Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
Jaarrapport 2014
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Postbus 90170 5000 LM Tilburg E-mail:
[email protected] Telefoon: 013 - 462 35 19 Internetsite: www.pensioenfondsverloskundigen.nl
INHOUDSOPGAVE Pagina
A B C D E
F 1 2 3 4 5 6 G 1 2 3 4
Voorwoord Kerncijfers Karakteristieken van SPV Verslag van het verantwoordingsorgaan Bestuursverslag Bestuursparagraaf Pensioenparagraaf Beleggingenparagraaf Financiële situatie Risicoparagraaf Toekomstparagraaf JAARREKENING Balans per 31 december Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Toelichting behorende bij de jaarrekening Toelichting op de balans Toelichting op de staat van baten en lasten OVERIGE GEGEVENS Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum Resultaatverdeling Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
4 7 10 19 29 30 39 42 50 54 57 59 60 61 62 68 83 89 89 90 92
BIJLAGEN 1 2
Verloopstaat deelnemers Pensioenregeling
95 96
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 3
A
VOORWOORD
VOORWOORD
Het jaar 2014 stond voor Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (SPV) onder meer in het teken van veranderingen in de pensioenregeling per 1 januari 2015 door wijzigingen in de pensioenwetgeving. Ook het herstel van de financiële positie van het pensioenfonds nam de nodige aandacht in beslag. In dit jaarverslag leest u daar meer over. Bestuur Binnen het bestuur hebben we eind 2014 afscheid genomen van Margreeth van der Kwast. Wij zijn haar erg dankbaar voor haar jarenlange inzet voor SPV. Arma Kaan heeft zich in 2014 ingewerkt als bestuurslid. In februari 2015 is de voorgenomen benoeming van Arma ter toetsing voorgelegd aan DNB. Eind april is Arma op gesprek geweest bij DNB. Haar bestuurslidmaatschap is op dit moment nog niet bevestigd door DNB. Wanneer de bevestiging ontvangen is, komt het bestuur op 6 bestuursleden, waar we voorlopig goed mee vooruit kunnen. Onze financiële positie in 2014 Eind 2014 bedroeg de dekkingsgraad van SPV 104,7%. De minimaal vereiste dekkingsgraad van SPV is 104,6%. De vereiste dekkingsgraad bedroeg 115,1% per 31 december 2014. Het kortetermijnherstelplan, dat liep tot 31 augustus 2014, is beëindigd op 31 maart 2014 omdat SPV gedurende 3 kwartaaleinden uit dekkingstekort was. De toeslag per 1 januari 2015 Per 1 januari 2014 zijn de pensioenen met 2,0% verhoogd (het onvoorwaardelijke deel van de toeslag). Voor deelnemers die voor 31 december 2003 gewezen deelnemer of pensioengerechtigde zijn geworden, is het pensioen met 2,5% verhoogd. Er is geen extra toeslag verleend per 1 januari 2014, daarvoor is de financiële positie van SPV nog niet gezond genoeg. Er gelden nieuwe financiële regels Vanaf 2015 gelden nieuwe wettelijke regels voor de financiële opzet van pensioenen, het nieuwe Financieel Toetsingskader (nFTK). Hierdoor krijgt SPV te maken met een aantal belangrijke wijzigingen. In 2014 is het bestuur, samen met het bestuur van de Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen (DPV) bezig geweest met de voorbereidingen en invoering hiervan. Een onderdeel dat tegelijkertijd onderzocht is was het samen sparen voor een basispensioen tegen redelijke kosten. DPV had namelijk al langer de wens de pensioenopbouw te verhogen. In samenspraak met DPV heeft SPV de premie verhoogd naar 15,7% van de pensioengrondslag. Het pensioenreglement is vervolgens per 1 januari 2015 aangepast aan de nieuwe fiscale wetgeving en de afspraken met DPV. Ook in 2015 vragen de nieuwe regels veel aandacht van het bestuur. Om de deelnemers in deze veranderingen zoveel mogelijk mee te nemen is er extra aandacht geweest voor de communicatie van deze wijzigingen. Wet versterking bestuur pensioenfondsen en Code pensioenfondsen SPV volgt de ontwikkelingen met betrekking tot wettelijk toezicht en wetgeving op het gebied van Pension Fund Governance op de voet. Zo moet de Wet versterking bestuur pensioenfondsen zorgen voor verbetering van de kwaliteit van besturen van een pensioenfonds. De Code pensioenfondsen moet bijdragen aan het transparanter maken van de verhoudingen binnen pensioenfondsen, het versterken van de communicatie met de belanghebbenden en het versterken van 'goed pensioenfondsbestuur'. SPV heeft onderzocht of voldaan wordt aan ontwikkelingen en past deze waar nodig aan in de statuten, (pensioen-)reglement(en) en het bestuursbeleid. Ook heeft het bestuur besluiten genomen over de verdere invulling van de governance structuur. Zo is het verantwoordingsorgaan (VO) aangepast aan de nieuwe wetgeving en worden de leden vanaf 1 juli 2014 voortaan verkozen via verkiezingen. De wijzigingen zijn vastgelegd in een nieuw Reglement Verantwoordingsorgaan.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 5
Vooruitblik 2015 2015 is naar verwachting weer een jaar vol ontwikkelingen. Uitgangspunt van het bestuur is telkens het op een efficiënte en transparante manier uitvoeren van een goede pensioenregeling, en hierover zo adequaat mogelijk te communiceren met de deelnemers. Daarbij moet voortdurend scherp gelet worden op beheersing van de uitvoerings- en vermogensbeheerkosten. Een hele uitdaging, maar het bestuur zet zich hier volop voor in. Het bestuur dankt iedereen die zich ook dit jaar weer voor het pensioen van de verloskundigen heeft ingezet. Tilburg, 4 juni 2015 Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
Namens het bestuur Marlies Bartels Voorzitter
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 6
B
KERNCIJFERS
KERNCIJFERS Deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden 2014 Aantal Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
2013 %
Aantal
2012 %
Aantal
2011 %
Aantal
2010 %
Aantal
%
2.232
61,5
2.162
61,8
2.098
61,5
2.028
61,6
1.950
61,3
926 470
25,5 13,0
880 457
25,2 13,0
870 441
25,5 13,0
839 428
25,5 12,9
823 410
25,9 12,8
3.628
100,0
3.499
100,0
3.409
100,0
3.295
100,0
3.183
100,0
Premiebijdragen, saldo overdrachten van rechten, pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten (x € 1.000) 2014
Bijdragen van deelnemers
2013
2012
2011
2010
12.716
12.264
11.758
10.191
9.085
-171
-460
-
-430
-181
Pensioenuitkeringen
-4.399
-4.207
-4.123
-3.954
-3.840
Pensioenuitvoeringskosten
-1.428
-1.645
-1.477
-1.438
-1.188
Saldo overdrachten van rechten risico pensioenfonds
Technische voorzieningen, stichtingskapitaal en reserves, totaal vermogen (x € 1.000) en dekkingsgraad (%) 31-12-2014
Technische voorzieningen - voor risico pensioenfonds
31-12-2013
31-12-2012
31-12-2011
31-12-2010
293.056
224.937
229.458
207.790
168.623
13.855
13.603
4.703
-5.757
10.418
Beleggingen - voor risico pensioenfonds Overige activa Saldo overige activa en passiva*
351.312 840 -45.241
259.799 2.510 -23.769
251.848 1.481 -19.168
210.117 1.054 -9.138
180.226 1.202 -2.387
Totaal vermogen
306.911
238.540
234.161
202.033
179.041
104,7 115,1 104,6
106,0 115,3 104,6
102,0 116,2 104,4
97,2 114,4 104,3
106,2 117,7 104,2
Stichtingskapitaal en reserves
Aanwezige dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad Minimaal vereiste dekkingsgraad
*inclusief derivaten met een negatieve waarde
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 8
Verdeling beleggingsportefeuille voor risico pensioenfonds (x € 1.000) 31-12-2014
31-12-2013
% Vastgoedbeleggingen 5.265 Aandelen 74.690 Vastrentende waarden 182.653 Derivaten 27.702 Overige beleggingen 14.955
31-12-2012
%
31-12-2011
%
31-12-2010
%
%
1,7 24,5
5.448 66.447
2,3 28,1
5.567 59.735
2,4 25,7
5.808 44.090
2,9 22,0
5.849 49.308
3,3 27,8
59,8 9,1 4,9
149.808 -3.791 18.417
63,4 -1,6 7,8
146.105 10.211 11.144
62,8 4,4 4,7
114.695 24.670 11.482
57,1 12,3 5,7
105.507 6.908 10.060
59,4 3,9 5,6
100,0
236.329
100,0
232.762
100,0
200.745
100,0
177.632
100,0
Totale beleggingen
305.265
Derivaten met een negatieve waarde
46.047
23.470
19.086
9.372
2.594
Beleggingen opgenomen op de balans onder activa
351.312
259.799
251.848
210.117
180.226
Volgens de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving (RJ 610.206) dienen derivaten met een negatieve waarde verantwoord te worden onder overige schulden. Beleggingsopbrengsten en kosten vermogensbeheer risico pensioenfonds (x € 1.000) 2014
Directe beleggingsopbrengsten Indirecte opbrengsten Kosten vermogensbeheer
2013
2012
2011
2010
881 61.849 -1.077
805 -1.442 -855
425 26.276 -586
480 18.249 -494
730 16.376 -602
61.653
-1.492
26.115
18.235
16.504
Beleggingsrendement voor risico pensioenfonds
Gemiddeld rendement exclusief renteafdekking Gemiddeld rendement inclusief renteafdekking
2014
2013
2012
2011
2010
%
%
%
%
%
6,7
5,3
11,3
-0,1
7,9
26,2
-0,3
13,2
10,3
10,9
Het beleggingsrendement is berekend volgens de VBA-Performance Presentatie Standaarden waarbij waardering van de portefeuille op dagbasis plaatsvindt en de perioderendementen meetkundig berekend worden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 9
C
KARAKTERISTIEKEN VAN SPV
KARAKTERISTIEKEN VAN SPV
Profiel Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (SPV), statutair gevestigd te Tilburg, is opgericht op 10 september 1973. SPV voert sindsdien de pensioenregeling uit. SPV is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41095601. SPV is een beroepspensioenfonds en is aangesloten bij de Pensioenfederatie. SPV heeft tot doel uitvoering te geven aan het pensioenreglement, zoals dat geldt voor eerstelijns verloskundigen. SPV voert de pensioenregeling uit die, op verzoek van de beroepspensioenvereniging "Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen (DPV)", door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verplicht gesteld voor iedere verloskundige die praktijk in Nederland voert en in Nederland woonachtig is. Dit laatste met betrekking tot het woonachtig zijn in Nederland komt vanaf 1 januari 2015 te vervallen. Vanaf 1 januari 2015 geldt dat deelname aan de beroepspensioenregeling verplicht is voor eenieder die als verloskundige is ingeschreven in het register als bedoeld in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, alsmede eenieder die in vorenbedoeld register als verloskundige is ingeschreven geweest, dan wel heeft voldaan aan alle eisen die aan inschrijving als verloskundige zijn gesteld; en, die in Nederland werkzaam is binnen de geboortezorg of uit hoofde van zijn of haar verloskundige titel bestuurlijke functies bekleedt en de pensioendatum nog niet heeft bereikt. SPV ontwikkelt uitsluitend activiteiten die het in staat stelt zijn opdracht - het verzorgen van een inkomen bij pensionering en overlijden, op basis van solidariteit en collectiviteit van (gewezen) deelnemers - zo goed mogelijk te verzorgen en uit te voeren. Deze opdracht behoort tot de verantwoordelijkheid van de beroepspensioenvereniging "Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen" welke op 1 januari 2007 is gestart met haar werkzaamheden. SPV ontwikkelt géén activiteiten die niet behoren tot de kerntaken van een pensioenfonds en heeft dus geen nevenactiviteiten. SPV streeft naar een goede pensioenvoorziening binnen zowel de huidige als de komende wettelijke kaders. Het pensioenfonds tracht dit te bereiken door de waarde van het pensioen van de deelnemers, zowel nu als in de toekomst, op peil te houden. Organisatie Hoe zijn de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen SPV verdeeld? Het volgende schema toont de organisatie van SPV naar de stand van 1 januari 2015. Onder het schema lichten we rol van de betrokken partijen nader toe. Bestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor het beheer van SPV en het uitvoeren van de pensioenregeling, waaronder het doen van pensioenuitkeringen aan pensioengerechtigden en partners van (niet actieve) deelnemers. Onderdeel van deze verantwoordelijkheid is het uitvoeren van interne controlemaatregelen gericht op de juiste en volledige registratie van de gegevens van SPV. Het bestuur heeft, krachtens de statuten en reglementen, bevoegdheden tot het verrichten van betalingen en het aangaan van contractuele verplichtingen met derden. Het bestuur van SPV heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan een uitvoeringsorganisatie. Deze werkzaamheden betreffen pensioenadministratie, bestuursondersteuning, financiële administratie, vermogensbeheer en het verzorgen van de pensioencommunicatie. Het bestuur is en blijft verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken conform de eisen van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 11
Bestuur Verantwoordingsorgaan
Visitatiecommissie
Adviserend actuaris Towers Watson
Certificerend accountant Mazars
Beleggingscommissie
Certificerend actuaris Towers Watson
Communicatiecommissie A
Compliance Officer PGGM T
D
O
V
E
I
Z
S
I
E
C
R
H
E
T
N
Commissie Pension Fund Governance
Commissie Beoordeling Arbeidsongeschiktheid Commissie Deelnemersdossiers
Werkgroepen
Commissie van Geschillen
Pensioenbeheer en administratie:
Vermogensbeheer:
Syntrus Achmea Pensioenbeheer B.V. (SAPB)
Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. (SAVB)
Samenstelling van het bestuur Het bestuur heeft minimaal vijf en maximaal zeven zetels. Bestuursleden zijn (gewezen) deelnemers, die aanspraken hebben op ouderdomspensioen van SPV, of gepensioneerde deelnemers in de pensioenregeling. De leden van het bestuur treden om de vier jaar af en kunnen zich tweemaal herkiesbaar stellen. In verband met de wijziging van de zittingstermijn van 6 naar 4 jaar (vanwege de Wet versterking bestuur pensioenfondsen) is het rooster van aftreden aangepast. Het nieuwe rooster van aftreden is afgestemd met het Verantwoordingsorgaan en de Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen. Per 31 december 2014 is het bestuur als volgt samengesteld: Bestuurslid
Benoemd per
Einde termijn
Herkiesbaar
Mevrouw M.E.A. Bartels MSc (voorzitter)
16-06-2006
31-12-2016
Ja (2e termijn)
Mevrouw drs. M.G.P.G. Elings (penningmeester)
11-05-2007
31-12-2017
Ja (2e termijn)
Mevrouw M.P. van der Kwast (secretaris)
01-03-2002
31-12-2014
Nee
De heer J. Toet
07-03-2013
31-12-2021
Ja (1 termijn)
e
e
Mevrouw C.M. van der Haar MSc
16-10-2009
31-12-2015
Ja (1 termijn)
Mevrouw drs. M. M. van der Berg
07-03-2013
31-12-2021
Ja (1e termijn)
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 12
Na een periode van ruim 12 jaar is mevrouw M.P. van der Kwast op 1 januari 2015 afgetreden. Het bestuur is zeer dankbaar voor haar inzet en werk dat ze verricht heeft in de afgelopen jaren. Het bestuur heeft vervolgens de benoeming van mevrouw A. Kaan in gang gezet door haar voor te dragen aan De Nederlandsche Bank. De heer J. Toet is per die datum benoemd tot secretaris. Eind april 2015 is mevrouw Kaan door DNB getoetst. SPV is nog in afwachting van de goedkeuring van DNB. Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van SPV wordt gevormd door de voorzitter, secretaris en penningmeester van SPV. Zij vertegenwoordigen gezamenlijk SPV in en buiten rechte. Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en reglementen van SPV. Het dagelijks bestuur neemt onder andere deel in een overlegplatforms met DPV en KNOV, waarin van gedachten wordt gewisseld over alles wat de pensioensituatie van deelnemers raakt. Per 31 december 2014 is het dagelijks bestuur als volgt samengesteld: Mevrouw M.E.A. Bartels, voorzitter Mevrouw M.G.P.G. Elings, penningmeester Mevrouw M.P. van der Kwast, secretaris Per 1 januari 2015 is mevrouw M.P. van der Kwast afgetreden en is de heer J. Toet benoemd tot secretaris. Commissies Op basis van actualiteit wordt gewerkt met werkgroepen (tijdelijke aard) en voor langdurige aandachtsgebieden met commissies (permanent karakter). Commissies en werkgroepen hebben onder meer tot taak bestuursbesluiten voor te bereiden en genomen besluiten op verzoek van het bestuur uit te voeren. Zij kunnen ook toezien op de uitvoering van door het bestuur genomen besluiten. Het bestuur kan besluiten dat externe deskundigen en niet-bestuursleden deel uit maken van een commissie of een werkgroep. In 2014 kent het bestuur twee onafhankelijke externe commissies en vier interne commissies. Externe commissies Het bestuur van SPV heeft twee commissies die uitsluitend bestaan uit externe deskundigen, te weten de Commissie Beoordeling Arbeidsongeschiktheid en de Commissie van Geschillen. Commissie Beoordeling Arbeidsongeschiktheid SPV draagt zelf het risico van vrijstelling van premiebetaling bij algehele blijvende arbeidsongeschiktheid van deelnemers. Verzoeken tot premievrijstelling worden beoordeeld door de Commissie Beoordeling Arbeidsongeschiktheid. De beoordeling van de Commissie leidt tot het wel of niet verlenen van premievrije pensioenopbouw. In geval er een bezwaarschrift wordt ingediend volgt een herbeoordeling waarbij de Commissie wordt aangevuld met een door het bestuur aan te wijzen bestuurslid. Een bestuurslid van SPV evalueert ten minste één maal per jaar de door de commissie verrichte werkzaamheden. Jaarlijks informeert de Commissie het bestuur over de behandelde aanvragen. De leden van de Commissie worden (her-)benoemd en ontslagen door het Bestuur van SPV. Aftredende leden van de Commissie Beoordeling Arbeidsongeschiktheid kunnen, aansluitend op hun zittingsperiode van 4 jaar, opnieuw worden gekozen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 13
Samenstelling : Naam Mevrouw dr. I. van Ham, arts te Nieuwegein De heer H.N.M. van Rhee, arbeidsdeskundige
Aftredend per 31-12-2016 31-12-2015
Bestuurslid mevrouw Elings is aanspreekpunt voor de Commissie Beoordeling Arbeidsongeschiktheid. Zij wordt periodiek op de hoogte gehouden van lopende aanvragen en eventuele probleemdossiers bij de aanvragen van premievrijstelling wegens algehele blijvende arbeidsongeschiktheid. De Commissie heeft in het verslagjaar 3 aanvragen afgehandeld, die in 2013 waren opgestart. Daarnaast heeft de Commissie in 2014 4 aanvragen ontvangen, waarvan er 2 zijn afgehandeld. Commissie van Geschillen SPV kent een geschillenprocedure en een klachtenprocedure. De procedures zijn via de website beschikbaar zodat het voor alle belanghebbenden eenvoudig te vinden is hoe en waar men een klacht of geschil kan indienen. Een belanghebbende kan bij een geschil met SPV in beroep gaan bij de Commissie van Geschillen, conform de bepalingen in het pensioenreglement. Onder 'geschil' wordt verstaan een welomlijnd en voor beslissing vatbaar verschil van inzicht tussen het bestuur en een deelnemer of andere belanghebbende over een door het bestuur genomen besluit. De Commissie van Geschillen bestaat uit een jurist, een actuaris en een verloskundige. Zo nodig kan de Commissie, per individueel geschil, een deskundige benoemen. Aan de Commissie is een griffier verbonden, die geen deel uitmaakt van de Commissie. De leden van de Commissie worden benoemd en ontslagen door het bestuur van SPV. Met inachtneming van de bepalingen in de statuten, de reglementen en de betreffende geschillenprocedure is de Commissie bevoegd tot het doen van uitspraak in geschillen tussen SPV en een bezwaarmaker. De Commissie oordeelt in volstrekte onafhankelijkheid. Samenstelling Commissie van Geschillen bestaat op 31 december 2014 uit: Mevrouw mr. A.J. van Wulfften Palthe, advocaat te Amsterdam, (voorzitter) Mevrouw drs. M.C.M. Slabbers, actuaris te Den Haag Mevrouw S. Zuidhof-van Arkel, verloskundige te Hoorn Er is in 2014 geen geschil aanhangig gemaakt bij de Commissie van Geschillen. Er is begin 2015 wel een vervolg gekomen op het geschil dat in 2013 aanhangig gemaakt is bij de Commissie van Geschillen. De Commissie heeft in maart 2014 dit beroep gegrond verklaart en SPV bevolen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Het bestuur heeft vervolgens het besluit herzien, zodanig dat aangesloten wordt bij de uitspraak van de Commissie. De deelnemer is het echter niet eens met de uitvoering van het herziene besluit en heeft daarom opnieuw een geschil aanhangig gemaakt. Interne commissies SPV kende in het verslagjaar vier interne commissies. Deze commissies werken op basis van een reglement met daarin een vastgestelde taakopdracht. De commissies bestaan uit bestuursleden van SPV en worden eventueel ondersteund door adviseurs. De vier interne commissies zijn de Beleggingscommissie, de Communicatiecommissie, de Commissie Pension Fund Governance en de Commissie Deelnemersdossiers. Naast deze commissies is de werkgroep nieuw pensioencontract actief waarin bestuursleden, leden van DPV en de adviserend actuaris deelnemen. De werkgroep wordt ondersteund door een adviseur van SAPB.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 14
Beleggingscommissie Het bestuur heeft een beleggingscommissie ingericht met als mandaat het namens het bestuur monitoren van de vermogensbeheerder en het formuleren van beleidsvoorstellen op het gebied van beleggingen voor het bestuur, in samenspraak met de vermogensbeheerder. Daarnaast kan de commissie het bestuur gevraagd en ongevraagd advies geven over beleggingszaken. Samenstelling De commissie is samengesteld uit drie bestuursleden, te weten mevrouw M.E.A. Bartels, mevrouw M.G.P.G. Elings en mevrouw M.M. van der Berg. Mevrouw Van der Berg is in 2014 toegetreden. DNB heeft in hun brief van 4 februari 2014 laten weten in te stemmen met de benoeming van mevrouw Van der Berg als lid van de beleggingscommissie. De commissie wordt ondersteund door een adviseur van SAVB. Daarnaast wordt de commissie geadviseerd door een onafhankelijke externe deskundige van Montae om de bestuursleden in de commissie te ondersteunen bij de countervailing power. Communicatiecommissie De communicatiecommissie bewaakt de uitvoering van het communicatieplan en evalueert achteraf of de communicatie effectief is geweest. De commissieleden zijn het eerste aanspreekpunt voor communicatieonderwerpen. Samenstelling Deze commissie is samengesteld uit drie leden van het bestuur, mevrouw C.M. van der Haar, mevrouw M.P. van der Kwast en de heer J. Toet. Daarnaast neemt mevrouw P.T.M. Höcker, als afgevaardigde van DPV, als toehoorder deel aan de commissievergaderingen. De commissie wordt ondersteund door een communicatieadviseur van SAPB. Per 1 januari 2015 is mevrouw M.P. van der Kwast afgetreden en is de commissie samengesteld uit twee bestuursleden. Commissie Pension Fund Governance De commissie treft voorbereidingen voor de invulling van wetsvoorschriften met betrekking tot zorgvuldig pensioenfondsbestuur. Verder houdt deze commissie zich bezig met het volgen van ontwikkelingen met betrekking tot wettelijk toezicht en wetgeving en het voorbereiden van wijziging van statuten en (pensioen-)reglement(en) die het gevolg zijn van die ontwikkelingen of van bestuursbeleid. Daarnaast vallen het monitoren van het compliancebeleid, het integriteitsbeleid en het evalueren van de risico's van SPV onder de taken van de commissie. Samenstelling De commissie is samengesteld uit twee leden van het bestuur, mevrouw M.M. van der Berg en mevrouw M.P. van der Kwast. Per 1 januari 2015 vervangt mevrouw A. Kaan (kandidaat-bestuurslid) mevrouw M.P. van der Kwast. De commissie wordt ondersteund door een adviseur van SAPB. Commissie Deelnemersdossiers In 2014 heeft SPV een aantal verzoeken van deelnemers ontvangen. De commissie deelnemersdossiers bereidde de dossiers voor en adviseerde het bestuur over de verzoeken. Samenstelling De commissie bestaat uit mevrouw C.M. van der Haar en de heer J. Toet. Werkgroepen De werkgroepen hebben, in tegenstelling tot de hierboven genoemde commissies, een meer tijdelijk karakter of vormen meer een overlegorgaan. De werkgroepen voeren een door het bestuur geformuleerde opdracht uit. Naast bestuursleden maken eventueel (externe) adviseurs deel uit van de werkgroepen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 15
Werkgroep nieuw pensioencontract In 2013 is een gezamenlijke werkgroep vanuit SPV en DPV gestart, genaamd nieuw pensioencontract. De werkgroep nieuw pensioencontract had de opdracht om met een voorstel te komen voor de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2015 in verband met de inwerkingtreding van het nieuwe Financieel Toetsingskader. Daarnaast moet de pensioenregeling per 1 januari 2015 ook voldoen aan het nieuwe fiscale kader voor beroepspensioenregelingen. In juli 2014 is de werkgroep opgeheven omdat op dat moment de nieuwe pensioenregeling in kaart gebracht was en de vervolgstappen met betrekking tot het nieuwe pensioencontract alleen nog betrekking hebben op de uitvoering van de pensioenregeling en dus onder de verantwoordelijkheid van SPV vallen. Samenstelling De werkgroep bestond uit de mevrouw M.E.A. Bartels, mevrouw M.P. van der Kwast en de heer J. Toet. Namens het bestuur van DPV en de verenigingsraad van DPV namen mevrouw P.T.M. Höcker en mevrouw E. van Weerdenburg-van de Lagemaat deel aan de werkgroep. De werkgroep werd bijgestaan door de adviserend actuaris en een adviseur van SAPB, die tevens projectleider was. Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen (DPV) Om het draagvlak van de verplichtgestelde pensioenregeling te kunnen toetsen is in 2006 de beroepspensioenvereniging opgericht onder de naam "Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen". De deelnemersvereniging bepaalt de opzet van de regeling, doet de voordracht van bestuursleden van SPV en heeft een adviserende rol bij reglementswijzigingen (statutair vastgelegd). Het bestuur van SPV overlegt minimaal één maal per jaar met het bestuur van de deelnemersvereniging. Samenstelling Het bestuur van de deelnemersvereniging (DPV) is als volgt samengesteld: Bestuurslid Mevrouw S.R. de Korte (voorzitter) Mevrouw E. van Weerdenburg-van de Mevrouw P.T.M. Höcker (secretaris)
Benoemd per
Einde termijn
Herkiesbaar
20-09-2006
31-12-2016
Nee (3e termijn)
Lagemaat 07-11-2014
31-12-2018
Ja (1e termijn)
20-09-2006
31-12-2017
Nee (3e termijn
Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt jaarlijks aan het Verantwoordingsorgaan verantwoording af over het gevoerde beleid. In dat orgaan zijn de actieve deelnemers en de pensioengerechtigden vertegenwoordigd. Het bestuur heeft de inrichting (onder meer samenstelling en stemverhouding) en de bevoegdheden van het Verantwoordingsorgaan vastgelegd in het reglement van het Verantwoordingsorgaan. Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit minimaal vier en maximaal zes leden. Het Verantwoordingsorgaan kent twee geledingen namelijk vertegenwoordigers van deelnemers en pensioengerechtigden. In het Verantwoordingsorgaan zijn de deelnemers en de pensioengerechtigden evenredig op basis van onderlinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd. Deze leden vormen een zo evenwichtig mogelijke afspiegeling van de betreffende geleding. Om aan deze vertegenwoordiging te voldoen is in 2014 een oproep gedaan voor kandidaten. Alleen de vier bestaande leden van het Verantwoordingsorgaan hebben zich opnieuw kandidaat gesteld en zijn vervolgens ook door het bestuur benoemd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 16
Samenstelling In 2014 bestond het Verantwoordingsorgaan uit:
Lid Mevrouw G.E.M. Haanraadts Mevrouw S.R. de Korte Mevrouw E. van Weerdenburg Mevrouw P. Minnesma-Krijt
Namens deelnemers deelnemers deelnemers gepensioneerden
Benoemd per
Einde termijn
Herkiesbaar
01-07-2014 01-07-2014 01-07-2014 01-07-2014
31-12-2016 31-12-2017 31-12-2015 31-12-2018
Ja (1e termijn) Nee (1e termijn) Ja (1e termijn) Ja (1e termijn)
Jaarlijks beoordeelt het Verantwoordingsorgaan de werkwijze, het beleid en de keuzes van het bestuur van SPV. Het Verantwoordingsorgaan geeft een schriftelijk en beargumenteerd oordeel over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere relevante informatie. Vervolgens geeft het bestuur van SPV een schriftelijke en beargumenteerde reactie hierop. Zowel het oordeel van het Verantwoordingsorgaan, als de reactie van het bestuur, worden opgenomen in het jaarverslag van SPV (onderdeel D). Daarnaast heeft het Verantwoordingsorgaan een aantal adviesrechten. Het Verantwoordingsorgaan heeft onder andere adviesrecht over het toeslagbeleid, het wijzigen van statuten, het communicatiebeleid, het beleid inzake beloningen, de vorm en inrichting van het Verantwoordingsorgaan en enkele essentiële besluiten die het voortbestaan van SPV raken. Intern toezicht Het intern toezicht wordt uitgevoerd door een externe visitatiecommissie. Deze visitatiecommissie, die bestaat uit drie leden, bezoekt jaarlijks het bestuur van SPV. Het bestuur van SPV heeft voor de uitvoering van de visitatie een overeenkomst afgesloten met de Stichting Dienstverlening Beroepspensioenfondsen (SDB). Deze oefent in het kader van goed pensioenfondsbestuur intern toezicht uit op de besturen van aangesloten beroepspensioenfondsen. Eind 2014 heeft er een visitatie plaatsgevonden. In de bestuursparagraaf wordt verslag gedaan van de bevindingen van de visitatiecommissie. Het bestuur heeft het voornemen om de visitatie voor 2015 wederom te laten uitvoeren door SDB. Het intern toezicht richt zich met name op het beoordelen van de beleids- en bestuursprocedures en -processen, op de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en op de wijze waarop wordt omgegaan met de risico's op de korte en langere termijn voor SPV. Uitvoeringsorganisatie Het bestuur heeft met inachtneming van de Beleidsregel uitbesteding pensioenfondsen ervoor gekozen om de uitvoering van het pensioenbeheer, de beleidsvoorbereiding hiervoor, de ondersteuning van het bestuur, alsmede het vermogensbeheer uit te besteden. Het pensioenbeheer, inclusief pensioenadministratie, en de bestuursondersteuning zijn uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer te Tilburg (SAPB). Het vermogensbeheer en de vermogensadministratie zijn uitbesteed aan Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. te De Meern (SAVB). Zowel SAPB als SAVB zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden van SPV in het bezit van een ISAE3402-verklaring, type II. De verklaringen zijn rapportages van de uitvoeringsorganisatie, gecontroleerd door haar accountant waarin wordt geconcludeerd dat de opzet van de in rapportage beschreven interne controle procedures voldoet, de procedures bestaan en gewerkt hebben gedurende de verslagperiode.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 17
SPV heeft met alle uitvoeringsorganisaties overeenkomsten in Service Level Agreements (SLA) vastgelegd. De afzonderlijke SLA's zijn zodanig ingericht dat het bestuur inzicht heeft in de wijze van inrichting en uitvoering van de uitbestede bedrijfsprocessen en de daarin door de uitvoeringsorganisatie verankerde maatregelen van interne controle en risicobeheersing. Handhaving van de getroffen maatregelen gericht op een beheerste en integere bedrijfsvoering vindt plaats via interne en/of externe audits bij de uitvoeringsorganisaties. Over de uitkomsten van deze audits wordt het bestuur geïnformeerd. Daarnaast heeft de certificerend accountant van SPV toegang tot alle gegevens en informatie betreffende de aan de pensioen- en vermogensbeheerders uitbestede werkzaamheden. In 2013 is SPV een nieuwe overeenkomst aangegaan met Syntrus Achmea Pensioenbeheer en met Syntrus Achmea Vermogensbeheer. De overeenkomst met Pensioenbeheer geldt tot en met 31 december 2022. De overeenkomst met vermogensbeheer is met ingang van 1 oktober 2013 voor onbepaalde tijd aangegaan. Compliance officer PGGM Pensioenbeheer B.V. (PGGM) is aangewezen als externe compliance officer. De compliance officer, de heer J. van Vulpen, ziet toe op naleving van de gedragscode welke ook jaarlijks door het bestuur wordt ondertekend. Externe deskundigen Het bestuur laat zich bijstaan door externe adviseurs op actuarieel, juridisch, fiscaal, financieel en organisatorisch terrein. Het bestuur blijft evenwel te allen tijde eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van SPV. Voor de certificering heeft SPV overeenkomsten met zowel de actuaris als de accountant. Certificerend Accountant: de heer drs. C.A. Harteveld RA, Mazars te Rotterdam Certificerend Actuaris: de heer drs. R.T. Schilder AAG, Towers Watson te Purmerend Adviserend Actuaris: de heer drs. L.V. van Andel AAG, Towers Watson te Amstelveen De certificerend actuaris rapporteert jaarlijks over de financiële positie van SPV en geeft een actuariële verklaring af. De certificerend accountant controleert de jaarrekening en de verslagstaten ten behoeve van De Nederlandsche Bank en doet verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van een controleverklaring en een verslag aan het bestuur. Hierin zijn opmerkingen en aanbevelingen over de administratieve organisatie en interne controle van SPV opgenomen. Het bestuur wint op incidentele basis advies in op het gebied van accountancy. Met de certificerend accountant is afgesproken dat deze het bestuur op de hoogte houdt van ontwikkelingen en een signaal geeft als besluiten van het bestuur aanleiding geven tot het maken van opmerkingen. Volgens de wet dient er een scheiding te zijn tussen de organisaties van de certificerend actuaris en de adviserend actuaris. Indien een organisatie beschikt over een gedragscode die door DNB goedgekeurd is, mogen de certificerend en adviserend actuaris van dezelfde organisatie komen. Er moet echter altijd sprake zijn van twee verschillende personen. De actuaris van SPV is Towers Watson. Dit geldt voor zowel de certificerend actuaris als voor de adviserend actuaris. De werkzaamheden worden goed gescheiden en SPV is in het bezit van een heldere taakverdeling tussen beide actuarissen. Het werken met één kantoor is voor SPV kostenbesparend. Towers Watson beschikt over een goedgekeurde gedragscode.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 18
D
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
VERANTWOORDINGSORGAAN
OORDEEL OVER HET BOEKJAAR 2013 Inleiding In 2007 heeft het SPV-bestuur de bestuursstructuur van het fonds in overeenstemming gebracht met de Principes voor Goed Pensioenbestuur. Onderdeel hiervan was het opzetten van een verantwoordingsorgaan (VO). Dit orgaan bestaat uit minimaal 4 leden: leden van het bestuur van de Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen (DPV) en maximaal 2 vertegenwoordigers van de deelnemersraad van het SPV. Minimaal één lid van dit orgaan is gepensioneerd deelnemer. In 2011 zijn twee kandidaatleden voor het verantwoordingsorgaan aangesteld, mevrouw E. van Weerdenburg en mevrouw P. Minnesma. Mevrouw E. van Weerdenburg vervangt per 31 december 2011 mevrouw P. Hocker. Mevrouw T. Voorwald is per 31 december 2012 afgetreden en mevrouw P. Minnesma heeft haar plaats ingenomen als gepensioneerd deelnemer. Vanuit haar midden heeft het VO mevrouw S. de Korte gekozen als voorzitter van het VO. Voor de functie van secretaris van het VO is mevrouw E. van Weerdenburg aangesteld. De leden van het verantwoordingsorgaan hebben in 2011, 2012, 2013 en 2014 de eendaagse cursus voor bestuursleden van de beroepspensioenvereniging en het verantwoordingsorgaan gevolgd. Deze cursus wordt verzorgd door de Stichting Dienstverlening Beroepspensioenfondsen(SDB). In 2010 hebben de bestuursleden van het DPV daarnaast de tweedaagse basiscursus pensioenen herhaald. In 2011 hebben een lid van het VO en beide kandidaat-leden deze 2daagse cursus gevolgd. Alle leden van het VO hebben in 2013 met goed gevolg de SDB-deskundigheidstoets gemaakt. Vergaderingen Het VO heeft in 2014 twee keer vergaderd en is eenmaal in overleg geweest met het bestuur van het SPV. Tijdens dit laatste overleg zijn door het bestuur vragen van het VO beantwoord. Beoordelingsproces Het verantwoordingsorgaan heeft het in juli 2014 uitgebrachte jaarrapport 2013 bestudeerd. Tevens is de correspondentie van het SPV met Syntrus Achmea, DNB, SAVB en de externe adviseurs gelezen. De notulen van de vergaderingen van het SPV-bestuur van 2013 en het eerste halfjaar van 2014 zijn doorgenomen door het VO. Begin oktober heeft het verantwoordingsorgaan in het overleg het bestuur van SPV vragen voorgelegd waarna deze vragen besproken zijn. Eind oktober 2014 heeft het VO haar oordeel geformuleerd. Het VO heeft inzage gekregen in alle door het VO gewenste documenten zijnde: Het jaarrapport van 2013, het accountant jaarrapport over 2013 en het certificeringrapport verslagjaar 2013 Actuarieel jaarverslag 2013 Pensioenreglement (laatste versie 1-5-2013) Actuariële en bedrijfstechnische nota Financieel crisisplan Bestuursverslagen 2013 en 2014 Compliance rapport 2013 Voor de vervulling van haar taak heeft het VO recht op overleg met het bestuur en het recht om de externe accountant of de externe actuaris te raadplegen. Gedurende het beoordelingsproces is er geen overleg geweest met de accountant en/ of andere deskundigen. Op basis van de documenten en de gesprekken met het bestuur is het verantwoordingsorgaan gekomen tot de navolgende bevindingen en aanbevelingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 20
Algemene indruk In 2013 heeft het bestuur van SPV naar oordeel van het VO zeer hard gewerkt. In 2013 werd duidelijk dat er flinke hervormingen nodig waren voor het pensioenfonds om in januari 2015 weer goed aan te sluiten op de nieuwe wet- en regelgeving. Hiertoe is een projectgroep in het leven geroepen waarin 3 bestuursleden van SPV, 2 bestuursleden van DPV en een verenigingsraadlid hebben plaatsgenomen. Deze projectgroep heeft er, met hulp van externe deskundigen, naartoe gewerkt dat de regeling van het pensioenfonds voor verloskundigen aangepast werd aan de nieuwe wet- en regelgeving en bovendien aan de wensen en behoeften van de deelnemers. Hiertoe is een enquête gehouden onder de deelnemers en later een stemronde. De nieuwe regeling is met grote meerderheid van stemmen aangenomen. Vervolgens heeft SPV-bestuur gezorgd dat het SPV-reglement hier ook weer bij aansluit. Hieronder geeft het VO op specifieke onderdelen de bevindingen weer. Bevindingen Belangrijke issues voor het bestuur in 2013 en 2014 Nieuw FTK en nieuw FK Het VO waardeert het zeer dat het SPV-bestuur goed heeft samengewerkt met het DPV-bestuur om samen te komen tot een nieuwe pensioenregeling die goed aansluit bij de nieuwe wet- en regelgeving en tevens beter aansluit bij de wensen en behoeften van de deelnemers. Er is in 2014 een stemronde geweest over deze nieuwe regelingen van het pensioenfonds waarbij de overgrote meerderheid van de deelnemers heeft aangegeven in te stemmen met de nieuwe regeling. Het VO beoordeelt deze samenwerking als zeer positief. Financiële situatie Het VO maakt zich zorgen om de almaar stijgende kosten van vermogensbeheer en heeft het SPV-bestuur hierover bevraagd. Doordat de wetgeving meer transparantie vereist líjken de kosten van vermogensbeheer inderdaad fors te stijgen; eerder werden deze kosten verdisconteerd in de opbrengsten waardoor deze niet zichtbaar waren in het jaarverslag. Nieuwe wetgeving vereist dat deze kosten zichtbaar gemaakt worden wat op dit moment dus een vertekend beeld geeft wanneer je voorgaande jaren met het huidige jaar vergelijkt. Daarnaast is er sprake van een werkelijke stijging van de kosten van vermogensbeheer door nieuwe wetgeving waardoor er onder andere meer belasting betaald moet worden. Het bestuur geeft aan alert te zijn op de kosten en alles te doen om deze kosten te beheersen, echter de kosten zullen in 2014 en 2015 verder stijgen, onder andere door het vervallen van de BTW-vrijstelling. Het VO adviseert het bestuur alert te blijven op de kosten. Mogelijk kan men door toch meer samenwerking te zoeken met andere pensioenfonds(en) de kosten in de toekomst beter beheersen. Communicatie Ook in 2013 heeft het SPV-bestuur weer getracht het pensioenbewustzijn bij de deelnemers te verhogen. Hiervoor zijn er weer diverse nieuwsbrieven verschenen en er zijn tevens verschillende artikelen in het Tijschrift voor Verloskundigen geplaatst. Het VO waardeert de blijvende inzet van het bestuur op het gebied van communicatie. Het VO heeft geconstateerd dat het lezerspanel, dat is aangesteld om de leesbaarheid van de stukken die naar de deelnemers verstuurd worden te evalueren, niet optimaal functioneert. Er komen weinig reacties terug van het lezerspanel. Het VO adviseert het SPV-bestuur om deze actie te evalueren en te kijken of hier een verbetering in aan te brengen is. Het VO geeft het SPV-bestuur de overweging om binnen de verenigingsraad te zoeken naar nieuwe leden voor het lezerspanel. Het VO oordeelt dat het bestuur goed heeft gehandeld om te proberen het pensioenbewustzijn van de deelnemers te verhogen en de deelnemers op de hoogte te houden van de actuele stand van het fonds.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 21
Overige bevindingen Boekjaar 2013 Het VO heeft in het kader van haar taakuitoefening in juli 2014 kennis genomen van de jaarstukken over 2013. Het VO oordeelt dat het jaarverslag 2013 een getrouwe weergave is van de financiële situatie van het fonds en van het gevoerde pensioen-, beleggings- en operationele beleid. Bestuur Het VO is verheugd dat het bestuur is uitgebreid met een nieuw (aspirant-)bestuurslid. Het VO heeft kennisgenomen van de procedure van het mentorschap in de beginperiode van een nieuw aspirant-bestuurslid. Het VO heeft vernomen dat de evaluaties tijdens dit mentorschap op dit moment niet optimaal verlopen. Het VO adviseert het SPV-bestuur om in overweging te nemen een nieuw aspirant-lid te laten mentoren door een meer ervaren bestuurslid. Het VO geeft het SPVbestuur in overweging hierover een protocol te maken zodat de procedure van mentorschap en evalueren vastligt. Aanbevelingen Op basis van haar bevindingen heeft het VO de volgende aanbevelingen voor het bestuur van het SPV: Communicatie en pensioenbewustzijn bij de deelnemers blijft een belangrijk aandachtspunt voor het SPV-bestuur Het SPV-bestuur kijkt kritisch naar de invulling van het mentorschap van nieuwe aspirant-bestuursleden en de evaluatieprocedure in de inwerkperiode en maakt zo nodig een protocol hierover Evaluatie en eventueel aanpassing van het lezerspanel Het SPV-bestuur zoekt actief naar samenwerking met andere pensioenfondsen De mogelijkheden voor een andere deskundigheidstoets worden onderzocht Voortgang Het VO heeft hierbij op 1 november 2014 haar oordeel gegeven. Dit oordeel zal worden gepubliceerd op de website www.pensioenfondsverloskundigen.nl. Het oordeel zal met een reactie van het bestuur worden opgenomen in het jaarverslag 2013.
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Het verantwoordingsorgaan
mevrouw G.E.M. Haanraadts, mevrouw S.R. de Korte, mevrouw P. Minnesma, mevrouw E. van Weerdenburg-van de Lagemaat
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 22
OORDEEL OVER HET BOEKJAAR 2014 Inleiding In 2007 heeft het SPV-bestuur de bestuursstructuur van het fonds in overeenstemming gebracht met de Principes voor Goed Pensioenbestuur. Onderdeel hiervan was het opzetten van een Verantwoordingsorgaan (VO). Dit orgaan bestaat uit minimaal 4 leden: leden van het bestuur van de Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen (DPV) en maximaal 2 vertegenwoordigers van de deelnemersraad van het SPV. Minimaal één lid van dit orgaan is gepensioneerd deelnemer. Per 1 juli 2014 is de wet Versterking bestuur pensioenfondsen in werking gestreden waarbij het Verantwoordingsorgaan Nieuwe Stijl zijn aanvang nam. In het Verantwoordingsorgaan Nieuwe Stijl zijn de deelnemers en de pensioengerechtigden evenredig op basis van onderlinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd. De leden van het eerdere Verantwoordingsorgaan hebben zich allen kandidaat gesteld voor het Verantwoordingsorgaan nieuwe stijl, en zijn alle 4 aangenomen door het bestuur van SPV. Vanuit haar midden heeft het VO mevrouw S. de Korte gekozen als voorzitter van het VO. Voor de functie van secretaris van het VO is mevrouw E. van Weerdenburg aangesteld. De leden van het Verantwoordingsorgaan hebben de afgelopen jaren diverse malen de eendaagse cursus van SDB voor bestuursleden van de beroepspensioenvereniging en het Verantwoordingsorgaan gevolgd. In 2011 hebben een lid van het VO en beide kandidaat-leden de 2-daagse cursus van SDB gevolgd. In 2014 hebben de leden van het VO ook een verdiepingsdag voor Verantwoordingsorganen gevolgd, ook deze werd verzorgd door SDB. Alle leden van het VO hebben in 2014 met goed gevolg de SDB-deskundigheidstoets gemaakt. In 2015 zullen de leden van het VO weer een deskundigheidstoets maken. Vergaderingen Het VO heeft in de 1e helft van 2015 drie keer vergaderd en is eenmaal in overleg geweest met het bestuur van het SPV. Tijdens dit laatste overleg zijn door het bestuur vragen van het VO beantwoord. Beoordelingsproces Het Verantwoordingsorgaan heeft het in mei 2015 uitgebrachte jaarrapport 2014 bestudeerd. Tevens zijn de notulen van de vergaderingen van het SPV-bestuur van 2014 doorgenomen door het VO. Eind mei 2015 heeft het Verantwoordingsorgaan in het overleg met het bestuur van SPV vragen voorgelegd waarna deze vragen besproken zijn. Begin juni 2015 heeft het VO haar oordeel geformuleerd. Het VO heeft inzage gekregen in alle door het VO gewenste documenten zijnde: Het jaarrapport van 2014, het accountant jaarrapport over 2014 en het certificeringsrapport verslagjaar 2014 Rapport van de visitatiecommissie van 2014 ABTN 2014 Rapport van de compliance officer van 2014 Communicatieplan 2014 Bestuursverslagen 2014 Besluitenlijst van het bestuur van 2014 Voor de vervulling van haar taak heeft het VO recht op overleg met het bestuur en het recht om de externe accountant of de externe actuaris te raadplegen. Gedurende het beoordelingsproces is er geen overleg geweest met de accountant en/ of andere deskundigen. Op basis van de documenten en de gesprekken met het bestuur is het Verantwoordingsorgaan gekomen tot de navolgende bevindingen en aanbevelingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 23
Algemene indruk Het VO is van mening dat het bestuur hard heeft gewerkt in 2014. De in 2013 gestarte projectgroep, waarin 3 bestuursleden van SPV, 2 bestuursleden van DPV en een verenigingsraadslid hebben plaatsgenomen, heeft ook in 2014 nog hard gewerkt om de hervormingen in wetgeving te verwerken in een nieuwe pensioenregeling. Zij werd hierin ondersteund door externe deskundigen. De nieuwe regeling is aangepast, zowel aan de nieuwe wetgeving als ook aan de huidige wensen en behoeften van de deelnemers. De nieuwe regeling is met grote meerderheid van stemmen aangenomen. Het SPV-bestuur heeft er vervolgens voor gezorgd dat het SPV-reglement hier ook weer bij aansluit. Hieronder geeft het VO op specifieke onderdelen de bevindingen weer. Bevindingen Belangrijke issues voor het bestuur in 2014 Nieuw FTK en nieuw FK Het VO waardeert het zeer dat het SPV-bestuur goed heeft samengewerkt met het DPV-bestuur om samen te komen tot een nieuwe pensioenregeling die goed aansluit bij de nieuwe wet- en regelgeving en tevens beter aansluit bij de wensen en behoeften van de deelnemers. Er is in 2014 een stemronde geweest over deze nieuwe regelingen van het pensioenfonds waarbij de overgrote meerderheid van de deelnemers heeft aangegeven in te stemmen met de nieuwe regeling. Het VO beoordeelt deze samenwerking als zeer positief. Communicatie In 2014 had het bestuur van SPV de belangrijke uitdaging om de deelnemers goed te informeren over alle veranderingen op pensioengebied. Hiertoe zijn er een aantal nieuwsbrieven en artikelen in het Tijdschrift voor verloskundigen verschenen. Het VO oordeelt dat het SPV-bestuur goed heeft ingezet op de communicatie met de deelnemers via deze kanalen. SPV heeft ook een website. Het VO heeft geconstateerd dat de informatie op de website niet altijd up to date is. De informatie is ook niet altijd even goed te vinden op de website. Het VO heeft het bestuur van SPV hierover bevraagd. Uit deze bevraging bleek dat de verantwoordelijkheid voor de website ligt bij Syntrus Achmea Pensioenbeheer (SA), maar dat er geen directe verantwoordelijke is. Mogelijk is de communicatie-adviseur hierop aanspreekbaar. Het VO adviseert het SPV-bestuur om hierover met SA te evalueren en daarbij duidelijk boven tafel te krijgen wie er aanspreekpunt en dus verantwoordelijk is voor de correcte inhoud van de website. Het VO adviseert het SPV-bestuur om ook binnen het SPVbestuur zelf een verantwoordelijke te benoemen voor de website, deze kan dan contact hebben met de verantwoordelijke bij SA en deze rechtstreeks aansturen zodat de website vlot up-to-date wordt en blijft. Het VO heeft geconstateerd dat het lezerspanel, dat is aangesteld om de leesbaarheid van de stukken die naar de deelnemers verstuurd worden te evalueren, nog altijd niet optimaal functioneert. Er komen weinig reacties terug van het lezerspanel. Het VO adviseert het SPV-bestuur nogmaals om deze actie te evalueren en te kijken of hier een verbetering in aan te brengen is. Overige bevindingen Boekjaar 2014 Het VO heeft in het kader van haar taakuitoefening in mei 2015 kennis genomen van de jaarstukken over 2014. Het VO oordeelt dat het jaarverslag 2014 een getrouwe weergave is van de financiële situatie van het fonds en van het gevoerde pensioen-, beleggings- en operationele beleid.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 24
Bestuur Het VO heeft vernomen dat er momenteel geen vacatures zijn voor bestuursleden SPV. Het VO adviseert het bestuur van SPV wel goed alert te blijven op de data van aftreden van de huidige bestuursleden en tijdig naar nieuwe bestuursleden te gaan zoeken. Het VO adviseert het SPV-bestuur aan om een continuïteitsplan of doorstroomplan voor het bestuur te schrijven. Het VO heeft vernomen dat mogelijke kandidaten voor het SPV-bestuur voortaan eerst een assessment dienen te doorlopen alvorens als kandidaat-bestuurslid te kunnen toetreden tot het bestuur. Het VO oordeelt dit als een zeer goede ontwikkeling. Het VO oordeelt dat het bestuur deskundig en voldoende kritisch is op de vele gebieden waarop het bestuur werkzaam is. Het VO baseert dit oordeel op de bestuursnotulen en de zeer overzichtelijke besluitenlijst van het bestuur. Het VO adviseert het SPV-bestuur wel om in de bestuursnotulen de afwegingen die leiden naar een bepaald besluit iets uitgebreider en vollediger te notuleren. Verder adviseert het VO het SPV-bestuur om regelmatig onafhankelijke pensioenbijeenkomsten (niet georganiseerd door SA) te bezoeken om zo voldoende kritisch te zijn en te blijven op de samenwerking met SA. Verantwoordingsorgaan Nieuwe Stijl Sinds 1 juli 2014 is het Verantwoordingsorgaan veranderd in een Verantwoordingsorgaan Nieuwe Stijl, met meer bevoegdheden, met name op adviserend vlak. Het bestuur van SPV heeft hiertoe een extra agendapunt aan de agenda van haar vergaderingen toegevoegd, te weten: bespreking wat voorgelegd en/of doorgestuurd moet worden aan het VO. Het VO vindt dit een goede ontwikkeling en hoopt het bestuur op deze manier te kunnen ondersteunen met gerichte adviezen. Beleggingen Het VO heeft het bestuur van SPV bevraagd over de keuze voor bepaalde beleggingen, beleggingspools en het afdekken van bepaalde risico's. Het bestuur van SPV heeft antwoorden gegeven op deze vragen. Uit deze antwoorden is gebleken dat het bestuur van SPV, en met name de beleggingscommissie, zeer deskundig en uitermate kritisch te werk gaat. Zij wordt daarbij ondersteund door een externe adviseur. Deze externe adviseur geeft niet alleen adviezen maar bevraagt de beleggingscommissie ook over haar keuzes waardoor de beleggingscommissie extra tot nadenken wordt aangezet. Het VO oordeelt dat de beleggingscommissie goed functioneert. Financiën Het is het VO opgevallen dat de debiteuren in 2014 fors zijn toegenomen. Relatief veel deelnemers leveren hun jaaropgaven te laat in wat leidt tot hoge premienota's om de premie achteraf alsnog te incasseren. Het bestuur heeft contact gezocht met een aantal administratiekantoren, onder andere om deze kantoren ook mee te laten denken over de nieuwe jaaropgave van 2015. Het VO adviseert het bestuur van SPV alert te blijven op het aantal debiteuren en indien mogelijk met meer administratiekantoren en/of accountants contact te zoeken om dit probleem zo mogelijk te verkleinen. Dit contact kan ook de reputatie van SPV mogelijk verbeteren bij sommige kantoren. Incorrecte nota's In januari 2015 zijn er incorrecte premienota's verstuurd naar de deelnemers van SPV doordat de deelnemersadministratie geen correcte opdracht had gehad van SPV over de gewijzigde premieberekening. Het VO betreurt dit voorval. SPV heeft het probleem voortvarend opgepakt met goede communicatie naar de deelnemers door middel van een extra nieuwsbrief. Het VO adviseert het bestuur SPV samen met de deelnemersadministratie dit voorval goed te evalueren en zo nodig actiepunten te formuleren om te voorkomen dat een dergelijke situatie zich in de toekomst kan herhalen. Oordeel Het VO beoordeelt de handel en wandel van het bestuur van SPV in 2015 als goed op basis van bovengenoemde bevindingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 25
Aanbevelingen Op basis van haar bevindingen beveelt het VO het volgende aan aan het bestuur van SPV: Een verantwoordelijke aanstellen voor het beheer van de website De website zo spoedig mogelijk up-to-date (laten) maken Een continuïteitsplan of doorstroomplan schrijven voor het SPV-bestuur Alert zijn en blijven op de aftreeddata van de bestuursleden en bijtijds op zoek gaan naar nieuwe kandidaats bestuursleden Regelmatig onafhankelijke pensioenbijeenkomsten bezoeken ter bevordering van de kritische houding t.a.v. SA Alert zijn en blijven op de debiteuren, contact zoeken met administratiekantoren en/of accountants Goede evaluatie met deelnemersadministratie over incorrecte nota's van januari 2015 Voortgang Het VO heeft hierbij op 1 juni 2015 haar oordeel gegeven. Dit oordeel zal worden gepubliceerd op de website www.pensioenfondsverloskundigen.nl. Het oordeel zal met een reactie van het bestuur worden opgenomen in het jaarverslag 2014. Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Het Verantwoordingsorgaan
mevrouw G.E.M. Haanraadts, mevrouw S.R. de Korte, mevrouw P. Minnesma-Krijt, mevrouw E. van Weerdenburg-van de Lagemaat
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 26
Reactie van het bestuur op het verslag van het verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft kennis genomen van de bevindingen van het verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid in de jaren 2013 en 2014 en hun oordeel hierover. Het bestuur waardeert de prettige relatie met het verantwoordingsorgaan, haar betrokkenheid, inzet en het kritisch volgen van het bestuur bij het uitvoeren van het beleid. Ook heeft het bestuur de samenwerking met DPV rond het nFTK en FK als positief ervaren. Op deze wijze kon er op constructieve wijze vorm gegeven worden aan een nieuwe pensioenregeling die goed aansluit bij de nieuwe wet- en regelgeving en tevens beter aansluit bij de wensen en behoeften van de deelnemers. Wat betreft de aanbevelingen: Communicatie Pensioenbewustzijn van de deelnemers is een belangrijk onderwerp dat op allerlei manieren aandacht krijgt. Dit is zeker essentieel als er belangrijke wijzigingen in wet- en regelgeving en daarmee ook in de pensioenregeling zullen plaatsvinden. De communicatiecommissie zal extra artikelen in het tijdschrift voor verloskunde plaatsen met hierin uitleg over de belangrijkste wijzigingen in de regeling. Ook de website is een belangrijk middel om deelnemers te informeren. Het bestuur heeft zelf reeds geconstateerd dat het onderhoud van de website te wensen overlaat. Begin juni vindt hierover een gesprek plaats met onze accountmanager bij Syntrus Achmea. Met het lezerspanel heeft de communicatiecommissie in juni een bijeenkomst om afspraken te maken over het kritisch lezen en becommentariëren van de nieuwsuitingen om zo tot een betere respons vanuit het lezerspanel te komen. Communicatie naar en informeren van de deelnemers blijven continue belangrijke aandachtspunten. Bestuur Het bestuur zal de aanbeveling m.b.t. de continuïteit binnen het bestuur overnemen en aan het deskundigheidsplan een continuïteitsplan met doorstroomschema toevoegen. Het bestuur is kritisch bij de werving van nieuwe bestuursleden. Aspirant bestuursleden worden geschoold en begeleid door een mentor vanuit het bestuur. Het bestuur heeft vernomen dat SDB werkt aan een nieuwe toets. Zodra deze beschikbaar is zullen de bestuursleden deze toets individueel maken. Aan de hand van de uitslag zal gekeken worden naar kennisgebieden die extra scholing behoeven. Samenwerking met andere fondsen blijft de aandacht van het bestuur houden. Vanaf januari wordt er bij alle besluiten een risicoanalyse gevoegd dat meer duidelijkheid moet geven over de afwegingen die meegespeeld hebben om te komen tot hetgeen besloten is. Het bestuur bezoekt al jaren voldoende onafhankelijke pensioenbijeenkomsten die niet georganiseerd zijn door Syntrus Achmea. Financiën Het bestuur heeft minstens één maal per jaar een bijeenkomst met de twee grootste accountantskantoren om mogelijke knelpunten te bespreken. Komend jaar zullen er mogelijk nog meer accountantskantoren gevraagd worden. Deelnemersadministratie Er vindt jaarlijks een evaluatie plaats van alle diensten die afgenomen worden bij Syntrus Achmea. Over het ongelukkige voorval met de verkeerde premienota's heeft direct een extra evaluatie plaatsgevonden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 27
Het bestuur heeft de bijeenkomsten met het verantwoordingsorgaan als prettig en constructief ervaren. Het bestuur dankt het verantwoordingsorgaan voor haar bevindingen en aanbevelingen.
Tilburg, 4 juni 2015 Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Het bestuur Mevrouw M.E.A. Bartels MSc Voorzitter Mevrouw drs. M.G.P.G. Elings Penningmeester
De heer. J. Toet Secretaris Mevrouw C.M. van der Haar MSc
Mevrouw drs. M.M. van der Berg
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 28
E
BESTUURSVERSLAG
BESTUURSPARAGRAAF
In deze paragraaf vertellen we meer over de ontwikkelingen op pensioengebied waarmee het bestuur in 2014 te maken kreeg. Wat gebeurde er in 2014 zoal? En hoe speelde het bestuur van SPV hierop in? Hoofdlijnen Het bestuur heeft het afgelopen jaar 9 keer vergaderd. Naast de bestuursvergaderingen hebben er diverse commissievergaderingen plaatsgevonden en vergaderingen van het dagelijks bestuur met het Verantwoordingsorgaan en het bestuur van de Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen en de KNOV. Met alle externe adviseurs zijn evaluatiegesprekken gevoerd. Het jaar 2014 stond voor het bestuur onder andere in het teken van het herstel van de financiële positie van het pensioenfonds, de voorbereidingen op de wijziging van de pensioenregeling per 1 januari 2015 vanwege fiscale wetgeving, het implementeren van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen en Code Pensioenfondsen. Financiële positie Eind 2014 bedroeg de dekkingsgraad van SPV 104,7%. De minimaal vereiste dekkingsgraad van SPV is 104,6%. De vereiste dekkingsgraad bedraagt per 31 december 2014 115,1%. Sinds augustus 2011 is er een herstelplan van kracht. Dit plan bevat de maatregelen die SPV kan nemen om de financiële positie van het pensioenfonds te verbeteren. Het kortetermijnherstelplan, wat liep tot 31 augustus 2014 is beëindigd op 31 maart 2014 omdat SPV uit dekkingstekort was gedurende 3 kwartaaleinden. De Nederlandsche Bank heeft dit bevestigd. De rente speelt een belangrijke rol voor de dekkingsgraad. In 2014 is de dekkingsgraad enigszins stabiel gebleven. Uitschieters werden veroorzaakt door het effect van de driemaands rentemiddeling. Bij grote wijzigingen in de rente reageert de beleggingsportefeuille inclusief de renteafdekking namelijk direct. Het effect op de verplichtingen is door de middeling echter vertraagd, waardoor een vertekend beeld in de dekkingsgraad optreedt. Ondanks dat de beleggingen in 2014 zijn toegenomen is de dekkingsgraad gelijk gebleven. Dit komt doordat SPV het renterisico voor een deel heeft afgedekt. Dit voorkomt dat het resultaat van het pensioenfonds bij renteveranderingen enorm verandert (schommelt). Het bestuur volgt de renteontwikkeling uiteraard nauw en probeert waar mogelijk hierop in te spelen. Vanaf 2015 nieuwe dekkingsgraad geïntroduceerd Vanaf 2015 gelden nieuwe wettelijke regels voor de financiële opzet van pensioenen, het nieuwe Financieel Toetsingskader (nFTK). Volgens de nieuwe wetgeving moeten pensioenfondsen in 2015 bij hun beleidskeuzes rekening houden met een nieuwe dekkingsgraad, genaamd de beleidsdekkingsgraad Deze beleidsdekkingsgraad is gelijk aan de gemiddelde dekkingsgraad over de voorgaande 12 maanden. Op 31 december 2014 bedroeg de dekkingsgraad 104,7%. De beleidsdekkingsgraad was hoger en bedroeg 108,5%. Nieuwe spelregels voor indexeren en korten van pensioenen De nieuwe beleidsdekkingsgraad is vanaf 2015 de graadmeter voor de financiële positie van het pensioenfonds. Deze graadmeter gaat het pensioenfonds gebruiken bij het nieuwe beleid voor het verlenen van toeslagen of het toepassen van kortingen op pensioen. Volgens de nieuwe wettelijke regels zullen pensioenfondsen minder snel mogen indexeren, maar ook minder snel en heftig hoeven korten op pensioenen. Herstelplan Als gevolg van de introductie van het nFTK vervallen alle lopende herstelplannen per 1 januari 2015. Binnen het nieuwe FTK moeten wij een herstelplan indienen als de beleidsdekkingsgraad onder het niveau van de vereiste dekkingsgraad komt. In dit herstelplan moet worden aangetoond of SPV in staat is om binnen een periode van maximaal 10* jaar te herstellen naar minimaal het niveau van de vereiste dekkingsgraad. Herstel moet op basis van de in het plan opgenomen maatregelen (inclusief een mogelijke korting). Het eerste moment waarop een herstelplan op basis van de nieuwe wetgeving bij De Nederlandsche Bank moet worden ingediend is 1 juli 2015.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 30
*Op grond van overgangsrecht bij de Wet aanpassing financieel toetsingskader krijgen pensioenfondsen die in 2015 in tekort komen de mogelijkheid een herstelperiode van 12 jaar te kiezen. Pensioenfondsen die in 2016 in tekort komen of een herstelplan moeten actualiseren krijgen op grond van overgangsrecht de mogelijkheid te kiezen voor 11 jaar. Toeslag 2014 Zoals elk jaar wordt het pensioen per 1 januari met 2% verhoogd (het onvoorwaardelijke deel van de toeslag). Voor deelnemers die voor 1 januari 2004 gewezen deelnemer of pensioengerechtigde zijn geworden, is het pensioen met 2,5% verhoogd. Een extra toeslag zit er per 1 januari 2014 nog niet in, daarvoor is de financiële positie van SPV nog niet gezond genoeg. Pensioenstelsel De eerste stap in de herziening van het pensioenstelsel is de verhoging van de AOW- en pensioenrichtleeftijd. De tweede stap is het schokbestendig maken van de pensioencontracten. De financiële regels voor pensioenen liggen vast in het financieel toetsingskader (FTK). Het FTK is onderdeel van de Wet verplichte beroepspensioenregelingen. AOW-leeftijd in stappen omhoog De AOW-leeftijd gaat sinds 1 januari 2012 in stappen omhoog naar 67 jaar. Op 26 maart 2015 is de Tweede Kamer akkoord gegaan met een versnelde verhoging van de AOW-leeftijd tot 67 jaar in 2021. Dit was onderdeel van het Regeerakkoord van oktober 2012. Verhoging pensioenrichtleeftijd van 65 jaar naar 67 jaar Per 1 januari 2014 is de pensioenrichtleeftijd verhoogd naar 67 jaar. Daarna is de pensioenrichtleeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Een verdere verhoging gaat met stappen van één jaar. De komende jaren ligt de fiscale pensioenrichtleeftijd daarmee hoger dan de AOW-leeftijd. Nieuwe pensioenregeling als gevolg van de nieuwe Nederlandse pensioenwetgeving De nieuwe Nederlandse pensioenwetgeving maakt dat SPV de pensioenregeling per 1 januari 2015 moest aanpassen. Samen met de Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen (DPV) heeft SPV zich voorbereid op de toekomst. DPV is de eigenaar van de pensioenregeling en SPV voert deze uit. In 2013 is een gezamenlijke Werkgroep nieuw pensioencontract opgericht. Die heeft in 2013 en 2014 de mogelijkheden verkend. In goed overleg is tot een nieuwe pensioenregeling gekomen. Het voldoen van de pensioenregeling aan de nieuwe Nederlandse pensioenwetgeving was het uitgangspunt. Andere onderdelen die tegelijktijdig onderzocht zijn waren onder andere het samen sparen voor een basispensioen tegen redelijke kosten en het bieden van een vangnet. Bij arbeidsongeschiktheid gaat de pensioenopbouw onder bepaalde voorwaarden door. En bij overlijden is er een partner- en wezenpensioen. Deze voordelen blijven ook in de nieuwe regeling behouden. Tijdens de extra Algemene Ledenvergadering van DPV (Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen) op 16 mei 2014 hebben de besturen van SPV en DPV de voorstellen voor aanpassing van de pensioenregeling toegelicht aan alle aanwezigen. Na een schriftelijke stemronde onder alle deelnemers van DPV heeft de stemcommissie in juni vastgesteld dat het merendeel van de stemgerechtigde leden vóór wijziging van de regeling heeft gestemd. Conform de statuten zijn de voorgestelde wijzigingen aangenomen. Het gaat hier om de volgende wijzigingen in de pensioenregeling. De pensioenrichtleeftijd wordt 67 jaar Het pensioen dat tot 1 januari 2015 is opgebouwd, wordt omgerekend naar de nieuwe hogere pensioenrichtleeftijd. Daardoor is het pensioen bij pensionering op 67 jarige leeftijd ook hoger. De deelnemer betaalt immers twee jaar langer premie. De deelnemer behoudt de vrijheid om het pensioen eerder (vanaf 55 jaar) of later (tot 70 jaar) in te laten gaan.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 31
De verplichtstelling is verruimd Alle zelfstandige verloskundigen die in Nederland werken, bouwen verplicht pensioen op bij SPV. Woont een verloskundige in het buitenland maar werkt deze persoon als eerstelijnsverloskundige in Nederland? Dan moet vanaf 2015 ook verplicht pensioen opgebouwd worden bij SPV. Dat geldt ook voor verloskundigen die uit hoofde van zijn of haar verloskundige titel bestuurlijke functies bekleden. De verplichte deelname maakt dat een groter vermogen collectief kan worden belegd en de risico's bij overlijden over alle deelnemers kunnen worden gespreid. Beleggen in een collectiviteit levert gemiddeld een hoger rendement op dan individueel. Verder hebben pensioenfondsen, anders dan verzekeraars, geen winstoogmerk. Dat betekent concreet dat alle opbrengsten binnen SPV na aftrek van de uitvoeringskosten ten goede komen aan de deelnemers, de(gewezen) deelnemers en hun nabestaanden. Om een collectieve pensioenregeling te kunnen blijven uitvoeren moet er voldoende draagvlak onder de deelnemers zijn. De overheid geeft aan dat een bepaald percentage van de deelnemers (bewust) lid moet zijn van de deelnemersvereniging om zo het draagvlak voor een collectieve pensioenregeling onder de deelnemers te borgen. Op het moment dat het aantal leden onder die grens komt en er dus geen verplichtstelling meer is, stopt SPV met de pensioenopbouw en wordt het een slapend fonds. De pensioenpremie wordt hoger Door wetswijzigingen verandert de vaststelling van het beroepsinkomen (de inkomensdefinitie) voor zelfstandige verloskundigen per 1 januari 2015. De inkomensdefinitie voor verloskundigen in loondienst blijft ongewijzigd. Door de wijziging verandert de pensioengrondslag (dat is het gedeelte van het inkomen waarover pensioen betaald wordt). In de huidige regeling is het beroepsinkomen de maatschapswinst minus waarnemingskosten. Vanaf 2015 is het beroepsinkomen de uit verloskundige werkzaamheden genoten winst uit onderneming vóór toevoeging aan en afneming van de oudedagsreserve en vóór de ondernemersaftrek en vermeerderd met de ten laste van de winst gebrachte pensioenpremies. Dit betekent dat het beroepsinkomen waarover de pensioenpremie berekend wordt, naar verwachting daalt. Als het premiepercentage gelijk blijft, zou dat betekenen dat veel minder pensioen wordt opgebouwd. Daarnaast bleek uit de enquête die begin 2014 is gehouden, dat veel verloskundigen een wat hoger pensioen op willen bouwen (55% van het beroepsinkomen inclusief AOW). Het bestuur heeft in samenspraak met DPV daarop besloten om het premiepercentage te verhogen van 12,1% van de oude inkomensdefinitie naar 15,7% van de nieuwe inkomensdefinitie (exclusief de premie voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid). Regeling premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid verandert Vanwege fiscale wetgeving mag het pensioenfonds voortaan alleen premievrije opbouw van pensioen bij arbeidsongeschiktheid aanbieden als iemand een inkomensvervangende uitkering ontvangt, die in omvang tenminste overeenkomt met het wettelijk minimumloon. Bij ingang van de nieuwe regeling in 2015 en als een deelnemer een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluit, krijgt deze deelnemer de keuze voorgelegd of de deelnemer zich wil "verzekeren" voor premievrije voortzetting van pensioenopbouw bij het SPV in geval van arbeidsongeschiktheid. Het is vrijwillig en kost 0,5% van de pensioengrondslag. Los van de fiscale wetgeving zijn met betrekking tot deze regeling nog een aantal wijzigingen doorgevoerd. De premievrijstelling vervalt wanneer een deelnemer drie aaneengesloten jaren meer verdient dan het grensbedrag. Dat is niet veranderd. Maar vanaf 2015 is het grensbedrag verandert van 1,25 maal het franchise bedrag naar 20% van het maximum beroepsinkomen (€ 92.916) = € 18.583,20. Ook is het percentage om in aanmerking te komen voor premievrije opbouw van pensioen veranderd van meer dan 66,7% arbeidsongeschikt voor passende arbeid zijn naar 80-100% beroepsarbeidsongeschiktheid. Dit is gedaan om beter aan te sluiten bij de landelijke trend waarbij vanaf 80% beroepsarbeidsongeschikt als volledig arbeidsongeschikt wordt gezien. Verzekeraars en het UWV houden dit percentage ook aan. Ook is het percentage om in aanmerking te komen voor premievrije opbouw van pensioen veranderd van meer dan 66,7% arbeidsongeschikt voor passende arbeid zijn naar 80-100% beroepsarbeidsongeschiktheid. Dit is gedaan om beter aan te sluiten bij de landelijke trend waarbij vanaf 80% beroepsarbeidsongeschikt als volledig arbeidsongeschikt wordt gezien. Verzekeraars en het UWV houden dit percentage ook aan.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 32
Aanwijzing pensioenregeling belastingdienst Het in het pensioenreglement geformuleerde toeslagbeleid voldoet in beginsel niet aan de begrenzingen die daaraan gesteld worden in de wetgeving. Door marges op andere onderdelen van de pensioenregeling kan echter gesteld worden dat een mogelijke (geringe) overschrijding van de fiscale begrenzingen in het kader van het toeslagbeleid gecompenseerd wordt. Daarom heeft SPV een verzoek tot aanwijzing van de pensioenregeling ingediend bij de belastingdienst. De belastingdienst heeft nog niet laten weten of de pensioenregeling toch aangemerkt kan worden als een pensioenregeling die blijft binnen de fiscale kaders. Nieuw FTK met ingang van 1 januari 2015 van kracht Het nieuwe financieel toetsingskader (nFTK) voor pensioenfondsen is per 1 januari 2015 van kracht. De eisen aan het vereist eigen vermogen zijn strenger, omdat pensioenfondsen met de vorige financiële eisen de wettelijke zekerheidsmaat niet meer haalden. De regels voor indexatie zijn strenger dan in het vorige financieel toetsingskader. Pensioenfondsen mogen eenmalig het strategisch beleggingsbeleid in lijn brengen met de actuele situatie, de ambities en risicohouding van het pensioenfonds. Het gaat dan om pensioenfondsen die wel een reservetekort, maar geen dekkingstekort hebben. Bij het nFTK hoort een haalbaarheidstoets. Deze toets geeft inzicht in de gevolgen van de financiële opzet van de pensioenregeling en de daarbij gekozen risicohouding. In januari 2015 is SPV gestart met een Asset Liability Management (ALM) studie, waarin alle elementen van het nFTK worden meegenomen. Aan de hand van een ALM studie probeert SPV uitgebreid integraal inzicht te verkrijgen in welke strategische beleggingskeuzes het best bij het risicoprofiel van SPV passen. Verder wordt daarbij gekeken naar welke invloed bepaalde beleidskeuzes (zoals premies, toeslagverlening en de pensioenregeling) hebben op de toekomstige solvabiliteit en de toeslagcapaciteit van het fonds. De ALM studie wordt met behulp van deskundigen van Syntrus Achmea uitgevoerd door het bestuur. Pension fund governance SPV wil de ontwikkelingen met betrekking tot wettelijk toezicht en wetgeving volgen en wil dat deze ontwikkelingen waar nodig worden aangepast in de statuten, (pensioen-)reglement(en) en het bestuursbeleid. De commissie Pension Fund Governance (commissie PFG) heeft tot taak deze ontwikkelingen te volgen en voor te bereiden. De ontwikkelingen met betrekking tot deze onderwerpen worden hieronder nader toegelicht. Wet versterking bestuur pensioenfondsen De Wet versterking bestuur pensioenfondsen is een integrale herziening van de governance en medezeggenschap bij pensioenfondsen. Bedoeling van de wet is een verbetering van de kwaliteit van het pensioenfondsbestuur. De wet is van kracht vanaf 9 augustus 2013. Nadat in 2013 al werd gekozen tot voortzetting van het bestuursmodel dat bestaat uit bestuursleden uit de beroepsgroep en voortzetting van het intern toezicht in de vorm van een visitatiecommissie, maar dan wel jaarlijks, heeft het bestuur in de eerste helft van 2014 besluiten genomen over de verdere invulling van de governance structuur van het pensioenfonds. Het Verantwoordingsorgaan heeft positief geadviseerd met betrekking tot deze besluiten. De procedures rondom benoeming, ontslag en schorsing van bestuursleden of leden van het Verantwoordingsorgaan en visitatiecommissie zijn vastgelegd in de statuten en de reglementen van het betreffende orgaan. De aangepaste statuten zijn beoordeeld door DNB. DNB gaf aan dat ze geen opmerkingen hadden over de statutenwijziging. De wijzigingen hebben geen gevolg gehad voor de samenstelling van het bestuur.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 33
Het tot 1 juli 2014 functionerende Verantwoordingsorgaan is aangepast aan de nieuwe wetgeving; vanaf 1 juli 2014 worden de leden gekozen via verkiezingen. De wijzigingen hebben zijn beslag gekregen in een nieuw Reglement Verantwoordingsorgaan. In april 2014 is er een oproep gedaan voor nieuwe leden in het Verantwoordingsorgaan. Alleen de vier bestaande leden van het Verantwoordingsorgaan hebben zich opnieuw kandidaat gesteld en zijn vervolgens ook door het bestuur benoemd. Code Pensioenfondsen Tijdens de ontwikkeling van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen stelden de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid de Code Pensioenfondsen (de Code) op. Doel van de Code is de verhoudingen binnen het pensioenfonds transparanter te maken, communicatie met de belanghebbenden te versterken en bijdragen aan het versterken van 'goed pensioenfondsbestuur'. De Code is per 1 juli 2014 wettelijk verankerd. De Monitoringcommissie Code Pensioenfondsen ziet toe op de naleving van de Code. De Code vervangt de Principes voor goed pensioenfondsbestuur uit 2005. De Code legt de nadruk op het beïnvloeden van het gedrag van bestuurders, intern toezichthouders en belanghebbenden in de verantwoordingsfunctie. Per orgaan zijn normen opgenomen over taak en werkwijze, samenstelling en zittingsduur, geschiktheid, benoeming, schorsing en ontslag. Daarnaast zijn overkoepelende thema's opgenomen. De thema's gaan zowel over het eigen functioneren van het fonds als van dienstverleners. Voorbeelden hiervan zijn integraal risicomanagement, communicatie en transparantie, verantwoord beleggen, kosten, uitvoering en uitbesteding, geschiktheid, diversiteit, integer handelen en beloningsbeleid. Een pensioenfonds past de normen van de Code toe of zet in het jaarverslag gemotiveerd uiteen waarom een norm niet (volledig) is toegepast. SPV heeft de lijst met 83 normen bestudeerd en heeft vastgesteld dat veruit de meeste normen uit de Code worden nageleefd. Dit self-assessment van het bestuur is ook met het Verantwoordingsorgaan in detail besproken en getoetst. Een aantal normen heeft tot aanvullende acties van het bestuur geleid. Zo heeft SPV de statuten gewijzigd met betrekking tot geschiktheid, termijnen en diversiteit, is de ABTN aangepast aan de norm draagvlak keuzes onder belanghebbenden met betrekking tot verantwoord beleggen en heeft SPV een methode ontworpen om bij besluiten expliciet rekening te houden met risico's en om de risicoafweging vast te leggen. In bepaalde gevallen is implementatie van de norm nog gaande: Geschiktheidsplan (normen 47-50): in een aantal normen wordt vastgelegd wat de verwachtingen zijn ten aanzien van profielschetsen van bestuurders en leden van het Verantwoordingsorgaan, opleidingsplan en permanente educatie. Het bestuur beschikte al over profielen en een opleidingsplan; deze worden in de eerste helft van 2015 aangepast aan de nieuwe governance vereisten. Beloningsbeleid (normen 77-81): in deze normen staat hoe het bestuur omgaat met beloningen intern en extern. SPV voldoet in de praktijk aan deze normen. Alleen de officiële vastlegging van het beleid ontbreekt nog. In 2015 wordt dit geregeld. Missie, visie en strategie (norm 3); deze norm stelt dat het bestuur een missie, visie en strategie opstelt. De missie, visie en strategie is nog niet voldoende duidelijk en expliciet vastgelegd. SPV is van plan dit explicieter op te nemen in de ABTN. Bij de eerstvolgende aanpassing van de ABTN wordt dit verwerkt, naar verwachting voor 1 juli 2015. Tenslotte stelt het bestuur vast dat de normen 65-70 uit de Code niet volledig worden nageleefd, dat zijn de normen ten aanzien van diversiteit, met name ten aanzien van leeftijd en geslacht. Diversiteit binnen het bestuur en Verantwoordingsorgaan worden nadrukkelijk in overweging genomen en ondermeer en met name nagestreefd door middel van goede communicatie bij de verkiezingen. Echter, vereiste deskundigheid en geschiktheid blijven leidend bij benoemingen in het bestuur of Verantwoordingsorgaan. Het Intern Toezicht heeft in november 2014 het functioneren van het bestuur van het beroepspensioenfonds voor verloskundigen onderzocht en stelt vast dat het pensioenfonds op een adequate wijze wordt bestuurd. Er is goede opvolging gegeven aan de aanbevelingen uit het vorige visitatierapport. Het bestuur stáát voor zijn visie op goed bestuur en geeft daar op overtuigende wijze invulling aan. Het Intern Toezicht ziet mogelijkheden om de countervailing power van het bestuur nog verder te borgen evenals diens geschiktheid. Ook vraagt het Intern Toezicht aandacht voor de kaders die aan de vermogensbeheerder zijn meegegeven. Naast deze operationele aandachtspunten vraagt het Intern Toezicht ook aandacht voor de meer strategische vraag hoe de pensioenuitvoering er over enkele jaren bij voorkeur uit zou zien. Alles overziend blijft er een vertrouwenwekkend beeld achter en kwalificeert het Intern Toezicht het bestuurlijk functioneren als voldoende tot goed. ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 34
Deskundigheidsbevordering Het bestuur zorgt voor geschiktheid, complementariteit en continuïteit binnen het bestuur. Het bestuur toetst de geschiktheid van de bestuursleden bij het aantreden, hiertoe zijn ook diverse profielschetsen opgesteld. Ook gedurende het bestuurslidmaatschap wordt de geschiktheid van de bestuurders jaarlijks getoetst. Het bestuur heeft een deskundigheidsplan opgesteld op basis van de wettelijk gestelde deskundigheidseisen. Het deskundigheidsplan is erop gericht op gestructureerde wijze het niveau van deskundigheid van het bestuur te laten aansluiten bij wat nodig is aan deskundigheid voor het goed besturen van SPV. Om te kunnen waarborgen dat de bestuurders de geformuleerde eindtermen ook beheersen, wordt jaarlijks een deskundigheidstoets afgenomen. Ook wordt jaarlijks een bestuursevaluatie georganiseerd waarin het bestuur het functioneren van zowel de individuele bestuursleden (uitkomst van de deskundigheidstoets alsmede persoonlijk functioneren binnen het bestuur) als het bestuur als geheel aan de orde stelt. Ook in 2014 heeft het bestuur een zelfevaluatie gehouden. Hieruit is naar voren gekomen dat het bestuur een toenemende mate van geschiktheid en professionaliteit van het hele bestuur ziet. Dit blijkt uit de individuele beoordelingen, de inventarisatie van de competenties maar ook uit de wijze waarop de zelfevaluatie verloopt: open en met inhoudelijk goede dialogen en discussies. Het bestuur is voltallig, alle posities zijn bezet door geschikte bestuursleden en de onderlinge samenwerking is professioneel én plezierig. Tegelijkertijd ziet het bestuur ruimte voor verbetering en groei waar het gezamenlijk ook in de komende jaren met veel enthousiasme en inzet aan zal werken. Vanwege de nieuwe Beleidsregel geschiktheid 2012 en de nieuwe wetgeving die verzwaring van de geschiktheidseisen aan (mede)beleidsbepalers met zich meebrengt is het deskundigheidsplan aangepast aan de handreiking geschikt pensioenfondsbestuur. De uitkomsten van de zelfevaluatie worden meegenomen in het aangepaste deskundigheidsplan, het geschiktheidsplan. Het nieuwe geschiktheidsplan is door het bestuur vastgesteld op 5 maart 2015. In 2014 zijn door individuele bestuursleden onder andere de volgende opleidingen/cursussen gevolgd: Studiemiddag vermogensbeheer Syntrus Achmea Vermogensbeheer; Verdiepingscursus communicatie en PFG SDB; Verdiepingscursus actuariaat SDB; PGGM pensioendialoog; Cursus Houthoff, risicobeheersing, custody en derivaten; Cursus Towers Watson, nieuwe FTK; Workshop communicatie, Bridgevest; Workshop risicorapportages Syntrus Achmea Vermogensbeheer; Summercourse nFTK. Daarnaast hebben verschillende bestuursleden diverse seminars en themadagen bijgewoond. Reglementen In 2014 zijn de volgende reglementen en procedures geactualiseerd: reglement communicatiecommissie; reglement dagelijks bestuur; reglement commissie Pension Fund Governance; reglement Verantwoordingsorgaan; reglement visitatiecommissie; procedure premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid 1 januari 2015. Bovenstaande documenten zijn terug te vinden op de website van SPV.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 35
Naleving wet- en regelgeving De gedragscode voor het pensioenfonds is ook in 2014 door alle bestuursleden getekend. De gedragscode is beschikbaar via de website van het fonds. De ontwikkelingen in wet- en regelgeving worden door het bestuur nauwgezet gevolgd. Voor het fonds relevante wijzigingen worden geanalyseerd en de opvolging wordt besproken in de bestuursvergaderingen. De compliance officer heeft op 5 maart 2015 aan het bestuur zijn bevindingen over 2014 gerapporteerd. In deze rapportage constateert de Compliance Officer dat: Op basis van de opgegeven transacties door bestuursleden van SPV en de voor SPV zelf uitgevoerde transacties: - (de schijn van) voorwetenschap zich niet heeft voorgedaan; - kan worden geconcludeerd dat aan de intradaghandel is voldaan; - (de schijn van) koersmanipulatie zich niet heeft voorgedaan. Het proces van tekenen van jaarlijkse verklaringen van de bestuurders van SPV is gevolgd. Er geen sprake is van nevenfuncties waarmee belangenverstrengeling bestaat met de functie van bestuurder van SPV. Overeenkomstig artikel 104 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb) wordt vermeld dat SPV: in het boekjaar 2014 geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd; in het boekjaar 2014 geen aanwijzing als bedoeld in artikel 166 van de Wvb is gegeven; in het boekjaar 2014 geen bewindvoerder als bedoeld in artikel 168 van de Wvb is aangesteld. Er zijn het Bestuur geen overtredingen van weten regelgeving bekend. Toezichthouder Onderzoek Uitbesteding Vermogensbeheer DNB heeft in 2012 het themaonderzoek naar de uitbesteding van het vermogensbeheer bij pensioenfondsen afgerond. Dit onderzoek is bij circa 40 pensioenfondsen uitgevoerd, waaronder SPV. DNB heeft geconcludeerd dat er in de overeenkomsten met vermogensbeheerders vaak onvoldoende begrenzingen in het mandaat zijn opgenomen. Indien dit het geval is, loopt een pensioenfonds onder meer het risico dat de feitelijke beleggingsportefeuille afwijkt van het beleid van het pensioenfondsbestuur. Uit de WvB volgt juist dat het bestuur van een pensioenfonds een beheerste bedrijfsvoering moet hebben, ook over het deel dat wordt uitbesteed. De scope van het onderzoek was beperkt tot enkele documenten. Het bestuur heeft in 2013 op basis van de opmerkingen van DNB een plan van aanpak opgesteld. In 2014 is uiteindelijk de overeenkomst met de vermogensbeheerder aangepast. Een afvaardiging van het bestuur is op 17 april 2014 op gesprek geweest bij DNB over dit onderwerp. Het bestuur heeft (nog) geen definitieve reactie van DNB ontvangen op de aangepaste overeenkomst. Onderzoek uitkeringsinformatie De Autoriteit Financiële Markten (AFM) stuurde op 4 juli 2014 een brief aan SPV naar aanleiding van een eerder opgestart onderzoek over informatieverstrekking rondom de ingang van ouderdoms- en nabestaandenpensioen. In het onderzoek wordt enerzijds naar de informatieverstrekking gekeken en anderzijds naar de uitkeringen. SPV heeft vervolgens voor dit onderzoek informatie aan de AFM geleverd. Op 7 april 2014 is door de AFM in een brief aangegeven dat het onderzoek is afgerond. Conclusie is dat SPV op de deelgebieden begrijpelijkheid, juistheid en volledigheid nog een paar kleine stappen te nemen heeft. Daarbij wordt onder andere aangegeven meer duidelijkheid te geven over hoe bedragen tot stand komen. Positief was dat de deelnemers ruim van te voren worden geïnformeerd over hun aanstaande pensionering. Daarmee geeft SPV de deelnemers meer gelegenheid om weloverwogen keuzes te maken. SPV heeft inmiddels de aanbevelingen van de AFM meegenomen in de toekomstige informatieverstrekking rondom de pensioenuitkering.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 36
Onderzoek Quinto-P DNB heeft bij een select aantal pensioenfondsen de kwaliteit van hun administratie laten onderzoeken in het Quinto-P onderzoek. Het doel van dit onderzoek was: toetsen of de aanspraken van de deelnemers adequaat zijn geadministreerd. De algemene conclusie uit het Quinto-P onderzoek was dat de pensioenadministraties bij de betrokken pensioenfondsen voor verbetering vatbaar zijn. Daarom heeft DNB alle pensioenfondsen verzocht kritisch te onderzoeken of er onvolkomenheden voorkomen in de pensioenadministratie en, in het geval van onvolkomenheden, herstelmaatregelen te treffen. In dat kader heeft het bestuur van SPV besloten, om aanvullend op de al aanwezige kwaliteitswaarborgen, een onderzoek in te stellen naar de kwaliteit van de administratie. Hiertoe heeft het bestuur Syntrus Achmea Pensioenbeheer, de administrateur van het fonds, in 2014 verzocht om maatmensberekeningen uit te voeren volgens het Impero-programma van Syntrus Achmea Pensioenbeheer. Het Impero-programma is gebaseerd op de Quinto-P onderzoeken van DNB. De uitkomst van de berekeningen is nog niet bekend omdat het Impero-programma is nog niet volledig is afgerond. Het bestuur verwacht in de tweede helft van 2015 een rapport met daarin eventuele bevindingen en de verbeteracties. Overige themaonderzoeken DNB heeft in 2014 enquêtes gestuurd naar het bestuur van SPV inzake de volgende themaonderzoeken: Onderzoek Vaststelling premie; Onderzoek belangenverstrengeling. Gezien de uitkomst van het onderzoek belangenverstrengeling moet SPV een aantal noodzakelijk acties formuleren en daar de nodige opvolging aan geven. Dit wordt in 2015 opgepakt. Communicatie Communicatiedoelstelling De communicatiedoelstellingen zijn opgenomen in het communicatieplan. Met inzet van verschillende communicatiemiddelen wil SPV het pensioenbewustzijn verhogen. Communicatie is van groot belang voor deelnemers. Aan de hand van informatie kunnen deelnemers weten hoe hun individuele pensioensituatie is en besluiten daarin wel of geen maatregelen te nemen om deze situatie te veranderen. De communicatiecommissie heeft tot doel om informatie te verstrekken en zeker ook om informatie te verkrijgen. De commissie wil een optimale relatie met de deelnemers bereiken en behouden. Dat komt het vertrouwen van deelnemers in SPV ten goede. De deelnemers hebben ook een eigen verantwoordelijkheid voor de persoonlijke situatie. Zij moeten zelf bepalen of hun persoonlijke pensioensituatie aanleiding geeft tot het nemen van maatregelen. Alle in het communicatieplan benoemde instrumenten leveren daaraan een bijdrage. Echter de deelnemer moet open staan voor het opnemen van deze informatie. De communicatiecommissie benut alle genoemde mogelijkheden om dit te bereiken. Begrijpelijkheid van de communicatie is van groot belang. De AFM houdt toezicht op de wijze waarop het pensioenfonds communiceert. Hierbij wordt aandacht besteed aan de informatiedrager, het taalniveau, de communicatievorm en verwijzingen naar web/mail/telefoon. SPV heeft een lezerspanel ingesteld bestaande uit 7 deelnemers. De panelleden ontvangen enkele keren per jaar een uitnodiging om een communicatie-uiting van het pensioenfonds richting de deelnemers vooraf te toetsen. Deze toets op begrijpelijkheid en betrokkenheid helpt het pensioenfonds om de communicatie meer aan te laten sluiten op de doelgroepen. Verder worden de panelleden een keer per jaar uitgenodigd door de communicatiecommissie om de taken en de voortgang te evalueren. De persoonlijke pensioeninformatie van de deelnemers is beschikbaar via het UPO en het Pensioenregister (www.mijnpensioenoverzicht.nl). In 2014 hebben alle deelnemers een UPO ontvangen. Daarnaast biedt het fonds via zijn website aan zijn deelnemers een pensioenplanner aan waarmee op basis van actuele gegevens verschillende pensioenscenario's kunnen worden doorgerekend.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 37
Speerpunten 2014 De speerpunten voor 2014 waren voor SPV: consolideren communicatiebeleid; aankondigen en toelichten in samenwerking met DPV over de wijzigingen in de pensioenregeling; communicatie rond actualiteiten; pensioenfonds 'brengen' en zichtbaar maken bij de deelnemers; website als platform communiceren & pensioenplanner; pensioen in duidelijke taal, volgens de aanbevelingen van de werkgroep Communicatie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De speerpunten zijn gerealiseerd. Het onderwerp pensioen kreeg in de media veel aandacht door de maatschappelijke discussie hoe vorm te geven aan een toekomstbestendig pensioenstelsel, het aanpassen van pensioenregelingen naar aanleiding van wettelijke wijzigingen, het uitvoeren van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. De aankomende wijzigingen in de Pensioenwet werken ook door in de Wet verplichte Beroepspensioenfondsen, waardoor ook DPV in nauwe samenwerking met SPV wijzigingen hebben voorgelegd aan de deelnemers om zo invulling te geven aan een toekomstbestendige pensioenregeling. De eerste nieuwsbrief van 2014 stond in het teken van de aanstaande wijzigingen en op de website heeft SPV een themapagina ingericht waar de wijzigingen nog een keer worden toegelicht. In overleg met DPV is een andere invulling aan de extra ALV gegeven om zo een hogere opkomst en meer betrokkenheid te bewerkstelligen. De communicatiecommissie heeft extra aandacht gegeven aan vormgeving in de verschillende communicatie-uitingen, zodat de boodschap ook visueel aantrekkelijk en opvallend was. Ook is er geïnvesteerd in de relatie met de KNOV en het Tijdschrift voor Verloskundigen. Dit heeft geresulteerd in publicatie van diverse artikelen over het pensioenfonds en de inhoud van de regeling. In 2014 is SPV verder gegaan met online communicatie, dit moet in 2015 meer vorm krijgen en ingebed worden in de activiteitenkalender. De nieuwe Wet pensioencommunicatie geeft meer ruimte voor digitale communicatie en dat gaat helpen om dit verder te implementeren en optimaliseren. Wat neemt SPV mee naar 2015? Communicatie over de aanstaande wijzigingen in de pensioenregeling, de financiële situatie van het pensioenfonds maar ook het optimaliseren en het verder implementeren van digitale communicatie blijven speerpunten. De website blijft het centrale punt van de communicatie.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 38
PENSIOENPARAGRAAF
In deze paragraaf gaan we specifiek in op de pensioenregeling, de premie en het toeslagenbeleid zoals dit gold in het boekjaar 2014 van SPV. Pensioenregeling SPV is een beroepspensioenfonds als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub j van de Wvb. De door SPV uitgevoerde pensioenregeling wordt gekarakteriseerd als een premieregeling in de zin van de Wvb. Deelnemerschap Deelnemer is iedere verloskundige die als eerstelijns verloskundige in Nederland werkzaam is en in Nederland woonachtig is. Ook wanneer een verloskundige werkt als invaller, waarnemer, uitzendkracht of als echoscopist(e) voldoet zij aan de voorwaarden van deelname. Verloskundigen in loondienst op wie de verplichte pensioenregeling van het ABP of de PFZW van toepassing is, zijn vrijgesteld van deelneming. Basis voor de pensioenopbouw De pensioenregeling van SPV is een zogenoemde 'beschikbare premieregeling'. Dat betekent dat de hoogte van de pensioenpremie het uitgangspunt is voor de berekening van de pensioenopbouw van de individuele deelnemer. De hoogte van de jaarpremie wordt jaarlijks vastgesteld en is voor 2014 gelijk aan 12,1% van de pensioengrondslag. De pensioengrondslag in 2014 is gelijk aan het beroepsinkomen van de deelnemer in dit jaar, verminderd met een franchise. Het voor de pensioenopbouw in aanmerking te nemen beroepsinkomen is gemaximeerd. Per 1 januari 2014 is dit maximum gelijk aan € 88.718. De franchise is per 1 januari 2014 gelijk aan € 21.175. Een uitgebreide beschrijving van de pensioenregeling, zoals deze in 2014 van toepassing was, vindt u terug in de bijlagen. Inkoopfactorenbeleid De premie bedraagt in 2014 12,1% van de pensioengrondslag. Van deze premie wordt jaarlijks pensioen ingekocht. Voorafgaand aan het nieuwe jaar worden door het bestuur van SPV nieuwe pensioeninkoopfactoren vastgesteld op grond van een advies van de actuaris van SPV. Deze pensioeninkoopfactoren gelden ongewijzigd vanaf 1 januari van een boekjaar voor dat gehele jaar. De inkoopfactoren zijn in 2014 opgebouwd uit de volgende onderdelen: de actuarieel benodigde premie ter dekking van de jaarlijkse inkoop van ouderdomspensioen en partnerpensioen, rekening houdend met over deze inkoop in de toekomst te verlenen toeslagen van 2% onvoorwaardelijk en 1% voorwaardelijk per jaar; een risico-opslag ter dekking van de reglementaire premievrijstelling bij blijvende algehele arbeidsongeschiktheid van 3%; een opslag van 11% voor jaarlijkse administratiekosten; een opslag van 0,5% ter dekking van de wezenpensioenen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 39
Herziening financiering Aan de berekening van de inkooptarieven liggen de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen ten grondslag: Rentevoet: 4%; Overlevingsgrondslagen: AG Prognosetafels 2012-2062 met fondsspecifieke correctie gebaseerd op het Towers Watson 2012 ervaringssterftemodel. In deze inkooptarieven is de verwachte toekomstige verbetering van de levensverwachting buiten beschouwing gelaten. In het herstelplan staat beschreven dat bij een te lage dekkingsgraad de premie moet bijdragen aan het herstel. Om hieraan te kunnen voldoen is de inkoop van de pensioenopbouw voor de actieve deelnemers in 2013 tijdelijk verlaagd met 15,6%. Eind 2013 was de financiële positie van het fonds zo hersteld dat de inkoop van de pensioenopbouw voor 2014 niet verlaagd hoefde te worden. Toeslagbeleid Sinds 2008 heeft SPV een toeslagbeleid dat voor een deel onvoorwaardelijk en voor het overige voorwaardelijk is. Wat betreft het voorwaardelijke toeslagbeleid beslist het bestuur jaarlijks in hoeverre de financiële positie ruimte geeft om een extra toeslag bovenop de onvoorwaardelijke 2% te verlenen. De toeslagverlening wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. De pensioenen van de pensioengerechtigden die hebben gekozen om hun pensioen te converteren (zoals bedoeld in artikel 14 van het pensioenreglement) naar een hoger pensioen bij pensioeningang worden, afhankelijk van de datum waarop met pensioen is ingegaan en gekozen voor conversie, aangepast met een totale toeslag die 2% respectievelijk 2.5%-punten lager ligt dan het totaal van de onvoorwaardelijke en de voorwaardelijke toeslag. Overzicht van de verleende toeslagen vanaf 2004:
Datum van
betreft opgebouwde
totale
de verhoging
aanspraken tot en met
verhoging
01-01-2005
ultimo 2003
3,00%
01-01-2006
ultimo 2004
3,00%
01-01-2007
ultimo 2005
3,00%
01-01-2008
ultimo 2007*
3,00%
01-01-2009
ultimo 2008
2,00% resp. 2,50%**
01-01-2010
ultimo 2009
2,00% resp. 2,50%
01-01-2011
ultimo 2010
2,00% resp. 2,50%
01-01-2012
ultimo 2011
2,00% resp. 2,50%
01-01-2013
ultimo 2012
2,00% resp. 2,50%
01-01-2014
ultimo 2013
2,00% resp. 2,50%
01-01-2015
ultimo 2014
2,00% resp. 2,50%
*Bij de wijziging van de regeling per 1 januari 2008 heeft het bestuur besloten om de rechten voortaan te verhogen op basis van de ultimo-stand van het voorgaande jaar. Hierdoor hebben de deelnemers en pensioengerechtigden in 2008 een verhoging toegekend gekregen over een extra jaar pensioenopbouw.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 40
**Bij de toeslagverlening over de ingegane pensioenen en de pensioenaanspraken is er vanaf 2008 sprake van een onvoorwaardelijke toeslag van 2%. Dat betekent dat de deelnemer recht heeft op een jaarlijkse verhoging van haar pensioen met 2%. Wanneer men vóór 1 januari 2004 gewezen deelnemer of pensioengerechtigde is geworden, geldt een onvoorwaardelijke toeslagverlening van 2,5%. Deze onvoorwaardelijke toeslagverlening is alleen van toepassing op de tot en met 31 december 2003 opgebouwde pensioenaanspraken. Voorwaardelijkheidsverklaringen SPV Het toeslagbeleid wordt ook verwoord in een zogenaamde "voorwaardelijkheidsverklaring". Deze verklaring en de bijbehorende tekst was SPV wettelijk verplicht op te nemen in al haar communicatie-uitingen (zie bijlagen). Per 1 januari 2015 is informatieverstrekking over toeslagverlening (de voorwaardelijkheidsverklaring) vormvrij. De verplichting om te informeren over toeslagverlening is echter niet vervallen. De AFM houdt nog steeds toezicht op de teksten die zijn bedoeld voor de communicatie richting de deelnemer. SPV heeft ervoor gekozen de voorwaardelijkheidsverklaring vooralsnog te handhaven. Wijziging pensioenreglement per 1 januari 2015 Het pensioenreglement is per 1 januari 2015 gewijzigd. In het pensioenreglement 2015 hebben de wijzigingen betrekking op het volgende: een verruiming van de verplichtstelling; een verhoging van de pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar; een verhoging van de pensioenpremie; een verandering van de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid; een wijziging in de inkomensdefinitie waarover pensioenpremie wordt opgebouwd. Meer informatie over de wijzigingen is terug te vinden in de Bestuursparagraaf onder fiscaal kader.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 41
BELEGGINGENPARAGRAAF Terugblik economie en financiële markten Gemengd beeld In 2014 werden de verschillen tussen regio's en landen duidelijk zichtbaar. De economische groei in de opkomende markten zwakte af ten opzichte van een jaar eerder maar nog steeds was er sprake van circa 4,4% groei. In de Verenigde Staten versnelde de economische groei na een zwak eerste kwartaal. Over de hele linie was verbetering waar te nemen en de Amerikaanse economie groeide met 2,4% De inflatie in de Verenigde Staten bedroeg 0,8% in 2014. De macroeconomische situatie in de eurozone was daarentegen minder rooskleurig. De economische groei voor de gezamenlijke muntunie bedroeg een magere 0,9% in 2014. Ook binnen de eurozone blijven de verschillen groot. De Duitse economie groeide met circa 1,6 % terwijl in Italië sprake was van een recessie. Door de haperende economie zijn ook de inflatiecijfers verder gedaald. De inflatie in de eurozone is aan het eind van het jaar onder de 0% gekomen. Door de magere economische groei en de aanhoudende daling van de inflatiecijfers in de eurozone, heeft de Europese Centrale Bank (ECB) additionele maatregelen genomen. De beleidsrente is in twee stappen verlaagd naar 0,05% en de depositorente is verlaagd tot -0,2%. Daarnaast zijn nieuwe liquiditeitsverschaffende maatregelen genomen, de zogenaamde Targeted Longer-Term Refinancing Operations (TLTRO's). Ook lanceerde de ECB nieuwe opkoopprogramma's van gedekte obligaties (covered bonds) en obligaties met onderpand (asset backed securities). De Bank of Japan verruimde het monetaire beleid ook door het bestaande opkoopprogramma uit te breiden. De Amerikaanse centrale bank (Fed) bouwde het opkoopprogramma van staatsobligaties en hypotheekgerelateerde obligaties juist af gedurende 2014. Naast de macro-economische ontwikkelingen speelden diverse geopolitieke gebeurtenissen een belangrijke rol. De onrust in Oekraïne leidde tot spanningen tussen Rusland en het Westen, met economische sancties tot gevolg. Positief jaar De totaalrendementen in 2014 waren voor de meeste beleggingscategorieën positief. Alleen het rendement op grondstoffen was negatief door de sterke daling van de olieprijs. De andere beleggingscategorieën lieten behoorlijke plussen zien. Gedurende het jaar was de volatiliteit laag. Alleen in het vierde kwartaal nam de onrust toe en was sprake van oplopende volatiliteit. Net als voorgaande jaren was het monetaire beleid een dominante factor op de financiële markten. De renteniveaus in de eurozone daalden gedurende het jaar naar nieuwe, historisch lage niveaus mede door toedoen van de ECB. Ook de valutabewegingen werden sterk gedreven door de acties van centrale banken. De forse daling van de olieprijs en de westerse sancties zetten Russische activa fors onder druk. De totaalrendementen op staatsobligaties van zowel de kernlanden als de niet-kernlanden in de eurozone bedroegen meer dan 10% in 2014. De renteniveaus daalden gedurende het jaar naar nieuwe, historisch lage niveaus. De lage economische groei, de dalende inflatiecijfers en de nieuwe maatregelen van de ECB waren hier de oorzaak van. De Duitse 10-jaarsrente daalde van 1,9% eind 2013 naar 0,5% eind 2014. Dit is het laagste niveau ooit. Ook de kapitaalmarktrentes in Italië en Spanje daalden fors. De Italiaanse 10-jaarsrente daalde van 4,1% eind 2013 naar 1,9% eind 2014 en de Spaanse 10-jaarsrente daalde van 4,2% naar 1,6% gedurende 2014. Inflatiegerelateerde obligaties profiteerden van de daling van de reële rente. Ook op de risicovollere, vastrentende categorieën werd een positief rendement behaald. Investment Grade Credits profiteerden van een daling van zowel de risicovrije rente als van de risico-opslag. De beleggingscategorie Global High Yield bleef wel wat achter bij de andere vastrentende categorieën. In de tweede helft van 2014 liep de risico-opslag gestaag op. Dit kwam mede door de forse daling van de olieprijs waardoor de risico-opslagen voor energiebedrijven in de High Yield markt opliepen. Schuldpapier uit opkomende markten in zowel harde (EMD HC) als lokale valuta (EMD LC) steeg in waarde. EMD HC profiteerde van de daling van de Amerikaanse kapitaalmarktrente terwijl de risico-opslag licht opliep. Ondanks het fors negatieve rendement op Russische staatsobligaties werd een positief rendement behaald op EMD LC. Door de gemiddeld genomen hogere effectieve rendementen en de relatief zwakke euro resulteerde een totaalrendement van meer dan 7%.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 42
De beleggingscategorie aandelen liet voor het derde achtereenvolgende jaar een positief totaalrendement zien. Het aanhoudende ruime monetaire beleid en de positieve economische ontwikkelingen in de Verenigde Staten waren de belangrijkste oorzaken hiervan. Vooral Amerikaanse aandelen profiteerden van deze ontwikkelingen en lieten hoge rendementen zien. Aandelen uit opkomende landen en Europa bleven in lokale valuta per saldo achter bij de andere regio's maar sloten het jaar toch in de plus af. Door de zwakke euro bedroeg het totaalrendement van aandelen uit opkomende landen in euro's gemeten meer dan 11%. De Japanse aandelenmarkt herstelde in de tweede helft van 2014 mede door de verruimende maatregelen van de Bank of Japan (BoJ). De beleggingscategorie grondstoffen was de negatieve uitschieter in 2014. Deze categorie had te lijden onder de sterke daling van de olieprijs waardoor een fors negatief rendement resulteerde. In de tweede helft van 2014 halveerde de olieprijs nagenoeg. De gematigde vraagontwikkeling ten gevolge van de Chinese groeivertraging en de stijgende aanbodcapaciteit vanwege de schalierevolutie in de Verenigde Staten, zijn de belangrijkste oorzaken. Daarnaast besloot de OPEC in november om de olieproductie niet terug te schroeven. Toch deden niet alle grondstoffen het slecht. Zo waren er ook positieve rendementen te vinden binnen de subcategorieën agricultuur en metalen. De uiteenlopende bewegingen van economische groei en monetair beleid, leidden tot grote valutabewegingen. In het middelpunt van het valutageweld stond de Amerikaanse dollar. Deze munt steeg in waarde ten opzichte van de andere grote valuta's. Per saldo daalde de euro met circa 11% ten opzichte van de Amerikaanse dollar. Ook binnen de opkomende marktenvaluta's waren enkele opvallende bewegingen. De Russische roebel ging behoorlijk onderuit ten opzichte van de Amerikaanse dollar en de euro. Een gevolg van de, door westerse sancties verergerde, kapitaalvlucht uit Rusland. Gevoerd beleid In 2014 heeft het bestuur stilgestaan bij de investment beliefs van SPV. Deze beliefs zijn aan het beleggingsplan toegevoegd nadat deze in enkele sessies zijn besproken en waar nodig aangescherpt. De beliefs worden gebruikt als uitgangspunt ten aanzien van de verdere uitwerking van het beleggingsbeleid, ter toetsing van individuele beleggingsbeslissingen en ter evaluatie van beleggingscategorieën. Er zijn geen aanpassingen in de beleggingsportefeuille nodig gebleken. De invulling van de beleggingscategorie Grondstoffen is aangepast waarbij in plaats van notes gebruikt gemaakt wordt van swaps. Portefeuillewaarde De waarde van de portefeuille en de verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën aan het einde van het jaar ten opzichte van de situatie aan het begin van het jaar wordt weergegeven in de navolgende tabel:
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 43
Bedragen x € 1.000.000
2014
2013
Bedrag
Percentage
Bedrag
Percentage
74,7 129,2
33,3% 57,7%
66,4 102,7
34,3% 53,2%
5,3 14,9
-% 2,4% 6,6%
15,1 5,1 3,9
7,8% 2,7% 2,0%
224,1
100%
193,4
100%
Aandelen Vastrentende waarden Alternatieve beleggingen Vastgoed Liquiditeiten (3) Totaal Waarde hedgeportefeuille (LOF1) Valutahedge
81,9 -0,7
42,5 0,4
305,3
236,3
Totaal inclusief hedgeportefeuille LOF(1.) en DAA(2.) 1. 2.
Liability Overlay Fund Dynamische Asset Allocatie
3.
In 2014 is overgegeaan van commodities notes naar discretionaire commodities swaps. Onder de liquide middelen zijn in 2014 ook de liquiditeiten in verband met de funding voor de commodities swaps meegenomen.
Rendementen
Onderstaande tabel geeft de performance weer uitgesplitst naar de verschillende categorieën waarin door het pensioenfonds wordt belegd.
Aandelen Vastrentende waarden (excl. LOF) Alternatieve beleggingen Vastgoed Liquide middelen Totaal Inclusief rente- en valutahedge
2014 Portefeuille 14,4% 8,8%
2014 Benchmark 14,2% 8,2%
-33,6% 2,1% 0,1% 6,7%
-33,8% 4,4% 0,1% 6,2%
26,2%
Afdekking renterisico Het renterisico is een groot risico in de pensioenbalans. Het pensioenfonds beheerst dit risico door te beleggen in Vastrentende Waarden en het Liability Overlay Fund (LOF). Gedurende heel 2014 is strategisch 78% van het renterisico van de technische voorziening afgedekt op basis van de UFR rentecurve.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 44
Bij aanvang van 2014 was de 30-jaars swaprente 2,73%. Gedurende het jaar daalde deze met 1,27% tot 1,46% per eind van het jaar. Het hoogste niveau van deze rente werd met 2,78% op 9 januari 2014 bereikt en het laagste niveau van 1,46% per ultimo 2014. Daarmee heeft de 30-jaars swaprente gedurende 2014 een continue daling vertoond. Hierdoor is de waarde van de renteswaps en vastrentende waarde portefeuille fors gestegen. De 3-maands gemiddelde 30-jaars swaprente nam gedurende 2014 af van 2,69% naar 1,73%. Een daling van 0,96%. De waarde van de technische voorziening steeg hierdoor ook fors. De daling van de rekenrente was minder groot dan de daling van de swaprente. Hoewel het renterisico niet volledig afgedekt wordt, had de daling van de swaprente een beperkte invloed op de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Afdekking valutarisico Het pensioenfonds belegt in verschillende beleggingen die in buitenlandse valuta genoteerd zijn. De belangrijkste buitenlandse valuta waarin belegd wordt, zijn: de Amerikaanse dollar, het Britse pond, de Japanse yen en de Zwitserse franc. Het valutarisico van deze valuta wordt voor de beleggingscategorieën Aandelen en Grondstoffen voor 75% afgedekt naar de euro. Voor de beleggingscategorieën Global high yield en Obligaties in opkomende landen in harde valuta wordt het valutarisico volledig afgedekt. Gedurende 2014 werden de afgedekte buitenlandse valuta gemiddeld genomen sterker ten opzichte van de euro. De bijdrage van de valuta afdekking aan het resultaat van de portefeuille was negatief. De ontwikkeling van dit resultaat werd vooral gedreven door de ontwikkeling van de grootste buitenlandse valuta positie: de Amerikaanse dollar. Vastrentende waarden Het doel van het vastrentende waarden mandaat is om een veilige basis te bieden binnen de beleggingsportefeuille en hiermee aan de nominale verplichtingen van het fonds te kunnen voldoen. De renteniveaus in de eurozone daalden in 2014 tot historische dieptepunten. De macro-economische omgeving was teleurstellend: na aanvankelijk hoopgevende groeicijfers in het eerste halfjaar nam het momentum aan het eind van het jaar weer duidelijk af. Op het gebied van de sanering van de overheidsfinanciën werd slechts beperkte vooruitgang geboekt. De rendementsverschillen tussen periferie en core-landen namen verder af. De rentedaling is vooral toe te schrijven aan de gestaag dalende inflatie en inflatieverwachtingen. Ondanks twee verlagingen van de beleidsrentes van de ECB en verdere stimuleringsprogramma's, bestaande uit het verstrekken van goedkope 4-jaarsleningen aan banken en het aankopen van "covered bonds" en "asset-backed securities" raakte de inflatie in de eurozone steeds verder verwijderd van de door de ECB nagestreefde "close to, but below, 2%". Verdere maatregelen, onder meer bestaande uit het opkopen van staatsleningen, worden daarmee steeds waarschijnlijker. De rentedaling zorgde voor een hoog rendement op staatsleningen. De overweging van perifere landen zorgde voor een outperformance. In 2014 was er een grote vraag naar bedrijfsobligaties, covered bonds en overheidsgerelateerd papier (credits). De aanhoudende steunmaatregelen van Centrale Banken en een lage inflatie zorgden er voor dat de gemiddelde risico opslag voor credits vooral in de eerste helft van 2014 verder afnam. De tweede helft van het jaar was meer volatiel. High Yield De beleggingscategorie Global High Yield liet een licht positief rendement zien in 2014 en bleef wat achter bij de andere vastrentende categorieën door de gestegen risico-opslag. Deze categorie heeft het voorgaande jaren erg goed gedaan en was daardoor behoorlijk duur geworden en dus gevoelig voor tegenvallend nieuws. Dit kwam uiteindelijk vooral uit de hoek van de oliegerelateerde bedrijven binnen High Yield.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 45
Emerging Markets Debt De laatste weken van 2014 eindigden als de meest volatiele voor Emerging Markets Debt door de val in de olieprijzen wat de stress in de beleggingscategorie deed toenemen. De turbulentie aan het eind van het jaar woog zwaar op het volledige jaarrendement. Schuldpapier uit opkomende markten in zowel harde als lokale valuta steeg in 2014 in waarde. Een kentering na de negatieve rendementen die vorig jaar werden behaald. Staatsobligaties in lokale valuta profiteerden per saldo van de waardedaling van de euro. Maar ook binnen de opkomende marktenvaluta's waren enkele opvallende bewegingen. De Russische roebel daalde flink ten opzichte van de Amerikaanse dollar en de euro. Dit werd veroorzaakt door de kapitaalvucht uit Rusland die mede veroorzaakt werd door de westerse sancties. Per saldo heeft de vastrentende waarden portefeuille met een rendement van 8,8% versus een benchmarkrendement van 8,2% een outperformance van 0,6% behaald. Voor 2015 wordt een zeer bescheiden herstel verwacht, waardoor de rendementen op vastrentende waarden bescheiden zullen blijven. Aandelen 2014 was een jaar met twee gezichten. Het jaar begon zoals 2013 eindigde met een positieve kijk van de markt op de economie. De beurzen stegen verder en nieuwe records werden gebroken. Het laatste kwartaal van 2014 nam de volatiliteit flink toe en zagen we flinke bewegingen in de olie- en commodityprijzen (meest dalingen), valuta (daling van de euro) en de beurzen. Dit onder invloed van tegenvallende macrocijfers in Europa en China. De economie in de VS lijkt zich wel goed te houden. Per saldo steeg de Europese beurs met zo'n 7% en de Amerikaanse beurs met 28,5% in euro's. Het verschil in performance wordt deels verklaard door de dalende euro. Opkomende markten stegen met 19%. Hoewel de beurzen in de breedte stegen, was er sprake van duidelijke voorkeuren binnen de verschillende markten. Dit kwam tot uitdrukking in het soort aandelen dat werd gekocht. Defensieve aandelen van bedrijven met stabiele en voorspelbare winstgroei, deden het beter dan meer cyclische aandelen. De sectoren gezondheidszorg en nutsbedrijven deden het daarom het best. Minder goed presteerden de cyclische sectoren: basismaterialen, industrie en energie. De factoren "Kwaliteit" (stabiele winsten, weinig schuld) en "Momentum" (positieve koerstrend en positieve winsttrend) deden het beter dan de factor "Waarde" (lage waardering). De verschillen in de factorperformance werden ook behoorlijk beïnvloed door de verschillen in sectorperformances. Hiervoor gecorrigeerd deden alle factoren het behoorlijk goed. Portefeuilles die inspeelden op aandelen met een lage volatiliteit, de Low Vol strategieën deden het ook goed. High Conviction Zowel in de Verenigde Staten als in Europa werd een positief rendement behaald. Ten opzichte van de benchmark bleef de portefeuille achter. In beide regio's werd dit verklaard door de aandelenselectie. Vooral in de economisch gevoelige sectoren werkte de positionering naar minder dure aandelen niet. Ook in de sector gezondheidszorg werkte de positionering naar de bedrijven met de meeste waarde niet. Er waren veel overnames in de sector dit jaar, die niet zozeer gedreven werden door waardering, maar vooral om fiscale redenen. In Europa was er een positieve bijdrage van de aandelenselectie in de telecomsector en de consumentensector. In de VS werkte vooral de positionering in IT en de consumentensectoren goed. Core Conviction In zowel de Verenigde Staten als in Europa werd een rendement behaald dat boven de benchmark bleef. De factoren worden in het mandaat gecorrigeerd voor de correlatie met de andere factoren en voor sector- en landeneffecten. In Europa lieten de stijlen "Kwaliteit" en "Momentum" een zeer sterke performance zien. De stijl "Waarde" deed het gecorrigeerd voor sectoren en landen redelijk. In de Verenigde Staten bleef "Kwaliteit" achter en deden "Waarde" en "Momentum" (alles gecorrigeerd voor sectoreffecten en correlatie met de andere factoren) het goed. De aandelenportefeuille van het pensioenfonds is in 2014 met 14,4% gestegen. De benchmark steeg met 14,2%. De portefeuille bleef hiermee voor bij de benchmark.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 46
Alternatieve beleggingen Grondstoffen Beleggingen in grondstoffen (commodities) zijn investeringen in natuurlijke materialen die gebruikt worden in productieprocessen (olie en metalen bijvoorbeeld). De markt van grondstofbeleggingen liet in 2014, net zoals in 2013, een wisselend beeld zien. Macro-economische ontwikkelingen en geopolitieke onrust hebben het rendement bepaald in 2014. De eerste helft van het jaar werd gekenmerkt door tegenvallende economische cijfers (China) en geopolitieke onrust (Oekraïne). Grondstoffen werden voornamelijk gedreven door afnemende economische groei in China, waardoor vooral de prijs van koper daalde. De prijs van nikkel steeg juist door de geopolitieke onrust in Oekraïne. De tweede helft van 2014 werd gekenmerkt door de energiesector. De prijs van olie daalde sterk door tegenvallende economische verwachtingen en toegenomen productie van olie, door onder andere schalieolie. Samen met de olieprijs daalden ook de overige grondstoffen in de energiesector zoals benzine of diesel. De grondstoffenportefeuille daalde in 2014 (-33,6%). De actieve strategie resulteerde in een outperformance ten opzichte van de benchmark met 0,2%. Vastgoed De Nederlandse vastgoedmarkt liet in 2014 herstel zien ten opzichte van de zwakke voorgaande jaren. Opvallend was de interesse van buitenlandse beleggers in de Nederlandse vastgoedmarkt. Zowel in de sectoren woningen, winkels als kantoren werden grote portefeuille-aankopen door buitenlandse beleggers gedaan. Dit droeg bij aan het herstel van de Nederlandse vastgoedmarkt. Hieronder wordt aangeven wat in 2014 de situatie per sector was: Woningen: de koopwoningenmarkt liet in 2014 een sterk herstel zien. Er werden veel meer woningen verkocht dan in voorgaande jaren. Ook de waarde van koopwoningen steeg, vooral in de Randstad. De koopwoningenmarkt werd ondersteund door overheidsmaatregelen zoals aanpassingen in het schenkingsrecht. Hierdoor werd het voor veel mensen aantrekkelijk om in 2014 een huis te kopen. Het effect hiervan op de waardeontwikkeling in de huurwoningenmarkt was beperkt. De huren lieten in 2014 een stijging zien. Dit kwam onder andere doordat de huurverhoging in het gereguleerde segment inkomensafhankelijk is. De waarde van huurwoningen bleef nagenoeg onveranderd. De bezettingsgraad van huurwoningen is hoog. Winkels: ook in 2014 zet de tweedeling in de winkelmarkt door. De waarde van winkels op A-locaties is relatief stabiel. Op B en C-locaties dalen de huren van winkelruimte en staat ook de waarde van de winkels onder druk. Ook de leegstand neemt in dit segment toe. Kantoren: ook in de kantorensector is er sprake van een tweedeling. De structurele overcapaciteit zorgt voor aanhoudende druk op de kantorenmarkt. Daarnaast zijn er ook segmenten in de markt waar weinig leegstand is en de waarden van kantoren stijgen. Een voorbeeld hiervan is de Zuid-as in Amsterdam. De portefeuille presteerde met 2,1% slechter dan de ROZ/IPD benchmark (4,4%). De belangrijkste reden voor de underperformance was de relatief hoge weging voor de sector winkels ten opzichte van de algemene ROZ/IPD index en het feit de sector Winkels minder goed presteerde dan de sector Woningen in 2014.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 47
Verantwoord Beleggen Verantwoord beleggen en corporate governance Het pensioenfonds vindt het belangrijk invulling te geven aan verantwoord beleggen. Het pensioenfonds belegt in de beleggingspools van Syntrus Achmea Vermogensbeheer waarop het verantwoord beleggen beleid wordt toegepast. Als uitgangspunt worden de principes van de Global Compact van de Verenigde Naties gehanteerd. Deze tien principes zijn gerelateerd aan de mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anti-corruptie en vinden hun oorsprong in internationaal breed geaccepteerde verdragen zoals de Universele Verklaring inzake de Rechten van de Mens en de conventies van de International Labour Organisation. Het verantwoord beleggen beleid bestaat uit de volgende onderdelen:
Uitsluiten van controversiële wapens Het gaat hier om bedrijven die kernwapens, biologische wapens, chemische wapens, anti-persoonsmijnen of clusterbommen produceren. Naast de aandelenpools en de vastrentende waarden pool wordt sinds 2012 het uitsluitingsbeleid ook toegepast op de Syntrus Achmea Global High Yield Pool en het Syntrus Achmea Geldmarkt Fonds. Per 1 januari 2013 is het wettelijk verboden om in ondernemingen te beleggen die clusterbommen produceren. Voor het pensioenfonds heeft de wettelijke bepaling geen impact aangezien de beleggingspools clusterbommen expliciet uitsluit van haar beleggingen. Uitsluiten van landen In de vastrentende waarden pool wordt onder andere belegd in staatsobligaties. Ten aanzien van landen is in 2013 tijdens de jaarvergadering het landenbeleid geaccordeerd door de participanten. Dit betekent dat een aantal landen is uitgesloten van beleggingen. Het betreft landen waartegen de Europese Unie en/of de Verenigde Naties sancties heeft afgekondigd. De sanctie maatregelen zijn opgelegd naar aanleiding van schendingen van het internationale recht of mensenrechten. Engagement, aangaan van dialoog met ondernemingen Het doel van engagement is om ondernemingen waarin het fonds heeft belegd aan te sporen tot beter gedrag en om aandeelhouderswaarde te creëren. In 2014 zijn er namens de participanten in de aandelenpools van Syntrus Achmea Vermogensbeheer 105 unieke engagement casussen behandeld. Het ging hierbij om 79 unieke ondernemingen. Het aantal casusssen ligt hoger dan het aantal ondernemingen, omdat ondernemingen onderdeel kunnen zijn van meerdere engagement thema's. Er zijn in 2014 nieuwe engagementcasussen gestart rond de engagementthema's Sociale kwesties in de landbouwketen en Kwaliteit en nominatie van ondernemingsbestuur. Het engagementthema ESG-Investeringsrisico's onconventionele energiebronnen is in 2014 afgerond. Corporate governance en stemmen op aandeelhoudersvergaderingen Syntrus Achmea Vermogensbeheer stemde voor de Aandelenpool Europa in 2014 op 299 vergaderingen. In totaal passeerden 4.988 agendapunten de revue. In 2014 werd in ongeveer 9% van alle agendapunten tegen het management gestemd. Syntrus Achmea Vermogensbeheer stemde voor de Aandelenpool Amerika in 2014 op 376 vergaderingen. In totaal passeerden 4.680 agendapunten de revue. In 2014 werd in bijna 8% van alle agendapunten tegen het management gestemd. Syntrus Achmea Vermogensbeheer stemde voor de Aandelenpool High Conviction Europa in 2014 op 237 vergaderingen. In totaal passeerden 4.042 agendapunten de revue. In 2014 werd in bijna 7% van alle agendapunten tegen het management gestemd. Syntrus Achmea Vermogensbeheer stemde voor de Aandelenpool Multi Managers Europa in 2014 op 194 vergaderingen. In totaal passeerden 2.956 agendapunten de revue. In 2014 werd in ruim 9% van alle agendapunten tegen het management gestemd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 48
Integratie van duurzaamheidsinformatie in het beleggingsproces De laatste jaren is er toenemende belangstelling om duurzaamheidsinformatie ook te integreren in het beleggingsproces. Sinds 2010 neemt Syntrus Achmea Ecologische, Sociale en Goed bestuur factoren (ESG factoren) mee in het High Conviction aandelenbeleggingsproces. In 2014 zijn deze ESG overwegingen ook onderdeel geworden van het besluitvormingsproces voor de vastrentende waarden pools. Dit vanuit de overtuiging dat het meenemen van duurzaamheidsinformatie bijdraagt aan het tot stand komen van een beter geïnformeerde beleggingsbeslissing. Zoals blijkt uit bovenstaande, is het verantwoord beleggen beleid voor het pensioenfonds van toepassing op de volgende beleggingspools van Syntrus Achmea Vermogensbeheer waar het pensioenfonds in belegt: Aandelenpool Europa, Multi Managerpool Europa, Aandelenpool High Conviction Europa, Aandelenpool Noord Amerika, Euro Vastrentende Waarden pool en de Geldmarktpool. Op de website van de Syntrus Achmea (beheerder van deze pools voor het Pensioenfonds) wordt uitgebreid gerapporteerd over het verantwoord beleggen beleid, incl. het uitsluitingsbeleid en het stembeleid'
Vooruitblik Voor 2015 is de verwachting dat de wereldwijde, economische groei aantrekt maar de verschillen tussen de regio's en landen blijven groot. Het "momentum" in de Amerikaanse economie is gunstig. We verwachten dat de Amerikaanse economische expansie doorzet. De situatie in de eurozone blijft problematisch. De verschillen tussen de landen zijn groot en structurele maatregelen worden maar beperkt doorgevoerd. De economische groei is laag en blijft kwetsbaar. Voor 2015 zijn wel een paar lichtpuntjes waar te nemen. De depreciatie van de euro, de gedaalde olieprijs, het herstel van de kredietverlening en nieuwe maatregelen van de ECB zijn positieve factoren voor de economie in de eurozone. In de opkomende landen is het macro-economisch beeld gemengd. De Chinese economie koelt gestaag af, terwijl Rusland grote hinder ondervindt van de westerse sancties en de daling van de olieprijs. Wereldwijd is er sprake van een lage inflatieomgeving. De deflationaire krachten blijven per saldo sterk. De voornaamste oorzaken hiervan zijn: de pogingen tot schuldafbouw en de daardoor haperende vraag, de overcapaciteit op de arbeidsmarkt (vooral in de eurozone), waardoor de loongroei gematigd blijft, en de fors gedaalde olieprijs. Hierdoor zal de headline inflatie onder de doelstelling van de centrale banken in de ontwikkelde markten blijven. De situatie in de eurozone is het meest precair. Dit betekent dat in 2015 het monetair beleid ruim zal blijven en dat nieuwe maatregelen genomen zullen worden. Maar ook hier zal divergentie optreden tussen de verschillende regio's en landen. De Fed bereidt zich voor om de beleidsrente te verhogen in 2015. Maar gezien de gematigde inflatie en de zwakke groeiomgeving in de andere ontwikkelde markten, zal ze terughoudend zijn met het snel en fors verhogen van de beleidsrente. Een eerste rentestap wordt pas op zijn vroegst medio 2015 verwacht. De ECB en de BoJ daarentegen zullen de beleidsrente voorlopig niet verhogen. Sterker nog, beide centrale banken hebben recent nog additionele maatregelen getroffen om het monetaire beleid verder te verruimen en zullen dit ingezette beleid in 2015 continueren. De beleggingsomgeving zal in 2015 worden gekenmerkt door divergentie in het nog steeds ruime monetaire beleid en de historisch lage renteniveaus. De verwachte rendementen voor de middellange termijn zijn zeer gematigd. De renteniveaus zijn een stuk lager dan vorig jaar waardoor we voor obligaties lagere rendementen verwachten. Echter, op korte termijn verwachten we niet dat de renteniveaus sterk zullen oplopen. De lage economische groei en inflatie in de eurozone, gecombineerd met het verruimende monetaire beleid van de ECB, zal de rentetarieven laag houden. De voorkeur gaat nog steeds uit naar aandelen ondanks dat de verwachte renteverhoging van de Fed kan leiden tot oplopende volatiliteit. Voor de middellange termijn zijn vooral aandelen uit opkomende markten aantrekkelijk vanwege de lage waardering. Belangrijkste risico's zijn: de (geo)politieke ontwikkelingen, de situatie in de eurozone (o.a. deflatiegevaar en Griekse verkiezingen), beleidsfouten van autoriteiten en een groter dan verwachte groeivertraging in China. Vanwege de lage effectieve renteniveaus en de sterke stijging van aandelen in 2014, zijn de rendementsverwachtingen voor de komende jaren gematigd. Waarderingstechnisch gaat de voorkeur nog wel steeds uit naar aandelen ten opzichte van obligaties. De renteniveaus voor zowel staatsobligaties van kernlanden als bedrijfsobligaties zijn laag waardoor lage absolute rendementen worden verwacht. Vanuit waarderingsperspectief zijn beleggingen uit opkomende landen aantrekkelijker dan beleggingen in ontwikkelde landen. Wel zijn de risico's bij de opkomende landen op korte termijn nog groot.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 49
FINANCIËLE PARAGRAAF In deze paragraaf gaan we nader in op de financiële positie van SPV in 2014. Een belangrijke maatstaf van de financiële positie van SPV is de dekkingsgraad. De dekkingsgraad toont de verhouding tussen het aanwezige vermogen en de technische voorzieningen. Ultimo 2014 is de dekkingsgraad gelijk aan 104,7%.
Dekkingsgraad
Aanwezige dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad Minimaal vereiste dekkingsgraad
31-12-2014
31-12-2013
31-12 2012
31-12 2011
31-12 2010
%
%
%
%
%
104,7 115,1 104,6
106,0 115,3 104,6
102,0 116,2 104,4
97,2 114,4 104,3
106,2 117,7 104,2
Gedurende 2014 heeft de dekkingsgraad van SPV zich als volgt ontwikkeld: Dekkingsgraad primo 2014 Premies
106,0% -0,3%
Uitkeringen
0,1%
Rendement
26,9%
Rentetermijnstructuur Overig Dekkingsgraad ultimo 2014
-22,1% -5,9% 104,7%
Minimaal vereist eigen vermogen Het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) is bepaald op basis van de in artikel 11 van het "Besluit Financieel Toetsingskader pensioenfonds" omschreven formule. Per 31 december 2014 bedraagt het MVEV 13.588, ofwel 4,6% van de technische voorzieningen (2013: 10.347, ofwel 4,6%). De minimaal vereiste dekkingsgraad is derhalve gelijk aan 104,6%. Vereist eigen vermogen Het vereist eigen vermogen (VEV) is het vermogen dat hoort bij de evenwichtssituatie van SPV en is vastgesteld door toepassing van het standaardmodel van DNB. In de evenwichtssituatie is het eigen vermogen zodanig dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat SPV binnen één jaar onder een dekkingsgraad van 100% komt. Per 31 december 2014 bedraagt het VEV 44.387, ofwel 15,1% van de technische voorzieningen (2013: 34.520, ofwel 15,3%). De vereiste dekkingsgraad is derhalve gelijk aan 115,1%. Uitkomst solvabiliteitstoets Het eigen vermogen per 31 december 2014 bedraagt 13.855. Aangezien het eigen vermogen lager is dan het VEV is sprake van een reservetekort. Het eigen vermogen is echter wel hoger dan het MVEV, waardoor geen sprake is van een dekkingstekort.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 50
Oordeel van de certificerend actuaris over de financiële positie Bij de beoordeling van de financiële positie door de certificerend actuaris is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat SPV zal kunnen voldoen aan de verplichtingen aangegaan tot balansdatum. Daarbij wordt in aanmerking genomen het streven inzake voorwaardelijke toeslagen, zoals aan de actieven en niet-actieven gecommuniceerd en de in wetregelgeving opgenomen criteria. De financiële positie van SPV is naar de mening van de certificerend actuaris niet voldoende, omdat sprake is van een reservetekort, hetgeen door het bestuur wordt onderschreven. Actuariële analyse van het resultaat De samenstelling van het resultaat over 2014 en 2013 blijkt uit het volgende overzicht: 2013
2014
Rendement en wijziging rentetermijnstructuur Financiering Kosten Uitkeringen Waarde-overdrachten Kanssystemen Wijziging overlevingsgrondslagen Effect omzetting pensioenaanspraken naar pensioenleeftijd 67 per 1-1-2015 Overige mutaties Resultaat
1.455 85 -119 -14 1 579 -1.556 -350 171
7.611 940 -435 -2 68 746 -28
252
8.900
Resultaat op rendement en wijziging rentetermijnstructuur Het resultaat op rendement en wijziging rentetermijnstructuur is gelijk aan de beleggingsopbrengsten (61.653), verminderd met de mutatie van de TV vanwege de wijziging van de marktrente gedurende het verslagjaar (59.318) en verminderd met de technisch benodigde interest (880), op basis van 0,379% éénjaarsrente per 31 december 2013. De beleggingsopbrengsten zijn verminderd met de kosten voor vermogensbeheer (-1.077). Resultaat op financiering Het resultaat op premies is het verschil tussen de ontvangen netto-premies en het voor de jaarlijkse inkoop van pensioenaanspraken benodigde bedrag. Van de bruto-premies wordt het volgende in mindering gebracht: 1.399 voor kosten (11% van de feitelijke premie), 381 voor risicopremie arbeidsongeschiktheid (3% van de feitelijke premie) en 178 voor risicopremie overlijden (risicokoopsom nabestaandenpensioen inclusief 0,5% van de feitelijke premie ter dekking van de risicokoopsom wezenpensioen). Resultaat op kosten Het resultaat op kosten bestaat enerzijds uit de vrijval uit en toevoeging aan de kostenvoorziening en de inhouding voor kosten op de bruto premies en anderzijds uit de werkelijke kosten volgens de rekening van baten en lasten. Resultaat op uitkeringen Het resultaat op uitkeringen bestaat uit het verschil tussen de daadwerkelijk gedane pensioenuitkeringen en afkopen en de vrijval uit de TV ten behoeve van deze uitkeringen en afkopen. Het resultaat op uitkeringen bedraagt -14.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 51
Resultaat op waardeoverdrachten Dit resultaat ontstaat doordat de wettelijke actuariële grondslagen voor waardeoverdrachten afwijken van de grondslagen die SPV hanteert voor de berekening van de TV. Resultaat op kanssystemen Dit resultaat wordt veroorzaakt door een positief resultaat van 456 op sterfte en een positief resultaat van 123 op arbeidsongeschiktheid. Wijziging overlevingsgrondslagen De overgang naar Prognosetafel AG2014 heeft 5.142 gekost. De overgang naar de nieuwe ervaringssterfte heeft 3.586 opgeleverd. Per saldo een resultaat van -1.556. Resultaat op overige mutaties Het resultaat op overige mutaties bedraagt 171 positief. Onder overige mutaties vallen mutaties zoals flexibilisering, pensioencorrecties, echtscheidingen en wijziging kostenvoorziening. Premie De in 2014 feitelijk door de deelnemers betaalde premie is aangewend voor de inkoop van pensioenen, alsmede voor het verzekeren van een overlijdensdekking en de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. De hoogte van de ingekochte en verzekerde pensioenen is bepaald met de door het bestuur voor 2014 vastgestelde omzettarieven waarin rekening is gehouden met voorwaardelijke toeslagverlening. De kostendekkende premie is bepaald als de premie die actuarieel benodigd is ter dekking van de in 2014 ingekochte onvoorwaardelijke pensioenen, solvabiliteitsmarge en de gemaakt uitvoeringskosten. De feitelijk betaalde premie bedroeg in 2014 meer dan de gedempte kostendekkende premie, maar minder dan de kostendekkende premie op marktwaarde. 2014
2013
De kostendekkende, gedempte kostendekkende en feitelijke premie volgens de Wet verplichte beroepspensioenregeling (artikel 125) en premie op basis van dekkingsgraadeis zijn als volgt: Kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie Feitelijke premie Premie op basis van premiedekkingsgraadeis
14.426 11.264 12.716 13.209
13.347 9.730 12.264 12.149
De premie op basis van de premiedekkingsgraadeis is gelijk aan de zuivere kostendekkende premie waarbij de solvabiliteitsopslag is gesteld op het minimaal vereist eigen vermogen. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: Inkoop onvoorwaardelijke aanspraken Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen) Component voor administratiekosten Risicopremie
10.876 1.740 1.315 495
9.684 1.644 1.554 465
14.426
13.347
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 52
Beheerkosten van SPV In november 2011 zijn door de Pensioenfederatie de “Aanbevelingen Uitvoeringskosten” gepresenteerd, waarin de pensioenfondsen werden opgeroepen om onder andere de kosten van vermogensbeheer inzichtelijk te maken en te publiceren. In een vervolg publicatie “Nadere uitwerking kosten vermogensbeheer” uit 2012 zijn deze aanbevelingen door de Pensioenfederatie verder uitgewerkt en zijn handvatten verstrekt met betrekking tot de berekening en de presentatie van de kosten pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten. Op deze nadere uitwerking is in oktober 2013 een herziene versie met aanvullingen gepubliceerd. Daarnaast zijn door DNB nieuwe rapportagestaten voor het rapporteren van de kosten van vermogensbeheer opgesteld, die in lijn zijn met de definities van de Pensioenfederatie. Bij het transparant maken van de kosten vermogensbeheer 2014 zijn de hiervoor genoemde aanbevelingen en definities van de AFM en de Pensioenfederatie in acht genomen. Dat wil zeggen dat de cijfers hetzij gebaseerd zijn op werkelijke kosten (indien aanwezig), hetzij een resultaat zijn van schattingen welke qua methodiek minimaal voldoen aan de vereisten van de Pensioenfederatie. Een en ander conform opgave van de (onderliggende) managers/ vermogensbeheerders. De totale kosten voor het pensioenbeheer betreffen de administratie-, communicatie-, advies- en bestuurskosten, alsmede de kosten van toezicht en controle. Het totaal deelnemers betreft, volgens richtlijnen AFM, het aantal actieve en pensioengerechtigde deelnemers per 31 december 2014. In de kosten voor vermogensbeheer zijn de rechtstreeks in rekening gebrachte beheervergoedingen vanuit het Strategisch pensioen Management en Vermogensbeheer opgenomen. Deze kosten zijn in de jaarrekening verwerkt onder beleggingskosten. In onderstaande tabel zijn behalve deze kosten ook de kosten van externe managers die binnen de beleggingsfondsen worden ingehouden alsmede de kosten van de depotbank en een inschatting van de transactiekosten (conform de opgave van de betreffende managers) meegenomen. Deze kosten zijn niet direct terug te vinden in de jaarrekening, aangezien ze worden verdisconteerd in de koers van genoemde beleggingsfondsen of in de beleggingsopbrengsten. 2014
2013
Uitvoeringskosten in € Aantal deelnemers Uitvoeringskosten per deelnemer in €
1.428.000 2.702 529
1.645.000 2.619 628
Kosten vermogensbeheer in € Kosten vermogensbeheer inclusief ingeschatte transactiekosten in € Gemiddeld belegd vermogen in € Kosten in % van gemiddeld belegd vermogen Kosten inclusief ingeschatte transactiekosten in % van gemiddeld belegd vermogen
1.371.000
1.083.000
1.579.000 1.278.000 270.009.000 234.400.000 0,51 0,46 0,59
0,55
In de kosten vermogensbeheer zijn eventuele performance related fees, respectievelijk € 262.000 voor 2014 en € 173.000 voor 2013, inbegrepen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 53
RISICOPARAGRAAF Risicobeleid Risico Elk pensioenfonds krijgt te maken met bepaalde risico's. In dit hoofdstuk worden de aanwezige risico's toegelicht en het beleid beschreven: wat deed SPV in 2014 om de risico's te beperken? Het Financieel Toetsingskader ("FTK") voor pensioenfondsen is een onderdeel van de Wvb. De regelgeving van het FTK werkt de economische risico´s voor pensioenfondsen verbonden aan onder meer aandelen, valuta's en rente uit. Het vertaalt deze naar vereiste reserveposities en dekkingsgraden. Hiermee wordt het overwegen van welk totaal risiconiveau ze kunnen of willen accepteren standaard onderdeel van het beleid van pensioenfondsen. SPV zet, binnen de kaders van het geformuleerde risicobeleid, in op maximalisatie van het rendement op het vermogen. Bij de analyses en afwegingen wordt SPV geadviseerd door SAVB. Om de risico's te beheersen, beschikt het bestuur over een aantal instrumenten: het beleggingsbeleid, het premiebeleid, het herverzekeringsbeleid en het indexatiebeleid. Welke instrumenten worden ingezet? En op welke manier? Dat hangt af van hoe de verplichtingen (de pensioenen die SPV moet betalen) zich ontwikkelen. En uiteraard ook van de ontwikkelingen van de financiële markten. Deze ontwikkelingen analyseert SPV dan ook uitgebreid, onder meer via een zogenoemde ALM-studie. Ook komen in de ALM-studie verschillende beleggingsstrategieën aan bod, en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario's. SPV heeft in 2013 een verkorte ALM-studie laten uitvoeren om te beoordelen of heroverweging van het beleggingsbeleid gewenst is, gegeven de lange termijn doelstelling en ambitie van het fonds. Op basis van de huidige economische verwachtingen is inzicht verkregen in de impact van verschillende alternatieve beleidsvarianten op het algemene risicobudget. Het FTK wordt per 1 januari 2015 aangepast. Als gevolg van het nieuwe FTK zal SPV de risicohouding moeten herijken en nagaan of de regeling op belangrijke onderdelen zoals indexatiebeleid en risicodeling mogelijk aangepast zou moeten worden. Deze beslissingen zullen in samenhang genomen worden op basis van kwantitatieve inzichten verkregen op basis van een ALM-studie. Deze ALM studie is januari 2015 gestart, de eerste resultaten zullen naar verwachting in april 2015 besproken worden. Pas daarna kan het strategisch beleggingsbeleid worden aangepast. Risicoanalyse Om inzicht te krijgen in de risico's en de bijbehorende beheersmaatregelen heeft SPV een risicobeheersingmodel opgesteld. Het risicobeheersingmodel geeft aan op welke manier SPV omgaat met risico's en risicobeheersing ten aanzien van het (uitbestede) beheer van de pensioenadministratie en het vermogensbeheer. Risico's, risicoreactie, beheersmaatregelen en dergelijke kunnen veranderen door interne en externe ontwikkelingen, maar ook door nieuwe inzichten. SPV zal het risicobeheersingsmodel in 2015 verder updaten om er op die manier voor zorg te dragen dat het inzicht in de risico's actueel blijft. Renterisico De beheersing van het renterisico is voor SPV van groot belang. Bij de waardering van de pensioenverplichtingen maakt SPV namelijk gebruik van de actuele rentetermijnstructuur (UFR). Daalt de rente, dan moet SPV meer geld in kas hebben om aan al de verplichtingen te voldoen (de pensioenen die SPV nu en in de toekomst moeten betalen). Voor SPV is het daarom belangrijk dat het beleggingsbeleid optimaal is afgestemd op de rentegevoeligheid van de verplichtingen. Er wordt vanaf 1 juli 2013 78% van de rentegevoeligheid van de technische voorziening op basis van de UFR rekenrente afgedekt (waarbij het effect van 3-maands middeling buiten beschouwing wordt gelaten). Als uitgangspunt dekt SPV het nominale renterisico van de verplichtingen af. De nieuwe waarderingsmethodiek voor de verplichtingen zorgt ervoor dat het renteafdekkingsbeleid van SPV opnieuw vastgesteld moet worden. Dit gebeurt aan de hand van de ALM studie die januari 2015 is gestart. In de tussentijd heeft SPV ervoor gekozen om de afdekkingsportefeuille tijdelijk te bevriezen. Op basis van het FTK wordt bekeken wat het meest optimale renteafdekkingsbeleid is.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 54
Beheersmaatregelen: Op basis van het risicoprofiel wordt het renterisico gedeeltelijk afgedekt; De netto impact van renteveranderingen op de dekkingsgraad worden in kwartaal- en risicorapportages inzichtelijk gemaakt. Inflatierisico Inflatierisico is het risico dat inflatie de waarde van de beleggingen aantast in termen van koopkracht. Het inflatierisico kan worden verkleind door meer inflatiegevoelige beleggingen in de portefeuille op te nemen. Keerzijde daarvan is dat dergelijke inflatiegevoelige beleggingen de kans kunnen vergroten dat SPV niet aan haar nominale pensioenverplichtingen kan voldoen. SPV heeft haar inflatierisico niet afgedekt. Beheersmaatregelen: De indexatie-ambitie wordt in de ALM getoetst; In de portefeuilleconstructie is een positie voorzien in inflatiegerelateerde beleggingen (ondermeer vastgoed en grondstoffen); De kans op indexatie wordt inzichtelijk gemaakt in de risicorapportage. Valutarisico Valutarisico is het risico dat wisselkoersschommelingen de waarde van een belegging beïnvloeden. Dit risico is voor SPV relatief beperkt, aangezien het grootste gedeelte van de beleggingsportefeuille bestaat uit in euro's genoteerde waarden. De belangrijkste buitenlandse valuta waarin belegd wordt zijn: de Amerikaanse dollar, het Britse pond, de Japanse yen en de Zwitserse frank. Het valutarisico van deze valuta wordt sinds juni 2013 voor een aantal beleggingscategorieën voor 75% afgedekt naar de euro (daarvoor was geen sprake van valuta-afdekking). Voor de beleggingscategorieën Global High Yield en obligaties in opkomende landen in harde valuta wordt het valutarisico volledig afgedekt. Beheersmaatregel: Het valutarisico wordt beheerst in de portefeuilleconstructie studie; Op basis van het risicoprofiel wordt het valutarisico gedeeltelijk afgedekt. Verzekeringtechnische risico's (actuariële risico's) Met de pensioenverplichtingen wordt bedoeld de marktwaarde van de inschatting van de toekomstige kasstromen. Afwijkingen in de werkelijkheid van deze inschatting zijn te classificeren als risico. De twee voornaamste risico's zijn het kortleven- en langlevenrisico. Het kortlevenrisico betekent dat meer mensen dan verwacht overlijden. Dat leidt tot meer nabestaandenpensioen; Het langlevenrisico is het risico dat mensen in de toekomst langer leven dan ingeschat, waardoor de voorziening (het geld dat opzij is gezet om de pensioenen te kunnen betalen) te laag is. Dit risico is lastig (voor een redelijke prijs) af te dekken. Het overlijdensrisico betekent dat SPV in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door SPV geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen en was tot en met 31 december 2013 herverzekerd. Vanaf 1 januari 2014 draagt SPV het risico zelf. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat SPV voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij algehele en blijvende arbeidsongeschiktheid. Het arbeidsongeschiktheidsrisico is niet herverzekerd. Aandelen- en onroerend goed risico Dit is voornamelijk het koersrisico van beleggingen in de verschillende onroerend goed- en aandelenmarkten. Door dit risico te lopen wordt op de lange termijn naar verwachting een extra rendement gehaald dat SPV gebruikt om aan haar doelstellingen te voldoen. Dit risico wordt beheerst doordat in de uitvoering wordt gezorgd voor een goede selectie van aandelen en spreiding over regio's en sectoren.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 55
Beheersmaatregelen: In de ALM wordt de gewenste allocatie naar aandelen en zakelijke waarden bepaald aan de hand van het risicoprofiel; In de portefeuilleconstructie wordt het gewenste aandelenrisico omgezet in een feitelijke portefeuille; Door middel van de risicorapportage wordt het aandelenrisico inzichtelijk gemaakt. Tegenpartij-/kredietrisico Het risico dat de tegenpartij niet (meer) aan zijn verplichtingen kan voldoen, bijvoorbeeld door liquiditeits- of solvabiliteitsproblemen. Om dit risico te beheersen worden de tegenpartijen nauwgezet geselecteerd. Daarnaast worden transacties over meerdere aanbieders gespreid en wordt onderpand geëist. Beheersmaatregelen: Bij het aangaan van nieuwe derivatentransacties wordt de tegenpartij getoetst op kredietwaardigheid, bestaande exposure en aan de hand van de gehanteerde watchlist; Iedere tegenpartij mag - afhankelijk van de kredietwaardigheid - slechts een bepaald percentage van het totaal uitmaken; De kwaliteit van het onderpand wordt vooraf vastgelegd en voortdurend gemonitord; Het tegenpartijrisico voor OTC derivaten die betrekking hebben op de afdekking van renterisico wordt beheerst binnen het LOF; Het kredietrisico wordt beheerst in de portefeuilleconstructie studie. In de portefeuille constructie wordt op basis van risicomaten een allocatie naar vastrentende waarden bepaald; Binnen de beleggingsportefeuilles worden limieten opgenomen op kredietwaardigheidsratings van beleggingen in instrumenten, landen en/of sectoren; Worden inzichtelijk gemaakt vanuit de maandelijkse risicorapportage. Liquiditeitsrisico Het risico dat een belegging niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Ook dit risico wordt beheerst doordat de vermogensbeheerder de beleggingsportefeuille op zo een manier opzet dat het naar verwachting aan de liquiditeitsbehoefte van SPV kan voldoen. Daarom is bijvoorbeeld een groot deel van de portefeuille belegd in effecten die worden verhandeld op openbare, gereguleerde markten. Ook zijn eisen gesteld aan de minimale marktkapitalisatie van effecten. Uit een liquiditeitsanalyse blijkt dat ruim 80% van de beleggingsportefeuille (in een gesimuleerd stress-scenario) binnen vier weken kan worden omgezet in liquide middelen (geliquideerd). Derhalve acht het bestuur het liquiditeitsrisico gering. Beheersmaatregelen: Liquiditeitsrisico wordt bewaakt met behulp van twee maandelijkse toetsen. Deze geven inzicht in de mate waarin de portefeuille over voldoende liquiditeit beschikt om bij extreme marktschokken voldoende onderpand te kunnen storten. Indien het pensioenfonds niet slaagt voor één of beide toetsen volgt advies vanuit de fiduciair beheerder; SPV belegt momenteel slechts beperkt in illiquide beleggingen. Concentratierisico Door gebrekkige spreiding kan concentratierisico ontstaan waarbij verliezen optreden doordat een te grote gevoeligheid bestaat naar één regio, sector of marktpartij.
Het concentratierisico wordt beheerst in de ALM en portefeuilleconstructie studie door de portefeuille naar voldoende beleggingscategorieën, risicocategorieën en stijlen te spreiden. Concentraties worden periodiek weergegeven in de risicorapportage. Op basis van analyses wordt beoordeeld of deze acceptabel zijn of dat deze teruggebracht moeten worden.
Operationele risico's SPV beheerst operationele risico's zoveel mogelijk door eisen te stellen aan haar dienstverleners. Daarbij kan worden gedacht aan regels voor procuratie, functiescheiding, 'chinese walls', enzovoort.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 56
TOEKOMSTPARAGRAAF Financieel toetsingskader In december 2014 is de wetgeving inzake het aangepaste Financieel Toetsingskader tot stand gekomen. Het bestuur heeft hiervoor acties ondernomen. Pensioenfondsen moeten hun beleidsdekkingsgraad en het vereist eigen vermogen vaststellen. Het huidige herstelplan is vervallen per 1 januari 2015. Voor 1 juli 2015 moet SPV een nieuw herstelplan indienen bij DNB. Een aantal wijzigingen in het Financieel Toetsingskader kan leiden tot beleidswijzigingen die vastgelegd dienen te worden in de Actuariële- en bedrijfstechnische nota (ABTN). Nieuwe Wet Pensioencommunicatie Het kabinet wilde bij de start van het nieuwe financieel toetsingskader ook nieuwe regels voor pensioencommunicatie laten gelden. Het doel van de nieuwe regels voor communicatie is deelnemers meer inzicht geven in hun pensioensituatie en daarmee handelingsperspectief te bieden. Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stuurde op 2 september 2014 het wetsvoorstel Wet Pensioencommunicatie aan de Tweede Kamer. Op 19 december volgden wijzigingen op het wetsvoorstel. De geplande ingangsdatum is verschoven naar 1 juli 2015. Het wetsvoorstel biedt meer ruimte voor digitale communicatie. De informatie loopt via drie kanalen. Die bevatten elk informatie van andere aard. Ten eerste komt er het Pensioen 1-2-3. Het Pensioen 1-2-3 bevat algemene informatie over de pensioenregeling (in drie lagen). Ten tweede is er het UPO dat persoonlijke informatie bevat over het bij één pensioenuitvoerder opgebouwde pensioen. Op het UPO kan ook het te bereiken pensioen staan. Tot slot is er het pensioenregister. In 2015 gaat SPV volop aan de slag met deze wetswijziging. BTW-koepelvrijstelling vervalt In juli 2014 besloot staatssecretaris Wiebes van Financiën om de BTW-koepelvrijstelling voor pensioenadministratie per 1 januari 2015 af te schaffen. In de toelichting bij het besluit gaf hij aan welke werkzaamheden niet meer onder de BTWkoepelvrijstelling vallen. Op 13 maart 2014 stelde het Hof van Justitie van de Europese Unie in het ATP-arrest vast dat pensioenuitvoering voor pensioenfondsen met een DC-regeling onder voorwaarden is vrijgesteld van BTW. De Tweede Kamer vroeg om een analyse over de gevolgen van dit arrest. Volgens dat arrest zou de BTW-vrijstelling gelden als het beleggingsrisico bij de deelnemer ligt. Wiebes interpreteert het ATP arrest echter heel nauw. Defined benefit en collectieve beschikbare premieregelingen vallen volgens hem niet onder de vrijstelling. SPV onderzoekt mogelijkheden om de vrijstelling te behouden. In 2015 is naar verwachting weer een jaar volop ontwikkelingen. Uitgangspunt van het bestuur zal telkens zijn het op een efficiënte en transparante manier uitvoeren van een goede pensioenregeling. Daarbij zal voortdurend scherp gelet moeten worden op beheersing van de uitvoeringskosten en van de vermogensbeheerkosten.
Tilburg, 4 juni 2015 Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Het bestuur Mevrouw M.E.A. Bartels MSc (Voorzitter)
De heer J. Toet (Secretaris)
Mevrouw drs. M.G.P.G. Elings (Penningmeester)
Mevrouw C.M. van der Haar MSc
Mevrouw drs. M. M. van der Berg
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 57
F
JAARREKENING
1 BALANS PER 31 DECEMBER (na voorgestelde bestemming van het saldo van baten en lasten) (x € 1.000) 2014
2013
ACTIVA Beleggingen voor risico fonds
(1)
351.312
259.799
Vorderingen en overlopende activa
(2)
1.658
928
Overige activa
(3)
840
2.510
353.810
263.237
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves
(4)
13.855
13.603
Technische voorzieningen
(5)
293.056
224.937
Overige schulden en overlopende passiva
(6)
46.899
24.697
353.810
263.237
104,7
106,0
Dekkingsgraad op basis van FTK in %
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 59
2
STAAT VAN BATEN EN LASTEN
(x € 1.000) 2014
2013
BATEN Bijdragen van deelnemers
(7)
12.716
12.264
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
(8)
61.653
-1.492
74.369
10.772
(9)
4.399
4.207
Pensioenuitvoeringskosten
(10)
1.428
1.645
Mutatie technische voorzieningen
(11)
LASTEN Pensioenuitkeringen
Pensioenopbouw Rentetoevoeging Pensioenuitkeringen en afkopen Pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging overlevingsgrondslagen Saldo waarde-overdrachten Overige wijzigingen
10.673 880 -4.385 90 59.318 1.556 -172 159
Saldo overdrachten van rechten risico (12) pensioenfonds Herverzekeringen
(13)
Saldo van baten en lasten
9.454 824 -4.205 139 -9.927 -528 -278 68.119
-4.521
171
460
-
81
74.117
1.872
252
8.900
2014
2013
Bestemming van het saldo van baten en lasten Mutatie algemene reserve
252
8.900
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 60
3
KASSTROOMOVERZICHT
(x € 1.000) Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. 2014
2013
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premiebijdragen risico fonds Betaalde overdrachten risico pensioenfonds Betaalde pensioenuitkeringen Herverzekeringen Betaalde pensioenuitvoeringskosten
11.979 -179 -4.399 4 -1.502
11.936 -450 -4.192 -121 -1.375 5.903
5.798
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontvangen inzake verkopen beleggingen Betaald inzake aankopen beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Overige mutaties inzake beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer
575.759 -581.480 881 -1.656 -1.077
Mutatie liquide middelen
239.760 -244.389 805 -90 -855 -7.573
-4.769
-1.670
1.029
Samenstelling geldmiddelen 2014
Liquide middelen per 1 januari Mutatie liquide middelen Liquide middelen per 31 december
2013
2.510
1.481
-1.670
1.029
840
2.510
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 61
4
TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE JAARREKENING
Inleiding Het doel van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen, statutair gevestigd te Tilburg is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan pensioengerechtigden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden.Deze doelstelling is nader uitgewerkt in onder andere de statuten, het pensioenreglement, de uitvoeringsovereenkomst en de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Schattingswijzigingen De actuariële grondslagen en/of methoden worden periodiek beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als specifiek voor de populatie van het pensioenfonds. Vanaf boekjaar 2014 is de grondslag voor overlevingskansen gebaseerd op de Prognosetafel AG2014 zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap (AG). De algemene sterftekansen die volgen uit de tafel worden voor het pensioenfonds gecorrigeerd in verband met ervaringssterfte. Dit heeft geleid tot een verhoging van de voorziening pensioenverplichting van 1.556 per 31 december 2014. Dit resultaat is via de staat van baten en lasten als 'wijziging overlevingsgrondslagen' in het verslagjaar verantwoord. Presentatiewijziging Met ingang van boekjaar 2014 zijn vorderingen uit hoofde van beleggingen alsmede de liquide middelen van de beleggingsrekening gerangschikt onder de beleggingssoort waartoe zij behoren. Tot en met boekjaar 2013 werden deze posten opgenomen onder overige beleggingen. De cijfers 2013 zijn in 2014 voor vergelijkingsdoeleinden aangepast aan deze nieuwe presentatie.
ALGEMENE GRONDSLAGEN Opname van een actief of een verplichting Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro's. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd op actuele waarde, tenzij anders is vermeld. Voor zover noodzakelijk, wordt op activa een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 62
Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld en herzien indien noodzakelijk. Verwerking van activa en passiva Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar SPV zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, en waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, en waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post "nog af te wikkelen transacties". Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief transactiekosten, provisies, valutakoersverschillen e.d., worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 63
Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro's tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta's worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijn verwerkt in de staat van baten en lasten. 31-12-2014
US Dollar Britse Pond Japanse Yen Deense Kroon Zwitserse Frank
1,21 0,78 145,08 7,45 1,20
31-12-2013
1,38 0,83 144,83 7,46 1,23
SPECIFIEKE GRONDSLAGEN Beleggingen Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Slechts indien de reële waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen van dat soort beleggingen. Reële waarde De beleggingen van het fonds worden gewaardeerd tegen de reële waarde per balansdatum. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van genoteerde marktprijzen. Derivaten worden gewaardeerd door gebruik te maken van netto contante waardeberekeningen. Bepaalde instrumenten, zoals participaties in beleggingsfondsen worden gewaardeerd door gebruik te maken van de intrinsieke waarde. Het is gebruikelijk en mogelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Slechts indien de reële waarde van een beleggingen niet betrouwbaar kan worden vastgesteld, vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Voor financiële instrumenten zoals beleggingsvorderingen en -schulden geldt dat de boekwaarde de reële waarde benadert als gevolg van het korte termijn karakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde. Vastgoedbeleggingen Onder vastgoedbeleggingen zijn participaties in beursgenoteerde vastgoedmaatschappijen of niet beursgenoteerde vastgoedbeleggingsinstellingen opgenomen. Participaties in beursgenoteerde vastgoedmaatschappijen worden gewaardeerd tegen reële waarde, gebaseerd op de beurskoers per balansdatum. SPV heeft alleen participaties in niet beursgenoteerde vastgoedbeleggingsinstellingen. Deze pools worden eenmaal per kwartaal gewaardeerd op 'fair value' door onafhankelijke taxateurs en aangeleverd aan SAVB voor de pricing/waardering. Hierdoor is sprake van een belang in direct vastgoed.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 64
Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet aan een beurs genoteerde fondsen zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde op basis van de door de vermogensbeheerder van SPV afgegeven intrinsieke waarde, zijnde een benadering van de marktwaarde. Gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten worden ten gunste of ten laste van het resultaat gebracht. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet aan een beurs genoteerde fondsen zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde op basis van de door de vermogensbeheerder van SPV laatst afgegeven intrinsieke waarde, zijnde een benadering van de martktwaarde. Gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten worden ten gunste of ten laste van het resultaat gebracht. Derivaten Derivaten zijn financiële instrumenten die zijn afgeleid van meer traditionele producten als aandelen en obligaties. Het betreft bijvoorbeeld rentederivaten, inflatieswaps, valutaswaps en valutatermijncontracten. Derivaten zijn gewaardeerd tegen reële waarde. Dit is de waarde waarvoor het contract ultimo jaar kan worden afgewikkeld. De waarde wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. De ultimo jaar bestaande rechten en verplichtingen worden per derivatencontract gesaldeerd. Positieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder derivaten. Negatieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder schulden en overlopende passiva. Overige beleggingen Onder overige beleggingen worden opgenomen die beleggingen die niet als een van de hiervoor opgesomde beleggingen geclassificeerd kunnen worden. De overige beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa worden bij de eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na de eerste verwerking worden vorderingen gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten) onder aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen, indien sprake is van oninbaarheid. Overige activa Onder meer worden hieronder de liquide middelen opgenomen voor zover dit banktegoeden betreft welke onmiddellijk opeisbaar zijn. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Stichtingskapitaal en reserves De algemene reserve is gelijk aan het verschil tussen het vermogen en de VPV. Het vermogen van SPV is per 31 december van enig boekjaar gelijk aan het totaal van de activa, verminderd met de schulden en overlopende passiva. De algemene reserve dient om toekomstige voorwaardelijke toeslagen te verlenen, om fluctuaties in het vermogen op te vangen en om actuariële verliezen op te vangen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 65
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen (VPV) De voorziening pensioenverplichtingen (VPV) wordt gebaseerd op de tot de balansdatum verkregen aanspraken op pensioen, met inbegrip van de verhogingen zoals die aan de deelnemers zijn toegekend per 1 januari volgend op de balansdatum. De VPV wordt dusdanig vastgesteld dat zij toereikend is ter dekking van de verplichtingen van het pensioenfonds. De vaststelling gebeurt op basis van de in de ABTN geformuleerde reserveringsmethode en verzekeringstechnische grondslagen. De toereikendheid van de VPV wordt jaarlijks door de certificerend actuaris getoetst. Aan de berekening van de VPV liggen de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen ten grondslag: Rentevoet: Rentetermijnstructuur op basis van de rentetermijnstructuur die door De Nederlandsche Bank (DNB) per deze datum is gepubliceerd. Dit betreft de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde met toepassing van de Ultimate Forward Rate (UFR). Het hanteren van de UFR houdt in dat voor looptijden van 21 jaar en langer een aangepaste rentetermijnstructuur wordt gehanteerd. Per 31 december 2014 was de gemiddelde rekenrente voor de vaststelling van de verplichtingen 2,3% (31 december 2013: 3,0%). Toekomstige stijging: SPV kent een toeslagbeleid dat voor een deel onvoorwaardelijk en voor het overige voorwaardelijk is. Op basis van het onvoorwaardelijke deel worden de opgebouwde en ingegane pensioenen jaarlijks verhoogd met 2%. De onvoorwaardelijke toeslag op de pensioenen van de deelnemers die per 31 december 2003 reeds inactief waren en per de balansdatum nog steeds inactief zijn, bedraagt 2,5%. De onvoorwaardelijke toeslag op de pensioenen van de pensioengerechtigden die ervoor hebben gekozen om hun pensioen te converteren naar een hoger pensioen bij ingang bedraagt, afhankelijk van het van toepassing zijnde conversiepercentage, 2% respectievelijk 3%-punten minder dan de onvoorwaardelijke toeslag die van toepassing zou zijn indien het pensioen niet was geconverteerd. Bij de vaststelling van de VPV wordt rekening gehouden met de contante waarde van deze in de toekomst te verlenen onvoorwaardelijke toeslagen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige voorwaardelijke toeslagen. Overlevingsgrondslagen: Conform de Prognosetafel AG2014, startjaar 2015 (2013: AG Prognosetafel 2012-2062, startjaar 2014), met een voor hoofdverzekerden en medeverzekerden pensioenfondsspecifieke ervaringssterfte gebaseerd op het Towers Watson 2014 ervaringssterftemodel-individueel. Gezinssamenstelling: Aangenomen is dat alle niet-pensioengerechtigden aanspraak hebben op nabestaandenpensioen, dat wil zeggen dat een partnerfrequentie van 100% is aangenomen. Na de pensioendatum wordt uitgegaan van het zogenaamde bepaaldepartner systeem. In alle gevallen is het leeftijdsverschil tussen partners op drie jaar gesteld. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid: De contante waarde van de vrijgestelde premies voor arbeidsongeschikte deelnemers, die met 0% per jaar stijgen. Uitbetalingswijze: Voor de berekening van de VPV wordt ervan uitgegaan dat de pensioenen op continue wijze worden uitbetaald. Toe- en uittredingen: In verband met het gekozen financierings- en reserveringssysteem leiden toe- en uittredingen voor SPV niet tot actuariële voor- of nadelen. Voorziening toekomstige kosten In de VPV is een voorziening voor uitvoering van de toekomstige kosten begrepen die wordt bepaald op basis van pensioenadministratiekosten. Bij de vaststelling van de hoogte van deze voorziening wordt rekening gehouden met toekomstige prijsontwikkelingen door middel van het verlagen van de nominale rentetermijnstructuur met 2%-punt.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 66
Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva worden bij de eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na de eerste verwerking worden schulden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten).
GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATBEPALING Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorzieningen pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Beleggingen Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt verstaan alle aan het boekjaar toe te rekenen inkomsten uit beleggingen, zijnde dividend van aandelen en de aan het boekjaar toe te rekenen rentebedragen van vastrentende beleggingen. Onder indirecte beleggingsopbrengsten wordt verstaan de verandering in de waarde van beleggingen. Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies en valutaverschillen.
GRONDSLAGEN KASSTROOMOVERZICHT Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit beleggingsactiviteiten en pensioenactiviteiten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 67
5
TOELICHTING OP DE BALANS
(x € 1.000)
ACTIVA 1. Beleggingen voor risico fonds Verloopoverzicht per beleggingscategorie Vastgoed beleggingen Stand per 1 januari 2014 Aankopen Verkopen Overige mutaties Waardemutaties Stand per 31 december 2014
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
5.448 938 -1.035 37 -123
66.447 4.911 -6.100 9.432
149.808 157.779 -153.243 -32.855 61.164
-3.791 384.002 -378.020 34.466 -8.955
18.417 33.850 -37.361 -282 331
236.329 581.480 -575.759 1.366 61.849
5.265
74.690
182.653
27.702
14.955
305.265
Derivaten met een negatieve waarde
46.047 351.312
Vastgoed beleggingen
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
Stand per 1 januari 2013 Aankopen Verkopen Overige mutaties Waardemutaties
5.944 -75 -421
59.735 1.605 -3.500 8.607
146.105 67.815 -67.649 14.655 -11.118
10.211 149.592 -151.138 -14.399 1.943
10.767 25.377 -17.473 199 -453
232.762 244.389 -239.760 380 -1.442
Stand per 31 december 2013
5.448
66.447
149.808
-3.791
18.417
236.329
Derivaten met een negatieve waarde
23.470 259.799
Reële waarde De beleggingen van SPV zijn nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen reële waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de reële waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 68
Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van SPV kan gebruik worden gemaakt van intrinsieke waarde. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals bijvoorbeeld derivaten zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten, zoals bijvoorbeeld leningen op schuldbekentenissen. De waardering van onderliggende rentederivaten is in dit geval door een onafhankelijke partij met behulp van gangbare waarderingsmodellen (met name discounted cashflow analyses en optie-waarderingsmodellen) bepaald. Deze gehanteerde modellen zijn extern beoordeeld. Beschikbare marktinformatie is als input voor deze waarderingsmodellen gebruikt. Op basis van de Richtlijn 290 inzake de toelichting op gehanteerde waarderingsystematiek is onderstaande tabel opgenomen. Onafhankelijke taxaties
Genoteerde marktprijzen
NCW berekeningen
Intrinsieke waarde*
Andere methode
Totaal
Per 31 december 2014 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
-
-
-
4.926 74.690
339 -
5.265 74.690
-
-
16.813 27.835 -
165.840 14.936
-133 19
182.653 27.702 14.955
Totaal
-
-
44.648
260.392
225
305.265
*Dit betreft voornamelijk de waarde van de participaties van de pools waarin belegd wordt. Per 31 december 2013 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
-
-
-
5.146 66.447
302 -
5.448 66.447
-
-
12.162 -4.047 -
137.646 3.015
256 15.402
149.808 -3.791 18.417
Totaal
-
-
8.115
212.254
15.960
236.329
*Dit betreft voornamelijk de waarde van de participaties van de pools waarin belegd wordt.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 69
Op basis van de verscheidenheid en gradaties in waarderingsmethoden dienen de beleggingen te worden ingedeeld naar drie verschillende waarderingsniveaus: • Niveau 1: de waarde van de belegging is gebaseerd op direct waarneembare marktnoteringen van identieke beleggingen in een actieve markt; • Niveau 2: actuele waarde wordt vastgesteld aan de hand van waarderingsmodellen waarin gebruik is gemaakt van waarneembare marktdata of in het geval van beleggingsinstellingen aan de hand van de intrinsieke waarde waartegen de aandelen kunnen worden verhandeld; • Niveau 3: de waarde wordt vastgesteld met waarderingsmodellen waarin geen gebruik is gemaakt van waarneembare marktdata. Op basis van de indeling naar niveau kan het volgende onderscheid worden gemaakt:
Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Totaal
-
74.690 165.840 27.835 14.936
5.265 16.813 -133 19
5.265 74.690 182.653 27.702 14.955
-
283.301
21.964
305.265
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Totaal
-
66.447 137.646 -4.047 18.417
5.448 12.162 256 -
5.448 66.447 149.808 -3.791 18.417
-
218.463
17.866
236.329
Per 31 december 2013 Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld.
Vastgoedbeleggingen 31-12-2014
31-12-2013
Specificatie naar soort: Vastgoedmaatschappijen Beleggingsdebiteuren Liquide middelen
4.925 275 65
5.146 302 -
5.265
5.448
De vastgoed aandelenportefeuille is gehouden in de vastgoedfondsen van CBRE.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 70
Aandelen 31-12-2014
31-12-2013
Specificatie aandelen naar soort: Aandelenbeleggingsfondsen
74.690
66.447
182.653
149.808
28.411 -577 1.620 -1.752
-4.445 398 256 -
27.702
-3.791
De aandelenportefeuille is geheel belegd in participaties in beleggingsinstellingen.
Vastrentende waarden Specificatie naar soort: Obligatiebeleggingsfondsen
Derivaten Specificatie derivaten naar soort: Rentederivaten Valutaderivaten Liquide middelen Beleggingscrediteuren
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2014: Type contract
Rentederivaten Valutaderivaten Liquide middelen Beleggingscrediteuren
Contractomvang
171.450 29.358 -
Activa
Passiva
73.805 76 1.620 -1.752
45.394 653 -
73.749
46.047
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 71
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2013: Type contract
Rentederivaten Valutaderivaten Futures Liquide middelen
Contractomvang
158.200 36.566 -1.299 -
Activa
Passiva
18.945 478 256
23.390 80 -
19.679
23.470
31-12-2014
31-12-2013
Overige beleggingen Commodities Liquide middelen Geldmarktfonds
18 14.937
15.103 299 3.015
14.955
18.417
1.658 -
921 4 3
1.658
928
2. Vorderingen en overlopende activa Premievorderingen Vordering uit hoofde van herverzekering Overig
De onder de vorderingen en overlopende activa opgenomen posten hebben overwegend een looptijd van korter dan een jaar. 3. Overige activa Liquide middelen
840
2.510
De liquide middelen betreffen geld in rekening-courant en kortlopende deposito's voor zover zij geen beleggingskarakter hebben. Bankrekeningen die beheerd worden door Syntrus Achmea Vermogensbeheer zijn onder de desbetreffende beleggingssoort opgenomen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 72
PASSIVA 4. Stichtingskapitaal en reserves Mutatieoverzicht eigen vermogen Algemene reserve
Stand per 1 januari 2014 Uit bestemming saldo van baten en lasten
13.603 252
Stand per 31 december 2014
13.855 Algemene reserve
Stand per 1 januari 2013 Uit bestemming saldo van baten en lasten
4.703 8.900 13.603
Stand per 31 december 2013 31-12-2014
31-12-2013
Solvabiliteit Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
13.588 44.387
10.347 36.806
Het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV) bedraagt per 31 december 2014 4,6% van de technische voorzieningen. Het aanwezige eigen vermogen bedraagt op de balansdatum 4,7% van de technische voorzieningen en is daarmee groter dan het MVEV. Hierdoor is er op de balansdatum geen sprake van een dekkingstekort. Het Vereist Eigen Vermogen (VEV), dat dient als solvabiliteitsbuffer voor de risico's die SPV loopt, bedraagt per 31 december 2014 uitgedrukt in een percentage van de VPV 15,1%. Dit is het percentage behorende bij de strategische portefeuille per 31 december 2014. Het aanwezige eigen vermogen bedraagt 4,7% van de technische voorzieningen en bevindt zich daarmee 10,4% onder het vereiste niveau. Er is daarmee sprake van een reservetekort. Naar de mening van de certificerend actuaris is de financiële positie van SPV per 31 december 2014 niet voldoende in verband met het reservetekort. Het verloop van de nominale dekkingsgraad kan als volgt worden gespecificeerd: 2014
2013
%
%
Dekkingsgraad per 1 januari Premie Uitkeringen Rendement inclusief RTS Overige mutaties*
106,0 -0,3 0,1 4,8 -5,9
102,0 0,2 3,6 0,2
Dekkingsgraad per 31 december
104,7
106,0
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 73
*Door de relatief grote wijzigingen in het verloop van de TV en het vermogen als gevolg van de daling van de marktrente ontstaat er op basis van de door DNB voorgeschreven methodiek om het verloop van de dekkingsgraad uit te splitsen naar verschillende posten in het boekjaar een groot effect uit hoofde van kruiseffecten. Dit is de belangrijkste verklaring voor de negatieve dekkingsgraadontwikkeling van 5,9%-punt die is opgenomen onder de post overig. Deze post moet derhalve in samenhang worden gezien met de daarboven opgenomen post “rendement inclusief RTS". Herstelplan Eind 2014 bedroeg de dekkingsgraad van SPV 104,7%. De minimaal vereiste dekkingsgraad van SPV is 104,6%. De vereiste dekkingsgraad bedraagt per 31 december 2014 115,1%. Sinds augustus 2011 was een herstelplan van kracht. Dit plan bevat de maatregelen die SPV kan nemen om de financiële positie van het fonds te verbeteren. Het kortetermijnherstelplan, wat liep tot 31 augustus 2014 is beëindigd op 31 maart 2014, omdat SPV uit dekkingstekort was gedurende 3 kwartaaleinden. De Nederlandsche Bank heeft dit bevestigd. Als gevolg van de introductie van het nieuwe FTK vervallen alle lopende herstelplannen per 1 januari 2015. Binnen het nieuwe FTK moet SPV een herstelplan indienen als de beleidsdekkingsgraad onder het niveau van de vereiste dekkingsgraad komt. In dit herstelplan moet worden aangetoond of SPV in staat is om binnen een periode van maximaal 10* jaar te herstellen naar minimaal het niveau van de vereiste dekkingsgraad. Herstel moet op basis van de in het plan opgenomen maatregelen (inclusief een mogelijke korting). Het eerste moment waarop een herstelplan op basis van de nieuwe wetgeving bij De Nederlandsche Bank moet worden ingediend is 1 juli 2015. *Op grond van overgangsrecht bij de Wet aanpassing financieel toetsingskader krijgen pensioenfondsen die in 2015 in tekort komen de mogelijkheid een herstelperiode van 12 jaar te kiezen. Pensioenfondsen die in 2016 in tekort komen of een herstelplan moeten actualiseren krijgen op grond van overgangsrecht de mogelijkheid te kiezen voor 11 jaar.
5. Technische voorzieningen Mutatieoverzicht technische voorzieningen Pensioenverplichting Stand per 1 januari 2013 Mutatie boekjaar
229.458 -4.521
Stand per 31 december 2013 Mutatie boekjaar
224.937 68.119
Stand per 31 december 2014
293.056
De mutatie van de technische voorzieningen is in de staat van baten en lasten nader toegelicht.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 74
Specificatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds: 31-12-2014
31-12-2013 Aantal
Aantal Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Contante waarde vrijgestelde premies Voorziening arbeidsongeschiktheidsrisico's Toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling Omzetting pensioenaanspraken naar pensioenleeftijd 67
2.232 926 470 -
166.609 53.995 61.071 1.568 763 8.700
2.162 880 457 -
119.990 41.158 54.719 1.353 736 6.981
-
350
-
-
3.628
293.056
3.499
224.937
Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.
Per 31 december bedraagt de hoogte van de voorziening toekomstige kosten 8.700, hetgeen overeenkomt met 3% van de TV. De ontwikkelingen van deze voorziening is als volgt: 2014
2013
Stand 1 januari Bestandswijzigingen Beschikbaar voor kosten Vrijval kosten Intrest Wijziging overlevingsgrondslagen Wijziging rentetermijnstructuur
6.981 203 -116 -113 27 11 1.707
7.118 221 9 -91 25 -301
Stand 31 december
8.700
6.981
31-12-2014
31-12-2013
6. Overige schulden en overlopende passiva Uitkeringen Derivaten met een negatieve waarde Schulden uit collateral management Inhouding uitkeringen Te betalen kosten Te betalen waarde-overdrachten
2 46.047 86 762 2
23.470 290 88 839 10
46.899
24.697
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 75
Risicobeheer SPV wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico's. De belangrijkste doelstelling van SPV is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor SPV betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat SPV niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van SPV zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor voor de voorwaardelijke toeslag van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat SPV verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen.
De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: Vermogen
Technische voorzieningen
Dekkingsgraad %
Stand per 31 december 2013 Mutatie
238.540 68.371
224.937 68.119
106,0 -1,3
Stand per 31 december 2014
306.911
293.056
104,7
31-12-2014
31-12-2013
Het reservetekort is als volgt: Technische voorzieningen Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico S7 Liquiditeitsrisico S8 Concentratierisico S9 Operationeel risico S10 Actief beheerrisico Diversificatie effect*
293.056
224.937
22.412 24.486 9.042 7.086 4.475 12.944 -36.058
18.142 18.827 6.396 5.060 3.833 9.236 -26.974
44.387
34.520
Vereist vermogen Aanwezig vermogen (totaal activa - schulden)
337.443 306.911
259.457 238.540
Tekort
-30.532
-20.917
Totaal S (vereiste buffers)
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 76
Bij de berekening van de buffers past SPV de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de normportefeuille. De risico's S7 tot en met S10 zijn beoordeeld en dermate gering geacht, dat deze op nihil zijn gesteld. *Bij de bepaling van het totaalrisico (het vereist eigen vermogen) wordt een aantal risico's onderscheiden. Op basis van deze risico's wordt door middel van een door DNB voorgeschreven formule (de "wortelformule") het totaalrisico bepaald. Dit totaalrisico is lager dan de som van de afzonderlijke risico's; het verschil is aangeduid als het "diversificatie-effect".
Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico's. Deze beleidsinstrumenten betreffen: - beleggingsbeleid - herverzekeringsbeleid - toeslagbeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALMstudies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario's. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)risico's. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten. SPV onderscheidt de volgende risico's. Marktrisico's (S1 - S4) Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het renterisico, prijs(koers)risico en het valutarisico. De strategie van SPV met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Renterisico (S1) Het risico dat een rentebeweging de financiële situatie van SPV negatief beïnvloedt. Dit risico bestaat doordat beleggingen en verplichtingen niet in dezelfde mate gevoelig zijn voor rentebewegingen. Het renterisico kan worden afgedekt door het verschil in rentegevoeligheid van de beleggingen en de verplichtingen te verkleinen. SPV heeft het renterisico willen verkleinen door de rentegevoeligheid van de beleggingen te verhogen. SPV dekt het renterisico grotendeels af middels het beleggen in het Liability Overlay Fund (LOF) en middels de rentegevoeligheid van de overige Euro vastrentende waarden. Het LOF belegt in renteswaps met een hoge rentegevoeligheid voor het afdekken van de rentegevoeligheid van de pensioenverplichtingen. In 2014 was op deze wijze strategisch 78% van het renterisico op basis van de technische voorzieningen afgedekt. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration geeft aan hoeveel procent bij benadering de reële waarde van een belegging of verplichting verandert bij een parallelle verschuiving van de rentecurve. Een hoge duration geeft een hoge gevoeligheid voor veranderingen in de rente weer.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 77
31-12-2014 Balanswaarde
Duration van de vastrentende waarden (voor derivaten) Duration van de totale portefeuille (na derivaten) Technische voorzieningen
31-12-2013
Duration
182.653 305.040 293.056
Balanswaarde
3,5 16,4 25,8
Duration
149.808 236.039 224.937
5,6 18,0 23,8
De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: 31-12-2013
31-12-2014 in % Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd > 1 en < 5 jaar Resterende looptijd > 5 jaar
in %
52.765 54.014 75.874
28,9 29,6 41,5
48.207 38.480 63.121
32,2 25,7 42,1
182.653
100,0
149.808
100,0
Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico worden gehedged door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. 31-12-2014
31-12-2013 In %
In %
Specificatie aandelen naar sector: Financiële instellingen (w.o. banken en verzekeraars) Nijverheid en industrie Handel Overige dienstverlening Diversen
16.266 18.523 16.038 20.478 3.385
21,8 24,8 21,5 27,4 4,5
14.030 18.174 14.430 16.373 3.440
21,1 27,4 21,7 24,6 5,2
74.690
100,0
66.447
100,0
30.257 21.835 3.628 18.970 -
40,5 29,2 4,9 25,4 -
34.126 14.562 3.324 14.423 12
51,4 21,9 5,0 21,7 -
74.690
100,0
66.447
100,0
Specificatie aandelen naar regio: Europa Noord-Amerika Asia Pacific Emerging Markets Global
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 78
Valutarisico (S3) Het risico dat wisselkoersschommelingen de waarde van een belegging beïnvloeden. Het valutarisico van de belangrijkste buitenlandse valuta wordt voor een aantal beleggingscategorieën voor 75% afgedekt naar de euro. Voor de beleggingscategorieën Global high yield en obligaties in opkomende landen in harde valuta wordt het valutarisico volledig afgedekt. De vreemde valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Positie voor afdekking
US Dollar Britse Pond Japanse Yen Deense Kroon Zwitserse frank Zweedse Kroon Overige valuta Euro
Valutaderivaten
Nettopositie na afdekking 2014
Nettopositie na afdekking 2013
34.311 10.483 3.606 473 4.061 697 26.835 225.376
-16.645 -7.381 -2.709 -3.214 29.372
17.666 3.102 897 473 847 697 26.835 254.748
8.368 2.557 933 605 843 1.299 14.795 206.929
305.842
-577
305.265
236.329
Kredietrisico (S5) Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor SPV als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop SPV (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito's worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee SPV transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor SPV financiële verliezen lijdt. Om dit risico te beheersen worden de tegenpartijen nauwgezet geselecteerd. Daarnaast worden transacties over meerdere aanbieders gespreid en wordt in sommige gevallen onderpand vereist. 31-12-2014
31-12-2013 In %
In %
Specificatie vastrentende waarden naar sector: Nederlandse overheidsinstellingen Buitenlandse overheidsinstellingen Financiële instellingen Handels- en industriele instellingen Andere instellingen
41.385 63.828 46.462 15.514 15.464
22,7 34,9 25,4 8,5 8,5
40.023 46.147 35.088 9.599 18.951
26,7 30,8 23,4 6,4 12,7
182.653
100,0
149.808
100,0
177.039 5.614
96,9 3,1
144.397 5.411
96,4 3,6
182.653
100,0
149.808
100,0
Specificatie vastrentende waarden naar regio: Mature markets Emerging Markets
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 79
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 31-12-2014
31-12-2013 In %
AAA AA A BBB BB B CCC CC C D Geen rating
In %
39.882 44.840 11.445 23.064 7.360 8.152 4.191 26 43.693
21,8 24,6 6,3 12,6 4,0 4,5 2,3 23,9
18.348 39.107 10.127 18.668 5.513 7.238 2.969 71 9 28 47.730
12,3 26,1 6,8 12,5 3,7 4,8 2,0 0,1 31,7
182.653
100,0
149.808
100,0
Sommige vastrentende beleggingen hebben van nature geen credit rating zoals bijvoorbeeld de beleggingen van SPV in het Nederlandse Particuliere Hypothekenfonds van Syntrus Achmea Real Estate & Finance. Ook de High Yield obligatiepool heeft geen rating. Deze beleggingen zijn opgenomen onder ´Geen rating´. SPV houdt ook de kredietrisico´s met betrekking tot deze beleggingen scherp in het oog. Verzekeringtechnische risico (S6) De belangrijkste risico's zijn het langlevenrisico, het overlijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Het langlevenrisico is het risico dat de deelnemers (gemiddeld) langer leven dan verondersteld bij de bepaling van de technische voorzieningen. Door toepassing van de Prognosetafel AG2014 inclusief pensioenfondsspecifieke ervaringssterfte conform de tabel "Towers Watson 2014 ervaringsterftemodel-individueel" is het langlevenrisico naar de huidige inzichten ondervangen doordat rekening wordt gehouden met een sterftetrend. Door zo goed mogelijk rekening te houden met deze sterftetrend wordt toekomstige verwachte verbetering van de levensverwachting reeds ingerekend. Het is mogelijk dat in de toekomst aanpassingen nodig zijn. Het overlijdensrisico bestaat uit het risico dat SPV bij een overlijden meer moet toevoegen aan de technische voorzieningen dan vooraf was ingecalculeerd op basis van de grondslagen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen en was tot en met 2013 herverzekerd. Vanaf 2014 draagt SPV dit risico zelf. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat SPV voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Het arbeidsongeschiktheidsrisico is niet herverzekerd. Liquiditeitsrisico (S7) Het risico dat SPV op korte termijn niet voldoende liquide middelen bezit of niet aan zijn onderpandverplichtingen uit hoofde van derivatencontracten kan voldoen. Beheersmaatregelen Het liquiditeitsrisico wordt bewaakt met behulp van twee toetsen. Deze geven inzicht in de mate waarin de portefeuille over voldoende liquiditeit beschikt om bij extreme marktschokken voldoende onderpand te kunnen storten. Indien het pensioenfonds niet slaagt voor één of beide toetsen volgt advies vanuit de fiduciair beheerder. SPV belegt momenteel slechts beperkt in illiquide beleggingen en maakt gebruik van OTC derivaten om het rente- en valutarisico af te dekken.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 80
Concentratierisico (S8) In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico's kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio's, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. 31-12-2014
Syntrus Achmea Liability Overlay Fund (LOF) Syntrus Achmea Vastrentende Waarden Pool Rabobank Syntrus Achmea Aandelen Noord Amerika Pool BlackRock MSCI Emerging Markets Free B Syntrus Achmea Global High Yield Pool PVF Particuliere Hypothekenfonds Syntrus Achmea Geldmarkt Fonds Syntrus Achmea Aandelen Europa Pool BlackRock MSCI Europe Index Fund B Syntrus Achmea High Conviction Pool Europe Stone Harbor Emerging Markets Local Curr Debt Fd Multi Manager Pool Europe
81.903 81.409 22.091 18.943 18.140 16.813 14.937 8.488 8.458 7.656 7.574
31-12-2013
46.979 62.946 15.102 14.787 14.413 17.635 12.162 9.917 9.898 6.696 5.714 7.438
Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Overige niet-financiële risico's Operationeel risico (S9) Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico's worden door SPV beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van SPV niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor SPV niet beheersbaar. Actief management (S10) Met actief risico wordt bedoeld de mate waarin de daadwerkelijke performance afwijkt van de benchmark van de portefeuille. Beheersmaatregelen Het actieve risico wordt beheerst door middel van limieten op de tracking error bij actieve mandaten. Hiermee wordt de afwijking ten opzichte van de benchmark gelimiteerd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 81
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Pensioenadministratie Het uitvoeren van de pensioenadministratie is uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer (SAPB) te Tilburg. In 2013 is met deze organisatie een overeenkomst gesloten voor de uitvoering van de werkzaamheden voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2022. De overeenkomst heeft een opzegtermijn van één jaar. De jaarlijkse verplichting die hieruit voortvloeit bedraagt € 650.000. Beleggingen en beleggingenadministratie Het uitvoeren van het fiduciair advies en het vermogensbeheer is uitbesteed aan Syntrus Achmea Vermogensbeheer (SAVB) te De Meern. Met SAVB is in 2013 een overeenkomst afgesloten voor onbepaalde tijd. Deze overeenkomst heeft een opzegtermijn van 6 maanden. De hieruit voortvloeiende jaarlijkse verplichting bedraagt circa € 580.000. Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen (DPV) Tussen SPV en DPV is een overeenkomst gesloten inzake de verstrekking van subsidie voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2015. De minimale jaarlijkse verplichting die hieruit voortvloeit bedraagt € 60.000.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 82
6
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
(x € 1.000) 2014
2013
7. Bijdragen van deelnemers Premie deelnemers
12.716
12.264
12.716
12.264
De kostendekkende, gedempte kostendekkende en feitelijke premie volgens de Wet verplichte beroepspensioenregeling (artikel 125) en premie op basis van dekkingsgraadeis zijn als volgt:
Kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie Feitelijke premie Premie op basis van premiedekkingsgraadeis
14.426 11.264 12.716 13.209
13.347 9.730 12.264 12.149
10.876 1.740 1.315 495
9.684 1.644 1.554 465
14.426
13.347
De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: Inkoop onvoorwaardelijke aanspraken Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen) Component voor administratiekosten Risicopremie
Op grond van artikel 123, lid 2 van de Wvb kan de kostendekkende premie worden gedempt. SPV maakt in 2014 gebruik van deze mogelijkheid. De rekenrente voor de gedempte kostendekkende premie bedraagt 4%. Bij de berekening van de kostendekkende premie is uitgegaan van een rekenrente op basis van marktrente per 31 december 2013, welke aanzienlijk lager was dan 4%. Hierdoor is de gedempte kostendekkende premie voor 2014 lager dan de kostendekkende premie. De samenstelling van de gedempte kostendekkende premie is als volgt: Inkoop onvoorwaardelijke aanspraken Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen) Component voor administratiekosten Risicopremie
8.156 1.320 1.315 473
6.594 1.140 1.554 442
11.264
9.730
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 83
8. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten 2014
Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overige opbrengsten en lasten
Kosten van vermogensbeheer 2014
Totaal 2014
217 11 488 162 3
-123 9.432 61.164 -8.955 331 -
-30 -69 -2 -976
94 9.413 61.583 -8.955 491 -973
881
61.849
-1.077
61.653
Directe beleggingsopbrengsten 2013
Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overige opbrengsten en lasten
Indirecte beleggingsopbrengsten 2014
Indirecte beleggingsopbrengsten 2013
Kosten van vermogensbeheer 2013
Totaal 2013
260 5 377 164 -1
-421 8.607 -11.118 1.943 -453 -
-42 -41 -3 -769
-161 8.570 -10.782 1.943 -292 -770
805
-1.442
-855
-1.492
2014
2013
9. Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Afkopen
4.194 166 10 29
4.032 140 10 25
4.399
4.207
De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 458,06 (2013: 451,22) per jaar overeenkomstig de Wvb (artikel 77-80). Gezien de financiële situatie van SPV is, conform het reglement, in december 2014 besloten om alleen de onvoorwaardelijke toeslag van 2% te verlenen in 2015. 10. Pensioenuitvoeringskosten Administratiekosten Adviseurs- en controlekosten Kosten bestuur/deelnemersraad Overige diverse kosten
787 152 306 183
887 280 312 166
1.428
1.645
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 84
De daling van de kosten in 2014 wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de nieuw afgesloten overeenkomst met de pensioenuitvoerder en door een daling van de actuariële, jaarlijks fluctuerende, kosten met betrekking tot advisering. Accountantskosten 2013
2014
Controle van de jaarrekening voorgaand boekjaar Controle van de jaarrekening huidig boekjaar Advieswerkzaamheden
-3 36 -
-9 39 17
33
47
Deze werkzaamheden zijn zowel in 2014 als 2013 uitgevoerd door Mazars Paardekooper Hoffman Accountants te Rotterdam. Personeelsleden en vergoeding bestuur SPV heeft geen personeel in dienst. De bestuurders van SPV ontvingen in 2014 op basis van het kasstelsel € 309.789 aan vergoedingen (2013: € 320.629). 11. Mutatie technische voorzieningen Pensioenopbouw Rentetoevoeging Pensioenuitkeringen en afkopen Pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging overlevingsgrondslagen Saldo waarde-overdrachten Overige wijzigingen
10.673 880 -4.385 90 59.318 1.556 -172 159
9.454 824 -4.205 139 -9.927 -528 -278
68.119
-4.521
Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is het bedrag opgenomen dat benodigd is voor de jaarlijkse inkoop van de onvoorwaardelijke pensioenaanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen en voor de dekking van het risico op overlijden en arbeidsongeschiktheid. Rentetoevoeging De technische voorzieningen zijn verhoogd met 0,379% (2013: 0,351%), zijnde de éénjaarsrente uit de rentetermijnstructuur per 31 december 2013. Pensioenuitkeringen en afkopen De technische voorzieningen worden bepaald als de contante waarde van de verwachte toekomstige pensioenuitkeringen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de technische voorzieningen betreft het voor de verslagperiode verwachte bedrag aan pensioenuitkeringen. Uitvoeringskosten Toekomstige uitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 85
Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van deze herrekening is onder deze post opgenomen. Wijziging overlevingsgrondslagen Betreft de overgang naar de Prognosetafel AG2014 (-5.142) en de fondssspecifieke correctie gebaseerd op ervaringssterftemodel Towers Watson 2014 (3.586). Saldo waarde-overdrachten Hier is het saldo opgenomen van het effect op de technische voorzieningen van inkomende en uitgaande waardeoverdrachten. Overige wijzigingen 2013
2014 Resultaat op kanssystemen: Resultaat op sterfte Resultaat op arbeidsongeschiktheid Resultaat op mutaties Resultaat op overige technische grondslagen Resultaat omzetting pensioenaanspraken naar pensioenleeftijd 67 per 1-1-2015
-278 258 -55 -116 350
-277 -29 28 -
159
-278
77 -248
246 -706
-171
-460
12. Saldo overdrachten van rechten risico pensioenfonds Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten
Dit betreft de ontvangst van of betaling aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe pensioenuitvoerder van de opgebouwde pensioenen van deelnemers die bij verandering van werkomgeving zijn opgebouwd. De toevoeging aan de technische voorziening uit hoofde van de overgenomen pensioenverplichtingen bedraagt 65 (2013: 253). Het resultaat op de overgenomen pensioenverplichtingen bedraagt 12 (2013: -7). De afname van de technische voorziening uit hoofde van de overgedragen pensioenverplichtingen bedraagt -237 (2013:-781). Het resultaat op de overgedragen pensioenverplichtingen bedraagt -11 (2013: 75). 13. Herverzekeringen Premies voor nabestaandenpensioen Uitkeringen risicokapitaal
-
-140 59
-
-81
Belastingen De activiteiten van SPV zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 86
Tilburg, 4 juni 2015 Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Het bestuur Mevrouw M.E.A. Bartels MSc (Voorzitter)
De heer J. Toet (Secretaris)
Mevrouw drs. M.G.P.G. Elings (Penningmeester)
Mevrouw C.M. van der Haar MSc
Mevrouw drs. M. M. van der Berg
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 87
G
OVERIGE GEGEVENS
OVERIGE GEGEVENS 1
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum
Nieuwe financieel toetsingskader Met ingang van 1 januari 2015 is het nieuwe financieel toetsingskader (hierna nFTK) ingegaan. Vanaf 2015 gelden andere eisen omtrent de waardering van de verplichtingen en de bepaling van de dekkingsgraad. Hieronder wordt aangegeven wat de impact is van de wijzigingen op het fonds per 31 december 2014. Waardering technische voorzieningen Voor de waardering van de technische voorziening wordt gebruik gemaakt van de actuele risicovrije rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. De UFR bedraagt 4,2%. De driemaandsmiddeling van de rente wordt niet meer toegepast vanaf 1 januari 2015. De impact van het niet meer toepassen van de driemaandsmiddeling op de technische voorziening van het fonds bedraagt 17.116 per eind december 2014, de technische voorziening stijgt hiermee van 293.056 naar 310.172. De dekkingsgraad daalt hierdoor van 104,7% naar 98,9%. Dekkingsgraad en beleidsdekkingsgraad De actuele dekkingsgraad wordt in 2015 berekend door de waarde van het vermogen te delen door de waarde van de technische voorziening. Aangezien de technische voorziening gewaardeerd wordt op basis van de actuele rentetermijnstructuur kan de dekkingsgraad sterk fluctueren met de dagkoersen op de financiële markten. Daarom wordt naast de actuele dekkingsgraad een meer stabiele dekkingsgraad geïntroduceerd, de beleidsdekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad voor het fonds is het voortschrijdend gemiddelde van de laatste twaalf maanden van de actuele dekkingsgraad. In de middeling worden de aan DNB gerapporteerde dekkingsgraden meegenomen. De beleidsdekkingsgraad bedraagt 108,5% per eind december 2014. Vereiste dekkingsgraad (VDG) De rekenregels voor de vereiste dekkingsgraad worden aangepast. Deze wijziging is al in 2011 aangekondigd in het document "Uitwerking herziening berekeningssystematiek vereist eigen vermogen" van juni 2011. De VDG wijzigt door de gewijzigde rekenregels van 115,1% naar 118,7%. Financiële positie De financiële positie van het fonds wordt bepaald aan de hand van de beleidsdekkingsgraad en de vereiste dekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad moet ten minste het niveau hebben van de vereiste dekkingsgraad. Als de beleidsdekkingsgraad van het fonds onder de vereiste dekkingsgraad ligt, is er sprake van een tekortsituatie en maakt het fonds een herstelplan. Op basis van het nFTK is er sprake van een tekortsituatie. Het fonds heeft tot 1 juli 2015 de tijd om een herstelplan in te dienen bij DNB.
2
Resultaatverdeling
De wijze waarop het resultaat over het boekjaar moet worden verdeeld is niet opgenomen in de statuten van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen. Het bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar toe te voegen aan de algemene reserve.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 89
3
ACTUARIËLE VERKLARING
Opdracht Door Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen te Tilburg is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Wet verplichte beroepspensioenregeling over het boekjaar 2014. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 121 tot en met 135 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling. De door het pensioenfonds verstrekte basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. Mijn oordeel is gebaseerd op het Financieel Toetsingskader zoals dat op balansdatum van toepassing was. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 90
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 121 tot en met 135 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, met uitzondering van artikel 127. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Voor de volledigheid merk ik op dat, op basis van gegevens die door het pensioenfonds zijn aangeleverd en door mij op plausibiliteit gecontroleerd, mijn oordeel over de vermogenspositie per 1 januari 2015 op basis van het nieuw Financieel Toetsingskader niet zou zijn gewijzigd. Purmerend, 4 juni 2015
drs. R.T. Schilder AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 91
4
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Aan het bestuur van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2014 van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen te Tilburg gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschatting neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van het pensioenfonds. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van het pensioenfonds gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen per 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 92
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 4 juni 2015 MAZARS PAARDEKOOPER HOFFMAN ACCOUNTANTS N.V.
drs. C.A. Harteveld RA
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 93
BIJLAGEN
1
VERLOOPSTAAT DEELNEMERS 2014 Aantal
2013 Aantal
Aantal
Aantal
Deelnemers Stand begin boekjaar Toetreding en herintreding Overlijden Ingang pensioen Beëindiging deelname Andere oorzaken
2.162 207 -1 -2 -133 -1
Stand einde boekjaar
2.098 142 -1 -1 -76 -
70
64
2.232
2.162
880
870
Gewezen deelnemers Stand begin boekjaar Beëindiging deelname Toetreding en herintreding Waardeoverdrachten Ingang pensioen Overlijden Afkopen Andere oorzaken
133 -43 -10 -27 -9 2
Stand einde boekjaar
76 -25 -22 -4 -13 -2 46
10
926
880
457
441
Pensioengerechtigden Stand begin boekjaar Ingang pensioen Overlijden Afkopen. Toekenning nabestaandenpensioen
Stand einde boekjaar
29 -18 -4 6
23 -17 -4 14 13
16
470
457
3.628
3.499
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 95
2
PENSIOENREGELING
Hieronder staat op een eenvoudige manier de werking van de pensioenregeling van SPV in 2014. Daarbij hebben we niet alle uitzonderingen en details vermeld. Dit kan onbedoeld leiden tot onvolkomenheden of interpretatieverschillen. Daarom kan aan onderstaande samenvatting van de regeling geen rechten worden ontleend. Om de complete regeling te kunnen inzien, bieden wij u hier de mogelijkheid de statuten en reglementen te downloaden via de website www.pensioenfondsverloskundigen.nl Per 1 januari 2015 is de pensioenregeling gewijzigd. In de bestuursparagraaf van dit jaarrapport wordt beschreven wat er is gewijzigd. Pensioenregeling 2014 SPV is een beroepspensioenfonds als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub j van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb). De pensioenregeling is van kracht sinds 1 januari 1974 en is vastgelegd in het pensioenreglement. Het pensioenreglement is voor het laatst gewijzigd per 1 januari 2013. De door SPV uitgevoerde pensioenregeling wordt gekarakteriseerd als een premieregeling in de zin van de Wvb. Deelnemerschap Deelnemer is iedere verloskundige die als eerstelijns verloskundige in Nederland werkzaam is en in Nederland woonachtig is. Ook wanneer een verloskundige werkt als invaller, waarnemer, uitzendkracht of als echoscopist(e) voldoet zij aan de voorwaarden van deelname. Verloskundigen in loondienst op wie de pensioenregeling van het ABP of de Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (voormalig PGGM) van toepassing is, zijn vrijgesteld van deelneming. Pensioenpremie De SPV-pensioenregeling is een zogenoemde 'beschikbare premieregeling'. Dat betekent dat de hoogte van de pensioenpremie het uitgangspunt is voor de berekening van de pensioenopbouw van de individuele deelnemer. De hoogte van de jaarpremie wordt jaarlijks vastgesteld en is gelijk aan 12,1% van de pensioengrondslag. Deze pensioengrondslag wordt jaarlijks vastgesteld. In 2014 bedroeg het maximum beroepsinkomen € 88.718 en de franchise € 21.175. Bij dit maximum beroepsinkomen bedroeg in 2014 de jaarpremie € 8.172,70. De door de deelnemer betaalde premie wordt in eerste instantie aangewend voor de directe inkoop van ouderdomspensioen, ingaande bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd, partnerpensioen en wezenpensioen. Pensioenopbouw De pensioenregeling kent een ouderdomspensioen, een partnerpensioen en een wezenpensioen. Daarnaast is er sprake van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en zijn er diverse keuzemogelijkheden voor de deelnemers op de pensioendatum. Hierna worden deze pensioenen en de keuzemogelijkheden kort toegelicht. De jaarlijks in te kopen pensioenen en de op risicobasis te verzekeren pensioenen worden op basis van leeftijd bepaald aan de hand van de bij het pensioenreglement gevoegde tabellen. Deze tabellen zijn opgesteld op basis van actuariële grondslagen. Ouderdomspensioen Door jaarlijks pensioenpremie te betalen, bouwt een deelnemer elk jaar verder op aan zijn ouderdomspensioen. Het ouderdomspensioen wordt levenslang uitgekeerd, in principe vanaf de 65-jarige leeftijd. Een deelnemer kan op de pensioendatum zijn pensioen aanpassen aan zijn situatie en wensen van dat moment.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 96
Partnerpensioen Het partnerpensioen wordt toegekend aan de echtgeno(o)t(e), aan de geregistreerde of aan de aangemelde partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde en bedraagt in beginsel 70% van het ouderdomspensioen. Bij overlijden van een deelnemer vóór de pensioendatum wordt verondersteld dat het deelnemerschap van die overleden deelnemer ongewijzigd tot aan de pensioendatum zou hebben voortgeduurd. Voor de partner is er dan een partnerpensioen beschikbaar van 70% van het bereikbare ouderdomspensioen dat de deelnemer tot de pensioendatum zou hebben opgebouwd. Partnerpensioen na scheiding: bijzonder partnerpensioen ook voor samenwoners Bij echtscheiding krijgt de ex-echtgenoot of de ex-geregistreerde partner een recht op bijzonder partnerpensioen. Volgens de Wvb krijgen voortaan ook ongehuwde, niet-geregistreerde partners bij het eindigen van de samenwoning een aanspraak op bijzonder partnerpensioen. Om eenduidig vast te stellen op welk moment een niet-geregistreerde samenleving eindigt, dient een document te worden overlegd waarin het einde van de periode van samenwonen aan SPV wordt verteld. Dit document dient te zijn voorzien van de handtekeningen van beide ex-partners, welke door een notaris of door een bevoegd ambtenaar van de gemeente zijn gelegaliseerd. De hoogte van het bijzonder partnerpensioen is gelijk aan het partnerpensioen waarop recht zou bestaan als de deelname zou zijn geëindigd op het tijdstip van scheiding Als de deelname al is geëindigd, is het bijzonder partnerpensioen gelijk aan het partnerpensioen waarop recht is ontstaan bij het beëindigen van de deelname, inclusief de daarop inmiddels verleende toeslagen. Overdragen van het bijzonder partnerpensioen De Wvb verplicht een pensioenfonds om de gerechtigde op bijzonder partnerpensioen de mogelijkheid te bieden, na overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, dit pensioen over te dragen aan een eerdere of latere partner van de overleden deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde. Dit moet worden geregeld bij notariële akte en deze keuze is onherroepelijk. SPV vraagt bij toepassing van deze wettelijke overdracht medische waarborgen en een vergoeding voor de administratiekosten. Wezenpensioen Het wezenpensioen bedraagt 20% van het partnerpensioen en komt tot uitkering bij het overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer. Recht op wezenpensioen hebben kinderen die jonger zijn dan 21 jaar. Premievrijstelling bij algehele blijvende arbeidsongeschiktheid De pensioenregeling voorziet in een premievrije pensioenopbouw bij algehele blijvende arbeidsongeschiktheid van 66 2/3 % of meer voor het beroep, of andere werkzaamheden die voor zijn krachten en bekwaamheden zijn berekend en die met het oog op zijn opleiding en vroegere werkzaamheden in redelijkheid van hem kunnen worden verlangd. Voor het toekennen van premievrijstelling moet de deelnemer voldoen aan de voorwaarden die zijn opgenomen in het pensioenreglement. Als een dergelijke vrijstelling wordt toegekend, zet de deelnemer zijn pensioenopbouw voort, zonder dat de deelnemer verder een pensioenpremie hoeft af te dragen. Keuze mogelijkheden bij pensioeningang De jaarlijks in te kopen pensioenen en de te verzekeren pensioenen worden bepaald aan de hand van de tabellen in het pensioenreglement. De pensioenleeftijd is 'standaard' 65 jaar. Een deelnemer heeft de mogelijkheid om op zijn pensioendatum zijn pensioen aan te passen aan zijn situatie en wensen van dat moment. Bij pensioeningang informeert SPV de deelnemer over de uitkomsten van de diverse mogelijkheden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 97
Bij pensioeningang heeft de (gewezen) deelnemer de volgende keuzemogelijkheden: vervroegen of uitstellen van het volledige ouderdomspensioen; uitruilen van ouderdomspensioen in partnerpensioen; uitruilen van partnerpensioen in ouderdomspensioen; conversie van het ouderdomspensioen en bijbehorend partnerpensioen; hoog/laag constructie. Vervroegen of uitstellen van de pensioeningang Het ouderdomspensioen gaat standaard in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer of gewezen deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt. Het ouderdomspensioen eindigt op de laatste dag van de maand van overlijden. De deelnemer kan ervoor kiezen de pensioenleeftijd maximaal tien jaar te vervroegen. De pensioenaanspraken (het ouderdomspensioen en het partnerpensioen) worden dan lager. Uitstel van de ingangsdatum is mogelijk tot de 70-jarige leeftijd. Uitstel van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen kan alleen worden verleend als de deelnemer gedurende de periode van uitstel werkzaam blijft. Het ouderdomspensioen, en daarmee het partnerpensioen, wordt in dat geval hoger. Uitruilen ouderdomspensioen in partnerpensioen Kort voor de pensioendatum krijgt de deelnemer de gelegenheid schriftelijk aan te geven of de deelnemer een gedeelte van zijn ouderdomspensioen wenst in te ruilen voor een hoger partnerpensioen. Vanaf 2008 wordt deze keuzemogelijkheid ook aangeboden bij beëindiging van de actieve deelname. SPV is verplicht om uitruil toe te staan tot een niveau waarin het partnerpensioen in een verhouding van 70 tot 100 staat ten opzichte van het na uitruil verlaagde ouderdomspensioen. Uitruil is voor een (gewezen) deelnemer met name interessant als een deel van het partnerpensioen is afgescheiden als bijzonder partnerpensioen. Immers: voor de huidige partner is dan een lager percentage van het ouderdomspensioen aan partnerpensioen beschikbaar dan voor degene die niet eerder is gescheiden. Dit kan door dit keuzerecht dan worden gecorrigeerd. Daarbij moet wel bedacht worden dat de uitruilmogelijkheid in deze beperkt is, omdat het ouderdomspensioendeel waarvan een deel bedoeld is voor de expartner, niet bij de uitruil mag worden betrokken. Uitruilen partnerpensioen in ouderdomspensioen Ook heeft de deelnemer op de pensioendatum de mogelijkheid het opgebouwde partnerpensioen (gedeeltelijk) in te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Als de deelnemer daarvoor kiest, betekent dit dat zijn partner geen of een lager partnerpensioen krijgt als de deelnemer komt te overlijden. Uitruil kan alleen als de partner van de deelnemer daar schriftelijk toestemming voor geeft. Wanneer op de pensioendatum geen partnergegevens bij de administrateur bekend zijn dan wordt de aanspraak op het partnerpensioen automatisch omgezet in een hoger ouderdomspensioen. Het bijzonder partnerpensioen komt niet voor uitruil in aanmerking. Conversie De deelnemer of gewezen deelnemer kan bij ingang van het ouderdomspensioen, in plaats van het reglementaire pensioen, kiezen voor een zodanig herberekende pensioenaanspraak, dat een toekomstige jaarlijkse stijging van 2% wordt geconverteerd naar een hoger aanvangspensioen. Door deze keuze stijgt de pensioenuitkering jaarlijks met 2%punten minder dan de niet geconverteerde pensioenen. Mocht de verhoging in enig jaar totaal 2% zijn, dan stijgt het pensioen niet. Is de totale verhoging bijvoorbeeld 5%, dan stijgt het pensioen met slechts 3%.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 98
Hoog/laag-constructie Een deelnemer, die voor conversie heeft gekozen, kan ook nog kiezen voor een hoog/laag-constructie. Dit betekent dat de deelnemer de eerste 5 of 10 jaar een verhoogd ouderdomspensioen krijgt en vervolgens een verlaagd ouderdomspensioen. De verhouding tussen het hoge en het lage ouderdomspensioen moet 133,3 :100 zijn. Toepassing van deze keuze heeft geen invloed op de hoogte van het partnerpensioen. Alle omzettingen vinden plaats op basis van sekseneutrale factoren. Afkoopregeling Een ouderdomspensioen van minder dan € 458,06 per jaar (norm 2014), inclusief een eventueel bij het ouderdomspensioen behorend partnerpensioen, kan twee jaar na beëindiging van de deelneming door SPV worden afgekocht, tenzij binnen twee jaar na beëindiging van de deelneming een procedure tot waardeoverdracht is gestart. Een partnerpensioen van minder dan € 458,06 per jaar kan binnen zes maanden na de ingangsdatum worden afgekocht. Als laatste kan ook een bijzonder partnerpensioen van minder dan € 458,06 per jaar binnen zes maanden na de melding van de scheiding worden afgekocht. Bijzonder partnerpensioen wordt afgekocht ten gunste van de gewezen partner. Vrijwillige voortzetting SPV biedt deelnemers, bij beëindiging van de deelname de mogelijkheid aan hun deelname, aansluitend aan de verplichte deelname, voor maximaal drie jaar vrijwillig voort te zetten. SPV blijft hierbij binnen de wettelijk bepaalde termijnen. Dit betekent dat de 'gewezen' deelnemers voor een periode van maximaal drie jaar (als de deelnemer elders in loondienst werkzaam is) of maximaal tien jaar (als de deelnemer winst uit onderneming geniet) de premies mag aftrekken van de belasting. Toeslagen Op de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenrechten wordt jaarlijks een onvoorwaardelijke toeslag verleend van 2,00%. Afhankelijk van de financiële positie van de stichting kan het bestuur echter jaarlijks beslissen dat een hogere - voorwaardelijke - toeslag kan worden verleend. De toeslagverlening wordt gedeeltelijk uit de premie gefinancierd. Voor de voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 99
Voorwaardelijkheidsverklaring 2014 Deelnemer Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw opgebouwd pensioen te verhogen. U hebt recht op een jaarlijkse verhoging van uw opgebouwd pensioen van 2% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Daar bovenop probeert uw pensioenfonds uw opgebouwd pensioen jaarlijks extra te verhogen (het voorwaardelijk deel van toeslagverlening). Het opgebouwd pensioen is dit jaar (over 2013) met 2% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft het opgebouwd pensioen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd: - Over het jaar 2012 met 2%. De prijzen gingen toen met 2,45% omhoog. - Over het jaar 2011 met 2%. De prijzen gingen toen met 2,34% omhoog. - Over het jaar 2010 met 2%. De prijzen gingen toen met 1,27% omhoog. Uw pensioenfonds betaalt de onvoorwaardelijke toekomstige verhoging van uw opgebouwd pensioen uit premies. De voorwaardelijke toekomstige verhoging wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. Ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de toeslagverlening: U hebt door deze verhoging en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst. Gewezen deelnemer na 31 december 2003 Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw opgebouwd pensioen te verhogen. U hebt recht op een jaarlijkse verhoging van uw opgebouwd pensioen van 2% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Daar bovenop probeert uw pensioenfonds uw opgebouwd pensioen jaarlijks extra te verhogen (het voorwaardelijk deel van toeslagverlening). Het opgebouwd pensioen is dit jaar (over 2013) met 2% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft het opgebouwd pensioen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd: - Over het jaar 2012 met 2%. De prijzen gingen toen met 2,45% omhoog. - Over het jaar 2011 met 2%. De prijzen gingen toen met 2,34% omhoog. - Over het jaar 2010 met 2%. De prijzen gingen toen met 1,27% omhoog. Uw pensioenfonds betaalt de onvoorwaardelijke toekomstige verhoging van uw opgebouwd pensioen uit premies. De voorwaardelijke toekomstige verhoging wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. Ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de toeslagverlening: U hebt door deze verhoging en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst. Gewezen deelnemer voor 1 januari 2004 Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw opgebouwd pensioen te verhogen. U hebt recht op een jaarlijkse verhoging van uw opgebouwd pensioen van 2,5% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Daar bovenop probeert uw pensioenfonds uw opgebouwd pensioen jaarlijks extra te verhogen (het voorwaardelijk deel van toeslagverlening). Het opgebouwd pensioen is dit jaar (over 2013) met 2,5% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft het opgebouwd pensioen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd: - Over het jaar 2012 met 2,5%. De prijzen gingen toen met 2,45% omhoog. - Over het jaar 2011 met 2,5%. De prijzen gingen toen met 2,34% omhoog. - Over het jaar 2010 met 2,5%. De prijzen gingen toen met 1,27% omhoog. Uw pensioenfonds betaalt de onvoorwaardelijke toekomstige verhoging van uw opgebouwd pensioen uit premies. De voorwaardelijke toekomstige verhoging wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. Ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de toeslagverlening: U hebt door deze verhoging en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 100
Pensioengerechtigde na 31 december 2003 niet gekozen voor conversie Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw pensioenuitkering te verhogen. U hebt recht op een jaarlijkse verhoging van uw pensioenuitkering van 2% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Daar bovenop probeert uw pensioenfonds uw pensioenuitkering jaarlijks extra te verhogen (het voorwaardelijk deel van toeslagverlening). De pensioenuitkeringen zijn dit jaar (over 2013) met 2% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft de pensioenuitkeringen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd: - Over het jaar 2012 met 2%. De prijzen gingen toen met 2,45% omhoog. - Over het jaar 2011 met 2%. De prijzen gingen toen met 2,34% omhoog. - Over het jaar 2010 met 2%. De prijzen gingen toen met 1,27% omhoog. Uw pensioenfonds betaalt de onvoorwaardelijke toekomstige verhoging van uw opgebouwd pensioen uit premies. De voorwaardelijke toekomstige verhoging wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. Ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de toeslagverlening: U hebt door deze verhoging en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst. Pensioengerechtigde na 31 december 2003 wel gekozen voor conversie Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw pensioenuitkering te verhogen. U hebt recht op een jaarlijkse verhoging van uw pensioenuitkering van 2% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Daar bovenop probeert uw pensioenfonds uw pensioenuitkering jaarlijks extra te verhogen (het voorwaardelijk deel van toeslagverlening). Omdat u bij de ingang van het pensioen hebt gekozen voor conversie, wordt de totale verhoging verminderd met 2 procentpunten. De pensioenuitkeringen zijn dit jaar (over 2013) met 0% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft de pensioenuitkeringen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd: - Over het jaar 2012 met 0%. De prijzen gingen toen met 2,45% omhoog. - Over het jaar 2011 met 0%. De prijzen gingen toen met 2,34% omhoog. - Over het jaar 2010 met 0%. De prijzen gingen toen met 1,27% omhoog. Uw pensioenfonds betaalt de onvoorwaardelijke toekomstige verhoging van uw opgebouwd pensioen uit premies. De voorwaardelijke toekomstige verhoging wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. Ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de toeslagverlening: U hebt door deze verhoging en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst. Pensioengerechtigde voor 1 januari 2004 niet gekozen voor conversie Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw pensioenuitkering te verhogen. U hebt recht op een jaarlijkse verhoging van uw pensioenuitkering van 2,5% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Daar bovenop probeert uw pensioenfonds uw pensioenuitkering jaarlijks extra te verhogen (het voorwaardelijk deel van toeslagverlening). De pensioenuitkeringen zijn dit jaar (over 2013) met 2,5% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft de pensioenuitkeringen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd: - Over het jaar 2012 met 2,5%. De prijzen gingen toen met 2,45% omhoog. - Over het jaar 2011 met 2,5%. De prijzen gingen toen met 2,34% omhoog. - Over het jaar 2010 met 2,5%. De prijzen gingen toen met 1,27% omhoog. Uw pensioenfonds betaalt de onvoorwaardelijke toekomstige verhoging van uw opgebouwd pensioen uit premies. De voorwaardelijke toekomstige verhoging wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. Ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de toeslagverlening: U hebt door deze verhoging en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 101
Pensioengerechtigde voor 1 januari 2004 wel gekozen voor conversie Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw pensioenuitkering te verhogen. U hebt recht op een jaarlijkse verhoging van uw pensioenuitkering van 2,5% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Daar bovenop probeert uw pensioenfonds uw pensioenuitkering jaarlijks extra te verhogen (het voorwaardelijk deel van toeslagverlening). Omdat u bij de ingang van het pensioen hebt gekozen voor conversie, wordt de totale verhoging verminderd met 3 procentpunten. De pensioenuitkeringen zijn dit jaar (over 2013) met 0,5% verlaagd. Uw pensioenfonds heeft de pensioenuitkeringen de afgelopen drie jaar als volgt aangepast: - Over het jaar 2012 met 0,5% verlaagd. De prijzen gingen toen met 2,45% omhoog. - Over het jaar 2011 met 0,5% verlaagd. De prijzen gingen toen met 2,34% omhoog. - Over het jaar 2010 met 0,5% verlaagd. De prijzen gingen toen met 1,27% omhoog. Uw pensioenfonds betaalt de onvoorwaardelijke toekomstige verhoging van uw opgebouwd pensioen uit premies. De voorwaardelijke toekomstige verhoging wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. Ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de toeslagverlening: U hebt door deze verhoging en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst. Gewezen partner Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw opgebouwd pensioen te verhogen. U hebt recht op een jaarlijkse verhoging van uw opgebouwd pensioen van 2% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Daar bovenop probeert uw pensioenfonds uw opgebouwd pensioen jaarlijks extra te verhogen (het voorwaardelijk deel van toeslagverlening). Het opgebouwd pensioen is dit jaar (over 2013) met 2% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft het opgebouwd pensioen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd: - Over het jaar 2012 met 2%. De prijzen gingen toen met 2,45% omhoog. - Over het jaar 2011 met 2%. De prijzen gingen toen met 2,34% omhoog. - Over het jaar 2010 met 2%. De prijzen gingen toen met 1,27% omhoog. Uw pensioenfonds betaalt de onvoorwaardelijke toekomstige verhoging van uw opgebouwd pensioen uit premies. De voorwaardelijke toekomstige verhoging wordt gedeeltelijk uit premies en gedeeltelijk uit beleggingsrendement betaald. Ten aanzien van het voorwaardelijke deel van de toeslagverlening: U hebt door deze verhoging en de verwachting voor komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 102
Begripsomschrijvingen. Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) Pensioenfondsen moeten op basis van de Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling een nota opstellen waarin wordt ingegaan op: * interne beheersingssysteem; * administratieve organisatie en interne controle; * procedures en criteria voor aansluiting bij SPV; * aanspraken van deelnemers; * risico's; * financiële opzet; * financiële sturingsmiddelen. Afkoop Hierbij wordt een bedrag ineens uitgekeerd ter vervanging van de verplichting om in de toekomst pensioen uit te keren. AG-tafels Jaarlijks publiceert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) sterftetafels die zijn gebaseerd op waarnemingen van sterfte in de bevolking. Deze sterftetafels zijn nog niet geschikt voor gebruik door actuarissen: het verloop van de sterftekansen is nog te grillig en bepaalde belangrijke wetmatigheden zijn nog niet opgenomen. Om die sterftetafels geschikt te maken voor actuarieel gebruik worden ze aangepast door het Actuarieel Genootschap. Deze aangepaste tafels krijgen de naam "AG-tafels". ALM (asset en liability management) Het managen van activa en verplichtingen met het doel de marktrisico's qua niveau en bewegelijkheid te begrenzen en tegelijkertijd een zo hoog mogelijk rendement te behalen binnen deze grenzen. AOW Algemene ouderdomswet. AOW-gerechtigde leeftijd De pensioengerechtigde leeftijd zoals bedoeld in artikel 7a eerste lid van de Algemene ouderdomswet (AOW). Autoriteit Financiële Markten (AFM) AFM houdt toezicht op het gedrag van en de informatieverstrekking door alle partijen op de financiële markten in Nederland, waaronder pensioenfondsen. Bovendien houdt de AFM toezicht op de naleving van de zorgplicht. Het doel hiervan is om deelnemers, indien van toepassing, te adviseren over verantwoorde individuele beleggingen. Naast AFM houdt ook De Nederlandsche Bank (DNB) toezicht op pensioenfondsen. Beleidsdekkingsgraad Het voortschrijdend gemiddelde van de laatste twaalf maanden van de actuele dekkingsgraad. In de middeling worden de aan DNB gerapporteerde dekkingsgraden meegenomen. Beroepspensioenfonds Pensioenfonds voor beoefenaren van een bepaald beroep, zoals notarissen of huisartsen. Als een beroepspensioenfonds aanwezig is, zijn alle beroepsgenoten verplicht om zich bij dat fonds aan te sluiten. Beschikbare premieregeling Een beschikbare premieregeling (defined contribution of DC-regeling) is een regeling waarbij een overeengekomen premie beschikbaar wordt gesteld om pensioenrechten voor te verzekeren. Er worden hierbij geen toezeggingen gedaan over de hoogte van de te verzekeren pensioenuitkeringen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 103
Bestuur Het bestuur van de Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen. Het bestuur is belast met het beleid van SPV. Code Pensioenfondsen In de Code Pensioenfondsen zijn normen geformuleerd voor goed pensioenfondsbestuur. De Code is opgesteld in het kader van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen,Het huidig tijdgewricht vereist vanuit het maatschappelijk belang van het pensioenfonds dat het functioneren van het bestuur meer aandacht krijgt. Het streven naar optimalisering van de kwaliteit van het pensioenfondsbestuur moet door pensioenfondsen inzichtelijker worden gemaakt. De Code komt voor pensioenfondsen in de plaats van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur, die de Stichting van de Arbeid in 2005 heeft gepubliceerd. Deelnemer Iedere verloskundige die in Nederland als zodanig de praktijk uitoefent en in Nederland woont. Geen deelnemer is de verloskundige die zijn beroep uitsluitend uitoefent in publiekrechtelijke of privaatrechtelijke dienstbetrekking en die op grond van dat dienstverband verplicht deelneemt aan het pensioenfonds ABP of het Pensioenfonds voor Zorg & Welzijn. Deelnemersraad Medezeggenschapsorgaan voor deelnemers en pensioengerechtigden. Een BPF is verplicht een deelnemersraad in te stellen. Een OPF kan een deelnemersraad instellen of pensioengerechtigden in het bestuur opnemen. De deelnemersraad heeft bij een aantal bestuursbesluiten een wettelijk adviesrecht. Dekkingsgraad De dekkingsgraad van een pensioenfonds geeft de verhouding weer tussen de bezittingen en de verplichtingen van een pensioenfonds. De Pensioenwet stelt regels voor het geval de dekkingsgraad van een pensioenfonds onvoldoende is. Pensioenfondsen zijn verplicht een "dekkingstekort" of "reservetekort" direct te melden bij de toezichthouder, De Nederlandsche Bank (DNB). Het pensioenfonds heeft een dekkingstekort als de dekkingsgraad lager is dan ongeveer 105% DNB (De Nederlandsche Bank) Orgaan dat toezicht houdt op de financiële degelijkheid van financiële instellingen, onder andere van pensioenfondsen. Het toezicht op pensioenfondsen is geregeld in de Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling. DNB moet toestemming geven voor het oprichten van een pensioenuitvoeringsorganisatie. Voldoende financiële middelen en een deskundig en integer bestuur gelden hierbij als voorwaarden. Op basis van de Pensioenwet en de Wet financieel toezicht controleert DNB de pensioenuitvoerders. Naast DNB houdt ook de Autoriteit Financiële Markten (AFM) toezicht op pensioenfondsen. DPV Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen. Ervaringssterfte De in pensioenbedragen gemeten verhouding tussen bevolkingssterfte en waargenomen sterfte in het pensioenfonds. Financieel toetsingskader (FTK) Het financieel toetsingskader is het (nieuwe) financiële toezichtregime en maakt deel uit van de Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling. Het FTK is van toepassing op de financiële positie en het financiële beleid van pensioenfondsen en is vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 december 2014 van kracht.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 104
Franchise De franchise is het deel van het pensioengevend inkomen waarover geen pensioen wordt opgebouwd. Gepensioneerde De persoon die op grond van het pensioenreglement een ouderdomspensioen van SPV ontvangt. Ook wel pensioengerechtigde genoemd. Gewezen deelnemer De persoon van wie het deelnemerschap in de pensioenregeling is geëindigd en die een premievrije aanspraak op pensioen tegenover het pensioenfonds heeft gekregen en behouden. Als deze persoon de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, kan aanspraak gemaakt worden op de opgebouwde rechten. Een andere term voor gewezen deelnemer is slaper. Herstelplan Plan van aanpak waarin SPV laat zien welke maatregelen het neemt om de dekkingsgraad te verbeteren. Het kortetermijnherstelplan bevat maatregelen om binnen drie jaar weer een minimale dekkingsgraad van circa 105% te hebben. Het langetermijnherstelplan bevat maatregelen om binnen vijftien jaar weer te beschikken over het vereist eigen vermogen (circa 115% dekkingsgraad). Per 1 januari 2015 zijn er nieuwe regels voor een herstelplan. Hoog/laag-constructie Constructie met variabele uitkeringshoogtes van het pensioen, waarbij het pensioen eerst hoger en daarna lager is dan het reglementaire pensioen. Op grond van fiscale wetgeving is een variatie tussen de hoogste en de laagste uitkering van maximaal 100:75 toegestaan Indexering Verhoging van ingegane pensioenen (na pensioeningang) en/of (premievrije) pensioenaanspraken (voor pensioeningang) met een (vast) percentage. Zie ook toeslag. Intern toezicht Het doel van intern toezicht is het kritisch volgen van het functioneren van het pensioenfondsbestuur door onafhankelijke deskundigen. Dit toezicht maakt deel uit van de principes voor goed pensioenfondsbestuur (PFG). Kind Een kind dat in familierechtelijke betrekking staat tot de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde. Kostendekkende premie Per 1 januari 2007 moeten pensioenfondsen een zogenoemde kostendekkende premie hanteren. Dit betekent dat de pensioenpremie hoog genoeg moet zijn om de onvoorwaardelijke en - in voorkomende gevallen - voorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst in dat jaar en voor de langere termijn na te komen. In deze premie zit ook een opslag voor solvabiliteit, een opslag voor uitvoeringskosten en de actuarieel benodigde premie voor het voorwaardelijk deel van de pensioenovereenkomst. Langlevenrisico Het risico waarbij een afname van de sterftekans lager is dan de sterftekans volgens het tarief en een verslechtering van het resultaat laat zien
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 105
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) Departement met als belangrijkste taak het stimuleren van werkgelegenheid, moderne arbeidsrelaties en een activerende sociale zekerheid. Wet- en regelgeving over pensioenen wordt veelal vanuit dit departement gecoördineerd. Nabestaanden De kinderen en de partners van de overleden (gewezen) deelnemer met wie de partner was gehuwd, een geregistreerd partnerschap of een samenlevingsovereenkomst had. Nabestaandenpensioen Pensioen dat aan de nabestaanden (partner/kinderen) uitgekeerd wordt. Zie partnerpensioen en wezenpensioen. Norminkomen voor loondienstmedewerkers Het norminkomen voor loondienstmedewerkers wordt jaarlijks volgens een vaste methodiek afgeleid van het norminkomen voor zelfstandigen. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de correctie voor werkgeverslasten. Norminkomen voor zelfstandigen Het norminkomen voor zelfstandigen wordt als volgt bepaald: het tarief per partus - zoals vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit - vermenigvuldigd met het aantal normpartus op jaarbasis minus de vaste kostenaftrek. De vaste kostenaftrek is in dit verband een percentage van het norminkomen voor zelfstandigen. Dit percentage wordt vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit. Ouderdomspensioen Maandelijkse uitkering die de deelnemer vanaf zijn pensioendatum tot zijn overlijden ontvangt. Partner a. De echtgenoot/echtgenote van de deelnemer; of b. De persoon met wie de deelnemer een bij de burgerlijke stand geregistreerd partnerschap is aangegaan; of c. De persoon met wie de deelnemer een gezamenlijke huishouding voert, mits: - de deelnemer en de partner beiden ongehuwd zijn en geen geregistreerd partnerschap zijn aangegaan met een derde; en - de partner geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn is van de deelnemer; en - de deelnemer en de partner gedurende tenminste een half jaar aantoonbaar een gezamenlijke huishouding voeren en ten overstaan van een notaris een samenlevingsovereenkomst hebben getekend. Partnerpensioen Periodieke uitkering aan de partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde, die wordt uitgekeerd na het overlijden van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde. Pensioendatum De eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt. Pensioenfonds De Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen. Een rechtspersoon die de pensioenregeling uitvoert voor één of meer bedrijfstakken, voor een onderneming of een groep van ondernemingen of voor vrije beroepsbeoefenaren. Pensioengerechtigde De persoon die op grond van de pensioenregeling een pensioen van SPV ontvangt. Een andere term voor pensioengerechtigde is gepensioneerde. Pensioengrondslag De basis voor de berekening van de hoogte van de pensioenen: het beroepsinkomen minus de franchise.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 106
Pensioenoverzicht Jaarlijks overzicht van alle pensioenrechten en -bedragen die de deelnemer tot dan toe heeft opgebouwd en nog gaat opbouwen binnen de pensioenregeling. Pensioenregister Het Pensioenregister wordt een soort elektronisch loket waarbij alle pensioenfondsen en pensioenverzekeraars in Nederland zijn aangesloten. Met een persoonlijke inlogcode kan iedereen op elk moment op internet zien hoeveel pensioen er tot dan is opgebouwd, ook bij eerdere pensioenregelingen. Bovendien toont het pensioenregister welke pensioenuitvoerder de opgebouwde pensioenrechten bijhoudt. Pensioenwet (PW) De Pensioenwet vervangt de oude Pensioen- & Spaarfondsenwet en is op 1 januari 2007 in werking getreden. Transparantie is het kernwoord van de nieuwe wet, vooral voor de deelnemers. De taken en verantwoordelijkheden van werkgever, werknemer en de pensioenuitvoerder zijn uitvoerig in de PW beschreven. Pension Fund Governance (PFG) Pension Fund Governance is de manier waarop het pensioenfonds is georganiseerd (structuur) en de verantwoordelijkheden worden uitgevoerd (processen). Premie Periodieke betaling die men aan de uitvoerder van een pensioenregeling is verschuldigd voor de financiering van een pensioenaanspraak. Principes voor goed pensioenfondsenbestuur De principes zijn op 16 december 2005 vastgesteld en zijn in latere instantie verankerd in de Pensioenwet. De Principes voor goed pensioenfondsenbestuur zijn een door de Stichting van de Arbeid (STAR) opgestelde nota waarin de uitgangspunten en principes voor goed pensioenfondsbestuur zijn vastgelegd. Deze nota is opgesteld op verzoek van de toenmalige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (De Geus). Ook de governance van verzekerde regelingen is in de nota opgenomen. Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een pensioenfonds, vermogensbeheerder of verzekeringsmaatschappij behaalt met de belegging van daartoe beschikbare middelen. SAVB Syntrus Achmea Vermogensbeheer Service Level Agreement (SLA) Overeenkomst waarin de mate van dienstverlening van de opdrachtnemer ten opzichte van de opdrachtgever gespecificeerd is. SLA-rapportage Rapportage over het naleven van de afspraken over de dienstverlening ten behoeve van de opdrachtgever. Solvabiliteit Het vermogen van de pensioenuitvoerder om op langere termijn aan verzekerings- of pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. SPV Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 107
Startbrief Een document dat binnen drie maanden na de start van de deelneming aan de pensioenregeling aan de deelnemer moet worden verstrekt. In dit document wordt de deelnemer geïnformeerd over een aantal onderwerpen waaronder de inhoud van de pensioenregeling en de indexatie (toeslagverlening). Statuten De statuten van de Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen. Stichting van de Arbeid (STAR) Overlegorgaan van werkgevers en werknemers in Nederland. Hierin worden actuele thema's op het gebied van arbeidsvraagstukken en arbeidsverhoudingen besproken. Deze besprekingen kunnen uitmonden in nota's en verklaringen met aanbevelingen aan werkgevers en vakbonden die in bedrijfstakken en ondernemingen collectieve arbeidsovereenkomsten afsluiten. Ook adviseert de Stichting desgevraagd de overheid over bepaalde onderwerpen op dit terrein. SAPB Syntrus Achmea Pensioenbeheer (de administrateur). Toeslag Verhoging van een pensioen of van een aanspraak op pensioen, die is gebaseerd op een in het pensioenreglement omschreven regeling. Ook wel indexatie genoemd. Toezichthouders Er zijn twee organisaties die toezicht houden op pensioenfondsen en -verzekeraars. De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) hebben beide hun eigen toezichtgebied. Het toezicht vergroot de kans dat wanneer u met pensioen gaat, uw pensioenuitvoerder voldoende geld kan uitkeren. Uniform pensioenoverzicht (UPO) Het Uniform pensioenoverzicht (UPO) is een overzicht van de pensioenaanspraken. Actieve deelnemers krijgen dit overzicht ieder jaar. Gewezen deelnemers ontvangen één keer in de vijf jaar een UPO. Pensioenfondsen en verzekeraars zijn verplicht deelnemers van adequate informatie te voorzien over hun pensioenregelingen. Verloskundige De verloskundige die als zodanig is ingeschreven in het register van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG-register). Verantwoordingsorgaan (VO) Het Verantwoordingsorgaan is een orgaan waar het bestuur verantwoording aan aflegt en waarin de actieve deelnemers en de pensioengerechtigden zijn vertegenwoordigd. Gewezen deelnemers kunnen ook in het Verantwoordingsorgaan vertegenwoordigd zijn. Visitatiecommissie De visitatiecommissie is een door het pensioenfondsbestuur te benoemen commissie. Zij bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen. Tenminste één keer in de drie jaar toetst deze commissie het functioneren van het bestuur. Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb) Wet waarin onder meer de voorwaarden zijn opgenomen, waaraan beroepspensioenregelingen moeten voldoen. Wezenpensioen Pensioen ten behoeve van de kinderen van een (gewezen) deelnemer. Uitkering vindt plaats na overlijden van de (gewezen) deelnemer, meestal tot 18 of 21 jaar, In sommige pensioenregelingen zelfs tot 27 jaar zolang het kind studeert.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen 108