SPOORZOEKER
DRIEMAANDELIJKS NIEUWSMAGAZINE VAN HET AGENTSCHAP VOOR NATUUR EN BOS JAARGANG 2 l NUMMER 3 l AFGIFTEKANTOOR 3000 l LEUVEN ERKENNINGSNUMMER 708746-PB-nummer 2/111
Agentschap voor
Natuur en Bos
Dossier: bedrijven en natuur
Nationaal Park Hoge Kempen gooit wereldwijd hoge ogen Dixie Dansercoer over zijn favoriete plek in de natuur Vissen krijgen weer de vrije baan
Langsteelfranjehoed Foto: Alex Van Mol
In dit nummer Woord van de redactie
Nationaal Park Hoge Kempen
Hoe Ignace Schops de Goldman Environmental Price in de wacht sleepte
6
Het Pad van Ad: peddelen tussen bos en kunst
9
Dossier Bedrijven en natuur: het water is niet meer te diep
23
Duurzaam bosbeheer in de Vlaamse Ardennen
27
Rubrieken Het seizoen in beeld Spoorzoeker kort
3
4, 31
Dat industrie en natuur met getrokken messen tegenover elkaar stonden is verleden tijd. Is er nu geen sprake meer van gespannen verhoudingen tussen beide? Natuurlijk wel, maar er zijn alsmaar meer voorbeelden van de wijze waarop natuur en industrie tot symbiose kunnen komen. Een samenlevingsvorm waar beide partners beter van worden. Deze Spoorzoeker laat een aantal goede praktijken de revue passeren. Van grootschalige compensatieprojecten in havengebieden tot groendaken op industriegebouwen in een stedelijke omgeving. Deels gestuurd door Europese richtlijnen, deels door een groeiende hang naar meer duurzaam ondernemen, kunnen we stilaan praten van een veranderende natuur van de industrie. En dat is niets te vroeg. In Vlaanderen, net zoals elders in Europa, wordt alles in gereedheid gebracht om werk te maken van de zogenaamde instandhoudingsdoelstellingen (IHD). Doelstellingen en maatregelen om een goede staat van instandhouding te verzekeren voor de ons resterende planten- en diersoorten en hun habitats. Het Agentschap voor Natuur en Bos is vastbesloten hier zorgvuldig werk van te maken en dit samen met talrijke partners, waaronder de industrie. Alleen via samenwerking kunnen we immers verder werk maken van een veranderende natuur van de industrie. n
Portret Dixie Dansercoer traint in het Sint-Agatha-Rode bos
Een veranderende natuur van de industrie?
11
Vissen nemen de trap stroomopwaarts
Het seizoen in beeld
Voorhaven Zeebrugge Coverfoto: Tom Linster
22 De redactie
Buiten adem
2
26
3
Afgelopen zomer vond wel een heel speciaal transport plaats. Vanuit het Vlaams natuurreservaat De Ronde Put in Mol-Postel zetten veertien Heckrunderen koers naar GrootBrittannië. De dieren scheepten in Duinkerke in, om van daaruit de overtocht naar Dover te maken. Het zijn de eerste Heckrunderen ooit die voet aan wal zetten in Groot-Brittannië. Heckrunderen worden als vervangers van het uitgestorven oerrund ingezet bij het beheer van natuurgebieden. De dieren zijn bestand tegen koude winters, zeer resistent tegen ziektes en de kalveren komen zonder hulp van mensen ter wereld: allemaal voordelen voor een leven in de vrije natuur. De verhuis van de runderen is het resultaat van een samenwerking tussen het ANB en de Wildfowl & Wetlands Trust (WWT), een Britse organisatie die zich inzet voor het behoud en beheer van wetlands. De veertien ANBrunderen zullen de genetische basis vormen van een populatie semiwilde runderen die WWT in een aantal Britse natuurgebieden wil introduceren.
De Bossen van de Lage Kempen worden straks het grootste en het meest kindvriendelijke bos van Vlaanderen. Dat is het gezamenlijke doel van de gemeenten Hechtel-Eksel, Lommel en Overpelt en het ANB. Het bos wordt een laboratorium voor de meest moderne principes van duurzaam bosbeheer en zal als voorbeeldproject dienen voor de rest van Vlaanderen. Voor de bezoekers komen er drie bospoorten met gezinsvriendelijke wandelroutes, bosevenementen, klim- en klauterpaden en een uniek boomhuttenpark waar toeristen kunnen overnachten. De partners dienden in september hun subsidiedossier in bij de stichting Limburg Sterk Merk. Het is de bedoeling om begin 2009 te starten met de geplande investeringen. n Wil je meer weten over de bossen van de Lage Kempen? Het ANB transporteerde ook al Heckrunderen en Konikpaarden naar Frankrijk en Letland n
Heckrunderen zijn prima natuurbeheerders. Foto: Daniël Josten
Meer info:
[email protected]
ANB koopt bekendste wandelbos in het Antwerpse In Antwerpen is het Peerdsbos een begrip. Menig stadsbewoner bolt er wel eens naartoe om een frisse neus te halen. Het ANB heeft het Peerdsbos nu gekocht van het OCMW van Antwerpen. Het Peerdsbos ligt vlakbij het Domein Vordenstein in Schoten; door de nieuwe aankoop ontstaat een megabos ter grootte van 500 voetbalvelden. Het bos is vlot bereikbaar en heeft recreatiemogelijkheden te over. n
Meer info:
4
Grootste Vlaams bosproject ooit in de steigers Spoorzoeker kort
Spoorzoeker kort
Runderen steken de plas over
[email protected] tel. 03 224 62 71
Peerdsbos Foto:Alex Van Mol
Houd dan zeker de volgende editie van Spoorzoeker in de gaten. Die vertelt je alles over dit fenomenale bosproject. Parende groentjes. De gemeente Overpelt adopteerde deze soort in het project ‘Gemeenten adopteren Limburgse soorten’. Foto: Vilda Natuurfotografie
Waaltjesbos krijgt beheerplan Het Waaltjesbos in Lommel is een buitenbeentje in de bossen van de Lage Kempen. Het is niet alleen het grootste, maar tegelijk het jongste loofbos in de streek. Het bos is het resultaat van een grootscheepse bebossing door het ANB tussen 1995 en 1998. De verwachtingen voor de toekomst zijn groot, zegt ANB-regiobeheerder Dries Gorissen: “Het Waaltjesbos wordt een prachtig eikenbos, waar bloemenrijke graslandjes, zwarte elzen, lindes en beuken voor de nodige afwisseling zorgen.” Momenteel laat het ANB voor het Waaltjesbos een uitgebreid bosbeheerplan uitwerken. Dat beheerplan moet volledig passen binnen de visie die het ANB samen met alle partners, lokale spelers en omwonenden heeft uitgewerkt voor de bossen van de Lage Kempen. n
Het jonge Waaltjesbos wordt op termijn een prachtig gevarieerd eikenbos. Foto: Marcel Van Waerebeke
Meer info:
[email protected] tel. 011 73 41 50
5
Nationaal Park Hoge Kempen: natuur als hefboom voor streekontwikkeling
“Iedereen houdt van de natuur, alleen beseffen mensen niet altijd wat er nodig is om de natuur te beschermen.” (Ignace Schops) Foto: Jan Lamberts
Af en toe kijkt heel de wereld naar Vlaanderen. Bijvoorbeeld wanneer Ignace Schops, directeur van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland, The Goldman Environmental Price in de wacht sleept. De jury vond de manier waarop hij in het Nationaal Park Hoge Kempen economie en ecologie verzoent een voorbeeld voor andere natuurprojecten in de wereld. De laureaat heeft ambitie voor tien, en bescheidenheid te over. “Dit is niet mijn trofee, maar de kroon op het werk voor alle mensen die in het project geloofd hebben.” Samen met één van die zielsverwanten, ANB-directeur Limburg Bert Vanholen, doet Ignace Schops zijn niet alledaagse, maar bijzonder efficiënte visie op natuurbehoud uit de doeken. Ignace Schops, hoe is het idee van een Nationaal Park voor de Hoge Kempen ontstaan? Ignace Schops (IS): “Het begon allemaal in 1997, bij een glas Duvel. Mannen maken plannen, hé. We hadden het over een uitgestrekt gebied in Limburg met veel natuur, ongerepte natuur: de Hoge Kempen. De vraag die ons bezighield was: hoe kunnen we die versnipperde natuur- en bosgebieden aan elkaar klinken en ze zo in één klap waardevoller maken voor de natuur én aantrekkelijker voor het publiek? De idee voor een ‘Nationaal Park Hoge Kempen’ was geboren.”
Bert Vanholen (BV): “De kansen voor een geslaagd natuurbehoud lagen toen al goed, omdat de Vlaamse overheid al jarenlang erg actief was in het gebied. Decennia geleden begon ze waardevolle bos- en natuurgebieden in de Hoge Kempen aan te kopen. Met de gemeentebesturen van Maasmechelen en Lanaken werden langlopende huurovereenkomsten voor waardevolle heidegebieden gesloten. Zo ontstonden in de loop der jaren de Vlaamse natuurreservaten De Mechelse Heide, Ven Onder de Berg, Ziepbeekvallei en Neerharenheide.” IS: “Het moest allemaal nog meer samenhang krijgen, maar de basis voor ons project is in feite in die pioniersjaren gelegd. Naderhand geloofden meer en meer mensen, belangrijke mensen ook, dat dit een nuttig en zinvol project was voor Limburg én Vlaanderen. Met die politieke wil is de bal echt aan het rollen gegaan.” Jouw punt is: ecologie en economie zijn perfect te combineren. Een filosofie die uiteindelijk ook de succesfactor is gebleken van het Nationaal Park. Hoe kwam je op het idee? IS: “Ons uitgangspunt is: iedereen houdt van de natuur, alleen beseffen mensen niet altijd wat er nodig is om de natuur te beschermen. Uiteindelijk draait alles om draagvlak en betrokkenheid. Je laat de mensen op een positieve manier kennismaken met de natuur. Je toont dat natuur voor een dynamiek zorgt, recreanten en toeristen aantrekt, die ook andere behoeften hebben: een terrasje doen, op restaurant gaan, souvenirs kopen, misschien wel een keer overnachten … Van zodra die klik er is, springen mensen op de kar en doen hun duit in het zakje om mee de natuur te beschermen. We spreken ook van een ‘bottom-up’ aanpak.” Natuur vermarkten: het is geen voor de hand liggende gedachte.
6
IS: “Verkoop de natuur en maak ze economisch aantrekkelijk: daar is niks verkeerds aan, tenminste als de zorg voor biodiversiteit het uitgangspunt blijft. Wereldwijd gaat er nog steeds relatief weinig geld naar natuurbehoud; de oplossing is dus ergens anders op zoek te gaan naar middelen. Wij maken ons park Ignace Schops (Regionaal Landschap Kempen en Maasland) en Bert Vanholen (ANB), partners in het eerste Nationaal Park van Vlaanderen. Foto: Eddy Daniels
economisch aantrekkelijk door mensen ontspanning aan te bieden en door werk te creëren. De focus ligt niet alleen op het natuurgebied. ‘Thinking out of the box’ is nodig: natuur is geen afzonderlijk vakje in onze samenleving. We kijken naar het hele projectgebied, denk maar aan de vijf toegangspoorten die het gebied ontsluiten. Rond die poorten ontspint zich een dynamiek die de plaatselijke economie impulsen geeft. En het economisch effect leidt dan weer tot meer kansen voor natuurbehoud. Het is een opwaartse spiraal: natuurbehoud brengt geld op en dat geld gaat naar meer en betere natuur.” Hoe werd het project gefinancierd? IS: “Het project kon putten uit de reconversiefondsen die beschikbaar waren na het sluiten van de Limburgse mijnen. Maar de Vlaamse Regering stelde ons ook de ‘1 euro voor 1 euro’ voorwaarde: voor iedere euro die we gebruikten uit het reconversiefonds, moesten we zelf op zoek gaan naar een extra euro bijkomende financiering van een andere pot. Uiteindelijk zijn we erin geslaagd om meer dan 100 miljoen euro te verzamelen om te investeren in het Nationaal Park. “ De samenwerking tussen de partners is een belangrijke troef in dit project. Op welke manier werken het ANB en het Regionaal Landschap Kempen en Maasland samen in de Hoge Kempen? BV: “We zijn complementaire partners. Het ANB staat in voor het beheer van de natuur, het Regionaal Landschap voor wat ik de ‘ecovermarkting’ noem: de relaties met de partners, het in goede banen leiden van de bezoekersstromen … Het Nationaal Park werkt volgens de principes van modern management: iedere partij doet waar hij het meest geschikt voor is. Deze synergie leidt tot een sterker geheel.”
Het Nationaal Park wordt sterk gepromoot, wat ongetwijfeld een invloed heeft op het aantal bezoekers. Hoe houden jullie de druk op de natuur in de hand? BV: “De hoofdfunctie van een nationaal park is en blijft natuur. Recreatie is mogelijk, voor zover die geen schade berokkent aan natuur en landschap. Hier in het Nationaal Park Hoge Kempen is over alles goed nagedacht: door te werken met een slim netwerk van paden krijgen de wandelaars meer van het gebied te zien, en is de impact op de natuur kleiner. Wanneer de paden uitgebreid en avontuurlijk genoeg zijn, zijn de wandelaars vanzelf al minder geneigd om rond te dwalen in het gebied. Bovendien is het gebied groot: mensen hebben zelfs schrik om te verdwalen. Erg kwetsbare stukken worden buiten de wandelcircuits gehouden. Maar we zorgen toch dat de mensen ook die natuur kunnen beleven, vanuit een vogelkijkhut bijvoorbeeld. Ook de rangers hebben hier hun functie in. Zij verzorgen onder meer begeleide wandelingen en maken de mensen zoveel mogelijk bewust van de natuurwaarde van het gebied en het feit dat we die moeten koesteren.” The Goldman Environmental Price is ’s werelds meest prestigieuze natuurprijs. Hij wordt elk jaar uitgereikt aan zes gangmakers - één uit ieder continent - uit het natuurbehoud. Ignace Schops, The Goldman Environmental Price in ontvangst nemen, als eerste Belg bovendien: het moet een hele eer zijn. IS: “Zo’n erkenning is uiteraard een mooie bekroning voor al het werk dat hier de afgelopen jaren is verricht. Ik stond versteld toen men mij op de hoogte bracht van de prijs: blijkbaar waren verschillende personen en instanties al maanden - in het grootste geheim - bezig
7
Week van het Bos met een onderzoek naar het Nationaal Park en ons model. Maar deze prijs komt niet alleen mij toe. Het hele team van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland heeft zich uit de naad gewerkt om te komen waar we nu staan. Ook het ANB heeft een zeer grote rol gespeeld en is ook vandaag nog erg belangrijk voor het Nationaal Park. En er zijn nog andere bepalende partners: de gemeenten, de provincie Limburg, Toerisme Vlaanderen, de natuurverenigingen … In feite is iedereen die in het project geloofde winnaar: we mogen allemaal trots zijn op wat we hebben bereikt.” Reikt het belang van een Nationaal Park verder dan onze landsgrenzen? IS: “Naast het idee om een stuk Belgische natuur te beschermen, wilden we met het Nationaal Park een signaal de wereld insturen. Wat helpt het om ontwikkelingslanden met de vinger te wijzen omdat ze hun natuurgebieden onvoldoende beschermen, als we dat zelf niet doen? Een rijk en dichtbevolkt land als België heeft een voorbeeldfunctie, ook op het vlak van natuurbehoud.” n
De hoofdfunctie van een Nationaal Park is en blijft natuur. Foto: Eddy Daniels
Meer weten?
[email protected], tel. 011 74 24 65
[email protected], tel. 089 32 28 10 www.nationaalpark.be
Het Pad van Ad: op fietsrally in Meerdaalwoud en Heverleebos Tijdens de Week van het Bos werd in het Vlaams-Brabantse Meerdaalwoud het kersverse Pad van Ad officieel geopend. Die gecombineerde fiets- en wandeltocht loodst je langs de talloze schatten van dit oeroude boscomplex, met de negen beeldhouwwerken van boomkunstenaar Ad Wouters als rode draad. Wij kozen zes stops uit.
Een natuurgebied zonder gelijke De Hoge Kempen is met haar 6.000 hectare het grootste natuurgebied van heel Vlaanderen. Uitgestrekte heide en dennenbossen vormen de hoofdmoot. Op verschillende plaatsen waar in het verleden grind werd gewonnen, liggen nu grote waterplassen. De Hoge Kempen - what’s in a name - is een reliëfrijk gebied. De hoogste ‘toppen’ reiken tot 100 meter hoog; ze bieden magnifieke vergezichten. De Hoge Kempen telt meer dan 7.000 soorten planten en dieren, waaronder verschillende uiterst zeldzame soorten zoals blauwvleugelsprinkhaan, koninginnepage, gladde slang, heikikker, rugstreeppad en levendbarende hagedis.
Het arboretum Wat is dit? Het arboretum is het museum van het bos. Tachtig jaar geleden werd het aangelegd om de capaciteiten van uitheemse boomsoorten voor de houtproductie in Vlaanderen uit te testen. Vandaag telt vooral de landschappelijke en educatieve waarde. Er zijn meer dan 250 verschillende struik- en boomsoorten aangeplant. Leuk om weten De bomen in het arboretum hebben tot de verbeelding sprekende namen: mammoetboom, duivelswandelstok, levensboom, koekjesboom … In de buurt van deze laatste waan je je in grootmoeders keuken. De boom dankt zijn naam aan de geur van koekjes die opstijgt wanneer hij z’n bladeren verliest. Boswachter Marc Struelens: “Uitheemse bomen horen niet thuis in bossen of natuurreservaten. Ze mogen wel een plekje krijgen in parken omwille van hun sier- en cultuurhistorische waarde.”
Foto: Alex Van Mol
De dirigent Wat is dit? Een kunstwerk van houtbeeldhouwer Ad Wouters. Leuk om weten Ad Wouters maakte de dirigent uit een zieke, 270 jaar oude eik die vanuit Bierbeekbos werd overgebracht. Kunstenaar Ad Wouters: “Ooit waren mens en natuur met elkaar in harmonie, maar tegenwoordig is dat evenwicht vaak zoek. Maar weinigen beseffen hoe hard de mens de natuur nodig heeft. Misschien brengt mijn dirigent weer een vleugje harmonie?”
Het bosreservaat Everzwijnbad Wat is dit? Eén van de bosreservaten van Meerdaalwoud. In totaal kreeg 13 % van dit boscomplex het statuut bosreservaat. Leuk om te weten In dit reservaat bestaat het beheer uit ... nietsdoen. De natuur wordt er aan z’n lot overgelaten om er binnen een eeuw een stuk rijker bij te liggen.
8
Regiobeheerder Bart Meuleman “Eigenlijk weten we nu al hoe het bosreservaat er binnen 100 jaar waarschijnlijk zal uitzien. De beuk wordt hier koning. Deze soort is aan een remonte bezig, onder meer doordat de klimaatswijziging in z’n voordeel speelt.”
Foto: Alex Van Mol
9
De dikke eik
Foto: Alex Van Mol
Wat is dit? De dikste eik van heel Meerdaalwoud-Heverleebos en met zijn 341 jaar ook de absolute ouderdomskampioen van het bos. Leuk om weten De dikke eik werd in 1973 zwaar beschadigd door een blikseminslag, maar hij is vandaag vitaler dan ooit. Boswachter Chris Vanden Bempt: “Eikenhout is als een rots in de branding. Het doorstaat weer en wind en houdt gemakkelijk 150 jaar stand zonder aangetast te worden door paddenstoelen. Ook al draagt de dikke eik een diepe wond, de boswachters geven hem nog vele decennia.”
Foto: Alex Van Mol
De specht Wat is dit? Een kunstwerk van Ad Wouters.
Kunstenaar Ad Wouters: “Dit werk heb ik gebeeldhouwd uit een zieke, door spechten aangevreten boom in de Walendreef. Boomkunstenaars zijn hoogtewerkers: dit soort werken maak ik vanop een stelling.”
Tussen industrie en natuur is het niet altijd koek en ei geweest. Lange tijd was een samenwerking tussen de twee als een ‘mission impossible’, maar vandaag zijn succesvolle partnerschappen geen uitzondering meer. De Europese richtlijnen helpen een stevige hand, en toonaangevende bedrijven hebben in een breder kader van duurzame ontwikkeling meer oog voor de leefbaarheid van de omgeving. Natuur in en rond het bedrijf kan verschillende vormen aannemen. Van een natuurcompensatie onder impuls van Europese verplichtingen, over een vogelkolonie die profiteert van de luwte in een industriële veiligheidszone, tot de bijzondere keversoorten die zich nestelen in een groendak. Dit dossier brengt enkele inspirerende voorbeelden. Sterneneiland in Zeebrugge: een uniek voorbeeld van een geslaagde natuurcompensatie. Foto: Misjel Decleer
Dossier
Leuk om weten Meerdaalwoud geeft onderdak aan alle vijf de spechtensoorten die in Vlaanderen voorkomen: de zwarte, de groene, de kleine en de grote bonte specht en de middelste bonte specht.
Dossier Bedrijven en natuur: het water is niet meer te diep
Ad Wouters brengt dode, zieke bomen tot leven
De speelzone Wat is dit? Een 18 hectare groot speelbos (even groot als 36 voetbalvelden naast elkaar) met zijn speeltuigen en klimconstructies uniek voor Vlaanderen. Leuk om weten De speeltuigen zijn volledig opgetrokken uit materiaal dat de boswachters ter plaatse hebben gevonden. Voor wie tijdens het spelen ook z’n boskennis wil bijspijkeren, prijkt op elk speeltuig een natuurvraag.
10
Boswachter Hugo Nackaerts “Ons speelbos is erg in trek. Daar zijn we tevreden mee: het bos is er immers ook om in te ravotten. Maar tegelijk zorgt het ervoor dat de meer kwetsbare delen van het bos gespaard blijven.”
De kunstenaar is een autodidact die sinds zijn dertiende in ‘den bouw’ werkte. Daar leerde hij de ruwe stiel van het vormgeven, later verfijnde hij zijn vaardigheden in de academie. Vandaag maakt Ad Wouters houten, ijzeren en stenen sculpturen uit recuperatiematerialen. De boswachters van Heverleebos en Meerdaalwoud geven hem af en toe een dode of zieke boom om er een kunstwerk uit te maken. Al is een boom op zichzelf eigenlijk al een kunstwerk, vindt Ad Wouters zelf: “Elke boom is anders, dat maakt het precies zo uitdagend om er iets moois uit te puren.” n
Het Pad van Ad praktisch Het Pad van Ad is een fiets- of wandeltocht (18 km) door het Heverleebos en Meerdaalwoud, ten zuiden van Leuven. In samenwerking met de cultuurorganisatie ‘Sacred places’ kreeg het Pad van Ad een eigen website: www.geocities.com/brabo.geo/boomverbeelding.htm (of google op ‘boomverbeelding’). Je kan het parcours afwandelen in kleine stukjes, maar nog fijner is er een hele dagtocht van te maken: met picknick onder één van de schuilhutten in het bos of een bezoek aan het speelbos. Het Pad van Ad vormt ook het hart van een ‘Groene Halte Wandelroute’ (folder via www.groenehalte.be) en werd ook uitgewerkt in een speciaal pakket voor middelbare scholen met een MP3 met geluidsversterking en een wandelkaart (info via website).
11
Zware industrie en natuur in Beerse: van buren tot partners In de gemeente Beerse zijn industrie en natuur uitzonderlijk close. Letterlijk gesproken in elk geval: de bedrijven in de industriezone langs het Kanaal Dessel-Schoten en de natuurgebieden Absheide, Blak en Meergoor zijn immers naaste buren. De laatste jaren zijn de twee ook figuurlijk naar elkaar toegegroeid in een natuurcompensatieproject zonder voorgaande.
Beerse en de naburige gemeenten Rijkevorsel, Vosselaar, Merksplas en Lille rijgen de waardevolle natuurgebieden aan elkaar. Kievitsheide, Hoge Bergen- Ekstergoor, Duivelskuil, Absheide, het Blak en Meergoor: stuk voor stuk zijn het Kempense natuurparels met als vaste ingrediënten heide, kleiputten, vennen en bos. Absheide is zo’n rijke mozaïek van droge en natte heide, heischraal grasland, loof- en naaldbos en historische vennen. Blak-Meergoor is een complex van kleiputten, waar watervogels als wilde eend, wintertaling en tafeleend in grote aantallen komen overwinteren. Schril contrast: twee zware industriële bedrijven met bijhorende fabrieksterreinen schurken tegen deze unieke natuurgebieden aan. Campine is een metallurgisch bedrijf; buur Wienerberger-Terca, deel van de Oostenrijkse groep Wienerberger, een steenbakkerij. Beide bedrijven zijn al enige tijd vragende partij om hun industriële activiteiten op de site in Beerse te mogen uitbreiden. Gezien de beschermde status van het naburige natuurgebied was dat jarenlang een netelige kwestie. Heel wat gesprekken en overlegrondes later kwamen bedrijven en overheid tot een vergelijk, dat zowel de industrie als de natuur winst moet opleveren.
Raamovereenkomst Daniël Josten van het ANB: “Natuurcompensatie bracht de oplossing voor de tegengestelde aanspraken in het gebied. De zone waar Campine en Wienerberger hun activiteiten wensten uit te breiden, is natuurgebied en deels Europees Natura 2000-gebied. Wat men aan oppervlakte afneemt van deze waardevolle natuurgebieden, moet ook worden teruggeven, zo stelt Europa.”
12
Zowel Campine als Wienerberger tekenden een raamovereenkomst met de Vlaamse overheid. Daniël Josten: “De kern van het akkoord is dat de bedrijven elk een lap natuurgebied (25 hectare voor Campine, 30 hectare voor Wienerberger) in erfpacht
Dossier
Dossier
Industrie versus Natura 2000
De industrie langs het Kanaal DesselSchoten vormt een schril contrast met de aanpalende natuur. Foto: Campine
geven aan de Vlaamse overheid. Ze dragen daarbij het beheer van die gronden voor een periode van 30 jaar over aan het ANB. Via de overeenkomst engageren beide bedrijven zich om een inrichtings- en beheerplan voor de natuurcompensatieterreinen op te maken. Ze moeten ook een duidelijke afscheiding maken tussen het industrieterrein en het natuurgebied, en een natuurbuffer aanbrengen die het natuurgebied beschermt tegen invloeden van de fabrieken.”
Ook het sociale beleid van het bedrijf is geëvolueerd: we nemen onze maatschappelijke verantwoordelijkheid op. Het gros van onze werknemers woont op een steenworp van de fabriek. De directie wil deze mensen niet alleen werk aanbieden, maar ook een veilige en gezonde werksituatie, een schoon milieu en een fraaie
Campine: natuurproject in een breed sociaal kader
Grondige opknapbeurt
De natuurcompensatie van Campine ligt in Absheide, een heidegebied dat omzeggens in de achtertuin van het bedrijf ligt. Freddy Smans, milieucoördinator: “Campine had in het verleden, net zoals andere metaalverwerkende bedrijven in de regio trouwens, geen al te best imago. De vervuilende activiteiten, waarvan de impact toen nog veel minder gekend was dan nu, hadden daar alles mee te maken. Vandaag hebben we de impact op de leefomgeving wél onder controle. We hebben gesleuteld aan onze productieprocessen: van metaalverwerker is Campine geëvolueerd naar recyclagebedrijf. We passen over de hele lijn de beste technieken toe die momenteel beschikbaar zijn op de markt.
“Natuur en industrie liggen dichter bij elkaar dan vaak wordt aangenomen”, vindt Freddy Smans van Campine. “Je mag niet vergeten dat de natuur zich hier zo vrijelijk heeft kunnen ontwikkelen omdat het bedrijf ze jaren ongemoeid heeft gelaten, hé. Bij Campine zijn we ons altijd goed bewust geweest van de speciale natuurwaarde van het terrein. Zo tellen we onder onze werknemers een aantal echte natuurfanaten, die uren doorbrengen in het gebied met verrekijker en loep in de hand. ” Werkleider Eric Lenaerts is één van de natuurliefhebbers die Campine in huis heeft. De overeenkomst met het ANB is een goede zaak voor de natuur, vindt hij: “Een schitterend natuurgebied als Absheide verdient een duurzame bescherming en die is nu voor een hele tijd verzekerd. We hebben altijd zorg gedragen voor het gebied, maar toch kon de
omgeving. De samenwerking met het ANB en de natuurcompensaties in Absheide passen perfect in dit kader van sociale verantwoordelijkheid. Een mooi natuurgebied waar bovendien kan gewandeld worden, zien we als een absolute winst voor de buurt, de werknemers en het bedrijf.”
natuur een grondige opknapbeurt gebruiken. ‘De Hei’ deed jarenlang dienst als sluikstort. Aan het opruimen daarvan hadden we een hele klus: maar liefst 112 ton sluikafval hebben we van het terrein gehaald: puin, oud ijzer, fietsen, koelkasten, noem maar op. De nieuwe afrastering moet zulke toestanden in de toekomst vermijden.” Toch is het niet de bedoeling dit prachtige gebied achter slot en grendel te bewaren. Eric Lenaerts: “De omwonenden dragen het natuurgebied een warm hart toe; het gebied blijft toegankelijk voor iedereen die er wil komen wandelen.” De Galloways en Konikpaarden van het ANB begrazen het gebied. Zodra de terreincondities het toelaten, zal het ANB enkele historische vennen herstellen en overblijfselen van de heide afplaggen. Aan de toegang van het gebied komen een houten schuilhok, infopanelen en een fietsenstalling.
13
Wienerberger-Terca heette nog niet zo lang geleden Terca; deze steenbakkerij werd in 1996 overgenomen door de Wienerberger-groep. Het concern trok resoluut de kaart van acquisitie, en zag zo de jongste jaren haar aantal vestigingen stijgen van zes naar achttien. Samen met de fabrieken erfde Wienerberger ook de relaties met het milieu en de omgeving en die waren niet altijd een cadeau. Algemeen directeur Johan Van Der Biest: “Als het op milieuprestaties aankwam, lag de sector niet altijd in de bovenste lade. Er waren problemen met lokale hinder en nogal wat groeves werden in het verleden gebruikt als stortplaats. Het was een duidelijke keuze van Wienerberger om hierin verandering te brengen. Kleiontginning in Vlaanderen is niet evident: de open ruimte is erg schaars en mensen hebben niet graag een ontginningsput achter hun tuin, hé. Nochtans geloven we dat kleiontginning verantwoord is: wat is duurzamer dan bouwen met de grondstoffen van eigen bodem? Na ontginning kiezen we voor een milieuvriendelijke opvulling, bijvoorbeeld met niet-verontreinigde grond van infrastructuurwerken. Daarnaast willen we al onze ontginningen een kwaliteitsvolle nabestemming geven. We willen binnen dertig jaar nog succesvol zijn, en dat kan alleen als we het landschap goed achterlaten. De samenwerking met het ANB in Beerse sluit naadloos aan bij deze visie op duurzaam ondernemen.”
Een breder partnerschap Wienerberger geeft, net zoals Campine, gronden in erfpacht aan de Vlaamse overheid. De kleiput in BlakMeergoor wordt momenteel nog actief ontgonnen. Een deel van de put zal na opvulling de nabestemming natuur krijgen. Wienerberger engageert zich om ook tijdens de ontginning al rekening te houden met deze toekomstige natuur. Het partnerschap tussen Wienerberger en het ANB gaat verder dan de site in Beerse. Voor de site in Merksplas is het dossier voor de natuurcompensatie in volle opmaak en voor nog twee andere terreinen is het proces recent opgestart. Wienerberger en het ANB zijn zinnens een protocol ‘Partnerschap voor meer natuur’ uit te werken, eerst voor de kleiontginningsgebieden in Rumst en Beerse en later ook voor andere provincies waar Wienerberger actief is. n
Sternen vinden toevluchtsoord in Haven Zeebrugge De wegen van de natuur zijn soms ondoorgrondelijk. Een op het eerste zicht ongastvrije situatie voor de natuur, kan voor bepaalde planten- of diersoorten plots verrassend opportuun blijken. In de Haven van Zeebrugge gingen de afgelopen jaren heel wat spades in de grond. Maar in het zog van de werken vonden niet alleen schepen hun weg naar de haven. In de westelijke voorhaven huist sindsdien de grootste sternenkolonie van Europa. De sternen kwamen, en bleven.
Meer weten?
[email protected] tel. 03 224 62 76
Dossier
Dossier
Wienerberger: duurzame ontwikkeling als tweede natuur
Konikpaarden staan in voor het graasbeheer. Foto: Vilda Natuurfotografie
De Haven van Zeebrugge breidt uit en daartoe werden in de westelijke voorhaven terreinen opgespoten. Terwijl deze gronden wachtten op hun effectieve inrichting als kade of loods, streken tal van zeevogels neer om er te broeden. In vergelijking met het drukke strand waren deze terreinen immers een oase van rust. Tegen de tijd dat dit deel van de haven in gebruik zou worden genomen, hadden de sternen hun broedkolonie al gesticht. Een kolonie van Europees formaat, waar Vlaanderen ook internationaal een verantwoordelijkheid voor heeft.
Veilig en wel
14
Het ANB zocht samen met wetenschappers van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek en met Natuurpunt naar een oplossing om de westelijke voorhaven te kunnen uitbreiden en tegelijk de sternen een duurzaam verblijf te geven. Een uitgelezen nieuwe broedplek voor de sternen werd gevonden in de oostelijke voorhaven, ten noorden van het gasoverslagbedrijf Fluxys. In de schaduw van de veiligheidszone van het bedrijf - ver van alle bedrijvigheid en lawaai - werd een kunstmatig schiereiland van 5 hectare opgespoten. Het eiland groeide tot 11 hectare en voor de komende jaren is nog een verdubbeling van deze oppervlakte gepland. De westelijke voorhaven is erg in trek bij bedrijven; ook andere broedplaatsen komen dus onder druk te staan.
Grote stern, één van de blijvers op het sterneneiland. Foto: Vilda Natuurfotografie
Op maat van drie soorten Volgens Wim Pauwels stellen de sternen in Zeebrugge het bijzonder goed. “De afgezonderde plek blijkt voor de vogels een prima broedplaats. De sternen hebben zich zonder kleerscheuren aangepast aan hun nieuwe omgeving; de kolonie groeit zelfs van jaar tot jaar. Het eiland is ingericht op maat van dwergstern, grote stern en visdief. De dwergstern houdt van onbegroeide schelpen of keienrijke stukjes aan de vloedlijn. De grote stern broedt veilig en wel dichtbij de kokmeeuwenkolonie, die hem beschermt tegen mogelijke vijanden. De visdief maakt zijn nest op schaars begroeide slikken over het hele eiland; dankzij het rijke voedselaanbod worden er jaarlijks flink wat jongen grootgebracht. Het sterneneiland ligt er verlaten bij; er is dus weinig verstoring en natuurlijke vijanden komen niet in de buurt. Ook andere broedvogels profiteren van deze luxesituatie: soorten als strandplevier en bontbekplevier vinden een plek tussen de broedende sternen.” n
Meer info:
[email protected] tel. 050 45 42 80
15
Het Paardenschor is een 14 ha groot slik- en schorgebied dat in de jaren 1960 opgehoogd werd voor de bouw van de kerncentrale van Doel. In 2004 werd het opnieuw afgegraven als compensatie voor de aanleg van het Deurganckdok. Vrij snel sneed het water de kenmerkende geulen uit in het slik en verscheen op de hoogste plaatsen de typische plantengroei van de schorren. Op korte tijd heeft het gebied zich ontwikkeld tot een trekpleister voor steltlopers en eenden. Foto: Vilda Natuurfotografie
16
17
Haven van Antwerpen en natuur, gezellen voor het leven
Robuuste natuur Alle partners samen (zie kadertekst) werkten een duurzame oplossing uit. Laurent Vanden Abeele: “Het uitgangspunt is een stapsgewijze ontwikkeling van haven en natuur, hand in hand. Allereerst moeten we op het vlak van natuur een inhaalbeweging uitvoeren. Vooraleer geplande uitbreidingsprojecten kunnen doorgaan, moet er eerst voldoende robuuste natuur zijn om de gunstige staat van instandhouding te bereiken. Pas wanneer de veerkracht van het ecosysteem hersteld is, hebben we de garantie dat de speciale beschermingszones niet worden aangetast door nieuwe ontwikkelingen. Eerst robuuste natuur creëren dus, daarna kan de bestaande natuur op de schop genomen worden om plaats te maken voor economische functies.”
Zuinig ruimtegebruik, een winst voor iedereen Alle partijen waren het erover eens dat de natuurwaarden het best gerealiseerd worden in hoogwaardige natuurkernen. Laurent Vanden Abeele: “Dat zijn gebieden waar de hoofdfunctie natuur is, zodat de ontwikkeling van de habitats en de
‘De Antwerpse Haven Natuurlijker’: partnerschap voor een natuurlijker haven Doelpolder Noord, één van de natuurgebieden in het Antwerpse havengebied, met de kerncentrale van Doel op de achtergrond. Foto: Vilda Natuurfotografie
Een plan voor haven én natuur
18
De Haven van Antwerpen is voor Vlaanderen en Europa van groot economisch belang. Om de vraag naar nog meer en grotere trafieken te kunnen volgen, dringt een verdere uitbreiding zich op. De betrokken overheden en een grote groep belangenorganisaties hebben een langetermijnvisie voor de ontwikkeling van de Haven van Antwerpen uitgewerkt in een Strategisch Plan. Jan Hemelaer van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken: “Dat plan is niet louter een economisch plan, het brengt ook de randvoorwaarden in beeld voor een duurzame ontwikkeling van de haven. De tijd dat grootscheepse economische projecten zonder omkijken naar de leefomgeving en de natuur werden uitgevoerd, is lang voorbij. Aan dit plan is dan ook een omvangrijk natuurluik gekoppeld.”
Natuur in stand houden is de (Europese) boodschap De aandacht voor de natuur in de Antwerpse haven komt niet uit het niets. Laurent Vanden Abeele van het ANB: “De natuurwaarden in en om het havengebied zijn uniek. Onder meer voor vogels is dit een uitzonderlijk gebied: de ligging in en om het Schelde-estuarium heeft daar alles mee te maken. De Scheldenatuur is ook van Europees belang; grote delen van het gebied zijn dan ook aangeduid als speciale beschermingszone in het kader van de Habitat- en Vogelrichtlijn. Europa verplicht de lidstaten om in al die speciale beschermingszones de zogenaamde gunstige staat van instandhouding te behouden. Is die gunstige staat nog niet bereikt, dan moeten de lidstaten maatregelen nemen om die te bereiken.”
Het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen en Natuurpunt vzw werken sinds 2001 samen aan de uitbouw van een netwerk van ecologische infrastructuur in het Antwerps zeehavengebied. Dat netwerk moet de duurzame instandhouding van de specifieke dieren en planten in het gebied verzekeren, zonder afbreuk te doen aan de rechtszekerheid voor de verdere ontwikkeling van de haven. De partners werken nauw samen met vertegenwoordigers van de havenindustrie, de betrokken Vlaamse administraties, de gemeenten en enkele wetenschappelijke instituten aan een breed gedragen natuurbeleid in het havengebied. Voorbeelden van demonstratieprojecten zijn de aanleg van een paaiplaats voor vissen langs de dokken en het uitgraven van poelen voor rugstreeppadden. De Kuifeend en de Grote Kreek, twee natuurkernen die volledig ingesloten zijn door haven- en industriegebied, werden grondig heringericht, extra gebufferd en beter toegankelijk gemaakt voor bezoekers. Meer weten: www.natuurpunt.be/antwerpennoord
Werken aan onderhandelde oplossingen Rond de Haven van Antwerpen werd een intensief en constructief planproces opgezet met alle betrokken partijen. De Beheercommissie Natuur Linkerscheldeoever, die in het leven werd geroepen om de natuurcompensaties voor het Deurganckdok in goede banen te leiden, kreeg ook de opdracht de realisatie van het natuurluik van het Strategisch Plan voor de Antwerpse Haven te begeleiden. In deze commissie zetelen het Havenbedrijf Antwerpen, de Maatschappij Linkerscheldeoever, alle betrokken administraties van het Vlaamse overheid, de gemeentebesturen, de Polder van het Land van Waas, de natuurverenigingen en de landbouworganisaties. Alle partijen samen komen zo tot onderhandelde oplossingen.
vogelsoorten er optimaal is. In het havengebied komt dus één aaneengesloten natuurgebied. Dat heeft voor de natuur veel meer waarde dan losse snippers zonder samenhang. Door grote natuurgebieden te ontwikkelen ontstaan schaaleffecten en worden allerlei verstorende invloeden kleiner. Daardoor is een relatief kleinere oppervlakte nodig om de vooropgestelde natuurwaarden te bereiken. We zoeken bovendien naar een natuurinvulling die tegemoetkomt aan én de Habitatrichtlijn én de Vogelrichtijn. Zo ontwikkelen we een grote brok nieuwe estuariene natuur – dat is natuur die onder invloed staat van de getijdenwerking van de Schelde. In dit slikken- en schorrengebied zullen zich beschermde Europese habitattypes ontwikkelen, terwijl het tegelijkertijd ook een belangrijk broed- en foerageergebied voor vogels wordt. Dit zuinig ruimtegebruik biedt ook baten aan de haven en de landbouw. Door de functies van elkaar te scheiden vermijd je conflicten. Door een gunstige staat van instandhouding te garanderen binnen robuuste natuurgebieden creëer je uiteindelijk meer rechtszekerheid voor de economische sector. “
Dossier
Dossier
Als het begrip win-winsituatie ergens het levenslicht zag, dan is het wel in de Haven van Antwerpen. Als tweede haven van Europa en vierde van de wereld is de Haven van Antwerpen een belangrijke economische draaischijf. Niettemin ligt ze temidden van de buitengewone, Europees beschermde natuurgebieden van het Schelde-estuarium. Een Strategisch Plan moet ervoor zorgen dat de groei van de haven gelijke tred houdt met de instandhouding en ontwikkeling van deze kostbare ecosystemen. En kijk: in een gebied waar haveneconomie en natuurbehoud decennialang tegenover elkaar stonden, trekken ze nu aan hetzelfde zeel.
De Europese natuurwetgeving betekent een belangrijke randvoorwaarde voor de uitbreidingsplannen van de Antwerpse Haven. Jan Hemelaer: “Sterker nog, het veiligstellen van de waardevolle natuur is een voorwaarde sine qua non voor de verdere havenontwikkeling. Gelijk met de uitbreiding van de haven, en beter nog voordien, moet Vlaanderen in dit gebied belangrijke stappen zetten op het vlak van natuurontwikkeling.”
Het vervolg Voor de natuur in het havengebied is het Strategisch Plan een goede zaak. Momenteel is de milieueffectenbeoordeling rond de uitbreiding van de Haven van Antwerpen aan de gang: verschillende scenario’s voor de ontwikkeling van de haven worden op hun milieueffecten beoordeeld. Wanneer de milieueffectenbeoordeling klaar is, beslist de Vlaamse Regering met welk scenario ze verdergaat. Inmiddels werkt de Vlaamse Landmaatschappij een flankerend beleid en een sociaal begeleidingsplan uit voor de landbouwers in het gebied die gronden moeten inleveren. De finale stap is de vertaling van het gekozen scenario naar ruimtelijke uitvoeringsplannen, die een planologisch en juridisch kader vormen voor de uitbreiding van de haven. Op dat ogenblik kan ook de realisatie beginnen van de robuuste natuur zoals voorzien in het Strategisch Plan. n
Meer weten?
[email protected] tel. 09 265 46 47
19
Bedrijfsgebouw met groene hoed
Eén van de gebouwen van het Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg (Leuven) is voorzien van een groendak. Foto: Martin Hermy
Bedrijventerreinen zijn meestal een koninkrijk van beton en asfalt. Als er al ruimte is voor groen - een enkele haag, een vierkante meter gras of wat struikgewas - dan is de natuurwaarde meestal gering. Groendaken nemen geen plaats in én hebben toch een positief effect op de biodiversiteit. Het zijn groene passagepunten waar heel wat dieren dankbaar gebruik van maken. Groendaken zijn ook goed voor het milieu: ze helpen de overstromingsproblematiek beheersen en hebben een zuiverend effect op de luchtkwaliteit.
Leve de spons
Dossier
Energiefactuur Naast het gunstige effect van groendaken op het watersysteem zijn er nog andere voordelen. Op een met bitumen bekleed dak kan het al snel 80°C worden, een groendak haalt de 40°C niet eens. Dat een groendak brandveiliger is, lijkt vanzelfsprekend. Maar doordat het ook minder onderhevig is aan UV-licht, Sedum, een vaak gebruikte vetplant op extensieve groendaken. Foto: www.amaturagardenia.com
gaat het dubbel zo lang mee als een klassiek dak. Een groendak werkt bovendien isolerend. Het beschermt tegen koude en hitte en houdt de binnentemperatuur stabiel. Deze natuurlijke klimaatregeling geeft een verschil in de energierekening van het bedrijf (minder airco in de zomer, minder verwarming in de winter). Een groendak buffert ook het geluid, zodat het lawaai van bijvoorbeeld zwaar verkeer binnen minder te horen is.
Dossier
Groendaken zijn van alle tijden. Denk maar aan de Hangende Tuinen van Babylon, één van de zeven wereldwonderen. Waar groene daken in die tijd vooral dienst deden als lusthof voor rijke vorsten, worden ze tegenwoordig vooral toegepast om hun waterbergende eigenschappen. Groendaken zijn krachtige sponsen, die hemelwater opslorpen en het traag afgeven. Ze ontlasten het rioleringsnet en helpen mee wateroverlast in de hand houden. Groendaken hebben ook een gunstig effect op de werking van rioolwaterzuiveringsinstallaties: die zuiveren het afvalwater beter als het minder verdund is (en er dus minder hemelwater bij zit). Groendaken zorgen bovendien voor schonere lucht, doordat de planten het fijn stof filteren. Fijn stof dat zeker ook in Vlaanderen een groeiend probleem vormt.
Kleine oases Groendaken zijn mooi en brengen groen naar het industriegebied of naar de stad: ook dat is een voordeel. Studies tonen aan dat de biodiversiteit in verstedelijkte en geïndustrialiseerde gebieden angstwekkend achteruit gaat. Door de versnippering en de achteruitgang van de leefgebieden verdwijnen soorten dieren en planten, waarop ook andere soorten die ervan afhankelijk zijn het moeilijk krijgen. Groene oases en rustpunten in een voor de rest verhard gebied maken voor de natuur een wereld van verschil. Dieren zijn niet langer verplicht de steden en industriezones te vermijden en maken zo makkelijker de brug naar een echt groen gebied. Groendaken trekken vooral insecten en vogels aan. Het spel van licht en schaduw maakt ze tot een buitengewone habitat, die bijvoorbeeld zeldzame keversoorten aantrekt.
Vooruit met de geit Wat is een groendak?
20
Een groendak is een natuurlijke dakbedekking met levende planten. Grofweg worden groendaken onderverdeeld in extensieve en intensieve groendaken, maar er bestaan ook heel wat tussenvormen. Een extensief groendak is de eenvoudigste versie, met mossen en vetplanten. Een intensief groendak is een weelderige daktuin met grassen, kruiden, forse struiken en zelfs bomen. Op een vlak dak zijn beide versies mogelijk, op een hellend dak kunnen alleen vetplanten, en dan nog alleen als de dakhelling niet te steil is. Intensieve groendaken vereisen een aangepaste, dragende dakconstructie. Extensieve groendaken kunnen meestal met een minimum aan aanpassingen op het bestaande dak aangebracht worden.
Dat groendaken hun nut hebben, tonen voorbeelden uit het buitenland aan. Groendaken worden overal ter wereld toegepast. Chicago telt meer dan een kwart miljoen vierkante meter groendaken. En in Stuttgart ligt al ruim 105.000 vierkante meter op gemeentelijke daken. In Europa is Duitsland de absolute gangmaker, en ook Scandinavië en Zwitserland tellen veel beplante daken. Vlaanderen volgt schoorvoetend, al spreken de voordelen in een sterk verstedelijkte regio als de onze voor zich. Een groendak is niet uitsluitend ingegeven door de milieu- en andere voordelen: het moet ook bekostigd worden. Wanneer je het eng berekent, is een groendak twee keer zo duur als een gewoon dak. Maar als je de toenemende kosten van wateroverlast en de positieve invloed op de kwaliteit van de leefomgeving daarnaast zet, is het logisch dat de overheid groendaken promoot. Sommige gemeenten verplichten groendaken in het kader van de bouwvergunning.
De Vlaamse overheid voorziet steeds meer eigen gebouwen van een groendak en subsidieert steden en gemeenten die het goede voorbeeld geven. Tientallen Vlaamse steden en gemeenten kwamen al over de streep en installeerden een groendak. Heel wat gemeenten geven een premie aan particulieren (en sommige ook aan bedrijven) in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst ‘Milieu als opstap naar Duurzame ontwikkeling’. n
Meer weten?
[email protected] tel 02 553 81 13 Voor informatie over premies voor groendaken kan je bij de milieu- of duurzaamheidsambtenaar van je gemeente terecht.
21
Dixie Dansercoer, ontdekkingsreiziger in de Brabantse bossen Hij was Belgisch surfkampioen, triatleet en wereldkampioen hoogtemountainbiking. Maar pas toen hij in 1998 met Alain Hubert te voet door Antarctica was getrokken, werd Dixie Dansercoer echt beroemd. Hij ontmoette ijsberen en walrussen, aanhoorde het apocalyptische gedonder van bewegende ijsblokken en aanschouwde het noorderlicht. Wie zou kunnen vermoeden dat ook de natuur in eigen land Dixie de adem beneemt?
Vissen krijgen weer de vrije baan Geen waterloop in Vlaanderen zonder stuwen, sluizen, kleppen of watermolens. Deze ingrepen werden in het verleden uitgevoerd in het kader van het waterbeheer of de scheepvaart. Voor stroomopwaarts trekkende vissen vormen ze echter onoverbrugbare barrières. In heel Vlaanderen werken de waterbeheerders en het ANB samen aan een open netwerk van waterlopen waar vissen vrij kunnen migreren. Dat is een absolute voorwaarde om het visbestand in de Vlaamse waterlopen opnieuw op te krikken. Vistrap op de Abeek in Limburg. Foto: ANB
“Terug van een expeditie trek ik de velden rond Huldenberg in. De subtiele schoonheid pakt me telkens weer”.
Portret
Dixie Dansercoer traint in het Sint-Agatha Rode bos Foto: Henk Van Rensbergen
Waar ligt Dixie Dansercoers favoriete groene stek in Vlaanderen?
Welke ervaring in de Vlaamse natuur blijft je in het bijzonder bij?
Op het gevaar af om als antiavonturier te eindigen, moet ik eerlijk bekennen: die ligt verrassend dicht bij huis. In de buurt van mijn woonst in het VlaamsBrabantse Huldenberg liggen heel wat velden en bossen. Ik trek er regelmatig naartoe. Wat ik opzoek? In één woord: rust. Een regelmatig natuurbad heb ik echt nodig. En: ik kan een groene plek pas echt appreciëren als ik er regelmatig in word ondergedompeld. Maar dat komt wellicht omdat ik meer wil ontdekken dan alleen het buitenste laagje. Genieten van de natuur is voor mij alle onderliggende subtiliteiten ontdekken. Jezelf de luxe serveren om tijdens een zware looptraining te stoppen en de minibewegingen van een slak te bestuderen.
De mooiste herinneringen heb ik aan mijn looptrainingen in het Sint-Agatha Rode bos. Bij het krieken van de dag ben ik daar al meermaals een ontwakend ree tegen het lijf gelopen. Die puurheid pakt me, elke keer weer. Waarom? Op zo’n moment zijn alle doemscenario’s waardoor we tegenwoordig overstelpt worden, mijlenver weg. Da’s belangrijk, dat de natuur ons die positieve attitude geeft. Zo’n gevoel van “daar doen we het voor”. Los van het feit dat ik realistisch ben: de natuur maakt moeilijke tijden door, dat kan en mag je niet ontkennen. Maar negativisme leidt nergens toe.
Je bereist de uithoeken van de wereld, dompelt jezelf onder in (Ant)arctische sferen en bent als geen ander vertrouwd met de extremiteiten van de natuur. Kan de Vlaamse natuur je nog bekoren? Absoluut. De natuur die ik zo goed ken, kan me echt nog kippenvel bezorgen. Zonder dat ik daarvoor moeite hoef te doen. Het heeft er denk ik gewoon mee te maken dat ik me ervoor open stel. Ik geef me over aan de omgeving, de ervaring volgt vanzelf.
Je vroegste herinnering aan de natuur? Als kind was ik een scout in hart en nieren. De Lindense bossen in en dan alle remmen los; meer had ik niet nodig om me te amuseren. Hoe noemen ze dat: een kind van de natuur? n
De natuurpas van Dixie Dansercoer Natuur is voor mij in de eerste plaats: een aangename gesprekspartner. Als ik zuurstof nodig heb, ga ik: op zoek naar de rust en de kalmte van bos en wei.
22
Mijn favoriete plek in het groen: het Sint-Agatha Rode bos. Van alle in het wild levende dieren ben ik het meest gecharmeerd door: de walvis.
Tegen de stroom in
Slecht rapport
Wie kent de marathontrek van de paling niet, die tot in de Sargasso-zee trekt om zich voort te planten? Of de moedige reis van de wilde zalm, die honderden kilometers aflegt tegen de stroom in om voor een nageslacht te zorgen. Naast deze langeafstandstrekkers zijn er nog andere vissen die stroomopwaarts zwemmen, zij het dan over veel kleinere afstanden.
Wat voor vissen een natuurlijke beweging zou moeten zijn, is in de praktijk vaak een onmogelijke opdracht. “Wanneer vissen stroomopwaarts zwemmen, botsen ze op allerlei obstakels. Deze hoogteverschillen kunnen vissen niet op eigen kracht overwinnen. Populaties raken geïsoleerd en worden met uitsterven bedreigd”, aldus Bart Denayer. Het rapport van het visbestand in de Vlaamse waterlopen liegt er niet om. Van de 54 soorten vis en rondbekken die typisch zijn voor Vlaanderen zijn er maar 19 soorten die niet bedreigd zijn. Elf soorten zijn uitgestorven en nog eens 24 soorten zijn zeldzaam, kwetsbaar of met uitsterven bedreigd. Bart Denayer: “Het feit dat vissen maar moeilijk of zelfs niet meer kunnen migreren in onze waterlopen, heeft hier alles mee te maken. Naast de versnippering is ook de achteruitgang van de kwaliteit van de leefgebieden zelf een probleem.”
Bart Denayer van het ANB: “Een bekend voorbeeld is dat van de beekprik die naar de bovenloop trekt om zich voort te planten. Maar er zijn ook andere redenen waarom vissen migreren: op zoek naar voedsel bijvoorbeeld, of op de vlucht voor ongunstige leefomstandigheden. Migratie is ook belangrijk voor de uitbreiding van de leefgebieden van de vissen of de uitwisseling tussen deelpopulaties.”
23
Serpeling
De tijd dringt Hoe groot is het probleem van vismigratie in Vlaanderen? De waterbeheerders, die instaan voor het oplossen van de vismigratieknelpunten, hebben voor heel Vlaanderen een prioriteitenkaart opgemaakt. Van de in totaal 20.000 kilometer waterloop in Vlaanderen is 3.000 kilometer als prioritair aangeduid. Koen Martens van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor de onbevaarbare waterlopen van eerste categorie: “Op deze prioritaire waterlopen liggen ongeveer 790 knelpunten; 116 ervan werden de afgelopen jaren opgelost. Maar we hebben dus nog werk voor de boeg.” De tijd dringt, want binnen enkele jaren zouden alle prioritaire migratieroutes moeten vrijgemaakt zijn van obstakels. “België, Nederland en Luxemburg hebben in 1996 vastgelegd dat tegen 2010 vrije vismigratie moet mogelijk zijn op alle prioritaire migratieroutes in heel de Benelux. Die timing is echter niet haalbaar. De Benelux-partners werken aan een nieuwe beschikking, die ook rekening houdt met de doelstellingen van de Europese kaderrichtlijn Water en Habitatrichtlijn. De nieuwe doelstelling luidt dat 90 % van de meest prioritaire knelpunten moet opgelost zijn vóór 2015. Voor de andere knelpunten werd een tijdspad afgesproken tegen 2021 en 2027”, zegt Koen Martens. Ook op de niet-prioritaire waterlopen wordt er overigens op toegezien dat er geen nieuwe barrières voor vissen ontstaan.
Zo natuurlijk mogelijk
24
Bij het wegwerken van vismigratieknelpunten kijkt men verder dan alleen het opheffen van de barrière. Bart Denayer licht toe: “Ook aan de slechte kwaliteit van de leefgebieden proberen we iets te doen. Als het kan, herstellen we zoveel mogelijk de natuurlijke dynamiek van de beek. De stuw die het hoogteverschil veroorzaakt, wordt verwijderd en de beek krijgt haar
Van de serpeling zijn er in heel Vlaanderen nog maar twee populaties over. Foto: Vilda Natuurfotografie
kronkelende loop en natuurlijke verval terug. Een volledig herstel is niet overal mogelijk. Een alternatief is het aanbrengen van een nevengeul langsheen de stuw of de sluis, die we opnieuw zo natuurlijk mogelijk inrichten. In sommige gevallen is er geen plaats voor een nevengeul. We delen het hoogteverschil in de beek dan op in kleinere trappen uit hout of stenen. Een verval van 1 meter overbruggen we bijvoorbeeld door 10 trappen van 10 centimeter, een hoogteverschil dat zelfs voor slecht zwemmende vissen perfect te overbruggen is.”
Keert de beekforel terug naar de Sassegembeek?
Nog in het stroomgebied van de Maas werden recent vispassages aangelegd aan de Luysmolen en de Clootsmolen op de Abeek, tussen Bocholt en Bree. “Beide molens waren belangrijke vismigratieknelpunten die het voortbestaan van serpeling in dit gebied hypothekeerden. Om ook de kwaliteit van de leefgebieden te verbeteren werd een brede oeverzone met oeverafschuiningen en beekvernauwingen ingericht. Volgens onderzoek van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) blijkt de vispassage aan de Luysmolen prima te werken. Da’s goed nieuws, want de serpelingpopulatie in de Limburgse Kempen is één van de twee enige overblijvende in Vlaanderen.”
Het oplossen van een vismigratieknelpunt vormt vaak een onderdeel van een groter project in het kader van integraal waterbeleid. Zo onderneemt de Vlaamse Milieumaatschappij actie om de wateroverlast in de gemeente Brakel op te lossen. Om de beek meer ruimte te geven legt de waterbeheerder een overstromingsgebied aan op de Sassegembeek, een bovenloop van de Zwalm. Alain Dillen van het ANB: “Tegelijk wordt ook een belangrijk vismigratieknelpunt weggewerkt. Net stroomafwaarts van het overstromingsgebied veroorzaakt een oude watermolen een verval van bijna drie meter. Dit hoogteverschil vormt een niet te nemen hindernis voor stroomopwaarts trekkende vissen. In overleg met het ANB, met Natuurpunt (eigenaar van verschillende percelen op het terrein) en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) heeft de VMM een vismigratieloop uitgegraven op het laagste punt van de vallei. Deze nieuwe loop kreeg volop bochten, wat de beek extra waterberging geeft én de vissen een rijke variatie aan biotopen biedt. Om het grote verval van de nevengeul te verzachten, zijn in een deel van de nevengeul kleine drempels aangelegd met losse stenen. Een ‘lokstroom’ wijst de vissen de weg naar de juiste doorgang.”
Er staan nog heel wat projecten op stapel om de vrije vismigratie in Vlaanderen te realiseren. Het ANB stelt haar expertise in al deze initiatieven ter beschikking. “De visstand in de Vlaamse waterlopen herstelt zich langzaam, onder meer dankzij de verbeterende waterkwaliteit. De situatie is dus stilaan aan het verbeteren. Door mee te ijveren voor vrije vismigratie hopen we samen met de waterbeheerders een bijdrage te leveren aan een duurzaam herstel van de visfauna in onze waterlopen”, besluit Bart Denayer. n
Sinds april 2008 stroomt er water door de vismigratieloop. Het ANB volgt op de voet hoe de vissen het doen in hun nieuwe leefomgeving. Afvissingen tonen aan dat rivierdonderpad, driedoornige stekelbaars en beekprik de Sassegembeek vlot koloniseren. Alain Dillen: “Nu is het nog wachten op de beekforel: in heel de Vlaamse Ardennen is nog maar één populatie van deze soort aanwezig. Om te evalueren of ze kans maakt om zich uit te breiden naar dit gebied, onderzoekt het INBO of de biotopen in de Sassegembeek geschikt zijn.”
Meer info:
[email protected] tel. 09 265 46 31
[email protected] tel. 011 23 83 54
De beekprik met z’n kenmerkende zuigmond is één van de soorten die onlangs opnieuw hun weg vonden naar de Sassegembeek in de Vlaamse Ardennen. Foto: Vilda Natuurfotografie
Achttien trappen In de Grensmaas komen tal van stroomminnende vissoorten voor die erg zeldzaam zijn voor Vlaanderen: serpeling, kopvoorn, barbeel … Dit gebied is ook een belangrijk doortrekgebied voor zalm, zeeforel en paling. De meeste beken die in de Grensmaas uitmonden, zijn echter stroomopwaarts niet toegankelijk voor vissen. Bart Denayer: “Aan de monding van veel beken bevindt zich een barrière: een stuw of een hoogteverschil op de bodem. Op het punt waar de Bosbeek de Grensmaas instroomt bijvoorbeeld, was een bodemplaat met een verval van drie meter aanwezig. Het Grindherstructureringscomité en de waterbeheerder hebben hier een bekkentrap aangelegd met drempels uit grote, losse stenen. Maar liefst achttien treden waren nodig om er een voor vissen doenbare passage van te maken. De vissen kunnen nu probleemloos de Bosbeek op zwemmen. Het eerstvolgende migratieknelpunt ligt een kilometer verderop: ze hebben dus een heel gebied bij om voedsel te zoeken en te paaien. De Bosbeek zelf kreeg een nieuwe, kronkelende loop, wat haar tot een veel rijker biotoop maakt voor alle dieren en planten in het water.”
25
Mijnterril Heusden-Zolder: een plek met drie welverdiende sterren Zijflank terril Heusden-Zolder Foto: ANB
Het Regionaal Landschap Lage Kempen reikt landschapssterren uit. Met dat initiatief wil ze de typische landschappen van de Lage Kempen opnieuw beter bekend maken bij het grote publiek. De Mijnterril van HeusdenZolder, een Vlaams natuurreservaat, kwam met zijn drie sterren als één van de laureaten uit de bus. Het moet gezegd: deze plek is fascinerend, alleen al om het prachtige uitzicht dat je overvalt als je moedig de terril bent opgeklommen. Bij helder weer wordt je inspanning pas echt beloond: je kan dan kilometers ver kijken. Wie de streek een beetje kent, zal moeiteloos de skipiste van Peer, de mijnterrils van Genk, de koeltorens van Interelectra of de kerncentrale van Mol spotten.
de Mijnterril van Heusden-Zolder is toegankelijk via parking Halstraat in Heusden-Zolder. Wil je de terril verkennen met een gids? Contacteer dan het Vlaams Bezoekerscentrum De Watersnip (www.dewatersnip.be of tel. 011 45 01 91).
Van vesting tot natuurgebied: Fort Steendorp
Buiten adem
26
Het Fort Steendorp heeft een woelige militaire geschiedenis achter de rug. Na z’n functie als deel van de verdedigingswal deed het fort achtereenvolgens dienst als kazerne, militaire fabriek, munitiedepot en oefenterrein voor springstoffen. Op het einde van de twintigste eeuw had het fort al lang geen militair nut meer. Om de overblijvende delen te redden werd het in 1997 als monument beschermd. Intussen verwierf het Fort Steendorp faam als bijzonder waardevol natuurgebied. De grachten rondom houden het fort fris en vochtig, wat het tot een ideale verblijfplaats maakt voor vleermuizen. Jaarlijks overwinteren hier zo’n 1.200 vleermuizen, waaronder ook de zeldzame ingekorven vleermuis en de meervleermuis. Ook roofvogels als de buizerd zijn frequente bezoekers van het fort. Niets liever doen ze dan zich te laten meevoeren door de gunstige stijgwinden die rond het fort heersen. Of misschien vang je wel een glimp op van de kleurrijke ijsvogel die rakelings over het wateroppervlak van een gracht scheert, op zoek naar een lekkere stekelbaars. Het wandelparcours ‘Ontelbaar mooi!’ voert je door het schitterende gebied rondom het fort. De vijftien ‘telpunten’ lichten aan de hand van een betekenisvol cijfer een tip van de sluier: aan ieder telpunt leer je iets bij over de bouw, de geschiedenis of de natuur in het Fort Steendorp. n
Fort Steendorp 0OUFMCBBSNPPJ
‘Duurzaam kan ook’ is hét adagium van het hedendaagse bosbeheer. Een goed afgestemde balans tussen houtproductie, natuurontwikkeling en de mensen in het bos: als een goede huismoeder hanteert het ANB deze criteria voor duurzaam bosbeheer in al haar bossen. Niet dat er een standaardprocedure voor goed bosbeheer bestaat; bosbeheer is en blijft maatwerk. In de Vlaamse Ardennen bijvoorbeeld - waar bodem, reliëf en zeldzame planten en dieren de zorgenkinderen zijn.
Deze gehamerde boom wordt binnenkort gekapt. Dat gebeurt hier in de Vlaamse Ardennen rekening houdende met lokale factoren, zoals de leemgrond en het reliëf. Foto: Patrick Verheye
Criteria voor goed bosbeheer De Vlaamse openbare bossen zijn ‘multifunctioneel’. Dat betekent dat ze gelijktijdig verschillende functies vervullen. Denk maar aan de houtproductie, het bos als natuurgebied, het bos om te wandelen, te fietsen en te ontspannen, het bos om te leren over de natuur … Al deze aanspraken leggen een grote druk op onze bossen. Om alle functies op een duurzame manier te waarborgen, vandaag én in de toekomst, past het ANB in zijn bossen de criteria voor duurzaam bosbeheer toe. Die criteria zijn gebaseerd op internationale richtlijnen. In één zin samengevat zeggen ze: verantwoord bosbeheer houdt rekening met het bosecosysteem, heeft oog voor de maatschappelijke functies van het bos en is economisch leefbaar.
Bosbeheer op maat
Vilda - Roll
in Verlinde
V.U.: Dirk Bogaert, Agentschap voor Natuur en Bos, Koning Albert II-laan, bus 8, 1000 Brussel, www.natuurenbos.be
Het Fort Steendorp maakte ooit deel uit van de fortengordel die op het einde van de negentiende eeuw rond Antwerpen werd opgeworpen. Nu is het een Vlaams natuurreservaat. Rondom het fort loopt het originele wandelparcours ‘Ontelbaar mooi!’.
8FMLPNJOIFU
Geert Buelens
Praktisch:
De terril is opgebouwd uit stenen die bij de steenkoolwinning mee naar de oppervlakte zijn gebracht. De steenkoolwinning duurde tot 1992; sinds 1997 is de terril een Vlaams natuurreservaat. Voor het natuurbeheer van de terril en de aangrenzende heideterreinen zet het ANB schapen in. Deze dieren zorgen voor een stevige grasmat en houden de groei van bomen tegen: dat is nodig om erosie tegen te gaan. De zuidhellingen van de terril hebben een eigen microklimaat. Een keur aan zeldzame plant- en diersoorten voelt zich hier thuis, zoals de nachtzwaluw, de koninginnenpage en de blauwvleugelsprinkhaan. n
Duurzaam bosbeheer in de Vlaamse Ardennen
Praktisch: Fort Steendorp ligt aan de Kapelstraat tussen het centrum van Temse en Steendorp. Vanuit Sint-Niklaas, Antwerpen Linkeroever en Hamme is de plek bereikbaar met het openbaar vervoer (halte Blauwhofstraat, zie www.delijn.be). Je kan de brochure van het wandelparcours bestellen bij
[email protected] of tel. 09 265 46 40.
De criteria voor duurzaam bosbeheer mogen dan een omvattend kader vormen, toch is bosbeheer geen eenheidskoek, zegt Xavier Coppens, ANBregiobeheerder in het zuiden van Oost-Vlaanderen.
FSC: duurzaam bosbeheer zwart op wit Bossen worden wereldwijd bedreigd. Daarom werd een internationaal label voor goed bosbeheer in het leven geroepen: het Forest Stewardship Council (FSC). Een product dat het FSC-keurmerk draagt, is gegarandeerd vervaardigd uit hout uit een duurzaam beheerd bos. Tim Audenaert van het Ondersteunend Centrum ANB: “Het ANB is ambitieus en gaat in Vlaanderen voluit voor verantwoord beheerde bossen. Het Zoniënwoud, het complex MeerdaalwoudHeverleebos-Egenhovebos en de Bossen van de Lage Kempen, goed voor een oppervlakte van 8.000 hectare, beschikken vandaag al over een FSC-certificaat. De andere ANB-bossen volgen: in elke provincie werd het certificeringstraject opgestart.” Nieuw is dat alle bestaande FSC-certificaten geïntegreerd worden in het groepscertificaat waar het ANB sinds 2006 over beschikt. Een groepscertificaat verenigt een aantal bosbeheerders die als groep gecertificeerd worden. “De voordelen spreken voor zich: de verantwoordelijkheden worden gedeeld, net als de administratieve en financiële lasten. Het ANB neemt zelf de organisatie en het management van haar groepscertificaat op zich. Andere bosbeheerders (provincies, gemeenten, OCMW’s, maar ook particulieren) kunnen aansluiten bij het certificaat en op die manier, zonder veel kosten en administratieve rompslomp, een FSC-label voor hun bos behalen”, aldus Tim Audenaert.
27
“De bosbeheerders leggen ook eigen klemtonen. Dat is nodig, want de eigenheid en de kenmerken van een regio vragen vaak een specifieke aanpak. Eigen aan de Vlaamse Ardennen is de lemige bodem, die in natte periodes heel wat water vasthoudt. Dat is een belangrijke factor om rekening mee te houden wanneer je hout kapt. Daarnaast hebben we hier een sterk uitgesproken reliëf. Bossen zoals de Hotond, het Kluisbos of het Muziekbos zijn echte hellingbossen. Ook dat vraagt aandacht: voor de exploitatie zullen we hier andere middelen en technieken moeten inzetten dan onze collega’s in vlakke landstreken.” Een ander aspect dat een op maat gesneden aanpak van de bosbeheerder vergt , is de bijzondere natuurwaarde van een bos. En… in het zuiden van Oost-Vlaanderen hebben heel wat bossen een hoge ecologische waarde. Xavier Coppens: “Sommige van onze bossen vormen nog een echte hotspot voor zeldzame diersoorten: de vuursalamander, de eikelmuis, de wespendief, de weerschijnvlinder, het boswitje … Deze bijzondere dieren stellen erg hoge eisen aan hun leefomgeving. Daar houden we rekening mee bij het kappen van hout. Om de natuur te sparen, leggen we een vaste ruimingspiste aan voor de afvoer van het hout. Dat heeft minder impact dan de gerooide bomen kriskras door het bos weg te halen. We zorgen ook voor degelijke houtstapelplaatsen, die het leven in de bermen minder storen.”
In bosreservaten gaat de natuur haar gang Een aantal typische bosbiotopen in de Vlaamse Ardennen geniet Europese bescherming. Xavier Coppens somt op: “De bekende hyacintbossen die ieder voorjaar in bloei staan, de moerassige beekbe-geleidende bossen, de restanten van droge heide …. Vaak zijn deze uitzonderlijk waardevolle bossen of delen ervan aangeduid als bosreservaat. In een bosreservaat beperken we het beheer tot een minimum en mogen de natuurlijke processen rustig hun gang gaan. Het Beiaardbos in Kluisbergen is zo’n bosreservaat. We laten meer dood hout liggen in het bos. Dood hout verhoogt de biodiversiteit en dus de natuurwaarde van het bos. Bij de afbraak ervan zijn tientallen soorten paddenstoelen en kevers betrokken, mossen en korstmossen gebruiken het als groeiplaats, vogels en eekhoorns bouwen er hun nest … We laten in deze kwetsbare bossen ook extra veel oude bomen staan. Die brengen variatie en schakeringen in het bos.”
In het bosreservaat van het Beiaardbos mag de natuur rustig haar gang gaan. Foto: Vilda Natuurfotografie
Verjongingskuur “Bosreservaten vertellen ons hoe een bepaald bostype zich op natuurlijke wijze ontwikkelt. Ze dienen dan ook als referentiekader om het beheer in andere bossen bij te sturen. Een homogeen beukenbos met gelijke, rechte stammen en mooie bloemetjes eronder: dit typische sprookjesbos heeft de natuur eigenlijk niet zo veel te bieden. Zo’n beukenbos strookt ook niet langer met de huidige ecologische visie. Het duurzaam bosbeheer streeft nu naar een gevarieerd bos, met verschillende soorten bomen van alle leeftijden en met
28
Capriolen van de bosbeheerder? ruimte voor verschillende levensgemeenschappen. Vaak zijn die aangeplante beukenbossen nu al op hun retour. Doordat alle bomen van dezelfde leeftijd zijn, is de houtkwaliteit nu nog op haar hoogtepunt. Maar binnenkort komt de aftakeling en krijgen de bomen rotte plekken. De houtkwaliteit gaat achteruit en de beuken lopen ook het risico om in bosjes omver te waaien. Ingrijpen om het bos te verjongen is dus noodzakelijk.”
Zo’n omvorming betekent kappen en dat is niet voor iedereen evident. Xavier Coppens beseft dat: “In het bosarme Vlaanderen ligt - begrijpelijk - het rooien van bomen gevoelig bij de publieke opinie. Terwijl de kapping precies een beheermaatregel is om het bos van een duurzame toekomst te verzekeren. Daarom geven we in de periode van het hameren - dit is het aanduiden van de bomen die gekapt zullen worden - uitleg aan de wandelaars. We communiceren over het hoe en waarom van de ingrepen via infoborden en folders. Het kappen van bomen lijkt een rare capriool van de bosbeheerder, maar het heeft een positief effect op lange termijn: een afwisselend, rijk bos
met oude én jonge bomen, open plekken én donkere hoeken en een schitterende natuur. Niet alleen voor de biodiversiteit, maar ook voor de gebruikers van het bos is dat een absolute winst.” n
Meer weten? Bosbeheer in de Vlaamse Ardennen:
[email protected] tel. 09 265 46 41 FSC-certificering en FSC-groepscertificaat:
[email protected] tel. 02 553 27 79
29
Het Rhodesgoed was dit jaar de uitvalsbasis voor de Week van het Bos in West-Vlaanderen. Een (h)eerlijk ontbijt, een ruim aanbod aan wandelingen en een fietstocht, een informatiedorp met info over bos en klimaat, een sprookjesbos, tentoonstellingen, een straattheater en kinderanimatie stonden garant voor een heerlijke dag in het bos. Maar dit Izegemse bos is ook de rest van het jaar een bezoek waard. Het Vlaamse Gewest kocht hier landbouwgrond om er een nieuw bos aan te leggen. De aanplanting startte in 1995 en duurde tot 2002. Samen met de stad Izegem organiseerde het ANB tal van bosplantacties voor en door de omwonenden. Het Rhodesgoed is vandaag al een thuis voor ree, wezel, hermelijn, bunzing en vos. Maar de natuurwaarde zal de komende jaren alleen maar groeien. Wandelpaden wijzen je de weg in dit prille bos; kinderen kunnen hun gang gaan in het speelbos. n
Folder en info:
[email protected] tel. 050 45 42 82
Demonstratiedag: brandhout, van bos tot stoof Brandhout zit in de lift en steeds meer mensen zagen zelf hun hout in het bos. Het onderhoud van knotbomen, houtkanten, hagen, hakhoutbosjes, bomenrijen en het uitvoeren van kleinschalige bosexploitaties vraagt wel een dosis kennis en kunde. Op 28 november organiseert het ANB daarom een demonstratiedag over brandhout. Hoe werk je goed, hoe werk je veilig, natuur- en milieuvriendelijk, welke machines zijn er op de markt: op al deze vragen krijg je een antwoord. Demonstraties, informatiestands en een marktplaats waar je materiaal kan aankopen, maken de demodag compleet. Om 16 u is er ter afsluiting een demonstratie van een openbare houtverkoop. ‘Brandhout, van bos tot stoof ’ is een organisatie van het Agentschap voor Natuur en Bos, Inverde vzw, de bosgroepen Houtland en IJzer & Leie, de Regionale Landschappen Houtland, IJzer & Polder en West-Vlaamse Heuvels, de provincie West-Vlaanderen, Proclam en de Stad Torhout. n Plaats: Wijnendalebos, Fonteinpad, Torhout.
Opening Week van het Bos: de burgemeester van Izegem en Vlaams minister Crevits laten samen torenvalken vrij. Foto: Tom Linster
Brandhoutmijt Foto: Inverde
Meer info:
30
Vlaamse ministers Anciaux en Crevits bij de ondertekening van het charter. Foto: Gudrun Van Langenhove
[email protected] tel. 02 553 81 23
Brandhout Foto: Alex Van Mol
Meer info:
[email protected] tel. 050 45 42 82
Verwarmen met hout Nu het ‘s avonds weer wat killer wordt, is het best fijn om de verwarming aan te steken. Steeds meer mensen stappen over op hout om hun huis te verwarmen. Niet echt verwonderlijk, met stookolieprijzen die de pan uitswingen.
Charter voor Jeugd, Natuur en Bos Op 29 augustus ondertekenden Vlaams minister van Openbare Werken, Leefmilieu, Natuur en Energie Hilde Crevits, Vlaams minister van Jeugd, Cultuur en Sport Bert Anciaux en verschillende organisaties in de jeugd- en natuursector het Charter voor Jeugd, Natuur en Bos. Alle partners willen zich inzetten om natuurbeleving en jeugdrecreatie in bossen en natuurgebieden meer kansen te geven. Spelen in bos en natuur is voor kinderen heel belangrijk; het bos- en natuurbeleid wil dan ook voldoende aandacht besteden aan kindvriendelijke bossen. De natuurbeheerders engageren zich op hun beurt om oog te hebben voor het lokale aanbod aan speelgroen, vooral in steden of verstedelijkte gebieden. De jeugdbewegingen gaan meer aandacht geven aan de vorming van begeleiders en monitoren. Ze zullen hun leden informeren over wat kan en niet kan, en ideeën voor natuurlijk spelen verspreiden. n
Spoorzoeker kort
Spoorzoeker kort
Het Rhodesgoed, een pril bos in Izegem
Wil je meer weten over de verschillende soorten brandstoffen op basis van hout? Vraag je je af hoe je gemakkelijk aan brandhout kan geraken? Surf snel naar de website van Inverde (www.inverde.be). Zij organiseren immers dit najaar nog twee keer de dagcursus ‘Verwarmen met hout’. Een echte aanrader voor iedereen die regelmatig met hout stookt (of dit overweegt). n
In het volgende
Militaire domeinen, pure natuur
nummer
Militaire domainen herbergen zowat de meest ongerepte natuur in heel Vlaanderen. Een aangepast beheer is nodig om deze natuurparels te beschermen: een terugblik op het Danah-project.
Grandioos familiebos boven de doopvont
Leven na de dood in het Zoniënwoud
In dit nummer las je al hoe het ANB in de Lage Kempen, samen met tal van partners, een ambitieus bosproject in de steigers hijst. Beleef de lancering van dit groots project vanop de eerste rij in de volgende editie van Spoorzoeker.
Dode dieren zijn voor de natuur onmisbaar. Voor dassen, raven en muizen zijn ze een bron van voedsel. Bovendien trekken kadavers een breed scala aan insecten en paddenstoelen aan. ‘Natuurlijke recycling’ van dieren in het Zoniënwoud: akelig of juist heel nuttig?
31
Centrale Diensten Agentschap voor Natuur en Bos Koning Albert II-laan 20 1000 Brussel tel. 02 553 81 02 fax 02 553 81 05
[email protected] Provinciale Afdelingen ANB - Antwerpen Gebouw Anna Bijns Lange Kievitstraat 111/113 bus 63 2018 Antwerpen tel. 03 224 62 62 fax 03 224 60 90
[email protected] ANB - Limburg VAC-gebouw Koningin Astridlaan 50 bus 5 3500 Hasselt tel. 011 74 24 50 fax 011 74 24 99
[email protected] ANB - Oost-Vlaanderen Gebr. Van Eyckstraat 4-6 9000 Gent tel. 09 265 46 40 fax 09 265 45 88
[email protected] ANB - Vlaams Brabant Waaistraat 1 3000 Leuven tel. 016 21 12 20 fax 016 21 12 30
[email protected] ANB - West-Vlaanderen Zandstraat 255 8200 Brugge tel. 050 45 41 76 fax 050 45 41 75
[email protected]
Vlaamse Bezoekerscentra Bezoekerscentrum Boshuis Ravels Jachtweg 27 - 2380 Ravels
[email protected]
Vlaams Bezoekerscentrum De Grote Zaagbek Oude Bruggeweg 239 - 8460 Oudenburg
[email protected]
Bosmuseum Pijnven Kiefhoekstraat zn - 3940 Hechtel-Eksel
[email protected]
Bezoekerscentrum Zoerselbos Boshuisweg 2 - 2980 Zoersel
[email protected] www.zoerselbos.be
Bosmuseum Jan Van Ruusbroeck Duboislaan 2 - 1560 Hoeilaart
[email protected]
Natuureducatief Centrum De Vroente Putsesteenweg 129 - 2920 Kalmthout
[email protected]
Bosmuseum Hallerbos Vlasmarktdreef 4 - 1500 Halle
[email protected]
Bezoekerscentrum Webbekomsbroek Omer Vanoudenhovenlaan 48 3290 Diest tel. 013 35 86 59
Onthaalcentrum Het Broek Het Broek 1 - 2830 Blaasveld-Willebroek
[email protected] Bosmuseum Wildert (De Wildertse Duintjes) Wildertse duintjes 18 - 2910 Essen
[email protected] Coloma rozentuin Domein Coloma - J. Depauwstraat 25 1600 Sint-Pieters-Leeuw
[email protected] [email protected] Museumtuin Gaasbeek Konijnestraat 172B - 1602 Sint-Pieters-Leeuw
[email protected] [email protected] Oranjerie Vordenstein Horstebaan 2 - 2900 Schoten
[email protected] Vlaams Bezoekerscentrum De Watersnip Grauwe steenstraat 7/2 - 3582 Beringen Koersel Tel. 011 45 01 91 - fax 011 45 01 99
[email protected] Vlaams Bezoekers- en Natuureducatiecentrum De Nachtegaal Olmendreef 2 - 8660 De Panne tel. 058 42 21 51 - fax 058 42 21 52
[email protected] www.vbncdenachtegaal.be Vlaams Bezoekerscentrum De Otter Kasteel De Blankaart - Iepersteenweg 56 8600 Woumen tel. 051 54 59 48
[email protected] Vlaams Bezoekerscentrum Bastion VIII Begijnhoflaan 45 - 9200 Dendermonde tel. 052 21 08 74 - fax 052 21 89 11
[email protected] www.kad.be/bastion
Colofon Spoorzoeker is een driemaandelijks magazine van het Agentschap voor Natuur en Bos Redactieraad: Bartels Mathilde, Bogaert Dirk, Buyse Griet, Demeyere Dirk, De Munter Evelien, Hubin Filip, Iannicelli Rosetta, Mortier Wouter, Norga Katelijne, Vanallemeersch Regine, Vanwanseele Marie-Laure, Verheye Patrick, Wouters An Redactie: Pantarein, www.pantarein.be Lay-out: Nadia De Braekeler Digitale Drukkerij BZ Drukwerk: Van Der Poorten nv www.vanderpoorten.be V.U.: Dirk Bogaert Hoofd Cel Communicatie, Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel Redactieadres: Redactie Spoorzoeker, Team Communicatie ANB, Koning Albert II-laan 20 bus 8, B-1000 Brussel, tel. 02 553 81 13,
[email protected]