Stichting Pensioenfonds GITP
Jaarrapport 2012
Stichting Pensioenfonds GITP
INHOUDSOPGAVE Pagina
A B C D E
Voorwoord Kerncijfers Karakteristieken van het pensioenfonds Verslag van het verantwoordingsorgaan Bestuursverslag Bestuursverslag Pensioenparagraaf Beleggingenparagraaf Financiële en actuariële paragraaf Risicoparagraaf Toekomstparagraaf
4 6 9 14 17 18 25 27 33 36 37
JAARREKENING 1 2 3 4 5 6
Balans per 31 december 2012 Staat van baten en lasten over 2012 Kasstroomoverzicht 2012 Toelichting behorende bij de jaarrekening Toelichting op de balans per 31 december 2012 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2012
39 40 41 42 47 63
OVERIGE GEGEVENS 1 2 3 4
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum Resultaatverdeling Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
68 68 69 71
BIJLAGEN 1 2 3
Verloopstaat deelnemers Begrippenlijst Verslag Compliance Officer Stichting Pensioenfonds GITP 2012
74 75 77
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 3
A
VOORWOORD
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 4
VOORWOORD
Voor u ligt het jaarverslag van de Stichting Pensioenfonds GITP 2012 De ooit zo bedaarde pensioenwereld is volop in beweging en staat allerwege ter discussie. Dat is heel begrijpelijk, gezien de schokgolven die we te verduren hebben gehad, de enorme bedragen waar het om gaat en de belangen die in het geding zijn. En de veranderingen gaan door. De werkgever heeft in 2012 met de OR overeenstemming bereikt over wijziging van de pensioenregeling per 1 januari 2013 en de implementatie ervan is in volle gang. Met ingang van diezelfde datum gaat de AOW-leeftijd stapsgewijs omhoog. In 2012 hebben de pensioenen ook veel politieke aandacht gekregen en er is besloten dat er per 1 januari 2015 een nieuw pensioenstelsel moet komen. Hoe dat stelsel er precies uit gaat zien is nog niet duidelijk. Maar het is wel duidelijk dat we in 2013 de eerste stappen moeten zetten in de voorbereiding om inderdaad op de genoemde datum te kunnen implementeren. Deze ontwikkelingen stellen hoge eisen aan de bestuursleden. Zowel wat betreft tijdsbesteding als wat betreft deskundigheid. Het bestuur heeft het afgelopen jaar eigen studiemiddagen georganiseerd, waarvoor ook het Verantwoordingsorgaan (VO) was uitgenodigd. Verder zijn opleidingen gevolgd en seminars bezocht. Er wordt wel geopperd om pensioenfondsen te laten besturen door professionele bestuurders. Steeds meer fondsen doen dat ook, geheel of gedeeltelijk. Wij kiezen daar niet voor. Wel laten wij ons in de beleggingsadviescommissie bijstaan door externe deskundigen. De gedaalde rente en de toepassing van de nieuwe prognosetafel van het Actuarieel Genootschap hebben een negatieve impact op de dekkingsgraad gehad. Gelukkig zijn we gedeeltelijk ingedekt tegen rentedaling en in totaliteit is de dekkingsgraad in 2012 licht gestegen. In september 2012 besloot DNB tot een aanpassing van de rentetermijnstructuur. Die bepaalt met welke rente pensioenfondsen moeten rekenen wanneer ze hun verplichtingen bepalen. De invoering van de zogenaamde Ultimate Forward Rate (UFR) maakte dat de dekkingsgraad van het fonds in de laatste maanden van 2012 steeg. Verder heeft het goede beleggingsresultaat positief bijgedragen aan de dekkingsgraad. Die stond 31 december 2012 op 88,8%. Per die datum moesten we een evaluatie maken van het herstelplan. Daaruit bleek dat de financiële situatie van het fonds niet voldoende was verbeterd om het waarschijnlijk te maken dat binnen een jaar de wettelijk vereiste dekkingsgraad van 104,1% bereikt kon worden. Daarom moest definitief besloten worden tot de eerder aangekondigde korting van 7% op de opgebouwde rechten. Ook heeft het bestuur een voorgenomen korting van 3,1% per 1 april 2014 (naar de stand van 31 december 2013) moeten aankondigen. Of en in welke mate deze korting nodig is hangt af van de dekkingsgraad per die datum. Na het kortingsbesluit bedroeg de dekkingsgraad per 31 december 2012 95,4%. De pensioengerechtigden ontvingen voor het eerst de gekorte uitkering over april 2013. Tegen deze achtergrond is het duidelijk dat het bestuur heeft moeten besluiten om geen toeslag te verlenen over 2012. In 2012 heeft het fonds een visitatie laten uitvoeren door een team van drie externe deskundigen. De visitatiecommissie heeft een uitgebreid rapport geschreven dat in een gezamenlijke bijeenkomst van Bestuur, Verantwoordingsorgaan en Visitatiecommissie is besproken. Citaat uit het rapport: 'In het algemeen beoordeelt de visitatiecommissie (het wettelijk kader in aanmerking genomen) het functioneren van het bestuur zowel qua processen en procedures als qua eindresultaat als goed.' Dat laat onverlet dat de visitatie aanbevelingen heeft opgeleverd. De belangrijkste aanbevelingen en de door het bestuur gedefinieerde acties zijn in dit jaarverslag opgenomen. Het rapport van de visitatiecommissie staat op de website van het fonds. Nijmegen, 14 juni 2013
B. Rietdijk Voorzitter Bestuur Stichting Pensioenfonds GITP
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 5
B
KERNCIJFERS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 6
KERNCIJFERS Deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden 2012 Aantal Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
2011 %
Aantal
2010 %
Aantal
2009 %
Aantal
2008 %
Aantal
%
273
32,8
286
35,0
291
36,0
322
40,2
364
43,0
434 126
52,1 15,1
426 106
52,0 13,0
418 99
51,7 12,3
382 98
47,6 12,2
376 106
44,5 12,5
833
100,0
818
100,0
808
100,0
802
100,0
846
100,0
Bijdragen van werkgevers en werknemers, saldo waardeoverdrachten, pensioenuitkeringen en uitvoeringskosten (x € 1.000) 2012
2011
2010
2009
2008
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
2.855
3.291
3.276
3.537
3.239
Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds
-
-20
8
2
-48
3.400
3.053
3.029
3.039
3.004
346
310
359
485
371
Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
Technische voorzieningen, stichtingskapitaal en reserves, belegd vermogen (x € 1.000) en dekkingsgraad (%) 31-12-2012
Technische voorzieningen - voor risico pensioenfonds Reserves Beleggingen - voor risico pensioenfonds Liquide middelen Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Saldo overige activa en passiva Totaal belegd vermogen Aanwezige dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad
31-12-2011
31-12-2010
31-12-2009
31-12-2008
133.312
132.076
111.157
95.940
94.663
-6.075
-18.230
-6.717
-3.878
-13.408
125.604 192
113.272 487
105.298 92
90.862 263
79.103 303
1.619 -178
1.783 -1.696
1.686 -2.636
1.674 -737
1.879 -30
127.237
113.846
104.440
92.062
81.255
95,4 111,9
86,2 116,4
94,0 115,1
96,0 117,8
85,8 110,7
De technische voorzieningen (TV) per 31 december 2012 zijn vastgesteld op 133.312, na korting (7%). Hierbij is onder andere rekening gehouden met de actuele marktrente door het hanteren van de door de Nederlandsche Bank (DNB) gepubliceerde rentetermijnstructuur met toepassing van UFR. Daarnaast is rekening gehouden met de laatste inzichten op het gebied van de levensverwachting. Het fonds hanteert ultimo 2012 een eigen ervaringssterfte-tabel GITP 2012.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 7
Verdeling beleggingsportefeuille voor risico pensioenfonds (x € 1.000) 31-12-2012
31-12-2011
% Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
31-12-2010
%
31-12-2009
%
31-12-2008
%
%
6.246 31.546
5,0 25,1
6.714 27.846
5,9 24,6
7.286 31.988
6,9 30,4
7.421 29.973
8,2 33,0
7.941 17.477
10,0 22,1
58.121 6.076 23.615
46,3 4,8 18,8
50.874 3.569 24.269
44,9 3,2 21,4
47.023 5 18.996
44,7 18,0
45.562 1.545 6.361
50,1 1,7 7,0
45.684 1.731 6.270
57,8 2,2 7,9
125.604
100,0
113.272
100,0
105.298
100,0
90.862
100,0
79.103
100,0
Beleggingsopbrengsten en kosten vermogensbeheer risico pensioenfonds (x € 1.000) 2012
Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Kosten vermogensbeheer
2011
2010
2009
2008
1.202 13.130 -276
212 9.554 -343
1.068 11.705 -122
527 10.765 -80
426 -9.492 -247
14.056
9.423
12.651
11.212
-9.313
Beleggingsrendement-Benchmark
Totaal rendement Benchmark rendement Exces
2012
2011
2010
2009
2008
%
%
%
%
%
12,8 12,9 -0,1
10,1 10,6 -0,5
16,3 16,3 -
14,6 14,4 0,2
-10,2 -7,0 -3,2
Het vanaf 2010 weergegeven totaal rendement is exclusief valuta hedge. Inclusief afdekking van de vreemde valuta bedraagt het portefeuillerendement over 2013: 13,3% (2011: 9,3%). Pensioengegevens 2012
Franchise in euro's Premie in % van salarissom
13.062 20,0%
2011
12.898 22,0%
2010
12.673 19,5%
2009
12.466 19,0%
2008
12.208 18,5%
De werkgever en werknemers hebben afgesproken om de premie zoveel mogelijk stabiel te houden. In de jaren 2005 t/m 2008 bedroeg de premie 18,5%. In de uitvoeringsovereenkomst is opgenomen dat bij een dekkingsgraad lager dan 105% de premie met 0,5% stijgt. Daarom is de premie gestegen van 19,0% in 2009 naar 19,5% in 2010. De gedempte kostendekkende premie was voor 2010 echter 20,1%. In 2011 is de premie vastgesteld op 22,0%. In 2012 is de premie gemaximeerd op 20,0% van de pensioengrondslag en is het opbouwpercentage eenmalig verlaagd naar 1,75%.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 8
C
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 9
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
Profiel Juridische structuur en inschrijving Stichting Pensioenfonds GITP, statutair gevestigd te Nijmegen is opgericht op 8 november 1974. De laatste statutenwijziging was op 28 december 2007. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41055821. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij de koepelorganisatie Stichting OPF. Statutaire doelstelling Het doel van het pensioenfonds is het "verlenen van pensioen aan deelnemers en aan nabestaanden van overleden deelnemers, zulks in de gevallen, op de wijze en onder voorwaarden nader te regelen in het pensioenreglement, en het verstrekken van toeslagen op pensioenen, alsmede het verrichten van bijzondere uitkeringen ten behoeve van werknemers of gewezen werknemers van GITP B.V. of ten behoeve van hun nabestaanden, een en ander in de gevallen en volgens regelen vast te stellen door het bestuur met goedkeuring van de werkgever en voor zover de in het pensioenfonds voor dit doel beschikbare middelen zulks toelaten". Organisatie van het pensioenfonds Verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden In het vervolg van dit hoofdstuk beschrijven wij de huidige organisatie van ons fonds aan de hand van onderstaand schema.
Verantwoordingsorgaan
Visitatiecommissie
Bestuur Beleggingsadviescommisie
Compliance Officer
Accountant / Actuaris
Overige adviseurs
Uitvoeringsorganisatie (administrateur, herverzekeraar, vermogensbeheerder, custodian)
Bestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor het beheer van het pensioenfonds en het uitvoeren van de door de werkgever toegezegde pensioenregeling, waaronder het doen van pensioenuitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers. Onderdeel van deze verantwoordelijkheid is het uitvoeren van interne controlemaatregelen gericht op de juiste en volledige registratie van de gegevens van het pensioenfonds.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 10
Het bestuur heeft bevoegdheden krachtens de statuten en reglementen alsmede de hiermee verbonden uitvoeringsbesluiten, de uitvoeringsovereenkomst, tot het verrichten van betalingen en het aangaan van contractuele verplichtingen met derden. Samenstelling van het bestuur Aan het eind van het verslagjaar was de samenstelling van het bestuur als volgt:
Naam
Functie
De heer B. Rietdijk Vacature (*) De heer M. van Dierendonck De heer R.F.J. Steens De heer H. Hijlkema De heer J.G.M. Linnemann
voorzitter bestuurslid bestuurslid secretaris bestuurslid bestuurslid
Vertegenwoordiging werkgever werkgever werkgever deelnemers gepensioneerden deelnemers
Lid sinds 01-01-2005
Einde zittingsduur 31-12-2014
20-05-2009 01-12-2007 01-07-2008 21-12-2011
19-05-2017 30-11-2015 30-06-2016 20-12-2015
* Mevrouw A. van Beek-Gordijn is per 1 januari 2013 benoemd tot bestuurslid namens de werkgever.
Het bestuur van het pensioenfonds bestaat uit zes leden. Drie bestuursleden worden voorgedragen door de werkgever, twee bestuursleden worden voorgedragen door de deelnemers en één lid wordt voorgedragen door de Vereniging van GITP Gepensioneerden. De bestuursleden hebben een zittingstermijn van vier jaren. Aftredende bestuursleden kunnen direct herbenoemd worden. De door de deelnemers en gepensioneerden gekozen bestuursleden mogen maximaal twee aaneengesloten termijnen zitting hebben in het bestuur. Voor de werkgeversbestuursleden geldt geen maximale zittingstermijn. Benoeming vindt formeel plaats door het bestuur, na voordracht van de werkgever, deelnemers dan wel gepensioneerden. De leden namens de deelnemers worden door de OR voorgedragen. De voordracht door de gepensioneerden vindt plaats door de Vereniging van Gepensioneerden GITP. De heer Hijlkema is in 2012 herbenoemd voor een nieuwe termijn van 4 jaar. Het bestuur is verantwoordelijk voor het beheer van het pensioenfonds en het uitvoeren van de door de werkgever toegezegde pensioenregeling, waaronder het doen van pensioenuitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers. Het bestuur heeft bevoegdheden krachtens de statuten en het pensioenreglement alsmede de uitvoeringsovereenkomst, tot het verrichten van betalingen en het aangaan van contractuele verplichtingen met derden. Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan een uitvoeringsorganisatie. Deze werkzaamheden betreffen vermogensbeheer en pensioenadministratie. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Binnen het bestuur is een taakverdeling tot stand gekomen. In 2012 was de taakverdeling als volgt: Dagelijks bestuur : Rietdijk en Steens Administratieve organisatie en uitbesteding : Steens en Van Dierendonck Communicatie : Hijlkema, Van Dierendonck en Linnemann Vermogensbeheer : Rietdijk en Steens Actuarieel en verslaglegging : Rietdijk en Steens Wet- en regelgeving : Hijlkema en Linnemann Pensioenregeling en -soorten : Rietdijk en Hijlkema
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 11
Beleggingsadviescommissie Naast de bestuursleden Rietdijk en Steens hadden per 31 december 2012 de volgende personen zitting in de commissie: De heren Van der Meer en Van Gendt (Robeco, vermogensbeheerder) De heer Rosenberg (Avida, beleggingsadviseur) en de heer van Rees (onafhankelijk adviseur) De beleggingsadviescommissie houdt zich bezig met het voorbereiden van het beleggingsbeleid en de concrete invulling hiervan. Hiertoe voert de beleggingscommissie overleg met de externe vermogensbeheerders. De beleggingsadviescommissie adviseert het bestuur over te nemen besluiten met betrekking tot het vermogensbeheer. Het definitieve beleid wordt door het bestuur vastgesteld. Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan bestaat per 31 december 2012 uit de volgende leden: Namens de werkgever : de heer D. van Weering Namens de deelnemers : de heer J. van Leeuwarden Namens de gepensioneerden : de heer G.J. Voorn (voorzitter)* * De heer Voorn is per 31 december 2012 teruggetreden als lid van het Verantwoordingsorgaan. Per 1 januari is hij opgevolgd door de heer P. Schulkes. Het verantwoordingsorgaan beoordeelt of het bestuur op evenwichtige wijze rekening houdt met de belangen van alle belanghebbenden (de deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden en de werkgever) bij het fonds. Op basis van de door het bestuur verstrekte informatie oordeelt het verantwoordingsorgaan over het handelen van het bestuur, over het gevoerde beleid en de beleidskeuzes voor de toekomst, evenals over de naleving van de gedragscode. Intern toezicht Het intern toezicht heeft betrekking op het kritisch bezien van het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Het intern toezicht rapporteert aan het bestuur en bespreekt de rapportage en de eventuele daarop voorgenomen bestuursbesluiten met het verantwoordingsorgaan. De bevindingen worden in het jaarverslag vermeld. In 2012 heeft VC Holland visitatie uitgevoerd bij het pensioenfonds. Compliance Officer Het bestuur heeft de heer A. Verheul van GITP B.V. aangesteld als compliance officer van het pensioenfonds. Uitvoeringsorganisatie Naast de bovenstaande interne organen kent het fonds ook meerdere uitvoeringsorganisaties. In het navolgende een beschrijving van de partijen die door het fonds worden ingeschakeld. Administrateur De uitvoeringsorganisatie is Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. te Tilburg. De werkzaamheden betreffen ondermeer pensioenadministratie, excasso, financiële verslaglegging en bestuursondersteuning. Herverzekeraar Het pensioenfonds herverzekert overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico's bij de Elips Life A.G. (een Swiss Re company), gevestigd in Vaduz en kantoorhoudend te Amstelveen. Vermogensbeheerder Het vermogensbeheer is uitbesteed aan Robeco Asset Management B.V. De vermogensbeheerder belegt de pensioenpremies volgens de door het bestuur vastgestelde beleggingsrichtlijnen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 12
Accountant, actuaris en overige adviseurs Het pensioenfonds wordt bijgestaan door de volgende externe deskundigen: Accountant De externe accountant controleert de jaarrekening en de verslagstaten ten behoeve van De Nederlandsche Bank (DNB) en doet verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van een controleverklaring en een verslag aan het bestuur, waarin opgenomen zijn opmerkingen en aanbevelingen omtrent de administratieve organisatie en interne beheersing van het fonds. Het pensioenfonds heeft PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. te Rotterdam ingeschakeld voor deze dienst. Certificerend actuaris De certificerend actuaris rapporteert jaarlijks over de financiële positie van het pensioenfonds en geeft een actuariële verklaring af. Triple A - Risk Finance Certification B.V. te Amsterdam verricht deze werkzaamheden voor het pensioenfonds. Adviseurs Het pensioenfonds wordt bijgestaan door externe deskundigen van Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. voor actuarieel advies en risicobeheersing op lange termijn. Een gespecialiseerde ALM-adviseur (Asset Liability Management) draagt zorg voor de uitvoering van de ALM-studie en de continuïteitsanalyse.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 13
D
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 14
VERANTWOORDINGSORGAAN
Verslag van het verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds GITP Vooraf Het verantwoordingsorgaan(VO) van Stichting Pensioenfonds GITP is op 1 januari 2008 ingesteld. Bij de analyse van de relevante informatie en het vormen van een verantwoording of oordeel hierover, is het van belang om de taakstelling van het VO, vastgelegd in het reglement dat door het stichtingsbestuur is vastgesteld, in ogenschouw te nemen. De belangrijkste taken van het VO zijn, het toezicht houden op : l
l l l
het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarrapport, de jaarrekening en ander relevante waaronder de bevindingen van de visitatiecommissie; het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar; de beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben; het naleven van de Principes voor Goed Pensioenbestuur.
informatie,
Deze taakstelling is bij het opstellen van de verantwoording als basis genomen. Bevindingen Op 11 juni 2013 hebben leden van het verantwoordingsorgaan met het bestuur het jaarrapport 2012, het verslag van de accountant, de interne en externe actuaris besproken. De accountant van PwC, de actuaris van Syntrus Achmea en de certificerend actuaris van Triple A waren, ter toelichting en informatie, bij dit overleg aanwezig. Vervolgens heeft het VO zich een oordeel gevormd over het door het bestuur in 2012 gevoerde beleid. Daarbij is gebruik gemaakt van de reeds genoemde documenten, van het rapport van de visitatiecommissie 2012, de notulen van de bestuursvergaderingen en diverse beleidsnotities. Op 14 juni 2013 heeft het gehele VO het verslag besproken met het bestuur. Het VO heeft kennis genomen van het verslag van de actuaris (Syntrus Achmea). Het VO heeft geconstateerd dat de accountant en de externe actuaris een goedkeurende verklaring hebben afgegeven, het bestuur heeft gehandeld conform de geldende regels en wetten. Het is positief te constateren dat de beleggingsresultaten hebben overeengestemd met de benchmark en ook hebben bijgedragen aan de compensatie van de stijging van de technische voorziening. Het bestuur heeft aangegeven de door de accountant en externe actuaris aangegeven aanbevelingen al uit te werken of te gaan uitwerken. Het VO blijft graag op de hoogte van effectuering van de aanbevelingen, met name vragen we aandacht voor het toezicht op RIAM en het laten plaatsvinden van een continuïteitsanalyse in 2013. Vertraging bij RIAM heeft er toe geleid dat de oplevering van documentatie aan het VO niet conform het reglement heeft plaatsgevonden. Ook in het VO verslag van 2011 is hier aandacht voor gevraagd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 15
In het voorwoord van het jaarrapport schetst het bestuur een beeld van alle pensioenontwikkelingen. Het VO ziet 2012 als een jaar waarin ingrijpende besluiten dienden te worden genomen, met name de kortingsmaatregel is voor alle deelnemers een pijnlijke zaak. Het VO heeft waardering voor de zorgvuldige wijze van besluitvorming van het bestuur m.b.t. de kortingsmaatregel. Alsook de overwegingen om uiteindelijk geen differentiatie in de kortingen toe te passen voor de verschillende deelnemersgroepen en de communicatie over dit besluit. Het VO heeft het verslag van de visitatiecommissie benut als een belangrijk document in de oordeelsvorming. Het verheugt het VO dat de visitatiecommissie het oordeel goed heeft uitgesproken over het functioneren van het bestuur. In het jaarrapport reageert het bestuur op de aanbevelingen van de visitatiecommissie. Het VO onderstreept die aanbevelingen en wil graag een uitwerking en overleg over de vergelijking van de beleggingskosten, de betrokkenheid van het VO bij de zelfevaluatie en de discussie over de visie en strategie. In het verslag van de visitatiecommissie staat aangegeven dat de relatie tussen het bestuur en het VO goed is, die kwalificatie onderschrijven wij. Het VO waardeert de deelname aan de studiedagen en het aanwezig zijn bij de diverse rapportages. Tegelijkertijd ervaart het VO dat daar waar het gaat om de introductie en het inwerken van het VO evenals de informatieverstrekking er onvolkomenheden zijn. Het VO stelt voor om samen met het bestuur te komen tot een protocol waarin nader invulling wordt gegeven aan de aangegeven thema's. Het voorstel sluit ons inziens ook aan bij de suggestie van de visitatiecommissie 2010 om het VO op te nemen in het deskundigheidsplan en in overleg met het bestuur te komen tot een actualisering van het deskundigheidsplan. Mede gezien de actualiteit inzake het wetsvoorstel: "Wet versterking bestuur pensioenfondsen". Oordeel Op basis van de ter beschikking staande documenten en de bevindingen uit voornoemde vergaderingen met het bestuur geeft het VO een positief oordeel over het door het bestuur gevoerde beleid. Het VO spreekt de verwachting uit dat het overleg met bestuur positief en constructief zal zijn.
Nijmegen, 14 juni 2013 Stichting Pensioenfonds GITP Het verantwoordingsorgaan P.J.J. Schulkes (voorzitter) J.F.W. van Leeuwarden J.J.D. van Weering
Reactie van het bestuur Het bestuur heeft kennis genomen van het verslag van het Verantwoordingsorgaan en bedankt het Verantwoordingsorgaan voor de uitgesproken waardering. Het bestuur hecht, net als het Verantwoordingsorgaan, aan goede communicatie met het Verantwoordingsorgaan en zal zich daar ook in 2013 voor inzetten. Het bestuur zal de aanbevelingen van het Verantwoordingsorgaan in overleg met het Verantwoordingsorgaan bespreken.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 16
E
BESTUURSVERSLAG
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 17
BESTUURSVERSLAG
Hoofdlijnen Het bestuur van het fonds heeft het afgelopen jaar zes maal vergaderd. Daarnaast heeft het bestuur op diverse terreinen structureel intern en extern overleg gevoerd over de financiële, juridische en maatschappelijke ontwikkelingen. Bestuur neemt moeilijke maatregelen op basis van evaluatie herstelplan De dekkingsgraad is de maat van de verhouding tussen de bezittingen en de verplichtingen van het pensioenfonds. De minimaal vereiste dekkingsgraad van het pensioenfonds is 104,0%. De laatste jaren was de dekkingsgraad lager. Vanwege de financiële situatie heeft het pensioenfonds in 2008 een herstelplan bij De Nederlandsche Bank (DNB) ingediend. Op 31 december 2013 moet het pensioenfonds weer een dekkingsgraad van 104,0% hebben. 2011 Het pensioenfonds evalueert aan het einde van elk boekjaar hoe de financiële gezondheid van het fonds zich ontwikkelt ten opzichte van het herstelplan. Aan het einde van 2011 was de dekkingsgraad van het pensioenfonds 86,2%. Begin 2012 evalueerde het bestuur het herstelplan. De ontwikkelingen lagen achter op het herstel conform het herstelplan. Dit was het gevolg van ontwikkelingen op de financiële markten en de toegenomen levensverwachting. Hierdoor was het bestuur gedwongen, als uiterste maatregel, een korting van de pensioenen met 7% per 1 april 2013 en een aanvullende korting van 2,2% per 1 april 2014 (op de stand van 31 december 2013) aan te kondigen. 2012 De lage rentestand heeft ook effecten op de premie die het pensioenfonds moet heffen in 2012. De premie van het fonds moet kostendekkend zijn. Voor fondsen die zich eind 2011 in een situatie van dekkingstekort bevonden, moet de premie ook bijdragen aan het herstel van de dekkingsgraad. Het fonds bevond zich eind 2011 in een situatie van dekkingstekort. DNB vertaalt dit vereiste (premie moet bijdragen aan herstel) in een adequate opslag voor uitvoeringskosten en een opslag voor de opbouw van het minimaal vereist eigen vermogen. De gedaalde rente en de toepassing van nieuwe prognosetafel AG 2012-2062 heeft in 2012 een negatieve impact op de dekkingsgraad gehad. In totaliteit is de dekkingsgraad echter licht gestegen. In september 2012 besloot DNB om de rentetermijnstructuur aan te passen. Pensioenfondsen maken voor de berekening van de dekkingsgraad vanaf september gebruik van de Ultimate Forward Rate (hierna UFR). De financiële positie van het fonds is dankzij de invoering van de UFR in de laatste maanden van 2012 gestegen. Daarnaast heeft ook het hoge beleggingsrendement positief bijgedragen aan het verloop van de dekkingsgraad. Op 31 december 2012 was de dekkingsgraad van het pensioenfonds 88,8%. Uit de evaluatie van het herstelplan begin 2013 blijkt dat dit naar verwachting niet voldoende is om binnen een jaar uit te komen op de wettelijk vereiste dekkingsgraad van minimaal 104,1%. Daardoor moest de aangekondigde korting in april 2013 van 7% worden doorgevoerd, met terugwerkende kracht tot 31 december 2012. Ook heeft het bestuur een voorgenomen korting per 31 december 2013 van 3,1% moeten aankondigen. Na doorvoeren van de korting van 7% op de technische voorziening in de jaarrekening per 31 december 2012, bedraagt de dekkingsgraad 95,4%. De pensioengerechtigden ontvingen de eerste gekorte uitkering over april 2013. De korting is over alle groepen gelijk vastgesteld. Het bestuur is van mening dat met deze manier van korten het fonds de lasten op een evenwichtige manier verdeelt. Niet alleen de lopende pensioenuitkeringen worden gekort, maar ook de opgebouwde pensioenrechten van deelnemers aan het fonds die de pensioenleeftijd nog niet hebben bereikt. De werkgever betaalt extra premie als gevolg van het dekkingstekort van het pensioenfonds. Zo draagt iedereen bij aan een duurzaam solide pensioenfonds en wordt de rekening niet eenzijdig doorgeschoven naar toekomstige generaties.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 18
Het bestuur van het pensioenfonds heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid in het septemberpakket om de korting te maximeren op 7,0%. Het bestuur heeft dit gedaan, omdat korten een uiterste maatregel is. Bovendien is uit berekening gebleken dat het later doorvoeren van de korting slechts een marginale impact op de dekkingsgraad heeft. Een eis in het septemberpakket om de korting per 31 december 2012 te mogen maximeren en een resterende korting in 2014 door te voeren, was dat de pensioenregeling in 2013 toekomstbestendiger moest worden gemaakt. Dit wordt beschreven in de toekomstparagraaf. Het bestuur kan niet garanderen dat aanvullende kortingen in de toekomst achterwege kunnen blijven. Hiervoor blijft een verder herstel van het pensioenfonds noodzakelijk. Toeslagverlening Vanwege het dekkingstekort heeft het bestuur besloten geen toeslagen te verlenen per 1 januari 2013. Waardeoverdracht Iemand die van baan wisselt, wisselt vaak ook van pensioenregeling. Deze werknemer heeft dan het recht om de waarde van zijn opgebouwde pensioenrechten naar zijn nieuwe pensioenuitvoerder over te dragen. Omdat de dekkingsgraad van pensioenfondsen de afgelopen tijd lager dan 100% was, was de plicht tot waardeoverdracht voor veel pensioenfondsen opgeschort. Deze plicht herleeft als de dekkingsgraad weer 100% of hoger is. Dat was voor het pensioenfonds in 2012 niet van toepassing. Goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) Gedragscode In 2012 is de gedragscode van toepassing welke is aangepast aan de nieuwe wetgeving zoals de Wet Financieel Toezicht die per 1 januari 2007 is ingegaan. Deze gedragscode is gebaseerd op de modelgedragscode die ontwikkeld is door de pensioenkoepels. Met de verklaring van naleving van de gedragscode, die door ieder bestuurslid is ondertekend, heeft het bestuur een goed instrument in handen voor het omgaan met en het handhaven van de van toepassing zijnde integriteitnormen. Uit de jaarlijkse schriftelijke terugkoppeling van de compliance officer is gebleken dat zich in 2012 geen bijzondere omstandigheden of voorvallen hebben voorgedaan waarvoor de gedragscode bedoeld is of die in strijd zijn met het integriteitsbeleid. Het verslag van de Compliance Officer is in dit Jaarrapport als bijlage opgenomen. Medezeggenschap gepensioneerden De heer Hijlkema zit op voordracht van de VGG als bestuurslid in het bestuur namens de gepensioneerden. Daarnaast is er een verantwoordingsorgaan bij het pensioenfonds ingesteld, waarin ook de pensioengerechtigden zijn vertegenwoordigd. Deskundigheid Een pensioenfondsbestuurder moet vanaf de eerste dag aan alle deskundigheidseisen voldoen. Het fonds zorgt er op die manier voor dat nieuwe en bestaande pensioenfondsbestuurders geschikt en deskundig zijn. In 2012 heeft het voltallige bestuur 4 studiemiddagen georganiseerd. Daarnaast hebben individuele bestuursleden cursussen op niveau 1 en niveau 2 van het deskundigheidsplan gevolgd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 19
Zelfevaluatie Het bestuur heeft een procedure vastgesteld voor een periodieke zelfevaluatie. Het gaat om het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden afzonderlijk. Doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van besturen van zowel het bestuur als geheel als van de individuele bestuursleden afzonderlijk in stand te houden / te verbeteren. In deze procedure is vastgelegd hoe het bestuur van het pensioenfonds het functioneren van het bestuur als geheel en van de bestuursleden afzonderlijk evalueert. Deze zelfevaluatie heeft ook in 2012 plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot een aantal actiepunten die in 2013 worden opgepakt. Fonds stelt financieel crisisplan op Naar de mening van DNB waren veel pensioenfondsen tijdens de kredietcrisis onvoldoende voorbereid op een snelle verslechtering van de financiële positie. Alle pensioenfondsen hebben daarom een financieel crisisplan opgesteld. Dit heeft het fonds gedaan voor de deadline van 1 mei 2012. Het financiële crisisplan geeft aan wat het fonds gaat doen in een (volgende) crisissituatie en is een ander plan dan het herstelplan. Dat herstelplan geeft aan hoe het fonds de huidige financiële positie verbetert. DNB en AFM evalueerden de kwaliteit van financiële crisisplannen. Ze publiceerden een document met voorbeelden van good and bad practices. De toezichthouders verwachten dat fondsen hun crisisplannen daarmee verbeteren. Het fonds actualiseert in 2013 het crisisplan en toetst het daarbij aan de good and bad practices. Het bestuur is risicobewust Het bestuur van een pensioenfonds is uiteindelijk verantwoordelijk. Het fondsbestuur is daarom risicobewust, heeft kennis van zaken en een voortdurende kritische houding. Het bestuur heeft in 2010 een risicoanalyse opgesteld. Daarmee heeft het pensioenfonds de risico's geïnventariseerd en wat de acties zijn als risico's zich daadwerkelijk voordoen. De rapportage is ook in 2012 gebruikt om de risico's te monitoren. Klachten en geschillen Het bestuur kent een klachten- en geschillenregeling. Klachten worden in eerste instantie in behandeling genomen door de pensioenadministratie. Wanneer de belanghebbende het niet eens is met de op zijn verzoek ontvangen reactie is hij gerechtigd zich met een bezwaarschrift tot het bestuur van het fonds te richten. Het bestuur is gehouden de klacht nader te onderzoeken. Indien het bestuur besluit niet of niet volledig aan de klacht tegemoet te komen, doet het bestuur haar reactie vergezeld gaan van een uiteenzetting over de mogelijkheid om het ontstane geschil voor te leggen aan de Ombudsman Pensioenen of aan de burgerlijke rechter. In 2012 zijn twee klachten ontvangen. In één geval konden het bestuur en de eiser geen overeenstemming bereiken, waarna het pensioenfonds is gedagvaard. De uitspraak wordt in 2013 verwacht. Toezichthouder AFM en DNB Sinds de invoering van de Wet op het financieel toezicht staat het fonds onder toezicht van DNB en van AFM. DNB is belast met het prudentieel toezicht en AFM met het gedragstoezicht. Het prudentieel toezicht richt zich op de financiële soliditeit van financiële ondernemingen en draagt bij aan de stabiliteit van de financiële sector. Het door de AFM uitgeoefende gedragstoezicht richt zich op ordelijke en transparante marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten van financiële ondernemingen. Autoriteit Financiële Markten (AFM) De AFM is als toezichthouder belast met het bevorderen van een zorgvuldige financiële dienstverlening aan consumenten, waaronder het bewaken van de informatie die pensioenfondsen verschaffen ten aanzien van juistheid en begrijpelijkheid. In 2012 heeft de AFM geen specifieke onderzoeken naar de communicatie van het fonds uitgevoerd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 20
De Nederlandsche Bank (DNB) De Nederlandsche Bank heeft in 2012 geen onderzoek gedaan bij het fonds. Er zijn geen dwangsommen of boetes opgelegd aan het fonds. Ook heeft DNB geen aanwijzingen gegeven, geen bewindvoerder aangesteld of bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming. Intern toezicht Aansluitend op de visitatie in 2010 is in 2012 weer een visitatie uitgevoerd, ditmaal door VC Holland (hierna: VC). Op basis van een groot aantal documenten, zijn op 29 oktober 2012 gesprekken gevoerd ter verduidelijking voor de VC. Op 20 november is het concept visitatierapport met het bestuur besproken, in een gezamenlijke bespreking met het Verantwoordingsorgaan. De visitatiecommissie beoordeelt - het wettelijk kader in aanmerking genomen - het functioneren van het bestuur zowel qua processen en procedures als qua eindresultaat als goed. De belangrijkste aanbevelingen van de VC en de door het bestuur gedefinieerde acties (voor zover nodig) daarop zijn: De VC beveelt aan de kosten van zowel pensioenuitvoering als beleggingen in het jaarverslag voor zover mogelijk op l de door de Pensioenfederatie aanbevolen wijze te rapporteren en een vergelijking te maken van de beleggingskosten met andere pensioenfondsen. Het bestuur heeft de kosten zoveel mogelijk conform de door de Pensioenfederatie aanbevolen wijze gerapporteerd. Afwijkend daarbij is het feit dat de gewezen deelnemers ook zijn meegenomen, omdat die groep bij het pensioenfonds aanzienlijk is. Daarnaast bekijkt het bestuur in de tweede helft van 2013 of een goede vergelijking van de beleggingskosten met andere pensioenfondsen te maken is. De VC beveelt aan het orgaan ‘compliance officer’ als zodanig en de bevindingen van de compliance officer in het l jaarverslag te rapporteren. Het bestuur heeft die aanbeveling overgenomen in het bestuursverslag. De VC beveelt aan de acties van de actiepuntenlijst strakker op te volgen. Het bestuur zal de actiepuntenlijst strakker l monitoren. De VC beveelt aan de relatie met andere organen binnen het Fonds bij de zelfevaluatie van het bestuur te betrekken. l Het bestuur zal dit bij de zelfevaluatie 2013 als aandachtspunt meenemen. Bij wijze van overkoepelend beleidskader beveelt de VC aan voor het fonds een missie, visie en strategie op te l stellen. Het bestuur ziet de statutaire doelstelling van het pensioenfonds als de missie. De visie en strategie zullen jaarlijks door het bestuur besproken worden. De VC beveelt aan in het deskundigheidsplan toe toevoegen op welke termijn en op welke wijze ambities worden l gerealiseerd. Dit wordt in 2013 toegevoegd aan het deskundigheidsplan. Ook beveelt de VC aan het gewenste competentieprofiel te verbijzonderen voor het eigen Fonds en vanuit een totaal profiel van het bestuur een profielschets op te stellen voor kandidaten bij vacatures. Het bestuur beoordeelt in welke mate het competentieprofiel wordt verbijzonderd voor het eigen fonds. Bij vacatures worden profielschetsen opgesteld voor kandidaten. De VC beveelt aan om na te gaan in hoe verre voor zakelijke vastgoedactiviteiten wordt voldaan aan de Beleidsregel l Integriteitsbeleid van DNB. Het bestuur zal dit in 2013 onderzoeken. Communicatie Herstelplan, korting en toeslag Het bestuur heeft de pensioengerechtigden en (gewezen) deelnemers in februari 2012 geïnformeerd over de voorgenomen kortingsmaatregel. In februari 2013 heeft het bestuur de pensioengerechtigden en (gewezen) deelnemers geïnformeerd over het definitieve kortingsbesluit en het besluit om geen toeslag te verlenen. De pensioengerechtigden hebben daarnaast in januari 2013 een brief ontvangen, waarin is toegelicht dat de netto uitkering vanaf januari 2013 ongeveer 5% lager is door hogere wettelijke inhoudingen. Ook hebben zij in april een pensioenbericht ontvangen, met een toelichting op de gekorte pensioenen per 1 april 2013 en een nieuwe bruto/nettospecificatie.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 21
Ook via de website van het pensioenfonds (www.gitppensioenfonds.nl) en via kwartaalberichten die per e-mail naar de actieve deelnemers, naar de VGG en VSG worden gestuurd worden de belanghebbenden geïnformeerd over de actuele situatie binnen het pensioenfonds. Pensioenfonds is transparant over kosten De totale kosten voor het pensioenbeheer in 2012 bedragen € 346 duizend. Hieronder vallen de administratie-, communicatie, advies- en bestuurskosten, alsmede de kosten van toezicht en controle. Het totaal aantal actieve, gewezen en pensioengerechtigde deelnemers per 31 december 2012 bedraagt 833. De kosten per deelnemer bedragen in 2012 derhalve € 415,-. Door het meenemen van gewezen deelnemers in deze berekening wordt afgeweken van de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. De groep gewezen deelnemers is bij het fonds relatief groot, waardoor het bestuur het realistisch acht om deze groep mee te nemen. In aanvulling op de aanbeveling van de Pensioenfederatie zijn de uitvoeringskosten ook gerelateerd aan het gemiddeld belegd vermogen. Gebruik van bovenstaande informatie resulteert in een percentage van 0,29%. Voor 2012 zijn de kosten voor vermogensbeheer berekend op 0,96% van het gemiddeld belegd vermogen. Hierin zijn begrepen de kosten van het vermogensbeheer alsmede van de custodian (bewaarkosten)en een inschatting van de transactiekosten. De kosten moeten worden beoordeeld in relatie tot de gekozen beleggingsmix, de bijbehorende benchmark en het rendement op lange termijn. Ontwikkelingen in de pensioensector Verhoging pensioenleeftijd, nieuwe fiscale grenzen Sinds 2010 discussiëren sociale partners en de overheid over een nieuw pensioenstelsel. In juni 2011 sloten sociale partners en de overheid het 'Pensioenakkoord'. Dit 'Pensioenakkoord' betrof zowel de AOW als de werknemerspensioenen. Pensioenregelingen toekomstbestendig maken is het doel: ze moeten stijgende levensverwachting en financiële schokken kunnen opvangen. Over de AOW beslist de overheid. Maar pensioen is een arbeidsvoorwaarde en ligt daarmee voor een groot deel op het terrein van sociale partners. De overheid stelt voor het aanvullend pensioen wel de fiscale grenzen vast. Die grenzen bepalen of en in hoeverre het pensioen fiscaal ondersteund wordt. Bij een nieuw pensioenstelsel horen nieuwe communicatieregels. Het perspectief van de deelnemer staat centraal. Er komen meer mogelijkheden voor pensioenfondsen om van hun communicatie maatwerk te maken en te werken met digitale communicatie. Deze regels komen te zijner tijd in de Pensioenwet. Verhoging AOW leeftijd Sinds 1 april 2012 gaat de AOW in vanaf de 65ste verjaardag in plaats van de eerste van de maand waarin de verjaardag valt. In het 'Pensioenakkoord' waren afspraken gemaakt over de verhoging van de AOW-leeftijd. Maar bij de behandeling van de begroting voor 2013 besloot de overheid om de AOW-leeftijd sneller te verhogen dan in het 'Pensioenakkoord' was afgesproken. De afspraken uit dit begrotingsakkoord zijn al in wetgeving neergelegd. De Eerste Kamer stemde namelijk op 10 juli in met deze versnelde verhoging van de AOW-leeftijd en met verhoging van de fiscale pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar per 2014. De AOW-leeftijd gaat vanaf 1 januari 2013 stapsgewijs omhoog. In september werden verkiezingen voor de Tweede Kamer gehouden. PvdA en VVD spraken in het regeerakkoord van het Kabinet Rutte II af om de AOW-leeftijd nog iets sneller te verhogen. Hierdoor komt de AOW-leeftijd al in 2021 op 67 jaar te liggen. De afspraken uit het regeerakkoord zijn nog niet in wetgeving vastgelegd. De wijzigingen vragen meer flexibiliteit omdat de regelingen van de AOW en pensioenleeftijd niet meer op elkaar aansluiten. GITP B.V. heeft besloten om in 2013 de pensioenrichtleeftijd voor de actieve deelnemers te verhogen naar 67 jaar. Het fonds heeft daarop de pensioenregeling vanaf 1 januari 2013 gewijzigd. Dit is beschreven in de toekomstparagraaf.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 22
Minder fiscale mogelijkheden opbouw pensioen Bij de behandeling van de begroting voor 2013 besloot de overheid de fiscaal maximale opbouw voor pensioen per 1 januari 2014 met 0,1% te verlagen. Het maximale opbouwpercentage is dan 2,15% voor middelloon en 1,9% voor eindloon. Dit besluit is in wetgeving neergelegd. In oktober sloten PvdA en VVD het regeerakkoord van het Kabinet Rutte II. Hierin staat dat er een fiscaal maximale pensioenopbouw van 1,75% komt voor een middelloonregeling en 1,5% voor een eindloonregeling. Daarnaast is er een bovengrens van 100.000 euro ingesteld voor de fiscale aftrekbaarheid van de premies voor de aanvullende pensioenen. Dit besluit is nog niet in wetgeving vastgelegd. Waarschijnlijk worden deze regels per 1 januari 2015 van kracht. Daarnaast is er een bovengrens van 100.000 euro ingesteld voor de fiscale aftrekbaarheid van de premies voor de aanvullende pensioenen. Dit besluit is nog niet in wetgeving vastgelegd. Het hanteren van een bovengrens van 100.000 euro betekent dat het pensioenfonds een keuze moet maken. Als het pensioenfonds de bovengrens niet wil hanteren, moet het fonds verplicht een gescheiden boekhouding bijhouden van wel en niet vrijgestelde premies en uitkeringen. De ANW-uitkering, de basisuitkering voor weduwen en weduwnaars duurt vanaf 1 juli 2014 maximaal 1 jaar. Per 1 januari 2013 is de Anw-halfwezenuitkering geïntegreerd in de partneruitkering. Daarmee is de halfwezenuitkering inkomensafhankelijk geworden. Per 1 januari 2013 is de pensioenregeling van het fonds gewijzigd. Dit wordt in de toekomstparagraaf toegelicht. Vervroegen en uitstellen van pensioen en doorwerken Het ministerie van Financiën wijzigde het fiscale beleid ten aanzien van vervroegde pensionering en doorwerken. Het is nu mogelijk om het pensioen te vervroegen tot de 60-jarige leeftijd zonder dat het dienstverband in dezelfde mate wordt verminderd. Dit betekent dat het pensioenfonds de betrokkenen niet meer hoeft te laten verklaren dat zij niet meer zullen werken voor zover ze met pensioen zijn gegaan. Uitstel van pensioen zonder doorwerken mag tijdelijk Vanaf 1 januari 2013 kan de (gewezen) deelnemer zijn pensioen uitstellen tot de verhoogde AOW-leeftijd zonder te hoeven doorwerken. De regeling is bedoeld voor (ex-)werknemers die vóór 1 januari 1950 zijn geboren. Volgens staatssecretaris Weekers van Financiën geeft het doorwerkvereiste problemen bij ex-werknemers die een vut-uitkering of prepensioen genieten. Zij kunnen de ingang van het ouderdomspensioen daarom uitstellen tot de voor hen geldende AOW-leeftijd, zonder dat wordt getoetst of zij nog in dienstbetrekking werkzaam zijn. Deze regeling geldt tot eind maart 2015. Uitstellen van pensioen is alleen mogelijk als de deelnemer in dienstbetrekking werkzaam blijft. De Belastingdienst keurt echter goed dat mensen die geboren zijn vóór 1950 de ingangsdatum van hun pensioen uitstellen tot de feitelijke AOWingangsdatum zonder dat voor hen de doorwerkeis geldt. Nieuwe financiële opzet pensioenfondsen Nieuw financieel toetsingskader voor pensioenfondsen De financiële regels voor pensioenfondsen staan in het Financieel Toetsingskader (FTK). Werknemers verwachten een pensioen dat hoger wordt bij inflatie. Maar de regelingen zijn feitelijk niet zo opgezet. Dat geeft een verwachtingskloof. Voor het pensioenfonds is de pensioenbelofte bovendien moeilijker waar te maken door de lage rente en de stijgende levensverwachting. Ook is de volatiliteit van de beleggingsmarkten de laatste jaren sterk toegenomen. De buffers van pensioenfondsen moeten omhoog om de huidige zekerheidsmaat wel waar te maken. Sociale partners en de overheid spraken daarom over nieuwe financiële regels voor pensioenfondsen. De overheid werkt de afspraken uit in de nieuwe regels van het FTK.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 23
Pas in 2015 nieuw FTK Eind 2012 zijn de contouren van een nieuw FTK nog niet helder. Er is al wel een Hoofdlijnennota waarin de uitgangspunten van het nieuwe FTK staan. Dat nieuwe FTK zou op 1 januari 2014 ingaan, maar eind november werd de invoering met een jaar uitgesteld naar 1 januari 2015. De huidige regels blijven daardoor een jaar langer van kracht. Wat verandert er vanaf 2015? Er komen twee soorten pensioenregelingen. Ten eerste een regeling die uitgaat van een uitkering inclusief een jaarlijkse verhoging ter compensatie van de inflatie. Maar bij deze pensioenuitkering staat van tevoren minder vast hoe hoog de pensioenuitkering is. Hij ademt namelijk mee als de beurzen dalen en stijgen of als de levensverwachting stijgt. We noemen dit een reëel pensioencontract. Daarnaast komen er regelingen die een vaste pensioenuitkering toezeggen. Dit heet een nominaal contract. Dat lijkt op de huidige pensioenregelingen. Maar de regels worden strenger. Daarmee wordt beoogd dat het minder vaak voor komt dat de toegezegde pensioenuitkering verlaagd moet worden. Maar de kans dat een pensioenfonds een inflatiecorrectie kan geven wordt ook lager. En deze pensioenregelingen moeten ook de stijgende levensverwachting verwerken. De koopkracht van een dergelijk pensioen is daardoor naar verwachting lager. Septemberakkoord In september 2012 werden al wel aspecten uit het nieuwe FTK in stelling gebracht om onnodig verlagen van pensioenuitkeringen te voorkomen. Eén van de (verplichte) maatregelen is de vervanging van rentetermijnstructuur voor lange duren door een Ultimate Forward Rate (UFR). Er bestaat volgens DNB namelijk geen goede marktrente voor een periode van twintig jaar of langer. Door het gebruik van de UFR is de dekkingsgraad van het fonds per jaareinde gestegen. Hogere kosten door Europese belasting De Europese Commissie wil een Europese belasting heffen op financiële transacties, de Financial Transaction Tax (FTT). Deze FTT komt er niet EU-breed. Op 14 februari heeft de Europese Commissie een nieuw voorstel voor een FTT-richtlijn gepubliceerd waarmee elf landen via de weg van een "enhanced procedure" binnen de EU-context verder willen gaan. Het voorstel geldt dan alleen voor die elf landen: België, Duitsland, Estland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Portugal, Slovenië en Slowakije. In dit voorstel komt - anders dan Nederland wilde - geen uitzonderingspositie voor pensioenfondsen. Resultaat zal zijn dat de FTT in de voorgestelde vorm alleen voor deze elf landen geldt, maar ook dat iedereen die direct of indirect met personen of instellingen uit deze landen handelt toch met deze FTT te maken krijgt. Ook Nederlandse pensioenfondsen zullen als gevolg daarvan te maken krijgen met kostenverhogingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 24
PENSIOENPARAGRAAF Kenmerken regeling In het boekjaar zijn er geen wijzigingen in de bestaande regeling aangebracht. De pensioenregeling is een middelloonregeling en heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst. De belangrijkste elementen van de pensioenregeling zijn: Een ouderdomspensioen ingaand op 65-jarige leeftijd. Jaarlijks wordt 2,25% van de pensioengrondslag (het t pensioengevend salaris minus de franchise) opgebouwd. In 2012 is het opbouwpercentage eenmalig verlaagd van 2,25% naar 1,75%. Een tijdens actief deelnemerschap op risicobasis verzekerd nabestaandenpensioen ter grootte van 70% van het t ouderdomspensioen dat bereikt kan worden als de deelname tot de pensioendatum wordt voortgezet, waarbij de hoogte van het te bereiken ouderdomspensioen wordt vastgesteld alsof op de pensioendatum uitruil van ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen is toegepast. Het nabestaandenpensioen wordt bij overlijden van de deelnemer levenslang uitgekeerd aan diens partner. Een tijdens actief deelnemerschap op risicobasis verzekerd tijdelijk nabestaandenpensioen. Het tijdelijk t nabestaandenpensioen wordt bij overlijden van de deelnemer uitgekeerd tot aan de 65e verjaardag van diens partner. Een wezenpensioen voor de kinderen tot 18 jaar, verlengd tot 24 jaar als ze nog studeren. De hoogte van het t wezenpensioen is gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat bereikt kan worden als de deelname tot de pensioendatum wordt voortgezet, waarbij de hoogte van het te bereiken ouderdomspensioen wordt vastgesteld alsof op de pensioendatum uitruil van ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen is toegepast. Een arbeidsongeschiktheidspensioen ter grootte van 15% van het pensioengevend salaris tot aan het wettelijk t maximumloon voor de uitkering op grond van de WIA plus 85% van het pensioengevend salaris boven dit maximum. De tot 1 januari 2006 opgebouwde pensioenaanspraken zijn omgezet in aanspraken conform de nieuwe pensioenregeling. De belangrijkste kenmerken van de regeling zijn als volgt:
2012
2011
Pensioensysteem
Middelloon
Middelloon
Toetredingsleeftijd
21
21
Pensioenleeftijd
65
65
Franchise
€ 13.062
€ 12.898
Opbouwpercentage
1,75% eenmalig, overig 2,25%
2,25%
Partnerpensioen
70% ouderdomspensioen na uitruil
70% ouderdomspensioen na uitruil
Tijdelijk partnerpensioen
€ 16.254 + 22% partnerpensioen
€ 16.019 + 22% partnerpensioen
In 2013 wordt de pensioenregeling gewijzigd. Het opbouwpercentage wordt dan gewijzigd naar 1,45% en de pensioenleeftijd wordt gewijzigd naar 67 jaar. Toeslagbeleid De toeslagverlening op pensioenaanspraken en op pensioenuitkeringen is voorwaardelijk en vindt alleen plaats als de financiële middelen van het fonds dit toelaten. Er bestaat dus een risico dat er een jaar geen toeslagverlening plaatsvindt. Het bestuur van het pensioenfonds beslist elk jaar of er een toeslag wordt verleend. Gestreefd wordt naar een toeslag op pensioenaanspraken van deelnemers die gelijk is aan de algemene loonstijging in de onderneming van de werkgever. De toeslagverlening zal echter nooit meer bedragen dan 8%. Voor ingegane pensioenen, de aanspraken van ex-deelnemers en de eventuele aanspraken op bijzonder partnerpensioen van de ex-partners wordt gestreefd naar een toeslag die gelijk is aan de ontwikkeling van het afgeleide consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 25
De toeslagverlening zal echter nooit meer bedragen dan 8%. Er is voor toekomstige toeslagen geen geld gereserveerd en er wordt ook bij de bepaling van de hoogte van de pensioenpremies geen rekening gehouden met toeslagverlening. De toeslagverlening in de afgelopen jaren is in overeenstemming met dit beleid. Helaas leidde dit ertoe dat de afgelopen vijf jaar geen toeslag is verleend. Verleende toeslagen Sinds oktober 2008 is het fonds in onderdekking. In het indexatiebeleid is opgenomen dat bij een dekkingsgraad lager dan 105% geen toeslagen worden toegekend. Aangezien in december 2011 de dekkingsgraad lager dan 105% was, heeft het bestuur ook moeten besluiten per 1 januari 2012 geen toeslagen toe te kennen. Financiering De financiering van de regeling is gebaseerd op het systeem van de doorsneepremie. Het pensioenfonds brengt de jaarlijkse premie door middel van maandelijkse voorschotnota's in rekening bij GITP B.V. Aan het eind van het boekjaar wordt een definitieve premienota opgemaakt. De premie bedroeg in 2012 maximaal 20% van de som van de pensioengevende salarissen. De afspraken over de premiehoogte en wijze van afdracht zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst, die in werking is getreden op 1 januari 2008. Voor 2012 is daar een addendum aan toegevoegd. Kostendekkende premie De werkgever en de werknemers hebben afgesproken om de premie zoveel mogelijk stabiel te houden. In de jaren 2005 tot en met 2008 bedroeg de premie 18,5%. In de uitvoeringsovereenkomst is opgenomen dat bij een dekkingsgraad lager dan 105% de premie met 0,5% stijgt. Daarom is de premie gestegen van 19,0% in 2009 naar 19,5% in 2010. Begin 2010 was de premie door het fonds vastgesteld op 20,1%. Voor 2011 is de premie vastgesteld op 22,0% van de salarissen, bestaande uit een reguliere premie van 20,0% plus een aanvullende premie van 2,0%-punt. In 2012 is de premie gemaximeerd op 20,0%, waarbij het opbouwpercentage verlaagd is naar 1,75%.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 26
BELEGGINGENPARAGRAAF Terugblik 2012 Economie De wereldeconomie had in 2012 een aantal structurele problemen het hoofd te bieden, die een traditioneel economisch herstel belemmerden. Ook dit jaar stond (opnieuw) in het teken van de beheersing van de schuldquota in de Westerse wereld, in een omgeving met gematigde economische groei en lage rentes. Het was ook een jaar waarin centrale banken meer dan gebruikelijk van zich lieten horen. Daarbij speelde het krachtige optreden van de ECB een hoofdrol. De noodzakelijke schuldbeheersing in de Westerse wereld verloopt gemakkelijker bij een aantrekkende groei van de wereldeconomie. In de eerste maanden van 2012 kwam die groei vooral uit de VS, waar de werkloosheidscijfers gunstig uitvielen, mede door de zachte winter. De werkloosheid daalde gedurende het jaar vervolgens langzaam naar 7,5%. Daarbij verbeterde de situatie op de Amerikaanse huizenmarkt. Het graduele herstel van de economie in de VS werd gestimuleerd door een Fed - het Amerikaanse stelsel van centrale banken - die haar retoriek gedurende het jaar kracht bijzette door een belangrijke herinterpretatie van haar mandaat. Niet alleen belooft de Fed de rente tot 2015 laag te houden om de economische ontwikkeling te ondersteunen, de bank stelt zich nu ook expliciet een reductie van de werkloosheid tot 6,5% ten doel. Hoewel de conjuncturele situatie verbeterde, had de economie van de VS in het najaar te kampen met het dreigende fiscaal ravijn (fiscal cliff) per 1 januari 2013. De investeringsactiviteit van bedrijven bleef in de aanloop hier naar toe zeer gematigd. In Europa verminderde de bezorgdheid in het eerste kwartaal doordat de Europese Centrale Bank (ECB) in december 2011 en februari 2012 driejaarsleningen beschikbaar stelde aan de Europese banken tegen een hele lage rente. Hierdoor konden de banken zich goedkoop herfinancieren. Een deel van de middelen werd gebruikt om overheidsobligaties te kopen met een hogere rente. Later in het jaar laaide de onrust weer op doordat de Griekse overheid wederom niet voldeed aan de gestelde eisen van de Trojka en een derde steunpakket nodig had. Het besmettingsgevaar van een eventuele Griekse uittreding richting de overige periferie van de Eurozone vormde daardoor een reëel risico. Ook de problemen in de Spaanse huizenmarkt werden steeds meer zichtbaar. In een poging de markten te stabiliseren deed de centrale bank president Draghi een krachtige uitspraak in juli door te stellen dat de ECB er alles aan zal doen om de euro te redden en dat dit afdoende zal zijn. De rentes op staatspapier van Spanje en Italië daalden aanzienlijk door de aankondiging van een ongelimiteerd conditioneel obligatie opkoopprogramma door de ECB. Ook afgelopen jaar werd duidelijk dat de Noord-Europese landen stapsgewijs de balans zoeken tussen enerzijds voldoende financiële middelen ter beschikking stellen om de periferie in de Eurozone te houden, terwijl anderzijds er voldoende prikkels voor de periferie moeten resteren om de noodzakelijke structurele hervormingen door te voeren. De Noord-Europese landen zijn alleen bereid tot solidariteit als er meer financiële discipline komt in de Zuid-Europese landen. Vooral Duitsland stuurt hierbij aan op overdracht van politieke soevereiniteit aan Brussel en gecentraliseerd bankentoezicht in Frankfurt. Ook in Azië stonden centrale banken in de schijnwerpers. Nadat de Japanse centrale bank eerder in het jaar maatregelen had genomen om de Japanse yen minder duur te maken ten opzichte van andere munten, kondigde de nieuwe Japanse premier in december aan een voorstander te zijn van meer agressieve kwantitatieve verruiming. Hiermee zou Japan zich moeten ontworstelen uit een klimaat waarin deflatie en economische stagnatie al jaren de toon zetten. In juni verlaagde de Chinese centrale bank de rente om een verdere vertraging van Chinese economie tegen te gaan. Dit was de eerste keer sinds eind 2008. Daarbij werd in China het nieuwe communistische bewind geïnstalleerd van Xi Jingping, onder wiens leiding de economische koers van China grotendeels ongewijzigd blijft. In navolging van China wisten de opkomende markten afgelopen jaar de inflatie in toom te houden (mede door lagere grondstof- en voedselprijzen) waardoor er ruimte bleef voor centrale banken om de groei weer te stimuleren.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 27
Financiële markten De financiële markten hebben een goed jaar achter de rug ondanks de per saldo wat tegenvallende reële economie. In het eerste kwartaal profiteerden vooral de risicovolle beleggingscategorieën als (vastgoed)aandelen, risicovolle bedrijfsobligaties, staatsobligaties van opkomende landen en solide bedrijfsobligaties van de combinatie van meevallende economische cijfers in Amerika en de aanhoudende verruiming van het monetaire beleid. In het tweede kwartaal - toen de bezorgdheid over de Europese crisis toenam - groeide de interesse voor veilige havensstaatsobligaties van Duitsland en Amerika-. De tienjaarsrentes op deze staatsobligaties daalden ruim onder de 2%, omdat voor een steeds grotere groep investeerders het veiligstellen van het opgebouwde kapitaal belangrijker is dan het te verwachten rendement. In het tweede halfjaar stegen de wereldwijde aandelenkoersen door naar een jaarwinst van 15% in euro's. De aandelenkoersen van opkomende landen sloten het jaar zelfs nog iets hoger af met een stijging van 17%. Vastgoed bleek echter de best renderende beleggingscategorie van 2012 met een rendement van 22%. Vastgoedaandelen profiteerden van de toenemende voorkeur van beleggers voor defensief getinte beleggingen met extra rendementsperspectief. Het agressieve optreden van centrale banken stimuleerde beleggers om beleggingsrisico's te nemen. Hiervan profiteerden de risicovolle en solide bedrijfsobligaties (19% respectievelijk 10%) en de staatsobligaties van opkomende landen (15%). Grondstoffen kwamen dit jaar niet goed uit de verf met een klein verlies van 2%. Staatobligaties van ontwikkelde landen presteerden matig en noteerden aan het eind van het jaar een rendement 4%. De euro verzwakte in het eerste halfjaar ten opzichte van de meeste valuta door de aanhoudende Europese crisis, maar krabbelde later het jaar weer wat op na de toespraak van Draghi. De munt noteerde aan het einde van het jaar een bescheiden winst van 2% ten opzichte van de dollar. Beleggingsresultaten 2012 Het rendement van de portefeuille over het jaar 2012 exclusief valuta hedge bedroeg 12,8% (benchmark 12,9%). Inclusief afdekking van de vreemde valuta bedroeg het portefeuillerendement 13,3%. De samenstelling van het vermogen aan het einde van jaar en de rendementen per asset categorie zijn weergegeven in de volgende tabel:
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 28
% verdeling
performance
5,8% 12,6% 16,7% 3,5% 15,8% 2,8%
21,5% 18,3% 10,4% 2,3% 13,2% 20,0%
Schuldpapier Opkomende Markten (locale valuta) Wereldwijde Hoogrenderende Bedrijfsobligaties (euro) Wereldwijde Hoogrenderende Bedrijfsobligaties (US dollar)
4,1% 1,6% 1,6%
12,8% 18,9% 13,6%
Aandelen Wereldwijde Aandelen Ontwikkelde Markten Wereldwijde Aandelen Ontwikkelde Markten Low Volatility * Aandelen opkomende Markten
14,7% 6,9% 3,4%
14,9% -3,7% 17,1%
Vastgoed
5,0%
-1,5%
Grondstoffen
4,1%
-1,3%
Cash
0,7%
0,1%
Valuta Hedge Overlay
0,6%
0,5%
Vastrentende waarden Liability Hedge 1 (Robeco GOV) Liability Hedge 1 (Robeco Full Discr.)* Liability Hedge 2 (BlackRock) Hypotheken Investment Grade Bedrijfsobligaties Schuldpapier Opkomende Markten (harde valuta)
*YtD performance – deze strategie is medio 2012 in de portefeuille opgenomen
Gevoerde beleggingsbeleid 2012 Het beleggingsbeleid geschiedt conform het vastgestelde beleggingsplan. Afwijkingen in de normwegingen worden getolereerd binnen daartoe vastgestelde bandbreedten ten opzichte van de in het herstelplan van 2008 vastgestelde normallocaties. Het beheer van de beleggingen was in 2012 evenals in voorgaande jaren uitbesteed aan Robeco Institutional Asset Management (RIAM). Met RIAM is een fiduciaire beheerrelatie aangegaan waarbij de beleggingen op basis van onafhankelijke managerselectie worden ingevuld. RIAM heeft de portefeuille ingericht met ondersteuning van haar dochteronderneming Corestone Investment Managers A.G. Corestone heeft als taak op basis van onafhankelijke managerselectie de portefeuille in te richten conform de gewenste strategische normallocatie van het pensioenfonds. Corestone heeft daarbij een gemaximeerd totaal budget voor beheervergoeding meegekregen waarbinnen zij de onderliggende managers mag aanstellen. De strategische normportefeuille van het fonds bestond ultimo 2012 uit de volgende beleggingscategorieën: * Staatsobligaties (incl rentehedging) * Hypotheken * Bedrijfsobligaties * Obligaties opkomende landen * Aandelen ontwikkelde markten * Aandelen opkomende markten * Vastgoed * Grondstoffen
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 29
Staatsobligaties, Liability Driven Investments (swaps) en hypotheken Het pensioenfonds belegt in een drietal zogeheten liability driven fondsen om de afdekking van het renterisico te realiseren. Eind 2012 had het fonds circa 57,8% van het bestaande renterisico ten opzichte van de verplichtingen afgedekt. Daarnaast wordt er belegd in een tweetal Nederlandse Hypothekenfondsen (particuliere en zakelijke hypotheken) met als doel een iets hoger rendement te behalen dan de staatsobligaties benchmark. In 2012 hebben deze twee fondsen, als gevolg van oplopende risico-opslagen voor hypotheekverstrekking een underperformance behaald van ongeveer 2,9% versus hun benchmark. Bedrijfsobligaties Het pensioenfonds belegt in een passief bedrijfsobligatie fonds van State Street en in een actief fonds van Bluebay. Er wordt daarbij belegd in bedrijven met een kredietwaardigheidscore van AAA tot minimaal BBB. Bedrijfsobligaties hebben in 2012 een forse stijging ten opzichte van de waarde per ultimo 2011 laten zien. Het actief beheerde fonds van Bluebay deed het circa 3,1% beter dan de benchmark. Het pensioenfonds belegt voor een klein gedeelte in de markt voor hoogrentende obligaties (high yield) via twee verschillende fondsen, één in leningen uitgegeven in Euro en één in leningen uitgegeven in alleen USD. Deze fondsen beleggen in bedrijven met een kredietwaardigheidscore van BB of lager. Na een jaar met lagere rendementen in 2011 (+2%) deed de High Yield markt het in 2012 aanzienlijk beter. De beleggingscategorie realiseerde een mooie performance van 19,6%. Het fonds dat in Euro leningen belegt bleef achter bij de benchmark (-9,8%). De betreffende manager (Bluebay) in deze categorie belegt bewust niet in financiële waarden in verband met de politieke risico's van deze categorie. Goede of slechte performance van deze forse subcategorie is niet afhankelijk van fundamentele ontwikkelingen maar drijft louter op de wil en het vermogen van de Europese politici om banken te redden. Bluebay acht dit risico te groot. Het USD fonds versloeg de markt met 0,4%. Obligaties opkomende landen Het pensioenfonds belegt via drie fondsen in obligaties uit opkomende landen. Deze categorie heeft in 2012 de opgaande lijn van 2010 en 2011 voortgezet. Beleggers wereldwijd bleven in de lage rendementsomgeving op zoek naar extra rendement. Schulden van opkomende markten werden daarbij nog altijd als relatief aantrekkelijk beoordeeld ten opzichte van andere alternatieven. De beleggingscategorie behaalde een rendement van 17,4%. Alleen de manager in het fonds dat belegt in leningen in lokale valuta's wist dit jaar de benchmark niet te verslaan. Aandelen ontwikkelde markten Binnen ontwikkelde markten wordt belegd in drie verschillende fondsen. Bijna de helft van de portefeuille bestaat uit een passief beheerde strategie van State Street. Dit fonds heeft tot doel het rendement van de benchmark (MSCI Wereld) te repliceren. Circa 25% van de portefeuille aandelen ontwikkelde markten wordt belegd in het Wellington wereldwijde aandelenfonds. Dit fonds is in februari 2012 in de portefeuille gekomen. De manager maakt expliciete keuzes met een geconcentreerde portefeuille van tussen 90 en 120 namen. Het fonds had in 2012 geen moeite de benchmark te verslaan en eindigde het jaar met een outperformance van ruim 3,5%. Het totaal rendement op de ontwikkelde markten bedroeg in 2012 14,9%, beter dan het benchmark rendement van 14,0%. Conform het beleggingsplan 2012 heeft het fonds in oktober 2012 een allocatie van ca 25% van de wereldwijde aandelen portefeuille gedaan naar een Low Volatility strategie. Gekozen is voor een index tracker van Irish Life. Deze allocatie heeft als doel om over langere perioden bezien het rendement van wereldwijde aandelen (MSCI World Index) te leveren tegen een lager absoluut risico (volatiliteit).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 30
Aandelen opkomende markten Binnen deze categorie wordt in twee verschillende fondsen belegd. Het eerste fonds (Lazard) heeft een pure individuele aandelenselectie ("bottom-up") gedreven benadering waarbij men tracht de juiste aandelen te selecteren op grond van onderwaardering ten opzichte van wereldwijde concurrenten. Het tweede fonds van SSGA is een passief beleggingsfonds. De totale emerging markets portefeuille behaalde in 2012 een rendement van 17,1%. Daarbij bleef de portefeuille ca 0,9% voor op de benchmark. Het SSGA fonds belegde conform de benchmark terwijl het Lazard fonds de benchmark door succesvolle aandelenselectie met 3,3% versloeg. Vastgoed Het fonds belegt in een viertal vastgoedfondsen van Syntrus Achmea. Dit zijn niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen die direct in de Nederlandse vastgoed markt beleggen in de categorieën industrieel vastgoed, kantoren, woningen en winkelpanden. De vastgoedfondsen lieten in 2012 een rendement zien dat ca. 3 procent lager lag dan de benchmark. Dit was grotendeels te wijten aan afwaarderingen die werden geboekt. De beheerder (Syntrus Achmea) voert hierin gemiddeld genomen een meer conservatieve benadering dan concurrenten, waardoor afwaarderingen ook eerder tot uitdrukking komen in de portefeuille dan in de vergelijkende benchmark. Daarnaast loopt de benchmark bij deze categorie achter door late publicatie. Commodities Het fonds belegt in drie strategieën waarvan de portefeuilles worden beheerd door respectievelijk Goldman Sachs, Wellington en Schroders. Wellington behaalde van de drie met 0,2% de hoogste performance. Schroders en Goldman Sachs droegen met rendementen van respectievelijk -1,5% en -1,9% negatief bij aan deze beleggingscategorie. Het totaal van de deelportefeuille commodities behaalde een rendement van -1,3% en bleef daarmee 0,6% achter op de benchmark. Vooruitzichten Aandelenmarkten Het mondiale macro-economische beeld voor 2013 blijft wijzen op een omgeving van groei beneden de trend en gematigde inflatie waarin neerwaartse risico's resteren. Centrale banken in ontwikkelde landen zullen zich hierdoor actief blijven opstellen om de reële economie te stimuleren door rentecurves te drukken. In de Verenigde Staten zal de groei vermoedelijk gematigd blijven, mede door de noodzaak tot fiscale consolidatie. Voortgaande fiscale consolidatie in de Europese periferie zal naar verwachting de economische groei in de Eurozone belemmeren. Hoewel de twijfel over het voortbestaan van de euro als valuta is verminderd, resteert onzekerheid over verdergaande integratie in de monetaire unie. Wij verwachten dat China zich zal herstellen, waardoor andere opkomende markten het relatief hoge groeitempo kunnen vasthouden. Mondiale inflatiedruk zal beperkt blijven door de nadruk op schuldbeheersing en de lagere grondstoffenprijzen in een omgeving van beneden gemiddelde bezettingsgraden. Destabilisatie van het Midden-Oosten of mislukte oogsten kunnen echter een tijdelijke impuls geven aan de inflatie. Voor aandelen is er naar onze mening zicht op verdere beperkte koerswinsten. In een klimaat waarin de mondiale economie zich traag herstelt, lijkt expansie van historisch hoge winstmarges niet waarschijnlijk. Dat betekent dat de winstgroei opnieuw laag zal zijn. De winstontwikkeling zal daarom geen drijvende kracht achter de koersen zijn. De waardering van aandelen is historisch gezien vrij normaal. Het is positief dat centrale banken het zeer ruime monetaire beleid voortzetten. De lage rente prikkelt investeerders tot een zoektocht naar rendement waar aandelen uiteindelijk van kunnen profiteren. Tevens kan voortgaande inkoop van eigen aandelen een positieve rendementsbijdrage leveren.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 31
Obligatiemarkten Lage groei, het ontbreken van inflatoire druk en centrale banken die bereid blijven een ruim en stimulerend monetair beleid te vormen, zijn de achtergrond waartegen rentes voorlopig laag kunnen blijven. De Westerse wereld kampt nog steeds met een schuldenprobleem, zowel bij overheden als bij individuele huishoudens. Het reduceren van deze schuldenberg zal nog jaren duren en heeft een matigende uitwerking op het groeitempo. Zeker in de eurozone wordt het duidelijk dat de nadruk op begrotingsdiscipline een wissel trekt op de korte termijn economische groei. In de Verenigde Staten zijn de vooruitzichten iets rooskleuriger. Met name het herstel op de huizenmarkt lijkt een wat duurzamer karakter te krijgen. Toch is ook hier onze verwachting dat het groeitempo onvoldoende zal zijn om een doorbraak in de kwakkelende arbeidsmarkt te veroorzaken. Bedrijven blijven terughoudend met het opschroeven van investeringen, onder andere veroorzaakt door het onvermogen van het Amerikaanse congres om eendrachtig de bestaande begrotingsperikelen op te lossen. Hoewel de ongeëvenaarde stimuleringsmaatregelen van centrale banken op de lange termijn inflatierisico's impliceren, ligt dit voor de korte termijn wat ons betreft anders. Gelet op de hoge werkloosheidspercentages in tal van landen, lijkt het onwaarschijnlijk dat looninflatie de kop opsteekt. Een andere reden om voorlopig nog geen significante ommekeer op de obligatiemarkt te verwachten, is de aanhoudend grote betrokkenheid van centrale banken bij deze markten. Zo bezit de Britse centrale bank bijna een derde van de uitstaande schuld en de Amerikaanse Fed zo'n 15%, een percentage dat nog gestaag groeit. In Europa zal de schuldencrisis de nodige aandacht blijven krijgen. Nadat de ECB de liquiditeitspositie van banken had veiliggesteld door twee geldmarktoperaties respectievelijk eind 2011 en begin 2012, heeft zij deze zomer aangekondigd individuele landen onder voorwaarden te hulp te komen indien de kapitaalmarkten voor een land dreigen dicht te gaan. Dit heeft de nodige rust gebracht en rentes voor de perifere markten fors omlaag gebracht. Wij verwachten dat verdere koerswinsten mogelijk zijn, maar dat deze wel gepaard gaan met volatiliteit. De onderliggende problemen van de crisis zijn slechts deels weggenomen en politiek risico is aanwezig. De vooruitzichten voor obligatiemarkten in opkomende landen blijven gunstig. In de afgelopen periode zijn wereldwijd de macro-economische data enigszins gestabiliseerd, mede als gevolg van het monetaire beleid in de ontwikkelde landen. De vaak zeer lage rente in die landen zorgt bovendien voor een sterke stroom van kapitaal naar hoger renderende markten, waaronder emerging debt. Wij verwachten dat valuta en in mindere mate de rentemarkten hiervan blijven profiteren. Ook voor bedrijfsobligaties blijven wij gunstig gestemd. De rente-opslag op staatsleningen is nog steeds aantrekkelijk. De winstgevendheid van de meeste bedrijven oogt solide en de balansen laten vaak hoge kasbedragen zien, wat de obligatiebeleggers ook extra zekerheid biedt. Ook blijven bedrijven terughoudend waar het gaat om grote overnames. Wel is het zo dat de 'credit cycle' inmiddels vergevorderd is, waarmee bedoeld wordt dat bij een groot deel van de bedrijven de schuldenniveau's niet meer dalen, maar stijgen. Ook wordt langzaam een groter deel van de vrije kasstroom aan dividend uitgekeerd wat niet in het voordeel van de obligatiebelegger is. Hoewel de bedrijfswinsten positief afsteken tegen de problemen bij overheden en particuliere huishoudens, zien steeds meer bedrijven hun winstgroei afvlakken.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 32
FINANCIËLE EN ACTUARIËLE PARAGRAAF (Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro's.) Toelichting financiële positie De verbetering van de dekkingsgraad is voornamelijk het gevolg van de korting van rechten en aanspraken. Ook zonder de korting zou de dekkingsgraad, mede door de goede beleggingsresultaten, echter licht gestegen zijn. Ultimo 2012 is de gemiddelde rente gedaald van 2,8% (ultimo 2011) naar 2,5%. De wijziging van de rentetermijnstructuur leverde een negatief resultaat op van 9.444.
Vermogen
Technische voorziening
Dekkingsgraad (%)
Stand per 31 december 2011 Beleggingsresultaten Premiebijdragen Uitkeringen Overig
113.846 14.056 2.855 -3.400 -120
132.076 11.563 2.519 -3.362 -9.484
86,2 4,2 0,1 -0,3 5,2
Stand per 31 december 2012
127.237
133.312
95,4
De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
Aanwezige dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad
31-12-2012
31-12-2011
31-12 2010
31-12 2009
31-12 2008
%
%
%
%
%
95,4 111,9
86,2 116,4
94,0 115,1
96,0 117,8
85,8 110,7
De aanwezige dekkingsgraad bedraagt ultimo 2012 95,4% (2011: 86,2%). De vereiste dekkingsgraad zoals die voortvloeit uit de solvabiliteitsvoorschriften volgens de Pensioenwet is ultimo 2012 111,9% (2011: 116,4%). Het reservetekort is derhalve ultimo 2012 16,5% (2011: 30,2%). De minimum vereiste dekkingsgraad is ultimo 2012 104,0% (2011: 104,0%). Het dekkingstekort is derhalve ultimo 2012 8,6% (2011: 17,8%). Het fonds heeft in haar toeslagbeleid vastgelegd dat bij een dekkingsgraad lager dan 105% geen toeslagen worden verleend. Aangezien ultimo 2012 de dekkingsgraad lager dan 105% was, heeft het bestuur moeten besluiten per 1 januari 2013 geen toeslagen toe te kennen. Aangezien de ontwikkeling achterblijft bij het herstelplan is zelfs een korting van 7,0% toegepast en een aanvullende korting van 3,1% per 1 april 2014 (op de stand van 31 december 2013) aangekondigd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 33
Actuariële analyse van het resultaat De samenstelling van het resultaat over 2012 en 2011 en de wijzigingen daarin blijken uit het volgende overzicht (x €1.000): 2012
2011
Wijziging rentetermijnstructuur Beleggingen Premie Waarde-overdrachten Uitkeringen Sterfte Arbeidsongeschiktheid Overige kanssystemen Overige incidentele mutaties Korten van aanspraken en rechten
-9.444 12.041 -440 28 842 171 64 -1.089 9.982
-17.442 8.005 -280 16 -48 481 291 68 -2.604 -
Resultaat
12.155
-11.513
De belangrijkste verklaringen voor de ontwikkeling van het resultaat zijn: Wijziging rentetermijnstructuur In 2012 is de gemiddelde rente met 0,3%-punt gedaald (ultimo 2012: 2,5%, ultimo 2011: 2,8%). De lagere rente leverde een negatief resultaat op van 9.444 door toevoeging van dit bedrag aan de TV. Beleggingen Het behaalde directe en indirecte beleggingsrendement in 2012 was hoger dan de benodigde intrest voor de verplichtingen (gelijk aan de 1-jaars rente uit de rentetermijnstructuur per 31 december 2011: 1,544%). Daardoor ontstond een positief resultaat op beleggingsopbrengsten van 12.041. Premiebijdragen De ontvangen premie was lager dan de zuivere kostendekkende premie. Hierdoor ontstaat een negatief resultaat van 440. Sterfte Dit resultaat is ontstaan doordat het werkelijk aantal overledenen afwijkt van hetgeen in de gehanteerde overlevingstafels is verondersteld. In algemene zin geldt dat indien minder personen overlijden dan verondersteld (ondersterfte) dit een verlies geeft op de verzekeringen voor ouderdomspensioen en ingegaan pensioen en een winst op de verzekeringen voor partnerpensioen. Bij oversterfte is het omgekeerde het geval. Op de lange termijn dient het resultaat op langleven overwegend positief te zijn, anders is er een indicatie om de sterftegrondslagen te verzwaren. Voor 2012 is een positief resultaat op sterfte behaald van 842. Dit resultaat bestaat uit een winst op langleven van 253, een verlies op kortleven van 6 en ontvangen uitkeringen uit hoofde van risicoherverzekering bij overlijden van 595 . Overige kanssystemen. Bij dit resultaat kan bijvoorbeeld gedacht worden aan flexibilisering van de pensioenaanspraken bij pensioneren.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 34
Overige incidentele mutaties Het resultaat op overige incidentele mutaties ad 1.089 negatief bestaat vrijwel volledig uit het effect van de overgang naar nieuwe sterftegrondslagen. Ultimo 2012 zijn de sterftegrondslagen voor de bepaling van de TV gewijzigd van de AG Prognosetafel 2010/2060 naar de in september 2012 gepubliceerde AG Prognosetafel 2012/2062. De door het pensioenfonds gehanteerde correctietabellen (ervaringssterfte) zijn hierbij ongewijzigd gebleven. Het resultaat op deze wijziging bedraagt 1.187 negatief. Resultaat op korten van aanspraken en rechten Er is een positief resultaat op toeslagverlening behaald van 9.982. Dit resultaat is ontstaan doordat de opgebouwde aanspraken op 1 april 2013 met 7% zijn gekort. In de vaststelling van de dekkingsgraad is reeds rekening gehouden met deze korting.
De zuiver kostendekkende, gedempte kostendekkende, benodigde en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: 2012
Zuiver kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie Premie die bijdraagt aan herstel Benodigde premie Feitelijke premie
3.211 2.657 2.899 2.899 2.855
2011
3.540 3.167 3.225 3.225 3.291
De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie (inclusief koopsom herstelplan) is als bate verantwoord. De feitelijke premie dient minimaal gelijk te zijn aan de gedempte premie. Daarnaast is, gezien het dekkingstekort, de eis gesteld dat de feitelijke premie bijdraagt aan het herstel van het fonds. Deze benodigde premie (2.899) is gelijk aan het maximum van de gedempte premie en de kostendekkende premie, waarbij de solvabiliteitsopslag gesteld is op het minimaal vereiste eigen vermogen. In 2012 heeft het pensioenfonds echter gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot een adempauze. Dit houdt in dat de premie eenmalig niet bij hoefde te dragen aan herstel. Hiervan kon alleen gebruik worden gemaakt onder de strikte voorwaarde dat het pensioenfonds in 2012 aan een structurele oplossing voor een deugdelijke financiële opzet werkt. Dit heeft geleid tot een nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2013.
Oordeel van de externe actuaris op de financiële positie: Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is er, ten aanzien van de verplichtingen aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Vanwege een dekkingstekort is de vermogenspositie van het pensioenfonds slecht.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 35
RISICOPARAGRAAF Risico en beheersing/beleid Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheertaken is risicomijdend operationeel management. Onderstaand treft u de risico´s die het bestuur met prioriteit heeft aangepakt: * Actuariële risico's * Beleggingsrisico's * Renterisico * Valutarisico Een uitgebreidere behandeling van de risico's is opgenomen in de Jaarrekening. Actuariële risico's In 2012 zijn de zogenaamde prognosetafels AG 2012-2062 verschenen. In deze tafels is de sterftetrend verdisconteerd. Door toepassing van deze prognosetafels is het langlevenrisico voor het fonds sterk gereduceerd. Daarbij wordt de leeftijds-, geslachts- en inkomensafhankelijke ervaringssterfte conform de tabel 'GITP 2012' gehanteerd (gebaseerd op en afgeleid van door CBS gepubliceerde levensverwachtingen per inkomenscategorie). Overige relevante actuariële risico's zijn het overlijdens- en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Deze risico's zijn ondergebracht bij Elips Life A.G. (een Swiss Re company), gevestigd in Vaduz en kantoorhoudend te Amstelveen. Beleggingsrisico's In het beleggingsbeleid is sprake van een grotere spreiding over de verschillende beleggingscategorieën en regio's. Per beleggingscategorie is een strategische weging aangegeven alsmede de bandbreedtes die naar inzicht van de externe vermogensbeheerder benut kunnen worden. Dit resulteert in een lager risico voor de gehele portefeuille. Dit lagere risico wordt ook inzichtelijk door de tracking error - de mate waarin de beleggingen afwijken van de benchmark die als ijkpunt voor de performance geldt - die aan de gehele portefeuille als doel is gesteld. Renterisico Het fonds is gevoelig voor wijzigingen in de marktrente omdat de duration van de beleggingen en de verplichtingen niet gelijk zijn. Bij de bepaling van het beleggingsbeleid weegt het bestuur zorgvuldig de voordelen (meer zekerheid) en nadelen (minder rendement) van meer of minder durationmatching af ten opzichte van alternatieve strategieën. Het beleid ten aanzien van de afdekking van het renterisico van de nominale verplichtingen is om circa 62,5% van de duration van de verplichtingen af te dekken. Valutarisico Het beleid van het fonds is om op totaal portefeuilleniveau de vreemde valuta exposure USD, GBP en JPY geheel passief af te dekken naar de Euro. De overige vreemde valuta's worden niet afgedekt. Het afdekken gebeurt steeds op 3-maandsbasis met behulp van valutatermijncontracten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 36
TOEKOMSTPARAGRAAF Pensioenregeling Vanaf 1 januari 2013 wordt het opbouwpercentage voor de actieve deelnemers verlaagd van 1,75% in 2012 naar 1,45%. De premie is vastgesteld op maximaal 20% van de salarissen, overeenkomstig de overeenstemming tussen de werkgever en de OR. Daarnaast wordt de pensioenrichtleeftijd verhoogd naar 67 jaar. Hiermee is de pensioenregeling meer solide en betaalbaar. Na definitieve goedkeuring door DNB wordt de gewijzigde regeling geïmplementeerd. Nieuw wettelijk kader In 2015 moet de pensioenregeling zijn aangepast aan het nieuwe FTK-model. Het pensioenfonds initieert hierover overleg tussen de werkgever, de OR, het Verantwoordingsorgaan en het bestuur. Het doel is om te komen tot een solide pensioencontract, dat door de belanghebbenden wordt gedragen. De eerste verkenningen vinden in 2013 plaats. Financiële positie Om een nieuwe kortingsmaatregel per 1 april 2014 te voorkomen is verder herstel van de financiële positie noodzakelijk. Het bestuur zal de financiële situatie nauwlettend volgen en waar nodig inspringen op de ontwikkelingen. Ultimo mei 2013 is een dekkingsgraad van 96,3% gerapporteerd aan DNB. Nijmegen, 14 juni 2013
Stichting Pensioenfonds GITP Het bestuur
B. Rietdijk Voorzitter
R.F.J. Steens Secretaris
A. van Beek-Gordijn Bestuurslid
J.G.M. Linnemann Bestuurslid
M. van Dierendonck Bestuurslid
H. Hijlkema Bestuurslid
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 37
JAARREKENING
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 38
1 BALANS PER 31 DECEMBER 2012 (na verwerking van het resultaat) (in duizenden euro's)
31 december 2012
31 december 2011
ACTIVA Beleggingen voor risico pensioenfonds (1)
125.604
113.272
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
(2)
1.619
1.783
Vorderingen en overlopende activa
(3)
46
3
Liquide middelen
(4)
192
487
127.461
115.545
PASSIVA Reserves
(5)
-6.075
-18.230
Technische voorzieningen
(6)
133.312
132.076
Overige schulden en overlopende passiva
(7)
224
1.699
127.461
115.545
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 39
2
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2012
(in duizenden euro's) 2012
2011
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
(8)
2.855
3.291
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
(9)
14.056
9.423
Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds
(10)
-
-20
Pensioenuitkeringen
(11)
-3.400
-3.053
Mutatie technische voorzieningen
(12)
Pensioenopbouw Rentetoevoeging Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen Vrijgevallen kosten uit de TV Saldo overdrachten van rechten Wijziging marktrente Wijziging actuariële grondslagen Korten van aanspraken/rechten Overige wijzigingen
-2.519 -2.040 3.362 67 -9.523 -1.088 9.982 523
-2.858 -1.440 2.984 60 36 -17.529 -2.611 439
-1.236
-20.919 -1.236
-20.919
Herverzekeringen
(13)
390
-22
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
(14)
-164
97
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
(15)
-346
-310
12.155
-11.513
12.155
-11.513
Saldo van baten en lasten Bestemming saldo Mutatie algemene reserve
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 40
3
KASSTROOMOVERZICHT 2012
(in duizenden euro's) Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. 2012
2011
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Pensioenuitkeringen Herverzekeringen Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Mutatie vorderingen en overlopende activa Mutatie overige schulden en overlopende passiva
2.855 -3.400 390 -346 -42 -1.476
3.291 -20 -3.053 -22 -310 35 -975 -2.019
-1.054
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen beleggingen Aankopen beleggingen Directe opbrengsten Overige mutaties beleggingen Kosten vermogensbeheer
35.980 -36.458 1.202 1.276 -276
Mutatie liquide middelen
10.055 -9.636 212 1.161 -343 1.724
1.449
-295
395
Samenstelling geldmiddelen 2012
Liquide middelen per 1 januari Mutatie liquide middelen Liquide middelen per 31 december
2011
487
92
-295
395
192
487
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 41
4
TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE JAARREKENING
Algemeen Het doel van Stichting Pensioenfonds GITP, statutair gevestigd te Nijmegen, is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Deze doelstelling is nader uitgewerkt in onder andere de statuten, het pensioenreglement, de uitvoeringsovereenkomst en de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota van Stichting Pensioenfonds GITP. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Schattingswijziging
Wijziging actuariële grondslagen De overlevingsgrondslagen zijn gebaseerd op de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde AG prognosetafel 2012-2062, startkolom 2013. Ultimo 2012 is deze tafel gecorrigeerd voor het verschil tussen de gehele Nederlandse bevolking en de deelnemerspopulatie van het pensioenfonds door gebruik te maken van de ervaringssterfte tabel 'GITP 2012' (gebaseerd op en afgeleid van door CBS gepubliceerde levensverwachtingen per inkomenscategorie). Het resultaat op deze wijziging bedraagt 1.187 negatief. Overgang naar UFR Bij de berekening van de Technische Voorzieningen (TV) is onder andere rekening gehouden met de actuele marktrente door het hanteren van de door de Nederlandsche Bank (DNB) gepubliceerde rentetermijnstructuur. Ultimo 2012 betreft dit de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde met toepassing van de Ultimate Forward Rate (UFR). De TV op basis van de RTS zonder UFR zou ongeveer 2,9% hoger zijn. Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro's. Beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd op reële waarde, tenzij anders is vermeld. Voor zover noodzakelijk, wordt op activa een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 42
Verwerking van activa en passiva Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post "nog af te wikkelen transacties". Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar de rapporteringsvaluta euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Een aanzienlijk deel van de vreemde valuta wordt belegd in US Dollar, Britse Pond en Japanse Yen, hieronder volgen de omrekenkoersen van deze valuta's: 31-12-2012
US Dollar Britse Pond Japanse Yen
1,32 0,81 114
31-12-2011
1,30 0,84 100
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 43
Beleggingen Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Slechts indien de reële waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen van dat soort beleggingen. Vastgoedbeleggingen Niet-beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de reële waarde welke is bepaald op basis van de door de vermogensbeheerder van het fonds afgegeven intrinsieke waarde, zijnde een benadering van de marktwaarde. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen reële waarde, waarvoor de per balansdatum geldende marktwaarde wordt gehanteerd. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen reële waarde, waarvoor de per balansdatum geldende marktwaarde wordt gehanteerd, verhoogd met de lopende interest. Niet aan een beurs genoteerde fondsen zijn gewaardeerd tegen de reële waarde op basis van de door de vermogensbeheerder van het fonds afgegeven intrinsieke waarde, zijnde een benadering van de marktwaarde. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Positieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder derivaten. Negatieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder kortlopende schulden en overlopende passiva. Overige beleggingen Onder overige beleggingen worden opgenomen die beleggingen die niet als een van de hiervoor opgesomde beleggingen geclassificeerd kunnen worden. Tevens worden onder de overige beleggingen opgenomen nog af te wikkelen beleggingstransacties en liquide middelen die beheerd worden door de vermogensbeheerder. De overige beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Herverzekering De waarde van de herverzekeringspolissen is bepaald op de contante waarde van de herverzekerde aanspraken berekend tegen dezelfde grondslagen als van toepassing op de voorziening pensioenverplichtingen. Er is echter geen excasso-opslag verwerkt. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de geamortiseerde kostprijs. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 44
Reserves De algemene reserve wordt bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is gelijk aan de contante waarde van de per balansdatum gefinancierde pensioenaanspraken, volgens de opgebouwde rechtenmethode. Dit wil zeggen dat de gefinancierde aanspraken overeenkomen met de per balansdatum tijdsevenredig verworven pensioenaanspraken. De contante waarde is berekend op basis van navolgende actuariële grondslagen: Overlevingsgrondslagen De door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde AG prognosetafel 2012-2062, startkolom 2013. Deze tafel is gecorrigeerd voor het verschil tussen de gehele Nederlandse bevolking en de deelnemerspopulatie van het pensioenfonds door gebruik te maken van de ervaringssterfte-tabel GITP 2012. Rekenrente De rekenrente wordt bepaald conform de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. In 2012 is de gemiddelde rente met 0,3% gedaald (ultimo 2012: 2,5%, ultimo 2011: 2,8%). Gehuwdheidsfrequentie Tot de pensioenleeftijd wordt voor alle deelnemers uitgegaan van 100% gehuwdheid, ongeacht de burgerlijke staat. Na ingang van het pensioen wordt uitgegaan van de feitelijke burgerlijke staat. Leeftijdsverschil man-vrouw De leeftijd wordt vastgesteld in jaren en maanden nauwkeurig. Hierbij is aangenomen dat de verzekerden zijn geboren op de eerste dag van de geboortemaand. De man wordt verondersteld drie jaar ouder te zijn dan de vrouw. Voorziening voor toekomstige excassokosten Voor de dekking van toekomstige kosten wordt de netto voorziening verhoogd met 2%. Wezenpensioen Voor ingegane wezen wordt geen sterfte verondersteld. Overige schulden en overlopende passiva Deze worden gewaardeerd op reële waarde.
GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATBEPALING Algemeen Voor zover niet anders vermeld worden baten en lasten verwerkt in het resultaat van het jaar, waarop zij betrekking hebben. Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 45
Beleggingsresultaten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt verstaan alle aan het boekjaar toe te rekenen inkomsten uit beleggingen, zijnde dividend van aandelen en de aan het boekjaar toe te rekenen rentebedragen van vastrentende beleggingen. Onder indirecte beleggingsopbrengsten wordt verstaan de verandering in de waarde van beleggingen. Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies en valutaverschillen. Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Premies herverzekering De overlijdensrisico's zijn ondergebracht bij Elips Life A.G. (een Swiss Re company), gevestigd in Vaduz en kantoorhoudend te Amstelveen. De risico's met betrekking tot arbeidsongeschiktheid zijn eveneens herverzekerd bij Elips Life A.G. Uitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de indirecte methode opgesteld. Er is onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit beleggingsactiviteiten en pensioenactiviteiten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 46
5
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2012
(in duizenden euro's)
ACTIVA 1. Beleggingen voor risico pensioenfonds
Vastgoed beleggingen Stand per 1 januari 2011 Aankopen/ verstrekkingen Verkopen/ aflossingen Overige mutaties Waardemutaties Stand per 31 december 2011 Aankopen/ verstrekkingen Verkopen/ aflossingen Overige mutaties Waardemutaties Stand per 31 december 2012
Aandelen
Vastrentende waarden
Overige beleggingen
Derivaten
Totaal
7.286
31.988
47.023
5
18.996
105.298
-
1.989
7.647
-
-
9.636
-572
-4.953 545 -1.723
-4.818 -10.860 11.882
-284 3.893 -45
5.261 12
-10.055 -1.161 9.554
6.714
27.846
50.874
3.569
24.269
113.272
-
15.735
15.837
2.343
2.543
36.458
-468
-15.942 6 3.901
-17.579 -897 9.886
341 -177
-2.459 -726 -12
-35.980 -1.276 13.130
6.246
31.546
58.121
6.076
23.615
125.604
Negatieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder de kortlopende schulden en overlopende passiva, 2012: nihil (2011: 1.450). De overige mutaties hebben betrekking op mutaties liquide middelen beleggingsrekening, nog af te handelen beleggingstransacties en de reclassificatie van de beleggingen (look-through principe). Er wordt niet belegd in de premiebijdragende onderneming. Reële waarde Schattingen en veronderstellingen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds gewaardeerd tegen reële waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de reële waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 47
Voor het bepalen van de reële waarde van de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals bijvoorbeeld derivaten zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Het fonds belegt zelf in beleggingsfondsen, maar met het oog op de transparantie inzake de beleggingen is de informatie in deze toelichting gebaseerd op de beleggingen in de portefeuilles van deze beleggingsfondsen (“Look through”). Directe marktnotering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd). Afgeleide marktnotering: geen directe beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data danwel een prijs gebaseerd op een transactie in een niet-actieve markt met een niet-significante prijsaanpassing (gebaseerd op aannames en schattingen). Waarderingsmodellen en -technieken: marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden. Op basis van deze indeling kan het volgende onderscheid worden gemaakt: (directe en afgeleide) marktnoteringen
Waarderingsmodellen en technieken
Totaal
Per 31 december 2012 Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
6.246 31.546 58.121 23.615
6.076 -
6.246 31.546 58.121 6.076 23.615
119.528
6.076
125.604
6.714 27.846 50.397 24.269
477 3.569 -
6.714 27.846 50.874 3.569 24.269
109.226
4.046
113.272
Per 31 december 2011 Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Opgemerkt wordt dat schattingen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte actuele waarden van financiële instrumenten derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waarde-oordelen ten aanzien van volatiliteit, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. Vastgoed beleggingen 31-12-2012
31-12-2011
Specificatie vastgoedbeleggingen naar soort: Niet-beursgenoteerd indirect vastgoed (participaties in beleggingsfondsen)
6.246
6.714
De vastgoed beleggingen worden in Nederland belegd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 48
Aandelen 31-12-2012
31-12-2011
Specificatie naar soort: Aandelenbeleggingsfondsen
31.546 31-12-2012
27.846
31-12-2011 In %
In %
Specificatie aandelen naar bedrijfstak: Transport en opslag Financiële instellingen (w.o. banken en verzekeraars) Nijverheid en industrie Overige dienstverlening Overige
587
1,9
522
1,9
5.911 12.879 11.968 201
18,7 40,9 37,9 0,6
4.452 11.878 10.946 48
16,0 42,6 39,3 0,2
31.546
100,0
27.846
100,0
3.499 14.070 2.497 2.040 1.341 873 662 585 681 697 708 437 393 3.063
11,1 44,4 7,9 6,5 4,3 2,8 2,1 1,9 2,2 2,2 2,2 1,4 1,3 9,7
2.728 12.677 2.168 2.253 946 1.049 743 814 703 492 347 403 302 2.221
9,8 45,3 7,8 8,1 3,4 3,8 2,7 2,9 2,5 1,8 1,3 1,5 1,1 8,0
31.546
100,0
27.846
100,0
21.592 28.629 6.308 675 917
37,2 49,1 10,9 1,2 1,6
24.229 20.715 4.496 454 980
47,6 40,8 8,8 0,9 1,9
58.121
100,0
50.874
100,0
Specificatie aandelen naar regio: Euro landen Verenigde Staten Japan Groot-Brittannië Zwitserland Canada Australië Brazilië Zuid-Korea China Hong Kong Zuid-Afrika Taiwan Overige
Vastrentende waarden Specificatie vastrentende waarden naar soort: Staatsobligaties, niet index-linked Credits Hypotheken Lening op schuldbekentenis Index-linked bonds Overige
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 49
31-12-2012
31-12-2011 In %
In %
Specificatie vastrentende waarden naar bedrijfstak: Overheidsinstellingen Banken Handels- en industriële instellingen Andere staten Overige
15.117 10.815 15.646 2.942 13.601
26,0 18,6 26,9 5,1 23,4
16.760 7.979 11.988 832 13.315
32,9 15,7 23,6 1,6 26,2
58.121
100,0
50.874
100,0
47.765 1.934 8.422
82,2 3,3 14,5
41.351 1.655 7.868
81,2 3,3 15,5
58.121
100,0
50.874
100,0
Specificatie vastrentende waarden naar regio: Europa Verenigde Staten Opkomende markten
Derivaten Positieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar zijn gepresenteerd onder derivaten bij de beleggingen. Negatieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar zijn gepresenteerd onder de overige schulden en overlopende passiva. Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2012: Type contract
Forward EUR-USD Forward EUR-GBP Forward EUR-JPY Interest rate futures Interest rate swaps
Contractomvang
32.600 2.200 230.000 5.031 91.825
Activa
Passiva
480 27 209 5 5.355
-
6.076
-
De rentederivaten zijn afkomstig uit beleggingen in beleggingsfondsen, deze worden afzonderlijk gepresenteerd door het toepassen van het doorkijkprincipe. Het fonds ontvangt hiervoor geen collateral.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 50
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2011: Type contract
Forward EUR-USD Forward EUR-GBP Forward EUR-JPY Interest rate futures Interest rate swaps
Contractomvang
28.500 2.000 220.000 3 91
Activa
Passiva
42 3.527
1.238 98 114 -
3.569
1.450
De contractomvang van de valutaderivaten zijn weergegeven in vreemde valuta.
31-12-2012
31-12-2011
Overige beleggingen Geldmarktfonds Commodities Infrastructure beleggingen Overige beleggingsdebiteuren en -crediteuren Citygroup beleggingsbank
18.264 2.493 2.644 -113 327
19.182 2.499 2.572 -8 24
23.615
24.269
2012
2011
2. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Gewijzigde rentetermijnstructuur Benodigde rentetoevoeging Resultaat op sterfte Resultaat op arbeidsongeschiktheid Uitkeringen Wijziging actuariële grondslagen Overige mutaties
1.783 79 25 6 -66 -222 -1 15
1.686 87 22 -53 372 -210 7 -128
1.619
1.783
31-12-2012
31-12-2011
3. Vorderingen en overlopende activa Vooruitbetaalde kosten Rekening-courant herverzekeraar
3 43
3 -
46
3
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 51
31-12-2012
31-12-2011
4. Liquide middelen ABN AMRO Bank N.V.
192
487
Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn en niet het karakter van beleggingen hebben. Bankrekeningen die beheerd worden door de vermogensbeheerder zijn onder de overige beleggingen opgenomen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 52
PASSIVA 5. Reserves Algemene reserve
Stand per 1 januari 2011 Uit bestemming saldo van baten en lasten
-6.717 -11.513
Stand per 31 december 2011 Uit bestemming saldo van baten en lasten
-18.230 12.155
Stand per 31 december 2012
-6.075
31-12-2012
31-12-2011
Solvabiliteit Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
5.399 15.877
5.342 21.713
De vermogenspositie van het pensioenfonds is slecht, ultimo 2012 is er nog steeds sprake van een dekkingstekort. De dekkingsgraad van het fonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de kortlopende schulden en overlopende passiva te delen op de technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans. De dekkingsgraad na korting bedraagt ultimo 2012 95,4% (ultimo 2011 86,2%). Het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) is bepaald op basis van de in artikel 11 van het "Besluit Financieel Toetsingskader pensioenfondsen" omschreven formule. Het MVEV van het pensioenfonds bedraagt 4,0% van de technische voorzieningen, ofwel 5.399. Het vereist eigen vermogen (VEV) is vastgesteld door toepassing van het standaardmodel van DNB. Het vereist vermogen is zodanig vastgesteld dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het fonds binnen één jaar in een dekkingstekort geraakt. Het vereist eigen vermogen per 31 december 2012 bedraagt 11,9% van de technische voorzieningen, ofwel 15.877. Herstelplan Het herstelplan van het fonds gaat uit van een herstel tot het minimaal vereiste eigen vermogen binnen 5 jaar. Hiervoor werden de volgende maatregelen getroffen: 1 Geen indexatie tot een dekkingsgraad van 105%, daarboven naar rato. 2 Tot een dekkingsgraad van 105% wordt de premie jaarlijks met 0,5% verhoogd. Als de premie niet kostendekkend is, wordt een extra storting betaald tot het niveau, dat de premie kostendekkend is. 3 Als per 1 januari 2012 de dekkingsgraad lager is dan 105%, worden de opgebouwde aanspraken voor alle belanghebbenden gelijk voorwaardelijk gekort. Deze korting kan ongedaan worden gemaakt. Het definitieve herstelplan is, na intensief overleg met DNB, door het bestuur in oktober 2009 ingediend. DNB heeft het herstelplan in november 2009 goedgekeurd. Uit het herstelplan blijkt een verwachte dekkingsgraad per 31 december 2012 van 96,7%. Aangezien de werkelijke dekkingsgraad 95,4% bedraagt, loopt het pensioenfonds achter op het herstelpad.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 53
De evaluatie van het herstelplan 2011 heeft het voorgenomen kortingspercentage bepaald dat benodigd is om eind 2013 uit het dekkingstekort te geraken. DNB heeft in 2011 aangegeven dat pensioenfondsen per 1 april 2013 de korting mogen maximeren op 7,0%. Van deze mogelijkheid maakt het fonds gebruik. In een mailing aan de deelnemers van 31 januari 2012 is dit besluit aan de deelnemers toegelicht. De vaststelling van deze korting is gebaseerd op het dekkingspercentage eind 2012 en het op 31 december 2013 vereiste minimum van 104,0%. Het herstelplan vereist deze minimale dekkingsgraad op 31 december 2013. Als eind 2013 de voorgenomen korting niet voldoende is gebleken, dan moet het fonds per 1 april 2014 (op de stand van 31 december 2013) aanvullend korten om het benodigde herstel te bereiken.
6. Technische voorzieningen Pensioenverplichting Stand per 1 januari 2011 Mutatie technische voorzieningen
111.157 20.919
Stand per 31 december 2011 Mutatie technische voorzieningen
132.076 1.236
Stand per 31 december 2012
133.312 2012
2011
Mutatie technische voorzieningen Pensioenopbouw Rentetoevoeging Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen Vrijgevallen kosten uit de TV Saldo overdrachten van rechten Wijziging marktrente Wijziging actuariële grondslagen Korten van aanspraken/rechten Overige wijzigingen
2.519 2.040 -3.362 -67 9.523 1.088 -9.982 -523
2.858 1.440 -2.984 -60 -36 17.529 2.611 -439
1.236
20.919
Voor de toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting in de staat van baten en lasten.
De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorie van deelnemers als volgt samengesteld: 31-12-2012 31-12-2011 Aantal Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
Aantal 273 434 126
47.279 36.999 49.034
286 426 106
52.946 39.880 39.250
833
133.312
818
132.076
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat geen sprake is van een financieringsachterstand. Dit betekent dat alle opgebouwde aanspraken zijn opgenomen in de technische voorzieningen. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 54
Korte beschrijving van de pensioenregeling Stichting Pensioenfonds GITP voert een uitkeringsregeling op basis van middelloon uit. Toeslagverlening De toeslagverlening op pensioenaanspraken en op pensioenuitkeringen is voorwaardelijk en vindt alleen plaats als de financiële middelen van het fonds dit toelaten. Het bestuur van het pensioenfonds beslist elk jaar of er een toeslag wordt verleend. Gestreefd wordt naar een toeslag op pensioenaanspraken van deelnemers die gelijk is aan de algemene loonstijging in de onderneming van de werkgever. De toeslagverlening zal echter nooit meer bedragen dan 8%. Voor ingegane pensioenen, de aanspraken van ex-deelnemers en de eventuele aanspraken op bijzonder partnerpensioen van de ex-partners wordt gestreefd naar een toeslag die gelijk is aan de ontwikkeling van het afgeleide consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens. De toeslagverlening zal echter nooit meer bedragen dan 8%. Er is voor toekomstige toeslagen geen geld gereserveerd en er wordt ook bij de bepaling van de hoogte van de pensioenpremies geen rekening gehouden met toeslagverlening. De toeslagverlening in de afgelopen drie jaren is in overeenstemming met dit beleid. Sinds oktober 2008 is het fonds in onderdekking. In het toeslagbeleid is opgenomen dat bij een dekkingsgraad lager dan 105% geen toeslagen worden toegekend. Derhalve heeft het bestuur moeten besluiten per 1 januari 2012 de opgebouwde aanspraken niet te verhogen. Aangezien ook in december 2012 de dekkingsgraad lager dan 105% was, heeft het bestuur ook moeten besluiten per 1 januari 2013 geen toeslagen toe te kennen.
31-12-2012
31-12-2011
7. Overige schulden en overlopende passiva Derivaten Schuld aan werkgever Afdracht loonheffingen en premies Rekening-courant herverzekeraar Te betalen overlopende kosten
89 93 42
1.450 17 76 117 39
224
1.699
Over de schuld aan de werkgever wordt 1,38% (2011: 2,18%) interest verrekend. Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
RISICOBEHEER EN DERIVATEN Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico's. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Een belangrijk risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 55
De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: Vermogen
Technische voorzieningen
Dekkingsgraad %
Stand per 31 december 2011 Mutatie
113.846 13.391
132.076 1.236
86,2 9,2
Stand per 31 december 2012
127.237
133.312
95,4
2012
2011
%
%
Dekkingsgraad per 1 januari Beleggingsresultaat Premie Uitkeringen Grondslagen Overige mutaties Korten van aanspraken/rechten
86,2 4,2 0,1 -0,3 -0,8 -1,0 7,0
94,0 -5,4 0,5 -0,2 -4,9 2,2 -
Dekkingsgraad per 31 december
95,4
86,2
31-12-2012
31-12-2011
Het tekort op FTK grondslagen is als volgt: Voorziening pensioenverplichtingen Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico S10 Aktief management Diversificatie effect
133.312
132.076
4.825 11.324 3.305 1.815 2.898 4.789 622 -13.701
5.649 14.326 3.761 2.280 10.503 4.872 -19.678
15.877
21.713
Vereist pensioenvermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig pensioenvermogen
149.189 127.237
153.789 113.846
Tekort/Tekort
-21.952
-39.943
Vereist eigen vermogen (vereiste buffers)
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische asset mix in de evenwichtssituatie. Uit hoofde van prudentie zijn de buffers, evenals in 2011, gebaseerd op de strategische asset mix aangezien dit een hogere buffer tot gevolg heeft dan de feitelijke asset mix.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 56
Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico's. Deze beleidsinstrumenten betreffen: - beleggingsbeleid - premiebeleid - herverzekeringsbeleid - toeslagbeleid De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALMstudies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario's. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings-)risico's. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten.
Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Renterisico Renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Dit risico bestaat doordat beleggingen en verplichtingen niet in dezelfde mate gevoelig zijn voor rentebewegingen. Het renterisico neemt af naarmate de looptijd van de beleggingen meer overeenkomt met de looptijd van de verplichtingen. Het beleid van het fonds is om het nominale renterisico van de verplichtingen voor circa 62,5% af te dekken. Ultimo 2012 is het renterisico op basis van onderstaand overzicht circa 57%. Het fonds realiseert afdekking van renterisico door meer langlopende (staats)obligaties te kopen in plaats van aandelen. Daarnaast maakt het fonds (niet actief) gebruik van renteswaps en swaptions. Bij een renteswap wordt een vaste lange rente geruild tegen een variabele korte rente. Het pensioenfonds ontvangt in dit geval een lange rente, vergelijkbaar met de kasstroom van een langlopende obligatie en betaalt daarvoor een variabele korte rente (bijvoorbeeld EURIBOR). Het fonds betaalt hiervoor een swappremie. Bij het afsluiten van een swap of swaption wordt de "duratie-mismatch" verkleind, maar ontstaan nieuwe risico's zoals tegenpartij-, liquiditeits- en juridische risico's. Deze risico's worden door het fonds acceptabel geacht. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. 31-12-2012 Balanswaarde
Vastrentende waarden (voor derivaten) Vastrentende waarden (na derivaten) Voorziening pensioenverplichtingen
58.121 58.121 133.312
31-12-2011
Duration
5,4 27,2 17,1
Balanswaarde
50.874 50.874 132.076
Duration
5,3 28,0 17,7
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 57
Op balansdatum is de duration van de beleggingen aanzienlijk langer dan de duration van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde "duration-mismatch". Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van de beleggingen minder snel stijgt dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur) daalt, waardoor de dekkingsgraad zal dalen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel dalen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: 31-12-2012
31-12-2011 in %
Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd 1-5 jaar Resterende looptijd > 5 jaar Niet beschikbaar
in %
1.155 21.003 29.852 6.111
2,0 36,1 51,4 10,5
2.575 20.730 24.477 3.092
5,1 40,8 48,0 6,1
58.121
100,0
50.874
100,0
Gevoeligheidsanalyse Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico wordt gemitigeerd door diversificatie. Valutarisico Valutarisico is het risico dat wisselkoersschommelingen de waarde van een belegging beïnvloeden. Het grootste deel van de beleggingsportefeuille is belegd in in euro's genoteerde waarden. Het totaalbedrag dat niet in euro's is belegd bedraagt ultimo 2012 35% (2011: 36%) van de beleggingsportefeuille en is voor 68% (2011: 66%) afgedekt. Het valutarisico in US dollars, Britse ponden en Japanse Yens is voor 99% (2011: 92%) afgedekt. De overige valutarisico's worden conform het beleid niet afgedekt.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 58
De vreemde valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Positie voor afdekking
AUD CAD CHF DKK GBP HKD JPY SGD USD NOK SEK Overige valuta
Valutaderivaten
Nettopositie na afdekking 2012
Nettopositie na afdekking 2011
662 931 1.345 252 2.096 1.305 2.718 304 25.726 52 375 8.643
-2.738 -2.226 -25.199 -
662 931 1.345 252 -642 1.305 492 304 527 52 375 8.643
740 673 948 68 133 732 -18 174 2.342 110 267 7.695
44.409
-30.163
14.246
13.864
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito's worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)derivatenposities worden aangegaan (en aan bijvoorbeeld herverzekeraars). Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 31-12-2012
31-12-2011 In %
AAA AA A BBB BB < BB Overige
In %
12.823 5.793 11.537 19.933 2.418 3.935 1.682
22,1 10,0 19,9 34,1 4,2 6,8 2,9
16.898 8.024 10.577 7.957 2.328 2.904 2.186
33,2 15,8 20,8 15,6 4,6 5,7 4,3
58.121
100,0
50.874
100,0
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 59
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Actuariële risico's De belangrijkste actuariële risico's zijn de risico's van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Langlevenrisico Het langlevenrisico is het belangrijkste actuariële (verzekeringstechnische) risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG-prognosetafel 2012-2062 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Overlijdensrisico Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen ("schadereserve"). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het fonds heeft het nabestaanden- en wezenpensioen op risicobasis herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande, verzekeringsmaatschappij. Daarnaast is eveneens het arbeidsongeschiktheidsrisico herverzekerd.
Toeslagrisico Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om toeslagen te geven op pensioenrechten en -aanspraken. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagverlening voorwaardelijk is. In 2011 en 2012 zijn geen toeslagen toegekend.
Concentratierisico In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico's kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio's, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 60
31-12-2012
staatsobligaties Italië staatsobligaties Nederland staatsobligaties Spanje
4.326 3.483 -
31-12-2011
6.754 6.625 4.504
Ultimo 2012 waren de beleggingen in staatsobligaties Spanje kleiner dan 2% van het balanstotaal.
Overige niet-financiële risico's Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico's worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. Monitoring door het bestuur vindt plaats door de beoordeling van de periodieke SLA-rapportages. In de ISAE 3402 Type II Rapportage van Syntrus Achmea is de kwaliteitszekerheid van de verschillende processen vastgelegd.
Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van beleggingsfondsen die gebruik maken van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico's bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Gebruik wordt gemaakt van onder meer de volgende instrumenten. Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt t aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden binnen de beleggingsfondsen valutarisico's afgedekt. Renteswaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het t uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden. De rentederivaten van het fonds zijn afkomstig uit beleggingen in beleggingsfondsen, deze worden afzonderlijk gepresenteerd door het toepassen van het doorkijkprincipe. Het fonds ontvangt hiervoor geen collateral.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 61
Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen het fonds en de sponsor, zijnde de aangesloten ondernemingen, en haar bestuurders. Transacties met bestuurders Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. Er zijn geen leningen verstrekt aan en er zijn geen vorderingen op (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen Betreffende de uitvoeringsovereenkomst tussen fonds en werkgever met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling wordt verwezen naar de uitvoeringsovereenkomst.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Langlopende contractuele verplichtingen Het fonds heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. voor een periode van 4 jaar, deze overeenkomst liep ultimo 2012 af. Per 1 januari 2013 is een nieuw contract afgesloten met een looptijd van 2 jaar. Ook is een contract afgesloten voor de uitvoering van de reglementswijziging in 2013. De te betalen vergoeding over 2012 bedraagt 228 (2011: 233). De totale verplichting voor de resterende looptijd bedraagt 468 (excl. indexering, inclusief reglementswijziging). Het fonds heeft sinds 1 juli 2008 een vermogensbeheerovereenkomst afgesloten met Robeco Institutional Asset Management B.V. voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van 12 maanden. De te betalen vergoeding voor 2013 bedraagt circa 250 (2012: 249).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 62
6
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2012
(in duizenden euro's) 2012
2011
8. Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Premiebijdragen van werkgevers en werknemers FVP-koopsommen
2.852 3
3.282 9
2.855
3.291
De totale bijdrage van werkgevers en werknemers bedraagt 20,0% (2011: 22,0%) van de loonsom. De FVP-koopsommen worden aangewend voor inkoop van extra pensioenaanspraken. De zuiver kostendekkende, gedempte kostendekkende, benodigde en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: Zuiver kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie Premie die bijdraagt aan herstel Benodigde premie Feitelijke premie
3.211 2.657 2.899 2.899 2.855
3.540 3.167 3.225 3.225 3.291
De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie (inclusief koopsom herstelplan) is als bate verantwoord. De feitelijke premie dient minimaal gelijk te zijn aan de gedempte kostendekkende premie. Daarnaast is, gezien het dekkingstekort, de eis gesteld dat de feitelijke premie bijdraagt aan het herstel van het fonds. De feitelijke premie is echter lager dan de minimale premie. Hierdoor draagt de premie niet bij aan herstel. In 2012 heeft het fonds echter gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot een adempauze en hoeft het fonds daarom niet te voldoen aan de eis dat de premie moet bijdragen aan het herstel.
De samenstelling van de zuiver kostendekkende premie is als volgt: Nominale pensioeninkoop op marktwaarde Opslag voor uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen) Risicopremies
2.178 279 413 341
2.410 250 432 448
3.211
3.540
Bovenstaande berekening waarbij de solvabiliteitsopslag gelijk gesteld is op het minimaal vereiste eigen vermogen bedraagt 2.899. De solvabiliteitsopslag bedraagt in dit geval 101 (4,0%).
Samenstelling van de gedempte kostendekkende premie Nominale pensioeninkoop op marktwaarde Opslag voor uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen) Risicopremies
1.721 279 335 322
2.105 250 383 429
2.657
3.167
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 63
9. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten 2012
Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overige opbrengsten en lasten
Kosten van vermogensbeheer 2012
Totaal 2012
788 6 406 2
-468 3.901 9.874 -177 -
-276
-468 4.689 9.880 -177 406 -274
1.202
13.130
-276
14.056
Directe beleggingsopbrengsten 2011
Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overige opbrengsten en lasten
Indirecte beleggingsopbrengsten 2012
Indirecte beleggingsopbrengsten 2011
Kosten van vermogensbeheer 2011
Totaal 2011
864 30 -683 1
-572 -1.723 11.882 -45 12 -
-343
-572 -859 11.912 -45 -671 -342
212
9.554
-343
9.423
2012
2011
10. Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Overgedragen pensioenverplichtingen
-
-20
Dit betreft de ontvangst van of betaling aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra dienstjaren. De toevoeging aan de technische voorziening uit hoofde van de overgenomen pensioenverplichtingen bedraagt 0. Het resultaat op de overgenomen pensioenverplichtingen bedraagt in 2012: 0 (2011: 0). De afname van de technische voorziening uit hoofde van de overgedragen pensioenverplichtingen bedraagt 0. Het resultaat op de overgedragen pensioenverplichtingen bedraagt in 2012: 0 (2011: 16). Pensioenfondsen mogen volgens de Pensioenwet geen waardeoverdrachten uitvoeren als de dekkingsgraad lager dan 100% is. Bij pensioenfonds GITP is hiervan sprake sinds oktober 2008. De in 2011 overgedragen pensioenverplichtingen betreffen vóór die periode in gang gezette waardeoverdrachten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 64
2012
2011
11. Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheid Afkopen
2.807 416 12 152 13
2.395 416 15 219 8
3.400
3.053
De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 438,44 per jaar (2011: € 427,29) overeenkomstig de Pensioenwet (artikel 66). De toeslag op uitkeringen per 1 januari 2012 is door het bestuur vastgesteld op 0% (1 januari 2011: 0%).
12. Mutatie technische voorzieningen Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is het bedrag opgenomen dat benodigd is voor de opbouw (comingservice en backservice) van de pensioenaanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Daarnaast zijn de risicokoopsommen voor overlijden en arbeidsongeschiktheid opgenomen. Rentetoevoeging De voorziening pensioenverplichtingen is in het boekjaar opgerent met 1,544% (2011: 1,296%). Dit is de éénjaarsrente uit de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur per 31 december 2011. Pensioenuitkeringen en afkopen In deze post is de afname van de technische voorzieningen opgenomen die op basis van de pensioenaanspraken wordt verwacht. Daarnaast is hierin de afname van de technische voorzieningen uit hoofde van afkoop opgenomen. Wijziging rentetermijnstructuur Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van deze herrekening is onder deze post opgenomen. Wijziging actuariële uitgangspunten De overlevingsgrondslagen zijn gebaseerd op de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde AG prognosetafel 2012-2062, startkolom 2013. Ultimo 2012 is deze tafel gecorrigeerd voor het verschil tussen de gehele Nederlandse bevolking en de deelnemerspopulatie van het pensioenfonds door gebruik te maken van de ervaringssterfte tabel 'GITP 2012' (gebaseerd op en afgeleid van door CBS gepubliceerde levensverwachtingen per inkomenscategorie).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 65
Overige wijzigingen 2012 Resultaat Resultaat Resultaat Resultaat
op kanssystemen: op sterfte op arbeidsongeschiktheid op mutaties
2011 241 237 45
324 -81 196
523
439
322 64 107
282 73 108
Totaal premies Uitkering herverzekerde pensioenen Uitkeringen premies van vrijgestelden Uitkeringen van kapitalen
493 -288 -68 -527
463 -231 -75 -135
Totaal uitkeringen
-883
-441
-390
22
164
-97
257 39 50
243 40 27
346
310
13. Herverzekeringen Premies voor overlijdensrisico Premies voor premievrijstellingsrisico Premies voor arbeidsongeschiktheidsrisico
14. Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
15. Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratiekosten Adviseurs- en controlekosten Overige kosten
De accountantskosten bedragen in 2012 in totaal 24 (2011: 29). Deze kosten zijn gemaakt voor onderzoek van de jaarrekening. Deze werkzaamheden zijn uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. te Rotterdam.
Personeelsleden Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. Het pensioenfonds heeft in 2012 13 aan bestuursvergoedingen betaald.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 66
OVERIGE GEGEVENS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 67
OVERIGE GEGEVENS 1
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum
Geen vermeldenswaardige gebeurtenissen na balansdatum.
2
Resultaatverdeling
In de statuten van het fonds is niets opgenomen met betrekking tot de resultaatbestemming. Het bestuur heeft besloten om het saldo van baten en lasten van 12.155 toe te voegen aan de algemene reserve. Nijmegen, 14 juni 2013
Stichting Pensioenfonds GITP Het bestuur
B. Rietdijk Voorzitter
R.F.J. Steens Secretaris
A. van Beek-Gordijn Bestuurslid
J.G.M. Linnemann Bestuurslid
M. van Dierendonck Bestuurslid
H. Hijlkema Bestuurslid
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 68
3
ACTUARIËLE VERKLARING
Opdracht Door Stichting Pensioenfonds GITP te Nijmegen is aan Triple A – Risk Finance Certification B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2012.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist t eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. t Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131, 132 en 133. Inzake artikel 137 onthoud ik mij van mijn oordeel, aangezien er recentelijk geen continuïteitsanalyse en/of consistentietoets is uitgevoerd door het pensioenfonds. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds GITP is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort. Amsterdam, 14 juni 2013 drs. P. Heesterbeek AAG verbonden aan Triple A – Risk Finance Certification B.V.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 69
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 70
4
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds GITP Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2012 van Stichting Pensioenfonds GITP te Nijmegen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de staat van baten en lasten over 2012 en de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het stichtingskapitaal en de reserves en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het stichtingskapitaal en de reserves van Stichting Pensioenfonds GITP per 31 december 2012 en van het saldo van baten en lasten over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 71
Paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden Wij vestigen de aandacht op pagina 19 van het bestuursverslag en pagina 50 van de jaarrekening, waarin het bestuur meldt besloten te hebben dat, tenzij de dekkingsgraad op 31 december 2012 voldoende zal zijn verbeterd, per 1 april 2013 zal worden overgegaan tot het korten van de opgebouwde aanspraken en rechten. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag , voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag , voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 14 juni 2013 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Origineel is getekend door S.A. van Kempen RA
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 72
BIJLAGEN
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 73
1
VERLOOPSTAAT DEELNEMERS 2012 Aantal
2011 Aantal
Aantal
Aantal
Deelnemers Stand vorig boekjaar Nieuwe toetredingen Ontslag met premievrije aanspraak Ingang pensioen Overlijden Andere oorzaken
286 21 -27 -7 -1 1
Stand einde boekjaar
291 20 -22 -2 -1 -
-13
-5
273
286
426
418
Gewezen deelnemers Stand vorig boekjaar Ontslag met premievrije aanspraak Waardeoverdrachten Ingang pensioen Overlijden Afkopen
27 -12 -1 -6
Stand einde boekjaar
22 -1 -7 -6 8
8
434
426
106
99
Pensioentrekkenden Stand vorig boekjaar Ingang pensioen Overlijden Andere oorzaken
Stand einde boekjaar
19 -1 2
10 -3 20
7
126
106
833
818
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 74
2
BEGRIPPENLIJST
Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) Asset Liability Management (ALM) Asset mix
Benchmark Commodities Custodian Directe beleggingsopbrengsten Dekkingsgraad Duration Fed Feitelijke premie FTK
Futures
FVP koopsom
Een 'bedrijfsplan' waarin integraal inzicht wordt gegeven in het functioneren van het fonds. Naast gegevens over de bedrijfsvoering bevat deze nota informatie over het door het fonds gevoerde premie- en beleggingsbeleid. Het integrale beheer van beleggingen en verplichtingen met als doel de beleggingen optimaal op de verplichtingen af te stemmen. De opdeling van een beleggingsportefeuille in verschillende beleggingscategorieën, zoals vastrentende waarden, aandelen, onroerend goed, commodities en liquiditeiten. Een ijkpunt waartegen ontwikkelingen in/van een beleggingsportefeuille worden afgezet. Hiervoor wordt een maatgevende index gekozen. Grondstoffen (bijvoorbeeld olie, metalen etc.). Een bank die verantwoordelijk is voor het bewaren en administreren van effecten zoals aandelen en obligaties. Netto exploitatieopbrengsten uit onroerende zaken, rente, dividend en soortgelijke opbrengsten. De waarde van de bezittingen van een pensioenfonds als percentage van de waarde van de pensioenverplichtingen. Een maatstaf voor rentegevoeligheid en/of een gewogen gemiddelde looptijd van de contante waarde van verschillende kasstromen. Federal Reserve Board. De Amerikaanse centrale bank. In het financieel toetsingskader gehanteerde term. Afhankelijk van de bestemming betreft dit de ontvangen werkgevers- en/of werknemersbijdragen. Benaming van het toezichtregime “Financieel toetsingskader” dat per 1 januari 2007 van toepassing is op de financiële positie en het financiële beleid van pensioenfondsen. Het toezichtsregime is verankerd in de Pensioenwet. Een future (of termijncontract) is een financieel contract tussen twee partijen die zich verbinden om op een bepaald tijdstip een bepaalde hoeveelheid van een product of financieel instrument te verhandelen tegen een vooraf bepaalde prijs. Men komt dus een transactie in de toekomst overeen.
Indirecte beleggingsopbrengsten
Bijdrage vanuit de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering om te voorzien in de mogelijkheid van pensioenopbouw tijdens de werkloosheid van deelnemers van veertig jaar of ouder en hun nabestaanden. Voorts kunnen bijdragen worden verstrekt gedurende een reïntegratieperiode. Gerealiseerde en ongerealiseerde waardemutaties van beleggingen en valutaresultaten.
Intrest Rate Swaps (IRS)
Een financiële constructie waarbij intrest betalingen worden uitgewisseld met een tegenpartij. Dit wordt toegepast om het renterisico van het fonds te verminderen.
Kostendekkende premie
In het financieel toetsingskader gehanteerde term. De kostendekkende premie is de premie die volgens FTK voorschriften zou moeten worden ontvangen en bestaat onder andere uit: de premie voor de jaarlijkse inkoop van ouderdomspensioen, de risicopremies voor nabestaandenpensioen, een opslag voor excassokosten, solvabiliteitsopslag en uitvoeringskosten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 75
Performance
De beleggingsresultaten op basis van total returns die een vermogensbeheerder heeft behaald over een door hem gedurende een bepaalde tijd beheerde portefeuille. Deze prestatie wordt veelal vergeleken met die van de benchmark.
Reële waarde
De pensioenwet schrijft waardering van beleggingen tegen marktwaarde voor. Het begrip marktwaarde is te beschouwen als een synoniem van reële waarde. Om aan te sluiten op het toenemende gebruik (ook internationaal) van het begrip reële waarde (fair value) wordt dit begrip in dit rapport gehanteerd.
Rentetermijnstructuur (RTS)
Een overzicht van rentepercentages behorende bij verschillende looptijden, zoals maandelijks gepubliceerd door DNB.
Service Level Agreement (SLA)
Beschrijving van overeengekomen dienstverlening tussen partijen bij uitbesteding van bedrijfsprocessen.
Solvabiliteit
Een maatstaf die een indicatie geeft van de financiële positie van een organisatie.
Swap
Een overeenkomst tussen twee partijen waarbij wordt afgesproken om gedurende een bepaalde periode bepaalde betalingen met elkaar uit te wisselen, bijvoorbeeld het ruilen van vaste rentebetalingen en variabele rentebetalingen.
UFR
De Ultimate Forward Rate (UFR) werd in 2012 voorgesteld als rekenrente na het laatste liquide punt in de swaptermijnmarkt. Het is een risicovrije rekenrente voor langjarige contracten, waarin wegens de lange looptijd onvoldoende handel in bestaat.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 76
3
VERSLAG COMPLIANCE OFFICER STICHTING PENSIOENFONDS GITP 2012
Jaarlijks rapporteert de Compliance Officer van Stichting Pensioenfonds GITP ten over zijn werkzaamheden en doet aanbevelingen op basis van de resultaten van zijn werkzaamheden. Over het jaar 2012 zijn er geen meldingen geweest met betrekking tot (potentiële) belangenconflicten of persoonlijke transacties met voorwetenschap zoals genoemd in de gedragscode versie 2011 artikel 6 en 7. Alle bestuursleden hebben een "Verklaring omtrent naleving gedragscode" over het jaar 2012 ingevuld en ondertekend. Er zijn geen andere aanwijzingen geweest in 2012, die aanleiding hadden kunnen geven tot een nader onderzoek door de Compliance Officer. Op basis van bovenstaande resultaten is er geen aanleiding tot het formuleren van aanbevelingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds GITP 77