STICHTING PENSIOENFONDS ECI
Jaarrapport 2011
Stichting Pensioenfonds ECI Postbus 90170 5000 LM Tilburg Telefoon: (013) 462 35 72 Fax: (013) 462 36 01 E-mail: pensioenfondseci@achmea.nl Internetsite: www.ecipensioenfonds.nl
INHOUDSOPGAVE Pagina
A B C D E
Voorwoord Kerncijfers Karakteristieken van het pensioenfonds Verslag van het verantwoordingsorgaan Bestuursverslag Hoofdlijnen Pensioenparagraaf Beleggingenparagraaf Financiële paragraaf Risicoparagraaf Verwacht en gepland voor 2012
4 7 11 16 19 20 29 33 36 39 40
JAARREKENING F G H I J K
Balans per 31 december 2011 Staat van baten en lasten over 2011 Kasstroomoverzicht 2011 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2011 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2011
42 43 44 45 50 64
OVERIGE GEGEVENS 1 2 3 4 5 6
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum Herstelplan Uitvoeringsovereenkomsten Resultaatverdeling Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
70 70 70 70 71 73
BIJLAGEN 1
Verloopstaat deelnemers
76
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 3
A
VOORWOORD
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 4
VOORWOORD Het jaar 2011 is een belangrijk jaar geweest voor het pensioenfonds. Het bestuur heeft ingrijpende beslissingen moeten nemen over onder meer de aanpassing van de pensioenregeling en de financiële positie van het pensioenfonds. Daarnaast zegden de aangesloten ondernemingen per 31 december 2011 de huidige uitvoeringsovereenkomst op. Als reden hiervoor gaven zij aan dat zij vanwege hun financiële positie niet tegen de huidige condities willen en kunnen verlengen. In het licht hiervan heeft het bestuur daarom besloten om in de nabije toekomst niet meer voort te bestaan als zelfstandig pensioenfonds, maar aansluiting te zoeken bij een groter (bedrijfstak) pensioenfonds. Ook de mogelijkheid tot het onderbrengen van de regeling bij een verzekeringsmaatschappij wordt niet uit het oog verloren. Beleggingen De beleggingen op totaalniveau hebben zich in 2011 min of meer conform de benchmark ontwikkeld. Het beleggingsrendement kwam in 2011 op +0,17% tegenover een benchmark van -0,19%. Het fonds handhaaft de strategie om te beleggen in individuele kwaliteitsaandelen en hoge zekerheidgevende (staats-)obligaties. Het fonds belegt niet in groot-risico landen. Financiële positie van het fonds Vanwege de financiële situatie heeft het pensioenfonds in 2009 een herstelplan bij de toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) ingediend. Eind 2012 moet de dekkingsgraad van het pensioenfonds weer tenminste 104,1% bedragen. Eind 2010 lag het herstelplan op schema door een stijgende marktrente (100,2%). Gedurende de eerste maanden van 2011 hield de stijging aan en herstelde de dekkingsgraad zich verder. Maar in juni 2011 zakte de dekkingsgraad naar ruim 100% om op 31 december 2011 uit te komen op 81,9%. Reden hiervoor waren de gedaalde marktrente en de sterk gedaalde beurskoersen. Bestuur neemt moeilijke maatregelen op basis evaluatie herstelplan De doelstelling van het fonds is om eind 2013 uit dekkingstekort en eind 2023 uit reservetekort te geraken. Als de dekkingsgraad eind 2013 niet hoger is dan het minimaal vereist eigen vermogen (104,1%) en het fonds niet in staat is (na inzet van aanvullende herstelmaatregelen) binnen de gestelde termijn het minimaal vereist vermogen te bereiken, dan moet het fonds een voorgenomen korting uiterlijk 1 april 2013 doorvoeren. DNB en SZW geven de fondsen de mogelijkheid om de korting per 1 april 2013 te maximeren op 7%. Indien de marktontwikkelingen niet leiden tot een verbetering van de financiële situatie van het fonds per 31 december 2012, is een verlaging van de pensioenen onvermijdelijk. Het zou voorlopig een verlaging betreffen van 7%. Het fonds maakt gebruik van de mogelijkheid die DNB heeft gegeven om de korting te maximeren op 7%. Goedkeuring hiervoor van DNB moet echter nog worden afgewacht. Om te voldoen aan de minimaal vereiste dekkingsgraad zou een korting van 17,3% nodig zijn. Toeslagverlening in 2011 Het bestuur heeft op 13 december 2011 besloten om de aanspraken van actieve deelnemers en de pensioenrechten van de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden niet te verhogen. Toekomst pensioenfonds In de nabije toekomst zoekt het pensioenfonds aansluiting bij een groter pensioenfonds of een verzekeringsmaatschappij. Gezien de huidige lage dekkingsgraad van het fonds is een overstap op dit moment niet gunstig. Het fonds moet dan te veel korten op de pensioenrechten en -aanspraken. Het wachten is op een gunstiger moment (bij een hogere dekkingsgraad) voor een overstap. Vervolgens zal het fonds worden geliquideerd. DNB zal natuurlijk ook bij dit proces worden betrokken.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 5
Versobering pensioenregeling per 1 januari 2012 De aangesloten bedrijven en de OR hebben in overleg besloten om de pensioenregeling van het fonds aan te passen conform de regeling van het BPF detailhandel per 1 januari 2012. Het bestuur heeft deze wijzigingen doorgevoerd in de pensioenregeling. Het opbouwpercentage is verlaagd en de franchise is aangepast. In december 2011 zijn diverse bijeenkomsten geweest om de deelnemers te informeren over de BPF-regeling. Ook zijn de deelnemers per brief geïnformeerd over de versobering van de regeling en de mogelijke verlaging van de pensioenrechten en -aanspraken (per 1 april 2013). De benodigde totale kostendekkende premiebijdrage is opnieuw vastgesteld en is de basis voor de feitelijke premiebijdrage in 2012. Pensioenwetgeving De toezichthouder heeft pensioenfondsen, waaronder Stichting Pensioenfonds ECI, gevraagd om per 1 mei 2012 een financieel crisisplan op te stellen. Het bestuur heeft inmiddels een financieel crisisplan opgesteld als onderdeel van de ABTN. Het financieel crisisplan is op 24 april 2012 aan DNB toegezonden. Verder onderzoekt het bestuur in 2012 wat er gedaan moet worden ter invulling van de verwachte nieuwe wetgeving op het vlak van governance. Zodra er meer duidelijkheid is over de mogelijke impact van het Pensioenakkoord op de regeling van het fonds, zal het bestuur in 2012 hier ook onderzoek naar doen.
Vianen, 15 mei 2012 A.T. van Putten Voorzitter Stichting Pensioenfonds ECI
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 6
B
KERNCIJFERS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 7
KERNCIJFERS Deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden 2011 Aantal Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
2010 %
Aantal
2009 %
Aantal
2008 %
Aantal
2007 %
Aantal
%
335
14,3
444
18,9
489
19,9
593
23,1
688
19,3
1.761 244
75,3 10,4
1.675 222
71,6 9,5
1.772 197
72,1 8,0
1.788 181
69,8 7,1
2.706 163
76,1 4,6
2.340
100,0
2.341
100,0
2.458
100,0
2.562
100,0
3.557
100,0
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers, saldo waardeoverdrachten, pensioenuitkeringen en pensioenuitvoerings- en administratiekosten (x € 1.000) 2011
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Premiebijdragen voor risico deelnemers
Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Saldo waardeoverdrachten risico deelnemers
Pensioenuitkeringen en afkopen klein pensioen Uitvoeringskosten
2010
2009
2008
2007
2.254
2.706
2.826
3.441
3.614
-
-
-
2
4
2.254
2.706
2.826
3.443
3.618
-13
1
-
74
-11
-
-
-
-229
-6
-13
1
-
-155
-17
-1.604
-1.396
-1.236
-1.611
-789
-393
-296
-315
-432
-479
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 8
Technische voorzieningen, stichtingskapitaal en reserves, belegd vermogen (x € 1.000), dekkingsgraad en gehanteerde gemiddelde rente (%) 31-12-2011
Technische voorzieningen - voor risico pensioenfonds - voor risico deelnemers
Stichtingskapitaal en reserves Beleggingen - voor risico pensioenfonds - voor risico deelnemers Liquide middelen Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Saldo overige activa en passiva Totaal belegd vermogen Aanwezige dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad Gehanteerde gemiddelde rente l
l
31-12-2010
31-12-2009
31-12-2008
31-12-2007
78.126 -
66.258 -
56.707 -
55.774 -
42.244 262
78.126
66.258
56.707
55.774
42.506
-14.117
-2.573
126
-5.618
11.621
64.227 899
63.723 785
56.881 354
50.461 555
52.975 262 511
466 -1.583
323 -1.146
382 -784
375 -1.235
428 -49
64.009
63.685
56.833
50.156
54.127
81,9 116,6 2,8
96,1 120,3 3,5
100,2 119,9 3,9
89,9 117,9 3,6
127,5 122,1 4,9
Beleggingen voor risico deelnemers: In 2008 is het pensioenspaarkapitaal omgezet in een extra aanspraak op ouderdoms- en partnerpensioen bij het fonds. Dekkingsgraad: Bij de berekening van de dekkingsgraad tot en met 2007 is de voorziening voor risico deelnemers niet meegenomen.
Verdeling beleggingsportefeuille (x € 1.000) 2011
2010 %
Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
l
2009 %
2008 %
2007 %
%
24.860
38,7
28.434
44,6
21.722
38,2
13.962
27,7
18.401
34,7
35.363 13 3.991
55,1 6,2
28.753 99 6.437
45,1 0,2 10,1
28.612 10 6.537
50,3 11,5
32.603 3.896
64,6 7,7
29.335 5 5.234
55,4 9,9
64.227
100,0
63.723
100,0
56.881
100,0
50.461
100,0
52.975
100,0
In de jaarrekening worden negatieve derivatenposities gepresenteerd onder overige schulden en overlopende passiva.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 9
Beleggingsopbrengsten en kosten vermogensbeheer risico pensioenfonds (x € 1.000) 2011
Directe opbrengsten Indirecte opbrengsten Kosten vermogensbeheer
2010
2009
2008
2007
1.754 -1.367 -375
1.286 4.904 -362
1.099 4.576 -274
1.389 -6.173 -291
1.166 -1.225 -453
12
5.828
5.401
-5.075
-512
Beleggingsrendement
Beleggingsrendement l
2011
2010
2009
2008
2007
%
%
%
%
%
0,2
10,4
10,6
-9,4
-0,5
Het beleggingsrendement is berekend volgens de VBA-Performance Presentatie Standaarden waarbij waardering van de portefeuille op maandbasis plaatsvindt en de perioderendementen meetkundig (dat wil zeggen met elkaar doorvermenigvuldigd) berekend worden. De beleggingen voor rekening en risico van de deelnemers zijn niet in deze berekening opgenomen.
Pensioengegevens (x € 1) 2011 Franchise
2010
2009
2008
2007
12.898
12.673
12.466
12.208
11.872
- actieve deelnemers
0%
0%
0%
0,8%
1,4%
- inactieve deelnemers
0%
0%
0%
0,8%
1,4%
Toeslag 1 januari boekjaar
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 10
C
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 11
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
Profiel Juridische structuur en inschrijving Stichting Pensioenfonds ECI, statutair gevestigd te Vianen is opgericht op 7 juni 1978. De laatste statutenwijziging was op 25 juni 2008. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41177905. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij koepelorganisatie OPF. Zoals uit de tenaamstelling van het pensioenfonds blijkt kent het pensioenfonds de rechtsvorm van de stichting. Statutaire doelstelling Het pensioenfonds stelt zich ten doel het uitkeren of het doen uitkeren van pensioenen en/of andere uitkeringen aan de deelnemers en aan hun nagelaten betrekkingen, alles conform het in het toepasselijke pensioenreglement bepaalde. Hiertoe wordt voor 2.340 deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen deelnemers circa € 64 miljoen aan vermogen aangehouden. Organisatie van het pensioenfonds Verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden In het vervolg van dit hoofdstuk beschrijven wij de huidige organisatie van ons pensioenfonds aan de hand van onderstaand schema.
Visitatiecommissie
Verantwoordingsorgaan
Bestuur Beleggingscommisie
Accountant / Actuaris
Overige adviseurs
Uitvoeringsorganisatie (administrateur, herverzekeraar, vermogensbeheerders)
Bestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor het beheer van het pensioenfonds en het uitvoeren van de door de werkgever toegezegde pensioenregeling, waaronder het doen van pensioenuitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers. Onderdeel van deze verantwoordelijkheid is het uitvoeren van interne controlemaatregelen gericht op de juiste en volledige registratie van de gegevens van het pensioenfonds. Het bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de statuten en het pensioenreglement en beheert de afspraken met de externe dienstverleners. Andere bevoegdheden van het bestuur zijn onder andere:
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 12
l l l
Vaststellen en/of wijzigen van statuten en reglementen. Vaststellen en/of wijzigen van de uitvoeringsovereenkomst (alleen in overleg met de werkgever). Vaststellen en/of wijzigen van uitvoeringsbesluiten.
Het bestuur heeft bevoegdheden krachtens de statuten en reglementen alsmede de hiermee verbonden uitvoeringsbesluiten, de uitvoeringsovereenkomst, tot het verrichten van betalingen en het aangaan van contractuele verplichtingen met derden. Samenstelling van het bestuur Aan het eind van het verslagjaar was de samenstelling van het bestuur als volgt:
Naam De heer A. T. (Guus) van Putten De heer T. (Ton) Cieraad De heer W.L. (Wim) van der Kooy De heer M. (Michel) Muller De heer D. (Dick) Voogt Mevrouw I.M. (Inge) Fluijter
Functie Voorzitter Lid Secretaris Lid Lid Lid
Vertegenwoordiging Werkgever Werkgever (Gewezen) Deelnemers (Gewezen) Deelnemers (Gewezen) Deelnemers Pensioengerechtigden
Lid sinds 01-07-2002 15-03-2009 03-05-2008 03-05-2008 01-07-2009 01-07-2002
Einde zittingsduur Onbepaald Onbepaald 05-09-2014 05-09-2014 01-07-2012 01-07-2012
Bestuursadviseur De heer T.J. (Co) van Wel. De bestuursleden namens de werkgever worden benoemd en ontslagen door de werkgever en hebben zitting voor onbepaalde tijd. De bestuursleden namens de deelnemers en gepensioneerden worden gekozen door de deelnemers uit de groep van deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden. De leden worden benoemd voor een periode van 3 jaren en zijn herkiesbaar. De bestuursleden genieten geen bezoldiging. In het verslagjaar hebben zich geen personele wijzigingen voorgedaan in het bestuur. Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over beleid, uitvoering van beleid en naleving van Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit 3 personen. Zij hebben een zittingstermijn van vier jaar. Bij de selectie is uitgegaan van voldoende kwaliteit en diepgang op het gebied van kennis en kunde. Er is een evenredige bezetting namens werkgever (1/3), werknemers (1/3) en pensioengerechtigden (1/3). Het verantwoordingsorgaan geeft een oordeel over het gevoerde beleid, de beleidskeuzes voor de toekomst en de mate van naleving van de principes door het bestuur aan de hand van de door het bestuur verstrekte informatie. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag opgenomen. In het verslagjaar hebben zich geen personele wijzigingen voorgedaan in het verantwoordingsorgaan. Samenstelling van het verantwoordingsorgaan
Namens de werkgever: Namens de werknemers: Namens de pensioengerechtigden:
De heer J. (Joost) de Koeijer De heer R. (Nald) Rietbergen De heer G.G. (Wien) de Rouw
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 13
Intern Toezicht Het intern toezicht heeft betrekking op het kritisch bezien van het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Het intern toezicht rapporteert aan het bestuur en bespreekt de rapportage en de eventuele daarop voorgenomen bestuursbesluiten met het verantwoordingsorgaan. De bevindingen worden in het jaarverslag vermeld. Het intern toezicht wordt ingevuld door een externe visitatiecommissie. Het pensioenfonds heeft hiervoor gekozen voor een visitatiecommissie voortkomend uit een onderlinge visitatiepool. Deze visitatiecommissie zal eens in de drie jaar of zoveel vaker als het bestuur dit nodig acht het functioneren van het fonds (bestuur) beoordelen. Het bestuur heeft de visitatiecommissie voor het laatst over het verslagjaar 2009 om haar oordeel gevraagd over: De beleids- en bestuursprocedures- en processen en de checks en balances binnen het fonds; l De wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; l De wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico's op de langere termijn. l In het verslagjaar hebben zich geen personele wijzigingen voorgedaan in de visitatiecommissie. Beleggingscommissie De beleggingscommissie voert het overleg met de externe vermogensbeheerder en adviseert het bestuur over te nemen besluiten met betrekking tot het vermogensbeheer. Deze commissie bestaat uit twee bestuursleden, de bestuursadviseur, een externe adviseur en de vermogensbeheerder. Uitvoeringsorganisatie Naast de bovenstaande interne organen kent het fonds ook meerdere uitvoeringsorganisaties. In het navolgende een beschrijving van de partijen die door het fonds worden ingeschakeld. Administrateur De uitvoeringsorganisatie is Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. te Tilburg. De werkzaamheden betreffen ondermeer pensioenadministratie, excasso, financiële verslaglegging en bestuursondersteuning. Herverzekeraar Het pensioenfonds herverzekert overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico's bij Zwitserleven N.V. te Amstelveen. Vermogensbeheerder Het vermogensbeheer is uitbesteed aan een externe vermogensbeheerder, te weten Merrill Lynch International Bank Ltd. te Amsterdam. Het pensioenfonds wordt door Towers Watson B.V. bijgestaan op het gebied van risicobeheersing op lange termijn en de uitvoering van ALM (Asset Liability Management) studies. Onafhankelijke accountant, actuaris en overige adviseurs Het pensioenfonds wordt bijgestaan door de volgende externe deskundigen: Onafhankelijke accountant De externe onafhankeijke accountant controleert de jaarrekening en de verslagstaten ten behoeve van De Nederlandsche Bank (DNB) en doet verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van een controleverklaring en een verslag aan het bestuur, waarin opgenomen zijn opmerkingen en aanbevelingen omtrent de administratieve organisatie en interne controle van het fonds. Het pensioenfonds heeft PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. te Rotterdam voor deze dienst ingeschakeld.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 14
Certificerend actuaris De certificerend actuaris rapporteert jaarlijks over de financiële positie van het pensioenfonds en geeft een actuariële verklaring af. Towers Watson B.V. te Nieuwegein verricht deze werkzaamheden voor het pensioenfonds. Adviserend actuaris De adviserend actuaris adviseert het bestuur over relevante onderwerpen zoals in het pensioenreglement gebruikte berekenings- en omrekeningsfactoren en voert alle actuariële berekeningen uit. Het pensioenfonds heeft Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. te Tilburg als actuarieel adviseur ingeschakeld.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 15
D
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 16
VERANTWOORDINGSORGAAN
Verslag van het Verantwoordingsorgaan In een bespreking op 8 mei 2012 hebben de leden van het verantwoordingsorgaan (J. de Koeijer voor de werkgever, W. de Rouw voor de gepensioneerden en R. Rietbergen voor de werknemers), van de voorzitter van het bestuur, de heer G. van Putten, een toelichting gekregen op de jaarstukken over het jaar 2011. Het verantwoordingsorgaan heeft de volgende stukken tot zijn beschikking gekregen: Concept Jaarverslag 2011 l Concept Actuariële verklaring l Concept Controleverklaring van de onafhankelijke accountant l Het verantwoordingsorgaan onderschrijft de inhoud van de rapportage. Het verantwoordingorgaan is ervan overtuigd dat de juiste stappen, binnen de mogelijkheden van het bestuur, worden genomen die nodig zijn tot herstel zoals in 'het herstel plan' wordt aangegeven. Het is jammer dat door de economische problemen met als gevolg een lage rente deze niet gerealiseerd worden. Het verantwoordingsorgaan heeft voorgaande jaren vooral de noodzaak van een lange termijn visie benadrukt, waarin het kostenniveau per deelnemer een belangrijke factor moet spelen. Deze visie is nu aanwezig maar kan nog niet worden uitgevoerd door de economische problemen, met als gevolg een lage dekkingsgraad van het pensioenfonds. De plannen om aansluiting te vinden met een grotere pensioenorganisatie kunnen dan ook nog niet worden uitgevoerd. Het verantwoordingsorgaan is wel tevreden met de vorderingen die het bestuur maakt om tot een oplossing van deze problematiek te komen. Tevens kan het verantwoordingsorgaan zich vinden in de plannen om het renterisico stapsgewijs meer af te dekken en is verheugd te vernemen dat de hiermee gepaard gaande veranderingen in de vastrentende waarden portefeuille, per saldo zullen leiden tot een besparing in de vermogensbeheerkosten. Het verantwoordingsorgaan betreurt dat binnen het bestuur geen tijd kan worden gevonden voor opleidingen en dat daardoor de "know how" binnen het pensioenfonds over pensioen zaken beperkt blijft. Het verantwoordingsorgaan is van mening dat het bestuur in 2011 op adequate wijze heeft gehandeld en dankt het bestuur voor de openheid in informatieverstrekking.
Vianen, 11 mei 2012 Stichting Pensioenfonds ECI Het verantwoordingsorgaan
J. de Koeijer R. Rietbergen G.G. de Rouw
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 17
Reactie van het bestuur op het verslag van het verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft kennis genomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan. Het bestuur kan zich vinden in de in het verslag van het verantwoordingsorgaan genoemde punten. De aanbevelingen neemt het bestuur ter harte.
Vianen, 11 mei 2012 Stichting Pensioenfonds ECI Het bestuur
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 18
E
BESTUURSVERSLAG
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 19
BESTUURSVERSLAG
Hoofdlijnen Bestuursvergaderingen Het bestuur kwam in het verslagjaar 6 maal in formele vergadering bijeen. Ook waren er nog enkele informele bestuursbijeenkomsten. De aandacht ging in 2011 voor een belangrijk gedeelte uit naar de aanpassing van de pensioenregeling en het herstelplan ter verbetering van de financiële positie van het pensioenfonds. Andere belangrijke onderwerpen die aan de orde kwamen waren: De effecten van de mondiale financiële ontwikkelingen op de financiële positie van het fonds; l Het houden van verkiezingen voor het bestuur; l Toekomst van het pensioenfonds; l De uitvoering van de zelfevaluatieprocedure; l Communicatie en informatieverstrekking aan (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden; l Vaststellen van het jaarrapport over 2010; l De verlenging van de administratieovereenkomst met Syntrus Achmea per 1 januari 2012; l De opzegging van de uitvoeringsovereenkomst per 31 december 2011. l Verderop in het jaarrapport wordt op deze onderwerpen nader ingegaan. De beleggingscommissie kwam in het verslagjaar 5 maal in vergadering bijeen. In de vergaderingen stond centraal: de renteontwikkeling, omzetten aandelenportefeuille en de afbouw van de hedge funds. Tevens heeft de commissie aandacht gehad voor richtlijnen van DNB. Intern toezicht en verantwoordingsorgaan Het bestuur van het fonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Sinds 2009 is het verantwoordingsorgaan (VO) actief. Ook het formele overleg tussen bestuur en VO kadert daarin. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het VO ten aanzien van het gevoerde beleid. Het bestuur heeft met genoegen kennis genomen van de beoordeling van het verantwoordingsorgaan van het in 2011 gevoerde beleid. Het bestuur dankt het VO voor hun beoordeling en neemt de aanbevelingen ter harte. Voor het Intern Toezicht is gekozen voor de vorm van een visitatiecommissie (VC). De VC beoordeelt eens in de drie jaar de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico's op de langere termijn voor (de dekkingsgraad van) het pensioenfonds. Het bestuur heeft met genoegen kennis genomen van de beoordeling van de VC van het in 2009 gevoerde beleid en zal rekening houden met de gemaakte aanbevelingen. De algemene indruk van de visitatiecommissie is dat het bestuur op actieve wijze het fonds bestuurt en anticipeert op de voor de fonds relevante ontwikkelingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 20
Deskundigheidsbevordering In het kader van de Pension Fund Governance zijn de eisen voor deskundigheid en de toetsing daarvan nog verder aangescherpt. De pensioenfondsbestuurder moet, om zijn verantwoordelijkheid te kunnen dragen, over voldoende deskundigheid beschikken om zijn collega-bestuurders te kunnen begrijpen, volwaardig gesprekspartner voor zijn adviseurs te kunnen zijn en zijn eigen afwegingen te kunnen maken voor zijn standpuntbepaling. Door de pensioenkoepels zijn standaardnormen, de zogenaamde eindtermen, vastgesteld waaraan de deskundigheid getoetst kan worden. Het deskundigheidsplan vormt hierbij voor het bestuur zelf een mogelijkheid om periodiek de aanwezige kennis en ervaring te toetsen aan wat wettelijk verlangd wordt. De eisen die het bestuur aan haar eigen deskundigheid stelt worden door middel van de deskundigheidsmatrix getoetst. De deskundigheidsmatrix is in 2011 opnieuw nagelopen en geactualiseerd. Naleving wet- en regelgeving Overeenkomstig artikel 96 van de Pensioenwet wordt vermeld dat: het pensioenfonds in het boekjaar 2011 geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd; l het pensioenfonds in het boekjaar 2011 geen aanwijzingen als bedoeld in artikel 171 van de Pensioenwet is gegeven; l in het boekjaar 2011 geen bewindvoerder als bedoeld in artikel 173 van de Pensioenwet is aangesteld. l Zelfevaluatie Het bestuur heeft een procedure vastgesteld voor een periodieke zelfevaluatie. Het gaat om het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden afzonderlijk. Doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van het bestuur in stand te houden en/of te verbeteren. Het bestuur heeft besloten dat de zelfevaluatie eenmaal per jaar plaatsvindt. In het verslagjaar vond de zelfevaluatie op 13 december 2011 plaats. Gedragscode Jaarlijks wordt door de leden van het bestuur en de beleggingscommissie de gedragscode ter bevestiging ondertekend. Dit is ook dit verslagjaar gebeurd. Verkiezingen In het boekjaar werden er voor de twee gekozen leden van het bestuur verkiezingen gehouden. De heren Van der Kooy en Muller hebben zich hiervoor herkiesbaar gesteld. Aangezien door de deelnemers geen andere kandidaten waren gemeld, zijn de heren Van der Kooy en Muller automatisch herkozen als lid van het bestuur voor een periode van drie jaar. Uitbesteding Het bestuur heeft de pensioenadministratie, de beleggingsadministratie, de werkzaamheden inzake actuariële berekeningen en de belegging van het vermogen van het pensioenfonds uitbesteed aan externe deskundigen. Met de diverse uitvoerders zijn service level agreements (SLA) afgesloten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 21
Pensioenadministratie Het uitvoeren van de pensioenadministratie is uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. te Tilburg. Naast het verzorgen van de administratie, het secretariaat en het verzorgen van de noodzakelijke financiële rapportages fungeert de pensioenuitvoeringsorganisatie als eerste aanspreekpunt voor de deelnemers en voert zij de betalingen aan pensioengerechtigden en derden (in het kader van uitvoeringskosten) uit. Het pensioenfonds toetst regelmatig of de wijze waarop de uitbestede bedrijfsprocessen worden uitgevoerd nog in overeenstemming is met de gemaakte afspraken. Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. rapporteert daartoe ieder kwartaal over de nakoming van de gemaakte afspraken in de Service Level Agreement (SLA). Het bestuur kan de werkzaamheden van Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. bijsturen aan de hand van de SLA-rapportages. Desgevraagd wordt aanvullende informatie beschikbaar gesteld om de werkzaamheden te kunnen beoordelen. Jaarlijks vindt overleg plaats waarin de tijds- en kwaliteitsnormen worden geëvalueerd. De uitvoering van de dienstverlening loopt goed. Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. is voor de uitvoering van de werkzaamheden van het pensioenfonds in het bezit van een ISAE3402 type II-rapportage. Deze rapportage is gecontroleerd door de onafhankelijke accountant (KPMG) van Syntrus Achmea. In deze rapportage wordt geconcludeerd dat de beschreven bedrijfsprocessen bestaan en functioneerden gedurende de verslagperiode. Het bestuur heeft kennis genomen van deze rapportage waarin ook mogelijke verbeterpunten zijn opgenomen. Beleggingen en beleggingenadministratie Het vermogensbeheer is uitbesteed aan een vermogensbeheerder, te weten Merrill Lynch International Bank Ltd. te Amsterdam. Met deze vermogensbeheerder is een vermogensbeheerovereenkomst gesloten. De vermogensbeheerder beheert het vermogen volgens de door het bestuur gegeven aanwijzingen. Een beleggingscommissie adviseert het bestuur ten aanzien van het te voeren beleggingsbeleid. Maandelijks ontvangt het bestuur van de beheerder een rapportage waarin de resultaten van de afgelopen maand worden vermeld en verantwoord. De resultaten worden meerdere keren per jaar uitgebreid geëvalueerd en de gevolgde werkwijze wordt getoetst aan de gemaakte afspraken in de beheerovereenkomst en de aanvullende afspraken. Allocatie en benchmark worden ieder jaar opnieuw vastgesteld en indien nodig aangepast aan de hand van gewijzigde inzichten, marktontwikkelingen en / of een ALM-studie. Ook Merrill Lynch beschikt over een soort ISAE3402 type II-rapportage. Middels een analyse van deze rapportage heeft het bestuur kunnen vaststellen dat de AO/IC bij Merril Lynch International Bank Ltd. voldoet aan de daaraan te stellen eisen op basis van de met Merrill Lynch International Bank Ltd. afgesloten Investment Agreement. Onafhankelijke accountant De externe onafhankelijke accountant controleert de jaarrekening en de verslagstaten ten behoeve van De Nederlandsche Bank (DNB) en doet verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van een controleverklaring en een verslag aan het bestuur, waarin opgenomen opmerkingen en aanbevelingen omtrent de administratieve organisatie en interne controle van het fonds. Het pensioenfonds heeft PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. te Rotterdam voor deze dienst ingeschakeld. Certificerend actuaris De certificerend actuaris rapporteert jaarlijks over de financiële positie van het pensioenfonds en geeft een actuariële verklaring af. Towers Watson B.V. te Nieuwegein verricht deze werkzaamheden voor het pensioenfonds. Adviserend actuaris De adviserend actuaris verzorgt de actuariële berekeningen voor het pensioenfonds. Het fonds heeft Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. te Tilburg als actuarieel adviseur ingeschakeld.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 22
Vermogensbeheerder De vermogensbeheerder rapporteert maandelijks aan de beleggingscommissie. Deze rapportages worden op elke bestuursvergadering besproken. Het vermogensbeheer is uitbesteed aan een externe vermogensbeheerder, te weten Merrill Lynch International Bank Ltd. te Amsterdam. Het pensioenfonds wordt door Towers Watson B.V. bijgestaan op het gebied van risicobeheersing op lange termijn en de uitvoering van ALM (Asset Liability Management) studies. Informatie en verslaglegging Het bestuur wordt voorzien van management- en vaktechnische informatie welke van belang is voor de beleidsvoorbereiding. Het bestuur vergadert doorgaans ongeveer vijf keer per jaar. Van alle vergaderingen vindt verslaglegging plaats. Het bestuur stelt bovendien jaarlijks de jaarstukken en de verslagstaten ten behoeve van DNB vast. Herverzekering Ten behoeve van het overlijdens- en het arbeidsongeschiktheidsrisico is een herverzekering bij Zwitserleven N.V. afgesloten. De overeenkomst met Zwitserleven N.V. heeft een einddatum van 31 december 2012.
Kosten van de pensioenregeling In april 2011 publiceerde de Autoriteit Financiële Markten (AFM) haar rapport “Kosten pensioenfondsen verdienen meer aandacht”. Hierin worden de pensioenfondsen opgeroepen om het inzicht in de werkelijke kosten van hun pensioenregeling te vergroten en te publiceren. Voor het fonds is dit als volgt uitgewerkt: Kosten
31-12-2011
31-12-2010
Administratiekosten
229
206
Adviseurs- en controlekosten
138
58
26
32
Totale uitvoeringskosten, excl. vermogensbeheerkosten
393
296
Vermogensbeheerkosten (gefactureerd door Merrill Lynch International Bank Ltd.)
375
362
0,59%
0,60%
0,61%
0,49%
168
126
Overige kosten
Kosten afgezet tegen gemiddeld belegd vermogen Vermogensbeheerkosten in % gemiddeld belegd vermogen Administratie-, adviseurs- en controle- en overige kosten in % gemiddeld belegd vermogen Kosten per deelnemer in eenheden Kosten per deelnemer, gewezen deelnemer en pensioengerechtigde*
*Dit is als volgt berekend: de totale uitvoeringskosten op jaarbasis (excl. vermogensbeheerkosten) gedeeld door het totaal aantal deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden ultimo jaar.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 23
Kernthema's Financiële positie van het fonds Vanwege de financiële situatie heeft het pensioenfonds in 2009 een herstelplan bij de toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) ingediend. Op 31 december 2012 moet de dekkingsgraad van het pensioenfonds weer tenminste 104,1% bedragen. De marktrente liep gedurende de eerste maanden van 2011 verder op. Daardoor herstelde de dekkingsgraad van het pensioenfonds zich gedurende de eerste maanden van het jaar verder. Echter, de dekkingsgraad van het fonds zakte per eind juni 2011 van ruim 100% naar 81,9% per 31 december 2011. Dat kwam door de gedaalde marktrente en de sterk gedaalde beurskoersen. Bestuur neemt moeilijke maatregelen op basis evaluatie herstelplan Aan het eind van elk jaar evalueert het bestuur het herstelplan. Wanneer blijkt dat het pensioenfonds niet voldoende herstelt, moeten extra maatregelen worden genomen. Op 31 december 2011 was de dekkingsgraad van het pensioenfonds 81,9%. Indien de dekkingsgraad eind 2013 niet hoger is dan het minimaal vereist eigen vermogen (104,1%) en het fonds niet in staat is binnen de gestelde termijn het MVEV te bereiken (na inzet van aanvullende herstelmaatregelen) dan moet het fonds een voorgenomen korting uiterlijk 1 april 2013 door te voeren. De doelstelling van het fonds is om eind 2013 uit dekkingstekort en eind 2023 uit reservetekort te geraken. DNB en SZW geven de fondsen de mogelijkheid om de korting per 1 april 2013 te maximeren op 7%. Indien de marktontwikkelingen niet leiden tot een verbetering van de financiële situatie van het fonds per 31 december 2012, is een verlaging van de pensioenen onvermijdelijk. Het zou voorlopig een verlaging betreffen van 7%. Het fonds maakt gebruik van de mogelijkheid die DNB heeft gegeven om de korting te maximeren op 7%. Goedkeuring hiervoor van DNB moet echter nog worden afgewacht. Om te voldoen aan de minimaal vereiste dekkingsgraad zou een korting van 17,3% nodig zijn. Communicatie Het bestuur heeft middels twee brieven (in december 2011 en begin 2012) alle actieve en inactieve deelnemers over de mogelijke verlaging van de pensioenrechten en -aanspraken geïnformeerd. Toeslagverlening in 2011 De meeste (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden in Nederland ontvingen in 2011 in het geheel geen toeslag op hun pensioen. Gezien het dekkingstekort van het fonds en het feit dat er een kortetermijn- en langetermijnherstelplan actueel is, heeft het bestuur op 13 december 2011 besloten om de aanspraken van actieve deelnemers en de pensioenrechten van de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden niet te verhogen. Toekomst pensioenfonds Het bestuur heeft in het verslagjaar besloten om in de nabije toekomst niet meer voort te bestaan als zelfstandig pensioenfonds. De voorkeur van het bestuur is om aan te sluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds. Gezien de huidige lage dekkingsgraad van het fonds is aansluiting bij het BPF detailhandel op dit moment niet gunstig. Het fonds zou te veel moeten korten op de pensioenrechten en -aanspraken. Er is besloten om op een gunstiger moment (bij een hogere dekkingsgraad) aan te sluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds. Vervolgens zal het fonds worden geliquideerd. DNB zal natuurlijk ook bij dit proces worden betrokken. Financieel crisisplan De toezichthouder heeft pensioenfondsen gevraagd om per 1 mei 2012 een financieel crisisplan op te stellen. Zo is ook door het bestuur met ondersteuning van Syntrus Achmea als onderdeel van de ABTN een financieel crisisplan ontwikkeld. Dit plan is in het voorjaar van 2012 afgerond en op 11 april opnieuw in detail besproken in het bestuur en vastgesteld. Vervolgens is dit op 24 april 2012 aan DNB toegestuurd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 24
Ontwikkelingen in de pensioensector in 2011 Uitwerking pensioenakkoord De sociale partners in de Stichting van de Arbeid (STAR) bereikten in juni 2011 overeenstemming over de uitwerking van het in juni 2010 gesloten pensioenakkoord. Met dit akkoord deden zij voorstellen over de AOW, de aanvullende pensioenen en de arbeidsmarktpositie van oudere werknemers. Het kabinet legt het akkoord in wetgeving vast. AOW-leeftijd omhoog vanaf 2020 Op 12 oktober 2011 diende minister Kamp een wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer over verhoging van de AOW- en pensioenleeftijd. De AOW-leeftijd wordt daarin per 2020 verhoogd naar 66 jaar, en verder gekoppeld aan de stijgende levensverwachting. Naar verwachting wordt de AOW-leeftijd per 2025 verhoogd naar 67 jaar. De AOW wordt gekoppeld aan de ontwikkeling van de verdiende lonen. Uitstellen dan wel vervroegen wordt mogelijk en betekent dan een levenslange opslag dan wel een korting van 6,5% per jaar. Mensen met een laag inkomen en een lang arbeidsverleden kunnen de levenslange korting op het AOW-pensioen beperken tot 1,5% per jaar als zij de AOW vervroegen tot 65 jaar. Fiscale pensioenleeftijd omhoog vanaf 2014 Voor pensioen geldt een fiscale omkeerregel: over pensioenpremie wordt geen belasting betaald, wel over de uitkering. De overheid verhoogt de fiscale pensioenrichtleeftijd voor de aanvullende pensioenen per 2014 naar 67 jaar. In het pensioenakkoord was afgesproken om de pensioenleeftijd per 2012 te verhogen naar 66 jaar en per 2015 naar 67 jaar. Daarna is de pensioenleeftijd gekoppeld aan de stijgende levensverwachting. Dit is later gewijzigd, aangezien het voor pensioenuitvoerders tot hogere kosten leidt om de aanpassing in twee stappen te doen. De verhoging van de pensioenleeftijd loopt tien jaar vooruit op de verhoging van de AOW-leeftijd. Het bedrag waarmee fondsen rekening houden met de AOW-uitkering, de franchise, wordt gekoppeld aan de ontwikkeling van de verdiende lonen. Financieel Toetsingskader verandert per 2014 In het pensioenakkoord is afgesproken de pensioenregelingen schokbestendig te maken voor een verdere stijging van de levensverwachting en voor schokken op de financiële markten. Het Financieel Toetsingskader (FTK) wordt naar verwachting per 1 januari 2014 aangepast. Dan kunnen sociale partners de pensioencontracten aanpassen. Minister Kamp onderzoekt losse eindjes Minister Kamp laat ondertussen nog onderzoek doen naar diverse vraagstukken: Kan het nieuwe pensioencontract ook worden toegepast op reeds opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane l pensioenen? Evenwichtige toedeling van risico's over de generaties. l Toezichts- en buffereisen in EU-verband. l Communicatie van het nieuwe pensioencontract. l Nadat de onderzoeken zijn afgerond, stuurt de minister in het voorjaar van 2012 zijn voorstellen over communicatie aan de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel over de wijziging van het FTK wordt in het voorjaar van 2013 verwacht. De voorgestelde wetswijzigingen zullen ook de pensioenregeling van het fonds raken. Hoe en wanneer de regeling zal wijzigen en wat dit verder zal betekenen voor het hele arbeidsvoorwaardenpakket is uiteraard een zaak voor de werkgever en de Ondernemingsraad. Het pensioenfonds is slechts uitvoerder van de regeling. Het bestuur volgt de ontwikkelingen over de verdere invulling die de regering aan het pensioenakkoord gaat geven met belangstelling.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 25
Gevolgen verschuiving ingangsdatum AOW De ingangsdatum van de AOW verschuift per 1 april 2012 van de eerste van de maand naar de dag van de 65ste verjaardag. De Eerste Kamer ging daarmee in december 2011 akkoord. De verschuiving van de ingangsdatum van de AOW wordt niet door het fonds gecompenseerd, omdat het bestuur van mening is dat het niet de taak van het fonds is om overheidsmaatregelen te repareren. Goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) Nieuwe regels voor governance en medezeggenschap op komst Het kabinet wil de wettelijke regels in de Pensioenwet over governance en medezeggenschap voor pensioenfondsen integraal herzien. Minister Kamp stuurde op 31 oktober 2011 het wetsvoorstel voor spoedadvies naar de Raad van State. De Eerste Kamer wil de voorstellen van het kabinet en de Kamerleden begin 2012 gezamenlijk behandelen. In een voorontwerp van 1 juli stelde minister Kamp drie bestuursmodellen voor: Paritair bestuursmodel. l Gemengd bestuursmodel (one tier board). l Extern bestuursmodel. l In het paritair en externe bestuursmodel wordt intern toezicht uitgeoefend door een raad van toezicht (bpf of opf) of door een visitatiecommissie (opf). Minister Kamp wijzigde enkele zaken in het in oktober aan de Raad van State voorgelegde wetsvoorstel: In het paritair bestuur worden pensioengerechtigden opgenomen. Daarom vervallen de adviestaken van de l deelnemersraad. In het paritair bestuur kunnen externe deskundigen op 'neutrale' zetels worden benoemd. l Het gemengd bestuursmodel is vervallen. l De nieuwe regels met betrekking tot de governance en medezeggenschap geven aanleiding om de rol van het Verantwoordingsorgaan te evalueren. Het bestuur zal hier aandacht aan geven zodra de wetgeving van kracht wordt. Maximaal vijf toezichthoudende functies toegestaan De Wet bestuur en toezicht beperkt het aantal toezichthoudende functies dat een persoon mag vervullen bij pensioenfondsen of andere grote vennootschappen en stichtingen tot in totaal vijf. Iemand met een bestuursfunctie mag die met maximaal twee toezichthoudende functies combineren. De limitering heeft geen gevolgen voor de zittende bestuurder of toezichthouder, behalve bij herbenoeming. De wet treedt naar verwachting in werking op 1 juli 2012. Er is een reparatiewet in voorbereiding waarbij kleine pensioenfondsen van deze wet worden uitgezonderd. De Pensioenfederatie vindt deze reparatiewet niet ver genoeg gaan. De Federatie vroeg daarom aan het ministerie van SZW te werken aan een specifieke regeling voor pensioenfondsen. Het bestuur zal hier aandacht aan geven zodra de wetgeving van kracht wordt. Aanscherping toetsing deskundigheid Per 1 januari 2011 geldt de nieuwe Beleidsregel deskundigheid. Bestuursleden van pensioenfondsen kregen te maken met aangescherpte deskundigheidseisen. De Pensioenfederatie heeft een uitgewerkt "Plan van Aanpak Deskundig en Goed Pensioenfondsbestuur" opgesteld op basis waarvan het deskundigheidsplan is aangescherpt. Het fonds heeft in 2011 het deskundigheidsprofiel aangepast om meer in lijn te komen met de inzichten van DNB en de Pensioenfederatie, en met de huidige werkwijze van het fonds. Het bestuur heeft hier bij de recent gehouden verkiezingen rekening mee gehouden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 26
Communicatie Pensioenregister in januari 2011 van start Begin januari 2011 is het pensioenregister van start gegaan. Op de website van het pensioenregister kan elke burger een overzicht krijgen van de door hem of haar opgebouwde en op te bouwen pensioenaanspraken bij pensioenfondsen, pensioenverzekeraars en bij de Sociale Verzekeringsbank. Consumenten, pensioenuitvoerders en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn positief over het pensioenregister. Het fonds is aangesloten bij het pensioenregister. Vooruitlopend op evaluatie al aanpassingen in praktijk communicatie In 2011 is door de toezichthouder, de Autoriteit Financiële Markten (AFM) de doeltreffendheid van de informatiebepalingen in de pensioenwetgeving onderzocht. Hieruit blijkt dat pensioenuitvoerders de informatiebepalingen over het algemeen goed naleven. Uit het onderzoek kwam wel naar voren dat de bepalingen te gedetailleerd zijn. Ook is het verplichte taalgebruik te lastig en de verplichte hoeveelheid informatie is te omvangrijk. Het toeslagenlabel is bijvoorbeeld bedoeld om deelnemers snel inzicht te geven in de mate waarin het fonds hun pensioen naar verwachting kan verhogen. Een zeer grote meerderheid van de pensioenuitvoerders vindt het toeslagenlabel echter onbruikbaar. Het label is weinig begrijpelijk voor deelnemers en zorgt voor schijnzekerheid. Ook de AFM, liet zich negatief over het label uit. Begin 2011 gaf minister Kamp daarom al aan dat pensioenfondsen zelf de afweging mogen maken of het toeslagenlabel bruikbare informatie biedt of eerder tot verwarring leidt. De AFM zal niet handhavend optreden als een pensioenfonds het toeslagenlabel niet opneemt. De pensioenfondsen moeten zelf bepalen of het label bijdraagt aan de communicatie met de deelnemers. Wanneer het fonds besluit om het label niet op te nemen in haar communicatie-uitingen, dan moet wel een alternatief voor het label worden geformuleerd. In december 2011 is besloten om het toeslagenlabel te blijven gebruiken in de communicatie-uitingen van het fonds. Naar aanleiding van het evaluatieonderzoek worden de informatiebepalingen in de wet definitief aangepast. Het is de bedoeling dat de aangepaste informatiebepalingen tegelijk in werking treden met de wijzigingen in de pensioenwetgeving die uit het pensioenakkoord voortvloeien. Self assessment pensioenfondsen 2011 Het fonds is in juni 2011 door de AFM uitgenodigd om deel te nemen aan self assessment pensioenfondsen 2011. De vragenlijst is door het fonds ingevuld en deze is in juli 2011 naar de AFM verzonden. Op 30 september 2011 heeft het fonds van de AFM een brief met de definitieve score ontvangen. De scores liggen tussen 0% (de minimale score) en 100% (de maximale score). De AFM was van mening dat het fonds 88% scoorde op het terrein van de informatieverstrekking. Het bestuur is tevreden met deze score. Diversen Vrijwillige voortzetting Het kabinet is van plan de vrijwillige voortzetting van deelname aan pensioenfondsen voor de ex-werknemers die zelfstandig ondernemer zijn geworden langer fiscaal te ondersteunen. In het Belastingplan 2012 is een uitwerking aangekondigd. Het bestuur heeft vooralsnog geen plannen om deze mogelijkheid actief te ondersteunen. Vervroegen van de pensioeningangsdatum en gelijktijdig doorwerken Het pensioen vervroegen en gelijktijdig toch doorwerken mag sinds 30 september 2011, zonder dat hier fiscale sancties tegenover staan. Hiermee komt de overheid tegemoet aan bezwaren vanuit de praktijk. De werknemer kan pas daadwerkelijk kiezen voor de combinatie van vervroegd pensioen en doorwerken als de werkgever en de pensioenuitvoerder die mogelijkheid opnemen in de pensioenregeling. Het bestuur heeft vooralsnog geen plannen in die richting en wacht de positie van de werkgever af.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 27
Aandacht uit Europa heeft mogelijk grote impact Vanwege de vergrijzing van de Europese bevolking en de fikse staatsschulden van lidstaten, willen de Europese instellingen zich meer mengen in pensioenbeleid van individuele landen. Pensioenen zijn namelijk onlosmakelijk verbonden met de financiële huishouding van landen. Sinds 2006 is de Europese pensioenrichtlijn direct opgenomen in de Nederlandse Pensioenwet. De Europese Commissie wil die richtlijn herzien. Mogelijk heeft dat ook ingrijpende gevolgen voor Nederlandse pensioenfondsen. Bijvoorbeeld doordat Brussel andere financiële eisen gaat stellen dan het huidige Nederlandse Financieel Toetsingskader. In 2011 zijn zowel de Europese Commissie als de Europese Toezichthouder op pensioenfondsen een consultatieronde gestart over de herziening van pensioenwetgeving. De Pensioenfederatie levert een actieve bijdrage aan het Europese debat. Het bestuur volgt de ontwikkelingen in 2012 met belangstelling.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 28
PENSIOENPARAGRAAF Pensioenregeling Beschrijving van de pensioenregeling Vanaf 1 januari 2007 kent Stichting Pensioenfonds ECI de huidige pensioenregeling. Het is een zogenoemde collectieve beschikbare premieregeling, of cdc-regeling ('cdc' staat voor collective defined contribution, de Engelse term voor collectieve beschikbare premie). Het voornaamste kenmerk van zo'n cdc-regeling is dat de werkgever, gedurende een bepaalde of onbepaalde periode, een vaste premie afdraagt aan het pensioenfonds van de onderneming. Door deze premie te betalen, heeft de werkgever aan zijn deel voldaan. Hij kan niet meer worden aangesproken voor het aanvullen van eventuele premie- of dekkingstekorten bij het pensioenfonds. Het omgekeerde geldt ook: eventuele overschotten kunnen niet door de onderneming worden opgeëist. Het risico van onderdekking en de daarmee samenhangende maatregelen, ligt hiermee volledig bij het fonds en daarmee bij de deelnemers. In een uiterste situatie van onderdekking is het mogelijk dat de verworven pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen verminderd worden. Deelnemers betalen (vanaf 20 jaar) een deelnemersbijdrage. Dit is een bepaald percentage van de pensioengrondslag die weer onderdeel uitmaakt van de vaste bijdrage. De pensioenen worden dus gefinancierd uit een vaste premie. Bij de uitvoering streeft het pensioenfonds naar het ambitieniveau van een middelloonregeling, m.a.w. het fonds doet er alles aan om ervoor te zorgen dat de pensioenuitkering die de deelnemer straks krijgt op het niveau ligt van een pensioenuitkering die de deelnemer zou ontvangen als het fonds een middelloonregeling zou uitvoeren. In een middelloonregeling bouwt de deelnemer elk jaar dat er deelgenomen wordt aan de pensioenregeling een bepaald percentage van de jaarlijks vast te stellen pensioengrondslag op. De pensioengrondslag is het pensioengevend salaris verminderd met de franchise. Binnen de pensioenregeling kan men in aanmerking komen voor een verzekering van: Ouderdomspensioen: Het ouderdomspensioen gaat normaliter in op 65-jarige leeftijd van de deelnemer en eindigt bij l overlijden van betrokkene. De deelnemers bouwen 2,25% van de pensioengrondslag per dienstjaar aan pensioen op. De franchise is vastgesteld op € 12.898 (2011). Elk jaar bepaalt het pensioenfonds de hoogte van de franchise op basis van de AOW ontwikkeling. Partnerpensioen: Het partnerpensioen is een periodieke uitkering aan de partner van de (gewezen) deelnemer die l wordt uitgekeerd na het overlijden van de (gewezen) deelnemer. Het partnerpensioen is op opbouwbasis en is gebaseerd op 1,575% van de pensioengrondslag, dus van het jaarsalaris verminderd met de franchise, vermenigvuldigd met het aantal deelnemersjaren tot de pensioendatum. Onder partner wordt in dit verband verstaan de echtgeno(o)t(e), geregistreerde partner en ongehuwd samenwonende (onder voorwaarden). Wezenpensioen: Het wezenpensioen is een uitkering die de kinderen van de (gewezen) deelnemer, binnen zekere l leeftijdsgrenzen, ontvangen na het overlijden van deze (gewezen) deelnemer. Het wezenpensioen is gebaseerd op 20% van het haalbare partnerpensioen. Tevens bevat de regeling een premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid - waarbij de vrijstelling afhankelijk is van de mate van arbeidsongeschiktheid - en een arbeidsongeschiktheidspensioen. Regeling flexibel van opzet De pensioenregeling geeft in belangrijke mate uitvoering aan wensen inzake flexibiliteit met betrekking tot pensioen. In dit kader kunnen worden genoemd: Meer flexibiliteit in de keuze van ingang van het pensioen. l Flexibiliteit in de zin van uitruil van nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen en andersom. l Mogelijkheid het ingegane pensioen in hoogte te laten variëren binnen een bepaalde bandbreedte. l
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 29
VUT-regeling Voor medewerkers die op 31 december 2006 in dienst zijn bij de onderneming, die geboren zijn vóór 1 januari 1950 en voor wie de VUT-regeling van toepassing was, wordt de VUT-regeling voortgezet. Zij vallen onder het wettelijk overgangsrecht. De pensioenregeling geldt ook voor hen. 15-jaars optie Daarnaast is er, voor de medewerkers die op 31 december 2006 in dienst waren bij de ondernemingen ECI voor Boeken en Platen B.V. en ECI Direct Sales B.V., de zogenoemde 15-jaarsoptie die voorziet in een voorwaardelijke aanspraak op een extra ouderdomspensioen. De betreffende medewerkers zijn hierover in een brief geïnformeerd. Toeslagbeleid Toeslagverlening is bedoeld om de waarde van het pensioen op peil te houden. De toeslagverlening op pensioenaanspraken en op pensioenuitkeringen is voorwaardelijk en vindt alleen plaats als de financiële middelen van het fonds dit toelaten. Er bestaat dus een risico dat er in een jaar geen toeslagverlening plaatsvindt. Het bestuur van het pensioenfonds beslist elk jaar of er een toeslag wordt verleend. Daarbij wordt de dekkingsgraad per 30 november van enig jaar in betrokken. Gestreefd wordt naar een toeslag op de pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen die gelijk is aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid. Het bestuur is bevoegd om de toeslag op de pensioenaanspraken van deelnemers anders vast te stellen dan de toeslag op de pensioenaanspraken van exdeelnemers en ingegane pensioenen. Er is voor toekomstige toeslagen geen geld gereserveerd en er wordt ook bij de bepaling van de hoogte van de pensioenpremies geen rekening gehouden met toeslagverlening. Bij het besluit om in enig jaar conform dit artikel een toeslag te verlenen, hanteert het bestuur de volgende matrix als leidraad, indien de Prijsinflatie positief is:
Dekkingsgraad < MVEV1 MVEV – VEV
Verhoging Geen
2
(EV-MVEV) / (VEV-MVEV) maal Prijsinflatie
VEV
Prijsinflatie
VEV + 5%
Prijsinflatie en de mogelijkheid bij bestuursbesluit te besluiten tot inhaaltoeslagverlening
1
MVEV: Minimaal Vereist Eigen Vermogen
2
VEV: Vereist Eigen Vermogen
Het bestuur kan om haar moverende redenen besluiten om de toeslag in enig jaar anders vast te stellen. Als gevolg van de toeslagverlening kan de dekkingsgraad in enig jaar niet minder bedragen dan het minimaal vereist eigen vermogen. Verleende toeslagen Op basis van de zojuist beschreven methodiek heeft het bestuur moeten besluiten om per 1 januari 2011 geen toeslag te verlenen. Dit betekent dat de pensioenaanspraken van de actieve deelnemers, premievrije pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen van de pensioengerechtigden per 1 januari 2011 niet zijn verhoogd. Dat er geen toeslag verleend kon worden was het gevolg van de ontwikkelingen van de dekkingsgraad. Ultimo november 2010 verkeerde het fonds namelijk in een situatie van onderdekking.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 30
Nieuwe pensioenregeling De aangesloten bedrijven zijn overeengekomen om de pensioenregeling aan te passen. Het bestuur zal, conform de beslissing van de werkgevers en de OR, de volgende wijzigingen per 1 januari 2012 doorvoeren in de pensioenregeling van het fonds: Het opbouwpercentage wordt verlaagd van 2,25% naar 1,75%. l De franchise zal worden verlaagd naar € 12.415 (i.p.v. € 13.062 in de huidige regeling). l De totale premie bijdrage voor 2012 is bepaald op 20,5% van de pensioengrondslag. Bij dit percentage is ook de l werknemersbijdrage inbegrepen. De deelnemers met een salaris tot € 50.064 dragen 5% van de pensioengrondslag bij. De deelnemers die boven dit salaris zitten, dragen over het meerdere 7% bij. Financiering Het pensioenfonds heeft per 1 januari 2007 een uitvoeringsovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst is de premie voor de nieuwe pensioenregeling voor een periode van 5 jaar vastgelegd. In deze jaren betalen de aangesloten ondernemingen een vast premiepercentage aan het pensioenfonds. Het percentage voor de periode 2007 - 2011 bedraagt 32% van de pensioengrondslag. Dit percentage is inclusief de eigen bijdrage van de deelnemers. Deze eigen bijdrage bedraagt 5% van de pensioengrondslag. De premie zal successievelijk ter financiering van de volgende zaken worden aangewend: De uitvoeringskosten van de stichting. l De benodigde premie ter financiering van het risicodeel van het partnerpensioen en wezenpensioen dat betrekking l heeft op de toekomstige dienstjaren. De aanspraken over het betreffende jaar op levenslang ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen, l rekeninghoudend met het bepaalde in de kortingsbepalingen. De reserveopbouw van de stichting. l In de premie is geen opslag begrepen voor de financiering van de toekomstige toeslagverlening op de in het betreffende jaar ingekochte pensioenaanspraken. Indien in enig jaar de premie lager is dan de kostendekkende premie, dan is er sprake van een premietekort. Bij een premietekort zal de opbouw van alle in dat jaar op te bouwen pensioenaanspraken naar rato van het premietekort verminderd worden. Bij de berekening van de kostendekkende premie wordt er uitgegaan van de actuele marktrente. De gedempte premie De gedempte premie wordt jaarlijks per 1 januari vastgesteld en is gelijk aan de som van: De koopsom benodigd voor inkoop van de pensioenen betrekking hebbende op het geldende kalenderjaar. l De risicopremie voor het niet ingekochte deel van overlevings- en wezenpensioen. l De risicopremie in verband met premievrijstelling alsmede toekenning van arbeidsongeschiktheids-pensioen. Hierbij l wordt rekening gehouden met een opslag van 7%. Een opslag voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen. l Een opslag voor de uitvoeringskosten. l Indien nodig aanvullende premies in het kader van een herstelplan. l Bij de vaststelling van de gedempte premie worden dezelfde uitgangspunten gehanteerd als voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen met dien verstande dat voor de rentevoet wordt uitgegaan van het gemiddeld verwacht rendement. Voor dat gemiddeld verwacht rendement worden de uitgangspunten van DNB gevolgd.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 31
Vaststelling kostendekkende premie voor 2012 De huidige uitvoeringsovereenkomst werd door de aangesloten bedrijven per 31 december 2011 opgezegd. De werkgever is in het eerste kwartaal van 2012 met de werknemers een nieuwe regeling overeengekomen, waarbij het te betalen premiepercentage marktconform is vastgesteld. In de huidige regeling (2011) is sprake van een totaalpremie van 32% van de pensioengrondslag, in de nieuwe regeling (per 1 januari 2012) is deze naar een lager niveau gebracht. De nieuwe kostendekkende premie voor 2012 is berekend op basis van de gewijzigde pensioenregeling (na de verlaging van het opbouwpercentage en de franchise). Op voorstel van de adviserend actuaris heeft het bestuur de kostendekkende premie voor 2012 vastgesteld op 20,5% van de pensioengrondslag. Bij dit percentage (20,5%) is ook de werknemersbijdrage inbegrepen. Het werknemersdeel bedraagt 5% tot € 50.064,- daarboven 7% van de pensioengrondslag.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 32
BELEGGINGENPARAGRAAF Terugblik 2011 Het jaar 2011 bleek een moeilijk jaar voor de beleggingen van het pensioenfonds. Ondanks een stijging van de bedrijfswinsten van circa 10% in de meeste regio's, waren het de risico's van politieke aard die een drukkend effect op aandelenwaarderingen hadden en resulteerden in een negatief rendement op aandelen in 2011. Omgekeerd, aanhoudende acties door de Federal Reserve en andere centrale banken om de lange rente naar beneden te brengen zorgden voor een winst op staatsobligaties van kernlanden, met name diegene met een langere looptijd. Aan het begin van het jaar, was het pensioenfonds gepositioneerd voor een verder herstel van de economie met een overweging naar aandelen en risicovolle vermogenscategorieën ten opzichte van staatsobligaties uit de kernlanden. Halverwege het eerste kwartaal zorgde een onverwachte schok aan de aanbodzijde voor een tijdelijke terugtrekking uit risicovolle vermogenscategorieën. Politieke onrust in het Midden-Oosten en Noord-Afrika dreven de olieprijs op met meer dan 20%, hetgeen een ondersteuning van de relatieve outperformance van onze energie posities betekende. De tragedie van de aardbeving voor de kust van Japan resulteerde in een underperformance van Japanse aandelen gedurende de maand maart. In onze positionering is vervolgens gekozen voor een overweging in deze regio in afwachting van een correctie. Deze stap werd mogelijk gemaakt door een reductie van Britse aandelen naar een neutrale positie doordat de markt momentum verloor en winstverwachtingen afnamen. Alles omvattend, door een toenemend vertrouwen op de financiële markten stonden risicovolle categorieën, waaronder aandelen, in het eerste deel van het jaar hoger. De zomermaanden van 2011 waren echter moeilijker. De Eurocrisis escaleerde waardoor de crisis oversloeg naar Italië en Spanje. In twee maanden, vanaf eind juli, daalden de rendementen op aandelen uit de Eurozone met meer dan 30%. De S&P500 daalde tegelijkertijd met ongeveer 15%. Daarnaast namen de obligatierentes in de kernlanden sterk af, de tienjaarsrente in Amerikaans staatspapier daalde van 3,2% begin juni naar 1,7% tegen het einde van de maand september. Een politieke impasse in de V.S. over het schuldenplafond resulteerde in een onmogelijk gehouden afwaardering van Amerikaans staatspapier van de begeerde AAA-rating. Ons basisscenario bleef echter dat de V.S. en de wereldwijde economie niet in een recessie zouden belanden. Onze overweging naar risicovolle beleggingen werd daarom aangehouden. Tegen de verwachting in daalden Amerikaanse rentes, doordat de zorgen over een mogelijke tweede recessie in vier jaar tijd in de V.S. de beslissingen van rating bureaus domineerden. Wereldwijde aandelen weerspiegelden aan het eind van het derde kwartaal deze zorgen, de S &P500 liet het laagste punt van het jaar zien (onder de 1100). Met de start van het laatste kwartaal van 2011 bleven wij van mening dat teveel negatieve economische vooruitzichten in de waarderingen van risicocategorieën verwerkt waren. Met enkele verbeteringen in de situatie in de eurozone met name rondom politieke tegenstellingen -Griekenland en Italië onderwierpen zich aan technocratische regeringen- werd de onderweging van Europese aandelen opgeheven. De overweging naar de emerging market consument was positief voor de resultaten in de eerste helft van het jaar maar door de wereldwijde groeivertraging gedurende het jaar, gecombineerd met het stringente beleid van centrale banken in de opkomende markten, resulteerde dat in een forse underperformance van het rendement op aandelen over het gehele jaar. Op de beperkte allocatie naar commodities werd een kleine underperformance gerealiseerd. Portefeuille stichting pensioenfonds ECI 2011 Na een onzeker jaar heeft de portefeuille van het pensioenfonds een positief rendement behaald van +0,17%. Het rendement van de benchmark bedroeg over het jaar -0,19%. De outperformance van +0,36% is grotendeels het gevolg van de defensieve positionering binnen de vastrentende waarden portefeuille.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 33
Allocatie (31 december 2011) Portefeuille
Benchmark
Verschil
Aandelen
37,7%
40,0%
-2,3%
Vastrentende waarden
55,6%
55,0%
+0,6%
Hedge fondsen
0,5%
0,0%
+0,5%
Grondstoffen
4,9%
5,0%
-0,1%
Liquiditeiten
1,3%
0,0%
+1,3%
100%
100%
-
Portefeuille
Benchmark
Verschil
-12,18%
-5,70%
-6,48%
11,76%
4,13%
+7,63%
-21,78% -10,06%
0,00% -10,47%
-21,78% +0,41%
0,17%
-0,19%
+0,36%
Totaal Portefeuille Resultaat (2011) Aandelen Vastrentende waarden Hedge fondsen Grondstoffen Totaal Portefeuille
De algemene strategie van het pensioenfonds in 2011 is geweest om binnen de vastrentende waarden zo min mogelijk risico te nemen. In het aandelenmandaat wordt daarentegen wel bewust risico genomen om een additioneel rendement te genereren. Door de onrust op de financiële markten was het resultaat van risicovolle aandelen en obligaties in 2011 slechter dan dat van relatief veilige aandelen en obligaties. Het effect hiervan is terug te zien in de portefeuille door een underperfomance binnen het aandelenmandaat, als gevolg van een overweging van risico en een outperformance binnen het mandaat voor vastrentende waarden, als gevolg van een onderweging van risico. Binnen het aandelenmandaat is de portefeuille overwogen geweest in met name opkomende markten. De verwachting van de vermogensbeheerder is dat deze markten in de komende tijd de motor zullen zijn van mondiale economische groei. In 2011 heeft dit nog niet geresulteerd in betere resultaten met betrekking tot aandelen, maar de verwachting is dat als de economie weer aantrekt, aandelen van opkomende markten het beter zullen doen dan aandelen van ontwikkelde markten. Binnen Europa is ook de keuze gemaakt om het Verenigd Koninkrijk te overwegen ten opzichte van Eurozone aandelen. In het vierde kwartaal van 2011 zijn er signalen geweest van een ommekeer binnen de aandelenmarkten, zoals het ondersteunen door de ECB van banken die bereid waren geld te lenen aan probleemlanden binnen de Eurozone (en feitelijk de Euro als munt), en beter dan verwachte cijfers over de Amerikaanse economische groei. De vastrentende waarden in de portefeuille hebben uitmuntend gepresteerd. De overweging van hoogwaardige obligaties heeft geleid tot een goed resultaat in 2011. Beleggers hebben weinig vertrouwen gehad in met name staatobligaties van landen uit de zogeheten Europese periferie, en net zo min vertrouwen in de hervormingsplannen in die landen, zoals bijvoorbeeld Griekenland. Speculatie over het uiteenvallen van de Eurozone zette obligaties uit probleemlanden verder onder druk. Obligaties uit Griekenland zijn in sommige gevallen tot wel 90% afgewaardeerd door de obligatiemarkt. Het negeren van dergelijke obligaties in de portefeuille is vanuit zowel een risico- als rendementsperspectief gunstig gebleken. Doordat de allocatie naar obligaties in de portefeuille ruim 55% was gedurende 2011, heeft dit een significante positieve invloed gehad op het rendement van de totale portefeuille.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 34
Door de afnemende economische groei en de sombere verwachtingen over economische groei zijn de prijzen van grondstoffen gedaald in 2011. De enige positieve sector binnen grondstoffen is de landbouw geweest, maar edelmetalen en energie met name zijn sterk gedaald. De lichte outperformance in de portefeuille is het resultaat geweest van onderweging van edelmetalen, met name zilver, en een technische onderweging als gevolg van winst nemen op een deel van de goudpositie. De verwachting is echter dat zowel energie als edelmetalen als gevolg van enerzijds politieke onrust en anderzijds economische onrust in 2012 weer zullen stijgen. De portefeuille hedge fondsen is in 2011 compleet afgebouwd, met uitzondering van 1 fonds in liquidatie. De portefeuille wordt niet meer actief beheerd en alle vrijgekomen gelden worden geïnvesteerd in aandelen en obligaties. Vooruitblik 2012 Niet geheel onverwachts worden in 2012 de meeste thema's van het afgelopen jaar overgenomen. Gedurende het eind van het jaar was er een grote vraag naar Amerikaanse dollars waardoor de koers van de euro en goud werden geraakt en waardoor de obligatiekoersen van de kernlanden daalden. De politieke discussie is gevuld met somberheid en voorspellingen, geïllustreerd door een aantal televisieboodschappen van verschillende regeringsleiders. In de tussentijd lijkt het erop alsof de Chinese economie aan het afkoelen is en er zijn verschillende aanwijzingen dat instroom van kapitaal omgezet wordt in kapitaaluitstroom die hiermee economische zorgen weerspiegelen. Desondanks is er nog steeds reden voor hoop. Activiteit in de Amerikaanse huizenmarkt lijkt eindelijk om hoog te gaan en er zijn beweringen dat de geannualiseerde groei van het BNP in het laatste kwartaal van 2011 wel eens op 4% kan uitkomen doordat de arbeidsmarkt langzaam herstelt. In China en Europa lijkt de mate waarin de industriële productie daalt af te nemen, tenminste zoals blijkt uit de meest recente onderzoeken. Een wereldwijde ineenstorting in 2012 kan worden voorkomen, maar de situatie blijft fragiel. Net zoals in 2011 zal het dominante thema het verminderen van schulden in al zijn verschillende vormen zijn. Het overkoepelende beleidsverhaal van 2012 zal het stabiliseren van de Eurozone zijn. Het wereldwijde patroon van monetaire stimulering in de ontwikkelde markten zal een blijvend aspect van dit gevecht zijn. Het continue falen om het grote probleem in de Eurozone op te lossen - het risico van wanbetaling - zal ervoor zorgen dat Europa te maken krijgt met een krimp in economische activiteit dit jaar. Het wachten is op bewijs dat het agressieve beleid van de ECB via zijn herfinancieringsoperaties (in december alleen al € 589 miljard) doorwerkt in het vertrouwen in budget programma's van Spaanse en Italiaanse overheden, en ook in het op te stellen fiscale pact. Een mogelijke verrassing hier zou kunnen zijn dat de European Financial Stabilitiy Facilitiy rechtstreeks schuldpapier in de primaire markt gaat kopen waar geschat wordt dat Spanje en Italie alleen al meer dan € 300 miljard in de eerste helft van het jaar moeten ophalen. De kans bestaat dat de FED met een nieuw Quantitive Easing-programma komt. Deze versie zal specifiek op de huizenmarkt gericht zijn. Onze vermogensbeheerder verwacht niet dat in de VS de rente zal worden verhoogd voor het eind van 2014. Een zwakke consument en de deining van de eurozone schuldencrises drukken de Engelse centrale bank waarschijnlijk in het eerste kwartaal naar een verdere Quantitive Easing, hetgeen een verdere stijging van het Britse pond beperkt. De Amerikaanse dollar zal sterker worden ten opzichte van de euro aangezien de ECB uiteindelijk zal gaan fungeren als achtervanger en de Amerikaanse consument gaat profiteren van lagere inflatie. De tweemaandelijkse verlenging van de fiscale stimulans zorgt ook voor een versteviging van de consumptie. De groei van het BNP in China zal uitbodemen rond de 8% per jaar. Monetaire stimulans zal waarschijnlijk eerder komen dan verwacht maar wel tegen de prijs van blijvende hogere inflatie. In 2012 zullen wij in de Chinese economie een blijvende interne verschuiving zien naar een verdere stimulering van binnenlandse consumptie ten koste van een export en investeringsgedreven groei. Een sterker wordende renminbi zal hier een onderdeel van zijn. Een wereldwijde gecoördineerde actie is cruciaal om de wereldwijde economie te herbalanceren terwijl politieke tegenstellingen voortgaande bedreigingen vormen voor het economische herstel.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 35
FINANCIËLE PARAGRAAF Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar:
Vermogen
Technische voorzieningen
Dekkingsgraad %
Stand per 31 december 2010 Beleggings-/intrestresultaten Premiebijdragen Uitkeringen Overige
63.685 12 1.770 -1.550 92
66.258 11.440 1.858 -1.553 123
96,1 -14,3 0,0 -0,1 0,2
Stand per 31 december 2011
64.009
78.126
81,9
De verslechtering van de dekkingsgraad is voornamelijk het gevolg van de daling van de rentetermijnstructuur. Ultimo 2011 bedraagt de voor dit fonds gemiddelde rentetermijnstructuur 2,8% (ultimo 2010: 3,5%). De dekkingsgraad ultimo jaar heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
Aanwezige dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad Gehanteerde gemiddelde rente
31-12-2011
31-12-2010
31-12 2009
31-12 2008
31-12 2007
%
%
%
%
%
81,9 116,6 2,8
96,1 120,3 3,5
100,2 119,9 3,9
89,9 117,9 3,6
127,5 122,1 4,9
Het pensioenfonds heeft een onderdekking als de dekkingsgraad minder dan 104,1% is en een reservetekort als de dekkingsgraad lager dan 116,6% is. Beide geschetste situaties gelden ultimo 2011. Met een dekkingsgraad van 81,9% per einde 2011 ligt het pensioenfonds achter op de dekkingsgraad die ze op dat moment zou moeten hebben volgens het herstelplan, namelijk 100,6%. De doelstelling van het fonds is om eind 2013 uit dekkingstekort en eind 2023 uit reservetekort te geraken. Als de dekkingsgraad eind 2013 niet hoger is dan het minimaal vereist eigen vermogen (104,1%) en het fonds niet in staat is (na inzet van aanvullende herstelmaatregelen) binnen de gestelde termijn het minimaal vereist vermogen te bereiken, dan moet het fonds een voorgenomen korting uiterlijk 1 april 2013 doorvoeren. DNB en SZW geven de fondsen de mogelijkheid om de korting per 1 april 2013 te maximeren op 7%. Indien de marktontwikkelingen niet leiden tot een verbetering van de financiële situatie van het fonds per 31 december 2012, is een verlaging van de pensioenen onvermijdelijk. Het zou voorlopig een verlaging betreffen van 7%. Het fonds maakt gebruik van de mogelijkheid die DNB heeft gegeven om de korting te maximeren op 7%. Goedkeuring hiervoor van DNB moet echter nog worden afgewacht. Om te voldoen aan de minimaal vereiste dekkingsgraad zou een korting van 17,3% nodig zijn.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 36
Actuariële analyse van het resultaat De samenstelling van het resultaat over 2011 en 2010 en de wijzigingen daarin blijken uit het volgende overzicht: 2011
2010
Wijziging rentetermijnstructuur Resultaat op intrest/beleggingen Resultaat op premie Resultaat op uitkeringen Resultaat op mutaties Wijziging actuariële grondslagen Resultaat op levenskansen Resultaat op arbeidsongeschiktheid
-10.573 -855 -88 3 -19 25 -81 44
-5.618 5.079 453 22 -57 -2.849 210 61
Stand per 31 december 2011
-11.544
-2.699
De belangrijkste verklaringen voor de ontwikkeling van het resultaat zijn: Wijziging rentetermijnstructuur In 2011 is de rentetermijnstructuur gedaald van gemiddeld 3,5% naar 2,8%. De technische voorzieningen zijn hierdoor toegenomen met € 10,6 miljoen. Resultaat op intrest/beleggingen Het behaalde directe en indirecte rendement in 2011 was lager dan de benodigde interest voor de verplichtingen. Daardoor ontstond er een negatief resultaat op beleggingsopbrengsten van € 0,9 miljoen. Resultaat op premie De ontvangen premie was lager dan het benodigde bedrag voor de tijdsevenredige opbouw van de pensioenaanspraken. Daardoor ontstond er een negatief resultaat van € 88 duizend. De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: 2011
Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie
2010
2.596 1.828 2.254
2.647 2.024 2.706
1.858 355 383
1.990 261 396
2.596
2.647
De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: Actuarieel benodigde koopsom Opslag voor uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen)
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 37
Resultaat op levenskansen Het resultaat op levenskansen wordt veroorzaakt door het risico van langleven (€ -268 duizend) en het risico van kortleven (€ 187 duizend). Op grond van de waargenomen overlijdensgevallen bij het pensioenfonds kwamen minder middelen beschikbaar, dan waar op grond van de overlevingstafels was gerekend. Het resultaat op levenskansen kan sterk fluctueren in de tijd. Oordeel van de externe actuaris op de financiële positie: De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Daarbij worden de verplichtingen niet volledig door waarden gedekt. Met inachtneming van het voorafgaande heeft de certificerend actuaris zich ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131, 132 en 133. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds ECI is naar mening van de certificerend actuaris slecht, vanwege een dekkingstekort.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 38
RISICOPARAGRAAF Risico en beheersing/beleid Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheertaken is risicomijdend operationeel management. Onderstaand treft u de risico´s die het bestuur met prioriteit heeft aangepakt: Beleggingsrisico's. l Actuariële risico's. l Renterisico. l In hoofdstuk "Jaarrekening" wordt er in de paragraaf "Toelichting op de balans per 31 december 2011" bij het onderwerp "Risicobeheer en derivaten" verder ingegaan op de risico's van het pensioenfonds. Beleggingsrisico's In 2007 is het beleggingsbeleid door middel van een ALM studie heroverwogen in het licht van de nieuwe Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen inzake de kostendekkende premie, het toeslagbeleid en het (minimaal) vereist eigen vermogen. In het nieuwe beleggingsbeleid is sprake van een grotere spreiding over de verschillende beleggingscategorieën en regio's. Per beleggingscategorie is een strategische weging aangegeven alsmede de bandbreedtes die naar inzicht van de externe vermogensbeheerder benut kunnen worden. Dit resulteert dat de gehele portefeuille een lager risico heeft dan voorheen het geval was. Dit lagere risico wordt ook inzichtelijk door de tracking error - de mate waarin de beleggingen afwijken van de benchmark die als ijkpunt voor de performance geldt - die aan de gehele portefeuille als doel is gesteld. In 2008 is besloten om in de actuele beleggingsmix kleine veranderingen door te voeren. Besloten is het aandeel hedgefunds in de mix terug te brengen. Strategisch is de klasse "commodities" toegevoegd. De invulling hiervan is, mede als gevolg van de kredietcrisis, uitgesteld en vond in de eerste helft 2009 plaats. De belangrijkste beleggingsrisico's zijn het markt-, prijs-, valuta- en kredietrisico. Meer informatie over deze risico's en andere risico's is te vinden in hoofdstuk "Jaarrekening" in de paragraaf "Toelichting op de balans per 31 december 2011" bij het onderwerp "Risicobeheer en derivaten". Actuariële risico's Het fonds maakt gebruik van de zogenaamde prognosetafels AG 2010-2060. In deze tafels is de sterftetrend verdisconteerd. Door toepassing van deze prognosetafels is het langlevenrisico voor het fonds sterk gereduceerd. Overige relevante actuariële risico's zijn het overlijdens- en het arbeidsongeschiktheidsrisico dat weer herverzekerd is bij Zwitserleven N.V. Renterisico Het fonds is gevoelig voor wijzigingen in de marktrente omdat de duration van de beleggingen en de verplichtingen niet gelijk zijn. Bij de bepaling van het beleggingsbeleid weegt het bestuur zorgvuldig de voordelen (meer zekerheid) en nadelen (minder rendement) van meer of minder durationmatching af ten opzichte van alternatieve strategieën. In 2007 heeft het bestuur na advies van de externe adviseur besloten om de strategische mix aan te passen, de duratie (rentegevoeligheid) te verlengen en het renterisico stapsgewijs af te dekken. Het verschil in de rentegevoeligheid van de bezittingen en verplichtingen van het fonds (duration) wordt namelijk veroorzaakt door verschillen in de omvang en timing van de kasstromen voortkomende uit de bezittingen en verplichtingen (= rentemismatch). De feitelijke risicobeheersing wordt in detail beschreven in de Jaarrekening.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 39
VERWACHT EN GEPLAND VOOR 2012 Versobering pensioenregeling per 1 januari 2012 De aangesloten bedrijven en de OR hebben in overleg besloten om de pensioenregeling van het fonds conform de regeling van het BPF detailhandel per 1 januari 2012 aan te passen. Het bestuur heeft, conform de beslissing van de werkgever en de OR, besloten om deze wijzigingen door te voeren in de pensioenregeling van het fonds. Het gaat hier om de verlaging van het opbouwpercentage en de aanpassing franchise. In december 2011 zijn diverse bijeenkomsten geweest om de deelnemers te informeren over de BPF-regeling. Tevens zijn de deelnemers ook per brief geïnformeerd over de versobering van de regeling en de mogelijke verlaging van de pensioenrechten en -aanspraken (per 1 april 2013). Pensioenakkoord Het bestuur zal in 2012 onderzoek doen naar de mogelijke impact die het Pensioenakkoord zal hebben op de regeling van het fonds zodra er meer duidelijkheid is over de definitieve uitwerking van het Pensioenakkoord. Governance Het bestuur zal in 2012 onderzoeken wat er gedaan moet worden wat betreft de invulling van de verwachte nieuwe wetgeving op het vlak van governance.
Vianen, 15 mei 2012 Stichting Pensioenfonds ECI Het bestuur
A.T. van Putten
W.L. van der Kooy
Voorzitter
Secretaris
T. Cieraad
M. Muller
Bestuurslid
Bestuurslid
D. Voogt
I.M. Fluijter
Bestuurslid
Bestuurslid
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 40
JAARREKENING
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 41
F BALANS PER 31 DECEMBER 2011 (na verwerking van het resultaat) (in duizenden euro's)
31 december 2011
31 december 2010
ACTIVA Beleggingen voor risico pensioenfonds (1)
64.227
63.723
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
(2)
466
323
Vorderingen en overlopende activa
(3)
4
15
Liquide middelen
(4)
899
785
65.596
64.846
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves
(5)
-14.117
-2.573
Technische voorzieningen
(6)
78.126
66.258
Overige schulden en overlopende passiva
(7)
1.587
1.161
65.596
64.846
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 42
G
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2011
(in duizenden euro's) 2011
2010
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
(8)
2.254
2.706
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
(9)
12
5.828
(10)
-13
1
Pensioenuitkeringen en afkopen klein (11) pensioen
-1.604
-1.396
Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds
Mutatie technische voorzieningen
(12)
Pensioenopbouw Rentetoevoeging Pensioenuitkeringen en afkopen Uitvoeringskosten Saldo overdrachten van rechten Wijziging rentetermijnstructuur Wijziging actuariële grondslagen Overige wijzigingen
-1.858 -872 1.606 40 13 -10.598 25 -224
-1.799 -753 1.433 -3 -5.630 -4.173 52
Mutatie overige technische voorzieningen
-11.868 -
-10.873 1.322 -11.868
-9.551
Herverzekeringen
(13)
-75
68
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
(14)
143
-59
Uitvoeringskosten
(15)
-393
-296
-11.544
-2.699
-11.544
-2.699
Saldo van baten en lasten Bestemming van het saldo van baten en lasten Mutatie algemene reserve
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 43
H
KASSTROOMOVERZICHT 2011
(in duizenden euro's) Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. 2011
2010
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen beleggingen Aankopen beleggingen Directe opbrengsten Overige mutaties beleggingen Kosten vermogensbeheer
35.451 -38.627 1.754 1.305 -375
29.397 -27.947 1.286 -3.388 -362 -492
-1.014
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Pensioenuitkeringen en afkopen klein pensioen Herverzekeringen Uitvoeringskosten Mutatie vorderingen en overlopende activa Mutatie overige schulden en overlopende passiva
2.254 -13 -1.604 -75 -393 11 426
2.706 1 -1.396 68 -296 159 203 606
1.445
114
431
Samenstelling geldmiddelen 2011
2010
Liquide middelen per 1 januari
785
354
Mutatie liquide middelen
114
431
Liquide middelen per 31 december
899
785
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 44
I
GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING EN RESULTAATBEPALING
Algemeen Het doel van Stichting Pensioenfonds ECI, statutair gevestigd te Vianen, is het uitkeren of doen uitkeren van pensioenen en/of andere uitkeringen aan de deelnemers en aan hun nagelaten betrekkingen. Deze doelstelling is nader uitgewerkt in onder andere de statuten, het pensioenreglement, de uitvoeringsovereenkomst en de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota van Stichting Pensioenfonds ECI. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving.
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro's. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op reële waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs, tenzij anders is vermeld. Voor zover noodzakelijk, wordt op activa een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Verwerking van activa en passiva Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, en waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 45
Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post "nog af te wikkelen transacties". Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar de rapporteringsvaluta euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. 31-12-2011
US Dollar (USD) Brits Pond Sterling (GBP) Japanse Yen (JPY) Zwitserse Frank (CHF) Hongkongse Dollar (HKD) Zweedse Kroon (SEK) Singaporese Dollar (SGD)
31-12-2010
1,30 0,84 99,88 1,21 10,08 8,90 1,68
1,34 0,86 108,81 1,25 10,43 9,02 1,72
Beleggingen Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Slechts indien de reële waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen van dat soort beleggingen. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet aan een beurs genoteerde fondsen zijn gewaardeerd tegen de reële waarde op basis van de door de vermogensbeheerder van het fonds afgegeven intrinsieke waarde, zijnde een benadering van de marktwaarde.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 46
Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers, verhoogd met de lopende intrest. Niet aan een beurs genoteerde fondsen zijn gewaardeerd tegen de reële waarde op basis van de door de vermogensbeheerder van het fonds laatste afgegeven intrinsieke waarde. De deposito's zijn gewaardeerd tegen reële waarde op de balansdatum. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Positieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder derivaten. Negatieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder overige schulden en overlopende passiva. Overige beleggingen Onder overige beleggingen worden opgenomen die beleggingen die niet als een van de hiervoor opgesomde beleggingen geclassificeerd kunnen worden. Tevens worden onder de overige beleggingen opgenomen nog af te wikkelen beleggingstransacties en liquide middelen die beheerd worden door de vermogensbeheerder. De overige beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Herverzekering Het pensioenfonds herverzekert overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico's bij Zwitserleven N.V. te Amstelveen. Er is een herverzekering op risicobasis: de aan het toegezegde weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen verbonden risico's zijn herverzekerd in de vorm l van éénjarige risicokapitalen; de aan de wezenpensioenen en de uit de staking van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid voortvloeiende l invaliditeitspensioenen verbonden risico's zijn herverzekerd in de vorm van periodieke uitkeringen. Deze regeling voorziet in een winstdeling. Betaalde herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Bij de waardering van de vorderingen wordt rekening gehouden met de kredietwaardigheid van de herverzekeraar (afslag voor kredietrisico). Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de geamortiseerde kostprijs. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 47
Stichtingskapitaal en reserves De algemene reserve houdt rekening met de financiële positie en de aard en omvang van de risico's die het fonds loopt. De algemene reserve is bedoeld voor het opvangen van de verzekeringstechnische risico's en beleggingsrisico's. De maximale hoogte van de algemene reserve wordt bepaald door middel van de gestandaardiseerde methode zoals beschreven in het consultatiedocument Financieel Toetsingskader van de DNB. De algemene reserve is minimaal gelijk aan het minimum vereist eigen vermogen. Het jaarresultaat zal toegevoegd of onttrokken worden aan de algemene reserve zolang het maximum of het minimum niet bereikt is. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen wordt gebaseerd op de tot de balansdatum verkregen aanspraken op pensioen, met inbegrip van de toeslagen zoals die op grond van het toeslagbeleid aan slapers en gepensioneerden zijn toegekend tot de balansdatum. Voor actieve deelnemers is dit gelijk aan de actuariële contante waarde van de over verstreken deelnemersjaren verkregen pensioenaanspraken. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen en de actuariële koopsommen wordt uitgegaan van de volgende actuariële grondslagen: Rekenrente De rekenrente wordt bepaald conform de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Ultimo 2011 is de door DNB gepubliceerde rente een driemaandsgemiddelde van alle handelsdagen in de periode 1 oktober tot en met 31 december 2011. Overlevingsgrondslagen Er wordt gebruik gemaakt van de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde Prognosetafel 2010-2060. Hierop wordt een correctie voor ervaringssterfte (Towers Watson ervaringssterfte 2010) toegepast. Leeftijdsvaststelling De leeftijd van de verzekerde wordt op de berekeningsdatum in jaren en maanden nauwkeurig vastgesteld, waarbij vervolgens maandgedeelten van 15 dagen of meer voor een volle maand worden gerekend en maandgedeelten kleiner dan 15 dagen op nihil worden gesteld. Partnerschap Voor alle deelnemers is aangenomen dat zij een nabestaandenpensioen hebben opgebouwd. Na pensioeningang wordt voor nabestaandenpensioen alleen gereserveerd indien de gepensioneerde deelnemer daadwerkelijk gehuwd is. Leeftijdsverschil De man wordt verondersteld drie jaar ouder te zijn dan de vrouw. Uitkeringen Bij de waardering van de aanspraken is uitgegaan van de veronderstelling dat de pensioenuitkeringen continu geschieden. Kostenopslagen Voor excassokosten worden de netto berekeningsuitkomsten met 2,5% verhoogd (2010: 2,5%). Wezenpensioen De sterftekansen van de kinderen, aan wie wezenpensioen wordt betaald, zijn verwaarloosd. De voorziening voor latent nabestaandenpensioen is verhoogd met een opslag van 5% voor latent wezenpensioen. Overige schulden en overlopende passiva Deze worden gewaardeerd op de geamortiseerde kostprijs.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 48
GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATBEPALING Algemeen Voor zover niet anders vermeld worden baten en lasten verwerkt in het resultaat van het jaar, waarop zij betrekking hebben. Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Beleggingsresultaten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt verstaan alle aan het boekjaar toe te rekenen inkomsten uit beleggingen, zijnde dividend van aandelen en de aan het boekjaar toe te rekenen rentebedragen van vastrentende beleggingen. Onder indirecte beleggingsopbrengsten wordt verstaan de verandering in de waarde van beleggingen. Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies en valutaverschillen. Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Deze post bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen. Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Uitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de indirecte methode opgesteld. Er is onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit beleggingsactiviteiten en pensioenactiviteiten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 49
J
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2011
(in duizenden euro's) 1. Beleggingen voor risico pensioenfonds
Aandelen
Vastrentende waarden
Overige beleggingen
Derivaten
Totaal
Stand per 1 januari 2010 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Waardemutaties
21.722 22.727 -20.830 4.815
28.612 4.427 -5.648 -283 1.645
10 2.425 -2.336
6.537 793 -2.919 1.246 780
56.881 27.947 -29.397 3.388 4.904
Stand per 31 december 2010 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Waardemutaties
28.434 30.734 -31.251 -3.057
28.753 6.849 -2.982 97 2.646
99 390 -476
6.437 1.044 -1.218 -1.792 -480
63.723 38.627 -35.451 -1.305 -1.367
Stand per 31 december 2011
24.860
35.363
13
3.991
64.227
Reële waarde Schattingen en veronderstellingen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het fonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen reële waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de reële waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde. Voor het bepalen van de reële waarde van de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals bijvoorbeeld derivaten zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Het fonds belegt zelf in beleggingsfondsen, maar met het oog op de transparantie inzake de beleggingen is de informatie in deze toelichting gebaseerd op de beleggingen in de portefeuilles van deze beleggingsfondsen (“Look through”). Directe marktnotering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd). Afgeleide marktnotering: geen directe beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data danwel een prijs gebaseerd op een transactie in een niet-actieve markt met een niet-significante prijsaanpassing (gebaseerd op aannames en schattingen). Waarderingsmodellen en -technieken: marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 50
Op basis van deze indeling kan het volgende onderscheid worden gemaakt: (directe en afgeleide) Marktnoteringen
Waarderingsmodellen en technieken
Totaal
Per 31 december 2011 Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
24.860 35.363 3.991
13 -
24.860 35.363 13 3.991
64.214
13
64.227
28.434 28.753 6.437
99 -
28.434 28.753 99 6.437
63.624
99
63.723
Per 31 december 2010 Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Opgemerkt wordt dat schattingen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte actuele waarden van financiële instrumenten derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waarde-oordelen ten aanzien van volatiliteit, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. Aandelen De aandelen kunnen als volgt worden gespecificeerd: 31-12-2011
31-12-2010
Specificatie naar soort: Aandelenbeleggingsfondsen
24.860 31-12-2011
28.434
31-12-2010 In %
In %
Specificatie aandelen naar regio: Europa Verenigde Staten Japan Wereldwijd Overige
12.561 8.752 760 2.787
50,5 35,2 3,1 11,2
10.202 11.786 2.608 2.292 1.546
35,9 41,5 9,2 8,0 5,4
24.860
100,0
28.434
100,0
Per balansdatum zijn geen aandelen uitgeleend.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 51
Vastrentende waarden 31-12-2011
31-12-2010
Specificatie vastrentende waarden naar soort: Obligaties Liquiditeitenbeleggingsfondsen Obligatiebeleggingsfondsen Deposito's
35.014 77 16 256
28.329 100 16 308
35.363
28.753
De obligatieportefeuille bestaat geheel uit beursgenoteerde obligaties. De obligatieportefeuille kan als volgt worden gespecificeerd: 31-12-2011
31-12-2010 In %
In %
Specificatie obligatieportefeuille naar bedrijfstak: Nederlandse Staat Andere staten De Nederlandse Waterschapsbank Banken Overige financiële instellingen
5.678 23.907 1.088 138 4.203
16,2 68,3 3,1 0,4 12,0
3.291 18.284 1.066 131 5.557
11,6 64,5 3,8 0,5 19,6
35.014
100,0
28.329
100,0
10.969 8.867 2.848 5.625 821 2.777 981 2.126
31,3 25,3 8,1 16,1 2,4 7,9 2,8 6,1
8.879 6.772 2.382 5.780 1.008 1.025 476 2.007
31,3 23,9 8,4 20,4 3,6 3,6 1,7 7,1
35.014
100,0
28.329
100,0
Specificatie obligatieportefeuille naar regio: Nederland Duitsland Oostenrijk Frankrijk Italië België Spanje Overig
Per balansdatum zijn geen obligaties uitgeleend. Derivaten 31-12-2011
Valutaderivaten
13
31-12-2010
99
Positieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder derivaten. Negatieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder overige schulden en overlopende passiva.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 52
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2011: Type contract
Valutacontract USD-EUR Valutacontract GBP-EUR Valutacontract JPY-EUR Valutacontract USD-EUR Valutacontract HKD-EUR Valutacontract EUR-CHF Valutacontract DKK-EUR Valutacontract EUR-DKK Valutacontract EUR-JPY Valutacontract CHF-EUR
Expiratie-datum
19-01-2012 19-01-2012 19-01-2012 19-01-2012 19-01-2012 19-01-2012 19-01-2012 19-01-2012 19-01-2012 19-01-2012
Contractomvang
Activa
13.400 4.100 117.000 435 22.000 245 2.800 377 387 1.650
Passiva
2 11 -
616 205 56 20 133 1 19
13
1.050
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2010: Type contract
Valutacontract USD-EUR Valutacontract GBP-EUR Valutacontract JPY-EUR Valutacontract USD-EUR Valutacontract EUR-USD Valutacontract USD-EUR
Expiratie-datum
20-01-2011 20-01-2011 20-01-2011 20-01-2011 19-01-2011 19-01-2011
Contractomvang
16.620 810 213.300 3.500 1.062 2.400
Activa
Passiva
76 23 -
440 14 64 93
99
611
31-12-2011
31-12-2010
Overige beleggingen Hedge funds Commodities (grondstoffen, edele metalen) Overige vorderingen Liquide middelen
335 3.023 633
510 3.505 1 2.421
Stand per 31 december
3.991
6.437
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 53
31-12-2011
31-12-2010
Specificatie hedge funds naar regio: Europa Verenigde Staten
333 2
483 27
335
510
2011
2010
2. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Benodigde interest Mutaties arbeidsongeschiktheid Vrijval uitkeringen herverzekering Wijziging marktrente Overige mutaties
323 5 172 -55 25 -4
382 4 -20 -61 12 6
Stand per 31 december
466
323
Het aandeel herverzekeraars in de voorziening voor pensioenverplichtingen betreft het herverzekerde gedeelte van de pensioenverplichtingen bij een verzekeraar. Bij de bepaling van de waarde zijn de FTK-uitgangspunten gehanteerd. 31-12-2011
31-12-2010
3. Vorderingen en overlopende activa Premievorderingen op sponsors Verzekeringsmaatschappij Overige vorderingen en overlopende activa
4 -
14 1
4
15
899
785
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. 4. Liquide middelen Liquide middelen
Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn en niet het karakter van beleggingen hebben. Bankrekeningen die beheerd worden door de vermogensbeheerder zijn onder de overige beleggingen opgenomen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 54
5. Stichtingskapitaal en reserves Algemene reserves
Stand per 1 januari 2010 Uit bestemming saldo van baten en lasten
126 -2.699
Stand per 31 december 2010 Uit bestemming saldo van baten en lasten
-2.573 -11.544
Stand per 31 december 2011
-14.117
31-12-2011
31-12-2010
Solvabiliteit Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
3.203 12.999
2.723 13.667
De vermogenspositie van het pensioenfonds is slecht. Er is ultimo 2011 nog steeds sprake van een dekkingstekort en een reservetekort. Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaard model en is uitgegaan van de strategische beleggingsmix in de evenwichtssituatie. Herstelplan Het in 2009 ingediende en door DNB goedgekeurde herstelplan bestond samengevat uit de volgende maatregelen: Tot 2013 is er naar verwachting geen ruimte voor het verlenen van een toeslag. In latere jaren is sprake van beperkte l toeslagverlening. De premie blijft ongewijzigd. Het huidige premieniveau draagt ruim bij aan het herstel. l Het beleggingsbeleid wordt niet aangepast. l De pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen blijven naar verwachting ongewijzigd. l Met een dekkingsgraad van 81,9% per einde 2011 ligt het pensioenfonds achter op de dekkingsgraad die ze op dat moment zou moeten hebben volgens het herstelplan, namelijk 100,6%. De doelstelling van het fonds is om eind 2013 uit dekkingstekort en eind 2023 uit reservetekort te geraken. Als de dekkingsgraad eind 2013 niet hoger is dan het minimaal vereist eigen vermogen (104,1%) en het fonds niet in staat is (na inzet van aanvullende herstelmaatregelen) binnen de gestelde termijn het minimaal vereist vermogen te bereiken, dan moet het fonds een voorgenomen korting uiterlijk 1 april 2013 doorvoeren. DNB en SZW geven de fondsen de mogelijkheid om de korting per 1 april 2013 te maximeren op 7%. Indien de marktontwikkelingen niet leiden tot een verbetering van de financiële situatie van het fonds per 31 december 2012, is een verlaging van de pensioenen onvermijdelijk. Het zou voorlopig een verlaging betreffen van 7%. Het fonds maakt gebruik van de mogelijkheid die DNB heeft gegeven om de korting te maximeren op 7%. Goedkeuring hiervoor van DNB moet echter nog worden afgewacht. Om te voldoen aan de minimaal vereiste dekkingsgraad zou een korting van 17,3% nodig zijn.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 55
6. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichting
Overige technische voorzieningen
Totaal
Stand per 1 januari 2010 Mutatie technische voorziening
55.385 10.873
1.322 -1.322
56.707 9.551
Mutatie technische voorzieningen
66.258 11.868
-
66.258 11.868
Stand per 31 december 2011
78.126
-
78.126
De overige technische voorzieningen bestonden ultimo 2009 geheel uit de voorziening verzwaring overlevingsgrondslagen. In 2010 is deze voorziening vrijgevallen. 2011
2010
Mutatie technische voorzieningen Pensioenopbouw Rentetoevoeging Pensioenuitkeringen en afkopen Uitvoeringskosten Saldo overdrachten van rechten Wijziging rentetermijnstructuur Wijziging actuariële grondslagen Overige wijzigingen
1.858 872 -1.606 -40 -13 10.598 -25 224
1.799 753 -1.433 3 5.630 4.173 -52
11.868
10.873
Voor de toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting in de staat van baten en lasten. De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorie van deelnemers als volgt samengesteld: 31-12-2011
31-12-2010
Aantal Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Schadereserve
Aantal
335 1.761 244 -
25.841 23.392 27.978 915
444 1.675 222 -
28.172 17.461 20.032 593
2.340
78.126
2.341
66.258
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Dit betekent dat alle opgebouwde aanspraken zijn opgenomen in de technische voorzieningen. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.
Korte beschrijving van de pensioenregeling Stichting Pensioenfonds ECI voert een collectieve beschikbare premieregeling op basis van middelloon uit. Verdere details over de pensioenregeling zijn opgenomen in het bestuursverslag.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 56
Toeslagverlening De toeslagverlening op pensioenaanspraken en op pensioenuitkeringen is voorwaardelijk en vindt alleen plaats als de financiële middelen van het fonds dit toelaten. Gelet op de financiële positie van het fonds heeft over 2011 geen toeslagverlening plaatsgevonden. 31-12-2011
31-12-2010
7. Overige schulden en overlopende passiva Derivaten Vooruitontvangen premie sponsors Afdracht loonheffing en premies Uitkeringen Te betalen kosten Verzekeringsmaatschappij Belastingen
1.050 41 37 109 1 349
611 60 32 40 128 290
1.587
1.161
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Risicobeheer en derivaten Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico's. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslagverlening van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen.
Vermogen
Technische voorzieningen
Dekkingsgraad %
Stand per 31 december 2010 Mutatie
63.685 324
66.258 11.868
96,1 -14,2
Stand per 31 december 2011
64.009
78.126
81,9
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 57
31-12-2011
31-12-2010
Het tekort op FTK grondslagen is als volgt: Voorziening pensioenverplichtingen Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie effect
78.126
66.258
5.085 9.231 1.367 670 2.941 -6.295
6.418 9.013 1.199 105 2.250 -5.318
Vereist eigen vermogen (vereiste buffers)
12.999
13.667
Vereist pensioenvermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig pensioenvermogen
91.125 64.009
79.925 63.685
-27.116
-16.240
Tekort/Tekort
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische beleggingsmix in de evenwichtssituatie op 31 december 2011. Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico's. Deze beleidsinstrumenten betreffen: - beleggingsbeleid; - herverzekeringsbeleid; - toeslagenbeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALMstudies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario's. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings-)risico's. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten.
Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 58
Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie.
Valutarisico Valutarisico is het risico dat wisselkoersschommelingen de waarde van een belegging beïnvloeden. Het grootste gedeelte van de beleggingsportefeuille is belegd in euro's genoteerde waarden. Het aandeel beleggingen dat niet in euro wordt belegd is ultimo verslagjaar circa 36,5% (2010: 43,0%) van de beleggingsportefeuille. De belangrijkste valuta hierin is de US Dollar. Het valutarisico is voor een groot deel afgedekt. De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd: 31-12-2011
Aandelen Overige beleggingen
31-12-2010
20.432 3.025
23.899 3.533
23.457
27.432
Nettopositie na afdekking 2011
Nettopositie na afdekking 2010
De vreemde valutapostie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Positie voor afdekking
Brits Pond Sterling (GBP) US Dollar (USD) Japanse Yen (JPY) Canadese Dollar (CAD) Zweedse Kroon (SEK) Singaporese Dollar (SGD) Zwitserse Frank (CHF) Deense Kroon (DKK) Hongkongse Dollar (HKD)
Valutaderivaten
4.716 13.752 760 551 441 1.213 2.024
-4.694 -10.058 -722 -1.093 -2.056
22 3.694 38 551 441 120 -32
431 6.446 -973 806 1.502 653 411
23.457
-18.623
4.834
9.276
Renterisico Renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Dit risico bestaat doordat beleggingen en verplichtingen niet in dezelfde mate gevoelig zijn voor rentebewegingen. Het renterisico neemt af naarmate de looptijd van de beleggingen meer overeenkomt met de looptijd van de verplichtingen. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 59
31-12-2011
31-12-2010
Duration
Duration van de vastrentende waarden Voorziening pensioenverplichtingen
35.363 78.126
12,8 17,9
Duration
28.753 66.258
11,2 17,6
Op balansdatum is de duration van de beleggingen aanzienlijk korter dan de duration van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde "duration-mismatch". Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van beleggingen minder snel daalt dan de waarde van verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur) daalt, waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad zal dalen. De afdekking van het renterisico komt redelijk overeen met het beleggingsbeleid. De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: 31-12-2011
31-12-2010 in %
Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd 1-5 jaar Resterende looptijd 5-10 jaar Resterende looptijd > 10 jaar
in %
333 7.725 2.521 24.784
0,9 21,9 7,1 70,1
308 606 10.982 16.857
1,1 2,1 38,2 58,6
35.363
100,0
28.753
100,0
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito's worden geplaatst en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 60
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 31-12-2011
31-12-2010 In %
AAA AA A Geen rating
In %
27.311 5.952 1.751 349
77,2 16,8 5,0 1,0
21.813 6.516 424
75,9 22,7 1,4
35.363
100,0
28.753
100,0
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.
Actuariële risico's De belangrijkste actuariële risico's zijn de risico's van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste actuariële (verzekeringstechnische) risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van overlevingstafels met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen ("schadereserve"). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het pensioenfonds herverzekert overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico's bij Zwitserleven N.V. te Amstelveen. Deze regeling voorziet in een winstdeling.
Toeslagrisico Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om toeslagen te geven op pensioenrechten en -aanspraken. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagverlening voorwaardelijk is. Per 1 januari 2011 en per 1 januari 2012 zijn geen voorwaardelijke toeslagen toegekend.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 61
Concentratierisico In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. 31-12-2011
Aandelen BLACKROCK (diverse fondsen) Aandelen ISHARES (diverse fondsen) Aandelen MFSMF US VALUE FD Aandelen WELL US MID CAP GR EQ Duitse staatsobligaties Obligaties EIB Franse staatsobligaties Nederlandse staatsobligaties Oostenrijkse staatsobligaties Belgische staatsobligaties Canadese staatsobligaties Commodities: ETFS (diverse fondsen)
1.556 8.866 3.128 5.625 7.841 2.848 2.777 2.126 2.386
31-12-2010
3.284 3.793 2.146 1.566 6.772 3.449 5.780 5.430 2.382 2.289
Overige niet-financiële risico's Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico's worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. Het bestuur heeft de activiteiten uitbesteed aan meerdere uitvoeringsorganisaties, zoals een administrateur, een herverzekeraar en een vermogensbeheerder.
Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico's bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 62
Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten. Futures: dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures l worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid. Putopties op aandelen: dit betreft al dan niet beursgenoteerde opties waarmee het fonds het neerwaartse koersrisico l van de aandelenportefeuille kan beperken. Voor deze opties wordt bij de verwerving een premie betaald die onder meer afhankelijk is van het actuele koersniveau van de onderliggende index, de looptijd van de opties en de uitoefenprijs van de opties. Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt l aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico's afgedekt. Renteswaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het l uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.
Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het fonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders.
Transacties met bestuurders De bestuurders ontvangen geen beloning van het fonds. Er zijn geen leningen verstrekt aan en er zijn geen vorderingen op (voormalige) bestuurders.
Overige transacties met verbonden partijen Betreffende de uitvoeringsovereenkomst tussen pensioenfonds en werkgever met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling is het volgende relevant: De werkgever is jaarlijks een vaste premie van 32% van de som van de pensioengrondslagen aan het pensioenfonds l verschuldigd. Deze vaste premie is vastgesteld voor de periode 1 januari 2007 tot 1 januari 2012 en is tussentijds niet te wijzigen. De vaste premie bevat de werknemersbijdrage van 5% van de pensioengrondslag, welke door de werkgever wordt ingehouden op het periodesalaris van de werknemers. De werkgeverspremie en de op het loon van de werknemer ingehouden werknemerspremie wordt door de werkgever l in twaalf termijnen, uiterlijk de eerste dag van elke maand, aan het pensioenfonds betaald. De werkgever voldoet de totale verschuldigde premie, bestaande uit de werkgeverspremie en de werknemerspremies, l uiterlijk binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar aan het pensioenfonds. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Langlopende contractuele verplichtingen Het fonds heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. voor een periode van 5 jaar. Deze overeenkomst eindigt per 31 december 2016. Het fonds heeft de mogelijkheid tot het tussentijds opzeggen van deze overeenkomst bij een besluit tot liquidatie dan wel een overgang naar een bedrijfstakpensioenfonds. De jaarlijks te betalen vaste vergoeding bedraagt € 240 duizend (2010: € 193 duizend). De totale verplichting voor de resterende looptijd bedraagt ultimo 2011 ongeveer € 1,2 miljoen (ultimo 2010: € 193 duizend).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 63
K
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2011
(in duizenden euro's) 2011
2010
8. Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Eenmalige koopsommen FVP-koopsommen
2.227 27
2.649 1 56
2.254
2.706
De totale bijdrage van werkgevers en werknemers bedraagt 32% (2010: 32%) van de som van de pensioengrondslagen. De FVP-koopsommen worden aangewend voor inkoop van extra pensioenaanspraken. De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:
Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie
2.596 1.828 2.254
2.647 2.024 2.706
De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De kostendekkende premie is gebaseerd op de nominale marktrente per 1 januari 2011. De gedempte premie is gebaseerd op het verwacht rendement per 1 januari 2011 van gemiddeld 5,3%. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: Actuarieel benodigde koopsom Opslag voor uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen)
1.858 355 383
1.990 261 396
2.596
2.647
1.221 355 252
1.470 261 293
1.828
2.024
De samenstelling van de gedempte premie is als volgt: Actuarieel benodigde koopsom Opslag voor uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen)
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 64
9. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten 2011
Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overige opbrengsten en lasten
Indirecte beleggingsopbrengsten 2011
Kosten van vermogensbeheer 2011
Totaal 2011
Totaal 2010
495 1.233 24 2
-3.057 2.646 -476 -480 -
-375
-2.562 3.879 -476 -456 -373
4.958 2.688 -2.336 870 -352
1.754
-1.367
-375
12
5.828
2011
2010
10. Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Overgenomen pensioenverplichtingen Overgedragen pensioenverplichtingen
-13
3 -2
-13
1
Dit betreft de ontvangst van of betaling aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra dienstjaren. De toevoeging aan de technische voorziening uit hoofde van: - de overgenomen pensioenverplichting - de overgedragen pensioenverplichting Het resultaat op: - de overgenomen pensioenverplichting - de overgedragen pensioenverplichting
-13
7 -4
-
-4 2
1.369 205 7 23
1.102 188 8 98
1.604
1.396
11. Pensioenuitkeringen en afkopen klein pensioen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Afkopen
De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 427,29 (2010: € 420,69) per jaar overeenkomstig de Pensioenwet (artikel 66). De toeslag op de uitkeringen per 1 januari 2011 zoals vastgesteld door het bestuur bedraagt 0% (2010: 0%).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 65
2011
2010
12. Mutatie technische voorzieningen Mutatie technische voorzieningen
11.868
10.873
Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling (van de individuele werknemer). Toeslagen Toeslagverlening is bedoeld om de waarde van de pensioenen op peil te houden. De toeslagverlening op pensioenaanspraken en op pensioenuitkeringen is voorwaardelijk en vindt alleen plaats als de financiële middelen van het pensioenfonds dit toelaten. Er bestaat dus een risico dat er in een jaar geen toeslagverlening plaatsvindt. Het bestuur van het pensioenfonds beslist elk jaar of er een toeslag wordt verleend. Gestreefd wordt naar een toeslag op pensioenaanspraken van deelnemers die gelijk is aan de procentueel hoogste stijging van het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens afgeleid zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) of de algemene loonontwikkeling. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,296% (2010 1,303%), zijnde de eenjaarsrente per 1 januari 2011. Pensioenuitkeringen en afkopen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. Uitvoeringskosten Toekomstige uitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Wijziging rentetermijnstructuur Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging rentetermijnstructuur. Wijziging actuariële grondslagen Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het fonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële grondslagen worden herzien.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 66
Overige wijzigingen 2011
Resultaat op kanssystemen: Resultaat op sterfte Resultaat op arbeidsongeschiktheid Resultaat op mutaties
2010
81 128 15
-112 60
224
-52
-
-1.322
76 53
46 36
Totaal premies Winstdeling 2000-2007 Uitkeringen van premies voor premievrijgestelden Uitkeringen van herverzekerd wezenpensioen Uitkeringen van risicokapitaal bij overlijden
129 -48 -6 -
82 -69 -39 -18 -24
Totaal uitkeringen en winstdeling
-54
-150
75
-68
Mutatie overige technische voorzieningen Mutatie overige technische voorzieningen
13. Herverzekeringen Premies voor premievrijstelling Premies voor overlijdensrisico
In 2010 heeft een winstdeling van € 69 duizend plaatsgevonden over de periode 2000 tot en met 2007. 14. Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
-143
59
229 138 26
206 58 32
393
296
15. Uitvoeringskosten Administratiekosten Adviseurs- en controlekosten Overige kosten
De accountantskosten bedragen in 2011 in totaal € 27 duizend (2010: € 20 duizend). Deze hebben geheel betrekking op controlewerkzaamheden van de jaarrekening. Door de externe onafhankelijke accountant zijn geen advieswerkzaamheden verricht. Deze werkzaamheden zijn zowel in 2011 als 2010 uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Overeenkomstig artikel 96 van de Pensioenwet wordt vermeld dat: - het pensioenfonds in het boekjaar 2011 geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd; - het pensioenfonds in het boekjaar 2011 geen aanwijzing als bedoeld in artikel 171 van de Pensioenwet is gegeven; - in het boekjaar 2011 geen bewindvoerder als bedoeld in artikel 173 van de Pensioenwet is aangesteld.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 67
Personeelsleden en bezoldiging Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. Het bestuur ontvangt geen bezoldiging. Belastingen De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
Vianen, 15 mei 2012 Stichting Pensioenfonds ECI Het bestuur
A.T. van Putten
W.L. van der Kooy
Voorzitter
Secretaris
T. Cieraad
M. Muller
Bestuurslid
Bestuurslid
D. Voogt
I.M. Fluijter
Bestuurslid
Bestuurslid
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 68
OVERIGE GEGEVENS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 69
OVERIGE GEGEVENS 1
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum
Er zijn na de balansdatum geen gebeurtenissen geweest van dien aard dat een wezenlijk ander beeld zou ontstaan van de financiële positie per 31 december 2011 dan op grond van dit verslag kan worden verkregen. 2
Herstelplan
Ultimo maart 2012 bedraagt de dekkingsgraad van het pensioenfonds 82,3%. De doelstelling van het fonds is om eind 2013 uit dekkingstekort en eind 2023 uit reservetekort te geraken. Als de dekkingsgraad eind 2013 niet hoger is dan het minimaal vereist eigen vermogen (104,1%) en het fonds niet in staat is (na inzet van aanvullende herstelmaatregelen) binnen de gestelde termijn het minimaal vereist vermogen te bereiken, dan moet het fonds een voorgenomen korting uiterlijk 1 april 2013 doorvoeren. DNB en SZW geven de fondsen de mogelijkheid om de korting per 1 april 2013 te maximeren op 7%. Indien de marktontwikkelingen niet leiden tot een verbetering van de financiële situatie van het fonds per 31 december 2012, is een verlaging van de pensioenen onvermijdelijk. Het zou voorlopig een verlaging betreffen van 7%. Het fonds maakt gebruik van de mogelijkheid die DNB heeft gegeven om de korting te maximeren op 7%. Goedkeuring hiervoor van DNB moet echter nog worden afgewacht. Om te voldoen aan de minimaal vereiste dekkingsgraad zou een korting van 17,3% nodig zijn. 3
Uitvoeringsovereenkomsten
Betreffende de uitvoeringsovereenkomst tussen pensioenfonds en werkgever met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling is het volgende relevant: De werkgever is jaarlijks een vaste premie van 32% van de som van de pensioengrondslagen aan het pensioenfonds l verschuldigd. Deze vaste premie is vastgesteld voor de periode 1 januari 2007 tot 1 januari 2012 en is tussentijds niet te wijzigen. De vaste premie bevat de werknemersbijdrage van 5% van de pensioengrondslag, welke door de werkgever wordt ingehouden op het periodesalaris van de werknemers. De werkgeverspremie en de op het loon van de werknemer ingehouden werknemerspremie wordt door de werkgever l in twaalf termijnen, uiterlijk de eerste dag van elke maand, aan het pensioenfonds betaald. De werkgever voldoet de totale verschuldigde premie, bestaande uit de werkgeverspremie en de werknemerspremies, l uiterlijk binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar aan het pensioenfonds. De huidige uitvoeringsovereenkomst werd door de aangesloten bedrijven per 31 december 2011 opgezegd. De werkgever is in het eerste kwartaal van 2012 met de werknemers een nieuwe regeling overeengekomen, waarbij het te betalen premiepercentage marktconform is vastgesteld. In de huidige regeling (2011) is sprake van een totaalpremie van 32% van de pensioengrondslag, in de nieuwe regeling (per 1 januari 2012) is deze naar een lager niveau gebracht. De nieuwe kostendekkende premie voor 2012 is berekend op basis van de gewijzigde pensioenregeling (na de verlaging van het opbouwpercentage en de franchise). Op voorstel van de adviserend actuaris heeft het bestuur de kostendekkende premie voor 2012 vastgesteld op 20,5% van de pensioengrondslag. Bij dit percentage (20,5%) is ook de werknemersbijdrage inbegrepen. Het werknemersdeel bedraagt 5% tot € 50.064,- daarboven 7% van de pensioengrondslag. 4
Resultaatverdeling
Het resultaat over 2011 is volledig gemuteerd in de algemene reserve van het fonds.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 70
5
ACTUARIËLE VERKLARING
Opdracht Door Stichting Pensioenfonds ECI te Vianen is aan Towers Watson B.V de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar 2011. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn 'Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen' heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist l eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. l Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 71
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Daarbij worden de verplichtingen niet volledig door waarden gedekt. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131, 132 en 133. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds ECI is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort. Nieuwegein, 22 mei 2012 drs. M.R. Stok AAG Verbonden aan Towers Watson B.V.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 72
6
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds ECI Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport op pagina 41 tot en met 68 opgenomen jaarrekening 2011 van Stichting Pensioenfonds ECI te Vianen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de de staat van baten en lasten over 2011 en de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het stichtingskapitaal en reserves en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het stichtingskapitaal en reserves van Stichting Pensioenfonds ECI per 31 december 2011 en van het saldo van baten en lasten over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden Wij vestigen de aandacht op pagina 24 van het bestuursverslag, pagina 55 van de jaarrekening en pagina 70 van de overige gegevens, waarin het bestuur meldt besloten te hebben dat per 31 december 2012 bij onvoldoende herstel van de dekkingsgraad wordt overgegaan tot het korten van de opgebouwde aanspraken en rechten. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 73
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 22 mei 2012 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
S.A. van Kempen RA Partner
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 74
BIJLAGEN
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 75
1
VERLOOPSTAAT DEELNEMERS 31-12-2011 Aantal
31-12-2010
Aantal
Aantal
Aantal
Deelnemers Stand vorig boekjaar Nieuwe toetredingen Ontslag met premievrije aanspraak Ingang pensioen Andere oorzaken
444 18 -110 -17 -
Stand einde boekjaar
489 16 -47 -13 -1
-109
-45
335
444
1.675
1.772
Gewezen deelnemers Stand vorig boekjaar Ontslag met premievrije aanspraak Waardeoverdrachten Ingang pensioen Overlijden Afkopen Andere oorzaken
110 -3 -18 -2 -1 -
Stand einde boekjaar
47 -5 -15 -5 -116 -3 86
-97
1.761
1.675
222
197
Pensioengerechtigden Stand vorig boekjaar Ingang pensioen* Overlijden Afkopen
Stand einde boekjaar
38 -5 -11
43 -5 -13 22
25
244
222
2.340
2.341
*Waarvan 35 ouderdomspensioen en 3 partnerpensioen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Pensioenfonds ECI 76