Toetsplan Huisartsopleiding LEIDEN
maart 2013
2
INHOUDSOPGAVE 1.
Inleiding
2.
Educatieve en selectieve beoordeling
3.
Selectieve beslissingen over de voortgang 3.1 3.2
4.
Procedure 4.1 4.2
5.
7.
Voortgangsgesprekken Dossiervorming
Verplichte toetsen 6.1 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4 6.1.5 6.1.6 6.1.7
landelijk ComBeL Consultvoeringstoets LHK-toets KOV-toets ABCDE toets STARtclass vaardighedentoets STARtclass theorietoets
6.2. 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.2.4
Leiden Supervisie Wetenschappelijke vorming Beoordeling diensten Beoordeling kwaliteitsverbeterproject
Additionele toetsen 7.1 7.2 7.3 7.4
8.
Bewaking individueel opleidingstraject en voortgangskwalificatie Voortgangsbeslissingen
Voortgangsgesprekken en dossiervorming 5.1 5.2
6.
Overzicht van momenten van selectieve besluitvorming Uiteenlopende geschiktheidadviezen
Videotoets plus Mondelinge kennistoets Korte Klinische Beoordeling Praktijk scoringslijst en medisch technische vaardigheden
Bijlagen: 1 2 3
Reglement Landelijke Huisartsgeneeskundige Kennistoets Reglement betreffende de Kennis Over Vaardighedentoets Fraudereglement
3
1.
Inleiding
Voor u ligt het toetsplan van de huisartsopleiding Leiden maart 2013. Dit toetsplan sluit aan bij het protocol Toetsing en Beoordeling in de huisartsopleiding 2012. In het verlengde hiervan heeft Huisartsopleiding Nederland het Landelijk Toetsplan ontwikkeld. Dit toetsplan beschrijft het theoretisch kader met uitgangspunten van de huidige visie op toetsing (deel 1). In het tweede deel van het Landelijk Toetsplan worden de toetsen besproken die verplicht conform het protocol uitgevoerd worden. Het Toetsplan Huisartsopleiding Leiden (maart 2013) is een vertaling van het 2e deel van het Landelijk Toetsplan naar de locale situatie. Het proces van toetsen en beoordelen is zo helder mogelijk omschreven en het is van belang dat het zorgvuldig wordt uitgevoerd. Daarom dienen alle betrokkenen goed van alle stappen en hun betekenis op de hoogte te zijn. Uitgangspunt is de ‘opleiding op maat’ welke dient als startpunt van een leertraject dat het gehele beroepsleven omvat. De gekozen manier van toetsen en beoordelen is vooral een graadmeter, “hoe sta ik ervoor?” en een uitdaging, “hebben mijn inspanningen het gewenste resultaat?”. Bij het toetsen en beoordelen speelt het competentieprofiel van de huisarts een centrale rol.
2.
Educatieve en selectieve beoordeling
Een beoordeling heeft een educatief of selectief karakter of beide. Educatieve en selectieve beoordeling worden in het protocol Toetsing en Beoordeling en in het Landelijk Toetsplan niet als gescheiden, elkaar uitsluitende vormen van beoordeling beschouwd. Ze liggen in elkaars verlengde. Regelmatige educatieve beoordelingen en feedback vormen mede de bouwstenen voor de (selectieve) beoordeling of de aios de huisartsopleiding al dan niet kan voortzetten of afronden. Met andere woorden: patronen die bij educatieve beoordelingen gesignaleerd worden, vormen de basis voor de selectieve beoordeling. De beoordeling van de aios wordt zoveel mogelijk gebaseerd op het feitelijk handelen van de aios in de praktijk. Door met regelmaat in het verloop van de tijd te toetsen wordt het mogelijk de groei en ontwikkeling te volgen. De aandacht voor deze persoonlijke groei en de stimulerende werking die daar vanuit gaat, leidt tot een ander beoordelingsklimaat: van ‘painful to be assessed’ naar ‘proud to be assessed’. Er vindt in iedere opleidingsfase een selectieve beoordeling plaats: de go/no-go beslissing. De basis voor deze beslissing bestaat uit de resultaten die zijn behaald voor de verplichte en eventueel aanvullende toetsen en de beoordeling van de opleider, groepsbegeleiders, tutoren en eventueel stafdocenten. Er wordt op 3 momenten een advies over het vervolg van de opleiding van iedere aios aan het hoofd uitgebracht. Dit gebeurt aan het einde van de eerste huisarts-leerwerkperiode, aan het einde van de externe leerwerkperiode en in de loop van de tweede huisarts-leerwerkperiode. Op basis van de diverse beoordelingen neemt het hoofd de uiteindelijke beslissing. Twee weken voor het voltooien van de opleiding geeft het hoofd een verklaring van voltooiing af. Voor deze verklaring dienen alle onderdelen van de opleiding (waaronder ook wetenschappelijke vorming, diensten, supervisie) met een positief resultaat te zijn afgerond. Door het secretariaat wordt een beoordelingsdossier van elke aios bijgehouden. Hierin bevinden zich alle officiële verslagen van de voortgangsgesprekken, de beoordelingen van geschiktheid, de uitslagen van de LHK toetsen, de KOV-toets, consultvoeringstoetsen en eventuele aanvullende toetsing. Op dit dossier zijn de gebruikelijke privacyregelingen van toepassing.
4
3.
Selectieve beslissingen over de voortgang
Het hoofd van de opleiding heeft het recht om op ieder gewenst moment de aios te (laten) toetsen en beoordelen en/of een beslissing te nemen over de voortzetting van de opleiding en eventueel de voorwaarden daarbij. De aios wordt van tevoren door het hoofd schriftelijk in kennis gesteld van de inhoud en wijze van deze toetsing, en achteraf van de beoordeling en de beslissing. 3.1
Overzicht van momenten van selectieve besluitvorming
Onderstaand figuur geeft een overzicht van de momenten in de huisartsopleiding waarop een beslissing genomen wordt door het hoofd van de opleiding betreffende voortzetting, al dan niet onder voorwaarden, beëindiging of verlenging van de opleiding van de aios. De opleiding is verdeeld in 2 fases. Er wordt gestart in fase 1, de eerste huisarts-leer werkperiode. Het tweede onderdeel van fase 1 is de klinische stage. Fase 2 start met de module GGZ of ouderenzorg, waarin de aios meestal op een externe stage werkt. De laatste leerwerkperiode vindt plaats in de huisartsenpraktijk. Deze volgorde wordt aangehouden in geval er geen vrijstellingen van onderdelen van de opleiding zijn afgegeven door het hoofd van de opleiding. In de volgende alinea wordt beschreven wanneer het hoofd over de voortgang van de opleiding geadviseerd wordt. In de volgende hoofdstukken zal duidelijk gemaakt worden welke procedures gevolgd worden, voordat een bepaald advies afgegeven wordt. Fase 1; eerste HLWP Tijdens het eerste opleidingsjaar vindt selectieve beoordeling plaats in de tiende maand. Dit resulteert uiterlijk in de twaalfde maand in een beslissing. Fase 1; klinische stage Tijdens de klinische stage vindt selectieve beoordeling plaatst in de laatste maand van deze periode. Fase 2; externe stages: module GGZ/ouderen Aan het eind van elk van de externe stages van fase 2 vindt beoordeling plaats. Het aantal beoordelingen is afhankelijk van het aantal stages en kan door verleende vrijstellingen verminderen. Binnen één maand na alle externe stages van fase 1 en 2 wordt een selectieve beslissing genomen op basis van deze beoordeling(en). Afhankelijk van deze beslissing wordt al dan niet fase 2 vervolgd in de HLWP. Fase 2; tweede HLWP In deze huisarts-leerwerkperiode vindt de selectieve beoordeling plaats uiterlijk in de vierde maand voor het beoogde einde van de opleiding.
Fase 1
huisartspraktijk
fase 2
stage(s)
huisartspraktijk
5
3.2
Uiteenlopende geschiktheidadviezen
Go No go Go onder voorwaarden
Uitgestelde beslissing
De aios kan onvoorwaardelijk deelnemen aan de volgende periode van de opleiding. De opleiding van de aios kan niet worden voortgezet en wordt voortijdig afgebroken. De aios kan door te voldoen aan de opgestelde voorwaarden de opleiding voortzetten. Wordt niet binnen de gestelde termijn aan de voorwaarden voldaan, dan zal de opleiding van de aios worden stopgezet. De opleiding van de aios wordt verlengd met een periode van ten hoogste zes maanden teneinde de aios in staat te stellen aan de voortgangskwalificaties te voldoen.
Indien de aios niet aan alle periodieke eisen voor de voortgang voldoet en/of de adviezen van opleider en docent(en) daarover uiteenlopen, worden alle resultaten en adviezen die deel uitmaken van de voortgangskwalificatie met toelichting en onderbouwing aan de examencommissie, bestaande uit de coördinator van de fase, de coördinator aios-voortgang en het hoofd van de opleiding, voorgelegd (schriftelijk of in vergadering). Het hoofd neemt uiteindelijk hierop een beslissing. De beslissing van het hoofd kan zijn: No go: de opleiding wordt niet verder voortgezet. Na lezing van alle informatie is het hoofd van mening dat de aios niet in staat is alle leerdoelen te bereiken binnen de mogelijkheden van de opleiding, of het hoofd is van mening dat er sprake is van een acute hetzij onverantwoorde situatie. Een uitgestelde beslissing: wordt slechts gebruikt indien onvoldoende informatie beschikbaar is en er groei verwacht wordt van de aios. Go onder voorwaarden of een uitgestelde beslissing: Indien er besloten wordt tot een go onder voorwaarden of uitgestelde beslissing, dan kan het hoofd besluiten om een aanvullend beoordelingstraject in te zetten De inhoud van dit traject is specifiek afgestemd op betreffende aios. Het Beoordelingstraject kan bestaan uit: aanvullende leeropdrachten, additionele toetsing en evaluaties met helder omschreven toetsbare einddoelen. Om een goede beoordeling te kunnen geven kan verlenging van de opleiding noodzakelijk zijn. Dit kan over de gehele opleiding maximaal 6 maanden (voltijds) bedragen. Een bijzonder traject en/of beoordelingstraject moet door de aios schriftelijk geaccordeerd worden. Bij weigering is er sprake van een geschil.
4.
Procedure
4. 1
Bewaking individueel opleidingstraject en voortgangskwalificatie.
In fase 1 is het de verantwoordelijkheid van groepsbegeleiders om samen met de opleider het individuele opleidingstraject van de aios te bewaken. De opleider en de groepsbegeleider(s) gaan in samenspraak na of de aios voldoet aan de voortgangseisen. De groepsbegeleiders leggen de voortgang van de aios schriftelijk vast in het beoordelingsdossier. In fase ll zijn de tutoren verantwoordelijk voor het bewaken van de individuele voortgang van de aios. De aios is verantwoordelijk voor het aanleveren van het beoordelingsmateriaal. De tutor bepaalt of hij/zij voldoende beoordelingsmateriaal tot zijn of haar beschikking heeft gekregen. De tutor legt de voortgang van de aios schriftelijk vast in het beoordelingsdossier. Als de aios geen deel uitmaakt van een vaste onderwijsgroep, valt de bewaking van de voortgang onder de verantwoordelijkheid van de coördinator van de fase waarin de aios zit. Problemen of bijzondere omstandigheden in de voortgang van een aios worden door de tutor/groepsbegeleider tijdens het planningsoverleg besproken met de fasecoördinator. Zij 6
bepalen samen of het nodig is of de aios besproken wordt met de coördinator aios-voortgang. Deze laatste wordt ingeschakeld, wanneer er een reële kans bestaat op een aangepast opleidingstraject. Het is de verantwoordelijkheid van de coördinator aios-voortgang toe te zien op een juiste afwikkeling van het beoordelings- en voortgangstraject van deze aios in het verdere verloop van de gehele opleiding. 4.2
Voortgangsbeslissingen
De voortgangsbeslissingen worden voorbereid door de groepsbegeleiders/tutoren en de opleider van de aios. Het advies hierover leggen zij vast in het beoordelingsdossier van de aios. Bij elk voortgangsgesprek wordt het oordeel over de voortgang van de aios schriftelijk vastgelegd en zo concreet mogelijk onderbouwd. Deze verslaglegging is één van de onderdelen waarop het hoofd een beslissing neemt over de voortgang van de aios. Het hoofd deelt deze beslissing schriftelijk mee aan de aios. De voortgangsbeslissingen worden genomen conform de termijnen in het Protocol Toetsing. Indien tot een ‘Go onder voorwaarden’ wordt besloten, wordt helder beschreven wat de voorwaarde(n) is/zijn en wanneer daaraan moet zijn voldaan. Ook moet worden omschreven wat het gevolg is van niet voldoen aan de voorwaarde(n). Bij de voorwaarde(n) wordt ook aangegeven wie deze voorwaarden bewaakt, dit zal meestal de coördinator aios-voortgang zijn. Zij werkt hierin nauw samen met de tutor/groepsbegeleider en/of de opleider. Het hoofd beslist uiteindelijk of aan de voorwaarden is voldaan. Als de aios aan de voorwaarde(n) heeft voldaan, wordt hiervan een schriftelijke bevestiging in het beoordelingsdossier opgenomen. Een uitgestelde beslissing wordt slechts gebruikt indien onvoldoende informatie beschikbaar is en er groei verwacht wordt van de aios. Dit zal bijna altijd gepaard gaan met een verlenging van de opleiding. Een verlenging van de opleiding kan maximaal 6 maanden zijn en dient namens het hoofd aangevraagd te worden bij de HVRC. Over de landelijk verplichte toetsing en beoordeling: zie (blz. 14)
5.
Voortgangsgesprekken en dossiervorming
5.1
Voortgangsgesprekken
Eens per kwartaal wordt een gesprek gevoerd tussen de aios en de opleider of de docent, of een gesprek met de aios en de docent en de opleider, het zogenaamde 3- of 4- gesprek. Dit gesprek wordt het voortgangsgesprek genoemd. Deze voortgangsbesprekingen zijn een onderdeel van het protocol Toetsing en Beoordeling. Als onderlegger voor dit gesprek dient het portfolio, het leerplan van de aios en de ComBeL van de opleider en de ComBel van docenten. De aios is verantwoordelijk voor het aanleveren van de stukken. De tutor/groepsbegeleider zijn verantwoordelijk voor adequate verslaglegging van deze gesprekken. Er zijn 2 soorten voortgangsgesprekken: Educatief en selectief. Educatief voortgangsgesprek. Fase1. Het educatieve voortgangsgesprek vindt plaats in de 3e, 6e en 12e maand van de eerste huisarts-leerwerkperiode en in de derde maand en zesde maand van de klinische stage. (1e,2e,4e,5e,6e, VG fase 1) In fase ll vinden de educatieve voortgangsgesprekken plaats aan het eind van de GGZ stage en/of ouderenstage en in de 4e maand van de tweede huisarts-leerwerkperiode. (1e, 3e VG fase ll) Voor beide fases geldt dat indien het een laatste externe stage betreft dit educatieve gesprek vervangen wordt door een selectief voortgangsgesprek Selectief voortgangsgesprek. In de tiende maand van de eerste huisarts-leerwerkperiode (3e VG Fase l) aan het einde van de laatste externe stage (6e VG Fase l of 1e of 2e VG Fase ll) en in de achtste maand van de 7
tweede huisarts-leerwerkperiode (4e VG Fase ll) vindt een selectief voortgangsgesprek plaats, het zogenaamde go-no go gesprek. Procedure voortgangsgesprekken. Fase 1 huisarts-leerwerkperiode: Voorbereiding De aios en de opleider vullen de ComBel in en bespreken deze. Van dit gesprek wordt een kort verslag gemaakt door de aios. In geval van een 2e VG Fase l, tekent de opleider het ‘voorlopige voortgangsformulier’. De groepsbegeleiders vullen de ComBel docent in. Het gesprek In een (3)4- gesprek worden alle competenties en de leervorderingen besproken. De aios formuleert nieuwe leerdoelen en neemt deze op in zijn/haar leerplan. Tijdens het 3e VG doen de opleider en de groepsbegeleider een uitspraak over een advies aan de examencommissie: GO/NO GO/ GO onder voorwaarden/Uitgestelde beslissing. Verslaglegging Van het gesprek wordt door de groepsbegeleider een adequaat verslag gemaakt. De gegeven beoordelingen moeten hierin goed onderbouwd worden weergegeven. Dit verslag moet door de opleider ondertekend worden voor akkoord. De aios ondertekent het verslag ‘voor gezien’. Indien de aios het niet eens is met de verslaglegging heeft hij/zij het recht haar zienswijze aan het verslag toe te voegen. Dit verslag wordt in het beoordelingsdossier opgeslagen. De aios bewaart een kopie in zijn/haar portfolio. Fase 1 klinische stage: Voorbereiding De aios en de opleider van de stage vullen de ComBel in, bespreken deze en de opleider ondertekent zijn beoordelingsformulier. De groepsbegeleiders vullen de Combel docent in. Het gesprek: In een (3)4- gesprek worden alle competenties en de leervorderingen besproken. De aios formuleert nieuwe leerdoelen en neemt deze op in zijn/haar leerplan. Verslaglegging Van het gesprek wordt door groepsbegeleider een adequaat verslag gemaakt. Gegeven beoordelingen moeten hierin goed onderbouwd worden weergegeven. De aios ondertekent het verslag ‘voor gezien’. Indien de aios het niet eens is met de verslaglegging heeft hij/zij het recht haar zienswijze aan het verslag toe te voegen. Dit verslag wordt in het beoordelingsdossier opgeslagen. De aios bewaart een kopie in zijn/haar portfolio. Fase 2 GGZ en ouderen module Voorbereiding De aios en de opleider van de stage vullen de ComBel in, bespreken deze en de opleider ondertekent zijn beoordelingsformulier. De aios zorgt er ook voor dat hij/zij alle benodigde gegevens van betreffende moduledocent(en) in bezit heeft. De moduledocent vult de Combel in voor specifieke competenties uit de module. De tutor vult de Combel docent verder aan waar mogelijk. Indien de tutor of de module docent het wenselijk acht kan het voortgangsgesprek plaatsvinden in aanwezigheid van de opleider van de stageplaats. Het gesprek In het voortgangsgesprek tussen tutor en aios worden alle competenties en de leervorderingen besproken. De aios formuleert nieuwe leerdoelen en neemt deze op in zijn/haar leerplan. Verslaglegging Van het gesprek wordt door de tutor een adequaat verslag gemaakt. De beoordelingen worden hierin goed onderbouwd weergegeven. De aios ondertekent het verslag ‘voor gezien’. Indien de aios het niet eens is met de verslaglegging heeft hij/zij het recht haar zienswijze aan het verslag toe te voegen. Dit verslag wordt in het beoordelingsdossier opgeslagen. De aios bewaart een kopie in zijn/haar ontwikkeldossier/portfolio.
8
Tijdens het selectieve gesprek aan het eind van de laatste externe stage doen de opleider en de groepsbegeleiders/tutor een uitspraak over een advies aan de examencommissie: GO/NO GO/ GO onder voorwaarden/Uitgestelde beslissing. Fase 2 huisarts-leerwerkperiode Voorbereiding De aios en de opleider vullen de ComBel in en bespreken deze. Van dit gesprek wordt een kort verslag gemaakt door de aios. De aios zorgt er ook voor dat hij/zij alle benodigde gegevens van zijn moduledocenten in bezit heeft. De aios zorgt dat hij alle videotoetsplusmateriaal heeft ingevuld en een week voorafgaand aan het gesprek bij de tutor ter beoordeling heeft ingeleverd. De tutor vult de ComBeL docent in. Het gesprek In een (3)4- gesprek worden alle competenties en de leervorderingen besproken. De aios formuleert nieuwe leerdoelen en neemt deze op in zijn/haar leerplan. Tijdens het 3e VG Fase ll (vierdemaandsgesprek) wordt aan de opleider gevraagd of hij/zij het haalbaar acht om in de 8e maand een uitspraak te kunnen doen over GO/NO GO/ GO onder voorwaarden/Uitgestelde beslissing. Tijdens het 4e VG Fase ll (8e maandgesprek) doen de opleider en de tutor een uitspraak over een advies aan de examencommissie: GO/NO GO/ GO onder voorwaarden/Uitgestelde beslissing. Verslaglegging Van het gesprek wordt door de tutor een adequaat verslag gemaakt. Hierin moeten beoordelingen goed onderbouwd worden weergegeven. Dit verslag moet door de opleider ondertekend worden voor akkoord. De aios ondertekent het verslag ‘voor gezien’. Indien de aios het niet eens is met de verslaglegging heeft hij/zij het recht haar zienswijze aan het verslag toe te voegen. Dit verslag wordt in het beoordelingsdossier opgeslagen. De aios bewaart een kopie in zijn/haar ontwikkeldossier/portfolio.
9
wanneer FASE 1 Maand 2 Maand 3 Maand 4 1e VG Fase 1 Maand 6
Maand 6 2e VG Fase 1 Maand 9 Maand 10 3e VG Fase 1 Maand 12 4e VG Fase 1
wie
doel
voor
Verslag
docent(en) en aios opleider en aios docent(en), opleider en aios aios en opleider
bespreken IOS en IOP bespreken voortgang, invullen ComBeL voortgangsgesprek
portfolio
aios
portfolio
aios
portfolio beoordelingsdossier
docent
bespreken voortgang, invullen ComBeL + advies voortgang voortgangsgesprek advies voortgang bespreken voortgang, invullen ComBeL voortgangsgesprek 1e Go-No Go
portfolio beoordelingsdossier
aios
portfolio beoordelingsdossier portfolio
docent
portfolio beoordelingsdossier
docent
gesprek over verdere voortgang van de opleiding en de mogelijkheden
portfolio
aios aanpassing IOP
portfolio
docent
docent(en) aios aios en opleider docent(en), opleider en aios docent(en) aios
3e maand Klinische stage 5e VG Fase 1 6e maand Klinische stage 6e VG Fase 1 FASE ll 3e maand GGZ/ouderenmodule
aios docent
aios opleider docent(en) aios opleider aios docenten
aios
aios docent
Voortgangsgesprek Mogelijk 2e Go-No Go
Portfolio beoordelingsdossier
docent
aios opleider
voortgangsgesprek
portfolio beoordelingsdossier
Aios
3e maand GGZ/ouderenmodule 1e VG Fase ll 3e maand GGZ/ouderenmodule
aios tutor
Voortgangsgesprek Mogelijk 2e Go-No Go voortgangsgesprek
Beoordelingsdossier portfolio
tutor
portfolio
aios
3e maand GGZ/ouderenmodule 2e VG Fase ll
Aios tutor
Voortgangsgesprek 2e Go-No Go
Beoordelingsdossier portfolio
tutor
opleider en aios tutor opleider en aios
bespreken voortgang, invullen ComBeL voortgangsgesprek
portfolio
aios
portfolio beoordelingsdossier
tutor
Maand 6
aios en opleider
voortgangsgesprek
portfolio beoordelingsdossier
aios
Maand 8 4e VG Fase ll
tutor opleider en aios
voortgangsgesprek Go-No Go
portfolio beoordelingsdossier
tutor
Maand 12 5e VG Fase ll
aios en tutor
Voortgang opdrachten modules en behalen KBA’s
aios opleider
handtekening
aios opleider docent(en)
2e HLWP Maand 3 Maand 3 3e VG Fase ll
aios opleider docent(en) aios opleider aios opleider docent(en)
aios
10
5.2
Dossiervorming.
Gedurende de gehele opleiding worden twee dossiers opgebouwd: het portfolio en het beoordelingsdossier. Het portfolio Het portfolio wordt beheerd door de aios zelf. Alle uitslagen en documenten die een beeld geven van de vorderingen van de aios worden hierin bewaard. Het doel van het portfolio is: 1. Hulpmiddel voor de aios om zelf sturing te geven aan zijn opleiding tot huisarts. 2. Communicatiemiddel tussen aios, hao en groepsbegeleider ten aanzien van de voortgang van je opleiding. 3. Als instrument voor het toetsen van de competenties. In het portfolio wordt opgenomen: 1e opleidingsfase: - leerplannen - reflecties - eigen materiaal, zoals onderwijsprogramma’s, presentaties, kwaliteitsverbeterproject, PICO, activiteiten in de praktijk, enz. - diensten - vaardigheden - alle toetsresultaten - verslagen van de voortgangsgesprekken - eventueel extra evaluatiegesprekken - overdrachtsbrief voor opleider fase 2 - ComBel klinische stage - evaluatie van de klinische stage. 2e opleidingsfase - leerplannen - reflecties - eigen materiaal, zoals onderwijsprogramma’s, presentaties, projecten, activiteiten in de praktijk, enz. - diensten (aftekenlijst/verklaring) - vaardigheden - alle toetsresultaten - verslagen van de voortgangsgesprekken - Videotoets+ boekje - eventueel extra evaluatiegesprekken - kwaliteitsverbeterproject (eindbeoordeling) - CAT (eindbeoordeling) - opdrachten diverse gevolgde modules. Het beoordelingsdossier Dit dossier heeft een formele functie met als doel: het bewaken dat aan alle eisen is voldaan aan het einde van de opleiding. Het beoordelingsdossier wordt beheerd door het opleidingsinstituut. Hierin worden de toetsuitslagen van de aios vastgelegd en welke beoordelingen daaraan worden verbonden. Daarnaast worden hier de adviezen in vastgelegd die de opleider en de docenten afgeven aan de examencommissie over de geschiktheid van de aios om de opleiding tot huisarts voort te zetten. Tot slot worden de beslissingen van het hoofd over de voortgang hierin opgenomen. In het beoordelingsdossier zijn opgenomen: - alle toetsresultaten van de LHK en KOV - alle toetsresultaten van de consultvoeringstoetsen. 11
-
alle verslagen rond de voortgangsgesprekken, ondertekend door de aios, opleider en docent(en) alle evaluatieformulieren van de stage opleider(s) alle verslagen van tussentijdse gesprekken, indien deze hebben plaatsgevonden.
6
Verplichte toetsen
6.1
Landelijke Toetsen
De volgende toetsen zijn bindend voor alle acht de opleidingsinstituten. 1. ComBel. 2. Arts-patiëntcommunicatie- toets (APC-toets). 3. Landelijk Huisartsgeneeskundige Kennistoets. 4. Kennis over Vaardighedentoets (KOV-toets, educatief). 5. ABCDE-toets (nog niet opgenomen in afwachting van nieuwe toets). 6. STARtclass vaardighedentoets. 7. STARtclass theorietoets. 6.2
Leiden: Eisen naast de landelijke verplichtingen
De opleiding aan het LUMC stelt naast de landelijk verplichte toetsen de volgende eisen aan de aios: • Een voldoende beoordeling van de gedane diensten conform de Leidraad voor het leren dienstdoen. 1 • Een voldoende beoordeling van het leerproces in supervisie in het eerste jaar. • De videotoetsplus en andere toetsen die aan de diverse modules gekoppeld zijn. • Een voldoende beoordeling conform de eisen die aan de opdracht wetenschappelijke vorming zijn gesteld. • Zelfstandige perioden conform de HVRC richtlijnen. • Fase 1: 2 maal een aaneengesloten week zelfstandige voltijds praktijkvoering. Fase 2: eenmaal twee weken aaneengesloten voltijds zelfstandige praktijkvoering. • Kwaliteitsverbeterproject in de tweede fase. • Fase 2: Een voldoende beoordeling ook van de modules die vallen ná de selectieve beoordeling. Het hoofd toetst of aan deze voorwaarden is voldaan. Is aan deze eisen niet voldaan, dan kan er geen verklaring van voltooiing van de opleiding gegeven worden.
1
Aios op de HuisartsenPost, Leidraad voor het Leren Dienstdoen. E.T.I.M. Guldemond-Hecker, SBOH en
Huisartsopleiding Nederland, december 2007
12
Verplichte toetsen landelijk 6.1.1 ComBeL (Competentie BeoordelingsLijsten) Doel: • Het geven van educatieve feedback aan de aios aan de hand van de items van de ComBeLs. • Het ondersteunen van opleider, docent en aios bij het monitoren, beoordelen en sturen van de voortgang. • Het onderbouwen van het voortgangsadvies van opleider en docent aan het hoofd van de opleiding. Competentiegebieden Alle zeven. Niveau van Miller Feitelijk handelen (‘does’ = competenties), het in de praktijk laten zien van vaardigheden (‘shows how’) en het weten hoe de kennis (‘knows’) en vaardigheden toe te passen (‘knows how’). Beschrijving Met de competentiebeoordelingslijsten (ComBeLs) onderbouwen opleiders en docenten hun oordeel over de aios. Dit gebeurt zowel tijdens de huisartsstages in fase 1 en 2 als tijdens de externe stages. De ComBeLs bestrijken alle zeven competentiegebieden. Ieder competentiegebied omvat meerdere competenties en van elke competentie zijn de indicatoren voor de beoordeling omschreven. De opleider en de docent vullen de lijst in aan de hand van gegevens verkregen uit meerdere observaties, in diverse situaties en uit diverse bronnen en bespreken dit met de aios. De aios zelf vult een eigen exemplaar van de ComBel opleider in, deze ligt ook ter tafel bij de voortgangsgesprekken. Vooral de kwalitatieve feedback met onderbouwing van het oordeel, waarvoor ruimte is op de linker pagina, is daarbij belangrijk. Dossiervorming De ComBeLs blijven in het bezit van de aios. De ComBeL wordt meegenomen naar de voortgangsgesprekken. De gegevens uit de ComBeL worden overgenomen en beschreven in het verslag van het gesprek (voortgangsgesprek). Het is essentieel dat de waardering voor de competentie gebieden onderbouwd zijn weergegeven in het verslag. De aios bewaart de ComBeL in het portfolio. Voor de eerste leer-werkperiode in de huisartspraktijk is dat het tussenprofiel van jaar 1. Voor de externe stages (voorheen jaar 2) geldt dat alleen die competenties door de stagebegeleider worden beoordeeld die relevant zijn voor het domein van de stage. Het instituut beoordeelt de overige competenties (zie tussenprofiel jaar 2). De opleidingsdoelen die zijn afgeleid van de tussenprofielen per jaar vindt u in de bijlage, ook die van het tussenprofiel externe stages (voorheen jaar 2). Voor de tweede leer-werkperiode in de huisartsenpraktijk (ComBeL jaar 3 ivm voorheen jaar 3 genoemd) geld het competentieprofiel van de huisarts. In verband met de ontwikkeling van het e-portfolio zijn de score opties vanaf september 2012 verruimd naar een 7-puntsschaal. Hieronder staat de toelichting op de kleurcodes, hun betekenis en de score opties:
13
? = onduidelijk
zeer belangrijk aandachtspunt
gericht aandacht geven
aan blijven werken
onvoldoende informatie om te kunnen beoordelen
niet aanwezig/slecht - zeer zwak
onvoldoende twijfelachtig
voldoende - goed
-
1 - 2
3 - 4
5 - 6
vasthouden
uitstekend
7
Aan het einde van de stage gelden de cursieve betekenissen, omdat op dat moment vergaand duidelijk is waar de aios staat ten opzichte van het competentieprofiel van het betreffende jaar. Ook bij bijzondere beoordelingstrajecten is de cursieve betekenis van belang. In geval er geen of weinig relevante informatie beschikbaar is, wordt het vraagteken gebruikt. De aanwezigheid van vraagtekens kan er op duiden dat de beoordelaar te weinig waarneemt dan wel te weinig informatie heeft verzameld, of dat de aios zich te weinig laat zien of observeren, of dat deze competentie op deze specifieke stageplaats niet te beoordelen is. Normering Ieder competentiegebied heeft op het selectieve beslissingsmoment een code 5 of hoger. Ten behoeve van de voorlopige en definitieve voortgangsbeoordelingen van de aios in de verschillende jaren worden de codes van de competentiegebieden uit de ComBeLs jaar 1, 2 en 3 overgenomen op de formulieren voor beoordeling en advies van opleider of docent, of in het verslag van het voortgangsgesprek. Beoordeling Conform het protocol Toetsen en Beoordeling wordt de ComBeL gebruikt bij de formele voortgangsgesprekken van de opleiders en docenten met de aios. De ComBeL wordt voorafgaand aan het voortgangsgesprek ingevuld door de (stage)opleider en docent op basis van verzamelde informatie over het functioneren van de aios gedurende de maanden vóór het gesprek. De uitkomsten van de opeenvolgende ComBeLs worden gebruikt ter onderbouwing van het (voorlopig) advies over de geschiktheid van de aios om de opleiding voort te zetten. Deze adviezen gebruikt het hoofd van de huisartsopleiding bij het nemen van een beslissing over de voortzetting c.q. afronding van de opleiding. Aanwijzingen voor het verzamelen van informatie (zie ook tabel 1) Als algemene kwaliteitseis geldt, dat (stage)opleider en docent informatie verzamelen: • op meerdere momenten gedurende de bewuste opleidingsperiode; • in verschillende werksituaties (evt. verschillende locaties); o.a. spreekuur, visites, diensten, telefoongesprekken met patiënten en specialisten en het praktijkoverleg • op basis van verschillende bronnen; praktijkassistentes, collega-artsen, verpleegkundigen, verzorgenden, patiënten, docenten, mede-aios; verzuimgegevens, registratie van patiëntenaanbod; (video)opnamen van consulten, visites en telefoongesprekken; presentaties en andere inbreng tijdens het onderwijs in de aios-groep; reflectieverslagen, verwijsbrieven, presentaties in de hagro/praktijk • met behulp van diverse meet- en beoordelingsinstrumenten. Bij het gebruiken van informatie is het van belang dubbel gebruik van observaties en toetsen die al door anderen zijn beoordeeld te vermijden. De waarnemingen van opleiders en docenten kunnen bij elkaar aansluiten, maar bij het geven van beoordelingen dienen beiden zich zoveel mogelijk te baseren op hun eigen observaties en bronnen. 14
In de hiernavolgende matrix wordt een aanbeveling gedaan voor methoden en instrumenten ter beoordeling van de diverse competentiegebieden. ComBeL Hao jaar 1, 2012 Competentiegebieden Medisch handelen
Eigen observatie / videoregistratie Beoordeling van patiëntencontacten • In huisartspraktijk en tijdens diensten • M.b.v. MaasGlobaal, Korte Praktijk Beoordeling (KPB), Video Toets + (VT+) of Praktijk Scoringslijst (PSL)
Communicatie
Beoordeling van patiëntencontacten • In huisartspraktijk en tijdens diensten • M.b.v. MaasGlobaal, Korte Praktijk Beoordeling (KPB) of Video Toets + (VT+) Beoordeling van: • Patiëntencontacten t.a.v. delegatie, consultatie en verwijzing • Overlegsituaties in de praktijk en tijdens diensten
Samenwerken
Organiseren
Maatschappelijk handelen
Wetenschap en onderwijs
Andere bronnen • Nabespreking van patiëntencontacten (onderbouwing van het handelen) • Nabespreking Kennistoets (LHK) • Nabespreking Kennis over vaardighedentoets (KOV toets) • Beoordeling medisch journaal/probleemlijst • Observaties collega huisartsen, HIDHA’s, specialisten • Observaties van collega’s, praktijkassistentes, praktijkondersteuners, patiënten
• • • • •
Beoordeling van: • Vaardigheden en interesse in (kwaliteit van) organisatie van de praktijk en huisartsenpost • Elektronisch dossier (SOEP en ICPC gebruik etc.)
•
• Beoordeling van patiënten-contacten ten aanzien van maatschappelijk handelen • Leergesprek over relatie tot farmaceutische industrie, verzekeraars en overheid • Meewerking aan gezondheidsverbeterproject voor de wijk Beoordeling van: • Inbreng in vakinhoudelijke discussies • Presentaties/referaten in praktijk, HAGRO of tijdens FTO
•
• •
•
• • •
Professionaliteit
Beoordeling van: • Patiëntencontacten t.a.v. ethisch en respectvol gedrag • Patiëntencontacten m.b.v. KPB/VT+ • Reflectie en actief leren tijdens leergesprek praktijk / diensten
• • • • •
Nabespreking van patiëntencontacten t.a.v. samenwerking en verwijzing Beoordeling verwijsbrieven Beoordeling medicatieoverdracht Overzicht aantal verwijzingen (HIS) Observaties van praktijkassistentes en – ondersteuners, collega huisartsen Nabespreking van patiëntencontacten t.a.v. continuïteit, overdracht, afstemming zorg op praktijkbehoefte, (bijna) gemaakte fouten, opzoeken van informatie Beoordeling verbeterproject Observaties van praktijkassistentes en – ondersteuners, collega’s t.a.v. omgaan met continuïteit, afspraken, tijd, (bijna) fouten, HIS en computer Nabespreking van patiëntencontacten t.a.v. maatschappelijk handelen Overzicht voorschrijf- en verwijsgedrag uit HIS
Nabespreking patiëntencontacten m.b.t. overwegingen bij klinische beslissingen Beoordeling van schriftelijk verslag over literatuurstudie (PICO/CAT) Beoordeling inbreng bij kritisch lezen van wetenschappelijke publicatie Nabespreking patiëntencontacten Beoordeling reflectieverslagen Beoordeling Individueel OpleidingsPlan (IOP) Beoordeling aanpak van het leren Observaties van praktijkassistentes en – ondersteuners, collega’s
15
ComBeL docent, 2012 Competentiegebieden Medisch handelen
Eigen observatie / videoregistratie: beoordeling van • Video’s van patiëntencontacten met MaasGlobaal, Korte Praktijk Beoordeling (KPB), Video Toets + (VT+) of praktijkscoringslijst (PSL) • Oefensituaties op de terugkomdagen • Beoordeling vaardigheden in oefensituaties met praktijkscoringslijst (PSL) op terugkomdag • Directe observatie van consulten bij bezoek in de huisartsenpraktijk • Vakinhoudelijke inbreng in de aios-groep • Resultaten van praktijkopdrachten • Bespreking van uitslagen LHK / KOV toets
Indirect: andere bronnen • Beoordeling van vaardighedentoets of praktijkscoringslijst (PSL) door andere docenten / beoordelaars • Beoordeling van videoconsulten door andere docenten / beoordelaars • Bespreking Lijst Vaardigheden • Bespreking van de LHK / KOV toetsuitslag door andere docenten / beoordelaars
Communicatie
• Beoordeling video’s van patiëntencontacten met MaasGlobaal, Korte Praktijk Beoordeling (KPB) of Video Toets+ (VT+) • Deelname aan rollenspel of clinic
• Beoordeling van videoconsulten door andere docenten / beoordelaars
Samenwerken
• Samenwerkingsvaardigheden in de onderwijssituatie • Inbreng t.a.v. opvattingen en omgaan met samenwerking in de onderwijssituatie • Nabespreking van patiëntencontacten t.a.v. samenwerking en verwijzing • Organisatievaardigheden en informatietechnologie in de onderwijssituatie • Organiseren eigen aandeel in onderwijs op de terugkomdagen • Organiseren van kwaliteitsverbeterproject • Beoordeling van overzicht van voorschrijf- en verwijsgedrag uit HIS • Inbreng van maatschappelijke aspecten op de terugkomdagen • Referaat /presentatie over medisch maatschappelijke activiteit • Nabespreking van patiëntencontacten t.a.v. maatschappelijk handelen • Lezen en bespreken van opiniërende vakbladen • Bespreking van relatie tot farmaceutische industrie, verzekeraars en overheid
• Beoordeling verwijsbrieven door andere docenten / beoordelaars
• Inbreng in wetenschappelijke aspecten bij vakinhoudelijke discussies • Beoordeling presentaties/referaten/PICO/CAT • Beoordeling inbreng bij kritisch lezen van wetenschappelijke publicatie • Nabespreking patiëntencontacten m.b.t. overwegingen bij klinische beslissingen • Video’s van patiënten contacten met behulp van KPB of Video Toets + (VT+) • Gedrag in de groep m.b.t. professionaliteit (feedback geven en ontvangen, reflectievaardigheden, respect voor anderen) • Werken met het IOP, aanpak van het leren • Bespreking van reflectieverslagen
• Beoordeling van schriftelijk verslag over literatuurstudie (PICO/CAT) door andere docenten / beoordelaars • Beoordeling e-learning
Organiseren
Maatschappelijk handelen
Wetenschap en onderwijs
Professionaliteit
• Beoordeling elektronisch dossier (SOEP en ICPC-gebruik) • Reflectie op relatie tot artsenbezoekers door andere docenten / beoordelaars • Bespreking van resultaten onderwerpgebonden kennistoets (regelgeving) door andere docenten / beoordelaars • Maatschappelijke aspecten gezien bij video opnames door andere docenten / beoordelaars
• Beoordeling reflectieverslagen door andere docenten / beoordelaars • Beoordeling door supervisor
Leerrendement De gegevens uit de ComBeL, en de gegevens uit de gesprekken waar de ComBeL is besproken, vormen mede de basis voor nieuwe leerpunten in het IOP. Vooral veel informatie kan worden verkregen door de ComBeL te laten invullen door de aios en de opleider. Bij verschil van oordeel kan een gesprek hierover leiden tot nieuwe leerdoelen. De narratieve en kwalitatieve feedback die bij de gesprekken wordt gegeven is een belangrijke impuls voor groei van de aios.
16
6.1.2. Consultvoeringstoets 2 Toetsing van de (deel-)competenties in het taakgebied Arts-patiëntcommunicatie is een verplicht onderdeel van het reguliere toetsprogramma. Doel • richting geven aan het leerplan van de aios m.b.t. arts-patiëntcommunicatie, en • vaststellen van vorderingen en/of stagnaties van de aios m.b.t. (deel-)competenties in Arts-patiëntcommunicatie. Competentiegebieden Het belangrijkste competentiegebied waarop momenteel getoetst wordt, is Communicatie. Afhankelijk van de geobserveerde consulten kan ook inzicht verkregen worden in competenties uit de competentiegebieden Vakinhoudelijk handelen, Samenwerking, Organisatie en Professionaliteit. Niveau van Miller De selectiewijze van de consulten bepaalt op welk niveau van Miller getoetst wordt. Door de keuze de aios zelf te laten bepalen welke consulten worden beoordeeld (best practice) wordt getoetst op het niveau 'shows how'. Tijdens de opleiding wordt de aios op meerdere momenten gevraagd een keus te maken uit een aantal consulten van zichzelf, die in de praktijk zijn opgenomen, en deze ter beoordeling voor te leggen, zowel in jaar 1 als in jaar 3. De aios is verplicht aan deze toetsing mee te werken. De uitslag van de toets wordt meegenomen in de go – no go gesprekken in de 10e maand van het eerste jaar en in de 8e maand van het derde jaar. Beschrijving Eerste huisartsleerwerkperiode Procedure In het eerste jaar wordt de aios gevraagd op drie momenten een aantal consulten (in totaal 7) op te nemen die specifiek beoordeeld zullen worden op communicatieaspecten. Bij deze consulten dient de aios tevens een reflectieverslag te maken. De aios kan deze consulten zelf selecteren. Moment 1 is na 2 ½ maand. De opleider beoordeelt 2 consulten van de aios. Moment 2 is na 5 maanden. De aios levert 2 consulten in die worden beoordeeld door de eigen groepsbegeleiders. Moment 3 is in de 9e maand. De aios levert 3 consulten die worden beoordeeld door een lid van een panel van deskundigen. De beoordeling vindt in alle gevallen plaats met behulp van de MAAS-Globaal. De 7 geselecteerde consulten dienen aan de volgende eisen te voldoen: - Het consult is recentelijk, d.w.z. niet langer dan 3 weken vóór indiening, opgenomen. - De consulten zijn qua klachten en aandoeningen alle verschillend. - Voor minimaal 4 aandoeningen zijn NHG-standaarden of CBO-richtlijnen beschikbaar. - Er zijn minimaal 4 verschillende ICPC-hoofdstukken vertegenwoordigd. - Er zijn minimaal 4 initiële consulten ingesloten. - Per consult wordt bij voorkeur slechts één klacht of probleem besproken; het ingediende consult bevat maximaal twee redenen van komst. - Er is een mix van jong en oud/man en vrouw. - Tijdens het lichamelijk onderzoek loopt de opname door, zodat in elk geval het gesprek kan worden gevolgd; indien mogelijk is ook het lichamelijk onderzoek zelf opgenomen. - Ieder consult is compleet (vanaf de opening tot en met de eindbegroeting). - De patiënt geeft op de video expliciet toestemming voor de opname van het consult. 2 Consultvoering omvat méér dan alleen communicatie in het consult. Behalve communiceren behelst consultvoering ook het klinisch redeneren.
17
-
Beeld- en geluidskwaliteit van de ingediende consulten zijn goed. Moment 3: de 3 consulten betreffen 3 verschillende ICPC-hoofdstukken. De duur van de 3 consulten gezamenlijk mag niet meer zijn dan 45 minuten.
Selectieve toets (moment 3) Bij de consulten die de aios inlevert, laat hij/zij zien dat zij voldoet aan de voortgangscriteria voor consultvoering (zie Competenties en Eindtermen Arts-patiëntcommunicatie). Tevens laat de aios zien dat zij beschikt over reflectievermogen met betrekking tot de eigen consultvoering door: - op een adequate manier het eigen consultvoeringsgedrag te beschrijven; - aan te geven wat goed gaat, wat niet en waarom; - aan te geven hoe het anders, beter had gekund; - leerdoelen te formuleren m.b.t. consultvoering voor het vervolg van de opleiding. Beoordeling en Normering Elke aios dient de toets op moment 3 met een voldoende af te sluiten. Als belangrijkste elementen van de arts-patiëntcommunicatie in het 1e opleidingsjaar worden beschouwd de items Exploreren, Informatieoverdracht, Structureren, Empathie en Overleg over beleid. Voor deze items geldt dat over de ingediende consulten een gemiddelde van 3, 4 of hoger gescoord moet worden op de MAAS-Globaal. Deze norm is ontleend aan de op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde consensus over wat een adequaat communicerende huisarts in een consult laat zien. Beoordelaars Beoordelaars zijn speciaal voor deze taak opgeleid en houden hun deskundigheid bij in halfjaarlijkse trainingsbijeenkomsten. Zij bezitten derhalve een specifieke expertise op dit gebied. Consequenties bij niet inleveren Iedere aios is verplicht de opnames van de consulten op de afgesproken datum in te leveren. Indien de aios vóór het 3e voortgangsgesprek (1e go – no go) in het 1e opleidingsjaar niet de vereiste consulten heeft ingeleverd, kan er geen 3e voortgangsgesprek plaatsvinden en wordt dit gesprek uitgesteld. Dit betekent dat er sprake is van een uitgestelde ‘go – no go’ beslissing. Consequenties bij onvoldoende Indien de aios onvoldoende scoort op de consultvoeringstoets in het eerste jaar, krijgt zij een herkansing (over 3 andere consulten) bij een andere beoordelaar. Deze herkansing dient binnen drie maanden gedaan en beoordeeld te zijn. Dit betekent dat de aios in het 10e maandsgesprek een ‘voorwaardelijke go’ krijgt. Indien de aios deze herkansing wederom onvoldoende maakt, wordt met de aios een individueel traject afgesproken, waarin aan de consultvoering speciale aandacht wordt gegeven. Alle aios dienen vóór aanvang van het derde jaar een voldoende voor de toets van Arts-patiëntcommunicatie Jaar 1 hebben. De aios kan om een herbeoordeling van haar consulten vragen. Dit kan het geval zijn indien de aios meent dat hij/zij ten onrechte met een onvoldoende is geconfronteerd. In dat geval hanteren wij de volgende procedure: - De aios neemt contact op met de beoordelaar en vraagt om nadere toelichting van diens scores. Als de aios daar alsnog mee instemt en de onvoldoende wel terecht vindt, levert hij/zij 3 nieuwe consulten in waarin zij laat zien het beter te kunnen (herkansing). - Als de nadere toelichting de aios nog steeds niet kan overtuigen, kan hij/zij via de groepsbegeleider vragen de consulten voor te leggen aan een andere beoordelaar, die een ‘second opinion’ geeft. Het oordeel van de tweede beoordelaar is bindend. - De tweede beoordeling is de einduitslag van de toets.
18
Bij ernstige twijfel over het doorgaan van de aios (‘dreigende no go’) treedt een aparte individuele procedure in werking. Tweede huisartsleerwerkperiode Consultvoeringstoets Jaar 3 met behulp van Videotoets+ Elke aios creëert in het derde jaar van diens opleiding een portfolio met tenminste acht in de praktijk opgenomen consulten die zijn beoordeeld met behulp van de VT+. Van deze 8 consulten worden er 2 besproken met en beoordeeld door een getrainde huisartsbeoordelaar (zijnde niet de eigen opleider), 2 met collega-aios uit dezelfde (tutor)groep, en de overige 4 door de eigen opleider (niet noodzakelijkerwijs in deze volgorde). De eigen opleider bespreekt, geeft feedback over en beoordeelt het functioneren van de aios op zoveel mogelijk alle taakgebieden. De andere beoordelaars geven in ieder geval feedback en een beoordeling van de competentiegebieden 1 (vakinhoudelijk handelen), 2 (artspatiëntcommunicatie), 6 (wetenschap) en 7 (professionaliteit). Deze wijze van toetsen met de VT+ leidt ertoe dat er ten tijde van de 8e maand, waarin het 4e voortgangsgesprek Fase 2 plaatsvindt en een beslissing ‘go – no go’ genomen wordt, een portfolio moet bestaan waarin in ieder geval 8 consulten staan die besproken zijn, van feedback zijn voorzien en zijn voorzien van een score op de genoemde competentiegebieden (dus volledig zijn ingevuld). Het totaal van deze gegevens – afkomstig van tenminste drie (grotendeels ervaren) huisartsen - vormt een belangrijke bouwsteen voor een beoordeling van het functioneren als huisarts in de praktijk. Het gaat dus om verschillende expertoordelen op basis waarvan een uitspraak gedaan kan worden over het niveau van functioneren van de aios. De inhoud van het portfolio vormt zodoende de toets voor de genoemde competenties. Eisen aan de te beoordelen consulten De ter beoordeling voorgelegde consulten dienen te voldoen aan enkele eisen. De criteria zijn: - de consulten zijn van recente datum (niet ouder dan één maand); - de relevante gegevens uit het HIS zijn beschikbaar (HIS-uitdraai zit erbij); - de in de consulten besproken aandoeningen vormen een breed palet van klachten of problemen (minimaal 4 verschillende ICPC-hoofdstukken vertegenwoordigd); - het gaat om een complex consult: betreft medisch inhoudelijk complexe problematiek (chronische aandoening, psychiatrische problematiek, lichamelijk onverklaarde klacht, méér dan twee klachten gepresenteerd), en/of het consult is interactioneel complex (meerdere personen actieve rol in consult, slecht of niet Nederlands sprekende patiënt, incoherent gedrag van patiënt, veeleisende patiënt); - voor minimaal 4 aandoeningen zijn NHG-standaarden of CBO-richtlijnen beschikbaar; - er is een mix van jong en oud / man en vrouw; - de beeld- en geluidskwaliteit van de ingediende consulten zijn goed; - de toestemming van de patiënt staat expliciet op de band. De lengte van één consult is maximaal 20 minuten. Procedure Vanuit het instituut wordt een aios aan een huisartsbeoordelaar gekoppeld. Aios en huisartsbeoordelaar maken met elkaar twee afspraken van 1 uur om de opgenomen consulten te bespreken. Deze afspraken dienen te vallen in een bepaalde van tevoren ingeroosterde periode van 8 weken, en kan niet op de terugkomdag plaatsvinden. Aios en beoordelaar bepalen in onderling overleg tijdstip en locatie (bij voorkeur op de praktijk van de beoordelaar of de aios, of op het instituut). De tijd voor de toets kan geboekt worden als ‘tijd voor leergesprek’, waardoor het leergesprek met de opleider die week kan vervallen. De bespreking van de consulten met mede-aios vindt plaats tijdens de besprekingen in de tutorgroep of op een door de aios zelf af te spreken plaats en tijd buiten het terugkomdagprogramma.
19
De aios bespreekt met de opleider liefst drie consulten vóór het 3e voortgangsgesprek (VTG) Fase II, zodat dit bij de voortgang meegenomen kan worden en relevante input vormt voor invulling van de ComBeL. De resultaten van de gesprekken met de huisartsbeoordelaar dienen uiterlijk aan het einde van de 6e maand in het portfolio opgenomen te zijn. Beoordeling Nadat 8 consulten zijn besproken en beoordeeld, vormt het patroon, dat de beoordelingen samen laten zien, het eindoordeel. De tutor dient daarvoor het portfolio (de VT+ boekjes) in te zien. Het eindoordeel over de aios op de beoordeelde competentiegebieden dient voldoende te zijn. Dit betekent dat er in individuele consultbeoordelingen hier en daar een enkele ‘twijfelachtig’ of ‘onvoldoende’ kan zitten, terwijl het totaaloordeel wel voldoende is. Indien meerdere oordelen over (één van de) competentiegebieden onvoldoende zijn, dan is dit onderwerp van gesprek met de aios in het voortgangsgesprek. Op basis daarvan kan besloten worden een bijzonder traject te starten waarin met behulp van een afgesproken aantal nieuwe consulten de betreffende competentiegebieden opnieuw besproken en beoordeeld worden. Als deze afspraken gemaakt worden in het 4e VG Fase II (3e go – no go gesprek), betekent dit dat de aios een ‘uitgestelde’ of ‘voorwaardelijke go’ krijgt. 6.1.3 Landelijke Huisartsgeneeskundige Kennistoets (LHK) Doel • • •
Toetsen van de voortgang ten aanzien van huisartsgeneeskundige kennis. Het geven van een indicatie van de onderwerpen die bij zelfstudie en/of instituutsonderwijs prioriteit verdienen. Bijdragen aan de voortgangskwalificatie.
Competentiegebieden De LHK-toets toetst met name medische kennis, de bouwstenen van het competentiegebied Vakinhoudelijk handelen. Daarnaast wordt beperkt inzicht verkregen over de kennis van de aios van onderwerpen op de andere competentiegebieden. Niveau van Miller Grotendeels algemene medische kennis ('knows') en het weten hoe de kennis/vaardigheden toe te passen ('knows how') in de situatie die in de casus beschreven staat. Toetsinstrument Landelijk Huisartsgeneeskundige Kennistoets, opgesteld en periodiek verstrekt door Huisartsopleiding Nederland. Beschrijving De Landelijke Huisartsgeneeskundige Kennistoets (LHK-toets), wordt twee maal per jaar op het eigen instituut onder examenomstandigheden afgenomen. De toets bestaat vanaf 2011 uit meerkeuzevragen die samen het hele kennisdomein van de huisartsgeneeskunde representeren. Er zijn medisch inhoudelijke vragen (verdeeld over 16 verschillende ICPC categorieën) en huisartsgeneeskundige theoretische vragen. Daarnaast zijn de vragen gespreid over leeftijdscategorieën van patiënten en aspecten van het consult, bijvoorbeeld diagnostiek of beleid. Het gaat in de toets vooral om het interpreteren van gegevens en het trekken van conclusies. De vraag wordt gesteld in de vorm van een casus uit een reële praktijksituatie. Het niveau van de toets is afgestemd op het eindniveau van de huisartsopleiding. In die zin is het een voortgangstoets.
20
Ongeveer zes weken na de toetsafname zijn de resultaten bekend. Deze bestaan uit: a. De individuele scores per hoofdstuk; b. de gemiddelde scores van aios van het eigen instituut die in dezelfde opleidingsfase zitten; c. de gemiddelde scores van alle aios (landelijk) in dezelfde opleidingsfase, en d. de scores voor de nevenindelingen. Normering Deze is zoals in het LHK toetsboek beschreven staat. De toetsscore wordt berekend met een correctie voor gokken. Voor een vraag met 2 antwoordopties is er bij een fout antwoord een aftrek van 1 punt. Voor een vraag met 3 antwoordopties is de aftrek bij een fout antwoord 0,5 punt en voor een vraag met 4 antwoord opties is de aftrek 0,33 punt. Een goed antwoord levert 1 punt op en een ? levert 0 punten op. Het toetsresultaat is ‘onvoldoende’ wanneer de gemiddelde individuele score lager is dan het gemiddelde van alle aios in dezelfde opleidingsfase min eenmaal de standaarddeviatie (SD). Het resultaat is 'goed' als de score hoger is dan 1 SD boven het gemiddelde van de aios in dezelfde opleidingsfase. Leerrendement De aios bespreekt de uitslag van de LHK met de opleider en/of docent en vertaalt deze naar activiteiten in het kader van het eigen IOP/leerplan. Op het instituut kan de aiosgroep toetsvragen en de opgezochte literatuuronderbouwing bespreken. Beoordeling In het reglement Landelijke Huisartsgeneeskundige Kennistoets (bijlage 1) is opgenomen onder welke condities de toets wordt afgenomen. Hierin wordt ook duidelijk aangegeven wat de regels zijn t.o.v. de toetsresultaten in het 1e opleidingsjaar en het 2e en 3e opleidingsjaar. Bij het onvoldoende maken van een of meerdere toetsen zal een analyse plaatsvinden van de mogelijke oorzaak (oorzaken) van de onvoldoende score (zie voor verdere specifieke uitwerking Bijlage 1). Indien een aios niet voldoet aan de norm die geldt voor betreffende opleidingsfase zal afhankelijk van de uitkomst van de analyse in overleg met het hoofd besloten worden of een ander toetsinstrument om de kennis te toetsen zal worden ingezet. Voorbeelden van andere toetsinstrumenten zijn: de herkansingstoets en een mondelinge toets. De herkansingstoets Deze herkansingstoets wordt door Huisartsopleiding Nederland ontwikkeld en aangeleverd. De toets wordt elke drie jaar vernieuwd en mag daarom per aios slechts eenmaal per 3 jaar worden afgenomen. De mondelinge LHK toets Deze toets wordt afgenomen door een ervaren huisarts, huisartsgroepsbegeleider. Er is een observator, eveneens ervaren huisarts, coördinator aios-voortgang aanwezig. Beiden beoordelen of de kennis van betreffende aios op niveau is. Indien beide examinatoren unaniem zijn in hun beoordeling is deze beoordeling definitief (zie ook 7.2). Informatie: zie www.huisartsopleidingnederland.nl en de folder Landelijke Huisartsgeneeskundige Kennistoets in de huisartsopleiding (product Huisartsopleiding Nederland). Specifiek reglement LHK: zie bijlage 1
21
6.1.4 Kennis over vaardighedentoets (KOV) Doel • •
Educatieve evaluatie van de kennis over vaardigheden van de aios. Het geven van een indicatie van de onderwerpen die bij zelfstudie prioriteit verdienen.
Competentiegebieden Medisch handelen. Niveau van Miller Kennis over vaardigheden (‘knows how’). Toetsinstrument Kennis over Vaardighedentoets, opgesteld door Huisartsopleiding Nederland. Beschrijving De Kennis Over Vaardighedentoets (KOV-toets) is verplicht voor alle eerstejaars aios en wordt in derde maand van het eerste jaar van de opleiding op het eigen instituut afgenomen onder examencondities. De KOV-toets omvat 160 vragen aan de hand van casus. De vragen gaan over hoe een vaardigheid verricht moet worden, bijvoorbeeld de injectie in de carpale tunnel of het inbrengen van een spiraaltje. De vraagvorm is juist/onjuist: er moet worden beoordeeld of de stelling juist of onjuist is. De toetsvragen van de KOV-toets worden niet gepubliceerd in verband met het hergebruik van de vragen. Afname van de toets gebeurt digitaal. Normering Zie de normering bij de landelijke huisartsgeneeskundige kennistoets. Gezien het educatieve doel van de toets zijn kwalificaties als onvoldoende en goed vervangen door ‘laag’ en ‘hoog’. Direct na afloop van de toets verschijnt op het computerscherm feedback per vraag, per onderwerp en voor het totaal. De aios ontvangt een bij de toets behorende lijst met literatuurverwijzingen en een invulformulier waarop de uitslagen per onderwerp genoteerd kan worden. Huisartsopleiding Nederland stuurt uiterlijk drie weken na de toetsafname schriftelijke uitslagen aan de opleidingen, die deze vervolgens aan de aios toezenden; hierop zijn enkel scores zichtbaar, geen casusspecifieke feedback. In het eerste voortgangsgesprek (VG) Fase 1 met de opleider en de docenten wordt teruggekomen op deze toets. Leerrendement Naar aanleiding van de feedback stelt de aios zijn leerplan bij. Het bijgestelde leerplan wordt vervolgens met de opleider en/of docent besproken. Naar aanleiding van de uitslag kunnen ook extra vaardigheidstrainingen in de praktijk en/of het in het skillslab worden gepland en kan extra oefening met behulp van de PSL in de praktijk worden ingezet. Specifiek reglement KOV: zie bijlage 2. 6.1.5 Toets Spoedeisende Hulp (ABCDE) In het eerste jaar van de opleiding dient de aios een toets te doen die zijn kennis over het handelen in spoedeisende situaties toetst. Het is een interactieve toets die door het NHG wordt aangeboden en onderhouden. De aios krijgt hiervoor een toegangscode. De aios dient deze toets te maken vóórdat hij zelfstandig als visitearts vanuit de Huisartsendienstenpost gaat werken. Deze toets wordt momenteel aangepast aan de internationaal geldende richtlijnen
22
6.1.6 STARtclass-toets: vaardighedentoets Doel o Beoordelen of de aios het beschreven startniveau aan vaardigheden om op de SEH werkzaam te zijn, behaald heeft. o Feedback genereren over vaardigheden van de aios met betrekking tot zijn eigen prestatie en grenzen in kennis van ziekenhuiswerk. Deze toets wordt alleen afgenomen bij aios die geen vrijstelling hebben voor de klinische stage en de STARtclass hebben gevolgd. Competentiegebieden Medisch handelen en Samenwerken. Niveau van Miller Toepassen van kennis en vaardigheden ('shows how'). Toetsinstrument Vaardighedentoets STARtclass, opgesteld door Huisartsopleiding Nederland, met hierbij behorend beoordelingsformulier 'Scenariotoetsformulier'. Beschrijving De toets bestaat uit een korte beschrijving van een ziekteproces of een ongeval waarna de 'dokter' (de aios) middels toepassen van de ABCDE-methodiek een simulatiepatiënt moet onderzoeken, aanvullend onderzoek moet inzetten en de uitslagen interpreteren en eerste behandeling moet inzetten (bijv. stabiliseren, resusciteren, reanimeren). De duur van de toets is 15 minuten. Direct aansluitend vindt een nabespreking met mededeling van de uitslag plaats gedurende 5 minuten. Waardering en normering Beoordeling vindt plaats op basis van het behalen van 'critical decision points' (CDP’s). Deze punten zijn gerelateerd aan de leerdoelen van de STARtclasscursus en zijn beschreven op het 'Scenariotoetsformulier'. Aan alle zes de gedefinieerde CDP’s moet voldaan zijn, anders krijgt men een hertoets. De overige punten op het formulier zijn niet selectief, maar educatief. Leerrendement Naar aanleiding van de feedback van de beoordelaar kan de aios leerpunten formuleren en deze in zijn leerplan beschrijven. Tijdens de SEH stage kan extra aandacht worden gegeven aan deze punten. 6.1.7 STARtclass Theorietoets Deze toets wordt alleen afgenomen bij aios die geen vrijstelling hebben voor de klinische stage en de STARtclass hebben gevolgd. Doel - Beoordelen of de aios het beschreven startniveau aan kennis om op de SEH werkzaam te zijn, behaald heeft. - Feedback genereren over de kennis van de aios met betrekking tot zijn eigen prestatie en grenzen in kennis van ziekenhuiswerk. Competentiegebieden Medisch handelen en Samenwerken.
23
Toetsinstrument Theorietoets STARtclass, opgesteld door Huisartsopleiding Nederland. Beschrijving De theorietoets STARtclass hoort bij de twee weken durende cursus 'STARtclass' die aios verplicht volgen aan het begin van hun klinische stage. Aan het begin van deze cursus wordt een educatieve pretoets afgenomen. De cursus wordt afgesloten met een, voor de klinische stage selectieve, eindtoets. De pretoets bestaat uit 40 vragen en duurt 30 minuten; de eindtoets bestaat uit 100 vragen en duurt 90 minuten. Deze worden onder examenomstandigheden afgenomen volgens een vastgesteld reglement. Het gaat in de toets om het interpreteren van gegevens en het trekken van conclusies. De vraag wordt gesteld in de vorm van een casus uit een reële situatie. Antwoordmogelijkheden zijn: juist, onjuist en ?. Waardering en normering De gehanteerde waardering is: correct antwoord = + 1, incorrect antwoord = - 1, vraagteken = 0. Normering: bij ≥ 40% van de maximale score wordt een V = voldoende toegekend. Daaronder een O = onvoldoende. Bij de pretoets betekent dit ≥ 16 punten van de 40. Bij de eindtoets betekent dit ≥ 40 punten van de 100. Consequenties De aios dient de toets voldoende te maken om de klinische stage te kunnen volgen. Leerrendement Deze toets geeft het leerrendement van de STARtclass en de punten waarop de aios zich nog moet verbeteren betreffende de spoedeisende hulp. Verplichte toetsen Leiden 6.2.1 Supervisie Doel Het verbreden van het spectrum van het professioneel handelen door het verruimen van inzicht in de relatie tussen het beroep, de werksituatie en de eigen persoonlijke benadering of aanpak ervan. Dit gebeurt door het leren adequaat deel te nemen aan intervisie en/of supervisie en het leren reflecteren op het eigen professioneel handelen als huisarts. Competentiegebieden Professionaliteit. Niveau van Miller Vaardigheden toepassen (‘knows how’) en feitelijk handelen (‘does’). Beschrijving: In supervisie leert de aios als huisarts te reflecteren op het eigen (praktijk)handelen, hier adequate conclusies uit te trekken en gerichte acties te ondernemen ter verbetering of correctie. De supervisor beoordeelt of de aios de vaardigheden voor zelfreflectie, voor intercollegiale activiteiten en voor het vormgeven van het eigen leerproces voldoende heeft ontwikkelt. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van een beoordelingsformulier. Halverwege de supervisiereeks zal de supervisor een tussenbeoordeling geven, ook de aios vult een zelfbeoordeling in. In het gesprek dat daarover volgt wordt duidelijk hoe de aios zich ontwikkelt en waar de aios zich in de tweede helft van de supervisie op moet richten teneinde bij de eindbeoordeling een voldoende te halen.
24
De groepsbegeleiders hebben rond de 6e maand en 10e maand van de opleiding een overleg met de supervisor over de vordering binnen de supervisie. Hier gaat het vooral om de (supervisie)vaardigheden die de aios ontwikkelt, niet om inhoudelijke thema’s of problemen die tijdens de supervisie besproken zijn. Bij een onvoldoende beoordeling zijn er altijd op eerdere momenten signalen geweest en besproken. De supervisor bespreekt met de betreffende aios ten laatste tijdens de zevende supervisiebijeenkomst deze signalen. Vaak levert een dergelijk gesprek op dat het leerproces bij de betreffende aios alsnog op gang komt. Is dit niet het geval, dan zal de supervisor dit bespreken met de supervisant, de voortgang op schrift stellen en zijn bevindingen bespreken met de groepsbegeleiders. De groepsbegeleiders besluiten over een eventueel te nemen actie. 6.2.2 Wetenschappelijke vorming De huisartsopleiding Leiden kent een regeling voor toetsing van de vorderingen van de aios op het taakgebied ‘Wetenschap en Onderwijs’ (taakgebied 6 van het competentieprofiel). De toets bestaat uit het verrichten van een individuele opdracht, opgesplitst in een schriftelijk deel (een zogenaamde Critically Appraised Topic) en een mondeling deel (een presentatie van voldoende wetenschappelijk kaliber). De eindverantwoordelijkheid voor het op een voldoende wijze voltooien van de opdracht, inclusief de planning van het tijdspad, ligt bij de individuele aios. De verantwoordelijkheid voor het maken en vastleggen van eenduidige afspraken in een aioshandleiding, het beschikbaar zijn voor begeleiding en consultatie, en de eindbeoordeling van de CAT en presentatie liggen bij de begeleider van de kerntaakgroep Onderzoek (‘WO-begeleider’). De planning van de presentaties vindt plaats in overleg met de tutoren, waarbij het uitgangspunt is dat de presentaties geclusterd plaatsvinden om de focus op wetenschappelijke aspecten te garanderen. De tutoren zijn zelf proces- en inhoudsbewakers tijdens de presentatiesessies, waar nodig daarop voorbereid door de WO-begeleider. Eventueel zijn WObegeleider of een ander staflid van de kerntaakgroep onderzoek tevens aanwezig bij de presentaties. Begeleiding. De AIOS krijgen een individuele begeleider toegewezen, in principe een staflid van de kerntaakgroep Onderzoek. De tutor is verantwoordelijk voor het inruimen van voldoende aandacht en tijd in het terugkomdagprogramma en de bijeenkomsten met hao’s. Zo nodig helpen zij bij de afstemming tussen de verschillende partijen. Beoordeling De individuele opdracht behoeft schriftelijke goedkeuring van de individuele WO-begeleider. Beide elementen (verslag en presentatie) dienen als voldoende te zijn beoordeeld. Het ontbreken van een schriftelijke goedkeuring betekent dat het hoofd van de opleiding het verzoek tot inschrijving als huisarts in het RGS-register opschort. Normering Ten aanzien van de CAT gelden de volgende normen: 1. Er is een huisartsgeneeskundig relevant klinisch probleem gekozen. 2. Adequate vertaling naar een opzoekbare vraag a.d.h.v. PICO-structuur. 3. Correcte zoekstrategie: a. Minimaal op Pubmed, op indicatie aangevuld met EMBASE, Cochrane, TRIP, Clinical Evidence enz. b. Juiste zoektermen gekozen, waaronder in elk geval MeSH termen. c. Correct gebruik van related articles, sneeuwbalmethode. d. Correct gebruik van inperkcriteria en booleans (AND, OR, NOT). e. Verantwoorde afweging van opname van artikelen in de CAT. 4. Kritische beoordeling van de gevonden artikelen a.d.h.v. specifieke checklist(en) a. Heldere weergave van effectmaten en significantietoetsen. 25
b. Sterke en zwakke elementen van artikelen en methodologie zijn benoemd. c. Kritische weging van conclusies onderzoekers. 5. Adequate overall conclusie t.a.v. de PICO o.b.v. de gevonden artikelen. 6. Vertaling naar de praktijk in overeenstemming met gevonden bewijskracht. 7. Schriftelijke weergave volgens onderstaande instructies. Ten aanzien van de presentatie gelden de volgende normen: 1. Vooraf getoetst door WO-begeleider. 2. Correcte opbouw van vraagstelling t/m vertaalslag naar praktijk. 3. Take-home messages zowel methodologisch als inhoudelijk (van beide in elk geval één). 4. Verzorgde presentatie en beantwoording van vragen. 5. Max. 10-15 min. presentatie (≈ 15 slides), afhankelijk van beschikbare tijd. Procedure De aios voert het project uit. De WO-begeleider bespreekt op verzoek van de aios diens voortgang en adviseert m.b.t. het aanpakken van problemen. De WO-begeleider reageert zo spoedig mogelijk op schriftelijke vragen of concepten en bezoekt op verzoek van tutor en/of aios de bijeenkomsten van de groep. De tutor sondeert tijdens de terugkomdagen naar problemen in de voortgang en overlegt hierover zo nodig met de aios en de WO-begeleider. Zes weken voor de presentatiedatum levert de aios het definitieve concept van het WOverslag in bij de WO-begeleider en twee weken voor de presentatie de conceptpresentatie. Wanneer de WO-begeleider de kwaliteit van verslag en/of presentatie onvoldoende acht, krijgt de aios aldus voldoende gelegenheid om dit binnen de beschikbare tijd te repareren. 6.2.3: beoordeling diensten Hiervoor wordt verwezen naar de ‘leidraad diensten’ 6.2.4: beoordeling kwaliteitsverbeterproject Het dragen van verantwoordelijkheid voor het opzetten en uitvoeren van een kwaliteitsverbeterproject als onderdeel van een structureel kwaliteitsbeleid in de huisartsenpraktijk, is een verplicht onderdeel van de huisartsopleiding Leiden. De ‘uitvoeringstoets’ bestaat uit een praktijkgebonden deel: het coördineren en uitvoeren van een verbeterplan in de praktijk en een schriftelijk theoretisch gedeelte: de verslaglegging van het gehele project. De eindverantwoordelijkheid voor het op een voldoende wijze voltooien van het project, inclusief de planning van het tijdspad, ligt bij de individuele aios. De tutor is verantwoordelijk voor het inruimen van voldoende aandacht en tijd in de tutorgroep om het plan te bespreken en de opleider tijdens de bijeenkomsten in te lichten. Tijdens het 4e VG Fase II zorgt de tutor ervoor dat de opleider een beoordeling geeft over de vaardigheden van de aios als kwaliteitsverbeterproject coördinator. De verantwoordelijkheid voor het maken en vastleggen van eenduidige afspraken in een aios handleiding en de eindbeoordeling van de schriftelijke verslaglegging van het project ligt bij de lijnhouders samenwerken en organiseren. Normering Ten aanzien van het kwaliteitsverbeterproject gelden de volgende normen: 1. De aios is in de praktijk het aanspreekpunt en de verantwoordelijke coördinator van de planning en uitvoering van het verbeterproject. 2. Het kwaliteitsverbeterproject is gericht op één van de drie kwaliteitsdomeinen: praktijkorganisatie, medisch handelen, patiëntervaringen. 3. De schriftelijke verslaglegging van het uitgevoerde project bevat in ieder geval de volgende elementen: 26
a. b. c. d. e. f. g.
huidige situatie; gewenste situatie; verbeteringsdoel expliciet beschreven volgens SMART criteria; analyse van mogelijke knelpunten en bevorderende factoren; plan van aanpak: een meetbaar en specifiek stappenplan; tussentijdse en eindevaluatie; borging.
Beoordeling De coördinatie en uitvoering van het kwaliteitsproject wordt beoordeeld door zowel de opleider, als de expertdocent. De opleiders beoordelen de praktische aanpak in de praktijk, het creëren van draagvlak, en de toepasbaarheid van de verbetering. De opleider probeert zoveel mogelijk te beoordelen op ‘does’ niveau. Wat heeft hij/zij gezien aan gedrag en vaardigheden van de aios. Dit wordt schriftelijk vastgelegd. Input van praktijkassistenten, praktijkondersteuner(s) en andere medewerkers in de huisartsvoorziening zijn natuurlijk van belang, om tot een weloverwogen oordeel te komen. De expertdocenten (op dit moment de lijnhouders samenwerken en organiseren) beoordelen op grond van het verslag of de uitvoering van het kwaliteitsverbeterproject aan de gestelde normen voldoet. Beide elementen: praktijk en verslag dienen voldoende te zijn beoordeeld om de huisartsopleiding te kunnen afronden.
27
7.
Additionele toetsen
Definitie Additionele toetsing is de gehele toetsprocedure die het hoofd vaststelt als aanvulling op de in het protocol beschreven reguliere procedure. Deze toetsing kan worden ingezet door de examencommissie: het hoofd, de fase coördinator en de coördinator aios-voortgang. Aanvullende toetsing wordt in specifieke situaties ingezet (zie doel). Doel A. Meer informatie te verzamelen dan het protocol genereert in de volgende situaties: 1. Op grond van de beschikbare beoordelingen door (stage)opleider(s) en docenten kan het hoofd van het opleidingsinstituut geen selectieve beslissing nemen doordat: a. de (stage)opleider(s) en/of de docent(en) twijfelen over hun beoordeling; b. de (stage)opleider(s) en/of de docent(en) hun oordeel naar hun zeggen dan wel naar de mening van het hoofd onvoldoende kunnen onderbouwen; c. de beoordelingen van de (stage)opleider(s) en die van de docent(en) sterk uiteen lopen. 2. De aios voldoet niet aan de beslisregel t.a.v. de LHK of heeft een onvoldoende op de toelatingstoets klinische stage (theorie- en praktijktoets STARtclass) en de aios heeft een voldoende beoordeling door (stage)opleider en docent. 3. De aios moet in het kader van een voorwaardelijke toelating tot het vervolg van de opleiding nader worden beoordeeld. 4. Het hoofd wijkt in het kader van een mogelijke tussentijdse beëindiging af van het protocol. B. Meer informatie verzamelen over de leermogelijkheden van de aios. Indien een aios problemen heeft met leren, kan een additionele toets meer helderheid geven over het precieze probleem bij het leren. De toets wordt dan educatief gebruikt en biedt de aios ondersteuning in haar leerproces. C. Uitgangspunten van de toetsen. Aanvullende toetsing vindt op die competentiegebieden plaats waarover men meer informatie wenst te krijgen. Competentiegebieden worden losstaand of geïntegreerd getoetst. Niveaus van Miller Aanvullende toetsing kan op verschillende niveaus van de piramide plaatsvinden, al naar gelang het specifieke doel van aanvullende toetsing bij de betreffende aios. In veel gevallen zal de aanvullende toetsing informatie moeten geven over het functioneren van de aios op „does‟ niveau. In dat geval vindt de toetsing dan ook op het niveau van het feitelijk handelen in de opleidingspraktijk plaats. Als het niveau van omschreven kennis van de aios moet worden vastgesteld, mede omdat de aios niet voldoet aan de beslisregel van de LHK (zie bijlage 5 ‘regels m.b.t. toetsresultaten‘), wordt aanbevolen ook op een hoger niveau in de piramide, bijv. ‘kunnen’ (vaardighedentoetsing in een simulatiesetting) of ‘doen’ (spreekuurobservaties, direct of m.b.v. video) te toetsen. Gekoppeld aan die toets kan de aios worden bevraagd op het niveau van (EBM) kennis en/of klinisch redeneren. Het voordeel daarvan is dat de kennis door het handelen van de aios wordt ‘gemobiliseerd’. Dergelijke toetsing genereert bovendien informatie op andere niveaus dan het kennisniveau die kan worden gebruikt als aanvulling op bestaande informatie. Toetsinstrument en methoden De toetsinstrumenten en toetsmethoden variëren al naar gelang het doel van de aanvullende toetsing, rekening houdend met de mogelijke invloed van de toetsvorm op de prestatie van de aios. 28
Na evaluatie van de resultaten en probleemanalyse bij de aios waarvoor aanvullende toetsing wordt ingezet, bepaalt het hoofd, op welke wijze en met welke consequenties aanvullende toetsing plaatsvindt. Normering Afhankelijk van de gekozen toetsmethodes wordt de norm vastgesteld waaraan de aios moet voldoen. Additionele toetsen die bij de huisartsopleiding worden gebruikt zijn onder andere: 7.1: Videotoets plus 7.2: Mondelinge kennistoets Additionele toetsen die door de huisartsopleider in de praktijk kunnen worden gebruikt of door de docent worden ingezet bij een videoconsult of in een oefensituatie. 7.3: Korte Klinische Beoordeling 7.4: Praktijk scoringslijst Observatie door andere huisartsopleider
29
7.1
Videotoets Plus (VT+)
Informatie Huisartsopleiding Universiteit Maastricht Doel • • •
Het zichtbaar maken van het handelen in de dagelijkse praktijk. Genereren van casusspecifieke feedback. Als additionele toets: a. analyse van onvoldoende toetsen; b. toetsinstrument bij specifieke trajecten. Hierbij wordt duidelijk aangegeven hoe de toets in de beoordeling wordt meegenomen.
Competentiegebieden In principe kunnen alle competentiegebieden worden beoordeeld, maar meestal zullen de competentiegebieden Medisch handelen, Communicatie en Professionaliteit worden getoetst. Daarnaast wordt in de gestructureerde nabespreking van de geobserveerde consulten Kennis en Wetenschap beoordeeld (wetenschappelijk onderbouwing van het handelen c.q. kwaliteit van klinisch redeneren). Indien de benodigde informatie voorhanden is, kunnen ook in sommige consulten aspecten van Maatschappelijk handelen, Samenwerken en Organiseren beoordeeld worden. Niveau van Miller 'Shows how' of ‘Does’, afhankelijk van de wijze van sampling. Toetsinstrument VT+-boek, ontwikkeld door Huisartsopleiding Leiden in samenwerking met Maastricht. Wie toetst? Wie: Opleider, docent of externe observator. Waar: Directe observatie in de praktijk of video-observatie. Beschrijving Het handelen van de AIOS wordt getoetst door observatie en een bespreking van het consult en de gegevens uit het dossier, met behulp van scorelijsten en de expertise van de beoordelende huisarts. Met deze methoden krijgt de observator een volledig beeld van medische en contextuele gegevens die nodig zijn om een valide oordeel te kunnen geven over de verschillende competenties. De nabespreking geeft bovendien inzicht in de overwegingen en achtergronden van beslissingen van de aios wat betreft diagnostiek en beleid, waardoor toetsing in de diepte (het klinisch redeneren) mogelijk wordt. Bij de eerste stap wordt besproken in welke context de aios de patiënt heeft ontmoet. Daarna kijkt de observator samen met de aios in fases naar een video van het consult. Vervolgens wordt het consult door middel van een semigestructureerd vraaggesprek nabesproken. Hierbij wordt o.a. gevraagd naar de overwegingen van de aios, waarom een bepaalde (werk-)diagnose werd gesteld, waarom andere differentiaaldiagnostische overwegingen verworpen, etc. De volgende stap is het lezen van de verslaglegging van de aios. Voordat men de scorelijst gaat invullen wordt aan de aios gevraagd wat hij/zij zelf van het consult vond (zelfreflectie). Als de genoemde stappen doorlopen zijn, wordt de scorelijst ingevuld. De beoordeling begint met een algemene feedback van de beoordelaar aan de aios over het geobserveerde en besproken consult. De items Medisch handelen, Arts-patiëntcommunicatie en Professionaliteit worden altijd gescoord. De items Samenwerken, Organiseren, Wetenschappelijk en Maatschappelijk handelen alleen als het in het betreffende consult aan de orde is gekomen. 30
Als laatste is er ruimte voor de aios om eigen notities te maken naar aanleiding van bijvoorbeeld de zelfreflectie, opgekomen vragen of leerpunten. Selectiecriteria voor aan te leveren consulten Alle consulten die de aios voert, komen voor deze toetsing in aanmerking. Het is mogelijk om willekeurige consulten te kiezen en deze te beoordelen. Het is ook mogelijk om gericht consulten te selecteren waarvan u denkt dat dit om educatieve redenen zinvol is. Ook de aios kan consulten aanbieden voor beoordeling. Voorwaarde is wel dat een recent consult (niet ouder dan 1 week en liefst een consult van 1 of 2 dagen geleden) gescoord wordt, omdat dan de overwegingen van de aios nog vers in het geheugen liggen. Hoe recenter het consult, hoe beter! Normering De score 'voldoende' op de scorelijst komt overeen met de beschrijving in het competentieprofiel. Dit is dus het eindniveau van een adequate huisarts. Dit betekent dat ook een goed functionerende aios in de eerste fase van de opleiding vaker een 'onvoldoende' of 'twijfelachtig' kan scoren. Aan het eind van de opleiding zal een aios normaal gesproken steeds vaker 'voldoende' scoren op alle items. 7.2 Doel • •
Mondelinge kennistoets
Herkansen bij onvoldoende beoordeling LKH. Beoordelen van de huisartsgeneeskundige kennis.
Competentiegebieden Overeenkomstig de LHK: met name Medisch handelen. Daarnaast wordt beperkt inzicht verkregen over de kennis van de aios van onderwerpen op de andere competentiegebieden. Niveau van Miller Kennis ('knows') en weten hoe kennis en vaardigheden toe te passen ('knows how'). Beschrijving De toets wordt afgenomen door een ervaren huisartsbegeleider in aanwezigheid van de coördinator aios-voortgang of een door haar aangewezen persoon. Alle vakgebieden worden naar rato bevraagd. De toets duurt 60 tot 90 minuten. Het staat de betreffende huisartsbegeleider (HAB) vrij bij twijfel de toets langer te laten duren. De coördinator aios-voortgang (CAV) observeert en beoordeelt: • De relevantie van de vragen. • Wijze van beantwoorden van de vragen. • De juistheid van de antwoorden. De HAB en CAV oordelen afhankelijk van elkaar per onderdeel ICPC of de kennis voldoende of onvoldoende is. De HAB en CAV bepalen onafhankelijk van elkaar het eindoordeel. De HAB en CAV bespreken hun eindoordeel. Dit kan zijn: • HAB en CAV zijn het eens: definitief eindoordeel; • HAB en CAV zijn het oneens: - toets wordt verlengd - toets wordt herhaald met andere HAB, of een andere manier van toetsing wordt ingezet.
31
7.3
Korte Praktijk Beoordeling (KPB)
Informatie: Huisartsopleiding Nijmegen Doel • Genereren van casusspecifieke feedback. • Opsporen van individuele leerpunten en bijsturen van het leerplan van een aios. • Ondersteunen van het invullen van een beoordeling op de ComBeL. Competentiegebieden Medisch Handelen, Communicatie en Professionaliteit. Voor jaar 2 is er ook een KPB met alle zeven competenties beschikbaar. Niveau van Miller Geschikt voor toetsing op niveau van feitelijk handelen ('does') en op niveau van toepassen van kennis en vaardigheden ('shows how'). Toetsinstrument KPB-formulier. Beschrijving De Korte Praktijk Beoordeling genoemd (KPB), is een instrument dat afgeleid is van de MiniCEX. Het instrument is geschikt om feedback te geven tijdens het observeren van een aios in de setting van de praktijk. Bijvoorbeeld een consult, een visite of telefonisch consult kunnen worden beoordeeld. Het formulier voor jaar 1 en jaar 3 is opgebouwd uit de drie meest voorkomende competenties in een arts-patiënt contact. Bij iedere competentie zijn een aantal gedragsindicatoren genoemd. Het is niet de bedoeling de losse indicatoren te scoren, maar ze te gebruiken bij het concreet maken van de feedback. Per competentie en voor het totaal kan een cijfer gegeven worden. Het instrument kan ter ondersteuning dienen bij het invullen van de ComBeL. Naast het gebruik van het instrument door de opleider om de aios te observeren, kan het ook door de aios gebruikt worden om de opleider te observeren, ten behoeve van het leren. Dit instrument wordt in ieder geval in het begin van het 1e opleidingsjaar gebruikt. Leerrendement Het belangrijkste onderdeel van de KPB is de inhoudelijke feedback. Daarom is veel ruimte gereserveerd voor de reflectie van de aios op zijn/haar handelen en voor de feedback van de opleider. Vervolgens is er een deel waarin door aios en opleider samen een leerplan kan worden geformuleerd. Wat waren/zijn de leerpunten, hoe gaan die worden aangepakt en geëvalueerd? De aios kan tevens de opleider observeren met behulp van de KPB met als doel zelf te leren waar op te letten bij de beoordeling van een patiëntencontact en hoe daarover feedback te geven. De ervaring leert dat het leerzaam is voor het eigen leerproces om zelf de rol van beoordelaar aan te nemen. 7.4 Praktijkscoringslijst (PSL) Informatie: www.huisartsopleidingnederland.nl Doel • Genereren van feedback op een specifieke medisch technische vaardigheid in de praktijk en op het instituut. • Hulpmiddel bij het aanleren van een specifieke medisch technische vaardigheid in de praktijk.
32
Competentiegebieden Medisch Handelen en bij sommige PSLs Communicatie. Niveau van Miller Geschikt voor toetsing op niveau van toepassen van vaardigheden ('shows how') en kennis over vaardigheden ('knows how'). Toetsinstrument PSL-scoringslijsten. Beschikbaar via de website van Huisartsopleiding Nederland. Beschrijving Tijdens de huisartsopleiding worden vaardigheden aangeleerd en getoetst op de huisartsinstituten en in de opleidingspraktijk. Voor het aanleren en toetsen van (huisarts)geneeskundige vaardigheden wordt op de instituten gebruikt gemaakt van toetsstations ontwikkeld door de werkgroep Vaardigheden van Huisartsopleiding Nederland (de VaardighedenToets = VAT). Deze manier van onderwijs c.q. toetsing is arbeidsintensief, maar heeft als voordeel dat de vaardigheid uniform wordt aangeleerd. Om de eenheid van het aanleren van een vaardigheid te garanderen en de bezwaren van de toetsstations te omzeilen, heeft de werkgroep Vaardigheden de Praktijkscoringslijst (PSL) ontwikkeld. Dit instrument, naar voorbeeld van de korte praktijk beoordeling (KPB), is een verkorte versie van een toetsstation en kan in de opleidingspraktijk worden gebruikt voor het aanleren van een vaardigheid. Daarnaast is bij de huisartsopleiding Leiden 31 vaardigheden op film gezet. Deze filmpjes kunnen met de opleider samen worden bekeken. Er is een checklijst ontwikkeld waar alle vaardigheden die een huisarts moet beheersen zijn opgenomen. Deze lijst wordt door de 3 opleidingsjaren heen gebruikt en aan het einde van de opleiding dient de aios alle vaardigheden goed te beheersen. (zie syllabus Vaardigheden Onderwijs in Leiden)
33
Bijlagen: Bijlage 1: Reglement Landelijke Huisartsgeneeskundige Kennistoets Bijlage 2: Reglement betreffende de Kennis over vaardighedentoets Bijlage 3: Fraudereglement
34
Bijlage 1
Landelijke Huisartsgeneeskundige Kennistoets 1.
a.
b.
c. d. e. f.
Algemene regels 1.1 De Landelijke Huisartsgeneeskundige Kennistoets (LHK) wordt tweemaal per kalenderjaar individueel bij alle aios afgenomen onder de volgende examencondities: 1.1.1 afname op alle opleidingsinstituten op hetzelfde tijdstip; 1.1.2 afname in aanwezigheid van een surveillant; 1.1.3 afname zonder gebruik van hulpmiddelen (standaarden, boeken, elektronische agenda etc.) met uitzondering van een vooraf gecontroleerd woordenboek; 1.1.4 afname zonder mogelijkheid tot contact met de buitenwereld (mobiele telefoons uit, geen internettoegang); 1.1.5. afname zonder overlegmogelijkheid, met voldoende ruimte tussen de zitplaatsen; 1.1.6 afname onder goede klimatologische omstandigheden; 1.1.7 toiletbezoek maximaal twee maal per toets (met uitzondering van zwangeren) en met een duur van max. 5 minuten; de aios levert vooraf zijn/haar telefoon in bij de surveillant. 1.1.8 maximale duur van de toets is 2,5 uur. Van het onder 1.1. bepaalde kan voor de individuele aios uitsluitend in situaties van overmacht worden afgeweken. Of er sprake is van overmacht is ter beoordeling aan het opleidingsinstituut. Van het onder 1.4. bepaalde kan met betrekking tot telefoons voor de individuele aios uitsluitend in situaties van overmacht worden afgeweken. Of er sprake is van overmacht is ter beoordeling aan het opleidingsinstituut. De aios levert zijn telefoon in bij de surveillant. Deelname aan de toetsing is verplicht. De aios gebruikt de toetsuitslag voor bijstelling van het IOP. De toetsdata worden ruim van te voren bekendgemaakt. Niet deelnemen aan de toetsing zonder geldige reden kan leiden tot de beoordeling ‘onvoldoende’.
2. Fraudereglement Landelijke Huisartsgeneeskundige Kennistoets (Zie bijlage 3) 3. Regels m.b.t. toetsresultaten in 1e opleidingsjaar 3.1 In het eerste opleidingsjaar dient de aios minimaal een van de twee toetsen voldoende te maken. 3.2 Indien de eerste toets onvoldoende is: Analyse door aios / HAO / HAB naar oorzaak van de onvoldoende. De analyse wordt vastgelegd in het verslag van het voortgangsgesprek. Is de kennis onvoldoende? Is de kennis huisartsgeneeskundig onvoldoende? Is de kennis juist goed, maar is er sprake van een andere oorzaak? (taal/dyslexie?) Indien er een vermoeden bestaat dat er een leerprobleem is, dan wordt de onderwijskundige ingezet. Zij heeft een adviserende rol. 3.3.1 Wanneer ook de tweede toets onvoldoende wordt gemaakt wordt wederom op korte termijn (voor het tiende maandgesprek maand) een analyse gemaakt. - In geval van een leerprobleem wordt de onderwijskundige ingeschakeld, die een advies geeft (in geval van specifiek leerprobleem dyslexie zie:informatie over toetsing op de website van Huisartsopleiding Nederland (HON). Elke andere aanpassing kan alleen na overleg met het hoofd van de opleiding worden ingezet). - Indien de conclusie van de analyse is dat de kennis door HAO en HAB onder niveau zijn beoordeeld, dan volgt drie maanden verlenging van het eerste jaar + herkansingstoets, mits de andere competenties en toetsen op niveau zijn. Kennis moet op niveau zijn alvorens in het 2e
35
opleidingsjaar te starten. Indien dit niet zo is wordt het traject voorgelegd aan het hoofd van de huisartsopleiding. - Indien de conclusie van de analyse is dat de kennis door HAO en HAB op niveau zijn beoordeeld, dan kan de aios (mits ander taakgebieden in orde) wel door naar het 2e opleidingsjaar. De aios start dan bij voorkeur met de klinische stage en maakt de herkansingstoets-LHK. Bij een eventuele vrijstelling van de klinische stage, gaat de aios eerst naar de VPH instelling. - Indien de conclusie van de analyse is dat de kennis door HAO en HAB verschillend wordt beoordeeld, weegt de coördinator van jaar 1 de onderbouwing van HAO en HAB en besluit welke conclusie het zwaarst weegt. 3.3.2 Aanvullende toetsing leidt uiterlijk in de laatste maand van de huisarts leerwerkperiode tot een beoordeling. 3.3.3 Deze beoordeling weegt mee bij de door het hoofd van het opleidingsinstituut aan het eind van jaar 1 te nemen selectieve beslissing. Bovenstaande regelgeving geldt indien andere toetsen en voortgangsgesprekken met een voldoende zijn afgelegd. Indien er ook op andere competenties onvoldoendes behaald zijn behoudt het hoofd van de opleiding zich het recht voor om naast bovenstaande regelgeving aangepaste toetsing in te zetten of de duur van de opleiding te verlengen of de opleiding te beëindigen. 4. 4.1
Regels m.b.t. toetsresultaten in de tweede fase en het klinische blok Van het totale aantal LHK-toetsen dat tijdens het tweede en het derde opleidingsjaar gemaakt wordt, dient de aios minimaal 50% voldoende te maken, waarvan in elk geval één toets in de 12 maanden volgend op het 1e opleidingsjaar en één toets tijdens de tweede opleidingsperiode in de huisartspraktijk. Hierbij gelden bovendien de volgende regels: 4.1.1 Toetsen waarvan de uitslag minder dan 3 maanden vóór het geplande einde van de opleiding van de aios bekend is worden wel door de aios gemaakt, maar tellen niet mee voor de berekening van de in punt 4.1 genoemde eisen; 4.1.2 Deeltijd aios maken alle toetsen zolang zij in opleiding zijn; hierdoor kan het aantal in jaar 2 en 3 gemaakte toetsen meer zijn dan vier; 4.1.3 Bij deeltijd aios tellen alle gemaakte toetsen mee voor berekening van de in punt 4.1 genoemde eisen;
4.2 Bij elke onvoldoende gemaakte toets wordt op korte termijn een analyse gemaakt van de mogelijke /waarschijnlijke oorzaak/ oorzaken van de onvoldoende toetsen. Indien de eerste toets onvoldoende is: Analyse door aios / (HAO)/HAB naar oorzaak van de onvoldoende. Deze analyse wordt vastgelegd in het verslag van het voortgangsgesprek. - Indien de tweede toets onvoldoende is volgt een procedure aanvullende toetsing. (bv.videotoets plus etc.….). - Is de eerste toets in de tweede HLWP onvoldoende maar zijn de toetsen tot dan toe voldoende, dan volgt een analyse en plan. - Is de eerste toets in de tweede HLWP onvoldoende en was er ook een onvoldoende in het jaar van de externe stages, dan volgt analyse en aanvullende toetsing met plan over eindtoetsing.
4.2.1
De aanvullende toetsing leidt uiterlijk drie maanden voor het einde van de opleiding van de aios tot een beoordeling. 4.2.2 Deze beoordeling weegt mee bij de door het hoofd van het opleidingsinstituut uiterlijk 3 maanden voor het beoogde einde van de opleiding te nemen selectieve beslissing. Bovenstaande regelgeving geldt indien andere toetsen en voortgangsgesprekken met een voldoende zijn afgelegd. Indien er ook op andere competenties onvoldoendes behaald zijn behoudt het hoofd van de opleiding zich het recht voor om naast bovenstaande 36
regelgeving aangepaste toetsing in te zetten of de duur van de opleiding te verlengen of de opleiding te beëindigen
37
Bijlage 2
Reglement betreffende de Kennis Over Vaardighedentoets 1.
2.
3. 4.
5. 6.
De Kennis over vaardighedentoets KOV) wordt in de derde opleidingsmaand van het eerste jaar bij alle aios afgenomen onder de volgende examencondities: 1.1 afname op alle opleidingsinstituten binnen een vooraf vastgelegde periode van twee weken; 1.2 afname in aanwezigheid van een surveillant; 1.3 afname zonder gebruik van hulpmiddelen (standaarden, boeken, elektronische agenda etc.) met uitzondering van een vooraf gecontroleerd woordenboek; 1.4 afname zonder mogelijkheid tot contact met de buitenwereld (telefoon, internet); 1.5 afname met voldoende ruimte tussen de zitplaatsen; 1.6 afname onder goede klimatologische omstandigheden; 1.7 maximale duur van de toets is 2,5 uur. Van het onder 1.1 bepaalde kan voor de individuele aios uitsluitend in situaties van overmacht worden afgeweken. Of er sprake is van overmacht is ter beoordeling aan het opleidingsinstituut. Deelname aan de toetsing is verplicht. De aios gebruikt de toetsuitslag voor bijstelling van het IOP, indien de uitslag van de toets onvoldoende is, neemt de aios een verbeterplan t.a.v. medisch technische vaardigheden op in het volgende IOP. De toets data worden ruim van te voren bekendgemaakt. Niet deelnemen aan de toetsing zonder geldige reden leidt tot de beoordeling onvoldoende’. Bij een “onvoldoende” beoordeelt de opleider in de ComBeL per kwartaal expliciet het medisch technisch handelen van de aios.
38
Bijlage 3
Fraudereglement huisartsopleiding 1. Definities 1.1 Onder onregelmatigheid wordt in elk geval verstaan: ▪ Handelen of nalaten van een aios dat tot gevolg heeft dat het hoofd van het opleidingsinstituut zich geen juist oordeel kan vormen van kennis, inzicht en/of vaardigheid van de betreffende aios; ▪ Handelen of nalaten van een aios dat tot gevolg heeft dat het hoofd van het opleidingsinstituut zich geen juist oordeel kan vormen over kennis, inzicht en/of vaardigheid van een andere aios. 1.2 Onder fraude wordt in elk geval verstaan: ▪ Verwijtbaar handelen of nalaten van een aios dat tot gevolg heeft dat het hoofd van het opleidingsinstituut zich geen juist oordeel kan vormen van kennis, inzicht en/of vaardigheid van de betreffende aios; ▪ Verwijtbaar handelen of nalaten van een aios dat tot gevolg heeft dat het hoofd van het opleidingsinstituut zich geen juist oordeel kan vormen over kennis, inzicht en/of vaardigheid van een andere aios. 1.3. Onder fraude wordt tevens verstaan: poging tot fraude. 1.4 Als handelen of nalaten onder 1.1. en 1.2. worden onder meer beschouwd: ▪ Het tijdens een toets afkijken, laten afkijken of anderszins uitwisselen van informatie met een mede-aios of met iemand anders, waar of op welke wijze dan ook; ▪ Het tijdens een toets voor gebruik beschikbaar hebben van hulpmiddelen (bijv. elektronische agenda, mobiele telefoon, boeken, syllabi, aantekeningen), tenzij de raadpleging daarvan uitdrukkelijk door het opleidingsinstituut is toegestaan; ▪ Het voor een schriftelijk werkstuk of mondelinge presentatie gebruik maken dan wel overnemen van andermans teksten, gegevens of ideeën zonder volledige en correcte bronvermelding (plagiaat); ▪ Een schriftelijk werkstuk inleveren dat, al dan niet tegen betaling, is geschreven door iemand anders; ▪ Zich tijdens een toets uitgeven voor iemand anders of zich laten vertegenwoordigen door iemand anders; ▪ Zich voorafgaand aan een toets in het bezit stellen van de vragen of opgaven van de betreffende toets. 2. Constatering van onregelmatigheid of fraude 2.1 Indien naar het oordeel van een staflid* sprake is van een geval van mogelijke onregelmatigheid of fraude, treedt deze in beginsel als volgt op: 2.1.1 Wanneer de mogelijke onregelmatigheid of fraude wordt vastgesteld tijdens het afleggen van een toets of tijdens een mondelinge presentatie: i. Het staflid stelt de aios op de hoogte van de geconstateerde mogelijke onregelmatigheid of fraude; ii. Een eventueel hulpmiddel dat de aios ten onrechte voor gebruik beschikbaar had wordt in beslag genomen;
* Het staflid kan een surveillant zijn, een examinator, een medewerker van Huisartsopleiding Nederland, een docent of een andere door het hoofd van het opleidingsinstituut gemachtigde persoon.
39
iii. De aios wordt in de gelegenheid gesteld de toets verder af te leggen c.q. de presentatie af te maken, tenzij het hoofd van het opleidingsinstituut of diens vertegenwoordiger anders beslist; iv. Het staflid legt de relevante gegevens in verband met de geconstateerde mogelijke onregelmatigheid of fraude schriftelijk vast op een daartoe bestemd formulier en stuurt dit onverwijld door aan het hoofd van het opleidingsinstituut, onder bijvoeging van eventuele in beslag genomen hulpmiddelen; v. De aios wordt in de gelegenheid gesteld het formulier in te zien en voor ‘gezien’ te tekenen alvorens het wordt opgestuurd. 2.1.2. Wanneer de mogelijke onregelmatigheid of fraude wordt vastgesteld na afloop van een toets of presentatie of na het inleveren van een schriftelijk werkstuk: i. Het staflid stelt het hoofd van het opleidingsinstituut onverwijld schriftelijk op de hoogte van de geconstateerde mogelijke onregelmatigheid of fraude, onder bijvoeging van de relevante stukken; ii. Het hoofd van het opleidingsinstituut stelt de aios schriftelijk op de hoogte van de geconstateerde mogelijke onregelmatigheid of fraude; iii. De aios wordt gevraagd de onder ii vermelde brief te tekenen voor ‘gezien’ en omgaand terug te zenden aan het hoofd van het opleidingsinstituut. * Het staflid kan een surveillant zijn, een examinator, een medewerker van Huisartsopleiding Nederland, een docent of een andere door het hoofd van het opleidingsinstituut gemachtigde persoon.
3. Verdere behandeling door het hoofd van het opleidingsinstituut 3.1 Procedure 3.1.1 Na een geconstateerde mogelijke fraude of onregelmatigheid stelt het hoofd van het opleidingsinstituut de aios binnen twee weken in de gelegenheid te worden gehoord. 3.1.2 Mede op basis van de resultaten van het onder 3.1.1. genoemde gesprek beslist het hoofd van het opleidingsinstituut of al dan niet sprake is van onregelmatigheid dan wel van fraude. 3.1.3 Het hoofd brengt de aios schriftelijk op de hoogte van zijn besluit en de eventueel daarmee verbonden sanctie(s), onder vermelding van de Geschillenregeling. 3.1.4 De aios wordt gevraagd de onder 3.1.3. vermelde brief te tekenen voor ‘gezien’ en omgaand terug te zenden aan het hoofd van het opleidingsinstituut. 3.2. Mogelijke sancties 3.2.1 In geval van onregelmatigheid kan de toets, presentatie of werkstuk van de aios als ‘onvoldoende’ worden beoordeeld. 3.2.2 In geval van fraude wordt de toets, presentatie of werkstuk van de aios als ‘onvoldoende‘ beoordeeld. 3.2.3 Een geconstateerde onregelmatigheid of fraude wordt aangetekend in het beoordelingsdossier van de aios. 3.2.4 In gevallen van fraude kan het hoofd van het opleidingsinstituut besluiten de opleiding van de aios te beëindigen. 3.2.5 Indien de aios een eerdere aantekening in het beoordelingsdossier heeft in verband met fraude, wordt na een volgende fraude de opleiding van deze aios beëindigd.
40