STICHTING PENSIOENFONDS ECI
Jaarrapport 2010
INHOUDSOPGAVE Pagina
A B C D E
Voorwoord Kerncijfers Karakteristieken van het pensioenfonds Verslag van het verantwoordingsorgaan Bestuursverslag Hoofdlijnen Pensioenparagraaf Beleggingenparagraaf Financiele positie Risicoparagraaf Verwacht en gepland voor 2011
3 6 10 14 17 18 24 28 31 34 35
JAARREKENING F G H I J K
Balans per 31 december 2010 Staat van baten en lasten over 2010 Kasstroomoverzicht 2010 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2010 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2010
37 38 39 40 46 60
OVERIGE GEGEVENS 1 2 3 4 5 6
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum Herstelplan Uitvoeringsovereenkomsten Resultaatverdeling Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
66 66 66 66 67 69
BIJLAGEN 1
Verloopstaat deelnemers
72
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 2
A
VOORWOORD
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 3
VOORWOORD Voor u ligt het jaarrapport van Stichting Pensioenfonds ECI over het jaar 2010. Het afgelopen jaar is opnieuw een bewogen jaar geweest. Ontwikkeling van de dekkingsgraad Vanwege de financiële situatie heeft het pensioenfonds in 2009 een herstelplan bij de toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) ingediend. Aan het einde van 2009 leek de dekkingsgraad van het pensioenfonds zich te herstellen van de effecten van de economische crisis. Maar in het eerste kwartaal van 2010 stegen de verplichtingen harder dan het vermogen van het fonds. Dat kwam door de dalende rente en door een sneller stijgende levensverwachting dan eerder werd voorzien. Door beide ontwikkelingen had het pensioenfonds meer geld nodig. Aan het einde van 2010 steeg de marktrente waardoor het fonds op 31 december een dekkingsgraad van 96,1% had. Ondanks de lagere dekkingsgraad per einde 2010 ligt het herstel van het fonds wel op schema. Op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2010 heeft het fonds het herstel geëvalueerd. Het fonds zal conform deze evaluatie naar verwachting voor het einde van 2012 uit het kortetermijnherstelplan geraken. Het langetermijnherstelplan zal niet binnen 15 jaar (voor einde van 2023) worden gehaald. Het bestuur gaat komende periode na of de eventuele aanvullende maatregelen nodig zijn om het benodigde herstel voor de lange termijn te bereiken. Financiering In november 2010 hebben de aangesloten ondernemingen de huidige uitvoeringsovereenkomst per 31 december 2011 opgezegd. De belangrijkste reden van de werkgever(s) om de uitvoeringsovereenkomst niet tegen de huidige condities te willen en kunnen verlengen was de financiële positie van de aangesloten bedrijven. De aangesloten bedrijven willen graag met het bestuur van het pensioenfonds in overleg treden over een nieuwe uitvoeringsovereenkomst, maar onder andere voorwaarden. Zij willen de vaste premie van 32% van de pensioengrondslag terug brengen naar een (marktconforme) premie van 17%. Het bestuur heeft de aangesloten bedrijven laten weten dat, omdat het hier om de kosten van de pensioencomponent gaat, deze aan tafel van het arbeidsvoorwaardenoverleg moeten worden beslecht. Deskundigheid en functioneren van het Bestuur De professionele omgeving van het pensioenfondsen wordt steeds complexer en aan de kwaliteit van bestuurders worden alsmaar hogere eisen gesteld. In 2010 heeft het bestuur hier wederom aandacht aan besteed en gewerkt aan actualisering van het deskundigheidsplan. Pensioen in de toekomst In 2010 is duidelijk geworden dat pensioen er in de toekomst anders gaat uitzien. Het huidige stelsel wordt onbetaalbaar. Vier door de overheid ingestelde commissies hebben in het verslagjaar onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen in de pensioensector en hun bevindingen gerapporteerd aan de verantwoordelijke minister. Hun rapporten bevatten verstrekkende ideeën en aanbevelingen. Deze ideeën werden en worden inmiddels vertaald naar nieuwe wetgeving. Daarnaast wisten de sociale partners in de zomer van 2010 tot een gezamenlijke pensioenvisie te komen, deze neer te leggen in een pensioenakkoord en dit aan te bieden aan de overheid. De nieuwe minister van Sociale Zaken heeft inmiddels aangekondigd deze zaken met prioriteit (in de eerste helft van 2011) te zullen behandelen. Het bestuur volgt de ontwikkelingen over de invulling die de regering aan het pensioenakkoord gaat geven met belangstelling. Toeslag in 2010 Het bestuur heeft geen toeslag verleend per 1 januari 2010 als gevolg van de ontwikkelingen van de dekkingsgraad. Ultimo november 2009 verkeerde het fonds namelijk in een situatie van onderdekking. Deelnemers en gepensioneerden zijn hierover geïnformeerd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 4
Enkele cijfers Eind 2010 had het pensioenfonds 444 actieve deelnemers, 1.675 gewezen deelnemers en 222 pensioengerechtigden. Het vermogen bedraagt € 63,7 miljoen. Het Bestuur dankt tot slot iedereen die zich ook in 2010 weer heeft ingezet voor het pensioenfonds.
Vianen, 17 mei 2011 A.T. van Putten Voorzitter Stichting Pensioenfonds ECI
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 5
B
KERNCIJFERS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 6
KERNCIJFERS Deelnemers, gewezen deelnemers en pensioentrekkenden 2010 Aantal Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
2009 %
Aantal
2008 %
Aantal
2007 %
Aantal
2006 %
Aantal
%
444
18,9
489
19,9
593
23,1
688
19,3
733
21,7
1.675 222
71,6 9,5
1.772 197
72,1 8,0
1.788 181
69,8 7,1
2.706 163
76,1 4,6
2.497 150
73,9 4,4
2.341
100,0
2.458
100,0
2.562
100,0
3.557
100,0
3.380
100,0
Bijdragen van werkgevers en werknemers, saldo waardeoverdrachten, pensioenuitkeringen en pensioenuitvoerings- en administratiekosten (x € 1.000) 2010
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Premiebijdragen voor risico deelnemers
Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Saldo waardeoverdrachten risico deelnemers
Pensioenuitkeringen en afkopen klein pensioen Uitvoeringskosten
2009
2008
2007
2006
2.706
2.826
3.441
3.614
2.421
0
0
2
4
18
2.706
2.826
3.443
3.618
2.439
1
0
74
-11
-203
0
0
-229
-6
0
1
0
-155
-17
-203
-1.396
-1.236
-1.611
-789
-712
-296
-315
-432
-479
-59
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 7
Technische voorzieningen, stichtingskapitaal en reserves, belegd vermogen (x € 1.000), dekkingsgraad en gehanteerde gemiddelde rente (%) 31-12-2010
Technische voorzieningen - voor risico pensioenfonds - voor risico deelnemers
Stichtingskapitaal en reserves Beleggingen - voor risico pensioenfonds - voor risico deelnemers Liquide middelen Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Saldo overige activa en passiva Totaal belegd vermogen Aanwezige dekkingsgraad FTK Vereiste dekkingsgraad FTK Gehanteerde gemiddelde rente l
l
l
31-12-2009
31-12-2008
31-12-2007
31-12-2006
66.258 0
56.707 0
55.774 0
42.244 262
43.231 265
66.258
56.707
55.774
42.506
43.496
-2.573
126
-5.618
11.621
8.994
63.723 0 785
56.881 0 354
50.461 0 555
52.975 262 511
51.348 265 294
323 -1.146
382 -784
375 -1.235
428 -49
456 127
63.685
56.833
50.156
54.127
52.490
96,1 120,3 3,5
100,2 119,9 3,9
89,9 117,9 3,6
127,5 122,1 4,9
120,8 125,2 -
Technische voorzieningen: De technische voorzieningen zijn tot en met 2006 berekend tegen een vaste rekenrente van maximaal 4% zonder rekening te houden met een lange termijn sterfteontwikkeling en een opslag voor toekomstige kosten. Vooruitlopend op het beschikbaar komen, het beoordelen en toepassen van de nieuwe AG-tafels is ultimo 2009 een extra voorziening getroffen ter grootte van 2,4% van de technische voorziening. Daarnaast is de kostenvoorziening verhoogd met 0,6% van de technische voorziening. In 2010 is het pensioenfonds overgegaan op de nieuwe AG-prognosetafel 2010-2060. Beleggingen voor risico deelnemers: In 2008 is het pensioenspaarkapitaal omgezet in een extra aanspraak op ouderdoms- en partnerpensioen bij het fonds. Dekkingsgraad: Bij de berekening van de dekkingsgraad tot en met 2007 is de voorziening voor risico deelnemers niet meegenomen.
Verdeling beleggingsportefeuille (x € 1.000) 2010
2009 %
Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
l
l
2008 %
2007 %
2006 %
%
28.434
44,6
21.722
38,2
13.962
27,7
18.401
34,7
15.615
30,4
28.753 99 6.437
45,1 0,2 10,1
28.612 10 6.537
50,3 11,5
32.603 0 3.896
64,6 7,7
29.335 5 5.234
55,4 9,9
24.879 0 10.854
48,5 21,1
63.723
100,0
56.881
100,0
50.461
100,0
52.975
100,0
51.348
100,0
In de jaarrekening worden negatieve derivatenposities gepresenteerd onder overige schulden en overlopende passiva. De overige beleggingen betreffen o.m. hedge funds en vanaf 2009 commodities. Hedge funds waren in het verleden opgenomen onder aandelen. Met terugwerkende kracht zijn de hedge funds gescheiden weergegeven.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 8
Beleggingsopbrengsten en kosten vermogensbeheer risico pensioenfonds (x € 1.000) 2010
Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Kosten vermogensbeheer
2009
2008
2007
2006
1.286 4.904 -362
1.099 4.576 -274
1.389 -6.173 -291
1.166 -1.225 -453
925 830 -286
5.828
5.401
-5.075
-512
1.469
Beleggingsrendement
Beleggingsrendement
2010
2009
2008
2007
2006
%
%
%
%
%
10,4
10,6
-9,4
-0,5
3,0
Het beleggingsrendement is berekend volgens de VBA-Performance Presentatie Standaarden waarbij waardering van de portefeuille op maandbasis plaatsvindt en de perioderendementen meetkundig (dat wil zeggen met elkaar doorvermenigvuldigd) berekend worden. De beleggingen voor rekening en risico van de deelnemers zijn niet in deze berekening opgenomen.
l
Pensioengegevens (x € 1) 2010
2009
2008
2007
2006
Maximum pensioensalaris -BPF-regeling (max. WAO)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
43.848
-Nieuwe franchiseregeling
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
43.200
12.673
12.466
12.208
11.872
14.778
- actieve deelnemers*
0%
0%
0,8%
1,4%
1,5%
- inactieve deelnemers
0%
0%
0,8%
1,4%
1,5%
Franchise Indexatie 1 januari boekjaar
*
Tot en met 2006 geldt alleen voor actieve deelnemers die hebben deelgenomen aan de BPF-regeling.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 9
C
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 10
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
Profiel Juridische structuur en inschrijving Stichting Pensioenfonds ECI, statutair gevestigd te Vianen is opgericht op 7 juni 1978. De laatste statutenwijziging was op 25 juni 2008. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41177905. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij koepelorganisatie OPF. Zoals uit de tenaamstelling van het pensioenfonds blijkt kent het pensioenfonds de rechtsvorm van de stichting. Statutaire doelstelling Het pensioenfonds stelt zich ten doel het uitkeren of het doen uitkeren van pensioenen en/of andere uitkeringen aan de deelnemers en aan hun nagelaten betrekkingen, alles conform het in het toepasselijke pensioenreglement bepaalde. Hiertoe wordt voor 2.341 deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen deelnemers circa € 64 miljoen aan vermogen aangehouden. Organisatie van het pensioenfonds Verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden In het vervolg van dit hoofdstuk beschrijven wij de huidige organisatie van ons pensioenfonds aan de hand van onderstaand schema.
Verantwoordingsorgaan
Visitatie commissie
Bestuur Beleggingscommisie
Accountant / Actuaris
Overige adviseurs
Uitvoeringsorganisatie (administrateur, herverzekeraar, vermogensbeheerders)
Bestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor het beheer van het pensioenfonds en het uitvoeren van de door de werkgever toegezegde pensioenregeling, waaronder het doen van pensioenuitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers. Onderdeel van deze verantwoordelijkheid is het uitvoeren van interne controlemaatregelen gericht op de juiste en volledige registratie van de gegevens van het pensioenfonds. Het bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de statuten en het pensioenreglement en beheert de afspraken met de externe dienstverleners. Andere bevoegdheden van het bestuur zijn onder andere: Vaststellen en/of wijzigen van statuten en reglementen. l Vaststellen en/of wijzigen van de uitvoeringsovereenkomst (alleen in overleg met de werkgever). l Vaststellen en/of wijzigen van uitvoeringsbesluiten. l
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 11
Het bestuur heeft bevoegdheden krachtens de statuten en reglementen alsmede de hiermee verbonden uitvoeringsbesluiten, de uitvoeringsovereenkomst, tot het verrichten van betalingen en het aangaan van contractuele verplichtingen met derden. Samenstelling van het bestuur Aan het eind van het verslagjaar was de samenstelling van het bestuur als volgt:
Naam
Functie
Vertegenwoordiging
Lid sinds
Einde zittingsduur
De heer A. T. (Guus) van Putten De heer T. (Ton) Cieraad De heer W.L. (Wim) van der Kooy De heer M. (Michel) Muller De heer D. (Dick) Voogt Mevrouw I.M. (Inge) Fluijter
Voorzitter Lid Secretaris Lid Lid Lid
Werkgever Werkgever (Gewezen) Deelnemers (Gewezen) Deelnemers (Gewezen) Deelnemers Pensioengerechtigden
01-07-2002 15-03-2009 03-05-2008 03-05-2008 01-07-2009 01-07-2002
Onbepaald Onbepaald 03-05-2011 03-05-2011 01-07-2012 01-07-2012
Bestuursadviseur De heer T.J. (Co) van Wel. De bestuursleden namens de werkgever worden benoemd en ontslagen door de werkgever en hebben zitting voor onbepaalde tijd. De bestuursleden namens de deelnemers en gepensioneerden worden gekozen door de deelnemers uit de groep van deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden. De leden worden benoemd voor een periode van 3 jaren en zijn herkiesbaar. De bestuursleden genieten geen bezoldiging. In het verslagjaar hebben zich geen personele wijzigingen voorgedaan in het bestuur. Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over beleid, uitvoering van beleid en naleving van Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit 3 personen. Zij hebben een zittingstermijn van vier jaar. Bij de selectie is uitgegaan van voldoende kwaliteit en diepgang op het gebied van kennis en kunde. Er is een evenredige bezetting namens werkgever (1/3), werknemers (1/3) en pensioengerechtigden (1/3). Het verantwoordingsorgaan geeft een oordeel over het gevoerde beleid, de beleidskeuzes voor de toekomst en de mate van naleving van de principes door het bestuur aan de hand van de door het bestuur verstrekte informatie. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag opgenomen. In het verslagjaar hebben zich geen personele wijzigingen voorgedaan in het verantwoordingsorgaan. Samenstelling van het verantwoordingsorgaan
Namens de werkgever: Namens de werknemers: Namens de pensioengerechtigden:
De heer J. (Joost) de Koeijer De heer R. (Nald) Rietbergen De heer G.G. (Wien) de Rouw
Intern Toezicht Het intern toezicht heeft betrekking op het kritisch bezien van het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 12
Het intern toezicht rapporteert aan het bestuur en bespreekt de rapportage en de eventuele daarop voorgenomen bestuursbesluiten met het verantwoordingsorgaan. De bevindingen worden in het jaarverslag vermeld. Het intern toezicht wordt ingevuld door een externe visitatiecommissie. Het pensioenfonds heeft hiervoor gekozen voor een visitatiecommissie voortkomend uit een onderlinge visitatiepool. Deze visitatiecommissie zal eens in de drie jaar of zoveel vaker als het bestuur dit nodig acht het functioneren van het fonds (bestuur) beoordelen. Het bestuur heeft de visitatiecommissie voor het laatst over het verslagjaar 2009 om haar oordeel gevraagd over: De beleids- en bestuursprocedures- en processen en de checks en balances binnen het fonds; l De wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; l De wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico's op de langere termijn. l In het verslagjaar hebben zich geen personele wijzigingen voorgedaan in de visitatiecommissie. Beleggingscommissie De beleggingscommissie voert het overleg met de externe vermogensbeheerder en adviseert het bestuur over te nemen besluiten met betrekking tot het vermogensbeheer. Deze commissie bestaat uit twee bestuursleden, de bestuursadviseur, een externe adviseur en de vermogensbeheerder. Uitvoeringsorganisatie Naast de bovenstaande interne organen kent het fonds ook meerdere uitvoeringsorganisaties. In het navolgende een beschrijving van de partijen die door het fonds worden ingeschakeld. Administrateur De uitvoeringsorganisatie is Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. te Tilburg. De werkzaamheden betreffen ondermeer pensioenadministratie, excasso, financiële verslaglegging en bestuursondersteuning. Herverzekeraar Het pensioenfonds herverzekert overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico's bij Zwitserleven N.V. te Amstelveen. Vermogensbeheerder Het vermogensbeheer is uitbesteed aan een externe vermogensbeheerder, te weten Merrill Lynch International Bank Ltd. te Amsterdam. Het pensioenfonds wordt door Towers Watson B.V. bijgestaan op het gebied van risicobeheersing op lange termijn en de uitvoering van ALM (Asset Liability Management) studies. Accountant, actuaris en overige adviseurs Het pensioenfonds wordt bijgestaan door de volgende externe deskundigen: Accountant De externe accountant controleert de jaarrekening en de verslagstaten ten behoeve van De Nederlandsche Bank (DNB) en doet verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van een accountantsverklaring en een verslag aan het bestuur, waarin opgenomen zijn opmerkingen en aanbevelingen omtrent de administratieve organisatie en interne controle van het fonds. Het pensioenfonds heeft PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. te Rotterdam voor deze dienst ingeschakeld. Certificerend actuaris De certificerend actuaris rapporteert jaarlijks over de financiële positie van het pensioenfonds en geeft een actuariële verklaring af. Towers Watson B.V. te Nieuwegein verricht deze werkzaamheden voor het pensioenfonds. Adviserend actuaris Het pensioenfonds heeft Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. te Tilburg als actuarieel adviseur ingeschakeld.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 13
D
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 14
VERANTWOORDINGSORGAAN
Verslag van het Verantwoordingsorgaan In een bespreking op 12 mei 2011 hebben de leden van het verantwoordingsorgaan ( J. de Koeijer voor de werkgever, W. de Rouw voor de gepensioneerden en R. Rietbergen voor de werknemers) van de voorzitter van het bestuur de heer G. van Putten en de adviseur van het bestuur de heer J.J. van Wel een toelichting gekregen op de jaarstukken over het jaar 2010. Het verantwoordingsorgaan heeft de volgende stukken tot zijn beschikking gekregen: Concept Jaarverslag 2010 l Concept Actuarieel rapport l Het verantwoordingsorgaan onderschrijft de inhoud van het Actuarieel rapport. Het verantwoordingorgaan is ervan overtuigd dat de juiste stappen, binnen de mogelijkheden van het bestuur, worden genomen die nodig zijn tot herstel zoals in 'het herstel plan' wordt aangegeven. Het verantwoordingsorgaan heeft vorig jaar vooral de noodzaak van een lange termijn visie benadrukt, waarin het kostenniveau per deelnemer een belangrijke factor moet spelen. Het verantwoordingsorgaan is dan ook tevreden met de vorderingen die het bestuur maakt om tot een oplossing van deze problematiek te komen. Het verantwoordingsorgaan betreurt wel dat binnen het bestuur geen tijd kan worden gevonden voor opleidingen, zodat ieder bestuurslid zich bekwaamt in een bepaalde richting. Dit vanwege de diversiteit en de complexheid van de materie. Het verantwoordingsorgaan is van mening dat het bestuur in 2010 op adequate wijze heeft gehandeld en dankt het bestuur voor de openheid in informatieverstrekking.
Vianen, 12 mei 2011 Stichting Pensioenfonds ECI Het verantwoordingsorgaan
J. de Koeijer R. Rietbergen G.G. de Rouw
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 15
Reactie van het bestuur op het verslag van het verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft kennis genomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan. De betrokkenheid van de leden van het verantwoordingsorgaan wordt door het bestuur zeer gewaardeerd en de inzet om te komen tot een oordeel wordt zeer op prijs gesteld. Het bestuur kan zich vinden in de in het verslag van het verantwoordingsorgaan genoemde punt en zal zoveel als mogelijk gehoor geven aan de aanbeveling.
Vianen, 16 mei 2011 Stichting Pensioenfonds ECI Het bestuur
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 16
E
BESTUURSVERSLAG
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 17
BESTUURSVERSLAG
Hoofdlijnen Bestuursvergaderingen Het bestuur kwam in het verslagjaar 3 maal in vergadering bijeen. De aandacht ging in 2010 voor een belangrijk gedeelte uit naar het herstelplan ter verbetering van de financiële positie van het pensioenfonds. Andere belangrijke onderwerpen die aan de orde kwamen waren: De effecten van de nieuwe prognosetafels van het AG voor de verplichtingen van het fonds; l Vaststellen van het jaarrapport over 2009; l Communicatie en informatieverstrekking aan (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden; l Analyse van de risico's; l Toekomst van het pensioenfonds l Verderop in het jaarrapport wordt op deze onderwerpen nader ingegaan. De beleggingscommissie kwam in het verslagjaar 6 maal in vergadering bijeen. In de vergaderingen stond centraal: de renteontwikkeling, omzetten aandelenportefeuille en de afbouw van de hedge funds. Tevens aandacht gehad voor richtlijnen van DNB. Intern toezicht en verantwoordingsorgaan Het bestuur van het fonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Sinds 2009 is het verantwoordingsorgaan (VO) actief. Ook het formele overleg tussen bestuur en VO kadert daarin. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het VO ten aanzien van het gevoerde beleid. Het bestuur heeft met genoegen kennis genomen van de beoordeling van het verantwoordingsorgaan van het in 2010 gevoerde beleid. Het bestuur dankt het VO voor hun beoordeling en neemt de aanbevelingen ter harte. Voor het Intern Toezicht is gekozen voor de vorm van een visitatiecommissie (VC). De VC beoordeelt eens in de drie jaar de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico's op de langere termijn voor (de dekkingsgraad van) het pensioenfonds. Het bestuur heeft met genoegen kennis genomen van de beoordeling van de VC van het in 2009 gevoerde beleid en zal rekening houden met de gemaakte aanbevelingen. De algemene indruk van de visitatiecommissie is dat het bestuur op actieve wijze het fonds bestuurt en anticipeert op de voor de fonds relevante ontwikkelingen. De verplichte veranderingen en vernieuwingen die het pensioenfonds heeft moeten doorvoeren, voortvloeiend uit de pensioenwet en uit de toezichteisen op goed pensioenbestuur, zijn accuraat opgepakt en voor het merendeel geïmplementeerd. De visitatiecommissie heeft haar werkzaamheden in een zeer plezierige en coöperatieve sfeer kunnen verrichten en heeft de openheid tijdens het overleg zeer op prijs gesteld.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 18
Deskundigheidsbevordering In het kader van de Pension Fund Governance zijn de eisen voor deskundigheid en de toetsing daarvan nog verder aangescherpt. De pensioenfondsbestuurder moet, om zijn verantwoordelijkheid te kunnen dragen, over voldoende deskundigheid beschikken om zijn collega-bestuurders te kunnen begrijpen, volwaardig gesprekspartner voor zijn adviseurs te kunnen zijn en zijn eigen afwegingen te kunnen maken voor zijn standpuntbepaling. Door de pensioenkoepels zijn standaardnormen, de zogenaamde eindtermen, vastgesteld waaraan de deskundigheid getoetst kan worden. Het deskundigheidsplan vormt hierbij voor het bestuur zelf een mogelijkheid om periodiek de aanwezige kennis en ervaring te toetsen aan wat wettelijk verlangd wordt. Het deskundigheidsplan van Stichting Pensioenfonds ECI moet nog aangepast worden aan de aangepaste normen. In 2009 heeft het bestuur een eerste stap genomen door, door middel van een zogenaamde nulmeting, het individuele kennisniveau in kaart te brengen. Hieruit is gebleken dat in het bestuur in totaal de norm op alle kennisgebieden gehaald heeft. Kijkend naar de bestuursleden afzonderlijk heeft geen enkel bestuurslid de norm gehaald op alle kennisgebieden. Het bestuur zal daarom onder andere moeten gaan bepalen wie zich op welk gebied gaat ontwikkelen. In 2010 is het deskundigheidsplan in lijn gebracht met de uitslag van de nulmeting. In het verslagjaar zijn er door de bestuursleden geen specifieke opleidingen gevolgd. Naleving wet- en regelgeving Er zijn bij het bestuur geen overtredingen van wet- en regelgeving bekend. Zelfevaluatie Het bestuur heeft een procedure vastgesteld voor een periodieke zelfevaluatie. Doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van het bestuur in stand te houden en/of te verbeteren. In het verslagjaar vond er geen zelfevaluatie plaats. Gedragscode Jaarlijks wordt door de leden van het bestuur en de beleggingscommissie de gedragscode ter bevestiging ondertekend. Dit is ook dit verslagjaar gebeurd. Uitbesteding Het bestuur heeft de pensioenadministratie, de beleggingsadministratie, de werkzaamheden inzake actuariële berekeningen en de belegging van het vermogen van het pensioenfonds uitbesteed aan externe deskundigen. Met de diverse uitvoerders zijn service level agreements (SLA) afgesloten. Pensioenadministratie Het uitvoeren van de pensioenadministratie is uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. te Tilburg. Naast het verzorgen van de administratie en het verzorgen van de noodzakelijke financiële rapportages fungeert de pensioenuitvoeringsorganisatie als eerste aanspreekpunt voor de deelnemers en voert zij de betalingen aan pensioengerechtigden en derden (in het kader van uitvoeringskosten) uit. Het pensioenfonds toetst regelmatig of de wijze waarop de uitbestede bedrijfsprocessen worden uitgevoerd nog in overeenstemming is met de gemaakte afspraken. Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. rapporteert daartoe ieder kwartaal over de nakoming van de gemaakte afspraken in de Service Level Agreement. Het bestuur kan de werkzaamheden van Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. bijsturen aan de hand van de SLA-rapportages. Desgevraagd wordt aanvullende informatie beschikbaar gesteld om de werkzaamheden te kunnen beoordelen. Jaarlijks vindt overleg plaats waarin de tijds- en kwaliteitsnormen worden geëvalueerd. Het bestuur heeft middels een analyse van de SAS 70 Type II rapportage vastgesteld dat de administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) bij Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. voldoet aan de daaraan te stellen eisen op basis van de met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. afgesloten SLA.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 19
Beleggingen en beleggingenadministratie Het vermogensbeheer is uitbesteed aan een vermogensbeheerder, te weten Merrill Lynch International Bank Ltd. te Amsterdam. Met deze vermogensbeheerder is een vermogensbeheerovereenkomst gesloten. De vermogensbeheerder beheert het vermogen volgens de door het bestuur gegeven aanwijzingen. Een beleggingscommissie adviseert het bestuur ten aanzien van het te voeren beleggingsbeleid. Maandelijks ontvangt het bestuur van de beheerder een rapportage waarin de resultaten van de afgelopen maand worden vermeld en verantwoord. De resultaten worden meerdere keren per jaar uitgebreid geëvalueerd en de gevolgde werkwijze wordt getoetst aan de gemaakte afspraken in de beheerovereenkomst en de aanvullende afspraken. Allocatie en benchmark worden ieder jaar opnieuw vastgesteld en indien nodig aangepast aan de hand van gewijzigde inzichten, marktontwikkelingen en / of een ALM-studie. Ook Merrill Lynch beschikt over een soort SAS 70 rapportage. Middels een analyse van deze rapportage heeft het bestuur kunnen vaststellen dat de AO/IC bij Merril Lynch International Bank Ltd. voldoet aan de daaraan te stellen eisen op basis van de met Merrill Lynch International Bank Ltd. afgesloten Investment Agreement. Actuariële berekeningen Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. verzorgt de actuariële berekeningen voor het pensioenfonds. De certificerend actuaris zorgt voor de (actuariële) controle van de jaarrapportage van het pensioenfonds. Informatie en verslaglegging Het bestuur wordt voorzien van management- en vaktechnische informatie welke van belang is voor de beleidsvoorbereiding. Het bestuur vergadert doorgaans ongeveer vijf keer per jaar. Van alle vergaderingen vindt verslaglegging plaats. Het bestuur stelt bovendien jaarlijks de jaarstukken en de verslagstaten ten behoeve van DNB vast. Herverzekering Ten behoeve van het overlijdens- en het arbeidsongeschiktheidsrisico is een herverzekering bij Zwitserleven N.V. afgesloten. De overeenkomst met Zwitserleven N.V. heeft een einddatum van 31 december 2012. Financiële positie van het fonds Vanwege de financiële situatie heeft het pensioenfonds in 2009 een herstelplan bij de toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) ingediend. Aan het einde van 2009 leek de dekkingsgraad van het pensioenfonds zich te herstellen van de effecten van de economische crisis. Maar in het eerste kwartaal van 2010 stegen de verplichtingen harder dan het vermogen van het fonds. Dat kwam door de dalende rente en door een sneller stijgende levensverwachting dan eerder werd voorzien. Door beide ontwikkelingen had het pensioenfonds meer geld nodig. Aan het einde van 2010 steeg de marktrente waardoor het fonds op 31 december een dekkingsgraad van 96,1% had. Ondanks de lagere dekkingsgraad per einde 2010 ligt het herstel van het fonds wel op schema. Op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2010 heeft het fonds het herstel geëvalueerd. Het fonds zal conform deze evaluatie naar verwachting voor het einde van 2012 uit het kortetermijnherstelplan geraken. Het langetermijnherstelplan zal niet binnen 15 jaar (voor einde van 2023) worden gehaald. Het bestuur gaat komende periode na of de eventuele aanvullende maatregelen nodig zijn om het benodigde herstel voor de lange termijn te bereiken. Het fonds hoeft geen kortingsmaatregelen te treffen Aan het eind van elk jaar evalueert het bestuur het herstelplan. Wanneer blijkt dat het pensioenfonds niet voldoende herstelt, moeten extra maatregelen worden genomen. De dekkingsgraad is in het laatste kwartaal van 2010 echter verder gestegen. Aangezien het financiële herstel van het fonds - voor korte termijn - voldoende toereikend is gebleken, zal het korten van de pensioenrechten en -aanspraken dan ook geen onderdeel zijn van het ingediende herstelplan. Het bestuur heeft hierover gecommuniceerd middels een brief.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 20
De nieuwe AG-prognosetafel 2010-2060 leidt tot hogere verplichtingen Het Actuarieel Genootschap heeft op 30 augustus 2010 de nieuwe AG-prognosetafel 2010-2060 gepubliceerd. Met het verschijnen van de nieuwe AG-prognosetafel heeft het bestuur besloten om per 30 september 2010 over te gaan op het hanteren van de nieuwe prognosetafel voor de vaststelling van de technische voorzieningen (TV) en de premies. Specifiek betekent de verschijning van de nieuwe AG-prognosetafel 2010-2060 voor het Fonds dat de TV steeg met 7,8% ten opzichte van het gebruik van de oude AG-prognosetafel. Toeslagverlening in 2010 De meeste (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden in Nederland ontvingen in 2010 in het geheel geen toeslag op hun pensioen. Gezien het dekkingstekort van het fonds en het feit dat er een kortetermijn- en langetermijnherstelplan actueel is, heeft het bestuur ook besloten om de aanspraken van actieve deelnemers en de pensioenrechten van de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden niet te verhogen. Ontwikkelingen in de pensioensector in 2010 Overheid: pensioenakkoord en drie commissies Het Pensioenakkoord Sociale partners willen dat de AOW- en pensioenleeftijd structureel gekoppeld wordt aan de levensverwachting. De eerste twee stappen in de verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 jaar zijn gepland. De partners willen ook dat de AOW wordt gekoppeld aan de verdiende lonen. De AOW-leeftijd wordt flexibel vanaf 65 jaar. Na verhoging van de AOW-leeftijd kan de werknemer een jaar eerder stoppen met een 6,5% lagere uitkering, voor twee jaar eerder is de korting 13%. Uitstel levert andersom per jaar 6,5% op. Sociale partners willen voor de aanvulling op de AOW naar een pensioencontract dat opeenvolgende generaties dezelfde uitkeringsrechten geeft bij hetzelfde aantal opbouwjaren. Dit moet premieneutraal gebeuren op grond van de fondsspecifieke situatie. In juni 2010 was het de bedoeling dat per 2012 de pensioencontracten gemoderniseerd zullen zijn om - uitgaande van een stabiele premie - schokken op de financiële markten (rente, inflatie en rendement) te kunnen opvangen. Het kabinet Rutte startte op 14 oktober 2010. In het regeerakkoord is aangekondigd dat de AOW-leeftijd wordt verhoogd naar 66 jaar en wordt gekoppeld aan de levensverwachting. Ook is afgesproken dat de fiscale bijdrage aan de pensioenopbouw die maximaal mogelijk is wordt verlaagd in verband met de verhoging van de pensioenleeftijd. Op 1 december schreef minister Kamp aan de Tweede Kamer dat hij in het voorjaar van 2011 met sociale partners en toezichthouders na wil gaan welke aanpassingen nodig zijn in de pensioenwetgeving om voorwaardelijke pensioenen mogelijk te maken en welke communicatievoorschriften daarbij moeten gelden. Het bestuur volgt de ontwikkelingen over de invulling die de regering aan het pensioenakkoord gaat geven met belangstelling. Rapport Commissie Goudswaard De Commissie Toekomstbestendigheid aanvullende pensioenregelingen (Commissie Goudswaard) heeft op 27 januari 2010 een rapport uitgebracht. Daarin geeft de commissie te kennen dat zij het Nederlands pensioenstelsel onvoldoende toekomstbestendig vindt. Door de vergrijzing en de langere levensverwachting en de kwetsbaarheid voor financiële risico's zijn schokken aan het systeem minder goed met premies op te vangen. De commissie ziet mogelijke oplossingen in een lager ambitieniveau of de pensioentoezegging "zachter" (voorwaardelijker) te maken. Met een zachtere pensioentoezegging zijn er meer risico's voor de deelnemer.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 21
Rapport Commissie Frijns De Commissie beleggingsbeleid en risicobeheer (ook wel bekend als de Commissie Frijns) heeft het beleggingsbeleid van pensioenfondsen, de uitvoering en governance onderzocht en vestigde speciale aandacht op de beheersing van risico's. Op 19 januari 2010 werd een rapport door deze commissie uitgebracht. Daarin zijn de volgende conclusies te vinden: De pensioenfondssector is heterogeen en wordt steeds complexer. l De pensioenfondsen worden mede door ontgroening en vergrijzing steeds kwetsbaarder. l Pensioenfondsen hebben structureel te weinig aandacht voor risicobeheer en uitvoering van beleggingsbeleid. l Reëel kader dient leidend te zijn; nu ligt door het Financieel toetsingskader (FTK) te veel nadruk op nominale l dekkingsgraad. Specifieke kenmerken van pensioenfondsen worden onvoldoende vertaald in beleggingsbeleid. l Maatschappelijk verantwoord handelen is geen geïntegreerd onderdeel van risicobeheer en beleggingsbeleid. l Het governance model behoeft verbetering. l Ook toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) heeft het beleggingsbeleid van pensioenfondsen onderzocht. DNB stuurde op 15 maart een brief aan alle pensioenfondsen met daarin de hoofdlijnen van het DNB-onderzoek. DNB heeft met individuele pensioenfondsen afspraken gemaakt om de tekortkomingen bij die fondsen te adresseren. Voor de Pensioenfederatie is dit aanleiding geweest ´good practices´ te ontwikkelen. Hiermee kunnen pensioenfondsen concreet aan de slag met de verbetering van het beleggingsbeleid en het risicomanagement. DNB juicht dit initiatief toe en gaat er vanuit dat deze ´good practices´ straks voor pensioenfondsbesturen een belangrijk hulpmiddel vormen voor het doorvoeren van verbeteringen. Communicatie Pensioenregister van start Het pensioenregister ging op 6 januari 2011 van start. Hierin kan elke Nederlander met zijn DigiD een overzicht van zijn pensioen opvragen. De bedoeling is dat iemand een overzicht krijgt van alle pensioenen die hij of zij in het verleden heeft opgebouwd. Het fonds is aangesloten bij het pensioenregister. Tijdige verzending UPO's Volgens de "Beleidsregel tijdigheid UPO´s" moesten alle pensioenuitvoerders hun actieve deelnemers uiterlijk 30 september schriftelijk informeren over hun pensioenopbouw met een Uniform Pensioenoverzicht (UPO). De Autoriteit Financiële Markten (AFM) meldt dat de UPO's 2009 overwegend op tijd zijn verstuurd. Om te weten of ook de UPO's 2010 op tijd zijn verzonden, heeft de AFM dat in het najaar van 2010 gecontroleerd. Het fonds heeft de UPO's over het jaar 2009 op tijd verzonden. Juistheid UPO's De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft een onderzoek gedaan naar de juistheid van UPO's in 2008. Het rapport verscheen in oktober 2010. Naar aanleiding hiervan roept AFM de sociale partners op om bestaande pensioenregelingen te versimpelen, nieuwe pensioenregelingen te vereenvoudigen en overgangs- en uitzonderingsregelingen zoveel mogelijk te vermijden. Vereenvoudiging stelt pensioenfondsen namelijk in staat begrijpelijke informatie te verstrekken aan (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Overigens zijn er ten opzichte van 2008 al veel verbeteringen in de UPO's van het fonds aangebracht. Dat erkent AFM. Ook erkent AFM dat er soms een spanningsveld zit tussen enerzijds de wens tot heldere begrijpelijke communicatie en anderzijds de eis van volledigheid conform de Pensioenwet. Het fonds was niet betrokken bij het AFM onderzoek.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 22
AFM publiceert resultaten onderzoek startbrieven AFM heeft onderzoek gedaan naar de startbrieven van pensioenfondsen. Niet alle startbrieven voldoen volledig aan de eisen van AFM. De opmerkingen die AFM heeft gemaakt, zijn inmiddels verwerkt en de huidige startbrieven zijn al door het pensioenfonds verbeterd. Het pensioenfonds was niet betrokken bij het onderzoek. Goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) Nieuwe beleidsregel toezichthouders betekent aanscherping toetsing deskundigheid De toezichthouders AFM en DNB hebben op 1 september een gezamenlijke Beleidsregel deskundigheid ter consultatie aangeboden. De nieuwe beleidsregel is per 1 januari 2011 ingegaan. Bestuursleden van pensioenfondsen krijgen te maken met aangescherpte deskundigheidseisen. De toezichthouders houden met twee dingen rekening. Ten eerste de functie van de beleidsbepaler en ten tweede de aard, de omvang, de complexiteit en het risicoprofiel van het pensioenfonds. Ieder pensioenfonds moet een risicoprofiel opstellen. Pensioenfondsen moeten ook een functieprofiel opstellen voor ieder bestuurslid. Er is geen ruimte meer voor een 'inwerkjaar' voor nieuwe bestuurders. Anders dan nu toetst DNB niet alleen voordat een bestuurslid benoemd wordt, maar ook tussentijds. Als de toezichthouder daartoe aanleiding ziet, kan een bestuurslid op een later moment nogmaals getoetst worden. Functionarissen van toezichthoudende organen van pensioenfondsen krijgen niet met de toetsing te maken. De Pensioenfederatie komt in 2011 met een uitgewerkt Plan van Aanpak Deskundig en Goed Pensioenfondsbestuur, op basis waarvan het deskundigheidsplan kan worden aangescherpt.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 23
PENSIOENPARAGRAAF Pensioenregeling Beschrijving van de pensioenregeling Vanaf 1 januari 2007 kent Stichting Pensioenfonds ECI de huidige pensioenregeling. Het is een zogenoemde collectieve beschikbare premieregeling, of cdc-regeling ('cdc' staat voor collective defined contribution, de Engelse term voor collectieve beschikbare premie). Het voornaamste kenmerk van zo'n cdc-regeling is dat de werkgever, gedurende een bepaalde of onbepaalde periode, een vaste premie afdraagt aan het pensioenfonds van de onderneming. Door deze premie te betalen, heeft de werkgever aan zijn deel voldaan. Hij kan niet meer worden aangesproken voor het aanvullen van eventuele premie- of dekkingstekorten bij het pensioenfonds. Het omgekeerde geldt ook: eventuele overschotten kunnen niet door de onderneming worden opgeëist. Het risico van onderdekking en de daarmee samenhangende maatregelen, ligt hiermee volledig bij het fonds en daarmee bij de deelnemers. In een uiterste situatie van onderdekking is het mogelijk dat de verworven pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen verminderd worden. Deelnemers betalen (vanaf 20 jaar) een deelnemersbijdrage. Dit is een bepaald percentage van de pensioengrondslag die weer onderdeel uitmaakt van de vaste bijdrage. De pensioenen worden dus gefinancierd uit een vaste premie. Bij de uitvoering streeft het pensioenfonds naar het ambitieniveau van een middelloonregeling, m.a.w. het fonds doet er alles aan om ervoor te zorgen dat de pensioenuitkering die de deelnemer straks krijgt op het niveau ligt van een pensioenuitkering die de deelnemer zou ontvangen als het fonds een middelloonregeling zou uitvoeren. In een middelloonregeling bouwt de deelnemer elk jaar dat er deelgenomen wordt aan de pensioenregeling een bepaald percentage van de jaarlijks vast te stellen pensioengrondslag op. De pensioengrondslag is het pensioengevend salaris verminderd met de franchise. Binnen de pensioenregeling kan men in aanmerking komen voor een verzekering van: Ouderdomspensioen: Het ouderdomspensioen gaat normaliter in op 65-jarige leeftijd van de deelnemer en eindigt bij l overlijden van betrokkene. De deelnemers bouwen 2,25% van de pensioengrondslag per dienstjaar aan pensioen op. De franchise is vastgesteld op EUR 12.673 (2010). Elk jaar bepaalt het pensioenfonds de hoogte van de franchise op basis van de AOW ontwikkeling. Partnerpensioen: Het partnerpensioen is een periodieke uitkering aan de partner van de (gewezen) deelnemer die l wordt uitgekeerd na het overlijden van de (gewezen) deelnemer. Het partnerpensioen is op opbouwbasis en is gebaseerd op 1,575% van de pensioengrondslag, dus van het jaarsalaris verminderd met de franchise, vermenigvuldigd met het aantal deelnemersjaren tot de pensioendatum. Onder partner wordt in dit verband verstaan de echtgeno(o)t(e), geregistreerde partner en ongehuwd samenwonende (onder voorwaarden). Wezenpensioen: Het wezenpensioen is een uitkering die de kinderen van de (gewezen) deelnemer, binnen zekere l leeftijdsgrenzen, ontvangen na het overlijden van deze (gewezen) deelnemer. Het wezenpensioen is gebaseerd op 20% van het haalbare partnerpensioen. Tevens bevat de regeling een premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid - waarbij de vrijstelling afhankelijk is van de mate van arbeidsongeschiktheid - en een arbeidsongeschiktheidspensioen. Regeling flexibel van opzet De pensioenregeling geeft in belangrijke mate uitvoering aan wensen inzake flexibiliteit met betrekking tot pensioen. In dit kader kunnen worden genoemd: Meer flexibiliteit in de keuze van ingang van het pensioen. l Flexibiliteit in de zin van uitruil van nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen en andersom. l Mogelijkheid het ingegane pensioen in hoogte te laten variëren binnen een bepaalde bandbreedte. l VUT-regeling Voor medewerkers die op 31 december 2006 in dienst zijn bij de onderneming, die geboren zijn vóór 1 januari 1950 en voor wie de VUT-regeling van toepassing was, wordt de VUT-regeling voortgezet. Zij vallen onder het wettelijk overgangsrecht. De nieuwe pensioenregeling gaat wel voor hen gelden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 24
15-jaars optie Daarnaast is er, voor de medewerkers die op 31 december 2006 in dienst waren bij de ondernemingen ECI voor Boeken en Platen B.V. en ECI Direct Sales B.V., de zogenoemde 15-jaarsoptie die voorziet in een voorwaardelijke aanspraak op een extra ouderdomspensioen. De betreffende medewerkers zijn hierover in een brief geïnformeerd. Toeslagbeleid Toeslagverlening is bedoeld om de waarde van het pensioen op peil te houden. De toeslagverlening op pensioenaanspraken en op pensioenuitkeringen is voorwaardelijk en vindt alleen plaats als de financiële middelen van het fonds dit toelaten. Er bestaat dus een risico dat er in een jaar geen toeslagverlening plaatsvindt. Het bestuur van het pensioenfonds beslist elk jaar of er een toeslag wordt verleend. Daarbij wordt de dekkingsgraad per 30 november van enig jaar in betrokken. Gestreefd wordt naar een toeslag op de pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen die gelijk is aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid. Het bestuur is bevoegd om de toeslag op de pensioenaanspraken van deelnemers anders vast te stellen dan de toeslag op de pensioenaanspraken van exdeelnemers en ingegane pensioenen. Er is voor toekomstige toeslagen geen geld gereserveerd en er wordt ook bij de bepaling van de hoogte van de pensioenpremies geen rekening gehouden met toeslagverlening. Bij het besluit om in enig jaar conform dit artikel een toeslag te verlenen, hanteert het bestuur de volgende matrix als leidraad, indien de Prijsinflatie positief is:
Dekkingsgraad
Verhoging
< MVEV1
Geen
MVEV – VEV2
(EV-MVEV) / (VEV-MVEV) maal Prijsinflatie
VEV
Prijsinflatie
VEV + 5%
Prijsinflatie en de mogelijkheid bij bestuursbesluit te besluiten tot inhaaltoeslagverlening
1
MVEV: Minimaal Vereist Eigen Vermogen
2
VEV: Vereist Eigen Vermogen
Het bestuur kan om haar moverende redenen besluiten om de toeslag in enig jaar anders vast te stellen. Als gevolg van de toeslagverlening kan de dekkingsgraad in enig jaar niet minder bedragen dan het minimaal vereist eigen vermogen. Verleende toeslagen Op basis van de zojuist beschreven methodiek heeft het bestuur moeten besluiten om per 1 januari 2010 geen toeslag te verlenen. Dit betekent dat de pensioenaanspraken van de actieve deelnemers, premievrije pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen van de pensioengerechtigden per 1 januari 2010 niet zijn verhoogd. Dat er geen toeslag verleend kon worden was het gevolg van de ontwikkelingen van de dekkingsgraad. Ultimo november 2009 verkeerde het fonds namelijk in een situatie van onderdekking. Financiering Het pensioenfonds heeft per 1 januari 2007 een uitvoeringsovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst is de premie voor de nieuwe pensioenregeling voor een periode van 5 jaar vastgelegd. In deze jaren betalen de aangesloten ondernemingen een vast premiepercentage aan het pensioenfonds. Het percentage voor de periode 2007 - 2011 bedraagt 32% van de pensioengrondslag. Dit percentage is inclusief de eigen bijdrage van de deelnemers. Deze eigen bijdrage bedraagt 5% van de pensioengrondslag. De premie zal successievelijk ter financiering van de volgende zaken worden aangewend: De uitvoeringskosten van de stichting. l De benodigde premie ter financiering van het risicodeel van het partnerpensioen en wezenpensioen dat betrekking l heeft op de toekomstige dienstjaren. De aanspraken over het betreffende jaar op levenslang ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen, l rekeninghoudend met het bepaalde in de kortingsbepalingen. De reserveopbouw van de stichting. l
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 25
In de premie is geen opslag begrepen voor de financiering van de toekomstige toeslagverlening op de in het betreffende jaar ingekochte pensioenaanspraken. Indien in enig jaar de premie lager is dan de kostendekkende premie, dan is er sprake van een premietekort. Bij een premietekort zal de opbouw van alle in dat jaar op te bouwen pensioenaanspraken naar rato van het premietekort verminderd worden. Bij de berekening van de kostendekkende premie wordt er uitgegaan van de actuele marktrente. De huidige uitvoeringsovereenkomst werd op 12 november 2010 door de aangesloten bedrijven per 31 december 2011 opgezegd. De financiële positie van de aangesloten bedrijven werd als reden gegeven door de werkgever(s) om de uitvoeringsovereenkomst niet tegen de huidige condities te willen en kunnen verlengen. De aangesloten bedrijven hebben wel aangegeven dat zij graag met het bestuur in overleg willen treden over een nieuwe uitvoeringsovereenkomst, maar onder andere condities. Het uitgangspunt voor de aangesloten bedrijven is om de betaling van de vaste premie van 32% van de pensioengrondslag op een lager niveau te brengen. Het voorstel van de aangesloten bedrijven is om over te gaan tot betaling van een (marktconforme) premie van 17% van de pensioengrondslag in plaats van de huidige premie van 32%. Het bestuur heeft de aangesloten bedrijven laten weten dat, omdat het hier om de kosten van de pensioencomponent gaat, deze aan tafel van het arbeidsvoorwaardenoverleg zullen moeten worden beslecht. De gedempte premie De gedempte premie wordt jaarlijks per 1 januari vastgesteld en is gelijk aan de som van: De koopsom benodigd voor inkoop van de pensioenen betrekking hebbende op het geldende kalenderjaar. l De risicopremie voor het niet ingekochte deel van overlevings- en wezenpensioen. l De risicopremie in verband met premievrijstelling alsmede toekenning van arbeidsongeschiktheids-pensioen. Hierbij l wordt rekening gehouden met een opslag van 7%. Een opslag voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen. l Een oplag voor de uitvoeringskosten. l Indien nodig aanvullende premies in het kader van een herstelplan. l Bij de vaststelling van de gedempte premie worden dezelfde uitgangspunten gehanteerd als voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen met dien verstande dat voor de rentevoet wordt uitgegaan van het gemiddeld verwacht rendement. Voor dat gemiddeld verwacht rendement worden de uitgangspunten van DNB gevolgd. Uitbesteding Het bestuur heeft de pensioenadministratie, de beleggingsadministratie, de werkzaamheden inzake actuariële berekeningen en de belegging van het vermogen van het pensioenfonds uitbesteed aan externe deskundigen. Met de diverse uitvoerders zijn service level agreements (SLA) afgesloten. Pensioenadministratie Het uitvoeren van de pensioenadministratie is uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. te Tilburg. Naast het verzorgen van de administratie en het verzorgen van de noodzakelijke financiële rapportages fungeert de pensioenuitvoerder als eerste aanspreekpunt voor de deelnemers en voert zij de betalingen aan pensioengerechtigden en derden (in het kader van uitvoeringskosten) uit. Het pensioenfonds toetst regelmatig of de wijze waarop de uitbestede bedrijfsprocessen worden uitgevoerd nog in overeenstemming is met de gemaakte afspraken. Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. rapporteert daartoe ieder kwartaal over de nakoming van de gemaakte afspraken in de Service Level Agreement. Het bestuur kan de werkzaamheden van Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. bijsturen aan de hand van de SLA-rapportages. Desgevraagd wordt aanvullende informatie beschikbaar gesteld om de werkzaamheden te kunnen beoordelen. Jaarlijks vindt overleg plaats waarin de tijds- en kwaliteitsnormen worden geëvalueerd. Het bestuur heeft middels een analyse van de SAS 70 Type II rapportage vastgesteld dat de administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) bij Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. voldoet aan de daaraan te stellen eisen op basis van de met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. afgesloten SLA.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 26
Beleggingen en beleggingenadministratie Het vermogensbeheer is uitbesteed aan een vermogensbeheerder, te weten Merrill Lynch International Bank Ltd. te Amsterdam. Met deze vermogensbeheerder is een vermogensbeheerovereenkomst gesloten. De vermogensbeheerder beheert het vermogen volgens de door het bestuur gegeven aanwijzingen. Een beleggingscommissie adviseert het bestuur ten aanzien van het te voeren beleggingsbeleid. Maandelijks ontvangt het bestuur van de beheerder een rapportage waarin de resultaten van de afgelopen maand worden vermeld en verantwoord. De resultaten worden meerdere keren per jaar uitgebreid geëvalueerd en de gevolgde werkwijze wordt getoetst aan de gemaakte afspraken in de beheerovereenkomst en de aanvullende afspraken. Allocatie en benchmark worden ieder jaar opnieuw vastgesteld en indien nodig aangepast aan de hand van gewijzigde inzichten, marktontwikkelingen en / of een ALM-studie. Ook Merrill Lynch beschikt over een soort SAS 70 rapportage. Middels een analyse van deze rapportage heeft het bestuur kunnen vaststellen dat de AO/IC bij Merril Lynch International Bank Ltd. voldoet aan de daaraan te stellen eisen op basis van de met Merrill Lynch International Bank Ltd. afgesloten SLA. Actuariële berekeningen Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. verzorgt de actuariële berekeningen voor het pensioenfonds. De certificerend actuaris zorgt voor de (actuariële) controle van de jaarrapportage van het pensioenfonds. Informatie en verslaglegging Het bestuur wordt voorzien van management- en vaktechnische informatie welke van belang is voor de beleidsvoorbereiding. Het bestuur vergadert doorgaans vier keer per jaar. Van alle vergaderingen vindt verslaglegging plaats. Het bestuur stelt bovendien jaarlijks de jaarstukken en de verslagstaten ten behoeve van DNB vast. Herverzekering Ten behoeve van het overlijdens- en het arbeidsongeschiktheidsrisico is een herverzekering bij Zwitserleven N.V. afgesloten. De overeenkomst met Zwitserleven N.V. heeft een einddatum van 31 december 2012.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 27
BELEGGINGENPARAGRAAF Terugblik 2010 Wereldwijde aandelen, gemeten bij de MSCI All Country World Index (ACWI), stegen 8,3% in het vierde kwartaal, resulterend in een waardestijging van 10,4% voor het jaar 2010. Gedurende de tweede helft van het jaar stegen aandelen 23,3% in waarde, hetgeen de zwakte in het tweede kwartaal aangeeft ten gevolge van de schuldencrises in Griekenland en de periferie van de eurozone. Het vierde kwartaal in 2010 eindigde met verschillende verrassende beleidsbeslissingen en activiteiten, vooral in de VS. Zoals de aankondiging van de tweede kwantitatieve verruimingsoperatie door de Federal Reserve in november om tot en met juni 2011 een additionele aankoop van USD 600 miljard aan Amerikaanse staatsleningen te doen. Economische data uit de Verenigde Staten lieten een continue stroom van positieve verrassingen in het vierde kwartaal zien, waardoor de Amerikaanse economie het jaar sterk afsloot. Punt van teleurstelling blijft de arbeidsmarkt in de VS, deze blijft mat ondanks het verbeterde bedrijfsklimaat. Regionaal lieten de emerging markets (+27,5%) een beter rendement zien dan de ontwikkelde markten met een stijging in de VS van +23,4%, Japan +20,7% en in Europa slechts een stijging van 8%. Ondanks dat alle sectoren in 2010 in euro`s gemeten een positief resultaat hebben gerealiseerd, was er een aanzienlijke spreiding waarneembaar, waarbij de best presterende sector (duurzame gebruiksgoederen) een 27% beter rendement liet zien dan de slechtst presterende sector (nutsbedrijven). Over het gehele jaar in 2010, alhoewel er herhaaldelijke sectorrotaties plaatsvonden, hebben de cyclische sectoren het beduidend beter gedaan dan de defensieve sectoren met duurzame gebruiksgoederen (33,6%), industriële producten (32,3%) en materialen (30%) bovenaan. Deze hebben vanwege een hogere blootstelling aan de groei in de opkomende markten hiervan overduidelijk geprofiteerd. Nutsbedrijven (6,2%) en gezondheidszorg (9,8%) lieten het laagste resultaat zien. De financiële waarden hebben eveneens een underperformance van meer dan 8% ten opzichte van de MSCI World laten zien. Aan de obligatiekant hebben high yield obligaties een beter resultaat geboekt dan high grade. High grade heeft het weer beter gedaan dan overheidspapier. Emerging market obligaties hebben eveneens een solide rendement in 2010 gemaakt. Europese staatsleningen zagen een sterke stijging van risico-opslagen: Frankrijk +70bp, Italië +229bp, Spanje +239bp. Hetgeen verklaart waarom Europese staatsleningen maar 1% in 2010 zijn gestegen. Grondstoffen sloten het jaar af met een stijging van 16,7% in US Dollars. Edele metalen en agrarische grondstoffen waren de best presterende sectoren met een stijging van respectievelijk 42,5% en 38,3%. Industriële metalen stegen met 16,1%. Energie daalde met -10,7% door zorgen over het risico van een dubbele dip eerder in het jaar en hoge voorraden in de VS een plafond voor verdere prijsstijgingen gaven. Portefeuille stichting pensioenfonds ECI 2010 Gedurende het jaar 2010 heeft de geconsolideerde portefeuille van pensioenfonds ECI een rendement van +10,43% laten zien ten opzichte van +5,17% voor de benchmark. De sterke outperformance is veroorzaakt door de positieve relatieve performance van obligaties (+9,95% versus +1,55%) en aandelen (+26,01% versus +23,01%) ten opzichte van de benchmark gekoppeld aan een asset allocatie die gedurende het hele jaar 2010 een overweging van aandelen ten opzichte van obligaties heeft gehad.
Allocatie Portefeuille
Benchmark
Verschil
Aandelen
45.0%
40.0%
+5.0%
Vastrentende waarden
45.1%
55.0%
-9.9%
Hedge fondsen
0.8%
0.0%
+0.8%
Grondstoffen
5.6%
5.0%
+0.6%
Liquiditeiten
4.4%
0.0%
+4.4%
Totaal Portefeuille
100%
100%
-
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 28
Resultaat (2010) Aandelen Vastrentende waarden
Portefeuille
Benchmark
Verschil
26.01%
23.01%
+3.00%
9.95%
1.55%
+8.40%
Hedge fondsen
-2.84%
11.59%
-14.43%
Grondstoffen
23.79%
24.78%
-0.99%
Totaal Portefeuille
10.43%
5.17%
+5.26%
Binnen het aandelengedeelte heeft de portefeuille een draai gemaakt vanuit beleggingsfondsen naar rechtstreekse aandelenposities. Deze herpositionering is gedurende het vierde kwartaal geïmplementeerd en heeft de portefeuille geholpen een outperformance te realiseren ten opzichte van de index door een overweging in de sectoren duurzame gebruiksgoederen, materialen en energie en een neutrale weging in Noord-Amerika, een onderweging in Japan en een overweging van Emerging markets. Het obligatiegedeelte van de portefeuille heeft het tevens een stuk beter gedaan dan de langlopende obligaties in de markt dankzij de gekozen onderweging van de periferie landen in de eurozone. Deze landen zijn in 2010 geraakt door de schuldencrises en het overslaande effect daarvan naar andere zuidelijke landen. In onze beleggingsstrategie voor vastrentende waarden blijven wij vasthouden aan onze focus op hoge kwaliteitsleningen met een voorkeur voor langlopende obligaties om dit zo dicht mogelijk op de uitstaande verplichtingen af te stemmen. De grondstoffenportefeuille is met 23,79% gestegen, minder dan de benchmark (+24,78%) in euro's. Na een sterk eerste kwartaal toen de portefeuille goed gepositioneerd was om van een stijgende risico bereidheid te profiteren door een overweging van cyclische grondstoffen, werd de portefeuille gedurende het begin van de zomer geraakt door een afname van risico bereidheid veroorzaakt door de Europese schuldencrises en zorgen over afnemende groei in China. De cyclische blootstelling met een overweging van industriële metalen en energie was voornamelijk verbonden aan een onderweging van agrarische grondstoffen die een sterke outperformance lieten zien in het tweede gedeelte van het jaar. In september en oktober zagen wij betere economische cijfers, hetgeen de portefeuille heeft geholpen met het herstel ten opzichte van de benchmark. Verwachting 2011 Als wij vooruitkijken dan denken wij in zijn algemeenheid, dat het wereldwijde herstel in 2011 sterker zal worden. Ondanks de hogere groeicijfers in de opkomende markten, zal de VS waarschijnlijk verrassen met de snelheid en kracht van zijn herstel. De tegengestelde acties van centrale banken in de VS en opkomende markten zullen voor spanningen blijven zorgen, met name rond de verschillende valuta's, zolang als het ruime monetaire beleid van de US Federal Reserve de opkomende markten overspoelt met goedkope dollars hetgeen toenemende inflatoire krachten veroorzaakt. De kern van Europa -met name in Duitsland waar de verbeterende binnenlandse consumptie het in eerste instantie export gedreven herstel ondersteunt- staat tegenover een totaal verschillende economische vooruitzicht dan in de periferie van Europa. Een doorslaggevende factor in 2011 zal de wijze zijn waarop de ECB zijn beleid zal vormgeven rond de schuldenlanden uit de periferie. Zoals in 2010 houden wij vast aan een pro-cyclische en pro-risico bias in onze portefeuilles met een voorkeur naar vermogenstitels waar de risico premies aantrekkelijk zijn. De zoektocht naar inkomsten en inflatie bescherming zullen belangrijke thema's in de komende periode blijven. Aandelen en cyclische grondstoffen hebben hierbij de voorkeur. De beprijzing van nieuw uitgegeven staatsleningen heeft aan het begin van het jaar een belangrijk risico naar voren gebracht waar de rentemarkten dit jaar mee geconfronteerd zullen worden. Uitgebreid dataonderzoek in zowel de VS als Europa veroorzaakte een angst in de markt dat het risico van een robuust herstel werd onderschat. Echter, een enigszins tegenvallende arbeidsmarkt dit jaar heeft deze angst wat weggenomen, maar vroeger of later zal de markt zijn groei verwachtingen gaan aanpassen, hetgeen opwaartse druk op de obligatierente in de toekomst zou kunnen geven.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 29
Grondstofprijzen zullen zich in de breedte in 2011 omhoog bewegen op basis van robuuste economische groei in de opkomende markten ondanks de relatief beperkte groei in de ontwikkelde markten. Zelfs met het verkrappende geldbeleid in de opkomende markten en de bezuiningen in de ontwikkelde markten zou de consument in de opkomende markten en groeiende overheidsbestedingen in China deze prijzen moeten ondersteunen. Wel denken wij dat het verkrappende beleid in de opkomende markten nu en dan korte termijn tegenwind voor grondstoffen kan veroorzaken. Als grootste risico in 2011 zien wij een mogelijk falen van beleidsmaatregelen: een verkeerde timing van het wegnemen van de liquiditeit ondersteunende maatregelen door centrale banken in de VS en Europa kan het economische herstel schaden of anders resulteren in hoge inflatie. Verdere onvoorziene risico's kunnen resulteren in een periode van hoge volatiliteit. Het is onze voorkeur om de portefeuille voor deze risico's te beschermen door gebruik te maken van een gebalanceerde en gediversificeerde aanpak van onze beleggingen. De afbouw van de hedge fondsen, welke in 2010 is ingezet en grotendeels is uitgevoerd, zal er eind 2011 voor zorgen dat dit deel van de portefeuille geheel uit de beleggingen zal zijn verdwenen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 30
FINANCIËLE POSTITIE Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar:
Vermogen Stand per 31 december 2009 Beleggingsresultaten Premiebijdragen Uitkeringen Overige Stand per 31 december 2010
Technische
Dekkings-
voorzieningen
graad
56.833
56.707
5.828
6.383
2.706
1.799
-1.396
-1.433
-286
2.802
63.685
66.258
100,2
96,1
De verslechtering van de dekkingsgraad is voornamelijk het gevolg van de daling van de rentetermijnstructuur en de wijziging van de overlevingsgrondslagen. Ultimo 2010 bedraagt de vaste rente voor het fonds ongeveer 3,5% (ultimo 2009: 3,9%). De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
Aanwezige dekkingsgraad FTK Vereiste dekkingsgraad FTK
31-12-2010
31-12-2009
31-12 2008
31-12 2007
31-12 2006
%
%
%
%
%
96,1 120,3
100,2 119,9
89,9 117,9
127,5 122,1
120,8 125,2
Het pensioenfonds heeft een onderdekking als de dekkingsgraad minder dan 104,1% is en een reservetekort als de dekkingsgraad lager dan 120,3% is. Beide geschetste situaties gelden ultimo 2010. Met een dekkingsgraad van 96,1% per einde 2010 ligt het pensioenfonds achter op de dekkingsgraad die ze op dat moment zou moeten hebben volgens het herstelplan, namelijk 97,9%. Dit komt met name doordat de werkelijke rente en rendement afwijkt van de aanname in het herstelplan. Op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2010 heeft het fonds het herstel geëvalueerd. Het fonds zal conform deze evaluatie naar verwachting binnen de gestelde termijnen uit het kortetermijnherstelplan geraken. Het langetermijnherstelplan zal niet binnen 15 jaar (voor einde van 2023) worden gehaald. Het bestuur gaat komende periode na of de eventuele aanvullende maatregelen nodig zijn om het benodigde herstel voor de lange termijn te bereiken.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 31
Actuariële analyse van het resultaat De samenstelling van het resultaat over 2010 en 2009 en de wijzigingen daarin blijken uit het volgende overzicht: 2010
Wijziging rentetermijnstructuur Resultaat op intrest/beleggingen Resultaat op premie Resultaat op kosten Resultaat op uitkeringen Resultaat op mutaties Resultaat op toeslagverlening Wijziging actuariële grondslagen Resultaat op levenskansen Resultaat op arbeidsongeschiktheid
2009
-5.618 5.079 453 22 -57 -2.849 210 61
2.730 3.962 489 -117 -16 105 1 -1.641 162 69
-2.699
5.744
De belangrijkste verklaringen voor de ontwikkeling van het resultaat zijn: Wijziging rentetermijnstructuur In 2010 is de rentetermijnstructuur gedaald van gemiddeld 3,9% naar 3,5%. De lagere rentetermijnstructuur leverde een negatief resultaat op van € 5,6 miljoen. Resultaat op intrest/beleggingen Het behaalde directe en indirecte rendement in 2010 was hoger dan de benodigde interest voor de verplichtingen. Daardoor ontstond er een positief resultaat op beleggingsopbrengsten van € 5,1 miljoen. Resultaat op premie De ontvangen premie was hoger dan het benodigde bedrag voor de tijdsevenredige opbouw van de pensioenaanspraken. Daardoor ontstond er een positief resultaat van € 453 duizend. De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: 2010
Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie
2009
2.647 2.024 2.706
2.841 1.985 2.826
1.990 261 396
2.164 290 387
2.647
2.841
De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: Actuarieel benodigde koopsom Opslag voor uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen)
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 32
Wijziging actuariële grondslagen Het negatieve resultaat van € 2,8 miljoen wordt veroorzaakt door de wijziging van de overlevingsgrondslagen per 31 december 2010. Resultaat op levenskansen Het resultaat op levenskansen wordt veroorzaakt door het risico van langleven (€ 328 duizend) en het risico van kortleven (€ -118 duizend). Op grond van de waargenomen overlijdensgevallen bij het pensioenfonds kwamen meer middelen beschikbaar, dan waar op grond van de overlevingstafels was gerekend. Het resultaat op overlevingskansen kan sterk fluctueren in de tijd. Oordeel van de externe actuaris op de financiële positie: De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigenvermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heeft de certificerend actuaris zich ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131, 132 en 133. De komende jaren zal er volgens het herstelplan zeer beperkte ruimte zijn voor het toekennen van toeslagen. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds ECI is naar mening van de certificerend actuaris slecht, vanwege een dekkingstekort.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 33
RISICOPARAGRAAF Risico en beheersing/beleid Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheertaken is risicomijdend operationeel management. Onderstaand treft u de risico´s die het bestuur met prioriteit heeft aangepakt: Beleggingsrisico's. l Actuariële risico's. l Renterisico. l In hoofdstuk "Jaarrekening" wordt er in de paragraaf "Toelichting op de balans per 31 december 2010" bij het onderwerp "Risicobeheer en derivaten" verder ingegaan op de risico's van het pensioenfonds. Beleggingsrisico's In 2007 is het beleggingsbeleid door middel van een ALM studie heroverwogen in het licht van de nieuwe Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen inzake de kostendekkende premie, het toeslagbeleid en het (minimaal) vereist eigen vermogen. In het nieuwe beleggingsbeleid is sprake van een grotere spreiding over de verschillende beleggingscategorieën en regio's. Per beleggingscategorie is een strategische weging aangegeven alsmede de bandbreedtes die naar inzicht van de externe vermogensbeheerder benut kunnen worden. Dit resulteert dat de gehele portefeuille een lager risico heeft dan voorheen het geval was. Dit lagere risico wordt ook inzichtelijk door de tracking error - de mate waarin de beleggingen afwijken van de benchmark die als ijkpunt voor de performance geldt - die aan de gehele portefeuille als doel is gesteld. In 2008 is besloten om in de actuele beleggingsmix kleine veranderingen door te voeren. Besloten is het aandeel hedgefunds in de mix terug te brengen. Strategisch is de klasse "commodities" toegevoegd. De invulling hiervan is, mede als gevolg van de kredietcrisis, uitgesteld en vond in de eerste helft 2009 plaats. De belangrijkste beleggingsrisico's zijn het markt-, prijs-, valuta- en kredietrisico. Meer informatie over deze risico's en andere risico's is te vinden in hoofdstuk "Jaarrekening" in de paragraaf "Toelichting op de balans per 31 december 2010" bij het onderwerp "Risicobeheer en derivaten". Actuariële risico's Het fonds maakt gebruik van de zogenaamde prognosetafels AG 2010-2060. In deze tafels is de sterftetrend verdisconteerd. Door toepassing van deze prognosetafels is het langlevenrisico voor het fonds sterk gereduceerd. Overige relevante actuariële risico's zijn het overlijdens- en het arbeidsongeschiktheidsrisico dat weer herverzekerd is bij Zwitserleven N.V. Renterisico Het fonds is gevoelig voor wijzigingen in de marktrente omdat de duration van de beleggingen en de verplichtingen niet gelijk zijn. Bij de bepaling van het beleggingsbeleid weegt het bestuur zorgvuldig de voordelen (meer zekerheid) en nadelen (minder rendement) van meer of minder durationmatching af ten opzichte van alternatieve strategieën. In 2007 heeft het bestuur na advies van de externe adviseur besloten om de strategische mix aan te passen, de duratie (rentegevoeligheid) te verlengen en het renterisico stapsgewijs af te dekken. Het verschil in de rentegevoeligheid van de bezittingen en verplichtingen van het fonds (duration) wordt namelijk veroorzaakt door verschillen in de omvang en timing van de kasstromen voortkomende uit de bezittingen en verplichtingen (= rentemismatch). In 2010 is geen verdere toename in de duration doorgevoerd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 34
VERWACHT EN GEPLAND VOOR 2011 Onderzoek toekomst pensioenfonds Het bestuur zal zich in 2011 verder verdiepen in de uitvoeringswijze van de pensioenregeling. Om tot besluitvorming te komen over de toekomst van het pensioenfonds, heeft het bestuur Towers Watson opdracht gegeven. Deze opdracht zal bestaan uit het bieden van ondersteuning aan het fonds bij de heroriëntatie op de uitvoeringswijze van de pensioenregeling. Het onderzoek is inmiddels gestart. Pensioenregeling De uitkomst van het pensioenakkoord en de plannen van de regering over de toekomst van het pensioenstelsel zullen gevolgen hebben voor de pensioenregelingen in Nederland. Het bestuur zal in 2011 onderzoeken wat er gedaan moet worden ter invulling van de verwachte nieuwe wetgeving op het vlak van pensioenopbouw. Dat zal naar verwachting in de tweede helft van 2011 worden opgepakt. Governance Het bestuur zal in 2011 onderzoeken wat er gedaan moet worden wat betreft de invulling van de verwachte nieuwe wetgeving op het vlak van governance. Risicobeleid Het bestuur zal de acties die uit de in 2010 uitgevoerde risico-inventarisatie voortvloeien, uitwerken in een actie- en werklijst.
Vianen, 17 mei 2011 Stichting Pensioenfonds ECI Het bestuur
A.T. van Putten
W.L. van der Kooy
Voorzitter
Secretaris
T. Cieraad
M. Muller
Bestuurslid
Bestuurslid
D. Voogt
I.M. Fluijter
Bestuurslid
Bestuurslid
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 35
JAARREKENING
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 36
F BALANS PER 31 DECEMBER 2010 (na verwerking van het resultaat) (in duizenden euro's)
31 december 2010
31 december 2009
ACTIVA Beleggingen voor risico pensioenfonds (1)
63.723
56.881
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
(2)
323
382
Vorderingen en overlopende activa
(3)
15
174
Liquide middelen
(4)
785
354
64.846
57.791
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves
(5)
-2.573
126
Technische voorzieningen
(6)
66.258
56.707
Kortlopende schulden en overlopende passiva
(7)
1.161
958
64.846
57.791
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 37
G
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2010
(in duizenden euro's) 2010
2009
Bijdragen van werkgevers en werknemers
(8)
2.706
2.826
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
(9)
5.828
5.401
(10)
1
-
Pensioenuitkeringen en afkopen klein (11) pensioen
-1.396
-1.236
Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds
Mutatie technische voorzieningen
(12)
Pensioenopbouw Toeslagen Rentetoevoeging Pensioenuitkeringen en afkopen Saldo overdrachten van rechten Wijziging rentetermijnstructuur Wijziging actuariële grondslagen Overige wijzigingen Mutatie overige technische voorzieningen
-1.799 -753 1.433 -3 -5.630 -4.173 52
-1.961 1 -1.448 1.239 2.721 -330 121
-10.873 1.322
343 -1.276 -9.551
-933
Herverzekeringen
(13)
68
-7
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
(14)
-59
8
Uitvoeringskosten
(15)
-296
-315
-2.699
5.744
-2.699
5.744
Bestemming saldo Mutatie algemene reserve
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 38
H
KASSTROOMOVERZICHT 2010
(in duizenden euro's) Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. 2010
2009
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen beleggingen Aankopen beleggingen Directe opbrengsten Overige mutaties beleggingen Kosten vermogensbeheer
29.397 -27.947 1.286 -3.388 -362
37.193 -38.211 1.099 -826 -274 -1.014
-1.019
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Bijdragen van werkgevers en werknemers Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Pensioenuitkeringen en afkopen klein pensioen Herverzekeringen Uitvoeringskosten Mutatie vorderingen en overlopende activa Mutatie overige schulden en overlopende passiva
2.706 1 -1.396 68 -296 159 203
2.826 -1.236 -7 -315 -79 -371 1.445
818
431
-201
Samenstelling geldmiddelen 2010
2009
Liquide middelen per 1 januari
354
555
Mutatie liquide middelen
431
-201
Liquide middelen per 31 december
785
354
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 39
I
GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING EN RESULTAATBEPALING
Algemeen Het doel van Stichting Pensioenfonds ECI, statutair gevestigd te Vianen, is het uitkeren of doen uitkeren van pensioenen en/of andere uitkeringen aan de deelnemers en aan hun nagelaten betrekkingen, alles conform het in het toepasselijke pensioenreglement bepaalde. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Schattingswijziging Op basis van nieuwe waarnemingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in 2006 en 2007 heeft het CBS in december 2008 een nieuwe prognose afgegeven voor de levensverwachting voor 2050. De ontwikkeling van de toekomstige levensverwachting bleek aanzienlijk beter dan eerder voorzien en was daarmede ongunstiger voor pensioenfondsen. Het Actuarieel Genootschap heeft een gedeelte van de statistieken van het CBS verwerkt tot een nieuwe AGprognosetafel 2005-2050 met startgeneratie 2003-2008. De resultaten hiervan wezen uit dat de eerder afgegeven prognoses waren onderschat. In het kader van de bepalingen uit de Pensioenwet en het Besluit Financieel Toetsingskader Pensioenfondsen dient met deze reële ontwikkelingen rekening te worden gehouden. Op 30 augustus 2010 zijn de nieuwe AG-prognosetafels 2010-2060 beschikbaar gekomen. Het totale effect van de overgang naar de nieuwe AG-prognosetafel 2010-2060 is becijferd op € 4,2 miljoen. In boekjaar 2009 is, vooruitlopend op het beschikbaar komen, het beoordelen en toepassen van die nieuwe AGprognosetafels, een voorziening verzwaring grondslagen opgenomen ter grootte van 2,4% van de technische voorzieningen, zijnde € 1,3 miljoen. Dit bedrag is verwerkt in de staat van baten en lasten over 2009. Het verschil ad € 2,9 miljoen is als last verantwoord in de staat van baten en lasten over 2010.
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro's. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op reële waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs, tenzij anders is vermeld. Voor zover noodzakelijk, wordt op activa een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. Schattingen en oordelen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 40
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Verwerking van activa en passiva Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, en waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post "nog af te wikkelen transacties". Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar de rapporteringsvaluta euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. 31-12-2010
US Dollar (USD) Brits Pond Sterling (GBP) Japanse Yen (JPY) Canadese Dollar (CAD) Zwitserse Frank (CHF) Deense Kroon (DKK) Hongkongse Dollar (HKD) Australische Dollar (AUD)
1,34 0,86 108,81 1,33 1,25 7,45 10,43 1,31
31-12-2009
1,44 0,89 133,09 1,50 1,48 7,44 11,13 1,60
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 41
Beleggingen Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Slechts indien de reële waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen van dat soort beleggingen. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet aan een beurs genoteerde fondsen zijn gewaardeerd tegen de reële waarde op basis van de door de vermogensbeheerder van het fonds afgegeven intrinsieke waarde, zijnde een benadering van de marktwaarde. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers, verhoogd met de lopende intrest. Niet aan een beurs genoteerde fondsen zijn gewaardeerd tegen de reële waarde op basis van de door de vermogensbeheerder van het fonds laatste afgegeven intrinsieke waarde. De deposito's zijn gewaardeerd tegen reële waarde op de balansdatum. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Positieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder derivaten. Negatieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder schulden en overlopende passiva. Overige beleggingen Onder overige beleggingen worden opgenomen die beleggingen die niet als een van de hiervoor opgesomde beleggingen geclassificeerd kunnen worden. Tevens worden onder de overige beleggingen opgenomen nog af te wikkelen beleggingstransacties en liquide middelen die beheerd worden door de vermogensbeheerder. De overige beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 42
Herverzekering Het pensioenfonds herverzekert overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico's bij Zwitserleven N.V. te Amstelveen. Er is een herverzekering op risicobasis: de aan het toegezegde weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen verbonden risico's zijn herverzekerd in de vorm l van éénjarige risicokapitalen; de aan de wezenpensioenen en de uit de staking van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid voortvloeiende l invaliditeitspensioenen verbonden risico's zijn herverzekerd in de vorm van periodieke uitkeringen. Deze regeling voorziet in een winstdeling. Betaalde herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Bij de waardering van de vorderingen wordt rekening gehouden met de kredietwaardigheid van de herverzekeraar (afslag voor kredietrisico). Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de geamortiseerde kostprijs. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid. Stichtingskapitaal en reserves De algemene reserve houdt rekening met de financiële positie en de aard en omvang van de risico's die het fonds loopt. De algemene reserve is bedoeld voor het opvangen van de verzekeringstechnische risico's en beleggingsrisico's. De maximale hoogte van de algemene reserve wordt bepaald door middel van de gestandaardiseerde methode zoals beschreven in het consultatiedocument Financieel Toetsingskader van de DNB. De algemene reserve is minimaal gelijk aan het minimum vereist eigen vermogen. Het jaarresultaat zal toegevoegd of onttrokken worden aan de algemene reserve zolang het maximum of het minimum niet bereikt is. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen wordt gebaseerd op de tot de balansdatum verkregen aanspraken op pensioen, met inbegrip van de toeslagen zoals die op grond van het toeslagbeleid aan slapers en gepensioneerden zijn toegekend tot de balansdatum. Voor actieve deelnemers is dit gelijk aan de actuariële contante waarde van de over verstreken deelnemersjaren verkregen pensioenaanspraken. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen en de actuariële koopsommen wordt uitgegaan van de volgende actuariële grondslagen: Rekenrente De rekenrente wordt bepaald conform de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Overlevingsgrondslagen Er wordt gebruik gemaakt van de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde Prognosetafel 2010-2060. Hierop wordt een correctie voor ervaringssterfte (Towers Watson ervaringssterfte 2010) toegepast. Leeftijdsvaststelling De leeftijd van de verzekerde wordt op de berekeningsdatum in jaren en maanden nauwkeurig vastgesteld, waarbij vervolgens maandgedeelten van 15 dagen of meer voor een volle maand worden gerekend en maandgedeelten kleiner dan 15 dagen op nihil worden gesteld.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 43
Partnerschap Voor alle deelnemers is aangenomen dat zij een nabestaandenpensioen hebben opgebouwd. Na pensioeningang wordt voor nabestaandenpensioen alleen gereserveerd indien de gepensioneerde deelnemer daadwerkelijk gehuwd is. Leeftijdsverschil De man wordt verondersteld drie jaar ouder te zijn dan de vrouw. Uitkeringen Bij de waardering van de aanspraken is uitgegaan van de veronderstelling dat de pensioenuitkeringen continu geschieden. Kostenopslagen Voor excassokosten worden de netto berekeningsuitkomsten met 2,5% verhoogd (2009: 2,6%). Wezenpensioen De sterftekansen van de kinderen, aan wie wezenpensioen wordt betaald, zijn verwaarloosd. De voorziening voor latent nabestaandenpensioen is verhoogd met een opslag van 5% voor latent wezenpensioen. Overige technische voorzieningen Op basis van nieuwe waarnemingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in 2006 en 2007 heeft het CBS in december 2008 een nieuwe prognose afgegeven voor de levensverwachting voor 2050. De ontwikkeling van de toekomstige levensverwachting bleek aanzienlijk beter dan eerder voorzien en was daarmede ongunstiger voor pensioenfondsen. Op 30 augustus 2010 zijn de nieuwe AG-prognosetafels 2010-2060 beschikbaar gekomen. In boekjaar 2009 is, vooruitlopend op het beschikbaar komen, het beoordelen en toepassen van die nieuwe AG-prognosetafels, een voorziening verzwaring grondslagen opgenomen ter grootte van 2,4% van de technische voorzieningen, zijnde € 1,3 miljoen. In 2010 is deze voorziening vrijgevallen. Overige schulden en overlopende passiva Deze worden gewaardeerd op de geamortiseerde kostprijs.
RESULTAATBEPALING Algemeen Voor zover niet anders vermeld worden baten en lasten verwerkt in het resultaat van het jaar, waarop zij betrekking hebben. Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Beleggingsresultaten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt verstaan alle aan het boekjaar toe te rekenen inkomsten uit beleggingen, zijnde dividend van aandelen en de aan het boekjaar toe te rekenen rentebedragen van vastrentende beleggingen. Onder indirecte beleggingsopbrengsten wordt verstaan de verandering in de waarde van beleggingen. Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies en valutaverschillen. Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Deze post bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 44
Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Premies herverzekering De overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico's zijn herverzekerd bij Zwitserleven N.V. te Amstelveen. Uitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de indirecte methode opgesteld. Er is onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit beleggingsactiviteiten en pensioenactiviteiten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 45
J
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2010
(in duizenden euro's) 1. Beleggingen voor risico pensioenfonds
Aandelen
Vastrentende waarden
Overige beleggingen
Derivaten
Totaal
Stand per 1 januari 2009 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Waardemutaties
13.962 25.193 -22.356 4.923
32.603 8.203 -11.294 -40 -860
-156 166
3.896 4.815 -3.543 1.022 347
50.461 38.211 -37.193 826 4.576
Stand per 31 december 2009 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Waardemutaties
21.722 22.727 -20.830 4.815
28.612 4.427 -5.648 -283 1.645
10 2.425 -2.336
6.537 793 -2.919 1.246 780
56.881 27.947 -29.397 3.388 4.904
Stand per 31 december 2010
28.434
28.753
99
6.437
63.723
Reële waarde Schattingen en oordelen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen reële waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de reële waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals bijvoorbeeld derivaten zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Directe marktnotering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd). Afgeleide marktnotering: geen directe beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data danwel een prijs gebaseerd op een transactie in een niet-actieve markt met een niet-significante prijsaanpassing (gebaseerd op aannames en schattingen). Waarderingsmodellen en -technieken: marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 46
Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt: (directe en afgeleide) Marktnoteringen
Waarderingsmodellen en technieken
Totaal
Per 31 december 2010 Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
28.434 28.753 6.437
99 -
28.434 28.753 99 6.437
63.624
99
63.723
21.722 28.612 6.537
10 -
21.722 28.612 10 6.537
56.871
10
56.881
Per 31 december 2009 Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Opgemerkt wordt dat schattingen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte actuele waarden van financiële instrumenten derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waarde-oordelen ten aanzien van volatiliteit, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. Aandelen De aandelen kunnen als volgt worden gespecificeerd: 31-12-2010
31-12-2009
Specificatie naar soort: Aandelenbeleggingsfondsen
31-12-2010
28.434
21.722
28.434
21.722
31-12-2009 In %
In %
Specificatie aandelen naar regio: Europa Verenigde Staten Japan Wereldwijd Overige
10.202 11.786 2.608 2.292 1.546
35,9 41,5 9,2 8,0 5,4
7.551 9.503 2.068 2.600 -
34,8 43,8 9,5 11,9 -
28.434
100,0
21.722
100,0
Per balansdatum zijn geen aandelen uitgeleend.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 47
Vastrentende waarden 31-12-2010
31-12-2009
Specificatie vastrentende waarden naar soort: Obligaties Liquiditeitenbeleggingsfondsen Obligatiebeleggingsfondsen Deposito's
28.329 100 16 308
27.406 627 16 563
28.753
28.612
De obligatieportefeuille bestaat geheel uit beursgenoteerde obligaties. De obligatieportefeuille kan als volgt worden gespecificeerd: 31-12-2010
31-12-2009 In %
In %
Specificatie obligatieportefeuille naar bedrijfstak: Nederlandse Staat Andere staten De Nederlandse Waterschapsbank Banken Overige financiële instellingen
3.291 18.284 1.066 131 5.557
11,6 64,5 3,8 0,5 19,6
3.544 18.185 1.039 128 4.510
12,9 66,4 3,8 0,5 16,5
28.329
100,0
27.406
100,0
8.879 6.772 2.382 5.780 1.008 1.025 476 2.007
31,3 23,9 8,4 20,4 3,6 3,6 1,7 7,1
8.079 6.850 3.025 7.403 1.040 1.009
29,5 25,0 11,0 27,0 3,8 3,7
28.329
100,0
27.406
100,0
Specificatie obligatieportefeuille naar regio: Nederland Duitsland Oostenrijk Frankrijk Italië België Spanje Overig
Per balansdatum zijn geen obligaties uitgeleend. Derivaten 31-12-2010
Valutaderivaten
31-12-2009
99
10
99
10
Positieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder derivaten. Negatieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder schulden en overlopende passiva.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 48
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2010: Type contract
Valutacontract Valutacontract Valutacontract Valutacontract Valutacontract Valutacontract
Expiratie-datum
USD-EUR GBP-EUR JPY-EUR USD-EUR EUR-USD USD-EUR
20-01-2011 20-01-2011 20-01-2011 20-01-2011 19-01-2011 19-01-2011
Contractomvang
Activa
16.620 810 213.300 3.500 1.062 2.400
Passiva
76 23 -
440 14 64 93
99
611
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2009: Type contract
Valutacontract Valutacontract Valutacontract Valutacontract
Expiratie-datum
USD-EUR GBP-EUR JPY-EUR USD-EUR
11-01-2010 11-01-2010 12-01-2010 19-01-2010
Contractomvang
25.788 724 72.280 2.630
Activa
Passiva
10 -
402 15 59
10
476
31-12-2010
31-12-2009
Overige beleggingen Hedge funds Commodities (grondstoffen, edele metalen) Overige vorderingen Liquide middelen
510 3.505 1 2.421
2.568 2.798 1 1.171
Stand per 31 december
6.437
6.537
483 27
1.245 1.323
510
2.568
Specificatie hedge funds naar regio: Europa Verenigde Staten
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 49
2010
2009
2. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Benodigde interest Mutaties arbeidsongeschiktheid Vrijval uitkeringen herverzekering Wijziging marktrente Overige mutaties
382 4 -20 -61 12 6
375 10 39 -62 8 12
Stand per 31 december
323
382
Het aandeel herverzekeraars in de voorziening voor pensioenverplichtingen betreft het herverzekerde gedeelte van de pensioenverplichtingen bij een verzekeraar. Bij de bepaling van de waarde zijn de FTK-uitgangspunten gehanteerd. 31-12-2010
31-12-2009
3. Vorderingen en overlopende activa Premievorderingen op sponsor Verzekeringsmaatschappij Overige vorderingen en overlopende activa
14 1
159 15 -
15
174
785
354
785
354
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. 4. Liquide middelen Liquide middelen
Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn en niet het karakter van beleggingen hebben. Bankrekeningen die beheerd worden door de vermogensbeheerder zijn onder de overige beleggingen opgenomen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 50
5. Stichtingskapitaal en reserves Algemene reserves
Stand per 1 januari 2009 Uit bestemming saldo van baten en lasten
-5.618 5.744
Stand per 31 december 2009 Uit bestemming saldo van baten en lasten
126 -2.699
Stand per 31 december 2010
-2.573
31-12-2010
31-12-2009
Solvabiliteit Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
2.723 13.667
2.351 11.285
De vermogenspositie van het pensioenfonds is slecht. Er is per ultimo 2010 nog steeds sprake van een dekkingstekort en een reservetekort. Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaard model en is uitgegaan van de strategische beleggingsmix. Herstelplan Het in 2009 ingediende en door DNB goedgekeurde herstelplan bestond samengevat uit de volgende maatregelen: Tot 2013 is er naar verwachting geen ruimte voor het verlenen van een toeslag. In latere jaren is sprake van beperkte l toeslagverlening. De premie blijft ongewijzigd. Het huidige premieniveau draagt ruim bij aan het herstel. l Het beleggingsbeleid wordt niet aangepast. l De pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen blijven naar verwachting ongewijzigd. l Met een dekkingsgraad van 96,1% per einde 2010 ligt het pensioenfonds achter op de dekkingsgraad die ze op dat moment zou moeten hebben volgens het herstelplan, namelijk 97,9%. Op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2010 heeft het fonds het herstel geëvalueerd. Het fonds zal conform deze evaluatie naar verwachting binnen de gestelde termijnen uit het kortetermijnherstelplan geraken. Het langetermijnherstelplan zal niet binnen 15 jaar (voor einde van 2023) worden gehaald. Het bestuur gaat komende periode na of de eventuele aanvullende maatregelen nodig zijn om het benodigde herstel voor de lange termijn te bereiken. 6. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichting
Overige technische voorzieningen
Totaal
Stand per 1 januari 2009 Mutatie technische voorziening
55.728 -343
46 1.276
55.774 933
Stand per 31 december 2009 Mutatie technische voorzieningen
55.385 10.873
1.322 -1.322
56.707 9.551
Stand per 31 december 2010
66.258
-
66.258
De overige technische voorziening bestond per ultimo 2009 geheel uit de voorziening verzwaring overlevingsgrondslagen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 51
31-12-2010
31-12-2009
Mutatie technische voorzieningen Pensioenopbouw Toeslagen Rentetoevoeging Pensioenuitkeringen en afkopen Saldo overdrachten van rechten Wijziging rentetermijnstructuur Wijziging actuariële grondslagen Overige wijzigingen
1.799 753 -1.433 3 5.630 4.173 -52
1.961 -1 1.448 -1.239 -2.721 330 -121
10.873
-343
Voor de toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting in de staat van baten en lasten. De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorie van deelnemers als volgt samengesteld: 31-12-2010
31-12-2009
Aantal Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioentrekkenden Schadereserve
Aantal
444 1.675 222 -
28.172 17.461 20.032 593
489 1.772 197 -
24.892 14.130 15.805 558
2.341
66.258
2.458
55.385
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Dit betekent dat alle opgebouwde aanspraken zijn opgenomen in de technische voorzieningen. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.
Korte beschrijving van de pensioenregeling Stichting Pensioenfonds ECI voert een collectieve beschikbare premieregeling op basis van middelloon uit. Verdere details over de pensioenregeling zijn opgenomen in het bestuursverslag. Toeslagverlening De toeslagverlening op pensioenaanspraken en op pensioenuitkeringen is voorwaardelijk en vindt alleen plaats als de financiële middelen van het fonds dit toelaten. Gelet op de financiële positie van het fonds heeft over 2010 geen toeslagverlening plaatsgevonden. 31-12-2010
31-12-2009
7. Kortlopende schulden en overlopende passiva Derivaten Vooruitontvangen premie sponsors Afdracht loonheffing en premies Uitkeringen Te betalen kosten Belastingen
611 60 32 40 128 290
476 28 38 176 240
1.161
958
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 52
Risicobeheer en derivaten Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico's. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen.
Vermogen
Technische voorzieningen
Dekkingsgraad %
Stand per 31 december 2009 Mutatie
56.833 6.852
56.707 9.551
100,2 -4,1
Stand per 31 december 2010
63.685
66.258
96,1
31-12-2010
31-12-2009
Het tekort op FTK grondslagen is als volgt: Voorziening pensioenverplichtingen Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie effect
66.258
56.707
6.418 9.013 1.199 105 2.250 -5.318
5.089 7.594 1.020 175 1.889 -4.482
Totaal S (vereiste buffers)
13.667
11.285
Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig vermogen
79.925 63.685
67.992 56.833
-16.240
-11.159
Tekort/Tekort
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische beleggingsmix op 31 december 2010.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 53
Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico's. Deze beleidsinstrumenten betreffen: - beleggingsbeleid - herverzekeringsbeleid - indexatiebeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALMstudies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario's. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings-)risico's. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten.
Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico worden gehedged door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. Valutarisico Valutarisico is het risico dat wisselkoersschommelingen de waarde van een belegging beïnvloeden. Het grootste gedeelte van de beleggingsportefeuille is belegd in euro's genoteerde waarden. Het aandeel beleggingen dat niet in euro wordt belegd is ultimo verslagjaar circa 43,0% (2009: 34,2%) van de beleggingsportefeuille. De belangrijkste valuta hierin is de US Dollar. Het valutarisico is voor een groot deel afgedekt. De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd: 31-12-2010
Aandelen Overige beleggingen
31-12-2009
23.899 3.533
15.315 4.121
27.432
19.436
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 54
De vreemde valutapostie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Positie voor afdekking
Brits Pond Sterling (GBP) US Dollar (USD) Japanse Yen (JPY) Canadese Dollar (CAD) Zwitserse Frank (CHF) Deense Kroon (DKK) Hongkongse Dollar (HKD)
Valutaderivaten
Nettopositie na afdekking 2010
Nettopositie na afdekking 2009
1.357 21.778 925 806 1.502 653 411
-926 -15.332 -1.898 -
431 6.446 -973 806 1.502 653 411
16 -1.176 -2 -
27.432
-18.156
9.276
-1.162
Renterisico Renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Dit risico bestaat doordat beleggingen en verplichtingen niet in dezelfde mate gevoelig zijn voor rentebewegingen. Het renterisico neemt af naarmate de looptijd van de beleggingen meer overeenkomt met de looptijd van de verplichtingen. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. 31-12-2010
31-12-2009
Duration
Duration van de vastrentende waarden Voorziening pensioenverplichtingen
28.753 66.258
11,2 17,6
Duration
28.612 56.707
12,3 16,7
Op balansdatum is de duration van de beleggingen aanzienlijk korter dan de duration van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde "duration-mismatch". Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van beleggingen minder snel daalt dan de waarde van verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur) daalt, waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad zal dalen. De afdekking van het renterisico komt redelijk overeen met het beleggingsbeleid. De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: 31-12-2010
31-12-2009 in %
Resterende Resterende Resterende Resterende
looptijd < 1 jaar looptijd 1-5 jaar looptijd 5-10 jaar looptijd > 10 jaar
in %
308 606 10.982 16.857
1,1 2,1 38,2 58,6
563 8.423 19.626
2,0 29,4 68,6
28.753
100,0
28.612
100,0
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 55
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito's worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)derivatenposities worden aangegaan (en aan bijvoorbeeld herverzekeraars.) Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 31-12-2010
31-12-2009 In %
AAA AA Geen rating
In %
21.813 6.516 424
75,9 22,7 1,4
23.335 4.072 1.205
81,6 14,2 4,2
28.753
100,0
28.612
100,0
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.
Actuariële risico's De belangrijkste actuariële risico's zijn de risico's van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste actuariële (verzekeringstechnische) risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van overlevingstafels met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Voor het boekjaar 2009 had het bestuur, vooruitlopend op het beschikbaar komen, het beoordelen en toepassen van de nieuwe actuariële prognosetafels van het Actuarieel Genootschap 2,4% bovenop de berekende voorziening pensioenverplichtingen gereserveerd. Daarnaast was de kostenvoorziening verhoogd van 2,0% naar 2,6% van de voorziening pensioenverplichtingen. De op 30 augustus 2010 gepubliceerde AG-prognosetafel 2010-2060 heeft geleid tot een verdere verhoging van de voorziening pensioenverplichtingen. Hierbij is ook rekening gehouden met de fondsspecifieke sterfte (de ervaringssterfte). Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 56
Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen ("schadereserve"). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het pensioenfonds herverzekert overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico's bij Zwitserleven N.V. te Amstelveen. Deze regeling voorziet in een winstdeling.
Toeslagrisico Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om toeslagen te geven op pensioenrechten en -aanspraken. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagverlening voorwaardelijk is. Per 1 januari 2010 en per 1 januari 2011 zijn geen voorwaardelijke toeslagen toegekend.
Concentratierisico In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. 31-12-2010
Aandelen BLACKROCK (diverse fondsen) Aandelen FINDLAY PARK AMERICAN SML Aandelen GARTMORE CONT EUROPEAN Aandelen ISHARES (diverse fondsen) Aandelen LB US LARGE CAP GROWTH Aandelen MFSMF US VALUE FD Aandelen SISF EUROP SPEC SIT Aandelen WELL US MID CAP GR EQ Duitse staatsobligaties Obligaties EIB Franse staatsobligaties Nederlandse staatsobligaties Oostenrijkse staatsobligaties Commodities: ETFS (diverse fondsen)
3.284 3.793 2.146 1.566 6.772 3.449 5.780 5.430 2.382 2.289
31-12-2009
2.939 1.331 1.803 3.382 1.590 1.897 1.281 1.402 5.708 2.447 7.403 3.544 3.025 1.837
Overige niet-financiële risico's Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico's worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. Het bestuur heeft de activiteiten uitbesteed aan meerdere uitvoeringsorganisaties, zoals een administrateur, een herverzekeraar en een vermogensbeheerder.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 57
Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico's bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten. Futures: dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures l worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid. Putopties op aandelen: dit betreft al dan niet beursgenoteerde opties waarmee het fonds het neerwaartse koersrisico l van de aandelenportefeuille kan beperken. Voor deze opties wordt bij de verwerving een premie betaald die onder meer afhankelijk is van het actuele koersniveau van de onderliggende index, de looptijd van de opties en de uitoefenprijs van de opties. Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt l aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico's afgedekt. Renteswaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het l uitwisselen van rentebetalingen overeen nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.
Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het fonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders. Transacties met bestuurders De bestuurders ontvangen geen beloning van het fonds. Er zijn geen leningen verstrekt aan en er zijn geen vorderingen op (voormalige) bestuurders.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 58
Overige transacties met verbonden partijen Betreffende de uitvoeringsovereenkomst tussen pensioenfonds en werkgever met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling is het volgende relevant: De werkgever is jaarlijks een vaste premie van 32% van de som van de pensioengrondslagen aan het pensioenfonds l verschuldigd. Deze vaste premie is vastgesteld voor de periode 1 januari 2007 tot 1 januari 2012 en is tussentijds niet te wijzigen. De vaste premie bevat de werknemersbijdrage van 5% van de pensioengrondslag, welke door de werkgever wordt ingehouden op het periodesalaris van de werknemers. De werkgeverspremie en de op het loon van de werknemer ingehouden werknemerspremie wordt door de werkgever l in twaalf termijnen, uiterlijk de eerste dag van elke maand, aan het pensioenfonds betaald. De werkgever voldoet de totale verschuldigde premie, bestaande uit de werkgeverspremie en de werknemerspremies, l uiterlijk binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar aan het pensioenfonds. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Langlopende contractuele verplichtingen Het fonds heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. voor een periode van 4 jaar. Deze overeenkomst eindigt per 31 december 2011. De jaarlijks te betalen vaste vergoeding bedraagt € 193 duizend (2009: € 211 duizend). De totale verplichting voor de resterende looptijd bedraagt per ultimo 2010 ongeveer € 193 duizend (ultimo 2009: € 422 duizend).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 59
K
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2010
(in duizenden euro's) 2010
2009
8. Bijdragen van werkgevers en werknemers Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Eenmalige koopsommen FVP-koopsommen
2.649 1 56
2.775 51
2.706
2.826
De totale bijdrage van werkgevers en werknemers bedraagt 32% (2009: 32%) van de som van de pensioengrondslagen. De FVP-koopsommen worden aangewend voor inkoop van extra pensioenaanspraken. De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:
Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie
2.647 2.024 2.706
2.841 1.985 2.826
De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De kostendekkende premie is gebaseerd op de nominale marktrente per 1 januari 2010. De gedempte premie is gebaseerd op het verwacht rendement per 1 januari 2010 van gemiddeld 5,3%. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: Actuarieel benodigde koopsom Opslag voor uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen)
1.990 261 396
2.164 290 387
2.647
2.841
1.470 261 293
1.438 290 257
2.024
1.985
De samenstelling van de gedempte premie is als volgt: Actuarieel benodigde koopsom Opslag voor uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen)
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 60
9. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten 2010
Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overige opbrengsten en lasten
Indirecte beleggingsopbrengsten 2010
Kosten van vermogensbeheer 2010
Totaal 2010
Totaal 2009
143 1.043 90 10
4.815 1.645 -2.336 780 -
-362
4.958 2.688 -2.336 870 -352
5.037 112 166 353 -267
1.286
4.904
-362
5.828
5.401
2010
2009
10. Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Overgenomen pensioenverplichtingen Overgedragen pensioenverplichtingen
3 -2
-
1
-
Dit betreft de ontvangst van of betaling aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra dienstjaren. De toevoeging aan de technische voorziening uit hoofde van de overgenomen pensioenverplichtingen bedraagt € 7 duizend. Het resultaat op de overgenomen pensioenverplichtingen in 2010 bedraagt € -4 duizend. (2009: nihil). De afname van de technische voorziening uit hoofde van de overgedragen pensioenverplichtingen bedraagt € 4 duizend. Het resultaat op de overgedragen pensioenverplichtingen in 2010 bedraagt € 2 duizend. (2009: nihil). 11. Pensioenuitkeringen en afkopen klein pensioen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Afkopen
1.102 188 8 98
1.012 144 8 72
1.396
1.236
De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 420,69 (2009: € 417,74) per jaar overeenkomstig de Pensioenwet (artikel 66). De toeslag op de uitkeringen per 1 januari 2010 zoals vastgesteld door het bestuur bedraagt 0% (2009: 0%). 12. Mutatie technische voorzieningen Mutatie technische voorzieningen
10.873
-343
10.873
-343
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 61
Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling (van de individuele werknemer). Toeslagen Toeslagverlening is bedoeld om de waarde van de pensioenen op peil te houden. De toeslagverlening op pensioenaanspraken en op pensioenuitkeringen is voorwaardelijk en vindt alleen plaats als de financiële middelen van het pensioenfonds dit toelaten. Er bestaat dus een risico dat er in een jaar geen toeslagverlening plaatsvindt. Het bestuur van het pensioenfonds beslist elk jaar of er een toeslag wordt verleend. Gestreefd wordt naar een toeslag op pensioenaanspraken van deelnemers die gelijk is aan de procentueel hoogste stijging van het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens afgeleid zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) of de algemene loonontwikkeling. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,303% (2009 2,544%), zijnde de eenjaarsrente per 1 januari 2010. Pensioenuitkeringen en afkopen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. Uitvoeringskosten Toekomstige uitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Wijziging rentetermijnstructuur Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging rentetermijnstructuur. Wijziging actuariële grondslagen Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het fonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële grondslagen worden herzien.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 62
Overige wijzigingen 2010 Resultaat Resultaat Resultaat Resultaat
op kanssystemen: op sterfte op arbeidsongeschiktheid op mutaties
2009
-112 60
-106 10 -25
-52
-121
-1.322
1.276
Mutatie overige technische voorzieningen Mutatie overige technische voorzieningen
In boekjaar 2009 is, vooruitlopend op het beschikbaar komen, het beoordelen en toepassen van de nieuwe AGprognosetafels 2010-2060, een voorziening verzwaring grondslagen opgenomen ter grootte van 2,4% van de technische voorzieningen, zijnde € 1,3 miljoen. In 2010 is deze voorziening vrijgevallen. Het totale effect van de overgang naar de nieuwe AG-prognosetafel 2010-2060 is becijferd op € 4,2 miljoen. Dit bedrag is opgenomen onder wijziging actuariële grondslagen in de mutatie technische voorzieningen. 13. Herverzekeringen Premies voor premievrijstelling Premies voor overlijdensrisico Totaal premies Winstdeling 2000-2007 Uitkeringen van premies voor premievrijgestelden Uitkeringen van herverzekerd wezenpensioen Uitkeringen van risicokapitaal bij overlijden Totaal uitkeringen en winstdeling
46 36
65 11
82 -69 -39 -18 -24
76 -58 -7 -4
-150
-69
-68
7
In 2010 heeft er nog een winstdeling van € 69 duizend plaatsgevonden over de periode 2000 tot en met 2007. In 2009 had er nog een premieafrekening overlijdensrisico van voorgaande jaren plaatsgevonden voor in totaal € 30 duizend. 14. Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
59
-8
206 58 32
181 110 24
296
315
15. Uitvoeringskosten Administratiekosten Adviseurs- en controlekosten Overige kosten
De accountantskosten bedragen in 2010 in totaal € 20 duizend (2009: € 29 duizend). Deze hebben geheel betrekking op controlewerkzaamheden van de jaarrekening. Deze werkzaamheden zijn zowel in 2010 als 2009 uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 63
Overeenkomstig artikel 96 van de Pensioenwet wordt vermeld dat: - het pensioenfonds in het boekjaar 2010 geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd; - het pensioenfonds in het boekjaar 2010 geen aanwijzing als bedoeld in artikel 171 van de Pensioenwet is gegeven; - in het boekjaar 2010 geen bewindvoerder als bedoeld in artikel 173 van de Pensioenwet is aangesteld. Personeelsleden en bezoldiging Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. Het bestuur ontvangt geen bezoldiging. Belastingen De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
Vianen, 17 mei 2011 Stichting Pensioenfonds ECI Het bestuur
A.T. van Putten
W.L. van der Kooy
Voorzitter
Secretaris
T. Cieraad
M. Muller
Bestuurslid
Bestuurslid
D. Voogt
I.M. Fluijter
Bestuurslid
Bestuurslid
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 64
OVERIGE GEGEVENS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 65
OVERIGE GEGEVENS 1
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum
Er zijn na de balansdatum geen gebeurtenissen geweest van dien aard dat een wezenlijk ander beeld zou ontstaan van de financiële positie per 31 december 2010 dan op grond van dit verslag kan worden verkregen. Na de balansdatum is er bij de sponsor een ingrijpende reorganisatie aangekondigd, waardoor het aantal actieve deelnemers fors zal dalen. 2
Herstelplan
Per ultimo maart 2011 bedraagt de dekkingsgraad van het pensioenfonds 101,8% en ligt daarmee voor op de dekkingsgraad die ze per ultimo 2011 zou moeten hebben volgens het herstelplan (100,6%). 3
Uitvoeringsovereenkomsten
Betreffende de uitvoeringsovereenkomst tussen pensioenfonds en werkgever met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling is het volgende relevant: De werkgever is jaarlijks een vaste premie van 32% van de som van de pensioengrondslagen aan het pensioenfonds l verschuldigd. Deze vaste premie is vastgesteld voor de periode 1 januari 2007 tot 1 januari 2012 en is tussentijds niet te wijzigen. De vaste premie bevat de werknemersbijdrage van 5% van de pensioengrondslag, welke door de werkgever wordt ingehouden op het periodesalaris van de werknemers. De werkgeverspremie en de op het loon van de werknemer ingehouden werknemerspremie wordt door de werkgever l in twaalf termijnen, uiterlijk de eerste dag van elke maand, aan het pensioenfonds betaald. De werkgever voldoet de totale verschuldigde premie, bestaande uit de werkgeverspremie en de werknemerspremies, l uiterlijk binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar aan het pensioenfonds. 4
Resultaatverdeling
Het resultaat over 2010 is volledig gemuteerd in de algemene reserve van het fonds.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 66
5
ACTUARIËLE VERKLARING
Opdracht Door Stichting Pensioenfonds ECI te Vianen is aan Towers Watson B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar 2010. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn 'Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen' heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist l eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. l Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 67
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131, 132 en 133. Graag merk ik op dat er de komende jaren volgens het herstelplan zeer beperkte ruimte zal zijn voor het toekennen van toeslagen. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds ECI is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort. Nieuwegein, 17 mei 2010
drs. E.E.H.M. Lamerikx AAG Verbonden aan Towers Watson B.V.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 68
6
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds ECI Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2010 van Stichting Pensioenfonds ECI te Vianen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de staat van baten en lasten over 2010 en de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW) en met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds ECI per 31 december 2010 en van het saldo van baten en lasten over 2010 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW) en met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 69
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 24 mei 2011 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
S.A. van Kempen RA
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 70
BIJLAGEN
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 71
1
VERLOOPSTAAT DEELNEMERS 31-12-2010 Aantal
31-12-2009
Aantal
Aantal
Aantal
Deelnemers Stand vorig boekjaar Nieuwe toetredingen Ontslag met premievrije aanspraak Ingang pensioen Overlijden Andere oorzaken
489 16 -47 -13 -1
Stand einde boekjaar
593 41 -128 -11 -2 -4
-45
-104
444
489
1.772
1.788
Gewezen deelnemers Stand vorig boekjaar Ontslag met premievrije aanspraak Waardeoverdrachten Ingang pensioen Overlijden Afkopen Andere oorzaken
47 -5 -15 -5 -116 -3
Stand einde boekjaar
128 -13 -4 -128 1 -97
-16
1.675
1.772
197
181
Pensioentrekkenden Stand vorig boekjaar Ingang pensioen* Overlijden Afkopen Andere oorzaken
43 -5 -13 -
Stand einde boekjaar
24 -5 -3 25
16
222
197
2.341
2.458
*Waarvan 28 ouderdomspensioen, 12 wezenpensioen en 3 partnerpensioen
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting pensioenfonds ECI 72