Faculteit der Letteren Onderwijs- en ExamenRegeling 2013-2014 Masteropleiding
Kunst- en Cultuurwetenschappen CROHO 60087
Programma’s
-
Kunstgeschiedenis Architectuur- en stedenbouwgeschiedenis Landschapsgeschiedenis Kunsten, Cultuur en Media
Inhoud 1. Algemene bepalingen 2. Opbouw van de opleiding 3. Tentamens en examen van de opleiding 4. Toelating 5. Inschrijving voor colleges en studiebegeleiding 6. Slotbepalingen
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 1
Paragraaf 1
Algemene Bepalingen
Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en het examen van de masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen, hierna te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen, hierna te noemen: de faculteit. Artikel 1.2 Begripsbepalingen. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW); b. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en het examen van de opleiding; c. studiepunt: eenheid uitgedrukt in ECTS, waarbij een studiepunt gelijk staat aan 28 uur studeren; d. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet; e. tentamen: formele afsluiting van een onderdeel; f. deeltentamen: indien het tentamen van een onderdeel bestaat uit verschillende delen wordt gesproken van deeltentamens; g. minor: een voorgeschreven combinatie van onderdelen met een totale omvang van 30 ECTS. De minor maakt deel uit van de bachelorfase; h. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: - het maken van een scriptie; - het maken van een werkstuk of een proefontwerp; - het uitvoeren van een onderzoekopdracht; - het deelnemen aan veldwerk of een excursie; - het lopen van een stage; - het actief deelnemen aan een werkcollege of computerpracticum; - het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden; i. doorstroommaster-opleiding: de opleiding waarvoor van rechtswege toegang wordt verleend op grond van een daartoe aangewezen bacheloropleiding; j. examen: het masterexamen van de opleiding; k. semester: deel van het studiejaar, beginnend op 1 september en eindigend op een door het College van Bestuur te bepalen datum omstreeks 31 januari, dan wel beginnend op vorenbedoelde door het College van Bestuur te bepalen datum en eindigend op 31 augustus. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. Artikel 1.3 Doel van de opleiding In de masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen ligt de nadruk op het verwerven van specialistische kennis van, en meer gevorderde vaardigheden in één kunstdiscipline en/of specialisatie en op het ontwikkelen van een visie op het functioneren van de kunsten in de samenleving. De opleiding leidt academici op die beschikken over een grondig analytisch begrip van de kunsten en van het functioneren van de kunsten in de samenleving in heden en verleden in de Westerse culturele traditie, en dit in relatie tot andere tradities in een mondiale context. Studenten ontwikkelen daarnaast het conceptuele en analytische vermogen dat nodig is om, in de context van wetenschap en/of een beroepspraktijk, zelfstandig wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot de kunsten en hun maatschappelijk functioneren uit te voeren en te evalueren. De in een bacheloropleiding opgedane kennis en vaardigheden worden verder verdiept. Studenten beschrijven, analyseren en interpreteren, en beoordelen kunstwerken en het maatschappelijk functioneren van de kunsten in heden en verleden, in een van de deelgebieden die de opleidingen bestrijkt: beeldende kunst, nieuwe-mediakunst, architectuur, stedenbouw, landschap, literatuur, muziek, theater, film. Zij leren ook een eigen visie te ontwikkelen, om zo een constructieve en inspirerende bijdrage te kunnen leveren aan, en verantwoordelijkheid te nemen voor het behoud en de ontwikkeling van de kunsten, en van hun maatschappelijke betekenis.
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 2
Artikel 1.4 Vorm van de opleiding De opleiding wordt voltijds verzorgd.
Paragraaf 2
Opbouw van de opleiding
Artikel 2.1 Studielast 1. 2.
De opleiding heeft een studielast van 60 ECTS, waarbij één ECTS-studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie. De studielast wordt uitgedrukt in hele ECTS-studiepunten.
Artikel 2.2 Wetenschappelijke vorming De opleiding van de student dient voldoende elementen te bevatten ten dienste van de wetenschappelijke vorming van de student. Een overzicht van de eindkwalificaties van de opleiding is opgenomen in bijlage 1, het Toetsplan van de Masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen. Artikel 2.3 Programma’s De opleiding kent de volgende programma’s: nr. 1
2 3 4
Programma’s Kunstgeschiedenis Afstudeerrichtingen - Beeldende Kunst Modern - Beeldende Kunst Oud - Conservatorenopleiding Architectuur- en stedenbouwgeschiedenis Landschapsgeschiedenis Kunsten, Cultuur en Media Afstudeerrichtingen - Analyse en Kritiek - Kunst, Beleid en Marketing - Kunsten, Cultuur en Media: Kunsteducatie - Kunsten, Cultuur en Media: Kunstdiscipline (Film, Theater, Muziek, Literatuur)
Artikel 2.4 Samenstelling programma’s Programma Kunstgeschiedenis: afstudeerrrichting Beeldende Kunst Modern nr. Onderdeel 1 2 3 4 5 6
Beeldende kunst modern: Curatorial Beeldende kunst modern: Nieuwe media Beeldende kunst modern: Seminar theorie Beeldende Kunst mod.: collectie Boijmans Masterscriptie Kunstgeschiedenis Ma-stage Kunstgeschiedenis
Programma Kunstgeschiedenis: afstudeerrichting Beeldende Kunst Oud r. Onderdeel 1 2 3
Beeldende kunst oud: Ozcoll./Field Trip Beeldende kunst oud: Toepassing Beeldende kunst oud: Historiografie
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 3
Omvang in ECTS 10 5 5 10 20 10
Omvang in ECTS 10 10 5
4 5 6 7 8 1)
Ma scriptie Kunstgeschiedenis: Seminar Beeldende kunst oud: Tutorial Masterscriptie Kunstgeschiedenis Beeldende kunst oud: Specialisatie 1) Ma-stage Kunstgeschiedenis 1)
5 5 15 10 10
De student kiest één van deze twee onderdelen.
Programma Kunstgeschiedenis: afstudeerrichting Conservatorenopleiding r.
Onderdeel
1 2 3 4 5 6 7 8
Beeldende kunst oud: Ozcoll./Field Trip Beeldende kunst oud: Toepassing Beeldende kunst oud: Historiografie Ma scriptie Kunstgeschiedenis: Seminar Beeldende kunst oud: Tutorial Masterscriptie Kunstgeschiedenis Beeldende kunst oud: Specialisatie 1) Museumstage
Programma Architectuur- en Stedenbouwgeschiedenis nr. Onderdeel 1 2 3 4 5 6
Arch.&St.bouw: Onderzoek & Excursie Arch.&St.bouw: Wortels gezonde stad Arch.&St.bouw: Globale tendenzen Arch.&St.bouw: Typologisch Vademecum Arch.&St.bouw: Stage/Individueel project Ma-scriptie Architectuur en Stedenbouw
Programma Landschapsgeschiedenis nr. Onderdeel 1 2 3 4 5 6 7 8 1) 2)
Landschapsgesch.: Actuele vraagstukken Landschapsgesch.: Bronnen en methoden Landschapsgeschiedenis: Historiografie Landschapsgesch.: Cultuurlandschappen 1) Landschapsgesch.: Onderzoekscollege 1) Ma-scriptie Landschapsgeschiedenis Landschapsgesch.: Specialisatie project 2) Ma-stage Landschapsgeschiedenis 2)
Omvang in ECTS 10 10 5 5 5 15 10 30
Omvang in ECTS 10 10 5 5 10 20
Omvang in ECTS 5 10 5 10 10 20 10 10
De student kiest één van deze twee onderdelen. De student kiest één van deze twee onderdelen.
Programma KCM: afstudeerrrichting Analyse en Kritiek (A&K) nr. Onderdeel 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Kunsten en culturele veranderingen Kunstvak I: Film1 Kunstvak I: Klassieke muziek1 Kunstvak I: Literatuur1 Kunstvak I: Popmuziek1 Kunstvak I: Theater1 Kunstvak II: Documentaire Film1 Kunstvak II: Documentaire in de Kunsten1 Kunstvak II: Kunsten en Nieuwe Media1
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 4
Omvang in ECTS 10 10 10 10 10 10 10 10 10
12 13 14 15
Intermediality: Lit. Image, Performance2 Kunstvak III: Tutorial groot2 Kunstvak III: Tutorial klein2 Kunstvak IV: Tutorial klein2
10 10 5 5
22 23
Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media2 Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en Media
10 20
1. De student kiest naast de vakken Kunsten en culturele veranderingen en Intermediality: Lit. Image, Performance Kunstvak I (literatuur, film, theater of muziek) en Kunstvak II: Documentaire Film (voor studenten die film in de bachelor hebben gedaan als verplichte minor) ofDocumentaire in de Kunsten (voor studenten die een andere verplichte minor volgden in de bachelor), óf Kunsten en Nieuwe Media. 2. Ook kan in plaats van Intermediality: Lit. Image, Performance een stage gelopen worden of een klein of groot tutorial in het gekozen kunstvak.
Programma KCM: afstudeerrichting Kunst, Beleid en Marketing nr. Onderdeel 17 18 19 2 3 4 5 6 8 22 23
Kunstbeleid 1 Kunstmarketing II 1 Kunstsociologie 1 Kunstvak I: Film2 Kunstvak I: Klassieke muziek 2 Kunstvak I: Literatuur 2 Kunstvak I: Popmuziek 2 Kunstvak I: Theater 2 Kunstvak II: Kunsten en Nieuwe Media 2 Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en Media Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media
Omvang in ECTS 10 10 10 10 10 10 10 10 10 20 10
1 Studenten
kiezen verplicht twee van de drie kernvakken: Kunstbeleid, Kunstmarketing II, of Kunstsociologie. kiest de student het Kunstvak I (literatuur, film, theater of muziek) dat hoort bij de verplichte minor die in de bachelor is gevolgd, óf Kunsten en Nieuwe Media. Studenten die in de BA KCM Beeldende Kunst als verplichte minor hebben gevolgd mogen ook alledrie de kernvakken van de specialisatie volgen. 2 Daarnaast
Programma KCM: afstudeerrichting Kunsteducatie (KE) nr. Onderdeel 20 21 2 3 4 5 6 8 22 23
Kunst, cognitie en educatie Kunst- en cultuureducatie op school Kunstvak I: Film1 Kunstvak I: Klassieke muziek1 Kunstvak I: Literatuur1 Kunstvak I: Popmuziek1 Kunstvak I: Theater1 Kunstvak II: Kunsten en Nieuwe Media1 Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en Media Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media
Omvang in ECTS 10 10 10 10 10 10 10 10 20 10
1 De student kiest het Kunstvak I (literatuur, film, theater, muziek) dat hoort bij de verplichte minor die in de bachelor is gevolgd, óf Kunsten en Nieuwe Media.
Programma KCM: afstudeerrichting Kunstdiscipline (Film-, Literatuur-, Theater- of Muziekwetenschap) nr. Onderdeel Omvang in ECTS 2 Kunstvak I: Film 1 10 3 Kunstvak I: Klassieke muziek 1 10 4 Kunstvak I: Literatuur 1 10 5 Kunstvak I: Popmuziek 1 10 6 Kunstvak I: Theater 1 10 7 Kunstvak II: Documentaire Film1 10
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 5
8 Kunstvak II: Documentaire in de Kunsten1 10 8 Kunstvak II: Kunsten en Nieuwe Media 1 10 1 Kunsten en culturele veranderingen 2 10 17 Kunstbeleid 2 10 21 Kunst- en cultuureducatie op school 1 of Kunst, cognitie en educatie2 10 13 Kunstvak III: Tutorial groot 3 10 14 Kunstvak III: Tutorial klein 5 15 Kunstvak IV: Tutorial klein 5 22 Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en Media 20 23 Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media3 10 1. Het kunstvak van de bachelor bepaalt tevens de verplichte keuze voor Kunstvak I & Kunstvak II: literatuur, film, theater of muziek. De invulling van Kunstvak II verschilt per gekozen kunstdiscipline (zie brochure Master KCM). 2. Afhankelijk van de specialisatie in de bacheloropleiding (KBM, AK of EK) kiest de student één van deze werkgroepen. 3. In plaats van Kunstvak III: Tutorial (groot) kan ook Kunstvak III: Tutorial (klein) en Kunstvak IV: Tutorial (klein) gevolgd worden. Kunstvak III kan ook vervangen worden door een stage.
Artikel 2.5. Praktische oefeningen 1. De volgende onderdelen omvatten (een) praktische oefening(en) in de daarbij aangegeven vorm: Programma Kunstgeschiedenis: afstudeerrichting Beeldende Kunst Modern nr. Onderdeel Vorm praktische Oefening 1 Beeldende kunst modern: Curatorial presentatie, werkstuk 2
Beeldende kunst modern: Nieuwe media Beeldende kunst modern: Seminar theorie Beeldende kunst mod.: collectie Boijmans
presentatie, werkstuk mondeling tentamen
5
Masterscriptie Kunstgeschiedenis
Scriptie
6
Ma-stage Kunstgeschiedenis
Stageverslag
3 4
presentatie, verslag
Programma Kunstgeschiedenis: afstudeerrichting Beeldende Kunst Oud nr. Onderdeel Vorm praktische Oefening 1 Beeldende kunst oud: Ozcoll./Field presentatie, werkstuk Trip 2
Beeldende kunst oud: Toepassing
Werkstuk
3
Beeldende kunst oud: Historiografie
Werkstuk
4
presentatie, werkstuk
5
Ma scriptie Kunstgeschiedenis: Seminar Beeldende kunst oud: Tutorial
6
Masterscriptie Kunstgeschiedenis
Scriptie
7
Beeldende kunst oud: Specialisatie
Werkstuk
8
Ma-stage Kunstgeschiedenis
Stageverslag
presentatie, werkstuk
Onderwijs- en Examenregeling master KCM, pagina 6
Type college colloquium, excursie, werkcollege hoorcollege, werkcollege begeleide zelfstudie excursie, werkcollege, zelfstudie begeleide zelfstudie stagebegeleiding
Type college excursie, hoorcollege, werkcollege excursie, hoorcollege, begeleide zelfstudie leeslijst, werkcollege hoorcollege, werkcollege hoorcollege, werkcollege begeleide zelfstudie begeleide zelfstudie stagebegeleiding
Programma Kunstgeschiedenis: afstudeerrichting Conservatorenopleiding r.
Onderdeel
1 2 3 4 5 6 7 8
Beeldende kunst oud: Ozcoll./Field Trip Beeldende kunst oud: Toepassing Beeldende kunst oud: Historiografie Ma scriptie Kunstgeschiedenis: Seminar Beeldende kunst oud: Tutorial Masterscriptie Kunstgeschiedenis Beeldende kunst oud: Specialisatie 1) Museumstage
Omvang in ECTS 10 10 5 5 5 15 10 30
Programma Architectuur- en Stedenbouwgeschiedenis nr.
Onderdeel
Vorm praktische Oefening presentatie, werkstuk, actieve bijdrage
1
Arch.&St.bouw: Onderzoek & Excursie
2
Arch.&St.bouw: Wortels gezonde stad
schriftelijke opdracht
3
Arch.&St.bouw: Globale tendenzen
4
Arch.&St.bouw: Typologisch Vademecum Arch.&St.bouw: Stage/Individueel project Ma-scriptie Architectuur en Stedenbouw
schriftelijke- en mondelinge opdracht werkstuk
5 6
Programma Landschapsgeschiedenis nr. Onderdeel 1 2 3
Landschapsgesch.: Actuele vraagstukken Landschapsgesch.: Bronnen en methoden Landschapsgeschiedenis: Historiografie
Stageverslag/werkstuk Scriptie
excursie, hoorcollege, werkcollege hoorcollege, werkcollege hoorcollege, werkcollege hoorcollege, werkcollege begeleide zelfstudie begeleide zelfstudie
Vorm praktische oefening werkstuk
Type college
werkstukken
werkcollege
mondeling tentamen
leeslijst, begeleide zelfstudie hoorcollege, werkcollege, excursies excursie, hoorcollege, werkcollege begeleide zelfstudie begeleide zelfstudie begeleide zelfstudie
4
Landschapsgesch.: Cultuurlandschappen
werkstuk
5
Landschapsgesch.: Onderzoekscollege
werkstuk, actieve bijdrage
6
Ma-scriptie Landschapsgeschiedenis
Scriptie
7
Landschapsgesch.: Specialisatie project Ma-stage Landschapsgeschiedenis
werkstukken
8
Type college
stageverslag
hoorcollege
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 7
Alle afstudeerrichtingen binnen het programma Kunsten, Cultuur en Media nr. Onderdeel Vorm praktische oefening 1 Kunsten en culturele veranderingen presentatie, werkstuk(ken) 2 Kunstvak I: Film (Cinema en TV) presentatie, werkstuk(ken) 3 Kunstvak I: Klassieke muziek werkstuk(ken) 4 5
Kunstvak I: Literatuur Kunstvak I: Popmuziek
presentatie, werkstuk(ken) essay, presentatie
6 7
Kunstvak I: Theater Kunstvak II: Documentaire Film
8
Kunstvak II: Kunsten en Nieuwe Media
presentatie, werkstuk(ken) Presentatie, schriftelijke opdrachten, werkstuk(ken) presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken)
9 12 13 14 15
Kunstvak II: Documentaire in de kunsten Intermediality: Lit. Image, Performance Kunstvak III: Tutorial groot Kunstvak III: Tutorial klein Kunstvak IV: Tutorial klein
presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) werkstuk(ken)
17
Kunstbeleid
18
Kunstmarketing II
19
Kunstsociologie
20
Kunst, cognitie en educatie
21
Kunst- en cultuureducatie op school
presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) presentatie, schriftelijke opdrachten, werkstuk(ken) Presentatie,werkstuk(ken)
22 23
Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en Media
stageverslag scriptie
Type college werkcollege werkcollege werkcollege\ tutorial werkcollege hoorcollege werkcollege werkcollege hoorcollege werkcollege excursie hoorcollege werkcollege hoorcollege werkcollege werkcollege zelfstudie zelfstudie zelfstudie werkcollege werkcollege hoorcollege werkcollege hoorcollege werkcollege hoorcollege werkcollege stage zelfstudie (begeleid)
2. Het tentamen van een onderdeel genoemd in het eerste lid van dit artikel kan niet worden afgelegd dan nadat de desbetreffende praktische oefening(en) met voldoende resultaat is/zijn gevolgd. Hieronder wordt tenminste verstaan het actief deelnemen aan minimaal 80% van de werkcolleges. 3. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de praktische oefening(en) als het behalen van het desbetreffende tentamen: Programma Kunstgeschiedenis: afstudeerrichting Beeldende Kunst Modern nr. Onderdeel 1 Beeldende kunst modern: Curatorial 4 Beeldende kunst mod.: collectie Boijmans 5 Masterscriptie Kunstgeschiedenis 6 Ma-stage Kunstgeschiedenis Programma Kunstgeschiedenis: afstudeerrichting Beeldende Kunst Oud nr. Onderdeel 1 Beeldende kunst oud: Ozcoll./Field Trip 2 Beeldende kunst oud: Toepassing 6 Masterscriptie Kunstgeschiedenis 8 Ma-stage Kunstgeschiedenis
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 8
Programma Kunstgeschiedenis: afstudeerrichting Conservatorenopleiding r.
Onderdeel
1 2 3 4 5 6 7 8
Beeldende kunst oud: Ozcoll./Field Trip Beeldende kunst oud: Toepassing Beeldende kunst oud: Historiografie Ma scriptie Kunstgeschiedenis: Seminar Beeldende kunst oud: Tutorial Masterscriptie Kunstgeschiedenis Beeldende kunst oud: Specialisatie 1) Museumstage
Omvang in ECTS 10 10 5 5 5 15 10 30
Programma Architectuur en Stedenbouwgeschiedenis 1 Arch.enSt.bouw: Onderzoek & Excursie 2 Arch.&St.bouw: Wortels gezonde stad 3 Arch.&St.bouw: Globale tendenzen 4 Arch.&St.bouw: Typologisch Vademecum 5 Arch.&St.bouw: Stage/Individueel project 6 Ma-scriptie Architectuur en Stedenbouw Programma Landschapsgeschiedenis 1 Landschapsgesch.: Actuele vraagstukken 2 Landschapsgesch.: Bronnen en methoden 5 Landschapsgesch.: Onderzoekscollege 6 Ma-scriptie Landschapsgeschiedenis 7 Specialisatie project 8 Ma-stage Landschapsgeschiedenis Alle afstudeerrichtingen binnen het programma Kunsten, Cultuur en Media nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 12 13 14 15 17 18 19 20 21 22 23
Onderdeel Kunsten en culturele veranderingen Kunstvak I: Kunstvak I: Klassieke muziek Kunstvak I: Literatuur Kunstvak I: Popmuziek Kunstvak I: Theater Kunstvak II: Documentaire Film Kunstvak II: Kunsten en Nieuwe Media Kunstvak II: Documentaire in de kunsten Artistieke intermedialiteit Kunstvak III: Tutorial groot Kunstvak III: Tutorial klein Kunstvak IV: Tutorial klein Kunstbeleid Kunstmarketing II Kunstsociologie Kunst, cognitie en educatie Kunst- en cultuureducatie op school Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en Media
4. Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven op welke wijze het tentamen kan worden afgelegd, omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing.
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 9
Paragraaf 3
Tentamens en examen van de opleiding
Artikel 3.1 Algemeen 1.
Het tentamen geeft de student zowel tussentijds als bij afsluiting van het onderdeel de nodige informatie of hij/zij de gestelde leerdoelen zal bereiken respectievelijk heeft bereikt. Hij/zij wordt daarbij geadviseerd over zijn/haar verdere deelname aan het betreffende programma. 2. Het oordeel over een tentamen is voldoende dan wel onvoldoende, in afgeronde cijfers op een schaal van 10 (tien) uitgedrukt: 6 (zes) of hoger, respectievelijk 5 (vijf) of lager. Artikel 3.2 Toegang tot en verplichte volgorde van tentamens 3.2.1
Toegang tot tentamens
Om deel te kunnen nemen aan een tentamen dient een student zich online via ProgRESS-WWW in te schrijven. De inschrijfperiode wordt jaarlijks vastgelegd in het collegerooster. Indien een student zich door overmacht niet tijdig heeft kunnen intekenen, kan gebruik worden gemaakt van een beperkte mogelijkheid van na-inschrijving. Details van deze regeling worden jaarlijks tijdig bekend gemaakt. 3.2.2. Verplichte volgorde van tentamens 1.
Aan het tentamen van de hierna te noemen onderdelen kan alleen worden deelgenomen wanneer aan de vermelde eisen is voldaan:
Programma’s Kunstgeschiedenis, Architectuurgeschiedenis en Lanschapsgeschiedenis Nvt Programma Kunsten, Cultuur en Media 13 Kunstvak III: Tutorial (groot) 14
Kunstvak III: Tutorial (klein)
15
Kunstvak IV: Tutorial (klein)
17
Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media
18
Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en Media
Kernvak I (of Kernvak II) en de kunstvakken I en II van het Masterprogramma moeten zijn gevolgd. Kernvak I (of Kernvak II) en de kunstvakken I en II van het Masterprogramma moeten zijn gevolgd. Kernvak I (of Kernvak II) en de kunstvakken I, II en III van het Masterprogramma moeten zijn gevolgd De Ma-onderdelen uit groep 1 t/m 21 moeten – op één na – met een voldoende zijn afgerond. De Ma-onderdelen uit groep 1 t/m 21 moeten – op één na – met een voldoende zijn afgerond.
** Met uitzondering van degenen die een stage (in het buitenland) combineren met het doen van onderzoek in het kader van KBM I, KBM II of KBM III.
Artikel 3.3 Tijdvakken en frequentie tentamens 1. 2.
Tot het afleggen van de tentamens van de in artikel 2.4 genoemde onderdelen wordt tweemaal per studiejaar de gelegenheid gegeven. Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven hoeveel malen per studiejaar het tentamen kan worden afgelegd, omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijsen examenregeling bepaalde van toepassing.
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 10
Artikel 3.4 Vorm van de tentamens 1.
De onderdelen, genoemd in artikel 2.4, worden getoetst met alleen een schriftelijk tentamen, met uitzondering van de volgende onderdelen, die op de hieronder aangegeven wijze worden getoetst:
Programma Kunstgeschiedenis: afstudeerrichting Beeldende Kunst Modern nr. Onderdeel Vorm tentamen 1 Beeldende kunst modern: Curatorial presentatie, schriftelijke opdracht(en) 2 Beeldende kunst modern: Nieuwe media presentatie, werkstuk(ken) 3 Beeldende kunst modern: Seminar theorie mondeling tentamen 4 Beeldende kunst mod.: collectie Boijmans presentatie, verslag 5 Masterscriptie Kunstgeschiedenis scriptie 6 Ma-stage Kunstgeschiedenis stageverslag Programma Kunstgeschiedenis: afstudeerrichting Beeldende Kunst Oud 1 Beeldende kunst oud: Ozcoll./Field Trip presentatie, werkstuk(ken) 2 Beeldende kunst oud: Toepassing werkstuk(ken) 3 Beeldende kunst oud: Historiografie presentatie, werkstuk(ken) 4 Ma scriptie Kunstgeschiedenis: Seminar scriptie 5 Beeldende kunst oud: Tutorial presentatie, werkstuk(ken) 6 Masterscriptie Kunstgeschiedenis scriptie 7 Beeldende kunst oud: Specialisatie werkstuk(ken) 8 Ma-stage Kunstgeschiedenis stageverslag Programma Kunstgeschiedenis: afstudeerrichting Conservatorenopleiding Hetzelfde als onder Kunstgeschiedenis: afstudeerrichting Beeldende Kunst Oud plus Museumstage Programma Architectuur- en Stedenbouwgeschiedenis 1 Arch.&St.bouw: Onderzoek & Excursie 2 Arch.&St.bouw: Wortels gezonde stad 3 Arch.&St.bouw: Globale tendenzen 4 5 6
Arch.&St.bouw: Typologisch Vademecum Arch.&St.bouw: Stage/Individueel project Ma-scriptie Architectuur en Stedenbouw
Programma Landschapsgeschiedenis 1 Landschapsgesch.: Actuele vraagstukken 2
Landschapsgesch.: Bronnen en methoden
3 4 5 6 7 8
Landschapsgeschiedenis: Historiografie Landschapsgesch.: Cultuurlandschappen¹ Landschapsgesch.: Onderzoekscollege Ma-scriptie Landschapsgeschiedenis Landschapsgesch.: Specialisatie project Ma-stage Landschapsgeschiedenis
presentatie, werkstuk(ken) schriftelijke opdracht schriftelijke- en mondelinge opdracht werkstuk stageverslag/werkstuk scriptie
werkstuk(ken) (voorbereiding werkbezoek) deeltoets(en), werkstuk(ken) mondeling tentamen werkstuk(ken) presentatie, werkstuk(ken) scriptie werkstuk(ken) stageverslag
¹ Dit onderdeel wordt zowel met een tentamen als met een werkstuk getoetst
Alle afstudeerrichtingen binnen het programma Kunsten, Cultuur en Media nr. 1 2 3 4 5
Onderdeel Kunsten en culturele veranderingen Kunstvak I: Film Kunstvak I: Klassieke muziek Kunstvak I: Literatuur Kunstvak I: Popmuziek
Vorm tentamen presentatie, werkstuk(ken) presentatie, werkstuk(ken) werkstuk(ken) presentatie, werkstuk(ken) essay , presentatie
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 11
6 7
Kunstvak I: Theater Kunstvak II: Documentarie Film
8
Kunstvak II: Kunsten en Nieuwe Media
9
Kunstvak II: Documentaire in de kunsten
12 13 14 15 16
Artistieke intermedialiteit Kunstvak III: Tutorial groot Kunstvak III: Tutorial klein Kunstvak IV: Tutorial klein Meesterklas filmkritiek
17
Kunstbeleid
18
Kunstmarketing II
19
Kunstsociologie
20
Kunst, cognitie en educatie
21
Kunst- en cultuureducatie op school
22 23
Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en Media
presentatie, werkstuk(ken) presentatie, schriftelijke opdrachten, werkstuk(ken) presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) presentatie, schriftelijke opdrachten, werkstuk(ken) werkstuk(ken)
dossier, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) presentatie, schriftelijke opdracht(en), werkstuk(ken) presentatie, schriftelijke opdrachten, werkstuk(ken) presentatie, onderzoeksopdrachten, werkstuk(ken) stageverslag scriptie
2. Op schriftelijk verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd. Van de verplichting tot het deelnemen aan praktische oefeningen kan door de examencommissie vrijstelling worden verleend. In dat geval bepaalt de examencommissie dat de praktische oefening op een andere, door haar te bepalen wijze, wordt verricht. 3. Studenten met een functiebeperking wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. 4. Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven op welke wijze het tentamen kan worden afgelegd, omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing. Artikel 3.5 Mondelinge tentamens 1.
Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. 3. Een mondeling tentamen wordt schriftelijk, analoog of digitaal vastgelegd. Bij schriftelijke vastlegging is de aanwezigheid van een tweede examinator vereist. Artikel 3.6 Deeltentamens 1. Als een onderdeel is opgesplitst in subonderdelen, waarvan de minimale omvang tenminste 5 ECTS per subonderdeel is, dan wordt het eindcijfer bepaald door het gewogen gemiddelde van de deeltentamens. Deelcijfers dienen voldoende te zijn. Alleen resultaten van deeltentamens met een ProgRESS-code worden gepubliceerd op ProgRESS-WWW. Deelcijfers zonder code worden op Nestor geplaatst.
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 12
Artikel 3.7 Beroepsoriënterende stage Voorafgaand aan de stage wordt een stageplan opgesteld, dat een omschrijving van de doelstellingen, de inhoud van de stage en een activiteitenplan omvat. Dit plan wordt goedgekeurd door de begeleiders. De beoordeling van de stage wordt verricht door een begeleider vanuit de opleiding en een begeleider vanuit de stagegever, die als examinator zijn aangewezen door de examencommissie. De stage wordt afgesloten met een stageverslag dat wordt beoordeeld door de begeleider vanuit de opleiding en ter kennis wordt gesteld van de stagegever. Artikel 3.8 Scriptie 1. De scriptie wordt beoordeeld door twee door de examencommissie aan te wijzen examinatoren. Voor de begeleiding van de masterscriptie geldt de volgende regel: indien het onderwerp van de masterscriptie in hoofdzaak betrekking heeft op één kunstdiscipline, dient één van de twee begeleiders onderwijs op het gebied van de betreffende discipline in het masterprogramma te verzorgen. Indien het onderwerp van de scriptie van algemene aard is worden als begeleiders twee docenten aangewezen die onderwijs verzorgen in het masterprogramma en deskundig zijn op het betreffende gebied. 2. Indien een student twee opleidingen volgt, dient de student een zelfstandige scriptie per opleiding in te leveren. 3. De scriptie mag alleen dan in een andere taal dan het Nederlands of het Engels worden gesteld, indien daartoe door de examencommissie toestemming is verleend. Artikel 3.9 Fraude en plagiaat 1. 2.
3. 4. 5. 6. 7. 8.
Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn/haar kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Onder plagiaat wordt verstaan: a. het gebruik maken van ideeën en formuleringen van anderen zonder bronvermelding; b. het als onderdeel van het eigen betoog opnemen van een vertaling of parafrase van tekstgedeelten gemaakt door anderen; c. het indienen van eenzelfde of vergelijkbare tekst voor opdrachten van meerdere opleidingsonderdelen. In geval van fraude tijdens het afleggen van een tentamen kan de examinator de examinandus uitsluiten van verdere deelname aan het tentamen. In geval van fraude met een tentamen kan de examencommissie besluiten de examinandus uit te sluiten van deelname aan het tentamen voor een door haar vast te stellen periode. Deze periode is maximaal een jaar. In geval van plagiaat in een praktische oefening kan de examencommissie besluiten de examinandus uit te sluiten van deelname aan de praktische oefening voor de duur van een door haar vast te stellen periode. Deze periode is maximaal een jaar. De examencommissie neemt een beslissing inzake uitsluiting naar aanleiding van het schriftelijk verslag van de surveillant van de door hem/haar geconstateerde fraude, en na het horen van de examinandus. De examencommissie neemt een beslissing inzake uitsluiting naar aanleiding van het schriftelijk verslag van de examinator van de door hem/haar geconstateerde fraude respectievelijk het door hem/haar geconstateerde plagiaat, en na het horen van de examinandus. Een uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag wordt vastgesteld voor het desbetreffende tentamen of de praktische oefening.
Artikel 3.10 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1.
De maximale nakijktermijn bedraagt in principe tien werkdagen na de dag waarop een tentamen is afgelegd of een werkstuk is ingeleverd. In geval van een tentamen met essayvragen dat door meer dan 50 studenten is gemaakt kan deze termijn worden verlengd tot vijftien werkdagen.
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 13
2. Indien de resterende tijd tussen tentamen/werkstuk en bijstelling studieplanning korter is dan 10 resp. 15 werkdagen, geldt een termijn van uiterlijk één dag voor de sluiting van de planningsmodule in ProgRESS-WWW . 3. In afwijking van het gestelde in het eerste lid stelt de examinator terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt hij/zij de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 4. Bij de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in artikel 3.12, eerste lid, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens. 5. Aan een onderdeel c.q. tentamen dat met voldoende resultaat is afgesloten kan niet opnieuw worden deelgenomen. 6. Voor een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen. Artikel 3.11 Geldigheidsduur 1.
De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is maximaal vier jaar vanaf het moment dat het onderdeel met succes is afgesloten. 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan de examencommissie m.b.t. een onderdeel waarvan het tentamen langer dan vier jaar geleden is behaald, dit onderdeel alsnog erkennen, indien de verworven leerstof nog steeds relevant is, dan wel een aanvullend of vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van een examen. Artikel 3.12 Inzagerecht 1.
Gedurende ten minste zes weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Tevens wordt hem/haar op zijn/haar verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van dat werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examencommissie kan bepalen, dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op tenminste twee vaste tijdstippen. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem/haar een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. Artikel 3.13 Vrijstelling 1.
De examencommissie kan de student op diens schriftelijk ingediende verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel. Artikel 3.14 Examen
1.
Een student die alle examenonderdelen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd, dan wel alle onderdelen van het door de examencommissie goedgekeurde programma met goed gevolg heeft afgelegd, dient uiterlijk binnen vier weken na afloop hiervan het getuigschrift aan te vragen. De examendatum die door de examencommissie op het getuigschrift wordt vermeld is de datum waarop naar het oordeel van de examencommissie het laatste examenonderdeel met goed gevolg is afgelegd. 2. Indien de student het getuigschrift na de in het vorige lid bedoelde termijn aanvraagt, wordt op het getuigschrift als examendatum vermeld de datum waarop de examencommissie besluit dat de stu-
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 14
dent geslaagd is, ook al ligt de datum waarop de examencommissie een dergelijk besluit neemt in een volgend studiejaar en dient de student voor dat studiejaar dan te zijn ingeschreven. 3. Tot het afleggen van het examen wordt tenminste tien maal per jaar de gelegenheid geboden. 4. Indien een student twee opleidingen heeft gevolgd, dan dient hij/zij voor het verkrijgen van beide diploma’s van de opleidingen naast de scriptie nog tenminste 50% aan separate opleidingsonderdelen te hebben behaald (zie ook artikel 3.8). Artikel 3.15 Graad 1.
Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Arts verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. Artikel 3.16 Judicium 1. 2.
3. 4. 5. 6.
De examencommissie beoordeelt of aan het mastergetuigschrift een onderscheiding wordt toegekend. Hierbij dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan: a) Het cijfer voor de scriptie moet voldoen aan de volgende minima: • ‘Cum laude’: het cijfer voor de scriptie of thesis is tenminste 8,0; • ‘Summa cum laude’: het cijfer voor de scriptie of thesis is tenminste 9,0. b) Het onafgeronde gewogen gemiddelde van alle onderwijseenheden, exclusief de scriptie, van het door de examencommissie goedgekeurde examenprogramma is • groter dan of gelijk aan 8,0 voor ‘Cum laude’; • groter dan of gelijk aan 9,0 voor ‘Summa cum laude’. Geen judicium wordt toegekend indien de omvang van de vrijstellingen in ECTS meer dan de helft van het totaal aantal ECTS van de opleiding bedraagt. Voor het behalen van enig judicium geldt dat het tentamen van een onderwijseenheid slechts eenmaal afgelegd mag zijn. Voor het behalen van een judicium geldt dat voor geen enkel vak een cijfer lager dan 7,0 is behaald. In bijzondere gevallen kan de examencommissie afwijken van het bepaalde in de leden twee tot en met vijf van dit artikel.
Paragraaf 4
Toelating
Artikel 4.1 Nederlandse taal 1.
Conform artikel 7.2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) wordt het onderwijs gegeven en worden de examens afgenomen in het Nederlands. In afwijking van de eerste volzin kan een andere taal worden gebezigd: a. wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt, of; b. indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten of docent daartoe noodzaakt, waarbij aangemerkt dat: - de tentamens van onderdelen die in het Engels worden gegeven ook in het Engels worden afgenomen - bij de beoordeling van opdrachten en/of (deel) tentamens geen rekening wordt gehouden met de beheersing van het Engels - studenten in geval van een schriftelijk tentamen een half uur extra tijd krijgen en een woordenboek mogen gebruiken. 2. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal.
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 15
Artikel 4.2 Vooropleiding 1.
Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over kennis van, inzicht in en vakspecifieke vaardigheden betreffende de kunstgeschiedenis op universitair bachelorniveau indien één van de programma’s Kunstgeschiedenis, Architectuur- en stedenbouwgeschiedenis of Landschapsgeschiedenis wordt gevolgd resp. betreffende de kunsten, cultuur en media op universitair bachelorniveau indien het programma Kunsten, Cultuur en Media wordt gevolgd. 2. De bezitter van het diploma van de bacheloropleidingen Kunstgeschiedenis resp. Kunsten, Cultuur en Media van de Rijksuniversiteit Groningen of van een andere Nederlandse universiteit wordt geacht te beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden binnen de resp. disciplines genoemd in het eerste lid en wordt uit dien hoofde toegelaten tot de programma’s Kunstgeschiedenis, Architectuur- en stedenbouwgeschiedenis of Landschapsgeschiedenis resp. het programma Kunsten, cultuur en media van de opleiding. 3. Toelating als bedoeld in de leden 1 en 2 geeft recht op inschrijving in de opleiding. Artikel 4.3
Schakelprogramma
1. Bezitters van een ander (bachelor) diploma dan in artikel 4.2, lid 2 genoemd dienen om toegelaten te worden tot de masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen daartoe een verzoek in te dienen bij de toelatingscommissie van de opleiding. De toelatingscommissie kan besluiten de verzoeker te verwijzen naar een voor toelating te behalen individueel op te stellen schakelprogramma. Dit schakelprogramma kan een maximale omvang hebben van 60 ECTS. 2. Voor het succesvol afronden van een schakelprogramma worden maximale termijnen gehanteerd: een schakelprogramma van 30 ECTS kent een maximale termijn van twee achtereenvolgende semesters; een schakelprogramma van 45 ECTS kent een maximale termijn van drie achtereenvolgende semesters en een schakelprogramma van 60 ECTS kent een maximale termijn van vier achtereenvolgende semesters. Studenten die de gestelde termijn overschrijden kunnen niet opnieuw ingeschreven worden voor het betrokken schakelprogramma. Artikel 4.4 Toelating programma’s Voor de verschillende programma’s van deze opleiding gelden, in aanvulling op het in artikel 4.2 bepaalde, de volgende toelatingsvoorwaarden: N.v.t.
Artikel 4.5 Toelatingscommissie 1.
De toelating tot de opleiding is opgedragen aan de toelatingscommissie van de opleiding. Deze wordt gevormd door: - een lid, tevens voorzitter, aangewezen uit de hoogleraren of universitair hoofddocenten die met onderwijs in de opleiding zijn belast; - twee leden aangewezen uit het wetenschappelijke personeel dat met onderwijs in de opleiding is belast. 2. De toelatingscommissie kiest uit haar midden een secretaris. 3. De aanwijzing geschiedt door het afdelingsbestuur, die tevens het toelatingsreglement vaststelt, na de examencommissie te hebben geconsulteerd.
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 16
Artikel 4.6.A - Toelatingsonderzoek (doorstroom-)masteropleidingen: criteria 1.
Met het oog op de toelating tot de opleiding, als bedoeld in art. 4.1, eerste lid, stelt de toelatingscommissie een onderzoek in naar de kennis en de vaardigheden van de kandidaat. In aanvulling op schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de commissie bepaalde kennis en vaardigheden laten toetsen door deskundigen in of buiten de universiteit. 2. Met het oog op de toelating tot een programma van de opleiding onderzoekt de toelatingscommissie of de kandidaat voldoet dan wel tijdig zal voldoen aan de daarvoor in art. 4.2 gestelde voorwaarden. De commissie betrekt bij haar onderzoek de motivatie en ambitie van de kandidaat m.b.t. het desbetreffende programma, alsmede de kennis van de kandidaat van de taal waarin het onderwijs van het programma wordt verzorgd. Artikel 4.6.B - Toelatingsonderzoek master honour’s-opleiding: criteria
Met het oog op de toelating tot de opleiding als bedoeld in artikel 4.1 onderzoekt de toelatingscommissie of de kandidaat voldoet aan de voor de opleiding gestelde voorwaarden van kennis, kunde en vaardigheden. De commissie betrekt bij haar onderzoek tevens de motivatie en ambitie van de kandidaat m.b.t. de desbetreffende opleiding, alsmede de kennis van de kandidaat van de taal waarin het onderwijs van het programma wordt verzorgd. Artikel 4.7 - Toelatingsonderzoek: hardheidsclausule In situaties dat het achterwege laten van de inschrijving jegens de betrokkene aantoonbaar leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan de toelatingscommissie afwijken van het in artikel 4.4a bepaalde. Daarbij moet de omstandigheid individueel bepaald zijn. Artikel 4.8 Toelatingsonderzoek: tijdstippen 1.
Het toelatingsonderzoek vindt tweemaal per jaar plaats m.b.t. het begin van de opleiding in het eerste en het tweede semester. 2. Een verzoek te worden toegelaten tot de opleiding wordt vóór 1 juli resp. 15 september ingediend bij de toelatingscommissie. 3. In bijzondere gevallen kan de toelatingscommissie een na de in het tweede lid genoemde sluitingsdatum ingediend verzoek in behandeling nemen. 4. De toelatingscommissie beslist vóór 1 augustus resp. 1 december over het verzoek. De toelating wordt verleend onder de voorwaarde dat de kandidaat uiterlijk op de betreffende begindatum van de opleiding zal voldoen aan de in art. 4.2 bedoelde eisen t.a.v. kennis en vaardigheden, zoals die blijken uit getuigschriften van door hem gevolgde opleidingen. In de schriftelijke verklaring omtrent toelating wordt de student gewezen op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens.
Paragraaf 5
Inschrijving voor colleges en studiebegeleiding
Artikel 5.1 Inschrijving voor colleges 1.
Alle ingeschreven studenten dienen vóór 1 juli ten behoeve van instroom in het eerste semester zich in te schrijven in ProgRESS-WWW voor de colleges die zij gaan volgen in het nieuwe academische jaar. Alle ingeschreven studenten die instromen in het tweede semester dienen vóór 15 december in ProgRESS-WWW aan te geven welke colleges zij gaan volgen in het tweede semester. De studenten hebben de gelegenheid wijzigingen hierin aan te brengen gedurende de eerste drie weken van een semester. 2. De college-inschrijving omvat alle studieonderdelen en alle (her)toetsen. Onder (her)toets wordt verstaan een tentamen of werkstuk dat deel uitmaakt van de toetsing van een onderdeel en dat gebonden is aan de jaarlijkse vastgestelde toetsingsperioden. 3. De college-inschrijving van nieuwe studenten voor een doorstroomprogramma, van nietletterenstudenten of van studenten van andere vooropleidingen dient vóór 1 september ten
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 17
behoeve van instroom in het eerste semester of vóór 1 februari ten behoeve van instroom in het tweede semester schriftelijk te worden ingeleverd bij Bureau Studentzaken, waarna Bureau Studentzaken zorgt voor invoering in ProgRESS-WWW. Artikel 5.2 Studievoortgangsadministratie 1. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor de registratie van de individuele studieresultaten van de studenten. 2. Een student kan online via ProgressWWW de door hem/haar behaalde studieresultaten raadplegen. 3. Een student kan bij het Bureau StudentZaken een gewaarmerkte uitdraai van zijn/haar studieresultaten verkrijgen. Artikel 5.3 Studiebegeleiding 1.
In het kader van de toelatingsprocedure draagt het faculteitsbestuur zorg voor een afspraak met de student over de individuele inrichting van het door hem te volgen programma. 2. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een introductieprogramma voor de student bij de aanvang van zijn opleiding. 3. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor voldoende begeleiding van de student tijdens zijn opleiding en schenkt daarbij in het bijzonder aandacht aan mogelijke aanpassingen van het programma in het belang van de aansluiting op de wetenschapsbeoefening of de beroepsuitoefening buiten de universiteit.
Paragraaf 6
Slotbepalingen
Artikel 6.1 Wijziging 1.
Wijzigingen van deze regeling worden door het faculteitsbestuur, gehoord de opleidingscommissie en na overleg met de faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op: - het onderwijsprogramma zoals vastgesteld in artikel 2.4; - enige andere beslissing, die krachtens deze regeling is genomen ten aanzien van een student.
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 18
Artikel 6.2 Bekendmaking 1.
Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken. 2. Elke belangstellende kan op het faculteitsbureau een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. Artikel 6.3 Inwerkingtreding Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 september 2013. Aldus vastgesteld door het faculteitsbestuur op 28 januari 2014.
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 19
BIJLAGEN
Toetsplan Masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen 2013-2014 Programma Kunstgeschiedenis JAAR 1 semester 1
Blok 1
Vaktitel
vakcode
Programma Kunstgeschiedenis: Beeldende Kunst Modern Beeldende kunst modern: Curatorial
LKK028M10
Beeldende kunst modern: Nieuwe media Beeldende kunst modern: Seminar theorie Beeldende Kunst mod.: collectie Boijmans Programma Kunstgeschiedenis: Beeldende Kunst Oud en Conservatorenopleiding Beeldende kunst oud: Ozcoll./Field Trip Beeldende kunst oud: Toepassing
week 1-7 colleges
week 8/9/10 (her)toetsing
Blok 2 week 11-17 colleges
LKK014M05 LKK029M05 LKK035M10
LKK030M10 LKK032M10
Beeldende kunst oud: Historiografie
LKK031M05
Ma scriptie Kunstgeschiedenis: Seminar Programma Architectuur- en Stedenbouwgeschiedenis Arch.&St.bouw: Onderzoek & Excursie Arch.&St.bouw: Wortels gezonde stad Arch.&St.bouw: Globale tendenzen
LKK999M05
Arch.&St.bouw: Typologisch Vademecum
LKA025M05
LKA026M10 LKA027M10 LKA028M05
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 20
week 18/19/20 (her)toetsing
Programma Landschapsgeschiedenis Landschapsgesch.: Actuele vraagstukken Landschapsgesch.: Bronnen en methoden Landschapsgeschiedenis: Historiografie Landschapsgesch.: Cultuurlandschappen Landschapsgesch.: Onderzoekscollege Totaal aantal ECTS getoetst
LKA020M05 LKA018M10 LKA019M05 LKA017M10 LKA023M10
JAAR 1 semester 2
Blok 3
Vaktitel
vakcode
Programma Kunstgeschiedenis: Beeldende Kunst Modern Masterscriptie Kunstgeschiedenis
LKK999M20
Ma-stage Kunstgeschiedenis
LKK000M10
Programma Kunstgeschiedenis: Beeldende Kunst Oud en Conservatorenopleiding Beeldende kunst oud: Tutorial
LKK034M05
Masterscriptie Kunstgeschiedenis
LKK999M15
Beeldende kunst oud: Specialisatie
LKK033M10
Ma-stage Kunstgeschiedenis
LKK000M10
Programma Architectuur- en Stedenbouwgeschiedenis Arch.&St.bouw: Stage/Individueel project Ma-scriptie Architectuur en Stedenbouw Programma Landschapsgeschiedenis Ma-scriptie Landschapsgeschiedenis
week 1-7 colleges
week 8/9/10 toetsing
Blok 4 week 11-17 colleges
LKA888M10 LKA999M20
LKA098M20
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 21
week 18/19/20 (her) toetsing
Landschapsgesch.: Specialisatie project Ma-stage Landschapsgeschiedenis
LKA021M10 LKA110M10
Totaal aantal ECTS getoetst
Toetsplan Masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschap 2013-2014 Programma Kunsten, Cultuur en Media JAAR 1 semester 1
Blok 1 week 8/9/10 (her)toetsing
Blok 2
Vaktitel
vakcode
week 1-7 colleges
week 11-17 colleges
Kunstvak I: Film
LWX005M10
Kunstvak I: Klassieke muziek
LWX009M10
presentatie, werkstuk(ken) werkstuk(ken)
werkstuk(ken)
presentatie, werkstuk(ken)
presentatie, werkstuk(ken)
presentatie, werkstuk(ken)
Kunstvak I: Literatuur
LWX006M10
Kunstvak I: Muziek en globalisering Kunstvak I: Theater
LWX010M10 LWX011M10
Kunstvak II: Documentaire film Kunstvak II: Documentaire in de kunsten Kunstvak II: Kunsten en nieuwe media
LWX031M10
LWX008M10
Kunstbeleid
LWX025M10
werkstuk(ken)
werkstuk(ken)
Kunstmarketing II
LWX004M10
essay, werkstuk(ken)
essay, werkstuk(ken)
Kunstsociologie
LWX024M10
schriftelijke opdracht(en)
schriftelijke opdracht(en)
Kunsten en culturele veranderingen
LWX001M10
presentatie, werkstuk(ken)
presentatie, werkstuk(ken)
Kunst, cognitie en educatie
LWX023M10
presentatie, referaat/spreekbeurt, s
presentatie, referaat/spreekbeurt, sch
LWX030M10
essay
essay
presentatie, werkstuk(ken) presentatie, wekelijkse opdrachten, werkstuk(ken) presentatie, wekelijkse opdrachten, werkstuk(ken) presentatie, werkstuk(ken)
presentatie, werkstuk(ken) presentatie, wekelijkse opdrachten, werkstuk(ken) presentatie, wekelijkse opdrachten, werkstuk(ken) presentatie, werkstuk(ken)
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 22
week 18/19/20 (her)toetsing
Kunst- en cultuureducatie op school Totaal aantal ECTS getoetst
LWX022M10 30
chriftelijke opdracht(en), wekelijkse opdrachten, werkstuk(ken) essay, presentatie, werkstuk(ken)
JAAR 1 semester 2
riftelijke opdracht(en), wekelijkse opdrachten, werkstuk(ken) essay, presentatie, werkstuk(ken)
Blok 3
vaktitel
vakcode
Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en Media
LWX999M20
Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media
LWX000M10
Intermediality: Lit. Image, Perfor.
LLS030M10
Kunstvak III: Tutorial groot
LWX017M10
Kunstvak III: Tutorial klein
LWX016M05
Kunstvak IV: Tutorial klein
LWX018M05
Totaal aantal ECTS getoetst
30
week 1-7 colleges
week 8/9/10 toetsing
Blok 4 week 11-17 colleges
scriptie
scriptie
stageverslag
stageverslag
werkstuk(ken) (in overleg) werkstuk(ken) (in overleg) werkstuk(ken) (in overleg)
werkstuk(ken) (in overleg) werkstuk(ken) (in overleg) werkstuk(ken) (in overleg)
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 23
week 18/19/20 (her) toetsing
Eindkwalificaties Masteropleiding Kunst- Cultuurwetenschappen Dublin-descriptoren Masterniveau 1. Kennis en inzicht
Eindkwalificaties/Programma-leeruitkomsten De afgestudeerde kan bogen op aantoonba(a)r(e) 1. Specialistische kennis van de aard en het functioneren van één kunstvorm en / of van de samenhang van de kunsten, en / of van een of meer aspecten van het functioneren van de kunsten in de maatschappij. 2. Zeer gedegen kennis van minstens één theoretische en methodologische benadering (historisch-kritisch; sociologisch; cognitief).
2. Toepassing kennis en inzicht
1. Vermogen om zelfstandig in het Nederlands en in het Engels een wetenschappelijke probleemstelling te formuleren en daarbij een adequaat theoretisch kader en een of meer relevante onderzoeksmethoden te kiezen en te gebruiken. 2. Vermogen om op systematische en creatieve wijze met complexe vraagstukken om te gaan, en tot een gefundeerd oordeel te komen.
3. Oordeelsvorming
1. Vermogen om verworven wetenschappelijke kennis, inzichten en vaardigheden te gebruiken bij de uitoefening van een maatschappelijke functie met inachtneming van ethische en maatschappelijke vraagstukken. 2. Vermogen om ten opzichte van actuele ontwikkelingen in de kunstwereld een zelfstandig een beredeneerd standpunt in te nemen en dit in debat (mondeling en schriftelijk) in het Nederlands en in het Engels te verdedigen.
4. Communicatie
1. Kennis van de wetenschappelijke gedragscodes / ethiek met betrekking tot het verwijzen naar en gebruik maken van werk en inzichten van anderen, en met betrekking tot het verzamelen en verwerken van empirische gegevens (data). 2. Vermogen om gebruik te maken van wetenschappelijk onderzoek en de resultaten van dit onderzoek te presenteren in verschillende media, in het Nederlands en in het Engels, voor een publiek van specialisten en van niet-specialisten, zowel schriftelijk als mondeling, audiovisueel en digitaal. 3. Vermogen om op betrouwbare en zorgvuldige manier over het eigen vakgebied te communiceren en te discussiëren, onder andere door in een sfeer van wederzijds respect werk van anderen zowel schriftelijk alsook mondeling te becommentariëren, en eigen werk ter discussie te stellen en te verdedigen.
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 24
5. Leervaardigheid
1. Vermogen om grote hoeveelheden complexe informatie efficiënt en effectief te verwerken. 2. Besef dat de ontwikkelingen in het vakgebied en daarbuiten voortdurende scholing nodig maken, en noodzakelijke schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid in het Engels om de wetenschappelijke literatuur en het debat op zijn vakgebied goed te kunnen (blijven) volgen. 3. Vermogen om ontwikkelingen op het wetenschapsgebied bij te houden, de eigen kennis en inzichten te verdiepen en aan te vullen, en deze toe te passen in een beroepspraktijk. 4. Vaardigheden die nodig zijn voor een succesvolle beroepsuitoefening. Hiertoe behoren: - het tonen van initiatief en persoonlijke verantwoordelijkheid; -
het kunnen nemen van beslissingen in complexe en onvoorspelbare situaties;
-
het vermogen om zelfstandig te werken;
5. Contextgevoelige houding en het vermogen om zelfstandig en in teamverband de resultaten van eigen werkzaamheden af te stemmen op een beoogde doelgroep.
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 25
Eindkwalificaties programma’s Kunstgeschiedenis, Architectuur- en stedenbouwgeschiedenis en Landschapsgeschiedenis Dublin descriptoren Kennis en inzicht
Eindkwalificaties/Programma-leeruitkomsten De afgestudeerde kan bogen op aantoonba(a)r(e) 1. Gevorderde kennis van en inzicht in de beeldende kunst van Italiaanse Renaissance en Barok, de vroeg-Nederlandse schilderkunst en de beeldende kunst in Nederland, Europa en de VS in de 19de, 20ste en 21ste eeuw 2. Gevorderde kennis van de architectuur en stedenbouw in Nederland, Europa en de VS in de 19de,20ste en 21ste eeuw; en van de geschiedenis en de huidige staat van het landschap in Nederland en West-Europa. 3. Gevorderde kennis van en inzicht in kunsthistorische, architectuur- en stedenbouwhistorische en landschapshistorische bronnen en methoden en in de theorieën die vigeren binnen één van de vier gedoceerde disciplines. 4. Gevorderde en verdiepte kennis van en inzicht in de geschiedenis, de ontwikkeling en de huidige stand van zaken van de discipline waarvoor hij heeft gekozen. 5. Gevorderde kennis van en inzicht in de instellingen die betrokken zijn bij de collectionering, conservering, presentatie en distributie, en bij de de handel in, de veiling van en de advisering over beeldende kunst. 6. Gevorderde kennis van en inzicht in de instellingen die betrokken zijn bij het creëren, conserveren, beheren, documenteren en bestuderen van architectuur&stedenbouw en landschap. 7. Gevorderde kennis van en inzicht in de publieke media en hun berichtgeving en oordeelsvorming over beeldende kunst, architectuur en stedenbouw en landschap.
Toepassen kennis en inzicht
1. Vermogen om de opgedane kennis van en het inzicht in de feitelijke inhoud van de door hem gekozen discipline in te zetten in een zelfstandig uit te voeren, vrij uitgebreid wetenschappelijk onderzoek. 2. Vermogen om de in de door hem gekozen discipline vigerende theoriën en courante bronnen en methoden in zijn eigen onderzoek toe te passen. 3. Vermogen om bij zijn onderzoek te putten uit de kennis van en inzicht in de geschiedenis en de ontwikkeling van de door hem gekozen discipline. 4. Vermogen om zelf een maatschappelijke toepassing te geven van de kennis en het inzicht die hij in de door hem gekozen discipline heeft opgedaan.
Oordeelsvorming
1. Vermogen om zich een gefundeerd oordeel te vormen over het methodisch-theoretisch gehalte van recent uitgevoerd wetenschappelijk kunsthistorisch onderzoek.
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 26
2. Vermogen om zich een kritisch en objectief oordeel te vormen over de wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkeling die de door hem gekozen discipline historisch gezien heeft doorgemaakt. 3. Vermogen om de rol en de betekenis van beeldende kunst, architectuur en stedenbouw en landschap in de hedendaagse maatschappij te duiden en te evalueren. Communicatie
1. Vermogen om zowel mondeling als schriftelijk te communiceren over door hem uitgevoerde onderzoeksprojecten, en meer in het algemeen over kunsthistorische kwesties van methodisch-theoretische en historiografische aard. Vermogen om zulks te doen zowel voor een publiek van vakgenoten als voor een breder geïnteresseerd publiek. 2. Vermogen om zich actief te mengen in de openbare meningsvorming over museum- en tentoonstellingbeleid; kunsthandel en veilingwezen; ruimtelijke ordening en landschapsinrichting; beheer van cultureel erfgoed; documentatie/archiefbeheer; media. Kan ethisch-maatschappelijke vraagstukken met betrekking tot deze gebieden kritisch en evenwichtig benaderen.
Leervaardigheden
1. Vermogen om binnen een van de drie afstudeertrajecten zelf een beperkt wetenschappelijk kunsthistorisch onderzoek op inhoudelijk, methodisch en theoretisch correcte manier op te zetten en uit te voeren.
Eindkwalificaties Programma Kunsten, Cultuur en Media Beschrijving Masterniveau conform Dublin-descriptoren
Eindkwalificaties / Programma-leeruitkomsten
Kennis en inzicht
1.
De master Kunst en Cultuur heeft specialistische kennis van de aard en het functioneren van één kunstvorm en / of van de samenhang van de kunsten, en / of van een of meer aspecten van het functioneren van de kunsten in de maatschappij.
2.
Hij beschikt over een zeer gedegen kennis van minstens één theoretische en methodologische benadering (historischkritisch; sociologisch; cognitief).
3.
De master Kunst en Cultuur is in staat zelfstandig in het Nederlands en in het Engels een wetenschappelijke probleemstelling te formuleren en daarbij een adequaat theoretisch kader en een of meer relevante onderzoeksmethoden te kie-
Toepassen kennis en
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 27
zen en te gebruiken.
inzicht 4.
Hij is in staat op systematische en creatieve wijze met complexe vraagstukken om te gaan, en tot een gefundeerd oordeel te komen.
De master Kunst en Cultuur, KCM: afstudeerrichting Analyse en Kritiek (A&K) 5.
is in staat zelfstandig en goed onderbouwd over te kunst te schrijven en te spreken als goed geïnformeerde cultuurcriticus, dan wel als empirisch gerichte kunstwetenschapper;
6.
is in staat daarbij aan te sluiten bij relevante kwesties, debatten en ontwikkelingen in media en cultuur, en/of bij relevante wetenschappelijke en cultuurhistorische of cultuurkritische benaderingen;
7.
is in staat tot het geven van een zelfstandige goed onderbouwde (vergelijkende) analyse en interpretatie van kunstvormen en kunstwerken, tegen de achtergrond van de artistieke, historische, maatschappelijke, mediale en kunst vergelijkende context.
De master Kunst en Cultuur, KCM: afstudeerrichting Kunst, Beleid en Marketing (KBM) 8.
is in staat op wetenschappelijke wijze de relatie te onderzoeken tussen systeemkenmerken van de Nederlandse kunstwereld en het functioneren van kunst in de Nederlandse samenleving;
9.
is in staat de verhoudingen en ontwikkelingen in de organisatie van de Nederlandse kunstwereld wetenschappelijk te analyseren en deze te vergelijken met één of meer andere kunstwerelden in Europa, in het bijzonder op het gebied van één kunstdiscipline;
10. is in staat op wetenschappelijke wijze te onderzoeken hoe kunstmarketingconcepten en – activiteiten bijdragen aan het maatschappelijk functioneren van artistieke uitingen. De master Kunst en Cultuur, KCM: afstudeerrichting: Kunsteducatie (KE) 11. is in staat op wetenschappelijke wijze de relatie te onderzoeken tussen systeemkenmerken van de Nederlandse kunstwereld en het functioneren van de kunst- en cultuureducatie in de Nederlandse samenleving ; 12. is in staat theoretisch en empirisch onderzoek op het gebied van de cultuur- en kunsteducatie te analyseren en kritisch te beoordelen; 13. is in staat zelfstandig wetenschappelijk onderzoek op te zetten en uit te voeren naar verschillende aspecten van kunsten cultuureducatie.
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 28
De master Kunst en Cultuur, KCM: afstudeerrichting: Kunstdiscipline 14. is in staat een wetenschappelijke analyse en interpretatie van een kunstwerk in de context van media en cultuur te geven; 15. is in staat tot het geven van een wetenschappelijke analyse van een artistiek(e) genre, periode, stroming of oeuvre; 16. is in staat binnen de eigen kunstdiscipline theoretisch en empirisch onderzoek zowel kritisch te beoordelen als zelfstandig uit te voeren. Oordeelsvorming
17. De master Kunst en Cultuur is in staat de verworven wetenschappelijke kennis, inzichten en vaardigheden te gebruiken bij de uitoefening van een maatschappelijke functie met inachtneming van ethische en maatschappelijke vraagstukken. 18. Hij is zeer goed op de hoogte van actuele ontwikkelingen in de kunstwereld en is in staat ten opzichte van deze ontwikkelingen zelfstandig een beredeneerd standpunt in te nemen en dit in debat (mondeling en schriftelijk) in het Nederlands en in het Engels te verdedigen.
Communicatie / wetenschappelijke ethiek
19. De master Kunst en Cultuur kent de wetenschappelijke gedragscodes / ethiek met betrekking tot het verwijzen naar en gebruik maken van werk en inzichten van anderen, en met betrekking tot het verzamelen en verwerken van empirische gegevens (data). 20. Hij is in staat gebruik te maken van wetenschappelijk onderzoek en de resultaten van dit onderzoek te presenteren in verschillende media, in het Nederlands en in het Engels, voor een publiek van specialisten en van niet-specialisten, zowel schriftelijk als mondeling, audiovisueel en digitaal. 21. Hij is in staat op betrouwbare en zorgvuldige manier over het eigen vakgebied te communiceren en te discussiëren, onder andere door in een sfeer van wederzijds respect werk van anderen zowel schriftelijk alsook mondeling te becommentariëren, en eigen werk ter discussie te stellen en te verdedigen.
Leervermogen
22. De master Kunst en Cultuur is in staat grote hoeveelheden complexe informatie efficiënt en effectief te verwerken. 23. Hij beseft dat de ontwikkelingen in het vakgebied en daarbuiten voortdurende scholing nodig maken, en beschikt over de noodzakelijke schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid in het Engels om de wetenschappelijke literatuur en het debat op zijn vakgebied goed te kunnen (blijven) volgen. 24. Hij is in staat de ontwikkelingen op het wetenschapsgebied bij te houden, de eigen kennis en inzichten te verdiepen en aan te vullen, en deze toe te passen in een beroepspraktijk. 25. Hij beschikt over vaardigheden die nodig zijn voor een succesvolle beroepsuitoefening. Hiertoe behoren:
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 29
- het tonen van initiatief en persoonlijke verantwoordelijkheid; - het kunnen nemen van beslissingen in complexe en onvoorspelbare situaties; - het vermogen om zelfstandig te werken; - een contextgevoelige houding en het vermogen om zelfstandig en in teamverband de resultaten van eigen werkzaamheden af te stemmen op een beoogde doelgroep.
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 30
Matrix gerealiseerde eindkwalificaties/onderwijsmodulen Masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen 1. Kennis en inzicht
1.1
1.2
1.3
2. Toepassen kennis en inzicht
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
3.Oordeelsvormin 4. Comg municatie
5. Leervaardigheden
3.1
5.1
3.2
3.3
3.4
JAAR 1 semester 1 Vaktitel
vakcode
Programma Kunstgeschiedenis: Beeldende Kunst Modern Beeldende kunst modern: Curatorial
LKK028M10
Beeldende kunst modern: Nieuwe media Beeldende kunst modern: Seminar theorie Beeldende Kunst mod.: collectie Boijmans Programma Kunstgeschiedenis: Beeldende Kunst Oud en Conservatorenopleiding Beeldende kunst oud: Ozcoll./Field Trip Beeldende kunst oud: Toepassing
LKK014M05
Beeldende kunst oud: Historiografie
LKK031M05
Ma scriptie Kunstgeschiedenis: Seminar Programma Architectuur- en Stedenbouwgeschiedenis Arch.&St.bouw: Onderzoek & Excursie Arch.&St.bouw: Wortels gezonde stad Arch.&St.bouw: Globale tendenzen
LKK999M05
Arch.&St.bouw: Typologisch Vademecum Programma Landschapsgeschiedenis
LKA025M05
LKK029M05 LKK035M10
LKK030M10 LKK032M10
LKA026M10 LKA027M10 LKA028M05
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 31
4.1
4.2
5.2
Landschapsgesch.: Actuele vraagstukken Landschapsgesch.: Bronnen en methoden Landschapsgeschiedenis: Historiografie Landschapsgesch.: Cultuurlandschappen Landschapsgesch.: Onderzoekscollege
LKA020M05 LKA018M10 LKA019M05 LKA017M10 LKA023M10
JAAR 1 semester 2 Vaktitel
vakcode
Programma Kunstgeschiedenis: Beeldende Kunst Modern Masterscriptie Kunstgeschiedenis
LKK999M20
Ma-stage Kunstgeschiedenis
LKK000M10
Programma Kunstgeschiedenis: Beeldende Kunst Oud en Conservatorenopleiding Beeldende kunst oud: Tutorial
LKK034M05
Masterscriptie Kunstgeschiedenis
LKK999M15
Beeldende kunst oud: Specialisatie
LKK033M10
Ma-stage Kunstgeschiedenis
LKK000M10
Programma Architectuur- en Stedenbouwgeschiedenis Arch.&St.bouw: Stage/Individueel project Ma-scriptie Architectuur en Stedenbouw Programma Landschapsgeschiedenis Ma-scriptie Landschapsgeschiedenis
LKA888M10 LKA999M20
LKA098M20
Landschapsgesch.: Specialisatie pro- LKA021M10 ject Ma-stage Landschapsgeschiedenis LKA110M10
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 32
Matrix beoogde eindkwalificaties / onderwijsmodulen programma Kunsten, Cultuur en Media Eindkwalificatie1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
Modules Kunstvak I
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Kunstvak II Documentaire Kunstvak II Kunsten en Nieuwe Media Kunstbeleid
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Kunstmarketing II
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Kunstsociologie
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Kunst, cognitie en x educatie Kunst- en cultuurx educatie op school Kunsten en culturele x verandering Ma-scriptie
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Ma-stage Tutorial
1
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
De cijfers verwijzen naar de Eindkwalificaties van de opleiding KCM (zie hiervoor); kernwaarden van een module zijn aangegeven met een vetgedrukte x.
Onderwijs- en Examenregeling master Kunst- en Cultuurwetenschappen, pagina 33
x