Stichting Pensioenfonds GITP
Jaarrapport 2010
INHOUDSOPGAVE Pagina
A B C D E
Voorwoord Kerncijfers Karakteristieken van het pensioenfonds Verslag van het verantwoordingsorgaan Bestuursverslag Bestuursverslag Pensioenparagraaf Financiële paragraaf Actuariële paragraaf Risicoparagraaf Toekomstparagraaf.
3 5 9 14 17 18 26 28 31 34 35
JAARREKENING 1 2 3 4 5 6
Balans per 31 december 2010 Staat van baten en lasten over 2010 Kasstroomoverzicht 2010 Toelichting behorende bij de jaarekening Toelichting op de balans per 31 december 2010 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2010
37 38 39 40 46 61
OVERIGE GEGEVENS 1 2 3 4 5
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum Herstelplan Dekkingsgraad Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
66 66 66 67 69
BIJLAGEN 1
Verloopstaat deelnemers
72
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 2
A
VOORWOORD
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 3
VOORWOORD Voor u ligt het jaarverslag van Stichting Pensioenfonds GITP 2010 Ook 2010 was een bewogen jaar voor het pensioenfonds, waarin de ontwikkeling van de dekkingsgraad van het fonds nauwlettend werd gevolgd. Steeds was er een zekere dreiging dat het herstelplan niet zou worden gehaald met alle ge volgen van dien. Aan het einde van 2009 leek de dekkingsgraad van het pensioenfonds zich te herstellen van de effecten van de economische crisis. Maar in het eerste kwartaal van 2010 veranderde dat. De dalende rente en een sneller stijgende levensverwachting maakten dat de verplichtingen sneller stegen dan het eigen vermogen. Het pensioenfonds heeft in zo'n situatie meer geld nodig om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Zo kon het gebeuren, dat ondanks het feit dat het fonds een rendement van 16,3% op de beleggingsportefeuille behaalde en de waarde van de bezitting van het fonds daardoor steeg van € 92.062 naar € 104.440 toch de dekkingsgraad daalde. Aan het einde van 2010 begon de marktrente weer te stijgen en daarmee ook de dekkingsgraad van het fonds. Die was op 31 december 94,0% en lag daarmee net boven het herstelpad dat is opgenomen in het herstelplan. GITP een van de 14 fondsen van Donner. In augustus kondigde Minister Donner aan dat 14 pensioenfondsen niet langer uitstel kregen om kortingsmaatregelen te nemen. Pensioenfonds GITP behoorde tot deze fondsen. Na een gesprek met DNB heeft het fonds kunnen aantonen dat korten op dit moment niet noodzakelijk was. DNB heeft hiermee ingestemd. Als gevolg hiervan van de ontstane situatie is er een hoorzitting in de vaste Kamercommissie van Sociale Zaken geweest in de Tweede Kamer. De heer Van Rees heeft hier als voorzitter van het pensioenfonds gesproken. Communicatie. In 2010 heeft het pensioenfonds veel aandacht besteed aan communicatie met de achterban. Hierbij is nadrukkelijker gebruik gemaakt van de website. Daarop wordt maandelijks de dekkingsgraad gepubliceerd en elk kwartaal wordt een nieuwsbericht van het bestuur geplaatst. Ook verschijnen er regelmatig tussentijdse korte berichten. Een delegatie van het bestuur heeft meerdere keren bijeenkomsten van de Vereniging van Gepensioneerden van GITP en van de Vereniging van Slapers van GITP bezocht om toelichting te geven op het gevoerde beleid en is er opnieuw een rondetafelgesprek geweest met alle stakeholders. Toeslag in 2010 Het bestuur van pensioenfonds heeft, gezien de onderdekking van het fonds, helaas moeten besluiten geen toeslag te verlenen in 2010. We moeten er rekening mee houden dat dit ook de komende jaren het geval zal zijn. Vooruitzichten. De werkgever heeft in 2010 met de OR een akkoord bereikt over een beperkte wijziging van de pensioenregeling. Deze kan doorgevoerd worden zodra benodigde wetswijzigingen om de pensioenleeftijd te verhogen een feit zijn. Ook in 2011 zal studie gemaakt worden van een verdergaande wijzigingen van de pensioenregeling. Begin 2011 is de samenstelling van het bestuur gewijzigd. Ook in 2011 zal het bestuur veel aandacht besteden aan de verdere ontwikkeling van de deskundigheid van het bestuur. Rotterdam, 22 juni 2011
B. Rietdijk Voorzitter Bestuur Stichting Pensioenfonds GITP
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 4
B
KERNCIJFERS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 5
KERNCIJFERS Deelnemers, gewezen en pensioentrekkenden 2010 Aantal Deelnemers Gewezen deelnemers Ouderdomspensioen
2009 %
Aantal
2008 %
Aantal
2007 %
Aantal
2006 %
Aantal
%
291
36,0
322
40,2
364
43,0
367
44,9
327
42,5
418 99
51,7 12,3
382 98
47,6 12,2
376 106
44,5 12,5
352 99
43,0 12,1
341 101
44,4 13,1
808
100,0
802
100,0
846
100,0
818
100,0
769
100,0
Bijdragen van werkgevers en werknemers, saldo waardeoverdrachten, pensioenuitkeringen en uitvoeringskosten (x € 1.000) 2010
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
2009
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
2007
2006
3.276
3.537
3.239
3.020
2.985
8
2
-48
85
321
0
0
0
-421
-1.360
8
2
-48
-336
-1.039
3.029
3.039
3.004
2.761
2.645
359
485
371
339
424
Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Saldo waardeoverdrachten risico deelnemers
Pensioenuitkeringen
2008
Technische voorzieningen, stichtingskapitaal en reserves, belegd vermogen en dekkingsgraad (x € 1.000) 31-12-2010
Technische voorzieningen - voor risico pensioenfonds Stichtingskapitaal en reserves Beleggingen - voor risico pensioenfonds Liquide middelen Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Saldo overige activa en passiva Totaal belegd vermogen Aanwezige dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad
31-12-2009
31-12-2008
31-12-2007
31-12-2006
111.157
95.940
94.663
74.733
77.307
-6.717
-3.878
-13.408
15.907
14.527
105.298 92
90.862 263
79.103 303
89.642 221
88.654 215
1.686 -2.636
1.674 -737
1.879 -30
1.656 -879
1.770 1.195
104.440
92.062
81.255
90.640
91.834
94,0 115,1
96,0 117,8
85,8 110,7
121,3 121,5
118,8 120,0
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 6
De technische voorzieningen (TV) per 31 december 2010 zijn vastgesteld op 111.157. Hierbij is onder andere rekening gehouden met de actuele marktrente door het hanteren van de door de Nederlandsche Bank (DNB) gepubliceerde rentetermijnstructuur. Daarnaast is rekening gehouden met de laatste inzichten op het gebied van de levensverwachting. Dit houdt in dat onder andere rekening wordt gehouden met een verbeterende levensverwachting ("sterftetrend") voor toekomstige jaren. Het pensioenfonds houdt rekening met leeftijdscorrecties. Vooruitlopend op het beschikbaar komen, het beoordelen en toepassen van de nieuwe AG-prognose tafels werd ultimo 2009 een voorziening getroffen ter grootte van 3,6% van de technische voorziening ultimo 2009. Deze voorziening is in 2010 vrijgevallen.
Verdeling beleggingsportefeuille (x € 1.000) 2010
2009 %
Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
2008 %
2007 %
2006 %
%
7.286 31.989
6,9 30,4
7.421 29.973
8,2 33,0
7.941 17.477
10,0 22,1
8.503 24.701
9,5 27,6
9.610 22.019
10,8 24,8
47.022 5 18.996
44,7 18,0
45.562 1.545 6.361
50,1 1,7 7,0
45.684 1.731 6.270
57,8 2,2 7,9
54.379 1.556 503
60,6 1,7 0,6
56.145 323 557
63,4 0,4 0,6
105.298
100,0
90.862
100,0
79.103
100,0
89.642
100,0
88.654
100,0
Beleggingsopbrengsten en kosten vermogensbeheer risico pensioenfonds (x € 1.000) 2010
Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Kosten vermogensbeheer
2009
2008
2007
2006
1.068 11.705 -122
527 10.765 -80
426 -9.492 -247
420 -700 -199
440 5.805 -30
12.651
11.212
-9.313
-479
6.215
Beleggingsrendement-Benchmark
Totaal rendement Benchmark rendement Exces
2010
2009
2008
2007
2006
%
%
%
%
%
16,3 16,3 -
14,6 14,4 0,2
-10,2 -7,0 -3,2
-0,7 0,5 -1,2
7,0 7,5 -0,5
Het voor 2010 weergegeven totaal rendement is exclusief valuta hedge. Inclusief afdekking van de vreemde valuta bedraagt het portefeuillerendement 14,2%
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 7
Pensioengegevens.
Franchise in euro's Premie in % van salarissom.
2010
2009
2008
2007
2006
%
%
%
%
%
12.673,0 19,5
12.466,0 19,0
12.208,0 18,5
11.872,0 18,5
11.566,0 18,5
De werkgever en werknemers hebben afgesproken om de premie zoveel mogelijk stabiel te houden. In de jaren 2005 t/m 2008 bedroeg de premie 18,5%. In de uitvoeringsovereenkomst is opgenomen dat bij een dekkingsgraad lager dan 105% de premie met 0,5% stijgt. Daarom is de premie gestegen van 19,0% in 2009 naar 19,5% in 2010. De kostendekkende premie was voor 2010 echter 20,1% Begin 2010 was de premie door het fonds vastgesteld op 20,1%. Door de toegenomen levensverwachting is de kostendekkende premie echter hoger uitgekomen dan aanvankelijk voorzien was. GITP B.V. heeft de kostendekkende premie betaald.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 8
C
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 9
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
Profiel. Juridische structuren inschrijving. Stichting Pensioenfonds GITP, statutair gevestigd te Nijmegen is opgericht op 8 november 1974. De laatste statutenwijziging was op 28 december 2007. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41055821. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij de koepelorganisatie Stichting OPF. Statutaire doelstelling. Het doel van het pensioenfonds is het "verlenen van pensioen aan deelnemers en aan nabestaanden van overleden deelnemers, zulks in de gevallen, op de wijze en onder voorwaarden nader te regelen in het pensioenreglement, en het verstrekken van toeslagen op pensioenen, alsmede het verrichten van bijzondere uitkeringen ten behoeve van werknemers of gewezen werknemers van GITP B.V. of ten behoeve van hun nabestaanden, een en ander in de gevallen en volgens regelen vast te stellen door het bestuur met goedkeuring van de werkgever en voor zover de in het pensioenfonds voor dit doel beschikbare middelen zulks toelaten". Organisatie van het pensioenfonds Verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. In het vervolg van dit hoofdstuk beschrijven wij de huidige organisatie van ons fonds aan de hand van onderstaan schema.
Verantwoordingsorgaan orgaan
Visitatiecommissie Bestuur
Beleggingscommisie
Accountant / Actuaris
Overige adviseurs
Uitvoeringsorganisatie (administrateur, herverzekeraar, vermogensbeheerder )
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 10
Bestuur. Het bestuur is verantwoordelijk voor het beheer van het pensioenfonds en het uitvoeren van de door de werkgever toegezegde pensioenregeling, waaronder het doen van pensioenuitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers. Onderdeel van deze verantwoordelijkheid is het uitvoeren van interne controlemaatregelen gericht op de juiste en volledige registratie van de gegevens van het pensioenfonds. Het bestuur heeft bevoegdheden krachtens de statuten en reglementen alsmede de hiermee verbonden uitvoeringsbesluiten, de uitvoeringsovereenkomst, tot het verrichten van betalingen en het aangaan van contractuele verplichtingen met derden. Samenstelling van het bestuur. Aan het eind van het verslagjaar was de samenstellling van het bestuur als volgt:
Naam
Functie
De heer C.J. van Rees De heer B. Rietdijk De heer M. van Dierendonck Mevrouw P.M.L. Ykema-Weinen (*) De heer R.F.J. Steens De heer H. Hijlkema
voorzitter bestuurslid bestuurslid secretaris plv secretaris bestuurslid
Vertegenwoordiging werkgever werkgever werkgever deelnemers deelnemers gepensioneerden
Lid sinds 01-01-2005 19-03-2007 20-05-2009 20-12-2000 01-12-2007 01-07-2008
Einde zittingsduur 31-12-2011 31-12-2014 19-05-2012 31-12-2013 30-11-2011 30-06-2012
(*) Mevrouw Ykema is van 20 december 2000 tot en met 31 december 2002 bestuurslid namens de werkgever geweest.
Tot 31 december 2010 was de heer Van Rees voorzitter van het fonds. Per die datum is hij teruggetreden als bestuurslid. Het bestuur heeft conform de statuten van het fonds de heer Rietdijk aangewezen als voorzitter. Mevrouw Ykema blijft vanwege de continuïteit van het bestuur aan als bestuurslid. Zij is vanaf 1 januari 2011 bestuurlid namens de werkgever. Hierdoor ontstond een vacature namens de deelnemers. Na een verkiezingsprocedure is de heer Linneman aspirant bestuurslid. Na het volgen van de benodigde opleidingen en na toetsing door De Nederlandsche Bank wordt de heer Linneman benoemd tot bestuurslid. Het bestuur van het pensioenfonds bestaat uit zes leden. Drie bestuursleden worden voorgedragen door de werkgever, twee bestuursleden worden voorgedragen door de deelnemers en één lid wordt voorgedragen door de Vereniging van GITP Gepensioneerden. De bestuursleden hebben een zittingstermijn van vier jaren. Aftredende bestuursleden kunnen direct herbenoemd worden. De door de deelnemers en gepensioneerden gekozen bestuursleden mogen maximaal twee aaneengesloten termijnen zitting hebben in het bestuur. Voor de werkgeversbestuursleden geldt geen maximale zittingstermijn. Benoeming vindt formeel plaats door het bestuur, na voordracht van de werkgever, deelnemers dan wel gepensioneerden. De voordracht van het lid namens de deelnemers vindt plaats door middel van verkiezingen. De voordracht door de gepensioneerden vindt plaats door de Vereniging van Gepensioneerden GITP. Het bestuur is verantwoordelijk voor het beheer van het pensioenfonds en het uitvoeren van de door de werkgever toegezegde pensioenregeling, waaronder het doen van pensioenuitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers. Het bestuur heeft bevoegdheden krachtens de statuten en het pensioenreglement alsmede de uitvoeringsovereenkomst, tot het verrichten van betalingen en het aangaan van contractuele verplichtingen met derden. Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan een uitvoeringsorganisatie. Deze werkzaamheden betreffen vermogensbeheer en pensioenadministratie. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 11
Binnen het bestuur is een taakverdeling tot stand gekomen. In 2010 was de taakverdeling als volgt: Dagelijks bestuur : Van Rees en Ykema Administratieve organisatie en uitbesteding : Steens en Van Dierendonck Communicatie : Hijlkema, Van Dierendonck Vermogensbeheer : Van Rees en Rietdijk Verslaglegging : Van Rees en Ykema Wet- en regelgeving : Hijlkema, Steens en Rietdijk Beleggingscommissie. Naast de bestuursleden Van Rees en Rietdijk hadden per 31 december 2010 de volgende personen zitting in de commissie: R. van der Meer (Robeco, vermogensbeheerder) P. Boerboom (Avida, beleggingsadviseur) De beleggingscommissie houdt zich bezig met het voorbereiden van het beleggingsbeleid en de concrete invulling hiervan. Hiertoe voert de beleggingscommissie overleg met de externe vermogensbeheerders. De beleggingscommissie adviseert het bestuur over te nemen besluiten met betrekking tot het vermogensbeheer. Het definitieve beleid wordt door het bestuur vastgesteld. Verantwoordingsorgaan. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit de volgende leden: Namens de werkgever: mevrouw A. van Beek-Gordijn Namens de deelnemers: de heer R.K. Latten Namens de gepensioneerden: de heer G.J. Voorn (voorzitter) Het verantwoordingsorgaan beoordeelt of het bestuur op evenwichtige wijze rekening houdt met de belangen van alle belanghebbenden (de deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden en de werkgever) bij het fonds. Op basis van de door het bestuur verstrekte informatie oordeelt het verantwoordingsorgaan over het handelen van het bestuur, over het gevoerde beleid en de beleidskeuzes voor de toekomst, evenals over de naleving van de gedragscode. Zie voor het verslag van het verantwoordingsorgaan onderdeel D van het jaarrapport 2010. Intern toezicht. Het intern toezicht heeft betrekking op het kritisch bezien van het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Het intern toezicht rapporteert aan het bestuur en bespreekt de rapportage en de eventuele daarop voorgenomen bestuursbesluiten met het verantwoordingsorgaan. De bevindingen worden in het jaarverslag vermeld. Het Intern Toezicht wordt ingevuld door middel van een externe visitatiecommissie. De visitatiecommissie is in 2009 samengesteld. Begin 2010 heeft de visitatie plaatsgevonden. Uitvoeringsorganisatie. Naast de bovenstaande interne organen kent het fonds ook meerdere uitvoeringsorganisaties. In het navolgende een beschrijving van de partijen die door het fonds worden ingeschakeld.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 12
Administrateur. De uitvoeringsorganisatie is Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. te Tilburg. De werkzaamheden betreffen ondermeer pensioenadministratie, excasso, financiële verslaglegging en bestuursondersteuning. Herverzekeraar. Het overlijdensrisico is ondergebracht bij Swiss RE te Amstelveen. Het arbeidsongeschiktheidrisico is tot en met 31 december 2010 herverzekerd bij Nationale Nederlanden-Schadeverzekering Maatschappij N.V. te Den Haag. Daarna is het arbeidsongeschiktheidrisico ook ondergebracht bij Swiss Re. Vermogensbeheerder. Het vermogensbeheer is uitbesteed aan Robeco Asset Management B.V. De vermogensbeheerder belegt de pensioenpremies volgens de door het bestuur vastgestelde beleggingsrichtlijnen. Accountant, actuaris en overige adviseurs. Het pensioenfonds wordt bijgestaan door de volgende externe deskundigen.
Accountant. De externe accountant controleert de jaarrekening en de verslagstaten ten behoeve van De Nederlandsche Bank (DNB) en doet verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van een controleverklaring en een verslag aan het bestuur, waarin opgenomen zijn opmerkingen en aanbevelingen omtrent de administratieve organisatie en interne controle van het fonds. Het pensioenfonds heeft PwC te Rotterdam voor deze dienst ingeschakeld. Certificerend actuaris. De certificerend actuaris rapporteert jaarlijks over de financiële positie van het pensioenfonds en geeft een actuariële verklaring af. Triple A-Risk Finance Certification B.V. te Amsterdam verricht deze werkzaamheden voor het pensioenfonds. Adviseurs. Het pensioenfonds wordt bijgestaan door externe deskundigen van Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. voor actuariaat en risicobeheersing op lange termijn. Een gespecialiseerde ALM-adviseur (Asset Liability Management) draagt zorg voor de uitvoering van de ALM-studie en de continuïteitsanalyse.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 13
D
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 14
VERANTWOORDINGSORGAAN
Verslag van het verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds GITP Het verantwoordingsorgaan (VO) van Stichting Pensioenfonds GITP is op 1 januari 2008 ingesteld. Bij de analyse van de relevante informatie en het vormen van een verantwoording of oordeel hierover is het van belang om de taakstelling van het VO, vastgelegd in het reglement dat door het stichtingsbestuur is vastgesteld, in ogenschouw te nemen. De belangrijkste taak van het VO is het toezicht houden op: * het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere relevante informatie, waaronder - indien van toepassing - de bevindingen van de visitatiecommissie; * het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar; * beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben; * het naleven van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur. Deze taakstelling is bij het opstellen van de verantwoording als basis genomen. Het verantwoordingsorgaan De door het VO gewilde professionalisering is, in het afgelopen jaar, niet van de grond gekomen, met name vanwege het onverwachte vertrek van de werknemersvertegenwoordiger van het VO. Ook de in 2008, 2009 en 2010 toegezegde informatievoorziening is wederom laat in het verantwoordingsproces van 2010 op gang gekomen. Met het bestuur zijn in april 2011 afspraken gemaakt dat het komend jaar meer aandacht komt voor informatievoorziening en eerdere betrokkenheid. Het VO verwacht dat het bestuur daarin een actieve rol vervult en heeft daar ook alle vertrouwen in. Resumerend stelt het VO dat het VO, samen met het bestuur, meer informatie wil delen om te komen tot een goede taakinvulling. Oordeel Bij het vormen van het oordeel, heeft het VO o.a. gebruik gemaakt van de bestuursverslagen 2010, het herstelplan en de externe rapportages van de actuaris en de accountant. Gezien de taakstelling van het VO, blijft ook het rapport van de visitatiecommissie uit 2010 een zeer belangrijk aandachtspunt. Op grond van de aangereikte informatie is het VO van oordeel dat het bestuur in 2010 op een adequate wijze heeft gehandeld. Wel wil het VO enkele bevindingen die opvolging en/of aandacht behoeven, aanstippen. Deze bevindingen worden hieronder toegelicht. In 2010 heeft het bestuur van het pensioenfonds toegezegd om te werken aan de aanbevelingen die de visitatiecommissie in 2010 heeft gedaan. Het bestuur is met de aanbevelingen in 2010 aan de slag gegaan, met een uitloop naar 2011. Aandachtspunten hierbij zijn het deskundigheidsplan en de risico-analyse. Het deskundigheidsplan van het fonds is nog niet gebaseerd op het Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering van de pensioenkoepels. In 2010 heeft geen externe toetsing van de deskundigheid plaatsgevonden en heeft ook geen zelfevaluatie van het bestuur plaatsgevonden. Om te kunnen voldoen aan de vereisten van de toezichthouders zal het bestuur tijdig het huidige deskundigheidsplan dienen te toetsen aan de nieuwe beleidsregel van de AFM en DNB. Inmiddels is er een risicoanalyse opgesteld die het VO niet heeft bereikt. Deze risicoanalyse moet in 2011 nog door het bestuur worden geanalyseerd. Hiervan zou het VO in 2011 graag kennis willen nemen. Voorts willen wij de volgende bevinding van de accountant onderstrepen: 'Voor het vermogensbeheer steunt het bestuur volledig op de werkzaamheden van RIAM. RIAM heeft een groot deel van de werkzaamheden weer ondergebracht bij Citibank. Hierdoor zijn de beleggingen op grote afstand komen te staan van het pensioenfonds. Het bestuur blijft onder de beleidsregel uitbesteding pensioenfondsen en verzekeraars verantwoordelijk voor het gevoerde beleggingsbeleid en de verantwoording daarvan in de jaarrekening. Hoewel zowel RIAM als Citibank over een SAS70-type II-rapportage beschikt, is het zaak dat het bestuur de beleggingen nauwgezet beheert'.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 15
Verder deelt het VO de zorg van het bestuur voor wat betreft de hoogte van de jaarlijkse uitvoeringskosten van het fonds ten opzichte van de jaarlijkse totale pensioenpremie. Ten slotte stelt het VO vast dat op korte termijn zowel het bestuur, de ondernemingsraad als de directie zich moeten oriënteren op de toekomst van het pensioenfonds. Het VO legt dan ook het verzoek neer om op de hoogte gehouden te worden van de (tussenliggende) resultaten van dit proces, om dit proces zo goed mogelijk te kunnen volgen. Nijmegen, 22 juni 2011 Stichting Pensioenfonds GITP Het verantwoordingsorgaan
G.J. Voorn (voorzitter)
A. van Beek-Gordijn
Reactie van het bestuur Het bestuur bedankt het Verantwoordingsorgaan voor de uitgesproken waardering. Het bestuur hecht net als het Verantwoordingsorgaan zeer aan goede communicatie met het Verantwoordingsorgaan en zal zich daar ook in 2011 voor inzetten. Het Verantwoordingsorgaan geeft aan dat de zelfevaluatie niet meer in 2010 heeft plaatsgevonden. Dit werd veroorzaakt door ziekte van de toenmalig voorzitter in december, waardoor deze begin januari heeft plaatsgevonden. De zelfevaluatie zag wel op het functioneren in 2010. De volgende zelfevaluatie is gepland in december 2011. De door het Verantwoordingsorgaan voorgestelde bezinning op de toekomst van de pensioenvoorziening van GITP is inmiddels op gang gekomen. Het Verantwoordingsorgaan zal hiervan op de hoogte worden gehouden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 16
E
BESTUURSVERSLAG
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 17
BESTUURSVERSLAG
Hoofdlijnen. Het bestuur van het fonds heeft het afgelopen jaar vier maal vergaderd. Crisisbeheersing: Financiële positie. Vanwege de financiële situatie heeft het pensioenfonds in 2009 een herstelplan bij de toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) ingediend. Op 31 december 2013 moet het pensioenfonds weer een dekkingsgraad van 104,3% hebben. Aan het einde van 2009 leek de dekkingsgraad van het pensioenfonds zich te herstellen van de effecten van de economische crisis. Maar in het eerste kwartaal van 2010 stegen de verplichtingen harder dan het vermogen van het fonds. Dat kwam door de dalende rente en door een sneller stijgende levensverwachting dan eerder werd voorzien. Door beide ontwikkelingen heeft het pensioenfonds meer geld nodig. Ondanks het feit dat het fonds een rendement van 16,3% op de beleggingsportefeuille behaalde (dit is exclusief de valuatahedge) en de waarde van de bezitting van het fonds daardoor steeg van € 92.062 naar € 104.440, daalde de dekkingsgraad. Aan het einde van 2010 steeg de marktrente waardoor het fonds op 31 december een dekkingsgraad van 94,0% had en wel op schema in het herstelplan lag. Het herstelplan van het fonds gaat uit van een herstel tot het minimaal vereiste eigen vermogen binnen 5 jaar. Hiervoor worden de volgende maatregelen getroffen: 1.Geen indexatie tot een dekkingsgraad van 105%, daarboven naar rato. 2.Tot een dekkingsgraad van 105% wordt de premie jaarlijks met 0,5% verhoogd. Als de premie niet kostendekkend is, wordt een aanvullende storting betaald tot het niveau, dat de premie kostendekkend is. 3.Als per 1 januari 2012 de dekkingsgraad lager is dan het herstelpad om per 31 december 2013 te komen tot een dekkingsgraad van 104,3%, worden opgebouwde aanspraken voor alle belanghebbenden gelijk voorwaardelijk gekort. Deze korting kan ongedaan worden gemaakt. Op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2010 heeft het fonds het herstel geëvalueerd. Het fonds zal conform deze evaluatie naar verwachting binnen de gestelde termijn uit het kortetermijnherstelplan geraken, zonder een korting van de aanspraken. Het fonds zal conform deze evaluatie naar verwachting niet binnen de gestelde termijn uit het langetermijnherstelplan geraken. De werkgever is van plan in 2011 de pensioenregeling aan te passen. Daarop aansluitend neemt het bestuur indien nodig, uiterlijk ultimo 2011, aanvullende maatregelen om tijdig uit het langetermijnherstelplan te komen. DNB heeft ingestemd met de evaluatie van het herstelplan.
Onrust omdat 14 fondsen geen uitstel van korten meer krijgen. In mei 2009 kregen alle pensioenfondsen uitstel voor het korten van rechten. Een pensioenfonds moet korten als de dekkingsgraad te laag is en er geen andere maatregelen mogelijk zijn om te herstellen. De verwachting was dat de economische situatie snel zou verbeteren. In dat geval zou achteraf blijken dat een korting niet nodig was. De crisis duurde echter langer dan verwacht. Op 17 augustus 2010 kondigde Minister Donner daarom aan dat 14 pensioenfondsen niet langer uitstel kregen om kortingsmaatregelen te nemen. Het pensioenfonds GITP hoorde bij deze fondsen. Korting was alleen dan nodig als niet via andere maatregelen tot herstel kon worden gekomen. Dat was uiteindelijk bij 7 van de 14 fondsen zo. Het pensioenfonds GITP moest voor 1 november richting DNB aannemelijk maken dat het binnen 5 jaar op een andere wijze dan met korten een dekkingsgraad van circa 105% kan bereiken. Anders moest het fonds uiterlijk 1 januari 2011 de pensioenen korten. Een delegatie van het bestuur heeft op 1 september gesproken met de toezichthouder. Naar aanleiding van dat gesprek heeft het pensioenfonds aangetoond op het herstelpad van het kortetermijn herstelplan te zitten, zonder gebruik te hoeven maken van een kortingsmaatregel. DNB heeft hiermee ingestemd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 18
Door het besluit van minister Donner om 14 fondsen niet langer uitstel voor korten te verlenen, ontstond grote maatschappelijke beroering. De Pensioenfederatie en de STAR pleitten ervoor naar de uitzonderlijke lage stand van de rente te kijken. Donner hield vast aan nu korten. Op 24 augustus kwam de Tweede Kamer terug van zomerreces om hierover te spreken. De Kamer wilde weten waarom het ene fonds aanzienlijk steviger in de problemen is geraakt dan het andere. Op 3 november hield de Tweede Kamer daarom een hoorzitting over de financiële positie van pensioenfondsen. Ook bestuurders van pensioenfondsen, deelnemersraden maar ook wetenschappers en toezichthouders kwamen daarbij aan het woord. Hier heeft de voorzitter van het fonds, de heer Van Rees ook gesproken. Hij heeft gepleit om de dekkingsgraad te berekenen aan de hand van vijfjaarsgemiddelden, zodat de dekkingsgraad stabieler wordt. Ook heeft hij gepleit voor snelle aanpassing van de wetgeving, waardoor de pensioenleeftijd in pensioenregelingen van de werkgever naar 67 jaar kan. Toeslag in 2010 Het bestuur van het pensioenfonds besloot gezien de onderdekking geen toeslag te verlenen in 2010. Communicatie herstelplan/korten/toeslag. Deelnemers en andere betrokkenen zijn in het derde kwartaal van 2009 schriftelijk geïnformeerd over het herstelplan en de verwachte toekomstige toeslagverlening. Hierbij is gebruik gemaakt van de modelbrief die de Autoriteit Financiële Markten heeft aangereikt. In juli 2010 is aan de belanghebbenden een brief gestuurd over het feit dat in 2010 geen toeslag is verleend. In deze brief stond ook informatie over de evaluatie van het herstelplan per ultimo 2009. Ook is aangegeven dat het verkort jaarverslag van 2009 op de website te downloaden is. AFM heeft seminars georganiseerd voor fondsen die een kortingsmaatregel in het herstelplan hebben opgenomen. De voorzitter van het pensioenfonds heeft dit seminar bijgewoond. Waarde-overdracht en onderdekking. Als een werknemer van baan verandert, mag hij zijn pensioen overdragen naar zijn nieuwe pensioenfonds. Als de dekkingsgraad van een pensioenfonds dat bij waardeoverdracht is betrokken lager is dan 100%, dan mag het pensioenfonds de betreffende waardeoverdracht niet uitvoeren. De waardeoverdracht moet dan worden opgeschort. Ook pensioenfonds GITP had in heel 2010 een dekkingsgraad lager dan 100%, waardoor alle waardeoverdrachten moeten worden opgeschort. Nabestaandenpensioen op risicobasis. De STAR adviseert dat fondsen met een partnerpensioen op risicobasis tijdelijk bij het einde van de deelneming standaard een deel van het ouderdomspensioen uitruilen in een partnerpensioen. De Pensioenwet schrijft nu voor dat bij einde deelneming de keuze moet worden geboden. De STAR reageert hiermee op de situatie die is ontstaan als gevolg van de opschorting van waardeoverdracht. Hierdoor duurt de periode dat geen partnerpensioen over het verleden is verzekerd langer. Inmiddels heeft de werkgever besloten het nabestaandenpensioen te wijzigen in een nabestaandenpensioen op opbouwbasis. Dit wordt in 2011 geëffectueerd. Kabinet wil AOW-leeftijd verhogen, maar valt. Het pensioen dat via het pensioenfonds GITP is verzekerd is een aanvulling op de AOW-uitkering van de overheid. Sociale partners stemmen de aanvullende pensioenregeling af op de ingangsdatum en de hoogte van de AOW. De inhoud van de AOW-regeling is daarom van belang voor de pensioenregeling van het fonds. Het kabinet Balkenende IV kondigde in 2009 plannen aan om de AOW-leeftijd in twee stappen te verhogen naar 67 jaar. Maar op 20 februari 2010 viel het kabinet en de AOW-onderwerpen werden vervolgens controversieel verklaard. Ondertussen schoven sociale partners bij elkaar aan tafel en sloten op 4 juni een Pensioenakkoord. In dit akkoord geven zij hun visie op de aanvullende pensioenen én de AOW.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 19
Het kabinet Rutte startte op 14 oktober. In het regeerakkoord is aangekondigd dat de AOW-leeftijd wordt verhoogd naar 66 jaar en wordt gekoppeld aan de levensverwachting. Ook is afgesproken dat de fiscale bijdrage aan de pensioenopbouw die maximaal mogelijk is wordt verlaagd in verband met de verhoging van de pensioenleeftijd. Op 1 december schreef minister Kamp aan de Tweede Kamer dat hij in het voorjaar van 2011 met sociale partners en toezichthouders na wil gaan welke aanpassingen nodig zijn in de pensioenwetgeving om voorwaardelijke pensioenen mogelijk te maken en welke communicatievoorschriften daarbij moeten gelden. Pensioenregeling GITP. Binnen GITP B.V. is inmiddels, in overleg met de OR, besloten de pensioenleeftijd aan te passen conform de besluitvorming van de overheid. Zodra dit wettelijk gezien mogelijk is wordt de wijziging doorgevoerd in de pensioenregeling. In het UPO maakt het fonds een voorbehoud over de pensioenleeftijd van 65 jaar. Opzet nieuw pensioenstelsel. Vanaf 2012 nieuwe randvoorwaarden. In de Pensioenwet is voor de financiering van pensioenfondsen een Financieel Toetsingskader (FTK) vastgesteld. Hierin staat met welke financiële parameters (bijvoorbeeld de maximaal te veronderstellen fondsrendementen) pensioenfondsen rekening moeten houden. In 2010 is veel gediscussieerd over de rendementen waarmee een pensioenfonds maximaal rekening mag houden. En over de manier waarop je de rente mag verwerken in de berekening van de benodigde premie. De uitkomst is dat een pensioenfonds vanaf januari 2012 moet rekenen met de nieuwe parameters. Gedempte premie. In 2010 heeft het pensioenfonds, net als in 2009, gebruik gemaakt van de mogelijkheid om met een gedempte premie te werken. Ook in 2011 maakt het fonds hiervan gebruik. Rente van invloed op dekkingsgraad. De rentestand is van belang voor het bepalen van de hoogte van de verplichtingen van het pensioenfonds. Is de rente laag dan moet er meer geld in kas zijn, dan wanneer de rente hoog is. De STAR, de Pensioenfederatie en diverse wetenschappers vinden dat de marktrente verstoord is. DNB erkent dat de rente extreem laag is, maar vindt de markt niet verstoord. Minister Kamp kondigde in zijn brief van 12 november aan de Tweede Kamer aan dat onderzoek zal plaatsvinden naar alternatieve risicovrije rentes. Kamp vond het niet verstandig de rekenrente meteen aan te passen. De uitkomsten van dit onderzoek worden ingebracht in het overleg met sociale partners over de houdbaarheid van het pensioenstelsel. Communicatie. Communicatie met belanghebbenden van het fonds. Het fonds heeft in 2010 de frequentie van communicatie verhoogd. * In juli is een brief naar de (gewezen) en gepensioneerden gestuurd met daarin uitleg over de ontwikkelingen binnen het pensioenfonds, de evaluatie van het herstelplan en het toeslagbesluit. * In augustus 2010 heeft het fonds de belanghebbenden geïnformeerd dat de rechten per 1 januari 2011 niet gekort hoeven te worden, maar dat dit geen garantie is dat de rechten helemaal niet gekort hoeven te worden. * In september heeft een ronde tafelgesprek plaatsgevonden met de bestuursleden, een vertegenwoordiging van de werkgever, een vertegenwoordiging van de OR, de leden van het verantwoordingsorgaan, een delegatie van de Vereniging van Gepensioneerden van GITP (VGG) en een delegatie van de Vereniging van Slapers van GITP (VSG). Daar is met name gesproken over de onrust die ontstaan is als gevolg van het feit dat pensioenfonds GITP tot de 14 van Donner behoorde. * De voorzitter en de heer Hijlkema zijn meerdere keren aanwezig geweest bij bijeenkomsten van de VGG en VSG en hebben daar ook presentaties gehouden. * Ieder kwartaal geeft het fonds een kwartaalbericht uit. Dit bericht wordt op de website van het pensioenfonds geplaatst, per e-mail verzonden aan de deelnemers, de VGG en de VSG.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 20
Pensioenregister van start. Het pensioenregister ging op 6 januari 2011 van start. Hierin kan elke Nederlander met zijn DigiD een overzicht van zijn pensioen opvragen. De bedoeling is dat iemand een overzicht krijgt van alle pensioenen die hij of zij in het verleden heeft opgebouwd. Het fonds is op tijd aangesloten bij het pensioenregister UPO's De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft een onderzoek gedaan naar de juistheid van UPO's in 2008. Het rapport verscheen in oktober 2010. Naar aanleiding hiervan roept AFM roept sociale partners op om bestaande pensioenregelingen te versimpelen, nieuwe pensioenregelingen te vereenvoudigen en overgangs- en uitzonderingsregelingen zoveel mogelijk te vermijden. Vereenvoudiging stelt pensioenfondsen namelijk in staat begrijpelijke informatie te verstrekken aan (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Overigens zijn er ten opzichte van 2008 al veel verbeteringen in de UPO's van het fonds aangebracht. Dat erkent AFM. Ook erkent AFM dat er soms een spanningsveld zit tussen enerzijds de wens tot heldere begrijpelijke communicatie en anderzijds de eis van volledigheid conform de Pensioenwet. Het fonds was bij het onderzoek betrokken. Het AFM had enkele kleine tekstuele opmerkingen over het UPO. Dit is inmiddels aangepast. Het fonds heeft de UPO's in 2010 tijdig verstuurd. AFM publiceert resultaten onderzoek startbrieven. AFM heeft onderzoek naar de startbrieven van pensioenfondsen gedaan. Niet alle startbrieven voldoen volledig aan de eisen van AFM. De opmerkingen die AFM heeft gemaakt, zijn inmiddels verwerkt en de huidige startbrieven zijn al verbeterd. Het algemene punt van begrijpelijkheid en de eis dat de brieven per fonds zijn voorgelegd aan een klantenpanel was in 2010 punt van aandacht. Het bestuur heeft kennisgenomen van de resultaten van het AFM onderzoek naar startbrieven. Goed pensioenfondsbestuur ( Pension Fund Governance ) In 2010 werd een wetsvoorstel van D66 en VVD door de Tweede Kamer aangenomen. Als de Eerste Kamer hier ook mee akkoord gaat, krijgen pensioengerechtigden ook bij bedrijfstakpensioenfondsen de mogelijkheid om bestuurslid te worden. Het nieuwe kabinet wil medezeggenschap echter in samenhang met de gehele governance van pensioenfondsen oppakken. Daarnaast is er door de toezichthouders AFM en DNB een nieuwe beleidsregel deskundigheid opgesteld die op 1 januari 2011 van kracht is geworden. Gepensioneerden mogen van de tweede kamer kiezen voor bestuursdeelname. Op 1 juli nam de Tweede Kamer het initiatiefwetsvoorstel aan over medezeggenschap van D66 en VVD. Naast het feit dat pensioengerechtigden bij bedrijfstakpensioenfondsen een gelijk recht op bestuursdeelname krijgen als pensioengerechtigden bij ondernemingspensioenfondsen nu hebben, zijn ook bepalingen over diversiteit opgenomen. In het bestuur moeten de belanghebbenden op een evenwichtige wijze zijn vertegenwoordigd. Hoe dit ingevuld kan worden, wordt uitgewerkt in een convenant van de STAR. Minister Donner heeft steeds gezegd dat het wetsvoorstel eenzijdig is. De vertegenwoordiging van pensioengerechtigden kan volgens hem niet los worden gezien van de bredere discussie over de aanpassing van de pensioencontracten. De Tweede Kamer erkent de samenhang tussen de medezeggenschap en de bredere agenda niet. Donner stuurde op 27 september zijn visie aan de Eerste Kamer in de vorm van een voorontwerp van wet. Het huidige paritaire bestuursmodel wordt daarin verder uitgewerkt. Dit sluit aan bij de huidige vormgeving van het bestuursmodel bij ondernemingspensioenfondsen en bedrijfstakpensioenfondsen. Naast het paritaire bestuursmodel komen er twee andere modellen: het externe model (professioneel bestuur) en het gemengde model (toezicht in het bestuur). Uiteindelijk kunnen pensioenfondsen kiezen uit een van de drie modellen. De discussie loopt eind 2010 nog steeds. Op 20 december gaf de nieuwe minister Kamp aan dat hij vóór de zomer van 2011 een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer wil sturen. In het fonds is reeds sprake van een gepensioneerde als bestuurslid.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 21
Deskundigheid en functioneren bestuur. Nieuwe beleidsregel toezichthouders betekent aanscherping toetsing deskundigheid De toezichthouders AFM en DNB hebben op 1 september een gezamenlijke Beleidsregel deskundigheid ter consultatie aangeboden. De nieuwe beleidsregel is per 1 januari 2011 ingegaan. Bestuursleden van pensioenfondsen krijgen te maken met aangescherpte deskundigheidseisen. De toezichthouders houden met twee dingen rekening. Ten eerste de functie van de beleidsbepaler en ten tweede de aard, de omvang, de complexiteit en het risicoprofiel van het pensioenfonds. Ieder pensioenfonds moet een risicoprofiel opstellen. Pensioenfondsen moeten ook een functieprofiel opstellen voor ieder bestuurslid. Er is geen ruimte meer voor een 'inwerkjaar' voor nieuwe bestuurders. Anders dan nu toetst DNB niet alleen voordat een bestuurslid benoemd wordt, maar ook tussentijds. Als de toezichthouder daartoe aanleiding ziet, kan een bestuurslid op een later moment nogmaals getoetst worden. Functionarissen van toezichthoudende organen van pensioenfondsen krijgen niet met de toetsing te maken. Er was tot en met 31 oktober de tijd om te reageren op de consultatieversie van de beleidsregel. De pensioenkoepels hebben daarvan gebruik gemaakt. Hun indruk is dat de beleidsregel een hoog abstractieniveau heeft, weinig concreet is en daardoor voor potentiële bestuurders weinig houvast biedt. De Pensioenfederatie komt begin 2011 met een uitgewerkt Plan van Aanpak Deskundig en Goed Pensioenfondsbestuur, op basis waarvan het deskundigheidsplan kan worden aangescherpt. Deskundigheidsplan. Het deskundigheidsplan van het fonds is nog niet gebaseerd op het Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering van de koepels. Nadat begin 2011 het nieuwe Plan van aanpak Deskundig en Goed Pensioenfondsbestuur is gepubliceerd, zal het bestuur het deskundigheidsplan daaraan aanpassen aanpassen. Daarin zal ook expliciet aandacht worden besteed aan deskundigheidsbevordering van het verantwoordingsorgaan. In 2010 heeft een nieuw bestuurslid een opleiding op niveau 1 gevolgd. Daarnaast hebben de bestuursleden verschillende seminars bijgewoond. In 2010 heeft geen externe toetsing van de deskundigheid plaatsgevonden. De deskundigheidsmatrix is naar aanleiding van een self-assessment gevuld. Zelfevaluatie. In 2010 heeft geen zelfevaluatie van het bestuur plaatsgevonden. Wel heeft het bestuur begin 2011 een zelfevaluatie uitgevoerd over 2010. De resultaten van de zelfevaluatie zijn besproken tijdens een bestuursvergadering. Intern toezicht. Voor de invulling van het intern toezicht heeft het pensioenfonds gekozen voor een visitatiecommissie. Begin 2010 heeft visitatie plaatsgevonden, maar dit had betrekking op de periode tot en met 2009. De resultaten van de visitatie waren weergegeven in het jaarverslag 2009. Hier worden de belangrijkste aanbevelingen nogmaals weergegeven, met de reactie van het bestuur. 1.De visitatiecommissie beveelt aan het communicatieplan te formaliseren. > Het communicatieplan is inmiddels geformaliseerd 2.De visitatiecommissie adviseert het fonds bij sociale partners aan te geven mogelijke andere alternatieven te bespreken zoals aanpassing van het pensioenreglement. > Hier is, zoals eerder in dit jaarverslag gemeld, over gesproken. In 2011 zal dit leiden tot aanpassing van het pensioenreglement.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 22
3.De visitatiecommissie beveelt aan om ook de continuïteit van het fonds bij de sociale partners onder aandacht te brengen. > Idem als 2. 4 De visitatiecommissie is van mening dat bij het verantwoordingsorgaan een minimale basiskennis aanwezig moet zijn om haar rol goed te kunnen vervullen. Dit moet in overleg met het bestuur. > Dit wordt opgepakt in nadat in 2011 het deskundigheidsplan is aangepast. 5. De visitatiecommissie raadt aan de zelfevaluatie te formaliseren temeer DNB dit in haar toezicht meeneemt. > Dit wordt in 2011 vastgelegd.
6. De visitatiecommissie raadt het bestuur aan zo spoedig als mogelijk de dubbelfunctie van de voorzitter van het VO als compliance officer uit het reglement te schrappen. > Met ingang van 18 mei 2010 is een onafhankelijke compliance officer benoemd waardoor de (onbedoelde) dubbelfunctie is opgeheven en uit het reglement verwijderd. 7. Eveneens beveelt de visitatiecommissie aan dat van de vergaderingen van het verantwoordingsorgaan notulen worden gemaakt om de transparantie te bevorderen. > het bestuur vraagt zich af welke transparantie wordt bevorderd als het VO notulen maakt en publiceert? Het bestuur heeft jaarlijks overleg met hen en hun bevindingen worden in het jaarverslag opgenomen, voorzien van een reactie van het bestuur. Van de bespreking met het bestuur worden notulen gemaakt. 8 De visitatiecommissie beveelt aan dat de compliance officer een jaarlijkse rapportage aan het bestuur uitbrengt en dat deze in het jaarverslag wordt opgenomen; > Dit is opgenomen in dit jaarverslag. 9.Tevens beveelt de visitatiecommissie aan dat de compliance officer zorg draagt dat de bepalingen in de gedragscode worden nageleefd. > Het bestuur ziet dit punt als integraal onderdeel van punt 8. 10. De visitatiecommissie beveelt aan om de notulen van de beleggingscommissie meer inhoud te geven door de overwegingen van de besluiten beter weer te geven. > Er is zeer uitgebreid mailverkeer over de beleggingen met de bestuursleden, die daardoor volledig op de hoogte zijn van de voorstellen van de beleggingscommissie. De visitatiecommissie heeft geen kennis kunnen nemen van dit uitgebreide interne mailverkeer, die het bestuur niet alleen als de notulen van de beleggingscommissie beschouwen, maar als besluitvormingsdocumenten. Ieder bestuurslid dient zijn/haar fiat schriftelijk te geven voor elk uitgebracht voorstel. Het bestuur beschouwt de mailcorrespondentie in dezen als officiële correspondentie.
11 .De visitatiecommissie acht de afhankelijkheid van de voorzitter een kwetsbare situatie. De visitatiecommissie beveelt aan om deze kwetsbare situatie, in het kader van het risicobeheer, nader te bezien. > Inmiddels is de externe voorzitter teruggetreden. De indruk dat het fonds volledig afhankelijk is van de externe voorzitter, behoeft naar mening van het bestuur enige nuance. Drie van de zes leden van het bestuur zijn al vele jaren intensief betrokken bij de verschillende aspecten van het fonds; de op voordracht van de gepensioneerden benoemde bestuurslid besteed meer dan evenredig tijd aan het fonds en nieuw benoemde bestuursleden volgen zo snel mogelijk een driedaagse cursus voor 'Besturen van een Ondernemingspensioenfonds'. Daarnaast staat deskundigheidsbevordering zoals eerder in het jaarverslag weergegeven hoog op de agenda van het bestuur.en het bestuur weet zich omringd door uiterst bekwame adviseurs.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 23
12. De visitatiecommissie beveelt aan om ook met Robeco een Service Level Agreement af te spreken. > Zoals blijkt uit onze jaarverslagen, ALM-studies, ABTN e.d. en zijn de mandaten met Robeco Asset Management in de overeenkomst helder vastgelegd, wat onzes inziens overeenkomt met een SLA. Toch is Robeco gevraagd een SLAovereenkomst op te stellen. 13. De visitatiecommissie is van mening dat een reglement voor de beleggingscommissie nodig is, waarin de bevoegdheden zijn vastgelegd. > Een reglement voor de beleggingscommissie waarin de bevoegdheden zijn vastgesteld, zal worden opgesteld. Bij de jaarlijkse vaststelling van de strategische mix geeft het bestuur daarmee mandaat aan de beleggingscommissie om binnen die bandbreedtes te opereren. Daarbij waarborgt onze wijze van besluitvorming (zie ook punt 10) dat elke verandering in de mix schriftelijke (ook binnen de bandbreedtes) goedkeuring van het voltallige bestuur eist. 14. De visitatiecommissie beveelt aan wel een risicoanalyse uit te voeren op alle aspecten. > Inmiddels is een risicoanalyse opgesteld die in 2011 wordt geëvalueerd.accoord(Ron) Gedragscode-compliance. In 2010 is de dubbelfunctie van lid Verantwoordingsorgaan en Compliance Officer uit de gedragscode verwijderd. De heer Verheul van GITP B.V. is aangewezen als Compliance Officer. De bestuursleden hebben een Verklaring van Naleving van de gedragscode ondertekend. De Compliance Officer heeft een rapport uitgebracht. De Compliance Officer had geen bevindingen. Uitoefening stemrecht aandelen. Het pensioenfonds voert zelf geen stemrecht uit. Uitbesteding. Het bestuur heeft diverse malen overleg gevoerd met de uitvoeringsorganisaties over de dienstlevering overeenkomst de service-level-agreement. Het betreft hier de pensioenuitvoerder Syntrus Achmea en de vermogensbeheerder RIAM. Deze wordt elk kwartaal besproken door twee bestuursleden en de fondsmanager. In de praktijk blijkt dat de uitvoeringsorganisatie zich goed houdt aan de SLA-afspraken. Daar waar dit niet het geval is, is er een acceptabele verklaring voor. De kwartaalgesprekken verliepen in een prettige en open sfeer. In 2010 is een nieuwe SLA-overeenkomst met de uitvoeringsorganisatie getekend. Diversen Vertegenwoordiging in de klantenraad. In 2010 is de Klantenraad van Syntrus Achmea, de uitvoeringsorganisatie van het pensioenfonds, twee keer bijeen gekomen. Het belangrijkste doel van de raad is om gezamenlijk na te denken over belangrijke thema's in de pensioenwereld en de gevolgen voor vastgoedbeleggingen, vermogensbeheer en pensioenbeheer. Daarnaast is de Klantenraad een platform om veranderingen in de dienstverlening en nieuwe innovaties van Syntrus Achmea te toetsen. Zo is de raad betrokken bij de invulling van de dienstverlening op het gebied van risicomanagement. Ook stond de oprichting van het nieuwe bedrijfsonderdeel Strategisch Pensioenmanagement op de agenda. Elk fonds heeft twee zetels. De leden van de Klantenraad kiezen uit hun midden een Raad van Advies, die ook in 2010 gevraagd en ongevraagd de directie van Syntrus Achmea heeft geadviseerd. De heer Van Rees was namens het pensioenfonds gekozen in de Raad van Advies.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 24
Multi-opf mogelijk De wet multi-opf is op 11 juni 2010 in werking getreden. Deze wet biedt een nieuw uitvoeringsalternatief aan ondernemingspensioenfondsen die (onder meer) in verband met toegenomen wettelijke eisen het voortbestaan van het fonds heroverwegen. Nu kunnen ondernemingspensioenfondsen schaalvergroting realiseren door de afzonderlijke fondsen samen te voegen in een multi-opf. Ondernemingspensioenfondsen kunnen hun vermogens gescheiden houden. Stichting OPF heeft zich de afgelopen jaren sterk ingespannen voor de totstandkoming van deze wet. Ze hebben in samenwerking met een aantal experts een handreiking multi-opf ontwikkeld. De handreiking is bedoeld voor ondernemingspensioenfondsen die een multi-opf overwegen. Het doel van de handreiking is om een beeld te geven hoe een multi-opf er uit zal zien en wat er allemaal komt kijken bij de totstandkoming van een multi-opf. Het bestuur van het fonds heeft gesproken over aansluiting bij een Multi-OPF. Hierover is informatie ingewonnen middels seminars en het bestuur heeft onder andere kennisgenomen van een publicatie van Syntrus Achmea Pensioenbeheer over dit onderwerp. Alles overziend leidt het op korte termijn nauwelijks oplossing van actuele problemen van het pensioenfonds.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 25
PENSIOENPARAGRAAF Kenmerken regeling. In het boekjaar zijn er geen wijzigingen in de bestaande regeling aangebracht. De pensioenregeling is een middelloonregeling en heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst. De belangrijkste elementen van de pensioenregeling zijn: - Een ouderdomspensioen ingaand op 65-jarige leeftijd. Jaarlijks wordt 2,25% van de pensioengrondslag (het pensioengevend salaris minus de franchise) opgebouwd. - Een tijdens actief deelnemersschap op risicobasis verzekerd nabestaandenpensioen ter grootte van 70% van het ouderdomspensioen dat bereikt kan worden als de deelname tot de pensioendatum wordt voortgezet, waarbij de hoogte van het te bereiken ouderdomspensioen wordt vastgesteld alsof op de pensioendatum uitruil van ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen is toegepast. Het nabestaandenpensioen wordt bij overlijden van de deelnemer levenslang uitgekeerd aan diens partner. - Een tijdens actief deelnemersschap op risicobasis verzekerd tijdelijk nabestaandenpensioen. Het tijdelijk nabestaandenpensioen wordt bij overlijden van de deelnemer uitgekeerd tot aan de 65e verjaardag van diens partner. - Een wezenpensioen voor de kinderen tot 18 jaar, verlengd tot 24 jaar als ze nog studeren. De hoogte van het wezenpensioen is gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat bereikt kan worden als de deelname tot de pensioendatum wordt voortgezet, waarbij de hoogte van het te bereiken ouderdomspensioen wordt vastgesteld alsof op de pensioendatum uitruil van ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen is toegepast. - Een arbeidsongeschiktheidspensioen ter grootte van 15% van het pensioengevend salaris tot aan het wettelijk maximumloon voor de uitkering op grond van de WIA plus 85% van het pensioengevend salaris boven dit maximum. De tot 1 januari 2006 opgebouwde pensioenaanspraken zijn omgezet in aanspraken conform de nieuwe pensioenregeling. Kenmerken regeling De belangrijkste kenmerken van de regeling zijn als volgt:
2010
2009
Pensioensysteem
Middelloon
Middelloon
Toetredingsleeftijd
21
21
Pensioenleeftijd
65
65
Franchise
€ 12.673
€ 12.466
Opbouwpercentage
2,25%
2,25%
Partnerpensioen
70% ouderdomspensioen na uitruil
70% ouderdomspensioen na uitruil
Tijdelijk partnerpensioen
€ 15.863 + 22% partnerpensioen
€ 15.596 + 22% partnerpensioen
Toeslagbeleid. De toeslagverlening op pensioenaanspraken en op pensioenuitkeringen is voorwaardelijk en vindt alleen plaats als de financiële middelen van het fonds dit toelaten. Er bestaat dus een risico dat er een jaar geen toeslagverlening plaatsvindt. Het bestuur van het pensioenfonds beslist elk jaar of er een toeslag wordt verleend. Gestreefd wordt naar een toeslag op pensioenaanspraken van deelnemers die gelijk is aan de algemene loonstijging in de onderneming van de werkgever. De toeslagverlening zal echter nooit meer bedragen dan 8%. Voor ingegane pensioenen, de aanspraken van ex-deelnemers en de eventuele aanspraken op bijzonder partnerpensioen van de ex-partners wordt gestreefd naar een toeslag die gelijk is aan de ontwikkeling van het afgeleide consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens. De toeslagverlening zal echter nooit meer bedragen dan 8%. Er is voor toekomstige toeslagen geen geld gereserveerd en er wordt ook bij de bepaling van de hoogte van de pensioenpremies geen rekening gehouden met toeslagverlening. De toeslagverlening in de afgelopen drie jaren is in overeenstemming met dit beleid. Helaas leidde dit ertoe dat de afgelopen drie jaar geen toeslag is verleend.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 26
Verleende toeslagen. In december 2009 heeft het bestuur de toeslagen per 1 januari 2010 vastgesteld. Sinds oktober 2008 was het fonds in onderdekking. In het indexatiebeleid is opgenomen dat bij een dekkingsgraad lager dan 105% geen toeslagen worden toegekend. Derhalve heeft het bestuur moeten besluiten per 1 januari 2010 de opgebouwde aanspraken niet te verhogen. Aangezien ook in december 2010 de dekkingsgraad lager dan 105% was, heeft het bestuur ook moeten besluiten per 1 januari 2011 geen toeslagen toe te kennen. Financiering. De financiering van de regeling is gebaseerd op het systeem van de kostendekkende premie. Het pensioenfonds brengt de jaarlijkse premie door middel van maandelijkse voorschotnota's in rekening bij GITP B.V. Aan het eind van het boekjaar wordt een definitieve premienota opgemaakt. De premie bedraagt maximaal 24% van de som van de pensioengevende salarissen. De afspraken over de premiehoogte en wijze van afdracht zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst, die in werking is getreden op 1 januari 2008. Kostendekkende premie. De werkgever en de werknemers hebben afgesproken om de premie zoveel mogelijk stabiel te houden. In de jaren 2005 tot en met 2008 bedroeg de premie 18,5%. In de uitvoeringsovereenkomst is opgenomen dat bij een dekkingsgraad lager dan 105% de premie met 0,5% stijgt. Daarom is de premie gestegen van 19,0% in 2009 naar 19,5% in 2010.Begin 2010 was de premie door het fonds vastgesteld op 20,1%. Door de toegenomen levensverwachting is de kostendekkende premie echter hoger uitgekomen dan aanvankelijk voorzien was. GITP B.V. betaalt, nadat de definitieve kostendekkende premie is vastgesteld in de jaarwerkvergadering, het verschil tussen de kostendekkende premie en de reeds betaalde premie.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 27
BELEGGINGENPARAGRAAF. Beleggingsresultaten 2010. Het rendement van de portefeuille over het jaar 2010 exclusief valuta hedge bedroeg 16,3% (benchmark 16,3%). Inclusief afdekking van de vreemde valuta bedroeg het portefeuillerendement 14,2%. De samenstelling van het vermogen aan het einde van jaar en de rendementen per asset categorie worden weergegeven in onderstaande tabel:
% verdeling
performance
13.3% 11.6% 0.0% 4.3% 17.4% 2.6%
23.0% 1 Nvt -1.4% 6.2% 3.5% 27.5%
4.9% 1.7% 1.6%
27.1% 12.7% 23.4%
25.7% 5.5%
19.6% 26.1%
Vastgoed
6.9%
0.7%
Grondstoffen
5.4%
26.8%
Cash
0.1%
0.1%
-1.1%
-2.1%
Vastrentende waarden Liability Hedge 1 (Robeco) Liability Hedge 2 (BlackRock) Euro staatsleningen Hypotheken Investment Grade Bedrijfsobligaties Schuldpapier Opkomende Markten (harde valuta) Schuldpapier Opkomende Markten (locale valuta) Wereldwijde Hoogrenderende Bedrijfsobligaties (euro) Wereldwijde Hoogrenderende Bedrijfsobligaties (US dollar) Aandelen Wereldwijde Aandelen Ontwikkelde Markten Aandelen opkomende Markten
Valuta Hedge Overlay
1 Het BlackRock Liability Hedge Fonds is in de loop van het jaar opgenomen ter vervanging van het State Street LDI fonds. Gevoerde beleggingsbeleid 2010. Het beleggingsbeleid wordt door de beleggingscommissie aangestuurd. De commissie is in 2010 4 maal bijeengekomen. Naast de monitoring van het uitbestede vermogensbeheer heeft de commissie ook aandacht besteedt aan de inrichting van het strategische beleid, zoals de mate van renteafdekking en het toevoegen van beleggingscategorieën. Begin 2010 zijn commodities als beleggingscategorie aan de portefeuille toegevoegd. De afdekking van het renterisico ten opzichte van de verplichtingen is in 2010 iets verhoogd in verband met de toegenomen levensverwachting. Tegen het einde van het jaar heeft de beleggingscommissie het beleggingsplan 2011 opgesteld waarin de voorgestelde portefeuille voor 2011 is bepaald. In 2010 is het beheer van de beleggingen uitgevoerd door Robeco Institutional Asset Management (RIAM). Met RIAM is een fiduciaire beheerrelatie aangegaan waarbij de beleggingen op basis van onafhankelijke managerselectie zijn ingevuld.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 28
RIAM heeft de portefeuille ingericht met behulp van haar dochteronderneming Corestone Investment Managers (CIM). CIM heeft als taak op basis van onafhankelijke managerselectie de portefeuille in te richten conform de gewenste strategische asset allocatie van het pensioenfonds. CIM heeft daarbij een maximaal budget voor beheervergoeding meegekregen waarvoor zij de onderliggende managers mag aanstellen. De strategische normportefeuille van het fonds bestond ultimo 2010 uit de volgende beleggingscategorieën: * Staatsobligaties (incl rentehedging) * Hypotheken * Bedrijfsobligaties * Obligaties opkomende landen * Aandelen ontwikkelde markten * Aandelen opkomende markten * Vastgoed * Grondstoffen Staatsobligaties. Het pensioenfonds belegt in een tweetal zogeheten liability driven fondsen om de afdekking van het renterisico te realiseren. Eind 2010 heeft het fonds circa 55,8% van het bestaande renterisico ten opzichte van de verplichtingen afgedekt. Daarnaast wordt er belegd in een tweetal Nederlandse Hypothekenfondsen met als doel een iets hoger rendement te behalen dan de staatsobligaties benchmark. In 2010 hebben deze twee fondsen een outperformance behaald van ongeveer 2,2% versus de benchmark. Bedrijfsobligaties. Het pensioenfonds belegt in een passief bedrijfsobligatie fonds van State Street en in een actief fonds van Bluebay. Er wordt daarbij belegd in bedrijven met een kredietwaardigheidscore van AAA tot minimaal BBB. Bedrijfsobligaties hebben in 2010 een stijging gezien ten opzichte van de waarde per ultimo 2009. Het actieve fonds deed het ruim 0,3% minder goed dan de benchmark. Daarnaast houdt het pensioenfonds al jaren een kleine rechtstreekse positie aan een onderhandse lening van ASR. Tevens belegt het pensioenfonds voor een klein gedeelte in de high yield markt via twee verschillende fondsen. Deze fondsen beleggen in bedrijven met een kredietwaardigheidscore van BB of lager. Na het indrukwekkende herstel van de High Yield markt in 2009 (+68%) ging het in 2010 minder hard omhoog. Desalniettemin realiseerde deze categorie toch een uitstekende 18%. De twee fondsen waarin werd belegd, deden het gemiddeld -0,3% minder dan de markt. Dit was vooral te wijten aan het feit dat er veel financiële titels door downgrades vanuit het investment grade universum (t/m BBB) in het high yield universum terecht kwamen. Obligaties opkomende landen Het pensioenfonds belegt via drie fondsen in obligaties uit opkomende landen. Deze categorie heeft in 2010 het krachtig herstel van 2009 voortgezet met een rendement van ca 25%. Alle drie de beheerders in deze categorie wisten in 2010 hun benchmark te verslaan.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 29
Aandelen ontwikkelde markten. Binnen ontwikkelde markten wordt belegd in twee verschillende fondsen. Het grootste deel van de portefeuille bestaat uit een passief beleggende strategie van State Street. Dit fonds heeft tot doel het rendement van de benchmark (MSCI Wereld) te volgen. Een klein deel van dit deel van de portefeuille wordt belegd in het Threadneedle wereldwijde aandelenfonds. Dit fonds belegd gemiddeld in tussen de 90 en 140 aandelen. Het fonds hanteert een tracking error van maximaal 6%. Het fonds had in 2010 moeite de benchmark bij te houden en eindigde het jaar met een underperformance van ruim 2%. Het fonds heeft in het goed gedaan met de aandelen selectie maar heeft verloren door een aantal sector en landen bets. Het totaal rendement op de ontwikkelde markten bedroeg in 2010 19,6%, nagenoeg gelijk aan het benchmark rendement van 19,7%. Aandelen opkomende markten Er wordt binnen deze categorie in drie verschillende fondsen belegd. Het eerste fonds (Batterymarch)tracht door een systematische aanpak aandelen te selecteren op basis van een kwantitatief model om vervolgens op fundamentele wijze een aantal extra keuzes te maken. Het tweede fonds (Lazard) heeft een pure individuele aandelenselectie ("bottom-up") gedreven benadering waarbij men tracht de juiste aandelen te selecteren op grond van onderwaardering ten opzichte van wereldwijde concurrenten. Het derde fonds (Nevsky) tracht de afwijking tussen markt verwachting en de verwachting van het team op het gebied van landen en individuele aandelen uit te buiten. De totale emerging markets portefeuille behaalde in 2010 een rendement van 26.1%. Daarbij bleef de portefeuille wel ca 1,2% achter op de benchmark. De fondsen van Batterymarch en Lazard deden het beter dan de benchmark in 2010, terwijl het fonds van Nevsky een underperformance behaalde op de benchmark in 2010. Vastgoed Het fonds belegt in een viertal vastgoedfondsen van Syntrus Achmea. Dit zijn niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen die direct in de Nederlandse vastgoed markt beleggen in de categorieën: Industrial , Offices, Residential en Retail. De vastgoedfondsen lieten in 2010 een rendement zien dat twee procent lager lag dan de benchmark (die overigens maar tot en met het 3e kwartaal 2010 geupdate is). De underperformance in 2010 werd grotendeels veroorzaakt door het faillissement van een van de huurders van een van de panden. Commodities Eind januari 2010 is de beleggingscategorie commodities toegevoegd aan de portefeuille. Er zijn drie strategieën geselecteerd waarvan de portefeuille worden beheerd door respectievelijk Goldman Sachs, Wellington en Schroders. Wellington behaalde van de drie met 33,7% de hoogste performance. Schroders droeg met een rendement van 27,4% eveneens bij aan een hoger rendement dan de benchmark (26,6%) voor deze beleggingscategorie. Het door Goldman Sachs beheerde fonds bleef met een rendement 15,7% achter bij de eerder aangehaalde benchmark. Het totaal van de deelportefeuille commodities behaalde een rendement van 26,8% en bleef daarmee de benchmark 0,1% voor.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 30
FINANCIËLE PARAGRAAF EN ACTUARIËLE PARAGRAAF. ( Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro's ) Toelichting financiële positie. De verslechtering van de dekkingsgraad is voornamelijk het gevolg van de daling van de marktrente. De verzwaring van de actuariële grondslagen in verband met de hogere levensverwachting heeft een ook negatief effect. Ultimo 2010 bedraagt de marktrente circa 3,5% (2009: 3,9%). De wijziging van de rentetermijnstructuur leverde een negatief resultaat op van 9.170. Tevens is overgegaan op de nieuwe, door het Actuarieel Genootschap (AG) gepubliceerde AG Prognosetafel 2010-2060 . Aangezien de levensverwachting is toegenomen ten opzichte van de ultimo 2009 gehanteerde grondslagen heeft dit een negatief resultaat ad 5.126 tot gevolg gehad. De dekkingsgraag per ultimo jaar ( op basis van de jaarrekening ) heeft zich de afgelopen jaren als vogt ontwikkeld:
Aanwezige dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad
31-12-2010
31-12-2009
31-12 2008
31-12 2007
31-12 2006
%
%
%
%
%
94,0 115,1
96,0 117,8
85,8 110,7
121,3 121,5
118,8 120,0
De vereiste dekkingsgraad zoals die voortvloeit uit de solvabiliteitsvoorschriften volgens de Pensioenwet is per ultimo 2010 115,1% ( 2009: 117,8%.) De aanwezige dekkingsgraad bedraagt ultimo 2010 94,0% ( 2009 : 96,0% ) Het reservetekort is per ultimo 2010 - 21,1% en per ultimo 2009 - 21,8%. De minimaal vereiste dekkingsgraad is per ultimo 2010 104,1% en per ultimo 2009 104,2% De aanwezige dekkingsgraad bedraagt ultimo 2010 94,0% ( 2009 : 96,0% ) Het dekingstekort is derhalve per ultimo 2010 - 10,1% en per ultimo 2009 - 8,2% Het fonds heeft in haar toeslagbeleid vastgelegd dat bij een dekkingsgraad lager dan 105% geen toeslagen worden verleend. Aangezien ultimo 2009 de dekkingsgraad lager dan 105% was, heeft het bestuur moeten besluiten per 1 januari 2011 geen toeslagen toe te kennen. Begin 2010 heeft het bestuur het herstelplan geëvalueerd, op basis van de beleidsregels van DNB. Uit de evaluatie blijkt dat het herstel sneller gaat dan in het herstelplan dat in 2009 door DNB is goedgekeurd (verwachte dekkingsgraad ultimo 2010 in herstelplan: 91,5% tegenover een werkelijke dekkingsgraad van 94,0%. Als het herstel conform of beter dan de evaluatie verloopt, hoeven de pensioenaanspraken niet gekort te worden in 2012. Hiervoor kunnen natuurlijk geen garanties worden gegeven.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 31
Actuariële analyse van het resultaat De samenstelling van het resultaat over 2010 en 2009 en de wijzigingen daarin blijken uit het volgende overzicht: 2010
Wijziging rentetermijnstructuur Beleggingen Premie Waarde-overdrachten Uitkeringen Sterfte Arbeidsongeschiktheid Kanssystemen Overige incidentele mutaties
2009
-9.170 11.423 368 -8 53 -5 -462 88 -5.126
4.070 8.835 269 -3 -1 -557 -5 198 -3.276
-2.839
9.530
De belangrijkste verklaringen voor de ontwikkeling van het resultaat zijn: Wijziging rentetermijnstructuur. In 2010 is de gemiddelde rente met 0,4% gedaald (ultimo 2010: 3,5%, ultimo 2009: 3,9%). De lagere rente leverde een negatief resultaat op van 9.170 door toevoeging van dit bedrag aan de TV Beleggingen Het behaalde directe en indirecte beleggingsrendement in 2010 was hoger dan de benodigde intrest voor de verplichtingen (gelijk aan de 1-jaars rente uit de rentetermijnstructuur per 31 december 2009: 1,303%). Daardoor ontstond een positief resultaat op beleggingsopbrengsten van 11.423. Premiebijdragen. De ontvangen premie was hoger dan de benodigde premie. Hierdoor ontstond er een positief resultaat van EUR 368. ( 2009: EUR. 269.) Sterfte. Dit resultaat werd met name veroorzaakt door het langlevenrisico. Op grond van de waargenomen overlijdensgevallen bij het pensioenfonds kwamen minder middelen beschikbaar, dan waar op grond van de overlevingstafels was gerekend. Het resultaat op sterfte kan sterk fluctueren in de tijd. Het resultaat op langleven was EUR- 93 en op kortleven EUR 88, waardoor er per saldo een negatief resultaat ontstond van EUR 5. Overige kanssystemen. Bij dit resultaat (EUR 88) kan bijvoorbeeld gedacht worden aan flexibilisering van de pensioenaanspraken bij pensioneren. Overige incidentele mutaties In het resultaat op overige incidentele mutaties is het effect opgenomen van de overgang op de nieuwe AG Prognosetafel 2010-2060. Tegenover dit effect staat de vrijval van de per 31 december 2009 in de TV begrepen forfaitaire opslag voor de toegenomen levensverwachting. Deze opslag betrof namelijk het voorsorteren op de publicatie van de nieuwe prognosetafel. Per saldo heeft dit een negatief resultaat van 5.126 tot gevolg gehad
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 32
De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: 2010
Zuiver kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie. Feitelijke ontvangen premie Benodigde premie
2009
3.373 3.276 3.276 3.276
3.712 3.251 3.538 3.522
2.027 299 465 582
2.371 426 318 597
3.373
3.712
De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: Nominaal pensioeninkoop op marktwaarde Opslag voor uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen) Risicopremies.
Oordeel van de externe actuaris op de financiële positie: Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is er, ten aanzien van de verplichtingen aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Vanwege een dekkingstekort is de vermogenspositie van het pensioenfonds slecht.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 33
RISICOPARAGRAAF Risico en beheersing/beleid. Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheertaken is risicomijdend operationeel management. Onderstaand treft u de risico´s die het bestuur met prioriteit heeft aangepakt: * Actuariële risico's. * Renterisico. * Beleggingsrisico's. Actuariële risico's In 2010 zijn de zogenaamde prognosetafels AG 2010-2060 verschenen. In deze tafels is de sterftetrend verdisconteerd. Door toepassing van deze prognosetafels is het langlevenrisico voor het fonds sterk gereduceerd. Hierbij wordt in 2010 nog gewerkt met de oude leeftijdsterugstellingen van -2/-1, bij gebrek aan een onderzoek dat recht doet aan de specifieke fondskenmerken. In 2011 zal het fonds een onderzoek uit voeren en gaan werken op basis van ervaringssterfte. Overige relevante actuariële risico's zijn het overlijdens- en het arbeidsongeschiktheidsrisico. De overlijdensrisico's en de risico's met betrekking tot arbeidsongeschiktheid zijn ondergebracht bij de Swiss RE te Amstelveen. Renterisico Het fonds is gevoelig voor wijzigingen in de marktrente omdat de duration van de beleggingen en de verplichtingen niet gelijk zijn. Bij de bepaling van het beleggingsbeleid weegt het bestuur zorgvuldig de voordelen (meer zekerheid) en nadelen (minder rendement) van meer of minder durationmatching af ten opzichte van alternatieve strategieën. Renteafdekking In 2010 is de renteafdekking tijdelijk lager dan de ondergrens voor renteafdekking geweest. Dit was het gevolg van de toegenomen levensverwachting en het feit dat het pensioenfonds is overgestapt op de nieuwe AG Prognosetafels. In overleg met de beleggingscommissie en na goedkeuring van het bestur is besloten de rentehedge niet direct te verhogen, maar dit in een paar stappen door te voeren. Beleggingsrisico's In het beleggingsbeleid is sprake van een grotere spreiding over de verschillende beleggingscategorieën en regio's. Per beleggingscategorie is een strategische weging aangegeven alsmede de bandbreedtes die naar inzicht van de externe vermogensbeheerder benut kunnen worden. Dit resulteert dat de gehele portefeuille een lager risico heeft. Dit lagere risico wordt ook inzichtelijk door de tracking error - de mate waarin de beleggingen afwijken van de benchmark die als ijkpunt voor de performance geldt - die aan de gehele portefeuille als doel is gesteld.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 34
TOEKOMSTPARAGRAAF. In 2011 doet het fonds onderzoek naar de ervaringssterfte. Wijziging pensioenregeling De werkgever heeft in 2010 met de OR een akkoord bereikt over wijziging van de pensioenregeling. Deze kan doorgevoerd worden zodra benodigde wetswijzigingen zijn doorgevoerd om de pensioenleeftijd te verhogen, zal de regeling van pensioenfonds GITP daarop worden aangepast. Deskundigheidsplan Zodra de Pensioenfederatie het Plan van Aanpak deskundigheidsbevordering en Goed Bestuur heeft gepresenteerd, zal het fonds het deskundigheidsplan daarop aanpassen. Rotterdam, 22 juni 2011
Stichting Pensioenfonds GITP Het bestuur
B. Rietdijk Voorzitter
P.M.L. Ykema-Weinen Secretaris
R.F.J. Steens Bestuurslid
M. van Dierendonck Bestuurslid
H. Hijlkema Bestuurslid
J.G.M. Linnemann Bestuurslid
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 35
JAARREKENING
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 36
1 BALANS PER 31 DECEMBER 2010 (na verwerking van het resultaat) (in duizenden euro's)
31 december 2010
31 december 2009
ACTIVA Beleggingen voor risico pensioenfonds (1)
105.298
90.862
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
(2)
1.686
1.674
Vorderingen en overlopende activa
(3)
38
105
Liquide middelen
(4)
92
263
107.114
92.904
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves
(5)
-6.717
-3.878
Technische voorzieningen
(6)
111.157
95.940
Kortlopende schulden en overlopende passiva
(7)
2.674
842
107.114
92.904
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 37
2
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2010
(in duizenden euro's) 2010
2009
Bijdragen van werkgevers en werknemers
(8)
3.276
3.537
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
(9)
12.651
11.212
Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds
(10)
8
2
Pensioenuitkeringen
(11)
-3.029
-3.039
Mutatie technische voorzieningen
(12)
Pensioenopbouw Rentetoevoeging Pensioenuitkeringen en afkopen Vrijgevallen kosten uit de TV Saldo overdrachten van rechten Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Resultaat op sterfte Resultaat op arbeidsongeschiktheid Resultaat op mutaties Mutatie overige technische voorzieningen
-2.027 -1.251 2.980 60 -16 -9.212 -8.408 -129 -641 103
-2.371 -2.418 2.977 60 -5 4.040 -565 96 233
-18.541 3.324
2.047 -3.324 -15.217
-1.277
Herverzekeringen
(13)
-181
-227
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
(14)
12
-205
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
(15)
-359
-485
Diverse baten en lasten
(16)
-
12
-2.839
9.530
-2.839
9.530
Bestemming saldo Mutatie algemene reserve
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 38
3
KASSTROOMOVERZICHT 2010
(in duizenden euro's) Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. 2010
2009
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen beleggingen Aankopen beleggingen Directe opbrengsten Overige mutaties beleggingen Kosten vermogensbeheer
24.806 -25.730 1.068 -1.807 -122
12.873 -13.387 527 -480 -80 -1.785
-547
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Bijdragen van werkgevers en werknemers Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Pensioenuitkeringen Herverzekeringen Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Diverse baten en lasten Mutatie vorderingen en overlopende activa Mutatie overige schulden en overlopende passiva
3.276 8 -3.029 -181 -359 67 1.832
3.537 2 -3.039 -227 -485 12 94 613 1.614
507
-171
-40
Samenstelling geldmiddelen 2010
Liquide middelen per 1 januari Mutatie liquide middelen Liquide middelen per 31 december
2009
263
303
-171
-40
92
263
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 39
4
TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE JAAREKENING
Algemeen Het doel van Stichting Pensioenfonds GITP, statutair gevestigd te Nijmegen, is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro's. Beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd op reële waarde, tenzij anders is vermeld. Voor zover noodzakelijk, wordt op activa een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Verwerking van activa en passiva Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post "nog af te wikkelen transacties".
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 40
Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar de rapporteringsvaluta euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. 31-12-2010
US Dollar Britse Pond Japanse Yen
31-12-2009
1,34 0,86 109
1,43 0,89 134
Beleggingen Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Slechts indien de reële waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen van dat soort beleggingen. Vastgoedbeleggingen Niet-beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de reële waarde welke is bepaald op basis van de door de vermogensbeheerder van het fonds afgegeven intrinsieke waarde, zijnde een benadering van de marktwaarde. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende marktwaarde. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende marktwaarde, verhoogd met de lopende interest. Niet aan een beurs genoteerde fondsen zijn gewaardeerd tegen de reële waarde op basis van de door de vermogensbeheerder van het fonds afgegeven intrinsieke waarde, zijnde een benadering van de marktwaarde.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 41
Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Positieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder derivaten. Negatieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder schulden en overlopende passiva. Overige beleggingen Onder overige beleggingen worden opgenomen die beleggingen die niet als een van de hiervoor opgesomde beleggingen geclassificeerd kunnen worden. Tevens worden onder de overige beleggingen opgenomen nog af te wikkelen beleggingstransacties en liquide middelen die beheerd worden door de vermogensbeheerder. De overige beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Herverzekering De waarde van de herverzekeringspolissen is bepaald op de contante waarde van de herverzekerde aanspraken berekend tegen dezelfde grondslagen als van toepassing op de voorziening pensioenverplichtingen. Er is echter geen excasso-opslag verwerkt. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de geamortiseerde kostprijs. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid. Stichtingskapitaal en reserves Het pensioenfonds houdt reserves aan. Deze reserves zijn onder het FTK-regime opgebouwd uit een vereiste reserve en een vrije reserve. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is gelijk aan de contante waarde van de per balansdatum gefinancierde pensioenaanspraken, volgens de opgebouwde rechtenmethode. Dit wil zeggen dat de gefinancierde aanspraken overeenkomen met de per balansdatum tijdsevenredig verworven pensioenaanspraken. De contante waarde is berekend op basis van navolgende actuariële grondslagen: Rekenrente/sterfte De door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde prognosetafel 2010-2060 met een leeftijdsterugstelling van twee jaar voor mannen en één jaar voor vrouwen. Startkolom 2011 Overlevingsgrondslagen: De rekenrente wordt bepaald conform de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. In 2010 is de gemiddelde rente met 0,4% gedaald (ultimo 2010: 3,5%, ultimo 2009: 3,9% Huwelijksfrequentie Tot de pensioenleeftijd wordt voor alle deelnemers uitgegaan van 100% gehuwdheid, ongeacht de burgerlijke staat. Na ingang van het pensioen wordt uitgegaan van de feitelijke burgerlijke staat. Leeftijdsverschil man-vrouw De leeftijd wordt vastgesteld in jaren en maanden nauwkeurig. Hierbij is aangenomen dat de verzekerden zijn geboren op de eerste dag van de geboortemaand. De man wordt verondersteld drie jaar ouder te zijn dan de vrouw.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 42
Kostenopslagen Voor de dekking van toekomstige kosten wordt de netto voorziening verhoogd met 2% Wezenpensioen Voor ingegane wezen wordt geen sterfte verondersteld.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 43
Overige technische voorzieningen Schattingswijziging De laatste jaren kenmerken zich onder andere door een verandering van de inzichten omtrent de (toekomstige) levensverwachting. Zo wordt in de gehanteerde overlevingskansen al enige jaren rekening gehouden met een zogenaamde sterftetrend, waardoor bij de bepaling van de technische voorzieningen een (verwachte) toekomstige verbetering van de overlevingskansen reeds wordt ingerekend. Ultimo 2009 werden de technische voorzieningen van het pensioenfonds bepaald op basis van een dergelijke overlevingstafel met sterftetrend, de AG Prognosetafel 2005-2050. Hierbij werden leeftijdsterugstellingen gehanteerd van twee jaar voor mannen en één jaar voor vrouwen. In de jaren na de publicatie van deze prognosetafel door het Actuarieel Genootschap (AG) hebben de sterftewaarnemingen door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ertoe geleid dat deze tafel is geëvalueerd. De conclusie van het AG was dat de prognosetafel op basis van deze nieuwe waarnemingen een aanpassing behoefde omdat de werkelijke sterfte significant lager was dan de verwachte sterfte. Ultimo 2009 was door het AG nog geen aangepaste prognosetafel gepubliceerd. Om toch rekening te houden met de toenmalige inzichten omtrent de verbeterde levensverwachting heeft het pensioenfonds per ultimo 2009 een forfaitaire opslag op de technische voorzieningen opgenomen van 3.6%. Op 30 augustus 2010 heeft het AG de nieuwe prognosetafel gepubliceerd: de AG Prognosetafel 2010-2060. In deze tafel heeft niet alleen een aanpassing plaatsgevonden naar aanleiding van de nieuwe sterftewaarnemingen door het CBS; ook het achterliggende model is door het AG aangepast. Het pensioenfonds heeft ervoor gekozen om ultimo 2010 over te gaan op deze nieuwe tafel. In de loop van 2011 zal het bestuur tevens een onderzoek uitvoeren naar de te hanteren ervaringssterfte. Het bestuur is voornemens om op basis van het betreffende onderzoek over te stappen op een leeftijdsen geslachtsafhankelijke correctiefactor op de gehanteerde sterftekansen. Overige schulden en overlopende passiva Deze worden gewaardeerd op de geamortiseerde kostprijs.
RESULTAATBEPALING Algemeen Voor zover niet anders vermeld worden baten en lasten verwerkt in het resultaat van het jaar, waarop zij betrekking hebben.
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Beleggingsresultaten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt verstaan alle aan het boekjaar toe te rekenen inkomsten uit beleggingen, zijnde dividend van aandelen en de aan het boekjaar toe te rekenen rentebedragen van vastrentende beleggingen. Onder indirecte beleggingsopbrengsten wordt verstaan de verandering in de waarde van beleggingen. Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies en valutaverschillen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 44
Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Deze post bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.
Premies herverzekering De overlijdensrisico's zijn ondergebracht bij Swiss Re te Amstelveen. De risico's met betrekking tot arbeidsongeschiktheid zijn herverzekerd bij Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. te Den Haag.
Uitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de indirecte methode opgesteld. Er is onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit beleggingsactiviteiten en pensioenactiviteiten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 45
5
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2010
(in duizenden euro's)
ACTIVA 1. Beleggingen voor risico pensioenfonds
Vastgoed beleggingen
Stand per 1 januari 2009 Aankopen/ verstrekkingen Verkopen/ aflossingen Overige mutaties Waardemutaties Stand per 31 december 2009 Aankopen/ verstrekkingen Verkopen/ aflossingen Overige mutaties Waardemutaties Stand per 31 december 2010
Aandelen
Vastrentende waarden
Overige beleggingen
Derivaten
Totaal
7.941
17.477
45.684
1.731
6.270
79.103
-
7.941
5.446
-
-
13.387
-233 -287
-2.950 21 7.484
-7.911 -1.102 3.445
-2.012 1.703 123
91 -
-12.873 480 10.765
7.421
29.973
45.562
1.545
6.361
90.862
-
3.578
20.688
1.464
-
25.730
233 -368
-4.647 -2.987 6.071
-20.159 -7.075 8.007
-999 -2.005
12.635 -
-24.806 1.807 11.705
7.286
31.988
47.023
5
18.996
105.298
Toelichting derivaten en overige mutaties Negatieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder schulden en overlopende passiva 2010: EUR 2.471 k (2009: EUR 581k). De overige mutaties hebben betrekking op mutaties liquide middelen beleggingsrekening, nog af te handelen beleggingstransacties en de reclassificatie van de beleggingen ( doorkijk ). Reële waarde Schattingen en oordelen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen reële waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de reële waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 46
Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals bijvoorbeeld derivaten zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt: (directe en afgeleide) Marktnoteringen
Waarderingsmodellen en technieken
Totaal
Per 31 december 2010 Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
7.286 31.988 46.546 18.996
477 5 -
7.286 31.988 47.023 5 18.996
104.816
482
105.298
7.421 29.974 45.110 6.361
452 1.544 -
7.421 29.974 45.562 1.544 6.361
88.866
1.996
90.862
Per 31 december 2009 Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
31-12-2010
31-12-2009
Vastgoed beleggingen Niet beursgenoteerd indirect vastgoed ( par.t in beleggingsfondsen )
7.286
7.421
Aandelen De aandelen kunnen als volgt worden gesplitst: De aandelen kunnen als volgt worden gesplitst: 31-12-2010
31-12-2009 In %
In %
Specificatie naar bedrijfstak: Transport en opslag Financiële instellingen (w.o . banken en verzekeraars) Nijverheid en industrie Overige dienstverlening
652
2,0
540
1,8
5.868 17.791 7.677
18,3 55,6 24,0
5.845 16.006 7.583
19,5 53,4 25,3
31.988
100,0
29.974
100,0
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 47
31-12-2010
31-12-2009 In %
In %
Specificatie aandelen naar regio Euro landen Verenigde Staten Japan Groot-Brittannië Zwitserland Canada Australië Brazilië Zuid Korea China Hong Kong Zuid Afrika Taiwan Zweden Rusland Overige
3.483 12.937 2.532 2.524 1.014 1.196 934 1.121 932 645 438 548 527 338 393 2.426
10,9 40,4 7,9 7,9 3,2 3,7 2,9 3,5 2,9 2,0 1,4 1,7 1,7 1,1 1,2 7,6
3.676 12.030 2.312 2.408 973 964 973 1.033 727 381 514 441 553 264 393 2.332
12,3 40,1 7,7 8,0 3,3 3,2 3,3 3,5 2,4 1,3 1,7 1,5 1,8 0,9 1,3 7,8
31.988
100,0
29.973
100,0
Vastrentende waarden 31-12-2010
31-12-2009
Specificatie vastrentende waarden naar soort: Obligaties
47.023 31-12-2010
45.562 31-12-2009
In %
In %
Specificatie naar soort: Staatsobligaties, niet index linked Credits Hypotheken Lening op schuldbekentenis
13.123 28.947 4.455 498
27,9 61,6 9,5 1,1
14.896 26.014 4.200 452
32,7 57,1 9,2 1,0
47.023
100,0
45.562
100,0
14.194 8.022 8.759 822 15.226
30,2 17,1 18,6 1,8 32,4
30.756 14.806
67,5 32,5
47.023
100,0
45.562
100,0
Specificatie naar bedrijfstak: Overheidsinstellingen. Banken Handels- en industriele instellingen Andere staten Overige
Leningen op schuldbekentenis: Deze post betreft een lening verstrekt aan een verzekeraar tegen een rente van 6,58% met een looptijd tot 2012 voor een bedrag van 498k.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 48
Derivaten 31-12-2010
Interest rate swaps
31-12-2009
5
1.545
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2010 Type contract
Interest rate swaps Forward EUR-USD Forward EUR-GBP Forward EUR-JPY Interest rate futures
Expiratie-datum
31-01-2011 31-01-2011 31-01-2011 31-01-2011 31-01-2011
Contractomvang
Activa
72 30.000 2.160 260.000 3
Passiva
5
1.349 939 99 84 -
5
2.471
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2009 Type contract
Interest rate swaps Forward EUR-USD Forward EUR-GBP Forward EUR-JPY
Expiratie-datum
29-01-2010 29-01-2010 29-01-2010 29-01-2010
Contractomvang
69.514 2.994 16.798 23.251
Activa
Passiva
1.545 -
504 60 17
1.545
581
31-12-2010
31-12-2009
Overige beleggingen Reclassificatie beleggingen Te ontvangen dividend aandelen. Te vorderen dividendbelasting aandelen o.g. Tussenrekening beleggingen Citygroup beleggingsbank
18.851 22 75 48
6.133 90 22 40 76
Stand per 31 december
18.996
6.361
De reclassificatie van de beleggingen in 2010 bestaat uit: liquide middelen ad € 13.288 k, commodities ad € 3.044 k, en infrastructured beleggingen ad € 2.519 k.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 49
2010
2009
2. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Gewijzigde rentetermijnstructuur Benodigde intresttoevoeging TV Wijziging actuariële grondslagen Resultaat op sterfte Resultaat op arbeidsongeschiktheid
1.674 42 23 5 179
1.879 30 41 49 8 -
Uitkeringen Wijziging actuarièle grondslag Resultaat op arbeidsongeschiktheid Overige mutaties
1.923 -180 -42 -15
2.007 -185 -101 -49
Stand per 31 december
1.686
1.674
31-12-2010
31-12-2009
3. Vorderingen en overlopende activa Rekening-courant herverzekeraar Vooruitbetaalde kosten Premievordering op sponsor
36 2 -
36 69
38
105
Over de rekening-courantverhouding met de werkgever wordt 2,29% (2009: 3,28%) interest verrekend. Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. 4. Liquide middelen ABN AMRO Bank N.V. F. van Lanschot Bankiers N.V.
92 -
262 1
92
263
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 50
PASSIVA
31-12-2010
31-12-2009
5. Reserves Algemene reserve
-6.717
-3.878
Algemene reserves
Stand per 1 januari 2009 Uit bestemming saldo van baten en lasten
-13.408 9.530
Stand per 31 december 2009 Uit bestemming saldo van baten en lasten
-3.878 -2.839
Stand per 31 december 2010
-6.717
31-12-2010
31-12-2009
Solvabiliteit Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
4.611 16.808
4.029 17.077
De vermogenspositie van het pensioenfonds is slecht, vanwege een dekkingstekort. Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaard model. Ondanks het herstel is er per ultimo 2010 nog steeds sprake van een dekkingstekort en een reservetekort. Het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) is bepaald op basis van de in artikel 11 van het "Besluit Financieel Toetsingskader pensioenfondsen" omschreven formule. Het MVEV van het pensioenfonds bedraagt 4,1% van de TV, ofwel 4.611. Het vereist eigen vermogen (VEV) is het vermogen dat hoort bij de evenwichtssituatie van het fonds en is vastgesteld door toepassing van het standaardmodel van DNB. In de evenwichtssituatie is het eigen vermogen zodanig dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het fonds binnen één jaar in een dekkingstekort geraakt. Een nadere uitwerking van de vaststelling van het VEV is weergegeven in bijlage D. Het vereist eigen vermogen per 31 december 2010 bedraagt 15,1% van de TV, ofwel 16.808.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 51
Herstelplan Het herstelplan van het fonds gaat uit van een herstel tot het minimaal vereiste eigen vermogen binnen 5 jaar. Hiervoor worden de volgende maatregelen getroffen: 1. Geen indexatie tot een dekkingsgraad van 105%, daarboven naar rato. 2. Tot een dekkingsgraad van 105% wordt de premie jaarlijks met 0,5% verhoogd. Als de premie niet kostendekkend is, wordt een extra storting betaald tot het niveau, dat de premie kostendekkend is. 3. Als per 1 januari 2012 de dekkingsgraad lager is dan 105%, worden de opgebouwde aanspraken voor alle belanghebbenden gelijk voorwaardelijk gekort. Deze korting kan ongedaan worden gemaakt. Het definitieve herstelplan is, na intensief overleg met DNB, door het bestuur in oktober 2009 ingediend. DNB heeft het herstelplan in november 2009 goedgekeurd. Begin 2010 heeft het bestuur het herstelplan geëvalueerd, op basis van de beleidsregels van DNB. Uit de evaluatie blijkt dat het herstel sneller gaat dan in het herstelplan dat in 2009 door DNB is goedgekeurd Als het herstel conform de evaluatie verloopt, hoeven de pensioenaanspraken niet gekort te worden in 2012. Hiervoor kunnen natuurlijk geen garanties worden gegeven. Uit het herstelplan blijkt een verwachte dekkingsgraad per 31 december 2010 van 91,5%. Aangezien de werkelijke dekkingsgraad 94,0% bedraagt, loopt het pensioenfonds voor op het herstelpad. Conform de evaluatie van het herstelplan per einde 2010 hoeft het pensioenfonds niet langer te korten om binnen de gestelde termijnen uit het dekkings- en reservetekort te geraken.
31-12-2010
31-12-2009
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen Voorziening inz verbetering levenskansen
111.157 -
92.616 3.324
111.157
95.940
6. Technische voorzieningen Pensioenverplichting
Voorziening verzwaring grondslagen
Totaal
Stand per 1 januari 2009 Mutatie technische voorziening
94.663 -2.047
3.324
94.663 1.277
Stand per 31 december 2009 Mutatie technische voorzieningen
92.616 18.541
3.324 -3.324
95.940 15.217
111.157
-
111.157
Stand per 31 december 2010
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 52
31-12-2010
31-12-2009
Mutatie technische voorzieningen Pensioenopbouw Rentetoevoeging Pensioenuitkeringen en afkopen Vrijgevallen kosten uit de TV Saldo overdrachten van rechten Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Resultaat op sterfte Resultaat op arbeidsongeschiktheid Resultaat op mutaties
2.027 1.251 -2.980 -60 16 9.212 8.408 129 641 -103
2.371 2.418 -2.977 -60 5 -4.040 565 -96 -233
18.541
-2.047
Voor de toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting in de staat van baten en lasten. De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorie van deelnemers als volgt samengesteld: 31-12-2010
31-12-2009
Number Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioentrekkenden Reservering herziening sterftegrondslagen.
Aantal 291 418 99 -
44.671 30.050 36.436 -
322 382 98 -
36.163 22.977 33.476 3.324
808
111.157
802
95.940
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Dit betekent dat alle opgebouwde aanspraken zijn opgenomen in de technische voorziening. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.
Korte beschrijving van de pensioenregeling Stichting Pensioenfonds GITP voert een premieregeling op basis van middelloon uit. Toeslagverlening De toeslagverlening op pensioenaanspraken en op pensioenuitkeringen is voorwaardelijk en vindt alleen plaats als de financiële middelen van het fonds dit toelaten. Het bestuur van het pensioenfonds beslist elk jaar of er een toeslag wordt verleend. Gestreefd wordt naar een toeslag op pensioenaanspraken van deelnemers die gelijk is aan de algemene loonstijging in de onderneming van de werkgever. De toeslagverlening zal echter nooit meer bedragen dan 8%. Voor ingegane pensioenen, de aanspraken van ex-deelnemers en de eventuele aanspraken op bijzonder partnerpensioen van de ex-partners wordt gestreefd naar een toeslag die gelijk is aan de ontwikkeling van het afgeleide consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens. De toeslagverlening zal echter nooit meer bedragen dan 8%. Er is voor toekomstige toeslagen geen geld gereserveerd en er wordt ook bij de bepaling van de hoogte van de pensioenpremies geen rekening gehouden met toeslagverlening. De toeslagverlening in de afgelopen drie jaren is in overeenstemming met dit beleid.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 53
Indexering actieven In december 2008 heeft het bestuur de toeslagen per 1 januari 2009 vastgesteld. Sinds oktober 2008 was het fonds in onderdekking. In het indexatiebeleids is opgenomen dat bij een dekkingsgraad lager dan 105% geen toeslagen worden toegekend. Derhalve heeft het bestuur moeten besluiten per 1 januari 2009 de opgebouwde aanspraken niet te verhogen. Aangezien ook in december 2009 de dekkingsgraad lager dan 105% was, heeft het bestuur ook moeten besluiten per 1 januari 2010 geen toeslagen toe te kennen.
31-12-2010
31-12-2009
7. Kortlopende schulden en overlopende passiva Derivaten Afrekening pensioenpremie 2010 minus te vorderen rente RC 2010 Afdracht loonheffingen en premies. Te betalen overlopende kosten
2.471 26 75 102
581 77 184
2.674
842
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Risicobeheer en derivaten Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico's. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen.
Vermogen
Technische voorzieningen
Dekkingsgraad %
Stand per 31 december 2009 Mutatie
92.062 12.378
95.940 15.217
96,0 -2,0
Stand per 31 december 2010
104.440
111.157
94,0
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 54
2010
2009
%
%
Dekkingsgraad per 1 januari Beleggingsresultaat Premie Uitkeringen Grondslagen Overige mutaties
96,0 5,0 0,5 -0,1 -4,8 -2,6
85,8 13,6 1,2 -3,5 -1,1
Dekkingsgraad per 31 december
94,0
96,0
31-12-2010
31-12-2009
Het tekort op FTK grondslagen is als volgt: Voorziening pensioenverplichtingen Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie effect
111.157
95.940
8.406 9.510 4.172 2.045 1.454 4.215 -12.994
7.118 11.671 2.599 1.558 3.620 -9.489
16.808
17.077
Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig vermogen
127.965 104.440
113.017 92.062
Tekort/Tekort
-23.525
-20.955
Totaal S (vereiste buffers)
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de feitelijke asset mix in de evenwichtssituatie. Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico's. Deze beleidsinstrumenten betreffen: - beleggingsbeleid - premiebeleid - herverzekeringsbeleid - indexatiebeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALMstudies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario's. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings-)risico's. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 55
Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico wordt gemitigeerd door diversificatie. Valutarisico Valutarisico is het risico dat wisselkoersschommelingen de waarde van een belegging beïnvloeden. Het grootste deel van de beleggingsportefeuille is belegd in euro's genoteerde waarden. Het totaalbedrag dat niet in euro's is belegd bedraagt ultimo 2010 circa 42% (2009: 13%) van de beleggingsportefeuille. Het valutarisico in US dollars, Britse ponden en Japanse Yennen is nagenoeg volledig afgedekt; de overige valutarisico's niet. De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd: De valutapositie is als volgt te specificeren: De vreemde valutapostie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Positie voor afdekking
AUD CAD CHF DKK GBP HKD JPY SGD USD NOK Overige valuta/NZD SEK
Valutaderivaten
Nettopositie na afdekking 2010
Nettopositie na afdekking 2009
900 552 1.012 130 2.747 880 2.527 222 25.500 106 9.072 337
-2.520 -2.390 -22.364 -
900 552 1.012 130 227 880 137 222 3.136 106 9.072 337
874 450 973 72 -157 711 -28 189 1.456 81 7.321 261
43.985
-27.274
16.711
12.203
Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen verandert als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Dit risico bestaat doordat beleggingen en verplichtingen niet in dezelfde mate gevoelig zijn voor rentebewegingen. Het renterisico neemt af naarmate de looptijd van de beleggingen meer overeenkomt met de looptijd van de verplichtingen. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 56
De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. 31-12-2010
31-12-2009
Duration
Duration van de vastrentende waarden (voor derivaten) Duration van de vastrentende waarden (na derivaten) Voorziening pensioenverplichtingen
Duration
47.023
3,7
45.562
3,9
47.023 111.157
24,2 17,2
47.196 95.940
10,4 16,0
De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: 31-12-2010
31-12-2009 in %
Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd 1-5 jaar Resterende looptijd > 5 jaar Niet beschikbaar
in %
81 20.138 17.507 9.298
0,2 42,8 37,2 19,8
639 18.809 20.680 5.434
1,4 41,3 45,4 11,9
47.023
100,0
45.562
100,0
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito's worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)derivatenposities worden aangegaan (en aan bijvoorbeeld herverzekeraars.) Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 31-12-2010
31-12-2009 In %
In %
AAA AA A
13.250 8.303 11.294
28,2 17,7 24,0
13.635 7.685 10.105
29,9 16,9 22,2
Transporteren
32.847
69,9
31.425
69,0
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 57
31-12-2010
31-12-2009 In %
Transport BBB BB B Overige
In %
32.847
69,9
31.425
69,0
7.543 2.932 2.744 957
16,1 6,2 5,8 2,0
6.699 2.699 3.936 803
14,7 5,9 8,6 1,8
47.023
100,0
45.562
100,0
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.
Actuariële risico's De belangrijkste actuariële risico's zijn de risico's van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG-prognosetafel 2010-2060 wordt in de waardering van de pensioenverplichtingen rekening gehouden met de huidige inzichten inzake toekomstige verbeteringen van de levensverwachting. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen ("schadereserve"). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het fonds heeft het nabestaanden- en wezenpensioen op risicobasis herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. Daarnaast is eveneens het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico herverzekerd.
Toeslagrisico Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om de pensioen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is. Per 1 januari 2009 en 2010 zijn geen toeslagen toegekend.
Concentratierisico In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico's kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio's, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 58
31-12-2010
Italië Nederland
31-12-2009
3.408 2.982
-
Overige niet-financiële risico's Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico's worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. Monitoring door het bestuur vindt plaats door de beoordeling van de periodieke SLA-rapportages. De SAS 70 Type II Rapportage door Syntrus Achmea biedt een verdere kwaliteiszekerheid van de verschillende processen. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico's bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten. > Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico's afgedekt. > Renteswaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen overeen nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.
Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het fonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 59
Transacties met bestuurders Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden worden verricht door werknemers die in dienst zijn van de werkgever. De hieraan verbonden kosten zijn voor rekening van de werkgever. Er zijn geen leningen verstrekt aan en er zijn geen vorderingen op (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen Betreffende de uitvoeringsovereenkomst tussen fonds en werkgever met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling wordt verwezen naar de uitvoeringsovereenkomst (onder G. Overige gegevens opgenomen).
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Langlopende contractuele verplichtingen Het fonds heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. voor een periode van 4 jaar. De te betalen vergoeding over 2010 bedraagt EUR 236k (2009: EUR 232). De totale verplichting voor de resterende looptijd bedraagt EUR 472 (excl. indexering). Het fonds heeft sinds 1 juli 2008 een vermogensbeheerovereenkomst afgesloten met Robeco Asset Management B.V. voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van 12 maanden. De te betalen vergoeding bedraagt in 2010 EUR 122. De totale verplichting voor de resterende looptijd bedraagt EUR 122 (excl. performance fee).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 60
6
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2010
(in duizenden euro's) 2010
2009
8. Bijdragen van werkgevers en werknemers Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Eenmalige koopsommen FVP-koopsommen
3.274 2
3.256 259 22
3.276
3.537
De totale bijdrage van werkgevers en werknemers bedraagt 20,1% (2009: 19,0%) van de loonsom. In de eenmalige koopsommen is begrepen een extra bijdrage van EUR0 nihil (2009: 259k) in het kader van het herstelplan. De FVP-koopsommen worden aangewend voor inkoop van extra pensioenaanspraken. De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:
Zuiver kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie. Feitelijke ontvangen premie Benodigde premie
3.373 3.276 3.276 3.276
3.712 3.251 3.538 3.522
De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie (inclusief koopsom herstelplan) is als bate verantwoord. De feitelijke premie dient minimaal gelijk te zijn aan de gedempte premie. Daarnaast is, gezien het dekkingstekort, de eis gesteld dat de feitelijke premie bijdraagt aan het herstel van het fonds. Deze benodigde premie (EUR 3.276 k) is gelijk aan het maximum van de gedempte premie en de kostendekkende premie, waarbij de solvabiliteitsopslag gesteld is op het minimaal vereist eigen vermogen.
De samenstelling van de zuiver kostendekkende premie is als volgt: Nominaal pensioeninkoop op marktwaarde Opslag voor uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen) Risicopremies.
2.027 299 465 582
2.371 426 318 597
3.373
3.712
1.951 299 450 576
1.955 426 273 597
3.276
3.251
Samenstelling van de gedempte kostendekkende premie Nominaal pensioeninkoop op marktwaarde Opslag voor uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen) Risicopremies.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 61
9. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten 2010
Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Directe beleggingsopbrengsten overige opbrengsten en lasten
Indirecte beleggingsopbrengsten 2010
Kosten van vermogensbeheer 2010
Totaal 2010
Totaal 2009
819 30 211
-368 6.071 8.007 -2.005 -
-
-368 6.890 8.037 -2.005 211
-287 7.669 3.475 123 308
8
-
-122
-114
-76
1.068
11.705
-122
12.651
11.212
Toelichting op kosten van vermogensbeheer Op de in de tabel vermelde kosten vermogensbeheer zijn nettovoordelen zoals retourprovisies ad EUR 000k (2009: EUR 128k) in mindering gebracht. Directe Indirecte beleggingsbeleggingsKosten van opbrengsten opbrengsten vermogens2009 2009 beheer 2009 Totaal 2009
Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Directe beleggingsopbrengsten - overige opbrengsten en lasten
185 30 308
-287 7.484 3.445 123 -
-
-287 7.669 3.475 123 308
4
-
-80
-76
527
10.765
-80
11.212
2010
2009
10. Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Overgenomen pensioenverplichtingen Overgedragen pensioenverplichtingen
75 -67
2 -
8
2
Dit betreft de ontvangst van of betaling aan het pensioenfonds van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra dienstjaren. Pensioenfondsen mogen volgens de Pensioenwet geen waardeoverdrachten uitvoeren als de dekkingsgraad lager dan 100% is. Bij pensioenfonds GITP is hiervan sprake sinds oktober 2008. De in 2010 overgenomen pensioenverplichting (EUR 75 k) betreft een voor die periode in gang gezette waardeoverdracht.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 62
2010
2009
11. Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen Afkopen
2.449 376 9 187 8
2.430 364 15 195 35
3.029
3.039
De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan EUR 417,74 per jaar (voor 2009) overeenkomstig de Pensioenwet (artikel 66). De toeslag op uitkeringen per 1 januari 2010 is door het bestuur vastgesteld op 0% (1 januari 2009: 0%).
12. Mutatie technische voorzieningen Mutatie technische voorzieningen
18.541
-2.047
Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is het bedrag opgenomen dat benodigd is voor de opbouw (comingservice en backservice) van de pensioenaanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Daarnaast zijn de risicokoopsommen voor overlijden en arbeidsongeschiktheid opgenomen. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,303% (2009 2,544%), zijnde de eenjaarsrente per 1 januari 2010. Pensioenuitkeringen en afkopen In deze post is de afname van de technische voorzieningen opgenomen die op basis van de pensioenaanspraken wordt verwacht. Daarnaast is hierin de afname van de technische voorzieningen uit hoofde van afkoop opgenomen. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van deze herrekening is onder deze post opgenomen. Wijziging actuariële uitgangspunten Op 30 augustus 2010 heeft het AG de nieuwe prognosetafel gepubliceerd: de AG Prognosetafel 2010-2060. In deze tafel heeft niet alleen een aanpassing plaatsgevonden naar aanleiding van de nieuwe sterftewaarnemingen door het CBS; ook het achterliggende model is door het AG aangepast. Het pensioenfonds heeft ervoor gekozen om ultimo 2010 over te gaan op deze nieuwe tafel. In de loop van 2011 zal het bestuur tevens een onderzoek uitvoeren naar de te hanteren ervaringssterfte. Het bestuur is voornemens om op basis van het betreffende onderzoek over te stappen op een leeftijdsen geslachtsafhankelijke correctiefactor op de gehanteerde sterftekansen.
12.1 Mutatie overige technische voorzieningen voor risico pensioenfonds Dotatievoorziening nieuwe AG-prognose tafels.
-3.324
3.324
Vooruitlopend op het beschikbaar komen, het beoordelen en toepassen van die nieuwe AG-prognose tafels wordt ultimo 2009 een voorziening getroffen ter grootte van 3,6% (EUR 3.324k) van de technische voorziening ultimo 2009.Deze reservering is in 2010 vrijgevallen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 63
2010
2009
13. Herverzekeringen Premies voor overlijdensrisico Premies voor premievrijstellingsrisico Premies voor arbeidsongeschiktheidsrisico Uitkering herverzekerde pensioenen. Uitkeringen premies van vrijgestelden Uitkeringen van kapitalen.
113 130 220 -187 -50 -45
101 135 236 -125 -31 -89
181
227
-12
205
244 60 55
250 194 41
359
485
14. Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Mutatie herverzekeringsdeel technischevoorzieningen.
15. Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratiekosten Adviseurs- en controlekosten Overige kosten
De accountantskosten bedragen in 2010 in totaal € 36.802.( 2009: € 34.268 ) Hiervan is € 33.000.( 2009 € 30.000 ) voor de certificering en € 0 ( 2009 € 4.268 ) voor overige controle-opdrachten. De overschrijding van de controlekosten inzake de jaarrekening 2009 ad € 3.802 zijn als kosten verantwoord in het jaarwerk 2010.
Controlekosten jaarrekening en DNB-jaarstaten Andere controle opdrachten accountant. Meerwerk controle jaarrekening 2009
33 4
30 4 -
37
34
Deze werkzaamheden zijn in 2010 uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. te Rotterdam.
16. Diverse baten en lasten Retourontvangst onterechte pensioenuitkeringen.
-
-12
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 64
OVERIGE GEGEVENS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 65
OVERIGE GEGEVENS 1
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum
2
Herstelplan
Begin 2011 heeft het bestuur het herstelplan geëvalueerd, op basis van de beleidsregels van DNB. Uit de evaluatie blijkt dat het herstel sneller gaat dan in het herstelplan dat in 2009 door DNB is goedgekeurd. Als het herstel conform de evaluatie verloopt, hoeven de pensioenaanspraken niet gekort te worden in 2012. Hiervoor kunnen natuurlijk geen garanties worden gegeven. In februari 2011 ontving het fonds van DNB de definitieve beschikking waarin het herstelplan is goedgekeurd. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met het herverzekeringsrisico.
3
Dekkingsgraad
De dekkingsgraad is per 31 mei 2011 gestegen naar 95,7 %.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 66
4
ACTUARIËLE VERKLARING
Opdracht Door Stichting Pensioenfonds GITP te Nijmegen is aan Triple A - Risk Finance Certification B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2010.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn "Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen" heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 67
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikelen 131, 132 en 133. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds GITP is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort.
Amsterdam, 22 juni 2011
drs. P. Heesterbeek AAG verbonden aan Triple A - Risk Finance Certification B.V.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 68
5
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds GITP Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2010 van Stichting Pensioenfonds GITP te Nijmegen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de staat van baten en lasten over 2010 en de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW) en met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 van de Pensioenwet. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds GITP per 31 december 2010 en van het saldo van baten en lasten over 2010 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW) met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 van de Pensioenwet.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 69
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 22 juni 2011 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
S.A. van Kempen RA
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 70
BIJLAGEN
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 71
1
VERLOOPSTAAT DEELNEMERS 31-12-2010 Aantal
31-12-2009
Aantal
Aantal
Aantal
Deelnemers Stand vorig boekjaar Nieuwe toetredingen Ingang pensioen Overlijden Ontslag met premievrije aanspraak/andere oorzaken
322
364
18 -
9 -3 -1
-49
-47
Stand einde boekjaar
-31
-42
291
322
382
376
Gewezen deelnemers Stand vorig boekjaar Ontslag met premievrije aanspraak Waardeoverdrachten Ingang pensioen Overlijden Afkopen Andere oorzaken
49 -3 -1 -2 -7 -
Stand einde boekjaar
46 -6 -1 -35 2 36
6
418
382
98
106
Pensioentrekkenden Stand vorig boekjaar Ingang pensioen Overlijden Korrektie 2008 Andere oorzaken
Stand einde boekjaar
5 -3 -1
9 -1 -15 -1 1
-8
99
98
808
802
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 72
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 73