Hoorzitting: 14 oktober 2015
Dossier Nationaal Tinnen Figuren Museum (Algemene Subsidieverordening Gemeente Ommen 2013)
Documentnummer: 1569698
INVENTARISLIJST Bezwaarschrift van Nationaal Tinnen Figuren Museum Markt ite Ommen
1. publicatie De Stentor van 19 juni 2015; 2. het bestreden besluit van 29 juni 2015 (zie bijlagenummer 20); 3. het bezwaarschrift van 20 juli 2015 (zie bijlagenummer 24); 4. ontvangstbevestiging van 18 augustus 2015; 5. brief gebruik maken van het hoorrecht van 29 augustus 2015;
6. gronden van 7 september 2015 (zie bijlagenummer 26); 7. verweerschrift, gedateerd 28 september 2015.
•
Voor een overzicht van de stukken verwijst de commissie u naar de bijlagen bij het verweerschrift van het college.
Op basis van deze stukken en de hoorzitting brengt de Commissie Bezwaarschriften een advies uit aan het college van burgemeester en wethouders. Het college neemt op basis van dat advies een beslissing op het bezwaarschrift,
Hardenberg, 29 september 2015
Document kenmerk 1569708
Tinnen soldaatjes ten onder
Museum h vindt zijn Waterloo -öoCJ
•— —
j
' OK X S
j
oé
'2015
Stopt met de jaarlijkse subsidie. door Sandra Veltmaat OMMEN. Uitgerekend op de dag waarop Napoleon 200 jaar geleden zijn Waterloo vond, is hef einde van het Nattonaal Tinnen Figuren
drag voor een museum met zi groot nut , pleitte Veurink. waarde van het museum wó'i nog eens onderstreept door bn ven die we kregen van scholen,,
s^
e" 0" Museum (NTFM) in Ommen wer kelijkheid geworden. De gemeen teraad van Ommen heeft gister avond, de dag van het 100-jarig jubileum van de historische veld besluit nog wel geamendeerd, C slag bi, Waterloo, besloten de ge gemeente moet het museum he pen te zoeken naar een goede be meentelijke subsidie te stoppen Met een meerderheid van to tegen 7 stemmen is het voorstel om de subsidie met ingang van 2016
se bijdrage van 25.000 euro kan het museum niet bestaan. De argumenten van Richard eurink van het Christenunie kre-
f n^™,temming van de LPO en de VOV. Maar de drie fracties tel len samen een minderheid in de gemeenteraad. „Wij koesteren het S^UITH Tmnen Figuren Mu seum. Het is geen kwestie van kunnen, maar van willen. Die 25.000 euro per jaar is een laag be
stemming voor de collLif Si uniek is m de wereld. Volgens Ilo Fna18aa(VVD) is er interesse ui Engeland en Duitsland. nJ00r Ferdinand Nijhuis var D66 zijn de dalende bezoekersaan tallen een belangrijk argument. Deze zijn van 8.000 naar 6.500 per sonen per jaar gegaan. LPO-fractievoorzitter Leo Bongers noemde dat een gelegenheidsargument „De recessie uit zich ook in cultu rele voorzieningen." De gemeente staat garant voor de kosten die sluiting van het NT FM met zich meebrengt, daarvoor wordt 13.000 euro gereserveerd.
Commissie
Bezwaarschri
Postadres
Postbus 500 7770 BA Hardenberg
Nationaal Tinnen Figuren Museum Markti 7731 DB OMMEN
Zaaknummer
1497342
Documentor.
1505318
Onderwerp
Ontvangstbevestiging
Bezoekadres
Chevalleraustraat 2 7731 EE Ommen
Behandeld door
mw. Nicole Stoker
Doorkiesnummer
0523 - 28 9173
Internet
www.ommen.nl
Telefoon
140529
Ommen, 18 augustus 2015
Geachte bestuursleden, Op 20 juli 2015 heeft de gemeente Ommen uw bezwaarschrift van 17 juli 2015 ontvangen. Uw brief is in eerste instantie, zonder dat deze als bezwaarschrift is ingeboekt, rechtstreeks naar de functionele afdeling verzonden. Op 17 augustus 2015 is uw bezwaarschrift alsnog aangeboden aan het secretariaat van de Commissie Bezwaarschriften. Ik besef dat deze gang van zaken enige vertraging van de behandeling van uw bezwaarschrift oplevert. Daarvoor bied ik u mijn excuses aan. Uw bezwaar Uw bezwaar richt zich tegen het besluit van de gemeenteraad van 18 juni 2015, zaakkenmerk 1467708, documentkenmerk 1467721, om de subsidie aan uw museum met ingang van 1 ja nuari 2016 te beëindigen. Het besluit is u bij brief van het college van burgemeester en wethouders van 29 juni 2015 bekendgemaakt. Gronden van bezwaar U hebt verzocht om u in de gelegenheid te stellen dit bezwaarschrift te motiveren. Ik stel u in de gelegenheid om de gronden van uw bezwaar uiterlijk 8 september 2014 toe te zenden. Indien u hieraan niet binnen deze termijn voldoet kan uw bezwaarschrift niet-ontvankelijk worden verklaard en vindt er geen inhoudelijke behandeling van uw bezwaarschrift plaats in een hoorzitting. Uw bezwaarschrift bevat dan immers geen concrete bezwaargrond. Daarmee voldoet het bezwaarschrift niet aan de in artikel 6:5, eerste lid, Awb gestelde eis. Statuten/Kamer van Koophandel Om eventuele problemen over de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift te voorkomen, verzoek ik u mij uiterlijk 8 september zoiq een kopie van de statuten van uw stichting en een kopie van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel toe te sturen. Uit deze stukken moet blijken wie namens uw stichting mag optreden.
gemeente Hardenberg ! gemeente Ommen
Bestuursdienst Ommen-Hardenberg
Antwoordkaart Bij deze ontvangstbevestiging treft u een antwoordkaart aan. Op deze kaart kunt u aangeven of u wel of niet gehoord wilt worden. Als u de kaart niet uiterlijk 8 september zoic; terugstuurt, mag de commissie automatisch aannemen dat u niet gehoord wilt worden. Als u wel gehoord wilt worden, is het dus erg belangrijk dat u de kaart op tijd aan de commissie terugstuurt! Behandeling bezwaarschrift Indien ik uiterlijk 8 september 2015 de gronden van bezwaar, de statuten en de inschrijving bij de Kamer van Koophandel in mijn bezit heb, vindt de behandeling van uw bezwaarschrift plaats op 14 oktober 2015 ('s ochtends) in het gemeentehuis van Ommen in een hoorzitting van de commissie. Hiervoor ontvangt u ongeveer twee weken voordien een uitnodiging, tenzij u hebt aangegeven dat u niet gehoord wilt worden of u de antwoordkaart niet hebt teruggezonden. In bijgevoegde folder kunt u lezen hoe een bezwaarschrift wordt behandeld.
Hoooachtend.
•W.J. van Emmen secretaris van de Commissie Bezwaarschriften
i.a.a.: afdeling MD
(13
27!)
l i O 1 -ÜV-1 b
n a t i o n a a l t i n n e n
f i g u r e n
m u s e u m
r ( c / / k. l e e r z a a m O " l e v e n d i g INGEKOMEN
Commissie Bezwaarschriften, Postbus 500, 7700 BA Hardenberg
-1 SEF 2015 Bussum, 29 augustus 2015
Betreft;
uw brief van 18 augustus 2015 zaaknummer; 1497342
Geachte Commissie, Hiermee verklaar ik dat ik wel gebruik wil maken van het recht te worden gehoord in een hoorzitting van de Commissie Bezwaarschriften.
zaaknummer voorletters en naam adres postcode jeri^ woonplaats telefoonnummer^ datum
1497342 H. Dooijes Nipuwe Hilversumseweg 76 14Ö6TJ Bussum 035 - 691 70 80 29 augustus 2015
handtekening
Voor de motivering die wij uiterlijk 8 september 2015 bij u moet indienen zijn wij nog in afwachting van onze raadsman. Wij zenden die motivering derhalve separaat aan u.
|
Met hartelijke iroet,
Mi
/"Vc
t4L Ir. H. Dooijes, secretaris Nationaal Tinnen Figuren Museum
•
<>.
D
^
Ommen MD EKT Beleidsondersteuning Postadres
Postbus too 7730 AC Ommen
Commissie Bezwaarschriften Postbus 100
Bezoekadres
Uw kenmerk
Zaaknummer
1564971
Chevalleraustraat 2 7731 EE Ommen
7730 AC OMMEN Internet
www.ommen.nl
Telefoon
140529
Behandeld door
mw. Lummy Boer
Team
MD EKT Beleidsondersteuning
Ommen, 28 september 2015
Documentnummer
Onderwerp
Verweerschrift beëindiging subsidie Nationaal Tinnen Figuren Museum
Verweerschrift Namens: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ommen Inzake het bezwaarschrift van: De Stichting Nationaal Tinnen Figuren Museum
Geachte leden, De feiten 1. Vanaf 1986 ontvangt de Stichting Nationaal Tinnen Figuren Museum (hierna te noemen NTFM) jaarlijks een subsidie voor het in stand houden van het museum. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet er jaarlijks een subsidieaanvraag worden ingediend. In de Algemene Subsidieverordening Gemeente Ommen 2013 zijn bepalingen opgenomen over het aanvragen van de subsidie en de aanvraagtermijn. De betreffende subsidieverordening is als bijlage bijgevoegd. In artikel 4 III i van de Beleidsregels subsidieverlening Gemeente Ommen is de volgende bepaling opgenomen; "het college kan subsidies verstrekken aan instellingen die de volgende activiteiten verrichten: het bewaren, verzamelen en exposeren van een collectie tinnen figuren in de gemeente Ommen. De subsidie wordt verleend in de vorm van een vast bedrag dat samen met de te leveren prestatie voor één of méerdere jaren is vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst". De betreffende beleidsregels zijn als bijlage bijgevoegd. Nadat de gemeenteraad met de vaststelling van de gemeentebegroting de middelen beschikbaar heeft gesteld, ontvangt de subsidieaanvrager een beschikking voor het daaropvolgende kalenderjaar. Ter uitvoering van de beschikking wordt met onder meer het NTFM jaarlijks een uitvoeringsovereenkomst afgesloten.
In het College Uitvoeringsprogramma "Ruimte voor Ommen 2011-2014" is een vermindering uitgaven subsidies als één van de actiepunten opgenomen. Naast de gerealiseerde bezuiniging van c 100.000,00 in 2011{5% op nagenoeg alle subsidies) dient in 2012 nog eens een extra (structurele) bezuiniging van € 100.000,00 op subsidies plaats te vinden. In dat kader is een bezuinigingstaakstelling van € 26.000,00 opgelegd op de subsidies aan de musea. De relevante informatie uit het betreffende College Uitvoeringsprogramma is als bijlage bijgevoegd. Ter uitvoering van de, onder punt 2 genoemde bezuinigingstaakstelling zijn de twee musea in Ommen (het Streekmuseum Ommen en het NTFM) met elkaar vergeleken. In het beleidsplan "Meedoen in Ommen 2012-2015" 'S aangegeven dat de gemeente met name een bijdrage wil leveren aan het in stand houden van het Streekmuseum Ommen, omdat de activiteiten van het Streekmuseum meer zijn gerelateerd aan Ommen zelf. Vanuit dat oogpunt is met name gekeken naar bezuinigingsmogelijkheden op de subsidie aan het NTFM. De relevante passages uit het voornoemde beleidsplan zijn als bijlage bijgevoegd. Bij de vaststelling van de gemeentebegroting 2012 (op 10 november 2011) is eenmalig € 25.000,00 beschikbaar gesteld i.v.m. de vertraagde realisatie van de subsidiekorting. Bij de vaststelling van de gemeentebegroting 2013 (op 8 november 2012) is incidenteel € 25.000,00 beschikbaar gesteld voor musea. Op de Lange Termijn Agenda staat voor april 2013 de beleidsnotitie musea vermeld. Via een raadsbrief d.d. 22 april 2013 is de raad geïnformeerd over de stand van zaken m.b.t. tot het NTFM en is aan de raad een voorstel voorgelegd voor het vervolgtraject. De betreffende raadsbrief is als bijlage bijgevoegd. Bij de vaststelling van de Kadernota 2014 is een motie (d.d. 27 juni 2013) i ngediend, waarbij de raad het college heeft opgedragen om, rekening houdend met alle inspanningen van het museum zelf, in het kader van de programmabegroting 2014 een voorstel te ontwikkelen waardoor het voortbestaan van het NTFM de komende jaren niet in het geding komt door het wegvallen van de subsidie van de gemeente Ommen. De voornoemde motie is als bijlage bijgevoegd. Bij raadsbrief van 16 oktober 2013 is de raad geïnformeerd over de stand van zaken en heeft het college de raad verzocht om bij de behandeling van de gemeentebegroting 2014 met de gemeenteraad van gedachten te wisselen over verschillende scenario's. De betreffende raadsbrief is als bijlage bijgevoegd. Op 7 november 2013 is er een motie ingediend waarbij de raad het college heeft opgedragen om € 55.000,00 te vinden voor subsidiëring van het NTFM voor 2014 en 2015 en het opstellen van een marketingplan. De genoemde motie is als bijlage bijgevoegd. In het coalitieprogramma 2014-2018 "Krachtig de handen ineen" is het volgende aangegeven; Goede voorzieningen op het gebied van cultuur, recreatie en sport zijn voor een toeristische en levendige gemeente als Ommen onmisbaar. Dit betekent onder andere dat wij de komende jaren inzetten op het behoud en de ontwikkeling van bestaande voorzieningen. Zo zijn we trots op de ontwikkeling, die de bibliotheekvoorziening de afgelopen jaren heeft neergezet, maken we optimaal gebruik van ons multifunctioneel centrum de Carrousel en koesteren we onsNationaal Tinnen Figuren Museum(...)" "Concreet willen we dan ook; (...) behoud en instandhouding van het Nationaal Tinnen Figuren Museum (...)". Relevante passages uit het coalitieprogramma zijn als bijlage bijgevoegd. In juni 2014 is het rapport "Musea in Ommen - aanbevelingen voor de toekomst" aan de gemeente aangeboden. N.a.v. dit rapport hebben diverse overleggen plaats gevonden met de twee Ommer musea gezamenlijk en met de musea afzonderlijk. Het betreffende rapport en de verslagen van de genoemde overleggen zijn als bijlagen bijgevoegd. , In he t College Uitvoeringsprogramma "Daadkrachtig en duurzaam in Dialoog 2015-2018", vastgesteld op 13november 2014, heeft het college het volgende aangegeven : om het NTFM te kunnen behouden en in stand te kunnen houden, willen wij het museum met ingang van 2016 structureel financieel ondersteunen overeenkomstig de wens van de gemeenteraad, maar wel onder de voorwaarden, dat het museum blijvend zal moeten werken aan het verbeteren van hun
positie, het vergroten van de eigen inkomsten en het publieksbereik. In het College Uitvoeringsprogramma boekt het college een structurele subsidie in voor het NTFM voor de jaren 2016 t/m 2018. De relevante informatie uit het betreffende College üitvoeringsprogramma is als bijlage bijgevoegd. 13. Bij brief van 2/!, juli 2014 deelt het NTFM aan de gemeente mee dat vanwege tegenvallende bezoekersaantallen de financiële situatie van het museum zodanig is dat er liquiditeitsproblemen zullen ontstaan. Om de liquiditeit te herstellen en de beoogde bedrijfsvoering gestalte te kunnen geven, vraagt het NTFM van de gemeente een eenmalige bijdrage van € 15.000,00. Naar aanleiding hiervan is de wethouder in gesprek gegaan met de bestuurders van de musea over de toekomstbestendigheid van de musea. De brief van het NTFM is als bijlage bijgevoegd. 14. In de periode januari 2015 t/m mei 2015 hebben drie bestuurlijke overleggen plaats gevonden met het NTFM, waarin twee scenario's (behoud van het museum met een gezonde exploitatie over de langere termijn en sluiting van het museum) gespreksonderwerp zijn geweest. De verslagen van deze overleggen zijn als bijlage bijgevoegd. 15. Op 26 mei 2015 heeft het college besloten aan de raad voor te stellen om de subsidie aan het NTFM met ingang vanijanuari 2016 te beëindigen, in de Kadernota 2016 een incidenteel bedrag van € 13.000,00 op te nemen voor eventuele frictiekosten en in de Kadernota 2016 de garantstelling en eventuele overige financiële verplichtingen op pm te ramen. Flet raadsvoorstel is als bijlage bijgevoegd. 16. Op 18 juni 2015heeft de raad de Kadernota 2016 vastgesteld. In deze Kadernota is aangegeven dat het huidige meerjaren beeld, voorafgaand aan de Kadernota, een (structureel) tekort laat zien over 2016 t/m 2019. Om een sluitende meerjarenbegroting te kunnen presenteren en nieuwe ontwikkelingen te blijven stimuleren, moeten er keuzes worden gemaakt en is gezocht naar besparingsmogelijkheden. In dat kader is de subsidiëring aan het NTFM opgenomen als structurele mutatie die geld oplevert. In de Kadernota 2016 is dit als volgt toegelicht: "wij zullen een afweging moeten maken of wij vanaf 2016 het NTFM wel of niet financieel willen blijven ondersteunen. In geval de subsidie wordt beëindigd, levert dit een structureel voordeel van c 25.000,00 op. Wel zal voor 2016 incidenteel budget nodig zijn voor een zorgvuldige afwikkeling. Flierbij gaat het onder andere om het afstoten van de collectie. Separaat aan de kadernota wordt een voorstel ter besluitvorming voorgelegd aan uw raad". De relevante informatie uit de Kadernota 2016 is als bijlage bijgevoegd. 17. Op 18 juni 2015 h eeft de raad het onder punt 15 genoemde raadsvoorstel overgenomen en dat aangevuld met het volgende: de raad besluit dat het bestuur van het NTFM in samenwerking met het college op zoek gaat naar passende alternatieve huisvesting (kostenneutraal) binnen of buiten de gemeente Ommen en dit te realiseren uiterlijk 1 janua ri 2016. Flet raadsbesluit is als bijlage bijgevoegd. 18. Op 22 juni 2015 informeert de wethouder het NTFM mondeling over het raadsbesluit. Dit wordt via een brief d.d. 29 juni 2015 schriftelijk bevestigd. De betreffende brief is als bijlage bijgevoegd. 19. Naar aanleiding van het raadsbesluit heeft op 22 juni 2015,14 juli 2015 en 17 augustus 2015 bestuurlijk overleg plaats gevonden met het NTFM over het vervolgtraject. De verslagen van deze overleggen zijn als bijlage bijgevoegd, 20. B ij brief van 17juli 2015 heeft het NTFM bezwaar ingediend tegen het besluit tot beëindiging van de subsidie. In de betreffende brief vraagt het NTFM de gemeente om hen in de gelegenheid te stellen om het bezwaarschrift te motiveren. De brief van het NTFM is als bijlage bijgevoegd. 21. H et NTFM krijgt de gelegenheid om uiterlijk 8 september 2015 de gronden van bezwaar in te dienen. Deze zijn bij brief van 7 september 2015 ontvangen. De betreffende brief is als bijlage bijgevoegd. 22. Bij brief van 15 september 2015 dient het NTFM een aanvulling op de gronden van bezwaar in. De betreffende brief is als bijlage bijgevoegd. Het bestreden besluit Bij brief van 29 juni 2015, kenmerk zaaknummer 1481242/documentnummer 148780, verzonden 2 juli
2015, deelt het college aan het NTFM mee dat de subsidiëring van het museum in de gemeenteraadsvergadering van 18 juni 2015 aan de orde is geweest en dat de gemeenteraad heeft besloten om de subsidie aan het museum met ingang van1 janu ari 2016 te beëindigen. Daarnaast wordt in de brief aangegeven dat de gemeenteraad de opdracht heeft gegeven dat het museum, in samenwerking met het college, op zoek gaat naar passende alternatieve huisvesting (kostenneutraal) binnen of buiten de gemeente Ommen en dit te realiseren uiterlijk 1 januari2016. Tenslotte wordt in de brief vermeld dat naar aanleiding van bovengenoemd raadsbesluit erop 22 juni 2015 inmiddels een eerste bestuurlijk overleg heeft plaats gevonden en dat het vervolgoverleg is gepland op 14 juli 2015. Het bezwaarschrift van het NTFM Bij brief van 17 juli 2015 heeft het NTFM bezwaar aangetekend tegen het hierboven genoemde besluit. De gronden van het bezwaar zijn ingediend bij brief van 7 september 2015. De volgende gronden van bezwaar worden naar voren gebracht: a. Strijd met artikel 4:51Algemene wet bestuursrecht. b. Geen schadevergoeding. c. Strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het motiveringsbeginsel. Bij brief van 15 september 2015 dient het NTFM een aanvulling op de gronden van bezwaar ih. Inhoud verweer Met betrekking tot bovengenoemde bezwaren stelt het college zich op het volgende standpunt: Ad. a: strijd met artikel Algemene wet bestuursrecht a. In het coalitieprogramma 2014-2018 "Krachtig de handen ineen" geeft de coalitie aan dat zij de komende jaren wil inzetten op het behoud en de ontwikkeling van de bestaande voorzieningen op het gebied van cultuur, recreatie en sport. Dit is concreet vertaald in onder meer behoud en instandhouding van het Nationaal Tinnen Figuren Museum. De coalitie heeft het college de opdracht gegeven om de wensen en richtinggevende uitspraken, zoals opgenomen in het coalitieprogramma, te vertalen in een College Uitvoeringsprogramma 2015-2018. In het coalitieprogramma is expliciet aangegeven dat het programma een momentopname is en door de dynamiek de komende raadsperiode zal mee bewegen en dat jaarlijks de afweging opnieuw moet worden gemaakt of invulling kan worden gegeven aan de wensen. 2. Een aantal jaren geleden was de financiële situatie van de gemeente zodanig dat er in 2011en 2012 bezuinigingen moesten worden doorgevoerd. Om voor de komende periode tot een sluitende meerjarenbegroting te komen, moeten ervoor 2016 en volgende jaren wederom keuzes worden gemaakt en is het noodzakelijk bezuinigingen door te voeren. Op grond van artikel 4:51Awb is een bestuursorgaan bevoegd een subsidierelatie te beëindigen vanwege dringende redenen van financieel belang, waaronder wordt begrepen een urgente noodzaak tot bezuiniging. 3. Het besluit tot subsidiebeëindiging aan het NTFM maakt onderdeel uit van een totaalpakket aan door te voeren bezuinigingen. Dat dit op onderdelen leidt tot een pijnlijke uitkomst onderkent het college volledig. Dit is echter inherent aan een bezuinigingsoperatie waarvan de noodzaak onomstotelijk vast staat. 4. Het college is van mening dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 4: 51 Awb in acht is genomen. Op 11december 2014 heeft er een bestuurlijk overleg plaats gevonden met het NTFM. In dit overleg is de financiële situatie en het toekomstperspectief van het museum besproken en heeft de wethouder aangegeven dat de subsidie voor 2015 in ieder geval nog beschikbaar wordt gesteld, maar dat de raad de subsidie niet opvoorhand wil continueren na 2015. De wethouder heeft te kennen gegeven behoefte te hebben aan een plan voor de raad, waaruit blijkt dat het museum met beperkte middelen op eigen benen kan staan. Als reactie hierop heeft het museumbestuur opgemerkt dat er dan een volwaardig business-plan zou moeten komen, maar dat zij niet over de expertise beschikt om een dergelijk plan geheel op eigen kracht op te stellen. De wethouder heeft, hierop geantwoord dat extra geld voor een business-plan lastig zal zijn en
heeft het museumbestuur geadviseerd om de kennis uit het eigen netwerk te halen. In de periode januari 2015 t/m mei 2015 is er drie maal een bestuurlijk overleg met het NTFM geweest, waarin de sluiting van het museum als mogelijk scenario is besproken. In het overleg van 21 mei 2015 heeft de wethouder expliciet aangegeven de er, mede in het licht van de noodzakelijke bezuinigingen voor de komende periode, volgens het college te weinig perspectief is om met de subsidiëring van het NTFM door te gaan. In de aanloop naar het raadsbesluit is al geruime tijd gesproken over mogelijke sluiting van het museum. Flet raadsbesluit van 18juni 2015 komt derhalve niet als een volslagen verrassing voor het NTFM. Bij het bepalen van de redelijke termijn heeft het college er rekening mee gehouden dat het NTFM geen personeel in dienst heeft. Andere relevante factoren, waar het college rekening mee heeft gehouden zijn de opzegtermijn m.b.t. de huur en het onderbrengen van de collectie. Om in redelijkheid tot een zorgvuldige afhandeling te kunnen komen, zijn daarvoor middelen gereserveerd. Conclusie; Als gevolg van noodzakelijke bezuinigingen is er volgens het college sprake van een substantiële beleidswijziging. Rekening houdend met het gegeven dat er middelen zijn gereserveerd om in redelijkheid een zorgvuldige afhandeling mogelijk te maken, is het college van mening dat het een redelijke termijn in acht heeft genomen. Ad. b: geen schadevergoeding 1. Volgens het NTFM handelt het college in strijd met artikel 4:50 lid 2 Awb. Flet college is van mening dat voornoemd artikel niet van toepassing is, omdat er geen sprake is van eensituatie, waarin het bestuursorgaan de subsidie wijzigt of intrekt in de periode tussen subsidieverlening en subsidievaststelling. 2. Als sluiting van het museum onvermijdelijk is, zullen er verschillende stappen moeten worden ondernomen. Flierbij hanteert het college het uitgangspunt dat het bereid is om zo nodig een bemiddelende rol te vervullen naar derden en dat de zaak zorgvuldig moet worden afgehandeld. In de contacten met het NTFM is dit ook als zodanig gecommuniceerd. 3. Om een zorgvuldige afhandeling ook daadwerkelijk mogelijk te maken, is er een incidenteel bedrag van € 13.000,00 gereserveerd voor eventuele frictiekosten en is eenpm-post opgenomen voor de garantstelling en eventuele financiële verplichtingen. De wethouder heeft aangegeven hierover in overleg te willen treden met het museumbestuur om hierover in redelijkheid nadere afspraken te maken. Conclusie: Flet college is van mening dat het niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel handelt, omdat het in voldoende mate maatregelen heeft genomen om in redelijkheid tot een zorgvuldige afhandeling te komen. Ad. c; strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het motiveringsbeginsel. 1. Flet NTFM stelt dat het "verbod van detournement de pouvoir" wordt geschonden door punt 4 van het raadsbesluit. Flet college is van mening dat de raad geen misbruik heeft gemaakt van een verkregen bevoegdheid. De raad heeft met de toevoeging de bedoeling gehad om het college op te dragen het NTFM-bestuur behulpzaam te zijn met het zoeken naar nieuwe huisvesting van het museum. Er is derhalve geen sprake van gebruik van een bevoegdheid voor een ander doel dan waarvoor het bestuursorgaan die bevoegdheid heeft gekregen. 2. Floewel het college in het College Uitvoeringsprogramma 2015-2018 heeft aangegeven het NTFM met ingang van 2016 structureel financieel te willen ondersteunen, heeft het daar wel voorwaarden aan verbonden. In het gesprek met het NTFM op 11december 2014 heeft de wethouder expliciet naar voren gebracht dat de raad niet op voorhand de subsidie na 2015 wil continueren en dat 2015 een cruciaal jaar is. Flet college isdan ook van mening dat het NTFM niet heeft mogen aannemen dat de subsidierelatie na 2015 zonder meer en ongewijzigd zal worden gecontinueerd en dat er vanuit dat oogpunt geen sprake is van schending van opgewekt vertrouwen.
3.
Op zo kort mogelijke termijn, namelijk 2 werkdagen na de besluitvorming, heeft de wethouder het NTFM mondeling geïnformeerd over het genomen raadsbesluit. Via de brief van 29 juni 2015 is dit schriftelijk bevestigd. 4. De argumenten die het college aanvoert om tot beëindiging van subsidie aan het NTFM over te gaan, zijn uitvoerig aan de orde geweest in de gesprekken met het NTFM. De wethouder heeft enerzijds meermalen de waardering uitgesproken voor de inzet van het bestuur en de vrijwilligers van het NTFM, maar heeft anderzijds ook moeten constateren dat de verschillende acties in de laatste jaren helaas niet tot een verbetering van de exploitatie hebben geleid, In 2013 en 2014 sloot de exploitatierekening met een negatief resultaat. Naar de mening van het college is het voorbarig om op basis van de resultaten van de eerste helft van 2015 te stellen dat er daadwerkelijk sprake is van een verbetering van de exploitatie. Daarover kan pas aan het eind van het kalenderjaar een uitspraak worden gedaan. Om voor de lange termijn een gezonde financiële basis te kunnen creëren, zal het NTFM de exploitatielasten moeten verlagen en/of meer inkomsten moeten genereren. Het NTFM-bestuur heeft aangegeven geen mogelijkheden meerte hebben om te bezuinigen op de exploitatielasten. Een structurele verhoging van de inkomsten zal met name moeten worden gerealiseerd door substantieel meer bezoekers naar het museum te trekken. Het NTFM heeft aangegeven geen middelen te hebben om dat te bewerkstelligen. In de afgelopen jaren zijn inderdaad met gelden van derden de nodige investeringen in het museum gepleegd. Deze middelen zijn met name gebruikt voor herinrichting en verbouwing van het museum. Om de toekomst van het museum te kunnen waarborgen, zal het museum juist ook moeten investeren in haar activiteiten en marketingbeleid. Binnen het huidige beschikbare exploitatiebudget heeft het NTFM nu niet de ruimte om daar middelen voor vrij te maken. Naar eigen zeggen schat het NTFM in dat het verkrijgen van een structurele exploitatiebijdrage van een andere partij dan de gemeente een onhaalbare kaart is. Ter voorbereiding van het collegevoorstel hebben diverse bestuurlijke overleggen met het NTFM plaats gevonden. In dezegesprekken is uitgebreid gesproken over de exploitatie en het toekomstperspectief van het museum. Op basis van deze gesprekken en aanvullende (cijfermatige) informatie van het NTFM is in nauw overleg met het NTFM de notitie "toekomst Nationaal Tinnen Figuren Museum" tot stand gekomen. Het college is van mening dat het bij de voorbereiding van het raadsvoorstel in voldoende mate de nodige kennis heeft vergaard omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Op basis van het vorenstaande, is het college van mening dat het niet in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel heeft gehandeld. 5. Het Streekmuseum Ommen en het NTFM zijn allebei een museum, maar zijn niet gelijk. Ter uitvoering van de bezuinigingstaakstelling van 2011 zijn beide musea met elkaar vergeleken. Toen heeft de gemeente aangegeven met name een bijdrage te willen leveren aan het in stand houden van het Streekmuseum Ommen, omdat de activiteiten van dit museum meer zijn gerelateerd aan Ommen zelf. Het Streekmuseum vervult een belangrijke rol bij het behoud en beheer van het lokaal cultureel erfgoed. Het college is van mening dat het met het beëindigen van de subsidie aan het NTFM niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel handelt. 6. Het NTFM ziet wel toekomstmogelijkheden en vraagt de gemeente om het museum nog drie jaar te subsidiëren , zodat het bestuur kan proberen om het museum verder te transformeren naar een museum van de 2ie eeuw dat gedragen wordt door een gemeenschap en dat daardoor, naar de Stichting hoopt, uiteindelijk zonder overheidssteun kan. Hoewel het college er van overtuigd is dat het bestuur en de vrijwilligers zich tot het uiterste inspannen om het museum te behouden, is het college van mening dat het NTFM hierboven geen realistisch toekomstbeeld schetst. Vanaf 2011 is er met het NTFM-bestuur met regelmaat gesproken over de bezuinigingstaakstelling en het toekomstperspectief van het museum. Het museum ziet geen
mogelijkheden om nog meer te bezuinigen op de exploitatielasten. Om de exploitatie van het museum te verbeteren, zal het museum zich dus met name moeten richten op het verhogen van de inkomsten. In dat kader heeft het museumbestuur in de afgelopen jaren, binnen de eigen mogelijkheden, al verschillende acties ondernomen, zoals bijv. het ontwikkelen van educatieve programma's, het ontwikkelen van een doe-boek voor kinderen en het zoeken van sponsoren. De acties hebben niet het gewenste resultaat opgeleverd. Het NTFM heeft aangegeven binnen het huidige beschikbare exploitatiebudget geen middelen vrij te kunnen maken voor het ontwikkelen en uitvoeren van activiteiten, die er op gericht zijn om substantieel meer bezoekers naar het museum te trekken. In de afgelopen jaren heeft het museumbestuur meermalen aangegeven dat het museum ook op de langere termijn niet zonder ondersteuning van de gemeente kan blijven bestaan. Conclusie; Het college is van mening dat het niet in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft gehandeld.
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ommen,
L. Boer-Tigelaar
Ommen
Bijlagen verweerschrift Nationaal Tinnen Figuren Museum 1. Algemene Subsidieverordening Gemeente Ommen 2013 2. Beleidsregels subsidieverlening Gemeente Ommen
3. Passages uit College Uitvoeringsprogramma 2011-2014 "Ruimte voor Ommen" 4. Passages uit Beleidsplan Maatschappelijke Ondersteuning, Sport en Cultuur gemeente Ommen 2012-2015 "Meedoen in Ommen" 5. Brief aan de gemeenteraad d.d. 22 april 2013 6. Motie d.d. 27 juni 2013 7. Brief aan gemeenteraad d.d. 16 oktober 2013 8. Motie d.d. 7 november 2013 9. Passages uit het Coalitieprogramma 2014-2018 "Krachtig de handen ineen" 10. Plan "Musea in Ommen - aanbevelingen voor de toekomst" 11. Passages uit College Uitvoeringsprogramma 2015-2018 "Daadkrachtig en duurzaam in Dialoog" 12. Brief Nationaal Tinnen Figuren Museum d.d. 24 juli 2014 13. Verslag overleg Nationaal Tinnen Figuren Museum d.d. 11 december2014 14. Verslag overleg musea d.d. 18 december 2014 15. Verslag overleg Nationaal Tinnen Figuren Museum d.d. 29 januari 2015 16. Verslag overleg Nationaal Tinnen Figuren Museum d.d. 4 maart 2015 17. Verslag overleg Nationaal Tinnen Figuren Museum d.d. 21 mei 2015 18. Raadsvoorstel, zaakkenmerk 1467708, documentnummer 1467721 inclusief notitie "Toekomst Nationaal Tinnen Figuren Museum" (3
2.^ 1 S
19. Passages uit de Kadernota 2016 20. Raadsbesluit d.d. 18 juni 2015 21. Verslag overleg Nationaal Tinnen Figuren Museum d.d. 22 juni 2015 22. Brief van het college aan het NTFM d.d. 29 juni 2015 23. Verslag overleg Nationaal Tinnen Figuren Museum d.d. 14 juli 2015 24. Bezwaarschrift Nationaal Tinnen Figuren Museum d.d. 17 juli 2015 25. Verslag overleg Nationaal Tinnen Figuren Museum d.d. 17 augustus 2015 26. Gronden van bezwaar Nationaal Tinnen Figuren Museum d.d. 7 september 2015 27. Aanvulling gronden van bezwaar Nationaal Tinnen Figuren Museum d.d. 15 september 2015
Algemene Subsidieverordening Gemeente Ommen 2013 De raad van de gemeente Ommen; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, inzake de Algemene Subsidieverordening; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; BESLUIT: vast te stellen de Algemene subsidieverordening Gemeente Ommen 2013
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel I Begripsomschrijuingen Deze verordening verstaal onder; a. met; Algemene wet bestuursrecht: b. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ommen; c. raad: raad van de gemeente Ommen: d. eenmalige subsidie: subsidie voor bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken; c. (meerljaarlijkse subsidie: subsidie voor een (boek)jaar of voor een periode van maximaal vier (boekjjaren. f. instelling: een volledig rechtsbevoegde organisatie die zich blijkens doelstelling, structuur en werkwijze tot taak stelt zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten ten behoeve van ingezetenen van de gemeente: g. beleid: door college en/of raad vastgestelde en bekendgemaakte doelstellingen en kaders en middelen om deze doelstellingen te bereiken
Artikel 2. Reikwijdte verordening De Raad stelt vast dat subsidie kan worden verstrekt voor de beleidsterreinen bij de volgende programma's van de gemeentebegroting: 01 Interactief Ommen (Burger en Bestuur) 02 Duurzaam Ommen (Natuur en Milieu) 03 Veilig Ommen (veiligheid) 04 Bereikbaar Ommen (bereikbaarheid en verkeer) 05 Jeugdig Ommen (onderwijs en jeugd) 06 Leefbaar Ommen (wonen en werken) 07 Zorgzaam Ommen (zorg en welzijn) 08 Recreatief Ommen (Cultuur, recreatie en Sport)
Artikel 3. Bevoegdheid college 1.
2.
Het college kan voor de in artikel 2 bedoelde beleidsterreinen subsidieregelingen vaststellen waarin de verdeling van de subsidie en specifieke voorschriften per beleidsterrein worden omschreven. In deze regelingen kan, indien dit voor de specifieke aard van de betreffende subsidiecategorie noodzakelijk is, worden afgeweken van het bepaalde in deze verordening Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen.
HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPLAFOND Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud 1. 2.
Het college kan besluiten lot het instellen van subsidieplafonds. Hel college stelt de verdeelregels vast voor de in het eerste lid bedoelde subsidieplafonds.
HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens 1. a. b.
Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens: een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd; de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, eh hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen:
2.
a. b.
Een (meer)jaarlijkse subsidie kan alleen aan een instelling worden verleend. Een éénmalige subsidie kan zowel aan een instelling als natuurlijk persoon worden verleend.
3. Indien voor de eerste maal een (meer)jaarlijkse subsidie wordt aangevraagd, overlegt de aanvrager, naast de in lid 2 gevraagde gegevens, een exemplaar van de oprichtingsakte. 4. Het college kan ook andere, of minder, dan de in het eerste of tweede lid genoemde gegevens verlangen, indien deze voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk zijn.
Artikel
6. Aanvraagtemiijn
Subsidieaanvragen worden volgens de hieronder vermelde termijnen ingediend: a. éénmalige subsidie uiterlijk 6 weken vóór de start van de te subsidiëren activiteit(en). b (meerJjaarUJkse subsidie uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren, waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.
Artikel 7. Beslistermijn Het college maakt de beschikking op een aanvraag om een: a. eenmalige subsidie bekend binnen 6 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien hel college hiertoe regels heeft opgesteld, 6 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie. b. (mecr)Jaarlljkse subsidie bekend uiterlijk vóór 1 januari van hel jaar of de (meer)jaarlijkse periode waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.
HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE Artikel 8 Weigeringgronden Het college kan een subsidieverstrekking weigeren indien: a. de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan inwoners van de gemeente Ommen; b. aannemelijk is , dat de aangevraagde subsidiegelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie wordt verleend; c. de aanvrager doelstellingen probeert te bereiken of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met het bepaalde bij of krachtens het wettelijk voorschrift, hel algemeen belang of de openbare orde; d. de subsidieverlening niet past binnen het vastgestelde beleid van de gemeente; e. in de activiteit(en) op een naar haar oordeel toereikende wijze anders wordt voorzien.
HOOFDSTUK 5. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER Artikel 9. Tussentijdse rapportage a. b.
Het college kan bij subsidies, hoger dan 50.000 euro, de verplichting opleggen tot tussentijdse rapportages over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verplichting tot het indienen van tussentijdse rapportages wordt opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening met vermelding van de indientermijn(en) van deze rapportages en de daarbij aan te leveren gegevens.
Artikel 10. Meldingsplicht De subsidieontvanger doet onmiddellijk melding aan het college zodra aannemelijk is dat de activiteilen, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de verplichtingen zal worden voldaan die aan de beschikking tot subsidieverlening zijn verbonden.
Artikel 11. Overige verplichtingen en bepalingen 1. a. b. c. 2.
De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over: besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon: ontwikkelingen die er toe kunnen lelden dat aan de beschikking lot subsidieverlening verbonden, verplichtingen niet of niet geheel kunnen worden nagekomen: wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon. De subsidieontvanger heeft de toestemming nodig van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 van
3.
de wet. Het college kan één of meer toezichthouders aanwijzen.
HOOFDSTUK 6. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE Artikel 12. Verantwoording subsidies tot 5.000 euro Subsidies tot 5.000 euro worden door het college vastgesteld binnen 6 weken, na ontvangst van de aanvraag.
Artikel 13. Verantwoording subsidies vanaf 5.000 tot 50.000 euro 1. a. b. 2
Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 5.000 euro, maar minder dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college: bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten; bij een (meer)jaarlijkse subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 5 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder, dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn. worden overgelegd.
Artikel 14. Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro 1.
Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag lot vaststelling in bij het college: bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten: bij een (meerljaarlijkse subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 5 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.
a. b.
2.
De aanvraag tot vaststelling bevat een accountantsverklaring.
3.
Het college kan bepalen dat ook andere, of minder, dan de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.
Artikel 15. Vaststelling subsidie 1.
Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tol subsidievaststelling de subsidie vast. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling, en noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.
2.
3.
HOOFDSTUK 7. OVERIGE BEPALINGEN Artikel 16. Standaardherekeu ingsivijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen 1.
Indien bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, kan het college de subsidieaanvrager de verplichting opleggen deze tarieven te berekenen met gebruikmaking van een door het college voor te schrijven standaardberekeningswijze. Bij het hanteren van kostenbegrippen kan het college de subsidieaanvrager de verplichting opleggen bij de berekening van uurtarieven uit te gaan van door het college bepaalde definities.
2.
Artikel 17 Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.
Artikel 18. Intrekking 1.
2.
De Algemene subsidieverordening gemeente Ommen 2002 wordt ingetrokken. De intrekking van de Algemene Subsidie Verordening gemeente Ommen 2002 vindt plaats bij de inwerking treden van de nieuwe Algemene Subsidie Verordening gemeente Ommen 2013. De Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport Gemeente Ommen 2004 wordt ingetrokken. De intrekking
belanghebbende een dwangsom eisen i.g.v. een overschrijding van een door een bestuursorgaan zélf opgelegde termijn. Het betreft hier een maximale termijn; de praktijk is dat beslissingen sneller (kunnen) worden genomen. Een aanvrager krijgt tijdig, dat wil zeggen vóór aanvang van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bericht over het wel of niet toekennen van de subsidie. Uitgangspunt hierbij is dat de aanvraag op tijd, volgens de aanvraagtemüjn van 6 weken, is ingediend. Artikel 8 Weigeringgronden subsidie In dit artikel zijn weigeringgronden opgenomen die gelden voor alle subsidies. Deze weigeringgronden zijn een aanvulling op de weigeringgronden van artikel 4:35 Awb. Dit artikel 4:35 stelt dat de subsidie in ieder geval kan worden geweigerd indien er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat: a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden; b. de aanvraag niet zal voldoen aan de verplichtingen verbonden aan de subsidie; c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. Artikel 9 Tussentijdse rapportage Met dit artikel kan bij voorEÜ meeijaarlijkse subsidies, waarvoor nu slechts éénmaal een aanvraag hoeft te worden ingediend, gevraagd worden om een jaarlijkse tussenrapportage in te dienen. Daarnaast kunnen van belangrijke instellingen bij de (meer)jaarlijkse subsidies extra kwartaal- of halfjaarrapportages worden gevraagd. Artikel 10 Meldingsplicht Als een subsidieontvanger tussentijds verwacht de gesubsidieerde activiteiten niet te zullen uitvoeren of anderszins niet aan de verplichtingen te kunnen voldoen, dan is deze ontvanger verplicht dit onverwijld te melden aan het college. Artikel 11 Overige verplichtingen subsidieontvanger geen toelichting. Artikel 12 t/m 14 Verantwoording Bij de verantwoording van de subsidies is een onderscheid gemaakt in drie categorieën: 1. minder dan € 5.000 subsidie: 2. vanaf € 5.000 tot € 50.000 subsidie: 3. vanaf € 50.000 subsidie. Deze indeling is ontleend aan de modelverordening van de VNG, die op haar beurt weer aansluit bij het rijksbrede subsidiekader met de bedoeling om regels te uniformeren en te vereenvoudigen. Bij categorie 1 w ordt de aanvraag in principe direct vastgesteld. Dit betekent in de praktijk, dat er geen verantwoording achteraf hoeft plaats te vinden tenzij dit expliciet anders is geregeld (artikel 12). Voor categorie 2 volstaat een inhoudelijk verslag achteraf, waarna de subsidie definitief wordt vastgesteld. Tenzij expliciet andere afspraken zijn gemaakt ten aanzien van in te dienen bescheiden (artikel 13). Categorie 3 vergt de meeste verantwoording, zowel inhoudelijk als financieel inclusief accountantsverklaring Het college kan andere en/of minder bescheiden verlangen (artikel 14) Artikel 15 Vaststelling subsidie De vorige subsidieverordening bevatte geen beslistermijnen voor de vaststelling van subsidies. In de jurisprudentie wordt een afhandelingtermijn van 13 weken als redelijk beschouwd. Bij deze termijn is mede aangesloten met het oog op de wet Dwangsom en beroep. Op grond van deze wet kan een belanghebbende een dwangsom kan eisen i.g.v. een overschrijding van een door een bestuursorgaan zélf opgelegde termijn. Het betreft hier een maximale termijn; de praktijk is dat beslissingen sneller (kunnen) worden genomen. Het derde lid regelt dat subsidie gelijktijdig kan worden verleend én vastgesteld. In enkele gevallen krijgt een subsidieontvanger meer dan € 5.000. Deze ontvanger zou dan in tegenstelling tot andere ontvangers op grond van artikel 15 achteraf alsnog een aanvraag tot vaststelling moeten Indienen. Om dit laatste te voorkomen, kan het college bepaalde categorieën van subsidieontvangers van deze verplichting uit artikel 15 ontslaan, zoals de categorieën genoemd onder de toelichting bij artikel 6. Artikel 17 Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen en binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid één of meerdere artikelen buiten toepassing verklaren of daarvan afwijken. Dit vergt een nadere motivering in het besluit. De artikelen 1(begripsomschrijving), 2 (reikwijdte), 3 (bevoegdheid college) en 8 (weigeringgronden) zijn hiervan uitgesloten.
Beleidsregels subsidieverlening Gemeente Ommen HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Deze beleidsregels verstaan onder; a.
Activiteit Bezigheid zonder winstoogmerk van een instelling of natuurlijk persoon ter verwezenlijking van haar doelstelling, waarvan het gemeentebestuur de ideële en/of materiële waarde voor de bevolking erkent.
b.
Algemeen Maatschappelijk Werk Versterking van de sociale redzaamheid van mensen met psychosociale problemen.
c.
APV Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Ommen.
d. ASV Algemene Subsidieverordening Gemeente Ommen 2012. e.
Awb Algemene wet bestuursrecht.
f.
Beroepskracht Een professionele, gediplomeerd en terzake deskundige medewerker van een instelling, met een arbeidsovereenkomst is gesloten.
wie
g. Burgemeester en wethouders Burgemeester en wethouders van de gemeente Ommen. h. Centrum voor Jeugd en Gezin: netwerkorganisatie van instellingen die tot taak heeft om laagdrempelige opvoed- en opgroeiondersteuning te bieden aan kinderen/jongeren en opvoeders (0-23 jaar). i.
Cultuur Cultuur omvat de activiteiten die een tastbare voorstelling geven van de waarden, normen, opvattingen, tradities en leefstijlen.
j.
Doelgroep Door burgemeester en wethouders omschreven groep of categorie burgers waarop de gesubsidieerde activiteit met name gericht moet zijn.
k. Doelgroepkind WE Kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar dat behoort tot de doelgroep voor het volgen van een voorschools educatief programma 1. Evenement Tijdelijke, doelbewust georganiseerde, voor publiek toegankelijke bijzondere gebeurtenis, zoals ook aangegeven in de APV: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van; - bioscoopvoorstellingen; - weekmarkten; - kansspelen; - dansgelegenheden; - betogingen, samenkomsten, vergaderingen en manifestaties; Verder wordt onder evenementen mede verstaan:
1
-
herdenkingsplechtigheden; braderieën; optochten op de weg; feesten of wedstrijden op of aan de weg.
m. Evenementenprogramma Een jaarlijks vast te stellen overzicht van alle op evenementen betrekking hebbende subsidies van het betreffende jaar. n.
Gehandicaptenbeleid Het ondersteunen en ontwikkelen van activiteiten, die direct of indirect gericht zijn op de bevordering van het maatschappelijk functioneren, de begeleiding, de verpleging, de verzorging en de behartiging van belangen van gehandicapten.
o. Gemeente Gemeente Ommen. p. Gezondheidszorg: de zorg voor de gezondheid van inwoners van de gemeente Ommen, waarbij beleidsmatig het accent ligt op preventie. q.
Instelling Een volledig rechtsbevoegde organisatie die zich blijkens doelstelling, structuur en werkwijze tot taak stelt activiteiten te verrichten ten behoeve van ingezetenen van de gemeente.
r.
Jeugdbeleid Beleid dat zich middels preventie specifiek richt op inwoners van de gemeente Ommen in de leeftijdgroep 0 t/m 23 jaar.
s.
Kinderopvang Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.
t.
Kleine kern Een dorp of buurtschap, gelegen in de gemeente Ommen.
u.
Mantelzorg Mantelzorg is als er langer dan 3 maanden en/of meer dan 8 uur per week zorg wordt geboden die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie.
v.
Minderhedenbeleid Beleid dat zich richt op de immigranten die op grond van de Wet inburgering moeten inburgeren in de gemeente Ommen.
w.
Ouderenbeleid Het creëren van voorwaarden waardoor ouderen van 65 jaar en ouder die wonen in Ommen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen en meedoen in de samenleving. Met name de ouderen die zorgbehoevend zijn nemen hierbinnen een grote plaats in.
x.
Peuter Kind in de leeftijd van 2 jaar tot het tijdstip waarop kind kan deelnemen aan het basisonderwijs.
y. Peuterspeelzaalwerk De verzorging, opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van peuters. z.
Peuterspeelzaalgroep
Versie 1.6
Een groep van maximaal 16 peuters die 2 dagdelen per week de peuterspeelzaal bezoekt. aa. Professionele instelling Instelling die activiteiten organiseert en uitvoert met behulp van beroepskrachten. bb. Raad De raad van de gemeente Ommen, cc.
Recreatie Het geheel van gedragingen die men in de vrije tijd geheel vrijwillig onderneemt of ondergaat, waarvan verondersteld wordt dat ze primair gericht zijn op het bevredigen van de (eigen) verlangens naar ontspanning.
dd. Risicogroep Groep of categorie van burgers, die te maken hebben met persoonlijke of omgevingsfactoren waardoor zij ten opzichte van andere burgers een groter risico lopen op sociale, emotionele, cognitieve of economische achterstand. ee. Sociale cohesie De gemeenschapszin; alles wat de inwoners van een kleine kern op enige wijze bindt, ff. Sport Het op recreatief of op wedstrijdniveau beoefenen van een sport die door NOC*NSF als zodanig is erkend. gg. Sportaccommodatie Accommodatie voor sporttraining en -wedstrijden, alsmede was- en kleedkamers. hh. Sportbasisvoorziening Voorziening die van elementair belang is voor het beoefenen van sport in de gemeente Ommen. ii.
Sportvereniging Een volledig rechtsbevoegde organisatie die: aangesloten is bij een landelijke of regionale sportbond die op zijn beurt weer is aangesloten bij NOC*NSF; ingeschreven is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel; zich blijkens doelstelling, structuur en werkwijze tot taak stelt zonder winstoogmerk de vorming en ontwikkeling van de leden te bevorderen door sportbeoefening in clubverband; voldoende bevoegde leiding inzet.
jj. Subsidiabele kosten Kosten die naar oordeel van het college voor subsidie in aanmerking komen. kk..
Toerisme Het geheel van verschijnselen en betrekkingen dat voortvloeit uit de reis of het verblijf van personen, waarbij de verblijfplaats niet hoofdzakelijk woon- of verblijfplaats is.
11. Vereniging Plaatselijk belang Een instelling die zich blijkens doelstelling, democratische structuur en werkwijze tot taak stelt zonder winstoogmerk de belangen te behartigen van de inwoners van een kleine kern en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders in belangrijke mate deze inwoners vertegenwoordigt.
mm. Volksgezondheid De gezondheid van inwoners van de gemeente Ommen, waarbij beleidsmatig het accent ligt op de preventieve volksgezondheid.
3
nn. Vrijwilligerswerk Werk dat in enig georganiseerd verband onverplicht en onbetaald maar niet vrijblijvend wordt verricht ten behoeve van een maatschappelijk belang. 00. WE: Voor- en Vroegschoolse Educatie, Educatief programma voor jonge kinderen gericht op het voorkomen van onderwijsachterstanden pp. WE peuterplaats Voorziening voor het deelnemen van een doelgroepkind WE aan een voorschools educatief programma. qq. Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen Het college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang tot een antidiscriminatievoorziening. rr. Wijk- of buurtvereniging; Een instelling, die ten behoeve van de inwoners van een wijk of buurt activiteiten ontplooit. ss. Zelfstandige eenheid muziekvereniging: Bij een muziekvereniging zijn de volgende zelfstandige eenheden te onderscheiden; - Blaasorkesten (zoals harmonieën, fanfares, brassbands, blaaskapellen) Mars- en showorkesten, bestaande uit slagwerk en/of blaasinstrumenten (zoals drumfanfares, showbands, drum- en malletsbands, tamboer-, fluit-, lyra-, pijper- en jachthoornkorpsen) - Majorette, twirl- en color guardgroepen
Artikel 2 Reikwijdte en wettelijke basis
Deze beleidsregel is een uitwerking van de artikelen 2 en 3 ASV 2012. Artikel 3
Doelstelling
Doel van de beleidsregel is de beschrijving van de subsidiemogelijkheden van instellingen/natuurlijke personen voor de onder Hoofdstuk 2 en 3 van de beleidsregels aangegeven activiteiten.
HOOFDSTUK 2 (MEER)JAARLIJKSE SUBSIDIES Artikel 4
Grondslag (meerjjaarlijkse subsidie
Het college kan subsidies verstrekken aan instellingen die de volgende activiteiten verrichten: I Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo)
a. Jeugd 1. het uitvoeren van de Jeugdgezondheidszorg op basis van de Wet Publieke Gezondheid (uniform deel); 2. het bieden van opvoedingsondersteuning vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin conform de doelstellingen zoals verwoord in de visienotitie 'Centrum voor Jeugd en Gezin gemeente Ommen' (nov 2009). 3. de coördinatie en procesmanagement in het Centrum voor Jeugd en Gezin. 4. het organiseren van welzijnsactiviteiten voor jeugd. 5. de inzet ambulant jongerenwerk. 6. de exploitatie van een jongerencentrum. 7. de vrijwillige jeugd- en jongerenwerk in de vorm van een vast bedrag. 8. het bieden van speelgelegenheid; organisaties die een openbaar speelterrein beheren, komen in aanmerking voor een subsidie voor het beheer en onderhoud van de speelplek. De subsidie bestaat uit een vast bedrag per speeltoestel en een vast bedrag ter dekking van de verzekeringskosten.
Versie 1.6
9. Peuterspeelzaalwerk a. Peuterspeelzalen gevestigd in de gemeente die voldoen aan de eisen gesteld in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, komen in aanmerking voor gemeentelijke subsidie. Het niet voldoen aan de kwaliteitseisen gesteld in de Wet, kan reden zijn voor beëindiging of korting van de subsidie. De subsidie voor het peuterspeelzaalwerk is opgebouwd uit drie vaste bedragen: Een vast bedrag per vestiging of locatie Een vast bedrag per groep Een vast bedrag per in de gemeente woonachtige peuter . Voor peuterspeelzalen geldt als teldatum het aantal peuters daadwerkelijk woonachtig in de gemeente Ommen naar de stand van 1 januari van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. b. Peuterspeelzalen, die buiten de gemeente Ommen gevestigd zijn en voldoen aan de eisen gesteld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, kunnen in aanmerking komen voor de subsidie van het vaste bedrag per in de gemeente Ommen daadwerkelijk woonachtige peuter. Zij komen niet in aanmerking voor subsidiëring van het vaste bedrag per vestiging of locatie en het vaste bedrag per groep. 10. Voor- en Vroegschoolse Educatie (WE) Ouders van doelgroepkinderen kunnen in aanmerking komen voor subsidiëring van een WE plaats voor hun peuter. De subsidie wordt aan de ouders toegekend en uitgekeerd aan de organisatie, die het voorschools educatief programma uitvoert. De subsidie bestaat uit een vast bedrag voor respectievelijk een WE peuterplaats in een kinderdagverblijf en voor een WE peuterplaats in een peuterspeelzaal. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast. Als de organisatie die WE biedt, niet voldoet aan de eisen, die in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen worden gesteld ten aanzien van WE, kan dit reden zijn om de subsidie te beëindigen of te korten
b.
Ouderen
1.
Belangenvertegenwoordiging: het opkomen voor de belangen van ouderen door te streven naar een verbetering van hun positie in kerkelijke, maatschappelijke, politieke en culturele organen. Een subsidie wordt verleend op basis van een vast bedrag per lid woonachtig in de gemeente Ommen. Een informatieorgaan voor en door ouderen vanaf 65 jaar. Soosactiviteiten voor ouderen vanaf 70 jaar. Gym- en zwemactiviteiten voor ouderen vanaf 65 jaar.
2. 3. 4.
Een subsidie wordt verleend op basis van producten en de benodigde fte-inzet. De omvang hiervan wordt bepaald door het College.
c. Mensen met een verstandelijke- of fysieke beperking 1. Sport- en recreatieve activiteiten voor mensen met een verstandelijke beperking. a. Een subsidie wordt verleend op basis van een vast bedrag in de vervoerskosten van Ommen naar Hellendoorn. b. Een subsidie wordt verleend op basis van een vast bedrag. 2. Het uitlenen van speelgoed voor een ieder met een verstandelijke, lichamelijke of visuele beperking. Een subsidie wordt verleend op basis van een vast bedrag in de jaarlijkse exploitatielasten.
d. Vrijwilligers 1. Scholingskosten gericht op de deskundigheidsbevordering van vrijwilligers zijn subsidiabel voorzover het in de gemeentebegroting opgenomen budget voor vrijwilligersbeleid toereikend is. Van de cursuskosten wordt de helft vergoed tot een maximum bedrag, ervan uitgaande dat de vrijwilliger zelf en/of de instelling, waarvoor de vrijwilliger zich inzet, eveneens de helft bijdragen. 2. T.b.v. het jaarlijks organiseren van een evenement waarin vrijwilligers-, welzijns- en
5
zorgorganisaties zich kunnen presenteren wordt subsidie verleend in de vorm van een vast bedrag.
e. Mantelzorgondersteuning 1. Ondersteuning en begeleiding aan mantelzorgers in de vorm van persoonlijke gesprekken en andere activiteiten zoals ontmoetingsgroepen. 2. Het bieden van intensieve vrijwillige thuiszorg. 3. Een subsidie onder lid 1 en 2 wordt verleend op basis van producten en de benodigde fte-inzet. De omvang hiervan wordt bepaald door het College.
f. Algemeen Maatschappelijk Werk 1. Versterking van de sociaal redzaamheid van mensen met psychosociale problemen. 2. Het uitvoeren van collectieve GGZ preventie activiteiten. 3. Een subsidie onder lid 1 en 2 wordt verleend op basis van producten en de benodigde fte-inzet. De omvang hiervan wordt bepaald door het College.
g. Volksgezondheid 1. Ten behoeve van het vergroten van kennis en vaardigheden op het gebied van EHBO wordt een subsidie verleend in de vorm van een vast bedrag per in de gemeente wonend lid maar niet meer dan een maximum bedrag. 2. Ten behoeve van het geven van nazorg slachtofferhulp wordt een subsidie verleend op basis van een vast bedrag per inwoner van de gemeente. 3. Ten behoeve van alcoholmatiging onder de jeugd wordt een subsidie verleend op basis van een bedrag per uur.
h. Lokale integratie integratieactiviteiten voor de immigranten in de gemeente die op grond van de Wet inburgeringsplichtig zijn. i. Antidiscriminatie
Een laagdrempelige voorziening, waar slachtoffers van discriminatie eenvoudig kunnen binnen stappen en direct en kosteloos hulp kunnen krijgen. Tevens een belangrijke signaalfunctie waar het gaat om structurele patronen van discriminatie. Een subsidie wordt verleend op basis van een vast bedrag per inwoner van de gemeente Ommen.
j.
Wijk- en buurtverenigingen Wijk- en buurtverenigingen wordt ten behoeve van hun instandhouding subsidie verleend in de vorm van een vast bedrag.
k. Leefbaarheid (kleine kernen) 1.
Elke activiteit, waarvan redelijkerwijs aannemelijk is dat zij wezenlijk bijdraagt aan de sociale cohesie in een kleine kern, is subsidiabel. 2. Aanvrager van een subsidie kleine kernen kan enkel zijn een vereniging voor Plaatselijk Belang. 3. De subsidie bedraagt maximaal het quotiënt van de hoogte van het subsidieplafond en het aantal te honoreren aanvragen. Aanvragen van verenigingen voor Plaatselijk Belang, die de belangen van meer dan 1.000 inwoners (peildatum 1 januari 2012) behartigen, tellen bij de berekening van het quotiënt dubbel. In afwijking van het bovenstaande bedraagt de subsidie voor deze verenigingen voor Plaatselijk Belang maximaal twee keer het quotiënt. 4. Burgemeester en wethouders nemen per aanvrager per jaar maximaal één aanvraag in behandeling.
1. A vondschool Begeleiden en ondersteunen van oud-leerlingen van het speciaal onderwijs bij het maatschappelijk functioneren.
II. Sport 1. Het college kan subsidies verstrekken aan instellingen die de volgende activiteiten verrichten:
Versie 1.6
a. sport- en spelactiviteiten organiseren voor kinderen, jongeren en volwassenen met een lichamelijke, zintuiglijke en/of verstandelijke beperking en b. regelmatig een nieuwe activiteit ontwikkelen en starten en c. regelmatig de wensen en knelpunten onderzoeken op het gebied van vrijetijdsbesteding onder de doelgroep en d. organisaties, indien gewenst, adviseren en ondersteunen bij het opzetten en het aanpassen van activiteiten voor mensen met een beperking. 2. Subsidiëring vindt plaats in de vorm van een vast bedrag.
III Cultuur Het college kan subsidies verstrekken aan instellingen die de volgende activiteiten verrichten;
f.
g. h.
i.
j.
a. een openbare zang- of toneeluitvoering. De subsidie wordt verleend in de vorm van een vast bedrag. b. het begeleiden van onderzoek van wetenschappers en amateurs, het organiseren van educatieve projecten en bijeenkomsten en het uitgeven van publicaties in de vorm van boeken, cd's of dvd's op het gebied van taal, geschiedenis en traditie in Overijssel. De subsidie wordt verleend in de vorm van een vast bedrag per inwoner van de gemeente Ommen. c. het samenstellen van een cultuureducatief aanbod ten behoeve van het primair en voortgezet onderwijs. De subsidie wordt verleend in de vorm van een vast bedrag. d. het mede in stand houden van muziekverenigingen met leden, afkomstig uit de gemeente Ommen. De subsidie wordt verleend in de vorm van een vast bedrag welke is gebaseerd op 50% van het basisbedrag per zelfstandige eenheid volgens de subsidieaanbeveling van de landelijke muziekorganisaties en een vast bedrag per lid, afkomstig uit de gemeente Ommen. Hierbij wordt als teldatum 1 januari voorafgaand aan het subsidiejaar gehanteerd. e. deelname aan concoursen en/of kampioenswedstrijden door muziekverenigingen met leden afkomstig uit de gemeente Ommen. De subsidie worden verleend in de vorm van een door burgemeester en wethouders vastgesteld maximum bedrag per aanvraag. Dit maximumbedrag wordt door burgemeester en wethouders in een uitvoeringsregeling vastgesteld. Er wordt maximaal één aanvraag per muziekvereniging gehonoreerd. het mede in stand houden van verschillende soorten bibliotheekvoorzieningen, verspreid over de gemeente met een passende schaalgrootte en gericht op de belangrijkste doelgroepen. De subsidie wordt verleend in de vorm van een vast bedrag dat samen met de te leveren prestatie voor één of meerdere jaren is vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst het geven van HAFA-lessen en introductielessen aan leerlingen tot 18 jaar afkomstig uit de gemeente Ommen. De subsidie wordt verleend in de vorm van een vast bedrag. de uitvoering van een theateraanbod in de Carrousel. De subsidie verleend in de vorm van een vast bedrag dat samen met de te leveren prestatie voor één of meerdere jaren is vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst. het bewaren, verzamelen en exposeren van een collectie tinnen figuren in de gemeente Ommen. De subsidie wordt verleend in de vorm van een vast bedrag dat samen met de te leveren prestatie voor één of meerdere jaren is vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst het bewaren, verzamelen en exposeren van het cultuurbezit van de gemeente Ommen. De subsidie wordt verleend in de vorm van een vast bedrag dat samen met de te leveren prestatie voor één of meerdere jaren is vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst.
IV Recreatie en toerisme Het college kan subsidies verstrekken aan instellingen die de volgende activiteiten verrichten: 1. Voor de profilering van de gemeente Ommen binnen het Vechtdal, middels gezamenlijk gastheerschap, promotie en productontwikkeling wordt een subsidie verleend in de vorm van een taakstellend budget, dat samen met de te leveren prestatie, overige subsidieverplichtingen, voor één of meerdere jaren is vastgelegd in een activiteitenplan. 2. Aan een centrum voor natuurinformatie waar aan een breed publiek gebiedsgerichte informatie wordt geven over natuur en landschap wordt een subsidie verleend in de vorm van een vast bedrag. 3. Voor de instandhouding van de schaapskudde op de Lemelerberg wordt een subsidie verleend
7
in de vorm van een vast bedrag. V. Evenementen Het college kan subsidies verstrekken aan instellingen die de volgende activiteiten verrichten: Aan een instelling die een evenement organiseert wordt ter verlichting van de kosten een subsidie verleend. 1. De subsidie is nooit hoger dan het exploitatietekort, bedraagt niet meer dan 50% van de kosten en bedraagt maximaal een door het college vastgesteld maximum bedrag per aanvraag. Het college kan van voornoemd percentage en maximumbedrag afwijken, indien zij van mening is dat de activiteit voor een hogere subsidie in aanmerking komt, omdat dit evenement van groot belang is voor de gemeente Ommen. 2. Evenementen komen maximaal 3 maal achtereenvolgend in aanmerking voor subsidiëring. 3. De gevraagde/te verstrekken subsidie dient in verhouding te zijn met de uitstraling en meerwaarde van het evenement. 4. Pluspunten voor de beoordeling van evenementen zijn: + het gaat om een bijzonder en uniek evenement, dat een toegevoegde waarde heeft voor de samenleving van de gemeente Ommen; + het (gewenste) imago van de gemeente Ommen wordt door het evenement versterkt; + het evenement heeft een duidelijke relatie met Ommen en omgeving; + er is afstemming met andere evenementen: het evenement zorgt voor seizoensverbreding en spreiding of heeft juist een sterke samenhang met andere evenementen; + het evenement heeft veel draagvlak binnen de samenleving van de gemeente Ommen, wat bijvoorbeeld blijkt uit samenwerking tussen diverse partijen en/of een grote inbreng van vrijwilligers en/of veel sponsoring vanuit het bedrijfsleven van de gemeente Ommen;
5. Als de instelling kan aantonen dat zij, na drie maal achtereenvolgend een evenementensubsidie te hebben ontvangen, zoals bedoeld in artikel 4V2, zonder subsidieverlening over onvoldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van het evenement te kunnen dekken, kan het college onder de volgende voorwaarden een meerjaarlijkse subsidie verlenen: - Er is sprake van een relatie met cultuur; - Het evenement is openbaar toegankelijk; - Het evenement dient zonder winst-oogmerk te worden georganiseerd; - Het evenement is duidelijk gerelateerd aan Ommen; - Het evenement sluit aan bij de kernwaarden van Ommen; - Het evenement heeft een onderscheidend karakter t.a.v. kwaliteit, de samenwerking met andere partijen (zowel binnen als buiten de gemeente), locatie, tijdstip op promotie en profilering van het "merk" Ommen. De subsidie is nooit hoger dan het exploitatietekort, bedraagt niet meer dan 50% van de kosten, bedraagt maximaal een door het college vastgesteld maximumbedrag per aanvraag, bedraagt niet meer dan de laatstverleende subsidie, zoals bedoeld in artikel 4V2 en wordt verleend voor een periode van maximaal vijf jaar, met dien verstande dat er na drie jaar een evaluatie zal plaats vinden. 5. De instelling dient een aansprakelijksheidsverzekering af te sluiten voor de aangemelde activiteiten. 7. Voor activiteiten die vallen onder de definitie van evenement kan geen andere subsidie worden aangevraagd. 8. Een evenement die niet de (volledig) gevraagde subsidie ontvangt, kan geen beroep meer doen op een ander gemeentelijke budget. 9. Aanvragen moeten vóór 1 januari van het betreffende jaar worden ingediend. Indien het toewijzen van subsidieaanvragen leidt tot overschrijding van het subsidieplafond bepaalt het college, met inachtneming van de genoemde toetsingscriteria, de rangorde en mate waarin aanvragen worden toe- of afgewezen. 10. Aanvragen die niet vóór 1 januari van het betreffende jaar zijn ontvangen kunnen op volgorde van binnenkomst en na toetsing aan de criteria alsnog voor subsidie in aanmerking komen indien het beschikbare subsidiebudget nog niet volledig is besteed. 11. Het college stelt het evenementenprogramma vast, waarin besluitvorming over de
Versie 1.6
subsidieaanvragen wordt opgenomen. In het evenementenprogramma wordt tenminste opgenomen: - Een opgaaf van de subsidieaanvragen welke betrekking hebben op evenementen; - Besluitvorming over de subsidietoekenning per in het programma opgenomen aanvraag, waarbij wordt aangegeven hoe de hoogte van de subsidie is bepaald; - Een schema van de te verstrekken voorschotten op subsidies. 12. Het college maakt het besluit tot subsidieverlening binnen 4 weken na vaststelling van het evenementenprogramma schriftelijk aam de aanvrager bekend.
13. De aanvragen, zoals bedoeld in artikel 4V1, 4V2 en 4V5, worden ter advisering voorgelegd aan de Stichting Promotie Ommen.
HOOFDSTUK 3 EENMALIGE SUBSIDIES Artikel 5 Doelstelling
Het college subsidieert eenmalige (projectmatige of vernieuwende) activiteiten om activiteiten met een aanvullend, vernieuwend of experimenteel karakter een kans te geven. Artikel 6 Grondslagen eenmalige subsidies
Het College kan subsidies verstrekken aan instellingen of natuurlijk persoon op basis van het door het College noodzakelijk geachte activiteitenkosten of op basis van een vast bedrag. I. Subsidie Wmo en cultuur Het college kan subsidie verlenen voor activiteiten met een vernieuwend of experimenteel karakter op het gebied van wmo en cultuur. De verleende subsidie bedraagt maximaal 50 % van de begrote kosten doch nooit meer dan het exploitatietekort dan wel het door burgemeester en wethouders vastgestelde maximale bedrag per projectaanvraag. Het college stelt jaarlijks een subsidieplafond vast II. Sportactiviteiten Het college kan eenmalige subsidies sport verlenen als bijdrage in de kosten van: 1. Deskundigheidsbevordering van bestuurlijk en sporttechnisch kader te weten: a. sporttechnisch kader dat een door de rijksoverheid erkende sportopleiding volgt: 50% van de opleidingskosten tot een te bepalen maximumbedrag per persoon; b. bestuurlijk kader dat een opleiding volgt voor vrijwilligers in de sport: 50% van de opleidingskosten tot een te bepalen maximumbedrag per persoon; c. te bereiken via andersoortige activiteiten: 50% van de kosten van de activiteit tot een te bepalen maximumbedrag. 2. Verbetering van de structuur van de sportvereniging te weten: a. maatregelen die leiden tot versterking van het functioneren van de sportvereniging: 50% van de kosten van de activiteit tot een te bepalen maximumbedrag. b. activiteiten die leiden tot de start van een nieuwe sportvereniging; 50% van de kosten van de activiteit tot een te bepalen maximumbedrag; c. stimulering sportdeelname door jeugd en jongeren, 55 plussers, allochtonen en mensen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking; 50% van de kosten van de activiteit tot een te bepalen maximumbedrag; d. profilering van de sport en de gemeente door de organisatie van activiteiten met een verenigingsoverstijgend lokaal, nationaal of internationaal karakter: 50% van de kosten van de activiteit tot een te bepalen maximumbedrag. 3. Voor een subsidie ten behoeve van de activiteiten in lid 1 en 2 kan de subsidieaanvrager per onderscheiden activiteit slechts eenmaal per kalenderjaar in aanmerking komen. III. Sportaccommodaties Het college kan een eenmalige subsidie verlenen als bijdrage in de investeringskosten van; 1. stichting, vervanging of renovatie van sportaccommodaties; 2. extra materialen die behoren tot de inrichting van sportaccommodaties
9
Hiervoor gelden de volgende bepalingen: a. De subsidie bedraagt 50% van de hierboven genoemde investeringskosten tot een te bepalen maximumbedrag. b. het verzoek betreft nieuw te realiseren sportaccommodaties, noodzakelijke uitbreiding van bestaande sportaccommodaties, noodzakelijke verbetering van accommodaties door gewijzigde sporttechnische eisen of renovatie na volledige afschrijving van de sportaccommodatie; c. kosten van stichting, vervanging, renovatie of inrichting van clubgebouwen, tribunes, andersoortige horecavoorzieningen en sportaccommodaties die commercieel geëxploiteerd worden, komen niet voor subsidiëring in aanmerking; 3. Voor subsidies ten behoeve van sportactiviteiten en sportaccommodaties worden jaarlijks subsidieplafonds vastgesteld. IV Recreatie en toerisme Aan activiteiten voor de verbetering, verbreding en ondersteuning van het gemeentelijk toeristisch-recreatief product/beleid kan ter verlichting van de kosten een subsidie worden verstrekt. a. Subsidie in de kosten van incidentele activiteiten (activiteiten worden verricht in het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan) zullen niet meer dan 25% van de kosten bedragen b. Subsidie in de kosten van structurele activiteiten (activiteiten die leiden tot een resultaat van onbepaalde duur, een duurzaam karakter hebben) komen voor een bijdrage van maximaal 50% in aanmerking. c. De subsidie is nooit hoger dan het exploitatietekort. d. Burgemeester en wethouders kunnen van bovenstaande percentages afwijken, indien zij van mening zijn dat de activiteit voor een hogere subsidie in aanmerking komt omdat deze activiteit van groot belang is voor het toeristisch-recreatief product Ommen. e. Het College stelt jaarlijks een subsidieplafond vast. V Evenementen Voor de eenmalige subsidies gelden dezelfde voorwaarden als voor de (meer) jaarlijkse subsidies (zie artikel 4V). Artikel 7 Inwerkingtreding
1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als "beleidsregels subsidieverlening gemeente Ommen". 2. Deze beleidsregels treden in werking overeenkomstig artikel 3:42 Awb.
Versie 1.6
RUIMTE VOOR OMMEN College Uitvoeringsprogramma 2011 - 2014 Inleiding
De context De gemeente staat aan het begin van een periode van ingrijpende veranderingen. Veranderingen die enerzijds voortkomen uit de rol en positie van de gemeente in de samenleving en anderzijds vanwege de zich wijzigende financiële positie van de gemeente.
De gemeente als één van de spelers in het maatschappelijk veld De betekenis van de overheid in en op de samenleving is de laatste decennia aan het veranderen. Dat geldt voor de overheid in algemene zin en dat geldt ook voor de gemeente Ommen specifiek. Daar waar eerder de gemeenschap nog een zekere beslotenheid had, waarin de gemeente haar rol vervulde als hoeder en regelgever, is die gemeenschap opener geworden en veel meer ontsloten door de komst en explosieve groei van internet en andere nieuwe media zoals twitter, facebook en hyves. Burgers zijn mondiger geworden en verlangen van de gemeente aan de ene kant dienstverlening en het boeken van concrete resultaten en aan de andere kant minder bemoeienis en minder regels. De gemeente is in toenemende mate één van de spelers in het complexe maatschappelijke veld. Deze veranderde situatie vraagt van de gemeente een herbezinning op haar rol in de samenleving.
Minder geld
De financiële crisis die in 2008 de gehele wereld trof, heeft nagenoeg alle overheden op rijksniveau 'gedwongen' tot forse ingrepen om de eigen economie zo goed en zo kwaad als mogelijk overeind te houden. Dat heeft een zodanig beslag gelegd op de middelenpositie van de overheden dat als we die last niet aan toekomstige generaties willen doorschuiven, we de komende jaren fors orde op zaken moeten stellen ten aanzien van de rijksbegrotingen. De Nederlandse regering kiest ervoor om de miljardenschuld in één a twee regeringsperiodes tot aanvaardbare proporties terug te brengen. Dit betekent een forse bezuinigingsoperatie die ook de gemeente Ommen raakt. Daar bovenop kampen veel gemeenten met forse lasten in de zorg, met name de Wmo, en in hun respectievelijke grondbedrijven vanwege de stagnerende bouw. De uitkering uit het Gemeentefonds wordt gekort met € 1,2 miljard en de specifieke korting op de doeluitkeringen voor Wmo, WSW en inburgering bedraagt € 0,5 miljard. Voor de gemeente Ommen betekent dit een vermindering van inkomsten met C 1,6 miljoen structureel vanaf 2012. Vanaf 2011 dient daarenboven € 1.4 miljoen structureel te worden bezuinigd (zie de Kaderbrief 2011). Tenslotte houden we er rekening mee dat financiële ruimte moet worden gehouden om nieuwe ambities, die passen bij het coalitieprogramma, uit te kunnen voeren. Hiervoor rekenen wij een bedrag van € 0,2 miljoen. Dit betekent, dat in 2015 structureel € 1.4 miljoen + € 1.6 miljoen + € 0.2.miljoen = € 3.2 miljoen moet bezuinigen. Voor het overige moeten desgewenst nieuwe ambities worden afgewogen tegenover bestaand beleid. Voor het nalopen van mogelijke besparingen hanteren wij de 'Zeef van zes' : 1. efficiencywinst boeken: minder uren besteden met behoud van de kwaliteit van de taak; 2. synergiewinst bij inkoop; 3. bundeling ondermeer van gebruik van gebouwen; 4. samenwerking met andere gemeenten en instellingen waaronder ook uitplaatsing en privatisering; 5. inkomsten verhogen; 6. vermindering of beëindigen van taken. Het college heeft eerst gekeken naar de eigen gemeentelijke overheid en pas in laatste instantie naar de programma's. De omvang van de financiële taakstelling is wel zo groot dat dit laatste niet kan worden vermeden. In de bijlage zijn de voorgestelde bezuinigingen gerubriceerd langs de Zeef van zes'. Met het oog op dit uitvoeringsprogramma hebben wij Deloitte gevraagd ons te adviseren over de reserves, de benodigde weerstand en integraal risicomanagement. Het voorstel voor reserves en weerstand willen wij overnemen. Het wordt verder uitgewerkt bij de Kadernota 2012. De voorgestelde aanpak voor risicomanagement, zoals gepresenteerd in de commissie Bestuur van 10 november, spreekt ons aan. Wij werken dit nader uit in het voorjaar van 2011.
1
De opdracht De raad gaf het college op 27 mei 2010 de opdracht een uitvoeringsprogramma (CUP) te ontwerpen. Dit op basis van het coalitieprogramma 'In het belang van Ommen 2010 - 2014' inclusief de in het coalitieprogramma besloten opdracht om te komen met voorstellen die leiden tot een structurele bezuiniging van tenminste € 2 miljoen. Als gevolg van voortschrijdend inzicht, met name vanwege de forse bezuinigingsopgave van de rijksoverheid, moeten wij constateren dat de bezuinigingsopgave voor Ommen fors moet worden bijgesteld. Zoals eerder gesteld moet de gemeente Ommen in de lopende bestuursperiode structureel niet tenminste € 2 miljoen, maar € 1,4 miljoen vanaf het jaar 2011 oplopend naar€ 3,2 miljoen in 2015 bezuinigen. Al met al staat de gemeente voor de opgave om nieuwe ruimte te creëren; Ruimte voor Ommen!
Besturingsfilosofie In het coalitieprogramma 'In het belang van Ommen' komen principes naar voren die voor het college leidend zijn geweest bij het ontwerpen van het College UitvoehngsProgramma (CUP) en die leidend blijven bij het denken en handelen van het college in de komende jaren. Het college beschouwt deze principes als zijn besturingsfilosofie. Het gaat om een beter presterende overheid die inspeelt op particulier initiatief en groepsinitiatief, die regeldruk drastisch vermindert en bureaucratie uitbant. Hiervoor is het noodzakelijk dat nieuwe mogelijkheden voortvarend worden benut, bestuur en organisatie extern georiënteerd zijn en er meer wordt samengewerkt met andere gemeenten. Vanuit deze besturingsfilosofie komt het college tot een aanpak om de ambities uit het coalitieprogramma te verwezenlijken.
Ambities realiseren met minder geld: De rechtsdraaiende Ommense driehoek De gemeente staat nu voor de opgave haar ambities te realiseren met minder middelen dan zij de afgelopen jaren ter beschikking had. Daarnaast moet dit in een andere context; met mondige burgers die resultaten verwachten van de gemeente en tegelijkertijd minder bemoeienis verlangen. De gemeente gaat deze opgave waarmaken door: daadkrachtig te besturen de regierol in te nemen, de eigen organisatie aan te passen en daarnaast meer eigen verantwoordelijkheid van de samenleving te vragen en aan de samenleving over te laten de eigen verantwoordelijkheid te faciliteren door deregulering.
EIGEN VERANTWOORDEU1KHEI SAMENLEVING
GELD .
€ 1,4 in 2011 €3,2 in 2015
In gesprek met de samenleving In onze aanpak, zoals hiervoor is weergegeven, neemt de eigen verantwoordelijkheid van de samenleving een belangrijke rol in. Daarnaast nemen wij als gemeentelijke overheid de verantwoordelijkheid door daadkrachtig te besturen, de regierol in te nemen en het aanpassen van
2
de eigen organisatie. Dit betekent dat wij op een intensieve wijze contact blijven houden met de samenleving. Op 1 en 2 november 2010 is daarmee een start gemaakt. Op de beide goed bezochte bijeenkomsten (ca 150 mensen) hebben de aanwezigen zich uitgesproken over gepresenteerde dilemma's en zijn op die avonden via werkgroepen (besparings-)voorstellen naar voren gebracht, waarover alle aanwezigen zich aan het eind van de avonden via stemmingen hebben uitgesproken. Uiteraard dienen de resultaten met de nodige zorgvuldigheid te worden uitgewerkt. Het college stelt evenwel vast dat de keuzes die vanuit de aanwezigen zijn gemaakt en de voorstellen die naar voren zijn gebracht constructief en kansrijk zijn. Daarom zijn de resultaten direct betrokken bij dit programma. Wij gaan ten aanzien van de voorstellen die consequenties hebben voor de burgers, instellingen en verenigingen het gesprek met de betrokkenen/ instanties aan. De voorstellen zijn In een bijlage toegevoegd.
Ambities voortkomend uit het coalitieprogramma 'In het belang van Ommen' en de wijze waarop het college de ambities gaat realiseren Hieronder staan de ambities uit het coalitieprogramma gerangschikt en vertaald naar de indeling van de rechtsdraaiende Ommense driehoek: 1. Daadkrachtig bestuur 2. De regisserende gemeente 3. Eigen verantwoordelijkheid samenleving Daadkrachtig bestuur Het bestuur is er voor de burger en niet andersom. Ommen gaat dan ook voortvarend de dienstverlening verbeteren. Daartoe wordt de uitvoering van het programma Dienstverlening onverkort doorgezet, onder meer door verbetering van de loketfunctie en de digitalisering van de gemeentelijke overheid. Het coalitieprogramma geeft prioriteiten aan het uit te voeren beleid. Allereerst is het uitgangspunt om de lopende projecten af te ronden, voordat nieuwe projecten worden gestart. Ook de wensen op het terrein van veiligheid spitsen zich toe op een goede uitwerking van eerder opgestelde plannen. Recreatie & toerisme en landbouw worden verder versterkt. Specifieke aandacht is gevraagd voor de leefbaarheid van de kernen. De woningbouwopgave voor de komende jaren dient zich toe te spitsen op bijzondere groepen (starters, ouderen, gehandicapten). Het jeugdbeleid staat in het teken van het creëren van kansen voor jongeren van 0-23 jaar. Het Centrum Jeugd en Gezin biedt gerichte opvoedingsondersteuning. De komende periode is extra aandacht voor alcoholmisbruik door de jeugd. Het beleid voor peuterwerk, kinderopvang en basisonderwijs wordt op elkaar afgestemd, zodat er een doorgaande lijn kan zijn. Het belang van goed onderwijs kan niet worden onderschat. In de komende periode wordt gepoogd om VWO in Ommen te krijgen. Deelname aan onderwijs wordt ook via handhaving van de leerplicht gewaarborgd. Tenslotte vindt ook gerichte stimulering plaats van sport en cultuur, in het bijzonder van de bibliotheek en binnensport. Concrete acties
Dienstverlening Uitvoeren programma Dienstverlening Versterking één-loket-gedachte Bedrijvenloket gaat meedenken met boeren en agrariërs WWB: Uitstroom intensiveren >meer mensen aan het werk helpen
Projecten/verkeersafwikkeling Afronding projecten Historisch Centrum, Westflank, Drieslag en Verkeerscirculatieplan Verkeer zuid naar west via alternatieve route, niet via Markt of Vilsteren Studie zuid-noord-westverkeer Veilige oversteek voetgangers en fietsers bij spoorwegovergang bij Station Bereikbaarheid Centrum en autovrij behalve voor gehandicapten, trouwerijen, begrafenissen of kerkbezoek en veilige fietsroutes naar centrum Ontsluiting Varsen
3
30km-gebieden inrichten conform de wet, prioriteit voor 30km-gebieden die aansluiten op 60km-wegen
Recreatie/landbouw Meer recreatieve mogelijkheden langs de Vecht en de Regge Meer ontwikkelingskansen voor bestaande boerenbedrijven Onbedoelde neveneffecten als gevolg 500m-grens worden onderzocht
Leefbaarheid Handhaven voorzieningen kleine kernen 400 Woningen bouwen voor starters, ouderen en gehandicapten Uitbreiding Oldenhaghen nabij centrum
Jeugd/onderwijs/cultuur Inrichting Centrum voor Jeugd en Gezin Actieve aandacht alcoholmisbruik jongeren Stimuleren komst VWO en stimuleren onderlinge samenwerking Handhaven leerplicht Stimuleren kunstbeoefening zomer/winter Behoud van bibliotheek, wel verder professionaliseren Extra inspanning gemeente voor binnensport
Regisserende gemeente Wij gaan de relatie met andere overheden versterken. In oktober hebben we de samenwerkingsstrategie gepresenteerd. Aan de hand van de inbreng van de gemeenteraad in de commissie Bestuur werken wij de notitie nader uit. Met overheden waarmee wij samenwerken maken wij een portefeuilleverdeling. Hiermee verminderen wij de bestuurlijke en de ambtelijke drukte. Wij gaan de uitvoering van taken met anderen organiseren, waarbij de dienstverlening aan de burger gewaarborgd blijft, conform het programma Dienstverlening. Wij gaan regelingen en bemoeienissen van de gemeente verminderen. Wij stimuleren gericht particuliere en maatschappelijke initiatieven. Wij gaan de Structuurvisie zodanig vorm geven dat bestaande (bestemmings)plannen daarin integraal worden opgenomen. De Structuurvisie krijgt tevens de status van bestemmingsplan. Ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid zijn daarbij leidende principes. De Structuurvisie wordt maximaal eens per vijfjaar herzien. Wij brengen de gemeentelijke eigendommen in kaart en komen met een voorstel voor behoud of vervreemding. Voor wegen en groen gaan wij op korte termijn de wijze van uitvoering van het beheer en onderhoud, en de kosten daarvan, heroverwegen. Uitgangspunt voor de organisatie is het lopende proces van organisatieontwikkeling. Daarnaast gaan wij de beleidsontwikkeling versterken door het benutten van de kwaliteiten van anderen, of wij trekken samen met andere gemeenten kwaliteiten aan. Bijvoorbeeld toppers die ten dienste van twee of meer gemeenten werken. Op deze wijze kunnen wij de inhuur beperken tot specifieke kwaliteiten die niet voortdurend in de organisatie nodig zijn. Wij gaan grote projecten bestuurlijk en ambtelijk meer zelf aansturen vanuit de regierol. Er wordt gericht gekeken naar efficiencywinst in de organisatie (incl. de brandweer), raadscommissiewerk en de rekenkameronderzoeken. Gegeven de enorme opgave betekent dit dat er sprake is van mogelijke herschikking van personeel en het uitvoeren van andere taken. Met het Georganiseerd Overleg en de Ondernemingsraad zijn wij hierover in gesprek.
Concrete acties
Externe oriëntatie
Verbetering positie als netwerkende gemeente, sterkere relatie met provincie en anderen Relaties met andere overheden versterken Portefeuilleverdeling toepassen met overheden met wie Ommen samenwerkt > voorkomt bestuurlijke en ambtelijke drukte Benutten kwaliteiten van andere instanties Intensiever overleg toeristische sector en winkeliers
4
Aanstellen centrum- en recreatiemanager in overleg met ondernemers Uitvoering met anderen organiseren:Onderzoek naar vormen van samenwerking van diverse taken zoals Wmo, Groen/blauwe diensten, ICT, P&O, algemene dienstverlening Welstandscommissie afschaffen Monumentencommissie beëindigen Onderzoek verkoop eigendommen Privatisering MFC Carrousel en zwembaden Structuurvisie met integraal daarin opgenomen andere plannen met name bestemmingsplannen. Verkoop snippergroen (alle kosten voor koper) Geen brandontheffingen meer verlenen, met uitzondering van paasvuren
Aanpassing interne organisatie aan regiefunctie Uitvoeren programma Organisatieontwikkeling Externe inhuur richten op die kwaliteiten die niet voortdurend in de organisatie nodig zijn en die niet via eigen kwaliteitsversterking en samenwerking met anderen verkregen kan worden Grote projecten zelf aansturen
Efficiëntere inrichting Efficiencywinst eigen organisatie inboeken Brandweer efficiency Versoberen van uitbundig vormgegeven projecten Wegen en groen efficiency Bijdragen secundaire arbeidsvoorwaarden Van drie naar één raadscommissie en afschaffen notuleerservice Rekenkameronderzoeken verminderen
Eigen verantwoordelijkheid samenleving De gemeente is in toenemende mate slechts een van de spelers in het maatschappelijk krachtenveld en dat vraagt om een andere invulling van verantwoordelijkheden van burgers, bedrijven, maatschappelijke instellingen en de verschillende overheden. Wij gaan de uitvoering van rijkstaken grondig bezien. In ieder geval wordt het principe van recht naar nodig' gehanteerd. Wij bedoelen hiermee het volgende. De financiële situatie van de gemeente is niet meer geheel toereikend om de uitvoering van de rijksregelgeving voort te zetten zoals dat tot op heden plaatsvindt. Wij moeten toe naar de situatie dat zorg en ondersteuning toekomt aan hen die het nodig hebben en op een wijze die passend is. Dat vraagt om een andere aanpak. In de beleidsreactie op het rapport van BMC (Wmo/ WWB) is daar al op ingespeeld. Ook andere taken worden daartoe geanalyseerd. Als eerste betreft dit Larcom als uitvoerder voor het beleid op de sociale werkvoorziening. Daarnaast is er een aantal taken dat tot nu toe door de overheid volledig wordt uitgevoerd dan wel volledig wordt gefinancierd. Naar ons oordeel is uitvoering door anderen dan wel een eigen bijdrage meer voor de hand liggend. Het betreft hier monumenten- en rietdakensubsidies, logopedie, muziekonderwijs (met uitzondering van algemeen vormend muziekonderwijs), schoolbegeleiding en de boomfeestdag. De subsidieverstrekking kenmerkt zich nu nog te veel door een incidentele beoordeling van verzoeken daartoe. Wij gaan een subsidiebeleid opstellen met een visie op de vraag welke maatschappelijke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen (en de omvang en de duur van de subsidie). Ons streven is om daarover meerjarenafspraken te maken. Voor 2011 voorzien wij voor alle subsidie-ontvangers een generieke daling van 5% van de te ontvangen subsidie. Gelet op het structurele tekort in de begroting is de bibliotheek hiervan ontzien. Tenslotte hebben wij kritisch gekeken naar de kostendekkendheid van een aantal voorzieningen, te weten de dividendtoerekening ROVA, de straatreiniging en het opnemen van de wadi s e n molgoten in de rioleringshefffing. Concrete acties
Uitvoering van (rijl<s)tal<en 5
Evalueren rijkstaken Wmo van Vecht naar nodig' Wmo hulp in huishouding vermindering bijdrage gemeente Onderzoek naar uitbesteden kinderopvang, peuterspeelzalen c.a. aan maatschappelijke organisaties Subsidies
Momumenten- en rietdaksubsidies beëindigen Logopedie; verminderen bijdrage gemeente vanaf 2012 Muziekonderwijs; vermindering bijdrage gemeente Schoolbegeleiding; vermindering bijdrage gemeente Boomfeestdag; bijdrage gemeente beëindigen Een algemeen geldende beperkte korting op subsidies in 2011 (raakt niet de bibliotheek), vanaf 2012; subsidieverlening op basis van subsidiebeleid
Kostendekkendheid voorzieningen Dividend Rova uit de afvalstoffenheffing Straatreiniging> 50% in tarief; tarief stijgt met € 32,-- per huishouden Riolering, onderhoud wadi's en molgoten in tarief brengen; tarief stijgt met € 10,—
Ambities uit de Kaderbrief 2011 In de Kaderbrief 2011 is een aantal ambities en voorstellen opgenomen die in, de door de raad in oktober 2010 vastgestelde, beleidsarme programmabegroting 2011 niet zijn verwerkt. Wij hebben deze voorstellen extra gewogen op onuitstelbaarheid. Voorgesteld wordt om onderstaande ambities uit de Kaderbrief 2011 te honoreren. In het Meerjaren financieel perspectief (bijlage bij dit CUP) vindt u de nadere duiding van het onderstaande. a. Brandweer, software
9.120
b. Schuldhulpverlening
70.000
c. Bedrijfsvoering systeembeheer/supporttaken
11.000
d. Riolen, jaarlijks investeringsbedrag € 2 min uit reserve
0
e. Herstructurering riolen Ommen Zuid, investering € 900.000
0
uit reserve en subsidie f. Brandweer overig, investering € 169.700
20.205
g. Herstructurering Stationsweg eo,
67.500
investering € 2 milj uit reserve en subsidie h. Herinrichting RW 34,
90.000
investering € 1 min uit reserve en subsidie i.
Onderwijshuisvesting, investering € 500.000
37.500
j. Uitvoering I&Aplan, investering € 89.500
65.521
k. Projecten EGEM-I, investering € 159,135
40.188
1.
Groot materieel Openbare Werken,
0
investering € 195.000, dekking uit exploitatie m. WBB
150.000
n.
614'000
Wmo
o. Participatie p. Onderwijshuisvesting Totaal
132.000 65.000 € 1.373.000
6
Verhouding bezuinigingsvoorstellen "Intern versus Extern"
A. INTERN PERSONELE LASTEN:
Onderwerp
2011
Minder bestuurskosten Minder plannen Minder extern advies Eigen organisatie Brandweer Deskundigheid in Ommen Inkoop (ambt.afstemming) Uitvoering met anderen Benutten kwaliteiten anderen Regionale samenwerking bodem
25.000 100.000 40.000
Totaal Intern personele lasten
20122015
Totaal in 2015
60.000
20.000 200.000 200.000 30.000
25.000 200.000 40.000 500.000 44.000 25.000 80.000 200.000 200.000 90.000
322.000
1.082.000
1.404.000
12.000 25.000 60.000
100.000 500.000 32.000
B. INTERN MATERIELE LASTEN Verkeersborden Energiebesparing gem. gebouw Energiebesp. verlichting openb Wegen en groen Verkoop snippergroen Verkoop eigendommen Hergebruik WMO attributen Totaal intern materiele lasten
10.000 5.000 10.000 250.000 55.000 10.000 340.000
10.000 5.000 10.000 250.000 -55.000 400.000 345.000
400.000 10.000 685.000
C. EXTERN;
Onderwerp Burger: Planprocedures (leges) ROVA dividend Straatreiniging in tarief afvaist. Riolering (wadi's en molgoten)
2011
20122015
Totaal in 2015
60.000 120.000 100.000 75.000
40.000
100.000 120.000 100.000 75.000
Programma's: Logopedie WMO Subsidiekorting Muziekonderwijs Schoolbegeleiding Boomfeestdag
200.000 100.000 47.000
Totaal Extern
70.000 100.000 100.000 53.000 85.000
70.000 300.000 200.000 100.000 85.000 12.000
714.000
448.000
1.162.000
322.000 340.000 714.000
1.082.000 345.000 448.000
1.404.000 685.000 1.162.000
12.000
Controle: Totaal Intern personele lasten Totaal intern materiele lasten Totaal Extern Totaal
1.376.000
1.875.000
3.251.000
Meedoen in Ommen Beleidsplan Maatschappelijke Ondersteuning, Sport en Cultuur gemeente Ommen 2012-2015
1 VOORWOORD MEEDOEN IN OMMEN Wat maakt een samenleving leefbaar? Mooie gebouwen, mooie natuur? Het helpt ongetwijfeld dat Ommen daar het nodige van heeft. Maar echte leefbaarheid hangt af van mensen, van hun betrokkenheid. Zijn Ommenaren betrokken? Het afgelopen jaar heb vele betrokken mensen gezien. Onlangs nog werd een zitbank onthuld voor het Vechtgenotenhuis, het lotgenotenhuis voor mensen met kanker en hun familie en vrienden. Het zag zwart van de mensen, vele vrijwilligers hadden meegewerkt aan een mooie zitbank, een bank waar je samen kunt praten over de dingen die je bezighouden. Doen wij iets met die betrokkenheid? Het beleidsplan dat hier voor ligt is het resultaat van veel gesprek. Natuurlijk ook in de gemeenteraad. Wat ik in het proces boeiend vond was dat inwoners en organisaties meegedacht en meegewerkt hebben aan het maken van dit plan. Zo zijn zij betrokken bij wat er Ommen gebeurt op het terrein van welzijn, zorg, sport en cultuur. Het is daarmee in feite hun plan, en zo hoort het ook. Voor alle bijdragen wil ik een ieder hartelijk danken. Ik denk dat ik niemand te kort doe als ik een speciaal woord van dank uitspreek voor onze Raad voor Maatschappelijke Ondersteuning voor zijn constructief kritische inbreng. En wat levert dit dan op? Om te beginnen een beleidsplan voor de jaren tot en met 2015 waarin welzijn, zorg, sport en cultuur zijn samengebracht. En dat geeft winst: door meer sociale samenhang zijn extra mogelijkheden om mensen mee te laten doen in Ommen. En je ziet al mooie voorbeelden, niet alleen in de stad Ommen, maar ook in de kernen. Zo was er onlangs het succesrijke initiatief vanuit Ommerkanaal voor een kulturhus. En de rol van de overheid was daar echt heel beperkt, en zo hoort het ook. Een overheid faciliteert waar dat nodig is; is het niet nodig, dan moet de overheid het ook willen doen! En wat is dan het grootste verschil? Het zet de burger weer centraal, In de loop der jaren zijn de burgerverwachtingen van de overheid steeds toegenomen. Tegelijkertijd heeft de overheid mensen, onbedoeld, steeds meer afhankelijk van zich gemaakt. Maar gaat het toch om zelfstandige, zelfredzame burgers? We houden op met het denken in de beperkingen en de onmogelijkheden. We kijken wat mensen wel kunnen en bouwen daar op voort. Maatwerk dus! Is dat dan allemaal wel te betalen? Natuurlijk is er zorg over de betaalbaarheid van de zorg. Ook Ommen vergrijst, ook Ommen heeft last van de rijksbezuinigingen. Mijns inziens kunnen we het alleen doen, als we creatief samenwerken. Als we allen willen, dan kan het. We zullen de komende jaren in de uitvoering best fouten maken. Belangrijk is dat we ook op advies van u goed blijven kijken of we onze doelen wel halen, en ja, dan mag het wat kosten. Meedoen leidt tot een betere kwaliteit van leven. Met andere woorden: laten we meedoen in Ommen, dan laten we meer doen in Ommen! Ko Scheele, wethouder
Versie 21-9-2015
4
SAMENVATTING Participatie, zelfredzaamheid en samenwerking Samenvatting Beleidsplan 'Meedoen in Ommen' 1.
Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten.
Doel; Behouden en waar mogelijk verbeteren van het huidige niveau van fysieke en sociale samenhang en leefbaarheid in de wijken en kernen van gemeente Ommen. Ontmoeting; betrokkenheid en meedoen in de buurt. De gemeente kan dit stimuleren en faciliteren maar niet alleen realiseren en heeft de inzet en ketenpartners en inwoners nodig. Woonservicegebieden; mensen kunnen op een prettige manier langer zelfstandig thuis blijven wonen met voldoende voorzieningen en beschikbaarheid van woonservicediensten. Doel; in 2015 50% van de inwoners wonen in een woonservicegebied. De gemeente neemt het voortouw en betrekt daarin burgers en organisaties. Sport en bewegen: aanbieders dragen bij aan de sociale samenhang en leefbaarheid, zodat zoveel mogelijk mensen mee kunnen doen aan onze samenleving. De gemeente voert ondersteunend beleid gericht op sterke en vitale sportverenigingen in wijken en kernen. We willen een naschools sport- en beweegaanbod gebaseerd op samenwerkingsverbanden tussen sportverenigingen, basisscholen en het Vechtdalcollege. Sportaccommodaties: beleid op kwantiteit en kwaliteit. Samenwerkingsverbanden stimuleren tussen sportverenigingen en andere maatschappelijke organisaties om sportaccommodaties samen te gebruiken. Cultuur: • Amateurkunst: inwoners de mogelijkheid bieden om zelf een vorm van amateurkunst te beoefenen d.m.v. subsidiëring van muziek-, zang- en toneelverenigingen. • Beeldende kunst: kunstwerken plaatsen in zoveel mogelijk buurtschappen, die goed worden onderhouden m.b.v. Fonds Beeldende Kunst. Het stimuleren van particuliere initiatieven en die koppelen aan projecten als Ruimte voor de Vecht en Kunstwegen. Expositieruimten die aansluiten bij wensen en behoeftes van gebruikers (gemeentehuis en permanente ruimte). • Cultureel erfgoed: inzetten om een bijdrage te leveren aan het versterken van cultuurparticipatie, bevorderen van sociale cohesie, uitvoeren van omgevingsonderwijs, behoud en beheer van lokaal erfgoed. Prioriteit ligt bij activiteiten en voorzieningen gericht op eigen bevolking. Streekmuseum in stand houden voor behoud van lokaal cultureel erfgoed. • Podiumkunsten: aanbod waarin verschillende disciplines vertegenwoordigd zijn en gericht is op verschillende doelgroepen. • Evenementen: gevarieerd aanbod, verspreid over het jaar. Organisaties kunnen de eerste jaren een opstartsubsidie ontvangen, zodat ze na paar jaar draagvlak financieel zelfstandig zijn. Overige activiteiten: evenementen met lange traditie behouden en ondersteunen. Ommer element staat centraal bij de activiteiten die voor en door de bevolking worden gerealiseerd, zoals Bissingh. Jongeren: aanwezigheid ontmoetingsplek voor risicojongeren (12-22 jr.) met ambulant jongerenwerk die problematiek signaleert. Speelterreinen beheren en onderhouden door vrijwilligers en verantwoordelijkheid van de gemeente bij de veiligheid van de toestellen.
Versie 21 -9-2015
8 Samenvatting bezuinigingen We willen de volgende bezuiniging in subsidies doorvoeren:
Activiteit
Subsidiebedrag
Maaltijdvoorziening Coördinator PSZ-werk Musea Vermindering openingsuren Jongerencentrum PUNT
€ € € €
Totaal
€ 102.000,-
40.000,16.000,26.000,20.000,-
Daarnaast wordt er nog € 100.000,— op individuele voorzieningen (tot 2015 jaarlijks € 25.000,— extra) bezuinigd.
Versie 21-9-2015
10 HOOFDSTUK 1.
INLEIDING Sinds 2007 bestaat de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Voor de uitvoering van deze wet, die tot doel heeft om participatie en zelfredzaamheid van burgers te vergroten, heeft Ommen haar eerste beleidsplan doorlopen. Vanaf 2012 is er een nieuw beleidsplan nodig. Dat ligt hier voor u. Het nieuwe beleidsplan geldt weer voor vier jaar en bouwt voort op het eerste beleidsplan. Een nieuw aspect is dat ook de beleidsvelden Cultuur en Sport zijn geïntegreerd in het voorliggende plan. Verder hebben wij ons laten inspireren door recente landelijke ontwikkelingen, waarbij klantgerichtheid, versterking zelfredzaamheid en kostenbesparingen door effectievere ondersteuning hand in hand gaan. In dit plan wordt zo concreet mogelijk beschreven welke ambities de gemeente Ommen heeft en hoe zij daaraan uitvoering gaat geven.
1.
Wmo
1.1
Overheveling van nieuwe taken naar gemeenten
De komende vier Jaar gaan we door met de taken die we in de afgelopen jaren hebben uitgevoerd en gestart. Daarnaast gaat de overheveling van AWBZ-taken naar de Wmo en decentralisatie van taken naar gemeenten onverminderd door. Naar het zich laat aanzien gaat het in elk geval om de overheveling van de functie Begeleiding & Dagbesteding uit de AWBZ naar de Wmo en de decentralisatie van de Jeugdzorg naar gemeenten. Alhoewel de exacte impact nog niet duidelijk is worden voor zowel de functie Begeleiding & Dagbesteding als voor de decentralisatie van de Jeugdzorg grote bedragen overgeheveld, al dan niet met een korting. Bij de functie Begeleiding & Dagbesteding gaat het om een grote taak waarvan de voorbereiding opnieuw veel extra inzet vergt van de gemeente. Naar verwachting wordt 2013 het overgangsjaar en gaat de wijziging per 1 januari 2014 in. Dit betekent opnieuw een uitbreiding van de uitvoering van de compensatieplicht voor de gemeente. Voor de Jeugdzorg geldt dat het deels een relatie heeft met de Wmo maar het geeft in ieder geval een grote uitbreiding van taken en verantwoordelijkheden van de gemeente. De beoogde maatregelen zijn ten tijde van het schrijven van dit plan alleen op hoofdlijnen bekend. Daarom is het slechts ten dele mogelijk in dit plan op de consequenties van deze maatregelen in te gaan.
1.2
Invulling van de compensatieplicht van de Wmo
De Wmo gaat over het zoveel mogelijk wegnemen van obstakels die mensen verhinderen te participeren in de samenleving. De Wmo kent de compensatieplicht1 voor de kwetsbare doelgroepen. Gemeenten zijn daarmee wettelijk verplicht een compensatie te bieden waardoor zij beter mee kunnen doen aan de samenleving. Maar deze compensatieplicht kan op verschillende manier worden ingevuld. Hieronder verstaan we in elk geval niet automatisch de individuele (en relatief dure) verstrekkingen. Het Rijk heeft bezuinigingen aangekondigd op verschillende terreinen en ziet decentralisatie als een mogelijkheid om zorg en welzijnstaken dichter bij de burger te laten uitvoeren en verwacht dat het daarmee goedkoper kan. Dat betekent dat de druk op de Wmo toeneemt en de middelen afnemen.
1
Compensatieplicht houdt in dat de gemeente voorzieningen moet treffen, zodat burgers met beperkingen zodanig gecompenseerd worden, dat zij een huishouden kunnen voeren, zich in en om de woning kunnen verplaatsen, zich lokaal kunnen verplaat8611 en kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer.
Versie 21-9-2015
11 In dit beleidsplan zoeken we de oplossing voor de financiële druk die op de Wmo ligt primair in een verandering van de werkwijze. We hebben het dan niet zozeer over compensatie niet meer bieden, maar anders bieden. Het gaat dan niet om het schrappen van voorzieningen of functies, maar wel om het veel gerichter kijken wie welke ondersteuning echt nodig heeft en of die voorziening het gewenste effect heeft. Daarbij is het streven de compensatie die we bieden, goed te doen en niet half. Landelijk is deze werkwijze bekend onder de naam "de kanteling". We zoeken naar nieuwe vormen van ondersteuning die enerzijds wel de burgers helpen en activeren, maar op een lager kostenniveau liggen dan de individuele hulp die onder de Wmo en AWBZ wordt geboden. Deze vormen van ondersteuning kunnen deels de vraag naar individuele zorg afvangen.
2
Sport
Sport en Bewegen Sport is voor de meeste mensen een manier om te presteren, zich te ontspannen of plezier te hebben. De activiteit zelf staat hierbij vaak voorop; de sport is voor de sporter een doel op zich. De gemeente waardeert en stimuleert dat mensen hun vrije tijd aan sportbeoefening besteden en maakt sport mede mogelijk door het stichten en instandhouden van accommodaties en directe en indirecte subsidiëring. Sportorganisaties zijn daarbij onmisbare schakels. In de wetenschap dat een sterke verenigingsstructuur een garantie is voor zowel goede bestuurlijke prestaties als sportprestaties willen we de komende periode daarin voorwaardenscheppend beleid voeren. Daarnaast onderkennen we de maatschappelijke waarde van sport. Door middel van sport- en beweegstimulering willen we meer mensen, jong en oud, aan het sporten krijgen en houden. Dit speelt in het sportbeleid een steeds nadrukkelijkere rol. Meer dan de helft van de Nederlandse bevolking is te zwaar en beweegt te weinig. Deze combinatie veroorzaakt op termijn gezondheidsproblemen. De functie van sport en bewegen als onderdeel van een gezonde leefstijl is onmiskenbaar. Sportorganisaties worden steeds vaker gespreks- en/of uitvoeringspartner van sociale netwerken in de kern, de buurt of de wijk, vaak in samenwerking met scholen en andere sociaal-maatschappelijke organisaties. Sport en bewegen dragen hiermee bij aan het bevorderen van de sociale contacten, maatschappelijke participatie en integratie van verschillende groepen in onze samenleving. Ons sportbeleid heeft zich altijd gericht op de breedtesport en kenmerkt zich door een projectmatig karakter. Dat blijven we doen. Op het niveau van de breedtesport liggen immers de grootste kansen om sport beleidsmatig in te zetten en genoemde maatschappelijke functies van sport en bewegen te benutten. Op deze wijze wordt daadwerkelijk invulling gegeven aan het streven iedereen mee te laten doen aan onze samenleving. De verbindingen tussen sport en het Wmo-beleid die in dit beleidsplan worden gelegd zijn daarvoor logische stappen. In de verschillende prestatievelden staan daarom voor sport de volgende speerpunten centraal: 1. Sport- en beweegstimulering. De doelgroepen van het beleid ter stimulering van de blijvende sportdeelname zijn: -jeugd/j ongeren; -volwassenen van 55 Jaar en ouder; -mensen met een beperking
Versie 21-9-2015
12 2. Verenigingsondersteuning. Wij zien sportverenigingen als onze belangrijkste partner bij het uitvoeren van het sportstimuieringsbeleid en zetten daarom in op ondersteunend beleid gericht op het gezond/vitaal houden van sportverenigingen.
3
Cultuur
De Wmo wil burgers ondersteunen deel te nemen aan het maatschappelijk leven. Cultuurparticipatie is daar een vorm van. Dit gaat, vanuit de Wmo gezien, wel verder dan alleen het bezoeken van een theatervoorstelling of een expositie. Een cursus beeldhouwen kan iemand bijvoorbeeld helpen om weer sociale contacten te leggen na lange tijd ziek te zijn geweest. Een expositie met werk van Jongeren met een verstandelijke beperking kan een positief effect hebben op de integratie van deze mensen in de buurt waar ze (begeleid) wonen. In het plan "Kunst van Leven" heeft het Rijk de hoofdlijnen van het cultuurbeleid voor de periode 2009-2012 verwoord. In deze notitie is het kabinetsbeleid uitgewerkt langs de thema's excellentie, innovatie en e-cultuur, participatie, mooier Nederland en een sterke cultuursector. De Provincie Overijssel heeft haar cultuurbeleid verwoord in de nota "Samen & Overijssel! Jeugd, sociale infrastructuur en cultuur 2009-2012". De Provincie richt zich op de versterking van samenleven (sociale cohesie) en participatie. In aansluiting op het landelijk en provinciaal cultuurbeleid, ons gemeentelijk cultuurbeleid in de afgelopen periode en de Wmo willen wij ons in deze nieuwe beleidsperiode richten op het versterken van cultuurparticipatie en sociale cohesie. Met betrekking tot cultuurparticipatie willen wij zoveel mogelijk burgers de gelegenheid bieden om in aanraking te komen met kunst en cultuur. Wij willen dit met name realiseren door het activiteitenaanbod op het gebied van cultuur en de mogelijkheden tot deelname hieraan onder de aandacht te brengen van de burgers en de deelname aan culturele activiteiten in beginsel laagdrempelig te houden. Als de kosten een obstakel vormen, kunnen minima onder bepaalde voorwaarden een beroep doen op het participatiefonds. Uit onderzoek is gebleken dat wie op jonge leeftijd kennis maakt met cultuur, op latere leeftijd een actievere cultuurconsument is. Wij willen de jeugd dan ook als specifieke doelgroep benoemen. In de vorige beleidsperiode was het evenementenbeleid ondergebracht bij recreatie en toerisme. Aangezien er een overheveling heeft plaats gevonden naar cultuur zal in dit beleidsplan ook aandacht worden besteed aan het evenementenbeleid.
4
Accommodatiebeleid
Onder de noemer "Meedoen in Ommen" vinden diverse activiteiten plaats en worden allerlei diensten verleend, die passen binnen het gemeentelijk beleid. In veel gevallen wordt hierbij gebruik gemaakt van accommodaties; accommodaties van de gemeente, maar ook van derden. Zo gezien zijn de accommodaties middelen, die ingezet worden om beleidsdoelen te realiseren. De belangrijke rol van accommodaties willen wij nader vormgeven in een notitie accommodatiebeleid. Deze notitie zal nader ingaan op het algemene beleidskader met betrekking tot accommodaties. Daarbij denken wij in ieder geval aan de wens tot een meer multifunctionele inzet van accommodaties. Versie 21-9-2015
13 De uitgangspunten, die in de notitie worden verwoord, kunnen vervolgens gebruikt worden als onderlegger voor (de voorbereiding van) besluiten, die één of meer accommodaties raken.
5
Ambitie met minder middelen
Op basis van het coalitieprogramma "In het belang van Ommen" hebben wij het College UitvoeringsProgramma "Ruimte voor Ommen 2011-2014" (CUP) opgesteld. De principes uit het coalitieprogramma zijn leidend bij ons denken en handelen in de komende jaren. Wij beschouwen deze principes als besturingsfilosofie. Het gaat om een beter presterende overheid die inspeelt op particulier - en groepsinitiatief, die regeldruk drastisch vermindert en bureaucratie uitbant. Wij staan nu voor de opgave om onze ambities te realiseren met minder middelen dan wij de afgelopen jaren tot onze beschikking hadden. Daarnaast moet dit in een andere context: met mondige burgers die resultaten verwachten van de gemeente en tegelijkertijd minder bemoeienis verlangen. Wij gaan deze opgave waarmaken door daadkrachtig te besturen, als regisserende gemeente op te treden en eigen verantwoordelijkheid bij de samenleving neer te leggen. Het College Uitvoeringsprogramma is vertaald naar concrete actiepunten. Voor dit plan relevante punten zijn: 1. Ombuiging van Wmo-beleid m.b.t. individuele voorzieningen waarbij de vraag "wat heeft men nodig" leidend is. De ombuiging moet leiden tot een bezuiniging van € 210.000,-- in 2011 tot € 310.000,- in 2015. 2. Vermindering uitgaven subsidies; naast de al gerealiseerde bezuiniging van € 100.000,- in 2011 (5% op nagenoeg alle subsidies) dient in 2012 nog eens een extra (structurele) bezuiniging van € 100.000.— op subsidies plaats te vinden. 3. Realisatie van een nieuw hoofdgebouw Oldenhaghen in Ommen in 2013. 4. Gewenste realisatie van een gezondheidsplein (= gespecialiseerde huisartsenpost in/nabij hoofdgebouw en een poli) in 2013. 5. Handhaven voorzieningen kleine kernen. 6. Inrichting Centrum voor Jeugd en Gezin. 7. Actieve aandacht alcoholmisbruik jongeren. 8. Stimuleren kunstbeoefening zomer/winter. 9. Behoud van bibliotheek, wel verder professionaliseren. 10. Extra inspanning gemeente voor binnensport. 11. Privatisering MFC Carrousel en zwembaden. 12. Onderzoek naar uitbesteden kinderopvang, peuterspeelzalen c.a. aan maatschappelijke organisaties (reeds gerealiseerd). 13. Muziekonderwijs: vermindering bijdrage gemeente (reeds gerealiseerd). Bij de bezuiniging in subsidieverlening van € 100.000,— in 2012 is rekening gehouden met bezuinigingen uit het verleden (5% op alle organisaties, niet verlengen contract met Muzerie) en uitgangspunten vanuit het coalitieprogramma (geen bezuiniging op bibliotheek). De bezuinigingen vindt u terug binnen de prestatievelden en vindt u samenvattend terug in hoofdstuk 9. Ondanks de bezuiniging zijn in dit beleidsplan ook meerdere nieuwe acties opgenomen. Deze acties worden ingezet om effectiviteit en efficiency van activiteiten en voorzieningen te vergroten. De inschatting is dat deze acties voor het grootste deel via een verschuiving binnen de bestaande budgetten kunnen worden uitgevoerd. Waar nog niet zeker is of een actie past binnen de beschikbare financiële middelen wordt als actie opgenomen dat een haalbaarheidsonderzoek wordt uitgevoerd waarin o.a. de financiële haalbaarheid wordt uitgezocht. Versie 21-9-2015
14 Gezien alle hierboven beschreven ontwikkelingen die nog volop in gang zijn, wordt dit Beleidsplan niet in beton gegoten maar heeft het een flexibel karakter: wanneer daar aanleiding toe is, wordt het beleidsplan op onderdelen bijgesteld.
6
Subsidieverordening
Veel van de voorzieningen/activiteiten die in dit beleidsplan zijn genoemd, worden uitgevoerd door externe organisaties. Wij verlenen subsidies voor het (laten) verrichten van deze activiteiten. Het onderliggende beleidsplan en de subsidieverordeningen zijn de toetsingskaders voor het verlenen van deze subsidies. Ons beleidsplan geeft de beleidsinhoudelijke keuzes aan en de subsidieverordeningen zijn de juridische kaders. Het beleidsplan en de verordeningen moeten dan ook nauw op elkaar aansluiten. Doordat wij een aantal beleidswijzigingen hebben doorgevoerd, zullen wij de gemeenteraad adviseren de subsidieverordeningen hierop aan te passen (na vaststelling van dit beleidsplan door ons college). Hierbij hanteren wij de volgende uitgangspunten: • Een vereenvoudiging van regels (voor kleine subsidies weinig of geen verantwoording nodig, mogelijkheid van subsidie in één besluit over meerdere jaren). « Verwerking van de bezuinigingsopdracht (CUP). • Een betere aansluiting van data/deadlines op de praktijk.
Proces totstandkoming beleidsplan Eind 2010 zijn wij gestart met het proces om tot dit beleidsplan te komen. Wij hebben verschillende bijeenkomsten voor onze burgers en organisaties georganiseerd om van hen te horen wat zij binnen dit beleidsterrein van ons verwachten en waar zij prioriteit aan geven. Zoals: bijeenkomst m.b.t. verwachtingspatroon t.a.v. gemeente en de rol November 2010 die burgers zelf kunnen spelen vervolgbijeenkomst november 2010 met nadruk subsidiebeleid April 2011 gemeente bespreken ambtelijk concept-beleidsplan met RvMO Juni 2011 beleidsgesprekken met diverse organisaties Juni 2011 toelichtende bijeenkomst m.b.t. concept beleidsplan Juli 2011 bijeenkomst waarin nog openstaande "vragen" worden ingevuld September 2011 advies RvMO Wij vinden de participatie van onze burgers en organisaties in het ontwikkelen van beleid van groot belang. Sinds de start van de Wmo (2007) hanteren wij een zogenaamde 'participatiemix' waarbij advisering door de Raad voor de Maatschappelijke Ondersteuning en het raadplegen van organisaties en burgers centraal staat. Voor het ontwikkelen en uitvoeren van ons gemeentelijk cultuurbeleid is het Cultuurplatform onze gesprekspartner.
Versie 21-9-2015
15
HOOFDSTUK 2. PRESTATIEVELD 1: SOCIALE SAMENHANG EN LEEFBAARHEDO
Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten.
2.1
Wat houdt het prestatieveld in?
Ontmoeting: betrokkenheid en meedoen in de buurt Om zo lang mogelijk gezond en zelfredzaam te blijven is het belangrijk een woon- en leefomgeving te hebben waar bewoners zich goed voelen en vertrouwen hebben in de buurt. Dit gaat niet alleen over de fysieke inrichting van de woonomgeving, maar ook een goed functionerend leefklimaat met een sterke sociale samenhang. Dat wil zeggen dat bewoners onderling contact hebben, variërend van het elkaar groeten op straat en elkaar als het nodig is ondersteunen tot het gezamenlijk ondernemen van activiteiten als het organiseren van een straat-, buurtfeest, sportactiviteiten, culturele activiteiten of andere initiatieven. Wij denken dat "ontmoeting" maakt dat mensen elkaar leren kennen en daarom ook eerder wat voor elkaar over hebben. De gemeente kan dit wel stimuleren en faciliteren, maar nooit alleen realiseren. Zowel de rol en inzet van onze ketenpartners als van onze inwoners is hierbij onontbeerlijk. Aanbieders van sport- en beweegactiviteiten en culturele activiteiten leveren een belangrijke bijdrage aan de sociale samenhang en leefbaarheid in kernen, wijken en buurten. Daarbij horen adequate accommodaties, zoals voor de buiten- en de binnensport en voor cultuur.
2.2
Doelstellingen, acties en resultaten
2.2.1 Overwegingen vooraf Woonservicegebieden In mei 2011 heeft de gemeenteraad het beleid vastgesteld m.b.t. woonservicegebieden. De doelstelling achter dit beleid is dat mensen op een prettige manier langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen, met voldoende voorzieningen in en om het huis en met voldoende beschikbaarheid van woonservlcediensten waar gebruik van kan worden gemaakt. Het is de bedoeling dat in 2015 50% van de huishoudens in een woonservicegebied woont. Aan het beleid is een concreet uitvoeringsprogramma gekoppeld. Van de provincie is een subsidie van € 270.000,-- verkregen ter ondersteuning van het uitvoeringsprogramma. Actiepunten uit het uitvoeringsprogramma zijn in dit plan opgenomen. Vanuit het veld is aangegeven van m.n. het ontbreken van goed openbaar vervoer vanuit kleine kernen in negatieve zin bijdraagt aan de leefbaarheid van de kleine kernen. Alhoewel gemeenten niet verantwoordelijk zijn voor het openbaar vervoer willen we onderzoeken hoe het openbaar vervoer in m.n. kleine kernen verbeterd kan worden. Voor de realisatie van de doelstellingen is de gemeente afhankelijk van de inbreng van derden. Dit kunnen burgers zijn maar ook andere organisaties. We willen regie voeren. Regie betekent niet bepalen wat er gebeurd maar het voortouw nemen en anderen betrekken en in beweging krijgen. De mate van zekerheid dat doelstellingen ook daadwerkelijk worden gehaald verdwijnt daarmee ten dele.
Versie 21-9-2015
16 Wanneer de ontwikkelingen m.b.t. woonservicegebieden worden gecombineerd met het al vastgestelde kleine kernenbeleid, waarin keuzes worden gemaakt over het voorzieningenniveau in diverse kleine kernen, en het nog te ontwikkelen accommodatiebeleid ontstaat er een drager die bepalend is voor leefbaarheid.
Sport en bewegen. Aanbieders van sport- en beweegactiviteiten dragen bij aan de sociale samenhang en leefbaarheid. Hiermee wordt een gewenste bijdrage geleverd aan ons beleid om zoveel mogelijk mensen mee te laten doen aan onze samenleving. Het kabinet zet met het Olympisch Plan 2028 in op het creëren van randvoorwaarden voor een sportieve en vitale samenleving, waarbij sport en bewegen in de buurt/wijk één van de speerpunten is. Wij willen daarom inzetten op ondersteunend beleid gericht op sterke en vitale sportverenigingen in de wijken en de kernen, die hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en: 1. goed samen kunnen werken met scholen (b.o. en v.o.) en sociaal maatschappelijke organisaties. 2. kwetsbare groepen beter kunnen begeleiden en een passend aanbod kunnen doen. 3. vrijwilligers kunnen mobiliseren en effectief in kunnen zetten. 4. (nog) beter leren omgaan met het gedrag van de Jeugd en belangrijke waarden als sportiviteit en respect aanpakken. Het scheppen van voorwaarden voor sportverenigingen om zich sterk te kunnen profileren moet daarvan deel uitmaken. De waardevolle samenwerking tussen basisscholen en sportverenigingen die is ontstaan tijdens de periode van de BOS-impuls (Buurt-Onderwijs-Sport) kan verder worden versterkt door deelname van het Vechtdalcollege. Met name door medewerking te verlenen aan het naschoolse sportaanbod voor de basisscholen, de zogenaamde sportinstuiven (relatie met prestatieveld 2). Het Vechtdalcollege heeft aangegeven hiervoor mogelijkheden te zien door leerlingen van de opleiding Sport en Recreatie en de WhoZnext-teams van de school in te zetten. (WhoZnext-teams zijn teams van jongeren die actief zijn in het opzetten en begeleiden van sportactiviteiten voor jongeren). Dit vraagt wel extra aandacht en tijd van de deelnemende sportverenigingen. Sportaccommodaties Aansluitend op het in de inleiding genoemde algemene accommodatiebeleid gaan we voor sportaccommodaties beleid voeren op kwantiteit en kwaliteit (inclusief tarievenbeleid). Uitgangspunt daarbij is dat sportaccommodaties het gemeentelijk sportstimuleringsbeleid ondersteunen. Hier ligt een relatie met het CUP-project; extra inspanning voor de binnensport. We willen stimuleren dat er samenwerkingsverbanden tussen sportverenigingen en andere maatschappelijke organisaties ontstaan die gemeenschappelijk gebruik van sportaccommodaties tot gevolg hebben. Een goed voorbeeld daarvan is een initiatief van Landstede Kinderopvang om het clubgebouw van Atletiekvereniging ACO te benutten als onderkomen voor kinderopvang. De binnensportaccommodaties en het volledig gerenoveerde openluchtbad Olde Vechte zijn onderwerp van studie m.b.t. het extern wegzetten van het beheer en de exploitatie. We willen regiegemeente zijn waarbij zoveel mogelijk uitvoerende taken worden uitbesteed. In het College Uitvoerings Programma 2011-2014 is privatisering van genoemde accommodaties als project opgenomen. Besluitvorming over dit onderwerp wordt voorbereid.
Versie 21-9-2015
17 Cultuur/Amateurkunst Actieve kunstbeoefening heeft een grote kracht en waarde. Het inspireert kunstbeoefenaars en biedt hen de mogelijkheid tot zelfexpressie en ontwikkeling. Ook de samenleving is erbij gebaat: kunstbeoefening draagt bij aan participatie, integratie, sociale cohesie, leefbaarheid, welzijn en gezondheid. Op landelijk niveau doet 52% van de Nederlandse bevolking van 6 jaar en ouder aan actieve kunstbeoefening. Als we dit percentage op onze eigen gemeente toepassen, betekent dat dat er bijna 8.400 amateurkunstenaars in Ommen zijn. Wij willen de zang-, toneel- en muziekverenigingen via subsidiëring mede in stand houden. Deze verenigingen leveren namelijk een positieve bijdrage aan: 1. cultuurparticipatie: de kunstbeoefenaars en de bezoekers aan uitvoeringen en concerten komen in aanraking met kunst. 2. sociale cohesie: als lid van een vereniging hoor je ergens bij, is er sprake van saamhorigheidsgevoel en doe je mee in de samenleving. 3. probleemgerichte preventie binnen het jeugdbeleid; met name de muziekverenigingen (de verenigingen met de meeste jeugdleden) bieden jongeren een zinvolle vrijetijdsbesteding. Om het populair te zeggen houdt het jongeren van de straat, waardoor deels overlast van jeugd kan worden voorkomen. In het College Uitvoeringsprogramma 2011-2014 "Ruimte voor Ommen" hebben wij het project "Stimuleren kunstbeoefening zomer/winter" als actiepunt opgenomen. In dat kader willen wij met name nader onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om een actieve bijdrage van de kunstenaars uit onze gemeente te vragen, een permanente expositieruimte in onze gemeente te realiseren en (opnieuw) een stimuleringregeling in het leven te roepen. Wij zullen met een uitgewerkt voorstel komen, waarbij wij direct betrokken (culturele) organisaties en het cultuurplatform zullen betrekken. Cultuur/Beeldende kunst Met beeldende kunst kan de omgeving worden verfraaid. Verder kan een gemeente zich profileren met beeldende kunst. Kunst in de openbare ruimte maakt een gemeente levendiger, zorgt voor een afwisselender stadsbeeld en maakt bepaalde punten in de gemeente herkenbaarder. Een gemeente kan zich onderscheiden van omliggende gemeenten door aandacht te besteden aan beeldende kunst. Dit kan met name aantrekkelijk zijn voor recreatieve gemeenten. Om tot een optimale spreiding van beeldende kunst in de openbare ruimte te komen, willen wij in zoveel mogelijk buurtschappen een kunstwerk geplaatst zien. Zodra een Vereniging voor Plaatselijk Belang c.q. buurtvereniging een plan heeft uitgewerkt, zullen wij met een voorstel komen voor de aankoop van een kunstwerk in de betreffende buurtschap. In de afgelopen periode zijn verschillende particuliere initiatieven ontstaan, zoals bijv. de "Kunst te kijk"-route in de etalages van winkels, de kunstpanelenroute in het centrum van Ommen, de Kunstfabriek, de Kunstmarkt in Giethmen en de zomerexpositie in Witharen. Wij Juichen dergelijke initiatieven van harte toe. Wij willen stimuleren dat dergelijke initiatieven ook in deze beleidsperiode worden ontwikkeld en waar mogelijk in een breder verband wordt geplaatst door een koppeling te maken met projecten als Ruimte voor de Vecht en Kunstwegen. Op grond van de Auteurswet zijn wij in principe verplicht om de kunstwerken binnen onze gemeente, waarvan wij de eigenaar zijn, naar behoren te onderhouden en waar nodig te restaureren. Versie 21-9-2015
18 Om aan die verplichting te kunnen voldoen is een stelselmatige aanpak op basis van een onderhoudsplan van essentieel belang. Voor de kunstwerken in onze gemeente is inmiddels een dergelijk plan opgesteld. In de Kadernota 2012 zijn middelen vanuit het Fonds Beeldende Kunst beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van achterstallig onderhoud.
Wij willen nader onderzoeken of er mogelijkheden zijn om op andere wijze hiervoor middelen te genereren. Hierbij denken wij bijv. aan financiële ondersteuning vanuit het project Kunstwegen of adoptie door Plaatselijke Belangen, scholen of bedrijven. Wij zullen hiervoor t.z.t. met een uitgewerkt voorstel komen. Om aankoop van kunstwerken en uitvoering van achterstallig onderhoud van kunstwerken mogelijk te blijven maken, willen wij het Fonds Beeldende Kunst handhaven. De Provincie Overijssel heeft toegezegd een aanzienlijke financiële bijdrage te willen reserveren in Ruimte voor de Vecht onder de voorwaarde dat wij het project Kunstwegen structureel financieren. Wij willen hiervoor een structurele bijdrage verlenen voor een periode van 4 Jaar. Na deze periode zal een evaluatie plaats vinden, waarbij wij de intentie hebben uitgesproken dat bij een positieve evaluatie de financiering na 4 jaar wordt voortgezet. Wel hebben wij benadrukt dat wij het van groot belang vinden dat de bijdrage ook daadwerkelijk wordt aangewend voor kunst en niet voor ambtelijke ondersteuning. Wij willen amateurkunstenaars de mogelijkheid blijven bieden om te exposeren in het gemeentehuis. Hierbij willen wij stimuleren dat kunstenaars uit bepaalde doelgroepen gebruik maken van deze mogelijkheid. Hierbij valt te denken aan mensen met een beperking, jeugd, etnische minderheden. Wij hebben signalen ontvangen dat er behoefte is aan een permanente expositieruimte voor kunstenaars. Wij willen het initiatief bij het Cultuurplatform neerleggen om een programma van eisen op te stellen, waarbij ook de mogelijkheden van aansluiting bij bestaande locaties worden meegenomen. Hierbij kan bijv. worden gedacht aan multifunctioneel centrum De Carrousel en de Konijnenbeltsmolen. Cultuur/Cultureel erfgoed Cultureel erfgoed zijn overblijfselen uit het verleden die een samenleving belangrijk vindt om te bewaren en te beschermen. Voor onze gemeente kan hierbij bijv. worden gedacht aan kasteel Eerde en de Ommerschans. Ons beleid hierover is vastgelegd in de nota Erfgoed. Wij willen cultureel erfgoed met name inzetten om een bijdrage te leveren aan: het versterken van cultuurparticipatie: Via bezoek aan culturele erfgoedinstellingen komen mensen in aanraking met cultuur. het bevorderen van de sociale cohesie: Erfgoed kan inwoners een reden geven om trots te zijn op de eigen omgeving en er zuinig(er) mee om te gaan. Erfgoed kan de onderlinge band van inwoners versterken. het uitvoeren van omgevingsonderwijs: Werken met erfgoed kan lesstof verdiepen en verduidelijken door een relatie te leggen met de directe omgeving van de leerling, behoud en beheer van lokaal cultureel erfgoed: hierdoor wordt de eigen geschiedenis van Ommen voor haar inwoners bewaard en gedocumenteerd. Om bovenstaande doelstellingen te realiseren, willen wij subsidiëring als instrument inzetten en met de subsidie-ontvangers hierover specifieke afspraken maken.
Versie 21-9-2015
19 Zoals in hoofdstuk 1 paragraaf 5 is aangegeven zijn wij genoodzaakt tot forse bezuinigingen. Ook de culturele sector zal hierin haar steentje moeten bijdragen. Om moverende redenen hebben wij een aantal culturele organisaties uitgesloten van de bezuinigingen, namelijk de bibliotheek, de muziekverenigingen en de stichting kunstzinnige vorming. Om te bepalen op welke activiteit c.q. voorziening binnen de culturele sector naar onze mening bezuinigd zou moeten worden, hebben wij de volgende afweging gemaakt: is de activiteit/voorziening met name bedoeld voor de inwoners van de eigen gemeente of voor de toeristen?
Wij willen prioriteit leggen bij activiteiten en voorzieningen die vooral gericht zijn op onze eigen bevolking. Aangezien binnen de culturele sector de musea met name gericht zijn op de toeristen, hebben wij binnen dat beleidsterrein naar bezuinigingsmogelijkbeden gezocht. Als we vervolgens de twee musea binnen onze gemeente, het Streekmuseum Ommen en het Nationaal Tinnen Figuren Museum, met elkaar vergelijken, willen wij met name een bijdrage leveren in het in stand houden van het Streekmuseum Ommen. Wij vinden het belangrijk dat de musea in stand worden gehouden. Echter, gezien onze financiële situatie willen wij een bezuiniging van € 26.000,-- realiseren. Daarbij willen wij rekening houden met de mate waarin activiteiten gerelateerd zijn aan Ommen zelf. Overige activiteiten In onze gemeente vindt een aantal activiteiten plaats, die nauw verbonden zijn met Ommen, zoals bijv. de Ommer Bissingh, de Oud-Hollandse markt Lemele, Dagje Mooi Vilsteren, de Sallandse Markten. Koninginnedag, Eiertikken, Sinterklaasoptocht, e.d. Een aantal activiteiten wordt geheel vanuit het particulier initiatief georganiseerd en een aantal activiteiten wordt door ons gesubsidieerd. Wij willen met name activiteiten ondersteunen, waarbij het Ommer element centraal staat. Het gaat daarbij om activiteiten die voor en door de bevolking worden gerealiseerd. De Ommer Bissingh is hier een goed voorbeeld van. Wij willen dergelijke activiteiten faciliteren via subsidiëring, een ruimhartig vergunningenbeleid en het mede mogelijk maken van een evenementenkalender. M.b.t. de activiteiten die in de buurtschappen c.q. kleine kernen plaats vinden, willen wij in overleg treden met de betreffende Verenigingen voor Plaatselijke Belangen c.q. buurtverenigingen. In samenspraak met deze verenigingen willen wij bepalen welke activiteit als hét evenement voor de betreffende buurtschap/kleine kern kan worden aangemerkt. Met de HKO zijn afspraken gemaakt over een bijdrage in de huisvestingskosten voor de periode tot en met april 2012. Wij willen met de HKO de huisvestingssituatie na laatstgenoemde datum bespreken. Hierbij is mogelijke gezamenlijke huisvesting met andere (culturele) instellingen wat ons betreft een bespreekbare optie bijvoorbeeld met de bestaande musea. Hierbij valt ook te denken aan multifunctioneel centrum De Carrousel en de Konijnenbeltsmolen. Cultuur / Po diumkunsten Met name vanwege de economische crisis is er de afgelopen jaren op landelijk niveau sprake van een afname van bezoek aan de podiumkunsten. In verband met de btwverhoging per 1 juli 2011 wordt een verdere daling van bezoekersaantallen verwacht. De Stichting Theater Carrousel slaagt er in om, geheel met vrijwilligers, jaarlijks een breed en gevarieerd theaterprogramma aan te bieden in de Carrousel. Wij willen via subsidiëring deze culturele voorziening mede in stand houden. Inwoners van onze eigen gemeente krijgen zo de gelegenheid om dichtbij huis en tegen een redelijke prijs een theatervoorstelling te bezoeken. Versie 21-9-2015
20 Wij ondersteunen het Timmy Tims project, een regionaal samenwerkingsproject op het gebied van jeugdvoorstellingen, van harte omdat de Jeugd een belangrijke doelgroep is. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat wie op jonge leeftijd kennis maakt met cultuur, later een actievere cultuurconsument is. Wij willen dan ook met de Stichting Theater Carrousel specifieke afspraken blijven maken over de programmering van jeugdvoorstellingen. De programmering in het openluchttheater Besthmenerberg is een goede aanvulling op het theateraanbod in de Carrousel. De voorstellingen zijn laagdrempelig (gratis toegankelijk en tijdens een voorstelling kan men makkelijk aanschuiven of weggaan). Vanuit het oogpunt van recreatie en toerisme heeft de programmering in het openluchttheater ook een meerwaarde. Het openluchttheater Besthmenerberg is dringend aan renovatie toe, omdat het theater niet meer aan de veiligheidseisen voldoet. Om de renovatie mogelijk te maken is medewerking en financiële steun van verschillende partijen nodig, zoals de Provincie Overijssel, Staatsbosbeheer en de eigenaar van camping Besthmenerberg. Wij gaan ervan uit dat de renovatie in 2012 zal zijn afgerond. Cultuur/Evenementen Wij vinden het belangrijk dat er in onze gemeente verschillende evenementen plaats vinden. Deze evenementen zorgen namelijk voor een economische, promotionele en maatschappelijke impuls in Ommen. Zij dragen bij aan een levendig (cultuur)klimaat, maken Ommen aantrekkelijk voor haar eigen inwoners en bezoekers, geven inhoud aan de positionering van Ommen als gastvrije gemeente en leveren een bijdrage aan de lokale economie. Wij willen de organisatie van evenementen binnen onze gemeente mede mogelijk blijven maken via subsidiëring, waarbij het subsidiebeleid erop gericht is dat er na een aantal jaren zoveel draagvlak voor een evenement is gecreëerd, dat het evenement zonder gemeentelijke subsidie kan worden georganiseerd. In de subsidieverordening evenementen 2009 is bepaald dat evenementen maximaal 3 maal achtereenvolgend in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor een aantal evenementen is in 2011 voor de derde keer subsidie aangevraagd. Zoals we hiervoor al hebben aangegeven, willen wij met name activiteiten blijven ondersteunen, waarbij het Ommer element centraal staat. Voor ons zijn dit evenementen die voor en door de eigen bevolking worden gerealiseerd, zoals bijv. de Ommer Bissingh. Wij zijn van plan dit te doen middels structurele meerjarige subsidies. Cultuur/Bibliotheekwerk en Cultuureducatie Voor het beleid t.a.v. openbaar bibliotheekwerk en het cultuureducatiebeleid verwijzen wij naar hoofdstuk 6 (prestatieveld 5: bevorderen van participatie en zelfredzaamheid). Jongerencentrum PUNT In de kern Ommen is het jongerencentrum Punt aanwezig. Met dit centrum willen we een plek creëren voor met name jongeren tussen de 12 en 22 Jaar die zich niet thuis voelen in het verenigingsleven en ook niet veel binnen huiselijke kringen verblijven. Door een alternatief te bieden in de vorm van een centrale plek voorkomen we dat deze groep op straat (geluids)overlast veroorzaakt en/of overtredingen begaat. In dit centrum kunnen de jongeren elkaar ontmoeten, ontspannen, leren en actie! zijn. Gezien de specifieke doelgroep en de aanwezigheid van een voortgezet onderwijs, is het jongerencentrum in de kern Ommen gesitueerd. Daarnaast vergemakkelijkt de aanwezigheid van het jongerencentrum het signaleren van de risicojongeren en het geven van aansturing aan deze doelgroep door de ambulante jongerenwerker (zie ook prestatieveld 2). Versie 21-9-2015
21
Speelterreinen Speelterreinen in de woonwijken zetten kinderen aan tot bewegen en het ontmoeten van andere kinderen. Kinderen leren omgaan met andere kinderen in de buurt, ook met kinderen die anders zijn of een andere achtergrond hebben. Dit vinden wij van groot belang. Het merendeel van de speelterreinen laten wij beheren door de bewoners in de buurt, de wijk of het dorp. Dit sluit naadloos aan bij de geest van de Wmo (meer samenleving, minder overheid). De voorziening draait op de vrijwillige inzet en betrokkenheid van de bewoners in speeltuincommissies. Wij gaan na of het wenselijk is om de verantwoordelijkheid voor het onderhoud volledig bij vrijwilligers te laten, terwijl de gemeente verantwoordelijk is voor de veiligheid van de speeltoestellen.
2.2.2 Doelstelling Behouden en waar mogelijk verbeteren van het huidige niveau van fysieke en sociale samenhang en leefbaarheid in de wijken en kernen van gemeente Ommen. 2.2.3 Te bereiken resultaten en acties Wat willen we bereiken
Wat gaan we er voor doen
50% van de inwoners van Ommen Creëren van zes woonservicegebieden in de gemeente woont in 2015 in een Ommen (4 in stad Ommen, 1 in Beerzerveld en 1 in Lemele). wocnsendcegebied. • Realisatie nieuw Woonzorgcentrum Oldenhaghen uiterlijk 2014. • Realisatie Zorgplein plus poli en huisartsenpost uiterlijk 2014. • Realisatie Kulturhus met levensloopbestendige woningen, kleinschalige woonvorm Beerzerveld-Mariënberg uiterlijk 2013. • Onderzoek naar, en realisatie van woonservicegebied in Lemele in 2012. • Realisatie nieuw wijkservicecentrum met 36 tot 40 verpleeghuisbedden in Alteveer (voorzieningengebied) in 2013. • Benutten vernieuwde voorzieningen De Esrand voor de wijk Alteveer en de Strangen in 2012. • Project "ZorgRvoor" in 2012 continueren en qua activiteiten meer richten op zorg in de buurt. • In 2012 middels het project "Eenzaamheid" een netwerk opzetten waarin signalering, doorverwijzing en aanbod van voorzieningen is geregeld. • Herontwikkeling huidige Oldenhaghenlocatie uiterlijk in 2015. • Onderzoek doen naar mogelijkheden tot realisatie kleinschalige woonzorgvoorziening op locatie Hessenweg in 2012. Openbaar vervoer in/naar kleine Onderzoeken hoe het openbaar vervoer in m.n. kleine kernen verbeterd kan worden. kernen verbeteren. Onderzoek doen naar beheer en onderhoud van Voldoende veilige en goed speelterreinen en voorstellen doen voor beleid (2012onderhouden 2013). speelplekken verspreid over de gemeente. Versie 21-9-2015
22 Een naschools sporten We blijven het project in deze planperiode beweegaanbod in Ommen, dat coördineren en faciliteren en vragen een versterkte gebaseerd is op bijdrage van sportverenigingen samenwerkingsverbanden tussen sportverenigingen, basisscholen en het Vechtdalcollege.
Vitale en/of gezonde sportverenigingen die hun verantwoordelijkheid nemen en een sterke bijdrage leveren aan de leefbaarheid en de sociale samenhang.
Gemeentelijk sportaccommodatiebeleid, ondersteunend aan sportontwikkeling. Extra verenigingsruimte creëren voor binnensport Privatisering van gemeentelijke binnensportaccommodaties.
Inwoners van Ommen de mogelijkheid bieden om zelf een vorm van amateurkunst te beoefenen. Beeldende kunst, die evenwichtig verspreid is over de gemeente en naar behoren onderhouden is.
Verschillende vormen van kunstbeoefening voor eigen inwoners en toeristen, die verspreid over het Jaar plaats vinden. Behoud en beheer van lokaal cultureel erfgoed.
In samenwerking met Sportservice Overijssel wordt voor 15 a 20 sportverenigingen een ondersteuningsaanbod gerealiseerd om sterke en/of gezonde sportvereniging te worden, uiterlijk 2013. De bestaande subsidiemaatregelen voor sportverenigingen ten behoeve van: a. deskundigheidsbevordering bestuurlijk- en sporttechnisch kader b. sportpromotie worden in deze planperiode gecontinueerd. Aansluitend op het algemene accommodatiebeleid (= CUP-actie) in 2012 een notitie sport accommodatiebeleid opstellen inclusief tarievenbeleid. Subsidie bij de provincie aanvragen en daarmee extra vereniging- en bergingsruimte creëren in de Slaghen. Aansluitend op het algemene accommodatiebeleid een notitie opstellen ten behoeve van besluit vorming privatisering met ingang van 1 januari 2013. In de periode 2012 - 2015 de subsidiëring van de muziek-, zang- en toneelverenigingen continueren, waarbij de muziekverenigingen worden gevrijwaard van extra bezuinigingen op de subsidies voor 2012. In de periode 2012 - 2015 het Fonds Beeldende Kunst handhaven, het achterstallige onderhoud aan de kunstwerken uitvoeren en voorstellen opstellen m.b.t. aankoop nieuwe kunstwerken. In 2012 voorstel opstellen m.b.t. structureel onderhoud kunstwerken. In de periode 2012 - 2015 structurele bijdrage verlenen aan de stichting Kunstwegen en in 2015 evaluatie uitvoeren. In 2012 mogelijkheden onderzoeken om particuliere initiatieven te koppelen aan grote projecten. In 2012 voorstel opstellen m.b.t. het stimuleren van kunstbeoefening voor eigen inwoners en toeristen, gespreid over het jaar.
In de periode 2012 - 2015 de subsidiëring van het Streekmuseum continueren. In 2012 voorstel opstellen m.b.t. huisvesting HKO. In 2012 voorstel opstellen m.b.t. de positie en financiële ondersteuning van lokale culturele Versie 21-9-2015
23
Een podiumaanbod, waarin verschillende disciplines vertegenwoordigd zijn en gericht is op verschillende doelgroepen.
Expositieruimtes die aansluiten bij de wensen en behoeftes van de gebruikers.
Een gevarieerd aanbod van evenementen, die verspreid over het jaar plaatsvinden. De aanwezigheid van een ontmoetingsplek voor risico jongeren (12-22 jaar) die bijdraagt aan het signaleren van problematiek door ambulant jongerenwerk.
activiteiten, die met name gericht zijn op de eigen inwoners. T.a.v. musea een korting van € 26.000,- aan subsidies doorvoeren. In de periode 2012 - 2015 de subsidiëring van de Stichting Theater Carrousel continueren en met de stichting prestatieafspraken maken over de jeugdvoorstellingen. In 2012 plan van aanpak m.b.t. de renovatie van het Bostheater verder uitwerken. In 2014 voorstel opstellen m.b.t. de subsidiëring van de Ommer Music Happening. In de periode 2012- 2015 in gemeentehuis expositieruimte beschikbaar blijven stellen voor amateurkunstenaars, waarbij gestimuleerd wordt dat kunstenaars uit bepaalde doelgroepen exposeren. Het initiatief bij het Cultuurplatform neerleggen om in 2012 een programma van eisen op te stellen voor een permanente expositieruimte. In periode 2012 - 2015 beleid evenementen continueren en voorstel opstellen voor eventuele subsidiëring van evenementen die in aanmerking komen voor een subsidie evenementenbeleid. Continueren van deze voorziening met beperkte openingstijden (zie ook prestatieveld 2) in de weekeinden.
Versie 21-9-2015
51
HOOFDSTUK 9. FINANCIEN
Budgetten per prestatieveld (2012) In dit hoofdstuk staan per prestatieveld de begrote kosten weergegeven. Genoemde bedragen zijn exclusief gemeentelijke uitvoeringskosten (personeelslasten e.d.j Algemeen Benchmark SGBO (6201.01) Subsidie welzijnsprojecten Subtotaal Prestatieveld 1 Verenigingen voor Plaatselijk Belang Wijk- en buurtverenigingen St. Festijn Scouting Kerkelijk Jeugd en Jongerenwerk Puntpop Jongerencentrum Punt Kinderspelweek Kinderclubs Speelterreinen Projectsubsidies deskundigheids bevordering sport en activiteiten sterke/vitale sportverenigingen Sportinstuiven Muziekverenigingen (5) Zangverenigingen (11) Toneelverenigingen (4) Stichting Theater Carrousel Nationaal Tinnen Figuren Museum Streekmuseum Ommen Stichting IJsselacademie Historische Kring Ommen Onttrekking aan Fonds Beeldende Kunst Stichting Kunstwegen Evenementen Subtotaal Prestatieveld 2 Thuis begeleiding Inspectie kinderopvang Inspectie gastouders Inspectie peuterspeelzalen Soc. Medisch geïndiceerden Peuterspeelzalen Invoering wet Oke CJG (uniform) CJG (maatwerk) Project "Ik Lekker Fit" Projectsubsidies jeugdsportstimulering Jeugdsportfonds Subtotaal
€ 8.600,€ 12.697,€21.297,-
€ 39.739,-
€
810,-
€ 4.163,€ 676,€ 382,€ 3.404,€ 98.397,-- (zonder bezuiniging) € 2.051,€ 3.421,€ 44.438,-
4.500,€ 4.200,€ € 18.238,5.544,€ 925,€ € 44.213,€ 24.900,€ 23.883,-2.810,€ € 12.000,€ 22.308,€ 15.000,€ 10.000,€386.013-
€ 14.000,5.000,€ € 13.115,3.266,€ 4.408,€ € 63.820,€ 94.989,€ 201.840,-' € 225.937,-' 8.000,€ 2.000,€ 2.500,€ €515.098-
Versie 21-9-2015
52
Prestatieveld 3 Digitale sociale kaart Folders e.d. Blikopener Subtotaal Prestatieveld 4 Mantelzorg Carinova Mantelzorg Vrijwillige Thuiszorg Vrijwilligersbeleid Vrijwilligersverzekering Maatschappelijke Stage Subtotaal Prestatieveld 5 Collectieve voorzieningen ZorgRvoor RvMO PCOB ANBO AMW Dimence ZorgvernieuwingsproJecten Vluchtelingenwerk Ommen Volwasseneneducatie Subsidie STARS Projectsubsidies sportstimulering ouderen en mensen met een beperking Gemeentelijke projecten (GALM/SCALA, uitgifte 55+gids etc.) Stichting Kunstzinnige Vorming (incl. € 7.260,— provinciale subsidie) Stichting Openbare Bibliotheken Ommen (incl. € 19.769,— integratie-uitkering bibliotheken) Stichting HafamO Subtotaal Prestatieveld 6 Maaltijdvoorziening Soos en clubactiviteiten Meer bewegen voor ouderen Speel-o-theek 't Boemeltreintje St. sport verstandelijk gehandicapten St. paardrijden gehandicapten HH Vervoersvoorzieningen Woonvoorzieningen Rolstoelen Subtotaal
€ 4.000, € 6.400, € 4.793, € 15.193,
€ 18.000, € 16.294, € 16.359, 4.349, €
€ 20.000, € 75.002,
€ € € € € €
15.000,10.000,10.000,1.561,2 .064,213.460,10.345,7.013,29.930103.335,7.700,-
€
2.000,-
€ €
4.000,15.203,-
€ 354.170,-
€ 55.300, €841.082,
41.089,€ 20.543,€ 10.272,€ 7.458,€ 4.322,€ 679,€ € 1.779.606,-i € 546.670.€ 310.000,135.000,€ €2.855.639.-
Versie 21-9-2015
53
Prestatieveld 7.8 en 9 Aanpak huiselijk geweld Lokaal gezondheidsbeleid Subtotaal
€ € €
Totaal
€ 4.743.458,
19.134, 15.000, 34.134
* aangevraagd middels Kademota ** waarvan € 160.000,— aangevraagd middels Kademota
54
Samenvatting bezuinigingen Op bovenstaande begroting willen we de volgende bezuiniging in subsidies doorvoeren:
Activiteit
Subsidiebedrag
Maaltijdvoorziening Coördinator PSZ-werk Musea Vermindering openingsuren Jongerencentrum PUNT
€ € € €
Totaal
€ 102.000,-
40.000,16.000,26.000,20.000,-
Daarnaast wordt er nog € 100.000,-- op individuele voorzieningen (tot 2015 jaarlijks € 25.000,— extra) bezuinigd. Deze is wel in bovenstaande begroting verwerkt.
Versie 21-9-2015
>:
Ommen «is
leden gemeenteraad
uw kenmerk
uw brief van
ons kenmerk
UIT/13-40843
bijl.
datum 22 april 2013
zaaknummer doorkiesnr.
inlichtingen bij
14 0529
mevrouw L Boer Tigelaar
onderwerp
musea
Op de Lange Termijn Agenda staat voor april eenbeleidsnotitie musea vermeld. Via deze raadsbrief willen wij u informeren over de stand van zaken en u een voorstel voorleggen m.b t. het vervolgtraject In het kader van het College UitvoeringsProgramma "Ruimte voor Ommen 2011-2014" moet er nog een bezuinigingsopdracht van € 26.000,- op de subsidies aan de musea worden uitgevoerd. In het beleidsplan "Meedoen in Ommen 2012-2015" is aangegeven dat het belangrijk is dat de twee Ommer musea in stand worden gehouden,, waar bij prioriteit wordt gegeven aan h et in stand houden van het Streekmuseum Ommen omdat dit museum nauw gerelateerd is aan Ommen. In de afgelopen periode hebben wij ons dan ook met name gericht op de bezuinigingsmogeiijkheden op de subsidie aan het Nationaal Tinnen Figuren Museum (NTFM). In de afgelopen periode heeft het bestuur vanhet NTFM niet stil gezeten en heeft haaruiterste best gedaan om meer bezoekers naar het museum te trekken. Het bestuur heeft de volgende acties ondernomen: organiseren van 5 a 6 wisseltentoonstellingen per jaar vernieuwen van de website uitbrengen van nieuwsbrieven verspreiden van posters, folders en flyers zetten van advertenties in nieuwe huisstijl plaatsen van buitenvitrines ontwikkelen van een doeboek voor kinderen ontwikkelen van educatieve projecten uitbreiden en verbeteren van de collectie.
Gemeentehuis Bezoekadres: Chevaiieraiistraat 2, 7731 FF Ommen Corr. adres: Postbus 100, 7730 AC Ommen
Tei. i .1?, E-maii internet
14 0529 (0529! 46 6595
[email protected] www.ommen.nj
N.V. - B.N.Q.. banknr.: 28.50.06.401 Rabobank, banknr.: 34.89.00.082
2 Hoewel deze acties wel hebben geleid tot nieuwe bezoekersbuiten het toeristenseizoen, staat daar een daling van de schoolbezoeken en het aantal zomertoeristen tegenover. Per saldo is er dus geert sprake van een substantiële stijging van het aantal bezoekers. Naast de verschillende acties heeft het bestuur ook demogelijkheden voor sponsoring onderzocht. Er zijn drie pakketten voor het bedrijfsleven ontwikkeld en er is kort geleden eert pilot gestart onder 60 ondernemers in Ommenen directe omgeving. Helaas heeft dit nog geen concrete resultaten opgeleverd, l.v.m. de economische recessie verwacht het bestuur niet dat deze actie een substantiële stijging aan deinkomstenkant zal opleveren. Ondanks alle inspanningen heeft het bestuur vanhet NTFM moeten constateren dat zij met de huidige middelen niet in staatis om wezenlijkmeer inkomsten te verwerven. Het lukt het museumbestuur niet om de exploitatie te verbeteren: enerzijdskan er niet meer worden bespaard aan de uitgavenkant en anderzijdsis het bestuur niet in staat om opkorte termijn op eigen kracht enmet de huidige beschikbare middelen aande inkomstenkant betere resultaten te boeken. Om tot een gunstigere exploitatie te komen, moet en er meer betalende bezoekers naar het museum komen. Om dat te bereiken moet er volgenshet NTFM-bestuur meer en stelselmatig aandacht worden besteed aan publiciteit, gericht op de belangrijke doelgroepen vanhet. museum. Binnen het huidige beschikbareexploitatiebudget heeft het bestuur echter niet de mogelijkheden om daarin te investeren. Wij hebben deindruk dat het bestuur ende vrijwilligers van het NTFMzich binnen de mogelijkheden tot het uiterste hebben ingespannen om de exploitatie te verbeteren. Uit een museumbenchmark blijkt ook dat het NTFM goed presteert ten opzichte van vergelijkbare musea. Wij moeten echter constateren dat alleinspanningen niet tot een zodanig resultaat hebben geleid dat de voorgenomen bezuiniging binnen de huidigeexploitatie van het NTFM kan worden opgevangen. Het doorvoeren vande voorgenomen bezuiniging zalsluiting van het museurn tot gevolg hebben. Het moment is nu aangebroken dat er een keuze moet worden gemaakt m.b.t. het vervolgtraject. In dat kader willen wij graag ed volgende opties aan u voorleggen: a. De voorgenomen bezuiniging volledig doorvoeren op desubsidie aan het NTFM. Dit heeft sluiting van het museum tot gevolg. Als voor deze optie wordt gekozen zalin beeld moeten worden gebracht wat de (culturele) waarde van het museum is en watde consequenties zijn van sluiting vanhet museum. Om tot een zorgvuldige afwikkeling te kunnen komen, ishet denkbaar dat van ons incidenteel eenfinanciële bijdrage gevraagd wordt. b. De voorgenomen bezuiniging op termijn (gedeeltelijk) doorvoeren op de subsidie aan het NTFM. Het bestuur van het NTFM staat er voor open dat met ondersteuning de cuitureie en educatieve waarde van het museum in beeld wordt gebracht en dat er nader wordt onderzocht of er andere invalshoeken denkbaar zijn van waaruit de educatieve en de cuitureie waarde die het NTFM vertegenwoordigt, behouden kanblijven. c. De voorgenomen bezuiniging niet doorvoeren en het NTFM structureel blijven subsidiëren. Wij achten het reëel dat deze optie mede worden bezienin de context van de noodzakelijke bezuinigingen vanaf 2015. Bij optie a en b lijkt het ons wenselijk om externe ondersteuning in te zette n. In april heeft de provincie Overijssel aan de gemeente Ommen voor deperiode 2013-2016 subsidie verleend voor
Ommen '«pi de uitvoering van het cuituurarrangement en de inzet van een cultuurmakeiaar Vanuit dat kader is inzet van externe ondersteuning eenoptie.
Wij willen graag met uin overleg treden overhet vervolgtraject. Met vriendelijke groeten, Burgemeester en wetnoudersvan Ommen,
Nj
j/4 u v
/
X
burgemeester, MJ. Ahne
secretaris, L Dénnenberg X l * 5/
OemoentBhuis Bezoekadres
Tsi, Fax
14 0529 (0529)46 6595
Chevaileraustsaai 2.7731 EE Ommen Gorr, adres: Postbus 100, 7730 AC Omrneri
E-maü gerneenteöommen.ni Internet: www.ormren.nl
N.V. - 8.N.6., banker.: 28.50.06.401 Rabobank, banknr.: 34.89.00.082
MOTIE
Ingediend door: Frans C.Th. van der Mooren, Christenunie Raadsvergadering d.d.: 20 en 27 juni 2013 Betreft: vaststelling Kademota 2014 De raad van de gemeente Ommen, in vergadering bijeen op de donderdagen 20 en 27 juni 2013 Overweegt dat: « bij de vaststelling van de begroting 2013 is besloten om de bezuiniging op musea ad € 25.000 nog één jaar door te schuiven (naar 2014) * met name het Nationaal Tinnen Figuren Museum (NTFM) de gevolgen van deze bezuiniging ondervindt * dit museum Internationaal aanzien heeft en binnen de Benelux uniek is in z'n soort ® dit museum al vele jaren een constante stroom aan bezoekers weet te trekken en daarmee z'n bestaansrecht laat zien • dit museum per bezoeker in verhouding tot andere musea in dezelfde categorie een erg lage bijdrage aan subsidie ontvangt (benchmark MusEAna 2012) • in de raadsbrief d.d. 25 mei 2013 betreffende het vervolgtraject drie opties worden voorgesteld
Is van mening dat: ® het NFTM bijdraagt aan zowel nationale als internationale bekendheid van Ommen (mede Ommen op de kaart zet) ® het NTFM z'n uiterste best doet om inkomsten te vergroten (benaderen bedrijven, maken van aansprekende collecties, aandacht op zich vestigen in landelijke media etc.) « het NTFM een uitstekende slecht weer voorziening is voor de toeristen die Ommen en omlig gende plaatsen bezoeken, dan wel er verblijven * er erg weinig slecht weer voorzieningen zijn in Ommen * Ommen weinig te bieden heeft voor bezoekers en Inwoners van Ommen die 'cultuur willen snulven'. ® dat dit museum één van de zeer weinige instellingen is die daar wel in voorziet * dat het NTFM een belangrijke maatschappelijke functie heeft, namelijk voor vrijwilligers, als leer/werkplek voor studenten en als ervaringsplek voor langdurig werklozen
Draagt het college op om: rekening houdend met alle inspanningen van het museum zelf, in het kader van de programmabegroting 2014 een voorstel te ontwikkelen waardoor het voortbestaan van het NTFM de komen de jaren niet in het geding komt door het wegvallen van subsidie van de gemeente Ommen en gaat over tot de orde van de dag. Ommen, 27 Juni 2013 Getekend.
lUnie
\ li
CDA V
PvdA
//-V
\J
\
/if-'..'"'
// ¥
WD
$ afschrift aan: griffier/plv. griffier collegeleden secretaris plv. cie leden
leden gemeenteraad
uw kenmerk
uw brief van
doorkiesnr.
inlichtingen bij mevrouw L. Boer-Tigelaar
140529
ons kenmerk zaaknummer
bijl.
datum 15 oktober 2013
V 6 OKI. 2 013
onderwerp musea
In april 2013 hebben wij u met een raadsbrief geïnformeerd over de stand van zaken rondom het Nationaal Tinnen Figuren Museum (NTFM). In de Kadernota 2014 hebben wij aan u gemeld dat de uitkomst van een vervolg nog niet bekend is. Inmiddels is duidelijk welke mogelijkheden het bestuur van het NTFM ziet voor de nabije toekomst. Wij willen dit, conform de motie die door u is vastgesteld, graag met u bespreken bij de behandeling van de begroting 2014. Via deze raadsbrief informeren wij u over de stand van zaken. In het kader van het College UitvoeringsProgramma "Ruimte voor Ommen 2011-2014" moet er nog een bezuinigingsopdracht van € 26.000,- op de subsidies aan de musea worden uitgevoerd. In het beleidsplan "Meedoen in Ommen 2012-2015" 's aangegeven dat het belangrijk is d at de twee Ommer musea in stand worden gehouden, waarbij prioriteit wordt gegeven aan het in stand houden van het Streekmuseum Ommen omdat dit museum nauw gerelateerd is aan Ommen. In de afgelopen periode hebben wij ons dan ook met name gericht op de bezuinigingsmogelijkheden op de subsidie aan het NTFM. In de afgelopen periode heeft het bestuur van het NTFM niet stil gezeten en heeft haar uiterste best gedaan om meer bezoekers naar het museum te trekken. Dit heeft helaas niet geleid tot een duidelijke verbetering in de exploitatie. Naar aanleiding van de ingediende motie heeft het onlangs deels vernieuwde museumbestuur opnieuw gekeken naar de mogelijkheden om de exploitatie te verbeteren. Dit museumbestuur ziet mogelijkheden om op termijn de personeelskosten te verlagen en meer bezoekers naar het museum te krijgen.
Gemeentehuis
Tel.
Bezoekadres: Chevalleraustraat 2, 7731 EE Ommen
Fax : (0529) 45 65 95 E-mail :
[email protected]
N.V. - B.N.G., banknr,; 28.50.06.401
Corr. adres: Postbus 100, 7730 AC Ommen
Internet: www.ommen.nl
Rabobank, banknr.: 34.89.00.082
: 14 0529
2 Het museumbestuur wil een goed marketingplan opstellen om meer bezoekers te trekken en daarmee de inkomsten te verhogen. Daarnaast ziet het bestuur mogelijkheden om de personeelskosten te verlagen of zelfs tot nul terug te brengen. Hierbij wordt gedacht aan de inzet van jongeren in het kader van leerwerkplekken en de inzet van werklozen. Met het inzetten van deze acties ziet het museumbestuur mogelijkheden om de exploitatie op termijn te verbeteren. Om hen hiertoe in staat te stellen is het voortzetten van de subsidie voor de komende tijd noodzakelijk. Wij zien drie mogelijke opties: 1. het stopzetten van de subsidie per 2014. Dit zou het einde betekenen van het NTFM, 2. Het voortzetten van de subsidie voor een bepaalde periode en op basis van de mate waarin het verbeteringsplan van het bestuur is gerealiseerd een besluit nemen over verdere subsidiëring. In de afgelopen periode heeft het NTFM € 25.000,-- subsidie per jaar ontvangen. Rekening houdend met een algemene korting op de subsidies van 2%, gaat het om een subsidiebedrag van c 24.500,-. 3. Het voortzetten van de subsidie voor onbepaalde tijd. Voor een beoordeling hiervan dienen naar ons idee ook de volgende argumenten te worden betrokken. Het NTFM heeft een culturele waarde
Het NTFM draagt bij aan: het versterken van cultuurpartipatie: In 2012 heeft het NTFM 6.843 bezoekers gehad, het bevorderen van de sociale cohesie; In het museum zijn vele vrijwilligers werkzaam. Het vrijwilligerswerk kan de onderlinge band tussen inwoners versterken en via vrijwilligerswerk ontstaan er ook voor mensen met een beperking mogelijkheden om betekenisvol te functioneren in de lokale samenleving. het uitvoeren van omgevingsonderwijs: Aan het basis- en voortgezet onderwijs worden educatieve programma's aangeboden, behoud en beheer van cultureel erfgoed; het museum bewaart en beheert een unieke en brede collectie tinnen figuren. de (inter)nationale bekendheid van Ommen. Het museum is uniek in Nederland. Minder subsidie betekent op dit moment het einde van het NTFM
Het NTFM heeft verschillende maatregelen getroffen om de exploitatielasten te verlagen (zie bijlage). Maar naast een lastenverlaging wordt het museum ook geconfronteerd met lagere inkomsten. Het museum ziet geen mogelijkheden om op korte termijn de exploitatie te verbeteren. Ook een eventuele samenwerking met andere lokale erfgoedinstellingen, zoals het Streekmuseum en de Historische Kring Ommen, is nader onderzocht. Hieruit is naar voren gekomen dat een samenwerking geen substantiële besparing oplevert. Een bezuiniging op de subsidie zou op dit moment het einde van het NTFM betekenen. Het huidige subsidieniveau is op dit moment noodzakelijk om het museum in stand te kunnen houden
In de afgelopen periode heeft het NTFM € 25.000,- subsidie per jaar ontvangen. Rekening houdend met een algemene korting op de subsidies van 2%, gaat het om een subsidiebedrag van € 24.500,-.
3
Het kost tijd om verschillende opties uit te werken en een beeld te krijgen van de effecten
Het zal enige tijd duren, voordat duidelijk is welk effect een goed en effectief marketingbeleid en mogelijke inzet van jongeren/werklozen hebben op de exploitatie van het museum. Sluiting van het NTFM kan financiële consequenties hebben voorde gemeente
Als het NTFM gesloten moet worden, kan dat voor de gemeente ook nog financiële consequenties hebben. Om dan tot een zorgvuldige afwikkeling te komen, is het denkbaar dat er van de gemeente incidenteel een financiële bijdrage wordt gevraagd Wij willen bij de behandeling van de begroting 2014 hierover graag met u van gedachten wisselen.
Met vriendelijke groeten, lemeester en wethouders van Ommen,
burgemeester, M.J. Ahne
MOTIE
Ingediend door; A Bakelaar (CDA), F. van der Mooren (ChristenUnie), R.ter Be ek (D660MMEN),
LG.M.Bongers (LPO), G.B.Nijhuis (WD); Fractie deJonge Raadsvergadering d.d.: 31 oktober -7 november 2013 Betreft: Doorstart Tinnen Figuur Museum 2014
De raad van de gemeente Ommen, in vergadering bijeen op 31 oktober en 9 november 2013 Constateert dat:
• het Nationaal Tinnen Figuur Museum bij Ommen hoort, van publicitair belang is en behouden moet worden • de toegepaste verbeteringsslag de afgelopen periode nog te weinig heeft opgeleverd • er alleen door een sterk marketingplan en hulp vanuit de overheid en fondsen verandering kan worden aangebracht in de huidige situatie Is van mening dat:
• •
Het Nationaal Tinnen Figuur Museum een doorstart verdient Culturele instellingen als het NTFM p er definitie niet self-supporting zijn en steun nodig hebben en verdienen • Het NFTM daaraanhet nodige moet bijdragen • Een goede en succesvolle doorstart een periode van twee jaar vraagt [2014 en 2015] • Er een realistisch marketingplan voor het Tinnen Figuur Museum moet komen • Er financiële ruimte is binnen de begroting 2014 om dit te realiseren Draagt het college op:
• •
Om het benodigde geld te weten 2x jaarsubsidie [en marketingspecialist) 55.000 euro te vinden binnen de huidige begroting 2014 (bijvoorbeeld de besternmingsreserves) Om direct in overleg te treden met het NTFM en gaat over tot de orde van dedag.
Ommen, 7 november 2013
Getekend,
"KRACHT G DE HANDEN INEEN"
Coalitieprogramma 2014 - 2018
CDA, WD, D66f PvdA
Ommen 20 Mei 2014
t
INHOUDSOPGAVE
2
Hoofdstuk
Pagina
1. Inleiding
3
2. Interactief Ommen
5
3. Duurzaam Ommen
7
4. Veilig Ommen
9
5. Bereikbaar Ommen
11
6. Jeugdig Ommen
13
7. Leefbaar Ommen
17
8. Zorgzaam Ommen
21
9. Recreatief Ommen
25
10. Financiën
27
11. Portefeuilleverdeling college van Burgemeester en wethouders 2014-2018
29
i. INLEIDING De gemeente Ommen vraagt om een gemeentebestuur dat zaken stevig, stabiel en daadkrachtig aanpakt. De partijen CDA, VVD, D66 en PvdA hebben eikaar gevonden in de wens om samen te werken aan een gemeente, met een bestuur, dat de touwtjes stevig in handen heeft en dichtbij zijn inwoners staat. Wij stellen de mens -onze inwoners en ondernemers- centraal en bieden ruimte aan initiatieven vanuit de samenleving. Wij kiezen vooreen bestuursstijl die verbindend is, in dialoog met de ander en met het oog gericht op de samenleving. Grote uitdagingen liggen voor ons, waarbij we oog moeten hebben en houden voor de kansen en mogelijkheden. Wij denken hierbij vooral aan de uitdagingen op: • financieel gebied i.v.m. de in gang gezette bezuinigingen. Ook de komende periode zullen deze moeten worden voortgezet om ruimte te creëren voorontwikkelingen en noodzakelijke investeringen; » het terrein van het Sociale Domein en de daarbij behorende transities, waarbij veel taken naar de gemeente toekomen; * het terrein van de leefbaarheid. Het samen zorgen voor en investeren hierin, zowel in de kern van Ommen als in onze buitengebieden. Van het bestuur vraagt dit om slim, stabiel en daadkrachtig besturen. Niet:slechts de hand op de knip, maar ruimte creëren voor investeringen en nieuwe ontwikkelingen. Basis hierbij is dat we de lasten vooronze inwoners in principe niet willen verhogen. Samen zuilen we vorm en inhoud moeten geven aan de decentralisaties op sociaal gebied, inclusief de kortingen die door de rijksoverheid worden opgelegd. Ais gemeente Ommen hebben we de juiste stappen ai gezel:niet onze visienota "Sociaal Domein: omslag in denken". Beleid en kaders vragen om uitwerking en dat zal ons vooral de komende jaren bezighouden De kwaliteit van de zorg en het welzijn staat daarbij voorop. De zorg voor de hulpbehoevende inwoner van Ommen moet goed geregeld worden. Zorg en welzijn is en wordt in Ommen geen sluitpost. Kortom het moet sociaal en financieel solide. We voelen dat we door de uitslagen van de verkiezingen het vertrouwen van de inwoners hebben gekregen om de komende 4 jaren de gemeente te besturen. Vertrouwen, dat we dagelijks moeten blijven verdienen. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Goed contact met alle belanghebbenden is en blijft, van groot belang. Beleidsnota's en visies die in de afgelopen periode op diverse terreinen zijn vastgesteld, vormen het uitgangspunt voor de komende periode, Zo ook het bezuinigingsprogramma "Meefr) doen met Ommen". Dit coalitieprogramma bevat politieke afspraken die wij als partijen hebben gemaakt voor de komende raadsperiode. De afspraken, die we hebben gemaakt, worden per thema toegelicht. Kort, maar krachtig geven we het thema weer per programmaonderdeel en welke resultaten we willen bereiken, in de financiële paragraaf wordt de uitgangspunten en randvoorwaarden aangegeven. Ons programma is zeker niet volledig en 100% dekkend, toch hebben we geprobeerd de belangrijkste uitdagingen te benoemen en hier concrete acties aan te koppelen. Wij leven in een dynamische omgeving. Dit programma is een momentopname en zal door de dynamiek de komende raadsperiode mee bewegen.
3
De belangrijkste ambities voor de komende raadsperiode zijn: L een gezond financieel beleid dooreen stuitende meerjarenbegroting, 2. in principe geen lastenverzwaring voor de inwoners en ondernemers; 3. een sociaal en sterk Ommen met een sociaal beleid, dat eigen kracht stimuleert en een vangnet biedt voor de hulpbehoevende inwoners van Ommen.; 4. een gezonde agrarische sector en een sterke economie met een levendig centrum zonder leegstand en meer werkgelegenheid; 5. Ommen ais gastheer voor onze toeristen en recreanten; 6. ais Ommen ons blijvend profileren als onderdeel van de regio, waarbij wij zoeken naar thematische samenwerkingsvormen en verbindingen binnen het Vechtdal; 7. betaalbare woningen, ook in de sociale sector en starterswoningen voor jongeren; 8. een goede huisvesting van het onderwijs; 9. zo min mogelijk belasting van onze leefomgeving in het kader van de duurzaamheid; 10. een voortrekkersrol rondom duurzaamheid met in 2. 0 2 5 ee n energieneutrale gemeentelijke organisatie, 11. samen met onze burgers onze ambities realiseren.
SOMS HEB IE VAN ME DROMEN ME JE WAKKER HOUDEN TOT JE ZE UITV OERT
F'ïwttws «MS SSWf teAitWM»
4
9.
RECREATIEF OMMEN
Ommen Is en blijft een recreatieve topspeler in het hart van het Vechtdal, zowel voor de eigen inwoners, als voor de vele vakantiegangers en dagrecreanten. Ommen heeft voor ieder wat wils, mooie natuur, veel evenementen en goede (recreatieve) voorzieningen. Aandacht mag nog meer uitgaan naar de slechtweervoorzieningen en activiteiten. Op dit punt kan Ommen zich nog versterken. "Ommen, Groen, Gastvrij, Geïnspireerd"' blijft ook de komende raadsperiode van kracht . Q.i Voorzieningen
Goede voorzieningen op het gebied van cultuur, recreatie en sport zijn voor een toeristische en levendige gemeente ais Ommen onmisbaar. Dit betekent onder andere dat wij de komende jaren inzetten op het behoud en de ontwikkeling van onze bestaande voorzieningen. Zo zijn we trots op de ontwikkeling, die de bibliotheekvoorziening de afgelopen jaren heeft neergezet, maken we optimaal gebruik van ons multifunctioneel centrum de Carrousel en koesteren we ons Nationaal Tinnen Figuren Museum, Ontwikkeling van het Bostheater juichen we toe en we zetten het vervolg in van de kunstgrasvelden in het buitengebied (Vilsteren), Nieuwe ontwikkelingen zoals een skeelerbaan willen we graag onderzoeken op financiële haalbaarheid. initiatieven om het Van Raaltehuis mogelijk te behouden als cultureel erfgoed ondersteunen we van harte. En waar mogelijk zetten we in op fondsenwerving en andere oplossingen. Q.2 Fiets- en wandelnetwerk
We zetten ons in voor de instandhouding en het toekomstig onderhoud van ons mooie fiets- en wandelnetwerk Waar mogelijk breiden we dit uit, zoals langs de Vecht en niette vergeten met fietsroutes binnen onze kernen en buurtschappen.
25
Q. ^ Samenwerking in de regio
We kijken bij hel:aanbieden van onze voorzieningen ook over onze gemeentegrenzen heen. Zo ondersteunen we het programma "Ruimte voor de Vecht" en stimuleren we de bevaarbaarheid van de Vecht voor duurzame pleziervaart. Samen willen we genieten van het moois dat Ommen te bieden heeft. De mogelijkheden om ons strandje aan de Vecht teverbreden, willen we onderzoeken. Uiteraard zullen we dit in nauwe samenwerking met het Waterschap en de provincie vorm moeten geven. Concreet willen we dan ook; behoud en ontwikkeling bestaande (siechtweerjvoorzieningen; - beho ud en instandhouding Nationaal Tinnen Figuren Museum,- een doorontwikkeling van het Bostheater; een kunstgrasveld in ViSsteren, een haalbaarheidsonderzoek voor het realiseren van skeelerbaan, - initiatieven ondersteunen tot behoud van het Van Raaitehuis, instandhouding en waar mogelijk uitbreiden van ons fiets - en wandelnetwerk; onderzoeken verbreding van het strandje aan de Vecht; - de bevaarbaarheid van de Vecht voor duurzame pieziervaart stimuleren.
26
10. FINANCIËN (MEERJARENPERSPECTIEF) EN BELASTINGEN
Uitgangspunt begrotingen en bezuinigingen "Mee{r) doen met Ommen Om ook voor de toekomst een gezonde financiële situatie te behouden en ruimte te creëren voor nieuw beleid, is een omvangrijk bezuinigingspakket "Mee(r) doen met Ommen" door de vorige raad in november 2013 vastgesteld. Dit is ook het financiële uitgangspunt voor de komende nieuwe raadsperiode 2014-2018. Van belang is dat er een goede monitoring plaats vindt van deze bezuinigingsopgave en dat de raad hierin optimaal wordt meegenomen. Bij extra bezuinigingen van het rijk zal de financiële situatie opnieuw moeten worden bekeken. Ook dienen de (meerjaren-) begrotingen sluitend te zijn. In de begroting 2014 en de meerjarenramingen 2015 t/m 2018 is uitgegaan van budgetneutraiiteit. Wij geven hierbij san (wanneer dit nodig is) extra financiën in te willen zetten voor de zorg in de periode 2015 t/m 2018. De hoogte hiervan wordt jaar lijks bij de vaststelling van de begroting bepaald. Ook zal nadr ukkelijk moeten worden gekeken hoe de inkomsten verhoogd kunnen worden. Met betrekking tot onze reservepositie willen we minimaal de huidige norm blijven hanteren. Voor de financiële toekomst van Ommen is een gezond Grondbedrijf een voorwaarde. Actief zullen we de grond de komende jaren, waar nodig, moeten afwaarderen. Dit echter niet alleen. Er zal ook, indien noodzakelijk, gekeken moeten worden naar het verkopen van grondBelastingen Gemeentelijke heffingen worden in principe alleen met de inflatiecorrectie verhoogd.
27
Tot slot in dit programma is een aantal wensen en richtinggevende uitspraken opgenomen. Wij geven het college van burgemeester en wethouders de opdracht om dit te vertalen in een College Uitvoeringsprogramma 2015-2018, met daarin; een helderen concreet tijdspad het benoemen van resultaten het weergeven van de benodigde financiële middelen dit alles met in achtneming van bovengenoemde uitgangspunten. Ook willen wij een concreet voorste! van het college, over hoe we de komende jaren een duurzaam financieel beleid gaan voeren. Onderdeel daarvan is onze reservepositie. Zo mogelijk zien we dit programma van het college tegemoet bij de vaststelling van de begroting 2015 in november van dit jaar, maar in ieder geval voor het eind van dit jaar, zodat voor 2015 afgewogen kan worden of invulling kan worden gegeven aan onze wensen. Jaarlijks zal de afweging opnieuw moeten worden gemaakt.
Ommen, 20 mei 2014
28
eiincien ¥Qor de toekomst
Het Streekmuseum Ommen en het Nationaal Tinnen Figuren Museum, beide officieel geregistreerd in het nationale Museumregister, hebben een grote waarde voor Ommen. De gemeente vindt het belangrijk dat haar inwoners in aanraking komen met cultureel erfgoed en wil graag een aantrekkelijk aanbod creëren voor toeristen. De rol van de musea is hierbij groot. De collecties zijn zeer de moeite van het bewaren en presenteren waard. Echter, de musea zijn vrijwilligersorganisaties met bescheiden budgetten en hebben daardoor beperkte mogelijkheden. Een blik op de begrotingen van de musea leert dat er geen ruimte is om te bezuinigen, net zo min als er op dit moment geld is voor ontwikkeling en professionalisering. Toch zien de musea kansen voor de toekomst: mogelijkheden om hun publiekbereik te vergroten en om, door een ondernemende houding, extra geld te genereren. Daarbij realiseren zij zich dat samenwerking met musea, horeca, campings, en anderen, in Ommen, het Vechtdal en daarbuiten, hun positie zal versterken. De musea redden het niet zonder de steun van de gemeente. Niet alleen financieel maar ook door betrokkenheid bij de inhoud van het cultuurhistorische en -toeristische beleid en de uitvoering daarvan. De musea, de gemeente en het Vechtdal kunnen zo nog veel aan elkaar hebben!
© LINKED cultuurmanagement, juni 2014 In opdracht van de gemeente Ommen.
2
3
Inleiding
5
1.1
Waarom een advies voor de musea in Ommen?
5
1.2
Draagvlak bij de musea
5
1.3
Leeswijzer
5
De musea in Ommen
6
2.1
Streekmuseum en Nationaal Tinnen Figuren Museum
6
2.2
Geregistreerde musea
6
2.3
Streekmuseum Ommen
6
2.4
Het Nationaal Tinnen Figuren Museum
8
2.5
Knelpunten
9
Context
11
3.1
Ommen: toeristische trekpleister in het Vechtdal
11
3.2
Toeristische attracties in het Vechtdal
11
3.3
Gemeentelijk beleid
12
3.3.1 Samenwerking in het Vechtdal
12
3.3.2 Vecht voor het centrum
12
3.3.3 Meedoen aan cultuur in Ommen
13
Samenvatting
14
Musea en de samenleving
15
4.1
Maatschappelijke waarde van musea
15
4.2
Trends
16
4.3
Conclusie
17
3.4
5
Het publiek
18
5.1
Bezoekersgroepen van de musea
18
5.2
Publiek buiten de museummuren
19
Advies 6.1
Kansen grijpen
20
6.2
Streekmuseum
21
6.2.1 De kunst van het weglaten
21
6.2.2 Van Streekmuseum naar Vechtdalmuseum
21
6.3
6.4
6.2.3 Differentiëren in informatieoverdracht
21
6.2.4 Verbeteren faciliteiten
23
6.2.5 Van binnen naar buiten
23
Nationaal Tinnen Figuren Museum
24
6.3.1 Huisvesting
24
6.3.2 Faciliteiten
24
6.3.3 Vergroten toegankelijkheid gebouw
25
6.3.4 Een museum voor kinderen
25
6.3.5 Naam van het museum
25
6.3.6 Van binnen naar buiten
25
Samenwerken
26
6.4.1 Museumoverleg
26
6.4.1.a Marketing en Communicatie
26
6.4.l.b Gezamenlijk aanbod
26
6.4.l.c Gezamenlijk optrekken in het vrijwilligersbeleid 27 6.4.l.d Inkoop
27
6.4.2 Samenwerken met partners buiten de museale sector
27
6.4.3 Gezamenlijke huisvesting
28
Stappenplan
29
Verantwoording
31
1.1
Waarom een advies voor de musea in Ommen?
In Ommen zijn het Nationaal Tinnen Figuren Museum en het Streekmuseum gevestigd. Beide zijn afhankelijk van een gemeentelijke subsidie: de eigen inkomsten zijn niet voldoende om de musea in stand te houden. Zowel de gemeente als de musea realiseren zich dat de organisaties kwetsbaar zijn en willen graag met elkaar onderzoeken hoe de toekomst van de musea gewaarborgd kan worden. Daarom is in de afgelopen maanden samen met de museumbesturen onderzocht op welke wijze zij hun inkomsten kunnen vergroten en/of kosten reduceren. Ook is onderzocht wat samenwerking opleveren kan. Dit heeft geleid tot onderliggend advies.
1.2
Draagvlak bij de musea
De gemeente heeft uitgesproken dat het advies ondersteund moet worden door beide musea: draagvlak bij de besturen is van groot belang om de doelen die in het advies worden geformuleerd te kunnen behalen. De ontwikkeling van het plan heeft dan ook in overleg met beide organisaties plaatsgevonden. Tweemaal zijn de besturen bij elkaar geweest om te praten over mogelijke toekomstige samenwerking. Deze gesprekken waren zeer inspirerend en constructief. Het resultaat is een door beide musea gedragen advies, plus een stappenplan om te komen tot structurele samenwerking.
1.3
Leeswijzer
Om een indruk te krijgen van de musea en hun problematiek wordt in hoofdstuk 2 de huidige stand van zaken beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het veld waarin de musea zich bewegen geschetst. Hier wordt ingegaan op het toeristische karakter van Ommen en het Vechtdal en op het gemeentelijke beleid. De rol van musea in de samenleving komt aan de orde in hoofdstuk 4. Dit hoofdstuk beschrijft naast de waarde van musea een aantal algemene maatschappelijke trends die ook invloed hebben op museaal beleid. Hoofdstuk 5 geeft een globale schets van het publiek waarmee de musea in Ommen te maken hebben. Het advies voor de musea wordt in hoofdstuk 6 beschreven. Eerst een algemeen advies, daarna een dat gericht is op de individuele musea en een advies over samenwerken. Waarom samenwerken, wat zijn de mogelijkheden en hoe pakken we dat aan?
5
2.1
Streekmuseum en Nationaal Tinnen Figuren Museum
Het Streekmuseum en het Nationaal Tinnen Figuren Museum(NTFM) zijn in historische panden aan de Vecht gehuisvest. Het Streekmuseum beheert en exposeert het culturele erfgoed van de gemeente. Hier vertellen objecten en beeldmateriaal over de geschiedenis van Ommen. Het NTFM staat internationaal bekend om de unieke collectie tinnen figuren. Aan de hand van deze collectie worden historische momenten uitgebeeld. Ook uit de lokale omgeving, zoals de slag bij Ane. Beide musea vormen, juist door hun diverse karakters, een mooie aanvulling op het culturele aanbod van Ommen.
2.2
Geregistreerde musea
Zowel het Nationaal Tinnen Figuren Museum als het Streekmuseum zijn geregistreerde musea. Het zijn: "... permanente instellingen, niet gericht op het behalen van winst, die toegankelijk zijn voor publiek, ten dienste staan van de samenleving en haar ontwikkeling. Zij verwerven, behouden, onderzoeken, presenteren, documenteren en geven bekendheid aan de materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving, voor doeleinden van studie, educatie en genoegen."1
Om hun kwaliteit te waarborgen hebben de musea zich laten registreren in het Museumregister. Hiervoor moeten zij aan een groot aantal eisen voldoen. Zo laten zij zien aan hun publiek, aan financiers, bruikleengevers en anderen dat zij hun taken serieus nemen.
2.3
Streekmuseum Ommen
Het Streekmuseum is in 1952 ontstaan, onder de naam Oudheidkamer Ommen. Het stelt zich ten doel om de historische verzameling, afkomstig uit de gemeente Ommen en haar omgeving te beheren, te behouden, selectief uit te breiden en voor een zo breed mogelijk publiek te ontsluiten en te presenteren.2
Het overgrote deel van de collectie is uit Ommen en omstreken afkomstig. De waarde van deze collectie is voor Ommen onvervangbaar. De collectie is te verdelen in deelcollecties; ambachtelijke en huishoudelijke voorwerpen, prenten-, schilderijen- en letterdoeken, streekdrachten, archeologie, Krishnamurti, de Tweede Wereldoorlog en
1 Dit is de officiële definitie van de International Council of Musea. 2 Volgens het beleidsplan van het Streekmuseum, 2011-2015
6
kamp Erika en enkele met de lokale geschiedenis verbonden collecties, die niet behoren tot de kerncollectie.
Het publiek bestaat vooral uit toeristen en dagjesmensen,3 Het merendeel hiervan is 60+. Daarnaast wordt het museum regelmatig bezocht door schoolgroepen. Het publiek wordt geïnformeerd via radio, TV, periodieken, kranten en foldermateriaal.
De bezoekers worden ontvangen door een van de circa 30 vrijwillige medewerkers of de vaste medewerker die vanuit de gemeente is gedetacheerd bij het museum. Deze beheerder houdt zich ook bezig met vrijwilligersmanagement, PR, r egistratie en andere museale werkzaamheden.
Ieder jaar wordt tenminste één tijdelijke tentoonstelling georganiseerd. Dit gebeurt vooral in de rustige periode om de lokale bevolking tot bezoek te stimuleren. Hierbij wordt samengewerkt met de Historische Kring Ommen (HKO) en het historisch tijdschrift "De Darde Klokke". Met deze organisaties wordt ook samengewerkt voor publicaties.
Het museum is sinds 1964 gehuisvest in de stellingmolen op Den Oordt. In 1959 is naast de molen het huis "de Besthemertol" herbouwd en als expositieruimte in gebruik genomen. Deze panden zijn in bezit van de gemeente. Een aantal gidsen verzorgt rondleidingen in de molen.
In de zomer zijn er activiteiten voor kinderen en is er een markt met oude ambachten. Ook zijn er demonstraties van oude ambachten in en om het museum op de maandagavonden gedurende het hoogseizoen.
3 In de afgelopen twee jaar is het museum jaarlijks door zo'n 5.500 mensen bezocht.
7
2.4
Het Nationaal Tinnen Figuren Museum
In 1985 is het Nationaal Tinnen Figuren Museum gesticht door de Tinnen Tafelronde, een groep enthousiaste verzamelaars. Het wordt in stand gehouden door een grote groep vrijwillige medewerkers die samen alle museale taken uitvoeren.
Het museum wil haar grote collectie modelfiguren beheren en tentoonstellen en de bijbehorende verhalen vertellen. Er is in Nederland geen ander museum met zo'n uitbreide tinnen figuren collectie. De collectiewaarde van dit museum is dan ook groot.
Het museum is gevestigd in het voormalige stadhuis aan de markt, een historisch pand aan de Vecht. In het monumentale trappenhuis is een bijna 50 m2 grote wandschildering te bewonderen van Matthijs Röling. In het NTFM i s een unieke verzameling (tinnen) modelfiguren te vinden: kunstwerkjes van enkele tientallen millimeters hoog. Hoewel de verzameling begint in de oudheid, bestrijkt het overgrote deel van de collectie de periode vanaf de late Middeleeuwen tot heden. De oudste figuren zijn religieuze figuren in de vorm van grafgiften en pelgriminsignes. Het merendeel van de collectie bestaat uit speelgoed- en cultuurhistorische figuren, die sinds de 18de eeuw gemaakt worden. De meeste van deze figuren staan opgesteld in maquettes en diorama's om zo historische en literaire gebeurtenissen beter te kunnen beleven. Heel bijzonder zijn de vier diorama's die het verhaal van de Slag bij Ane (1227) vertellen; een gulden sporenslag vlak bij Ommen. Binnenkort aangevuld met een enorme maquette van de opmars door Ommen van Verdugo, de laatste Spaanse stadhouder in Noord Nederland.
Op dit moment wordt door een student een onderzoek uitgevoerd naar de doelgroepen van het museum waarbij de vragen gesteld worden: wie zijn onze (potentiële) bezoekers, wat willen zij van ons en hoe kunnen wij hen bereiken?
8
Voor het grote publiek worden ieder jaar meerdere tentoonstellingen samengesteld.4 Er zijn jaarlijks thema exposities in samenwerking met lokale kunstenaars, persoonlijkheden en verenigingen.
Het museum heeft educatieve programma's voor kinderen uit groep 1 t/m groep 8. Er zijn workshops, speurtochten, rondleidingen en demonstraties. Ook is er speciaal voor kinderen een Doe boek ontwikkeld.
2.5
Knelpunten
Zowel het Streekmuseum als het Nationaal Tinnen Figuren Museum hebben in de afgelopen jaren een lichte terugloop van bezoekersaantallen geconstateerd. Zij ervaren grote financiële druk door teruglopende inkomsten en groeiende lasten. Manieren om te bezuinigen zijn er niet: de uitgaven die gedaan worden zijn noodzakelijk voor het uitvoeren van de museale taken. Daarom realiseren de musea zich dat er actie vereist is om hun publieksbereik en inkomsten te vergroten, zoals het moderniseren van hun PR en informatiedragers. Daar doen ze dan ook hun uiterste beste voor maar steeds lopen zij tegen een aantal knelpunten aan. Deze vormen een bedreiging voor hun toekomst.
Beide musea: zijn afhankelijk van een gemeentelijke subsidie. Deze is noodzakelijk maar niet voldoende om het hoofd boven water te houden. Eigen inkomsten zijn belangrijk; de musea moeten zich cultureel ondernemend opstellen. Dat is moeilijk voor deze relatief kleine organisaties die (grotendeels) afhankelijk zijn van de inzet van vrijwillige medewerkers.
zijn officieel geregistreerd in het Nederlandse Museumregister, wat een grote prestatie is voor musea van deze grootte. Het betekent dat er hoge eisen worden gesteld aan de vrijwillige medewerkers. Zij hebben hun eigen talenten en zijn van grote waarde voor de organisatie maar zij zijn geen professionele museummedewerkers. Door de krappe budgetten is er bovendien amper financiële ruimte voor bijscholing/deskundigheidsbevordering van de vrijwilligers. ervaren dat het soms moeilijk is om vrijwilligers te vinden voor specifieke klussen waarvoor bepaalde capaciteiten nodig zijn. hebben geen aparte ontvangst/educatie ruimte waar groepen ontvangen kunnen worden voor lezingen, workshops en andere groepsactiviteiten. Ook hebben zij
4 Het museum wordt jaarlijks door zo'n 7.000 mensen bezocht.
9
geen ruimte voor horeca en/of een winkel terwijl museumbezoekers in het algemeen daar grote behoefte aan hebben.
hebben (te) weinig expositie- en depotruimte voor de collecties waardoor deze of gevaar lopen of niet geëxposeerd kunnen worden.
Kortom: de musea zijn zeer welwillend maar lopen als vrijwilligersorganisaties tegen grenzen aan. Daarnaast hebben de panden waarin zij gehuisvest zijn hun beperkingen.
In de volgende hoofdstukken zal worden benoemd waarom het de moeite waarde is om de musea te behouden en op welke wijze dat mogelijk gemaakt kan worden.
10
3.1
Ommen: toeristische trekpleister in het Vechtdal
Ommen ligt centraal in het Overijsselse Vechtdal. Het is een plaats met een rijke historie. Het stadje is in de lle eeuw bij een doorwaadbare plek in de Vecht ontstaan. Ommen was lid van het Hanzeverbond. Aan het einde van de 15e eeuw werd de eerste brug over de Vecht gebouwd en telde Ommen drie stadspoorten. Door diverse stadsbranden is veel van de oorspronkelijke bebouwing verloren gegaan maar het centrum van Ommen bezit nog altijd zijn middeleeuwse stratenpatroon. De mooie natuur is al tijden lang voor bezoekers van het Vechtdal een belangrijk bezoekmotief. Veel mensen kennen Ommen ook van de scoutingkampen, die sinds het begin van de 20e ee uw in Ommen worden georganiseerd. Met dank aan de in Ommen woonachtige baron van Pallandt die bevriend was geraakt met de oprichter van de scouting en grote stukken land aan de padvinderij gaf. Ook is Ommen bekend door de wijsgeer Krishnamurti die rond 1930 in Ommen verbleef.
3.2
Toeristische attracties in het Vechtdal
De vele toeristen die jaarlijks de regio bezoeken, vermaken zich op en om het water en recreëren in de mooie groene omgeving. Zij komen om te wandelen of om mooie tochtjes te maken met de auto of op de fiets. Ook blijkt het bezoeken van een pretpark of attractiepark een populaire activiteit te zijn van de toeristen die in het Vechtdal verblijven. Dat komt vermoedelijk doordat het relatief vaak bezocht wordt door gezinnen met kinderen tot 12 jaar, die ongetwijfeld ook een bezoek brengen aan Ponypark Slagharen.5 Bezoeken aan boerenbedrijven, historische molens en landgoederen zijn ook populair.
3 Aldus het Centraal Bureau voor Statistiek 11
Naast het Streekmuseum en Nationaal Tinnen Figuren Museum in Ommen zijn de volgende musea in het Vechtdal te vinden: Dedemsvaart: streekmuseum de Kalkovens. Gramsbergen: Historisch Cultureel Infocentrum Vechtdal Hardenberg; streekmuseum t Stadhuus, Museum Zichtbaar Verleden en Museumboerderij den Hof Ommen: Landbouwmuseum Besthmenertol Slagharen: Streekhistorisch centrum Het Oale Meestershuus Staphorst: Museum Staphorst
3,3
Gemeentelijk beleid
Overheidsbeleid is van belang voor musea. Dat werkt twee kanten op: musea die een grote maatschappelijke rol willen spelen, kunnen aan de hand van het overheidsbeleid speerpunten vaststellen. En gemeentes die zich bewust zijn van het maatschappelijke belang van musea binnen de gemeentegrenzen, geven deze in het gemeentelijke beleid de plek die zij verdienen.
3.3.1 Samenwerking in het Vechtdal Het toerisme is een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente, aldus het Gemeentelijke Omgevingsplan.6 De gemeente wil de toeristen dan ook zo goed mogelijk faciliteren en zo lang mogelijk vasthouden. In de komende jaren zal daarom ingezet worden op versterking van de toeristisch recreatieve verblijfsfunctie, het bijbehorend voorzieningenaanbod en de promotie van het Vechtdal als merk. Goede samenwerking en afstemming binnen het toeristisch-recreatieve werkveld is hierbij van essentieel belang, vooral om concrete zaken, zoals productontwikkeling, daadwerkelijk van de grond te krijgen.
3.3.2 Vecht voor het centrum De gemeente ziet het centrum als het bruisende hart van Ommen, een dynamisch hart aan de oevers van de Vecht. Zij wil de Vecht meer betrekken bij het centrum en samen met de bewoners, ondernemers en bezoekers de kwaliteit van het centrum verbeteren. Daarom wordt momenteel de openbare ruimte opnieuw ingericht.7 Respect en aandacht voor historie en cultuur is hierbij een aandachtspunt.
5 Uit het in 2012-2013 ontwikkelde Gemeentelijk Omgevingsplan. Het totaal aan bestedingen van recreanten en toeristen in het Vechtdal tijdens alleen al de vakanties bedraagt jaarlijks circa € 83,5 miljoen. Dat betekent een enorme economische impuls voor Ommen en de regio. In Ommen is, ten opzichte van de totale werkgelegenheid, het aandeel van de vrijetijdssector 11,7%. Dit ligt ruim boven het Overijssels gemiddelde van 5,8%. Absoluut gezien telt Ommen circa 1.000 banen in de vrijetijdssector. 7Aldus: http://www.ommen.nl/projecten/vecht-voor-het-centrum/over-het-project/ 12
Langs de Vecht, ter hoogte van het voormalige gemeentehuis (waarin het NTFM i s gehuisvest) komt een wandelpad en aan het begin van de Brugstraat zal in het straatbeeld zichtbaar worden gemaakt dat daar ooit een brug en een poort zijn geweest.
De gekleurde vlakken markeren de gebieden die in het kader van het plan Vecht voor het centrum worden herontwikkeld. De pijl wijst naar de locatie van de musea en de brug waarover bezoekers Ommen binnen komen.
De twee musea zijn net aan de rand van het te ontwikkelen gebied gesitueerd. Opvallend is dat zij niet in de ontwikkelplannen zijn meegenomen terwijl zij wel, alleen al door de panden waarin zij zijn gevestigd, bijdragen aan de cultuurhistorische identiteit van Ommen. Met het oog hierop, en de profilering van Ommen als aantrekkelijke kern in het Vechtdal, zou ook cultuurtoehstische informatie en bewegwijzering naar de musea verwacht mogen worden op de Hessel Mulertbrug.
3.3.3 Meedoen aan cultuur in Ommen In juni 2013 schreef minister Bussemaker in haar museumbhef; "... musea zijn de makelaars tussen de collectie en het publiek. Zij moeten het publiek betrekken bij en boeien met de verhalen die zij met hun collectie vertellen. Die verhalen verhelderen het verleden en duiden de betekenis van de maatschappelijke ontwikkelingen van nu. Musea leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan onze identiteit."8
De minister stimuleert met haar beleid samenwerking tussen de musea op het gebied van educatie, zichtbaarheid van de collectie, publieksbereik, wetenschap en het gebruik van digitale mogelijkheden. Het gemeentelijke cultuurbeleid sluit aan bij het beleid van minister Bussemaker. De gemeente Ommen wil in de periode 2012-2015 op het gebied van cultureel erfgoed inzetten op het versterken van cultuurparticipatie, het bevorderen
8 Museumbhef samen werken, samen sterker, juni 2013 Ministerie OCW
13
van sociale cohesie, uitvoeren van omgevingsonderwijs en het behoud en beheer van lokaal erfgoed. 9
De gemeente wil zoveel mogelijk burgers en bezoekers van Ommen de gelegenheid bieden om in aanraking te komen met kunst en cultuur. Dat doet zij door het activiteitenaanbod op het gebied van cultuur en de mogelijkheden tot deelname hieraan onder de aandacht te brengen en de deelname aan culturele activiteiten laagdrempelig te houden. De prioriteit van de gemeente ligt bij activiteiten en voorzieningen gericht op de eigen bevolking. 10
De provincie Overijssel zet zich in voor het behoud van cultureel erfgoed, het stimuleren van talent en cultuureducatie en participatie.11 Dit gebeurt onder andere door het realiseren van Cultuurarrangementen, zoals die met de Vechtdal gemeentes Ommen, Dalfsen en Hardenberg. In het Cultuurarrangement voor de periode 2013-2016 schrijft de gemeente dat zij de musea graag wil behouden. Dat kan alleen als de musea zich ondernemend opstellen. Ook wil de gemeente het beleidsterrein cultuur meer verbinden met
toerisme en de samenwerking in het Vechtdal met Hardenberg en Dalfsen
intensiveren. De wens voor een permanente expositieruimte voor lokale kunstenaars wordt ook in het Cultuurarrangement geuit.12
3.4
Samenvatting
Het Streekmuseum en het Nationaal Tinnen Figuren museum zijn gehuisvest in een druk bezochte toeristische omgeving. Zij vormen een prachtige verbinding tussen de Vecht en het historische centrum van Ommen en zijn een aantrekkelijke aanvulling op het culturele aanbod van Ommen en het Vechtdal. Door hun aanwezigheid versterken zij het cultuurhistorische aanbod en imago van dit historische stadje.
De musea en de gemeente kunnen veel aan elkaar hebben. In het gemeentelijke cultuur beleid is alvast een belangrijke rol voor de musea weggelegd. Het is aan de musea en de gemeente samen om deze rol invulling te geven. Vooral op het gebied van cultuurtoerisme zijn er veel kansen. Dat de gemeente deze ziet, blijkt uit haar wens om het beleidsterrein cultuur meer te verbinden met toerisme en om de samenwerking in het Vechtdal te intensiveren.
9 Meedoen in Ommen. Beleidsplan Maatschappelijke ondersteuning. Sport en Cultuur gemeente Ommen, 2012-2015 10 Gemeentelijk Omgevings Plan 11 Uitvoeringsprogramma Cultuur Overijssel 2013-2016 12 Aanvraag Cultuurarrangement 2013- 2016
14
4.1
Maatschappelijke waarde van musea
Musea spelen een belangrijke rol in onze samenleving.13 Dat geldt niet alleen voor grote, drukbezochte musea met bezoekersaantallen boven de 100.000 per jaar maar ook voor kleinere musea, zoals het Streekmuseum en het Nationaal Tinnen Figurenmuseum.
Schatkamers van objecten en verhalen Zowel het Streekmuseum Ommen als het Nationaal Tinnen Figuren Museum zijn schatkamers van objecten en verhalen van (inter)nationale, regionale en lokale betekenis. De waarde van hun collecties is groot, voor eigen inwoners, toeristen en andere belangstellenden. Kennis over de wereld waarin we leven is een belangrijke factor bij onze persoonlijke ontwikkeling.14 De collecties van de musea in Ommen dragen hier op hun eigen manier een steentje aan bij. In vaste presentaties, tijdelijke tentoonstellingen, en andere activiteiten kunnen bezoekers leren over hun verleden, voorouders en woonomgeving.
Spilfunctie De musea leggen de verbinding tussen het heden en verleden, tussen generaties en culturen. Steeds meer zijn musea ontmoetingsplekken waar maatschappelijke vraagstukken besproken kunnen worden. Beide organisaties draaien op de inzet van een groot aantal vrijwilligers. Deze mensen zijn zeer betrokken bij de musea. Sommigen doen dat vanuit hun belangstelling voor het erfgoed, anderen hebben daar sociale redenen voor. Voor deze laatste groep is het belangrijk om onderdeel uit te maken van een (museale) organisatie. Het biedt hen houvast, een sociaal netwerk en de mogelijkheid om hun talenten in te zetten. Deze grote groep vrijwillige medewerkers staat in verbinding met de inwoners van Ommen: zij zijn de ogen en oren van de musea binnen de gemeente.
Toeristische trekpleister Het Vechtdal wordt bezocht door veel natuurliefhebbers die voor hun wandel- en fietstochten afhankelijk zijn van het weer. Dit zijn mensen die bij slecht weer graag een
13 Meer dan waard. De maatschappelijke betekenis van musea. April 2011, DSP-groep in opdracht van de Nederlandse Museumvereniging. 14 "Cultureel burgerschap gaat ervan uit dat kennis van kunst en cultuur en de deelname daaraan een maatschappelijke noodzaak is voor het goed functioneren van de samenleving," Meedoen in Ommen. Beleidsplan Maatschappelijke ondersteuning, Sport en Cultuur gemeente Ommen, 2012-2015, pagina 7.
15
museum bezoeken.15 De musea vormen constante factoren in het toeristische aanbod: een bezoek aan het museum kan altijd, weer of geen weer. Voor de gemeente Ommen, waar het toerisme een belangrijke economische rol speelt en de behoefte aan slechtweer voorzieningen groot is, zijn de musea dan ook een welkome aanvulling op het toeristische aanbod.
4.2
Trends
De vergrijzing, de digitalisering van onze samenleving en de versobering van het subsidiebeleid zijn maatschappelijke ontwikkelingen die van grote invloed zijn op de culturele sector. Ook de musea in Ommen hebben hiermee te maken.16
Babyboom met pensioen Het aandeel in de Nederlandse bevolking van 65plussers zal in de komende jaren stijgen tot circa 22%. Een groot deel van deze groep is gezond, heeft een hoge levensverwachting, beschikt over een relatief hoog opleidings- en welvaartsniveau en blijft tot op hoge leeftijd mobiel. 17
Voor deze mensen is recreatie, extended learning en aantrekkelijke vormen van vrijetijdsbesteding van groot belang. Dat maakt hen voor de musea in het algemeen een heel belangrijk marktsegment. De musea in Ommen zijn door hun gunstige ligging in het toeristische Vechtdal voor deze groep mensen een interessant uitje. Deze groep biedt ook een interessant potentieel aan supporters van het museum in de vorm van vrijwilliger, vriend of donateur.
Groei internationaal cultuurtoerisme De verwachting is dat in de komende jaren het aantal buitenlandse bezoekers aan ons land zal stijgen. Ook hier speelt de vergrijzing een rol. Wat dit precies betekent voor de musea in Ommen is moeilijk te voorspellen maar het zou kunnen zijn dat middelgrote en kleine musea in de grensstreek gaan profiteren omdat de bezoekers op zoek zijn naar aansprekende specifieke en verdiepende ervaringen als onderdeel van de beleving van een streek of regio.
Gedigitaliseerde samenleving Het kan niemand zijn ontgaan: de digitalisering van de samenleving vindt in snel tempo plaats. Het is de verwachting dat de nieuwe media in de toekomst steeds meer de rol van oude media gaan verdringen. In musea zie je steeds vaker dat tekstbordjes worden
^Trendrapport GOBT 16 Volgens het rapport Agenda 2026 van de Nederlandse Museumvereniging 17 In vergelijking tot het verleden worden de mensen ouder en welvarender 16
vervangen door audiotours en dat de museumgids de bezoekers toespreekt via een beeldscherm. IPad scholen, digitale schoolborden: kinderen bewegen zich met een groot gemak in de digitale wereld. Musea die zichtbaar willen blijven, moeten met hun tijd mee en de digitalisering omarmen.
Cultureel ondernemerschap De economische crisis heeft een grote invloed op de subsidiestromen richting musea. Dat geldt ook voor de musea in Ommen. De versobering van overheidsfinanciën heeft een grote impact op de sector. Om de effecten van de afnemende financiering van de overheid te compenseren zullen musea hun eigen inkomsten moeten maximaliseren.
Ontwikkeling Randstadmetropool Terwijl de Randstad in de komende jaren zal blijven groeien, krimpen de landelijke gebieden. Voor de musea in het krimpende landelijke gebied zou dit tot een groei en waardering van het specifiek locale aanbod kunnen leiden, aldus de Museumvereniging. Regionale positionering op basis van streekeigen natuur en cultuur kan de positie als bestemming voor dagrecreatie en korte binnenlandse vakanties verstevigen. Om de slagkracht van musea in de regio te versterken kunnen zij gezamenlijk initiatieven ontwikkelen om hun publieksbereik te vergroten.
4.3
Conclusie
Musea kunnen een belangrijke rol spelen in de samenleving. Het is echter aan hen om die rol in te vullen. Naar binnen gerichte musea met een passief aanbod zullen het niet lang vol houden in een maatschappij waarin verbinden en beleven steeds belangrijker worden.
Musea hebben de taak om voor hun collectie te zorgen maar het zijn niet puur bewaarplaatsen: ze moeten ook het publiek met de collectie in aanraking brengen. Dat publiek bestaat uit verschillende doelgroepen met allerlei eisen. Zij willen niet alleen een collectie bekijken maar hebben ook andere wensen. Dat betekent dat de musea goed op de hoogte moeten zijn van de samenstelling, wensen en eisen van hun publiek.
17
5.1
Bezoekersgroepen van de musea
Zoals in het vorige hoofdstuk is opgemerkt, is het van groot belang dat musea goed in beeld hebben wie hun bezoekers zijn, zodat zij hun beleid daarop kunnen afstemmen. Om de huidige bezoekers te leren kennen en te ontdekken wat hun wensen zijn, moet publieksonderzoek worden gedaan. Het Nationaal Tinnen Figuren Museum laat op dit moment een dergelijk onderzoek doen op het niveau van een afstudeerproject. Daarnaast is het goed om te weten waar nieuw publiek gevonden kan worden.
Op basis van de informatie uit de vorige hoofdstukken lijken voor de musea in Ommen kansen te liggen bij drie bezoekersgroepen: a. Gezinnen met jonge kinderen die op vakantie zijn in het Vechtdal; b. De steeds groter wordende groep ouderen die een dag of langer in het Vechtdal verblijven; c. De inwoners van Ommen en omgeving, met name basisscholieren.
5.1.a Gezinnen met jonge kinderen Ommen en het Vechtdal worden door relatief veel gezinnen met jonge kinderen bezocht. Voor hen is het van groot belang dat er iets te beleven is in het museum. Voor gezinnen een museum bezoeken willen ouders weten of er iets te doen is, of hun kinderen welkom zijn. Het is dan ook belangrijk om daar goed over te communiceren. 18 Bijvoorbeeld door de kinderen zelf aan te spreken in de communicatie of aan de buitenkant van het gebouw iets te plaatsen wat kinderen aanspreekt. Goede faciliteiten zijn ook essentieel. Bankjes, plekken voor kinderwagens, toiletten, en vooral: een museumwinkel en horeca, often minste een plek waar eigen meegebracht eten genuttigd mag worden. Goede presentaties op kinderniveau en doe-activiteiten zijn waar het uiteindelijk om draait.
5.1.b De ouderen Een andere doelgroep is de steeds groter wordende groep ouderen die wandelend of fietsend het Vechtdal verkennen. De musea kunnen er niet vanuit gaan dat deze potentiële bezoekers ook daadwerkelijk hun gebouw binnen komen. Het is namelijk een kritisch publiek. Bovendien is de concurrentie groot: de musea bevinden zich op een markt waarop zij hun positie ten opzichte van andere aanbieders van informatie, kennis, beleving en ontspanning moeten bevechten. Ook voor deze groep geldt dat een
18 Gezinnen welkom! Uitgave van Gelders Erfgoed, 2009 18
aantrekkelijk inhoudelijk aanbod minstens zo belangrijk is als optimaal flankerende voorzieningen zoals goede bereikbaarheid, parkeergelegenheid, een museumcafé, restaurant en winkel.
5.1.C Inwoners van Ommen De gemeente Ommen wil cultureel erfgoed inzetten om de sociale cohesie te bevorderen. Zij vindt kennis van kunst en cultuur en de deelname daaraan een maatschappelijke noodzaak voor het goed functioneren van de samenleving.19
De gemeente ziet dan ook graag dat de musea zich (ook) richten op de inwoners van de gemeente. Dat kan bijvoorbeeld door sociaal maatschappelijke, educatieve en/of reminiscentie projecten.
5.2
Publiek buiten de museummuren
Niet alle bezoekers en inwoners van het Vechtdal zijn geïnteresseerd in cultuur. Uit onderzoek van het GOBT blijkt dat circa de helft van de bezoekers van het Vechtdal vooral rust en ontspanning zoekt en niet zo cultuurminded is.20 Van de inwoners is een nog kleiner gedeelte op zoek naar een culturele ervaring. Dat betekent dat we niet de illusie moeten hebben dat alle inwoners en alle toeristen naar het museum te lokken zijn. Dat betekent ook dat de musea creatief moeten zijn, andere manier moeten verzinnen om het publiek te bereiken. Als het publiek niet naar hen komt, moeten zij naar het publiek. Bijvoorbeeld door te exposeren op plekken waar veel mensen komen (ziekenhuizen, bejaardencentra, scholen, horeca, winkels, wisseltentoonstellingen in andere musea) en andere activiteiten buitenshuis.
19 Meedoen in Ommen. Beleidsplan Maatschappelijke ondersteuning, Sport en Cultuur gemeente Ommen, 2012-2015, pagina 7. 20 Trendsheet van het GOBI over vrije tijd in het Vechtdal, op basis van de recreantenatlas
19
6.1
Kansen grijpen
Een groot deel van de bezoekers aan het Vechtdal komt niet in eerste instantie voor de musea. De mensen komen voor de rust en de natuur. Ook zijn niet alle inwoners van Ommen geïnteresseerd in cultuur. Dat betekent dat de musea veel aandacht moeten geven aan het publieksbereik. Mooie tentoonstellingen organiseren en deze promoten via de website en folders is niet voldoende. Musea moeten meer 'out of the box' denken.
Alles begint met zichtbaarheid. Weten de mensen dat je er bent, wat je doet en waarom ze echt naar het museum moeten komen? Is je profiel helder, je naam aantrekkelijk, je website overzichtelijk en je programma interessant genoeg? Als de bezoekers niet naar de musea komen, dan moeten de musea naar de bezoekers toe met hun collecties. Bijvoorbeeld door tentoonstellingen en workshops op locatie te organiseren.
Een ander belangrijk aspect zijn de faciliteiten. Kunnen de bezoekers een kopje koffie drinken? Is er een leuke winkel? Met alleen een statische tentoonstelling redden musea het tegenwoordig niet meer. De faciliteiten en goede randprogrammering zijn bijna net zo belangrijk.
In het gemeentelijke cultuurbeleid wordt de waarde van cultureel erfgoed voor de inwoners van de gemeente geschetst en in het toeristische beleid wordt de waarde van de musea als onderdeel van het toeristisch aanbod onderkent. Cultuurtoeristisch gezien liggen er grote kansen. Ommen is een prachtig historisch stadje met veel cultuurhistorische elementen. Die komen momenteel niet of onvoldoende uit de verf.
De lege plekken op en bij de Hessel Mulertbrug waar cultuurtoeristische informatie gemist wordt.
Door meer aandacht voor de cultuurhistorische en -toeristische elementen in het straatbeeld kan de identiteit van Ommen als historische stad enorm versterkt worden. Informatiepanelen, historische foto's en apps zijn middelen die daarvoor ingezet kunnen worden. Ook een visuele verbinding tussen de musea, bijvoorbeeld door banners of stoeptegels zou een enorme verrijking zijn. Niet alleen voor de musea maar ook voor Ommen.
Voorbeelden van cultuurhistorische informatie op straat en zelfs in een winkel.
Dat dit een aandachtspunt is voor de gemeente, blijkt uit het cultuurarrangement waarin hiervoor aandacht wordt gevraagd. Door het inhoudelijk en visueel verbinden van de cultuurhistorische elementen van en in Ommen wordt het publieksbereik van de musea en de gemeente vergroot en worden zowel de eigen inwoners als de toeristen van Ommen beter bediend.
21
6.2
Streekmuseum
Naast de eigen inkomsten uit entreegelden, ontvangt het Streekmuseum jaarlijks een gemeentelijke subsidie. De laatste jaren teren de financiën snel in. De grootste kostenposten zijn de huur aan de gemeente Ommen en de detachering van de beheerder. Door deze kostenposten komt de volledige subsidie weer terug bij de gemeente. Het museumbestuur wil daarom graag in overleg met de gemeente over de hoogte van de huur en de detacheringkosten. Tegelijkertijd zal het museum werken aan het vergroten van haar eigen inkomsten en het publieksbereik. Daarvoor zijn de volgende verbeterpunten benoemd:
6.2.1 De kunst van het weglaten Het bestuur van het Streekmuseum geeft in het meest recente beleidsplan aan dat het zich de komende jaren wil concentreren op de presentatie van de collectie. De kerncollectie zal toegankelijker worden gemaakt. Het is daarbij zinvol om keuzes te maken in wat wordt getoond, waardoor het museum een duidelijker profiel zal krijgen. Kies die onderwerpen die aansprekend en typerend zijn voor Ommen en het Vechtdal - zoals de Vecht, Krishnamurti en de padvinderij - en draag dat uit. Zorg voor duidelijke verhaallijnen en wees niet bang om minder interessante deelcollecties weg te laten. Door duidelijke keuzes te maken, wordt het profiel van het museum duidelijk waardoor het zal opvallen tussen de vele lokale musea in Nederland.
6.2.2 Van Streekmuseum naar Vechtdalmuseum De gemeente hecht waarde aan samenwerking in het Vechtdal en de promotie van het Vechtdal als merk. Het museum kan bijdragen door haar beleid en haar naam hierop aan te passen. Dit zal leiden tot interessante inhoudelijke samenwerkingsprojecten met musea in het Vechtdal en het Historisch Cultureel Infocentrum Vechtdal in Gramsbergen. Het is waarschijnlijk dat bezoekers van het Vechtdal eerder een bezoek brengen aan het Vechtdalmuseum dan aan het Streekmuseum. Voor hen kan een bezoek aan het museum het startpunt voor een bezoek aan het Vechtdal zijn.
6.2.3 Differentiëren in informatieoverdracht Een speerpunt van het museum is het aanpassen van de bijschriften en de inzet van audiovisuele hulpmiddelen. Dat past bij de behoefte van het publiek aan dynamiek, inspiratie, beleving. Het is belangrijk dat het museum onderzoek doet naar de doelgroepen en hun verwachtingen. Gezinnen met kinderen willen graag beleven, zelf doen, 65plussers willen informatie aangeboden krijgen via (verdiepende) teksten, beeldmateriaal of een rondleiding. Ontwikkel aantrekkelijk aanbod voor de diverse doelgroepen en spreek hen aan op hun eigen wijze, ook in de PR.
6.2.4 Verbeteren faciliteiten Op dit moment heeft het museum niet de faciliteiten die bezoekers graag wensen: een goede museumwinkel, een ontvangstruimte en museumcafé. Die ruimte kan wel gecreëerd worden in het Tolhuis. De voorkamer van het Tolhuis is in oude stijl ingericht, op de deel zijn oude ambachten geëxposeerd. Het geheel ziet er verzorgd uit, maar is niet uniek. In enkele musea in de directe omgeving zijn dezelfde voorwerpen tentoongesteld. De winst die behaald wordt door deze ruimte in te richten als museumwinkel/café/ontvangstruimte is erg groot. Hierdoor zal het museum beter in staat zijn haar gasten te ontvangen en haar maatschappelijke rol in Ommen en het Vechtdal te vervullen. Bovendien heeft het museum als culturele ondernemer de inkomsten uit de verkoop van de consumpties en winkelartikelen hard nodig. Uit onderzoek van het museum blijkt dat met een paar kleine ingrepen in het Tolhuis ruimte gecreëerd kan worden voor groepen in combinatie met kleinschalige horecaactiviteiten (koffie, thee met een plak cake of krentenbrood) en merchandising. De middelen voor de verbouwing moeten bij externen geworven worden.
6.2.5 Van binnen naar buiten Het Streekmuseum is bij uitstek de organisatie die een netwerkfunctie kan spelen in het cultuurhistorische circuit in Ommen en op die manier een grote verbindende rol kan vormen tussen organisaties die werkzaam zijn op het gebied van lokale cultuurhistorie. Die rol mag het museum meer pakken. Er zijn al lopende contacten met de Historische Kring Ommen (HKO) en het historisch tijdschrift "De Darde Klokke" maar het museum mag meer naar buiten treden. Bijvoorbeeld door het aanbieden van activiteiten en (deel) tentoonstellingen op locaties, samenwerking met andere musea in het Vechtdal, organiseren van foto/ filmavonden in het museum of daarbuiten, etc.
23
6.3
Nationaal Tinnen Figuren Museum
Het IMTFM is zich goed bewust van haar maatschappelijke waarde. De unieke collectie, de grote groep betrokken vrijwilligers, de educatieve functie van het museum: ze worden allemaal benoemd in het jaarverslag 2012. Toch maakt het museumbestuur zich zorgen over de toekomst: het publieksbereik loopt terug en de inkomsten zijn niet voldoende voor een gezonde exploitatie.
Het museum is voor een groot deel afhankelijk van de gemeentelijke subsidie. Het doet er daarnaast van alles aan om een zo groot mogelijk publiek te bereiken, de eigen uitgaven zo laag mogelijk te houden en de inkomsten te vergroten.
In 2014, tegelijk met de totstandkoming van onderliggend rapport, laat het museum het eerder genoemde onderzoek uitvoeren naar de (potentiële) doelgroepen van het museum en de wensen van deze doelgroepen. De uitkomsten van dit onderzoek zullen het museum helpen bij het vergroten van het publieksbereik en het bedienen van het publiek.
Voor verbetering van de positie van het museum worden hierna een aantal voorstellen gedaan.
6.3.1 Huisvesting Het NTFM is gehuisvest in het voormalige raadhuis, aan de Vecht. Alhoewel dit een prachtige locatie is, zijn er ook nadelen. Zo gaat een groot deel van de inkomsten op aan de hoge huisvestingskosten terwijl het pand op dit moment niet alle faciliteiten biedt die het museum nodig heeft. Er is geen groepsruimte, geen museumcafé en minder expositieruimte dan het bestuur zich wenst. Het bestuur staat dan ook open voor huisvesting op een andere plek.
6.3.2 Faciliteiten Bezoekers, jong en oud, hebben behoefte aan goede faciliteiten in een museum. De aanwezigheid van deze faciliteiten maakt het museum aantrekkelijker en voorspellen hogere bezoekersaantallen en inkomsten. In plaats van de huidige plek te verlaten (of; tot een goede, goedkopere locatie is gevonden), kan het bestuur afspraken maken met nabijgelegen horecagelegenheden over groepsontvangsten. Door samenwerking met locale bedrijven kunnen arrangementen samengesteld worden. Deze kunnen op de website worden gepubliceerd. Ook kan door herinrichting van de museale ruimtes een koffiehoek ingericht worden voor individuele bezoekers.
24
6.3.3 Vergroten toegankelijkheid gebouw Het pand waarin het museum is gevestigd is een mooi gebouw op een goede locatie. Het is echter wel een erg gesloten gebouw waardoor het publiek zich minder welkom voelt. Het is ook maar de vraag of de plannen van de gemeente om aan de oostzijde een parkeerplaats te creëren, het museum goed zal doen. Door vlaggen, banners, een buitenvitrine en bijvoorbeeld een informatiepaneel over de voormalige functie van het gebouw kan het meer toegankelijk gemaakt worden,
6.3.4 Een museum voor kinderen Het museum zou zich meer kunnen profileren als een museum voor kinderen. Voor de kinderen van de lokale scholen heeft het een aantal interessante programma's en het recent ontwikkelde Doeboek is leuk voor alle kinderen. Er zijn speurtochten, workshops en een aparte kinderpagina op de website. Wat dat betreft timmert het museum hard aan de weg. Het zou nog kunnen overwegen om ook de exposities meer te richten op kinderen. Filmpjes, interactieve presentaties, hands-on activiteiten en/of een apart 'kindermuseum' maken het nog meer geschikt voor gezinnen met kinderen. Wat zeer belangrijk is, is om duidelijk naar buiten toe te communiceren hoe leuk het museum voor kinderen is. Door direct de kinderen aan te spreken in een folder of op een grote banner op het plein.
6.3.5 Naam van het museum De naam van het museum is lang en tamelijk moeilijk te onthouden. Dat doet de naamsbekendheid geen goed. Een andere naam, die ook kinderen aanspreekt, wordt dan ook geadviseerd.
6.3.6 Van binnen naar buiten Het museum doet er alles aan om de zichtbaarheid te vergroten en om zo veel mogelijk mensen naar het museum te krijgen. Een museum met zo'n specifieke collectie als het NTFM m oet daar hard voor werken. Net als het Streekmuseum krijgt ook het NTFM het advies om van binnen naar buiten te denken. Blijf niet alleen je best doen om de mensen het gebouw in te krijgen maar breng ze ook buiten het gebouw in aanraking met de collectie. Door te exposeren op plekken waar veel mensen komen, door workshops te organiseren op campings, door arrangementen samen te stellen met partners.
25
6.4
Samenwerken
In het algemeen zijn musea zich bewust van de aanwezigheid en activiteiten van collega musea maar is er geen sprake van enige samenwerking. Dat heeft veelal te maken met de angst voor concurrentie en het gevaar om de eigen identiteit te verliezen. Ook in Ommen is er tot op heden niet zoveel samenwerking maar zowel het Streekmuseum als het NTFM r ealiseert zich dat samenwerken veel winst opleveren kan en staat hier voor open. De musea zien mogelijkheden in samenwerken met elkaar, met partners in de horeca, in het toerisme, welzijnsorganisaties en meer. Door samenwerken zullen ze zichtbaarder worden voor het publiek, kunnen zij het publiek beter bedienen en worden kosten bespaard.
6.4.1 Museumoverleg De twee musea in Ommen zouden graag een regulier Museumoverleg initiëren om kennis uit te wisselen en af te stemmen op het gebied van bedrijfsvoering, collectie en publiek. Bij dit overleg zijn andere musea uit het Vechtdal meer dan welkom. In dit overleg heeft elk van de deelnemers een gelijke rol en is er ruimte en respect voor een ieder. Uit dit overleg kunnen vervolgens allerlei gezamenlijke projecten voortvloeien op het gebied van marketing en communicatie, inhoud en/of bedrijfsvoering.
6.4.1.a Marketing en Communicatie Elk van de musea heeft een eigen marketing en communicatie beleid. Een algemene folder en website waarin alle musea - uit Ommen en/of het Vechtdal - worden genoemd en waaruit samenhang blijkt, is een aanwinst voor de musea én is een uitstekend marketing instrument voor de gemeente Ommen en het Vechtdal. In afstemming en overleg met Stichting Promotie Ommen, Vechtdal promotie, de afdeling cultuur en de afdeling recreatie en toerisme van de gemeente kunnen diverse gezamenlijke producten worden ontwikkeld: eenduidige en duidelijke bewegwijzering naar de musea, folders, passe-partouts, routekaarten, apps, Doeboeken, gezamenlijke arrangementen, activiteiten en evenementen (ook op locatie) zullen het publieksbereik vergroten. Daarbij kan samenwerking worden gezocht met partners zoals de campings, andere musea in het Vechtdal, winkeliers en de horeca.
6.4.l.b Gezamenlijk aanbod Op dit moment is er geen enkele afstemming tussen de verschillende musea over de inhoud van de exposities. Door tegelijkertijd of juist op elkaar volgend tentoonstellingen over een bepaald thema te organiseren wordt een groter publiek bereikt en vast gehouden. Omdat elke organisatie een eigen aandeel in het grote geheel heeft en haar gedeelte van het verhaal vertelt vanuit haar oogpunt hoeft er geen angst te zijn voor
26
identiteitsverlies of concurrentie. Door afspraken te maken over de inhoud van de presentaties, zullen de tentoonstellingen elkaar juist versterken.
6.4.l.c Gezamenlijk optrekken in het vrijwilligersbeleid De musea in Ommen zijn, net als de meeste andere musea in het Vechtdal, voor een groot deel afhankelijk van de inzet van vrijwilligers. Deze mensen komen uit alle geledingen van de bevolking en zijn de voelsprieten van de musea in de samenleving. Zij nemen informatie uit en over de maatschappij mee naar het museum en verstrekken tegelijkertijd de samenleving informatie over het museum. Er wordt een groot beroep op deze medewerkers gedaan. Dat is een van de, in hoofdstuk 2 geformuleerde, knelpunten. Vrijwilligersorganisaties zijn kwetsbaar. Veel van de medewerkers zijn al wat ouder, professionaliteit op het gebied van musea is niet altijd aanwezig terwijl de middelen voor bijscholing beperkt zijn en er zijn niet altijd voldoende vrijwilligers om alle taken af te werken. De musea kunnen samen optrekken o
bij het professionaliseren/ bevorderen van deskundigheid van de vrijwilligers door gezamenlijk cursussen aan te bieden;
o
door samen in overleg te gaan met de gemeente(s) over het tewerkstellen van langdurig werklozen met behoud van hun uitkering;
o
door het samenstellen van een vrijwilligerspool: medewerkers die dat willen kunnen worden ingezet in alle deelnemende musea op basis van kennis, vaardigheden en ervaring. Dit levert zowel de musea, die zo mensen met specifieke kennis en vaardigheden in huis kunnen halen, als de medewerkers, die aangesproken worden op hun kennis en kunde, een meerwaarde op.
6.4.l.d Inkoop Gezamenlijke inkoop is een goede manier om kosten te drukken. Verzekeringen, materialen en andere zaken kunnen vaak makkelijk gezamenlijk worden aangeschaft.
6.4.2 Samenwerken met partners buiten de museale sector Musea kunnen heel goed samenwerken met scholen, zorgcentra, bibliotheken, horeca en andere toeristische organisaties. Denk daarbij aan tijdelijke tentoonstellingen in lege winkels en bibliotheken, reminiscentieprojecten in zorgcentra, kunstprojecten met scholen en activiteiten op campings in samenwerking met animatie teams. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de manier waarop musea naar buiten kunnen treden. Deze werkwijze vraagt van de musea een naar buiten gerichte instelling waarbij de belangrijkste doestelling is om een zo groot mogelijk publiek met de collecties in
27
aanraking te brengen. Het publiek hoeft daarvoor niet naar het museum te komen: de musea komen naar het publiek!
6.4.3 Gezamenlijke huisvesting De voormalige Beatrix Mulo aan de Prinses Julianastraat komt binnenkort leeg. Het pand is momenteel in bezit van Univé. De musea zijn zeer geïnteresseerd in de mogelijkheden die kunnen ontstaan door huisvesting van het NTFM (en wellicht onderdelen van het Streekmuseum) in dat pand. Het biedt ruimte voor tentoonstellingen, depots, een goede horeca gelegenheid, een ontvangstruimte voor groepen en scholieren, een goede winkelvoorziening. Zij zouden graag in samenwerking met de gemeente, die ook voor lokale kunstenaars op zoek is naar een plek waar zij kunnen exposeren, en met Univé de haalbaarheid onderzoeken. De synergie die zal ontstaan levert veel op! Het Streekmuseum zal op haar eigen locatie blijven maar ziet zeker meerwaarde in samenwerking op het gebied van gezamenlijke faciliteiten.
28
0
i^psnpidn
In hoofdstuk 6 zijn verschillende verbetervoorstellen gedaan. Aan de in 6.2 en 6.3 genoemde punten zullen de musea in 2014 en 2015 binnen hun eigen organisatie werken. Daarvoor hanteren zij een eigen planning. Daarnaast willen zij zo snel mogelijk met de gemeente in overleg over samenwerkings mogelijkheden die in 6.4 beschreven zijn, namelijk:
a. Het oprichten van een Museumoverleg De musea willen graag met elkaar en met andere Vechtdalmusea structureel overleg voeren waarbij kennis uitgewisseld kan worden en waaruit concrete samenwerkingsprojecten kunnen voortkomen, zoals die in 6.4.1 zijn geformuleerd. Zij zouden daarbij graag, in ieder geval in de opstartfase, professioneel ondersteund worden. In het verleden konden zij hiervoor bij KCO terecht. Nu KCO niet langer bestaat, willen de musea graag met de gemeente mogelijkheden bespreken om iemand in te schakelen die de musea op weg kan helpen en ondersteunen.
b. Het vrijwilligersbeleid Zorgen over de vrijwilligers is voor beide musea een actueel punt. Meer vrijwilligers en betere opleidingsmogelijkheden zorgen ervoor dat de musea beter hun kerntaken kunnen uitvoeren en dat er meer ruimte overblijft om de in dit rapport genoemde verbetervoorstellen door te voeren. Daarom willen de musea graag op korte termijn met de gemeente spreken over de mogelijkheid om langdurig werklozen met behoud van hun uitkering in te zetten, eventuele opleidingsmogelijkheden/deskundigheidsbevordering voor vrijwilligers in de gemeente en het opzetten van een vrijwilligerspool.
c. Huisvesting Alhoewel de musea op hoofdlijnen tevreden zijn over de panden waarin zij zijn gevestigd, zijn er veel verbeterpunten. De kosten zijn hoog en er is niet voldoende ruimte voor alle gewenste faciliteiten. De locatie is echter zeer gunstig. Huisvesting van het NTFM in het Univé gebouw zou een oplossing kunnen bieden, ook voor de behoefte van de gemeente aan een expositieruimte. De musea willen daarom graag samen met de gemeente onderzoeken of het haalbaar is om in en rond de molen en het Univé gebouw een museumkwartier te realiseren.
29
Wat de musea betreft wordt zo spoedig mogelijk een "Vechtdal breed" museumoverleg geïnitieerd. Zodra dit overleg een feit is, zal met elkaar vastgesteld worden welke projecten uitgevoerd kunnen worden, met welke partners en op welke termijn. Gezamenlijke marketing en communicatie, waarbij aangesloten wordt bij het Vechtdal heeft daarbij prioriteit.
30
Voor de totstandkoming van dit advies is gesproken met:
Gemeente Ommen Mevr L. BoerTigelaar Mevr. M. Linthorst Dhr. R. Ekkelenkamp
Streekmuseum Ommen Dhr. T. Aarents Dhr. W. Bemboom
Nationaal Tinnen Figuren Museum Dhr. H. Burema Dhr. H. Van Ronkel
Er is contact geweest met mevrouw E, Mol van het SKV en gesproken met cultuurmakelaar R. Nieuwenstein
Schriftelijke bronnen die, onder meer, zijn geraadpleegd: Meedoen in Ommen, beleidsplan Maatschappelijke ondersteuning, Sport en Cultuur, 2012-2015 Gemeentelijk omgevingsplan, 2013 Aanvraag cultuurarrangement gemeente Ommen 2014-2016 Uitvoeringsprogramma Cultuur van de provincie Overijssel 2013-2016 Informatie over Vecht voor het centrum op www.ommen.nl Trendsheet Vechtdal, 2011 Beleidsplan Streekmuseum 2011-2015 Jaarverslag Nationaal Tinnen Figuren Museum 2012 Gezinnen welkom! Uitgave van Gelders Erfgoed, 2009 Meer dan waard. De maatschappelijke betekenis van musea. April 2011, DSPgroep in opdracht van de Nederlandse Museumvereniging. -
De websites van het Centraal Bureau voor Statistiek en de Museumvereniging
31