Schoolplan VSO de Ortolaan Heythuysen 2012-2016
Inhoudsopgave 1. Algemeen deel 1.1 Voorwoord 1.2 Doelen en functie van ons schoolplan 1.3 Procedure totstandkoming en vaststelling 1.4 Het bestuur en historie 1.5 Het Regionaal Expertisecentrum (REC) 2. Passend Onderwijs 2.1 Verantwoording Passend Onderwijs 2.2 Inhoudelijk Referentiekader Passend Onderwijs 2.3 Bezuinigingen en ontwikkelingen van Passend Onderwijs binnen ASOJ 2.3.1 “Beter, kleiner, breder en eerder” 2.3.2 Doelstelling van de notitie 2.3.3 De kern van Passend Onderwijs 2.3.4 Uitwerking van ons beleid 2.3.5 Consequenties voor de REC’s 2.3.6 Strategie van de Aloysiusstichting 3. Op expeditie 3.1 Van gesprekken en analyse tot koers 3.2 Strategische reiscoördinaten 3.3 Ons reisdoel: Verbinden en vernieuwen 3.4 Nieuwe wetgeving voor het (V)SO 3.5 Invoering OPP (ontwikkelingsperspectief) 3.6 Werken met leerlijnen 3.7 Kwaliteitbeleidsplan 3.7.1 Tevredenheidsmetingen 3.7.2 Integraal Veiligheidsbeleid 4. Oud en nieuw beleid 4.1 Evaluatie Jaarplan 2011 4.2 Landelijke doelen 2016 / Bestemming 2016 5. Locatie Specefiek Ontwikkelingsplan 5.1 De Koers van VSO De Ortolaan n.a.v. de kerntakendiscussie 5.2 Resultaten 2012 richting 2016
3 3 3 3 3 5 6 6 9 11 12 12 12 15 21 22 23 23 23 24 25 26 27 28 28 28 29 29 30 31
37
2
1. Algemeen deel 1.1
Voorwoord
Hierbij treft u het nieuwe schoolplan aan van de VSO De Ortolaan voor de periode 2012-2016. De komende jaren staan wij voor de nieuwe uitdaging mede vorm te geven aan passende onderwijszorg voor de leerlingen die aan ons zijn toevertrouwd. Wij nemen een herkenbare positie in binnen de samenwerking met alle “kindpartners” opdat er geen kind thuis zit. 1.2
Doelen en functie van ons schoolplan
Dit schoolplan is een beleidsdocument dat eenmaal per vier jaar wordt vastgesteld. In samenhang met het jaarplan en de schoolgids geeft het een omschrijving van het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid, de opbrengsten en de inrichting van de kwaliteitszorg. Ons schoolplan wordt gebruikt voor planmatige schoolontwikkeling over meerdere schooljaren. Het is gebaseerd op de dialoog tussen teamleden, directie en bestuur. Ook de Medezeggenschapsraad wordt hierbij betrokken. Het schoolplan dient als verantwoording naar “buiten” en richting de overheid. Het wordt ingediend bij de Inspectie die het bij het schoolbezoek toetst aan de realiteit. 1.3
Procedure totstandkoming en vaststelling
De teksten voor dit schoolplan zijn gebaseerd op de beleidsstukken van het bestuur Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg (www.aloysiusstichting.nl). Ze zijn aangeleverd door beleidsmedewerkers en sectordirecties van de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg. Wij verwijzen bovendien naar de Koersnotitie en naar de kerntakendiscussie(s) van onze scholen. Er zijn keuzes gemaakt met betrekking tot de veranderingsonderwerpen voor de komende vier jaar. Ze zijn geprioriteerd en voorzien van een tijdpad. Het jaar 2012 is volledig uitgewerkt en heeft zijn koppeling aan het jaarplan 2012. Verder bevat het een doorkijk naar de visie 2016. De medezeggenschapsraad van de Ortolaan heeft op 25.01.12 instemming verleend en het bestuur heeft, na overleg met de sectordirectie het schoolplan vastgesteld. 1.4
Het bestuur en historie
Eind 2009 is een traject gestart waarbij de visie en missie van de Aloysius Stichting zijn herijkt en waarbij alle medewerkers zijn betrokken. In 2010 is het traject door het bestuur afgerond met de vaststelling van de visie, missie en kernwaarden. Van vroeger tot nu Vandaag verbindt gisteren en morgen. Om onze missie en visie van vandaag (voor morgen) te begrijpen, is kennis van en gevoel bij de historie van onze organisatie wenselijk.* Missie en visie hebben hun oorsprong in de rijke traditie van onze stichting. Waar wij vandaan komen, bepaalt voor een groot deel onze wezenskenmerken nú. In 1851 trok pastoor Hesseveld zich het lot aan van zwervende weeskinderen in de Amsterdamse Jordaan, die aan zichzelf en hun lot waren overgelaten. Hij bracht deze weeskinderen samen in het zogenoemde Aloysiusgesticht. Samen met pater Frentrop stichtte hij later de Broederscongregatie. Evangelisch geïnspireerd, gaven de broeders sociaalzwakkere en kansarme jongeren steun en hulp: zij lieten ze in hun 3
waarde en accepteerden ze volledig. Van kansarm naar kansrijk en kansbewust: dat was hun missie. Zo ontstonden verspreid over Nederland – maar ook in China, Nieuw Guinea, Canada en Indonesië – scholen en internaten. Jongeren leerden er een vak en gaven zo zin aan hun bestaan. ‘Heb zorg voor de ander, vooral als die ander het moeilijk heeft’. Vanuit die gedachte werden kinderen en jongeren benaderd, ook op de scholen van de Aloysius Stichting die in 1891 werd opgericht. Kinderen en jongeren leerden in ambachtelijk onderwijs om denken en doen samen te brengen en om samen te werken. Oftewel: hoofd, hart én handen. Onze geschiedenis laat zien dat onze voorgangers onvoorwaardelijk betrokken waren bij jongeren. Zij lieten hun kracht effectief werken voor de zwakkeren, vanuit het idee dat ‘mens-zijn’ het belangrijkste is. Zij vonden hun passie in de interactie met kinderen en jongeren. Respect en waardering waren toonaangevend in dat contact. Wat 120 jaar lang overeind is gebleven, is onze bereidheid om er te willen zijn voor sociaal-emotioneel zwakkere jongeren. Nog steeds willen wij vanuit wederzijdse betrokkenheid jongeren helpen om zichzelf te kunnen zijn. Ruim een eeuw lang hebben wij krachtig zorg gedragen voor anderen, in onderwijs en opvoeding. We hebben vertrouwen getoond in de toekomst, hebben steeds nieuwe perspectieven gezien, zijn met passie de dialoog aangegaan over rechten, plichten en gelijkwaardigheid. Dit alles dragen wij ook nu nog met ons mee. Onze naam - de Aloysius Stichting - verwijst naar een rijke katholieke geschiedenis, waarin wij met enorme vasthoudendheid onderwijszorg hebben geboden aan de meest kwetsbare kinderen.** * Bron: oud-voorzitter en bestuurder van de Broederscongregatie, Leonardo van Dijk ** De noodzaak om ‘Onderwijs Jeugdzorg’ toe te voegen aan onze naam is vervallen. Vanaf 1998 heette onze organisatie Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg. Nu noemen wij ons, net als voorheen, weer Aloysius Stichting. Onze missie…is voor hun toekomst Wij bereiden kinderen en jongeren voor op hun toekomstige plaats in onze samenleving. De Aloysius Stichting is er voor leerlingen van 4 tot en met 20 jaar, die ernstige, complexe gedragsproblemen, psychiatrische problemen en/of leerproblemen ervaren. Wij richten ons ook op de ouders van onze leerlingen en de partners in de jeugdhulpverlening. Wij bieden onze leerlingen een passend ontwikkelings- en opbrengstgericht onderwijsprogramma. Dat doen wij in een leeromgeving die de ontwikkelingsmogelijkheden optimaal stimuleert en die leerlingen tot hun recht laat komen. Wij stemmen onze werkwijze af met onze leerlingen, hun ouders en partners in het onderwijs en de jeugdhulpverlening. Ons aanbod is bovendien afgestemd op de leefwereld van onze leerlingen. Onze visie: elke dag in de praktijk Op onze scholen wordt gewerkt vanuit een gedeelde visie, die elke dag zichtbaar is voor leerlingen, hun ouders en onze partners. “Wij hebben zorg voor ieder ander, met name voor hen die het moeilijker hebben dan wijzelf en dat doen wij door volhardend te zijn in onze betrokkenheid.” Onze medewerkers zetten zich elke dag onverminderd betrokken in voor onze leerlingen, die het allemaal een stuk moeilijker hebben dan wijzelf. Zij gaan door waar anderen stoppen, vinden betekenis in hun werk, doen hun werk met plezier, geven net dat onsje meer en vinden ieder kind de moeite waard om hun best voor te doen. In onze huidige visie voor vandaag én morgen, komt de praktijk van nu samen met onze rijke traditie.
4
Onze kernwaarden De kernpunten zijn in 2010 herijkt en vervangen door kernwaarden. Kernwaarden zijn de waarden waar het bestuur en alle medewerkers met zijn allen voor staan, het zijn de gedeelde waarden van waaruit we met zijn allen ons werk doen. Wij delen drie kernwaarden binnen de Aloysius Stichting: kracht, onvoorwaardelijkheid en passie. Kracht is waarmee wij dagelijks ons werk doen. Beelden en omschrijvingen die hier voor ons bij horen zijn: leerlingen en medewerkers in hun kracht zetten, eigen kracht ontwikkelen, leerlingen krachtige persoonlijkheden laten worden, stevig in je schoenen staan en een krachtige leeromgeving. Wij zijn er onvoorwaardelijk voor onze leerlingen. Beelden en omschrijvingen die hier voor ons bij horen zijn: doorgaan waar anderen stoppen, loslaten als het goed gaat, blijven zoeken naar mogelijkheden, in goede en slechte tijden, elkaar nemen zoals iedereen is, onbaatzuchtigheid en ‘mag het een onsje meer zijn’? Wij doen ons werk met passie. Beelden en omschrijvingen die hier voor ons bij horen zijn: met je hart, energiek, plezier, gedrevenheid, samen met anderen en ons werk is de moeite waard. 1.5
Het Regionaal Expertise Centrum(REC)
Met ingang van 1 augustus 2003 zijn alle scholen voor speciaal onderwijs gaan samenwerken in een Regionaal Expertise Centrum (REC). Een en ander is vastgelegd in de Wet op de Expertise Centra (WEC), waarin ook de leerling-gebonden financiering (LGF) is geregeld. Het speciaal onderwijs is verdeeld in vier clusters. De sector Limburg van de ASOJ behoort bij cluster 4. Een REC biedt onderwijs aan leerlingen met beperkingen, verzorgt ambulant begeleiding, verricht handelingsgerichte diagnostiek, biedt advies en collegiale consultatie, verleent onderwijsondersteuning, richt een depot van hulpmiddelen in en onderhoudt en ontwikkelt de eigen expertise. In Limburg wordt het REC (REC diRECt) gevormd door zeven scholen, drie in NoordLimburg en vier in Midden-Limburg. De scholen van het REC diRECt verzorgen onderwijs aan leerlingen van vier tot twintig jaar, die op grond van hun manifeste gedragsproblematiek belemmerd worden om deel te nemen aan het reguliere onderwijs. Verder verzorgt het REC diRECt de ambulante begeleiding voor kinderen die met een ‘rugzak’ in het regulier onderwijs zitten. Project “Op de Rails” Jongeren die om welke reden dan ook uitvallen binnen het regulier onderwijs en die geen beschikking hebben, zijn in principe toelaatbaar binnen het project ‘Op de Rails’. Dit project is in het leven geroepen door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om de druk op met name het vmbo te verlichten. Leerlingen die hiervoor in aanmerking komen dienen te worden aangemeld bij REC diRECt kamer-midden te Roermond. In Midden-Limburg wordt het project uitgevoerd in Roermond.
5
2. Passend onderwijs Alle kinderen en jongeren in ons land verdienen een passende onderwijsplek. Dat geldt in het bijzonder voor leerlingen die extra zorg nodig hebben. Leraren, ondersteunend personeel, schoolleiders en schoolbesturen staan gezamenlijk voor de taak om dat waar te maken. Het nieuwe stelsel passend onderwijs betekent een aanscherping van deze verantwoordelijkheid. Uitgangspunt voor het wetsvoorstel passend onderwijs is bestuurlijke ruimte voor het onderwijsveld. Om scholen en schoolbesturen een hand te reiken in het uitvoeren van de wet, is het referentiekader opgesteld. Voor de totstandkoming van het document hebben is er intensief en constructief overleg gevoerd met ouderorganisaties, onderwijsvakorganisaties en ketenpartners.
2.1
Verantwoording Passend Onderwijs
Onderwijszorg en jeugdzorg: omslag gewenst Al lange tijd is er in ons land een discussie gaande over zorg voor leerlingen. De laatste jaren zijn als gevolg van de toenemende verwijzing naar het speciaal onderwijs en de leerlinggebonden financiering bovendien de betaalbaarheid en beheersbaarheid van het stelsel voor extra onderwijsondersteuning ter discussie komen te staan. In haar beleidsbrief geeft de minister aan dat dit onder andere tot uiting komt in een te groot aantal leerlingen waar ‘iets mee is’, te veel thuiszitters, onvoldoende kwaliteit op bijna 30 procent van de scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, stijgende kosten en verdergaande bureaucratisering. Ook het functioneren van de jeugdzorg staat al langere tijd ter discussie. De tekortkomingen van de huidige inrichting zijn kort samen te vatten als: we zien problemen te laat, we handelen niet snel genoeg, het speelveld is te vol en als gevolg daarvan hebben we te maken met veel afstemmingsen aansluitingsproblemen. Zorgwekkend is de constatering dat Nederland enerzijds het hoogste welbevinden onder de ‘doorsnee’ jeugd heeft, maar anderzijds een explosieve groei kent van het aantal jeugdigen dat gebruik maakt van een vorm van zorg. Diana, zijn dit soms voetnoten?? De commissie Toekomstverkenning jeugdzorg (2010) geeft als mogelijke verklaringen een lagere acceptatie van afwijkend gedrag, toename van multi-problematiek, onvoldoende effectieve preventie en een trend van medicalisering. De knelpunten in de jeugdzorg en de onderwijszorg zijn vergelijkbaar. Voor een deel betreft het ook dezelfde kinderen en gezinnen. Voor beide sectoren is een beweging ‘naar de voorkant’ gewenst: zorg en ondersteuning zoveel mogelijk in de directe leefomgeving van jeugdigen en ouders organiseren, versterking van hun eigen kracht en ondersteuning van beroepsopvoeders, zoals leerkrachten. Streven is om met passend onderwijs de preventieve aanpak in het reguliere onderwijs verder te versterken en alle kinderen en jongeren het onderwijs te laten volgen dat bij hen past. Met de decentralisatie van de jeugdzorg krijgen gemeenten de taak een samenhangende zorgstructuur te realiseren die goed aansluit op basisvoorzieningen waar jeugdigen en ouders gebruik van maken. Daartoe behoort in elk geval het onderwijs. Ook de decentralisatie van de begeleidingsfunctie in de AWBZ, de veranderingen in het persoonsgebonden budget en het verlagen van de IQ grens in de jeugdzorg hebben gevolgen voor de organisatie van de zorg. Afstemming van de verschillende verandertrajecten op het terrein van jeugd en onderwijs is daarom van belang. 6
Hoofdlijnen wettelijk kader Passend onderwijs Passend onderwijs gaat over alle kinderen en jongeren in de leeftijd van 2 tot 23 jaar en heeft betrekking op alle reguliere en specifieke onderwijsvoorzieningen die kunnen bijdragen aan een succesvolle schoolloopbaan. Het wettelijk kader schetst de hoofdlijnen voor de vormgeving van passend onderwijs. In de beleidsbrief van de minister staan de volgende voorwaarden voor het nieuwe stelsel: Leerlingen krijgen zo goed mogelijk onderwijs Ouders zijn betrokken bij hun kind op school Docenten zijn goed toegerust Scholen werken samen met jeugdzorg en gemeenten Doelmatige investeringen. Kernelementen van de nieuwe wet zijn de zorgplicht, de niet vrijblijvende samenwerking tussen schoolbesturen en budgetfinanciering. Het geheel van maatregelen dat betrekking heeft op de onderwijszorg van zittende en nieuwe leerlingen (aanmelding, inschrijving en toelating) vat de wetgever samen in het begrip zorgplicht. De zorgplicht ligt bij het bevoegd gezag van de school. Als een school geen passende onderwijsplek kan bieden, moet zij ervoor zorgen dat de leerling op een andere school kan worden geplaatst. Zorgplicht is geheel van maatregelen Om de zorgplicht waar te kunnen maken moeten alle scholen voor regulier en (voortgezet) speciaal onderwijs binnen een samenwerkingsverband met elkaar samenwerken. Deze samenwerking is niet vrijblijvend. Doel is om gezamenlijk een dekkend aanbod van onderwijszorg in de regio te bieden. Zorgplicht in mbo Het middelbaar beroepsonderwijs neemt binnen passend onderwijs een aparte positie in. Het mbo kent geen speciaal onderwijs. Voor het mbo ligt de zorgplicht verankerd in de Wet gelijke behandeling. Mbo-instellingen zijn verplicht voor iedere deelnemer met een beperking doeltreffende aanpassingen te verrichten, tenzij het een onevenredige belasting vormt voor de instelling. Door de grote spreiding van mbo-instellingen nemen zij geen deel aan de samenwerkingsverbanden. Bij de vormgeving van passend onderwijs voor 2-23 jarigen spelen zij echter een essentiële rol. Functie en werking van het referentiekader Twee wettelijke documenten De wet onderscheidt twee verplichte documenten voor passend onderwijs: het onderwijszorgplan van het samenwerkingsverband en het onderwijszorgprofiel van de school. Onderstaand schema laat zien hoe het referentiekader ondersteunt bij het opstellen van deze documenten.
7
Het referentiekader richt zich op schoolbesturen en samenwerkingsverbanden in het primair en voortgezet onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs en op de besturen in het middelbaar beroepsonderwijs. Het (voortgezet) speciaal onderwijs omvat in het referentiekader alleen cluster 3-4. Voor cluster 1 en 2 geldt een landelijke systematiek. Dit aanbod valt daarmee buiten de sturing van de samenwerkingsverbanden en dus ook buiten de werking van het referentiekader. Voor vertrouwen in de werking van het referentiekader is bestuurlijke verankering een eerste voorwaarde. De Code Goed Bestuur is daar een passend middel voor. De code biedt uitgangspunten voor het handelen volgens het principe 'pas toe of leg uit'. Aan de Code wordt de volgende bepaling toegevoegd: Het schoolbestuur en de samenwerkingsverbanden maken bij de inrichting van passend onderwijs gebruik van het Referentiekader passend onderwijs. Besturen die zich aansluiten bij de sectorraad voor po of vo committeren zich aan de code en daarmee aan het referentiekader. Samenvattend Het Referentiekader is het geheel van werkwijzen en afspraken waarnaar schoolbesturen en samenwerkingsverbanden zich richten bij de vormgeving van de Zorgplicht passend onderwijs. Het Referentiekader helpt bij het opstellen van het onderwijszorgplan van het samenwerkingsverband en bij de onderwijszorgprofielen van de scholen. Het Referentiekader is van en voor de (samenwerkende) schoolbesturen en ondersteunt de samenwerking met (keten)partners en andere belanghebbenden. Opbouw van het referentiekader Het algemene deel van het referentiekader is vastgesteld door de gezamenlijke sectorraden. Dit deel wordt uitgewerkt in drie sectorale ‘gereedschapskisten’ die onder de verantwoordelijkheid van de verschillende sectorraden vallen en dynamisch van aard zijn. Deze documenten bevatten sectorspecifieke uitwerkingen (bestuurlijk, juridisch en financieel) en hulpmiddelen (praktijkbeschrijvingen, modellen en formats) die de inrichting van passend onderwijs in de (nieuwe) samenwerkingsverbanden faciliteren. We onderscheiden drie ‘gereedschapskisten’: Instrumentarium Primair (speciaal) onderwijs; Instrumentarium Voortgezet (speciaal) onderwijs, inclusief vmbo groen; Instrumentarium Middelbaar beroepsonderwijs, inclusief mbo groen. Begrippenkader Elke onderwijssector kent eigen wetten en regels en ook een eigen taal. Vanuit de meerwaarde van een sectoroverstijgend referentiekader wordt in dit werkdocument gekozen voor eenduidige begrippen. Dit betekent: waar kinderen staat wordt ook bedoeld jongeren; waar leerling staat wordt ook bedoeld deelnemer/student (mbo); waar leraar staat wordt ook bedoeld docent, en vice versa; waar school staat wordt ook bedoeld opleiding of onderwijsinstelling (mbo); in bestuurlijke zin wordt waar ‘school’ staat gedoeld op ‘bevoegd gezag’; in organisatorische zin wordt gedoeld op schoolleiding en team; waar jeugdzorg staat worden vooruitlopend op nieuwe wetgeving zowel de gemeentelijke taken rond het preventief jeugdbeleid, het maatschappelijk
8
werk en de jeugdgezondheidszorg bedoeld als de huidige provinciale (en grootstedelijk) georganiseerde jeugdzorg. 2.2
Inhoudelijk Referentiekader Passend Onderwijs
Passend onderwijs in breed perspectief Om tot een dekkend aanbod van onderwijszorg te komen, is samenwerking vanuit een gezamenlijke visie noodzakelijk. In onderstaand model wordt de visie op passend onderwijs in een breed maatschappelijk perspectief geplaatst.
Uitgangspunt is dat alle kinderen en jongeren zorg en aandacht nodig hebben en dat onderwijs en onderwijszorg onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Vanuit dit brede perspectief wordt specialistische en toegankelijke (onderwijs)zorg bij extra zorgvragen op een vernieuwende manier vorm worden gegeven. Maatschappelijke resultaten Een veilige en gezonde omgeving, goed onderwijs en passende zorg en ondersteuning dragen bij aan een succesvolle schoolloopbaan. Ieder kind moet de gelegenheid krijgen zich ten volle te ontplooien in een schoolklimaat van hoge verwachtingen. De positieve uitkomsten van passend onderwijs voor alle kinderen en jongeren zullen uiteindelijk zichtbaar moeten worden in de volgende maatschappelijke resultaten. meer jongeren behalen een startkwalificatie; meer jongeren verwerven duurzaam een inkomen uit arbeid; meer jongeren participeren actief in de samenleving. Deze uitkomsten zijn alleen haalbaar als voorzieningen voor jeugd en onderwijs structureel en doelgericht samenwerken.
9
Gewenste omslag De inhoudelijke veranderingen die met passend onderwijs worden beoogd kunnen langs de volgende met elkaar samenhangende lijnen worden beschreven: van curatie naar preventie, van indiceren naar arrangeren en van sectoraal naar integraal en intersectoraal. Behoud van het goede is hierbij uiteraard uitgangspunt. Goed onderwijs Kwaliteit van onderwijs is een voorwaarde om deze omslag waar te maken. In het visiemodel is dat de belangrijkste pijler onder passend onderwijs. Leerlingen met een ondersteuningsbehoefte zijn sterker afhankelijk van goed onderwijs dan andere leerlingen. Tegelijkertijd worden hogere eisen gesteld aan het onderwijs voor deze groep. Met extra inzet en deskundigheid moeten we proberen de doelstelling van passend onderwijs waar te maken. Dit betekent een investering in goede didactische kwaliteiten van docenten, een pedagogisch klimaat van hoge verwachtingen en een schoolcultuur waarin resultaten op alle niveaus zichtbaar worden gemaakt. Opbrengstgericht werken en passend onderwijs vormen daarmee twee hoofdaspecten van kwaliteit van goed onderwijs. Voor een succesvolle schoolloopbaan zijn een goede beheersing van taal en rekenen, doorlopende leerlijnen – zowel cognitief als pedagogisch-didactisch – en een doorlopende zorglijn in en om de school ook absolute voorwaarden. Goed onderwijs impliceert ook goede onderwijszorg. De wet schrijft voor dat iedere school in het samenwerkingsverband een onderwijszorgprofiel heeft. Onder onderwijszorgprofiel verstaan we de bestuurlijk vastgestelde omschrijving van de basiszorg en de eventuele extra onderwijszorg die een individuele school biedt. Basiszorg Het begrip basiszorg staat niet in de wet. Nadere definiëring is daarom noodzakelijk. Ouders moeten weten wat zij tenminste van iedere school in de regio mogen verwachten als het om onderwijszorg gaat. Daarmee wordt ook duidelijk welke bekwaamheidseisen aan het personeel kunnen worden gesteld. Een verbreding van interventies in de onderwijszorgstructuur binnen de school heeft immers consequenties voor het handelen van professionals. De competenties en bevoegdheden die nodig zijn om meer onderwijszorg binnen de school te organiseren moeten binnen de school (al dan niet met inzet van anderen) beschikbaar zijn. Het is de opdracht voor scholen en schoolbesturen om tot een continuüm van onderwijszorg te komen. Basiszorg vormt hiervoor het fundament, zodat vervolgens de gezamenlijke besturen tot een efficiënte en transparante verdeling van onderwijszorgmiddelen komen. Een dekkend aanbod van extra onderwijszorg Binnen het samenwerkingsverband wordt een dekkende infrastructuur van extra onderwijszorg ingericht om alle kinderen en jongeren met een extra zorgvraag een passend aanbod te bieden. Deze extra onderwijszorg omvat alle vormen van onderwijs en zorg die de basiszorg overstijgen. De grens tussen basiszorg en extra zorg wordt door het samenwerkingsverband bepaald. Aan de bovenkant wordt de extra zorg begrensd door het beschikbare budget van het samenwerkingsverband Zorgtoewijzing Op iedere onderwijszorgvraag van een leerling moet een passend antwoord worden geboden. Scholen moeten stagnatie in het onderwijsleerproces tijdig signaleren en passende maatregelen treffen. Bij handelingsgerichte diagnostiek staat de onderwijszorgvraag van de leerling binnen de context van de school- en thuissituatie centraal. De onderwijszorgvraag wordt vertaald in directe en haalbare 10
handelingssuggesties. Dit is onderdeel van de basiszorg en wordt binnen de onderwijszorgstructuur van de school geregeld. Bij leerlingen die meer nodig hebben dan basiszorg kan sprake zijn van een combinatie van ondersteuningsbehoeften. Dan is een multidisciplinaire en integrale beoordeling van de onderwijs- en zorgbehoefte van kind, gezin en school noodzakelijk. Docenten zijn goed toegerust Een hoog niveau van basiszorg en een onderwijszorgstructuur met afstemming tussen onderwijs, (jeugd)zorg en veiligheid zijn voorwaarden voor een effectieve toewijzing van passende (onderwijs)zorg. Samenwerking tussen scholen en met ketenpartners en professionele ondersteuning van docenten dragen er bovendien toe bij dat scholen zich op hun kerntaak kunnen richten: het geven van goed onderwijs. Voor het slagen van passend onderwijs zijn de betrokkenheid en de toerusting van docenten essentieel. Zij moeten in staat worden gesteld om aan de verschillen tussen leerlingen tegemoet te komen. Een hoger ambitieniveau van basiszorg en een ambitieus onderwijszorgprofiel daagt hen uit om zich op het brede terrein van de onderwijszorg te professionaliseren en actief inhoud te geven aan een ambitieus onderwijszorgprofiel van de school. Daarvoor is ook onderwijskundig leiderschap nodig. Ouders in positie Ouders mogen verwachten dat scholen zorgen voor deskundig personeel. Dat geeft vertrouwen in de kwaliteit van uitvoering van het onderwijszorgprofiel. Omgekeerd mag van ouders worden verwacht dat zij de school en de docent steunen in de gekozen aanpak en dat zij thuis zo mogelijk complementair handelen. De versterking van de positie van ouders, zowel op individueel als op collectief niveau, is een van de speerpunten van passend onderwijs. Ouders kiezen een school en melden hun kind daar aan. Het bestuur van de school heeft een zorgplicht. Als de school van aanmelding niet zelf een passend aanbod kan verzorgen zoekt haar bestuur een andere school. De school die de extra zorg niet zelf kan bieden, moet ouders goed kunnen uitleggen waarom zij geen passend aanbod kan doen. De zorgplicht vormt een belangrijke basis voor de versterking van de positie van ouders. Uitwerking daarvan concentreert zich op vier aspecten: informatie, communicatie, ondersteuning en medezeggenschap. Het recht op vrijheid van schoolkeuze geeft ouders de mogelijkheid om de school te kiezen die het beste aansluit bij hun visie op de samenleving en de opvoeding van hun kinderen. Voor ouders met kinderen die zijn aangewezen op extra onderwijszorg geldt ditzelfde recht, maar is de keuze beperkter. Om dan tot een passende schoolkeuze te kunnen komen is goede informatie voor ouders een eerste vereiste. Positie (voortgezet) speciaal onderwijs De overgang naar het nieuwe stelsel is een organisch proces dat schoolbesturen vanuit bestaande goede praktijken de komende jaren verder vormgeven. Tegelijkertijd moet een aantal stevige maatregelen worden genomen om deze organische ontwikkeling te ondersteunen. Het (voortgezet) speciaal onderwijs blijft als onderwijsvorm bestaan en heeft een onmisbare rol binnen het nieuwe samenwerkingsverband passend onderwijs. De deskundigheid van het speciaal onderwijs kan worden ingezet om de handelingsbekwaamheid van leraren te bevorderen. Dat geldt in algemene zin voor de ambulante begeleiding, maar ook voor de inzet van personeel dat noodgedwongen afvloeit. Wat dit laatste betreft is de inzet van OCW, sectororganisaties en vakbonden dat dit personeel indien mogelijk in de periode 2012 – 2014 wordt om- en bijgeschoold voor een functie in het regulier onderwijs (primair onderwijs, voortgezet onderwijs, mbo en ho/lerarenopleidingen) 11
en daar ook daadwerkelijk instroomt. Op die manier blijft specifieke expertise behouden en inzetbaar. 2.3 Bezuinigingen en ontwikkelingen van Passend Onderwijs binnen de ASOJ In het voorjaar van 2011 heeft de Aloysiusstichting een uitwerkingsnotitie geschreven in het kader van passend onderwijs. Deze notitie is hieronder integraal opgenomen. De notitie heeft onderstaande naam gekregen. 2.3.1 “Beter, kleiner, breder en eerder” Deze uitwerkingsnotitie over de betekenis van Passend Onderwijs sluit aan op het memo over de “betekenis heroverweging Passend Onderwijs voor de ASOJ 2009”. 2.3.2 Doelstelling van de notitie In deze notitie is de concrete betekenis van beide brieven van de minister voor onze scholen en voor de Aloysius Stichting uitgewerkt, alsmede de te volgen strategie. Eerst wordt de betekenis van Passend Onderwijs puntsgewijs uitgewerkt, daarna wordt kort ingegaan op de rol van de REC’s om tenslotte te eindigen met de overkoepelende strategie Passend Onderwijs voor de Aloysius Stichting. 2.3.3. De kern van Passend Onderwijs Het wetsvoorstel passend onderwijs is bij de Tweede Kamer ingediend. Na jarenlang praten over passend onderwijs ligt er nu een wetsvoorstel dat meer ruimte aan scholen en samenwerkingsverbanden biedt om passend onderwijs voor alle leerlingen te organiseren. Schoolbesturen krijgen de verantwoordelijkheid om voor alle kinderen die extra ondersteuning nodig hebben een zo goed mogelijke plek op een school te organiseren. Dat kan zijn in het reguliere onderwijs, maar ook in het speciaal onderwijs. Er blijft ruimte om net als nu zo’n 70.000 kinderen in het speciaal onderwijs te plaatsen. Ouders worden niet meer van het kastje naar de muur gestuurd en leraren worden beter voorbereid op het omgaan met verschillen in de klas. Het wetsvoorstel is mede gebaseerd op adviezen van de Onderwijsraad, de Evaluatiecommissie Passend Onderwijs en een openbare internetconsultatie. De volledige tekst kunt u vinden op www.passendonderwijs.nl en www.rijksoverheid.nl . Hier vindt u een korte omschrijving van de hoofdlijnen van het wetsvoorstel. Wanneer de Tweede Kamer het wetsvoorstel gaat bespreken is nog niet bekend. Inhoudsopgave: -
Winstpunten van passend onderwijs Ondersteuningsprofiel Aanmelden en toelating Samenwerkingsverbanden Ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband Medezeggenschap Professionalisering leraren Relatie met gemeenten Financieel kader Planning
12
Winstpunten van passend onderwijs: -
-
-
-
-
-
-
-
Het wetsvoorstel maakt een einde aan het huidige complexe en bureaucratische systeem van onderwijsondersteuning. De huidige ruim 350 samenwerkingsverbanden met elk hun eigen regelgeving en criteria worden teruggebracht tot 150: 75 in het primair onderwijs en 75 in het voortgezet onderwijs. Regulier en speciaal onderwijs (cluster 3 en 4) gaan samenwerken in regionale samenwerkingsverbanden, zowel in het primair als in het voortgezet onderwijs. Ouders melden hun kind schriftelijk aan bij de school van hun voorkeur. Deze school regelt binnen 6 tot 10 weken een passend aanbod op de eigen of een andere reguliere of speciale school. Indien de school het kind niet zelf kan plaatsen, wordt na overleg met de ouders een zo passend mogelijke plek op een andere school geboden. De school heeft dus een zorgplicht maar dat betekent niet dat de school zelf alle leerlingen moet aannemen. De school regelt de extra ondersteuning die het kind nodig heeft in de (speciale) klas of de plaatsing in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Ouders hoeven dus niet meer zelf een ingewikkelde indicatieprocedure te doorlopen. De landelijke indicatiesystematiek wordt afgeschaft. Het accent verschuift van labeling van kinderen naar wat kinderen nodig hebben om onderwijs te kunnen volgen. Leraren worden beter toegerust in het omgaan met verschillen, zodat de extra ondersteuning zoveel mogelijk in de school en in de klas kan worden georganiseerd. Scholen stellen een ondersteuningsprofiel op waarin zij aangeven welke onderwijsondersteuning zij aan leerlingen kunnen bieden. Ouders en leraren krijgen zeggenschap over het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband waarin onder meer het beleid en de inzet van de verdeling van de middelen van het samenwerkingsverband wordt beschreven. Via de samenwerkingsverbanden kan ook de samenwerking tussen onderwijs en gemeenten op het gebied van jeugdzorg, arbeidsmarkt ed. beter georganiseerd en afgestemd worden. Het geld voor de extra ondersteuning gaat naar de samenwerkingsverbanden. Bepalen en betalen komt in een hand. Daardoor is er meer ruimte voor maatwerk, beheersbaarheid en minder bureaucreatie.
Ondersteuningsprofiel Het wetsvoorstel introduceert het begrip ondersteuningsprofiel. Daarin legt de school vast welke extra ondersteuning zij kan bieden. Het wetsvoorstel spreekt overigens steeds over ‘ondersteuning’ aan leerlingen en niet over ‘zorg’ aan leerlingen. Hiervoor is gekozen omdat passend onderwijs over onderwijs gaat en over de extra ondersteuning en aandacht die leerlingen in de klas nodig hebben en niet over de beperkingen die een leerling heeft. Het ondersteuningsprofiel wordt opgesteld door het team (directeur, leraren, intern begeleider of zorgcoördinator) en zo nodig wordt hierbij ook in kaart gebracht op welke punten de leraren zich willen bijscholen. Dit profiel wordt minimaal eens per vier jaar opgesteld. Ouders en leraren krijgen via de medezeggenschap adviesrecht op dit ondersteuningsprofiel. 13
Aanmelden en toelating Aan ouders wordt gevraagd hun kind minimaal 10 weken voor begin van het schooljaar (1 augustus) aan te melden. De school onderzoekt vervolgens of er extra ondersteuning nodig is. De school heeft hier 6 weken de tijd voor. Deze termijn kan maximaal met 4 weken verlengd worden. Bij geschillen tussen ouders en school over toelating en extra ondersteuning kunnen ouders een beroep doen op de onderwijsconsulenten. Mocht dat niet tot een oplossing leiden dan kunnen ouders bezwaar indienen bij het bevoegd gezag, een oordeel vragen van de Commissie Gelijke Behandeling of het geschil aanhangig maken bij de rechter. Samenwerkingsverbanden Het wetsvoorstel regelt dat alle scholen in het primair en voortgezet onderwijs (regulier en speciaal) aangesloten zijn bij een samenwerkingsverband. De belangrijkste taken van het samenwerkingsverband zijn het vaststellen van een ondersteuningsplan. In dit plan worden de afspraken vastgelegd over onder meer de begeleiding van leerlingen, de criteria en procedure voor verwijzing naar het speciaal onderwijs en over het verdelen van het budget voor extra ondersteuning. De regionale indeling van de samenwerkingsverbanden wordt naar de Tweede Kamer gestuurd en zal dan ook op www.passendonderwijs.nl te vinden zijn. Ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband De afspraken over hoe passend onderwijs binnen het samenwerkingsverband wordt georganiseerd (de procedures en criteria), worden vastgelegd in een ondersteuningsplan. Dit plan wordt ten minste eens in de vier jaar opgesteld en kan tussentijds worden bijgesteld. Dit plan vormt o.a. de basis voor de toelaatbaarheid van het (voortgezet) speciaal onderwijs. Ouders en leraren krijgen instemmingsrecht op het ondersteuningsplan. De samenwerkingsverbanden krijgen hiervoor een eigen medezeggenschapsraad. Professionalisering leraren Leraren moeten goed worden voorbereid op passend onderwijs. Dat past ook in het kabinetsbeleid om leraren de gelegenheid te geven zich steeds weer bij te scholen. Vanaf 2012 komen er middelen voor de professionalisering van docenten. Een belangrijk onderdeel daarbij is omgaan met verschillen in de klas. Scholen kunnen zelf bepalen hoe het geld wordt ingezet. Wel worden op landelijk niveau hierover prestatieafspraken gemaakt met de PO- en VO-Raad. Relatie met gemeenten Het wetsvoorstel verplicht het samenwerkingsverband om het ondersteuningsplan ook met de gemeenten te bespreken. ‘Op overeenstemming gericht overleg’ is de term die het wetsvoorstel daarbij hanteert. Dat is zo geregeld omdat gemeenten verantwoordelijk zijn voor leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting. In de toekomst komen daar nog taken bij rond jeugdzorg en regelingen voor de onderkant van de arbeidsmarkt. 14
Financieel kader Met de invoering van passend onderwijs zal een deel van de bekostiging voor het voortgezet (speciaal) onderwijs ((v)so) en de leerlinggebonden financiering (lgf )worden gebudgetteerd en worden verdeeld over de samenwerkingsverbanden. Voortaan wordt onderscheid gemaakt tussen basiskosten (vergelijkbaar met de gemiddelde kosten voor een reguliere leerling) en kosten voor extra ondersteuning. Iedere school (ook (v)so-scholen) krijgt vanuit het Rijk de basisbekostiging per ingeschreven leerling. Het budget voor ondersteuning wordt naar rato van het aantal leerlingen in het samenwerkingsverband verdeeld over de samenwerkingsverbanden. Voor deze ‘financiële verevening’ is gekozen omdat onderzoek van de Evaluatiecommissie Passend Onderwijs (EPCO) aantoonde dat er geen inhoudelijke redenen te vinden zijn voor de soms forse verschillen tussen aantallen leerlingen met een indicatie in de verschillende regio’s. Voor de verevening geldt een overgangsregeling waarbij de regio’s in vijf jaar tijd naar hun nieuwe budget toegroeien. Planning Het wetsvoorstel wordt in de Tweede en Eerste Kamer besproken. Nadat de Tweedeen Eerste Kamer hebben ingestemd met het wetsvoorstel, kan het wetsvoorstel in werking treden. Streven van het kabinet is het wetsvoorstel per augustus 2012 in werking te laten treden. In november 2012 zijn de nieuwe samenwerkingsverbanden bestuurlijk ingericht. Dat wil zeggen dat zij een rechtspersoon hebben ingericht. Mei 2013 hebben alle samenwerkingsverbanden een ondersteuningsplan opgesteld en naar de onderwijsinspectie gestuurd. In augustus 2013 treedt de zorgplicht in werking en zijn de samenwerkingsverbanden ingericht. 2.3.4. Uitwerking van ons beleid OCW wil een systeem dat leerlingen zoveel mogelijk binnen het reguliere onderwijs houdt. Dat betekent niet dat alle leerlingen naar het reguliere onderwijs moeten. Maar het reguliere onderwijs heeft meer opleidingsmogelijkheden dan het kleinschalige speciaal onderwijs. Daarom zijn reguliere besturen verplicht om een zo goed mogelijk zorgaanbod te leveren. Leerlingen moeten pas overstappen naar het speciaal onderwijs als het echt noodzakelijk is. Betekenis voor Aloysius 1. Er gaan in de toekomst minder geïndiceerde kinderen naar het SBO en (V)SO. Er komen kansen voor trajecten/arrangementen voor niet-geïndiceerde leerlingen. 2. De open eindfinanciering wordt een budgetfinanciering waardoor het budget per leerling kan dalen en/of wordt gedifferentieerd. 3. De zorgbudgetten worden voor een belangrijk deel naar de regio, de samenwerkingsverbanden gebracht. De subsidies worden hierdoor minder zeker. 4. Plaatsbekostigde leerlingen in een justitiële of gesloten jeugdzorginstelling blijven voorlopig nog buiten schot. Ontwikkelingen hierover worden gevolgd. 5. O.a. de Wet Jeugdbeleid met een grote rol voor gemeentes (LEA en REA en CJG) en de Wet Investeren in Jongeren gaan zorgen voor nieuwe opleidingstrajecten richting arbeidsmarkt. 15
Uitwerking -
-
De indicering gaat regionaal worden georganiseerd door de samenwerkingsverbanden. Zowel SBO als SO zijn lid van het samenwerkingsverband en oefenen invloed uit op de indicering. Het leerlingenaantal voor het (V)SO daalt naar het niveau van 2005 (d.w.z. volgens de bekostiging 2005). Het leerlingenaantal voor SBO blijft gelijk op 2 procent van de populatie. Er ontstaan kansen voor het (V)SO om nieuwe doelgroepen aan te boren: SBO en tussenvormen (SBO+) en samenwerking met tussenvormen en zorg (SBO++). Dat geldt ook voor het (V)SO. Het leerlingenaantal daalt in het (V)SO van 109.000 naar 70.000. (V)SO scholen worden kleiner en overleggen met het samenwerkingsverband op welke wijze meer reguliere vormen van onderwijs worden ondersteund. Er komt budgetfinanciering en het bestuur van het samenwerkingsverband zorgt voor de verdeling van de middelen. Aloysius ontwikkelt zich tot een kwalitatief en daardoor belangrijk bestuurder van het samenwerkingsverband. Scholen en het bestuur krijgen een uitgebreidere wettelijke verplichting om samen met de gemeentes en de jeugdzorg te overleggen over de onderwijszorgarrangementen.
Verder wil OCW dat alle geld en moeite die we steken in passend onderwijs zichtbaar rendement opleveren. Betekenis voor Aloysius 6. Onderwijsopbrengsten moeten beter in beeld komen. 7. Zo min mogelijk overhead; geld moet worden ingezet om leraren te ondersteunen. 8. Met minder geld meer kwaliteit gaan leveren. Uitwerking -
Aloysius brengt de opbrengsten beter in beeld door het meerjarig traject Ontwikkeling in Beeld; de nieuwe kwaliteitswet wordt ingevoerd. Aloysius heeft weinig bovenschoolse formatie (< 4%), de bovenschoolse formatie wordt resultaatgericht herschikt. De onderwijskwaliteit is goed, moet geborgd worden (in OiB) en verder zichtbaar worden gemaakt in een kwaliteitszorgsysteem.
Natuurlijk blijft er op het speciaal onderwijs altijd plek voor leerlingen die meer zorg nodig hebben. Om juist ook deze leerlingen de kans te geven zich maximaal te ontwikkelen, moet het speciaal onderwijs beter worden. In het speciaal onderwijs zijn meer handen in de klas die gebruikt moeten worden. Er moet beter en vooral systematischer worden gewerkt. Betekenis voor Aloysius 9. Het (V)SO en SO moeten beter en planmatiger worden. Er moet transparante verantwoording van concrete resultaten worden afgelegd. Uitwerking -
De
kwaliteit
is
op
orde,
moet
geborgd
en
verder
ontwikkeld
worden 16
(=kwaliteitszorgsysteem).
Helder kader. Het onderwijs en de zorg moeten weer centraal komen te staan. Betekenis voor Aloysius 10. Scholen ontwikkelen een samenwerkingsverbanden. Uitwerking -
zorgprofiel
dat
is
afgestemd
met
de
Scholen leren samen met het samenwerkingsverband onderwijsvragen herkennen en formuleren hierop een aanbod. Acquisitie, resultaatsverplichtingen formuleren, relatiebeheer en kostprijsberekeningen zijn vaardigheden die verder ontwikkeld moeten worden.
Transparante inzet en betere verantwoording. De inzet van de zorgmiddelen moet transparanter worden voor alle betrokkenen. Zorgmiddelen moeten zoveel mogelijk in de school en in de klas ingezet worden, onnodige overhead en bureaucratie moeten tegengegaan worden. Zorg begint met het vaststellen van de zorgbehoefte. Het totaal aan onderwijszorg dat in een school wordt geboden maakt het 'zorgprofiel' van de school. De zorgprofielen zijn van belang bij de toedeling van middelen van de samenwerkingsverbanden aan de scholen. Er wordt een verantwoordingssystematiek ontwikkeld waardoor de meetbare resultaten van de inzet van de middelen achteraf inzichtelijk worden gemaakt. Over de inzet van de zorgmiddelen vindt vooraf overleg plaats in de medezeggenschapskaders. Er wordt nog overleg gevoerd om tot een effectieve inrichting van de medezeggenschap te komen. Betekenis voor Aloysius 11. Scholen brengen de zorgbehoefte in kaart en stemmen het zorgprofiel hierop af. Uitwerking - Zie onder 10. Steun voor leraren. Cruciaal is dat de leraar in de klas voldoende is toegerust op het verzorgen van onderwijs aan leerlingen met verschillende capaciteiten en zorgbehoeften. Betekenis voor Aloysius 12. De Aloysius Stichting werkt de visie op professionalisering “een leven lang leren” voortvarend verder uit. Uitwerking -
Aloysius werkt het leerlandschap verder uit tot de “Aloysius Academie” voor een leven lang leren. Strategisch Human Recource Management en hierbinnen professionalisering wordt uitgewerkt op basis van de 3 kernwaarden Kracht, Onvoorwaardelijkheid en Passie. Het budget voor personeelsbeleid zal stijgen. Hiervoor worden kaders ontwikkeld. 17
Zorgplicht. De zorgplicht van het schoolbestuur wordt weer voorop gesteld. Ouders die hun kind aanmelden bij een school hebben recht op een passend onderwijsaanbod bij de school of bij een andere school (van hetzelfde bestuur of van een ander bestuur). Zorgplicht veronderstelt een niet vrijblijvende regionale samenwerking tussen scholen en besturen. In de onderlinge samenwerking moet een sluitend zorgaanbod ontwikkeld worden. Het landelijk referentiekader helpt het gesprek tussen ouders en school en tussen scholen onderling structureren. Betekenis voor Aloysius 13. Scholen en sectoren werken planmatig aan een duurzame versterking van de functie en positie in de samenwerkingsverbanden VO en PO en met het MBO en met het bedrijfsleven. Dit doen ze door bekwaam te voldoen aan vragen uit de regio en door samenwerking. Uitwerking - Zie onder 1. Steun voor ouders Met de ouderorganisaties wordt overlegd over een betere ondersteuning van de individuele ouders in hun gesprek over passend onderwijs voor hun kind. Betekenis voor Aloysius 14. Scholen, sectoren en de ASOJ als geheel versterken actief de ouderparticipatie vanuit een brede opvatting als full partner en de noodzaak om meer opbrengstgericht te gaan werken (o.a. met ontwikkelingsperspectieven). Uitwerking - Oudervoorlichting en toeleiding van leerlingen zal in overleg met het samenwerkingsverband verbeterd worden. De 1-loketgedachte wordt uitgewerkt. - Ouders en leerlingen worden meer betrokken bij de handelingsplannen. - Ouderparticipatie in de medezeggenschap wordt versterkt. Samenwerking binnen het onderwijs In de aanpak van passend onderwijs van voor de zomer lag een zwaar accent op de inrichting van regionale netwerken met een loket voor leerlingenzorg voor zowel primair als voortgezet onderwijs. Deze aanpak wordt losgelaten. Betekenis voor Aloysius 15. Versterking van de deelname aan de samenwerkingsverbanden voor PO en VO ook voor de (V)SO scholen. 16. Herbezinning op de functies van de REC’s en de regionale platforms. Uitwerking - Aloysius gaat deelnemen in de besturen van de nieuwe samenwerkingsverbanden voor PO en VO. - De REC’s worden opgeheven en de regionale platforms worden niet opgericht.
18
Beter speciaal onderwijs. Speciaal onderwijs blijft nodig: passend onderwijs is geen inclusief onderwijs waarbij alle leerlingen opgevangen worden in het reguliere onderwijs. Daarom worden de scholen voor speciaal onderwijs rechtstreeks door OCW gefinancierd, ook in de toekomst. Wel is er ruimte om in overleg tussen het reguliere en het speciale onderwijs, meer of minder leerlingen te plaatsen in het speciale onderwijs. De kwaliteit van het onderwijs in het (v)so dient sterk verbeterd te worden. Dat geldt met name voor het vso. Leerlingen die in staat zijn een regulier diploma te halen, dienen dat zoveel mogelijk in het reguliere onderwijs te doen. Als dat vanwege handicap of stoornis niet mogelijk is, dan is samenwerking tussen vso en regulier onderwijs gewenst om tot een breed opleidingsaanbod te komen dat zo goed mogelijk aansluit op ontwikkelingsmogelijkheden van de leerlingen (symbiose). Vso scholen krijgen de mogelijkheid om ook zelf examens af te nemen als zij aan de wettelijke eisen kunnen voldoen. Voor leerlingen die niet in staat zijn een regulier traject te volgen worden aparte profielen ontwikkeld gericht op plaatsing op de arbeidsmarkt en op plaatsing in een beschermde woonomgeving. De kwaliteit van het onderwijs in het arbeidsmarktprofiel moet zodanig zijn dat de leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig een plek op de arbeidsmarkt kunnen innemen en niet hoeven in te stromen in de Wajong. Betekenis voor Aloysius 17. Scholen kunnen kleiner worden en de bekostiging wordt onzekerder. 18. VSO moet toeleiden tot een diploma en/of werk. Uitwerking -
Nagenoeg alle (V)SO-scholen worden kleiner (bekostiging op niveau van 2005). Er kunnen nieuwe opdrachten ontstaan. Het programma, de organisatie, formatie en financiën moeten worden aangepast. Er worden schriftelijke bekostigingsafspraken gemaakt met het samenwerkingsverband over het aanbod, de aanvullende bekostiging en mogelijk over aanvullende diensten.
Samenwerking met (jeugd)zorg. De zorg in het onderwijs moet zo goed mogelijk afgestemd worden op de zorg die geboden wordt door jeugdgezondheidszorg, de jeugdhulpverlening en het maatschappelijk werk. Het zorgadviesteam (zat) is het platform waarin scholen met de buitenschoolse zorginstanties afstemmen over de zorg. Betekenis voor Aloysius 19. De niet vrijblijvende samenwerking met jeugdzorgpartners moet worden verbreed en verdiept op regionaal en lokaal niveau. Uitwerking -
Scholen en het bestuur krijgen een uitgebreidere wettelijke verplichting om samen met de gemeentes en de jeugdzorg te overleggen over de onderwijszorgarrangementen.
Rugzakje verdwijnt. De huidige rugzakfinanciering biedt onvoldoende mogelijkheden voor maatwerk omdat het uitgaat van slagboomdiagnostiek (ja/nee-indicatie) en vaste bedragen. Daarbij is het aanvragen van een indicatie voor ouders en school een lang en 19
bureaucratisch proces. In plaats daarvan is handelingsgerichte diagnostiek nodig, met flexibele inzet van middelen en voorzieningen. Betekenis voor Aloysius 20. Scholen gaan op basis van handelingsgerichte diagnostiek diverse zorgzwaarteroutes aanbieden die zijn afgestemd met de regionale partners. Uitwerking -
Scholen bieden diverse onderwijsproducten aan op basis van een vraag die samen met het samenwerkingsverband is ontwikkeld.
Herverdeling geld voor ambulante begeleiding. Een deel van het geld voor ambulante begeleiding gaat voortaan ook naar de samenwerkingsverbanden. Nu gaat het alleen naar het speciaal onderwijs. Omdat het reguliere onderwijs zorgplicht krijgt, gaat het grootste deel voortaan naar de reguliere scholen, zodat deze ingezet kunnen worden voor zorg in de school zelf. Natuurlijk kunnen scholen er dan nog steeds voor kiezen om expertise in te huren bij het speciaal onderwijs. Het speciaal onderwijs blijft dan ook een deel van het geld ontvangen om zijn expertise op peil te houden en te delen met het regulier onderwijs. Er komt een overgangstraject om de financiële en rechtspositionele gevolgen van de herverdeling op te vangen. Betekenis voor Aloysius 21. (V)SO scholen krijgen minder subsidie voor ambulante begeleiding. Ze moeten hun functie en positie overwegen in afstemming met de samenwerkingsverbanden. Dit geldt ook voor de REC’s met een centrale dienst. Uitwerking -
AB diensten verdwijnen voor meer dan 50 procent. De diensten worden gereorganiseerd in overleg met het samenwerkingsverband. REC’s worden opgeheven. De werkgelegenheid voor de medewerkers wordt opgezegd.
Budgetfinanciering. Uitgangspunt voor het Kabinet is dat het middelenkader voor speciale zorg in het onderwijs (rugzak en speciaal onderwijs) is gebudgetteerd op het niveau Rijksbegroting 2008. Binnen het huidige middelenkader is vergroting van efficiëntie en doelmatigheid mogelijk waardoor meer leerlingen passend onderwijs ontvangen. Betekenis voor Aloysius 22. Scholen ontwikkelen een stevige positie in de samenwerkingsverbanden omdat zij in staat zijn de lastigste vragen te beantwoorden met een aantoonbaar hoge kwaliteit. Hierdoor ontwikkelen zij een kwaliteitszetel.
20
Uitwerking -
Sectordirecteuren krijgen een belangrijke bestuurlijke taak samenwerkingsverband. Bestuurlijke kwaliteiten worden verder (strategisch vermogen, marketing,acquisitie, relatiebeheer e.d.).
in het verbeterd
Zorggeld gelijkmatiger verdeeld. De huidige middelen voor speciale zorg (rugzak en speciale scholen) zijn ongelijk gespreid over het land. Deze ongelijkheid kan niet verklaard worden op grond van verschillen in zorgbehoefte van de leerlingenpopulaties in de regio's. Daarom wordt gekozen voor een verevening van middelen. Dit betekent dat een aantal regio's meer middelen tot hun beschikking krijgt. Betekenis voor Aloysius 23. Met name de sector Limburg kan last krijgen van de verevening van middelen. Uitwerking -
Vanwege de gevolgen van o.a. Passend Onderwijs, de bezuinigingen van de afgelopen jaren en de komende bezuinigingen, de verevening en demografische ontwikkelingen is het personeelsbeleid verder aangescherpt en zijn sociale plannen en mobiliteitsplannen ontwikkeld. Voor de middellange termijn is het noodzakelijk om blijvend in te kunnen spelen op veranderingen door meer flexibilisering aan te brengen in het personeelsbeleid.
2.3.5. Consequenties voor de REC’s Samenvattend De REC’s worden opgeheven. De middelen ambulante begeleiding verschuiven van het schoolbestuur naar het samenwerkingsverband en worden voor 57% gekort. De schoolbesturen en de REC besturen met personeel in eigen dienst maken afspraken met de samenwerkingsverbanden over de inzet van de middelen voor ambulante begeleiding. Effecten Het REC zegt de werkgelegenheid op voor het personeel. Aloysius neemt haar AB-diensten mee in het totale werkgelegenheidsbeleid. Betekenis voor de strategie. Doorgaan met de ingezette lijn om een nauwe dialoog aan te gaan met de SWV’s als gesprekspartner in de regio. Doorgaan met de ingezette lijn om de AB-dienst door te ontwikkelen van overwegend generalistische naar zeer gespecialiseerde dienstverlening. Krimp van AB-diensten maakt het lastiger om hoogwaardige expertise te kunnen ontwikkelen en leveren. Meer massa kan gemaakt worden door bundeling van krachten. Vraag is of deze bundeling moet worden gerealiseerd met de AB-diensten van cluster 3 en/of de zorgpartners (CJG, BJZ, jeugdzorginstellingen) van cluster 4.
21
2.3.6 Strategie van de Aloysius Stichting Inzet Aloysius blijft zich inzetten voor de kinderen en hun ouders die het erg moeilijk hebben. We zullen ons blijven richten op de zwaarste categorieën en we doen dit samen met anderen zoals de samenwerkingsverbanden, de jeugdzorg en de gemeenten. Het speciaal onderwijs wordt weer kleiner en specialistischer. We kunnen bredere doelgroepen bedienen. We zullen verder moeten werken aan de verbetering van de kwaliteit van ons onderwijs door de leeropbrengsten te verhogen en transparant te verantwoorden. Naast de curatieve functie zullen we ook scholen en schoolbesturen gaan ondersteunen in hun professionaliseringsbehoefte. Motto Het motto van Aloysius voor de invoering van Passend Onderwijs: Beter meer en beter zichtbare onderwijskwaliteit voor minder geld. Kleiner kleinere scholen met meerdere producten o.a. ondersteunen van scholen en aanbieden van diverse arrangementen. Breder werken in een samenwerkingsverband samen met de jeugdzorg en de gemeenten en een breder specialistisch aanbod creëren. Eerder naast de primaire curatieve functie ook een meer preventieve functie en proactieve houding ontwikkelen.
22
3. Op expeditie 3.1
Van gesprekken en analyse tot koers
Op expeditie in 2011 Medewerkers, relaties en experts: allemaal hebben zij in het eerste kwartaal van 2011 tijdens tafelgesprekken en interviews laten horen hoe zij kijken naar de Aloysius Stichting en hoe zij vinden dat onze stichting de komende jaren verder zou moeten. Uit de gesprekken viel een aantal ‘gemene delers’ op. Allereerst de passie waarmee medewerkers en externe relaties spreken over kinderen en jongeren: zij gáán allemaal voor het beste. Andere rode draden: de enorme betrokkenheid en expertise. Natuurlijk waren er ook kritische noten en aandachtspunten. Zo vonden veel gesprekspartners dat wij onze blik nog teveel naar binnen richtten en te weinig naar buiten. Alle gesprekken zijn samengevat verschenen in de (Reis)inspiratiebundel die het algemeen managementteam meenam op hún ontdekkingstocht. Op basis van de rode draden uit alle gesprekken en met inachtneming van actuele ontwikkelingen en vraagstukken (zoals onder meer komende wetswijzigingen en geplande overheidsbezuinigingen) is in het tweede kwartaal van 2011 een stip gezet aan de horizon. Wat willen en kunnen we onze leerlingen en hun ouders in 2016 bieden? Hoe komen we daar? Wat betekent dit voor onze medewerkers, onze scholen en onze organisatie? Op die vragen vind je een antwoord in deze conceptkoers voor 2012 – 2016. De conceptkoers is eind juni 2011 besproken door bestuur en Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad. In het derde kwartaal van 2011 presenteerden algemeen directeur Hans Kelderman en de sectordirecteur de koers aan groepen medewerkers om reacties te verzamelen. Al die reacties zijn zorgvuldig bekeken en verwerkt, waarna nu in oktober definitieve besluitvorming volgt. Vervolgens voegen de verschillende sectoren hun specifieke, regiogebonden aanvullingen toe en kunnen de scholen aan de slag met hun schoolplannen. En dan… op reis naar 2016! 3.2.
Strategische reiscoördinaten
Onze toekomstvisie tot 2016 is vooral geïnspireerd op de uitgebreide ronde tafelgesprekken en interviews met medewerkers, relaties en externe experts. Ook konden alle werkgroepen en kenniskringen hun ideeën meegeven. Op basis van de rode draden uit al die gesprekken tekenen zich de volgende (strategische) reiscoördinaten af: vernieuwen, verbinden, profileren en resultaatgericht werken. Inderdaad: het zijn wérkwoorden! VERNIEUWEN Stilstand is géén optie in een samenleving waarin (technologische) veranderingen elkaar steeds sneller opvolgen. Daarom moeten we ons richten op innovatie en experimenten stimuleren. Denk aan vernieuwende, passende onderwijstrajecten voor onze leerlingen. Ook op ondersteunende beleidsterreinen zoals human resourcemanagement en bedrijfsvoering kunnen we het ons niet veroorloven om níet bij te blijven. Dit vraagt om een ondernemende houding van alle medewerkers. We vernieuwen overigens niet om het vernieuwen, maar doen dit resultaatgericht én ‘evidence-based’.
23
VERBINDEN De blik moet meer naar buiten! Maar ook intern is het zaak om de samenwerking tussen medewerkers in scholen en tussen scholen en sectoren verder te versterken. Meer één taal spreken, eenduidiger processen, werken vanuit onze kernwaarden en kerncompetenties en onze gezamenlijke visie op onderwijs: daar draait het om. We nemen onze ouders en netwerkpartners serieus en betrekken ze bij ons onderwijs en onze organisatie. PROFILEREN Ouders en netwerkpartners moeten weten waar wij voor staan, waar wij goed in zijn en hoe wij werken. We profileren ons als specialist voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Ook als (toekomstig) werkgever profileren we ons sterk: we bieden een inspirerende werkomgeving en dagen medewerkers uit om zichzelf optimaal te ontwikkelen. Met natuurlijk als focus: ontwikkelingsgericht onderwijs voor onze leerlingen, met oog voor hun toekomst. RESULTAATGERICHT WERKEN We sturen sterker op resultaat. Wat we doen, doen we dus resultaatgericht. We zetten in op de ontwikkeling van (meer) zelfsturend vermogen van medewerkers en de doelgerichte inzet daarvan. Bij alles wat we doen vragen we ons af: komt dit ten goede aan het onderwijs aan onze leerlingen? Hoe zorgen we voor een optimale ontwikkeling? 3.3 Ons reisdoel: verbinden & vernieuwen Vanuit onze kernwaarden: Kracht Onvoorwaardelijk Passie In 2016 is Aloysius in Nederland toonaangevend specialist in speciaal onderwijs en staat bij leerlingen, ouders en netwerkpartners ook zo bekend. Onze medewerkers gaan voor onderwijs dat beter is dan goed, voor ieder kind speciaal. Wij werken vanuit de kernwaarden kracht, onvoorwaardelijk en passie en voelen ons verbonden met onze leerlingen, elkaar en Aloysius. We werken resultaatgericht aan de optimale, duurzame ontwikkeling van onze leerlingen. Onze leerlingen kunnen rekenen op vernieuw(en)de, passende onderwijstrajecten voor hun optimale ontwikkeling in relatie met zichzelf, tot anderen en de samenleving. Wij begeleiden onze leerlingen op weg naar duurzame zelfredzaamheid en actief burgerschap. Ouders weten welke expertise we in huis hebben en we communiceren open over onze mogelijkheden en grenzen. We betrekken ouders volop bij de ontwikkeling(sdoelen) van hun kind. Onze medewerkers zíjn Aloysius. Wij werken vanuit de kernwaarden kracht, onvoorwaardelijk en passie en dat is ook zichtbaar voor onze leerlingen, hun ouders en onze netwerkpartners. Medewerkers zetten hun kerncompetenties in voor een inspirerende en krachtige leeromgeving voor onze leerlingen en werken resultaatgericht. Zij worden uitgenodigd om het beste uit zichzelf te halen en krijgen alle ruimte om zich te focussen op hun vak – met zo min mogelijk administratieve (bal)last. Permanent en planmatig werken aan hun professionele ontwikkeling, 24
gericht op nog beter onderwijs aan onze leerlingen, is in onze organisatie vanzelfsprekend. Ons onderwijs is in alle opzichten vernieuwend. Leren doen we niet alleen in de school, maar ook erbuiten, we geven antwoord op verschillende leerstijlen en bieden uitdagende onderwijsconcepten. Zowel in onze scholen voor speciaal basisonderwijs als in onze scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs geven wij in de praktijk vorm aan onze gedeelde ecologische visie op onderwijs. Onze scholen maken gebruik van de meest actuele methoden, elektronische en digitale hulpmiddelen en moderne media om de onderwijskwaliteit steeds verder te verbeteren. Hiertoe doen we samen met hogescholen en universiteiten permanent onderzoek. Onze scholen zijn expertisecentra in en voor de regio. Samen met onze (netwerk)partners organiseren wij onderwijs en zorg vanuit de behoefte van onze leerlingen. We bieden meer (en beter zichtbare) onderwijskwaliteit voor minder geld, hebben kleinere scholen met een breder aanbod, kiezen voor bredere samenwerking met partners als jeugdzorg, gemeenten en uiteraard samenwerkingsverbanden en werken meer preventief en proactief. Onze stichting is professioneel en resultaatgericht georganiseerd. Het is medewerkers duidelijk wat hen met elkaar verbindt, wat onze missie, visie en doelen zijn, wie waar verantwoordelijk voor is, hoe besluitvorming is geregeld en welk resultaat van hen wordt verwacht. We laten ook ouders en netwerkpartners weten wat we doen en profileren ons als specialist in speciaal onderwijs. Medewerkers werken graag bij ons. Zij vinden bij ons inspiratie en krijgen ruimte voor ontwikkeling. Ons personeelsbeleid is eigentijds. Leidinggevenden sturen op basis van snel toegankelijke, relevante informatie op de inzet van medewerkers en middelen. Planning & control en kwaliteitszorg zijn hiertoe overzichtelijk en in samenhang georganiseerd, gericht op waar het bij de Aloysius Stichting om gaat: goed onderwijs voor onze leerlingen. 3.4
Nieuwe wetgeving voor het (V)SO
Voor het SO zal in 2012 en voor het VSO in 2013 nieuwe wetgeving van kracht worden. Hierin staan onderwerpen die pas na wetswijziging van kracht kunnen worden. Echter bevat het ook onderwerpen waarmee we nu al kunnen beginnen en niet hoeven te wachten op de wetswijziging. Daarnaast slaat de nieuwe wetgeving op een aantal gebieden een andere weg in. Scholen dienen zich hierop voor te bereiden, zoals bijv. het inspectietoezicht, zoals hieronder beschreven. Thema Opbrengstgerichtheid: invoering ontwikkelingsperspectief Scholen moeten i.p.v. een handelingsplan een ontwikkelingsperspectief (OPP) opstellen. Daarnaast wordt een voortgangsregistratiesysteem verplicht. Binnen de ASOJ wordt aan deze twee items op diverse plaatsen al hard gewerkt en zijn er ook instrumenten ontwikkeld om het OPP te formuleren en te onderhouden. In die zin voldoen we aan de eisen. De lijnen zullen echter wel ergens samen moeten komen. Binnen de diverse kenniskringen en werkgroepen wordt hier aan gewerkt.
25
Thema Doorstroomleeftijd, verblijfsduur en onderwijstijd: De leeftijd waarop de leerling het SO moet verlaten is 14 jaar. Daarna stroomt de leerling door naar VSO of VO. Het OPP bepaalt waar de leerling naar toe gaat. Aanpassingen in de uitstroomprofielen zullen ook landelijk moeten worden geborgd. Thema Uitstroomprofielen, diploma en nazorg: Het VSO zal uitstroomprofielen moeten formuleren. Voor al deze profielen worden kerndoelen en doelen op het terrein van sociale competenties, persoonlijkheidsvorming, voorbereiding op het de maatschappij en algemeen vormende doelen gesteld. Voor het uitstroomprofiel vervolgonderwijs gelden de kerndoelen van de onderbouw van het VO. Voor het uitstroomprofiel arbeidsmarktgericht volgen nieuw te ontwikkelen kerndoelen die gebaseerd zijn op de systematiek van eindtermen en kwalificatiedossier van het MBO. Daarnaast gelden voor de profielen vervolgonderwijs en arbeidsmarktgericht de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen. Ook maken stages verplicht deel uit van de onderwijsprogramma’s arbeidsmarktgericht. Diplomering kan geschieden via eigen diplomering of symbiose of staatsexamen. Het VSO kan een aanvraag doen als aangewezen instelling. Of een school kan een symbiose aangaan met regulier onderwijs. Leerlingen krijgen in profiel arbeidsmarktgericht/dagbesteding een VSO-getuigschrift. Thema bekwaamheidseisen leraren voortgezet speciaal onderwijs: Scholen die als aangewezen instelling gaan diplomeren dienen voor de VO-vakken docenten te hebben met een relevante lerarenopleiding (geen pabo). Het traject voor zij-instromers blijft bestaan. Daarnaast gaat de inspectie nog een onderzoek doen naar toezicht op leraarschap. Zorg je er voor dat de leraar zich ontwikkelt en ook overeenkomstig presteert? Thema toezicht en verantwoording: Het nieuwe toezichtkader treedt tegelijkertijd met het wetsvoorstel in werking. Uitgangspunten van het nieuwe toezicht zijn: risicogestuurd toezicht ipv cyclisch resultaten eerst, vervolgens het proces intensiteit toezicht in relatie met kwaliteit bestuur als aanspreekpunt handhaving en rekenschap. Dit vertaalt zich naar: ontwikkelingsperspectief, opbrengsten (examenresultaten, in-, door- en uitstroomgegevens), risicoprofiel en signalen (o.m. klachten berichtgeving in media) en jaarstukken (schoolgids, financiële stukken, interne verantwoording). 3.5
Invoering Ontwikkelings Perspectief
In 2013 gaat de nieuwe wetgeving voor het (V)SO in werking. Het werken met handelingsplannen wordt dan vervangen door het werken met een OntwikkelingsPerspectief. Het OPP heeft als belangrijkste kenmerk dat het breder is en verder kijkt. Het is veel meer gericht op de uitstroomprofielen van het onderwijs en gericht op het hele kind. We kijken niet alleen naar de cognitieve mogelijkheden van de leerling, maar nemen daarin ook andere vaardigheden mee, zoals socaal gedrag en leren leren. Op deze manier kan een goed plan worden gemaakt en kunnen realistische doelen worden gesteld. 26
De Ortolaan werkt al een aantal jaren met handelingsplannen en heeft deze steeds verder verfijnd. Het ontwikkelingsperspectief zoals de nieuwe wetgeving vereist sluit hierbij aan. De uitstroomprofielen worden hierin opgenomen en benoemd. In de (in ontwikkeling zijnde) VO-planner worden de routes naar deze ontwikkelingsperspectieven gepland en zo nodig bijgesteld. Tevens wordt de voortgangsregistratie bijgehouden.In feite vindt de omslag plaats van ‘volgen’ naar ‘plannen’. 3.6
Werken met leerlijnen
De Wet op de Expertisecentra (WEC) geeft aan dat het (voorgezet) speciaal onderwijs bestemd is voor kinderen van wie vaststaat, dat zij overwegend op een orthopedagogische en orthodidactische benadering aangewezen zijn. In de artikelen 13 en 14 is opgenomen dat voor de opgesomde onderwijsactiviteiten bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) kerndoelen vastgesteld zullen worden. In het kader van het Concept-wetsvoorstel Kwaliteit (V)SO heeft SLO op verzoek van het ministerie van OCW kerndoelvoorstellen voor het vso ontwikkeld. De concept voorstellen van de kerndoelen zijn in december 2010 aan het ministerie van OCW voorgelegd en zullen in 2013 opgenomen worden in het wettelijk kader. De concept kerndoelvoorstellen bevatten uitwerkingen voor de drie uitstroomprofielen: 1. kerndoelen voor uitstroomprofiel ‘vervolgonderwijs’ 2. kerndoelen voor uitstroomprofiel ‘arbeid’ 3. kerndoelen voor uitstroomprofiel 'dagbesteding' De kerndoelen zijn globaal geformuleerd. Zij bieden scholen ruimte om in te spelen op individuele mogelijkheden en ondersteuningsbehoeften van leerlingen. Het gaat daarbij met name om drie typen aanpassingen: aanpassingen in niveau en tempo, afstemming van de didactiek en ondersteuning, aanpassingen in het gebruik van leermiddelen, informatiebronnen en ondersteunende materialen. (zie bron: SLO Voorstel Kerndoelen VSO (CONCEPT 03-12-2010) Vooralsnog worden de kerndoelen zoals die zijn geformuleerd voor het reguliere voortgezet onderwijs, en zoals die zijn vormgegeven in de methoden voor de diverse vakken gevolgd. De Ortolaan maakt gebruik van in het VMBO en MLK-onderwijs gehanteerde methoden voor de vakken Nederlands, Engels, wiskunde, biologie, aardrijkskunde, geschiedenis, economie, maatschappijleer en verzorging. In leerjaar 1 en 2 in wordt hoofdzakelijk een theoretisch leerstofaanbod gedaan voor bovenstaande vakken, aangevuld met koken, tekenen/handvaardigheid en bewegingsonderwijs. Vanaf leerjaar 3 vindt er een differentiatie plaats naar de drie uitstroomprofielen. Voor de uitstroomprofielen dagbesteding en arbeid volgen leerlingen onderwijs in groepen die gebruik maken van stages (intern en extern) in combinatie met een theoretisch leerstofaanbod aangepast aan het traject en de mogelijkheden van de individuele leerling. Een beschreven leerlijn voor deze twee uitstroomprofielen is in ontwikkeling. Leerlingen die in aanmerking komen voor het uitstroomprofiel vervolgonderwijs volgen onderwijs in groepen waar stage geen deel uit maakt van het 27
onderwijsaanbod. Zij krijgen een in principe volledig theoretisch vakkenpakket, waarbij een tweetal groepen is ingericht voor het werken aan en naar staatsexamens VMBO-theoretische leerweg. Daarnaast heeft VSO de Ortolaan locatie Heythuysen een eerstejaars groep en een tweedejaarsgroep leerlingen die onder begeleiding van docenten van de Ortolaan volledig onderwijs volgen binnen Scholengemeenschap St.Ursula te Heythuysen. Een reguliere VMBO waar deze leerlingen hun VMBO-diploma kunnen behalen. Ook zijn er leerlingen van de Ortolaan die in eenzelfde constructie onderwijs volgen binnen Scholengemeenschap St.Ursula te Horn, om daar hun HAVO of VWO-diploma te behalen.
3.7
Kwaliteitbeleidsplan
Gezien alle ontwikkelingen rondom de nieuwe wet, het Passend Onderwijs en de eigen ambities van de Aloysius Stichting is er voor gekozen om landelijk een systeem voor interne kwaliteitszorg te gaan implementeren. Het systeem is gebasseerd op de ISO-norm en maakt het mogelijk de Stichting als zodanig te certificeren. De Aloysius Stichting heeft de ambitie om zich in 2013 te laten certificeren. Alle sectoren nemen deel 3.7.1 Tevredenheidsmetingen Tevredenheidsmetingen zijn gericht op de vraag: hebben we volgens de interne en externe belanghebbenden bereikt wat we met elkaar hebben afgesproken? Specifiek gaat het om metingen bij personeel, ouders, leerlingen en stakeholders. Deze tevredenheidsmetingen worden voorbereid door de landelijke werkgroep kwaliteit en ook de analyse wordt door deze werkgroep gecoördineerd. De metingen bestaan altijd uit een standaard deel (wordt door de werkgroep aangeleverd) en een schoolspecifiek deel. Beide delen worden in de analyse meegenomen. In het kader van voortdurend zicht houden op de kwaliteit worden alle onderzoeken jaarlijks afgenomen. De uitslagen van deze metingen hebben invloed op de samenstelling van de jaarplannen, zoals hiervoor besproken. 3.7.2 Integraal veiligheidsbeleid Eén van de organisatiegebieden van het INK-model¹ is ‘management van processen’. In dat kader willen we specifiek de aandacht vestigen op het item ‘veiligheidsbeleid’. Een veilig schoolklimaat is er niet vanzelf. Daar zijn beleid en structurele aandacht voor nodig. Een verandering of een incident in de directe omgeving van de school of de maatschappij kan immers het veilige klimaat op school in gevaar brengen. De school zal via de beleidsdocumenten moeten laten zien dat ze structureel werkt aan een veilig schoolklimaat. Het integrale aspect van het veiligheidsbeleid komt tot uitdrukking doordat er in een aantal beleidsterreinen aandacht is voor het aspect veiligheid.
¹Analyse Model Nederlandse Kwaliteit. In dit model worden vijf organisatiegebieden onderscheiden en vier resultaatgebieden waaraan de kwaliteit gemeten kan worden. De organisatiegebieden betreffen: leiderschap, strategie en beleid, management van medewerkers, management van middelen en management van processen. De resultaatgebieden zijn: klanten en leverancier, medewerkers, de maatschappij en bestuur en financiers (eindresultaten).
28
Domeinen Het beleidsterrein ‘veiligheid” kan onderscheiden worden in de volgende vijf domeinen: 1. Het ruimtelijke domein; veiligheid in en om het schoolgebouw; 2. Het institutionele domein: veiligheid in samenwerking met relevante partners; 3. Het sociale domein: veiligheid voor ouders, personeel en leerlingen in onderlinge contacten binnen de groep, klas en school; 4. Het crimogene domein: veiligheid ten opzichte van criminaliteit en vandalisme; 5. Het onderwijskundige domein: veiligheid door middel van het verzorgen van aantrekkelijk onderwijs. Zoals gezegd komt het integrale aspect van het veiligheidsbeleid tot uiting doordat het begrip “veiligheid” vorm en inhoud krijgt binnen verschillende beleidsterreinen. De indeling in vijf domeinen zorgt ervoor dat er min of meer automatisch integratie van de verschillende beleidsterreinen gerealiseerd wordt. Zo zal het ruimtelijke domein vooral zijn weerslag vinden in het arbobeleid, maar kent het ook een “regelkant” waarin gedragsregels voor leerlingen vastgelegd worden. Het onderwijskundige domein daarentegen raakt direct het primaire proces en legt een verbinding met de ervaren veiligheid: als een leerling aantrekkelijk onderwijs krijgt zal hij minder snel geneigd zijn gedrag te vertonen dat tot onveiligheid leidt.
4. Oud en nieuw beleid De Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg heeft kaderstellende beleidsnotities opgesteld voor de sectoren en de scholen (zie ook www.aloysiusstichting.nl). In dit schoolplan worden de kaders van het bestuursbeleid bepaald. Vervolgens geeft de school hier zelf nadere invulling aan bij het bepalen van het schoolgebonden beleid. 4.1
Evaluatie jaarplan 2011
Het beleid van de Aloysius Stichting in 2011 zag er als volgt uit: Onderwijs • Invoering van ontwikkelingsperspectieven, handelingsgericht en opbrengstgericht werken. • Opstellen van nieuwe schoolplannen. • Project ICT in de klas. Personeel en organisatie • Uitbreiding en verbetering interne communicatie, onder andere met kenniskringen en nieuwe telefoniemogelijkheden. • Professionalisering met behulp van het leerlandschap en leiderschapsontwikkeling. • Start opzet strategisch personeelsbeleid vanuit kernwaarden. • Vaststellen kwaliteitszorgsysteem. • Vaststellen nieuwe koers 2012-2016. • Verdere professionalisering onderwijsbestuur. 29
Bedrijfsvoering • Nadruk implementatie van nieuwe systemen. • Planmatig toewerken naar financial control. • Bedrijfsvoering wordt minder doel en meer middel. • Handhaving hoog kwaliteitsniveau met minder financiële middelen. De bovenstaande doelen zijn doorvertaald naar de sectordoelen. Een groot gedeelte van de Aloysiusdoelen behoeven nog nadere uitwerking en worden verder uitgewerkt voor 2012-2016. De doelen voor VSO De Ortolaan zoals hieronder omschreven bij 5 Locatiespecifieke Ontwikkelingsplan zijn uitgewerkt. 4.2
Landelijke Doelen 2016
Om het reisdoel in 2016 te bereiken, is het zaak dat we sámen werken aan onze doelen en dat we sturen op samenhang. Wat willen we bereiken in 2016 en hoe pakken we dat aan? Aan het eind van het jaar zetten we vervolgens op een rij wat we het komend jaar concreet willen realiseren. Sectoren en scholen doen dit ook in hun jaarplannen. Hieronder de doelen voor 2016 in beeld. Deze doelen worden per locatie uitgewerkt in de specifieke delen. ONDERWIJS: BESTEMMING 2016 1. Aloysius is toonaangevend specialist voor leerlingen met specifieke onderwijszorgbehoeften en ouders en netwerkpartners zien ons ook zo. 2. Al onze scholen werken resultaatgericht. 3. Al onze scholen hebben de gedeelde ecologische visie op goed onderwijs ingevoerd en bieden hun leerlingen vernieuwend onderwijs in een uitdagende leeromgeving. 4. Al onze scholen zijn expertisecentra in hun regio en werken nauw samen met netwerkpartners. HUMAN RESOURCEMANAGEMENT (HRM): BESTEMMING 2016 1. Niet alleen leerlingen, maar ook medewerkers hebben een inspirerende, aantrekkelijke en krachtige leer- en werkomgeving. Zij werken permanent en planmatig aan hun professionele ontwikkeling, gericht op goed onderwijs aan leerlingen. Kernwaarden, kerncompetenties en een gedeelde ecologische visie op goed onderwijs staan centraal in het beleid. 2. Ons human resourcemanagementbeleid is eigentijds. Speerpunten zijn: flexibilisering van arbeid, het Nieuwe Werken en individuele ontwikkeling. 3. We hebben ons human resourcemanagementbeleid geactualiseerd in relatie tot passend onderwijs. 4 Interne communicatie is op alle niveaus professioneel georganiseerd, zodat medewerkers weten wat van hen verwacht wordt en hoe zij kunnen bijdragen aan de organisatiedoelstellingen. Communicatiebeleid en communicatiemiddelen stimuleren het werken vanuit kernwaarden en kerncompetenties en ondersteunen de betrokkenheid bij het onderwijs en onze organisatie.
30
BEDRIJFSVOERING: BESTEMMING 2016 1. We hebben onze financiën en ons financieel- en planningsbeleid op het niveau van ‘financial control+’ en zijn dus financieel ‘in control’. 2. Administratieve (bal)last is zoveel mogelijk beperkt waardoor medewerkers zich optimaal kunnen focussen op hun kernta(a)k(en). 3. We werken met een transparant kwaliteitszorgsysteem, zodat we beleid planmatig ontwikkelen, bewaken, borgen en kritisch kunnen volgen en zo nodig kunnen bijstellen. 4. We communiceren structureel en professioneel met ouders, netwerkpartners en andere relaties en laten weten wat we doen en hoe wij werken. 5. Locatie Specifiek Ontwikkelingsplan Het schoolplan van De Ortolaan bouwt voort op de koers van de Aloysius en de ontwikkelingen in de sector. Veel ontwikkelingen die zich op het niveau van de sector voordoen, gelden ook voor de school. Tussen de koers en het schoolplan is dan ook veel overeenstemming. 5.1 De Koers van VSO De Ortolaan n.a.v. de kerntakendiscussie Binnen het team van VSO De Ortolaan is een kerntakendiscussie gevoerd. Het resultaat is beschreven in de notitie “Kerntakendiscussie VSO De Ortolaan Heythuysen”. Deze notitie is een vertrekpunt. Hierin wordt beschreven wat het team van VSO De Ortolaan wil vernieuwen m.b.t. organisatie,onderwijs, professionalisering en richting. Naast deze notitie zijn de aanbevelingen uit de Resultaat en Ontwikkelingsgesprekken met de medewerkers, het veiligheidsplan, de ARBO Risico Inventarisatie en Evaluatie, de uitkomsten van het medewerkerstevredenheidsonderzoek en uitkomsten uit teamoverleg leidraad geweest voor het tot stand komen van de doelen richting bestemming 2016. In het hieronder staande ontwikkelingsgedeelte van het schoolplan beschrijven we daarom vooral die ontwikkelingen en hoofdlijnen voor De Ortolaan.
31
ONDERWIJS: BESTEMMING 2016 1. 2. 3. 4.
1.
VSO De Ortolaan is toonaangevend specialist voor leerlingen met specifieke onderwijszorgbehoeften. Ouders en netwerkpartners zien ons ook zo. VSO De Ortolaan werkt resultaatgericht. VSO De Ortolaan heeft de gedeelde ecologische visie op goed onderwijs ingevoerd en bieden hun leerlingen vernieuwend onderwijs in een uitdagende leeromgeving. VSO De Ortolaan is een expertisecentrum in de regio en werkt nauw samen met netwerkpartners vanuit het principe “een kind, een plan” en het aanbieden van onderwijs en zorg binnen de voor dat moment meest geschikte setting.
Schooldoelen 2016
Wat gaan we daarvoor doen?
De Ortolaan Heythuysen is toonaangevend specialist voor leerlingen met specifieke onderwijszorgbehoeften. Ouders en netwerkpartners zien ons ook zo.
De professionaliteit is afgestemd op het lesgeven aan deze specifieke doelgroep
De Ortolaan Heythuysen biedt onderwijs op verdiept zorgniveau aan jongeren met een orthopedagogische hulpvraag 2.
De Ortolaan Heythuysen werkt resultaatgericht over de gehele linie (onderwijs, HRM, bedrijfsvoering) middels projectplannen met verbeterteams aan de hand van de cirkel van Deming oftewel de PDCA-cirkel
Specifiek aandacht besteden aan sociaal-emotionele ontwikkeling Kwaliteitswetgeving: bedienen vanuit drie uitstroomprofielen: onderwijs waaronder diplomering, certificering arbeid en dagbesteding Samenwerking zoeken met ketenpartners Resultaatgericht werken vanuit kernwaarden en competenties van medewerkers. Werken met projectplannen en verbeterteams Van volgen naar plannen; middel hierbij is VO-planner, waaronder o.a. de kerndoelen en leerlijnen hangen. Afgesproken doelen met leerlingen en ouders worden behaald.
32
3.
De Ortolaan Heythuysen heeft de gedeelde ecologische visie1 op goed onderwijs ingevoerd en biedt de leerlingen vernieuwend onderwijs in een uitdagende leeromgeving. Leerlingen hebben een inspirerende, aantrekkelijke en krachtige leer- en werkomgeving, waarbij nadrukkelijk aansluiting gezocht wordt bij de multimediale wereld.
4.
De Ortolaan Heythuysen is expertisecentra in de regio en werkt nauw samen met netwerkpartners.
In relatie tot Passend Onderwijs is het visietraject herijkt. De Ortolaan werkt vanuit het bestaande aanbod, zoveel mogelijk vraaggestuurd. We onderzoeken het loslaten van lesuren 8.30-14.00 uur Werken vanuit EKEP “een kind een plan”, dit betekent samenwerken met ketenpartners en maken van zorgarrangementen
De Ortolaan is kernpartner in het expertiseaanbod voor leerlingen met een orthopedagogische hulpvraag en participeert als zodanig actief in diverse overlegorganen. Onze omgeving is zich van onze kwaliteiten bewust. Samenwerking met (keten) partners, te denken valt aan: ouders, reguliere scholen, gemeente, Bureau Jeugdzorg en zorg.
1
Ecologische pedagogiek betekent een holistische visie op opvoeden. De kracht van ecologische
pedagogiek is om zaken vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Vanuit het ene perspectief zien we misschien een probleem, vanuit een ander perspectief kunnen we mogelijkheden ontdekken. De ecologisch pedagoog staat open voor de oplossingen die de betrokkenen zelf aandragen. Website Hogeschool Utrecht, 16.11.2011
33
HUMAN RESOURCEMANAGEMENT (HRM): BESTEMMING 2016 1.
2. 3. 4.
1.
Binnen VSO de Ortolaan hebben medewerkers een inspirerende, aantrekkelijke en krachtige leer- en werkomgeving. Zij werken permanent en planmatig aan hun professionele ontwikkeling, gericht op goed onderwijs aan leerlingen. Kernwaarden, kerncompetenties en een gedeelde ecologische visie op goed onderwijs staan centraal in het beleid. Het human resourcemanagementbeleid van VSO De Ortolaan is eigentijds. Speerpunten zijn: flexibilisering van arbeid, het Nieuwe Werken en individuele ontwikkeling. VSO De Ortolaan heeft het human resourcemanagementbeleid geactualiseerd in relatie tot passend onderwijs. Binnen VSO De Ortolaan is de interne communicatie is op alle niveaus professioneel georganiseerd, zodat medewerkers weten wat van hen verwacht wordt en hoe zij kunnen bijdragen aan de organisatiedoelstellingen. Communicatiebeleid en communicatiemiddelen stimuleren het werken vanuit kernwaarden en kerncompetenties en ondersteunen de betrokkenheid bij het onderwijs en onze organisatie.
Schooldoelen 2016
Wat gaan we daarvoor doen?
Niet alleen de leerlingen, maar ook De Ortolaanmedewerkers hebben een inspirerende, aantrekkelijke en krachtige leer- en werkomgeving. Zij werken permanent en planmatig aan hun professionele ontwikkeling, gericht op goed onderwijs aan leerlingen. Team kan professioneel maatwerk leveren aan leerlingen met een orthopedagogische hulpvraag.
Het team heeft een gedeelde visie
Kernwaarden, kerncompetenties en een gedeelde ecologische visie op goed onderwijs staan centraal in het beleid.
School is ingericht op de kernwaarden en kerncompetenties van de Aloysius Stichting (ASOJ) en die van De Ortolaan. Team en individuele medewerker werken planmatig aan hun ontwikkeling De gesprekkencyclus met het jaarlijkse R&O-gesprek en voortgangsgesprekken aan de hand van het POP worden geborgd. Er is een focus op de drie W’s: werkplezier, welzijn, welbevinden Er is een focus op Beter Gezond Er wordt volop gebruik gemaakt van multimedia.
2.
Ons human resourcemanagementbeleid is eigentijds.
Nieuwe werken: Inzet van personeel kent een flexibel karakter, afhankelijk van behoefte en 34
Speerpunten zijn: 1. het Nieuwe Werken, flexibilisering van arbeid, 2. individuele ontwikkeling.
expertisevraag van de organisatie in eerste (school), tweede (sector) en derde schil (extern).
3.
We hebben ons human resourcemanagementbeleid geactualiseerd in relatie tot passend onderwijs.
Inrichten organisatie en professionalisering afstemmen op behoefte omgeving in eerste, tweede en derde schil.
4.
Interne communicatie is op alle niveaus professioneel georganiseerd, zodat medewerkers weten wat van hen verwacht wordt en hoe zij kunnen bijdragen aan de organisatiedoelstellingen. Communicatiebeleid en communicatiemiddelen stimuleren het werken vanuit kernwaarden en kerncompetenties en ondersteunen de betrokkenheid bij het onderwijs en onze organisatie.
Transparante, professionele communicatie en benadering
Zelfsturende verbeterteams die werken vanuit taakverantwoordelijkheid en eigenaarschap waarbij wederzijdse verwachtingen concreet gemaakt zijn.
Processen op school zijn helder beschreven en gecommuniceerd Taaktoedeling is uitgevoerd Teamontwikkeling aan de hand van kernwaarden ASOJ-communicatie is verbeterd, o.a. door inzet Intranet, inzet HRM- en bedrijfsvoeringdirecteur (denk aan productenkalender)
35
BEDRIJFSVOERING: BESTEMMING 2016 1. 2. 3. 4.
1.
VSO De Ortolaan heeft de financiën en het financieel- en planningsbeleid op het niveau van ‘financial control+’ en zijn dus financieel ‘in control’. Administratieve (bal)last is zoveel mogelijk beperkt waardoor medewerkers zich optimaal kunnen focussen op hun kernta(a)k(en). VSO De Ortolaan werkt met een transparant kwaliteitszorgsysteem, zodat we beleid planmatig ontwikkelen, bewaken, borgen en kritisch kunnen volgen en zo nodig kunnen bijstellen. Binnen VSO De Ortolaan communiceren we structureel en professioneel met ouders, netwerkpartners en andere relaties en laten we weten wat we doen en hoe wij werken.
Schooldoelen 2016
Wat gaan we daarvoor doen?
We hebben onze financiën en ons financieel- en planningsbeleid op het niveau van ‘financial control+’ en zijn dus financieel ‘in control’.
Nulmeting / in kaart brengen bestaande processen Efficiëntie en verbeteringsbehoefte vaststellen Aanbrengen nieuwe structuren en beschrijven processen PDCA-cirkel hanteren = resultaatgericht werken Taakstellende begroting, die gedetailleerd beschreven is.
2.
Administratieve (bal)last is zoveel mogelijk beperkt waardoor medewerkers zich optimaal kunnen focussen op hun kernta(a)k(en).
Nulmeting / in kaart brengen administratieve processen, zowel bij OOP (onderwijsgevend en ondersteunend) en OP Efficiëntie en verbeteringsbehoefte vaststellen Aanbrengen nieuwe structuren en beschrijven processen PDCA-cirkel hanteren = resultaatgericht werken
3.
We werken met een transparant kwaliteitszorgsysteem, zodat we beleid planmatig ontwikkelen, bewaken, borgen en kritisch kunnen
Nulmeting Yulius is volbracht Efficiëntie en verbeteringsbehoefte vaststellen
36
volgen en zo nodig kunnen bijstellen.
Aanbrengen nieuwe structuren en beschrijven processen PDCA-cirkel hanteren = resultaatgericht werken
De Ortolaan is een veilige school
De algemene veiligheid in de praktijklokalen is verbeterd volgens de aanbevelingen uit de R.I.E.
5.2 Resultaten 2012 richting bestemming 2016 Hieronder worden de doelen uitgewerkt aanpak en voorzien van een datum.
Onderwijs: 1.
VSO De Ortolaan is toonaangevend specialist voor leerlingen met specifieke onderwijszorgbehoeften. Ouders en netwerkpartners zien ons ook zo. VSO De Ortolaan werkt resultaatgericht. 2. VSO De Ortolaan heeft de gedeelde ecologische visie op goed onderwijs ingevoerd en 3. bieden hun leerlingen vernieuwend onderwijs in een uitdagende leeromgeving. VSO De Ortolaan is een expertisecentrum in de regio en werkt nauw samen met 4. netwerkpartners netwerkpartners vanuit het principe “een kind, een plan” en het aanbieden van onderwijs en zorg binnen de voor dat moment meest geschikte setting.. Resultaten 2012 Aanpak: Wat gaan we daarvoor doen? Realisatie Professionaliseringsdoelen: elke 01-07-2012 De professionaliteit is 2 onderwijsgevende heeft deelgenomen aan beter afgestemd op het de Agressiehanteringscursus en de lesgeven aan deze nascholingen Reactieve Hechtingsstoornis specifieke doelgroep (RHS) en Oppositioneel Opstangige gedragsstoornis.(ODD) Elk teamlid3 heeft deelgenomen aan cursus Overlapping teamontwikkeling. meerdere Verder hebben individuele teamgenoten jaren. deelgenomen aan nascholingen: o.a. Master Sen, ASS, generalist Orthopedagogiek, BHV. De collega’s zijn geschoold in omgaan met 31-12-2012 digi/smartborden. Zesmaal heeft intervisie volgens de 31-12-2012 incidentmethode plaatsgevonden.
1 2
Behalve de Synthesecollega’s, die volgen nascholing op Sg St Ursula. Behalve de Synthesecollega’s, die volgen nascholing op Sg St Ursula.
37
Er is specifiek aandacht besteed aan sociaalemotionele ontwikkeling
De profielschets wordt voor 30% van de leerlingen ingevuld. Er ligt een verbeterplan Pesten
31-12-2012
Kwaliteitswetgeving: bedienen vanuit drie uitstroomprofielen: onderwijs - waaronder diplomering, certificering - arbeid en dagbesteding
Een externe medewerker gaat met financiering ESF aan de slag met dit onderwerp; is uitgewerkt op 01.07.12
01-07-2012
Locatiedirecteur en coördinator hebben onderzocht of synthese- of symbioseconstructie met het MBO mogelijk is.
01-05-2012
CVB heeft frequente contacten met Mutsaersstichting, Rubicon, gemeente, BJZ, reguliere onderwijs
31-12-2012
Er heeft eenmaal een voorlichtingsavond voor (potentiële) stagebedrijven plaats gevonden.
01-07-2012
31-12-2012
Vanaf 01-08-2012 wordt het plan geïmplementeerd. Samenwerking zoeken met (keten)partners
Ouderparticipatie is geborgd in de school Werken met ontwikkelingsperspectief, van volgen naar plannen en het leveren van nazorg.
31-12-2012 Er heeft tweemaal een thema-ouderavond plaats gevonden georganiseerd door de ouderwerkgroep (01.02.12 is de eerste) VO-planner is een ASOJ aangelegenheid. Wij wachten deze ontwikkelingen af. Orthopedagoge zit in de VO-plannerwerkgroep namens De Ortolaan. Tot die tijd wordt gewerkt met de papieren versie a.d.h.v. het nieuwe toezichtskader.
Middel hierbij is VOplanner, waaronder o.a. de kerndoelen en leerlijnen hangen.
38
Afgesproken doelen met leerlingen en ouders worden behaald.
De tijdens het startgesprek besproken en in het Handelingsplan (HP) beschreven doelen worden samen met leerling, ouders/verzorgers geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.
31-12-2012
In relatie tot Passend Onderwijs is het visietraject herijkt.
De visie is herijkt en de kernwaarden zijn helder.
01-04-2012
Leerlingen hebben een inspirerende, aantrekkelijke en krachtige leer- en werkomgeving, waarbij nadrukkelijk aansluiting gezocht wordt bij de multimediale wereld.
Een vijftal lokalen zijn opgeknapt.
31-12-2012
De verbeterpunten van het Leerling Tevredenheid Onderzoek zijn verwerkt.
31-12-2012
Er staan nieuwe PC-systemen in 50% van de klassen.
31-12-2012
De collega’s zijn geschoold in omgaan met digiborden.
31-12-2012
De Ortolaan werkt vanuit het bestaande aanbod zoveel mogelijk vraaggestuurd.
Vanuit de in het HP beschreven hulpvraag wordt individueel vraaggestuurd gewerkt. HP wordt 2x per jaar geëvalueerd met leerlingen, ouders/verzorgers en bijgesteld.
We onderzoeken het loslaten van lesuren 8.30-14.00 uur
Het verbeterteam heeft onderzocht wat de mogelijkheden zijn van het loslaten van de vaste lestijden in het belang van het kind.
Werken vanuit EKEP “een kind een plan”, dit betekent samenwerken met ketenpartners en maken van zorgarrangementen
De Widdonckinternaatopvang is op locatie gerealiseerd en de internaatsleerlingen die even een korte time-out nodig hebben worden opgevangen.
De Ortolaan is kernpartner in het expertiseaanbod voor leerlingen met een
Er is binnen de klankbordgroep POVO en met de directie van St Ursula gesproken over het school- en jaarplan van De Ortolaan
Verder is een plan gereed waarin samenwerkingsmogelijkheden verkend worden met de ketenpartners gemeente, Mutsaersstichting, De Combinatie, Rubicon, PSW.
01-08-2012
01-07-2012 01-04-2012
31-12-2012
01-02-2012
01-07-2012 39
orthopedagogische hulpvraag en participeert als zodanig actief in diverse overlegorganen.
90% van het PR-plan van de Synthesegroepen is uitgevoerd. 31-12-2012 70% van het PR-plan van De Ortolaan is uitgevoerd. 01-05-2012
De Ortolaan is een veilige school
Gesprekken met het MBO hebben plaats gevonden over een Synthese, cq Symbioseconstructie De algemene veiligheid in de praktijklokalen is verbeterd volgens de aanbevelingen uit de R.I.E.
01-05-2012
HRM : resultaten2012 richting bestemming 2016 1.
Binnen VSO de Ortolaan hebben medewerkers een inspirerende, aantrekkelijke en krachtige leer- en werkomgeving. Zij werken permanent en planmatig aan hun professionele ontwikkeling, gericht op goed onderwijs aan leerlingen. Kernwaarden, kerncompetenties en een gedeelde ecologische visie op goed onderwijs staan centraal in het beleid. Ons human resourcemanagementbeleid van VSO De Ortolaan is eigentijds. 2. Speerpunten zijn: flexibilisering van arbeid, het Nieuwe Werken en individuele ontwikkeling. VSO De Ortolaan heeft het human resourcemanagementbeleid geactualiseerd in relatie 3. tot passend onderwijs. Binnen VSO De Ortolaan is de interne communicatie is op alle niveaus professioneel 4. georganiseerd, zodat medewerkers weten wat van hen verwacht wordt en hoe zij kunnen bijdragen aan de organisatiedoelstellingen. Communicatiebeleid en communicatiemiddelen stimuleren het werken vanuit kernwaarden en kerncompetenties en ondersteunen de betrokkenheid bij het onderwijs en onze organisatie. Resultaten 2012 Aanpak: Wat gaan we daarvoor doen? Realisatie De visie is herijkt en de kernwaarden zijn 01-04-2012 Het team heeft een helder. gedeelde visie, school is
ingericht op de kernwaarden en kerncompetenties van de ASOJ en die van De Ortolaan. Resultaatgericht werken vanuit kernwaarden en competenties van medewerkers. Werken met projectplannen en verbeterteams
Met elk teamlid zijn projectplanbesprekingen geweest.
01-04-2012
40
Team en individuele medewerker werken planmatig aan hun ontwikkeling
De CVB heeft haar coachende rol naar collega’s uitgevoerd.
We borgen de gesprekkencyclus met het jaarlijkse R&Ogesprek, voortgangsgesprekken aan de hand van het POP.
De twee jaar geleden gestarte gesprekkencyclus wordt verder uitgevoerd en geborgd. Iedere medewerker heeft wederom een verslag van in het schooljaar 2011-2012 gevoerd gesprek en een POP ondertekend in zijn dossier. Het POP wordt geëvalueerd tijdens het “blokje om”.
31-12-2012
Er is een focus op de drie W’s: werkplezier, welzijn, welbevinden Een verbeterteam heeft op 31.12.12 het -niet uitgevoerde projectplan 3W klaar.
Het verbeterteam schrijft een projectplan
Op 01.08.12 is de registratie en melding van agressieve incidenten van kracht. Het veiligheidsplan is bijgesteld.
Het CVB beschrijft het proces en maakt de nodige documenten/formulieren waarna implementatie volgt.
31-12-2012
01-08-2012
Het veiligheidsplan wordt bijgesteld.
01-10-2012
Een verbeterteam heeft projectplan multimedia klaar, waaronder ook een gedragscode voor leerlingen en collega’s voor het gebruik van deze media .
31-12-2012
Er is een focus op Beter Gezond Er wordt volop gebruik gemaakt van multimedia.
41
Nieuwe werken: Inzet van personeel kent een flexibel karakter, afhankelijk van behoefte en expertisevraag van de organisatie in eerste (school), tweede (sector) en derde schil (extern).
Op sectorniveau heeft een verbeterteam het projectplan drie schillen klaar.
31-12-2012
Zelfsturende verbeterteams die werken vanuit taakverantwoordelijkheid en eigenaarschap waarbij wederzijdse verwachtingen concreet gemaakt zijn.
6 projectplannen zijn klaar (taakbeleid, KIMI,uitstroomprofielen, VO-planner, professionalisering, boekenbeheer )
31-12-2012
5 nieuwe plannen worden beschreven (3W’s, 3 schillen, loslaten lestijden, beschrijven (administratieve)HRMprocessen; 5e wordt nog bepaald)
31-12-2012
Inrichten organisatie en professionalisering afstemmen op behoefte omgeving in eerste, tweede en derde schil in relatie tot het Passend Onderwijs.
Op sectorniveau heeft een verbeterteam projectplan “drie schillen” klaar waarin de relatie tot Passend Onderwijs duidelijk wordt.
31-12-2012
Onze omgeving is zich van onze kwaliteiten bewust. Samenwerking met ketenpartners, te denken valt aan: ouders, reguliere scholen, gemeente, Bureau Jeugdzorg en zorg.
Er is binnen de klankbordgroep POVO en met de directie van sg St Ursula gesproken over het school- en jaarplan van De Ortolaan
01-02-2012
De twee jaar geleden gestarte gesprekkencyclus wordt verder uitgevoerd en geborgd. Iedere medewerker heeft wederom een verslag van in het schooljaar 2011-2012 gevoerd gesprek en een POP ondertekend in zijn dossier. Het POP wordt geëvalueerd tijdens het “blokje om”.
01-07-2012 90% van het PR-plan van de Synthesegroepen is uitgevoerd. 31-12-2012 70% van het PR-plan van De Ortolaan is uitgevoerd. 01-05-2012 Gesprekken met het MBO hebben plaats 42
gevonden over een Synthese, cq Symbioseconstructie
Transparante, professionele communicatie en benadering
Tijdens het MTO van komend voorjaar is er 1 punt beter gescoord dan vorig jaar op het gebied van communicatie..
01-07-2012
Verder zijn de volgende zaken geborgd: collega-nieuwsbrief, betrokkenheid bij beleid/ bottom up en zelfsturende teams
31-12-2012
Processen op school zijn helder beschreven en gecommuniceerd; taaktoedeling is uitgevoerd.
Een verbeterteam heeft projectplan (administratieve)HRM-processen klaar.
31-12-2012
Groot CVB heeft het zorgplan, waaronder het IB-handboek beschreven en gecommuniceerd.
01-08-2012
LD heeft met alle medewerkers een taaktoedelinggesprek gevoerd en uitgevoerd.
01-07-2012
Teamontwikkeling aan de hand van kernwaarden
De visie is herijkt; de kernwaardens zijn ook op die datum helder i.s.m. BCO.
01-04-2012
De communicatie is verbeterd, o.a. door inzet Intranet, inzet HRM- en bedrijfsvoeringdirecteur (denk aan productenkalender)
De productenkalender is klaar en geïmplementeerd. De teamagenda is geborgd en wordt planmatig gebruikt. Communicatie via intranet is geborgd.
31-12-2012
43
Bedrijfsvoering: resultaten 2012
richting bestemming 2016
VSO De Ortolaan heeft de financiën en het financieel- en planningsbeleid op het niveau van ‘financial control+’ en zijn dus financieel ‘in control’. 2. Administratieve (bal)last is zoveel mogelijk beperkt waardoor medewerkers zich optimaal kunnen focussen op hun kernta(a)k(en). 3. VSO De Ortolaan werkt met een transparant kwaliteitszorgsysteem, zodat we beleid planmatig ontwikkelen, bewaken, borgen en kritisch kunnen volgen en zo nodig kunnen bijstellen. 4. Binnen VSO De Ortolaan communiceren we structureel en professioneel met ouders, netwerkpartners en andere relaties en laten weten wat we doen en hoe wij werken. Resultaten 2012 Aanpak: Wat gaan we daarvoor doen? Het verbeterplan financiën is uitgevoerd 31-12-2012 Nulmeting / in kaart brengen
1.
bestaande processen Efficiëntie en verbeteringsbehoefte vaststellen Aanbrengen nieuwe structuren en beschrijven processen PDCA-cirkel hanteren = Resultaatgericht werken Taakstellende begroting, die gedetailleerd beschreven is.
Elke maand worden de uitgaven gevolgd Elk triaal wordt de exploitatie besproken, daarna wordt er bijgesteld.
31-12-2012
Nulmeting / in kaart brengen administratieve processen, zowel bij OOP (onderwijsgevend en ondersteunend) en OP
Het verbeterplan administratieve processen is voor OOP ondersteunend uitgevoerd
31-12-2012
Het verbeterplan administratieve processen is voor OOP onderwijsgevend en OP opgesteld.
31-12-2012
Yulius is gevuld door de ASOJ, de sector Zuid en door De Ortolaan.
31-12-2012
Er is een plan klaar voor
31-12-2012
Efficiëntie en verbeteringsbehoefte vaststellen Aanbrengen nieuwe structuren en beschrijven processen PDCA-cirkel hanteren = Resultaatgericht werken
Nulmeting Yulius is volbracht Efficiëntie en
44
verbeteringsbehoefte vaststellen
verbeteringen/vernieuwingen, uitvoerders: ASOJ, de sector Zuid en De Ortolaan
Aanbrengen nieuwe structuren en beschrijven processen PDCA-cirkel hanteren = Resultaatgericht werken
Samenwerkingsvorm Synthese rendabel maken
De gevolgen van de invoering van Passend Onderwijs worden duidelijk.
LD heeft in de stuurgroep duidelijk gemaakt dat samenwerking meer is dan alleen geld wat de werkelijke kosten van de Synthesegroepen zijn dat het minimum aantal leerlingen 10 is. LD laat zich hierover informeren en communiceert dit met het team.
01-07-2012
31-12-2012
45