SCHOOLPLAN. De goede dingen goed doen. Planperiode Dr. H. Bavinckschool. Singel 140 Museumstraat PE Dordrecht 3311 XP Dordrecht

SCHOOLPLAN

Planperiode 2015-2019

“De goede dingen goed doen”

Dr. H. Bavinckschool Singel 140 3311 PE Dordrecht 30582-04RH

Museumstraat 63 3311 XP Dordrecht

Voorwoord In dit document is de schoolontwikkeling van de Dr. H. Bavinckschool (vanaf hier genoemd als Bavinckschool) met betrekking tot het onderwijs omschreven voor de periode 2015-2019. Anders gezegd: waar staat de Bavinckschool op dit moment en wat wil de school hebben bereikt in 2019. De school werkt volgens een integraal, systeemgeoriënteerd en cyclisch kwaliteitszorgsysteem. In dit schoolplan zijn de aandachtsgebieden van het INK-managementmodel1 verwerkt. De indeling van dit plan is gebaseerd op het strategisch beleidsplan 2015-2019 van Stichting H3O, het bevoegd gezag. Het schoolplan bevat beschrijvingen op hoofdlijnen en dient in samenhang te worden gelezen met een aantal brondocumenten die reeds ontwikkeld zijn of die op dit moment ontwikkeld worden. De documenten liggen (digitaal) ter inzage op school of zijn als bijlage toegevoegd. Het betreft: 1.

Strategisch beleidsplan 2015-2019 van stichting H3O Het visiedocument voor de gehele H3O-organisatie voor een periode van 4 jaar. Het plan geeft op hoofdlijnen de richting aan van de ontwikkeling van de organisatie in de komende jaren. De richting is geformuleerd op basis van de benoemde missie en kernwaarden.

2.

Integraal Personeelsbeleid van stichting H3O Een verzameling beleids- en uitwerkingsdocumenten met betrekking tot personeel op organisatieniveau.

3.

Zorgplan en schoolondersteuningsprofiel Een beschrijving van procedures en instrumenten rond de leerlingenzorg. In het schoolondersteuningsprofiel wordt een beeld gegeven van de mogelijkheden, grenzen en ambities die de Bavinckschool heeft als het gaat om het bieden van passend onderwijs aan leerlingen met specifieke (extra of aanvullende) onderwijsbehoeften.

4.

Handleiding onderwijs, vademecum Een handleiding voor de organisatie en inhoud van het onderwijs. Dit onderwijskundig vademecum wordt deze schoolplanperiode geactualiseerd. Onderdelen worden periodiek geëvalueerd en aangevuld. Het is dus een organisch document.

5..

Kwaliteitszorg Het kwaliteitszorgsysteem is geordend rond een cyclisch model van ‘bezinnen, plannen, uitvoeren en evalueren’ en wordt op organisatieniveau geëvalueerd en geactualiseerd: er worden structureel hernieuwde onderdelen en werkwijzen opgenomen, zoals werken in professionele leergemeenschappen, schoolaudits en diepteanalyses. Het kwaliteitsbeleid heeft een directe relatie met de planning & controlcyclus en met het integraal personeelsbeleid.

Het schoolplan is voor een periode van vier jaar vastgesteld, met instemming van de medezeggenschapsraad. Onderdelen uit het schoolplan worden jaarlijks geëvalueerd en waar nodig bijgesteld in de jaarplannen. In schooljaar 2014-2015 is de planperiode 2011-2015 geëvalueerd. De bevindingen hebben mede geleid tot dit nieuwe schoolplan. 1

INK staat voor Instituut Nederlandse Kwaliteit

Schoolplan 2015-2019 Dr. H. Bavinckschool

1 Waarde(n)vol onderwijs

In de planperiode 2015-2019 zal de school zich sterk richten op analyse, planmatig werken, borging, de complexe leerkrachtvaardigheden en gedifferentieerd onderwijs waarbij kinderen en ouders nadrukkelijk worden betrokken. Dit is niet nieuw voor de school. We maken voortdurend bewuste keuzes vanuit onze visie op onderwijs, omdat we vinden dat we de goede dingen moeten doen. We vinden ook dat we dit goed moeten doen en dat we hierop continu moeten reflecteren om beredeneerde keuzes te blijven maken. De Bavinckschool is ambitieus en wil een voorbeeld voor andere scholen blijven. De school staat voor een goede balans tussen (meetbare) opbrengsten en serieuze aandacht voor (de minder meetbare) vormingsgebieden die wij belangrijk vinden voor alle kinderen. In professionele zin willen we ‘goed doen’ voor kinderen. De titel van dit schoolplan is dan ook “De goede dingen goed doen”. De Bavinckschool heeft zich op onderwijskundig gebied de laatste jaren sterk ontwikkeld, waarbij onderwijs aan hoogbegaafde kinderen een belangrijk speerpunt is geweest. De school vervult hierin inmiddels zelfs een regiofunctie. Het verder uitbouwen en borgen van het beredeneerd lesaanbod en effectieve didactische werkwijzen aan onze brede doelgroep is een complexe opgave. Hierbij zijn richting en doelen belangrijk. Maar ook mogelijkheid om nieuwe dingen uit te proberen en om zaken aan te passen. Een organisch proces. Daarom redeneren en verantwoorden we onze keuzes vanuit verschillende invalshoeken en met kernwoorden: uitdagend, waarde(n)vol, attractief, planmatig, transparant en opbrengstgericht onderwijs. Hiermee vullen we niet op voorhand al de details in, maar werken we met een moreel en richtinggevend kompas. In dit schoolplan wordt aangegeven hoe de school zal (blijven) werken aan kwaliteit. Speerpunten en doelen worden beschreven, deels in grote lijnen en soms heel concreet. Vanuit dit schoolplan worden elk schooljaar jaarplannen opgesteld met specifieke korte termijndoelstellingen, aangepast aan de situatie op dat moment. De missie & visie van de school dienen hierbij altijd als basis. Dit schoolplan mag daarom gelezen worden als een ‘frame’, een ’kapstok’ waar aan de onderwijskundige ontwikkelingen een doordachte plaats wordt geven in de wetenschap dat om tot daadwerkelijke realisatie te komen soms nieuwe plannen en aanpassingen nodig zijn.

Dordrecht, juni 2015

Ed Verhage Directeur Dr. H. Bavinckschool



Inhoudsopgave Voorwoord

1

Algemene gegevens

4

Hoofdstuk 1:

6

Visie en beleid 1.1 1.2 1.3 1.4

Hoofdstuk 2:

Hoofdstuk 3:

Hoofdstuk 4:

Visie & missie Beleidsvorming en planning & control in samenhang Vertrekpunt Bavinckschool Beleidslijn

6 8 9 10

Kwaliteit & management

11

2.1 2.2 2.3 2.4 2.5

11 11 12 13 13

Stimuleren, sturen en checken Leiderschap & management Beleidslijn Waardering Beleidslijn

Onderwijs

14

3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7

14 16 16 18 19 20 21

Methodes ICT Wat we doen en waarom we dit doen Hoe volgen wij onze kleuters? Opbrengsten Passend onderwijs Beleidslijnen

Medewerkers

22

4.1 4.2

23 23

Professionele ontwikkeling Beleidslijnen

Hoofdstuk 5:

Speerpunten in deze planperiode

24

Hoofdstuk 6:

Bijlagen

36

Hoofdstuk 7:

Vaststelling schoolplan 2015-2019

37



Algemene gegevens Bevoegd gezag:

Stichting H3O Kolfstraat 120 3311 XL Dordrecht

Bestuursnummer: 30582 Postbus 151 3300 AD Dordrecht

brinnummer: 04RH

Dependance: Leonardo-afdeling Museumstraat 67 3311 XP Dordrecht

Schoolgegevens: Dr. H. Bavinckschool Singel 140 3311 PE Dordrecht Schooltijden:

Schooltijden Leonardo-afdeling:

Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag

08.30-12.00 08.30-12.00 08.30-12.15 08.30-12.00 08.30-12.00

13.30-15.30 13.30-15.30

Telefoon: Mailadres: Website: Twitter:

078 890 5500 [email protected] www.hbavinckschool.nl @bavinck

Directeur:

Dhr. E. Verhage

13.30-15.30 13.30-15.30

08.45-12.00 08.45-12.00 08.45-12.30 08.45-12.00 08.45-12.00

12.30-15.00 12.30-15.00 12.30-15.00 12.30-15.00

Aantal leerlingen op 1 oktober 2010: Aantal leerlingen op 1 oktober 2012: Aantal leerlingen op 1 oktober 2014:

236 285 333

Aantal groepen hoofdlocatie: Aantal groepen dependance:

10 (waarvan drie kleutergroepen 1-2) 3 (Leonardogroepen voor hoogbehaafde leerlingen)

Aantal schoolmedewerkers (2015):

26 (waarvan 16 leraar regulier en 5 leraar Leonardo)

Gemiddelde leeftijd personeel:

43 jaar

De school algemeen: De Bavinckschool is een gerenommeerde basisschool gevestigd in het centrum van Dordrecht. De school staat goed bekend, onder andere vanwege het sociale klimaat, de aandacht voor creativiteit, als expertiseschool hoogbegaafdheid en vanwege de leerresultaten. Er wordt regulier basisonderwijs aangeboden op de hoofdlocatie, gehuisvest in nieuwbouw (2013). Daarnaast heeft de school een Leonardo-afdeling waar fulltime onderwijs wordt verzorgd aan hoogbegaafde leerlingen, gehuisvest op de dependance in het historische stadscentrum. De school is sinds 2010 sterk gegroeid, zit ‘vol’ en heeft deze planperiode tot doel om op een stabiel leerlingenaantal van circa 330 kinderen te blijven. De school heeft een eigen VVE-peuterspeelzaal en eigen buitenschoolse opvang. Dit concept wordt SchoolPlus+ genoemd. Schoolplan 2015-2019 Dr. H. Bavinckschool


Leerlingkenmerken: De schoolbevolking is gemêleerd en bestaat voor het grootste gedeelte uit leerlingen zonder toekenning van extra gewicht. Iets meer dan de helft van de kinderen woont niet in de directe schoolomgeving. De school wordt bezocht door veel kinderen uit andere wijken. De Leonardoafdeling voor hoogbegaafde leerlingen vervult een regiofunctie: ongeveer de helft van de kinderen komt van buiten Dordrecht. De Bavinckschool heeft gemiddeld 5 tot 10% leerlingen waarvan Nederland niet het land van herkomst is. Vrijwel alle kinderen spreken bij aanvang wel voldoende Nederlands om het onderwijs te kunnen volgen. De school valt in schoolgroep 2. Het opleidingsniveau van de ouders:    

Lager onderwijs t/m VMBO: HAVO/ VWO: MBO: HBO/WO:

22,2 % 6,2% 21,8% 49,8 %

Kerkelijke gezindte onder de ouders:    

Christelijk: Islamitisch: Geen (kerkgenootschap): Overig:

40,0% 6,6% 50,4% 3,0%

Specifieke schoolkenmerken: Een belangrijke reden voor veel ouders om te kiezen voor de Bavinckschool is het pedagogische klimaat, waarin veel aandacht is voor sociale aspecten (zoals aandacht voor talent en sociale veiligheid). De school wil dat kinderen in een rustige omgeving en in een ontspannen sfeer met zelfvertrouwen op passend niveau kunnen werken, waarbij geleerd wordt zelfstandig keuzes te maken en zelf verantwoordelijkheden te dragen. Hierdoor zijn de laatste jaren veel kinderen ingestroomd vanuit andere scholen. Kinderen die geplaagd of gepest werden, die zich onvoldoende veilig voelden. Daarnaast kinderen die onvoldoende werden uitgedaagd, in creatief en/of intellectueel opzicht. En er zijn kinderen die met specifieke leeraandachtsgebieden zoals dyslexie zijn overgestapt naar de Bavinckschool. Hoewel de Bavinckschool dus geen ‘gewichtenschool’ is, zijn er relatief veel kinderen met een bijzondere behoefte in de zorgbreedte. De hoogbegaafde leerlingen, overigens niet altijd de best presterende leerlingen, vormen de grootste groep hierin. De school is zich hierin verder aan het ontwikkelen en profileren, maar is net zo toegankelijk voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand. De school zet met het lesaanbod hoog in, richt zich binnen de convergente instructie vooral op het hogere niveau binnen de middengroep. Gezien de diversiteit in leerlingen en in aanbod wil de school minimaal de opbrengsten halen die iets liggen boven het landelijk gemiddelde en ongeveer gemiddeld zijn ten opzichte van de schoolgroep. Schoolplan 2015-2019 Dr. H. Bavinckschool


Hoofdstuk 1: Visie en beleid 1.1

Visie & missie

De visie, uitgangspunten en doelen van Stichting H3O zijn verwoord in het strategisch beleidsplan 2015-2019. Dit vormt de basis van al het beleid en handelen in deze planperiode. H3O, en dus ook de Bavinckschool, biedt vanuit de christelijke identiteit een ontwikkelingsproces op maat, waarin leerlingen en medewerkers hun talenten ontdekken, ontplooien en benutten zodat kinderen zich kunnen ontwikkelen tot verantwoordelijke, goed toegeruste wereldburgers. Er wordt gewerkt vanuit een doorgaande leer- en ontwikkelingslijn, waarin hoofd, hart en handen de leidraad vormen voor samen leven, werken en leren. De school biedt hiervoor een warme, veilige, uitdagende en inspirerende omgeving. De Bavinckschool werkt vanuit het model van de ecologische pedagogiek, waarbij de relatie tussen kinderen, ouders en school de basis vormt. De school heeft de missie en visie als volgt samengevat: Waarde(n)vol onderwijs

Visie:

Onderwijs moet leuk en zinvol zijn! Daarom zorgen wij voor een prettig en veilig klimaat voor alle kinderen, waarin elk kind zichzelf mag zijn en wordt uitgedaagd het beste uit zichzelf te halen.

Kinderen

Missie:

Dat doen we onder andere door het geven van structuur, aandacht voor (christelijke) normen en waarden, het voorleven van gewenst gedrag, kinderen te betrekken bij hun eigen leerprocessen, samen te werken, een veelzijdig speelleeraanbod met duidelijke doelen en het hebben van hoge verwachtingen. Ouders

Ouders zijn partner van de school. We hebben elkaar nodig! Daarom nemen we ouders serieus en stellen ons klantgericht en klantvriendelijk op. Dat doen we onder andere door ouders te betrekken bij wat er op school gebeurt. We informeren ouders regelmatig over de ontwikkeling van hun kind(eren) en nemen tijdig contact op wanneer er zorgen zijn. We stellen ons laagdrempelig en open op en zien ouders als de deskundigen van hun eigen kind(eren). We zeggen wat we doen en we doen wat we zeggen.

School

De maatschappij is continu in ontwikkeling. De Bavinckschool dus ook. Wij zijn een gerenommeerde school en willen bij de top blijven horen. Daarom werken wij voortdurend aan een verdere professionalisering. Dat doen we onder andere door onze kwaliteit systematisch in kaart te brengen en in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Wij volgen scholing en wisselen goede ervaringen uit.



Er wordt professioneel, innovatief, dynamisch en opbrengstgericht gehandeld, waarbij de christelijke identiteit van toegevoegde waarde is. Iedereen wordt van waarde geacht, er wordt inclusief gedacht. Vanuit onze identiteit zijn verdraagzaamheid en diversiteit kernbegrippen. Andere sleutelwoorden voor het gewenste leef- en werkklimaat binnen de Bavinckschool zijn: respectvol, solidair, professioneel, ondernemend, ruimtegevend, dynamisch, verantwoordelijk. Naast de kernvakken besteden we aandacht aan vaardigheden die belangrijk zijn voor de (algemene) ontwikkeling van kinderen in de 21e eeuw, de 21st century skills. Op de Bavinckschool geven we hier onder andere vorm aan door:          

Structureel Engelse les vanaf groep 1 Filosoferen met kinderen, creatief denken en debatteren Werken vanuit talenten, deze kunnen benoemen van jezelf en van anderen Leren (jezelf) te presenteren Internationalisering Gebruik van ict, stimuleren van ict Samenwerken, oplossingen bedenken Ondernemen, aanpassen aan de omstandigheden Cultuurprofielschool, intensieve aandacht voor culturele en creatieve ontwikkeling Eigen inbreng, eigen keuzes (keuzevakken)

Model 21st century skills



1.2

Beleidsvorming en planning & control in samenhang

In het voorwoord werd al gesproken over het INK-managementmodel. De kern van dit model wordt gevormd door het werken aan de samenhang en groei op alle aandachtsgebieden van het model.

Het INK-managementmodel Personeel Management van onderwijsprocessen Visie en beleid

Waardering door het personeel

Leiderschap en management Waardering door de klanten Cultuur en klimaat

Middelen en voorzieningen

ORGANISATIEGEBIEDEN

Management van ondersteunende processen

Resultaat en opbrengst

Waardering door de maatschappij

RESULTAATGEBIEDEN

De aandachtsgebieden van het INK-managementmodel beslaan alle aspecten die voor de besturing van de school van belang zijn. Ruwweg wordt hierbij onderscheid gemaakt in twee soorten aandachtsgebieden, namelijk de organisatiegebieden en de resultaatgebieden. In de organisatiegebieden wordt het functioneren van de school beschreven. In de resultaatgebieden worden de daarmee behaalde resultaten aangegeven. De samenhang tussen ‘resultaat’ en ‘organisatie’ bepaalt de mate waarin de school in staat is om te leren verbeteren en excelleren. Omdat er transfer en samenhang is tussen de verschillende gebieden (omdat er sprake is van cyclische processen) worden deze gebieden niet separaat in een strikt gescheiden context binnen dit schoolplan geplaatst, maar dienen deze gebieden wel als referentiekaders. Vanuit onder andere weten regelgeving, strategische beleidsuitspraken van de organisatie, maatschappelijke ontwikkelingen, uitkomsten van analyses en de eigen missie & visie van de school worden (nieuwe) beleidslijnen en meerjarenplannen opgesteld en met instemming van de medezeggenschapsraad vastgelegd in het schoolplan. Plannen worden verbonden aan een (meerjaren)begroting, bijvoorbeeld wanneer er geïnvesteerd wordt in nieuwe lesmethodes. Factoren als leerlingenprognoses en data van opbrengsten spelen een rol bij het maken van keuzes op bestuurs- en op schoolniveau. Er wordt een planning & controlcyclus gehanteerd die op organisatieniveau is beschreven. Meerdere malen per jaar wordt met behulp van managementrapportages gemonitord en aan het bevoegd gezag verantwoord of gestelde doelen worden behaald en wanneer dit noodzakelijk is worden plannen en/of begrotingen bijgesteld. Schoolplan 2015-2019 Dr. H. Bavinckschool


Strategisch beleid H3O

Schoolprofiel

Analyses & plannen

Inspectierapporten

Wet PO kerndoelen

Organisatie

SCHOOLPLAN 2015-2019 JAARPLAN

JAARPLAN

JAARPLAN

Ontwikkelplannen

Ontwikkelplannen

Ontwikkelplannen

Ontwikkelplannen

Evaluatie & Analyse

Evaluatie & Analyse

Evaluatie & Analyse

Evaluatie & Analyse

Borging & Actiepunten




bijstelling

bijstelling

bijstelling

2015-2016

2016-2017

2017-2018

Jaarverslag

Jaarverslag

Jaarverslag

Plan

–

Do

-

Check

-

Planning- en control cyclus H3O

Plan – Do – Check - Act

JAARPLAN

2018-2019 Jaarverslag

Act

Vanuit de meerjarendoelstellingen wordt jaarlijks het jaarplan opgesteld en geëvalueerd als onderdeel van de planning & controlcyclus. In een jaarplan wordt doorgaans specifieker geformuleerd en kan worden gerelateerd aan de actualiteit en aan de tussenevaluaties als onderdeel van de PDCA-cyclus (Plan-Do-Check-Act). 1.3

Vertrekpunt Bavinckschool

De Bavinckschool heeft een missie & visie opgesteld die actueel wordt gehouden en verbonden is aan praktisch al het beleid en handelen. De uitwerking van de visie en de waarden die hieraan gekoppeld zijn, is zichtbaar in de school en wordt door alle medewerkers gedeeld. De Bavinckschool heeft zich de laatste jaren sterk geprofessionaliseerd en geprofileerd, vooral op het gebied van onderwijs aan hoogbegaafde kinderen. Dit heeft geresulteerd in een aparte ‘afdeling’ voor hoogbegaafde leerlingen, de Leonardo-afdeling en in een peuterspeelzaal waarin voor- en vroegschoolse educatie wordt aangeboden aan kinderen met een ontwikkelvoorsprong. De Bavinckschool heeft voor deze doelgroepen inmiddels een regiofunctie en wil zich verder ontwikkelen als expertisecentrum waarbij vanuit school arrangementen zullen worden aangeboden in het kader van passend onderwijs. De school wordt veel bezocht en geraadpleegd door andere scholen en wil een voorbeeldfunctie blijven bekleden. Schoolplan 2015-2019 Dr. H. Bavinckschool


De ouderbetrokkenheid is hoog en wordt door de school erg gewaardeerd en gestimuleerd. Jaarlijks vinden er diverse activiteiten plaats voor en met ouders, gerelateerd aan opvoeding en onderwijs. De tevredenheid onder ouders en leerlingen is hoog. De school brengt dit in kaart met behulp van enquêtes, leerlinggesprekken en oudercontactmomenten. Aandachtsgebieden worden in het schoolteam besproken en hierop wordt geacteerd. In de vorige planperiode is onder andere gewerkt aan de professionalisering van de medewerkers, aan het uitbouwen van expertise, aan het actualiseren van de taal- en (begrijpend) leesdidactiek en is een start gemaakt met een doorgaande lijn Engels door de hele school. De Bavinckschool is gestart met werken in ‘professionele leergemeenschappen’ (PLG’s), gevormd door leerkrachten. De uitgangspunten en de meerjaren-PLG’s zijn uitgewerkt in een apart document wat als bijlage aan dit schoolplan is toegevoegd.

Organisch dynamisch model PLG’s: KeVe Circle of Grow

©

(Kemper & Verhage 2014)

De school staat midden in de samenleving die continu in beweging is. Ontwikkelingen komen de school binnen en de school wil hierop anticiperen. De Bavinckschool geeft zichzelf de opdracht om die ontwikkelingen te blijven (her-)kennen en te vertalen naar de dagelijkse onderwijspraktijk vanuit een toekomstgerichte visie. 1.4

Beleidslijn

De Bavinckschool wil zich deze planperiode verder ontwikkelen en verbeteren vanuit de bestaande visie en werkwijzen. Grote onderwijskundige veranderingen staan niet geprogrammeerd. Wel zijn de volgende speerpunten te benoemen:      

Verdiepingsslag in het analyseren van opbrengsten door leerkrachten; Uitbreiden inzet van ict-voorzieningen; Borging in een digitaal schoolvademecum (kwaliteitshandboek); Nieuwe rekenmethode en nieuwe methode voor de kleutergroepen invoeren; IPC-methode invoeren op de Leonardo-afdeling; Engels van groep 1 t/m 8, filosoferen met kinderen, cultuurprofielschool.



Hoofdstuk 2: Kwaliteit & management Deze schoolplanperiode wordt gewerkt aan een nieuw kwaliteitssysteem op organisatieniveau. In dit systeem zullen basisdocumenten worden opgenomen die op schoolniveau zullen worden vertaald en uitgewerkt. Om te waarborgen dat het personeel zijn bekwaamheid onderhoudt, stuurt de directie namens het bevoegd gezag aan op coaching en nascholing en stelt hiervoor middelen ter beschikking. 2.1

Stimuleren, sturen en checken

Deze planperiode faciliteert het bevoegd gezag leraren die een masteropleiding volgen door deze voor (maximaal) 1 dag per week vrij te stellen van onderwijstaken. Leraren stellen persoonlijke ontwikkelplannen op die worden vastgesteld en gemonitord in de jaarlijkse gesprekken van de gesprekkencyclus zoals deze in de cao is beschreven. In het taakbeleid van medewerkers (cao) worden medewerkers gefaciliteerd. Doorgaans wordt ook op schoolniveau gezamenlijk (op teamniveau) vorm en beleidsrijke inhoud gegeven aan de ontwikkeling van medewerkers. Activiteiten die (door de school en/of door het bevoegd gezag) zijn vastgesteld voor het verbeteren van de kwaliteit op school zijn beschreven in dit schoolplan en hebben een directe relatie met het kwaliteitsbeleid. Het kwaliteitsbeleid wordt bewaakt binnen de planning & controlcyclus via managementrapportages en presentaties, onder andere op basis van (analyse van) data uit het LOVS van Cito. De Bavinckschool is onderdeel van H3O: een professionele en lerende organisatie. Kwaliteitsbeleid geldt voor alle ‘lagen’ binnen de organisatie: niveau bevoegd gezag, schoolniveau, directieniveau en leerkrachtniveau. Hierbij wordt samengewerkt met het samenwerkingsverband passend onderwijs. Peer review en schoolaudits worden vaste elementen binnen het kwaliteitsbeleid. Andere elementen die worden ingezet: quick scan, observatiesysteem complexe leerkrachtvaardigheden, presentaties van analyses en doelstellingen, kijkwijzers, tevredenheidsonderzoeken, gesprekken, coaching, werken met professionele leergemeenschappen. 2.2

Leiderschap & management

Medewerkers binnen de organisatie zijn professionals. Zij krijgen binnen kaders veel ruimte om zelf invulling te geven aan hun werk, waarover zij rekenschap afleggen. Dit kan alleen in een klimaat van veiligheid en vertrouwen, waarin mensen reflecteren en elkaar aanspreken. Een organisatie waar talenten van medewerkers worden ingezet ten behoeve van deze organisatie en waarin ruimte is voor persoonlijke groei. De directie draagt er zorg voor dat er vanuit de visie en opgestelde kaders (en afspraken) wordt gehandeld en dat de organisatie zich voortdurend op alle niveaus ontwikkelt. Binnen de stichting H3O hebben directeuren, naast de zorg voor kwaliteit van onderwijs en organisatie op de eigen school, ook een collectieve verantwoordelijkheid voor de sector PO. Er wordt meerdere malen per jaar gezamenlijk geschoold, er worden conferenties bezocht, er wordt gezamenlijk beleid ontwikkeld en er wordt gewerkt in PLG’s. Een directeur bij H3O voldoet aan de competenties die in het schoolleidersregister zijn vastgelegd.



H3O werkt binnen het primair onderwijs met de volgende managementstructuur: Raad van Toezicht College van Bestuur Directeur educatief centrum (SchoolPlus+) Op de Bavinckschool is een managementteam (MT) gevormd dat bestaat uit coördinatoren en de directeur. De directeur is eindverantwoordelijk en mandateert zaken aan de MT-leden. Er is structureel overleg over onder andere kwaliteitsbeleid, personeelszaken, onderwijskundige ontwikkeling, analyse van leeropbrengsten, strategische keuzes en operationele zaken. Het College van Bestuur en de directies worden ondersteund door het H3O-bestuursbureau op het gebied van planning & control, huisvesting, P&O, communicatie en ICT. Met de medewerkers van het bestuursbureau wordt formeel en informeel overleg gevoerd over de onderdelen die betrekking hebben op hun functie. Bovenschools is er een overlegstructuur die bestaat uit een directeurenoverleg zonder en een directeurenoverleg met het College van Bestuur. Op de Bavinckschool wordt bijna wekelijks overleg gevoerd per bouw, aangestuurd door de bouwcoördinatoren. Daarnaast zijn er per jaar enkele ‘themabijeenkomsten’ gepland waarin een bepaald (onderwijskundig) onderwerp centraal wordt gesteld. Teambijeenkomsten worden zo’n 5x per jaar gehouden (praktisch van aard) en daarnaast worden per jaar enkele studiebijeenkomsten georganiseerd (onderwijsinhoudelijk). De directeur stelt jaarlijks een jaarplan op met te bereiken doelen, uit te voeren activiteiten en benodigde budgetten. Het jaarplan sluit aan op en geeft de voortgang weer van het realiseren van de in dit schoolplan opgenomen doelen. Bij het jaarplan stelt de directeur een taakstellende exploitatieen investeringsbegroting op voor het betreffende kalenderjaar waarin de personele kosten samenhangend met de benodigde formatie zijn opgenomen. Na overleg en eventuele aanpassing wordt de begroting vastgesteld door het College van Bestuur. Het College van Bestuur sluit met de directeur een managementcontract af voor de uitvoering van het jaarplan en de taakstellende begroting. De directeur is op basis van het managementcontract en de mandaatregeling bevoegd om binnen de goedgekeurde budgetten personeel te werven en te selecteren, verplichtingen aan te gaan en betalingen goed te keuren. De directeur wordt periodiek op de hoogte gehouden van de uitputting van de begroting door middel van grootboekoverzichten. Gedurende het jaar heeft de directeur twee maal de gelegenheid om begrotingswijzigingen voor te stellen. 2.3

Beleidslijn

Er heerst een klimaat waarbij initiatief nemen en ondernemen wordt gewaardeerd en gestimuleerd. Van en met elkaar leren, op alle niveaus binnen de organisatie. Doelgericht en vanuit een visie, die herkenbaar is in de uitvoering van het integrale personeelsbeleid. De school evalueert, stelt bij en borgt. Er wordt gewerkt in professionele leergemeenschappen en het volgen van masteropleidingen door medewerkers wordt aangemoedigd. Er wordt in deze planperiode nieuwe vorm gegeven aan de inrichting en uitvoering van het kwaliteitsbeleid, wat zal worden vertaald op stichtings- en schoolniveau. De school kan hiermee aantonen dat het aan de eigen en wettelijke kwaliteitscriteria voldoet en kan de kwaliteit zowel horizontaal als verticaal verantwoorden. Schoolplan 2015-2019 Dr. H. Bavinckschool


2.4

Waardering

De Bavinckschool wil zich klantgericht opstellen en wil hospitality uitstralen. Onder ‘klanten’ verstaan wij de volgende geledingen: 1. 2. 3.

leerlingen; ouders; specifieke doelgroepen.

Peilen van de tevredenheid van kinderen, ouders en medewerkers levert altijd waardevolle informatie en ideeën op voor eventuele verbeteringen, voor aanpassingen binnen de koers en een nog sterker imago. En tevredenheid van ouders en kinderen vergroot de verbinding met de school, een kernelement in onze visie. Daarom worden elke twee jaar tevredenheidsonderzoeken afgenomen onder ouders en leerlingen, alsook onder de medewerkers. Onder de leerlingen van de groepen 6 t/m 8 wordt 1x per 2 jaar een kwaliteitsvragenlijst voor leerlingen en ouders afgenomen. Hiervoor wordt het instrument Kwaliteitsmeter PO gebruikt. Dit maakt onderlinge vergelijkingen binnen H3O mogelijk. Er wordt gevraagd naar onderwijs en leren, cultuur, bedrijfsvoering en algemeen. De uitslag wordt gecommuniceerd en de eventuele verbeterpunten worden in de jaarplannen opgenomen. De laatste schoolplanperiode zijn er geen nieuwe grote aandachtsgebieden uit de tevredenheidsenquêtes naar voren gekomen. De school wordt in het algemeen goed gewaardeerd. De directeur plant gemiddeld 3x per jaar per locatie een oudercontactochtend in, waarbij ouders vragen en opmerkingen over alle onderwerpen die met school te maken hebben (met uitzondering van kindspecifieke zaken) kunnen bespreken. Voor ouders een moment om mondeling laagdrempelig de school van feedback te kunnen voorzien en voor de directie een moment om zaken uitgebreider toe te lichten. Deze oudercontactochtenden zijn hiermee een waardevolle aanvulling om de klantwaardering te monitoren. 2.5

Beleidslijn

De school heeft een open communicatie- en informatiecultuur met de klanten. De waardering door klanten wordt gemeten conform een binnen H3O afgesproken format en door oudercontactochtenden en individuele leerlinggesprekken. De school legt actief verantwoording af. In het voorjaar van 2016 en 2018 worden tevredenheidsonderzoeken afgenomen onder leerlingen, ouders en medeweerkers. De corporate identity, het eigen gezicht naar buiten, wordt uitgestraald. De website wordt hierbij optimaal benut. In schooljaar 2015-2016 zal de school gebruik gaan maken van het communicatieplatform Schoudercom (school-ouder-communicatie). Er vindt (zelf)evaluatie plaats bij diverse werkvelden in de maatschappij zoals PABO, GGD, Arbo, inspectie, gemeente etc. H3O-vestigingen profileren zich als onderscheidend ten opzichte van andere organisaties in de wijk. De Bavinckschool weet als school leerlingen, ouders, andere scholen en instellingen aan zich te binden en werk hier constructief mee samen.



Hoofdstuk 3: Onderwijs De gebruikte methodieken voldoen aan de geldende normen. Deze schoolplanperiode worden nieuw ingevoerd: De Wereld in Getallen (rekenen & wiskunde, nieuwe versie), IPC (internationaal curriculum, Leonardo-onderwijs) en Kleuterplein (doorgaande leerlijnen, sluiten beter aan op leerlingenpopulatie dan oude methode Ik & Ko). In het EarlyBird-programma (Engels groepen 1 t/m 8) worden deze schoolplanperiode mogelijk lesboeken vervangen om beter aan te kunnen sluiten op het niveau. Deze schoolplanperiode wordt onderzocht welke ‘methode’ er structureel wordt ingevoerd in het kader van sociale veiligheid en burgerschap. En in het kader van de ontwikkeling tot cultuurprofielschool wordt deze periode mogelijk extra geïnvesteerd in methodes en/of materialen binnen de vakgebieden cultuur en expressie. Voor de taalmethode geldt een oriëntatie op een alternatief, beter aansluitend op de veranderende leerlingenpopulatie. 3.1

Methodes

In onderstaande tabel staan voor de diverse vak- en vormingsgebieden de methodes genoemd die als basis gebruikt worden. Daarnaast wordt met aanvullende materialen gewerkt wanneer een methode onvoldoende voorziet in bepaald aanbod of wanneer (groepen) leerlingen extra of aanvullende materialen of methodieken nodig hebben om de gewenste resultaten te behalen. Vak-of vormingsgebied Kleuters: alle domeinen De kleuters beginnen de dag met ‘inloop’ (keuzemoment waarbij ouders aanwezig kunnen zijn)

Taal

Aanvankelijk lezen Technisch lezen Begrijpend lezen Schrijven Rekenen

Wereldoriëntatie Tekenen & handvaardigheid Muziek Dans/drama Godsdienstige vorming Engels Schoolplan 2015-2019 Dr. H. Bavinckschool

Methode(s) Kleuterplein Alle domeinen die voor het kleuteronderwijs zijn gedefinieerd, met doorgaande leerlijnen en een duidelijk lesdoel per activiteit

Zin in taal Zin in spelling Taalzee Taalmeester, Taaltopper Veilig Leren Lezen Estafette Nieuwsbegrip Citoboek begrijpend lezen Pennenstreken De Wereld in Getallen nieuwe versie vanaf 2015-2016 Rekentuin, Rekentopper, Rekenmeester, Kien, Rekentijgers, Met sprongen vooruit (aanvullend) Topondernemers thematisch aanbod Leefwereld en Blokboeken aanvullend Aanvullende themalessen, gastlessen, schooltelevisie, internet, lessen Weizigt Educatief Centrum

Moet je doen! 1,2,3 Zing Aanvullend aanbod uit diverse bronnen. Inzet gespecialiseerde docenten. Schoolvoorstelling. Trefwoord 3x per week circa 15 minuten EarlyBird 14 Waarde(n)vol onderwijs

Verkeer Bewegingsonderwijs Sociale en emotionele ontwikkeling

Techniek ICT Burgerschap

Wijzer door het verkeer Jeugdverkeerskrant verkeersexamen in groep 7 Leerlijn vakleerkracht Geen vaste methode. Wel: schoolbreed aanbod met afgesproken onderwerpen en bronnenboek. Aandacht voor vorming, waarden, normen en regels. Inclusief sociale veiligheid. Onderdeel handvaardigheid, relatie met ict en in bovenbouw met beroepenoriëntatie Geen methode. Wel: ict-vaardigheden, inclusief veiligheid en mediawijsheid Onderdeel van wereldoriëntatie en omgeving Meestal thematisch (verkiezingen, oorlog, democratie op Leerplein, enz.)

Onze taal- en rekenmethoden bieden extra stof (verdieping) voor kinderen die sneller dan gemiddeld leren en werken. Ook wordt extra lesstof aangeboden aan kinderen die juist iets minder snel gaan of een (leer)achterstand hebben. Daarnaast wordt gecompact en verrijkt: bestaande lesmethodes laten aan de hand van routeboekjes zien hoe ons onderwijs er toe kan bijdragen in lesstof te versnellen en toch alle basisstof door te lopen die is voorgeschreven. Wij zetten extra materialen in voor meer- en hoogbegaafde kinderen, waaronder de methode Levelwerk. De ervaringen hiermee zijn positief en zullen deze planperiode verder worden uitgebouwd. Specifieke methodes/materialen: Rekentijger, Rekenmeester, Rekentopper, Rekentuin, Kien, Topklassers wiskunde, Plustaak Taal, Taaltopper, Taalmeester, Topklassers vreemde talen, Topklassers cultuur, Op naar VO, Detective denkwerk, ZIP, Muiswerk, BLOON, Mijn Klas, internetsites. In de bovenbouw werken de kinderen minimaal 1x per week aan hun eigen keuzevakken. Dit kan aanbod betreffen wat valt buiten de reguliere lesstof. Kinderen maken zelf een keuze voor een onderwerp en werken hier op eigen niveau aan. Voorbeelden: Frans, natuurkunde, sterrenkunde. Op de Leonardo-afdeling dienen de methodes als basis, maar wordt gecompact en verrijkt. Daarnaast wordt thematisch gewerkt en zal deze schoolplanperiode het International Primary Curriculum (IPC) als integraal thematisch en creatief curriculum worden ingevoerd. De gebieden seksuele vorming/educatie en seksuele diversiteit worden thematisch aangeboden als onderdeel van de sociale en emotionele ontwikkeling, jaarlijks in alle groepen in de themaweek De week van de Lentekriebels, waarbij passende leeftijdsadequate informatieve materialen (waaronder verwerkingsbladen) worden gebruikt. De methodegebonden toetsen worden gebruikt als toetsinstrument en er worden toetsen van Cito LOVS gebruikt. Een overzicht van de LOVS-toetsen wordt jaarlijks gemaakt op een toetskalender en informatie over toetsing is opgenomen in het zorgplan van de school, wat wordt bijgesteld in schooljaar 2015-2016. Incidenteel wordt remedial (pre)teaching aangeboden door docenten en onderwijsassistenten. In de middenbouw worden ouders ingezet bij het begeleiden van kinderen op het leerplein en bij het Estafettelezen.



3.2

ICT

Door de hele school heen zijn computers en touchscreens geplaatst en in een netwerk geschakeld. Incidenteel wordt gewerkt met tablets. Werken en leren wordt in toenemende mate tijd- en plaatsonafhankelijk. Om die reden én in relatie tot onze visie en onze waarden, koppelt de school de inzet van ICT nadrukkelijk aan de volgende kerntaken:   

Het verwerven van kennis, vaardigheden en een onderzoekende houding; Leerlingen opvoeden in de digitale samenleving; Talentontwikkeling en voorbereiden naar een geschikte plaats in de samenleving.

Op school wordt ‘het leren door leerlingen’, steeds meer ‘gepersonaliseerd leren van leerlingen’. Leerlingen ontmoeten elkaar op school en vanuit die ontmoeting werken de leerlingen samen, delen zij kennis, beïnvloeden zij elkaar en helpen zij elkaar. De leraar is een belangrijke inspirator in dat proces en motiveert de leerlingen. Door de inzet van ict worden deze processen versterkt. Deze planperiode wil de school experimenteren welke mogelijkheden er zijn om ict in te zetten voor internationalisering. Een belangrijke digitale methode voor de school is Muiswerk. Daarnaast wordt in schooljaar 20152016 nog gewerkt met Ambrasoft. Kinderen maken gebruik van internet voor het opzoeken en verwerken van informatie. Incidenteel kunnen er speciale programma’s of eigen digitale leeromgevingen worden aangeboden. De school hanteert een internetprotocol. 3.3

Wat we doen en waarom we dit doen

Vanaf groep 3 hanteren we bij de instructielessen van de hoofdvakken het directe instructiemodel, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende leervermogens van kinderen. De instructie wordt gegeven in fases: terugblik, oriëntatie (inclusief het lesdoel concreet benoemen), instructie, oefenen, controle, verwerken, afronden. Directe instructie is weliswaar een leerkrachtgestuurde werkwijze, maar biedt leerlingen voldoende ruimte om coöperatief te leren en zelfstandig te (ver)werken binnen het eigen niveaugebied. Wij vinden het belangrijk dat álle leerlingen instructie krijgen en zich de leerstrategieën eigen maken. Dus ook kinderen die de basisstof wellicht al beheersen doen mee met de instructie, waarna ze versneld (en eventueel in compacte vorm en met verrijkingsopdrachten) de les verwerken en kunnen controleren of het besproken lesdoel is behaald. Over directe instructie zijn veel onderzoeksresultaten te vinden. Uit vrijwel elk onderzoek blijkt, dat consequente toepassing van directe instructie leidt tot verbetering van leerresultaten voor vrijwel alle leerlingen, met name als het basiskennis en basisvaardigheden betreft. De verklaring kan erin gevonden worden dat directe instructie zoveel helderheid en structuur biedt aan leerlingen, dat het hun duidelijk is wat er van hen verwacht wordt (helderheid) en wat ze moeten doen om dat resultaat ook werkelijk te bereiken (structuur). Gezien onze gevarieerde leerlingengroep en de relatief grote klassen kiezen wij daarom voor deze werkwijze. Wij kiezen voor convergente instructie middels het directe instructiemodel. De leerkracht stelt een minimumdoel voor de groep als geheel. Alle leerlingen doen mee aan de klassikale instructie. Daarna Schoolplan 2015-2019 Dr. H. Bavinckschool


gaan de kinderen de leerstof zelfstandig verwerken, zodat de leerkracht tijd heeft om de zwakke leerlingen verlengde instructie te geven. Voor de meer- en hoogbegaafde kinderen is er verdiepingsstof. Bij convergente differentiatie staat de leerkracht centraal: hij legt uit, doet voor, oefent eerst samen met de kinderen en laat hen dan zelfstandig oefenen. Convergente differentiatie heeft hoge verwachtingen van zorgleerlingen. Zij worden niet bij voorbaat opgegeven of op een eigen leerlijn gezet. Het nadeel van een eigen leerlijn is dat de instructietijd voor de zorgleerlingen relatief kort is, terwijl convergente differentiatie de instructietijd voor deze leerlingen juist verlengt. Bij convergente differentiatie is de klas in drie niveaus verdeeld: een minimumniveau, een basisniveau en een hoger niveau. Op de Bavinckschool is dit de standaard werkwijze bij de kernvakken. De leerkrachten gebruiken de groepsplannen als leidraad om beredeneerde aangepaste instructies en werkvormen aan te bieden naast de klassikale instructie. De Bavinckschool wil achterstanden voorkomen en bestrijden door het tijdig signaleren en aanpakken van mogelijke achterstanden. Hierbij denken wij niet alleen aan leerachterstanden en toetsresultaten, maar ook aan bijvoorbeeld motivatieproblematiek bij kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Zo hebben wij in onze eigen VVE-peuterspeelzaal een programma-aanbod zowel gericht op peuters met (veronderstelde) taalachterstanden als op peuters met een ontwikkelingsvoorsprong. Het zorgplan beschrijft op welke wijze de zorgbreedte is georganiseerd. In de onderstaande lestijdentabel staat een indicatie van de gemiddelde tijd in uren (afgerond) per vakgebied per week. Sommige vakgebieden hebben uiteraard overlap en transfer met andere gebieden. Gebied Taal Technisch lezen Begrijpend lezen Schrijven Rekenen Wereldoriëntatie Bewegen & spel Creativiteit, expressie Engels Godsdienst Sociale ontwikkeling ICT & techniek Overig & Pauze Totaal

Gr 1-2 5 0,5

Gr 3 4 5

0,75 5 2,5 3 2 1 0,75 2,5 0,5 2,25 25,75

2,5 5 1 1,5 1,5 1 0,75 1 0,5 2 25,75

Gr 4 4 4,5 1 1,5 5 2 1,5 1,5 1 0,75 0,5 0,5 2 25,75

Gr 5 5 4 1,5 1 5 2 1,5 1 1 0,75 0,5 1 1,5 25,75

Gr 6 5 3 2 1 5 2 1,5 1 1,5 0,75 0,5 1 1,5 25,75

Gr 7 5 3 2 0,5 5 2 1,5 1 1,5 0,75 0,5 1 2 25,75

Gr 8 5 2 2 0,5 5 2,5 1,5 1 1,5 0,75 0,5 1 2,5 25,75

De school organiseert diverse aanvullende (educatieve) buitenschoolse activiteiten waaraan kinderen van zowel de school als de buitenschoolse opvang kunnen deelnemen. Voorbeelden: schaaklessen, kooklessen, fotograferen, theater (dans, zang, toneel), schilderen, muziekworkshops, enzovoort. Deze activiteiten sluiten aan op het reguliere (standaard) lesaanbod en worden gegeven door experts. Op deze wijze stimuleren we leren buiten de schooluren binnen eigen interessegebieden. Schoolplan 2015-2019 Dr. H. Bavinckschool


3.4

Hoe volgen wij onze kleuters?

Nog voordat kinderen bij ons op school komen, verzamelen wij gegevens over hen. Wij krijgen een overdracht van de peuterspeelzaal (als het kind deze bezocht heeft) en bij het uitnodigen voor een aantal dagdelen om te wennen, sturen wij de ouders een intakelijst. Deze informatie van ouders kan ons al veel vertellen over wat kinderen thuis laten zien en wat we zodoende op school van een kind kunnen en mogen verwachten. We gebruiken deze lijst ook om eventueel onderpresteren van kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong te voorkomen. Wanneer een kind zes weken op school zit, vullen we het OntwikkelingsVolgModel (OVM) voor de eerste keer in. Groep 1 In groep 1 vullen we in november het OVM in, aangevuld met een observatielijst geletterdheid voor de tussendoelen:       

Boekoriëntatie; Verhaalbegrip; Functies geschreven taal; Relatie geschreven en gesproken taal; Taalbewustzijn; Alfabetisch principe; Functionele geletterdheid.

Wanneer wij signalen opvangen dat een kind risico loopt leesproblemen te krijgen vullen we in januari aanvullend de signaleringslijst voor kleuters in, volgens het Protocol Leesproblemen en Dyslexie. In februari wordt de informatie uit OVM, observatielijst geletterdheid en de eventuele risicolijst gebruikt om het groepsplan te evalueren en de kinderen in te delen in het nieuwe groepsplan. In maart vullen we nogmaals het OVM en de observatielijst geletterdheid in. Aan het eind van het schooljaar wordt het groepsplan geëvalueerd en de kinderen eventueel opnieuw ingedeeld voor het groepsplan voor het nieuwe schooljaar. We hebben een aantal jaar Cito Taal voor kleuters en Cito Rekenen voor kleuters in groep 1 afgenomen. Deze toetsen doen we nu niet meer, omdat we deze jonge kinderen vaak niet toetsbaar vinden (concentratie en motoriek nog zwak, nog niet toe aan het werken in het platte vlak) en deze informatie op onze school maar zelden een voorspellende waarde bleek te hebben voor het lezen en rekenen in groep 3. Wij zagen deze visie ondersteund door onderzoek van: -

Van de Heijden (2012): vierjarigen zijn nog nauwelijks in staat mee te werken aan een toets Gilliam & Frede (2012) en Pianta (2012):

jonge kinderen zijn niet consistent in het laten zien van hun capaciteiten en begrijpen de noodzaak om goed te presteren nog niet. De voorspellende validiteit van testen voor jonge kinderen is op lange termijn niet erg hoog. De resultaten uit gestandaardiseerde testen leveren weinig bruikbare informatie.



Groep 2 In groep 2 volgt hetzelfde protocol nogmaals. Dit keer aangevuld met in januari Cito Taal voor kleuters M2 en in februari Rekenen voor kleuters M2. De resultaten en analyses van deze toetsen leveren ons aanvullende informatie over het niveau van een kind. Onze observaties zijn doorslaggevend in het opstellen van het (nieuwe) groepsplan. Met de kinderen die opvallend of IV of V scoren op Rekenen M2 worden peilingsgesprekjes gevoerd naar aanleiding van screeningsinstrumenten van SLO: Als kleuters leren tellen (Noteboom & Klep, 2005) en/of Als kleuters leren meten (Bakker, Bouwman, Kaskens & Noteboom, 2011). In deze gesprekjes en activiteiten wordt aan de hand van observatielijsten vastgesteld of deze kinderen de gevraagde vaardigheden niet of onvoldoende bezitten, of dat kinderen de vaardigheden wel beheersen, maar de vraagstelling en het werken in het platte vlak heeft meegespeeld in de Citoscore. Bij onvoldoende beheersing krijgen de kinderen hiervoor extra aanbod in de intensieve groep van het groepsplan. Overgang naar groep 3 In principe voldoen de kinderen die overgaan naar groep 3 aan alle einddoelen van groep 2. Daarin is het voldoen aan de leesvoorwaarden doorslaggevend. Bij kinderen die signalen hebben gegeven die op een mogelijk leesprobleem kunnen wijzen, wordt bij de overdracht ster-aanpak geadviseerd. Cito gegevens zijn in de overgang minder van belang. Uit onderzoek van Postema (2013) blijkt dat het verloop van de cito-scores van groep 2 naar groep 3 in 33 % van de gevallen wisselingen van lage naar hoge scores geeft en omgekeerd. Eind groep 2 wordt OVM voor de laatste keer ingevuld. Deze planperiode (in schooljaar 2015-2016) zullen we de overgangscriteria van kleuters naar groep 3 alsmede het doubleren in de hogere groepen analyseren en evalueren. Wij streven naar een maximaal percentage doublures van 2%. Wanneer kinderen een leerjaar opnieuw volgen, is het streven om ze een verlenging van dit leerjaar aan te bieden, zodat het onderwijs gecontinueerd wordt in een doorgaande leerlijn. 3.5

Opbrengsten

De scores van de Cito-eindtoets laten al jaren een stabiel beeld zien. Met uitzondering van schooljaar 2014-2015, waarop de groep 8-leerlingen relatief ‘laag’ hebben gescoord maar nog wel boven het landelijk gemiddelde: 536,0 (ongecorrigeerde score, landelijk gemiddelde 534,8). Score op basis van de schoolgroep LG2 was 534,5 (0,4 lager dan landelijk gemiddelde correctie LG). Score Cito-eindtoets Bavinckschool in 2014: 537,0 (‘ongecorrigeeerde score’). Dat is 2,6 punten hoger dan het landelijk gemiddelde in 2014 (534,4) en 0,5 hoger dan vergelijkbare scholen in dit schooljaar. Ook met ‘leerlinggewichtcorrectie’ (LG, gebaseerd op opleidingsniveau van ouders) scoort de Bavinckschool bovengemiddeld, namelijk 535,5 tegenover 534,6 landelijk. In 2013 was het landelijk gemiddelde 534,7 en de Bavinckschool scoorde 539,8 (ongecorrigeerde score). Volgens een kwaliteitsonderzoek van RTL Nieuws scoort de Bavinckschool voor de onderwijskwaliteit op basis van toetsscores afgemeten aan de leerlingpopulatie een rapportcijfer van Schoolplan 2015-2019 Dr. H. Bavinckschool


8,1 (september 2013) en behoort hiermee tot de best scorende scholen in Dordrecht. De Bavinckschool presteert op dit gebied consistent: in 2012 was de ongecorrigeerde standaardscore op de Cito-Eindtoets 537,7 (landelijk gemiddelde zonder correctie 535,1), gecorrigeerde score 539,1 (landelijk gemiddelde 534,9); in 2011 was onze score 539,5 (landelijk gemiddelde 535,1). De norm waar wij onze eindresultaten zelf tegen afzetten is het gemiddelde van scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie. Wij vinden dat onze leerlingen (gemiddeld) minimaal even goed zouden moeten scoren als op vergelijkbare scholen. Uit de scores blijkt dat wij doorgaans ruim aan deze norm voldoen en omdat dit een solide beeld is (geen toevalstreffer) zijn wij hier tevreden over. Bekeken in meerjarig perspectief mogen we concluderen dat de opbrengsten afgemeten aan de eindtoets aangeven dat de onderwijskwaliteit op de Bavinckschool goed is. Hoewel onze school dus al jaren hoog (bovengemiddeld) scoort op deze toetsen, vinden wij de zienswijze dat de kwaliteit van een school eenzijdig kan worden afgemeten aan Cito-scores te beperkt omdat hiermee slechts een beperkt (cognitief) deel van de ontwikkeling wordt getoetst. In de snel veranderende maatschappij van de 21e eeuw zijn naast taal, (begrijpend) lezen en rekenen ook andere vaardigheden van groot belang. Juist sociale competenties, creativiteit (creatief kunnen denken) en inventiviteit (vindingrijkheid, nieuwe toepassingen bedenken) worden steeds belangrijker. Om dit te ontwikkelen bij kinderen is aandacht voor creatieve en expressieve vakken essentieel. Daarom besteden wij ook hier ruimschoots aandacht aan, hoewel de opbrengsten hiervan moeilijker concreet in kaart zijn te brengen. Uitstroom leerlingen naar het voortgezet onderwijs in 2015: VMBO bb-lwoo VMBO bb VMBO kb VMBO gl VMBO tl (mavo) Havo VWO

3.6

1 0 4 2 17 5 16

= = = = = = =

2% 0% 9% 4% 38% 11% 36%

Passend onderwijs

De Bavinckschool neemt deel aan het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Dordrecht, samengesteld uit de meeste scholen voor primair (en voortgezet) onderwijs binnen Dordrecht en enkele scholen voor Speciaal Basisonderwijs en Speciaal Onderwijs. Passend Onderwijs betekent thuisnabij onderwijs door de extra ondersteuning naar het kind te brengen in plaats van het kind naar de ondersteuning. Om dit doel te bereiken, werken binnen het samenwerkingsverband basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs nauw met elkaar samen. Schoolbesturen hebben vanaf 1 augustus 2014 zorgplicht. Zorgplicht betekent dat schoolbesturen verplicht zijn er voor te zorgen dat iedere leerling die op hun school zit of die zich bij hun school Schoolplan 2015-2019 Dr. H. Bavinckschool


aanmeldt, een passende onderwijsplek binnen het samenwerkingsverband krijgt. Het samenwerkingsverband heeft daartoe ondersteuningsvoorzieningen ingericht voor kinderen vanaf 4 jaar. Samen met externe deskundigen proberen we leerlingen op de basisschool de benodigde hulp te geven. De hulp aan leerlingen wordt planmatig vormgegeven via een (groeps)hulpplan. Op schoolniveau fungeert de intern begeleider (ib’er) als zorgcoördinator. De ondersteuning die de school kan bieden staat beschreven in het Schoolondersteuningsprofiel. Als alle hulp toch niet tot het gewenste resultaat leidt, is het mogelijk een leerling naar een speciale school voor basisonderwijs of het speciaal onderwijs te verwijzen. Het samenwerkingsverband bepaalt of een leerling in aanmerking komt voor deze vorm van onderwijs en zij geeft een zogenaamde toelaatbaarheidsverklaring af. De ouders worden al in het beginstadium van de extra zorg aan hun kind bij het proces betrokken. 3.7

Beleidslijnen

De Bavinckschool wil zich verder specialiseren in de zorg voor hoogbegaafde leerlingen. Hiertoe worden medewerkers (verder) geschoold en gecoacht. De Leonardo-afdeling voorziet in een grote behoefte (meer vraag dan aanbod) en wordt gehandhaafd. De resultaten (opbrengsten) liggen boven het landelijk gemiddelde niveau en minimaal op het niveau van de scholen uit de vergelijkbare scholengroep. De Bavinckschool consolideert het directe instructiemodel en wil deze planperiode de groepsplannen verder ontwikkelen en verbeteren: meer vanuit analyses leerlingen indelen en hierop het aanbod en de instructie afstemmen. Het onderwijsteam breidt het aanbod van bewezen effectieve didactische middelen en vaardigheden uit en maakt onder andere gebruik van voorbeelden uit Teach like a champion (Doug Lemov). Onderwijskundige toepassingen van ict worden geïntensiveerd en hierin wordt een beredeneerde keuze gemaakt.



Hoofdstuk 4: Medewerkers De stichting H3O wil zich profileren met één stimulerend sectoroverstijgend concept, waarbij de som meer is dan de optelling van de delen en voert een integraal personeelsbeleid, waarbij het strategisch beleidsplan richtinggevend is voor het denken over personeel en organisatie. De bovenschoolse meerjarenraming is maatgevend voor de kwantitatieve omvang van de formatie en de inrichting van het functiegebouw in het primair onderwijs. Er worden stichtingsbreed centrale afspraken, procedures, instrumenten en documenten gehanteerd. Alle scholen werken op cyclische wijze aan het personeelsbeleid conform deze afspraken. In de handleiding Integraal Personeelsbeleid staan afspraken beschreven over de volgende onderwerpen: • • • • • • • • • •

Integrale visie op personeelsbeleid; Wet BIO, verwerkt in IPB en POP; Professionele ontwikkeling van personeel/management op basis van competenties; De gesprekscyclus met ontwikkel-, voortgangs- en beoordelingsgesprekken; Begeleiding van de persoonlijke ontwikkeling (POP); Taakverdeling op instellingsniveau en stichtingsniveau; Teamontwikkeling op planmatige wijze; Beleid met betrekking tot werving en selectie (o.a. evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding); Beleid met betrekking tot scholing; Loopbaanbeleid.

Het integrale beleid is digitaal ter beschikking en wordt op basis van een cyclisch proces (PDCA) regelmatig bijgesteld op bestuursniveau (afdeling P&O). In dit hoofdstuk worden de centrale afspraken daarom slechts beknopt weergegeven. Meerjarenbeleid personeel als onderdeel van de meerjarenbegroting van de stichting Elke vier jaar wordt op basis van de prognoses en de feitelijke leerlingenaantallen het meerjarenbeleid personeel voor de sector primair onderwijs vastgesteld. Formatiebeleid per school als onderdeel van het jaarplan van de school Met het jaarplan wordt de formatiebehoefte en personeelsbezetting per schooljaar aangevraagd bij en vastgesteld door het bevoegd gezag. Dit proces vindt plaats binnen de begrotingscyclus waarin de personele en materiële budgetten worden toegekend. Het proces vindt als volgt plaats: • 1 november: vaststellen van (meerjaren)begroting door bestuur; • februari: bepalen van de formatiebehoefte door directeur; • maart & april: bespreking door directeur met controller en hoofd P&O; doorrekenen begrotingsconsequenties van de totale formatiebehoefte door controller en hoofd P&O; • 1 mei: vaststellen van formatiebehoefte door directeur en bestuur na overleg met team en medezeggenschapsraad; • 1 juli: vaststellen van begrotingsaanpassing door bestuur. Schoolplan 2015-2019 Dr. H. Bavinckschool


4.1

Professionele ontwikkeling

Er wordt een gesprekscyclus gehanteerd. Elk jaar vindt in dit kader met elke medewerker minimaal één gesprek plaats: een functionerings-, voortgangs- (POP)- en/of een beoordelingsgesprek. Hiermee beoogt stichting H3O medewerkers in het PO aan te moedigen hun professionaliteit verder te ontwikkelen. De gesprekscyclus heeft als doel het optimaliseren van zowel het functioneren van de individuele werknemer als van de organisatie. Uitgangspunt hierbij is dat professionele gesprekken bijdragen om de missie en doelstellingen van de school te realiseren, waarin de medewerker een cruciale rol speelt. De medewerker legt rekenschap af over de eigen ontwikkeling en geeft aan welke ontwikkeldoelen hij/zij voor zichzelf stelt. De directeur probeert doorgaans tegemoet te komen aan de scholingsbehoefte en zal deze financieel en organisatorisch inpassen binnen de mogelijkheden van de school. Stichting H3O zet de komende jaren extra budget in voor medewerkers om een masteropleiding te kunnen volgen en om deel te kunnen nemen aan een managementtraining. Functiemix In de vorige planperiode is de functiemix ingevoerd. De scholen zien de functiemix als een kans om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. De functiemix geeft individuele scholen de mogelijkheid om aandacht te besteden aan specifieke vraagstukken en daarvan afgeleid aan de schoolbehoefte. Voor de Bavinckschool geldt dat vooral is ingezet op zorgbreedte en specifiek op LB-functies met betrekking tot onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen. 4.2

Beleidslijnen

H3O is een professionele werken leergemeenschap, waarbij medewerkers zich betrokken voelen. Iedere medewerker streeft permanent naar persoonlijke ontwikkeling en wordt hiertoe in de gelegenheid gesteld. De eisen en de beoordeling wat betreft ´kennis en kunde´ voor beginnende, basisbekwame en vakbekwame professionals zijn transparant en vormen het uitgangspunt voor het persoonlijk ontwikkelingsplan. Het persoonlijk ontwikkelingsplan is (integraal) onderdeel van de gesprekscyclus. Deze planperiode wordt van alle ervaren docenten verwacht dat zij aantoonbaar de complexe leerkrachtvaardigheden beheersen. Hiertoe zal het instrument Kapablo worden ingevoerd. Leidinggevende en medewerkers zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het actueel houden van het ´bekwaamheidsregister´. De directeur is ingeschreven in het landelijke Schoolleidersregister. Vanaf 2017 zijn alle leraren van de Bavinckschool ingeschreven in het landelijke Lerarenregister, waarin leerkrachten aantonen dat zij voldoen aan de gestelde eisen en aan bekwaamheidsonderhoud. Er worden intercollegiale visitaties en audits uitgevoerd. De school voldoet aan het (nieuwe) toezichtkader van de Onderwijsinspectie en kan aantonen hoe de kwaliteit is georganiseerd, hoe wordt geëvalueerd, verbeterd/ontwikkeld en geborgd. Hiermee wordt een start gemaakt in schooljaar 2015-2016 op schoolniveau en op organisatieniveau. Schoolplan 2015-2019 Dr. H. Bavinckschool


Hoofdstuk 5: Speerpunten in deze planperiode Directie en medewerkers van de Bavinckschool willen dit schoolplan vooral zien als een schoolbedrijfsplan, waarin de (actuele) ontwikkelingen in de maatschappij in relatie (kunnen) worden gebracht met de bijdrage van de onderwijsorganisatie. Daarom zijn de diverse beleidsterreinen in hoofdlijnen samenhangend beschreven. Zo moet ook worden gekeken naar de speerpunten in deze planperiode. Voor de meeste items geldt dat deze in schooljaar 2015-2016 worden ingezet en in de volgende schooljaren verder worden geïmplementeerd en bijgesteld (Plan-Do-Check-Act). De beschreven doelen en richtlijnen hangen samen met de in dit schoolplan genoemde beleidsindicatoren en bieden op deze manier voldoende ruimte om naar aanleiding van actuele ontwikkelingen en naar aanleiding van tussenevaluaties plannen aan te passen en toe te voegen binnen de gestelde kaders. Opbouw De planitems worden hierna steeds op eenzelfde manier weergegeven:    

Onderwerp (waar gaat het over); Doelstelling (wat bereiken, inhoudelijke en/of procesopbrengst); Evaluatie (wanneer en hoe, borging); Opmerkingen (indien van toepassing, bijvoorbeeld verwijzingen).

De items zijn, aansluitend op het missie-visiedocument van de school, als volgt gecategoriseerd: 1. 2. 3. 4.

Leerlingen; Ouders; Medewerkers (in dit document worden hier leerkrachten mee bedoeld); Organisatie.

1. Leerlingen Onderwerp: Doelstelling:

Sociale veiligheid  De school voldoet aantoonbaar aan de nieuwe wettelijke vereisten;  Evaluatie en borging van de schoolbrede aanpak om een sociaal veilig klimaat te creëren;  De school oriënteert zich op het nieuwe model veiligheidsplan (dit wordt ontwikkeld door de sectorraden);  Het pestprotocol wordt geëvalueerd en zo nodig bijgesteld;  De (sociale) veiligheidsbeleving van leerlingen wordt in kaart gebracht;  De PLG SV doet aanbevelingen en introduceert een gevalideerd instrument hiervoor;  Er wordt een functionaris aangesteld en voor leerlingen en ouders is duidelijk (herleidbaar) bij wie men terecht kan;  De school kan aantonen met welke interventies of programma’s een sociaal veilige schoolomgeving gewaarborgd wordt en kan inzichtelijk maken dat de gekozen aanpak effect sorteert.



 De PLG SV handelt en evalueert gedurende het schooljaar 2015-2016, rapporteert de directie en doet een voorstel voor een middellange termijn planning;  De PLG SV initieert een evaluatie met een representatieve leerlinggeleding en oudergeleding van de school en maakt naar aanleiding hiervan de uitkomsten en eventuele verbeteractiviteiten bekend aan leerlingen, ouders en team;  Teamevaluatie en vastleggen (bijgestelde) afspraken, borging in document (veiligheidsplan), op website en afsprakenlijst in de klassenmap. Opmerkingen:  PLG SV handhaven;  Materialen, protocollen, documenten, instrumenten e.d. die al gebruikt worden blijven als basis dienen – inbedden in nieuwe opzet;  Aandacht nodig voor registratie pestsituaties en analyse hiervan, zodat aantoonbaar kan worden gemaakt wat er met meldingen gebeurt en wat het effect daarvan is. Evaluatie:

Onderwerp: Doelstelling:

Burgerschap  In schooljaar 2015-2016 wordt geïnventariseerd en vastgelegd hoe de school incidenteel en structureel onderwijskundig vorm geeft aan het onderdeel burgerschap;  Dit wordt in schooljaar 2016-2017 geëvalueerd, eventueel bijgesteld en vastgelegd;  Er wordt een document ‘burgerschapsvorming’ opgesteld waarin dit domein wordt beschreven;  Leerlingen kunnen (in de bovenbouw) benoemen wat burgerschap is, wat hun eigen rol en visie is en wat de bijdrage van de school hierin is. Evaluatie:  Bouwvergaderingen (via bouwcoördinatoren in opdracht van directie);  Teambijeenkomst waar het document wordt vastgelegd (borging). Opmerkingen:  Er wordt vorm gegeven aan dit domein, maar dit is nog niet beschreven en er is nog onvoldoende sprake van een doorgaande lijn met beredeneerd aanbod gerelateerd aan de visie van de school;  Moeilijk ‘toetsbaar’ te maken, maar wel zoeken naar een vorm om te monitoren en (met leerlingen) te evalueren en te verantwoorden.


Evaluatie:

Methode Kleuterplein  De methode wordt gebruikt op de wijze zoals bedoeld door de ontwikkelaars, waarbij het lesaanbod (leerinhoud) inzichtelijk wordt gemaakt aan ouders en leerlingen en kan worden verantwoord;  Er wordt (meer) tegemoet gekomen aan het basisniveau wat past bij de leerlingenpopulatie en leerinhouden worden aantoonbaar gedifferentieerd en geregistreerd;  Lessen vanuit de methode voldoen (in leerinhoud en instructie) aan de uitgangspunten gerelateerd aan de complexe leerkrachtvaardigheden en zijn zichtbaar in lesobservaties;  Er wordt eenduidig met de methode gewerkt;  Het digibord wordt (ook buiten methode-aanbod om) in alle kleutergroepen zichtbaar actief ingezet voor onderwijskundige doeleinden gerelateerd aan het leeraanbod;  Invoeren methode in schooljaar 2015-2016.  Onderbouwvergaderingen (inhoudelijk overleg en evaluatiemoment);



 Inhoudelijke evaluatie (op proces en inhoud) wordt in schooljaar 2015-2016 minimaal 2x schriftelijk gerapporteerd aan de directeur;  De opbrengsten/resultaten worden in kaart gebracht en geanalyseerd. Er wordt schriftelijk aangetoond aan de directeur wat de meerwaarde is, hoe deze eventueel kan worden verhoogd (en wat daarvoor nodig zou zijn) en hoe de methode in de praktijk gekoppeld is aan de missie, visie en doorgaande leerlijn (waarbij voorbereiding/aansluiting groep 3 een aandachtsgebied is en waarbij nadrukkelijk aandacht is voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong);  Jaarlijkse eindevaluatie/bijstelling in de onderbouwbouw met overdracht aan middenbouw;  Afspraken worden schriftelijk vastgelegd en toegevoegd aan het vademecum (deze rapportage wordt op initiatief van de onderbouw aangeleverd aan de directie en aan het team). Opmerkingen:  Waar het kan worden bestaande materialen (zoals boeken) ingezet;  Medewerkers zorgen zelf (in overleg met bouwcoördinator en directie) voor benodigde expertise en ondersteuning;  Kijkwijzer (peer review en eenduidige objectieve monitoring) ontwikkelen.


Methode Wereld in Getallen  De methode wordt ingevoerd (2015-2016) en gebruikt op de wijze zoals bedoeld door de ontwikkelaars, waarbij het lesaanbod (leerinhoud) inzichtelijk wordt gemaakt aan leerlingen en kan worden verantwoord aan directie en inspectie;  Er wordt (meer) tegemoet gekomen aan het basisniveau wat past bij de leerlingenpopulatie en leerinhouden worden aantoonbaar gedifferentieerd en geregistreerd;  Lessen vanuit de methode voldoen (in leerinhoud en instructie) aan de uitgangspunten gerelateerd aan de complexe leerkrachtvaardigheden en zijn zichtbaar in lesobservaties;  Er wordt eenduidig met de methode gewerkt;  Er is nadrukkelijk aandacht voor kinderen met een voorsprong;  De resultaten (opbrengsten) worden gestructureerd in kaart gebracht en geanalyseerd en de uitkomsten hiervan worden aantoonbaar verwerkt in vervolglessen;  De leerkrachten hebben inzicht in de gebieden die naast het methode-aanbod verrijkt dienen te worden om de normtoetsen (Cito) goed te kunnen maken en hebben zicht op de opbrengsten gerelateerd aan de tussendoelen (2016-2019). Evaluatie:  In teamverband (gr. 3 t/m 8) op initiatief van de PLG Rekenen;  Midden- en bovenbouw: bouwvergaderingen;  Analyses van de opbrengsten, relatie met groepsplannen;  Lesobservaties (directe instructiemodel, instrument Kapablo). Opmerkingen:  Studiebijeenkomsten;  Uitwisseling andere scholen;  Onderzoeken meerwaarde en nadelen van digitaal toetsen;  Expliciet aandacht voor leerstrategieën.




International Primary Curriculum (IPC) Leonardo-afdeling  Invoeren in 2015-2016;  Alle betrokkenen ervaren ‘Great learning, great teaching, great fun’;  Leerkrachten werken op een eenduidige manier;  Leerkrachten weten hoe de methode werkt en zorgen voor onderwijskundige transfer;  Onderwijsaanbod en werkwijze is vastgelegd in het vademecum;  De opbrengsten worden gestructureerd in kaart gebracht en analyses worden gebruikt om het aanbod aan te passen. Evaluatie:  Leonardo-afdeling (teamoverleg, vast agendapunt);  Coördinator;  Rapportage bevindingen schriftelijk aan directie;  Afspraken vastleggen en in vademecum opnemen. Opmerkingen:  Missie en visie van de Leonardo-afdeling steeds verbinden met uitgangspunten en doelstellingen IPC-aanbod;  Leerstofaanbod en opbrengsten aantoonbaar op eenduidige manier;  Vertalen naar leerlingportfolio;  Annette IPC-coördinator.


Early Bird (Engels van groep 1 t/m 8)  Er wordt structureel Engels aangeboden, op een actieve en attractieve wijze, van groep 1 t/m 8 volgens de Early Bird criteria;  Leerkrachten voldoen aan de Early Bird criteria en hebben inzicht in de eigen (didactische) kennis en vaardigheden m.b.t. het Engelse leeraanbod. Evaluatie:  Individuele feedback, training en coaching;  Bevindingen Early Bird naar directie;  Afspraken vastleggen in vademecum (via bouwcoördinatoren). Opmerkingen:  Leerkrachtcoaching vanuit Early Bird vervolgen.


Meer- en hoogbegaafdheid & hoogsensitiviteit  Meer- en hoogbegaafde kinderen worden en voelen zich herkend en erkend;  Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong zijn tijdig ‘in beeld’ en hier wordt aantoonbaar gericht gehandeld (in beredeneerd aanbod, didactiek en het ‘zijnsluik’);  Hoogbegaafde leerlingen worden voldoende bediend in de eigen groep, waar via compacten en verrijken alsmede via extra aandacht en aanbod voldoende mogelijkheden worden aangeboden om de leerling een ononderbroken ontwikkelingslijn te laten doorlopen zonder structureel methodeleerstof uit vervolgjaren vervroegd aan te bieden;  Hoogsensitiviteit wordt onderkend en de leerkrachten houden hier rekening mee, hebben hier kennis van en passen deze beredeneerd toe;  Hoogbegaafde leerlingen krijgen nadrukkelijk de leerstrategieën bij de diverse vakken aangeboden (doorlopen de leerstof niet volledig zelfstandig) en leren om te plannen (executieve vaardigheden) en kunnen dit benoemen;  In alle klassen is zichtbaar/aantoonbaar dat hoogbegaafde kinderen werken met eigen leerlijnen, eigen materialen, aangepaste aanpak(ken), enzovoort en de leerlingen kunnen benoemen waarom dit zo is en wat de meerwaarde voor hen hiervan is;  Hoogbegaafde kinderen werken regelmatig doelgericht samen aan thema’s of





       Opmerkingen:  Evaluatie:



projecten, in de klas of klasoverstijgend; Schoolbeleid en afspraken m.b.t. hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit worden vastgelegd in het vademecum en in het zorgplan, inclusief de e uitgewerkte missie en visie van de Leonardo-afdeling. Zorgbesprekingen (gespecialiseerde ib’ er); Leerling- en oudergesprekken (ib’ er, directie, leerkrachten); Schriftelijke rapportage met analyse en aanbevelingen hb-leerkracht; Vademecum; Externe adviezen (o.a. Novilo en landelijk netwerk); Bouwvergaderingen en teamvergaderingen (geagendeerde onderwerpen); Jaarevaluatie managementteam hoofdlocatie en Leonardo-afdeling. Gespecialiseerde leerkracht gemiddeld 1 dag per week beschikbaar om klasoverstijgend met hoogbegaafde kinderen te werken aan specifieke vakgebieden (bijvoorbeeld filosofische vraagstukken, fixed & growth mindset, ‘leren leren’, enzovoort) waaraan in de klas moeilijker vorm kan worden gegeven. Dit kan worden vormgegeven in groepsverband (gelijkgestemde kinderen, dezelfde leerstrategieën, problematiek); Uitwisseling expertise met Leonardo-afdeling.


Zicht en invloed op eigen ontwikkeling en leerdoelen  In het lesaanbod is zichtbaar en aantoonbaar dat verschillende leerlingen eigen leerinhoud krijgen aangeboden in een betekenisvolle context en dat zij hier deels invloed op hebben;  De leerlingen kunnen dit benoemen, alsmede het ‘waarom’ en wat de meerwaarde hiervan voor hen is;  In de bovenbouw worden als deel van het lesaanbod keuzevakken aangeboden;  Kinderen kunnen aantoonbaar gebruik maken van diverse oplossingsstrategieën en zijn in staat om hun eigen leerproces te evalueren. Evaluatie:  Portfolio;  Bouwvergaderingen;  Gesprekken met kinderen en ouders;  Zichtbaar/aantoonbaar bij klassenbezoeken en geadministreerd. Opmerkingen:  Ervaringen n.a.v. studiereis naar Boston (najaar 2015) worden gedeeld in het team en verbonden aan de missie en visie van de school. Van daaruit wordt de relatie gelegd met de pedagogische en onderwijskundige aanpak. Ideeën en bevindingen vormen de basis voor een ‘proefopstelling’ en worden expliciet meegenomen in het evalueren en mogelijk herformuleren van de missie en visie in deze schoolplanperiode;  In leerlingportfolio (midden- en bovenbouw) door leerlingen laten verwoorden aan welke ontwikkelpunten, leerinhouden of thema’s zij willen/moeten werken en op welke wijze. Dit wordt met de leerlingen en ouders besproken.


Filosoferen met kinderen  Lange termijn procesdoelstellingen (en 21st century skills): o o o o o


Ontwikkeling van het denkvermogen, (zuivere) denkvaardigheden en taal; Ontwikkeling van reflexieve en metacognitieve vaardigheden; Ontwikkeling van analytische, algemeen cognitieve en redeneervaardigheden; Ontwikkeling van de creatieve vermogens; Ontwikkeling van taalvaardigheden zoals mondelinge vaardigheden, uitbreiding van 28 Waarde(n)vol onderwijs

o o o o o

woordenschat, begripsvorming, leesvaardigheden; Ontwikkeling van luistervaardigheden en concentratievermogen; Ontwikkeling van het morele bewustzijn; Ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden; Ontwikkeling van sociaal-emotionele vaardigheden; Ontwikkeling van mensen wereldbeeld;

 Kinderen en leerkrachten maken kennis met verschillende werkvormen en leren filosofie gericht toe te passen in een breed kader (procesdoelstellingen);  Kinderen worden uitgedaagd op eigen niveau;  Er wordt een toolbox voor leerkrachten ontwikkeld en ervaringen worden uitgewisseld;  Filosoferen met kinderen wordt gericht ingezet en vakoverstijgend toegepast. Evaluatie:  PLG Filosoferen met kinderen;  Bouwvergaderingen, teamvergaderingen (initiatief PLG, bouwcoördinatoren en/of directie);  Leerlinggesprekken. Opmerkingen:  Van experimenteel naar planmatig invoeren (rol PLG);  Lange termijnplanning (rol PLG in overleg met directie).

2. Ouders Onderwerp: Doelstelling:

Effectieve communicatie  Invoeren Schoudercom als digitaal communicatieplatform (vervanging van Schoolbericht) in schooljaar 2015-2016;  Effectief gebruik van Schoudercom (berichtenstroom beperken en mogelijkheden benutten als aanvulling op de schoolwebsite);  Eenduidige klassenpagina’s op de schoolwebsite;  Laagdrempelig contact directie via oudercontactochtenden en ouderspreekuren;  Klassenouders inzetten voor nieuwe ouders en bij organisatie;  De ouderraad en de OMR fungeren als klankbord namens de ouders;  E-mailverkeer beperken, website benutten. Evaluatie:  Team, managementteam, ouderraad, medezeggenschapsraad;  Bevindingen ouders checken tijdens oudercontactochtenden. Opmerkingen:  Enkele medewerkers hebben al ervaring via andere scholen met Schoudercom (inzetten bij introductie en uitvoering);  Op de ouderinformatieavond Schoudercom benoemen en laten zien.


Evaluatie:

Ouderbetrokkenheid  Ouders worden op verschillende manieren aantoonbaar betrokken bij schoolactiviteiten en bij het onderwijsleerproces van hun kind(eren);  De oudergeleding van de medezeggenschapsraad wordt actief geïnformeerd over formele en informele zaken die ouders van de school aangaan en maken gebruik van de geldende rechten binnen het reglement;  Ouders worden actief uitgenodigd bij presentaties van kinderen in de klas;  Ouders werken mee aan schoolactiviteiten en naschoolse activiteiten.  Team, managementteam, ouderraad, medezeggenschapsraad;  Bevindingen ouders checken tijdens oudercontactochtenden  Oudertevredenheidsonderzoek (2015-2016 en 2018-2018), ouderavonden.



Opmerkingen:  Klassenouders/ouderraad Leonardo-afdeling (hulp bij organisatie en/of uitvoering van activiteiten);  Event voorjaar 2016: schoolvoorstelling in theater.


Ouderinformatiebijeenkomsten en dienstverlening  Ouders hebben inbreng bij (invloed op) ouderinformatiebijeenkomsten;  Er worden naast de ouderinformatieavond in de derde week van het schooljaar nog twee ouderinformatiebijeenkomsten georganiseerd, waarvan één specifiek gericht op ouders van hoogbegaafde kinderen;  De school functioneert als regionaal informatieplatform voor ouders van hoogbegaafde kinderen;  De school functioneert als expertisecentrum voor onderwijs aan hoogbegaafde kinderen en kan op verzoek van ouders, scholen en samenwerkingsverbanden diensten verlenen op het gebied van leerlingenzorg, advies en ouderbegeleiding. Evaluatie:  Directe evaluatie tijdens bijeenkomsten met ouders en sprekers. Opmerkingen:  Participatie medewerkers (vertaling vanuit en naar onderwijsinhoud).

3. Medewerkers


Werken volgens het directe instructiemodel  Er wordt standaard aantoonbaar gewerkt volgens het directe instructiemodel, waarbij de verschillende stadia zichtbaar zijn, de doelstellingen met de leerlingen worden besproken (ook zichtbaar zijn) en worden geëvalueerd en waarbij gedifferentieerde effectieve instructies plaatsvinden;  Leerlingen werken aantoonbaar regelmatig samen en wisselen oplossingsstrategieën met elkaar uit, wat zichtbaar/herleidbaar is tijdens lesobservaties;  Er is sprake van goed klassenmanagement waarbij tijdverlies wordt voorkomen en leerlingen die op een hoog niveau werken niet hoeven te wachten op leerlingen met een lager (instructie)niveau;  Kinderen (in de bovenbouw) kunnen benoemen hoe een instructieles standaard wordt vormgegeven en wat het rendement hiervan voor hen is. Evaluatie:  Lesobservaties met kijkwijzer;  Gesprekken/nabeschouwing, coaching;  Instrument Kapablo (registratie en analyse);  Uitwisseling en afstemming medewerkers (bouw). Opmerkingen:  Relatie met (complexe) leerkrachtvaardigheden;  Relatie met persoonlijk ontwikkelingsplan;  Observaties en peer review;  Belangrijk onderdeel beoordeling.


Reflectie op eigen lesgeven en verbinden met opbrengsten  Leerkrachten analyseren opbrengsten en leggen de relatie met de wijze van aanbieden en begeleiden en verbinden dit met de uitgangspunten van handelingsgericht en opbrengstgericht werken;  Leerkrachten benoemen en noteren de opbrengstdoelstellingen voor elke periode van circa 8 weken, gebaseerd op hoge verwachtingen;



 Leerkrachten kunnen afwijkingen in opbrengsten ten opzichte van verwachtingen herleiden na analyse en stellen plannen en didactiek aantoonbaar bij;  Leerkrachten zetten nadrukkelijk in op de middengroep met hoge leerdoelen;  Leerkrachten vullen een zelfreflectieformulier (behorend bij schoolaudit) in en bespreken dit met collega’s en gebruiken uitkomsten bij het persoonlijk ontwikkelingsplan en kunnen hier coachingsvragen bij formuleren. Evaluatie:  Instrument Kapablo;  Gesprekken met collega’s, ib’ er en directeur;  Gesprekken met leerlingen;  Conclusies opbrengsten en verantwoording (zelfreflectie);  Teambrede opbrengstenanalyse en doelen benoemen;  Coachingsgesprekken en analyses, verslaglegging;  Persoonlijk ontwikkelingsplan, functioneringsgesprek (ontwikkelgesprek). Opmerkingen:  Verbinding leggen met diepte-analyse van de school (meerjarige analyse);  Tussenopbrengsten relateren aan eindopbrengsten;  Uitgangspunten handelingsgericht werken zichtbaar maken.


Complexe leerkrachtvaardigheden  Leerkrachten kennen de complexe leerkrachtvaardigheden en kunnen benoemen wat hiervan de onderwijskundige meerwaarde is;  Leerkrachten hebben een reëel beeld van hun eigen (complexe) vaardigheden en kunnen benoemen welke vaardigheden prioriteit hebben om (verder) te ontwikkelen en hoe zij dit doen en hoe zij dit aantonen;  Leerkrachten formuleren doelgerichte coachingsvragen op deelgebieden en kunnen aantonen welke (complexe) vaardigheden zij op welke wijze hebben ontwikkeld en welke nieuwe prioriteiten (moeten) worden gesteld. Evaluatie:  Instrument Kapablo;  Gesprekken met collega’s, ib’ er en directeur;  Besprekingen lesobservaties;  Coachingsgesprekken;  Persoonlijk ontwikkelingsplan, functioneringsgesprek (ontwikkelgesprek). Opmerkingen:  In schooljaar 2014-2015 hebben veel leerkrachten al een eigen ‘score’ gegeven;  Relatie met kwaliteitsbeleid, strategisch beleid en landelijke afspraken (doelstellingen);  Meerjarig traject;  Instrument Kapablo wordt stichtingsbreed geïntroduceerd, ervaring opdoen;  Relatie leggen met reflectie (individueel en in bouw/team);  Peer review.


Evaluatie:

Analyseren van resultaten en aantoonbaar planmatig handelen  Leerkrachten analyseren planmatig de resultaten van tussentijdse toetsen en genormeerde toetsen;  Leerkrachten verbinden conclusies hieraan en stellen plannen van aanpak op en voeren deze aantoonbaar uit;  Ouders en leerlingen worden geïnformeerd over de uitkomsten, hebben inzicht in de (deel)gebieden waarop kinderen uitvallen (of juist vóór zijn) en op welke wijze hiermee wordt omgegaan en met welk doel (tijdgebonden).  Interne begeleiders (verantwoording, gesprek, documentatie);



 Conclusies, aanbevelingen, plannen van aanpak naar directie en team;  Bouw- en teamvergaderingen (geïsoleerd onderwerp in overleg met ib’ers en directie);  Kind- en oudergesprekken (kan onderdeel van tien minutengesprekken zijn). Opmerkingen:  Meerjarig traject;  Relatie tussenopbrengsten met eindopbrengsten;  Diepte-analyse van de school (meerjarig, conclusies);  Relatie met groepsplannen en OPP’s (worden de juiste analyses gebruikt en is er daadwerkelijk sprake van analyse van de specifieke leergebieden);  Wordt er gewerkt met plannen op basis van resultaten of op basis van analyse van de resultaten?

4. Organisatie Onderwerp: Doelstelling:

Quick scan (interne audit) en kijkwijzers  Via een ‘quick scan’ en een ‘interne audit’ (directie, ib, MT) worden diverse kwaliteitsaspecten van de school geïnventariseerd (2015-2016);  Uitkomsten worden gedeeld met het team en de medezeggenschapsraad en er worden actieplannen opgesteld voor zover het onderwerpen/thema’s betreft die nog niet in het jaarplan en/of schoolplan zijn opgenomen;  Er worden klassenbezoeken afgelegd waarbij het auditlesobservatieformulier Aanpak Intern Toezicht wordt gebruikt;  De school kan aan het bevoegd gezag, aan de onderwijsinspectie en aan ouders/stakeholders aantonen hoe er wordt gewerkt aan het kwaliteitsbeleid en hoe de school zichzelf scoort op de indicatoren uit het toezichtkader en hoe er planmatig wordt gehandeld om de onderwijskwaliteit structureel te monitoren en te verbeteren;  Medewerkers kennen de kijkwijzers en gebruiken deze als reflectiemodel voor het eigen handelen en voor de eigen verantwoording. Evaluatie:  MT, team en MR (initiatief: directie);  Gesprekken n.a.v. lesobservaties, lesvoorbereidingen, klassenmappen;  Gesprekken met leerlingen en ouders (OMR);  Kijkwijzers (directe instructie, complexe leerkrachtvaardigheden);  Instrument Kapablo;  Overzicht quick scan, eventueel Plan van aanpak. Opmerkingen:  In september 2015: bestuursaudit;  Relatie met hernieuwd (bovenschools) kwaliteitsbeleid, WOK;  Systematiek, Plan-Do-Check-Act (aantoonbaar).


Evaluatie:

Vademecum  Schoolafspraken worden eenduidig vastgelegd;  Systematiek, digitale ordening, vindbaar;  Alle klassen gebruiken vanaf 2016 dezelfde indeling van de klassenmap (bepaald door directie in overleg met MT) met verwijzingen naar vademecum;  Herziening/bijstelling van afspraken en/of documenten;  Evaluatie en borging van schoolafspraken, methode-afspraken, werkwijzen, materialen, protocollen, documenten, enzovoort.  PLG’s, ib’ers en MT;



    Opmerkingen:    

Directie (vaststelling); Bouw- en teamvergaderingen (afspraken over klassenmap); Notulen/afsprakenlijsten: vaste plaats verslaglegging; Quick scan en inspectiekader als check (directie). Er is al veel, maar systematiek ontbreekt; Digitaal naslagwerk, naar voorbeeld Het Kristal; Veelgebruikte en belangrijke documentatie in aparte map; Check met schoolgids, schoolplan, website, enzovoort.


Ontwikkeling SchoolPlus+  Kinderen en ouders ervaren de meerwaarde van het concept;  Kinderen van de BSO kunnen gebruik maken van naschoolse activiteiten die niet door de BSO worden georganiseerd;  Intensivering samenwerkingsaanbod voor BSO en niet-BSOkinderen;  Expliciete aandacht voor hoogbegaafde kinderen op peuteropvang (ontwikkelingsvoorsprong VVE-plusaanbod) en op de BSO. Evaluatie:  PLG SchoolPlus+ (handhaven) en directie;  Coordinator BSO: werkoverleg met directeur;  Oudergesprekken (school en/of peuteropvang en/of BSO);  Bovenschools afstemmingsoverleg directeuren en H3O-bureau. Opmerkingen:  Meerjarig traject, loopt al, verder uitbreiden en intensiveren;  Opvangmedewerkers participeren bij schoolactiviteiten en scholing.


Fair Trade School  De school voldoet aantoonbaar en zichtbaar aan de kenmerken en eisen die horen bij een Fair Trade School;  Kinderen en medewerkers zijn zich ervan bewust dat er Fair Trade wordt geacteerd en waarom en kunnen hun eigen rol hierin benoemen. Evaluatie:  Leerlingen: klassenniveau (gesprekken, transfer met bijvoorbeeld Topondernemers, als aandachtspunt meenemen in reflectie op spreekbeurten, presentaties en goede doelenacties;  School: bouwvergaderingen (verbinding met thema’s en actualiteiten). Opmerkingen:  Aanvragen keurmerk en gebruik logo (via directieassistente).


Overgangscriteria kleuters-groep 3 & doubleren  Percentage doublures op of onder het landelijk gemiddelde (van 3% naar 2%);  Inzichtelijk maken wat de schoolvisie is op (het verschil tussen) doubleren en verlenging van een leerjaar;  Afspraken (en/of protocol) vastleggen in zorgdocument en in vademecum;  Schoolbeleid is verwoord in de volgende schoolgids en op de website. Evaluatie:  MT, ib’ers, team, directie;  Advies vragen aan medezeggenschapsraad;  Ontwikkeling huidige doublures en ‘verlengers’ volgen en analyseren. Opmerkingen:  Percentage groep 3 t/m 8 doublures in schooljaar 2014-2015 was 2,1%;  Bestaande gegevens en ervaringen doublures gebruiken om gericht beleid op te stellen (interne begeleiders, leerlingen en ouders);  Extern advies inwinnen;  Verbinden weten regelgeving aan missie & visie van de school. Schoolplan 2015-2019 Dr. H. Bavinckschool



Portfolio (rapportage van de leerlingontwikkelingen)  Het rapport/portfolio wordt geëvalueerd en aangepast (2015-2016);  Zowel de leerresultaten (cijfers) als de ontwikkeling (processen) van kinderen zijn beschreven, waarbij kinderen zelf het portfolio voorzien van opmerkingen en/of materialen om de voortgang in hun ontwikkeling aan te tonen;  Kinderen uit de midden- en bovenbouw worden actief betrokken bij het bespreken van het portfolio (met ouders) en geven aan welke doelen zij zelf stellen in de volgende periode;  Ouders kunnen afleiden hoe hun kinderen presteren ten opzichte van de landelijke genormeerde toetsen en hoe deze ontwikkeling verloopt. Evaluatie:  Bouwvergaderingen, teamvergaderingen;  PLG Portfolio;  Raadplegen leerlingen en ouders (initiatief: PLG Portfolio);  Schriftelijk onderbouwde adviezen aan directeur. Opmerkingen:  PLG’s kunnen informatie aanleveren, suggesties doen;  PLG Portfolio handhaven;  Relateren aan missie & visie van de school;  Directie is eindverantwoordelijk (neemt beslissing na advies).


Intensivering kunst & cultuur en creatieve vorming  Tweede fase van ontwikkeltraject om cultuurprofielschool te worden (procesdoel);  In alle klassen is aantoonbaar sprake van beredeneerd aanbod in kunst en cultuur, verbonden met de creatieve vormingsgebieden en wereldoriëntatie;  Kunstzinnige vorming, muziek & zang, dans & drama en creatieve expressie worden in alle klassen structureel aangeboden waarbij talenten en vaardigheden van leerlingen worden ingezet en een bijdrage wordt geleverd aan de diverse vormingsgebieden;  Leerkrachten verantwoorden schriftelijk het aanbod, wat hiervan de opbrengst is (wat hebben kinderen gedaan en geleerd) en de wijze waarop dit met kinderen is geëvalueerd. Evaluatie:  PLG Kunst & cultuur;  Cultuurprofielschoolcoördinator (schriftelijke rapportage procesvoortgang en aanbevelingen);  In bouw en teamverband (activiteiten evalueren en in context cultuurprofielschool plaatsen;  Externe aanbevelingen (o.a. ToBe) via coördinator naar team en directie;  Onderdeel gesprekken leerkracht-directeur naar aanleiding van de schriftelijke verantwoording en lesobservaties (eventueel door externen). Opmerkingen:  De schoolvoorstelling in Kunstmin (2015) wordt een schoolbrede activiteit waaraan alle leerlingen en alle medewerkers meedoen (ook Leonardo). Het traject ervoor (thema ‘Dordtse historie’) wordt alleen op de hoofdlocatie uitgewerkt omdat de Leonardo-afdeling al IPC introduceert en daarin een eigen agenda volgt, maar waar mogelijk wel aansluiting bij het thema zoekt;  Opleiding cultuurprofielschoolcoördinator (Sophia) via ToBe.



Algemeen  PLG’s worden gehandhaafd en het betreffende document ‘Samen leren, samen ontwikkelen’ wordt bijgesteld (2015-2016);  Inhoudelijke bouw- en teamvergaderingen: planning en agenda in overleg met bouwcoördinatoren en directie (MT) gerelateerd aan het jaarplan, PLG’s en schoolplan;  Inventarisatie teamcultuur en werken aan professionele teamcultuur;  Handelen volgens afspraken overlegmodel cao, per medewerker vastgelegd in Cupella;  Tussentijdse verantwoording 3x per jaar door directeur aan College van Bestuur via managementrapportages;  Intensivering klassenbezoeken/lesobservaties met kijkwijzers en gezamenlijke reflectie;  Coachingstrajecten (externe coach) voor meerdere medewerkers;  Intensivering inhoudelijke verbinding peuteropvang, buitenschoolse opvang en school;  Gerichter vastleggen, analyseren en evalueren van opbrengsten en processen in context schoolplan, jaarplan, opbrengstgericht werken en complexe leerkrachtvaardigheden;  Sportdagen plannen 1x per 2 schooljaren in samenwerking met ouders en externe sportorganisatie;  Expliciete aandacht voor attractief en effectief onderwijs;  Tevredenheidsonderzoeken (ouders, leerlingen, medewerkers) in 2015-2016 en in 2017-2018;  Ontwikkelingen ict volgen en hierop anticiperen, mogelijkheden benutten en uitbreiden (aanbod verbreden, bijvoorbeeld websites maken, digitale fotografie, films monteren). Evaluatie gebruik tablets bij kleuters en intensivering gebruik digibord in kleutergroepen (door leerkrachten en leerlingen);  Ziekteverzuim (meldingsfrequentie) niet hoger dan gemiddeld, doel is verlagen;  Enige ambulante tijd binnen Leonardo-afdeling om (groepjes) leerlingen gericht te ondersteunen/begeleiden bij ontwikkeling executieve functies, leerstrategieën, ‘leren leren’, zelfbeeld (fixed & growth mindset), enzovoort;  Enige ambulante tijd middenbouwcoördinator hoofdlocatie (namens MT) ter ondersteuning van (groepen) leerlingen, begeleiden/coachen nieuwe medewerkers, uitvoeren lesobservaties (inclusief gesprekken en verslaglegging), voeren van ontwikkelgesprekken, voeren van oudergesprekken, ondersteunen directie, enzovoort.  Indien de formatie het mogelijk maakt, is gemiddeld 1 dag per week een gespecialiseerde leerkracht ambulant om hoogbegaafde leerlingen extra te begeleiden. Deze begeleiding kan buiten de klas plaatsvinden in kleine groepen.



Hoofdstuk 6: Bijlagen Dit schoolplan geeft een beeld van de uitgangssituatie, de werkwijze en de meerjarendoelstellingen van de Bavinckschool voor de planperiode 2015-2019. In de wijze waarop dit schoolplan is opgesteld is rekening gehouden met de missie en visie van de school, met het strategisch beleid van de organisatie en met de wettelijke eisen die aan een schoolplan worden gesteld (WPO artikel 12). Het is onwenselijk en ondoenlijk om alle facetten van het onderwijs voor vier jaren volledig uit te werken of zeer nauwkeurig te beschrijven. Dat zou de benodigde handelingsruimte om plannen aan te passen of toe te voegen of om naar nieuwe inzichten te gaan handelen te veel beperken. Om toch ‘zo volledig mogelijk’ te zijn, verwijzen we naar enkele bijlagen. Het gaat om documenten die betrekking hebben op de Bavinckschool en documenten die door de school worden gebruikt (en deze planperiode mogelijk worden aangepast). Om dit schoolplan als document leesbaar en hanteerbaar te houden, zijn de bijlagen niet integraal in dit schoolplan opgenomen maar zijn deze als afzonderlijke documenten te raadplegen: Bijlage 1:

Strategisch beleidsplan Stichting H3O 2015-2019

Bijlage 2:

Document Samen leren, samen ontwikkelen – De Bavinckschool als een professionele leergemeenschap (Verhage, september 2014)

Bijlage 3:

Intern zorgplan Bavinckschool 2013 (dit wordt bijgesteld in schooljaar 2015-2016)

Bijlage 4:

Schoolondersteuningsprofiel Bavinckschool (versie februari 2014)



Hoofdstuk 7: Vaststelling schoolplan 2015-2019

Opgesteld namens de Dr. H. Bavinckschool, De directeur, de heer E. Verhage

Instemming namens de medezeggenschapsraad van de Dr. H. Bavinckschool, Mevrouw B. Koenraadt

Vaststelling namens het bevoegd gezag Stichting H3O, De voorzitter van het College van Bestuur, de heer drs. J. Ramaker



SCHOOLPLAN. De goede dingen goed doen. Planperiode Dr. H. Bavinckschool. Singel 140 Museumstraat PE Dordrecht 3311 XP Dordrecht

Recommend Documents