Stagehandleiding 2014 Algemene Cultuurwetenschappen
Erasmus School of History, Culture and Communication www.eshcc.eur.nl/stage/acw
[email protected] Mei 2014
Voorwoord Deze stagehandleiding is bedoeld voor studenten Algemene Cultuurwetenschappen die hun stage gaan voorbereiden of nu stage lopen.
In de handleiding wordt nader ingegaan op alle aspecten van een stage: van de voorbereiding tot en met de afronding van je stage. Ook vind je in de bijlagen diverse voorbeelden en formats, te gebruiken voor sollicitaties, het stageplan, het stageverslag en de evaluaties.
Elke student die stage wil gaan lopen in het studiejaar 2014-2015 moet zich vóór 1 oktober 2014 digitaal aanmelden via de website: www.eshcc.eur.nl/stage. Het stagecoördinaat is in principe elke maandag geopend, kamer L2-015 en op andere werkdagen goed bereikbaar per e-mail:
[email protected]. De nieuwe locatie per november 2014 in het M-gebouw is op moment van uitgave nog niet bekend.
Een uitgave van: Stagecoördinaat Algemene Cultuurwetenschappen (ACW) Mw. drs. Rolien van Duijvendijk (
[email protected]) Jacky Schouwenburg (student-assistent)
Erasmus School of History, Culture and Communication Erasmus Universiteit Rotterdam Kamer L2- 015 Postbus 1738 3000 DR Rotterdam
[email protected] Rotterdam, april 2014
2
Inhoudsopgave 1 Het stageproject
4
1.1 Waarom een stage?
4
1.2 Planning
4
1.3 Regeling deeltijdstage in blok 3 en 4
5
1.4 Afspraken
5
2 Stagevoorbereiding
6
2.1 Eisen aan een stageplaats
6
2.2 Het zoeken naar een stageplaats
6
2.3 Stageplan en stageovereenkomst
9
3 Begeleiding tijdens de stage
11
3.1 De praktijkbegeleider
11
3.2 Bij een onderzoekstage: de onderzoeksbegeleider
11
3.3 De stagecoördinator
110
3.4 Het logboek
12
4 Afronding van de stage
13
4.1 Stageverslag
13
4.2 De afronding van je stage
14
4.3 Deeltijdstages tot eind juni of later ontbreekt in de tekst! Graag toevoegen 5 Beoordeling van de stage
15
6 Een stage in het buitenland
16
7 Samenvatting van het stageproces
17
8 Voorbeelden van stageplaatsen
20
Bijlagen (downloaden via: Blackboard, stage CC2020) I
Sollicitatiebrief
23
II
Curriculum Vitae
28
III
Open Sollicitatie
30
IV
Sollicitatiegesprek
33
V
Stageplan
35
VI
Stageovereenkomst
38
VII
Tussentijds Evaluatieformulier
41
VIII
Eindevaluatieformulier
43
IX
Stageverslag
46
X
Persoonlijke leerdoelen
48
3
1. Het stageproject 1.1 Waarom een stage In principe gaan alle ACW BA-3 studenten een stage lopen. De stage wordt door veel studenten als zeer nuttig ervaren. Het is hét studieonderdeel bij uitstek waarbij je je academische kennis vaardigheden, gaat koppelen aan de werkpraktijk in het culturele veld.
Tijdens je stage ontdek je wat je in de praktijk kunt met je kennis en vaardigheden. Je doet nieuwe kennis op en leert nieuwe vaardigheden aan. De stage is een toepassing van en een aanvulling op de theorieën die je tijdens je studie hebt geleerd. Je zult merken dat bij sommige werkzaamheden de afstand tussen theorie- en werkpraktijk groot is; bij andere sluit de theorie beter aan op de praktijk. Een stage geeft je een beter inzicht in de relatie tussen je studie en de werkpraktijk. Het is belangrijk om een stage te zoeken die goed aansluit op de door jou gevolgde vakken binnen je specialisatiegebied en die past bij jouw persoonlijkheid, interesses, ambities, ervaringen en talenten. Dit zorgt ervoor dat je gemotiveerd aan het werk kunt gaan tijdens je stage.
De stage biedt een oriëntatie op de arbeidsmarkt en op de masterkeuze Je doet praktijkervaring op in een reële werkomgeving; je leert een organisatie kennen en kunt je eigen geschiktheid voor een bepaalde functie onderzoeken en toetsen. Wil je na je afstuderen dit soort werk doen, of juist niet? Voor de definitieve masterkeuze is de stage vaak ook doorslaggevend.
Het leren kennen van nieuwe mensen vormt de basis voor een netwerk. Hier kun je na je studie nog veel aan hebben. Je stage kan bijvoorbeeld aanleiding vormen voor de betreffende instelling om je een baan aan te bieden. Besef dat een bedrijf of instelling verschillende redenen kan hebben om een stagiair aan te nemen. Behalve de arbeidskracht die een stagiair levert, kan een bedrijf of instelling stagiair(e)s aannemen om zo potentiële werknemers te screenen. De indruk die je achterlaat is dus van groot belang.
1.2 Planning De stage heeft een omvang van 15 ECTS, d.w.z. 420 uur. De stageperiode wordt in principe gepland in blok 3 van bachelor 3 (fulltime stage). Maar je kunt ook een stage in deeltijd (parttime) lopen, verdeeld over blok 3 en blok 4. Definitieve afspraken over de duur van je stage en het aantal uren dat je per week zult gaan werken voor je stage worden in overleg met de stagebiedende organisatie gemaakt. Vakantiedagen en vrije dagen staan in principe los van de 420 uur. De exacte periode waarin je stage loopt kan hierdoor dus langer of korter zijn.
4
Natuurlijk moet je hierbij rekening houden met je studieplanning. In het geval dat je een stage in deeltijd wilt lopen, is er toestemming nodig van de studieadviseur Mariëlle van Leeuwen in de volgende gevallen: -
Wanneer je in blok 4 méér dan twee dagen in de week stage wilt gaan lopen;
-
Wanneer je in blok 4 nog vakken moet volgen.
Voor zowel de deeltijd- als de voltijdsstage geldt dat je altijd aanwezig moet zijn bij de bachelorscriptieseminars die halverwege blok 3 van start gaan. Deze vinden 1 keer per week plaats in de avonduren. De stagebiedende organisatie moet je de mogelijkheid bieden deze seminars te volgen. Als je een voltijdse stage wilt gaan lopen, probeer dan alvast in blok 2 in deeltijd te beginnen aan je stage. Op deze manier voorkom je overlap met de bachelorscriptieseminars. Omdat je halverwege Blok 3 ook de BA thesisclass zult volgen, is het helaas onmogelijk om een overlap tussen stage en scriptie te voorkomen. Maar als je gemotiveerd en gedisciplineerd werkt, is de combinatie goed te doen.
1.3 Regeling deeltijdstage in blok 3 en 4 Er zijn veel stagebiedende organisaties die graag zien dat een student voor langere tijd komt werken en daarom stages aanbieden die langer duren dan een periode van tien weken, de tijdsduur van een fulltime stage. Vooral bij projectmatig werk is het noodzakelijk je langere tijd in deeltijd te verbinden aan een organisatie. Doordat je een langere periode stage loopt, leer je het bedrijf beter kennen en kun je een eigen plek veroveren binnen de organisatie. In blok 3 mag je maximaal drie dagen per week stagelopen. Je mag in blok 4 maximaal twee dagen per week stage lopen in verband met het schrijven van de bachelor thesis. Als je kiest voor het lopen van een deeltijd stage, mogen er geen vakken open staan in blok 4. Met andere woorden: alle vakken uit eerdere jaren moet afgerond zijn in de periode van de deeltijdstage.
1.4 Afspraken: - Wanneer je nog vakken open hebt staan in blok 4 gaat de studieadviseur na of een deeltijdstage past in je de studieplanning. Je moet de studieadviseur toestemming vragen en een handtekening van haar in het stageplan toevoegen; - Wanneer je in blok 4 méér dan twee dagen stage wilt gaan lopen gaat de studieadviseur ook na of een deeltijdstage past in je de studieplanning. Je moet de studieadviseur toestemming vragen en een handtekening van haar in het stageplan toevoegen.
5
2. Stagevoorbereiding 2.1 Eisen aan een stageplaats Een stageplaats moet aan een aantal algemene voorwaarden voldoen om goedgekeurd te kunnen worden. Deze voorwaarden zijn gesteld om een stage op academisch niveau te waarborgen.
2.1.1 Eisen aan de stagebiedende organisatie: De stagebiedende organisatie moet een professionele organisatie zijn met taken op het terrein van je studie. Je moet de gelegenheid krijgen om de organisatie te leren kennen en je moet weten wat jouw rol zal zijn binnen de organisatie. Tijdens de gehele stageperiode moet deskundige begeleiding aanwezig zijn, waar je terecht kunt voor eventuele vragen en bij problemen. Tevens moet je kunnen beschikken over een eigen werkplek. Thuis werken is geen optie.
2.1.2 Eisen aan de stageopdracht: De stageopdracht kan bestaan uit een onderzoek, uit organisatorische werkzaamheden of bijvoorbeeld een opdracht op het gebied van media en communicatie, marketing en promotie, cultuurbeleid of cultuureducatie. De stageopdracht moet helder en concreet omschreven en voldoende leerzaam zijn. Je moet nieuwe kennis en vaardigheden opdoen en de kennis en vaardigheden uit je studie voldoende kunnen gebruiken. Het niveau van de werkzaamheden moet aansluiten bij je studie. Dit betekent dat je werkzaamheden van academisch denk- en werkniveau moeten zijn: -
je moet duidelijk omschreven taken verrichten en daarin een geheel eigen inbreng hebben
-
deze taken dien je grotendeels zelfstandig te verrichten
-
en je dient een kritische reflectie op eigen leerproces te ontwikkeling.
Bij een stage op een communicatieafdeling is het bijvoorbeeld niet de bedoeling dat je de persberichten die je begeleider aanlevert alleen maar uitwerkt en verstuurt. Het is de bedoeling dat je zelf nadenkt waarom een persbericht gemaakt moet worden, wat de inhoud daarvan moet zijn, het zelfstandig leert schrijven en leert naar wie het moet worden verspreid.
2.2 Het zoeken naar een stageplaats Een goede voorbereiding is essentieel voor het slagen van een stage. Je moet weten wat je wilt, zodat je gericht kunt zoeken naar een geschikte stageplaats. De meeste stageplaatsen zijn niet onwrikbaar: je geeft als student in overleg met de stagebiedende organisatie en het stagecoördinaat richting aan je stage.
6
2.2.1 Digitaal aanmelden Elke student die stage wil gaan lopen in het collegejaar 2014-2015, moet zich vóór 1 oktober 2014 digitaal aanmelden via de stagewebsite: www.eshcc.eur.nl/stage. Je levert dan ook digitaal een CV en een cijferlijst in en je geeft aan naar welke stagevacatures op de website je voorkeur uitgaat. Voor de opbouw van je CV gebruik je de format dat te vinden is bijlage II (Curriculum Vitae). Voor de oriëntatie op stagevacatures kun je stagevacatures op de stagewebsite: zowel bij actuele stageplaatsen en in het stagevacature archief, omdat veel organisaties hun stageplek permanent aanbieden. Ook kun je kijken op de website van organisaties en bedrijven die jij interessant vindt.
2.2.2 Het zoeken: Om gericht te kunnen zoeken kijk je naar het werkveld van je interesse, de organisaties die daar binnen vallen en naar werkzaamheden die je aanspreken. Via de websites van organisaties en bedrijven kun je zien of er stages beschikbaar zijn. De stagevacatures die bij het ACW stagebureau binnen komen worden vrijwel direct op internet gepubliceerd: http://www.eshcc.eur.nl/stage. De website wordt wekelijks bijgehouden en bevat een overzicht van zowel vaste, recente vacatures als oude vacatures, Deze laatste categorie is bedoeld ter inspiratie. Op de vaste of doorlopende vacatures kun je lang voor aanvang van de stage solliciteren. Houd rekening met het feit dat het zoeken naar een geschikte stageplaats redelijk wat tijd in beslag kan nemen. Wanneer het aanbod op de ACW-stagewebsite niets interessants voor je oplevert, zal je verder moeten zoeken (kijk op de website ook naar het Archief Stageplaatsen). Ons aanbod is uitgebreid maar niet volledig. Soms duurt het een lange tijd voordat je vindt wat je zoekt. Start het zoekproces daarom direct na je je digitaal hebt aangemeld en probeer een stage te hebben gevonden voor 1 december van het komende studiejaar. Als het je niet lukt een geschikte stageplaats te vinden, maak dan een afspraak met de stagecoördinator. Tenslotte kun je er ook voor kiezen om een open sollicitatieprocedure te starten (zie bijlage III van de Stagehandleiding). Eigen initiatief wordt gewaardeerd door organisaties, dus schroom niet! Zelf contacten leggen kun je op de volgende manieren aanpakken: - Vraag aan medestudenten, docenten, vrienden, familie of bijvoorbeeld collega’s van een bijbaan of zij een suggestie hebben. Misschien kan één van hen je op een idee brengen of in contact brengen met een organisatie waar je stage wilt lopen; - Zoek gericht door op internet. Ook kun je meedoen aan de Arbeidsmarkt Oriëntatie (AMO), die jaarlijks voor ACW studenten georganiseerd wordt.
2.2.3 Het solliciteren: Zorg ervoor dat je, jezelf goed verdiept hebt in de organisatie voordat je een sollicitatiebrief gaat schrijven. Lees de beschikbare informatie op internet, een recent jaarverslag of een stageverslag van een eerdere stage; voer mogelijk een gesprek met mensen die de organisatie kennen. Zorg ervoor dat je
7
je motivatie en het verband tussen je studie en de functie omschrijving goed onder woorden kunt brengen. Stel een accurate versie van je C.V. op, waarbij je je in het bijzonder richt op de specifieke vacature waarop je wilt solliciteren; pas in ieder geval zaken aan als relevante vakken; relevante nevenactiviteiten Na deze voorbereiding kun je de organisatie telefonisch of schriftelijk benaderen. Soms is het ook mogelijk een open sollicitatie te doen (zie bijlage III van de stagehandleiding). Je begint dan met een telefoongesprek om je interesse te tonen Bij een positieve reactie stuur je zo snel mogelijk een aangepaste C.V. en motivatiebrief op. Voor een goed voorbeeld van een sollicitatiebrief en curriculum vitae, zie bijlage II en III van deze handleiding. Doel van je brief en van het Curriculum Vitae is het verkrijgen van een uitnodiging voor een kennismakingsgesprek, om je sollicitatie mondeling nader toe te lichten. Bereid het sollicitatiegesprek goed voor. In het gesprek zullen onder andere je motivatie, je verwachtingen, je studie en je (werk)ervaring aan de orde komen. Je zult uitleg krijgen over de organisatie en over de mogelijke stageopdracht(en) en natuurlijk kun je zelf ook vragen stellen tijdens het gesprek.
2.2.4 Stagevergoeding en verzekering: Wanneer je een stageplaats gevonden hebt, komen in een tweede gesprek de secundaire arbeidsvoorwaarden ter sprake: de stagevergoeding of minimaal een onkostenvergoeding. Als je gesprekspartner bij het bedrijf of de instelling hier niet over begint, kun je hier zelf naar informeren. Een stagevergoeding is een blijk van waardering voor je inzet en helpt de kosten die aan je stage verbonden zijn te dekken. Besef wel dat een stagevergoeding niet hetzelfde is als een salaris, maar probeer wel een zekere vergoeding af te dwingen (tenminste kostendekkend). Een landelijke regeling voor de stagevergoeding voor het Wetenschappelijk Onderwijs bestaat niet. De Rijksoverheid hanteert een norm van ongeveer €250,- netto De Media-Academie, die tussenpersoon is bij radio- en televisiestages in Hilversum en Amsterdam, hanteert een norm van minimaal € 90,- netto per maand graag checken. Bij de grotere gemeenten liggen de stagevergoedingen meestal tussen de € 180,- en €320,- netto per maand bij een fulltime werkweek. Organisaties in de nonprofit sector zijn soms niet in staat een stagevergoeding te geven, omdat zij met een zeer beperkt budget moeten werken. Sommige non- profit organisaties vergoeden echter wel bepaalde kosten, zoals reiskosten of OV- vergoeding à ongeveer € 50, - per maand. Zoals in de stageovereenkomst (bijlage VII) staat, moet je ervoor zorgen dat je zelf WA verzekerd bent. Controleer altijd of je WA verzekerd bent. Wanneer je niet WA verzekerd bent, ben je verplicht voor aanvang van je stage een verzekering af te sluiten. Een WA-verzekering is er om het financiële risico van wettelijke aansprakelijkheid te dekken. Vraag ook altijd of het bedrijf of de instelling waar je stage gaat lopen een Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering heeft, en of stagiair(e)s daarin meeverzekerd zijn.
8
2.3 Stageplan en stageovereenkomst Het stageplan is de inhoudelijke overeenkomst voor je stage en de stageovereenkomst de juridische overeenkomst. Wanneer je een stageplaats gevonden hebt, ga je zo snel mogelijk een concept stageplan opstellen. Dit concept stageplan wordt beoordeeld door de stagecoördinator en moet voor aanvang van de stage goedgekeurd worden door de stagecoördinator, door een handtekening op het stageplan (Bijlage VI) en op de stageovereenkomst (Bijlage VII). Hiertoe onderneem je de volgende stappen:
Je benadert de stagecoördinator voor de begeleiding van je stage.
Je stelt een concept-stageplan op volgens het model in bijlage VI in deze handleiding. In het stageplan worden de werkzaamheden die je tijdens je stage verricht nader toegelicht. Het gaat daarbij vooral om een duidelijke en concrete omschrijving van de stageopdracht en om relevante wetenschappelijke theorie, dat een kader vormt voor je stagewerkzaamheden. Verder je persoonlijke eerdoelen, je motivatie en de begeleiding van je stage. Bij de omschrijving van de stageopdracht dien je woorden als ‘ondersteunen’ en ‘assisteren’ zoveel mogelijk te vermijden. In je stage planning dien je ook de inleverdatum van je stageverslag te vermelden.
Theoretisch Kader: In je concept-stageplan besteed je uitgebreid aandacht aan het theoretisch kader. Je beschrijft welke literatuur en welke theorieën relevant zijn in verband met je stagewerkzaamheden. Geef kort een samenvatting van de literatuur of de theorie, en licht toe waarom deze relevant is voor je stageopdracht. Tijdens je stage kun je hier uiteraard nog literatuur aan toe voegen. De literatuur die je tijdens je studie gelezen hebt, geldt als algemene voorbereiding en als context voor je stage. Daarnaast heb je meer toegepaste literatuur nodig om specifieke vaardigheden tijdens je stage te kunnen ontwikkelen. Maak van deze literatuur een literatuurlijst en voeg deze toe aan het kader. Voor aanvullende literatuur: zie stageliteratuur op Blackboard (CC2020).
Je bespreekt het concept-stageplan eerst met je praktijkbegeleider en dan met de stagecoördinator. Het commentaar verwerk je in het definitieve stageplan.
Het definitieve stageplan laat je in drievoud ondertekenen: eerst door jezelf en de praktijkbegeleider en uiteindelijk door de stagecoördinator. Zorg voor drie exemplaren, voor elke partij één. HET DEFINITIEVE STAGEPLAN MOET UITERLIJK ÉÉN WEEK VOOR AANVANG VAN DE STAGE GOEDGEKEURD EN ONDERTEKEND ZIJN.
De financiële en juridische aspecten van je stage staan in de stageovereenkomst. Vraag aan je praktijkbegeleider of de stagebiedende organisatie een eigen stageovereenkomst heeft. Als dat niet het geval is, gebruik je de stageovereenkomst van de EUR, je kunt deze downloaden van de website (zie bijlage VII).
9
10
3. Begeleiding tijdens de stage 3.1 De praktijkbegeleider Voor de dagelijkse gang van zaken tijdens de stage heb je vooral te maken met de praktijkbegeleider vanuit de stage organisatie. Deze introduceert je binnen de organisatie, zorgt voor de benodigde faciliteiten en begeleidt je inhoudelijk bij de werkzaamheden. Aan de hand van het stageplan overleg je regelmatig met je praktijkbegeleider over de voortgang van je stage. Dit overleg kan variëren van één keer per dag tot één keer per week of per twee weken. Uit de praktijk is gebleken dat het belangrijk is dat je goed wordt ingewerkt in de eerste weken van je stage en dat het – zeker in die eerste weken – verstandig is een vast moment af te spreken voor het overleg, minstens één keer per week. Voor aanvang van de stage maak je afspraken met je praktijkbegeleider over de frequentie van de begeleiding. De gemaakte afspraken, waaronder de tussentijdse evaluatie, leg je vast in het stageplan. Ongeveer halverwege de stage plan je een tussentijdse evaluatie met je praktijkbegeleider. Deze evaluatie vindt plaats volgens de opzet van het Tussentijds Evaluatieformulier, welke te vinden is op Blackboard (stagehandleiding bijlage VIII). De week na deze evaluatie is een geschikt moment voor een contactmoment met de stagecoördinator. Dit kan telefonisch, digitaal (Skype) of in sommige gevallen via een stagebezoek. Aan het einde van de stage moet de praktijkbegeleider je stageverslag goedkeuren en op basis hiervan een eindevaluatie met je houden (zie bijlage IX).
3.2 Bij een onderzoeksstage: de onderzoeksbegeleider Wanneer je een onderzoeksstage doet, moet deze wetenschappelijk verantwoord zijn. Daarom is het verplicht om bij een onderzoeksstage een onderzoeker van ACW te vragen om je onderzoek te begeleiden. Je onderzoeksvoorstel dien je met haar/hem te bespreken en verdere werkafspraken maak je in onderling overleg al naar gelang de aard van het onderzoek. Het is uiteraard wel de bedoeling je onderzoek zo zelfstandig mogelijk uit te voeren. Voor de begeleiding door de onderzoeksbegeleider staat maximaal acht uur.
3.3 De stagecoördinator De begeleiding namens de universiteit ligt bij de stagecoördinator, mevrouw drs. Rolien van Duijvendijk. De begeleiding van de stagecoördinator bestaat in ieder geval uit:
Het beoordelen van het gehele stageproces aan de hand van het stage- beoordelingsformulier, zij stelt op basis hiervan een cijfer vast voor de stage;
het beoordelen van het concept stageplan voorafgaand aan de stage;
de student onderhoudt contact met de stagecoördinator. De student neemt dus zelf het initiatief voor dit contact, door minstens tweemaal per maand een e-mail te sturen naar de
11
stagecoördinator met daarin een korte evaluatie van de afgelopen periode. Indien nodig of gewenst kun je ook een afspraak maken met de stagecoördinator voor een voortgangsgesprek;
het bemiddelen bij eventuele problemen tussen de stagebiedende organisatie en de stagiair(e);
het bespreken en beoordelen van het stageverslag;
het houden van een eindgesprek met de stagiair(e) waarin de stage in zijn geheel geëvalueerd wordt.
3.4 Het logboek Het is verplicht om tijdens je stage een logboek bij te houden. Het logboek is een goede reflectie op je eigen leerproces en het is handig voor een goede weergave van je activiteiten tijdens je stage. Dit kan het best schematisch waarbij je aandacht besteed aan de volgende vragen: ●
welke activiteiten heb je uitgevoerd?
●
welke vaardigheden heb je opgedaan?
●
wat zijn de positieve ontwikkelingen (wat ging goed) en waarom?
●
wat zijn verbeterpunten?
●
Wat viel mij hierbij op?
Het is raadzaam niet alleen je werkzaamheden te vermelden, maar ook aandacht te besteden aan de vraag of je de taak interessant vindt; of het je goed af gaat, kortom: een voorlopige evaluatie van je werkzaamheden.
12
4. Afronding van de stage Twee weken voor het einde van je stage, lever je je stageverslag in bij de praktijkbegeleider en maak je een afspraak voor de eindevaluatie. Uiterlijk één week na afronding van je stage lever je bij de stagecoördinator een papieren en een digitale versie van je stageverslag in; en eveneens een digitale versie van je eindbeoordeling. Je maakt ruim van tevoren een afspraak met de stagecoördinator voor een eindgesprek. Na een succesvolle afronding van de stage ontvang je een tentamenbriefje van de stagecoördinator voor de toekenning van de studiepunten. Een week later zal het cijfer voor de stage bekend zijn.
4.1 Stageverslag Tijdens je stage begin je al met het schrijven van je stageverslag. Hierin schrijf je over de werkzaamheden, je persoonlijke ervaringen tijdens je stage en evalueer je kritisch je eigen leerproces aan de hand van je persoonlijke leerdoelen. Het stageverslag is gebaseerd op het stageplan dat je vooraf hebt geschreven en vormt een integraal onderdeel van je stage. In overleg met je praktijkbegeleider kun je daarom het schrijven van het stageverslag uitvoeren tijdens je werkuren. Uiterlijk twee weken vóór het einde van je stage lever het concept stageverslag in bij je praktijkbegeleider. Het definitieve stageverslag ziet er uiteraard verzorgd uit en is taalkundig correct. Je levert een papieren exemplaar van het definitieve stageverslag in bij je praktijkbegeleider en bij de stagecoördinator. Door je stageverslag leg je verantwoording af aan de faculteit en aan de stagebiedende organisatie. Het verslag moet de stagecoördinator voldoende inzicht bieden in het verloop van de stage; in de realisatie van de stageopdracht, het bereiken van de leerdoelen en in jouw functioneren bij de stagebiedende organisatie. Het is de bedoeling dat je een kritisch verslag over je stageperiode schrijft waarin je in het hoofdstuk over je theoretisch kader duidelijk de relatie tussen je studie en je stage naar voren laat komen. De omvang van het stageverslag bedraagt tenminste 10 tot 15 A4 (exclusief de bijlagen). Je stageverslag moet zijn opgebouwd volgens het format dat als bijlage bij deze handleiding is opgenomen (bijlage X). Alle genoemde onderdelen moeten in elk geval behandeld worden in je stageverslag. Je kunt natuurlijk altijd zelf nog onderdelen toevoegen. Besteed in je stageverslag uitgebreid aandacht aan het theoretische kader van je stage. In je stageplan heb je vooraf al aangegeven welke literatuur en theorieën je tijdens je stage gaat gebruiken. In het stageverslag ga je daar dieper op in. Wellicht heb je ook nog literatuur gebruikt die je voor aanvang van je stage nog niet kende. Verklaar waarom deze literatuur een nuttige aanvulling voor je was tijdens je stage
13
4.2 De afronding van je stage De afronding van je stage vindt plaats in de vorm van twee gesprekken: één met je praktijkbegeleider en één met de stagecoördinator. In beide eindgesprekken wordt de stage geëvalueerd en beoordeeld op de volgende punten: kwaliteit van de uitgevoerde stageopdracht, je functioneren, bereikte leerdoelen en het eventuele eindproduct. Deze punten komen ook aan de orde in het Eindevaluatieformulier dat de praktijkbegeleider tijdens je stage heeft gekregen (bijlage IX). Het stageverslag en het door de praktijkbegeleider ingevulde Eindevaluatieformulier vormen de basis voor het eindgesprek met de stagecoördinator (bijlage IX en X). Een week na het eindgesprek met de stage coördinator zal zij een eindcijfer vast te stellen en dit aan de student laten weten.
14
5. Beoordeling van de stage Vanaf het studiejaar 2014-2015 wordt het vak ‘Stage’ beoordeeld met een cijfer. De stagecoördinator stelt dit cijfer vast. Het cijfer komt tot stand via de boordeling van de volgende vier onderdelen:
1. Inhoud van het stageplan: Integraal alle onderdelen met bijzondere nadruk op 20% a. Een goede formulering van relevante leerdoelen m.b.t. stageopdracht; b. Relevante beschrijving van het theoretisch kader: waarbij theoretische kennis als kader voor de stageopdracht dient. 2. De tussentijdse evaluatie: a. Functioneren van de student binnen de organisatie; b. Uitvoeren van de stageopdracht; c. Proactieve houding van de student; d. Status van behalen van de leerdoelen; e. Sociale en praktische vaardigheden; f. Het logboek. 3. De eindevaluatie: a. b. c. d. e. f. g. h.
20%
20% Functioneren van de student binnen de organisatie; Uitvoeren van de stageopdracht; Proactieve houding van de student; Status van behalen van de leerdoelen; Sociale en praktische vaardigheden; Het logboek; De behaalde leerdoelen; Verbetering en/of verdere ontwikkeling van de student sinds de Tussentijdse Evaluatie.
4. Inhoud van het stageverslag: 40% a. Kritische zelfreflectie van de student op het leerproces en de werkzaamheden; b. Koppeling van het theoretisch kader aan de stagewerkzaamheden; c. Behalen van de vooraf gestelde leerdoelen; d. Eindgesprek met de stagecoördinator. De weging van de verschillende onderdelen van de totstandkoming van het cijfer is als volgt: - 40% van de stage wordt beoordeeld door de praktijkbegeleider, aan de hand van de evaluatieformulieren (tussentijdse & eindevaluatie). Deze beoordeling wordt door de stagecoördinator omgezet in een cijfer. - 60% van de stage wordt beoordeeld door de stagecoördinator (Rolien van Duijvendijk), aan de hand van het stageplan en stageverslag. Uiteindelijk wordt het officiële cijfer door de stagecoördinator vastgesteld op basis van de praktijkbeoordeling vanuit de stagebiedende organisatie (40%) en de academische beoordeling (60%) van de stagecoördinator zelf. Deze twee onderdelen van de beoordeling bepalen dus het eindcijfer, waarbij de stagecoördinator degene is die de deelcijfers en het eindcijfer voor de student vaststelt. Het aanhouden van de deadlines voor het inleveren van het stageplan, het stageverslag en de evaluaties wordt meegewogen in de beoordeling, zie ook Samenvatting van het stageproces.
15
6. Een stage in het buitenland Een buitenland stage is alleen mogelijks als je stage kunt lopen in de zomer voor je aan BA-3 begint of in Blok 1 en 2 van BA-3. Vanaf Blok 3 begint de voorbereiding op de Bachelor Thesis en ben je verplicht aanwezig bij Bachelor Thesis Classes. Voor meer informatie zie de brochure ‘Studying and Internships Abroad 2014-2015’ die aan te vragen is bij Sabaï Doodkorte (
[email protected]). Het stageplan en het stageverslag schrijf je meestal in het Engels of in een andere taal als daar een uitgesproken voorkeur naar uitgaat. Een stageovereenkomst en beoordelingsformulieren in het Engels zijn te vinden in de digitale versie van de stagehandleiding www.eshcc.eur.nl/stage/acw
16
7. Samenvatting van het stageproces. 1. Inschrijven voor het vak Stage: - Je schrijft je in voor het vak Stage (CC 2020) via Osiris. Ook moet je een inschrijving bij SIN-Online doen zodat je onze channel berichten ontvangt.\
2. Digitaal aanmelden: - CV, cijferlijst en voor jou interessante vacatures uploaden
3. Het zoekproces: - Begin vanaf je digitale aanmelding met het zoeken naar een stageplaats. - Vacatures vind je op www.eshcc.eur.nl/stage maar ook direct via websites van organisaties. - Je kunt lang van tevoren solliciteren, eventueel via een open sollicitatie. - Houd half december aan als deadline voor het vinden van een stage.
4. Het sollicitatieproces (zie bijlagen II, III, IV & V): - Je kunt je brief en CV na overleg laten controleren door het stagecoördinaat. - Per sollicitatie pas je je brief en CV aan: relevante vakken, ervaring, vaardigheden en motivatie.
5. Eisen aan de stageplaats: - het moet een professionele organisatie zijn; - de werkzaamheden moeten op het terrein van je studie liggen; - er moet deskundige begeleiding aanwezig zijn; - je moet een eigen werkplek hebben binnen de organisatie. - de organisatie moet je de mogelijkheid bieden de bachelor thesis classes te volgen die halverwege blok 3 beginnen.
6. Eisen aan de stageopdracht: - de stageopdracht moet voor aanvang van de stage helder en concreet zijn; meestal komt de stageopdracht direct voort uit de omschrijving van de taken in de stagevacature. - het merendeel van de werkzaamheden die je uitvoert moeten op WO-niveau zijn; - er moet ruimte zijn voor zelfstandige opdrachten; - de omvang van je stage is 420 uur.
7. Het stageplan en de stageovereenkomst (zie bijlagen VI & VII): - Wanneer je bent aangenomen als stagiair schrijf je een stageplan, hierin leg je de inhoud van je stage vast..
17
- In de stageovereenkomst worden de formele en juridische aspecten vastgelegd - In het geval van een onderzoeksstage moet er een onderzoeksbegeleider binnen de ESHCC worden gevonden. - Het stageplan en de overeenkomst moeten ondertekend in het bezit van de praktijkbegeleider en stagecoördinator zijn, uiterlijk één week voordat de stage begint.
8. Het stageplan goedkeuren en ondertekenen: - Mail een concept stageplan naar de stagecoördinator. -Verwerk het commentaar op je eerste versie en mail het stageplan opnieuw naar de stagecoördinator, nu ter beoordeling - Je dient voor de planning van het stageplan,in het geval van een deeltijdstage die doorloopt in Blok 4 eerst de goedkeuring en handtekening van de studieadviseur krijgen - Als de studieadviseur de tijdsplanning heeft goedgekeurd kan het voor ondertekening naar de praktijkbegeleider. - Na goedkeuring van de praktijkbegeleider volgt ondertekening van het stageplan en de overeenkomst in drievoud. (Door praktijkbegeleider, student en stagecoördinator). - Uiterlijk een week voor aanvang van de stage ondertekent de stagecoördinator het stageplan. Hiervoor maak je zelf een afspraak..
9. Het stagelopen (zie bijlagen VIII & X): - Je werkt aan de stageopdracht. - Waar mogelijk werk je nu en dan aan je stageverslag, bij voorkeur tijdens je stage uren. - Halverwege de stageperiode: tussentijdse evaluatie met praktijkbegeleider. - Halverwege de stageperiode, na de tussentijdse evaluatie: contactmoment met de stagecoördinator en de praktijkbegeleider en de student. Plan hiervoor een afspraak op tijd in met zowel de praktijkbegeleider als de stagecoördinator. - Ten minste elke maand via de e-mail aan stagecoördinator: een bericht over de vorderingen van de stage (zie 3.4: het logboek).
10. Eindevaluatie met de praktijkbegeleider (zie bijlage IX): In de slotfase of direct na afloop van de stage: - Stageverslag inleveren bij de praktijkbegeleider die het verslag inhoudelijk moet goed keuren. - Eindgesprek met de praktijkbegeleider, dit op basis van het eindevaluatieformulier en stageverslag.
11. Inleveren stageverslag bij de stagecoördinator (zie bijlage X): - Vraag een eindgesprek aan bij de stagecoördinator - Het door de praktijkbegeleider goedgekeurde stageverslag inclusief de eindevaluatie moet minstens
18
één week voor je eindgesprek hard copy ingeleverd te worden. Een digitale versie wordt tegelijkertijd ingeleverd.
12. Eindgesprek met de stagecoördinator - Eindevaluatie van de stage aan de hand van je stageverslag en de eindbeoordeling van de praktijkbegeleider.
13. Toekenning studiepunten en vaststellen cijfer Als je je stage met goed gevolg hebt afgerond, krijg je na afloop je studiepunten toegekend en wordt een week later het cijfer bekendgemaakt. Let op: Als je nog niet alles hebt afgerond (als je bijvoorbeeld nog bijlagen of een literatuuroverzicht moet inleveren) krijg je nog geen punten toegekend!
BELANGRIJK: DEADLINES
Stageplan uiterlijk één week voor de startdatum van de stage in drievoud (praktijkbegeleider, stagecoördinator, student) ondertekend inleveren bij de stagecoördinator (hardcopy én digitaal);
Logboek opsturen vóór contactmoment met de stagecoördinator (alleen digitaal);
Tussentijds evaluatieformulier vóór het contactmoment tussen praktijkbegeleider en stagecoördinator inleveren bij de stagecoördinator (hardcopy én digitaal);
Eind evaluatieformulier één week voor het eindgesprek inleveren bij de stagecoördinator (hardcopy én digitaal);
Het door de praktijkbegeleider goedgekeurde stageverslag inclusief de eindevaluatie moet één week voor het eindgesprek inleveren bij de stagecoördinator (hardcopy én digitaal).
19
8. Voorbeelden van stageplaatsen Ter inspiratie volgen hier enkele voorbeelden van stages uit eerdere studiejaren:
Organisatie •
Voor het International Film Festival Rotterdam was een student verantwoordelijk voor de vrijwilligerscoördinatie van het festival.
•
Bij het Nieuwe Instituut (was NAi, Nederlands Architectuurinstituut) heeft een studente gewerkt als assistent-projectmedewerker bij de voorbereiding en productie van diverse tentoonstellingen.
•
Voor The Hague Jazz festival heeft een studente medeverantwoordelijk voor de artiestencoördinatie.
• Voor de organisatie BD Funding, dat zich bezighoudt met de sponsor- en fondsenwerving voor culturele evenementen en festivals, heeft een student zich bezig gehouden met de organisatie van culturele evenementen en festivals in Rotterdam zoals het Trombonefestival. •
Voor het Museum GoudA heeft een student zich bezig gehouden met het opstellen van een beleidsplan op het gebied van public relations, ten behoeve van de financiering van het museum.
Media en Communicatie •
Een student heeft drie maanden meegelopen met de redactie van het weekblad Elsevier en bijgedragen aan twaalf edities.
•
Voor Glamcult Magazine schreef een student meerdere artikelen en was betrokken bij de eindredactie.
•
Voor Sanoma Uitgevers waren twee studenten betrokken bij de eindredactie van een tijdschrift. De ene bij Eigen Huis en Interieur en de ander bij Libelle. Beiden hebben meegewerkt aan de publicatie van diverse artikelen.
•
Een student was productieassistente voor de Beeldbrigade bij het NET5 tv- programma het BLOK en hield zich bezig met productie, communicatie en financiën.
Marketing en Promotie •
Een student heeft voor de afdeling Marketing, Pers en Communicatie van het museum Boijmans van Beuningen verschillende tentoonstellingen en persbijeenkomsten ondersteund.
•
Voor het ROtheater heeft een student diverse marketing, communicatie en promotiewerkzaamheden verricht ten behoeve van hun theaterproducties.
20
•
Een student heeft bij FOAM, Fotomuseum Amsterdam, taken verricht op de communicatieafdeling, die gericht waren op zowel publiek als pers.
•
Voor Theater MAX. in Rotterdam heeft een student verscheidene taken op zich genomen gericht op de PR, marketing en promotie van dit kindertheater.
• Bij het Rotterdamse dansgezelschap Conny Janssen Danst heeft een student marketing en promotietaken verricht ten behoeve van hun producties.
Onderzoek •
Een student deed publieksonderzoek voor het vaktijdschrift Boekman
•
Voor de gemeente Rotterdam dkC hebben twee studentes onderzoek gedaan naar de huidige bezuinigingen op Rijks-en gemeenteniveau en gaan op zoek naar een efficiëntere inzet van de subsidiegelden.
Educatie •
Een student heeft onderzoek gedaan bij de afdeling primair onderwijs en de afdeling secundair onderwijs van de SKRV.
• Op de afdeling Educatie en Publieksbegeleiding van de Kunsthal heeft een studente zich bezig gehouden met een project ter bevordering van de promotie van de Kunsthal, en een tentoonstelling mede georganiseerd. •
Voor Historisch Museum het Schielandshuis heeft een student projecten ondersteund die bewoners van Rotterdamse wijken informeren over de geschiedenis van Rotterdam.
Voor actueel aanbod van ACW stages kun je ook op de website van het ACW Stagecoördinaat kijken, www.eshcc.eur.nl/stage
21
Bijlagen
22
Bijlage I
Sollicitatiebrief Door middel van je sollicitatiebrief moet je de stagebiedende organisatie ervan overtuigen dat jij een gesprek waard bent. Je brief moet een duidelijke motivatie bevatten voor de reden van je sollicitatie, en je moet voldoende toelichting geven op je, bijgevoegde, Curriculum Vitae (CV). Belangrijk is dat je, in het geval er geen sluitingsdatum bij de vacaturestaat vermeld staat, vóór het schrijven van je sollicitatiebrief eerst telefonisch contact opneemt met de organisatie om te vragen of de vacature nog openstaat.
Hieronder een aantal zaken waar je extra aandacht aan moet besteden: Aanhef van brief
Voor je een eerste indruk kan maken in een gesprek heb je al een allereerste indruk gemaakt met je brief. En de aller-allereerste indruk start met de aanhef aan de juiste persoon. Het getuigt van nauwkeurigheid dat je je brief gericht stuurt naar een persoon.
Betreft-rubriek
Vergeet ook niet om bovenaan je brief een betreft-rubriek te plaatsen waarin je het doel van je brief verduidelijkt.
Openingszin
Cruciaal voor je sollicitatiebrief is de openingszin. Het is de bedoeling dat je opvalt tussen de vele reacties. Opvallen lukt niet met clichématige zinnen als "Naar aanleiding van uw advertentie..." of "Langs deze weg zou ik mij graag kandidaat stellen...". Vermijd dus clichétaal en oubollige uitdrukkingen maar maak je openingszin persoonlijk, origineel en enthousiast.
Studie juist vermelden
Je studeert Algemene Cultuurwetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Noem zowel op je CV als in je brief relevante vakken en licht ze in je brief kort toe. Verwacht niet dat organisaties de inhoud van je studie kennen. Je studie is je eerste verkooppunt in je brief: verbind je theoretische kennis met je praktische vaardigheden – schrijven, samenwerken, presenteren, etc. - uit je studie daarom altijd aan de inhoud van de stageopdracht.
23
Motivatie
Vergeet vooral niet om uit te leggen waarom je solliciteert. Leg uit wat je aantrekt in het bedrijf, de functie, de sector etc.
Afsluiting van je brief
Zorg dat de afsluiting van de brief niet te vrijblijvend is: je wilt graag worden uitgenodigd op gesprek. Dit mag je ook zo noemen!
Houd het kort
Houd het kort. De ideale brief is niet langer dan één pagina. Je brengt je boodschap het best in korte, dynamische zinnen met veel actieve werkwoorden.
Ken je iemand?
Heb je eerder contact gehad over de stage waarnaar jij solliciteert met iemand van de betreffende organisatie? Vermeld dit gerust in je brief.
Positieve ervaring
Heb je een positieve ervaring gehad met het bedrijf (bijvoorbeeld als bezoeker van een tentoonstelling), aarzel dan zeker niet om dat aan te halen in je brief.
Elke brief is anders!
Schrijf voor elke sollicitatie een andere brief. Het kopiëren van sollicitatiebrieven mist zijn doel; relevante vakken, werkervaring, nevenactiviteiten en je motivatie zijn voor elke sollicitatie anders.
Taal
Lees je brief grondig na op taal- en typefouten. Ze geven een slordige indruk, over je brief en over jou. De student-assistent is bereid je brieven na te kijken en van eventueel commentaar te voorzien. Stuur dan wel de stagevacature en je CV mee. Gebruik dynamische en actieve werkwoorden zoals organiseren, communiceren, schrijven. Te bescheiden woorden zoals misschien, eventueel, menen laat je het best achterwege. Laat de organisatie merken dat je een geschikte kandidaat bent, maar overdrijf niet. Verwijs naar je CV om je kunde, vaardigheden en kennis te bewijzen met relevante ervaringen.
24
Geld
Praat niet over een stagevergoeding in een brief. Dat wekt een negatieve indruk.
Periode
Leg wel uit in welke periode je stage kunt lopen, maar houd het zo open mogelijk zodat duidelijk wordt dat dit in onderling overleg kan worden afgesproken.
Ervaring
Als je niet over de gevraagde dosis ervaring of de gewenste opleiding beschikt, vermeld dan niet je onervarenheid maar zeker wel je vermogen om snel kennis te vergaren en snel te leren. Wees altijd positief over jezelf.
Eigen brief
Maak zelf je brief. Sollicitatiehandleidingen staan vaak bol van de voorbeeldbrieven maar het is niet de bedoeling dat je ze klakkeloos gaat kopiëren. Doe je dat toch, dan gaat je brief verloren tussen de rest van de inspiratieloze brieven.
Eén functie per keer
Solliciteer nooit naar meer dan één functie in dezelfde brief. Dit wekt de indruk dat je niet kunt kiezen en dan maar naar alles solliciteert.
Versturen
Verstuur je CV en sollicitatiebrief per e-mail tenzij er specifiek wordt gevraagd om per brief te solliciteren.
25
Opbouw sollicitatiebrief Eerste alinea: In je eerste alinea vermeld je het doel van je brief. Dat doe je zo: - Je noemt de vindplaats van de vacature; - Vervolgens zeg je expliciet dat je naar de aangeboden functie solliciteert. (Denk erom: je brief is een reactie op een vacature en je solliciteert naar een functie. Je solliciteert dus niet naar een vacature).
Tweede alinea: In de tweede alinea leg je uit waarom jij naar deze functie solliciteert. Je wilt graag stage lopen. Vermeld ook hier de periode waarin je in de gelegenheid bent om stage te lopen. Zorg dat je altijd positief en enthousiast overkomt. Je loopt geen stage omdat dat nu eenmaal verplicht is gesteld in de Bachelor opleiding Algemene Cultuurwetenschappen, maar omdat je het bijvoorbeeld als een goede aanvulling ziet op je theoretische kennis, een goede leerervaring, of een moment waarop je het geleerde in de praktijk kunt brengen. Wees hierin persoonlijk en enthousiast.
Derde alinea: In de derde alinea leg je uit waarom jij juist naar deze functie solliciteert. Het is hier onbelangrijk vanuit welke positie je komt, het gaat er nu om dat je duidelijk maakt dat je kwaliteiten je uiterst geschikt maken voor de geboden functie, dat deze functie je op het lijf geschreven is. En ook dat de functie je aanspreekt om bepaalde redenen. Noem die redenen specifiek. Zorg dat je brief altijd goed aansluit op de vacature, door bijvoorbeeld specifieke taken of werkzaamheden te noemen die je aanspreken. Verwijs naar je CV en werk bijvoorbeeld één (of twee) aspecten heel kort uit. Soms kun je in deze alinea uitleggen waarom je juist bij dit bedrijf wilt werken. Laat hierin doorklinken dat je je hebt verdiept in de organisatie en hun werkzaamheden of projecten. Waarom ambieer je nu juist deze functie bij deze organisatie, en niet bij een soortgelijke organisatie?
Spreek over persoonlijke kwaliteiten zoals: (Zie ook http://www.carrieretijger.nl/functioneren) - vermogen tot samenwerking - inzet - doorzettingsvermogen en stressbestendigheid - bereidheid tot verdere studie
Hoe dan ook: toon je vooral enthousiast. Blijf bescheiden, realistisch en zorg ervoor dat je niet als een opschepper overkomt. Zorg er tevens voor dat je beweringen wel ‘bewezen’ kunnen worden, dat wil
26
zeggen: dat ze altijd gelinkt kunnen worden aan eerdere ervaringen binnen je studie, bijbaantjes of nevenactiviteiten. Iedereen kan wel beweren dat hij/zij ‘sociaal’ is, maar kun je dit ook aantonen doordat je bijvoorbeeld altijd veel in teamverband hebt gewerkt? Dat soort ‘bewijzen’ moet je proberen te leveren door je gehele brief heen.
Laatste alinea: Tot slot vermeld je wat je wilt: je hoopt uitgenodigd te worden voor een nadere kennismaking en dat is het doel van je brief!
Ten slotte: Let er goed op dat je niet in herhaling vervalt. Er is een subtiel onderscheid tussen de inhoud van de verschillende alinea’s, die elkaar aanvullen en nuanceren. Pas op voor langdradige zinnen, en vermeld geen onwaarheden.
27
Bijlage II
Curriculum Vitae Personalia Naam:
Desiderius Erasmus
Geboortedatum:
28 oktober 1466 te Rotterdam
Adres:
Burg. Oudlaan 50, 3000 DR Rotterdam
Mobiele telefoon:
06-12345678
E-Mail:
[email protected]
Opleidingen 2005 – heden
[Bijvoorbeeld studie, vermeld ook kort de relevante vakken! De meest recente opleiding staat bovenaan!]
[Vermeld middelbare schoolopleiding (en profiel), eventuele overige opleidingen en/of cursussen. Denk aan talencursussen etc.]
Werkervaring
[de meest recente werkervaring staat bovenaan!]
Organisatie: Plaats: Periode: Functie: Taken:
[Vermeld eventueel je taken, als deze niet duidelijk worden uit de functienaam.]
Organisatie: Plaats: Periode: Functie: Taken:
Nevenactiviteiten
[Vermeld hier bijvoorbeeld een functie bij een studievereniging, activiteiten voor een sportvereniging o.i.d. De meest recente activiteiten staan altijd bovenaan!]
Organisatie: Periode: Functie: Toelichting:
Talen
[Vermeld alle talen, mits relevant. Als je alleen ‘ciao’ kan zeggen in het Italiaans, vermeld je dit natuurlijk niet.]
28
Interesses Sport, lezen, dansen, reizen [Alleen vermelden als je denkt dat dit iets toevoegt aan je CV!]
Overig In bezit van Rijbewijs B. [Vermeld bijvoorbeeld dat je een duikbrevet hebt, of dat je gecertificeerd beveiligingsbeambte bent, mits relevant.]
Onthoud dat je voor iedere sollicitatie een aparte CV maakt. Je vermeldt namelijk alleen de relevante gegevens voor één bepaalde functie – en die kunnen natuurlijk verschillen van de relevante zaken voor een andere functie. Dit CV is slechts een voorbeeld van hoe een goed CV eruit kan zien!
29
Bijlage III
Open sollicitatie Een open sollicitatie is de perfecte manier om aan een stage of baan te komen die helemaal bij jouw wensen past. Met een open sollicitatie boor je de onzichtbare arbeidsmarkt aan, die groter is dan de zichtbare arbeidsmarkt (de daadwerkelijk gepubliceerde vacatures). De zichtbare arbeidsmarkt maakt ongeveer 20% uit van de vacaturemarkt voor hoger opgeleiden. Het is onbekend of dit overeenkomt met de percentages in de markt voor stages. Toch is het open solliciteren voor een stage vaak zinvol: lang niet alle organisaties geven aan dat er stageplaatsen zijn. Open solliciteren, vereist echter wel een kleine aanpassing aan je sollicitatieprocedure. Bovendien vereist deze methode meer moed, brutaliteit en creativiteit. Ook hier geldt: solliciteren is verkopen, en daarbij is een goede voorbereiding noodzakelijk.
Voorbereiding/ netwerken Elke sollicitatie begint met een goede zelfanalyse. Pas wanneer je weet wat je wilt, wie je bent, waar je sterke en zwakke punten liggen en wat je belangrijk vindt om te leren bij een stageplaats, kun je specifieker zoeken naar bedrijven die hierbij aansluiten. Maak daarbij zoveel mogelijk gebruik van je eigen netwerk (familie, vrienden, studiegenoten, docenten, collega’s van bijbaantjes, etc.) en volg het nieuws in de krant, vakbladen en internetsites. Op die manier kun je ook de behoefte van een instelling achterhalen. Een uitbreiding kan bijvoorbeeld wijzen op een behoefte aan stagiaires en/of de mogelijkheid voor nieuwe functies. Belangrijk is dat je niet in het wilde weg gaat solliciteren, besteed dus veel aandacht aan de selectie van de organisatie. Verzamel informatie en schrijf een op de organisatie toegespitste brief en CV.
Telefoongesprek Om te achterhalen of er bij een door jouw geselecteerde instelling of organisatie behoefte is aan een stagiair, is het belangrijk de betreffende organisatie allereerst te bellen. Je CV houd je tijdens dit telefoongesprek bij de hand, op die manier kun je vragen snel en adequaat beantwoorden. -
Nadat je bent doorverbonden naar de persoon die verantwoordelijk is voor de stages, stel je jezelf voor. Dit mag uitgebreider dan alleen je naam: noem ook je studie, de studiefase waarin je zit, en eventueel een korte uitleg van je studie;
-
Schrijf de naam op (vraag naar de juiste spelling indien onduidelijk) van degene met wie je belt. Dit kun je later gebruiken in je sollicitatiebrief;
-
Bedenk dat de telefoon een indringend medium is. Vraag daarom altijd of het gelegen komt of je belt en zoniet, vraag dan wanneer je terug kan bellen;
30
-
Houd zelf het initiatief, laat je nooit terugbellen. Je weet immers niet of je wordt teruggebeld en wanneer. Het zou vervelend zijn als je op een ongelegen moment wordt teruggebeld, wanneer je onvoorbereid bent of in een onrustige omgeving;
-
Geef de reden aan van je telefoongesprek. Je vraagt je af of een bepaalde organisatie ook stageplekken aanbiedt voor universitaire studenten en zo ja, hoe hiernaar te solliciteren;
-
Bedank de persoon aan het einde van het gesprek voor zijn/haar tijd, informatie en moeite;
-
Als het duidelijk is dat de organisatie geen behoefte heeft aan stagiaires, vraag dan naar tips of doorverwijzingen naar een andere organisatie.
Tips: waar moet je op letten tijdens het telefoongesprek? - De tijd. Het begin van de ochtend en het begin van de middag komt het meest gelegen bij de meeste organisaties; - Laat je doorverbinden met de juiste persoon: het hoofd van de afdeling is verantwoordelijk, heeft beslissingsbevoegdheid en is goed op de hoogte; - Noteer de naam van de persoon die je aan de telefoon hebt. Deze kun je in je sollicitatiebrief vermelden; - Zorg dat je in een rustige omgeving belt, zonder afleiding; - Houd je CV, agenda, pen en papier bij de hand.
Aanpassen van de sollicitatiebrief De sollicitatiebrief bij een open sollicitatie wijkt van een ‘gewone’ sollicitatiebrief af door een andere opening en afsluiting van de brief. Houd daarom bijlage II aan voor de opbouw van de brief en pas hem aan volgens onderstaande tips over de opening en de afsluiting. Stuur tegelijkertijd met je sollicitatiebrief ook je CV op, die je al had opgesteld voor het telefoongesprek. Verander deze op zo’n manier, dat deze meer aansluit bij de wensen en de aard van de organisatie. Opening
In de eerste alinea vermeld je de aanleiding van je brief. Deze aanleiding is nu het telefoongesprek dat je gevoerd hebt. Je verwijst naar het prettige telefoongesprek met mevrouw of meneer X op datum
Richt de brief aan één persoon (bijvoorbeeld het hoofd van de afdeling of personeelszaken). Mogelijke openingszinnen: -‘Na ons telefoongesprek van … lijkt het mij nuttig u wat extra informatie te sturen over mijzelf en te solliciteren bij uw organisatie.’ -‘Onder verwijzing naar ons telefoongesprek van … ontvangt u hierbij volgens afspraak mijn sollicitatie.’
31
-‘Hierbij wil ik graag mijn wens kenbaar maken bij.. te komen werken als stagiair … . Vooral het informatieve telefoongesprek met de heer/mevrouw .. heeft mij in deze overtuiging gesterkt.’
Afsluiting
Je sluit je brief af met de mededeling dat je zelf contact zal opnemen voor het maken van een afspraak en/of na te gaan wat de mogelijkheden zijn in een tijdbestek van 10-14 dagen. Hiermee houd je zelf het initiatief, zit je niet in spanning over een mogelijk antwoord, en bespaar je de organisatie energie en tijd.
Mogelijke slotzinnen: -‘Mijn enthousiasme voor een functie in uw organisatie zou ik graag mondeling toelichten. Ik zal u in week ... telefonisch benaderen voor een oriënterend gesprek.’ -‘Ik hoop dat ik de kans krijg u van mijn kwaliteiten te overtuigen in een gesprek. In week .. neem ik met u contact op om uw reactie te vernemen.’ -‘Ik wil graag in een nader gesprek met u over mijn mogelijkheden bij .. van gedachten wisselen. Ik zal over 14 dagen contact met u opnemen.
Brief weg, en dan? Houd zelf het initiatief door in je brief te noemen wanneer je contact zal opnemen met de organisatie. Als je niets hebt gehoord kan je zelf contact opnemen na de gestelde tijd (één of twee weken), in het bijzonder met de persoon naar wie je de brief gestuurd hebt. Hopelijk word je uitgenodigd voor een gesprek. Zo niet, vraag of er mogelijkheid is dat er later een stageplaats beschikbaar komt. Als je te horen krijgt dat je niet past binnen de organisatie, probeer dan helder te krijgen waarom, wat er aan schort, wat zij misten etc. Vraag in ieder geval om adviezen en tips en eventueel naar namen van andere bedrijven waar je mogelijk beter zou passen.
32
Bijlage IV
Sollicitatiegesprek Net als de andere sollicitatieactiviteiten (het opstellen van je sollicitatiebrief en CV), is het sollicitatiegesprek bij uitstek geschikt om jezelf te verkopen als capabele medewerker of stagiair. Ook het sollicitatiegesprek kun je goed voorbereiden.
Lees je in Bestudering van relevante informatie over de organisatie is een belangrijk onderdeel van je voorbereiding. Vooral internet is een bruikbare bron om meer te weten te komen van een instelling. Beperk je hierbij niet alleen tot de website van de organisatie zelf, maar zoek ook verder naar andere sites of vraag het jaarverslag op. Jaarverslagen van gesubsidieerde instellingen zijn openbaar en te vinden op internet of op te vragen bij de organisatie zelf.
Door bestudering van de organisatie kun je vragen tijdens het sollicitatiegesprek beter en concreter beantwoorden en loop je minder gevaar voor verrassingen te komen staan. Wees ook niet bang om je eigen vragen te stellen over dingen die je bent tegengekomen op je zoektocht. Dit geeft aan dat je geïnteresseerd bent en, bovendien, dat je goed voorbereid op gesprek bent gekomen.
Lees als laatste onderdeel van je voorbereiding je CV, sollicitatiebrief en de advertentie nog eens door om goed voor jezelf op een rijtje te krijgen wat jouw specifieke verkooppunten zijn, en op welke manier die punten passen bij de functie en de organisatie.
Presentatie Als solliciteren verkopen is, is je presentatie zeer belangrijk als onderdeel van je verkooptactiek. -
Kleed je netjes en verzorgd. Kleed je naar de cultuur van de organisatie. Als je twijfelt, kun je beter iets overdressed dan underdressed gaan. Dan blijkt in ieder geval dat je het gesprek en je gesprekspartner serieus neemt;
-
Kom op tijd. Houd rekening met treinvertragingen, files en onduidelijke routebeschrijvingen. Als je tijd overhoudt – je meldt je niet eerder dan 10 minuten voor aanvang van het gesprek – drink je een kopje koffie of maak je een wandeling;
-
Meenemen: sollicitatiebrief en CV, schrijfgerei, eventueel informatie van de zaken die je hebt vermeld in je CV of sollicitatiebrief (zoals een essay dat je hebt geschreven of bijvoorbeeld de contactgegevens van je referenties);
33
-
Wees niet te afwachtend of bedeesd, maar ook niet overheersend. Wees bewust van de manier waarop je overkomt, neem bijvoorbeeld een actieve zithouding aan, maak oogcontact en vergeet niet af en toen te glimlachen. Humor kan en mag tijdens sollicitatiegesprekken. Maar ook hierbij geldt: houd het in toom!
Het gesprek In het sollicitatiegesprek is een interviewer in grote lijnen op zoek naar de antwoorden op de volgende vragen: wie ben je (kennis, vaardigheden, persoon), wat wil je, wat weet je van de functie/organisatie en passen jouw wensen in de functie/organisatie waarnaar je solliciteert. Op de volgende pagina staan enkele vragen die je kunnen helpen in je voorbereiding. Bedenk daarbij, dat je bij beantwoording van deze vragen wijst naar ervaringen op je CV of voorbeelden kan noemen uit eerdere werk- of leerervaringen. Noem tijdens het gesprek dat vanuit de Universiteit de opdracht is gegeven om op basis van een stageopdracht te werken. Voor eisen aan de stageopdracht zie Hoofdstuk 2. Natuurlijk mag je zelf ook vragen stellen, maar maak nooit de fout om in een te vroeg stadium zelf te beginnen met het stellen van vragen over salaris of stagevergoeding, vrije dagen en andere voorwaarden. Pas nadat je bent aangenomen onderhandel je hierover, om vervolgens de voorwaarden vast te leggen in je stageplan.
Voorbereidende sollicitatievragen Deze vragen zijn eerder van toepassing bij een sollicitatiegesprek naar een baan dan bij een stagegesprek. Vragen bij stagegesprekken blijven meestal meer op de vlakte.
-
Vertel eens wat over jezelf.
-
Waarom solliciteer je bij ons (en niet bij een soortgelijke organisatie of instelling)?
-
Met welke taken denk je de meeste moeite te zullen hebben?
-
Wat zijn je sterke kanten?
-
Wat zijn je plannen op de lange termijn? Hoe zie je je toekomst? Welke ambities heb je?
-
Wat heb je bij je vorige werkgever of bij je laatste parttime baan gedaan?
-
Heb je dit soort werk al vaker gedaan?
-
Welke binding heb je met de sector waarin wij werken?
Zie bijvoorbeeld de website Intermediair.nl voor meer sollicitatietips.
34
Bijlage V
Stageplan Zakelijke gegevens 1. Stagiair(e): Naam, adres, postcode en plaats, e-mailadres, telefoonnummer, studentnummer, studie (ACW), studierichting. 2. Stagebiedende organisatie: Naam, adres, postcode en plaats, e-mailadres, telefoonnummer, afdeling waar stage wordt gelopen. 3. Praktijkbegeleider: Naam, functie, e-mailadres, toestelnummer. Indien het een onderzoeksstage betreft: 4. Onderzoeksbegeleider Naam, functie, e-mailadres, toestelnummer. 5. Stagecoördinator: Mw. drs. Rolien van Duijvendijk Erasmus School of History, Culture and Communication L-gebouw, Kamer L2-15. Postbus 1738 3000 DR Rotterdam E-mailadres:
[email protected] Telefoonnummer: 010-408 2442 6. Stageperiode: Periode, aantal uren per dag, aantal dagen per week, werktijden, totaal aantal uren met berekening (minimaal 420 uur). Maak een schema, met weeknummers en concrete uren en dagen per week. 7. (Goedkeuring wel/niet stage planning door de studieadviseur )
Handtekening studieadviseur:
8. Inleverdatum stageverslag Uiterlijk twee weken na de laatste stagedag, noem de datum
35
Overige noodzakelijke informatie 9. Korte omschrijving van de organisatie Geef kort de geschiedenis van de organisatie weer. Besteed ook aandacht aan de positie van de organisatie binnen het werkveld, en aan de doelstellingen die zij zichzelf heeft gesteld. Voeg een organogram van de organisatie bij. 10. Duidelijke omschrijving van de stageopdracht Omschrijf het doel van de stage, je taken, eigen verantwoordelijkheden, tijdsplanning en verwacht eindproduct van de stagewerkzaamheden. 11. Theoretisch kader Welke theorieën uit je studie verwacht je als achtergrondkennis te kunnen gebruiken tijdens je stage? Motiveer je keuze. De literatuur die je tijdens je studie leest geldt als algemene voorbereiding en als context voor je stage. Daarnaast heb je meer toegepaste literatuur nodig om specifieke vaardigheden tijdens je stage te kunnen ontwikkelen. Let op, relateer het theoretisch kader aan de taken die je gaat doen. 12. Motivering van de keuze van de stage Waarom heb je voor deze stage gekozen? 13. Persoonlijke leerdoelen Probeer je leerdoelen zo concreet mogelijk te formuleren, ZIE BIJLAGE X OP BLZ.45. Een hulpmiddel voor het formuleren van goede leerdoelen is het SMARTI-model. Een goed geformuleerd leerdoel kun je als volgt opbouwen: S
Specifiek
geeft precies aan wat je wilt ontwikkelen
M
Meetbaar
het resultaat is meetbaar
A
Activerend
geformuleerd in activiteiten
R
Realistisch
haalbaar gezien omstandigheden
T
in Tijd gezet
voorzien van een tijdsplanning
I
Inspirerend
motiveert je, is aantrekkelijk voor je
Stel minimaal vijf en maximaal tien leerdoelen op in je stageplan volgens de systematiek van het SMARTI-model. De leerdoelen ontwikkel je binnen de volgende velden: - professionele vaardigheden en eigenschappen; - communicatieve vaardigheden; - het toepassen en/of eigen maken van specifieke kennisgebieden. (Voor een toelichting op de ontwikkeling van persoonlijke leerdoelen, zie bijlage X).
14. Aard en omvang van de begeleiding van de stagecoördinator Zie voor informatie over de begeleiding ook hoofdstuk 3 van de stagehandleiding. Vermeld in deze paragraaf tenminste: - Beoordeling stageplan - Het contactmoment tussen de praktijkbegeleider, stagecoördinator en de student - Opsturen logboek (2x: voor en na het contactmoment)
36
-
Beoordeling stageverslag en eindgesprek
15. Aard en omvang van de begeleiding van de praktijkbegeleider Zie voor informatie over de begeleiding ook hoofdstuk 3 van de stagehandleiding. De praktijkbegeleider moet onderstaande documenten invullen en met je bespreken en opsturen naar de coördinator: - Tussentijds evaluatieformulier - Eind evaluatieformulier - Stageverslag goedkeuren Aldus opgemaakt en ondertekend: Naam:
Datum:
Handtekening: 1. Stagiair(e):
2. Stagegever:
3. Stagevrager: Zorg ervoor dat er onderaan je stageplan genoeg ruimte is voor de ondertekening door de praktijkbegeleider, de stagecoördinator en jezelf (vermeld datum, naam en plaats, en laat ruimte open voor de handtekeningen). Bespreek de conceptversie van het stageplan altijd eerst met de stagecoördinator en met de praktijkbegeleider. Voeg altijd een exemplaar van het Tussentijds evaluatie- en Eind evaluatieformulier van je stage bij (zie ook bijlage VIII en IX)!
37
Bijlage VI
Stageovereenkomst De Erasmus Universiteit Rotterdam, Erasmus School of History, Culture and Communication (hierna te noemen: stagevrager) hierbij vertegenwoordigd door de stagecoördinator, mw. drs. J.F.C. van Duijvendijk, kamer L2-015, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam, e-mail:
[email protected], telefoonnummer 010-4082442 en de stagebiedende organisatie (hierna te noemen: stagegever) naam: ………………………………………………………………………………………………………………… afdeling: ……………………………………………………………………………………………………………… adres: ………………………………………………………………………………………………………………… postcode en plaats: ………………………………………………………………………………………………… telefoon: ……………………………………………………………………………………………………………… hierbij vertegenwoordigd door (naam en functie): ………………………………………………………………. en de student (hierna te noemen: stagiair(e)): naam: …………………………………………………………………………………………………………………. adres: …………………………………………………………………………………………………………………. postcode en plaats: ……..………………………………………………………………………………………….. telefoon: ………………………………………………………………………………………………………………. studienummer: ………………………………………………………………………………………………………. komen het volgende overeen: Artikel 1 De stagegever stelt bovengenoemde stagiair(e) in de gelegenheid in het kader van zijn/haar studie Algemene Cultuurwetenschappen stage te lopen, welke nader inhoudelijk wordt omschreven in het bijgevoegde stageplan. Artikel 2 Gedurende de stage blijft de stagiair(e) student van de Erasmus Universiteit Rotterdam, Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen. Artikel 3 De stageperiode loopt van …… (d/m/j) tot …… (d/m/j) waarbij gemiddeld …… uren per week gewerkt wordt. De werktijden zijn van …... uur tot …... uur. De stagiair(e) heeft recht op …... verlofdag(en) per maand.
38
Artikel 4 Voor aanvang van de stage stellen stagevrager en stagegever elkaar via het stageplan in kennis welke personen de stagiair(e) zullen begeleiden. De stage voortgang wordt regelmatig besproken door begeleider en stagiair(e). Artikel 5 De stagegever zal de stagiair(e) slechts werkzaamheden opdragen die passen binnen het kader van de stage, zoals omschreven in het stageplan. De stagiair(e) zal de opgedragen werkzaamheden naar behoren verrichten en zich gedragen volgens de regels die binnen de organisatie van de stagegever gelden. Artikel 6 De stagiair(e) is verplicht tot geheimhouding van vertrouwelijke informatie. Artikel 7 Voor de duur van zijn/haar stage kan de stagiair(e) gebruik maken van de faciliteiten van de stagegever en wordt hij/zij bij alle voor de stageopdracht relevante vergaderingen en bijeenkomsten uitgenodigd. Artikel 8 Stagevrager en stagegever aanvaarden geen aansprakelijkheid voor letsel of schade welke de stagiair(e) mocht lijden tijdens of in verband met zijn/haar werkzaamheden, behalve voor zover dit letsel of deze schade het gevolg is van opzet of grove schuld van de zijde van de stagevrager of stagegever of het personeel daarvan. Ter dekking van de eventuele kosten voortvloeiende uit een gebeurtenis waarvoor de stagiair(e) wettelijk aansprakelijk kan worden gesteld, wordt de stagiair(e) dringend geadviseerd een particuliere WAverzekering af te sluiten. Artikel 9 Alle door de stagiair(e) gemaakte reis- en onkosten t.b.v. de stage zullen - na overhandiging van de betaalbewijzen - door de stagegever worden vergoed. De stagiair(e) ontvangt van de stagegever een stagevergoeding van € ….. (bruto/netto) per maand. Artikel 10 De stage wordt afgerond met een door de stagiair(e) te schrijven stageverslag volgens de richtlijnen van de stagevrager, gevolgd door een eindgesprek tussen de begeleiders van de stagevrager en de stagiair(e) en, indien mogelijk, in het bijzijn van de begeleiders van de stagegever. Artikel 11 Bij problemen tijdens de stage richt de stagiair(e) zich allereerst tot de begeleider bij de stagegever. Geschillen tussen stagiair(e) en stagegever worden voorgelegd aan de stagevrager. Indien de stage gever, de stagevrager en de stagair(e) niet tot een oplossing kunnen komen, wordt het geschil voorgelegd aan de Examencommissie van de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam, welke een voor alle partijen bindende beslissing neemt. Artikel 12 Deze overeenkomst kan op initiatief van de stagevrager, de stagegever of de stagiair(e) na overleg worden onderbroken, verlengd of bekort, mits daarover tussen alle betrokken partijen overeenstemming is bereikt.
39
Aldus opgemaakt en ondertekend: Naam
Datum
Handtekening
1. Stagiair(e):
2. Stagegever:
3. Stagevrager:
40
Bijlage VII
Tussentijds Evaluatieformulier Erasmus school of History, Culture and Communication Wij verzoeken de praktijkbegeleider dit beoordelingsformulier over de stagiair(e) in te vullen halverwege de stage van de stagiair(e) en te bespreken met de stagiair(e) en met de stagecoördinator. Wij vragen u uw antwoorden zo nauwkeurig mogelijk toe te lichten. Bij voorbaat danken wij u voor uw medewerking. Datum: Stagiair(e): Stagebiedende organisatie: Praktijkbegeleider: Handtekening praktijkbegeleider: Stageopdracht Kunt u de stageopdracht kort in eigen woorden omschrijven? Verloopt de uitvoering van de stageopdracht zoals gepland? Zo nee, waarom niet? Hoe beoordeelt u de kwaliteit van de tot nu toe door de stagiair(e) uitgevoerde stageopdracht of stagetaken? Graag aangeven wat van toepassing is. 1. 2. 3. 4.
Zeer goed Goed Voldoende Onvoldoende
Waren de kennis en vaardigheden van de stagiair(e) bij aanvang van de stage voldoende? Graag aangeven wat van toepassing is. 1. Zeer goed 2. Goed 3. Voldoende 4. Onvoldoende Stageplan Hebt u het stageplan ervaren als een nuttige voorbereiding op de stage? Gebruikt u het stageplan als leidraad tijdens de stage? Functioneren Hoe functioneert de stagiair(e) binnen uw organisatie? Graag aangeven wat van toepassing is.
41
1. Zeer goed 2. Goed 3. Voldoende 4. Onvoldoende Wat zijn naar uw mening de punten waarop stagiair(e) vooral uitblinkt? U kunt hierbij denken aan zelfstandigheid, samenwerking, communicatie, vindingrijkheid, initiatief nemen, productiviteit, efficiëntie, flexibiliteit, etc.
Wat zijn naar uw mening de punten waarop stagiair(e) zichzelf nog kan verbeteren?
Leereffecten Hoe streeft de stagiair(e) de in het stageplan opgestelde leerdoelen na? Graag aangeven wat van toepassing is. 1. Zeer goed 2. Goed 3. Voldoende 4. Onvoldoende Waaruit blijkt dit? Of, zo niet, waarom niet? Wat dient er in dat geval te veranderen?
Hoe zou u de sociale en praktische vaardigheden van de student beoordelen? Graag aangeven wat van toepassing is. Kunt u dit nader toelichten? 1. Zeer goed 2. Goed 3. Voldoende 4. Onvoldoende
Contact met de universiteit Hebt u al contact gehad met de stagecoördinator? Zo ja, hoe hebt u dat contact ervan?
Opmerkingen/aanbevelingen Hebt u nog opmerkingen of aanbevelingen?
42
Bijlage VIII
Eindevaluatieformulier Erasmus school of History, Culture and Communication Wij verzoeken de praktijkbegeleider dit evaluatieformulier over de stagiair(e) in te vullen na afloop van de stage en te bespreken met de stagiair(e) en eventueel met de stagecoördinator. Wij vragen u uw antwoorden zo nauwkeurig mogelijk toe te lichten. Bij voorbaat danken wij u voor uw medewerking. Datum invullen: Einddatum stage: Stagiair(e): Stagebiedende organisatie: Praktijkbegeleider: Handtekening praktijkbegeleider: Stageopdracht Is de stageopdracht in de loop van de stage aangepast? Zo ja, wat is er veranderd en waarom? Hoe beoordeelt u de kwaliteit van de door de stagiair(e) uitgevoerde taken? Graag aangeven wat van toepassing is. 1. Zeer goed 2. Goed 3. Voldoende 4. Onvoldoende Stageplan Hebt u het stageplan tijdens de gehele stage gebruikt als leidraad voor de werkzaamheden van de stagiair? Functioneren Hoe heeft de stagiair(e) binnen uw organisatie gefunctioneerd? Graag aangeven wat van toepassing is. 1. Zeer goed 2. Goed 3. Voldoende 4. Onvoldoende Wat zijn naar uw mening de punten waarop de stagiair(e) vooral uitblinkt? (U kunt daarbij denken aan: zelfstandig werken, samenwerken, communiceren, vindingrijkheid, initiatief nemen, productiviteit, efficiëntie en flexibiliteit, etc.)
43
Wat zijn naar uw mening de punten waarop de stagiair(e) zichzelf nog kan verbeteren? Leereffecten Heeft de stagiair(e) naar uw mening de leerdoelen uit het stageplan bereikt? Zo nee, waarom niet? Heeft de student zich op een goede manier ontwikkeld tijdens de stageperiode? 1. Zeer goed 2. Goed 3. Voldoende 4. Onvoldoende Hoe zou u de sociale en praktische vaardigheden van de student beoordelen na de gelopen stageperiode? Graag aangeven wat van toepassing is. 1. Zeer goed 2. Goed 3. Voldoende 4. Onvoldoende Stageverslag Geeft het stageverslag naar uw mening een correct beeld van de organisatie en van het verloop van de stage? Graag aangeven wat van toepassing is. 1. Zeer goed 2. Goed 3. Voldoende 4. Onvoldoende Begeleiding Is de stagebegeleiding naar ieders tevredenheid verlopen? Zo nee, waarom niet? Contact met de universiteit Hoe hebt u het contact met de stagecoördinator van de universiteit ervaren? 1. Zeer goed 2. Goed 3. Voldoende 4. Onvoldoende Ruimte voor opmerkingen:
44
Opmerkingen/aanbevelingen Hebt u nog opmerkingen of aanbevelingen?
45
Bijlage IX
Stageverslag De opbouw van je stageverslag ziet eruit als in het onderstaande voorbeeld, en moet tenminste de genoemde onderdelen bevatten.
1. Titelpagina
2. Zakelijke gegevens: • Je naam, adres, e-mailadres, telefoonnummer en studentnummer • De naam van de universiteit, faculteit, studie en stagecoördinator en het e- mailadres van het stagecoördinaat (
[email protected]) • De naam van de stagebiedende organisatie, en de naam van de praktijkbegeleider, inclusief afdeling, met e-mailadres en doorkiesnummer • Stageperiode
3. Inhoudsopgave
4. Inleiding • Stageopdracht • Hoe heb je de stageplaats gevonden? • Motivatie (wat is de relatie met je studie?) • Leerdoelen • Begeleiders • Opzet van het verslag
5. De stagebiedende organisatie: • Gedetailleerde karakterisering van de organisatie; plaats de organisatie in de context van de sector • Doel en taken/producten van de organisatie • Structuur en omvang van de organisatie • Plaats van jouw afdeling binnen de organisatie
6. De evaluatie van de stage: • Een kritische beschouwing van je functioneren • Hoe zijn de leerdoelen behaald en noem voorbeelden hiervan? • Welke kennis en vaardigheden uit je studie heb je kunnen benutten? • Welke nieuwe kennis en vaardigheden heb je opgedaan?
46
• Wat is de belangrijkste (persoonlijke) winst van je stage? • Hoe was de begeleiding van de praktijkbegeleider en van de stagecoördinator? • Tot welk eindproduct heeft dit geleid en wat gebeurt er met het eindproduct? • Evaluatie stageopdracht
7. Theoretisch kader: • Specificeer de theorieën die je gebruikt hebt tijdens je stage en relateer je bevindingen aan deze theorieën. • Kon je de theorieën die je vooraf verwachtte te gaan gebruiken ook echt gebruiken? • Geef concrete voorbeelden van het gebruik van de literatuur in de praktijk.
8. Literatuuropgave en noten
9. Bijlagen: • Het eventuele eindproduct van je stage: de onderzoeksrapportage of enkele vervaardigde producten, bijvoorbeeld een folder, brochure, artikel of persbericht. • Stuur evt. leuke foto’s of filmpjes van jou in actie mee tijdens een project waaraan je meegewerkt hebt.
47
Bijlage X
Persoonlijke leerdoelen Stage lopen is een individueel leerproces. Dit proces ondersteun je door het opstellen van persoonlijke leerdoelen. Het ontwikkelen van persoonlijke leerdoelen is nuttig: - om voor jezelf te onderzoeken wat je wilt leren tijdens je stage; - wat je moet leren om je stagetaken goed uit te kunnen voeren; - om na je stage te kunnen evalueren wat je leerproces heeft opgeleverd. Stage lopen op basis van persoonlijke leerdoelen is een vorm van leren waarbij je je voornamelijk richt op de ontwikkeling van praktische vaardigheden en op de ontwikkeling van een mentaliteit/houding waarmee je aan de slag kunt in je toekomstige werkveld. Maar ook de (verdere) ontwikkeling van specifieke kennisgebieden kan van groot belang zijn.
Je kunt beginnen met goed na te denken over jezelf: Waar ben ik goed in? Wat doe ik graag? En kan ik dit gebruiken in mijn stageopdracht? Wat wordt er in het kader van mijn stageopdracht van mij verwacht? In welke richting wil ik mij verder ontwikkelen? Wat zijn mijn ambities? (wat wil ik over vijf of tien jaar bereikt hebben?) En wat zou ik daarvoor moeten leren?
Deze vragen kunnen je in eerste instantie helpen om te bedenken welke vaardigheden je zou willen ontwikkelen. Om na te denken over je leerproces en je wens om professioneel te leren functioneren, kan de volgende websitepage je goed op weg helpen http://www.carrieretijger.nl/functioneren In het bijzonder is het voor je stage interessant om professionele eigenschappen en professionele vaardigheden te ontwikkelen; verder is het realistisch om te denken aan communicatievaardigheden en vaardigheden op het gebied van samenwerken. Zie voor uitgebreide toelichting op bovenstaande vaardigheden http://www.carrieretijger.nl/functioneren. Voor leerdoelen die samenhangen met de ontwikkeling van specifieke kennisgebieden, kun je je baseren op wetenschappelijke literatuur en toegepaste wetenschappelijke literatuur. Zie ook de literatuurlijst op de stagewebsite. Kortom: ga voor je zelf na wat je tijdens je stage wilt leren en stel voor je zelf op dit gebied een aantal leerdoelen op. Het formuleren van persoonlijke leerdoelen Probeer je leerdoelen zo concreet mogelijk te formuleren. Een hulpmiddel voor het formuleren van goede leerdoelen is het SMARTI-model. Een goed geformuleerd leerdoel kun je als volgt opbouwen: S
Specifiek
geeft precies aan wat je wilt ontwikkelen
48
M
Meetbaar
het resultaat is meetbaar
A
Activerend
geformuleerd in activiteiten
R
Realistisch
haalbaar gezien omstandigheden
T
in Tijd gezet
voorzien van een tijdsplanning
I
Inspirerend
motiveert je, is aantrekkelijk voor je
Stel minimaal vijf en maximaal tien leerdoelen op in je stageplan volgens de systematiek van het SMARTI-model. De leerdoelen ontwikkel je binnen de volgende velden: - professionele vaardigheden en eigenschappen; - communicatieve vaardigheden; - het toepassen en/of eigen maken van specifieke kennisgebieden.
49