Schoolplan Stanislascollege 2011-2015 “met de blik naar buiten”
Juni 2011
Schoolplan Stanislascollege 2011-2015 1
Voorwoord “met de blik naar buiten” ................................................................................................. 3
2
Doel van het Schoolplan 2011 - 2015 .................................................................................................. 4 2.1
3
Doel en functie van het Schoolplan 2011 – 2015 .............................................................................4
Beschrijving van het Stanislascollege .................................................................................................. 5 3.1
Oorsprong Delft 1948 ......................................................................................................................5
3.2
Visie van het Stanislascollege ‘missie en kernwaarden’ ..................................................................5
3.3. De strategische positie .....................................................................................................................6 3.4 4
5
6
7
Organisatiestructuur en besturingsfilosofie van de Stichting Lucas Onderwijs ...............................7
De kwaliteit van het onderwijs ........................................................................................................... 9 4.1
Terugblik en vooruitblik: “bewaking en verbetering van de kwaliteit”............................................9
4.2
Partnerschap tussen ouder en school ...........................................................................................11
Het beleid op onderwijs .................................................................................................................... 13 5.1
Terugblik: onderwijs en begeleiding ..............................................................................................13
5.2
Onderwijs en begeleiding 2011 - 2015..........................................................................................14 5.2.1. Leerstofaanbod, leermiddelen en ICT .................................................................................... 14 5.2.2 Pedagogisch handelen ............................................................................................................ 15 5.2.3 Didactisch handelen: rol van de docenten en van de leerlingen ........................................... 17 5.2.4 Leerlingenzorg, -begeleiding en sociaal/emotionele ontwikkeling ........................................ 18 5.2.5 Leeropbrengsten en toetsinstrumenten ................................................................................ 20 5.2.6 Onderwijstijd ......................................................................................................................... 21
5.3
Schoolklimaat .................................................................................................................................22
5.4
Sponsoring .....................................................................................................................................22
Het personeelsbeleid: bijdrage personeel aan onderwijsontwikkeling.............................................. 23 6.1
Terugblik: personele maatregelen .................................................................................................23
6.2
Vooruitblik: personeelsbeleid 2011 – 2015 .....................................................................................23
Beleid van de locaties ....................................................................................................................... 25
Bijlage 1
SCHOOLGEGEVENS ............................................................................................................................ 26
2
1
VOORWOORD “MET DE BLIK NAAR BUITEN”
Tijdens de looptijd van het schoolplan 2007-2011 is de organisatie van het Stanislascollege aangepast aan de integratie tussen de locaties in Rijswijk en die van Delft/Pijnacker. De schaalvergroting was een logische aanleiding voor een bezinning op de instituties en de manier van besluitvorming en beleidsontwikkeling. Daarbij was - en is – de leidraad om het zwaartepunt van de ontwikkeling van het onderwijsbeleid op de locaties te laten en bovenschools de kennisuitwisseling en strategische ontwikkelingen te beleggen. De Centrale Directie van de scholengemeenschap stuurt op hoofdlijnen. In het Directorium (≈ Managementteam) vindt op basis van voorbereiding door werkgroepen en beraden, operationele en tactische besluitvorming plaats. Nu de schaalvergroting van de organisatie geëffectueerd is, kan verder gewerkt worden aan strategische, onderwijskundige en diverse beleidskundige doelen die de komende jaren zullen worden bepaald door de blik naar buiten te richten. De markt, de maatschappij en de overheid vragen immers, elk op hun manier, om verantwoording, betrokkenheid bij relevante kwesties en een meer vraaggestuurde aanpak van problemen. Dat is de uitdaging waar ook het Stanislascollege, traditioneel immers aanbodgericht, voor geplaatst is. Dit schoolplan is in samenspraak met de locatiedirecties/management, de Centrale Directie, aantal leden van de werkgroepen Identiteit en leden van de MR, waaronder ouders, leerlingen en docenten tot stand gekomen. De MR heeft in juni 2011 instemming verleend aan het schoolplan 2011-2015.
3
2
DOEL VAN HET SCHOOLPLAN 2011 - 2015
2.1 DOEL EN FUNCTIE VAN HET SCHOOLPLAN 2011 – 2015 Het Schoolplan beschrijft het beleid van het Stanislascollege voor de komende vier jaar (2011-2015). Het bevat op hoofdlijnen de lange termijndoelen van de scholengemeenschap, de maatregelen om deze te realiseren, de behaalde en de beoogde resultaten en het beleid van de kwaliteit van het onderwijs. Met het Schoolplan leggen we verantwoording af aan de Onderwijsinspectie over het gevoerde en te voeren beleid. Maar het is voor onszelf ook een waardevol middel omdat het houvast biedt bij het verbeteren van onze kwaliteit. Het Schoolplan is een levend document: het wordt elk jaar geëvalueerd en bijgesteld via de kaderbrief van de centrale directie en vervolgens via concrete acties uitgevoerd in de locatiejaarplannen van de zeven scholen van het Stanislascollege in Delft, Pijnacker en Rijswijk. Het Schoolplan heeft vooral waarde als het gedragen en uitgewerkt wordt door medewerkers. Met elkaar ontwikkelen we beleid voor de locaties, realiseren we onze doelen en evalueren we de resultaten.
4
3
BESCHRIJVING VAN HET STANISLASCOLLEGE
3.1 OORSPRONG DELFT 1948 In 1948 stichtten de paters jezuïeten in Delft het SintStanislascollege. Dit werd het zesde en laatste jezuïetencollege in Nederland. De paters waren uitdrukkelijk uitgenodigd door de katholieke bevolking van Delft en het Westland om een school te stichten. Het was de bedoeling dat katholieke jongens middelbaar onderwijs zouden kunnen volgen in de katholieke zuil. De meisjes kwamen pas in 1966. Tot die tijd was er voor hen het in 1950 door katholieke leken opgerichte Lodewijk Makeblijde College te Rijswijk. In de 2e helft van de 20e eeuw klonk wereldwijd op de jezuïetencolleges de roep om de maatschappelijke veranderingen ook in het onderwijs door te laten klinken. Binnen de jezuïetenorde kwam het tot een herbezinning op de kern van het jezuïetenonderwijs. Dat resulteerde in een brochure ‘Karakteristieken van de jezuïetenopvoeding’ (1986). Op basis daarvan kwam men tot een uitwerking voor de praktijk van het onderwijs: ‘Ignatiaanse Pedagogiek’ (1994). Hoewel in de loop der jaren het aantal paters op het Stanislascollege afnam, bleef het college grote waarde hechten aan de katholieke identiteit. Deze speelde een doorslaggevende rol bij de fusie met de toenmalige katholieke scholen voor mavo- en vbo-onderwijs in Delft (1995). Onder invloed van de maatschappelijke ontwikkelingen tegen het eind van de 20e eeuw was het voor scholen belangrijk met een eigen gezicht naar buiten te treden. Op basis van de aloude band met de jezuïeten en de onderwijsontwikkelingen binnen de jezuïetenorde koos de schoolleiding van harte voor de Ignatiaanse Pegagogiek. Nu nog de enige en als zodanig lid van de Europese organisatie van jezuïetencolleges (JECSE) in Nederland. Het Stanislascollege is een scholengemeenschap met katholieke en interconfessionele locaties voor jongeren uit Delft, het Westland, Pijnacker/Nootdorp, Rijswijk en Den Haag.
3.2 VISIE VAN HET STANISLASCOLLEGE ‘MISSIE EN KERNWAARDEN’ Het Stanislascollege maakt bestuurlijk deel uit van de Stichting Lucas Onderwijs. In 2007 heeft de Stichting haar grondslag opnieuw geformuleerd, waarbij expliciet aansluiting is gevonden bij waarden die ontleend zijn aan de traditie van de Christelijke geloofsgemeenschap De uitgangspunten van het Stanislascollege sluiten aan bij de waarden die in Lucasverband zijn geadopteerd. Respect als basis voor correcte omgangsvormen Naastenliefde als Christelijke basiswaarde die gericht is op ‘het goede doen’: de opofferende zorg voor de ander en de zorg voor de zwakkeren Genade als basis voor het nemen van besluiten op onze scholen die recht doen aan ‘vallen en opstaan’, fouten mogen maken en kansen bieden Ontwikkeling als basis voor (hoge) onderwijsdoelen en verspreiding van de aandacht voor duurzaamheid e.d. 5
Bezieling als basis voor de houding van onze medewerkers om zich te laten inspireren tot meer dan een materiële kijk op de werkelijkheid
MISSIE VAN HET STANISLASCOLLEGE Het Stanislascollege wenst dat door de samenwerking van leiding, medewerkers, leerlingen en ouders telkens nieuwe generaties jongens en meisjes geholpen en begeleid worden om uit te groeien tot verantwoordelijke volwassenen, die bereid zijn met en voor anderen te leven, overeenkomstig de lijfspreuk van Stanislas: “voor het hogere ben ik geboren”: Dit betekent dat het er om gaat het beste uit jezelf te halen en dat ten dienste te stellen van God en de medemens. We willen onze leerlingen niet alleen een uitstekende opleiding geven, maar hen ook helpen om uit te groeien tot verantwoordelijke volwassenen die hun talenten willen ontplooien en oog hebben voor anderen. Wij zien vorming en opvoeding als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders en school. School en ouders zijn dus partners, met de leerkracht als onderwijsprofessional en de ouders als ervaringsdeskundigen. De kernwaarden De kernwaarden van het Stanislascollege zijn: Heel de mens: niet alleen kennisontwikkeling maar ook de vorming en ontplooiing van talenten en waarden staan centraal. Nieuwe ervaringen gaan deel uitmaken van de belevingswereld van de leerlingen; we stimuleren hen hierop te reflecteren. Gezien de uiteenlopende achtergronden van leerlingen is pluriformiteit in het onderwijs geboden om in ieder het beste naar boven te halen. Oog voor de ander. Medewerkers en leerlingen werken en leren in een sfeer van samenwerking en collegialiteit. Er is aandacht voor menselijke verhoudingen en culturen. Zij handelen en beoordelen met compassie. Hoge doelen nastreven. We stimuleren iedereen het beste uit zichzelf te halen en talenten bovengemiddeld te ontwikkelen. Vanuit hun eigen kracht kunnen leerlingen dan andere mensen en de maatschappij uiteindelijk het beste van dienst zijn.
3.3. DE STRATEGISCHE POSITIE Tijdens de looptijd van het vorige schoolplan is de transitie van een brede katholieke scholengemeenschap met één interconfessionele locatie in de gemeente Pijnacker/Nootdorp naar een complexe scholengemeenschap met drie locaties in Rijswijk, met succes gerealiseerd. Dat succes bestaat vooralsnog organisatorisch en intern. Dat wil zeggen dat de schaalvergroting van de organisatie met succes is uitgevoerd en dat de besluitvormings- en overleginstituties in de nieuwe samenstelling naar behoren functioneren. De managementstijl die bij de nieuwe situatie hoort, is in ontwikkeling. De leerlingenstromen in de voedingsgebieden van onze locaties zijn grillig te noemen. De toename in de leerlingenaantallen die tijdens de vorige schoolplanperiode voor het Stanislas aan de orde was, is niet langer vanzelfsprekend. Dat geldt niet alleen voor de nieuwe Rijswijkse locaties die vanuit een relatief minder sterke marktpositie kwamen, maar ook voor de traditioneel sterke locaties in Delft. Dit noopt tot een herbezinning op marketingvraagstukken maar vooral tot een strategische
6
heroriëntatie in de regio. De afname van aanmeldingen voor het VMBO in Delft is vooral terechtgekomen bij de andere scholengemeenschappen en niet bij onze locatie SCK. Hoewel wij geen noodzaak zien tot saneren of fuseren, hebben we ervoor gekozen om nadrukkelijk betrokken te zijn bij de besprekingen met gemeente, ROC en bedrijfsleven over de toekomst van het VMBO in Delft. Onze doelstelling is om met een intersectoraal loopbaangeoriënteerde school de toekomst van ons VMBO veilig te stellen. Nu de locatie in Pijnacker/Nootdorp een stevige positie heeft, is aan de orde hoe we omgaan met aanpalende (voedings-) gebieden Wateringseveld, Ypenburg en (het tussen Delft en Rijswijk te ontwikkelen) Rijswijk-Zuid. Tijdens de looptijd van dit schoolplan dienen hier standpunten over te worden ingenomen en moeten we –voor onszelf– antwoord hebben op de vraag of en hoe we deze gebieden met nieuw of (in Rijswijk en Delft) bestaand aanbod willen bedienen. In Rijswijk bestaat inmiddels een overeenkomst over de toekomstige huisvestingsinvesteringen voor twee van de drie locaties. Met deze overeenkomst als uitgangspunt, kan het onderwijs(aanbod) daar verder worden vormgegeven, waarbij rekening gehouden moet worden met bovengenoemde strategische overwegingen. In het stedenbouwkundige ontwikkelingsgebied Rijswijk-Zuid is tot op heden geen ruimte bestemd voor voortgezet onderwijs. Het Stanislascollege participeert in het overleg met de gemeenten Rijswijk en Delft over de voorzieningenplanning en heeft aangeboden in Rijswijk-Zuid een rol te spelen, mede met het oog op de wens van de twee gemeentebesturen om internationaal onderwijs te realiseren. De Centrale Directie voert het strategisch overleg na en ìn overleg met het eigen directorium en het college van bestuur van de Stichting Lucas Onderwijs.
3.4 ORGANISATIESTRUCTUUR EN BESTURINGSFILOSOFIE VAN DE STICHTING LUCAS ONDERWIJS Tijdens de looptijd van het vorige schoolplan is de reorganisatie van het schoolbestuur waaronder het Stanislascollege ressorteert, het zgn. ‘Herontwerp’, uitgevoerd. Het college van bestuur (CvB) is regisseur van bestuurlijke processen en wordt bijgestaan en gecontroleerd door de raad van toezicht (RvT) en geadviseerd door een GMR en door het bestuurlijk management team (BMT). Het CvB is op inhoudelijk gebied terughoudend en maakt gebruik van de inbreng van de instellingsdirecteuren in het BMT dat door het CvB als een orgaan van medebestuur wordt beschouwd. De instellingsdirecteuren, in vergadering bijeen in het BMT, adviseren het CvB en maken met het CvB en met elkaar afspraken op strategisch en tactisch gebied. De meeste beleidsontwikkelings- en uitvoeringstaken zijn bij directiestatuut aan de instellingsdirecteur gemandateerd. De ondersteunende administratieve processen die onder meer dienen om gegevens en kengetallen te verzamelen ten behoeve van het CvB,worden gedeeltelijk op de instelling uitgevoerd door gedeconcentreerde- medewerkers. Zowel de centrale als de geconcentreerde administratieve processen vallen onder de verantwoordelijkheid van de directeur van het servicebureau van het bestuur, die tevens ambtelijk secretaris van het CvB is. De instellingsdirecteur is integraal verantwoordelijk in zijn instelling. De leden van de instellingsdirectie en de locatiedirecteuren verrichten hun werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de instellingsdirecteur die daarvoor verantwoording aflegt in periodieke verantwoordingsgesprekken met het CvB.
7
De instellingsdirecteur schakelt dus tussen de instelling en het bestuur van de stichting. Het Stanislascollege is de enige instelling binnen de Stichting Lucas Onderwijs met een centrale directie (CD) van drie personen. In 2010 is het besluit genomen om na de pensionering van een van die drie in november 2011, verder te gaan met een CD van twee personen. Het is de verwachting dat binnen de looptijd van dit schoolplan, de CD wordt omgezet in een instellingsdirectie met een instellingsdirecteur en een adjunct-instellingsdirecteur. De instellingsdirectie (thans centrale directie) vormt samen met de locatiedirecteuren het directorium (managementteam) van het Stanislascollege. Tijdens de looptijd van dit schoolplan zullen ontwikkelingen in het directorium besproken worden die er op gericht zijn om elk van de deelnemers een –tweede- locatie toe te wijzen waarop betrokkene de rol van adviseur/critical friend heeft (‘peetvader’).
Organogram
8
4
DE KWALITEIT VAN HET ONDERWIJS
4.1 TERUGBLIK EN VOORUITBLIK: “BEWAKING EN VERBETERING VAN DE KWALITEIT” Systematisch werken aan onderwijskwaliteit Het Stanislascollege heeft met het gezamenlijk ontwikkelen van het schoolplan in 2007 een start gemaakt met cyclische beleidsontwikkeling binnen de zeven locaties. Het schoolplan en de jaarlijkse kaderbrief vormen de uitgangspunten voor de uitwerking in de locatiejaarplannen. In het kader van een effectieve kwaliteitsverbetering worden de volgende 4 vragen als leidraad gehanteerd bij de uitwerking van de jaarplannen. Doen we de goede dingen? (evaluatie van beleidskeuzes) Doen we die dingen goed? (meten en analyseren) Vinden anderen dat ook? (evalueren en verantwoorden met belanghebbenden w.o. ouders/leerlingen) Wat gaan we nu doen? (acties concreet benoemen) Evaluaties van het werken met het Schoolplan en de locatiejaarplannen leverden input op voor het schoolplan 2011-2015 en de jaarlijkse locatiejaarplannen. De locatiedirecteuren dragen zorg voor voldoende draagvlak bij de medewerkers en ouders op hun locaties. Toezicht Inspectie op onderwijskwaliteit In 2007 zijn we begonnen met het systematisch werken aan onderwijskwaliteit. Er was sprake van kwaliteit en van kwaliteitsdenken bij veel personeelsleden op de scholen, maar er ontbrak een samenhangend en systematisch uitgevoerd kwaliteitsbeleid. Vanaf 2007 had het Stanislascollege een onvoldoende voor kwaliteitszorg van de Inspectie gekregen en vanaf 2008 t/m 2009 kregen alle 7 scholen een voldoende als beoordeling voor het onderdeel kwaliteitszorg. Met als aandachtspunt dat de jaarplannen t.a.v. (tussentijdse)doelen en wijzen van evaluatie nog “smarter” kunnen worden vastgelegd. Inmiddels heeft het Stanislascollege kwaliteitszorg hoog in het vaandel staan. De onderzoeken van de Inspectie hebben de afgelopen jaren geleid tot toekenning van basisarrangementen voor zes locaties. Vanwege de (jonge) voorgeschiedenis van onze Praktijkschool in Rijswijk is dat vooral voor die vestiging een mooi resultaat. Binnen een zogenaamd “basisarrangement”trekt de inspectie zich op hoofdlijnen terug, omdat het bevoegd gezag van de betreffende school heeft gezorgd voor voldoende kwaliteit in o.a. de opbrengsten en voor een goed eigen kwaliteitsbeleid. De uitdaging die het verscherpte toezicht van de Inspectie op de locatie voor Mavo/Havo/VWO aan de H.R.Holstlaan met zich meebracht, heeft geleid tot het opstellen van een verbeterplan, waar nog tijdens de looptijd van het vorige schoolplan vorderingen op waren geboekt. In de nieuwe schoolplancyclus moet dit op orde komen. Collegiale visitaties ter ondersteuning van de onderwijskwaliteit De collegiale visitaties zijn gestart in 2009. Inmiddels heeft op alle zeven scholen van het Stanislascollege een collegiale visitatie plaatsgevonden. Vanaf 2011/2012 worden de scholen wederom bezocht.
9
Elke locatie van het Stanislascollege wordt eens in de vier jaar bezocht door een visitatiecommissie van Lucas en CVO, met een specifieke focus. De locatie bepaalt, in overleg met de voorzitter en secretaris van de visitatiecommissie, twee onderzoeksthema’s en de vraagstelling daarbij. De collegiale visitaties leverden een sterke vorm van reflectie en benchmarking op. Tevens versterkten de visitaties de systematische kwaliteitszorg. De inspectie heeft kennis genomen van de resultaten en zich positief uitgelaten over de opbrengsten. De komende tijd zal worden verkend in hoeverre de visitaties bijdragen aan de horizontale verantwoording. Hoe weten we dat we goed bezig zijn en onderwijskwaliteit leveren? Bij het monitoren van de kwaliteit van het onderwijs op de zeven locaties maken we gebruik van twee onderzoeksvelden:
Waardering van belangstellenden: m.n. leerlingen, docenten en ouders Leeropbrengsten van de leerlingen
Waardering van leerlingen en ouders Vanaf 2009 worden er bij het Stanislascollege op alle zeven locaties periodiek tevredenheidonderzoeken uitgezet onder personeel, leerlingen en ouders. Het aantal leerlingen dat de onderzoeken invult is bijna 100%. Het percentage ouders en personeelsleden dat de onderzoeken invult is gemiddeld onder de 50%. De komende jaren wil het Stanislascollege het percentage verhogen naar de landelijke verplichting van 80/90%. De komende jaren zullen er op locaties verbeterplannen worden ontwikkeld om de ouderrespons te verhogen. De resultaten van het onderzoek worden teruggekoppeld naar betrokkenen en met hun besproken. De aanbevelingen en bevindingen worden verwerkt in het nieuwe beleid van de school. Tijdens de looptijd van dit schoolplan willen we bovendien 360° beoordelingen introduceren. Dat wil zeggen dat alle leidinggevenden en medewerkers van de school beoordelingsvragenlijsten uitzetten naar collega’s, leidinggevenden en ondergeschikten. Dit betekent voor leraren dat de leerlingen zullen worden ingezet bij de verzameling van beoordelingselementen ten behoeve van de jaarlijkse gesprekken tussen docent en leidinggevende. Resultaten worden opgenomen in het (digitale) bekwaamheidsdossier. Leeropbrengsten van de leerlingen In 2010 is er een werkgroep “rendementsgericht werken” gestart. De werkgroep streeft ernaar dat elke school van het Stanislascollege vanaf 2011/2012 jaarlijks een analyse van de eigen situatie maakt, waarbij de leeropbrengsten en de analyse van de inspectie naar de eigen situatie van de school worden vertaald. In het schooljaar 2011/2012 hebben alle zeven scholen van het Stanislascollege het beleidsthema ‘rendementsgericht werken‘ uitgewerkt in de locatiejaarplannen.
10
4.2 PARTNERSCHAP TUSSEN OUDER EN SCHOOL In de missie, visie en het personeels-, onderwijs- en kwaliteitsbeleid van het Stanislascollege ligt besloten dat we ouders als educatief partner zien bij de schoolloopbaan van de leerling. In de alledaagse gang van zaken op de 7 locaties van het Stanislascollege wordt invulling gegeven aan partnerschap tussen ouder en school. In de locatiejaarplannen worden de volgende beleidsvoornemens op het gebied van het partnerschap tussen ouders en school de komende jaren praktisch vertaald en uitgewerkt. Enkele beleidsvoornemens zijn reeds aan de orde en vragen vooral om verdieping, uitbreiding en aanvulling.
Beleidsvoornemens: uitbreiding van informatie aan ouders Doel: ouders ontvangen op verschillende manieren informatie. Welke informatie en de wijze waarop worden vermeld in het locatiejaarplan, de schoolgids, op de website en in nieuwsbrieven. Resultaten: - de locaties informeren ouders over de individuele leerling en over zaken op klasse- en schoolniveau. - de locaties informeren ook de moeilijker bereikbare ouders over de ontwikkeling van de leerling en over doelstellingen, beleid en praktijk van de school. Meting: oudertevredenheidsonderzoek, 1 x per 2 jaar Tijdpad: 2011-2015
Beleidsvoornemens: ouderparticipatie wordt bevorderd Doel : ouders zijn betrokken bij de school van hun kind en bij hun opleiding en resultaten. Ouders hebben verschillende mogelijkheden om met de docent, mentor en teamleiders of locatieleiding in gesprek te gaan. Tijdens de komende periode zullen locaties ouderparticipatie door middel van campagnes en projecten bevorderen. Resultaten: - de leeropbrengsten worden regelmatig met ouders besproken; - het persoonlijk contact wordt uitgebreid om ouders te overtuigen van het nut en de noodzaak van hun inbreng bij het leerproces van hun kind en van hun aanwezigheid bij activiteiten en bijeenkomsten; - specifieke groepen ouders van zorgleerlingen zijn betrokken d.m.v. persoonlijke gesprekken in het kader van het versterken van ouderbetrokkenheid; - leerlingen, docenten en ouders werken intensiever samen; - de schoolloopbaan en ontwikkeling van elke leerling is transparant voor alle partners. Meting: leerling-, docent- en oudertevredenheidsonderzoeken, 1 x per 2 jaar. Tijdpad: 2011-2015
Beleidsvoornemens: verbetering van de organisatie van de ouderhulp Doel: ouders nemen actief deel aan activiteiten van de school. Resultaten: - alle locaties hebben een ouderraad; - de ouderraad en de MR werken samen; - de ouderraad vraagt aan het begin van het jaar aan de ouders bij welke activiteiten zij willen helpen; - bij alle ouders is bekend welke vormen van ouderhulp er zijn en hoe zij zich kunnen aanmelden.
11
Meting: oudertevredenheidsonderzoek, 1 x per 2 jaar. Tijdpad: 2011-2015
Beleidsvoornemens: educatief partnerschap Doelen: - de locaties van het Stanislascollege erkennen dat ouders een belangrijke rol spelen bij de schoolse ontwikkeling van leerlingen - de ouders zijn bereid om, indien noodzakelijk, ondersteuning te verlenen bij het leerproces van hun kind. Resultaten: - ouders worden jaarlijks tijdens een ouderavond op de hoogte gebracht van de lesinhoud en lesmethodes die worden gebruikt - de school kent samenwerkingsvormen die ouders aansluiten bij de schoolontwikkeling van hun kind. Meting: leeropbrengsten van de leerlingen. Tijdpad: 2011-2015
12
5
HET BELEID OP ONDERWIJS
5.1 TERUGBLIK: ONDERWIJS EN BEGELEIDING Het beleid op onderwijs en begeleiding van het Stanislascollege is de afgelopen jaren nauw gerelateerd aan de Kwaliteitsagenda (2008 t/m 2011) van het Ministerie OCW voor een beter Voortgezet Onderwijs. De afgelopen jaren hebben vooral in het teken gestaan van 4 thema’s. Hieronder volgt een beschrijving van de resultaten.
Verbetering taal- en rekenpretaties Elke locatie van het Stanislascollege heeft een taal- en rekenbeleid ontwikkeld. De school is erop gericht dat leerlingen met taal- en rekenachterstand extra aandacht krijgen om op het gewenste niveau te komen. Het onderwijsaanbod is in ontwikkeling om te voldoen aan de referentieniveaus. Er is een organisatorische ontwikkeling in gang gezet zodat taal- en rekenonderwijs en de ondersteuning effectief worden gepositioneerd; wie is waar verantwoordelijk voor, welke taken en bevoegdheden hebben teams, reken- /taaldocenten en beroepsvakdocenten. Dit met als doel dat alle docenten taal- en rekenbewuster worden. Aanscherping exameneisen en opbrengst gericht werken Het Stanislascollege streeft een hoog onderwijsniveau na en geeft de leerlingen zo alle kansen zich optimaal te ontwikkelen. Zo bieden we op het Stanislascollege de mogelijkheid om uit te blinken op alle niveaus. Alle leerlingen zijn voorbereid op de nieuwe exameneisen en de docenten hebben de belangrijke taak om leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden. Vanaf het schooljaar 2011/2012 zijn de exameneisen voor HAVO/VWO verwerkt in de PTA’s conform de “nieuwe aanscherping van de slaag-/zakregeling”. Voor het VMBO gebeurt dit in 2014. Burgerschapsvorming en maatschappelijke stage De visie en de wijze waarop het Stanislascollege invulling heeft gegeven aan burgerschapsvorming en maatschappelijke stage ligt besloten in de missie en de methodiek van de Ignatiaanse Pedagogiek. In het schooljaar 2011/2012 is de maatschappelijke stage in het onderwijsprogramma ingevoerd. Het onderwijsideaal van ‘heel de mens’ wordt gevoed door een rijke variëteit aan buitenklassikale activiteiten. SCK-locatie heeft sinds 2009 een jaarlijkse musical in de stadsschouwburg van Delft en SCH-locatie had in 2010 de primeur van een kerstmusical door alle gezamenlijke brugklassers. Op de SCW-locatie bestaat een lange traditie van een jaarlijks toneelstuk en van concerten door het koor en orkest. Er vinden ook regelmatig gezamenlijke concerten plaats met het koor en orkest van het St. Barbara College te Gent en al vier keer was er een tournee door Griekenland met Griekse muziek. Stanislasdag wordt op alle locaties gevierd met een fancyfair en/of andere activiteiten, vaak gericht op het goede doel. Ook reizen en excursies zoals de Taizé-reis, sportieve evenementen, kennismakingsdagen en diverse kampen dragen bij aan het gemeenschapsgevoel onder leerlingen en personeel. Op alle locaties hebben vele sociale acties plaatsgevonden zoals: de inzamelactie voor Nigeria, actiedag vrjiwilligerswerk, deelname project “welkom in de wijk”, sponsoring weeskinderen Kenia en brieven naar Amesty International, acties voor een dovenschool in Armenie en geldinzameling voor Condega en Nicaragua. Burgerschapsvorming en maatschappelijke stages zijn in het onderwijsprogramma opgenomen.
13
Extra vakken en cursussen In de achter ons liggende planperiode is veel aandacht geweest voor extra vakken en cursussen. Zo voerde de SCW-locatie het vak Chinees in als examenvak en werd het curriculum uitgebreid met Versterkt Talen Onderwijs (Spaans, Duits, Frans op Europees gecertificeerd niveau, Engels: ‘’Cambridge Track’’) en Beter Beta-onderwijs .Op SCR-locatie is het zevende examenvak een integraal onderdeel van het curriculum. Op SCP werd het gymnasium ingevoerd en kregen vakken als Grieks, Latijn en klassieke cultuur een plaats in het rooster. Op SCH en SCW werden Stanislasuren ontwikkeld (extra cursorische opleidingen). Op SCK zijn zaken als loopbaanontwikkeling en intrasectorale programma’s ontwikkeld. Op SCV wordt ingespeeld op de marktvraag. Derhalve zijn de curssussen vorkheftruckchauffeur en lassen toegevoegd. Onderwijszorgbegeleiding In de afgelopen jaren is al veel in gang gezet om het onderwijs aan zorgleerlingen te verbeteren. In samenwerking met andere VO scholen hebben de VMBO locaties van het Stanislascollege deelgenomen aan projecten voor leerlingen met ernstige zorgproblemen zoals: het project “Op De Rails, het “Mentorproject” en “Plusvoorzieningen projecten”. Daarnaast heeft het Stanislascollege zich voornamelijk ingezet om de leerlingenzorg op scholen te verbeteren. Belangrijkste aandachtspunten zijn geweest: - het verbeteren van een goed volgsysteem op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling en het gedrag van de leerlingen - het vroegtijdig signaleren van problemen in de klas ter voorkoming van uitval, waarbij de mentor de spil in de zorg voor de leerling is. - ontwikkeling van de digitale overdracht van leerlingengegevens van PO naar VO - voorbereiding op Passend Onderwijs: voor elke (zorg) leerling een passend onderwijsaanbod. In samenwerking met het Samenwerkingsverband hebben de Scholen gezamenlijk een basiszorgarrangement gemaakt ter voorbereiding op Passend Onderwijs. Het basiszorgarrangement biedt voor de scholen een overzicht van afspraken waaraan gewerkt wordt om de leerlingen de beste zorg te bieden.
5.2 ONDERWIJS EN BEGELEIDING 2011 - 2015 5.2.1. Leerstofaanbod, leermiddelen en ICT Algemeen Stanislascollege gaat bij het realiseren van de onderwijskundige doelen uit van het wettelijke kader van het Voortgezet Onderwijs en de voortgang van de beleidsterreinen van de “Kwaliteitsagenda” van het Ministerie van OCW . Gemeenschappelijke kernveranderingen zijn: het taal- en rekenbeleid, de invoering van de referentieniveaus, invoering Passend Onderwijs, de aanscherping van de exameneisen en het rendementsgericht werken. Deze centrale kernveranderingen worden jaarlijks in het onderwijskundig beleid van de zeven locaties uitgewerkt in de locatieplannen.
14
Centrale onderwijskundige uitgangspunten Het Stanislascollege wil leerlingen niet alleen een uitstekende opleiding geven, maar hen ook helpen om uit te groeien tot verantwoordelijke volwassenen die hun talenten willen ontplooien en oog hebben voor anderen. Op basis hiervan zijn de uitgangspunten geformuleerd. Voor elke leerling een passend aanbod Aandacht voor ontwikkelings- en opvoedrisico’s Pedagogisch-didactische benadering die het leerproces van de leerling centraal stelt Leerling en ouder zijn medeverantwoordelijk voor het leerproces Het beste uit de leerling halen en zo hoog mogelijk uitblinken Zorg en aandacht voor elkaar en de samenleving Een krachtige, uitdagende en veilige leeromgeving Wat willen we bereiken in 2011 -2015? T.a.v. leerstofaanbod Doorlopende leerlijnen onderbouw en bovenbouw Afstemming en aansluiting PO en VO Extra aanbod voor taal en rekenen voor zwakke leerlingen Het onderwijsaanbod en de leerinhouden dienen te voldoen aan de referentieniveaus en de verscherpte exameneisen Actief burgerschap en maatschappelijke stage opnemen in het onderwijsaanbod Taal- en rekenbeleid een positie geven in andere vakken Onderwijsaanbod en de leerinhouden zijn passend voor elke leerling De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten en instructies af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen T.a.v. leermiddelen en ICT Digitale leermiddelen vormen een aanvulling op de traditionele leermiddelen Modernisering infrastructuur. Alle locaties beschikken over een betrouwbare en krachtige infrastructuur Per locatie is de elektronische leeromgeving afgestemd op het onderwijsaanbod. Naast klassenplatform voor leerstof, oefeningen, groepswerk en communicatie, fungeert de ELO als portal van waaruit ander lesmateriaal kan worden bereikt
5.2.2 Pedagogisch handelen Algemeen In de omgang met leerlingen kiest het Stanislascollege voor de Ignatiaanse Pedagogiek. Deze pedagogische visie is geworteld in de christelijke identiteit van het college. Ze ontleent haar naam aan Ignatius van Loyola (1491-1556), stichter van de jezuïetenorde*). In de Ignatiaanse Pedagogiek kunnen leraren, ondersteunend personeel en directieleden een inspirerende handreiking vinden voor hun dagelijks werk. De Ignatiaanse Pedagogiek krijgt vanzelfsprekend vorm binnen de klas, maar ook daarbuiten, zoals in vieringen, sociale acties en bezinnings-activiteiten. Ignatiaanse Pegagogiek is een eigenzinnige visie op school (‘college’) en onderwijs. Zij beschouwt het collegeleven als een vorm van menselijke samenleving. Zoals eerder aangegeven in de kernwaarden is onderwijs in haar opvatting meer dan het bijbrengen van kennis en vaardigheden; het is een manier om heel de persoon van de leerlingen te vormen in alle aspecten van hun mens zijn (‘heel de mens’). Dit betekent dat methodisch grote nadruk ligt op ervaring en reflectie. *) Meer daarover op onze website en in de brochure ‘Ignatiaanse Pedagogiek op het Stanislascollege’.
15
Pedagogische methode Op het Stanislascollege bundelen we eerder genoemde kernwaarden in een pedagogische methode met de volgende basiselementen: Context de leerlingen wordt een veilige leeromgeving geboden, waarin zij zich geborgen weten en waarin zij zorg en persoonlijke aandacht krijgen; de relatie tussen docent en leerling is op vertrouwen en samenwerking gebaseerd; de sfeer op school bevordert de studiezin en daagt ertoe uit om het beste uit jezelf te halen. Ervaring De leerlingen studeren ervarenderwijs. Dat houdt in dat studeren een belevenis wordt, waarbij naast de cognitieve, ook de affectieve, motorische, creatieve, intuïtieve, sociale en religieuze vermogens worden aangesproken. Bovendien proberen we de leerlingen nieuwe inzichten zo veel mogelijk zelfstandig te laten opdoen; We willen er zoveel mogelijk voor zorgen dat leerlingen de leerstof als betekenisvol ervaren. Als een kind van harte leert, is er sprake van persoonlijke betrokkenheid en dat is weer een voorwaarde tot reflectie. Reflectie We proberen leerlingen een houding bij te brengen waarin zij regelmatig reflecteren over: - de betekenis van de leerstof en de bij de studie opgedane ervaringen - hun studieaanpak - hun sociale gedrag Actie Vanuit die reflectie gaan de leerlingen opnieuw aan de slag. Die hernieuwde actie kan bestaan in een veranderde houding ten opzichte van het leren of de waarde van het vak; in grotere eerbied voor de schepping; in een verbetering van studiehouding of levenswijze; een aanpassing van het gedrag in de omgang met anderen, of de leerling komt tot keuzes omtrent vervolgopleiding en toekomstig beroep.
Wat willen we bereiken in 2011 – 2015? In de afgelopen jaren is de basis gelegd voor de verankering van het werk van de paters jezuïeten in de activiteitenkalenders van de locaties. Op de scholen in Delft en Pijnacker zijn mensen aangewezen die werken aan identiteitszaken en aan de Ignatiaanse Pedagogiek. Deze collega’s onderhouden ook bovenschoolse contacten. Er is tevens een coördinator aangewezen. Met deze vorderingen op het gebied van de levensbeschouwelijke identiteit van onze scholengemeenschap worden de volgende doelen gerealiseerd: a) Opname van identiteitsbeleid in de cyclische beleidsontwikkelingen binnen het kwaliteitsbeleid van de hele scholengemeenschap; b) Versterking van identiteitsbeleid op de locaties in Rijswijk door vorming van werkgroepen voor vieringen en Ignatiaanse Pedagogiek, en het aanwijzen voor de uitvoering van de taken en het overleg met de andere locaties. c) Verbetering van de planmatige uitwerking, de verantwoording van de invulling en de evaluatie van de resultaten t.a.v. de burgerschapsvorming. d) Op elke locatie wordt de doelstelling om extra vakken en cursussen aan te bieden tijdens de looptijd van dit ‘komend’ schoolplan gerealiseerd.
16
5.2.3 Didactisch handelen: rol van de docenten en van de leerlingen Rol van de docenten Het onderwijs op het Stanislas wordt gekenmerkt door een traditionele, degelijke wijze van kennisoverdracht. Deze kwaliteit zal de komende jaren aangevuld moeten worden met een grotere variëteit aan didactische werkvormen. Zo moeten de leerlingen beter in staat gesteld worden van elkaar te leren, uiteraard onder supervisie en verantwoordelijkheid van de docent. Hierdoor ontstaat een betere aansluiting op het basisonderwijs, waar leerlingen vaak gewend zijn om in groepjes te werken. Bovendien moet er meer, wat men noemt, ‘maatwerk’ geleverd worden, onderwijs afgestemd op de individuele leerling. De laatste tijd is de diagnostische toets weliswaar in opkomst, maar het onderwijs op de locaties wordt nog niet genoeg afgestemd op de bereikte resultaten. Juist dan kan ict de docent helpen meer gedifferentieerd les te geven. Dit vereist wel veel specifiek lesmateriaal en voldoende ictvaardigheden, vooral op didactisch vlak. Resumerend zullen docenten in de toekomst zorg moeten dragen voor een grote variëteit aan werkvormen binnen hun lessen. Het leermiddelenbeleid kan hierbij een richtinggevende rol vervullen. Rol van de leerlingen: actief en zelfstandig Een actieve manier van leren, waarbij leerlingen al dan niet met hulp van elkaar op zoek gaan naar informatie en deze verwerken, is bewezen effectief. Behalve dat kennis goed beklijft, traint de leerling zogenoemde ‘transferable skills’: niet-vakspecifieke vaardigheden als plannen, samenwerken, reflecteren, kritiek geven en ontvangen. Het Stanislas streeft er daarom naar om deze activerende leervormen, naast de traditionele lesmethodes, meer aan te wenden om zo de zelfstandigheid van de leerling te bevorderen. Meer ruimte laten aan de inbreng van de leerling is motiverend voor leerling en docent, maar vereist vergaande begeleidingsvaardigheden van de docent. Een begeleiding die zelfstandig werken aanmoedigt en faciliteert maar die ook de zorgvuldigheid en degelijkheid van het onderwijs waarborgt. De regie over het leerproces blijft immers de verantwoordelijkheid van de docent. Hij/zij zal daarom de vorderingen en resultaten van de leerling nauwkeurig moeten volgen. Al met al stellen onze didactische doelstellingen forse eisen aan onze docenten. Er wordt van hen naast vakinhoudelijke en didactische kennis, ook souplesse en doorzettingsvermogen verwacht. De schoolleiding zal hen daarom deugdelijk moeten ondersteunen, begeleiden en motiveren en een klimaat creëren waarin docenten met elkaar (eventueel schoolbreed) samenwerken, kennis en ervaring uitwisselen en elkaar inspireren. Want ook voor hen geldt: samen leer je meer.
17
5.2.4 Leerlingenzorg, -begeleiding en sociaal/emotionele ontwikkeling Algemeen Drie belangrijke thema’s zijn bepalend voor dit beleidsterrein.
Passend onderwijs Passend Onderwijs kenmerkt zich door de uitwerking van het wettelijk kader “Passend Onderwijs” waarin de zorgplicht een centrale positie heeft. Het Stanislascollege moet bij de invoering een passend onderwijsaanbod hebben voor iedere leerling.
Samengaan Stanislascollege en de Rijswijkse locaties De organisatie van de zorg van de Rijswijkse locaties is anders dan die van het Stanislascollege. Bij het samengaan is afgesproken dat er een integrale structuur komt, waarbij oog is voor ‘het beste van beide”. Daar wordt nu aan gewerkt. Bijkomende uitdaging is dat er met verschillende Samenwerkingsverbanden rekening gehouden moet worden (Samenwerkingsverbanden Delft en ZHW). De samenstelling van de Samenwerkingsverbanden was in juni 2011 nog niet bekend.
Verschuiving focus De komende jaren moeten we in toenemende mate rekening houden met een groter accent op onderwijsrendement, leerling-prestaties en vergelijkingen met landelijke benchmarks. De leerlingenzorg moet hierop gaan inspelen.
Uitgangspunten Leerlingen worden in staat gesteld hun schoolloopbaan te doorlopen op een passend niveau wat betreft capaciteiten en interesse. De zorg die hiervoor nodig is bestaat niet alleen uit het verlenen van ondersteuning op cognitief gebied, maar vereist ook, gezien de grote verschillen tussen leerlingen o.a. op het gebied van religie, cultuur, etnische afkomst, kennis- en intelligentieniveau, persoonlijkheidsstructuur en thuissituatie, dat rekening gehouden wordt met deze verschillen en het mogelijk afwijkende gedrag dat daarvan het gevolg kan zijn. De zorg is hierbij gericht op het creëren van omstandigheden waarin de leerlingen optimaal kunnen functioneren in hun schoolloopbaan. Leerlingen die speciale zorg behoeven worden toch zoveel mogelijk opgevangen in het regulier onderwijs. Het is de bedoeling dat de plicht om passend onderwijs te bieden wordt geregeld en afgestemd met de collega-scholen in de samenwerkingsverbanden van onze locaties. Daartoe worden centrale plaatsingsloketten per Samenwerkingsverband georganiseerd waar de aangemelde zorgleerlingen worden verdeeld en geplaatst, o.a. met inachtneming van de zorgprofielen per locatie. De zorg wordt vervolgens zo dicht mogelijk bij de leerling aangeboden. Deze inspanning wordt in eerste instantie gepleegd binnen de samenwerkingsdriehoek: leerling – ouders - school. Problemen bij leerlingen zo vroeg mogelijk signaleren is van evident belang, evenals het hebben van een goed functionerend leerlingvolgsysteem. Dit heeft een preventieve en een curatieve doelstelling. De preventieve doelstelling richt zich op het voorkomen van risico’s rondom schooluitval, de curatieve doelstelling richt zich op het helpen als er zich problemen voordoen.
18
Wat willen we bereiken in 2011 – 2015? 1. Een passend onderwijsaanbod voor iedere leerling, waarbij aan de zorgplicht voldaan wordt 2. Docenten, management en zorgbegeleiders zijn in staat om dit (1) te realiseren 3. Iedere locatie heeft een basiszorgprofiel Er wordt gewerkt volgens de kenmerken van passend onderwijs (handelingsgericht, volgens een eenvoudige structuur voor ondersteuning en indicatiestelling). De informatievoorziening en dossiervorming over leerlingen is geoptimaliseerd, waardoor zij meer als sturingsinstrument kan worden gebruikt. Dit geldt ook voor de gegevens van de basisschool De overdracht van zorgleerlingen naar het vervolgonderwijs is optimaal geregeld 4. Er is een duidelijke inbreng van de scholen bij het vaststellen van het beleid van het samenwerkingsverband 5. Er is een gedragen zorgmodel binnen en tussen de locaties
Concrete activiteiten en tijdpad Het onderwijs- en zorgbeleid wordt geïntegreerd opgenomen in de locatiejaarplannen (2011 - 2012) Er wordt in overleg met personeel een (onderwijs)zorgprofiel en een (zorg)scholingsplan geformuleerd (2011 - 2012) Er wordt een basiszorgprofiel geformuleerd (2011 – 2012) Met de Samenwerkingsverbanden en met andere schoolbesturen worden op bovenschools niveau afspraken gemaakt over de moeilijk plaatsbare leerlingen (2011 – 2015) De positie van de zorgcoördinatoren wordt verduidelijkt en versterkt. Zorgtaken, rollen en verantwoordelijkheden per locatie worden onder de loep genomen (2011 – 2013) Er wordt binnen en tussen de locaties een organisatievorm en communicatievorm neergezet die gericht is op Passend Onderwijs in relatie staat tot de verschillende Samenwerkingsverbanden (2011 – 2014) Overleg en besluitvorming over het werken met eigen specialisten (orthopedagoog en psycholoog) of afname bij de/het Samenwerkingsverband(en) dient plaats te vinden (2011 2012) Er wordt uitvoering gegeven aan de resultaten van het onderzoek: “Zorgstructuur voor 7 locaties van het Stanislascollege. Start van een gedragen beleidsontwikkeling zorg en onderwijs” (2011 – 2014)
19
5.2.5 Leeropbrengsten en toetsinstrumenten Algemeen Niet alleen kennisontwikkeling maar ook de vorming en ontplooiing van talenten en waarden staan centraal bij de leerlingen. Daarnaast willen we ook hoog scoren op de leeropbrengsten zoals deze worden beoordeeld door de onderwijsinspectie. De onderwijsinspectie beoordeelt een school in het Voortgezet Onderwijs op 4 criteria: Het onderbouwrendement Het verschil tussen C.E en S.E. Het bovenbouwrendement (van klas 3 naar het examen) Het gemiddeld cijfer van het centraal schriftelijk eindexamen Zijn twee of meer van deze aspecten onvoldoende dan krijgt een locatie het predicaat zwakke school. Tegelijkertijd stimuleert het ministerie van Onderwijs de ouders om zich te verdiepen in de kwaliteit van de school. Zij hebben hiervoor het middel Vensters voor verantwoording in het leven geroepen waar iedereen kan zien hoe een locatie het op deze, maar ook andere kwaliteitsaspecten doet. De onderwijsinspectie beoordeelt het Praktijkonderwijs op andere criteria: Leerlingen ontwikkelen zich volgens een individuele route Alle leerlingen hebben een individueel ontwikkelingsplan en een individueel uitstroomprofiel. Hierover vinden regelmatig gesprekken met ouders plaats. Leerlingen behalen het opleidingsniveau dat mag worden verwacht Het criterium is dat 90% van de leerlingen uitstroomt naar een “passende” plaats Leerlingen functioneren naar verwachting in de vervolgopleiding of het werkveld. Het criterium is dat 75% van de leerlingen na 1 of 2 jaren nog op een “passende plaats” functioneren. Intensieve nazorg is een verplichting. Wat willen we bereiken in 2011 – 2015? Het Stanislascollege heeft als doelstelling om voor de zeven locaties op alle rendementen minimaal een voldoende te scoren. Onze doelstelling is echter niet alleen het halen van hoge cijfers. Wij vinden het ook belangrijk dat leerlingen de kans krijgen om zich breed te ontwikkelen conform de kernwaarden van het Stanislascollege. Concrete activiteiten en tijdpad Om de rendementen goed te kunnen monitoren is er een early warning systeem nodig. Dat systeem moet ervoor zorgen dat scholen vroegtijdig kunnen ontdekken hoe zij zich op de verschillende rendementen gaan ontwikkelen ( 2011-2012) Onderzoeken in hoeverre Magister gebruikt kan worden voor het leveren van de informatie (2011-2012) Op alle locaties vinden jaarlijks gesprekken plaats tussen de schoolleiding en individuele secties,waarbij rendement standaard op de agenda staat (2012-2013) 100% van de leerlingen van het Praktijkonderwijs moet uitstromen naar een passende plaats en 100% zit na 2 jaar nog steeds op die passende plaats.
20
5.2.6
Onderwijstijd
Algemeen De wet verplicht scholen voor voortgezet onderwijs om minimaal 1000 klokuren per jaar (in het examenjaar 700 klokuren) onderwijs voor hun leerlingen te verzorgen. Ondanks het feit dat verreweg de meeste scholen de onderwijstijd halen, heeft het ministerie toch een serie maatregelen getroffen die scholen beter in staat moet stellen om aan deze urennorm te voldoen: de start en de afwerking van een schooljaar mogen niet meer dan vijf dagen beslaan en de zomervakantie gaat van 7 naar 6 weken. En als er verplichte vrije dagen in een vakantie vallen, dan vervalt de vrije dag. Uitgangspunten Alle locaties van het Stanislascollege voldoen aan de wettelijke eis van de onderwijstijd, zowel de geplande als de gerealiseerde De jaarplanning van het Stanislascollege is conform de wet op de onderwijstijd ingedeeld De onderwijstijd wordt kwalitatief hoogwaardig ingevuld Wat willen we bereiken in 2011 – 2015? De jaarplanning is opgesteld conform de vereisten vanuit de wet op de onderwijstijd Lesuitval is dermate minimaal, dat het verschil tussen geplande en de gerealiseerde onderwijstijd minder dan 4% is Concrete activiteiten De start en de afsluiting van het schooljaar leiden tot maximaal 5 dagen zonder onderwijstijd De zomervakantie wordt gesteld op zes weken Elke locatie houdt dagelijks bij hoeveel geplande onderwijstijd daadwerkelijk wordt ingevuld en hoeveel er uitvalt In het Onderwijsberaad van september en januari rapporteert elke locatie over de gerealiseerde onderwijstijd van de afgelopen periode De locaties nemen maatregelen om lesuitval te voorkomen. Hierbij valt te denken aan de inzet van onderwijsassistenten, de inzet van standby-docenten of onder begeleiding werken Tijdpad 2011 – 2012 Sept. – 2012 Sept. – 2012
Uitvoeren van bovenstaande acties Stanislasbreed Evalueren en rapporteren: welke effecten hadden de maatregelen? Bijstellen
21
5.3 SCHOOLKLIMAAT Leerlingen en medewerkers kunnen slechts goed functioneren in een veilige leer- en werkomgeving. Het Stanislascollege stelt alles in het werk om dat te realiseren. Daartoe is er een School Veiligheids Plan (SVP) opgesteld, waarin alle veiligheidsaspecten en procedures beschreven zijn. Door de regelmatige training van de BHV’ers wordt zorg gedragen voor de fysieke veiligheid van gebouw, medewerkers en leerlingen. De aandacht voor de leerlingen en de medewerkers vanuit de Ignatiaanse pedagogiek zorgt voor een goede sfeer. Onze scholen hebben een eigen unieke sfeer die terugkomt in alle vestigingen van het Stanislascollege. Deze sfeer heeft zijn oorsprong in de identiteit van de school maar uit zich ook in de manier waarop wij met elkaar omgaan, in de keuzes die we maken bij de inrichting van het onderwijs en in onze kijk op ontwikkeling van het individu. Bij profilering van onze scholen, is er dus steeds sprake van een gemeenschappelijke Stanislas streven dat wordt aangevuld en gecombineerd met de locatie-specifieke doelen die daarbij horen. De komende jaren willen we de relatie tussen de Stanislas-algemene en de locatie-specifieke aspecten van schoolklimaat en profilering, nog duidelijker maken. Daarbij willen we alle locaties een eigen uitstraling laten hebben, maar ook nadrukkelijk aandacht besteden aan de gemeenschappelijkheid en aan zaken op cultureel, maatschappelijk en sportief gebied, waar alle Stanislasleerlingen en medewerkers trots op kunnen zijn.
5.4 SPONSORING Het Convenant Sponsoring dat in februari 2009 door de vakbonden, besturen – en ouderbonden is ondertekend vormt de basis voor het sponsorbeleid van het Stanislascollege, waarmee de MR heeft ingestemd. Dat wil zeggen dat op het Stanislascollege elke vorm van sponsering verenigbaar moet zijn met de onderwijskundige taak en de doelstelling van de school. De sponsoring brengt de geloofwaardigheid, de objectiviteit, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid niet in gevaar. De sponsoring beinvloedt de onderwijsinhoud niet en is dus niet in strijd zijn met het onderwijsaanbod. Bovendien mogen de continuïteit en de kwaliteit van het onderwijs niet in gevaar komen als op enig moment de sponsorgelden weg zouden vallen.
22
6
HET PERSONEELSBELEID: BIJDRAGE PERSONEEL AAN ONDERWIJSONTWIKKELING
6.1 TERUGBLIK: PERSONELE MAATREGELEN De afgelopen jaren hebben vooral in het teken gestaan van 2 thema’s: Loopbaanperspectief: mogelijkheden voor personeelsleden om zich verder te ontplooien(Wet BIO). Veel ontwikkelingen hebben direct dan wel indirect met dit punt te maken: de verplichte gesprekscyclus1, het verplichte bekwaamheidsdossier, verplichtingen t.a.v. beschikbaar te stellen scholingsgelden. Daarnaast zijn er voor de personeelscategorie leraar 2 ingrijpende maatregelen getroffen om het beroep weer aantrekkelijker te maken: de invoering van de functiemix en de inkorting van de lerarensalarisschalen. Werkdruk bij leraren De meest tastbare maatregel is het zgn. Trekkingsrecht2 Het Stanislascollege heeft ervoor gekozen om de functiemix in te voeren per augustus 2011. De gesprekscyclus vindt op alle locaties sinds tenminste 2 jaar plaats. De voorbereidingen voor de invoering van het digitale bekwaamheidsdossier zijn afgerond. Het Trekkingsrecht kan op verzoek van de docent in tijd dan wel in geld worden uitgekeerd. De meerderheid heeft de afgelopen jaren gekozen voor uitbetaling van 24 klokuren.
6.2 VOORUITBLIK: PERSONEELSBELEID 2011 – 2015 Het personeelsbeleid van het Stanislascollege is nauw gerelateerd aan het onderwijs- en kwaliteitsbeleid. Het waarborgen van kwalitatief hoogwaardig onderwijs vormt het uitgangspunt bij het opstellen van personeelsbeleid. Wat willen we bereiken in 2011 – 2015? Ook in de komende jaren zullen bovenvermelde thema’s niet weg te denken zijn. We zijn niet volledig vrij in de beleidsontwikkeling, omdat juist t.a.v. deze onderwerpen in de CAO afspraken gemaakt zullen worden. De verwachting is dat de verlofmogelijkheden (ouderschapsverlof, Bapo, levensloop) zullen komen te vervallen en dat daar een nieuwe regeling voor in de plaats gaat komen (een persoonlijk budget). Maar ook rond de functiemix kunnen nog aanpassingen verwacht worden. Het Stanislas volgt de landelijke ontwikkelingen op de voet en past haar beleid zo nodig direct aan. Bevoegd en bekwaam Centraal bij het scholingsbeleid op het Stanislascollege staat de bekwaamheid van het personeel. Onbevoegden maken met hun leidinggevende afspraken over het scholingstraject dat leidt tot het behalen van de bevoegdheid. De opleidingskosten worden door de school betaald en opgenomen in het scholingsplan. Tijdens de gesprekscyclus worden afspraken gemaakt t.b.v. het op peil houden van de bekwaamheid. Scholingsaanvragen, voortvloeiend uit de gesprekscyclus, worden eveneens opgenomen in het scholingsplan. Medewerkers van het Stanislas dienen hun scholingsactiviteiten en de opbrengsten daaruit bij te houden in de eigen portfolio, behorend bij het digitale 1 2
Ontwikkelgesprek, loopbaangesprek, functioneringsgesprek, beoordelingsgesprek Een docent kan jaarlijks 24 klokuren inzetten voor lestaken, niet-lestaken, voor- en nawerk en deskundigheidsbevordering. De docent kan er ook voor kiezen om de 24 klokuren uit te laten betalen. Lucas Onderwijs heeft bepaald dat in geval van niet uitbetalen i.p.v. 24 klokuren, er 30 klokuren beschikbaar worden gesteld.
23
bekwaamheidsdossier. In het digitale bekwaamheidsdossier zijn instrumenten beschikbaar om de bekwaamheid te toetsen, bijv. een 360° feedbackonderzoek onder leerlingen en collega’s. Tijdens het jaarlijkse gesprek tussen medewerker en leidinggevende vormt de inhoud van de portfolio de basis. Beginnende docenten krijgen op het Stanislascollege een intensieve begeleiding. Er wordt een BoS (Begeleider op School) toegewezen en er is een begeleider vanuit de sectie. Er wordt tijd beschikbaar gesteld t.b.v. deze begeleiding. Een lid van de schoolleiding voert de functionerings- en beoordelingsgesprekken. Voorafgaand aan de start van het schooljaar vindt een tweedaagse introductiecursus voor alle nieuwe docenten plaats onder leiding van de BoSsers. Tijdens deze cursus is o.a. aandacht voor locatiespecifieke zaken en klassenmanagement en kunnen de nieuwe collega’s elkaar beter leren kennen. Tijdens het eerste jaar op school worden intervisiebijeenkomsten georganiseerd. De schoolleiding controleert tenminste 2 maal per jaar de wijze waarop vermelde afspraken kwalitatief worden nageleefd. Ontwikkeling aannamebeleid De invoering van de functiemix in combinatie met de inkorting van de salarisschalen voor leraren heeft tot gevolg dat de GPL in rap tempo zal gaan oplopen. De formatieve begroting staat daardoor flink onder druk. Dit heeft consequenties voor het aannamebeleid. Omdat onderwijsgevend personeel nog slechts 2 jaar onbevoegd voor de klas mag staan, worden de afspraken rond het behalen van een bevoegdheid strenger. Met de verwachte wijzigingen t.a.v. verlofregelingen zal opnieuw gekeken worden naar m.n. het seniorenbeleid. Overzicht activiteiten en tijdpad Aanpassing beleid n.a.v. afspraken CAO – bij elke nieuwe CAO, 2011/15 Ontwikkeling aannamebeleid – 2011/12 Verdere inbedding gesprekcyclus – 2011/14 Ingebruikname en monitoren digitaal bekwaamheidsdossier – vanaf 2011 Ontwikkeling seniorenbeleid – 2012/14 Verfijning en inbedding functiemix – 2011/15 Bevoegd en bekwaam personeel – 2011/15 Borging begeleiding beginnende docenten – 2011/1212
24
7
BELEID VAN DE LOCATIES
Dit schoolplan en de jaarlijkse kaderbrief vormen de uitgangspunten voor de uitwerking van de zeven jaarlijkse locatiejaarplannen. De locatie jaarplannen met actuele beleidsvoornemens van de locaties staan vermeld op onze website: www.stanislascollege.nl. Cijfermatige informatie over de zeven locaties staan vermeld op: www.mijn.schoolvo.nl. Klik op zoeken na het invullen van de plaatsnamen Delft, Rijswijk of Pijnacker voor de volgende locaties. Gemeente Delft Locatie MAVO + /HAVO onderbouw, Reinier de Graafpad Locatie VMBO bb & kb / Mavo onderbouw, Krakeelpolderweg Locatie VWO, Atheneum & Gymnasium / HAVO, Westplantsoen Gemeente Pijnacker Locatie VWO, Atheneum & Gymnasium / HAVO / MAVO, Sportlaan Gemeente Rijswijk Locatie Praktijkonderwijs, Gen. Vetterstraat Locatie VMBO bb & kb / Kansklassen, Burg. Elsenlaan Locatie VWO onderbouw / HAVO / MAVO
Bijlagen: 1. Schoolgegevens
25
Bijlage 1. 1
SCHOOLGEGEVENS
Centrale Directie Dhr drs. A.P.M. Loogman Mw drs. M.G.E. Holsheimer Dhr mr. drs. B.S.H. Sluis
voorzitter CD lid CD lid CD (tot 01-11-2011)
Directorium (DRT = management team, bestaat uit centrale directie en locatiedirecteuren) Dhr P.J.M. van Adrichem locatiedirecteur SCR Dhr drs. H. Dekkers locatiedirecteur SCK Dhr drs. S. Zuiderwijk locatiedirecteur SCP Dhr drs. A.C. de Graaff locatiedirecteur SCW Dhr drs. H.S.J. Mank locatiedirecteur SCH Mw drs. D.H. Uemura-Wetsels locatiedirecteur SCH Dhr A.I.M. van den Broek locatiedirecteur SCE Dhr J. van Beek locatiedirecteur SCV Curatorium (onafhankelijk adviesorgaan van de centrale directie) Dhr H.R. Sizoo voorzitter Dhr ir. J.H. Hoppenbrouwers lid Dhr drs. G.J.M. Langelaan lid Dhr ir. J.P.A. Roest lid Dhr M.L.C.J. van Wingerde lid Mw D. Hennig lid Dhr Drs. P.S. van Nes lid
Bevoegd gezag: College van Bestuur van de Stichting Lucas Onderwijs te Den Haag Dhr H.W.M. van Blijswijk Dhr H.A.J. van Asseldonk
voorzitter, portefeuille Primair Onderwijs lid; portefeuille Voortgezet Onderwijs
26
Adresgegevens STANISLASCOLLEGE ALGEMEEN Centrale Directie en het Curatorium Westplantsoen 71 telefoon (015) 750 60 50 2613 GK Delft e-mail
[email protected] bankrekening 14.68.01.032 website www.stanislascollege.nl
LOCATIES Stanislascollege Burg. Elsenlaan Burgemeester Elsenlaan 154 2283 AE Rijswijk
telefoon (070) 319 70 10 e-mail
[email protected]
Stanislascollege H. Roland Holstlaan Henriëtte Roland Holstlaan 2 telefoon (070) 394 88 33 2283 HB Rijswijk e-mail
[email protected] Stanislascollege Krakeelpolderweg Krakeelpolderweg 1 telefoon (015) 750 60 20 2613 NV Delft e-mail
[email protected] Stanislascollege Pijnacker Sportlaan 3a 2641 AZ Pijnacker
telefoon (015) 750 60 30 e-mail
[email protected]
Stanislascollege Reinier de Graafpad Reinier de Graafpad 1 telefoon (015) 750 60 40 2625 DT Delft e-mail
[email protected] Stanislascollege Gen. Vetterstraat Generaal Vetterstraat 40 telefoon (070) 394 05 65 2283 LK Rijswijk e-mail
[email protected] Stanislascollege Westplantsoen Westplantsoen 71 2613 GK Delft
telefoon (015) 750 60 50 e-mail
[email protected]
STICHTING LUCAS ONDERWIJS Bezoekadres Saffierhorst 105 2592 GK Den Haag
Postadres Postbus 93231 2509 AE Den Haag
27
telefoon (070) 300 11 00 e-mail
[email protected] website www.lucasonderwijs.nl