Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland
Jaarrapport 2012
Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland Postbus 90170 5000 LM Tilburg E-mail:
[email protected] Internet: www.pensioenfondsricohnederland.nl
INHOUDSOPGAVE Pagina
A B C D
Kerncijfers Karakteristieken van het pensioenfonds Verslag van het verantwoordingsorgaan Bestuursverslag Ontwikkelingen en pensioenparagraaf Verslag van de beleggingscommissie Financiële paragraaf Risicoparagraaf Toekomstparagraaf
E
JAARREKENING
1 2 3 4 5 6
Balans per 31 december 2012 Staat van baten en lasten over 2012 Kasstroomoverzicht 2012 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2012 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2012
F
OVERIGE GEGEVENS
1 2 3 4 5
Uitvoeringsovereenkomsten Resultaatverdeling Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
G
BIJLAGEN
1
Verloopstaat deelnemers
4 7 12 17 18 27 36 38 40
42 43 44 45 50 63
69 69 70 71 73
76
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 3
A
KERNCIJFERS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 4
KERNCIJFERS Deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden 2012 Aantal Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
2011 %
Aantal
2010 %
Aantal
2009 %
Aantal
2008 %
Aantal
%
1.314
42,8
1.432
46,9
1.472
49,4
1.484
50,8
1.296
49,0
1.526 231
49,7 7,5
1.415 209
46,3 6,8
1.317 191
44,2 6,4
1.254 185
42,9 6,3
1.180 170
44,6 6,4
3.071
100,0
3.056
100,0
2.980
100,0
2.923
100,0
2.646
100,0
Premiebijdragen, pensioenuitkeringen, saldo waardeoverdrachten en uitvoeringskosten (x € 1.000) 2012
Periodieke pensioenpremies
2011
Uitvoeringskosten
2009
2008
9.550
10.489
8.544
7.696
5.557
-
272
386
-19
178
2.248
2.204
2.063
1.922
2.043
584
557
689
662
650
Saldo waardeoverdrachten Pensioenuitkeringen
2010
*In 2011 was onder de uitvoeringskosten een bedrag van 26 opgenomen met betrekking tot beleggingsadviezen. Voor een beter inzicht in de jaarrekening zijn in 2012 deze kosten als beleggingskosten verantwoord en zijn de kosten 2011 zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast.
Technische voorzieningen, reserves, belegd vermogen (x € 1.000) en dekkingsgraad (%) 31-12-2012
Technische voorzieningen - voor risico pensioenfonds Stichtingskapitaal en reserves Beleggingen - voor risico pensioenfonds Liquide middelen Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Saldo overige activa en passiva Totaal belegd vermogen Aanwezige dekkingsgraad in % Minimaal vereist eigen vermogen Vereist vermogen
31-12-2011
31-12-2010
31-12-2009
31-12-2008
133.943
124.632
98.560
78.807
76.659
4.200
-8.920
-5.743
1.720
-5.824
131.065 5.127
112.171 1.647
91.292 1.597
78.210 1.465
71.500 1.801
79 1.872
54 1.840
-72
852
-2.466
138.143
115.712
92.817
80.527
70.835
103,1 104,6 109,8
92,8 104,6 109,9
94,2 104,7 115,4
102,2 104,5 115,6
92,4 105,0 111,9
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 5
Verdeling beleggingsportefeuille voor risico pensioenfonds (x € 1.000) 31-12-2012
31-12-2011
% Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen
31-12-2010
%
31-12-2009
%
31-12-2008
%
%
27.164
20,7
24.340
21,7
30.347
33,2
26.785
34,3
19.645
27,5
100.756 3.145
76,9 2,4
87.348 483
77,9 0,4
60.434 511
66,2 0,6
50.883 542
65,1 0,6
51.287 568
71,7 0,8
131.065
100,0
112.171
100,0
91.292
100,0
78.210
100,0
71.500
100,0
Beleggingsopbrengsten en kosten vermogensbeheer (x € 1.000) 2012
Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Kosten vermogensbeheer
2011
2010
2009
2008
35 16.075 -27
92 15.279 -26
66 6.535 -
88 4.384 -13
194 -2.477 -6
16.083
15.345
6.601
4.459
-2.289
Beleggingsrendement voor risico pensioenfonds
Totaal rendement
2012
2011
2010
2009
2008
%
%
%
%
%
15,3
15,7
8,9
5,8
-3,8
2012
2011
2010
2009
2008
Pensioengegevens
Maximum pensioensalaris Toeslagverlening 1 januari boekjaar - actieve deelnemers - inactieve deelnemers
50.065
49.298
48.716
47.802
2012
2011
2010
2009
% -
% -
% -
% -
46.205 2008 % 4,55 1,48
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 6
B
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 7
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
Profiel Juridische structuur en inschrijving Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland, statutair gevestigd te 's-Hertogenbosch is opgericht op 29 mei 1947. De laatste statutenwijziging was op 31 juli 2008. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41200912. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds. Statutaire doelstelling Het doel van het pensioenfonds is het "uitkeren of doen uitkeren van pensioenen en andere soortgelijke uitkeringen aan de deelnemers, gewezen deelnemers en hun nagelaten betrekkingen." Hiertoe wordt voor de aangesloten werkgevers Ricoh Nederland B.V., Ricoh Europe SCM B .V. en 3.071 deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden ultimo 2012 circa € 138,1 miljoen vermogen belegd. Organisatie van het pensioenfonds In dit hoofdstuk wordt de organisatie van het fonds beschreven aan de hand van het onderstaande schema. Bestuur
Verantwoordingsorgaan
Visitatiecommissie
Compliance officer
Externe actuaris
Accountant
Beleggingsadviescommissie
Communicatiecommissie
Administrateur
Herverzekeraar
Vermogensbeheerder
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 8
Bestuur
Aan het eind van het verslagjaar was de samenstelling van het bestuur als volgt: Naam
Functie
Lid sinds
Einde zittingstermijn
De heer J.C.Vloemans
voorzitter
19-11-1993
n.v.t.
Mevrouw M.R. Wagemans
bestuurslid
01-12-2011
n.v.t.
bestuurslid
14-06-2010
13-06-2014
secretaris
29-05-2009
28-05-2017
bestuurslid
18-07-1997
17-07-2013
Namens de werkgever
Vacature Namens de deelnemers De heer A.J.M. de Rond Vacature Namens de ondernemingsraad De heer J. Tuk Namens de pensioengerechtigden De heer W.C. Kortenbout
Het bestuur van het pensioenfonds bestaat uit zeven leden. Door het aftreden van de mevrouw Sman (namens de deelnemers) per 1 april 2012 en de heer Wecke (namens de werkgever) per 1 september 2012 zijn er twee vacatures. Voor beide vacatures zijn kandidaten voorgedragen en is de toetsingsprocedure bij DNB in gang gezet. Per 3 mei 2013 is de heer Berkouwer benoemd als bestuurslid namens de werkgever. Per 17 mei 2013 is de heer Bouwman benoemd als bestuurslid namens de deelnemers. De zittingstermijn van de heer Tuk liep tot en met 28 mei 2013. Deze is door de ondernemingsraad verlengd met een volgende termijn van vier jaar. Drie bestuursleden, onder wie de voorzitter, worden benoemd door de werkgever. Ze hoeven geen deelnemer te zijn in het pensioenfonds en hebben voor onbepaalde tijd zitting in het bestuur. De huidige bestuursleden zijn allen deelnemer in het pensioenfonds. Twee bestuursleden worden gekozen door de deelnemers uit de groep van deelnemers en gewezen deelnemers. Eén bestuurslid wordt voorgedragen door de ondernemingsraad en één bestuurslid wordt gekozen door de pensioengerechtigden. Deze bestuursleden hebben een zittingstermijn van vier jaren. Uit hun midden kiezen de door de deelnemers gekozen en de door de ondernemingsraad voorgedragen bestuursleden de secretaris. Aftredende bestuursleden kunnen direct herbenoemd worden. Het bestuur is verantwoordelijk voor het beheer van het pensioenfonds en het uitvoeren van de door de werkgever toegezegde pensioenregeling, waaronder het doen van pensioenuitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers. Het bestuur heeft bevoegdheden krachtens de statuten, het pensioenreglement en de uitvoeringsovereenkomst, tot het verrichten van betalingen en het aangaan van contractuele verplichtingen met derden. Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan een uitvoeringsorganisatie. Deze werkzaamheden betreffen vermogensbeheer en pensioenadministratie. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 9
Beleggingsadviescommissie Het bestuur heeft een beleggingsadviescommissie benoemd. Deze heeft ondermeer als taak het adviseren van het bestuur over het beleggingsbeleid en het nader invullen van dit beleid. De taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in een reglement. De commissie wordt gevormd door de heren Vloemans, Kortenbout en De Rond namens het bestuur en de heer Krijgsman van Mercer Investment Consulting. Communicatiecommissie De voorbereiding en uitvoering van het communicatiebeleid wordt verzorgd door een communicatiecommissie. Deze bestaat uit mevrouw Wagemans en de heer Tuk en wordt ondersteund door een adviseur van Syntrus Achmea. Verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft een verantwoordingsorgaan ingesteld bestaande uit drie leden. Eén lid wordt benoemd door de werkgever, één lid door de ondernemingsraad en één lid door de pensioengerechtigden. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit:
Naam Els Robaard Ruud Overweg Sander van de Wijdeven
Functie voorzitter secretaris lid
Namens gepensioneerden deelnemers werkgever
Lid sinds februari 2009 april 2010 december 2011
Einde zittingstermijn 2013 2014 2015
Visitatiecommissie Het bestuur heeft het intern toezicht vormgegeven door middel van een visitatiecommissie. Zowel in 2009 als in 2012 heeft er een visitatie plaatsgevonden. Compliance Officer Per 26 augustus 2008 is de heer D. Brands aangesteld als Compliance Officer van het pensioenfonds. De Compliance Officer geeft uit hoofde van zijn functie advies over de naleving van de gedragscode en stelt vast of iedere verbonden persoon verbonden persoon de gedragscode ondertekent. Administrateur De uitvoering van de pensioenregeling is uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer te Tilburg. De administrateur verzorgt zowel de deelnemers- als de financiële administratie van het pensioenfonds. Vermogensbeheerder Het vermogensbeheer wordt verzorgd door Vanguard Investments Europe, Robeco en Blackrock. De vermogensbeheerders beleggen de pensioenpremies volgens de door het bestuur vastgestelde beleggingsrichtlijnen. Herverzekeraar De risico's ten aanzien van overlijden en arbeidsongeschiktheid zijn ondergebracht bij de Algemene Levensherverzekering Maatschappij N.V. te Amstelveen. Accountant Het bestuur heeft KPMG Accountants N.V. aangesteld als externe accountant. De accountant controleert de jaarrekening en de verslagstaten ten behoeve van De Nederlandsche Bank (DNB). Hij doet verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van een controleverklaring en een verslag aan het bestuur, waarin opgenomen zijn opmerkingen en aanbevelingen over de administratieve organisatie en interne controle van het fonds.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 10
Actuaris Volgens de wet dient er wettelijk een scheiding te zijn van kantoren tussen de certificerende actuaris en de adviserend actuaris. Indien een actuariskantoor beschikt over een gedragscode die door DNB goedgekeurd is, mogen de certificerend en adviserend actuaris van dezelfde organisatie komen. Er moet echter altijd sprake zijn van twee verschillende personen. De certificerend actuaris van het pensioenfonds is Mercer B.V. te Amstelveen. De adviserend actuaris van het pensioenfonds is Mercer B.V. te 's-Hertogenbosch. De werkzaamheden worden goed gescheiden en het fondsbestuur is in het bezit is van een heldere taakverdeling. Het werken met één kantoor is voor het pensioenfonds efficiënt. De certificerend actuaris rapporteert jaarlijks over de financiële positie van het fonds en geeft een actuariële verklaring af.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 11
C
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 12
VERANTWOORDINGSORGAAN
Algemeen Het Verantwoordingsorgaan (hierna genoemd VO) van het pensioenfonds is met ingang van 10 maart 2009 ingesteld. Op basis van de Principes voor goed pensioenbestuur (Pension Fund Governance) van de Stichting van de Arbeid heeft het bestuur de werkwijze van het VO in een reglement vastgelegd. Er zijn afspraken gemaakt over welke informatie het VO ontvangt, de frequentie van het overleg met het bestuur en de te behandelen onderwerpen. Het bestuur legt verantwoording af aan het VO over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Tevens legt het bestuur verantwoording af over de naleving van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur zoals vastgesteld door de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005. Het VO heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Het VO legt haar oordeel tenminste één maal per jaar schriftelijk vast. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, opgenomen in het jaarverslag waar het oordeel betrekking op heeft en wordt op korte termijn geplaatst op de website van het fonds. Het VO heeft een adviesrecht ten aanzien van: Het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden (indien relevant); l Het wijzigen van het beleid ten aanzien van het VO; l De vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht; l Het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; l Het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid. l Het VO heeft in het kader van haar taakuitoefening in 2013 kennis genomen van de statuten en reglementen en het concept jaarverslag 2012 en de bijbehorende bijlagen. Het VO heeft geen gebruik gemaakt van haar recht op overleg met de externe accountant en de Risk and Compliance manager. Het VO heeft nog geen gelegenheid gehad om met het bestuur van gedachten te wisselen over het jaarverslag 2012. Het oordeel van het VO is gebaseerd op de verslagen van het algemeen bestuur van 2012, zoals vermeld in het jaarverslag, alsmede die van 6 februari 2013. Als extra informatie is gebruik gemaakt van het verslag van de beleggingscommissie van 18 april 2012. Het VO plaatst hierbij de kanttekening dat een afgewogen oordeel op basis van 1 verslag nauwelijks mogelijk is. Echter, de uitgebreide verslaglegging van de beleggingscommissie in het jaarrapport 2012 biedt hiervoor voldoende compensatie, zodat alsnog een compleet beeld ontstaan is. Bevindingen Het VO heeft de volgende bevindingen: Wet en regelgeving en reglementen In 2012 heeft het Bestuur zowel in de statuten als in de reglementen wijzigingen doorgevoerd met name ter verduidelijking en aanscherping van een aantal voorwaarden. Het handelen van het bestuur Het VO is van mening dat het Bestuur heeft gehandeld binnen de grenzen van de pensioenwet en de overige reglementen en regelgeving. Op basis van de summiere informatie die het VO in 2012 heeft ontvangen van het Bestuur is het moeilijk te beoordelen in hoeverre het bestuur op deskundige en correcte wijze het beleid heeft uitgevoerd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 13
Herstelplan Het VO heeft geconstateerd dat het Bestuur in 2012 veel aandacht heeft besteed aan het premiebeleid om het probleem van onderdekking te verminderen. Als gevolg van de verslechterde financiële positie van het fonds is in 2009 korte- en lange herstelplan opgesteld. Elk jaar wordt dit plan opnieuw berekend aan de hand van de omstandigheden van dat moment en worden de resultaten gerapporteerd aan De Nederlandsche Bank. In geval de resultaten van het herstelplan niet volgens de overeengekomen planning verlopen, vraagt De Nederlandsche Bank om verdergaande maatregelen. Ondanks de extra stortingen van de werkgever in het fonds in 2011-2012-2013 en een aanpassing van de premie tot 26% heeft het fonds in 2012 (met de dan bekende gegevens) moeten besluiten tot aankondiging van een korting van 8,8% per 1 april 2013. Mede door de goede beleggingsresultaten(+15,3%) en de invoering van de UFR-rekenmethode is de dekkingsgraad zodanig gestegen dat het kortingspercentage terug kon worden gebracht naar 2,3% per april 2013. Beleggingsbeleid (inclusief Corporate Governance en Verantwoord Beleggen) In 2011 is een nieuwe beleggingsstrategie vastgesteld, welke gezien het complexe karakter van de beleggingsportefeuille niet uitsluitend meer door de beleggingscommissie wordt besproken, maar tevens tijdens elke bestuursvergadering op de agenda staat. Het VO is van oordeel dat deze handelwijze van het bestuur bijdraagt aan een goed doordacht beleggingsbeleid om aldus verantwoorde besluiten te nemen. Het VO onderschrijft het advies van de visitatiecommissie om een meer transparante en meer uitvoerige verslaglegging op dit gebied. Dit advies blijkt inmiddels reeds te zijn opgevolgd, gezien de uitgebreide toelichting hierop in het jaarrapport. Crisisplan Eind 2011 heeft de DNB een beleidsregel doen uitgaan dat alle pensioenfondsen, als onderdeel van de ABTN, een financieel crisisplan moeten hebben en dat dit jaarlijks ge-update moet worden. Het VO heeft geconstateerd dat dit crisisplan sinds mei 2012 onderdeel uitmaakt van de ABTN. Indexatiebeleid Het VO heeft geconstateerd dat - evenals in de voorgaande 3 jaar - opnieuw geen indexatie of toeslagen zijn verleend, noch voor de actieve, noch voor de inactieve deelnemers. Gezien de financiële situatie van het fonds verwacht het VO dat ook de komende jaren geen indexatie of toeslagen zullen plaats vinden. Financieel beleid Het VO is er zich van bewust dat er door het Bestuur kritisch wordt gekeken naar de kosten. Echter, door het verminderde aantal actieve deelnemers in 2012 zijn de kosten per deelnemer gestegen. Deskundigheid Het bestuur heeft in 2012 veel aandacht besteed aan het bewaken en bevorderen van de noodzakelijke deskundigheid. Ook het VO heeft aangegeven haar deskundigheid te willen verbreden om zo in pensioenland 'in in control' te blijven. Het VO ziet zich in haar wensen gesterkt door de opmerkingen van de Visitatiecommissie hierover. Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur Het VO heeft geconstateerd dat het bestuur de principes van Goed Pensioenbestuur, zoals verankerd in de pensioenwet, naleeft. Er is een procedure vastgesteld voor periodieke zelfevaluatie, welke ook in 2012 heeft plaats gevonden. Het V.O. heeft kunnen waarnemen dat het in 2011 opgestelde communicatieplan, in 2012 tot uitvoering is gekomen. De communicatie naar de actieve- en passieve deelnemers is in 2012 correct, tijdig en voldoende geweest. Ook de website speelt inmiddels een rol in de berichtgeving naar de deelnemers.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 14
De zittingstermijn van de voorzitter van het V.O. is per begin 2013 beëindigd. Niet duidelijk is of deze stilzwijgend kan worden verlengd. In het reglement van het V.O. wordt vermeld dat hiervoor bevraging van de groep gepensioneerden benodigd is. Visitatie In de pensioenwet is vastgelegd dat minstens een maal per drie jaar een visitatie dient plaats te vinden. In 2012 is deze visitatie uitgevoerd door een externe partij, VCHolland. Ondanks het adviesrecht van het VO in deze is het VO hier niet bij betrokken geweest. Ook bij de actuele visitatie heeft het VO niet met de visitatiecommissie van gedachten kunnen wisselen. In het verslag van de visitatiecommissie wordt aanbevolen het VO bij een volgende visitatie daadwerkelijk en concreet te betrekken bij voorbereiding en bezoek. Oordeel Op grond van het voorafgaande komt het VO tot het volgende oordeel. Het VO van de Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland is van oordeel dat: Het handelen van het bestuur in 2012 in overeenstemming is geweest met de statuten en reglementen l Het bestuur in 2012 een consistent beleid heeft gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen zijn, l hetgeen een moeilijke taak was in het kader van de te nemen kortingsmaatregel Het bestuur in elke vergadering aandacht heeft besteed aan de uitvoering van het beleggingsbeleid en het l risicomanagement. Het bestuur meer informatie had kunnen verstrekken aan het VO om zich een volledig oordeel te kunnen vormen. l Aanbevelingen Het VO heeft de volgende aanbevelingen aan het bestuur: Uitvoering geven aan de aanbevelingen van de visitatiecommissie l Eerdere en meer volledige informatievoorziening naar het VO ter vergroting van transparantie en oordeelsvorming l Het opleidingsplan samen met het VO afstemmen l Het VO tijdig betrekken bij het invulling geven aan de nieuwe pensioenwetgeving en nieuwe FTK l Blijven zoeken naar mogelijkheden die een kostenverlagend effect hebben. l 's-Hertogenbosch, 5 juni 2013
Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland Mevr. E. Robaard Dhr. R. Overweg Dhr. S. van de Wijdeven
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 15
Reactie van het bestuur Het bestuur heeft kennis genomen van het verslag van het verantwoordingsorgaan, en de ontvangen toelichting daarop. De constatering dat het verantwoordingsorgaan wederom van mening is dat het bestuur de principes van Goed Pensioenbestuur naleeft en een consistent beleid heeft gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geborgd zijn, stemt tot tevredenheid. Eveneens is het bestuur content met de opmerkingen dat de communicatie naar alle deelnemers correct, tijdig en voldoende is geweest en dat de handelwijze van het bestuur bijdraagt aan een goed doordacht beleggingsbeleid. Het verantwoordingsorgaan doet aanbevelingen op het gebied van opvolging van de aanbevelingen van de visitatiecommissie, de informatievoorziening naar het VO door het bestuur en het betrekken van het verantwoordingsorgaan bij de ontwikkelingen van de nieuwe pensioenwetgeving en de deskundigheidsbevordering. Over de informatievoorziening en de opleidingen zijn reeds afspraken gemaakt en zal met de overige aanbevelingen aan de slag gaan. Het bestuur bedankt het verantwoordingsorgaan voor het verslag en de samenwerking in het afgelopen jaar. 's-Hertogenbosch, 5 juni 2013 Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland Het bestuur
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 16
D
BESTUURSVERSLAG
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 17
Ontwikkelingen 2012 was een intensief jaar. Uiteraard was de financiële positie van het pensioenfonds een van de belangrijkste onderwerpen op de bestuurstafel. Begin 2012 werd een voorgenomen kortingsbesluit genomen. Bij de evaluatie van het herstelplan begin 2013 bleek de voorgenomen korting weliswaar lager dan gedacht, maar was het toch nodig om de pensioenen per 1 april 2013 te verlagen. Herstelplan 2009 Eind 2008 was de dekkingsgraad van het pensioenfonds gedaald naar 92,4%. Omdat de minimum dekkingsgraad op dat moment was bepaald op 105%, was er dus sprake van een dekkingstekort van 12,6%. Daarom heeft het bestuur in 2009 een kortetermijnherstelplan ingediend bij DNB. Op 30 juni 2009 heeft DNB dit herstelplan goedgekeurd. Conform het herstelplan wordt de premie jaarlijks vastgesteld op een kostendekkend niveau. De eerste periode van vijf jaar (tot en met 2013) is er geen ruimte voor toeslagen. Het beleggingsbeleid is niet aangepast. Door de premieverhoging, de verwachte beleggingsrendementen en het afzien van toeslagverlening, stijgt de verwachte dekkingsgraad in vijf jaar naar een niveau boven de door DNB geëiste 104,5%. Vervolgens stijgt volgens het herstelplan de dekkingsgraad verder totdat in 2023 het gewenste niveau is bereikt en het reservetekort is weggewerkt. Gedurende deze tweede herstelfase is naar verwachting gedeeltelijke toeslagverlening mogelijk. 2010 Uit de evaluatie van het herstelplan begin 2010 bleek dat de aanwezige dekkingsgraad per eind 2009 hoger was dan was voorzien in het herstelplan. Het verwachte herstel op lange termijn liet echter een omgekeerd beeld zien; dit verliep volgens de evaluatie trager dan in het herstelplan was berekend, met als gevolg dat het reservetekort niet binnen de geëiste 15 jaar zou worden weggewerkt. Op 26 april 2010 is het bestuur hierover in overleg getreden met DNB. Naar aanleiding van dit overleg heeft het bestuur een tweetal aanvullende maatregelen genomen: Handhaving van de premie 2009 (24,4%) tot en met 2012. Hiermee lag de premie in deze jaren naar verwachting ca. l 4%-punt boven de kostendekkende premie. Verhoging van de toeslaggrens van 105% naar 110%. l In de loop van 2010 daalde de dekkingsgraad steeds verder als gevolg van de dalende rente en de gestegen levensverwachtingen. Eind 2010 waren er weer tekenen van herstel. Bij de evaluatie van het herstelplan eind 2010 / begin 2011 bleek echter dat voortzetting van het beleid (dus inclusief de aanvullende maatregelen) niet toereikend was. Het bestuur heeft daarop een aantal varianten doorgerekend en is met de werkgever de dialoog aangegaan over de benodigde maatregelen. Hieruit is naar voren gekomen dat de reguliere premie in 2011 verder is verhoogd naar 25%. Daarnaast stort de werkgever drie jaar lang (2011 - 2012 - 2013) een extra premie van maximaal 0,9%. Hierdoor stijgt de dekkingsgraad naar verwachting naar 104,5% eind 2013 en vervolgens naar 116,6% eind 2023 en voldoet daarmee aan de wettelijke eisen. De afspraken over de aanvullende premiestortingen zijn vastgelegd in een addendum bij de uitvoeringsovereenkomst. 2011 In de tweede helft van 2011 begon het herstel, ondanks de aanvullende maatregelen, steeds verder achter te lopen op het herstelplan. Eind 2011 werd duidelijk dat herstel voor de einddatum van het herstelplan (eind 2013) niet meer mogelijk was zonder aanvullende maatregelen. Het bestuur heeft de werkgever gevraagd om een extra storting bovenop de reeds toegezegde extra premies, maar deze heeft geantwoord dat daar geen ruimte voor was. Omdat het toeslagen- en beleggingsbeleid geen mogelijkheden meer bieden om de dekkingsgraad te verhogen en een verdere premieverhoging niet meer gedragen kan worden door de werkgever en de deelnemers, rest het bestuur niets anders dan het nemen van een kortingsmaatregel.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 18
2012 In februari 2012 heeft het bestuur een voorlopige korting van de pensioenen vastgesteld van 8,8% per 1 april 2013. Er is geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de korting te maximeren op 7%, omdat het bestuur de deelnemers open een eerlijk wil informeren over de situatie. Eerst een korting van 7% communiceren en later de vervelende boodschap moeten brengen dat er nog meer gekort moet worden, acht het bestuur niet eerlijk naar de deelnemers toe. Het verloop van de dekkingsgraad in 2012 was bijzonder grillig. Twee aspecten verdienen nadere aandacht. De invoering van de UFR heeft voor het pensioenfonds een positief effect gehad van ca. 6%-punt op de dekkingsgraad. Verder is in oktober de nieuwe AG Prognosetafel verwerkt. Dit had een negatief effect van -0,8% -punt op de dekkingsgraad. Al met al steeg de dekkingsgraad in 2012 van 92,8% naar 100,7%. Dit was echter onvoldoende om de voorgenomen korting in zijn geheel ongedaan te maken. In februari 2013 heeft het bestuur daarom moeten besluiten om de opgebouwde en ingegane pensioenen te verlagen met 2,3%. Het bestuur heeft een aantal scenario's doorgerekend, waarbij verschillende groepen op verschillende wijze worden gekort. Onderzocht is bijvoorbeeld om de premiebetalenden minder te korten dan de niet premiebetalenden, omdat zij al via de premie bijdragen aan herstel. Dit leidt tot een onevenwichtig hogere korting voor gepensioneerden. Ook is gekeken of juist de gepensioneerden moeten worden ontzien bij de korting. Omdat zowel de werkgever (via de reguliere premie en de extra storting) als de actieven (via de premie en het niet toekennen van toeslagen) een bijdrage leveren, is het niet meer dan redelijk dat ook gepensioneerden bijdragen aan herstel van de dekkingsgraad. De korting is daarom over alle groepen gelijk vastgesteld. Het bestuur is van mening dat met deze manier van korten het fonds de lasten op een evenwichtige manier verdeelt. Niet alleen de lopende pensioenuitkeringen worden gekort, maar ook de opgebouwde pensioenrechten van deelnemers aan het fonds die de pensioenleeftijd nog niet hebben bereikt. Zo draagt iedereen bij aan een duurzaam solide pensioenfonds en wordt de rekening niet eenzijdig doorgeschoven naar toekomstige generaties. Op 5-3-2013 heeft DNB ingestemd met de evaluatie van het herstelplan inclusief de kortingsmaatregel. Verlaging opbouwpercentage 2012 Conform het herstelplan en de afspraken met de aangesloten werkgevers brengt het pensioenfonds jaarlijks de kostendekkende premie in rekening. Als gevolg van de lage rentestand eind 2011, zou de premie in 2012 stijgen van 25% (2011) naar ongeveer 30%. Deze stijging werd door de werkgever als onacceptabel ervaren. In overleg met de vakorganisaties is afgesproken om de premie voor 2012 vast te stellen op 26% (exclusief de extra storting van 0,9% in het kader van het herstelplan). Met deze premie als uitgangspunt, is een nieuw opbouwpercentage vastgesteld van 1,51% voor Pensioenreglement 2002, resp 1,73% voor Pensioenreglement 2007. Deze verlaging is alleen afgesproken voor het jaar 2012. Begin 2013 hebben de werkgever en de vakorganisaties de afspraak gecontinueerd. Uitgaande van de premie van 2011 en 2012 (26%), zijn de opbouwpercentages voor 2013 vastgesteld op 1,38% voor Pensioenreglement 2002 en 1,58% voor Pensioenreglement 2007.
Communicatie Communicatiecommissie De ontwikkelingen met pensioenen in het algemeen, en die van het Ricoh Pensioenfonds in het bijzonder, vragen om steeds meer en betere communicatie met de deelnemers. De leden van de communicatiecommissie kwamen daarvoor regelmatig bijeen, waarvan vier maal in formele vergadering met ondersteuning van een externe communicatiedeskundige. Samen is een communicatieplan opgesteld dat, met bijbehorend budget, is goedgekeurd door het bestuur. Ook het verantwoordingsorgaan heeft positief advies uitgebracht over het plan.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 19
De uitingen en activiteiten betroffen hoofdzakelijk: Het verzenden van een brief om de deelnemers te informeren over de voorgenomen kortingsmaatregelen per 1 april l 2013, inclusief een FAQ op de website Er is een verkort jaarverslag gerealiseerd en op de website geplaatst l Over de gevolgen voor het pensioen bij het uit dienst treden of met pensioen gaan is een leaflet met informatie l gemaakt De eventbrochure 'Uit dienst en waardeoverdracht' is gerealiseerd, waarbij ook aandacht is geschonken aan 'wat te l doen bij pensionering' De website wordt regelmatig geactualiseerd, waaronder maandelijkse update van de dekkingsgraad, en van l nieuwsberichten voorzien. Er zijn plannen gemaakt om met ingang van 2013 weer regelmatig informatiebijeenkomsten te organiseren voor l nieuwe medewerkers. De tijdelijke verlaging van het opbouwpercentage is een aangelegenheid van de werkgever die hierover intern heeft gecommuniceerd met de actieve deelnemers. De pensioenuitvoerder van het fonds heeft een concept ontwikkeld met verschillende middelen om het pensioenbewustzijn van deelnemers te vergroten. Dit concept zal in 2013 aan het bestuur worden gepresenteerd om te beoordelen op bruikbaarheid voor het fonds. Pensioenregister Begin januari 2011 is het pensioenregister van start gegaan. Op de website van het pensioenregister kan elke burger een overzicht krijgen van de door hem of haar opgebouwde en op te bouwen pensioenaanspraken bij pensioenfondsen, pensioenverzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank. Consumenten, pensioenuitvoerders en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn positief over het pensioenregister. Sinds begin 2012 is ook een bruto / netto overzicht beschikbaar. Pension Fund Governance Intern toezicht Met de invoering van de Pensioenwet zijn nadere eisen gesteld aan het interne toezicht bij pensioenfondsen. Zo is bepaald dat bij de keuze voor visitatie deze ten minste eenmaal in de drie jaar moet plaatsvinden. Het bestuur heeft in verband daarmee met VCHolland een afspraak gemaakt voor de uitvoering van een visitatie in 2012. De visitatiecommissie heeft op 5 december 2012 haar conceptrapportage met het bestuur besproken. De reacties van het bestuur zijn in het definitieve rapport verwerkt. In deze samenvatting zijn de belangrijkste aanbevelingen van de visitatiecommissie opgenomen. Samenvatting visitatierapport De visitatiecommissie is van mening dat het functioneren van het bestuur als voldoende kan worden gekarakteriseerd. De visitatiecommissie doet daarbij wel een aantal aanbevelingen om het advies- en besluitvormingsproces op een meer inzichtelijke wijze vorm te geven en te documenteren, alsmede aandacht te geven aan de formele afronding van besluiten. In het kader van het oordeel over een evenwichtige belangenbehartiging bij de besluitvorming binnen het bestuur doet de visitatiecommissie de aanbeveling op een meer transparante wijze in de notulen van het bestuur de besluitvorming vast te leggen. De visitatiecommissie heeft kunnen constateren dat het bestuur op zorgvuldige wijze het besluit tot een (voorgenomen) korting van pensioenrechten en pensioenaanspraken heeft genomen. De visitatiecommissie doet daarbij nog de aanbeveling bij effectuering van de korting in de communicatie naar de betrokken deelnemers aandacht te schenken aan de motivering van het genomen besluit specifiek met betrekking tot het niet gebruik maken van de toegestane maximering ad 7%.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 20
De aanstelling van een risk-manager bij het Fonds acht de visitatiecommissie als positief. Zij doet wel de aanbeveling de taken en verantwoordelijkheden van de risk-manager nader te formaliseren en de (on) verenigbaarheid met zijn functie als compliance-officer nog eens te evalueren. Met betrekking tot haar zelfevaluatie doet de visitatiecommissie de aanbeveling de resultaten van het recente thema onderzoek naar Gedrag en Cultuur van DNB bij een toekomstige zelfevaluatie te betrekken en ook aandacht te geven aan een expliciete evaluatie van het functioneren van de verschillende organen binnen het Fonds. In algemene zin doet de visitatiecommissie de aanbeveling een missie voor het Fonds op te stellen rekeninghoudend met de mening van de deelnemers. Van die missie kan een visie en strategie worden afgeleid respectievelijk het beleid op onderdelen worden getoetst. De visitatiecommissie heeft kunnen constateren dat het bestuur aandacht heeft voor een adequate deskundigheid. Daarbij wordt ook aandacht gegeven aan de noodzakelijke competenties zowel individueel als collectief. Het Verantwoordingsorgaan wordt in de opleidingsplannen betrokken. De visitatiecommissie heeft relatief veel aandacht gegeven aan de wijze waarop de beleggingen van het Fonds worden uitgevoerd. Op het gebied van uitbesteding, risico's en kosten heeft de visitatiecommissie een aantal aanbevelingen gedaan. Met betrekking tot de risico's van het Fonds heeft de visitatiecommissie de aanbeveling gedaan ter vergroting van het inzicht van het bestuur in een aantal economische scenario's de mogelijke ontwikkelingen van de risico's en het effect op de genomen beheersingsmaatregelen nader te analyseren. Ten slotte zou het Fonds een algemene risico-attitude kunnen definiëren waarmee het risicobeleid op onderdelen kan worden getoetst. Met betrekking tot het communicatiebeleid geeft het Fonds daaraan een structurele invulling. Compliance Officer Per 26 augustus 2008 is Dhr. D. Brands aangesteld als Compliance Officer van het pensioenfonds. De Compliance Officer heeft uit hoofde van zijn functie diverse adviezen gegeven over de naleving van de gedragscode en vastgesteld of iedere verbonden persoon de jaarlijkse verklaring betreffende de gedragscode 2008 (aangepast d.d. 21 oktober 2009) heeft ondertekend. Het rapport over 2012 met hierin de bevindingen en aanbevelingen is begin 2013 met het bestuur besproken. Deskundigheid In 2012 heeft de deskundigheidsbevordering van het bestuur extra aandacht gekregen. Het invullen van de ontstane vacatures blijkt lastiger dan verwacht, omdat er weinig geschikte kandidaten binnen de deelnemerspopulatie beschikbaar zijn, die conform de geschiktheidseisen van DNB direct tot het bestuur kunnen toetreden. Daarom is er een concreet opleidingsplan opgesteld en hebben alle bestuursleden in 2012 extra cursussen gevolgd. Ook is een aspirant bestuurslid benoemd, die volledig meedraait met het bestuur, inclusief opleidingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 21
Zelfevaluatie Het bestuur heeft eind 2009 een procedure vastgesteld voor een periodieke zelfevaluatie. Het gaat hierbij om het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden afzonderlijk. Doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van het bestuur in stand te houden en/of te verbeteren. In september 2011 heeft op deze manier de zelfevaluatie plaatsgevonden. In 2012 is de bestuursevaluatie uitgevoerd door de voorzitter en secretaris en teruggekoppeld aan de individuele bestuursleden, die elk hun visie op het functioneren van het bestuur als geheel, de individuele bestuursleden afzonderlijk, en zichzelf hebben gegeven. Tevens is daarbij aandacht besteed aan het kennisniveau. Van deze evaluatie is een verslag gemaakt waarin kort samengevat het volgende wordt geconcludeerd. De samenstelling van het bestuur is dusdanig dat gesproken kan worden van een evenwichtige participatie, hetgeen ook blijkt bij discussies over diverse onderwerpen. Er is sprake van een grote mate van betrokkenheid, die vooral tot uitdrukking kwam toen een beslissing genomen moest worden over een eventueel toe te passen kortingsmaatregel, waarbij vooral de evenwichtige belangenafweging een belangrijke rol speelde. Er is veel aandacht besteed aan deskundigheidsverdeling over de verschillende aandachtsgebieden. Het bestuur blijft kritisch over het zich tijdig en goed kunnen voorbereiden op de vergaderingen om zo tot een goede gedachtewisseling te komen, gebaseerd op een evenwichtige belangenafweging. Het bestuur concludeert dat het bijhouden van de actuele ontwikkelingen in ‘pensioenland’ veel tijd en aandacht vragen om het gevoel te hebben van ‘in control zijn’. Algemene ontwikkelingen Verhoging AOW-leeftijd Sinds 1 april 2012 gaat de AOW in vanaf de 65ste verjaardag in plaats van de eerste van de maand waarin de verjaardag valt. Daardoor ontstaat een inkomensgat bij mensen met vut, prepensioen of vroegpensioen. VUT- en prepensioenregelingen mogen het gemis aan AOW tot de verjaardag compenseren. Het gat dat ontstaat door de verhoging van de AOW-leeftijd mag niet vanuit de VUT- of prepensioenregeling worden gecompenseerd. In het Pensioenakkoord waren afspraken gemaakt over de verhoging van de AOW-leeftijd. Maar bij de behandeling van de begroting voor 2013 besloot de regering om de AOW-leeftijd sneller te verhogen dan in het Pensioenakkoord was afgesproken. De afspraken uit dit begrotingsakkoord (ook wel lente- of Kunduz akkoord genoemd) zijn al in wetgeving neergelegd. De Eerste Kamer stemde namelijk op 10 juli 2012 in met deze versnelde verhoging van de AOW-leeftijd en met verhoging van de fiscale pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar per 2014. De AOW-leeftijd gaat vanaf 1 januari 2013 stapsgewijs omhoog. In september 2012 werden verkiezingen voor de Tweede Kamer gehouden. PvdA en VVD spraken in het regeerakkoord van het Kabinet Rutte II af om de AOW-leeftijd nog iets sneller te verhogen. Hierdoor komt de AOW-leeftijd al in 2021 op 67 jaar te liggen. De afspraken uit het regeerakkoord zijn nog niet in wetgeving vastgelegd. De wijzigingen vragen meer flexibiliteit omdat de regelingen van de AOW en pensioenleeftijd niet meer op elkaar aansluiten. Voor mensen met een hoger inkomen kan een AOW-gat tussen 65 jaar en de hogere AOW-leeftijd worden opgevuld met een tijdelijk hoger pensioen gevolgd door een lager pensioen over de resterende uitkeringsperiode.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 22
Minder fiscale mogelijkheden opbouw pensioen Bij de behandeling van de begroting voor 2013 besloot de regering de fiscaal maximale opbouw voor pensioen per 1 januari 2014 met 0,1 procentpunt te verlagen. Het maximale opbouwpercentage is dan 2,15% voor middelloon en 1,9% voor eindloon. Dit besluit is in wetgeving vastgelegd. In september sloten PvdA en VVD het regeerakkoord van het Kabinet Rutte II. Hierin staat dat er een fiscaal maximale pensioenopbouw van 1,75% komt voor een middelloonregeling en 1,5% voor een eindloonregeling. De huidige pensioenregeling voldoet wel aan de (fiscale) wetgeving voor 2014, maar niet aan de criteria die in het regeerakkoord worden genoemd. Daarnaast is er een bovengrens van € 100.000 ingesteld voor de fiscale aftrekbaarheid van de premies voor de aanvullende pensioenen. Waarschijnlijk worden de nieuwe regels per 1 januari 2015 van kracht. De huidige pensioenregeling kent een maximum pensioengevend salaris dat lager is dan deze grens. Nieuw financieel toetsingskader voor pensioenfondsen De financiële regels voor pensioenfondsen staan in het Financieel Toetsingskader (FTK). Dat FTK is weer onderdeel van de Pensioenwet. Werknemers verwachten een pensioen dat hoger wordt bij inflatie. Maar de regelingen zijn feitelijk niet zo opgezet. Dat geeft een verwachtingskloof. Voor het pensioenfonds is de pensioenbelofte bovendien moeilijker waar te maken door de lage rente en de stijgende levensverwachting. Ook is de volatiliteit van de beleggingsmarkten de laatste jaren sterk toegenomen. De buffers van pensioenfondsen moeten omhoog om de huidige zekerheidsmaat wel waar te maken. Sociale partners en de overheid spraken daarom over nieuwe financiële regels voor pensioenfondsen. De overheid werkt de afspraken uit in de nieuwe regels van het FTK. Pas in 2015 nieuw FTK Eind 2012 waren de contouren van een nieuw FTK nog niet helder. Er is al wel een Hoofdlijnennota waarin de uitgangspunten van het nieuwe FTK staan. Dat nieuwe FTK zou op 1 januari 2014 ingaan, maar eind november werd de invoering met een jaar uitgesteld naar 1 januari 2015. De huidige regels blijven daardoor een jaar langer van kracht. Wat verandert er vanaf 2015 volgens de Hoofdlijnennotitie? Er komen twee soorten pensioenregelingen. Ten eerste een regeling die uitgaat van een uitkering inclusief een jaarlijkse verhoging ter compensatie van de inflatie. Maar bij deze pensioenuitkering staat van tevoren minder vast hoe hoog de pensioenuitkering is. Hij ademt namelijk mee als de beurzen dalen en stijgen of als de levensverwachting stijgt. We noemen dit een reëel pensioencontract. Daarnaast komen er regelingen die een vaste pensioenuitkering toezeggen. Dit heet een nominaal contract. Dat lijkt op de huidige pensioenregelingen. Maar de regels worden strenger. Daarmee wordt beoogd dat het minder vaak voor komt dat de toegezegde pensioenuitkering verlaagd moet worden. Maar de kans dat een pensioenfonds een inflatiecorrectie kan geven wordt ook lager. En deze pensioenregelingen moeten ook de stijgende levensverwachting verwerken. De koopkracht van een dergelijk pensioen is daardoor naar verwachting lager. Eerste aspecten nieuw FTK wel in 2012 van kracht In september 2012 werden al wel aspecten uit het nieuwe FTK in stelling gebracht om onnodig verlagen van pensioenuitkeringen te voorkomen. Eén van de (verplichte) maatregelen is de vervanging van rentetermijnstructuur voor lange duren door een Ultimate Forward Rate (UFR). Er bestaat namelijk geen goede marktrente voor een periode van twintig jaar of langer. Door het gebruik van de UFR stijgt de dekkingsgraad van het fonds. Daarnaast kunnen pensioenfondsen gebruik maken van faciliteiten uit het Septemberpakket. Pensioenfondsen die een verlaging van de pensioenen over meer jaren willen spreiden moeten dan al per 1 januari 2013 de pensioenleeftijd verhogen naar 67 jaar en een stijgende levensverwachting in hun pensioenregeling verwerken. Pensioenparagraaf Per 1 januari 2007 is de pensioenregeling aangepast aan de wet Vut Prepensioen Levensloop. Hierdoor is een splitsing ontstaan in drie pensioenregelingen voor de drie te onderscheiden doelgroepen. De regelingen zijn vervat in het Pensioenreglement 2002 en het Pensioenreglement 2007. De belangrijkste kenmerken van de regelingen zijn als volgt:
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 23
Voor deelnemers geboren vóór 1950 en in dienst getreden vóór 1 januari 2002 geldt de volgende regeling: Tot een salarisgrens ter hoogte van € 50.065 (2012) wordt het pensioen opgebouwd volgens een (geïndexeerde) middelloonregeling. De jaarlijkse opbouw van het ouderdomspensioen bedraagt 1,75 % van de pensioengrondslag. De franchise bedraagt € 17.700 (2012). Het ouderdomspensioen gaat in op de leeftijd van 65 jaar. Tussen de prepensioenleeftijd en 65 jaar wordt een prepensioen uitgekeerd. Het prepensioen wordt opgebouwd volgens een (geïndexeerde) middelloonregeling, en wel tijdsevenredig tussen 1 januari 2002 en de prepensioenleeftijd. De jaarlijkse opbouw bedraagt maximaal 9,15% van het pensioensalaris. Voor deelnemers geboren in 1946 of eerder is de prepensioenleeftijd 60 jaar. Deelnemers die op de prepensioenleeftijd minstens tien jaar onafgebroken in dienst zijn bij de werkgever, komen in aanmerking voor een aanvulling op het prepensioen tot 80,0% van het laatste pensioensalaris. Voor deelnemers geboren in of na 1947 is de prepensioenleeftijd 61 jaar. Deelnemers die op de prepensioenleeftijd minstens tien jaar onafgebroken in dienst zijn bij de werkgever, komen in aanmerking voor een aanvulling op het prepensioen tot het minimum van enerzijds 91,5% van het gemiddelde pensioensalaris tussen 1 januari 2002 en de prepensioendatum en anderzijds 85,0% van het laatste pensioensalaris. Voor deelnemers geboren vóór 1950 en in dienst getreden op of na 1 januari 2002 maar vóór 1 januari 2007 geldt de volgende regeling: Tot een salarisgrens ter hoogte van € 50.065 (2012) wordt het pensioen opgebouwd volgens een (geïndexeerde) middelloonregeling. De jaarlijkse opbouw van het ouderdomspensioen bedraagt 1,75 % van de pensioengrondslag. De franchise bedraagt € 17.700 (2012). Het ouderdomspensioen gaat in op de leeftijd van 62 jaar. Tussen de 62- en 65-jarige leeftijd wordt een tijdelijk ouderdomspensioen uitgekeerd. Dit tijdelijk ouderdomspensioen wordt tussen de 52- en 62-jarige leeftijd opgebouwd en wel met 7% van de franchise per jaar, verhoogd met een compensatie voor het verschil in af te dragen premies volksverzekeringen voor en na 65 jaar. Voor deelnemers geboren vanaf 1950 en voor alle deelnemers in dienst getreden op of na 1 januari 2007 geldt de volgende regeling: Tot een salarisgrens ter hoogte van € 50.065 (2012) wordt het pensioen opgebouwd volgens een (geïndexeerde) middelloonregeling. De jaarlijkse opbouw van het ouderdomspensioen bedraagt 2 % van de pensioengrondslag. De franchise bedraagt € 13.203 (2012). Het ouderdomspensioen gaat in op de leeftijd van 65 jaar. Nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen bedraagt voor alle deelnemers 70% van het bereikbare ouderdomspensioen tot de salarisgrens. Boven deze salarisgrens geldt een vrijwillige nabestaandendekking op risicobasis. Het tijdelijk nabestaandenpensioen bedraagt 10% van het bereikbare ouderdomspensioen uit hoofde van de basisregeling en word uitgekeerd tot de pensioendatum. Het wezenpensioen bedraagt 14% van het bereikbare ouderdomspensioen en wordt uitgekeerd tot maximaal 27 jaar. Wijzigingen in de pensioenregeling De inhoud van de regelingen is in 2012 niet gewijzigd. Wel geldt in 2012 (tijdelijk) een lager opbouwpercentage. Deze wijziging is vastgelegd in een addendum bij het pensioenreglement. Ook in 2013 is de pensioenopbouw verlaagd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 24
Toeslagen Toeslagbeleid Toeslagverlening is bedoeld om de waarde van het pensioen op peil te houden. De toeslagverlening op pensioenaanspraken en op pensioenuitkeringen is voorwaardelijk en vindt alleen plaats als de financiële middelen van het fonds dit toelaten. Er bestaat dus een risico dat er in een jaar geen toeslagverlening plaatsvindt. Het bestuur van het pensioenfonds beslist elk jaar of er een toeslag wordt verleend. Gestreefd wordt naar een toeslag op pensioenaanspraken van deelnemers die gelijk is aan het loonindexcijfer. Onder loonindexcijfer wordt verstaan het percentage (afgerond op twee decimalen nauwkeurig) waarmee de lonen ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomst die van toepassing is op Ricoh Nederland in de periode vanaf 2 januari van het voorafgaande jaar tot en met 1 januari van het lopende jaar zijn gestegen. Voor de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers, de aanspraken op bijzonder partnerpensioen van ex-partners en de ingegane pensioenen met uitzondering van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt gestreefd naar een toeslag die gelijk is aan de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens afgeleid. Voor zover het arbeidsongeschiktheidspensioen tot uitkering is gekomen, zal het - zolang die uitkering voortduurt- jaarlijks per 1 januari met 3% worden verhoogd. Voor zover het prepensioen inclusief aanvulling tot uitkering is gekomen, zal de totaaluitkering - zolang die uitkering voortduurt- jaarlijks per 1 januari met de loonindex worden verhoogd. Er is voor toekomstige toeslagen geen geld gereserveerd, met uitzondering van arbeidsongeschiktheidspensioenen, en er wordt ook bij de bepaling van de hoogte van pensioenpremies geen rekening gehouden met toeslagverlening. Uitzondering hierop is de toeslag op prepensioenen. De afgelopen drie jaar was de toeslagverlening in overeenstemming met dit toeslagenbeleid. Toeslagverlening 2012 / 2013 Zowel eind 2011 als eind 2012 heeft het pensioenfonds een dekkingstekort en is een kortetermijnherstelplan van kracht. Dat betekent dat de pensioenen per 1 januari 2012 en per 1 januari 2013 niet zijn verhoogd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 25
Financiering Feitelijke premie De totaal ontvangen premie in 2012 bedroeg € 9.530.000 (2011: € 10.403.000 ). Kostendekkende premie Op grond van de Pensioenwet rapporteert het bestuur ook de zogenaamde kostendekkende premie. Deze bedraagt over 2012 € 9,2 mln (2011: € 9,4 mln). Beheerkosten van het fonds In april 2011 is het rapport "Kosten pensioenfondsen verdienen meer aandacht" van AFM verschenen, hierin wordt gepleit voor een helder en transparant inzicht in de kosten die pensioenfondsen maken. Wij zullen in dit jaarverslag 2012 de aanbevelingen uit dit rapport volgen. De in de navolgende staffel opgenomen kosten vermogensbeheer betreffen de kosten van het vermogensbeheer alsmede van de custodian (bewaarkosten). De kosten moeten worden beoordeeld in relatie tot de gekozen beleggingsmix, de bijbehorende benchmark en het rendement op lange termijn. De totale kosten voor het pensioenbeheer betreffen de administratie-, communicatie, advies- en bestuurskosten, alsmede de kosten van toezicht en controle. Het totaal deelnemers betreft, volgens richtlijnen AFM, het aantal actieve en pensioengerechtigde deelnemers per 31 december 2012.
Uitvoeringskosten in € 1 Aantal deelnemers* Uitvoeringskosten per deelnemers in € 1 Beheerskosten in € 1 Kosten vermogensbeheer inclusief ingeschatte transactiekosten en kosten vermogensadviseur Gemiddeld belegd vermogen in € 1 Beheerskosten in % van gemiddeld belegd vermogen Kosten inclusief ingeschatte transactiekosten en kosten vermogensadviseur in % van gemiddeld belegd vermogen
2012 584.000
2011 557.000
1.545
1.641
378
339
160.000
12 3.000
540.000 134.000.000
246.000 95.306.000
0,12%
0,13%
0,40%
0,26%
*Actieve en pensioengerechtigden deelnemers De toename van deze kosten is onder meer het gevolg van een hogere allocatie naar relatief duurdere beleggingscategorieën als aandelen en grondstoffen
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 26
VERSLAG VAN DE BELEGGINGSCOMMISSIE De belangrijkste ontwikkelingen op beleggingsgebied in 2012 Het jaar 2012 stond volop in het teken van de Europese schuldencrisis. Voor beleggers in de Eurozone kende 2012 een turbulente start. Kredietbeoordelaar Standard & Poor's verlaagde begin 2012 de kredietwaardigheid van Frankrijk van de hoogste waardering AAA naar AA. In reactie hierop liep de Franse rente op. In februari leek Griekenland op een faillissement af te stevenen. Op de financiële markten werd volop gespeculeerd over het naderende vertrek van Griekenland uit de Eurozone. Eind februari stelde de ECB via LTRO (Nederlands: langere-termijn herfinancieringsoperatie) € 530 miljard aan kredieten beschikbaar aan commerciële banken tegen een rentetarief van 1%. Het doel was om banken te stimuleren om kredieten beschikbaar te stellen aan overheden en bedrijven. Deze operatie had echter een beperkt en zeer kortdurend effect. Begin maart werden de Grieken voor een faillissement behoed door een gedeeltelijke afschrijving van de schulden door private partijen, de zogenaamde "Private Sector Involvement" (PSI) en steunpakketten van het IMF en het tijdelijke Europese noodfonds EFSF. De wijze waarop deze steun tot stand kwam en het gebrek aan consensus ten aanzien van een meer definitieve oplossing voor de Europese schuldenproblematiek zorgde ervoor dat er steeds meer getwijfeld werd aan de houdbaarheid van de Italiaanse en vooral de Spaanse staatsschuld. Hierdoor liepen de rentes voor leningen aan deze landen snel op tot het hoogste punt sinds het ontstaan van de Euro.
Spread versus Duitsland (10-jaars) December 2011 tot 31 december 2012
Italie
Spanje
de
de
Frankrijk
c1 ja 1 nfe 12 bm 12 rtap 12 rm 12 ei ju 12 n1 ju 2 l-1 au 2 g se -12 p1 ok 2 t-1 no 2 v de -12 c12
3500 3150 2800 2450 2100 1750 1400 1050 700 350 0
600 500 400 300 200 100 0
c ja -11 nfe 12 b m -12 rt ap -12 m r-12 ei ju -12 nju 12 l au -12 gse 12 p ok -12 t no -12 vde 12 c12
Spread
SpreadversusDuitsland(10-jaars) December2011tot31december2012
Ierland
Portugal
Griekenland
Figuur 1: Spreadontwikkeling van Europese periferie ten opzicht van Duitsland
Tijdens de zomerperiode werd de kans dat de Eurozone uit elkaar zou vallen door steeds meer marktpartijen hoger ingeschat dan een jaar eerder. Onder beleggers was sprake van een duidelijke kapitaalvlucht vanuit de zwakke Europese economieën naar de veilige havens binnen (vooral Duitsland en Nederland) en buiten de Eurozone. Het renteverschil met Duitsland, de zogenaamde spread, liep steeds verder op. De renteopslagen van Griekenland, Ierland, Italië, Portugal en Spanje ten opzichte van Duitsland bedragen gedurende het jaar maximaal respectievelijk 3.500, 704, 536, 1.560 en 638 basispunten. Een drietal gebeurtenissen zorgden ervoor dat de rust op de Europese obligatiemarkten in de tweede helft van 2012 terugkeerde. Allereerst was er de toezegging van ECB president Mario Draghi om "er alles aan te zullen doen om de Euro te redden". Op 6 september 2012 lanceerde de ECB het zogenaamde "Outright Monetary Transactions" (OMT) programma. De ECB kondigde aan, indien benodigd ongelimiteerd, staatsleningen van in de problemen geraakte Eurozone economieën te zullen opkopen onder de voorwaarde dat deze landen voor steun aankloppen bij de Europese noodfondsen EFSF en ESM en aan een streng begrotings- en bezuinigingsbeleid worden onderworpen. In 2012 heeft de ECB geen aankopen gedaan, maar de renteverschillen tussen de noordelijke en zuidelijke lidstaten namen niettemin sterk af. Daarnaast ratificeerde het Duitse constitutionele hof in september het "European Stability Mechanism" (ESM), de definitieve opvolger van het tijdelijke Europese noodfonds EFSF. Tenslotte vroeg en kreeg Spanje financiële steun voor haar noodlijdende bankensector. Dit alles leidde ertoe dat de renteniveaus op staatsschuld uitgegeven door Griekenland, Spanje, Italië en Frankrijk gedurende het jaar daalden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 27
Het effect van de stimuleringsmaatregelen van de overige Westerse centrale banken op de reële economie is echter beperkt. Het aan de financiële sector verstrekte geld wordt slechts beperkt als krediet aan bedrijven verstrekt. Het voornaamste gebruik is om de balansen te versterken en zodoende te voldoen aan nieuwe strengere regelgeving. Hierdoor bleef economische groei van de westerse economieën laag en raakte er wederom een aantal in recessie. De groei in 2012 betrof -0,4% voor de Eurozone, +1,7% voor Japan en -0,1% voor het Verenigd Koninkrijk. Ook Nederland is in 2012 weer in een recessie geraakt: de economie kromp in 2012 met 0,55%. Vrijwel alle westerse economieën stonden in het teken van omvangrijke opkoopoperaties door de centrale banken. De FED, het Amerikaanse stelsel van centrale banken, kondigde in september aan voor $40 miljard door hypotheken gedekte obligaties te zullen opkopen, als onderdeel van een stimuleringsplan beter bekend onder de naam quantitative easing 3 (QE3). Ook de Bank of England (BoE) en de Bank of Japan (BoJ) kochten op grote schaal staatsleningen op. De financiële markten reageerden hier positief op. De Amerikaanse economie groeide met 2,3% en de huizenmarkt toonde de eerste tekenen van herstel. De Amerikaanse werkloosheid is echter slechts beperkt gedaald van 8,9% eind 2011 tot 8,1% eind 2012. In reactie op deze ontwikkeling heeft de FED laten weten door te gaan met het voor $85 miljard per maand opkopen van obligaties tot de werkloosheid onder de 6,5% is en/of de inflatie 2,5% bedraagt. Een mogelijke bedreiging voor het prille herstel van de Amerikaanse economie is de zogenaamde Fiscal Cliff. Op de valreep van 2012 is een akkoord bereikt tussen de Democraten en Republikeinen waardoor het automatisch intreden van een pakket van belastingverhogingen en bezuinigingen van in totaal $600 miljard is voorkomen. Een definitieve oplossing voor de financiering van de Amerikaanse staatsschuld en voor het begrotingstekort moet echter nog gevonden worden. Wel werd duidelijk dat president Obama na zijn herverkiezing in november 2012 voornemens is om zoveel mogelijk vast te houden aan de voor de Democraten belangrijke punten van belastingverhogingen voor rijke Amerikanen en slechts beperkte vermindering van de sociale voorzieningen. Rendementen vastrentende waarden Tabel 1 geeft inzicht in het rendement op 10-jaars staatspapier uitgegeven door Griekenland, Ierland, Italie, Spanje, Portugal, Frankrijk, Nederland, Duitsland, Australië, Canada, de Verenigde Staten en Japan.
Totaal rendement in 2012 in euro op 10-jaars staatspapier uitgegeven door: Ierland
Italië
Spanje
Portugal
Frankrijk
n/b Nederland
35,6% Duitsland
27,7% Australië
6,2% Canada
82,3% VS
13,6%
8,9%
7,5%
8,6%
4,5%
4,5%
3,6%
Griekenland *
Japan
Tabel 1: Rendementsontwikkeling wereldwijde staatsobligaties in euro in 2012
* Het rendement op Griekse staatsobligaties is door de herstructurering met Private Sector Involvement niet te bepalen.
Uit de tabel blijkt duidelijk de impact van de aankondiging van het OMT-programma van de ECB: de rente op zuidelijke Eurolanden daalde sterk waardoor deze obligaties sterk in waarde stegen. Niettemin bleef de toestroom van belegd vermogen naar veilige havens als Nederland en Duitsland doorgaan waardoor ook de rentetarieven voor deze landen verder daalden. Voor Nederland en Duitsland geldt dat beleggers op gezette tijden bereid waren om geld te betalen om aan deze overheden te mogen lenen. Parallel aan de dalende staatsrente daalde ook de swaprente tot niet eerder waargenomen niveaus. Zoals onderstaande grafiek laat zien daalde de 30-jaars euro swaprente begin juni naar het laagste niveau ooit van circa 1,8%.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 28
3 2.75 2.5 2.25 2 1.75
de
c1 ja 1 nfe 12 b1 m 2 rt1 ap 2 r-1 m 2 ei -1 ju 2 n1 ju 2 l-1 au 2 g1 se 2 p1 ok 2 t-1 no 2 vde 12 c12
%
30-jaars Euro swaprate december 2011 - 31 december 2012
Figuur 2: Ontwikkeling euro swaprente gedurende 2012
Het stimuleringsbeleid van de westerse centrale banken heeft ook invloed gehad op de markt voor bedrijfsleningen. De kredietopslagen voor bedrijfsobligaties zijn in 2012 sterk gedaald tot niveaus vergelijkbaar met 2000-2006. Bedrijfsobligaties hebben dan ook in 2012 positieve rendementen behaald. Europese Investment grade bedrijfsleningen behaalden een rendement van 13,6% en wereldwijde High Yield leningen (bedrijfsleningen met een kredietwaardigheid < BBB-) zijn met een rendement van maar liefst 17,8% één van de best renderende beleggingscategorieën van 2012 gebleken.
c11 n1 fe 2 b1 m 2 rt1 ap 2 r-1 m 2 ei -1 ju 2 n12 ju l-1 au 2 gse 12 p1 ok 2 t-1 no 2 v1 de 2 c12
750 700 650 600 550 500 450 400
ja
de
c1 ja 1 n1 fe 2 b12 m rt1 ap 2 r-1 m 2 ei -1 ju 2 n12 ju l-1 au 2 gse 12 p1 ok 2 t-1 no 2 v1 de 2 c12
(Spread in %)
4 3 3 2 2 1 1 0
Ontwikkeling Global High Yield Spread December 2011 tot 31 december 2012
de
Ontwikkeling Euro Investment Grade spread december 2011 - 31 december 2012
Figuur 3: Ontwikkeling spread van bedrijfsobligaties in 2012
Sinds het uitbreken van de kredietcrisis is het voor veel bedrijven moeilijk gebleken om financiering van hun banken te krijgen. Veel bedrijven hebben geprofiteerd van de gedaalde risico-opslagen door rechtstreeks geld uit de markt te halen. Door de grote hoeveelheid aan beschikbare liquide middelen op de markt vonden de uitgiftes van nieuwe bedrijfsobligaties voldoende aftrek.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 29
Ontwikkeling valutamarkten Gedurende het jaar is er veel beweging geweest op de valutamarkten. De toevlucht naar veilige havens heeft er bijvoorbeeld voor de Zwitserse Franc en de Japanse Yen toe geleid dat de koers van de nationale munten fors opliepen ten opzichte van de valuta's van belangrijke handelspartners. Om dit tegen te gaan besloten de centrale banken van Japan en Zwitserland om op de valutamarkt te interveniëren. Voor de CHF geldt al sinds september 2011 een bodem van 1,20 per euro. Vooralsnog heeft de koppeling stand weten te houden.
Ontwikkeling wisselkoersen december 2011 - 31 december 2012
ja
de
c1
1 n12 fe b1 m 2 rt1 ap 2 r-1 m 2 ei -1 ju 2 n12 ju l-1 au 2 g1 se 2 p1 ok 2 t-1 no 2 v1 de 2 c12
110 105 100 95 90 85
JPY
USD
GBP
CHF
Figuur 4: Waardeontwikkeling van de euro versus vreemde valuta
De onrust over het voortbestaan van de Eurozone zorgde vooral in de eerste helft van het jaar voor een daling van de euro, om vervolgens in de tweede helft van het jaar weer te stijgen. Ondanks de hoge volatiliteit is de koers van de euro versus andere belangrijke valuta in 2012 niet sterk veranderd. Uitzondering hierop is de Japanse Yen. Japan heeft nieuwe politieke leiders gekozen welke voorstander zijn van het fors stimuleren van de binnenlandse economie. Als gevolg van de fors toegenomen geldhoeveelheid is de Yen in het laatste kwartaal van 2012 fors in waarde gedaald ten opzichte van de euro. Over heel 2012 is de Amerikaanse dollar met 1,5% gedaald versus de euro, het Britse pond is met 3,0% gestegen en de Yen is met maar liefst 12,4% gedaald. Rendementen zakelijke waarden 2012 is een goed aandelenjaar geweest. De omvangrijke opkoopoperaties door de westerse centrale banken zorgden voor een overvloed aan liquide middelen welke, mede door de lage vergoeding op 'veilig' papier hun weg vonden naar aandelen, waardoor aandelenkoersen wereldwijd gestuwd werden. De MSCI wereld index steeg, in euro's gemeten, met 14,8% (in lokale valuta met 16,4%). Vrijwel alle regio's wereldwijd behaalden mooie absolute rendementen, zowel in euro's als in lokale valuta gemeten. Zie hiervoor tabel 2. Aandelenregio
Rendement in euro
Rendement in lokale valuta
Wereldwijd
14,8%
16,4%
Europa
17,3%
15,6%
Verenigde Staten
13,5%
15,3%
Japan
6,5%
21,5%
Azië
15,0%
20,1%
Opkomende markten
16,4%
16,9%
Tabel 2: Ontwikkeling aandelenmarkten in 2012 uitgedrukt in euro en lokale valuta
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 30
Het verschil in rendement tussen verschillende grondstoffen was in 2012 groot. De prijs van olie werd in 2012 voornamelijk gedreven door de staat van de wereldwijde economie, welke de vraag naar olie bepaalt, en het aanbod van geproduceerde olie. Door het schaarser worden van goedkope olie uit het Midden-Oosten is het voor de Verenigde Staten aantrekkelijker geworden om meer olie uit eigen bodem te halen. Hierdoor is er een ontkoppeling van de olieprijs opgetreden: een vat Texas crude olie kostte eind 2012 $ 92, wat $ 17 lager is dan een vat Brent olie. De spotprijs voor Texas crude is ten opzichte van eind 2011 met 8% gedaald. Beleggers zijn echter ook afhankelijk van de vorm van de forwardcurve. Deze is gedurende 2012 in contango geweest, wat betekent dat er sprake is van negatieve roll yield die het rendement verder heeft gedrukt. De prijs van voedsel (soja, graan) werd in 2012 gedreven door tegenvallende oogsten als gevolg van droogte. Ook de prijs van industriële metalen zoals platina en tin maar ook goud en zilver zijn in gestegen. Goud en zilver stegen respectievelijk met 6,3% en 21,4% naar 1675 USD en 34USD per ounce. Overig In september kondigde het ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid aan de rekenrente voor pensioenfondsen aan te passen waarmee zij de waarde bepalen van de toekomstige pensioenuitkeringen. Er werd een zogenaamde "Ultimate Forward Rate" (UFR) geïntroduceerd. Als gevolg van de UFR is de rekenrente vanaf een looptijd van 20 jaar minder volatiel en bestaat er, vanuit accounting perspectief, derhalve minder noodzaak voor het afdekken van het renterisico op vooral langlopende pensioenverplichtingen. Een aantal marktpartijen had in de aanloop naar de publicatie van het zogenaamde Septemberpakket voor pensioenfondsen al voorgesorteerd op de introductie van de UFR. In de maanden voor september was het renteverschil, de zogenaamde spread, tussen 50- en 20-jaars swaps opgelopen.
Euro swaprate spread December 2011 - 31 December 2012
D
ec -1 Ja 1 nFe 12 bM 12 ar Ap 12 r-1 M 2 ay Ju 12 n1 Ju 2 l-1 Au 2 gSe 12 p1 O 2 ct -1 N 2 ov D 12 ec -1 2
0,40% 0,20% 0,00% -0,20% -0,40%
50Y-20Y Spread
50Y-30Y Spread
Figuur 5: Ontwikkeling swap spread 50-20 jaar en 50-30 jaar
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 31
Beleggingsbeleid De vastrentende portefeuille is ingericht op het grotendeels matchen van het renterisico dat volgt uit de kasstromen van de pensioenuitkeringen. De procentuele strategische afdekking van het renterisico bedraagt 75% en is gedurende 2012 niet aangepast. Additioneel rendement dient hoofdzakelijk behaald te worden door de portefeuille zakelijke waarden, bestaande uit Europese, Opkomende Markten en Wereldwijde aandelen. In het vierde kwartaal van 2012 zijn hier tevens grondstoffen aan toegevoegd. In juni 2012 heeft er een strategiedag plaatsgevonden waarin het pensioenfonds, mede aan de hand van de input van verschillende externe partijen, getracht heeft een gemeenschappelijk standpunt te vormen betreffende het beleggingsbeleid van de komende periode. Tijdens de strategiedag werd onder andere duidelijk dat het de verwachting van het bestuur is dat de euro verder deprecieert ten opzichte van andere valuta. Tevens werd geconstateerd dat de valuta-afdekking op dekkingsgraadniveau risico toevoegt. Dit laatste heeft vooral te maken met een tamelijk sterke correlatie tussen de renteontwikkeling en de ontwikkeling van de dollar. Het bestuur heeft in juni besloten om op basis van bovenstaande argumenten het valutarisico binnen de Wereldwijde aandelenportefeuille niet (meer) af te dekken. Samenstelling portefeuille Nieuwe gelden in de vorm van premies zijn gedurende de eerste helft van 2012 uitsluitend belegd in vastrentende waarden. In de tweede helft van 2012 is echter, mede als gevolg van een aantal beslissingen van het pensioenfonds en mede uit noodzaak, een aantal aanpassingen binnen de portefeuille doorgevoerd die niet alleen ten goede van de vastrentende waarden kwamen. Ten eerste heeft het pensioenfonds, aan de hand van de strategiedag van juni 2012, besloten om haar overwogen positie in Europese aandelen te reduceren ten gunste van een normale marktgewogen wereldwijde spreiding. Dientengevolge is het Vanguard European Stock Index Fund verkocht en het vrijgekomen kapitaal belegd in het Vanguard Wereldwijde aandelenfonds. Ten tweede werd het pensioenfonds eind 2012 genoodzaakt haar belegging in het Vanguard 30-40 Year Duration Euro Index Fund te verkopen, als gevolg van het feit dat Vanguard het beleggingsfonds per 1 december 2012 uit de markt haalde. Het vrijgekomen kapitaal, waarvan een gedeelte lopende het jaar al was overgeheveld naar het Vanguard 20+ Year Treasury Fund, is vervolgens belegd in het Robeco Institutional Liability Driven Euro Core Government Bond 40 Fund. Ten slotte heeft het pensioenfonds € 3 miljoen aan liquide middelen aangewend om te beleggen in twee passief beheerde Commodity fondsen van Blackrock, te weten het BlackRock Commodity Energy Total Return Fund en het BlackRock Commodity Non-Energy Total Return Fund. Er is gekozen voor een combinatie van deze twee fondsen om te kunnen voldoen aan de voorkeur van een relatief lage weging naar olie en gas.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 32
Tabel 3 – Beleggingsportefeuille ultimo 2012 Totaal Portefeuille Vastrentende Waarden 20+ yr Treasury Index Fund 30-40 yr Duration Euro Index Fund Euro Investment Grade Bond Index Fund Robeco Institutional Liability Driven Euro Core Gov. Bond 40 Fund Zakelijke Waarden Global Stock Index Fund European Stock Index Fund Emergin Markets Stock Index Fund Commodity Energy Total Return Fund Commodity Non-Energy Total Return Fund Cash
Marktwaarde 135,573,736
in(%) 100.0%
100,592,583 32,827,462 0 7,167,331 60,597,790
74.2% 32.6% 0.0% 7.1% 60.2%
29,854,153 22,651,543 0 4,512,472 1,372,443 1,317,695
22.0% 75.9% 0.0% 15.1% 4.6% 4.4%
5,127,000
3.8%
Assetallocatie per 31 december 2012 100.0% 80.0% 60.0% 40.0% 20.0% 0.0% Vastrentende Waarden
Zakelijke Waarden
Cash
Zoals zichtbaar in tabel 3 bestond de portefeuille per 31 december 2012 uit 74.2% vastrentende waarden en 22.0% zakelijke waarden. Ten opzichte van ultimo 2011 betekent dit een gelijkblijvend procentueel belang in zakelijke waarden. Het procentuele belang in vastrentende waarden is gedaald. Dit laatste wordt vooral veroorzaakt door een procentueel belang van 3.8% in cash ultimo 2012. Beleggingsresultaten 2012 Het totale rendement in 2012 was per saldo positief en kwam uit op +15,3%. De vastrentende portefeuille wordt geacht de waardeontwikkeling van de verplichtingen voor een groot gedeelte te matchen, teneinde de ontwikkeling van de (nominale) dekkingsgraad zoveel mogelijk te stabiliseren. Omdat de rente voornamelijk gedurende de eerste helft van 2012 fors daalde, heeft dit een gunstig effect gehad op het absolute rendement van de vastrentende portefeuille. De aandelenportefeuille heeft zich, voornamelijk in de tweede helft van 2012, hersteld ten opzichte van de negatieve rendementen van 2011 met een uiteindelijk rendement van 9,8%. In lijn met de algemene trend behaalden ook hier de opkomende markten het hoogste rendement met een return van bijna 16%.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 33
De Commodity fondsen zijn pas eind november aan de portefeuille toegevoegd en hebben tot dusver een geringe negatieve bijdrage geleverd aan het totaal rendement van de portefeuille. Een volledig overzicht van de performance is weergegeven in tabel 4.
Totaal Portefeuille Benchmark
15,32% 13,99%
13,27% 13,02%
14,29% 14,36% -0,07%
8,98% 9,04% 0,06%
30-40 yr Duration Euro Index Fund* Benchmark
10,16% 7,34% 2,82%
15,19% 14,44% 0,75%
Euro Investment Grade Bond Index Fund Benchmark
12,49% 12,51% -0,02%
5,21% 5,14% 0,07%
8,31% 8,31% 0,00%
n/a n/a n/a
8,48% 8,64% -0,16%
2,78% 2,71% 0,07%
3,87% 3,68% 0,19%
2,88% 2,86% 0,03%
Emerging Markets Stock Index Fund Benchmark
15,89% 16,41% -0,52%
7,04% 7,64% -0,60%
Commodity Energy Total Return Fund Benchmark
-0,72% -0,73% 0,01%
n/a n/a n/a
Commodity Non Energy Total Return Fund Benchmark
-4,67% -4,68% 0,01%
n/a n/a n/a
Vastrentende waarden 20+ yr Treasury Index Fund Benchmark
Robeco Inst. Liability Driven Euro Core Government Bond 40 Fund** Benchmark
Zakelijke Waarden Global Stock Index Fund Benchmark
European Stock Index Fund *** Benchmark
* De performance van het 30-40 yr Duration Euro Index Fund is tot en met 30 november 2012 ** De performance van het Robeco Inst. Liability Driven Euro Core Government Bond 40 Fund is per 1 december 2012 *** De performance van het Vanguard European Stock Index Fund is tot en met 21 juni 2012 Tabel 4 Performance overzicht
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 34
De vermogensbeheerders Het vermogensbeheer wordt uitgevoerd door Vanguard Group, BlackRock en Robeco. Vanguard en BlackRock zijn twee van de grootste vermogensbeheerders ter wereld, met een belegd vermogen van respectievelijk meer dan $ 1.700 miljard en $ 3.792 miljard. Robeco is een relatief kleinere partij met een belegd vermogen van € 189 miljard. Het pensioenfonds belegt in passief beheerde beleggingsfondsen van Vanguard en BlackRock. Deze beleggingsfondsen vormen een aparte juridische entiteit, waardoor de waarde van de beleggingen volledig losstaat van de financiële positie van de vermogensbeheerders. De keuze van de beleggingsfondsen wordt bepaald door het bestuur, na advies door de beleggingscommissie en de externe beleggingsadviseur.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 35
FINANCIËLE PARAGRAAF Dekkingsgraad
31-12-2012
31-12-2011
31-12 2010
31-12 2009
31-12 2008
%
%
%
%
%
Aanwezige dekkingsgraad in % Minimaal vereist eigen vermogen Vereist vermogen
103,1 104,6 109,8
92,8 104,6 109,9
94,2 104,7 115,4
102,2 104,5 115,6
92,4 105,0 111,9
Actuariële analyse van het resultaat De samenstelling van het resultaat over 2012 en 2011 blijkt uit het volgende overzicht: 2012
2011
Beleggingen Premies en koopsommen Kosten Sterfte Arbeidsongeschiktheid Wijziging actuariële grondslagen Risicoherverzekering Korting pensioenaanspraken Mutaties/diversen
9.448 1.056 543 512 -1.298 -79 3.140 -202
-5.866 1.469 -3 564 601 -199 257
Resultaat
13.120
-3.177
Beleggingen Het beleggingsresultaat is het saldo van de directe en indirecte beleggingsopbrengsten en de in het boekjaar toegerekende interest aan de voorziening 14.065 (2011:14.014). Daarnaast heeft de afgenomen gemiddelde rekenrente van 2,8% naar 2,7% een toename van de technische voorzieningen tot gevolg van 4.617 (2011: 19.880). Een gesaldeerd resultaat van 9.448 (2011: -5.866). Premies en koopsommen Voor de vaststelling van het resultaat op premies en koopsommen wordt de verschuldigde premie, verminderd met kostenopslagen en risicopremies, vergeleken met de premie zoals deze aan de technische voorziening wordt toegevoegd. Doordat de aan de voorziening toegevoegde premiecomponent exclusief de opslag voor solvabiliteit is begrepen, leidt dit tot een positief jaarresultaat van 1.056. Kosten De werkelijke uitvoeringskosten bedroegen 584 in het boekjaar (2011: 583). Voor uitvoeringskosten kwam 540 (2011: 538) beschikbaar uit de benodigde premie en 44 (2011: 42) uit de technische voorziening. Per saldo een resultaat van 0 (2011: -3). Sterfte Het sterfteresultaat leidde in het boekjaar tot een winst voor het pensioenfonds. De vrijval van voorzieningen uit hoofde van overlijden was groter dan op grond van de overlevingstafels was gerekend. Een positief resultaat van 543.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 36
Arbeidsongeschiktheid De aan het arbeidsongeschiktheidsrisico toegerekende premie (532) bedraagt in 2012 meer dan het saldo van invalideringen en revalideringen (toevoeging 20) in verband met schadegevallen. Totaal een positief resultaat van 512. Risicoherverzekering De herverzekeringspremie 2012 voor het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico bedroeg 1.149 (2011: 1.066). Uit de premie kwam 301 beschikbaar. De van de herverzekeraar ontvangen uitkeringen bedroegen 769 (2011: 562). Per saldo een resultaat op risicoherverzekering van -79 (2011: -199). Korting pensioenaanspraken In verband met de huidige financiele situatie heeft het bestuur besloten de pensioenaanspraken en -rechten per 1 april 2013 met 2,3% te korten. Deze korting wordt toegepast op de situatie per 31-12-2012. Het effect op de voorziening is verantwoord in de jaarrekening 2012. De korting resulteert in een afname van de voorziening van 3.140.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 37
RISICOPARAGRAAF Risico en beheersing/beleid Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheertaken is risicomijdend operationeel management. Onderstaand treft u de risico´s die het bestuur met prioriteit heeft aangepakt: -Beleggingsrisico's -Actuariële risico's -Renterisico Beleggingsrisico's In 2007 is het beleggingsbeleid heroverwogen in het licht van de nieuwe Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen betreffende de kostendekkende premie, het toeslagenbeleid en het (minimaal) vereist eigen vermogen. In het nieuwe beleggingsbeleid wordt de beleggingsportefeuille in beginsel gestuurd op basis van een tracking error ten opzichte van de nominale verplichtingen en een bijbehorend meerrendement. Hieronder is het huidige beleidskader van het pensioenfonds weergegeven. In het beleidskader wordt voor verschillende ranges van dekkingsgraden aangegeven welke verwachte meerrendementen gewenst zijn tegen welke maximaal toegestane tracking error. Tevens wordt de samenhang tussen enerzijds het beleggingsbeleid en anderzijds het premie- en toeslagenbeleid verder uitgewerkt. Periodiek zal het beleidskader worden herijkt door middel van een uit te voeren ALM-studie. Indien tijdens die periode grote afwijkingen tussen de basisgegevens van het beleidskader en de werkelijkheid ontstaan, kan het bestuur ervoor kiezen de waarden op dat moment te herijken. Als gevolg van de keuze voor een risicobeheer dat zich richt op de tracking error is ervoor gekozen de totale beleggingsportefeuille te verdelen in een matchende portefeuille (vastrentende waarden die de verplichtingen volgen) en een zakelijke waarden portefeuille (portefeuille met risicovolle beleggingscategorieën waarin getracht wordt het meerrendement te behalen). Voor de matchende portefeuille wordt een durationbeleid gevoerd dat dient te zorgen voor een afdekking van het renterisico ten opzichte van de nominale verplichtingen van circa 75%. Voor de aansturing van de beleggingsportefeuille is door het bestuur een aantal criteria geformuleerd: De totale tracking error dient zich conform de dekkingsgraadontwikkeling te bewegen volgens de maximaal toegestane tracking errors (en bijbehorende meerrendementen) op lange termijn. De ontwikkeling van de feitelijke tracking error wordt hiertoe op kwartaalbasis gemonitord. Wanneer de tracking error niet meer in lijn loopt met het geldende risicobudget, is het beleid erop gericht de tracking error binnen afzienbare tijd bij te sturen. Het bestuur heeft hiertoe een drietal maatregelen ter beschikking: 1. De weging van de vastrentende portefeuille en de zakelijke waarden portefeuille niet terug brengen naar de strategische gewichten; 2. Het positieve verschil tussen de premie-inkomsten en de uitkeringen toewijzen aan de vastrentende portefeuille; 3. In extreme omstandigheden (na bestuursbesluit) de weging en/of het risico van de zakelijke waarden portefeuille omlaag brengen. De vermogensbeheerder beheert de gelden van het pensioenfonds binnen de vastgelegde richtlijnen en heeft daarbij als doelstelling om een resultaat te behalen dat na aftrek van kosten ten minste gelijk is aan de overeengekomen benchmark. Het bestuur stelt ten minste één keer per jaar het strategische beleid vast voor de verdeling over de beleggingscategorieën.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 38
Actuariële risico's Het fonds past de prognosetafels 2012-2062 toe, rekening houdende met de fondsspecifieke eigenschappen, waardoor het langlevenrisico voor het fonds op dit moment is gemitigeerd. Overige relevante en actuariële risico's zijn het vooroverlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Deze zijn herverzekerd bij Alhermij. Renterisico Het fonds is gevoelig voor wijzigingen in de marktrente omdat de duration van de beleggingen en de verplichtingen niet gelijk zijn. Bij de bepaling van het beleggingsbeleid weegt het bestuur zorgvuldig de voordelen (meer zekerheid) en nadelen (minder rendement) van meer of minder durationmatching af ten opzichte van alternatieve strategieën. Voor een nadere toelichting op de risico's waaraan het fonds blootstaat wordt verwezen naar de jaarrekening.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 39
TOEKOMSTPARAGRAAF De werkgever en de vakorganisaties hebben begin 2013 een akkoord gesloten over de premie en een verlaagde pensioenopbouw. Hierbij is overeengekomen dat de partijen in 2013 in overleg gaan over een nieuwe pensioenregeling die moet ingaan in 2014. Deze nieuwe regeling moet toekomstbestendig zijn en dus voldoen aan de eisen van het Pensioenakkoord. In een eerder stadium is aangegeven, dat de werkgever een voorkeur heeft voor de opzet van een DCregeling. Voor het pensioenfonds betekent dit een onzekere toekomst. Als sociale partners inderdaad kiezen voor een DC-regeling, is de vraag of het pensioenfonds deze regeling gaat dan wel kan uitvoeren. De werkgever kijkt bij de ontwikkeling van een nieuwe pensioenregeling nadrukkelijk naar de regeling van BPF ICK en het is zeker niet uitgesloten dat Ricoh Nederland B.V. voor uitvoering aansluiting zoekt bij dit bedrijfstakpensioenfonds. Het pensioenfonds blijft sowieso verantwoordelijk voor de tot 1 januari 2014 opgebouwde aanspraken. Als er geen nieuwe opbouw meer plaatsvindt, zal het bestuur onderzoeken hoe de aanspraken het best gewaarborgd kunnen worden. Overdracht van de aanspraken naar een andere uitvoerder is daarbij een van de opties.
’s-Hertogenbosch, 5 juni 2013 Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland Het bestuur
J.C. Vloemans
Voorzitter
J. Tuk
Secretaris
W.C. Kortenbout
Bestuurslid
A.J.M. de Rond
Bestuurslid
M.R. Wagemans
Bestuurslid
N. Bouwman
Bestuurslid
H.B.Y. Berkouwer
Bestuurslid
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 40
E
JAARREKENING
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 41
1 BALANS PER 31 DECEMBER 2012 (na verwerking van het resultaat) (in duizenden euro's)
31 december 2012
31 december 2011
ACTIVA Beleggingen voor risico pensioenfonds
(1)
131.065
112.171
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
(2)
79
54
Vorderingen en overlopende activa
(3)
2.012
2.008
Liquide middelen
(4)
5.127
1.647
138.283
115.880
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves
(5)
4.200
-8.920
Technische voorzieningen
(6)
133.943
124.632
Overige schulden en overlopende passiva
(7)
140
168
138.283
115.880
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 42
2
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2012
(in duizenden euro's) 2012
2011
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
(8)
9.550
10.489
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
(9)
16.083
15.345
Saldo waardeoverdrachten
(10)
-
272
Pensioenuitkeringen
(11)
-2.248
-2.204
Mutatie technische voorzieningen
(12)
Pensioenopbouw Korting Rentetoevoeging Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen Onttrekkingen voor uitvoeringskosten Saldo overdrachten van rechten Wijziging marktrente Wijziging actuariële grondslagen Overige wijzigingen
-7.939 3.140 -2.019 2.240 44 -4.622 -1.298 1.143
-7.750 -1.357 2.150 42 -411 -19.880 1.134 -9.311
-26.072
Herverzekeringen
(13)
-380
-504
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
(14)
25
54
Uitvoeringskosten
(15)
-584
-557
Diverse baten en lasten
(16)
-15
-
13.120
-3.177
Saldo van baten en lasten Bestemming saldo mutatie vereiste reserve mutatie overige reserve
1.725 11.395
-2.799 -378 13.120
-3.177
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 43
3
KASSTROOMOVERZICHT 2012
(in duizenden euro's) Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. 2012
2011
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Saldo waardeoverdrachten Pensioenuitkeringen Herverzekeringen Uitvoeringskosten Diverse baten en lasten
10.172 -2.253 -1.006 -607 -15
8.815 252 -2.200 -634 -649 6.291
5.584
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen beleggingen Aankopen beleggingen Directe opbrengsten Overige mutaties beleggingen Kosten vermogensbeheer
86.271 -89.093 35 3 -27
4.221 -9.825 92 4 -26 -2.811
-5.534
3.480
50
Samenstelling geldmiddelen 2012
2011
Liquide middelen per 1 januari
1.647
1.597
Mutatie liquide middelen
3.480
50
Liquide middelen per 31 december
5.127
1.647
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 44
4
GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING EN RESULTAATBEPALING
Algemeen Het doel van Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland, statutair gevestigd te 's-Hertogenbosch is het uitkeren of doen uitkeren van pensioenen en/of andere uitkeringen aan de deelnemers en aan hun nagelaten betrekkingen, alles conform het in het toepasselijke pensioenreglement bepaalde .Deze doelstelling is nader uitgewerkt in onder andere de statuten, het pensioenreglement, de uitvoeringsovereenkomst en de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota van Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving.
Schattingswijziging Technische voorzieningen De actuariële grondslagen en/of methoden worden periodiek beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als specifiek voor de populatie van het fonds. Vanaf boekjaar 2012 is de grondslag voor overlevingskansen gebaseerd op de Prognosetafel 2012-2062 van het Actuarieel Genootschap (AG). De AG-Prognosetafel 2012-2062 houdt rekening met de voorzienbare trend in overlevingskansen van de gehele Nederlandse bevolking. De algemene sterftekansen die volgen uit de tafel worden met een ervaringssterfte "Mercer HoogMidden" gecorrigeerd.
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro's. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op reële waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd op reële waarde, tenzij anders is vermeld. Voor zover noodzakelijk, wordt op vorderingen een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 45
Verwerking van activa en passiva Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, en waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, en waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen c.q. uitstroom van middelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post "nog af te wikkelen transacties". Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar de rapporteringsvaluta euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. In de navolgende tabel zijn de ultimo boekjaar gehanteerde koersen opgenomen: 31-12-2012
US Dollar Britse Pond
1,32 0,81
31-12-2011
1,30 0,84
Beleggingen Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op reële waarde. Slechts indien de reële waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van rekenmodellen. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen van die soort beleggingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 46
Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet aan een beurs genoteerde fondsen zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde op basis van de door de vermogensbeheerder van het fonds afgegeven intrinsieke waarde, zijnde een benadering van de marktwaarde. Gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten worden ten gunste of ten laste van het resultaat gebracht. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn worden deze opgenomen tegen de intrinsieke waarde zoals opgegeven door de vermogensbeheerder, zijnde een benadering van de marktwaarde. Voor leningen op schuldbekentenis wordt de reële waarde gehanteerd. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Herverzekering Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de reële waarde. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid. Stichtingskapitaal en reserves Vereiste reserve De vereiste reserve houdt rekening met de financiële positie en de aard en omvang van de risico's die het fonds loopt. De vereiste reserve is bedoeld voor het opvangen van de verzekeringstechnische risico's en beleggingsrisico's. De maximale hoogte van de vereiste reserve wordt bepaald door middel van de gestandaardiseerde methode zoals beschreven in het consultatiedocument Financieel Toetsingskader van DNB. De vereiste reserve is minimaal gelijk aan het minimum vereist eigen vermogen. Het jaarresultaat zal toegevoegd of onttrokken worden aan de vereiste reserve zolang het maximum of het minimum niet bereikt is. Extra reserve Het totale jaarlijkse resultaat wordt na aftrek van de benodigde toevoeging aan de vereiste reserve toegevoegd aan de extra reserve.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 47
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is gelijk aan de contante waarde van de aan achterliggende jaren toe te rekenen pensioenaanspraken inclusief de door het bestuur toegekende verhogingen. Voor de arbeidsongeschikte deelnemers wordt de contante waarde van de toekomstige pensioenopbouw in de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen. De contante waarde is berekend op basis van navolgende actuariële grondslagen: Rekenrente De rekenrente wordt bepaald conform de rentetermijnstructuur ultimo boekjaar zoals gepubliceerd door DNB. Sterftekansen Mannen De sterftekansen voor de mannen zijn ontleend aan de AG Prognosetafel 2012-2062, startjaar 2013, gecorrigeerd voor ervaringssterfte gebaseerd op de tabellen "Mercer HoogMidden". Vrouwen De sterftekansen voor de vrouwen zijn ontleend aan de AG Prognosetafel 2012-2062, startjaar 2013, gecorrigeerd voor ervaringssterfte gebaseerd op de tabellen "Mercer HoogMidden". Gehuwdheid of partnerschap Niet uitruilbaar NP: GBM/GBV 1995-2000; Uitruilbaar NP : gehuwdheidsfrequentie van 1 voor alle leeftijden. Arbeidsongeschiktheid In de premie zit een opslag van 8% van de netto premie voor de verzekering van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Met revalideringskans wordt geen rekening gehouden. Kosten Voor toekomstige excassokosten wordt een voorziening gevormd van 2% van de netto voorziening pensioenverplichtingen. Kinderen De sterftekansen van de kinderen die een wezenpensioen krijgen uitgekeerd, zijn verwaarloosbaar. Overige schulden en overlopende passiva Deze worden gewaardeerd tegen de reële waarde.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 48
GRONDSLAGEN VOOR RESULTAATBEPALING Algemeen Voor zover niet anders vermeld worden baten en lasten verwerkt in het resultaat van het jaar, waarop zij betrekking hebben. Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan hen in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Beleggingsresultaten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt verstaan alle aan het boekjaar toe te rekenen inkomsten uit beleggingen, zijnde dividend van aandelen en de aan het boekjaar toe te rekenen rentebedragen van vastrentende beleggingen. Onder indirecte beleggingsopbrengsten wordt verstaan de verandering in de waarde van beleggingen. Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies en valutaverschillen. Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Premies herverzekering Betreft premies met betrekking tot risico's die voor het boekjaar zijn herverzekerd. Uitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Er is onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 49
5
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2012
(in duizenden euro's) 1. Beleggingen voor risico pensioenfonds
Aandelen Stand per 1 januari 2011 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Waardemutaties
Vastrentende waarden
Overige beleggingen
Totaal
30.347 -4.050 -1.957
60.434 9.825 -144 -3 17.236
511 -27 -1 -
91.292 9.825 -4.221 -4 15.279
Stand per 31 december 2011 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Waardemutaties
24.340 21.178 -21.178 2.824
87.348 65.135 -65.066 -2 13.341
483 2.780 -27 -1 -90
112.171 89.093 -86.271 -3 16.075
Stand per 31 december 2012
27.164
100.756
3.145
131.065
Door het pensioenfonds zijn geen specifieke afspraken gemaakt met haar vermogensbeheerder over het beleggen in (het moederbedrijf van de) premiebijdragende ondernemingen. Ultimo verslagjaar was sprake van een aandelenbelegging in het moederbedrijf van de premiebijdragende ondernemingen van 0,028% (2011: 0,0036%) van één van de beleggingsfondsen. Dit vertaalt zich naar een procentuele weging binnen de totale beleggingsportefeuille van 0,0015%.
Reële waarde Schattingen en veronderstellingen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen reële waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de reële waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Op basis van deze indeling kan het volgende onderscheid worden gemaakt: Afgeleide marktnoteringen
Waarderingsmodellen en technieken
Totaal
Per 31 december 2012 Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen
27.164 100.593 2.735
163 410
27.164 100.756 3.145
130.492
573
131.065
Fondsen beleggen in beursgenoteerde zakelijke en vastrentende waarden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 50
Afgeleide marktnoteringen
Waarderingsmodellen en technieken
Totaal
Per 31 december 2011 Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen
24.340 87.126 46
222 437
24.340 87.348 483
111.512
659
112.171
Aandelen De aandelen kunnen als volgt worden gespecificeerd: 31-12-2012
31-12-2011 In %
In %
Specificatie aandelen naar bedrijfstak: Duurzame consumptiegoederen Niet duurzame consumptiegoederen Financiële instellingen Gezondheid Industrie Informatietechnologie Basismaterialen Telecommunicatie Nutsbedrijven Energie
2.894 2.798 5.794 2.437 2.762 3.309 2.114 1.213 946 2.897
10,7 10,3 21,3 9,0 10,2 12,0 7,8 4,5 3,5 10,7
2.318 2.722 4.526 2.265 2.495 2.533 2.101 1.372 1.008 3.000
9,5 11,2 18,6 9,3 10,3 10,5 8,6 5,6 4,1 12,3
27.164
100,0
24.340
100,0
2.811 3.510 3.285 13.002 4.511 45
10,4 12,9 12,1 47,9 16,5 0,2
3.834 5.113 2.322 9.131 3.893 47
15,8 21,0 9,5 37,5 16,0 0,2
27.164
100,0
24.340
100,0
Specificatie aandelen naar regio: Europa (euro-zone) Europa (niet euro-zone) Pacific Noord Amerika Opkomende markten Midden Oosten
Vastrentende waarden 31-12-2012
31-12-2011
Specificatie vastrentende waarden naar soort: Obligatiebeleggingsfondsen Leningen op schuldbekentenis
100.593 163
87.126 222
100.756
87.348
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 51
31-12-2012
31-12-2011 In %
In %
Specificatie vastrentende waarden naar bedrijfstak: Staatsobligaties Financiële instellingen Cash Industrie Overige bedrijven Overige
88.677 5.292 2.431 1.785 2.408 163
88,0 5,3 2,4 1,8 2,4 0,1
23.260 58.991 1.536 3.326 235
26,6 67,5 1,8 3,8 0,3
100.756
100,0
87.348
100,0
37.431 2.068 197 3.513 10.768 39.612 7.167
37,2 2,1 0,2 3,5 10,7 39,3 7,0
2.130 907 1.814 7.955 7.560 3.117 63.865
2,4 1,0 2,1 9,1 8,7 3,6 73,1
100.756
100,0
87.348
100,0
Specificatie vastrentende waarden naar regio: Nederland Oostenrijk Finland België Frankrijk Duitsland Spanje Euro index niet gespecificeerd
31-12-2012
31-12-2011
Overige beleggingen Lening Delta Lloyd Beleggingsdebiteuren Commodities
410 45 2.690
437 46 -
3.145
483
2012
2011
2. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Toevoegingen Onttrekkingen Wijziging marktrente
54 63 -43 5
74 -20 -
79
54
Deze post betreft de contante waarde van de ingegane herverzekerde uitkeringen berekend tegen dezelfde grondslagen als van toepassing op de voorziening pensioenverplichtingen. De risico's van overlijden en arbeidsongeschiktheid zijn ondergebracht bij de Algemene Levensherverzekerings Maatschappij N.V., gevestigd te Amstelveen. Onder bepaalde voorwaarden heeft het pensioenfonds recht op een winstdeling na afloop van de contractsperiode.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 52
31-12-2012
31-12-2011
3. Vorderingen en overlopende activa Premievordering op sponsor Herverzekeringsmaatschappij
1.104 908
1.726 282
2.012
2.008
5.127
1.647
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. 4. Liquide middelen ABN AMRO Bank N.V.
Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn en niet het karakter van beleggingen hebben. 5. Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal Vereiste reserve Overige reserve
Stichtingskapitaal
Vereiste reserve
1 14.114 -9.915
1 12.389 -21.310
4.200
-8.920
Overige reserve
Totaal
Stand per 1 januari 2011 Uit bestemming saldo van baten en lasten
1 -
15.188 -2.799
-20.932 -378
-5.743 -3.177
Stand per 31 december 2011 Uit bestemming saldo van baten en lasten
1 -
12.389 1.725
-21.310 11.395
-8.920 13.120
Stand per 31 december 2012
1
14.114
-9.915
4.200
31-12-2012
31-12-2011
Solvabiliteit Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
6.143 13.129
5.745 12.389
De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als ontoereikende solvabiliteit. Dit wordt veroorzaakt door een dekkingstekort.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 53
Herstelplan Eind 2008 was de dekkingsgraad van het pensioenfonds gedaald naar 92,4%. Omdat de minimum dekkingsgraad op dat moment was bepaald op 105%, was er dus sprake van een dekkingstekort van 12,6%. Daarom heeft het bestuur in 2009 een kortetermijnherstelplan ingediend bij DNB. Op 30 juni 2009 heeft DNB dit herstelplan goedgekeurd. Inhoud herstelplan Conform het herstelplan wordt de premie jaarlijks vastgesteld op een kostendekkend niveau. De eerste periode van vijf jaar (tot en met 2013) is er geen ruimte voor toeslagen. Het beleggingsbeleid is niet aangepast. Door de premieverhoging, de verwachte beleggingsrendementen en het afzien van toeslagverlening, stijgt de verwachte dekkingsgraad in vijf jaar naar een niveau boven de door DNB geëiste 104,6% (stand 2012). Vervolgens stijgt volgens het herstelplan de dekkingsgraad verder totdat in 2023 het gewenste niveau is bereikt en het reservetekort is weggewerkt. Gedurende deze tweede herstelfase is naar verwachting gedeeltelijke toeslagverlening mogelijk. Aanvullende maatregelen 2010 Omdat in 2010 bleek dat het reservetekort niet binnen de gestelde 15 jaar werd ingelopen, heeft het bestuur aanvullende maatregelen genomen: Handhaving van de premie 2009 (24,4%) tot en met 2012. Hiermee lag de premie in deze jaren naar verwachting ca. l 4%-punt boven de kostendekkende premie. Verhoging van de toeslaggrens van 105% naar 110%. l Aanvullende maatregelen 2011 In de loop van 2010 daalde de dekkingsgraad steeds verder als gevolg van de dalende rente en de gestegen levensverwachtingen. Daarom heeft het bestuur in 2011 opnieuw aanvullende maatregelen genomen: Verhoging van de reguliere premie naar 25%. Deze premie bleek in 2011 niet kostendekkend en is uiteindelijk l verhoogd tot 26,3%. Extra premiestortingen door de werkgever in 2011, 2012 en 2013 van maximaal 0,9% van de pensioengrondslag. l 2012 Het herstelplan en alle aanvullende maatregelen sorteren te weinig effect. Daarom is het bestuur genoodzaakt om de pensioenen te korten. In februari 2012 heeft het bestuur een voorlopige korting van de pensioenen per 1 april 2013 vastgesteld van 8,8%. Het definitieve kortingspercentage per 1 april 2013, gebaseerd op de financiële situatie ultimo 2012, is uiteindelijk vastgesteld op 2,3%. Op 5-3-2013 heeft DNB ingestemd met de evaluatie van het herstelplan inclusief de kortingsmaatregel.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 54
6. Technische voorzieningen Pensioenverplichting Stand per 1 januari 2011 Mutatie technische voorziening
98.560 26.072
Stand per 31 december 2011 Mutatie technische voorziening
124.632 9.311
Stand per 31 december 2012
133.943
De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Ultimo 2011 betrof dit de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde. Ultimo 2012 betreft dit de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde met toepassing van de Ultimate Forward Rate (UFR). Het hanteren van de UFR houdt in dat voor looptijden van 21 jaar en langer een aangepaste rentetermijnstructuur wordt gehanteerd. De specificatie van de mutatie van de technische voorzieningen is opgenomen in de staat van baten en lasten.
De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorie van deelnemers als volgt samengesteld: 31-12-2012 31-12-2011 Aantal Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
Aantal
1.314 1.526 231
71.268 40.576 22.099
1.432 1.415 209
72.031 33.817 18.784
3.071
133.943
3.056
124.632
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen een langlopend karakter.
Korte beschrijving van de pensioenregeling Voor deelnemers geboren vóór 1950 en in dienst getreden vóór 1 januari 2002 geldt de volgende regeling. Tot een salarisgrens ter hoogte van € 50.065 (2012) wordt het pensioen opgebouwd volgens een (geïndexeerde) middelloonregeling. De jaarlijkse opbouw van het ouderdomspensioen bedraagt 1,75 % van de pensioengrondslag. De franchise bedraagt € 17.700 (2012). Het ouderdomspensioen gaat in op de leeftijd van 65 jaar. Voor deelnemers geboren vóór 1950 en in dienst getreden op of na 1 januari 2002 maar vóór 1 januari 2007 geldt de volgende regeling. Tot een salarisgrens ter hoogte van € 50.065 (2012) wordt het pensioen opgebouwd volgens een (geïndexeerde) middelloonregeling. De jaarlijkse opbouw van het ouderdomspensioen bedraagt 1,75 % van de pensioengrondslag. De franchise bedraagt € 17.700 (2012). Het ouderdomspensioen gaat in op de leeftijd van 62 jaar. Voor deelnemers geboren vanaf 1950 en voor alle deelnemers in dienst getreden op of na 1 januari 2007 geldt de volgende regeling. Tot een salarisgrens ter hoogte van € 50.065 (2012) wordt het pensioen opgebouwd volgens een (geïndexeerde) middelloonregeling. De jaarlijkse opbouw van het ouderdomspensioen bedraagt 2 % van de pensioengrondslag. De franchise bedraagt € 13.203 (2012). Het ouderdomspensioen gaat in op de leeftijd van 65 jaar.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 55
Nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen bedraagt voor alle deelnemers 70% van het bereikbare ouderdomspensioen tot de salarisgrens. Boven deze salarisgrens geldt een vrijwillige nabestaandendekking op risicobasis. Het tijdelijk nabestaandenpensioen bedraagt 10% van het bereikbare ouderdomspensioen uit hoofde van de basisregeling en word uitgekeerd tot de pensioendatum. Het wezenpensioen bedraagt 14% van het bereikbare ouderdomspensioen en wordt uitgekeerd tot maximaal 27 jaar. Toeslagverlening Toeslagverlening is bedoeld om de waarde van het pensioen op peil te houden. De toeslagverlening op pensioenaanspraken en op pensioenuitkeringen is voorwaardelijk en vindt alleen plaats als de financiële middelen van het fonds dit toelaten. Er bestaat dus een risico dat er in een jaar geen toeslagverlening plaatsvindt. Het bestuur van het pensioenfonds beslist elk jaar of er een toeslag wordt verleend. Gestreefd wordt naar een toeslag op pensioenaanspraken van deelnemers die gelijk is aan het loonindexcijfer. Onder loonindexcijfer wordt verstaan het percentage (afgerond op twee decimalen nauwkeurig) waarmee de lonen ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomst die van toepassing is op Ricoh Nederland in de periode vanaf 2 januari van het voorafgaande jaar tot en met 1 januari van het lopende jaar zijn gestegen. Voor de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers, de aanspraken op bijzonder partnerpensioen van ex-partners en de ingegane pensioenen met uitzondering van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt gestreefd naar een toeslag die gelijk is aan de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens afgeleid. Voor zover het arbeidsongeschiktheidspensioen tot uitkering is gekomen, zal het - zolang die uitkering voortduurt- jaarlijks per 1 januari met 3% worden verhoogd. Voor zover het prepensioen inclusief aanvulling tot uitkering is gekomen, zal de totaaluitkering - zolang die uitkering voortduurt- jaarlijks per 1 januari met de loonindex worden verhoogd. Er is voor toekomstige toeslagen geen geld gereserveerd en er wordt ook bij de bepaling van de hoogte van pensioenpremies geen rekening gehouden met toeslagverlening. De afgelopen drie jaar was de toeslagverlening in overeenstemming met dit toeslagenbeleid. Aan het eind van 2011 was de dekkingsgraad van het pensioenfonds nog steeds onder de kritische grens van 104,6%. Op grond hiervan heeft het bestuur in 2012 moeten besluiten om de pensioenen per 1 januari 2012 niet te verhogen. Eind 2012 heeft het pensioenfonds nog steeds een dekkingstekort. Het herstelplan blijft daarmee onverminderd van kracht. Dat betekent dat ook per 1 januari 2013 de pensioenen niet zijn verhoogd. Uitzondering hierop vormen de onvoorwaardelijke uitkeringen welke jaarlijks met 3% worden verhoogd. Voorwaardelijkheidsverklaring Pensioenfondsen moeten bij het informeren over de toeslagverlening ook een zogenaamde voorwaardelijkheidsverklaring gebruiken. De teksten daarvoor zijn voorgeschreven. 31-12-2012
31-12-2011
7. Overige schulden en overlopende passiva Uitkeringen Afdracht inhoudingen uitkeringen Te betalen kosten
6 39 95
50 118
140
168
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 56
Risicobeheer en derivaten Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico's. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslag van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: Vermogen
Technische voorzieningen
Dekkingsgraad %
Stand per 31 december 2011 Mutatie boekjaar
115.712 22.431
124.632 9.311
92,8 10,3
Stand per 31 december 2012
138.143
133.943
103,1
Dekkingsgraad per 1 januari Nieuwe aanspraken Uitkeringen Korting aanspraken Wijziging in de rentetermijnstructuur Beleggingsrendement Overige oorzaken Dekkingsgraad per 31 december
2012
2011
%
% 92,8 1,2 -0,1 2,2 -3,3 12,6 -2,3
94,2 1,8 -0,1 -15,8 13,4 -0,7
103,1
92,8
31-12-2012
31-12-2011
Het tekort op FTK grondslagen is als volgt: Voorziening pensioenverplichtingen Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Transporteren
133.943
124.632
4.239 7.391 5.766 838 1.143 5.762
4.893 7.510 1.553 2.730 5.150
25.139
21.836
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 57
31-12-2012 Transport Diversificatie-effect Vereist eigen vermogen (vereiste buffers) Vereist pensioenvermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig pensioenvermogen Tekort
31-12-2011
25.139
21.836
-12.010
-9.447
13.129
12.389
147.072 138.143
137.021 115.712
-8.929
-21.309
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe op de zowel de feitelijke als de strategische asset mix. De hoogste uitkomst wordt gehanteerd voor de bepaling van het VEV.
Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico's. Deze beleidsinstrumenten betreffen: - beleggingsbeleid - premiebeleid - herverzekeringsbeleid - toeslagbeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALMstudies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario's. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)risico's. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten.
Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst door de vermogensbeheerders in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen verandert als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. 31-12-2012 Balanswaarde
Duration van de obligatiebeleggingsfondsen Voorziening pensioenverplichtingen
100.756 133.943
31-12-2011
Duration
29,8 23,4
Balanswaarde
87.348 124.632
Duration
26,9 24,3
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 58
Op balansdatum is de duration van de vastrentende beleggingen langer dan de duration van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde "duration-mismatch". Dit betekent dat, als voor 100% in deze vastrentende waarden zou zijn belegd, bij een rentestijging de waarde van de beleggingen meer daalt dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur) daalt, zodat de dekkingsgraad zal dalen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen sneller stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad stijgt. Het beleid van het fonds is erop gericht de "duration-mismatch" zo klein mogelijk te houden. De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: 31-12-2012
31-12-2011 in %
Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd 1-5 jaar Resterende looptijd > 5 jaar
in %
2.449 4.193 94.114
2,4 4,2 93,4
64 3.825 83.459
0,1 4,4 95,5
100.756
100,0
87.348
100,0
Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico worden gehedged door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten, zoals opties en futures). Valutarisico Het totaalbedrag dat buiten de euro wordt belegd bedraagt ultimo jaar circa 3,4% (2011: 5,8%) van de beleggingsportefeuille en is niet afgedekt.
De vreemde valutapositie is als volgt te specificeren: 31-12-2012
Euro Britse pond Europese valuta overig Diverse valuta emerging markets US Dollar Overige valuta
31-12-2011
104.041 2.130 15.012 9.882
105.614 1.678 985 3.894 -
131.065
112.171
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 59
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito's worden geplaatst en aan herverzekeraars. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 31-12-2012
31-12-2011 In %
AAA AA A Minder dan A Geen rating
In %
78.904 15.222 2.380 1.656 2.594
78,3 15,1 2,4 1,6 2,6
67.389 16.768 1.886 1.064 241
77,2 19,2 2,2 1,2 0,2
100.756
100,0
87.348
100,0
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Betreffende het liquiditeitsrisico kan worden gemeld dat ultimo 2012 voldoende beleggingen beschikbaar zijn die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren.
Actuariële risico's De belangrijkste actuariële risico's zijn de risico's van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG-prognosetafel 2012-2062 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen ("schadereserve"). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 60
Het fonds heeft het nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidsrisico herverzekerd bij Algemene Levensherverzekering Maatschappij n.v. Langlevenrisico Het langlevenrisico is het belangrijkste actuariële (verzekeringstechnische) risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG-prognosetafel 2012-2062 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen ("schadereserve"). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien.
Concentratierisico Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico's kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio's, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. 31-12-2012
Duitsland Nederland
31-12-2011
27.036 27.453
-
Overige niet-financiële risico's Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico's worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 61
Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico's bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten. Futures: dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures l worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid. Putopties op aandelen: dit betreft al dan niet beursgenoteerde opties waarmee het fonds het neerwaartse koersrisico l van de aandelenportefeuille kan beperken. Voor deze opties wordt bij de verwerving een premie betaald die onder meer afhankelijk is van het actuele koersniveau van de onderliggende index, de looptijd van de opties en de uitoefenprijs van de opties. Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt l aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico's afgedekt. Renteswaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het l uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.
Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen het fonds, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders. Transacties met bestuurders en Verantwoordingsorgaan Eén bestuurder en twee leden van het Verantwoordingsorgaan ontvangen een vacatievergoeding. Er zijn geen leningen verstrekt aan en er zijn geen vorderingen op (voormalige) bestuurders. De bestuurders zijn deelnemers in het pensioenfonds. Overige transacties met verbonden partijen Betreffende de uitvoeringsovereenkomst tussen fonds en werkgever met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling wordt verwezen naar de uitvoeringsovereenkomst (onder Overige gegevens opgenomen). Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Langlopende contractuele verplichtingen Met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. heeft het fonds een administratieovereenkomst afgesloten. Jaarlijks wordt hiervoor een vaste vergoeding (circa 350) en een variabele vergoeding betaald. Deze overeenkomst eindigt per 31 december 2014.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 62
6
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2012
(in duizenden euro's) 2012
2011
8. Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Periodieke pensioenpremies Eenmalige koopsommen FVP-koopsommen
9.511 19 20
9.756 647 86
9.550
10.489
In de periodieke pensioenpremies is een bedrag van 300 (2011: 320) opgenomen met betrekking tot het herstelplan. De FVP-koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra pensioenaanspraken. De kostendekkende en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:
Kostendekkende premie Feitelijke premie
9.209 9.511
9.436 9.756
De bovenstaande feitelijke premie 2011 heeft alleen betrekking op de bij de werkgever in rekening gebrachte premie. FVP-koopsommen en eenmalige koopsommen zijn hierbij buiten beschouwing gebleven. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord.
De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: Actuarieel benodigde koopsom Opslag voor uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen)
7.915 540 754
7.749 541 1.146
9.209
9.436
In bovenvermelde kostendekkende premie is de premie met betrekking tot het herstelplan van 0,9% ad 300 (2011: 320) niet meegenomen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 63
9. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten 2012
Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen Overige opbrengsten
Kosten van vermogensbeheer 2012
Totaal 2012
13 18 4
2.824 13.341 -90 -
-27
2.824 13.354 -72 -23
35
16.075
-27
16.083
Directe beleggingsopbrengsten 2011
Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen Overige opbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten 2012
Indirecte beleggingsopbrengsten 2011
Kosten van vermogensbeheer 2011
Totaal 2011
18 18 56
-1.957 17.236 -
-26
-1.957 17.254 18 30
92
15.279
-26
15.345
In 2011 was onder de adviseurs- en controlekosten een bedrag van € 26.000 opgenomen met betrekking tot beleggingsadviezen. Voor een beter inzicht in de jaarrekening zijn in 2012 deze kosten als beleggingskosten verantwoord. De kosten 2011 zijn voor vergelijkingsdoeleinden eveneens onder beleggingskosten opgenomen. 2012
2011
10. Saldo waardeoverdrachten Overgenomen pensioenverplichtingen Overgedragen pensioenverplichtingen
-
277 -5
-
272
Dit betreft de ontvangst van of betaling aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De toevoeging aan de technische voorziening uit hoofde van de overgenomen pensioenverplichtingen bedraagt - (2011: 417). Het resultaat op de overgenomen pensioenverplichtingen bedraagt in - (2011: -140). De afname van de technische voorziening uit hoofde van de overgedragen pensioenverplichtingen bedraagt - (2011:-6). Het resultaat op de overgedragen pensioenverplichtingen bedraagt - (2011: 1). De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra dienstjaren.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 64
2012
2011
11. Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheid Afkopen
1.731 372 9 34 102
1.761 316 8 34 85
2.248
2.204
De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 438,44 per jaar overeenkomstig de Pensioenwet (artikel 66). De toeslag van de uitkeringen per 1 januari 2012 zoals vastgesteld door het bestuur bedraagt 0% (2011: 0%).
12. Mutatie technische voorzieningen Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,544% (2011 1,296%), zijnde de eenjaarsrente per 1 januari 2012. Pensioenuitkeringen en afkopen In de voorziening pensioenverplichtingen zijn de actuarieel verwachte uitkeringen opgenomen gedurende het boekjaar. Onder deze post is de verwachte vrijval uit de voorziening pensioenverplichtingen uit hoofde van het doen van uitkeringen verantwoord. Uitvoeringskosten Toekomstige uitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Wijziging actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het fonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. Op 31 december 2012 is het fonds overgegaan naar de prognosetafel 2012-2062.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 65
Overige wijzigingen 2012 Resultaat Resultaat Resultaat Resultaat
op kanssystemen: op sterfte op arbeidsongeschiktheid op mutaties
2011 543 512 88
564 601 -31
1.143
1.134
-698 -451
-643 -423
-1.149 42 727 -
-1.066 33 529
-380
-504
-25
-54
357 179 48
371 148 38
584
557
13. Herverzekeringen Premies voor pensioenverzekering Premies voor kapitaalverzekering Totaal premies Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen Winstaandeel 2005 tot en met 2007 Uitkeringen van risicokapitaal bij overlijden
14. Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Mutatie waarde herverzekeringspolissen
15. Uitvoeringskosten Administratiekosten Adviseurs- en controlekosten Overige kosten
In 2011 was onder de adviseurs- en controlekosten een bedrag van € 26.000 opgenomen met betrekking tot beleggingsadviezen. Voor een beter inzicht in de jaarrekening zijn in 2012 deze kosten als beleggingskosten verantwoord. De kosten 2011 zijn voor vergelijkingsdoeleinden eveneens onder beleggingskosten opgenomen. De accountantskosten bedragen in 2012 € 35.000 (2011: € 2.000). Dit bedrag heeft voor € 28.000 betrekking op certificering van de jaarrekening 2012 en voor € 7.000 betrekking op extra werkzaamheden. Het bedrag 2011 is fors lager door vrijval ( € 23.000) van een in 2010 te hoog opgenomen reservering. Deze werkzaamheden zijn zowel in 2012 als in 2011 uitgevoerd door KPMG Accountants N.V. Overeenkomstig artikel 96 van de Pensioenwet wordt vermeld dat het pensioenfonds in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 66
2012
2011
16. Diverse baten en lasten Overig
-15
-
Personeelsleden Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst.
Belastingen De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
’s-Hertogenbosch, 5 juni 2013 Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland Het bestuur
J.C. Vloemans
Voorzitter
J. Tuk
Secretaris
W.C. Kortenbout
Bestuurslid
A.J.M. de Rond
Bestuurslid
M.R. Wagemans
Bestuurslid
N. Bouwman
Bestuurslid
H.B.Y. Berkouwer
Bestuurslid
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 67
F
OVERIGE GEGEVENS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 68
OVERIGE GEGEVENS 1
Uitvoeringsovereenkomsten
Per 1 januari 2008 heeft het fonds met de werkgever een overeenkomst gesloten waarin de wederzijdse verplichtingen zijn neergelegd. De overeenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van 12 maanden. De werkgever verplicht zich de bij hem krachtens arbeidsovereenkomst in dienst zijnde werknemers, die volgens de bepalingen van het pensioenreglement en overige krachtens de statuten vastgestelde reglementen daaraan rechten kunnen ontlenen, bij het fonds aan te melden en steeds alle gegevens te verstrekken met betrekking tot werknemers en uitkeringsgerechtigden die het fonds voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt. De werkgever verplicht zich om bij wijziging van deze gegevens hiervan onverwijld aan het fonds mededeling te doen. Het bestuur van het fonds stelt elk jaar vast, gehoord de actuaris van het fonds en op basis van de ABTN, welke doorsneepremie benodigd is om het fonds in staat te stellen aan de uit het pensioenreglement voortvloeiende verplichtingen te voldoen. Basis voor de verschuldigde premie is de kostendekkende premie. De werkgever is jaarlijks de doorsneepremie aan het fonds verschuldigd. Overeenkomstig het reglement is de werkgever gerechtigd een deel van de doorsneepremie in te houden op het pensioensalaris van de deelnemers. De werkgever is gehouden maandelijks 1/12e deel van de vastgestelde premie af te dragen aan het fonds. Bij te late betaling van de premie, wordt de verschuldigde premie vermeerderd met de wettelijke rente. De werkgever is gehouden om binnen zes maanden na afloop van het jaar, waarop de premiebetalingen betrekking hebben, de volledige jaarpremie te hebben betaald. De werkgever behoudt zich het recht voor zijn bijdrage aan het fonds te verminderen of te beëindigen ingeval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden. Wanneer de werkgever voornemens is tot uitoefening van de bevoegdheid op grond van dat voorbehoud deelt hij dit onverwijld schriftelijk mede aan het fonds en aan degenen wier pensioen of aanspraak op pensioen daardoor wordt getroffen. In 2011 is er een addendum aan de uitvoeringsovereenkomst toegevoegd. Hierin is geregeld dat de werkgever in de jaren 2011, 2012 en 2013 een aanvullende storting betaalt in het kader van het herstelplan. De hoogte van de storting wordt zodanig vastgesteld dat per eind 2013 de minimaal vereiste dekkingsgraad wordt bereikt, maar is gemaximeerd op 0,9% van de som van de pensioengrondslagen. De aanvullende storting wordt jaarlijks vastgesteld. Maandelijks wordt 1/12 deel door de werkgever afgedragen aan het pensioenfonds.
2
Resultaatverdeling
Volgens de algemene bedrijfstechnische nota houdt de vereiste reserve rekening met de financiële positie en de aard en omvang van de risico's die het fonds loopt. De vereiste reserve is bedoeld voor het opvangen van de verzekeringstechnische risico's en beleggingsrisico's. De maximale hoogte van de vereiste reserve wordt bepaald door middel van de gestandaardiseerde methode zoals is beschreven in het consultatiedocument Financieel Toetsingskader van DNB. De vereiste reserve is minimaal gelijk aan het minimum vereist eigen vermogen. Het jaarresultaat zal toegevoegd of onttrokken worden aan de vereiste reserve zolang het maximum of het minimum niet bereikt is. In de statuten is geen bepaling omtrent de resultaatverdeling opgenomen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 69
3
Gebeurtenissen na balansdatum
In februari 2012 heeft het bestuur een voorlopige korting van de pensioenen per 1 april 2013 vastgesteld van 8,8%. Het definitieve kortingspercentage per 1 april 2013, gebaseerd op de financiële situatie ultimo 2012, is uiteindelijk vastgesteld op 2,3%.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 70
4
ACTUARIËLE VERKLARING
Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland te 's-Hertogenbosch is aan Mercer (Nederland) B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2012.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn "Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen" heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist l eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. l Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 131 lid 1 en artikel 132 lid 1 in verband met het geconstateerde dekkingstekort.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 71
Het pensioenfonds heeft het besluit genomen om de pensioenrechten en pensioenaanspraken per 1 april 2013 te zullen korten. Deze korting is in aanmerking genomen bij de vaststelling van de technische voorzieningen. Op basis van de uitkomsten van de uitgevoerde consistentietoets in 2009 concludeer ik dat er sprake is van consistentie tussen de gewekte verwachting, de financiering en het realiseren van toeslagen.Echter, op basis van het herstelplan zal het pensioenfonds voorlopig niet in staat zijn om volledige uitvoering aan het toeslagbeleid te kunnen geven. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort.
Amstelveen, 5 juni 2013
Drs. E.L. van den Doel AAG verbonden aan Mercer (Nederland) B.V.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 72
5
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening over 2012 van Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland te 'sHertogenbosch gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de staat van baten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het Bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als zij noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risicoinschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden Wij vestigen de aandacht op pagina 19 van het bestuursverslag en pagina 54 van de jaarrekening, waarin het bestuur meldt besloten te hebben per 1 april 2013 over te gaan tot het korten van de opgebouwde aanspraken en rechten en waarin is toegelicht dat deze korting is verwerkt in deze jaarrekening. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 73
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het Bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het Bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amstelveen, 5 juni 2013 KPMG Accountants N.V.
F.M. van den Wildenberg RA
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 74
G
BIJLAGEN
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 75
1
VERLOOPSTAAT DEELNEMERS 2012 Aantal
2011 Aantal
Aantal
Aantal
Deelnemers Stand vorig boekjaar Nieuwe toetredingen Ontslag met premievrije aanspraak Ingang pensioen Overlijden Andere oorzaken
1.432 77 -186 -6 -3
Stand einde boekjaar
1.472 122 -152 -6 -3 -1
-118
-40
1.314
1.432
1.415
1.317
Gewezen deelnemers Stand vorig boekjaar Ontslag met premievrije aanspraak Waardeoverdrachten Ingang pensioen Overlijden Afkopen Andere oorzaken
186 -22 -2 -48 -3
Stand einde boekjaar
152 -2 -16 -5 -31 111
98
1.526
1.415
209
191
Pensioentrekkenden Stand vorig boekjaar Ingang pensioen Overlijden Afloop Andere oorzaken
Stand einde boekjaar
37 -9 1 -7
44 -13 -5 -8 22
18
231
209
3.071
3.056
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds Ricoh Nederland 76