Kadernota weerstandsvermogen
Stafdienst Bedrijfsvoering Afdeling Concernfinanciën 31 augustus 2005
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING ........................................................................................................................ 1
2
DEFINITIES VOOR WEERESTANDSCAPACITEIT EN RISICO’S .............................. 2 2.1 2.2
3
KADERS VOOR HET WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICO’S.............................. 5 3.1
4
Toelichting op de Kaders ...................................................................................... 6
HET RISICOPROFIEL VAN GEMEENTE ALMERE ................................................... 10 4.1 4.2 4.3
5
Weerstandscapaciteit............................................................................................. 2 Risico’s ................................................................................................................. 3
Risico-inventarisatie ........................................................................................... 10 De grondexploitatie ............................................................................................. 10 De algemene dienst ............................................................................................. 11
BIJLAGEN ....................................................................................................................... 12
1 Inleiding Probleemstelling – aanleiding Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) omvat voorschriften voor de inrichting van de paragraaf weerstandsvermogen in de begroting en de jaarrekening. De voorschriften uit het Besluit Begroting en Verantwoording zijn uitgewerkt in de ‘Verordening bedrijfsvoering’. In deze verordening is het volgende voorgeschreven: (artikel 9 lid 4.) “Het college biedt de raad ter vaststelling van het weerstandsvermogen en risicomanagement kaders aan”. Tot op dit moment zijn er nog geen kaders voor het weerstandsvermogen binnen gemeente Almere door uw raad vastgesteld. Deze kadernota voorziet hierin. Deze kaders betreffende enerzijds bepalingen omtrent de weerstandscapaciteit en anderzijds de risico’s. De weerstandscapaciteit is de financiële buffer om bijzondere niet voorziene en niet begrote tegenvallers (risico’s) op te vangen zonder dat dit verdere consequenties heeft voor de begrote baten en lasten en prestaties van de gemeente. In deze nota wordt ondermeer voorgeschreven hoe de risico’s geïnventariseerd en beschreven moeten worden. Hoewel de waardering van risico’s lastig is, hebben wij gezocht naar een werkbare methodiek waarbij kwantificeerbaarheid en uniformiteit de boventoon voeren. De nadruk ligt op een praktische toepassing door de ambtelijke organisatie en het bieden van voldoende inzicht in de risico’s en de benodigde reservecapaciteit van de gemeente. Verder wordt aangegeven welke van de geïnventariseerde risico’s afzonderlijk in de paragraaf weerstandsvermogen in de begroting en jaarrekening worden opgenomen. Leeswijzer In hoofdstuk twee wordt de definitie van het weerstandsvermogen en risico’s gegeven. Het derde hoofdstuk bevat Almeerse kaders met betrekking tot de risico’s en het weerstandsvermogen en worden de kaders toegelicht. Het vierde hoofdstuk laat een eerste indicatie van het risicoprofiel van de gemeente zien en verbindt conclusies over de vraag of de weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s, toereikend kan worden geacht.
Kadernota Weerstandsvermogen
pag. 1
2 Definities voor weerestandscapaciteit en risico’s Het weerstandsvermogen is de mate waarin de gemeente in staat is om uit de weerstandscapaciteit de risico’s op te vangen. Hieronder zullen wij de begrippen weerstandscapaciteit en risico’s nader toelichten.
2.1
Weerstandscapaciteit
Definitie weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit is de verzamelterm van al de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet voorziene financiële tegenvallers te bekostigen. Het gaat om buffers in het eigen vermogen respectievelijk in de exploitatie - de middelen achter de hand - die kunnen worden vrijgemaakt om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken, zonder dat dit gevolgen heeft voor het beleid en de uitvoering van taken. De weerstandscapaciteit en de daarmee samenhangende risico’s worden uitgedrukt in geld. Incidentele en structurele weerstandscapaciteit We onderscheiden incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Dit doen we om inzicht te bieden in de duurzaamheid waarmee we tegenvallers kunnen opvangen. Er bestaat geen eensluidende definitie wat tot ‘weerstandscapaciteit’ gerekend moet worden. Dit moet door uw raad nader worden bepaald. In deze nota vatten wij onder weerstandscapaciteit de volgende zaken: Incidentele weerstandscapaciteit De incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om calamiteiten éénmalig op te vangen. Het zijn de direct aan te wenden middelen voor tegenvallers. Dit valt samen met onze vrije reservepositie. De volgende reserves worden gerekend tot de incidentele weerstandscapaciteit: saldi reserve; risicoreserve grondexploitatie; aanwendbare stille reserves. Structurele weerstandscapaciteit De structurele weerstandscapaciteit betreft de middelen die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen. Dit is de (potentiële) financiële ruimte voor de gemeente, die jaarlijks in de begroting is ingebouwd. De structurele weerstandscapaciteit bevindt zich dus in de exploitatie. De onbenutte belastingscapaciteit rekenen wij tot de structurele weerstandscapaciteit. Post onvoorzien De post onvoorzien is een structurele post in de meerjarenbegroting. De post onvoorzien dient ter dekking van onvoorziene uitgaven. Formeel kan deze post gerekend worden tot de structurele weerstandscapaciteit, aangezien deze post structureel in de exploitatiebegroting is opgenomen. Wanneer zich een structureel risico voordoet kan er niet gesproken worden van structurele weerstandscapaciteit, omdat de post onvoorzien ingesteld is ter dekking van eenmalige risico’s. Immers een structurele risico legt een beslag op de post onvoorzien. Derhalve is er dan ook geen sprake meer van structurele-, maar van incidentele capaciteit.
pag. 2
Kadernota Weerstandsvermogen
2.2
Risico’s
Algemene uitleg risico’s Risico’s kunnen als volgt worden onderscheiden:
risico’s
Specifiek te dekken risico
verzekeringen
voorzieningen
Algemeen te dekken risico’s
exogeen
endogeen
Specifiek te dekken risico’s Dit betreffen reguliere risico’s waarvoor een specifieke dekking aanwezig is. of die zijn gedekt via de begroting. De specifieke dekking kan bestaan uit een binnen de gemeente gevormde voorziening, dan wel een door middel van een verzekering afgedekt risico. Omdat deze risico’s van een dekking zijn voorzien (specifieke weerstandscapaciteit) hoeven deze niet in de paragraaf weerstandsvermogen te worden vermeld. Verzekeringen Voor risico’s waarvan de omvang dermate groot is dat deze niet kunnen worden opgevangen binnen het eigen vermogen van de gemeente, wordt een verzekering afgesloten. De belangrijkste voorbeelden hiervan zijn brandschade, aansprakelijkheid en voertuigen. Voorzieningen Dit betreffen risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten en de oorzaak van de mogelijke verplichtingen in de achterliggende periode ligt. Deze risico’s moeten worden afgedekt door het treffen van een aantal voorzieningen. De raad stelt de voorzieningen in en besluit tot dotaties daarin, via de vaststelling van de programma’s (dus in het resultaatbepalende deel van de begroting en/of de jaarrekening). De raad heeft daarbij weinig ruimte voor het maken van afwegingen, want voorzieningen hebben conform BBV een verplichtend karakter (artikel 44 BBV). Bij de kadernota reserves en voorzieningen heeft uw raad reeds de kaders voor voorzieningen vastgesteld. Algemeen te dekken risico’s Dit zijn (ondernemers) risico’s die minder goed meetbaar zijn en waarvan het minder zeker is dat deze tot kosten voor de gemeente leiden. Voor deze risico’s hoeft geen specifieke voorziening te worden getroffen, deze moeten worden afgedekt uit de algemene weerstandscapaciteit van de gemeente. Om een goed inzicht te geven in deze risico’s, worden deze opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen.
Kadernota Weerstandsvermogen
pag. 3
Exogene risico’s Bij exogene risico’s gaat het om risico’s die voor de gemeente moeilijk te beïnvloeden zijn. Dit betreffen voornamelijk ontwikkelingen die voortkomen uit de economische omgeving, waarbinnen de gemeente opereert. Te denken valt aan de conjuncturele ontwikkeling (werkloosheid, economische groei, rente etc), demografische ontwikkelingen, sociale structuur, etc. Deze risico’s kan de gemeente wel monitoren, maar kunnen niet worden beïnvloed. Endogene risico,s Bij endogene risico’s gaat het om risico’s waar de gemeente door beleidskeuzes of door de kwaliteit van bedrijfsvoering vat op heeft. Het gaat bijvoorbeeld om open einde regelingen, gemeentegarantiebeleid, gevolgen van onrechtmatig handelen, schade als gevolg van het niet voldoen aan formele voorschriften met betrekking tot de uitvoering van regelingen door de gemeente etc.
pag. 4
Kadernota Weerstandsvermogen
3 Kaders voor het weerstandsvermogen en risico’s In dit hoofdstuk worden de volgende kaders voor het beleid ten aanzien van het weerstandsvermogen en risico’s vastgelegd: Kader 1 Weerstandscapaciteit 1. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de saldireserve, aanwendbare stille reserves en de risicoreserve grondexploitatie. 2. De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de eventuele onbenutte belastingcapaciteit. 3. De post onvoorzien wordt zowel gerekend tot de incidentele- als de structurele weerstandscapaciteit. Kader 2 Inventarisatie risico’s en waardering 1. De kans dat risico’s zich voordoen wordt ingedeeld in de risicocategorie hoog, matig en laag. 2. Per risico wordt het geldgevolg aangegeven. 3. per risico wordt het risicobedrag becijferd door het rekenpercentage per risicocategorie te vermenigvuldigen met het geldgevolg per risico. 4. het totale risicobedrag is de som van alle onder kader 2:3 becijferde bedragen. Kader 3 Confrontatie risico’s en weerstandscapaciteit 1. Bij de confrontatie wordt onderscheid gemaakt in Algemene dienst en Grondexploitatie. 2. De omvang van de weerstandscapaciteit van de grondexploitaties moet zodanig zijn dat de risico’s van de grondexploitatie volledig worden afgedekt. 3. De omvang van de saldireserve moet zodanig zijn dat de risico’s van de Algemene dienst worden afgedekt. De omvang wordt bepaald door: a. een vast minimum bedrag (aantal inwoners 1 januari x € 90); b. dit minimum bedrag wordt aangepast als de risico’s langdurig in omvang toenemen of afnemen; c. de saldireserve wordt niet aangepast indien de omvang van de risico’s incidenteel meer bedraagt dan 100% maar minder dan 125% van de saldireserve; d. De saldireserve wordt tijdelijk verhoogd indien de omvang van de risico’s incidenteel meer dan 125% van de saldireserve bedraagt. Kader 4 Melding in paragraaf weerstandsvermogen begroting/jaarrekening 1. De risico´s in de klasse ‘hoog’ worden afzonderlijk vermeld. 2. De risico’s in de klasse ‘matig’ worden, voor zover het risicobedrag hoger is dan € 600.000 afzonderlijk vermeld. 3. De risico’s in de klasse ‘matig’ worden, voor zover het risicobedrag lager is dan € 600.000 als totaalbedrag vermeld. 4. De risico’s in de klasse ‘laag’ worden als totaalbedrag vermeld. 5. Indien het openbaar maken van het risico de gemeente schaadt dan wordt het risico niet gepubliceerd, maar wordt de raad hierover vertrouwelijk geïnformeerd. 6. de omvang van de weerstandscapaciteit. 7. de verhouding tussen weerstandscapaciteit en het totale risicobedrag. Kader 5 Actief omgaan met risico’s In de paragraaf weerstandsvermogen wordt van de hiervoor onder 3:1 en 3:2 genoemde risico’s wordt het volgende vermeld: de omschrijving van het risico; de financiële aard van het risico (endogeen of exogeen, incidenteel of structureel); het mogelijke financiële gevolg van het risico; de te treffen of reeds getroffen maatregelen om het risico te beheersen; de actuele stand van zaken.
Kadernota Weerstandsvermogen
pag. 5
3.1
Toelichting op de Kaders
Kader 1: Weerstandscapaciteit Incidentele weerstandscapaciteit Saldireserve De saldireserve is in principe bedoeld als buffer voor het opvangen van risico's, waarvan de financiële gevolgen vooraf niet redelijkerwijs zijn in te schatten. De saldireserve is dus een bron voor de weerstandscapaciteit. Negatieve exploitatieresultaten worden ten laste gebracht van de saldireserve. In de programmabegroting 2005 is de gewenste norm gesteld op € 90 per inwoner om tegenvallers op te kunnen vangen. Risicoreserve grondexploitatie De risicoreserve grondexploitatie is in beginsel een geoormerkte reserve om tegenvallers in de verkoop en ontwikkeling van gronden op te vangen. Het heeft daarmee een bufferfunctie en is daarmee onderdeel van de weerstandscapaciteit van de gemeente. De incidentele weerstandscapaciteit met betrekking tot de grondexploitatie bedraagt momenteel ruim € 24,5 miljoen. Aanwendbare stille reserves Er is sprake van stille reserves als de marktwaarde van de bezittingen (activa) de boekwaarde daarvan overstijgt. In principe dragen stille reserves bij aan de weerstandscapaciteit. Immers, als zich een substantiële tegenvaller voordoet, kan een deel van de bezittingen worden verkocht tegen een hogere waarde dan de boekwaarde, waardoor boekwinst ontstaat. Deze boekwinst kan worden gebruikt om de tegenvaller op te vangen. Ook investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut, zouden kunnen worden gezien als stille reserves. Dit omdat deze conform de kadernota ‘vaste activa’ niet geactiveerd worden. Echter wanneer er sprake is van stille reserves dienen ze wel direct liquide gemaakt te kunnen worden om meegeteld te mogen worden voor de weerstandscapaciteit. Zo is vrije verkoop van onroerend goed niet aan de orde als de gebouwen worden gebruikt voor de eigen huisvesting. Het is dus vooral een theoretische reserve. In een recent onderzoek is geconstateerd dat dergelijke reserves bij de gemeente Almere vrijwel niet bestaan. Derhalve worden de stille reserves vooralsnog pro-memorie meegenomen in de weerstandscapaciteit. Bestemmingsreserves waarvan de gemeenteraad de bestemming kan wijzigen Bestemmingsreserves zijn, zoals de naam al aangeeft, 'bestemd' en dus niet vrij inzetbaar. Daarom worden deze niet meegeteld voor de weerstandscapaciteit. Structurele weerstandscapaciteit Onbenutte belastingcapaciteit De onbenutte onroerende-zaakbelastingcapaciteit (OZB) vormt een belangrijk onderdeel van de weerstandscapaciteit. Onbenutte belastingcapaciteit doet zich voor indien de OZB-tarieven van de gemeente op een lager niveau liggen dan de artikel 12 norm uit de gemeentewet. Dit tarief is 120% van het gemiddelde landelijke OZB tarief en bedraagt voor 2004 € 5,90. Het Almeerse OZB-tarief woningen (€ 6,69) is hoger dan het artikel 12 norm tarief, derhalve is er geen sprake van onbenutte belastingcapaciteit.
Algemene weerstandscapaciteit
pag. 6
Kadernota Weerstandsvermogen
Post onvoorzien De post onvoorzien mag worden opgevat als een buffer voor onvoorziene tegenvallers. Te denken valt aan lasten die voldoen aan de "3-0's": onvoorzien, onvermijdelijk en onuitstelbaar. De post onvoorzien is een relevante bron van weerstandscapaciteit, omdat deze voor meerdere jaren in de begroting is opgenomen en direct aanwendbaar is. De post onvoorzien wordt zowel gerekend tot de incidentele- als de structurele weerstandscapaciteit. Immers, wanneer er sprake is van een risico die een meerjarig karakter heeft, dient de post onvoorzien gedurende deze periode gerepareerd te worden (incidentele weerstandscapaciteit). Wanneer er echter sprake is van een risico in een bepaald jaar, dan is de post onvoorzien structureel wel beschikbaar voor overige risico’s (structurele weerstandscapaciteit). Kader 2 & 4: Inventarisatie risico’s en waardering - melding in paragraaf weerstandsvermogen begroting en jaarrekening Om inzicht te krijgen in de aard en omvang van de risico’s in relatie tot de financiële positie van de gemeente, dienen de risico’s gemeentebreed geïnventariseerd en gekwantificeerd te worden. Daarnaast is het van belang die risico’s te selecteren waarvan het wenselijk en noodzakelijk is dat uw raad daarover in de paragraaf ‘weer-standsvermogen’ afzonderlijk wordt geïnformeerd. In kader 2 en 4 wordt de methodiek beschreven aan de hand waarvan de selectie van risico’s voor de paragraaf tot stand komt en methodiek voor de bepaling van de omvang van de risico’s in relatie tot de weerstandscapaciteit. Voor beide doeleinden zijn twee elementen van de risico’s van belang: de kans het risico zich voordoet; de financiële gevolgen van de risico’s. De kans dat het risico zich voordoet De kans dat het risico zich voordoet is onderverdeeld in onderstaande procentuele schaal: Tabel 3–1 Risico kans
Score 4 3 2 1
Voorziening vormen Hoog Matig Laag
Risicokans 75% -< 50% -< 25% -< 10% <
100% 75% 50% 25%
Omdat het inschatten van de kans dat de risico’s zich voordoen deels slechts op globale wijze mogelijk is, is gekozen voor intervallen van 25%. Deze inschatting kan gebaseerd zijn op kansberekeningen indien er voldoende betrouwbare kwantitatieve gegevens zijn. Er zal in veel gevallen sprake zijn van een schatting wegens het ontbreken van objectieve gegevens. Zoals eerder aangegeven onder voorzieningen, dienen verliezen en risico’s, waarvan vrijwel zeker is dat deze zich voordoen dn die waarvan het mogelijk is deze te kwantificeren, te worden afgedekt uit specifiek hiervoor te vormen voorzieningen. Indien de risicokans hoger is dan 75% zal altijd een voorziening worden gevormd en wordt het risico voor het weerstandsvermogen verder buiten beschouwing gelaten. Verder is gekozen voor een ondergrens van 10%. Dit wil zeggen dat als de risicokans zich onder de 10% bevindt, deze niet bij de inventarisatie wordt betrokken.
Kadernota Weerstandsvermogen
pag. 7
De financiële gevolgen van de risico’s Tegenvallers worden in eerste instantie binnen de algemene dekkingsmiddelen gedekt. Deze bedragen thans circa € 170 miljoen, en zal door de autonome groei de komende jaren verder oplopen naar circa € 200 miljoen. Om een reëel beeld van de risico’s die de gemeente loopt te verkrijgen, worden risico’s kleiner dan 1 promille van de algemene dekkingsmiddelen (minder dan € 200.000) niet bij de inventarisatie betrokken. Deze passen binnen de flexibiliteit van de normale bedrijfsvoering. Risicoscore Aan de hand van de risicokans en het geldgevolg kunnen de risico’s wordt ingedeeld in onderstaande matrix: Tabel 3–2 Risicomatrix
Berekening risicobedrag. Reken percentage per risico
Risicokans
Hoog Matig Laag
50%-75% 25%-50% 10%-25%
60% 40% 20%
Melding in paragraaf weerstandsvermogen geldgevolg 200.000-600.000
geldgevolg 600.000-en hoger
per risico totaal totaal
per risico per risico totaal
Wijze van melding in de paragraaf weerstandsvermogen Alle risico’s in de categorie ‘hoog’ worden afzonderlijk vermeld in de paragraaf weerstandsvermogen van de programmabegroting en programmarekening. Dit geldt ook voor de risico’s met de kwalificatie ‘matig’, voorzover het geldgevolg hoger is dan € 600.000. Met geldgevolg wordt het bedrag van het risico bedoeld. De risico’s in de categorie ‘laag’ worden als totaal bedrag vermeld in de paragraaf weerstandsvermogen van de programmabegroting en programmarekening. Dit geldt ook voor de risico’s in de kwalificatie ‘Matig’ beneden de € 600.000. Indien het opnemen van een risico in de paragraaf weerstandsvermogen de gemeente Almere kan schaden zal de raad vertrouwelijk worden geïnformeerd. Deze risico’s worden uiteraard wel bij de bepalingen van het weerstandscapaciteit meegenomen. Daar waar eerder gemelde risico’s van omvangrijke omvang en met een hoog risico gehalte tot feitelijke schade leiden zal uw raad daarover via een afzonderlijke notitie worden geïnformeerd. Dit geldt ook voor nieuwe substantiële risico’s die tussentijds ontstaan. Berekening risicobedrag Voor de berekening van het risicobedrag wordt het geldgevolg van de risico’s vermenigvuldigd met de risicokans. Omdat de risicokans een bandbreedte heeft, wordt voor de becijfering uitgegaan van de in de matrix genoemde gemiddelde rekenpercentages per categorie. Kader 3: Confrontatie risico’s en weerstandscapaciteit Weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico´s. Praktisch gezien is het niets meer dan het afzetten van de risicobedragen tegen de aanwezige reserves. In principe zou het volume van de gewogen risico’s (risicobedrag * kans) en de weerstandscapaciteit minimaal aan elkaar gelijk moeten zijn. Is het weerstandsvermogen te laag dan is het zaak de weerstandscapaciteit op te hogen dan wel de risicobedragen omlaag te brengen. Bij de bepaling van de noodzakelijke omvang van de weerstandscapaciteit wordt onderscheid gemaakt tussen de grondexploitatie en de algemene dienst.
pag. 8
Kadernota Weerstandsvermogen
Risico’s binnen de grondexploitatie De risico’s van de grondexploitatie moeten volledig binnen het weerstandsvermogen van de grondexploitatie worden afgedekt. Risico’s en weerstandsvermogen worden 3 keer per jaar geactualiseerd (perspectievennota, begroting en jaarrekening). Risico’s binnen de algemene dienst Risico’s binnen de algemene dienst, moeten binnen de algemene dienst worden afgedekt. De saldireserve vormt de belangrijkste buffer voor deze risico’s. Om te voorkomen dat het perspectief door incidentele mutaties in het risicobedrag jaar op jaar sterk fluctueert, wordt gewerkt met een vast minimum bedrag voor de saldireserve. Omdat de risico’s toenemen naarmate de omzet en activiteiten toenemen, groeit dit bedrag mee met de groei van de stad (€ 90 per inwoner). Het bedrag van € 90 per inwoner sluit aan bij het huidige risicoprofiel van de gemeente (zie hoofdstuk 5). Bij incidentele of éénmalige risico’s wordt bij de saldireserve met een bandbreedte gewerkt. (kader 3:3c.). Als het risico bedrag zich tijdelijk bevindt tussen de 100 en 125% van de saldireserve, vindt geen extra dotatie in de saldiserve plaats. In dat geval fungeert de totale weerstandscapaciteit (grondexploitatie en algemene dienst samen) als achtervang. Als het risicobedrag incidenteel zeer sterk toeneemt (meer dan 125% van de saldireserve), moet de saldireserve (voor de duur van het risico) tijdelijk worden verhoogd. In kader 3:3b is bepaald dat de bodem van de saldireserve wijzigt als de risico’s langdurig (structureel) toe of afnemen. Een recent voorbeeld van een langdurige toename van het risicoprofiel is de invoering van de Wet Werk en Bijstand. Bij een structurele afname van het risicoprofiel kan de bodem worden verlaagd. Kader 5: Actief omgaan met risico’s In de paragraaf weerstandsvermogen wordt van de onder kader 3:1 en 3:2 genoemde risico’s wordt het volgende vermeld: • de omschrijving van het risico; • de financiële aard van het risico (endogeen of exogeen, incidenteel of structureel); • het mogelijke financiële gevolg van het risico; • de te treffen of reeds getroffen maatregelen om het risico te beheersen; • de actuele stand van zaken. Op de risico’s vindt actieve beheersing plaats door of namens het college. Dit impliceert ook dat er actieve maatregelen moeten worden getroffen in een poging deze risico’s te beperken. De programmabegroting en programmarekening is de plaats waarin de voorgenomen maatregelen en activiteiten en de verantwoording een plaats krijgen. Ook de actuele status van bijvoorbeeld juridische procedures wordt hier vermeld. Indien zich in de loop van het jaar belangrijke wijzigingen voordoen van de in de paragraaf weerstandsvermogen genoemde risico’s, wordt daarvan tussentijds melding gemaakt in de bestuurlijke halfjaarrapportage en / of de perspectievennota.
Kadernota Weerstandsvermogen
pag. 9
4 Het risicoprofiel van Gemeente Almere 4.1
Risico-inventarisatie
Hieronder wordt een beeld geschetst van het huidige risicoprofiel van de gemeente Almere. Voor de inventarisatie is gebruik gemaakt van beschikbare informatie die is gebruikt voor het opstellen van de programmabegroting 2005 en de programmarekening 2004. Verder is op een aantal beleidsterreinen, waar risico’s verwacht kunnen worden, gericht onderzoek gepleegd. Hiermee is de methodiek getest en een eerst beeld geschetst van de aanwezige risico’s. Bij de programmabegroting 2006 vindt een verdere verdieping plaats door integrale risico-inventarisatie.
4.2
De grondexploitatie
In tabel 4-1 worden de belangrijkste risico’s met risico bedrag van de grondexploitatie weergegeven. Tabel 4–1
bron: programmabegroting 2005, jaarrekening 2004 (september 2005)
Risico
geldgevolg
Reken percentage
Risicobedrag
15.000.000 10.700.000 10.000.000 9.200.000
40% 40% 40% 40%
6.000.000 4.280.000 4.000.000 3.680.000
10.600.000 6.500.000 5.000.000 5.000.000 4.500.000
20% 20% 20% 20% 20%
2.120.000 1.300.000 1.000.000 1.000.000 900.000
matig: grondexploitatie aansluiting Poort op Rijkswegen c.a. ontwikkelingsrisico Overgooi rente- en faseringsrisico kantoren rente- en faseringsrisico bedrijventerreinen
lage risico’s grondexploitatie verwerving ophoging Almere hout vlek D Almere poort rente- en faseringsrisico woningbouw herontwikkelingen hogere segmenten calamiteiten / bodemverontreiniging Totaal risicobedrag grondexploitatie
24.280.000
Het risicobedrag wordt berekend door het geldgevolg te vermenigvuldigen met het rekenpercentage. De beschikbare weerstandscapaciteit binnen de grondexploitatie bedraagt € 24,5 miljoen. Er wordt derhalve voldaan aan de voorwaarde dat de weerstandscapaciteit van de grondexploitatie toereikend is om de risico’s volledig af te dekken. Met betrekking tot de risico’s dient vermeld te worden dat deze direct verbonden zijn aan de risicoreserve grondexploitatie (primaire achtervang). Dit houdt in dat naar gelang de risico’s wijzigen, dat daarmee tevens de reserve wijzigt.
pag. 10
Kadernota Weerstandsvermogen
4.3
De algemene dienst
In tabel 4-2 worden de belangrijkste risico’s van de algemene dienst weergegeven: Tabel 4–2
bron: programmabegroting 2005, jaarrekening 2004 (september 2005)
Risico
geldgevolg
Reken percentage
Risicobedrag
3.800.000 200.000
60% 60%
2.280.000 120.000
1.000.000
60%
600.000
3.000.000 1.300.000 650.000 500.000
40% 40% 40% 40%
1.200.000 520.000 260.000 200.000
18.200.000 10.000.000 10.000.000 3.600.000 1.000.000 1.000.000 234.000
20% 20% 20% 20% 20% 20% 20%
3.640.000 2.000.000 2.000.000 720.000 200.000 200.000 46.800
8.500.000 2.000.000 1.000.000 400.000 400.000
20% 20% 20% 20% 20%
1.700.000 400.000 200.000 80.000 80.000
PM PM PM PM
PM PM PM PM
PM PM PM PM
PM PM PM
PM PM PM
PM PM PM
hoge risico’s algemene dienst (50% tot 75%) wet werk en bijstand (lagere doeluitkering) station office, leeg staand open eind hoge risico's stadscentrum: leegstand Alnovum matig: algemene dienst (25% tot 50%) exploitatie betaald parkeren 2005 sanering Noorderplassen Cantate, huurderving ESF subsidie aanbestedingen Laag: algemene dienst (10% tot 25%) Gemeentegar. sociaal cult., welzijn, sport, onderwijs riolering: Milieu aspecten en vervanging Deeln.Huisvuil Centrale Aanspr. lening en nadelige saldi gemeenschappelijke regeling HVDF PPS constructie – Zuiderzeelijn teveel geraamd uit de behoedzaamheidsreserve programma sociale cohesie Lage risico’s stadscentrum nadelige herontwikkeling van het ziekenhuis mogelijke staalprijsstijging bij de bouw van het Theater kostenoverschrijding Parkeergarages stadscentrum mogelijke claim de langere uitvoeringstermijn theater rechtzaak over aanbesteding leverantie natuursteen
*
*
Niet gekwantificeerde risico’s algemene dienst opzeggen constructie Allrisk Car verzekeringen beroep op de Wet voorziening Gehandicapten achtervang gemeentegaranties (Volkshuisvesting) Woonmarkt Niet gekwantificeerde risico's stadcentrum niet tijdig opleveren van Blok 3 Bibliotheek de herontwikkeling van het circus de herontwikkeling van de "Konmar"-locatie totaal risicobedrag
* *
16.446.800
De weerstandscapaciteit binnen de algemene dienst bedraagt € 16,3 miljoen (saldireserve + post onvoorzien) en voldoet daarmee aan de eis uit kader 3:3. De met een ster (*) gemarkeerde risico’s van het stadscentrum worden in beginsel binnen het ‘hek’ van de grondexploitatie afgedekt. De saldireserve fungeert als achtervang voor de grondexploitatie van het stadscentrum.
Kadernota Weerstandsvermogen
pag. 11
5 Bijlagen Artikel 9 BBV 1. In de begroting worden in afzonderlijke paragrafen de beleidslijnen vastgelegd met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten, alsmede tot de lokale heffingen. 2. De begroting bevat ten minste de volgende paragrafen, tenzij het desbetreffende aspect bij de provincie onderscheidenlijk gemeente niet aan de orde is: a. lokale heffingen; b. weerstandsvermogen; c. onderhoud kapitaalgoederen; d. financiering; e. bedrijfsvoering; f. verbonden partijen; g. grondbeleid. Artikel 11 BBV 1. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen: a. de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de provincie onderscheidenlijk gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken; b. alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. 2. De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen bevat ten minste: a. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; b. een inventarisatie van de risico’s; c. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s. Artikel 26 BBV Het jaarverslag bevat de paragrafen die ingevolge artikel 9 in de begroting zijn opgenomen. Ze bevatten de verantwoording van hetgeen in de overeenkomstige paragrafen in de begroting is opgenomen. Artikel 9 lid 4 Verordening Bedrijfsvoering Weerstandsvermogen en risicobeheer Het college biedt de raad ter vaststelling kaders voor het weerstandsvermogen en het risicobeheer aan. Deze kaders betreffen: 1. Het risicomanagement, waaronder het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins; 2. De gewenste weerstandscapaciteit
pag. 12
Kadernota Weerstandsvermogen
pag. 13
Kadernota Weerstandsvermogen