studiegids
2013 2014
bachelor | master
cultuurwetenschappen
Open Universiteit
www.ou.nl
Inhoud 03 Voorwoord Nieuw en anders in 2013-2014 06 Studeren aan de Open Universiteit 07 Faculteit Cultuurwetenschappen Bachelor Algemene cultuurwetenschappen, master Kunst- en cultuurwetenschappen, Onderwijs- en Examenregeling (OER) Beroepsperspectieven Voorzieningen voor studenten 10 Studiebegeleiding Persoonlijke begeleiding Begeleiding per cursus OU-extra Protocol gedragscode communicatie Docenten en mentoren Informatiekanalen 16
Bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen Opbouw Startpakket en propedeuse Postpropedeuse: drie varianten Aanbevolen volgorde van studeren (het ‘normtraject’)
20 23 27 31 34
Bachelor – algemene variant / opleidingsschema Bachelor – educatieve variant / opleidingsschema Bachelor – vrij (open) variant / opleidingsschema Vrijstellingen voor de bacheloropleiding Cursusbeschrijvingen bachelor Cursussen propedeuse Cursussen postpropedeuse Cursussen Taalkunde en taalbeheersing Cursussen educatieve minor Cursussen vrije ruimte
69 Gratis online cursussen 70 73
Masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen Opleidingsschema Toelating tot de masteropleiding Cursusbeschrijvingen master
85 Alumni en promoveren 87 Tentamens 88 Inschrijven en kosten 90 Procedures en regelgeving 92 Service en informatie
Open Universiteit
www.ou.nl
Omslagfoto: Denis Maurice (1870-1943), Les Muses (soms ook genoemd: Dans le Parc) 1893; olie op canvas; 1715x1375 mm. Paris, Musée d’Orsay. © foto: RMN-Grand Palais/Hervé Lewandowski
Voorwoord De studiegids 2013-2014 bereikt u later dan u gewend bent. Daarvoor wil ik mij meteen verontschuldigen. De vertraging heeft alles te maken met de enorme drukte die dit voorjaar op de faculteit heerste in verband met het bezoek van de visitatiecommissie medio juni. Die visitatiecommissie kwam om een oordeel uit te spreken over de wetenschappelijke kwaliteit van onze bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen en onze master Kunst- en cultuurwetenschappen. Het oordeel is bepalend of de faculteit de beide opleidingen ook in de toekomst als volwaardige academische opleidingen mag blijven verzorgen. Uit de woorden die de voorzitter van de visitatiecommissie na afloop van het bezoek uitsprak, mag worden afgeleid dat het met de kwaliteit van onze opleidingen goed zit. De commissie typeerde het profiel van onze opleidingen als klassiek, degelijk, niet verrassend, maar wel sterk. Zij riep ons op ons meer als zodanig te profileren. Die woorden nemen we zeker ter harte! Het vorig jaar gestarte OUX-begeleidingstraject in de propedeuse is bij een relatief groot deel van u aangeslagen. In vergelijking met andere faculteiten zijn veel CW-studenten in het OUX-traject gestapt. En van deze groep heeft de meerderheid de propedeusecursussen in het strakke tempo van twee modulen per semester afgelegd. De faculteit is blij met deze ontwikkeling en zal de komende tijd bekijken hoe de OUX-begeleiding verder kan worden geoptimaliseerd en uitgebreid naar meer cursussen. Wij denken dat een sneller studietempo voor de meeste van u beter zal uitpakken. Ook bij een studietempo van vier modulen per jaar duurt de bacheloropleiding immers nog (meer dan) tien jaar. In het academisch jaar 2013-2014 zijn de vernieuwingen in de bacheloropleiding relatief beperkt, al zijn we trots op de mooie nieuwe cursus ‘Rembrandt in perspectief’. In de masteropleiding zijn de veranderingen echter, net als in 2012-2013, groot. Wederom zijn er vier nieuwe inhoudelijke cursussen. Dit keer vervangen twee daarvan bestaande cursussen. Al deze nieuwe cursussen hebben een vaste startdatum en het studietempo wordt bepaald aan de hand van tussentijdse opdrachten en werkstukken. Alle nieuwe cursussen kunnen leiden tot een vervolgonderzoek ten behoeve van de masterscriptie. Geheel nieuw is ook de masterclass ‘De roem van de Florentijnen: 19e-eeuwse visies op de Italiaanse renaissance. In deze masterclass (in Nederland en Florence) staat onderzoek centraal. Het is een ideale voorbereiding op de masterscriptie. Het jaar 2013-2014 is verder een mijlpaal wat betreft de educatieve minoren: deze zijn nu in zijn geheel beschikbaar, van de inhoudelijke specialisatiecursussen tot de vakdidactische stages op scholen van het voorgezet onderwijs. Tot slot iets van geheel andere orde. Per 1 januari 2014 houdt de Faculteit Cultuurwetenschappen op te bestaan. Onze faculteit gaat samen met de Faculteit Rechtswetenschappen op in de nieuwe ‘Faculteit Cultuur- en Rechtswetenschappen’ (FCenR). Uiteraard blijven binnen deze nieuwe organisatie-eenheid onze bachelor- en masteropleiding als autonome opleidingen bestaan, net als de opleidingen van Rechtswetenschappen. Ik wens u voor 2013-2014 alle goeds met de studie.
Prof. dr. Jaap van Marle Decaan faculteit Cultuurwetenschappen
3
Nieuw en anders in 2013-2014 Nieuwe namen De faculteit heeft besloten haar varianten van de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen met ingang van 1 september 2013 anders te benoemen: - Reguliere variant -> Algemene variant - Variant educatieve minor -> Educatieve variant - Open variant -> Vrije variant
Nieuwe cursussen in de postpropedeuse - Rembrandt in perspectief (C14211; vanaf 1 februari 2014). De receptiegeschiedenis en het verzamelen van de kunst uit de Gouden Eeuw in de loop van de afgelopen eeuwen is bijzonder goed te vertellen aan de hand van één kunstenaar: Rembrandt. In deze nieuwe cursus zijn alle actuele inzichten op dit gebied verwerkt. De cursus Rembrandt in perspectief vervangt de cursus De Gouden Eeuw in perspectief. Zie pag. 48. - Zomerschool Letterkunde (C59331; najaar 2013). In het Couperus-jaar is de zomerschool letterkunde, die plaats zal vinden in het najaar van 2013 in Den Haag, gewijd aan deze schrijver. Zijn geboortehuis en leefomgeving worden bezocht. Zie pag. 52. - Zomerschool filosofie (C60321; voorjaar 2014). In de afgelopen decennia is steeds meer aandacht gekomen voor de onderlinge betrekkingen tussen filosofie en literatuur. In de zomerschool gaat het niet zozeer om de filosofische reflectie op de literatuur als wel, omgekeerd, om de literaire representatie van filosofische vraagstukken. Zie pag. 55. - Zomerschool cultuurgeschiedenis (C61321). Wegens grote belangstelling wordt de zomerschool cultuurgeschiedenis van het voorjaar 2013 in het voorjaar van 2014 opnieuw aangeboden. In de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam worden egodocumenten uit de 19e eeuw bestudeerd die betrekking hebben op het omgaan met lijden en ziekte. Zie pag. 47. - Het was al geregeld in het voorjaar van 2013, maar de Zomerschool Roma Caput Mundi staat nu ook in de gedrukte stukken voor twee modulen te boek. De Zomerschool Rome zal in 2014 niet plaatsvinden in het voorjaar maar in de herfst. Dit in verband met een sabbatical leave van de begeleider, dr. Nathalie de Haan. Zie pag. 58.
Educatieve minoren compleet beschikbaar - Vanaf het academisch jaar 2013-2014 zijn de twee educatieve minoren die de faculteit aanbiedt, compleet ingevuld en beschikbaar. De laatste drie cursussen, Vakdidactiek Nederlands en de vakdidactische stages Geschiedenis en Nederlands, worden nu aangeboden. Zie pag. 62 en volgende. - Voor de cursussen taalkunde/beheersing, schoolgrammatica en de pedagogisch-didactische cursussen die speciaal ten behoeve van de educatieve minoren zijn gemaakt, geldt dat ze niet in het bachelor programma kunnen worden opgenomen door studenten die geen educatieve minor doen. Wel kunnen deze cursussen in de vrije ruimte worden ingebracht.
Opnieuw in de vrije ruimte - De cursus Cultuurfilosofie vanuit levensbeschouwelijk perspectieven, tot 1 september 2012 een vast onderdeel van het aanbod voor de vrije ruimte, is in de loop van 2012-2013 herzien. Voor bepaalde moeilijke teksten worden alternatieven aangeboden en het tentamen is aangepast. Zie pag. 68.
4
Nieuwe cursussen in de master Net als in 2013-2013 worden in de master vier nieuwe cursussen aangeboden. Twee daarvan vervangen bestaande cursussen. De nieuwe cursussen kennen alle vaste begindata, tussentijdse opdrachten en toetsen, en vaste inleverdata van de werkstukken. Zie voor meer informatie pagina 70 e.v..
Nieuw per 1 september 2013 - Darwins filosofische erfenis. De evolutie van cognitie, taal, cultuur en moraal (C49312). Zie pag. 80. - Kunst en identiteit in het interbellum (C48312). Zie pag. 78.
Nieuw per 1 februari 2014 - Kunsthistorisch ordenen. Orde en rangorde in geschiedschrijving en museale presentatie (C45312). Zie pag. 79. - Staats- en natievorming in Europa sinds de verlichting (C44312). Zie pag. 74.
Nieuw in voorjaar 2014 - Masterclass: De roem van de Florentijnen: 19e-eeuwse visies op de Italiaanse renaissance (C04311). Zie pag. 82.
Laatste tentamenkansen In 2013-2014 verdwijnt door het ter beschikking komen van nieuwe cursussen, een aantal oude cursussen uit het aanbod. - Het laatste tentamen voor de cursus Ancien regime (Inleiding cultuurgeschiedenis 1) (C09221) vindt plaats op 15 april 2014. - Het laatste tentamen voor de cursus Veranderende grenzen. Nationalisme in Europa (1815-1919) (Inleiding cultuurgeschiedenis 2) (C06311) vindt plaats op 30 juni 2014. - Het laatste tentamen voor de cursus De Gouden Eeuw in perspectief (C05211) vindt plaats op 14 januari 2015. - Het laatste tentamen voor de cursus Techniek en de cultuur van tijd en ruimte (1880-1940) (C47312) vindt plaats op 14 januari 2015. - Werkstukken gemaakt in het kader van de cursus De canon in de kunst (C38312) kunnen nog worden ingeleverd tot 14 januari 2015. - Werkstukken gemaakt in het kader van het Onderzoekspracticum cultuurwetenschappen (C95312) kunnen nog ingeleverd worden tot 14 augustus 2014. - Werkstukken gemaakt in het kader van de Zomerscholen letterkunde en filosofie van het acade misch jaar 2011-2012 (C59321 en C60311) kunnen nog worden ingeleverd tot 30 juni 2014. - Werkstukken gemaakt in het kader van de Zomerschool Roma Caput Mundi (1 module) kunnen nog worden ingeleverd tot 1 februari 2014.
5
Studeren aan de Open Universiteit Het onderwijsaanbod van de Open Universiteit (OU) is anders samengesteld dan dat van de reguliere Nederlandse en Belgische universiteiten. Wij bieden afstandsonderwijs, deels elektronisch aangeboden met gebruikmaking van de mogelijkheden van internet. Dit betekent dat u als student niet naar college hoeft te gaan (al zijn er uitzonderingen), maar thuis achter uw bureau of op welke andere plaats dan ook, en op een tijdstip dat u schikt, kunt studeren. Het studiemateriaal is zelfinstruerend, de docent is als het ware aan het woord. Het studietempo bepaalt u in de meeste gevallen zelf, want soms is er veel gelegenheid om te studeren, soms ook absoluut niet. Bij de Open Universiteit betaalt u geen collegegeld om een jaar lang onderwijs te kunnen volgen. Bij de OU koopt u cursussen, elk jaar het aantal dat u zelf wilt. U kunt op elk moment met uw studie aan de OU beginnen.
Toelatingseis
Cursussen en opleidingen
Iedereen kan een studie op academisch niveau starten bij de Open Universiteit. De enige toelatingseis is de leeftijd van 18 jaar of ouder. Zonder computer met een goede internetaansluiting is het niet mogelijk om een opleiding van de OU te voltooien. Houd er ook rekening mee, dat voor veel cursussen Engels op havo-niveau een vereiste is.
Cursussen vormen de bouwstenen van het onderwijs aan de Open Universiteit. Een pakket van tekstboeken, werkboeken (al of niet elektronisch aangeboden), cd-roms, dvd’s, een cursuswebsite en soms nog andersoortige informatiedragers vormen het studiemateriaal van een cursus. Elke cursus die u koopt, is afzonderlijk te bestuderen en wordt afgesloten met een tentamen. U krijgt standaard veertien maanden om drie tentamenkansen te benutten. Als u slaagt, ontvangt u een cursuscertificaat. Vele cursussen samen vormen een wetenschappelijke opleiding. De cursusbeschrijvingen elders in deze studiegids geven een indruk van de inhoud van elke cursus die de faculteit Cultuurwetenschappen aanbiedt. Bij elke cursusbeschrijving staat de url (het elektronisch adres) van de cursus op de website www.ou.nl/studieaanbod vermeld. Daar vindt u uitgebreidere informatie en kunt u online cursussen bestellen.
www.ou.nl en eigen e-mailadres Het adres van de openbare website van de Open Universiteit is www.ou.nl . Alle algemene informatie over studeren aan de OU en alle benodigde formulieren worden gepubliceerd op deze website. Iedereen die aan de OU studeert, krijgt een eigen e-mailadres bestaande uit uw naam en de uitgang @studie.ou.nl. Dit adres gebruikt de universiteit wanneer zij met u in contact wil treden.
Studiebegeleiding Zelfstudie en afstandsonderwijs betekenen niet studeren zonder begeleiding. De Open Universiteit biedt begeleiding op een aantal manieren. Zie voor details pagina 10. Wanneer u besluit een academische opleiding aan de OU te volgen, krijgt u een mentor toegewezen die fungeert als vast en persoonlijk aanspreekpunt voor zaken als planning, aanpak en voortgang van de studie. www.ou.nl/begeleiding
Modulen, studiepunten en studie-uren Een cursus van de Open Universiteit bestaat uit één of meer modulen, waarbij 1 module gelijk staat aan 4,3 studiepunten. De cursusomvang in deze studiegids wordt uitgedrukt in modulen. Voor het bestuderen van 1 module staat een studieduur van 100 tot 120 studie-uren.
Studienet en cursuswebsites Studiecentra Uw mentor houdt kantoor op een studiecentrum. Bij uw mentor en de andere medewerkers van een studiecentrum kunt u terecht voor alle informatie over uw studie. U kunt in een studiecentrum begeleidingsbijeenkomsten volgen, tentamens afleggen, praten met andere studenten, werken aan een computer en het studiemateriaal inzien. Er worden workshops en lezingen georganiseerd en er vinden diploma-uitreikingen plaats. Een studiecentrum is dan ook dé ontmoetingsplaats voor studenten. De Open Universiteit beschikt over zestien studiecentra in Nederland en zes in Vlaanderen. www.ou.nl/studiecentra
6
Alle cursussen hebben een eigen site op de elektronische leeromgeving van de Open Universiteit, Studienet. Om op de hoogte te blijven van alle extra en actuele informatie die rond een cursus wordt aangeboden, is een geregeld bezoek aan deze cursuswebsite noodzakelijk. Zodra u zich heeft ingeschreven voor een cursus, krijgt u toegang tot de cursussite. Daar vindt u uitgebreide informatie over de begeleiding en het tentamen. Ook is het in het discussieforum mogelijk contact te leggen met andere studenten die met de stof bezig zijn en zo samen de antwoorden op vragen te vinden. Docenten mengen zich soms ook in deze discussie. Op Studienet heeft de faculteit Cultuurwetenschappen een eigen plek (‘tab’) voor het doorgeven van belangrijke informatie aan haar studenten.
Faculteit Cultuurwetenschappen (CW) Bij cultuur denken wij vooral aan wat ons met andere mensen bindt. Dat kan taal zijn, nationaliteit, godsdienst, de krant waar wij op geabonneerd zijn, onze politieke voorkeur of de manier waarop wij met elkaar omgaan. Cultuur is dus een heel ruim begrip, waarin in elk geval identiteit, omgangsvormen en gemeenschappelijke ideeën en codes een grote rol spelen. Belangrijk in het cultuurbegrip is dat die gemeenschappelijke kenmerken ooit gegroeid zijn, maar ook – en dat maakt het spannend – constant veranderen. Denkt u zich in uw eigen woonplaats eens drie eeuwen terug. Die is dan aanzienlijk kleiner, er staan andere gebouwen, u bent anders gekleed en de taal en omgangsvormen zijn anders. Ook de beleving van godsdienst, natuur of maatschappelijke identiteit wijkt af van wat u op dit moment ervaart. De voortdurende ontwikkeling in de cultuur van het bestaande naar het nieuwe is kort samengevat onder de noemer ‘traditie en vernieuwing’, een begrippenpaar dat in de opleidingen van de Faculteit Cultuurwetenschappen centraal staat.
Bachelor Algemene cultuurwetenschappen, master Kunst- en cultuurwetenschappen, Onderwijs- en examenregeling (OER) De faculteit Cultuurwetenschappen (CW) biedt een wetenschappelijke bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen en een masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen aan. Dit zijn twee geheel zelfstandige opleidingen: - de bachelor Algemene cultuurwetenschappen, een afgeronde academische opleiding die wordt bekroond met een diploma en bijbehorende titel Bachelor of Arts. De bacheloropleiding wordt aangeboden in drie varianten: de algemene bachelor, de vrije bachelor en de educatieve bachelor (zie vanaf pagina 17). Alle drie de varianten van de bachelor geven toegang tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen van de Open Universiteit. - de master Kunst- en cultuurwetenschappen, waarin sprake is van verdere wetenschappelijke verdieping en die leidt tot het diploma Master of Arts. De cursussen waaruit de opleidingen van de faculteit Cultuurwetenschappen (en de andere faculteiten van de OU) bestaan, worden elk academisch jaar door de Raad van decanen vastgesteld en gepubliceerd in de Onderwijs- en examenregeling (OER). De OER kent een ‘Algemeen deel’ met algemene regels aangaande het onderwijs, een ‘Specifiek deel’ waarin de cursussen waaruit het programma is opgebouwd worden opgesomd en ‘Uitvoeringsregels’, waarin nadere regels aangaande cursussen en opleidingen worden gesteld (zie ook: www.ou.nl/documenten). Met uitzondering van practica, vaardigheidscursussen en scripties zijn alle cursussen waaruit de opleidingen cultuurwetenschappen bestaan, ook als losse cursus aan te schaffen, te bestuderen en af te sluiten met een tentamen. Wel zijn er soms ingangseisen waaraan voldaan moet worden. Of u kiest voor een opleiding of een losse cursus hangt af van het doel waarmee u gaat studeren en de tijd die u beschikbaar heeft. De certificaten behaald voor losse cursussen kunt u later altijd inbrengen in een opleiding. Ze kunnen ook vrijstelling opleveren bij andere universiteiten of hogescholen.
Cultuur is overal Cultuur is overal. We maken er zelf deel van uit en worden er constant en overal mee geconfronteerd. Maar cultuur en de uitingen daarvan zijn veelal niet eenduidig. Cultuur is geen statisch gegeven, maar voortdurend aan verandering onderhevig, met als gevolg dat ook cultuuruitingen in hoge mate divers en heterogeen zijn. De opleidingen van de Faculteit Cultuurwetenschappen zijn erop gericht om cultuuruitingen te analyseren, te interpreteren en in een breder perspectief te plaatsen. Met andere woorden, onze wetenschappelijke opleidingen zijn niet alleen gericht op het bijbrengen en vergroten van de kennis op het terrein van de cultuur, maar ook op het ‘actief omgaan’ met cultuuruitingen. Dat ook reflectie op cultuur daarbij hoort, is bijna vanzelfsprekend. U verwerft dus niet alleen kennis, maar leert met deze kennis ook iets te doen. Vandaar de aandacht in het studieprogramma voor academische
Beroepsperspectieven Algemene cultuurwetenschappen kent vier constituerende disciplines: cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, filosofie en letterkunde. Na het voltooien van uw opleiding hebt u een schat aan kennis opgedaan over een breed scala van culturele verschijnselen, zoals taal, ideeën, symbolen, beelden, gebouwen en afbeeldingen. Uw kennis strekt zich uit over een periode die begint bij de renaissance en doorloopt tot de huidige samenleving. Naast kennis en inzicht verwerft u als cultuurwetenschapper ook de vaardigheden om teksten en bronnen te analyseren, zelf een onderzoek op te zetten en daarover wetenschappelijk verantwoord te rapporteren, zowel schriftelijk als mondeling. De kennis en vaardigheden waarover u na het behalen van een bachelordiploma Algemene cultuurwetenschappen en/of een masterdiploma Kunst- en cultuurwetenschappen beschikt, maken u geschikt voor staf- en beleidsfuncties bij overheid en culturele instellingen.
vaardigheden en onderzoek. Inhoudelijk stoelen de bachelor Algemene cultuurwetenschappen en de master Kunst- en cultuurwetenschappen op vier disciplines: (cultuur)geschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde en filosofie.
7
In de zogenaamde beleidsvariant van de vrije bacheloropleiding worden cultuurwetenschappelijke vakken gecombineerd met de grondslagen van een management- en juridische opleiding en zet u tijdens uw studie al direct in op dergelijke functies. De bachelor Algemene cultuurwetenschappen en master Kunst- en cultuurwetenschappen bieden ook kansen voor een carrière in het onderwijs. Het is mogelijk in de bacheloropleiding een educatieve minor op te nemen, waarmee u een tweedegraads bevoegdheid Geschiedenis of Nederlands behaalt. De master biedt uitzicht op een eerstegraads bevoegdheid Geschiedenis, Nederlands of Kunstgeschiedenis/Culturele en kunstzinnige vorming (CKV). Kijk voor meer informatie en de condities op pagina 70.
Voorzieningen voor studenten Mijn OU Via mijnOU heeft u toegang tot de voor u beschikbare diensten. U kunt digitaal aanmelden voor tentamens, uw studiepad bekijken, de studieplanner raadplegen en inschrijven voor cursussen. Ook heeft u toegang tot Studienet, OpenU, de digitale bibliotheek en de ict-winkel SURFspot. U logt in met uw studentnummer als gebruikersnaam en het wachtwoord dat u zelf heeft bedacht bij uw registratie voor mijnOU. www.ou.nl/mijnou
Studienet Elke cursus die u koopt bij de Open Universiteit, heeft een eigen website op Studienet, de elektronische leeromgeving van de universiteit. Deze cursuswebsite is een integraal onderdeel van elke cursus. U dient deze cursuswebsite dan ook te raadplegen om op de hoogte te blijven van alle relevante informatie over uw cursus(sen). Vaak is bestudering van de cursus zonder de website niet mogelijk. Wie Ik heb een vraag… voor het eerst toegang tot Studienet wil krijgen gaat naar www.ou.nl en klikt vervolgens op Studienet. Volg de instructies. Als u bent ingelogd staan de door u aangeschafte cursussen op - Over algemene zaken met uw werkplek. Via de tab ‘Cursussen’ > Cultuurwetenschappen komt u in de complete lijst met betrekking tot de studie, de cursussen en kunt u als gast ook op websites van andere cursussen kijken. faculteit of de universiteit: www.ou.nl/directcontact of bel +31 (0)45 - 576 2888. - Over de planning en aanpak van mijn studie (online): www.ou.nl/studieplanner en www.studieplaza.ou.nl (zie voor meer informatie pagina 10 van deze studiegids). - Over de planning en aanpak van mijn studie (persoonlijk): uw mentor van de faculteit Cultuurwetenschappen. Kijk op pagina 14 van deze studiegids wie dat is en stuur een e-mail. - Over de inhoud van een cursus: kijk bij de cursusbeschrijving elders in deze studiegids wie de examinator en/of begelei der van uw cursus is en stuur een e-mail.
8
Studiepad Voor elke student die een opleiding volgt, maakt de OU een studiepad aan in het Studieresultatensysteem (SRS). In dit studiepad kunt u uw studievorderingen raadplegen. SRS geeft een overzicht van het afgelegde, lopende en resterende studiepad van de opleiding waarmee u bezig bent. Maar let op! Het studiepad geeft niet de aanbevolen volgorde van het bestuderen van cursussen weer. Deze volgorde vindt u in het schema op pagina 19 van deze gids. Het studiepad is louter een overzicht van uw studievorderingen. www.ou.nl/studiepad
Studentenblad Modulair Als student van de Open Universiteit ontvangt u vier keer per jaar het (gratis) studentenblad Modulair. Modulair staat vol met achtergronden, human interest, opinie en debat. Studenten vertellen over hoe zij het doen met de studie; docenten en hoogleraren vertellen over interessante ontwikkelingen in hun vakgebied. Ook vertegenwoordigers van het College van Bestuur, de studiecentra en het Onderwijs Service-centrum komen regelmatig aan het woord. In service-rubrieken staat de laatste informatie over tentamenroosters, bijzondere inschrijvingen, afgestudeerden en dergelijke. www.ou.nl/modulair
Bibliotheken De bibliotheekfaciliteiten van de Open Universiteit bestaan uit een digitale bibliotheek, toegang tot universiteitsbibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek. Deze faciliteiten zijn bereikbaar via Studienet. U heeft rechtstreeks toegang tot de digitale bibliotheek met belangrijke informatiebestanden en/of zoeksystemen voor wetenschappelijke tijdschriften en artikelen.
Endnote en Reference manager Studenten van de Open Universiteit kunnen gratis Endnote en Reference manager downloaden. Dit zijn beide softwarepakketten voor het opslaan van bibliografische gegevens. Hiermee downloadt u eenvoudig literatuurverwijzingen van websites van uitgeverijen en bibliotheken uit buiten- en binnenland. Daarnaast kunt u met deze programma’s zoeken in bibliotheekdatabases. Zo kunt u zelf een database aanmaken van literatuurverwijzigen om die te gebruiken in uw afstudeeronderzoek, tijdschrift-artikelen, boeken en andere publicaties.
U kunt beide programma’s één maand nadat u bent ingeschreven downloaden. Op Studieplaza staat een instructiefilm over het gebruik van Endnote.
Academia en SURFspot De Open Universiteit is aangesloten op de SURFfederatie, waardoor u als student gebruik kunt maken van de mediabibliotheek Academia maar ook producten bestellen via SURFspot. Het Academia-materiaal bevat een enorme collectie aan beeld- en geluidmateriaal over de Nederlandse geschiedenis, de medische wereld, media-geschiedenis, politiek en recht, natuur en milieu en zelfs over entertainment en curiosa. Er zijn Polygoon-journaals, amateurfilms, programma’s van de publieke omroep, radiofragmenten, foto’s en artikelen te vinden. SURFspot is de ict-webwinkel voor het onderwijs waar officiële software en andere ICT-producten tegen voordelige prijzen aangeschaft kunnen worden. De link naar de winkel treft u aan op uw werkplek op Studienet. www.ou.nl/studievoorzieningen
Facultaire opleidingscommissie Binnen de faculteit Cultuurwetenschappen is een (wettelijk verplichte) Facultaire opleidingscommissie (FOC) actief. Deze commissie bestaat uit minimaal drie studenten en drie stafleden. De commissie brengt advies uit over de Onderwijs- en examenregeling (OER) voor de opleidingen van de faculteit Cultuurwetenschappen, beoordeelt jaarlijks de uitvoering van die regeling en geeft verder gevraagd en ongevraagd advies over het CW-onderwijs. Verslagen van de vergaderingen van de FOC kunt u vinden in de rubriek ‘Facultaire Opleidingscommissie’ onder de tab ‘Cultuurwetenschappen’ op uw werkplek op Studienet. De samenstelling van de commissie is in de zomer van 2013 als volgt: prof. dr. Leo Wessels, voorzitter Studentleden Jos de Jonge, Leni Luierweert, Danny Tabruyn, Marian Vaags, Koos van der Zwet, vacature Docentleden drs. Lieke van den Bulck-Van der Linden, drs. Herman Simissen plaatsvervangers: dr. Frank Inklaar, vacature Ondersteuning Ambtelijk secretaris: drs. Paul van den Boorn, E
[email protected]; secretariaat: Petra de Munnik, E
[email protected]
Studentenverenigingen Studenten Cultuurwetenschappen hebben zich georganiseerd in studentenverenigingen en studiegroepen. De meeste zijn gekoppeld aan een studiecentrum en geven een nieuwsbrief uit. De verenigingen organiseren uiteenlopende activiteiten, zoals lezingen, excursies, congressen of studiereizen. Het is een gemakkelijke manier om contact te krijgen met andere studenten en docenten van de faculteit en het studiecentrum. De verenigingen zijn er natuurlijk ook voor de gezelligheid. Voor velen zijn de sociale contacten onmisbaar; onderling worden veel studie-ervaringen uitgewisseld. Actuele informatie over adressen, contactpersonen en activiteiten kunt u vinden op www.ou.nl/studentenvereniging of de link ‘studentenverenigingen’ onder de tab ‘Cultuurwetenschappen’ op uw werkplek op Studienet.
U studeert niet alleen! Hoewel de faculteit Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit afstandonderwijs verzorgt, dat u in principe zelfstandig thuis kunt bestuderen, hoeft uw studie geen eenzaam avontuur te zijn. Aan onze faculteit staan zo’n 2000 studenten ingeschreven, die zich voor een deel hebben georganiseerd in studentenverenigingen. Medestudenten kunt u ook ontmoeten in de studiecentra, waar u bovendien bij docenten (mentoren) van de faculteit terecht kunt voor studieadvies en begeleidingsbijeenkomsten. Mentoren en studentenverenigingen organiseren in overleg elk jaar een programma van lezingen, voorlichtingsavonden, discussiegroepen, excursies et cetera. Deze activiteiten vinden
Studentenraad
wij een wezenlijk bestanddeel
De belangen van alle studenten worden behartigd door de Studentenraad. De Studentenraad is een wettelijk inspraakorgaan en gesprekspartner van het College van bestuur. De raad ziet er op toe dat de student centraal blijft staan en de studie optimaal kan doorlopen. Bovendien heeft de raad de wettelijke taak de kwaliteit van het onderwijs te bewaken. Hierdoor kan (on)gevraagd advies aan het College van bestuur worden uitgebracht. De Studentenraad kan voor overleg vertegenwoordigers van bestuurlijke organen uitnodigen en zich laten bijstaan door inhoudelijk deskundigen. De Studentenraad bestaat uit maximaal negen leden die bij geheime stemming worden gekozen door en uit studenten. De zittingstermijn is twee jaar. De Studentenraad vergadert één keer per maand en overlegt eens per kwartaal met het College van bestuur; de vergaderingen zijn openbaar. Wilt u een bijeenkomst bijwonen? Meldt u aan via
[email protected]. Informatie over de agendapunten, notulen, reglement en andere berichten van de Studentenraad staan op Studienet.
van de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen. Zij dragen bij aan een bredere academische vorming. Daarom heeft de faculteit deze activiteiten ondergebracht in de aparte module ‘Cultuurwetenschappelijk debat’. (pag.56) Op die manier wordt uw deelname beloond met studiepunten.
9
Studiebegeleiding Begeleide zelfstudie Het studeren aan de Open Universiteit wordt wel aangeduid als ‘begeleide zelfstudie’. Dat een student aan de Open Universiteit wordt geacht zoveel mogelijk zelfstandig te studeren, komt bijvoorbeeld tot uiting in de zelf- en eindtoetsen die in vrijwel alle gevallen tot het studiemateriaal van cursussen behoren. Het zijn proeftentamens waarmee u zelf kunt testen of u de stof van een leereenheid (zelftoets) of de hele cursus (eindtoets) beheerst. Daarnaast zijn van vrijwel alle cursussen op de cursuswebsites tentamenbundels beschikbaar, bestaande uit reeds afgenomen tentamens of in het verleden gemaakte opdrachten. Maar zelfstudie betekent niet ‘geen begeleiding’. De faculteit Cultuurwetenschappen biedt diverse vormen van begeleiding aan. Uitgebreide informatie daarover vindt u bijvoorbeeld in de opleidingsschema’s van de bachelor en master elders in deze gids, op de cursuswebsites en de tab Cultuurwetenschappen op Studienet, en op www.ou.nl onder studieaanbod en studie-informatie. We onderscheiden de volgende begeleidingsvormen:
Persoonlijke begeleiding Laatste nieuws rond studiebegeleiding Via de Nieuwsplaza Nieuwsbrief (per e-mail) en op de cursuswebsites wordt u op de hoogte gehouden van wijzigingen van data, locaties en spreekuurtijden van docenten/mentoren. Raadpleeg daarom altijd deze nieuwsbrief en de cursuswebsite. Voor veranderingen op zeer korte termijn kunt u het beste de website van uw studiecentrum raadplegen: www.ou.nl/studiecentra.
Mentor en onderwijsadviseur Hebt u vragen met betrekking tot studieplanning, studievoortgang, studievaardigheden of organisatie (dus vragen die geen betrekking hebben op de inhoud van een specifieke cursus), dan kunt u allereerst elke werkdag van 9.00 tot 16.30 uur terecht bij de onderwijsadviseurs van de faculteit Cultuurwetenschappen, T +31 (0)45 - 576 2888. Daarnaast kunt u voor soortgelijke vragen een beroep doen op uw CW-mentor. Deze heeft als standplaats het studiecentrum in uw regio en is een vast aanspreekpunt tijdens uw hele studie. Aan elk Nederlands studiecentrum is een CW-mentor verbonden (zie de foto’s op pagina 14). Deze organiseert voorlichtingsbijeenkomsten over het nieuwe cursusaanbod, lezingen in het kader van het studium generale van CW of excursies. Op deze bijeenkomsten ontmoet u medestudenten uit uw eigen regio, hetgeen soms leidt tot het vormen van studiegroepjes. CW-mentor en onderwijsadviseur richten zich op gezette tijden ook tot u via een mail in het kader van het zogenaamde bachelormentoraat. Aan de Vlaamse studiecentra zijn eveneens CW-mentoren verbonden. Bij hen kunt u informatie krijgen over CW-docenten en begeleiding. Zie voor de namen de tab Cultuurwetenschappen op Studienet onder ‘begeleiding en mentoraat’.
Studieplaza, studiecoach en workshops Veel studenten merken dat een studie aan een afstandsuniversiteit een nieuwe aanpak van studeren vergt. Studieplaza is de website van de OU waar u thema’s, items, tips en suggesties vindt om uw studievaardigheden te verbeteren. Daar vindt u de Studiecoach en de workshops die de Open Universiteit voor studenten organiseert. Waarschijnlijk bent u al een tijdje uit het studieritme en moet u er weer even inkomen. Een goed timemanagement is dan geen overbodige luxe! Maar ook een goede motivatie en studieplanning zijn dan belangrijk. Er zijn verschillende methoden om informatie op te nemen en te onthouden en er zijn ook veel manieren om hoofd- en bijzaken te onderscheiden. De elektronische Studiecoach geeft u tips en suggesties om u actief te leren studeren. Daarnaast worden in de studiecentra regelmatig workshops georganiseerd waar u samen met andere studenten kunt werken aan het verbeteren van uw kwaliteiten en studievaardigheden. Studieplaza biedt ook toegang tot ‘Drempels weg’, een domein voor studenten met een functiebeperking, en tot een ‘marktplein’ voor studenten. www.ou.nl/studieplaza
Studieplanner Om een goed studieresultaat te behalen en zo veel mogelijk gebruik te maken van uw beschikbare studietijd is het plannen van uw studie raadzaam. De Studieplanner, een elektronisch hulpmiddel, maakt op basis van een aantal gegevens het plannen van uw studie inzichtelijk. Nadat u hebt ingevoerd hoeveel uren per week u beschikbaar hebt voor de studie, ziet u meteen wanneer u klaar bent voor het afleggen van een tentamen. Andersom kan ook, als u op een bepaalde datum uw cursus wilt afronden,
10
berekent de studieplanner hoeveel studie-uren u per week nodig hebt. U kunt ook meerdere cursussen plannen en rekening houden met vakanties. Het is ook mogelijk gebruik te maken van de voorbeeldplanningen van de faculteit. www.ou.nl/studieplanner
Begeleiding per cursus Standaardbegeleiding Elke cursus heeft een docent bij wie u voor inhoudelijke vragen terecht kunt. Dit kan telefonisch of via e-mail. Bij de cursusbeschrijvingen in deze gids en op de cursussite in Studienet ziet u wie de docent is en wanneer hij/zij telefonisch spreekuur houdt. Op Studienet kunt u ook via de discussiegroep of het forum vragen stellen aan medestudenten. Docenten kijken mee in de discussiegroep.
Groepsbegeleiding Voor een aantal cursussen worden in de studiecentra groepsbijeenkomsten georganiseerd. Het betreft vooral de inleidende cursussen in de propedeuse en dan met name de ‘startcursus’, de eerste cursus van de opleiding. Voor sommige cursussen later in de opleiding worden bijeenkomsten belegd in de belangrijkste studiecentra. Tijdens de bijeenkomsten gaat u samen met docent en medestudenten dieper in op de leerstof en bereidt u zich voor op het tentamen. Alle informatie rondom studiebegeleiding wordt gepubliceerd op de betreffende cursussite. Tenzij anders aangegeven is het bezoeken van begeleidingsbijeenkomsten in de bachelor niet verplicht. Vrijwel alle begeleidingsbijeenkomsten in de master zijn verplicht
Elektronische begeleiding Bij sommige cursussen worden ‘virtuele begeleidingsbijeenkomsten’ georganiseerd (via het programma Eluminate of Collaborate). Samen met de docent en medestudenten logt u op een afgesproken tijdstip in op de ‘virtuele klas’ op internet en behandelt een deel van de studiestof.
Ongewenste verbreking contact Als u een cursus van de OU koopt, bent u voor 14 maanden ingeschreven als student. Na die 14 maanden hebt u geen ‘inschrijfrechten’ meer, tenzij u uw rechten verlengt (zie pagina 88). Mocht er even geen tijd
Studiedagen
zijn om uw studie op dat moment
Bij een aantal cursussen wordt op een centrale plaats in Nederland een studiedag georganiseerd. Een studiedag heeft een ander karakter dan een begeleidingsbijeenkomst. Tijdens een studiedag maken docenten de inhoud van een cursus aanschouwelijk door bijvoorbeeld een bezoek aan een museum, door lezingen of door het samen lezen van oorspronkelijke teksten. De dagen hebben een ‘plus-karakter’, inhoud van de cursus en tentamen komen slechts zijdelings ter sprake. Over data, locaties en inhoud van deze dagen wordt u tijdig via de cursuswebsite, de Nieuwsplaza-nieuwsbrief en (soms) het studentenblad Modulair geïnformeerd. De meeste studiedagen kunnen worden meegenomen in het traject van de cursus Cultuurwetenschappelijk debat. Zie de cursusbeschrijving op pagina 56.
voort te zetten, en verlengt u rech-
Individuele begeleiding bij de afstudeeropdracht Bij het schrijven van de bachelorscriptie wordt u gedeeltelijk individueel begeleid. U maakt samen met uw docent afspraken. De begeleiding van de scriptie van de masteropleiding is geheel individueel.
ten niet, dan u kunt geen tentamen meer doen in de betreffende cursus. Wel zorgt de OU ervoor dat u nog één jaar toegang behoudt tot de cursussite op Studienet. U krijgt ook nog Modulair. Maar één jaar nadat de laatste inschrijfrechten zijn verlopen, worden alle contacten verbroken, tenzij u actie onderneemt. Laat het ons weten als u uw studie noodgedwongen tijdelijk op een laag pitje hebt gezet, maar toch betrokken en op de hoogte wilt blijven. Neem contact op met uw CW-mentor. In de meeste gevallen kunnen wij dan in overleg iets regelen.
11
OU-extra (OUX) – Groepsgewijs studeren in een vast tempo Wilt u graag studeren volgens een vaste studieplanning? En graag meer begeleiding tijdens de studie? Dan is OUX iets voor u. OUX is bedoeld voor studenten die beter studeren met minder vrijblijvendheid maar met meer ondersteuning en contact. Na afronding van het startpakket, waarbij extra aandacht is voor een goede studieaanpak en planning, kunt u voor twee manieren kiezen om verder te studeren. U kunt zelfstandig verder studeren waarbij u zelf uw studietempo, -tijd en -plaats bepaalt. U kunt er ook voor kiezen om binnen een jaar volgens een vast studietempo en onder begeleiding van een tutor, een vast studieblok van 4 modulen te bestuderen. Deze studiewijze bieden wij aan onder de naam Open Universiteit Extra – OUX. Per OUX-blok worden groepen studenten gevormd. De tutor organiseert extra begeleidingsactiviteiten zoals een (virtuele) introductiebijeenkomst, tentamenvoorbereiding of nabespreking van het tentamen. En dreigt u achter te raken met uw studie, dan neemt de tutor contact met u op om te bekijken hoe dit opgelost kan worden. Alle studenten doen op hetzelfde moment tentamen. Elke groep heeft de beschikking over een eigen community-site. Op deze site staan de studenten met elkaar en de tutor in contact en kan op een gemakkelijke manier met elkaar gecommuniceerd worden.
Studieduur, kosten en inschrijving Met OUX kiest u dus voor 12 maanden vaste studieplanning; 1 module wordt in 10 weken bestudeerd; week 11 is tentamenweek. Schrijft u in voor een OUX-blok, dan schrijft u automatisch in voor de tentamens. OUX-blokken starten per 1 september en per 1 februari. Voor de cursussen van een OUX-blok is het reguliere collegegeld verschuldigd. Voor de begeleiding door de tutor en de community-site worden geen extra kosten in rekening gebracht. Wilt u studeren conform de OUX-methode, houdt dan in december en in het voorjaar de OU-website in de gaten. Daar wordt de start van de inschrijving aangekondigd. Voor inschrijving vindt eerst een (telefonische) intake plaats door de tutor. In het studiejaar 2013-2014 kunt u bij de faculteit Cultuurwetenschappen twee keer starten met OUXblokken: per 1 september en per 1 februari. Om te kunnen deelnemen aan OUX moet het Startpakket (Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen) zijn afgerond. Wanneer dit niet het geval is, moet u in elk geval zijn aangemeld voor het tentamen in augustus 2013 of januari 2014. OUX start 1 september 2013 Propedeuse Cultuurwetenschappen 1 sep 13 - jan 14
Inleiding letterkunde (C16112)
feb 14 - jun 14
Inleiding kunstgeschiedenis (C19112)
Propedeuse Cultuurwetenschappen 2 sep 13 - jan 14
Inleiding cultuurgeschiedenis (C04212)
feb 14 - jun 14
Inleiding in de filosofie (C13132)
OUX start 1 februari 2014 Propedeuse Cultuurwetenschappen 1 feb 14 - jun 14
Inleiding kunstgeschiedenis (C19112)
sep 14 - jan 15
Inleiding letterkunde (C16112)
Propedeuse Cultuurwetenschappen 2
12
feb 14 - jun 14
Inleiding in de filosofie (C13132)
sep 14 - jan 15
Inleiding cultuurgeschiedenis (C04212)
Protocol gedragscode communicatie Faculteit Cultuurwetenschappen In nauw overleg met de Facultaire opleidingscommissie, waarin zowel studenten als docenten van Cultuurwetenschappen zitting hebben, is het onderstaande protocol opgesteld.
Inleiding In dit protocol heeft de faculteit Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit haar ambitie vastgelegd voor wat betreft de bereikbaarheid van haar medewerkers voor studenten. Aan dit protocol kunt u als student geen rechten ontlenen, maar wij maken u graag duidelijk wat u van ons mag verwachten. Vermeende tekortkomingen van de kant van medewerkers kunt u aan ons melden. De faculteit maakt twee kanttekeningen: - Medewerkers zijn mensen; er kunnen zich omstandigheden voordoen waardoor communicatie onbedoeld anders loopt dan het protocol aangeeft. - Verwacht niet van medewerkers waar u zichzelf ook niet aan houdt.
E-mail algemeen 1. U krijgt binnen 48 uur na ontvangst van uw e-mail antwoord. Hierbij wordt het weekeinde niet meegeteld. Zo niet, stuur de mail nogmaals. 2. Indien een docent niet dagelijks beschikbaar is of tijdelijk afwezig, maakt hij/zij via een afwezigheidbericht of langs andere weg duidelijk, wanneer hij/zij wel op e-mails kan reageren. 3. Indien een docent langer dan 48 uur afwezig is, geeft de docent in zijn/haar afwezigheidsbericht aan, wanneer hij/zij wel op e-mails kan reageren of bij wie u tijdens de afwezigheid terecht kunt met uw vraag. 4. Zo nodig speelt de docent uw vraag door aan iemand anders. Dit laat hij/zij u tijdig weten.
Reactie op ingestuurd werk 1. Bij inlevering van werk via e-mail krijgt u binnen 48 uur (weekends worden niet meegeteld) na ontvangst van een door u ingeleverd werk een ontvangstbevestiging van de docent, dan wel een afwezigheidsbericht. Bij werk dat ingeleverd wordt per post, kan dit tot twee weken duren. 2. De ontvangstbevestiging of het afwezigheidsbericht vermeldt, wanneer u een nadere reactie kunt verwachten. Als het een uitslag betreft kan deze reactie bestaan uit een bericht van het Onderwijs Service Centrum. 3. De termijn voor het geven van een nadere reactie is 15 werkdagen (drie weken). Indien deze termijn wegens omstandigheden niet haalbaar is, wordt dit aan u gemeld met opgaaf van reden (privéomstandigheden hoeven niet nader te worden gespecificeerd), plus een termijn waarop wel een nadere reactie zal worden gegeven. De faculteit is van mening dat duidelijkheid hier de belangrijkste factor is.
Telefoon 1. Bij afwezigheid van de docent wordt op de hoofdvestiging in Heerlen de telefoon beantwoord door het secretariaat van de faculteit. Voor de docenten in het land gelden de regels van hun studiecentra. 2. Het secretariaat, c.q. de medewerkers van het studiecentrum zullen op verzoek een vraag of mededeling doorgeven aan de docent.
Studienet Bij de discussiegroepen geeft de examinator aan welke communicatie u daar mag verwachten. Bij elke cursus zal duidelijk zijn of u te maken hebt met een echte discussiegroep (docent participeert), een studentenforum (plek voor studenten om met elkaar te discussiëren over de cursus; docent kan meekijken, maar participeert in principe niet), of geen mogelijkheid in dezen. Dit punt is voorjaar 2012 gerealiseerd.
Opmerkingen over bereikbaarheid Indien u niet tevreden bent over de communicatie met een medewerker, en tevens van mening bent dat deze niet overeenkomstig dit protocol heeft gehandeld, kunt u daarover contact opnemen met de faculteit. U dient zich in dat geval te wenden tot de opleidingsmanager Paul van den Boorn,
[email protected]. Deze neemt uw klacht in behandeling als uw mail/brief cc ook gericht is aan de docent in kwestie. Facultaire Opleidingscommissie Cultuurwetenschappen, Eindhoven, 25 januari 2012.
13
Docenten en mentoren Bereikbaarheid: www.open.ou.nl/stcentra/begel/ovz_cw.htm Decaan
Mentoren
Overige stafleden
Prof. dr. Jaap van Marle
drs. Janny Bloembergen-
dr. Toon Bosch
Decaan
Lukkes (geschiedenis)
universitair hoofddocent
[email protected]
janny.bloembergen-lukkes@
(geschiedenis)
ou.nl
[email protected]
CW-mentor Utrecht en Almere www.open.ou.nl/modern
Hoogleraren
Dr. Martijn van der Burg drs. Lieke van den Bulck MM prof. dr. Paul van den Akker
(cultuurwetenschappen)
(kunstgeschiedenis)
lieke.vandenbulck-vanderlin-
[email protected]
[email protected] CW-mentor Breda en Eindhoven
(cultuurgeschiedenis)
[email protected]
Frank van Caspel MA/MSc (filosofie)
mw. prof. dr. Erica van Boven
drs. Tom van Dorp
(letterkunde)
(filosofie / geschiedenis)
[email protected]
[email protected] CW-mentor Rotterdam en Vlissingen
[email protected]
drs. Dick Disselkoen (letterkunde)
[email protected]
prof. dr. Jan-Hein Furnée (geschiedenis)
dr. Frank Inklaar
[email protected]
(geschiedenis)
[email protected] CW-mentor Zwolle en Enschede www.open.ou.nl/modern
prof. dr. Ype Koopmans
dr. Caroline Drieënhuizen (geschiedenis)
[email protected]
(kunstgeschiedenis)
[email protected]
mw. prof. dr. Carla Rita Palmerino
dr. Jos Pouls (kunstgeschiedenis)
dr. Lizet Duyvendak
[email protected]
universitair hoofddocent
CW-mentor Heerlen (Parkstad)
(letterkunde)
www.jospouls.nl
[email protected]
Hanna Riezebos MA
dr. Elisabeth den Hartog-de
(geschiedenis)
Haas (filosofie)
[email protected]
elisabeth.denhartog-dehaas@
CW-mentor Groningen,
ou.nl
(filosofie)
[email protected]
prof. dr. Leo Wessels (geschiedenis)
[email protected]
Leeuwarden en Emmen drs. Marjolein van Herten drs. Wouter Steffelaar
(letterkunde)
prof. dr. Wil Derkse
(letterkunde)
[email protected]
(filosofie), emeritus
[email protected]
www.ou.nl/leesclubonderzoek
[email protected]
CW-mentor Amsterdam en Alkmaar dr. Susan Hogervorst (geschiedenis) Arjan Vader MA
[email protected]
(cultuurwetenschappen)
[email protected] CW-mentor Den Haag
dr. Frauke Laarmann -Westdijk (kunstgeschiedenis)
dr. Jeroen Vanheste
[email protected]
(filosofie)
[email protected] CW-mentor Nijmegen
drs. Wil Michels (taalcorrectie)
[email protected]
14
Opleidingsmanager/ Scriptiecoördinator dr. Sarah de Mul
Alex Rutten MA
drs. Paul van den Boorn
(letterkunde)
(letterkunde)
[email protected]
[email protected]
[email protected]
+31 (0)45-576 24 78
dr. Jan Oosterholt
drs. Herman Simissen
Secretariaat
(letterkunde)
(filosofie / geschiedenis)
Het secretariaat van de faculteit Cultuurwetenschap-
[email protected]
[email protected]
pen is bereikbaar op de volgende dagen/tijden: ma - do 08.30 - 16.00 uur; vr 08.30 - 12.00 uur. T + 31 (0)45 – 576 2375 / 2451 / 2162. E
[email protected]
Laura van Overpelt MA
dr. Patricia van Ulzen
(kunstgeschiedenis)
(kunstgeschiedenis)
[email protected]
[email protected]
Nicole Gruisen
[email protected] tel. 23 75
dr. Mieke Rijnders
dr. Leonieke Vermeer
universitair hoofddocent
(geschiedenis)
(kunstgeschiedenis)
[email protected]
[email protected]
Véronique Smits vé
[email protected] tel. 24 51
dr. Ronald Rommes
drs. Irmin Visser
(geschiedenis)
(kunstgeschiedenis)
[email protected]
[email protected]
Petra de Munnik
[email protected] tel. 21 62
Informatiekanalen Welke informatie?
Ga naar…
Algemene informatie over studeren aan de Open Universiteit
- www.ou.nl/studeren - www.ou.nl/directcontact - +31 (0)45-576 28 88 -
[email protected]
Faculteit Cultuurwetenschappen (organisatie, nieuws, agenda, medewerkers)
- Deze studiegids - www.ou.nl/cultuurwetenschappen - ‘Tab’ Cultuurwetenschappen op Studienet
Begeleiding (van cursussen)
- Bereikbaarheid: www.open.ou.nl/stcentra/begel/ - Cursusbeschrijvingen in deze studiegids - Hoofdstuk Studiebegeleiding in deze studiegids - www.ou.nl/begeleiding - www.ou.nl/cursussen - www.ou.nl/studieaanbod
Cursussen (algemene informatie, bestellen, tentamendata, begeleiders)
- Cursusbeschrijvingen in deze studiegids - www.ou.nl/cursussen - www.ou.nl/studieaanbod
Cursussen: opgeven voor CW-debat, activiteiten (behalve studium generale), - secretariaat Cultuurwetenschappen studiedagen, pluspaketten, seminars, zomerscholen. secretariaat@
[email protected] Aanmelden studium generale lezingen: bij het betreffende studiecentrum - www.ou.nl/studiecentra Cursussen: volgorde van studeren (normtraject)
- pag 18-19 van deze studiegids
Cursussen (gedetailleerde informatie over gang van zaken, begeleiding, data bijeenkomsten, materialen, tentamen, bronnen, opdrachten)
- De cursuswebsite op Studienet
Mentoraat: wie is mijn mentor?
- Hoofdstuk Studiebegeleiding in deze studiegids - ‘Tab’ Cultuurwetenschappen op Studienet
Studiecentra (ook voor data en tijdstippen van begeleidingsbijeenkomsten)
- www.ou.nl/studiecentra
Studie-informatie (algemene informatie over studeren aan de OU)
- www.ou.nl/studeren
Studentenverenigingen
- ‘Tab’ Cultuurwetenschappen op Studienet - www.ou.nl/studentenvereniging
Tentamens
- cursussite op studienet - www.ou.nl/web/studeren/tentamens
15
Bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen Bij het bepalen van de inhoud van de bacheloropleiding is de gedachte wat nu zo kenmerkend is voor onze cultuur richtinggevend geweest. Maar de cultuur waarin wij leven kent veel verworvenheden en toevallige overblijfselen uit het verleden. Aan de historische component, die onlosmakelijk verbonden is met de bestudering van cultuurfenomenen binnen het thema ‘traditie en vernieuwing’, wordt in de meeste cursussen van de opleiding dan ook een belangrijke plaats toegekend. De accenten liggen qua plaats op West-Europa en qua tijd op het tijdvak vanaf de renaissance (vanaf vijftiende eeuw), de periode waarin onze cultuur haar vorm kreeg. De cultuurgeschiedenis is echter slechts één van de vier constituerende disciplines van de opleiding Algemene cultuurwetenschappen. De andere drie, kunstgeschiedenis, filosofie en letterkunde, zorgen voor een reeks cursussen met een thematische benaderingswijze, die nader ingaan op de belangrijkste uitingen van cultuur zoals taal, symbolen, beelden, gebouwen en afbeeldingen. In het begin van het studieprogramma worden de constituerende disciplines zelfstandig aangeboden, later in de opleiding zitten de cursussen waarin zij in onderling verband worden geplaatst.
Opbouw De bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen telt 42 modulen (180 studiepunten). De bacheloropleiding wordt aangeboden in 3 varianten en kent de volgende opbouw: Propedeuse
- 14 modulen. - Verplicht: 12 modulen. - Gebonden keuze: 2 modulen kiezen uit 4.
Postpropedeuse
- 28 modulen
Postpropedeuse (alle varianten)
- Verplicht: 2 modulen: Schrijfpracticum 2 en CW-Vaardigheden 2
Postpropedeuse (algemene variant) - Gebonden keuze: 18 modulen kiezen uit een gegeven lijst van cursussen - Vrije ruimte: 5 modulen, in principe in te vullen naar eigen inzicht (zie verderop in dit hoofdstuk). Postpropedeuse (educatieve variant) - Verplicht inhoudelijk deel ten behoeve van de educatieve minor: 10 modulen - Gebonden keuze: 6 modulen kiezen uit een gegeven lijst van cursussen - Educatieve minor: 7 modulen. De cursussen van de educatieve minor worden in de vrije ruimte geplaatst. Postpropedeuse (vrije/open variant) - - - Afstudeertraject (alle varianten)
Gebonden keuze: 8 modulen kiezen uit een gegeven lijst van cursussen Verbredingpakket: 10 modulen elders (buiten de faculteit) behaald niet- verwant onderwijs. Vrije ruimte: 5 modulen, in principe in te vullen naar eigen inzicht (zie onder).
- Verplicht: 3 modulen (Onderzoekspracticum bachelorscriptie)
Programma voor alle varianten gelijk Programma verschilt per variant
De propedeuse bestaat uit 14 modulen (11 cursussen, waarvan 4 gebonden keuze) en de postpropedeuse uit 28 modulen. De postpropedeuse kent standaard drie verplichte cursussen (samen 5 modulen); de invulling van de overige 23 modulen verschilt al naar gelang de door u gekozen variant van de bachelor. Zowel propedeuse als postpropedeuse kennen een ‘gebondenkeuzeblok’: de cursussen die tot dat blok behoren, hoeft u niet allemaal te doen; door uw eigen voorkeur te volgen kunt u inhoudelijke accenten leggen. De propedeuse wordt gekenmerkt door een algemene, inleidende aanpak. De postpropedeuse zorgt voor een verdieping van kennis en inzicht en wordt afgesloten met een scriptie.
16
Kennis én academische vaardigheden Tijdens de opleiding doet u een schat aan kennis op over cultuur, maar ook over de eigen aard en ontwikkeling van de vier cultuurwetenschappelijke disciplines. U maakt kennis met de verschillende typen bronnen waar cultuurwetenschappers mee werken en u krijgt inzicht in de verschillende benaderingswijzen die ze hanteren (en de debatten die hierover gevoerd worden). U leert ook parate kennis toe te passen op concrete vraagstukken, kritisch na te denken over de wetenschappelijke benaderingswijzen, zelf bronnen te analyseren en daarvan verslag uit te brengen. Aan het eind van uw bachelorstudie voert u zelf een klein onderzoek uit en doet daar schriftelijk en mondeling verslag van.
- CW-vaardigheden 2 (1 module), waarbij het erom gaat, dat u de fundamentele competenties die nodig zijn voor het doen van wetenschappelijk onderzoek, onder de knie krijgt. Aan het einde van de opleiding staat het: - Onderzoekspracticum bachelorscriptie (3 modulen). In het laatste half jaar van de bachelorstudie bent u bezig met het schrijven van een scriptie op basis van een eigen leeronderzoek. De inhoud van deze scriptie moet zowel schriftelijk als mondeling correct gepresenteerd worden. De opbouw en invulling van de rest van de postpropedeuse verschilt sterk per variant. Zie hiervoor het volgende hoofdstuk waarin de varianten uitvoerig worden voorgesteld.
Startpakket en propedeuse Gebonden keuze De propedeuse is voor alle varianten van de bacheloropleiding gelijk. De propedeuse start met de Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen, waarin u kennis maakt met de cultuurwetenschappelijke benadering. Deze cursus kunt u kopen in de vorm van een Startpakket (zie pagina 34). Het bestuderen van de Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen duurt ongeveer een half jaar. Vervolgens volgt u inleidingen in de vier cultuurwetenschappelijke disciplines. Deze kunt u naar believen uitbreiden met een ‘pluspakket’ (zie pagina 38), waarin door middel van lezingen, tentoonstellingen en ontmoetingen met de begeleiders de leerstof wordt genesteld in de actualiteit. Volgt u de ‘pluspakketten’ niet, dan maakt u in de cursus Geschiedenis van het privéleven kennis met allerhande soorten bronnen die bij historisch onderzoek een rol kunnen spelen. De cursus Expressionisme leert u over een belangrijke kunststroming in het begin van de twintigste eeuw. U voltooit de propedeuse met de bestudering van de cursussen Schrijfpracticum 1 (schrijfvaardigheid) en Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1. De academische vaardigheden die u daarin leert, zijn van belang voor het goed kunnen volgen van het postpropedeuseprogramma en later de masteropleiding.
Postpropedeuse: drie varianten Na de propedeuse wordt de bacheloropleiding Algemene Cultuurwetenschappen aangeboden in de vorm van drie varianten. Alle varianten kennen drie dezelfde verplichte cursussen. Twee daarvan gaan over vaardigheden: - Schrijfpracticum 2 (1 module), waarin (wederom) de schrijfvaardigheid centraal staat, speciaal de in de wetenschap gebruikte genres.
In de postpropedeuse vindt verdieping van kennis en inzicht plaats en gaat u deze op kritische wijze toepassen. Het centrale thema ‘traditie en vernieuwing’ vormt de rode draad. De inhoudelijke cursussen zijn ondergebracht in het gebondenkeuzeblok, waarvan u er al naar gelang de variant die u kiest, een groter of kleiner aantal moet kiezen. Doet u een educatieve minor, dan is een deel van de cursussen uit het gebondenkeuzeblok verplicht. In de cursussen van de gebonden keuze is er onder andere aandacht voor de cultuur van de Grieks-Romeinse oudheid, voor de middeleeuwen, voor de invloed van de Amerikaanse cultuur op de Europese samenleving, voor ontwikkelingen in de stedenbouw en kunsten, voor ethische en filosofische kwesties in samenleving en wetenschap, voor de interpretatie en receptie van kunstvormen in later tijden, voor de nieuwste geschiedenis van Nederland en Vlaanderen, en voor de invloed van andere culturen op de Nederlandse letterkunde. U bestudeert cursussen waarin de behandeling van een bepaald onderwerp wordt aangegrepen om dieper in te gaan op de analyse van bronnen, de confrontatie van theorie en praktijk, en op wetenschappelijke benaderingswijzen. Kritische reflectie en het plaatsen van casussen binnen wetenschappelijke debatten staan daarbij centraal. Andere cursussen stellen fundamentele vragen aan de orde als ‘wat is wetenschap eigenlijk?’ en ‘wat is cultuur?’. In de gebonden keuze zitten ook seminars en zomerscholen, waarbij het OU-adagium ‘afstandsonderwijs’ even opzij wordt gezet: samen met docenten discussieert u over relevante thema’s, luistert u naar lezingen, bezoekt steden en kunstschatten. De cursus Cultuurwetenschappelijk debat bestaat uit de deelname aan een hele reeks van lezingen, debatten, excursies en studiedagen, waarover u dan later schriftelijk rapporteert. Onder strikte voorwaarden kunt u ook een stage inbrengen in de gebonden keuze (zie pagina 58).
17
Vrije ruimte In de postpropedeuse mag u zelf vijf modulen kiezen uit het totale cursusaanbod van de Open Universiteit, of – na toestemming van de Facultaire Toetsingscommissie van de faculteit – uit het aanbod van andere universiteiten. Daarmee vult u de zogenaamde ‘vrije ruimte’ in, geheel naar eigen inzicht. Daarbij moet wel worden aangetekend, dat bij de educatieve variant van de bachelor de vrije ruimte verplicht gevuld wordt met educatieve cursussen (zie pagina 23). Dit zijn de mogelijkheden die u hebt: - u kiest modulen uit het overig cursusaanbod van de faculteit Cultuurwetenschappen. Dat kunnen gebondenkeuzecursussen zijn die ‘overschieten’, nadat u het gebondenkeuzeblok hebt gevuld. Het kunnen ook de cursussen zijn die de faculteit nog extra aanbiedt (zie de cursusbeschrijvingen op de pagina’s 66-68). Wel geldt de regel dat bachelorstudenten in de vrije ruimte geen cursussen mogen kiezen uit de (aansluitende) masteropleiding. - u kiest modulen uit het cursusaanbod van andere faculteiten van de Open Universiteit. In de variant ‘vrije bachelor’ is het daarbij mogelijk het verbredingpakket uit te breiden met vijf extra cursussen in de vrije ruimte (zie pagina 27). - u kiest voor cursussen (opleidingsonderdelen) bij een andere universiteit. Dit hoeft niet per se een Nederlandse of Belgische universiteit te zijn (elders gevolgd onderwijs, zie onder). - u kiest voor een stage. Deze kan onder strikte voorwaarden worden ingebracht in de gebonden keuze of de vrije ruimte. Neem van te voren contact op met een betrokken staflid en de opleidingsmanager (zie pagina 15). Voor het inbrengen van een stage dient u vooraf toestemming te vragen aan de Facultaire toetsingscommissie (FTC) van de faculteit Cultuurwetenschappen.
Elders gevolgd onderwijs (aanschuifonderwijs) Voor het invullen van uw vrije ruimte en het vullen van maximaal twee modulen in het gebondenkeuzeblok van de reguliere variant kunt u opleidingsonderdelen van een andere universiteit inbrengen. Voor dit elders gevolgd onderwijs dient u vooraf toestemming te vragen aan de Facultaire toetsingscommissie (FTC) van de faculteit Cultuurwetenschappen. U draagt zelf zorg voor inschrijving, betaling et cetera aan die andere universiteit. Meer informatie over elders gevolgd onderwijs vindt u in de Uitvoeringsregeling bij de onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding 2013-2014, zie: www.ou.nl/documenten.
Buitenlandse cursussen Onder de vlag van de European Association of Distance Teaching Universities (EADTU) werkt een aantal faculteiten geestes- en cultuurwetenschappen van open universiteiten in Europa samen. Het zogenaamde Humanities Network heeft in het kader van het EPICS-project afspraken gemaakt over de wederzijdse erkenning van een flink
18
aantal cursussen. Onder de noemer van ‘elders gevolgd onderwijs’ kunt u deze cursussen, aangeboden door andere Europese open universiteiten, inbrengen in het programma van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als voor de inbreng van onderwijs van andere Nederlandse of Belgische universiteiten: u moet vooraf toestemming vragen bij de FTC van de faculteit Cultuurwetenschappen en u moet zelf alles regelen. Het aanbod 2013-2014 van door de faculteit erkende buitenlandse cursussen staat op www.ou.nl/web/ cultuurwetenschappen/buitenlandse-cursussen. Cursussen waarover de faculteit een overeenkomst over wederzijdse erkenning met een buitenlandse zusterfaculteit heeft afgesloten, zullen altijd door de FTC worden goedgekeurd.
Aanbevolen volgorde van studeren (het ‘normtraject’) U bepaalt zelf in welk tempo u door de studie gaat, maar de faculteit raadt u ten zeerste aan om een bepaalde volgorde in acht te nemen. Voor deze volgorde hanteert de faculteit de term ‘normtraject’. Dit normtraject treft u hieronder aan, uitgewerkt voor een studietempo van 3 tot 4 modulen per jaar. U kunt uw tempo aanpassen aan uw eigen wensen, door meer of minder cursussen in een jaar te bestuderen. In het normtraject zijn de cursussen zo gerangschikt, dat kennis wordt opgebouwd: het al bestudeerde vormt een basis voor wat nog volgt. Verder weerspiegelt het normtraject ook de opbouw in moeilijkheidsgraad. Bij het opstellen van uw planning is het zeker mogelijk om hier en daar wat in de weergegeven volgorde te veranderen, bijvoorbeeld wanneer dit voor uw (tentamen)planning beter uitkomt. Maar let er dan wel op dat elke cursus gebonden is aan een semester: begeleidingsactiviteiten bij de cursus worden slechts in dat semester aangeboden, net als twee van de drie jaarlijkse tentamenkansen, om, zo nodig, snel een herkansing te bieden. Bij sommige modulen worden harde ingangseisen gesteld, bijvoorbeeld dat u de module pas mag bestellen, nadat u een andere (voorbereidende) module heeft afgerond. Deze informatie treft u aan bij de cursusbeschrijvingen elders in deze gids. Voor de volgorde waarin u de cursussen bestudeert, moet u dus het schema van het normtraject raadplegen; voor de opbouw van het programma, de precieze titels van cursussen, de omvang, de tentamen- en de begeleidingsvorm van een cursus kunt u terecht in de opleidingsschema’s van de varianten van de bachelor. Het opleidingsschema van de bachelorvariant volgens welke u studeert, vindt u ook terug in uw elektronisch studiepad. Hoewel de naam anders suggereert, geeft het studiepad niet de volgorde van studeren weer.
Normtraject bachelor – Algemene variant Studietempo: circa 4 modulen per jaar Jaar 1e semester (september-januari)
2e semester (februari-augustus)
Modulen
Propedeuse (60 studiepunten) Cursussen niveau 1
14
1
Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen
Inleiding kunstgeschiedenis + pluspakket
4,5
2
Inleiding letterkunde + pluspakket
Inleiding in de filosofie + pluspakket
5
3
Inleiding cultuurgeschiedenis + pluspakket
Schrijfpracticum 1, CW-vaardigheden 1
4,5
Alle cursussen van de propedeuse hebben als competentieniveau ‘inleidend’. In plaats van 2 of 4 pluspakketten kan een of beide onderstaande cursussen worden gedaan. Deze cursussen kunnen ook worden toegevoegd aan de gebonden keuze van de postpropedeuse.
- Expressionisme - Geschiedenis van het privéleven Postpropedeuse -1e deel (60 studiepunten) Cursussen niveau 2 14 4 1 cursus + 1 lintmodule / 1 cursus Schrijfpracticum 2 + 1 cursus 4 5
1 cursus + 1 lintmodule / 1 cursus
2 cursussen
4
6
1 cursus + 1 cursus vrije ruimte
2 cursussen vrije ruimte
4
7
2 cursussen vrije ruimte
2
Overzicht (gebonden keuze) cursussen niveau 2 ingedeeld naar competentieniveau
Inleidend niveau (meer vakspecifiek) Verdieping - Cultuurgeschiedenis van de oudheid* - Ethiek - Middeleeuwen* - Literatuurwetenschap - Sociaaleconomische geschiedenis* - Oudnederlandse schilderkunst - Nederland in de 19e en 20e eeuw* (2 modulen) - Rembrandt in perspectief - Kijken naar Amerika* - Argumentatieleer* - Geschiedenis vh privéleven* (zie ook propedeuse) - CW-seminars 1 (lintmodule) - Culturele dialoog - CW-seminars 2 (lintmodule) - Stedenbouw - Expressionisme (zie ook propedeuse) - Wetenschapsleer - Cw-debat (lintmodule) Postpropedeuse -2e deel (60 studiepunten) Cursussen niveau 3 (aangevuld met niveau 2) 14 7 CW-vaardigheden 2 + cursus niveau 2/3 2 8
Lieux de mémoire + Historiografie
Kabinetten + cursus niveau 2/3
4
9
Modernisering NL/VL + Literaire canon
Zomerschool en/of 2 cursussen niveau 2/3
4
10
Denken over cultuur
Onderzoekspracticum bachelorscriptie 4
Overzicht (gebonden keuze) cursussen niveau 3 ingedeeld naar competentieniveau
Inleidend niveau (meer vakspecifiek) - Lieux de mémoire* - Historiografie - - - - - Eindniveau - Onderzoekspracticum bachelorscriptie
Verdieping - Kabinetten, galerijen en musea - Modernisering NL/VL - De literaire canon - Denken over cultuur - Zomerschool cultuurgeschiedenis - Zomerschool letterkunde - Zomerschool filosofie - Zomerschool Florence - Zomerschool Roma caput mundi - Stage Cultuurwetenschappen*
• Cursussen zijn ingedeeld in 3 moeilijkheidsgraden: van 1 (propedeuse, inleidend, ‘makkelijk’) naar 3 (gevorderd, eind bachelor, ‘moeilijk’). • Cursussen zijn binnen de niveaus van moeilijkheidsgraden ingedeeld in competentieniveaus: inleidend niveau en verdiepend niveau, en bij niveau 3: eindniveau. • Vetgedrukte cursussen van de postpropedeuse zijn verplichte cursussen. • Cursussen met een asterisk (*) kunnen semester-onafhankelijk bestudeerd worden. De andere cursussen kennen een studiedag of verplichte begeleidingsdag. Het verdient de voorkeur de cursussen te bestuderen in het semester waarin deze dag valt, aangezien daar ook in het tentamenrooster rekening mee wordt gehouden. • Lintmodule = module/cursus bestaat uit verschillende studieonderdelen die zich over een langere periode uitstrekken.
19
Bachelor Algemene cultuurwetenschappen – algemene variant Door de reguliere variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen te volgen kiest u voor het meest brede aanbod van cursussen van de faculteit. Daarbij geniet u van een grote mate van keuzevrijheid om de postpropedeuse in te richten. In alle vier de disciplines van de cultuurwetenschappen bent u goed ingevoerd, u komt in aanraking met een zeer breed scala van cultuuruitingen. In de loop van de opleiding raakt u optimaal geëquipeerd om verbanden tussen de verschillende vormen van cultuur te leggen en deze in hun historische context te plaatsen. Wie in de reguliere bachelorvariant inhoudelijk de nadruk legt op één van de disciplines geschiedenis, letterkunde of kunstgeschiedenis (ook in de scriptie), en, na het behalen van het bachelorgetuigschrift, zijn studie onder dezelfde condities voortzet met de master Kunst- en cultuurwetenschappen, zal in principe kunnen instromen in een educatieve master die opleidt tot eerstegraads docent Geschiedenis, respectievelijk Nederlands of Kunstgeschiedenis/Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV). Deze opleidingen worden echter niet door de Open Universiteit aangeboden. Soms worden er toch nog extra inhoudelijke eisen gesteld. Neem contact op met de lerarenopleiding van de universiteit in uw regio/van uw keuze. De algemene variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen is als volgt opgebouwd: 1. De propedeuse (14 modulen). Deze verschilt niet van de andere varianten. 2. Twee verplichte vaardigheidscursussen (2 modulen: Schrijfpracticum 2 en CW-vaardigheden 2). 3. Een gebondenkeuzeblok van 18 modulen. De cursussen van de gebonden keuze staan gegroepeerd naar discipline (zie het opleidingsschema). Er zijn ook enkele ‘algemene CW-cursussen’. Uit het aanbod van cursussen (dat per jaar verschilt) dient u 18 modulen te kiezen. Deze moeten in de reguliere variant gespreid zijn over alle vier de disciplines van Algemene cultuurwetenschappen. De ‘algemene CW-cursussen’ kunt u uiteraard ook opnemen. 4. Een vrije ruimte van 5 modulen, die u mag invullen naar eigen inzicht (zie pagina 18; zie ook onder vrijstellingen, pagina 31). 5. Het afstudeertraject, het Onderzoekspracticum bachelorscriptie (3 modulen).
Opleidingsschema bachelor Algemene cultuurwetenschappen – algemene variant code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm
tentamendata blz sept ‘13 – aug ‘14
Propedeuse Verplichte cursussen C44122 Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen 2 Startpakket
groepsbijeenkomsten per studie- centrum 1e en 2e semester1
open boek open vragen
20-11, 4-2, 16-4, 23-6, 27-8
34
C19112 Inleiding kunstgeschiedenis 2
groepsbijeenkomst per regio2 2e semester, of OUX
multiple choice
20-11, 25-6, 27-8
35
C16112 Inleiding letterkunde 2
groepsbijeenkomsten per regio2 1e semester, of OUX
multiple choice + open vragen
3-2, 14-4, 25-8
35
multiple choice C04212 Inleiding cultuurgeschiedenis 2 studiedag 1e semester, of OUX
1e deel: 19-11, 4-2, 36 15-4 2e deel: 5-2, 16-4, 25-6
C13132 Inleiding in de filosofie 2 2 landelijke groepsbijeenkomsten multiple choice of OUX
1e deel: 18-11, 14-4, 23-6 2e deel: 20-11, 24-6, 27-8
37
C51111 Schrijfpracticum 1 – zakelijk schrijven 1 standaard
multiple choice + open vragen
18-11, 5-2, 25-6
37
groepsbijeenkomst per regio2 (v) 1e en 2e semester
opdracht
volgens afspraak
38
C48211 Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1 1 Gebonden keuze (eis: 2 modulen)
20
C10311 Expressionisme
1
studiedag
CBI (multiple choice) volgens afspraak
40
C50111 Geschiedenis van het privéleven. Bronnen en benaderingen
1
standaard
CBI (multiple choice) volgens afspraak
40
code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm tentamendata sept ‘13 – aug ‘14
blz
C57111
Disciplinaire verdieping 1
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
38
C58111
Disciplinaire verdieping 2
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
38
C51211 Schrijfpracticum 2 – academisch schrijven 1 standaard + elektronisch opdracht
4 tentamen- periodes
41
C49211
volgens afspraak
42
Gebonden keuze (eis: 18 modulen, te kiezen uit alle 4 de disciplines en eventueel de algemene cursussen) Cultuurgeschiedenis C21211 Cultuurgeschiedenis van de oudheid 1 standaard open vragen
18-11, 3-2, 14-4
43
C12221 Middeleeuwen
1
standaard
open vragen
19-11, 4-2, 24-6
43
C13221 Sociaal economische geschiedenis
1
standaard
CBG (ov)
20-11, 5-2, 25-6
44
C10222 Nederland in de 19e en 20e eeuw
2
standaard
mondeling
volgens afspraak
44
C19111 Kijken naar Amerika. Twintigste-eeuwse 1 Amerikaanse cultuur in de VS en Nederland
standaard
opdracht
volgens afspraak
45
C39211 Historiografie. Geschiedschrijving in de 1 studiedag Nederlanden van Renaissance tot heden
open boek open vragen
19-11, 15-4, 26-8
45
C48321 Lieux de mémoire
standaard
opdracht
volgens afspraak
46
C36321 Modernisering: Nederland en Vlaanderen 1 1948-1973
landelijke groepsbijeenkomst 1e semester
open vragen
4-2, 16-4, 25-8
46
C61321 Zomerschool cultuurgeschiedenis4
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
47
1
studiedag
multiple choice
23-6
48
C41211 Kabinetten, galerijen en musea 1 studiedag C08321 Stedenbouw. De vroegmoderne stad in 1 studiedag de Nederlanden
multiple choice
18-11, 5-2, 23-6
49
CBI volgens afspraak (multiple choice)
49
C17311 Oudnederlandse schilderkunst
1
studiedag
multiple choice
19-11, 15-4, 25-6
50
C13382 Zomerschool Florence4
2
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
50
C02211 Literatuurwetenschap 1 studiedag
multiple choice + open vragen
18-11, 16-4, 23-6
51
C33211 Culturele dialoog: lezen en schrijven tussen twee culturen
studiedag
open vragen
19-11, 25-6, 27-8
51
landelijke groepsbijeenkomst (v) 1e en 2e semester
opdracht
volgens afspraak
52
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
52
CBI volgens afspraak (multiple choice)
53
multiple choice
53
Postpropedeuse Verplichte cursussen
Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2 1
1
4 landelijke trainingsdagen (v)
opdracht
Kunstgeschiedenis C14211 Rembrandt in perspectief 3
Letterkunde
1
C03211 De literaire canon 1 C59331
Zomerschool letterkunde4
1
Filosofie C01221 Wetenschapsleer 1 studiedag C23221 Ethiek 1 studiedag
18-11, 16-4, 25-8
21
code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm tentamendata sept ‘13 – aug ‘14 C52211 Argumentatieleer 1 standaard C01321 Denken over cultuur 1 1 C60321 Zomerschool filosofie4
blz
multiple choice + open vragen
19-11, 14-4, 24-6
54
landelijke groepsbijeenkomst 1e en 2e semester
opdracht
volgens afspraak
54
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
55
Algemeen C53211 Het cultuurwetenschappelijk debat
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
56
C54211 Cultuurwetenschappelijke seminars
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
57
C55211
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
57
2
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
58
2 C80212 Stage Cultuurwetenschappen5 Vrij te kiezen cursussen vrije ruimte 7 5
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
58
individueel + groepsbijeenkomsten (v)
scriptie + presentatie
volgens practicum- 59 data
Cultuurwetenschappelijke seminars 2
C56312 Zomerschool Roma Caput Mundi4
Afstudeertraject 3 C42323 Onderzoekspracticum: bachelorscriptie8
Groepsbijeenkomsten in het 2e semester alleen in Amsterdam, Utrecht, Den Haag, Nijmegen, Eindhoven, Groningen en Rotterdam De regio’s zijn: Randstad (Alkmaar, Almere, Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam); Noordoost (Leeuwarden, Groningen, Emmen, Zwolle en Enschede), Zuid (Vlissingen, Breda, Eindhoven, Nijmegen en Heerlen) en Vlaanderen. Zie voor nadere informatie de cursussite. Voor begeleiding in Vlaanderen: neem contact op met het studiecentrum. 3 Cursus beschikbaar vanaf 1 februari 2014. 4 Voor zomerscholen gelden afwijkende inschrijvingsvoorwaarden. Zie de cursusbeschrijving verderop in de gids en op www.ou.nl. 5 Het inbrengen van een stage kan alleen onder speciale voorwaarden. Zie de cursusbeschrijving verderop in de gids en de uitvoeringsregeling. 6 De volgende cursussen maken geen deel uit van de bacheloropleiding ACW, maar worden aanbevolen ten behoeve van de vrije ruimte: C14222 Van Babylon tot Brugge, C14311 Opera: twaalf opera’s als spiegels van hun tijd, C17122 Thema’s en genres in de muziekgeschiedenis, C27231 Bewegend beeld, C32232 Cultuurfilosofie vanuit levensbeschouwelijke perspectieven 7 Te kiezen 1 uit 4: geschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde, filosofie 1 2
Legenda opleidingsschema Voor een nadere toelichting op de verschillende vormen van begeleiding zie pagina 10. Zie de algemene regelgeving voor tentamens op pagina 87. Zorg dat u zich op tijd aanmeldt voor een tentamen. Groepsbijeenkomsten Zie ook de cursusbeschrijvingen elders in deze gids. De landelijke groepsbijeenkomsten vinden plaats in één centraal gelegen Nederlands studiecentrum. Studiedag Niet-verplichte begeleidingsdag bij cursus met een extra-karakter (zie ook pag. 11). Trainingsdag Dag waarop academische vaardigheden worden getraind in het kader van de module Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2. Zie cursusbeschrijving op pag 42. (v) Deelname is verplicht. Zonder deelname geen toelating tot het tentamen. Contactonderwijs Onderwijs wordt gegeven in de vorm van bijeenkomsten. Tentamen door middel van een opdracht. CBI Computergebaseerde toetsing Individueel (voorheen: SYS-tentamen). U kunt een CBI-tentamen op vaste tijden afleggen op uw studiecentrum in de week die u schikt. De afname van het tentamen geschiedt via een pc. De vragen van het tentamen zijn door de computer uit een databestand van vragen geselecteerd.
22
CBG Computergebaseerde toetsing Groepsgewijs (voorheen: regulier schriftelijk tentamen). U kunt een CBG-tentamen afleggen op 3 van tevoren vastgelegde tentamendata per jaar. De afname van het tentamen geschiedt via een pc. (ov) Open vragen. (mc) Multiple choice. open boek Studiematerialen mogen meegenomen worden naar het tentamen. Check altijd de tentameninformatie op de cursuswebsite op Studienet. opdracht Een opdracht (ook wel: ‘bijzondere verplichting’) kan bestaan uit een werkstuk, een verslag, een referaat, een presentatie of anderszins. Bij de cursusbeschrijving vindt u nadere informatie. Tentamendata Voor regulier schriftelijke en CBG-tentamens worden de data van tevoren vastgesteld; het is niet mogelijk hiervan af te wijken. volgens afspraak Het afleggen van CBI-tentamens en het inleveren van opdrachten verloopt volgens afspraak; u kunt de tentamendata in principe zelf bepalen. Mondelinge tentamens vinden plaats in vastgestelde maanden. Datum en locatie worden in onderling overleg vastgesteld.
Bachelor Algemene cultuurwetenschappen – educatieve variant Als u kiest voor het opnemen van een educatieve minor in uw bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, hebt u belangstelling voor het behalen van een beperkte tweedegraads bevoegdheid in de schoolvakken Geschiedenis of Nederlands. Beperkt in die zin dat u bevoegd bent les te geven in het vmbo-tl en de onderbouw van havo en vwo, maar niet in de kaderopleidingen van het vmbo en in het volwassenenonderwijs. Met het opnemen van een educatieve minor in uw bachelor legt u ook de inhoud van het postpropedeutisch deel van de bachelor voor een belangrijk deel vast. U dient zich immers de nodige inhoudelijke kennis van het vakgebied eigen te maken. Na het behalen van de bachelor met de educatieve minor Geschiedenis of Nederlands kunt u uw studie voortzetten met de master Kunst- en cultuurwetenschappen. Vult u deze ook weer inhoudelijk in met de disciplines cultuurgeschiedenis dan wel letterkunde, dan kunt u na afronding daarvan kiezen voor een educatieve master die opleidt voor een eerstegraads bevoegdheid. Zo’n opleiding wordt door de Open Universiteit niet aangeboden. Hoe de door u reeds behaalde educatieve minor verdisconteerd wordt in het programma van deze master, hangt af van de regeling die de lerarenopleiding van de universiteit in uw regio hanteert. Informeer uzelf goed van tevoren. Voor nadere informatie:
[email protected]. De educatieve variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen is als volgt opgebouwd: 1. De propedeuse (14 modulen). Deze verschilt niet van de andere varianten. 2. Twee verplichte vaardigheidscursussen (2 modulen: Schrijfpracticum 2 en CW-vaardigheden 2). 3. Een verplicht inhoudelijk blok van cursussen waarvoor de educatieve minor wordt behaald (10 modulen). Kiest u voor een educatieve minor voor het schoolvak Geschiedenis, dan zijn alle cursussen van de discipline cultuur geschiedenis verplicht. Ligt uw voorkeur bij een educatieve minor voor het schoolvak Nederlands, dan zijn alle cursussen van de discipline letterkunde (incl. taalkunde en taalbeheersing) verplicht. De verplichte cursussen staan genoemd in het opleidingsschema. 4. De educatieve minor (7 modulen). Deze is uiteraard verplicht. Drie modulen kunnen gekenschetst worden als ‘alge- mene didactiek’, ‘pedagogiek’ en ‘onderwijswetenschappen’. Ze zijn voor de schoolvakken Geschiedenis en Nederlands gelijk. De andere vier betreffen een module vakdidactiek en de vakdidactische stage op een middelbare school van drie modulen. De modulen van de educatieve minor worden ondergebracht in de vrije ruimte, die daardoor bij deze variant vervalt. 5. Een gebondenkeuzeblok van 6 modulen. De cursussen van de gebonden keuze staan gegroepeerd naar discipline (zie het opleidingsschema). Uit het aanbod van cursussen (dat per jaar verschilt) dient u 6 modulen te kiezen uit 2 van de 3 resterende CW-disciplines. U mag ook kiezen voor een zomerschool geschiedenis of letterkunde en voor de ‘algemene CW-cursussen’. 6. Het afstudeertraject, het Onderzoekspracticum bachelorscriptie (3 modulen).
Opleidingsschema bachelor Algemene cultuurwetenschappen – educatieve variant code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm tentamendata sept ‘13 – aug ‘14
blz
Propedeuse Verplichte cursussen C44122 Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen 2 Startpakket
groepsbijeenkomsten per studiecentrum 1e en 2e semester1
open vragen open boek
20-11, 4-2, 16-4, 23-6, 27-8
34
C19112 Inleiding kunstgeschiedenis 2
groepsbijeenkomst per regio2 2e semester, of OUX
multiple choice
20-11, 25-6, 27-8
35
C16112 Inleiding letterkunde 2
groepsbijeenkomsten per regio2 1e semester, of OUX
smultiple choice 3-2, 14-4, 25-8 open vragen
C04212 Inleiding cultuurgeschiedenis 2 studiedag 1e semester, of OUX multiple choice C13132 Inleiding in de filosofie 2 2 landelijke groepsbijeenkomsten multiple choice of OUX
35
1e deel: 19-11, 4-2, 36 15-4 2e deel: 5-2, 16-4, 25-6 1e deel: 18-11, 14-4 23-6 2e deel: 20-11, 24-6, 27-8
37
23
code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm
tentamendata sept ‘13 – aug ‘14
blz
C51111 Schrijfpracticum 1 – zakelijk schrijven 1 standaard
multiple choice + open vragen
8-11, 5-2, 25-6
37
groepsbijeenkomst per regio2 (v) 1e en 2e semester
opdracht
volgens afspraak
38
studiedag
CBI (mc)
volgens afspraak
40
C50111 Geschiedenis van het privéleven. 1 standaard Bronnen en benaderingen4
CBI (multiple choice)
volgens afspraak
40
C57111
C48211 Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1 1 Gebonden keuze (eis: 2 modulen) C10311 Expressionisme
1
Disciplinaire verdieping 1
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
38
C58111 Disciplinaire verdieping 2
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
38
C51211 Schrijfpracticum 2 – academisch schrijven 1 standaard + elektronisch opdracht
4 tentamen- periodes
41
C49211 Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2 1
Postpropedeuse Verplichte cursussen
4 trainingsdagen (v)
opdracht
volgens afspraak
42
Educatieve minor Geschiedenis Verplicht inhoudelijk traject geschiedenis (10 modulen) C21211 Cultuurgeschiedenis van de oudheid
1
standaard
open vragen
18-11, 3-2, 14-4
43
C12221 Middeleeuwen
1
standaard
open vragen
19-11, 4-2, 24-6
43
C13221 Sociaaleconomische geschiedenis
1
standaard
CBG (ov)
20-11, 5-2, 25-6
44
C10222 Nederland in de 19e en 20e eeuw
2
standaard
mondeling
volgens afspraak
44
C19111 Kijken naar Amerika. Twintigste-eeuwse Amerikaanse cultuur in de VS en Nederland
1
standaard
opdracht
volgens afspraak
45
C39211 Historiografie. Geschiedschrijving in de 1 studiedag Nederlanden van Renaissance tot heden
open vragen open boek
19-11, 15-4, 26-8
45
C48321 Lieux de mémoire
standaard
opdracht
volgens afspraak
46
landelijke groepsbijeenkomst 1e semester
open vragen
4-2, 16-4, 25-8
46
CBI (multiple choice)
volgens afspraak
39
O01311 Onderwijswetenschap van de educatieve 1 standaard minor CW
open vragen + open boek
20-11, 16-4, 27-8
62
C46311
Kennis van leren en onderwijzen
1
standaard
opdracht
volgens afspraak
62
C47211
Kennis van de leerling
1
standaard
opdracht
volgens afspraak
63
C30211
Vakdidactiek geschiedenis
1
standaard + elektronisch
opdracht
volgens afspraak
63
3
contactonderwijs
portfolio + verslag
volgens afspraak
64
C02211 Literatuurwetenschap 1 studiedag
multiple choice + open vragen
18-11, 16-4, 23-6
51
C33211 Culturele dialoog: lezen en schrijven tussen twee culturen
studiedag
open vragen
19-11, 25-6, 27-8
51
landelijke groepsbijeenkomst (v) 1e en 2e semester
opdracht
volgens afspraak
52
1
C36321 Modernisering: Nederland en Vlaanderen 1 1948-1973
C50111 Geschiedenis van het privéleven4 1 standaard Bronnen en benaderingen Verplicht educatief traject Geschiedenis (7 modulen)
C62313 Vakdidactische stage Geschiedenis
educatieve minor Nederlands Verplicht inhoudelijk traject Nederlands (10 modulen)
1
C03211 De literaire canon 1
24
code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm
tentamendata sept ‘13 – aug ‘14
blz
C52211 Argumentatieleer 1 standaard
multiple choice + open vragen
19-11, 14-4, 24-6
54
C59331 Zomerschool Letterkunde5
opdracht
volgens afspraak
52
C23212 Taalkunde van het Nederlands 2 standaard
multiple choice + open vragen
18-11, 3-2, 23-6
61
C24212 Taalbeheersing van het Nederlands
open vragen
1
2
contactonderwijs
standaard
opdracht
deel 1 19-11, 4-2, 24-6 deel 2 20-11, 15-4, 26-8
61
C16211
multiple choice
20-11, 5-2, 25-6
60
Verplicht educatief traject Nederlands (7 modulen) O01311 Onderwijswetenschap van de educatieve 1 standaard minor CW C46311 Kennis van leren en onderwijzen 1 standaard
open vragen open boek
20-11, 16-4, 27-8
62
opdracht
volgens afspraak
62
C47211 Kennis van de leerling
1
standaard
opdracht
volgens afspraak
63
C31211 Vakdidactiek Nederlands
1
standaard + electronisch
opdracht
volgens afspraak
64
C63313 Vakdidactische stage Nederlands
3
contactonderwijs
portifolio + verslag volgens afspraak
65
Schoolgrammatica
1
standaard
Gebonden keuze (eis: 6 modulen, te kiezen uit 2 van de 3 niet-verplichte disciplines en eventueel zomerscholen en algemene cursussen) Cultuurgeschiedenis (bij educatieve minor Geschiedenis mag alleen de Zomerschool geschiedenis in de gebonden keuze worden ingebracht) C21211 Cultuurgeschiedenis van de oudheid
1
standaard
open vragen
18-11, 3-2, 14-4
43
C12221 Middeleeuwen
1
standaard
open vragen
19-11, 4-2, 24-6
43
C13221 Sociaaleconomische geschiedenis
1
standaard
CBG open vragen
20-11, 5-2, 25-6
44
C10222 Nederland in de 19e en 20e eeuw
2
standaard
mondeling
volgens afspraak
44
C19111 Kijken naar Amerika. Twintigste-eeuwse Amerikaanse cultuur in de VS en Nederland
1
standaard
opdracht
volgens afspraak
45
C39211 Historiografie. Geschiedschrijving in de 1 studiedag Nederlanden van Renaissance tot heden
open vragen open boek
19-11, 15-4, 26-8
45
C48321 Lieux de mémoire
standaard
opdracht
volgens afspraak
46
C36321 Modernisering: Nederland en Vlaanderen 1 1948-1973
landelijke groepsbijeenkomst 1e semester
open vragen
4-2, 16-4, 25-8
46
C61321 Zomerschool cultuurgeschiedenis5
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
47
C14211 Rembrandt in perspectief3
1
studiedag
multiple choice
23-6
48
C41211 Kabinetten, galerijen en musea
1
studiedag
multiple choice
18-11, 5-2, 23-6
49
C08321 Stedenbouw. De vroegmoderne stad in 1 studiedag de Nederlanden
CBI (multiple choice)
volgens afspraak
49
C17311 Oudnederlandse schilderkunst
1
studiedag
multiple choice
19-11, 15-4, 25-6
50
C13382 Zomerschool Florence5
2
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
50
1
Kunstgeschiedenis
Letterkunde (bij educatieve minor Nederlands mag alleen de Zomerschool letterkunde in de gebonden keuze worden ingebracht) C02211 Literatuurwetenschap 1 studiedag
multiple choice + open vragen
18-11, 16-4, 23-6
51
C33211 Culturele dialoog: lezen en schrijven tussen twee culturen
open vragen
19-11, 25-6, 27-8
51
1
studiedag
C03211 De literaire canon 1
landelijke groepsbijeenkomst (v) opdracht 1e en 2e semester
volgens afspraak
52
C59331 Zomerschool letterkunde5
contactonderwijs
volgens afspraak
52
1
opdracht
25
code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm
tentamendata sept ‘13 – aug ‘14
blz
Filosofie C01221
Wetenschapsleer
1
studiedag
CBI (mc)
volgens afspraak
53
1
studiedag
multiple choice
18-11, 16-4, 25-8
53
C52211 Argumentatieleer 1 standaard
multiple choice + open vragen
19-11, 14-4, 24-6
54
C01321 Denken over cultuur 1
landelijke groepsbijeenkomst 1e en 2e semester
opdracht
volgens afspraak
54
C60321 Zomerschool filosofie5
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
55
Algemeen C53211 Het cultuurwetenschappelijk debat
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
56
C54211 Cultuurwetenschappelijke seminars
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
57
C55211
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
57
C56312 Zomerschool Roma Caput Mundi
2
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
58
C80212
2
contactonderwijs
opdracht
individueel + groepsbijeenkomsten (v)
scriptie + presentatie
C23221 Ethiek
Cultuurwetenschappelijke seminars 2 5
Stage Cultuurwetenschappen7
volgens afspraak
58
Afstudeertraject C42333 Onderzoekspracticum: bachelorscriptie8 3
volgens practicum- 59 data
Groepsbijeenkomsten in het 2e semester alleen in Amsterdam, Utrecht, Den Haag, Nijmegen, Eindhoven, Groningen en Rotterdam De regio’s zijn: Randstad (Alkmaar, Almere, Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam); Noordoost (Leeuwarden, Groningen, Emmen, Zwolle en Enschede), Zuid (Vlissingen, Breda, Eindhoven, Nijmegen en Heerlen) en Vlaanderen. Zie voor nadere informatie de cursussite. Voor begeleiding in Vlaanderen: neem contact op met het studiecentrum. 3 Cursus beschikbaar vanaf 1 februari 2014. 4 Let op! Deze cursus maakt ook deel uit van het verplicht inhoudelijk traject Geschiedenis. Indien de cursus gekozen wordt in de propedeuse, wordt het gebonden keuzeblok van de postpropedeuse 1 module groter. 5 Voor zomerscholen gelden afwijkende inschrijvingsvoorwaarden. Zie de cursusbeschrijving verderop in de gids en op www.ou.nl. 6 Het inbrengen van een stage kan alleen onder speciale voorwaarden. Zie de cursusbeschrijving verderop in de gids en de uitvoeringsregeling. 7 Te kiezen 1 uit 2: Educatieve minor Geschiedenis: geschiedenis. Educatieve minor Nederlands: letterkunde. 1 2
Legenda opleidingsschema Voor een nadere toelichting op de verschillende vormen van begeleiding zie pagina 10. Zie de algemene regelgeving voor tentamens op pagina 87. Zorg dat u zich op tijd aanmeldt voor een tentamen. Groepsbijeenkomsten Zie ook de cursusbeschrijvingen elders in deze gids. De landelijke groepsbijeenkomsten vinden plaats in één centraal gelegen Nederlands studiecentrum. Studiedag Niet-verplichte begeleidingsdag bij cursus met een extra-karakter (zie ook pag. 11). Trainingsdag Dag waarop academische vaardigheden worden getraind in het kader van de module Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2. Zie cursusbeschrijving op pag 42. (v) Deelname is verplicht. Zonder deelname geen toelating tot het tentamen. Contactonderwijs Onderwijs wordt gegeven in de vorm van bijeenkomsten. Tentamen door middel van een opdracht. CBI Computergebaseerde toetsing Individueel (voorheen: SYS-tentamen). U kunt een CBI-tentamen op vaste tijden afleggen op uw studiecentrum in de week die u schikt. De afname van het tentamen geschiedt via een pc. De vragen van het tentamen zijn door de computer uit een databestand van vragen geselecteerd.
26
CBG Computergebaseerde toetsing Groepsgewijs (voorheen: regulier schriftelijk tentamen). U kunt een CBG-tentamen afleggen op 3 van tevoren vastgelegde tentamendata per jaar. De afname van het tentamen geschiedt via een pc. (ov) Open vragen. (mc) Multiple choice. open boek Studiematerialen mogen meegenomen worden naar het tentamen. Check altijd de tentameninformatie op de cursuswebsite op Studienet. opdracht Een opdracht (ook wel: ‘bijzondere verplichting’) kan bestaan uit een werkstuk, een verslag, een referaat, een presentatie of anderszins. Bij de cursusbeschrijving vindt u nadere informatie. Tentamendata Voor regulier schriftelijke en CBG-tentamens worden de data van tevoren vastgesteld; het is niet mogelijk hiervan af te wijken. volgens afspraak Het afleggen van CBI-tentamens en het inleveren van opdrachten verloopt volgens afspraak; u kunt de tentamendata in principe zelf bepalen. Mondelinge tentamens vinden plaats in vastgestelde maanden. Datum en locatie worden in onderling overleg vastgesteld.
Bachelor Algemene cultuurwetenschappen – vrije (open) variant In de vrije (open) variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen combineert u cultuurwetenschappen met studieonderdelen van één of meer andere, inhoudelijk niet-verwante opleidingen (voor verwantschap van opleidingen, zie pag. 31). Die laatste brengt u onder in een zogenaamd ‘verbredingpakket’ van 10 modulen. U kunt het verbredingpakket nog uitbreiden met de 5 modulen van de vrije ruimte. Zo’n combinatie van vakken kan interessant zijn, als u bijvoorbeeld een beleids- of managementfunctie bij een culturele instelling ambieert. U kunt dan het CW-programma van de bachelor combineren met een verbredingpakket uit de faculteiten Management- en Rechtswetenschappen. We noemen dat de ‘Beleidsvariant’. De cursusbeschrijvingen van deze cursussen kunt u inzien op www.studieaanbod.ou.nl/[cursuscode].htm. De cursuscodes staan in het schema hieronder. De vrije bachelor is ook bedoeld voor studenten die ‘in een vorig studieleven’ al een (gedeeltelijke) academische opleiding hebben gevolgd. Deze studenten kunnen in het verbredingpakket (eventueel plus de vrije ruimte) eerder behaalde studiepunten inbrengen. Voorwaarde hiervoor is, dat de behaalde vakken een eenheid vormen en dat het om onderwijs van academisch niveau gaat. Wanneer u de open variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen wenst te volgen, dient u een gemotiveerd verzoek daartoe in te dienen bij de Commissie voor de examens (CvE). De Facultaire toetsingscommissie van de faculteit Cultuurwetenschappen adviseert de CvE inzake de te nemen beslissing. Een dergelijk verzoek hoeft u pas in te dienen na afronding van de propedeuse. De gehele regeling treft u aan op www.ou.nl/openbachelor. De vrije variant van de bachelor Algemene cultuurwetenschappen bestaat uit een ‘facultair programma’ (de punten 1, 2, 3, en 6) van 27 modulen, een ‘verbredingpakket’ van 10 modulen (punt 4) en de vrije ruimte van 5 modulen (punt 5). De vrije (open) bachelor is als volgt opgebouwd: 1. De propedeuse (14 modulen). Deze verschilt niet van de andere varianten. 2. Twee verplichte vaardigheidscursussen (2 modulen: Schrijfpracticum 2 en CW-vaardigheden 2). 3. Een gebondenkeuzeblok van 8 modulen. De cursussen van de gebonden keuze staan gegroepeerd naar discipline (zie het opleidingsschema). Er zijn ook enkele ‘algemene CW-cursussen’. Uit het aanbod van cursussen (dat per jaar verschilt) dient u 8 modulen te kiezen uit 2 van de 4 CW-disciplines. De ‘algemene CW-cursussen’ kunt u uiteraard ook opnemen. 4. Het verbredingpakket van 10 modulen, gevuld met elders behaald onderwijs. U mag het verbredingspakket uitbreiden met de 5 modulen van de vrije ruimte tot 15 modulen. 5. Een vrije ruimte van 5 modulen, die u mag invullen naar eigen inzicht (zie pagina 18; zie ook onder vrijstellingen, pagina 31). De vrije ruimte mag toegevoegd worden aan het verbredingpakket. 6. Het afstudeertraject, het Onderzoekspracticum bachelorscriptie (3 modulen).
Beleidsvariant Cultuurwetenschappen (10 modulen)
Verbredingpakket voor de open bachelor Algemene cultuurwetenschappen Code
Cursus
Aanbevolen cursussen vanuit Managementwetenschappen (MW) B01111
Human Resource management
B38111
Administratieve processen en accounting (‘Inleiding Boekhouden’)
B09111
Managementaccounting (‘kostencalculaties’)
B13121
Organisatie en management
B04121
Management competenties
Aanbevolen cursussen vanuit Rechtswetenschappen (RW) R01162
Basiscursus recht
R21291
Ondernemingsrecht
R01331
Arbeidsovereenkomstenrecht
R08191
Inleiding bestuursrecht
Uitgebreide informatie over deze cursussen op www.ou.nl/studieaanbod/[cursuscode].htm
27
Opleidingsschema bachelor Algemene cultuurwetenschappen – variant vrije (open) bachelor code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm
tentamendata sept ‘13 – aug ‘14
blz
Propedeuse Verplichte cursussen C44122 Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen 2 Startpakket
groepsbijeenkomsten per open boek studiecentrum 1e en 2e semester1 open vragen
20-11, 4-2, 16-4, 23-6, 27-8
34
C19112 Inleiding kunstgeschiedenis 2
groepsbijeenkomst per regio2 2e semester, of OUX
multiple choice
20-11, 25-6, 27-8
35
C16112 Inleiding letterkunde 2
groepsbijeenkomsten per regio2 1e semester, of OUX
multiple choice open vragen
3-2, 14-4, 25-8
35
C04212 Inleiding cultuurgeschiedenis 2 studiedag 1e semester, of OUX multiple choice
1e deel: 19-11, 4-2, 36 15-4 2e deel: 5-2, 16-4, 25-6
C13132 Inleiding in de filosofie 2 2 landelijke groepsbijeenkomsten multiple choice of OUX
1e deel: 18-11, 14-4 37 23-6 2e deel: 20-11, 24-6, 27-8
C51111 Schrijfpracticum 1 – zakelijk schrijven 1 standaard
multiple choice open vragen
18-11, 5-2, 25-6
37
groepsbijeenkomst per regio2 (v) 1e en 2e semester
opdracht
volgens afspraak
38
studiedag
CBI (mc)
volgens afspraak
40
C50111 Geschiedenis van het privéleven. 1 standaard Bronnen en benaderingen4
CBI multiple choice
volgens afspraak
40
C57111 Disciplinaire verdieping 1
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
38
C58111 Disciplinaire verdieping 2
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
38
1
standaard + elektronisch
opdracht
4 tentamenperiodes 41
4 trainingsdagen (v)
opdracht
volgens afspraak
42
C48211 Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1 1 Gebonden keuze (eis: 2 modulen) C10311 Expressionisme4
1
Postpropedeuse Verplichte cursussen C51211 Schrijfpracticum 2 – academisch schrijven
C49211 Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2 1
Gebonden keuze (eis: 8 modulen, te kiezen uit 2 van de 4 disciplines, en eventueel de algemene cursussen) Cultuurgeschiedenis C21211 Cultuurgeschiedenis van de oudheid
1
standaard
open vragen
18-11, 3-2, 14-4
43
C12221 Middeleeuwen
1
standaard
open vragen
19-11, 4-2, 24-6
43
C13221 Sociaaleconomische geschiedenis
1
standaard
CBG (ov)
20-11, 5-2, 25-6
44
C10222 Nederland in de 19e en 20e eeuw
2
standaard
mondeling
volgens afspraak
44
C19111 Kijken naar Amerika. Twintigste-eeuwse Amerikaanse cultuur in de VS en Nederland
1
standaard
opdracht
volgens afspraak
45
C39211 Historiografie. Geschiedschrijving in de 1 studiedag Nederlanden van Renaissance tot heden
open boek open vragen
19-11, 15-4, 26-8
45
C48321 Lieux de mémoire
standaard
opdracht
volgens afspraak
46
landelijke groepsbijeenkomst 1e semester
open vragen
4-2, 16-4, 25-8
46
1
C36321 Modernisering: Nederland en Vlaanderen 1 1948-1973
28
code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm tentamendata sept ‘13 – aug ‘14
blz
C61321 Zomerschool cultuurgeschiedenis4
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
47
Kunstgeschiedenis C14211 Rembrandt in perspectief3
1
studiedag
multiple choice
23-6
48
C41211 Kabinetten, galerijen en musea
1
studiedag
multiple choice
18-11, 5-2, 23-6
49
C08321 Stedenbouw. De vroegmoderne stad in 1 studiedag de Nederlanden
CBI volgens afspraak (multiple choice)
49
C17311 Oudnederlandse schilderkunst
1
studiedag
multiple choice
19-11, 15-4, 25-6
50
C13382 Zomerschool Florence4
2
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
50
C02211 Literatuurwetenschap 1 studiedag
multiple choice + open vragen
18-11, 16-4, 23-6
51
C33211 Culturele dialoog: lezen en schrijven tussen twee culturen
studiedag
open vragen
19-11, 25-6, 27-8
51
C03211 De literaire canon 1
landelijke groepsbijeenkomst (v) 1e en 2e semester
opdracht
volgens afspraak
52
C59331 Zomerschool letterkunde4 Filosofie
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
52
C01221 Wetenschapsleer 1 studiedag C23221 Ethiek 1 studiedag
CBI (mc)
volgens afspraak
53
multiple choice
18-11, 16-4, 25-8
53
C52211 Argumentatieleer 1 standaard
multiple choice + open vragen
19-11, 14-4, 24-6
54
C01321 Denken over cultuur 1
landelijke groepsbijeenkomst 1e en 2e semester
opdracht
volgens afspraak
54
C60321 Zomerschool filosofie4
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
55
C53211 Het cultuurwetenschappelijk debat
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
56
C54211 Cultuurwetenschappelijke seminars
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
57
C55211 Cultuurwetenschappelijke seminars 2
1
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
57
C56312 Zomerschool Roma Caput Mundi4
2
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
58
C80212 Stage Cultuurwetenschappen5
2
contactonderwijs
opdracht
volgens afspraak
58
Letterkunde
1
1
Algemeen
29
code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm tentamendata sept ‘13– aug ‘14 Verbredingpakket VRIJE (Open) bachelor Verbredingpakket Door student zelf in te vullen (goedkeuring Facultaire toetsingscommissie vereist). Mogelijkheden: 1) verbredingpakket van andere OU-faculteit 2) inbreng elders behaalde studieresultaten. Zie www.ou.nl/openbachelor
blz
10
Vrij te kiezen cursussen vrije ruimte6 5 Het verbredingspakket mag worden uitge breid met de vrije ruimte tot 15 modulen. Afstudeertraject C42323 Onderzoekspracticum: bachelorscriptie7 3
individueel + groepsbijeenkomsten (v)
scriptie + presentatie
volgens practicum- 59 data
Groepsbijeenkomsten in het 2e semester alleen in Amsterdam, Utrecht, Den Haag, Nijmegen, Eindhoven, Groningen en Rotterdam
1
De regio’s zijn: Randstad (Alkmaar, Almere, Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam); Noordoost (Leeuwarden, Groningen, Emmen, Zwolle en Enschede), Zuid (Vlissingen, Breda, Eindhoven,
2
Nijmegen en Heerlen) en Vlaanderen. Zie voor nadere informatie de cursussite. Voor begeleiding in Vlaanderen: neem contact op met het studiecentrum. Cursus beschikbaar vanaf 1 februari 2014.
3
Voor zomerscholen gelden afwijkende inschrijvingsvoorwaarden. Zie de cursusbeschrijving verderop in de gids en op www.ou.nl.
4
Het inbrengen van een stage kan alleen onder speciale voorwaarden. Zie de uitvoeringsregeling.
5
De volgende cursussen maken geen deel uit van de bacheloropleiding ACW, maar worden aanbevolen ten behoeve van de vrije ruimte:
6
C14222 Van Babylon tot Brugge, C14311 Opera: twaalf opera’s als spiegels van hun tijd C17122 Thema’s en genres in de muziekgeschiedenis, C27231 Bewegend beeld Te kiezen 1 uit 4: geschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde, filosofie
7
Legenda opleidingsschema Voor een nadere toelichting op de verschillende vormen van begeleiding zie pagina 10. Zie de algemene regelgeving voor tentamens op pagina 87. Zorg dat u zich op tijd aanmeldt voor een tentamen. Groepsbijeenkomsten Zie ook de cursusbeschrijvingen elders in deze gids. De landelijke groepsbijeenkomsten vinden plaats in één centraal gelegen Nederlands studiecentrum. Studiedag Niet-verplichte begeleidingsdag bij cursus met een extra-karakter (zie ook pag. 11). Trainingsdag Dag waarop academische vaardigheden worden getraind in het kader van de module Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2. Zie cursusbeschrijving op pagina 42. (v) Deelname is verplicht. Zonder deelname geen toelating tot het tentamen. Contactonderwijs Onderwijs wordt gegeven in de vorm van bijeenkomsten. Tentamen door middel van een opdracht. CBI Computergebaseerde toetsing Individueel (voorheen: SYS-tentamen). U kunt een CBI-tentamen op vaste tijden afleggen op uw studiecentrum in de week die u schikt. De afname van het tentamen geschiedt via een pc. De vragen van het tentamen zijn door de computer uit een databestand van vragen geselecteerd.
30
CBG Computergebaseerde toetsing Groepsgewijs (voorheen: regulier schriftelijk tentamen). U kunt een CBG-tentamen afleggen op 3 van tevoren vastgelegde tentamendata per jaar. De afname van het tentamen geschiedt via een pc. open boek Studiematerialen mogen meegenomen worden naar het tentamen. Check altijd de tentameninformatie op de cursuswebsite op Studienet. opdracht Een opdracht (ook wel: ‘bijzondere verplichting’) kan bestaan uit een werkstuk, een verslag, een referaat, een presentatie of anderszins. Bij de cursusbeschrijving vindt u nadere informatie. (ov) Open vragen. (mc) Multiple choice. Tentamendata Voor regulier schriftelijke en CBG-tentamens worden de data van tevoren vastgesteld; het is niet mogelijk hiervan af te wijken. volgens afspraak Het afleggen van CBI-tentamens en het inleveren van opdrachten verloopt volgens afspraak; u kunt de tentamendata in principe zelf bepalen. Mondelinge tentamens vinden plaats in vastgestelde maanden. Datum en locatie worden in onderling overleg vastgesteld.
Vrijstellingen voor de bacheloropleiding Iedereen van 18 jaar of ouder kan bij de Open Universiteit starten met een bacheloropleiding. Er is dus geen vooropleidingseis zoals bij andere universiteiten. Hebt u in het verleden een wo- of hbo-opleiding 1 afgerond, dan komt u altijd in aanmerking voor vrijstelling. De vrijstelling is ruimer naarmate er meer overeenkomst (verwantschap) bestaat tussen de door u afgeronde wo- of hbo-opleiding en de te volgen opleiding aan de Open Universiteit. Is er minder of geen verwantschap, dan is de vrijstelling beperkt. Hebt u de opleiding niet voltooid, dan wordt per afgerond vak bekeken of er sprake kan zijn van vrijstelling. Een vrijstellingsverzoek wordt altijd individueel bekeken.
Vrijstelling vrije ruimte De algemene en vrije (open) varianten van de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen hebben een vrije ruimte van vijf modulen die u naar eigen keuze met cursussen van de Open Universiteit of met elders gevolgd onderwijs kunt invullen (zie pagina 18). Hiermee wordt het belang van de breedte van een universitaire opleiding onderstreept. Bij een reeds voltooide hbo- of wo-opleiding wordt aangenomen dat aan die breedte voldaan is. U komt dan, ook als die opleiding verder geen verwantschap heeft met Algemene cultuurwetenschappen, in aanmerking voor vrijstelling van de vrije ruimte.
Vrijstelling op basis van gelijkwaardige of verwante getuigschriften en vakken Is er tussen de eerder gevolgde opleiding en de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen (ACW) verwantschap, dan wordt op grond van de inhoud, het niveau en de omvang van de gevolgde vooropleiding in onderling verband bepaald welke cursussen u krijgt vrijgesteld. Als gelijkwaardig aan de bacheloropleiding ACW gelden gelijknamige bacheloropleidingen Algemene cultuurwetenschappen gevolgd aan een andere Nederlandse of Belgische universiteit met een aantoonbaar vergelijkbaar programma. Hebt u bijvoorbeeld een propedeuse algemene cultuurwetenschappen gehaald, dan krijgt u in principe de propedeuse ACW van de OU vrijgesteld. Als verwant aan de bacheloropleiding ACW worden beschouwd wo-, mo- en hbo-opleidingen op het gebied van geschiedenis, filosofie, letterkunde (ook andere talen dan Nederlands) en kunstgeschiedenis. Dit geldt ook voor opleidingen met een sterke verwantschap met ACW, zoals opleidingen ‘kunsten, cultuur en media’. Bij een verwante vooropleiding hangt de omvang van uw vrijstelling af van de inhoud, het bereikte niveau en van uw eventuele keuze voor een educatieve minor. Hebt u bijvoorbeeld een propedeuse filosofie behaald, dan zullen met name filosofische cursussen in de propedeuse worden vrijgesteld. Bij voornamelijk praktijkgerichte opleidingen als hbo-muziek (conservatorium) en hbo-beeldende kunst (kunstacademie) beperkt de vrijstelling zich tot enkele specifieke cursussen. Op het niveau van een specifiek elders gevolgd vak wordt gekeken naar het aantal studiepunten waarmee dat vak in de eerdere opleiding wordt gehonoreerd, het niveau waarop het is gegeven en het aantal studiepunten dat de corresponderende cursus in onze opleiding heeft. Hiernaar zal met extra aandacht worden gekeken als u kiest voor een bacheloropleiding met een educatieve minor. Losse vakken behaald binnen een verwante hbo-opleiding leiden slechts in uitzonderlijke gevallen tot een vrijstelling van de gelijksoortige cursus in de bachelor ACW.
Vrijstelling op grond van praktijkervaring/educatieve minor De Commissie voor de examens heeft een procedure opgesteld op basis waarvan het mogelijk is vrijstelling aan te vragen voor op basis van praktijkervaring. Zie www.ou.nl/vrijstelling. Studenten die beschikken over aantoonbare praktijkervaring in het voortgezet onderwijs, hebben meestal recht op vrijstellingen in de educatieve minor. Neem contact op met de onderwijsadviseur CW voor nadere informatie T +31 (0)45 - 576 2888, E
[email protected].
Vrijstellingsprofielen Voor een aantal veelvoorkomende vooropleidingen bestaan vrijstellingsprofielen. In het schema kunt u zien voor welke cursussen uit de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen u met de genoemde opleidingen vrijstelling kunt krijgen. Aangezien de vrijstellingsprofielen bijgesteld kunnen worden, betreft het een indicatief overzicht waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Alleen aan een beschikking van de Commissie voor de examens kunt u rechten ontlenen. Waar in deze tekst gesproken wordt over hbo- of wo-opleiding,wordt bedoeld een Nederlandse hogere-beroeps- of wetenschappelijke opleiding die is opgenomen in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO). Vlaamse hogere en wetenschappelijke opleidingen worden op dezelfde voorwaarden behandeld. Voor het bepalen van het niveau van de opleidingen wordt gebruik gemaakt van de methodiek Waardering Buitenlandse Getuigschriften van NUFFIC. 1
31
Standaardvrijstellingen Bachelor Algemene Cultuurwetenschappen
verwante opleidingen
Geschiedenis
Filosofie
Overige talen
Cursussen
Nederlands
Kunstgeschiedenis
Opleidingen
Modulen
Propedeuse WO ACW-achtige opleiding
Propedeuse 14 Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen 2 Inleiding kunstgeschiedenis
2 2
Inleiding letterkunde
2 2 2 2 2 2
Schrijfpracticum 1
1 1 1
individueel bepaald
Inleiding cultuurgeschiedenis Inleiding in de filosofie
2
Gebonden keuze Expressionisme
1 1
Geschiedenis van het privéleven
1
1
1
1
Disciplinaire verdieping 1+2*
1
1*
1*
1*
Postpropedeuse
28
1*
1*
Gebonden keuze Geschiedenis Cultuurgeschiedenis van de oudheid
1
Sociaal-economische geschiedenis
1 1
1
Kijken naar Amerika
1
Historiografie
1 1
1
Kunstgeschiedenis Rembrandt in perspectief
1
1
Kabinetten, galerijen en musea
1
1
Oudnederlandse schilderkunst
1
1
Letterkunde Literatuurwetenschap
1 1 1
Culturele dialoog. Lezen en schrijven
1
1
1
Filosofie Wetenschapsleer
1 1
Ethiek
1 1
Argumentatieleer Vrije ruimte
5 2 2 2 2 2 2
1 1
Totale vrijstelling 9 9 9 9 9 9 Niet genoemde cursussen worden nooit standaard vrijgesteld. * = De vrijstelling behelst het pluspakket dat bij de verwante, vrijgestelde opleiding hoort, plus een pluspakket naar keuze.
32
Opleiding
Vrijstellingen
Aantal modulen
Enigszins verwante 4-jarige HBO-opleidingen Drama Inleiding letterkunde 2 Vrije ruimte 5 Muziek Vrije ruimte 5 Beeldende kunst
Inleiding kunstgeschiedenis Expressionisme Vrije ruimte
2 1 5
Journalistiek, Communicatie
Schrijfpracticum 1 Schrijfpracticum 2 Vrije ruimte
1 1 5
Bibliotheek opleiding
CW-vaardigheden 1 Vrije ruimte
1 5
WO-doctoraal WO-master MOB
Schrijfpracticum 1 CW-vaardigheden 1 Vrije ruimte
1 1 5
WO-kandidaats, WO-bachelor MO-A
Vrije ruimte
5
Vrije ruimte
5
Prof. bachelor 4-jarig HBO
Vrije ruimte
5
Propedeuse
Deel vrije ruimte
2
Niet-verwante opleidngen
Aanvragen vrijstellingen Bij de Open Universiteit beslist de Commissie voor de examens over vrijstellingsaanvragen. Elke aanvraag wordt individueel bekeken aan de hand van eerdergenoemde beoordelingscriteria. Daarom is het van belang dat u een verzoek tot vrijstelling voor de bacheloropleiding ook daadwerkelijk indient. Alleen aan een officiële, persoonlijke beschikking van de Commissie voor de examens kunt u rechten ontlenen. Een verzoek tot vrijstelling voor de bacheloropleiding moet schriftelijk worden gedaan met een aanvraagformulier Vrijstellings- en/of toelatingsverzoek. Het aanvraagformulier bevat een toelichting en een overzicht van de vereiste bewijsstukken die u met uw aanvraag moet mee sturen. Het formulier kunt u telefonisch aanvragen T + 31 (0)45 – 576 2888 of downloaden, www.ou.nl/vrijstelling. Wanneer u vrijstelling aanvraagt, kunt u in afwachting van de beschikking van de Commissie voor de examens, al starten met een cursus uit bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, waarvoor geen vrijstelling zal worden verleend. Daarom is het raadzaam om in elk geval vooraf advies in te winnen (T + 31 (0)45 - 576 2888). Omdat elke aanvraag voor vrijstelling voor de bacheloropleiding afzonderlijk wordt beoordeeld, moet de tekst in deze studiegids gezien worden als een globale uiteenzetting van het door de Open Universiteit gehanteerde vrijstellingsbeleid. Bij vrijstellingsverzoeken hanteert de Commissie voor de examens als maatstaf de overeenkomst tussen de oorspronkelijk voltooide opleiding en de opleiding van de Open Universiteit. De Commissie baseert haar oordeel op adviezen van de Facultaire toetsingscommissie (FTC) Cultuurwetenschappen. Sommige studie-onderdelen, zoals de scriptie/afstudeeropdracht, zijn van vrijstelling uitgesloten.
Verkorte wo-bacheloropleiding voor hbo’ers Zie pag. 72.
33
Cursusbeschrijvingen bachelor De cursusbeschrijvingen zijn gerangschikt volgens de opleidingsschema’s. De meest actuele en uitgebreide gegevens over een cursus, als ook de leerdoelen, vindt u op de website www.ou.nl/studieaanbod. Bij elke cursusbeschrijving in deze gids staat het webadres vermeld dat direct toegang geeft tot deze informatie. U vindt hier extra informatie over ingangsvoorwaarden, cursusinhoud, tentaminering en begeleiding. Bent u eenmaal ingeschreven voor een cursus, dan krijgt u automatisch toegang tot de cursuswebsite op Studienet. Hier vindt u de meest uitgebreide informatie over een cursus met vele aanwijzingen voor de bestudering ervan. Sommige websites zijn voorzien van elektronische werkboeken. Als u een opleiding volgt, raadpleeg dan voordat u nieuwe cursussen gaat bestellen uw persoonlijke studiepad www.ou.nl/studiepad. In uw studiepad staan de cursussen echter niet in de aangeraden volgorde van bestuderen. Bekijk daarvoor het normtraject op pagina 19. Voor invulling van de vrije ruimte van de bacheloropleiding mogen geen mastercursussen worden gekozen. Cursussen educatieve minor: zie pagina 62. Cursussen uitsluitend voor de vrije ruimte: zie pagina 66. Cursussen masteropleiding: zie pagina 73.
Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen
Begeleiding in 1e semester en 2e semester (beperkt)
Cursuscode: C44122 Cursusniveau: 1 Studielast: 2 modulen
In de Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen maakt u kennis met de disciplines cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde en filosofie, die aan de Open Universiteit tezamen de opleiding Algemene cultuurwetenschappen vormen. De opbouw is zodanig dat u zowel meer te weten komt over de afzonderlijke disciplines als over een historische periode waarin de Nederlanden een eigen identiteit en in het noorden een bijzondere staatsvorm kregen. De titels van de twee delen spreken voor zichzelf: Van Bourgondische Nederlanden tot Republiek en De Gouden Eeuw van de Republiek.
Begeleidingsvorm Begeleidingsbijeenkomsten in beide semesters. In het eerste semester (vanaf 1 september) worden in alle studiecentra (behalve in Almere en Emmen; in Vlissingen alleen bij voldoende belangstelling) begeleidingsbijeenkomsten aangeboden. In het tweede semester (vanaf 1 februari) alleen in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven, Nijmegen, Groningen. Zie voor precieze informatie de cursuswebsite op Studienet.
Tentamen Openboektentamen bestaande uit open vragen. Openboektentamen: www.ou.nl/web/studeren/ hulpmiddelen Data: 20-11, 4-2, 16-4, 23-6, 27-8.
Docenten
PROPEDEUSE
Examinator: drs. Janny Bloembergen-Lukkes. Begeleiders: drs. Janny Bloembergen-Lukkes (Utrecht en Almere), drs. Herman Simissen (Nijmegen), drs. Lieke van den Bulck MM (Breda en Eindhoven), drs. Jean-Pierre Demoustiez (Hasselt, Gent), drs. Tom van Dorp (Rotterdam en Vlissingen), dr. Frank Inklaar (Enschede en Zwolle), prof. dr. Hubert Meeus (Antwerpen), mw. Hanna Riezebos MA (Groningen, Leeuwarden en Emmen), dr. Jos Pouls (Heerlen/Parkstad Limburg), drs. Wouter Steffelaar (Alkmaar en Amsterdam), dhr. Arjan Vader MA (Den Haag).
34
www.ou.nl/studieaanbod/C44122.htm
Inleiding kunstgeschiedenis
Inleiding letterkunde
Begeleiding in 2e semester
Begeleiding in 1e semester
Cursuscode: C19112 Cursusniveau: 1 Studielast: 2 modulen
Cursuscode: C16112 Cursusniveau: 1 Studielast: 2 modulen
Begeleidingsvorm Voor deze cursus wordt begeleiding aangeboden in het tweede semester (1 februari-1 september). Tevens wordt in het voorjaar een architectuur- en kunstpracticum georganiseerd in Utrecht. Kijk voor precieze informatie op de cursuswebsite op Studienet. Zie ook OUX, pag. 12.
Pluspakket kunstgeschiedenis In het kader van de cursus Disciplinaire verdieping 1 (C57111) worden extra activiteiten georganiseerd. Zie de beschrijving op pag. 38.
Tentamenvorm 40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden. U mag deel 1 van de studiematerialen (101 hoogtepunten van de westerse kunst) meenemen naar het tentamen. Ook een loep is toegestaan. Data: 20-11, 25-6, 27-8.
Aan de basis van deze cursus staat leesplezier. Want wat is er prettiger dan je terugtrekken met een goed boek: genieten van mooie taal, je in vervoering laten brengen of je hoofd breken over moeilijke kwesties? Dat leesplezier kan worden vergroot door grip te krijgen op de betovering door ‘literatuur’. Om zinvol over een literaire tekst te kunnen praten, is het nodig om over dezelfde terminologie te kunnen beschikken. Deze cursus helpt u bij het aanleren van dit ‘instrumentarium’. Het doel van de cursus is kennis bij te brengen van en inzicht te geven in literaire werken, hun mogelijke betekenis, hun werking en hun plaats in de (internationale en) Nederlandstalige literaire traditie van middeleeuwen tot heden. U leert proza en poëzie te analyseren met behulp van de in de cursus aangeboden technieken en uiteindelijk kunt u literaire werken plaatsen in de literaire en culturele traditie. Daarvoor krijgt u een historisch overzicht van de Nederlandstalige literatuurgeschiedenis waarbij de literaire werken mede worden bezien binnen de West-Europese culturele context.
Begeleidingsvorm Bij deze cursus wordt in Nederland in het eerste semester (1 september-1 februari) begeleiding aangeboden. Zie voor precieze informatie de cursuswebsite op Studienet. Zie ook OUX, pag. 12.
Pluspakket letterkunde In het kader van de cursus Disciplinaire verdieping 2 (C58111) worden extra activiteiten georganiseerd in aanvulling op de cursus Inleiding letterkunde. Zie de beschrijving op pag. 38.
Tentamenvorm 20 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden + 1 of 2 open vragen. Data: 3-2, 14-4, 25-8.
Docenten Examinator: drs. Dick Disselkoen. Begeleiders: drs. Lieke van den Bulck MM, drs. Wouter Steffelaar, drs. Jean-Pierre Demoustiez (Hasselt, Gent), ), prof. dr. Hubert Meeus (Antwerpen).
Docenten Examinator en begeleider: drs. Irmin Visser. Begeleider voor de Vlaamse studiecentra: drs. Jean-Pierre Demoustiez.
www.ou.nl/studieaanbod/C16112.htm
PROPEDEUSE
De Inleiding kunstgeschiedenis is erop gericht de westerse kunst sinds de Griekse oudheid tot en met de huidige tijd te leren bekijken, begrijpen en in een maatschappelijke context te plaatsen. De cursus bestaat uit twee tekstboeken en een werkboek. Het eerste tekstboek, 101 hoogtepunten van de westerse kunst, gaat uitvoerig in op een selectie van kunstwerken en gebouwen uit verschillende tijden en landen. Elk van deze 101 objecten wordt gedetailleerd beschreven, geïnterpreteerd en in verband gebracht met historische omstandigheden. Het tweede tekstboek biedt, zoals de titel Manieren van kijken al aangeeft, verschillende manieren om naar de in het eerste boek behandelde werken te kijken en betrekt daarbij andere kunstwerken en gebouwen. De eerste vier hoofdstukken gaan over de basisproblemen van het vak kunstgeschiedenis: de definitie van kunst, de groepering van werken, de relatie tussen kunst en historische context, en over de verschillende oplossingen die voor die problemen zijn aangedragen. De verdere veertien hoofdstukken brengen verbanden aan tussen verschillende werken, ze gaan in op mogelijke betekenissen en ze belichten de relatie met de tijd en plaats waarin de schilderijen, beelden en gebouwen zijn gemaakt. Het werkboek helpt u de tekstboeken te bestuderen.
www.ou.nl/studieaanbod/ C19112.htm 35
Inleiding cultuurgeschiedenis
Begeleiding in 1e semester
Cursuscode: C04212 Cursusniveau: 2 Studielast: 2 modulen
De Inleiding cultuurgeschiedenis bestaat uit twee delen: 1) Ancien Régime en 2) Nationalisme, naties en staten. Europa van circa 1800 tot heden.
PROPEDEUSE
Met de term ‘ancien regime’ wordt de periode bedoeld uit de Europese geschiedenis die begint aan het einde van de middeleeuwen en eindigt met de Franse revolutie. Het is een tijd waarin de meerderheid van de Europese bevolking nog van de landbouw leeft en in kleine dorpen op het platteland woont. De maatschappelijke relaties worden beheerst door de verdeling van de samenleving in standen. Het bestuur is verbrokkeld en de politiek is in handen van een kleine groep bevoorrechte personen uit de samenleving. Maar onmiskenbaar draagt het ‘oude regime’ al tal van moderne kenmerken in zich. Men spreekt daarom ook wel van de ‘vroeg-moderne’ of ‘nieuwe tijd’ als men de periode 1450-1800 bedoelt. De Europese geschiedenis sinds de Franse revolutie is in belangrijke mate bepaald door het nationalisme, te omschrijven als de problematiek van het al dan niet samenvallen van de grenzen van natie en staat. In dit deel van de cursus maakt u kennis met de ontwikkeling van het nationalisme in Europa in de periode van circa 1800 tot heden. Aan de hand van allerlei relevante concrete historische gebeurtenissen en ontwikkelingen worden de ontstaansgeschiedenis van het nationalisme, c.q. de natiestaten in verschillende delen van Europa, beschreven. Daarbij wordt ook ruime aandacht geschonken aan de gewijzigde rol en betekenis van Europa op het wereldtoneel: van negentiende-eeuwse koloniale wereldmacht tot een positie op het tweede plan. De cursus eindigt heel nadrukkelijk in het huidige tijdsgewricht, omdat het nationalisme als politieke en culturele factor vandaag de dag nog altijd een prominente rol speelt, zowel in de context van internationalisering en supranationale samenwerking, als waar het discussies en spanningen genereert in relatie tot vraagstukken van nationale identiteit, globalisering en (nieuwe vormen van) regionalisering.
36
Begeleidingsvorm Standaard en een aantal begeleidingsbijeenkomsten, georganiseerd in het eerste semester. Zie Studienet voor de precieze data. Zie ook OUX, p 12.
Pluspakket geschiedenis In het kader van de cursus Disciplinaire verdieping 2 (C58111) worden extra activiteiten georganiseerd in aanvulling op de cursus Inleiding cultuurgeschiedenis. Zie pagina 38.
Tentamen Tentaminering in twee deeltentamens. Deel 1: 80 juist/onjuist vragen; data: 19-11, 4-2, 15-4. Deel 2: 40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden; data: 5-2, 16-4, 25-6.
Docenten Examinatoren en begeleiders: mw. Hanna Riezebos MA en dr. Toon Bosch. www.ou.nl/studieaanbod/C04212.htm
Inleiding in de filosofie
Begeleiding in 2e semester
Cursuscode: C13132 Cursusniveau: 1 Studielast: 2 modulen
Filosofie kan men omschrijven als het onderzoeken van de vooronderstellingen die ten grondslag liggen aan de vragen die in het dagelijkse leven, in de cultuur en in de wetenschappen worden gesteld. In de filosofie wordt gezocht naar een algemene grondslag voor ware kennis en voor juist en rechtvaardig handelen, naar de structuur van de werkelijkheid zelf, naar het wezen van de mens, het leven en de schoonheid. Dergelijke grote, om niet te zeggen allesomvattende vragen maken het onvermijdelijk dat de filosofie zich beweegt op een hoger niveau van abstractie, maar dit hoeft niet te impliceren dat de betekenis voor de praktijk minder wordt. Het betekent wél dat de filosofie geen specifiek eigen object heeft. Het gaat in de filosofie niet om feitelijke kennis van bijvoorbeeld bepaalde technische mogelijkheden of van de normen die gelden in een bepaald land. Zulke kennis is het doel en het onderwerp van de verschillende vakwetenschappen. Filosofen vragen naar de grondslagen, de relevantie en de grenzen van dergelijke kennis. Dit houdt in dat de filosofie raakvlakken heeft met alle mogelijke wetenschappen en cultuuruitingen. In de cursus Inleiding in de filosofie maakt u kennis met een aantal van de belangrijkste denkers en stromingen uit de westerse filosofiegeschiedenis.
Schrijfpracticum 1: zakelijk schrijven
Cursuscode: C51111 Cursusniveau: 1 Studielast: 1 module
Legt u eens een paar teksten naast elkaar. Teksten die u zelf geschreven hebt in verschillende situaties. Een sms’je, een passage uit een dagboek, een e-mailbericht, het verslag van een vergadering of een brief; het zijn allemaal producten van één schrijver en toch zijn er waarschijnlijk grote verschillen wat betreft toon, zinsbouw en woordkeus. Elke tekst brengt een boodschap over en bij elk soort boodschap hoort een bepaalde verpakking. Die verpakking, de tekst, moet passen in de situatie. En bij elke situatie past een bepaalde vorm en een bepaalde inhoud. Waardoor worden vorm en inhoud van een tekst bepaald? Het antwoord krijg je door drie vragen te stellen: Wie is de schrijver en in welke functie schrijft hij? Welke boodschap wil hij overbrengen? En wie is de beoogde lezer? In de cursus Schrijfpracticum 1: zakelijk schrijven bestudeert u de vorm en inhoud van zakelijke teksten. Welke kennis en vaardigheid hebt u nodig om effectief te schrijven? Uw schrijfproducten dienen aan een aantal eisen te voldoen: effectieve schriftelijke communicatie is duidelijk, efficiënt, gepast, aantrekkelijk en correct. Al deze eisen komen in de cursus aan bod.
Begeleidingsvorm Standaard.
Begeleidingsvorm Bij deze cursus wordt in Nederland in het tweede semester (1 februari-1 september) begeleiding aangeboden. Zie voor precieze informatie de cursuswebsite op Studienet. Zie ook OUX, pagina 12.
Tentamen 30 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden + open vragen. Geen hulpmiddelen toegestaan. Ook geen verklarend Nederlands woordenboek Data: 18-11, 5-2, 25-6.
Pluspakket filosofie In het kader van de cursus Disciplinaire verdieping 1 (C57111) worden extra activiteiten georganiseerd in aanvulling op de cursus Inleiding in de filosofie. Zie pagina 38.
Docenten Examinator en begeleider: drs. Lieke van den Bulck MM. www.ou.nl/studieaanbod/C51111.htm
Regulier schriftelijk tentamen met meerkeuzevragen (mc). De cursus wordt in twee delen getentamineerd. Data: Tentamendata deel 1: 18-11, 14-4, 23-6. Tentamendata deel 2: 20-11, 24-6, 27-8.
Docenten Examinator: dr. Jeroen Vanheste. Begeleiders: dr. Jeroen Vanheste (Nederland); drs. Jean-Pierre Demoustiez, Paul Cordy (Vlaanderen). www.ou.nl/studieaanbod/C13132.htm
PROPEDEUSE
Tentamen
37
Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1
Begeleiding in 1e en 2e semester
Cursuscode: C48211 Cursusniveau: 1 Studielast: 1 module
De cursus Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 1 heeft als centrale doelstelling de student kennis te laten maken met de academische vaardigheden die noodzakelijk zijn om cultuurwetenschappelijk onderzoek te kunnen doen. Zo leert u wetenschappelijke teksten te analyseren op probleemstelling en onderzoeksvragen. Voorts maakt u kennis met wetenschappelijke bibliotheken, archieven en musea, de ‘schatkamers’ waar veel bronnen voor cultuurwetenschappelijk onderzoek te vinden zijn. Door gerichte opdrachten leert u er gebruik van te maken. Ook gaat u de mogelijkheden van internet voor cultuurwetenschappelijk onderzoek verkennen. Het cursusmateriaal bestaat uit een studiehandleiding, het Vademecum (een naslagwerk dat u uw hele verdere studie kunt gebruiken) en een dossiermap met opdrachten.
Ingangseisen De cursus kan pas worden gevolgd nadat u drie van de vijf volgende cursussen (of hun voorgangers) met succes hebt afgerond: Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen, Inleiding in de filosofie, Inleiding kunstgeschiedenis, Inleiding cultuurgeschiedenis en Inleiding letterkunde. U dient zich te realiseren dat u op enkele werkdagen onderzoek moet verrichten in een universiteitsbibliotheek, in een provinciaal archief en in een museum. Computer met internetverbinding vereist. Woont u in het buitenland of bent u anderszins verhinderd een bibliotheek, archief en museum in Nederland of België te bezoeken, neem dan contact op met de examinator.
Begeleidingsvorm
PROPEDEUSE
Er worden groepen geformeerd per regio en per semester. Er is één verplichte groepsbijeenkomst in Zwolle, Utrecht, Eindhoven en Antwerpen. Hiervoor meldt u zich vóór het begin van het semester aan bij het secretariaat van de faculteit. Dat is alleen mogelijk als u ingeschreven staat voor de cursus. In Vlaanderen vindt de begeleiding alleen plaats in het tweede semester.
38
Tentamen 4 opdrachten.
Docenten Examinator: drs. Lieke van den Bulck MM Begeleiders: drs. Lieke van den Bulck MM, mw. Hanna Riezebos MA en dhr. A. Vader MA. Coördinatie:
[email protected]. www.ou.nl/studieaanbod/C48211.htm
Disciplinaire verdieping 1/2
Cursuscode: C57111 Cursusniveau: 1 Studielast: 1 module
Cursuscode: C58111 Cursusniveau: 1 Studielast: 1 module
In de cursussen Disciplinaire verdieping 1 en 2 zijn de pluspakketten ondergebracht. In pluspakketten worden aspecten van de inleidende cursussen op een alternatieve manier aangeboden. Zij bieden: - extra begeleiding in de vorm van toelichting, beantwoording van vragen en lezingen; - verdieping van de studiestof door het bezoek onder deskundige leiding aan tentoonstellingen, lieux de mémoire, musea en evenementen die aansluiten bij onderwerpen van de cursussen; - extra motivatie, door het directe en regelmatige contact met medestudenten en de cursusbegeleider; - extra vaardigheden. Pluspakketten worden eenmaal per jaar aangeboden in hetzelfde semester als de inleidende cursussen worden begeleid (kijk op de cursuswebsites voor de data). Zij staan voor 60 studie-uren. De onderbrenging van de pluspakketten kunstgeschiedenis en filosofie in Disciplinaire verdieping 1 (C57111) en de pluspakketten letterkunde en cultuurgeschiedenis in Disciplinaire verdieping 2 (C58111) is louter administratief. U kunt de pluspakketten op de door uzelf gewenste manier over de cursussen verdelen. Alle combinaties zijn mogelijk. Houd er rekening mee, dat aan pluspakketten naast de cursusprijs extra kosten zijn verbonden.
Ingangseisen Om een pluspakket te kunnen volgen dient u ingeschreven te zijn voor bijbehorende inleidende cursus, te weten Inleiding kunstgeschiedenis (C19112), Inleiding in de filosofie (C13132), Inleiding letterkunde (C16112) of Inleiding cultuurgeschiedenis (C04212). Studenten die de inleidende cursussen (of hun voorgangers) hebben afgerond, zijn ook welkom. Bij het toekennen van plaatsen gaan ingeschreven studenten voor.
‘Hard hat’-excursie tijdens de verbouwing van het Rijksmuseum. Pluspakket Kunstgeschiedenis 28 september 2010.
Inschrijving
Pluspakket letterkunde (1 e semester)
Na inschrijving voor de cursus Disciplinaire verdieping 1 of 2 meldt u zich aan voor een pluspakket via secretariaat. cultuurwetenschappen.nl. Bekijk de cursuswebsites op Studienet voor uitgebreidere informatie.
Omdat 2013 is uitgeroepen tot Couperusjaar staat voor het pluspakket de roman ‘De stille kracht’ (1900) van Louis Couperus centraal. Aan de hand van dit boek oefent u aspecten van proza-analyse, en ook bekijken we de verfilming van dit boek (in ieder geval de tv-serie uit 1974, eventueel ook de nieuwe verfilming door Paul Verhoeven). Met de tekstanalyse en de verfilming leert u hoe op verschillende, uiteenlopende manieren met een tekst omgegaan kan worden. Daarnaast bezoekt u het Letterkundig Museum en nemen we wandelend door Den Haag een kijkje in de wereld van Couperus. Verder krijgt u een voordracht over literaire kritiek en kunt u eventueel deelnemen aan een literair festival. Ook poëzieanalyse komt uitvoerig aan bod. U sluit het pluspakket af met een schriftelijke analyse van ‘De stille kracht’.
Het pluspakket kunstgeschiedenis bestaat uit een vijftal bezoeken aan steden inclusief het stedelijk museum. Daarbij staan vier tijdvakken centraal: de middeleeuwen, 17e eeuw, 18e eeuw en moderne tijd. In de vijfde stad worden deze tijdvakken gecombineerd. Tijdens het vierde en vijfde bezoek houdt elke deelnemer een referaat over een kunstwerk uit het museum of een belangrijk gebouw.
Pluspakket filosofie (2 e semester) Het pluspakket filosofie bestaat uit een viertal bijeenkomsten met sprekers, waarin een thema (in 2010 ‘vrijheid’, in 2011 ‘de kunst van het leven’, in 2012 ‘Zwei Seelen wohnen, ach!, in meiner Brust, in 2013 ‘spoken’) vanuit verschillende invalshoeken belicht wordt. Gerenommeerde filosofen behandelen het thema aan de hand van het werk van de denkers die in de cursus Inleiding in de filosofie behandeld worden. Indien mogelijk wordt aangesloten bij het thema van de ‘Dag van de filosofie’ van de Universiteit van Tilburg.
Pluspakket cultuurgeschiedenis (1 e semester) Het pluspakket geschiedenis heeft als thema de totstandkoming van het Koninkrijk der Nederlanden en de rol van de voormalige koloniën daarin. In dit kader worden twee dagen met lezingen aangeboden en twee excursies onder meer aan Paleis het Loo. Als afsluiting van het pluspakket schrijft u een kort werkstuk.
Begeleidingsvorm Contactonderwijs.
Tentamen Elk pluspakket wordt afgesloten met een opdracht. Data: volgens afspraak.
Docenten Pluspakket kunstgeschiedenis: drs. Irmin Visser. Pluspakket filosofie: dr. Elisabeth den Hartog. Pluspakket cultuurgeschiedenis: dr. Caroline Drieënhuizen. Pluspakket letterkunde: drs. Dick Disselkoen. Examinator cursus: drs. Dick Disselkoen. www.ou.nl/studieaanbod/C57111.htm www.ou.nl/studieaanbod/C58111.htm
PROPEDEUSE
Pluspakket kunstgeschiedenis (2 e semester)
39
Expressionisme
Geschiedenis van het privéleven. Bronnen en benaderingen Studiedag
30 november 2013
Cursuscode: C10311 Cursusniveau: 1 Studielast: 1 module
Lang hebben historici onderzoek naar het persoonlijke en huiselijke leven gemeden. Geschiedenis ging over staten, samenlevingen of economische verbanden. Maar sinds het privéleven is erkend als een boeiend historisch domein, heeft het onderzoek ernaar een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. De cursus Geschiedenis van het persoonlijk leven heeft een drietal doelstellingen. Allereerst maakt u kennis met een groot aantal bronnen en methoden waarmee de wetenschapper inzicht krijgt in de geschiedenis van het persoonlijk leven. Een breed scala van benaderingswijzen en bronnen komt aan bod, zoals egodocumenten, literaire teksten, schilderijen, foto’s, grafmonumenten, huisraad, kinderspeelgoed, enzovoort. In de tweede plaats krijgt u een overzicht van de gezinsgeschiedenis in West-Europa van de late middeleeuwen tot heden. Tenslotte passeert in de teksten van het cursusboek ook een aantal belangrijke debatten binnen de geschiedwetenschap de revue. Na bestudering van de cursus heeft u zicht gekregen op het methodische gebruik van diverse historische bronnen en de voor- en nadelen van verschillende benaderingswijzen. Dat betekent dat u ook een zekere vaardigheid heeft verworven om zelf bronnen op hun waarde te schatten.
Begeleidingsvorm
www.ou.nl/studieaanbod/C50111.htm
Tentamen
PROPEDEUSE
Cursuscode: C50111 Cursusniveau: 1 Studielast: 1 module
Over het algemeen wordt onder ‘expressionisme’ een specifiek Duitse bijdrage aan de beeldende kunst van de 20e eeuw verstaan. Deze cursus kent aan het begrip een ruimere betekenis toe, namelijk: de stroming die in het eerste kwart van de 20e eeuw een omwenteling teweegbracht in de kunst in Duitsland en de stijl waarvan zich in de loop van de 20e eeuw verschillende groepen kunstenaars hebben bediend. Concreet zijn dat de fauvisten in het eerste decennium van de 20e eeuw in Frankrijk, de Duitse expressionisten van 1908 tot 1924, de leden van Cobra direct na de Tweede Wereldoorlog in Denemarken, België en Nederland, en de abstract-expressionisten in West-Europa en de Verenigde Staten. De tweedeling - stroming/stijl - keert terug in de verdeling van het studiemateriaal. Het eerste deel behandelt de argumenten die theoretici, zoals Max Raphael, Wilhelm Worringer en Paul Fechter, en kunstenaars als Kirchner en Kandinsky aanvoeren om het expressionisme te definiëren en te legitimeren tegenover de tegenstanders uit de traditionele hoek. Bovendien wordt onderzocht wat het expressionisme als stroming in de beeldende kunst gemeen heeft met het expressionisme in de bouwkunst, de filmkunst, de literatuur, de muziek en de dans. De vraag naar de ontstaansachtergrond en de juistheid van de terminologie loopt als een rode draad door dit deel. Het tweede deel beschrijft en analyseert de momenten in de beeldende kunst van de 20e eeuw waarop het ‘expressieve’ en het ‘primitieve’ elkaar raken. In het bijzonder wordt nagegaan wat de invloed was van het ‘primitieve’. Wat zochten de (expressionistische) kunstenaars in de uitingen die niet tot de traditionele kunst behoren, zoals ‘kunst’werken van ‘primitieve’ volken en van geesteszieken, kindertekeningen en vormen van westerse volkskunst?
Standaard en jaarlijkse studiedag.
40
60 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden. Data: volgens afspraak (CBI-tentamen).
Docenten Examinator en begeleider: dr. Mieke Rijnders. www.ou.nl/studieaanbod/C10311.htm
Begeleidingsvorm Standaard.
Tentamen 60 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden. Data: volgens afspraak (CBI-tentamen)
Docenten Examinator en begeleider: dr. Ronald Rommes
Schrijfpracticum 2: academisch schrijven
Vaste tentamenperiodes
Cursuscode: C51211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
Schrijfpracticum 2 is een vervolg op de cursus Schrijfpracticum 1. Doel van de cursus is het verhogen van de vaardigheid in het schrijven en beoordelen van teksten waarmee academici veelvuldig in aanraking komen. Voorbeelden van deze genres zijn onderzoeksverslag, (populair-)wetenschappelijk artikel en recensie. In de tentamenperiode schrijft u zelf twee teksten en beoordeelt u vier teksten die door andere studenten geschreven zijn. Aan de hand van het commentaar van twee medestudenten herschrijft u uw eigen teksten. Deze eigen teksten (in twee versies) en de beoordeling van het werk van anderen vormen samen het schrijfdossier dat u aan het eind van de rit inlevert.
Ingangseisen Studenten Cultuurwetenschappen en losse cursisten: Schrijfpracticum 1 afgerond.
Begeleidingsvorm Standaard. Er zijn vier tijdstippen per jaar waarop u kunt beginnen met de tentamenopdrachten. Begeleiding gaat deels elektronisch via de cursuswebsite van Studienet.
Tentamen
Docenten Examinator: drs. Lieke van den Bulck MM. Begeleiders: drs. Lieke van den Bulck MM, drs. Wil Michels en drs. Wouter Steffelaar. www.ou.nl/studieaanbod/C51211.htm
POSTPROPEDEUSE
Schrijfopdrachten. Data: Er zijn 4 tentamenperiodes waarin u twee teksten en vier beoordelingen schrijft en vervolgens een gereviseerde versie van uw twee teksten. U kunt niet van de periodes afwijken. Voordat u inschrijft voor een tentamenperiode dient u de stof van de cursus te hebben bestudeerd. In studiejaar 2013-2014 kunt u deelnemen aan de volgende tentamenperiodes: periode 1: week 35 t/m 44 (start op 26 augustus 2013) periode 2: week 45 t/m 2 (start op 4 november 2013) periode 3: week 3 t/m 12 (start op 13 januari 2014) periode 4: week 13 t/m 22 (start op 24 maart 2014)
41
Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2
Cursuscode: C49211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
In de cursus Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2 traint u zich verder in cultuurwetenschappelijke academische vaardigheden. Dan moet u denken aan het analyseren van cultuurwetenschappelijk bronmateriaal, het contextualiseren van cultuuruitingen en het schrijven van een wetenschappelijk verantwoord onderzoeksvoorstel. U oefent dit in vier verplichte trainingsdagen, die inhoudelijk gekoppeld aan de vier disciplines van cultuurwetenschappen. De teksten die op de trainingsdagen centraal staan wordt u geacht van tevoren thuis te bestuderen. Op de bijeenkomsten wordt u in een groep ingedeeld. U wordt geacht een inhoudelijke bijdrage te leveren aan de analyse van de aangeboden teksten. Tevens krijgt u een bepaalde taak toegewezen. Dit kan zijn het geven van een mondelinge samenvatting van een tekst, het aandragen van discussiepunten over een tekst, het leiden van de discussie over een tekst, het notuleren van de gevoerde discussie, het achteraf mondeling presenteren van de discussie, enzovoort. Naast de vier trainingsdagen schrijft u in het kader van de Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2 een kort werkstuk in de vorm van een beredeneerd onderzoeksvoorstel dat beoordeeld wordt. U schrijft dit werkstuk onder begeleiding van één van de docenten van de trainingsdagen. Welke docent dat is, mag u zelf bepalen. Zie voor meer informatie de cursuswebsite op Studienet.
POSTPROPEDEUSE
Procedure
42
De volgende trainingsdagen worden aangeboden: 1. Cultuurgeschiedenis 2. Filosofie 3. Kunstgeschiedenis 4. Letterkunde De vier trainingsdagen worden per semester eenmaal aangeboden. Aan het eind van de trainingsdag krijgt u van de begeleider een bewijs van deelname. Om de cursus te kunnen afsluiten moet u een trainingsdag van elk van de vier disciplines hebben gevolgd. De cursus wordt afgesloten met een werkstuk. Daartoe zoekt u contact met een van de begeleiders van de trainingsdagen. Op dat moment moet u ingeschreven staan voor de cursus. U verkrijgt het certificaat voor Cultuurwetenschappelijke vaardigheden 2 als u vier deelnamebewijzen van trainingsdagen kunt overleggen en nadat u het bij de cursus horende werkstuk met een voldoende hebt afgerond.
Ingangseisen De gehele propedeuse en 10 modulen van de postpropedeuse zijn afgerond.
Begeleidingsvorm Standaardbegeleiding en vier verplichte trainingsdagen. De data van de trainingsdagen worden aangekondigd op de cursuswebsite op Studienet. Na inschrijving voor een trainingsdag krijgt u van de faculteit nadere informatie over de begeleiding van die dag.
Tentamen Opdracht: het schrijven van een onderzoeksvoorstel.
Docenten Examinator: dr. Frank Inklaar. Begeleiders: Letterkunde: drs. Dick Disselkoen, dr. Jan Oosterholt; Cultuurgeschiedenis: drs. Janny Bloembergen-Lukkes, dr. Frank Inklaar; Filosofie: dr. Jeroen Vanheste, drs. Herman Simissen; Kunstgeschiedenis: dr. Jos Pouls, dr. Frauke Laarmann . Coördinatie en aanmelden trainingsdagen:
[email protected] www.ou.nl/studieaanbod/C49211.htm
Cultuurgeschiedenis van de oudheid
Middeleeuwen
Cursuscode: C21211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
Cursuscode: C12221 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
In de Ilias beschrijft Homerus Mycene als de machtigste van alle steden op de Peloponnesus en noemt het ‘het goudrijke Mycene’, gesticht door Perseus, de zoon van oppergod Zeus en Danaë. De stadsmuur zou zijn gebouwd door de reus Cyclops. De opgravingen van Schliemann bevestigden in de 19e eeuw het bestaan van Mycene en de grootsheid ervan, maar veel andere beweringen van Homerus moeten toch worden geïnterpreteerd als mythen, als verhalen die de mensen eeuwenlang aan elkaar door vertelden. De auteurs van Cultuurgeschiedenis van de oudheid grijpen de stad Mycene aan om de mythologie te behandelen, die zo’n belangrijke rol speelt in de klassieke teksten. Zo gaan zij voortdurend te werk: twaalf steden dienen als uitgangspunt voor de behandeling van een hoofdthema uit de cultuurgeschiedenis van de klassieke oudheid in haar geheel. Zo dient Milete voor de filosofie, Athene voor ‘oorlog en vrede’ en ‘beeldende kunst’, Alexandrië voor ‘literatuur’, Delos voor ‘economie en handel’, Rome voor ‘staatsinstellingen en recht’ en ‘de samenleving’, Nijmegen voor ‘centrum en periferie’, Ephese voor ‘stedenbouw en architectuur’, Constantinopel voor ‘religie’ en Ravenna voor ‘de oudheid na de oudheid’. Aan het eind van de cursus heeft u een uitstekend cultuurhistorisch overzicht gekregen van de Griekse en Romeinse wereld.
In de cursus Middeleeuwen bestudeert u het boek Eeuwen des onderscheids. Een geschiedenis van middeleeuws Europa (Amsterdam 2004 2e druk, 476 pagina’s) van Wim Blockmans en Peter Hoppenbrouwers. De middeleeuwen roepen het beeld op van torens en kastelen, waar minstrelen hoofse liederen ten gehore brachten en koene ridders elkaar op het toernooiveld eervol bestreden. Het is een onuitroeibaar cliché dat slechts betrekking heeft op een klein en door verbeelding vertekend deel van een complexe periode uit de Europese geschiedenis die meer dan duizend jaar duurde. God heerste met harde hand over deze wereld die naar huidige maatstaven technologisch onderontwikkeld, arm, onrechtvaardig en uiterst gewelddadig was. Hoewel de middeleeuwen in veel opzichten ver van ons af staan en totaal ‘anders’ waren dan de tijd waarin wij leven, hebben nogal wat karakteristieke elementen van onze huidige samenleving middeleeuwse wortels. Dat geldt niet alleen voor het nederzettingspatroon en de staatkundige kaart van Europa, maar ook voor bepaalde instellingen die wij als wezenlijk beschouwen, zoals parlement, universiteit en vakvereniging.
Voorkennis
Begeleidingsvorm
Aanbevolen wordt deze cursus te bestuderen na de propedeuse.
Standaard.
Voorkennis Aangeraden wordt deze cursus pas te bestuderen na afronding van de propedeuse.
Standaard
Schriftelijk. Open vragen. Data: 19-11, 4-2 en 24-6.
Tentamen
Docenten
Open vragen. Data: 18-11, 3-2 en 14-4.
Examinator: dr. Rob Meens. Begeleider: drs. Herman Simissen. Dr. Meens is verbonden aan het Instituut voor geschiedenis van de Universiteit Utrecht. Hij is specialist op het gebied van de middeleeuwen.
Docenten Examinatoren: dr. Nathalie de Haan en dr. Stephan Mols. Beiden zijn verbonden aan de Faculteit letteren van de Radboud Universiteit Nijmegen. www.ou.nl/studieaanbod/C21211.htm
www.ou.nl/studieaanbod/C12221.htm
GESCHIEDENIS
Tentamen Begeleidingsvorm
43
Sociaaleconomische geschiedenis
Nederland in de 19e en 20e eeuw
Cursuscode: C13221 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
In de cursus Sociaaleconomische geschiedenis bestudeert u het tweede deel van het handboek van B. De Vries (red.), Van agrarische samenleving naar verzorgingsstaat. Demografie, economie, maatschappij en cultuur in West-Europa, 1450-2000. Het boek is een inleiding op de demografische, economische en sociaal-mentale geschiedenis van West-Europa tussen 1450 en 2000. De agrarische sector, de nijverheid en handel, alsmede de groei en stagnatie ervan, zijn onderwerp van beschouwing. Ook de staatsvormen en de sociale structuren krijgen een prominente plaats. Aan de ‘burgerlijke’ negentiende eeuw, de klassenmaatschappij en de verzorgingsstaat zijn aparte hoofdstukken gewijd. Vier landen staan centraal: Engeland, Nederland, Duitsland en Frankrijk. In het eerste deel gaat over de periode tussen het midden van de vijftiende eeuw en het einde van de achttiende eeuw. Het tweede deel behandelt dezelfde onderwerpen sedert het einde van de achttiende eeuw. Tot ongeveer 1880 worden de onderlinge verschillen tussen de landen groter, omdat de industrialisatie op verschillende tijdstippen plaatsvond. Daarbij behouden de samenlevingen nog lang ‘agrarische trekken’. Pas na 1880 groeien de landen op demografisch, economisch en sociaal gebied naar elkaar toe. De verzorgingsstaat, die na de Tweede Wereldoorlog ontstond, laat deze sterke overeenkomsten duidelijk zien. Naast deel 2 van het boek bestudeert u voor het tentamen drie recente artikelen ter verdieping en verbreding van de leerstof. Deze artikelen kunnen worden gekozen uit een lijstje van vijf. Zie voor meer details de cursuswebsite.
Cursuscode: C10222 Cursusniveau: 2 Studielast: 2 modulen
In het kader van de cursus Nederland in de 19e en 20e eeuw bestudeert u twee handboeken: Land van kleine gebaren. Een politiek geschiedenis van Nederland 1780-1990 van Remieg Aerts (red). en Een nieuwe wereld. Het ontstaan van het moderne Nederland van Auke van der Woud. Een land van grote gebaren is Nederland niet, ook niet in de politiek. Maar geheel zonder drama is het toch niet gegaan, de ontwikkeling van het elitaire bestel van de achttiende eeuw en het patriarchale bewind van na de Franse tijd naar de liberale politieke cultuur van de tweede helft van de vorige eeuw en de door massapartijen gedragen politieke gemeenschap van nu. Constitutionele monarchie, de schoolstrijd, het kiesrecht, de sociale kwestie, de parlementaire democratie, ze zijn inzet geweest van langdurige en soms hevige conflicten. De ontwikkelingen worden in vier studies geschetst: de eenwording van Nederland, de toename van de politieke participatie, de uitbreiding van het politieke domein, maar ook het diffuser worden van de politieke besluitvorming. Rond 1850 ontwaakte Nederland uit een diepe slaap. Langzaam kwamen toen de intensieve communicatie, mobiliteit en de massale productie en consumptie van energie op gang. We zijn inmiddels gewend dat verschijnsel als een overbekende geschiedenis (‘industriële revolutie’) af te doen. De tijdgenoot die in 1850, 1860 leefde, zag echter een ongekende nieuwe wereld verschijnen waarin niets vanzelfsprekend was: dit perspectief is de leidraad van Een nieuwe wereld.
Voorkennis Aangeraden wordt deze cursus pas te bestuderen na afronding van de propedeuse.
GESCHIEDENIS
Voorkennis
44
Aangeraden wordt deze cursus pas te bestuderen na afronding van de propedeuse.
Begeleidingsvorm
Begeleidingsvorm
Tentamen
Standaard.
Schriftelijk. Open vragen. Data: 20-11, 5-2, 25-6.
Mondeling. In de loop van het jaar zal de tentamenvorm worden veranderd in schrifelijk. Data: in onderling overleg in de maanden november, januari en juni. Aanmelden: een mail (minimaal drie weken van te voren) aan dr. Toon Bosch (
[email protected]).
Docenten
Docenten
Examinator en begeleider: dr. Ronald Rommes.
Examinator: prof. dr. Leo Wessels. Begeleiders: prof. dr. Leo Wessels en dr. Toon Bosch.
Tentamen
Standaard.
www.ou.nl/studieaanbod/C13221.htm www.ou.nl/studieaanbod/C10222.htm
Kijken naar Amerika. Twintigste-eeuwse Amerikaanse cultuur in de VS en in Nederland
Vaste tentamenperiodes
Cursuscode: C19111 Cursusniveau: 1 Studielast: 1 module
Waarom kijken naar Amerika? Amerika is overal om u heen! U eet cereals en hamburgers en drinkt Coca Cola, leest over Amerikaanse toestanden in onze grote steden en leest Peanuts met Charley Brown. We spreken over consultants, marketingmanagers of andere business en betalen in de supermarkt met creditcard. We doen aan fitness of basketbal, en gaan uit naar de disco. De Star Wars-rage, commerciële televisie met The Simpsons en Jerry Springer, westerns met Clint Eastwood, internet, Elvis en Little Richard en Mickey Mouse T-shirts: Amerika komen we de hele dag overal tegen. In de twintigste eeuw hebben de VS zich ontwikkeld tot de dominante wereldmacht, economisch, politiek en cultureel. Kijken naar Amerika heeft daarom een grote urgentie gekregen. Door het brede culturele panorama dat u in de cursus Kijken naar Amerika krijgt aangeboden, zult u beter begrijpen wat Amerika eigenlijk is en wat Amerikanen bezighoudt. Is Amerika wel zo eenvormig als het oppervlakkig gezien lijkt? Hoe blijft een natie met zo’n heterogene bevolkingssamenstelling bijeen? Welke grondslagen in het politieke en economische systeem zijn hiervoor te vinden? Hoe beïnvloeden cultuuruitingen als film, televisie, muziek en sport dit proces? Hoe wordt het leven in Amerikaanse grote steden verwerkt in etnische literatuur? Is er zoiets als een Amerikaanse architectuur of kunst, of zelfs een Amerikaanse cultuur? Ten slotte stelt de cursus de vermeende Amerikanisering van Nederland ter discussie. Is Nederland echt al een culturele kolonie van Amerika?
Begeleidingsvorm
Historiografie. Geschiedschrijving in de Nederlanden van Renaissance tot heden
Cursuscode: C39211 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
Hoe zagen de mensen in het verleden hún verleden? Hoe beschouwden de bewoners van de Lage Landen hun eigen geschiedenis in de jaren rond 1500, de overgangsperiode van middeleeuwen naar renaissance? En hoe veranderde het aanwezige historisch besef later, gedurende de periode van humanisme, verlichting en romantiek? De cursus Historiografie behandelt de geschiedenis van de geschiedschrijving en de geschiedbeoefening, inclusief die van het veranderend historisch besef (de verhouding tussen heden en verleden), in Nederland en België vanaf de renaissance tot in onze tijd. Aan de hand van essays (het tekstboek), bronteksten en opdrachten wordt getoond hoe de omgang met het verleden vanaf de renaissance ook in de Nederlanden steeds weer nieuwe vormen heeft aangenomen. De kroniek, de erudiete verhandeling, het pamflet, het nationale epos, de historische monografie, het tijdschriftartikel, het essay, alle zijn het voorbeelden van genres die historici (mede) hebben ontwikkeld en beoefend. Door deze vormverandering kon de geschiedschrijving beantwoorden aan de noden van de tijd en vond zij meteen ook aansluiting bij de eigenheid van opeenvolgende cultuurstromingen als humanisme, verlichting, romantiek, modernisme en postmodernisme. De in het bronnenboek gepresenteerde (delen van) bronnen zijn exemplarisch voor de in het tekstboek behandelde en geanalyseerde genres. Het Vademecum is een werkboek en vormt het derde deel van de cursus. Het biedt een terugkoppeling op de stof van tekst- en bronnenboek.
Standaard.
Begeleidingsvorm Opdracht. Data: de opdrachten zijn slechts gedurende 4 periodes in het jaar toegankelijk: Periode 1: 1-15 januari Periode 2: 1-15 april Periode 3: 1-15 juli Periode 4: 1-15 oktober
Standaard en een studiedag.
Tentamen Openboektentamen bestaande uit open vragen. Openboektentamen: www.ou.nl/web/studeren/hulpmiddelen Data: 19-11, 15-4 en 26-8.
Docenten Docenten
Examinator en begeleider: prof. dr. Leo Wessels.
Examinator en begeleider: dr. Frank Inklaar. www.ou.nl/studieaanbod/C39211.htm www.ou.nl/studieaanbod/C19111.htm
GESCHIEDENIS
Tentamen
45
Lieux de mémoire
Modernisering: Nederland en Vlaanderen 1948-1973
Cursuscode: C48321 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
Waterloo, Ieper, Guernica, Auschwitz, de Mokerhei, Nova Zembla, Loevestein. Deze plaatsen roepen onwillekeurig en onmiddellijk de herinnering op aan ingrijpende historische gebeurtenissen. Ze vormen daarmee voorbeelden bij uitstek van wat de Franse historicus Pierre Nora ‘lieux de mémoire’ heeft genoemd, letterlijk: plaatsen van herinnering. Op deze plaatsen lijken heden en verleden met elkaar in contact te komen. Dit is een wederzijds contact: lieux de mémoire bieden inzicht in de omgang met het verleden in het heden, maar ook in de impact die het verleden op het heden kan hebben. Het analyseren van dergelijke plaatsen kan dus interessante perspectieven opleveren op de cultuurgeschiedenis van een gebied, en tevens op de identiteit van een bepaalde groep. Waarom wordt een bepaalde plaats als een lieu de mémoire beschouwd, en door wie? Wat heeft zich er precies afge-speeld? (Hoe) is de betekenis van deze plek door de jaren heen veranderd? Het begrip lieux de mémoire is niet alleen relevant voor de (cultuur)geschiedenis, maar ook voor de andere constituerende disciplines binnen de cultuurwetenschappen. Zo roept ‘de Kapellekensbaan’ onmiddellijk een boek van Louis-Paul Boon in herinnering, ‘Gezicht op Delft’ Johannes Vermeer, en kan bij Rotterdam worden gedacht aan Erasmus. Bovendien hoeven lieux de mémoire volgens grondlegger Nora niet noodzakelijk fysieke plaatsen te zijn. Ook herdenkingsdagen, symbolen, personen of zelfs liederen kunnen onwillekeurig en onmiddellijk de herinnering aan een specifieke historische gebeurtenis oproepen. Deze symbolische herinneringsplaatsen zijn vaak belangrijke bouwstenen voor de identiteit van een land, stad of streek. Te denken valt aan le 14e Julliet of 9/11; de nationale vlag of hamer en sikkel; Jeanne d’Arc of Aletta Jacobs; of ‘Merck toch hoe sterck’ en ‘Adiós Nonino’. Mede door zijn brede toepassingsmogelijkheden is het concept Lieux de mémoire sinds de jaren negentig uitgegroeid tot één van de belangrijkste begrippen binnen de cultuurgeschiedenis.
Verplichte begeleidingsdag
1 november 2013
Cursuscode: C36321 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
De cursus kent twee varianten: een Nederlandse en een Vlaamse. Na inschrijving ontvangen Vlaamse studenten op verzoek hun eigen cursusmateriaal. In 1958 vond in Brussel de Wereldtentoonstelling plaats. Deze Expo’58 gaf uiting aan de sfeer van hoop en vooruitgang en bovenal aan het vertrouwen in een heil en welvaart brengende moderniteit. Centraal stond het atoom, fysiek vormgegeven in het Atomium. Een bijzondere ode aan de moderniteit was te horen in het Philips paviljoen. Daar weerklonk het Poème Electronique van Le Corbusier, op muziek van Edgar Varese, een elektronisch gestuurd licht- en geluidsspel. De cursus Modernisering: Nederland - Vlaanderen 1948-1973 biedt u een inkijk in deze wereld van moderniteit. Tussen 1945 en 1973 hebben zowel Nederland als Vlaanderen een fundamentele transformatie doorgemaakt op economisch, sociaal en cultureel gebied. Deze weg naar de moderne verzorgingsstaat wordt wel aangeduid met de term ‘modernisering’. In deze cursus wordt vanuit twee invalshoeken naar de modernisering van Nederland en Vlaanderen gekeken. Enerzijds gaat het om de veranderingen zelf, zoals die zich in vele gedaanten hebben voorgedaan. Deze veranderingen worden beschreven in de handboeken. Anderzijds wordt nagegaan hoe deze handboeken zelf zijn opgebouwd. Welke theoretische en historiografische uitgangspunten hanteren zij, hoe komen zij aan hun informatie? U gaat aan de hand van een zelf gekozen thema na welke keuzes er zijn gemaakt en hoe cultuurwetenschappelijke literatuur in het handboek is verwerkt. U leert zo kritisch te kijken naar cultuurwetenschappelijke producten.
Ingangseisen Veertien modulen in de postpropedeuse afgerond, waaronder CW-vaardigheden 2 en Schrijfpracticum 2.
Begeleidingsvorm
GESCHIEDENIS
Standaard en verplichte landelijke begeleidingsdag.
46
Begeleidingsvorm Standaard.
Tentamen Dossier met opdrachten gerelateerd aan 3 studietaken.
Tentamen Werkstuk.
Docenten
Docenten Examinator: dr. Susan Hogervorst
Examinator: Dr. Frank Inklaar Begeleiders: drs. Janny Bloembergen-Lukkes en dr. Frank Inklaar.
www.ou.nl/studieaanbod/C48321.htm
www.studieaanbod.ou.nl/C36321.htm
Zomerschool geschiedenis Lijdende levens. Ziektebeleving in 19e-eeuwse egodocumenten
Voorjaar 2014
Cursuscode: C61321 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
U kunt inschrijven voor de zomerschool na een oproep daartoe op de website van de Faculteit Cultuurwetenschappen en in Modulair. Aan de zomerschool zijn extra kosten verbonden.
Begeleidingsvorm Contactonderwijs.
Inschrijving Inschrijving is alleen mogelijk voor opleidingsstudenten.
De egodocumenten die we voor de Zomerschool geselecteerd hebben, bevinden zich in de Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam. In de Bijzondere Collecties, deels gevestigd in een voormalig gesticht, maakt u kennis met het verrichten van archief- en bronnenonderzoek: u leert egodocumenten kritisch te benaderen en te interpreteren. Voorafgaand aan de Zomerschool bestudeert u een reader met relevante literatuur. Op de Zomerschool verschaffen lezingen u kennis van de stand van zaken op het gebied van dergelijk vernieuwend onderzoek. De Zomerschool begeeft zich namelijk op betrekkelijk nieuw terrein. Naar de negentiende-eeuwse ziektebeleving is nog weinig onderzoek verricht. U levert dan ook met uw onderzoek een concrete bijdrage aan de kennis die onderzoekers heden ten dage hebben over dit onderwerp. De bevindingen van uw onderzoek presenteert u op de laatste dag van de Zomerschool en met een achteraf geschreven werkstuk. De zomerschool vindt plaats in het voorjaar van 2014 in Amsterdam.
Ingangseisen De Zomerschool Cultuurgeschiedenis staat open voor bachelorstudenten die hun propedeuse hebben afgerond.
Tentamen Een presentatie en een werkstuk.
Docenten Dr. Caroline Drieënhuizen en dr. Leonieke Vermeer.
www.studieaanbod.ou.nl/C61321
GESCHIEDENIS
De negentiende eeuw was een periode waarin ingrijpende veranderingen plaatsvonden. Op het gebied van ziektebestrijding en hygiëne werden grote successen behaald. De oorzaken van steeds meer ziektes werden gevonden en behandelingen daartegen ontwikkeld. De bestrijding van epidemieën – pokken, cholera en tyfus – werd een zaak van het algemeen belang: overheid en burgers gingen gezamenlijk zorgen voor een goede openbare hygiëne, zoals de aanleg van rioleringen en waterleidingen. Ondanks allerlei maatregelen bleven lichamelijke ongemakken, ziekte en (kinder)sterfte aan de orde van de dag. Beschrijvingen daarover vonden hun weg naar ‘egodocumenten’, een verzamelnaam die de historicus Jacques Presser rond 1955 gaf aan persoonlijke getuigenissen zoals brieven en dagboeken. In egodocumenten kan de manier waarop mensen ziekten beleefden bij uitstek onderzocht worden. Welke kwalen en ziektes teisterden negentiende-eeuwers? Hoe dachten zij daarover en hoe gingen zij daarmee om? Welke rol vervulden egodocumenten in deze problematiek?
47
De Gouden Eeuw in perspectief
Rembrandt in perspectief
Per 1 februari 2014 uit aanbod
in perspectief
Start
Studiedag januari 2014
Cursuscode: C05211 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
Cursuscode: C14211 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
De schilderijenproductie in de gouden eeuw had een enorme omvang. Schattingen spreken van acht tot negen miljoen schilderijen. In de loop der eeuwen zijn er vele verdwenen, verloren gegaan of beschadigd, maar desondanks blijft er een vrijwel onafzienbare massa kunstwerken over. In de cursus De Gouden Eeuw in perspectief wordt de waarderingsgeschiedenis behandeld van schilderijen uit de zeventiende eeuw, met als kernvragen: wat hebben mensen in het verleden (en heden) in binnenen buitenland over de zeventiende-eeuwse schilderkunst gezegd en gedacht en wat hebben ze ermee gedaan? Aan de hand van de beschrijving van de waarderingsgeschiedenis van de zeventiende-eeuwse schilderkunst wordt een aantal belangrijke keerpunten in de westerse cultuurgeschiedenis gemarkeerd. Het handboek valt uiteen in drie delen. Het eerste deel heet Liefhebbers, omdat de beeldvorming van de gouden eeuw in de achttiende eeuw gedragen werd door mensen die zelf dicht bij de praktijk van de kunstbeoefening stonden. Het tweede deel, Ideologen, is gewijd aan visies waarin politieke, filosofische en andere overwegingen een doorslaggevende rol speelden in het oordeel over de kunst. In het laatste deel, Kunsthistorici, komt de opkomst van de kunstgeschiedenis als wetenschap aan de orde.
Voorkennis Kunsthistorische voorkennis op het niveau van de cursus Inleiding kunstgeschiedenis wordt verondersteld. Kennis van Inleiding cultuurgeschiedenis (C04212) of Ancien régime (C09221) aanbevolen.
Rembrandt
1 februari 2014
Het beeld van de Hollandse 17e-eeuwse schilderkunst is reeds vele malen vakkundig geschetst. Maar juist op het gebied van de geschiedenis van de receptie en het verzamelen van de kunst van de Gouden Eeuw is in de afgelopen twee decennia een schat aan nieuw onderzoeksmateriaal gepubliceerd met de daarbij behorende nieuwe inzichten. Zo is bijvoorbeeld gebleken dat er, al veel eerder dan tot nu toe gedacht, grote belangstelling voor Hollandse 17eeeuwse schilderijen bestond bij enkele Duitse vorsten. In de cursus Rembrandt in perspectief wordt de focus van het brede gebied van de receptiegeschiedenis en het verzamelen van de kunst uit de Gouden Eeuw verlegd naar één kunstenaar: Rembrandt. Enerzijds wordt inzicht gegeven in de geschiedenis van de waardering van diens werk door de eeuwen heen; anderzijds wordt een overzicht geboden van het type onderzoek waarmee kunsthistorici in de afgelopen eeuw zijn werk hebben benaderd. De discrepantie die bestaat tussen de stortvloed aan moderne Rembrandt-literatuur en diens status in zijn eigen tijd, blijkt uit de verschillende bijdragen in het eerste deel van het tekstboek: ‘Van ketter tot kunstheld: de receptie van Rembrandt en zijn werk’. In het tweede deel van het boek, ‘Kunsthistorische benaderingen en de veranderende visie op Rembrandt en zijn werk’, komen de diverse methoden van onderzoek die ten grondslag liggen aan diezelfde stroom van Rembrandtstudies aan bod, waaronder het connaisseurschap, het iconografisch onderzoek en het materiaaltechnisch onderzoek.
Voorkennis Begeleidingsvorm Tentamen
Kunsthistorische voorkennis op het niveau van de cursus Inleiding kunstgeschiedenis (C19112) wordt verondersteld. Kennis van de Inleiding cultuurgeschiedenis (C04212), of de cursus Ancien regime (C09221) wordt aanbevolen.
60 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden. Data: volgens afspraak. CBI-tentamen.
Begeleidingsvorm
KUNSTGESCHIEDENIS
Standaard en een jaarlijkse studiedag.
48
Standaard en een jaarlijkse studiedag
Docenten Examinator en begeleider: drs. Irmin Visser.
Tentamen Schriftelijk; precieze vorm nog niet bekend.
www.ou.nl/studieaanbod/C05211.htm
Docenten Examinator en begeleider: nader te bepalen. www.ou.nl/studieaanbod/C14211.htm
Kabinetten, galerijen en musea
Stedenbouw. De vroegmoderne stad in de Nederlanden
Studiedag
Studiedag in 2e semester
11 januari 2014
Cursuscode: C41211 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
Cursuscode: C08321 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
De stad is de zichtbare staalkaart van onze cultuur. Hoe die expliciet gelezen moet worden, is het onderwerp van de cursus Stedenbouw. Daarbij gaat u eerst heel praktisch te werk. Zo leert u historische kaarten van steden in Nederland en België uit de zestiende en zeventiende eeuw te lezen en geografische kenmerken te duiden. Kadaster- en recente kaarten, luchtfoto’s en videobeelden voeren u naar de stad van nu. Deze praktijk wordt verdiept in teksten over de ontwikkeling van de stad in de Nederlanden tot aan 1900, toen de binding met de historisch gegroeide invulling van het land definitief werd verlaten. Bovendien staat u het Practicum Stedenbouw op dvd ter beschikking, op grond waarvan weer andere, nu interactieve opgaven uitgewerkt kunnen worden tot en met het samenstellen van ‘tentoonstellingen’ over stedenbouwkundige onderwerpen aan toe. De cursus heeft de geschiedenis van de stad als fysieke structuur tot onderwerp, haar gebouwen en de stedenbouw zelf, alsook de relatie met de regio en andere steden en het verstedelijkingsproces op ‘nationaal’ niveau. Het spanningsveld tussen ideaal en werkelijkheid wordt nadrukkelijk verkend. Na deze cursus zal geen enkel bezoek aan een historische binnenstad meer hetzelfde zijn.
Begeleidingsvorm
Begeleidingsvorm
Standaard en jaarlijkse studiedag in hartje Amsterdam, bestaande uit twee stadswandelingen, gedurende welke elke deelnemer een kort referaat houdt.
Standaard en een jaarlijkse studiedag in het eerste semester.
Tentamen
Tentamen
40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden. Data: volgens afspraak (CBI-tentamen).
60 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden. Data: 18-11, 5-2 en 23-6.
Tentamenhulpmiddelen
Examinator en begeleider: dr. Mieke Rijnders.
Een ‘schoon’ verklarend Nederlands woordenboek (op eigen risico). Het bij het cursusmateriaal behorende Kaartendeel.
www.ou.nl/studieaanbod/C41211.htm
Docenten
Docenten
Examinator en begeleider: drs. Irmin Visser. www.ou.nl/studieaanbod/C08321.htm
KUNSTGESCHIEDENIS
Kabinetten, galerijen en musea behandelt de uiterst gevarieerde geschiedenis van het verzamelen in Europa van circa 1500 tot heden. De gekozen voorbeelden behoren deels tot de nationale, deels tot de internationale geschiedenis. U maakt kennis met allerlei soorten collecties, niet alleen van kunstobjecten maar ook van voorwerpen uit de natuur en uit het domein van de natuurwetenschappen. De cursus beoogt geen compleet historisch overzicht te geven van de verschillende soorten collecties die in de loop van de geschiedenis zijn gevormd. Tot de thema’s die in de verschillende hoofdstukken terugkeren, behoren de motieven die vorsten, overheden en particulieren ertoe brachten verzamelingen aan te leggen en de functies die deze collecties, uitgegroeid tot kabinetten, galerijen en musea, werden geacht te vervullen. Omdat de functies goed afgelezen kunnen worden uit de wijzen waarop collecties worden geordend en tentoongesteld, loopt de presentatiegeschiedenis als een rode draad door de cursus. Nauw hiermee verbonden is het proces van geleidelijke openbaarmaking dat in de verzamel- en museumgeschiedenis getraceerd kan worden. In twaalf leereenheden worden aan de hand van representatieve voorbeelden de opvattingen over en de praktijk van het verzamelen en presenteren beschreven en onderzocht in samenhang met ontwikkelingen in het denken over zowel de kunst als de natuur. Zo wordt de geschiedenis van het verzamelen opgevat als een aspect van de wetenschapsgeschiedenis.
49
Oudnederlandse schilderkunst
Zomerschool Florence
Studiedag in 2e semester
Najaar 2013
Cursuscode: C17311 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
Cursuscode: C13382 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen
Vanaf het begin van de negentiende eeuw hebben de intrigerende houten panelen van de ‘Vlaamse primitieven’ de kunsthistorici voor vragen gesteld. Wat is karakteristiek voor de scholen in de vijftiende eeuw? Is er wel sprake van een Noordelijke renaissance? Verhullen de realistische afbeeldingen symbolische boodschappen, zoals de iconologische benadering wil? En zijn de werken wel geschilderd door de meesters zelf? Centraal in deze cursus staat een representatieve keuze van belangrijke werken van Oudnederlandse meesters die u door middel van verschillende invalshoeken uitgebreid leert kennen. Aan het begin van de 19e eeuw steeg, parallel aan de ontwikkeling van de Europese natiestaten, de belangstelling voor de werken van de zogenaamde ‘Vlaamse primitieven’. Het was mede een reactie op de alom bewonderde kunst van de Italiaanse renaissance. Hoe kunnen echter de voor huidige beschouwers soms cryptische voorstellingen worden geïnterpreteerd? De cursus laat zien hoezeer de interpretatie van de werken van de Oudnederlandse meesters in de afgelopen 200 jaar afhankelijk is geweest van de culturele context en de technische mogelijkheden van hun tijd. Er is volop aandacht voor de methodes die beroemde kunstkenners als Max Friedländer, cultuurhistorici als Jacob Burckhard en Huizinga, en kunsthistorici als Erwin Panofsky hanteerden. Daarnaast worden ook recente kunsthistorische interpretatiemethodes behandeld. De vraag blijft echter in hoeverre technisch onderzoek met behulp van röntgen- en infraroodstraling en archief-onderzoek naar opdrachtgevers ons zekere informatie kunnen verschaffen over de ware betekenis van de Oudnederlandse schilderkunst.
U kunt inschrijven voor de zomerschool na een oproep daartoe in Modulair en op de website van de faculteit Cultuurwetenschappen. Aan de zomerschool zijn extra kosten verbonden. Florence is een van de belangrijkste centra van kunst en cultuur uit de Italiaanse renaissance. Een studiebezoek aan deze stad vormt een waardevolle aanvulling op ander cursusmateriaal van de faculteit Cultuurwetenschappen. Naast aandacht voor de kunst van Florence gaat minstens zoveel aandacht uit naar de ontwikkeling van mondelinge en schriftelijke vaardigheden, het zelfstandig plegen van literatuuronderzoek en het ontwikkelen van een eigen vraagstelling. Een referaat, te houden in Florence zelf, en een werkstuk, te vervaardigen na het verblijf in Florence, zijn verplichte onderdelen van deze zomerschool. Een student uit een van de eerdere zomerscholen schreef in LOCUS, het tijdschrift van Cultuurwetenschappen, over haar ervaringen: `In de eerste plaats schreef ik me voor deze cursus in om veel kunst te gaan zien en te bestuderen. Ik heb niet kunnen vermoeden hoe stimulerend het is om op reis te gaan met een groep studenten, die weliswaar dezelfde interesse hebben, maar op alle andere gebieden van elkaar verschillen, en verderop in haar verslag: `Wat bij alle referaten opviel, was dat iedereen er ongelooflijk veel tijd en energie in had gestoken om zich in het onderwerp te verdiepen.’
Ingangseisen Propedeuse afgerond; bij voorkeur ook Schrijfpracticum 2 (of Schrijven in studie en beroep) afgerond.
Voorkennis
KUNSTGESCHIEDENIS
Kennis van de cursussen Oriëntatiecursus cultuurwetenschappen en Inleiding kunstgeschiedenis (Kunst) met klem aanbevolen.
50
Begeleidingsvorm Contactonderwijs.
Tentamen Begeleidingsvorm Tentamenvorm
Het schrijven van een werkstuk waarin u het referaat dat u in Florence houdt, verwerkt. Data: werkstuk inleveren uiterlijk drie maanden na verblijf in Florence.
40 meerkeuzevragen met 4 mogelijkheden. Data: 19-11, 15-4 en 25-6.
Docenten
Standaard en jaarlijkse studiedag.
Examinator en begeleider: drs. Irmin Visser.
Docenten Examinator en begeleider: dr. Frauke Laarmann. www.ou.nl/studieaanbod/C17311.htm
www.ou.nl/studieaanbod/C13382.htm
Literatuurwetenschap
Studiedag
12 oktober 2013
Cursuscode: C02211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
U weet globaal gesproken wel wat literatuur is. Veel moeilijker te beantwoorden is de vraag: waarom? Waarom is er literatuur? Waarom is literatuur wat het is? Waarom is volgens deskundigen een bepaalde auteur (nog) wel literatuur en een andere niet (meer)? Waarom vinden wij niet allemaal, altijd, dezelfde teksten literatuur? Waarom vindt u de ene tekst de moeite waard en de andere niet? De cursus Literatuurwetenschap is reflectief van opzet en benadering. De cursus probeert de vele waarom-vragen die men over literatuur kan stellen, te beantwoorden. In de loop der jaren zijn er verschillende theorieën en benade-ringswijzen ontwikkeld die het verschijnsel ‘literatuur’ nader zouden moeten kunnen verklaren. Benaderingen van literatuur worden in deze cursus thematisch aan de orde gesteld. Afhankelijk van de doelstelling van de onder-zoeker zijn er verschillende invalshoeken mogelijk van het verschijnsel literatuur. De cursus beschouwt literatuur als een veelzijdig cultureel verschijnsel, en laat zien dat de literatuurwetenschap het best beoefend kan worden binnen het bredere kader van de cultuurwetenschappen. Ook de relatie tussen literatuur en andere media is daarbij relevant.
Voorkennis Kennis van de cursussen Inleiding letterkunde, Culturele dialoog en Wetenschapsleer is gewenst.
Culturele dialoog: lezen en schrijven tussen twee culturen
Studiedag in 2e semester
Cursuscode: C33211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
In 2001 was het thema van de Nederlandse boekenweek ‘Schrijven tussen twee culturen’. Belangrijke Nederlandse literatuurprijzen worden de laatste jaren in de wacht gesleept door zogenaamde ‘nieuwe Nederlanders’. Een vergelijkbare doorbraak van niet-autochtone schrijvers zagen we in Groot-Brittannië bij de Bookerprijs al eerder. Zijn deze prijzen bedoeld als ‘aanmoedigingsprijs’? Wat voor soort literatuur schrijven de ‘schrijvers tussen twee culturen’? Ziet de Nederlandse literatuur er dankzij hen anders uit dan voorheen? De cursus bespreekt de literatuur uit de laatste tien jaar van auteurs die schrijven vanuit een culturele achtergrond uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten, zoals Turkije, Iran en Marokko. De redenen voor deze inperking zijn didactisch én inhoudelijk: het gaat om literatuur van schrijvers uit een ‘contrasterende’, niet-westerse cultuur (in tegenstelling tot de schrijvers die afkomstig zijn vanuit de voormalige koloniën). De centrale vraag van de cursus is wat voor literatuur de confrontatie tussen deze twee culturen oplevert. Daarbij gaat het niet alleen om de literaire thematiek; er is bewust gekozen voor een thema dat binnen de cultuurwetenschappen algemene, wetenschappelijke en ook actuele importantie heeft, namelijk het thema van de culturele dialoog. De cursus is opgezet aan de hand van een aantal studietaken met steeds één specifiek thema.
Voorkennis Begeleidingsvorm
Noodzakelijk niveau: Inleiding letterkunde (C12122).
Standaard. Standaardbegeleiding en een jaarlijkse studiedag.
20 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden + een aantal open vragen Data: 18-11, 16-4 en 23-6
Tentamen
Docenten Examinator en begeleider: dr. Lizet Duyvendak. www.ou.nl/studieaanbod/C02211.htm
Open vragen. Data: 19-11, 25-6 en 27-8. Het tentamen bestaat uit een aantal open vragen over literaire tekstfragmenten en een meer theoretische vraag waarin een relatie wordt gelegd met de thematiek van de cursus.
Docenten Examinator en begeleider: drs. Dick Disselkoen. www.ou.nl/studieaanbod/C33211.htm
LETTERKUNDE
Begeleidingsvorm Tentamen
51
De literaire canon
Cursuscode: C03211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
Wie het onderwerp ‘de literaire canon’ aansnijdt, komt al snel te praten over een virtuele ‘lijst van meesterwerken’. Het is een leuk gezelschapsspel na te gaan of er een verzameling klassieke teksten bestaat, die ieder beschaafd mens gelezen zou moet hebben. Wetenschappers richten zich tegenwoordig vooral op de vraag naar het proces van canonisering: welke instituties spelen bijvoorbeeld een sturende rol? En omgekeerd, wie worden er buitengesloten en hoe gaat die uitsluiting in zijn werk? Centraal staat het debat. We kijken naar de debatten die in Nederland al gedurende twee eeuwen rondom het verschijnsel ‘de literaire canon’ gevoerd worden. Die discussies zijn vaak bijzonder verhit. Geen wonder: er staat veel meer op het spel dan alleen het behoud van literaire meesterwerken. De canon wordt steeds weer gebruikt om te reflecteren op de vraag wie ‘wij’ zijn, wat onze gemeenschappelijke kenmerken zijn - of waarom het juist zo ontbreekt aan gemeenschappelijke kenmerken. Bovendien raakt de canon onmiddellijk aan de moeilijke vraag, waar wij als samenleving of cultuur in de toekomst naartoe willen. Wat gaan wij overdragen op de kinderen en hoe gaan we dat doen? Welke literaire werken moeten ze lezen en welke niet? Onderwijs, opvoeding en overdracht van kennis blijken een terugkerend punt van zorg. We trachten deze kluwen van sentimenten en argumenten enigszins te ontwarren. Welke stelling wordt door wie en wanneer betrokken? Waarom wordt de canon soms als een beknellend keurslijf gezien, en soms juist als een zeer bruikbaar instrument van culturele zelfdefiniëring?
Voorkennis Kennis van de cursussen Inleiding letterkunde en Culturele dialoog is gewenst.
Zomerschool letterkunde – Couperus
Najaar 2013
Cursuscode: C59331 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
U kunt inschrijven voor de zomerschool na een oproep daartoe in de Modulair (mei), op de website van de Faculteit Cultuurwetenschappen en op de Studienetpagina. Aan de zomerschool zijn extra kosten verbonden. Omdat het precies 150 jaar geleden is dat Louis Couperus werd geboren, is 2013 uitgeroepen tot Couperusjaar. De faculteit Cultuurwetenschappen heeft dit jubileumjaar aangegrepen om een zomerschool te wijden aan het werk van deze schrijver. De zomerschool vindt plaats in dé Couperusstad bij uitstek Den Haag en duurt van maandag 4 tot en met donderdag 7 november 2013. Bij de zomerschool horen een reader en enkele literaire werken van Couperus die u vooraf moet lezen en bestuderen. Tijdens de zomerschool houdt u zich hoofdzakelijk bezig met het wetenschappelijk onderzoek over de schrijver en vooral zijn literaire werk. U analyseert enkele van zijn romans, u plaatst ze in de literaire context en u bestudeert en becommentarieert de verschillende, uiteenlopende benaderingswijzen vanuit de letterkunde. Ook geeft u een mondelinge presentatie over een specifiek onderwerp dat u vooraf thuis hebt voorbereid. Door deelname aan deze zomerschool oefent u vanuit uiteenlopende onderzoeksopdrachten diverse vaardigheden: verwerven van kennis, analyseren van enkele romans van Couperus, vergelijken van verschillende interpretaties, mondeling presenteren, formuleren van onderzoeksresultaten in een schriftelijk eindwerkstuk. In september 2013 is er een verplichte voorbereidende bijeenkomst. Hier leert u uw medestudenten en de docenten kennen, en krijgt u praktische informatie over de Zomerschool en vooral ook inzicht in wat van u verwacht wordt, welke eisen aan de uitwerkingen van de opdrachten gedurende de intensieve studiedagen en aan het afsluitende werkstuk gesteld worden.
Begeleidingsvorm Standaard en een verplichte groepsbijeenkomst. Op die bijeenkomst dient u een poster te presenteren met daarop een stelling in het canondebat.
Ingangseis Propedeuse afgerond.
Begeleidingsvorm
LETTERKUNDE
Tentamen Het verzorgen van een posterpresentatie én een schriftelijk werkstuk van maximaal 2000 woorden. Data: posterpresentatiedagen driemaal per jaar. Voor de data: zie cursuswebsite.
Contactonderwijs
Tentamen Mondelinge presentatie gedurende de zomerschool en schriftelijk werkstuk.
Docenten
Docenten
Examinator en begeleider: Jan Oosterholt.
Begeleiders en examinatoren: dr. Lizet Duyvendak en drs. Dick Disselkoen.
www.ou.nl/studieaanbod/C03211.htm www.ou.nl/studieaanbod/C03211.htm
52
Wetenschapsleer
Ethiek
Studiedag in 2e semester
Studiedag in 2e semester
Cursuscode: C01221 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
Cursuscode: C23221 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
In de cursus Wetenschapsleer wordt een integrale benadering van de wetenschappen gepresenteerd. Klassieke wetenschapsfilosofische vragen vormen het vertrekpunt: Wat is wetenschap? Waarop is de geldigheid van wetenschappelijke kennis gebaseerd? Hoe komt wetenschap tot stand? Moeten er grenzen gesteld worden aan de wetenschap? Bij de beantwoording wordt echter niet alleen een beroep gedaan op de filosofie maar ook op de wetenschapsgeschiedenis, de wetenschapssociologie en de wetenschapsantropologie. U bestudeert in de cursus de relatie tussen wetenschap en werkelijkheid, tussen theorie en empirie en de relatie tussen wetenschap, techniek en maatschappij. Belangrijke stromingen en denkers die daarbij worden besproken zijn onder andere(n): het logisch empirisme, de theorieën van Popper, Lakatos, Kuhn, het wetenschappelijk realisme, het sociaal constructivisme en Latours wetenschapsantropologie. In het onderdeel over de relatie tussen wetenschap, techniek en maatschappij wordt onder andere aandacht besteed aan de opvattingen van Foucault en aan de ontwikkeling van vrouwenstudies. In de cursus wordt ook de discussie over de eenheid van wetenschap gepresenteerd. Daarbij staat de moderne, empirisch-analytische natuurwetenschap tegenover de mens- en cultuurwetenschappen en tegenover de biologie. Gaandeweg zal blijken dat ook ten aanzien van de wetenschap rotsvaste garanties en zekerheden een illusie zijn. Bezinning op wetenschap is geen overbodige luxe. Ook omdat de wetenschappen niet alleen zichzelf sturen, blijft een permanente en breed georiënteerde reflectie op wetenschappelijke kennis wenselijk en zelfs noodzakelijk. Deze cursus zet u aan tot reflectie op het bedrijven van wetenschap. Na bestudering kunt u een zelfstandig oordeel formuleren over de verhoudingen tussen de wetenschappen onderling en de complexe relatie tussen de wetenschap en de samenleving.
Begeleidingsvorm
Ethiek maakt van oudsher een essentieel deel uit van de bezinning op de vooronderstellingen van het denken en handelen, die in de filosofie vorm krijgt. Het gaat om vragen als: welk handelen is goed en waarom? Hoe kan ik mijn handelen verantwoorden? Hoe zien de deugdzame mens en de rechtvaardige samenleving er uit? In de cursus komt onder meer naar voren dat filosofen teruggrijpen op de traditie als zij ethische problemen trachten te verhelderen. De antwoorden op ethische vragen door filosofen als Aristoteles en Kant zijn in de geschiedenis van de filosofie steeds opnieuw geïnterpreteerd en bekritiseerd. Dat verwerkingsproces kleurt onze huidige opvattingen over ethische vraagstukken. Door de theorieën van vijf invloedrijke filosofen te behandelen, biedt de cursus zicht op deze historische ontwikkeling. Opvattingen over juistheid en rechtvaardigheid, over het goede leven, verschillen per periode en per cultuur. De ethiek stelt zich niet tevreden met een afstandelijke beschrijving van zulke opvattingen, maar richt zich op de geldigheid en strekking van normen en waarden en vraagt zich af welke de meest rechtvaardige zijn. In de ethiek gaan theorie en praktijk hand in hand, want het rechtvaardige of goede is iets wat verwerkelijkt moet worden. Ethiek wordt daarom ook wel praktische filosofie genoemd. Ook het praktische aspect van ethiek komt in deze cursus daarom uitvoerig aan bod.
Voorkennis Bekendheid met de cursus Inleiding in de filosofie vergemakkelijkt de bestudering van deze cursus.
Begeleidingsvorm Standaard en een jaarlijkse studiedag.
Tentamen 80 juist/onjuist vragen. Data: 18-11, 16-4, 25,8.
Standaard en een studiedag.
Docenten Docenten
Examinator en begeleider: dr. Elisabeth den Hartog
Examinator en begeleider: drs. Herman Simissen.
40 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden. Data: volgens afspraak (CBI-tentamen) www.ou.nl/studieaabod/C01221.htm
F I LO S O F I E
www.ou.nl/studieaanbod/C23221.htm
Tentamen
53
Argumentatieleer
Cursuscode: C52211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
Denken over cultuur
Neem deel aan begeleidingsdag in 1e of 2e semester!
Cursuscode: C01321 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
Argumentatie is er altijd op gericht een redelijke beoordelaar te overtuigen van de aanvaardbaarheid van een standpunt. Argumenteren veronderstelt dus een verschil van mening: als iemand een standpunt inneemt waar iedereen het mee eens is, zijn argumenten die een standpunt rechtvaardigen overbodig. In deze cursus wordt eerst stilgestaan bij het wezen van argumentatie: het innemen van standpunten, de verschillende soorten van meningsverschillen die kunnen worden onderscheiden, vormen van argumenteren en discussiëren. Vervolgens worden de belangrijkste kenmerken van dit hele proces geanalyseerd aan de hand van belangrijke theorieën en begrippen: de presentatie van de argumentatie, de verzwegen argumenten en standpunten, de argumentatiestructuur die een betoog kan aannemen, de deugdelijkheid van vormen van argumentatie en tenslotte drogredenen. Schrijvers en sprekers moeten in allerlei situaties hun publiek kunnen overtuigen. In deze cursus leert u niet alleen mondelinge en schriftelijke betogen te analyseren en beoordelen, maar krijgt u ook concrete aanwijzingen, soms in de vorm van modellen, om overtuigende schriftelijke en mondelinge betogen te maken. Een hele reeks oefeningen en verwijzingen naar achtergrondliteratuur helpen daarbij.
De cursus Denken over cultuur wil uw ‘denken over cultuur’, een van de hoofdbezigheden van de cultuurwetenschapper, bevorderen en versterken. In de vorm van opdrachten vragen wij u om u intensief bezig te houden met vragen als: wat is een goede omschrijving van cultuur? Hoe bouw ik een referentiekader op om cultuurverschijnselen te analyseren en te begrijpen? Wat is de taak van de cultuurwetenschappen? Welke wetenschappelijke en wijsgerige analyses zijn actueel voor het bestuderen van cultuurvraagstukken? Welke samenhang bestaat er tussen het analyseren en interpreteren van cultuurvraagstukken en het beoordelen en bekritiseren van deze vraagstukken? In de opdrachten wordt u gevraagd een antwoord op deze vragen en ook andere vragen te formuleren waarbij u zich kunt baseren op de ideeën en theorieën van cultuurwetenschappers die u in de cursus worden aangereikt, zoals Collingwood, Huizinga, Foucault, Nussbaum en Bourdieu. Hiertoe is een tekstenbundel samengesteld. Hiernaast zijn voor de cursus bijdragen geschreven door Mieke Bal, Hans van Driel en Geno Spoormans, Raymond Corbey en Jacques de Visscher. De opdrachten, die in de vorm van studietaken zijn uitgewerkt, vindt u op de elektronische leeromgeving Studienet. Om het werken op Studienet te ordenen en ook te verlevendigen hebben we de site de vorm gegeven van een congres over Denken over cultuur.
Voorkennis
Voorkennis
Schrijfpracticum 1 en 2 dringend aanbevolen.
Kennis van de cursussen Inleiding in de filosofie en Wetenschapsleer zal een effectieve bestudering van de cursus ten goede komen.
Begeleidingsvorm Standaard.
Begeleidingsvorm Tentamen 15 meerkeuzevragen met 4 mogelijke antwoorden + 5 open vragen. Data: 19-11, 14-4 en 24-6.
Standaard en landelijke groepsbijeenkomst. De begeleiding van Denken over cultuur start op specifieke data in het eerste en tweede semester. Alleen dan zijn de opdrachten beschikbaar op de cursuswebsite op Studienet.
Docenten
Tentamen
Examinator en begeleider: drs. Herman Simissen.
De schriftelijke opdracht kent drie onderdelen: een essaygedeelte, een logboek-gedeelte en een referaat. Data: De opdrachten worden tweemaal per jaar aangeboden. Kijk op de cursuswebsite op Studienet voor de juiste data.
F I LO S O F I E
www.ou.nl/studieaabod/C52211.htm
Docenten Examinator en begeleider: drs. Tom van Dorp. www.ou.nl/studieaabod/C01321.htm
54
Zomerschool filosofie – filosofie en literatuur
Voorjaar 2014
Cursuscode: C60321 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
U kunt inschrijven voor de zomerschool na een oproep daartoe in de Modulair, op de website van de Faculteit Cultuurwetenschappen en op de Studienetpagina. Aan de zomerschool zijn extra kosten verbonden. De Zomerschool filosofie wordt gehouden in Groningen. In de afgelopen decennia is steeds meer aandacht gekomen voor de onderlinge betrekkingen tussen filosofie en literatuur. In de zomerschool gaat het niet zozeer om de filosofische reflectie op de literatuur als wel, omgekeerd, om de literaire representatie van filosofische vraagstukken. Uitgangspunt is dat literaire werken een filosofische zeggingskracht kunnen hebben die niet zoals in een filosofische verhandeling gekenmerkt wordt door een aangehouden logische redenering, maar veeleer door een literaire evocatie van filosofische thema’s. Hierbij kun je denken aan onderwerpen als mensbeelden, de vrije wil, liefde, vervreemding, ethische kwesties, cultuurdiagnoses en cultuurkritiek. Auteurs als de Griekse tragediedichters, Shakespeare, Dostojevski, Houellebecq en Proust leren ons het een en ander over de menselijke ziel, met name over diens donkere kanten. “Shakespeare’s plays are works of philosophy – philosophy not argued but shown”, aldus de hedendaagse filosoof Roger Scruton. Andere auteurs als Eliot, Kafka, Conrad, Musil, Marai en Thomas Mann richten zich in hun werk vooral op de relatie tussen mens en samenleving of op de cultuur als geheel.
Tentamen Mondelinge presentatie gedurende de zomerschool en werkstuk (ca. 2000 woorden).
Docenten Begeleiders en examinatoren: dr. Jeroen Vanheste en drs. Herman Simissen. www.ou.nl/studieaanbod/C60321.htm
In de zomerschool wordt het onderwerp bestudeerd aan de hand van drie illustratieve deelgebieden: literatuur en mensbeelden; literatuur en ethiek; en literatuur en cultuurkritiek. Daarnaast wordt op een meer theoretisch niveau ingegaan op methodologische vragen en op de vraag in hoeverre literatuur in staat is een bijdrage te leveren aan het beantwoorden van filosofische vraagstukken. Genoemde theoretische vragen en deelgebieden worden besproken en toegelicht in lezingen en discussies en aan de hand van verplichte literatuur (een reader en een roman), die ter voorbereiding op de zomerschool dient te worden bestudeerd.
Propedeuse afgerond.
Begeleidingsvorm Contactonderwijs
F I LO S O F I E
Ingangseis
55
Het cultuurwetenschappelijk debat
Cursuscode: C53211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N
Cultuurwetenschappelijk debat is een zogenaamde ‘lintmodule’. U verzamelt 96 studie-uren door het bijwonen van activiteiten die in het kader van de cursus worden georganiseerd. Elke keer dat u aanwezig bent geweest, ontvangt u (op vertoon van een geldig persoonsbewijs of uw studentkaart) een deelnamebewijs dat staat voor een aantal studie-uren. Als u 96 studie-uren bijeen gespaard hebt, kunt u beginnen aan de eindopdracht (24 studie-uren). Die wordt pas beoordeeld als uw deelnamebewijzen 96 studie-uren vertegenwoordigen. Als u de opdracht met een voldoende hebt afgerond, verkrijgt u het cursuscertificaat. U hoeft niet voor CW-debat ingeschreven te staan om deel te nemen aan een activiteit. U kunt voor de cursus inschrijven op het moment dat u dat het beste uitkomt. De enige voorwaarde is dat u ingeschreven bent wanneer u aan de eindopdracht begint. Dit wordt gecontroleerd. Deelnamebewijzen van activiteiten in het kader van de module Cultuurwetenschappelijk debat blijven vijf jaar geldig. Hebt u ingeschreven en overschrijdt u de reguliere cursusinschrijftermijn van 14 maanden en zijn uw inschrijfrechten niet door het kopen van andere cursussen hernieuwd, dan ontvangt u uw cursuscertificaat door middel van een gratis tentamenkans. Houd bij de cursus Cultuurwetenschappelijk debat rekening met reiskosten om de activiteiten en lezingen te bezoeken.
56
In het kader van de cursus Cultuurwetenschappelijk debat neemt u deel aan activiteiten die de faculteit organiseert over actuele thema’s of kwesties op het terrein van de cultuurwetenschappen. Als u aan voldoende activiteiten hebt deelgenomen, wordt u geacht een essay te schrijven waarin u een eigen visie geeft op het door u gevolgde traject. De volgende activiteiten maken deel uit van de cursus (tussen haakjes het aantal studie-uren dat u ervoor krijgt): 1. De landelijke CW-dag bij de opening van academisch jaar (8 studie-uren); 2. De CW-regiodagen (regio’s: Zuid-Nederland en Vlaanderen, Noordoost-Nederland, West-Nederland (Randstad) in het voorjaar (8 studie-uren); 3. Studium-generalelezingen in uw eigen of een ander studiecentrum (4 studie-uren), in het geval van een dagprogramma: 8 studie-uren;
4. Activiteiten en dagexcursies onder leiding van een staflid van de faculteit (8 studie-uren); 5. Het bijwonen van een studiedag van op de cursuswebsite op Studienet met name genoemde cursussen (8 studie-uren). Om deze studiedagen te kunnen bijwonen dient u ingeschreven te zijn voor de desbetreffende cursus, of deze al hebben afgerond. 6. Eindopdracht (verplicht): het schrijven van een essay van circa tweeduizend woorden waarin u een eigen visie geeft op het door uw gevolgde traject. Dit essay wordt beoordeeld en moet voldoende zijn (24 studie-uren). Het aanbod van activiteiten wordt voortdurend vernieuwd. Kijk voor het meest actuele aanbod op de cursuswebsite op Studienet.
Voorkennis Schrijfpracticum 1 en Schrijfpracticum 2 dringend aanbevolen.
Begeleidingsvorm Contactonderwijs.
Tentamen Het schrijven van een essay en deelname aan activiteiten. Data: volgens afspraak.
Docenten Examinator: drs. Lieke van den Bulck MM Begeleiders: verschillen per activiteit. www.ou.nl/studieaabod/C53211.htm
Cultuurwetenschappelijke seminars Cultuurwetenschappelijke seminars 2
Cursuscode: C54211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
Cursuscode: C55211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
Cultuurwetenschappelijke seminars is georganiseerd als ‘lintmodule’. Studenten kiezen uit het aanbod een aantal seminars totdat zij 120 studie-uren hebben gevuld. Elk seminar wordt afgesloten met een beoordeelde opdracht. Wanneer deze is goedgekeurd ontvangt u een deelcertificaat. Deelcertificaten van de module Cultuurwetenschappelijke seminars blijven vijf jaar geldig. Overschrijdt u de reguliere cursusinschrijftermijn van 14 maanden en zijn uw inschrijfrechten niet door het kopen van andere cursussen hernieuwd, dan ontvangt u uw cursuscertificaat door middel van een gratis tentamenkans. Aan de meeste seminars zijn extra kosten verbonden in verband met de inhuur van sprekers, de extra begeleidingstijd, huur van locaties en reizen. Tijdens een seminar wordt een bepaald cultuurwetenschappelijk onderwerp onder leiding van een docent diepgaand bestudeerd. De vorm waarin dat gebeurt, loopt per seminar sterk uiteen. U kunt denken aan leesgroepen, excursies, lezingencycli, bezoek aan congressen, ‘hei-weekenden’, enzovoort. Na inschrijving voor de cursus schrijft u apart in voor de aangeboden seminars. Het actuele aanbod staat vermeld op de cursuswebsite op Studienet. Er bestaan seminars van 30 en 60 studie-uren. Voor elk seminar geldt dat er een minimum en een maximum aan het aantal deelnemers is. Wanneer u 120 studie-uren hebt verzameld, ontvangt u bij overlegging van de deelcertificaten uw cursuscertificaat.
Tentamen De tentamenvorm verschilt per seminar. U kunt denken aan het houden van een referaat, het schrijven van een werkstuk, een mondeling tentamen, enzovoort. Data: volgens afspraak.
Docenten Elk seminar heeft zijn eigen docent(en). Eindverantwoordelijk examinator voor de cursus: drs. Dick Disselkoen. www.ou.nl/studieaanbod/C54211.htm www.ou.nl/studieaanbod/C55211.htm
Studenten dienen de propedeuse te hebben afgerond. Overige ingangseisen worden per seminar bepaald. Om in te mogen schrijven voor Cultuurwetenschappelijke seminars 2 (C55211) moet u Cultuurwetenschappelijke seminars (C54211) hebben afgerond. Overige ingangseisen worden per seminar bepaald.
Begeleidingsvorm Contactonderwijs.
C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N
Ingangseisen
57
Stage cultuurwetenschappen
C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N
58
Cursuscode: C80212 Cursusniveau: 2 Studielast: 2 modulen
Zomerschool Roma Caput Mundi
De Zomerschool ‘Rome’ vindt bij uitzondering plaats in oktober 2014
Cursuscode: C56312 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen
Studenten kunnen een stage voor de omvang van twee modulen onderbrengen in de gebonden keuze of vrije ruimte van de postpropedeuse van de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: - Student dient zelf de stage te regelen. Een staflid van de faculteit Cultuurwetenschappen dient bereid te zijn de stage inhoudelijk te begeleiden. De faculteit heeft geen enkele inspanningsverplichting wat betreft het aanbieden van stageplaatsen. - Een stage dient academisch niveau te hebben. De stagebegeleider op het stageadres dient een afgestudeerd academicus te zijn met een voor de cultuurwetenschappen relevante opleiding. - De student moet voordat hij de stage gaat volgen schriftelijk toestemming vragen voor de inbreng van de stage in de opleiding. Een verzoek om toestemming wordt door de student gericht aan de Facultaire toetsingscommissie (FTC) van de faculteit Cultuurwetenschappen. - Het verzoek om toestemming gaat vergezeld van een stageplan dat opgesteld is volgens het daartoe door de faculteit aangereikte format. - De FTC zorgt voor een schriftelijke reactie aan de student. Indien de toestemming wordt verleend, doet de FTC daarvan ook mededeling aan de Commissie voor de examens. De eindopdracht bestaat uit een door de begeleider op het stageadres en de inhoudelijk begeleider vanuit de faculteit goedgekeurd stageverslag.
U kunt inschrijven voor de zomerschool na een oproep daartoe in Modulair en op de website van de faculteit Cultuurwetenschappen. Aan de zomerschool zijn extra kosten verbonden.
Ingangseisen
Begeleidingsvorm
Propedeuse en 14 modulen van de postpropedeuse afgerond.
Contactonderwijs. Naast de zomerschool in Rome zijn er twee verplichte bijeenkomsten in Nederland.
Begeleidingsvorm
Tentamen
Individueel
Opdracht waarvan in elk geval een stageverslag deel uitmaakt.
Mondelinge presentatie in Rome die uitgewerkt wordt in een werkstuk na afloop van de zomerschool. Data: inlevering eerste versie: 1 maand na terugkeer uit Rome; inlevering definitieve versie: 3 maanden na terugkeer.
Docenten
Docenten
De student dient zelf een staflid van de faculteit te benaderen om zijn stage te begeleiden.
Begeleiding en examinator: dr. Nathalie de Haan (Radboud Universiteit Nijmegen). Coördinatie: drs. Paul van den Boorn.
Tentamen
‘Rome, hoofdstad en sieraad van de wereld’ (Roma, caput mundi, mundi decus) dichtte Alcuinus van York na de kroning in Rome van Karel de Grote tot keizer (Kerstmis 800). Zelfs al was de stad tot ruïnes vervallen, Rome sprak nog altijd tot de verbeelding. Meer dan twintig eeuwen daarvoor waren kleine hutdorpen ontstaan op heuveltoppen bij een doorwaadbare plaats in de Tiber. Samen zouden zij uitgroeien tot Rome, hoofdstad van een wereldrijk. Ook na de val van het West-Romeinse Rijk en het vertrek van de keizers bleef Rome een belangrijke rol spelen, omdat de stad inmiddels het centrum van de christenheid was geworden. Caput Mundi, ‘hoofdstad van de wereld’, kreeg zodoende een gelaagde betekenis: centrum van geestelijke én van wereldlijke heerschappij. De gelaagdheid van Rome staat centraal in deze zomerschool. Continuïteit en transformatie zijn daarbij de sleutelwoorden. Het verleden was en is in Rome tastbaar, zelfs onontkoombaar, meer dan in welke andere stad ter wereld ook. Weinig steden zijn immers gedurende zo’n lange tijd van hun bestaan als universele hoofdstad beschouwd. Het verleden is in Rome steeds weer ingezet en hergebruikt, waarbij oude vormen een nieuwe betekenis kregen.
Ingangseisen De propedeuse dient te zijn afgerond.
www.ou.nl/studieaanbod/C80212.htm www.ou.nl/studieaanbod/C56312.htm
Onderzoekspracticum: bachelorscriptie
Cursuscode: C42333 Cursusniveau: 3 Studielast: 3 modulen
Met het Onderzoekspracticum bachelorscriptie sluit u uw bacheloropleiding af. In het kader van dit practicum doet u een wetenschappelijk (literatuur)onderzoek naar een bepaald onderwerp, dat in sommige gevallen aangevuld wordt met een leeronderzoek op basis van een set voorgeselecteerde data. In de loop van het practicum rapporteert u over de opzet van uw onderzoek en aan het eind presenteert u mondeling en schriftelijk de resultaten. Deze presentaties dienen te voldoen aan de criteria en normen die in de Practicumwijzer Onderzoekspracticum bachelorscriptie zijn vastgelegd. U bent niet vrij in het kiezen van een scriptieonderwerp. De onderwerpen die u onderzoekt, sluiten inhoudelijk aan bij cursussen uit het programma van de bacheloropleiding. Elke van de vier constituerende disciplines van cultuurwetenschappen (cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis, letterkunde en filosofie) heeft daartoe een cursus aangewezen. In het academisch jaar 2013-2014 zijn de onderwerpen: - Tot lering en vermaak. De opkomst van de genootschappen en verenigingen in de civil society (17501900) (cultuurgeschiedenis). - De verbeelding van nationale identiteiten in de Nederlandse literatuur (letterkunde). - Recente perspectieven op de 17e-eeuwse schilderkunst (kunstgeschiedenis). - Denken over Europa (filosofie). Uitgebreide informatie over de onderwerpen kunt u vinden op de cursuswebsite op Studienet.
Ingangseisen Studenten die willen inschrijven voor het Onderzoekspracticum bachelorscriptie mogen nog twee cursussen van de bacheloropleiding hebben openstaan. Voor deze twee cursussen dienen zij wel te staan ingeschreven. De openstaande cursussen mogen geen cursussen zijn, die inhoudelijk tot dezelfde discipline behoren als het gekozen onderwerp van de bachelorscriptie, en ook niet de cursussen Schrijfpracticum 2 en CW-Vaardigheden 2. Van deze regel zijn uitgezonderd de cursussen van de vrije ruimte. Na inschrijving ontvangt u van de scriptiecoördinator een brief waarin u wordt uitgenodigd een keuze voor een bachelorscriptie in een bepaalde discipline te maken. Zodra uw keuze binnen is, stuurt het secretariaat van de faculteit de benodigde studiematerialen toe.
Begeleidingsvorm Het tijdschema van het Onderzoekspracticum bachelorscriptie is strak, de begeleiding intensief. U wordt geacht gelijk op te werken met de andere studenten die voor een bachelorscriptie in dezelfde discipline hebben gekozen. Op vooraf vastgestelde data moet u stukken leveren en toelichten aan de begeleider en uw medestudenten. Vrijwel niemand zal tijd overhouden om naast het Onderzoekspracticum nog andere cursussen te bestuderen. Het onderzoekspracticum bachelorscriptie start tweemaal per jaar, op 1 september en 1 februari. Er zijn gedurende de practicumperiode minimaal vier verplichte bijeenkomsten. Tussendoor is er geregeld contact met de inhoudelijke begeleiders per telefoon en per mail.
Tentamen Scriptie en mondelinge presentatie. De inhoud van de scriptie, de schrijfstijl en de mondelinge presentatie worden alle drie apart beoordeeld. De inhoud bepaalt het cijfer, de andere twee prestaties moeten voldoende zijn.
Docenten Inhoudelijke begeleiders: dr. Ronald Rommes (cultuurgeschiedenis), dr. Frauke Laarmann (kunstgeschiedenis), dr. Jan Oosterholt (letterkunde), dr. Jeroen Vanheste (filosofie). Presentatie- en taalbegeleiders: drs. Lieke van den Bulck MM, drs. Wouter Steffelaar. Examinators: dr. Toon Bosch (cultuurgeschiedenis), dr. Jos Pouls (kunstgeschiedenis), dr. Lizet Duyvendak (letterkunde) en drs. Herman Simissen (filosofie). Inhoudelijk coördinator: dr. Toon Bosch. Organisatie: drs. Paul van den Boorn. www.ou.nl/studieaanbod/C42333.htm
C U LT U U R W E T E N S C H A P P E N
59
Cursusbeschrijvingen taalkunde en taalbeheersing
TA A L K U N D E E N TA A L B E H E E R S I N G
De cursussen Taalkunde van het Nederlands, Taalbeheersing van het Nederlands en Schoolgrammatica zijn verplicht voor degenen die de educatieve minor Nederlands in hun bacheloropleiding willen opnemen. Andere opleidingstudenten kunnen deze cursussen alleen opnemen in de vrije ruimte. De cursussen kunnen ook als losse cursus besteld worden. De logische volgorde om de cursussen te bestuderen is 1) Schoolgrammatica, 2) Taalkunde van het Nederlands en 3) Taalbeheersing van het Nederlands.
Schoolgrammatica
Cursuscode: C16211 Cursusniveau: 1 Studielast: 1 module
Het fenomeen schoolgrammatica, ook wel pedagogische grammatica genoemd, heeft tot doel leerlingen te leren op een bewuste en overstijgende manier met de taal om te gaan. De bekende uitspraak ‘ik kan toch al Nederlands’ is uiteraard een juiste mening: alle leerlingen beschikken immers over de zogenaamde taalcompetentie en brengen deze in de praktijk tijdens alledaagse communicatie. Spreektaal is vanuit taalkundig oogpunt nooit fout. Taal is pas fout of goed als we het normatief benaderen – en dat is precies wat schoolgrammatica doet. Kennis van schoolgrammatica zorgt ervoor dat leerlingen ook goed over taal kunnen communiceren. Deze vaardigheid blijkt nuttig bij het aanleren van andere vaardigheden, zoals het leren van een vreemde taal, het juist gebruiken van een (tweetalig) woordenboek en het mee kunnen gaan in maatschappelijke taalafspraken en -normen. Dit laatste omvat bijvoorbeeld een juiste spelling, het aanwenden van juiste taalregisters, schrijfvaardigheden en andere aspecten van de secundaire taalbeheersing. Schoolgrammatica en het bestaan van taalafspraken en -normen hebben er helaas ook toe geleid dat veel mensen deze zaken beschouwen als de fundamenten van de Nederlandse taal. Taal, en dus ook de Nederlandse taal, is echter een natuurlijk fenomeen dat in de tijd is geëvolueerd, en niet is ‘bedacht’ door iemand. Taalregels zijn star en vaak gebaseerd op meningen in plaats van op de werkelijkheid van de spreektaal. Sommige zinnen kunnen niet eenduidig worden ontleed, en ook woordsoortenbenoeming gaat veelal uit van een soort hokjes denken. Vanwege dit dogmatisme is het niet minder dan noodzakelijk dat docenten Nederlands op z’n minst basiskennis hebben van de Nederlandse taalkunde.
Voorkennis Geen.
Begeleidingsvorm Standaard.
Tentamen Multiple-choicetentamen (40 vierkeuzevragen) Tentamendata: 20-11, 5-2, 25-6
Docenten Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten www.ou.nl/studieaanbod/C16211.htm
60
Taalkunde van het Nederlands
Taalbeheersing van het Nederlands
Cursuscode: C23212 Cursusniveau: 2 Studielast: 2 modulen
Taalbeheersing, schoolgrammatica en spelling zijn voorbeelden van een normatieve kijk op de Nederlandse taal: hoe ‘moet’ het Nederlands gebruikt worden? Taal is echter in de eerste plaats een natuurlijk fenomeen, in die zin dat het is ontstaan na duizenden jaren taalevolutie. Ook zonder het bestaan van een geschreven vorm en zonder onderwijs leert een kind vloeiend zijn moedertaal gebruiken: taal blijkt een onderliggend en deels aangeboren patroon te bevatten. In deze cursus wordt in de eerste plaats ingegaan op dat patroon: de leereenheid over morfologie gaat in op de opbouw van woorden en de leereenheid over syntaxis gaat in op de opbouw van zinnen. Daarnaast wordt in de cursus kort aandacht besteed aan enkele andere taalfenomenen: taalverwerving, taalvariatie en dyslexie. Als laatste besteedt deze cursus aandacht aan de actuele, maatschappelijke taaldiscussies – hoe vorm je een goed onderbouwde mening bij discussies over bijvoorbeeld spellinghervorming of ‘taalverloedering’? De cursus Taalkunde van het Nederlands is in de eerste plaats bedoeld is om toekomstige docenten Nederlands de nodige basiskennis mee te geven over de Nederlandse taal. Problemen en vragen die leven bij leerlingen waar het gaat om taal kunnen met deze basiskennis beter geplaatst en eventueel opgelost worden.
Voorkennis
Cursuscode: C24212 Cursusniveau: 2 Studielast: 2 modulen
De cursus valt uiteen in de modulen Tekstanalyse en Schrijfpracticum 3. Bij Tekstanalyse staat centraal: is dit een goede tekst of niet? De vraag of een tekst goed of niet goed is, kan op verschillende manieren worden opgevat. Een tekst die stilistisch sterk wordt gevonden, kan toch niet volledig geslaagd zijn, omdat de doelgroep op de verkeerde manier wordt aangesproken, of omdat helemaal niet duidelijk is tot welke doelgroep de schrijver zich richt. Soms wordt de doelgroep op de juiste manier aangesproken, maar is de tekst niet samenhangend genoeg is om goed begrepen te kunnen worden. In deze module komen vier analysemethoden aan bod, waarmee bepaald kan worden of de tekst op een specifiek terrein geslaagd is: functionele analyse, coherentieanalyse, retorische analyse en genreanalyse. In het Schrijfpracticum 3 (Tekstontwerp) gaat het om de kenmerken die een tekst moet hebben om de doelgroep optimaal te bereiken. Schrijvers proberen ons in reclames, fondswervingsbrieven, columns en opiniestukken te overtuigen. In hoeverre dat lukt hangt naast een heldere en correcte schrijfstijl af van de kennis van de schrijver over hoe lezers teksten verwerken en hoe ze zich laten overtuigen. In deze module worden theorie en empirisch onderzoek over de invloed van taal, tekst en beeld op overtuigingskracht gepresenteerd. Daarbij wordt gekeken naar kenmerken van de boodschap, maar ook naar kenmerken van de lezer.
Voorkennis Begeleidingsvorm
Geen.
Standaard.
Begeleidingsvorm Tentamen De tentamenstof van de cursus wordt getoetst door middel van een tentamen met multiple-choicevragen en één open vraag waarin gevraagd wordt naar een onderbouwde mening in een gegeven taaldiscussie. Tentamendata: 18-11, 3-2, 23-6
Standaard.
Tentamen
Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten
Het tentamen Tekstanalyse bestaat uit (open) vragen over de theorie en een aantal korte analyseopdrachten. Tentamendata: 19-11, 4-2 en 24-6 Het tentamen Schrijfpracticum 3 bestaat uit (open) vragen over de theorie en een korte schrijfopdracht. Tentamendata: 20-11, 15-4, 26-8
www.ou.nl/studieaanbod/C23212.htm
Docenten
Docenten
Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten www.ou.nl/studieaanbod/C24212.htm
TA A L K U N D E E N TA A L B E H E E R S I N G
Geen.
61
Cursusbeschrijvingen educatieve minor Onderwijswetenschap voor de educatieve minor CW
Kennis van leren en onderwijzen
Cursuscode: O01311 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module Iedereen is ervaringsdeskundige als het gaat om het onderwijs. Ook na de school blijven we geïnformeerd over wat zich in het onderwijs afspeelt. Bijna iedere dag vernemen we via kinderen, de krant en de televisie wel iets dat betrekking heeft op het onderwijs: klassenverkleining, mogen hoofddoekjes nu wel of niet, hartenkreten van schoolbesturen over de Haagse bemoeizucht. Het onderwijs is een veelzijdig thema dat uit veel verschillende invalshoeken bestudeerd kan worden, zoals bijvoorbeeld de organisatie van het onderwijs, de structurering van de leerstof, de rol van de docent. Daarnaast wordt de kennisontwikkeling over het onderwijs gevoed vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines, zoals de psychologie, de sociologie, de pedagogiek, de organisatie- en bestuurskunde. Al met al een caleidoscopisch geheel van invalshoeken en disciplines. In deze cursus maakt u kennis met de kernthema’s van de onderwijskunde. Aandacht wordt besteed aan de context van het onderwijs (maatschappij en overheidsbeleid), schoolorganisatie, kenmerken van leerlingen en docenten, het beïnvloeden van leerprocessen, het ontwerpen van leeromgevingen, ICT in het onderwijs en evaluatie en assessment. Na deze cursus heeft u een breed inzicht in de actuele stand van zaken in de onderwijskundige praktijk en de achterliggende wetenschappelijke inzichten. De cursus bestaat uit een studieboek en een elektronisch werkboek voorzien van opdrachten die u helpen bij het bestuderen van de stof. Tevens bestaat de mogelijkheid dat studenten onderling en met de docent communiceren over de gemaakte opdrachten of elkaar vragen voorleggen.
Begeleidingsvorm
Cursuscode: C46311 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
Deze cursus biedt u een breed theoretisch overzicht van de onderwijskunde en brengt u op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het onderwijs. De cursus bevat tevens goede toepassingsmogelijkheden. U maakt kennis met opvattingen over wat leren is en hoe leerprocessen verlopen. De cursus introduceert en verdiept diverse onderwijsvisies op leren en instructie. Ook leert u gericht zelf onderwijs te ontwerpen. Belangrijke aspecten zijn curriculumtheorie en het omgaan met individuele verschillen tussen leerlingen. De hoofdlijnen van het Nederlands onderwijsstelsel worden beknopt geschetst. Daarnaast wordt u vertrouwd gemaakt met de theoretische basis van didactiek door een gedegen inleiding in leren en onderwijzen. Leidend principe daarbij zijn de essentiële vaardigheden die een leraar nodig heeft in de dagelijkse educatieve praktijk. Door het zelfstandig uitwerken van opdrachten bij digitale casussen met bijbehorende studietaken leert u algemeen didactische principes toe te passen en af te stemmen op de betreffende leersituaties.
Ingangseisen Propedeuse afgerond; van de postpropedeuse moeten alle modulen horend bij het schoolvak waarvoor de lesbevoegdheid wordt beoogd succesvol zijn afgesloten, behalve de bachelorscriptie. Voor plaatsing in de vrije ruimte, en voor bestudering als losse cursus: geen beperkingen.
Begeleidingsvorm Standaard en elektronisch via de cursuswebsite in Studienet.
Standaard.
E D U C AT I E V E M I N O R
Tentamen
62
Tentamen Open vragen; open boek. Het studieboek mag worden meegenomen. Openboektentamen: www.ou.nl/web/studeren/hulpmiddelen
Docenten Dr. Maurice De Volder www.ou.nl/studieaanbod/O01311
Opdracht. Data: volgens afspraak.
Docenten Drs. Marion de Bie en drs. Henk Münstermann www.ou.nl/studieaanbod/C46311.htm
Kennis van de leerling
Vakdidactiek Geschiedenis
Cursuscode: C47211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
Cursuscode: C30211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
In deze cursus maakt u uitgebreid kennis met alle aspecten van de leeftijdsgroep 12-16 die van belang zijn voor het werken met pubers en adolescenten. De invalshoeken zijn vooral ontwikkelingspsychologisch en sociologisch van aard.Er wordt u een helder en actueel beeld geboden van hetgeen de meeste jongeren met elkaar gemeen hebben, namelijk de driedeling in hun leven die wordt gevormd door de elementen ‘thuis’, ‘op school’ en ‘de media in de wired world’. Een belangrijke invalshoek is de school als leefwereld van jongeren. In de cursus staat verder de vraag centraal of het bij puberteit en adolescentie daadwerkelijk om een ‘moeilijke’ leeftijd gaat in een belangrijke transitiefase. Dit is een terrein waarmee u als leraar in de onderbouw bij uitstek te maken krijgt. In de reader staan ook teksten over denken, geweten en relaties die goed bruikbaar zijn om de beweegredenen van leerlingen te analyseren en te interpreteren. Tot slot wordt in deze cursus uitvoerig aandacht besteed aan de pedagogische taak van de leraar. Het uitwerken van de bijbehorende studieopdrachten biedt aangrijpingspunten bij het ontwerpen en inrichten van onderwijs aan deze leeftijdsgroep. Met name als voorbereiding op en tijdens de stage vormt dit een onmisbare component.
Studenten die willen inschrijven voor deze cursus dienen het verplicht inhoudelijk pakket geschiedenis te hebben afgerond, alsmede de eerste drie modulen van de educatieve minor: Onderwijswetenschap (O01311), Kennis van leren en onderwijzen (C46311) en Kennis van de leerling (C47211). U bestudeert deze cursus terwijl u de vakdidactische stage (C62313) loopt.
Ingangseisen
Begeleidingsvorm
Propedeuse afgerond; van de postpropedeuse moeten alle modulen horend bij het schoolvak waarvoor de lesbevoegdheid wordt beoogd, succesvol zijn afgesloten, behalve de bachelorscriptie. Voor plaatsing in de vrije ruimte, en voor bestudering als losse cursus: geen beperkingen.
Standaard en via de cursuswebsite in Studienet.
Iedereen houdt zich bezig met geschiedenis. Geschiedenisonderwijs is daarom slechts nodig om iets bij te scholen dat mensen vanzelf al doen. Maar wat is nu precies die geschoolde manier van omgaan met het verleden? Waarom moeten leerlingen zich met geschiedenis bezighouden? Wat kan een docent doen om historisch denken bij leerlingen te stimuleren? Hoe kunnen verhalen, ICT of bewegend beeld op een zinvolle manier worden ingezet in de geschiedenisles? Dit soort abstracte én concrete vragen komen aan bod in deze cursus, waarin u wordt voorbereid op de praktijk van het geschiedenisonderwijs. Na afloop van deze cursus heeft u inzicht in de specifieke aard en het doel van het geschiedenisonderwijs en beschikt u over een repertoire aan didactische hulpmiddelen om betekenisvol geschiedenisonderwijs te kunnen geven.
Tentamen Opdrachten. Data: volgens afspraak.
Examinator en begeleider: dr. Susan Hogervorst
Standaard en elektronisch via de cursuswebsite in Studienet.
www.ou.nl/studieaanbod/C30211.htm
Tentamen Opdracht. Data: volgens afspraak.
Docenten Drs. Marion de Bie en drs. Henk Münstermann. www.ou.nl/studieaanbod/C47211.htm
E D U C AT I E V E M I N O R
Docent Begeleidingsvorm
63
E D U C AT I E V E M I N O R 64
Vakdidactiek Nederlands
Vakdidactische stage Geschiedenis
Cursuscode: C31211 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
Cursuscode: C62313 Cursusniveau: 3 Studielast: 3 modulen
Het vak Nederlands vormt één van de kernvakken van het voortgezet onderwijs. Dit schoolvak heeft tot voornaamste doel de taalvaardigheid van de leerlingen te vergroten. Het gaat daarbij om mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid, zowel actief (zelf communiceren, zowel mondeling als schriftelijk) als passief (het verwerven van informatie uit geschreven en gesproken bronnen). Hierbij horen onderwerpen als spelling en grammatica, het uitbreiden van de woordenschat en het plannen van, uitvoeren van en reflecteren op taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen). Daarnaast is er in de onderbouw aandacht voor fictie, ter voorbereiding van het literatuuronderwijs dat leerlingen in de bovenbouw krijgen. De leerling leert hier onder andere verhalen en gedichten lezen die zijn belevingswereld uitbreiden. Dit alles maakt Nederlands tot een zeer veelzijdig schoolvak in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. In deze cursus komen zowel theorie als praktijk aan bod. U leert hoe u de verschillende onderwerpen van het schoolvak Nederlands op een aantrekkelijke manier kunt aanbieden aan uw leerlingen en hoe u vervolgens hun kennis en vaardigheden kunt toetsen. Een deel van de opdrachten voert u uit in de praktijk: u volgt deze cursus dan ook tegelijk met uw stage (C63313). Voor deze cursus maakt u gebruik van het handboek Nederlands in de onderbouw van Bonset, De Boer en Ekens (2010). Daarnaast is er een digitaal werkboek waarin u studeeraanwijzingen, opdrachten en extra materiaal kunt vinden. Tevens is er een aantal toepassingsopdrachten die u tijdens uw stage uitvoert. De uitwerkingen van deze opdrachten neemt u op in een persoonsgebonden portfolio en vormen samen het tentamen.
Iedereen houdt zich bezig met geschiedenis. Geschiedenisonderwijs is daarom slechts nodig om iets bij te scholen dat mensen vanzelf al doen. Maar wat is nu precies die geschoolde manier van omgaan met het verleden? Waarom moeten leerlingen zich met geschiedenis bezighouden? Wat kan een docent doen om historisch denken bij leerlingen te stimuleren? Wat zijn de leerdoelen van het geschiedenisonderwijs, en welke vaardigheden horen leerlingen op te doen tijdens de geschiedenislessen? Hoe kan een docent deze vervolgens toetsen? In deze cursus leert u op een aantrekkelijke en zinvolle wijze geschiedenis te onderwijzen aan leerlingen in het vmbo-tl en de onderbouw van het havo en vwo. Tijdens de stage maakt u stapsgewijs kennis met de onderwijspraktijk in het vmbo-tl en de onderbouw van het havo en vwo. De stage start met een periode waarin u een aantal lessen observeert op de school waar u stage loopt. Vervolgens gaat u delen van lessen verzorgen. Ten slotte verzorgt u volledige lesuren en neemt u deel aan alle bij het onderwijs horende taken als ouderavonden, teamoverleggen en rapportvergaderingen. U wordt begeleid door een vakdocent geschiedenis op school en op afstand door uw docent vanuit de Open Universiteit, die ook op lesbezoek komt. Tijdens uw stage voert u opdrachten uit en schrijft u reflectieverslagen.
Voorkennis
Begeleidingsvorm
U heeft de inhoudelijke vakken horend bij de educatieve minor Nederlands afgerond. U volgt deze cursus gelijktijding met C63313 Vakdidactische stage Nederlands.
Individueel.
Voorkennis U heeft de inhoudelijke vakken horend bij de educatieve minor geschiedenis afgerond. U volgt deze cursus gelijktijding met C30211 Vakdidactiek geschiedenis.
Tentamen
Opdrachten. Data: volgens afspraak.
Het tentamen bestaat uit een aantal opdrachten en verslagen die u tijdens de cursus in een digitaal portfolio plaatst. Er vindt een tussentijds beoordelingsgesprek en een eindgesprek plaats met u, uw stagebegeleider op school en uw docent van de Open Universiteit. Data: volgens afspraak.
Docenten
Docenten
Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten
Examinator en begeleider: dr. Susan Hogervorst
www.ou.nl/studieaanbod/C31211.htm
www.ou.nl/studieaanbod/C62313.htm
Begeleidingsvorm Standaard en via de cursuswebsite in Studienet.
Tentamen
Vakdidactische stage Nederlands
Cursuscode: C63313 Cursusniveau: 3 Studielast: 3 modulen
Het vak Nederlands vormt één van de kernvakken van het voortgezet onderwijs. Dit schoolvak heeft tot voornaamste doel de taalvaardigheid van de leerlingen te vergroten. Het gaat daarbij om mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid, zowel actief (zelf communiceren, zowel mondeling als schriftelijk) als passief (het verwerven van informatie uit geschreven en gesproken bronnen). Hierbij horen onderwerpen als spelling en grammatica, het uitbreiden van de woordenschat en het plannen van, uitvoeren van en reflecteren op taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen). Daarnaast is er in de onderbouw aandacht voor fictie. Dit alles maakt Nederlands tot een zeer veelzijdig schoolvak in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Tijdens de stage maakt u stapsgewijs kennis met de onderwijspraktijk in het vmbo-tl en de onderbouw van het havo en vwo. De stage start met een periode waarin u een aantal lessen observeert op de school waar u stage loopt. Vervolgens gaat u delen van lessen verzorgen. Ten slotte verzorgt u volledige lesuren en neemt u deel aan alle bij het onderwijs horende taken als ouderavonden, teamoverleggen en rapportvergaderingen. U wordt begeleid door een vakdocent Nederlands op school en op afstand door uw docent vanuit de Open Universiteit, die ook op lesbezoek komt. Tijdens uw stage voert u opdrachten uit en schrijft u reflectieverslagen.
Voorkennis U heeft de inhoudelijke vakken horend bij de educatieve minor Nederlands afgerond. U volgt deze cursus gelijktijdig met C31211 Vakdidactiek Nederlands.
Begeleidingsvorm Individueel.
Het tentamen bestaat uit een aantal opdrachten en verslagen die u tijdens de cursus in een digitaal portfolio plaatst. Er vindt een tussentijds beoordelingsgesprek en een eindgesprek plaats met u, uw stagebegeleider op school en uw docent van de Open Universiteit. Data: volgens afspraak.
Docenten Examinator en begeleider: drs. Marjolein van Herten www.ou.nl/studieaanbod/C63313.htm
E D U C AT I E V E M I N O R
Tentamen
65
Cursusbeschrijvingen vrije ruimte Bewegend beeld
Opera: twaalf opera’s als spiegels van hun tijd
Cursuscode: C27231 Cursusniveau: 2 Studielast: 1 module
De alomtegenwoordigheid en invloed van de audiovisuele media, in het bijzonder die waarbij bewegend beeld is betrokken, kan niemand ontgaan. De aandacht voor die media is navenant. In de media zelf, maar ook de wetenschap blijft niet achter. De vakgebieden film, televisie en/of nieuwe media zijn op veel plaatsen een belangrijk onderdeel van het hoger onderwijs geworden. De cursus Bewegend Beeld wil u leren bewegende beelden te analyseren, door u een algemene kennis van het fenomeen bewegend beeld en zijn geschiedenis te verschaffen, en inzicht in het bewegend beeld als product van een historische context, en als historische bron. Dit klinkt erg abstract, maar de module wil u bovenal laten kijken naar beelden, en zeker niet alleen over beelden laten lezen. Het hart van de module wordt gevormd door vier taken waarin u concrete beelden analyseert beelden die u zelf uitkiest! U zet in hoge mate uw eigen traject uit, in aansluiting op uw belangstelling, beroep, actualiteit, en studieomgeving. Na afloop zult u met andere ogen kijken naar de vele bewegende beelden waarmee u overal geconfronteerd wordt.
Voorkennis Bij voorkeur Schrijfpracticum 1 en 2 (of de cursussen Tekst en effect en Schrijven in studie en beroep) afgerond.
Begeleidingsvorm
Cursuscode: C14311 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
‘Opera barst van de onwaarschijnlijkheden. Van alle muzikale vormen is opera de meest prestigieuze, de meest absurde, de meest irrationele. Opera is een mysterie.’ Er zijn steeds meer mensen die belangstelling hebben voor opera, al lopen hun meningen over dit genre vaak sterk uiteen. Opmerkelijk is dat het wetenschappelijk onderzoek in Nederland nogal achterloopt bij de groeiende publieke belangstelling. De cursus Opera maakt op dit punt veel goed. Opera als nieuwe theatervorm in de eerste decennia van de zeventiende eeuw was voorbehouden aan vorsten en rijke families. Zij lieten opera’s opvoeren tijdens groots opgezette feesten. Langzamerhand kwam er een verschuiving van opera als hofvermaak naar opera voor het volk, waardoor het karakter van opera ingrijpend veranderde. Een opera is een totaalkunstwerk, dat het resultaat is van het bijeenbrengen van muziek, literatuur, toneel, beeldende decoratie en dans. Per periode, per taalgebied en per stad is dit kunstwerk op de meest uiteenlopende wijze vormgegeven. Die levendige geschiedenis wordt in de cursus toegankelijk gemaakt via een caleidoscopische aanpak, waarbij twaalf opera’s in hun verschillende aspecten ‘als spiegels van hun tijd’ worden geanalyseerd: de opdracht, het publiek, de herkomst van het libretto, de theaterpraktijk, het muzikale idioom enzovoorts. Tevens wordt apart aandacht besteed aan operaregie en verschillende vormen van operabeleving.
Standaard.
Voorkennis Docenten Examinator en begeleider: drs. Wouter Steffelaar.
Aanbevolen wordt deze cursus pas te bestuderen na de propedeuse.
Tentamen
Begeleidingsvorm
Opdracht. Er zijn 4 studietaken. Bij 3 ervan dient u een werkstuk in te leveren. Het werkstuk behorende bij taak 4 bepaalt het eindcijfer.
Standaard.
VRIJE RUIMTE
www.ou.nl/studieaanbod/C27231.htm
66
Tentamen 45 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden + open vragen. Data: 18-11, 3-2 en 14-4.
Docenten Examinator en begeleider: drs. Wouter Steffelaar. www.ou.nl/studieaanbod/C14311.htm
Thema’s en genres in de muziekgeschiedenis
Van Babylon tot Brugge
Cursuscode: C17122 Cursusniveau: 1 Studielast: 2 modulen
Muziek is niet weg te denken uit de moderne cultuur. Soms is het geluidsbehang, maar meestal weet muziek ons te raken of in ieder geval onze aandacht te trekken. De cursus is geen droge opsomming van de klassieke muziekgeschiedenis en de muziektheorie, maar speelt juist in op het wezen van muziek. De cursus beschrijft diverse thema’s en genres en laat ze ook horen om zo de muziek te kunnen doorgronden en te begrijpen. Niet alleen de klassieke muziek komt aan bod, maar ook genres die in onze cultuur alom vertegenwoordigd zijn, zoals popmuziek, jazz en etnische muziek. Integraal onderdeel van de cursus is een set van vijf cd’s met muziekfragmenten. Deze zijn zo gekozen dat essentiële elementen van de ontwikkeling van thema’s en genres erin kunnen worden aangetoond. Want alleen de wisselwerking tussen luistervaardigheid en kennis van de muziekgeschiedenis maakt een goed begrip van muziek mogelijk. Thema’s die in deel 1 van de cursus aan de orde komen, zijn onder andere de ontwikkeling van de meerstemmigheid, de wording en evolutie van de muzieknotatie, nationale stijlen, het klassieke strijkkwartet, Beethoven als innovator van de symfonie en muziek en de andere kunsten in de 19e eeuw. De grote 20ste-eeuwse muziekstromen ‘kunstmuziek’, jazz en pop worden in deel 2 elk volgens het vaste stramien van een drieluik behandeld: wortels en grondleggers van het genre; Short history van het genre; recente ontwikkelingen in het genre. Deel 3 van de cursus stelt vijf cross-overs aan de orde: de relatie tussen klassieke muziek en Nederlandse volksmuziek, klassieke muziek en ‘wereldmuziek’, jazz-klassiek, jazz-pop en pop-klassiek.
Cursuscode: C14222 Cursusniveau: 2 Studielast: 2 modulen
Steden hebben een cruciale rol gespeeld in het civilisatieproces. Via de cursus Van Babylon tot Brugge krijgt u een uitstekend overzicht van de sociale, politieke, economische en cultureel-ideologische aspecten van de stedelijke samenleving vanaf het oude Mesopotamië tot de late middeleeuwen. Bovendien leert u de continuïteit en de discontinuïteit in de ontwikkeling van de stedelijke samenleving aan te geven. U leert in de cursus de stedelijke samenleving te relateren aan ruimere samenlevingsverbanden. Vanuit de opgedane kennis over de ontwikkeling van de stedelijke samenleving bent u ook in staat meer algemene historische en historiografische problemen te analyseren, bijvoorbeeld het vraagstuk van de periodisering. De leerstof is verdeeld over vier cursusdelen: Algemene inleiding en Mesopotamië; Athene en Sparta; Rome, Efeze en Trier; Florence en Brugge. Bij de behandeling van de verschillende steden keren telkens dezelfde thema’s terug: naast ontstaan en groei, met in het bijzonder aandacht voor de relatie tussen stad en achterland, worden de sociale en de politieke structuur, het economisch leven en bepaalde aspecten van de stedelijke cultuur behandeld. Deze aanpak maakt het mogelijk de verschillende thema’s van stad tot stad en van cursusdeel tot cursusdeel te volgen, en op deze wijze de steden, op vruchtbare wijze met elkaar te vergelijken.
Begeleidingsvorm Standaard.
Tentamen 60 meerkeuzevragen met 3 mogelijke antwoorden. Data: volgens afspraak (CBI-tentamen).
Voorkennis Kennis van muziektheorie en notenschrift is wenselijk.
Docenten Examinator en begeleider: drs. Tom van Dorp.
Begeleidingsvorm Tentamen 60 meerkeuzevragen met 3 mogelijkheden. Data: 20-11, 24-6 en 26-8.
Docenten Examinator en begeleider: drs. Wouter Steffelaar.
www.ou.nl/studieaanbod/C14222.htm
VRIJE RUIMTE
Standaard.
www.ou.nl/studieaanbod/C17122.htm 67
Cultuurfilosofie vanuit levensbeschouwelijke perspectieven
Cursuscode: C32232 Cursusniveau: 2 Studielast: 2 modulen
De mensheid is in staat om zichzelf en haar wereld door ‘een druk op de knop’ op te blazen. En als die executie uitblijft, zijn er de demografische en ecologische ontwikkelingen die ons op den duur kunnen vernietigen. Sinds enkele decennia worden deze onheilstijdingen verspreid. Zijn ze waar? Of gaat het hier om gevoelens van ongerustheid die er altijd zijn geweest? Cultuurfilosofie, reflectie op de eigen cultuur, is een kenmerk van de westerse cultuur. Sommigen menen zelfs dat de westerse beschaving zich hierdoor wezenlijk onderscheidt van andere beschavingen. In de twintigste eeuw is de westerse cultuur echter, ook op reflectief niveau, in hoge mate problematisch geworden. Actuele problemen inzake milieu en natuur, nucleaire energie, verdeling van de welvaart en multiculturele samenlevingen leiden tot twijfel over de houdbaarheid van westerse denkwijzen, waarden en normen. Welke constructieve bijdrage kan de cultuurfilosofie leveren vanuit de verschillende levensbeschouwelijke perspectieven? In deze cursus krijgt u een inleiding tot het humanistisch, katholiek, reformatorisch, joods en islamitisch denken. Vanuit deze vijf perspectieven wordt gereflecteerd op een specifieke menselijke activiteit, waardoor u tenslotte zicht krijgt op waarden en normen die houdbaar kunnen zijn. De cursus is uit de volgende vier onderdelen opgebouwd: - Een analyse van enkele wezelijke elementen van de westerse cultuur. - Inleidingen tot het humanistisch, katholiek, reformato- risch, islamitisch en joodse denken. - Vanuit de diverse levensbeschouwelijke perspectieven een aantal constructieve analyses van thema’s die gerelateerd zijn aan het huidige crisisbewustzijn. - Als casus de behandeling van het thema levensbeschou wing en onderwijs vanuit de diverse levensbeschouwe lijke perspectieven.
Begeleidingsvorm
VRIJE RUIMTE
Standaard en jaarlijkse studiedag (indien genoeg belangstellenden).
68
Tentamen Opdracht. Data: volgens afspraak.
Docenten Examinator en begeleider: drs. Herman Simissen (o.v.b) www.ou.nl/studieaanbod/C32232.htm
Gratis online cursussen De faculteit biedt een aantal cursussen gratis online aan als ‘Open Educational Resources’. Ga voor het aanbod naar http://www.ou.nl/web/moocs/gratis-cursussen > Cultuurwetenschappen. Hier worden twee cursussen nader beschreven.
Cultureel erfgoed: van Paleis Soestdijk tot Sinterklaas Deze cursus geeft een beeld van de enorme variëteit aan zaken die worden aangeduid met de term ‘cultureel erfgoed’. Concrete voorbeelden, vooral uit Nederland maar ook uit andere landen, vormen daarbij de leidraad. Er wordt aandacht besteed aan de criteria die een rol spelen bij de waardering van cultureel erfgoed en de manier waarop in Nederland de zorg voor het erfgoed is georganiseerd. Verder komt de rol van het publiek aan de orde en is er aandacht voor de manier waarop cultureel erfgoed wordt ingezet om de identiteit van een gemeenschap of een land te profileren. Op de website van het OU Erfgoedplatform wordt uitgelegd hoe u toegang krijgt tot de cursus. http://www.ou.nl/web/erfgoedplatform/gratis-cursus
Nadere informatie Dr. Patricia van Ulzen Dr. Leonieke Vermeer
Basiscursus stamboomonderzoek Genealogisch onderzoek doen naar een kunstenaar, een filosoof, een schrijver, een bekend persoon uit de geschiedenis, of naar uw eigen verleden, uw familie, hoe pak je dat aan? De Basiscursus stamboomonderzoek helpt u op weg met het eigen maken van een aantal basisvaardigheden. Wie al ervaring heeft met stamboomonderzoek, kan met de cursus zijn kennis testen en misschien nog iets bijleren. In tien leereenheden maakt u kennis met deze boeiende vorm van historisch onderzoek. U krijgt achtergrondinformatie over bronnen, aanwijzingen waar te zoeken, maakt kennis met de bronnen zelf en u leert een aantal methodische basisvaardigheden. Elke leereenheid vraagt vier tot zes uur studie. Na afronding van de cursus bezit u voldoende kennis en vaardigheden om zelf aan de slag te gaan met stamboomonderzoek.
Certificaat Basiscursus stamboomonderzoek De Basiscursus stamboomonderzoek wordt u aangeboden door het Centraal Bureau voor Genealogie en de Faculteit Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit. Deze instellingen geven u de mogelijkheid om een certificaat van deelname aan de Basiscursus stamboomonderzoek te krijgen. U doet hiervoor een schriftelijke toets. Bij voldoende resultaat ontvangt u het certificaat. Aan de schriftelijke toets en het certificaat zijn kosten verbonden. Meer informatie vindt u op de website.
Nadere informatie Mw. Chris Schreurs
[email protected]
69
Masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen De master Kunst- en cultuurwetenschappen is een aparte academische opleiding die wordt afgesloten met een getuigschrift. De masteropleiding heeft een omvang van veertien modulen en sluit direct aan op de bacheloropleiding. Het bachelordiploma Algemene cultuurwetenschappen van de Open Universiteit biedt onvoorwaardelijk toelating tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen. De variant van de bachelor die u gevolgd hebt, doet niet ter zake. In de master wordt u opgeleid tot zelfstandig wetenschappelijk onderzoeker. Bij de mastercursussen moet u ervan uit gaan dat een flink deel van het studiemateriaal in het Engels is. Na de brede benadering in de bachelor, kenmerkt de masteropleiding zich door specialisatie. Masterstudenten specialiseren zich in één of twee van de vier constituerende cultuurwetenschappelijke disciplines door te kiezen voor bepaalde cursussen. Specialisatie en verdieping komen uiteindelijk samen in de masterscriptie, een verslag van een zelfstandig uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek, waarin de opgedane kennis, inzichten en vaardigheden worden geïntegreerd. Een plan voor de opzet en uitvoering van uw onderzoek en scriptie maakt u in de module Scriptieplan, of tijdens of direct aansluitend aan een masterclass. De masterscriptie zelf heeft een omvang van vijf modulen. Voor u aan de masterscriptie kunt beginnen, dient u eerst drie van de vier inhoudelijke cursussen af te ronden.
Eerstegraads bevoegdheid Het is mogelijk op basis van een master Kunst- en cultuurwetenschappen een eerstegraads bevoegdheid voor de schoolvakken Geschiedenis, Nederlands of Kunstgeschiedenis/Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) te verwerven. Voorwaarde is wel dat u zowel de bachelor als de master inhoudelijk op het schoolvak van uw keuze hebt afgestemd. Alle inhoudelijke cursussen betreffende het door u gekozen schoolvak dienen te zijn opgenomen in uw studieprogramma. Bovendien dienen de bachelor- en de masterscriptie in de betreffende discipline te zijn geschreven. Als u aan deze voorwaarden voldoet, zult u onder voorwaarden kunnen instromen in een educatieve masteropleiding tot eerstegraads docent Geschiedenis, respectievelijk Nederlands of Kunstgeschiedenis/CKV. Deze educatieve masters worden echter niet door de Open Universiteit aangeboden. Er gelden allerlei inhoudelijke ingangscriteria. Neem contact op met de lerarenopleiding van de universiteit in uw regio. Nadere informatie:
[email protected] tot de masteropleiding
Opleidingsschema masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm tentamendata sept ‘13 – aug ‘14
blz.
gebonden keuze (eis: 8 modulen) Cultuurgeschiedenis 2 C50312 Volop vertier! Vrije tijd en stedelijke cultuur 1870-2010
2/3 groepsbijeenkomsten (v) opdrachten volgens afspraak 73 1e semester
C05312 Staats- en natievorming in Europa sinds 2 de verlichting1 Letterkunde
2/3 groepsbijeenkomsten (v) opdrachten volgens afspraak 74 2e semester
C37312 De negentiende-eeuwse roman 2
1 groepsbijeenkomst (v) 2e semester
opdracht
volgens afspraak
75
2 C44312 De eeuw van de lezers
2/3 groepsbijeenkomsten (v) 2e semester
opdrachten
volgens afspraak
77
C18312 Kunst en identiteit in het interbellum 2
2/3 groepsbijeenkomsten (v) 1e semester
opdrachten
volgens afspraak
78
2 C45312 Kunsthistorisch ordenen1
2/3 groepsbijeenkomsten (v) 2e semester
opdrachten
volgens afspraak
79
Filosofie C39312 In het licht der rede
standaard
opdracht
volgens afspraak
82
Kunstgeschiedenis
70
2
code titel modulen begeleidingsvorm tentamenvorm tentamendata sept ‘13 – aug ‘14 C11312 Hedendaagse cultuuranalyses en 2 2/3 groepsbijeenkomsten opdracht volgens afspraak 2e semester (v) cultuurkritieken2
blz.
C02312 Darwins filosofische erfenis 2
81
2/3 groepsbijeenkomsten (v) 1e semester
opdrachten
volgens afspraak
80
2/3 groepsbijeenkomsten (v) 1e semester
opdracht
volgens afspraak
75
individueel
scriptieplan
volgens afspraak
84
contactonderwijs
opdrachten
volgens afspraak
82
individueel
scriptie
volgens afspraak
84
Algemeen C43312 De koloniale ervaring vanuit letterkundig 2 en cultuurhistorisch perspectief gebonden keuze (eis: 1 module) C55311 Scriptieplan
1
C04311 De roem van de Florentijnen: 19e-eeuwse visies 1 Italiaanse renaissance (masterclass) Verplicht C98319 Masterscriptie
5
1 Cursus beschikbaar vanaf 1 februari 2014. (v) Verplicht
Rechtstreekse toelating Om te worden toegelaten tot de masteropleiding Kunsten cultuurwetenschappen dient een student – volgens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek – te beschikken over het bachelorgetuigschrift van een eraan voorafgaande wo-bacheloropleiding van de Open Universiteit. Als een student niet beschikt over dat diploma, kan tot toelating worden besloten, mits men kennis en vaardigheden heeft die vergelijkbaar zijn met die van iemand die wel dat bachelorgetuigschrift heeft verworven. Ook studenten die een wo-bachelorgetuigschrift van een gelijkwaardig geachte opleiding hebben behaald bij een andere Nederlandse of Belgische universiteit, worden toegelaten tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen. Gelijkwaardig geachte opleidingen zijn gelijknamige bacheloropleidingen Algemene cultuurwetenschappen behaald aan een andere Nederlandse of Belgische wo-instelling. Studenten die over een dergelijk getuigschrift beschikken, zullen overigens wel formeel toelating tot de masteropleiding moeten aanvragen. Studenten die over een bachelorgetuigschrift van een verwante opleiding beschikken (geschiedenis, Nederlands of andere talen, filosofie, kunstgeschiedenis) kunnen ook rechtstreeks instromen in de master. Maar dan moeten zij de master wel invullen met cursussen die aansluiten bij hun verwante vooropleiding. Iemand met een wobachelor geschiedenis kan dus rechtstreeks instromen in de master Kunst- en cultuurwetenschappen als hij deze invult met de historische cursussen en een historische masterscriptie schrijft.
Neem van tevoren contact op met de onderwijsadviseur Cultuurwetenschappen (0031 - (0)45 – 576 28 88) of met de opleidingsmanager
[email protected].
Toelating via een schakelprogramma Behalve de rechtstreekse toelating is het ook mogelijk toegelaten te worden tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen onder de voorwaarden van een zogeheten schakelprogramma (premaster). Daarmee worden studenten die bij een andere Nederlandse of Belgische universiteit of hogeschool een verwante doctoraal-, kandidaats, mo-b- of bacheloropleiding van ten minste 180 studiepunten hebben voltooid, in de gelegenheid gesteld hun kennis en vaardigheden op het peil te brengen van de eindtermen die behoren bij de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen van de Open Universiteit. Voor deze studenten stelt de faculteit Cultuurwetenschappen op individuele basis een schakelprogramma samen, waarmee zij kunnen instromen in de masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen. De maximale omvang van een schakelprogramma is 14 modulen. De precieze omvang en samenstelling wordt vastgesteld aan de hand van het vakkenpakket van de vooropleiding (zie schema voor een globaal beeld).
71
Vooropleiding
Omvang schakelprogramma in modulen
Verwante 4-jarige hbo-bachelor
maximaal 12
Verwante 4-jarige hbo-bachelor + aansluitende 1-jarige educatieve hbo-master
2 (mits de master inhoudelijk wordt ingevuld met een verwant profiel)
Verwante wo-opleiding
0 (mits de master inhoudelijk wordt ingevuld met een verwant profiel) 6 (indien gekozen wordt voor vrije inhoudelijke invulling van de master)
Verwante wo-bachelor
8 (indien gekozen wordt voor vrije inhoudelijke invulling van de master) 0 (indien de master inhoudelijk wordt ingevuld met een verwant profiel)
Enigszins verwante wo-opleiding
Toelating tot master in individuele gevallen mogelijk; omvang schakelprogramma wordt individueel vastgesteld.
Bij het voltooien van een schakelprogramma wordt geen bachelorgetuigschrift afgegeven. Wanneer geen toelating tot de masteropleiding kan worden verleend, staat voor de aanvrager de vrijstellingsprocedure voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen open. Als u zich zonder een toelatingsbewijs inschrijft voor cursussen die deel uitmaken van een schakelprogramma, dan betekent dat niet dat u na afronding van die cursussen automatisch toegelaten bent tot de masteropleiding. Het is daarom van belang dat u vooraf een aanvraag tot toelating tot de masteropleiding indient. Inschrijven voor een van de onderdelen van het schakelprogramma is voor eigen risico.
Verkorte wo-bacheloropleiding voor hbo’ers Een verwante 4-jarige hbo-opleiding geeft met een schakelprogramma van 12 modulen (51,6 studiepunten) toegang tot de master Kunst- en cultuurwetenschappen. U krijgt na de afronding van het schakelprogramma geen wo-bachelorgetuigschrift. Stelt u toch prijs op het behalen van een wo-bachelorgetuigschrift, dan schrijft u in voor de verkorte bacheloropleiding. Uw hbo-diploma geeft recht op een vrijstelling van 27 modulen. U moet nog 15 modulen afronden om een wo-getuigschrift te krijgen. Daar is dan ook het Onderzoekspracticum bachelorscriptie bij inbegrepen.
Inschrijvingen en vrijstellingen voor losse mastercursussen Als u wilt inschrijven voor een losse mastercursus zonder dat u bent toegelaten tot de master, is dat onder strikte voorwaarden mogelijk. Toestemming vraagt u via een mail aan de secretaris van de Facultaire toetsingscommissie (FTC):
[email protected]. Voor een cursus uit de masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen wordt slechts vrijstelling verleend als het overeenkomende vak is afgerond in het kader van een universitaire opleiding én aldaar op wetenschappelijk niveau is getentamineerd. Voorwaarde voor vrijstelling is dat u bent toegelaten tot de masteropleiding. Voor het aanvragen van een vrijstelling wordt verwezen naar de procedure zoals omschreven bij de bachelor. Zie pagina 31.
Aanvragen toelating tot de master Bij de Open Universiteit beslist de Commissie voor de examens over verzoeken tot toelating tot de masteropleidingen, ongeacht of het hier gaat om verzoeken tot rechtstreekse toelating of toelating via een schakelprogramma. Elke aanvraag wordt individueel bekeken aan de hand van de bovengenoemde beoordelingscriteria. Daarom is het van belang dat u een verzoek tot toelating ook daadwerkelijk indient en zo volledig mogelijk. Alleen aan een officiële, persoonlijke beschikking van de Commissie voor de examens kunt u rechten ontlenen. Een verzoek tot toelating moet schriftelijk worden gedaan met een aanvraagformulier Vrijstellings- en/of toelatingsverzoek. Wanneer u rechtstreeks doorstroomt van de bachelor-opleiding naar de masteropleiding moet u ook een verzoek tot toelating indienen, maar dit is gratis. Het formulier kunt u telefonisch aanvragen, T +31 (0)45 - 576 2888 of downloaden www.ou.nl/vrijstelling. Omdat elke aanvraag voor toelating tot de masteropleiding afzonderlijk wordt beoordeeld, moet de tekst in deze studiegids gezien worden als een globale uiteenzetting van het door de Open Universiteit gehanteerde toelatingsbeleid. Bij toelatingsverzoeken hanteert de Commissie voor de examens als maatstaf de overeenkomst tussen de oorspronkelijke voltooide opleiding en de opleiding van de Open Universiteit, waarvoor u opteert. De Commissie baseert haar oordeel op adviezen van de Facultaire toetsingscommissie (FTC) van Cultuurwetenschappen.
72
De cursusbeschrijvingen zijn gerangschikt volgens het opleidingsschema. De meest actuele en uitgebreide gegevens over een cursus vindt u op de website www.ou.nl/studieaanbod. Bij elke cursusbeschrijving in deze gids staat het webadres vermeld dat direct toegang geeft tot deze informatie. U vindt hier extra informatie over ingangsvoorwaarden, cursusinhoud, tentaminering en begeleiding. Raadpleeg voordat u nieuwe cursussen gaat bestellen uw persoonlijke studiepad, www.ou.nl/studiepad. Let goed op de ingangseisen die bij de mastercursussen gesteld worden.
Volop vertier! Vrije tijd en stedelijke cultuur 1870-2010
Start
1 september 2013
Cursuscode: C50312 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen
Vrijetijdsbesteding is een belangrijk en karakteristiek onderdeel van de moderne stedelijke massacultuur. Het is een onderwerp dat overal om ons heen zichtbaar is, dat veel mogelijkheden biedt voor (lokaal) onderzoek en dat door zijn inhoud en breedte recht doet aan de cultuurwetenschappelijke benadering. Het is een onderwerp waarin juist de verknoping van de veelheid van maatschappelijke ontwikkelingen in de moderne samenleving duidelijk aan kan worden geïllustreerd. Aan de hand van een reader verwerft u kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van vrijetijdscultuur in Nederland en andere westerse landen in de ‘lange twintigste eeuw’; de belangrijkste ontwikkelingen in de historiografie; en de vragen, concepten en bronnen die u kunt inzetten voor een eigen (lokaal)historisch onderzoek. De cursus focust op een negental vormen van (semipubliek) vertier: theater- en muziekleven; de bioscoop; sport; evenementen en feesten; musea; winkels; parken en groen; cafés, horeca en restaurants; toerisme (dagjes uit). Uitdrukkelijk wordt geen aandacht besteed aan vrijetijdsbesteding in de privésfeer. De reader biedt u een brede waaier van benaderingswijzen en onderzoeksperspectieven: vanuit een politieke invalshoek (subsidiëring of regulering), een (bedrijfs)economische invalshoek, vanuit klasseperspectief, vanuit genderperspectief en vanuit een identiteitsperspectief. Nadat u kennis hebt gemaakt met het onderwerp en de diverse onderzoeksperspectieven gaat u zelf de rol van onderzoeker uitoefenen.
Begeleidingsvorm De cursus start op de eerste dag van het eerste semester (1 september) en wordt eenmaal per jaar aangeboden. U legt samen met uw medestudenten onder intensieve begeleiding in circa 5 maanden een vast traject af in een vast tempo. Er zijn twee verplichte bijeenkomsten.
Tentamen Iedere fase van de cursus kent een specifieke opdracht: een opdracht met betrekking tot de te lezen literatuur (toets van uw kennis van de reader), een opdracht met betrekking tot het praktische onderzoek en een opdracht met betrekking tot de mondelinge presentatie van uw onderzoek en het schrijven van een onderzoeksverslag.
Docenten Examinatoren en begeleiders: dr. Frank Inklaar en prof. dr. Jan-Hein Furnée.
MASTER
Cursusbeschrijvingen master
www.ou.nl/studieaanbod/C50312.htm 73
Staats- en natievorming in Europa sinds de verlichting
Start
1 februari 2014
Cursuscode: C05312 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen
Vanaf de late achttiende eeuw speelt het begrip ‘natie’ een centrale rol in Europa. Waren veel staten voordien nog multinationaal en multicultureel, vanaf deze tijd werd getracht eenheidsstaten te creëren die recht zou doen aan het vermeende ‘nationale karakter’ van de bevolking. De natie kreeg een zodanige zeggingskracht dat zij de basis moest vormen voor een nieuwe staatsvorm: de natiestaat. Nieuwe ideeën over de rol die de staat zou moeten vervullen, grepen steeds meer in in het dagelijks leven. Vooruitstrevende democratische grondwetten, uniforme rechtsstelsels, de opkomst van door de staat gesubsidieerde nationale musea, nationaal onderwijs en andere culturele instellingen zijn voorbeelden van deze vernieuwingsdrang. Dit proces wordt staatsvorming genoemd en het resultaat ervan is de typisch negentiende-eeuwse natiestaat. Gebeurtenissen als Balkanoorlogen, de revoluties van 1848, de opkomst van het fascisme en de soms problematische voortgang van de Europese eenwording, de afscheidingsbeweging in bijvoorbeeld Catalonië kunnen alle verbonden worden met kwesties rondom deze natiestaat. Kortom, staats- en natievorming en nationalisme zijn onverminderd actueel hetgeen zich onder meer weerspiegelt in de aandacht voor deze thematiek binnen de cultuurwetenschappen.
college bespreken we de resultaten van uw voortgang in fase twee en drie. Als eindopdracht voert u een onderzoek uit dat resulteert in een werkstuk dat voldoet aan de eisen van een publicabel artikel. De cursus richt zich niet exclusief op aspecten van staatsen natievorming in het Nederlandse taalgebied, maar biedt de mogelijkheid deze problematiek zowel vanuit een nationaal perspectief als vanuit een transnationaal perspectief te onderzoeken. De laatste optie laat dus alle mogelijkheden open om onderzoeksvragen te stellen over ontwikkelingen in bijvoorbeeld Spanje, Duitsland of Frankrijk. Deze master cursus sluit aan op het facultaire onderzoek naar de vorming van nationale identiteiten en processen van staats- en natievorming. In het bijzonder geldt dit voor de stafleden Dr. Martijn van der Burg, dr. Toon Bosch en prof. dr. Leo Wessels. De cursus vormt derhalve een grondige opmaat naar een masterafstudeeronderzoek op dit onderzoeksterrein. Ook biedt deze onderzoeksthematiek, vanuit het lopend onderzoek en de netwerken van de betrokken stafleden, aanknopingspunten voor studenten die belangstelling hebben voor een promotietraject.
MASTER
Begeleidingsvorm
74
Deze cursus sluit aan op (recente) ontwikkelingen in het (cultuur) historisch onderzoek naar nationalisme en staatsen natievorming. In eerste instantie maakt u aan de hand van een reader en opgaven grondig kennis met debatten op dit onderzoeksdomein. Na de bestudering en verwerking van de literatuur worden de resultaten daarvan besproken tijdens het eerste werkcollege. In de tweede fase van de cursus kiest u voor het thema ‘Vervlochten naties’ of het thema ‘Rampen en natiestaten’. In het eerste thema onderzoekt u hoe moderne staten tot stand zijn gekomen (staatsvorming) en hoe, al dan niet gelijktijdig, het proces van nationale identiteitsvorming (natievorming) is verlopen. In het tweede thema onderzoekt u de perceptie en de omgang van natiestaten met grootschalige natuurrampen en de betekenis daarvoor voor staats- en natievormingsprocessen. Beide thema’s kennen een identieke opbouw, uitwerking en studielast. U oriënteert zich (in deel 2 en 3 van de cursus) door literatuurstudie grondig op het gekozen onderzoeksgebied, en u werkt aan de vergroting van uw onderzoeksvaardigheden (schrijven, argumentatie, vraagstellingen ontwerpen, omgang, zoeken en analyseren van literatuur en bewijsmateriaal). In een tweede werk-
De cursus wordt aangeboden in het tweede semester (periode 1 februari – 30 juni). U bestudeert de cursus samen met uw medestudenten onder intensieve begeleiding in een vast tempo. Er zijn minimaal twee verplichte werkcolleges opgenomen.
Tentamen De cursus bestaat uit vier onderdelen. Ieder onderdeel wordt afgesloten met de aanlevering van een dossier waarin u de opdrachten heeft verwerkt.
Docenten Examinatoren en begeleiders: dr. Toon Bosch en dr. Martijn van der Burg
www.ou.nl/studieaanbod/C05312
Techniek en de cultuur van tijd en ruimte (1880-1940)
Per 1 februari 2014 uit aanbod
Cursuscode: C47312 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen
In de periode 1880-1940 moderniseerden de westerse samenlevingen ongekend snel. In deze mastercursus bestuderen we in een breed cultuurwetenschappelijk, respectievelijk interdisciplinair perspectief de snelle en veelomvattende modernisering van westerse samenlevingen in de periode 1880-1940. Er is volop aandacht voor de ‘culturele schokken en breuken’ die in wisselwerking met tal van wetenschappelijke en technische en culturele innovaties de materiële en immateriële aspecten van leven en leefstijl letterlijk en figuurlijk veranderden. Denk in dit verband aan de quantum- en relativiteitstheorie, de opkomst van de psychoanalyse, nieuwe literaire technieken zoals de `monologue intérieur’ en `stream of consciousness’ , het kubisme, de zeer snelle doorbraak van de elektrificatie, (auto)mobilisering, urbani-sering, telefonie, cinema, et cetera. We behandelen deze periode met behulp van twee handboeken (P. Burke, What is Cultural History? en Stephen Kern, The Culture of Time and Space 1880-1918), en een reader vanuit respectievelijk een historiografische, een cultuurhistorische en een thematische invalshoek. Daarbij staat de relatie tussen technologie en cultuur centraal. De historiografische component beoogt uw kennis te verdiepen van de theorie en praktijk van cultuurhistorisch onderzoek vanuit een algemeen en een bijzonder perspectief. Na bestudering van de literatuur bereidt u zich voor op het eindgesprek.
Begeleidingsvorm Standaard.
De koloniale ervaring vanuit letterkundig en historisch perspectief
Start
1 september 2013
Cursuscode: C43312 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen
Een leven in de kolonie was voor veel mensen een ingrijpende gebeurtenis. Velen voelden dan ook de behoefte om hun persoonlijke verhalen en ervaringen vast te leggen. Zo hebben bijvoorbeeld een groot aantal Indiëgangers hun ervarin-gen in den Oost opgetekend in romans, verhalen, fotoalbums, reisverhalen, films, ‘oral history’ of autobiografiëen. De verzameling van persoonlijke getuigenissen noemt men binnen de cultuurwetenschap gebruikelijk ‘egodocumenten’. In deze cursus staat het egodocument over het leven in de kolonie centraal. U maakt kennis met het egodocument als literair genre en als cultuurhistorische bron. We nemen recente cultuurwetenschappelijke debatten over het ego-document onder de loep en beantwoorden vragen zoals: Hoe onthullen egodocumenten informatie over het individu? Over het leven in de koloniale cultuur? Over het (post)koloniale erfgoed? Per jaar worden twee onderzoeksthema’s aangeboden (‘koloniale herinnering en nostalgie’ en ‘ervaringen van vrouwen’) waardoor uw eigen onderzoek deel uitmaakt van een breder lopend onderzoeksproject. Deze cursus is opgebouwd volgens een aantal stappen. Eerst leest u de reader en raakt u vertrouwd met het belang en de studie van het egodocument in de letterkunde en de cultuurgeschiedenis. Tevens zal de historiografie van de onderwerpen aan de orde komen. U beantwoordt hierover schriftelijke opdrachten in een tussentoets. Vervolgens start u uw eigen onderzoek naar een egodocument onder begeleiding van de docenten. U presenteert de onderzoeksresultaten mondeling aan uw medestudenten. Tenslotte schrijft u een werkstuk.
Tentamen
Docenten Examinator: dr. Toon Bosch. Begeleiders: drs. Tom van Dorp en dr. Toon Bosch.
Begeleidingsvorm De cursus start op de eerste dag van het eerste semester (1 september) en wordt eenmaal per jaar aangeboden. U legt samen met uw medestudenten onder intensieve begeleiding in circa 5 maanden een vast traject af in een vast tempo. Er zijn twee verplichte bijeenkomsten.
Tentamen U dient eerst de tussentoets over de inhoud van de reader af te leggen. Een voldoende is noodzakelijk om verder te mogen gaan. De resultaten van uw onderzoek presenteert u mondeling (voldoende noodzakelijk) en schriftelijk. Het resultaat voor het eindwerkstuk bepaalt uw eindcijfer.
www.ou.nl/studieaanbod/C47312.htm
Docenten Examinatoren en begeleiders: dr. Sarah de Mul en dr. Caroline Drieënhuizen www.ou.nl/studieaanbod/C43312.htm
MASTER
U schrijft eerst een kritische beschouwing (een essay) over het boek ‘The Culture of Time and Space’. Vervolgens toont u tijdens een mondeling tentamen aan dat u voldoet aan de doelstellingen van de cursus. U mag pas tentamen doen als het essay is goedgekeurd. Data: oktober, januari en april. Data en locaties in overleg. Aanmelden via een mail (minimaal 3 weken van tevoren) naar dr. Toon Bosch (
[email protected])
75
De negentiende-eeuwse roman
Cursuscode: C37312 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen
De cursus De negentiende-eeuwse roman is ontworpen om uw plezier in en begrip van de negentiende-eeuwse roman te vergroten, door bestudering van een zorgvuldige selectie romans uit Groot-Brittannië, Frankrijk en de Verenigde Staten. De nadruk ligt op de tekst in zijn context, omdat de roman in de negentiende eeuw zich nadrukkelijk bezighield met de gebeurtenissen en opvattingen van zijn tijd. De cursus concentreert zich op de karakteristieke thema’s van de negentiende-eeuwse romans en de typerende kenmerken van het toen nog relatief nieuwe genre. De romans worden in chronologische volgorde besproken, maar er zijn ook thematische excursies naar bijvoorbeeld de weergave van het platteland en de grote stad, misdaad, de heldin, het fin de siècle en de wereld van uitgevers en lezers. U krijgt ook informatie over de boekhistorische achtergronden van de roman: de hoofdstukken Books and their readers verschaffen een beeld van de context van productie (uitgeven, drukken, verspreiden) en consumptie (wie las wat in de negentiende eeuw?) van literatuur. Aan de orde komen (in vertaling) Jane Eyre van Charlotte Brontë, Dombey en Zoon van Charles Dickens, De mijn van Emile Zola, Madame Bovary van Gustave Flaubert, Portret van een dame van Henry James en De ontnuchtering van Kate Chopin. De cursus is een bewerking van de cursus The nineteenthcentury novel van de Britse Open Universiteit.
Begeleidingsvorm Standaard en één landelijke groepsbijeenkomst. Deze bijeenkomst is verplicht.
Tentamen Werkstuk. Data: volgens afspraak.
Docenten Examinator en begeleider: dr. Sarah de Mul.
MASTER
www.ou.nl/studieaanbod/C37312.htm
76
De eeuw van de lezers. Publiekscultuur in de 20e eeuw
Start
1 februari 2014
Cursuscode: C44312 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen
De twintigste eeuw is de eeuw van de lezers. Het lezerspubliek groeide en werd gaandeweg een sterke, invloedrijke factor in het literaire veld. Die ontwikkeling zette in vanaf 1900, toen grote groepen nieuwe lezers de markt betraden en er steeds meer initiatieven werden genomen ten behoeve van de ontwikkeling en participatie van de nieuwe lezersgroepen. Zo werden de openbare bibliotheken gesticht, leesprogramma’s en leeskringen waren populair, de collectieve propaganda voor het boek kwam op. Een deel van de literaire kritiek en de literaire tijdschriften ging zich speciaal richten op voorlichting aan het grote publiek. Ook het literaire aanbod veranderde onder invloed van de nieuwe lezersmarkt: de titelproductie steeg, de oplagen groeiden en er was steeds meer vraag naar ‘boeken van de dag’: boeken die niet alleen interessant waren voor de intellectuele elite, maar die het grote lezerspubliek wisten aan te spreken. De bestseller kwam op en werd een fenomeen dat gedurende de twintigste eeuw de markt steeds sterker is gaan beheersen. Dit hele terrein van publieksgerichte teksten, actoren en praktijken wordt tegenwoordig wel aangeduid als middlebrow. Met deze term doelt men op het grote culturele segment tussen de ‘hoge’, officiële literatuur (highbrow) en de ‘lage’, commerciële massacultuur (lowbrow). Dit culturele tussengebied is tot nu toe in de literatuurwetenschap onderbelicht gebleven. In deze cursus richten we de schijnwerpers op dit grote, veelvormige culturele middengebied, hier verder aan te duiden als ‘publiekscultuur’ vanuit verschillende invalshoeken, in verschillende thema’s. Afwisselend wordt het accent gelegd op de lezers (leescultuur), de teksten die ze lazen (bestsellers) en de bemiddelaars tussen literatuur en publiek. Binnen deze thema’s gaan de deelnemers aan de cursus zelf als onderzoeker aan het werk. Doel is niet alleen kennis en inzicht te verwerven in de literaire (publieks)cultuur van de twintigste eeuw, maar ook onderzoeksvaardigheden te ontwikkelen door middel van eigen, zelfstandig onderzoek.
Tentamen Iedere fase van de cursus kent een specifieke opdracht: een opdracht met betrekking tot de te lezen literatuur, een opdracht met betrekking tot het praktische onderzoek en een opdracht met betrekking tot presentatie en verslag.
Docenten Examinatoren en begeleiders: dr. Lizet Duyvendak en prof. dr. Erica van Boven. www.ou.nl/studieaanbod/C44312.htm
De cursus kent een vast beginmoment, de eerste dag van het tweede semester (1 februari), en wordt eenmaal per jaar aangeboden. U legt samen met uw medestudenten onder intensieve begeleiding in circa 5 maanden een vast traject af in een vast tempo. Er zijn drie verplichte bijeenkomsten.
MASTER
Begeleidingsvorm
77
Kunst en identiteit in het interbellum
Start 1 september 2013
Cursuscode: C48312 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen
Tentamen Kunst en architectuur, maar ook moderne media zoals fotografie en film, hebben in de jaren twintig en dertig in belangrijke mate bijgedragen aan de constructie en verspreiding van collectieve beelden en aan de identiteitsvorming van sociale, politieke en religieuze groepen. In deze cursus leren studenten om die ‘artistieke identiteiten’ op te sporen, te beschrijven, te analyseren en tevens te positioneren binnen het wetenschappelijk discours. Er wordt aandacht besteed aan zowel identiteiten van grote gemeenschappen - socialisten, communisten, katholieken, nationalisten en regionalisten - als aan identiteiten van kleinere groepen zoals antroposofen en vrijmetselaars. De cursus onderzoekt de motieven en krachten die inwerkten op de totstandkoming van ‘artistieke identiteit’: opdrachtgever, kunstenaar, locatie, functie en publiek en hun rollen bij de gerealiseerde vormentaal en beeldprogramma’s. De cursus omvat drie delen die elk even belangrijk en omvangrijk zijn: a) een kennisdeel met relevante wetenschappelijke literatuur. Dit deel fungeert als theoretisch kader. Naast algemene literatuur zijn er over de subthema’s katholicisme, socialisme, gender, ‘kleine religies’ en regionalisme/ localisme. b) een onderzoeksdeel. U doet in aansluiting bij de artikelen uit de reader zelf onderzoek. U kiest daarbij voor één van de onder ‘a’ genoemde subthema’s en ontwikkelt een plan voor een individueel uit te voeren practicum. U vertrekt bij ‘de objecten zelf’, dat wil zeggen: u analyseert visueel de concrete kunstwerken. Ook historisch bronnenmateriaal (bv. een serie catalogi of een kunsttijdschrift) wordt onderzocht. Inzichten uit het theoretisch deel moeten nadrukkelijk worden verwerkt. c) een schrijf/presentatiedeel. Op basis van de in het practicum verworven gegevens, schrijft u een wetenschappelijke rapportage c.q. artikel. Dit/deze presenteert u aan een (kritisch) publiek. De cursus bereidt nadrukkelijk voor op de masterscriptie.
MASTER
Begeleidinsgvorm
78
De cursus kent als vast beginmoment de eerste dag van het eerste semester (1 september) en wordt eenmaal per jaar aangeboden. U legt samen met uw medestudenten onder intensieve begeleiding in circa 5 maandeneen vast traject af in een vast tempo. Er zijn verplichte bijeenkomsten.
Iedere fase van de cursus kent specifieke opdrachten. Als eindopdracht schrijft u een wetenschappelijke rapportage c.q. artikel. Het eindwerkstuk moet ook mondeling worden gepresenteerd.
Docenten Examinatoren en begeleiders: dr. Jos Pouls en prof. dr. Ype Koopmans. www.ou.nl/studieaanbod/C48312.htm
Kunsthistorisch ordenen. Orde en rangorde in geschiedschrijving en museale presentatie Start 1 februari 2014
Cursuscode: C45312 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen
Wie een kunsthistorisch handboek leest of een museum bezoekt, verwacht met bijzondere objecten te zullen worden geconfronteerd. Objecten die zich op die plek onderscheiden van alledaagse voorwerpen en in deze hoedanigheid in een samenhangende, begrijpbare ordening worden gepresenteerd. Aan dit verwachtingspatroon liggen twee fundamentele vooronderstellingen ten grondslag. Ten eerste dat de objecten een verwantschap bezitten, aangeduid met de term kunst, en ten tweede dat deze verwantschap het beste tot uiting komt, wanneer de objecten onderling worden gerangschikt met inachtneming van hun overeenkomsten en verschillen. Dit kan een ordening zijn naar tijd, plaats, of maker, thematiek, stijl of bijvoorbeeld zoiets als formaat, compositie of kleur. De keuze, indeling en presentatie van de objecten zijn echter allesbehalve statisch. Het kunsthistorisch ordenen is aan verandering onderhevig en kent wat dat betreft een eigen geschiedenis. Tot op de dag van vandaag: aan de herinrichting van het Stedelijk Museum bij de heropening in 2012, van het Rijksmuseum in 2013 of bijvoorbeeld de achtste editie van Janson’s History of Art uit 2011 ligt opnieuw een andere visie op de kunst en haar geschiedenis ten grondslag. Deze cursus gaat over dat ordenen en presenteren in woord en beeld van kunstvoorwerpen van 1800 tot heden. U reflecteert op de aannames die ten grondslag liggen aan de geschiedenis van de kunst en de museale presentaties. U analyseert de factoren die veranderingen hebben veroorzaakt in de ordening van de kunst en de criteria die aan de (her)ordening ten grondslag liggen. Tevens bestudeert u de effecten van de ordening: classificeren is immers nauw verbonden met kwalificeren, met in- en uitsluiting in de canon van de kunst. De stof wordt aangeboden in de vorm van casestudies. Elke deelnemer gaat aan de hand van een casestudy als onderzoeker aan het werk: doel is naast de verdieping van kennis en inzicht in het kunsthistorisch ordenen in de kunstgeschiedschrijving en de museale presentatie, ook en vooral de verdere ontwikkeling van verworven onderzoeksvaardigheden door middel van zelfstandig uit te voeren onderzoek. De resultaten van dit onderzoek presenteert u op wetenschappelijk verantwoorde wijze mondeling en schriftelijk. Het laatste in de vorm van een werkstuk dat de bestaande literatuur over het onderwerp aanvult.
Begeleidingsvorm De cursus kent een vast beginmoment, 1 februari, de eerste dag van het tweede semester, en wordt eenmaal per jaar aangeboden. U legt samen met uw medestudenten onder intensieve begeleiding in circa 5 maanden een vast traject af in een vast tempo. Er zijn drie verplichte bijeenkomsten.
Tentamen Iedere fase van het studietraject kent een specifieke opdracht: een opdracht met betrekking tot de te lezen literatuur; een opdracht met betrekking tot het praktisch onderzoek – met betrekking tot het museale ordenen uit te voeren in het archief van een museum – en een opdracht met betrekking tot de mondelinge presentatie van uw onderzoek en het schrijven van uw onderzoeksverslag.
Docenten Examinatoren en begeleiders: dr. Mieke Rijnders en prof. dr. Paul van den Akker www.ou.nl/studieaanbod/C45312.htm.
MASTER
79
De canon in de kunst: theorie en geschiedenis van de westerse beeldende kunst
Per 1 februari 2014 uit aanbod
Cursuscode: C38312 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen
In de cursus De canon in de kunst maakt u kennis met de verschillende opvattingen die door de eeuwen heen hebben bestaan over kwaliteit en ‘eeuwigheidswaarde’ in de beeldende kunst. Aan de hand van casestudies besteedt u aandacht aan kunstwerken die in Europa vanaf de zeventiende eeuw beschouwd werden als voorbeelden voor ‘goede kunst’. Wat waren voor kunstenaars, theoretici en publiek de criteria om bepaalde kunstwerken al dan niet te rekenen tot die, op het eerste oog tamelijk ongrijpbare, categorie die ‘de westerse canon’ wordt genoemd? Welke rol speelden instituties, zoals kunstacademies en musea, in de vorming van dat corpus van voorbeeldige kunst? Maar ook: hoe is de canon in de loop der tijd geëvolueerd, ter discussie gesteld en aangepast? De kern van de cursus wordt gevormd door twee rijk geïllustreerde handboeken. Het eerste boek (Academies, Canons and Museums of Art) stelt het begrip ‘canon’ expliciet centraal. Aan de hand van de deelonderzoeken in het tweede boek (The Challenge of the Avant-Garde) verkrijgt u inzicht in de wijze waarop kunstenaars en kunsttheoretici in het geweer komen tegen het keurslijf van de gevestigde academische canon. Een tekstbundel met artikelen waarin actuele academische opinies over het proces van canonvorming in het algemeen en meer specifiek over onder meer de vorming van de canon van de Noord-Nederlandse kunst van de gouden eeuw worden gepresenteerd, verdiept de stof van de handboeken. De cursus is een bewerking van gedeelten van de cursus Art and its Histories van de Britse Open Universiteit.
Begeleidingsvorm Standaard en één landelijke verplichte groepsbijeenkomst, die zowel in het eerste als in het tweede semester wordt aangeboden.
Tentamen Werkstuk. Data: volgens afspraak.
Docenten
MASTER
Examinator en begeleider: dr. Jaco Rutgers.
80
www.ou.nl/studieaanbod/C38312.htm
Darwins filosofische erfenis. De evolutie van cognitie, taal, cultuur en moraal
Start
1 september 2013
Cursuscode: C49312 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen
In zijn boek, Darwin’s dangerous idea: evolution and the meanings of life (Londen, 1996), vergelijkt de Amerikaanse filosoof Daniel Dennett Darwins evolutietheorie met een “universeel zuur” dat zich door alle stoffen heen een weg vreet: kwesties zoals de plaats van de mens in de kosmos, de oorsprong van de menselijke taal en cultuur, het ontstaan van de moraal, de aard van het bewustzijn en van de rationaliteit, en het fundament van de persoonlijke identiteit werden door Darwins theorie in een nieuw licht geplaatst. Hoewel Darwin in The Origin of Species (1859) elke verwijzing naar de menselijke soort vermeed, werden de implicaties van zijn theorie snel duidelijk. In 1863 verscheen Thomas Huxley’s Evidence as to Man’s Place in Nature, een boek waarin de structurele overeenkomsten tussen mens en mensapen voor het eerst werden besproken; een jaar later publiceerde Alfred Wallace zijn essay The origin of human races and the antiquity of man as deduced from the theory of “natural selection”, waarin de relatie tussen biologische evolutie en mentale evolutie centraal stond. In een volgend essay, gepubliceerd in 1869, beweerde Wallace dat de complexiteit van de menselijke geest niet te verklaren was in termen van natuurlijke selectie en dat de kloof tussen de cognitieve vermogens van mensen en dieren een bewijs was dat een “Hogere Intelligentie” evolutie had gestuurd. Darwin reageerde zeer kritisch op Wallace’s argument en in 1871 publiceerde hij The Descent of Man, and Selection in Relation to Sex, waarin hij de evolutionaire verwantschap tussen mensen en lagere dierensoorten behandelde. In The Descent beweerde Darwin dat er een grotere kloof was tussen de cognitieve vermogens van apen en vissen dan tussen die van apen en mensen. Om zijn standpunt te kunnen onderbouwen, probeerde Darwin aan de hand van een groot aantal voorbeelden aan te tonen dat het verschil tussen de cognitieve vermogens van mensen en hoge zoogdieren gradueel en niet essentieel was, en dat het menselijk sociaal en moreel gedrag sterke overeenkomsten vertoonde met dierlijke instincten. Sommige van de vragen die in de werken van Darwin, Wallace en Huxley aan bod komen zijn nog altijd onderwerp van discussie binnen de hedendaagse filosofie: hoe kunnen wij vanuit een evolutionair perspectief het ontstaan van ethische normen verklaren? Is de evolutie van coöperatief en sociaal gedrag compatibel met het mechanisme van biologische evolutie? Wat is de relatie tussen de evolutie van het brein en de evolutie van onze cognitieve ver-
Hedendaagse cultuuranalyses en cultuurkritieken
Begeleidingsvorm Er wordt eenmaal per jaar gestart op de eerste dag van het eerste semester (1 september). U wordt gestimuleerd zoveel mogelijk het normtempo met een doorlooptijd van vijf maanden aan te houden. Er zullen 3 bijeenkomsten worden gepland: de eerste rond week 5, de tweede rond week 10 en de derde rond week 14. De cursus begint met een vastliggend inleidend gedeelte waarin u: 1) zich inleest in de secundaire literatuur over de voorgeschiedenis en de ontwikkeling van Darwins evolutietheorie; 2) primaire en secundaire bronnen bestudeert om inzicht te krijgen in de theorieën van Darwin en zijn tijdgenoten omtrent het ontstaan van het bewustzijn en de evolutie van taal, cultuur en moraal; 3) inzicht krijgt in de invloed van Darwins theorieën op hedendaagse debatten binnen de cognitiefilosofie, de taalfilosofie, de politieke filosofie en de ethiek. In het tweede gedeelte van de cursus verdiept u zich in een van de behandelde thema’s en werkt een onderzoeksvraag uit die u in uw eindpaper behandelt. De onderzoeksvraag kan zowel historisch als systematisch van aard zijn. Tijdens de derde bijeenkomst presenteert u uw resultaten aan de medestudenten.
Start
1 februari 2014
Cursuscode: C11312 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen
Cultuurkritiek is even oud als onze cultuur. Van oudtestamentische profeten als Jeremia en Ezechiël tot de grote ‘arts van de cultuur’ Nietzsche en hedendaagse denkers als Zizek, Gray en Sloterdijk en romanschrijvers als Houellebecq en Franzen: altijd is onze cultuur door filosofen en literatoren becommentarieerd en bekritiseerd. Het oordeel viel daarbij vaak niet erg gunstig uit. Ook in onze eigen tijd omschrijven vele auteurs het Westen als een cultuur in crisis. Als manifestaties van deze crisis noemen zij bijvoorbeeld de neergang van het onderwijs, de milieuvervuiling en klimaatproblematiek, de overwaardering van rationaliteit en technologie, de kloof tussen arm en rijk, de geestelijke armoede van de media, de commercialisering en het consumentisme en het ontbreken van enig kompas in het leven van de moderne westerse mens. In deze cursus maakt u kennis met een aantal belangrijke hedendaagse westerse cultuurcritici. Het cursusmateriaal bestaat uit een reader met een bundeling van artikelen van vooraanstaande cultuurfilosofen en andere denkers. Tevens leert u in de cursus welke methoden en invalshoeken gebruikt worden bij cultuuranalyses en cultuurkritieken. Het analyseren hoe een cultuur er voor staat is een vorm van filosofie die direct gerelateerd is aan actuele ontwikkelingen op sociaal, cultureel en maatschappelijk gebied. Het vermogen om kritisch te reflecteren op dergelijke ontwikkelingen en op de daarmee gepaard gaande culturele veranderingen, is voor elke cultuurwetenschapper van groot belang.
Begeleidingsvorm Er wordt eenmaal per jaar (begin februari) gestart in een groep studenten. Gedurende het traject, dat een doorlooptijd van circa vijf maanden heeft, vinden twee verplichte begeleidingsbijeenkomsten plaats. Ook daarnaast is er regelmatig contact met de begeleider per telefoon of email.
Tentamen
Tentamen
Elke fase van de cursus wordt afgesloten met deelopdrachten. Het eindwerkstuk presenteert u aan medestudenten en de begeleiders.
Gedurende het traject maakt u een opdracht en verzorgt u een mondelinge presentatie verzorgd. Het traject wordt afgesloten met een eindwerkstuk. Het cijfer wordt bepaald door een gewogen gemiddelde van deze drie opdrachten.
Docenten Examinator: prof. dr. Carla Rita Palmerino Begeleiders: Frank van Caspel MA en prof. dr. Carla Rita Palmerino.
Docenten Examinator: drs. Herman Simissen. Begeleider: dr. Jeroen Vanheste.
www.ou.nl/studieaanbod/C49312.htm www.ou.nl/studieaanbod/C11312.htm
MASTER
mogens? Hoe kan de wederzijdse invloed tussen cognitieve evolutie en de evolutie van taal en cultuur worden verklaard? Kan het Darwiniaanse algoritme van variatie, selectie en replicatie ook buiten het terrein van de biologie worden toegepast? In deze cursus zullen de bovengenoemde vragen historisch en systematisch worden behandeld. Aandacht zal worden besteed aan zowel de theorieën van Darwin en zijn tijdgenoten, als aan het hedendaagse filosofisch debat omtrent de evolutie van cognitie, taal, cultuur en moraal.
81
In het licht der rede
De roem van de Florentijnen: 19e-eeuwse visies op de Italiaanse renaissance
Start
maart of april 2014
Cursuscode: C39312 Cursusniveau: 3 Studielast: 2 modulen
De Verlichting wordt gewoonlijk gezien als een uiterst belangrijke periode in de geschiedenis van Europa. De Verlichting was immers een intellectuele beweging, die haar invloed deed gelden op tal van gebieden: politiek, maatschappij, godsdienst, filosofie, literatuur, kunst. Ideeën waaraan wij nu grote waarde hechten over gelijke rechten, tolerantie, de manier waarop de samenleving moet worden ingericht, de manier waarop wetenschap moet worden bedreven hebben hun oorsprong in de Verlichting. Maar veel van de ideeën uit de Verlichting zijn in later tijden bekritiseerd; zo verwijt men denkers uit de Verlichting wel, dat zij eenzijdig rationalistisch zijn. In deze cursus maakt u kennis met woordvoerders en critici van de Verlichting. Het cursusmateriaal bestaat uit een bloemlezing met teksten uit de Verlichting en uit een werkboek. De bloemlezing is Het licht der rede. De Verlichting in brieven, essays en verhalen (Amsterdam en Antwerpen 2000), samengesteld door Cyrille Offermans; hierin zijn, in Nederlandse vertaling, teksten opgenomen van bijvoorbeeld Montesquieu, Voltaire, David Hume en Immanuel Kant. Het werkboek omvat onder meer teksten van critici van het Verlichtingsdenken.
Begeleidingsvorm Standaard.
Tentamen Werkstuk. Data: volgens afspraak.
Docenten Examinator: dr. Jeroen Vanheste. Begeleider: drs. Tom van Dorp.
MASTER
www.ou.nl/studieaanbod/C39312.htm
82
Cursuscode: C04311 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
Vanaf november 2013 staat alle relevante informatie over inschrijving op de cursuswebsite op Studienet. Aan de masterclass zijn extra kosten verbonden. In Florence worden tegenwoordig zelfs beelden in de openbare ruimte met behulp van tekstbordjes toegelicht. Misschien niet zo verwonderlijk, gelet op de enorme toeristenstroom en de moderne behoefte aan directe informatievoorziening. De straten en pleinen zijn museumzalen geworden. De stad geeft er ook alle aanleiding toe: nergens is op zo’n relatief klein oppervlak zo’n grote hoeveelheid hoogstaande kunst uit de periode van de vroegrenaissance te vinden als hier. De internationale belangstelling voor Florence als kunststad en centrum van de vroege renaissance cultuur dateert uit de tweede helft van de 19e eeuw. De masterclass richt zich op die beginperiode van de (kunst)historische en artistieke ontginning van deze stad, die voornamelijk het werk was van buitenlandse geleerden en kunstenaars. Als startpunt dient Jacob Burckhardts invloedrijke Die Kultur der Renaissance in Italien (1860). Hierin typeerde deze cultuurhistoricus Florence als ‘verreweg de voornaamste werkplaats van de Italiaanse geest, ja van de moderne Europese geest in het algemeen’. Het moderne karakter schuilde volgens hem in een vrijheid van denken die de mens vanaf dat moment in staat stelde de hem omringende wereld rationeel te doorgronden en naar zijn hand te zetten. De geboorte van deze bewustwording van de eigen menselijke vermogens, die een breuk zou hebben betekend met de middeleeuwen en haar aan god ondergeschikte, religieuze wereldbeschouwing, lokaliseerde Burckhardt in het 14e- en 15e-eeuwse Florence. Burckhardts these viel kennelijk op vruchtbare bodem. In zijn kielzog trokken vele geletterden – voornamelijk Engelsen, Amerikanen en Duitsers – naar Florence om zich er nader te verdiepen in de kunst en cultuur van de vroegrenaissance. Zij vormden een hecht netwerk van intellectuelen die zich vaak voor langere tijd vestigden in de stad. En zij waanden zich daar eerder bewoners van de door Burckhardt beschreven bakermat van de West-Europese cultuur dan van een zich geleidelijk aan industrialiserende moderne stad, die Florence wel degelijk ook was. Ieder op hun eigen manier zochten zij in de rijke schat die de Florentijnen van de vroege renaissance hadden nagelaten de bronnen van de moderne Europese mens waarvan zij
zichzelf de bevoorrechte, maar tegelijk ook verantwoordelijke erfgenamen voelden. Schilderijen, beelden en gebouwen, literatuur, of verhandelingen op het gebied van de wetenschap, filosofie en politiek werden als getuigen van het ontstaan van dit nieuwe wereldbeeld ondervraagd. Tijdens de masterclass verwerft u inzicht in de visies die deze intellectuelen ontwikkelden over het Florence van de vroegrenaissance, haar beroemdheden en hun werken. U analyseert daarbij vanuit welke grondgedachten over kunst en kunstenaarschap, cultuur en geschiedenis zij het verleden benaderden. U bestudeert hun omgang met het Florentijnse erfgoed die in verschillende vormen zijn neerslag heeft gevonden: niet alleen in geschriften (van wetenschappelijke publicaties tot reisgidsen), maar ook in de aanleg en (her)ordening van verzamelingen, de ‘voltooiing’ van de façades van de Dom en de S. Croce, de organisatie van het Donatello-jaar (1887), de oprichting van monumenten en andere vormen van genieverheerlijking, kunstadviezen aan buitenlandse collectioneurs, de keuze van te fotograferen of anderszins te reproduceren kunstwerken en stadsgezichten, en in presentaties en ‘restauraties’ van stadsdelen, gebouwen en kunstvoorwerpen. Daarnaast reflecteert u op de gevolgen van de toenmalige visies op ons huidige beeld van Florence en de ontwikkeling van de renaissance.
Voorbereiding In Nederland bereidt u uw in Florence te houden presentatie voor en volgt u twee onderzoeksdagen. Allereerst een symposium waarop sprekers van verschillende universiteiten een onderwerp belichten rondom de 19eeeuwse visies op de Italiaanse renaissance. Ten tweede een seminar van een dag waarop u de eerste bevindingen van uw eigen onderzoek presenteert. Naar aanleiding van deze voorbereiding zult u uw onderzoek vervolgens in Florence verder kunnen aanvullen met gebruikmaking van de bibliotheek van het NIKI.
Ingangseisen 25,8 studiepunten in de master gehaald.
Begeleidingsvorm Contactonderwijs.
Inschrijving Aanmelding (vanaf medio december) geeft geen garantie op deelname. U krijgt begin januari 2014 bericht. Er is plek voor maximaal 20 studenten; een deel daarvan komt van andere universiteiten.
Tentamen Afgezien van de voorbereiding duurt de masterclass 10 dagen, waarvan 2 in Nederland en 8 in Florence (inclusief heen- en terugreis). De masterclass zal naar alle waarschijnlijkheid plaatsvinden in maart of april; in Florence dient het NIKI (het Nederlands Interuniversitair Kunsthistorisch Instituut) als uitvalsbasis. Op het instituut zullen colleges worden gegeven (door docenten en gastsprekers) en houdt u zelf een presentatie over een individueel, van tevoren toegewezen onderwerp. Deze activiteiten worden afgewisseld met het gezamenlijk op locatie bekijken en bepreken van uw onderwerp, stadswandelingen en bezoeken aan o.a. de destijds aangelegde verzamelingen (waaronder Museo Bardini, Museo Horne, Museo Stibbert, Collezione Loeser en Palazzo Davanzati), de Tribuna di Galileo in het Museo della Specola, en de 19e-eeuwse beeldengalerij van beroemde Florentijnen in de binnenhof van de Uffizi.
Elke deelnemer houdt een presentatie en neemt actief deel aan de excursies en discussies.
Docenten Examinator: Prof. dr. Paul van den Akker Begeleiders: Prof. dr. Paul van den Akker, prof. dr. Carla Rita Palmerino, prof. dr. Jaap van Marle, drs. Irmin Visser.
www.ou.nl/studieaanbod/C04311
MASTER
Begeleidingsvorm
83
Scriptieplan
Masterscriptie
Cursuscode: C55311 Cursusniveau: 3 Studielast: 1 module
Het schrijven van een scriptie is voor de meeste studenten een lastige opgave. De ervaring leert dat veel problemen kunnen worden voorkomen als u werkt op basis van een goed doordacht en logisch samenhangend scriptieplan. Dat maakt u in de loop van deze cursus onder begeleiding van uw beoogde scriptiebegeleider. Allereerst moet u duidelijkheid krijgen over de vraag of het door u beoogde onderzoek aansluit bij onderzoek van de wetenschappelijke staf van de faculteit Cultuurwetenschappen (al zijn er onder strikte voorwaarden uitzonderingen mogelijk). Vervolgens moet soms van tevoren onderzocht worden of uw onderzoek haalbaar is: zijn er genoeg bronnen? Zijn die toegankelijk? Is er genoeg literatuur? Is het onderzoek haalbaar binnen het tijdsbestek dat voor een scriptie staat (600 studie-uren)? In een goed scriptieplan is de structuur van uw onderzoek al duidelijk zichtbaar. Het plan moet u houvast bieden bij het doen van uw onderzoek en het schrijven van de scriptie doordat het duidelijk aangeeft op basis van welke onderzoeksvragen u uw onderzoek structureert, welke bronnen en literatuur u ter beschikking staan. Op basis van uw plan kiest u welk materiaal (bronnen, literatuur, voorwerpen) u wel en niet bij uw onderzoek betrekt en welke gegevens u opneemt in de uiteindelijke tekst van de scriptie.
25,8 studiepunten in de master behaald.
Begeleidingsvorm
Ingangseisen
Individueel.
Een scriptieplan. Data: volgens afspraak.
Studenten die willen beginnen met hun masterscriptie dienen drie van de vier mastercursussen te hebben afgerond. Kiest u voor specialisatie, dan behoren hiertoe in elk geval twee cursussen die tot dezelfde discipline behoren als het onderwerp van de scriptie.
Docenten
Begeleidingsvorm
Examinator en begeleider: zie cursuswebsite van de masterscriptie. Het onderzoek dat u uitvoert bepaalt de naam van uw begeleider en examinator. Coördinatie: drs. Paul van den Boorn.
Individueel.
www.ou.nl/studieaanbod/C55311.htm
Docenten
Tentamen
MASTER
Cursuscode: C98319 Cursusniveau: 3 Studielast: 5 modulen
De inschrijvingsduur van uw scriptie gaat lopen vanaf de datum vermeld op het inschrijvingsbewijs. Na 14 maanden kunt u de inschrijving gratis verlengen met nog eens 8 maanden. Daartoe dient u te reageren op een brief die u krijgt. Hebt u uw scriptie na 22 maanden nog niet afgerond, dan dient u een extra tentamenkans te kopen. De masterscriptie is een schriftelijk onderzoeksverslag over een cultuurwetenschappelijk onderwerp. Het resultaat dient te voldoen aan de criteria en normen voor een wetenschappelijke publicatie zoals die in de eindkwalificaties voor de masteropleiding Kunst- en cultuurwetenschappen zijn vastgelegd. Het onderwerp van uw onderzoek en scriptie moet in principe aansluiten bij lopend onderzoek van de wetenschappelijke staf van de faculteit Cultuur-wetenschappen. Minimaal tweemaal per jaar wordt een scriptiemarkt georganiseerd, waarop u persoonlijk kunt kennismaken met de scriptiebegeleiders en met hen kunt spreken over mogelijke onderzoeksonderwerpen. Uitvoerige informatie over de onderzoeksthema’s van de westenschappelijke staf en derhalve over de scriptieonderwerpen vindt u ook op de cursuswebsite van de masterscriptie op Studienet. Meer informatie over procedures en de criteria die aan de masterscriptie gesteld worden, vindt u in de Scriptiewijzer Masterscriptie (te downloaden van de cursuswebsite en/of te bestellen bij
[email protected]). Indien u na het doorlezen van de Scriptiewijzer nog vragen heeft kunt u die het beste voorleggen aan uw scriptiebegeleider. Wendt u anders tot de scriptiecoördinator.
Ingangseisen
84
Tentamen Masterscriptie. Data: volgens afspraak.
Het onderzoek dat u uitvoert bepaalt de naam van de examinator en begeleider (zie cursuswebsite). Scriptiecoördinator: drs. Paul van den Boorn. www.ou.nl/studieaanbod/C98319.htm
Alumni en promoveren (Bijna) alumnus? Als u de eindstreep van uw bachelor- of masterstudie (bijna) hebt bereikt, betekent dat niet dat het contact met de faculteit Cultuurwetenschappen en de Open Universiteit komt te vervallen. Als alumnus bent u graag gezien, u bent tenslotte ambassadeur van onze faculteit/universiteit. Wederzijds contact vinden wij belangrijk, omdat we iets voor elkaar kunnen betekenen. U bent voor ons een belangrijke ervaringsdeskundige als het gaat om de relevantie van de opleiding voor de samenleving. Daarom bent u van harte welkom op onze studiedagen, symposia en academische zittingen. Ook de meeste cursussen staan voor u open. De faculteit Cultuurwetenschappen organiseert jaarlijks een alumnidag en geeft een alumni-nieuwsbrief uit waarin alle interessante seminars, zomerscholen en studiedagen staan vermeld. Alumnus zijn betekent ook dat u in aanmerking komt voor het lidmaatschap van de algemene OU-Alumnivereniging. Deze vereniging is zelfstandig en voert haar eigen beleid. De alumnivereniging faciliteert het contact met andere afgestudeerden en het onderhouden van een netwerk. U kunt OU-cursussen bestellen (zonder tentamenrechten) tegen een gereduceerd tarief. De vereniging organiseert geregeld lezingen, excursies en bedrijfsbezoeken. www.open.ou.nl/alumni
Promoveren bij Cultuurwetenschappen Alumni die nadenken over een promotie kunnen voor meer informatie contact opnemen met mw. Petra de Munnik: E
[email protected]. Zij stuurt u het format voor een promotievoorstel van de faculteit toe. Daarmee kunt u zich een goed beeld vormen van een promotietraject. Meestal begint een dergelijk traject met een oriënterend gesprek met de decaan, Prof. dr. Jaap van Marle. Via mevrouw De Munnik kunt u een (bel)afspraak maken. Er bestaat geen lijst van onderwerpen voor proefschriften. U wordt geacht zelf een voorstel doen. Per onderwerp wordt gekeken of dit aansluit bij de expertise van de hoogleraren. Promovendi worden bij de faculteit Cultuurwetenschappen begeleid door: - prof. dr. Paul B.M. van den Akker (kunstgeschiedenis; oudere kunst), - mw. prof. dr. Erica M.A. van Boven (letterkunde), - prof. dr. Jan-Hein Furnée (geschiedenis), - prof. dr. Ype Koopmans (kunstgeschiedenis; moderne kunst), - mw. prof. dr. Carla Rita Palmerino (filosofie), - prof. dr. Leo H.M. Wessels (geschiedenis). Wanneer uw promotievoorstel is geaccepteerd, krijgt u een contract bij de Open Universiteit als ‘buitenpromovendus’. Dit contract geeft u allerlei rechten en faciliteiten die van pas komen bij het schrijven van een proefschrift.
Graduate School
MASTER
Het promotiebeleid van de faculteit Cultuurwetenschappen komt voort uit de wens van de Open Universiteit om naast bachelor- en masterstudenten ook promovendi aan zich binden. Zowel promovendi die bij de OU werken (aio’s en andere medewerkers), als buitenpromovendi, die bijvoorbeeld parttime promoveren naast hun werk, kunnen bij de OU een promotietraject afleggen. De Graduate School van de OU biedt (buiten)promovendi een inspirerende omgeving en faciliteiten om intern en ‘op afstand’ binnen de gestelde tijd te kunnen promoveren. Inhoudelijke begeleiding van (buiten)promovendi vindt plaats door de faculteiten en onderzoeksinstituten van de OU.
85
Wat doet de Graduate School? De Graduate School is een thuishaven voor (buiten)promovendi, hun promotores en begeleiders. De Graduate School informeert aankomende promovendi, faciliteert promovendi en biedt hun toegang tot de online promovendi-community. Voorbeelden van deze faciliteiten zijn gebruikmaking van de digitale bibliotheekvoorzieningen en individuele begeleiding bij het maken van een onderzoeksvoorstel. Ook organiseert de Graduate School jaarlijks een PhD-dag voor al haar promovendi. Voor interne en externe promovendi die formeel tot een promotietraject zijn toegelaten biedt de Graduate School additioneel bijvoorbeeld gratis toegang tot enkele basiscursussen die relevant zijn voor promovendi, zoals academic writing en academic presenting. Ook stelt de Graduate School voor iedere promovendus een individueel scholingsbudget ter beschikking, dat in samenspraak met de faculteit kan worden ingevuld. Daarnaast is de Graduate School een communicatie- en ontmoetingsplatform voor promovendi, waar zij ervaringen en tips kunnen uitwisselen. Informatie vindt u op www.ou.nl/web/graduate-school. Een e-mail sturen is ook mogelijk:
[email protected].
Promovendidag CW, 26 april 2012
86
Tentamens Elke cursus wordt afgesloten met een of meer tentamens. Een combinatie van tentamenvormen is ook mogelijk. In de opleidingsschema’s (kernachtig) en op de cursussites op Studienet (uitgebreid) staat aangegeven waaruit het tentamen bestaat. Om u goed te kunnen voorbereiden op het tentamen, zijn er in het studiemateriaal oefententamens opgenomen, zodat duidelijk is wat u tijdens het tentamen mag verwachten. Meestal staan oefententamens op de cursussites op Studienet.
Regulier schriftelijk tentamen Een regulier schriftelijk tentamen bestaat uit gesloten vragen (meerkeuzevragen en juist-onjuistvragen) en/of open vragen. Een regulier schriftelijk wordt afgenomen op (meestal drie) vastgestelde dagen tijdens vijf tentamenperiodes per academisch jaar. Tentamenperiode 18 t/m 20 november 2013
Sluitingsdatum aanmelding
Tentamenperiode
Sluitingsdatum aanmelding
23 oktober 2013
23 t/m 25 juni 2014
28 mei 2014
3 t/m 5 februari 2014
8 januari 2014
25 t/m 27 augustus 2014
30 juli 2014
14 t/m 16 april 2014
19 maart 2014
17 t/m 19 november 2014
22 oktober 2014
Computergebaseerd toetsen - CBI of CBG
Uitslag tentamen
Aan de Open Universiteit worden steeds meer tentamens afgenomen via de computer. De tentamens vinden plaats in de gebruikelijke tentamenlocaties op de studiecentra. In de opleidingsschema’s komt u de afkortingen CBI of CBG tegen. Staat er CBI, dan betekent dit dat het tentamen individueel wordt afgenomen. U kunt in de week die u het beste uitkomt, tentamen doen. Voorheen stonden deze tentamens bekend als SYS-tentamens. Staat er CBG, dan wordt het tentamen groepsgewijs afgenomen en zijn er drie vaste data.
Afhankelijk van de tentamenvorm ontvangt u eerst een voorlopige uitslagbrief en zodra de Commissie voor de examens de uitslag formeel heeft vastgesteld, volgt uw definitieve uitslagbrief met een officieel certificaat als u geslaagd bent. Bij schriftelijke tentamens wordt het antwoordmodel twee dagen na het tentamen op de cursussite op Studienet geplaatst.
Mondeling tentamen Een mondeling tentamen wordt minimaal drie keer per jaar afgenomen. Een mondeling tentamen duurt 30 tot 45 minuten.
Opdracht Een opdracht kan een werkstuk, referaat, practicum, paper, casus of een combinatie van deze zijn. Met de examinator wordt afgesproken wanneer de opdracht wordt ingeleverd.
Compensatorische regeling Studenten die een propedeuse-, of bachelorgetuigschrift aanvragen kunnen gebruik maken van een compensatorische regeling. Kort gezegd komt de regeling erop neer, dat in de propedeuse en postpropedeuse elk één vijf mag blijven staan. De algemene regeling is vastgelegd in art. 20a van de Nadere regels inrichting tentamen en examen 2012-2013. De volledige tekst van dit artikel en van de Nadere regels kunt u vinden op www.ou.nl/tentamen. Sommige cursussen zijn uitgesloten van de compensatorische regeling. Zie daarvoor de uitvoeringsregels. www.ou.nl/documenten
Fraude Aanmelden tentamen Voor alle tentamens, met uitzondering van de opdracht, is het nodig dat u zich tijdig aanmeldt. Dit kan online door in te loggen bij Mijn account op de website. Voor studenten met een functiebeperking, studenten die langdurig buiten Europa verblijven, of voor studenten in detentie gelden andere procedures en aanmeldtermijnen. Raadpleeg hiervoor de gegevens op de website. Een week voor de tentamendatum volgt uw oproepbrief. Hierop staan de tentamenlocatie, -datum, en het tafelnummer vermeld. Tentamens worden niet altijd in het studiecentrum afgenomen. Let goed op de aangegeven locatie. www.ou.nl/tentamen
Indien bij het afleggen van een tentamen fraude wordt geconstateerd kan de Commissie voor de examens passende maatregelen treffen. Zie voor de volledige regelgeving Nadere regels inrichting tentamen en examen 2012-2013. www.ou.nl/tentamen
87
Inschrijven en kosten Inschrijven U kunt zich op twee manieren inschrijven: - Online via de betreffende cursuspagina waar de cursus uitgebreid beschreven staat (zie cursus beschrijvingen) - of via www.ou.nl/inschrijven, waar u een schriftelijk inschrijfformulier kunt downloaden en daarna per post versturen. Wanneer u voor de eerste keer inschrijft voor een cursus, moet u een kopie van uw paspoort of identiteitskaart bijvoegen of nasturen.
Inschrijfmogelijkheden Cursus U schrijft in en studeert per cursus. Een cursus bestaat uit één of meer modulen. Binnen de inschrijfduur van 14 maanden zijn studiebegeleiding en drie tentamenkansen inbegrepen. Startpakket Twee vaste inleidende modulen van de bacheloropleiding met uitgebreide begeleiding, de Oriëntatiecursus Cultuurwetenschappen (inschrijfduur 14 maanden). Studiepakket Met een studiepakket schrijft u in voor minimaal drie modulen naar eigen keuze. Extra voordeel is dat u met het kopen van een studiepakket ook de inschrijfduur van eerder gekochte cursussen die u nog niet heeft afgerond, verlengt met opnieuw 14 maanden, inclusief drie extra tentamenkansen. Dit geldt uiteraard alleen voor zover deze cursussen nog getentamineerd worden.
Wanneer inschrijven? Voor een goede studieplanning en een optimale benutting van de inschrijfduur, de begeleiding en de beschikbare tentamenmomenten, adviseren wij u eerst de opleidingsschema’s en het normtraject in deze gids te raadplegen (zie pagina’s 18 en 19), alsmede uw studiepad. Maak eventueel ook gebruik van de Studieplanner. Bij twijfel kunt u uw mentor om advies vragen. www.ou.nl/studieplanner Na verwerking van uw inschrijving, ontvangt u bericht op welke datum u bent ingeschreven. De inschrijfduur van 14 maanden gaat op die datum in.
Extra tentamenkansen Heeft u al uw tentamenkansen verbruikt, of laten verlopen, maar de cursus nog niet afgerond, dan kunt u extra kansen bijkopen. Dit kan zowel binnen de inschrijfduur als daarna, zolang de cursus wordt getentamineerd. Met een extra tentamenkans krijgt u acht maanden tijd om tentamen te doen of uw opdracht in te leveren. Het is niet noodzakelijk de tentamenkans aansluitend aan uw inschrijfduur te kopen. U kunt geen extra tentamenkansen kopen voor een nieuwere versie van een cursus. U kunt ook kiezen voor een tentamenpakket. Daarmee krijgt u voor elke nog niet afgeronde cursus opnieuw 14 maanden inschrijfduur inclusief drie tentamenkansen. (Een Studiepakket geeft dezelfde rechten, maar dan koopt u er ook drie nieuwe modulen bij; zie boven.) www.ou.nl/tentamenkansen
88
Kosten Wettelijk en instellingscollegegeld Sinds de Wet op het Hoger en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) van kracht is geworden op 1 september 2010, wordt onderscheid gemaakt tussen wettelijk collegegeld en instellingscollegegeld. Hoeveel een cursus voor u kost, is onder meer afhankelijk van uw studieverleden, uw woonplaats, uw nationaliteit en uw keuze voor bacheloren/of mastercursussen. Het College van bestuur stelt het wettelijk collegegeld vast. Daarbij komt een bedrag voor studiemateriaal. De inschrijving voor de cursus en de levering van het studiemateriaal zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Inschrijving exclusief studiemateriaal resp. bestelling van het studiemateriaal zonder inschrijving voor de betreffende cursus is niet mogelijk. Ingeval u instellingscollegegeld verschuldigd bent, wordt het wettelijk collegegeld verhoogd met een bepaald bedrag per module. Een tarievenoverzicht vindt u ook terug op www.ou.nl/kosten. Daar kunt u ook precies zien welk soort collegegeld voor u van toepassing is.
U koopt een…
Toelichting
Cursus
Een cursus bestaat uit 1 of meer modulen
Startpakket
Twee vaste inleidende modulen van een bacheloropleiding
Studiepakket
Drie of meer modulen, tegelijk besteld
Instellingscollegegeld (toeslag per module)
Afhankelijk van uw nationaliteit, woonland en een evt. eerder behaalde graad (of getuigschrift), moet u soms per module een toeslag betalen.
Administratiekosten
Bij betaling van uw cursusbestelling in 6 of 12 termijnen
Extra tentamenkans
Per cursus
Tentamenpakket
Voor alle nog niet afgeronde cursussen drie kansen per cursus, te benutten binnen 14 maanden
Aanvraag vrijstelling/toelating
Vrijstelling voor onderdelen van de opleiding of toelating tot de masteropleiding, op grond van de vooropleiding
Aanvraag vrije (open) bachelorprogramma
Zie www.ou.nl/openbachelor
Kortingsregeling cursusgeld – KCOU Heeft u een (gezamenlijk) belastbaar inkomen tot 110% van het belastbaar minimumloon en geen voordeel uit sparen en beleggen, dan kunt u een korting op het cursusgeld aanvragen. Getoetst wordt onder meer het belastbaar jaarinkomen van u en uw partner/ouder in het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt ingediend, en of u voldoet aan de overige wettelijke voorwaarden om voor de kortingsregeling in aanmerking te komen. U kunt de brochure met het aanvraagformulier downloaden van de website www.ou.nl/kcou. Vraag de korting aan voordat u inschrijft voor een cursus.
Belastingaftrek studiekosten Soms kunt u studiekosten aftrekken als u aangifte inkomstenbelasting doet, maar dit is aan regels gebonden. Om te beginnen moet u de studie volgen voor uw huidige of toekomstige baan. (Geen studie uit interesse; het moet voor de hand liggend zijn dat de opleiding daadwerkelijk tot inkomsten zal leiden.) U kunt alleen studiekosten aftrekken als u ze zelf heeft gemaakt. Er dient sprake te zijn van een leertraject. Vergoedt uw werkgever een deel van uw studiekosten? Dan dient u de aftrekbare kosten te verminderen met de ontvangen vergoeding. Let wel: de voor eigen rekening blijvende studiekosten zijn slechts aftrekbaar voor zover deze méér bedragen dan € 250,-.
Niet-aftrekbare kosten - kosten voor huisvesting, werkkamer of studeerruimte, eten, drinken en kleding, - betaalde rente op een studielening, - reiskosten naar studiecentrum en kosten van excursies en studiereizen.
Aftrekbare kosten - kosten van boeken, leermiddelen en lesgeld (waaronder collegegeld en instellingscollegegeld), - de kosten voor modules, tentamens, - aanvraag voor vrijstellingen en voor toelating tot de masteropleiding. www.belastingdienst.nl
89
Procedures en regelgeving OER en Uitvoeringsregelingen In de Onderwijs en examenregeling (OER) staat het onderwijsprogramma beschreven en de rechten en plichten van de student. Onderdeel van de OER zijn de Uitvoeringsregelingen waarin voor elke opleiding de specifieke bepalingen zijn opgenomen. Deze regelingen kunt u downloaden van de website of de faculteitstab op Studienet. www.ou.nl/documenten
Getuigschriften De Open Universiteit verstrekt dossierverklaringen, propedeusegetuigschriften, wo-bachelorgetuigschriften en wo-mastergetuigschriften. www.ou.nl/getuigschrift
Beroepsprocedure Bij het College van beroep voor de examens kan binnen zes weken (administratief ) beroep worden ingesteld tegen o.a. beslissingen van de Commissie voor de examens of een examinator. Voorbeelden van een beslissing zijn: een individuele tentamenuitslag, een vrijstellingsbeslissing of een toelatingsbeslissing tot een wo-masteropleiding.
Bezwaarprocedure Bezwaar kan gemaakt worden tegen een besluit, genomen door of namens het College van bestuur, waartegen geen (administratief ) beroep mogelijk is. Deze besluiten kunnen betrekking hebben op bijvoorbeeld: de inschrijving, het cursusgeld.
Klachtencommissie Voor klachten, waarvoor u geen beroep of bezwaar kunt aantekenen, bijvoorbeeld over de dienstverlening of de wijze waarop u bent behandeld, kunt u terecht bij de Klachtencommissie. Meld uw klacht eerst bij Service en informatie: 0031 (0)45-576 28 88. Wordt uw klacht daar niet naar tevredenheid verholpen, dan kunt u schriftelijk een formele klacht indienen. Uitgebreide informatie rondom de Nadere regels inrichting tentamens, Beroep, Bezwaar en Klachten en de benodigde formulieren kunt u vinden op de website. www.ou.nl/procedures.
Vertrouwenspersonen ongewenst gedrag De Open Universiteit heeft vertrouwenspersonen aangesteld die kennis hebben van de organisatie en de problemen die zich daarin kunnen voordoen. Als u hulp nodig heeft bij het oplossen van een probleem van ongewenst gedrag tijdens de studie kunt u contact opnemen met een van de vertrouwenspersonen via
[email protected], of kijk op onze website voor meer informatie. www.ou.nl/vertrouwenspersonen Alle bovenstaande informatie is ook verkrijgbaar in de studiecentra of telefonisch aan te vragen bij de afdeling Service en informatie, T +31 (0)45 - 576 2888.
90
91
Service en informatie Heeft u vragen over uw studie of wilt u informatie over het dichtstbijzijnde studiecentrum? Neem dan contact op met een van onze medewerkers of kijk op de website voor onze bereikbaarheid T + 31 45 - 576 28 88 www.ou.nl/directcontact www.ou.nl/studiecentra
Colofon Open Universiteit Faculteit Cultuurwetenschappen Onderwijs Service Centrum Tekst en samenstelling Faculteit Cultuurwetenschappen, Paul van den Boorn Ontwerp Team Visuele Communicatie, Janine Cranshof, Monique Vossen Fotografie decanen Team Visuele Communicatie, Isabelle van Kollenburg en Chris Peeters Valkenburgerweg 177, 6419 AT Heerlen - NL Postbus 2960, 6401 DL Heerlen - NL Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. September 2013
92
Overige studiegidsen van de Open Universiteit
onderwijswetenschappen
informatica
managementwetenschappen
rechtswetenschappen
natuurwetenschappen
80153 5213079
psychologie
Faculteit Cultuurwetenschappen bezoekadres: Valkenburgerweg 177, 6419 AT Heerlen postadres: Postbus 2960, 6401 DL Heerlen, T +31 (0)45 - 576 2888 www.ou.nl/cultuurwetenschappen