Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
FINANCIEEL CRISISPLAN
Juni 2015
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
INHOUDSOPGAVE
1.
INLEIDING .............................................................................................................................. 1
2.
ELEMENTEN VAN EEN FINANCIEEL CRISISPLAN ........................................................... 2
3.
WANNEER IS ER SPRAKE VAN EEN FINANCIELE CRISIS? ........................................... 3
4.
WAT IS DE KRITISCHE DEKKINGSGRAAD? ..................................................................... 4
5.
WELKE MAATREGELEN HEEFT HET PENSIOENFONDS TER BESCHIKKING? ........... 7 5.1 MOGELIJKE CRISISMAATREGELEN ........................................................................................ 7 5.2 WAT IS HET VERWACHTE FINANCIËLE EFFECT VAN DE INZET VAN DEZE MAATREGELEN? ........ 10 5.3 EVENWICHTIGE BELANGENAFWEGING................................................................................. 11
6.
OP WELKE WIJZE WORDT ER MET BELANGHEBBENDEN GECOMMUNICEERD EN WANNEER? ......................................................................................................................... 13
7.
HOE IS HET BESLUITVORMINGSPROCES VORMGEGEVEN? ...................................... 15
8.
OP WELKE WIJZE WORDT HET CRISISPLAN JAARLIJKS GETOETST? ..................... 16
9.
WAT DOET HET PENSIOENFONDS INGEVAL VAN FINANCIEEL HERSTEL? ............. 17
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
1
1. INLEIDING DNB heeft pensioenfondsen gevraagd om een financieel crisisplan op te stellen. Een financieel crisisplan is een beschrijving van maatregelen die een bestuur van een pensioenfonds op korte termijn effectief zou kunnen inzetten, indien (in korte tijd) de dekkingsgraad zich (zeer snel) beweegt richting kritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstelling van het pensioenfonds in gevaar komt. Het financieel crisisplan dient te worden opgenomen in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Een crisis is gedefinieerd als een acute situatie waarin je met een gebrek aan informatie en middelen onder tijdsdruk beslissingen moet nemen. Door een financieel crisisplan plan te hebben, is het pensioenfonds beter voorbereid op een crisissituatie, en kan worden voorkomen dat in de drukte van een crisis mogelijkheden over het hoofd worden gezien. Vooraf is nagedacht over, onder andere, kritische grenzen, de beschikbaarheid van maatregelen, het inzetten van maatregelen, het realiteitsgehalte van maatregelen en de effectiviteit ervan, een nadere invulling van evenwichtige belangenafweging en de communicatie naar belanghebbenden. Het financiële crisisplan is niet een plan dat in een crisissituatie kant-en-klaar uitgevoerd moet of kan worden. Het bestuur zal de concrete maatregelen altijd afstemmen op de aard van de crisis en de omstandigheden van dat moment.
}
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
2
2. ELEMENTEN VAN EEN FINANCIEEL CRISISPLAN Hierna wordt door het bestuur van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (SPV) achtereenvolgens ingegaan op onderstaande elementen van een financieel crisisplan, om zo te komen tot een financieel crisisplan voor SPV. In een crisisplan wordt ingegaan op de volgende elementen: Wanneer is er naar de mening van het pensioenfonds sprake van een crisis? Welke maatregelen heeft het pensioenfonds ter beschikking in geval van een crisis? Hoe realistisch is de inzet van deze maatregelen? Wat is het verwachte effect van de inzet van deze maatregelen? Hoe is bij financiële maatregelen rekening gehouden met evenwichtige belangenafweging? Op welke wijze wordt er met belanghebbenden gecommuniceerd en wanneer? Hoe is het besluitvormingsproces vormgegeven? Op welke wijze wordt het financieel crisisplan getoetst?
}
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
3
3. WANNEER IS ER SPRAKE VAN EEN FINANCIELE CRISIS? Het pensioenfonds voert de beroepspensioenregeling uit voor Verloskundigen. Uitgangspunt van de financiële opzet van de pensioenregeling is dat er voldoende middelen in het pensioenfonds aanwezig zijn om alle opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenrechten door middel van toeslagen jaarlijks te kunnen verhogen. Dit uitgangspunt wordt vormgegeven door in de premiestelling rekening te houden met een toeslag van ten minste 3% per jaar. Voorts wordt de toeslagambitie vormgegeven door de toezegging van een onvoorwaardelijke toeslag van 2% per jaar. Het is een pensioenregeling van, voor en door Verloskundigen en het bestuur realiseert zich dat de premies door de deelnemers zelf zijn verschuldigd en dat er geen werkgever is die eventueel bij kan springen. SPV heeft daarom de volgende doelstellingen geformuleerd: Het streven naar zo veel mogelijk zekerheid om over een langere termijn een toeslag van gemiddeld ten minste 3%-punt per jaar te kunnen geven, rekening houdend met de voor toeslagverlening geldende wettelijke voorwaarden Het met zoveel mogelijk zekerheid garanderen van de nominale pensioenaanspraken en ingegane pensioenrechten, inclusief de onvoorwaardelijke toeslagen van 2%-punt per jaar. Het streven naar het verlenen van zo hoog mogelijke toeslagen bovenop de onvoorwaardelijke pensioenaanspraken en –rechten. Voor de jaarlijks door het bestuur toe te kennen extra toeslagen bovenop de onvoorwaardelijke toeslag van 2% per jaar geldt de volgende leidraad: Geen extra toeslag, indien de beleidsdekkingsgraad minder bedraagt dan 120%; Het nFTK-toeslagpercentage, indien en zolang de beleidsdekkingsgraad meer dan 120% bedraagt. Deze leidraad wordt nader toegelicht in hoofdstuk 8 van de abtn. Het bestuur definieert een financiële crisis in het kader van dit plan als een financiële situatie waarin de doelstellingen van SPV, zoals beschreven in de statuten van het fonds, op korte en/of langere termijn niet meer behaald kunnen worden. Het bestuur onderscheidt de volgende crisissituaties: De beleidsdekkingsgraad daalt onder de minimaal vereiste dekkingsgraad en redelijkerwijze mag niet verwacht worden dat de dekkingsgraad van het pensioenfonds binnen een periode van 5 jaar weer boven de minimaal vereiste dekkingsgraad gaat uitkomen. De beleidsdekkingsgraad daalt onder de vereiste dekkingsgraad en redelijkerwijze mag niet verwacht worden dat de dekkingsgraad van het pensioenfonds binnen een periode van 10 jaar weer boven de vereiste dekkingsgraad gaat uitkomen.
}
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
4
4. WAT IS DE KRITISCHE DEKKINGSGRAAD? Voor een reservetekort geldt een wettelijk hersteltermijn van 12 jaar in 2015, 11 jaar in 2016 en 10 jaar in de jaren daarna. Als SPV niet binnen de hersteltermijn naar verwachting uit dit tekort komt, moet SPV gedurende de hersteltermijn jaarlijks de pensioenen verlagen, zodanig dat SPV naar verwachting na de hersteltermijn wel uit reservetekort is. De korting in het eerste jaar is onvoorwaardelijk. De korting vanaf het tweede jaar is voorwaardelijk. Indien de financiële positie zich heeft verbeterd, kan de korting in het tweede jaar worden verminderd c.q. zelfs achterwege blijven. Als de financiële positie zich heeft verslechterd, dan kan de korting hoger uitvallen. Vanaf het tweede jaar geldt overigens weer een hersteltermijn (11 jaar in 2016, 10 jaar in de jaren daarna). Het vereist dekkingsgraad van SPV bedraagt 120,7% per 1 januari 2015. Er is dus een reservetekort bij beleidsdekkingsgraden lager dan 120,7%. Bij een dekkingstekort dat langjarig aanhoudt kan ook sprake zijn van een korting. Dit is het geval als op vijf achtereenvolgende meetmomenten (lees: 5 jaar) op basis van de beleidsdekkingsgraad sprake is van een dekkingstekort. Tevens moet ook op basis van de actuele dekkingsgraad na vijf jaar sprake zijn van een dekkingstekort. Het minimaal vereist dekkingsgraad van SPV bedraagt 104,6% per 1 januari 2015. Er is dus een dekkingstekort bij dekkingsgraden lager dan 104,6%. Het financiële crisisplan ziet toe op de maatregelen die het bestuur zou kunnen inzetten indien de dekkingsgraad zich bevindt op of zich zeer snel beweegt richting de kritische waarde. Uit bovenstaande volgt dat er in het nieuwe FTK twee kritische dekkingsgraden zijn te onderscheiden: de dekkingsgraad waarbij herstel tot aan de vereiste dekkingsgraad binnen de hersteltermijn zonder korten nog net mogelijk is, en de dekkingsgraad waarbij herstel tot aan de minimaal 1 vereiste dekkingsgraad binnen 5 jaar zonder korten nog net mogelijk is. Per ultimo 2014 gelden voor SPV de volgende kritische dekkingsgraden: Maatstaf
Kritische dekkingsgraad
Vereiste dekkingsgraad
94,2%
Minimaal vereiste dekkingsgraad
94,4%
De herstelkracht van SPV, en daarmee de kritische dekkingsgraad, is afhankelijk van de vorm en de hoogte van de rentetermijnstructuur. De tabel op de volgende pagina toont daarom de kritische 2 dekkingsgraad bij verschillende niveaus van het verwachte overrendement .
1
Bij de bepaling van de kritische dekkingsgraad is geen rekening gehouden met aanvullende aanpassingen aan de pensioenopbouw ( middels wijziging van de inkooptarieven). 2 Het overrendement is het verschil tussen enerzijds het rendement over het vermogen en anderzijds de oprenting van de verplichtingen. De oprenting van de verplichtingen is afhankelijk van de korte rente. Dit is de éénjaarsrente uit de (geforwarde) nominale rentetermijnstructuur. Het verwachte rendement over het vermogen is afhankelijk van de beleggingsmix van het pensioenfonds. Voor iedere beleggingscategorie wordt een inschatting gemaakt van het bijbehorende rendement. De te hanteren rendementen zijn evenwel gemaximeerd.
}
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
5
De volgende tabellen geven inzicht in de kritische dekkingsgraden bij verschillende niveaus van het verwachte overrendement, voor beide maatstaven. Maatstaf vereiste dekkingsgraad Verwachte overrente 1%
2%
3%
4%
5%
1%
-
-
-
-
-
2%
-
-
118,1%
104,2%
92,0%
3%
120,6%
106,6%
94,2%
83,2%
73,5%
4%
102,0%
90,4%
80,0%
70,9%
62,8%
5%
90,7%
80,7%
71,7%
63,8%
56,8%
Verwachte rente
Maatstaf minimaal vereiste dekkingsgraad Verwachte overrente 1%
2%
3%
4%
5%
1%
-
-
-
-
-
2%
-
-
103,5%
98,9%
94,6%
3%
103,3%
98,7%
94,4%
90,2%
86,3%
4%
97,0%
92,7%
88,7%
84,9%
81,3%
5%
92,9%
89,0%
85,2%
81,6%
78,2%
Verwachte rente
Toelichting: als zowel de verwachte rente als het overrendement 3% is, kan bij het huidige beleid binnen 12 jaar nog hersteld worden tot de vereiste dekkingsgraad vanaf een dekkingsgraad van 94,2%, zonder inzet van noodmaatregelen zoals korten. Bij eenzelfde rente en overrendement kan bij het huidige beleid binnen 5 jaar nog hersteld worden tot de minimum vereiste dekkingsgraad vanaf een dekkingsgraad van 94,4%. Als er geen kritische dekkingsgraad is vermeld, dan is bij die combinatie van rente en overrente geen herstel mogelijk. Het niveau van de verwachte rente in de tabel is met name van belang voor de hoogte van de verhouding tussen premie en opbouw in de herstelperiode (M1-component). In de berekening is daarbij uitgegaan van een voor alle looptijden gelijke verwachte rente (geen UFR). Hieronder volgt ten slotte een tabel waarin per maatstaf en per dekkingsgraad de te verwachten kortingspercentages zijn opgenomen. Maatstaf vereiste dekkingsgraad Kritische dekkingsgraad Beleidsdekkingsgraad na 12 jaar
}
Kortingspercentage
94,1%
120,7%
0,0%
93,1%
119,7%
-0,1%
92,1%
118,8%
-0,2%
91,1%
117,8%
-0,3%
90,1%
116,8%
-0,4%
89,1%
115,9%
-0,5%
88,1%
114,9%
-0,6%
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
6
Maatstaf minimaal vereiste dekkingsgraad Kritische dekkingsgraad Beleidsdekkingsgraad na 5 jaar
Kortingspercentage
94,4%
104,6%
0,0%
93,4%
103,6% 102,6%
-1,0% -1,9%
91,4% 90,4%
101,6%
-2,8%
100,6%
-3,8%
89,4%
99,7% 98,7%
-4,7% -5,7%
92,4%
88,4%
Toelichting: Het getoonde kortingspercentage betreft de onvoorwaardelijke korting die moet worden doorgevoerd in het geval dat de dekkingsgraad 5 jaren achtereen onder de minimaal vereiste dekkingsgraad is uitgekomen. Op grond van het door het bestuur vastgestelde beleid wordt deze korting vervolgens over de daaropvolgende 10 jaren gespreid. Om een beeld te krijgen van de hoogte van de korting per jaar dienen de genoemde kortingspercentages derhalve door 10 te worden gedeeld.
}
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
5.
7
WELKE MAATREGELEN HEEFT HET PENSIOENFONDS TER BESCHIKKING?
Uiteraard is het van groot belang om te voorkomen dat het pensioenfonds in een crisissituatie terecht komt. Daarom wordt periodiek via ALM studies getoetst of premiebeleid, toeslagbeleid en beleggingsbeleid nog voldoende robuust zijn vormgegeven. Hierbij wordt het beleid getoetst binnen verschillende economische hoofdscenario’s. Ook varianten van toeslagbeleid en beleggingsbeleid worden hierbij nader onderzocht. Uit de laatste ALM studie bleek dat het huidige beleid als robuust kan worden beschouwd. Dit hoofdstuk bevat een inventarisatie van alle maatregelen die het pensioenfonds ter beschikking staan om de dekkingsgraad te verhogen of om te voorkomen dat de dekkingsgraad verder wegzakt richting een kritische grens. In dit hoofdstuk wordt verder antwoord gegeven op de volgende drie vragen: Hoe realistisch is de inzet van die maatregelen? Wat is het financiële effect van de maatregelen? Op welke wijze wordt rekening gehouden met evenwichtige belangenafweging? 5.1 MOGELIJKE CRISISMAATREGELEN De toelichting op de beleidsregel van DNB van 5 december 2011 geeft een aantal mogelijke maatregelen aan die het pensioenfonds ter beschikking staan om de dekkingsgraad te verhogen of om te voorkomen dat een dekkingsgraad verder wegzakt richting een kritische grens. De beleidsregel van DNB beschrijft de volgende maatregelen: Premieverhoging Bijstorting werkgever Beperken of niet toekennen van toeslagen Versoberen pensioenregeling (zonder premie te verlagen) Aanpassen beleggingsbeleid Korten van pensioenaanspraken en – rechten. 5.1.1 PREMIEVERHOGING / VERLAGING INKOOPTARIEVEN De door de deelnemers ter beschikking gestelde premie wordt aangewend voor de inkoop van levenslang ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen alsmede de risicopremies voor overlijden. De hoogte van de jaarlijks ingekochte en verzekerde pensioenen wordt bepaald met door het bestuur vastgestelde inkooptarieven, die afhangen van de leeftijd van de deelnemer in dat jaar. Indien SPV zich in de situatie bevindt van een reservetekort (beleidsdekkingsgraad is lager dan de vereiste dekkingsgraad) en uit het herstelplan blijkt dat herstel van de dekkingsgraad niet wordt verwacht binnen de door het bestuur hiervoor gehanteerde hersteltermijn, worden de inkooptarieven onder bepaalde voorwaarden (zie abtn paragraaf 7.2) aangepast zodat de hoogte van de jaarlijkse pensioenopbouw wordt verlaagd. De verlaging van de jaarlijkse pensioenopbouw die hieruit kan voortvloeien wordt op maximaal 10% gesteld.
}
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
8
Effectiviteit maatregel op herstel De effectiviteit van deze maatregel is afhankelijk van de mate waarin de inkooptarieven worden verlaagd. Onderstaande tabel toont globaal de impact op de dekkingsgraad (bij een startdekkingsgraad van 100%). Het beleid van SPV houdt rekening met deze maatregel en is dus realistisch. Verlaging inkooptarieven
Verlaging jaarljkse opbouw 10%
Verhoging dekkingsgraad na 1 jaar
0,5%
Verhoging dekkingsgraad na 3 jaar
1,6%
Het verhogen van de premie is een maatregel die alleen doorgevoerd kan worden nadat de
Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen hiertoe heeft besloten. De enige mogelijkheid om de premie te verhogen, zonder aanpassing van het pensioenreglement is door het “bevriezen” van de franchise. 5.1.2 BIJSTORTING WERKGEVER Doordat de pensioenregeling van de Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen een beroepspensioenregeling betreft is de maatregel “Bijstorting werkgever” geen maatregel die het fonds ter beschikking staat. 5.1.3 BEPERKEN OF NIET TOEKENNEN VAN TOESLAGEN In het pensioenreglement is een bepaling opgenomen met betrekking tot toeslagen. Daarin staat dat op de pensioenrechten van pensioengerechtigden en de pensioenaanspraken van deelnemers, gewezen deelnemers en gewezen partners jaarlijks een toeslag wordt verleend van 2,0% (het onvoorwaardelijke deel van de toeslagverlening). Voor deelnemers die voor 31 december 2003 ex-deelnemer of pensioengerechtigde zijn geworden, geldt een onvoorwaardelijke toeslagverlening van 2,5%. Afhankelijk van de in het pensioenfonds aanwezige dekkingsgraad kan een hogere (voorwaardelijke) toeslag worden verleend. Ten aanzien van de voorwaardelijke toeslagverlening beslist het bestuur van het pensioenfonds evenwel jaarlijks, na overleg met de deelnemersraad, in hoeverre de pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. De toeslagverlening wordt gedeeltelijk uit de premie en gedeeltelijk uit beleggingsrendement gefinancierd. Voor de voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd. Voor de vaststelling van de hoogte van de voorwaardelijke toeslag hanteert het bestuur de volgende leidraad: Geen extra toeslag, indien de beleidsdekkingsgraad minder bedraagt dan 120%; Het nFTK-toeslagpercentage, indien en zolang de beleidsdekkingsgraad meer dan 120% bedraagt. Het bestuur behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor van de leidraad af te wijken als omstandigheden hiertoe aanleiding geven. Effectiviteit maatregel op herstel (voorwaardelijke toeslag) Het geheel of gedeeltelijk achterwegen laten van de voorwaardelijke toeslagverlening van de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt niet als crisismaatregel aangemerkt, maar als regulier sturingsmiddel binnen het beleid van SPV. Dit is omschreven in de ABTN waarbij de toeslag afhankelijk is van de financiële positie van het pensioenfonds. Door het
}
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
9
achterwege laten van de voorwaardelijke toeslagen kan in een situatie van dekkingstekort optimaal worden geprofiteerd van de autonome herstelkracht van de dekkingsgraad uit premies en overrendement. De maatregel is dus realistisch. 5.1.4 VERSOBEREN PENSIOENREGELING De regeling kan worden versoberd tijdens een crisisperiode. De inhoud van de pensioenregeling wordt echter bepaald door de pensioenvereniging, Deelnemersvereniging Pensioenfonds Verloskundigen (DPV), mede om die redenen is het versoberen van de pensioenregeling ook geen maatregel die SPV kan nemen. SPV zal hierover in overleg moeten treden met DPV. SPV acht deze maatregel daarom als niet realistisch. 5.1.5 AANPASSEN BELEGGINGSBELEID Het aanpassen van het beleggingsbeleid bij verschillende niveaus van de dekkingsgraad is onderdeel van het reguliere beleidskader. Het bestuur ziet ook periodiek toe op de diverse risico’s binnen het beleggingsbeleid, waardoor een crisissituatie automatisch de aandacht heeft. Het bestuur ziet een wijziging van het beleggingsbeleid niet als middel om een crisis te bezweren, omdat dit niet leidt tot een directe stijging van de dekkingsgraad. De maatregel is dus niet realistisch. 5.1.6 VERLAGING VAN PENSIOENAANSPRAKEN EN INGEGANE PENSIOENEN Op grond van het gestelde in artikel 24, lid 1 van het pensioenreglement kan het bestuur als uiterste maatregel de opgebouwde pensioenaanspraken en –rechten in het fonds verminderen, indien het pensioenfonds niet in staat is binnen redelijke termijn over een toereikend eigen vermogen te beschikken en alle overige sturingsmiddelen zijn ingezet. Het verlagen van opgebouwde pensioenaanspraken en –rechten kan zich voordoen indien: Uit het herstelplan blijkt dat met inzet van overige financiële sturingsmiddelen herstel tot het vereist eigen vermogen binnen de door het bestuur vastgestelde termijn niet mogelijk is. Vermindering van aanspraken zal dan in per jaar gelijke mate gespreid over de duur van het herstelplan plaatsvinden en wel op dusdanige wijze dat herstel tot het vereist eigen vermogen wel wordt bereikt binnen de door het bestuur vastgestelde termijnen. Uitsluitend de korting in het eerste jaar zal onvoorwaardelijk worden toegepast. Eventuele kortingen in latere jaren zullen alleen worden toegepast indien en voor zover dit noodzakelijk blijkt bij het in die latere jaren op te stellen herstelplan. Op vijf achtereenvolgende jaarlijkse meetmomenten sprake is van een dekkingstekort, en tevens de actuele dekkingsgraad op dat moment lager is dan de vereiste minimale dekkingsgraad. Het fonds is dan wettelijk genoodzaakt de situatie van een dekkingstekort per direct op te heffen door het korten van de opgebouwde aanspraken en rechten. Deze korting is onvoorwaardelijk. Conform de wettelijke mogelijkheden hiervoor heeft het Bestuur besloten in een dergelijk geval deze korting toe te passen door de pensioenuitkeringen volgend uit de opgebouwde aanspraken en rechten in procentueel gelijke stappen onvoorwaardelijk te verlagen in de 10 jaren volgend op het moment waarop de onvoorwaardelijke korting is vastgesteld. De korting heeft uitsluitend betrekking op de aanspraken en rechten die op het moment van de korting zijn opgebouwd/verkregen; pensioenopbouw na dat moment wordt door de stapsgewijze verlaging in de daaropvolgende jaren niet geraakt.
}
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
10
Indien het bestuur besluit tot het doorvoeren van een korting worden pensioenaanspraken en – rechten voor elke deelnemer, gewezen deelnemer en pensioengerechtigde met een gelijk percentage verlaagd. Ten aanzien van de bovengenoemde hersteltermijn heeft het bestuur besloten dat het pensioenfonds uitgaat van herstel tot de vereiste dekkingsgraad binnen de wettelijk maximaal toegestane termijn van 10 jaar (per 1 januari 2015: 12 jaar, per 1 januari 2016: 11 jaar). Het bestuur acht dit de meest evenwichtige keuze omdat: het deelnemersbestand relatief jong is en er uit dien hoofde geen aanleiding is om een kortere termijn te hanteren; het vastgestelde toeslagbeleid in perioden van een hoge dekkingsgraad leidt tot het relatief gespreid “uitdelen” van de opgebouwde buffer, waardoor het evenwichtig is om bij een lage dekkingsgraad ook relatief gespreid te korten. SPV vraagt het verantwoordingsorgaan advies over het besluit tot vermindering van de pensioenaanspraken en pensioenrechten. SPV informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en het bestuur van de DPV schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten. De vermindering kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, het bestuur van de DPV en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd. Effectiviteit maatregel op herstel Het verwachte financiële effect van de toepassing van een verlaging van de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen, in de vorm van het korten van de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenrechten, is een onmiddellijk herstel van de dekkingsgraad omdat de technische voorzieningen immers door de korting direct afnemen. De effectiviteit van de maatregel is groot. Het directe effect op de dekkingsgraad uit deze maatregel is in procenten nagenoeg gelijk aan het percentage waarmee de pensioenaanspraken en -rechten worden gekort. Onderstaande tabel toont, voor verschillende kortingspercentages, globaal de impact op de dekkingsgraad van een eenmalige korting . Het korten van de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenrechten is een realistische maatregel. Kortingspercentage 1% Verhoging dekkingsgraad na 1 jaar
1,0%
3% 3,0%
5% 5,1%
7% 7,3%
5.2 WAT IS HET VERWACHTE FINANCIËLE EFFECT VAN DE INZET VAN DEZE MAATREGELEN? De impact op de dekkingsgraad bij de verschillende crisismaatregelen is in onderstaande tabel weergegeven. Tevens wordt de prioritering aangegeven. Voor de maatregelen die niet genoemd worden in onderstaande tabel is de maatregel niet toepasbaar of heeft de maatregel geen direct effect op de dekkingsgraad.
}
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
Crisismaatregelen
Inzet maatregel
Toeslagenbeleid
Achterwege laten voorwaardelijke toeslag Verlaging pensioenopbouw (max 10%) Verlagen onvoorwaardelijke toeslag met 1%/ Korten met 1%
Inkooptarieven beleid Toeslagenbeleid/ Korten pensioenaanspraken
11
Impact op dekkingsgraad Laag
Effectiviteit
Prioriteit e
jaarlijks
1
Gemiddeld
eenmalig
2
Hoog
eenmalig
3
e
e
5.3 EVENWICHTIGE BELANGENAFWEGING Het bestuur maakt voor wat betreft de inzet van crisismaatregelen onderscheid naar de impact ervan op de verschillende groepen belanghebbenden. Hiermee draagt het bestuur zorg voor een evenwichtige verdeling van de lasten in een crisissituatie. Onderstaande tabel geeft inzicht in welke groepen belanghebbenden worden beïnvloed door een specifieke crisismaatregel. Crisismaatregelen Toeslagenbeleid Verlaging pensioenopbouw Korten pensioenaanspraken en rechten
Actieve deelnemer
Gewezen deelnemer
X X
X
X
X
Pensioengerechtigden X
X
Het bestuur heeft in zijn overwegingen ter beoordeling van de evenwichtigheid tussen de verschillende belanghebbenden de volgende criteria meegenomen: Effectiviteit (wat is het effect op de dekkingsgraad?); Proportionalitiet: (weegt het effect op tegen de impact voor de diverse groepen van belanghebbenden?); Solidariteit: (zijn de bijdragen van de verschillende groepen van belanghebbenden met elkaar in evenwicht?); Continuïteit: (zijn de maatregelen verstandig met het oog op de voorzienbare toekomstige (korte en lange termijn) ontwikkelingen?). Het achterwege laten van de voorwaardelijke toeslagen bij een dekkingsgraad lager dan ca. 120% past geheel bij de aard en de opzet van het pensioenfonds en de pensioenregeling. De opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenrechten worden jaarlijks op gelijke wijze met voorwaardelijke toeslagen verhoogd. Er is dus sprake van evenwichtige belangenafweging als het achterwege laten van voorwaardelijke toeslagen eveneens op gelijke wijze geschiedt voor wat betreft de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenrechten.
}
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
12
Naar de mening van het bestuur van SPV is het gegeven de aard en de opzet van de pensioenregeling niet nodig om bij verlagen van de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen onderscheid te maken naar deelnemers, gewezen deelnemers of pensioengerechtigden, dan wel naar leeftijdscohorten. Daarbij zij opgemerkt dat indien de beleidsdekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad en uit het herstelplan blijkt dat herstel van de dekkingsgraad niet wordt verwacht binnen de door het bestuur hiervoor gehanteerde hersteltermijn, de inkooptarieven onder bepaalde voorwaarden worden aangepast zodat de hoogte van de jaarlijkse pensioenopbouw wordt verlaagd. Deze verlaging heeft als doel om het verwachte herstel van de dekkingsgraad te bespoedigen en een eventueel benodigde verlaging van opgebouwde rechten te verminderen. De hoogte van de pensioenopbouw wordt voor alle leeftijden met een gelijk percentage verlaagd. Een dergelijke verlaging heeft uitsluitend betrekking op de pensioenopbouw in het betreffende jaar en niet op de hoogte van het verzekerd pensioen bij overlijden.
}
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
13
6. OP WELKE WIJZE WORDT ER MET BELANGHEBBENDEN GECOMMUNICEERD EN WANNEER? Regelmatig worden de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden via de deelnemersraad, de periodieke uitgave van de nieuwsbrief, persoonsgebonden schrijven (zoals UPO) en de website van SPV geïnformeerd over het bestuursbesluit inzake de toeslagverlening per 1 januari van het volgende jaar. Actuele ontwikkelingen, waaronder de actuele (beleids)dekkingsgraad en de status van het herstelplan. Op de website SPV staan alle formele documenten van SPV, zoals statuten, pensioenreglement, ABTN, jaarverslagen, voorwaardelijkheidsverklaring en herstelplan. Deze formele documenten zijn voor ieder bezoeker aan de website te vinden, te raadplegen en af te drukken. Ook communiceert SPV met haar achterban via periodieke toezending van de nieuwsbrief. Deze uitgaven staan ook op de website, evenals de verkorte jaarverslagen van SPV. Ook deze communicatie uitingen zijn op de website voor iedereen te vinden, te raadplegen en af te drukken. Dat opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenrechten in uiterste instantie kunnen worden gekort, is opgenomen in artikel 24 van het pensioenreglement. Daarin staat ook dat SPV de betrokkenen schriftelijk informeert over een dergelijke korting. Voorafgaand aan de toepassing van een verlaging van de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen heeft het bestuur van SPV uiteraard het verantwoordingsorgaan en het bestuur van de DPV reeds tijdig en uitgebreid geïnformeerd. Voorts zal in deze situatie tijdige en uitgebreide communicatie en toelichting plaatsvinden naar deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden via de website, nieuwsbrief en/of Nieuwsflits. De deelnemers en gewezen deelnemers kunnen via de op de website aanwezige pensioenplanner direct de gevolgen van de toepassing van een verlaging van de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen voor hun individuele pensioenaanspraken beoordelen. SPV heeft de communicatie rondom en met betrekking tot de toepassing van een verlaging van de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen in het communicatieproces verankerd.
}
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
14
In onderstaande tabel staat weergegeven hoe SPV zal communiceren over het financieel crisisplan en in de verschillende stadia van een crisis.
Communicatiefa se
Moment van communicatie
Hoofdboodschap
Doelgroep
Communicatie over
Na vaststellen
-
Doel van crisisplan
-
deelnemers
het crisisplan
crisisplan,
-
Wijzigingen inhoud
-
gewezen deelnemers
op hoofdlijnen
-
pensioengerechtigden
-
toezichthouders
-
media
Financiële situatie
-
deelnemers
fonds
-
gewezen deelnemers
Mogelijke
-
pensioengerechtigden
maatregelen
-
toezichthouders
afstemmiing
Impact en afweging
-
media
bestuur over
binnen 2 weken
Aanvang
Binnen 2 weken
crisissituatie
na aanvang crisis
-
Kanalen/ middelen Website
-
op website -
maatregelen
Daarna
verdere
Belangenafweging
communicatie
Bestuursbesluit(en)
Binnen 2 weken
-
Financiële situatie
-
deelnemers
over maatregelen
na besluit
-
Maatregel(en) die
-
gewezen deelnemers
belanghebben
genomen worden
-
pensioengerechtigden
den
Gevolgen van de
-
toezichthouders
-
Website
maatregelen voor de
-
media
-
Nieuwsbrief
-
KNOV
bestuur -
deelnemer -
Evenwichtige verdeling en belangenbehartiging
-
}
Kort bericht
verwachtingen
-
Brief aan
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
15
7. HOE IS HET BESLUITVORMINGSPROCES VORMGEGEVEN? Besluiten kunnen door het bestuur worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen, waarbij ten minste driekwart van de bestuursleden aanwezig moet zijn. Dit besluitvormingsproces, gehoord het verantwoordingsorgaan, geldt ook voor besluiten over de jaarlijkse voorwaardelijke toeslag en voor een eventueel besluit om een verlaging van de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen toe te passen. Het dagelijks beleid van SPV wordt intensief beoordeeld door het dagelijks bestuur SPV. Het dagelijks bestuur is daarom bij uitstek in de positie om tijdig een dreigende crisissituatie te signaleren. Omdat het bestuur zeer frequent (minimaal 10 keer per jaar) vergadert, kan het voltallige bestuur vervolgens in voorkomend geval als crisisteam optreden.
}
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
16
8. OP WELKE WIJZE WORDT HET CRISISPLAN JAARLIJKS GETOETST? Het financieel crisisplan van SPV is feitelijk al opgenomen in de ABTN in de vorm van de leidraad voor het toeslagbeleid, het inkooptarievenbeleid en beleid omtrent de verlaging van pensioenaanspraken en ingegane pensioenen. De ABTN wordt jaarlijks door SPV geëvalueerd en zo nodig aangepast. Ook worden premiebeleid, toeslagbeleid en beleggingsbeleid periodiek getoetst aan de hand van ALM studies. Daarnaast wordt het crisisplan getoetst door het intern toezicht. Ten slotte zal de effectiviteit van het financieel crisisplan worden beoordeeld, nadat zich een financiële crisis heeft voorgedaan en het financieel crisisplan ten uitvoer is gebracht.
}
Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen
17
9. WAT DOET HET PENSIOENFONDS INGEVAL VAN FINANCIEEL HERSTEL? Wanneer er financieel herstel optreedt, en de financiële situatie van SPV het toelaat, wordt het reguliere beleid van SPV hervat. Het fonds stelt zich op het standpunt dat het verlagen van aanspraken en het niet toekennen van toeslagen noodzakelijk kan zijn om weer een gezonde financiële situatie te krijgen en daarna met een schone lei verder te kunnen. Het fonds heeft niet de expliciete ambitie dat toekomstige overrendementen worden bestemd voor herstel van verlaagde aanspraken op individueel niveau. In directe zin is er dus geen sprake van herstel. Indien de financiële positie van het fonds het toelaat, zijn bovengemiddelde toeslagen mogelijk die indirect kunnen zorgen voor herstel van verlagingen en/of niet toegekende toeslagen. Het bestuur acht deze keuze, om dezelfde redenen als is weergegeven bij het beleid tot verlaging van aanspraken en ingegane pensioenen, als de meest evenwichtige keuze. Dit beleid kan te allen tijde door het bestuur voor alle deelnemers en gewezen deelnemers en pensioengerechtigden worden aangepast.
}