SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT Hoofdstuk 1 Het verschijnsel sociale zekerheid AFDELING 1. SOCIALE ZEKERHEID EN SOCIALE VERZEKERINGEN onderscheid tussen vervangingsinkomsten en vergoedingen van kosten dit is fundamenteel in het socialezekerheidsrecht dit berust voor een groot deel op conventie er is en IAO-Verdrag van 52 dat een inventaris bevat van de sociale risico’s waartegen voorzieningen moeten worden uitgewerkt dit vormt dan de sociale zekerheid bv. er is de behoefte aan medische zorg daarnaast ook arbeidsongeschiktheidsuitkering, werkloosheidsuitkering ook het rustpensioen, overlevingspensioen arbeidsongevallen- en beroepsziektenvergoeding gezinsbijslagen; het verdrag spreekt niet over kinderbijslag; er is immers meer: het kraamgeld moederschapsuitkering: dit is het vervangingsinkomen dat men krijgt omdat men niet werkt vanwege het moederschap dit is wat men conventioneel beschouwt als sociale zekerheid er zijn echter zaken die er niet onder vallen, hoewel er nog andere bepaalde sociale risico’s zijn bv. verlies van inkomen omwille van werkloosheid, vroegtijdige dood, teveel kosten omwille van kinderen, studiebeurzen, … in het Belgisch recht concretiseert zich dat in verschillende sectoren van de sociale zekerheid
Deel 1. Eigenlijke sociale zekerheid Hoofdstuk 1. Structuur van de socialezekerheidsregelingen drie hoofdzaken: - personeel toepassingsgebied - administratieve organisatie - financiering ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE VAN DE SOCIALE ZEKERHEID de Belgische sociale zekerheid werkt met professionele categorieën men moet dus kijken naar de organisatie van de verschillende categorieën er is niet én enkele sociale zekerheid voor de hele bevolking er is de sociale zekerheid voor de werknemers, zelfstandigen, ambtenaren AFDELING I. SOCIALEZEKERHEIDSREGELING VOOR WERKNEMERS cf. slide voor de verschillende bijdragen en uitkeringen § 2. Administratieve structuur van de socialezekerheidsregeling voor werknemers administratief gezien behoort de sociale zekerheid tot de bevoegdheid van de federale overheid dit geeft regelmatig tot problemen aanleiding vaak zullen er zaken zijn die nauw aanleunen bij de bevoegdheden van de Gemeenschappen bv. gezondheidszorg is een bevoegdheid van de Gemeenschappen probleem: verhouding tussen gezondheidszorg en ziektekosten? bv. erkenning van ziekenhuizen is een gemeenschapsbevoegdheid; dit heeft te maken met gezondheidszorg en niet met ziektekosten bv. diensten voor bescherming en preventie op het werk; deze interne en externe diensten vallen onder de gezondheidszorg; de erkenning daarvan gebeurt door de Gemeenschappen conclusie: er is een enorm verbrokkeld gezondheidsbeleid door de splitsing van bevoegdheden tussen de verschillende niveaus een soortgelijke problematiek is er bij het gezinsbeleid en jeugdbeleid de gezinsbijslagen behoren tot de sociale zekerheid Kind & Gezin behoort tot de Gemeenschapsbevoegdheden FOD sociale zekerheid en openbare instellingen van sociale zekerheid deze ressorteert onder een federale minister onder de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg valt het aspect werkloosheidsvoorzieningen onder deze instanties bevinden zich allerlei openbare instellingen: de sociale parastatalen
vroeger waren er alleen de verschillende openbare instellingen van de sectoren en had iedere sector zijn eigen administratieve autonomie dit ligt aan de basis van het weinig gecoördineerd zijn van de regelgeving in de verschillende sectoren via deze verschillende sectoren is de sociale zekerheid gedurende verschillende decennia organisch gegroeid op 28 december 1944 is de Besluitwet uitgevaardigd waarbij men voor het eerst een overkoepelende structuur heeft gemaakt de RSZ houdt zich bezig met het innen en verdelen van de bijdragen in de verschillende sectoren zijn verschillende instellingen: bv. RVA, RVP, RKW (rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers), RJV (Rijksdienst Jaarlijkse Vakantie), RIZIV die instellingen worden voor een groot deel paritair beheerd het beheerscomité is samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van werkgeversen werknemersorganisaties zij zijn de financiers van de sociale zekerheid daarnaast is er ook een regeringscommissaris (reden: er zijn ook staatssubsidies) bij de RKW en het RIZIV is het geen paritair beheer maar medebeheer van de werkgevers- en werknemersorganisaties reden: er zijn ook nog andere beheerders (bv. ziekenfondsen, zorgverstrekkers) in de sectoren van beroepsrisico’s is er ook een paritair samengesteld orgaan men spreekt dan niet van een Rijksdienst maar van een Fonds reden in 44 heeft men arbeidsongevallen en beroepsziekten apart willen houden aan het hoofd van de Rijksdiensten en Fondsen staat een administrateurgeneraal deze worden geassisteerd door ‘meewerkende instellingen’ dit is maar zo in bepaalde sectoren de werkelijke uitvinders van de sociale zekerheid zijn niet de wetgevers van de 20E maar de particuliere initiatieven uit de 19E deze leidden tot het ontstaan van bepaalde organisatie; deze heeft men in 44 behouden bv. in de werkloosheidsverzekering: samen met de vakbeweging is men onderling werklozenkassen gaan oprichten de overheid zag dit en begon dit systeem te subsidiëren de gemeenten wilden geld bijleggen maar wilden en controlesysteem invoeren, het zgn. stempelen vanaf 1907 kent ook de Staat steun toe aan die vrijwillig initiatieven inzake werkloosheid maar dit is nog geen echte sociale zekerheid in 44 heeft men die werklozenkassen behouden de aanvraag van een werkloosheidsuitkering wordt niet ingediend bij de RVA maar bij de werkloosheidskas van de vakbond waarbij de werkloze is aangesloten de vakbonden maken het dossier op en maken het over aan de RVA de vakbond fungeert hier dus als particuliere instelling van de sociale zekerheid opmerking: de werkloosheidskassen hebben wel rechtspersoonlijkheid, in tegenstelling tot de vakbonden wat als men niet bij een vakbond aangesloten is?
voor de niet georganiseerden bestaat er een hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen dit is wel een officiële instelling iets soortgelijks is er in de ziekteverzekering men is ook geld gaan verzamelen (ziekenbeurzen) om zieke werknemers een inkomen te kunnen geven de wetgever is al in 1851 opgetreden met de Wet op de Maatschappijen van Onderlinge Bijstand deze ziekenbeurzen leunen minder aan bij de vakbonden zij zijn zich gaan organiseren volgens de zuilen de Besluitwet van 44 houdt dit systeem men krijgt de uitkeringen nu van het ziekenfonds deze fondsen zijn nationaal georganiseerd in landsbonden van ziekenfondsen is men niet aangesloten bij een politiek geïnspireerd ziekenfonds dan kan men naar professionele en neutrale ziekenfondsen bv. SECUREX is een onafhankelijk ziekenfonds er is ook een hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering de NMBS heeft een eigen ziekenfonds een dergelijke evolutie deed zich ook voor in de sector van gezinsbijslagen de gezinsbijslagregeling is ook op particulier initiatief ontstaan, zij het ditmaal op initiatief door de werkgevers werkgevers gaven een toeslag aan werknemers met kinderen dit gebeurde aanvankelijk op totaal vrijwillige basis uiteraard is dit concurrentieel niet interessant daarom zijn de werkgevers zich gaan groeperen; men legde samen zodat iedere werkgever aan de werknemers met kinderlast een extraatje konden geven er werden kassen opgericht gefinancierd door de werkgevers: de compensatiekassen de Staat begint in dit systeem tussen te komen in 1930 in 44 heeft men deze kassen ook behouden er is ook een soort hulpkas: de RKW zelf vervult de rol van hulpkas wat vakantiegeld betreft zijn ook vakantiekassen opgericht alleen in België zit de vakantie ook in de sociale zekerheid arbeidsongevallenregeling dagtekent van 1903 voordien was er niets in het begin moest de werkgever de helft van de schade dragen er was een verdeling van objectieve aansprakelijkheid werkgevers konden zich daarvoor verzekeren in 71 heeft men dit verplicht gesteld de werkgever moet zich verzekeren; doet hij dit niet dan kan het Fonds voor Arbeidsongevallen tussenkomen bij de pensioenen komt alles rechtstreeks van de centrale instelling reden: historisch zijn er nooit meewerkende organisaties gegroeid AFDELING II. SOCIALEZEKERHEIDSREGELING VOOR ZELFSTANDIGEN
§ 2. Administratieve structuur van de socialezekerheidsregeling voor zelfstandigen het gaat ook om een geleidelijke opbouw voor de zelfstandigen is de evolutie later gekomen de organisatie van de sociale zekerheid voor zelfstandigen is hoofdzakelijk ontstaan na de tweede wereldoorlog de sociale zekerheid voor zelfstandigen is georganiseerd onder de FOD Financiën in 1967 is er ook een overkoepelende regeling gekomen er is een volmachtenbesluit nr. 38 gekomen houdende de inrichting van het sociaal statuut voor de zelfstandigen de SZ voor zelfstandigen is minder uitgebreid dan die voor werknemers bv. voor zelfstandigen is er geen werkloosheidsverzekering, geen beroepsziekteverzekering en geen arbeidsongevallenverzekering in het KB nr. 38 heet men een overkoepelende structuur ingesteld: RSVZ Rijksinstituut voor de Sociale Verzekering van Zelfstandigen voor wat de inning van de bijdragen betreft is er geen centraal inningsorgaan het RSVZ is dat niet (bij de werknemers is de RSZ wel het inningsorgaan) men werkt hier voor de inning met meewerkende instellingen de zelfstandigen kunnen zich bij zo’n vrije kas aansluiten daarnaast is er ook nog een openbare Nationale Hulpkas voor de verschillende sectoren zijn er verschillende instellingen men werkt ook met ziekenfondsen, hulpkas, als overkoepelende instelling is er het RIZIV het gaat hier dus om dezelfde structuur de zelfstandige heeft dezelfde keuze van ziekenfondsen als de werknemer wat gezinsbijslag betreft is er geen RKW, geen Kinderbijslagfonds maar de sociale verzekeringskassen zorgen ook voor de uitbetaling van de gezinsbijslagen de uitbetaling van de zelfstandigenpensioenen gebeurt door de Rijksdienst voor Pensioenen sociale zekerheid voor ambtenaren AFDELING III. SOCIALEZEKERHEIDSREGELING VAN HET OVERHEIDSPERSONEEL § 2. Administratieve structuur van de sociale zekerheid voor het overheidspersoneel in het algemeen heeft men de FOD sociale zekerheid bevoegd gemaakt voor de SZ van de ambtenaren vroeger was dit niet zo en zat de bevoegdheid vnl. bij de minister van Ambtenarenzaken vast benoemde ambtenaren hebben een zeer voordelige pensioenregeling het laagste pensioen van een ambtenaar met een volledige loopbaan is hoger dan het hoogste pensioen van een werknemer met een volledige loopbaan reden: het is de compensatie voor het weinig verdienen gedurende de loopbaan; men noemt dit pensioen het ‘uitgesteld loon’ dit is grotendeels achterhaald
er is de administratie van de pensioenen, een functionele dienst van de FOD Financiën reden: het is met het geld van de belastingen dat de pensioenen worden betaald MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING (randnummer 831 e.v.) Wat met personen die geen band hebben of nooit hebben gehad met de arbeidsmarkt? voor niet beroepsmatig actieven bestaat ook een bescherming tegen de sociale risico’s dit wordt wel anders georganiseerd dan de werkende bevolking naar het einde van de jaren 60 is men een systeem van sociale bescherming gaan uitwerking voor de niet beroepsactieve bevolking dit wordt sociale bijstand genoemd m.b.t. bepaalde risico’s bestaan sociale bijstandsvoorzieningen men zou kunnen beschouwen als tegenhanger van de werkloosheidsverzekering het leefloon dit is een vervangingsinkomen voor mensen die zonder inkomen zitten dit kan ook zijn voor mensen die gewerkt hebben als werknemermaar die geen recht hebben op werkloosheidsuitkering bv. iemand die zelf ontslag heeft genomen de werkloosheidsverzekering komt hier niet te pas in bepaalde gevallen kan men dan aanspraak maken op leefloon ook mensen die aanspraak maken op een onvoldoende uitkering bv. men heeft maar 4 jaar gewerkt; men krijgt dan maar een klein pensioen men kan dan een sociale bijstandsuitkering krijgen in aanvulling op de sociale zekerheidsuitkering dit is de inkomensgarantie voor ouderen tegemoetkomingen aan personen met een handicap dit voorziet in een vervangingsinkomen daarnaast is er de gewaarborgde gezinsbijslag vb. alleenstaande moeder die niet meer ten laste is van haar ouders, en niet gestudeerd heeft er is geen speciale bijstandsregeling voor ziektekosten de regeling voor werknemers is doorgetrokken tot de niet-actieven administratieve organisatie voor personen met een handicap de FOD neemt de beslissingen en doet de uitkeringen aan de gehandicapte inkomensgarantie voor ouderen de RVP neemt de beslissingen over de inkomensgarantie voor ouderen en betaalt uit gewaarborgde gezinsbijslag de RKW neemt de beslissing en betaalt de gezinsbijslag uit
het leefloon hier is er niet de FOD SZ maar een functionele FOD, de FOD Maatschappelijke Integratie leefloon wordt uitbetaald door het OCMW OCMW’s staan onder de voogdij van de Gemeenschappen maatschappelijke dienstverlening dit gaat nog verder dan het leefloon
Hoofdstuk 4 Modernisering van de sociale zekerheid AFDELING I. ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING voor de betrokken actoren kan de veelheid van diensten tot grote problemen leiden er wordt over nagedacht om het systeem substantieel te vereenvoudigen probleem: er zijn veel te veel belangen bij betrokken omdat een centrale dienst onmogelijk te bereiken is men is ingeslagen naar de weg van de informatie-uitwisseling men moet minstens de gegevensstroom vereenvoudigen dit gebeurt niet door één grote databank te maken (dit is te gevaarlijk voor de privacy) de gegevens blijven bij de afzonderlijke instellingen maar kunnen gemakkelijk worden opgevraagd door iedere instelling, zonder dat de sociaal verzekerde zelf nog eens de gegevens moet produceren dit gebeurt door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid het centrale aanknopingspunt is het rijksregister het rijksregisternummer komt voor op de SIS-kaart het is de bedoeling om van die SIS-kaart het instrument te maken dat de rechten vastlegt binnen alle stappen van de sociale zekerheid bedoeling is dat als bv. de arbeider werkloos is, dit geregistreerd wordt op zijn SIS-kaart AFDELING II. HANDVEST VAN DE SOCIAAL VERZEKERDE § 1. Algemeen dit systeem van een transparantere gegevensuitwisseling wordt meer kracht bijgezet door de Wet op het Handvest van de Sociaal Verzekerde vroeger was men afhankelijk van de goodwill van de persoon van de sociale zekerheidsinstelling waarmee men in contact kwam bij vele instellingen werd er zelfs van uitgegaan dat men geen informatie of begeleiding moest geven omdat dit wettelijk niet verplicht werd de particuliere meewerkende instellingen deden het wel beter (want het was voor eigen leden) maar dit was juridisch niet onderbouwd bij de openbare instellingen (vb. hulpkassen) was de begeleiding en informatie niets de overheid zag in dat de personen die het mest behoefte hadden aan sociale zekerheidsprestaties zo niet of niet tijdig aan deze bijdragen raakten gevolg: Handvest van de Sociaal Verzekerde waarin men voor alle sectoren en instellingen van de SZ de rechten en verplichtingen zou bundelen dit is een vrij recente wet de wet is van groot belang omdat hij de rechten van de sociaal verzekerde t.o.v. alle SZinstellingen concretiseert § 2. Verplichtingen van de instellingen van sociale zekerheid SZ-instellingen: art. 2 secundo Handvest: opsomming inhoud van de Wet
Hoofdstuk. II: verplichtingen van de instellingen van de SZ art. 3: iedere SZ-instelling is verplicht inlichtingen te verstrekken aan de sociaal verzekerde omtrent zijn rechten en verplichtingen, wanneer hij erom verzoekt maar ook uit eigen beweging bv. men vraagt bij gemeentebestuur een pensioen aan op grond van deze wet moet het gemeentebestuur zelf voorstellen doen over deze pensioenaanvraag men moet dus bijkomende informatie geven de inlichting die men geeft moet nauwkeurig en compleet zijn zij moeten kosteloos verstrekt worden art. 4: ook raad geven wordt verplicht art. 5: het kon zijn da het verzoek om inlichtingen naar de verkeerde instelling is gestuurd deze moet de brief doorzenden naar de bevoegde instelling art. 6: de informatie die men geeft moet in een begrijpelijke taal zijn § 3. Toekenningprocedure art. 8: algemeen principe de sociale prestaties worden toegekend, hetzij ambtshalve, hetzij op schriftelijk verzoek wanneer een sociale zekerheidsinstelling kennis krijgt van het feit dat men aan de voorwaarden voldoet om van de prestaties te genieten, moet zij zelf het initiatief nemen om die voordelen toe te kennen vb. RVP weet dat een man gehuwd is en de vrouw geen eigen pensioen heeft; de RVP weet dit omdat zij een gezinspensioen uitbetaalt de RVP verneemt dat de man overlijdt; dit wordt meegedeeld via het bevolkingsregister de vrouw kan aanspraak maken op overlevingspensioen vroeger moest men wachten tot de weduwe het pensioen kwam aanvragen nu moet de RVP dit automatisch toekennen vb. kinderbijslagfonds verneemt dat de rechthebbende werknemer werkloos is geworden onder bepaalde voorwaarden krijgt deze dan hogere kinderbijslag als het Kinderbijslagfonds dit te weten komt, moet het ambtshalve de verhoogde kinderbijslag toekennen art. 10: men moet over het verzoek een beslissing nemen dit moet in beginsel binnen vier maanden na ontvangst van het verzoek of nadat de instelling kennis heeft van het feit dat tot een ambtshalve beslissing kan leiden art. 11 heeft de instelling onvoldoende informatie dan moet ze erom ragen art. 12: daadwerkelijke uitkering van de prestaties in beginsel binnen vier maanden na de kennisgeving van de beslissing art. 13: de beslissing moet gemotiveerd worden en met redenen omkleed zijn bv. de wijze waarop de geldsommen berekend worden moeten worden weergegeven
art. 14: men kan tegen beslissingen inzake SZ verhaal aantekenen de beslissing zelf moet deze mogelijkheid vermelden alsook de wijze waarop plus de termijn bevoegde rechtbank: territoriaal bevoegde arbeidsrechtbank (Arbeidsrechtbank van de woonplaats van de sociaal verzekerde) moet ook adres van de bevoegde rechtscolleges vermelden de procedure wordt ingeleid bij verzoekschrift de arbeidsauditeur zal het dossier opvragen van de SZ-instelling de auditeur onderzoekt dit; wanneer hij zijn onderzoek beëindigd heeft brengt hij de zaak op de rol er is altijd een advies van het OM het arbeidsauditoraat heeft dus een dubbele rol - opvragen van het dossier - advies geven het gaat dus om een soort administratieve procedure voor een civiele rechtbank art. 728 Ger.W.: de meeste geschillen over bv werkloosheidsverzekering worden voor de werkloze behandeld door de vakbonden zij zijn vertegenwoordigingsgerechtigd art. 1017 Ger.W.: kostenregeling zij zijn altijd voor de SZ-instelling, behoudens wanneer men te maken heeft met tergend en roekeloos geding het procederen is dus kosteloos samenstelling van de kamers van arbeidsgerechten 2 lekenrechters, 1 beroepsrechter 1 werknemer, 1 werkgever reden: zij financieren de sociale zekerheid bij sociale zekerheid van de financiën zijn de lekenrechters 2 zelfstandigen het gebeurt soms dat er een beslissing wordt genomen over een SZ-recht waarvan men later inziet dat men een vergissing heeft begaan vb. men denkt als kinderbijslagfonds te weten dat de rechthebbende werknemer werkloos is geworden en men kent ambtshalve en verhoogde kinderbijslagvergoeding toe blijkt nu dat de persoon wel werkloos is maar gen recht heeft op werkloosheidsvergoeding de verhoogde kinderbijslagvergoeding mag dus niet worden toegekend de betrokkene heeft deze echter al een jaar gekregen in principe zou er dus onverschuldigde betaling zijn men zou dus de beslissing waarbij men de verhoging toekent moeten herzien dit zou onbillijk zijn daarom neemt de instelling van SZ een nieuwe beslising die in principe uitwerking heeft op de datum waarop e verbeterde beslissing had moeten ingaan dus retroactief maar: art. 17, tweede lid: indien de vergissing aan de instelling van SZ te wijten is heeft zij uitwerking op de eerste dag van de maand na de kennisgeving van de nieuwe beslissing indien de prestatie kleiner is dan diegene die voorheen (verkeerdelijk) was toegekend het geldt dan dus enkel voor de toekomst
art. 20 betreft interest normaal is eerst een aanmaning vereist opdat men interesten zou krijgen (art. 1153 BW) art. 20: in afwijking daarvan is voor SZ-prestaties van rechtswege interest verschuldigd vanaf het ogenblik dat men had moeten betalen art. 23: beroepstermijnen dit mag niet worden verward met hoger beroep tegen een rechterlijke beslissing het betreft beroep tegen beslissingen van de SZ-instellingen
PERSONEEL TOEPASSINGSGEBIED het Belgisch systeem is categoriaal georganiseerd: werknemers, zelfstandigen, ambtenaren ambtenaren vallen voor een groot deel onder de SZ voor werknemers er zijn ook zelfstandigen die daaronder vallen reden: de SZ voor werknemers is de meest voordelige en meest complete AFDELING I. SOCIALEZEKERHEIDSREGELING VOOR WERKNEMERS § 1. Personeel toepassingsgebied cf. W. 28 december 1944: Besluitwet waarbij men aan uniformisering wou doen, ook op het vlak van het personeel toepassingsgebied het personeel toepassingsgebied zit in een opvolger van deze wet: W. 27 juni 1969 (RSZ-Wet) deze basiswet heeft een organiek uitvoeringsbesluit: KB 28 november 1969 (zeer belangrijk op examen: RSZ-Wet en KB) A. Algemeen er is de algemene regel: werknemers vallen onder het toepassingsgebied van de SZ men heeft dit toepassingsgebied uitgebreid tot niet-werknemers er zijn ook beperkingen: hoewel men werknemer is, wordt bepaalde bescherming voor bepaalde sectoren tot bepaalde personen beperkt er zijn ook uitsluitingen: bepaalde werknemers zijn uitgesloten cf. art. 1 en 2 RSZ-Wet voor de beginselen uitbreidingen, beperkingen en uitsluitingen in het KB Beginsel art. 1 RSZ-Wet deze wet vindt toepassing op de werknemers en de werkgevers (dan betreft het alleen de financiering) die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst in principe vallen alle mogelijke AO’en onder deze definitie dit is zo ongeacht de werkgever: of het nu gaat om een particuliere of een publieke werkgever, het is van belang dat men verbonden is door een arbeidsovereenkomst dus ook mensen die op contractuele basis voor de overheid werken statutairen vallen per definitie niet onder de RSZ-Wet B. Uitbreiding de uitbreidingen hebben betrekking op personen die geen AO hebben maar waarvan men vindt dat het wenselijk is hen onder de SZ voor werknemers te brengen het gaat om twee categorieën cf. art. 2 §1, primo RSZ-Wet - personen die tegen loon arbeidsprestaties onder het gezag van een ander persoon verrichten, maar er is geen AO vb. statutaire ambtenaren, bepaalde opleidingsovereenkomsten (vb. art. 3 KB bij RSZWet) de Koning heeft dus de mogelijkheid om de SZ uit te breiden tot ambtenaren - personen die arbeid verrichten onder gelijkaardige voorwaarden als een AO
personen die dus niet onder gezag werken maar in sociaal-economische voorwaarden werkzaam zijn die erg gelijken op die van een werknemer let wel: men valt daarom niet onder alle sectoren van de SZ voor werknemers er zijn twee soorten statutair personeel: - tijdelijk statutair personeel vb. assistenten aan een openbare universiteit - vast benoemd statutair personeel vb. provinciegouverneur dit onderscheid komt het best tot uitdrukking wanneer men spreekt over de aanspraken op een pensioen ten laste van de Schatkist: dan gaat het om vast benoemd statutair personeel de SZ-bescherming ligt veel anders voor de tijdelijk benoemde statutairen er zijn verschillende publieke werkgevers de SZ-regeling voor statutaire ambtenaren in dienst van die verschillende werkgevers is ook verschillend geregeld bij tijdelijk benoemde statutaire werknemers vallen deze onder de SZ-regeling voor werknemers wat de meeste sectoren betreft maar niet voor gezinsbijslagen en jaarlijkse vakantie reden: men wil het tijdelijk personeel het vakantieregime laten volgen van het overheidspersoneel omdat dit veel minder is gezinsbijslagen is min of meer een fictieve uitsluiting: zij worden immers samen met het loon betaald gevolg: als bv. een assistent ziek wordt, volgt hij het regime van de particuliere sector idem voor werkloosheidsuitkering bij vast benoemde statutairen is er maar één sector van de SZ voor werknemers toepasselijk: de ziektekostenregeling een ambtenaar die arbeidsonbekwaam wordt krijgt op basis van zijn statuten zijn loon materieel gezien is dit een socialezekerheidsregeling maar het vloeit voort uit zijn statuut: de werkgever betalt gewoon het loon door de ambtenaar heeft recht op een aantal ziektedagen per gewerkt jaar hij kan deze ziektedagen opsparen gezinsbijslagen: voor vastbenoemde ambtenaren is het hetzelfde als voor de tijdelijke ambtenaren maar men valt niet onder gezinsbijslagenregeling voor de werknemers werkloosheidsuitkering de vastbenoemde ambtenaar valt hier niet onder omdat hij in principe niet werkloos kan worden vanwege zijn vastheid van betrekking er bestaat wel een regeling om vastbenoemde ambtenaren te beschermen tegen werkloosheid de vastbenoemde ambtenaar kan wel zijn job verliezen bij afzetting bv.wegens afschaffen van de functie, … deze wordt dan retroactief onder de werkloosheidsverzekering voor werknemers gebracht de tewerkstellende overheid gaat retroactief bijdragen betalen aan de werkloosheidsverzekering alsof de ambtenaar verzekerd was voor de werkloosheid dit is een zeer vreemde constructie
men betalt immers niets voor werkloosheid tot hij wordt ontslagen vakantieregeling is in een aparte regeling ondergebracht art. 2 RSZ-Wet: zegt dat de Koning de toepassing van de wet kan uitbreiden ‘gelijkaardige voorwaarden’: een aantal categorieën personen die niet echt onder gezag werken maar die zich sociaal-economisch in gelijkaardige voorwaarden bevinden als de werknemer deze categorie wordt de schijnwerknemers genoemd het betreft personen die onder de SZ-regeling van werknemers worden gebracht alsof ze werknemers waren deze uitbreiding wordt door de Koning gedaan sinds kort is één van de categorieën door de RSZ-Wet zelf onder de werknemersregeling gebracht: de kunstenaars de sociaalrechtelijke situatie van kunstenaars is altijd al problematisch geweest kunstenaars beschouwen zich als zelfstandigen zij gaan zich niet sociaal gaan beschermen daarom heeft de wetgever tot voor 1 juli 2003 in het KB RSZ-Wet een bepaalde categorie kunstenaars onder die socio-economische gelijkgestelde schijnwerknemers gebracht de regeling was onbevredigend: ze gold alleen voor de uitvoerende kunstenaars bovendien leidde dit tot praktische problemen: de uitvoerende kunstenaars werden onder de werknemersregeling gebracht; bijgevolg moest iedereen die hen contacteerde worden gelijkgesteld met een werkgever bijgevolg zullen RSZ-bijdraen moeten worden betaald op de royalty’s die men hen geeft men moet dan een inschrijving nemen bij de RSZ veel organisatoren lieten dan ook na dit te doen sinds 1 juli 2003 heeft men een nieuw statuut voor de kunstenaars gemaakt dit geldt voor alle kunstenaars cf. art. 1bis RSZ-Wet zowel de uitvoerende als de scheppende kunstenaars vallen dus onder de regeling in tegenstelling tot vroeger is dit onderbrengen in de SZ-regeling voor werknemers niet absoluut men kan ook opteren voor de regeling van zelfstandigen men moet bewijzen dat de werken niet worden geleverd in een socio-economische voorwaarde zoals bij werknemers men heeft ook artistieke agentschappen gecreëerd die als tussenpersoon kunnen optreden voor het vervullen van de administratieve voorwaarden men kan dit dus delegeren aan het agentschap dat gemachtigd wordt de administratieve formaliteiten te vervullen de andere uitbreidingen staan in het KB RSZ-Wet art. 3, 5° KB RSZ-Wet stel: transportbedrijf heeft chauffeurs nodig hij kan de chauffeur met een AO in dienst nemen nadeel is dat men te maken heeft met het arbeidsrecht en met de dure bijdrageregeling
ofwel gaat men de chauffeur op zelfstandige basis laten rijden feitelijk gezien is het verschil miniem: het gezag bij een chauffeur is niet verschillend bij arbeider en zelfstandige sociaal-economisch is er dus geen verschil vandaar deze zelfstandige chauffeur ook onder de beschermingsregeling voor werknemers plaatsen bv. onderneming houdt zich bezig met verplaatsen van wagens zelfstandigen brengen de auto’s ter plaatse op grond van art. 3, 5° vallen zij onder de regeling voor werknemers als men iets factureert moeten SZ-bijdragen worden betaald art. 3, 5°bis KB RSZ-Wet dit betreft taxichauffeurs die rijden met een voertuig waarvan zij gen eigenaar zijn, ofwel eigenaar zijn maar de aankoop gefinancierd of gewaarborgd door een derde, of wel eigendom maar men krijgt diensten van het taxibedrijf (bv. dispatching) arbeidsrechtelijk is men zelfstandig socialezekerheidsrechtelijk wordt men onder de werknemersregeling gebracht art. 3, 8° KB RSZ-Wet betreft voltijdse studenten die niet krachtens een AO arbeid verrichten het gaat dus om zelfstandige studenten zij vallen toch onder de regeling van werknemers dus een student als zelfstandige tewerkstellen gaat niet, wat sociale zekerheid betreft C. Beperking art. 2, §1, 2° RSZ-Wet: de Koning kan ook voor zekere categorieën werknemers de toepassing van de RSZ-Wet beperkten tot één of meer van de in art. 5 opgesomde regelingen dit zijn de klassieke sectoren, plus arbeidsongevallen en beroepsziekten dit is ook gebeurd reden: in sommige gevallen is men niet veel met die bescherming in andere gevallen om de last wat te verminderen vb. art. 4 KB RSZ-Wet betreft mensen met een leerovereenkomst (dus personen tussen de 16 en de 18 jaar) het is niet nodig om hen zelf en recht te geven op ziektekosten omdat zij een afgeleid recht hebben op ziektekostenvergoeding, ten laste van hun ouders dus zij hebben toch dekking tegen ziektekosten; waarom hen dan nog eens zelf daarvoor laten betalen? dit is niet nodig gezinsbijslagen: idem: er is een recht op gezinsbijslag via hun ouders pensioenen: de pensioenloopbaan wordt maar gerekend vanaf 20 jaar; men moet ze er dus niet onder brengen werkloosheid: ze zijn nog aan deeltijdse leerplicht onderworpen maar ze zijn wel en alleen onderworpen aan de jaarlijkse vakantie: ze moeten dus enkel de bijdrage voor jaarlijkse vakantie betalen vb. dienstboden deze doet huishoudelijk werk
wanneer men een petsvrouw tewerkstelt die onder de regeling voor werknemers valt, moet men niet betalen voor gezinsbijslagen reden: men ging er vroeger van uit dat dienstboden geen kinderen kregen vb. sportbeoefenaars; art. 6 en 6 bis zij vallen niet onder de jaarlijkse vakantie vb. gelegenheidsarbeiders inde tuinbouw geen jaarlijkse vakantie dit is om de loonkost te verlagen vb. werknemers in dienst van de overheid contractanten bij de overheid worden gelijkgesteld met de tijdelijk statutairen wat SZ-bijdraen betreft dit is anders dan voor werknemers D. Uitsluiting art. 2, §1, 4° RSZ-Wet: de Koning kan sommige categorieën van werknemers onttrekken aan de toepassing van de RSZ-Wet er zijn zo twee categorieën: - bijkomstige betrekkingen - kortstondige betrekkingen er is al een bescherming elders waarom dan nogmaals verplichten te betalen voor dit accessorium of waarom nogmaals bijdragen laten betalen terwijl het de moeite niet loont om daarvoor onder de SZ-regeling te vallen sommige SZ-rechten worden immers opgebouwd via langdurig werken voor kortstondige betrekkingen is dit dus zinloos ook is soms een bepaald volume aan activiteiten nodig bv. voor pensioenen, ziekte-uitkeringen Uitsluitingen: art. 16 e.v. KB RSZ-Wet let wel: uitgesloten worden wil zeggen geen rechten en geen verplichtingen men moet niet betalen, maar men heeft ook nergens recht op occasionele arbeid is zeer eng gedefinieerd cf. art. 16,2 KB RSZ-Wet art. 16bis het systeem van PWA wordt vervangen door dienstencheques art. 17 quinquies KB RSZ-Wet vrijwilligers zijn geen werknemers; men moet ze dan ook niet uitsluiten want ze vallen niet onder de wet maar waarom dan deze regel?
men wil een regeling uitwerken voor vrijwilligerswerk omdat veel vrijwilligers een soort kostenvergoeding krijgen; probleem is waar de kosten eindigen en de vergoeding van arbeid begint art. 18 KB RSZ-Wet dit heeft het expliciet over dienstboden art. 117bis: studentenarbeid e bruto vergoeding zal ook netto vergoeding zijn (los van de fiscaliteit) de vakbonden staan hier niet achter reden: dit maakt een deel van de gewone werknemers te duur men zal liever met studenten werken dan met gewone werknemers omwille van de uitsluiting beconcurreren de studenten de gewone arbeidskrachten vandaar dat, indien de gewone bijdragen niet moeten worden betaald, toch een solidariteitsbijdrage zal moeten worden betaald bovenop wat in de RSZ-Wet en KB RSZ-Wet staat, zijn er ook uitbreidingen in de verschillende sectoren zelf met de RSZ bedoelt men de vijf sectoren maar niet arbeidsongevallen en beroepsziekten deze twee laatste zijn apart gehouden en hebben een eigen personeel toepassingsgebied de arbeidsongevallenwet is van toepassing op degenen die vallen onder de RSZ-Wet men heeft dan problemen met bepaalde categorieën bv. dienstboden, studenten, .. zij zouden niet gedekt zijn voor arbeidsongevallen daarom gat men degene die uitgesloten worden in de RSZ-Wet toch beschermen in de arbeidsongevallenwet in concreto betekent dit dat de werkgever zich verplicht zal moeten verzekeren de uitsluiting van de studenten en dienstboden betekent dus niet dat men volledig is vrijgesteld op het vlak van de SZ men moet immers een arbeidsongevallenverzekering afsluiten vb. men vraagt aan buurman om het dak te herstellen tegen een kleine vergoeding buurman valt van het dak het Fonds voor Arbeidsongevallen zal dit kwalificeren als een arbeidsovereenkomst aangezien er geen arbeidsongevallenverzekering is zal men het Fonds moeten terugbetalen in de ziektekostenregeling komt er en uitbreiding voor tot de gewezen werknemers op grond van de RSZ-Wet en het KB RSZ-Wet is er alleen een uitbreiding voor ambtenaren e.d. de gewezen werknemers, bv. gepensioneerden, vallen niet onder de RSZ-Wet maar toch zal men onder de ziektekostenverzekering vallen idem voor bepaalde soorten arbeidsongeschiktheidsuitkeringen vb. een werkloze die ziek wordt men gaat ook tot de niet actieven uitbreiden
in sommige sectoren is er en uitbreiding tot personen die verbonden geweest zijn met een overleden werknemer bv. overlevingspensioenen men is getrouwd geweest met de werknemer vb. ziektekostenverzekering nabestaanden kunnen recht krijgen op een ziektekostentegemoetkoming in bepaalde sectoren is er een uitbreiding ot personen die niets te maken hebben met het arbeidsproces vb. ziektekostenverzekering gehandicapten zijn qualitate qua gerechtigd op ziektekosten studenten die niet op grond van een andere hoedanigheid recht hebben op ziektekostenvergoeding er is zelfs een residuaire categorie bij de ziektekostenverzekering ingezetenen hebben recht op een tegemoetkoming, gewoon door het feit dat ze in België wonen dit is het ruimste toepassingsgebied ter wereld ook hun personen ten laste hebben recht op een ziektekostentegemoetkoming AFDELING II. SOCIALEZEKERHEIDSREGELING VOOR ZELFSTANDIGEN § 1. Personeel toepassingsgebied A. Algemeen niet alle zelfstandigen vallen onder de afzonderlijke SZ-regeling voor zelfstandigen sommige zelfstandigen vallen onder de werknemersregeling wat is een zelfstandige? wat de aard van de arbeidsverhouding betreft mag men op het begrip zelfstandige niet zomaar één benaming plakken er bestaat niet zoiets als en overeenkomst voor zelfstandigen vb. aannemingscontract, lastgeving, makelaarscontract, commissieovereenkomst, … een zelfstandige is een socialezekerheidsbegrip er is een volmachtenbesluit, KB nr. 38 houdende het sociaal statuut van de zelfstandigen er is ook een uitvoeringsbesluit van 19 december 1967 (Algemeen Reglement Sociaal Statuut van de Zelfstandigen) art. 1 zegt wat de sociale zekerheid voor zelfstandigen omvat er is geen vakantieregeling voor arbeidsongevallen en beroepsziekten is er voor de zelfstandigen de ziekteverzekering buiten art. 1 zijn de voordelen niet te vinden in het KB de voordelen maken het voorwerp uit van aparte wetten art. 1 zegt dat er twee figuren zijn die vallen onderhet Sociaal Statuut van de Zelfstandigen:
-
zelfstandigen helpers
B. Zelfstandige 1. BEGINSEL in art. 3 geeft men een definitie van zelfstandigen iedere natuurlijke persoon die een beroepsactiviteit uitoefent het begrip beroepsactiviteit wordt niet gedefinieerd er moet dus een winstoogmerk bij zijn bovendien moet de activiteit op regelmatige basis worden gesteld er wordt niet gespecificeerd wat de regelmaat moet zijn vb. professor geeft voordrachten tegen betaling en geeft advies tegen betaling hij was verbonden aan de vrije universiteit; was dus werknemer maar daarnaast kan men ook zelfstandige zijn discussie was of er voldoende regelmaat en winstoogmerk was in die activiteiten derde voorwaarde: men mag niet verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst of een statuut het begrip gezag is dus determinerend 2. VERMOEDENS er bestaan bepaalde vermoedens het eerste vermoeden is fiscaal dit is weerlegbaar vb. men kan bewijzen dat men toch onder gezag werkte een tweede vermoeden is van toepassing op vennootschapslasthebbers vb. bestuurders, zaakvoerders bv. wat is de sociaalrechtelijke positie van een vennoot in een BVBA? deze positie is neutraal immers, men moet zich eerst afvragen of de vennoot arbeid verricht gebeurt dit onder gezag, dan is men werknemer gebeurt dit beroepsmatig, dan kan men zelfstandige zijn een BVBA wordt vertegenwoordigd door en zaakvoerder de lastgeving is geen arbeidsovereenkomst, maar dit betekent nog niet dat dit een zelfstandige is maar er is een onweerlegbaar vermoeden dat men zelfstandige is dit is zo, zelfs wanneer men en kosteloos mandaat heeft de NV is een kapitaalvennootschap; het gebeurt minder dat de vennoten daarin werken zij zijn in de regel sociaalrechtelijk neutraal de algemene vergadering stelt een raad van bestuur aan wat is de sociaalrechtelijke positie van de bestuurder van een vennootschap? hij wordt onweerlegbaar vermoed zelfstandige te zijn
hij kan werknemer zijn als hij onder gezag werkt van de raad van bestuur, buiten zijn bestuurdersmandaat een bestuurder van een NV is dus altijd een zelfstandige; daarnaast kan hij werknemer zijn wanneer hij, los van de vertegenwoordiging op grond waarvan hij exclusief zelfstandige is, een andere activiteit verricht (bv. gedelegeerd bestuurder onder gezag, ..) de vennootschap zelf is geen zelfstandige maar de wetgever heeft zich laten doen door het fenomeen van de professionele vennootschappen bepaalde beroepen (bv. geneesheren, advocaten, acountants, ..) gaan, zelfs al zijn ze alleen, een vennootschap hebben → cf. eenpersoons-BVBA (interessant om fiscale redenen) dit heeft SZ-implicaties de vennootschap is geen zelfstandige een vennootschap betaalt geen SZ-bijdragen op haar inkomsten men kan dus de inkomsten in de BVBA laten; daarop moet men geen SZ-bijedragen betalen om die reden heeft men beslist dat ook vennootschappen, hoewel dit geen zelfstandigen zijn, een bepaalde bijdrage moeten betalen aan het Sociaal Statuut van de Zelfstandigen daardoor wordt de vennootschap geen zelfstandige de vennootschap gaat ook geen uitkeringen krijgen er is dus een betaling zonder dat daar rechten tegenover staan C. Helper een helper is volgens art. 6 KB nr. 38 een persoon die en zelfstandige bijstaat of vervangt zonder met hem verbonden te zijn door een arbeidsovereenkomst de gezagsverhouding is zo ruim dat men al gauw gezag heeft dit is dus een moeilijke definitie vb. helper van een schrijnwerker-zelfstandige; men gaat zeer snel gezag hebben de figuur van de helper is in de praktijk dus zeer moeilijk hanteerbaar men aanvaardt de helper wel in familiaal verband dit wordt ook toegepast op de meewerkende echtgenoot vb. meewerkende echtgenoot in principe zou dit leiden tot sociaal statuut van de zelfstandige als zelfstandige kan men een deel van zijn beroepsinkomsten toekennen aan de meewerkende echtgenoot men vond dit absurd omdat dit leidt tot twee maal betalen, maar de facto niet leidt tot twee keer het krijgen van rechten reden: in bepaalde sectoren van de SZ geniet men ook bescherming als gezinsgenoot bv. ziektekosten: als de meewerkende echtgenoot daar nogmaals voor betaalt, maakt dit niets uit; de meewerkende echtgenoot krijgt toch dezelfde vergoeding als gezinslid ten laste vb. pensioen; de overlevende echtgenoot zal een overlevingspensioen krijgen ze heeft wel geen eigen rustpensioen vb. ziekte-uitkering en moederschapsuitkering krijgt de meewerkende echtgenoot toch al men vond het dus vervelend dat men tweemaal moest betalen (zelfstandige en helper), terwijl men op veel gebieden toch beide al en bescherming geniet daarom is er een evolutie gekomen in het statuut van de meewerkende echtgenoot
aanvankelijk sloot men de meewerkende echtgenoot uit: geen bijdragen betalen, maar ook geen rechten maar de autonomie van de vrouw komt daardoor in het gedrang daarom: mogelijkheid creëren om vrijwillig aan te sluiten voor arbeidsongeschiktheids en moederschapsuitkeringen de vrouw kon zich dus bij een deel van het Statuut voor de Zelfstandige aansluiten voor die sectoren moet dus een bijdrage worden betaald daarna heeft men hen volledige rechten gegeven men heeft het ministatuut omgezet in een maximumstatuut men is verplicht onderworpen aan het gehele statuut nu bevinden we ons in een overgangsfase vanaf 2006 is er het vermoeden dat men helper is; in afwachting daarvan moet de meewerkende echtgenoot zich verplicht verzekeren voor arbeidsongeschiktheid en moederschapsverlof een aantal zelfstandigen en helpers zijn niet bijdrageplichtig cf. cursus het personeel toepassingsgebied is niet beperkt tot wat in het Sociaal Statuut Zelfstandigen staat in de sectoren zelf zijn er nog uitbreidingen vb. faillissementsverzekering; men is zelfstandige geweest maar men is gefailleerd vb. gepensioneerde zelfstandige de personen ten laste van de zelfstandige en de helper ontvangen een ziektekostenbijdrage vb. inwonende vader kan onder bepaalde voorwaarden onder de ziektekostenregeling vallen
Sociale Bijstand voor bepaalde risico’s zijn er sociale bijstandsregelingen voorzien bv. het leefloon, tegemoetkomingen aan personen met een handicap, inkomensgarantie voor ouderen, gewaarborgde gezinsbijslag Personeel Toepassingsgebied wie kan een beroep doen op de sociale bijstand? iedere sociale bijstandsregeling heeft haar eigen personeel toepassingsgebied er zijn wel elementen van het personeel toepassingsgebied die gemeenschappelijk zijn aan de sociale bijstand Algemene voorwaarden het betreft in essentie niet-actieve personen er kan dus ook geen financiering zijn via bijdragen in de regel gaat het dus om financiering met gemeenschappelijke middelen dit heet zijn weerslag op het personeel toepassingsgebied men kan het niet koppelen aan de activiteit want die is er niet en men kan ook niet iedereen deze rechten geven men moet het dus beperken als voorwaarde gaat men een nationaliteitsvereiste invoeren, verblijfsvoorwaarde deze voorwaarden zijn er niet in de eigenlijke sociale zekerheid andere voorwaarde is de behoeftigheid ook deze voorwaarde komt niet voor in de sociale zekerheid, waar men ongeacht de eigen vermogenstoestand de bijdragen ontvangt let wel: men moet dit nuanceren de nationaliteitsvereiste moet in verband worden gebracht met EG-recht men zal ook rechten moeten geven aan de EU-onderdanen, en aan hun gezinsleden ook op grond van internationale verdragen zijn er implicaties bv. erkende staatlozen, erkende vluchtelingen op grond van het EU-recht moet men aan buitenlanders voor wie de sociale bijstand een aanvulling is op en SZ-prestatie, ook die sociale bijstandsprestatie verlenen sociale bijstand kan ook complementair worden verleend t.a.v. een SZ-prestatie, wanneer deze te gering is bv. regeling van de kinderbijslag; wanneer men recht heeft op verhoogde kinderbijslag omwille van de handicap, kan men die genieten tot 21 jaar; vanaf 21 jaar geldt voor gehandicapten de regeling van de tegemoetkoming aan gehandicapten dit is en sociale bijstandsregeling; een aanvulling van de gezinsbijslagregeling vb. een in België tewerkgestelde Japanner valt onder de Belgische SZ-regeling deze heeft een gehandicapt kind; dat heeft recht op kinderbijslag tot 21 jaar de Japanner raakt in financiële problemen; er zal een recht zijn voor het kind op een sociale bijstandsregeling vb. als men recht heeft op pensioen
Canadees krijgt Belgisch rustpensioen; dit is zeer klein ondanks het feit dat men Canadees is, heeft men complementair recht op een inkomensgarantie vb. iedereen die in het Belgisch bevolkingsregister is ingeschreven kan aanspraak maken op het leefloon hier is zelfs geen nationaliteitsvereiste gesteld maatschappelijke dienstverlening het OCMW kent niet alleen het leefloon toe maar moet ook maatschappelijke dienstverlening geven in alle mogelijke vormen elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening om hem toe te staan een leven te leiden in menselijke waardigheid er is één uitzondering illegale vreemdelingen zij hebben alleen recht op dringende medische hulp een volgende voorwaarde is dat men onvoldoende bestaansmiddelen heeft de sociale bijstand wordt maar toegekend na een onderzoek naar de bestaansmiddelen het betreft de bestaansmiddelen van de aanvrager en de persoon met wie hij samenleeft er zijn verschillende wijzen van berekening van de bestaansmiddelen in andere regelingen kijkt men naar de categorieën van inkomsten de inkomsten die men onderzoekt voor de toekenning van het recht op sociale bijstand worden in bepaalde mate vrijgesteld dit komt dan niet in aanmerking vb. regeling tegemoetkoming aan personen met een handicap; de beroepsinkomsten worden voor een bepaald bedrag geneutraliseerd reden: anders zouden personen met een handicpa niet gaan werken; immers, het beroepsinkomen zou ervoor zorgen dat men geen recht krijgt vb. leefloon: men houdt geen rekening met het onroerend inkomen men mag dus een huis hebben om toch leefloon te mogen ontvangen vb. sommige SZ-bijslagen die men krijgt voor inkomensgarantie van ouderen gaat men zelfs het pensioen inkorten er is dus een onderzoek naar de bestaansmiddelen maar de berekeningswijze verschilt en er zijn vrijstellingen
FINANCIERING VAN DE SOCIALE ZEKERHEID de situatie is zo dat heel veel bronnen moeten worden aangesproken structureel wordt de SZ in een categoriale aanpak gefinancierd door werkgevers en werknemers (en, in de mate dat zij eronder vallen, ambtenaren) de overheid gaat ook vaak met geld over de brug komen cf. de sociale staat deze twee basisbronnen zijn niet voldoende men heeft dan ook nieuwe bronnen moeten aanboren alternatieve financiering de Belgische SZ is federaal (cf. Bijz.W.Herv.Inst.) ook de financiering is dus federaal al het geld wordt over België verdeeld sinds de jaren 1960 stelt men vast dat er vrij grote transfers zijn van Vlaanderen naar Wallonië sedert de jaren 80 zijn er ook transfers van Vlaanderen naar Brussel de omvang daarvan neemt met de jaren toe wat zijn de oorzaken daarvan? het houdt verband zowel met het binnenbrengen van geld, als met het consumeren van geld Wallonië en Brussel brengen minder geld binnen: werkloosheid is groter, bevolkingsaantal, de lonen liggen gemiddeld lager dan in Vlaanderen … dit leidt tot minder inkomsten gegenereerd door Wallonië en Brussel er zijn meer uitgaven voor werkloosheid in Wallonië dan in Vlaanderen: er zijn meer werklozen in Wallonië maar het blijkt ook dat men in Wallonië gemiddeld een hoger bedrag aan werkloosheidsuitkering heeft dan in Vlaanderen reden: er zijn meer alleenstaanden; zij krijgen en hoger bedrag dan samenwonenden de bevolking in Wallonië is jonger dan in Vlaanderen dit heeft o.a. te maken met immigratie het gemiddeld bedrag van pensioenen ligt hoger in Wallonië voor de jaren 60 lagen de lonen hoger dan in Vlaanderen; dit verklaart waarom de pensioenen nu hoger zijn ziekte-uitkeringen er zijn indicaties dat men in Wallonië langer arbeidsongeschikt blijft dan in Vlaanderen volgens sommigen vanwege een te lakse controle vanwege de inspectie ziektekostenregeling in Wallonië worden er gemiddeld vel meer ziektekosten gemaakt dan in Vlaanderen dit komt door het cultuurverschil in Wallonië worden meer technische prestaties voorgeschreven door de artsen dan in Vlaanderen (bv. bloedonderzoeken, scanner, ..)
ook binnen Vlaanderen, Wallonië, Brussel zijn er transfers de ene provincie brengt meer op dan de andere § 3. Financiering van de socialezekerheidsregeling voor werknemers Bijdragen van werkgevers en werknemers Gewone bijdragen A. Algemeen normaalgezien zou men dit verwachten in de RSZ-Wet dit is ook zo maar voor een groot stuk heeft de wetgever dezelfde regeling hernomen in een andere wet: Algemene Beginselenwet voor de SZ voor werknemers gevolg: recentste wet toepassen de Algemene Beginselenwet wordt het best gebruikt maar: het merendeel van de bepalingen is nog niet in werking getreden voor sommige delen moet men naar de ene wet kijken, voor andere delen naar de RSZ-Wet B. Bijdragen op het loon 3. BASIS VOOR DE BEREKENING VAN DE BIJDRAGEN a. Loonbegrip van artikel 2 Loonbeschermingswet de SZ-bijdragen worden berekend op basis van het loon van de werknemer loon is een moeilijk begrip men heeft niet het algemeen loonbegrip genomen art. 23 verwijst naar de Loonbeschermingswet dit is dus een ruimer loonbegrip (en bijgevolg zal het meer opleveren) dus alles waarop men recht heeft ingevolge de arbeidsovereenkomst, alsook ingevolge beëindigingsvergoedingen, vergoeding ingevolge niet concurrentiebeding, zaken ie toegekend zijn ingevolge schorsing van de arbeidsovereenkomst (vakantiegeld, gewaarborgd loon bij ziekte), kostenvergoeding valt daar niet onder: giften let wel: dit is maar een stuk van art. 2 Loonbeschermingswet maar art. 23 Algemene Beginselenwet verwijst naar heel artikel 2 Loonbeschermingswet art. 2 zegt dat de Koning nog andere elementen onder het loonbegrip kan brengen art. 2,3 Loonbeschermingswet: ook uitsluitingen zijn mogelijk betreft vergoedingen die de werkgever betaald als vakantiegeld, aanvullingen op SZ-prestaties (bv. bv. aanvullend pensioen) vraag is of de uitsluiting slaat op het aanvullend pensioen zelf of op de verzekeringspremies die worden betaald Cass. alleen aanvullende pensioenen, niet de premie vb. burgpensioen: dit is een werkloosheidsuitkering met daarboven een uitkering
de aanvulling valt onder art. 2,3, 3° Loonbeschermingswet en is uitgesloten b. Verruimingen en beperkingen art. 23 Algemene Beginselenwet bevat ook een tweede lid: ede Koning kan het loonbegrip uit de Loonbeschermingwet verruimen of beperken cf. art. 19 KB RSZ-Wet §1: verruimingen §2: beperkingen cf. PO §1: enige uitbreiding is er m.b.t. vakantiegeld alleen het enkel vakantiegeld en aanvulling op het dubbel vakantiegeld §2 voert 21 beperkingen in bv. maaltijdcheques bv. kostenvergoedingen bv. PC-privé-plan: conclusie : er is een geamputeerd loonbegrip uit art. 2,1 Loonbechermingswet § 3. Financiering van de socialezekerheidsregeling voor zelfstandigen A. Bijdragen 1. BIJDRAGEBASIS zij betalen ook bijdragen men kijkt hiervoor naar een fiscale notie : basis zijn de beroepsinkomsten cf. art. 11 Sociaal Statuut Zelfstandigen het gaat om de brut beroepsinkomsten verminderd met beroepskosten en eventueel beroepsverliezen dus netto belastbare beroepsinkomsten probleem: het is niet eenvoudig om deze beroepsinkomsten op een bepaald tijdstip vast te stellen het is zinloos te berekenen op een bepaalde maand; bij zelfstandigen is dit zeer moeilijk. Hij kan hoogstens zeggen hoeveel hij op een jaar verdiend hij weet het pas bij zijn belastingaangifte (en dan nog: er zijn nog controles e.d. nodig) daarom berekent men de bijdrage anders cf. art. 11 §2, derde lid Sociaal Statuut Zelfstandigen men werkt met een referentiejaar probleem rijst hier met de inflatie vandaar dat de overheid de inkomsten gaat herwaarderen d.m.v. een coëfficiënt beroepsinkomsten als zelfstandige worden niet volledig in aanmerking genomen er bestaan inkomstengrenzen cf. art. 38 Algemene Beginselenwet voor werknemers: de bijdrage wordt berekend op grond van het volledige loon van de werknemer
men betaalt het volledige percentage aan bijdrage let wel: dit wil niet zeggen dat men bij de uitkering zal ontvangen in evenredigheid tot dit grote loon bij zelfstandigen is er een begrenzing boven een bepaald bedrag moet men niet meer betalen Bijdrageregeling voor werknemers 4. BIJDRAGEVOETEN art. 38 Algemene Beginselenwet SZ: in §§2 en 3 staan aparte voeten voor werknemers en werkgevers de werkgeversbijdragen liggen hoger dan de werknemersbijdragen maar: finaliter komen alle bijdragen van de werkgevers men zegt wel dat het de werknemers zijn die deels betalen, maar eigenlijk zijn het de werkgevers die alles betalen de bijdragen verschillen naargelang de sectoren de percentages zijn al lang vastgesteld en ongewijzigd gebleven de bijdrage voor arbeidsongevallen is klein reden: dit gebeurt via sociale verzekeringen en via premies betaald door de werkgever het deel dat moet worden bijgedragen gaat naar personen die niet beschermd zijn tot tien jaar geleden was het zo dat de financiering van de verschillende sectoren van elkaar afgescheiden was men kon geen geld van de gezinsbijslag gebruiken voor de pensioenen, ook niet als het nodig was probleem: dit is onhoudbaar: men had overschot in de ene regeling en tekorten in de andere daarom heeft men daar een einde aan gemaakt dit komt ook tot uiting in de bijdragevoeten cf. art. 23 AB-Wet SZ voor werknemers men heeft alle percentages samengeteld (24,87% van het loon voor werkgevers) totaal van de werknemersbijdrage is 13,07% van het loon dit zijn de parafiscale lasten op het loon werkgeversbijdragen: de 24,87% is ondergewaardeerd er komen nog bijdragen bij gemiddeld genomen is de werkgeversbijdrage een flink stuk hoger voor werknemers is het altijd 13,07% als men onder alle regelingen valt de werkgeversbijdrage komt bovenop het loon men gaat dus 124, 87 hebben als werknemer bedingt men een burtoloon van 100; men krijgt maar 86,93€ i.p.v. 100 reden: er gaat 13,07 van af
bijzondere werkgeversbijdragen er zijn er die bestemd zijn voor de SZ maar aangezien ze geïnd worden samen met de SZ bijdragen, zijn er ook nog bijdragen die niet bestemd zijn voor de SZ vermeldenswaard bijzondere werkgeversbijdragen op het loon er bestaat een forse werkgeversbijdrage van 7,48%: loonmatigingsbijdrage cf. art. 38, §3bisAB-Wet deze loonmatigingsbijdrage houdt verband met de loonmatiging de overheid onthoudt zich normaal van ingrijpen in de loonvorming tenzij de sociale partners er zelf niet in slagen om de evolutie van de lonen binnen bepaalde perken te houden, met name binnen de perken die nodig zijn voor de concurrentiële positie van de economie in de jaren 90 heeft de overheid ervoor gezorgd dat er drie keer een indexering werd overgeslagen: men mocht dan een indexaanpassing niet doorvoeren, hoewel de CAO's daarin voorzagen bedoeling was zuurstof te geven aan ondernemingen de schaallonen liggen nu dus eigenlijk blijvend lager dan dat ze hadden moeten liggen men gaat dit doortrekken naar de SZ men gaat deze driemalige indexoverslag toch verrekenen in de SZ vandaar de 7% extra cf. tijdelijke werkloosheid dit is een flexibel instrument voor werknemers ingeval van economische laagconjunctuur men houdt de werknemers in dienst maar op kosten van de SZ dit kost veel geld aan de SZ daarom betalen de werkgevers daarvoor een bijdrage om dit te helpen mee financieren dubbel vakantiegeld: hier moeten geen gewone SZ-bijdragen op betaald worden men heeft de opbrengst die deze bijdragen zouden opleveren, omgeslagen in een bijzondere bijdrage er zijn ook gevallen van bijzondere bijdragen op het loon waarop de werknemer moet meebetalen bv. voor studenten die vakantiearbeid verrichten dit betekent ook dat er geen verplichting is tot betaling van bijdragen bruto zou dan gelijk zijn aan netto (fiscale implicaties buiten beschouwing gelaten) daarom de solidariteitsbijdrage reden: anders zouden vakantiejobs te sterk staan tegenover 'gewone' jobs er zijn ook bijzondere werkgeversbijdragen op het loon die niet gericht zijn op SZ het verhoogt toch de last van de werknemer ook worden zij geïnd door de RSZ bv. betaald educatief verlof de werkgevers hebben volgens de wetgever ook baat bij deze beroepsopleidingen daarom vindt de wetgever dat ook de werkgever daarbij moet bijdragen de financiering gebeurt door aan iedere werkgever een solidariteitsbijdrage op te leggen vb. sluiting van ondernemingen
cf. Fonds tot vergoeding van ingeval van sluiting van onderneming ontslagen werknemers: Sluitingsfonds dit betaalt wat de werkgever had moeten betalen en niet betaalt bv. wanneer de failliete onderneming de ontslagen werknemers niet kan betalen vb. risicogroepen dit zijn maatregelen om werknemers die moeilijk an een job geraken bepaalde vormen van begeleiding te geven vb. iedere werkgever betaalt 0,05% om initiatieven me te financieren i.v.m. kinderopvang vb. bijna iedere bedrijfstak heeft een Fonds voor Bestaanszekerheid, opgericht bij CAO dit kent aanvullende SZ-voordelen toe het zorgt ook voor opleidingen die voor een bepaalde bedrijfstak van belang zijn bv. bouwsector 5. VERMINDERING VAN WERKGEVERSBIJDRAGEN VOOR SOCIALE ZEKERHEID dit heeft allemaal tot gevolg dat het enorm duur is voor de werkgever er zijn twee mogelijkheden: - uitgaven verminderen - inkomsten verhogen liefst beide de bijdragen zijn te hoog: - de kost voor de werknemer is buitensporig hoog - het verschil tussen wat werknemer netto in handen krijgt en hetgeen het de werknemer kost is onevenredig geworden wanneer men een loon overeenkomst is dit een bruto loon daar moeten nog bepaalde zaken van afgaan voor de werknemer nog 13,07% wat hij daar nog van overhoudt, is zijn netto belastbaar loon er zijn immers ook afhoudingen van de fiscusbedrijfsvoorheffing gaat daar ook nog van af wat men dan nog overhoudt is het netto loon gemiddeld genomen is dit netto loon nog 60% van het bruto loon voor de werkgever telt de loonkost daar moeten nog de werkgeversbijdragen bijgeteld worden bij de 24,87% gemiddeld komt men dan aan 35% minimaal dat er nog bijkomt is men 100 overeengekomen, dan zit men aan 135 het verschil tussen de loonkost voor de werkgever en het nettoloon van de werknemer is de loonkloof dus het verschil tussen 135 en 60 vandaar dat men probeert de SZ-bijdragen te moduleren met het oog op een meer gepaste spreiding van de lasten er bestaan verschillende technieken:
men kan moduleren door verminderingen van bijdragen toe te staan - verminderingen van werkgeversbijdragen - verminderingen van de werknemersbijdragen een tweede techniek is de techniek van de herverdeling van de sociale lasten men gaat trachten kleine ondernemingen relatief minder te doen betalen voor de SZ dan groter ondernemingen men gaat het totaal van de last van de SZ-bijdragen herschikken over de ondernemingen zelf een derde techniek is de heffing van bijkomende bijdragen men compenseert wat men door de verminderingen verliest door nog andere bijzondere bijdragen te innen Vermindering van de werkgeversbijdrage zoals de overheid voor de evolutie van de lonen kijkt naar het buitenland, is zij ook gaan kijken naar het buitenland wat de SZ)lasten betreft vaststelling: in België betaalt men veel meer dan bij de belangrijkste concurrentiepartners er is een operatie op gang gekomen om het totale volume van SZ-financiering naar benden te halen dus een structurele vermindering van SZ-bijdragen dit heeft men niet gedaan door de percentages te verminderen, maar door forfaitaire verminderingen van bijdragen toe te kennen per werknemer die tewerkgesteld wordt en per kwartaal men wil ook doelgericht werken en via een vermindering van werknemersbijdragen de werkgelegenheid bevorderen dit is goed voor de financiering van de SZ als men een werkloze aan werk helpt, moet men geen uitkering meer betalen, en brengt hij op men kan dit voor bepaalde categorieën doelgericht doen bv. als men ouderen aanneemt een lagere bijdragen opleggen bv. als men jongeren aanneemt een bijdragevermindering voor 1 januari 2004 bestonden er een dertigtal verminderingssystemen met allemaal verschillende modaliteiten sinds 1 januari 2004 zijn er nog vijf categorie¨n dit zijn de verminderingen voor doelgroepen: - werknemers ouder dan 57 jaar - langdurig werklozen - eerste aanwervingen bekeken vanuit het standpunt van de werkgever - jonge werknemers - in geval van arbeidsvermindering tot 1/5 waarna men bijkomende aanwervingen doet niet onder deze categorieën vallen de personen met lage lonen (ongeschoolden die weinig verdienen) nochtans zou men vel werkgelegenheid kunnen creëren door voor deze categorieën en vermindering in te voeren
7. VERMINDERING VAN PERSOONLIJKE BIJDRAGE VOOR SOCIALE ZEKERHEID VAN WERKNEMERS MET LAGE LONEN
wat wel bestaat is een vermindering van de werknemersbijdrage voor werknemers met lage lonen dit bevordert de werkgelegenheid: reden: het verschil tussen de werkloosheidsuitkering en het arbeidsinkomen uit loon zal groter worden 6. HERVERDELING VAN DE SOCIALE LASTEN kleinere werkgevers krijgen een teugbetaling van een deel van hun bijdragen op jaarbasis dit wordt gecompenseerd door een bijkomende bijdrage dor de grotere ondernemingen Bijzondere bijdragen men gaat bijzondere bijdragen heffen, maar niet op het loon wanneer men als werkgever een systeem heeft van aanvullend pensioen voor de werknemers, betekent dit dat men financiële ruimte heeft om extralegaal iets te doen er is en bijdrage die betaald moet worden op de stortingen voor extralegale pensioenvoordelen dit gebeurt meestal via een groepsverzekering op de premie zal dan een bijdrage moeten betaald worden deze bijdrage bedraagt 8,86% dit is hetzelfde als de werkgeversbijdrage voor wettelijke pensioenen op het aanvullend wettelijk pensioen zelf moet men niets betalen want dit wordt uitgesloten door de Loonbeschermingswet deze zijn dus vrij van SZ-bijdragen alle soorten bijdragen van de werkgever voor de burggepensioneerden men moet langdurig een verhoogde werkloosheidsuitkering betalen aan de bruggepensioneerde als d ondernemer daarboven nog een aanvullende vergoeding kan betalen, kan men ook nog een bijzondere bijdrage betalen vb. persoonlijk gebruik van een bedrijfswagen zijn daar in principe SZ-bijdragen verschuldigd? bedrijfswagen valt onder het loonbegrip maar me heeft dit eruit gehaald omdat toch niemand bijdragen berekende op de bedrijfswagen; bovendien was er het probleem van de waardering er is wel een bijzondere werkgeversbijdrage aan gekoppeld, die wordt berekend op het fiscaal belaste voordeel de werkgever moet 33% bijzondere bijdrage betalen op het voordeel dat fiscaal geraamd wordt voor de inkomstenbelasting er zijn ook nog bijzondere bijdragen die niet aan de RSZ moeten betaald worden bv. hospitalisatieverzekering als de werkgever zoiets kan financieren boven de wettelijke ziekteverzekering, zegt men dat hij daar ook wel en bijdrage op kan betalen dit bedraagt 10% van de premie, geïnd door het RIZIV
bv. brugpensioen: men moet ook nog eens voor de pensioenregeling en bijdrage betalen aaan de RVP de jaren van burgpensioen komen toch in aanmerking voor de berekening van het wettelijk pensioen, ondanks het feit dat men er niets voor betaald heeft (omdat men werkloosheidsuitkeringen kreeg met name het brugpensioen) daarom deze bijdrage er zijn ook nog bijzondere werknemersbijdragen die niet op het loon worden betaald vakantiegeld is geen loon voor de heffing van SZ-bijdragen (niet omdat het geen tegenprestatie is van arbeid, maar omdat het uitgesloten wordt; immers: in de Loonbeschermingswet is het in principe wel loon, maar wordt uitgesloten) voor het dubbel vakantiegeld is er nog een bijzondere werknemersbijdrage van 13,07% wanneer men een systeem heeft van werknemersparticipatie (bv. aandelenopties), worden deze ook uitgesloten uit het loonbegrip dus geen gewone bijdragen maar wel een solidariteitsbijdrage Bijdrageregeling voor Ambtenaren § 3. Financiering van de sociale zekerheid voor overheidspersoneel alle ambtenaren vallen onder de ziektekostenregeling voor werknemers dit betekent dat er op de wedde van iedere ambtenaar voor ziektekosten 3,55 moet worden afgehouden de statutaire werkgever zal dan ook de 3,8% moeten betalen hier is er niet de globale bijdragen, want deze geldt alleen indien men onder alle sectoren valt voor ambtenaren dus enkel de bijdrage voor de sectoren waaronder men valt daarenboven moet er voor vast benoemde statutaire ambtenaren een bijdrage worden betaald door de ambtenaar zelf van 7,5% officieel dient deze niet om het rustpensioen van de ambtenaar te financieren het dient voor overlevingspensioen (voor de LLE) de 7,5% is dezelfde als de werknemer ingehouden ziet voor de sector van pensioenen voor tijdelijk statutairen zijn er bijkomende bijdragen bv. voor werkloosheid Bijdrageregeling voor Zelfstandigen § 3. Financiering van de socialezekerheidsregeling voor zelfstandigen de basis is het netto belastbaar inkomen van het referentiejaar maar er zijn loongrenzen naar boven en naar benden loongrens naar boven: als men in het referentiejaar netto belastbaar meer heeft dan 65 000€, betaalt men daarboven aan bijdragen niets meer (anders dan in de werknemersregeling, waar men blijft betalen tot de laatste cent)
er is ook een ondergrens: iedere zelfstandige wordt geacht in zijn referentiejaar minstens 9 000€ verdiend te hebben men betaalt dus minimum op dit bedrag verklaring: men vermoedt dat de zelfstandige iets verdient sommigen zien daarin een vermoeden van zwartwerk dit is een vreemde redenering voeten verschillen naargelang van de schijf van inkomsten de bijdragen zijn te vergelijken met de globale financiering voor de werknemersregeling (24,87+13,07%) de zelfstandigen moeten dus veel minder bijdragen leveren INNING VAN DE BIJDRAGEN § 3. Financiering van de socialezekerheidsregeling voor werknemers 8. INNING VAN DE BIJDRAGEN a. Algemeen cf. RSZ-Wet, Hoofdstuk IV art. 21 het is de werkgever die zich moet inschrijven bij de RSZ werknemers worden niet ingeschreven hij moet aan e RSZ de bijdragen aangeven en verantwoorden de bijdragen moeten worden betaald aan de RSZ Inschrijving: men krijgt dan en inschrijvingsnummer, waar ook in vervat zit onder welk bancair comité, onder welke bedrijfstak men ressorteert men moet aangeven aan de RSZ welke bijdragen men verschuldigd is de administratie van de SZ-bijdragen wordt aan de werkgever opgelegd hij moet zelf weten wat hij aan zijn werknemers uitbetaal t hij moet zelf de bijdragevoeten toepassen en berekenen b. Sociale secretariaten omdat dit nogal ingewikkeld is, is het evident dat de werkgevers dit gaan outsourcen aan gespecialiseerde instellingen men gaat dit uitbesteden aan sociale secretariaten cf. KB 28 november 1969 dit zijn particuliere instellingen die en erkenning krijgen men kan daar vrijwillig bij aansluiten dikwijls klitten deze secretariaten samen met andere SZ-instellingen bv. Securex heeft een ziekenfonds, kinderbijslagfonds, .. en ook een sociaal secretariaat
er zijn zo clusters van sociale dienstverlenenden bedrijven er moet een aangifte gebeuren sinds kort gebeurt deze niet meer op papier, maar op elektronische wijze cf. DIMONA (Déclaration immédiatie/onmiddellijke aangifte) zo moet men onmiddellijk aangeven dat een tewerkstelling is beëindigd, dat er een nieuwe tewerkstelling is de bedoeling is zwartwerk tegen te gaan dit vervangt het personeelsregister men kan nu op elk ogenblik op afstand controleren of iemand onmiddellijk elektronisch is aangegeven DMFA (Déclaration multifonctionnelle/multifunctionele aangifte) op die manier beschikt de SZ over alle mogelijke gegevens men moet niet telkens opnieuw verschillende aangiften doen Betalen cf. art. 23 RSZ-Wet men mag maar het netto betalen dit betekent dat de frequentie van inhouding anders kan zijn dan de frequentie van betaling aan de RSZ cf. werklieden worden minstens om de 14 dagen betaald dit terwijl de bijdragen maar om de drie maanden moeten worden overgemaakt aan de RSZ d. Sancties als men dit niet doet, kan men gesanctioneerd worden: art. 26 als men vergeet in te houden bij de loonbetaling, kan men geen terugbetaling vorderen men kan ook niet compenseren met zijn later loon men kan ook met opzet de bijdragen niet inhouden zo kan men 'in het zwart' uitbetalen bv. niet met opzet: men houdt de bijdragen niet in, omdat men denkt dat het niet om en werknemer maar om een zelfstandige gaat men kan de bijdrage dan niet verhalen op de werknemer de betaling gebeurt per kwartaal ook de betaling kan gebeuren via het sociaal secretariaat het sociaal secretariaat betaalt dan namens de werkgever bij de betaling per kwartaal krijgt men één maand respijt men kan maar na afloop van het kwartaal weten wat er precies verschuldigd is stel: men betaalt de bijdragen niet of niet tijdig een van de burgerlijke sancties is een verwijlinterest dit is de wettelijke interestvoet van 7% per jaar deze begint te lopen vanaf het verstrijken van de termijn waarbinnen men moest betalen andere burgerlijke sanctie is dat er een verhoging is van de bijdrage met 10%
wat als men nog niet betaalt? er staan strafsancties op het niet nakomen van de SZ-verplichtingen art. 35,3 RSZ-Wet de strafrechter moet ook ambtshalve een veroordeling uitspreken op civiel vlak, zonder dat een burgerlijke partijstelling vereist is men gaat maar vervolgen wanneer men meent dat er moedwillig niet betaald wordt men kan dan ook de werkgever dagvaarden voor de arbeidsrechtbank een dwangsom kan niet worden opgelegd want het betreft de betaling van een geldsom wel: dwangbevel men kan de RSZ-bijdragen bij wijze van dwangbevel invorderen men verschaft zzich zelf een titel men moet dan niet meer naar de rechter man kan op basis van het dwangbevel ten uitover leggen dit wordt weinig gebruikt verjaringstermijn is vijf jaar stel: werkgever denkt samen te werken met zelfstandige, maar het blijkt een werknemer te zijn men kan regulariseren tot vijf jaar terug dit kunnen dus enorme bedragen zijn § 3. Financiering van de sociale zekerheid voor overheidspersoneel de inning gebeurt analoog de werkgever moet zich inschrijven bij de RSZ en dit voor de bijdragen van de sectoren waar men onder valt § 3. Financiering van de sociale zekerheid voor zelfstandigen 3. BIJDRAGEBETALING de zelfstandige moet inschrijven bij een vrije SZ-kas voor zelfstandigen administratief is het hier anders geregeld dan in de werknemersregeling men moet als zelfstandige niet zelf de berekening gaan maken dit gebeurt via de administratie van de belastingen deze maakt dit over aan de sociale verzekeringskas die ieder kwartaal naar de zelfstandige een factuur verstuurt (vervaldagbericht) daarin staat wat hij verschuldgd is op basis van zijn inkomten daar komt nog een percentage bij voor de financiering van de SZ-kas men moet betalen voor het einde van het kwartaal er is geen maand respijt
betaalt men niet tijdig, dan komt er verwijlinterest % een verhoging van 3% per kwartaal als men niet betaalt zal de sociale verzekeringskas invorderen voor de arbeidsrechtbank hier staan er geen strafsancties op dit is logisch: het gaat om de zelfstandige zelf die geen uitkering zal krijgen bij de werkgever die niet betaalt, levert dit problemen op voor zijn werknemers; vandaar dat daar strafsancties zijn betaalt men niet, dan heeft men ook geen rechten men krijgt geen ziektekostenvergoeding, kinderbijsla,g .. in verschillende sectoren zijn er maatregelen uitgewerkt die erop neerkomen de werknemer toch zijn SZ-rechten toe te kennen wanneer zijn werkgever niet betaald heeft de werknemer heeft immers niets te maken met deze bijdragen want dit is een relatie enkel tussen werkgever en RSZ de werkgever mag de werknemersbijdrage niet verhalen op de werknemer de werkgever is verplicht het nadeel te herstellen dat werkenemr heeft geleden bij nalatigheid bij overdracht van de bijdrage stel: werknemer werkt 20 jaar voor eenzelfde werkgever de werkgever houdt echter alle bijdragen in als de werknemer op pensioen gaat, ziet hij dat tien jaar niet in aanmerking wordt genomen reden: er waren geen bijdragen betaald in dat geval kan hij de werkgever aanspreken probleem: wat als de werkgever failliet gaat? daarom is er een vangnet voorzien voor de werknemers dit wordt besproken bij de sectoren zelf
De bijdragen van de betrokkenen maken het grootste deel uit van de financiering slechts 25% wordt door andere financieringsbronnen gedragen voor zelfstandigen ligt dit slechter daar wordt maar 65% van de financiering door de zelfstandigen zelf gedragen Staatssubsidies probleem is de grote staatsschuld dit heeft zijn weerslag gehad in de staatssubsidies voor de sociale zekerheid de staatssubsidies zijn dan ook gedaald van ca. 40% tot ca. 11% in de zelfstandigenregeling is dit ongunstiger daar betaalt de overheid bijna het volledige saldo van wat de zelfstandigen zelf niet kunnen bijdragen (bijna 35%) omdat men bij de staatssubsidies niet verder kan gaan, is men andere financieirngsbronnen gaan zoeken
bijzondere ontvangsten: men is inhoudingen gaan toepassen voor de SZ op sociale zekerheidsprestaties in principe zijn deze niet aan bijdragen onderhevig omdat dit geen loon is toch doet men dit omwille van het feit dat men geld nodig heeft daarnaast zijn er ook nog bijzondere inkomsten eigen aan de ziekteverzekering arbeidsongevallenvergoedingen: hier moet men de normale SZ-bijdragen voor werknemers op afhouden (13,7%) de verzekeraar moet dus 13,07% inhouden invaliditeitsuitkeringen dit is een arbeidsongeschiktheidsuitkering wanneer men langer dan een jaar arbeidsongeschikt is daar moet 3,5% van afgestaan worden t.v.v. de pensioenen reden: deze tellen mee voor de pensioenen wat de pensioene betreft zegt men dat men van het pensioen 3,55% inhoudt ten voordele van de ziekteverzekering reden: hij heeft meer ziektekosten nodig de ziektekostenregeling is een probleem: er is een zodanige stijging dat de economische groei dit niet meer kan dragen bv. er is een deeel van de autoverzekering dat gaat naar de ziekteverzekering vb. op tabaksproducten gaat een stuk van de accijnzen naar de ziekteverzekering vb. farmaceutische bedrijven worden ook vaak geviseerd en moeten op hun omzet vaak een bijdrage betalen die bijzondere inhoudingen vertegenwoordigen in het totaal slechts 5% van de totale uitgaven in de SZ-regeling voor werknemers voor zelfstandigen nog minder Alternatieve bronnen volgens studies zou dit werkgelgenheid creëren op het vlak van de indirecte belastingen zijn er al accijnzen en BTW-verhogingen die naar de SZ zijn gegaan maar dit levert niet veel op er bestaat een jaarlijkse bijzondere bijdrage van de sociale zekerheid die niet berekend wordt op het loon maar op basis van het netto gezinsinkomen er zitten aar ook roerende en onroerende inkomsten in dit ligt politiek uiteraard delicaat ook het planbureau vindt dit niet ideaal men kan ook een bijdrage heffen op de toegevoegde waarde men zou ook de PB gaan verhogen volgens het Planbureau is het interessantst het verhogen van de vennootschapsbelasting
men zou ook de vermogensbelasting kunnen invoeren er is ook een voorstel tot CO2-tax probleem is dat bedrijven zouden delokaliseren Financieel beheer van de Sociale Zekerheid sinds de globale bijdrage werd ingevoerd is er een globaal financieel beheer dit is sectoroverschrijdend en geldt voor werknemers en zelfstandigen in de werknemersregeling gebeurt dit door de RSZ Globaal Beheer in de zelfstandigenregeling gebeurt dit bij de RSVZ de laatste jaren probeert men ook meer en meer te doen aan responsabilisering van SZinstellingen bv. door met de sociale parastatalen bestuursovereenkomsten te sluiten de Federale overheid sluit bv. een oveeenkomst met de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers de overheid gaat de RKW een bepaald budget ter beschikking stellen daarvoor moet de RKW bepaalde doeleinden bereiken de overheid speelt ook in de administratieve organisatie van de parastatalen een rol zo zit er een regeringscommissaris voor financiën bij de overheid controleert het beheer in de sociale parastatalen men probeert ook de meewerkende instellingen te responsabiliseren door hen financiële verantwoordelijkheid te geven bv. door hen boni te geven wanneer het goed gaat en te penaliseren bij problemen wat ook gebeurt is het voorafgaandelijk vooruitzetten van uitgavenormen men zegt dus op voorhand hoeveel kan worden uitgegeven in de wet staat zelfs de mogelijkheid ingeschreven om dit in het algemeen te doen Financiering van de Sociale Bijstand de Staat is de belangrijkste bron van financiering uitzondering: gewaarborgde gezinsbijstand wordt gefinancierd door de werknemersregeling
AFDELING V. GEZINSBIJSLAGREGELING (blz. 295) § 1. Algemeen SZ-prestaties: - die een vervangingsinkomen uitmaken - kostenvergoedingen: gezinsbijslagen en ziektekosten men is voor de gezinsbijslagregeling begonnen met een particulier initiatief later zijn de werkgevers de financiering van de toeslagen gaan collectiviseren via compensatiekassen de wetgever is vrij snel tussengekomen en heeft werkgevers verplicht zich aan te sluiten bij een kas 28 september 1944: Besluitwet: alle regelingen zijn daar geïntegreerd de sociale bijstandsregeling dagtekent van 1971 voor ambtenaren is er een gelijkaardige regeling de SZ-regeling voor zelfstandigen heeft een zeer summiere gezinsbijslagwet voor werknemers is er een gecoördineerde kinderbijslagwet de codificatie dateert van 1939 men werkt in de gezinsbijslagregeling met drie figuren reden: men werkt nog in het historisch kader met een koppeling van recht op gezinsbijslag aan de beroepsarbeid iemand creëert door de beroepsarbeid een recht op gezinsbijslag: dit is de rechthebbende de rechthebbende is dus niet het kind maar degene die de arbeid verricht de kinderen zijn de rechtgevenden zij zijn de oorzaak van de toekenning degene die de kinderbijslag ontvangt kan nog iemand anders zijn dan rechthebbende n rechtgevende men gaat immers de bijslag geven aan degene die het best geplaatst is de bijslag te besteden Rechthebbenden § 2. Gezinsbijslagregeling voor werknemers B. Rechthebbenden in beginsel doen zij het recht op bijslag ontstaan door een beroepsactiviteit maar: als men bij die elementaire regel halt houdt, gaan er grote categorieën kinderen zijn voor wie er geen recht op gezinsbijslag ontstaan bv. iemand die wel beroepsactiviteit verricht heeft, maar er geen meer verricht bv. kinderen van gepensioneerde, werkloze, … er zijn dan ook uitbreidingen in de sectoren zelf men breidt ook uit tot personen die een band hebben gehad met de persoon die de beroepsactiviteit verricht
stel: man en vrouw; er is een kind van de vrouw, niet van de man/werknemer; de vrouw krijgt het recht op gezinsbijslag via de band met de werknemer, met name als zijn vrouw er zijn een aantal personen die niets te maken hebben, noch actueel, noch verleden, noch via een band, en die toch in de gezinsbijslagregeling worden ondergebracht (hoewel men ze eerder zou verwachten in de sociale bijstand) cf. infra in de gezinsbijslagregeling wordt niet gedaan aan opbouw van rechten dit is anders dan in andere sectoren de toekenning van gezinsbijslag is niet afhankelijk van bijdragebetaling dit is niet zo in de ziekteverzekering, werkloosheidsverzekering, pensioenregeling, bepaling van de rechthebbende gebeurt via de RSZ-Wet en het KB bij de RSZ-Wet bij zelfstandigen kijken naar Sociaal Statuut van de Zelfstandigen ook niet actieve werknemers en zelfstandigen doen recht ontstaan op gezinsbijslag bv. zieke werknemer die de arbeidsovereenkomst niet meer uitoefent valt niet onder de RSZWet toch zal hij rechten blijven hebben op de kinderbijslag bv. nabestaanden; man was werknemer; vrouw niet man overlijdt de rechthebbende is dus overleden dan wordt de vrouw rechthebbende qualitate qua wordt zij rechthebbende, vermits zij langstlevende echtgenoot is in de werknemersregeling brengt men ook een aantal niet-actieven onder men zou denken dat zij in de gewaarborgde gezinsbijslag zouden behoren dit is voor de gehandicapten (die geen werknemer of zelfstandige zijn): zij krijgen in de hoedanigheid van gehandicapte de hoedanigheid van rechthebbende voor kinderbijslag idem voor studenten: let wel: het gaat om de studenten als rechthebbenden (dus studenten die kinderen hebben) in de gewaarborgde gezinsbijslag is de rechthebbende de fysieke persoon die de last draagt van een kind er is uiteraard geen band met arbeid, aangezien deze personen geen arbeid verrichten vandaar dit economisch criterium men moet behoeftig zijn (dit is niet zo in de sociale zekerheid ! ! ! ) dus wel in de sociale bijstand men moet minder dan 1100 € bestaansmiddelen hebben verblijfsvoorwaarde is er ook bij de sociale bijstand er is geen nationaliteitsvoorwaarde maar een verblijfsvoorwaarde men moet regelmatig in België verblijven dus niet voor illegalen
C. Rechtgevende kinderen -
de kinderen moeten een bepaalde band met rechthebbende hebben mogen een bepaalde leeftijd niet te boven gaan en er is een verblijfsvoorwaarde
de band met de rechthebbende is enorm uitgerokken: men wil alle kinderen gezinsbijslag geven bv. ook voor geadopteerde kinderen, voor een kleinkind dat van zijn gezin deel uitmaakt, voor en geplaatst kind, voor een kind over wie men met het ouderlijk gezag wordt besteed, … stel: man is getrouwd met een vrouw die een kind heeft de werknemer zal rechthebbende zijn voor het kind van zijn vrouw vb. man en vrouw zijn beide werknemer, hebben elk een kind en een gemeenschappelijk kind iemand van beide moet worden aangewezen om een administratieve reden: iemand moet de kinderbijslag betalen ze zijn beide rechthebbende t.a.v. alle drie de kinderen maar administratief moet men weten wie de rechthebbende is de werkgevers zijn aangesloten bij het Kinderbijslagfonds; men moet weten welk Kinderbijslagfonds zal betalen; daarom is er een rangorde opgesteld in geval van pluraliteit is er een rangorde stel: man is werknemer, vrouw is zelfstandige in dat geval primeert de gunstigste regeling stel: man en vrouw scheiden uit de echt; het kind blijft bij de man, hoewel het het kind is van zijn ex-vrouw men kan ook rechthebbende zijn van de kinderen van de ex-echtgenoot (indien aan de voorwaarden is voldaan) bv. men is niet getrouwd; men kan dan ook rechthebbende zijn in de regeling van de gewaarborgde gezinsbijslag is de hoofdvereiste dat het kind geen recht geeft in een andere regeling dit is een residuaire regeling bv. vrouw is zwanger en bevalt van een kind; zij is geen werkneemster, noch ambtenaar, noch zelfstandige, noch gehandicapte, noch studente, … zij valt dus niet onder een andere regeling zij kan dan aanspraak maken in de gewaarborgde gezinsbijslag het kind moet uitsluitend en hoofdzakelijk ten laste zijn van de moeder Leeftijdsvoorwaarde dit kan 18 jaar zijn, maar ook langer bv. voor studente kan dit 25 jaar zijn, maar er zijn vereisten Verblijfsvoorwaarde maar er zijn afwijkingen mogelijk
Gewaarborgde gezinsbijslag ook hier is er een verblijfsvoorwaarde als het kind gen verwantschap heeft met rechthebbende moet het de laatste vijf jaar nog in België verbleven hebben Persoon die de bijslag moet beheren in de regel zijn de ouders het best geplaatst, meerbepaald de moeder in de regeling wordt de kinderbijslag in beginsel uitbetaald aan de moeder in de zelfstandigenregeling is het de vader die wordt uitbetaald uiteraard is dit het uitgangspunt er zijn dan ook uitzonderingen voorzien bv. voor de zelfstandigenregeling mag de moeder om de bijslag vragen; zij krijgt dit indien de vader geen verzet aantekent in arme gezinnen is dit heel belangrijk ook het kind kan bijslagtrekkende zijn dit bv. wanneer het kind gehuwd is bv. wanneer men 16 jaar of ouder is een afzonderlijke hoofdverblijfplaats heeft stel: een bijslagtrekkend kind is zelf moeder van een kind en op basis daarvan ook bijslagtrekkende de eigen kinderbijslag krijgt men dan ook uitbetaald ambtenaren de kinderbijslag wordt samen betaald met de wedde het is de ambtenaar zelf die in principe bijslagtrekkende is maar het kan ook anders finaal kan men zo tot dezelfde regeling komen als voor werknemers Prestaties het betreft gezinsbijslagregeling dit is meer dan de kinderbijslag natuur van kostenvergoedingen: de ideale kinderbijslag zou deze zijn die de volledige kost van opvoeding van het kind dekt; dit is immers de bedoeling maar men werkt met forfaitaire bedragen buiten de kinderbijslag is daar ook nog het kraamgeld (geboortepremie) er bestaat ook verhoogde kinderbijslag kinderen van werklozen en gepensioneerden krijgen een hogere bijslag omdat er van wordt uitgegaan dat de last van kinderen in dat geval zwaarder doorweegt
ook halve of volle wezen genieten een verhoogde kinderbijslag rechthebbende is arbeidsongeschikt of gehandicapt: verhoogde bijslag gehandicapt kind doet ook verhoging tot stand komen kraamgeld men krijgt lagere bedragen vanaf het tweede kind gewone kinderbijslag voor werknemers: hier gaat men meer krijgen naarmate men meer kinderen heeft er zijn eventueel ook verhogingen in de zelfstandigenregeling is dit hetzelfde, met uitzondering voor het eerste kind reden: historisch gewaarborgde gezinsbijslag deze is hoger dan deze voor de werknemers redenering: zij hebben een grotere behoefte dus zij krijgen meer, ook al betalen ze niets Financiering in de globale werkgeversbijdrage voor de SZ zit er 7% werkgeversbijdrage voor de kinderbijslag een werknemer betaalt niets voor de kinderbijslag het gaat ofwel rechtstreeks naar de belastingstrekkende, ofwel via een kinderbijslagfonds het bevoegde kinderbijslagfonds is datgene waarbij de werkgever aangesloten was gedurende de tweede maand van het voorafgaande kwartaal dit is de trimesterialisering van de kinderbijslag men probeert gedurende een kwartaal de situatie gelijk te houden de betaling bij de zelfstandigen gebeurd door de sociale verzekeringskas in de sociale bijstand komt de financiering in de regel van de overheid, maar er is een luik dat door de werknemersregeling wordt gefinancierd het is de RKW zelf die de gewaarborgde gezinsbijslag uitkeert het is de solidariteit van de werkgevers die de gewaarborgde gezinsbijslag regelt in de regel betaalt de tewerkstellende overheid samen met het loon van de ambtenaar de gezinsbijslag uit aan de ambtenaar of de andere bijslagtrekkende RSZ PPO (Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten) voor dat personeel treedt de RSZ PPO op als kinderbijslagfonds daarvoor betalen de provincies, gemeentes en OCMW's ook bijdragen
AFDELING I. ZIEKTEVERZEKERING (blz. 165) de bescherming tegen ziektekosten maakt deel uit van een ziekteverzekering die ook nog twee andere componenten heeft - arbiedsongeschiktheidsverzekering - moederschapsverzekering in de wetgeving is de benaming ziektekosten niet terug te vinden cf. Basiswet ziekteverzekering de wet spreekt van geneeskundige verzorging maar men krijgt geen uitkering in natura men krijgt geld voor de geneeskundige zorgen de ziekteverzekering is ontstaan als een vrijwillig initatief in de 19E als verplicht onderdeel van de SZ dagtekent de ziekteverzekering maar van de jaren 40 Personeel toepassingsgebied men werkt met twee categorieën rechthebbenden hier is het recht hebben voor zichzelf (dus niet zoals bij kinderbijslag) de gerechtigde doen het recht ook ontstaan voor de personen te hunnen laste eerst kijken of men valt onder de SZ-regeling voor werknemers e nf omen voor de ziektkoste niet wordt uitgesloten (maar ziektekosten zit er altijd bij); dus kijken naar RSZ-Wet ook ambtenaren genieten van de ziektekostenregeling op grond van de RSZ-Wet en het KB maar men moet verder kijken naar art. 32 e.v. Ziektewet zelfstandigen: de ziektewet is uitgebreid tot zelfstandigen er is geen aparte wet voor zelfstandigen cf. art. 33,1 Ziektewet er is een KB gekomen ter uitvoering van de Ziektewet er is dus een uitbreiding van de algemene regeling; zelfstandigen en helpers vallen er ook oner ook indien men niet meer actief is als werknemer, … heeft men nog recht op de ziektekostenuitkering arbeidsongeschikten hebben rcht op een vergoeding gewezen actieven ook idem gepensioneerden dus ook al is men niet meer actief, men gaat toch nog recht hebben op de ziektekostenverzekering ook nabestaanden hebben recht op op een ziektekostenvergoeding ook een aantal niet-actieven zijn in de ziektekostenregelingen gedekt dit zijn in eerste instantie dezelfde categorieën als bij de gezinsbijslagregeling
ook gehandicapten, studenten, .. doen recht ontstaan op ziektekostentegemoetkoming dit indien zij niet in een andere hoedanigheid recht hebben op deze vergoeding zijn zij personen ten laste, dan zijn zij via de ouders rechthebbende is men geen persoon te nlaste, dan is men als student qualitate qua rechthebbende er is een groep: de nog niet beschermde personen, in art. 32,15° wanneer men ingeschreven is in België heeft men als ingezetene recht op ziektekostentegemoetkoming gevolg: de dekking is personeel gezien volledig ook alle personen ten laste van de rechthebbende zijn vergoedingsgerechtigd bv. de kinderen van de gepensioneerde, van de student, van de gehandicapte, .. voorwaarden om personen ten laste te zijn de echtgenoot is persoon ten laste dit geeft problemen voor uit de echt gescheiden echtgenoten, feitelijke scheiding, .. de feitelijk gescheiden echtenoot die alimentatiegeld ontvangt is persoon ten laste ook kinderen kunnen ten laste zijn idem voor ascendenten het ten laste zijn heeft een betekenis dit impliceert dat men tot die categorieën moet behoren, maarook dat men onafhankelijk moet zijn van de rechthebbende twee voorwaarden men moet economisch afhankelijk zijn als men teveel verdient als persoon ten laste, zal men geen persoon ten laste zijn in principe moet men ook deel uitmaken van het gezin van de rechthebbende voor kinderen geldt dit niet voor echtgenoot en ascendenten wel er zijn voorwaarden o de tegemoetkoming te kunnen verkrijgen (i.t.t. bij gezinsijbslagregeling) men moet aangesloten zijn bij een ziekenfonds er zijn de nationale koepels van ziekenfondsen cf. art. 2, h Ziektewet tweede voorwaarde: men moet een wachttijd in acht nemen dit doet denken aan verzekeringstechnieken maar er zijn veel uitzonderingen die maken dat de achttijd niet speelt derde voorwaarde: er moeten bijdragen betaald zijn, voldoende bijdragen de werknemersbijdragen moeten betaald zijn op een voldoende minimumloon
dit betekent dat dit ongeveer 1/3 is van het minimumloon heeft men niet genoeg betaald, dan zal mn moeten bijpassen bepaalde niet-actieven moeten zelf een bijdrage betalen bv. sommige gepensioneerden, studenten, sommige gehandicapten, niet beschermden zij moeten een orfaitaire bijdrage betalen aan het ziekenfonds om te kijken of men voldoende bijdragen betaald heeft, moet men kijken naar de bijdragen van twee jaar voor een tegemoetkoming wordt gevraagd in België gat het om een tegmoetkoming in de kosptrijs men krijgt niet integraal de kosten vergoed een deel ervan wordt ten laste van de rechthebbende gelaten (het persoonlijk aandeel, remgeld) het ligt gemiddeld rond 21% dus 1/5 van de geneeskundige zorgen draagt men zelf vandaar dat er nog ruimte is voor patriculiere verzekeringen bv. hospitalisatieverzekeringen de regeling van het remgeld wordt aangevuld met andere maatregelen men probeert minder begoede mensen zo weinig mogelijk te laten betalen anderzijds probeert men voor iedereen een bepaalde limiet aan te stellen er zijn twee bijzondere regelingen - sommigen betalen een verminderd of geen persoonlijk aandeel (WIGW'x: weduwen, weduwenaren, invaliden, gepensioneerden en wezen) - maximumfacturen: men mag nooit in een situatie komen dat het toaal van de persoonlijke aandelen een onredelijk bedrag overschrijdt eens men zoveel remgelden betaald heeft, krijgt men voor de rest van het persoonlijk aandeel volledig terugbetaald men schaft persoonlijk aandeel ook af voor chronisch zieken er is ook een maatregel om het overdrevne shoppen te vermijden dit voor mensen die van de ene naar de andere dokter gaan daarom zijn er maatregelen om ervoor te zorgen dat men bij dezelfde dokter blijft (fidelisering) men kan dan een vermindering van remgeld hebben tegemoetkoming gebeurt op basis van documenten (getuigschrift voor verstrekte hulp) daarop moet een vermelding gebeuren van een nomenclatuurnummer zo kan men controleren wat de terugbetaling moet zijn in principe moet men pré-financieren men moet eerst zelf de arts betalen nadien krijgt men de terugbetaling van het ziekenfonds dit gebeurt met opzet om een sensibilisering voor de kostprijs teweeg te brengen in bepaalde gevallen kan dit zeer duur worden bij bv. lange opnamen in het ziekenhuis is het zeer duur om te moeten pré-financieren
het ziekenfonds zal dan eerst betalen; men al dan nog enkel het persoonlijk aandeel moeten betalen dit mag niet worden toegepast voor bezoeken aan geneesheren de voorafbetaling door het ziekenfonds is enkel toegelaten bij ziekenhuisopname artsen mogen niet tegen terugbetalingstarief werken en zelf gaan innen Prestaties waarin de ziektekostenregeling tegemoet komt er bestaat een limitatieve lijst cf. art. 34 Ziektewet geeft een limitatieve opsomming zowel preventieve als curatieve verzorging komen in aanmerking men probeert te stimuleren dat men eert naar de huisarts gaat en dan pas nar de specialist reden: de specialisten zijn voor de ziekteverzekeraar veel duurder belangrijke categorie zijn de geneesmiddelen aan de ene kant zijn er de magistrale bereidingen die de apotheker zelf maakt aan de andere kant zijn er de voorgeproduceerde medicamenten de wet maakt een onderscheid naargelang men geneesmiddelen verbruikt in of buiten een ziekenhuis voor geneesmiddelen binnen een ziekenhuis is een forfait vastgestld voor ambulante geneesmiddelen gaat men per geneesmiddel terubetalen onderscheid: er zijn geneesmiddelen die nog onder een octrooi vallen en andere (waaronder de generische geneesmiddelen) men probeert het gebruik van het goedkoper geneesmiddel te stimuleren door een grotere terugbetaling kiwi-systeem dit is een systeem van openbare aanbestedingen alleen één geneesmiddel, met name het goedkoopste, wordt terugbetaald vervoerkosten van zieken daar is geen terugbetaling voor voorzien van al die prestaties bestaat een boek: de nomenclatuur afhankelijk van het nomenclatuurnummer wordt en of andere tegemoetkoming gegeven omdat de limitatieve benadering soms schrijnende toestanden veroorzaakt, is het bijzonder solidariteitsfonds ingevoerd stel: kind met bijzondere aandoening er bestaat een behandeling voor in Canada dit staat niet in de nomenclatuur dit kan voor het gezin een enorm drama zijn daarom het bijzonder solidariteitsfonds onder bepaalde voorwaarden kan men buiten de nomenclatuur gaan en kan er toch worden tussengekomen zelfstandigen vallen ingevolge een uitbreiding onder dezelfde ziektewet als ambtenaren en werknemers
mar de uitbreiding heeft nietbetrekking op het volledige pakket alleen in de 33 opgesomde posten (grote risico's) zijn de zelfstandigen verzekerd in de verplichte verzekering de regering wil dit onderscheid werknemers/zelfstandigen afschaffen tegen half 2006 probleem is natuurlijk wie dit zal betalen art. 136 Ziektewet voorziet in en aantal uitsluitingen van tegemoetkomingen in principe is er een territorialiteitsvoorwaarde men krijgt maar terugbetaling als men in België verblijft men moet zich werkelijk op het grondgebied bevinden ook de verstrekkingen moeten daar plaatsvinden art. 136 §2 betreft aanspraklijkheid en sociale zekerheid bv. de verkeersongevallen cf. infra art. 136 §3 sluit bepaalde sportongevallen uit maar dit staat op het punt te worden opgeheven het zijn de verzekeringsinstellingen (Landsbond van de mutaliteiten) die voor de sociaal verzekerde tussenkomen inde relatie met de zorgverstrekker het systeem verschilt naargelang van de soort zorgverstrekker er is een opdeling gemaakt tussen twee grote categorieën - geneesheren en tandheelkundigen - restcategorie: paramedici, apothekers, … gevolg: er zijn twee mechanismen van conventionering met de ene groep worden akkoorden gesloten met de tweede groep overeenkomsten men is in 63 begonnen met alles te organiseren volgens het systeem van de overeenkomsten in de verzekeringscinstellingen zijn commissies die onderhandelen met de vertegenwoordigers van de beroepsgroepen zij proberen voor een periode van twee jaar overeenkomsten te sluiten daarin staat dat zij izch ertoe verbinden gedurende die twee jaar bv. bepaalde honoraria te hanteren m.a.w., men conventioneert zich probleem: dit is vergelijkbaar met CAO's op grond waarvan is een individuele zorgverstrekker gehouden door zo'n akkoord? er is een wettelijk systeem uitgewerkt wanneer een conventie wordt bereikt, wordt zij gepubliceerd de leden van de beroepsgroepen krijgen de kans om dan toe te treden in de praktijk zag men dat dit voor alle beroepsgroepen goed ging, behalve voor geneesheren en tandheelkundigen gevolg: vaak kon daardoor de conventie niet in werking treden daardoor konden vrije honoraria worden gevraagd en was er een probleem om de kosten voor de SZ te beperken
daarom heeft men dit systeem enkel aangehouden voor de tweede categorie voor geneesheren en tandheelkundigen is het anders het akkoord wordt gepbuliceerd, en het treedt in werking tenzij een bepaald aantal artsen heeft laten weten dat het weigert toe te treden maar het akkoord treedt normaal dus in werking, maar bepaalde leden zullen er niet door gebonden zijn; indien er teveel niet willen toetreden, vindt het akkoord geen plaats de overheid heeft ervoor gezorgd dat, als men zich conventioneert, men een aanvulling krijgt voor de bijdrage van het aanvullend pensioen dit is ook fiscaal interessant het kan ook zijn dat de geneesheren slechts op bepaalde dagen geconventioneerd zijn bv. maandag tot woensdag werken ze volgens het akkoord; donderdag en vrijdag werken ze aan vrij honorarium de opsomming van art. 34 Ziektewet wordt geconcretiseerd in de nomenclatuur iedere prestatie van de nomenclatuur gaat gepaard met een sleutelletter naast de sleutelletter staat een coëfficiënt in de akkoorden bepaalt men de waarde van de sleutelletter dit vermenigvuldigt men met de coëfficiënt en dan heeft men de waarde van de prestatie men moet dus niet telkens de volledige nomenclatuur herzien relatie zorgverstrekker – patiënt er is vrije keuze van zorgverstrekker in tegenstelling tot bv. Nederland art. 73 Ziektewet de zorgverstrekker oordeelt vrij over wat hij in de uitoefening van zijn beroep doet beroepsgeheim: cf. Strafwetboek art. 73 Ziektewet: de zorgverstrekker moet rekening houden met de kosten zij zien erop toe dat de zorgverstrekking wordt gegeven, rekening houdend met de door de gemeenschap ter beschikking gestelde middelen probleem: zodra men iets probeert te veranderen is er enorm protest van de beroepsgroepen bv. met het invoeren van het KIWI-model zouden de artsen worden aangetast in hun therapeutische vrijheid een aner voorstel is het veteranenmodel men zou de behandelingen die men voorgeschreven krijgt, geneesmiddelen, bloedonderzoeken, … elektronisch laten opstlaan om dubbel gebruik te vermijden maar ook hier zijn er enorme protesten van de beroepsgroepen administratief en financieel de ziektekostenverzekering is een onderdeel van de SZ voor werknemers in de globale bijdraen die de werkgever betaald zullen de bijdragen vor ziektekosten inzitten; plus bijdragen van de werknemer voor zelfstandigen zit dit in hun bijdrage voor het netto belastbaar loon
dit wordt doorgestort naar het RIZIV via de Landsbond, of via de Hulpkas, komt het bij de sociaal verzekerde Wat met het risico dat er iets fout loopt met de zelfredzaamheid? dit is iets anders dan medische of paramedische zorgen bv. wat als men zich niet meer kan behelpen wegens ouderdom? daarvoor kan men niet naar de dokter maar het is wel een risico ook bv. revalidatie er zijn bepaalde prestaties die betrekking hebben op die zelfredzaamheid de ziekteverzekering neemt dit risico van zelfredzaamheid ten laste bv. rustoorden zijn ook geen evolg van ziekte maar toch komt de ziekteverzekering daar tegemoet ook thuiszorg valt hieronder maar het is toch beperkt de idee leeft wel om een aparte SZ-voorziening daarvoor te bouwen maar er is een communautair probleem er is de tendens tot defederalisering van de sociale zekerheid de transfers spelen ook een grote rol persoonsgebonden aangelegenheden zijn gemeenschapsbevoegdheden daaronder valt ook het gezondheidsbeleid, waaronder de zorgverstrekking, maar met uitzondering van de ziekteverzekering dus men zou en Vlaams systeem tegen zelfredzaamheidsvermindering mogen invoeren Maar de Franstalige Gemeenschap vond dat dit niet zo was volgens Vlaanderen was alleen de ziekteverzekering federaal Arbitragehof: het is niet omdat een regeling die zelfredzaamheidsvermindering bestridjt SZtrekken vertoont dat zij niet zou behoren tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen het beroep van de Franse Gemeenschap tegen het decreet is dus verworpen sindsdien is er alleen in Vlaanderen een systeem dat de zorgverzekering invoert dit is een soort SZ cf. Decreet 30 maart 1999 personeel toepassingsgebied het is verplicht vanaf 25 jaar zich aan te sluiten dit wanneer men in Vlaanderen woont wanneer men in Brussel woont is het facultatief het gaat niet om ziektekosten cf. art. 3: de zorgverzekering geeft de gebruikers recht op tenlastenmingen van kosten van nit medische hulp en dienstverlening men krijgt dit wanneer men te maken heeft met een vermindering van het zelfzorgvermogen het is niet voorbehouden voor ouderen (hetgeen eigenlijk het oorspronkelijk idee was) men moet aangesloten zijn bij een zorgkas
men krijgt een forfaitair bedrag per maand dat verschillend is naargelang de aard van de zorg die men krijgt - mantel- en thuiszorg: 90€/maand - professionele residentiële hulp: 125€/maand administratief wordt dit volledig los van de SZ ingericht er is een Vlaams Zorgfonds waar het geld wordt verzamel er is een systeem van zorgkassen deze zijn opgericht door de verschillende zuilen meestal leunen zij aan bij de Ziekenfondsen ook de particuliere sector is erop gesprongen twee verzekeringsmaatschappijen hebben een erkende zorgkas: - VDK - Ethias het geld komt deels van de Vlaamse Gemeenschap iedere aangeslotene moet ook een bedrag betalen aan de zorgkas van 25€/jaar ditzelfde risico komt ook tot uitdrukking in één sector van de sociale bijstand er is ook een luik in de tegemoetkoming aan gehandicapten er zijn drie soorten tegemoetkomingen: - inkomensvervangende - integratietegemoetkoming - tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden het zit in de tegemoetkoming voor gehandicapten men moet de betrokkenen onderzoeken en testen op hun zelfredzaamheid naargelang daarvan krijgt men een grotere of kleinere tegemoetkoming dit bedrag is forfaitair op jaarbasis bepaald let wel: deze sociale bijstand geldt alleen voor personen die behoeftig zijn er is ook de nationaliteitsvoorwaarde en de verblijfsvoorwaarde financiering er is een Dienst binnen de FOD die de beslissingen neemt en de uitkeringen laat betalen uit de Schatkist
Vervangingsinkomens er zijn er m.b.t. de fysiologische risico's ongeval en ziekte, demografische risico's ouderdom en pensioen en het economisch risico werkloosheid Arbeidsongeschiktheid ingevolge ongeval of ziekte het risico arbeidsongeschiktheid wordt ondervangen in drie regelingen van de SZ - ziekteverzekering - arbeidsongevallen - beroepsziekten - sociale bijstand het gaat om hetzelfde risico maar men pleegt dit op een andere manier te benaderen naargelang er een professionele oorzaak is of niet indien geen professionele oorzak: gemeenrechtelijke oorzaak (dit is niet specifiek met de arbeid gerelateerd) de arbeidsongeschiktheidsverzekering maakt deel uit van de ziekteverzekering de ziekteverzekering heeft immers twee sectoren: - ziektekosten - arbeidsongeschiktheid en moederschapsverzekering structureel gaat het dus om dezelfde Ziektewet, maar de mechanismen zijn anders Gerechtigden de benadering is verschillend van die in de ziektekostenverzekering eerst moet men kijken naar de RSZ-Wet maar dit is onvoldoende in de Ziektewet wordt het toepassingsgebied nog uitgebreid vb. X wordt ontslagen zonder dringende reden en zonder opzeggingstermijn de opzeggingsvergoeding moet meteen worden uitbetaald men krijgt nog geen werkloosheidsuitkering want er is een opzeggingsvergoeding (cf. infra) na twee maanden valt men ziek als men bij de RSZ-Wet zou stoppen, zou men geen recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering vandaar dat er in de Ziektewet staat dat ook diegenen die geen werknemer meer zijn, maar zich in een periode vinden die gedekt wordt door een opzeggingsvergoeding, is men ook gerechtigd op arbeidsongeschiktheidsvergoeding Zelfstandigen er is een beperking in de ziektewet: enkel zij die een zelfstandigenactiviteit als hoofdberoep uitoefenen vallen daar onder: echtgenoten en helpers stel: zelfstandige wordt ziek krijgt een arbeidsongeschiktheidsuitkering n.a.v. de ziekte stopt hij zijn zelfstandige activiteit
dan behoudt hij toch de arbeidsongeschiktheidsuitkering Ambtenaren: wat bij arbeidsongeschiktheid? wat voor vast benoemde statutaire ambtenaren: dit is geregeld door hun statuut zij vallen niet onder de arbeidsongeschiktheidsuitkeringsregeling dit is andes bij de ziektekostenregeling, die is uitgebreid tot de ambtenaren Wanneer het gaat om een ongeval dat zich voordoet in de professionele sfeer geldt niet de regeling van de ziekteverzekering, maar die van de arbeidsongevallen de regeling van arbeidsongevallen maakt het voorwerp uit van een Wet van 10 april 1971: Arbeidsongevallenwet deze verwijst terug naar de RSZ-Wet de RSZ-Wet spreekt niet over arbeidsongevallen omdat men deze niet in de RSZ-Wet heeft geïntegreerd probleem: niet alle werknemers vallen onder de RSZ-Wet vb. studenten die een vakantiejob doen onder bepaalde voorwaarden vb. seizoensarbeiders vb. huispersoneel er zijn dus uitgesloten personen het zou onrechtvaardig zijn dat deze niet verzekerd zouden zijn vandaar dat in de mogelijkheid is voorzien in art. 3 dat de Koning de toepassing kan uitbreiden tot andere personen er bestaat een uitvoeringsbesluit het betreft deze categorieën van uitgesltenen het gevolg is dat men ook een verzekering moet sluiten voor deze personen zij vallen immers onder de arbeidsongevallenwet wat met zelfstandigen? er bestaat niets voor zelfstandigen op het vlak van arbeidsongevallen de arbeidsongevallenwet geldt enkel vor werknemers de zelfstandigen zullen dan onder de ziekteverzekering vallen het onderscheid gemeenrechtelijke of professionele arbeidsongeschiktheid speelt enkel voor werknemers, maar niet voor zelfstandigen de ziekteverzekering is dus residuair arbeidsongevallen van ambtenaren de Arbeidsongevallenwet geldt enkel voor de particuliere sector er bestaat een aparte arbeidsongevallenwet deze is niet alleen van toepassing op ambtenaren Wet 3 juli 1967 deze loopt grotendeels parallel aan de arbeidsongevallenwet voor werknemers er is wel een verschil op administratief vlak in veel gevallen gaat de publieke werkgever zelf arbeidsongevallenverzekeraar zijn de tewerkstellende publieke werkgever betaalt zelfd de vergoeding uit men kan het wel outsourcen, maar dit is niet verplicht Voorwaarden
1 Gemeenrechtelijk ongeval en ziekte zoals in de ziektekostenregeling moet ook oor de tak arbeidsongeschiktheidsuitkeringen een recht worden opgebouwd via bijdragebetaling er zit een aspect verzekeringen in men moet aangesloten zijn bij een ziekenfonds men moet een wachttijd doorgemaakt hebben men moet de bijdragen betaald hebben men moet op een loonvolume van een bepaald bedrag de bijdrage hebben betaald die voor arbeidsongeschiktheid bestemd is bewijs van de bijdragebetaling en het volume daarvan men moet in de ziektekostenregeling daarvoor niets doen omdat het elektronisch gebeurt via de Kruispuntbank Sociale Zekerheid voor arbeidsongeschiktheidsuitkeringen ligt het anders omdat dit minder voorkomt dan ziektekosten daarom moet men het ziekenfonds daarvan op de hoogte brengen; dit gaat een inlichtingenblad aan de werknemer geven dat hij aan de werkgever moet geven die het moet invullen daarop worden kwantitatieve cirteria ingevuld i.v.m. het volume van de arbeid bv. men zou 1 dag per maand werken en ontvangt 200 000 BEF/maandag dit is niet voldoende: er moet een voldoende arbeid zijn: minstens 120 arbeidsdagen dit gedurende de wachttijd en gedurende het tweede en derde kwartaal voorafgaand aan dat waarin men aanspraak wil maken op een uitkering bv. januari 2005 wordt werknemer ziek; eerst krijgt hij een maand zijn gewaarborgd loon daarna moet hij zich tot het ziekenfonds keren; uit het attest moet blijken dat hij gedurende het tweede en derde voorafgaande kalenderkwartaal voldoende bijdragen heeft betaald, en voldoende dagen of uren heeft gepresteerd er is een verschil met de zietekosten waar men permanent kijkt naar het tweede voorafgaande kalenderjaar 2 Arbeidsongevallen hier is er geen opbouw van rechten: er is een onmiddellijk recht stel: men wordt aangeworven in de eerste job; de eerste werkdag krijgt men een arbeidsongeval; men krijgt dan meteen recht op arbeidsongevallenvergoeding, ofschoon men nog niets gepresteerd heeft op arbeidsongevallenvergoedingen en beroepsziektevergoedingen kan men maar aanspraak maken als men te doen heeft met een arbeidsongeval of een beroepsziekte maar wat zijn dit? wat is het verband met het professionele? wat is het verschil tussen een ongeval en een ziekte? cf. infra Begrip Arbeidsongeschiktheid
cf. art. 31 Arbeidsovereenkomstenwet wanneer men niet in staat is wat men contractueel moet uitvoeren in de sociale zekerheid is dit anders het is anders wanneer het gaat om de vergoeding van de gevolgen van de schade die veroorzaakt wordt door de arbeidsongeschiktheid hoe arbeidsongeschiktheid evalueren met het oog op gemeenrechtelijke schadevergoeding? betreft art. 1382 BW bv. verkeersongevallen hoe de arbeidsongeschiktheid vergoeden in het gemeen recht? hier kijkt men in eerste instantie naar het fysieke of psychische aspect dit heeft ook een weerslag op economisch vlak (beroepsarbeid, andere arbeid met economische waarde (bv. huishouden doen) in de sociale zekerheid is het omgekeerd: daar kijkt men in eerste instantie naar de economische weerslag bij arbeidsongevallen kijkt men zelfs alleen maar naar die economische weerslag vb. een verkeersongeval/arbeidsongeval het kan zijn dat men een gemeenrechtelijke evaluatie van de schade moet doen en dat er daarnaast een evaluatie komt door de arbeidsongevallenregeling het kan zijn dat de percentages verschillend zijn en dit komt door de andere invalshoek die wordt gehanteerd er is de Officiële Belgische Schaal van de Invaliditeit (OBSI) dit is een tabel die vooral op het fysieke betrekking heeft deze schaal is enorm oud en is gebaseerd op de vergoeding van militairen in de sociale zekerheid is dit anders er is een verschil met de ziekteverzekering en de arbeidsongevallen en beroepszitkenregeling in het gemeen recht gaat het erom in welke mate men arbeidsongeschikt is dit kan gaan van 100% tot 1% arbeidsongeschiktheid in de ziekteverzekering is het anders men moet kijken wanneer men arbeidsongeschikt is het gaat om arbeidsongeschiktheid om gemeenrechtelijke redenen er is een onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen de werknemers er is een definitie van arbeidsongeschiktheid in de zin van de Ziektewet in art. 100 Ziektewet een werknemer wordt geacht arbeidsongeschikt te zijn op voorwaarde dat hij alle werkzaamheid heeft onderbroken men kan dus in principe werk niet combineren met arbeidsongeschiktheidsuitkering er staat 'werkzaamheden': dit is dus ruimer dan beroepswerkzaamheden men mag dus geen werkzaamheden verrichten die in het economisch verkeer kunnen worden ingezet (bv. groenten kweken die men kan verkopen) bv. iemand is zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering verloren omdat hij diefstallen had verricht
er bestaat wel een uitzondering in §2: voorafgaande toelating van de adviserend geneesheer van het Ziekenfonds men moet dan minstens 50% arbeidsongeschikt zijn reden: men wil vermijden dat men mensen verplicht definitief inactief te zijn er moet een rechtstreeks gevolg zijn van het intreden of verergeren van letsels, functionele stoornissen, … kortom ongaval of ziekte dus iemand die reeds ziek is en dan gaat werken, krijgt geen uitkering men aanvaard geen al bestaande risico's het belangrijkste criterium is dat het moet erkend zijn dat de letsels dit vermogen tot verdienen verminderen tot een derde of minder dan een derde men moet dus 2/3 arbeidsongeschikt zijn (66%) dit is anders dan bij het arbeidsovereenkomstenrecht waar het enkel gaat over het feit of men arbeidsongeschikt is, en niet in welke mate in de ziektewet moet men minstens 66% arbeidsongeschikt zijn reden: dit komt uit de 19E van Bismarck hij maakte volgende redenering: als men 100 zakken kolen moet versjouwen, en men kan er minstens 34 versjouwen, is men arbeidsgeschikt dit is achterhaald maar het bestaat nog steeds de zelfstandigen KB 20 juli 1971 de definitie van arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen staat in art. 19 hier gaat het om een 'beroepsbezigheid' die niet meer mag worden uitgeoefend bij een zelfstandige activiteit is het verband met het verdienvermogen niet duidelijk daarom is het weggelaten vb. een advocaat wordt ziek en is maanden arbeidsongeschikt daarom verdient hij niet per se minder dan wanneer hij niet ziek was het kan zijn dat zijn praktijk goed verder blijft draaien de ban met het verdienvermogen kan dan ook niet zomaar worden vastgesteld vandaar dat men dit heeft weggelaten dit heeft tot gevolg dat de vergoeding, aangezien men de arbeidsongeschikthed niet relateert aan het verdienvermogen, ook niet kan relateren aan dat verienvermogen de uitkering zal dan forfaitair bepaald zijn wie beoordeelt of men als werknemer 66% arbeidsongeschikt is of als zelfstandige aan art. 19 KB voldoet? de beoordeling verschilt naargelang de periode waarbinnen men zich bevindt er is een onderscheid tussen het eerste jaar (primaire arbeidsongeschiktheid) en de eventueel langere voortbestaande arbeidsongeschiktheid (invaliditeit) de beoordeling is verschillend: in de primaire arbeidsongeschiktheid gebeurt de beoordeling door het ziekenfonds het is de adviserend geneesheer van het ziekenfonds die de controle van de arbeidsongeschiktheid doorvoert
wat indien men het werk hervat maar weer hervalt? om terug naar af te gaan moet de arbeidsgeschiktheid meer dan 14 dagen geduurd hebben indien minder, dan gaat men gewoon verder rekenen indien men langer dan een jaar arbeidsongeschikt is, gaat men dit regelen op het niveau van het RIZIV de geneeskundige raad van invaliditeit gaat dit evalueren hier gaat men alleen een nieuwe primaire arbeidsongeschiktheid hebben wanneer men een periode van arbeidsgeschiktheid heeft ehad van meer dan drie maanden het voorgaande betrof ongevallen van gemeen recht wat met arbeidsongevallen? hier is er de meest uitgesproken band met arbeid het gaat uitsluitend over de relatie met de arbeid gevolg: iemand lijdt soms schade door een arbeidsongeval maar wordt niet vergoed wegens gebrek aan professionele weerslag bv. iemand krijgt en snee in het gezicht en is arbeider het is blijvend maar er is geen weerslag op het arbeidsvermogen de graad van arbeidsongeschiktheid wordt niet bepaald door het fysische of psychische, maar wordt uitsluitend bepaald door de weerslag op het arbeidsvermogen men moet een onderscheid maken in de evaluatie van arbeidsongeschiktheid naargelang men te maken heeft met tijdelijke dan wel met blijvende arbeidsongeschiktheid tijdelijke en blijvende arbeidsongeschiktheid mogen niet verward worden met primaire arbeidsongeschiktheid en invaliditeit (dit zijn immers begrippen uit de ziekteverzekering en hebben betrekking op de duur) in de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid kijkt men of men het gewoon beroep nog kan uitoefenen bij de blijvende arbeidsongeschiktheid kijkt men naar de economische weerslag; hoeveel potentieel heeft men nog? tijdelijke arbeidsongeschiktheid: dit is de periode waain er veranderlijkheid is in de toestand dit kan eindigen in een definitieve genezing in sommige gevallen zijn er wel restletsels; zij worden vastgesteld op een tijdstip waarop men aanneemt dat de gevolgen van het arbeidsongeval redelijkerwijze niet meer zullen veranderen dit is het tijdstip van de consolidatie er is een blijvend gevolg en dit leidt tot blijvende arbeidsongeschiktheid men gaat dan kijken naar de aantastingen van het potentieel opnieuw is er geen vast gegeven: de aantasting van het potentieel wat kan men redelijkerwijze nog als functie worden opgelegd, rekening houdend met alle concrete omstandigheden? men moet rekening houden met alles: ervaring, kennis, … dan gaat men na in welke mate zijn verdienvermogen op de algemene arbeidsmarkt is aangetast
men kan deze vergoeding dan ook cumuleren met een arbeidsinkomen de tijdelijke arbeidsongeschiktheid kan algehel of gedeeltelijk zijn het kan dat men bepaalde werkzaamheden nog zou kunnen uitoefenen ook dit heeft een weerslag op de vergoedingen Wie gaat deze vaststellingen doen? in de ziekteverzekering was dit een orgaan van de ziekteverzekering zelf bij de arbeidsongevallen is er een geprivatiseerde sector een overeenkomst tussen verzekeraar en slachtoffer gaat dan ook die zaken regelen in concreto wordt een arbeidsongeval aangegeven de verzekeraar stelt een geneesheer aan die het slachtoffer onderzoekt (raadgevend geneesheer) het slachtoffer zal ook en geneesheer hebben: behandelend geneesheer de twee partijen worden bijgestaan door geneesheren men probeert dan een akkoord te bereiken over bv. consolidatie, blijvende arbeidsongeschiktheid, .. wat indien de evaluatie niet correct gebeurd? er is het Fonds voor Arbeidsongevallen deze treedt niet op als verzekeraar maar wel als waarborgfonds voor het geval waar geen verzekeraar is wanneer men als werkgever geen verzekering heeft afgesloten, gaat men van rechtswege bij het Fonds aangesloten zijn als men zo'n overeenkomst sluit, moet het Fonds deze bekrachtigen is er geen akkoord mogelijk dan moet men zich wenden tot de rechtbank deze gat een deskundige benomen die onafhankelijk een advies zal geven aan de rechtbank over alle aspecten, waaronder de graad van arbeidsongeschiktheid De vergoeding in het gemeen recht (onrechtmatige daad) wordt de arbeidsongeschiktheid volledig vergoed, in concreto zoals de schade zich in realiteit heeft voorgedaan men moet hersteld worden in de toestand waarin men zich bevond voor het schadeverwekkend feit zich heeft voorgedaan past men dit toe op het verlies van arbeidsinkomen het verlies van arbeidsinkomen wordt als volgt vergoed in het gemeen recht stel: iemand begint op zijn 30 te werken en begint te verdienen, eerst laag, dan hoger tien jaar later wordt hij arbeidsongeschikt men moet kijken wat hij zou gehad hebben indien hij niet arbeidsongeschikt was geworden men moet dus naar de reële schade kijken
dit is zuiver theorie deze wordt verdedigd door de school van de schade aan de mens volgens hen moet men streven naar zo'n vergoedingssysteem in de praktijk gebeurt dit niet in het gemeen recht gaan rechters een bepaald stramien volgen dit kan men ook in verband brengen met de eenvormigheid van de rechtspraak er zijn indicatieve tabellen opgemaakt aan de hand waarvan men een vast systeem van vergoedingen voorstelt aan de magistraten in de praktijk beschouwt men dit als een minimum in concreto gaat het als volgt men moet in het gemeen recht een onderscheid maken tussen tijdelijke en blijvende arbeidsongeschiktheid men vergoedt twee zaken: - inkomstenverschillen - de meerinspanning wanneer er sprake is van werkhervatting men moet in concreto zijn inkomstenschade berekenen voor de meerinspanning zijn er forfaitaire bedragen in de tabellen die twee posten kunnen worden gecumuleerd bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid bij blijvende arbeidsongeschiktheid gaat men een bepaalde arbeidongeschikbheidsgraad toekennen er bestaat daar geen wetgeving over er bestaat daarover maar één wetsartikel: art. 1382 BW in principe heeft men recht op vergoeding voor het verlies van het arbeidsinkomen tengevolge van de blijvende arbeidsongeschiktheid maar in de praktijk wordt dit verlies van arbeidsinkomen begroot door kapitalisatie stel: 100 000 inkomen per jaar; graad van blijvende arbeidsongeschiktheid van 10% men gaat dan jaarlijks recht hebben op 10% van de 100 000 maar men gaat niet ieder jaar 10 000 geven men gaat dit kapitaliseren, rekening houden met levensverwachting, .. dan gaat men kijken welk kapitaaal nu op tafel moet worden gelegd om gedurende de vermoedelijke levensduur het volledige bedrag te geven bij kleinere arbeidsongeschikbheidsgraden gaat men dit per punt toekennen daar zijn dan indicatieve tabellen voor waarin forfaitaire bedragen worden aanbevolen er worden ook vergoedingen toegekend voor de economische waardevermindering op de arbeidsmarkt, en voor de meerinspanning ide men moet leveren opvallend is dat het weinig te maken heeft met de volledige vergoeding van de reële inkomstenschade er is dus een kloof tussen theorie en praktijk
In de sociale zekerheid is het ook verafstaand van het principe dat men moet kijken naar de toekomstige inkomstenevolutie en het verschil met de realiteit in de plaats van te kijken naar de toekomst kijkt men hier naar het verleden men gaat vergoeden, niet op basis wat men zou verdiend hebben na het sociaal risico, maar op basis van het gederfde loon ten tweede gaat men ook niet kijken naar reële verleden loon, maar naar een begrensd loon deze loongrens is verschillend naargelang het gaatom ziektevezekering, dan wel arbeidsongevallen/beroepsziekten, dan wel werkloosheidsuitkeringen Ziekteverzekering er is niet alleen een maximale arbeidsongeschiktheidsuitkering, maar ook een minimale arbeidsongeschiktheidsuitkering wanneer de berekening van het percentage tot een te klein resultaat leidt, dat wel voldoende is om de bijdrage te krijgen, dan trekt men dit resultaat op tot bepaalde minima Arbeidsongevallen cf. Arbeidsongevallenwet, Hoofdstuk II, Afdeling 4 art. 34: het basisloon is het loon waarop de werknemer in de functie waarin hij is tewerkgesteld op het ogenblik van het ongeval recht heeft, op de periode van het jaar dat aan het ogneval voorafgaat men kijkt dus naar het verleden loon men bedoelt niet het kalenderjaar, maar de 365 dagen voor het ongeval er is een begrenzing van toepassing deze loongrens staat in art. 39 Arbeidsongevallenwet de loongrens ligt op 32 000€ / jaar deze grens ligt hoger dan bij de ziekteverzekering er is ook een soort minimum maar niet in de vorm van een vast bedrag er is een hypothetisch loon het basisloon dat men als werknemer verdiend heeft het jaarvoor het ongeval, wordt verondersteld de in geld uitgdrukte waarde te zijn van het economisch potentieel van de werknemer iemand die 100 000€ verdient, heeft een potentieel van 100 000 deze eerste hypothese staat in art. 36 §1 Arbeidsongevallenwet de reden is dat men geen slachtoffer mag zijn van het feit dat de referentieperiode onvolledig is, als het erop aankomt het economisch potentieel weer te geven men heeft bv. geen 365 dagen gewerkt in het jaar voor het ongeval, maar slechts 280 dagen het zou onbillijk zijn als men de vergoeding enkel zou bepalen op die 280 dagen de waardering van het econoisch potentieel mag toch niet afhangen van die omstandigheid? daarom wordt het reële loon aangevuld met een hypothetisch loon een tweede hypothese heeft betrekkingop de situatie waarin het loon door toevalige omstandigheden lager is dan normaal het kan dat men een loon heeft dat niet de volledige uitdrukking is van het economisch potentieel bv. men werkt deeltijds
; in dat geval wordt een aanvulling gedaan met een hypothetisch loon om het econoisch potentieel beter te berekenen cf. art. 36 e.v. voor de deeltijdse arbeid wordt dit alleen aangevuld voor de vergoeding voor blijvende arbeidsongeschiktheid er is dus geen aanvulling van het basisloon voor de berekening van de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid toepasselijke percentages het percentage is in wezen niet het percentage van de arbeidsongeschiktheidsgraad om een uitkering te krijgen in de ziekteverzekering moet men 66% arbeidsongeschikt zijn hoeveel % krijgt een werknemer wanneer hij 66% arbeidsongeschikt is in het kader van de ziekteverzekering? in de primaire arbeidsongeschiktheid zijn er andere percentage dan in de invaliditeit men redeneert dat voor mensen die langer arbeidsongeschikt zijn de nood hoger wordt; zij krijgen dan meer er is gezinsmodalisering: men gaat kijken of andere personen ook verdienen bij zelfstandigen is er ook gezinsmodalisering vroeger kreeg de zelfstandige de eerste drie maanden niets pas daarna kreeg hij een vergoeding nu is er de periode van niet vergoede priamaire arbeidsongeschiktheid die bperkt is tot de eerste dertig dagen nadien krijgt men een forfaitair bedrag zelfstandigen gaan vaak niet alleen aanvullende zietekostenverzekeringen afsluiten, maar ook vaak arbeidsongeschiktheidsverzekeringen Arbeidsongevallen cf. arbeidsongevallenwet Hoofdstuk II, Afdeling II art. 22 e.v. art 22 en 23 hebben betrekking op de tijdelijke arbiedsongeschiktheid art. 24 gaat over de blijvende arbeidsongeschiktheid in de tijdelijke kan men al geheel arbeidsongeschikt zijn, of gedeeltelijk arbeidsongeschikt de vergoeding is verschillend reden: men gaat vooral kijken naar het beroep dat men uitoefende in de blijvende arbeidsongeschiktheid gat men kijken naar het economisch potentieel op de algemene arbeidsmarkt in de tijdelijke arbeidsongeschiktheid krijgt men een dagelijkse vergoeding in de blijvende arbeidsongeschiktheid een jaarlijkse vergoeding
veel verschil maakt dit niet bij blijvende arbeidsongeschiktheid is er ook een lijfrente mogelijk de periode van tijdelijke algehele arbeidsongeschiktheid wanneer een werknemer arbeidsongeschikt is, is er het gewaarborgd loon gedurende de eerste dertig dagen voor de bediende, gedurende de eerste zeven dagen voor de werkman wat is de verhouding met de arbeidsongevallenregeling? stel: werknemer werkt drie uur; dan krijgthij een ongeval de eerste drie uur worden vergoed door de werknemer als loon de rest door de sociale zekerheid , arbeidsongevallenverzekeraar in de arbeidsoverenkomstenwet wordt gezegd dat voor de periode gedekt door gewaarborgd loon de verzekeraar niet moet betalen aan het slachtoffer, maar aan de werkgever de werkgever draagt dan alleen het saldo wanneer men 100% zou krijgen zou men meer ontvangen hebben dan wanneer men gewerkt zou hebben reden: op arbeidsongevallenvergoedingen zijn ook SZ-bijdragen verschuldigd vandaar krijgt men maar 90% men mag immers netto niet meer overhouden dan wanneer men gewerkt zou hebben tijdelijke maar gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid de arbeidsongevallenwet tracht de betrokkene opnieuw aan het werk te zetten de wedertewerkstelling kan maar gebeuren na gunstig advies van de arbeidsgeneesheer indien de getroffene de wedertewerkstelling aanvaardt heeft hij een vergoeding die gelijk is aan het verschil van het loon dat hij normaal zou hebben gehad en het loon dat hij nu ontvangt geeft de werkgever toch het volledig loon aan de tijdelijk arbeidsongeschikte werknemer, dan betaalt de verzekeraar dus niets is er geen wedertewerkstelling, bv. omdat de verzekeraar dit niet voorstel,t omdat de werkgever het weigert, omdat de werknemer om een wettige reden weigert, …, dan heeft de werknemer recht op een vergoeding alsof het een blijvende arbeidsongeschiktheid was alleen wanneer men een wedertewerkstelling zonder wettige reden wiegert, wordt de getroffene gepanliseerd hij heeft dan recht op een vergoeding die overeenstemt met de graad van arbeidsongeschiktheid bv. 40% tijdelijk gedeeltelijk arbeidsongeschikt: hij zal dan maar 40% van zijn basisloon krijgen Blijvende arbeidsongeschiktheid er is dan consolidatie het criterium is in welke mate het economisch potentieel op de algemene arbeidsmarkt is uitgeput
men krijgt een jaarlijkse vergoeding van 100% men krijgt niet het basisloon men moet er de graad van arbeidsongeschiktheid op toepassen het percentage van de vergoeding valt dan ook samen met de graad van arbeidsongeschiktheid de consolidatie is het tijdstip waarop de letsels naar rdelijke verwachting niet mer zullen evolueren de wetgever wil vermijden dat de graad van ongeschiktheid en dus ook de vergoeding permanent ter discussie kan worden gesteld de verzekeringsondernemingen willen rechtszekerheid daarom is de herziening enkel mogelijk binnen een herzieningstermijn een eis tot herziening van de vergoedingen op grond van een wijziging van verlies van arbeidsongeschiktheid kan worden ingesteld binnen de drie jaar die volgen op de datum van de bekrachtiging van de overeenkomst door het Fonds voor Arbeidsongevallen of van het in kracht van gewijsde gaan van de rechterlijke uitspraak indien men niet tot een overeenkomst is gekomen ook het slachtoffer kan een eis tot herziening instellen binnen de drie jaar kan hij bv. vragen de graad van arbiedsongeschiktheid omhoog te halen of bv. de verzekeraar ziet nieuwe geneesmiddelen waardoor de arbeidsgeschiktheid van de werknemer stijgt dan kan ook de grens worden aangepast tijdens de herziening kan ze niet meer worden aangepast, dan is er sprake van een lijfrente Bij beroepsziekten loopt de vergoeding grosso modo gelijklopend als bij de arbeidsongevallenverzekering men krijgt maar vergoedingen na 15 dagen arbeidsongeschiktheid men krijgt ze wel voor de eerste dag, maar men krijgt ze maar wanneer men meer dan vijftien dagen arbeidsongeschikt is de herziening is bij beroepsziekten altijd mogelijk omdat de beroepsziektenregeling geen verzekeringsmotief kent er is daar geen verzekeraar die zijn risico's moet kunnen inschatten de beroepsziektenvergoedingen worden betaald door de publieke instellingen: het Fonds voor de Beroepsziekten kan men een arbeidsongeschiktheidsuitkering cumuleren met een beroepsinkomen het antwoord is verschillend naargelang het gaat om gemeenrechtelijke ongevallen of ziekten of om arbeidsongevallen of beroepsziekten gemeenrechtelijke ongevallen: art. 103 Ziektewet in beginsel is er geen aanspraak op uitkeringen voor de periode waarvoor de werknemer recht heeft op loon het begrip loon wordt bepaald uit art. 2 Looonbeschermingswet m.a.w. is het een toekenning die aan de werknemer gebeurt ingevolge de arbeidsovereenkomst bv. ook niet cumuleerbaar met een arbeidsongeschiktheidsuitkering uit de ziekteverzekering is
vb. niet het vakatneigeld want dit wordt weer uit het loonbegrip gehaald in art. 2, lid 3 bv. iemand wordt arbeidsongeschikt op 31 december als bediende krijgt men de eerste 30 dagen gewaarborgd loon vanaf 1 februari krijgt men een uitkering maar men krijgt dit niet voor het gehele jaar voor een periode van vier weken krijgt men immers vakantiegeld men zal dan ook geen arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgen voor die weken vb. beëindigingsvergoeding cf. opzeggingsvergoeding men krijgt geen arbeidsongeschikthidsuitkering gedurende de periode gedekt door een opzeggingsvergoeding hij zal maar uitkering kunnen krijgen nadat de periode voorbij is die gedekt wordt door de opzeggingsvergoeding let wel: de opzeggingsvergoeding wordt in één keer betaald, maar heeft betrekking op een bepaalde periode dit staat er niet aan in de weg dat men in die periode geen recht heeft op arbeidsongeschiktheidsuitkering er zijn uitzonderingen: art. 103 §3 Ziektewet stel: werknemer wordt ontslagen wegens dringende reden hij vindt dit ten onrechte en eist een opzeggingsvergoeding dit is niet cumuleerbaar met de arbeidsongeschiktheidsuitkering hij gaat de uitkering toch krijgen in afwachting van de procedure wanneer hij de opzeggingsvergoeding krijgt na de procedure zal hij de uitkering moeten teruggeven stel: geneesheer geeft toestemming om gedeeltelijk de arbeid te hervatten men krijgt dan voor dat deel een loon voor de rest krijgt men dan een uitkering er is dus wel een soort cumulatie mogelijk bij arbeidsongevallen en beroepsziekten kan cumulatie wel in de periode van blijvende arbeidsongeschiktheid kan men onbeperkt de arbeidsongeschiktheidsuitkering cumuleren met loon bv. blijvende arbeidsongeschiktheidsgraad van 20% men krijgt daarvoor 20% van het basisloon men krijgt dit voor zijn hele leven (na de herzieningstermijn wordt dit de lijfrente) men herneemt de job en krijgt zijn volledig loon het loonverlies is nul maar dit heeft geen effect op de arbeidsongeschiktheidsuitkering zels indien men nog opslag zou krijgen bij het loon zou men dit niet verliezen men kan een verhoogd loon cumuleren met de blijvende arbeidsongeschiktheidsuitkering reden: de blijvende arbeidsongeschiktheidsuitkering wil niet de aantasting van het loon vergoeden, maar van het economisch potentieel cf. Arbeidsongevallenwet de 'hulp-van-derden'-regel het gaat om en ander risico dan inkomstenverlies vb. X is 100% blijvend arbeidsongeschikt
deze krijgt 100% van zijn basisloon als blijvende arbeidsongeschiktheidsuitkering maar hij heeft zoveel meer uitgaven wnat moet zich laten helpen door een derde daarin voorziet art. 24, lid 4 Arbeidsongevallenwet hij kan dan aanspraak maken op een blijvende vergoeding vastgesteld in functie van de noodzakelijkheid van de hulp van derden het kan zijn dat een arbeidsongeval of beroepsziekte ook geneeskundige verzorging noodzakelijk maakt deze zit ook in de arbiedsongevallenregeling men verwijst evenwel naar de ziekteverzekering cf. art. 28 Arbeidsongevallenwetgeving alles wordt terugbetaald in de mate dat het vergoed wordt door de ziekteverzekering dit is zo, zelfs nog na de herzieningsperiode (reden: men moet vaak nog na deze periode, gedurende het hele leven bv., nog medicamenten krijgen e.d.) cumuleerbaar zijn prothesen en orthopedische toestellen dit wort druim geïnterpreteerd moederschapsuitkering vroeger was dit een soort arbeidsongeschiktheidsuitkering de vrouw werd vermoed 66% arbeidsongeschikt te zijn nu is er een aparte sector in de ziekteverzekering het toepassingsgebied is gelijk aan dat voor arbiedsongeschiktheidsuitkeringen het arbeidsrecht voorziet in facultatieve bevallingsrust en in een verplichte bevallingsrust cf. Arbeidswet er is geen gewaarborgd loon meer voor de werkgever dit is afgeschaft om het voor de werkgever niet te duur te maken om vrouwen aan te nemen het geheel is nu overgeheveld naar de ziekteverzekering de hoogte van de uitkeirng houdt wel verband met het gewaarborgd loon vroeger kreeg men de eerste dertig dagen het volledige loon via gewaarborgd loon nu wordt de hoogtevd moederschapsuitkeirng de eerste dertig dagen gebracht op 82% van een onbegrensd loon reden: vroeger kreeg men het gewaarborgd loon van de werkgever ook onbegrensd waarom gen 100% van het onbegrensdde loon reden: normal moet de werknemer ook SZ-bijdragen betalen; dit gaat af van het loon (13,07%) bovendien wordt een vervangingsinkomen ook gunstiger belast dan een beroepsinkomen de 82% leidt dus netto tot hetzelfde loon als wanneer men werkt na de eerste dertig dagen zal het wel op een begrensd loon worden berekend maar de arbeid ligt hgoer dan bij arbeidsongeschiktheid 75% van het begrensd loon tot het einde van de vijftien weken de moederschapsuitkering wordt betaald door het Ziekenfonds
als het gaat over werknemers en zelfstandigen gaan de ziekenfondsen het geld doorsluizen naar de sociaal verzekerde werknemers en zelfstandigen het geld komt via de werkgevers bij de RSZ en wordt vnaar naar het RIZIV gebracht er is ook een Hulpkas de nmbs heeft zijn eigen ziekenfonds bij arbeidsongevallen werkt men met verzekeringen in de arbeidsongevallenwet is er een apart hoofdstuk gewijd aan verzekeringen deze verzekering is een collectieve polis die wordt gesloten voor het geheel van het personeel sluit men als werkgever geen verzekering af dan wordt men van rechtswege aangesloten bij het Fonds voor Arbeidsongevallen dit is geen verzekeraar het Fonds garandeert allen de vergoeding aan het slachtoffer of zijn rechthebbenden, maar mag zijn uitgaven terugvorderen op de in gebreke gebleven werkgever Sociale bijstand er bestaat een inkomensvervangende tegemoetkoming voor gehandicapten ook hier werkt men met een criterium van 66% de uitkering wordt forfaitair bepaald de ziekteverzekering is residuair zij komt maar tussen wanner geen andere regeling geldt bv. wanneer er geen arbeidsongevallenregeling geldt, zelfs wanner er geen gemeen recht geldt wanneer is er sprake van een arbeidsongeval of beroepszitke? men moet immers eerst nagaan of het ongeval thuishort bij de professionele risico's arbeidsongevallen: cf. art. 7 en 8Arbeidsongevallenwet er is het arbeidsongeval sensu stricto en het ongeval dat per definitie geen arbeidsongeval is, maar ermee wordt gelijkgesteld dit zijn ook zgn. arbeidstrajectongevallen voor de arbeidsongevallenwet speelt het geen rol of het om een eigenlijk arbeidsongeval gaat of om een trajectongeval wat is een arbeidsongeval? cf. art. 7 Arbeidsongevallenwet men spreekt maar van een ongeval wanneer het een letsel veroorzaakt dus puur materiële schade komt niet in aanmerking oppassen vor examen: als men in een ongeval geen letsel heeft, is er geen arbeidsongeval ook al kanlt men bv. met een wagen tegen een boom schade aan een prothese is ook een arbeidsongeval bv. schade aan een bril er is hier geen letsel het is dus een uitzondering
men heeft het begrip ongeval niet wille definiëren omdat men de jurisprudentie dit wilde laten evolutief interpreteren het moet gaan om een plotselingen gebeurtenis dit staat tegenover een geleidelijk proces het moet dus in een bperkte tijdspanne te situeren zijn dit is een feitenkwestie bv. een ketel ontploft in een fabriek maar wat bv. met stress? stel: men krijgt een hartaanval op het werk dit is het letsel er moet een ongeval zijn, een plotselinge gebeurtenis stress is een toestand maar men kan ook stresspieken hebben door een plotse gebeurtenis het Hof van Cassatie neemt aan dat de plotselinge gebeurtenis ook kan bestaan in de normale uitoefening van de dagtaak wanneer zich in de normale uitoefening van de dagtaak een bijzonder elemtn aanwijsbaar is, kan dit als plotselinge gebeurtenis worden beschouwd bv. arrest van de duizend melkpoederzakken werkman moet vrachtwagens lossen en laden; hij krijgt daarbij een dodelijke hartaanval is dit een arbeidsongeval? ZEKER OP EXAMEN men moet kijken naar de definitie er is een letsel: de hartaanval is er een plotselinge gebeurtenis? hij is toch zijn dagelijks werk aan het doen maar men moet naar de omstandigheden kijken tijdens zijn normale taak, was het toevallig een enorme vrachtwagen die moest worden gelost; de man was juist uit vakantie en het was heel warm dit zijn de bijzondere elemtnen in de uitoefening van de taak die kunnen maken dat het een plotselinge gebeurtenis is bv. man moet in opdracht van de werkgever met de fiets iets gaan brengen; hij krijgt een hersenbloeding dit was zijn gewone dagtaak maar: het sneewde op dat ogenblik, was ijskoud, .. dit zijn bijzondere elemtnen die een bijzondere gebeurtenis in de dagtaak kunnen zijn bv. handelsvertegenwoordiger krijgt hartaanval als hij van een klant komt rechter: er waren vel klanten; de laatste was er één teveel de rechters kunnen dus enorm ver gaan zij doen dit dan ook de arbeidsrechtbanken zijn er immers ter bescherming van de sociaal verzekerde ze zullen eerder geneigd zijn de personen onder te brengen in de arbeidsongevallenverzekeringen dan in de ziekteverzekeringen een ander probleem is dat van de banale gebeurtenissen wat indien dit bijzonder elemtn enorm banal is
bv.: men bukt zich en er schiet iets in de rug is dit een bijzondere gebeurtenis? dit is toch een zeer banale gebeurtenis bv. de bril van een poetsvrouw valt op de grond als ze zich over een emmer bukt dit is toch iets banaal maar het feit dat iets banaal is, is niet voldoende om iets als bijzonder element af te wijzen gevolg: enorm veel zal als arbeidsongeval worden beschouwd het ongeval moet overkomen zijn tijdens en door het feit van de uitovering van de arbeid het bewijs van het ongeval moet geleverd worden door het slachtoffer: actori incumbit probatio maar de wet voert wel een wettelijk vermoeden in cf. art. 9 Arbeidsongevallenwet wanneer men een plotselinge gebeurtenis en een letsel bewijst, wordt causal verband vermoed vb. kantoorbediende valt dood achter zijn bureau is dit een arbeidsongeval? een letsel zal er wel zijn maar is er een plotselinge gebeurtenis die het letsel heeft verorzaakt? men zal dan moeten nagaan of het bv. geen extreem stresserende dag was idt moet nog worden bewezen het vermoeden geldt pas als de plotselinge gebeurtenis wordt bewezen bv. werknemer ligt dood op de grond; hij is gevallen er is een plotselinge gebeurtenis: de val deze wordt op grond van art. 9 vermoed het letsel te hebben veroorzaakt dit zal niet het geval zijn: de verzekeraar kan het tegenbewijs leveren dat hij gestorven is dor bv. een hartaanval bv. vrachtwagenbestuurder moet een lading van Oostende naar Brugge brengen de bestuurder wordt opgevist uit het kanaal, dood plotselinge gebeurtenis: het feit dat men in het water ligt, bewijst de plotselinge gebeurtenis dit zal vermoed worden de oorzaak van het letsel te zijn de verzekeraar kan het tegenbewijs proberen bewijzen het element arbeid definieert de wet als 'tijdens en door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst de rechtspraak oordeelt dat het niet uitsluitend terwijl men aan het werken is dat het moet zijn gebeurd dit betekent dat men onder het gezag van de werknemer moet staan het virtueel gezag van de werkgever volstaat: het zou redelijkerwijze moeten kunnen dat de werknemer gezag uitoefent de werkelijke gezagsuitoefening is niet vereist gevolg: bv. tijdens de lunchpauze breekt een werknemer zijn been dit gebert dus niet tijdens zijn arbeid
maar virtueel zou de werkgever gezag kunnen uitoefenen het is dus tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst let wel: niet ieder ongeval tijdens de lunchpauze is een arbeidsongeval als men bv. naar huis gaat eten, valt men niet meer onder het gezag van de werkgever maar de wetgever heft trajectongevallen wel gelijkgesteld met arbeidsongevallen bv. personeelsfeest wanneer men zich redelijkerwijze niet kan onttrekken aan het bijwonen van dit feest, is een ongeval dat tijdens het personeelsfeest gebeurt een arbeidsongeval bv. georganiseerd vervoer dit wordt georganiseerd door de werkgever een ongeval dat dan gebeurt is een arbeidsongeval men bevindt zich immers onder het virtueel gezag van de werkgever dit is dan geen arbeidswegongeval maar een arbeidsongeval sensu stricto, omdat men al onder zijn gezag is bv. werknemer wordt ziek maar tijdens zijn ziekte komt hij naar het werk hij heeft dan zijn werk hervat buiten weten van de werkgeverdan nog is het een arbeidsongeval het moet ook door het feit van de uitvoering van de arbeid zijn ngeval moet niet alleen tijdens, maar ook door het feit van de uitvoering van de arbeidsoverenkomst gebeuren ook hier gaat het niet alleen over een ongeval door het werken zelf het is ruimer het ongeval moet de realisering zijn van een professioneel risico waarmee de uitoefening van de AO gepaard gaat dit kan zijn de arbeid zelf bv. schrijnwerker klopt op zijn duim in de rechtspraak gaat men verder ook het milieu waarin men de arbeid verricht kan een risico zijn dat arbeidsongevallen mogelijk maakt bv. het technisch milieu bv. ontploffing verwarmingsketel in het bureau van een bankbediende de ontploffing is niet gebeurt door zijn arbeid maar het is wel door het risico dat men in dat lokaal werkt bv. brand in een kantoor dit milieu kan ook natuurlijk zijn bv. men werkt naast een beek; door storm valt men erin en verdrinkt men bv. wespen en bijensteken men krijgt een bijensteek tijdens de arbeid is dit de verwezenlijking van een risico dat gecreëerd wordt door de arbeid?
sommige rechtspraak zegt van wel, wanneer men in open lucht werkt werkt men in een kantoor, dan is dit niet een risico verbonden aan het milieu waarin men werkt dit is flauwekul het ongeval doet zich toch voor omdat men zich in een kantoor bevindt de bijensteek in een kantoor zou ook een arbeidsongeval moeten zijn ook het menselijk milieu waarin men actief is houdt risico's in bv. men wordt door de werkgever naar Kongo gestuurd; daar zijn er rellen en men wordt vermoord is dit en risico verbonden aan de arbeid rechtspraak: door het feit dat men in Kongo moet gaan werken loopt men het risico dat men vermoord wordt bv. men wordt vermoord op het werk is dit een arbeidsongeval het hangt ervan af of men kan vermoord worden, gelet op de activiteit bv. bij geldtransporten maar wanneer men gewoon in een kantoor zit en men wordt vermoord door een daasaap, dan zal men geneigd zijn dit niet als risico wat men kan verwachten wordt beschouwd werkt men in een bank dan is het risico wel dat er een overval plaatsvindt bvvechtpartijen onder werknemers dit is een risio van te werken met verschillende mensen het is dan ook een arbeidsongeval zelfs als er een zware fout is van de werknemer sluit dit niet uit dat er een arbeidsoneval is bv. dronkenschap sluit dit ook niet uit bv. provocatie sluit dit ook niet uit de vergoedingen zijn niet verschuldigd wanneer het ongeval opzettelijk door de getroffene is veroorzaakt maar daaronder vallen niet uitlokking, zware fout, … men bedoelt: men moet zichzelf de schade hebben toegebracht is zelfmoord een arbeidsongeval: of het een risico is dat verband houdt met het werk, hangt af van de omstandigheden pleegt men zelfmoord om persoonlijke redenen dan niet is het om beroepsredenen, dan misschien wel er moet een verband zijn met de arbeid maar: zelfmoord is per definite opzettelijk de rechtspraak zegt van niet ! als men zodanig overstuur is dat men niet meer weet wat men doet, is er geen opzet zelfmoord kan dan ook een arbeidsongeval zijn bewijslast: in principe moet het slachtoffer (of zijn rechthebbenden) het bewijs leveren maar ook hier is er een vermoeden ten voordele van het slachtoffer cf. art. 7, tweede li Arbeidsongevallenwet
als men bewijst dat men tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst een letsel oploopt, wordt dit vermoed door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst veroorzaakt te zijn trajectongevallen deze zijn per definitie gen ongevallen zij situeren zich op het traject naar het werk men staat immers niet onder het gezag van de werkgever tijdens WOII stelde men vast dat werknmers het slachtoffer werden van het ongeval toen ze naar hun werk gingen of terugkeerden tot dan was dit niet gedekt daarom is er een uitbreiding gekomen de gelijkstelling staat in art. 8 wat is het traject? de wet definieert dit het normale traject dat wordt afgelegd om zich van zijn verblijfplaats te begeven naar de werkplaats en omgekeerd men werkt met de verblifjplaats en niet met de domicilie verblijfplaats: men moet er zijn centrum van belangen hebben daar bestaat discussie over bv. de woonplaats van de ouders van een vriend of vriendin men vertrekt van daar naar het werk kan men dit beschouwen als de verblifjplaats? daar kan over gediscussieerd worden men kan volens de wet meer dan één verblijfplaats hebben het traject begint zodra de werknemer de dorpel van zijn verblijfplaats verlaat stel: men woont in appartementsgebouw men stapt juist over de dorpel en valt dan men is nog in het appartementsgebouw maar de wet spreekt over de dorpel heeft men de dorpel van de privaiteve gedeelten al overtreden, dan is het een arbeidsongeval een aantal plaatsen waar men werkt worden gelijkgesteld met de arbeidsplaats bv. plaatsen waar men deelneemt aan een vergadering van het veiligheidscomité bv. personeelsfeest; is men er onder het gezag van de werkgever, dan is dit een arbeidsongeval het moet gaan om een normaal traject normaal betekent zowel normaal in tijd als in ruimte dit moet niet noodzakelijk de kortste weg zijn in tijd en in ruimte het kan een langere weg zijn die veiliger of gemakkelijker is een aantal trajecten zijn gelijkgesteld met normale trajecten bv. carpooling als men iemand afzet bij zijn verblijfplaats, dan behoort dit ot het traject
bv. met het oog op het afzetten van kinderen op school, of kinderopvangplaats wat wanneer men onderbrekingen heeft in het normaal traject of wat met bv. omwegen? wanneer is het traject dan nog normaal? de wet zegt daar niets over ondanks de onderbreking of omweg blijft het traject normaal wanneer deze veroorzaakt werd door overmacht wat bij gebreke aan overmacht? men mag dan omwegen of onderbreking maken op voorwaarde dat zij in tijd en ruimte kort zijn en veroorzaakt zijn door en verantwoord motief men kan dit dus vrij invullen over het algemeen zegt men dat, als het louter voor de persoonlijke behoeften is, dit geen wettige reden is bv. men gaat na het werk naar het schoonheidssalon bv. ziekenbezoek aan familie wordt wel aanvaard bv. bouwvakkers gaan na een dag werken op café zij vervolgen daarna hun weg naar huis is het een lange omweg en een lange onderbreking dan is dit traject abnormaal maar is dit een wettige reden? dit zal afhangen van de omstandigheden bepaalde trajecten worden gelijkgesteld met traject van en naar het werk bv. traject afgelegd van de plaats waar men werktnaar de plaats waar men gaat eten v traject afgelegd om tijdens de opzeggingstermijn en met toestemming van de werkgever een nieuwe betrekking te zoeken bv. men moet op zending naar het buitenland; het trjact van de plaats waar men moet werken naar de plats van amusement; dit is een trajectongeval dit is gen eigenlijk arbeidsongeval maar een trajectongeval dit heeft implicaties bij arbeidsongevallen wordt de vraag of men ongeval krijgt tengevolge van een professionele oorzaak beoordeeld door de ongevallenverzekeraar de werkgever moet de aangifte doen (want hij is de verzekeringnemer) de werknemer kan dit ook angeven bij stilzitten van de werkgever zijn er zware verwondingen dan zal er altijd een onderzoek gebeuren door de medische inspectiediensten van de FOD eventueel ook door het parket is er discussie over de vraag of er en arbeidsongeval is dan kan de arbeidsrechtbank daarover oordelen en ongeval is te onderscheiden van een ziekte wat is een beroepsziekte? een arbeidsongeval is een plotselinge gebeurtenis
men weet dan welke verzekeraar men moet aanspreken: de verzekerar die de werkgever had op het ogenblik van het ongeval bij een ziekte is dit moeilijker bv. stoflongen van werknemers probleem: bij wie heeft men de stoflongen opgedaan als men bij meerdere werkgevers heeft gewerkt? omwille van het moeilijk achterhalen van het moment heeft men het administratief anders aangepakt iedere werkgever betaalt voor beroepsziekten (solidariteit) cf. beroepsziektewet er zijn twe manieren om uit te maken wat een beroepsziekte is: - lijstsysteem: art. 30 - open systeem art. 31 lijstsysteem: de koning maakt een lijst op over de beroepsziekten heeft men en ziekte ide op de lijst voorkomt, dan wordt men geacht een beroepsziekte te hebben wat indien een zelfstandige bakker ziekt wordt door inademen van bloem? → ziekteverzekering reden: er bestaat voor zelfstandigen geen onderscheid professionele oorzaak – niet professionele oorzaak men oet geen causaal verband bewijzen indien men een ziekte heeft zoals op deze lijst kan AIDS een beroepsziekte zijn? ja: bv. een verpleegster, laborante, .. die AIDS opdoet art. 30bis deze ziekten behoren niet tot de lijst maar zij zijn op determinerende en rechtstreekse wijze het gevolgvan de beroepsuitoefening men moet ook blootgesteld zijn aan het risico gedurende de tewerkstelling dit is ook zo voor de ziektes uit de lijst de blootstelling moet inherent zijn aan de beroepsuitoefening, en beduidned groter zijn dan de blootstelling van de bevolking in het algemeen er zijn ziekten die wel professioneel van ooraak zijn maar er toch tussen vallen bv. stress en rugklachten (zij vormen ongeveer 90% van de oorzaken van afwezigheid op het werk) deze staan niet op de lijst men kan art. 30bis proberen maar dit is moeilijk zo moeten de rugklachten rechtstreeks en determinerend zijn dit is moeilijk te bewijzen men zal dan ook onder de ziekteverzekering vallen maar men krijgt dan minder vergoeding men moet de anvraag indienen bij het Fonds voor Arbiedsongevallen hier is er immers geen verzekeraar
Het economisch risico bv. een werknemer is geen 66% arbeidsongeschikt maar heeft geen job onder voorwaarden kan hij een werkloosheidsuitkering krijgen hier is er niets in de sociale bijstand behalve de tegemoetkoming aan personen met een handicap er is het leefloon de werkloosheid in Europa ligt zeer hoog in vergelijking met andere landen de werkloosheidsverzekering is ontstaan als een vrijwillig initiatief van werknemers zij is maar verplicht geworden na WOII de eigenlijke reglementering is vervat in een KB en een MB zij is dan ook gemakkelijk te wijzigen er is een Besluitwet, maar deze geeft alleen het principe weer de wet zegt dat de regeling door de Koning moet worden uitgewerkt de eigenlijke werkoosheidsverzekering zit in het KB 25 november 1992 het bedrag van de werkloosheidsuitkering gelijkt op de uitkeringen van de ziekteverzekeringen het is een percentage van het uitgekeerde loon er is ook een loongrens; deze is lager dan bij de maximale ziekte-uitkering men zit redelijk dicht bij het minimumloon de kloof tussen werken tegen een minimaal loon en een werkloosheidsuitkering is vrij klein (werkloosheidsval) het systeem kent en gezinsmodalisering toelaatbaarheidsvoorwaarden en toekenningsvoorwaarden toelaatbaarheidsvoorwaarden: voorwaarden om het recht op werkloosheidsuitkering viruteel toe te laten men moet en voldoende aantal dagen gewerkt hebben dan is men virtueel gerechtigd op werkloosheidsuitkering de toekenningsvoorwaarden bepalen wanneer men gtroffen is door het economisch risico en wanneer men dus effectief een uitkering krijgt toelaatbaarheidsvoorwaarden: de grondregel is dat het recht op werkloosheidsuitkering wordt opgebouwd op grond van arbeid er is één uitzondering: mensen die afgestudeerd zijn en geen job vinden men heeft dit willen afschaffen maar dit ligt politiek heel moeilijk men moet kijken naar het beroepsverleden men moet in een bepaalde periode voldoende dagen gepresteerd hebben met bijdragebetaling er moet dus loon betaald zijn en er moeten SZ-bijdragen betaald zijn
men moet een bijdrage betaald hebben voor die sector van de sociale zekerheid als men niet betaald heeft voor die sector van de SZ, zal men ook geen recht hebben op een werkloosheidsuitkering het aantal arbeidsdagen verschilt naargelang de leeftijd hoe jonger men is, hoe minder arbeidsdagen men kan gehad hebben de periode gedurende dewelke men arbeid moet hebben verricht neemt ook toe met de ouderdom bv. wanneer men 35 is en men wordt werkloos, dan moet men in de 27 maanden voorafgaand aan de aanvraag 468 arbeidsdagen kunnen bewijzen let wel: ook met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen (bv. periode van ziekte, vakantie, werkloosheid, stakingsdagen (indien de staking erkend is) …) bij einde van de studies kan men dat niet doen daar is de regeling afwijkend wanneer men zijn studies heeft beëindigd en op het ogenblik dat men de uitkeringsaanvraag doet is men geen dertig jaar, kijkt men ook naar een wachtijd, maar daarin komen niet alleen arbeidsdagen in aanmerking, maar ook met de dagen waarin men als werkzoekende ingeschreven was dus dagen waarop men officieel geregistreerd was als werkoekende worden gelijkgesteld met arbeidsdagen men moet 155 dagen kunnen verantwoorden men krijgt een wachtuitkering deze bedragen zijn forfaitair en zijn gezinsgemodaliseerd de toekenningsvoorwaarden cf. art. 44: men moet zonder arbeid zijn bovendien moet men zonder loon zijn ten derde moet men onvrijwillig zonder arbeid en zonder loon zijn art. 45 heeft het over wat arbeid is art. 46 over loon men moet zonder arbeid zijn dit is niet hetzelfde als zonder job zijn men kan zijn job nog hebben maar zonder arbeid zijn cf. technisch werklozen, slecht weer, economische werkloosheid het gaat hier om tijdelijke werkloosheid arbeid is en activiteit voor zichzelf of voor een derde , al dan niet als werknemer men mag wel activiteiten bezitten die ertoe strekken het eigen bezit gewoon te beheren elke activiteit voor een derde wordt geacht een loon of en materieel voordeel op te leveren men moet dus het tegendeel bewijzen als men dus tijdens zijn werkloosheid voor iemand karweitjes opknapt, kan men problemen krijgen want dit wordt geacht arbeid voor een derde te zijn
wanneer men zich wil vestigen als zelfstandige: probleem: men heeft een voorbereiding nodig men kan ter voorbereiding van de zelfstandige activiteit dan toch zijn werkloosheidsuitkering behouden men kan ook een vooraf bestaande activiteit behouden bv. werknemer heeft na zijn uren een bijjob men wordt ontslagen voor het hoofdberoep voldoent aan alle toekenningsvoorwaarden men mag dan zijn bijberoep houden er zijn natuurlijk voorwaarden aan verbonden om misbruiken te vermijden ook kunnen werklozen een job verrichten in het kader van de PWA maar deze worden geleidelijk vervangen door dienstencheques redenering: men zit met zoveel werklozen terwijl er mensen zijn die iemand zoeken om te kuisen, te vervoeren, … om de werklozen te stimuleren zegt men dat ze hun uitkering mogen behouden, maar bovendien mogen ze arbeid verrichten voor dienstencheques het gaat over schoonmaak, strijken, boodschappendiensten, mindermobilencentrale, … de werkloze laat zich inschrijven bij een erkende onderneming; men wordt dan door de erkende onderneming verstuurd naar een klant die moet betalen met cheques de cheque wordt voor een deel gesubsidieerd de werkloze krijgt een arbeidsovereenkomst met de erkende onderneming als hij gaat werken krijgt hij een cheque waarvan 6,20€ voor de verbruiker is, en 14,8 voor de overheid is men kan zonder arbeid zijn maar met loon bv. gewaarborgd loon, loon dat men krijgt voor een feestdag het begrip loon is anders dan de tegenprestatie van arbeid dit is dus anders dan loon van de Loonbeschermingswet meest voorkomend is het geval waarin men recht heeft op een beëindigingsvergoeding men kan de opzeggingsvergoeding niet cumuleren met werkloosheidsuitkering volgens Cass. is het voldoende dat men recht heeft op loon men moet het loon niet daadwerkelijk hebben ontvangen; het is voldoende dat men er recht op heeft er is een regeling uitgewerkt voor wie wel recht heeft op loon maar dit niet effectief gekregen heeft men krijgt dan een voorlopige uitkering men moet een procedure voeren: men moet proberen zijn recht op loon te concretiseren bovendien moet men de uitbetalingsinstelling op de hoogte houden van de procedure men zal bovendien een subroagie moeten ondertekenen waarin men afsand doet van het recht op vergoeding ten belope van de voorlopige uitkering die men al ontvangen heeft er is een reeks andere toekenningsvoorwaarden:
onvrijwillig zonder arbeid zijn (art. 51 Werkloosheidsbesluit) men is vrijwillig werkloos wanneer men werkloos is wegens omstandigheden afhankelijk van de eigen wil er zijn zes gevallen die moeten beschouwd worden als werkloosheid afhankelijk van de wil bv. men heeft een job en men zegt die zelf op; dan is men niet onvrijwillig werkloos bv. ontslag dat het redelijk gevolg is van een foutieve houding van de werknemer dit is ruimer dan ontslag wegens dringende reden als de werkgever dit vermeld op het formulier C4 van de werkloosheid dan is er veel kans dat de RVA daar op komt en zegt dat het ontslag een redelijk gevolg was van de foutieve houding bv. men meldt zich niet aan zonder voldoende rechtvaardiging wanneer men door de VDAB naar en werkgever is gestuurd bv. als men een passende dienstbetrekking weigert let wel: het is niet zo dat men dadelijk en definitief het recht op een werkloosheidsuitkering verliest men wordt alleen gedurende en aantal weken uitgesloten nadien krijgt men wel een uitkering een bijzonder geval is dat van staking een staker heeft per definitie geen recht op werkloosheidsuitkering want hij legt vrijwillig het werk neer maar wat met personen die tengevolge van een staking niet kunnen werken? art. 73: probleem: men zou een staking organiseren waarbij zo weinig mogelijk mensen staken terwijl de overgrote meerderheid niet kan werken en dus een uitkering krijgt daarom: men moet het geval per geval onderzoeken de RVA zal kijken of het werkelijk zo is dat men onvrijwillig zonder arbeid is tengevolge van de staking men zal kijken of men tot de groep van stakers behoort, en of men voordeel heeft bij de staking in de praktijk zullen de werkwilligen dan ook geen uitkering krijgen in de praktijk zal de werkgever de werkwilligen dan wel uitbetalen men moet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt dit betekent dat men bereid moet zijn passende dienstbetrekkingen te aanvaarden het moet gaan om een passende job: wat dit is staat in het MB van 26 november 1991 zonder invloed zijn de overwegingen van familiale aard (bv. de kinderlast) dus het feit dat men de kinderen naar school moet doen is geen beletsel voor het pasend karakter van de job dezelfde criteria gelden voor de PWA en de dienstencheques men moet ook arbeidsgeschikt zijn art. 60 is het scharnier met de ziekteverzekering minder dan 66% arbeidsongeschikt: werkloosheidsuitkering (als aan andere voorwaarden is voldaan) meer dan 66% arbeidsongeschikt: ziekteverzekering leeftijdsvoorwaarden: als men pensioensgerechtigd is, krijgt men geen werkloosheidsuitkering meer
in principe moet men in België verblijven men mag als werkloze vier weken per jaar naar het buitenland gaan als men in de gevangenis zit, krijgt men geen uitkering in principe mag men geen studies verrichten met een volledig leerplan men mag zijn studies niet laten finaniceren door de SZ er zijn wel uitzonderingen men moet zich tenslotte aan de controle onderwerpen men gaat controle uitoefenen het actief zoekgedrag van de werklozen men moet via drie evaluatiegesprekken bewijzen dat men actief naar werk zoekt art. 80 is geschrapt dit bevatte een andere mogelijkheid om uit het systeem te worden gezet de mogelijkheid bestond om de categorie van de samenwonenden (die de laatste uitkering krijgen) uit het systeem te zettn wanneer ze langer dan 150% van de gemiddelde werkloosheidsduur bereikten voor buitenlanders zijn er bijzondere toekenningsvoorwaarden in de eigenlijke sociale zekerheid speelt de nationaliteit geen rol in principe zou dan ook recht op werkloosheiduitkering bestaan ongeacht de nationaliteit art. 69 maakt daar een uitzondering op het gaat voor niet EU-onderdanen Faillissementsverzekering het is een SZ-tak die is beperkt tot een bepaalde situatie: het faillissement er zijn twee onderdelen: - kostenvergoedingen: hoewel men geen zelfstandige meer is gaat men toch rechten behouden gedurnde vier kwartalen: recht op tegmoetkomingen in de ziektekosten voor grote risico's, en in de gezinsbijslag - men kan ook een uitkering krijgen: dit is een vervangingsinkomen; het is te beschouwen als een soort werkloosheidsuitkering Het algemeen vervangingsinkomen in de sociale bijstand het gaat over het leefloon stel: men heeft geen inkomen en kan niet terugvallen op de SZ er zijn twee systemen; deze mogen niet met elkaar verward worden; zij zijn complementair aan elkaar er is een verschil tussen het eigenlijke vervangingsinkomen en de algemene dienstverlening het algemene vervangingsinkomen werd vroeger bestaansminimum genoemd dit wordt nu leefloon genoemd het leefloon is een onderdeel van een Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie het leefloon komt maar in de tweede plaats: eerst moet men proberen een job te vinden
men moet dus eerst actief pogen om zich te integreren in de matschappij daarvan te onderscheiden is de maatschappelijke dienstverlening, ook wel ecmw-steun genoemd (maar het leefloon wordt ook door het OCMW geeleverd) dit staat in de Organieke wet op het OCMW het gaat om sociale bijstand: er zijn da nook extra voorwaarden: nationaliteitsvoorwaarde, onderzoek naar bestaansmiddelen, leefloon wordt enkel aan meerderjarigen toegekend, .. men moet dus behoeftig zijn: er komt en onderzoek naar de bestaansmiddelen men mag ook niet in staat zijn om bestaansmiddelen te verwerven zelfs een vreemdeling die regelmatig ingeschreven is in het bevolkingsregister heeft recht op maatschappelijke dienstverlening men verlaat m.a.w. de nationaliteitsvereiste subsidiariteit van de maatschappelijke integratie (waaronder het leefloon) men mag geen bestaansmiddelen hebben wanneer men recht heeft op SZ-prestaties, bv. door een faillissementsuitkering, moet men deze laatste nemen en mag men geen beroep doen op de sociale bijstand men kan bv. ook eisen dat men zijn recht op onderhoudsgeld laat gelden men stelt dus de famiale solidariteit verplicht men moet immers niet onmiddellijk naar de gemeenschap gaan; eerst onderhoudsgeld vorderen van familie er zijn daar ook uitzonderingen op bv. wanneer het vorderen van onderhoudsgeld zou leiden tot verstoren van familiale relaties men zal dus rekening houden met de omstandigheden het OCMW kan in de plaats van de betrokkene zelf de rechten van de betrokkene laten gelden t.a.v. de onderhoudsplichtigen het OCMW vraagt dan in naam van de betrokkene het onderhoudseld conclsuie: het is wel degelijk subsidiair recht op leefloon is er maar voor mensen die oude zijn dan 25 of jonger maar niet worden tewerkgesteld zijn door het OCMW men moet bereid zijn om te werken vooraleer men het leefloon kan krijgen het leefloon bestaat voor drie categorieën en is gezinsgemodaliserd en forfaitair bepaald administratieve organisatie: het ocm belist over het leefloon het OCMW kan op aanvraag, maar zelfs ambtshalve het leefloon toekennen het wordt gefinancierd door de overheid het budget van het OCMW is en onderdeel van het budget van de gemeenten de gemeenten moeten bijpassen in de uitgaven van de OCMW
leefloon = maatschappelijke integratie dit is niet te verwarren met maatschappelijke dienstverlening ! cf. art. 1 Wet maatschappelijke dienstverlening het is heel vaag, maar wel hel ruim probleem: wat is menselijke waardigheid? dit moeten de OCMW's zelf appreciëren dit komt tot uitdrukking in het feit dat het OCMW nogal vrij is in de aard van de hulp die verleend zal worden de wet zelf zegt dat de dienstverlening curatief kan zijn maar vooral dat die verschillende vormen kan aannemen cf. art. 75: ook preventieve maatregelen kunnen worden genomen deze hulp kan zijn van materiële, sociale, geneeskundige, sociaal-geneeskundige of psychologische aard materiële hulp: dit kan geld zijn: dit kan het onderscheid met leefloon moeilijk maken probleem: de wet zegt dat men als leefloon een bepaald bedrag krijgt kan het OCMW dan minder dan dit leefloon toekennen? men zal dan vaak hetzelfde bedrag als het leefloon toekennen; maar het OCMW zelf gaat vaak niet bepalen in het kader van welke wet idt is toegekend maar juridisch is dit belangrijk want het maakt en verschil maar materiële hulp kan ook in natura worden gegeven bv. steenkool voor in een kachel bv. gratis maltijden ook geneeskundige en sociaal-geneeskundige hulp cf. de OCMW-ziekenhuizen wanner het OCMW vaststelt dat een van haar klanten niet verzekerd is tegen ziektekosten zal het OCMW zorgen voor de aansluiting bij een ziekenefonds, en eventueel zelfs de bijdragen zelf betalen stel: men heeft gewerkt en wordt ontslgen door de werkgever zonder billijke reden maar men heeft geen recht op werkloosheidsuitkering omdat men bv. onvoldoende dagen in de wachttijd heeft het OCMW kan ervoor zorgen dat men de tien dagen krijgt: men mag dan de periode nog werken voor het OCMW; daardoor zal men voldoende wachttijd hebben waardoor men aan de werkloosheidsuitkeringsvoorwaarden voldoet terbeschikkingstelling gebeurt ook veel het OCMW kan ook als uitzendingsbureau fungeren en mensen bij andere werkgevers tewerk stellen het OCMW kan het onderhoudsgeld voorschieten en zal zelf de vorering tegen de onderhoudsplichtige instellen volgens art. 1 heeft elke persoon recht op de uitkering vreemdelingen kunnen in principe aanspraak maken op een menswaardig leven in België er is uiteraard en beperking aan gesteld
wanneer het gaat over asielaanvragers en kandidaat politieke vluchtelingen kregen deze vroeger geld men heeft daarom gezegd dat men de hulp in natura gat geven men zal de asielzoekers opnemen in bepaalde instellingen in afwachting van de afhandeling van hun zaak illegalen beweren zelfs niet asielzoeker te zijn of politiek vluchteling dit is een enorm grote groep in dat geval krijgt men enkel nog dringende medische hulp het bevoegde OCMW is daar waar de betrokkene gewoonlijk verblijft als men in een instelling wordt geplaatst, is niet bevoegd het OCMW van de plaats van de instelling, maar van de plaats waar men verbleef voor men in de instelling werd gestopt financiering men kan een bijdrage vragen aan de begunstigde het OCMW kan verhalen op aansprakelijke derden, erfgenamen, .. administratieve organisatie is te vergelijken met die van het leefloon het OCMW kent ze toe maar het wordt gesubsidieerd door de Gemeenschapen en niet door de federale overheid het verschil wordt bijgepast door de gemeenten
De eindeloopbaanproblematiek de werkgelegenheidsgraad is vooral te laag voor ouderen in de Lissabonverklaring heeft men op verschillende deelgebieden gezegd dat in 2010 70% van de bevolking tussen 18 en 65 aan het werk zou moeten zijn in België is de situatie anders: in het algemeen is maar 60% van de mensen an het werk tussen de 55 en 65 jaar is mar 25% werkzaam; dit zou moeten verdubbelen al vanaf 40 jaar, en zeker vanaf 45 jaar gaat de werkgelegenheidsgraad enorm snel naar beneden dit heeft gevolgen voor de sociale zekerheid men moet rekening houden met het afnemend aantal actieve mensen dit is voor een stuk te wijten aan het feit dat het SZ-recht bevorderlijk is voor de uitstoot van ouderen er zijn verschillende systemen die uitnodigen om vervroegd te stoppen met werken een van die systemen is het brugpensioen dit is een systeem dat in de jaren 70 is ingevoerd in 73 was er de eerste oliecrisis: de energiekosten gingen enorm naar omhoog in 75 was er de tweede oliecrisis in 74 is het burgpensioen uitgevonden reden: de jeugdwerkloosheid nam toe; maar dit is slecht voor de maatschappij daarom is het brugpensioen uitgevonden dit betekent een burg slaan naar het pensioen men kon gemakkelijker uit het arbeidsproces stappen zonder dat men op pensioen ging als men vervroegd uitstapt of uitgestoten wordt, heeft men een werkloosheidsuitkering; deze kan misschien nog minder zijn dan het pensioen omdat zij bv. daalt in de tijd om dit te overbruggen heeft men een aanvulling voorzien voor de periode tot aan het pensioen burgpensioen heeft dan eigenlijk niets te zien met pensioen, maar het is een aanvulling op de werkloosheidsuitkering het hoort dus thuis in de werkloosheidsverzekering en niet bij de pensioenen (alleen kot het vlak voor het pensioen) het brugpensioen is uitgevonden door de sociale partners (CAO nr. 17) men heeft voor bruggepensioneerden de degressiviteit uitgeschakeld er is een blijvend hoge werkloosheidsuitkering: ten laste van de gemeenschap er is ook een aanvulling: ten laste van de werkgevers burggepensioneerden zijn vrijgesteld van bepaalde toekenningsvoorwaarden bereid zijn om te werken, controle, .. het zijn dus mensen die afgeschreven worden voor de arbeidsmarkt men krijgt maar brugpensioen wanneer men wordt ontslagen dit is logisch: als men zelf ontslag neemt heeft men geen recht op werkloosheidsuitkering een burggepensioneerde is per definitie ontslagen wil men met brugpensioen gaan, dan zal de werkgever bereid moeten zijn om de werknemerte ontslaan
de sociale partners beslissen in CAO's over de leeftijd vanaf welk ogenblik men in het systeem kan stappen, en ook over wat men dar bovenop krijgt aanvankelijk was de leeftijd vastgesteld op 60 jaar in de praktijk was dit dus alleen voor mannen want vrouwen konden op pensieon gaan op 60 jaar als vrouw in CAO's is men de leeftijd gaan verlagen dit is een voordeel voor de werknemers dit gaf problemen want de sociale zekerheid moet dit allemaal kunnen dragen vandaar dat men slechts uitzonderlijk op een lagere leeftijd kon met brugpensioen gaan de algemene minimumleeftijd is nu 58 jaar er is en anciënniteitsvoorwaarde om de verhoogde werkloosheidsbijdrage te krijgen men moet minsten 25 jaar werknemer geweest zijn en dus hebben bijgedragen vroeger zei men dat men een werkloosheidsuitkeringsgerechtigde werkloze in dienst moest nemen wanneer een werknemer met brugpensioen ging uitgroeibaan: men schakelt over van voltijds naar deeltijds de RVA en de werkgever dragen dan bij men onderscheidt drie pensioenpijlers: er zijn aanvullingen op het wettelijk pensioen dus: - wettelijke pensioenen - aanvullende pensioenvorming op het vlak van de bedrijfstak (via Fondsen opgericht bij CAO gaat men op sectoraal niveau voorzien in pensioenen) pensioenvorming op het vlak van de onderneming dit is dan in de vorm van groepsverzekeringen dit kan ook doordat de onderneming zelf een pensioenfonds opricht onder de vorm van een V.Z.W. - individuele pensioenvorming dit kan meerdere vormen aannemen bv. pensioensparen: bepaalde bedragen kan men in mindering brengen van de inkomstenbelasting ook bv. een levensverzekering die een kapitaal uitkeert wanneer men een bepaalde leeftijd bereikt of wanneer men sterft De wettelijke pensioenen in de wettelijke pensioenen kan men twee systemen van pensioenvorming onderkennen ofwel doet men aan fondsvorming (kapitalisatie) ofwel doet men aan omslag of repartitie in de loop van de actieve loopbaan doet men stortingen die op eigen naam worden vastgezet; deze brengen rente op deze rente wordt weer bij het kapitaal gevoegd dit brengt op zich nieuwe rente op zo gaat men een kapitaal opbouwen door kapitalisatie gaat men zo op zijn 65 jaar een bepaald bedrag hebben
men krijgt dan een kapitaal uitbetaald, of een rente het andere systeem is repartitie dit betekent dat de pensioenen van de gepensioneerden worden betaald, niet door wat de gepensioneerden zelf op hun naam hebben opgespaard, maar door de bijdragen voor de pensioenen die van de actieve bevolking afkomstig zijn hier wordt men dus niet betaald met eigen geld in België is er een evolutie geweest de oudste pensioenregeling dateert van de jaren 20 oorspronkelijke paste men het kapitalisatiesysteem toe op stortingen van werkgever en werknemer; ook de overheid subsidieerde zo vormde men een kapitaal dit systeem is in diskrediet gebracht in de jaren 30 er is het probleem van de muntontwaarding op het einde is het kapitaal veel minder waard dan toen men begon met de fondsvorming daarom is men in de periode na de oorlog overgestapt naar een gemengd systeem een deel van de bijdragen voor pensioenen wordt gekapitaliseerd, een deel wordt gebruikt om lopende pensioenen te betalen eind jaren 50 is men overgestapt naar het huidig omslagstelsel wanneer iemand met pensioen gaat is het bedrag dat men krijgt geen opbrengst van hetgeen hij heeft opgebouwd tijdens zijn loopbaan, maar het geld komt voor van de bijdragen van de actueel werkende bevolking probleem: men heeft een evenwichtige bevolkingsstructuur nodig er is vandaag een te groot aantal ouderen in verhouding tot de jongere bevolking bovendien worden er te weinig kinderen geboren in een omslagstelsel is dit problematisch een gering aantal actieven moet voor een grote meerderheid ouderen instaan in andere landen is dit probleem er niet omdat verschillende landen een kapitalisatiestelsel hebben vandaar dat men in België de aanvullende pensioenen van de tweede pijler wil promoten dit systeem is echter nog niet goed verspreid er is maar een kleine aanvullende pensioenvorming in vergelijking met andere landen kan men dan niet overstappen naar een kapitalisatiestelsel? dit is in de praktijk moeilijk voor mensen die niet lang meer kunnen kapitaliseren er zijn dus zware overgangsproblemen vandaar de promotie van aanvullende pensioenvorming De wettelijke rustpensioenen het gaat over verschillende pensioenen: - het eigenlijke rustpensioen
-
het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoten
bovendien moet men rekening houden met de professionele opdeling werknemerszelfstandigen-ambtenaren De toegekenningsvoorwaarden van een eigenlijk rustpensioen voor een stuk zijn de toekenningsvoorwaarden gemeenschappelijk aan de verschillende regelingen voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren dit zijn dezelfde voorwaarden als voor overlevingspensioenen eerste voorwaarde is dat men in principe en rustpensioen niet mag cumuleren met beroepsarbeid reden: het gat over en vervangingsinkomen; als men een beroepsinkomen heeft, moet men geen pensioen meer hebben anderzijds: waarom zou men geen pensioen mogen krijgen; men heeft er toch voor betaald? men zou immers hetzelfde kunnen zeggen bij verzekeringen: het is toch niet omdat men rijk is dat mengeen vergoeding krijgt van de verzekeraar als zijn huis afbrandt? in het huidig beleid is men het erover ens dat op termijn de voorwaarde dat men een pensioen niet kan cumuleren met een beroepsactiviteit moet verdwijnen men wil ervoor zorgen dat men onbeperkt kan blijven werken men streeft er vandaag naar dat slechts bepaalde activiteiten zouden mogen worden gecumuleerd het hangt er niet van af hoeveel men werkt; de inkomsten mogen een bepaald bdrag niet te boven gaan men maakt een onderscheid naargelang men vervroegd met pensioen gaat of niet als men na de 65e maar met pensioen gaat, mag men 13500€ loon per jaar als werknemer blijven verdienen, zonder dat dit invloed zou hebben op het pensioen als men vervroegd op pensioen gat, mag men maar 7500€ verdienen deze bedragen worden verhoogd als men kinderen ten laste heeft vandaar dat gepensioneerden vaak arbeidsovereenkomsten afsluiten waarbij zij niet meer verdienen dan dit bedrag men moet deze beroepswerkzaamheid voorafgaandelijk aangeven als men ze wil cumuleren met het pensioen dit wordt aangegeven samen met de aanvraag tot het pensioen de aangifte gebeurt via het gemeentebestuur aan de RVP gaat het om en activiteit als werknemer, dan moet niet alleen de gepensioneerde dit aangeven, maar ook de werkgever dit is om controle mogelijk te maken wat wanneer men boven de grens zit? als men minder dan 15% van de grens overschrijdt zal men het pensioen proportioneel verminderen met de overschrijding
zit men er meer dan 15% boven, dan wordt het pensioen niet betaald voor de periode waarin men meer dan 15% van de inkomstengrens verdient als men uiteindelijk toch stopt met werken, krijgt men zijn pensioen tweede voorwaarde is dat men bepaalde andere vervangingsinkomens niet mag genieten: geen ziekte-uitkering en geen werkloosheidsuitkering in beide regelingen staan normen ingeschreven dat men na bereik van de pensioenleeftij deze uitkeirng niet meer krijgt maar dit geldt ook als men vervroegd op pensioen gaat: men kan het pensioen dan niet krijgen dit zijn de enige twee vervangingsinkomens waarmee men niet mag cumuleren men kan wel cumuleren met arbeidsongeschiktheidsuitkering en beroepsziekte-uitkering dit vergoedt immers niet het inkomensverlies, maar de aantasting van het economisch potentieel derde voorwarde geldt enkel voor niet-Belgen en gelijkgestelden zij kunnen hun rustpensioen alleen in België genieten bv. Turkse werknemer: hij kan alleen in België zijn pensioen uitbetaald krijgen reden: men moet kunnen controleren of men in het buitenland geen beroepsactiviteit verricht voor Belgen geldt dit niet inkomensgarantie voor ouderen in de sociale bijstand: ook hier zijn er toekenningsvoorwaarden: behoeftigheid, nationaliteitsvoorwaarde, verblijfsvoorwaarde men moet Belg zijn of EER-onderdaan ook wanneer men vreemdeling is, maar gerechtigd is op een Belgisch pensioen, kan men de inkomensgarantie voor ouderen krijgen, met name ter aanvulling van het Belgisch pensioen, wanneer dit te laag is bv. een Turk heeft maar vijf jaar in België gewerkt; hij heeft dus maar een klein pensioen ter aanvulling daarvan kan hij een inkomensgarantie voor ouderen krijgen eigen aan het rustpensioen is dat men en bepaalde leeftijd moet hebben bereikt de leeftijd is vastgesteld op 65 jaar dit is zo in de vier regelingen: werknemers, zelfstandigen, ambtenaren, socialebijstandsregeling van inkomensgarantie voor ouderen vroeger was het de gewoonte om voor vrouwen een lagere pensioenleeftijd voorop te stellen deze lag op 60 jaar reden: compensatie voor de kinderlast uiteindelijk heeft men de pensioenleeftijd voor vrouwen omhoog getrokken en gelijkgesteld voor mannen en vrouwen men heeft dit gradueel willen opbouwen; we zitten in een overgangsfase: het wordt 65 voor vrouwen, maar vanaf 2009 vanaf 1 januari 2006 is de pensioenleeftijd voor vrouwen 64 jaar nu nog 63 jaar de pensioenleeftijd bestaat al van in het begin van de 20E
de levensverwachting in het algemeen was in 1950 maar 66 jaar dus zeker in de jaren 20 was de levensverwachting maar een zeer korte tijd na de pensioenleeftijd pensioenen waren dan ook geen grote koste ondanks het feit dat de levensverwachting is gestegen, zit men nu nog altijd op de leeftijd van 65 jaar het vooruitzicht van pensioenen is dus niet voorbehouden aan een gering aantal mensen vraag is of de economie dit kan blijven dragen men moet ook in acht nemen dat er weinig mensen zijn die maar op hun 65 op pensioen gaan bv. bruggepensioneerden: technisch gezien gaan zij mar op hun 65 op pensioen, maar eigenlijk zijn ze al veel vroeger op rust gesteld bovendien is er de mogelijkheid om vervroegd op pensioen te gaan de gemiddelde werkelijke leeftijd waarop men ophoudt met werken is dan ook veel lager dan de wettelijke pensioenleeftijd men kan dit probleem wel opvangen in een goed draaiende economie maar in het andee geval geeft dit veel problemen er zijn voorstellen om minder pensioen te geven aan wie vroeger op pensioen gaat dit bestaat in bepaalde mate al voor de zelfstandigen vervroegd pensioen bv. militairen onder bepaalde voorwaarden, magistraten, onderwijspersoneel, .. het gaat niet om deze bijzondere rechtsposities in de algemene regeling bestaat ook het vervroegd pensioen men kan op pensioen gaan vanaf 60 jaar daarvoor moet men in de particuliere sector (werknemers en zelfstandigen) een voldoende substantiële loopbaan als werknemer of zelfstandige achter de rug hebben er moet dus substantieel bijgedragen zijn de regel is dat men minstens 35 jaar moet hebben gewerkt ambtenaren kunnen veel vlugger een volledige loopbaan en een volledig pensioen hebben als men aan de voorwaarden voldoet, kan men het pensioen opnemen op een tijdstip naar keuze er is geen verplichting om op pensioen te gaan met zijn 65E het is zelfs verboden een beding op te nemen dat de AO een einde neemt met de pensioengerechtigde leeftijd een zelfstandige is vrij om te kiezen wanneer hij op pensioen gaat als men voldoet aan de voorwaarden voor vervroegd pensioen mag men kiezen wanneer men na zijn zestigste op pensioen gaat
als een zelfstandige vervroegd met pensioen gaat, verliest hij 5% van zijn pensioen per jaarvervroeging er zijn stemmen om deze penalisering uit te breiden tot de werknemers: op die manier zou men voorkomen dat men te vroeg op pensioen gaat volgens het Arbitragehof is dit geen schending van het gelijkheidsbeginsel het is een gewone bezuinigingsmaatregel er zijn teveel inactieve zelfstandigen Berekening van het pensioen bij sociale bijstand: forfaitaire bedragen voor SZ: men kijkt naar de pensioenloopbaan men krijgt pensioen naargelang het aantal jaen men werk heeft in eerste instantie komen in aanmerking de effectief gewerkte loopbaanjaren er is ook hier de techniek van de gelijkgestelde periodes bv. periodes van loopbaanonderbreking, jaarlijkse vakantie, zwangerschap, ziekte, arbeidsongeval, werkloosheid men heeft wel maxima gesteld: bv. voor loopbaanonderbreking: als men vijf jaar loopbaanonderbreking neemt, zal er maar één gelijgkesteld jaar zijn de omvang van de loopbaan heeft weinig belang als men maar deeltijds werkt, zal maar een deeltijds loon in aanmerking genomen worden voor het pensioen het jaar zal helemal in aanmerking genomen worden, maar dan enkel voor het deeltijdse loon de jaren na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd komen niet in aanmerking maar: wel om gaten op te vullen (?) ook komen de jaren voordat men 20 jaar is niet in aanmerking ook niet het jaar waarop het pensioen ingaat, omwille van berekeningsproblemen bewijs wordt geleverd door bijdragebetaling er wordt een pensioenrekening bijgehouden daarop staat wat betaald wordt aan bijdragen voor de gelijkgestelde periodes is er een reëel loon maar een fictief loon dit fictief loon is de extrapolatie van het loon van voor de gelijkstelling het laatste loon wordt verlengd over de periode van gelijkstelling een volledige loopbaan strekt zich uit over de periode tussen 20 en 65 jaar men neemt voor elk van de jaren het loon in aanmerking dat men heeft verdiend voor de gelijkgestelde periodes een fictief loon deze gelijkgestelde periodes zijn in België omvangrijk
gemiddeld hebben gepensioneerden maar 36,5 jaar gewerkte loopbaan men past een breuk toe op ieder loopbaanjaar de noemer is in de regel 45 (jaren tussen 20 en 65; voor vrouwen zal dit vandaag 43 zijn) per loopbaan krijgt men 1/45 van hetgeen men verdiend heeft in de loopbaan maar dit wordt geïndexeerd er is ook een loongrens 41 500 euro voor de zelfstandigen is dit 33 000 euro daarop wordt een percentage toegepast dat varieert van de gezinssituatie ofwel heeft men een echtgenoot ten laste, ofwel geen echtgenoot ten laste mar bv. de niet gehuwde parnter alleen de echtgenoot komt in aanmerking voor de 65%; anders is het 60% in de praktijk komt het pensioen neer op niet meer dan 30% van het gemiddelde beroepsinkomen reden: men werkt niet de gehele periode; en bovendien is er de ontwaarding Berekening voor zelfstandigen men moet nog een coëfficiënt toepassen op het resultaat dat men bekomt deze coëfficiënt bedraagt ongeveer 0,5 wanneer men deze niet zou toepassen, zou een zelfstandige die eenzelfde loopbaan heeft als een werknemer met een even hoog beroepsinkomen, hetzelfde pensioen hebben dit kan niet omdat zelfstandigen veel minder betalen voor het pensioen ruw gerekend krijgt de zelfstandige met dezelfde loopbaan en hetzelfde inkomendus maar de helft van hetgeen de werknemer krijgt Statutaire vast benoemde ambtenaren vallen niet onder de werknemersregeling zij krijgen een royaal pensioen als compensatie voor het mindere loon dat zij gedurende hun loopbaan hebben verdiend er bestaan meer dan honderd verschillende varianten van de pensioenregeling voor ambtenaren maar de basis is overal hetzelfde men werkt voor ambtenaren ook met de loopbaan (aanneembare diensten) periodes van inactiviteit worden gelijkgesteld met aanneembare diensten bij de ambtenaren is er geen percentage: het rustpensioen van de ambtenaar is niet gemodaliseerd een ander verschil is dat men alleen werkt met de wedde van de laatste vijf jaar dit maakt een enorm verschil uit de lonen stijgen immers naargelang men ouder wordt er is een breuk, maar deze staat op zestigsten per aanneembare dienstjaar neemt men 1/60 van de wedde van de voorlopige vijf jaar
een volledige loopbaan is 45 jaar een rustpensioen van en ambtenar is dus 75% van de laatste vijf jaar men krijgt dus altijd het bedrag van een werknemer met een echtgenoot ten laste uit de werknemersregeling, (ook al heeft de ambtenaar geen echtgenoot ten laste) voor sommige ambtenaren vereist men minder jaren bv. voor magistraten, professoren, … rekent men met 33 jaar i.p.v. 60 jaar Sociale Bijstand men spreekt van een inkomensgarantie voor ouderen het is sociale bijstand; dus: forfaitaire bedragen ook hier geldt de leeftijdsvereiste van 65 jaar er is een moderne vorm van gezinsmodalisering: er is het basisbedrag en een ander bedrag het basisbedrag krijgt men als men hetzelfde hoofdverblijf deelt met iemand staat men er alleen voor, dan krijgt men het basisbedrag x 1,5 als men met twee is, krijgt men dus tweemaal het basisbedrag Er bestaan minimum- en maximumgrenzen voor de pensioenen deze kunnen tot gevolg hebben dat de normale berekening kan worden gecorrigeerd bereikt men het minimum niet, dan wordt het bedrag opgetrokken tot het minimum langs de andere kant zijn er maximumpensioenen voor werknemers en zelfstandigen krijgt men maar een minimumpensioen als men 2/3 van een voledige loopbaan heeft gewerkt (met name 30 jaar) voor ambtenaren is dit 20 jaar dienst in een hoofdambt
Er is ook een minimumpensioen per loopbaanjaar in de werknemersregeling deze maatregel is ingevoerd ten bate van vooral vrouwen men gaat de lage lonen optrekken tot een bepaald minimum men moet dan minstens 15 jaar gewerkt hebben maximumpensioenen zijn er in de werknemersregeling in de zelfstandigenregeling ook in die zin dat de beroepsinkosten maar voor een bepaald deel in aanmerking komen ambtenaren men kan nooit meer krijgen dan ¾ van de wedde die als basis diende men kijkt altijd naar de wedde van de laatste vijf jaar men kan nooit meer hebben dan 75% van de wedde van de laatste vijf jaar men kan ook nooit meer dan 5155€ per maand krijgen
Pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoten
dit stamt uit de pderiode dat vrouwen niet uit huis gingen werken probleem: wat bij echtscheiding: de vrouw had immers geen rechten opgebouwd daarom is er een eigen rustpensioen voor de uit de echt gescheiden personen dit bestaat niet voor ambtenaren; enkel voor werknemers en zelfstandigen als men voldoent aan de algemene voorwaarden, en als men bovendien niet hertrouwd is en men niet onwaardig is, krijgt men dit pensioen men is onwaardig als men veroordeeld is voor een poging tot moord of doodslag op de echtgenoot men is ook onwaardig als men ontzet is uit het ouderlijk gezag als men aan die voorwaarden voldoet krijgt men een eigen pensioen dat berekend wordt op de loopbaanjaren en de beroepsinkomsten of lonen van de partner van wie men gescheiden is, alsof men zelf die loopbaan en die inkomsten heeft gehad alleen de jaren van het huwelijk komen in aanmerking
men neemt 37,5% dit is de helft van een gezinspensioen berekening: 60% van 62,5% het merkwaardige aan dit halfgezinspensioen is dat het niet wordt afgetrokken van de pensioenen van de andere echtgenoot bij de zelfstandigen moet men ook hier de coëfficiënt van 0,5 toepasen bij ambtenaren bestaat dit niet er bestaat wel een pensioen voor de uit de echt gescheiden echtgenoot, maar dit is een overlevingspensioen de uit de echt gescheiden echtgenoot van een overleden ambtenaar krijgt dit enkel bij overlijden van de ambtenaar, want het is een overlevingspensioen er is een onderscheid tussen het eigen pensioenrecht bij echtscheiding, en de pensioenrechten bij feitelijke scheiding bij feitelijke scheiding is men nog gehuwd wanneer een van de echtgenoten een pensioen heeft tegen gezinsbedrag, zal de feitelijk gescheiden echtgenoot die ten laste was de helft krijgen van het gezinspensioen degene die het eigenlijke pensioenrecht krijgt ziet de helft van zijn pensioenrecht van 75% uitbetaald aan de feitelijk gescheiden echtgenoot het pensioen wordt dus in twee gedeeld dit heeft zware incidenties voor alimentatieverplichtingen
SZ bij overlijden er is meer dan alleen het overlevingspensioen er zijn kostenvergoedingen bij het overlijden in de arbeidsongeschiktheidsverzekering van de ziekteverzekering is er ook een uitkering voor begrafeniskosten de ziekteverzekering komt m.a.w. tegemoet in de begrafeniskosten de uitkering voor begrafeniskosten wordt betaald aan degene die werkelijk de kosten heeft betaald er is één uitzondering: begrafenisondernemers zelf komen niet in aanmerking in de ambtenarenregeling bestaat dit ook zij krijgen een maandbedrag uitbetaald het is dus veel gunstiger voor ambtenaren iets soortgelijks bestaat in de arbeidsongevallenregeling er is meer dan en vergoeding voor begrafeniskosten bij een dodelijk arbeidsongeval moet de arbeidsongevallenverzekerar ook een vergoeding voor begrafeniskosten betalen maar hij moet ook instaan voor de kosten van overbrenging van het lijk als men dus op de arbeidsplaats overlijdt moet het transport worden vergoed in de gezinsbijslag kan men een wezenbijslag krijgen veel belangrijker zijn de uitkeringen voor nabestaanden de uitkeringen worden toegekend in de pensioenregeling (overlevingspensioen) in de ambtenarenregeling kan het overlevingspensioen naast aan de LLE ook worden toegekend aan de langstlevende ex-echtgenoot alleen in de ambtenarenregeling is er ook een wezenpensioen er bestaat ook een uitkering in de arbeidsongevallenwetgeving Overlevingspensioenen het overlevingspensioen komt voor in de werknemersregeling, in de zelfstandigenregeling, in de ambtenarenregeling maar niet in de sociale bijstand de inkomensgarantie voor ouderen geldt daar wanneer aan bepaalde voorwaarden is oldaan; er is daar geen tegenhanger van het overlevingspensioen de toekenningsvoorwaarden ide gemenschappelijk zijn aan alle pensieoen, zijn er ook voor overlevingspensioenen een eigen voorwaarde voor het rustpensioen is het bereiken van de pensioenleeftijd voor overlevingspensioenen geldt een andere voorwaarde: men moet met het inkomen in de problemen raken door het vooroverlijden van de echtgenoot
vandaar volgende voorwaarden: leeftijdsvoorwaarde: dit is wel iets anders dan bij het rustpensioen men moet de leeftijd van 45 jaar hebben bereikt reden: dan is men afgeschreven op de arbeidsmarkt en de huwelijksmartk (dit geldt voor vrouwen) het huwelijk moet minstens een jaar hebben geduurd de wetgever wil huwelijken op het sterfbed tegengaan men mag niet hertrouwd zijn de berekeningswijze is verschillend naargelang het om werknemers, zelfstandigen of ambtenaren gaat de kern is dat het overlevingspensioen gelijk is aan het pensioen als alleenstaande (dus niet het gezinspensioen) dus 60% bij zelfstandigen moet men nog de coëfficiënt van 0,5 toepassen bij ambtenaren 60% van het loon van de laatste vijf jaar voor ambtenaren is er een overlevingspensioen voor de uit de echt gescheiden echtgenoot dit is in verhouding met de duur van het huwelijk het is een overlevingspensioen de ex-echtgenoot moet dus overleden zijn en men moet zelf 45 jaar zijn wezenpensioenen krijgt men wanneer de overlevende ouder geen eigen pensioenrecht heeft bv. omdat de LLE eigen pensioenrechten heeft die niet cumuleerbaar zijn met het overlevingspensioen men gaat dan het overlevingspensioen dat niet toekomt aan de LLE toebedelen aan de wezen Administratieve organisatie en financiering van de pensioenregeling pensioenen van de werknemers worden gefinancierd door bijdragen van werknemers en werkgevers de RSZ maakt dit over aan de RVP deze neemt kennis van een aanvraag tot een pensioen of beslist ambtshalve tot en pensioen het is de RVP die de pensionen uitbetaalt er zijn dus geen kasen daartussen in de zelfstandigenregeling betalt de zelfstandige voor zijn pensioen als onderdeel van de totale bijdrage de beslissing wordt genomen door het RSVZ de uitbetaling daarentegen gebeurt door de RVP
procedureel geeft dit problemen, want de tegenpartij die men moet aanspreken een betaling wil aanvechten, is de RSVZ en niet de RVP ambtenaren: de Administratie van de Pensioenen neemt de beslissing over het pensioen zij ressorteert onder de FOD Financiën betwistingen worden gebracht voor de RBEA Rente bij een dodelijk arbeidsongeval wanneer het slachtoffer van een arbeidsongeval overlijdt zijn er renten voor bepaalde nabestaanden diegene van wie aangenomen wordt dat zij voordeel haalden uit het loon van de overledene, krigjen een vervangingsinkomen onder de vorm van een tijdelijke rente voor sommigen, en van een levensrente voor de LLE in de SZ kijkt men vooral naar de economische realiteit en naar de werkelijke behoeften men kijkt dan ook niet naar wie de erfgenaam is van de overleden werknemer men kijkt naar de personen die normalerwijze profiteerden van het loon van de dodelijk getroffene van een arbeidsongeval voor sommigen is er altijd een rente ij worden vermoed voordeel te hebben gehaald uit het loon van het slachtoffer met name de echtgenoot (ook al heeft deze een beter inkomen) en de kinderen de andere categorieën (bv. kleinkinderen, ascendenten, broers en zussen) moeten bewijzen dat zij rechtstreeks voordeel haalden uit het loon van het slachtoffer er is een vermoeden als zij inwoonden bij het slachtoffer één categorie krijgt een levenslange rente: de echtgenote het gaat alleen om de echtgenoot/echtgenote dit is geen discriminatie want er is een verschil tussen huwelijk en samenwonenden de echtgenoot krijgt een lijfrente van 30% van het basisloon er is wel een cumulatiebeperking maar in de regel kan men zowel een overlevingspensioen als een lijfrente hebben als er achterstallen zijn op het ogenblik van het overlijden (bv. er moet nog een achterstallig leefloon worden uitbetaald), is er een rangorde aan wie dit toekomt het gaat niet naar de erfgenamen maar het komt eerst toe aan de samenlevende echtgenoot, is deze er niet aan de kinderen, bij gebreke daaraan aan de persoon met wie men samenleeft, tenslotte de persoon die in de ziekenhuis – of begrafeniskosten heeft voorzien
INTERNATIONALE ASPECTEN VAN DE SOCIALE ZEKERHEID men vindt in internationale teksten maar bepaalde facetten van de SZ vaak vindt men het proclameren van sociale zekerheid als een grondrecht iedere burger heeft recht op sociale bescherming voor zichzelf, voor zijnfamilieleden, .. dit zijn sociaal-economische grondrechten verschil met de klassieke grondrechten is dat het regels zijn die de overheid opleggen regelingen te treffen het zijn politieke programma's: de overheid verbindt zich ertoe deze sociaal-economische grondrechten te verwezenlijken het zijn geen subjectieve rechten men stelt in internationale teksten ook vaak minimumnormen vast in bepaalde internationale regel,s vooral op het vlak van de EU, is er ook coördinatie in de zin van het op elkaar afstemmen van de verschillende nationale bepalingen het verschil met harmonisatie is dat bij harmonisatie een gelijke regeling wordt vastgesteld harmonisatie is er niet op het vlak van de SZ het is ook niet de bedoeling de SZ te harmoniseren Grondrechten en minimumnormen er zijn de verschillende instellingen waarin dergelijke zaken aan bod komen bv. de VN met de Internationale Arbeidsorganisatie, de Raad van Europa, de Europese Unie inde verschillende organisaties zijn er algemene grondrechtverdragen (bv. Universele Verklaring van de Rechten van de Mens) maar er zijn ook specifieke verdragen: bv. het ECOSOC-verdrag van de VN in de IAO is er het sithctingsverdrag van de IAO (Verdrag van Philadelphia) in het Handvest van de IAO staan ook sociaal-economische rechten cf. Verdrag nr. 102 van de IAO dit bepaalt ondermeer wat de sociale risico's zijn (cf. supra inleiding) idem in de schoot van de Raad van Europa er is het Europees Sociaal Handvest (waarin onder andere het stakingsrecht staat) er is ook de Europese Code voor sociale zekerheid, die ook minimumnormen oplegt in de EU is er het Gemeenschapshandvest van de sociaal-economische rechten dit is een meer algemene verklaring maar er zijn op het vlak van de EU ook veel concretere bepalingen Het sociaal Europa Europa is in 1957 niet gecreëerd als een sociaal project, maar als en vrije markt Europa wil nu de meest competitieve kenniseconomie worden er zijn weinig sociale, en vooral weinig socialezekerheidsrechtelijke zaken geregeld door de EU
dit is ondermeer een gevolg van de besluitvormingsprocedure voor sommige materies is er unanimiteit vereist; voor sommige is de EU zelfs niet bevoegd er zijn een aantal socialezekerheidsrichtlijnen m.b.t. de gelijkheid van man en vrouw dit is een kleine vorm van harmonisering maar voor de rest, buiten het aspect gelijke behandeling, is de SZ een aangelegenheid waarvoor eenparigheid vereist is dit is in de praktijk zo goed als uitgesloten, als men de SZ zou willen harmoniseren in een EU van 25 binnen de Europese Unie wordt er op vlak van de SZ aan coördinatie gedaan men wil ervoor zorgen dat de onderling verschillende nationale wetgevingen op elkaar kunnen aansluiten dit is nodig vanuit het perspectief van art. 39 EG dit zet het vrij verkeer van werknemers als een pijler voorop het verband met het sociaal recht is dat een onderdaan vrij zijn beroep mag uitoefenen waar hij maar wil met de uitbreiding is er een overgangsregeling: België heeft gedurende twee jaar nog de vroegere restricties behouden als men niets doet op het vlak van de SZ dreigt het vrij verkeer dode letter te worden er is coördinatie nodig omdat anders het vrij verkeer zou worden afgeremd
het vrij verkeer van werknemers moet daarom worden gecoördineerd voor de migrerende werknemers de EU moet volgens het verdrag maatregelen nemen de EU moet tijdvakken gaan samentellen wanneer het van belang is voor het krijgen van het recht, behoud van het recht en voor het berekenen van het voordeel men moet dus de tijdvakken die door verschillende nationale wetgevingen in aanmerking worden genomen, bijeentellen ten tweede moet men de betaling van SZ-prestaties waarborgen aan wie zich gaat vestien in één van de Lid-Staten van de Europese Unie de SZ-prestaties moeten binnen de Unie exporteerbar zijn een Lid-Staat mag iemand zijn pensioen niet ontzeggen omdat hij in een andere Lid-Staat gaat wonen de concretisering van art. 42 EG staat niet in een richtlijn, maar in een Verordening nr. 1408/71 er zijn een paar landen die geen lid zijn van de EU, maar op bepaalde vlakken dezelfde rechten en plichten dragen van de Lid-Staten (de EER) Personeel toepassingsgebied ze geldt voor de SZ van werknemers, zelfstandigen ook studenten maar niet voor ambtenaren
men moet een aanknoping hebben met de SZ ook hun gezinsleden, nabestaanden er moeten ook verschillende wetgevingen in het spel zijn m.a.w. men kan de verordening toepassen in een louter nationale context er meot dus een grensoverschrijdend aspect aan verbonden zijn Materieel toepassingsgebied het geldt voor het hele gamma van de SZ maar op grond van rechtspraak van het Hof van Justitie wordt ook de sociale bijstand, onder bepaalde voorwaarden, als sociale zekerheid behandeld bv. men heeft een te klein pensioen: men krijgt er een inkomensgarantie voor ouderen bij deze inkomensgarantie is sociale bijstand, maar wordt ook als SZ behandeld in de verordening men gaat wetsconflicten regelen emn gaat aanwijzen welke wetgeving van toepassing is bij SZ-zaken het is geen IPR want het is publiekrecht men tracht ook de hinderpalen die nationale wetgevingen veroorzaken ongedaan te maken, door ongelijke behandelingen van EU-onderdanen te verbieden de SZ van iedere Lidstaat is dus van toepassing op elke inwoner van een Lid-Staat Wettenconflicten ook in de Belgische SZ is er een territoriaal toepassingsgebied in de RSZ-Wet staat ook het territoriaal toepassingsgebied cf. art. 3 RSZ-Wet de rszw is van toepassing op de werknemers die in België in dienst zijn van een in België gevestigde werkgever, of verbonden zijn aan een België gevestigde exploitatiezetel men valt dus ook onder de Belgische SZ wanneer men bv. in dienst is van een Japans bedrijf dat in België geen rechtspersoon heeft maar hier wel een verkooppunt heeft aangezien er een in België gevestigde exploitatiezetel is waarvoor men werkt, is de Belgische regel van toepassing welke nationaliteit de werknemer heeft is niet van belang men kan ook in België werken zonder aan de Belgische SZ onderworpen te zijn bv. een Japanse vennootschap heeft in België geen dochteronderneming, maar ook geen verkooppunt of exploitatiezetel in België men werkt als handelsvertegenwoordiger voor het Japans bedrijf dan valt men niet onder de Belgische SZ art. 3 vereist immers een Belgische werkgever of een in België gevestigde exploitatiezetel of men onde Japanse SZ valt hangt af van het Japans recht stel dat men ook daar niet onder de SZ zal vallen
man kan dan nog altijd vragen dat de werkgever zorgt voor verzekeringen waardoor men de facto wel sociaal verzekerd zal zijn men kan ook een beroep doen op de overzeese sociale zekerheid dit is een wetgeving die dagtekent van 1963 op bepaalde takken van de SZ richt een overheidsinstelling vrijwillige SZ-regelingen in er is de Dienst voor Overzeese SZ (DOS); als men zich daar (vijrwillig) bij aansluit, kan men een minimum aan SZ hebben reden: dit is van openbare orde men kan niet zomaar iemand onder de Belgische SZ plaatsen die r volgens de wet niet onder valt de wet op de overzeese SZ bevat een regeling over detachering als men iemand tijdelijk op zending stuurt naar een land dat geen lid is van de EER, kan men tot maximaal twee keer zes maanden onder de Belgische SZ blijven dit bestaat op basis van art. 13 Wet overzeese SZ maar ook in veel SZ-verdragen er is bv. een verdrag met de VSA waardoor men zelfs gedurende vijf jaar onder de Belgische SZ blijft als een buitenlandse onderneming onder de Belgische SZ-regeling valt, moet zij ook de verplichtingen nakomen die op Belgische werkgevers rusten bv. de Japanse onderneming met een verkooppunt in België de Japanse vennootschap zal zich moeten inschrijven bij de RSZ en zal verplicht zijn werkgeversbijdragen te betalen bij zelfstandigen is er iets vergelijkbaar in art. 3 van het sociaal statuut van de zelfstandigen staat dat een zelfstandige is ieder natuurlijk persoon die in België een zelfstandige beroepswerkzaamheid uitoefent, onverminderd internationale normen (bv. bilaterale verdragen, de EER Vo 1408/71 Vo 1408/71 toepasselijke wetgeving welke wetgeving van een land van de EER is van toepassing? men heeft gekozen voor de toepasselijkheid van één SZ-regeling dit wordt vastgesteld in document E101 men moet een onderscheid maken naargelang men in één rechtspositie werkt (werknemer of zelfstandige), dan wel twee rechtsposities combineert (bv. bestuurder van een vennootschap is tegelijkertijd financieel directeur van de vennootschap) principe: als men maar in één lidstaat werkt, is het SZ-recht van die lidstaat van toepassing dus de lex loci laboris ook hier is er een uitzondering: er is een detacheringsregel binnen de EER
wanneer een werkgever een EER-onderdaan tijdelijk uitzendt naar een ander EER-land, kan die EER-onderdaan bijven vallen onder de SZ-wetgeving die van toepassing was voor de uitsturing de detacheringsduur is verlengbaar naar 12 maanden bv. men is in dienst van Volvo men zendt de werknemer naar Volvo Spanje als het niet langer is dan 12 maanden, en niet wordt verlengd, blijft men onder de Belgische SZ ressorteren Quid als en werknemer of zelfstandige in verschillende landen van de EER werkt als men in één van de landen waar men werkt, woont, kiest men het woonland dus als men in Groot-Brittannië, Ierland en Zweden werkt, maar men woont in Ierland, wordt de SZ van Ierland toegepast, dus ook op het 'Zweedse en het Britse loon' wat als men niet in één van die landen werkt? het is dan het land van de zetel van de onderneming dat wordt gehanteerd als men werknemer én zelfstandige is, dan gaat men zowel voor de werknemersactiviteit als voor de zelfstandigenactiviteit één wetgeving toepassen, met name de SZ die wordt aangewezen voor de werknemers als men werknemer is in België, en zelfstandige in Zweden, geeft men voorrang aan de regels van België het tweede aspect dat het vrij verkeer bevorderen is het ongedaan maken van ongelijke behandeling op het vlak van woonplaat en nationaliteit er is en discriminatieverbod men kan in geen enkele lidstaat van de EER voordelen ontzeggen die men aan de eigen onderdanen toekent er kan van afgeweken worden wat de tien nieuwe lidstaten betreft zo heeft Denemarken de SZ-rechten ontzegt aan onderdanen van de nieuwe Lid-staten voor de eerste twee jaar ook op het vlak van de woonplaats is discriminatie verboden gevolg: in principe zijn SZ-prestaties exporteerbaar EER-onderdanen kunnen hun pensioen overal binnen de EER consumeren er is een belangrijke uitzondering, met name wat de werkloosheidsuitkeringen betreft zij is mar voor maximaal drie maanden exporteerbaar reden: de controle is heel moeilijk als men naar het buitenland gaat een tweede uitzondering is dat, wanneer de nationale wetgeving zegt dat de sociale bijstandsprestatie niet exporteerbaar is, dit ook geldt voor andere EER-onderdanen in de Belgische sociale bijstand is er de verblijfsvoorwaarde bv. het leefloon kan men niet geniten als men niet in België verblijft een interessante toepassing daarvan is de territorialiteitsvereiste in de ziekteverzekering de prestaties van de ziekteverzekering kunnen in bepaalde situaties worden uitgesloten
een van die omstandigheden is het feit dat de prestatie in het buitenland verstrekt wordt of dat de zorgverstrekker zich in het buitenland bevindt cf. art. 136§1 Ziektewet het geldt zowel voor de ziektekosten als voor de arbeidsongeschiktheidsuitkering er is een territorialiteitsvereiste uiteraard ondergeschikt aan art. 1408/71 in principe kan men dus niet naar de tandarts gaan in het buitenland om zich daar te laten verzorgen want men weigert de prestatie als men de verstrekte hulp in het buitenland ontvangt de verordening doet daar afbreuk aan ook in de wet en in de uitvoeringsbesluiten zijn er uitzonderingen opgenomen bepaalde medische zorgen kan men, met toestemming van de adviserend geneesheer, in het buitenland geniten wanneer men in het buitenland verblijft en men moet dringend in het ziekenhuis worden opgenomen, zal de ziekteverzekering wel tussenkomen E111-formulier daarmee kan men bewijzen in orde te zijn met de ziekteverzekering in België
de laatste tijd is er een hele evolutie merkbaar in deze aangelegenheid kan men verhinderd worden om naar het buitenland te gan voor geneeskundige verzorging? er is immers het vrij verkeer Hof van Justitie: in bepaalde gevallen zijn nationale voorschriften eventueel strijdig met het vrij verkeer van goederen en diensten er zijn in dat verband twee ophefmakende arresten geveld daarin heeft men geoordeeld dat een systeem van voorafgaande toestemming om in het buitenland een prestatie te kunnen opnemen, strijdig kan zijn met het vrij verkeer van goederen en diensten bv. een persoon wou naar een oogarts gaan in Duitsland i.p.v. in België adviserend geneesheer: men kan ook in België gaan patiënt: dit is strijdig met het vrij verkeer de voorafstaande toestemming opleggen kan dus strijdig zijn met het vrij verkeer van goederen en diensten bv. een gepensioneerde Belg die in Praag woont zou zich niet mogen laten opereren in Praag zonder voorafgaand advies van de Belgische geneesheer; dit gaat te ver volgens het Hof van Justitie opheffing van negatieve gevolgen die verbonden zijn aan verzekeringstijdvakken in verschillende landen in bepaalde sectoren owrden rechten opgebouwd of behouden of berekend op basis van periodes van activiteit of daarmee gelijkgestelde periodes bv. in de pensioenregeling, ziekteverzekering, arbeidsongeschiktheidsuitkering, werkloosheidsuitkering
stel: men werkt een periode in België, dan een periode in Nederland, daarna in Portugal, en nadien weer in België men wordt ontslagen en dient een aanvraag in voor werkloosheidsuitkering hoe de wachtperiode berekenen? men moet volgens de verordening ale periodes samen beschouwen men mag geen nadeel lijden door het migreren men viel voor de verschillende periodes afzonderlijk onder de verschillende SZ-regelingen heeft men dan ook recht op drie pensioenen? men moet in eerste instantie aan totalisering doen voor de berekening van het pensioen moet men alles samentelen idem voor Nederlands en Portugees pensioen nadien moet mne per land proratiseren naargelang hoeveel men in welk land gewerkt heeft dit is dus coördinatie van de SZ-regelen er is geen harmonisatie, maar coördinatie harmonisatie is het gelijkschakelen van de nationale wetgevingen in de SZ is deze er niet de Europese SZ is een lappendeken: ieder land heeft een eigen systeem er is één domein waar men wel aan harmonisering doet dit is de gelijke behandeling van man en vrouw er zijn verschillende richtlijnen die het onderscheid op grond van geslacht hebben ongedaan gemaakt in de SZ er bestaat ook een richtlijn die hetzelfde voorschrijft voor ondernemings-SZ en sectorale SZ er mag ook geen geslachtsdiscriminatie zijn op het vlak van ondernemingspensioenen of sectorale pensioenen de nieuwe benadering (met name van vrij verkeer van goederen en idensten) is er ook op andere vlakken bv. in Nederland is het zo dat iedere werkgever die onder een sector valt, bij een bepaald pensioenfonds moet aansluiten maar dit is geen vrije concurrentie (aldus de particuliere verzekeraars) vroeger was dit in België het geval voor de arbeidsongevallenverzekeraars HvJ: men moet het openstellen voor alle verzekeraars binnen de EER men vreest dat men teveel de sociale diensten (zoals geneeskundige zorg, geneesmiddelen, …) gaat beschouwen als goederen en diensten, en te weinig als bescherming cf. Bolkestein-Richtlijn de kern daarvan is: het vrij verkeer van goederen en diensten is primordiaal in Europa dit is fundamenteel voor de groei van de economie, de welvaart, en dus ook het welzijn en de SZ men kan dit bereiken door als principe in te voeren de vergunningsvoorwaarden om een economische activiteit uit te oefene enkel te laten bepalen door het land van herkomst idem voor het toezicht op de naleving ervan er wordt in de oorspronkelijke versie geen onderscheid gemaakt voor sociale prestaties
dit betekent dat een Littouwse tandarts hier mag komen werken, voorzover hij maar voldoet aan de Littouwse criteria bv. uitzendbureaus zijn hier aan strenge erkenningsvoorwaarden onderworpen in de toekomst zou een Hongaars uitzendbedrijf hier uitznedkrachten mogen komen aanbieden met toepassing van de eventueel niet bestaande Hongaarse erkenningsregels de vakbonden protesteren hiertegen omdat dit zou leiden tot sociale dumping
SOCIALE ZEKERHEID EN AANSPRAKELIJKHEID ZEKER OP HET EXAMEN men kan dit niet hebben in alle sectoren van de SZ bv. pensioenen: men kan moeilijk aansprakelijkheid hebben voor het feit dat men oud is idem bv. kinderbijslag, werkloosheid door eigen fout, .. het gaat hem vooral om de fysiologische risico's: wat als de ziekteverzekering moet tussenkomen, maar men is gewond door de fout van een derde, van een werkgever, …