Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
TOETSPLAN BACHELOR ALGEMENE CULTUURWETENSCHAPPEN
Ter inleiding Op 31 oktober 2011 heeft de decaan van de Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC) een werkgroep Toetsbeleid ingesteld. De taak van de werkgroep was het opstellen van een toetsplan voor de verschillende opleidingen op basis van bestaande praktijken. De Wet Versterking Besturing (WVB) was de aanleiding voor het formuleren van een toetsplan. De wet legt de verantwoordelijkheid voor het waarborgen van de kwaliteit van tentamens, examens en andere toetsen bij de Examencommissie. Binnen de Erasmus Universiteit beschouwt men het toetsplan als een belangrijk instrument voor het in praktijk brengen van de kwaliteitszorg (EUR Projectgroep Toetsen en Examencommissies, 2011). De ESHCC werkgroep Toetsbeleid bestond uit vertegenwoordigers uit de drie facultaire afdelingen: - Prof. dr. Jeroen Jansz (vz), Media & Communicatie, - Dr. Maarten Van Dijck, Geschiedenis, - Dr. Christian Handke, Cultuurwetenschappen, - Drs. Paula van der Houwen was de secretaris van de werkgroep. De werkgroep formuleerde de toetsplannen voor de verschillende opleidingen binnen de kaders die de Erasmus Universiteit hanteert. Daarbij volgde de werkgroep de indeling uit de ‘Handreiking Bouwstenen Toetsplan’ van de EUR Projectgroep Toetsen en Examencommissies (2011). Dit is het toetsplan van de Bachelor Algemene Cultuurwetenschappen (BA ACW). Het eerste deel van het toetsplan is het Kader waarin het toetsbeleid van de opleiding wordt geschetst. Daarnaast bevat het Kader de didactische concepten die de BA ACW hanteert. Het tweede deel (Curriculum) presenteert een toetsmatrix die laat zien in hoeverre de leerdoelen van een specifiek vak de eindtermen van de opleiding realiseren. Het derde deel is de Beschrijving van toetsen. Het bestaat uit een beknopt overzicht van de toetsvormen die worden gebruikt. Daarnaast noemt dit gedeelte de regelgeving rond toetsing uit de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en de procedures van kwaliteitszorg. Het vierde gedeelte van het toetsplan beschrijft de Praktische aspecten rond toetsen. Werkwijze Het toetsplan beschrijft de toetspraktijk in het studiejaar 2011-2012. De werkgroep haalde een belangrijk deel van de informatie uit de officiële documenten die het toetsen binnen de BA ACW regelen (bijvoorbeeld de OER, Studiehandleidingen, regels over fraude en plagiaat). De werkgroep verzamelde ook nieuwe informatie. Dit gold voor de toetsmatrix die volledig is gebaseerd op de informatie die docenten ter beschikking stelden. De werkgroep is er van overtuigd dat het toetsplan van de BA ACW een waardevolle bijdrage kan leveren aan het verder verbeteren van de toetskwaliteit binnen de opleiding. De enthousiaste medewerking van de docenten sterkt ons vertrouwen. De werkgroep dankt de docenten voor hun inzet.
1
Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
1. Het kader Toetsbeleid Het toetsbeleid van ACW komt voort uit het ‘Referentiekader Toetsing en Examencommissie EUR’ (maart 2011). Dit beleid is afgestemd op de vijf Dublin Descriptoren: (1) kennis en begrip, (2) toepassen van kennis en begrip, (3) oordeelvorming, (4) communicatieve vaardigheden en (5) leervaardigheden (JQI 2004). Didactisch concept Korte introductie van de opleiding De BA ACW biedt bachelorstudenten een opleidingsprogramma over de culturele sector vanuit het perspectief van de sociale wetenschap. In deze opleiding komt een reeks theorieën aan bod op het gebied van economie en sociologie die worden toegepast op kunsten, erfgoed en culturele sectoren. Er wordt in het bijzonder aandacht geschonken aan empirisch onderzoek. De studenten doen in de beginfase van het studieprogramma uitgebreide feitelijke en specialistische kennis op over de culturele sector, aanverwante academische theorieën en onderzoeksmethoden. Daarna ligt de nadruk op probleemanalyse en algemeen toepasbare vaardigheden. Met name in de eindfase van de opleiding worden studenten aangemoedigd tot een synthese te komen die samenvat wat zij binnen de verschillende vakken hebben geleerd, en de verworven kennis te koppelen aan persoonlijke ervaringen en ambities (kennisoverdracht). Dit is met name van toepassing op de thesis. Afgestudeerden komen goed beslagen ten ijs voor een loopbaan bij particuliere of overheidsorganisaties in de culturele sector. Het programma kan voor studenten ook een voorbereiding zijn op een vervolgstudie op masterniveau. Leergebieden Overeenkomstig de zogeheten Dublin descriptoren (JQI 2004) worden studenten gestimuleerd zich te richten op 1 vijf leergebieden. Het eerste leergebied bestaat uit academische theorieën en de toepassing daarvan op problemen zoals die zich binnen de culturele sector in de praktijk voordoen. Het tweede leergebied bestaat uit empirisch onderzoek en hoe daarvan gebruik moet worden gemaakt voor een geïnformeerde besluitvorming. In het derde leergebied werken de studenten aan hun vermogen tot kritisch denken en creativiteit, hun ontvankelijkheid voor ethische overwegingen, en aan het vertrouwen om onafhankelijke besluiten te nemen. Ten vierde doen de studenten algemene vaardigheden op voor de individuele verwerving en verwerking van informatie. Ten slotte wijden de studenten zich aan het aanscherpen van hun communicatieve en organisatorische vaardigheden. Toetsen spelen een belangrijke rol in het leerproces. De toetsen tijdens de bacheloropleiding ACW stimuleren de verwerving van algemene vaardigheden die in het privé- en beroepsleven van nut kunnen zijn, zoals (a) retorische vaardigheden, vaardigheid in presentatie en communicatie, en in het bijzonder “het vermogen om informatie, ideeën, problemen en oplossingen over te brengen aan zowel specialisten als leken” (JQI 2004); (b) schrijfvaardigheid en de beroepsmatige toepassing van de Nederlandse en/of Engelse taal; (c) werken in teamverband. Toetsen zijn onder meer ontworpen met het oog op de ontwikkeling van specifieke academische vaardigheden die afgestudeerden goed kunnen gebruiken, zowel in het privéleven als in beroepen waarin complexe informatie
1
Die vijf leergebieden binnen het didactisch concept zijn in overeenstemming met de meer globale richtlijnen van de “Dublindescriptoren” (JQI 2004), waarbij is voorzien in uitbreidingen en verduidelijkingen voor een opleiding toegepaste sociale wetenschappen. De punten een en twee sluiten aan op de twee descriptoren “kennis en begrip” en “toepassen van kennis en begrip”. Punt drie dekt de descriptor “oordeelvorming”, die ook samenhangt met punt een en twee. Met het vierde en vijfde punt wordt invulling gegeven aan respectievelijk de descriptoren “leervaardigheden” en “communicatieve vaardigheden”. In deze opleiding ligt het accent vooral op empirisch onderzoek. Verder zijn organisatorische vaardigheden en werken in teamverband naar onze mening essentieel op een groot aantal werkgebieden die voor onze afgestudeerden van belang zijn, zoals management in de culturele sector of ondernemerschap.
2
Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
verwerkt moet worden en creatieve oplossingen voor problemen nodig zijn. Het gaat onder meer om de volgende vaardigheden: 1. Het vermogen om een probleem te definiëren en de benodigde informatie te verwerven én te verwerken; 2. Lezen en begrijpen van de implicaties van onderzoek op het gebied van sociale en geesteswetenschappen; 3. Beoordelen van de verdiensten en beperkingen van academische theorieën; 4. De toepassing van de theorie om daaruit praktische gevolgen af te kunnen leiden; 5. Het vermogen om basisonderzoeksmethoden om te zetten in de praktijk, en door anderen gepresenteerde resultaten adequaat te interpreteren; 6. Verwerving van de “leervaardigheden die nodig zijn (…) om met een hoge mate van autonomie de studie te vervolgen” (JQI 2004). Functie van toetsing Universiteiten moeten een afweging maken tussen de noodzaak een zekere mate van centrale controle uit te 2 oefenen en de behoefte aan enige autonomie bij studenten en docenten. Ook toetsen spelen daarbij een rol. Er is nog een ander aspect dat het ontwerpen van adequate toetsen bemoeilijkt. Toetsen voor gevorderden bestaan uit complexe taken, die een beroep doen op uiteenlopende vaardigheden en de oordeelkundigheid van de studenten. De veelsoortige prestaties die zij leveren moeten worden vertaald in een numerieke indicator – het cijfer – dat een belangrijke rol kan spelen in de beroepsvooruitzichten van de studenten. Hoewel het belangrijk is het beoordelingsproces zo inzichtelijk mogelijk te maken, zal het persoonlijk oordeel van de beoordelaar altijd in zekere mate blijven meespelen. Onze docenten zijn hooggekwalificeerde deskundigen op dit gebied. De meesten hebben uitgebreide ervaring met deze taken en weten hoe zij studenten kunnen stimuleren om essentiële, aan specifieke vakken gerelateerde vaardigheden op te doen. Bij de meeste vakken kunnen de docenten tot op zekere hoogte zelf beslissen hoe zij lesgeven, toetsen afnemen en resultaten beoordelen. We vertrouwen erop dat zij de ruimte die hun gegeven wordt, verantwoord benutten en het belang van hun studenten en van de universiteit in het oog houden.
2. Curriculum Door middel van een (summatieve) toets wordt vastgesteld of en in welke mate studenten de specifieke leerdoelen van een vak hebben weten te realiseren. De leerdoelen van een vak zijn op hun beurt weer gerelateerd aan de eindtermen van de opleiding. De werkgroep heeft de relatie tussen leerdoelen (per vak) en eindtermen (per opleiding) zichtbaar gemaakt in een zogenaamde toetsmatrix per opleiding. De toetsmatrices voor ACW zijn in nauwe samenwerking met de docenten tot stand gekomen. Het proces verliep als volgt. De werkgroep stelde een concept-matrix op met in de kolommen de eindtermen van de opleiding. Deze werden ontleend aan het OER 2011-2012 van de opleiding. De werkgroep heeft de eindtermen gekoppeld aan de Dublin Descriptoren. In de rijen werden de curriculumonderdelen gepresenteerd. Aan docenten die een vak gaven, of als vakcoördinator verantwoordelijk waren, is gevraagd voor hun vak de leerdoelen in te vullen. In de meeste gevallen konden de leerdoelen worden overgenomen uit de Studiegids of Studiehandleiding van het vak. Vervolgens werd docenten gevraagd in de cellen van de matrix de relaties tussen leerdoel(en) en eindterm(en) aan te geven door een totaal van honderd punten te verdelen over de cellen. De concept-matrix bevatte een door de werkgroep ingevuld voorbeeld om de procedure te verduidelijken. De matrices per vak zijn door de docenten ingeleverd bij hun vertegenwoordiger in de werkgroep toetsbeleid. De werkgroepleden hebben vervolgens de overzichtsmatrices gemaakt voor de specifieke opleidingen. 2
Enerzijds zijn kwaliteitscontroles en leiding geven belangrijk voor de handhaving van duidelijke en algemene regels, heldere doelstellingen en resultaatmetingen. Anderzijds zijn de eerder vermelde uiteindelijke doelstellingen van het universitair onderwijs gebaat bij geïntegreerd en kritisch denken, creativiteit en een onafhankelijke oordeelvorming. Daar komt bij dat het leerproces vaak een individueel proces is. Zowel docenten als gevorderde studenten zijn deskundig op hun gebieden en hebben vaak een helder inzicht in de voorwaarden voor het scheppen van een goede leeromgeving.
3
Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
De matrices worden in het volgende gedeelte gepresenteerd.
4
Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
Relatie eindtermen en Dublin descriptoren Dublin descriptor 1: Kennis en inzicht Dublin descriptor 2: Toepassen kennis en inzicht Dublin descriptor 3: Oordeelsvorming Dublin descriptor 4: Communicatie Dublin descriptor 5: Leervaardigheden
Eindtermen BA ACW
DD
De afgestudeerde heeft kennis van en inzicht in: 1. de maatschappelijke betekenis van kunst en cultuur en de maatschappelijke structuren en processen waarbinnen kunst en cultuur functioneren;
1
2. de aard, de historische ontwikkeling en de organisatie van de productie, distributie en consumptie van een breed scala van kunst- en cultuuruitingen; 3. de voor de wetenschappelijke bestudering van kunst en cultuur relevante theoretische concepten en benaderingswijzen uit de economie, de sociologie en de geschiedwetenschap;
1
4. de voornaamste methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk onderzoek en hun toepassingsmogelijkheden op het terrein van de kunst- en cultuurwetenschappen;
1
5. de wijze waarop kunst- en cultuurwetenschappelijke kennis kan worden ingezet in de praktijk van de kunst- en cultuursector.
2
1
De afgestudeerde beschikt over een wetenschappelijke denktrant en een kritische instelling en is in staat om: 6. aan de hand van de verworven wetenschappelijke kennis en inzichten de maatschappelijke wording en werking van kunst en cultuur te analyseren;
3
7. onderzoek op het terrein van de kunst- en cultuurwetenschappen te gebruiken en zelf uit te voeren;
5
8. vanuit een probleemstelling vorm te geven aan een goed gestructureerd referaat en aan een gedegen onderzoeksopzet en onderzoeksverslag;
5
9. diverse methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk en historisch onderzoek toe te passen voor de beantwoording van relevante wetenschappelijke vraagstellingen;
5
10. een zinvolle bijdrage te leveren aan het wetenschappelijke en maatschappelijke debat over kunst en cultuur;
4(3)
11. de verworven kennis, inzichten en vaardigheden zelfstandig en creatief toe te passen in de latere beroepspraktijk binnen het culturele veld.
2(5)
5
Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
Relatie leerdoelen en eindtermen BA ACW Dublin Descriptoren
1 T1
Jaar 1 Blok 1 Vak: CC1001 Geschiedenis van Kunst en Cultuur ONTBREEKT Vak: CC1004 Overdracht van Kunst en Cultuur ONTBREEKT Blok 2 Vak: CC1003 Sociologie van Kunst en Cultuur Vergaren kennis van de sociologie als wetenschappelijke discipline. Vertrouwd te maken met het sociale karakter van de totstandkoming, de spreiding en de waardering van kunst en cultuur De relevante theoretische concepten uit de sociologie toe te passen op de praktijk van de cultuursector Vak: CC1002 Organisatie van Kunst en Cultuur ONTBREEKT Blok 3 Vak: CC1005 Economie van Kunst en Cultuur Leren van de belangrijkste economische theorieën In staat zijn hedendaagse economische aspecten te begrijpen Kunnen toepassen van economische theorieën in de culturele sector Ontwikkelen van argumenten over micro- en macro-economische onderwerpen in de (culturele) economie Mondeling en schriftelijk presenteren van deze argumenten Vak: CC1006 Kunst- en Cultuurbeleid ONTBREEKT Block 4 Vak: CC1015 Kunst en Cultuur in de Media ONTBREEKT Vak: CH1008 Methoden en Technieken van Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek Overeenkomsten en verschillen tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek kunnen benoemen Verschillende methoden voor dataverzameling beheersen: analyse van bestaande gegevens, de enquête, het experiment en kwalitatieve methoden Historische en cultuurwetenschappelijke onderzoeksverslagen methodologisch kunnen evalueren op theoretisch en methodologisch gebied Onderzoeksontwerp maken, een relatief eenvoudig onderzoek uitvoeren en hierover zinvol schriftelijk en mondeling communiceren Vak: CC1008 Academisch Schrijven Formuleren eigen gedachtengang en deze helder weergeven in academisch werkstuk
6
1 T2
1 T3
1 T4
2
3
T5
T6
10%
5%
5 T7
5 T8
5 T9
4/3 2/5 T 10
T 11
10%
5%
5% 5% 5%
5%
40% 10%
5% 5% 5%
10%
10%
20% 5%
5% 5%
5%
5% 10%
5%
5% 5%
5%
10%
5%
15%
5%
10%
15%
5%
5%
5%
5%
10% 30%
Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
Zoeken en vinden van relevante wetenschappelijke literatuur Relevante literatuur integreren in wetenschappelijk schrijven Kritisch en analytische reflecteren op wetenschappelijke literatuur Conventies van het wetenschappelijk schrijven kunnen toepassen Jaar 2 Blok 1 Vak: CC2005 Production and Reception of Culture Develop and expand their knowledge of the sociological perspective on the arts and culture Learn how to sociologically study the production, distribution and reception of the arts and culture Familiarizing themselves with the major theoretical perspectives and recent research within the sociology of the arts and culture Vak: CC2017 Economic Theory Acquire knowledge and understanding regarding economic phenomena Apply economic knowledege and understanding to the cultural sector Develop logically consistent explanations Appreciate the limitations of theories and explanations Present insights effectively, mainly in writing What follows are electives Vak: CC9006 Emoties in Kunst, Wetenschap en Politiek Kennis en inzicht verwerven op het gebied van actuele emotietheorieen Inzicht verwerven in de centrale rol van emoties in kunst en cultuur Inzicht verwerven in de wisselwerking van neurowetenschappelijke en culturele benaderingen De vaardigheid de opgedane kennis te communiceren in de culturele prakttijk Een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan het maatschappelijk debat over emotie in kunst en cultuur Vak: CM9003 Cultural Influences on Communication Students have an understanding of the influence of culture on interpersonal, small-group and mass mediated communication, and are familiar with the major theories and concepts with respect to this relationship. Students are able to apply their knowledge of these theories and concepts in the in-depth analysis of specific cases of intercultural communication. Students are able to reflect on and improve their own intercultural communication skills. Students have an open attitude towards persons from other cultures, and are critical of essentialism, racism, and stereotyping. Vak: CM0001 Media and Communication Theory ONTBREEKT Vak: CM9004 Communication Technology and its Impacts ONTBREEKT Vak: CM9001 Organisational Theory ONTBREEKT Vak: CM9002 Communication and Organizations ONTBREEKT
7
20% 10% 20%
10% 10%
10%
10%
30% 10%
10%
20%
5%
5%
5%
10% 5%
45% 5%
10% 10% 10%
5%
5%
10% 30% 10%
10% 10%
5%
15%
20%
20% 10%
20%
10%
5% 5% 5%
5%
Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
Vak: CC2073 Literatuur en Politiek: Hoe literatuur politiek raakt ONTBREEKT Vak: CC2074 Literatuur, en het Gevoel van Rechtvaardigheid en Recht ONTBREEKT Blok 2 Vak: CC2008 Cultural Economics Developing an understanding of the main theories within the field of Cultural Economics Acquiring knowledge about political-economic decisions about the cultural sector Developing cultural-economic arguments about policy Applying cultural economic theories to practical cases with the cultural sector Presenting these insights, verbally and in writing Vak: CC2010 Statistiek ONTBREEKT What follows are electives Vak: CC3203 Creative Cities Acquire knowledge and understanding regarding the role of culture in cities Apply knowledege and understanding Develop logically consistent explanations Appreciate the limitations of theories and explanations Present insights effectively, verbally and in writing Vak: CC2039 Avant-gardes in Context Acquire knowledge and understanding regarding the avant-garde movements in Western visual arts Critically analyse theory and research Apply knowledge and understanding, working towards original insights Present insights effectively, verbally and in writing Vak: CC3201 Media Industries: Trends and Strategies (ACW) ONTBREEKT Blok 3 Vak: CC2015 Cultuurtheorie ONTBREEKT The next two courses are alternative choices Vak: CC2014 Methoden van Kwalitatief en Kwantitatief Onderzoek Voor- en nadelen alsmede toepasbaarheid van onderzoeksmethoden te beargumenteren Onderzoeksverslagen op het terrein van cultuur, media en geschiedenis methodologisch kunnen evalueren Leren onderzoeksontwerpen te maken en zelf dit onderzoek uit te voeren Vak: CH2012 Methoden van Toepassingsgericht Onderzoek Vanuit een interdisciplinaire invalshoek maatschappelijke vraagstukken vanuit een hedendaags en historisch standpunt kunnen analyseren Wetenschappelijke kennis kunnen vertalen naar een breed publiek De spanning tussen academische ethiek en de concrete verwachtingen opdrachtgevers begrijpen
8
20% 7%
7%
4%
20% 4%
4%
4% 10%
10%
10%
4%
4%
10%
10%
10% 5%
5%
10%
10% 20% 10% 20%
15%
15%
15% 10% 10% 15%
5%
15% 10%
5% 5%
10% 15%
5%
15%
10%
10%
5% 10% 10%
5%
5% 5% 5%
5% 5%
Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
Concrete maatschappelijke vraagstukken op een wetenschappelijke manier kunnen analyseren Toepassingsgericht onderzoek kritisch kunnen beoordelen en daarover mondeling en schriftelijk kunnen communiceren The following are electives Vak: CC2045 Kunst, Educatie en Communicatie ONTBREEKT Vak: CC2043 Eigentijds Erfgoed Het verwerven van kennis en inzicht over recente ontwikkelingen binnen erfgoedstudies, in het bijzonder aangaande de bestudering van immaterieel en mediaal erfgoed. Het kritisch kunnen analyseren van wetenschappelijke literatuur Het kritisch kunnen presenteren van diverse wetenschappelijke studies in een heldere en bondige presentatie Het kunnen leiden van en actief deelnamen aan discussies over wetenschappelijke literatuur Het kunnen samenwerken met medestudenten Het kunnen onderzoeken van concrete cultuurpraktijken, aan de hand van thema’s uit de literatuur Het zelfstandig kunnen schrijven en presenteren van een origineel onderzoekspaper Vak: CC2044 Art Markets in Context Familiarize students with the functioning of early modern and modern art markets. Acquire knowledge of the cultural framework in which works of art were and are produced, traded and consumed Develop an interdisciplinary approach to phenomena in the art markets Apply theories in an individual essay Vak: CC2050 Consumption and Identity Lecturer was not determined when the survey was run Blok 4 Example: CC3105 Economic Aspects of Cultural Industries Acquire knowledge and understanding regarding the industrial organization (economics) of cultural industries Apply knowledege and understanding, working towards original insights Develop logically consistent explanations and predictions Appreciate the limitations of theory, explanations and predictions Present insights effectively, verbally and in writing Vak: CC2007 Kunstfilosofie ONTBREEKT The following are electives Vak: CC3072 Cultuurparticipatie Zelfstandig vertalen van inhoudelijk vragen naar statistische analyses Kritisch reflecteren op (on)mogelijkheden van kwantitatief onderzoek Vertalen van onderzoeksuitkomsten naar beleidsaanbevelingen Kennis van actuele theorie op het terrein van trends en ongelijkheid in cultuurparticipatie Helder rapporteren van onderzoeksresultaten naar opdrachtgever Uitvoeren van beschrijvende en causale analyses m.b.v. SPSS Vak: CC3073 Cultural Management Research workshop in cultural management
9
5%
5% 5%
5%
5%
5%
10%
10%
10% 10% 10%
10% 10%
10% 10%
10% 10%
10% 15% 30% 5%
5%
5%
15%
10%
5%
5%
5%
30% 20% 10% 5%
10% 5%
10%
10% 5%
10% 5% 5%
5%
5% 5% 20%
5% 15%
10%
Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
Acquire knowledge and understanding regarding the management of cultural organisations Apply theory of marketing ot organisations in cultural sector to practice Develop a little research projet. Vak: CC3113 Arts, Culture and Publicity ONTBREEKT Jaar 3 Blok 1 Minors (too many to include) Blok 2 Vak: CC2009 Mondialisering en Cultuur ONTBREEKT The following are electives (Verdiepingsvak) Vak: CC310 Arbeidsmarkt in de Culturele Sector ONTBREEKT Vak: CC3120 Cultureel Erfgoed, inleiding ONTBREEKT Vak: CH3028 Media Processes and Influences: Theories and Perspectives ONTBREEKT Blok 3 Vak: CC2020 Stage Verbanden leren leggen tussen de thereotisch kennis van het culturele veld en de werkpraktijk. Het ontwikkelen van praktische vaardigheden in de culturele sector. De verworven theoretische kennis kunnen toepassen in de praktijk.
10%
25% 20% 20%
10%
5%
25%
2%
5% 30%
5%
Het leren opereren op de arbeidsmarkt: het schrijven van sollicitatiebrieven, het voeren van gesprekken en onderhandelen over voorwaarden. Leren reflecteren op het eigen functioneren in de werkpraktijk. Vak: CC3202 Bachelor's Thesis Class (continued in block 4) Leren om zelfstandig een eigen onderzoeksvraag te ontwikkelen Leren om een uitgewerkt onderzoeksplan te maken Verschillende soort bronnen verzamelen en daar kritisch mee omgaan Gebruik maken van theoretische concepten en methodologische concepten Op een heldere en correcte wijze schriftelijk verslag doen van onderzoeksbevindingen Block 4 Vak: CC3202 Bachelor's Thesis Class (continued from block 3) See entry in block 3 Vak: CC3000 Bachelor's Thesis Algemene Cultuurwetenschappen Een bepaald onderwerp op het terrein van de cultuurwetenschappen afbakenen en bestuderen Een relevante en adequatee probleemstelling met daaruit afgeleide onderzoeksvragen formuleren Een onderzoeksopzet maken, onderzoek verrichten en verslag leggen Een thesis schrijven die naar inhoud, compositie en taalgebruik aan wetenschappelijke eisen voldoet
10
2%
5%
2%
2%
2% 15% 15%
5%
5% 10%
10%
10%
5% 5%
15%
10%
10%
10% 5%
5%
5% 10%
10% 10%
10%
5% 5%
15%
10% 10%
Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
3. Beschrijving van toetsen De toetsvormen binnen de BA ACW In overeenstemming met ons didactisch concept willen wij er zorg voor dragen dat toetsen van de diverse vakken binnen ACW aansluiten bij de specifieke lesmethoden en leerdoelen van de bijbehorende vakken en de opleiding in het algemeen. Studenten krijgen intensieve ondersteuning en instructies. Toch blijft er voldoende ruimte voor eigen inzichten en creativiteit. De wijze van toetsing en beoordeling variëren en zijn erop gericht studenten uit te dagen. De moeilijkheidsgraad van de toetsen past bij het niveau van een uitmuntende universiteit en houdt rekening met het studieniveau en de voorkennis van de studenten. Over het algemeen is de weging van de verschillende toetsvormen evenredig aan het studieniveau. In de eerste fasen van de BA ACW worden de opdrachten voor de tentamens vaak duidelijk afgebakend. In de latere fasen van de bacheloropleiding en met name gedurende de masteropleiding bestaan de tentamens uit meer complexe, geïntegreerde taken. Hiervoor moeten studenten creatief zijn, hun beoordelingsvermogen ontwikkelen en effectief communiceren. De voornaamste toetsvormen zijn: Tentamens en toetsen Tentamens en toetsen zijn een effectief middel om vast te stellen of studenten de vereiste basiskennis hebben opgedaan. Deze vormen van toetsing zijn vooral geschikt voor studenten die een specifiek onderwerp bestuderen tijdens de eerste fasen van hun universitaire studie. Multiplechoice toetsen (gesloten vragen) zijn geschikt om na te gaan of studenten voldoende begrip hebben van basale concepten. Open vragen zijn geschikt om na te gaan of studenten concepten helder kunnen omschrijven en ze kunnen toepassen in duidelijk afgebakende opdrachten. Individuele schriftelijke opdrachten Individuele schriftelijke opdrachten zijn vooral van belang in de latere fasen van de studie (bijvoorbeeld essays, papers, literatuuronderzoek, theses). Deze toetsvorm biedt meer tijd om te schrijven en vereist een geïntegreerde denkwijze. In sommige gevallen ontvangen studenten specifieke onderzoeksvragen en literatuur. Bij andere toetsvormen worden studenten aangemoedigd hun eigen onderzoeksvragen te formuleren en/of zelfstandig onderzoek te doen. Schriftelijke groepsopdrachten hebben als nadeel dat het niet duidelijk is voor de docent of alle leden van de groep aan de opdracht hebben bijgedragen. Deze toetsvorm wordt daarom zelden gebruikt. Presentaties Presentaties voegen veel toe aan schriftelijke opdrachten. Presentaties zorgen ervoor dat studenten van elkaar leren en profijt hebben van de verschillende vaardigheden van hun medestudenten. Andere studenten vaardigheden bijbrengen is een bijzonder effectieve leermethode voor veel studenten. Een actieve rol van de docent is over het algemeen wel vereist zodat de presentaties en klassikale discussies van een zo hoog mogelijk niveau zijn. Met name groepspresentaties kunnen de samenwerking bevorderen. De docent moet erop letten dat alle groepsleden bijdragen aan de opdracht, bijvoorbeeld door ieder van hen een substantieel deel te laten presenteren. Situaties waarin groepsopdrachten het grootste deel van het cursusresultaat bepalen worden vermeden. Theses De thesis is de meest veeleisende en belangrijkste opdracht. Een thesis van voldoende niveau laat zien dat de schrijver zich heeft bekwaamd in alle leerdoelen met betrekking tot de vakken die ACW biedt. Om voor voldoende vooruitgang te zorgen, stellen studenten hun onderzoeksvraag aan het begin van het programma op. In een latere fase zijn er individuele bijeenkomsten en kleine werkgroepen met studenten die aan soortgelijke onderwerpen/methoden werken. Studenten moeten regelmatig opdrachten maken voor de bijeenkomsten. Hierdoor krijgen ze geregeld feedback en kunnen ze van elkaar leren. Twee docenten beoordelen onafhankelijk van elkaar elke thesis. Tijdens een verdediging presenteren studenten hun werk en gaan ze in discussie met de twee docenten. Het optreden van de student tijdens de verdediging kan van invloed zijn op het cijfer. Om de evaluatie te documenteren wordt voor elke thesis een uitgebreid evaluatieformulier ingevuld.
11
Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
Veranderende toetsvormen In overeenstemming met de betrokken studenten wordt ernaar gestreefd de toetsvormen te verbeteren. Docenten proberen bijvoorbeeld andere toetsvormen uit, zoals discussies (on- en offline) en projectgestuurd onderwijs. Het beoordelingsproces is echter van dermate belang dat ongeverifieerde toetsvormen niet worden gebruikt om het cursusresultaat vast te stellen. Toetsvormen voor de BA ACW In de bacheloropleiding ACW worden diverse toetsvormen gebruikt, variërend van duidelijk afgebakende opdrachten tot tentamens die meer ruimte bieden voor de creativiteit en eigen inzichten van de studenten. Aan het einde van hun opleiding kunnen studenten op adequate wijze een empirisch onderzoek uitvoeren en presenteren. Bij het merendeel van de vakken wordt gebruik gemaakt van zogenoemde formatieve toetsen die plaatsvinden tussen de colleges en werkgroepen. Studenten oefenen hun mondelinge presentatievaardigheden in elk studiejaar. Gedurende het eerste jaar zijn de meest gebruikte vormen van formatieve toetsing klassikale toetsen en concept-essays. In het tweede en derde jaar worden deze toetsen nauwelijks gebruikt. Gedurende het tweede en derde jaar is de meeste gebruikte vorm van formatieve toetsen het concept-essay. Studenten hoeven slechts zelden essays te schrijven waarvoor ze zelf literatuuronderzoek moeten doen of onderzoeksvragen moeten formuleren. Thesis-werkgroepen helpen studenten om haalbare en originele onderzoeksvoorstellen voor hun thesis te bedenken. Het cursusresultaat wordt gewoonlijk grotendeels bepaald door summatieve beoordelingen. In het eerste en tweede jaar van de bacheloropleiding ACW wordt voor deze toetsvorm op grote schaal gebruikgemaakt van schriftelijke tentamens met open vragen. Daarnaast worden essays vaak gebruikt voor een summatieve beoordeling. Studenten dienen voor hun BA thesis grotendeels zelfstandig een uitgebreide paper te schrijven. Andere, minder conventionele toetsvormen worden met name aan het begin van de studie en bij keuzevakken gebruikt.
12
Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
Tabel 1: BA ACW Formatieve toetsen tijdens het blok Jaar 1 (Verplichte vakken)
Year 2 Verplichte vakkken
Year 3 Keuzevakken
Totaal
KeuzeVakken (incl. minors) 1
Verplichte vakken
(1a) Mondelinge individuele presentatie (1b) Mondelinge groepspresentatie
1
1
1
2
(2a) Schriftelijke toets – MC (2b) Schriftelijke toets – open vragen (2c) Schriftelijke toets - take-home
2 2 4
1
(3a) Essay – eenvoudige bronnen en een duidelijk opgegeven probleemstelling (3b) Essay – waarin zelfstandig literatuuronderzoek en/of formulering van de probleemstelling
8
4
3
4
19
1
1
1
3
5
8
5 3
7 5 5
(4) Onderzoeksvoorstel (5) Thesis
3 1
(6) Practicum
3 1
2
2
(7) Stage (8) Overig Total DEKKING
3
0 1
1
2
4 60
19
11
18
4
8
8 of 9
8 of 9
9 of 18
2 of 4
3 of 3
13
Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
Tabel 2: BA ACW Summative toetsen aan het einde van het blok Jaar 1 (all courses compulsory)
Jaar 2 Compulsory Courses
Jaar 3
Electives
Compulsory Courses
Totaal Electives (excl. minors)
(1a) Mondelinge individuele presentatie (1b) Mondelinge groepspresentatie
0 0
(2a) Schriftelijke toets – MC (2b) Schriftelijke toets – open vragen (2c) Schriftelijke toets - take-home
1 6
7
4
1
1 18 0
(3a) Essay – eenvoudige bronnen en een duidelijk opgegeven probleemstelling (3b) Essay – waarin zelfstandig literatuuronderzoek en/of formulering van de probleemstelling een belangrijk onderdeel is
3
1
2
1
7
1
1
4
1
7
(4) Onderzoeksvoorstel (5) Thesis
1 1
1 1
(6) Practische oefening
0
(7) Stage
0
(8) Overig Total DEKKING
1
1
12
9
10
2
3
8 of 9
8 of 9
9 of 18
2 of 4
3 of 3
36
Hoe wij ervoor zorgen dat toetsen beantwoorden aan hun doel Persoonlijke communicatie Om te beginnen helpt goede communicatie tussen docenten en studenten misverstanden en problemen met toetsen te voorkomen. Docenten moeten zich openstellen voor aandachtspunten en suggesties van studenten en uitleggen wat de motivering is achter de toetsmethode en het gegeven cijfer. Formele evaluatie van studenten De formele evaluatie van de student – een enquête met gesloten vragen ter afsluiting van elk vak – bevat vragen over toetsen. Deze evaluaties zijn uiterst nuttig omdat ze een globaal beeld verschaffen van hoe de studenten de gang van zaken hebben ervaren. Het blijft echter wel een manco dat dit soort feedback van studenten gewoonlijk pas vruchten afwerpt bij de volgende keer dat het vak van start gaat. Het aandeel succesvolle studenten Het aandeel studenten dat een toets of vak met goed gevolg aflegt, is een indicator van de geschiktheid van de toetsen. Dubbele beoordeling van theses De Bachelor thesis is een belangrijk eindwerk dat door twee docenten wordt beoordeeld. Alle theses die een voldoende krijgen worden door een tweede docent onafhankelijk beoordeeld. Het eindcijfer komt tot stand op basis van de beoordelingen van beide docenten. De mate waarin de twee beoordelingen met elkaar
14
Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
overeenstemmen is een duidelijke indicator van de consistentie bij de toepassing van de normen. Wijken de beoordelingen sterk van elkaar af, dan kunnen er meer docenten worden geraadpleegd. Klachten en bezwaren Gerechtvaardigde klachten en bezwaren geven een belangrijk signaal af over de wijze waarop verbeteringen kunnen worden aangebracht. Als studenten een redelijke zaak hebben, zullen wij hen niet ontmoedigen deze in te dienen. We nemen klachten en bezwaren serieus en proberen deze zo spoedig in behandeling te nemen. Klachten en en bezwaren steunen vaak ook op individuele reacties van studenten en kunnen soms ongerechtvaardigd zijn. Om een prikkel om ongegronde zaken in te dienen weg te nemen, moet het voor de studenten vooraf duidelijk zijn dat na een herbeoordeling van een toets het oorspronkelijk toegekende cijfer hoger maar ook lager kan uitvallen. Vorm, samenstelling en weging 3 De toetsvormen zijn per vak beschreven in de studiehandleiding en de studiegids. Roostering van toetsen In de OER zijn regels opgenomen m.b.t. het aantal toetsmomenten per vak en de volgtijdelijkheid van de toetsen. De OER staat op de website. Het tentamenrooster staat vanaf het begin van het studiejaar op de website vermeld. Ook zijn er papieren versies verkrijgbaar bij het Education Office. Daarnaast staan de data vermeld in de studiehandleiding van een vak. Normering, inlever- en beoordelingstermijn In de OER zijn regels opgenomen m.b.t. inlever- en beoordelingstermijnen In de OER staat de compensatieregeling vermeld In de studiehandleiding staat de wegingsfactor genoemd en wordt een voorbeeldtentamen getoond. Herkansing- en compensatieregel Beide regels staan vermeld in de OER. Kwaliteitsbewaking 4 De vakevaluatie bevat vragen over de toetsing. De curriculumevaluatie bevat vragen over toetsing en specifieke vragen m.b.t de begeleiding en 5 beoordeling van de thesis. 6 Alumni-enquête Beoordelingsformulieren voor theses Deskundigheidsbevordering docenten (BKO) Goede communicatie tussen docent en student Formele klachtenprocedure
3
Format studiehandleiding staat vermeld op de website (intranet) Vragenlijst vakevaluatie staat vermeld op de website (intranet) 5 Vragenlijst curriculumevaluatie staat vermeld op de website (intranet) 6 Vragenlijst alumni-enquête staat vermeld op de website (intranet) 4
15
Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
4. Praktische aspecten rond toetsing In dit gedeelte van het toetsplan worden de praktische aspecten van het toetsen besproken. De beschrijving van de praktische aspecten is volledig gebaseerd op bestaande procedures en regelingen. De regels zijn deels afkomstig uit de OER van de opleiding. In enkele gevallen betreft het regels die EUR breed zijn geformuleerd. Basisrichtlijnen voor toetsen De hieronder uiteengezette richtlijnen en succesindicatoren fungeren als hulpmiddel voor docenten. Ze geven aan wat de optimale werkmethoden bij de BA ACW zijn en hoe de verschillende toetsen elkaar aanvullen. Ook wordt besproken hoe wij bepalen dat specifieke toetsen adequaat zijn, hoe wij problemen identificeren en hoe wij steeds voor verbeteringen kunnen zorgen. Toetsen en bijbehorende procedures binnen de capaciteitsgroep Cultuurwetenschappen zijn conform het algemene toetsbeleid van de Erasmus Universiteit Rotterdam. In dit onderdeel wordt ingegaan op de praktische toepassing van de regels voor deze specifieke opleiding. Ons doel is dat de studenten zich bij hun studie richten op alle gebieden die in het didactisch concept zijn uiteengezet. Bij de opleiding in het algemeen en de toetsen in het bijzonder moedigen wij de studenten aan uitgebreide kennis te vergaren en die toe te passen in de praktijk. Er is ten aanzien van de verschillende vakken gezorgd voor een taakverdeling. De docenten zorgen ervoor dat de verschillende vakken elkaar aanvullen en dat de opleiding evenwichtig verloopt. Het hoofd van de opleiding ziet toe op en coördineert dit proces. Tijdens de BA ACW streven wij ernaar de toetsen op basis van de volgende principes samen te stellen. Ondersteuning en instructies Alle studenten hebben recht op dezelfde mate van ondersteuning door de docenten. Vóór elke toets krijgen de studenten duidelijke instructies die ervoor moeten zorgen dat belangrijke leerdoelen kunnen worden behaald. Docenten zijn op gezette tijden beschikbaar om vragen van studenten over toetsen te beantwoorden. De individuele begeleiding is beperkt om te voorkomen dat sommige studenten een voorkeursbehandeling krijgen. Samenhang Toetsen moeten gekoppeld zijn aan specifieke leergebieden zoals uiteengezet in paragraaf 2 en aan de leerstof. In de toetsen moeten ook de in de opleiding gehanteerde didactische werkvormen en doceerstijl terug te vinden zijn. Daarnaast moeten toetsen inhoudelijk verschillend zijn van toetsen die in andere vakken worden afgenomen. Relevantie en variatie Toetsen moeten uitdagend en stimulerend zijn. Gedurende de opleiding lopen toetsen en beoordelingen uiteen om ervoor te zorgen dat de studenten op alle bovengenoemde gebieden bewezen vorderingen maken. Het opdoen van meer algemeen toepasbare vaardigheden werpt doorgaans veel vruchten af als studenten zich verdiepen in onderwerpen waarbij ze zich betrokken voelen. Studenten worden aangemoedigd na te denken over de praktische gevolgen van theoretische inzichten en onderzoeksmethoden, en over vraagstukken die verband houden met persoonlijke ervaringen en ambities. In de meeste toetsen tijdens de latere fasen van de opleiding moet dit worden weerspiegeld. De moeilijkheidsgraad van toetsen en bijzondere omstandigheden De meeste gemotiveerde studenten die aan de toelatingseisen voldoen, worden in staat geacht de vakken met goed gevolg te doorlopen. Het is de verantwoordelijkheid van de docenten hun toetsen daarop af te stemmen en de studenten gedurende de opleiding met raad en daad terzijde te staan. Niettemin kan het voorkomen dat studenten aan het einde van de rit de minimaal vereiste doelstellingen niet bereiken. Toch doen wij geen concessies aan de zwaarte van onze studies, die voldoen aan de normen van academische uitmuntendheid. Wanneer studenten door persoonlijke omstandigheden in de problemen raken, bijvoorbeeld problemen op het gebied van culturele normen en waarden, of door ziekte of persoonlijke tegenslagen, spannen wij ons in om adequate en niet-discriminerende oplossingen te vinden.
16
Toetsplan Bachelor ACW – maart 2012
Toetsroosters De colleges zijn onderverdeeld in vier blokken per jaar. Bij de meeste vakken worden de toetsen in de laatste week van het blok afgenomen (de toetsweek). Dit zorgt ervoor dat de studenten gedurende het hele blok gemotiveerd blijven werken. Indien mogelijk worden er ook eerder in het blok toetsen afgenomen om de studielast te spreiden en studenten te motiveren aan de gang te blijven. Beoordelingscriteria en feedback op toetsen Vóór elke belangrijke toets wordt aan de studenten de essentiële informatie over de beoordelingscriteria verstrekt. Algemene informatie is te vinden in de studiewijzer en beoordelingen worden door de docent klassikaal besproken voordat de toetsing is afgerond. Na de toets hebben de studenten toegang tot feedback. Het soort feedback zal telkens verschillen, net zoals er verschillen zijn tussen de toetsen zelf. Feedback kan mondeling worden gegeven, bijvoorbeeld tijdens een werkcollege. Het is ook mogelijk schriftelijk feedback te geven, bijvoorbeeld na bestudering van beoordeelde toetsen met inbegrip van de opmerkingen van de beoordelaar, of door middel van afzonderlijke schriftelijke opmerkingen inzake een toets. Geldige resultaten van toetsen Alle toetsen en beoordelingen vormen een geldige en betrouwbare maatstaf waaruit blijkt of belangrijke leerdoelen al dan niet zijn gehaald, en geven een beeld van de relatieve prestaties van de studenten. Naast algemene instructies met betrekking tot elke toets worden door ons specifieke beoordelingscriteria toegepast en meegedeeld. Indien mogelijk geven docenten ook het gewicht aan dat aan elk van deze criteria is toegekend. De feedback op toetsen laat zien hoe studenten hebben gepresteerd, zodat elke student in staat is: (a) zijn/haar sterke en zwakke punten vast te stellen en te bepalen op welke punten hij/zij zich moet verbeteren; (b) beoordelingen te bespreken met docenten, en beoordelingen die als onrechtvaardig worden gezien, aan te vechten. In het laatste geval kunnen de toetsinstructies en feedback ter beoordeling worden voorgelegd aan de examencommissie. Plagiaat Plagiaat en ander onethisch gedrag zal worden opgemerkt en niet worden getolereerd. Alle beoordelaars brengen de studenten ervan op de hoogte dat plagiaat niet wordt geaccepteerd en dat de eventuele ontdekking daarvan niet zonder gevolgen zal blijven. Alle beoordelaars zijn alert op plagiaat. Zo worden grote schriftelijke opdrachten op plagiaat gecontroleerd door middel van speciaal hiervoor ontwikkelde software, en cijfers worden pas verstrekt nadat de resultaten van die controle bekend zijn. Bij een verdacht controleresultaat krijgt de betrokken student de kans dit met de voor de toets verantwoordelijke docent te bespreken. Bij overtuigend bewijs van een bepaalde vorm van plagiaat is de minimumstraf een verlaging van het cijfer. In ernstige gevallen worden er formele procedures ingeleid. De voorzitter van de examencommissie wordt van elk geval op de hoogte gesteld zodat recidivisten geïdentificeerd kunnen worden.
5. Literatuurverwijzing -
J.Q.I. (2004) A report from a Joint Quality Initiative informal group. 18 October 2004. See: www.jointquality.org ‘Referentiekader Toetsing en Examencommissies’ uit: Project ‘Toetsen en Examencommissies’. Eindrappprt van de projectgroep (EUR, maart 2011) 'Handreiking Bouwstenen Toetsplan' uit: Project ‘Toetsen en Examencommissies’. Eindrappprt van de projectgroep (EUR, maart 2011)
17