogensbeheerder belegt de pensioenpremies volgens de door het bestuur vastgestelde beleggingsrichtlijnen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 11
Accountant, actuaris en overige adviseurs Het pensioenfonds wordt bijgestaan door de volgende externe deskundigen: Accountant De externe accountant controleert de jaarrekening en de verslagstaten ten behoeve van De Nederlandsche Bank (DNB) en doet verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van een controleverklaring en een verslag aan het bestuur, waarin opgenomen zijn opmerkingen en aanbevelingen omtrent de administratieve organisatie en interne beheersing van het fonds. Het pensioenfonds heeft PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. te Rotterdam ingeschakeld voor deze dienst. Certificerend actuaris De certificerend actuaris rapporteert jaarlijks over de financiële positie van het pensioenfonds en geeft een actuariële verklaring af. Triple A - Risk Finance Certification B.V. te Amsterdam verricht deze werkzaamheden voor het pensioenfonds. Adviseurs Het pensioenfonds wordt bijgestaan door externe deskundigen van Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. voor actuarieel advies en risicobeheersing op lange termijn. Een gespecialiseerde ALM-adviseur (Asset Liability Management) draagt zorg voor de uitvoering van de ALM-studie en de continuïteitsanalyse.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 12
D
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 13
VERANTWOORDINGSORGAAN
Verslag van het verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds GITP Vooraf Het doel van het pensioenfonds is om pensioenen te verlenen aan deelnemers en nabestaanden van overleden deelnemers. In het mission statement wordt aangegeven dat het pensioenfonds de wens heeft om een zo stabiel en hoog mogelijk pensioen voor alle deelnemers over een lange termijn mogelijk te maken. Het verantwoordingsorgaan heeft tot taak een oordeel te vellen over het handelen van het bestuur van het pensioenfonds (PF), over het door het bestuur gevoerde beleid en de beleidskeuzes voor de toekomst. Bevindingen Het jaar 2013 overziende, mede op basis van de bestuursverslagen, constateert het verantwoordingsorgaan (VO) dat een tweetal beleidsthema's hebben gedomineerd. Het betreft het herstelplan, de daarmee samenhangende te bereiken dekkingsgraad en de toekomst van het pensioenfonds. Helaas heeft het herstelplan niet het resultaat opgeleverd dat mocht worden verwacht op grond van het daarin aangegeven beleid. Eind 2013 moest door het bestuur PF wederom worden besloten tot een verlaging van de pensioenrechten/uitkeringen. De afstempeling was hoger dan eind 2012 voorzien. Evenals vorig jaar heeft het bestuur de afstempelingsmaatregelen gelijkelijk toegepast op alle groepen deelnemers, een keuze waar het VO achter staat. Hoewel het beleggingsbeleid steeds de aandacht van het bestuur heeft gehad konden het bereikte resultaat niet voldoende compenserend werken om de vereiste dekkingsgraad te bereiken. Ook de verwerking van de oplopende levensverwachting, de fluctuerende rente en de rente afdekking droegen niet bij aan het bereiken van de gewenste dekkingsgraad. In dit kader acht het VO het juist dat door het PF bestuur een onderzoek is gestart naar de toekomstbestendigheid van het PF wat heeft geleid tot een interne discussie. Het VO heeft bij de bespreking van het conceptjaarverslag 2012 ook al gepleit voor een dergelijk onderzoek. Deze discussie wordt des te urgenter omdat de kosten van het pensioenfonds, mede door de eisen van de DNB, alleen maar zullen toenemen. Ook het feit dat de premieopbrengst van actieve deelnemers afneemt is een aspect wat veroorzaakt dat het opbouwpercentage van de actieven daalt. Tevens werd in 2013 door de vennootschap aangekondigd dat de contractafspraken tussen GITP BV en het PF ter discussie staan en gewijzigd werden. Door het bestuur zijn, vooruitlopend op de toekomstplannen, besluiten voor bijvoorbeeld het laten uitvoeren van een continuïteitsanalyse uitgesteld, dit om kosten te besparen. Dit illustreert de moeilijke situatie van het pensioenfonds. Daar komt dan nog bij dat door wettelijke maatregelen steeds zwaardere eisen gesteld worden aan het besturen, c.q. de bestuurders van een pensioenfonds. Ook daardoor komt de continuïteit van het PF steeds meer onder druk te staan. De gevoerde discussie over de toekomst van het PF heeft uiteindelijk niet tot een beslissing geleid. De mogelijkheid tot overstappen naar een ander pensioenfonds werd geblokkeerd door het verschil in dekkingsgraad van PF GITP en de potentieel overnemende partij. Hierbij is het PF uitgegaan van de vooronderstelling dat de DNB hiermee niet akkoord zou gaan. De discussie tot overname door een verzekeringsmaatschappij leidde in het bestuur tot het besluit hier niet toe over te gaan. Gezien de belangentegenstellingen voor de verschillende groepen deelnemers kan het VO begrip op brengen voor dit besluit. Blijft staan dat het huidige beleid niet heeft geleid tot een fundamentele verbetering van de dekkingsgraad. En zoals al geschetst ziet de toekomst er ook niet rooskleurig uit, de toenemende kosten, de zwaardere eisen en het krimpen van het aantal actieve deelnemers vraagt om een voortzetting van de discussie over de toekomst van het PF. Een actieve opstelling naar de vennootschap, de deelnemers, potentiele overname partijen en ook de DNB is daarbij gewenst, dit is dan ook de aanbeveling die het VO doet.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 14
Relatie VO en bestuur Het VO heeft ervaren dat het PF bestuur haar best doet om goed samen te werken met het VO. Toch verloopt deze samenwerking niet optimaal. Het VO heeft een aantal voorstellen gedaan in het concept VO reglement op basis waarvan het VO graag wil samenvatten. Evenals voorgaande jaren is het VO betrokken bij studiemiddagen, hetgeen door het VO gewaardeerd wordt en bijdraagt aan de deskundigheid van het VO. Door het verstrekken van de notulen en kwartaaloverzichten blijft het VO geïnformeerd. Het VO constateert wel dat de tijdigheid van de informatieverstrekking te wensen overlaat. Dit wordt mede veroorzaakt door de goedkeuringsslagen binnen het PF bestuur. Ook daar waar het gaat om overleg en afstemming is naar het idee van het VO nog niet het optimum bereikt, de in de wet beoogde dialoog verdient meer aandacht. Het VO stelt vast dat de onderwerpen "deskundigheid" en "protocol", zoals aangegeven in het jaarverslag van 2012, nog niet zijn geëffectueerd. Ook met betrekking tot adviesaanvragen merkt het VO op dat de procedures voor verbetering vatbaar zijn. Samenvattend Het jaar 2013 was een lastig beleidsjaar, met een teleurstellend resultaat, dit ondanks de inzet die het bestuur heeft getoond. Voor 2014 hoopt het VO op een goede beslissing over de toekomst van het PF, om daarmede de belangen van alle deelnemers veilig te kunnen stellen. Reactie van het bestuur Het bestuur heeft kennisgenomen van het verslag van het Verantwoordingsorgaan en bedankt het verantwoordingsorgaan voor de uitgesproken waardering. Het is veel werk om alle zaken die het pensioenfonds raken op enige afstand te volgen en een mening te vormen over de aanpak van het bestuur en het bestuur daar kritisch op te bevragen. Het bestuur is van mening dat de samenwerking met het Verantwoordingsorgaan in het verslagjaar is verbeterd en zal zich inzetten voor verdere verbetering. De aanbevelingen van het Verantwoordingsorgaan zullen met het Verantwoordingsorgaan worden besproken.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 15
E
BESTUURSVERSLAG
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 16
BESTUURSVERSLAG
Hoofdlijnen Het bestuur van het fonds heeft het afgelopen jaar zeven maal vergaderd. Daarnaast heeft het bestuur op diverse terreinen structureel intern en extern overleg gevoerd over de financiële, juridische en maatschappelijke ontwikkelingen. Bestuur neemt moeilijke maatregelen op basis van evaluatie herstelplan Als onderdeel van het herstelplan heeft het fonds per 1 april 2013 de opgebouwde aanspraken van (gewezen) deelnemers en ingegane pensioenen van pensioengerechtigden verlaagd ('korting') met 7%. Dit bestuursbesluit was gebaseerd op het crisisplan, het herstelplan en het uitvoerings- en pensioenreglement. Op dat moment is door het bestuur tevens aangekondigd dat, bij gelijkblijvende omstandigheden, de opgebouwde aanspraken en rechten uiterlijk 1 april 2014 nogmaals verlaagd zouden moeten worden met 3,1%. Helaas hebben de ontwikkelingen gedurende 2013 ervoor gezorgd dat de dekkingsgraad inderdaad niet voldoende hersteld is. In de loop van het jaar is de financiële positie van het fonds weliswaar verbeterd tot 99,7%, maar dit is minder dan de wettelijk vereiste minimum dekkingsgraad van 104,0%. Het bestuur heeft daarom, in overstemming met wet- en regelgeving, besloten om de pensioenaanspraken per 1 april 2014 nogmaals met 4,2% te verlagen. Het verwachte financiële effect van de korting is ultimo 2013 in de technische voorziening verwerkt. Hierdoor daalde de technische voorziening met EUR 5.263. De korting leidde tot een stijging van de dekkingsgraad met 4,3 % punt, waardoor de dekkingsgraad op het minimaal vereist eigen vermogen uit zou moeten komen. De brief met informatie over dit besluit is op 26 februari 2014 verzonden aan de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Evenals de kortingsmaatregel die in 2013 is doorgevoerd, is de korting per 1 april 2014 over alle groepen gelijk vastgesteld. Het bestuur is van mening dat met deze manier van korten het fonds de lasten op een evenwichtige manier verdeelt. Niet alleen de lopende pensioenuitkeringen worden gekort, maar ook de opgebouwde pensioenrechten van deelnemers aan het fonds die de pensioenleeftijd nog niet hebben bereikt. De werkgever betaalt extra premie als gevolg van het dekkingstekort van het pensioenfonds. Zo draagt iedereen bij aan een duurzaam solide pensioenfonds en wordt de rekening niet eenzijdig doorgeschoven naar toekomstige generaties. Toeslagverlening Vanwege het dekkingstekort heeft het bestuur besloten geen toeslagen te verlenen per 1 januari 2014. Waardeoverdracht Iemand die van baan wisselt, wisselt vaak ook van pensioenregeling. Deze werknemer heeft dan het recht om de waarde van zijn opgebouwde pensioenrechten naar zijn nieuwe pensioenuitvoerder over te dragen. Omdat de dekkingsgraad van pensioenfondsen de afgelopen tijd lager dan 100% was, was de plicht tot waardeoverdracht voor veel pensioenfondsen opgeschort. Deze plicht herleeft als de dekkingsgraad weer 100% of hoger is. In 2013 had het fonds in de maanden november en december een dekkingsgraad boven de 100%. Lopende en nieuwe waardeoverdrachten zijn toen weer opgepakt. Toen de dekkingsgraad per 31 december 2013 weer onder de 100% zakte zijn de waardeoverdrachten per 1 januari 2014 weer stilgelegd. De dekkingsgraad steeg de eerste maanden van 2014, waardoor de waardeoverdrachten per 1 april 2014 met terugwerkende kracht tot 1 februari 2014 weer zijn opgestart.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 17
Goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) Gedragscode In 2013 is de gedragscode van toepassing welke is aangepast aan de nieuwe wetgeving zoals de Wet Financieel Toezicht die per 1 januari 2007 is ingegaan. Deze gedragscode is gebaseerd op de modelgedragscode die ontwikkeld is door de pensioenkoepels. Met de verklaring van naleving van de gedragscode, die door ieder bestuurslid is ondertekend, heeft het bestuur een goed instrument in handen voor het omgaan met en het handhaven van de van toepassing zijnde integriteitsnormen. Uit de jaarlijkse schriftelijke terugkoppeling van de compliance officer is gebleken dat zich in 2013 geen bijzondere omstandigheden of voorvallen hebben voorgedaan waarvoor de gedragscode bedoeld is of die in strijd zijn met het integriteitsbeleid. Het verslag van de compliance officer is in dit jaarrapport als bijlage opgenomen. Medezeggenschap gepensioneerden De heer Hijlkema zit op voordracht van de Vereniging van GITP Gepensioneerden (VGG) als bestuurslid in het bestuur namens de gepensioneerden. Daarnaast is er een verantwoordingsorgaan bij het pensioenfonds ingesteld, waarin ook de pensioengerechtigden zijn vertegenwoordigd. Deskundigheid Een pensioenfondsbestuurder moet vanaf de eerste dag aan alle deskundigheidseisen voldoen. Het fonds zorgt er op die manier voor dat nieuwe en bestaande pensioenfondsbestuurders geschikt en deskundig zijn. In 2013 heeft het bestuur samen met het verantwoordingsorgaan 4 deskundigheidssessies georganiseerd. Daarnaast hebben de bestuursleden diverse workshops en seminars bijgewoond. Zelfevaluatie Het bestuur heeft een procedure vastgesteld voor een periodieke zelfevaluatie In deze procedure is vastgelegd hoe het bestuur van het pensioenfonds het functioneren van het bestuur als geheel en van de bestuursleden afzonderlijk evalueert. Doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van besturen van zowel het bestuur als geheel als van de individuele bestuursleden afzonderlijk in stand te houden / te verbeteren. In het eerste kwartaal van 2014 heeft de zelfevaluatie over boekjaar 2013 plaatsgevonden. De hieruit voortvloeiende conclusie en acties zullen in 2014 worden opgepakt. Het bestuur is risicobewust Het bestuur van een pensioenfonds is uiteindelijk verantwoordelijk. Het fondsbestuur is daarom risicobewust, heeft kennis van zaken en een voortdurende kritische houding. Het bestuur heeft in 2010 een risicoanalyse opgesteld. Daarmee heeft het pensioenfonds de risico's geïnventariseerd en wat de acties zijn als risico's zich daadwerkelijk voordoen. De rapportage wordt gebruikt om de risico's jaarlijks te monitoren. Klachten en geschillen Het bestuur kent een klachten- en geschillenregeling. Klachten worden in eerste instantie in behandeling genomen door de pensioenadministratie. Wanneer de belanghebbende het niet eens is met de op zijn verzoek ontvangen reactie is hij gerechtigd zich met een bezwaarschrift tot het bestuur van het fonds te richten. Het bestuur is gehouden de klacht nader te onderzoeken. Indien het bestuur besluit niet of niet volledig aan de klacht tegemoet te komen, doet het bestuur haar reactie vergezeld gaan van een uiteenzetting over de mogelijkheid om het ontstane geschil voor te leggen aan de Ombudsman Pensioenen of aan de burgerlijke rechter. In 2013 is er één klacht ontvangen en afgehandeld. Voorts heeft een klacht uit 2012 geleid tot een dagvaarding van het pensioenfonds, omdat het bestuur van het fonds en de eiser geen overeenstemming konden bereiken. De zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2013 en de rechtbank heeft eiser in het ongelijk gesteld. De eiser gaat in hoger beroep.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 18
Toezichthouder AFM en DNB Sinds de invoering van de Wet op het financieel toezicht staat het fonds onder toezicht van DNB en van AFM. DNB is belast met het prudentieel toezicht en AFM met het gedragstoezicht. Het prudentieel toezicht richt zich op de financiële soliditeit van financiële ondernemingen en draagt bij aan de stabiliteit van de financiële sector. Het door de AFM uitgeoefende gedragstoezicht richt zich op ordelijke en transparante marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten van financiële ondernemingen. Autoriteit Financiële Markten (AFM) De AFM is als toezichthouder belast met het bevorderen van een zorgvuldige financiële dienstverlening aan consumenten, waaronder het bewaken van de informatie die pensioenfondsen verschaffen ten aanzien van juistheid en begrijpelijkheid. In 2013 heeft de AFM geen specifieke onderzoeken naar de communicatie van het fonds uitgevoerd. De Nederlandsche Bank (DNB) De Nederlandsche Bank heeft in 2013 geen onderzoek gedaan bij het fonds. Er zijn geen dwangsommen of boetes opgelegd aan het fonds. Ook heeft DNB geen aanwijzingen gegeven, geen bewindvoerder aangesteld of bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming. Intern toezicht In 2013 heeft geen visitatie plaatsgevonden. Over de bevindingen van de visitatie in 2012 door VC Holland is gerapporteerd in het jaarverslag 2012. Toekomst pensioenfonds Gezien het afnemende aantal actieve deelnemers en de verkenning van GITP B.V. op ander mogelijkheden voor toekomstige pensioenopbouw, heeft het bestuur in 2013 de alternatieven voor het pensioenfonds onderzocht. De toenemende kosten dwingen kleinere fondsen zoals dat van GITP om aansluiting te zoeken bij een ander fonds of de regeling over te dragen aan een verzekeraar. Uit de brede verkenning van mogelijke opties kwamen het Pensioenfonds voor Grafische Bedrijven (PGB) en verzekeraar Aegon als meest interessant naar voren. Een collectieve waardeoverdracht naar PGB bleek niet mogelijk te zijn, aangezien dit tot een aanvullende korting zou leiden, wat niet wenselijk is en ook door DNB niet toegestaan. De enig overgebleven reële optie was op dat moment een overdracht naar Aegon. Op 18 november heeft het pensioenfondsbestuur in een extra vergadering het aanbod van Aegon besproken. Aegon kan de opgebouwde rechten overnemen en omzetten in een verzekerd nominaal pensioen. Nominaal wil zeggen dat er in de toekomst nooit meer geïndexeerd zal worden, waardoor bij inflatie altijd koopkrachtverlies wordt geleden. Het pensioenfondsbestuur heeft na uitgebreide discussie besloten op dit moment niet op het aanbod van Aegon in te gaan, maar ervoor te kiezen om - vooralsnog - zelfstandig door te gaan. Het wegnemen van enig perspectief op indexatie in de toekomst is hierbij doorslaggevend geweest. In 2014 wordt het onderzoek naar de toekomst van het pensioenfonds weer opgestart. GITP BV heeft per 1 januari 2015 de uitvoeringsovereenkomst met het pensioenfonds opgezegd. Dat betekent dat GITP BV per 1 januari 2015 een andere uitvoerder moet hebben en waarschijnlijk zal het betekenen dat het fonds in de eerste helft van 2015 vermogen en verplichtingen gaat overdragen. Het bestuur en GITP BV onderzoeken op dit moment beiden de alternatieven. Als het kan zullen GITP BV en het fonds gezamenlijk een andere oplossing kiezen. Hierbij staat voor het bestuur van het pensioenfonds de evenwichtige belangenbehartiging van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden voorop.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 19
Communicatie Herstelplan, korting en toeslag Het bestuur heeft de pensioengerechtigden en (gewezen) deelnemers in februari 2013 geïnformeerd over de voorgenomen kortingsmaatregel en het besluit om geen toeslag te verlenen. Ook via de website van het pensioenfonds (www.gitppensioenfonds.nl) en via kwartaalberichten die per e-mail naar de actieve deelnemers, naar de VGG en VSG worden gestuurd worden de belanghebbenden geïnformeerd over de actuele situatie binnen het pensioenfonds. Pensioenfonds is transparant over kosten De totale kosten voor het pensioenbeheer in 2013 bedragen € 394 duizend. Hieronder vallen de administratie-, communicatie, advies- en bestuurskosten, alsmede de kosten van toezicht en controle. Het totaal aantal actieve, gewezen en pensioengerechtigde deelnemers per 31 december 2013 bedraagt 831. De kosten per deelnemer bedragen in 2013 derhalve € 474,13. Door het meenemen van gewezen deelnemers in deze berekening wordt afgeweken van de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. De groep gewezen deelnemers is bij het fonds relatief groot, waardoor het bestuur het realistisch acht om deze groep mee te nemen. Gebruikmaking van de aanbevelingen van de Pensioenfederatie leidt tot een bedrag van € 1.026,04 per deelnemer. In aanvulling op de aanbeveling van de Pensioenfederatie zijn de uitvoeringskosten ook gerelateerd aan het gemiddeld belegd vermogen. Gebruik van bovenstaande informatie resulteert in een percentage van 0,31%. Voor 2013 zijn de kosten voor vermogensbeheer berekend op 0,68% van het gemiddeld belegd vermogen. Hierin zijn begrepen de kosten van het vermogensbeheer alsmede van de custodian (bewaarkosten)en een inschatting van de transactiekosten. De kosten moeten worden beoordeeld in relatie tot de gekozen beleggingsmix, de bijbehorende benchmark en het rendement op lange termijn. Ontwikkelingen in de pensioensector Governance Wet versterking bestuur pensioenfondsen De Wet versterking bestuur pensioenfondsen is een integrale herziening van de governance en medezeggenschap bij pensioenfondsen. De wet moet leiden tot verbetering van de kwaliteit van het pensioenfondsbestuur. De wet is van kracht vanaf 7 augustus 2013. De bepalingen over het verantwoorden van beleggingsbeleid en over geschiktheid en tijdsbeslag waren meteen van kracht. Ook verwante wijzigingen traden in werking. Zo zijn in het Besluit FTK regels over het beloningsbeleid vastgelegd en in het Besluit uitvoering PW regels over geschiktheid, betrouwbaarheid en tijdsbeslag. Een deel van de wet wordt van kracht vanaf 1 juli 2014, wanneer de nieuwe bestuursmodellen gaan gelden. Een pensioenfonds kan kiezen uit vijf bestuursmodellen. De paritaire modellen (model 1, 2 en 3) kennen een verantwoordingsorgaan (VO), waarin de deelnemers en pensioengerechtigden naar evenredigheid zijn vertegenwoordigd. Naar keuze kan de werkgever worden vertegenwoordigd. De onafhankelijke modellen (model 4 en 5) kennen een belanghebbendenorgaan (BO), waarin de drie geledingen zijn vertegenwoordigd. Het intern toezicht wordt verstevigd doordat ondernemingspensioenfondsen met een paritair of onafhankelijk bestuur de keuze krijgen tussen een permanente raad van toezicht of een visitatiecommissie die jaarlijks visiteert (in plaats van minimaal driejaarlijks). Het intern toezichtorgaan krijgt extra taken alsmede extra bevoegdheden als het om de raad van toezicht gaat. DNB gaat ervan uit dat fondsen voor 31 december 2013 een keuze voor een model maakten. In het derde en vierde kwartaal van 2013 deed DNB onderzoek naar hoe pensioenfondsen zich voorbereiden op de wijzigingen in de governance en hoe ver ze met de invoering van de nieuwe modellen zijn. DNB verwacht dat fondsen voor 1 april 2014 hun totaalpakket van wijzigingen in de governance aan DNB voorleggen. Dat wil zeggen, de voorgenomen wijzigingen in de statuten en alle meldingsformulieren behorende bij de voorgenomen benoemingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 20
Het bestuur heeft tijdens een gezamenlijke deskundigheidssessie met het verantwoordingsorgaan gesproken over de nieuwe governance structuur. Daarbij werd een voorkeur uitgesproken voor het handhaven van het paritaire model vanaf 1 juli 2014. Het bestuur besloot dan ook in het verslagjaar tot de voortzetting van het paritaire model. Daarbij werd overwogen dat de huidige bestuursvorm, waarin zowel werknemers als pensioengerechtigden in het bestuur zijn vertegenwoordigd, goed functioneert. Tegen die achtergrond is er geen behoefte aan grote wijzigingen in de huidige bestuursvorm, mede gezien het continuïteitsvraagstuk doordat de actieve deelnemers in het afgelopen jaar zijn afgenomen. Gezien de aard van het pensioenfonds en de verbondenheid met de GITP past het verder minder goed om onafhankelijke bestuursleden met beslissingsbevoegdheid (buiten de belanghebbenden om) in het bestuur op te nemen. Voor wat betreft het Intern Toezicht besloot het bestuur eveneens tot een voortzetting van de huidige vorm, namelijk de visitatiecommissie; dit ook overwegende de goede ervaringen daarmee. Wel zal de frequentie van de visitatie worden opgehoogd van de huidige eenmaal per drie jaar naar een jaarlijkse. Pensioenstelsel Verhoging pensioenrichtleeftijd van 65 jaar naar 67 jaar Per 1 januari 2014 is de pensioenrichtleeftijd verhoogd naar 67 jaar. Daarna is de pensioenrichtleeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Een verdere verhoging gaat met stappen van één jaar. De komende jaren ligt de fiscale pensioenrichtleeftijd daarmee hoger dan de AOW-leeftijd. Het fonds heeft de pensioenrichtleeftijd reeds op 1 januari 2013 verhoogd naar 67 jaar. Verlaging opbouwpercentage De Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd verlaagde per 1 januari 2014 de maximale opbouwpercentages met 0,1%. Voor middelloon geldt een maximaal opbouwpercentage van 2,15% en voor eindloon 1,9%. De opbouwpercentages gaan met ingang van 1 januari 2015 nog verder omlaag. Het kabinet bereikte hierover in december 2013 een akkoord met enkele oppositiepartijen. Het akkoord in het kort: het fiscaal maximale opbouwpercentage wordt 1,875% voor middelloonregelingen; l er komt een bovengrens voor het tweede pijlerpensioen van €100.000; l er moet premieverlaging worden gerealiseerd; DNB gaat daar op toezien; l de positie van zelfstandigen wordt versterkt; l de mogelijkheid van inzet van het werknemersdeel in de pensioenpremie voor het aflossen van de hypotheekschuld l op de eigen woning wordt verkend; er komt een brede dialoog over de toekomst van ons pensioenstelsel. De SER wordt om advies gevraagd en betrekt l hierbij de relatie tussen de vermogensopbouw voor pensioen, zorg en de eigen woning. Het gevolg is dat nagenoeg alle pensioenregelingen in de komende jaren versoberen. Is één pensioenleeftijd in de pensioenregeling mogelijk? De ingangsdatum van de AOW-uitkering loopt steeds meer uit de pas met de pensioenleeftijd van de aanvullende pensioenregeling. Het gevolg kan zijn dat er binnen een regeling een pensioen aanwezig is dat ingaat op 65-jarige leeftijd, een pensioen dat ingaat op 67-jarige leeftijd en in de toekomst mogelijk een pensioen dat ingaat op hogere leeftijd. Er is discussie geweest of de pensioenleeftijd collectief gewijzigd kon worden en één pensioenleeftijd gehanteerd kan worden voor het gehele pensioen. Staatssecretaris Klijnsma heeft aangegeven dat het kan onder voorwaarde dat de aanspraken actuarieel neutraal omgezet worden, en mits terugzetten naar 65 jaar reglementair mogelijk is. DNB schaarde zich achter dit standpunt van Klijnsma. Zoals in dit jaarverslag beschreven heeft het fonds de pensioenregeling met ingang van 1 januari 2013 in overeenstemming gebracht met de nieuwe wet- en regelgeving; daarbij heeft het fonds gebruik gemaakt van de collectieve omrekening van de pensioenaanspraken op leeftijd 65 naar pensioenleeftijd 67.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 21
Definitieve inhoud nieuw FTK nog niet bekend De eerste stap in de herziening van het pensioenstelsel is het verhogen van de AOW en pensioenrichtleeftijd. De tweede stap is het schokbestendig maken van de pensioencontracten. De financiële regels voor pensioenen liggen vast in het financieel toetsingskader (FTK). Het FTK is onderdeel van de Pensioenwet. De planning was dat 1 januari 2015 een nieuw FTK van kracht wordt. In de zomer van 2013 hield staatssecretaris Klijnsma een consultatie over een voorontwerp voor het nieuwe FTK. In het consultatiedocument werd een scheiding tussen nominale en reële contracten voorgesteld. Na de consultatie koos staatssecretaris Klijnsma alsnog voor één FTK, een tussenvariant. De tussenvariant, ook wel FTK1+ genoemd, is te omschrijven als een FTK met het nominale contract zoals we dat nu kennen als uitgangspunt. Met de introductie van de nieuwe tussenvariant wil Klijnsma ervoor zorgen dat pensioenfondsen oude rechten niet hoeven in te varen in het nieuwe contract. De stand van zaken eind 2013 was dat het voorstel verder zou worden wordt uitgewerkt. Begin april 2014 werd duidelijk dat het kabinet bij hervorming van het huidige 'nominale' pensioenstelsel blijft. . Recent heeft de staatssecretaris laten weten dat haar inschatting is dat het wetsvoorstel met betrekking tot de nieuwe spelregels voor pensioenfondsen pas na het zomerreces aan de orde komt in de Tweede Kamer. Gezien deze vertraging is de invoering van het volledige nieuwe regime per 1 januari 2015 niet haalbaar en zal de invoering ervan in eerste instantie gedeeltelijk plaatsvinden. Invoering SEPA/IBAN SEPA staat voor Single Euro Payments Area. SEPA is het initiatief van de Europese Unie en gezamenlijke Europese banken tot harmonisatie van het betalingsverkeer in euro's binnen Europa. Hierdoor wijzigt onder andere het huidige bankrekeningnummer in een IBAN-nummer. Uiterlijk op 1 februari 2014 moest iedereen in Nederland zijn overgestapt op de nieuwe standaarden. De grote pensioenfondsen moesten al op 1 juli 2013 over gestapt zijn. DNB was van mening dat alle pensioenfondsen op 1 november 2013 klaar moesten zijn met de SEPA migratie. De pensioenadministratiesystemen van Syntrus Achmea Pensioenbeheer B.V. voldeden hieraan.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 22
PENSIOENPARAGRAAF Kenmerken regeling In het boekjaar is de premie gemaximeerd op 20%. Als gevolg daarvan is het opbouwpercentage verlaagd naar 1,45%. Daarnaast is de pensioenrichtleeftijd verhoogd van 65 naar 67 jaar. De pensioenaanspraken van de actieve deelnemers zijn actuarieel neutraal omgerekend naar 67 jaar, waarbij de mogelijkheid tot vervroegen bestaat. De pensioenregeling is een middelloonregeling en heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst. De belangrijkste elementen van de pensioenregeling zijn: Een ouderdomspensioen ingaand op 67-jarige leeftijd. Jaarlijks wordt 1,45% van de pensioengrondslag (het l pensioengevend salaris minus de franchise) opgebouwd Een tijdens actief deelnemerschap op risicobasis verzekerd nabestaandenpensioen ter grootte van 70% van het l ouderdomspensioen dat bereikt kan worden als de deelname tot de pensioendatum wordt voortgezet, waarbij de hoogte van het te bereiken ouderdomspensioen wordt vastgesteld alsof op de pensioendatum uitruil van ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen is toegepast. Het nabestaandenpensioen wordt bij overlijden van de deelnemer levenslang uitgekeerd aan diens partner. Een tijdens actief deelnemerschap op risicobasis verzekerd tijdelijk nabestaandenpensioen. Het tijdelijk l nabestaandenpensioen wordt bij overlijden van de deelnemer uitgekeerd tot aan de 65e verjaardag van diens partner. Een wezenpensioen voor de kinderen tot 18 jaar, verlengd tot 24 jaar als ze nog studeren. De hoogte van het l wezenpensioen is gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat bereikt kan worden als de deelname tot de pensioendatum wordt voortgezet, waarbij de hoogte van het te bereiken ouderdomspensioen wordt vastgesteld alsof op de pensioendatum uitruil van ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen is toegepast. Een arbeidsongeschiktheidspensioen ter grootte van 15% van het pensioengevend salaris tot aan het wettelijk l maximumloon voor de uitkering op grond van de WIA plus 85% van het pensioengevend salaris boven dit maximum.
2013
2012
Pensioensysteem
Middelloon
Middelloon
Toetredingsleeftijd
21
21
Pensioenleeftijd
67
65
Franchise
€ 13.227
€ 13.062
Opbouwpercentage
1,45%
1,75% eenmalig, overig 2,25%
Partnerpensioen
70% ouderdomspensioen na uitruil
70% ouderdomspensioen na uitruil
Tijdelijk partnerpensioen
€ 16.486 + 22% partnerpensioen
€ 16.254 + 22% partnerpensioen
Toeslagbeleid De toeslagverlening op pensioenaanspraken en op pensioenuitkeringen is voorwaardelijk en vindt alleen plaats als de financiële middelen van het fonds dit toelaten. Er bestaat dus een risico dat er een jaar geen toeslagverlening plaatsvindt. Het bestuur van het pensioenfonds beslist elk jaar of er een toeslag wordt verleend. Gestreefd wordt naar een toeslag op pensioenaanspraken van deelnemers die gelijk is aan de algemene loonstijging in de onderneming van de werkgever. Voor ingegane pensioenen, de aanspraken van ex-deelnemers en de eventuele aanspraken op bijzonder partnerpensioen van de ex-partners wordt gestreefd naar een toeslag die gelijk is aan de ontwikkeling van het afgeleide consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 23
Er is voor toekomstige toeslagen geen geld gereserveerd en er wordt ook bij de bepaling van de hoogte van de pensioenpremies geen rekening gehouden met toeslagverlening. De toeslagverlening in de afgelopen jaren is in overeenstemming met dit beleid. Helaas leidde dit ertoe dat de afgelopen vijf jaar geen toeslag is verleend. Verleende toeslagen Sinds oktober 2008 is sprake van een dekkingstekort. In het indexatiebeleid is opgenomen dat bij een dekkingsgraad lager dan 110% geen toeslagen worden toegekend. Aangezien in december 2012 en 2013 de dekkingsgraad lager dan 110% was, heeft het bestuur ook moeten besluiten per 1 januari 2013 en 2014 geen toeslagen toe te kennen. Financiering De financiering van de regeling is gebaseerd op het systeem van de doorsneepremie. Het pensioenfonds brengt de jaarlijkse premie door middel van maandelijkse voorschotnota's in rekening bij GITP B.V. Aan het eind van het boekjaar wordt een definitieve premienota opgemaakt. De premie bedroeg in 2013 maximaal 20% van de som van de pensioengevende salarissen. De afspraken over de premiehoogte en wijze van afdracht zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst, die in werking is getreden op 1 januari 2013. Kostendekkende premie De werkgever en de werknemers hebben afgesproken om de premie zoveel mogelijk stabiel te houden. In de jaren 2005 tot en met 2008 bedroeg de premie 18,5%. In de uitvoeringsovereenkomst is opgenomen dat bij een dekkingsgraad lager dan 105% de premie met 0,5% stijgt. Daarom is de premie gestegen van 19,0% in 2009 naar 19,5% in 2010. Begin 2010 was de premie door het fonds vastgesteld op 20,1%. Voor 2011 is de premie vastgesteld op 22,0% van de salarissen, bestaande uit een reguliere premie van 20,0% plus een aanvullende premie van 2,0%-punt. Vanaf 2012 is de premie gemaximeerd op 20,0%.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 24
BELEGGINGENPARAGRAAF Terugblik 2013 Economie Het jaar 2013 was voor de wereldeconomie een weerbarstig jaar, waarin zich een duidelijkere divergentie aftekende tussen ontwikkelde landen en opkomende markten. Waar de Verenigde Staten, Europa en Japan duidelijk een versnelling lieten zien, zakte het groeitempo van de opkomende markten juist terug. Het was ook een jaar waarin de Westerse landen de afbouw van de schuldenlast in de publieke- en private sector in trager tempo continueerden. De periferie van de Eurozone liet de eerste signalen van herstel zien na de door de Trojka (ECB, IMF en EC) opgelegde stringente bezuinigingen en structurele hervormingen. De sleutelrol in de huidige macro-economische constellatie bleek wederom weggelegd voor centrale banken. De centrale bank van Japan was in 2013 nadrukkelijk aanwezig met haar kwantitatieve verruiming, gericht op een (succesvol gebleken) verzwakking van de yen. De Fed kondigde juist de afbouw van haar onconventionele maatregelen aan. De ECB verkreeg een nieuw mandaat als supranationale toezichthouder in de nog te vormen Europese bankenunie en verlaagde in november onverwachts de rente in een poging de disinflatoire trend in de Eurozone een halt toe te roepen. Het aanhoudend ruimhartige monetaire beleid van centrale banken, en de Fed in het bijzonder, vertaalde zich in 2013 meer nadrukkelijk dan in voorgaande jaren in stijgende huizenprijzen, beurskoersen en aantrekkende industriële activiteit. Lagere energieprijzen gaven rugwind, mede als gevolg van een vlucht in oliewinning in de Verenigde Staten door de exploitatie van schaliegas- en teerzandvelden. Gunstige inflatiecijfers ondersteunden tevens een strategie van een ruim monetair beleid. In het voorjaar van 2013 werd het herstel in de VS meer zichtbaar, hetgeen zich vertaalde in een geleidelijk oplopende reële kapitaalmarktrente. De kapitaalmarktrente steeg echter pas beduidend in reactie op een uitspraak van Fed president Bernanke, die op 22 mei voor het eerste doelde op de start van de afbouw van kwantitatieve verruiming, mogelijk in de nazomer van 2013. Uiteindelijk liet de feitelijke aankondiging van de graduele afbouw (' tapering') langer op zich wachten dan de markten op basis van Bernanke's uitspraak in mei anticipeerden. Een besluit tot afbouw in september werd onverwachts uitgesteld, mede vanwege de zorgwekkende politieke patstelling in Washington over de begroting, automatische bezuinigingen en verhoging van het schuldplafond. Republikeinen en Democraten wisten uiteindelijk geen compromis te bereiken over 'Obamacare', wat in oktober uitmondde in een 16- daagse gedeeltelijke sluiting van de overheid. De economische gevolgen van het politieke onvermogen bleken echter beperkt waardoor er uiteindelijk in december toch een besluit van de Fed kwam om in januari 2014 te starten met het verminderen van de maandelijkse obligatie-aankopen van USD 85 miljard naar USD 75 miljard. De stijgende kapitaalmarktrente in de VS bleef niet zonder gevolgen voor opkomende markten. Het verbeterde groeiperspectief in ontwikkelde markten zorgde voor een sterke kapitaaluitstroom uit de meer liquide opkomende markten richting ontwikkelde markten. Dit had tot gevolg dat de valuta's van opkomende markten een sterke depreciatie kenden ten opzichte van de dollar. Naast de ontvankelijkheid voor kapitaaluitstroom bleek tevens dat het onderliggend herstel van opkomende markten broos was. Problemen aan de aanbodzijde van de economieën (inflexibele arbeidsmarkt ZuidAfrika), achterstallige infrastructuur (India en Brazilië) en politieke instabiliteit stonden een groeiversnelling in de weg. China liet hervormingsbereidheid zien in het Derde Partijberaad. Xi Jingping, de in 2012 verkozen president van China, kondigde onder andere maatregelen aan om overinvestering tegen te gaan en de transitie van een exportgerichte economie naar een meer consumptiegerichte infrastructuur te begeleiden. Tegelijkertijd gaven de Chinese monetaire autoriteiten meer verkrappende signalen af in de geldmarkt om excessieve kredietverlening van Chinese banken tegen te gaan. Het Chinese beleid geeft gaandeweg steeds meer blijk van aandacht voor kwaliteit van de economische structuur in plaats van kwantiteitsgerichte groei.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 25
Financiële markten 2013 was een sterk jaar voor de wereldwijde aandelenmarkten met een totaalrendement van 17,5% voor de MSCI Wereldindex gemeten in euro's. Deze rendementsontwikkeling werd vooral gedragen door ontwikkelde aandelenmarkten. Opkomende markten bleven met een negatief rendement van 6,9% in euro's beduidend achter. Opvallend was dat de winstontwikkeling achterbleef bij de koersbeweging waardoor waarderingen van aandelen verder zijn opgelopen. De koersontwikkeling werd gedreven door optimisme over het herstel in de VS en de Eurozone, het ruime monetaire beleid en de succesvolle start van Abenomics, het nieuwe economische beleid van Japan. Tevens was een verbetering in het sentiment ten aanzien van risicovolle activa waarneembaar. De verminderde risico aversie in de financiële markten als gevolg van verbeterende groeivooruitzichten vertaalde zich in een mager jaar voor vastrentende waarden. Zo bedroeg het rendement op de wereldwijde staatsobligaties in euro (-) 0,5%. Het jaar 2013 was dan ook een jaar waarin veilig geachte staatsobligaties beduidend achterbleven bij de rendementen van risicovolle activa. Het verlies bleef nog enigszins beperkt door het onverwachte uitstel van de afbouw van kwantitatieve verruiming in de nazomer en vriendelijke inflatiecijfers, waardoor de rente weer daalde en prijzen van staatsobligaties in reactie hierop opveerden. Ook hoogwaardige bedrijfsobligaties doken nipt in het rood met een jaarrendement van -0,1%, waarbij de vergoeding voor kredietrisico een steeds beperktere buffer bood tegen de stijgende kapitaalmarktrente. Niet alle vastrentende waarden stonden in dezelfde mate bloot aan de stijging van de rente. De combinatie van beneden trendmatige groei en gematigde inflatie bleek een gunstige omgeving voor hoogrentende bedrijfsobligaties. De voortschrijdende daling in het aantal faillissementen van emittenten zorgde voor verdere compressie van de gevraagde vergoeding voor kredietrisico, hetgeen de negatieve invloed van de stijgende kapitaalmarktrente op de marktwaarde van deze schuldtitels mitigeerde. Het rendement van wereldwijde hoogrentende bedrijfsobligaties kwam uit op 6,2%. De relatief hoge rentegevoeligheid van onroerend goed ten opzichte van aandelen zorgde ervoor dat onroerend goed binnen het risicovolle activa segment duidelijk achterbleef met een rendement van (-) 0,9% voor de wereldwijde index. Obligaties van opkomende markten genoteerd in lokale valuta kenden een uitermate moeizaam jaar door twee elkaar versterkende krachtenvelden. Enerzijds werd de markt verrast door de stijging in de kapitaalmarktrente in de VS wat leidde tot een kapitaalsuitstroom uit opkomende markten met een sterke depreciatie van de valuta's tot gevolg. Anderzijds bleek uit de vertraging van het groeitempo van opkomende markten het onderliggende gebrek aan structurele hervormingen waardoor gevraagde vergoedingen voor kredietrisico's over het jaar opliepen. Met name de valuta ontwikkeling zorgde uiteindelijk voor een negatief rendement van ( -) 9,0% voor obligaties van opkomende markten in lokale valuta (in USD, unhedged). Grondstoffen lieten in 2013 een daling in de onderlinge correlaties zien waaruit blijkt dat de individuele prijsbeweging steeds meer gedreven wordt door grondstof-specifieke vraag-en aanbod factoren en in steeds mindere mate door overkoepelende factoren als de macro-economische ontwikkeling en de zoektocht naar rendement als gevolg van overtollige liquiditeit in het financiële systeem. Hoewel de brede DJUBS grondstoffen index aan het eind van 2013 (-) 9,25% lager stond, zag de subcategorie olie juist een stijging van 6,0%. De euro bleef gedurende 2013 sterk met een beweging van (+) 4,1% ten opzichte van de dollar. Hoewel het renteverschil met de VS zich juist ten gunste van de dollar ontwikkelde, domineerden andere marktkrachten. Het hoge overschot op de lopende rekening van de Eurozone, netto kapitaalinstroom, relatief mildere inflatiecijfers én de minder accomoderende houding van de ECB in vergelijking met de FED domineerden per saldo de sterkere stijging in de nominale rente in de VS ten opzichte van de Eurozone. Beleggingsresultaten 2013 Het rendement van de portefeuille over het jaar 2013 exclusief valuta hedge bedroeg -0,5% (benchmark -1,0%). Inclusief afdekking van de vreemde valuta bedroeg het portefeuillerendement 0,5%. De samenstelling van het vermogen aan het einde van jaar en de rendementen per asset categorie zijn weergegeven in de volgende tabel:
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 26
% verdeling
Performance 2013
Vastrentende waarden Liability Hedge 1 (Robeco Core Gov)* Liability Hedge 1 (Robeco Full Discr.) Liability Hedge 2 (BlackRock 2030-2039)*
5,7% 11,1% 7,3%
N/A 12,2% N/A
Liability Hedge 2 (BlackRock 2040-2049) Hypotheken woningen Hypotheken commercieel Investment Grade Bedrijfsobligaties Schuldpapier Opkomende Markten (harde valuta) Schuldpapier Opkomende Markten (locale valuta) Wereldwijde Hoogrenderende Bedrijfsobligaties (euro) Wereldwijde Hoogrenderende Bedrijfsobligaties (US dollar)
5,5% 2,8% 1,6% 16,3% 2,6% 3,8% 1,7% 1,6%
-11,9% 7,4% -0,6% 2,3% -6,9% -16,0% 7,5% 3,0%
18,7% 7,7% 3,2%
23,1% 10,7% -6,3%
Vastgoed
4,6%
-1,3%
Grondstoffen
3,7%
-10,4%
Cash
1,6%
-0,0%
Valuta Hedge Overlay
0,4%
1,4%
Aandelen Wereldwijde Aandelen Ontwikkelde Markten Wereldwijde Aandelen Ontwikkelde Markten Low Volatility * Aandelen opkomende Markten
*YtD performance – deze strategie is medio 2013 in de portefeuille opgenomen Gevoerd Beleggingsbeleid 2013 Het beleggingsbeleid geschiedt conform het vastgestelde beleggingsplan. Afwijkingen in de normwegingen worden getolereerd binnen daartoe vastgestelde bandbreedten ten opzichte van de in het herstelplan van 2008 vastgestelde normallocaties. Het beheer van de beleggingen was in 2013 evenals in voorgaande jaren uitbesteed aan Robeco Institutional Asset Management (RIAM). Met RIAM is een fiduciaire beheerrelatie aangegaan waarbij de beleggingen op basis van onafhankelijke managerselectie worden ingevuld. RIAM heeft de portefeuille ingericht met ondersteuning van haar dochteronderneming Corestone Investment Managers A.G. Corestone heeft als taak op basis van onafhankelijke managerselectie de portefeuille in te richten conform de gewenste strategische normallocatie van het pensioenfonds. Corestone heeft daarbij een gemaximeerd totaal budget voor beheervergoeding meegekregen waarbinnen zij de onderliggende managers mag aanstellen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 27
De strategische normportefeuille van het fonds bestond ultimo 2013 uit de volgende beleggingscategorieën: * Staatsobligaties (incl rentehedging) * Hypotheken * Bedrijfsobligaties * Obligaties opkomende landen * Aandelen ontwikkelde markten * Aandelen opkomende markten * Vastgoed * Grondstoffen Staatsobligaties, Liability Driven Investments (swaps) en hypotheken Het pensioenfonds belegt in een viertal zogeheten liability driven fondsen om de afdekking van het renterisico te realiseren. Eind 2013 had het fonds circa 59,3% van het bestaande renterisico ten opzichte van de op marktwaarde gewaardeerde verplichtingen afgedekt. Daarnaast wordt er belegd in een tweetal Nederlandse Hypothekenfondsen (particuliere en zakelijke hypotheken) met als doel een iets hoger rendement te behalen dan de staatsobligaties benchmark. Het Particuliere Hypothekenfonds behaalde door dalende risico-opslagen die bij hypotheekverstrekkingen gevraagd werden een stevige outperformance (circa +7%) ten opzichte van de risicovrije benchmark. Het Zakelijke Hypothekenfonds bleef circa 1% achter bij de vergelijkende risicovrije benchmark door toevoegingen aan de voorzieningen in verband lager uitvallende taxaties van de onderliggende panden. Bedrijfsobligaties Het pensioenfonds belegt in een passief beheerd bedrijfsobligatie fonds van State Street en in een actief beheerd fonds van BlueBay. Er wordt daarbij belegd in bedrijven met een kredietwaardigheidscore van AAA tot minimaal BBB. De koersen van bedrijfsobligaties hebben in 2013 in absolute termen een bescheiden stijging laten zien ten opzichte van de koersniveaus per ultimo 2012 (+2,3%). Het actief beheerde fonds van BlueBay outperformande zijn benchmark met circa 1,6%. Het pensioenfonds belegt circa 3% van het vermogen in de markt voor hoogrentende obligaties (high yield; bedrijfsobligaties met een kredietwaardigheidsscore van BB of lager) via twee verschillende fondsen, één met leningen uitgegeven in Euro en één met leningen uitgegeven in alleen USD. Na een jaar met zeer hoge rendementen in 2012 (+28,7%) deed de Euro High Yield markt het in 2013 met 9,9% iets rustiger aan. Het fonds dat in Euro leningen belegd bleef achter bij zijn benchmark (-2,4%). De USD High Yield markt presteerde in 2013 nog gematigder (2,8%) opzichte van het 2012 rendement van 14,0%. Het USD fonds presteerde vrijwel in lijn met deze markt (+ 0,2%). Obligaties opkomende landen Het pensioenfonds belegt via drie fondsen in obligaties uit opkomende landen. Twee van deze fondsen beleggen in schuldtitels uitgegeven in USD (Hard Currency) terwijl het derde fonds belegd in schuldtitels uitgegeven in lokale valuta´s. Deze categorie als geheel heeft in 2013 de opgaande lijn de jaren 2010 tot en met 2012 niet voortgezet. De stijging van de kapitaalmarktrente in de VS wat leidde tot een kapitaalsuitstroom uit opkomende markten met een sterke depreciatie van de valuta's tot gevolg. De beleggingsfondsen welke noteren in USD behaalden een rendement van -6,9% terwijl het fonds dat noteerde in lokale valuta´s een rendement behaalde van -16,0%. Alleen de manager GMO (leningen in USD) wist dit jaar de benchmark te verslaan.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 28
Aandelen ontwikkelde markten Binnen ontwikkelde markten wordt belegd in drie verschillende fondsen. Bijna de helft van dit deel van de portefeuille is belegd in een passief beheerde strategie van State Street. Dit fonds heeft tot doel het rendement van de benchmark (MSCI Wereld) te repliceren, wat ook netjes gebeurde in 2013. Circa 21% van de portefeuille aandelen ontwikkelde markten is belegd in een actief beheerd wereldwijd aandelenfonds van Wellington. Deze beheerder maakt expliciete keuzes met een geconcentreerde portefeuille van tussen 90 en 120 namen. Deze strategie had in 2013 een goed jaar en versloeg zijn benchmark met ruim 5,6%. Het gecombineerde totaalrendement van State Street en Wellington bedroeg in 2013 23,1%, beter dan het benchmark rendement van 21,2%. De resterende circa 30% van de wereldwijde aandelen portefeuille is belegd in een zogenoemde laag-risico (Low Volatility) strategie. Er is gekozen voor een index tracker van Irish Life. Deze beheerstrategie heeft als doel om over langere perioden bezien het rendement van wereldwijde aandelen (MSCI World Index) te behalen tegen een lager absoluut risico (volatiliteit). Het fonds behaalde een rendement van 10,7% tegen een (low volatility)benchmark rendement van 10,4%. In 2013 bleef deze strategie als verwacht mocht worden achter bij de reguliere wereldindex, die een rendement van 21,2% behaalde. Aandelen opkomende markten Binnen deze categorie wordt in twee verschillende fondsen belegd. Het eerste fonds is een passief beheerd beleggingsfonds van SSgA dat tot doel heeft het benchmarkrendement te repliceren. Het tweede fonds (Lazard) heeft een pure individuele aandelenselectie ("bottom-up") gedreven benadering, waarbij men tracht de juiste aandelen te selecteren op grond van onderwaardering ten opzichte van wereldwijde concurrenten. De combinatie van deze emerging markets fondsen behaalden in 2013 een rendement van -6,3% en bleven daarmee de vergelijkende benchmark circa 0,5% voor. Het actief beheerde fonds van Lazard was hier verantwoordelijk voor. Dit fonds versloeg zijn benchmark met 1,5% door succesvolle aandelenselectie. Vastgoed Ongeveer 5% van het vermogen wordt belegd in een viertal vastgoedfondsen van Syntrus Achmea. Dit zijn nietbeursgenoteerde beleggingsfondsen die direct in de Nederlandse vastgoed markt beleggen in de categorieën industrieel vastgoed, kantoren, woningen en winkelpanden. De vastgoedfondsen bleven in 2013 met een gecombineerd rendement van -1,3% achter bij de ROZ-IPD Nederland Index. Dit was grotendeels te wijten aan afwaarderingen die werden geboekt. De beheerder (Syntrus Achmea) voert hierin gemiddeld genomen een meer conservatieve benadering dan concurrenten, waardoor afwaarderingen ook eerder tot uitdrukking komen in de portefeuille dan in de vergelijkende benchmark. Commodities Het fonds belegt in drie strategieën waarvan de portefeuilles worden beheerd door respectievelijk Goldman Sachs, Wellington en Schroders. Wellington behaalde van de drie met -17,1% de laagste performance. Schroders droeg met een rendementen van -11,8% licht negatief bij. Goldman Sachs presteerde met zijn semi-passieve strategie in lijn met de benchmark. Omdat deze laatste de grootste allocatie omvat, bleef de combinatie van de grondstoffen fondsen slechts licht achter bij de samengestelde benchmark (-10,4% versus -10,0%).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 29
Vooruitzichten Onderstaande figuur laat een vereenvoudigd beeld zien van mogelijke economische scenario's. De integraal vermogensbeheerder onderscheid drie scenario's. Een basisscenario, een negatief scenario en een positief scenario. Het basisscenario is er één van een benedentrendmatige groei. Blijvende monetaire stimulering, beperkte fiscale tegenwind in combinatie met een inhaalvraag in investeringen en consumptie vormen de basis voor dit scenario. Het scenario is waarschijnlijker (65%) dan het traditionele herstel uit de crisis (25%), wat samengaat met een sterke economische groei. De belangrijkste reden hiervoor is dat structurele hervormingen naar verwachtingen onvoldoende zijn en dat het fiscaal klimaat ook de komend jaar te veel onzekerheid biedt. De kans op een terugval naar een recessie achten wij het kleinst (10%). Deze terugval kan zeker niet worden uitgesloten gezien het politieke klimaat en de fiscale uitdagingen. Ten opzichte van het vorige beleggingsplan hebben wij de kans op een recessie verlaagd (25% => 10%) en de kans op een traditioneel herstel verhoogd (10% => 25%).
Belangrijke kenmerken/ triggers voor bovenstaande scenario's zijn: Basisscenario (65%): Benedentrendmatige groei l l l l l
Groei positief, geen versnelling meer en lager dan trendmatig Deleveragingsproces nog bezig Bezuinigingen overheden belemmeren groei in Europa en de VS Extreem ruim monetair beleid in de ontwikkelde wereld om de economische groei te bevorderen Euroland moddert door, ECB doet "al het noodzakelijke"
Pessimistisch scenario (10%): Recessie l l l l l l
Geopolitieke crisis bijvoorbeeld door escalatie conflict Iran, Chinese zee of Korea Ernstige escalatie eurocrisis Aantal overheden dat schuldsanering toepast, groeit Groei valt tegen door bezuinigingen Extreem ruim monetair beleid Deflatie serieus gevaar
Optimistisch scenario (25%): Traditioneel herstel l l l l
Door sterke, zelfversterkende groei verdwijnen structurele problemen naar achtergrond Bedrijven zetten geld aan het werk (investeren) Banengroei komt op gang Langzame normalisering van het monetaire beleid
Aandelen In tegenstelling tot emerging markets heeft developed aandelen geen sterke correctie laten zien. Aandelenmarkten zijn nog gericht op het positieve nieuws wat wel bleek uit de reactie op het uitstel van tapering. Het besluit tot uitstel werd in de aandelenmarkten weliswaar met een stevige rally beloond, maar hoelang die juichstemming blijft is de vraag. Het feit dat het besluit als een totale verrassing kwam, komt de voorspelbaarheid van het toekomstige beleid per saldo niet ten goede, waarmee extra onzekerheid is gecreëerd. De markt blijft hierdoor ook de komende maanden sterk gevoelig voor de publicatie van macrocijfers, waarbij het bovendien de vraag is wat de Fed nog kan doen als de kapitaalmarktrente onverhoopt weer verder op gaat lopen: meer obligaties kopen?
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 30
Aan de andere kant zien we een wereldeconomie die zich herstelt en we verwachten dat dit herstel kan aanhouden is op zich ondersteunend voor de winstgevendheid van aandelen. De keerzijde van de medaille is hierbij dat sterkere groei ook tot een stijging van de kapitaalmarktrente kan leiden, waarbij de onvoorspelbare beleidsreactie van de Fed als een boomerang kan terugkeren. Ook de (lichte) overwaardering van aandelen is een argument dat kan duiden op de kwetsbaarheid van aandelen. Dat gezegd hebbende, zelfs als tapering wordt ingezet, is de zoektocht naar rendement nog steeds onverminderd van kracht, waarbij de risico-rendement afweging van aandelen gunstig afsteekt tegen de meeste andere beleggingscategorieën. Indirect onroerend goed Beursgenoteerd vastgoed is een sub-sector van de brede aandelenmarkt. De sector kan in bepaalde perioden een eigen dynamiek hebben. Zo ontvouwde de (veronderstelde) hoge rentegevoeligheid van de sector zich in de periode rond de tapering discussie. Vastgoed kreeg het eerst relatief zwaar te verduren, maar veerde daarna weer op. De ontwikkeling en vooruitzichten van vastgoed verschillen sterk per regio en per kwaliteit. Zeker in Europa heeft kwalitatief minder hoogwaardig vastgoed (locatie etc.) het zwaar te verduren. Dit komt terug in de waardering. REITs zijn ten opzichte van de eigen NAV-historie goedkoper geworden, maar vooral in Japan nog aan de dure kant. Als we de vastgoedsector echter vergelijken met aandelen, dan is de sector sowieso relatief duur, met name in de VS. Aziatisch vastgoed is daarentegen goedkoper, evenals Europa. In onderstaande tabel ziet u de visie vertaald in de verwachtingen voor de rendementen van de beleggingscategorieën voor achtereenvolgend de lange termijn, de komende vijf jaar en voor 2014.
Verwachtingen financiële markten voor lange termijn, komende vijf jaar en voor 2014 2014 Onconditioneel lange termijn*
2014-2018
Recessie
Lage groei
Traditioneel herstel
Inflatie
3.00%
2.00%
10%
65%
25%
--
=
+
AAA staatsobligaties
4.50%
Bedrijfsobligaties – IG
5.25%
0.50%
+
=
--
1.50%
-
+
=
Bedrijfsobligaties – HY Emerging market debt
6.25%
3.50%
--
+
+
6.00%
3.50%
--
+
+
Aandelen
8.00%
6.75%
--
=
++
Aandelen Emerging
8.50%
7.25%
--
=
++
Grondstoffen
4.00%
4.25%
--
=
++
Kans
* De onconditionele langtermijnprognose is het rendement dat een beleggingscategorie op voorhand gemiddeld zou moeten maken op de hele lange termijn, los van vertrek- of eindpunt. Deze ramingen zijn gebaseerd op de inzichten van Robeco. Per macro-economisch scenario wordt aangegeven wat het effect is van een scenario op de voorkeur voor een beleggingscategorie. Voor 2014 werken we met drie economische scenario's: recessie, lage groei en traditioneel herstel. In de tabel staat voor elk scenario de waarschijnlijkheid en het verwachte rendement in 2014 ten opzichte van de rendementsverwachting voor de gehele periode. Zo verwachten we voor High Yield in de periode 2014 - 2018 een gemiddeld rendement van 3,5%. In een omgeving van lage groei of traditioneel herstel verwachten we voor deze categorie méér dan 3,5% rendement in 2014.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 31
FINANCIËLE EN ACTUARIËLE PARAGRAAF (Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro's.) Toelichting financiële positie De verbetering van de dekkingsgraad is voornamelijk het gevolg van de korting van rechten en aanspraken. Ook zonder de korting zou de dekkingsgraad, mede door de goede beleggingsresultaten, echter gestegen zijn. Ultimo 2013 is de gemiddelde rente gestegen van 2,5% (ultimo 2012) naar 2,8%. De wijziging van de rentetermijnstructuur leverde een positief resultaat op van 4.447.
Vermogen
Technische voorziening
Dekkingsgraad (%)
Stand per 31 december 2012 Beleggingsresultaten Premiebijdragen Uitkeringen Overig
127.237 182 2.759 -3.332 -776
133.312 -3.983 2.027 -3.302 -6.535
95,4 3,1 0,6 -0,1 4,7
Stand per 31 december 2013
126.070
121.519
103,7
De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
Aanwezige dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad
31-12-2013
31-12-2012
31-12 2011
31-12 2010
31-12 2009
%
%
%
%
%
103,7 114,0
95,4 111,9
86,2 116,4
94,0 115,1
96,0 117,8
De aanwezige dekkingsgraad bedraagt ultimo 2013 103,7% (2012: 95,4%). De vereiste dekkingsgraad zoals die voortvloeit uit de solvabiliteitsvoorschriften volgens de Pensioenwet is ultimo 2013 114,0% (2012: 111,9%). Het reservetekort is derhalve ultimo 2013 10,3% (2012: 16,5%). De minimum vereiste dekkingsgraad is ultimo 2013 104,1% (2012: 104,0%). Het dekkingstekort is derhalve ultimo 2013 0,4% (2012: 8,6%). Het fonds heeft in haar toeslagbeleid vastgelegd dat bij een dekkingsgraad lager dan 105% geen toeslagen worden verleend. Aangezien ultimo 2013 de dekkingsgraad lager dan 105% was, heeft het bestuur moeten besluiten per 1 januari 2014 geen toeslagen toe te kennen. Aangezien de ontwikkeling achterblijft bij het herstelplan is zelfs een korting van 4,2% toegepast.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 32
Actuariële analyse van het resultaat De samenstelling van het resultaat over 2013 en 2012 en de wijzigingen daarin blijken uit het volgende overzicht (x €1.000): 2013
Wijziging rentetermijnstructuur Beleggingen Premie Uitkeringen Sterfte Arbeidsongeschiktheid Overige kanssystemen Overige incidentele mutaties Korten van aanspraken en rechten Resultaat
2012
4.447 -287 -43 -178 1.084 211 42 87 5.263
-9.444 12.041 -440 28 842 171 64 -1.089 9.982
10.626
12.155
De belangrijkste verklaringen voor de ontwikkeling van het resultaat zijn: Wijziging rentetermijnstructuur Ultimo 2013 heeft de omrekening plaatsgevonden van de TV op basis van de rentetermijnstructuur per 31 december 2012, één jaar forward, naar de rentetermijnstructuur per 31 december 2013. De hogere rente leverde een positief resultaat op van 4.447 door onttrekking van dit bedrag aan de TV. Beleggingen Het behaalde directe en indirecte beleggingsrendement in 2013 was lager dan de benodigde interest voor de verplichtingen (gelijk aan de 1-jaars rente uit de rentetermijnstructuur per 31 december 2012: 0,351%). Daardoor ontstond een negatief resultaat op beleggingsopbrengsten van 287. Premiebijdragen De ontvangen premie was lager dan de zuivere kostendekkende premie. Hierdoor ontstaat een negatief resultaat van 43. Sterfte Dit resultaat is ontstaan doordat het werkelijk aantal overledenen afwijkt van hetgeen in de gehanteerde overlevingstafels is verondersteld. In algemene zin geldt dat indien minder personen overlijden dan verondersteld (ondersterfte) dit een verlies geeft op de verzekeringen voor ouderdomspensioen en ingegaan pensioen en een winst op de verzekeringen voor partnerpensioen. Bij oversterfte is het omgekeerde het geval. Op de lange termijn dient het resultaat op langleven overwegend positief te zijn, anders is er een indicatie om de sterftegrondslagen te verzwaren. Voor 2013 is een positief resultaat op sterfte behaald van 1.084. Dit resultaat bestaat uit een winst op langleven van 996, een verlies op kortleven van 27 en ontvangen uitkeringen uit hoofde van risicoherverzekering bij overlijden van 115 . Overige kanssystemen. Bij dit resultaat kan bijvoorbeeld gedacht worden aan flexibilisering van de pensioenaanspraken bij pensioneren. Overige incidentele mutaties In 2013 is het opbouwpercentage verlaagd naar 1,45%. Hierdoor daalt de schadereserve en dit leidt tot een positief resultaat van 87.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 33
Resultaat op korten van aanspraken en rechten Er is een positief resultaat op toeslagverlening behaald van 5.263. Dit resultaat is ontstaan doordat de opgebouwde aanspraken op 1 april 2014 met 4,2% zijn gekort. In de vaststelling van de dekkingsgraad is reeds rekening gehouden met deze korting. De zuiver kostendekkende, gedempte kostendekkende, benodigde en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: 2013
Zuiver kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie* Premie die bijdraagt aan herstel Benodigde premie Feitelijke premie
2012
2.596 2.438 2.438 2.759
3.211 2.657 2.899 2.899 2.855
* Door een wijziging in het premiebeleid maakt het fonds in 2013 geen gebruik meer van de premiedempingssystematiek. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie (inclusief koopsom herstelplan) is als bate verantwoord. De feitelijke premie dient minimaal gelijk te zijn aan de kostendekkende premie. Daarnaast is, gezien het dekkingstekort, de eis gesteld dat de feitelijke premie bijdraagt aan het herstel van het fonds.
Oordeel van de externe actuaris op de financiële positie: Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Het pensioenfonds heeft op grond van de evaluatie herstelplan per 1 april 2014 een korting doorgevoerd van 4,2% op de pensioenaanspraken- en rechten. In de vaststelling van de verplichtingen per einde 2013 is reeds rekening gehouden met deze korting. Ondanks de doorgevoerde korting per 1 april 2013 blijkt ultimo 2013 nog steeds sprake van een dekkingstekort te zijn. Na indiening van de pensioenstaten zal DNB het fonds informeren of een herziening van de korting noodzakelijk is. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds GITP is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 34
RISICOPARAGRAAF Risico en beheersing/beleid Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheertaken is risicomijdend operationeel management. Onderstaand treft u de risico´s die het bestuur met prioriteit heeft aangepakt: * Actuariële risico's * Beleggingsrisico's * Renterisico * Valutarisico Een uitgebreidere behandeling van de risico's is opgenomen in de Jaarrekening. Actuariële risico's In 2013 is de zogenaamde AG prognosetafel 2012-2062, startjaar 2014 (2012: startjaar 2013) gebruikt. In deze tafels is de sterftetrend verdisconteerd. Daarbij wordt de leeftijds- en geslachtsafhankelijke ervaringssterfte conform de tabel 'GITP 2012' gehanteerd (gebaseerd op en afgeleid van door CBS gepubliceerde levensverwachtingen per inkomenscategorie). Overige relevante actuariële risico's zijn het overlijdens- en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Deze risico's zijn ondergebracht bij Elips Life A.G. (een Swiss Re company), gevestigd in Triesen en kantoorhoudend te Amstelveen. Beleggingsrisico's In het beleggingsbeleid is sprake van een relatief grote spreiding over de verschillende beleggingscategorieën en regio's. Per beleggingscategorie is een strategische weging aangegeven alsmede de bandbreedtes die naar inzicht van de externe vermogensbeheerder benut kunnen worden. Dit resulteert in een lager risico voor de gehele portefeuille. Dit lagere risico wordt ook inzichtelijk door de tracking error - de mate waarin de beleggingen afwijken van de benchmark die als ijkpunt voor de performance geldt - die aan de gehele portefeuille als doel is gesteld. Renterisico Het fonds is gevoelig voor wijzigingen in de marktrente omdat de duration van de beleggingen en de verplichtingen niet gelijk zijn. Bij de bepaling van het beleggingsbeleid weegt het bestuur zorgvuldig de voordelen (meer zekerheid) en nadelen (minder rendement) van meer of minder durationmatching af ten opzichte van alternatieve strategieën. Het beleid ten aanzien van de afdekking van het renterisico van de nominale verplichtingen is om circa 62,5% van de duration van de verplichtingen af te dekken. Valutarisico Het beleid van het fonds is om op totaal portefeuilleniveau de vreemde valuta exposure USD, GBP en JPY geheel passief af te dekken naar de Euro. De overige vreemde valuta's worden niet afgedekt. Het afdekken gebeurt steeds op 3-maandsbasis met behulp van valutatermijncontracten. Niet-financiële risico's Operationeel risico, IT-risico en uitbestedingsrisico Het operationeel risico is het risico op de onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico's worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen enzovoorts. Dit risico wordt gemitigeerd doordat het pensioenfonds een SLA met de uitvoerders heeft opgesteld waar het bestuur actief op stuurt. Het bestuur stelt zich jaarlijks op de hoogte van de risico's door de bestudering van de ISAE3402 type II-rapportage van de uitvoeringsorganisatie.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 35
Systeemrisico Het systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. Integriteitsrisico Het integriteitsrisico is het risico dat de integriteit van het fonds wordt beïnvloed als gevolg van niet integere of onethische gedragingen van de organisatie, de medewerkers of de leiding van het fonds. Het fonds beschikt over een gedragscode. Juridisch risico Dit risico bestaat ondermeer uit de gevolgen van het niet voldoen van het beleid en/of de bedrijfsvoering van het fonds aan wet- en regelgeving, alsmede de eigen voorgeschreven beleidskader, processen en procedures van het fonds. Het fonds laat zich bij het maken van haar beleid bijstaan door deskundige adviseurs. Bovendien zorgt zij ervoor dat de deskundigheid van de bestuursleden op peil wordt gehouden door ondermeer het volgen van cursussen. Hiermee wordt ervoor gezorgd dat dit risico wordt beheerst.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 36
TOEKOMSTPARAGRAAF In december 2014 heeft het bestuur besloten in het kader van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen gekozen voor het aangepaste paritaire model. Daarnaast is per 1 januari 2014 de Code Pensioenfondsen van kracht. In 2014 wordt een en ander nader uitgewerkt en worden de fondsdocumenten als de statuten, reglement verantwoordingsorgaan, reglement visitatiecommissie, ABTN en deskundigheidsplan worden hierop aangepast. In februari heeft het bestuur de evaluatie van het herstelplan ingediend. Uit de evaluatie van het herstelplan bleek een benodigde korting van 4,2%. Deze is per 1 april 2014 doorgevoerd op de opgebouwde aanspraken per 31 december 2013. Bij het vaststellen van het jaarwerk, bleek de dekkingsgraad alsnog 0,4% lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,1%. Het voornaamste verschil wordt verklaard doordat bij vaststelling van het jaarwerk het belegd vermogen 0,2% lager was dan het vermogen zoals bekend tijdens indiening van de evaluatie van het herstelplan. Daarnaast is er een verschil in overige effecten doordat de kosten iets hoger waren en de lagere herverzekering. Dit verschil bedraagt 0,1%. De laatste 0,1% wordt veroorzaakt door 'bovenmatig korten'. Hier volgt een cijfermatige onderbouwing:
Q4 2013 Beleggingen voor risico pensioenfonds Saldo overige activa en passiva voor risico fonds Totaal beschikbare middelen voor risico fonds Geraamde technische voorzieningen voor risico fonds Dekkingsgraad (middelen/technische voorzieningen): Benodigde korting (tot MVV van 104,1%)
125.048 1.449 126.497 126.812 99,8% 4,2%
JR 2013 124.775 1.229 126.074 126.782 99,4% 4,5%/4,6%
GITP BV heeft per 1 januari 2015 de uitvoeringsovereenkomst met het pensioenfonds opgezegd. Dat betekent dat GITP BV per 1 januari 2015 een andere uitvoerder moet hebben en waarschijnlijk zal het betekenen dat het fonds in de eerste helft van 2015 vermogen en verplichtingen gaat overdragen. Het bestuur en GITP BV onderzoeken op dit moment beiden de alternatieven. Als het kan zullen GITP BV en het fonds gezamenlijk een andere oplossing kiezen. Hierbij staat voor het bestuur van het pensioenfonds de evenwichtige belangenbehartiging van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden voorop. In 2014 zal het bestuur, samen met de werkgever, kijken naar wat de wijziging van het FTK voor gevolgen heeft voor het pensioenfonds. Eventueel te nemen maatregelen zullen door het bestuur voortvarend worden opgepakt. Daarnaast moet het bestuur, in overleg met de werkgever en de sociale partners de pensioenregeling versoberen als gevolg van het fiscale kader per 1 januari 2015. Daarnaast blijft het bestuur zich oriënteren op de toekomstbestendigheid van het pensioenfonds en welke alternatieven er mogelijk zijn.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 37
Nijmegen, 24 juni 2014
Stichting Pensioenfonds GITP Het bestuur
B. Rietdijk Voorzitter
R.F.J. Steens Secretaris
A. van Beek-Gordijn Bestuurslid
J.G.M. Linnemann Bestuurslid
M. van Dierendonck Bestuurslid
H. Hijlkema Bestuurslid
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 38
JAARREKENING
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 39
1 BALANS PER 31 DECEMBER 2013 (na verwerking van het resultaat) (in duizenden euro's)
31 december 2013
31 december 2012
ACTIVA Beleggingen voor risico pensioenfonds (1)
125.281
125.604
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
(2)
1.497
1.619
Vorderingen en overlopende activa
(3)
46
46
Liquide middelen
(4)
105
192
126.929
127.461
PASSIVA Reserves
(5)
4.551
-6.075
Technische voorzieningen
(6)
121.519
133.312
Overige schulden en overlopende passiva
(7)
859
224
126.929
127.461
103,7
95,4
Dekkingsgraad op basis van FTK in %
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 40
2
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2013
(in duizenden euro's) 2013
2012
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
(8)
2.759
2.855
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
(9)
182
14.056
Pensioenuitkeringen
(10)
-3.332
-3.400
Mutatie technische voorzieningen
(11)
Pensioenopbouw Rentetoevoeging Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen Vrijgevallen kosten uit de TV Wijziging marktrente Wijziging actuariële grondslagen Korten van aanspraken/rechten Overige wijzigingen
-2.027 -474 3.302 66 4.457 5.263 1.206
-2.519 -2.040 3.362 67 -9.523 -1.088 9.982 523 11.793
-1.236
Herverzekeringen
(12)
-260
390
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
(13)
-122
-164
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
(14)
-394
-346
10.626
12.155
10.626
12.155
Saldo van baten en lasten Bestemming saldo Mutatie algemene reserve
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 41
3
KASSTROOMOVERZICHT 2013
(in duizenden euro's) Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. 2013
2012
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Pensioenuitkeringen Herverzekeringen Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Mutatie vorderingen en overlopende activa Mutatie overige schulden en overlopende passiva
2.759 -3.332 -260 -394 129
2.855 -3.400 390 -346 -42 -1.476 -1.098
-2.019
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen beleggingen Aankopen beleggingen Directe opbrengsten Overige mutaties beleggingen Kosten vermogensbeheer
31.108 -28.022 -5 -1.928 -142
Mutatie liquide middelen
35.980 -36.458 1.202 1.276 -276 1.011
1.724
-87
-295
Samenstelling geldmiddelen 2013
2012
Liquide middelen per 1 januari
192
487
Mutatie liquide middelen
-87
-295
Liquide middelen per 31 december
105
192
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 42
4
TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE JAARREKENING
Algemeen Het doel van Stichting Pensioenfonds GITP, statutair gevestigd op de Berg en Dalseweg 127 te Nijmegen, is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Deze doelstelling is nader uitgewerkt in onder andere de statuten, het pensioenreglement, de uitvoeringsovereenkomst en de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota van Stichting Pensioenfonds GITP. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro's. Beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd op reële waarde, tenzij anders is vermeld. Voor zover noodzakelijk, wordt op activa een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Verwerking van activa en passiva Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 43
Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post "nog af te wikkelen transacties". Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar de rapporteringsvaluta euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Een aanzienlijk deel van de vreemde valuta wordt belegd in US Dollar, Britse Pond en Japanse Yen, hieronder volgen de omrekenkoersen van deze valuta's: 31-12-2013
US Dollar Britse Pond Japanse Yen
1,38 0,83 144,80
31-12-2012
1,32 0,81 114,00
Beleggingen Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Slechts indien de reële waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen van dat soort beleggingen. Vastgoedbeleggingen Niet-beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de reële waarde welke is bepaald op basis van de door de vermogensbeheerder van het fonds afgegeven intrinsieke waarde, zijnde een benadering van de marktwaarde. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen reële waarde, waarvoor de per balansdatum geldende marktwaarde wordt gehanteerd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 44
Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen reële waarde, waarvoor de per balansdatum geldende marktwaarde wordt gehanteerd, verhoogd met de lopende interest. Niet aan een beurs genoteerde fondsen zijn gewaardeerd tegen de reële waarde op basis van de door de vermogensbeheerder van het fonds afgegeven intrinsieke waarde, zijnde een benadering van de marktwaarde. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Positieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder derivaten. Negatieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder kortlopende schulden en overlopende passiva. Overige beleggingen Onder overige beleggingen worden opgenomen die beleggingen die niet als een van de hiervoor opgesomde beleggingen geclassificeerd kunnen worden. Tevens worden onder de overige beleggingen opgenomen nog af te wikkelen beleggingstransacties en liquide middelen die beheerd worden door de vermogensbeheerder. De overige beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Herverzekering De waarde van de herverzekeringspolissen is bepaald op de contante waarde van de herverzekerde aanspraken berekend tegen dezelfde grondslagen als van toepassing op de voorziening pensioenverplichtingen. Er is echter geen excasso-opslag verwerkt. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de geamortiseerde kostprijs. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid. Stichtingskapitaal en reserves De algemene reserve wordt bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is gelijk aan de contante waarde van de per balansdatum gefinancierde pensioenaanspraken, volgens de opgebouwde rechtenmethode. Dit wil zeggen dat de gefinancierde aanspraken overeenkomen met de per balansdatum tijdsevenredig verworven pensioenaanspraken. De contante waarde is berekend op basis van navolgende actuariële grondslagen: Overlevingsgrondslagen De door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde AG prognosetafel 2012-2062, startkolom 2014 (2012: startkolom 2013). Deze tafel is gecorrigeerd voor het verschil tussen de gehele Nederlandse bevolking en de deelnemerspopulatie van het pensioenfonds door gebruik te maken van de ervaringssterfte-tabel GITP 2012. Rekenrente De rekenrente wordt bepaald conform de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. In 2013 is de gemiddelde rente met 0,3% gestegen (ultimo 2013: 2,8%, ultimo 2012: 2,5%).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 45
Gehuwdheidsfrequentie Tot de pensioenleeftijd wordt voor alle deelnemers uitgegaan van 100% gehuwdheid, ongeacht de burgerlijke staat. Na ingang van het pensioen wordt uitgegaan van de feitelijke burgerlijke staat. Leeftijdsverschil man-vrouw De leeftijd wordt vastgesteld in jaren en maanden nauwkeurig. Hierbij is aangenomen dat de verzekerden zijn geboren op de eerste dag van de geboortemaand. De man wordt verondersteld drie jaar ouder te zijn dan de vrouw. Voorziening voor toekomstige excassokosten Voor de dekking van toekomstige kosten wordt de netto voorziening verhoogd met 2%. Wezenpensioen Voor ingegane wezen wordt geen sterfte verondersteld. Overige schulden en overlopende passiva Deze worden gewaardeerd op reële waarde.
GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATBEPALING Algemeen Voor zover niet anders vermeld worden baten en lasten verwerkt in het resultaat van het jaar, waarop zij betrekking hebben. Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Beleggingsresultaten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt verstaan alle aan het boekjaar toe te rekenen inkomsten uit beleggingen, zijnde dividend van aandelen en de aan het boekjaar toe te rekenen rentebedragen van vastrentende beleggingen. Onder indirecte beleggingsopbrengsten wordt verstaan de verandering in de waarde van beleggingen. Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies en valutaverschillen. Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Premies herverzekering De overlijdensrisico's zijn ondergebracht bij Elips Life A.G. (een Swiss Re company), gevestigd in Triesen en kantoorhoudend te Amstelveen. De risico's met betrekking tot arbeidsongeschiktheid zijn eveneens herverzekerd bij Elips Life A.G. Er is sprake van winstdeling. Uitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 46
GRONDSLAGEN KASSTROOMOVERZICHT Het kasstroomoverzicht is conform de indirecte methode opgesteld. Er is onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit beleggingsactiviteiten en pensioenactiviteiten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 47
5
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2013
(in duizenden euro's)
ACTIVA 1. Beleggingen voor risico pensioenfonds
Vastgoed beleggingen Stand per 1 januari 2013 Aankopen/ verstrekkingen Verkopen/ aflossingen Overige mutaties Waardemutaties Stand per 31 december 2013
Aandelen
Vastrentende waarden
Overige beleggingen
Derivaten
Totaal
6.246
31.546
58.121
6.076
23.615
125.604
80
618
24.803
-
2.521
28.022
-80 -481
317 4.552
-26.298 8.113 -5.445
-2.270 -5.845 2.042
-2.460 -657 -339
-31.108 1.928 329
5.765
37.033
59.294
3
22.680
124.775
Derivaten met een negatieve waarde
506 125.281
Vastgoed beleggingen Stand per 1 januari 2012 Aankopen/ verstrekkingen Verkopen/ aflossingen Overige mutaties Waardemutaties Stand per 31 december 2012
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
6.714
27.846
50.874
3.569
24.269
113.272
-
15.735
15.837
2.343
2.543
36.458
-468
-15.942 6 3.901
-17.579 -897 9.886
341 -177
-2.459 -726 -12
-35.980 -1.276 13.130
6.246
31.546
58.121
6.076
23.615
125.604
De overige mutaties hebben betrekking op mutaties liquide middelen beleggingsrekening, nog af te handelen beleggingstransacties en de reclassificatie van de beleggingen (look-through principe). Er wordt niet belegd in de premiebijdragende onderneming. Reële waarde Schattingen en veronderstellingen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds gewaardeerd tegen reële waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de reële waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 48
Voor het bepalen van de reële waarde van de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals bijvoorbeeld derivaten zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Het fonds belegt zelf in beleggingsfondsen, maar met het oog op de transparantie inzake de beleggingen is de informatie in deze toelichting gebaseerd op de beleggingen in de portefeuilles van deze beleggingsfondsen (“Look through”). Directe marktnotering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd). Afgeleide marktnotering: geen directe beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data danwel een prijs gebaseerd op een transactie in een niet-actieve markt met een niet-significante prijsaanpassing (gebaseerd op aannames en schattingen). Waarderingsmodellen en -technieken: marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden. Op basis van deze indeling kan het volgende onderscheid worden gemaakt: (directe en afgeleide) Marktnoteringen
Waarderingsmodellen en technieken
Totaal
Per 31 december 2013 Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
5.765 37.033 59.294 22.680
3 -
5.765 37.033 59.294 3 22.680
124.772
3
124.775
6.246 31.546 58.121 23.615
6.076 -
6.246 31.546 58.121 6.076 23.615
119.528
6.076
125.604
Per 31 december 2012 Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Opgemerkt wordt dat schattingen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte actuele waarden van financiële instrumenten derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waarde-oordelen ten aanzien van volatiliteit, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. Vastgoed beleggingen 31-12-2013
31-12-2012
Specificatie vastgoedbeleggingen naar soort: Niet-beursgenoteerd indirect vastgoed (participaties in beleggingsfondsen)
5.765
6.246
De vastgoed beleggingen worden in Nederland belegd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 49
Aandelen 31-12-2013
31-12-2012
Specificatie naar soort: Aandelenbeleggingsfondsen
37.033
31-12-2013
31.546
31-12-2012 In %
In %
Specificatie aandelen naar bedrijfstak: Transport en opslag Financiële instellingen (w.o. banken en verzekeraars) Nijverheid en industrie Handel Overige dienstverlening Overige
763
2,1
587
1,9
7.904 15.278 1.968 10.938 182
21,3 41,3 5,3 29,5 0,5
5.911 12.879 11.968 201
18,7 40,9 37,9 0,6
37.033
100,0
31.546
100,0
4.833 17.556 3.607 2.159 1.540 911 501 498 726 709 612 354 347 2.680
13,1 47,3 9,7 5,8 4,2 2,5 1,4 1,3 2,0 1,9 1,7 1,0 0,9 7,2
3.499 14.070 2.497 2.040 1.341 873 662 585 681 697 708 437 393 3.063
11,1 44,4 7,9 6,5 4,3 2,8 2,1 1,9 2,2 2,2 2,2 1,4 1,3 9,7
37.033
100,0
31.546
100,0
22.002 27.958 7.603 230 1.501
37,1 47,2 12,8 0,4 2,5
21.592 28.629 6.308 675 917
37,2 49,1 10,9 1,2 1,6
59.294
100,0
58.121
100,0
Specificatie aandelen naar regio: Euro landen Verenigde Staten Japan Groot-Brittannië Zwitserland Canada Australië Brazilië Zuid-Korea China Hong Kong Zuid-Afrika Taiwan Overige
Vastrentende waarden Specificatie vastrentende waarden naar soort: Staatsobligaties, niet index-linked Credits Hypotheken Index-linked bonds Overige
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 50
31-12-2013
31-12-2012 In %
In %
Specificatie vastrentende waarden naar bedrijfstak: Overheidsinstellingen Banken Financiele instellingen Handels- en industriële instellingen Andere staten Overige
20.260 7.741 2.146 14.169 3.149 11.829
34,1 13,1 3,6 23,9 5,3 20,0
15.117 10.815 15.646 2.942 13.601
26,0 18,6 26,9 5,1 23,4
59.294
100,0
58.121
100,0
49.380 2.003 7.911
83,3 3,4 13,3
47.765 1.934 8.422
82,2 3,3 14,5
59.294
100,0
58.121
100,0
Specificatie vastrentende waarden naar regio: Europa Verenigde Staten Opkomende markten
Derivaten Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2013: Type contract
Forward EUR-USD Forward EUR-GBP Forward EUR-JPY Interest rate futures Interest rate swaps
Contractomvang
36.100 2.300 430.000 2.555 49.980
Activa
Passiva
365 4 119 21 -
506
509
506
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 51
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2012: Type contract
Forward EUR-USD Forward EUR-GBP Forward EUR-JPY Interest rate futures Interest rate swaps
Contractomvang
32.600 2.200 230.000 5.031 91.825
Activa
Passiva
480 27 209 5 5.355
-
6.076
-
De contractomvang van de valutaderivaten zijn weergegeven in vreemde valuta.
31-12-2013
31-12-2012
Overige beleggingen Geldmarktfonds Commodities Infrastructure beleggingen Te vorderen dividendbelasting Overige beleggingsdebiteuren en -crediteuren Citygroup beleggingsbank
15.997 2.176 2.366 -169 277 2.033
18.264 2.493 2.644 -113 327
22.680
23.615
2013
2012
2. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Gewijzigde rentetermijnstructuur Benodigde rentetoevoeging Resultaat op sterfte Resultaat op arbeidsongeschiktheid Uitkeringen Wijziging actuariële grondslagen Overige mutaties
1.619 -10 5 13 90 -216 -4
1.783 79 25 6 -66 -222 -1 15
1.497
1.619
31-12-2013
31-12-2012
3. Vorderingen en overlopende activa Vooruitbetaalde kosten Rekening-courant herverzekeraar
46
3 43
46
46
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 52
31-12-2013
31-12-2012
4. Liquide middelen ABN AMRO Bank N.V.
105
192
Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn en niet het karakter van beleggingen hebben. Bankrekeningen die beheerd worden door de vermogensbeheerder zijn onder de overige beleggingen opgenomen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 53
PASSIVA 5. Reserves Algemene reserve
Stand per 1 januari 2012 Uit bestemming saldo van baten en lasten
-18.230 12.155
Stand per 31 december 2012 Uit bestemming saldo van baten en lasten
-6.075 10.626
Stand per 31 december 2013
4.551
31-12-2013 Solvabiliteit
31-12-2012 In %
In %
Aanwezig vermogen
126.070
103,7
127.237
95,4
Af: technische voorzieningen
121.519
100,0
133.312
100,0
4.551
3,7
-6.075
-4,6
Eigen vermogen Af: vereist eigen vermogen Vrij vermogen Minimaal vereist eigen vermogen Dekkingsgraad
17.000
14,0
15.877
11,9
-12.449
-10,1
-21.952
-16,5
4.960
4,1
5.390
4,0
103,7
95,4
De vermogenspositie van het pensioenfonds is slecht, ultimo 2013 is er nog steeds sprake van een dekkingstekort. De dekkingsgraad van het fonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de kortlopende schulden en overlopende passiva te delen op de technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans. De dekkingsgraad na korting bedraagt ultimo 2013 103,7% (ultimo 2012 95,4%). Het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) is bepaald op basis van de in artikel 11 van het "Besluit Financieel Toetsingskader pensioenfondsen" omschreven formule. Het MVEV van het pensioenfonds bedraagt 4,1% van de technische voorzieningen, ofwel 4.960. Het vereist eigen vermogen (VEV) is vastgesteld door toepassing van het standaardmodel van DNB. Het vereist vermogen is zodanig vastgesteld dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het fonds binnen één jaar in een dekkingstekort geraakt. Het vereist eigen vermogen per 31 december 2013 bedraagt 14,0% van de technische voorzieningen, ofwel 17.000.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 54
Herstelplan Het kortetermijnherstelplan van het fonds ging uit van een herstel tot het minimaal vereiste eigen vermogen binnen 5 jaar. Hiervoor werden de volgende maatregelen getroffen: 1 Geen indexatie tot een dekkingsgraad van 105%, daarboven naar rato. 2 Tot een dekkingsgraad van 105% wordt de premie jaarlijks met 0,5% verhoogd. Als de premie niet kostendekkend is, wordt een extra storting betaald tot het niveau, dat de premie kostendekkend is. 3 Als per 1 januari 2013 de dekkingsgraad lager is dan 105%, worden de opgebouwde aanspraken voor alle belanghebbenden gelijk voorwaardelijk gekort. Deze korting kan ongedaan worden gemaakt. Het definitieve herstelplan is, na intensief overleg met DNB, door het bestuur in oktober 2009 ingediend. DNB heeft het herstelplan in november 2009 goedgekeurd. Helaas hebben de ontwikkelingen gedurende 2013 ervoor gezorgd dat de dekkingsgraad inderdaad niet voldoende hersteld is. In de loop van het jaar is de financiële positie van het fonds weliswaar verbeterd tot 99,7%, maar dit is minder dan de wettelijk vereiste minimum dekkingsgraad van 104,1%. Het bestuur heeft daarom, in overstemming met wet- en regelgeving, besloten om de pensioenaanspraken per 1 april 2014 nogmaals met 4,2% te verlagen. Het verwachte financiële effect van de korting is ultimo 2013 in de technische voorziening verwerkt. Hierdoor daalde de technische voorziening met EUR 5.263. De korting leidde tot een stijging van de dekkingsgraad, waardoor de dekkingsgraad op het minimaal vereist eigen vermogen uit zou moeten komen. Uit het herstelplan blijkt een verwachte dekkingsgraad per 31 december 2013 van 104,1%. Aangezien de werkelijke dekkingsgraad (na korting) 103,7% bedraagt, loopt het pensioenfonds achter op het herstelpad. In verband met beëindiging van het kortetermijn herstelplan is een dekkingsgraad van 104,1 vereist, zijnde het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV). 6. Technische voorzieningen Pensioenverplichting Stand per 1 januari 2012 Mutatie technische voorzieningen
132.076 1.236
Stand per 31 december 2012 Mutatie technische voorzieningen
133.312 -11.793
Stand per 31 december 2013
121.519 2013
2012
Mutatie technische voorzieningen Pensioenopbouw Rentetoevoeging Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen Vrijgevallen kosten uit de TV Wijziging marktrente Wijziging actuariële grondslagen Korten van aanspraken/rechten Overige wijzigingen
2.027 474 -3.302 -66 -4.457 -5.263 -1.206
2.519 2.040 -3.362 -67 9.523 1.088 -9.982 -523
-11.793
1.236
Voor de toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting in de staat van baten en lasten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 55
De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorie van deelnemers als volgt samengesteld: 31-12-2013
31-12-2012
Aantal Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
Aantal 253 447 131
42.542 35.794 43.183
273 434 126
47.279 36.999 49.034
831
121.519
833
133.312
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat geen sprake is van een financieringsachterstand. Dit betekent dat alle opgebouwde aanspraken zijn opgenomen in de technische voorzieningen. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.
Korte beschrijving van de pensioenregeling Stichting Pensioenfonds GITP voert een uitkeringsregeling op basis van middelloon uit. Toeslagverlening De toeslagverlening op pensioenaanspraken en op pensioenuitkeringen is voorwaardelijk en vindt alleen plaats als de financiële middelen van het fonds dit toelaten. Het bestuur van het pensioenfonds beslist elk jaar of er een toeslag wordt verleend. Gestreefd wordt naar een toeslag op pensioenaanspraken van deelnemers die gelijk is aan de algemene loonstijging in de onderneming van de werkgever. Voor ingegane pensioenen, de aanspraken van ex-deelnemers en de eventuele aanspraken op bijzonder partnerpensioen van de ex-partners wordt gestreefd naar een toeslag die gelijk is aan de ontwikkeling van het afgeleide consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens. Er is voor toekomstige toeslagen geen geld gereserveerd en er wordt ook bij de bepaling van de hoogte van de pensioenpremies geen rekening gehouden met toeslagverlening. De toeslagverlening in de afgelopen drie jaren is in overeenstemming met dit beleid. 31-12-2013
31-12-2012
7. Overige schulden en overlopende passiva Schulden uit hoofde van derivaten met negatieve waarde Schuld aan werkgever Afdracht loonheffingen en premies Te betalen overlopende kosten
506 152 87 114
89 93 42
859
224
Over de schuld aan de werkgever wordt 1,84% (2012: 1,38%) interest verrekend. Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 56
RISICOBEHEER EN DERIVATEN Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico's. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Een belangrijk risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers zou moeten verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: Vermogen
Technische voorzieningen
Dekkingsgraad %
Stand per 31 december 2012 Mutatie
127.237 -1.167
133.312 -11.793
95,4 8,3
Stand per 31 december 2013
126.070
121.519
103,7
Dekkingsgraad per 1 januari M1 Premie M2 Uitkeringen M3 Toeslagen (korten van aanspraken/rechten) M4 RTS M5 Rendement M6 Overigen Dekkingsgraad per 31 december
2013
2012
%
% 95,4 0,6 -0,1 3,9 3,3 -0,2 0,8
86,2 0,1 -0,3 7,0 -5,8 10,0 -1,8
103,7
95,4
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 57
31-12-2013
31-12-2012
Het tekort op FTK grondslagen is als volgt: Voorziening pensioenverplichtingen Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico S10 Aktief management Diversificatie effect
121.519
133.312
5.077 12.913 3.119 2.055 1.454 3.798 664 -12.080
4.825 11.324 3.305 1.815 2.898 4.789 622 -13.701
17.000
15.877
Vereist pensioenvermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig pensioenvermogen
138.519 126.070
149.189 127.237
Tekort/Tekort
-12.449
-21.952
Vereist eigen vermogen (vereiste buffers)
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische asset mix in de evenwichtssituatie. Uit hoofde van prudentie zijn de buffers, evenals in 2012, gebaseerd op de strategische asset mix aangezien dit een hogere buffer tot gevolg heeft dan de feitelijke asset mix. Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico's. Deze beleidsinstrumenten betreffen: - beleggingsbeleid - premiebeleid - herverzekeringsbeleid - toeslagbeleid De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALMstudies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario's. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings-)risico's. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten.
Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 58
Renterisico Renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Dit risico bestaat doordat beleggingen en verplichtingen niet in dezelfde mate gevoelig zijn voor rentebewegingen. Het renterisico neemt af naarmate de looptijd van de beleggingen meer overeenkomt met de looptijd van de verplichtingen. Het beleid van het fonds is om het nominale renterisico van de verplichtingen voor circa 62,5% af te dekken. Ultimo 2013 is het renterisico circa 59,3% afgedekt. Het fonds realiseert afdekking van renterisico door meer langlopende (staats)obligaties te kopen in plaats van aandelen. Daarnaast maakt het fonds (niet actief) gebruik van renteswaps en swaptions. Bij een renteswap wordt een vaste lange rente geruild tegen een variabele korte rente. Het pensioenfonds ontvangt in dit geval een lange rente, vergelijkbaar met de kasstroom van een langlopende obligatie en betaalt daarvoor een variabele korte rente (bijvoorbeeld EURIBOR). Het fonds betaalt hiervoor een swappremie. Bij het afsluiten van een swap of swaption wordt de "duratie-mismatch" verkleind, maar ontstaan nieuwe risico's zoals tegenpartij-, liquiditeits- en juridische risico's. Deze risico's worden door het fonds acceptabel geacht. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. 31-12-2013 Balanswaarde
Vastrentende waarden (voor derivaten) Vastrentende waarden (na derivaten) Voorziening pensioenverplichtingen
31-12-2012
Duration
59.294 59.297 121.519
6,5 24,2 16,9
Balanswaarde
Duration
58.121 58.121 133.312
5,4 27,2 17,1
Op balansdatum is de duration van de beleggingen aanzienlijk langer dan de duration van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde "duration-mismatch". Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van de beleggingen minder snel stijgt dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur) daalt, waardoor de dekkingsgraad zal dalen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel dalen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: 31-12-2013
31-12-2012 in %
Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd 1-5 jaar Resterende looptijd > 5 jaar Niet beschikbaar
in %
640 15.028 33.588 10.038
1,1 25,3 56,7 16,9
1.155 21.003 29.852 6.111
2,0 36,1 51,4 10,5
59.294
100,0
58.121
100,0
Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico wordt gemitigeerd door diversificatie.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 59
Valutarisico Valutarisico is het risico dat wisselkoersschommelingen de waarde van een belegging beïnvloeden. Het grootste deel van de beleggingsportefeuille is belegd in in euro's genoteerde waarden. Het totaalbedrag dat niet in euro's is belegd bedraagt ultimo 2013 32% (2012: 35%) van de beleggingsportefeuille en is voor 82% (2012: 68%) afgedekt. Het valutarisico in US dollars, Britse ponden en Japanse Yens is voor 94% (2012: 99%) afgedekt. De overige valutarisico's worden conform het beleid niet afgedekt. De vreemde valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Positie voor afdekking
AUD CAD CHF DKK GBP HKD JPY SGD USD NOK SEK Overige valuta
Valutaderivaten
Nettopositie na afdekking 2013
Nettopositie na afdekking 2012
502 901 1.540 141 2.164 1.226 3.726 274 28.770 74 303 24
-2.769 -3.088 -26.564 -
502 901 1.540 141 -605 1.226 638 274 2.206 74 303 24
662 931 1.345 252 -642 1.305 492 304 527 52 375 8.643
39.645
-32.421
7.224
14.246
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito's worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 60
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 31-12-2013
31-12-2012 In %
AAA AA A BBB BB < BB Overige
In %
18.662 4.604 11.786 15.514 1.912 4.666 2.150
31,5 7,8 19,9 26,1 3,2 7,9 3,6
12.823 5.793 11.537 19.933 2.418 3.935 1.682
22,1 10,0 19,9 34,1 4,2 6,8 2,9
59.294
100,0
58.121
100,0
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Actuariële risico's De belangrijkste actuariële risico's zijn de risico's van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Langlevenrisico Het langlevenrisico is het belangrijkste actuariële (verzekeringstechnische) risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG-prognosetafel 2012-2062 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Overlijdensrisico Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen ("schadereserve"). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het fonds heeft het nabestaanden- en wezenpensioen op risicobasis herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande, verzekeringsmaatschappij. Daarnaast is eveneens het arbeidsongeschiktheidsrisico herverzekerd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 61
Toeslagrisico Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om toeslagen te geven op pensioenrechten en -aanspraken. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagverlening voorwaardelijk is. In 2012 en 2013 zijn geen toeslagen toegekend.
Concentratierisico In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico's kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio's, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. 31-12-2013
staatsobligaties Italië staatsobligaties Nederland staatsobligaties Duitsland Rabobank
6.098 4.030 3.029
31-12-2012
4.326 3.483 -
Ultimo 2013 waren de beleggingen in staatsobligaties Italië kleiner dan 2% van het balanstotaal.
Overige niet-financiële risico's Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico's worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. Monitoring door het bestuur vindt plaats door de beoordeling van de periodieke SLA-rapportages. In de ISAE 3402 Type II Rapportage van Syntrus Achmea is de kwaliteitszekerheid van de verschillende processen vastgelegd. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 62
Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van beleggingsfondsen die gebruik maken van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico's bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Gebruik wordt gemaakt van onder meer de volgende instrumenten. Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt t aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden binnen de beleggingsfondsen valutarisico's afgedekt. Renteswaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het t uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden. De rentederivaten van het fonds zijn afkomstig uit beleggingen in beleggingsfondsen, deze worden afzonderlijk gepresenteerd door het toepassen van het doorkijkprincipe. Het fonds ontvangt hiervoor geen collateral.
Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen het fonds en de sponsor, zijnde de aangesloten ondernemingen, en haar bestuurders. Transacties met bestuurders Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. Er zijn geen leningen verstrekt aan en er zijn geen vorderingen op (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen Betreffende de uitvoeringsovereenkomst tussen fonds en werkgever met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling wordt verwezen naar de uitvoeringsovereenkomst. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Langlopende contractuele verplichtingen Het fonds heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. voor een periode van 2 jaar, deze overeenkomst loopt ultimo 2014 af. De te betalen vergoeding over 2013 bedroeg 252 (2012: 228). De totale verplichting voor de resterende looptijd bedraagt 226 (excl. indexering). Het fonds heeft sinds 1 juli 2008 een vermogensbeheerovereenkomst afgesloten met Robeco Institutional Asset Management B.V. voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van 12 maanden. De te betalen vergoeding voor 2014 bedraagt circa 142 (2012: 250).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 63
6
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2013
(in duizenden euro's) 2013
2012
8. Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Premiebijdragen van werkgevers en werknemers FVP-koopsommen
2.757 2
2.852 3
2.759
2.855
De totale bijdrage van werkgevers en werknemers bedraagt 20,0% (2012: 20,0%) van de loonsom. De FVP-koopsommen worden aangewend voor inkoop van extra pensioenaanspraken. De zuiver kostendekkende, gedempte kostendekkende, benodigde en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: Zuiver kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie* Premie die bijdraagt aan herstel Benodigde premie Feitelijke premie
2.596 2.438 2.438 2.759
3.211 2.657 2.899 2.899 2.855
* Door een wijziging in het premiebeleid maakt het fonds in 2013 geen gebruik meer van de premiedempingssystematiek. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie (inclusief koopsom herstelplan) is als bate verantwoord. De feitelijke premie dient minimaal gelijk te zijn aan de kostendekkende premie. Daarnaast is, gezien het dekkingstekort, de eis gesteld dat de feitelijke premie bijdraagt aan het herstel van het fonds.
De samenstelling van de zuiver kostendekkende premie is als volgt: Nominale pensioeninkoop op marktwaarde Opslag voor uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen) Risicopremies
1.625 328 241 402
2.178 279 413 341
2.596
3.211
Bovenstaande berekening waarbij de solvabiliteitsopslag gelijk gesteld is op het minimaal vereiste eigen vermogen bedraagt 2.438. De solvabiliteitsopslag bedraagt in dit geval 83 (4,0%).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 64
9. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten 2013
Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overige opbrengsten en lasten
Kosten van vermogensbeheer 2013
Totaal 2013
227 -232 -
-481 4.552 -5.445 2.042 -339 -
-142
-481 4.779 -5.445 2.042 -571 -142
-5
329
-142
182
Directe beleggingsopbrengsten 2012
Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overige opbrengsten en lasten
Indirecte beleggingsopbrengsten 2013
Indirecte beleggingsopbrengsten 2012
Kosten van vermogensbeheer 2012
Totaal 2012
788 6 406 2
-468 3.901 9.874 -177 -
-276
-468 4.689 9.880 -177 406 -274
1.202
13.130
-276
14.056
2013
2012
10. Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheid Afkopen
2.733 458 7 132 2
2.807 416 12 152 13
3.332
3.400
De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 451,22 per jaar (2012: € 438,44) overeenkomstig de Pensioenwet (artikel 66). De toeslag op uitkeringen per 1 januari 2013 is door het bestuur vastgesteld op 0% (1 januari 2012: 0%).
11. Mutatie technische voorzieningen Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is het bedrag opgenomen dat benodigd is voor de opbouw (comingservice en backservice) van de pensioenaanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Daarnaast zijn de risicokoopsommen voor overlijden en arbeidsongeschiktheid opgenomen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 65
Rentetoevoeging De voorziening pensioenverplichtingen is in het boekjaar opgerent met 0,351% (2012: 1,544%). Dit is de éénjaarsrente uit de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur per 31 december 2012. Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen In deze post is de afname van de technische voorzieningen opgenomen die op basis van de pensioenaanspraken wordt verwacht. Daarnaast is hierin de afname van de technische voorzieningen uit hoofde van afkoop opgenomen. Vrijgevallen kosten uit de TV In de voorziening pensioenverplichtingen is een voorziening opgenomen ter dekking van toekomstige excassokosten. Een deel van deze voorziening valt vrij door het doen van uitkeringen in het boekjaar. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van deze herrekening is onder deze post opgenomen. Wijziging actuariële grondslagen De overlevingsgrondslagen zijn gebaseerd op de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde AG prognosetafel 2012-2062, startkolom 2014. Deze tafel is gecorrigeerd voor het verschil tussen de gehele Nederlandse bevolking en de deelnemerspopulatie van het pensioenfonds door gebruik te maken van de ervaringssterfte tabel 'GITP 2012' (gebaseerd op en afgeleid van door CBS gepubliceerde levensverwachtingen per inkomenscategorie). Korten van aanspraken/rechten Doordat de ontwikkeling van de dekkingsgraad achterbleef bij het herstelplan heeft het fonds in de jaren 2012 en 2013 moeten korten op de aanspraken en rechten. Het effect van de korting is onder deze post opgenomen. Overige wijzigingen 2013 Resultaat op kanssystemen: Resultaat op sterfte Resultaat op arbeidsongeschiktheid Resultaat op mutaties Overige resultaten
2012 956 121 42 87
241 237 45 -
1.206
523
Premies voor overlijdensrisico Premies voor premievrijstellingsrisico Premies voor arbeidsongeschiktheidsrisico
245 84 114
322 64 107
Totaal premies Uitkering herverzekerde pensioenen Uitkeringen premies van vrijgestelden Uitkeringen van kapitalen Winstaandeel
443 -69 -64 -50
493 -288 -68 -485 -42
-183
-883
260
-390
12. Herverzekeringen
Totaal uitkeringen
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 66
2013
2012
13. Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
122
164
275 68 51
257 39 50
394
346
14. Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratiekosten Adviseurs- en controlekosten Overige kosten
De accountantskosten bedragen in 2013 in totaal 34 (2012: 24). Deze kosten zijn gemaakt voor controle van de jaarrekening. Deze werkzaamheden zijn uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. te Rotterdam.
Personeelsleden Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. Het pensioenfonds heeft in 2013 19 aan bestuursvergoedingen betaald. Vaststelling van de jaarrekening door het bestuur Het bestuur van Stichting Pensioenfonds GITP heeft de jaarrekening 2013 vastgesteld in de vergadering van 17 juni 2014. Nijmegen, 24 juni 2014
Stichting Pensioenfonds GITP Het bestuur
B. Rietdijk Voorzitter
R.F.J. Steens Secretaris
A. van Beek-Gordijn Bestuurslid
J.G.M. Linnemann Bestuurslid
M. van Dierendonck Bestuurslid
H. Hijlkema Bestuurslid
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 67
OVERIGE GEGEVENS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 68
OVERIGE GEGEVENS 1
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum
In februari heeft het bestuur de evaluatie van het herstelplan ingediend. Uit de evaluatie van het herstelplan bleek een benodigde korting van 4,2%. Deze is per 1 april 2014 doorgevoerd op de opgebouwde aanspraken per 31 december 2013. Bij het vaststellen van het jaarwerk, bleek de dekkingsgraad alsnog 0,4% lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,1%. Het voornaamste verschil wordt verklaard doordat bij vaststelling van het jaarwerk het belegd vermogen 0,2% lager was dan het vermogen zoals bekend tijdens indiening van de evaluatie van het herstelplan. Daarnaast is er een verschil in overige effecten doordat de kosten iets hoger waren en de lagere herverzekering. Dit verschil bedraagt 0,1%. De laatste 0,1% wordt veroorzaakt door 'bovenmatig korten'. Hier volgt een cijfermatige onderbouwing:
Q4 2013 Beleggingen voor risico pensioenfonds Saldo overige activa en passiva voor risico fonds Totaal beschikbare middelen voor risico fonds Geraamde technische voorzieningen voor risico fonds Dekkingsgraad (middelen/technische voorzieningen): Benodigde korting (tot MVV van 104,1%)
125.048 1.449 126.497 126.812 99,8% 4,2%
JR 2013 124.775 1.229 126.074 126.782 99,4% 4,5%/4,6%
GITP BV heeft per 1 januari 2015 de uitvoeringsovereenkomst met het pensioenfonds opgezegd. Dat betekent dat GITP BV per 1 januari 2015 een andere uitvoerder moet hebben en waarschijnlijk zal het betekenen dat het fonds in de eerste helft van 2015 vermogen en verplichtingen gaat overdragen. Het bestuur en GITP BV onderzoeken op dit moment beiden de alternatieven. Als het kan zullen GITP BV en het fonds gezamenlijk een andere oplossing kiezen. Hierbij staat voor het bestuur van het pensioenfonds de evenwichtige belangenbehartiging van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden voorop.
2
Resultaatverdeling
In de statuten van het fonds is niets opgenomen met betrekking tot de resultaatbestemming. Het bestuur heeft besloten om het saldo van baten en lasten van 10.626 toe te voegen aan de algemene reserve.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 69
3
ACTUARIËLE VERKLARING
Opdracht Door Stichting Pensioenfonds GITP te Nijmegen is aan Triple A – Risk Finance Certification B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2013.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist l eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. l Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Het pensioenfonds heeft op grond van de evaluatie herstelplan per 1 april 2014 een korting doorgevoerd van 4,2% op de pensioenaanspraken- en rechten. In de vaststelling van de verplichtingen per einde 2013 is reeds rekening gehouden met deze korting. Ondanks de doorgevoerde korting per 1 april 2014 blijkt ultimo 2013 nog steeds sprake van een dekkingstekort te zijn. Na indiening van de pensioenstaten zal DNB het fonds informeren of een herziening van de korting noodzakelijk is.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 70
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131 en 132. Inzake artikel 137 onthoud ik mij van mijn oordeel, aangezien er recentelijk geen continuïteitsanalyse en/of consistentietoets is uitgevoerd door het pensioenfonds. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds GITP is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort.
Amsterdam, 17 juni 2014 drs. P. Heesterbeek AAG verbonden aan Triple A – Risk Finance Certification B.V.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 71
4
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds GITP Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Pensioenfonds GITP te Nijmegen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de Staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag , beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag , beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds GITP per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 72
Benadrukking van kortingsmaatregelen Wij vestigen de aandacht op pagina 17 van het bestuursverslag en pagina 55 van de jaarrekening, waarin het bestuur meldt besloten te hebben per 1 april 2014 over te gaan tot het korten van de opgebouwde aanspraken en rechten en waarin is toegelicht dat deze korting is verwerkt in deze jaarrekening. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag , voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag , voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 24 juni 2014 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
S.A. van Kempen RA
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 73
BIJLAGEN
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 74
1
VERLOOPSTAAT DEELNEMERS 2013 Aantal
2012 Aantal
Aantal
Aantal
Deelnemers Stand vorig boekjaar Nieuwe toetredingen Ontslag met premievrije aanspraak Ingang pensioen Overlijden Andere oorzaken
273 5 -24 -1
Stand einde boekjaar
286 21 -27 -7 -1 1
-20
-13
253
273
434
426
Gewezen deelnemers Stand vorig boekjaar Ontslag met premievrije aanspraak Ingang pensioen Overlijden Afkopen
24 -9 -1 -1
Stand einde boekjaar
27 -12 -1 -6 13
8
447
434
126
106
Pensioengerechtigden Stand vorig boekjaar Ingang pensioen Overlijden Afloop Andere oorzaken
Stand einde boekjaar
14 -6 -2 -1
19 -1 2 5
20
131
126
831
833
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 75
2
BEGRIPPENLIJST
Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) Asset Liability Management (ALM) Asset mix
Benchmark Commodities Custodian Directe beleggingsopbrengsten Dekkingsgraad Duration Fed Feitelijke premie FTK
Futures
FVP koopsom
Een 'bedrijfsplan' waarin integraal inzicht wordt gegeven in het functioneren van het fonds. Naast gegevens over de bedrijfsvoering bevat deze nota informatie over het door het fonds gevoerde premie- en beleggingsbeleid. Het integrale beheer van beleggingen en verplichtingen met als doel de beleggingen optimaal op de verplichtingen af te stemmen. De opdeling van een beleggingsportefeuille in verschillende beleggingscategorieën, zoals vastrentende waarden, aandelen, onroerend goed, commodities en liquiditeiten. Een ijkpunt waartegen ontwikkelingen in/van een beleggingsportefeuille worden afgezet. Hiervoor wordt een maatgevende index gekozen. Grondstoffen (bijvoorbeeld olie, metalen etc.). Een bank die verantwoordelijk is voor het bewaren en administreren van effecten zoals aandelen en obligaties. Netto exploitatieopbrengsten uit onroerende zaken, rente, dividend en soortgelijke opbrengsten. De waarde van de bezittingen van een pensioenfonds als percentage van de waarde van de pensioenverplichtingen. Een maatstaf voor rentegevoeligheid en/of een gewogen gemiddelde looptijd van de contante waarde van verschillende kasstromen. Federal Reserve Board. De Amerikaanse centrale bank. In het financieel toetsingskader gehanteerde term. Afhankelijk van de bestemming betreft dit de ontvangen werkgevers- en/of werknemersbijdragen. Benaming van het toezichtregime “Financieel toetsingskader” dat per 1 januari 2007 van toepassing is op de financiële positie en het financiële beleid van pensioenfondsen. Het toezichtsregime is verankerd in de Pensioenwet. Een future (of termijncontract) is een financieel contract tussen twee partijen die zich verbinden om op een bepaald tijdstip een bepaalde hoeveelheid van een product of financieel instrument te verhandelen tegen een vooraf bepaalde prijs. Men komt dus een transactie in de toekomst overeen.
Indirecte beleggingsopbrengsten
Bijdrage vanuit de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering om te voorzien in de mogelijkheid van pensioenopbouw tijdens de werkloosheid van deelnemers van veertig jaar of ouder en hun nabestaanden. Voorts kunnen bijdragen worden verstrekt gedurende een reïntegratieperiode. Gerealiseerde en ongerealiseerde waardemutaties van beleggingen en valutaresultaten.
Intrest Rate Swaps (IRS)
Een financiële constructie waarbij intrest betalingen worden uitgewisseld met een tegenpartij. Dit wordt toegepast om het renterisico van het fonds te verminderen.
Kostendekkende premie
In het financieel toetsingskader gehanteerde term. De kostendekkende premie is de premie die volgens FTK voorschriften zou moeten worden ontvangen en bestaat onder andere uit: de premie voor de jaarlijkse inkoop van ouderdomspensioen, de risicopremies voor nabestaandenpensioen, een opslag voor excassokosten, solvabiliteitsopslag en uitvoeringskosten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 76
Performance
De beleggingsresultaten op basis van total returns die een vermogensbeheerder heeft behaald over een door hem gedurende een bepaalde tijd beheerde portefeuille. Deze prestatie wordt veelal vergeleken met die van de benchmark.
Reële waarde
De pensioenwet schrijft waardering van beleggingen tegen marktwaarde voor. Het begrip marktwaarde is te beschouwen als een synoniem van reële waarde. Om aan te sluiten op het toenemende gebruik (ook internationaal) van het begrip reële waarde (fair value) wordt dit begrip in dit rapport gehanteerd.
Rentetermijnstructuur (RTS)
Een overzicht van rentepercentages behorende bij verschillende looptijden, zoals maandelijks gepubliceerd door DNB.
Service Level Agreement (SLA)
Beschrijving van overeengekomen dienstverlening tussen partijen bij uitbesteding van bedrijfsprocessen.
Solvabiliteit
Een maatstaf die een indicatie geeft van de financiële positie van een organisatie.
Swap
Een overeenkomst tussen twee partijen waarbij wordt afgesproken om gedurende een bepaalde periode bepaalde betalingen met elkaar uit te wisselen, bijvoorbeeld het ruilen van vaste rentebetalingen en variabele rentebetalingen.
UFR
De Ultimate Forward Rate (UFR) werd in 2012 voorgesteld als rekenrente na het laatste liquide punt in de swaptermijnmarkt. Het is een risicovrije rekenrente voor langjarige contracten, waarin wegens de lange looptijd onvoldoende handel in bestaat.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 77
3
VERSLAG COMPLIANCE OFFICER STICHTING PENSIOENFONDS GITP 2013
Jaarlijks rapporteert de compliance officer van Stichting Pensioenfonds GITP over zijn werkzaamheden en bevindingen en doet op basis daarvan eventuele aanbevelingen aan het Bestuur. Aangesteld in het najaar van 2013 als opvolger van de heer Arthur Verheul, heb ik op 19 februari j.l. een gesprek gevoerd met Bas Rietdijk, de voorzitter van het Pensioenfonds, en op 13 maart j.l. een bestuursvergadering in Nijmegen bijgewoond. Uit deze contacten en het bestuderen van de relevante stukken (o.a. via de toegang tot het bestuursportaal) ben ik tot de volgende bevindingen gekomen. De directie van GITP is voornemens de uitvoeringsovereenkomst van GITP met het Pensioenfonds in de loop van 2014 op te zeggen. Over de overdracht van het pensioenfonds is nog geen zekerheid. Eerder onderzochte mogelijkheden (overdracht aan AEGON (niet indexeren) en het PGB (collectief, voorkeur)) zijn vooralsnog niet doorgegaan. Inzet nu is de overeenkomst tussen GITP en het Pensioenfonds vóór medio 2014 op te zeggen en daarbij te zorgen voor voldoende continuïteit van het fonds in de toekomst. Gestreefd wordt ook naar een blijvende evenwichtige belangenbehartiging. Daarom heeft het bestuur besloten om bij wijze van uitzondering, gezien de bijzondere situatie, bij de overdracht een bestuursbesluit bij unanimiteit te willen nemen. Dat lijkt me getuigen van een zorgvuldige besluitvorming in deze en het rekening willen houden met de verschillende belangen. De druk op de 'governance' van het Pensioenfonds is verder vergroot. De wetgeving stelt hoge eisen aan de deskundigheid, geschiktheid en diversiteit van het bestuur; en het afnemend personeelsbestand van GITP doet de kosten (structuur) toenemen. Deze kwesties verdienen blijvende aandacht van het bestuur. Het Pensioenfonds voldoet met enkele kleine uitzonderingen (zie checklist d.d. 12 december 2013) aan de nieuwe Code, met daarin bepalingen voor bestuur, intern toezichthouders en een belanghebbenden c.q. verantwoordingsorgaan. Als bestuursmodel is gekozen voor de visitatiecommissie (een jaarlijkse visitatie, kosten circa 15.000 Euro). De DNB vraagt een zorgvuldige motivering van het transitieplan voor de overgang naar een nieuw bestuursmodel. De toezichtkosten van de DNB zijn verdubbeld. Het inzichtelijk maken van elke transactie (zoals vereist) is volgens het bestuur te duur. Het is nog de vraag in hoeverre de non-compliance tot problemen met de DNB leidt. De Ronde Tafel Conferentie op 28 januari j.l. is zo blijkt, naar tevredenheid van de belanghebbenden verlopen. Daarbij hebben met name ook de gepensioneerden hun 'gevoelens' kunnen uiten. Er is het afgelopen jaar volgens het bestuur van het Pensioenfonds geen aanleiding geweest tot zorg en geen vermoeden tot belangenverstrengeling, enige voorwetenschap of persoonlijke verrijking bij transacties. De voorzitter meldt dat het beloningsbeleid aan de orde is van bestuursleden die niet in dienst zijn van de werkgever. Met het verantwoordingsorgaan zal nog een keer overlegd worden over het afwijzend advies, waarna het bestuur en definitief besluit zal nemen. Het overleg met het verantwoordingsorgaan was aanvankelijk te procedureel (ook teveel bij het beleid betrokken), met te weinig aandacht voor de verantwoording zelf. De resultaten van de jaarlijkse visitatie bijvoorbeeld, zouden intensiever met het orgaan besproken kunnen worden. Vorig jaar heeft het bestuur zichzelf geëvalueerd. Er is besloten de evaluatie eenmaal per drie jaar onder externe begeleiding te doen. De archivering is op orde (de stukken dienen ten minste zeven jaar bewaard te worden). En als compliance officer heb ik toegang tot het bestuursportaal. Ik concludeer dat er over het jaar 2013 geen meldingen zijn geweest met betrekking tot (potentiële) belangenconflicten of persoonlijke transacties met voorwetenschap zoals genoemd in de gedragscode versie 2011, artikels 6 en 7. Verder hebben alle bestuursleden een "Verklaring omtrent naleving gedragscode" over het jaar 2013 ingevuld en ondertekend. En er zijn geen andere aanwijzingen geweest in 2013 die aanleiding hadden kunnen geven tot een nader onderzoek door de compliance officer. Rienk Goodijk, compliance officer Sint Michielsgestel, 29 april 2014
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 78