STUDIEGIDS
cultuurwetenschappen bachelor - master
Open Universiteit
www.ou.nl
Inhoud 03 Voorwoord Nieuw en anders in 2015-2016 06 Studeren aan de Open Universiteit 07
Cultuurwetenschappen (CW) Bachelor Algemene cultuurwetenschappen, master Kunst- en cultuurwetenschappen, Onderwijs- en Examenregeling (OER) Beroepsperspectieven Voorzieningen voor studenten
11 Studiebegeleiding Persoonlijke begeleiding Begeleiding per cursus Protocol gedragscode communicatie Docenten en mentoren Informatiekanalen 16
Bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen Opbouw Startpakket en propedeuse Postpropedeuse: drie varianten Aanbevolen volgorde van studeren (het ‘normtraject’)
20 23 26 28 31
Bachelor – algemene variant / opleidingsschema Bachelor – educatieve variant / opleidingsschema Bachelor – vrije (open) variant / opleidingsschema Vrijstellingen voor de bacheloropleiding Cursusbeschrijvingen bachelor Cursussen propedeuse Cursussen postpropedeuse Cursussen Taalkunde en taalbeheersing Cursussen educatieve minor Cursussen vrije ruimte
65 Gratis online cursussen 66
Masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen De ‘oude master’ en ‘oude master’ Toelating tot de masteropleiding Opleidingsschema’s
71 Cursusbeschrijvingen master 78 Alumni en promoveren 80 Tentamens 82 Inschrijven en kosten 83 Procedures en regelgeving 84 Service en informatie
Open Universiteit
www.ou.nl
Voor woord Beste student of aanstaande student Namens alle collega’s van Cultuurwetenschappen heet ik u hartelijk welkom bij de studie waarin de cultuur en de uitingen en symbolen van cultuur in het middelpunt staan. Voor allen onder u die al met de studie onderweg bent: fijn dat u wederom onze studiegids openslaat. U heeft gekozen voor een opleiding die in 2015 het predicaat Topopleiding mag voeren vanwege de lange en ononderbroken koppositie in de Nationale Studenten Enquête. U bent bij onze docenten van Cultuurwetenschappen in goede handen! De accreditatie van de opleiding door de NVAO was dan ook geen enkel probleem. De aparte visitatie voor de educatieve minor (voor kandidaat leraren) is eveneens goed verlopen. Een goede beoordeling door studenten en externe commissies vinden wij belangrijk, maar vormt geen aanleiding tot stilstand. De eerste oriënterende cursus voor starters is voor het academisch jaar 20152016 totaal vernieuwd, voor het eerst sinds lange tijd, en ook het schrijfvaardigheidsonderwijs is op de schop gegaan. Zeer vermeldenswaard is tevens de nieuwe cursus over moderne kunst: Modern Art. Facts and Views. Voor de bachelorscriptie filosofie is het nieuwe onderwerp: Mensbeelden en levenskunst. Voor de beginnende student in de bachelor is studeren bij onze faculteit óf studeren per cursus in betrekkelijk grote vrijheid qua tijd en tempo, óf kiezen voor een van te voren uitgezet studiepad dat uitgaat van een bepaalde hoeveelheid studiepunten per jaar. Masterstudenten studeren allemaal in een gestructureerde opleiding, die evenwel met verschillende snelheden doorlopen kan worden. De mate van actief zijn in het masteronderwijs is een keuze van de student zelf, behoudens verplichte cursusonderdelen. Wij zijn er echter van overtuigd dat actief meedoen de beste houding is om een vak succesvol af te sluiten. Daarom zijn alle cursussen in de master Kunst- en Cultuurwetenschappen aantrekkelijk vormgegeven met activerend online onderwijs en stimulerende werkvormen. Maar overal geldt dat het zwaartepunt ligt bij veel zélf doen. De docent zit vooral in het materiaal en in de interactie via de digitale leeromgeving, en staat maar af en toe voor de klas. Voor de masterstudenten zal die elektronische leeromgeving trouwens met ingang van het komende academisch jaar veranderd zijn: we gaan voor het masteronderwijs van de hele universiteit over op yOUlearn, een op ons onderwijs toegesneden digitaal platform. Het gestructureerde masteronderwijs bestond voor cultuurwetenschappen al langer. Niettemin zullen er vanwege een verandering in de optelling van cursussen en studiepunten masterstudenten zijn die extra advies nodig hebben om in het nieuwe systeem ingepast te worden. Daarvoor staan bij ons de mentoren en studieadviseurs gereed. Voor studenten die met de master bijna klaar zijn, is er voldoende gelegenheid om onder het oude regiem af te studeren. Tenslotte nog een bericht in de persoonlijke sfeer over prof. dr. Jaap van Marle. Sommigen van u hebben hem ontmoet, voor anderen is hij slechts het gezicht op de website. Belangrijk is hij niettemin voor alle studenten en docenten geweest door jarenlang de cultuurwetenschappelijke kar te trekken. Ongeveer bij het begin van het academisch jaar 2015-16 zal Jaap de pensioenleeftijd bereiken en zijn rol ten aanzien van de opleidingen overgedragen hebben. De gemeenschap van studenten en docenten CW is hem veel dank verschuldigd. De nieuwe coördinator onderwijs CW zal zijn prof. dr. Paul van den Akker, hoogleraar kunstgeschiedenis en vicedecaan. Samen met hem wens ik u veel succes en plezier bij uw studie!
Prof. mr. Evert F. Stamhuis Decaan faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen
3
Nieuw en anders in 2015-2016 Nieuwe inschrijfregels De Open Universiteit heeft per 1 september 2014 nieuwe regels ingevoerd voor het inschrijven voor cursussen en opleidingen. Als u al langer bij ons studeert, informeer uzelf dan goed voordat u een nieuwe cursus koopt. De belangrijkste regels zijn: - De inschrijfduur van een cursus is 12 maanden. - U krijgt geen korting als u meer cursussen tegelijk koopt. - U krijgt per cursusinschrijving 3 tentamenkansen. Het bijkopen van tentamenkansen is (vanaf 1 september 2014) niet langer mogelijk. Slaagt u niet voor de laatste tentamenkans binnen uw inschrijftermijn, dan moet u de cursus opnieuw kopen om deze succesvol te kunnen afronden. - Kijk verder op pagina 82 en op www.ou.nl/inschrijven en www.ou.nl/kosten. - Om ingeschreven te kunnen worden voor de masteropleiding geldt de ‘harde knip’: een student moet beschikken over een bachelordiploma Algemene Cultuurwetenschappen van de OU (of een gelijkwaardig getuigschrift) of een verklaring over een afgerond schakelprogramma. Op basis daarvan krijgt hij een toelatingsbeschikking afgegeven door de Commissie voor de examens. Vraag voordat u aan de master begint een adviesgesprek aan via de website van de OU. - Inschrijven voor de master kan alleen na een intakegesprek met de mentor van de master. In het gesprek worden de keuze van de cursussen en het studietempo bepaald. De regels staan uitvoerig beschreven op pagina 66.
Nieuw in de bachelor Algemene Cultuurwetenschappen - Per 1 september 2015 kent de bachelor een nieuwe Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen (C08112). Dit is een bijzondere gebeurtenis aangezien de oude Oriëntatiecursus bestond sinds het begin van de opleiding in 1984 (hoewel hij natuurlijk wel een aantal keren grondig is gereviseerd). De nieuwe ‘OCCW’ stelt inhoudelijk de dynamische tijd rond 1900 centraal. Als tekstboek wordt De duizelingwekkende jaren – Europa 1900-1914 van Philip Blom gebruikt. Ook nu is een van de belangrijkste doelstellingen van de Oriëntatiecursus de studenten kennis te laten maken met de vier disciplines van cultuurwetenschappen. Zie pag. 32. - De nieuwe cursus Schrijfvaardigheid (C05111) vervangt in de propedeuse de oude cursus Schrijfpracticum 1. De nieuwe opzet van de cursus vloeit deels voort uit het niet langer beschikbaar zijn van bepaalde tekstboeken, maar de hoofdreden is dat er meer nadruk wordt gelegd op oefenen met schrijven. - De cursus Expressionisme aan het eind van de propedeuse vervalt en wordt vervangen door de cursus Kijken naar Amerika, die na jaren terugkeert in de propedeuse. Inhoudelijk wordt het vervallen van de cursus meer dan goed gemaakt door de nieuwe cursus Modern Art – Facts and Views (C20311; beschikbaar vanaf 1 februari 2016). Dit is een niveau 3-cursus: hij dient bij voorkeur bestudeerd te worden in het derde/laatste leerjaar van de bachelor, niet lang voordat u aan de bachelorscriptie begint. Zie pag. 47. - In de OER 2014-2015 werden de nieuwe cursussen Onderzoek en analyse I en II (C18311 en C19311) ingevoerd. Cultuurwetenschappen werkt aan de verbetering van het ‘schrijftraject’ in de bachelor. Om te voldoen aan de eindkwalificaties van de opleiding is het nodig dat elke student voldoende is getraind in het schrijven van wetenschappelijke stukken. Vanaf het academisch jaar 2015-2016 zijn de cursussen ‘Onderzoek en analyse I en II’ beide verplicht: u werkt in deze cursussen een casus uit op basis van de kennis en inzichten die u hebt opgedaan in daartoe aangewezen andere cursussen. Vanaf 2015-2016 zijn dat: Lieux de mémoire, Cultureel erfgoed, Modernisering Nederland-Vlaanderen 1948-1973, Denken over cultuur, Bewerkte boeken of Kabinetten, galerijen en musea. Zie pag. 39. - De studielast van de cursus Denken over cultuur is voortaan verdeeld over twee cursussen: de eigenlijke cursus Denken over cultuur (met de nieuwe cursuscode C21311) en de daaraan te koppelen cursus Onderzoek en analyse I of II. Zie pag. 51.
4
Vrije ruimte Vervallen cursussen Sinds jaar en dag biedt Cultuurwetenschappen cursussen aan die geen onderdeel meer uitmaken van het bachelorprogramma, maar wel kunnen worden opgenomen in de vrije ruimte. Door veroudering is een aantal van deze cursussen aan revisie toe. Cultuurwetenschappen wenst hier echter geen capaciteit voor vrij te maken. Derhalve worden de cursussen Opera (C14311), Muziekgeschiedenis (C17122) en Van Babylon tot Brugge (C14222) met ingang van het academisch jaar 2015-2016 uit exploitatie genomen.
Nieuw voor de vrije ruimte Studenten die kiezen voor de educatieve minor Geschiedenis dienen kennis te hebben over Lage Landen in de Bourgondische tijd en de Gouden Eeuw. Voor studenten die de nieuwe Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen (C08112) doen, is derhalve de cursus Geschiedenis van Nederland 1500-1795 (C09111) in de vrije ruimte opgenomen (zie pag. 63).
‘Master begeleid’ wordt ‘Master’ Met ingang van 2015-2016 wordt de ‘master begeleid’ aangeduid als ‘de master’, en wordt de ‘oude master’ uitgefaseerd. Nieuwe masterstudenten stromen uitsluitend in in de ‘nieuwe’ master. Zij kunnen niet meer inschrijven voor de cursussen van de ‘oude’ master. Vanaf 1 september 2016 geldt dat ook voor de zittende studenten van de ‘oude’ master. Voor de studenten van de master Kunst- en cultuurwetenschappen (KCW) heeft dat echter weinig gevolgen: de cursussen van de oude en de nieuwe master zijn inhoudelijk gelijk, alleen de studielast verschilt. De inhoudelijke mastercursussen met een standaardgrootte van 8,6 EC worden in de nieuwe master 7,5 EC. De iets kleinere omvang van deze cursussen en het scriptietraject (van 25,8 naar 25 EC) wordt in het programma opgevangen door een wat grotere tussencursus: de masterclass of de cursus Verlichting als veelzijdig fenomeen van 5 EC. Als masterstudent zult u van de mentor een voorstel ontvangen dat de inpassing in de nieuwe master regelt: het verschil in cursusgrootte tussen ‘oud’ en ‘nieuw’ wordt opgevangen door de cursus Leeslijst en onderzoeksplan in verschillende groottevarianten aan te bieden. Al naar gelang uw situatie moet u een grotere of kleinere leeslijst bestuderen. Studenten die reeds ver gevorderd zijn in de ‘oude’ master en bijna aan hun scriptie toe zijn, hoeven niet te worden ingepast. Zij studeren door in de oude systematiek. Zie verder pag. 66 en volgende.
Laatste tentamenkansen In het jaar 2015-2016 worden de volgende cursussen voor het laatst getentamineerd: - De laatste tentamens voor de oude Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen (C44122) vinden plaats op 12 november 2015, 12 april 2016 en 22 juni 2016. - De laatste tentamens voor de cursus Schrijfpracticum 1 (C51111) vinden plaats op 12 november 2015, 3 februari 2016 en 22 juni 2016. - Het laatste tentamen van de cursus Expressionisme (C10311) vindt plaats op 31 januari 2017. - De laatste tentamens van de cursus Middeleeuwen (C12221) vinden plaats op 10 november 2015, 2 februari 2016 en 11 april 2016. - Werkstukken gemaakt in het kader van de oude cursus Denken over cultuur (C01321) kunnen nog worden ingeleverd tot 31 augustus 2016. - Werkstukken gemaakt in het kader van de Zomerschool Cultuurgeschiedenis (Stadsgeschiedenis) van het academisch jaar 2014-2015 (C61331) kunnen nog worden ingeleverd tot 1 juli 2016. - De laatste tentamens van de cursus Opera: twaalf opera’s als spiegels van hun tijd (C14311) vinden plaats op 9 november 2015, 1 februari 2016 en 11 april 2016. - De laatste tentamens van de cursus Thema’s en genres in de muziekgeschiedenis (C17122) vinden plaats op 12 november 2015 en 21 juni 2016. - Het laatste tentamen van de cursus Van Babylon tot Brugge (C14222) vindt plaats op 31 augustus 2016. - Werkstukken gemaakt in het kader van de cursus In het licht der rede (C39312) kunnen nog worden ingeleverd tot 31 augustus 2016. - Werkstukken gemaakt in het kader van de cursus De 19e-eeuwse roman (C37312) kunnen nog worden ingeleverd tot 31 augustus 2016.
5
Studeren aan de Open Universiteit Het onderwijsaanbod van de Open Universiteit (OU) is anders samengesteld dan dat van de reguliere Nederlandse en Belgische universiteiten. Wij bieden afstandsonderwijs, deels elektronisch aangeboden met gebruik making van de mogelijkheden van internet. Dit betekent dat u als student niet naar college hoeft te gaan (al zijn er uitzonderingen), maar thuis achter uw bureau of op welke andere plaats dan ook, en op een tijdstip dat u schikt, kunt studeren. In de masteropleiding studeert u ook merendeels thuis, maar is de structuur veel strakker. Cursussen beginnen en eindigen op vaste data en er zijn beperkingen wat betreft het tempo waarin u studeert. Zie verder pagina 66 en volgende.
Toelating: 18 jaar, internet en Engels
Cursussen en opleidingen
Iedereen kan een studie op academisch niveau starten bij de Open Universiteit. De enige toelatingseis is de leeftijd van 18 jaar of ouder. Zonder computer met een goede internetaansluiting is het niet mogelijk om een opleiding van de OU te voltooien. Houd er ook rekening mee, dat voor veel cursussen Engels op havo-niveau een vereiste is.
Cursussen vormen de bouwstenen van het onderwijs aan de Open Universiteit. Een pakket van tekstboeken, werkboeken (al of niet elektronisch aangeboden), cd-roms, dvd’s, een cursuswebsite en soms nog andersoortige informatiedragers vormen het studiemateriaal van een cursus. Elke cursus die u koopt, is afzonderlijk te bestuderen en wordt afgesloten met een tentamen. U krijgt standaard twaalf maanden om drie tentamenkansen te benutten. Als u slaagt, ontvangt u een cursuscertificaat. Vele cursussen samen vormen een wetenschappelijke op- leiding. De cursusbeschrijvingen elders in deze studiegids geven een indruk van de inhoud van elke cursus die het wetenschapsgebied Cultuurwetenschappen aanbiedt. Bij elke cursusbeschrijving staat de url (het elektronisch adres) van de cursus op de website www.ou.nl/studieaanbod vermeld. Daar vindt u uitgebreidere informatie en kunt u online cursussen bestellen.
www.ou.nl en eigen e -mailadres Het adres van de openbare website van de Open Universiteit is www.ou.nl. Alle algemene informatie over studeren aan de OU en alle benodigde formulieren worden gepubliceerd op deze website. Iedereen die aan de OU studeert, krijgt een eigen e-mailadres bestaande uit uw naam en de uitgang @studie.ou.nl. Dit adres gebruikt de universiteit wanneer zij met u in contact wil treden.
Studiebegeleiding Zelfstudie en afstandsonderwijs betekenen niet studeren zonder begeleiding. De Open Universiteit biedt begeleiding op een aantal manieren. Zie voor details pagina 11. Wanneer u besluit een academische opleiding aan de OU te volgen, krijgt u een mentor toegewezen die fungeert als vast en persoonlijk aanspreekpunt voor zaken als planning, aanpak en voortgang van de studie. www.ou.nl/begeleiding
Studiecentra Uw mentor houdt kantoor op een studiecentrum. Bij uw mentor en de andere medewerkers van een studiecentrum kunt u terecht voor alle informatie over uw studie. U kunt in een studiecentrum begeleidingsbijeenkomsten volgen, tentamens afleggen, praten met andere studenten, werken aan een computer en het studiemateriaal inzien. Er worden workshops en lezingen georganiseerd en er vinden diploma-uitreikingen plaats. Een studiecentrum is dan ook dé ontmoetingsplaats voor studenten. De Open Universiteit beschikt over zestien studiecentra in Nederland en zes in Vlaanderen. www.ou.nl/studiecentra
6
Studiepunten, studie -uren en modulen In de bachelor heeft elke cursus een omvang van 4,3 ec-studiepunten of een veelvoud daarvan (ec = European credit). Een omvang van 4,3 studiepunten wordt bij de Open Universiteit aangeduid als 1 module. Eén studiepunt staat voor 28 studie-uren. U moet er dus van uitgaan dat de bestudering van een cursus van 4,3 studiepunten (1 module) u 100 tot 120 uur kost. De master kent cursussen met een omvang van 5, 7,5 of een ander veelvoud van 2,5 ec.
Cursuswebsites in de elektronische leeromgeving Alle cursussen hebben een eigen site in de elektronische leeromgeving van de Open Universiteit. In de bachelor wordt die aangeduid met de naam Studienet, in de master met yOUlearn. Om op de hoogte te blijven van alle relevante informatie die rond een cursus wordt aangeboden, is een geregeld bezoek aan deze cursuswebsite noodzakelijk. Voor steeds meer cursussen geldt, dat een deel van de studiestof alleen via de cursuswebsite toegankelijk is. Zodra u zich heeft ingeschreven voor een cursus, krijgt u toegang tot de cursussite. Daar vindt u uitgebreide informatie over de begeleiding en het tentamen. Ook is het in het discussieforum mogelijk contact te leggen met andere studenten die met de stof bezig zijn en zo samen de antwoorden op vragen te vinden. Docenten mengen zich soms ook in deze discussie. Op Studienet heeft Cultuurwetenschappen een eigen plek (‘tab’) voor het doorgeven van belangrijke informatie aan haar studenten.
Cultuur wetenschappen (C W ) Bij cultuur denken wij vooral aan wat ons met andere mensen bindt. Dat kan taal zijn, nationaliteit, godsdienst, de krant waar wij op geabonneerd zijn, onze politieke voorkeur of de manier waarop wij met elkaar omgaan. Cultuur is dus een heel ruim begrip, waarin in elk geval identiteit, omgangsvormen en gemeenschappelijke ideeën en codes een grote rol spelen. Belangrijk in het cultuurbegrip is dat die gemeenschappelijke kenmerken ooit gegroeid zijn, maar ook constant veranderen. Denkt u zich in uw eigen woonplaats eens drie eeuwen terug. Die is dan aanzienlijk kleiner, er staan andere gebouwen, u bent anders gekleed en de taal en omgangsvormen zijn anders. Ook de beleving van godsdienst, natuur of maatschappelijke identiteit wijkt af van wat u op dit moment ervaart. Cultuur is geen vanzelfsprekend en statisch gegeven, maar wordt voortdurend overdacht, herijkt en opnieuw vormgegeven. Mede onder invloed van de globalisering en digitalisering is het tempo waarin dit in de moderne samenleving gebeurt veel hoger dan voorheen.
Bachelor Algemene cultuurwetenschappen, master Kunst- en cultuurwetenschappen, Onderwijs- en examenregeling (OER) Cultuurwetenschappen (CW ) biedt een wetenschappelijke bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen en een masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen aan. Dit zijn twee geheel zelfstandige opleidingen: - de bachelor Algemene cultuurwetenschappen, een afgeronde academische opleiding die wordt bekroond met een diploma en bijbehorende titel Bachelor of Arts. De bacheloropleiding wordt aangeboden in drie varianten: de algemene bachelor, de vrije bachelor en de educatieve bachelor (zie vanaf pagina 20). Alle drie de varianten van de bachelor geven toegang tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen van de Open Universiteit. - de master Kunst- en cultuurwetenschappen, waarin sprake is van verdere wetenschappelijke verdieping en een focus op onderzoek doen. De master leidt tot het diploma Master of Arts. De cursussen waaruit de opleidingen van Cultuurwetenschappen (en de andere wetenschapsgebieden van de OU) bestaan, worden elk academisch jaar door het College van bestuur vastgesteld en gepubliceerd in de Onderwijs- en examenregeling (OER). De OER kent een ‘Algemeen deel’ met algemene regels aangaande het onderwijs, een ‘Specifiek deel’ waarin de cursussen waaruit het programma is opgebouwd worden opgesomd en ‘Uitvoeringsregels’, waarin nadere regels aangaande cursussen en opleidingen worden gesteld (zie ook: www.ou.nl/documenten). Veel cursussen waaruit de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen bestaat, zijn ook als losse cursus aan te schaffen, te bestuderen en af te sluiten met een tentamen. Wel zijn er soms ingangseisen waaraan voldaan moet worden. Ten aanzien van de mastercursussen gelden echter strenge beperkingen: daar kiest u in principe voor de gehele opleiding en is het bestuderen van een losse cursus alleen na toestemming mogelijk. Of u kiest voor een opleiding of een losse cursus hangt af van het doel waarmee u gaat studeren en de tijd die u beschikbaar heeft. De certificaten behaald voor losse cursussen kunt u later altijd inbrengen in een opleiding. Ze kunnen ook vrijstelling opleveren bij andere universiteiten of hogescholen.
Cultuur is overal Cultuur is overal. We maken er zelf deel van uit en worden er constant en overal mee geconfronteerd. Maar cultuur en de uitingen daarvan zijn veelal niet eenduidig. Cultuur is geen statisch gegeven, maar voortdurend aan verandering onderhevig, met als gevolg dat ook cultuuruitingen in hoge mate divers en heterogeen zijn. De opleidingen van Cultuurwetenschappen zijn erop gericht om cultuuruitingen te analyseren, te interpreteren en in een breder perspectief te plaatsen. Met andere woorden, onze wetenschappelijke opleidingen zijn niet alleen gericht op het bijbrengen en vergroten van de kennis op het terrein van de cultuur, maar ook op het ‘actief omgaan’ met cultuuruitingen. Dat ook reflectie op cultuur daarbij hoort, is bijna vanzelfsprekend. U verwerft dus niet alleen kennis, maar leert met deze kennis ook iets te doen. Vandaar de aandacht in het studieprogramma voor academische vaardigheden en onderzoek. Inhoudelijk stoelen de bachelor
Beroepsperspectieven Algemene cultuurwetenschappen kent vier constituerende disciplines: cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, filosofie en letterkunde. Na het voltooien van uw opleiding hebt u een schat aan kennis opgedaan over een breed scala van culturele verschijnselen, zoals taal, ideeën, symbolen, beelden, gebouwen en afbeeldingen. Uw kennis strekt zich uit over een periode die (in de meeste gevallen) begint bij de renaissance en doorloopt tot de huidige samenleving. Naast kennis en inzicht verwerft u als cultuurwetenschapper ook de vaardigheden om teksten en bronnen te analyseren, zelf een onderzoek op te zetten en daarover wetenschappelijk verantwoord te rapporteren, zowel schriftelijk als mondeling. De kennis en vaardigheden waarover u na het
Algemene cultuurwetenschappen en de master Kunst- en cultuurwetenschappen op vier disciplines: (cultuur)geschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde en filosofie.
7
behalen van een bachelordiploma Algemene cultuurwetenschappen en/of een masterdiploma Kunst- en cultuurwetenschappen beschikt, maken u geschikt voor staf- en beleidsfuncties bij overheid en culturele instellingen. In de zogenaamde beleidsvariant van de vrije (open) bacheloropleiding worden cultuurwetenschappelijke vakken gecombineerd met de grondslagen van een management- en juridische opleiding en zet u tijdens uw studie al direct in op dergelijke functies. En verricht u onbetaald werk of werk op projectbasis in de culturele sector, dan helpt de studie u deze werkzaamheden beter te verrichten en in een breder prespectief te plaatsen. En de studie kan dan een opstap zijn naar een betaalde werkkring. De bachelor Algemene cultuurwetenschappen en master Kunst- en cultuurwetenschappen bieden ook kansen voor een carrière in het onderwijs. Het is mogelijk in de bacheloropleiding een educatieve minor op te nemen, waarmee u een tweedegraads bevoegdheid Geschiedenis of Nederlands behaalt. De master biedt uitzicht op een eerstegraads bevoegdheid Geschiedenis, Nederlands of Kunstgeschiedenis/Culturele en kunstzinnige vorming (CKV ). Kijk voor meer informatie en de condities op pagina 66.
Voorzieningen voor studenten Ik heb een vraag…
Mijn OU
- Over algemene zaken met betrekking tot de studie, de faculteit of de universiteit: www.ou.nl/directcontact of bel +31 (0)45 - 576 2888.
Via mijnOU heeft u toegang tot de voor u beschikbare diensten. U kunt digitaal aanmelden voor tentamens, uw studiepad bekijken, de studieplanner raadplegen en inschrijven voor cursussen. Ook heeft u toegang tot Studienet/yOUlearn, OpenU, de digitale bibliotheek en de ICT-winkel SURFspot. U logt in met uw studentnummer als gebruikersnaam en het wachtwoord dat u zelf heeft bedacht bij uw registratie voor mijnOU. www.ou.nl/mijnou
- Over de planning en aanpak van mijn studie (online):
Studienet / yOUlearn
www.ou.nl/studieplanner en
Elke cursus die u koopt bij de Open Universiteit, heeft een eigen website op Studienet, de elektronische leeromgeving van de universiteit. De websites van de mastercursussen zitten vanaf de zomer van 2015 in een nieuwe elektronische leeromgeving: yOUlearn. De cursuswebsites zijn een integraal onderdeel van elke cursus. U dient deze cursuswebsite dan ook te raadplegen om op de hoogte te blijven van alle relevante informatie over uw cursus(sen). Vaak is bestudering van de cursus zonder de website niet mogelijk. Wie voor het eerst toegang tot Studienet/yOUlearn wil krijgen, gaat naar www. ou.nl en klikt vervolgens op Studienet of yOUlearn. Volg de instructies. Als u bent ingelogd staan de door u aangeschafte cursussen op uw werkplek. Via de tab ‘Cursussen’ > Cultuurwetenschappen komt u in de complete lijst met cursussen en kunt u als gast ook op websites van andere cursussen kijken. Studienet en yOUlearn zijn ook toegankelijk via uw smartphone of tablet. Nadere uitleg en instructies vindt u op de tabbladen Help in Studienet en yOUlearn.
www.studieplaza.ou.nl (zie voor meer informatie pagina 12 van deze studiegids). - Over de planning en aanpak van mijn studie (persoonlijk): uw mentor van de faculteit Cultuurwetenschappen. Kijk op pagina 14 van deze studiegids wie dat is en stuur een e-mail. - Over de inhoud van een cursus: kijk bij de cursus beschrijving elders in deze studiegids wie de examina tor en/of begeleider van uw cursus is en stuur een e-mail.
Studiepad Voor elke student die een opleiding volgt, maakt de OU een studiepad aan in het Studieresultatensysteem (SRS). In dit studiepad kunt u uw studievorderingen raadplegen. SRS geeft een overzicht van het afgelegde, lopende en resterende studiepad van de opleiding waarmee u bezig bent. Maar let op! Het studiepad geeft niet de aanbevolen volgorde van het bestuderen van cursussen weer. Deze volgorde vindt u in het schema op pagina 19 van deze gids. Het studiepad is louter een overzicht van uw studievorderingen. www.ou.nl/studiepad
Studentenblad Modulair Als student van de Open Universiteit ontvangt u vier keer per jaar het (gratis) studentenblad Modulair. Modulair staat vol met achtergronden, human interest, opinie en debat. Studenten vertellen over hoe zij het doen met de studie; docenten en hoogleraren vertellen over interessante ontwikkelingen in hun vakgebied. Ook vertegenwoordigers van het College van bestuur, de studiecentra en de Gemeenschappelijke Service Organisatie (GSO) komen regelmatig aan het woord. In service-rubrieken staat de laatste informatie over tentamenroosters, bijzondere inschrijvingen, afgestudeerden en dergelijke. www.ou.nl/modulair
8
Studentennieuwsbrief Nieuwsplaza Iedere week krijgt u als student van de Open Universiteit de nieuwsbrief Nieuwsplaza in uw e-mail post. Via Nieuwsplaza wordt u op de hoogte gehouden van wijzigingen in het programma, begeleidingsbijeenkomsten en tentamendata van de de cursussen en opleidingen van Cultuurwetenschappen. Verder wordt u geïnformeerd over allerlei ander studienieuws binnen en buiten de OU en wordt u geattendeerd op bijeenkomsten en workshops in de studiecentra. Alle nieuwsberichten zijn uitgebreid n ate lezen op de website Nieuwsplaza. www.nieuwsplaza.ou.nl
Bibliotheken Als OU-student hebt u rechtstreeks toegang tot een digitale bibliotheek met belangrijke informatiebestanden en/of zoeksystemen voor wetenschappelijke tijdschriften en artikelen. Handig zijn Google wetenschap, Worldcat en Picarta. Verder kunt u kosteloos lid worden van een universiteitsbibliotheek of betalend lid van de Koninklijke Bibliotheek wanneer u boeken wilt lenen of artikelen wilt bestellen die niet in de eigen digitale bibliotheek te downloaden zijn. Informatie over de toegang tot de bibliotheken vindt u op Studienet.
U studeert niet alleen!
Endnote en Reference manager
Hoewel Cultuurwetenschappen
Studenten van de Open Universiteit kunnen gratis Endnote en Reference manager downloaden. Dit zijn beide softwarepakketten voor het opslaan van bibliografische gegevens. Hiermee downloadt u eenvoudig literatuurverwijzingen van websites van uitgeverijen en bibliotheken uit buiten- en binnenland. Daarnaast kunt u met deze programma’s zoeken in bibliotheekdatabases. Zo kunt u zelf een database aanmaken van literatuurverwijzigen om die te gebruiken in uw afstudeeronderzoek, tijdschriftartikelen, boeken en andere publicaties. U kunt beide programma’s één maand nadat u bent ingeschreven downloaden. Op Studieplaza staat een instructiefilm over het gebruik van Endnote. Deze database kunt u ook via de cloud delen met andere studenten. Ook kunt u databases van anderen importeren en daarna uitbouwen met door u gevonden referenties of uw eigen referentie(s).
van de Open Universiteit afstandonderwijs verzorgt, dat u in principe zelfstandig thuis kunt bestuderen, hoeft uw studie geen eenzaam avontuur te zijn. Bij CW staan zo’n 2000 studenten ingeschreven, die zich voor een deel hebben georganiseerd in studentenverenigingen. Medestudenten kunt u ook
Academia en SURFspot
ontmoeten in de studiecen-
De Open Universiteit is aangesloten op de SURFconext, waardoor u als student gebruik kunt maken van de mediabibliotheek Academia en producten kunt bestellen via SURFspot. Het Academia-materiaal bevat een enorme collectie aan beeld- en geluidmateriaal over de Nederlandse geschiedenis, de medische wereld, mediageschiedenis, politiek en recht, natuur en milieu en zelfs over entertainment en curiosa. Er zijn Polygoon-journaals, amateurfilms, programma’s van de publieke omroep, radiofragmenten, foto’s en artikelen te vinden. SURFspot is de ict-webwinkel voor het onderwijs waar officiële software en andere ICT-producten tegen voordelige prijzen aangeschaft kunnen worden. De link naar de winkel treft u aan op uw werkplek op Studienet.
tra, waar u bovendien bij
Opleidingscommissie Cultuur wetenschappen Binnen Cultuurwetenschappen is een (wettelijk verplichte) opleidingscommissie (OC-CW) actief. Deze commissie bestaat uit minimaal drie studenten en drie stafleden. De commissie brengt advies uit over de Onderwijs- en examenregeling (OER) voor de opleidingen van Cultuurwetenschappen, beoordeelt jaarlijks de uitvoering van die regeling en geeft verder gevraagd en ongevraagd advies over het CW-onderwijs. Verslagen van de vergaderingen van de OC-CW kunt u vinden in de rubriek ‘Opleidingscommissie CW’ onder de tab ‘Cultuurwetenschappen’ op uw werkplek op Studienet. De samenstelling van de commissie was in het voorjaar van 2015 als volgt: prof. dr. Leo Wessels, voorzitter Studentleden Jos de Jonge, Leni Luierweert, Claudia van Harinxma, Marian Vaags, Koos van der Zwet, Frieda Broux Docentleden drs. Lieke van den Bulck-Van der Linden, drs. Herman Simissen plaatsvervangers: dr. Frank Inklaar, drs. Marjolein van Herten Ondersteuning Ambtelijk secretaris: drs. Paul van den Boorn, E
[email protected]; secretariaat: Petra de Munnik, E
[email protected]
docenten (mentoren) terecht kunt voor studieadvies en begeleidingsbijeenkomsten. Mentoren en studentenverenigingen organiseren in overleg elk jaar een programma van lezingen, voorlichtingsavonden, discussiegroepen, excursies et cetera. Deze activiteiten vinden wij een wezenlijk bestanddeel van de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen. Zij dragen bij aan een bredere academische vorming. Daarom heeft CW deze activiteiten ondergebracht in de aparte module ‘Cultuurwetenschappelijk debat’. (pag.53) Op die manier wordt uw deelname beloond met studiepunten.
9
Studentenverenigingen Studenten Cultuurwetenschappen hebben zich georganiseerd in studentenverenigingen en studiegroepen. De meeste zijn gekoppeld aan een studiecentrum en geven een nieuwsbrief uit. De verenigingen organiseren uiteenlopende activiteiten, zoals lezingen, excursies, congressen of studiereizen. Het is een gemakkelijke manier om contact te krijgen met andere studenten en docenten van de faculteit en het studiecentrum. De verenigingen zijn er natuurlijk ook voor de gezelligheid. Voor velen zijn de sociale contacten onmisbaar; onderling worden veel studie-ervaringen uitgewisseld. Actuele informatie over adressen, contactpersonen en activiteiten kunt u vinden op www.ou.nl/studentenvereniging of de link ‘studentenverenigingen’ onder de tab ‘Cultuurwetenschappen’ op uw werkplek op Studienet/yOUlearn.
Studentenraad De Studentenraad (SR) is de officiële vertegenwoordiging van alle studenten waar het gaat om de medezeggenschap. De SR bestaat uit negen studentleden en kent een zittingsperiode van twee jaar. De formele gesprekspartner van de SR is het College van bestuur, doorgaans de rector magnificus. Maar de SR praat ook, informerend of toetsend, met decanen en de Raad van toezicht. De formele inspraak van de SR is wettelijk vastgelegd in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek ( WHW ). Zo heeft de SR adviesrecht over alle ‘aangelegenheden die het voortbestaan en de goede gang van zaken binnen de universiteit betreffen’. Meer concreet houdt dit in het uitbrengen van advies over onderwerpen zoals het collegegeld, maar ook (ongevraagd) over de elektronische leeromgeving, het onderwijsmodel of de naamsbekendheid. Een zwaardere bevoegdheid is het instemmingsrecht dat de SR, binnen de zogeheten Gezamenlijke Vergadering (GV), deelt met de Ondernemingsraad: het instellingsplan, de kwaliteitszorg en het bestuurs- en beheersreglement. Waar de opleidingscommissies adviesrecht hebben inzake de Onderwijs- en examenregeling (OER), heeft de GV instemmingsrecht inzake de meer overkoepelende onderdelen van die OER – denk aan tentaminering, studievoortgang en begeleiding. De SR vertegenwoordigt zowel Nederlandse als Vlaamse studentenbelangen. De maandelijkse vergaderingen van de Studentenraad kunnen, in principe, door studenten als toehoorder worden bijgewoond. Aanmelden op
[email protected] (+31(0)45-5762737/(0)45-5762215) Anderszins houdt de SR zijn achterban op de hoogte via de eigen website op Studienet – daar staan alle verslagen van de vergaderingen – via de OU-studentennieuwsbrief of via Modulair. www.ou.nl/studentenraad
10
Studiebegeleiding Begeleide zelfstudie, master: actief en online Het studeren in een bacheloropleiding van de Open Universiteit wordt wel aangeduid als ‘begeleide zelfstudie’. Dat een student aan de Open Universiteit wordt geacht zoveel mogelijk zelfstandig te studeren, komt bijvoorbeeld tot uiting in de zelf- en eindtoetsen die in vrijwel alle gevallen tot het studiemateriaal van cursussen behoren. Het zijn proeftentamens waarmee u zelf kunt testen of u de stof van een leereenheid (zelftoets) of de hele cursus (eindtoets) beheerst. Daarnaast zijn van vrijwel alle cursussen op de cursuswebsites proeftentamens beschikbaar, bestaande uit reeds afgenomen tentamens of in het verleden gemaakte opdrachten. Zelfstudie betekent zeker niet ‘geen begeleiding’. Cultuurwetenschappen biedt in de bachelor diverse vormen van begeleiding aan. Uitgebreide informatie daarover vindt u bijvoorbeeld in de cursusbeschrijvingen van de bachelor elders in deze gids, op de cursuswebsites en de tab Cultuurwetenschappen op Studienet, en op www.ou.nl onder studieaanbod en studie-informatie. De master kent afwijkende, veel intensievere vormen van begeleiding, omschreven als ‘actief en online’: zie pag. 66.
We onderscheiden de volgende begeleidingsvormen:
Persoonlijke begeleiding Mentor en onderwijsadviseur Hebt u vragen met betrekking tot studieplanning, studievoortgang, studievaardigheden of organisatie (dus vragen die geen betrekking hebben op de inhoud van een specifieke cursus), dan kunt u allereerst elke werkdag van 9.00 tot 16.30 uur terecht bij de onderwijsadviseurs van de faculteit Cultuurwetenschappen, T +31 (0)45 - 576 2888 of stuur een mail aan onze medewerker studentzaken E
[email protected]. Daarnaast kunt u voor soortgelijke vragen een beroep doen op uw CW-mentor. De mentor voor de masterstudenten is drs. Paul van den Boorn, E
[email protected]. De mentoren voor de bachelor hebben als standplaats het studiecentrum in uw regio en zijn een vast aanspreekpunt tijdens uw hele studie. Aan elk Nederlands studiecentrum is een CW-mentor verbonden (zie de foto’s op pagina 14). Deze organiseert voorlichtingsbijeenkomsten over het nieuwe cursusaanbod, lezingen in het kader van het studium generale van CW of excursies. Op deze bijeenkomsten ontmoet u medestudenten uit uw eigen regio, hetgeen soms leidt tot het vormen van studiegroepjes. CW-mentor en onderwijsadviseur richten zich op gezette tijden ook tot u via een mail in het kader van het zogenaamde bachelormentoraat. Aan de Vlaamse studiecentra zijn eveneens CW-mentoren verbonden. Bij hen kunt u informatie krijgen over CW-docenten en begeleiding. Zie voor de namen de tab Cultuurwetenschappen op Studienet onder ‘begeleiding en mentoraat’.
Laatste nieuws rond studiebegeleiding Via de Nieuwsplaza Nieuwsbrief (per e-mail) en op de cursuswebsites wordt u op de hoogte gehouden van wijzigingen van data, locaties en spreekuurtijden van docenten/mentoren. Raadpleeg daarom altijd deze nieuwsbrief en de cursuswebsite. Voor veranderingen op zeer korte termijn kunt u het beste de website van uw studiecentrum raadplegen: www.ou.nl/studiecentra.
Studieplaza, studiecoach en workshops Veel studenten merken dat een studie aan een afstandsuniversiteit een nieuwe aanpak van studeren vergt. Studieplaza is de website van de OU waar u thema’s, items, tips en suggesties vindt om uw studievaardigheden te verbeteren. Daar vindt u de Studiecoach en de workshops die de Open Universiteit voor studenten organiseert. Waarschijnlijk bent u al een tijdje uit het studieritme en moet u er weer even inkomen. Een goed timemanagement is dan geen overbodige luxe! Maar ook een goede motivatie en studieplanning zijn dan belangrijk. Er zijn verschillende methoden om informatie op te nemen en te onthouden en er zijn ook veel manieren om hoofd- en bijzaken te onderscheiden. De elektronische Studiecoach geeft u tips en suggesties om u actief te leren studeren. Daarnaast worden in de studiecentra regelmatig workshops georganiseerd waar u samen met andere studenten kunt werken aan het verbeteren van uw kwaliteiten en studievaardigheden. Studieplaza biedt ook toegang tot ‘Drempels weg’, een domein voor studenten met een functiebeperking, en tot een ‘marktplein’ voor studenten. www.studieplaza.ou.nl
11
Studieplanner Om een goed studieresultaat te behalen en zo veel mogelijk gebruik te maken van uw beschikbare studietijd is het plannen van uw studie raadzaam. De Studieplanner, een elektronisch hulpmiddel, maakt op basis van een aantal gegevens het plannen van uw studie inzichtelijk. Nadat u hebt ingevoerd hoeveel uren per week u beschikbaar hebt voor de studie, ziet u meteen wanneer u klaar bent voor het afleggen van een tentamen. Andersom kan ook, als u op een bepaalde datum uw cursus wilt afronden, berekent de studieplanner hoeveel studie-uren u per week nodig hebt. U kunt ook meerdere cursussen plannen en rekening houden met vakanties. Het is ook mogelijk gebruik te maken van de voorbeeldplanningen van de faculteit. www.ou.nl/studieplanner
Begeleiding per cursus
Ongewenste verbreking contact Als u een cursus van de OU koopt, bent u voor 12 maanden ingeschreven als student. Na die 12 maanden hebt u geen ‘inschrijfrechten’ meer
Standaardbegeleiding Elke cursus heeft een docent bij wie u voor inhoudelijke vragen terecht kunt. Dit kan telefonisch of via e-mail. Bij de cursusbeschrijvingen in deze gids en op de cursussite in Studienet/yOUlearn ziet u wie de docent is en wanneer hij/zij telefonisch spreekuur houdt. Op de elektronische leeromgeving kunt u ook via de discussiegroep of het forum vragen stellen aan medestudenten. Docenten kijken mee in de discussiegroep.
(zie pagina 82). Wel zorgt de OU
Groepsbegeleiding
ervoor dat u nog één jaar toegang
Voor een aantal cursussen worden in de studiecentra groepsbijeenkomsten georganiseerd. Het betreft vooral de inleidende cursussen in de propedeuse en dan met name de ‘startcursus’, de eerste cursus van de opleiding. Voor sommige cursussen later in de opleiding worden bijeenkomsten belegd in de belangrijkste studiecentra. Tijdens de bijeenkomsten gaat u samen met docent en medestudenten dieper in op de leerstof en bereidt u zich voor op het tentamen. Alle informatie rondom studiebegeleiding wordt gepubliceerd op de betreffende cursussite. Tenzij anders aangegeven is het bezoeken van begeleidingsbijeenkomsten in de bachelor niet verplicht. Begeleidingsbijeenkomsten in de master zijn wel verplicht.
behoudt tot de cursussite op Studienet. U krijgt ook nog Modulair. Maar één jaar nadat de laatste inschrijfrechten zijn verlopen, worden alle contacten verbroken, tenzij u actie onderneemt. Laat het ons weten als u uw studie noodgedwongen tijdelijk op een laag pitje hebt gezet, maar toch betrokken en op de
Elektronische begeleiding
hoogte wilt blijven. Neem contact
Bij sommige cursussen worden ‘virtuele begeleidingsbijeenkomsten’ georganiseerd (via het programma Collaborate). Samen met de docent en medestudenten logt u op een afgesproken tijdstip in op de ‘virtuele klas’ op internet en behandelt een deel van de studiestof.
op met uw CW-mentor.
Studiedagen Bij een aantal cursussen wordt op een centrale plaats in Nederland een studiedag georganiseerd. Een studiedag heeft een ander karakter dan een begeleidingsbijeenkomst. Tijdens een studiedag maken docenten de inhoud van een cursus aanschouwelijk door bijvoorbeeld een bezoek aan een museum, door lezingen of door het samen lezen van oorspronkelijke teksten. De dagen hebben een ‘plus-karakter’, inhoud van de cursus en tentamen komen slechts zijdelings ter sprake. Over data, locaties en inhoud van deze dagen wordt u tijdig via de cursuswebsite, de Nieuwsplaza-nieuwsbrief en (soms) het studentenblad Modulair geïnformeerd. De meeste studiedagen kunnen worden meegenomen in het traject van de cursus Cultuurwetenschappelijk debat. Zie de cursusbeschrijving op pagina 53.
Individuele begeleiding bij de afstudeeropdracht Bij het schrijven van de bachelorscriptie wordt u gedeeltelijk individueel begeleid. U maakt samen met uw docent afspraken. De begeleiding van de scriptie van de masteropleiding is geheel individueel.
12
Protocol gedragscode communicatie Cultuurwetenschappen In nauw overleg met de Opleidingscommissie CW, waarin zowel studenten als docenten van Cultuurwetenschappen zitting hebben, is het onderstaande protocol opgesteld.
Inleiding In dit protocol heeft het wetenschapsgebied Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit zijn ambitie vastgelegd voor wat betreft de bereikbaarheid van zijn medewerkers voor studenten. Aan dit protocol kunt u als student geen rechten ontlenen, maar wij maken u graag duidelijk wat u van ons mag verwachten. Vermeende tekortkomingen van de kant van medewerkers kunt u aan ons melden. Wij maken twee kanttekeningen: - Medewerkers zijn mensen; er kunnen zich omstandigheden voordoen waardoor communicatie onbedoeld anders loopt dan het protocol aangeeft. - Verwacht niet van medewerkers waar u zichzelf ook niet aan houdt.
E-mail algemeen 1. U krijgt binnen 48 uur na ontvangst van uw e-mail antwoord. Hierbij wordt het weekeinde niet meegeteld. Zo niet, stuur de mail nogmaals. 2. Indien een docent niet dagelijks beschikbaar is of tijdelijk afwezig, maakt hij/zij via een afwezigheidbericht of langs andere weg duidelijk, wanneer hij/zij wel op e-mails kan reageren. 3. Indien een docent langer dan 48 uur afwezig is, geeft de docent in zijn/haar afwezigheidsbericht aan, wanneer hij/zij wel op e-mails kan reageren of bij wie u tijdens de afwezigheid terecht kunt met uw vraag. 4. Zo nodig speelt de docent uw vraag door aan iemand anders. Dit laat hij/zij u tijdig weten.
Reactie op ingestuurd werk 1. Bij inlevering van werk via e-mail krijgt u binnen 48 uur (weekends worden niet meegeteld) na ontvangst van een door u ingeleverd werk een ontvangstbevestiging van de docent, dan wel een afwezigheidsbericht. Bij werk dat ingeleverd wordt per post, kan dit tot twee weken duren. 2. De ontvangstbevestiging of het afwezigheidsbericht vermeldt, wanneer u een nadere reactie kunt verwachten. Als het een uitslag betreft kan deze reactie bestaan uit een bericht van de Gemeenschappelijke Service Organisatie. 3. De termijn voor het geven van een nadere reactie is 15 werkdagen (drie weken). Indien deze termijn wegens omstandigheden niet haalbaar is, wordt dit aan u gemeld met opgaaf van reden (privéomstandigheden hoeven niet nader te worden gespecificeerd), plus een termijn waarop wel een nadere reactie zal worden gegeven. Wij zijn van mening dat duidelijkheid hier de belangrijkste factor is.
Telefoon 1. Bij afwezigheid van de docent wordt op de hoofdvestiging in Heerlen de telefoon beantwoord door het secretariaat van de faculteit. Voor de docenten in het land gelden de regels van hun studiecentra. 2. Het secretariaat, c.q. de medewerkers van het studiecentrum zullen op verzoek een vraag of mededeling doorgeven aan de docent.
Elektronische leeromgeving Bij de discussiegroepen geeft de examinator aan welke communicatie u daar mag verwachten. Bij elke cursus zal duidelijk zijn of u te maken hebt met een echte discussiegroep (docent participeert), een studentenforum (plek voor studenten om met elkaar te discussiëren over de cursus; docent kan meekijken, maar participeert in principe niet), of geen mogelijkheid in dezen.
Opmerkingen over bereikbaarheid Indien u niet tevreden bent over de communicatie met een medewerker, en tevens van mening bent dat deze niet overeenkomstig dit protocol heeft gehandeld, kunt u daarover contact opnemen met de faculteit. U dient zich in dat geval te wenden tot de opleidingsmanager Paul van den Boorn,
[email protected]. Deze neemt uw klacht in behandeling als uw mail/brief cc ook gericht is aan de docent in kwestie. Opleidingscommissie Cultuurwetenschappen, Eindhoven, 25 januari 2012.
13
Docenten en mentoren Cultuurwetenschappen Bereikbaarheid: www.open.ou.nl/stcentra/begel Mentoren
Decaan prof. mr. Evert F. Stamhuis
dr. Janny Bloembergen- Lukkes
Decaan Faculteit Cultuur- en
(geschiedenis)
Rechtswetenschappen
janny.bloembergen-lukkes@
[email protected]
ou.nl
Carli Coenen MA (filosofie) promovenda
[email protected]
CW-mentor Utrecht en Almere www.open.ou.nl/modern
Hoogleraren
dr. Caroline Drieënhuizen (geschiedenis)
[email protected]
prof. dr. Paul van den Akker
drs. Lieke van den Bulck MM
(kunstgeschiedenis)
(cultuurwetenschappen)
coordinator onderwijs CW
lieke.vandenbulck-vanderlin-
[email protected]
[email protected]
dr. Lizet Duyvendak
CW-mentor Breda en Eindhoven
universitair hoofddocent (letterkunde)
mw. prof. dr. Erica van Boven
[email protected]
(letterkunde)
drs. Dick Disselkoen
[email protected]
(letterkunde)
[email protected]
dr. Elisabeth den Hartog-de
CW-mentor Heerlen (Parkstad)
Haas (filosofie)
prof. dr. Jan-Hein Furnée
elisabeth.denhartog-dehaas@
(geschiedenis)
drs. Tom van Dorp
[email protected]
(filosofie / geschiedenis)
ou.nl
[email protected] CW-mentor Rotterdam en Vlissingen prof. dr. Ype Koopmans
drs. Marjolein van Herten (letterkunde)
(kunstgeschiedenis)
[email protected]
[email protected]
www.ou.nl/leesclubonderzoek
dr. Frank Inklaar (geschiedenis)
[email protected]
mw. prof. dr. Carla Rita Palmerino
CW-mentor Zwolle en Enschede www.open.ou.nl/modern
dr. Susan Hogervorst (geschiedenis)
[email protected]
(filosofie)
[email protected]
prof. dr. Leo Wessels (geschiedenis)
dr. Jeroen Vanheste (filosofie)
dr. Femke Kok
[email protected]
(filosofie)
CW-mentor Nijmegen
[email protected]
[email protected]
Overige stafleden
[email protected]
dr. Jos Pouls (kunstgeschiedenis)
prof. dr. Jaap van Marle
[email protected] dr. Toon Bosch universitair
www.jospouls.nl
hoofddocent (geschiedenis)
[email protected] dr. Frauke Laarmann-Westdijk (kunstgeschiedenis) dr. Martijn van der Burg
[email protected]
(cultuurgeschiedenis)
[email protected] drs. Wil Michels (taalcorrectie) Frank van Caspel MA/MSc (filosofie) promovendus
[email protected]
14
[email protected]
dr. Sarah de Mul
Alex Rutten MA
universitair hoofddocent
(letterkunde)
(letterkunde)
promovendus
[email protected]
[email protected]
Opleidingsmanager/ Scriptiecoördinator Mentor voor masterstudenten drs. Paul van den Boorn
[email protected]
dr. Jan Oosterholt
drs. Herman Simissen
(letterkunde)
(filosofie / geschiedenis)
[email protected]
[email protected]
+31 (0)45-576 24 78
Medewerker studentenzaken CW Laura van Overpelt MA (kunstgeschiedenis)
dr. Ted Laros
Nicole Gruisen
promovenda
(letterkunde)
[email protected]
[email protected]
[email protected]
+31 (0)45-576 23 75
dr. Mieke Rijnders universitair hoofddocent
drs. Irmin Visser
(kunstgeschiedenis)
(kunstgeschiedenis)
[email protected]
[email protected]
Medewerker promovendi en alumni Petra de Munnik
[email protected] +31 (0)45-576 21 62
dr. Ronald Rommes (geschiedenis)
[email protected]
Onderwijsadviseur CW Cleo Merckx
[email protected] +31 (0)45-576 28 88
Informatiekanalen Welke informatie?
Ga naar…
Algemene informatie over studeren aan de Open Universiteit
- www.ou.nl/studeren - www.ou.nl/directcontact - +31 (0)45-576 28 88 -
[email protected]
Cultuurwetenschappen (organisatie, nieuws, agenda, medewerkers)
- Deze studiegids - www.ou.nl/cultuurwetenschappen - ‘Tab’ Cultuurwetenschappen op Studienet
Begeleiding (van cursussen)
- Bereikbaarheid: www.open.ou.nl/stcentra/begel/ - Cursusbeschrijvingen in deze studiegids - Hoofdstuk Studiebegeleiding in deze studiegids - www.ou.nl/begeleiding - www.ou.nl/cursussen - www.ou.nl/studieaanbod
Cursussen (algemene informatie, bestellen, tentamendata, begeleiders)
- Cursusbeschrijvingen in deze studiegids - www.ou.nl/cursussen - www.ou.nl/studieaanbod
Cursussen: opgeven voor CW-debat, activiteiten (behalve studium generale), - Studentzaken Cultuurwetenschappen studiedagen, pluspaketten, seminars, zomerscholen.
[email protected] Aanmelden studium generale lezingen: bij het betreffende studiecentrum - www.ou.nl/studiecentra Cursussen: volgorde van studeren (normtraject)
- pag 18-19 van deze studiegids
Cursussen (gedetailleerde informatie over gang van zaken, begeleiding, data bijeenkomsten, materialen, tentamen, bronnen, opdrachten)
- De cursuswebsite op Studienet
Mentoraat: wie is mijn mentor?
- Hoofdstuk Studiebegeleiding in deze studiegids - ‘Tab’ Cultuurwetenschappen op Studienet
Studiecentra (ook voor data en tijdstippen van begeleidingsbijeenkomsten)
- www.ou.nl/studiecentra
Studie-informatie (algemene informatie over studeren aan de OU)
- www.ou.nl/studeren
Studentenverenigingen
- ‘Tab’ Cultuurwetenschappen op Studienet - www.ou.nl/studentenvereniging
Tentamens
- cursussite op studienet - www.ou.nl/web/studeren/tentamens
15
Bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen De waarde en waardering van cultuur Er is een toegenomen besef dat de grondslagen van het denken en handelen binnen onze westerse cultuur minder onaantastbaar zijn dan gedacht en dus onderwerp van discussie kunnen zijn. De huidige mogelijkheden om directer, sneller en vollediger kennis te nemen van een rijk scala aan anderssoortige, onbekende of ‘vreemde’ cultuuruitingen genereert niet alleen nieuwe kennis, maar opent vooral ook de weg om vertrouwde, veelal historisch gegroeide aannames in een ander daglicht te plaatsen. Dit alles heeft het inzicht versterkt, dat cultuuruitingen hun betekenis nooit ontlenen aan intrinsieke waarden alleen. Dat geldt voor de beeldende kunst en literatuur, maar ook voor de wetenschapsbeoefening, de geschiedschrijving of bijvoorbeeld fenomenen als staats- en natievorming. Bij de productie en receptie ervan, en in de cultuurbemiddeling en cultuurparticipatie, spelen evenzeer ethische, ideologische, politieke, sociale of economische opvattingen een belangrijke rol. Ze zijn direct of indirect medebepalend voor de betekenis en de status die aan een cultuuruiting worden toegekend of juist ontzegd. Omgekeerd worden deze opvattingen beïnvloed door de cultuuruitingen als waardegebonden betekenisdragers. Er is met andere woorden een tweerichtingsverkeer tussen beide. Kortom, de aan cultuuruitingen toegekende waarden zijn niet universeel. Ze kunnen onder meer variëren per geografisch of ideologisch gedefinieerde bevolkingsgroep. Bovendien leert de geschiedenis dat de waarden geen tijdloos gezicht hebben, maar continu aan verandering onderhevig zijn. De bestudering van dit complexe mechanisme van cultuur en haar geschiedenis vormt de kern van het onderzoek bij Cultuurwetenschappen en daarmee de basis voor de inhoud van het onderwijsprogramma van de bachelor Algemene Cultuurwetenschappen en de master Kunst- en Cultuurwetenschappen. Kernachtig: ons onderwijs en onderzoek gaat over de ‘waarde en waardering van cultuur’.
Opbouw De bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen telt 180 studiepunten. De bacheloropleiding wordt aangeboden in 3 varianten en kent de volgende opbouw:
Propedeuse
- 60 studiepunten - verplicht: 51,6 studiepunten - Gebonden keuze: 8,6 studiepunten (te kiezen uit 17,2 studiepunten)
Postpropedeuse
- 120 studiepunten
Postpropedeuse (alle varianten) - Verplichte cursusssen: 17,2 studiepunten (Schrijfpracticum 2, CW-Vaardigheden 2, Onderzoek en analyse I en Onderzoek en analyse II). Bij de educatieve en vrije variant is de cursus Onderzoek en analyse II niet verplicht. Postpropedeuse (algemene variant)
- Gebonden keuze: 68,8 studiepunten kiezen uit een gegeven lijst van cursussen - Vrije ruimte: 21,5 studiepunten, in principe in te vullen naar eigen inzicht (zie verderop in dit hoofdstuk).
Postpropedeuse (educatieve variant) - Verplicht inhoudelijk deel ten behoeve van de educatieve minor: 43 studiepunten - Gebonden keuze: 17,2 studiepunten kiezen uit een gegeven lijst van cursussen - Educatieve minor: 30,1 studiepunten. De cursussen van de educatieve minor worden in de vrije ruimte geplaatst. Postpropedeuse (vrije/open variant)
- Gebonden keuze: 25,8 studiepunten kiezen uit een gegeven lijst van cursussen - Verbredingpakket: 43 studiepunten elders (buiten CW) behaald niet-verwant onderwijs. - Vrije ruimte: 21,5 studiepunten, in principe in te vullen naar eigen inzicht (zie onder).
Afstudeertraject (alle varianten)
- Verplicht: 12,9 studiepunten (Onderzoekspracticum bachelorscriptie)
Programma voor alle varianten gelijk Programma verschilt per variant
De propedeuse bestaat uit 60,2 studiepunten (11 cursussen, waarvan 4 gebonden keuze) en de postpropedeuse uit 120,4 studiepunten. De postpropedeuse kent standaard vijf verplichte cursussen (samen 30,1 studiepunten); de invulling van de overige 90,3 studiepunten verschilt al naar gelang de door u gekozen variant van de bachelor. Zowel propedeuse als postpropedeuse kennen een ‘gebondenkeuzeblok’: de cursussen die tot dat blok behoren, hoeft u niet allemaal te doen; door uw eigen voorkeur te volgen kunt u inhoudelijke accenten leggen. De propedeuse wordt gekenmerkt door een algemene, inleidende aanpak. De postpropedeuse zorgt voor een verdieping van kennis en inzicht en wordt afgesloten met een scriptie.
16
Kennis én academische vaardigheden Tijdens de opleiding doet u een schat aan kennis op over cultuur, maar ook over de eigen aard en ontwikkeling van de vier cultuurwetenschappelijke disciplines. U maakt kennis met de verschillende typen bronnen waar cultuurwetenschappers mee werken en u krijgt inzicht in de verschillende benaderingswijzen die ze hanteren (en de debatten die hierover gevoerd worden). U leert ook parate kennis toe te passen op concrete vraagstukken, kritisch na te denken over de wetenschappelijke benaderingswijzen, zelf bronnen te analyseren en daarvan verslag uit te brengen. Aan het eind van uw bachelorstudie voert u zelf een klein onderzoek uit en doet daar schriftelijk en mondeling verslag van.
Startpakket en propedeuse De propedeuse is voor de drie varianten van de bacheloropleiding gelijk. De propedeuse start met de Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen, waarin u kennis maakt met de cultuurwetenschappelijke benadering. Deze cursus kunt u kopen in de vorm van een Startpakket (zie pagina 32). Het bestuderen van de Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen duurt ongeveer een half jaar. Vervolgens volgt u inleidingen in de vier cultuurwetenschappelijke disciplines. Deze kunt u naar believen uitbreiden met een ‘pluspakket’ (zie pagina 36), waarin door middel van lezingen, tentoonstellingen en ontmoetingen met de begeleiders de leerstof wordt genesteld in de actualiteit. Volgt u de ‘pluspakketten’ niet, dan maakt u in de cursus Geschiedenis van het privéleven kennis met allerhande soorten bronnen die bij historisch onderzoek een rol kunnen spelen. In de cursus Kijken naar Amerika bestudeert u de invloed van de Amerikaanse cultuur op de Europese samenleving. U voltooit de propedeuse met de bestudering van de cursussen Schrijfvaardigheid en Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1. De academische vaardigheden die u daarin leert, zijn van belang voor het goed kunnen volgen van het postpropedeuseprogramma en later de masteropleiding.
Postpropedeuse: drie varianten Na de propedeuse wordt de bacheloropleiding Algemene Cultuurwetenschappen aangeboden in de vorm van drie varianten. Alle varianten kennen vijf dezelfde verplichte cursussen. Vier daarvan gaan over vaardigheden: - Schrijfpracticum 2 (4,3 studiepunten), waarin (wederom) de schrijfvaardigheid centraal staat, speciaal de in de wetenschap gebruikte genres. - CW-vaardigheden 2 (4,3 studiepunten), waarbij het erom gaat, dat u de fundamentele competenties die nodig zijn voor het doen van wetenschappelijk onderzoek, onder de knie krijgt.
- Onderzoek en analyse I en II (elk 4,3 studiepunten). In deze cursussen werkt u in een schriftelijk werkstuk een casus uit op basis van de kennis en het inzicht dat u hebt opgedaan in een andere cursus. Bij de educatieve en vrije variant is de cursus Onderzoek en analyse II niet verplicht. Aan het einde van de opleiding staat het: - Onderzoekspracticum bachelorscriptie (12,9 studiepunten). In het laatste half jaar van de bachelorstudie bent u bezig met het schrijven van een scriptie op basis van een eigen leeronderzoek. De inhoud van deze scriptie moet zowel schriftelijk als mondeling correct gepresenteerd worden. De opbouw en invulling van de rest van de postpropedeuse verschilt sterk per variant. Zie hiervoor het volgende hoofdstuk waarin de varianten uitvoerig worden voorgesteld.
Gebonden keuze In de postpropedeuse vindt verdieping van kennis en inzicht plaats en gaat u deze op kritische wijze toepassen. Het centrale thema ‘de waarde en waardering voor cultuur’ vormt de rode draad. De inhoudelijke cursussen zijn ondergebracht in het gebondenkeuzeblok, waarvan u er al naar gelang de variant die u kiest, een groter of kleiner aantal moet kiezen. Doet u een educatieve minor, dan is een deel van de cursussen uit het gebondenkeuzeblok verplicht. In de cursussen van de gebonden keuze is er onder andere aandacht voor de cultuur van de Grieks-Romeinse oudheid, voor de cultuurgeschiedenis van de middeleeuwen, voor ontwikkelingen in de stedenbouw, voor het verschijnsel ‘verzamelen’ en voor modern kunst, voor ethische en filosofische kwesties in samenleving en wetenschap, voor de interpretatie en receptie van kunst in later tijden (Rembrandt en de kunst van de Gouden Eeuw), voor de nieuwste geschiedenis van Nederland en Vlaanderen, en voor de invloed van andere culturen op de Nederlandse letterkunde. U bestudeert cursussen waarin de behandeling van een bepaald onderwerp wordt aangegrepen om dieper in te gaan op de analyse van bronnen, de confrontatie van theorie en praktijk, en op wetenschappelijke benaderingswijzen. Kritische reflectie en het plaatsen van casussen binnen wetenschappelijke debatten staan daarbij centraal. Andere cursussen stellen fundamentele vragen aan de orde als ‘wat is wetenschap eigenlijk?’ en ‘wat is cultuur?’. In de gebonden keuze zitten ook seminars en zomerscholen, waarbij het OU-adagium ‘afstandsonderwijs’ even opzij wordt gezet: samen met docenten discussieert u over relevante thema’s, luistert u naar lezingen, bezoekt steden en kunstschatten. De cursus Cultuurwetenschappelijk debat bestaat uit de deelname aan een hele reeks van lezingen, debatten, excursies en studiedagen, waarover u dan later schriftelijk rapporteert. Onder bepaalde voorwaarden kunt u ook een stage inbrengen in de gebonden keuze (zie pagina 54).
17
Vrije ruimte In de postpropedeuse mag u zelf 21,5 studiepunten kiezen uit het totale cursusaanbod van de Open Universiteit, of – na toestemming van de Commissie Vrijstelling en Toelating (CVT) – uit het aanbod van andere universiteiten. Daarmee vult u de zogenaamde ‘vrije ruimte’ in, geheel naar eigen inzicht. Daarbij moet wel worden aangetekend, dat bij de educatieve variant van de bachelor de vrije ruimte verplicht gevuld wordt met educatieve cursussen (zie pagina 23). Dit zijn de mogelijkheden die u hebt: - u kiest modulen uit het overig cursusaanbod van de faculteit Cultuurwetenschappen. Dat kunnen gebonden keuzecursussen zijn die ‘overschieten’, nadat u het gebondenkeuzeblok hebt gevuld. Het kunnen ook de cursussen zijn die de faculteit nog extra aanbiedt (zie de cursusbeschrijvingen op de pagina’s 63-64). Wel geldt de regel dat bachelorstudenten in de vrije ruimte geen cursussen mogen kiezen uit de (aansluitende) masteropleiding. - u kiest modulen uit het cursusaanbod van andere facul teiten van de Open Universiteit. In de variant ‘vrije bachelor’ is het daarbij mogelijk het verbredingpakket uit te breiden met vijf extra cursussen in de vrije ruimte (zie pagina 26). - u kiest voor cursussen (opleidingsonderdelen) bij een andere universiteit. Dit hoeft niet per se een Nederlandse of Belgische universiteit te zijn (elders gevolgd onderwijs, zie onder). - u kiest voor een stage. Hiervoor gelden strikte voorwaarden. Neem van te voren contact op met een betrokken staflid en de opleidingsmanager (zie pagina 54). Een stageplan dient vooraf te worden goedgekeurd door de Commissie Vrijstelling en Toelating.
Elders gevolgd onderwijs (aanschuifonderwijs) Voor het invullen van uw vrije ruimte en het vullen van maximaal twee modulen in het gebondenkeuzeblok van de reguliere variant kunt u opleidingsonderdelen van een andere universiteit inbrengen. Voor dit elders gevolgd onderwijs dient u vooraf toestemming te vragen aan de Commissie Vrijstelling en Toelating (CVT). De opleidingsmanager is de secretaries van deze commissie. U draagt zelf zorg voor inschrijving, betaling et cetera aan die andere universiteit. Meer informatie over elders gevolgd onderwijs vindt u in de Uitvoeringsregeling bij de onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding 20152016, zie: www.ou.nl/documenten
Buitenlandse cursussen Onder de vlag van de European Association of Distance Teaching Universities (EADTU) werkt een aantal faculteiten geestes- en cultuurwetenschappen van open universiteiten in Europa samen. Het zogenaamde Humanities Network heeft afspraken gemaakt over de wederzijdse erkenning van een aantal cursussen. Onder de noemer van ‘elders gevolgd onderwijs’ kunt u deze cursussen, aangeboden door andere Europese open universiteiten, inbrengen in
18
het programma van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als voor de inbreng van onderwijs van andere Nederlandse of Belgische universiteiten: u moet vooraf toestemming vragen bij de CVT Cultuurwetenschappen en u moet zelf alles regelen. Het aanbod 2015-2016 van door CW erkende buitenlandse cursussen staat op www.ou.nl/web/ cultuurwetenschappen/buitenlandse-cursussen. Cursussen waarover Cultuurwetenschappen een overeenkomst over wederzijdse erkenning met een buitenlandse zusterfaculteit heeft afgesloten, zullen altijd door de CVT worden goedgekeurd.
Aanbevolen volgorde van studeren (het ‘normtraject ’) U bepaalt in de bachelor in hoge mate zelf in welk tempo u door de studie gaat, maar Cultuurwetenschappen raadt u ten zeerste aan om een bepaalde volgorde in acht te nemen. Voor deze volgorde hanteert CW de term ‘normtraject’. Dit normtraject treft u hierbij aan, uitgewerkt voor een studietempo van 12,9 tot 17,2 studiepunten per jaar. U kunt uw tempo aanpassen aan uw eigen wensen, door meer of minder cursussen in een jaar te bestuderen. In het normtraject zijn de cursussen zo gerangschikt, dat kennis wordt opgebouwd: het al bestudeerde vormt een basis voor wat nog volgt. Verder weerspiegelt het normtraject ook de opbouw in moeilijkheidsgraad. Bij het opstellen van uw planning is het zeker mogelijk om hier en daar wat in de weergegeven volgorde te veranderen, bijvoorbeeld wanneer dit voor uw (tentamen)planning beter uitkomt. Maar let er dan wel op dat elke cursus gebonden is aan een semester: begeleidingsactiviteiten bij de cursus worden slechts in dat semester aangeboden, net als twee van de drie jaarlijkse tentamenkansen, om, zo nodig, snel een herkansing te bieden. Bij sommige cursussen worden harde ingangseisen gesteld, bijvoorbeeld dat u de cursus pas mag bestellen, nadat u een andere (voorbereidende) cursus heeft afgerond. Deze informative treft u aan bij de cursusbeschrijvingen elders in deze gids. Voor de volgorde waarin u de cursussen bestudeert, moet u dus het schema van het normtraject raadplegen; voor de opbouw van het programma, de precieze titels van cursussen, de omvang, de tentamen- en de begeleidingsvorm van een cursus kunt u terecht in de opleidingsschema’s van de varianten van de bachelor. Het opleidingsschema van de bachelorvariant volgens welke u studeert, vindt u ook terug in uw elektronisch studiepad. Hoewel de naam anders suggereert, geeft het studiepad niet de volgorde van studeren weer. Kies het moment waarop u een cursus koopt zorgvuldig. Stem het af op de tentamendata en de begeleiding. Alleen dan kunt u optimaal gebruik maken van uw inschrijftermijn van één jaar.
Normtraject bachelor – Algemene variant Studietempo: circa 17,2 studiepunten per jaar Jaar 1e semester (september-januari) 2e semester (februari-augustus) Propedeuse (60 studiepunten) Cursussen niveau 1 1 Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen Inleiding kunstgeschiedenis + pluspakket
Studiepunten
2
Inleiding letterkunde + pluspakket
Inleiding in de filosofie + pluspakket
21,5
3
Inleiding cultuurgeschiedenis + pluspakket
Schrijfvaardigheid, CW-vaardigheden 1
19,3
60
19,3
Alle cursussen van de propedeuse hebben als competentieniveau ‘inleidend’. In plaats van 2 of 4 pluspakketten kunnen een of beide onderstaande cursussen worden gedaan. Deze cursussen kunnen ook worden toegevoegd aan de gebonden keuze van de postpropedeuse. - Kijken naar Amerika - Geschiedenis van het privéleven
Postpropedeuse -1e deel (60 studiepunten) Cursussen niveau 2
60
4
1 cursus + 1 lintmodule / 1 cursus
Schrijfpracticum 2 + 1 cursus
17,2
5
1 cursus + 1 lintmodule / 1 cursus
2 cursussen
17,2
6
1 cursus + 1 cursus vrije ruimte
2 cursussen vrije ruimte
17,2
7
2 cursussen vrije ruimte
8,6
Overzicht (gebonden keuze) cursussen niveau 2 ingedeeld naar competentieniveau Inleidend niveau (meer vakspecifiek)
Verdieping
- Cultuurgeschiedenis van de oudheid* - Middeleeuwen* - Sociaaleconomische geschiedenis* - Nederland in de 19e en 20e eeuw* (2 modulen) - Kijken naar Amerika* - Geschiedenis vh privéleven* (zie ook propedeuse) - Culturele dialoog - Stedenbouw - Analytische filosofie - De Italiaanse renaissance (1300 - 1550) - Cw-debat (lintmodule)
- - - - - - - - -
Ethiek Literatuurwetenschap Bewerkte boeken Oudnederlandse schilderkunst Rembrandt in perspectief Argumentatieleer* CW-seminars 1 (lintmodule) CW-seminars 2 (lintmodule) Cultureel Erfgoed
Postpropedeuse -2e deel (60 studiepunten) Cursussen niveau 3 (aangevuld met niveau 2) 7
60
CW-vaardigheden 2 + cursus niveau 2/3
8,6 17,2
8
A&O cursus + Onderzoek en analyse I
1 cursus + 1 cursus
9
1 cursus + 1 cursus
A&O cursus + Onderzoek en analyse II 17,2
10
Zomerschool
Onderzoekspracticum bachelorscriptie 17,2
Overzicht (gebonden keuze) cursussen niveau 3 ingedeeld naar competentieniveau Inleidend niveau (meer vakspecifiek) Verdieping - Lieux de mémoire* - Historiografie - - - - - Eindniveau - Onderzoekspracticum bachelorscriptie
- - - - - - - - - - - -
Kabinetten, galerijen en musea Modernisering NL/VL Modern Art De literaire canon Denken over cultuur Zomerschool cultuurgeschiedenis Zomerschool letterkunde Zomerschool filosofie Onderzoek en analyse II* Zomerschool Florence Zomerschool Roma caput mundi Stage Cultuurwetenschappen*
• Cursussen zijn ingedeeld in 3 moeilijkheidsgraden: van 1 (propedeuse, inleidend, ‘makkelijk’) naar 3 (gevorderd, eind bachelor, ‘moeilijk’). • Cursussen zijn binnen de niveaus van moeilijkheidsgraden ingedeeld in competentieniveaus: inleidend niveau en verdiepend niveau, en bij niveau 3: eindniveau. • Vetgedrukte cursussen van de postpropedeuse zijn verplichte cursussen. • Cursussen met een asterisk (*) kunnen semester-onafhankelijk bestudeerd worden. De andere cursussen kennen een studiedag of verplichte begeleidingdag. Het verdient de voorkeur de cursussen te bestuderen in het semester waarin deze dag valt, aangezien daar ook in het tentamenrooster rekening mee wordt gehouden. • Lintmodule = module/cursus bestaat uit verschillende studieonderdelen die zich over een langere periode uitstrekken. • A&O-cursus: inhoudelijke cursus waaraan een cursus Onderzoek en analyse kan worden gekoppeld.
19
Bachelor Algemene cultuur wetenschappen – algemene variant Door de reguliere variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen te volgen kiest u voor het meest brede aanbod van cursussen van Cultuurwetenschappen. Daarbij geniet u van een grote mate van keuzevrijheid om de postpropedeuse in te richten. In alle vier de disciplines van de cultuurwetenschappen bent u goed ingevoerd, u komt in aanraking met een zeer breed scala van cultuuruitingen. In de loop van de opleiding raakt u optimaal geëquipeerd om verbanden tussen de verschillende vormen van cultuur te leggen en deze in hun historische context te plaatsen. Wie in de algemene bachelorvariant inhoudelijk de nadruk legt op één van de disciplines geschiedenis, letterkunde of kunstgeschiedenis (ook in de scriptie), en, na het behalen van het bachelorgetuigschrift, zijn studie onder dezelfde condities voortzet met de master Kunst- en cultuurwetenschappen, zal in principe kunnen instromen in een educatieve master die opleidt tot eerstegraads docent Geschiedenis, respectievelijk Nederlands of Kunstgeschiedenis/Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV ). Deze opleidingen worden echter niet door de Open Universiteit aangeboden. Soms worden er toch nog extra inhoudelijke eisen gesteld. Neem contact op met de lerarenopleiding van de universiteit in uw regio/van uw keuze. De algemene variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen is als volgt opgebouwd: 1. De propedeuse (60 studiepunten). Deze verschilt niet van de andere varianten. 2. Vier verplichte vaardigheidscursussen: Schrijfpracticum 2, CW-vaardigheden 2 en Onderzoek en analyse I en II (samen 17,2 studiepunten). 3. Een gebondenkeuzeblok van 68,8 studiepunten. De cursussen van de gebonden keuze staan in het opleidingsschema gegroepeerd naar discipline. Er zijn ook een aantal ‘algemene CW-cursussen’. Uit het aanbod van cursussen (dat per jaar verschilt) dient u tot een totaal van 68,8 studiepunten te kiezen. De gekozen cursussen in de algemene variant gespreid zijn over alle vier de disciplines van Algemene cultuurwetenschappen. De ‘algemene CW-cursussen’ kunt u uiteraard ook opnemen. 4. Een vrije ruimte van 21,5 studiepunten, die u mag invullen naar eigen inzicht (zie pagina 18; zie ook onder vrijstellingen, pagina 28). 5. Het afstudeertraject, het Onderzoekspracticum bachelorscriptie (12,9 studiepunten).
Opleidingsschema bachelor Algemene cultuurwetenschappen – algemene variant
20
code titel EC begeleidingsvorm tentamenvorm
tentamendata sept ‘15 – aug ‘16
blz
PROPEDEUSE Verplichte cursussen C08112 Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen 8,6 Startpakket
groepsbijeenkomsten per studie- open vragen centrum 1e en 2e semester1
12-11, 1-2, 12-4, 22-6, 22-8
32
C19112 Inleiding kunstgeschiedenis 8,6
groepsbijeenkomst per regio2 2e semester
volgens afspraak
33
deel 1: 1-2, 12-4, 22-6 deel 2: 10-11, 11-4, 20-6
33
multiple choice
deel 1: open vragen C16112 Inleiding letterkunde 8,6 groepsbijeenkomsten per regio2 1e semester deel 2: multiple choice C04212 Inleiding cultuurgeschiedenis 8,6 studiedag 1e semester multiple choice
deel 1: 10-11, 2-2, 34 21-6 deel 2: 3-2, 13-4, 22-6
C13132 Inleiding in de filosofie 8,6 2 landelijke groepsbijeenkomsten multiple choice
1e deel: 10-11, 11-4, 20-6 2e deel: 12-11, 21-6, 24-8
34
C05111 Schrijfvaardigheid 4,3 standaard C48211 Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1 4,3 groepsbijeenkomst per regio2 (v) 1e en 2e semester
multiple choice + open vragen
10-11, 3-2, 20-6
35
opdracht
volgens afspraak
35
C19111
Kijken naar Amerika. Twintigste-eeuwse Amerikaanse cultuur in de VS en Nederland
4,3
standaard
opdracht
volgens afspraak
38
C50111
Geschiedenis van het privéleven. Bronnen en benaderingen
4,3
standaard
CBI (multiple choice)
volgens afspraak
38
code titel EC begeleidingsvorm tentamenvorm
tentamendata sept ‘15 – aug ‘16
blz
C57111
Disciplinaire verdieping 1
4,3
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
36
C58111
Disciplinaire verdieping 2
4,3
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
36
POSTPROPEDEUSE Verplichte cursussen
C51211 Schrijfpracticum 2 – academisch schrijven 4,3 standaard + elektronisch opdracht C49211 Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2 4,3 4 landelijke trainingsdagen (v) opdracht
4 tentamenperiodes 39 volgens afspraak
40
C18311
Onderzoek en analyse I
4,3
individueel
opdracht
volgens afspraak
39
C19311
Onderzoek en analyse II
4,3
individueel
opdracht
volgens afspraak
39
Gebonden keuze (eis: 68,8 EC, te kiezen uit alle 4 de disciplines en eventueel de algemene cursussen) Cultuurgeschiedenis C21211 Cultuurgeschiedenis van de oudheid 4,3 standaard
open vragen
9-11, 1-2, 20-6
41
C06211
Cultuurgeschiedenis van de middeleeuwen
4,3
standaard
open vragen
12-11, 1-2, 21-6
41
C13221
Sociaal-economische geschiedenis
4,3
standaard
CBG (open vragen
12-11, 3-2, 22-6
42
C10222
Nederland in de 19e en 20e eeuw
8,6
standaard
mondeling
volgens afspraak
42
C39211
Historiografie. Geschiedschrijving in de 4,3 studiedag Nederlanden van Renaissance tot heden
open boek open vragen
10-11, 12-4, 22-8
43
C48331
Lieux de mémoire
standaard
opdracht
volgens afspraak
43
C36321
Modernisering: Nederland en Vlaanderen 4,3 1948-1973
landelijke groepsbijeenkomst 1e semester
open vragen
2-2, 13-4, 22-8
44
C61331
Zomerschool cultuurgeschiedenis4
4,3
contactonderwijs
opdracht
niet in 2015-16
4,3
Kunstgeschiedenis
C14211
Rembrandt in perspectief
4,3
studiedag
multiple choice
9-11, 13-4, 20-6
45
C41211
Kabinetten, galerijen en musea
4,3
studiedag
multiple choice
9-11, 3-2, 20-6
45
C08321
Stedenbouw. De vroegmoderne stad in 4,3 studiedag de Nederlanden
CBI (multiple choice)
volgens afspraak
46
C17311
Oudnederlandse schilderkunst
4,3
studiedag
multiple choice
10-11, 12-4, 22-6
46
C17211
De Italiaanse renaissance 1300-1550
4,3
standaard
multiple choice
10-11, 3-2, 20-6
44
studiedag (multiple choice)
CBI
volgens afspraak
37
standaard
open vragen
22-6, 23-8
47
contactonderwijs
opdracht
niet in 2015-16
C02211 Literatuurwetenschap 4,3 studiedag
multiple choice + open vragen
9-11, 13-4, 21-6
47
C33211
open vragen
10-11, 22-6, 24-8
48
C10311 Expressionisme 4,3 3 4,3 C20311 Modern Art. Facts and Views C13382
Zomerschool Florence4
8,6
Letterkunde
Culturele dialoog: lezen en schrijven tussen twee culturen
4,3
studiedag
C03211 De literaire canon 4,3
landelijke groepsbijeenkomst (v) opdracht 1e en 2e semester
volgens afspraak
48
C08211
Bewerkte boeken
4,3
standaard
opdracht
volgens afspraak
49
C59331
Zomerschool letterkunde4
4,3
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
49
Filosofie C07211
Analytische filosofie
4,3
standaard
open vragen
1-2, 13-4, 23-8
50
C23221
Ethiek
4,3
studiedag
multiple choice
9-11, 11-4, 22-8
50
21
code titel EC begeleidingsvorm tentamenvorm
tentamendata sept ‘15 – aug ‘16
blz
C52211 Argumentatieleer 4,3 standaard
multiple choice + open vragen
10-11, 11-4, 21-6
50
C21311 Denken over cultuur 4,3
landelijke groepsbijeenkomst 1e en 2e semester
opdracht
volgens afspraak
51
Zomerschool filosofie4
4,3
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
52
C53211
Het cultuurwetenschappelijk debat
4,3
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
53
C54211
Cultuurwetenschappelijke seminars
4,3
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
52
C55211
Cultuurwetenschappelijke seminars 2
4,3
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
52
multiple choice + open vragen
2-2, 20-6, 24-8
54
C60321 Algemeen
C18211 Cultureel erfgoed 4,3 standaard C56312
Zomerschool Roma Caput Mundi4
8.6
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
55
C80212
Stage Cultuurwetenschappen5
8,6
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
54
Vrij te kiezen cursussen vrije ruimte6
21,5
Afstudeertraject
C42333 Onderzoekspracticum: bachelorscriptie7 12,9
individueel + groepsbijeenkomsten (v)
scriptie + presentatie
volgens practicum- data
56
1 Groepsbijeenkomsten in het 2e semester alleen in Amsterdam, Utrecht, Den Haag, Eindhoven, Groningen en Rotterdam 2 De regio’s zijn: Randstad (Alkmaar, Almere, Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam); Noordoost (Leeuwarden, Groningen, Emmen, Zwolle en Enschede), Zuid (Vlissingen, Breda, Eindhoven, Nijmegen en Heerlen) en Vlaanderen. Zie voor nadere informatie de cursussite. Voor begeleiding in Vlaanderen: neem contact op met het studiecentrum. 3 Cursus beschikbaar vanaf 1 februari 2016. 4 Voor zomerscholen gelden afwijkende inschrijvingsvoorwaarden. Zie de cursusbeschrijving verderop in de gids en op www.ou.nl. 5 Het inbrengen van een stage kan alleen onder speciale voorwaarden. Zie de cursusbeschrijving verderop in de gids en de uitvoeringsregeling. 6 De volgende cursussen maken geen deel uit van de bacheloropleiding ACW, maar worden aanbevolen ten behoeve van de vrije ruimte: C27231 Bewegend beeld, C32232 Cultuurfilosofie vanuit levensbeschouwelijke perspectieven, C01221 Wetenschapsleer. Studenten die de algemene variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen volgen kunnen de volgende cursussen van de educatieve variant in hun vrije ruimte opnemen: C35211 – Leraarschap en didactiek, C46321 – Kennis van leren en onderwijzen, C47221 – Kennis van de leerling, C16211 – Schoolgrammatica, C23212 – Taalkunde van het Nederlands, C24212 – Taalbeheersing van het Nederlands. 7 Te kiezen 1 uit 4: cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde, filosofie
Legenda opleidingsschema Voor een nadere toelichting op de verschillende vormen van begeleiding zie pagina 11. Zie de algemene regelgeving voor tentamens op pagina 80. Zorg dat u zich op tijd aanmeldt voor een tentamen. Groepsbijeenkomsten Zie ook de cursusbeschrijvingen elders in deze gids. De landelijke groepsbijeenkomsten vinden plaats in één centraal gelegen Nederlands studiecentrum. Studiedag Niet-verplichte begeleidingsdag bij cursus met een extra-karakter (zie ook pag. 12). Trainingsdag Dag waarop academische vaardigheden worden getraind in het kader van de module Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2. Zie cursusbeschrijving op pag 40. (v) Deelname is verplicht. Zonder deelname geen toelating tot het tentamen. Contactonderwijs Onderwijs wordt gegeven in de vorm van bijeenkomsten. Tentamen door middel van een opdracht.
CBI Computergebaseerde toetsing Individueel. U kunt een CBI-tentamen op vaste tijden afleggen op uw studiecentrum in de week die u schikt. De afname van het tentamen geschiedt via een pc. De vragen van het tentamen zijn door de computer uit een databestand van vragen geselecteerd. CBG Computergebaseerde toetsing Groepsgewijs. U kunt een CBG-tentamen afleggen op 3 van tevoren vastgelegde tentamendata per jaar. De afname van het tentamen geschiedt via een pc. open boek Studiematerialen mogen meegenomen worden naar het tentamen. Check altijd de tentameninformatie op de cursuswebsite op Studienet. opdracht Een opdracht (ook wel: ‘bijzondere verplichting’) kan bestaan uit een werkstuk, een verslag, een referaat, een presentatie of anderszins. Bij de cursusbeschrijving vindt u nadere informatie. Tentamendata Voor regulier schriftelijke en CBG-tentamens worden de data van tevoren vastgesteld; het is niet mogelijk hiervan af te wijken. volgens afspraak Het afleggen van CBI-tentamens en het inleveren van opdrachten verloopt volgens afspraak; u kunt de tentamendata in principe zelf bepalen. Mondelinge tentamens vinden plaats in vastgestelde maanden. Datum en locatie worden in onderling overleg vastgesteld.
22
Bachelor Algemene cultuur wetenschappen – educatieve variant Als u kiest voor het opnemen van een educatieve minor in uw bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, dan hebt u belangstelling voor het behalen van een beperkte tweedegraads bevoegdheid in de schoolvakken Geschiedenis of Nederlands. Beperkt in die zin dat u bevoegd bent les te geven in het vmbo-tl en de onderbouw van havo en vwo, maar niet in de kaderopleidingen van het vmbo en in het volwassenenonderwijs. Met het opnemen van een educatieve minor in uw bachelor legt u ook de inhoud van het postpropedeutisch deel van de bachelor voor een belangrijk deel vast. U dient zich immers de nodige inhoudelijke kennis van het vakgebied eigen te maken. Voor het verkrijgen van een (tweedegraads) bevoegdheid als leraar dient u overigens te beschikken over een verklaring van goed gedrag. Na het behalen van de bachelor met de educatieve minor Geschiedenis of Nederlands kunt u uw studie voortzetten met de master Kunst- en cultuurwetenschappen. Vult u deze ook weer inhoudelijk in met de disciplines cultuurgeschiedenis dan wel letterkunde, dan kunt u na afronding daarvan kiezen voor een educatieve master die opleidt voor een eerstegraads bevoegdheid. Zo’n opleiding wordt door de Open Universiteit niet aangeboden. Hoe de door u reeds behaalde educatieve minor verdisconteerd wordt in het programma van deze master, hangt af van de regeling die de lerarenopleiding van de universiteit in uw regio hanteert. Informeer uzelf goed van tevoren. Voor nadere informatie:
[email protected]. De educatieve variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen is als volgt opgebouwd: 1. De propedeuse (60 studiepunten). Deze verschilt niet van de andere varianten. 2. Drie verplichte vaardigheidscursussen: Schrijfpracticum 2, CW-vaardigheden 2 en Onderzoek en analyse I (samen 12,9 studiepunten). 3. Een verplicht inhoudelijk blok van cursussen waarvoor de educatieve minor wordt behaald (43 studiepunten). Kiest u voor een educatieve minor voor het schoolvak Geschiedenis, dan zijn (bijna) alle cursussen van de discipline cultuurgeschiedenis verplicht. Ligt uw voorkeur bij een educatieve minor voor het schoolvak Nederlands, dan zijn alle cursussen van de discipline letterkunde (incl. taalkunde en taalbeheersing) verplicht. De verplichte cursussen staan genoemd in het opleidingsschema. 4. De educatieve minor (30,1 studiepunten). Deze is uiteraard verplicht. Drie cursussen kunnen gekenschetst worden als ‘algemene didactiek’ en ‘pedagogiek’. Ze zijn voor de schoolvakken Geschiedenis en Nederlands gelijk. Dat geldt uiteraard niet voor de cursus vakdidactiek en de vakdidactische stage op een middelbare school. De studiepunten van de educatieve minor worden ondergebracht in de vrije ruimte, die daardoor bij deze variant vervalt. 5. Een gebondenkeuzeblok van 21,5 studiepunten. De cursussen van de gebonden keuze staan gegroepeerd naar discipline in het opleidingsschema van de Algemene variant; zie pag. 20-22. Uit het aanbod van cursussen (dat per jaar verschilt) dient u 21,5 studiepunten te behalen uit 2 van de 3 resterende CW-disciplines. U mag ook kiezen voor de ‘algemene CW-cursussen’. 6. Het afstudeertraject, het Onderzoekspracticum bachelorscriptie (12,9 studiepunten).
Opleidingsschema bachelor Algemene cultuurwetenschappen – educatieve variant Geschiedenis code titel studiepunten begeleidingsvorm tentamenvorm
tentamendata sept ‘15 – aug ‘16
blz
PROPEDEUSE Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 20 POSTPROPEDEUSE Verplichte cursussen Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 21 EDUCATIEVE MINOR GESCHIEDENIS Verplicht inhoudelijk traject (43 studiepunten1)
C21211 C06211
Cultuurgeschiedenis van de oudheid
4,3
standaard
open vragen
9-11, 1-2, 20-6
41
Cultuurgeschiedenis van de middeleeuwen
4,3
standaard
open vragen
12-11, 1-2, 21-6
41
C13221
Sociaal-economische geschiedenis
4,3
standaard
CBG (ov)
12-11, 3-2, 22-6
42
C10222
Nederland in de 19e en 20e eeuw
8,6
standaard
mondeling
volgens afspraak
42
C19111
Kijken naar Amerika. Twintigste-eeuwse 4,3 standaard opdracht volgens afspraak 38 Amerikaanse cultuur in de VS en Nederland2
23
code titel studiepunten begeleidingsvorm tentamenvorm
tentamendata sept ‘15 – aug ‘16
blz
C39211
Historiografie. Geschiedschrijving in de 4,3 studiedag Nederlanden van Renaissance tot heden
open vragen open boek
10-11, 12-4, 22-8
43
C48331
Lieux de mémoire
opdracht
volgens afspraak
43
C36321
Modernisering: Nederland en Vlaanderen 4,3 1948-1973
2-2, 13-4, 22-8
44
C50111
Geschiedenis van het privéleven2 4,3 standaard Bronnen en benaderingen
volgens afspraak
38
4,3
standaard
landelijke groepsbijeenkomst open vragen 1e semester CBI (multiple choice)
Verplicht educatief traject (30,1 studiepunten)
C35211
Leraarschap en didactiek
4,3
standaard
opdracht
volgens afspraak
59
C46311
Kennis van leren en onderwijzen
4,3
standaard
opdracht
volgens afspraak
59
C47211
Kennis van de leerling
4,3
standaard
opdracht
volgens afspraak
60
C30211
Vakdidactiek geschiedenis
4,3
standaard + elektronisch
opdracht
volgens afspraak
60
C62313
Vakdidactische stage Geschiedenis
12,9
contactonderwijs
portfolio + verslag
volgens afspraak
61
POSTPROPEDEUSE Gebonden keuze (eis: 21,5 studiepunten te kiezen uit de algemeen cultuurwetenschappelijke cursussen of cursussen van twee van de volgende drie disciplines: letterkunde, kunstgeschiedenis of filosofie. Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, lijst van cursussen gebonden keuze: pag. 22-23 POSTPROPEDEUSE Afstudeertraject C42333 Onderzoekspracticum bachelorscriptie – 12,9 geschiedenis
Individueel + groepsbijeenkomsten (v)
scriptie + presentatie
volgens practicumdata
56
Opleidingsschema bachelor Algemene cultuurwetenschappen – educatieve variant Nederlands code titel studiepunten begeleidingsvorm tentamenvorm
tentamendata sept ‘15 – aug ‘16
blz
PROPEDEUSE Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 20 POSTPROPEDEUSE Verplichte cursussen Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 21 EDUCATIEVE MINOR NEDERLANDS Verplicht inhoudelijk traject (43 studiepunten3)
24
4,3 studiedag C02211 Literatuurwetenschap
multiple choice + open vragen
9-11, 13-4, 21-6
47
C33211 Culturele dialoog: lezen en schrijven tussen twee culturen
studiedag
open vragen
10-11, 22-6, 24-8
48
C03211 De literaire canon 4,3
landelijke groepsbijeen- komst (v) 1e en 2e semester
opdracht
volgens afspraak
48
C08211
standaard
opdracht
volgens afspraak
49
C52211 Argumentatieleer 4,3 standaard
multiple choice + open vragen
10-11, 11-4, 21-6
50
C23212 Taalkunde van het Nederlands 8,6 standaard
multiple choice + open vragen
9-11, 1-2, 20-6
58
Bewerkte boeken
4,3
4,3
code titel studiepunten begeleidingsvorm tentamenvorm
tentamendata sept ‘15 – aug ‘16
blz
C24212 Taalbeheersing van het Nederlands 8,6 standaard
open vragen opdracht
deel 1 10-11, 2-2, 21-6 deel 2 12-11, 12-4, 23-8
58
C16211 Schoolgrammatica
4,3
standaard
multiple choice
12-11, 3-2, 22-6
57
C35211 Leraarschap en didactiek
4,3
standaard
opdracht
volgens afspraak
59
C46311 Kennis van leren en onderwijzen
4,3
standaard
opdracht
volgens afspraak
59
C47211 Kennis van de leerling
4,3
standaard
opdracht
volgens afspraak
60
C31211 Vakdidactiek Nederlands
4,3
standaard + electronisch opdracht
volgens afspraak
61
C63313 Vakdidactische stage Nederlands
12,9
contactonderwijs
volgens afspraak
62
Verplicht educatief traject (30,1 studiepunten)
portfolio + verslag
POSTPROPEDEUSE Gebonden keuze (eis: 21,5 studiepunten te kiezen uit de algemeen cultuurwetenschappelijke cursussen of cursussen van twee van de volgende drie disciplines: cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis of filosofie. Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, lijst van cursussen gebonden keuze: pag. 22-23 POSTPROPEDEUSE Afstudeertraject C42333
Onderzoekspracticum bachelorscriptie - 12,9 letterkunde
individueel + groepsbijeenkomsten (v)
scriptie + presentatie
volgens practicumdata 56
1
In plaats van een van onderstaande cursussen met een omvang van 4,3 studiepunten kan ook de Zomerschool geschiedenis in het verplicht inhoudelijk packet worden opgenomen.
2
Let op! Deze cursus maakt ook deel uit van het verplicht inhoudelijk traject Geschiedenis. Indien de cursus gekozen wordt in de propedeuse, wordt het gebonden keuzeblok van de
postpropedeuse 1 module groter. In plaats van een van deze cursussen kan ook de Zomerschool geschiedenis in het verplicht inhoudelijk traject worden opgenomen. 3
In plaats van een van de letterkundige cursussen kan ook de Zomerschool letterkunde in het verplicht inhoudelijk traject worden opgenomen.
Legenda opleidingsschema Voor een nadere toelichting op de verschillende vormen van begeleiding zie pagina 11. Zie de algemene regelgeving voor tentamens op pagina 80. Zorg dat u zich op tijd aanmeldt voor een tentamen.
CBG Computergebaseerde toetsing Groepsgewijs (voorheen: regulier schriftelijk tentamen). U kunt een CBG-tentamen afleggen op 3 van tevoren vastgelegde tentamendata per jaar. De afname van het tentamen geschiedt via een pc.
Groepsbijeenkomsten Zie ook de cursusbeschrijvingen elders in deze gids. De landelijke groepsbijeenkomsten vinden plaats in één centraal gelegen Nederlands studiecentrum.
open boek Studiematerialen mogen meegenomen worden naar het tentamen. Check altijd de tentameninformatie op de cursuswebsite op Studienet.
Studiedag Niet-verplichte begeleidingsdag bij cursus met een extra-karakter (zie ook pag. 12).
opdracht Een opdracht (ook wel: ‘bijzondere verplichting’) kan bestaan uit een werkstuk, een verslag, een referaat, een presentatie of anderszins. Bij de cursusbeschrijving vindt u nadere informatie.
(v) Deelname is verplicht. Zonder deelname geen toelating tot het tentamen. Contactonderwijs Onderwijs wordt gegeven in de vorm van bijeenkomsten. Tentamen door middel van een opdracht. CBI Computergebaseerde toetsing Individueel. U kunt een CBI-tentamen op vaste tijden afleggen op uw studiecentrum in de week die u schikt. De afname van het tentamen geschiedt via een pc. De vragen van het tentamen zijn door de computer uit een databestand van vragen geselecteerd.
Tentamendata Voor regulier schriftelijke en CBG-tentamens worden de data van tevoren vastgesteld; het is niet mogelijk hiervan af te wijken. volgens afspraak Het afleggen van CBI-tentamens en het inleveren van opdrachten verloopt volgens afspraak; u kunt de tentamendata in principe zelf bepalen. Mondelinge tentamens vinden plaats in vastgestelde maanden. Datum en locatie worden in onderling overleg vastgesteld.
25
Bachelor Algemene cultuur wetenschappen – vrije (open) variant In de vrije (open) variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen combineert u cultuurwetenschappen met studieonderdelen van één of meer andere, inhoudelijk niet-verwante opleidingen (voor verwantschap van opleidingen, zie pag. 28). Die laatste brengt u onder in een zogenaamd ‘verbredingpakket’ van 43 studiepunten. U kunt het verbredingpakket nog uitbreiden met de 21,5 studiepunten van de vrije ruimte. Zo’n combinatie van vakken kan interessant zijn, als u bijvoorbeeld een beleids- of managementfunctie bij een culturele instelling ambieert. U kunt dan het CW-programma van de bachelor combineren met een verbredingpakket van de opleidingen Management- en Rechtswetenschappen. We noemen dat de ‘Beleidsvariant’. De cursusbeschrijvingen van deze cursussen kunt u inzien op www.studieaanbod.ou.nl/[cursuscode]. De cursuscodes staan in het schema hieronder.De vrije bachelor is ook bedoeld voor studenten die ‘in een vorig studieleven’ al een (gedeeltelijke) academische opleiding hebben gevolgd. Deze studenten kunnen in het verbredingpakket (eventueel plus de vrije ruimte) eerder behaalde studiepunten inbrengen. Voorwaarde hiervoor is, dat de behaalde vakken een eenheid vormen en dat het om onderwijs van academisch niveau gaat. Wanneer u de vrije (open) variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen wenst te volgen, dient u een gemotiveerd verzoek daartoe in te dienen bij de Commissie voor de examens (CvE). De Commissie Vrijstelling en Toelating Cultuurwetenschappen beslist hierover namens de CvE. Een dergelijk verzoek hoeft u pas in te dienen na afronding van de propedeuse. De gehele regeling treft u aan op www.ou.nl/openbachelor. De vrije variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen bestaat uit een ‘facultair programma’ (de punten 1, 2, 3, en 6) van 116 studiepunten, een ‘verbredingpakket’ van 43 studiepunten (punt 4) en de vrije ruimte van 21,5 studiepunten (punt 5). De vrije (open) bachelor is als volgt opgebouwd: 1. De propedeuse (60 studiepunten). Deze verschilt niet van de andere varianten. 2. Drie verplichte vaardigheidscursussen: Schrijfpracticum 2, CW-vaardigheden 2 en Onderzoek en analyse I (samen 12,9 studiepunten). 3. Een gebondenkeuzeblok van 30,1 studiepunten. De cursussen van de gebonden keuze staan gegroepeerd naar discipline in het opleidingsschema van de Algemene variant van de bachelor. Er zijn ook enkele ‘algemene CWcursussen’. Uit het aanbod van cursussen (dat per jaar verschilt) dient u 30,1 studiepunten te behalen uit 2 van de 4 CW-disciplines. De ‘algemene CW-cursussen’ kunt u uiteraard ook opnemen. 4. Het verbredingpakket van 43 studiepunten, gevuld met elders behaald onderwijs. U mag het verbredingspakket uitbreiden met de 21,5 studiepunten van de vrije ruimte tot 64,5 studiepunten. 5. Een vrije ruimte van 21,5 studiepunten, die u mag invullen naar eigen inzicht (zie pagina 18; zie ook onder vrijstellingen, pagina 28). De vrije ruimte mag toegevoegd worden aan het verbredingpakket. 6. Het afstudeertraject, het Onderzoekspracticum bachelorscriptie (12,9 studiepunten).
Beleidsvariant Cultuurwetenschappen (10 modulen) Verbredingpakket voor de open bachelor Algemene cultuurwetenschappen Code
Cursus
Aanbevolen cursussen vanuit Managementwetenschappen (MW) B01121
Human Resource management
B38111
Administratieve processen en accounting (‘Inleiding Boekhouden’)
B09111
Managementaccounting (‘kostencalculaties’)
B13131
Organisatiekunde
B04121
Management competenties
B02111
Algemene economie voor management
Aanbevolen cursussen vanuit Rechtswetenschappen (RW) R01162
Basiscursus recht
R25131
Recht en samenleving
R07111
Inleiding bestuursrecht
Uitgebreide informatie over deze cursussen op www.ou.nl/studieaanbod/[cursuscode]
26
Opleidingsschema bachelor Algemene cultuurwetenschappen vrije (open) variant (‘Open bachelor’) code titel studiepunten begeleidingsvorm tentamenvorm
tentamendata sept ‘15 – aug ‘16
blz
PROPEDEUSE Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 20 POSTPROPEDEUSE Verplichte cursussen Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 21 Gebonden keuze Eis: 30,1 studiepunten te behalen uit de algemeen cultuurwetenschappelijke cursussen of cursussen van twee van de vier CW-disciplines: cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde of filosofie. Zie opleidingsschema bachelor – algemene variant, pag. 21-22 Verbredingpakket VRIJE (Open) bachelor Verbredingpakket Door student zelf in te vullen (goedkeuring
43
toetsingscommissie vereist). Mogelijkheden: 1) verbredingpakket van andere OU-opleiding 2) inbreng elders behaalde studieresultaten. Zie www.ou.nl/openbachelor
Vrij te kiezen cursussen vrije ruimte1 21,5 Het verbredingspakket mag worden uitge breid met de vrije ruimte tot 64,5 studiepunten. Afstudeertraject C42333 Onderzoekspracticum bachelorscriptie2 12,9
Individueel + groepsbijeenkomsten (v)
1
Voor de cursussen die CW aanbiedt voor de vrije ruimte: zie noot 6 Opleidingsschema Algemene variant bachelor, pag. 22
2
Te kiezen 1 uit 4: geschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde, filosofie
scriptie + presentatie
volgens practicumdata
56
27
Vrijstellingen voor de bacheloropleiding Iedereen van 18 jaar of ouder kan bij de Open Universiteit start en met een bacheloropleiding. Er is dus geen vooropleidingseis zoals bij andere universiteiten. Hebt u in het verleden een wo- of hbo- opleiding 1 afgerond, dan komt u altijd in aanmerking voor vrijstelling. De vrijstelling is ruimer naarmate er meer overeenkomst (verwantschap) bestaat tussen de door u afgeronde wo- of hbo-opleiding en de te volgen opleiding aan de Open Universiteit. Is er minder of geen verwantschap, dan is de vrijstelling beperkt. Hebt u de opleiding niet voltooid, dan wordt per afgerond vak bekeken of er sprake kan zijn van vrijstelling. Vrijstellingsverzoeken worden behandeld door de Commissie Vrijstelling en Toelating Cultuurwetenschappen (CVT-CW), een subcommissie van de Commissie voor de Examens.
Vrijstelling vrije ruimte De algemene en vrije (open) variant van de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen hebben een vrije ruimte van 21,5 studiepunten, die u naar eigen keuze met cursussen van de Open Universiteit of met elders gevolgd onderwijs kunt invullen (zie pagina 18). Hiermee wordt het belang van de breedte van een universitaire opleiding onderstreept. Bij een reeds voltooide hbo- of wo-opleiding wordt aangenomen dat aan die breedte voldaan is. U komt dan, ook als die opleiding verder geen verwantschap heeft met Algemene cultuurwetenschappen, in aanmerking voor vrijstelling van de vrije ruimte.
Vrijstelling op basis van gelijkwaardige of verwante getuigschriften en vakken Is er tussen de eerder gevolgde opleiding en de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen (ACW ) verwantschap, dan wordt op grond van de inhoud, het niveau en de omvang van de gevolgde vooropleiding in onderling verband bepaald welke cursussen u krijgt vrijgesteld. Als gelijkwaardig aan de bacheloropleiding ACW gelden gelijknamige bacheloropleidingen Algemene cultuurwetenschappen gevolgd aan een andere Nederlandse of Belgische universiteit met een aantoonbaar vergelijkbaar programma. Hebt u bijvoorbeeld een propedeuse algemene cultuurwetenschappen gehaald, dan krijgt u in principe de propedeuse ACW van de OU vrijgesteld. Als verwant aan de bacheloropleiding ACW worden beschouwd wo-, mo- en hbo-opleidingen op het gebied van geschiedenis, filosofie, letterkunde (ook andere talen dan Nederlands) en kunstgeschiedenis. Dit geldt ook voor opleidingen met een sterke verwantschap met ACW, zoals opleidingen ‘kunsten, cultuur en media’. Bij een verwante vooropleiding hangt de omvang van uw vrijstelling af van de inhoud, het bereikte niveau en van uw eventuele keuze voor een educatieve minor. Hebt u bijvoorbeeld een propedeuse filosofie behaald, dan zullen met name filosofische cursussen in de propedeuse worden vrijgesteld. Bij voornamelijk praktijkgerichte opleidingen als hbo-muziek (conservatorium) en hbo-beeldende kunst (kunstacademie) beperkt de vrijstelling zich tot enkele specifieke cursussen. Op het niveau van een specifiek elders gevolgd vak wordt gekeken naar het aantal studiepunten waarmee dat vak in de eerdere opleiding wordt gehonoreerd, het niveau waarop het is gegeven en het aantal studiepunten dat de corresponderende cursus in onze opleiding heeft. Hiernaar zal met extra aandacht worden gekeken als u kiest voor een bacheloropleiding met een educatieve minor. Losse vakken behaald binnen een verwante hbo-opleiding leiden slechts in uitzonderlijke gevallen tot een vrijstelling van de gelijksoortige cursus in de bachelor ACW.
Vrijstelling op grond van praktijkervaring/educatieve minor De Commissie voor de examens heeft een procedure opgesteld op basis waarvan het mogelijk is vrijstelling aan te vragen op basis van praktijkervaring. Zie www.ou.nl/vrijstelling. Studenten die beschikken over aantoonbare praktijkervaring in het voortgezet onderwijs, hebben meestal recht op vrijstellingen in de educatieve minor. Neem contact op met de onderwijsadviseur CW voor nadere informatie T +31 (0)45 - 576 2888, E
[email protected].
Vrijstellingsprofielen Voor een aantal veelvoorkomende vooropleidingen bestaan vrijstellingsprofielen. In het schema kunt u zien voor welke cursussen uit de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen u met de genoemde opleidingen vrijstelling kunt krijgen. Aangezien de vrijstellingsprofielen bijgesteld kunnen worden, betreft het een indicatief overzicht waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Alleen aan een beschikking van de Commissie voor de examens kunt u rechten ontlenen. Waar in deze tekst gesproken wordt over hbo- of wo-opleiding,wordt bedoeld een Nederlandse hogere-beroeps- of wetenschappelijke opleiding die is opgenomen in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO). Vlaamse hogere en wetenschappelijke opleidingen worden op dezelfde voorwaarden behandeld. Voor het bepalen van het niveau van de opleidingen wordt gebruik gemaakt van de methodiek Waardering Buitenlandse Getuigschriften van NUFFIC.
1
28
Standaardvrijstellingen Bachelor Algemene Cultuurwetenschappen
verwante opleidingen
Geschiedenis
Filosofie
Overige talen
Cursussen
Nederlands
Kunstgeschiedenis
Opleidingen
Studiepunten
Propedeuse WO
ACW-achtige opleiding
Propedeuse 60 Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen 8,6 8,6 8,6
Inleiding letterkunde
8,6 8,6 8,6
Inleiding cultuurgeschiedenis
8,6 8,6
Inleiding in de filosofie
8,6
Schrijfvaardigheid
4,3 4,3 4,3
individueel bepaald
Inleiding kunstgeschiedenis
8,6
Gebonden keuze Kijken naar Amerika
4,3
Geschiedenis van het privéleven
4,3
4,3
4,3
4,3
Disciplinaire verdieping 1+2*
4,3
4,3*
4,3*
4,3*
Postpropedeuse
28
4,3*
4,3
4,3*
Gebonden keuze Geschiedenis Cultuurgeschiedenis van de oudheid
4,3
Sociaal-economische geschiedenis
4,3 4,3
4,3
Historiografie
4,3 4,3
Kunstgeschiedenis Rembrandt in perspectief
4,3
4,3
Kabinetten, galerijen en musea
4,3
4,3
Oudnederlandse schilderkunst
4,3
4,3
Letterkunde Literatuurwetenschap
4,3 4,3 4,3
Culturele dialoog
4,3 4,3 4,3
Filosofie Analytische filosofie
4,3 4,3
Ethiek
4,3 4,3
Argumentatieleer Vrije ruimte
4,3 4,3 21,5 8,6 8,6 8,6 8,6 8,6 8,6
Totale vrijstelling 34,4 38,7 38,7 38,7 38,7 Niet genoemde cursussen worden nooit standaard vrijgesteld. * = De vrijstelling behelst het pluspakket dat bij de verwante, vrijgestelde opleiding hoort, plus een pluspakket naar keuze.
29
Opleiding
Vrijstellingen
Aantal studiepunten
Enigszins verwante 4-jarige HBO-opleidingen Drama Inleiding letterkunde 8,6 Vrije ruimte 21,5 Muziek Vrije ruimte 21,5 Beeldende kunst
Inleiding kunstgeschiedenis Modern Art / Expressionisme Vrije ruimte
8,6 4,3 21,5
Journalistiek, Communicatie
Schrijfvaardigheid / Schrijfpracticum 1 Schrijfpracticum 2 Vrije ruimte
4,3 4,3 21,5
Bibliotheek opleiding
CW-vaardigheden 1 Vrije ruimte
4,3 21,5
WO-doctoraal WO-master MOB
Schrijfvaardigheid / Schrijfpracticum 1 CW-vaardigheden 1 Vrije ruimte
4,3 4,3 21,5
WO-kandidaats, WO-bachelor MO-A
Vrije ruimte
21,5
Vrije ruimte
21,5
Prof. bachelor 4-jarig HBO
Vrije ruimte
21,5
Propedeuse
Deel vrije ruimte
8,6
Niet-verwante opleidngen
Aanvragen vrijstellingen Bij de Open Universiteit beslist de Commissie voor de examens (CvE) over vrijstellingsaanvragen. De CvE heeft een subcommissie, de Commissie Vrijsteling en Toelating Cultuurwetenschappen (CVT-CW) opgericht om de vrijstellingsverzoeken te behandelen. Elke aanvraag wordt individueel bekeken aan de hand van eerdergenoemde beoordelingscriteria. Daarom is het van belang dat u een verzoek tot vrijstelling voor de bacheloropleiding ook daadwerkelijk indient. Alleen aan een officiële, persoonlijke beschikking van de Commissie voor de examens kunt u rechten ontlenen. Een verzoek tot vrijstelling voor de bacheloropleiding moet schriftelijk worden gedaan met een aanvraagformulier Vrijstellings- en/of toelatingsverzoek. Het aanvraagformulier bevat een toelichting en een overzicht van de vereiste bewijsstukken die u met uw aanvraag moet mee sturen. Het formulier kunt u telefonisch aanvragen T + 31 (0)45 – 576 2888 of downloaden, www.ou.nl/vrijstelling. Wanneer u vrijstelling aanvraagt, kunt u in afwachting van de beschikking van de Commissie voor de examens, al starten met een cursus uit bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, waarvoor geen vrijstelling zal worden verleend. Daarom is het raadzaam om in elk geval vooraf advies in te winnen (T + 31 (0)45 - 576 2888). Omdat elke aanvraag voor vrijstelling voor de bacheloropleiding afzonderlijk wordt beoordeeld, moet de tekst in deze studiegids gezien worden als een globale uiteenzetting van het door de Open Universiteit gehanteerde vrijstellingsbeleid. Bij vrijstellingsverzoeken hanteert de Commissie voor de examens als maatstaf de overeenkomst tussen de oorspronkelijk voltooide opleiding en de opleiding van de Open Universiteit. De CvE baseert haar oordeel op adviezen van de Commissie Vrijstelling en Toelating Cultuurwetenschappen. Sommige studie-onderdelen, zoals de scriptie/afstudeeropdracht, zijn van vrijstelling uitgesloten.
Verkorte wo-bacheloropleiding voor hbo’ers Zie pag. 68.
30
Cursusbeschrijvingen bachelor De cursusbeschrijvingen zijn gerangschikt volgens de opleidingsschema’s. De meest actuele en uitgebreide gegevens over een cursus, als ook de leerdoelen, vindt u op de website www.ou.nl/studieaanbod. Bij elke cursusbeschrijving in deze gids staat het webadres vermeld, dat direct toegang geeft tot deze informatie. U vindt op de website extra informatie over ingangsvoor waarden, cursusinhoud, tentaminering en begeleiding. Bent u eenmaal ingeschreven voor een cursus, dan krijgt u automatisch toegang tot de cursuswebsite op Studienet. Hier vindt u de meest uitgebreide informatie over een cursus met vele aanwijzingen voor de bestudering ervan. Sommige websites zijn voorzien van elektronische werkboeken. Als u een opleiding volgt, raadpleeg dan voordat u nieuwe cursussen gaat bestellen uw persoonlijke studiepad www.ou.nl/studiepad. In uw studiepad staan de cursussen echter niet in de aangeraden volgorde van bestuderen. Bekijk daarvoor het normtraject op pagina 19. Voor invulling van de vrije ruimte van de bacheloropleiding mogen geen mastercursussen worden gekozen. Cursussen educatieve minor : zie pagina 59. Cursussen uitsluitend voor de vrije ruimte: zie pagina 62. Cursussen masteropleiding: zie pagina 71.
Kies het moment waarop u een cursus koopt zorgvuldig. Stem het af op de tentamendata en de begeleiding. Alleen dan kunt u optimaal gebruik maken van uw inschrijftermijn van één jaar.
31
Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen
Begeleiding in 1e semester en 2e semester (beperkt)
Cursuscode: C08112 Cursusniveau: 1 Studielast: 240 uur (8,6 EC)
In de Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen maakt u kennis met de disciplines cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde en filosofie, die aan de Open Universiteit tezamen de opleiding Algemene cultuurwetenschappen vormen. De opbouw is zodanig dat u zowel meer te weten komt over de afzonderlijke disciplines als over de periode die centraal staat: de duizelingwekkende jaren rond 1900. Rond 1900 veranderde de wereld ingrijpend. De luchtvaart werd geboren, de eerste auto’s deden hun intrede, wolkenkrabbers werden gebouwd en voor het eerst kon men genieten van bewegend beeld. Tussen 1890 en 1915 werden voor een belangrijk deel de fundamenten van de moderne tijd gelegd. Europeanen werden in deze periode beheerst door zowel angsten voor achteruitgang, degeneratie, als door een grenzeloos optimisme en vertrouwen in de toekomst. In Nederland is deze sfeer mooi geïllustreerd door dichter Albert Verwey: ‘De tijd van twijfelzucht en wankelmoedigheid is voorbij’, schreef hij in 1907. Hij constateerde dat in de decennia daarvoor ‘Nederland hoe langer hoe krachtiger heeft deelgenomen aan het europeesche leven’. Met hem waren veel zelfvertrouwde Nederlanders rond 1900 van mening dat er nog veel goeds in het verschiet lag. Zij zouden een Gouden Eeuw van wetenschap, kunst, cultuur en handel beleven die niet onderdeed voor de zeventiende eeuw. Nederlanders wonnen Nobelprijzen, hadden een groot koloniaal rijk, waren toonaangevende kunstenaars en durfden zelfbewust de wereld tegemoet te treden. De toekomst zou niets dan duizelingwekkende mogelijkheden gaan bevatten.
Begeleidingsvorm Begeleidingsbijeenkomsten in beide semesters. Zie het opleidingsschema op pag. XX en de cursuswebsite voor precieze informatie.
PROPEDEUSE
Tentamen
32
Open vragen. www.ou.nl/web/studeren/ hulpmiddelen Data: 12-11, 1-2, 12-4, 22-6, 22-8
Docenten Examinator: dr. Martijn van der Burg. Begeleiders: dr. Janny Bloembergen-Lukkes (Utrecht en Almere), drs. Lieke van den Bulck MM (Breda en Eindhoven), dr. Martijn van der Burg (Amsterdam en Alkmaar), drs. Jean-Pierre Demoustiez (Hasselt, Gent), drs. Tom van Dorp (Rotterdam en Vlissingen), dr. Frank Inklaar (Enschede en Zwolle), prof. dr. Hubert Meeus (Antwerpen), dr. Jos Pouls (Heerlen), drs. Herman Simissen (Nijmegen), vacature (Groningen, Leeuwarden en Emmen), vacature (Den Haag) www.ou.nl/studieaanbod/C08112
Inleiding kunstgeschiedenis
Inleiding letterkunde
Begeleiding in 2e semester
Begeleiding in 1e semester
Cursuscode: C19112 Cursusniveau: 1 Studielast: 240 uur (8,6 EC)
Cursuscode: C16112 Cursusniveau: 1 Studielast: 2 modulen
Begeleidingsvorm In drie studiecentra wordt een begeleidingsdag aangeboden in het tweede semester (1 februari-1 september). Tevens wordt in het voorjaar een architectuur- en kunstpracticum georganiseerd in Utrecht. Kijk voor precieze informatie op de cursuswebsite op Studienet.
Pluspakket kunstgeschiedenis In het kader van de cursus Disciplinaire verdieping 1 (C57111) worden extra activiteiten georganiseerd. Zie de beschrijving op pag. 36.
Tentamenvorm 40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden. U mag deel 1 van de studiematerialen (101 hoogtepunten van de westerse kunst) meenemen naar het tentamen. Ook een loep is toegestaan. Data: volgens afspraak (CBI-tentamen).
Docenten Examinator en begeleider: drs. Irmin Visser. Begeleider voor de Vlaamse studiecentra: drs. Jean-Pierre Demoustiez.
Aan de basis van deze cursus staat leesplezier. Want wat is er prettiger dan je terugtrekken met een goed boek: genieten van mooie taal, je in vervoering laten brengen of je hoofd breken over moeilijke kwesties? Dat leesplezier kan worden vergroot door grip te krijgen op die betovering door ‘literatuur’. Om zinvol over een literaire tekst te kunnen praten, is het nodig om over dezelfde terminologie te kunnen beschikken. Deze cursus helpt u bij het aanleren van dit ‘instrumentarium’. Het doel van de cursus is kennis bij te brengen van en inzicht te geven in literaire werken, hun mogelijke betekenis, hun werking en hun plaats in de (internationale en) Nederlandstalige literaire traditie van middeleeuwen tot heden. U leert proza en poëzie te analyseren met behulp van de in de cursus aangeboden technieken en uiteindelijk kunt u literaire werken plaatsen in de literaire en culturele traditie. Daarvoor krijgt u een historisch overzicht van de Nederlandstalige literatuurgeschiedenis waarbij de literaire werken mede worden bezien binnen de WestEuropese culturele context.
Begeleidingsvorm Bij deze cursus wordt in Nederland in het eerste semester (1 september-1 februari) begeleiding aangeboden. Zie voor precieze informatie de cursuswebsite op Studienet.
Pluspakket letterkunde In het kader van de cursus Disciplinaire verdieping 2 (C58111) worden extra activiteiten georganiseerd in aanvulling op de cursus Inleiding letterkunde. Zie de beschrijving op pag. 36.
Tentamenvorm Tentaminering in twee deeltentamens: Deel 1 (Analyse): 2 open vragen Data: 1 februari, 12 april, 12 juni Deel 2 (geschiedenis): 30 meerkeuzvragen met 4 mogelijke antwoorden Data: 10 november, 11 april, 20 juni.
Docenten Examinator: drs. Dick Disselkoen. Begeleiders: dr. Ted Laros, dr. Jan Oosterholt, drs. Jean-Pierre Demoustiez (Hasselt, Gent), prof. dr. Hubert Meeus (Antwerpen). www.ou.nl/studieaanbod/C16112
www.ou.nl/studieaanbod/ C19112
PROPEDEUSE
De Inleiding kunstgeschiedenis is erop gericht de westerse kunst sinds de Griekse oudheid tot en met de huidige tijd te leren bekijken, begrijpen en in een maatschappelijke context te plaatsen. De cursus bestaat uit twee tekstboeken en een werkboek. Het eerste tekstboek, 101 hoogtepunten van de westerse kunst, gaat uitvoerig in op een chronologische selectie van kunstwerken en gebouwen uit verschillende tijden en landen. Elk van deze 101 objecten wordt gedetailleerd beschreven, geïnterpreteerd en in verband gebracht met historische omstandigheden. Het tweede tekstboek biedt, zoals de titel Manieren van kijken al aangeeft, verschillende manieren om naar de in het eerste boek behandelde werken te kijken en betrekt daarbij andere kunstwerken en gebouwen. De eerste vier hoofdstukken gaan over de basisproblemen van het vak kunstgeschiedenis: de definitie van kunst, de groepering van werken, de relatie tussen kunst en historische context, en over de verschillende oplossingen die voor die problemen zijn aangedragen. De verdere veertien hoofdstukken brengen verbanden aan tussen de kunstwerken uit ‘101 hoogtepunten’ en vergelijkbare andere kunstwerken door deze thematisch te ordenen.
33
Inleiding cultuurgeschiedenis
Inleiding in de filosofie
Begeleiding in 1e semester
Begeleiding in 2e semester
Cursuscode: C04212 Cursusniveau: 2 Studielast: 240 uren (8,6 EC)
Cursuscode: C13132 Cursusniveau: 1 Studielast: 240 uren (8,6 EC)
De Inleiding cultuurgeschiedenis bestaat uit twee delen: 1) Ancien Régime en 2) Nationalisme, naties en staten Europa van circa 1800 tot heden. Met de term ‘ancien regime’ wordt de periode bedoeld uit de Europese geschiedenis die begint aan het einde van de middeleeuwen en eindigt met de Franse revolutie. Het is een tijd waarin de meerderheid van de Europese bevolking nog van de landbouw leeft en in kleine dorpen op het platteland woont. De maatschappelijke relaties worden beheerst door de verdeling van de samenleving in standen. Het bestuur is verbrokkeld en de politiek is in handen van een kleine groep bevoorrechte personen uit de samenleving. De Europese geschiedenis sinds de Franse revolutie is in belangrijke mate bepaald door het nationalisme, te omschrijven als de problematiek van het al dan niet samenvallen van de grenzen van natie en staat. Aan de hand van allerlei relevante concrete historische gebeurtenissen en ontwikkelingen worden de ontstaansgeschiedenis van het nationalisme, c.q. de natiestaten in verschillende delen van Europa, beschreven. Daarbij wordt ook ruime aandacht geschonken aan de gewijzigde rol en betekenis van Europa op het wereldtoneel.
Filosofie kan men omschrijven als het onderzoeken van de vooronderstellingen die ten grondslag liggen aan de vragen die in het dagelijkse leven, in de cultuur en in de wetenschappen worden gesteld. In de filosofie wordt gezocht naar een algemene grondslag voor ware kennis en voor juist en rechtvaardig handelen, naar de structuur van de werkelijkheid zelf, naar het wezen van de mens, het leven en de schoonheid. Dergelijke grote, om niet te zeggen allesomvattende vragen maken het onvermijdelijk dat de filosofie zich beweegt op een hoger niveau van abstractie, maar dit hoeft niet te impliceren dat de betekenis voor de praktijk minder wordt. Het betekent wél dat de filosofie geen specifiek eigen object heeft. Het gaat in de filosofie niet om feitelijke kennis van bijvoorbeeld bepaalde technische mogelijkheden of van de normen die gelden in een bepaald land. Zulke kennis is het doel en het onderwerp van de verschillende vakwetenschappen. Filosofen vragen naar de grondslagen, de relevantie en de grenzen van dergelijke kennis. Dit houdt in dat de filosofie raakvlakken heeft met alle mogelijke wetenschappen en cultuuruitingen. In de cursus Inleiding in de filosofie maakt u kennis met een aantal van de belangrijkste denkers en stromingen uit de westerse filosofiegeschiedenis.
Begeleidingsvorm Er worden twee landelijke begeleidingsbijeenkomsten georganiseerd in het eerste semester. Zie Studienet voor de precieze data.
Begeleidingsvorm In het tweede semester (1 februari-1 september) wordt begeleiding aangeboden. Zie de cursuswebsite op Studienet.
Pluspakket geschiedenis In het kader van de cursus Disciplinaire verdieping 2 (C58111) worden extra activiteiten georganiseerd in aanvulling op de cursus. Zie pagina 36.
Pluspakket filosofie In het kader van de cursus Disciplinaire verdieping 1 (C57111) worden extra activiteiten georganiseerd in aanvulling op de cursus. Zie pagina 36.
PROPEDEUSE
Tentamen
34
Tentaminering in twee deeltentamens. Deel 1: 80 juist/onjuist vragen; data: 10-11, 2-2, 21-6. Deel 2: 40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden; data: 3-2, 13-4, 22-6
Tentamen
Docenten
Docenten
Examinator: dr. Toon Bosch. Docenten: prof. dr. Leo Wessels (deel 1) en dr. Toon Bosch (deel 2).
Examinator: dr. Femke Kok Begeleiders: dr. Femke Kok (Nederland), drs. Jean-Pierre Demoustiez, Paul Cordy (Vlaanderen).
www.ou.nl/studieaanbod/C04212
www.ou.nl/studieaanbod/C13132
Regulier schriftelijk tentamen met meerkeuzevragen (mc). De cursus wordt in twee delen getentamineerd. Data: Tentamendata deel 1: 10-11, 11-4, 20-6. Tentamendata deel 2: 12-11, 21-6, 24-8.
Schrijfvaardigheid
Cursuscode: C05111 Cursusniveau: 1 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1
Begeleiding in 1e en 2e semester
Cursuscode: C48211 Cursusniveau: 1 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Het lijkt zo’n eenvoudige opdracht: schrijf je even een tekstje? Daar zit je dan, voor een akelig leeg scherm! Tijdens de studie, maar ook op de werkvloer zult u geregeld een schrijfopdracht krijgen. Bij een aantal OU-cursussen hoort een essay of een onderzoeksverslag en op uw werk krijgt u misschien wel de opdracht een rapport te redigeren. Het is dus goed om vooraf te leren hoe u een dergelijke opdracht aanpakt. Voor u aan het werk gaat, dient u iets af te weten van tekstkritiek. Teksten moeten namelijk aan een vijftal eisen voldoen om goed over te komen, om effectief te zijn. Bij wetenschappelijke teksten is er zelfs een zesde eis. Hoe kunt u er als schrijver voor zorgen dat uw teksten aan deze eisen voldoen? Drie vragen mag u daarbij geen moment uit het oog verliezen: in welke functie schrijf ik, welke boodschap wil ik overbrengen en wie is de beoogde lezer? De antwoorden op deze vragen hebben grote invloed op de uiteindelijke tekst. Een recensie voor de krant schrijft u totaal anders dan een bachelorscriptie; niet alleen qua vorm maar ook qua inhoud. De cursus Schrijfvaardigheid gaat in op de kennis en de vaardigheden die u nodig hebt om effectief te schrijven. U leert werken met begrippen als probleemstelling en causaal verband. U ontdekt dat er verschillende soorten standpunten zijn en op welke manier u een standpunt kunt onderbouwen. De volgende vaardigheden komen aan bod: structureren, overtuigen, formuleren, spellen, leestekens gebruiken en het beoordelen en verbeteren van teksten.
De cursus Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1 heeft als centrale doelstelling de student kennis te laten maken met de academische vaardigheden die noodzakelijk zijn om cultuurwetenschappelijk onderzoek te kunnen doen. Zo leert u wetenschappelijke teksten te analyseren op probleemstelling en onderzoeksvragen. Voorts leert u gebruikt te maken van wetenschappelijke bibliotheken, archieven en musea, de ‘schatkamers’ waar veel bronnen voor cultuur- wetenschappelijk onderzoek te vinden zijn. Ook gaat u de mogelijkheden van internet voor cultuurwetenschappelijk onderzoek verkennen. Het cursusmateriaal bestaat uit een studiehandleiding, het Vademecum (een naslagwerk dat u uw hele verdere studie kunt gebruiken) en een dossiermap met opdrachten.
Begeleidingsvorm
Begeleidingsvorm
Standaard.
Er worden groepen geformeerd per regio en per semester. Er is één verplichte groepsbijeenkomst in Zwolle, Utrecht, Eindhoven en Antwerpen. Hiervoor meldt u zich vóór het begin van het semester aan bij de medewerker studentenzaken CW,
[email protected]. Dat is alleen mogelijk als u ingeschreven staat voor de cursus. In Vlaanderen vindt de begeleiding alleen plaats in het tweede semester.
Tentamen 30 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden + 10 open vragen (zinnen herschrijven). Geen hulpmiddelen toegestaan. Ook geen verklarend Nederlands woordenboek Data: 10-11, 3-2, 20-6.
Ingangseisen De cursus kan pas worden gevolgd nadat u drie van de vijf volgende cursussen (of hun voorgangers) met succes hebt afgerond: Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen, Inleiding in de filosofie, Inleiding kunstgeschiedenis, Inleiding cultuurgeschiedenis en Inleiding letterkunde. U dient zich te realiseren dat u op enkele werkdagen onderzoek moet verrichten in een universiteitsbibliotheek, in een provinciaal archief en in een museum. Computer met internetverbinding is vereist. Bent u verhinderd een bibliotheek, archief en museum in Nederland of België te bezoeken, neem dan contact op met de examinator.
Tentamen Docenten
4 opdrachten.
Docenten Wederzijdse inhoudelijke uitsluiting Schrijfvaardigheid (C05111) Schrijfpracticum 1 (C51111)
Examinator: drs. Lieke van den Bulck MM. Begeleiders: drs. Lieke van den Bulck MM, vacature. Coördinatie:
[email protected] (studentzaken CW).
www.ou.nl/studieaanbod/C051111 www.ou.nl/studieaanbod/C48211.htm
PROPEDEUSE
Examinator en begeleider: drs. Lieke van den Bulck MM.
35
Disciplinaire verdieping 1/2
‘Hard hat’-excursie tijdens de verbouwing van het Rijksmuseum. Pluspakket Kunstgeschiedenis 28 september 2010.
Cursuscode: C57111 Cursusniveau: 1 Studielast: 2 x 60 uur (4,3 EC)
Cursuscode: C58111 Cursusniveau: 1 Studielast: 2 x 60 uur (4,3 EC)
In de cursussen Disciplinaire verdieping 1 en 2 zijn de ‘pluspakketten’ ondergebracht. In pluspakketten worden aspecten van de inleidende cursussen op een alternatieve manier aangeboden. Zij bieden: - extra begeleiding in de vorm van toelichting, beantwoording van vragen en lezingen; - verdieping van de studiestof door het bezoek onder deskundige leiding aan tentoonstellingen, lieux de mémoire, historische binnensteden, musea en evenementen die aansluiten bij onderwerpen van de cursussen; - extra motivatie, door het directe en regelmatige contact met medestudenten en de docent; - extra vaardigheden. Pluspakketten worden eenmaal per jaar aangeboden in hetzelfde semester als de inleidende cursussen worden begeleid (kijk op de cursuswebsites voor de data). Zij staan voor 60 studie-uren. De onderbrenging van de pluspakketten kunstgeschiedenis en filosofie in Disciplinaire verdieping 1 (C57111) en de pluspakketten letterkunde en cultuurgeschiedenis in Disciplinaire verdieping 2 (C58111) is louter administratief. U kunt de pluspakketten op de door uzelf gewenste manier over de cursussen verdelen. Alle combinaties zijn mogelijk. Houd er rekening mee, dat aan pluspakketten naast de cursusprijs extra kosten zijn verbonden.
Inschrijving U meldt zich aan voor het volgen van een pluspakket bij de medewerker studentenzaken CW via
[email protected]. Nadat u 2 pluspakketten hebt afgerond, schrijft u zich in voor de cursus Disciplinaire verdieping 1 of 2. De examinator checkt of u aan alle verplichtingen hebt voldaan. Vervolgens ontvangt u het cursuscertificaat.
Pluspakket kunstgeschiedenis (2e semester) Het pluspakket kunstgeschiedenis bestaat uit drie bezoeken aan steden inclusief het stedelijk museum en twee bezoeken aan een museum van regionaal en (inter)nationaal belang. Daarbij staan vier tijdvakken centraal: de middeleeuwen, 17e eeuw, 18e eeuw en moderne tijd. Tijdens het vierde en vijfde bezoek worden deze tijdvakken gecombineerd. Tevens houdt elke deelnemer dan een referaat over een kunstwerk uit het museum of een belangrijk gebouw.
Pluspakket filosofie (2e semester) Het pluspakket filosofie bestaat uit een viertal bijeenkomsten met sprekers, waarin een thema (in voorgaande Jaren bijvoorbeeld ‘vrijheid’, ‘de kunst van het leven’ of ‘filosofie en film’ vanuit verschillende invalshoeken belicht wordt. Gerenommeerde filosofen behandelen het thema aan de hand van het werk van de denkers die in de cursus Inleiding in de filosofie behandeld worden.
PROPEDEUSE
Ingangseisen
36
Om een pluspakket te kunnen volgen dient u ingeschreven te zijn voor de bijbehorende inleidende cursus, te weten Inleiding kunstgeschiedenis (C19112), Inleiding in de filosofie (C13132), Inleiding letterkunde (C16112) of Inleiding cultuurgeschiedenis (C04212). Studenten die de inleidende cursussen (of hun voorgangers) hebben afgerond, zijn ook welkom. Bij het toekennen van plaatsen gaan ingeschreven studenten voor.
Pluspakket cultuurgeschiedenis (1e semester) Het pluspakket geschiedenis heeft als thema: ‘het Avondland; het beeld van Europa in de geschiedenis’. Tijdens het pluspakket gaan we in op Europa als idee. Wat is het beeld van Europa in de cultuurgeschiedenis geweest en hoe is dat tot stand gekomen? Wat is Europa geografisch en cultureel eigenlijk en wat betekent dat voor (nationale) identiteiten? Hoe zien we dat terug in kunst en musea? Aan de hand van twee hoor/werkcolleges en twee excursies gaan we dieper op deze kwesties in.
Expressionisme
Studiedag in 1e semester
Cursuscode: C10311 Cursusniveau: 1 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Cursus gaat uit aanbod op 1 februari 2016. Wordt vervangen door cursus ‘Modern Art’(pag. 47)
Het Pluspakket letterkunde bestaat uit vier verplichte bijeenkomsten. U leest en analyseert de roman De stille kracht van Louis Couperus én u bezoekt de toneelbewerking van dit boek door Toneelgroep Amsterdam in het najaar van 2015. In Den Haag bezoeken we twee letterkundige musea, u krijgt een voordracht over de wereld van de literaire kritiek, en u analyseert in groepsverband poëzie.
Begeleidingsvorm Contactonderwijs.
Tentamen Elk pluspakket wordt afgesloten met een opdracht. Data: volgens afspraak.
Docenten Pluspakket kunstgeschiedenis: drs. Irmin Visser. Pluspakket filosofie: dr. Elisabeth den Hartog. Pluspakket cultuurgeschiedenis: dr. Caroline Drieënhuizen. Pluspakket letterkunde: drs. Dick Disselkoen. Examinator cursus: drs. Dick Disselkoen. www.ou.nl/studieaanbod/C57111 www.ou.nl/studieaanbod/C58111
Begeleidingsvorm Standaard en jaarlijkse studiedag.
Tentamen 60 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden. Data: volgens afspraak (CBI-tentamen).
Docenten Examinator en begeleider: dr. Mieke Rijnders. www.ou.nl/studieaanbod/C10311
PROPEDEUSE
Pluspakket letterkunde (1e semester)
Over het algemeen wordt onder ‘expressionisme’ een specifiek Duitse bijdrage aan de beeldende kunst van de 20e eeuw verstaan. Deze cursus kent aan het begrip een ruimere betekenis toe, namelijk: de stroming die in het eerste kwart van de 20e eeuw een omwenteling teweegbracht in de kunst in Duitsland en de stijl waarvan zich in de loop van de 20e eeuw verschillende groepen kunstenaars hebben bediend. Concreet zijn dat de fauvisten in het eerste decennium van de 20e eeuw in Frankrijk, de Duitse expressionisten van 1908 tot 1924, de leden van Cobra direct na de Tweede Wereldoorlog in Denemarken, België en Nederland, en de abstract-expressionisten in WestEuropa en de Verenigde Staten. De tweedeling - stroming/ stijl - keert terug in de verdeling van het studiemateriaal. Het eerste deel behandelt de argumenten die theoretici, zoals Max Raphael, Wilhelm Worringer en Paul Fechter, en kunstenaars als Kirchner en Kandinsky aanvoeren om het expressionisme te defini- eren en te legitimeren tegenover de tegenstanders uit de traditionele hoek. Bovendien wordt onderzocht wat het expressionisme als stroming in de beeldende kunst gemeen heeft met het expressionisme in de bouwkunst, de filmkunst, de literatuur, de muziek en de dans. De vraag naar de ontstaansachtergrond en de juistheid van de terminologie loopt als een rode draad door dit deel. Het tweede deel beschrijft en analyseert de momenten in de beeldende kunst van de 20e eeuw waarop het ‘expressieve’ en het ‘primitieve’ elkaar raken. In het bijzonder wordt nagegaan wat de invloed was van het ‘primitieve’. Wat zochten de (expressionistische) kunstenaars in de uitingen die niet tot de traditionele kunst behoren, zoals ‘kunst’werken van ‘primitieve’ volken en van geesteszieken, kindertekeningen en vormen van westerse volkskunst?
37
Geschiedenis van het privéleven. Bronnen en benaderingen
Cursuscode: C50111 Cursusniveau: 1 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Lang hebben historici onderzoek naar het persoonlijke en huiselijke leven gemeden. Geschiedenis ging over staten, samenlevingen of economische verbanden. Maar sinds het privéleven is erkend als een boeiend historisch domein, heeft het onderzoek ernaar een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. De cursus Geschiedenis van het privé leven heeft een drietal doelstellingen. Allereerst maakt u kennis met een groot aantal bronnen en methoden waarmee de wetenschapper inzicht krijgt in de geschiedenis van het persoonlijk leven. Een breed scala van benaderingswijzen en bronnen komt aan bod, zoals egodocumenten, literaire teksten, schilderijen, foto’s, grafmonumenten, huisraad, kinderspeelgoed, enzovoort. In de tweede plaats krijgt u een overzicht van de gezinsgeschiedenis in West-Europa van de late middeleeuwen tot heden. Tenslotte passeert in de teksten van het cursusboek ook een aantal belangrijke debatten binnen de geschiedwetenschap de revue. Na bestudering van de cursus heeft u zicht gekregen op het methodische gebruik van diverse historische bronnen en de voor- en nadelen van verschillende benaderingswijzen. Dat betekent dat u ook een zekere vaardigheid heeft verworven om zelf bronnen op hun waarde te schatten.
Begeleidingsvorm Standaard.
Kijken naar Amerika. Twintigste - eeuwse Amerikaanse cultuur in de VS en in Nederland
Vaste tentamenperiodes
Cursuscode: C19111 Cursusniveau: 1 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Waarom kijken naar Amerika? Amerika is overal om u heen! U eet cereals en hamburgers en drinkt Coca Cola, leest over Amerikaanse toestanden in onze grote steden en leest Peanuts met Charley Brown. We spreken over consultants, marketingmanagers of andere business en betalen in de supermarkt met creditcard. We doen aan fitness of basketbal, en gaan uit naar de disco. De Star Wars-rage, commerciële televisie met The Simpsons en Jerry Springer, westerns met Clint Eastwood, internet, Elvis en Little Richard en Mickey Mouse T-shirts: Amerika komen we de hele dag overal tegen. In de twintigste eeuw hebben de VS zich ontwikkeld tot de dominante wereldmacht, economisch, politiek en cultureel. Kijken naar Amerika heeft daarom een grote urgentie gekregen. Door het brede culturele panorama dat u in de cursus Kijken naar Amerika krijgt aangeboden, zult u beter begrijpen wat Amerika eigenlijk is en wat Amerikanen bezighoudt. Is Amerika wel zo eenvormig als het oppervlakkig gezien lijkt? Hoe blijft een natie met zo’n heterogene bevolkingssamenstelling bijeen? Welke grondslagen in het politieke en economische systeem zijn hiervoor te vinden? Hoe beïnvloeden cultuuruitingen als film, televisie, muziek en sport dit proces? Hoe wordt het leven in Amerikaanse grote steden verwerkt in etnische literatuur? Is er zoiets als een Amerikaanse architectuur of kunst, of zelfs een Amerikaanse cultuur? Ten slotte stelt de cursus de vermeende Amerikanisering van Nederland ter discussie. Is Nederland echt al een culturele kolonie van Amerika?
Tentamen 60 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden. Data: volgens afspraak (CBI-tentamen)
Begeleidingsvorm
Docenten
Tentamen
Examinator en begeleider: dr. Ronald Rommes.
Opdrachten. Data: de opdrachten zijn slechts gedurende 4 periodes in het jaar toegankelijk: Periode 1: 1-15 januari Periode 2: 1-15 april Periode 3: 1-15 juli Periode 4: 1-15 oktober
PROPEDEUSE
www.ou.nl/studieaanbod/C50111
38
Standaard.
Docenten Examinator en begeleider: dr. Frank Inklaar. www.ou.nl/studieaanbod/C19111
Schrijfpracticum 2: academisch schrijven
Vaste tentamenperiodes
Cursuscode: C51211 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Schrijfpracticum 2 is een vervolg op de cursus Schrijfvaardigheid. Doel van de cursus is het verhogen van de vaardigheid in het schrijven en beoordelen van teksten waarmee academici veelvuldig in aanraking komen. Voorbeelden van deze genres zijn onderzoeksverslag, (populair-)wetenschappelijk artikel en recensie. In de tentamenperiode schrijft u zelf twee teksten en beoordeelt u vier teksten die door andere studenten geschreven zijn. Aan de hand van het commentaar van twee medestudenten herschrijft u uw eigen teksten. Deze eigen teksten (in twee versies) en de beoordeling van het werk van anderen vormen samen het schrijfdossier dat u aan het eind van de rit inlevert.
Cursuscode: C18311 Cursusniveau: 3 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Cursuscode: C19311 Cursusniveau: 3 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Studenten CW en losse cursisten: Schrijfvaardigheid (C05111) of Schrijfpracticum 1 (C51111) afgerond.
In de cursussen Onderzoek en analyse I en II schrijft u een werkstuk van 3000 tot 4000 woorden waarbij u gebruik maakt van de kennis en inzichten die u hebt opgedaan in een van de voorbereidende cursussen. Een aantal cursussen is aangewezen als voorbereidende cursus. In 20152016 zijn dat: - C36321 Modernisering Nederland en Vlaanderen 1948-1973 - C48331 Lieux de mémoire - C18211 Cultureel erfgoed - C41211 Kabinetten, galerijen en musea - C08211 Bewerkte boeken - C21311 Denken over Cultuur Bij het schrijven van het werkstuk volgt u de richtlijnen die u krijgt van de examinator van de voorbereidende cursus die u hebt gekozen. Het komt er in de meeste gevallen op neer dat u theorie en kennis toepast op een case study.
Begeleidingsvorm
Ingangseisen
Standaard. Begeleiding gaat deels elektronisch via de cursuswebsite van Studienet.
Propedeuse afgerond en één van de volgende cursussen afgerond: C36321 Modernisering Nederland en Vlaanderen 1948-1973, C48331 Lieux de mémoire, C18211 Cultureel erfgoed, C41211 Kabinetten, galerijen en musea, C08211 Bewerkte boeken of C21311 Denken over Cultuur
Ingangseisen
Tentamen Schrijfopdrachten. Data: Er zijn 4 tentamenperiodes waarin u twee teksten en vier beoordelingen schrijft en vervolgens een gereviseerde versie van uw twee teksten. U kunt niet van de periodes afwijken. Voordat u inschrijft voor een tentamenperiode dient u de stof van de cursus te hebben bestudeerd. Voor 2015-2016 gelden: periode 1: 24 augustus t/m 30 oktober 2015 periode 2: 2 november 2015 t/m 8 januari 2016 periode 3: 11 januari t/m 18 maart 2016 periode 4: 21 maart t/m 27 mei 2016
Begeleidingsvorm Individuele begeleiding bij het schrijfproces.
Tentamen Werkstuk van 3000 tot 4000 woorden.
Docenten
Docenten
Begeleiders en examinatoren: dr. Susan Hogervorst, dr. Frank Inklaar, vacature (Cultureel erfgoed), dr. Mieke Rijnders, dr. Jan Oosterholt en drs. Tom van Dorp.
Examinator: drs. Lieke van den Bulck MM. Begeleiders: drs. Lieke van den Bulck MM en drs. Wil Michels.
www.ou.nl/studieaanbod/C18311 www.ou.nl/studieaanbod/C19311
www.ou.nl/studieaanbod/C51211
POSTPROPEDEUSE
Onderzoek en analyse I Onderzoek en analyse II
39
Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2
Trainingsdagen zie cursuswebsite
Cursuscode: C49211 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
In de cursus Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2 traint u zich verder in cultuurwetenschappelijke academische vaardigheden. Dan moet u denken aan het analyseren van cultuurwetenschappelijk bronmateriaal, het contextualiseren van cultuuruitingen en het schrijven van een wetenschappelijk verantwoord onderzoeksvoorstel. U oefent dit in vier verplichte trainingsdagen, die inhoudelijk gekoppeld aan de vier disciplines van cultuurwetenschappen. De teksten die op de trainingsdagen centraal staan wordt u geacht van tevoren thuis te bestuderen. Op de bijeenkomsten wordt u in een groep ingedeeld. U wordt geacht een inhoudelijke bijdrage te leveren aan de analyse van de aangeboden teksten. Tevens krijgt u een bepaalde taak toegewezen. Dit kan zijn het geven van een mondelinge samenvatting van een tekst, het aandragen van discussiepunten over een tekst, het leiden van de discussie over een tekst, het notuleren van de gevoerde discussie, het achteraf mondeling presenteren van de discussie, enzovoort. Naast de vier trainingsdagen schrijft u in het kader van de Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2 een kort werkstuk in de vorm van een beredeneerd onderzoeksvoorstel dat beoordeeld wordt. U schrijft dit werkstuk onder begeleiding van één van de docenten van de trainingsdagen. Welke docent dat is, mag u zelf bepalen. Zie voor meer informatie de cursuswebsite op Studienet.
POSTPROPEDEUSE
Procedure en inschrijving
40
De volgende trainingsdagen worden aangeboden: 1. Cultuurgeschiedenis 2. Filosofie 3. Kunstgeschiedenis 4. Letterkunde De vier trainingsdagen worden per semester eenmaal aangeboden. Aan het eind van de trainingsdag krijgt u van de docent een bewijs van deelname. Om de cursus te kunnen afsluiten moet u een trainingsdag van elk van de vier disciplines hebben gevolgd. De cursus wordt afgesloten met een werkstuk. Daartoe zoekt u contact met een van de docenten van de trainingsdagen. Pas op dat moment schrijft u in voor de cursus. U verkrijgt het certificaat voor Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2 als u vier deelnamebewijzen van trainingsdagen kunt overleggen en nadat u het bij de cursus horende werkstuk met een voldoende hebt afgerond.
Ingangseisen De gehele propedeuse en 43 studiepunten van de postpropedeuse zijn afgerond.
Begeleidingsvorm Standaardbegeleiding en vier verplichte trainingsdagen. De data van de trainingsdagen worden aangekondigd op de cursuswebsite op Studienet. Na inschrijving voor een trainingsdag krijgt u van de faculteit nadere informatie over de begeleiding van die dag.
Tentamen Opdracht: het schrijven van een onderzoeksvoorstel.
Docenten Examinator: dr. Frank Inklaar. Begeleiders: Letterkunde: drs. Dick Disselkoen, dr. Jan Oosterholt; Cultuurgeschiedenis: dr. Janny Bloembergen-Lukkes, dr. Frank Inklaar; Filosofie: dr. Jeroen Vanheste, drs. Herman Simissen; Kunstgeschiedenis: dr. Jos Pouls, dr. Frauke Laarmann. Coördinatie en aanmelden trainingsdagen:
[email protected] (studentenzaken CW ). www.ou.nl/studieaanbod/C49211
Cultuurgeschiedenis van de oudheid
Cultuurgeschiedenis van de middeleeuwen
Cursuscode: C21211 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
In de Ilias beschrijft Homerus Mycene als de machtigste van alle steden op de Peloponnesus en noemt het ‘het goudrijke Mycene’, gesticht door Perseus, de zoon van oppergod Zeus en Danaë. De stadsmuur zou zijn gebouwd door de reus Cyclops. De opgravingen van Schliemann bevestigden in de 19e eeuw het bestaan van Mycene en de grootsheid ervan, maar veel andere beweringen van Homerus moeten toch worden geïnterpreteerd als mythen, als verhalen die de mensen eeuwenlang aan elkaar door vertelden. De auteurs van Cultuurgeschiedenis van de oudheid grijpen de stad Mycene aan om de mythologie te behandelen, die zo’n belangrijke rol speelt in de klassieke teksten. Zo gaan zij voortdurend te werk: twaalf steden dienen als uitgangspunt voor de behandeling van een hoofdthema uit de cultuurgeschiedenis van de klassieke oudheid in haar geheel. Zo dient Milete voor de filosofie, Athene voor ‘oorlog en vrede’ en ‘beeldende kunst’, Alexandrië voor ‘literatuur’, Delos voor ‘economie en handel’, Rome voor ‘staatsinstellingen en recht’ en ‘de samenleving’, Nijmegen voor ‘centrum en periferie’, Ephese voor ‘stedenbouw en architectuur’, Constantinopel voor ‘religie’ en Ravenna voor ‘de oudheid na de oudheid’. Aan het eind van de cursus heeft u een uitstekend cultuurhistorisch overzicht gekregen van de Griekse en Romeinse wereld.
Cursuscode: C06211 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Voorkennis
De uitdrukking ‘middeleeuwse toestanden’ heeft geen positieve connotatie. Het begrip ‘middeleeuws’ wordt nog steeds vaak gebruikt als synoniem voor achterlijk, simpel en primitief. Deze appreciatie van de lange periode tussen ca. 400/500 en 1500 is terug te voeren op de periode van de 14e en 15e eeuw, toen humanisten het concept ‘middeleeuwen’ schiepen en de periode die tussen hun eigen tijd en de door hen zo bewonderde klassieken als een tijd van achteruitgang en stagnatie typeerden; een tussentijd die verder geen naam mocht hebben. In het denken over de middeleeuwen is deze humanistische gedachtegang steeds bijzonder invloedrijk gebleven. Aan de andere kant is de periode van de middeleeuwen ook vaak een grote bewondering ten deel gevallen. Zo vond men in deze periode de wortels van de moderne Europese naties of van een Europese eenheid. De middeleeuwen werden door katholieken ook gezien als de periode waarin Europa echt christelijk was, terwijl anderen juist spraken van een periode vol van bijgeloof en superstities. Dergelijk oordelen over de middeleeuwen leven in de huidige samenleving nog volop. Deze cursus wil deze (voor)oordelen als uitgangspunt gebruiken voor een kennismaking met de cultuur van de middeleeuwen. De cursus heeft de pretentie te laten zien waar dergelijke oordelen vandaan komen en hoe historici tegenwoordig over deze zaken denken. De cursus wil zo iets zeggen over de manieren waarop wij tegenwoordig over de middeleeuwen denken, over de wijze waarop dergelijke oordelen tot stand zijn gekomen en over de middeleeuwen zelf.
Aanbevolen wordt deze cursus te bestuderen na de propedeuse.
Voorkennis
Begeleidingsvorm
Aangeraden wordt deze cursus pas te bestuderen na de afronding van de propedeuse.
Standaard
Begeleidingsvorm Tentamen
Standaard.
Open vragen. Data: 9-11, 1-2, 20-6.
Tentamen
Examinatoren: dr. Nathalie de Haan en dr. Stephan Mols. Beiden zijn verbonden aan de Faculteit letteren van de Radboud Universiteit Nijmegen. www.ou.nl/studieaanbod/C21211
Docenten Examinator: dr. Rob Meens. Begeleider: drs. Herman Simissen. Dr. Meens is verbonden aan het Instituut voor geschiedenis van de Universiteit Utrecht. www.ou.nl/studieaanbod/C06211
GESCHIEDENIS
Schriftelijk. Open vragen. Data: 12-11, 1-2, 21-6.
Docenten
41
Sociaaleconomische geschiedenis
Nederland in de 19e en 20e eeuw
Cursuscode: C13221 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
In de cursus Sociaaleconomische geschiedenis bestudeert u het tweede deel van het handboek van B. de Vries (red.), Van agrarische samenleving naar verzorgingsstaat. Demografie, economie, maatschappij en cultuur in WestEuropa, 1450-2000. Het boek is een inleiding op de demografische, economische en sociaal-mentale geschiedenis van West-Europa tussen 1450 en 2000. De agrarische sector, de nijverheid en handel, alsmede de groei en stagnatie ervan, zijn onderwerp van beschouwing. Ook de staatsvormen en de sociale structuren krijgen een prominente plaats. Aan de ‘burgerlijke’ negentiende eeuw, de klassenmaatschappij en de verzorgingsstaat zijn aparte hoofdstukken gewijd. Vier landen staan centraal: Engeland, Nederland, Duitsland en Frankrijk. In het eerste deel gaat over de periode tussen het midden van de vijftiende eeuw en het einde van de achttiende eeuw. Het tweede deel behandelt dezelfde onderwerpen sedert het einde van de achttiende eeuw. Tot ongeveer 1880 worden de onderlinge verschillen tussen de landen groter, omdat de industrialisatie op verschillende tijdstippen plaatsvond. Daarbij behouden de samenlevingen nog lang ‘agrarische trekken’. Pas na 1880 groeien de landen op demografisch, economisch en sociaal gebied naar elkaar toe. De verzorgingsstaat, die na de Tweede Wereldoorlog ontstond, laat deze sterke overeenkomsten duidelijk zien. Naast deel 2 van het boek bestudeert u voor het tentamen drie recente artikelen ter verdieping en verbreding van de leerstof. Deze artikelen kunnen worden gekozen uit een lijstje van vijf. Zie voor meer details de cursuswebsite.
Cursuscode: C10222 Cursusniveau: 2 Studielast: 240 uur (8,6 EC)
In het kader van de cursus Nederland in de 19e en 20e eeuw bestudeert u twee handboeken: Land van kleine gebaren. Een politiek geschiedenis van Nederland 17801990 van Remieg Aerts (red). en Een nieuwe wereld. Het ontstaan van het moderne Nederland van Auke van der Woud. Een land van grote gebaren is Nederland niet, ook niet in de politiek. Maar geheel zonder drama is het toch niet gegaan, de ontwikkeling van het elitaire bestel van de achttiende eeuw en het patriarchale bewind van na de Franse tijd naar de liberale politieke cultuur van de tweede helft van de vorige eeuw en de door massapartijen gedragen politieke gemeenschap van nu. Constitutionele monarchie, de schoolstrijd, het kiesrecht, de sociale kwestie, de parlementaire democratie, ze zijn inzet geweest van langdurige en soms hevige conflicten. De ontwikkelingen worden in vier studies geschetst: de eenwording van Nederland, de toename van de politieke participatie, de uitbreiding van het politieke domein, maar ook het diffuser worden van de politieke be- sluitvorming. Rond 1850 ontwaakte Nederland uit een diepe slaap. Langzaam kwamen toen de intensieve communicatie, mobiliteit en de massale productie en consumptie van energie op gang. We zijn inmiddels gewend dat verschijnsel als een overbekende geschiedenis (‘industriële revolutie’) af te doen. De tijdgenoot die in 1850, 1860 leefde, zag echter een ongekende nieuwe wereld verschijnen waarin niets vanzelfsprekend was: dit perspectief is de leidraad van Een nieuwe wereld.
Voorkennis
Voorkennis
Aangeraden wordt deze cursus pas te bestuderen na afronding van de propedeuse.
Aangeraden wordt deze cursus pas te bestuderen na afronding van de propedeuse.
Begeleidingsvorm Standaard.
Begeleidingsvorm Standaard.
GESCHIEDENIS
Tentamen
42
Schriftelijk. Open vragen. CBG-tentamen (via computer). Data: 12-11, 3-2, 22-6.
Tentamen Mondeling. Data: in onderling overleg in de maanden november, januari en juni. Aanmelden: een mail (minimaal drie weken van te voren) aan dr. Toon Bosch (
[email protected]).
Docenten Docenten Examinator en begeleider: dr. Ronald Rommes.
Examinator: dr. Toon Bosch. Begeleiders: dr. Toon Bosch, dr. Martijn van der Burg en prof. dr. Leo Wessels.
www.ou.nl/studieaanbod/C13221 www.ou.nl/studieaanbod/C10222
Historiografie. Geschiedschrijving in de Nederlanden van Renaissance tot heden
Studiedag Voorjaar 2016
Cursuscode: C39211 Cursusniveau: 3 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Hoe zagen de mensen in het verleden hún verleden? Hoe beschouwden de bewoners van de Lage Landen hun eigen geschiedenis in de jaren rond 1500, de overgangsperiode van middeleeuwen naar renaissance? En hoe veranderde het aanwezige historisch besef later, gedurende de periode van humanisme, verlichting en romantiek? De cursus Historiografie behandelt de geschiedenis van de geschiedschrijving en de geschiedbeoefening, inclusief die van het veranderend historisch besef (de verhouding tussen heden en verleden), in Nederland en België vanaf de renaissance tot in onze tijd. Aan de hand van essays (het tekstboek), bronteksten en opdrachten wordt getoond hoe de omgang met het verleden vanaf de renaissance ook in de Nederlanden steeds weer nieuwe vormen heeft aangenomen. De kroniek, de erudiete verhandeling, het pamflet, het nationale epos, de historische monografie, het tijdschriftartikel, het essay, alle zijn het voorbeelden van genres die historici (mede) hebben ontwikkeld en beoefend. Door deze vormverandering kon de geschiedschrijving beantwoorden aan de noden van de tijd en vond zij meteen ook aansluiting bij de eigenheid van opeenvolgende cultuurstromingen als humanisme, verlichting, romantiek, modernisme en postmodernisme. De in het bronnenboek gepresenteerde (delen van) bronnen zijn exemplarisch voor de in het tekstboek behandelde en geanalyseerde genres. Het Vademecum is een werkboek en vormt het derde deel van de cursus. Het biedt een terugkoppeling op de stof van tekst- en bronnenboek.
Lieux de mémoire
Cursuscode: C48331 Cursusniveau: 3 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Waterloo, Ieper, Guernica, Auschwitz, de Mokerhei, Nova Zembla, Loevestein. Deze plaatsen roepen onwillekeurig en onmiddellijk de herinnering op aan ingrijpende historische gebeurtenissen. Ze vormen daarmee voorbeelden bij uitstek van wat de Franse historicus Pierre Nora ‘lieux de mémoire’ heeft genoemd, letterlijk: plaatsen van herinnering. Op deze plaatsen lijken heden en verleden met elkaar in contact te komen. Dit is een wederzijds contact: lieux de mémoire bieden inzicht in de omgang met het verleden in het heden, maar ook in de impact die het verleden op het heden kan hebben. Het analyseren van dergelijke plaatsen kan dus interessante perspectieven opleveren op de cultuurgeschiedenis van een gebied, en tevens op de identiteit van een bepaalde groep. Waarom wordt een bepaalde plaats als een lieu de mémoire beschouwd, en door wie? (Hoe) is de betekenis van deze plek door de jaren heen veranderd? Het interessante is dat Lieux de mémoire volgens grondlegger Nora niet noodzakelijk fysieke plaatsen hoeven te zijn. Ook herdenkingsdagen, symbolen, kunstwerken, personen of zelfs liederen kunnen onwillekeurig en onmiddellijk de herinnering aan een specifieke historische gebeurtenis oproepen. Deze symbolische herinneringsplaatsen zijn vaak belangrijke bouwstenen voor de identiteit van een land, stad of streek. Te denken valt aan le 14e Julliet of 9/11; de nationale vlag of hamer en sikkel; Jeanne d’Arc of Aletta Jacobs; of ‘Merck toch hoe sterck’ en ‘Adiós Nonino’. Mede door zijn brede toepassingsmogelijkheden is het concept Lieux de mémoire sinds de jaren negentig uitgegroeid tot één van de belangrijkste begrippen binnen de cultuurgeschiedenis.
Begeleidingsvorm Standaard en een studiedag.
Begeleidingsvorm Standaard.
Openboektentamen bestaande uit open vragen. Openboektentamen: www.ou.nl/web/studeren/hulpmiddelen Data: 10-11, 12-4, 22-8.
Tentamen
Docenten
Docenten
Examinator en begeleider: prof. dr. Leo Wessels.
Examinator: dr. Susan Hogervorst. Begeleiders: dr. Susan Hogervorst en dr. Caroline Drieënhuizen.
www.ou.nl/studieaanbod/C39211
Twee studietaken: 1) het schrijven van een betoog van 1500 woorden en 2) het maken van een plan voor een tentoonstelling. Tweede versie is definitief.
www.ou.nl/studieaanbod/C48331
GESCHIEDENIS
Tentamen
43
Modernisering: Nederland en Vlaanderen 1948-1973
De Italiaanse renaissance 1300-1600
Verplichte begeleidingsdag
Studiedag 8 september 2015
Cursuscode: C36321 Cursusniveau: 3 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Cursuscode: C17211 Cursusniveau 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
GESCHIEDENIS / KUNSTGESCHIEDENIS
De cursus kent twee varianten: een Nederlandse en een Vlaamse. Na inschrijving ontvangen Vlaamse studenten op verzoek hun eigen cursusmateriaal. In 1958 vond in Brussel de Wereldtentoonstelling plaats. Deze Expo’58 gaf uiting aan de sfeer van hoop en vooruit- gang en bovenal aan het vertrouwen in een heil en welvaart brengende moderniteit. Centraal stond het atoom, fysiek vormgegeven in het Atomium. Een bijzondere ode aan de moderniteit was te horen in het Philips paviljoen. Daar weerklonk het Poème Electronique van Le Corbusier, op muziek van Edgar Varese, een elektronisch gestuurd licht- en geluidsspel. De cursus Modernisering: Nederland – Vlaanderen 1948-1973 biedt u een inkijk in deze wereld van moderniteit. Tussen 1945 en 1973 hebben zowel Nederland als Vlaanderen een fundamentele transformatie doorgemaakt op economisch, sociaal en cultureel gebied. In deze cursus wordt vanuit twee invalshoeken naar de modernisering van Nederland en Vlaanderen gekeken. Enerzijds gaat het om de veranderingen zelf, zoals die worden beschreven in de handboeken. Anderzijds wordt nagegaan hoe deze handboeken zelf zijn opgebouwd. Welke theoretische en historiografische uitgangspunten hanteren zij, hoe komen zij aan hun informatie? U gaat aan de hand van een zelf gekozen thema na welke keuzes er zijn gemaakt en hoe cultuurwetenschappelijke literatuur in het handboek is verwerkt. U leert zo kritisch te kijken naar cultuurwetenschappelijke producten.
Begeleidingsvorm Standaard en jaarlijkse studiedag.
Tentamen 40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden. Data: 10-11, 3-2, 20-6.
Docenten Examinator en begeleider: drs. Irmin Visser.
Ingangseisen 60 studiepunten in de postpropedeuse afgerond, waaronder CW-vaardigheden 2 en Schrijfpracticum 2.
Begeleidingsvorm Standaard en verplichte landelijke begeleidingsdag.
Tentamen Open vragen. Data: 2-2, 13-4 en 22-8. Om te mogen deelnemen aan het tentamen moet u bepaalde opdrachten hebben ingeleverd.
Docenten Examinator: dr. Frank Inklaar Begeleiders: dr. Janny Bloembergen-Lukkes en dr. Frank Inklaar. www.studieaanbod.ou.nl/C36321
44
Deze cursus plaatst de kunst, die in de belangrijkste kunstcentra van Italië als Florence en Rome ontstond tussen 1300 en 1600, in een context en onderzoekt waarom deze werd vervaardigd en in opdracht van wie. Naast schilderijen en sculpturen komen bouwwerken als palazzi en kathedralen aan de orde. Het wordt duidelijk dat de kunst van de Italiaanse renaissance tot de meest belangrijke en invloedrijke van de westerse kunst- en cultuurgeschiedenis gerekend mogen worden, niet in de laatste plaats omdat erin voor het eerst de mens een meer centrale plaats innam dan God. De kunstwerken bieden zo toegang tot wat de renaissancemens bewoog. Het in toegankelijk Engels geschreven tekstboek ‘Art in Renaissance Italy’ is uitvoerig in kleur geïllustreerd. De leereenheden van het (digitale) werkboek volgen de indeling van dit tekstboek: 1 Introduction: Art in Context; 2) The Late Thirteenth and the Fourteenth Century; 3) The Fifteenth Century; 4) The First Half of the Sixteenth Century; en tot slot 5) The Later Sixteenth Century.
www.ou.nl/studieaanbod/C17211
Rembrandt in perspectief
Kabinetten, galerijen en musea
Rembrandt
in perspectief
Studiedag Voorjaar 2016
Studiedag Najaar 2015
Cursuscode: C14211 Cursusniveau: 3 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Cursuscode: C41211 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Het beeld van de Hollandse 17e-eeuwse schilderkunst is reeds vele malen vakkundig geschetst. Maar juist op het gebied van de geschiedenis van de receptie en het verzamelen van de kunst van de Gouden Eeuw is in de afgelopen twee decennia een schat aan nieuw onderzoeksmateriaal gepubliceerd met de daarbij behorende nieuwe inzichten. Zo is bijvoorbeeld gebleken dat er, al veel eerder dan tot nu toe gedacht, grote belangstelling voor Hollandse 17eeeuwse schilderijen bestond bij enkele Duitse vorsten. In de cursus Rembrandt in perspectief wordt de focus van het brede gebied van de receptiegeschiedenis en het verzamelen van de kunst uit de Gouden Eeuw verlegd naar één kunstenaar: Rembrandt. Enerzijds wordt inzicht gegeven in de geschiedenis van de waardering van diens werk door de eeuwen heen; anderzijds wordt een overzicht geboden van het type onderzoek waarmee kunsthistorici in de afgelopen eeuw zijn werk hebben benaderd. De discrepantie die bestaat tussen de stortvloed aan moderne Rembrandtliteratuur en diens status in zijn eigen tijd,blijkt uit de verschillende bijdragen in het eerste deel van het tekstboek: ‘Van ketter tot kunstheld: de receptie van Rembrandt en zijn werk’. In het tweede deel van het boek, ‘Kunsthistorische bena- deringen en de veranderende visie op Rembrandt en zijn werk’, komen de diverse methoden van onderzoek die ten grondslag liggen aan diezelfde stroom van Rembrandtstudies aan bod, waaronder het connaisseurschap, het iconografisch onderzoek en het materiaaltechnisch onderzoek.
Kabinetten, galerijen en musea behandelt de uiterst gevarieerde geschiedenis van het verzamelen in Europa van circa 1500 tot heden. De gekozen voorbeelden behoren deels tot de nationale, deels tot de internationale geschiedenis. U maakt kennis met allerlei soorten collecties, niet alleen van kunstobjecten maar ook van voorwerpen uit de natuur. De cursus beoogt geen compleet historisch overzicht te geven van de verschillende soorten collecties die in de loop van de geschiedenis zijn gevormd. Tot de thema’s die in de verschillende leereenheden terugkeren, behoren de motieven die vorsten, overheden en particulieren ertoe brachten verzamelingen aan te leggen en de functies die deze collecties, uitgegroeid tot kabinetten, galerijen en musea, werden geacht te vervullen. Omdat de functies goed afgelezen kunnen worden uit de wijzen waarop collecties worden geordend en tentoongesteld, loopt de presentatiegeschiedenis als een rode draad door de cursus. In negen leereenheden worden aan de hand van representatieve voorbeelden de opvattingen over en de praktijk van het verzamelen en presenteren beschreven en onderzocht in samenhang met ontwikkelingen in het denken over vooral de kunst, maar ook de natuur komt aan bod. Zo wordt de geschiedenis van het verzamelen opgevat als een aspect van de wetenschapsgeschiedenis.
Begeleidingsvorm Standaard en een studiedag.
Voorkennis Aangeraden wordt deze cursus pas te bestuderen na de propedeuse.
Begeleidingsvorm
Tentamen Schriftelijk tentamen met 40 meerkeuzevragen (3 mogelijke antwoorden) en 2 open vragen. Data: 9-11, 3-2, 20-6.
Standaard en jaarlijkse studiedag Examinator en begeleider: dr. Mieke Rijnders.
40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden. Data: 9-11, 13-4, 20-6.
www.ou.nl/studieaanbod/C41211
Docenten Examinator en begeleider:dr. Frauke Laarmann-Westdijk.
Wederzijdse inhoudelijke uitsluiting Rembrandt in perspectief (C14211), De Gouden Eeuw in perspectief (C05211). www.ou.nl/studieaanbod/C14211
KUNSTGESCHIEDENIS
Docenten Tentamen
45
Stedenbouw. De vroegmoderne stad in de Nederlanden
Oudnederlandse schilderkunst
Studiedag in 2e semester
Studiedag in 2e semester
Cursuscode: C08321 Cursusniveau: 3 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Cursuscode: C17311 Cursusniveau: 3 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
De stad is de zichtbare staalkaart van onze cultuur. Hoe die expliciet gelezen moet worden, is het onderwerp van de cursus Stedenbouw. Daarbij gaat u eerst heel praktisch te werk. Zo leert u historische kaarten van steden in Nederland en België uit de zestiende en zeventiende eeuw te lezen en geografische kenmerken te duiden. Kadaster- en recente kaarten, luchtfoto’s en videobeelden voeren u naar de stad van nu. Deze praktijk wordt verdiept in teksten over de ontwikkeling van de stad in de Nederlanden tot aan 1900, toen de binding met de historisch gegroeide invulling van de ondergrond definitief werd verlaten. Bovendien staat u het Practicum Stedenbouw op dvd ter beschikking, op grond waarvan weer andere, nu interactieve opgaven uitgewerkt kunnen worden tot en met het samenstellen van ‘tentoonstellingen’ over stedenbouwkundige onderwerpen aan toe. De cursus heeft de geschiedenis van de stad als fysieke structuur tot onderwerp, haar gebouwen en de stedenbouw zelf, alsook de relatie met de regio en andere steden en het verstedelijkingsproces op ‘nationaal’ niveau. Het spanningsveld tussen ideaal en werkelijkheid wordt nadrukkelijk verkend. Na deze cursus zal geen enkel bezoek aan een historische binnenstad meer hetzelfde zijn.
Standaard en jaarlijkse studiedag in hartje Amsterdam, bestaande uit twee stadswandelingen, gedurende welke elke deelnemer een kort referaat houdt.
Vanaf het begin van de negentiende eeuw hebben de intrigerende houten panelen van de ‘Vlaamse primitieven’ de kunsthistorici voor vragen gesteld. Wat is karakteristiek voor de scholen in de vijftiende eeuw? Is er wel sprake van een Noordelijke renaissance? Verhullen de realistische afbeeldingen symbolische boodschappen, zoals de iconologische benadering wil? En zijn de werken wel geschilderd door de meesters zelf? Centraal in deze cursus staat een representatieve keuze van belangrijke werken van Oudnederlandse meesters die u door middel van verschillende invalshoeken uitgebreid leert kennen. Aan het begin van de 19e eeuw steeg, parallel aan de ontwikkeling van de Europese natiestaten, de belangstelling voor de werken van de zogenaamde ‘Vlaamse primitieven’. Het was mede een reactie op de alom bewonderde kunst van de Italiaanse renaissance. Hoe kunnen echter de voor huidige beschouwers soms cryptische voorstellingen worden geïnterpreteerd? De cursus laat zien hoezeer de interpretatie van de werken van de Oudnederlandse meesters in de afgelopen 200 jaar afhankelijk is geweest van de culturele context en de technische mogelijkheden van hun tijd. Er is volop aandacht voor de methodes die beroemde kunstkenners als Max Friedländer, cultuurhistorici als Jacob Burckhard en Huizinga, en kunsthistorici als Erwin Panofsky hanteerden. Daarnaast worden ook recente kunsthistorische interpretatiemethodes behandeld. De vraag blijft echter in hoeverre technisch onderzoek met behulp van röntgen- en infraroodstraling en archiefonderzoek naar opdrachtgevers ons zekere informatie kunnen verschaffen over de ware betekenis van de Oudnederlandse schilderkunst.
Tentamen
Voorkennis
40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden. Data: volgens afspraak (CBI-tentamen).
Kennis van de cursussen Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen en Inleiding kunstgeschiedenis (Kunst) met klem aanbevolen.
KUNSTGESCHIEDENIS
Begeleidingsvorm
46
Tentamenhulpmiddelen Het bij het cursusmateriaal behorende Kaartendeel.
Begeleidingsvorm Standaard en jaarlijkse studiedag.
Docenten Examinator en begeleider: drs. Irmin Visser.
Tentamenvorm
www.ou.nl/studieaanbod/C08321
40 meerkeuzevragen met 4 mogelijkheden. Data: 10-11, 12-4, 22-6.
Docenten Examinator en begeleider: dr. Frauke Laarmann-Westdijk. www.ou.nl/studieaanbod/C17311
Modern Art. Facts and Views
Literatuurwetenschap
Studiedag in 2e semester
Studiedag Najaar 2015
Cursuscode C20311 Cursusniveau 3 Studielast 120 uur (4,3 EC)
Cursuscode: C02211 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
U weet globaal gesproken wel wat literatuur is. Veel moeilijker te beantwoorden is de vraag: waarom? Waarom is er literatuur? Waarom is literatuur wat het is? Waarom is volgens deskundigen een bepaalde auteur (nog) wel literatuur en een andere niet (meer)? Waarom vinden wij niet allemaal, altijd, dezelfde teksten literatuur? Waarom vindt u de ene tekst de moeite waard en de andere niet? De cursus Literatuurwetenschap is reflectief van opzet en benadering. De cursus probeert de vele waarom-vragen die men over literatuur kan stellen, te beantwoorden. In de loop der jaren zijn er verschillende theorieën en benade-ringswijzen ontwikkeld die het verschijnsel ‘literatuur’ nader zouden moeten kunnen verklaren. Benaderingen van literatuur worden in deze cursus thematisch aan de orde gesteld. Afhankelijk van de doelstelling van de onderzoeker zijn er verschillende invalshoeken mogelijk van het verschijnsel literatuur. De cursus beschouwt literatuur als een veelzijdig cultureel verschijnsel en laat zien dat de literatuurwetenschap het best beoefend kan worden binnen het bredere kader van de cultuurwetenschappen. Ook de relatie tussen literatuur en andere media is daarbij relevant.
Voorkennis Kennis van de cursussen Inleiding letterkunde is gewenst.
Begeleidingsvorm Standaard en een jaarlijkse studiedag.
Tentamen
Kennis van de Engelse taal is vereist.
20 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden + een aantal open vragen Data: 9-11, 13-4. 21-6.
Begeleidingsvorm
Docenten
Standaard en studiedag.
Examinator en begeleider: dr. Lizet Duyvendak.
Tentamen
www.ou.nl/studieaanbod/C02211
Voorkennis
Open vragen. Data: 20-6.
Docenten Examinator en begeleider: dr. Jos Pouls. www.ou.nl/studieaanbod/C20311
KUNSTGESCHIEDENIS / LE T TERKUNDE
In 2004 werd Fountain, een ‘ready made’ uit 1917 van de Frans-Amerikaanse kunstenaar Marcel Duchamp (18871968) uitgeroepen tot het meest invloedrijke, moderne kunstwerk. Duchamp liet onder meer Picasso (op plaats twee met Les demoiselles d’Avignon), Matisse (plaats vijf: L’atelier rouge) en Brancusi (plaats zeven: Colonne sans fin) achter zich. Fountain maakt in een klap duidelijk hoever de moderne kunst af is komen te staan van de kunst van de voorafgaande eeuwen. De uitkomst duidt er verder op dat in de twintigste eeuw een origineel concept als de kern van het artistieke kunnen wordt beschouwd. De uitvoering doet er niet zo toe, als het idee maar goed is. Toch is inmiddels ook de moderne kunst (1900-1970) een betrekkelijk normaal kunsthistorisch tijdvak geworden, in veel opzichten vergelijkbaar met stromingen als renaissance, romantiek en impressionisme. Kunsthistorici hebben de balans opgemaakt. Het debat duurt echter nog voort en de prikkelende benadering van Modern Art. Facts and Views haakt hierbij aan. De cursus is tweedelig: het eerste – kleinste - deel omvat een globaal, Nederlandstalig overzicht van de moderne kunst, met daarin de nadruk op de belangrijkste ontwikkelingen in West-Europa en Noord-Amerika. Het tweede deel is omvangrijker en bestaat uit acht artikelen die afkomstig zijn uit Art of the Twentieth Century, een module van Britse Open University. Deze studies leggen op een inzichtelijke wijze kernbegrippen uit de moderne kunst zoals avant-garde, expressionisme, kubisme, primitivisme, abstractie en realisme onder het vergrootglas en nuanceren gangbare opvattingen en ordeningen daarvan zoals die in veel populaire overzichten worden gepresenteerd.
47
Culturele dialoog: lezen en schrijven tussen twee culturen
De literaire canon
Studiedag voorjaar 2016
Verplichte bijeenkomst najaar 2015 of voorjaar 2016
Cursuscode: C33211 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Cursuscode: C03211 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
In 2001 was het thema van de Nederlandse boekenweek ‘Schrijven tussen twee culturen’. Belangrijke Nederlandse literatuurprijzen worden de laatste jaren in de wacht gesleept door zogenaamde ‘nieuwe Nederlanders’. Een vergelijkbare doorbraak van niet-autochtone schrijvers zagen we in Groot-Brittannië bij de Bookerprijs al eerder. Zijn deze prijzen bedoeld als ‘aanmoedigingsprijs’? Wat voor soort literatuur schrijven de ‘schrijvers tussen twee culturen’? Ziet de Nederlandse literatuur er dankzij hen anders uit dan voorheen? De cursus bespreekt de literatuur uit de laatste tien à vijftien jaar van auteurs die schrijven vanuit een culturele achtergrond uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten, zoals Turkije, Iran en Marokko. De redenen voor deze inperking zijn didactisch én inhoudelijk: het gaat om literatuur van schrijvers uit een ‘contrasterende’, niet-westerse cultuur (in tegenstelling tot de schrijvers die afkomstig zijn uit de voormalige koloniën). De centrale vraag van de cursus is wat voor literatuur de confrontatie tussen deze twee culturen oplevert. Daarbij gaat het niet alleen om de literaire thematiek; er is bewust gekozen voor een thema dat binnen de cultuurwetenschappen algemene, wetenschappelijke en ook actuele importantie heeft, namelijk het thema van de culturele dialoog. De cursus is opgezet aan de hand van een aantal studietaken met steeds één specifiek thema.
Ingangseis
Wie het onderwerp ‘de literaire canon’ aansnijdt, komt al snel te praten over een virtuele ‘lijst van meesterwerken’. Het is een leuk gezelschapsspel na te gaan of er een verzameling klassieke teksten bestaat die ieder beschaafd mens gelezen zou moet hebben. Wetenschappers richten zich tegenwoordig vooral op de vraag naar het proces van canonisering: welke instituties spelen bijvoorbeeld een sturende rol? En omgekeerd, wie worden er buitengesloten en hoe gaat die uitsluiting in zijn werk? Centraal staat het debat. We kijken naar de debatten die in Nederland al gedurende twee eeuwen rondom het verschijnsel ‘de literaire canon’ gevoerd worden. Die discussies zijn vaak bijzonder verhit. Geen wonder: er staat veel meer op het spel dan alleen het behoud van literaire meesterwerken. De canon wordt steeds weer gebruikt om te reflecteren op de vraag wie ‘wij’ zijn, wat onze gemeenschappelijke kenmerken zijn - of waarom het juist zo ontbreekt aan gemeenschappelijke kenmerken. Bovendien raakt de canon onmiddellijk aan de moeilijke vraag, waar wij als samenleving of cultuur in de toekomst naartoe willen. Wat gaan wij overdragen op de kinderen en hoe gaan we dat doen? Welke literaire werken moeten ze lezen en welke niet? Onderwijs, opvoeding en overdracht van kennis blijken een terugkerend punt van zorg. We trachten deze kluwen van sentimenten en argumenten enigszins te ontwarren. Welke stelling wordt door wie en wanneer betrokken? Waarom wordt de canon soms als een beknellend keurslijf gezien, en soms juist als een zeer bruikbaar instrument van culturele zelfdefiniëring?
Inleiding letterkunde afgerond.
Voorkennis
LETTERKUNDE
Begeleidingsvorm Standaardbegeleiding en een jaarlijkse studiedag.
Kennis van de cursussen Inleiding letterkunde en Culturele dialoog is gewenst.
Tentamen
Begeleidingsvorm
Het tentamen bestaat uit een aantal open vragen over een (meerdere) tekstfragment(en) en eventueel een meer theoretische vraag waarin een relatie wordt gelegd met de thematiek van de cursus. Data: 10-11, 22-6, 24-8.
Standaard en een verplichte groepsbijeenkomst. Op die bijeenkomst dient u een poster te presenteren met daarop een stelling in het canondebat.
Docenten Examinator en begeleider: drs. Dick Disselkoen.
Tentamen Het verzorgen van een posterpresentatie én een schriftelijk werkstuk van maximaal 2000 woorden. Data: posterpresentatiedagen tweemaal per jaar. Voor de data: zie cursuswebsite.
www.ou.nl/studieaanbod/C33211
Docenten Examinator en begeleider: dr. Ted Laros. www.ou.nl/studieaanbod/C03211
48
Bewerkte boeken
Cursuscode: C08211 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Het diner, Boven is het stil, Alleen maar nette mensen: drie voorbeelden van Nederlandse romans die in 2013 verfilmd werden. Sinds jaar en dag bestaat een flink deel van de speelfilmproductie - in Nederland en daarbuiten - uit adaptaties van literaire teksten. Tot ver in de vorige eeuw was het in literaire kringen bon ton om neer te kijken op deze vorm van cultuurrecycling. Inmiddels lijkt daar een eind aan gekomen en wordt dit type bewerkingen beschouwd als een interessante bijdrage aan de receptiegeschiedenis van literatuur. De romans en verhalen krijgen in cinematografische vorm een tweede leven en niet zelden een groter publiek. Maar wat is eigenlijk de relatie tussen de literaire tekst en de verfilming ervan? In deze cursus beschouwen we de verfilming als een ‘interpretatie’ van de oorspronkelijke literaire tekst. Dit gebeurt in eerste instantie vanuit een verhaalanalytisch perspectief: zijn er tijdens het adaptatieproces bijvoorbeeld motieven weggevallen of toegevoegd? Wat is er in de bewerking gebeurd met de verschillende personages en hun onderlinge relaties? En zijn er misschien nevenintriges verdwenen of is er juist een verhaallijn toegevoegd? Speciale aandacht zal uitgaan naar de verfilming van literaire ‘klassiekers’ en van verhalen uit de (post-)koloniale tijd: worden deze teksten ‘geactualiseerd’ of streeft men juist naar een zo authentiek mogelijk beeld van het verleden? Worden er vraagtekens gezet bij de ideologische lading van teksten uit lang vervlogen tijden of probeert men juist recht te doen aan de oorspronkelijke intenties?
Begeleidingsvorm Standaard
Tentamen Schriftelijk werkstuk.
Zomerschool letterkunde – Couperus
18 t/m 21 april 2016 in Den Haag
Cursuscode: C59331 Cursusniveau: 3 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
U kunt inschrijven voor de zomerschool na een oproep daartoe in de elektronische nieuwsbrief Nieuwsplaza, op de website (tab) van Cultuurwetenschappen en op de Studienetpagina. Aan de zomerschool zijn extra kosten verbonden. Naar aanleiding van het 150ste geboortejaar van Louis Couperus (1863-1923) zijn sinds 2013 verschillende tentoonstellingen over hem te zien geweest én verschenen er diverse nieuwe studies over zijn werk; een goede reden voor Cultuurwetenschappen om aan deze schrijver een zomerschool te wijden. Deze vindt plaats van maandag 18 t/m donderdag 21 april 2016 in Den Haag: dé Couperusstad bij uitstek. Het studiemateriaal bestaat uit een reader en enkele literaire werken van Couperus die u vooraf moet lezen en bestuderen. Tijdens de zomerschool houdt u zich hoofdzakelijk bezig met het wetenschappelijk onderzoek over de schrijver en vooral zijn literaire werk. U analyseert enkele van zijn romans, u plaatst ze in de literaire context en u bestudeert en becommentarieert de verschillende, uiteenlopende benaderingswijzen vanuit de letterkunde. Ook geeft u een mondelinge presentatie over een specifiek onderwerp dat u vooraf thuis hebt voorbereid. Door deelname aan deze zomerschool oefent u vanuit uiteenlopende onderzoeksopdrachten diverse vaardigheden: verwerven van kennis, analyseren van enkele romans van Couperus, vergelijken van verschillende interpretaties, mondeling presenteren, formuleren van onderzoeksresultaten in een schriftelijk eindwerkstuk. In maart 2016 wordt een verplichte voorbereidende bijeenkomst gehouden in een studiecentrum. Hier leert u uw medestudenten en de docenten kennen, en krijgt u praktische informatie over de zomerschool en vooral ook inzicht in wat van u verwacht wordt, welke eisen aan de uitwerkingen van de opdrachten gedurende de intensieve studiedagen en aan het afsluitende werkstuk gesteld worden.
Docenten Examinator en begeleider: dr. Jan Oosterholt.
Ingangseis Propedeuse afgerond.
Tentamen Mondelinge presentatie gedurende de zomerschool en schriftelijk werkstuk.
Docenten Examinator: dr. Lizet Duyvendak Begeleiders: drs. Dick Disselkoen en dr. Lizet Duyvendak.
LETTERKUNDE
www.ou.nl/studieaanbod/C08211
www.ou.nl/studieaanbod/C59331 49
Analytische filosofie
Argumentatieleer
Cursuscode: C07211 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Aan het eind van de negentiende eeuw kwamen de Engelse filosofen Bertrand Russell en G.E. Moore in verzet tegen de traditie waarin zij waren opgeleid. Zij verweten haar vaagheid en dubbelzinnigheid. Naar hun mening moest de filosofie een heel nieuw begin maken, en zich voortaan laten leiden door logica en analyse van de gebruikte taal. De natuurwetenschappen, met hun precieze methode en strenge argumentatie, zouden het voorbeeld moeten zijn voor de nieuwe benadering. Zo zouden veel, mogelijk zelfs alle problemen van de traditionele filosofie kunnen worden ontmaskerd als schijnproblemen. Met hun pleidooi voor vernieuwing stonden Russell en Moore aan het begin van een benadering die de naam ‘analytische filosofie’ heeft gekregen. In het Engelse taalgebied werd zij rond het midden van de twintigste eeuw dominant, en ook daarbuiten is zij geleidelijk invloedrijk geworden. Daarbij maakte de analytische filosofie een opmerkelijke verandering door: vanaf de jaren zestig liet zij zich minder gelegen liggen aan inhoudelijke beperkingen die van oudsher golden, en ging zich ook bezighouden met vraagstukken die tot dan voorbehouden leken aan de traditionele filosofie. Daarmee vervaagde het onderscheid tussen de analytische filosofie en de traditionele benadering enigszins; maar nog steeds kenmerkt de analytische traditie zich door een streven naar een methodische aanpak en een strenge argumentatie. Deze cursus biedt een thematische inleiding tot de analytische filosofie. Er is aandacht voor gevestigde onderwerpen in deze traditie als taalfilosofie, kenleer en wetenschapsfilosofie, maar ook voor thema’s die pas recent vanuit de analytische traditie zijn besproken, zoals de filosofie van de geest.
Cursuscode: C52211 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Argumentatie is er altijd op gericht een redelijke beoordelaar te overtuigen van de aanvaardbaarheid van een standpunt. Argumenteren veronderstelt dus een verschil van mening: als iemand een standpunt inneemt waar iedereen het mee eens is, zijn argumenten die een standpunt rechtvaardigen overbodig. In deze cursus wordt eerst stilgestaan bij het wezen van argumentatie: het innemen van standpunten, de verschillende soorten van meningsverschillen die kunnen worden onderscheiden, vormen van argumenteren en discussiëren. Vervolgens worden de belangrijkste kenmerken van dit hele proces geanalyseerd aan de hand van belangrijke theorieën en begrippen: de presentatie van de argumentatie, de verzwegen argumenten en standpunten, de argumentatiestructuur die een betoog kan aannemen, de deugdelijkheid van vormen van argumentatie en tenslotte drogredenen. Schrijvers en sprekers moeten in allerlei situaties hun publiek kunnen overtuigen. In deze cursus leert u niet alleen mondelinge en schriftelijke betogen te analyseren en beoordelen, maar krijgt u ook concrete aanwijzingen, soms in de vorm van modellen, om overtuigende schriftelijke en mondelinge betogen te maken. Een hele reeks oefeningen en verwijzingen naar achtergrondliteratuur helpen daarbij.
Voorkennis Schrijfvaardigheid (of Schrijfpracticum 1) en Schrijfpracticum 2 dringend aanbevolen.
Begeleidingsvorm Standaard.
Begeleidingsvorm Standaard.
Tentamen
Tentamen
15 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden + 5 open vragen. Data: 10-11, 11-4, 21-6.
Combinatie van meerkeuze- en open vragen. Data: 1-2, 13-4, 23-8.
Docenten Docenten
Examinator en begeleider: drs. Herman Simissen.
Examinator en begeleider: drs. Herman Simissen.
F I LO S O F I E
www.ou.nl/studieaabod/C52211
50
www.ou.nl/studieaanbod/C07211
Denken over cultuur
Ethiek
Begeleidingsbijeenkomst in voorjaar of najaar
Studiedag in voorjaar 2016
Cursuscode: C21311 Cursusniveau: 3 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Cursuscode: C23221 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
De cursus Denken over cultuur wil uw ‘denken over cultuur’, een van de hoofdbezigheden van de cultuurwetenschapper, bevorderen en versterken. In de vorm van opdrachten vragen wij u om u intensief bezig te houden met vragen als: wat is een goede omschrijving van cultuur? Hoe bouw ik een referentiekader op om cultuurverschijnselen te analyseren en te begrijpen? Wat is de taak van de cultuurwetenschappen? Welke wetenschappelijke en wijsgerige analyses zijn actueel voor het bestuderen van cultuurvraagstukken? Welke samenhang bestaat er tussen het analyseren en interpreteren van cultuurvraagstukken en het beoordelen en bekritiseren van deze vraagstukken? In de opdrachten wordt u gevraagd een antwoord op deze vragen en ook andere vragen te formuleren waarbij u zich kunt baseren op teksten van auteurs zoals Montaigne, Rousseau, Georg Simmel, Norbert Elias en Thomas Nagel, die u in de cursus worden aangereikt. Hiertoe is een tekstenbundel samengesteld. Hiernaast zijn voor de cursus bijdragen geschreven door Mieke Bal, Hans van Driel en Geno Spoormans, Raymond Corbey en Jacques de Visscher. De opdrachten, die in de vorm van studietaken zijn uitgewerkt, vindt u op cursussite op Studienet.
Voorkennis Kennis van de cursussen Inleiding in de filosofie en Analytische filosofie of Wetenschapsleer zal een effectieve bestudering van de cursus ten goede komen.
Begeleidingsvorm Standaard en landelijke groepsbijeenkomst circa één maand na het begin van een semester (eind september of eind februari). Zie voor de precieze data de cursuswebsite op Studienet.
Ethiek maakt van oudsher een essentieel deel uit van de bezinning op de vooronderstellingen van het denken en handelen, die in de filosofie vorm krijgt. Het gaat om vragen als: welk handelen is goed en waarom? Hoe kan ik mijn handelen verantwoorden? Hoe zien de deugdzame mens en de rechtvaardige samenleving er uit? In de cursus komt onder meer naar voren dat filosofen teruggrijpen op de traditie als zij ethische problemen trachten te verhelderen. De antwoorden op ethische vragen door filosofen als Aristoteles en Kant zijn in de geschiedenis van de filosofie steeds opnieuw geïnterpreteerd en bekritiseerd. Dat verwerkingsproces kleurt onze huidige opvattingen over ethische vraagstukken. Door de theorieën van vijf invloedrijke filosofen te behandelen, biedt de cursus zicht op deze historische ontwikkeling. Opvattingen over juistheid en rechtvaardigheid, over het goede leven, verschillen per periode en per cultuur. De ethiek stelt zich niet tevreden met een afstandelijke beschrijving van zulke opvattingen, maar richt zich op de geldigheid en strekking van normen en waarden en vraagt zich af welke de meest rechtvaardige zijn. In de ethiek gaan theorie en praktijk hand in hand, want het rechtvaardige of goede is iets wat verwerkelijkt moet worden. Ethiek wordt daarom ook wel praktische filosofie genoemd. Ook het praktische aspect van ethiek komt in deze cursus daarom uitvoerig aan bod.
Voorkennis Bekendheid met de cursus Inleiding in de filosofie vergemakkelijkt de bestudering van deze cursus.
Begeleidingsvorm Standaard en een jaarlijkse studiedag.
Tentamen Tentamen
80 juist/onjuist vragen. Data: 9-11, 11-4, 22-8.
Het tentamen bestaat uit een afsluitend werkstuk. Ter voorbereiding daarvan schrijft u twee proefessays, waarop u schriftelijk commentaar ontvangt.
Docenten
Docenten
www.ou.nl/studieaanbod/C23221
Examinator en begeleider: dr. Elisabeth den Hartog.
www.ou.nl/studieaabod/C21311
F I LO S O F I E
Examinator en begeleider: drs. Tom van Dorp.
51
Zomerschool filosofie – filosofie en literatuur
2 t/m 6 november 2015 in Groningen
Cursuscode: C60321 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
F I LO S O F I E / C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N
U kunt inschrijven voor de zomerschool na een oproep daartoe in de elektronische nieuwsbrief Nieuwsplaza, op de website (tab) van Cultuurwetenschappen en op de Studienetpagina. Aan de zomerschool zijn extra kosten verbonden.
52
Cultuur wetenschappelijke seminars Cultuur wetenschappelijke seminars 2
In de afgelopen decennia is steeds meer aandacht gekomen voor de onderlinge betrekkingen tussen filosofie en literatuur. In de zomerschool gaat het niet zozeer om de filosofische reflectie op de literatuur als wel, omgekeerd, om de literaire representatie van filosofische vraagstukken. Uitgangspunt is dat literaire werken een filosofische zeggingskracht kunnen hebben die niet zoals in een filosofische verhandeling gekenmerkt wordt door een aangehouden logische redenering, maar veeleer door een literaire evocatie van filosofische thema’s. Hierbij kunt u denken aan onderwerpen als mensbeelden, de vrije wil, liefde, vervreemding, ethische kwesties, cultuurdiagnoses en cultuurkritiek. Auteurs als de Griekse tragediedichters, Shakespeare, Dostojevski, Houellebecq en Proust leren ons het een en ander over de menselijke ziel, met name over diens donkere kanten. ‘Shakespeare’s plays are works of philosophy – philosophy not argued but shown’, aldus de hedendaagse filosoof Roger Scruton. Andere auteurs als Eliot, Kafka, Conrad, Musil, Marai en Thomas Mann richten zich in hun werk vooral op de relatie tussen mens en samenleving of op de cultuur als geheel. In de zomerschool wordt het onderwerp bestudeerd aan de hand van drie illustratieve deelgebieden: literatuur en mensbeelden; literatuur en ethiek; en literatuur en cultuurkritiek. Daarnaast wordt op een meer theoretisch niveau ingegaan op methodologische vragen en op de vraag in hoeverre literatuur in staat is een bijdrage te leveren aan het beantwoorden van filosofische vraagstukken.
Cursuscode: C54211 Cursusniveau: 2 Studielast: 2 x 60 uur (4,3 EC)
Cursuscode: C55211 Cursusniveau: 2 Studielast: 2 x 60 uur (4,3 EC)
Cultuurwetenschappelijke seminars is georganiseerd als ‘lintmodule’. U kiest uit het aanbod een aantal seminars totdat u 120 studie-uren hebt gevuld. Elk seminar wordt afgesloten met een beoordeelde opdracht. Wanneer deze is goedgekeurd, ontvangt u een deelcertificaat. Deelcertificaten van de module Cultuurwetenschappelijke seminars blijven vijf jaar geldig. Aan de meeste seminars zijn extra kosten verbonden in verband met de inhuur van sprekers, de extra begeleidingstijd, huur van locaties en reizen. Tijdens een seminar wordt een bepaald cultuurwetenschappelijk onderwerp onder leiding van een docent diepgaand bestudeerd. De vorm waarin dat gebeurt, loopt per seminar sterk uiteen. U kunt denken aan leesgroepen, excursies, lezingencycli, bezoek aan congressen, ‘hei-weekenden’, enzovoort. Het actuele aanbod aan seminars staat vermeld op de cursuswebsite op Studienet.
Inschrijving U schrijft in voor de aangeboden seminars via studentenzaken CW:
[email protected]. Een seminar heeft een studielast van 60 studie-uren. Voor elk seminar geldt dat er een minimum en een maximum aan het aantal deelnemers is. Hebt u voor 120 studie-uren aan deelcertificaten verzameld, dan schrijft u in voor de cursus. Na controle door de examinator ontvangt u uw cursuscertificaat.
Ingangseisen Studenten dienen de propedeuse te hebben afgerond.
Begeleidingsvorm Contactonderwijs.
Tentamen Ingangseis Tentamen
De tentamenvorm verschilt per seminar. U kunt denken aan het houden van een referaat, het schrijven van een werkstuk, een mondeling tentamen, enzovoort. Data: volgens afspraak.
Mondelinge presentatie gedurende de zomerschool en werkstuk (ca. 2000 woorden).
Docenten
Propedeuse afgerond.
Docenten Examinator: dr. Jeroen Vanheste Begeleiders: drs. Herman Simissen en dr. Jeroen Vanheste. www.ou.nl/studieaanbod/C60321
Elk seminar heeft zijn eigen docent(en). Eindverantwoordelijk examinator voor de cursus: drs. Dick Disselkoen. www.ou.nl/studieaanbod/C54211 www.ou.nl/studieaanbod/C55211
Het cultuurwetenschappelijk debat
Cursuscode: C53211 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Het cultuurwetenschappelijk debat is een zogenaamde ‘lint- module’. U verzamelt 96 studie-uren door het bijwonen van activiteiten die in het kader van de cursus worden georganiseerd. Elke keer dat u aanwezig bent geweest, ontvangt u (op vertoon van een geldig persoonsbewijs of uw studentkaart) een deelnamebewijs dat staat voor een aantal studie-uren. Als u 96 studie-uren bijeen hebt, kunt u beginnen aan de eindopdracht (24 studie-uren). Als u die met een voldoende hebt afgerond, verkrijgt u op basis van de deelnamebewijzen en de goedgekeurde eindopdracht het cursuscertificaat.
Inschrijving U hoeft niet voor CW-debat ingeschreven te staan om deel te nemen aan een activiteit. U moet voor de cursus inschrijven op het moment dat u 96 studie-uren hebt verzameld en aan de eindopdracht begint. Dit wordt gecontroleerd. Deelnamebewijzen van activiteiten in het kader van Het cultuurwetenschappelijk debat blijven vijf jaar geldig. Houd bij de cursus Het cultuurwetenschappelijk debat rekening met reiskosten om de activiteiten en lezingen te bezoeken.
6. Het bijwonen van een studiedag van op de cursuswebsite op Studienet met name genoemde cursussen (8 studie-uren). Om deze studiedagen te kunnen bijwonen dient u ingeschreven te zijn voor de desbetreffende cursus, of deze al hebben afgerond. 7. Eindopdracht (verplicht): het schrijven van een essay van circa tweeduizend woorden waarin u een eigen visie geeft op het door u gevolgde traject. Dit essay wordt beoordeeld en moet voldoende zijn (24 studie-uren). Het aanbod van activiteiten wordt voortdurend vernieuwd. Kijk voor het meest actuele aanbod op de cursuswebsite op Studienet.
Voorkennis Schrijfvaardigheid (Schrijfpracticum 1) en Schrijfpracticum 2 dringend aanbevolen.
Begeleidingsvorm Contactonderwijs.
Tentamen In het kader van Het cultuurwetenschappelijk debat neemt u deel aan activiteiten die de faculteit organiseert over actuele thema’s of kwesties op het terrein van de cultuurwetenschappen. Als u aan voldoende activiteiten hebt deelgenomen, wordt u geacht een essay te schrijven waarin u een eigen visie geeft op het door u gevolgde traject. De volgende activiteiten maken deel uit van de cursus (tussen haakjes het aantal studie-uren dat u ervoor krijgt): 1. De landelijke CW-dag bij de opening van het academisch jaar (8 studie-uren); 2. De CW-regiodagen (regio’s: Zuid-Nederland en Vlaanderen, Noordoost-Nederland, West-Nederland (Randstad) in het voorjaar (8 studie-uren); 3. Studium-generalelezingen in uw eigen of een ander studiecentrum (4 studie-uren); 4. Activiteiten en dagexcursies onder leiding van een staflid van de faculteit (8 studie-uren); 5. Activiteiten van studentenverenigingen die zijn voorgelegd aan en goedgekeurd door de Curriculumcommissie CW.
Het schrijven van een essay en deelname aan activiteiten. Data: volgens afspraak.
Docenten Examinator: drs. Lieke van den Bulck MM. Begeleiders: verschillen per activiteit. www.ou.nl/studieaabod/C53211
C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N
Activiteiten
53
Cultureel Erfgoed
Stage cultuurwetenschappen
Cursuscode: C18211 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Cultureel erfgoed is een containerbegrip dat steeds meer omvat. Vroeger had het uitsluitend betrekking op materiële objecten en gebouwen uit een ver verleden, tegenwoordig wordt ook het recente verleden door een erfgoedbril beschouwd en worden ook immateriële zaken als tradities en gebruiken aangeduid als cultureel erfgoed. De populariteit van het begrip en het wetenschappelijk onderzoek naar het onderliggende waardensysteem bij de selectie van cultureel erfgoed neemt ondertussen ook steeds toe. Impliciet hebben alle onderwerpen die binnen Cultuurwetenschappen worden onderwezen en onderzocht te maken met cultureel erfgoed. Het gaat immers in alle gevallen om zaken uit het verleden die waardevol genoeg worden gevonden om in het heden te bestuderen. De cursus `cultureel erfgoed’ maakt deze impliciete verbondenheid tussen de verschillende onderwijs- en onderzoeksgebieden binnen Cultuurwetenschappen expliciet. De cursus is niet in te delen bij een van de vier CW-disciplines geschiedenis, kunstgeschiedenis, filosofie en letterkunde, maar verbindt deze met elkaar en stelt uitdagende vragen aan alle vier de vakgebieden.
Begeleidingsvorm Standaardbegeleiding.
Tentamen 40 meerkeuzevragen en 2 open vragen. Data: 2-2, 20-6, 24-8.
Cursuscode: C80212 Cursusniveau: 2 Studielast: 240 uur (8,6 EC)
Studenten kunnen een stage voor de omvang van 240 studie-uren onderbrengen in de gebonden keuze of vrije ruimte van de postpropedeuse van de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: - Student dient zelf de stage te regelen. Een staflid van de het leergebied Cultuurwetenschappen dient bereid te zijn de stage inhoudelijk te begeleiden. Cultuurwetenschappen heeft geen enkele inspanningsverplichting wat betreft het aanbieden van stageplaatsen. - Een stage dient academisch niveau te hebben. De stagebegeleider op het stageadres dient een afgestudeerd academicus te zijn met een voor de cultuurwetenschappen relevante opleiding. - De student moet voordat hij de stage gaat volgen schriftelijk toestemming vragen voor de inbreng van de stage in de opleiding. Een verzoek om toestemming wordt door de student gericht aan de Commissie Vrijstelling en Toelating (CV T) van Cultuurwetenschappen. - Het verzoek om toestemming gaat vergezeld van een stageplan dat opgesteld is volgens het daartoe door de faculteit aangereikte format. - De CVT-CW zorgt voor een schriftelijke reactie aan de student. De CVT-CW geeft wel of geen toestemming in naam van de Commissie voor de examens. De eindopdracht bestaat uit een door de begeleider op het stageadres en de inhoudelijk begeleider vanuit CW goedgekeurd stageverslag.
Ingangseisen
C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N
Docenten
54
Examinator en begeleider: vacature.
Propedeuse en 60 studiepunten van de postpropedeuse afgerond.
www.ou.nl/studieaanbod/C18211
Begeleidingsvorm Individueel
Tentamen Opdracht waarvan in elk geval een stageverslag deel uitmaakt.
Docenten De student dient zelf een staflid van Cultuurwetenschappen te benaderen om zijn stage te begeleiden. www.ou.nl/studieaanbod/C80212
Zomerschool Roma Caput Mundi
Voorjaar 2016
Cursuscode: C56312 Cursusniveau: 3 Studielast: 240 uur (8,6 EC)
U kunt inschrijven voor de zomerschool na een oproep daar toe in Modulair en op de tab van Cultuurwetenschappen op Studienet. Aan de zomerschool zijn extra kosten verbonden. ‘Rome, hoofdstad en sieraad van de wereld’ (Roma, caput mundi, mundi decus) dichtte Alcuinus van York na de kroning in Rome van Karel de Grote tot keizer (Kerstmis 800). Zelfs al was de stad tot ruïnes vervallen, Rome sprak nog altijd tot de verbeelding. Meer dan twintig eeuwen daarvoor waren kleine hutdorpen ontstaan op heuveltoppen bij een doorwaadbare plaats in de Tiber. Samen zouden zij uitgroeien tot Rome, hoofdstad van een wereldrijk. Ook na de val van het West-Romeinse Rijk en het vertrek van de keizers bleef Rome een belangrijke rol spelen, omdat de stad inmiddels het centrum van de christenheid was geworden. Caput Mundi, ‘hoofdstad van de wereld’, kreeg zodoende een gelaagde betekenis: centrum van geestelijke én van wereldlijke heerschappij. De gelaagdheid van Rome staat centraal in deze zomerschool. Continuïteit en transformatie zijn daarbij de sleutelwoorden. Het verleden was en is in Rome tastbaar, zelfs onontkoombaar, meer dan in welke andere stad ter wereld ook. Weinig steden zijn immers gedurende zo’n lange tijd van hun bestaan als universele hoofdstad beschouwd. Het verleden is in Rome steeds weer ingezet en hergebruikt, waarbij oude vormen een nieuwe betekenis kregen.
Ingangseisen De propedeuse dient te zijn afgerond.
Begeleidingsvorm
Tentamen Mondelinge presentatie in Rome die uitgewerkt wordt in een werkstuk na afloop van de zomerschool. Data: inlevering eerste versie: 1 maand na terugkeer uit Rome; inlevering definitieve versie: 3 maanden na terugkeer.
Docenten Begeleiding en examinator: dr. Nathalie de Haan (Radboud Universiteit Nijmegen). Coördinatie:
[email protected] en drs. Paul van den Boorn. www.ou.nl/studieaanbod/C56312
C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N
Contactonderwijs. Naast de zomerschool in Rome zijn er twee verplichte bijeenkomsten in Nederland.
55
Onderzoekspracticum: bachelorscriptie
Cursuscode: C42333 Cursusniveau: 3 Studielast: 360 uur (12,9 EC)
Met het Onderzoekspracticum bachelorscriptie sluit u uw bacheloropleiding af. In het kader van dit practicum doet u een wetenschappelijk (literatuur)onderzoek naar een bepaald onderwerp, dat in sommige gevallen aangevuld wordt met een leeronderzoek op basis van een set voorgeselecteerde data. In de loop van het practicum rapporteert u over de opzet van uw onderzoek en aan het eind presenteert u mondeling en schriftelijk de resultaten. Deze presentaties dienen te voldoen aan de criteria en normen die in de Practicumwijzer Onderzoekspracticum bachelorscriptie zijn vastgelegd. U bent niet vrij in het kiezen van een scriptieonderwerp. De onderwerpen die u onderzoekt, sluiten inhoudelijk aan bij cursussen uit het programma van de bacheloropleiding. In het academisch jaar 2015-2016 hebben de vier constituerende disciplines van cultuurwetenschappen (cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde en filosofie) de volgende onderwerpen geselecteerd: - Tot lering en vermaak. De opkomst van de genootschappen en verenigingen in de civil society (1750-1900) (cultuurgeschiedenis). - De verbeelding van nationale identiteiten in de Nederlandse literatuur (letterkunde). - Recente perspectieven op de 17e-eeuwse schilderkunst (kunstgeschiedenis). - Mensbeelden en levenskunst (filosofie). Uitgebreide informatie over de onderwerpen kunt u vinden op de cursuswebsite op Studienet.
C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N
Ingangseisen
56
Studenten die willen inschrijven voor het Onderzoekspracticum bachelorscriptie mogen nog twee cursussen van de bacheloropleiding hebben openstaan. Voor deze twee cursussen dienen zij wel te staan ingeschreven. De openstaande cursussen mogen geen cursussen zijn, die inhoudelijk tot dezelfde discipline behoren als het gekozen onderwerp van de bachelorscriptie, en ook niet de cursussen Schrijfpracticum 2, CW-Vaardigheden 2 en Onderzoek en analyse I en II. Van deze regel zijn uitgezonderd de cursussen van de vrije ruimte. Na inschrijving ontvangt u van de scriptiecoördinator een brief waarin u wordt uitgenodigd een keuze voor een bachelorscriptie in een bepaalde discipline te maken. Zodra uw keuze binnen is, stuurt de medewerker studentenzaken Cultuurwetenschappen de benodigde studiematerialen toe.
Begeleidingsvorm Het tijdschema van het Onderzoekspracticum bachelorscriptie is strak, de begeleiding intensief. U wordt geacht gelijk op te werken met de andere studenten die voor een bachelorscriptie in dezelfde discipline hebben gekozen. Op vooraf vastgestelde data moet u stukken leveren en toelichten aan de begeleider en uw medestudenten. Vrijwel niemand zal tijd overhouden om naast het Onderzoekspracticum nog andere cursussen te bestuderen. Het onderzoekspracticum bachelorscriptie start tweemaal per jaar, op 1 september en 1 februari. Er zijn gedurende de practicumperiode minimaal vier verplichte bijeenkomsten. Tussendoor is er geregeld contact met de inhoudelijke begeleiders per telefoon en per mail.
Tentamen Scriptie en mondelinge presentatie. De inhoud van de scriptie en de mondelinge presentatie worden alle drie apart beoordeeld. Het Nederlands dient in orde te zijn. De inhoud van de scriptie bepaalt het cijfer, de mondelinge en schriftelijke presentatie moet voldoende zijn.
Docenten Inhoudelijke begeleiders: dr. Ronald Rommes (cultuurgeschiedenis), dr. Frauke Laarmann (kunstgeschiedenis), dr. Jan Oosterholt (letterkunde), dr. Jeroen Vanheste (filosofie). Presentatiebegeleider: drs. Lieke van den Bulck MM. Examinators: dr. Toon Bosch (cultuurgeschiedenis), dr. Jos Pouls (kunstgeschiedenis), dr. Lizet Duyvendak (letterkunde) en drs. Herman Simissen (filosofie). Inhoudelijk coördinator: dr. Toon Bosch. Organisatie: drs. Paul van den Boorn. www.ou.nl/studieaanbod/C42333
Cursusbeschrijvingen taalkunde en taalbeheersing Schoolgrammatica
Cursuscode: C16211 Cursusniveau: 1 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Het fenomeen schoolgrammatica, ook wel pedagogische grammatica genoemd, heeft tot doel leerlingen te leren op een bewuste en overstijgende manier met de taal om te gaan. De bekende uitspraak ‘ik kan toch al Nederlands’ is uiteraard een juiste mening: alle leerlingen beschikken immers over de zogenaamde taalcompetentie en brengen deze in de praktijk tijdens alledaagse communicatie. Spreektaal is vanuit taalkundig oogpunt nooit fout. Taal is pas fout of goed als we het normatief benaderen – en dat is precies wat schoolgrammatica doet. Kennis van schoolgrammatica zorgt ervoor dat leerlingen ook goed over taal kunnen communiceren. Deze vaardigheid blijkt nuttig bij het aanleren van andere vaardigheden, zoals het leren van een vreemde taal, het juist gebruiken van een (tweetalig) woordenboek en het mee kunnen gaan in maatschappelijke taalafspraken en -normen. Dit laatste omvat bijvoorbeeld een juiste spelling, het aanwenden van juiste taalregisters, schrijfvaardigheden en andere aspecten van de secundaire taalbeheersing. Schoolgrammatica en het bestaan van taalafspraken en -normen hebben er helaas ook toe geleid dat veel mensen deze zaken beschouwen als de fundamenten van de Nederlandse taal. Taal, en dus ook de Nederlandse taal, is echter een natuurlijk fenomeen dat in de tijd is geëvolueerd, en niet is ‘bedacht’ door iemand. Taalregels zijn star en vaak gebaseerd op meningen in plaats van op de werkelijkheid van de spreektaal. Sommige zinnen kunnen niet eenduidig worden ontleed, en ook woordsoortenbenoeming gaat veelal uit van een soort hokjes denken. Vanwege dit dogmatisme is het niet minder dan noodzakelijk dat docenten Nederlands op z’n minst basiskennis hebben van de Nederlandse taalkunde.
Begeleidingsvorm Standaard.
Tentamen Tentamen met meerkeuzevragen (40 vierkeuzevragen) Tentamendata: 12-11, 3-2, 22-6.
Docenten Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten. www.ou.nl/studieaanbod/C16211
TA A L K U N D E E N TA A L B E H E E R S I N G
De cursussen Taalkunde van het Nederlands,Taalbeheersing van het Nederlands en Schoolgrammatica zijn verplicht voor degenen die de educatieve minor Nederlands in hun bacheloropleiding willen opnemen. Andere opleidingstudent en kunnen deze cursussen alleen opnemen in de vrije ruimte. De cursussen kunnen ook als losse cursus besteld worden. De logische volgorde om de cursussen te bestuderen is 1) Schoolgrammatica, 2) Taalkunde van het Nederlands en 3) Taalbeheersing van het Nederlands.
57
Taalkunde van het Nederlands
Taalbeheersing van het Nederlands
Cursuscode: C23212 Cursusniveau: 2 Studielast: 240 uur (8,6 EC)
Taalbeheersing, schoolgrammatica en spelling zijn voorbeelden van een normatieve kijk op de Nederlandse taal: hoe ‘moet’ het Nederlands gebruikt worden? Taal is echter in de eerste plaats een natuurlijk fenomeen, in die zin dat het is ontstaan na duizenden jaren taalevolutie. Ook zonder het bestaan van een geschreven vorm en zonder onderwijs leert een kind vloeiend zijn moedertaal gebruiken: taal blijkt een onderliggend en deels aangeboren patroon te bevatten. In deze cursus wordt in de eerste plaats ingegaan op dat patroon: de leereenheid over morfologie gaat in op de opbouw van woorden en de leereenheid over syntaxis gaat in op de opbouw van zinnen. Daarnaast wordt in de cursus kort aandacht besteed aan enkele andere taalfenomenen: taalverwerving, taalvariatie en dyslexie. Als laatste besteedt deze cursus aandacht aan de actuele, maatschappelijke taaldiscussies – hoe vorm je een goed onderbouwde mening bij discussies over bijvoorbeeld spellinghervorming of ‘taalverloedering’? De cursus Taalkunde van het Nederlands is in de eerste plaats bedoeld om toekomstige docenten Nederlands de nodige basiskennis mee te geven over de Nederlandse taal. Problemen en vragen die leven bij leerlingen waar het gaat om taal kunnen met deze basiskennis beter geplaatst en eventueel opgelost worden.
Geen.
De cursus valt uiteen in de modulen Tekstanalyse en Schrijfpracticum 3. Bij Tekstanalyse staat centraal: is dit een goede tekst of niet? De vraag of een tekst goed of niet goed is, kan op verschillende manieren worden opgevat. Een tekst die stilistisch sterk wordt gevonden, kan toch niet volledig geslaagd zijn, omdat de doelgroep op de verkeerde manier wordt aangesproken, of omdat helemaal niet duidelijk is tot welke doelgroep de schrijver zich richt. Soms wordt de doelgroep op de juiste manier aangesproken, maar is de tekst niet samenhangend genoeg om goed begrepen te kunnen worden. In deze module komen vier analysemethoden aan bod, waarmee bepaald kan worden of de tekst op een specifiek terrein geslaagd is: functionele analyse, coherentieanalyse, retorische analyse en genreanalyse. In het Schrijfpracticum 3 (Tekstontwerp) gaat het om de kenmerken die een tekst moet hebben om de doelgroep optimaal te bereiken. Schrijvers proberen ons in reclames, fondswervingsbrieven, columns en opiniestukken te overtuigen. In hoeverre dat lukt hangt naast een heldere en correcte schrijfstijl af van de kennis van de schrijver over hoe lezers teksten verwerken en hoe ze zich laten overtuigen. In deze module worden theorie en empirisch onderzoek over de invloed van taal, tekst en beeld op overtuigingskracht gepresenteerd. Daarbij wordt gekeken naar kenmerken van de boodschap, maar ook naar kenmerken van de lezer.
Begeleidingsvorm
Begeleidingsvorm
Standaard.
Standaard.
Tentamen
Tentamen
De tentamenstof van de cursus wordt getoetst door middel van een tentamen met meerkeuzevragen en één open vraag waarin gevraagd wordt naar een onderbouwde mening in een gegeven taaldiscussie. Tentamendata: 9-11, 1-2, 20-6.
Het tentamen Tekstanalyse bestaat uit open vragen over de theorie en een aantal korte analyseopdrachten. Tentamendata: 10-11, 2-2, 21-6. Het tentamen Schrijfpracticum 3 bestaat uit open vragen. Tentamendata: 12-11, 12-4, 23-8.
Docenten
Docenten
Begeleiders: dr. Suzanne Aalberse en dr. Lotte Hogeweg, beiden werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam. Voor bereikbaarheid: zie de cursuswebsite op studienet. Examinator: drs. Marjolein van Herten.
Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten.
TA A L K U N D E E N TA A L B E H E E R S I N G
Voorkennis
58
Cursuscode: C24212 Cursusniveau: 2 Studielast: 240 uur (8,6 EC)
www.ou.nl/studieaanbod/C23212
www.ou.nl/studieaanbod/C24212
Cursusbeschrijvingen educatieve minor Leraarschap en didactiek
Kennis van leren en onderwijzen
Cursuscode: C35211 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
In deze cursus oriënteert u zich op het beroep van leraar. Diverse aspecten van het beroep komen aan de orde, evenals de context waarin het leraarschap is gesitueerd. Daarnaast wordt ingezoomd op een belangrijk domein van kennis en vaardigheden van de leraar: de algemene didactiek. In deze module worden theoretische inzichten op een toegankelijke wijze vertaald naar praktische toepassingen. De cursus is met name gericht op studenten die een eerste kennismaking wensen met de beroepscompetenties van de leraar in het moderne onderwijs. De cursus bestaat uit een tweetal praktijkgerichte handboeken en een cursuswebsite met studietaken, additioneel illustratief materiaal en een overzicht van het Nederlands onderwijsbestel.
Cursuscode: C46321 Cursusniveau: 3 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Tentamen
Deze cursus biedt u een breed theoretisch overzicht van de onderwijskunde en brengt u op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het onderwijs. De cursus bevat tevens goede toepassingsmogelijkheden. U maakt kennis met opvattingen over wat leren is en hoe leerprocessen verlopen. De cursus introduceert en verdiept diverse onderwijsvisies op leren en instructie. Ook leert u gericht zelf onderwijs te ontwerpen. Belangrijke aspecten zijn curriculumtheorie en het omgaan met individuele verschillen tussen leerlingen. De hoofdlijnen van het Nederlands onderwijsstelsel worden beknopt geschetst. Daarnaast wordt u vertrouwd gemaakt met de theoretische basis van didactiek door een gedegen inleiding in leren en onderwijzen. Leidend principe daarbij zijn de essentiële vaardigheden die een leraar nodig heeft in de dagelijkse educatieve praktijk. Door het zelfstandig uitwerken van opdrachten bij digitale casussen met bijbehorende studietaken leert u algemeen didactische principes toe te passen en af te stemmen op de betreffende leersituaties.
Opdracht (schriftelijk werkstuk). Data: volgens afspraak.
Ingangseisen
Begeleidingsvorm Standaard.
Docenten Examinator: drs. Marion de Bie. Begeleiders: drs. Marion de Bie en drs. Henk Münstermann.
Propedeuse afgerond; van de postpropedeuse moeten alle cursussen horend bij het schoolvak waarvoor de lesbevoegdheid wordt beoogd succesvol zijn afgesloten, behalve de bachelorscriptie. Voor plaatsing in de vrije ruimte, en voor bestudering als losse cursus: geen beperkingen.
www.ou.nl/studieaanbod/C35211
Begeleidingsvorm Standaard en elektronisch via de cursuswebsite in Studienet.
Opdracht (schriftelijk werkstuk) Data: volgens afspraak.
Docenten Examinator: drs. Henk Münstermann. Begeleiders: drs. Marion de Bie en drs. Henk Münstermann. www.ou.nl/studieaanbod/C46321
EDACUTIE VE MINOR
Tentamen
59
Kennis van de leerling
Vakdidactiek Geschiedenis
Cursuscode: C47221 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
In Kennis van de Leerling komen aspecten van de leeftijdsgroep 12-16 jaar aan de orde die van belang zijn voor het lesgeven aan pubers en adolescenten. In deze cursus worden theorieën en inzichten behandeld uit de jeugdsociologie, ontwikkelings- en adolescentiepsychologie. Er wordt ingegaan op wetenschappelijk onderzoek naar jongeren, maar er is ook aandacht voor inbreng en perspectieven van jongeren zelf. Als voorbereiding op toekomstige onderwijstaken leert u daarnaast om te gaan met inzichten uit onderzoek naar bewezen succesvolle strategieën over pedagogisch handelen en klassenmanagement. U krijgt een helder en actueel beeld aangeboden van hetgeen de meeste jongeren met elkaar gemeen hebben, namelijk de driedeling in hun leven die wordt gevormd door de elementen ‘thuis’, ‘op school’ en ‘de media in de wired world’. Een belangrijke invalshoek is de school als leefwereld van jongeren. In de cursus staat verder de vraag centraal of het bij puberteit en adolescentie daadwerkelijk om een ‘moeilijke’ leeftijd gaat in een belangrijke transitiefase. Dit is een terrein waarmee u als leraar in de onderbouw bij uitstek te maken krijgt. Tot slot wordt in deze cursus uitvoerig aandacht besteed aan de pedagogische taak van de leraar.
Cursuscode: C30211 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Studenten die willen inschrijven voor deze cursus dienen het verplicht inhoudelijk pak ket geschiedenis te hebben afgerond, alsmede de eerste drie cursussen van de educatieve minor: Leraarschap en didac tiek (C35211) (of diens voorganger Onderwijswetenschap O01311), Kennis van leren en onderwijzen en Kennis van de leerling. U bestudeert deze cursus terwijl u de vakdidactische stage (C62313) loopt. Iedereen houdt zich bezig met geschiedenis. Geschiedenisonderwijs is daarom slechts nodig om iets bij te scholen dat mensen vanzelf al doen. Maar wat is nu precies die geschoolde manier van omgaan met het verleden? Waarom moeten leerlingen zich met geschiedenis bezighouden? Wat kan een docent doen om historisch denken bij leerlingen te stimuleren? Hoe kunnen verhalen, ICT of bewegend beeld op een zinvolle manier worden ingezet in de geschiedenisles? Dit soort abstracte én concrete vragen komen aan bod in deze cursus, waarin u wordt voorbereid op de praktijk van het geschiedenisonderwijs. Na afloop van deze cursus heeft u inzicht in de specifieke aard en het doel van het geschiedenisonderwijs en beschikt u over een repertoire aan didactische hulpmiddelen om betekenisvol geschiedenisonderwijs te kunnen geven.
Ingangseisen Propedeuse afgerond; van de postpropedeuse moeten alle cursussen horend bij het schoolvak waarvoor de lesbevoegdheid wordt beoogd, succesvol zijn afgesloten, behalve de bachelorscriptie. Voor plaatsing in de vrije ruimte, en voor bestudering als losse cursus: geen beperkingen.
Begeleidingsvorm
Begeleidingsvorm
Docent
Standaard en elektronisch via de cursuswebsite in Studienet.
Examinator en begeleider: dr. Susan Hogervorst.
Standaard en via de cursuswebsite in Studienet.
Tentamen Opdrachten. Data: volgens afspraak.
E D U C AT I E V E M I N O R
www.ou.nl/studieaanbod/C30211
60
Tentamen Opdracht (schriftelijk werkstuk). Data: volgens afspraak.
Docenten Examinator: drs. Marion de Bie. Begeleiders: drs. Marion de Bie en drs. Henk Münstermann. www.ou.nl/studieaanbod/C47221
Vakdidactiek Nederlands
Vakdidactische stage Geschiedenis
Cursuscode: C31211 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
Studenten die willen inschrijven voor deze cursus dienen het ten behoeve van de educatieve minor verplicht inhoudelijk pakket letterkunde en taalkunde te hebben afgerond, alsmede de eerste drie modulen van de educatieve minor : Leraarschap en didactiek (C35211) (of diens voorganger Onderwijswetenschap, O01311), Kennis van leren en onderwijzen (C46311 of C46321) en Kennis van de leerling (C47211 of C47221). U bestudeert deze cursus terwijl u de vakdidactische stage Nederlands (C63313) loopt. Het voornaamste doel van het schoolvak Nederlands is de taalvaardigheid van de leerlingen te vergroten, zowel mondeling als schriftelijk, zowel actief (spreken en schrijven) als passief (luisteren en lezen). Hierbij horen onderwerpen als spelling, grammatica, woordenschat, maar ook aandacht voor fictie. In deze cursus komen zowel theorie als praktijk aan bod. U leert hoe u de verschillende onderwerpen van het schoolvak Nederlands op een aantrekkelijke manier kunt aanbieden aan uw leerlingen en hoe u vervolgens hun kennis en vaardigheden kunt toetsen. Een deel van de opdrachten voert u uit in de praktijk: u volgt deze cursus dan ook tegelijk met uw stage (C63313). Voor deze cursus maakt u gebruik van het handboek Nederlands in de onderbouw van Bonset, De Boer en Ekens (2010). Daarnaast is er een digitaal werkboek waarin u studeeraanwijzingen, opdrachten en extra materiaal kunt vinden. De leereenheden worden afgesloten door middel van zelftoetsen. Daarnaast is er een aantal toepassingsopdrachten die u tijdens uw stage uitvoert. De uitwerkingen van deze opdrachten neemt u op in een persoonsgebonden portfolio en vormen samen het tentamen.
Cursuscode: C62313 Cursusniveau: 3 Studielast: 360 uur (12,9 EC)
Tijdens de stage maakt u stapsgewijs kennis met de onderwijspraktijk in het vmbo-tl en de onderbouw van het havo en vwo. De stage start met een periode waarin u een aantal lessen observeert op de school waar u stage loopt. Vervolgens gaat u delen van lessen verzorgen. Ten slotte verzorgt u volledige lesuren en neemt u deel aan alle bij het onderwijs horende taken als ouderavonden, teamoverleggen en rapportvergaderingen. U wordt begeleid door een vakdocent geschiedenis op school en op afstand door uw docent vanuit de Open Universiteit, die ook op lesbezoek komt. Tijdens uw stage voert u opdrachten uit en schrijft u reflectieverslagen. U bezoekt drie begeleidingsdagen en neemt deel aan intervisiesessies.
Voorkennis U heeft de inhoudelijke vakken horend bij de educatieve minor geschiedenis afgerond. U volgt deze cursus gelijktijdig met C30211 Vakdidactiek geschiedenis.
Begeleidingsvorm Individueel.
Tentamen Het tentamen bestaat uit een aantal opdrachten en verslagen die u tijdens de cursus in een digitaal portfolio plaatst. U schrijft ook een eindverslag. Er vindt met u een tussentijds beoordelingsgesprek en een eindbeoordelingsgesprek plaats. Tijdens de eindbeoordeling zijn de OU-stagebegeleider en een docent van de algemeen-didactische cursussen aanwezig. Bij de beoordeling van uw stage is verder de stagebegeleider van de school en een onafhankelijk vakdidacticus betrokken. Data: volgens afspraak.
Docenten Examinator en begeleider: dr. Susan Hogervorst.
Standaard en via de cursuswebsite in Studienet. www.ou.nl/studieaanbod/C62313
Tentamen Opdrachten. Data: volgens afspraak.
Docenten Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten. www.ou.nl/studieaanbod/C31211
E D U C AT I E V E M I N O R
Begeleidingsvorm
61
Cursusbeschrijvingen vrije ruimte Vakdidactische stage Nederlands
Bewegend beeld
Cursuscode: C63313 Cursusniveau: 3 Studielast: 360 uur (12,9 EC)
Het vak Nederlands vormt één van de kernvakken van het voortgezet onderwijs. Dit schoolvak heeft tot voornaamste doel de taalvaardigheid van de leerlingen te vergroten. Het gaat daarbij om mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid, zowel actief (zelf communiceren, zowel mondeling als schriftelijk) als passief (het verwerven van informatie uit geschreven en gesproken bronnen). Hierbij horen onderwerpen als spelling en grammatica, het uitbreiden van de woordenschat en het plannen van, uitvoeren van en reflecteren op taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen). Daarnaast is er in de onderbouw aandacht voor fictie. Dit alles maakt Nederlands tot een zeer veelzijdig schoolvak in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Tijdens de stage maakt u stapsgewijs kennis met de onderwijspraktijk in het vmbo-tl en de onderbouw van het havo en vwo. De stage start met een periode waarin u een aantal lessen observeert op de school waar u stage loopt. Vervolgens gaat u delen van lessen verzorgen. Ten slotte verzorgt u volledige lesuren en neemt u deel aan alle bij het onderwijs horende taken als ouderavonden, teamoverleggen en rapportvergaderingen. U bezoekt drie begeleidingsdagen en neemt deel aan intervisiesessies.
Cursuscode: C27231 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
De alomtegenwoordigheid en invloed van de audiovisuele media, in het bijzonder die waarbij bewegend beeld is betrokken, kan niemand ontgaan. De aandacht voor die media is navenant. In de media zelf, maar ook de wetenschap blijft niet achter. De vakgebieden film, televisie en/of nieuwe media zijn op veel plaatsen een belangrijk onderdeel van het hoger onderwijs geworden. De cursus Bewegend Beeld wil u leren bewegende beelden te analyseren, door u een algemene kennis van het fenomeen bewegend beeld en zijn geschiedenis te verschaffen, en inzicht in het bewegend beeld als product van een historische context, en als historische bron. Dit klinkt erg abstract, maar de module wil u bovenal laten kijken naar beelden, en zeker niet alleen over beelden laten lezen. Het hart van de module wordt gevormd door vier taken waarin u concrete beelden analyseert beelden die u zelf uitkiest! U zet in hoge mate uw eigen traject uit, in aansluiting op uw belangstelling, beroep, actualiteit, en studieomgeving. Na afloop zult u met andere ogen kijken naar de vele bewegende beelden waarmee u overal geconfronteerd wordt.
Voorkennis
E D U C AT I E V E M I N O R / V R I J E R U I M T E
Voorkennis U heeft de inhoudelijke vakken horend bij de educatieve minor Nederlands afgerond. U volgt deze cursus gelijktijdig met C31211 Vakdidactiek Nederlands.
Begeleidingsvorm Standaard.
Begeleidingsvorm Individueel.
Docenten Examinator en begeleider: drs. Wil Michels.
Tentamen Het tentamen bestaat uit een aantal opdrachten en verslagen die u tijdens de cursus in een digitaal portfolio plaatst. U schrijft ook een eindverslag. Er vindt met u een tussentijds beoordelingsgesprek en een eindbeoordelingsgesprek plaats. Tijdens de eindbeoordeling zijn de OU-stagebegeleider en een docent van de algemeen-didactische cursussen aanwezig. Bij de beoordeling van uw stage is verder de stagebegeleider van de school en een onafhankelijk vakdidacticus betrokken.Data: volgens afspraak.
Docenten Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten. www.ou.nl/studieaanbod/C63313
62
Bij voorkeur Schrijfvaardigheid en Schrijfpracticum 2 (of de voorgangers van deze cursussen) afgerond.
Tentamen Opdracht. Er zijn 4 studietaken. Bij 3 ervan dient u een werkstuk in te leveren. Het werkstuk behorende bij taak 4 bepaalt het eindcijfer. www.ou.nl/studieaanbod/C27231
Geschiedenis van Nederland 1500-1795
Cultuurfilosofie vanuit levensbeschouwelijke perspectieven
In de cursus Geschiedenis van Nederland 1500-1795 bestudeert u de geschiedenis van de Lage Landen in de Bourgondische tijd en van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (Gouden Eeuw en 18e eeuw).
Inschrijving Deze cursus is alleen toegankelijk voor studenten die aantoonbaar een educatieve minor Geschiedenis hebben opgenomen in hun bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, én die de Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen zoals die tot 1 september 2015 bestond (cursuscodes: C08112, C44112, C44122 of C44121+C45121), niet hebben afgerond.
Begeleidingsvorm Standaard.
Tentamen Mondeling. Datum vast te stellen in overleg met de examinator.
Docenten Examinator: dr. Janny Bloembergen-Lukkes. www.ou.nl/studieaanbod/C09111
Cursuscode: C32232 Cursusniveau: 2 Studielast: 240 uur (8,6 EC)
De mensheid is in staat om zichzelf en haar wereld door ‘een druk op de knop’ op te blazen. En als die executie uitblijft, zijn er de demografische en ecologische ontwikkelingen die ons op den duur kunnen vernietigen. Sinds enkele decennia worden deze onheilstijdingen verspreid. Zijn ze waar? Of gaat het hier om gevoelens van ongerustheid die er altijd zijn geweest? Cultuurfilosofie, reflectie op de eigen cultuur, is een kenmerk van de westerse cultuur. Sommigen menen zelfs dat de westerse beschaving zich hierdoor wezenlijk onderscheidt van andere beschavingen. In de twintigste eeuw is de westerse cultuur echter, ook op reflectief niveau, in hoge mate problematisch geworden. Actuele problemen inzake milieu en natuur, nucleaire energie, verdeling van de welvaart en multiculturele samenlevingen leiden tot twijfel over de houdbaarheid van westerse denkwijzen, waarden en normen. Welke constructieve bijdrage kan de cultuurfilosofie leveren vanuit de verschillende levensbeschouwelijke perspectieven? In deze cursus krijgt u een inleiding tot het humanistisch, katholiek, reformatorisch, joods en islamitisch denken. Vanuit deze vijf perspectieven wordt gereflecteerd op een specifieke menselijke activiteit, waardoor u tenslotte zicht krijgt op waarden en normen die houdbaar kunnen zijn. De cursus is uit de volgende vier onderdelen opgebouwd: - Een analyse van enkele wezelijke elementen van de westerse cultuur. - Inleidingen tot het humanistisch, katholiek, reformatorisch, islamitisch en joodse denken. - Vanuit de diverse levensbeschouwelijke perspectieven een aantal constructieve analyses van thema’s die gerelateerd zijn aan het huidige crisisbewustzijn. - Als casus de behandeling van het thema levensbeschouwing en onderwijs vanuit de diverse levensbeschouwelijke perspectieven.
Begeleidingsvorm Standaard.
Tentamen Opdracht. Data: volgens afspraak.
Docenten Examinator en begeleider: drs. Herman Simissen.
VRIJE RUIMTE
Cursuscode: C09111 Cursusniveau: 1 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
www.ou.nl/studieaanbod/C32232 63
Wetenschapsleer
Cursuscode: C01221 Cursusniveau: 2 Studielast: 120 uur (4,3 EC)
In de cursus Wetenschapsleer wordt een integrale benadering van de wetenschappen gepresenteerd. Klassieke wetenschapsfilosofische vragen vormen het vertrekpunt: Wat is wetenschap? Waarop is de geldigheid van wetenschappelijke kennis gebaseerd? Hoe komt wetenschap tot stand? Moeten er grenzen gesteld worden aan de wetenschap? Bij de beantwoording wordt echter niet alleen een beroep gedaan op de filosofie maar ook op de wetenschapsgeschiedenis, de wetenschapssociologie en de wetenschapsantropologie. U bestudeert in de cursus de relatie tussen wetenschap en werkelijkheid, tussen theorie en empirie en de relatie tussen wetenschap, techniek en maatschappij. Belangrijke stromingen en denkers die daarbij worden besproken zijn onder andere(n): het logisch empirisme, de theorieën van Popper, Lakatos, Kuhn, het wetenschappelijk realisme, het sociaal constructivisme en Latours wetenschapsantropologie. In het onderdeel over de relatie tussen wetenschap, techniek en maatschappij wordt onder andere aandacht besteed aan de opvattingen van Foucault en aan de ontwikkeling van vrouwenstudies. In de cursus wordt ook de discussie over de eenheid van wetenschap gepresenteerd. Daarbij staat de moderne, empirisch-analytische natuurwetenschap tegenover de mens- en cultuurwetenschappen en tegenover de biologie. Gaandeweg zal blijken dat ook ten aanzien van de wetenschap rotsvaste garanties en zekerheden een illusie zijn. Bezinning op wetenschap is geen overbodige luxe. Ook omdat de wetenschappen niet alleen zichzelf sturen, blijft een permanente en breed georiënteerde reflectie op wetenschappelijke kennis wenselijk en zelfs noodzakelijk. Deze cursus zet u aan tot reflectie op het bedrijven van wetenschap. Na bestudering kunt u een zelfstandig oordeel formuleren over de verhoudingen tussen de wetenschappen onderling en de complexe relatie tussen de wetenschap en de samenleving.
Begeleidingsvorm Standaard.
VRIJE RUIMTE
Tentamen
64
40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden. Data: volgens afspraak (CBI-tentamen)
Docenten Examinator en begeleider: drs. Herman Simissen. www.ou.nl/studieaabod/C01221
Gratis online cursussen De faculteit biedt een aantal cursussen gratis online aan als ‘Open Educational Resources’. Ga voor het aanbod naar http://www.ou.nl/web/moocs/gratis-cursussen > Cultuurwetenschappen. Hier worden twee cursussen nader beschreven.
Cultureel erfgoed: van Paleis Soestdijk tot Sinterklaas Deze cursus geeft een beeld van de enorme variëteit aan zaken die worden aangeduid met de term ‘cultureel erfgoed’. Concrete voorbeelden, vooral uit Nederland maar ook uit andere landen, vormen daarbij de leidraad. Er wordt aandacht besteed aan de criteria die een rol spelen bij de waardering van cultureel erfgoed en de manier waarop in Nederland de zorg voor het erfgoed is georganiseerd. Verder komt de rol van het publiek aan de orde en is er aandacht voor de manier waarop cultureel erfgoed wordt ingezet om de identiteit van een gemeenschap of een land te profileren. Op de website van het OU Erfgoedplatform wordt uitgelegd hoe u toegang krijgt tot de cursus. http://www.ou.nl/web/erfgoedplatform/gratis-cursus
Nadere informatie Vacature. E
[email protected]
Basiscursus stamboomonderzoek Genealogisch onderzoek doen naar een kunstenaar, een filosoof, een schrijver, een bekend persoon uit de geschiedenis, of naar uw eigen verleden, uw familie, hoe pak je dat aan? De Basiscursus stamboomonderzoek helpt u op weg met het eigen maken van een aantal basisvaardigheden. Wie al ervaring heeft met stamboomonderzoek, kan met de cursus zijn kennis testen en misschien nog iets bijleren. In tien leereenheden maakt u kennis met deze boeiende vorm van historisch onderzoek. U krijgt achtergrondinformatie over bronnen, aanwijzingen waar te zoeken, maakt kennis met de bronnen zelf en u leert een aantal methodische basisvaardigheden. Elke leereenheid vraagt vier tot zes uur studie. Na afronding van de cursus bezit u voldoende kennis en vaardigheden om zelf aan de slag te gaan met stamboomonderzoek.
Certificaat Basiscursus stamboomonderzoek De Basiscursus stamboomonderzoek wordt u aangeboden door het Centraal Bureau voor Genealogie en de Faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen van de Open Universiteit. Deze instellingen geven u de mogelijkheid om een certificaat van deelname aan de Basiscursus stamboomonderzoek te krijgen. U doet hiervoor een schriftelijke toets. Bij voldoende resultaat ontvangt u het certificaat. Aan de schriftelijke toets en het certificaat zijn kosten verbonden. Meer informatie vindt u op de website.
Nadere informatie Mw. Chris Schreurs. E
[email protected]
65
Masteropleiding Kunst- en cultuur wetenschappen De master Kunst- en cultuurwetenschappen heeft een omvang van 60 ec-studiepunten en sluit direct aan op de bacheloropleiding. Het bachelordiploma Algemene cultuurwetenschappen van de Open Universiteit biedt rechtstreeks toelating tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen. De variant van de bachelor die u gevolgd hebt, doet niet ter zake. Heeft u elders een andere verwante bacheloropleiding gevolgd, dan wordt u meestal toegelaten na afronding van een zogenaamd schakelprogramma. U mag pas starten met de master, wanneer u officieel bent toegelaten door de Commissie Vrijstelling en Toelating (CVT ), een subcommissie ingesteld door de Commissie voor de Examens van de Faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen.
Wetenschappelijk onderzoeker In de master Kunst- en cultuurwetenschappen wordt u opgeleid tot zelfstandig wetenschappelijk onderzoeker. Met uw onderzoek sluit u aan bij het central thema van het onderzoeksprogramma van Cultuurwetenschappen ‘Waarde en waardering van cultuur’ (zie ook de inleiding op het bachelorprogramma op pagina 16). Alle mastercursussen zijn ontworpen met dit central thema als uitgangspunt. Na de brede benadering in de bachelor, kenmerkt de masteropleiding zich door specialisatie. Masterstudenten specialiseren zich in één of twee van de vier constituerende cultuurwetenschappelijke disciplines door te kiezen voor bepaalde cursussen. Bij de mastercursussen moet u ervan uit gaan dat een flink deel van het studiemateriaal in het Engels is. Specialisatie en verdieping komen uiteindelijk samen in de masterscriptie, een verslag van een zelfstandig uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek, waarin de opgedane kennis, inzichten en vaardigheden worden geïntegreerd. Een plan voor de opzet en uitvoering van uw onderzoek en scriptie maakt u in de cursus Leeslijst en onderzoeksplan. De masterscriptie zelf heeft een omvang van eenderde van de totale omvang van de master. Voor u aan de masterscriptie kunt beginnen, dient u minimaal drie van de vier inhoudelijke mastercursussen te hebben afgerond, waaronder de cursussen van de discipline(s) waarin u uw onderzoek van de masterscriptie doet.
Opstap naar eerstegraads bevoegdheid De master Kunst- en cultuurwetenschappen kan dienen als opstap voor het verwerven van een eerstegraads bevoegdheid voor de schoolvakken Geschiedenis, Nederlands of Kunstgeschiedenis/Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV). Voorwaarde is wel dat u zowel de bachelor als de master inhoudelijk op het schoolvak van uw keuze hebt afgestemd. Alle inhoudelijke cursussen betreffende het door u gekozen schoolvak dienen te zijn opgenomen in uw studieprogramma. Bovendien dienen de bachelor- en de masterscriptie in de betreffende discipline te zijn geschreven. Als u aan deze voorwaarden voldoet, zult u onder voorwaarden kunnen instromen in een educatieve masteropleiding tot eerstegraads docent Geschiedenis, respectievelijk Nederlands of Kunstgeschiedenis/ CKV. Deze educatieve masters worden echter niet door de Open Universiteit aangeboden. Er gelden allerlei inhoudelijke ingangscriteria. Neem contact op met de lerarenopleiding van de universiteit in uw regio. Nadere informatie: E
[email protected]
De ‘master begeleid’ wordt ‘de master’ Vanaf 1 september 2014 wordt bij alle masteropleidingen van de Open Universiteit de ‘master begeleid’ aangeboden. De essentie van de ‘master begeleid’ is dat cursussen vaste begin- en einddata hebben en dat studenten cursussen groepsgewijs (in jargon: ‘in cohorten’), in hetzelfde studietempo, bestuderen. Daarbij wordt veel begeleiding aangeboden. In de ‘master begeleid’ zijn ook de omvang van de cursussen en de inschrijfvoorwaarden aangepast. Nieuw is dat de master vanaf 1 september 2015 ook in een eigen elektronische leeromgeving wordt aangeboden: yOUlearn. In 2014-2015 is de ‘oude master’ naast de ‘master begeleid’ blijven bestaan. Vanaf 1 september 2015 kan geen student meer in de ‘oude’ master instromen. Deze wordt uitgefaseerd en houdt op 1 september 2017 op te bestaan. Vanaf 2015-16 is de ‘master begeleid’ ‘de master’. Dit besluit is genomen met instemming van de Gemeenschappelijke Vergadering van de Studentenraad en de Ondernemingsraad. Degenen die al in de ‘oude master’ Kunst- en cultuurwetenschappen studeren, zullen opmerken dat de meeste cursussen de kenmerken van de ‘master begeleid’ al vertonen. Zij hebben gelijk. De master K&CW liep qua opzet enkele jaren vooruit op de andere OU-masters. De ‘master begeleid-variant’ van de master Kunst- en cultuurwetenschappen lijkt inhoudelijk dan ook als twee druppels water op de ‘oude’ mastervariant. De wetenschappelijke staf heeft de studielast en hier en daar de studiebegeleiding aangepast aan de nieuwe cursusomvang.
66
Voor de mastercursussen geldt qua begeleiding en opzet het volgende: - Elke cursus heeft een vaste begin- en einddatum. Het cursusmateriaal is circa twee maanden voor aanvang beschikbaar. - U studeert samen met uw medestudenten in een vast tempo; - De cursussen hebben een omvang die een veelvoud is van 2,5 EC-studiepunten. De meeste inhoudelijke cursussen tellen 7,5 EC, de masterscriptie 20 EC; - U hebt een mentor, met wie u overlegt over studietempo en studieplanning. Met de docenten van de cursussen spreekt u over de inhoud van de cursus en uw voortgang binnen één cursus; - Er is een aantal verplichte begeleidingsbijeenkomsten (meestal 3), voor de data: zie tab Cultuurwetenschappen op Studienet/yOUlearn; overzicht ook verkrijgbaar bij
[email protected]; - U kunt rekenen op intensieve begeleiding; - Er zijn tussentoetsen. U moet tussentijds prestaties leveren in de vorm van een tentamen over de literatuur, een presentatie of een tussentijds werkstuk. Deze tussentoetsen bepalen mede het eindcijfer; - Alle cursussen sluiten af met een eindwerkstuk; - Alle cursussen hebben het karakter van een onderzoekspracticum. Zij zijn erop gericht u te scholen in het zelfstandig doen van academisch onderzoek. Zij bereiden u voor op het onderzoek dat u in het kader van de masterscriptie zult verrichten.
Inpassing in de nieuwe master In het voorjaar en de zomer van 2015 zullen alle masterstudenten een voorstel krijgen om ‘ingepast’ te worden in de nieuwe master. Uitgezonderd van deze inpassing zullen alleen de studenten zijn die al bezig zijn met hun masterscriptie (inclusief degenen die een scriptieplan schrijven). Deze inpassing zal plaatsvinden op een zodanige wijze dat van verlies van studiepunten en extra kosten geen sprake is. De nieuwe cursus ‘Leeslijst en onderzoeksplan’, die direct voorafgaat aan de masterscriptie, fungeert als ‘inpassingscursus’. Deze cursus staat in een aantal groottevarianten in het programma. Naarmate u meer cursussen van de oude omvang van 8,6 EC gedaan hebt, hoeft u een kleinere cursus ‘Leeslijst en onderzoeksplan’ te doen. Daarmee wordt het verschil tussen de oude en nieuwe inhoudelijke mastercursussen (8,6 EC tegenover 7,5 EC) gecompenseerd. Van de nieuwe master zijn vanaf 2015-2016 alle cursussen beschikbaar. De inpassing geschiedt altijd op vrijwillige basis. Als u in de oude master wilt doorstuderen, dan blijft het mogelijk ‘oude’ cursussen te bestellen tot 1 september 2016. Één jaar later, op 1 september 2017 (dus over twee jaar) houdt de oude master definitief op te bestaan. Na die datum mag u alleen uw scriptie nog afronden.
Toelating tot de masteropleiding Rechtstreekse toelating Om te worden toegelaten tot de masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen dient een student – volgens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek – te beschikken over het bachelorgetuigschrift van een eraan voorafgaande wo-bacheloropleiding van de Open Universiteit. Als een student niet beschikt over dat diploma, kan tot toelating worden besloten, mits men kennis en vaardigheden heeft die vergelijkbaar zijn met die van iemand die wel dat bachelorgetuigschrift heeft verworven. Ook studenten die een wo-bachelorgetuigschrift van een gelijkwaardig geachte opleiding hebben behaald bij een andere Nederlandse of Belgische universiteit, worden toegelaten tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen. Gelijkwaardig geachte opleidingen zijn gelijknamige bacheloropleidingen Algemene cultuurwetenschappen behaald aan een andere Nederlandse of Belgische wo-instelling. Studenten die over een dergelijk getuigschrift beschikken, zullen overigens wel formeel toelating tot de masteropleiding moeten aanvragen. Studenten die over een bachelorgetuigschrift van een verwante opleiding beschikken (geschiedenis, Nederlands of andere talen, filosofie, kunstgeschiedenis) kunnen ook rechtstreeks instromen in de master. Maar dan moeten zij de master wel invullen met cursussen die aansluiten bij hun verwante vooropleiding. Iemand met een wo-bachelor geschiedenis kan dus rechtstreeks instromen in de master Kunsten cultuurwetenschappen als hij deze invult met de historische cursussen en een historische masterscriptie schrijft. Neem van tevoren contact op met de onderwijsadviseur Cultuurwetenschappen (T +31 (0)45 - 576 2888). Zodra u bent toegelaten tot de master maakt u met de mentor van de master afspraken over studieprogramma en studietempo:
[email protected].
67
Toelating via een schakelprogramma Behalve de rechtstreekse toelating is het ook mogelijk toegelaten te worden tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen op basis van een voltooid schakelprogramma (premaster). Daarmee worden studenten die bij een andere Nederlandse of Belgische universiteit of hogeschool een verwante doctoraal-, kandidaats-, mo-b- of bacheloropleiding van ten minste 180 studiepunten hebben voltooid, in de gelegenheid gesteld hun kennis en vaardigheden op het peil te brengen van de eindtermen die behoren bij de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen van de Open Universiteit. Voor deze studenten stelt de Commissie Vrijstelling en Toelating Cultuurwetenschappen op individuele basis een schakelprogramma samen, waarmee zij kunnen instromen in de masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen. De maximale omvang van een schakelprogramma is 60 EC-studiepunten. De precieze omvang en samenstelling wordt vastgesteld aan de hand van het vakkenpakket van de vooropleiding (zie schema voor een globaal beeld).
Vooropleiding
Omvang schakelprogramma in studiepunten
Verwante 4-jarige hbo-bachelor (of MO-A)
maximaal 51,6 EC
Verwante 4-jarige hbo-bachelor + aansluitende 1-jarige educatieve hbo-master Verwante wo-opleiding Verwante wo-bachelor
17,2 EC (mits de master inhoudelijk wordt ingevuld met een verwant profiel)
Enigszins verwante wo-opleiding
Toelating tot master in individuele gevallen mogelijk; omvang schakelprogramma wordt individueel vastgesteld.
Wo-bachelor Taalwetenschappen of Taal- en cultuurstudies
60 EC
Wo-bachelor Liberal Arts and Sciences Wo-master Muziekwetenschappen
38,7 EC
25,8 EC (indien gekozen wordt voor vrije inhoudelijke invulling van de master) 0 (mits de master inhoudelijk wordt ingevuld met een verwant profiel) 34,4 EC (indien gekozen wordt voor vrije inhoudelijke invulling van de master) 0 (indien de master inhoudelijk wordt ingevuld met een verwant profiel)
Bij het voltooien van een schakelprogramma wordt geen bachelorgetuigschrift afgegeven. Wanneer geen toelating tot de masteropleiding kan worden verleend, staat voor de aanvrager de vrijstellingsprocedure voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen open. U moet eerst een schakelprogramma aanvragen en laten vaststellen, voordat u zich inschrijft voor cursussen die deel zouden kunnen uitmaken van een schakelprogramma. U hebt geen enkele garantie dat cursussen die u hebt afgerond automatisch worden toegevoegd aan een naderhand aangevraagd schakelprogramma. In alle gevallen geldt dat u pas aan de (cursussen van de) masteropleiding kunt beginnen, nadat u het schakelprogramma hebt voltooid.
Aanvragen toelating tot de master De Commissie Vrijstelling en Toelating beslist namens de Commissie voor de examens over alle verzoeken tot toelating tot de masteropleiding Kunst- en cultuurweten- schappen, ongeacht of het gaat om een verzoek tot rechtstreekse toelating of tot toelating op basis van een voltooid schakelprogramma. Elke aanvraag wordt individueel bekeken aan de hand van de bovengenoemde beoordelingscriteria. Daarom is het van belang dat u een verzoek tot toelating zo volledig mogelijk indient. Alleen aan een officiële, persoonlijke beschikking van de Commissie voor de examens kunt u rechten ontlenen. Een verzoek tot toelating moet schriftelijk worden gedaan met een formulier ‘Vrijstellings- en/of toelatingsverzoek’. Het formulier kunt u telefonisch aanvragen, T +31 (0)45 - 576 2888 of downloaden www.ou.nl/vrijstelling. Aan de toelatingsaanvraag zijn kosten verbonden. Wanneer u rechtstreeks doorstroomt van de OU-bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen naar de masteropleiding, moet u toch een verzoek tot toelating indienen. Dit is echter gratis. Omdat elke aanvraag voor toelating tot de masteropleiding afzonderlijk wordt beoordeeld, moet de tekst in deze studiegids gezien worden als een globale uiteenzetting van het door de Open Universiteit gehanteerde toelatingsbeleid.
Verkorte wo -bacheloropleiding voor hbo’ers Een verwante 4-jarige hbo-opleiding geeft met een schakelprogramma van 51,6 EC-studiepunten toegang tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen. U krijgt na de afronding van het schakelprogramma geen wo-bachelorgetuigschrift. Stelt u toch prijs op het behalen van een wo-bachelorgetuigschrift, dan schrijft u in voor de verkorte bacheloropleiding. Uw hbo-diploma geeft recht op een vrijstelling van 116,1 EC-studiepunten. U moet nog 64,5 EC afronden om een wo-getuigschrift te krijgen. Daar is dan ook het Onderzoekspracticum bachelorscriptie bij inbegrepen.
68
Inschrijvingen en vrijstellingen voor losse mastercursussen Inschrijven voor een losse mastercursus zonder dat u bent toegelaten tot de master, is niet mogelijk. Voor een cursus uit de masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen wordt slechts vrijstelling verleend als het overeenkomende vak is afgerond in het kader van een universitaire opleiding én aldaar op wetenschappelijk niveau is getentamineerd. Voorwaarde voor vrijstelling is dat u bent toegelaten tot de masteropleiding. Voor het aanvragen van een vrijstelling wordt verwezen naar de procedure zoals omschreven bij de bachelor. Zie pagina 28.
Studeren in de master - Voordat u inschrijft, bepaalt u in een intakegesprek met de mentor welke cursussen u gaat volgen en in welk tempo u gaat studeren. E
[email protected] - Als u een studietempo aanhoudt van 15 of meer studiepunten per jaar, beschouwt de OU u als student. U geniet dan bepaalde voorrechten op het gebied van begeleiding en feedback-termijnen. - Rondt u per jaar minder dan 15 studiepunten af, dan beschouwt de OU u als cursist. U zult dan minder hoge eisen kunnen stellen aan de begeleiding. U krijgt met name te maken met langere reactietijden van docenten op vragen en ingeleverde werkstukken. De docent bepaalt wanneer hij/zij tijd heeft uw werkstuk te beoordelen.
Opleidingsschema master Kunst- en cultuurwetenschappen code titel
studiepunten begeleidingsvorm tentamenvorm (EC)
tentamendata sept ‘15 – aug ‘16
blz.
Eerste studiejaar masteropleiding (30 studiepunten) Aanbod cursussen 1e en 2e kwartiel (1e semester) 1 september – 1 februari CM0003 Volop vertier! Vrije tijd en stedelijke cultuur
7,5
3 groepsbijeenkomsten en individueel
opdrachten
tussentijds en eind 2e kwartiel
71
CM0503 Kunsthistorisch ordenen 7,5
3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel
tussentijds en eind 2e kwartiel
72
CM0703 Darwins filosofische erfenis 7,5 CM0203 De 19e-eeuwse roman 7,5
3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel
tussentijds en eind 2e kwartiel
72
3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel
Tussentijds en eind 2e kwartiel
75
CM0803 De koloniale ervaring 7,5
3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel
Tussentijds en eind 2e kwartiel
73
CM0103 Staats- en natievorming in Europa 7,5
3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel
Tussentijds en eind 4e kwartiel
73
CM0403 Kunst en identiteit in het interbellum 7,5
3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel
Tussentijds en eind 4e kwartiel
74
CM0603 Hedendaagse cultuuranalyses en -kritieken 7,5
3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel
Tussentijds en eind 4e kwartiel
74
CM0303 De eeuw van de lezers 7,5
3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel
Tussentijds en eind 4e kwartiel
75
Aanbod cursussen 3e en 4e kwartiel (2e semester): 7 februari – 17 juli
Tweede studiejaar masteropleiding (30 studiepunten) Aanbod cursussen 5e en 8e kwartiel Gebonden keuze (eis: 5 studiepunten)
CM0002 De verlichting als veelzijdig fenomeen
5
2 groepsbijeenkomsten
opdrachten
eind 6e kwartiel
76
CM0302 Masterclass
5
contactonderwijs
opdrachten
2e leerjaar
76
Mondeling en scriptieplan
2e leerjaar
77
scriptie
2e leerjaar
77
Verplicht
CM0202 Leeslijst en onderzoeksplan 5 individueel CM020W/X/Y/Z varianten van Leestlijst en onderzoeksplan ten behoeve van inpassing.
CM9908 Masterscriptie
20
individueel
69
Opleidingsschema master Kunst- en cultuur wetenschappen (uitlopende programmering) code titel
studiepunten begeleidingsvorm tentamenvorm (EC)
tentamendata sept ‘15 – aug ‘16
blz.
Gebonden keuze (eis: 34,4 EC-studiepunten) Aanbod cursussen 1e en 2e kwartiel (1e semester, 1 september – 7 februari) C50312
Volop vertier! Vrije tijd en stedelijke cultuur 8,6
3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel
Tussentijds en januari 2016
71
C45312 Kunsthistorisch ordenen 8,6
3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel
Tussentijds en januari 2016
72
C49312 Darwins filosofische erfenis 8,6
3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel
Tussentijds en januari 2016
72
C43312 De koloniale ervaring 8,6
3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel
Tussentijds en januari 2016
73
C05312 Staats- en natievorming in Europa 8,6
3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel
Tussentijds en juni 2016
73
C48312 Kunst en identiteit in het interbellum 8,6 C11312 Hedendaagse cultuuranalyses en -kritieken 8,6
3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel
Tussentijds en juni 2016
74
3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel
Tussentijds en juni 2016
74
C44312 De eeuw van de lezers 8,6
3 groepsbijeenkomsten opdrachten en individueel
Tussentijds en juni 2016
75
Aanbod cursussen 3e en 4e kwartiel (2e semester, 8 februari – 17 juli)
Verplicht
70
C55311
Scriptieplan
4,3
individueel
scriptieplan
volgens afspraak
77
C98319
Masterscriptie
21,5
individueel
scriptie
volgens afspraak
77
Cursusbeschrijvingen master
Volop vertier! Vrije tijd en stedelijke cultuur 1870-2010
De cursuscodes die beginnen met CM hebben betrekking op de cursussen van de master met een omvang van 2,5 EC of een veelvoud daarvan. Ga naar www.ou.nl/studieaanbod/MAKC Onder de tab ‘samenstelling’ vindt u het curriculum met daaronder de cursussen per kwartiel.
Start 1 september
Cursuscode: CM0003/C50312 Cursusniveau: 3 Studielast: 7,5/8,6 studiepunten
Vrijetijdsbesteding is een belangrijk en karakteristiek onderdeel van de moderne stedelijke massacultuur. Het is een onderwerp dat overal om ons heen zichtbaar is, dat veel mogelijkheden biedt voor (lokaal) onderzoek en dat door zijn inhoud en breedte recht doet aan de cultuurwetenschappelijke benadering. Het is een onderwerp waarin juist de verknoping van de veelheid van maatschappelijke ontwikkelingen in de moderne samenleving duidelijk aan kan worden geïllustreerd. Aan de hand van een reader verwerft u kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van vrijetijdscultuur in Nederland en andere westerse landen in de ‘lange twintigste eeuw’; de belangrijkste ontwikkelingen in de historiografie; en de vragen, concepten en bronnen die u kunt inzetten voor een eigen (lokaal)historisch onderzoek. De cursus focust op een negental vormen van (semipubliek) vertier: theater- en muziekleven; de bioscoop; sport; evenementen en feesten; musea; winkels; parken en groen; cafés, horeca en restaurants; toerisme (dagjes uit). Uitdrukkelijk wordt geen aandacht besteed aan vrijetijdsbesteding in de privésfeer. De reader biedt u een brede waaier van benaderingswijzen en onderzoeksperspectieven: vanuit een politieke invalshoek (subsidiëring of regulering), een (bedrijfs) economische invalshoek, vanuit klasseperspectief, vanuit genderperspectief en vanuit een identiteitsperspectief. Nadat u kennis hebt gemaakt met het onderwerp en de diverse onderzoeksperspectieven gaat u zelf de rol van onderzoeker uitoefenen.
Begeleidingsvorm Zie pagina 66-67.
Tentamen Iedere fase van de cursus kent een specifieke opdracht: een opdracht met betrekking tot de te lezen literatuur (toets van uw kennis van de reader), een opdracht met betrekking tot het praktische onderzoek en een opdracht met betrekking tot de mondelinge presentatie van uw onderzoek en het schrijven van een onderzoeksverslag.
Docenten Examinatoren en begeleiders: dr. Frank Inklaar en dr. Janny Bloembergen-Lukkes. www.ou.nl/studieaanbod/MAKC of C50312
MASTER
De cursusbeschrijvingen zijn gerangschikt volgens het opleidingsschema. De meest actuele en uitgebreide gegevens over een cursus (qua inhoud zijn de cursussen van de oude en de nieuwe master gelijk). vindt u op de website www.ou.nl/studieaanbod. Bij elke cursusbeschrijving in deze gids staat het webadres vermeld dat direct toegang geeft tot deze informatie. U vindt hier extra informatie over ingangsvoorwaarden, cursusinhoud, tentaminering en begeleiding. Raadpleeg voordat u nieuwe cursussen gaat bestellen uw mentor
[email protected]. Aan het begin van elk studiejaar bepaalt u samen met de mentor in een intakegesprek welke cursussen u gaat bestuderen.
71
Kunsthistorisch ordenen. Orde en rangorde in geschiedschrijving en museale presentatie
Darwins filosofische erfenis. De evolutie van cognitie, taal, cultuur en moraal
Start 1 september
Start 1 september
Cursuscode: CM0503/C45312 Cursusniveau: 3 Studielast: 7,5/8,6 studiepunten
Cursuscode: CM0703/C49312 Cursusniveau: 3 Studielast: 7,5/8,6 studiepunten
Wie een kunsthistorisch handboek leest of een museum bezoekt, verwacht met bijzondere objecten te zullen worden geconfronteerd. Objecten die zich op die plek onderscheiden van alledaagse voorwerpen en in deze hoedanigheid in een samenhangende, begrijpbare ordening worden gepresenteerd. Aan dit verwachtingspatroon liggen twee fundamentele vooronderstellingen ten grondslag. Ten eerste dat de objecten een verwantschap bezitten, aangeduid met de term kunst, en ten tweede dat deze verwantschap het beste tot uiting komt, wanneer de objecten onderling worden gerangschikt met inachtneming van hun overeenkomsten en verschillen. Deze cursus gaat over dat ordenen en presenteren in woord en beeld van kunstvoorwerpen van 1800 tot heden. U reflecteert op de aannames die ten grondslag liggen aan de geschiedenis van de kunst en de museale presentaties. U analyseert de factoren die veranderingen hebben veroorzaakt in de ordening van de kunst en de criteria die aan de (her)ordening ten grondslag liggen. Tevens bestudeert u de effecten van de ordening: classificeren is immers nauw verbonden met kwalificeren, met in- en uitsluiting in de canon van de kunst. De stof wordt aangeboden in de vorm van casestudies. Elke deelnemer gaat aan de hand van een casestudy als onderzoeker aan het werk: doel is naast de verdieping van kennis en inzicht in het kunsthistorisch ordenen in de kunstgeschiedschrijving en de museale presentatie, ook en vooral de verdere ontwikkeling van verworven onderzoeksvaardigheden door middel van zelfstandig uit te voeren onderzoek. De resultaten van dit onderzoek presenteert u op wetenschappelijk verantwoorde wijze mondeling en schriftelijk.
In zijn boek, Darwin’s dangerous idea: evolution and the meanings of life (Londen, 1996), vergelijkt de Amerikaanse filosoof Daniel Dennett Darwins evolutietheorie met een “universeel zuur” dat zich door alle stoffen heen een weg vreet: kwesties zoals de plaats van de mens in de kosmos, de oorsprong van de menselijke taal en cultuur, het ontstaan van de moraal, de aard van het bewustzijn en van de rationaliteit, en het fundament van de persoonlijke identiteit werden door Darwins theorie in een nieuw licht geplaatst. Hoewel Darwin in The Origin of Species (1859) elke verwijzing naar de menselijke soort vermeed, werden de implicaties van zijn theorie snel duidelijk. In 1863 verscheen Thomas Huxley’s Evidence as to Man’s Place in Nature, een boek waarin de structurele overeenkomsten tussen mens en mensapen voor het eerst werden besproken; een jaar later publiceerde Alfred Wallace zijn essay The origin of human races and the antiquity of man as deduced from the theory of “natural selection”, waarin de relatie tussen biologische evolutie en mentale evolutie centraal stond. Sommige van de vragen die in de werken van Darwin, Wallace en Huxley aan bod komen zijn nog altijd onderwerp van discussie binnen de hedendaagse filosofie. In deze cursus zullen deze vragen historisch en systematisch worden behandeld. Aandacht zal worden besteed aan zowel de theorieën van Darwin en zijn tijdgenoten, als aan het hedendaagse filosofisch debat omtrent de evolutie van cognitie, taal, cultuur en moraal.
Begeleidingsvorm
Tentamen
Zie pagina 66-67.
Elke fase van de cursus wordt afgesloten met deelopdrachten. Het eindwerkstuk presenteert u aan medestudenten en de begeleiders.
Tentamen
MASTER
Iedere fase van het studietraject kent een specifieke opdracht: met betrekking tot de te lezen literatuur; met betrekking tot het praktisch onderzoek – het museale ordenen uit te voeren in het archief van een museum – en met betrekking tot de mondelinge presentatie van uw onderzoek en het schrijven van uw onderzoeksverslag.
Zie pagina 66-67.
Docenten Examinator: prof. dr. Carla Rita Palmerino. Begeleiders: Frank van Caspel MA en prof. dr. Carla Rita Palmerino. www.ou.nl/studieaanbod/MAKC of C49312
Docenten Examinatoren en begeleiders: dr. Mieke Rijnders en prof. dr. Paul van den Akker. www.ou.nl/studieaanbod/MAKC of C45312
72
Begeleidingsvorm
De koloniale ervaring vanuit letterkundig en historisch perspectief
Staats- en natievorming in Europa sinds de verlichting
Start 1 september
Start 8 februari
Cursuscode: CM0803/C43312 Cursusniveau: 3 Studielast: 7,5/8,6 studiepunten
Cursuscode: CM0103/C05312 Cursusniveau: 3 Studielast: 7,5/8,6 studiepunten
Een leven in de kolonie was voor veel mensen een ingrijpende gebeurtenis. Velen voelden dan ook de behoefte om hun persoonlijke verhalen en ervaringen vast te leggen. Zo hebben bijvoorbeeld een groot aantal Indiëgangers hun ervaringen in den Oost opgetekend in romans, verhalen, fotoalbums, reisverhalen, films, ‘oral history’ of autobiografieën. De verzameling van persoonlijke getuigenissen noemt men binnen de cultuurwetenschap gebruikelijk ‘egodocumenten’. In deze cursus staat het egodocument over het leven in de kolonie centraal. U maakt kennis met het egodocument als literair genre en als cultuurhistorische bron. We nemen recente cultuurwetenschappelijke debatten over het egodocument onder de loep en beantwoorden vragen zoals: Hoe onthullen egodocumenten informatie over het individu? Over het leven in de koloniale cultuur? Over het (post)koloniale erfgoed? Per jaar worden twee onderzoeksthema’s aangeboden (‘koloniale herinnering en nostalgie’ en ‘ervaringen van vrouwen’) waardoor uw eigen onderzoek deel uitmaakt van een breder lopend onderzoeksproject. Deze cursus is opgebouwd volgens een aantal stappen. Eerst leest u de reader en raakt u vertrouwd met het belang en de studie van het egodocument in de letterkunde en de cultuurgeschiedenis. Tevens zal de historiografie van de onderwerpen aan de orde komen. U beantwoordt hierover schriftelijke opdrachten in een tussentoets. Vervolgens start u uw eigen onderzoek naar een egodocument onder begeleiding van de docenten. U presenteert de onderzoeksresultaten mondeling aan uw medestudenten. Tenslotte schrijft u een werkstuk.
Begeleidingsvorm
Vanaf de late achttiende eeuw speelt het begrip ‘natie’ een centrale rol in Europa. Waren veel staten voordien nog multinationaal en multicultureel, vanaf deze tijd werd getracht eenheidsstaten te creëren die recht zou doen aan het vermeende ‘nationale karakter’ van de bevolking. De natie kreeg een zodanige zeggingskracht dat zij de basis moest vormen voor een nieuwe staatsvorm: de natiestaat. Nieuwe ideeën over de rol die de staat zou moeten vervullen, grepen steeds meer in in het dagelijks leven. Vooruitstrevende democratische grondwetten, uniforme rechtsstelsels, de opkomst van door de staat gesubsidieerde nationale musea, nationaal onderwijs en andere culturele instellingen zijn voorbeelden van deze vernieuwingsdrang. Dit process wordt staatsvorming genoemd. Staats- en natievorming en nationalisme zijn onverminderd actueel. Deze cursus sluit aan op (recente) ontwikkelingen in het (cultuur)historisch onderzoek naar nationalisme en staats- en natievorming. In eerste instantie maakt u aan de hand van een reader en opgaven grondig kennis met debatten op het onderzoeksdomein. In de tweede fase van de cursus kiest u voor het thema ‘Vervlochten naties’ of het thema ‘Rampen en natiestaten’. In het eerste thema onderzoekt u hoe moderne staten tot stand zijn gekomen (staatsvorming) en hoe, al dan niet gelijktijdig, het proces van nationale identiteitsvorming (natievorming) is verlopen. In het tweede thema onderzoekt u de perceptie en de omgang van natiestaten met grootschalige natuurrampen en de betekenis daarvoor voor staats- en natievormingsprocessen. De cursus richt zich niet exclusief op aspecten van staats- en natievorming in het Nederlandse taalgebied, maar biedt de mogelijkheid deze problematiek zowel vanuit een nationaal perspectief als vanuit een transnationaal perspectief te onderzoeken.
Zie pagina 66-67.
Begeleidingsvorm U dient eerst de tussentoets over de inhoud van de reader af te leggen. Een voldoende is noodzakelijk om verder te mogen gaan. De resultaten van uw onderzoek presenteert u mondeling (voldoende noodzakelijk) en schriftelijk. Het resultaat voor het eindwerkstuk bepaalt uw eindcijfer.
Zie pagina 66-67.
Tentamen De cursus bestaat uit vier onderdelen. Ieder onderdeel wordt afgesloten met de aanlevering van een dossier waarin u de opdrachten heeft verwerkt.
Docenten
Docenten
Examinatoren en begeleiders: dr. Sarah de Mul en dr. Caroline Drieënhuizen.
Examinatoren en begeleiders: dr. Toon Bosch en dr. Martijn van der Burg.
www.ou.nl/studieaanbod/MAKC of C43312
www.ou.nl/studieaanbod/MAKC of C05312
MASTER
Tentamen
73
Kunst en identiteit in het interbellum
Hedendaagse cultuuranalyses en cultuurkritieken
Start 8 februari
Start 8 februari
Cursuscode: CM0403/C48312 Cursusniveau: 3 Studielast: 7,5/8,6 studiepunten
Cursuscode: CM0603/C11312 Cursusniveau: 3 Studielast: 7,5/8,6 studiepunten
Kunst en architectuur, maar ook moderne media zoals fotografie en film, hebben in de jaren twintig en dertig in belangrijke mate bijgedragen aan de constructie en verspreiding van collectieve beelden en aan de identiteitsvorming van sociale, politieke en religieuze groepen. In deze cursus leren studenten om die ‘artistieke identiteiten’ op te sporen, te beschrijven, te analyseren en tevens te positioneren binnen het wetenschappelijk discours. Er wordt aandacht besteed aan zowel identiteiten van grote gemeenschappen - socialisten, communisten, katholieken, nationalisten en regionalisten - als aan identiteiten van kleinere groepen zoals antroposofen en vrijmetselaars. De cursus onderzoekt de motieven en krachten die inwerkten op de totstandkoming van ‘artistieke identiteit’: opdrachtgever, kunstenaar,locatie, functie en publiek en hun rollen bij de gerealiseerde vormentaal en beeldprogramma’s. De cursus omvat drie delen die elk even belangrijk en omvangrijk zijn: a) een kennisdeel met relevante wetenschappelijke literatuur. Dit deel fungeert als theoretisch kader. b) een onderzoeksdeel. U doet in aansluiting bij de artikelen uit de reader zelf onderzoek. U kiest daarbij voor één van de onder ‘a’ genoemde subthema’s. Inzichten uit het theoretisch deel moeten nadrukkelijk worden verwerkt. c) een schrijf/presentatiedeel. Op basis van de in het practicum verworven gegevens, schrijft u een wetenschappelijke rapportage c.q. artikel. Dit/deze presenteert u aan een (kritisch) publiek.
Cultuurkritiek is even oud als onze cultuur. Van oudtestamentische profeten als Jeremia en Ezechiël tot de grote ‘arts van de cultuur’ Nietzsche en hedendaagse denkers als Zizek, Gray en Sloterdijk en romanschrijvers als Houellebecq en Franzen: altijd is onze cultuur door filosofen en literatoren becommentarieerd en bekritiseerd. Het oordeel viel daarbij vaak niet erg gunstig uit. Ook in onze eigen tijd omschrijven vele auteurs het Westen als een cultuur in crisis. Als manifestaties van deze crisis noemen zij bijvoorbeeld de neergang van het onderwijs, de milieuvervuiling en klimaatproblematiek, de overwaardering van rationaliteit en technologie, de kloof tussen arm en rijk, de geestelijke armoede van de media, de commercialisering en het consumentisme en het ontbreken van enig kompas in het leven van de moderne westerse mens. In deze cursus maakt u kennis met een aantal belangrijke hedendaagse westerse cultuurcritici. Het cursusmateriaal bestaat uit een reader met een bundeling van artikelen van vooraanstaande cultuurfilosofen en andere denkers. Tevens leert u in de cursus welke methoden en invalshoeken gebruikt worden bij cultuuranalyses en cultuurkritieken. Het analyseren hoe een cultuur er voor staat is een vorm van filosofie die direct gerelateerd is aan actuele ontwikkelingen op sociaal, cultureel en maatschappelijk gebied. Het vermogen om kritisch te reflecteren op dergelijke ontwikkelingen en op de daarmee gepaard gaande culturele veranderingen, is voor elke cultuurwetenschapper van groot belang.
Begeleidingsvorm Begeleidinsgvorm
Zie pagina 66-67.
Zie pagina 66-67.
Tentamen
MASTER
Tentamen
74
Iedere fase van de cursus kent specifieke opdrachten. Als eindopdracht schrijft u een wetenschappelijke rapportage c.q. artikel. Het eindwerkstuk moet ook mondeling worden gepresenteerd.
Gedurende het traject maakt u een opdracht en verzorgt u een mondelinge presentatie verzorgd. Het traject wordt afgesloten met een eindwerkstuk. Het cijfer wordt bepaald door een gewogen gemiddelde van deze drie opdrachten.
Docenten
Docenten
Examinatoren en begeleiders: dr. Jos Pouls en prof. dr. Ype Koopmans.
Examinator: dr. Jeroen Vanheste. Begeleiders: drs. Herman Simissen en dr. Jeroen Vanheste.
www.ou.nl/studieaanbod/MAKC of C48312
www.ou.nl/studieaanbod/MAKC of C11312
De eeuw van de lezers. Publiekscultuur in de 20e eeuw
De negentiende-eeuwse roman
Start 8 februari
Start 1 september
Cursuscode: CM0303/C44312 Cursusniveau: 3 Studielast: 7,5/8,6 studiepunten
Cursuscode: CM0203 Cursusniveau: 3 Studielast: 7,5 studiepunten
De twintigste eeuw is de eeuw van de lezers. Het lezerspubliek groeide en werd gaandeweg een sterke, invloedrijke factor in het literaire veld. Vanaf 1900 werden er steeds meer initiatieven werden genomen ten behoeve van de ontwikkeling en participatie van de nieuwe lezersgroepen. Zo werden de openbare bibliotheken gesticht, leesprogramma’s en leeskringen waren populair, de collectieve propaganda voor het boek kwam op. Een deel van de literaire kritiek en de literaire tijdschriften ging zich speciaal richten op voorlichting aan het grote publiek. Ook het literaire aanbod veranderde: de titelproductie steeg, de oplagen groeiden en er was steeds meer vraag naar ‘boeken van de dag’: boeken die niet alleen interessant waren voor de intellectuele elite, maar die het grote lezerspubliek wisten aan te spreken. De bestseller kwam op en werd een fenomeen dat gedurende de twintigste eeuw de markt steeds sterker is gaan beheersen. Dit hele terrein van publieksgerichte teksten, actoren en praktijken wordt tegenwoordig wel aangeduid als middlebrow. Met deze term doelt men op het grote culturele segment tussen de ‘hoge’, officiële literatuur (highbrow) en de ‘lage’, commerciële massacultuur (lowbrow). Dit culturele tussengebied is tot nu toe in de literatuurwetenschap onderbelicht gebleven. In deze cursus richten we de schijnwerpers op dit grote, veelvormige culturele middengebied, hier verder aan te duiden als ‘publiekscultuur’. Afwisselend wordt het accent gelegd op de lezers (leescultuur), de teksten die ze lazen (bestsellers) en de bemiddelaars tussen literatuur en publiek. Binnen deze thema’s gaan de deelnemers aan de cursus zelf als onderzoeker aan het werk. Doel is niet alleen kennis en inzicht te verwerven in de literaire (publieks)cultuur van de twintigste eeuw, maar ook onderzoeksvaardigheden te ontwikkelen.
Begeleidingsvorm
In de negentiende eeuw bloeide de realistische roman: auteurs als Balzac, Dickens en Zola hielden hun tijdgenoten een spiegel voor. In de twintigste eeuw werd dit realisme als een naïeve illusie ontmaskerd: de negentiendeeeuwse roman, heette het nu, droeg het stempel van een burgerlijke ideologie en was alles behalve objectief. De romans van Stendhal, Flaubert en George Eliot vertegenwoordigen echter nog steeds de standaard van het genre. Zelfs in de romanexperimenten van de 20e en 21e eeuw klinkt de echo van de negentiende-eeuwse roman, als ging het om een archetype waaraan geen enkele auteur zich kan onttrekken. Deze cursus is ontworpen om uw kennis van de negentiende-eeuwse roman (en daarmee van een nog immer invloedrijke literaire traditie) te vergroten. De cursus concentreert zich op de cultuurhistorische en (inter)nationale inbedding van het genre. De nadruk ligt op de tekst in zijn context, niet alleen omdat iedere tekst door zijn omgeving is beïnvloed, maar ook omdat negentiendeeeuwse romanciers zich vaak nadrukkelijk mengden in het publieke debat. U ontwikkelt inzicht in de flexibiliteit van het genre gedurende de (lange) negentiende eeuw. In het kader van één van de twee deelthema’s – ‘Identiteiten in de 19e-eeuwse roman’ en ‘Toe-eigening en adaptatie van de 19e-eeuwse roman’ – doet u onderzoek naar een door u zelf uitgekozen roman.
Begeleidingsvorm Zie pagina 66-67.
Tentamen Iedere fase van de cursus kent een specifieke opdracht: een betoog naar aanleiding van de te lezen literatuur, een onderzoeksopzet, een mondelinge presentatie van uw onderzoeksresultaten en een werkstuk.
Zie pagina 66-67.
Docenten Iedere fase van de cursus kent een specifieke opdracht: met betrekking tot de te lezen literatuur, met betrekking tot het praktische onderzoek en met betrekking tot presentatie en verslag.
Docenten Examinatoren en begeleiders: dr. Lizet Duyvendak en prof. dr. Erica van Boven.
Examinator en begeleider: dr. Jan Oosterholt. www.ou.nl/studieaanbod/MAKC
MASTER
Tentamen
www.ou.nl/studieaanbod/MAKC of C44312 75
De verlichting als veelzijdig fenomeen
Masterclass
Cursuscode CM0002 Cursusniveau 3 Studielast 140 uur (5 EC)
De verlichting wordt gezien als de bakermat van onze beschaving, omdat belangrijke waarden zoals tolerantie, emancipatie, de trias politica en de democratie er hun oorsprong vinden. Anderzijds zouden verlichtingsideeën zoals cultuurrelativisme, vernieuwingsdrang, beheersing en technocratie juist de ondergang van de beschaving hebben ingeluid. Het lijkt soms wel alsof historici, filosofen en opiniemakers niet over dezelfde verlichting spreken als zij deze prijzen of hekelen. Die verwarring gaat terug op de tijd van de verlichting zelf. De vraag ‘Wat is verlichting?’, werd voor het eerst uitgebreid beantwoord in het laat 18eeeuwse Pruisen en is daarna nog talloze malen gesteld, op vele plaatsen, in vele talen en in vele contexten, maar tot een eenduidige definitie heeft dit niet geleid. Om kritisch te kunnen reflecteren op de vraag wat de verlichting ons heeft gebracht, is het van belang het fenomeen zelf in al haar verscheidenheid te onderzoeken: haar denkers, teksten en ideeën, maar ook de politieke, religieuze, economische, culturele en wetenschappelijke ontwikkelingen van de 18e eeuw. In deze cursus wordt de verlichting geïntroduceerd aan de hand van elementen uit de geschiedenis van de 16e en 17e eeuw, waarop de verlichting het antwoord was: de confessionele samenleving, de godsdienst- en burgeroorlogen en de wetenschappelijk revolutie. Vervolgens komt het accent te liggen op de wisselwerking tussen de cultuur van de verlichting en de opkomst van de moderne natuurwetenschappen. Deze hebben meer dan welke ontwikkeling ook het gedachtegoed van de verlichting gevormd. In het kielzog van de nieuwe natuurwetenschappen rezen vragen over de kenbaarheid - of wetmatigheid - en beheersbaarheid van de natuur, het belang van afbeeldingen en reproducties voor het verwerven van kennis en begrip van de werkelijkheid, de plaats van de mens in het universum, de rol van intellectuelen en geletterden in de maatschappij, de positie van vrouwen, slaven en religieuze minderheden in de samenleving en de waarde van verschillende culturen.
Begeleidingsvorm Zie pagina 66-67.
MASTER
Tentamen Verslag van een onderzoek naar een primaire bron binnen een van de hoofdthema’s van de cursus.
Docenten Examinator: dr. Femke Kok. www.ou.nl/studieaanbod/MAKC
76
Cursuscode: CM0302 Cursusniveau: 3 Studielast: 140 uur (5 EC)
‘Waarde en waardering van cultuur’, het centrale thema van het nieuwe onderzoeksprogramma van Cultuurwetenschappen zal ook het thema zijn van de masterclass. De masterclass zal in de loop van het academisch jaar 2015-2016 in Nederland worden georganiseerd. Houd de berichtgeving op de tab van Cultuurwetenschappen en op de cursussite in de gaten.
Begeleidingsvorm Contactonderwijs
Tentamen Nog niet bekend.
Docenten Examinator: prof. dr. Paul van den Akker. Er zullen meerdere docenten aan de masterclass verbonden zijn. www.ou.nl/studieaanbod/MAKC
Leeslijst en onderzoeksplan Scriptieplan (alleen ‘oude master’)
Masterscriptie
Cursuscode: CM0202/C55311 Cursusniveau: 3 Studielast: 5 EC/4,3 EC
Het schrijven van een scriptie is voor de meeste studenten een lastige opgave. De ervaring leert dat veel problemen kunnen worden voorkomen als u werkt op basis van een goed doordacht en logisch samenhangend onderzoeks- of scriptieplan. Dat maakt u in de loop van deze cursus onder begeleiding van uw beoogde scriptiebegeleider. Allereerst moet u duidelijkheid krijgen over de vraag of het door u beoogde onderzoek aansluit bij onderzoek van de wetenschappelijke staf van de faculteit Cultuurwetenschappen (al zijn er onder strikte voorwaarden uitzonderingen mogelijk). Vervolgens moet soms van tevoren onderzocht worden of uw onderzoek haalbaar is: zijn er genoeg bronnen? Zijn die toegankelijk? Is er genoeg literatuur? Is het onderzoek haalbaar binnen het tijdsbestek dat voor een masterscriptie staat. In een goed scriptieplan is de structuur van uw onderzoek al duidelijk zichtbaar. Het plan moet houvast bieden bij het doen van uw onderzoek en het schrijven van de scriptie doordat het duidelijk aangeeft op basis van welke onderzoeksvragen u uw onderzoek structureert, welke bronnen en literatuur u ter beschikking staan. Op basis van uw plan kiest u welk materiaal (bronnen, literatuur, voorwerpen) u wel en niet bij uw onderzoek betrekt en welke gegevens u opneemt in de uiteindelijke tekst van de scriptie.
Ingangseisen Drie van de inhoudelijke mastercursussen afgerond.
Begeleidingsvorm
Cursuscode: CM99081/C98319 Cursusniveau: 3 Studielast: 560/600 uur (20/21,5 EC)
De inschrijvingsduur van uw scriptie gaat lopen vanaf de datum vermeld op het inschrijvingsbewijs. Na 12 maanden kunt u de inschrijving gratis verlengen met nog eens 8 maanden. Daartoe dient u zelf een verzoek in te dienen. De masterscriptie is een schriftelijk onderzoeksverslag over een cultuurwetenschappelijk onderwerp. Het resultaat dient te voldoen aan de criteria en normen voor een wetenschappelijke publicatie zoals die in de eindkwalificaties voor de masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen zijn vastgelegd. Het onderwerp van uw onderzoek en scriptie moet in principe aansluiten bij lopend onderzoek van de wetenschappelijke staf van het wetenschapsgebied Cultuurwetenschappen. Uitvoerige informatie over de onderzoeksthema’s van de wetenschappelijke staf en derhalve over de scriptieonderwerpen vindt u op de cursuswebsite van de masterscriptie op Studienet. Meer informatie over procedures en de criteria die aan de masterscriptie gesteld worden, vindt u in de Scriptiewijzer Masterscriptie (te downloaden van de cursuswebsite en/of te bestellen bij Nicole Gruisen, medewerker studentenzaken Cultuurwetenschappen (
[email protected]). Indien u na het doorlezen van de Scriptiewijzer nog vragen hebt,t kunt u die het beste voorleggen aan uw scriptiebegeleider. Wendt u anders tot de scriptiecoördinator.
Ingangseisen Studenten die willen beginnen met hun masterscriptie dienen drie van de inhoudelijke mastercursussen te hebben afgerond. Kiest u voor specialisatie, dan behoren hiertoe in elk geval de cursussen die tot dezelfde discipline behoren als het onderwerp van de scriptie.
Individueel.
Begeleidingsvorm Tentamen
Individueel.
C55311: Een scriptieplan. Data: volgens afspraak. CM0202: mondeling tentamen en onderzoeksplan
Tentamen Masterscriptie. Data: volgens afspraak.
Varianten CM0202 Cursus CM0202 wordt in 5 varianten aangeboden. In de varianten kleiner dan 5 EC bepaalt de docent de aard van het tentamen.
Docenten Het onderzoek dat u uitvoert bepaalt de naam van de examinator en begeleider (zie cursuswebsite). Scriptiecoördinator: drs. Paul van den Boorn.
Examinator en begeleider: zie cursuswebsite van de masterscriptie. Het onderzoek dat u uitvoert bepaalt de naam van uw begeleider en examinator. Scriptiecoördinator: drs. Paul van den Boorn.
www.ou.nl/studieaanbod/MAKC of C98319
MASTER
Docenten
www.ou.nl/studieaanbod/MAKC of C55311 77
Alumni en promoveren (Bijna) alumnus? Als u de eindstreep van uw bachelor- of masterstudie (bijna) hebt bereikt, betekent dat niet dat het contact met Cultuurwetenschappen en de Open Universiteit komt te vervallen. Als alumnus bent u graag gezien, u bent tenslotte ambassadeur van onze opleiding/universiteit. Wederzijds contact vinden wij belangrijk, omdat we iets voor elkaar kunnen betekenen. U bent voor ons een belangrijke ervaringsdeskundige als het gaat om de relevantie van de opleiding voor de samenleving. Daarom bent u van harte welkom op onze studiedagen, symposia en academische zittingen. Ook de meeste cursussen staan voor u open. Alumnus zijn betekent ook dat u in aanmerking komt voor het lidmaatschap van de algemene OUAlumnivereniging. Deze vereniging is zelfstandig en voert haar eigen beleid. De alumnivereniging faciliteert het contact met andere afgestudeerden en het onderhouden van een netwerk. U kunt OU-cursussen bestellen (zonder tentamenrechten) tegen een gereduceerd tarief. De vereniging organiseert geregeld lezingen, excursies en bedrijfsbezoeken. www.open.ou.nl/alumni
Promoveren bij Cultuurwetenschappen Wie een mastergraad heeft behaald op het gebied van de Kunst- en cultuurwetenschappen – aan de OU of aan een van de andere universiteiten – komt in principe in aanmerking voor een vervolgopleiding als buitenpromovendus bij de OU. U kunt promoveren op een cultuurhistorisch onderwerp binnen de disciplines Filosofie, Geschiedenis, Kunstgeschiedenis en Letterkunde, of vanuit een multidisciplinaire invalshoek. Er bestaat geen lijst van onderwerpen voor proefschriften. U wordt geacht zelf een voorstel te doen. Per onderwerp wordt gekeken of dit aansluit bij de expertise van de hoogleraren. Promovendi worden bij Cultuurwetenschappen begeleid door: - prof. dr. Paul B.M. van den Akker (kunstgeschiedenis; oudere vroegmoderne kunst en geschiedenis van de kunsttheorie en (kunst)geschiedschrijving), - mw. prof. dr. Erica M.A. van Boven (letterkunde), - prof. dr. Jan-Hein Furnée (geschiedenis), - prof. dr. Ype Koopmans (kunstgeschiedenis; moderne kunst), - mw. prof. dr. Carla Rita Palmerino (filosofie), - prof. dr. Leo H.M. Wessels (geschiedenis). Promoveren aan de OU kan voltijds, maar ook in deeltijd met een minimum van twee-en-een-halve dag per week. U kunt een promotietraject m.a.w. combineren met een baan. Zoals ook elders gebruikelijk, dient u naast het bezit van een master- of doctoraaldiploma aan enkele andere inhoudelijke voorwaarden te voldoen alvorens met het eigenlijke promotietraject te kunnen starten. Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met mw. Petra de Munnik: E
[email protected]. Op verzoek stuurt zij u het format voor een promotievoorstel toe. Daarmee kunt u zich een goed beeld vormen van deze voorwaarden en het verloop van een promotietraject. Een meer specifieke beschrijving van het traject, vanaf de eerste serieuze aanmelding tot en met de afronding van het proefschrift, vindt u vanaf september 2015 op de website. Wanneer uw promotievoorstel is geaccepteerd, krijgt u een aspirant-contract bij de Open Universiteit als ‘buitenpromovendus’. Dit contract geeft u bepaalde rechten en faciliteiten die van pas komen bij het schrijven van een proefschrift. Na maximaal een jaar wordt beoordeeld of het voorstel voldoende wetenschappelijke kwaliteit bevat en het werkplan haalbaar is. Is aan deze voorwaarden voldaan dan wordt het aspirant-contract op een gegeven moment worden omgezet in een definitief contract als buitenpromovendus.
78
Graduate School De Graduate School van de OU biedt (buiten)promovendi een inspirerende omgeving en faciliteiten om intern en ‘op afstand’ binnen de gestelde tijd te kunnen promoveren. De Graduate School is een thuishaven voor (buiten)promovendi, hun promotores en begeleiders. Ze informeert aankomende promovendi, faciliteert promovendi en biedt hun toegang tot de online promovendi-community. Voorbeelden van deze faciliteiten zijn gebruikmaking van de digitale bibliotheekvoorzieningen en individuele begeleiding bij het maken van een onderzoeksvoorstel. Ook organiseert de Graduate School jaarlijks een PhD-dag voor al haar promovendi. Voor interne en externe promovendi die formeel tot een promotietraject zijn toegelaten biedt de Graduate School additioneel bijvoorbeeld gratis toegang tot enkele basiscursussen die relevant zijn voor promovendi, zoals academic writing en academic presenting. Ook stelt de Graduate School voor iedere promovendus een individueel scholingsbudget ter beschikking, dat in samenspraak met de faculteit kan worden ingevuld. Daarnaast is de Graduate School een communicatie- en ontmoetingsplatform voor promovendi, waar zij ervaringen en tips kunnen uitwisselen. Informatie vindt u op www.ou.nl/web/graduate-school. Een e-mail sturen is ook mogelijk:
[email protected].
Cultuurwetenschappelijke Promovendidagen en landelijke Onderzoekscholen Naast de activiteiten van de universitair brede Graduate School organiseert Cultuurwetenschappen tweemaal per jaar een eigen promovendidag. Hierop doen promovendi verslag van hun onderzoek middels presentaties en levendige discussies en worden lezingen rondom een specifiek thema gehouden. Daarnaast kunnen promovendi gebruik maken van een gevarieerd en wisselend aanbod aan symposia, seminars, masterclasses e.d. die verzorgd worden door de landelijke onderzoekscholen, waarin de vier deeldisciplines van Cultuurwetenschappen zijn vertegenwoordigd. Bovengenoemde interne en externe activiteiten zijn van groot nut bij het verder ontwikkelen van zowel algemeen wetenschappelijke als vakspecifieke kennis, inzicht en vaardigheden. Bovendien bieden ze bij uitstek de gelegenheid voor het ontmoeten van medeonderzoekers en de opbouw van een wetenschappelijk netwerk.
79
Tentamens Elke cursus wordt afgesloten met een tentamen; een tentamen kan bestaan uit meerdere deeltoetsen. In het opleidings schema en op de cursussite staat bij elke cursus aangegeven waaruit het tentamen bestaat. Om u goed te kunnen voorbereiden op het tentamen, zijn er in het studiemateriaal oefententamens opgenomen, zodat duidelijk is wat u tijdens het tentamen mag verwachten. Na het succesvol afronden van een cursus ontvangt u een certificaat. Volgt u de cursus in het kader van een opleiding, dan wordt het behaalde resultaat bijgeschreven op het studiepad van uw opleiding. Een certificaat kan vrijstelling opleveren bij andere universiteiten of hogescholen.
Tentamenperiode 24 t/m 26 augustus 2015
Sluitingsdatum aanmelding
Tentamenperiode
Sluitingsdatum aanmelding
29 juli 2015
11 t/m 13 april 2015
16 maart 2016
9, 10 en 12 november 2015
14 oktober 2015
20 t/m 24 juni 2015
25 mei 2016
1 t/m 3 februari 2016
6 januari 2016
22 t/m 24 augustus 2015
27 juli 2016
De geleidelijke invoering van computergebaseerde toetsing kan van invloed zijn op het tentamenrooster.
Soorten tentamens Regulier schriftelijk tentamen Een regulier schriftelijk tentamen bestaat uit gesloten vragen (meerkeuzevragen en juist-onjuistvragen) en/ of open vragen. Deze tentamens worden afgenomen op vastgestelde dagen tijdens vijf vastgestelde periodes per academisch jaar. Zie voor de data het opleidingsschema van de bachelor.
Computergebaseerd toetsen - CBI of CBG Bij computergebaseerd toetsen worden de tentamens niet op papier afgenomen, maar via een computer. De tentamens worden in de gebruikelijke tentamenlocaties afgenomen (zie www.ou.nl/tentamen). In het opleidingsschema zijn de computergebaseerde tentamens te herkennen aan de afkorting CBI of CBG. CBI staat voor computergebaseerd individueel, wat inhoudt dat het tentamen individueel wordt afgenomen. U kiest hiervoor zelf een tentamendatum tijdens een van de tentamensessies in uw studiecentrum. CBG staat voor computergebaseerd groepstentamen, wat inhoudt dat het tentamen groepsgewijs wordt afgenomen op vastgestelde dagen.
Uitslag tentamen
Opdracht
Afhankelijk van de tentamenvorm ontvangt u eerst een voorlopige uitslagbrief en zodra de Commissie voor de examens de uitslag formeel heeft vastgesteld, volgt uw definitieve uitslagbrief en een officieel certificaat als u geslaagd bent voor alle bij de cursus behorende tentamenverplichtingen. Bij schriftelijke tentamens wordt het antwoordmodel uiterlijk twee dagen na het tentamen op de cursussite in de elektronische leeromgeving geplaatst. www.ou.nl/tentamen
Een opdracht kan een werkstuk, practicum, paper, casus e.d. zijn. Met de examinator wordt afgesproken wanneer de opdracht wordt ingeleverd.
Opmerkingen, inzage en beroep - na afloop van een tentamen
Mondeling Mondelinge tentamens worden op afspraak of in vaste perioden afgenomen in het studiecentrum. Op de cursussite is aangegeven op welke wijze een afspraak/aanmelding plaatsvindt.
Aan- en afmelden voor tentamens Voor alle tentamens, met uitzondering van de opdracht, is het nodig dat u zich tijdig aanmeldt. Dit kan online door in te loggen bij MijnOU op de website.
80
U kunt daar ook de voortgang van uw aanmelding volgen. Voor tentamens waarvoor u zich moet aanmelden, kunt u zich tot een bepaald moment voor de tentamendatum afmelden. U verbruikt dan geen tentamenkans. Afmelden na de sluitingsdatum is niet mogelijk. U verbruikt dan een tentamenkans. De sluitingsdatum voor aan- of afmelden wordt op het scherm getoond. Voor studenten met een functiebeperking, studenten die langdurig buiten Europa verblijven of studenten in detentie gelden andere procedures en aan- en afmeldtermijnen. Raadpleeg hiervoor de gegevens op de website (www. ou.nl/tentamen). Uiterlijk een week voor de tentamendatum volgt de oproepbrief. Hierin zijn de tentamenlocatie,-datum en de toegestane hulpmiddelen vermeld.
Na afloop van een regulier tentamen kunt u opmerkingen over de inhoud daarvan aan de Commissie voor de examens sturen. Bij een individueel tentamen is dat niet mogelijk. Na de definitieve vaststelling van de uitslag van een tentamen kunt u daartegen, indien u het er niet mee eens bent, beroep instellen bij het College van beroep voor de examens van de OU. Desgewenst kunt u ook om inzage van uw tentamen vragen. Op www.ou.nl/procedures vindt u de toepasselijke procedures beschreven.
Let op! Nieuwe regeling: afschaffing bijkopen tentamenkansen Met ingang van het academisch jaar 2015-2016 op 1 september 2015 kunt u geen tentamenkansen meer bijkopen, noch de inschrijfduur van een cursus verlengen! U dient alle tentamenkansen te benutten binnen de inschrijfduur van uw cursus. Met uitzondering van de bachelor- en/of masterscriptie is dit in alle gevallen 1 jaar.
Overgangssituatie bijkopen tentamens Bent u (met of zonder inschrijfrechten) vóór 1 september 2014 bij de Open Universiteit ingeschreven, dan heeft u in de periode van 1 september 2014 tot en met 31 augustus 2015 recht op het eenmalig bijkopen van een tentamenkans per openstaande, nog niet afgeronde cursus, mits die cursus met de bijbehorende cursuscode nog getentamineerd wordt. Een bijgekochte tentamenkans per openstaande cursus geeft het recht om binnen een periode van acht maanden, eenmaal deel te nemen aan (de nog openstaande tentamenverplichting van) het tentamen voor de betreffende cursus (te rekenen vanaf het moment van aankoop). Na deze acht maanden is bijkoop van tentamenkansen voor de betreffende cursus niet meer mogelijk.
Let op: laatste tentamendata Wordt een cursus uit het aanbod genomen, dan kunt u deze cursus nog gedurende een beperkte periode afronden. In het Overzicht laatste tentamendata (pag. 5) vindt u de cursussen die beperkt getentamineerd worden. U ontvangt hiervan geen persoonlijk bericht. Eventuele aanvullingen staan op Nieuwsplaza bij ‘Tentameninformatie’. Na de laatste tentamendatum is het niet meer mogelijk om een tentamen voor de betreffende cursus af te leggen. Op uw bewijs van inschrijving staat de einddatum van uw inschrijving. Deze kan afwijken van de datum van de laatste tentamenmogelijkheid. www.nieuwsplaza.ou.nl
81
Inschrijven en kosten Inschrijven Waar schrijf ik voor in? U schrijft in voor een cursus. De inschrijvingsduur bedraagt 12 maanden. Binnen deze 12 maanden heeft u drie tentamenkansen. Actuele informative over de wijze van inschrijven wordt gepubliceerd op www.ou.nl/inschrijven.
Wanneer inschrijven? In het Normtraject bachelor (zie pagina 18-19) staat een aanbevolen cursusvolgorde aangegeven. Als u daarvan afwijkt, kunnen tentamendata en eventuele begeleidingsbijeenkomsten niet meer op de voor u meest logische momenten plaatsvinden. Kies een startdatum waarmee u in ieder geval binnen de inschrijfduur van de cursus (!) optimaal kunt profiteren van de data van de tentamens en de geboden begeleiding. Gegevens over tentamendata en begeleidingsbijeenkomsten vindt u ook op de website van de cursus. De einddatum van uw inschrijving vindt u op het inschrijvingsbewijs, dat u ontvangt nadat uw inschrijving is verwerkt. Op onze website www.ou.nl/studieplanner staat hoe u een persoonlijke studieplanning maakt.
Eerste inschrijving? Schrijft u voor de eerste keer in? Dan hebben wij uw ID-gegevens nodig. Als u bent ingeschreven in een Nederlandse gemeente dan schrijft u in via DigiD. Bent u elders woonachtig dan moet een kopie van het geldige identiteitsbewijs (beide zijden) naar ons worden opgestuurd. Dit kan per post of u kunt het uploaden bij uw online inschrijving. Is uw inschrijving een vervolginschrijving? Dan beschikken wij al over uw gegevens en kunt u inschrijven met uw studentnummer.
Hoe kan ik inschrijven? - Op de website Studieaanbod www.ou.nl/studieaanbod staan alle cursussen uitgebreid beschreven. Op deze cursuspagina kunt u direct doorklikken om in te schrijven. - Als u reeds beschikt over een studiepad, dan kunt van daaruit inschrijven, uw persoonlijke gegevens zijn dan al ingevuld. - Is online inschrijven niet mogelijk, dan kunt u op de website bij Studieinformatie www.ou.nl/inschrijven een schriftelijk inschrijfformulier downloaden en naar ons opsturen. - In de master schrijft u in na een gesprek met uw mentor.
Kosten Kosten Conform de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek ( WHW ) wordt onderscheid gemaakt tussen wettelijk collegegeld en instellingscollegegeld. Welk collegegeld op uw inschrijving van toepassing is, is afhankelijk van uw nationaliteit, studieverleden en uw keuze voor bachelor- en/of mastercursussen. Alle actuele informatie hierover vindt u op www.ou.nl/kosten. Soms kunt u studiekosten aftrekken als u aangifte inkomstenbelasting doet. www.belastingdienst.nl In een aantal situaties geeft de Open Universiteit een korting op het cursusgeld (KCOU) aan studenten met een laag inkomen. Wilt u een opleiding volgen aan de Open Universiteit en heeft u een (gezamenlijk) belastbaar inkomen tot 110% van het belastbaar minimumloon en geen voordeel uit sparen en beleggen, dan kunt u een korting op het cursusgeld aanvragen. Bij de aanvraag wordt onder meer het belastbaar jaarinkomen getoetst van u en uw partner/ouder, in het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt ingediend. Tevens wordt nagegaan of u voldoet aan de overige wettelijke voorwaarden om voor de kortingsregeling in aanmerking te komen. U kunt de brochure met het aanvraagformulier downloaden van de website of opvragen bij de afdeling Service en informatie. Vraag de korting aan voordat u inschrijft voor een cursus. www.ou.nl/kcou
Betalen Er zijn twee mogelijkheden om het verschuldigde collegegeld te betalen. 1. U kunt de Open Universiteit een machtiging verlenen voor automatisch afschrijven. U kunt daarbij kiezen voor termijnbetaling: 1, 2, 6 of 12 termijnen. (Bij 6 of 12 termijnen wordt eenmalig een bedrag van €22,- aan administratiekosten in rekening gebracht). 2. U kunt er ook voor kiezen het totale bedrag in één keer zelf over te schrijven via de daarvoor beschikbaar gestelde acceptgiro.
82
Procedures en regelgeving OER en Uitvoeringsregelingen In de Onderwijs- en examenregeling (OER) staat het onderwijsprogramma en de rechten en plichten van de student beschreven. Onderdeel van de OER zijn de Uitvoeringsregelingen waarin voor elke opleiding specifieke bepalingen zijn opgenomen. Deze regelingen kunt u downloaden van de website of de faculteitstab op Studienet. www.ou.nl/documenten
Getuigschriften De Open Universiteit verstrekt de volgende getuigschriften: een propedeuse-, een wo-bachelor- en een wo-mastergetuigschrift. Daarnaast geeft de OU dossierverklaringen af. www.ou.nl/getuigschrift
Compensatorische regeling Studenten die een propedeuse-, of bachelorgetuigschrift aanvragen kunnen gebruik maken van een compensatorische regeling. De algemene regeling is vastgelegd in art 25 van de Nadere regels inrichting tentamen en examen 2015-2016.
Beroepsprocedure Bij het College van beroep voor de examens kan binnen zes weken (administratief ) beroep worden ingesteld tegen o.a. beslissingen van de Commissie voor de examens of een examinator. Voorbeelden van een beslissing zijn: een individuele tentamenuitslag, een vrijstellingsbeslissing of een toelatingsbeslissing tot een wo-masteropleiding.
Bezwaarprocedure Bezwaar kan gemaakt worden tegen een besluit, genomen door of namens het College van bestuur, waartegen geen (administratief ) beroep mogelijk is. Deze besluiten kunnen betrekking hebben op bijvoorbeeld: de inschrijving, het cursusgeld.
Klachtencommissie Voor klachten, waarvoor u geen beroep of bezwaar kunt aantekenen, bijvoorbeeld over de dienstverlening of de wijze waarop u bent behandeld, kunt u terecht bij de Klachtencommissie. Meld uw klacht eerst bij Service en informatie. Wordt uw klacht daar niet naar tevredenheid verholpen, dan kunt u schriftelijk een formele klacht indienen. Uitgebreide informatie rondom de Nadere regels inrichting tentamen, Beroep, Bezwaar en Klachten kunt u vinden op de website. Ook staan daar benodigde formulieren voor download. www.ou.nl/procedures
Vertrouwenspersonen ongewenst gedrag De Open Universiteit heeft vertrouwenspersonen aangesteld die kennis hebben van de organisatie en de problemen die zich daarin kunnen voordoen. Als u hulp nodig heeft bij het oplossen van een probleem van ongewenst gedrag tijdens de studie kunt u contact opnemen met een van de vertrouwenspersonen via E
[email protected], of kijk op onze website voor meer informatie. www.ou.nl/vertrouwenspersonen Alle bovenstaande informatie is ook verkrijgbaar in de studiecentra of telefonisch aan te vragen bij de afdeling Service en informatie, T +31 45 - 576 28 88.
83
Ser vice en informatie Heeft u vragen over uw studie of wilt u informatie over het dichtstbijzijnde studiecentrum? Neem dan contact op met een van onze medewerkers of kijk op de website voor onze bereikbaarheid. T +31 (0)45 - 576 2888 www.ou.nl/directcontact www.ou.nl/studiecentra
Colofon Open Universiteit Faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen Afdeling Gemeenschappelijke serviceorganisatie Redactie Paul van den Boorn Petra de Munnik Vormgeving en omslagontwerp Team Visuele Communicatie, Janine Cranshof Illustratie cover Johann Michael Voltz, Der Congress (aquatint, spotprent 1815). De Russische tsaar Alexander I (links), de Oostenrijkse keizer Franz I (midden) en de Pruisische koning Friedrich Wilhem III verdelen Europa tijdens het Congres van Wenen (herfst 1814 – juni 1815). Op de achtergrond probeert Napoleon vanaf Elba met een verrekijker mee te kijken. Op 26 februari ontvluchtte Napoleon Elba en keerde terug naar Frankrijk. Op 18 juni werd hij bij Waterloo definitief verslagen. Bron: Bildarchiv Preussischer Kulturbesitz, Berlijn.
Valkenburgerweg 177, 6419 AT Heerlen - NL Postbus 2960, 6401 DL Heerlen - NL Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Juni 2015
84
Overige studierichtingen van de Open Universiteit
rechtsgeleerdheid
managementwetenschappen
natuurwetenschappen
onderwijswetenschappen
psychologie
80179
6215100
BB627
informatica
Cultuurwetenschappen bezoekadres: Valkenburgerweg 177, 6419 AT Heerlen postadres: Postbus 2960, 6401 DL Heerlen, T +31 (0)45 - 576 2888 www.ou.nl/cultuurwetenschappen