Woonmilieus Set van woonmilieus voor West Friesland
In opdracht van SOW
Vincent Thunnissen Amanda Hogenes
september 2004
RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade 139 1011 AC Amsterdam telefoon 020 522 11 11 telefax 020 627 68 40 http://www.rigo.nl
Rapportnummer: 87270
Inhoudsopgave 1
INLEIDING
1
1.1
BOUWSCENARIO’S EN WOONMILIEUS
1
1.2
STEDELIJK WONEN
1
1.3
GROENSTEDELIJK WONEN
2
1.4
DORPS EN LANDELIJK WONEN
3
2
STEDELIJK WONEN
5
2.1
HOOGSTEDELIJK WONEN
6
2.2
HISTORISCH WONEN
8
2.3
STATIG WONEN
10
2.4
STADS WONEN
12
3
GROENSTEDELIJK WONEN
15
3.1
PARKSTEDELIJK WONEN
16
3.2
TUINSTEDELIJK WONEN
18
3.3
SUBURBAAN WONEN
20
3.4
VILLAWONEN
22
4
DORPS EN LANDELIJK WONEN
25
4.1
DORPSCENTRUM WONEN
26
4.2
DORPSRAND WONEN
28
4.3
LANDELIJK WONEN
30
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
INLEIDING
1 Inleiding In de op de stellen woonvisie voor de regio West Friesland zal met het begrip ‘woonmilieus’ worden gewerkt. De achtergrond is dat juist ‘woonmilieus’ een houvast vormen voor het bepalen van de na te streven woonkwaliteiten, die immers door meer worden bepaald dan alleen door de woningdifferentiatie. Bovendien hebben ‘woonmilieus’ alles met dichtheid te maken. Door woonmilieus, het kwaliteitsbeeld en dichtheden te benoemen kom je er beter achter in welke mate het mogelijk zal zijn de bestaande kwantitatieve doelstelling te realiseren. RIGO werkt bij voorkeur met typeringen die meer kwalitatieve uitspraken doen, vaak los van de periode waarin de betrokken wijk tot stand is gekomen. Zo is het geliefde concept tuinstad/tuindorp verbonden aan heel verschillende wijken uit de periode 1910 – 1940, én aan wijken die na 1975 zijn gebouwd. Wat die wijken verbindt is niet de periode waarin ze zijn gebouwd, maar hun opzet, ligging en schaal.
1.1
Bouwscenario’s en woonmilieus Aan de gemeenten is gevraagd bouwscenario’s op te stellen, waarin ook het aspect woonmilieus nadrukkelijk wordt meegenomen. RIGO stelt voor de volgende typering van woonmilieus te gebruiken, waarin drie woonmilieus worden onderscheiden die een onderverdeling kennen. De ervaring van RIGO is dat lokale typeringen over het geheel genomen goed in deze typering zijn in te passen. In de volgende hoofdstukken worden de milieus, die van toepassing kunnen zijn op West Friesland nader toegelicht. Hieronder volgt eerste een korte beschrijving van de diversiteit aan woonmilieus.
1.2
Stedelijk wonen Stedelijk wonen in West-Friesland is van een heel andere schaal dan die in de Randstad. Toch nemen we hier ook woonmilieus als hoogstedelijk wonen op, als (denkbaar) onderdeel van bijvoorbeeld Hoorn. Dan zien we misschien geen woontorens
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
1
2 INLEIDING
van 20 verdiepingen, maar doet dit milieu qua voorzieningenniveau en sfeer toch hoogstedelijk aan. a. Hoogstedelijk wonen Volledige menging van winkels, uitgaansleven, cultuur, kantoren en wonen. Vrijwel uitsluitend hoogbouw, dicht bij openbaar vervoer. Heel diverse woonkwaliteit, van sociale huur tot zeer dure koopappartementen, van klein tot groot. Laboratorium voor nog niet gekend aanbod van voorzieningen, flexibel, voorhoede. b. Historisch wonen Alle centrumvoorzieningen onder handbereik. Een milieu van voor de 20 eeuw. De de grachtenpanden, koopvaardershuizen, de pakhuizen en de kleine arbeiderswoningen zijn hier te vinden. Vooral aan de achterkant zien we vrij stille woon (en werk-) plekken. Verborgen tuinen en dakterrassen, stille pleintjes, het grote stadspark onder handbereik. Niet al te brede straten, soms met ondergronds parkeren, grote dichtheid. e
c. Statig wonen Alle centrumvoorzieningen nabij. Niettemin vrij stille woon (en werk-) plekken. Stevige herenhuizen/blokken waar een huishouden of juist vier huishoudens zitten. Brede lanen, met daarachter de kronkelende rustige straten, hier en daar ondergronds parkeren, grote dichtheid. Vaak een geveltuin en een (diepe) achtertuin, dakterrassen, groenstroken en het grote stadspark in de buurt. d. Stads wonen Aan de rand van het centrum, uitloop- en aanloopgebied. Veel kleine stadseconomie, broedplaats. Drukke stadswegen en daartussen vrij rustige woonbuurtjes. Grote dichtheid, maar ook huizen met tuintjes. Niet heel erg duur, een plek voor de echte stedeling –allochtonen/autochtonen, gezinnen/alleenstaanden, studenten, kunstenaars.
1.3
Groenstedelijk wonen De groenstedelijk woonmilieus zijn vooral te vinden in steden en de grotere kernen (Hoorn, Medemblik en Enkhuizen). Ook hier geldt weer dat ze van een andere schaal zijn dan de milieus in de Randstad (denk aan Parkstedelijk wonen in Amsterdam-West). a. Parkstedelijk wonen Hoge dichtheid (50 woningen per ha.). Denk aan bouwblokken in een park, veel doorkijkjes, niet al te lange zichtlijnen. Transparante, lichte en groene buurt. Je kan er een wandeling maken. Appartementen, torentje, blokken grondgebonden woningen, goedkope en middeldure prijsklassen. Rustige woonwijk, gevarieerd huur en koop.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
INLEIDING
b. Tuinstedelijk wonen Fijnmazig stratenpatroon, huizen met voortuin en beknopte appartementengebouwen. Groene pleintjes, speelplekken, bomen in de straat. De nadruk ligt niettemin op particulier groen. Vrij dicht daardoor. Van goedkoop tot duur, koop en huur. Gezinswijk met laag verhuisprofiel, dus periodes met veel emptynesters. De nieuwe gezinnen zijn dan weer in aantocht. c. Suburbaan wonen Elementen van parkstad, maar toch minder openbaar groen en alleen maar een heel grofmazige groenstructuur. Straten met lange zichtlijnen, gevarieerde architectuur. De variatie in schaal (groot/klein) is niet groot. Matige dichtheid (35 woningen/ha.) en daardoor ruimte voor vrij veel grondgebonden woningen (60%) met stevige tuinen. Meer privé, wel kindvriendelijk. In dit milieu is een onderscheid aan brengen naar eigendomsvorm en inkomen: de modale of de bovenmodale suburbane wijken. d. Villawonen In aan aantal opzichten hetzelfde patroon als wonen aan de groene dorpsrand, maar van een heel andere orde: vooral in termen van kavelgrootte. Vanaf 500 m2 tot veel groter, veel vrijstaand. Incidenteel twee-onder-één kap. Verder wat dure appartementen. Duur en vooral het topsegment. Tussen de 10 en 20 woningen per hectare.
1.4
Dorps en landelijk wonen Op de kleine schaal in stad en dorp, van 1.000 tot 10.000 woningen, komen alle woonmilieus voor, maar dan dus ook op een andere, kleinere schaal. Veel variatie op een klein grondgebied, van groen randje naar woningen in de rij en slechts enkele appartementengebouwen. Een zelfstandig palet aan woonmogelijkheden. Traditioneel overheerst hier koop boven huur. a. Dorpscentrum wonen Specifiek is de dorpskern, met zijn onderscheidende kenmerken die vanzelfsprekend wezenlijk anders zijn dan centrumstedelijk wonen. Kleinschalige voorzieningen. Van oudsher sterke betrokkenheid. b. Dorpsrand wonen De bekende plekken, vaak toch wel een paar honderd woningen. Fijnmazig wegenpatroon met weinig hiërarchie. Kleine rijtjes, twee-onder-één kap, vrijstaand, urban villa’s met duurdere appartementen. Middelduur tot top, vrijwel geen huur. Parkeren op eigen erf. Zeer groen, maar geen openbaar groen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
3
4 INLEIDING
c. Landelijk wonen Dit is het echte buitenwonen. Op de boerderij, met of zonder agrarische bestemming. Op enorme kavels aan de polderwegen, die het verkavelingpatroon volgen. De huishoudens en inkomens variëren. Van boer, autohandelaar tot zakenman met paardenwei. Het woningtype is veelal afhankelijk van de leefstijl: van moderne luxe, witte villa (met hier een daar een historisch tintje) tot boerderij met zadeldak en grote stallen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
STEDELIJK WONEN
2 Stedelijk wonen a.
Hoogstedelijk wonen
b.
Historisch wonen
c.
Stads wonen
d.
Statig wonen
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
5
6 STEDELIJK WONEN
2.1
Hoogstedelijk wonen Ligging in omgeving 9
Dit woonmilieu bevindt zich in of rondom de binnenstad.
9
Alle voorzieningen zijn in de wijk of in de directe omgeving van de wijk aanwezig. Een deel van de voorzieningen is gericht op de hele stad en de regio.
9
De binnenstad wordt gedomineerd door mensen van buiten. In de wijken rond het centrum is het rustiger.
Opzet van de wijk 9
Stukken grond met een voormalige industriële of havenfunctie zijn gebruikt voor nieuwe woon- en werkfuncties.
9
De dichtheid is relatief hoog en varieert van 50 tot boven de 100 woningen per hectare.
9
Op geconcentreerde plekken komt men hoogbouw tegen.
9
De functies wonen en werken zijn gemengd.
9
Er is een sterke scheiding tussen openbaar gebied en privé-terrein.
Straatprofiel 9
In de oude gedeelten van het centrum domineren smalle straatjes. Naarmate de bebouwing jonger is, nemen de brede en rechte wegen toe, evenals de ruimte voor voetgangers en fietsers.
9
Goede openbaarvervoersverbindingen, filevorming in de binnenstad.
9
Parkeren wordt zoveel mogelijk verplaatst van de straat naar onder de grond.
Woningen en hun bewoners 9
De architectuur stamt uit veel verschillende bouwperioden.
9
Veel woningen in de appartementensfeer.
9
Drie of meer bouwlagen (panden) en echte hoogbouw (tien hoog of meer).
9
Rond het centrum zijn ook grote eengezinswoningen met tuin te vinden.
9
Zowel huur als koop.
9
Jonge tweeverdieners, sommige met kind.
9
Minder draagkrachtigen in sociale huurwoningen en jongeren op kamers.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
STEDELIJK WONEN
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
7
8 STEDELIJK WONEN
2.2
Historisch wonen Ligging in omgeving 9
Dit woonmilieu bevindt zich in de binnenstad.
9
Alle voorzieningen zijn in de wijk of in de directe omgeving van de wijk aanwezig. Een deel van de voorzieningen, vaak kleine winkels met een bijzonder en specifiek aanbod, is gericht op de hele stad en de regio.
9
De binnenstad wordt gedomineerd door mensen van buiten. In de wijken rond het centrum is het rustiger.
Opzet van de wijk 9
Historische panden, de koopvaarders panden, de herenhuizen voor notariëlen,de voormalige pakhuizen en kleine arbeiderswoningen.
9
De dichtheid is relatief hoog en varieert van 50 tot boven de 100 woningen per hectare.
9
De functies wonen en werken zijn gemengd.
9
Er is een sterke scheiding tussen openbaar gebied en privé-terrein.
Straatprofiel 9
Veel smalle straten en stegen. Naarmate de bebouwing jonger en van oudsher voor de hoogste klassen bestemd is, worden de wegen strakker en neemt de breedte van de wegen en stoepen toe.
9
Goede openbaarvervoersverbindingen, filevorming in de binnenstad.
9
Parkeren langs de straat (vaak schuine parkeervakken), vaak ook parkeerpleinen, soms onder de grond.
Woningen en hun bewoners 9
De architectuur stamt uit veel verschillende bouwperioden, van vooral voor de 20 eeuw. e
9
Veel woningen in de appartementensfeer.
9
Twee lagen (arbeiderswoningen) tot drie of meer bouwlagen (panden).
9
Rond het centrum zijn ook grote eengezinswoningen met tuin te vinden.
9
Zowel huur als koop.
9
Jonge tweeverdieners, sommige met kind en gevorderde gezinnen, deels empty nesters.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
STEDELIJK WONEN
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
9
10 STEDELIJK WONEN
2.3
Statig wonen Ligging in omgeving 9
Dit woonmilieu bevindt zich in of rondom de binnenstad.
9
Voorzieningen nabij, maar niet in de wijk.
9
Lichte menging met kleinere (dure) kantoren.
Opzet van de wijk 9
De dichtheid is vrij hoog en varieert van 40 tot 60 woningen per hectare.
9
Gemiddelde bouwhoogte 3 tot 6 lagen. Herenhuizen, grote appartementen (meer dan 150 m2), penthouses.
9
Kleine besloten tuinen of hoven voor de grondgebonden woningen, balkons of dakterrassen voor de appartementen.
9
Sterke scheiding tussen openbaar gebied en privé-terrein.
Straatprofiel 9
Lommerijke lanen en rustige straten.
9
Parkeren voornamelijk aan de straat.
Woningen en hun bewoners 9
De architectuur stamt uit veel verschillende bouwperioden; jaren twintig en dertig overheersen.
9
Veel identiteit en sfeer.
9
Dure koop, maar ook dure huurwoningen.
9
Tweeverdieners, sommigen met kind, echte stedelingen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
STEDELIJK WONEN
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
11
12 STEDELIJK WONEN
2.4
Stads wonen Ligging in de omgeving 9
Deze stadswijken liggen op enige afstand van het centrum. Met het openbaar vervoer of op de fiets is de binnenstad binnen vijf of tien minuten te bereiken.
9
In de wijk zijn de (winkel)voorzieningen afgestemd op de bewoners. Zo zijn er multiculturele voorzieningen te vinden. Alle andere voorzieningen zijn dichtbij, in het centrum.
Opzet van de wijk 9
Organisch of seriematig(-organisch) opgezette wijk, waarbij de woningen wel een (sterke) eenheid vormen.
9
Netto dichtheid van 50 tot 80 woningen per hectare in een hoog bebouwingspercentage (weinig grootschalig groen, geen brede wegen)
9
Functiemenging met dagelijkse winkelvoorzieningen, horeca en - op kleine schaal - atelierwoningen (kunstenaars) en werken aan huis.
9
Veel kleinschalige bedrijvigheid.
Straatprofiel 9
Rechte of lichtgebogen smalle straten met smalle stoepen eventueel in de vorm van (doodlopende) eenrichtingswegen. Geen middenberm en vaak geen vrijliggende fietspaden (eventueel wel op de doorgangswegen).
9
Parkeren langs de straat aan één of beide zijden van de straat. Ook ondergronds parkeren is denkbaar (tijdens de stadsvernieuwing toegevoegd).
9
Redelijk sterke scheiding openbaar en privé. Eventueel een overgang in de vorm van geveltuinen of kleine voortuintjestuinen.
9
Aanwezigheid pleintjes met kleinschalige speelvoorzieningen
Woningen en hun bewoners 9
Traditionele bouwstijl van voor 1900 tot 1920 of stadsvernieuwing. Overwegend 3 à 4 bouwlagen. Achtertuinen en balkons.
9
Een mix van appartementen, grondgebonden (rij)woningen en boven/benedenwoningen. Ook kamerbewoning. De grootte (en daarmee ook de prijs) van woningen verschilt sterk.
9
Zowel huur als koop is mogelijk. Over het algemeen is er ook een behoorlijk aandeel particuliere huur.
9
De bevolking is zeer divers. Gezinnen, stellen en alleenstaanden wonen door elkaar. Er zijn relatief veel allochtonen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
STEDELIJK WONEN
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
13
GROENSTEDELIJK WONEN
3 Groenstedelijk wonen a.
Parkstedelijk wonen
b.
Tuinstedelijk wonen
c.
Suburbaan wonen
d.
Villa wonen
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
15
16 GROENSTEDELIJK WONEN
3.1
Parkstedelijk wonen Ligging in de omgeving 9
De parkstadwijken zijn en worden aan de rand van de stad gebouwd. De oude tuinstadwijken zijn inmiddels ingebouwd in de stad.
9
In de nieuwere wijken zijn alleen dagelijkse voorzieningen op korte afstand aanwezig. Voor andere voorzieningen moet men de wijk uit.
Opzet van wijk 9
Grote woonblokken (appartementen, of eengezinswoningen) in het overwegend openbare groen.
9
Netto dichtheid rond de 50 woningen per hectare.
9
Het wonen overheerst. Op kleine schaal functiemenging met werken aan huis (praktijken).
Straatprofiel 9
De straten zijn niet lang, wel recht. De hoofdassen zijn lommerrijke lanen, soms met middenberm en vrijliggende fietspaden.
9
Parkeren langs de straat, maar ook veel ondergronds.
Woningen en hun bewoners 9
Architectuur is voor een belangrijk deel functionalistisch, alhoewel een deel van de functionele gebouwen in wijken met de stedelijke vernieuwing wordt vervangen door meer kleinschalige woonbuurten.
9
Eengezinswoningen (50%) en appartementen (50%).
9
Eengezinswoningen 2 tot 3 bouwlagen, appartementenblokken 6 tot 10 hoog.
9
Stellen (vaker zonder dan met kinderen), maar ook veel ouderen en alleenstaanden.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
GROENSTEDELIJK WONEN
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
17
18 GROENSTEDELIJK WONEN
3.2
Tuinstedelijk wonen Ligging in de omgeving 9
De tuinstadwijken zijn en worden aan de rand van de stad gebouwd. De oude tuinstadwijken zijn inmiddels ingebouwd in de stad.
9
In de nieuwere wijken zijn alleen dagelijkse voorzieningen op korte afstand aanwezig. Voor andere voorzieningen moet men de wijk uit.
Opzet van wijk 9
Woningen met voortuinen, bomen aan de straat: de klassieke Nederlandse straatindeling.
9
Netto dichtheid 30-35 woningen per hectare.
9
Het wonen overheerst. Op kleine schaal functiemenging met werken aan huis (praktijken).
9
Particulier groen overheerst.
Straatprofiel 9
De straten zijn niet al te lang. Ze zijn recht of lichtgebogen, eventueel in de vorm van eenrichtingswegen. De hoofdassen zijn lommerrijke lanen, soms met middenberm en vrijliggende fietspaden.
9
Parkeren overwegend langs de straat en in het geval van de grotere woningen ook op eigen erf.
Woningen en hun bewoners 9
Architectuur varieert van jaren dertig woningen met overkappen en andere details naar meer functionele, strakke vormen.
9
Naast eengezinswoningen ook wel appartementen.
9
Overwegend 2 tot 3 bouwlagen, hier en daar een bescheiden woontoren.
9
Voornamelijk stellen met of zonder kinderen, maar ook alleenstaanden en ouderen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
GROENSTEDELIJK WONEN
9
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
19
20 GROENSTEDELIJK WONEN
3.3
Suburbaan wonen Ligging in omgeving 9
De wijken liggen aan de randen van de stad, in het groen.
9
Zij liggen op enige afstand van de meeste voorzieningen (winkels, horeca- en uitgaansgelegenheden). Wel zijn er wijkcentra voor dagelijkse boodschappen.
9
Er is vaak een goede rechtstreekse OV-verbinding (vooral bus en metro). Daarnaast is de auto-ontsluiting goed verzorgd, waardoor je relatief snel de stad uit bent.
Opzet van de wijk 9
Lange rijen met dezelfde soort woningen.
9
Open bebouwing langs de straat of in het groen.
9
Laagbouw vaak 1- 2 bouwlagen. Hoogbouw > 4 bouwlagen.
9
Dichtheid rond de 40 woningen per hectare.
9
Sterke scheiding tussen privé en openbaar.
9
Grootschalig, openbaar recreatief groen.
9
Functiemenging zeer beperkt.
Straatprofiel 9
Overwegend rechte straten. Vaak een grid of stempelpatroon. Veel rechte lijnen.
9
Gescheiden wegen. De trottoirs zijn breed, wandelpaden in het groen.
9
Parkeren in parkeervakken, soms aan de straat of in parkeergarages.
Woningen en haar bewoners 9
Moderne, functionele architectuur, soms wat opgeleukt.
9
Veel eengezinswoningen in de koopsector.
9
Dertig procent sociale huurwoningen.
9
Afgesloten achtertuinen.
9
Vooral gezinnen met kinderen. Autochtonen uit herstructureringswijken.
9
Onderscheid aan te brengen in een modaal en een bovenmodaal milieu.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
GROENSTEDELIJK WONEN
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
21
22 GROENSTEDELIJK WONEN
3.4
Villawonen Ligging in de omgeving 9
Oudere villawijken liggen tegen het centrum aan. De nieuwere moderne villawijken liggen aan de randen van de stad of in het groen.
9
De klassieke villawijk ligt veelal aan grote doorgaande lanen met bomen met veel snippergroen. Rijkdom wordt niet getoond.
9
Moderne villawijken zijn veel meer eilanden op zichzelf met weinig snippergroen en veel grootschalig openbaar groen. De woningen liggen veel minder verscholen en zijn meer openbaar. Rijkdom mag gezien worden.
9
Voorzieningen (in het centrum) zijn op enige afstand. Er heerst vooral rust. Een klein winkelcentrum dat bereikbaar is met de auto is veelal dichtbij.
Opzet van de wijk 9
In de klassieke villawijk overheerst de organische bouwstijl. Iedere woning heeft een eigen stijl door de aangebrachte ornamenten, kleuren en gevel. Door het gebruik van traditionele bouwmaterialen vormt het geheel wel een eenheid. Woningen staan midden op de kavel in het groen.
9
In de moderne villawijk is de bouwstijl functioneel. Het ontwerp van de woningen vormt de expressie van het individu. Er wordt gebruikgemaakt van moderne bouwmaterialen. De woningen staan aan de rand van de kavel, wat gecompenseerd wordt door grootschalig openbaar groen.
9
Netto dichtheid van < 20 woningen per hectare.
Straatprofiel 9
Rechte of lichtgebogen straten en stoepen eventueel in de vorm van eenrichtingswegen. Bij meer suburbane wijken loopt de stoep soms geleidelijk over in de weg. Alleen bij de hoofdassen middenberm en vrijliggende fietspaden. Soms is het cul de sac patroon te zien (de weg als een hoefijzer).
9
Parkeren op eigen erf of langs de straat.
Woningen en hun bewoners 9
Klassiek: Traditionele bouwstijl van voor 1900 tot 1920/’30, statige panden. Villawoningen, soms ook met appartementen. Overwegend 3 tot 4 bouwlagen met overkappingen. Tuinen, voor en achter, vaak rondom de woning.
9
Modern: Moderne bouwstijl van ‘less is more’ tot Amerikaanse overdaad. Villawoningen of bungalows. Overwegend 1 tot 3 bouwlagen afhankelijk met overkappingen. Garage voor en privé-tuin achter.
9
Bovenmodale tweepersoonshuishoudens en gezinnen en op beperkte schaal ouderen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
GROENSTEDELIJK WONEN
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
23
DORPS EN LANDELIJK WONEN
4 Dorps en landelijk wonen Kleine steden kennen alle voorgaande woonmilieus, met uitzondering natuurlijk van de drie centrumstedelijke woonmilieus. a.
Dorpscentrum wonen
b.
Dorpsrand wonen
c.
Landelijk wonen
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
25
26 DORPS EN LANDELIJK WONEN
4.1
Dorpscentrum wonen Ligging in omgeving 9
Dorpen zijn ontstaan als losstaande kernen in het landelijk gebied.
9
Vaak zijn dorpen gebouwd op een verhoogde plek in het landschap.
9
Sommige dorpskernen zijn inmiddels ingebed in stedelijk gebied, maar zij zijn nog wel als zodanig herkenbaar.
9
De dorpscentra onderscheiden zich van het buitengebied door de clustering van voorzieningen. Het draagvlak voor de voorzieningen is bij kleine dorpen een probleem.
Opzet van het dorp 9
De opzet is organisch van aard.
9
Het dorpscentrum wordt gevormd door een hoofdstraat of een dorpsplein (brink). De kerk of een ander openbaar gebouw vormt vaak het middelpunt van het dorp.
9
De woningen verschillen sterk in bouwjaar en woningtypen.
9
De bebouwingsdichtheid neemt van het centrum tot de rand steeds verder af.
9
Er is geen sterke scheiding tussen openbaar en privé, de openbare ruimte is parochiaal.
Straatprofiel 9
Het stratenpatroon van de dorpskern is ‘ongeordend’ van aard.
9
Het bestaat veelal uit smalle bochtige straatjes. De hoofdstraat (de doorgaande route door het dorp) is breder dan de overige straten, heeft brede trottoirs en eventueel vrijliggende fietspaden en een middenberm.
9
De bestrating is vaak traditioneel met gebruik van klinkers of kinderkopjes, de hoofdroute is mogelijk geasfalteerd.
Woningen en hun bewoners 9
Veel grondgebonden eengezinshuizen (rij, 2/1-kap- en vrijstaand). Het aantal bouwlagen varieert tussen 1 tot 3 lagen (met zolder).
9
Verschillende vormen, traditionele ramen met roedeverdeling, rieten daken, verschillende kapconstructies.
9
In het centrum alleen achtertuinen, naar de rand toe grotere tuinen (zowel voor- als achter het huis).
9
Er wonen allerlei leeftijdsgroepen en huishoudenstypen door elkaar.
9
De autochtone bevolking overheerst.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
DORPS EN LANDELIJK WONEN
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
27
28 DORPS EN LANDELIJK WONEN
4.2
Dorpsrand wonen Ligging in de omgeving 9
De groene randen vormen de overgang van de stad of het dorp naar het buitengebied.
9
Sommige van deze wijken zijn in de loop der jaren ingebouwd in het stedelijk gebied.
9
Rond dorpen liggen de woningen vaak in linten langs de weg.
Opzet van wijk 9
Woningen liggen in het groen, bomen aan de straat.
9
Gebruik van traditionele bouwmaterialen met oog voor details.
9
Netto dichtheid rond 20 tot 30 woningen per hectare.
9
Voornamelijk wonen. Op kleine schaal functiemenging met werken aan huis (praktijken).
Straatprofiel 9
De klassieke tuinwijk ligt veelal aan grote doorgaande lanen met bomen met veel snippergroen. Langs de assen liggen kleinere straten.
9
De straten zijn rechte of lichtgebogen, eventueel in de vorm van eenrichtingswegen. De hoofdassen zijn lommerrijke lanen, soms met middenberm en vrijliggende fietspaden.
9
Overgang openbaar en privé vaak door stenen omheining.
9
Tuin voor en achter of om het hele huis.
9
Parkeren overwegend langs de straat en in het geval van de grotere woningen ook op eigen erf.
Woningen en hun bewoners 9
Traditionele bouwstijl.
9
Rijtjeswoningen, 2/1-, 3/1- of 4/1 kap, vrijstaand.
9
Overwegend 2 tot 3 bouwlagen met uitbouw of dakkapel.
9
Woning van de straat af door voortuin. Tuinen, voor en achter, soms met oprit.
9
De meeste woningen zijn prijzige koopwoningen.
9
Voornamelijk welgestelde tweeverdieners met of zonder kinderen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
DORPS EN LANDELIJK WONEN
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
29
30 DORPS EN LANDELIJK WONEN
4.3
Landelijk wonen Ligging in de omgeving 9
Het landelijke wonen is het ultieme wonen in het groen. Behalve de groene omgeving, is er ook veel groen op eigen grondgebied.
9
Voorzieningen zijn op afstand. Er heerst vooral rust. Een klein winkelcentrum is met de auto soms dichtbij.
Opzet van de wijk 9
In het landelijke wonen is geen sprake van een wijkopzet. De wegen zijn vaak recht en lang, conform het verkavelingpatroon. Er overheerst geen bijzondere bouwstijl. Van oudsher zien we hier boerderijen, maar ook arbeiders en gezinswoningen. De woningen staan diep op de kavel, met groen rondom.
9
Netto dichtheid varieert, zeer laag aantal woningen per hectare.
9
Functie voor een belangrijk deel agrarisch, maar ook bedrijvigheid, van werken aan huis in de dienstverlenende sfeer tot garagebedrijven.
Straatprofiel 9
Landelijke wegen, veelal zonder specifiek fiets- of voetgangerspad met de berm als rand. Soms, vanwege veiligheidsoverwegingen onderbroken door rotondes, verkeersdrempels en dergelijke.
9
Parkeren op eigen erf of langs de weg.
Woningen en hun bewoners 9
Traditionele boerderijen, van verschillende typen afhankelijk van de streek, maar ook modernere varianten of eenvoudige recht toe rechtaan eengezinswoningen.
9
Diverse huishoudens, afhankelijk van de streek meer traditionele huishoudens met een landelijk beroep, of meer bovenmodale tweepersoonshuishoudens, vaak gevorderde gezinnen en op beperkte schaal ouderen.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V