CULTUURWETENSCHAPPEN
TEST 3de & 4de jaar
Multiple Choice: omcirkel het enige correcte antwoord 1) Wat wordt in het dagelijks taalgebruik niet gezien als een uiting van ‘cultuur’ maar is dat sociologisch gezien wel? a) Een concert van Natalia b) Het SMAK (museum) in Gent c) Het VTM-programma “Boer zoekt vrouw” d) De maximumsnelheid in de bebouwde kom
2) Onder welke component van de West-Europese cultuur situeer je het feit dat we onze handen wassen voor we beginnen met eten? a) Kennis, wetenschap en techniek. b) Waarden en normen c) Rechtssysteem
3) Welke bewering is fout? a) De Afrikaanse cultuur hanteert andere waarden en normen dan de West-Europese. b) Verschillen in cultuur kunnen zowel gesitueerd zijn in wetenschap, kennis en techniek als in waarden en normen of het rechtssysteem. c) Geen enkele cultuur is identiek aan een andere. d) De Afrikaanse waarden en normen zijn een uiting van het Afrikaans rechtssysteem.
4) a) b) c) d)
Welke bewering is juist? Het overtreden van een norm is juridisch enkel strafbaar als het een formele norm betreft. Enkel formele normen zijn een uiting van waarden. Waarden en normen zijn onveranderlijk. Westerse waarden en normen zijn beschaafder dan Afrikaanse.
5) Ik merk in mijn omgeving dat steeds minder mensen in het huwelijk treden. Welke wetenschap kan hierover een studie doen en mij een verklarend maatschappelijk model bieden? a) Psychologie b) Communicatiewetenschappen c) Sociologie d) Geschiedenis 1
6) Omdat ik zo graag naar een fuif wou maar ik niet mocht van mijn ouders heb ik gelogen. Ik zei dat ik bij een vriendin ging slapen maar eigenlijk was ik de hele nacht op die fuif. Mijn ouders hebben mijn leugen ontdekt en nu heb ik een maand huisarrest. Mijn moeder zei dat ze erg ontgoocheld in me was. Ze zegt dat liegen absoluut niet door de beugel kan. Op die manier verlies je je geloofwaardigheid en kwets je je naasten. Over welke norm gaat het hier? a) Je moet ervoor zorgen dat leugens niet ontdekt worden. b) Je mag niet liegen. c) Geloofwaardigheid d) Huisarrest
7) a) b) c) d)
Wat sluit het minst aan bij het studiegebied van de communicatiewetenschappen? De evolutie van de dagbladmarkt. De omschakeling van de analoge naar digitale TV-uitzendingen. Nieuwe reclametechnieken op internet. De regels voor het beleefd voeren van een telefoongesprek.
8) Ik wil nagaan op welke manier illegalen in de Vlaamse pers worden voorgesteld. Wat is de meest aangewezen analysemethode? a) Kwalitatieve inhoudsanalyse b) Kwantitatieve inhoudsanalyse c) Participerende observatie
9) Het Müller-Leyer-effect is een vorm van gezichtsbedrog. Twee lijnen die in feite even lang zijn lijken een verschillende lengte te hebben. Uit onderzoek blijkt dat mensen uit het Westen gevoeliger zijn voor deze optische illusie dan mensen die voornamelijk in de natuur leven. Rechte lijnen en rechte hoeken komen daar namelijk veel minder voor. Aan welke component van cultuur kan je het veelvuldig voorkomen van rechte lijnen en hoeken in de Westerse cultuur linken? a) Kennis, wetenschap en techniek (architectuur, onderwijs, technologische vernieuwingen,…) b) Waarden en normen c) Rechtssysteem
10) Welke bewering met betrekking tot vreemde culturen is juist? a) Vreemde culturen verschillen enkel van de onze als ze geografisch ook erg ver gelegen zijn. b) Om vreemde culturen te begrijpen moet je vertrekken vanuit de waarden en normen die daar gelden. c) Cultuurverschillen zijn nooit de oorzaak van conflicten. d) In vreemde culturen kan men geen communicatiewetenschappelijk onderzoek verrichten. 2
11) De voornaamste reden voor cultuuroverdracht is: a) Cultuur meegeven aan nieuwe leden van een gemeenschap b) Orde in systeem creëren en bewaren c) Ervoor zorgen dat de cultuur niet vergeten wordt
12) Terwijl vrouwen in de jaren ’50 enkel voor het huishouden moesten zorgen en ondergeschikt waren aan de man, worden ze nu steeds meer op gelijke hoogte als de man geplaatst. Hoe verklaar je in dit geval de verandering? a) Verwachtingspatronen veranderen in tijd b) Verwachtingspatronen veranderen in ruimte c) Verwachtingspatronen veranderen in tijd en ruimte
13) Beleefdheid, rechtvaardigheid, naastenliefde en eerlijkheid zijn voorbeelden van: a) Waarden b) Normen c) Waarden en normen
14) De komst van de telefoon heeft ervoor gezorgd dat mensen niet meer buitenshuis moesten gaan om met elkaar te kunnen communiceren. Waar is dit een voorbeeld van? a) Externe factor die samenleving heeft veranderd b) Interne factor die samenleving heeft veranderd c) Een typische Westerse waarde
15) De reden om waarden en normen via bijvoorbeeld architectuur door te geven zijn: a) Leden van de gemeenschap imponeren b) Ervoor zorgen dat de waarden en normen zoveel mogelijk aanwezig zijn c) Het aanschouwelijker en begrijpelijker maken van de waarden en normen
16) Cultuuroverdracht bestaat voornamelijk uit: a) Kunst van generatie op generatie doorgeven b) Waarden en normen van generatie op generatie doorgeven c) Het systeem van de samenleving van generatie op generatie doorgeven
17) De manier waarop we al generaties Kerstmis vieren, gezellig met de familie eten en cadeautjes uitwisselen rond de kerstboom, is een voorbeeld van: a) Acculturatie b) Civilisatie c) Socialisatie
3
18) Verwachtingspatronen die aan specifieke groepen worden toegeschreven kunnen in ruimte met elkaar vergeleken worden. Welke van onderstaande voorbeelden is hier een illustratie van. a) Terwijl jongeren vanaf de jaren ’60 heel vrijgevochten en actief waren, wordt van jongeren vandaag beweerd dat ze apathischer en minder geïnteresseerd zijn. b) In sommige stammen in Afrika leven vrouwen nog steeds in een ondergeschikte positie van de man, vrouwen hier leven steeds meer op gelijke hoogte als de man. c) Het schoonheidsideaal verandert voortdurend. Terwijl vrouwen in de 17de eeuw bleek moesten zijn en een dikke buik moesten hebben om mooi te zijn, is bruin en mager vandaag het schoonheidsideaal.
19) De holebi-cultuur is een voorbeeld van: a) Jongerencultuur b) Hoofdcultuur c) Subcultuur
20) Frida Kahlo was een Mexicaanse kunstenares die in haar leven met heel wat problemen te kampen kreeg. Welk van onderstaande stellingen is juist? a) Ze werd vaak gepest omwille van haar moeder die een halfindiaanse was en haar vader die van Hongaarse afkomst was. b) Frida Kahlo werd in haar tijd niet echt als een aantrekkelijke vrouw beschouwd wegens haar snor en doorlopende wenkbrauwen. c) Ze was als kind al verlamd en raakte op haar achttiende zwaargewond in een busongeval, waardoor ze gedurende haar hele leven voortdurend werd geconfronteerd met pijn.
21) Welke kunstenaar toverde alledaagse voorwerpen om tot kunstwerken uit afkeer voor de elitaire kunstwereld? a) Andy Warhol b) Marcel Duchamp c) Jan Hoet d) P. P. Rubens
22) De kerkgemeenschap en de getuigen van Jehova zijn voorbeelden van organisaties die behoren tot: a) Het politieke veld b) Het sociale veld c) Het economische veld d) Het levensbeschouwelijke veld
4
23) Organisaties bestaan om de volgende reden(en): a) Omdat mensen niet alleen kunnen overleven b) Omdat mensen meer kunnen realiseren met andere mensen dan alleen c) Omdat organisaties een manier is om te zorgen voor het welzijn en de welvaart van de burgers d) Omdat mensen het gevoel hebben dat ze gelukkiger zijn als ze tot een organisatie behoren
24) Door de goedkeuring van de wet op het homohuwelijk in 2003 heeft er een verandering plaatsgevonden in de samenstelling van gezinnen. Er is hier sprake van een wisselwerking tussen 2 maatschappelijke velden namelijk: a) Het juridische en het politieke veld b) Het sociale en het juridische veld c) Het politieke en het sociale veld
25) Ons land wordt steeds meer geconfronteerd met jonge delinquenten (jongeren die misdaden plegen) waardoor het jeugdrecht moet worden aangepast. Dit is een voorbeeld van: a) Waarom organisaties moeten bestaan, zoals het rechtssysteem b) De veranderingsprocessen binnen de maatschappelijke velden c) Een organisatie binnen het juridische veld
26) Welk van de volgende economische begrippen zijn juist: a) Een behoefte is enkel individueel, mensen verschillen nu eenmaal van elkaar en willen andere dingen in hun leven b) Schaarse dingen zijn dingen waarvan er niet veel zijn op de wereld c) Productiefactoren (arbeid, kapitaal en milieu) zijn schaarse middelen d) Een economische orde is de manier waarop een economie is ingericht
27) De vrije markteconomie heeft de volgende kenmerken: a) De ondernemer en de consument hebben vrije keuze b) De overheid legt heel wat regels en controlemechanismen op c) Privé eigendom d) Het is een economische orde e) Er kunnen geen problemen uit dit systeem voorkomen, het is met andere woorden een feilloos economisch systeem
5
28) De meeste Westerse landen, zoals onder andere ook België, hebben een gemengde economie. Welke reden(en) zijn hiervoor? a) Omdat de vrije markteconomie iets typisch Amerikaans is en de andere landen een eigen systeem wilden b) Omdat de extreme vorm van de vrije markteconomie ook enkele nadelen tot gevolg heeft zoals de ongelijke inkomstenverdeling,… c) Omdat de overheid er is om er op te letten dat alles vlot verloopt in alle delen van onze maatschappij, dus ook voor de economie
29) Welke van de volgende stellingen zijn negatieve effecten van economische groei? a) Milieuvervuiling b) Technologische groei c) Grotere kloof tussen arm en rijk d) Werkloosheid
30) Een beheersovereenkomst bij de openbare omroep is: a) Een akkoord over de financiering van de omroep voor het komende jaar b) Een overeenkomst waarbij de budgetten en de voorwaarden voor de komende 5 jaar in zijn opgetekend tussen de federale overheid en de VRT c) Een Vlaamse subsidie aan goeie Vlaamse programmamakers d) Een overeenkomst waarbij de budgetten en de voorwaarden voor de komende 5 jaar in zijn opgetekend tussen de Vlaamse overheid en de VRT.
31) Het communicatiemodel van Lasswell was voor ons interessant om: a) Onze leerstof mee te starten omdat het over communicatie gaat. b) Het ons iets meer leert over hoe we moeten communiceren met elkaar. c) We de term massacommunicatie door zijn inzicht makkelijk kunnen omschrijven. d) Het een definitie geeft van massacommunicatie.
32) Wat is de functie van een editoriaal in een krant? a) Informerend b) Opinierend c) Edutainment d) Infotainment
33) Van welke functie van media is Big Brother een perfect voorbeeld? a) Edutainment b) Infotainment c) Ontspanning d) Educatie --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------6
Vraag: a) Schrijf bij de volgende eigennamen telkens de juiste cultuurcomponent en het juiste aspect van die component b) Zoek voor elk van deze personen een cultuuruiting. (1) Frank Vandenbroucke (2) Kim Clijsters (3) Britney Spears Vraag: Welke van de hieronder genoemde dingen behoren tot de cultuur van een volk? Leg ook uit waarom. Schrap de dingen die niet tot de cultuur behoren: beukennootjes, bier, bloed, hut, zilver, bijl, rijstteelt, irrigatiekanaaltjes, naam, ontbossing, verbod, boeket bloemen, klei, breiwol, zeewier, gazon, kampvuur, horizon, sprookje, rots.
Vraag: In Artikel 10 van de Belgische Grondwet staat: Er is in de staat geen onderscheid van standen. De Belgen zijn gelijk voor de wet. (…) a) Welke waarde kan je hieruit afleiden? b) Vormt artikel 10 van de Belgische Grondwet een formele norm of een informele norm? Verklaar kort je antwoord! Vraag: Lees aandachtig de volgende informatie: In Vlaanderen ging in 1967 52% van de mensen elke week naar de eucharistieviering, in 1973 was dat 38%, in 1980 32%, in 1990 23%, in 1998 13% en in 2002 nog 11%. In Vlaanderen werd in 1967 96% van alle kinderen gedoopt, in 1973 was dat 93%, in 1980 89%, in 1990 83%, in 1998 73% en in 2002 nog 69%.
a) Welk kenmerk van waarden en normen kan je afleiden uit deze gegevens? (Tip: antwoorden in maximaal 1 zin!) b) Schrijf de ontbrekende term op je antwoordenblad: Dit voorbeeld maakt duidelijk dat de kerk als _________________ steeds minder Vlamingen aanspreekt
7
Vraag: Maak de volgende stelling hard: In maart 2001 verwoestte de Taliban met dynamiet twee boeddhabeelden. Hierdoor schonden ze de Afghaanse cultuur met een kleine(cultuur) en een grote c (Cultuur).
Vraag: Geef vier waarden die je afleidt uit onderstaande tekst en koppel aan elke waarde twee normen die er uit voortvloeien. Kersttoespraak van H.M. De Koningin. Kerstmis, het feest van licht en leven in donkere tijden, vieren we in de laatste dagen van het jaar. Met Kerstmis wordt de verbondenheid verkondigd tussen God en mensen. Die boodschap raakt onze verhoudingen tot elkaar: hoe wij onze naasten tegemoet treden, wat wij kunnen bijdragen aan het samen leven en welke inhoud wij geven aan de liefde van mens tot mens. Zo plaatst het Kerstverhaal ons middenin de werkelijkheid van vandaag. Wij leven in een verwarrende tijd, vol onvrede en onbestemde angstgevoelens. De samenleving lijkt te verloederen. Losgeslagen van oude ankers blijkt onze maatschappij niet goed bij machte om te gaan met het opbreken van vertrouwde zekerheden. Te lang zijn onrust en onbehagen weggedrukt. Verplichte verdraagzaamheid, waarmee geduld wordt wat in wezen onaanvaardbaar is, leidt tot schijntolerantie. Tolereren mag evenmin ontaarden in onverschilligheid, of een excuus zijn om zich af te wenden van echte problemen. Niemand mag de ogen sluiten voor onrecht en grof geweld. Dat mensen elkaar krenken, beledigen en discrimineren kan niet worden gedoogd. Persoonlijke opvattingen en eigen waardheden kunnen hiervoor nooit een rechtvaardiging zijn. Eigen gelijk is niet altijd dè waarheid; die is immers niet los te zien van de ontmoeting tussen mensen. Waarheid ontstaat in dialoog, niet door stellingen en meningen te poneren. Juist toetsing aan de opvattingen van anderen kan ruimte scheppen die nodig is om met fundamentele verschillen om te gaan. Het licht van het Kerstfeest wijst naar een toekomst van waardig samenleven, in gerechtigheid, medemenselijkheid en waarheid. Onder ons zijn mensen die dat uitstralen. Hardnekkig volharden zij in naastenliefde. In de pijn van een geschonden wereld voelen wij de kracht van hun voorbeeld. Hun inzet voor recht en vrede vertolkt de boodschap van Kerstmis. In dat feest van licht en leven komt God ons mensen nabij. Ik wens u een goede Kerst toe!
8
Vraag: Lees aandachtig de volgende informatie: In Vlaanderen ging in 1967 52% van de mensen elke week naar de eucharistieviering, in 1973 was dat 38%, in 1980 32%, in 1990 23%, in 1998 13% en in 2002 nog 11%. In Vlaanderen werd in 1967 96% van alle kinderen gedoopt, in 1973 was dat 93%, in 1980 89%, in 1990 83%, in 1998 73% en in 2002 nog 69%.
c) Welk kenmerk van waarden en normen kan je afleiden uit deze gegevens? (Tip: antwoorden in maximaal 1 zin!) d) Schrijf de ontbrekende term op je antwoordenblad: Dit voorbeeld maakt duidelijk dat de kerk als _________________ steeds minder Vlamingen aanspreekt Vraag: Hieronder de beknopte inhoud van de documentaire rond de Aka, een primitieve stam in Kongo. “De Aka leven in het hart van het regenwoud. Ze kennen de geheimen van het regenwoud. De vrouwen verzamelen vruchten en fruit in het woud. De Aka wonen in tijdelijke dorpen die de vrouwen in twee dagen optrekken. Na ongeveer een maand of twee, als het gebied bejaagd is, trekken ze verder. In hun vrije tijd maken de vrouwen versieringen zoals halskettingen van moerasgras. De mannen zijn jagers en zeer behendige boomklimmers. Ze jagen vooral op apen. Om de apen op het spoor te komen, imiteren ze het geluid van de apen. De apen antwoorden en zo weten de jagers waar de apen zich bevinden. Als ze dichter komen, blijkt dat de apen te hoog in de bomen zitten, ze kunnen ze nauwelijks zien. Dan imiteert de jager het geluid van de kroonarend. De apen vluchten voor deze dreiging naar beneden en lopen recht in de pijlen van de jagers. Diegene die de aap heeft geschoten, mag het beste deel kiezen. De Aka gemeenschap wordt bedreigd door ontbossing. Hun leefgebied wordt systematisch verwoest. Ze trekken naar de naburige Bantoedorpen waar ze geconfronteerd worden met ziekten als TBC en lepra. Doordat ze hun tijd verdoen met nietsdoen, krijgen velen last van de zandmuggenplaag, een infectie aan de voeten. Even nefast is de kennismaking met alcohol. De jongens houden zich ook bezig met voetbal.”
a) b) c) d) e) f)
Bespreek de genderverschillen bij de Aka. Schrijf de passage die kennis weerspiegelt over op je antwoordenblad. Welke NORM van de Aka wordt er aangehaald in dit fragment? Deze norm beschermt een WAARDE die de Aka belangrijk vindt. Welke waarde is dit? De Akagemeenschap wordt bedreigd door ontbossing. Zoek in de tekst één direct gevolg van deze bedreiging. De ontbossing kent ook een aantal indirecte gevolgen. Vermeld er twee!
9
Vraag: Lees het document ABN: “ABN is naar eigen zeggen de eerste groep in Vlaanderen die in eigen taal begon te rappen. Het leverde hen een contract op van de Nederlandse hiphopstal Djax Records, bakermat van de Nederhop en huis van onder andere Osdorp Posse. Ze kregen en vroegen carte blanche, wat meteen de tenenkrullende ritmes op de cd Algemeen Beschaafd Nederlands verklaart. Teksten waarbij iedereen met gezond verstand ongemakkelijk met de voeten begint te schuifelen. Maar Quinte, Pita en dj Flip zijn er best trots op en geven met plezier uitleg bij hun verzameld werk. ‘We hebben een boodschap, niet zoals die gasten van KIA’, maakt Quinte duidelijk. ‘Hiphop is geen gril maar een levenswijze, het is meer dan muziek.”
a) Wat hebben het Vlaamse ABN en het Nederlandse Osdorp Posse gemeen? (Tip: 2 zaken vermelden!) b) Waarin onderscheiden ze zich van KIA?
Vraag: Lees het artikel “De Zoeloecultuur” en beantwoord dan de vragen. De Zoeloe cultuur Tegenwoordig zijn er ongeveer drie miljoen Zoeloes. De meeste van hen wonen in de ZuidAfrikaanse provincie Natal. Soms wordt dit gebied ook wel Zoeloeland genoemd. Het heeft een erg warm klimaat. In de afgelopen eeuwen, gaven de Zoeloes er de voorkeur aan te wonen in kleine nederzettingen die “kralen” genoemd werden. De hutten vormden een cirkel en in het midden bevond zich een onderkomen voor de dieren. Oorspronkelijk werden de hutten gebouwd van kleine bomen waarop matten van gras werden gelegd. De vloer werd uit kei en de uitwerpselen van koeien gemaakt. De traditionele Zoeloe-samenleving had een “chief” en een koning. Een chief had de zeggenschap over verschillende nederzettingen en hij nam alle belangrijke beslissingen. Er was slechts één Zoeloe-koning. Deze vertegenwoordigde alle Zoeloes en speelde eeuwenlang een belangrijke rol in de politiek binnen Zoeloe-gebied. Bovendien vertegenwoordigde hij de Zoeloes op internationaal niveau. Vandaag de dag worden de Zoeloe-leiders nog steeds gerespecteerd, maar de traditionele machtsstructuur botst met de centrale en democratische regering van Zuid-Afrika. De Zoeloes wonen voornamelijk in afgelegen gebieden. Ze houden er vee en verbouwen graan en groente (zoals bonen, zoete aardappelen en gierst). De mannen en jongens zijn van oudsher verantwoordelijk voor het vee, de geiten, de schapen ; terwijl de vrouwen zich met de landbouw bezighouden.
10
Mannen hebben een dominante rol binnen de Zoeloe-gezinnen. Ze bezitten de hutten, nemen de beslissingen, ontvangen de bezoekers en voeren oorlog. Het is de mannen toegestaan om meer dan één vrouw te hebben. Meisjes leren koken, het land te bewerken en de kinderen op te voeden. Na hun huwelijk trekken de Zoeloe-vrouwen meestal in bij hun echtgenoot en zijn familie. In ruil hiervoor schenken de echtgenoot en zijn familie vee aan de familie van de bruid. Vroeger was het enkel door de vader mogelijk om iets te erven. Moeders zijn verantwoordelijk voor de kinderen, maar de kinderen groeien vaak op tussen een groot aantal volwassenen. Zij worden als familie gezien. De Zoeloes die in stedelijke gebieden wonen, lijden nog steeds onder de geschiedenis van de Apartheid. Ze hebben het moeilijk om werk te vinden en meestal doen ze ongeschoold werk (de mannen) of werken ze thuis (de vrouwen). De Zoeloes hebben nauwe banden met andere groepen Nguni, zoals de Swazi en de Xhosa. De culturen van deze volkeren lijken erg op elkaar. De Zoeloes spreken de Kwazoeloe-taal (een vermenging van verschillende andere talen). Van oudsher houden mannen en vrouwen zich bezig met verschillende ambachten en kunsten. De Zoeloe-vrouwen zijn nog het meest bekend vanwege hun kralenkettingen en manden, terwijl de mannen houtsnijwerken en voorwerpen van dierenvellen maken. Poëzie is voor mannen lange tijd een belangrijke kunstvorm geweest. De traditionele verzen roemen de koningen en de nationale helden. Vandaag de dag gaat de inhoud meer over de politiek, geschiedenis van de Apartheid en het huidige leven van de Zoeloes. Het vertellen van verhalen en het bespreken van raadsels zijn van oudsher belangrijke vormen van vermaak geweest.
a) leg met je eigen woorden uit wat dit artikel te maken heeft met “cultuurwetenschappen”. b) Uit dit artikel kan je de drie cultuurcomponenten halen. Benoem ze en geef bij elke component een voorbeeld uit de tekst. c) Geef twee voorbeelden die aantonen dat de cultuur van de Zoeloes verschilt van onze Westerse cultuur. Vraag: Lees het document ABN: “ABN is naar eigen zeggen de eerste groep in Vlaanderen die in eigen taal begon te rappen. Het leverde hen een contract op van de Nederlandse hiphopstal Djax Records, bakermat van de Nederhop en huis van onder andere Osdorp Posse. Ze kregen en vroegen carte blanche, wat meteen de tenenkrullende ritmes op de cd Algemeen Beschaafd Nederlands verklaart. Teksten waarbij iedereen met gezond verstand ongemakkelijk met de voeten begint te schuifelen. Maar Quinte, Pita en dj Flip zijn er best trots op en geven met plezier uitleg bij hun verzameld werk. ‘We hebben een boodschap, niet zoals die gasten van KIA’, maakt Quinte duidelijk. ‘Hiphop is geen gril maar een levenswijze, het is meer dan muziek.”
a) Wat hebben het Vlaamse ABN en het Nederlandse Osdorp Posse gemeen? (Tip: 2 zaken vermelden!) b) Waarin onderscheiden ze zich van KIA? 11
Vraag: Lees de reactie op de stelling ‘Friezen zijn Nederlanders’, geplukt van Internet met spellingsfouten en al.
Thaeke Johannes Kuipers: “Ik bin Frysk, ik tink Frysk. Werom wurd ik dan as in Nederlander beskoge???” Otto Tuil: “Omdat je nu eenmaal een Nederlander bent, hoe je het ook went of keert. Natuurlijk ben je een Fries, maar Friesland is een provincie van Nederland en dus ben je Nederlander. Je hebt dus Friese en niet – Friese Nederlanders en geen Friezen en Nederlanders. Zoals jij het voordoet zouden er niet eens Nederlanders bestaan, maar alleen Friezen, Groningers, Drenten, enz”
a) Over welke subcultuur wordt hier gesproken? b) Waarin onderscheiden de mensen die behoren tot deze subcultuur zich van de andere Nederlanders?
Vraag: a) Bepaal de juiste jongerencultuur bij (1), (2) en (3). (1) Deze subcultuur deed midden jaren zestig zijn intrede in de VS, meer bepaald in Californië. De jongeren uit deze subcultuur werden door de samenleving de ‘bloemenkinderen’ (Flower Power) genoemd. (2) Deze subcultuur had een opvallende shockerende mode: gescheurde kleren, hard zwart leer, agressieve en fel gekleurde kapsels, met hanenkam en al. “The Sex Pistols” waren de voornaamste vertegenwoordiger van hun ongepolijste muziekgenre. (3) Deze cultuur ontstond midden jaren zeventig in de zwarte getto’s van de Amerikaanse grootsteden. Deze jeugdsubcultuur wordt dikwijls gelinkt met het illegaal beschilderen van muren met spuitbussen. b) Benoem de typische manier van bewegen (dansen) van de jongerencultuur uit (3). c) Benoem nog twee andere jongerenculturen.
12
Vraag: a) Een aantal jaren geleden werd de Belgische Grondwet gewijzigd: voortaan kunnen ook vrouwen de troon bestijgen. Door welke verandering in onze maatschappij zou deze wetswijziging verklaard kunnen worden? b) Zoek zelf een voorbeeld dat een wijziging in rechtspraak een invloed kan hebben op de maatschappij.
Vraag: Wat is het verband/de relatie/de verhouding tussen a) het begrip ‘jongerencultuur’ en het begrip ‘subcultuur? b) het begrip ‘jongerencultuur’ en het begrip ‘hoofdcultuur’?
Vraag: Lees het artikel ‘Swaziland viert einde van vier jaar zonder seks’ uit de krant De Morgen van 24 augustus 2005 en beantwoord daarna de vragen Duizenden vrouwen van het Afrikaanse staatje Swaziland hebben gisteren hun traditionele ‘kwastjes’ afgeworpen en verbrand. Die droegen ze om hun maagdelijkheid te benadrukken. Het umchwasho – ritueel, dat nu tot het verleden behoort, werd in 2001 heringevoerd door koning Mswati. De vorst verbood meisjes jonger dan 18 seksueel actief te zijn. Mswati zag in het verbod, oorspronkelijk gepland voor vijf jaar, een doeltreffende maatregel om de aids – epidemie in zijn land in te dijken. (…) Tijdens de duur van het verbod kwam de vorst door binnenlandse opposanten en internationale mensenrechtenorganisaties onder vuur te liggen. De maatregel werd als ouderwets afgedaan. Bovendien was hij discriminerend omdat hij alleen van toepassing was op meisjes en niet op jongens. Vermoedelijk heeft de koning onder druk van de aanzwellende kritiek het verbod een jaar vroeger opgeheven. Vooral in de plattelandsgebieden werd het verbod gerespecteerd omdat de lokale dorpshoofden streng toekeken op de naleving ervan. Als een jonge maagd, duidelijk herkenbaar aan het kwastje, door een man werd lastiggevallen, diende ze haar kwastje voor diens huis te leggen.
13
Naast de publieke vernedering die hem te beurt viel, moest de familie van de man in kwestie bij wijze van boete een koe geven, een fortuin in het straatarme Swaziland. (…) De 37 – jarige Mswati III is de laatste absolute vorst van zwart Afrika. Hoewel de man een vooraanstaande opleiding heeft genoten aan het prestigieuze Sherborne College in het Engelse Dorset, blijft hij halsstarrig vasthouden aan de tradities van zijn land. Vandaag onderhoudt de koning twaalf vrouwen, een verloofde en vierentwintig kinderen. (…)
a) b) c) d) e)
Welke norm voer koning Mswati in 2001 in? Wat hoopte hij met deze maatregel te bereiken? Wie trad er in de plattelandstreken op als instituut voor deze norm? Wat was dan de sanctie voor de overtreder? Hoe noem je de huwelijksvorm van koning Mswati III?
Vraag: Welke zijn de beste 2 onderzoeksmethodes om een portret te schetsen van een jongerencultuur? Verklaar je keuze. Kies uit: enquête, veldonderzoek, experiment, interview, observatie, opgravingen of bureauonderzoek
Vraag: Was er in de 19de eeuw ook al sprake van een jongerencultuur? Waarom (niet)?
Vraag: Lees onderstaande tekst en beantwoord daarna de vragen. “Ze leven in een groep of komen erg vaak met een groep samen. Ze zijn heel hecht met elkaar, zodat iedereen elkaar sterk in de gaten houdt. Soms echter moet je alles wat je zelf denkt en voelt zomaar inslikken omdat de groep belangrijker is. Ook geloof is erg belangrijk. Men moet altijd een geloofspunt aanvaarden. Soms kan dat een god zijn, een leidersfiguur of de duivel, ook wel een goeroe genoemd, maar ook ruimtewezens of bepaalde vreemde rituelen die zogezegd redding kunnen brengen. Veel Amerikaanse sterren hebben zich bij een dergelijke groep aangesloten. Voor dat lidmaatschap moet je soms flink betalen of bij twijfel krijg je een zware straf. De groep staat onder de leiding van een goeroe, een charismatisch leider, die met zeer grote overredingskracht te werk gaat. Na een tijdje eist hij slaafse gehoorzaamheid en wil hij dat zijn leden zich inzetten voor zijn eigen profijt. Soms leiden bijeenkomsten tot excessen, zoals massale zelfmoord.”
a) Behoort de leefgroep die hier wordt beschreven tot de hoofdcultuur van onze hedendaagse samenleving of tot een subcultuur ervan? 14
b) Ken je eventueel ook een specifieke benaming voor deze groep? c) Geef 3 kenmerken uit de tekst die je antwoord ondersteunen. Vraag: Lees de tekst Nerds en beantwoord daarna de vragen. Nerds Deze groep valt van grote afstand op. Ze geven niet om kleding of om hun haar. Kleding mag rustig 10 jaar oud zijn, en hun haar kan rustig door hun moeder geknipt zijn. Het is meestal één kant op gekamd of een scheiding in het midden. De typische nerd draagt een das op een gestreept overhemd dat tot bovenaan is dichtgeknoopt. Ze houden niet van sport, zijn erg mager en lopen slapjes. Hun schoenen zijn van een nep sportmerk. Ze besteden ook absoluut geen aandacht aan hun uiterlijk. Sommige mensen ergeren zich daaraan. De meeste nerds vinden hun schoolcijfers belangrijk. Ze besteden uren aan hun huiswerk zodat ze de hoogste cijfers van de klas kunnen halen. Onderling praten ze ook veel over hun vakken zodat ze op die manier nog meer kunnen leren. Het uiteindelijke doel is de universiteit. En later gaan ze veel geld verdienen. Als ze niet leren, spelen ze graag computerspelletjes. Ze houden niet van creatieve dingen op de computer. In de spelletjes kunnen ze hun fantasie de vrije loop laten. Nerds spelen ook vaak AD1D. Advanced Dungeon and Dragons, roleplaying kaartspellen.Het is een misverstand te denken dat nerds van klassieke muziek, van folkmuziek of van top 40 muziek houden. Nerd luisteren meestal niet naar muziek. Nerds drinken pas bier als ze op de universiteit zitten, voor die tijd hebben ze er geen behoefte aan. Het vreemde is dat nerd-gedrag steeds meer populair wordt. Waarschijnlijk omdat nerds veel geld gaan verdienen. Er bestaat dus nu dure nerd-kleding, die gedragen wordt door trend- en mode-gevoelige mensen. Beroemde nerds, als Bill Gates, zijn de toonaangevende figuren. Bill draagt nog steeds geen dure kleding; hij schijnt zelfs toeristenklasse te vliegen.
a) Nerds zijn een voorbeeld van een groep die functioneert binnen een cultuur, er zich op sommige gebieden van onderscheidt, maar er ook veel mee gemeen heeft. Kortom, het is een voorbeeld van ………….. b) Geef een voorbeeld dat nerds zich onderscheiden van ……..... : ……….. c) Geef een voorbeeld dat nerds veel gemeen hebben met …….. : ……….. d) De cultuur die de samenleving domineert, die de toon aangeeft, noemen we …………….. e) Soms ontstaat een reactie op de dominante cultuur, als protest tegen de bestaande machtsverhoudingen. Dan spreken we van ……………….. f) Geef twee voorbeelden van waarden en f) twee voorbeelden normen die voor nerds belangrijk zijn. Vraag: Verklaar de termen a) acculturatie 15
b) enculturatie Vraag: Lees het fragment van Martin Heidegger en geef daarna antwoord op de vraag of Heidegger een antropoloog, een archeoloog of een filosoof is? Geef ook aan waarom? “In zijn werk ‘Zijn en Tijd’ stelt Heidegger de vraag naar het zijn. Het begrip ‘zijn’ lijkt vanzelfsprekend. Iedereen verstaat ‘de hemel is blauw’, ‘ik ben blij’, enzoverder. We leven dus altijd al in een zijnsverstaan. Maar we weten niet wat ‘zijn’ wil zeggen. Zelfs als we vragen ‘wat is zijn?’, veronderstellen we dat we het woord ‘is’ verstaan, zonder dat we in begrippen kunnen vastleggen wat ‘is’ betekent. Het begrip ‘zijn’ lijkt zo vanzelfsprekend, maar eigenlijk is het veeleer het meest duistere. De zin ‘zijn zijn zijn’, wijst erop dat de mens zomaar in zijn leven geworpen is zonder dat hij eigenlijk weet hoe hij dit moet doen, en toch moet hij zijn leven leven, zijn zijn zijn.”
Vraag: Maak de juiste pijlverbindingen:
Antropologie
onderzoek van artefacten participerende observatie
Archeologie
introspectie Malinowski
Filosofie
bodemonderzoek houden van wijsheid
Vraag: Archeologie a) Wat is archeologie? b) Wat zijn artefacten? c) Noem twee dateringsmethoden die door een archeoloog gebruikt kunnen worden en omschrijf ze telkens in één zin d) Waarom is voor een archeoloog het opgraven van een onnozele kookpot even belangrijk als de vondst van een kunstzinnig beeld?
16
Vraag: Welke onderzoeksmethode wordt vaak toegepast in volgende wetenschappen? Trek een lijn vertrekkend bij de wetenschap en laat die toekomen bij een passende onderzoeksmethode.
Wetenschap
Onderzoeksmethode
Antropologie
Interview Deductie
Archeologie
Veldwerk Experiment
Kies er zelf nog een:
Observatie Enquête Dateringsmethode
Vraag: Welke wetenschap houdt zich bezig met … a) het gedrag van straatbendes? b) het spaargedrag van de Belgen? c) het veranderde gedrag van een mens naarmate hij ouder wordt?
Vraag: Wat betekent filosofie en geef een voorbeeld van een filosofische vraag.
Vraag: Geef één duidelijk voorbeeld van iets waarvoor men moet opletten bij een interview.
Vraag: Welke vorm van massamedia is het meest geschikt om aan duiding te doen? Argumenteer.
17
Vraag: Onze hedendaagse kranten zijn niet neutraal. Geef 3 soorten artikels waarin de redactie en/of de lezers hun mening kwijt kunnen.
Vraag: Wat is het verschil tussen een journalist en een redacteur?
Vraag: Hoe brengt een krant nieuws over een land waar geen journalist van de krant woont?
Vraag: Weet je nog wanneer deze revolutionaire gebeurtenissen plaatsvonden? Vul de datum aan. Pas op! Ze staan niet in chronologische volgorde. a) b) c) d) e)
…. einde van het monopolie van de openbare omroep …. eerste televisie-uitzending in kleur …. de BRTN wordt voortaan VRT …. eerste televisie-uitzending in België …. eerste experimentele openbare televisie-uitzending (BBC)
Vraag: Leg uit met welke onderzoeksmethode het kijkgedrag in Vlaanderen gemeten wordt.
Vraag: Omschrijf wat de termen a) welzijn en b) welvaart inhouden
Vraag: Hoe wordt a) welvaart en b) welzijn van een samenleving gemeten? Vraag: We hebben vijf maatschappelijke velden besproken die onze samenleving meer kansen op overleven, op meer welvaart en welzijn bieden. Som deze velden op en schrijf er telkens naast of zij vooral welvaart of het welzijn van een samenleving beogen. Doe het zo: het …… veld beoogt vooral wel….
18
Vraag: Lees het krantenartikel en geef aan welke maatschappelijke velden er in dit artikel ter sprake komen? Verklaar je antwoord Zonder sociaal kapitaal geen politiek rendement voor het ACW. Net als zijn voorganger Theo Rombouts legt ook huidig ACW-voorzitter Jan Renders met grote hardnekkigheid uit dat de christelijke werknemersorganisatie eerst zelf moet bewegen voor ze kan wegen op het beleid. Maar allicht tot zijn eigen frustratie kan ook hij niet verhinderen dat bij de permanente worsteling van het ACW met het begrippenpaar 'beweging en beleid' de meeste aandacht telkens gaat naar vragen over het verslappen of versterken van de banden met CD&V en over de eventuele samenwerking met politici van andere partijen. Dat was niet anders tijdens het jongste ACW-congres. Wie de maandenlange aanloop naar die bijeenkomst ook maar een klein beetje had gevolgd, kon nochtans weten dat er voor de politieke uitdrukking van het ACW geen spectaculaire koerswijzigingen in de maak waren. De beweging zet haar 'strategieverbreding', die al tien jaar op papier staat, gewoon voort: door mensen warm te maken voor inspraak en voor politiek, door contact en overleg met 'sociaal bewogen politici' van Groen! en SP.A, en door 'structureel' samen te werken met ACW-erkende mandatarissen in CD&V. Minuscule openingen in krachtlijnen en actieplannen van de beweging ten spijt, komen andere partijen voor die laatste formule niet in aanmerking. Het ACW haalt daaruit naar eigen zeggen op lokaal, Vlaams en federaal niveau nog altijd het hoogste politiek rendement. Paarse en andere bestuurscoalities zonder CD&V, die er evenmin voor de eeuwigheid zijn, doen dat inzicht blijkbaar niet veranderen. Maar - en op dat punt is het besef van socioloog Renders correct en het bijna sektarisch discours van sommige CD&V/ACW-politici naast de kwestie - het politieke rendement van het ACW staat of valt op termijn met de waarde van het sociaal kapitaal van de beweging. Het gaat dan niet meer over de 'macht van het getal' waarop het ACW zich enkele decennia geleden nog gemakkelijk kon beroepen, wel over zijn maatschappelijke slagkracht. Maar net dat wordt steeds problematischer. Welke affiniteit hebben leden van dienstverlenende 'bedrijven' als de vakbond ACV en het ziekenfonds CM nog met een ACW-pleidooi voor 'sociale rechtvaardigheid, solidariteit en duurzaamheid'? Hoe aantrekkelijk zijn vergrijzende verenigingen als de Kristelijke Arbeidersvrouwenbeweging (KAV) en de Kristelijke Werknemersbeweging (KWB) voor jongeren die meer geprikkeld worden door projectmatige engagementen bij nieuwe sociale organisaties? Het ACW zoekt de antwoorden in een sterkere 'vrijwilligerscultuur', in meer samenwerking tussen zijn deelorganisaties en met andere middenveldorganisaties. Renders zegt dat hij met het ACW niet in 'de val van Solidarnosc' wil trappen. De Poolse arbeidersbeweging verkruimelde toen ze enkel een partijpolitieke organisatie werd. Maar die val staat evenzeer open als het ACW zijn sociaal kapitaal niet kan vrijwaren. Patrick Martens - Knack, pagina 23
veld
uitleg
1
2 19
3
Vraag: a) Hoe kan men burgemeester worden? b) Geef drie bevoegdheden van een burgemeester?
Vraag: a) Waarom is maximale openbaarheid noodzakelijk voor een democratie? b) Geef één voorbeeld van openbaarheid binnen de gemeente.
Vraag: a) Wat is het OCMW (schrijf voluit) b) Op welk bestuursniveau situeer je het OCMW? c) Geef twee taken/bevoegdheden van het OCMW.
Vraag: Hoe wordt de Belgische burger op de hoogte gebracht van alle wetten en wetsveranderingen?
Vraag: Wat is een lokaal bestuur? Leg uit en geef een voorbeeld
Vraag: Begripsverklaringen: a) burgerlijke stand 20
b) openbare orde c) een intercommunale
Vraag: Begrippen: a) Welke naam geven we aan openbare voorzieningen die van economisch belang zijn voor de mensen? b) Welke naam geven we aan de overheidsbemoeiing met het gebruik van de grond?
Vraag: Wat is het verschil tussen een “wet” en een “decreet”?
Vraag: a) Waarom is er in België “scheiding der machten”? b) Welke “macht” is aan welke “instelling” toevertrouwd? c) Pas het principe toe op het provinciale niveau
Vraag: Het politieke veld bestaat uit drie machten. a) Som ze op en schrijf er naast waarmee ze zich bezighouden. b) Waarom komen deze machten gescheiden van elkaar voor?
Vraag: a) Welke instelling oefent de wetgevende macht uit in de provincie? b) Welke instelling oefent de uitvoerende macht uit in de provincie? c) Hoe heten de leden die uitvoerende macht in de provincie uitoefenen? Vraag: Voormalig minister Flahaut (Defensie) wou het telefoon-, fax- en internetverkeer in ons land afluisteren. Eigenlijk kan dit niet, want er bestaat (nog) geen wet over. De minister vindt dat 21
hij niet kan wachten op een nieuwe wet, want dat duurt te lang. De CD& V zegt dat ook een minister de wet moet respecteren. Als hij zijn wil toch doordrijft, schendt de minister een belangrijk principe. Welke principe wordt hier bedoeld? Vraag: Vul in Besturen wil zeggen dat iemand de wetten moet maken. Iemand anders moet die wetten dan weer uitvoeren. De eerste taak noemen we de (a) ………………………………, de tweede is de (b) ……………………… . Elk bestuursniveau heeft mensen die de wetten maken en anderen die ze uitvoeren. Hun functie krijgt meestal een naam die verschilt van niveau tot niveau. In België hebben we (c) ………………… bestuursniveaus. Opmerkelijk hierbij is dat ze niet allemaal hiërarchisch (= in rangorde) zijn opgebouwd. Je zou kunnen zeggen dat (d) …..…………… (aantal) bestuursniveaus even hoog staan, nl.(e) ………………………… ……………………………………………………………………………………………… Het allerlaagste niveau is dat van de (f) ……………………………………………… Daartussen staat dan het niveau van (g) …………………………………………… De rechtbanken en hoven spreken recht over alle mogelijke geschillen. Zij vertegenwoordigen de (h) ……………………………………………………………………………………… Zo zijn er dus in totaal drie machten die elk hun taak hebben en die onafhankelijk van elkaar uitvoeren. Op die manier is de macht verdeeld over verschillende mensen en is er dus minder kans op (i) …………………… Precies daarom spreekt men van (j) ……………………… .
Vraag: Vul in In een democratie verdeelt men de macht om …………………………. te voorkomen. De regering van een land noemt men de ……………………… macht, zij past de wetten toe en bestuurt het land. Om het land te besturen, mag ze niet zomaar doen waar ze zin in heeft. Ze moet zich zelf aan de wetten houden en wordt gecontroleerd door ……………………………. Na de verkiezingen wordt een nieuwe regering gevormd. De partijen die de verkiezingen winnen en samen een ……………………………. vormen om het land te gaan besturen, stellen mensen voor om de regering te vormen. Het is de …………………………….. die de federale regering benoemt. Elke minister krijgt een aantal …………………………….., zaken waar hij of zij verantwoordelijk voor is. In België zijn er …….(aantal) regeringen. De ……………………….regering regelt de zaken die gelden voor het hele land, terwijl de ………………………. regering verantwoordelijk is voor het bestuur van Vlaanderen. De Franstalige Belgen hebben een …………………… Gemeenschapsregering en een ……………………………… Gewestregering. De Duitstaligen beschikken op hun beurt over een Duitstalige G ……………………..regering. Welke regering(en) hebben we dan nog niet genoemd? ………………………………………..
Vraag: Zeg tot welk niveau en tot welke macht volgende personen of instellingen behoren. 22
Niveau
Macht
Bestendige Deputatie Minister-President Senaat Schepenen
Vraag: Wat doet de gemeente? Vul aan. De meeste inwoners kennen vooral de klassieke administratieve opdrachten van de gemeente. Zo kan u in het stadhuis terecht om een g………………. of o………….. aan te geven, een i…………………………. te vernieuwen, een a……………………………. te melden, een r………………………… aan te vragen, enz. Het gemeentebestuur moet er ook voor zorgen dat het goed en aangenaam w…………….. is in de gemeente. Daarom wordt heel wat aandacht besteed aan de ruimtelijke ordening van het grondgebied. Wie een woning of werkplaats wil bouwen, heeft daarvoor een b…………. nodig. Opdat het in bepaalde straten prettiger of veiliger wonen zou zijn, kan de gemeente beslissen tot heraanleg van straten, de aanleg van f…………………. of het leggen van r……………………………… En de gemeente geeft p……………………….. aan eigenaars of huurders die een woning willen verbeteren of moderniseren. T………………………………… is een andere zorg van het gemeentebestuur, rechtstreeks door de aanwerving van ambtenaren en onrechtstreeks door opdrachten uit te voeren en door een positief klimaat te creëren voor handel en nijverheid. De gemeente heeft verder tot taak mee te werken aan het w……………….. van haar inwoners. En dat is meer dan alleen maar werken en wonen. Zo kan een gemeente o………………….. inrichten, kinderopvang organiseren, j………………………….. ondersteunen en groepen helpen die het moeilijk hebben in de samenleving. De gemeente werkt ook maatregelen uit om het leefmilieu te beschermen en ontwikkelt een sport- en cultuurbeleid. Tenslotte heeft de gemeente nog een belangrijke veiligheidsopdracht. Dit betekent in de praktijk: brandbeveiliging, handhaven van de o…………………… en het organiseren van een politiedienst.
23
Vraag: Doorstreep de foute antwoorden zodat alleen het juiste antwoord blijft staan ( 1 voor een juist antwoord, -0,5 voor een fout antwoord en 0 indien geen antwoord)
a. Om bij de gemeenteraadsverkiezingen te mogen stemmen, moet je de leeftijd hebben van a) 16 jaar
b)18 jaar
c) 21 jaar
b. Alle gemeenten hebben hetzelfde aantal gemeenteraadsleden. Juist – Fout
c. De schepenen worden verkozen door a) de burgemeester b) de kiezers van de gemeente
d) de gemeenteraadsleden
d. Wie keurt de gemeenteraadsbesluiten goed? a) de gemeenteraadsleden b) burgemeester en schepenen
e. De gemeenteraad beslist a) met meerderheid van stemmen
b) met eenparigheid van stemmen
f. Alle gemeenten tellen hetzelfde aantal schepenen Juist – Fout
g. Een schepen heeft een dubbel mandaat omdat hij a) dubbel zolang zetelt als een gemeenteraadslid b) deel uitmaakt van de gemeenteraad en van het schepencollege c) naast schepen ook nog een ander beroep heeft
h. Het is de secretaris die zowel de gemeenteraad en het schepencollege voorzit. 24
Juist – Fout
i. Het is bij de dienst burgerlijke stand dat de geboorte van een kind moet worden aangegeven op het gemeentehuis. Juist – Fout
j. De burgemeester is ook het hoofd van a) de intercommunale
b) de politie
c) het ocmw
Vraag: Omschrijf wat er met “recht” bedoeld wordt.
Vraag: Indeling van recht gebeurt in twee categorieën, die op hun beurt ingedeeld worden in diverse takken. Benoem de categorieën en vermeld wat ze juist willen regelen. Benoem ook de rechtstakken en geef bij elke tak aan waarmee ze zich bezighouden.
Doe het zo: Categorie 1 = …………………………….. regelt: ………………………………... Rechtstak 1 = …………………….. houdt zich bezig met ………………… Rechtstak 2 = …………………….. houdt zich bezig met ………………… Rechtstak 3 = …………………….. houdt zich bezig met ………………… Categorie 2 = …………………………….. regelt: ………………………………….. Rechtstak 1 = …………………….. houdt zich bezig met ………………… Rechtstak 2 = …………………….. houdt zich bezig met ………………… Rechtstak 3 = …………………….. houdt zich bezig met ………………… Rechtstak 4 = …………………….. houdt zich bezig met …………………
25
Vraag: Als je klacht neerlegt omdat de hond van jouw buurman elke nacht opnieuw de hele buurt wakker blaft, over welke rechtsspraak hebben we het dan? Waarom?
Vraag: Geef en werk uit twee redenen waarom we mogen zeggen dat België een rechtsstaat is?
Vraag: Wat is het verschil tussen burgerlijk recht en strafrecht. Werk uit en illustreer met een voorbeeld.
Vraag: Begripsverklaring: fiscale geschillen
Vraag: Over welk rechtssysteem gaat het? a) In Nigeria werd Amina Lawal door de Hisbah, de politie van het land, aangeklaagd voor overspel. Door een Sharia-rechtbank werd ze ter dood veroordeeld: ze zal gestenigd worden. b) De veehandelaars die dieren op de veemarkt van Ciney hebben mishandeld, werden aanvankelijk vrijgesproken op grond van de privacywet. Vraag: a) Zeg of volgende rechtstakken behoren tot het privaat- of tot het publiekrecht. Geef telkens een duidelijk voorbeeld fiscaal recht - burgerlijk recht – arbeidsrecht
26
Vraag: a) Wat is een levensbeschouwing (begripsverklaring/definitie)? b) Welke levensbeschouwing erkent de Belgische staat? c) Wat houdt deze erkenning in? Vraag: Werk drie voorbeelden uit van herkenbare aanwezigheid van levensbeschouwing in de samenleving
Vraag: a) Verklaar het begrip verzuiling b) Illustreer met een voorbeeld uit het sociaal-culturele middenveld c) Illustreer met een voorbeeld uit Gezondheid en Welzijn
Vraag: Verklaar de uitspraak: “Het maatschappelijke leven in Vlaanderen is heel sterk verzuild”. Leg uit en geef enkele voorbeelden.
Vraag: Geef vier voorbeelden van organisaties die tot a) het levensbeschouwelijke en b) het sociale veld behoren en schrijf erbij waarom dat zo is.
Vraag: Begripsverklaring: a) agnosticus b) praktiserend katholiek
Vraag: a) In de 19° eeuw had de vrijmetselarij in België g rote invloed op verschillende gebieden. Noem er twee en geef telkens een voorbeeld. 27
b) Welke rol speelt de vrijmetselarij vandaag in België op het politiek-maatschappelijk leven?
Vraag: Vul in : Het …………………………… fonds is een algemeen culturele vereniging die sociaal-culturele activiteiten organiseert voor volwassenen in een socialistische, vrijzinnige en Vlaamse context. Het wil zijn leden de mogelijkheid bieden deel te nemen aan het cultuurleven in al zijn aspecten. Het wil daarbij een forum zijn waar in een open dialoog de diverse aspecten van het culturele en maatschappelijke leven ter discussie kunnen gesteld worden.
Vraag: Vragen bij een krantenartikel Protest tegen verbod op hoofddoek Brussel – Leerlingen en ouders voerden gisteren actie aan de poort van het Atheneum van Laken. De directie verbiedt dit jaar het dragen van een hoofddoek. De jongeren zijn het daar niet mee eens. Moslimmeisjes konden tot dit schooljaar zonder problemen een hoofddoek dragen in het Atheneum van Laken. Maar de directie besliste dat dit niet meer mag: “We moeten in de school al datgene wat ons onderscheidt buiten houden”, zei de directeur. “Bovendien beginnen veel meisjes een hoofddoek te dragen onder druk van bepaalde organisaties.” De directeur zei het niet letterlijk, maar hij bedoelde onder meer de Arabische Europese Liga. Die steunde de actie aan de schoolpoort. Maar ook het Forum van Etnische-Culturele Minderheden, de koepel van allochtone verenigingen, vluchtelingen en woonwagenbewoners, vindt het verbod een inbreuk op de vrijheid van levensbeschouwing. “Het dragen van een hoofddoek is een uiting van de eigen identiteit en religieuze overtuiging, iets wat in een democratie als een basisrecht wordt beschouwd”, zegt het Forum. De discussie over het al dan niet dragen van een hoofddoek op school sleept al jaren aan. Het Forum vraagt dat de Vlaamse en federale regering duidelijk erkent dat elke levensbeschouwelijke groep zijn identiteit mag beleven op een manier die niemand schade toebrengt. Tenslotte vindt het Forum dat de school de plek bij uitstek is waar jongeren kennis kunnen maken met verschillende culturen en zo respect kunnen krijgen van de andere. (De Standaard, 05/08/03)
a) Tot welk middenveld behoort deze koepel? b) Waarom is het verbod volgens deze koepel een inbreuk op de vrijheid van levensbeschouwing? Waarop slaat dit?.
28
Vraag: Verklaar: “ideologisch gekleurde koepels” en illustreer adhv het voorbeeld van de vakbonden.
Vraag: Verklaar: “drukkingsgroepen zijn geïnstitutionaliseerd”
Vraag: Vragen bij een krantenartikel De verplichte ziekteverzekering: overal gelijk W elk zi ek e nf on ds m o et ik k i e ze n ? Bestaan er dure en goedkope ziekenfondsen? En zijn sommige ziekenfondsen genereuzer dan andere? Ook op deze markt gaat de concurrentie almaar heviger spelen. Volgende punten kunnen u helpen bij het maken van een keuze. Bij welk ziekenfonds wordt u het best bediend? Kijkt u enkel naar de dienstverlening die wordt aangeboden binnen de verplichte ziekteverzekering, dan mag daar in principe weinig verschil op zitten. De taken van die verplichte verzekering liggen immers vast bij wet. Daaronder vallen in grote lijnen de terugbetaling van dokters- en tandartsbezoeken, de terugbetaling van medicijnen, de derdebetalersregeling bij opname in een ziekenhuis en de terugbetaling van een aantal paramedische diensten zoals behandelingen bij een kinesist, dienstverlening van verpleegkundigen, enzovoort. Deze dienstverlening moet bij elk ziekenfonds identiek zijn, voor welke landsbond u ook heeft gekozen. En ook de prijs van deze verplichte ziekteverzekering is bij elk ziekenfonds gelijk. Bovendien merkt u helemaal niet wat u hiervoor betaalt. Als loontrekkende betaalt u hiervoor immers via afhoudingen van uw loon. En bij zelfstandigen zit de prijs vervat in de sociale bijdragen die ze betalen aan hun sociaal verzekeringsfonds. Merk wel op dat de bijdrage van de zelfstandigen enkel de zogenaamde grote risico's dekt, zoals ziekenhuisopname. Willen zelfstandigen ook verzekerd zijn tegen de kleine risico's, zoals de terugbetaling van doktersbezoeken, dan moeten zij hiervoor een bijkomende verzekering afsluiten. Die moeten ze rechtstreeks bij hun ziekenfonds afsluiten en betalen. De prijs hiervoor varieert naargelang de gezinssituatie en de leeftijd van de aangesloten zelfstandige. (…) (Tijdnet, 19 oktober 2003)
a) Waarom is de ziekteverzekering in België verplicht? b) Toon met twee voorbeelden van landsbonden aan dat de ziekteverzekering in ons land verzuild is ?
29
Vraag: Welke uitgaven heeft een overheid (juiste benaming gebruiken)? Teken een economische kringloop en duid de uitgaven van de overheid in het rood aan en de inkomsten van de overheid in het groen.
Vraag: In dit veld komen, op binnenlands vlak, drie huishoudingen voor die met elkaar verbonden zijn door een kringloop van goederen en diensten en geld. Som deze huishoudingen op en geef bij elk twee voorbeelden van wat ze doen.
Vraag: Waarin verschilt een vrije markteconomie van een gemengde markteconomie? Verduidelijk je uitleg met twee voorbeelden.
Vraag: Wat hebben Adam Smith en Karl Marx met dit maatschappelijke veld te maken?
Vraag: Belastingen a) Waarin verschilt een belasting van een retributie? Definieer beide begrippen en leg uit aan de hand van een voorbeeld. Maak het verschil duidelijk. b) Wat zijn directe belastingen en geef drie voorbeelden van directe belastingen. c) Wat is het verschil tussen accijnzen en BTW? Definieer beide begrippen en leg uit aan de hand van een voorbeeld. Maak het verschil duidelijk. d) Is het tolgeld dat gevraagd wordt om met de wagen door de Liefkenshoektunnel te rijden een voorbeeld van “fiscale overheidsinkomsten”? Verklaar je antwoord. e) Doorstreep onderstaande belastingen die niet “progressief” zijn zodat alleen deze belastingen blijven staan die we progressieve belastingen noemen. BTW – personenbelasting – accijnzen – registratiekosten – douanerechten – successierechten vennootschapsbelasting – onroerende voorheffing – verkeersbelasting f) Wat zijn “belastingen op de juridische omloop van goederen? g) Geef twee voorbeelden van “belastingen op de juridische omloop van goederen” h) Wat is BBP voluit en wat betekent het? Vraag: a) Lees het volgende (vrij bewerkt artikel)
30
“Sinds de staatshervorming van 2001 zijn de gewesten bevoegd voor de kerkfabrieken. Voor het Vlaamse gewest was het de gelegenheid om de betrokken wetgeving uit Napoleons tijd te herschrijven. Na verschillende debatten en consultaties keurde het Vlaams parlement op 4 mei 2004 een wet goed met de bedoeling “het kader te scheppen voor de uitbouw van moderne, efficiënte besturen voor de erkende erediensten.” De nieuwe wet vereenvoudigde inderdaad op vele punten de wetgeving en bracht ze meer bij de tijd. Er kwamen ook nog enkele andere grondige vernieuwingen zoals de nieuwe centrale kerkbesturen in de gemeenten met meer dan vier kerkfabrieken.”
b) Verklaar de volgende begrippen -
Gewest Erkende erediensten
c) Op welk(e) maatschappelijke veld(en) heeft dit artikel betrekking? Waarom? d) Is er hier sprake van een “veranderingsproces”? Verklaar. Vraag: We kijken even naar de wisselwerking die er tussen de maatschappelijke velden bestaat en ook naar de veranderingsprocessen die binnen deze velden kunnen plaatsvinden. In bijlage zitten drie knipsels. Lees ze en beantwoord bij elk knipsel volgende drie vragen. a) Welk maatschappelijk veld komt hier uitgesproken aan bod? Welke inhouden wijzen daarop? b) Zijn er verwijzingen/raakpunten met andere maatschappelijke velden? Welke? Hoe weet je dat? c) Vermeld eventuele veranderingsprocessen (evolutie vroeger – nu). Indien niet echt vermeld, geef je zelf zoveel mogelijk veranderingen aan. Knipsel 1. Druggebruik actief opsporen Zele. De zonepolitie Zele-Berlare ziet het bestrijden van het overmatig druggebruik in beide gemeenten als een nieuwe, bijkomende prioriteit. Zowel in Zele als in Berlare ligt het druggebruik hoger dan het provinciaal gemiddelde. De politie wil vooral dealers opsporen maar voorziet ook acties tegen druggebruikers. “De politie sluit doelgerichte opsporingsacties naar druggebruikers niet uit”, zegt de Zeelse burgemeester. Knipsel 2. Voorrang voor kinderen In februari 2002 werd op VTM het startschot gegeven voor het Levenslijn-Kinderfonds, de goeddoelactie die ijvert voor veilig verkeer voor kinderen. En dit thema ligt de Vlamingen nauw aan het hart. De afgelopen negen maanden hebben zij met veel enthousiasme en belangeloos overal in het land acties en manifestaties georganiseerd, initiatieven die meer dan eens ondersteund werden door onze bekende landgenoten. Knipsels 3. Vlaanderen krijgt 23 windmolens langs autowegen. Er komen 23 windmolens bij langs de autowegen. De Vlaamse minister van energie heeft de aanbesteding voor de bouw ervan goedgekeurd. De windmolens zullen stroom leveren aan 27.000
31
gezinnen. Aan de Antwerpse Thijsmanstunnel komen zeven molens, langs de E40 in Oostkamp vier. Twee zijn gepland langs de Kortrijkse Ring, drie ter hoogte van de aansluiting van de A12 op de ring rond Antwerpen.
Vraag: a) Lees volgend krantenknipsel (Het Volk, 20/09/2002) Super-Delhaize Boechout verkoopt “fitness en welzijn” Met de opening van de grootste Belgische Super-Delhaize in Boechout bij Antwerpen (2650 m³) en een driejarenplan wil de warenhuisketen een inhaalbeweging doen. Hoewel de groep globaal vooruitgaat, verliezen de Super-Delhaizes aan marktaandeel. De nieuwe SuperDelhaize zal behalve de verswaren veel “fitness en welzijn” verkopen. Het aanbod betreft maaltijdvervangers, afslankproducten, dieet-, welzijns- en sportproducten.
b) Verklaar het onderscheid tussen “welvaart” en “welzijn”. c) Hebben we hier te maken met een voorbeeld van monopolie, vrije markt of gemengde economie? Verklaar je antwoord. Vraag: Recente gegevens creëren volgende situatie op de markt van de ruwe olie. Prijs per vat in US $
Gevraagde hoeveelheid in mln vaten per dag
Aangeboden hoeveelheid in mln vaten per dag
10
80
10
15
70
20
20
60
30
25
50
40
30
40
50
35
30
60
40
20
70
a) Stel deze situatie voor in een overzichtelijke grafiek b) Bepaal grafisch de geldende marktprijs; Vraag: Schrap in onderstaande beweringen wat fout is en leg daarna uit waarom wat blijft staan waar is. 32
a) De economie behoort tot de sociale wetenschappen/positieve wetenschappen. b) Vrijheid van ondernemen, vrije beroepskeuze, vrije concurrentie, vrije prijsvorming op een vrije markt zijn kenmerken van de centraal geleide volkshuishouding/de gemengde volkshuishouding/de vrije ruilverkeerhuishouding c) België mag men rekenen tot de markt van de volkomen concurrentie/ de markt van monopolie/ een economische mengvorm Vraag: De prijs van tomaten is zeer laag. a) De tomatenkwekers vinden dit onaanvaardbaar en vernietigen een deel van hun oogst zelf. Hierdoor ... A: zal het aanbod op de markt dalen B: zal het aanbod op de markt niet veranderen C: zal het aanbod op de markt stijgen D: zal het aanbod veranderen en daardoor ook de vraag b) Wat zal er gebeuren met de de vraag- en/of aanbodcurve? A: de aanbodcurve zal verschuiven B: geen van beide curves zal verschuiven C: de vraagcurve zal verschuiven D: de vraag- en aanbodcurve zullen verschuiven c) Wat zal er gebeuren met de prijs van tomaten? A: de prijs is niet veranderd B: de prijs zal stijgen C: de prijs zal dalen Vraag: Welke onderstaande (fictieve) maatregel streeft een inkomensherverdeling na ten voordele van de lagere inkomens? Eén kiezen. Verklaar je antwoord. a) Bij de inkomstenbelastingen (personenbelasting) wordt het grensbedrag van de inkomensschijf waarboven het hoogste tarief van toepassing is, verlaagd. b) De BTW op het verbruik in horecazaken wordt verlaagd van 21% naar 6%. c) De verkeersbelasting op personenwagens wordt afgeschaft en vervangen door verhoogde accijnzen op brandstof. Vraag: Welke onderstaande overheidsbesteding streeft een inkomensherverdeling na ten gunste van de lagere inkomens? Eén kiezen. Verklaar je antwoord. a) Kinderbijslagen b) Studietoelagen c) Cultuursubsidies 33
Vraag: Leg uit hoe we de punten die aangeduid zijn op de vier bijgevoegde grafieken moeten begrijpen.
Grafiek 1
Grafiek 2
34
Grafiek 3
Grafiek 4
Vraag: Welk coördinatiemechanisme gebruiken de vrije markteconomie en de geleide economie om het allocatieprobleem op te lossen? Uitvoerig uitleggen. Alle gebruikte begrippen moeten in het antwoord uitgelegd worden.
Vraag: a) Zou de overheid de politie kunnen privatiseren? Waarom (niet)? b) Zou de overheid het onderwijs kunnen privatiseren? Waarom (niet)?
Vraag: Noem de drie functies van de overheid en verklaar ze. Lees de krantenknipsels die volgen en schrijf het nummer bij de functie waarvan ze een voorbeeld zijn. Knipsel 1. Bodemverontreiniging deint uit. Meer dan 600.00 euro kostten de maatregelen die de uitdeining van de bodemverontreiniging in de Stationstraat moeten stoppen. Toch werden vorige maand, tien jaar na de oorspronkelijke verontreiniging, tien nieuwe vervuilde percelen ontdekt. OVAM belooft een bewonersvergadering over het verdere saneringsprogramma.
35
Knipsel 2. Geen terrasbelasting tijdens werken
Knipsel 3. Dienstencheques komen toch. De Vlaamse regering keurde vrijdag onverwacht het allerlaatste besluit over de dienstencheques goed. Dienstencheques moeten bepaalde diensten goedkoper maken voor gezinnen. De vorige federale minister van Arbeid voerde dat systeem in voor de huisschilders. Haar opvolgster schafte die cheques weer af en beloofde er nieuwe voor andere huishoudelijke diensten: poetsen, boodschappen doen, strijken, maaltijden bereiden.
Knipsel 4. Staatsveiligheid werft vijftig spionnen aan. De Staatsveiligheid is op zoek naar Nederlandstalige spionnen. Er wordt gezocht naar 48 inpecteurs voor de buitendienst.
Vraag: Omschrijf het verschil tussen ethisch en niet-ethisch beleggen.
Vraag: Geef een positief en een negatief gevolg van economische groei bij volgende ondernemingen a) een veehouderij, b) een windmolenpark
Vraag: Loon naar werken? Je ziet hieronder de kostenstructuur van een paar sportschoenen. a) Wie verdient hier het meest? b) Wie verdient het minst? c) Wat is een MNO? d) Waar liggen volgens jou mogelijkheden om op een meer eerlijke manier handel te drijven?
Transport en belasting
5,0 euro
36
Arbeidskost
2.0 euro
Winst fabrikant
2.0 euro
Materiaal
8.0 euro
Winst Publiciteit Detailhandel Totaal
24.5 euro 8.5 euro 50.0 euro 100.0 euro
Vraag: Waarom is het BNP/inwoner een betere indicator voor de welvaart van een land dan het BNP van het hele land?
Vraag: Vele factoren bepalen de levenskwaliteit van een land. Geef vijf redenen waarom in België de levenskwaliteit hoog is. Vraag: Geef drie indicatoren om de welvaart van een land te meten. Leg uit waarom je deze indicatoren vooropstelt.
Vraag: Waarom kopen sommige mensen “uit principe” in de Kringwinkel. Uitvoerig uitleggen.
Vraag: Niet alles wat in een kringloopcentrum wordt binnengebracht is herbruikbaar. Wat gebeurt er met de goederen die niet herbruikbaar zijn?
Vraag: Verklaar het begrip “solidariteit”.
37
Vraag: Solidariteit wordt georganiseerd vanuit de overheid of hangt af van privé-initiatieven. Bespreek vanuit dat standpunt a) leefloon b) Poverello
Vraag: Verklaar het begrip “armoede”.
Vraag: Hoe komen mensen in armoede terecht?
Vraag: a) Geef twee redenen waarom vrouwen meer dan mannen zijn blootgesteld aan factoren die tot armoede leiden? b) Is in ons land de armoede ook vrouwelijk?
Vraag: Toon met twee argumenten aan dat de lagere sociaal-economische groepen een gedrag vertonen dat meer risico’s inhoudt voor de volksgezondheid.
Vraag: Geef en bespreek vier drempels voor armen in de gezondheidszorg.
Vraag: Waarom is het individueel schuldmodel voor armoede sterk culpabiliserend?
Vraag: Toon met één goed uitgewerkte voorbeeld aan dat armoede niet herleid kan worden tot een louter inkomensprobleem.
38
Vraag: Definieer het begrip wettelijke armoedegrens?
Vraag: Worden armen uitgesloten van cultuur? Verklaar.
Vraag: Geef twee strategieën van armoedebestrijding.
Vraag: Wat is het verschil tussen sociale zekerheid en sociale bijstand? Vraag: Zijn volgende problemen onderzoekbaar? Waarom wel of waarom niet? a) Hoe leven pubers in Zuid-Afrika b) Het rookgedrag bij vrouwen c) Een enquête over bioscoopbezoek bij 1000 proefpersonen d) Zal Jolien Jonas gelukkig maken? Vraag: Vragen bij de tabel “armoede bij de actieve bevolking naar scholingsgraad, België 19851992” Onderwijsniveau
Aandeel in de armoede
% armen in de categorie
Aandeel in de actieve bevolking
1985
1992
1985
1992
1985
1992
Kolom 1
Kolom 2
Kolom 3
Kolom 4
Kolom 5
Kolom 6
Laag
72.0
75.5
7.0
7.7
53.6
45.8
Midden
20.4
20.5
4.0
3.4
26.4
27.8
7.6
4.0
2.0
0.7
20.0
26.4
100.0
100.0
5.2
4.7
100.0
100.0
Hoog Totaal
Bron CSB-enquêtes, 1985-1992 39
a) b) c) d)
Wat betekent het cijfer 75.5 in kolom 2 Wat betekent het cijfer 0.7 in kolom 4 Wat betekent het cijfer 27.8 in kolom 6 Welk is het belangrijkste besluit dat je kan trekken uit deze tabel?
Vraag: Bepaal de onderzoekseenheid van volgende onderzoeken. a) b) c) d) e) f) g) h)
Hoeveel jongeren van onze gemeente zijn lid van één of méér verenigingen? Zijn er in onze school meer jongens of meer meisjes die roken? Hoeveel leerlingen zitten er in de verschillende studierichtingen van onze school? Wat vinden bewoners van het rusthuis van de maaltijdregeling tijdens de weekends? Waarom verkiezen sommige ouders een onthaalmoeder boven een kindercrèche? Hoeveel zestigplussers gaan geregeld naar de film? Hoe bekijken Aboriginals de westerse tafelgewoonten? (bv. eten met mes en vork?) Zal de nieuwe stijging van de broodprijs meer mensen er toe brengen zelf hun brood te bakken? i) Hoeveel mensen hebben in de maand september van dit jaar voor het eerst een treinabonnement gekocht? j) Hoe denken leerlingen over het aanbod van het schoolrestaurant?
Vraag: Leg uit waarom je volgende enquêtevragen goed of slecht vindt! a) Vindt u dat jongens tussen 18 en 25 een hogere verzekeringspremie moeten betalen omdat deze groep meer ongevallen veroorzaakt, of vindt u dat dit een discriminatie zou zijn? b) Hebt u zich de afgelopen vijf jaar wel eens schuldig gemaakt aan belastingontduiking? c) In uw hotelkamer ligt een voorraadje gastenzeepjes. mag u die mee naar huis nemen of is zoiets volgens u diefstal? d) Vindt u Chocq de lekkerste chocolade?
40