Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
Jaarrapport 2012
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Postbus 90170 5000 LM Tilburg E-mail:
[email protected] Telefoon: 013 - 462 35 19 Internetsite: www.pensioenfondsverloskundigen.nl
INHOUDSOPGAVE Pagina
A B C D E F
G 1 2 3 4 5 6 H 1 2 3 4
Voorwoord Kerncijfers Karakteristieken van het pensioenfonds Verslag van het verantwoordingsorgaan Verslag visitatiecommissie Bestuursverslag Hoofdlijnen Beleggingenparagraaf Financiele situatie Risicoparagraaf Toekomstparagraaf JAARREKENING Balans per 31 december 2012 Staat van baten en lasten over 2012 Kasstroomoverzicht 2012 Toelichting behorende bij de jaarrekening Toelichting op de balans per 31 december 2012 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2012 OVERIGE GEGEVENS Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum Resultaatverdeling Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
4 7 10 20 26 28 29 37 43 47 49 51 52 53 54 59 72 78 78 79 81
BIJLAGEN 1 2
Verloopstaat deelnemers Pensioenregeling
84 85
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 3
A
VOORWOORD
VOORWOORD
In dit jaarverslag over 2012 van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (SPV) leest u hoe SPV het in het afgelopen jaar heeft gedaan als pensioenfonds. Pensioenen stonden opnieuw breed in de belangstelling. Regelmatig werd er in de media gesproken over dekkingsgraden, de noodzaak om wel of niet te korten op pensioenrechten en de (on-)mogelijkheid voor de diverse fondsen om toeslagen te verlenen. In dit jaarverslag geven wij een nadere toelichting. Bestuur 2012 was in bestuurlijk opzicht een positief jaar voor SPV. Eind 2012 heeft het bestuur 2 nieuwe bestuursleden mogen verwelkomen, Marian van der Berg en Sjaak Toet, die zich in 2011 en 2012 ingewerkt hebben, en eind 2012, na voordracht van onze deelnemersvereniging en toestemming van De Nederlandsche Bank ( DNB), door het bestuur zijn benoemd. Eén vacature resteert in het bestuur. Dekkingsgraad en herstelplan De dekkingsgraad is de maat van de verhouding tussen de bezittingen en de verplichtingen van het pensioenfonds. De minimaal vereiste dekkingsgraad van het pensioenfonds is 104,4%. De vereiste dekkingsgraad bedraagt per 31 december 2012 116,2%. Vanwege de financiële situatie heeft het pensioenfonds in maart 2009 een herstelplan voor de lange termijn bij DNB ingediend. Vervolgens is in november 2011 een herziene versie van het langetermijn herstelplan en is tevens een kortetermijn herstelplan ingediend bij DNB. DNB heeft eind maart 2012 akkoord gegeven op het door SPV ingediende kortetermijn en langetermijn herstelplan. Eind augustus 2014 moet de dekkingsgraad van het pensioenfonds weer ten minste 104,4% bedragen. Eind 2012 bedroeg de dekkingsgraad 102,0% en zodoende is er dus sprake van een dekkingstekort en een reservetekort. Op basis van de huidige financiële positie (dekkingsgraad eind april 2013: 106,0%) is de verwachting dat een dekkingsgraad van 104,4% eind augustus 2014 haalbaar is. Onder het geldende korte termijn herstelplan bedraagt de resterende herstelperiode voor het dekkingstekort nog ruim 1 jaar. De einddatum van het lange termijn herstelplan is 31 december 2023. De verwachte resterende herstelperiode voor het reservetekort (langetermijnherstelplan) bedraagt ongeveer 5 jaar. Eind 2012 loopt SPV in het herstel vooruit op het herstelplan, zodat een verlaging van de pensioenen voor 2014 niet aan de orde is. SPV heeft echter wel het premiebeleid voor 2013 moeten aanpassen, om de verhouding tussen de kosten van de pensioenopbouw en de premie te verbeteren. In dit jaarverslag leest U er alles over. Toeslag in 2012 Het bestuur van SPV heeft de onvoorwaardelijke toeslag van 2% verleend in 2012, conform het reglement. Voor een voorwaardelijke toeslag was geen financiële ruimte gezien het bovenvermelde herstelpad. De deelnemers zijn hierover geïnformeerd in een brief, in het UPO en op onze website. Vermogensbeheer Het resultaat op de vermogensbeheerportefeuille, exclusief de renteoverlay (LOF) en Dynamische Asset Allocatie (DAA), over 2012 kwam uit op 11,3%. Daarmee bleef dit voor op het rendement van de benchmark ( 11,0%). Alle beleggingscategorieën, behalve grondstoffen, droegen positief bij aan het behaalde absolute resultaat. Omdat de swaprente over geheel 2012 verder daalde, nam de rentehedge (LOF) in waarde toe (+21,7%) ter compensatie van de waardestijging van de pensioenverplichtingen. Inclusief de renteoverlay en DAA kwam het totale rendement uit op 13,2%.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 5
Vooruitblik In 2013 zal SPV stappen zetten op weg naar het nieuwe pensioencontract dat per 1 januari 2015 geïmplementeerd moet zijn. Zo zal er een keuze gemaakt moeten worden voor een nominaal dan wel reëel kader. Ook worden beroepspensioenfondsen geconfronteerd met een fiscaal kader. Dat betekent dat we nu al voorbereidingen moeten treffen. SPV is de uitvoerder van de regeling, maar de deelnemersvereniging DPV is verantwoordelijk voor de inhoud van de pensioenregeling. Daarom trekken we vanaf 2013 samen op om een nieuwe pensioenregeling neer te zetten. Belangrijk daarbij is dat deze pensioenregeling aansluit bij de wensen van onze deelnemers. 2013 en 2014 worden dus wederom belangrijke jaren voor het pensioenfonds. Het bestuur zal zich maximaal inspannen om tijdig in te kunnen spelen op al de ontwikkelingen in de nabije toekomst. Het bestuur dankt iedereen die zich in het afgelopen jaar heeft ingezet voor het pensioenfonds. Tilburg, 6 juni 2013 Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Namens het bestuur Marlies Bartels Voorzitter
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 6
B
KERNCIJFERS
KERNCIJFERS Deelnemers, gewezen deelnemers en ouderdomspensioen 2012 Aantal Deelnemers Gewezen deelnemers Ouderdomspensioen
2011 %
Aantal
2010 %
Aantal
2009 %
2008
Aantal
%
Aantal
%
2.098
61,5
2.028
61,6
1.950
61,3
1.908
61,5
1.811
60,6
870 441
25,5 13,0
839 428
25,5 12,9
823 410
25,9 12,8
791 402
25,5 13,0
789 391
26,4 13,0
3.409
100,0
3.295
100,0
3.183
100,0
3.101
100,0
2.991
100,0
Bijdragen van deelnemers, saldo waardeoverdrachten, pensioenuitkeringen en pensioenuitvoerings- en administratiekosten (x € 1.000) 2012
Bijdragen van deelnemers
2011
2010
2009
2008
11.758
10.191
9.085
7.782
7.033
-
-430
-181
-153
-121
Pensioenuitkeringen
-4.123
-3.954
-3.840
-3.646
-3.400
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-1.477
-1.438
-1.188
-1.145
-992
Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds
Technische voorzieningen, stichtingskapitaal en reserves, belegd vermogen (x € 1.000) en dekkingsgraad (%) 31-12-2012
Technische voorzieningen - voor risico pensioenfonds
31-12-2011
31-12-2010
31-12-2009
31-12-2008
229.458
207.790
168.623
142.494
142.395
4.703
-5.757
10.418
16.210
-795
Beleggingen - voor risico pensioenfonds Liquide middelen Saldo overige activa en passiva*
251.848 1.481 -19.168
210.117 1.054 -9.138
180.226 1.202 -2.387
157.821 1.018 -135
140.168 1.466 -34
Totaal belegd vermogen
234.161
202.033
179.041
158.704
141.600
102,0
97,2
106,2
111,4
99,4
Stichtingskapitaal en reserves
Aanwezige dekkingsgraad *inclusief negatieve derivaten
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 8
Verdeling beleggingsportefeuille voor risico pensioenfonds (x € 1.000) 31-12-2012
31-12-2011
% Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
31-12-2010
%
31-12-2009
%
31-12-2008
%
%
5.567 59.735
2,2 23,7
5.808 44.090
2,8 21,0
5.849 49.308
3,3 27,4
5.872 39.403
3,7 25,0
6.493 28.521
4,6 20,4
146.105 29.297 11.144
58,0 11,6 4,5
114.695 34.042 11.482
54,6 16,2 5,4
105.507 9.502 10.060
58,5 5,3 5,5
99.730 6.614 6.202
63,2 4,2 3,9
91.760 8.449 4.946
65,5 6,0 3,5
251.848
100,0
210.117
100,0
180.226
100,0
157.821
100,0
140.169
100,0
Beleggingsopbrengsten en kosten vermogensbeheer risico pensioenfonds (x € 1.000) 2012
Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Kosten vermogensbeheer
2011
2010
2009
2008
421 26.276 -582
480 18.249 -494
730 16.376 -602
3.642 11.098 -475
4.136 -7.753 -443
26.115
18.235
16.504
14.265
-4.060
Beleggingsrendement voor risico pensioenfonds
Gemiddeld rendement exclusief renteafdekking Gemiddeld rendement inclusief renteafdekking
2012
2011
2010
2009
2008
%
%
%
%
%
11,3
-0,1
7,9
13,8
-10,1
13,2
10,3
10,9
10,4
-2,4
Het beleggingsrendement is berekend volgens de VBA-Performance Presentatie Standaarden waarbij waardering van de portefeuille op dagbasis plaatsvindt en de perioderendementen meetkundig berekend worden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 9
C
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
Profiel Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (SPV), statutair gevestigd te Tilburg, is opgericht op 10 september 1973. SPV voert sindsdien de pensioenregeling uit. SPV is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41095601. SPV is een beroepspensioenfonds en is aangesloten bij koepelorganisatie de Unie van Beroepspensioenfondsen (UvB). SPV heeft tot doel uitvoering te geven aan het pensioenreglement, zoals dat geldt voor eerstelijns praktiserende verloskundigen. SPV voert de pensioenregeling uit die, op verzoek van de beroepspensioenvereniging "Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen", door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verplicht gesteld voor iedere verloskundige die praktijk in Nederland voert en in Nederland woonachtig is. Het pensioenfonds ontwikkelt uitsluitend activiteiten die het in staat stelt zijn opdracht - de financiële gevolgen van overlijden, pensionering of arbeidsongeschiktheid, op basis van solidariteit en collectiviteit van (gewezen) deelnemers - zo goed mogelijk te verzorgen en uit te voeren. Deze opdracht behoort tot de verantwoordelijkheid van de beroepspensioenvereniging "Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen" welke op 1 januari 2007 is gestart met haar werkzaamheden. Het pensioenfonds ontwikkelt géén activiteiten die niet behoren tot de kerntaken van een pensioenfonds en heeft dus geen nevenactiviteiten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 11
Organisatie Hoe zijn de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen het pensioenfonds verdeeld? Het volgende schema toont de organisatie van ons pensioenfonds. Onder het schema lichten we rol van de betrokken partijen nader toe.
Verantwoordingsorgaan
Bestuur
Deelnemersraad
Visitatiecommissie Certificerend accountant Mazars Certificerend actuaris Towers Watson Geschillencommissie Compliance Officer PGGM
T O E Z I C H T
A D V I S E R E N D
Adviserend actuaris Towers Watson
Adviserend accountant Mazars
Beleggingscommissie
Communicatiecommissie
Commissie Pension Fund Governance
Commissie Beoordeling arbeidsongeschiktheid
Commissie deelnemersdossiers
Werkgroepen
Pensioenbeheer en administratie:
Vermogensbeheer:
Syntrus Achmea Pensioenbeheer B.V.
- Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V.
(SAPB)
(SAVB)
Bestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor het beheer van het pensioenfonds en het uitvoeren van de pensioenregeling, waaronder het doen van pensioenuitkeringen aan pensioengerechtigden en partners van (niet actieve) deelnemers. Onderdeel van deze verantwoordelijkheid is het uitvoeren van interne controlemaatregelen gericht op de juiste en volledige registratie van de gegevens van SPV. Het bestuur heeft, krachtens de statuten en reglementen, bevoegdheden tot het verrichten van betalingen en het aangaan van contractuele verplichtingen met derden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 12
Het bestuur van SPV heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan een uitvoeringsorganisatie. Deze werkzaamheden betreffen pensioenadministratie, bestuursondersteuning, financiële administratie en vermogensbeheer. Het bestuur is en blijft verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken conform de eisen van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb). Samenstelling van het bestuur Het bestuur heeft minimaal vijf en maximaal zeven zetels. Aan twee van de bestaande vacatures is in het verslagjaar invulling gegeven. In 2012 hebben een tweetal aspirant bestuursleden zich verder voorbereid op een bestuursfunctie. Beide aspirantleden zijn in de Algemene Vergadering van de deelnemersvereniging van 9 november 2012 gekozen tot kandidaat bestuurslid. De voorgenomen officiële benoeming is in december 2012 gemeld bij De Nederlandsche Bank (DNB). Na de van hen ontvangen goedkeuring zijn beide kandidaten in de bestuursvergadering van 7 maart 2013 officieel benoemd tot bestuurslid. Aan het einde van het verslagjaar is er nog een vacature voor een bestuurslid. Bestuursleden zijn (gewezen) deelnemers, die aanspraken hebben op ouderdomspensioen van de Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen, of gepensioneerde deelnemers in de pensioenregeling. De leden van het bestuur treden om de zes jaar af en kunnen zich éénmaal herkiesbaar stellen. Zo is mevrouw M.E.A. Bartels in de Algemene Vergadering herkozen als bestuurslid voor een nieuwe zittingsperiode.
Per 31 december 2012 is het bestuur als volgt samengesteld: Bestuurslid
Benoemd per
Einde termijn
Herkiesbaar
Mevrouw M.E.A. Bartels MSc (voorzitter) Mevrouw drs. M.G.P.G. Elings (penningmeester)
16-06-2006 11-05-2007
31-12-2018 31-12-2013
Nee Ja
Mevrouw C.M. van der Haar MSc
16-10-2009
31-12-2015
Ja
Mevrouw M.P. van der Kwast (secretaris)
01-03-2002
31-12-2014
Nee
Mevrouw drs. M. M. van der Berg
07-03-2013
07-03-2019
Ja
De heer J. Toet
07-03-2013
07-03-2019
Ja
Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van SPV wordt gevormd door de voorzitter, secretaris en penningmeester van SPV. Zij vertegenwoordigen gezamenlijk SPV in en buiten rechte. Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en reglementen van SPV. Het dagelijks bestuur neemt onder andere deel in een overlegplatform met DPV en/of KNOV, waarin van gedachten wordt gewisseld over alles wat de pensioensituatie van deelnemers raakt. Per 31 december is het dagelijks bestuur als volgt samengesteld: Mevrouw M.E.A. Bartels, voorzitter Mevrouw M.G.P.G. Elings, penningmeester Mevrouw M.P. van der Kwast, secretaris
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 13
Commissies In 2012 kent het bestuur twee onafhankelijke externe commissies en vier interne commissies. De vier interne commissies zijn de Beleggingscommissie, de Communicatiecommissie, de Commissie Pension Fund Governance en de Commissie Deelnemersdossiers. Naast deze commissies is de werkgroep Samenwerking actief waarin bestuursleden deelnemen. Op basis van actualiteit wordt gewerkt met werkgroepen (tijdelijke aard) en voor langdurige aandachtsgebieden met commissies (permanent karakter). Commissies en werkgroepen hebben onder meer tot taak bestuursbesluiten voor te bereiden en genomen besluiten op verzoek van het bestuur uit te voeren. Zij kunnen ook toezien op de uitvoering van door het bestuur genomen besluiten. Het bestuur kan besluiten dat externe deskundigen en niet-bestuursleden deel uit maken van een commissie of een werkgroep. Externe commissies Het bestuur van SPV heeft twee commissies die uitsluitend bestaan uit externe deskundigen, te weten de Commissie Beoordeling Arbeidsongeschiktheid en de Commissie van Geschillen. Commissie Beoordeling Arbeidsongeschiktheid Het pensioenfonds draagt zelf het risico van vrijstelling van premiebetaling bij algehele blijvende arbeidsongeschiktheid van deelnemers. Verzoeken tot premievrijstelling worden beoordeeld door de Commissie Beoordeling Arbeidsongeschiktheid. De beoordeling van de Commissie leidt tot het wel of niet verlenen van premievrije pensioenopbouw. Jaarlijks informeert de Commissie het bestuur over de behandelde aanvragen. De leden van de Commissie worden (her-)benoemd en ontslagen door het Bestuur van het pensioenfonds. Aftredende leden van de Commissie Beoordeling Arbeidsongeschiktheid kunnen, aansluitend op hun zittingsperiode van 4 jaar, opnieuw worden gekozen.
Samenstelling Commissie Beoordeling Arbeidsongeschiktheid: Naam
Aftredend per
Mevrouw Dr. I. van Ham, arts te Nieuwegein
31-12-2016
De heer H.N.M. van Rhee, arbeidsdeskundige
31-12-2015
Bestuurslid mevrouw Elings is aanspreekpunt voor de Commissie Beoordeling Arbeidsongeschiktheid. Zij wordt periodiek op de hoogte gehouden van lopende aanvragen en eventuele probleemdossiers bij de aanvragen van premievrijstelling wegens algehele blijvende arbeidsongeschiktheid. De Commissie heeft in het verslagjaar 4 aanvragen afgehandeld die in 2012 in behandeling waren gekomen. Commissie van Geschillen SPV kent een geschillenprocedure en een klachtenprocedure. De procedures zijn via de website beschikbaar zodat het voor alle belanghebbenden eenvoudig te vinden is hoe en waar men een klacht of geschil kan indienen. Een belanghebbende kan bij een geschil met het pensioenfonds in beroep gaan bij de Commissie van Geschillen, conform de bepalingen in het pensioenreglement. Onder 'geschil' wordt verstaan een welomlijnd en voor beslissing vatbaar verschil van inzicht tussen het bestuur en een deelnemer of andere belanghebbende over een door het bestuur genomen besluit.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 14
De Commissie van Geschillen bestaat uit een jurist, een actuaris en een verloskundige. Zo nodig kan de Commissie, per individueel geschil, een deskundige benoemen. Aan de Commissie is een griffier verbonden, die geen deel uitmaakt van de Commissie. De leden van de Commissie worden benoemd en ontslagen door het bestuur van het pensioenfonds. Met inachtneming van de bepalingen in de statuten, de reglementen en de betreffende geschillenprocedure is de Commissie bevoegd tot het doen van uitspraak in geschillen tussen het pensioenfonds en een bezwaarmaker. De Commissie oordeelt in volstrekte onafhankelijkheid.
Samenstelling Commissie van Geschillen bestaat op 31 december 2012 uit: De heer Mr. A.L. Asscher, advocaat te Amsterdam, (voorzitter) Mevrouw drs. M.C.M. Slabbers, actuaris te Den Haag Mevrouw S. Zuidhof-van Arkel, verloskundige te Hoorn Er is in 2012 geen geschil aanhangig gemaakt bij de Commissie van Geschillen. Interne commissies Het pensioenfonds kende in het verslagjaar vier interne commissies. Deze commissies werken op basis van een reglement met daarin een vastgestelde taakopdracht. De commissies bestaan uit bestuursleden van het pensioenfonds en worden eventueel ondersteund door adviseurs van de uitvoeringsorganisaties. Beleggingscommissie Het bestuur heeft een beleggingscommissie ingericht met als mandaat het namens het bestuur monitoren van de vermogensbeheerder en het formuleren van beleidsvoorstellen op het gebied van beleggingen voor het bestuur, in samenspraak met de vermogensbeheerder. Daarnaast kan de commissie het bestuur gevraagd en ongevraagd advies geven over beleggingszaken. Samenstelling De commissie is samengesteld uit twee bestuursleden, te weten mevrouw M.E.A. Bartels en mevrouw M.G.P.G. Elings. De commissie wordt ondersteund door een adviseur van SAVB. In 2013 is mevrouw M.M. van der Berg voornemens toe te treden tot de beleggingscommissie, mits zij voldoet aan de vereiste deskundigheid op dit gebied, zoals gesteld door De Nederlandsche Bank. Communicatiecommissie De communicatiecommissie bewaakt de uitvoering van het communicatieplan en evalueert achteraf of de communicatie effectief is geweest. De commissieleden zijn het eerste aanspreekpunt voor communicatieonderwerpen. Samenstelling Deze commissie is ultimo 2012 samengesteld uit twee leden van het bestuur, mevrouw M.P. van der Kwast en mevrouw C.M. van der Haar. De commissie wordt ondersteund door een communicatieadviseur van de uitvoeringsorganisatie. Na officiële benoeming tot bestuurslid is de heer J. Toet begin 2013 toegetreden tot de communicatiecommissie.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 15
Commissie Pension Fund Governance De commissie treft voorbereidingen voor de invulling van wetsvoorschriften met betrekking tot zorgvuldig pensioenfondsbestuur. Verder houdt deze commissie zich bezig met het volgen van ontwikkelingen met betrekking tot wettelijk toezicht en wetgeving en het voorbereiden van wijziging van statuten en (pensioen-) reglement(en) die het gevolg zijn van die ontwikkelingen of van bestuursbeleid. Daarnaast vallen het monitoren van het compliancebeleid, het evalueren van de risico's van het pensioenfonds en het redigeren van het integriteitsbeleid onder de taken van de commissie. Samenstelling De commissie is samengesteld uit twee leden van het bestuur, de dames M.G.P.G. Elings en M.P. van der Kwast. Na goedkeuring van DNB is in de bestuursvergadering van 7 maart 2013 mevrouw M. M. van der Berg 2013 benoemd tot bestuurslid. Mevrouw M.G.P.G. Elings is vanaf dat moment teruggetreden uit deze commissie. De commissie wordt ondersteund door een adviseur van de uitvoeringsorganisatie. Commissie Deelnemersdossiers Vanwege het toegenomen aantal voor te bereiden dossiers heeft de werkgroep deelnemersdossiers een permanent karakter gekregen en is eind 2012 overgegaan tot commissie. In 2012 heeft SPV een aantal verzoeken van deelnemers ontvangen aangaande de vaststelling van het beroepsinkomen. De commissie deelnemersdossiers bereidde de dossiers voor en adviseerde het bestuur over de verzoeken. Samenstelling De werkgroep bestond uit de dames M.E.A. Bartels en C.M. van der Haar. In de bestuursvergadering van 7 maart 2013 is de heer J.Toet officieel benoemd als lid van deze commissie en is mevrouw M.E.A. Bartels vanaf dit tijdstip teruggetreden uit deze commissie. Werkgroepen De werkgroepen hebben, in tegenstelling tot de hierboven genoemde commissies, een meer tijdelijk karakter of vormen meer een overlegorgaan. De werkgroepen voeren een door het bestuur geformuleerde opdracht uit. Naast bestuursleden maken eventueel (externe) adviseurs deel uit van de werkgroepen. Werkgroep Samenwerking In 2012 was de werkgroep samenwerking nogmaals actief. Deze werkgroep had tot opdracht de voorbereidingen te treffen voor een tweetal heidedagen met de Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten. Samenstelling De werkgroep bestaat uit de dames M.E.A. Bartels en C.M. van der Haar. Eind 2012 heeft het bestuur vast moeten stellen dat zij niet tot verdere samenwerking met de Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten kan komen. Deelnemersvereniging DPV Om het draagvlak van de verplichtgestelde pensioenregeling te kunnen toetsen is in 2006 de beroepspensioenvereniging opgericht onder de naam "Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen" (DPV). De deelnemersvereniging bepaalt de opzet van de regeling, heeft inspraak bij de benoeming van onder meer de bestuursleden en heeft een adviserende rol bij reglementswijzigingen (statutair vastgelegd). Het bestuur van SPV overlegt minimaal één maal per jaar met het bestuur van de deelnemersvereniging. Samenstelling Per 31 december 2012 is het bestuur van de deelnemersvereniging (DPV) als volgt samengesteld: Mevrouw S.R. de Korte (voorzitter) Mevrouw G.E.M. Haanraadts (penningmeester) Mevrouw P.T.M. Höcker (secretaris)
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 16
Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt jaarlijks aan het verantwoordingsorgaan verantwoording af over het gevoerde beleid. In dat orgaan zijn de actieve deelnemers en de pensioengerechtigden vertegenwoordigd. Het bestuur heeft de inrichting (onder meer samenstelling en stemverhouding) en de bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan vastgelegd in het reglement van het verantwoordingsorgaan. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit ten minste vier leden: maximaal het volledige bestuur van de deelnemersvereniging, aangevuld met maximaal twee vertegenwoordigers van de verenigingsraad van de deelnemersvereniging. Ten minste één van de leden van het verantwoordingsorgaan is een gepensioneerde. Samenstelling In 2012 bestond het verantwoordingsorgaan uit: Mevrouw S.R. de Korte Mevrouw G.E.M. Haanraadts Mevrouw T.M. Voorwald-Tas Mevrouw E. van Weerdenburg In 2012 heeft mevrouw P. Minnesma-Krijt als aankomend lid van het verantwoordingsorgaan zich verder voorbereid op haar functie. Eind 2012 is mevrouw P. Minnesma-Krijt toegetreden en is mevrouw T.M. Voorwald-Tas teruggetreden uit het verantwoordingsorgaan. Jaarlijks beoordeelt het verantwoordingsorgaan de werkwijze, het beleid en de keuzes van het bestuur van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen. Het verantwoordingsorgaan geeft een schriftelijk en beargumenteerd oordeel over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere relevante informatie. Vervolgens geeft het bestuur van het pensioenfonds een schriftelijke en beargumenteerde reactie hierop. Zowel het oordeel van het verantwoordingsorgaan, als de reactie van het bestuur, worden opgenomen in het jaarverslag van het pensioenfonds (onderdeel D). Intern toezicht Het intern toezicht op het pensioenfonds wordt uitgevoerd door Stichting Dienstverlening Beroepspensioenfondsen (SDB). Deze oefent in het kader van Pension Fund Governance intern toezicht uit op de besturen van aangesloten beroepspensioenfondsen. De basis voor het intern toezicht is neergelegd in de Code Pension Fund Governance van Stichting van de Arbeid en wettelijk verankerd in de Wvb. Het intern toezicht wordt uitgevoerd door een externe visitatiecommissie. Deze visitatiecommissie, die bestaat uit 3 leden en een secretaris, bezoekt minimaal eens in de drie jaren het bestuur van het pensioenfonds. Hiervoor heeft het pensioenfonds een overeenkomst afgesloten met de SDB. Op basis van deze overeenkomst is er een 2-jaarlijkse visitatie afgesproken. De verwachting is dat de frequentie van de visitatie, na de invoering van de Wet Versterking Bestuur, verhoogd moet worden naar één keer per jaar. Het bestuur van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen is voor het laatst gevisiteerd eind mei 2012. Het intern toezicht richt zich met name op het beoordelen van de beleids- en bestuursprocedures en -processen, op de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en op de wijze waarop wordt omgegaan met de risico's op de korte en langere termijn voor het pensioenfonds. Deelnemersraad Het pensioenfonds kent een adviesorgaan in de vorm van een deelnemersraad. Het bestuur vraagt de deelnemersraad om advies bij besluitvorming omtrent toeslagverlening. De deelnemersraad heeft verder de bevoegdheid om adviezen aan het bestuur uit te brengen over andere onderwerpen. De deelnemersraad vergadert minimaal één maal per jaar samen met het bestuur van SPV.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 17
De zetels van de deelnemersraad zijn bestemd voor de leden van de Verenigingsraad van de deelnemersvereniging en het Bestuur van de deelnemersvereniging. Hun zittingsperiode sluit aan bij de zittingsperiode in de Verenigingsraad of in het bestuur van de deelnemersvereniging. Verder is er nog een zetel bestemd voor een deelnemer, gewezen deelnemer of pensioentrekkende die geen lid is van de deelnemersvereniging. Dit aftredende lid van de deelnemersraad kan, aansluitend op de zittingsperiode van maximaal 4 jaar, maximaal twee keer opnieuw worden voorgedragen en benoemd. Aan het begin van het verslagjaar waren er een drietal vacatures binnen de verenigingsraad. Volgens het rooster van aftreden van de Verenigingsraad van de deelnemersvereniging waren de dames A. Idema-Poker, G.G. Muller-van Strien en T.M. Voorwald-Tas aftredend binnen de verenigingsraad van de deelnemersvereniging. Zij hebben zich niet herkiesbaar gesteld voor de verenigingsraad en daarmee voor de deelnemersraad. In 2012 was mevrouw S.R. de Korte aftredend als bestuurslid van de deelnemersvereniging. Zij heeft zich herkiesbaar gesteld voor het bestuur van de deelnemersvereniging en daarmee de deelnemersraad. Aan het eind van het verslagjaar waren er een zestal vacatures binnen de verenigingsraad en daarmee ook deelnemersraad. Verder is de zetel binnen de deelnemersraad voor een niet-lid van de deelnemersvereniging nog steeds vacant.
Samenstelling Per 31 december 2012 is de deelnemersraad als volgt samengesteld: Naam
Aftredend per
Mevrouw M.C. Beekx
31-12-2013
Mevrouw M. Brinkhuis-Truijen
31-12-2014 (2 termijn)
Mevrouw G.E.M. Haanraadts
31-12-2014 (2 termijn)
Mevrouw J.W.M. Heuts – Verstraten
31-12-2015
Mevrouw P.T.M. Höcker
31-12-2013 (2e termijn)
Mevrouw S.R. de Korte
31-12-2016 (3 termijn)
Mevrouw P. Minnesma - Krijt
31-12-2014
Mevrouw P.F.J. Roox-Grosfeld
31-12-2014 (2e termijn)
Mevrouw M.A. Veen – Piers
31-12-2015 (3 termijn)
Mevrouw E. van Weerdenburg-van de Lagemaat
31-12-2015 (3e termijn)
Mevrouw M. Welten - Jansen
31-12-2013
e e
e
e
Uitvoeringsorganisatie Het bestuur heeft met inachtneming van de Beleidsregel uitbesteding pensioenfondsen ervoor gekozen om de uitvoering van het pensioenbeheer, de beleidsvoorbereiding hiervoor, de ondersteuning van het bestuur, alsmede het vermogensbeheer uit te besteden. Het pensioenbeheer, inclusief pensioenadministratie, en de bestuursondersteuning zijn uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer te Tilburg (SAPB). Het vermogensbeheer en de vermogensadministratie is uitbesteed aan Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. te De Meern (SAVB). Zowel SAPB als SAVB zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden van het pensioenfonds in het bezit van een ISAE3402-verklaring, type II. De verklaringen zijn rapportages van de uitvoeringsorganisatie, gecontroleerd door haar accountant waarin wordt geconcludeerd dat de opzet van de in rapportage beschreven interne controle procedures voldoet, de procedures bestaan en gewerkt hebben gedurende de verslagperiode.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 18
Het pensioenfonds heeft met alle uitvoeringsorganisaties overeenkomsten en Service Level Agreements (SLA) vastgelegd. De afzonderlijke SLA's zijn zodanig ingericht dat het bestuur inzicht heeft in de wijze van inrichting en uitvoering van de uitbestede bedrijfsprocessen en de daarin door de uitvoeringsorganisatie verankerde maatregelen van interne controle en risicobeheersing. Handhaving van de getroffen maatregelen gericht op een beheerste en integere bedrijfsvoering vindt plaats via interne en/of externe audits bij de uitvoeringsorganisaties. Over de uitkomsten van deze audits wordt het bestuur geïnformeerd. Daarnaast heeft de certificerend accountant van SPV toegang tot alle gegevens en informatie betreffende de aan de pensioen- en vermogensbeheerders uitbestede werkzaamheden. Compliance officer PGGM Pensioenbeheer B.V.(PGGM) is aangewezen als externe compliance officer. De compliance officer, de heer J. van Vulpen, ziet toe op naleving van de gedragscode welke ook jaarlijks door het bestuur wordt ondertekend. Externe deskundigen Het bestuur laat zich bijstaan door externe adviseurs op actuarieel, juridisch, fiscaal, financieel en organisatorisch terrein. Het bestuur blijft evenwel te allen tijde eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van het pensioenfonds. Voor de certificering heeft SPV overeenkomsten met zowel de actuaris als de accountant. Certificerend Accountant: de heer drs. C.A. Harteveld RA, Mazars te Rotterdam Adviseur Accountancy: de heer A.G. de Nijs, Mazars Certificerend Actuaris: de heer drs. R.T. Schilder AAG, Towers Watson te Purmerend Adviserend Actuaris: de heer drs. L.V.van Andel, Towers Watson te Amstelveen De certificerend actuaris rapporteert jaarlijks over de financiële positie van SPV en geeft een actuariële verklaring af. De certificerend accountant controleert de jaarrekening en de verslagstaten ten behoeve van De Nederlandsche Bank en doet verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van een controleverklaring en een verslag aan het bestuur. Hierin zijn opmerkingen en aanbevelingen over de administratieve organisatie en interne controle van SPV opgenomen. Volgens de wet dient er een scheiding te zijn tussen de organisaties van de certificerend actuaris en de adviserende actuaris. Indien een organisatie beschikt over een gedragscode die door DNB goedgekeurd is, mogen de certificerend en adviserend actuaris van dezelfde organisatie komen. Er moet echter altijd sprake zijn van twee verschillende personen. De actuaris van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen is Towers Watson. Dit geldt voor zowel de certificerend actuaris als voor de adviserende actuaris. De werkzaamheden worden goed gescheiden en SPV is in het bezit van een heldere taakverdeling tussen beide actuarissen. Het werken met één kantoor is voor SPV kostenbesparend. Towers Watson beschikt over een goedgekeurde gedragscode. Herverzekering Het overlijdensrisico, dat voortvloeit uit de verzekering van het niet gefinancierd partnerpensioen voor actieve deelnemers, is volledig herverzekerd bij Zwitserleven.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 19
D
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
Inleiding In 2007 heeft het SPV-bestuur de bestuursstructuur van het fonds in overeenstemming gebracht met de Principes voor Goed Pensioenbestuur. Onderdeel hiervan was het opzetten van een verantwoordingsorgaan (VO). Dit orgaan bestaat uit minimaal 4 leden: de bestuursleden van de Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen (DPV) en maximaal 2 vertegenwoordigers van de deelnemersraad van het SPV. Minimaal één lid van dit orgaan is gepensioneerd deelnemer. In 2011 zijn twee kandidaatleden voor het verantwoordingsorgaan aangesteld, mevrouw E. van Weerdenburg en mevrouw P. Minnesma. Mevrouw E. van Weerdenburg vervangt per 31 december 2011 mevrouw P. Hocker. Mevrouw T. Voorwald treed per 31 december 2012 af en mevrouw P. Minnesma neemt dan haar plaats in. Vanuit haar midden heeft het VO mevrouw S. de Korte gekozen als voorzitter van het VO. Voor de functie van secretaris van het VO is mevrouw E. van Weerdenburg aangesteld. De leden van het verantwoordingsorgaan hebben in 2010, 2011 en 2012 de eendaagse cursus voor bestuursleden van de beroepspensioenvereniging en het verantwoordingsorgaan gevolgd. Deze cursus wordt verzorgd door de Stichting Dienstverlening Beroepspensioenfondsen(SDB). In 2010 hebben de bestuursleden van het DPV daarnaast de tweedaagse basiscursus pensioenen herhaald. In 2011 hebben een lid van het VO en beide kandidaat-leden deze 2-daagse cursus gevolgd. Alle leden van het VO, met uitzondering van het aftredende lid mevrouw Voorwald, hebben in 2012 met goed gevolg de SDB-deskundigheidstoets gemaakt. Vergaderingen Het VO heeft in 2012 twee keer vergaderd en is eenmaal in overleg geweest met het bestuur van het pensioenfonds. Tijdens dit laatste overleg zijn door het bestuur vragen van het VO beantwoord. Beoordelingsproces Het verantwoordingsorgaan heeft de notulen van de vergaderingen van het SPV-bestuur van 2011 en het eerste halfjaar van 2012 bestudeerd. Tevens is de correspondentie van het SPV met Syntrus Achmea Pensioenbeheer, Syntrus Achmea Vermogensbeheer en de externe adviseurs gelezen. Het in juli 2012 uitgebrachte jaarrapport 2011 is bestudeerd. Begin oktober heeft het verantwoordingsorgaan in het overleg het bestuur van SPV vragen voorgelegd waarna deze vragen besproken zijn. Begin november 2012 heeft het VO haar oordeel geformuleerd. Het VO heeft inzage gekregen in alle door het VO gewenste documenten zijnde: Het jaarverslag van 2011, het accountantsverslag van Mazars over 2011, het actuarieel rapport verslagjaar 2011 en l het certificeringrapport verslagjaar 2011 Verslag van de heidedag in 2011 en 2012 l Continuïteitsanalyse en ALM-rapportage 2011 l Communicatieplan 2011 l Actuariële en bedrijfstechnische nota, versie 2 maart 2011 l Actuariële en bedrijfstechnische nota, versie 13 april 2012 inclusief financieel crisisplan l Verslag van Compliance officer met analyse (PGGM) 2011 l Startbrief 2011 l Reglement Commissie geschillen, versie 10 januari 2010 l Reglement Verantwoordingsorgaan, versie 24 maart 2011 en versie 7 juli 2012 l Convenant tussen SPV en DPV, versie 7 april 2011 l Integriteitsbeleid, versie januari 2010 l Correspondentie met toezichthouders DNB en AFM over 2011 l Herstelplan 2011 l Rapportage visitatie 2012 l Statuten, versie 2007 l Pensioenreglement, versie 2011 l
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 21
Voor de vervulling van haar taak heeft het VO recht op overleg met het bestuur en het recht om de externe accountant of de externe actuaris te raadplegen. Gedurende het beoordelingsproces is er geen overleg geweest met de accountant en/ of andere deskundigen. Op basis van de documenten en de gesprekken met het bestuur is het verantwoordingsorgaan gekomen tot de navolgende bevindingen en aanbevelingen. Algemene indruk Het VO oordeelt dat het SPV-bestuur in deze moeilijke tijd van economische crisis hard werkt en naar tevredenheid functioneert. Het VO heeft over het algemeen een positieve indruk over het handelen van het bestuur en het uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar. Er is veel gaande in de pensioenwereld, zowel op financieel vlak als op het vlak van regelgeving. Het VO oordeelt dat het SPV-bestuur hard werkt om op de hoogte te blijven van alle ontwikkelingen en hierop anticipeert. Hieronder geeft het VO op specifieke onderdelen de bevindingen weer. Bevindingen Belangrijke issues voor het bestuur in 2011 en 2012 Communicatie Het VO heeft op basis van de beoordeelde documenten en in gesprek met de bestuurders kunnen constateren dat zij in 2011 verder hebben gewerkt aan de verbetering van de communicatie die in 2010 was ingezet. Het SPV-bestuur heeft getracht het pensioenbewustzijn bij de deelnemers te verhogen. Dit is in 2011 verder geëffectueerd onder andere resulterend in een nieuw logo per eind september 2011. Verder heeft het SPV-bestuur zich hard gemaakt voor artikelen over het SPV in het Tijdschrift voor Verloskundigen en zijn er diverse nieuwsbrieven verschenen voor de (gewezen) deelnemers. Het VO heeft de nieuwsbrieven gewaardeerd evenals de artikelen in het Tijdschrift voor Verloskundigen in 2011. Het VO heeft kennis genomen van het feit dat er vanaf 2012 verjaardagskaarten worden gestuurd op het moment dat deelnemers 40 jaar worden. Het VO is benieuwd naar het effect van deze verjaardagskaarten. Het SPV heeft aangegeven dat dit effect gemeten zal worden. Het VO neemt graag volgend jaar kennis van de evaluatie hiervan. Het VO heeft geconstateerd dat er een lezerspanel is aangesteld en oordeelt dat dit een goede manier is om de leesbaarheid van de stukken die naar de deelnemers verstuurd worden te evalueren. Tevens waardeert het VO de aanpassing van het UPO en de website, met name de website is veel overzichtelijker en leesbaarder geworden. Het VO oordeelt dat het bestuur goed heeft gehandeld om te proberen het pensioenbewustzijn van de deelnemers te verhogen en de deelnemers op de hoogte te houden van de actuele stand van het fonds. Financiële situatie Helaas heeft 2011 niet het herstel gebracht in dekkingsgraad waarop gehoopt was. Eén van de hoofdoorzaken hiervoor is de lage rente. Het SPV-bestuur heeft begin 2012 met DNB overlegd over de mogelijkheid om de onvoorwaardelijke toeslag te laten vervallen. In dat geval zou het fonds direct uit onderdekking zijn, en zou een herstelplan dus niet nodig zijn. Het ligt echter niet binnen de mogelijkheden de onvoorwaardelijke toeslag te laten vervallen. Wanneer het fonds niet tijdig uit onderdekking komt zal er gekort moeten gaan worden. Het VO heeft kennis genomen van het feit dat het bestuur zoekt naar een manier van ingrijpen die het minste pijn doet en spreekt hierover haar waardering uit. Compliance officer Het SPV-bestuur was in voorgaande jaren niet tevreden over het werk van haar Compliance Officer en heeft hiervoor een andere uitvoerder gezocht. PGGM heeft in 2011 de taak van Compliance officer uitgevoerd, tot volle tevredenheid van het SPV-bestuur. Het VO oordeelt dat de hogere kosten van deze nieuwe uitvoerder zeker opwegen tegen het feit dat er nu een nuttige analyse gemaakt wordt. Bovendien heeft het SPV-bestuur aangegeven dat zij aan PGGM ook een goede vraagbaak ter beschikking hebben en dat er meegedacht wordt over compliance-zaken.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 22
Samenwerking met Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten Het VO is door het SPV-bestuur op de hoogte gesteld van de ontwikkelingen met betrekking tot samenwerking met het SPF. In 2012 zijn er een tweetal heidedagen geweest waarop de verschillende mogelijkheden zijn besproken. Er zijn twee vragen neergelegd bij beide fondsen, te weten of beide fondsen een "fonds voor gemene rekening" willen aangaan, en of beide fondsen willen toewerken naar een fusie. SPV heeft op beide vragen positief gereageerd met als voorwaarde dat beide partijen ook positief besluiten op de tweede vraag. Het SPV heeft van het SPF gehoord dat alles op "oranje" staat. Op korte termijn zullen de voorzitters van beide fondsen hier overleg over hebben. Overige bevindingen Boekjaar 2011 Het VO heeft in het kader van haar taakuitoefening in juli 2012 kennis genomen van de jaarstukken over 2011. Het VO oordeelt dat het jaarverslag 2011 een getrouwe weergave is van de financiële situatie van het fonds en van het gevoerde pensioen-, beleggings- en operationele beleid. Het voelt zich in haar oordeel gesterkt door de verklaring van de externe accountant en het verslag van de externe actuaris. Het VO heeft kennis genomen van het feit dat het vermogen van het SPV flink gestegen is, en daarmee ook de kosten van het vermogensbeheer, daar deze kosten een percentage zijn van het beleggingsresultaat. Het VO oordeelt dat het SPV-bestuur zich bewust is van het feit dat zij binnen bepaalde kaders wat risicovoller beleggen teneinde een beter resultaat te behalen. Het SPV gaat voorzichtig om met beleggen in risicovollere beleggingscategorieën. Het SPV heeft in 2011 een continuïteitsanalyse uitgevoerd. Op basis van de analyse is een portefeuilleconstructie uitgevoerd en zijn er wijzigingen in het vermogensbeheer toegepast. Bestuur Voor nieuwe bestuursleden is er per 2010 eerst een introductieperiode van één jaar, dit in verband met de toenemende eisen van de toezichthouders. Na dit introductiejaar dient het kandidaat-bestuurslid zijn deskundigheid op niveau 1 aan te tonen door middel van een toets. Indien deze behaald is kan deze persoon voorgedragen worden als bestuurslid SPV bij de Algemene Ledenvergadering (ALV) van de Deelnemersvereniging. In principe staat deze introductieperiode van 1 jaar vast, incidenteel kan deze periode verlengd worden wanneer de situatie daarom vraagt. In 2011 zijn 2 bestuursleden vervroegd afgetreden waardoor het bestuur eind 2011 slechts uit 4 bestuursleden bestond. In 2011 was het VO bezorgd over de bezetting van het bestuur. Het bestuur deelde deze bezorgdheid, en heeft destijds 3 aspirant-bestuursleden aangesteld. Wegens gezondheidsredenen heeft 1 aspirant-bestuurslid zich begin 2012 moeten terugtrekken. Het SPV-bestuur wenst de andere 2 aspirant-bestuursleden met positief advies voor te dragen aan DPV in november 2012. Wanneer deze aspirant-bestuursleden worden aangenomen zal het bestuur uit 6 bestuursleden bestaan. Het VO is van mening dat gestreefd moet worden naar 7 bestuursleden, het SPV-bestuur deelt deze mening en blijft op zoek naar nieuwe kandidaten voor het bestuur. Intern toezicht Het VO heeft geen mogelijkheid gehad de stukken van het Intern Toezicht 2012 met elkaar te bespreken daar deze stukken van zeer recente datum zijn. Het VO neemt de stukken voor kennisgeving aan evenals de mondelinge toelichting van het bestuur op deze stukken. Relatie pensioenfonds en adviseurs Het VO stelt vast dat het feit dat de ABTN door Syntrus Achmea wordt opgesteld een grote afhankelijkheid geeft van de uitvoerder, het bestuur is zich hiervan bewust en heeft zich verdiept in een andere mogelijkheid, dit brengt echter hoge kosten met zich mee hetgeen ook niet wenselijk is. Witteveenkader Het VO heeft het SPV gevraagd naar de gevolgen van het Witteveenkader voor het SPV. Het SPV heeft aangegeven de ontwikkelingen hieromtrent nauwlettend te volgen, met name door contact met de werkgroep die bij de pensioenfederatie geformeerd is.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 23
Aanbevelingen Op basis van haar bevindingen heeft het VO de volgende aanbevelingen voor het bestuur van het SPV: SPV blijft zoeken naar aansluiting met andere beroepspensioenfondsen l SPV blijft zich bewust van de gevaren van risicovolle beleggingen l SPV streeft naar een voltallig bestuur l Communicatie blijft een belangrijk aandachtspunt l SPV blijft aandacht houden voor kostenbeheersing l Voortgang Het VO heeft hierbij op 29 november 2012 zijn oordeel gegeven. Dit oordeel zal worden gepubliceerd op de website www.pensioenfondsverloskundigen.nl. Het oordeel zal met een reactie van het bestuur worden opgenomen in het jaarverslag 2012.
Utrecht, 29 november 2012 Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Het verantwoordingsorgaan mevrouw G.E.M. Haanraadts, mevrouw S.R. de Korte, mevrouw T.M. Voorwald-Tas, mevrouw E. van Weerdenburg-van de Lagemaat
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 24
Reactie van het bestuur op het verslag van het verantwoordingsorgaan.
Het bestuur heeft kennis genomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid en heeft als volgt gereageerd: Het bestuur waardeert het overleg met haar VO en het kritisch volgen van het uitvoeren van haar beleid. Deze betrokkenheid en inzet van de leden van het verantwoordingsorgaan stelt zij zeer op prijs. Zij deelt met het VO haar zorgen in deze roerige economische tijd, waarin pensioenen niet in een goed daglicht staan. Echter bij de aanbevelingen wil zij toch een paar kanttekeningen plaatsen. Het SPV probeert op alle mogelijke manieren het pensioenbewustzijn bij haar deelnemers te verhogen. Het profiel van de beleggingen is niet risicovoller geworden, wel is er op deelniveau een verschuiving in het beleggingsbeleid geweest naar andere categorieën. De ABTN is in grote samenspraak met onze adviserend actuaris opgesteld en derhalve niet alleen afhankelijk van de adviseurs van Syntrus Achmea. Om een voltallig bestuur te behouden adverteert het SPV in het KNOV tijdschrift en haar nieuwsbrieven. Het bestuur is zeer alert op de kostenbeheersing. Bij het vernieuwen van contracten wordt gekeken en vergeleken naar de beste prijs/ kwaliteit en wordt ook op de kleintjes gelet. Het bestuur spreekt de hoop uit dat de relatie met het verantwoordingorgaan zich op dezelfde prettige wijze mag voortzetten.
Tilburg, 6 juni 2013 Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
Het bestuur Mevrouw M.E.A. Bartels MSc
Mevrouw M.P. van der Kwast
Voorzitter
Secretaris
Mevrouw drs. M.G.P.G. Elings
Mevrouw C.M. van der Haar MSc
Penningmeester
Mevrouw drs. M. M. van der Berg
De heer J. Toet
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 25
E
VERSLAG VISITATIECOMMISSIE
SAMENVATTING VERSLAG VISITATIECOMMISSIE
Het Intern Toezicht heeft in mei 2012 het bestuurlijk functioneren bij het Pensioenfonds voor Verloskundigen onderzocht en vastgesteld dat het pensioenfonds, alhoewel bescheiden van omvang, op een adequate wijze wordt bestuurd. De grote toewijding van de bestuursleden valt daarbij op. Het Intern Toezicht heeft ook enkele kritische kanttekeningen geplaatst. Zo is het van mening dat het onderzoek naar samenwerking met een ander pensioenfonds een actievere aansturing behoeft en een daadkrachtige besluitvorming. De bestuurlijke continuïteit ziet het Intern Toezicht ook als een aandachtspunt. Daarnaast gaf het Intern Toezicht aan het bestuur in overweging een externe deskundige in de Beleggingsadvies-commissie op te nemen. Tot slot kwamen er nog enkele meer technisch-inhoudelijke aspecten van het bestuurlijk functioneren aan de orde, zoals de renteafdekking en de inzet van de premie voor financieel herstel. Over het geheel genomen is het Intern Toezicht van mening dat het functioneren van het bestuur als ‘voldoende’ kan worden gekwalificeerd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 27
F
BESTUURSVERSLAG
Ontwikkelingen in 2012 Financiële positie in 2012 De dekkingsgraad is de maat van de verhouding tussen de bezittingen en de verplichtingen van het pensioenfonds. De minimaal vereiste dekkingsgraad van het pensioenfonds is 104,4%. De vereiste dekkingsgraad bedraagt per 31 december 2012 116,2%. Vanwege de financiële situatie heeft het pensioenfonds in maart 2009 een herstelplan voor de lange termijn bij DNB ingediend. Vervolgens is in november 2011 een herziene versie van het langetermijn herstelplan en is tevens een kortetermijn herstelplan ingediend bij DNB. DNB heeft eind maart 2012 akkoord gegeven op het door SPV ingediende kortetermijn en langetermijn herstelplan. Eind augustus 2014 moet de dekkingsgraad van het pensioenfonds weer ten minste 104,4% bedragen. Eind 2012 bedroeg de dekkingsgraad 102,0% en zodoende is er dus sprake van een dekkingstekort en een reservetekort. Op basis van de huidige financiële positie (dekkingsgraad eind april 2013: 106,0%) is de verwachting dat een dekkingsgraad van 104,4% eind augustus 2014 haalbaar is. Evaluatie herstelplan Het pensioenfonds evalueerde begin 2013 de stand van zaken van SPV eind 2012 ten opzichte van de verwachtingen in het herstelplan. Om tijdig uit de tekortsituatie te komen hoeft het pensioenfonds vooralsnog geen maatregelen te nemen. Het bestuur heeft een bericht laten plaatsen op de website waarin is opgenomen dat SPV de pensioenen in 2013 niet hoeft te verlagen, dit in afwijking van een aantal andere pensioenfondsen. Een eventuele verlaging van de pensioenrechten en -aanspraken kan op zijn vroegst in 2014 van toepassing zijn. Daarnaast is deze informatie opgenomen in een nieuwsbrief. Het bestuur heeft in oktober 2012 wel besloten dat de hoogte van de jaarlijkse pensioenopbouw wordt verlaagd indien dit nodig is om aan de premiedekkingsgraadseis te voldoen. Deze eis van DNB houdt in dat de premie in geval van dekkingstekort bij moet dragen aan het herstel. Dit betekent dat de pensioenopbouw verlaagd moet worden. De achterliggende gedachte van deze eis is dat een premie die niet bijdraagt aan herstel van de dekkingsgraad niet past bij de wettelijke eis dat alvorens tot rechtenkorting wordt overgegaan, alle sturingsmiddelen moeten zijn ingezet. Pensioenfonds pakt waardeoverdracht weer op Als een deelnemer van werkkring verandert en daarmee niet meer onder de pensioenregeling valt, mag hij zijn pensioen overdragen naar zijn nieuwe pensioenregeling en pensioenfonds. Dit heet waardeoverdracht. Omdat de dekkingsgraad van pensioenfondsen de afgelopen tijd lager dan 100% was, was de plicht tot waardeoverdracht bij veel pensioenfondsen opgeschort. Deze plicht herleeft als de dekkingsgraad weer 100% of hoger is. Van eind september 2011 tot en met eind augustus 2012 was de dekkingsgraad van SPV lager dan 100%. Hierdoor zijn alle waardeoverdrachten in deze periode opgeschort. Na deze periode zijn alle aanvragen tot waardeoverdracht weer opgepakt. Pensioenfonds stelt financieel crisisplan op Naar de mening van DNB waren veel pensioenfondsen tijdens de kredietcrisis onvoldoende voorbereid op een snelle verslechtering van de financiële positie. Alle pensioenfondsen hebben daarom een financieel crisisplan opgesteld als onderdeel van de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN). De deadline daarvoor was 1 mei 2012. SPV heeft op 13 april 2012 een nieuwe ABTN vastgesteld, waarin zij het financieel crisisplan als bijlage heeft opgenomen. Een laatste correctie op deze ABTN is op 23 mei 2012 doorgevoerd. DNB en AFM evalueerden in het tweede kwartaal van 2012 de kwaliteit van financiële crisisplannen. Ze publiceerden eind oktober 2012 een document met voorbeelden van good and bad practices. De toezichthouders verwachten dat pensioenfondsen hun crisisplannen daarmee verbeteren. Het pensioenfonds gaat daarom in 2013 aan de hand van dit document het crisisplan beoordelen en waar nodig aanpassen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 29
Relevante ontwikkelingen Eerste aspecten nieuw FTK wel in 2012 van kracht In september 2012 werden al wel aspecten uit het nieuwe Financiële Toetsingskader (FTK) in stelling gebracht om onnodig verlagen van pensioenuitkeringen te vermijden. Eén van de (verplichte) maatregelen is de vervanging van rentetermijnstructuur door een Ultimate Forward Rate (UFR). Er bestaat namelijk geen goede marktrente voor een periode van twintig jaar of langer. Door het gebruik van de UFR steeg de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Pas in 2015 nieuw FTK Eind 2012 waren de contouren van een nieuw FTK nog niet helder. Er is al wel een Hoofdlijnennota waarin de uitgangspunten van het nieuwe FTK staan. Dat nieuwe FTK zou op 1 januari 2014 ingaan, maar eind november werd de invoering met een jaar uitgesteld naar 1 januari 2015. De huidige regels blijven daardoor een jaar langer van kracht. Fiscaal Kader Vanaf 2015 worden ook de beroepspensioenregelingen getoetst aan het 'Witteveenkader' uit de Wet op de Loonbelasting. Het Witteveenkader, als wet aangenomen in december 2012, is in Nederland de begrenzing van de fiscale faciliëring van de pensioenopbouw. Dit betekent dat aan de pensioenopbouw een fiscaal maximum is verbonden en de aftrekbaarheid van pensioenpremie is begrensd. Ontwikkelingen in 2012 In dit hoofdstuk vertellen we meer over de ontwikkelingen op pensioengebied waarmee het bestuur in 2012 te maken kreeg. Wat gebeurde er in 2012 zoal? En hoe speelde het bestuur van het pensioenfonds hierop in? Verhoging pensioenleeftijd, nieuwe fiscale grenzen Sinds 2010 discussiëren sociale partners en de overheid over een nieuw pensioenstelsel. In juni 2011 sloten zij het 'Pensioenakkoord'. Het Pensioenakkoord betrof zowel de AOW als de werknemerspensioenen. Pensioenregelingen toekomstbestendig maken is het doel: ze moeten de stijgende levensverwachting en financiële schokken kunnen opvangen. Over de AOW beslist de overheid, maar pensioen is een arbeidsvoorwaarde en ligt daarmee voor een groot deel op het terrein van sociale partners en bij beroepspensioenfondsen bij de beroepspensioenverenigingen. De overheid stelt voor het aanvullend pensioen wel de fiscale grenzen vast. Die grenzen bepalen of en in hoeverre het pensioen fiscaal ondersteund wordt. Verhoging AOW-leeftijd Sinds 1 april 2012 gaat de AOW in vanaf de 65ste verjaardag in plaats van de eerste van de maand waarin de verjaardag valt. In het Pensioenakkoord waren afspraken gemaakt over de verhoging van de AOW-leeftijd. Maar bij de behandeling van de begroting voor 2013 besloot de regering om de AOW-leeftijd sneller te verhogen dan in het Pensioenakkoord was afgesproken. De afspraken uit dit begrotingsakkoord zijn al in wetgeving neergelegd. De Eerste Kamer stemde namelijk op 10 juli 2012 in met deze versnelde verhoging van de AOW-leeftijd en met verhoging van de fiscale pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar per 2014. De AOW-leeftijd gaat vanaf 1 januari 2013 stapsgewijs omhoog. In september werden verkiezingen voor de Tweede Kamer gehouden. PvdA en VVD spraken in het regeerakkoord van het Kabinet Rutte II af om de AOW-leeftijd nog iets sneller te verhogen. Hierdoor komt de AOW-leeftijd al in 2021 op 67 jaar te liggen. De afspraken uit het regeerakkoord zijn nog niet in wetgeving vastgelegd. De wijzigingen vragen meer flexibiliteit omdat de regelingen van de AOW en pensioenleeftijd niet meer op elkaar aansluiten. In het kader van de herziening van het pensioenstelsel heeft dit in 2013 ook de aandacht van de het bestuur en de deelnemersvereniging.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 30
Minder fiscale mogelijkheden opbouw pensioen In september sloten PvdA en VVD het regeerakkoord van het Kabinet Rutte II. Hierin staat dat er een bovengrens van € 100.000 ingesteld wordt voor de fiscale aftrekbaarheid van de premies voor de aanvullende pensioenen. Waarschijnlijk worden deze regels per 1 januari 2015 van kracht. Hierin is een voorgenomen verlaging van het opbouwpercentage (middelloon) naar 1,75% opgenomen. Vanaf 2015 wordt bovenstaand fiscale kader ook relevant voor beroepspensioenregelingen. Deelname aan de regeling kan straks alleen nog verplicht worden gesteld als de regeling binnen de fiscale kaders blijft. Verder zal ook voor beroepspensioenregelingen een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar gaan gelden. Langere vrijwillige voortzetting ingewikkeld Oud-deelnemers kunnen ervoor kiezen om hun pensioen verder op te bouwen bij het pensioenfonds als de verplichting om deel te nemen eindigt. Dat kan alleen direct aansluitend op het moment dat de verplichte deelname eindigt. Met ingang van 1 januari 2012 is de periode waarin deze vrijwillige voortzetting fiscaal gezien mogelijk is, verlengd van drie naar tien jaar. De maatregel is alleen bedoeld voor ex-deelnemers die IB-ondernemer zijn geworden. Het is een ingewikkelde en daardoor kostbare regeling geworden. Wellicht wordt de wettelijke regeling na 2012 nog aangepast om de uitvoerbaarheid te verbeteren. Begin 2013 heeft het pensioenfonds, na raadpleging van de deelnemersraad besloten de mogelijkheid van vrijwillige voortzetting, conform de wettelijke mogelijkheden uit te breiden naar 10 jaar. Communicatie Doelstellingen De doelstellingen zijn opgenomen in het communicatieplan. Met inzet van verschillende communicatiemiddelen wil het pensioenfonds het pensioenbewustzijn verhogen. Communicatie is van groot belang voor deelnemers. Aan de hand van informatie kunnen deelnemers weten hoe hun individuele pensioensituatie is en besluiten daarin wel of geen maatregelen te nemen om deze situatie te veranderen. De communicatiecommissie heeft tot doel om informatie te verstrekken en zeker ook om informatie te verkrijgen. De commissie wil een optimale relatie met de deelnemers bereiken en behouden. Dat komt het vertrouwen van deelnemers in het pensioenfonds ten goede. De deelnemers hebben ook een eigen verantwoordelijkheid voor de persoonlijks situatie. Zij moeten er zelf voor zorgen op de hoogte te zijn en te blijven. Dan kunnen ze bepalen of hun persoonlijke pensioensituatie aanleiding geeft tot het nemen van maatregelen. Alle in het communicatieplan benoemde instrumenten leveren daaraan een bijdrage. Echter de deelnemer moet open staan voor het opnemen van deze informatie. De communicatiecommissie benut alle mogelijkheden om dit te bereiken. Terugblik 2012 Er zijn twee nieuwsbrieven verstuurd naar de actieve, gewezen en gepensioneerde deelnemers. SPV is verder gegaan op de ingeslagen weg met vorm te geven aan een eigen herkenbare identiteit. In 2012 heeft de communicatiecommissie veel aandacht gegeven aan adequate berichtgeving over de financiële situatie van het pensioenfonds en de actuele ontwikkelingen in de pensioenbranche. Het pensioenfonds heeft zich daarnaast gepresenteerd op de bedrijvenmarkt van de Verloskundige Academie Amsterdam, bij de ALV van de KNOV, en ze heeft een college gegeven op de opleiding in Maastricht. De jarige 40'ers en 55'ers worden gefeliciteerd met een leuke verjaardagskaart. Zo proberen we het pensioenbewustzijn te vergroten. SPV wil weten hoe de deelnemers de pensioencommunicatie ervaren. Daarvoor heeft ze een lezerspanel opgericht. Leden van het lezerspanel wordt gevraagd om de uitingen van het pensioenfonds te beoordelen op begrijpelijkheid, duidelijkheid en of de informatie relevant is. Tot slot is de website uitgebreid met online dienstverlening: (nieuwe) deelnemers kunnen zich nu online aanmelden en ook online wijzingen doorvoeren.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 31
Ontwikkelingen in 2013 De verwachting is dat de pensioensector de komende jaren volop in de belangstelling blijft. Vele ogen zijn op het pensioen gericht. Het belang van pensioenfondsen en hun rol in de oudedagsvoorziening is dan ook zeer groot. Intussen zijn er allerlei ontwikkelingen die invloed hebben op de pensioencommunicatie, zoals bijvoorbeeld de aanpassing van het pensioenstelsel. In 2013 zet SPV naast de wettelijk verplichte communicatie onder andere de volgende communicatiemiddelen in: Correspondentie/brief l Brieven worden ingezet daar waar informatie gesegmenteerd en snel moet worden overgedragen. Website en pensioenplanner l De website is de belangrijkste informatiebron en platform voor het pensioenfonds. We willen de werkwijze consolideren en zetten het instrument website in om de deelnemers frequent te informeren over de actuele financiële situatie van het pensioenfonds en actuele ontwikkelingen in de pensioenbranche Nieuwsbrieven l Twee keer per jaar brengt SPV een nieuwsbrief uit met daarin actuele onderwerpen. Lezerspanel l SPV zet een lezerspanel in om uitingen van het pensioenfonds te toetsen op begrijpelijkheid en leesbaarheid. We streven daarbij naar een zo goed mogelijke representatie van de gehele doelgroep Verkort jaarverslag l Artikelen/ruimte in Tijdschrift voor Verloskunde l Om de pensioeninformatie vanuit een verrassende 'hoek' te brengen, plaatst het pensioenfonds artikelen in het vaktijdschrift voor verloskundigen. Events l Naast de reguliere informatie in de nieuwsbrief willen we extra aandacht voor events. SPV wil meer communiceren over de gebeurtenissen in het werk- of privéleven van deelnemers die invloed kunnen hebben op het pensioen. KNOV l In 2013 vervolgen we de ingeslagen weg en willen we de relatie met de KNOV verder verstevigen. Pension Fund Governance In dit hoofdstuk gaan we nader in op de doelstellingen en activiteiten op het gebied van pension fund governance door het pensioenfonds in 2012. Doelstellingen Het pensioenfonds wil de ontwikkelingen met betrekking tot wettelijk toezicht en wetgeving volgen en wil dat deze ontwikkelingen waar nodig worden aangepast in de statuten, (pensioen-) reglement(en) en het bestuursbeleid. De commissie Pension Fund Governance heeft tot taak de ontwikkelingen te volgen en voor te bereiden. Terugblik 2012 Ten aanzien van Pension Fund Governance is het een druk jaar geweest, Er zijn onder andere een procedure voor uitbesteding en het afsluiten van contracten opgesteld. Het integriteitsbeleid is vastgelegd. Ook is er een financieel crisisplan gekomen. Nieuw is ook het introductieplan voor aspirant-bestuursleden. Dit in het kader van de nieuwe deskundigheidseisen. Daarnaast is er een aantal documenten geactualiseerd vanwege een wijziging van de samenstelling of een nieuw taakverdeling. Bijvoorbeeld het deskundigheidsplan, het reglement verantwoordingsorgaan, het reglement communicatiecommissie of het reglement commissie beoordeling arbeidsongeschikten. Verder zijn de statuten gewijzigd ten aanzien van het verantwoordingsorgaan. De aanpassing heeft betrekking op de benoemingsprocedure van leden van het verantwoordingsorgaan en op de invulling van het verantwoordingsorgaan.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 32
Ontwikkelingen in 2013 Ook voor 2013 is de verwachting dat er weer allerlei ontwikkelingen zijn die diverse wijzigingen tot gevolg hebben. Een aantal documenten, zoals de gedragscode, ligt momenteel ter beoordeling bij de compliance officer. Daarnaast staat een eventuele aanpassing van het financieel crisisplan op de planning. Dit naar aanleiding van het algemene commentaar van DNB. Ook dient de ABTN aan een aantal bestuursbesluiten aangepast te worden. Uiteraard staan er ook weer diverse opleidingsdagen gepland. Relevante ontwikkelingen Wet versterking bestuur pensioenfondsen Het kabinet wil de regels over governance en medezeggenschap voor pensioenfondsen integraal herzien. Daartoe is begin 2012 het wetsvoorstel Wet versterking bestuur pensioenfondsen verschenen. Deze wet moet nog behandeld worden door de Eerste en Tweede Kamer. Voor ondernemings- en bedrijfstakpensioenfondsen komen er mogelijkheden voor een geheel andere bestuursstructuur. Omdat bij beroepspensioenfondsen in de meeste gevallen geen sprake is van een werkgever/werknemer relatie, is de governancestructuur van beroepspensioenfondsen op enkele punten afwijkend van de governancestructuur voor pensioenfondsen in de Pensioenwet. In de Wvb zijn geen eisen opgenomen over de samenstelling van het bestuur van het beroepspensioenfonds. De enige eis is dat het bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de beroepspensioenvereniging die de verplichtstelling van de pensioenregeling heeft aangevraagd en dat deze bestuurders deskundig en betrouwbaar zijn. In de nieuwe governancestructuur worden geen veranderingen aangebracht in de wettelijke eisen aan de samenstelling van het bestuur. Daarnaast hebben de huidige beroepspensioenfondsen alleen een verantwoordingsorgaan en geen verplichte deelnemersraad. Het wetsvoorstel voorziet in een andere naam voor het verantwoordingsorgaan van beroepspensioenfondsen. Dit orgaan zal in de toekomst deelnemers- en pensioengerechtigdenraad heten. Duidelijk zal worden gemaakt dat de samenstelling conform de samenstelling van de deelnemers- en pensioengerechtigdenraad van de andere pensioenfondsen moet zijn, dat wil zeggen dat actieve deelnemers en pensioengerechtigden zitting hebben op basis van evenredigheid. De focus zal bij beroepspensioenfondsen derhalve liggen bij de versterking van de deskundigheid. Dit zal worden gerealiseerd via versterking van het intern toezicht en door aanpassing van de deskundigheidstoets. Het is al, vanuit de wet, mogelijk dat er onafhankelijke beroepsbestuurders in het bestuur zitting hebben, als zijnde vertegenwoordigers van de beroepspensioenvereniging. Bestuursleden hoeven dus geen deelnemers of pensioengerechtigden van het pensioenfonds te zijn. Het aantrekken van een extern bestuurslid dat in het bestuur plaatsneemt namens de beroepspensioenvereniging is derhalve al een mogelijkheid om de deskundigheid binnen het bestuur te versterken. De statuten van SPV staan dit evenwel momenteel nog niet toe. Deskundigheid en functioneren bestuur Een pensioenfondsbestuurder moet vanaf de eerste dag aan alle deskundigheidseisen voldoen. Elk bestuurslid zorgt voor het verwerven en onderhouden van voldoende kennis op pensioengebied om zijn verantwoordelijkheid als bestuurslid waar te kunnen maken. Waar nodig zal een bestuurslid zijn kennis uitbreiden door het volgen van gecertificeerde opleidingen en cursussen. Daarnaast worden aan bestuursleden het Financieele Dagblad en vakbladen aangeboden. In de uitvoering van haar taken laat het bestuur zich bijstaan door adviseurs op diverse gebieden (onder andere accountancy, actuariële zaken, juridische zaken, communicatie, vermogensbeheer). Leden van het Bestuur hebben in het verslagjaar o.a. deelgenomen aan Themamiddagen en seminars verzorgd door onder andere de pensioenfederatie en Syntrus Achmea. Hierbij werden l onderwerpen behandeld zoals: (a)Pensioenactualiteiten; (b)Vermogensbeheer; (c) Pension Fund Governance; (d) Quinto-P; (e)Pensioenakkoord;
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 33
DNB Pensioenseminar; In company training inzake vermogensbeheer, verzorgd door Towers Watson ; PGGM; l (a)Pensioendialoog: 'Aan de slag met het nieuwe Pensioenakkoord' ; (b)Beroepspensioendialoog:.'De impact van de Hoofdlijnennotitie voor beroepspensioenfondsen'; SDB verdiepingsdag waarbij dit jaar het onderwerp het nieuwe FTK (reëel kader) aan bod kwam. l In maart 2012 hebben mevrouw Van der Haar en de heer Toet deelgenomen aan de 2-daagse basisopleiding van de SDB. l l
In 2012 heeft SPV het deskundigheidsplan geactualiseerd. In dit plan zijn onder andere de resultaten van de laatste deskundigheidstoets verwerkt en is gekomen tot een opleidingsplan voor 2013. Kennisdeling en advisering bij Klantenraad en de Raad van Advies In 2012 is de Klantenraad van de uitvoeringsorganisatie van het pensioenfonds twee keer bijeen gekomen. De leden van de Klantenraad kiezen uit hun midden een Raad van Advies, die ook in 2012 gevraagd en ongevraagd de directie van de uitvoeringsorganisatie adviseerde. Het belangrijkste doel van de Raad van Advies is om gezamenlijk na te denken over belangrijke thema's in de pensioenwereld. Daarnaast is de Klantenraad een platform om veranderingen in de dienstverlening van de uitvoeringsorganisatie te toetsen. Dit jaar sprak de Klantenraad onder andere uitgebreid over de samenwerkingsmogelijkheden van pensioenfondsen. Pensioenregeling In dit hoofdstuk gaan we specifiek in op de pensioenregeling, de premie en het toeslagenbeleid van het pensioenfonds. Het pensioenfonds is een beroepspensioenfonds als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub j van de Wvb. Het pensioenreglement is voor het laatst gewijzigd per 1 januari 2012. De door de Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen uitgevoerde pensioenregeling wordt gekarakteriseerd als een premieregeling in de zin van de Wvb. Deelnemerschap Deelnemer is iedere verloskundige die als eerstelijns verloskundige in Nederland werkzaam is en in Nederland woonachtig is. Ook wanneer een verloskundige werkt als invaller, waarnemer, uitzendkracht of als echoscopist(e) voldoet zij aan de voorwaarden van deelname. Verloskundigen in loondienst op wie de verplichte pensioenregeling van het ABP of de SPZW van toepassing is, zijn vrijgesteld van deelneming. Basis voor de pensioenopbouw De SPV-pensioenregeling is een zogenoemde 'beschikbare premieregeling'. Dat betekent dat de hoogte van de pensioenpremie het uitgangspunt is voor de berekening van de pensioenopbouw van de individuele deelnemer. De hoogte van de jaarpremie wordt jaarlijks vastgesteld en is gelijk aan 12,1% van de pensioengrondslag. De pensioengrondslag in enig jaar is gelijk aan het beroepsinkomen van de deelnemer in dat jaar, verminderd met een franchise. Het voor de pensioenopbouw in aanmerking te nemen beroepsinkomen is gemaximeerd. Per 1 januari 2012 is dit maximum gelijk aan € 84.901. De franchise is per 1 januari 2012 gelijk aan € 20.930. Een uitgebreide beschrijving van de pensioenregeling, zoals deze in 2012 van toepassing was, vindt u terug in de bijlagen (H). Premiebeleid De premie bedraagt in 2012 12,1% van de pensioengrondslag. Jaarlijks vooraf worden door het bestuur van SPV nieuwe pensioeninkoopfactoren vastgesteld op grond van een advies van de actuaris van SPV. Deze pensioeninkoopfactoren gelden ongewijzigd vanaf 1 januari van een boekjaar voor dat gehele jaar.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 34
Adempauze premiebeleid Voor pensioenfondsen die zich eind 2011 in een situatie van dekkingstekort bevonden, moet de premie bijdragen aan het herstel van de dekkingsgraad. Het fonds bevond zich eind 2011 in een situatie van dekkingstekort. DNB vertaalt dit vereiste (premie moet bijdragen aan herstel) in een adequate opslag voor uitvoeringskosten en een opslag voor de opbouw van het minimaal vereist eigen vermogen. De stand van de rente heeft een effect op de premie die bijdraagt aan herstel omdat bij de berekening van deze premie wordt uitgegaan van rentetermijnstructuur. Doordat DNB de rentetermijnstructuur voor ultimo 2011 heeft vastgesteld op een driemaandsgemiddelde, is de rente iets hoger dan anders het geval geweest zou zijn. De premie die bijdraagt aan herstel is daardoor iets lager. SPV heeft in 2012 gebruik gemaakt van de door DNB geboden mogelijkheid tot een adempauze voor het jaar 2012. Deze adempauze betekent een ontheffing van maximaal 1 jaar van de verplichting dat de premie dient bij te dragen aan herstel van de dekkingsgraad. Uiteraard geldt wel dat de te heffen premie op basis van de gedempte rentevoet kostendekkend dient te zijn. Bij de berekening van de premie op basis van de gedempte rentevoet wordt geen gebruik gemaakt van de rentetermijnstructuur maar van een vaste rekenrente van 4%. Hierdoor hebben renteontwikkellingen geen effect op de premie. De inkoopfactoren zijn in 2012 opgebouwd uit de volgende onderdelen: de actuarieel benodigde premie ter dekking van de jaarlijkse inkoop van ouderdomspensioen en partnerpensioen, l rekening houdend met over deze inkoop in de toekomst te verlenen toeslagen van 2% onvoorwaardelijk en 1% voorwaardelijk per jaar; een risico-opslag ter dekking van de reglementaire premievrijstelling bij blijvende algehele arbeidsongeschiktheid van l 3%; een opslag van 11% voor jaarlijkse administratiekosten; l een opslag van 0,5% ter dekking van de wezenpensioenen. l Herziening financiering Aan de berekening van de inkooptarieven liggen de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen ten grondslag: Rentevoet: 4% l Overlevingsgrondslagen: Overlevingskansen 2011 uit de Prognosetafels van het actuarieel genootschap (AG l 2010-2060) met Towers Watson ervaringssterfte Bij de hantering van de inkoopfactoren in 2013 wordt, conform bestuursbesluit van 12 oktober 2012, gekeken of de hoogte van de jaarlijkse pensioenopbouw moet worden verlaagd omdat niet wordt voldaan aan de eis van DNB dat de premie in geval van dekkingstekort bij moet dragen aan het herstel. Bij een reservetekort worden de inkooptarieven indien nodig verlaagd zodat het pensioenfonds op de einddatum van het langetermijnherstelplan (15 jaar na ingangsdatum van het herstelplan) uit de situatie van reservetekort is. Toeslagbeleid Sinds 2008 heeft SPV een toeslagbeleid dat voor een deel onvoorwaardelijk en voor het overige voorwaardelijk is. Wat betreft het voorwaardelijke toeslagbeleid beslist het bestuur jaarlijks in hoeverre de financiële positie ruimte geeft om een extra toeslag bovenop de onvoorwaardelijke 2,00% te verlenen. De toeslagverlening wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. De pensioenen van de pensioengerechtigden die hebben gekozen om hun pensioen te converteren (zoals bedoeld in artikel 14 van het pensioenreglement) naar een hoger pensioen bij pensioeningang worden, afhankelijk van de datum waarop met pensioen is gegaan en gekozen voor conversie, aangepast met een totale toeslag die 2% respectievelijk 3%punten lager ligt dan het totaal van de onvoorwaardelijke en de voorwaardelijke toeslag.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 35
Toeslag in 2012 Het bestuur van SPV heeft geen financiële ruimte gezien om te besluiten een voorwaardelijke toeslag toe te kennen. Conform het reglement is daarom in december 2011 besloten om alleen de onvoorwaardelijke toeslag van 2% te verlenen in 2012. De brief aan de gepensioneerden met daarin informatie over de verleende toeslagen per 1 januari 2012 is verzonden op 18 januari 2012. Ook bij het versturen van de UPO is informatie over de verleende toeslag per 1 januari 2012 opgenomen.
Overzicht van de verleende toeslagen vanaf 2004: Datum van
betreft opgebouwde
totale
de verhoging
aanspraken tot en met
verhoging
01-01-2004
ultimo 2002
3,00%
01-01-2005
ultimo 2003
3,00%
01-01-2006
ultimo 2004
3,00%
01-01-2007 01-01-2008
ultimo 2005 ultimo 2007*
3,00% 3,00%
01-01-2009
ultimo 2008
2,00% resp. 2,50%**
01-01-2010 01-01-2011
ultimo 2009 ultimo 2010
2,00% resp. 2,50% 2,00% resp. 2,50%
01-01-2012
ultimo 2011
2,00% resp. 2,50%
01-01-2013
ultimo 2012
2,00% resp. 2,50%
* Bij de wijziging van de regeling per 1 januari 2008 heeft het bestuur besloten om de rechten voortaan te verhogen op basis van de ultimo-stand van het voorgaande jaar. Hierdoor hebben de deelnemers en pensioengerechtigden in 2008 een verhoging toegekend gekregen over een extra jaar pensioenopbouw. ** Bij de toeslagverlening over de ingegane pensioenen en de pensioenaanspraken is er vanaf 2008 sprake van een onvoorwaardelijke toeslag van 2%. Dat betekent dat de deelnemer recht heeft op een jaarlijkse verhoging van haar pensioen met 2%. Wanneer men vóór 1 januari 2004 gewezen deelnemer of pensioengerechtigde is geworden, geldt een onvoorwaardelijke toeslagverlening van 2,5%. Deze onvoorwaardelijke toeslagverlening is alleen van toepassing op de tot en met 31 december 2003 opgebouwde pensioenaanspraken. Voorwaardelijkheidsverklaringen SPV Het toeslagbeleid wordt ook verwoord in een zogenaamde "voorwaardelijkheidsverklaring". Deze verklaring en de bijbehorende tekst is SPV wettelijk verplicht op te nemen in al haar communicatie-uitingen (zie bijlagen).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 36
BELEGGINGENPARAGRAAF In dit hoofdstuk wordt ten eerste ingegaan op de ontwikkelingen op het gebied van beleggingen in 2012. Daarna wordt het beleggingsbeleid 2012 en het vooruitzicht voor 2013 nader toegelicht. Terugblik economie en financiële markten 2012 stond bol van de ontwikkelingen en gebeurtenissen. Ondanks de diverse gebeurtenissen waren de rendementen positief voor de meeste beleggingscategorieën. De dalende renteniveaus zorgden voor positieve rendementen op vastrentende beleggingen. Aandelenmarkten waren beweeglijk gedurende 2012 maar lieten per saldo positieve rendementen noteren. Gevoerd beleid en resultaat Gedurende 2012 zijn er op basis van de eind 2011 afgeronde ALM-studie en de daarop volgende Portefeuille Constructie studie (verfijning van de ALM beleggingsmix) wijzigingen in de vermogensbeheerportefeuille doorgevoerd. Vanaf 2012 is er overgegaan naar een dynamisch rente hedge beleid. Afhankelijk van de actuele rentestand (30-jaars swaprente) wordt er tussen de 55% en 75% van de verplichtingen afgedekt middels een staffel. Verder is het belang in hypotheken uitgebreid evenals het belang in aandelen opkomende markten en zijn obligaties in opkomende markten als nieuwe categorie geïntroduceerd. Tot slot is de benchmark van de Europese vastrentende waarden pool aangepast naar een weging van 75% kernlanden en 25% niet-kernlanden. Daarbij is overgegaan van een schuld gewogen index naar een BNP gewogen index en zijn de restricties aangepast (o.a. verruiming van de mogelijkheden om in andere landen te beleggen met een hoge rating). Het pensioenfonds heeft besloten de rebalancing in het voorjaar 2012 door te voeren. De uitbreiding (rebalancing) van het belang in vastgoed is vooralsnog niet doorgevoerd gezien de verminderde vooruitzichten voor vastgoed. Aan het eind van het derde kwartaal heeft DNB besloten om de rentetermijnstructuur te baseren op een Ultimate Forwared Rate (UFR) en een 3-maands gemiddelde. Door de introductie van de UFR zijn de rentes na 20 jaar nog maar deels afhankelijk van de marktrente, en worden de rentes grotendeels bepaald door de UFR van 4,2%. De introductie van een UFR is veelvuldig aan de orde geweest in de beleggingscommissie en het bestuur. Anticiperend op de invoering van de UFR, zijn in augustus de renteswaps in het Liability Overlay Fund (LOF) waar het pensioenfonds in deelneemt aangepast (afbouw swaps >35 jaar) met instemming van SPV. Na de daadwerkelijke invoering van de UFR is in december de verplichtingenbenchmark van het LOF aangepast en zijn de renteswaps in het LOF definitief aangepast (precieze verdeling over de rentecurve) conform de UFR-methodiek. Als gevolg van de introductie van de UFR heeft het bestuur van het pensioenfonds besloten tot nader order het aantal participaties in het LOF niet aan te passen (te bevriezen) in afwachting van de uitkomsten van een verkorte ALM studie om de gevolgen en eventuele beleidswijzigingen wat betreft de renteafdekking in kaart te brengen. Het resultaat op de vermogensbeheerportefeuille, exclusief de renteoverlay (LOF) en Dynamische Asset Allocatie (DAA), over 2012 kwam uit op 11,3% en bleef daarmee voor op het rendement van de benchmark, dat uitkwam op 11,0%. Alle beleggingscategorieën, behalve grondstoffen, droegen positief bij aan het behaalde absolute resultaat. Omdat de swaprente over geheel 2012 verder daalde, nam de rentehedge (LOF) in waarde toe (+21,7%) ter compensatie van de waardestijging van de pensioenverplichtingen. Inclusief de renteoverlay en DAA kwam het totale rendement uit op 13,2%. Portefeuillewaarde De waarde van de portefeuille en de verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën aan het einde van het jaar ten opzichte van de situatie aan het begin van het jaar wordt weergegeven in de navolgende tabel:
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 37
Bedragen x
2012
2011
€ 1.000.000 Bedrag
Percentage
Bedrag
Percentage
59,7
33,4%
44,1
30,4%
102,7
57,3%
84,2
58,0%
10,7
6,0%
8,5
5,9%
Vastgoed
5,7
3,2%
6,0
4,1%
Liquide middelen
0,1
0,1%
2,4
1, 6%
178,9
100%
145,2
100%
Aandelen Vastrentende waarden Alternatieve beleggingen
Totaal Waarde hedgeportefeuille (LOF1 )
53,8
55,2
232,7
200,7
Totaal inclusief hedgeportefeuille (LOF1 ) en DAA 1. Liability Overlay Fund
Rendementen Onderstaande tabel geeft de performance weer uitgesplitst naar de verschillende categorieën waarin voor het pensioenfonds wordt belegd: Rendementen
2012
2011
Portefeuille
Benchmark (in
Portefeuille
Benchmark
(in %)
%)
(in %)
(in %)
Aandelen
15,2%
15,6%
-7,8%
-6,6%
Vastrentende waarden
11,8%
11,1%
3,7%
3,5%
Alternatieve beleggingen
-0,9%
-1,3%
2,3%
2,1%
0,1%
1,7%
4,3%
3,8%
Vastgoed Liquide middelen Totaal
0,7%
0,2%
1,2%
0,9%
11,3%
11,0%
-0,1%
0,4%
13,2%
13,2%
10,3%
10,2%
Totaal inclusief hedgeportefeuille (LOF) en DAA Aansluiting met de jaarrekening De vermogensverdeling in de tabel onder portefeuillewaarde zoals bovenstaand weergegeven wijkt af van de cijfers die u verderop in de jaarrekening zult aantreffen. De indeling van vermogenscategorieën in de jaarrekening is anders dan de indeling die wordt gebruikt binnen de beleggingsmandaten, omdat de indeling van de jaarrekening gebonden is aan bepaalde eisen. Op totaalniveau is het gerapporteerde vermogen gelijk. Daarnaast kunnen er beperkte waarderingsverschillen bestaan tussen de vermogensbeheerder en de custodian. De cijfers van de custodian vormen de basis voor de jaarrekening.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 38
Dynamische Asset Allocatie (DAA) De beleggingsportefeuille omvatte aan het begin van het jaar een overweging op high yield obligaties ten koste van Europese staatsobligaties. Deze positie is in januari 2012 verder opgebouwd, gegeven de relatief aantrekkelijke risicopremie op high yield obligaties. Eind november 2012 is de overweging op high yield obligaties gedeeltelijk afgebouwd, aangezien de risicopremie behoorlijk gedaald was tot een niveau rond het lange termijn gemiddelde. Omdat de verwachtingen op Euro staatsobligaties nog steeds relatief negatief waren, is besloten deze onderweging te handhaven. De vrijgekomen middelen van de overweging op high yield obligaties zijn aangewend om een overweging op aandelen Opkomende Markten op te bouwen. Deze beleggingscategorie had op dat moment een aantrekkelijke rendementsverwachting en een relatief lage waardering. In combinatie met afnemende risico's en een aantrekkende economie verwacht het pensioenfonds van deze beleggingscategorie het meest. Zowel de overweging op high yield obligaties als de overweging op aandelen Opkomende Markten ten opzichte van de onderweging op Europese staatsobligaties hebben positief bijgedragen aan het totaalresultaat. Begin juni 2012 dreigde de eurocrisis te escaleren. Op dat moment is besloten vanuit risico optiek een onderwogen positie op aandelen Europa en een overwogen positie op aandelen VS in te nemen. Toen duidelijk werd dat de ECB maatregelen nam om een escalatie te voorkomen, is besloten deze positionering terug te draaien. Deze positionering heeft negatief bijgedragen aan het totaalresultaat. Bovengenoemd DAA beleid, specifiek de in juni ingenomen risico reductiepositie, heeft in 2012 een negatieve bijdrage geleverd aan het totaalresultaat van -0,12%. Vastrentende waarden Het doel van het vastrentende waarden mandaat is om een veilige basis te bieden binnen de beleggingsportefeuille en hiermee aan de verplichtingen van het pensioenfonds te kunnen voldoen. De vastrentende waarden portefeuille bestaat daarom voor een groot deel uit staatsobligaties van de kernlanden Duitsland, Nederland en Frankrijk. Binnen de beleggingscategorie vastrentende waarden belegt het pensioenfonds naast staatsobligaties ook in kredietwaardige bedrijfsobligaties en obligaties met een hoger risico (high yield obligaties). Deze beleggingen behaalden in 2012 allemaal een positief rendement. Juist de staatsobligaties met de hoogste kredietwaardigheid en de betere bedrijfsobligaties profiteerden van de dalende rente en namen daardoor in waarde toe. De meer risicovolle categorieën zoals high yield obligaties profiteerden van het verder afnemen van de risicopremies. Ook in 2012 werd, in regelmatig wisselende omvang, een onderweging (in termen van duratiecontributie) in Spaanse staatsleningen aangehouden. In Italiaanse staatsleningen werd in de eerste helft van 2012 een onderweging aangehouden, die in de zomer is vervangen door een overweging teneinde daarmee de effecten van een mogelijk geachte (voor de portefeuille negatieve) koersstijging van Spaanse staatsleningen (gedeeltelijk) te compenseren. Op diverse tijdstippen in 2012 zijn Ierse staatsleningen wederom aangekocht, aangezien Ierland het dieptepunt gepasseerd leek te zijn en een koersstijging verwacht werd; dit is uitgekomen. De totale vastrentende waarden portefeuille is uitgekomen op een rendement van 11,8 % versus een benchmarkrendement van 11,1%. Aandelen De aandelenportefeuille van het pensioenfonds kende een grote spreiding van rendementen. In Europa lagen de rendementen namelijk per land ver uiteen. Hoewel de beurzen flink stegen, hadden beleggers net als in 2011 nog veelal de voorkeur voor de meer stabiele beleggingen in de stabiele landen. Aandelen met een stabiele winstgroei deden het beter dan aandelen met een minder stabiele winstgroei. In Europa werd slechter gepresteerd dan de benchmark, de Amerikaanse aandelenportefeuille presteerde wederom boven de benchmark. De totale aandelenportefeuille liet over 2012 per saldo een positief rendement zien van 15,2% versus een benchmark rendement van 15,6%.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 39
De Europese aandelenbeleggingen bleven voor het 2e jaar op rij achter bij de index vanwege het meer defensieve karakter; focus op waardeaandelen terwijl kwaliteitsaandelen dit jaar de hoogste rendementen lieten zien. De aandelen in de Verenigde Staten lieten voor het 5e jaar op rij een betere performance zien dan de index door het kiezen van de juiste aandelen (stock picking). Voor een deel van de Europese aandelenbeleggingen en voor aandelen Japan en de opkomende landen wordt deelgenomen in institutionele indexvolgende beleggingsfondsen van BlackRock. Deze fondsen lieten een rendement zien nagenoeg gelijk aan de benchmark. Alternatieve beleggingen Grondstoffen Beleggingen in grondstoffen (commodities) zijn investeringen in natuurlijke stoffen die gebruikt worden in productieprocessen (olie, metalen). De markt van grondstofbeleggingen liet in 2012 een wisselend beeld zien, vanwege stijging van de olieprijs door de onrust in diverse Arabische landen, de Europese schuldencrisis en het stimuleringsprogramma van de Amerikaanse centrale bank Het pensioenfonds heeft op advies van Syntrus besloten de strategie van de grondstoffenbeleggingen aan te passen van een combinatie van passief en semi-actief ("enhanced") naar een geheel semi-actieve strategie. Bij de afloop van de passieve commodity notes worden de vrijgekomen middelen herbelegd in semi-actieve notes. De grondstoffen portefeuille liet over 2012 een negatief rendement zien van 0,9% als gevolg van de marktontwikkelingen en overtrof daarmee de GSCI benchmark die uitkwam op -1,3%. Vastgoed De onzekere economische situatie heeft een negatieve invloed op de ontwikkelingen in de vastgoedmarkt. Hieronder wordt aangeven wat de belangrijkste achtergronden voor de waarde ontwikkeling per sector zijn: Woningen: in een onzeker economisch klimaat nemen mensen minder snel grote beslissingen. Daarnaast is het, met l name voor starters, moeilijk om een hypotheek te krijgen. De waardedalingen op de koopwoningenmarkt heeft ook negatieve impact op de waarde van huurwoningen. Winkels: op A-locaties blijven de huren stabiel. Op B en C-locaties dalen de huren van winkelruimte en staat ook de l waarde van de winkels onder druk. Kantoren: de structurele overcapaciteit zorgt voor aanhoudende druk op de kantorenmarkt. Daarmee lijkt de kans op l stijgende waarderingen in 2013 klein. Het rendement van de portefeuille werd per saldo positief beïnvloed door de huuropbrengsten, terwijl de waarde ontwikkeling negatief was. De portefeuille bestaande uit een drietal niet-genoteerde sectorfondsen van CBRE presteerde met 0,1% slechter dan de ROZ/IPD benchmark (1,7%). Rentehedgeportefeuille Beleggingen en pensioenverplichtingen zijn niet in dezelfde mate gevoelig voor rentebewegingen. Daardoor kan de dekkingsgraad sterk meebewegen met rentebewegingen en loopt het pensioenfonds een groter risico met betrekking tot de dekkingsgraad. Dit renterisico kan worden verkleind door de rentegevoeligheid van de beleggingen meer in overeenstemming te brengen met de looptijd van de verplichtingen. Het pensioenfonds voert dit beleid uit door middel van een participatie in het Liability Overlay Fonds (LOF). Over 2012 was sprake van een dynamisch rentehedge beleid op basis van de verplichtingen (technisch voorziening). Afhankelijk van het niveau van de 30-jaars Europese swaprente wordt volgens een staffel tussen 55% en 75% van de verplichtingen afgedekt. Door de gedeeltelijke afdekking van het renterisico is de dekkingsgraad minder gevoelig voor rentebewegingen. Als gevolg van de ontwikkeling van de 30-jaars swaprente is het hedgepercentage gedurende 2012 verhoogd van 55% naar 59% en later, als gevolg van de daling van de rente onder de 2,5%, weer verlaagd naar een 55% afdekking.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 40
Sinds eind 2011 hebben zich twee belangrijke wijzigingen voorgedaan met betrekking tot het vaststellen van de rekenrente. Allereerst heeft DNB sinds eind december 2011 voorgeschreven dat de waarde van de pensioenvoorzieningen dient te worden bepaald aan de hand van een gemiddelde marktrente in plaats van de actuele marktrente. Ten tweede dient de waarde van de pensioenvoorzieningen sinds eind september te worden bepaald met behulp van de Ultimate Forward Rate (UFR). Door de introductie van de UFR is de rekenrente gestegen en zijn de verplichtingen naar beneden bijgesteld. De dekkingsgraad is hierdoor in september omhoog gegaan. De rentegevoeligheid van de verplichtingen is door introductie van de UFR-methodiek sterk afgenomen. De implicaties hiervan zijn uitgebreid besproken binnen het pensioenfonds en er zijn ook alternatieven bestudeerd hoe de hedge hiervoor aan te passen. Naar aanleiding van een brief van het pensioenfonds over dit onderwerp aan DNB, heeft DNB aangegeven dat het vereist eigen vermogen niet mag worden verhoogd. Een verlaging van de rentehedge is alleen toegestaan indien elders binnen de beleggingsportefeuille risico wordt gereduceerd. Het pensioenfonds heeft daarom besloten de rentehedge te 'bevriezen' en middels een ALM studie in 2013 de mogelijkheden voor het aanpassen van de hedge door te rekenen. In het jaar 2012 is de 30-jaars swaprente gedaald van 2.6% naar 2.2%. De waarde van de pensioenvoorzieningen is toegenomen wat een negatief effect op de dekkingsgraad had van 1.5%-punt. Door de introductie van de UFR was de waardeverandering van de pensioenvoorzieningen beperkt. Ook de rentehedge (LOF en het rente effect van de vastrentende waarden) is in waarde toegenomen wat een positief effect op de dekkingsgraad had van 8.6%-punt. In totaal heeft de renteverandering en de verandering van de rekenrente een effect op de dekkingsgraad gehad van 7.1%-punt. Valutahedge Het pensioenfonds belegt in meerdere valutagebieden. Er waren behoorlijke grote wisselkoersfluctuaties ten opzichte van de euro in 2012 voor de belangrijkste vier valutagebieden voor het pensioenfonds, te weten; de Amerikaanse dollar, het Britse pond, de Zwitserse franc en de Japanse yen. De Amerikaanse dollar en Japanse yen zijn ten opzichte van de euro zwakker geworden terwijl de Zwitserse yen en Britse pond sterker zijn geworden. Het bestuur heeft in juli 2012 besloten naar aanleiding van een Portefeuille Constructie update studie het valutarisico van deze vier hoofdvaluta strategisch voor 75% af te gaan dekken middels een overlay. De beleggingscommissie heeft mandaat gekregen van het bestuur om de aanvang van deze hedge te bepalen. Gezien de marktontwikkelingen is deze valutahedge in 2012 niet geïmplementeerd. Begin 2013 wordt dit alsnog doorgevoerd. Vooruitblik Over 2012 lieten vrijwel alle beleggingscategorieën goede tot zeer goede rendementen zien als gevolg van een stabilisatie van de Europese schuldencrisis, gemiddeld genomen zeer gezonde bedrijfsbalansen, een aanhoudend ruim monetair beleid in o.a. de VS, het VK en de Eurozone, en anticipatie op geleidelijk aan wat hogere economische groei buiten de Eurozone. Een herhaling van dergelijke rendementen in 2013 lijkt minder waarschijnlijk nu renteniveaus en risicopremies verder zijn gedaald. 2013 wordt naar verwachting een jaar waarin de wereldeconomie wederom een aantal stappen zet bij het wegwerken van de erfenissen van de crisis, iets wat vooral het rendement op aandelen zal kunnen ondersteunen. Een zekerheid is dit echter niet. Zo staan er in 2013 diverse uitdagingen voor de deur. Begin 2013 is er weliswaar een akkoord gekomen over het begrotingsravijn ("fiscal cliff") in de VS, er zal ook een akkoord moeten komen over door te voeren bezuinigingen en over het schuldenplafond ("debt ceiling") in de VS.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 41
Ook ten aanzien van de Europese schuldencrisis dienen er nog een aantal hobbels genomen te worden. Zo staan er in het eerste kwartaal verkiezingen in Italië voor de deur en later in het jaar in Duitsland. Daarnaast wordt binnen het Verenigd Koninkrijk steeds meer getwijfeld of men nog wel lid van de EU wil blijven. Het is nu de vraag of de Europese burger nog in één Europa gelooft. Ook ten aanzien van de voornemens om tot een meer federaal Europa te komen, zullen de plannen tijdig en correct geïmplementeerd moeten worden. Al met al zijn er in 2013 veel uitdagingen op politiek gebied. Het eventueel uitblijven van oplossingen in de VS, anti-euro verkiezingsuitslagen en implementatiefouten op politiek en monetair beleidsvlak zullen zijn weerslag hebben op het vertrouwen. Dit kan er voor zorgen dat het positieve momentum van 2012 teniet wordt gedaan. Corporate governance en verantwoord beleggen Corporate governance en verantwoord beleggen De aandelenbeleggingen van het pensioenfonds vinden grotendeels plaats via aandelenbeleggingsfondsen die door Syntrus Achmea Vermogensbeheer worden beheerd. Deze voeren een maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid. Als uitgangspunt hanteren deze pools de principes van de Global Compact van de Verenigde Naties. Deze tien principes zijn gerelateerd aan de mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anticorruptie. Zij vinden hun oorsprong in internationaal breed geaccepteerde verdragen zoals de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en de conventies van de International Labour Organisation (ILO). Het beleid bestaat uit: uitsluiten van controversiële wapens. Het gaat hier om bedrijven die kernwapens, biologische wapens, chemische l wapens, anti persoonsmijnen of clusterbommen produceren. engagement en aangaan van dialoog met ondernemingen. Het doel van engagement is om ondernemingen waarin l het pensioenfonds belegt aan te sporen tot beter gedrag en om aandeelhouderswaarde te creëren. Aan de hand van thema's gaat het pensioenfonds de dialoog aan met ondernemingen. In 2012 stonden twee nieuwe thema's centraal, 'Schaliegas en schalie olie' en 'Verantwoord ketenbeheer soja'. Daarnaast lopen er nog engagementzaken op thema's als 'Global Compact schendingen mensenrechten' en 'Eco-efficiëntie in de metaal- en cementindustrie '. Ondernemingen die slecht scoren op deze thema's worden aangespoord om hun gedrag te verbeteren. In het halfjaarverslag Verantwoord Beleggen staan de namen van ondernemingen vermeld waarmee engagement trajecten zijn opgezet. corporate governance en stemmen op aandeelhoudersvergaderingen. Syntrus Achmea Vermogensbeheer stemde l voor de beleggingspools waarbij bij het uitoefenen van het stemrecht gebruik wordt gemaakt van de stemanalyses en stemadviezen van het bureau Institutional Shareholder Services (ISS). ISS houdt rekening met de internationale geaccepteerde corporate governance codes zoals die van de OECD en International Corporate Governance Netwerk (ICGN). Daarnaast houdt ISS voor iedere afzonderlijke markt rekening met lokale wet- en regelgeving en heersende corporate governance codes. Het pensioenfonds stemde in 2012 op 662 aandeelhoudersvergaderingen, waarbij 8.669 agendapunten de revue passeerden. In 2012 werd in ongeveer 11% van alle agendapunten tegen het management gestemd. Ook dit jaar ging het hier vooral om de benoeming van bestuurders van ondernemingen (niet onafhankelijk waar dit wel geëist of gewenst is) en beloningsstructuren (excessief, onvoldoende toegelicht of niet transparant genoeg). Op aandeelhoudersresoluties over milieu, sociale en governance kwesties werd ook relatief vaak (meer dan de helft van de gevallen) tegen het management gestemd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 42
FINANCIELE SITUATIE Een belangrijke maatstaf van de financiële positie van SPV is de dekkingsgraad. De dekkingsgraad toont de verhouding tussen het aanwezige vermogen en de technische voorzieningen. Ultimo 2012 is de dekkingsgraad gelijk aan 102,0%.
Dekkingsgraad
Aanwezige dekkingsgraad
31-12-2012
31-12-2011
31-12 2010
31-12 2009
31-12 2008
%
%
%
%
%
102,0
97,2
106,2
111,4
99,4
Gedurende 2012 heeft de dekkingsgraad van SPV zich als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad per 1 januari
2012 97,2%
2011 106,2%
Premie
-0,9%
-0,3%
Renteverandering
-1,6%
-16,9%
Overrendement Uitkeringen
11,2% -0,1%
9,4% 0,1%
Overige mutaties
-3,8%
-1,3%
102,0%
97,2%
Dekkingsgraad per 31 december
Overige mutaties: bij het vaststellen van de TV ultimo 2012 is gebruik gemaakt van de nieuwe Prognosetafel 2012-2062 van het AG in combinatie met de Towers Watson-ervaringsterfte 2012. Dit heeft geleid tot een afname van de dekkingsgraad met 1,8%. Daarnaast is de vaststellingsmethodiek van de kostenvoorziening aangepast om rekening te houden met de verwachte toekomstige stijging van de uitvoeringskosten, met als gevolg een afname van de dekkingsgraad met 1,0%. Deze wijzigingen geven de belangrijkste verklaring voor de dekkingsgraadontwikkeling van -/- 3,8% die is opgenomen onder de post overige mutaties.
Minimaal vereist eigen vermogen Het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) is bepaald op basis van de in artikel 11 van het "Besluit Financieel Toetsingskader pensioenfonds" omschreven formule. Per 31 december 2012 bedraagt het MVEV 10.096, ofwel 4,4% van de technische voorzieningen (2011: 8.944, ofwel 4,3%). De minimaal vereiste dekkingsgraad is derhalve gelijk aan 104,4%. Vereist eigen vermogen Het vereist eigen vermogen (VEV) is het vermogen dat hoort bij de evenwichtssituatie van het pensioenfonds en is vastgesteld door toepassing van het standaardmodel van DNB. In de evenwichtssituatie is het eigen vermogen zodanig dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen één jaar in een dekkingstekort geraakt. Per 31 december 2012 bedraagt het VEV 37.219, ofwel 16,2% van de technische voorzieningen (2011: 29.935, ofwel 14,4%). De vereiste dekkingsgraad is derhalve gelijk aan 116,2%.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 43
Uitkomst solvabiliteitstoets Het eigen vermogen per 31 december 2012 bedraagt 4.703. Aangezien het eigen vermogen lager is dan het VEV is sprake van een reservetekort. Het eigen vermogen is echter ook lager dan het MVEV, waardoor ook sprake is van een dekkingstekort. Oordeel van de certificerend actuaris over de financiële positie Bij de beoordeling van de financiële positie door de certificerend actuaris is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen aangegaan tot balansdatum. Daarbij wordt in aanmerking genomen het streven inzake voorwaardelijke toeslagen, zoals aan de actieven en niet-actieven gecommuniceerd en de in wet- regelgeving opgenomen criteria. De financiële positie van SPV is naar de mening van de certificerend actuaris slecht, omdat sprake is van zowel een dekkings- als een reservetekort, hetgeen door het bestuur wordt onderschreven. Actuariële analyse van het resultaat De samenstelling van het resultaat over 2012 en 2011 blijkt uit het volgende overzicht: 2012
2011
Rendement en wijziging rentetermijnstructuur Financiering Kosten Uitkeringen Waarde-overdrachten Arbeidsongeschiktheid Sterfte Herverzekering overlijdensrisico Wijziging overlevingsgrondslagen Wijziging reserveringsmethodiek toekomstige kosten Overige mutaties
19.261 -2.114 -270 28 205 -32 -145 -4.149 -2.124 -200
-15.875 6 -278 -1 71 -43 -460 391 14
Resultaat
10.460
-16.175
Resultaat op rendement en wijziging rentetermijnstructuur Het resultaat op rendement en wijziging rentetermijnstructuur is gelijk aan de behaalde beleggingsopbrengsten (26.697), verminderd met de mutatie van de TV vanwege de wijziging van de marktrente gedurende het verslagjaar (3.503) en verminderd met de technisch benodigde interest (3.351), op basis van 1,544% éénjaarsrente per 1 januari 2012. De beleggingsopbrengsten zijn verminderd met de kosten voor vermogensbeheer (-/- 582). Het sterk positieve resultaat op beleggingen/marktrente wordt veroorzaakt door het het positief beleggingsrendement als gevolg van de gedaalde rente (vastrentende waarde en liability overlay fund) en de aandelenbeleggingen. Resultaat op financiering Het resultaat op premies is het verschil tussen de ontvangen netto-premies en het voor de jaarlijkse inkoop van pensioenaanspraken benodigde bedrag. Van de bruto-premies wordt het volgende in mindering gebracht: 1.293 voor kosten (11% van de feitelijke premie), 353 voor risicopremie arbeidsongeschiktheid (3% van de feitelijke premie) en 235 voor risicopremie overlijden (risicokoopsom nabestaandenpensioen inclusief 0,5% van de feitelijke premie ter dekking van de risicokoopsom wezenpensioen).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 44
Resultaat op uitkeringen Het resultaat op uitkeringen bestaat uit het verschil tussen de daadwerkelijk gedane pensioenuitkeringen en afkopen en de vrijval uit de TV ten behoeve van deze uitkeringen en afkopen. Het resultaat op uitkeringen bedraagt 28.Dit resultaat wordt merendeels veroorzaakt door het resultaat op afkoop (financieel 44 en actuarieel 77). Dit verschil ontstaat doordat de actuariële uitgangspunten waarop de TV worden gebaseerd afwijken van de gehanteerde afkoopfactoren. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het verschil in gehanteerde rekenrente, namelijk rentermijnstructuur versus de vaste rekenrente van 4% die wordt gehanteerd bij de vaststelling van de afkoopfactoren. Resultaat op arbeidsongeschiktheid De inhouding op de bruto premie van de risicopremie voor arbeidsongeschiktheid ter dekking van de contante waarde van de toekomstige premies van de deelnemers die in het desbetreffende boekjaar arbeidsongeschikt worden, bedroeg in boekjaar 2012 353. In het boekjaar is de contante waarde van de vrijgestelde premies toegenomen met 100. Daarnaast is de inschatting van de toekomstige schadelast voor de zieke deelnemers met 48 gestegen. Er hebben geen invalideringen en revalideringen plaatsgevonden. Het resultaat op arbeidsongeschiktheid is hierdoor uitgekomen op 205 positief. Resultaat op wijziging overlevingsgrondslagen Het resultaat op wijziging overlevingsgrondslagen is het het effect van de overgang naar nieuwe sterftegrondslagen. Ultimo 2012 zijn de overlevingsgrondslagen voor de bepaling van de TV gewijzigd van de AG Prognosetafel 2010-2060 naar de in september 2012 gepubliceerde AG Prognosetafel 2012-2062 met aangepaste ervaringssterfte. Resultaat op wijziging reserveringsmethodiek toekomstige kosten Bij het vaststellen van de TV ultimo 2012 is de vaststellingsmethodiek van de kostenvoorziening aangepast om rekening te houden met de verwachte toekomstige stijging van de uitvoeringskosten. Premie De in 2012 feitelijk door de deelnemers betaalde premie is aangewend voor de inkoop van pensioenen, alsmede voor het verzekeren van een overlijdensdekking en de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. De hoogte van de ingekochte en verzekerde pensioenen is bepaald met de door het bestuur voor 2012 vastgestelde omzettarieven waarin rekening is gehouden met voorwaardelijke toeslagverlening. De kostendekkende premie is bepaald als de premie die actuarieel benodigd is ter dekking van de in 2012 ingekochte onvoorwaardelijke pensioenen, solvabiliteitsmarge en de gemaakt uitvoeringskosten. De feitelijk betaalde premie bedroeg in 2012 meer dan de gedempte kostendekkende premie, maar minder dan de kostendekkende premie op marktwaarde. 2012 De kostendekkende, gedempte kostendekkende en feitelijke premie volgens de Wet verplichte beroepspensioenregeling zijn als volgt: Kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie Feitelijke premie Premie op basis van premiedekkingsgraadeis
15.914 10.438 11.758 14.630
2011
12.020 9.398 10.191 10.802
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 45
De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: 2012
Inkoop onvoorwaardelijke aanspraken Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen) Component voor administratiekosten Risicopremie
2011
12.189 1.831 1.365 529
8.592 1.597 1.399 432
15.914
12.020
De premie op basis van de premiedekkingsgraadeis is gelijk aan de zuivere kostendekkende premie waarbij de solvabiliteitsopslag is gesteld op het minimaal vereist eigen vermogen. Beheerskosten van het pensioenfonds In april 2011 is het rapport "Kosten pensioenfondsen verdienen meer aandacht" van AFM verschenen, hierin wordt gepleit voor een helder en transparant inzicht in de kosten die pensioenfondsen maken onder andere op het gebied van vermogensbeheer. Wij zullen in dit jaarverslag 2012 de aanbevelingen uit dit rapport volgen. De totale kosten voor het pensioenbeheer betreffen de administratie-, communicatie-, advies- en bestuurskosten, alsmede de kosten van toezicht en controle. Het totaal deelnemers betreft, volgens richtlijnen AFM, het aantal actieve en pensioengerechtigde deelnemers per 31 december 2012. In de kosten voor vermogensbeheer zijn de rechtstreeks in rekening gebrachte beheervergoedingen vanuit het Strategisch pensioen Management en Vermogensbeheer opgenomen. Deze kosten zijn in de jaarrekening verwerkt onder beleggingskosten. In onderstaande tabel zijn behalve deze kosten ook de kosten van externe managers die binnen de beleggingsfondsen worden ingehouden alsmede de kosten van de depotbank en een inschatting van de transactiekosten (conform de opgave van de betreffende managers) meegenomen. Deze kosten zijn niet direct terug te vinden in de jaarrekening, aangezien ze worden verdisconteerd in de koers van genoemde beleggingsfondsen of in de beleggingsopbrengsten.
Bedragen x € 1 Uitvoeringskosten Aantal deelnemers Uitvoeringskosten per deelnemer Kosten vermogensbeheer Kosten vermogensbeheer inclusief ingeschatte transactiekosten Gemiddeld belegd vermogen Kosten in % van gemiddeld belegd vermogen Kosten inclusief ingeschatte transactiekosten in % van gemiddeld belegd vermogen
2012
2011
1.477.000 2.539 582
1.438.000 2.456 585
896.000
716.000
1.192.000 216.741.000 0,41
1.020.000 189.200.000 0,38
0,55
0,54
In de kosten vermogensbeheer zijn eventuele performance related fees inbegrepen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 46
RISICOPARAGRAAF Risicobeleid Risico Elk pensioenfonds krijgt te maken met bepaalde risico's. In dit hoofdstuk worden de aanwezige risico's toegelicht en het beleid beschreven: wat deed het pensioenfonds in 2012 om de risico's te beperken? Het Financieel Toetsingskader ("FTK") voor pensioenfondsen is een onderdeel van de Wvb. De regelgeving van het FTK werkt de economische risico´s voor pensioenfondsen verbonden aan onder meer aandelen, valuta's en rente uit. Het vertaalt deze naar vereiste reserveposities en dekkingsgraden. Hiermee worden pensioenfondsen gedwongen te overwegen welk totaal risiconiveau ze kunnen of willen accepteren. SPV zet, binnen de kaders van het geformuleerde risicobeleid, in op maximalisatie van het rendement op het vermogen. Bij de analyses en afwegingen wordt SPV geadviseerd door SAVB. Om de risico's te beheersen, beschikt het bestuur over een aantal instrumenten: het beleggingsbeleid, het premiebeleid, het herverzekeringsbeleid en het indexatiebeleid. Welke instrumenten worden ingezet? En op welke manier? Dat hangt af van hoe de verplichtingen (de pensioenen die het pensioenfonds moet betalen) zich ontwikkelen. En uiteraard ook van de ontwikkelingen van de financiële markten. Deze ontwikkelingen analyseert het pensioenfonds dan ook uitgebreid, onder meer via een zogenoemde ALM-studie. Dat is een analyse van de pensioenverplichtingen: hoe zijn deze opgebouwd? Ook komen in de ALM-studie verschillende beleggingsstrategieën aan bod, en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario's. In 2013 is het pensioenfonds gestart met een verkorte ALM-studie ten aanzien van rente-afdekking. Risicoanalyse Om inzicht te krijgen in de risico's en de bijbehorende beheersmaatregelen heeft SPV een risicobeheersingmodel opgesteld. Het risicobeheersingmodel geeft aan op welke manier SPV omgaat met risico's en risicobeheersing ten aanzien van het (uitbestede) beheer van de pensioenadministratie en het vermogensbeheer. Risico's, risicoreactie, beheersmaatregelen en dergelijke kunnen veranderen door interne en externe ontwikkelingen, maar ook door nieuwe inzichten. SPV zal het risicobeheersingsmodel in 2013 updaten om er op die manier voor zorg te dragen dat het inzicht in de risico's actueel blijft. Renterisico De beheersing van het renterisico is voor het pensioenfonds van groot belang. Bij de waardering van de pensioenverplichtingen maakt het pensioenfonds namelijk gebruik van de actuele rentetermijnstructuur (UFR). Daalt de rente? Dan moet het pensioenfonds meer geld in kas hebben om aan al de verplichtingen te voldoen (de pensioenen die het pensioenfonds nu en in de toekomst moeten betalen). Voor het pensioenfonds is het daarom belangrijk dat het beleggingsbeleid optimaal is afgestemd op de rentegevoeligheid van de verplichtingen. In 2012 heeft het pensioenfonds zijn afdekking strategie - gericht op het beperken van het renterisico over de pensioenverplichtingen - voortgezet en besloten tot het hanteren van een dynamisch beleid. Het verkleinen van het renterisico leidt tot een lagere vereiste dekkingsgraad voor het pensioenfonds, dan het geval zou zijn geweest zonder beperking van het renterisico. Als uitgangspunt dekt het pensioenfonds het nominale renterisico van de verplichtingen strategisch gedeeltelijk volgens een staffel tussen 55% en 75% af. Inflatierisico Inflatierisico is het risico dat inflatie de waarde van de beleggingen aantast in termen van koopkracht. Het inflatierisico kan worden verkleind door meer inflatiegevoelige beleggingen in de portefeuille op te nemen. Keerzijde daarvan is dat dergelijke inflatiegevoelige beleggingen de kans kunnen vergroten dat het pensioenfonds niet aan haar nominale pensioenverplichtingen kan voldoen. SPV heeft haar inflatierisico niet afgedekt.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 47
Valutarisico Valutarisico is het risico dat wisselkoersschommelingen de waarde van een belegging beïnvloeden. Dit risico is voor het pensioenfonds relatief beperkt, aangezien het grootste gedeelte van de beleggingsportefeuille bestaat uit in euro's genoteerde waarden. Het resterende valutarisico is vooralsnog niet afgedekt, behalve voor high yield waarbij het dollar risico voor 100% wordt afgedekt binnen de pool. Per 1 april 2013 is het valutarisico van 4 hoofdvaluta voor 75% afgedekt. Verzekeringtechnische risico's (actuariële risico's) Met de pensioenverplichtingen wordt bedoeld de marktwaarde van de inschatting van de toekomstige kasstromen. Afwijkingen in de werkelijkheid van deze inschatting zijn te classificeren als risico. De twee voornaamste risico's zijn het kortleven- en langlevenrisico. Het kortlevenrisico betekent dat meer mensen dan verwacht overlijden. Dat leidt tot meer nabestaandenpensioen. Dit l risico wordt beperkt door volledige herverzekering. Het langlevenrisico is het risico dat mensen in de toekomst langer leven dan ingeschat, waardoor de voorziening (het l geld dat opzij is gezet om de pensioenen te kunnen betalen) te laag is. Dit risico is lastig (voor een redelijke prijs) af te dekken. In 2012 is het pensioenfonds overgegaan naar meer recente overlevingstafels. Met de komst van het Financieel Toetsingskader (FTK) moet het pensioenfonds bij de vaststelling van de technische voorziening rekening houden met de verwachte trendmatige stijging van de levensverwachting. Vóór het FTK hoefde het pensioenfonds alleen rekening te houden met waargenomen sterftepatronen. De opname van een langleventrend resulteerde in een toename van de voorziening. Het overlijdensrisico betekent dat SPV in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door SPV geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen en is herverzekerd. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat SPV voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij algehele en blijvende arbeidsongeschiktheid. Het arbeidsongeschiktheidsrisico is niet herverzekerd. Aandelen- en onroerend goed risico Dit is voornamelijk het koersrisico van beleggingen in de verschillende onroerend goed- en aandelenmarkten. Door dit risico te lopen wordt op de lange termijn naar verwachting een extra rendement gehaald dat het pensioenfonds gebruikt om aan haar doelstellingen te voldoen. Dit risico wordt beheerst doordat in de uitvoering wordt gezorgd voor een goede selectie van aandelen en spreiding over regio's en sectoren. Tegenpartij-/kredietrisico Het risico dat de tegenpartij niet (meer) aan zijn verplichtingen kan voldoen, bijvoorbeeld door liquiditeits- of solvabiliteitsproblemen. Om dit risico te beheersen worden de tegenpartijen nauwgezet geselecteerd. Daarnaast worden transacties over meerdere aanbieders gespreid en wordt in sommige gevallen onderpand geëist. Liquiditeitsrisico Het risico dat een belegging niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Ook dit risico wordt beheerst doordat de vermogensbeheerder de beleggingsportefeuille op zo een manier opzet dat het naar verwachting aan de liquiditeitsbehoefte van het pensioenfonds kan voldoen. Daarom is bijvoorbeeld een groot deel van de portefeuille belegd in effecten die worden verhandeld op openbare, gereguleerde markten. Ook zijn eisen gesteld aan de minimale marktkapitalisatie van effecten. Uit een liquiditeitsanalyse over 2012 blijkt dat ruim 80% van de beleggingsportefeuille (in een gesimuleerd stress scenario) binnen vier weken kan worden omgezet in liquide middelen (geliquideerd). Derhalve acht het bestuur het liquiditeitsrisico relatief gering. Operationele risico's Het pensioenfonds beheerst operationele risico's zoveel mogelijk door eisen te stellen aan haar dienstverleners. Daarbij kan worden gedacht aan regels voor procuratie, functiescheiding, 'chinese walls', enzovoort.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 48
TOEKOMSTPARAGRAAF Onder het geldende korte termijn herstelplan bedraagt de resterende herstelperiode voor het dekkingstekort nog ruim 1 jaar. De einddatum van het lange termijn herstelplan is 31 december 2023. De verwachte resterende herstelperiode voor het reservetekort (langetermijnherstelplan) bedraagt ongeveer 5 jaar. Eind 2012 loopt SPV in het herstel vooruit op het herstelplan. De verwachtingen voor 2013 zijn echter nog steeds onzeker, maar een verder herstel van de dekkingsgraad lijkt mogelijk. Het bestuur zal in nauw overleg met de vermogensbeheerders de ontwikkelingen op de financiële markten volgen en indien nodig de beleggingsportefeuille aanpassen. In 2013 zullen naar verwachting stappen worden gezet op weg naar het nieuwe pensioencontract dat per 1 januari 2015 geïmplementeerd moet zijn. Zo zal er een keuze gemaakt moeten worden voor een nominaal dan wel reëel kader. Ook worden beroepspensioenfondsen geconfronteerd met een nieuw fiscaal kader. Dat betekent dat we nu al voorbereidingen moeten treffen. SPV is de uitvoerder van de regeling, maar de deelnemersvereniging is verantwoordelijk voor de inhoud van de pensioenregeling. Daarom trekken we vanaf 2013 samen op om een nieuwe pensioenregeling neer te zetten Belangrijk daarbij is dat deze pensioenregeling aansluit bij de wensen van onze deelnemers. 2013 en 2014 worden dus belangrijke jaren voor het pensioenfonds. Het bestuur zal zich wederom maximaal inspannen om tijdig in te kunnen spelen op al de ontwikkelingen in de nabije toekomst.
Tilburg, 6 juni 2013
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
Namens het bestuur Mevrouw M.E.A. Bartels MSc
Mevrouw M.P. van der Kwast
Voorzitter
Secretaris
Mevrouw drs. M.G.P.G. Elings
Mevrouw C.M. van der Haar MSc
Penningmeester
Mevrouw drs. M. M. van der Berg
De heer J. Toet
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 49
G
JAARREKENING
1 BALANS PER 31 DECEMBER 2012 (na verwerking van het resultaat) (in duizenden euro's)
31 december 2012
31 december 2011
ACTIVA Beleggingen voor risico pensioenfonds (1)
251.848
210.117
Vorderingen en overlopende activa
(2)
593
854
Liquide middelen
(3)
1.481
1.054
253.922
212.025
4.703
-5.757
PASSIVA
Stichtingskapitaal en reserves
(4)
Algemene reserve Technische voorzieningen
(5)
229.458
207.790
Overige schulden en overlopende passiva
(6)
19.761
9.992
253.922
212.025
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 51
2
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2012
(in duizenden euro's) 2012
2011
Bijdragen van deelnemers
(7)
11.758
10.191
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
(8)
26.115
18.235
Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds
(9)
-
-430
Pensioenuitkeringen
(10)
-4.123
-3.954
Mutatie technische voorzieningen
(11)
Pensioenopbouw Rentetoevoeging Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen Onttrekkingen voor uitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging overlevingsgrondslagen Saldo waarde-overdrachten Wijziging reserveringsmethodiek toekomstige kosten Overige mutaties
-11.991 -3.351 4.151 -86 -3.503 -4.149 -
-8.592 -2.263 3.953 39 -31.847 501
-2.124 -615
-958 -21.668
-39.167
Herverzekeringen
(12)
-145
391
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
(13)
-1.477
-1.438
Diverse baten en lasten
(14)
-
-3
10.460
-16.175
10.460
-16.175
Saldo van baten en lasten Bestemming saldo Mutatie algemene reserve
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 52
3
KASSTROOMOVERZICHT 2012
(in duizenden euro's) Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. 2012
2011
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Bijdragen van deelnemers Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Pensioenuitkeringen Herverzekeringen Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Diverse baten en lasten
11.858 -4.118 52 -1.463 -
10.428 -430 -4.040 213 -1.438 -3 6.329
4.730
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen beleggingen Aankopen beleggingen Directe opbrengsten Overige mutaties beleggingen Kosten vermogensbeheer
110.175 -114.549 421 -1.367 -582
80.012 -87.075 480 2.199 -494 -5.902
-4.878
427
-148
Samenstelling geldmiddelen 2012
Liquide middelen per 1 januari Mutatie liquide middelen Liquide middelen per 31 december
2011
1.054
1.202
427
-148
1.481
1.054
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 53
4
TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE JAARREKENING
Inleiding Het doel van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen, statutair gevestigd te Tilburg is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan pensioengerechtigden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden.Deze doelstelling is nader uitgewerkt in onder andere de statuten, het pensioenreglement, de uitvoeringsovereenkomst en de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Schattingswijziging De waardering van swaps vond tot en met boekjaar 2011 plaats door gebruik te maken van de Euribor-curve. In de markt is echter een andere waarderingsmethodiek gebruikelijk geworden en maakt men veelal gebruik van de Eonia-curve. Hierbij wordt uitgegaan van een lager risicoprofiel als gevolg van ontvangen cashcollateral. Vanaf boekjaar 2012 wordt door het pensioenfonds de Eonia-curve toegepast. Het effect van de wijziging van waarderingsmethode bedraagt € 421.000 positief op de overige beleggingen en is verwerkt in de indirecte beleggingsopbrengsten van de derivaten. Vanaf boekjaar 2012 is de grondslag voor overlevingskansen gebaseerd op de Prognosetafel 2012-2062 van het Actuarieel Genootschap (AG). De AG-Prognosetafel 2012-2062 houdt rekening met de voorzienbare trend in overlevingskansen van de gehele Nederlandse bevolking. De algemene sterftekansen die volgen uit de tafel worden fondsspecifiek gecorrigeerd in verband met ervaringssterfte. Ultimo 2012 is bij de vaststelling van de kostenvoorziening rekening gehouden met de verwachting ontwikkeling van de pensioenadministratiekosten door een jaarlijkse stijging van deze kosten te veronderstellen van 2%. Daarnaast is rekening gehouden met het feitelijke latent partnerpensioen en de afkoop van kleine pensioenen. Het effect van de wijziging van deze waarderingsmethode bedraagt € 2.124.000. Presentatiewijziging Door verbeterde inzichten zijn de vergelijkende cijfers 2011 bij een aantal posten in de specificaties van de beleggingen in de toelichting op de balans anders gerubriceerd dan in de jaarrekening 2011. Het kasstroomoverzicht vanaf 2012 opgesteld volgens de directe methode. In samenhang hiermee is een aantal posten 2011 voor vergelijkingsdoeleinden aangepast.
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro's. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd op actuele waarde, tenzij anders is vermeld. Voor zover noodzakelijk, wordt op activa een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 54
Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld en herzien indien noodzakelijk. Verwerking van activa en passiva Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, en waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, en waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post "nog af te wikkelen transacties". Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar de rapporteringsvaluta euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 55
Beleggingen Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Slechts indien de reële waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen van dat soort beleggingen. Vastgoedbeleggingen Onder vastgoedbeleggingen zijn participaties in beursgenoteerde vastgoedmaatschappijen of niet beursgenoteerde vastgoedbeleggingsinstellingen opgenomen. Participaties in beursgenoteerde vastgoedmaatschappijen worden gewaardeerd tegen reële waarde, gebaseerd op de beurskoers per balansdatum. SPV heeft alleen participaties in niet beursgenoteerde vastgoedbeleggingsinstellingen. Deze pools worden eenmaal per kwartaal gewaardeerd op 'fair value' door onafhankelijke taxateurs en aangeleverd aan SAVB voor de pricing/waardering. Hierdoor is sprake van een belang in direct vastgoed. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet aan een beurs genoteerde fondsen zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde op basis van de door de vermogensbeheerder van SPV afgegeven intrinsieke waarde, zijnde een benadering van de marktwaarde. Gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten worden ten gunste of ten laste van het resultaat gebracht. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet aan een beurs genoteerde fondsen zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde op basis van de door de vermogensbeheerder van SPV laatst afgegeven intrinsieke waarde, zijnde een benadering van de martktwaarde. Gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten worden ten gunste of ten laste van het resultaat gebracht. Derivaten Derivaten zijn financiële instrumenten die zijn afgeleid van meer traditionele producten als aandelen en obligaties. Het betreft bijvoorbeeld rentederivaten, inflatieswaps, valutaswaps en valutatermijncontracten. Derivaten zijn gewaardeerd tegen reële waarde. Dit is de waarde waarvoor het contract ultimo jaar kan worden afgewikkeld. De waarde wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. De ultimo jaar bestaande rechten en verplichtingen worden per derivatencontract gesaldeerd. Positieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder derivaten. Negatieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder schulden en overlopende passiva. Overige beleggingen Onder overige beleggingen worden opgenomen die beleggingen die niet als een van de hiervoor opgesomde beleggingen geclassificeerd kunnen worden. Tevens worden onder de overige beleggingen opgenomen nog af te wikkelen beleggingstransacties en liquide middelen die beheerd worden door de vermogensbeheerder. De overige beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 56
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de geamortiseerde kostprijs. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid. Stichtingskapitaal en reserves De algemene reserve is gelijk aan het verschil tussen het vermogen en de VPV. Het vermogen van SPV is per 31 december van enig boekjaar gelijk aan het totaal van de activa, verminderd met de schulden en overlopende passiva. De algemene reserve dient om toekomstige voorwaardelijke toeslagen te verlenen, om fluctuaties in het vermogen op te vangen en om actuariële verliezen op te vangen. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen (VPV) De voorziening pensioenverplichtingen (VPV) wordt gebaseerd op de tot de balansdatum verkregen aanspraken op pensioen, met inbegrip van de verhogingen zoals die aan de deelnemers zijn toegekend per 1 januari volgend op de balansdatum. De VPV wordt dusdanig vastgesteld dat zij toereikend is ter dekking van de verplichtingen van de stichting. De vaststelling gebeurt op basis van de in de ABTN geformuleerde reserveringsmethode en verzekeringstechnische grondslagen. De toereikendheid van de VPV wordt jaarlijks door de certificerend actuaris getoetst. Aan de berekening van de VPV liggen de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen ten grondslag: Rentevoet: Rentetermijnstructuur op basis van de de rentetermijnstructuur die door De Nederlandsche Bank (DNB) per deze datum is gepubliceerd. Ultimo 2011 betrof dit de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde. Ultimo 2012 betreft dit de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde met toepassing van de Ultimate Forward Rate (UFR). Het hanteren van de UFR houdt in dat voor looptijden van 21 jaar en langer een aangepaste rentetermijnstructuur wordt gehanteerd. Per 31 december 2012 was de gemiddelde rekenrente voor de vaststelling van de verplichtingen 2,75%. Toekomstige stijging: Het pensioenfonds kent een toeslagbeleid dat voor een deel onvoorwaardelijk en voor het overige voorwaardelijk is. Op basis van het onvoorwaardelijke deel worden de opgebouwde en ingegane pensioenen jaarlijks verhoogd met 2%. De onvoorwaardelijke toeslag op de pensioenen van de deelnemers die per 31 december 2003 reeds inactief waren en per de balansdatum nog steeds inactief zijn, bedraagt 2,5%. De onvoorwaardelijke toeslag op de pensioenen van de pensioengerechtigden die ervoor hebben gekozen om hun pensioen te converteren naar een hoger pensioen bij ingang bedraagt, afhankelijk van het van toepassing zijnde conversiepercentage, 2% respectievelijk 3%-punten minder dan de onvoorwaardelijke toeslag die van toepassing zou zijn indien het pensioen niet was geconverteerd. Bij de vaststelling van de VPV wordt rekening gehouden met de contante waarde van deze in de toekomst te verlenen onvoorwaardelijke toeslagen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige voorwaardelijke toeslagen. Overlevingsgrondslagen: Conform de AG Prognosetafel 2012-2062, startjaar 2013, met een voor hoofdverzekerden en medeverzekerden pensioenfondsspecifieke ervaringssterfte gebaseerd op het Towers Watson 2012 ervaringssterftemodel-individueel. Tot en met 2011 werd de AG Prognosetafel 2010-2060, startjaar 2012 gehanteerd, met toepassing van de leeftijds- en geslachtsafhankelijke correctiefactoren "Towers Watson 2010" (ervaringssterfte). Gezinssamenstelling: Aangenomen is dat alle niet-pensioengerechtigden aanspraak hebben op nabestaandenpensioen, dat wil zeggen dat een partnerfrequentie van 100% is aangenomen. Na de pensioendatum wordt uitgegaan van het zogenaamde bepaaldepartner systeem. In alle gevallen is het leeftijdsverschil tussen partners op drie jaar gesteld. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid: De contante waarde van de vrijgestelde premies voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt vastgesteld vrijgestelde premies, die met 0% per jaar stijgen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 57
Uitbetalingswijze: Voor de berekening van de VPV wordt ervan uitgegaan dat de pensioenen op continue wijze worden uitbetaald. Toe- en uittredingen In verband met het gekozen financierings- en reserveringssysteem leiden toe- en uittredingen voor SPV niet tot actuariële voor- of nadelen. Voorziening arbeidsongeschiktheidrisico's In de VPV is een voorziening opgenomen voor nog niet ingegane schadegevallen. Overige schulden en overlopende passiva Deze worden gewaardeerd op de geamortiseerde kostprijs.
GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATBEPALING Algemeen Voor zover niet anders vermeld worden baten en lasten verwerkt in het resultaat van het jaar, waarop zij betrekking hebben. Beleggingen Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt verstaan alle aan het boekjaar toe te rekenen inkomsten uit beleggingen, zijnde dividend van aandelen en de aan het boekjaar toe te rekenen rentebedragen van vastrentende beleggingen. Onder indirecte beleggingsopbrengsten wordt verstaan de verandering in de waarde van beleggingen. Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies en valutaverschillen. Schattingen en onzekerheden Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen en verplichtingen van SPV nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen reële waarde per balansdatum. Het is in het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor de meerderheid van de beleggingen van SPV kan gebruik worden gemaakt van ( afgeleide ) marktnoteringen. Echter, bepaalde beleggingen zijn gewaardeerd door gebruikmaking van waarderingsmodellen en - technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Schatting van de reële waarde is een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over de belegging. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen derhalve niet met exacte precisie worden vastgesteld. Hetzelfde geldt voor de waardering van de verplichtingen. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit beleggingsactiviteiten en pensioenactiviteiten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 58
5
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2012
(in duizenden euro's) 1. Beleggingen voor risico pensioenfonds
Vastgoed beleggingen Stand per 1 januari 2011 Aankopen/ verstrekkingen Verkopen/ aflossingen Overige mutaties Waardemutaties Stand per 31 december 2011 Aankopen/ verstrekkingen Verkopen/ aflossingen Overige mutaties Waardemutaties Stand per 31 december 2012
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
5.849
49.308
105.507
9.502
10.060
180.226
-
19.035
46.138
6.950
14.952
87.075
-41
-20.445 -3.808
-40.266 -17.761 21.077
-7.860 24.540 910
-11.441 -2.200 111
-80.012 4.579 18.249
5.808
44.090
114.695
34.042
11.482
210.117
-
8.504
78.231
7.328
20.486
114.549
-241
7.141
-81.317 14.459 20.037
-6.827 -4.746 -500
-22.031 1.368 -161
-110.175 11.081 26.276
5.567
59.735
146.105
29.297
11.144
251.848
Reële waarde Schattingen en veronderstellingen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van SPV nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen reële waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de reële waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van SPV kan gebruik worden gemaakt van ( afgeleide ) marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals bijvoorbeeld derivaten zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten, zoals bijvoorbeeld leningen op schuldbekentenissen. De waardering van onderliggende rentederivaten is in dit geval door een onafhankelijke partij met behulp van gangbare waarderingsmodellen (met name discounted cashflow analyses en optie-waarderingsmodellen) bepaald. Deze gehanteerde modellen zijn extern beoordeeld. Beschikbare marktinformatie is als input voor deze waarderingsmodellen gebruikt.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 59
Op basis van deze indeling kan het volgende onderscheid worden gemaakt: Directe Afgeleide marktnoteringen marktnoteringen
Waarderingsmodellen en technieken
Totaal
Per 31 december 2012 Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
11.379 -
5.567 59.673 124.729 -
62 9.997 29.297 11.144
5.567 59.735 146.105 29.297 11.144
11.379
189.969
50.500
251.848
-
5.808 44.044 108.163 1.915
46 6.532 34.042 9.567
5.808 44.090 114.695 34.042 11.482
-
159.930
50.187
210.117
Per 31 december 2011 Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Door verbeterde inzichten zijn de vergelijkende cijfers van de overige beleggingen 2011 anders gerubriceerd dan in de jaarrekening 2011. Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld. Vastgoed beleggingen 31-12-2012
31-12-2011
Specificatie naar soort: Vastgoedmaatschappijen
5.567
5.808
Vastgoed aandelenportefeuille is geheel belegd in participaties in Nederlandse vastgoedmaatschappijen. Aandelen Specificatie naar soort: Aandelenbeleggingsfondsen
59.735
44.090
De aandelenportefeuille is geheel belegd in participaties in beleggingsinstellingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 60
31-12-2012
31-12-2011 In %
In %
Specificatie naar sector: Transport en opslag Financiële instellingen (w.o. banken en verzekeraars) Nijverheid en industrie Handel Overige dienstverlening Diversen
-
-
54
0,1
12.075 17.429 14.154 13.035 3.042
20,2 29,2 23,7 21,8 5,1
7.650 13.228 10.447 10.139 2.572
17,4 30,0 23,7 23,0 5,8
59.735
100,0
44.090
100,0
31.591 11.561 2.711 13.872
52,9 19,4 4,5 23,2
26.254 9.641 1.990 6.205
59,5 21,9 4,5 14,1
59.735
100,0
44.090
100,0
51.639 21.211 7.300 26.563 27.120 4.690 3.852 1.033 2.697
35,3 14,5 5,0 18,2 18,6 3,2 2,6 0,7 1,9
47.239 21.102 3.819 19.468 11.474 2.491 4.959 1.431 2.712
41,1 18,4 3,3 17,0 10,0 2,2 4,3 1,3 2,4
146.105
100,0
114.695
100,0
33.248 48.134 38.380 9.064 17.279
22,8 32,9 26,3 6,2 11,8
23.591 39.687 32.039 9.972 9.406
20,6 34,6 27,9 8,7 8,2
146.105
100,0
114.695
100,0
140.309 5.796
96,0 4,0
113.134 1.561
98,6 1,4
146.105
100,0
114.695
100,0
Specificatie naar regio: Europa Noord-Amerika Asia Pacific Emerging Markets
Vastrentende waarden Specificatie naar soort: Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Leningen op schuldbekentenis Deposito's Obligatiebeleggingsfondsen Kortlopende vorderingen op banken Covered fondsen Inflation linked bonds Overige
Specificatie naar categorieën: Nederlandse overheidsinstellingen Buitenlandse overheidsinstellingen Financiële instellingen Handels- en industriele instellingen Andere instellingen
Specificatie naar regio: Mature markets Emerging Markets
Leningen op schuldbekentenis: deze post betreft een deelneming in het Particuliere Hypothekenfonds van Syntrus Achmea Real Estate & Finance en een belegging in het Liability Overlay Fund.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 61
Derivaten Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2012: Type contract
Rentederivaten.
Contractomvang
568.170
Activa
Passiva
29.297
19.086
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2011: Type contract
Rentederivaten.
Contractomvang
329.492
Activa
Passiva
34.042
31-12-2012
9.372
31-12-2011
Overige beleggingen Commodities Liquide middelen Beleggingsdebiteuren Beleggingscrediteuren Geldmarktfonds
10.666 101 377 -
10.454 794 250 -1.934 1.918
11.144
11.482
593 -
693 161
593
854
2. Vorderingen en overlopende activa Premievorderingen Vordering uit hoofde van herverzekering
De onder de overige vorderingen en overlopende activa opgenomen posten hebben overwegend een looptijd van korter dan een jaar. 3. Liquide middelen ABN AMRO Bank N.V.
1.481
1.054
De liquide middelen betreffen geld in rekening-courant en kortlopende deposito's voor zover zij geen beleggingskarakter hebben. Bankrekeningen die beheerd worden door SAVB zijn onder de overige beleggingen opgenomen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 62
PASSIVA 4. Eigen vermogen Algemene reserve
Stand per 1 januari 2011 Uit bestemming saldo van baten en lasten
10.418 -16.175
Stand per 31 december 2011 Uit bestemming saldo van baten en lasten
-5.757 10.460
Stand per 31 december 2012
4.703
31-12-2012
31-12-2011
Solvabiliteit Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
10.096 37.219
8.944 29.935
Het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV) bedraagt per 31 december 2012 4,4% van de technische voorzieningen. Het aanwezige eigen vermogen bedraagt op de balansdatum 2,0% van de technische voorzieningen en is daarmee kleiner dan het MVEV. Hierdoor is er op de balansdatum sprake van een dekkingstekort. Het Vereist Eigen Vermogen (VEV), dat dient als solvabiliteitsbuffer voor de risico's die het pensioenfonds loopt, bedraagt per 31 december 2012 uitgedrukt in een percentage van de VPV 16,2%. Dit is het percentage behorende bij de normportefeuille per 31 december 2012. Het aanwezige eigen vermogen bedraagt 2,0% van de technische voorzieningen en bevindt zich daarmee 14,2%-punten onder het vereiste niveau. Er is daarmee sprake van een reservetekort. Naar de mening van de certificerend actuaris is de financiële positie van het pensioenfonds per 31 december 2012 slecht in verband met het dekkingstekort.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 63
Herstelplan Per 31 december 2008 was sprake van een dekkingstekort. In verband daarmee heeft het pensioenfonds in maart 2009 bij DNB een herstelplan ingediend, dat dient als langetermijnherstelplan zoals bedoeld in artikel 133 Wvb en als kortetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 135 Wvb. Het kortetermijnherstelplan is medio 2011 bij DNB afgemeld, omdat er op dat moment sprake was van drie achtereenvolgende kwartaalseinden zonder dekkingstekort. Nadien is de dekkingsgraad van het pensioenfonds opnieuw gedaald onder het minimaal vereiste niveau. Dit was voor het eerst het geval per 31 augustus 2011. Het pensioenfonds heeft daarom in november 2011 een nieuw kortetermijnherstelplan, met begindatum 31 augustus 2011, bij DNB ingediend. Na overleg met DNB is het kortetermijnherstelplan herzien en in april 2012 door DNB goedgekeurd. Omdat het langetermijnherstelplan met begindatum 31 december 2008 op 31 augustus 2011 nog van kracht was, dient het nieuwe kortetermijnherstelplan tevens als aangepast langetermijnherstelplan. De belangrijkste punten uit het herstelplan omvatten: - Het bestuur verwacht het herstel van de financiële positie van het pensioenfonds te kunnen bewerkstelligen zonder aanpassing van het premiebeleid. Noch de premie noch de inkooptarieven zijn aangepast als gevolg van het dekkingstekort. - Het pensioenfonds kent een onvoorwaardelijke toeslag van 2% dan wel 2,5% per jaar. Leidraad voor het voorwaardelijke toeslagbeleid is dat géén extra toeslag wordt toegekend indien en zolang de algemene reserve uitgedrukt in de technische voorzieningen 20% of minder bedraagt en dat een extra toeslag van maximaal 1% wordt toegekend indien en zolang de algemene reserve uitgedrukt in de technische voorzieningen tussen 20% en 50% bedraagt. Dit beleid betekent dat het pensioenfonds bij een dekkingsgraad lager dan de vereiste dekkingsgraad géén extra toeslagen toekent. - De strategische beleggingsportefeuille van het pensioenfonds bestaat voor 65% uit vastrentende waarden, voor 30% uit aandelen en voor 5% uit direct onroerend goed. Verder maakt het pensioenfonds gebruik van een dynamische rentehedge, waarbij afhankelijk van het renteniveau 55% tot 75% van de technische voorzieningen wordt afgedekt voor het renterisico. - Het bestuur zal, indien de dekkingsgraad 3 jaren na het vaststellen van het herstelplan lager uitkomt dan het minimaal vereiste niveau, als uiterste maatregel de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten in het pensioenfonds verminderen. De opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten zullen daarbij worden verlaagd naar een zodanig niveau dat de dekkingsgraad direct ná de verlaging precies gelijk is aan de minimaal vereiste dekkingsgraad. Het bestuur kan gedurende de looptijd van het kortetermijnherstelplan besluiten om de kortingsmaatregel eerder dan per 31 augustus 2014 toe te passen. - Uit het herstelplan blijkt dat per 31 december 2023 een financiële positie wordt verwacht waarbij het eigen vermogen lager ligt dan het vereist eigen vermogen. Dit betekent dat in het kader van het langetermijnherstelplan aanvullende maatregelen nodig zijn. Het bestuur heeft daarom in 2012 de financiële opzet herzien en inmiddels ingevoerd. De voornaamste reden dat het herstel van de financiele positie op de lange termijn niet voldoende is, heeft er mee te maken dat door de lage rentestand de kosten van de pensioenopbouw groter zijn dan de feitelijke premie. Het bestuur heeft daarom besloten het beleid voor het vaststellen van de inkooptarieven aan te passen. Concreet betekent dit dat de inkooptarieven in een situatie van dekkingstekort zo worden vastgesteld dat de premiedekkingsgraad ( verhouding tussen kosten pensioenopbouw en premie) minimaal gelijk is aan de minimaal vereiste dekkingsgraad (104,4%). Ingeval van een reservetekort worden de inkooptarieven zodanig vastgesteld dat de dekkingsgraad op einddatum van het herstelplan (eind 2013) minimaal gelijk is aan de vereiste dekkingsgraad. Dit houdt weer in dat de pensioenopbouw in geval van een tekort wordt verlaagd. De aanpassing van het beleid omtrent de inkooptarieven is in 2012 ingevoerd en is een tijdelijke oplossing om op de korte termijn aan de wettelijke eisen te voldoen totdat meer bekend is over de nieuwe regelgeving.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 64
5. Technische voorzieningen Pensioenverplichting Stand per 1 januari 2011 Mutatie boekjaar
168.623 39.167
Stand per 31 december 2011 Mutatie boekjaar
207.790 21.668
Stand per 31 december 2012
229.458
De mutatie van de technische voorzieningen is in de staat van baten en lasten nader gespecificeerd. De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorie van deelnemers als volgt samengesteld: 31-12-2012 31-12-2011 Aantal Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Contante waarde vrijgestelde premies Voorziening arbeidsongeschiktheidsrisico's Toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling
Aantal
2.098 870 441 -
122.352 42.563 55.121 1.599 705 7.118
2.028 839 428 -
113.460 37.993 49.773 1.402 657 4.505
3.409
229.458
3.295
207.790
Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.
Per 31 december bedraagt de hoogte van de voorziening toekomstige kosten 7.118, hetgeen overeenkomt met 3,1% van de TV. De ontwikkelingen van deze voorziening is als volgt:
Stand 1 januari
2012 4.505
2011 3.850
Bestandswijzigingen Beschikbaar voor kosten Intrest Wijziging overlevingsgrondslagen Wijziging rentetermijnstructuur Wijziging methodiek Toename kosten
198 -112 69 42 35 2.124 257
72 -111 49 645 -
Stand 31 december
7.118
4.505
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 65
31-12-2012
31-12-2011
6. Overige schulden en overlopende passiva Negatieve derivaten Inhouding uitkeringen Te betalen kosten Verzekeringsmaatschappij
19.086 73 566 36
9.372 68 552 -
19.761
9.992
Risicobeheer en derivaten SPV wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico's. De belangrijkste doelstelling van SPV is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor SPV betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het pensieonfonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van SPV zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor voor de voorwaardelijke toeslag van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat SPV verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen.
De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: Vermogen
Technische voorzieningen
Dekkingsgraad %
Stand per 31 december 2011 Mutatie
202.033 32.128
207.790 21.668
97,2 4,8
Stand per 31 december 2012
234.161
229.458
102,0
Dekkingsgraad per 1 januari Premie Renteverandering Overrendement Uitkeringen Overige mutaties Dekkingsgraad per 31 december
2012
2011
%
% 97,2 -0,9 -1,6 11,2 -0,1 -3,8
106,2 -0,3 -16,9 9,4 0,1 -1,3
102,0
97,2
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 66
31-12-2012
31-12-2011
Het reservetekort is als volgt: Technische voorzieningen Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie effect
229.458
207.790
18.311 19.351 12.975 5.200 4.580 10.237 -33.435
13.842 16.306 9.892 3.923 2.686 9.616 -26.330
37.219
29.935
Vereist vermogen Aanwezig pensioenvermogen
266.677 234.161
237.725 202.033
Tekort
-32.516
-35.692
Vereist eigen vermogen (vereiste buffers)
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de feitelijke asset mix in de evenwichtssituatie. Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico's. Deze beleidsinstrumenten betreffen: - beleggingsbeleid - herverzekeringsbeleid - toeslagbeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALMstudies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario's. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)risico's. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten. SPV onderscheidt de volgende risico's: Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van SPV met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 67
Renterisico Het risico dat een rentebeweging de financiële situatie van SPV negatief beïnvloedt. Dit risico bestaat doordat beleggingen en verplichtingen niet in dezelfde mate gevoelig zijn voor rentebewegingen. Het renterisico kan worden afgedekt door het verschil in rentegevoeligheid van de beleggingen en de verplichtingen te verkleinen. SPV heeft het renterisico willen verkleinen door de rentegevoeligheid van de beleggingen te verhogen. Dit fonds belegt op dusdanige wijze in staatsobligaties en swaps, dat participaties in het LOF een hoge rentegevoeligheid kennen. De benodigde middelen voor de aankoop/verkoop van participaties in het LOF worden vrijgemaakt uit de vastrentende waarden portefeuille. In 2012 was op deze wijze strategisch 55% van het renterisico op basis van de technische voorzieningen afgedekt. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. 31-12-2012 Balanswaarde
Duration van de vastrentende waarden (voor derivaten) Duration van de vastrentende waarden (na derivaten) Technische voorzieningen
31-12-2011
Duration
Balanswaarde
Duration
146.106
5,6
114.694
5,0
156.315 229.458
13,2 24,1
139.364 207.790
15,9 25,0
Duration 2011 is aangepast door gewijzigde, voorgeschreven methodiek van DNB. De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: 31-12-2012
31-12-2011 in %
Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd 1-5 jaar Resterende looptijd > 5 jaar
in %
48.801 36.045 61.259
33,4 24,7 41,9
30.072 41.877 42.746
26,2 36,5 37,3
146.105
100,0
114.695
100,0
Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico worden gehedged door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. Valutarisico Het risico dat wisselkoersschommelingen de waarde van een belegging beïnvloeden. Dit risico is voor SPV beperkt. Het grootste gedeelte van de beleggingsportefeuille is namelijk belegd in euro's genoteerde waarden. Het totaalbedrag dat buiten de euro wordt belegd bedraagt ultimo 2012 circa 25% ( 2011: 20% ) van de beleggingsportefeuille en is niet afgedekt. Per 1 april 2013 is het valutarisico van 4 hoofdvaluta voor 75% afgedekt.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 68
De vreemde valutapositie is als volgt te specificeren: 31-12-2012
USD GBP JPY DKK CHF Overige valuta
31-12-2011
22.439 10.691 2.711 551 4.089 16.483
18.266 9.028 1.990 1.034 3.307 8.411
56.964
42.036
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor SPV als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop SPV (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito's worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee SPV transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor SPV financiële verliezen lijdt. Om dit risico te beheersen worden de tegenpartijen nauwgezet geselecteerd. Daarnaast worden transacties over meerdere aanbieders gespreid en wordt in sommige gevallen onderpand vereist. Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 31-12-2012
31-12-2011 In %
AAA AA A BBB BB B CCC Geen rating
In %
33.943 19.421 16.846 16.403 4.244 7.716 3.032 44.500
23,2 13,3 11,5 11,2 2,9 5,3 2,1 30,5
37.254 9.125 23.707 4.642 1.831 5.671 3.025 29.440
32,4 8,0 20,7 4,1 1,6 4,9 2,6 25,7
146.105
100,0
114.695
100,0
Sommige vastrentende beleggingen hebben van nature geen credit rating zoals bijvoorbeeld de beleggingen van SPV in het Nederlandse Particuliere Hypothekenfonds van Syntrus Achmea Real Estate & Finance en onderhandse leningen. Ook de High Yield obligatiepool heeft geen rating. Deze beleggingen zijn opgenomen onder ´Geen rating´. SPV houdt ook de kredietrisico´s met betrekking tot deze beleggingen scherp in het oog. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor SPV op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 69
Actuariële risico's De belangrijkste risico's zijn het langlevenrisico, het overlijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Het langlevenrisico is het risico dat de deelnemers (gemiddeld) langer leven dan verondersteld bij de bepaling van de technische voorzieningen. Door toepassing van de AG Prognosetafel 2012-2062 inclusief pensioenfondsspecifieke ervaringssterfte conform de tabel "Towers Watson 2012 ervaringsterftemodel-individueel" is het langlevenrisico naar de huidige inzichten ondervangen doordat rekening wordt gehouden met een sterftetrend. Door zo goed mogelijk rekening te houden met deze sterftetrend wordt toekomstige verwachte verbetering van de levensverwachting reeds ingerekend. Het is mogelijk dat in de toekomst aanpassingen nodig zijn.
Het overlijdensrisico bestaat uit het risico dat het pensioenfonds bij een overlijden meer moet toevoegen aan de technische voorzieningen dan vooraf was ingecalculeerd op basis van de grondslagen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen en is herverzekerd. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat SPV voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Het arbeidsongeschiktheidsrisico is niet herverzekerd. Concentratierisico In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico's kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio's, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. 31-12-2012
Duitsland staatsobligaties Italië staatsobligaties Frankrijk staatsobligaties Nederland staatsobligaties Barclays Rabobank ABN AMRO ING JP Morgan RBS
11.985 5.273 10.589 11.040 -
31-12-2011
6.716 7.799 8.376 7.395 8.723 10.094 9.392 8.191 5.983 5.220
Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Overige niet-financiële risico's Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico's worden door SPV beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van SPV niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor SPV niet beheersbaar.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 70
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Pensioenadministratie Het uitvoeren van de pensioenadministratie is uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer (SAPB) te Tilburg. In 2006 is met deze organisatie een overeenkomst gesloten voor de uitvoering van de werkzaamheden voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2013. Tussentijdse beëindiging van de overeenkomst is mogelijk. Indien de overeenkomst tussentijds in 2012 zou zijn beëindigd is SPV conform de overeenkomst een restbetaling verschuldigd van 83. Beleggingen en beleggingenadministratie Het uitvoeren van het vermogensbeheer is uitbesteed aan Syntrus Achmea Vermogensbeheer (SAVB) te De Meern. Met SAVB is in 2010 een overeenkomst afgesloten voor onbepaalde tijd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 71
6
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2012
(in duizenden euro's) 2012
2011
7. Bijdragen van deelnemers Premie deelnemers FVP-koopsommen
11.758 -
10.190 1
11.758
10.191
15.914 10.438 11.758 14.630
12.020 9.398 10.191 10.802
12.189 1.831 1.365 529
8.592 1.597 1.399 432
15.914
12.020
De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgens artikel 125 van de Wvb zijn als volgt: Kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie Feitelijke premie Premie op basis van premiedekkingsgraadeis De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De feitelijke premie is hoger dan de gedempte kostendekkende premie. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: Inkoop onvoorwaardelijke aanspraken Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen) Component voor administratiekosten Risicopremie
Op grond van artikel 123, lid 2 van de Wvb kan de kostendekkende premie worden gedempt. Het pensioenfonds maakt in 2012 gebruik van deze mogelijkheid. De rekenrente voor de gedempte kostendekkende premie bedraagt 4%. Bij de berekening van de kostendekkende premie is uitgegaan van een rekenrente op basis van marktrente per 31 december 2011, welke aanzienlijk lager was dan 4%. Hierdoor is de gedempte kostendekkende premie voor 2012 lager dan de (niet-gedempte) kostendekkende premie. De samenstelling van de gedempte kostendekkende premie is als volgt: Inkoop onvoorwaardelijke aanspraken Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen) Component voor administratiekosten Risicopremie
7.470 1.142 1.365 461
6.394 1.203 1.401 400
10.438
9.398
Door DNB is gesteld dat de premie moet bijdragen aan herstel indien sprake is van dekkingstekort. Dit komt erop neer dat de feitelijke premie gedurende dekkingstekort tenminste gelijk moet zijn aan de actuariële koopsom op basis van de actuele RTS, vermeerderd met de procentuele opslag vanwege het MVEV van de nettokoopsom en nog verhoogd met de opslag voor uitvoeringskosten. Deze premiedekkingsgraadeis leidt tot een premie van 14.630. De in 2012 door het pensioenfonds ontvangen premie van 11.758 voldoet derhalve niet aan de premiedekkingsgraadeis. Het pensioenfonds heeft daarom gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot "adempauze".
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 72
8. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten 2012
Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overige opbrengsten en lasten
Kosten van vermogensbeheer 2012
Totaal 2012
245 6 242 -78 6
-241 7.141 20.037 -500 -161 -
-24 -558
4 7.147 20.279 -500 -263 -552
421
26.276
-582
26.115
Directe beleggingsopbrengsten 2011
Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overige opbrengsten en lasten
Indirecte beleggingsopbrengsten 2012
Indirecte beleggingsopbrengsten 2011
Kosten van vermogensbeheer 2011
Totaal 2011
310 22 146 4 -2
-41 -3.808 21.077 910 111 -
-19 -475
269 -3.786 21.223 910 96 -477
480
18.249
-494
18.235
2012
2011
9. Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Overgenomen pensioenverplichtingen Overgedragen pensioenverplichtingen
-
270 -700
-
-430
Dit betreft de ontvangst van of betaling aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe pensioenuitvoerder van de opgebouwde pensioenen van deelnemers die bij verandering van werkomgeving zijn opgebouwd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 73
2012
2011
10. Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Afkopen
3.941 130 8 44
3.800 126 7 21
4.123
3.954
De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 438,44 (2011: 427,29) per jaar overeenkomstig de Wvb (artikel 77-80). Gezien de financiele situatie van het pensioenfonds is, conform het reglement, in december 2011 besloten om alleen de onvoorwaardelijke toeslag van 2% te verlenen in 2012. 11. Mutatie technische voorzieningen Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is het bedrag opgenomen dat benodigd is voor de jaarlijkse inkoop van de onvoorwaardelijke pensioenaanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen en voor de dekking van het risico op overlijden en arbeidsongeschiktheid. Toeslagverlening. Op grond van het gestelde in het pensioenreglement worden de opgebouwde en ingegane pensioenen jaarlijks met een onvoorwaardelijke toeslag van 2% verhoogd. Afhankelijk van de financiële positie van SPV kan het bestuur een extra toeslag verlenen. Het beleid met betrekking tot het verlenen van extra toeslagen is voorwaardelijk en er wordt door SPV geen bestemmingsreserve gevormd ten behoeve van het voorwaardelijke toeslagbeleid. Extra toeslagen worden uit de algemene reserve gefinancierd, indien en voor zover de algemene reserve daartoe naar het oordeel van het bestuur toereikend is. Indien een besluit tot extra toeslagverlening plaatsvindt, dan wordt de verhoging van de technische voorzieningen uit hoofde hiervan verantwoord onder deze mutatie. Rentetoevoeging De technische voorzieningen zijn verhoogd met 1,544% (2011: 1,296%), zijnde de éénjaarsrente uit de rentetermijnstructuur per 1 januari 2012. Pensioenuitkeringen en afkopen De technische voorzieningen worden bepaald als de contante waarde van de verwachte toekomstige pensioenuitkeringen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de technische voorzieningen betreft het voor de verslagperiode verwachte bedrag aan pensioenuitkeringen. Uitvoeringskosten Toekomstige uitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van deze herrekening is onder deze post opgenomen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 74
Wijziging overlevingsgrondslagen Bij het vaststellen van de TV ultimo 2012 is gebruik gemaakt van de nieuwe AG Prognosetafel 2012-2062 met toepassing een pensioenfondsspecififieke ervaringssterfte, gebaseerd op het Towers Watson 2012-ervaringsterfte. Dit heeft geleid tot een toename van de TV ter grote van 4.149. Saldo waarde-overdrachten Hier is het saldo opgenomen van het effect op de technische voorzieningen van inkomende en uitgaande waardeoverdrachten. Wijziging reserveringsmethodiek toekomstige kosten Bij het vaststellen van de TV ultimo 2012 is de vaststellingsmethodiek van de kostenvoorziening aangepast om rekening te houden met de verwachte toekomstige stijging van de uitvoeringskosten, met als gevolg een toenamek van 2.124. Overige wijzigingen 2012 Resultaat Resultaat Resultaat Resultaat
op kanssystemen: op sterfte op arbeidsongeschiktheid op mutaties
2011 -267 -148 -200
-626 -349 17
-615
-958
-145 -
-112 503
-145
391
12. Herverzekeringen Premies voor nabestaandenpensioen Uitkeringen risicokapitaal
De stijging van de herverzekeringspremie 2012 ten opzichte van 2011 wordt veroorzaakt door de stijging van het maximum beroepsinkomen en door de stijging van het aantal deelnemers. 13. Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratiekosten Adviseurs- en controlekosten Kosten bestuur/deelnemersraad Overige diverse kosten
838 152 276 211
792 264 247 135
1.477
1.438
De administratiekosten bestaan voor een bedrag van € 148.000 uit extra kosten (2011:€ 108.000). De accountantskosten bedragen in 2012 in totaal € 47.000 (2011:€ 58.000). Hiervan is € 44.000 (2011: € 49.000) voor de controle en certificering van het jaarwerk en € 3.000 (2011: € 9.000) voor overige werkzaamheden. Deze werkzaamheden zijn zowel in 2012 als 2011 uitgevoerd door Mazars te Rotterdam. De daling van de adviseurs- en controlekosten wordt voor een deel veroorzaakt doordat in de kosten 2011 een te hoge reservering (€ 57.000) was opgenomen voor kosten van de actuaris. De toename van de overige diverse kosten wordt verklaard door zowel het opnemen van de werkelijke betaalde subsidie aan de deelnemersvereniging als ook de nog te betalen subsidie 2012. Hierdoor namen deze kosten met € 80.000 toe. In boekjaar 2011 is alleen de werkelijk betaalde subsidie als last in de jaarrekening verantwoord.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 75
2012
2011
14. Diverse baten en lasten Afboeking premie
-
3
Personeelsleden en vergoeding bestuur Het pensioenfonds heeft geen personeel in dienst. De bestuurders van het pensioenfonds ontvingen in 2012 € 269.052 aan vergoedingen (2011: € 226.644).
Belastingen De activiteiten van SPV zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
Tilburg, 6 juni 2013 Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
Het bestuur Mevrouw M.E.A. Bartels MSc
Mevrouw M.P. van der Kwast
Voorzitter
Secretaris
Mevrouw drs. M.G.P.G. Elings
Mevrouw C.M. van der Haar MSc
Penningmeester
Mevrouw drs. M. M. van der Berg
De heer J. Toet
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 76
H
OVERIGE GEGEVENS
OVERIGE GEGEVENS 1
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum
Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum met invloed op de feitelijke situatie per balansdatum bekend met belangrijke financiële gevolgen voor SPV. 2
Resultaatverdeling
De wijze waarop het resultaat over het boekjaar moet worden verdeeld is niet opgenomen in de statuten van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen. Het bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar toe te voegen aan de algemene reserve.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 78
3
ACTUARIËLE VERKLARING
Opdracht Door Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen te Tilburg is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Wet verplichte beroepspensioenregeling over het boekjaar 2012. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn 'Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen' heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 121 tot en met 135 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist l eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. l Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 79
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 121 tot en met 135 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, met uitzondering van de artikelen 126 en 127. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort. Purmerend, 6 juni 2013
drs. R.T. Schilder AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 80
4
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Aan het bestuur van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2012 van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen te Tilburg gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de staat van baten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschatting neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van het pensioenfonds. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van het pensioenfonds gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 81
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 6 juni 2013 MAZARS PAARDEKOOPER HOFFMAN ACCOUNTANTS N.V.
drs. C.A. Harteveld RA
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 82
BIJLAGEN
1
VERLOOPSTAAT DEELNEMERS 2012 Aantal
2011 Aantal
Aantal
Aantal
Deelnemers Stand vorig boekjaar Nieuwe toetredingen Herintreding Ingang pensioen Beëindiging deelname Andere oorzaken
2.028 169 20 -3 -116 -
Stand einde boekjaar
1.950 173 32 -1 -123 -3
70
78
2.098
2.028
839
823
Gewezen deelnemers Stand vorig boekjaar Beëindiging deelname Waardeoverdrachten Ingang pensioen Overlijden Herintreding Afkopen Andere oorzaken
116 -20 -1 -20 -16 -28
Stand einde boekjaar
123 -35 -27 -32 -12 -1 31
16
870
839
428
410
Pensioentrekkenden Stand vorig boekjaar Ingang pensioen Overlijden Andere oorzaken
Stand einde boekjaar
23 -9 -1
28 -15 5 13
18
441
428
3.409
3.295
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 84
2
PENSIOENREGELING
Hieronder staat op een eenvoudige manier de werking van de pensioenregeling van SPV in 2012. Daarbij hebben we niet alle uitzonderingen en details vermeld. Dit kan onbedoeld leiden tot onvolkomenheden of interpretatieverschillen. Daarom kan aan onderstaande samenvatting van de regeling geen rechten worden ontleend. Om de complete regeling te kunnen inzien, bieden wij u hier de mogelijkheid de statuten en reglementen te downloaden via de website www.pensioenfondsverloskundigen.nl Pensioenregeling 2012 SPV is een beroepspensioenfonds als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub j van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb). De pensioenregeling is van kracht sinds 1 januari 1974 en is vastgelegd in het pensioenreglement. Het pensioenreglement is voor het laatst gewijzigd per 1 januari 2012. De door SPV uitgevoerde pensioenregeling wordt gekarakteriseerd als een premieregeling in de zin van de Wvb Deelnemerschap Deelnemer is iedere verloskundige die als eerstelijns verloskundige in Nederland werkzaam is en in Nederland woonachtig is. Ook wanneer een verloskundige werkt als invaller, waarnemer, uitzendkracht of als echoscopist(e) voldoet zij aan de voorwaarden van deelname. Verloskundigen in loondienst op wie de pensioenregeling van het ABP of de Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (voormalig PGGM) van toepassing is, zijn vrijgesteld van deelneming. Pensioenpremie De SPV-pensioenregeling is een zogenoemde 'beschikbare premieregeling'. Dat betekent dat de hoogte van de pensioenpremie het uitgangspunt is voor de berekening van de pensioenopbouw van de individuele deelnemer. De hoogte van de jaarpremie wordt jaarlijks vastgesteld en is gelijk aan 12,1% van de pensioengrondslag. Deze pensioengrondslag wordt jaarlijks vastgesteld. In 2012 bedroeg het maximum beroepsinkomen € 84.901 en de franchise € 20.930. Bij dit maximum beroepsinkomen bedroeg in 2012 de jaarpremie € 7.740,49. De door de deelnemer betaalde premie wordt in eerste instantie aangewend voor de directe inkoop van ouderdomspensioen, ingaande bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd, partnerpensioen en wezenpensioen. Pensioenopbouw De pensioenregeling kent een ouderdomspensioen, een partnerpensioen en een wezenpensioen. Daarnaast is er sprake van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en zijn er diverse keuzemogelijkheden voor de deelnemers op de pensioendatum. Hierna worden deze pensioenen en de keuzemogelijkheden kort toegelicht. De jaarlijks in te kopen pensioenen en de op risicobasis te verzekeren pensioenen worden op basis van leeftijd bepaald aan de hand van de bij het pensioenreglement gevoegde tabellen. Deze tabellen zijn opgesteld op basis van actuariële grondslagen. Ouderdomspensioen Door jaarlijks pensioenpremie te betalen, bouwt een deelnemer elk jaar verder op aan zijn ouderdomspensioen. Het ouderdomspensioen wordt levenslang uitgekeerd, in principe vanaf de 65-jarige leeftijd. Een deelnemer kan op de pensioendatum zijn pensioen aanpassen aan zijn situatie en wensen van dat moment.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 85
Partnerpensioen Het partnerpensioen wordt toegekend aan de echtgeno(o)t(e), aan de geregistreerde of aan de aangemelde partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde en bedraagt in beginsel 70% van het ouderdomspensioen. Bij overlijden van een deelnemer vóór de pensioendatum wordt verondersteld dat het deelnemerschap van die overleden deelnemer ongewijzigd tot aan de pensioendatum zou hebben voortgeduurd. Voor de partner is er dan een partnerpensioen beschikbaar van 70% van het bereikbare ouderdomspensioen dat de deelnemer tot de pensioendatum zou hebben opgebouwd. Partnerpensioen na scheiding: bijzonder partnerpensioen ook voor samenwoners Bij echtscheiding krijgt de ex-echtgenoot of de ex-geregistreerde partner een recht op bijzonder partnerpensioen. Volgens de Wvb krijgen voortaan ook ongehuwde, niet-geregistreerde partners bij het eindigen van de samenwoning een aanspraak op bijzonder partnerpensioen. Om eenduidig vast te stellen op welk moment een niet-geregistreerde samenleving eindigt, dient een document te worden overlegd waarin het einde van de periode van samenwonen aan SPV wordt verteld. Dit document dient te zijn voorzien van de handtekeningen van beide ex-partners, welke door een notaris of door een bevoegd ambtenaar van de gemeente zijn gelegaliseerd. De hoogte van het bijzonder partnerpensioen is gelijk aan het partnerpensioen waarop recht zou bestaan als de deelname zou zijn geëindigd op het tijdstip van scheiding Als de deelname al is geëindigd, is het bijzonder partnerpensioen gelijk aan het partnerpensioen waarop recht is ontstaan bij het beëindigen van de deelname, inclusief de daarop inmiddels verleende toeslagen. Overdragen van het bijzonder partnerpensioen De Wvb verplicht een pensioenfonds om de gerechtigde op bijzonder partnerpensioen de mogelijkheid te bieden, na overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, dit pensioen over te dragen aan een eerdere of latere partner van de overleden deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde. Dit moet worden geregeld bij notariële akte en deze keuze is onherroepelijk. SPV vraagt bij toepassing van deze wettelijke overdracht medische waarborgen en een vergoeding voor de administratiekosten. Wezenpensioen Het wezenpensioen bedraagt 20% van het partnerpensioen en komt tot uitkering bij het overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer. Recht op wezenpensioen hebben kinderen die jonger zijn dan 21 jaar. Premievrijstelling bij algehele blijvende arbeidsongeschiktheid De pensioenregeling voorziet in een premievrije pensioenopbouw bij algehele blijvende arbeidsongeschiktheid van 66 2/3 % of meer voor het beroep, of andere werkzaamheden die voor zijn krachten en bekwaamheden zijn berekend en die met het oog op zijn opleiding en vroegere werkzaamheden in redelijkheid van hem kunnen worden verlangd. Voor het toekennen van premievrijstelling moet de deelnemer voldoen aan de voorwaarden die zijn opgenomen in het pensioenreglement. Als een dergelijke vrijstelling wordt toegekend, zet de deelnemer zijn pensioenopbouw voort, zonder dat de deelnemer verder een pensioenpremie hoeft af te dragen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 86
Keuze mogelijkheden bij pensioeningang De jaarlijks in te kopen pensioenen en de te verzekeren pensioenen worden bepaald aan de hand van de tabellen in het pensioenreglement. De pensioenleeftijd is 'standaard' 65 jaar. Een deelnemer heeft de mogelijkheid om op zijn pensioendatum zijn pensioen aan te passen aan zijn situatie en wensen van dat moment. Bij pensioeningang informeert SPV de deelnemer over de uitkomsten van de diverse mogelijkheden. Bij pensioeningang heeft de (gewezen) deelnemer de volgende keuzemogelijkheden: vervroegen of uitstellen van het volledige ouderdomspensioen; l uitruilen van ouderdomspensioen in partnerpensioen; l uitruilen van partnerpensioen in ouderdomspensioen; l conversie van het ouderdomspensioen en bijbehorend partnerpensioen; l hoog/laag constructie. l Vervroegen of uitstellen van de pensioeningang Het ouderdomspensioen gaat standaard in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer of gewezen deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt. Het ouderdomspensioen eindigt op de laatste dag van de maand van overlijden. De deelnemer kan ervoor kiezen de pensioenleeftijd maximaal tien jaar te vervroegen. De pensioenaanspraken (het ouderdomspensioen en het partnerpensioen) worden dan lager. Uitstel van de ingangsdatum is mogelijk tot de 70-jarige leeftijd. Uitstel van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen kan alleen worden verleend als de deelnemer gedurende de periode van uitstel werkzaam blijft. Het ouderdomspensioen, en daarmee het partnerpensioen, wordt in dat geval hoger. Uitruilen ouderdomspensioen in partnerpensioen Kort voor de pensioendatum krijgt de deelnemer de gelegenheid schriftelijk aan te geven of de deelnemer een gedeelte van zijn ouderdomspensioen wenst in te ruilen voor een hoger partnerpensioen. Vanaf 2008 wordt deze keuzemogelijkheid ook aangeboden bij beëindiging van de actieve deelname. SPV is verplicht om uitruil toe te staan tot een niveau waarin het partnerpensioen in een verhouding van 70 tot 100 staat ten opzichte van het na uitruil verlaagde ouderdomspensioen. Uitruil is voor een (gewezen) deelnemer met name interessant als een deel van het partnerpensioen is afgescheiden als bijzonder partnerpensioen. Immers: voor de huidige partner is dan een lager percentage van het ouderdomspensioen aan partnerpensioen beschikbaar dan voor degene die niet eerder is gescheiden. Dit kan door dit keuzerecht dan worden gecorrigeerd. Daarbij moet wel bedacht worden dat de uitruilmogelijkheid in deze beperkt is, omdat het ouderdomspensioendeel waarvan een deel bedoeld is voor de expartner, niet bij de uitruil mag worden betrokken. Uitruilen partnerpensioen in ouderdomspensioen Ook heeft de deelnemer op de pensioendatum de mogelijkheid het opgebouwde partnerpensioen (gedeeltelijk) in te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Als de deelnemer daarvoor kiest, betekent dit dat zijn partner geen of een lager partnerpensioen krijgt als de deelnemer komt te overlijden. Uitruil kan alleen als de partner van de deelnemer daar schriftelijk toestemming voor geeft. Wanneer op de pensioendatum geen partnergegevens bij de administrateur bekend zijn dan wordt de aanspraak op het partnerpensioen automatisch omgezet in een hoger ouderdomspensioen. Het bijzonder partnerpensioen komt niet voor uitruil in aanmerking.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 87
Conversie De deelnemer of gewezen deelnemer kan bij ingang van het ouderdomspensioen, in plaats van het reglementaire pensioen, kiezen voor een zodanig herberekende pensioenaanspraak, dat een toekomstige jaarlijkse stijging van 2% wordt geconverteerd naar een hoger aanvangspensioen. Door deze keuze stijgt de pensioenuitkering jaarlijks met 2%punten minder dan de niet geconverteerde pensioenen. Mocht de verhoging in enig jaar totaal 2% zijn, dan stijgt het pensioen niet. Is de totale verhoging bijvoorbeeld 5%, dan stijgt het pensioen met slechts 3%. Hoog/laag-constructie Een deelnemer, die voor conversie heeft gekozen, kan ook nog kiezen voor een hoog/laag-constructie. Dit betekent dat de deelnemer de eerste 5 of 10 jaar een verhoogd ouderdomspensioen krijgt en vervolgens een verlaagd ouderdomspensioen. De verhouding tussen het hoge en het lage ouderdomspensioen moet 133,3 :100 zijn. Toepassing van deze keuze heeft geen invloed op de hoogte van het partnerpensioen. Alle omzettingen vinden plaats op basis van sekseneutrale factoren. Afkoopregeling Een ouderdomspensioen van minder dan € 438,44 per jaar (norm 2012), inclusief een eventueel bij het ouderdomspensioen behorend partnerpensioen, kan twee jaar na beëindiging van de deelneming door SPV worden afgekocht, tenzij binnen twee jaar na beëindiging van de deelneming een procedure tot waardeoverdracht is gestart. Een partnerpensioen van minder dan € 438,44 per jaar kan binnen zes maanden na de ingangsdatum worden afgekocht. Als laatste kan ook een bijzonder partnerpensioen van minder dan € 438,44 per jaar binnen zes maanden na de melding van de scheiding worden afgekocht. Bijzonder partnerpensioen wordt afgekocht ten gunste van de gewezen partner. Vrijwillige voorzetting SPV biedt deelnemers, bij beëindiging van de deelname de mogelijkheid aan hun deelname, aansluitend aan de verplichte deelname, voor maximaal drie jaar vrijwillig voort te zetten. SPV blijft hierbij binnen de wettelijk bepaalde termijnen. Dit betekent dat de 'gewezen' deelnemers voor een periode van maximaal drie jaar de premies mag aftrekken van de belasting. Toeslagen Op de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenrechten wordt jaarlijks een onvoorwaardelijke toeslag verleend van 2,00%. Afhankelijk van de financiële positie van de stichting kan het bestuur echter jaarlijks beslissen dat een hogere - voorwaardelijke - toeslag kan worden verleend. De toeslagverlening wordt gedeeltelijk uit de premie gefinancierd. Voor de voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd. Voorwaardelijkheidsverklaring 2012 Deelnemer Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw opgebouwd pensioen te verhogen. U hebt recht op een jaarlijkse verhoging van uw opgebouwd pensioen van 2% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Daar bovenop probeert uw pensioenfonds uw opgebouwd pensioen jaarlijks extra te verhogen (het voorwaardelijk deel van toeslagverlening). Het opgebouwd pensioen is dit jaar (over 2011) met 2% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft het opgebouwd pensioen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd: - Over het jaar 2010 met 2%. De prijzen gingen toen met 1,27% omhoog. - Over het jaar 2009 met 2%. De prijzen gingen toen met 1,19% omhoog. - Over het jaar 2008 met 2%. De prijzen gingen toen met 2,49% omhoog. Uw pensioenfonds betaalt de onvoorwaardelijke toekomstige verhoging van uw opgebouwd pensioen uit premies. De voorwaardelijke toekomstige verhoging wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. Ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de toeslagverlening: U hebt door deze verhoging en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 88
Gewezen deelnemer na 31 december 2003 Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw opgebouwd pensioen te verhogen. U hebt recht op een jaarlijkse verhoging van uw opgebouwd pensioen van 2% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Daar bovenop probeert uw pensioenfonds uw opgebouwd pensioen jaarlijks extra te verhogen (het voorwaardelijk deel van toeslagverlening). Het opgebouwd pensioen is dit jaar (over 2011) met 2% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft het opgebouwd pensioen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd: - Over het jaar 2010 met 2%. De prijzen gingen toen met 1,27% omhoog. - Over het jaar 2009 met 2%. De prijzen gingen toen met 1,19% omhoog. - Over het jaar 2008 met 2%. De prijzen gingen toen met 2,49% omhoog. Uw pensioenfonds betaalt de onvoorwaardelijke toekomstige verhoging van uw opgebouwd pensioen uit premies. De voorwaardelijke toekomstige verhoging wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. Ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de toeslagverlening: U hebt door deze verhoging en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst. Gewezen deelnemer voor 1 januari 2004 Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw opgebouwd pensioen te verhogen. U hebt recht op een jaarlijkse verhoging van uw opgebouwd pensioen van 2,5% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Daar bovenop probeert uw pensioenfonds uw opgebouwd pensioen jaarlijks extra te verhogen (het voorwaardelijk deel van toeslagverlening). Het opgebouwd pensioen is dit jaar (over 2011) met 2,5% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft het opgebouwd pensioen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd: - Over het jaar 2010 met 2,5%. De prijzen gingen toen met 1,27% omhoog. - Over het jaar 2009 met 2,5%. De prijzen gingen toen met 1,19% omhoog. - Over het jaar 2008 met 2,5%. De prijzen gingen toen met 2,49% omhoog. Uw pensioenfonds betaalt de onvoorwaardelijke toekomstige verhoging van uw opgebouwd pensioen uit premies. De voorwaardelijke toekomstige verhoging wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. Ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de toeslagverlening: U hebt door deze verhoging en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst. Pensioengerechtigde na 31 december 2003 niet gekozen voor conversie Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw pensioenuitkering te verhogen. U hebt recht op een jaarlijkse verhoging van uw pensioenuitkering van 2% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Daar bovenop probeert uw pensioenfonds uw pensioenuitkering jaarlijks extra te verhogen (het voorwaardelijk deel van toeslagverlening). De pensioenuitkeringen zijn dit jaar (over 2011) met 2% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft de pensioenuitkeringen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd: - Over het jaar 2010 met 2%. De prijzen gingen toen met 1,27% omhoog. - Over het jaar 2009 met 2%. De prijzen gingen toen met 1,19% omhoog. - Over het jaar 2008 met 2%. De prijzen gingen toen met 2,49% omhoog. Uw pensioenfonds betaalt de onvoorwaardelijke toekomstige verhoging van uw opgebouwd pensioen uit premies. De voorwaardelijke toekomstige verhoging wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. Ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de toeslagverlening: U hebt door deze verhoging en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 89
Pensioengerechtigde na 31 december 2003 wel gekozen voor conversie Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw pensioenuitkering te verhogen. U hebt recht op een jaarlijkse verhoging van uw pensioenuitkering van 2% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Daar bovenop probeert uw pensioenfonds uw pensioenuitkering jaarlijks extra te verhogen (het voorwaardelijk deel van toeslagverlening). Omdat u bij de ingang van het pensioen hebt gekozen voor conversie, wordt de totale verhoging verminderd met 2 procentpunten. De pensioenuitkeringen zijn dit jaar (over 2011) met 0% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft de pensioenuitkeringen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd: - Over het jaar 2010 met 0%. De prijzen gingen toen met 1,27% omhoog. - Over het jaar 2009 met 0%. De prijzen gingen toen met 1,19% omhoog. - Over het jaar 2008 met 0%. De prijzen gingen toen met 2,49% omhoog. Uw pensioenfonds betaalt de onvoorwaardelijke toekomstige verhoging van uw opgebouwd pensioen uit premies. De voorwaardelijke toekomstige verhoging wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. Ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de toeslagverlening: U hebt door deze verhoging en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst. Pensioengerechtigde voor 1 januari 2004 niet gekozen voor conversie Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw pensioenuitkering te verhogen. U hebt recht op een jaarlijkse verhoging van uw pensioenuitkering van 2,5% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Daar bovenop probeert uw pensioenfonds uw pensioenuitkering jaarlijks extra te verhogen (het voorwaardelijk deel van toeslagverlening). De pensioenuitkeringen zijn dit jaar (over 2011) met 2,5% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft de pensioenuitkeringen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd: - Over het jaar 2010 met 2,5%. De prijzen gingen toen met 1,27% omhoog. - Over het jaar 2009 met 2,5%. De prijzen gingen toen met 1,19% omhoog. - Over het jaar 2008 met 2,5%. De prijzen gingen toen met 2,49% omhoog. Uw pensioenfonds betaalt de onvoorwaardelijke toekomstige verhoging van uw opgebouwd pensioen uit premies. De voorwaardelijke toekomstige verhoging wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. Ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de toeslagverlening: U hebt door deze verhoging en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst. Pensioengerechtigde voor 1 januari 2004 wel gekozen voor conversie Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw pensioenuitkering te verhogen. U hebt recht op een jaarlijkse verhoging van uw pensioenuitkering van 2,5% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Daar bovenop probeert uw pensioenfonds uw pensioenuitkering jaarlijks extra te verhogen (het voorwaardelijk deel van toeslagverlening). Omdat u bij de ingang van het pensioen hebt gekozen voor conversie, wordt de totale verhoging verminderd met 3 procentpunten. De pensioenuitkeringen zijn dit jaar (over 2011) met 0,5% verlaagd. Uw pensioenfonds heeft de pensioenuitkeringen de afgelopen drie jaar als volgt aangepast: - Over het jaar 2010 met 0,5% verlaagd. De prijzen gingen toen met 1,27% omhoog. - Over het jaar 2009 met 0,5% verlaagd. De prijzen gingen toen met 1,19% omhoog. - Over het jaar 2008 met 0,5% verlaagd. De prijzen gingen toen met 2,49% omhoog. Uw pensioenfonds betaalt de onvoorwaardelijke toekomstige verhoging van uw opgebouwd pensioen uit premies. De voorwaardelijke toekomstige verhoging wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. Ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de toeslagverlening: U hebt door deze verhoging en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 90
Gewezen partner Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw opgebouwd pensioen te verhogen. U hebt recht op een jaarlijkse verhoging van uw opgebouwd pensioen van 2% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Daar bovenop probeert uw pensioenfonds uw opgebouwd pensioen jaarlijks extra te verhogen (het voorwaardelijk deel van toeslagverlening). Het opgebouwd pensioen is dit jaar (over 2011) met 2% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft het opgebouwd pensioen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd: - Over het jaar 2010 met 2%. De prijzen gingen toen met 1,27% omhoog. - Over het jaar 2009 met 2%. De prijzen gingen toen met 1,19% omhoog. - Over het jaar 2008 met 2%. De prijzen gingen toen met 2,49% omhoog. Uw pensioenfonds betaalt de onvoorwaardelijke toekomstige verhoging van uw opgebouwd pensioen uit premies. De voorwaardelijke toekomstige verhoging wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. Ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de toeslagverlening: U hebt door deze verhoging en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 91
Begripsomschrijvingen. Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) Pensioenfondsen moeten op basis van de Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling een nota opstellen waarin wordt ingegaan op: * interne beheersingssysteem; * administratieve organisatie en interne controle; * procedures en criteria voor aansluiting bij SPV; * aanspraken van deelnemers; * risico's; * financiële opzet; * financiële sturingsmiddelen. Afkoop Hierbij wordt een bedrag ineens uitgekeerd ter vervanging van de verplichting om in de toekomst pensioen uit te keren. AG-tafels Jaarlijks publiceert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) sterftetafels die zijn gebaseerd op waarnemingen van sterfte in de bevolking. Deze sterftetafels zijn nog niet geschikt voor gebruik door actuarissen: het verloop van de sterftekansen is nog te grillig en bepaalde belangrijke wetmatigheden zijn nog niet opgenomen. Om die sterftetafels geschikt te maken voor actuarieel gebruik worden ze aangepast door het Actuarieel Genootschap. Deze aangepaste tafels krijgen de naam "AG-tafels". ALM (asset en liability management) Het managen van activa en verplichtingen met het doel de marktrisico's qua niveau en bewegelijkheid te begrenzen en tegelijkertijd een zo hoog mogelijk rendement te behalen binnen deze grenzen. AOW Algemene ouderdomswet. AOW-gerechtigde leeftijd De pensioengerechtigde leeftijd zoals bedoeld in artikel 7a eerste lid van de Algemene ouderdomswet (AOW). Autoriteit Financiële Markten (AFM) AFM houdt toezicht op het gedrag van en de informatieverstrekking door alle partijen op de financiële markten in Nederland, waaronder pensioenfondsen. Bovendien houdt de AFM toezicht op de naleving van de zorgplicht. Het doel hiervan is om deelnemers, indien van toepassing, te adviseren over verantwoorde individuele beleggingen. Naast AFM houdt ook De Nederlandsche Bank (DNB) toezicht op pensioenfondsen. Basispensioenregeling Het deel van de pensioenregeling waaraan iedere deelnemer gehouden is om deel te nemen. Beroepspensioenfonds Pensioenfonds voor beoefenaren van een bepaald beroep, zoals notarissen of huisartsen. Als een beroepspensioenfonds aanwezig is, zijn alle beroepsgenoten verplicht om zich bij dat fonds aan te sluiten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 92
Beschikbare premieregeling Een beschikbare premieregeling (defined contribution of DC-regeling) is een regeling waarbij een overeengekomen premie beschikbaar wordt gesteld om pensioenrechten voor te verzekeren. Er worden hierbij geen toezeggingen gedaan over de hoogte van de te verzekeren pensioenuitkeringen. Bestuur Het bestuur van de Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen. Het bestuur is belast met het beleid van SPV. Deelnemer Iedere verloskundige die in Nederland als zodanig de praktijk uitoefent en in Nederland woont. Geen deelnemer is de verloskundige die zijn beroep uitsluitend uitoefent in publiekrechtelijke of privaatrechtelijke dienstbetrekking en die op grond van dat dienstverband verplicht deelneemt aan het pensioenfonds ABP of het Pensioenfonds voor Zorg & Welzijn. Deelnemersraad Medezeggenschapsorgaan voor deelnemers en pensioengerechtigden. Een BPF is verplicht een deelnemersraad in te stellen. Een OPF kan een deelnemersraad instellen of pensioengerechtigden in het bestuur opnemen. De deelnemersraad heeft bij een aantal bestuursbesluiten een wettelijk adviesrecht. Dekkingsgraad De dekkingsgraad van een pensioenfonds geeft de verhouding weer tussen de bezittingen en de verplichtingen van een pensioenfonds. De Pensioenwet stelt regels voor het geval de dekkingsgraad van een pensioenfonds onvoldoende is. Pensioenfondsen zijn verplicht een "dekkingstekort" of "reservetekort" direct te melden bij de toezichthouder, De Nederlandsche Bank (DNB). Het pensioenfonds heeft een dekkingstekort als de dekkingsgraad lager is dan ongeveer 105% Derivaten Een financieel instrument waarvan de waarde is afgeleid van één of meer onderliggende waarde. DNB (De Nederlandsche Bank) Orgaan dat toezicht houdt op de financiële degelijkheid van financiële instellingen, onder andere van pensioenfondsen. Het toezicht op pensioenfondsen is geregeld in de Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling. DNB moet toestemming geven voor het oprichten van een pensioenuitvoeringsorganisatie. Voldoende financiële middelen en een deskundig en integer bestuur gelden hierbij als voorwaarden. Op basis van de Pensioenwet en de Wet financieel toezicht controleert DNB de pensioenuitvoerders. Naast DNB houdt ook de Autoriteit Financiële Markten (AFM) toezicht op pensioenfondsen. DPV Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen. Financieel toetsingskader (FTK) Het financieel toetsingskader is het (nieuwe) financiële toezichtregime en maakt deel uit van de Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling. Het FTK is van toepassing op de financiële positie en het financiële beleid van pensioenfondsen en is vanaf 1 januari 2007 van kracht. Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) De Stichting FVP levert onder voorwaarden kosteloos een bijdrage aan de beperking van pensioenbreuk bij werkloosheid. Een werkloze werknemer van 40 jaar of ouder kan mogelijk gebruik maken van deze regeling. De FVP-bijdrageregeling is per 1 januari 2011 beëindigd voor nieuwe instroom.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 93
Franchise Na de AOW-gerechtigde leeftijd bestaat het inkomen in principe uit een ouderdomspensioen en een AOW-uitkering. Bij de opbouw van het pensioen wordt al rekening gehouden met deze AOW-uitkering door het gebruik van een franchise. De franchise is het deel van het inkomen waarover geen pensioen wordt opgebouwd in verband met de te ontvangen AOW-uitkering. Gepensioneerde De persoon die op grond van het pensioenreglement een ouderdomspensioen van het pensioenfonds ontvangt. Ook wel pensioengerechtigde genoemd. Gewezen deelnemer De persoon van wie het deelnemerschap in de pensioenregeling is geëindigd en die een premievrije aanspraak op pensioen tegenover het pensioenfonds heeft gekregen en behouden. Als deze persoon de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, kan aanspraak gemaakt worden op de opgebouwde rechten. Een andere term voor gewezen deelnemer is slaper. Herstelplan Plan van aanpak waarin het pensioenfonds laat zien welke maatregelen het neemt om de dekkingsgraad te verbeteren. Het kortetermijnherstelplan bevat maatregelen om binnen drie jaar weer een minimale dekkingsgraad van circa 105% te hebben. Het langetermijnherstelplan bevat maatregelen om binnen vijftien jaar weer te beschikken over het vereist eigen vermogen (circa 115% dekkingsgraad). Hoog/laag-constructie Constructie met variabele uitkeringshoogtes van het pensioen, waarbij het pensioen eerst hoger en daarna lager is dan het reglementaire pensioen. Op grond van fiscale wetgeving is een variatie tussen de hoogste en de laagste uitkering van maximaal 100:75 toegestaan Indexering Verhoging van ingegane pensioenen (na pensioeningang) en/of (premievrije) pensioenaanspraken (voor pensioeningang) met een vast percentage gelijk aan bijvoorbeeld inflatie of een percentage dat gelijk is aan de loonstijging. Zie ook toeslag. Intern toezicht Het doel van intern toezicht is het kritisch volgen van het functioneren van het pensioenfondsbestuur door onafhankelijke deskundigen. Dit toezicht maakt deel uit van de principes voor goed pensioenfondsbestuur (PFG). Kind Een kind dat in familierechtelijke betrekking staat tot de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde. Kostendekkende premie Per 1 januari 2007 moeten pensioenfondsen een zogenoemde kostendekkende premie hanteren. Dit betekent dat de pensioenpremie hoog genoeg moet zijn om de onvoorwaardelijke en - in voorkomende gevallen - voorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst in dat jaar en voor de langere termijn na te komen. In deze premie zit ook een opslag voor solvabiliteit, een opslag voor uitvoeringskosten en de actuarieel benodigde premie voor het voorwaardelijk deel van de pensioenovereenkomst.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 94
Langlevenrisico Het risico waarbij een afname van de sterftekans lager is dan de sterftekans volgens het tarief en een verslechtering van het resultaat laat zien Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) Departement met als belangrijkste taak het stimuleren van werkgelegenheid, moderne arbeidsrelaties en een activerende sociale zekerheid. Wet- en regelgeving over pensioenen wordt veelal vanuit dit departement gecoördineerd. Nabestaanden De kinderen en de partners van de overleden (gewezen) deelnemer met wie de partner was gehuwd, een geregistreerd partnerschap of een samenlevingsovereenkomst had. Nabestaandenpensioen Pensioen dat aan de nabestaanden (partner/kinderen) uitgekeerd wordt. Zie partnerpensioen en wezenpensioen. Norminkomen voor loondienstmedewerkers Het norminkomen voor loondienstmedewerkers wordt jaarlijks volgens een vaste methodiek afgeleid van het norminkomen voor zelfstandigen. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de correctie voor werkgeverslasten. Norminkomen voor zelfstandigen Het norminkomen voor zelfstandigen wordt als volgt bepaald: het tarief per partus - zoals vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit - vermenigvuldigd met het aantal normpartus op jaarbasis minus de vaste kostenaftrek. De vaste kostenaftrek is in dit verband een percentage van het norminkomen voor zelfstandigen. Dit percentage wordt vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit. Ouderdomspensioen Maandelijkse uitkering die de deelnemer vanaf zijn pensioendatum tot zijn overlijden ontvangt. Partner a. De echtgenoot/echtgenote van de deelnemer; of b. De persoon met wie de deelnemer een bij de burgerlijke stand geregistreerd partnerschap is aangegaan; of c. De persoon met wie de deelnemer een gezamenlijke huishouding voert, mits: - de deelnemer en de partner beiden ongehuwd zijn en geen geregistreerd partnerschap zijn aangegaan met een derde; en - de partner geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn is van de deelnemer; en - de deelnemer en de partner gedurende tenminste een half jaar aantoonbaar een gezamenlijke huishouding voeren en ten overstaan van een notaris een samenlevingsovereenkomst hebben getekend. Partnerpensioen Periodieke uitkering aan de partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde, die wordt uitgekeerd na het overlijden van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde. Pensioendatum De eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 95
Pensioenfonds De Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen. Een rechtspersoon die de pensioenregeling uitvoert voor één of meer bedrijfstakken, voor een onderneming of een groep van ondernemingen of voor vrije beroepsbeoefenaren. Pensioengerechtigde De persoon die op grond van de pensioenregeling een pensioen van het Pensioenfonds ontvangt. Een andere term voor pensioengerechtigde is gepensioneerde. Pensioengrondslag De basis voor de berekening van de hoogte van de pensioenen: het beroepsinkomen minus de franchise. Pensioenoverzicht Jaarlijks overzicht van alle pensioenrechten en -bedragen die de deelnemer tot dan toe heeft opgebouwd en nog gaat opbouwen binnen de pensioenregeling. Pensioenregister Het Pensioenregister wordt een soort elektronisch loket waarbij alle pensioenfondsen en pensioenverzekeraars in Nederland zijn aangesloten. Met een persoonlijke inlogcode kan iedereen op elk moment op internet zien hoeveel pensioen er tot dan is opgebouwd, ook bij eerdere pensioenregelingen. Bovendien toont het pensioenregister welke pensioenuitvoerder de opgebouwde pensioenrechten bijhoudt. Pensioenwet (PW) De Pensioenwet vervangt de oude Pensioen- & Spaarfondsenwet en is op 1 januari 2007 in werking getreden. Transparantie is het kernwoord van de nieuwe wet, vooral voor de deelnemers. De taken en verantwoordelijkheden van werkgever, werknemer en de pensioenuitvoerder zijn uitvoerig in de PW beschreven. Pension Fund Governance (PFG) Pension Fund Governance is de manier waarop het pensioenfonds is georganiseerd (structuur) en de verantwoordelijkheden worden uitgevoerd (processen). Premie Periodieke betaling die men aan de uitvoerder van een pensioenregeling is verschuldigd voor de financiering van een pensioenaanspraak. Principes voor goed pensioenfondsenbestuur De principes zijn op 16 december 2005 vastgesteld en zijn in latere instantie verankerd in de Pensioenwet. De Principes voor goed pensioenfondsenbestuur zijn een door de Stichting van de Arbeid (STAR) opgestelde nota waarin de uitgangspunten en principes voor goed pensioenfondsbestuur zijn vastgelegd. Deze nota is opgesteld op verzoek van de toenmalige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (De Geus). Ook de governance van verzekerde regelingen is in de nota opgenomen. Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een pensioenfonds, vermogensbeheerder of verzekeringsmaatschappij behaalt met de belegging van daartoe beschikbare middelen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 96
SAVB Syntrus Achmea Vermogensbeheer Service Level Agreement (SLA) Overeenkomst waarin de mate van dienstverlening van de opdrachtnemer ten opzichte van de opdrachtgever gespecificeerd is. SLA-rapportage Rapportage over het naleven van de afspraken over de dienstverlening ten behoeve van de opdrachtgever. Solvabiliteit Het vermogen van de pensioenuitvoerder om op langere termijn aan verzekerings- of pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. SPV Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Startbrief Een document dat binnen drie maanden na de start van de deelneming aan de pensioenregeling aan de deelnemer moet worden verstrekt. In dit document wordt de deelnemer geïnformeerd over een aantal onderwerpen waaronder de inhoud van de pensioenregeling en de indexatie (toeslagverlening). Statuten De statuten van de Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen. Stichting van de Arbeid (STAR) Overlegorgaan van werkgevers en werknemers in Nederland. Hierin worden actuele thema's op het gebied van arbeidsvraagstukken en arbeidsverhoudingen besproken. Deze besprekingen kunnen uitmonden in nota's en verklaringen met aanbevelingen aan werkgevers en vakbonden die in bedrijfstakken en ondernemingen collectieve arbeidsovereenkomsten afsluiten. Ook adviseert de Stichting desgevraagd de overheid over bepaalde onderwerpen op dit terrein. Syntrus Syntrus Achmea Pensioenbeheer(de uitvoerder). Toeslag Verhoging van een pensioen of van een aanspraak op pensioen, die is gebaseerd op een in het pensioenreglement omschreven regeling. Ook wel indexatie genoemd. Toezichthouders Er zijn twee organisaties die toezicht houden op pensioenfondsen en -verzekeraars. De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) hebben beide hun eigen toezichtgebied. Het toezicht vergroot de kans dat wanneer u met pensioen gaat, uw pensioenuitvoerder voldoende geld kan uitkeren.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 97
Unie van Beroepspensioenfondsen (UvB) Koepelorganisatie voor Nederlandse beroepspensioenfondsen. Vanaf 15 november 2010 vormen de koepelorganisatie van de ondernemingspensioenfondsen (OPF), UvB en de koepelorganisatie van bedrijfstakpensioenfondsen (VB) in Den Haag met elkaar de Pensioenfederatie. De Pensioenfederatie is sindsdien gevestigd in Den Haag. Uniform pensioenoverzicht (UPO) Het Uniform pensioenoverzicht (UPO) is een overzicht van de pensioenaanspraken. Actieve deelnemers krijgen dit overzicht ieder jaar. Gewezen deelnemers ontvangen één keer in de vijf jaar een UPO. Pensioenfondsen en verzekeraars zijn verplicht deelnemers van adequate informatie te voorzien over hun pensioenregelingen. Verloskundige De verloskundige die als zodanig is ingeschreven in het register van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG-register). Verantwoordingsorgaan (VO) Het verantwoordingsorgaan is een orgaan waar het bestuur verantwoording aan aflegt en waarin de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de financieel betrokken werkgever(s) zijn vertegenwoordigd. Gewezen deelnemers kunnen ook in het verantwoordingsorgaan vertegenwoordigd zijn. Visitatiecommissie De visitatiecommissie is een door het pensioenfondsbestuur te benoemen commissie. Zij bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen. Tenminste één keer in de drie jaar toetst deze commissie het functioneren van het bestuur. Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb) Wet waarin onder meer de voorwaarden zijn opgenomen, waaraan beroepspensioenregelingen moeten voldoen. Wezenpensioen Pensioen ten behoeve van de kinderen van een (gewezen) deelnemer. Uitkering vindt plaats na overlijden van de (gewezen) deelnemer, meestal tot 18 of 21 jaar, In sommige pensioenregelingen zelfs tot 27 jaar zolang het kind studeert.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 98