Schoolplan Amsterdam

Schoolplan 2015-2019 Basisschool De IJsbreker Amsterdam

Datum: 21 augustus 2015

Basisschool De IJsbreker

Inhoudsopgave Inhoudsopgave

2

1 Inleiding

4

1.1 Voorwoord 1.2 Doelen en functie van het schoolplan 1.3 Procedures voor het opstellen en vaststellen van het schoolplan 1.4 Bijlagen

4 5 5 5

2 Schoolbeschrijving 2.1 Schoolgegevens 2.2 Kenmerken van het personeel 2.3 Kenmerken van de leerlingen 2.4 Kenmerken van de ouders en de omgeving 2.5 Sterkte-zwakteanalyse

6 6 7 9 10 11

2.6 Aannamebeleid

11

3 Onderwijskundig beleid 3.1 Identiteit

12 12

3.2 De missie van de school 3.3 De visies van de school

14 15

3.4 Daltononderwijs 3.5 Aspecten van opvoeden: Sociaal-emotionele ontwikkeling

16 18

3.6 Aspecten van opvoeden: Actief burgerschap en sociale cohesie 3.7 De kernvakken: Leerstofaanbod 3.8 Vakken, methodes en toetsinstrumenten

19 21 22

3.9 De kernvakken: Taalleesonderwijs 3.10 De kernvakken: Rekenen en wiskunde

23 24

3.11 De kernvakken: Wereldoriëntatie 3.12 Leren met ICT

25 26

3.13 De kernvakken: Kunstzinnige vorming 3.14 De kernvakken: Bewegingsonderwijs 3.15 De kernvakken: Wetenschap en Techniek 3.16 De kernvakken: Engelse taal

27 27 28 28

3.17 Het lesgeven: Gebruik leertijd 3.18 Het lesgeven: Pedagogisch handelen

29 30

3.19 Het lesgeven: Didactisch handelen 3.20 Het lesgeven: Actieve en zelfstandige houding van de leerlingen 3.21 De zorg voor leerlingen: Zorg en begeleiding 3.22 De zorg voor leerlingen: Afstemming

30 31 32 33

3.23 De zorg voor leerlingen: Passend onderwijs 3.24 De opbrengsten: Opbrengstgericht werken 3.25 De opbrengsten: Opbrengsten

33 37 38

4 Personeelsbeleid 4.1 Integraal Personeelsbeleid

39 39

4.2 De organisatorische doelen van de school 4.3 De schoolleiding 4.4 Beroepshouding 4.5 Professionele cultuur 4.6 Beleid met betrekking tot stagiaires

47 47 48 48 49

4.7 Werving en selectie

49

Schoolplan 2015-2019

2


4.8 Introductie en begeleiding 4.9 Taakbeleid

50 50

4.10 Collegiale consultatie 4.11 Klassenbezoek 4.12 Het personeels- en bekwaamheidsdossier 4.13 Functioneringsgesprekken 4.14 Beoordelingsgesprekken

50 50 51 51 52

4.15 Deskundigheidsbevordering - Professionalisering

52

5 Organisatie en beleid 5.1 Schoolklimaat 5.2 Sociale en fysieke veiligheid 5.3 Interne communicatie

53 53 53 54

5.4 Externe contacten 5.5 Educatief Partnerschap 5.6 Overgang PO-VO

55 56 57

6 Financieel beleid 6.1 Lumpsum financiering, ondersteuning en gesprekken

58 58

6.2 Interne geldstromen 6.3 Externe geldstromen

58 58

6.4 Begrotingen

59

7 Zorg voor kwaliteit 7.1 Kwaliteit

60 60

7.2 Kwaliteitszorg specifiek 7.3 Meervoudige publieke verantwoording

60 62

7.4 Wet- en regelgeving

63

7.5 Koersplan ASKO 7.6 Inspectiebezoeken

63 64

7.7 Vragenlijst Leraren 7.8 Vragenlijst Leerlingen

65 66

7.9 Vragenlijst Ouders

67

7.10 Het evaluatieplan 2015-2019 7.11 Planning vragenlijsten

68 69

7.12 Inspectietoezicht

69

8 Verbeterpunten 2015-2019

70

9 Meerjarenplanning 2015-2016

72


73


74


75

13 Formulier "Instemming met schoolplan"

76

14 Formulier "Vaststelling van schoolplan"

77


3


1 Inleiding 1.1 Voorwoord Het schoolplan is een belangrijk beleidsdocument. Hierin beschrijven wij de manier waarop we het onderwijs op basisschool De IJsbreker vormgeven. Het geeft inzicht in de verbinding tussen het bestuursbeleid en de keuzes en prioriteiten voor onderwijskundig, personeels- en kwaliteitsbeleid die we op onze school maken. Het is vooral een ‘werkdocument’: een handleiding voor de ontwikkeling van onze school in de komende jaren. Jaarlijks zullen we het plan evalueren en bijstellen. Daarnaast leggen we met dit schoolplan verantwoording af aan bestuur, de inspectie en ouders over het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs. Basisschool De IJsbreker is één van de scholen van de Amsterdamse Stichting voor Katholiek Onderwijs (ASKO). De ASKO vormt het bevoegd gezag van 32 basisscholen in Amsterdam en omgeving. Een schoolplan wordt eens in de vier jaar vastgesteld. Het College van Bestuur heeft voor alle scholen de planperiode vastgesteld op 2015-2019. Het schoolplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het team, de MR en het College van Bestuur. Daarna wordt het toegestuurd aan de Inspectie.


4


1.2 Doelen en functie van het schoolplan Ons schoolplan beschrijft, binnen de kaders van het Stategisch beleidsplan van de ASKO, in de eerste plaats onze kwaliteit: onze missie, onze visie en de daaraan gekoppelde doelen. Wij spreken in dit geval van ambities (fase ‘to plan). Op basis van de huidige situatie hebben we diverse instrumenten ingezet om grip te krijgen op onze sterke en zwakke punten en daarmee op onze verbeterdoelen (fase ‘to check) voor de komende vier jaar. Het schoolplan functioneert daardoor als een verantwoordingsdocument (wat beloven we?) naar de overheid, het bevoegd gezag en de ouders en als een planningsdocument (wat willen we wanneer verbeteren?) voor de planperiode 2015-2019. Op basis van ons vierjarige Plan van Aanpak (zie hoofdstuk Jaarplannen 2015-2019) willen we jaarlijks een uitgewerkt jaarplan opstellen. In een jaarverslag zullen we steeds terugblikken of de gestelde verbeterdoelen gerealiseerd zijn. Op deze wijze geven we vorm aan een cyclus van plannen, uitvoeren en evalueren.

1.3 Procedures voor het opstellen en vaststellen van het schoolplan Het schoolplan is opgesteld door de directie in samenwerking met het team van de school en ter goedkeuring voorgelegd aan de medezeggenschapsraad. De teamleden hebben meegedacht over de missie en visie(s) van de school en een bijdrage geleverd door het invullen van de Quickscan op basis van het PKO. De komende vier jaar zullen we planmatig hoofdstukken van ons schoolplan met elkaar bespreken. Daarnaast zullen we aan het einde van ieder schooljaar het jaarplan voor het komend jaar samen vaststellen. Ieder jaar kijken we met het team ook terug: hebben we onze verbeterdoelen in voldoende mate gerealiseerd? Tenslotte dragen we zorg voor een cyclische evaluatie van de beleidsterreinen, zoals beschreven in dit schoolplan. Met behulp van de jaarlijkse Quick Scan stellen we per jaar vast wat er (niet) goed gaat en bepalen we onze verbeterdoelen, in relatie met ons schoolplan en de voorgenomen verbeterpunten (zie hoofdstuk Jaarplannen 2015-2019).

1.4 Bijlagen Ons schoolplan is een rompplan. Daarom verwijzen we naar de volgende beleidsstukken (bijlagen): 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22.

De schoolgids De Jaarkalender voor de ouders Het Schoolondersteuningsprofiel Het koersplan van de ASKO Het document Leerlingkenmerken Het inspectierapport d.d. 07-04-2015 De uitslagen van de Oudervragenlijst De uitslagen van de Leerlingenvragenlijst De uitslagen van de Lerarenvragenlijst De uitslagen van de Quick Scan (2014-2015) De RI&E 2015 Brede en smalle identiteit De toetskalender De urentabel Het Basispakket Educatief Partnerschap ICT Beleidsplan Meerbegaafdheid onderzoek Schoolmaatplan Social Media Zien S/Z analyse


5


2 Schoolbeschrijving 2.1 Schoolgegevens Gegevens van de stichting Naam stichting:

ASKO

College van bestuur:

Mw. D. Middelkoop

Adres + nr.:

Kalfjeslaan 380

Postcode + plaats:

1081 JA Amsterdam

Telefoonnummer:

020-3013888

E-mail adres:

[email protected]

Website adres:

www.askoscholen.nl

Gegevens van de school Naam school:


Directeur:

Mw. L. den Hartog

Adres + nr.:

Chrysantenstraat 26

Postcode + plaats:

1031 HT Amsterdam

Telefoonnummer:

020-6369643

E-mail adres:

[email protected]

Website adres:

www.basisschooldeijsbreker.nl

Hoe is basisschool De IJsbreker aan haar naam gekomen? Het moest een naam worden waar de letter IJ in voor kwam, we zitten tenslotte vlakbij het IJ. Daarnaast is De IJsbreker ook een sterke naam; de naam duidt namelijk op dat schip met een versterkte romp, dat in staat is ijs te breken. Een schip dat moeilijke situaties niet uit de weg gaat, een schip dat getuigt van moed, inzet en doorzettingsvermogen. En een schip dat anderen helpt, doordat er vaargeulen vrijkomen en mensen weer op weg geholpen worden om zelf verder te kunnen gaan. Dit kun je vergelijken met een basisschool. Wij helpen kinderen op weg, als ze zelf even niet verder kunnen. En met moed, inzet en doorzettingsvermogen kom je er wel, hoe moeilijk die weg soms ook is. Daarnaast is er nog geen basisschool in Nederland met deze naam. Ook in het onderwijs kun je gebruik maken van IJsbrekers. Dan doelen we op initiërende activiteiten die voor verschillende doelen en op verschillende momenten in een les te gebruiken zijn. De meeste ijsbrekers zijn activerend, maar sommigen zetten de leerlingen niet direct aan het werk. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de leerkracht die zijn les begint met een grapje, een verhaal of een goocheltruc. IJsbrekers kunnen ook in spelvorm gegoten zijn. De drie functies die ijsbrekers kunnen vervullen zijn: het ijs breken (‘ice-breaker’), de ogen openen (‘eyeopener’) en de groep activeren (‘energizer’). Wij zullen op de IJsbreker zeker van deze ijsbrekers gaan gebruiken. En ook op een nieuwe school in een nieuwe wijk, met nieuwe ouders en kinderen, zal het ijs op vele manieren gebroken moeten worden!!!


6


2.2 Kenmerken van het personeel De directie van de school bestaat uit 1 directeur. Zij beschikt over het diploma Directeur Daltononderwijs en daarnaast heeft zij vele andere opleidingen gedaan. De directeur heeft geen lesgevende taken. Kenmerkend voor de directie is, dat ze zich richt op het zorgen voor goede communicatie en op het adequaat organiseren van de gang van zaken op school. Bovendien vindt de directie met name het onderwijskundig leiderschap van belang. De directie wil recht doen aan ons Daltononderwijs en wil dan ook op een Daltonmanier leiding geven en tegelijkertijd wil ze een resultaatgerichte directeur zijn. Dat betekent dat ze niet alleen daar waar nodig en noodzakelijk rekening houdt met verschillen tussen leraren maar ook dat zij: • het team eigen verantwoordelijkheid geeft en hun zelfstandigheid benut en stimuleert • ruimte en tijd geeft, zodat leerkrachten in interactie van en met elkaar leren en samenwerken • feedback geeft die leidt tot groei • kaders stelt vanuit visie waarin ruimte is voor eigen initiatief • teamleden enthousiasmeert, inspireert en waardeert • de diversiteit in het team benut, zodat er gebruik wordt gemaakt van een ieders competentie • op een losse manier vast houdt • (innovatief) beleid ontwikkelt op grond van strategische

keuzes

• beleid kan operationaliseren en implementeren • in voldoende mate en op een goede wijze communiceert met het team • voorwaarden schept voor een functioneel, veilig en plezierig werkklimaat • voldoende delegerend/ coördinerend vermogen heeft • hoge ambities heeft en hoge verwachtingen heeft van zowel personeel als leerlingen Samenstelling team Op dit moment hebben wij 15 leerkrachten in dienst, 1 LIO'er, en 4 OOP'ers. De OOP'ers zijn: 1 x ICT, 1 x administratie, 1 x Identiteitsbegeleider en 1 x Ouder-en kind adviseur. De leeftijdsopbouw wordt gegeven in onderstaand schema (stand van zaken per 1-8-2015). Ons schoolteam zal de komende jaren nog fors uitbreiden. Wij willen een team dat zich kenmerkt door diversiteit qua leeftijd/ervaring en specialismen. Per 1-8-2015

Dir.

OP/Gymdoc./LIO

OOP

1

1

2

Tussen 40 en 50 jaar

1

2


4


8/1/1

Ouder dan 60 jaar Tussen 50 en 60 jaar

Jonger dan 20 jaar Totaal

1

16

4

De volgende specialismen zijn aanwezig: 1 groepsleerkracht heeft ook als taak “Intern begeleider onderbouw” 1 groepsleerkracht heeft ook als taak “ Intern begeleider midden-bovenbouw” 1 groepsleerkracht heeft ook de opleiding Master SEN gedaan 1 groepsleerkracht/IB’er is ook aandachtsfunctionaris 1 groepsleerkracht/IB’er is ook pestcoördinator 1 groepsleerkracht heeft ook als taak “ vertrouwenspersoon” 8 groepsleerkrachten zijn ook BHV’ er 2 groepsleerkrachten hebben naast hun diploma Leraar basisonderwijs ook het diploma Vakdocent gymnastiek


7


12 groepsleerkrachten en de directeur hebben het diploma Leraar Daltononderwijs 2 groepsleerkrachten volgen op dit moment de opleiding tot Leraar Daltononderwijs 1 OOP’er is ICT specialist 3 groepsleerkrachten hebben de opleiding Àutisme` gevolgd 2 groepsleerkrachten hebben de Masterclass ontwikkelingslijnen het jonge kind gevolgd 1 OOP’er is conciërge en preventie-medewerker 1 OOP’er heeft de Rietveldacademie gedaan en kan BEVO lessen verzorgen 1 OOP'er is onze ouder-en kind adviseur Er is 1 vakleerkracht gymnastiek werkzaam in de groepen 3 t/m 8 op dinsdag en donderdagochtend De identiteitsbegeleider helpt ons bij onze ontwikkeling op het gebied van identiteit en waardengedreven onderwijs NB. Leerkrachten mogen hun voorkeur uitspreken voor een bepaalde taak/specialisme, maar de directie beslist op basis van wensen, capaciteiten en specifieke deskundigheid.


8


2.3 Kenmerken van de leerlingen Onze school ligt in het gebied Overhoeks/Buiksloterham in Amsterdam Noord. Amsterdam-Noord is van oorsprong een arbeidersregio. De scheepsindustrie en later Shell waren de belangrijkste werkgevers. De scheepsindustrie (NDSM-werf) verdween in de loop van de vorige eeuw grotendeels. Door de verhuizing van Shell kwam er 20 hectare bouwgrond ter beschikking en kon er een nieuwe stadswijk worden ontwikkeld. Het stedenbouwkundig plan werd in 2005 afgerond. De uitvoering verkeert in de eerste fase. Door de nieuwbouw zijn er naast de oorspronkelijke bevolking ook andere mensen in de wijk komen wonen. Dit maakt onze populatie tot een gemêleerd en kleurrijk gezelschap, waarbij het percentage van middelen hoogopgeleide ouders boven het gemiddelde is. Onze school wordt nu bezocht door 270 leerlingen. Van deze leerlingen heeft maar ca. 3% een gewicht: 4 leerlingen hebben een gewicht van 0,3 en 3 leerlingen een gewicht van 1,2. Het leerlingenaantal van de school groeit gestaag. De laatste prognose van de gemeente geeft aan dat de school in de komende 9 jaar naar zo'n 700 leerlingen zal groeien. De school zal dan ook binnen nu en 3 jaar over een geheel nieuw schoolgebouw beschikken met zo'n 26 klaslokalen. Tevens wil de school een IKC worden, zodat de school toegankelijk wordt voor de leeftijdsgroepen 0 t/m 3 en 4 t/m 12 jaar. De groei veroorzaakt door een aantal factoren: de kwaliteit en daarmee populariteit van de school nieuwbouwactiviteiten in de buurt van de school het feit dat de school de enige volledig gecertificeerde Daltonschool in Amsterdam Noord is De leerlingen op de school komen uit zowel kansarme (weinig), kansrijke als middenklasse gezinnen. Er zijn veel 1 oudergezinnen in Amsterdam Noord en veel gemengde huwelijken. De school kent dus een zeer gemengde populatie en ook qua etniciteit is de populatie zeer gemengd. De school wil ook graag een gezonde gemengde school blijven.


9


2.4 Kenmerken van de ouders en de omgeving De school staat aan de rand van een oude buurt (Van der Pekbuurt) en ligt in een industriegebied. De wijk waar de school staat heet de Buiksloterham. Sinds 2014 zijn er eindelijk bouwactiviteiten in de Buiksloterham. Want uiteindelijk is de school gebouwd voor de toestroom van kinderen uit deze nieuwbouwbuurt. De school telt nu 270 kinderen, maar in de toekomst zal het aantal kinderen groeien naar zo'n 700. De toestroom van kinderen was tot 1 januari 2015 uit heel Amsterdam Noord. Per 1 januari 2015 is er helaas een nieuw aannamebeleid gekomen, dat geldt voor heel Amsterdam. Voor ons een zeer nadelig beleid en wij hebben ons hier dan ook tegen verzet, maar helaas heeft dit niet geholpen. Ouders hebben geen vrije schoolkeuze meer, de gemeente bepaalt op welke scholen ouders hun kind mogen aanmelden a.d.h.v. het aantal meters dat ouders van een school afwonen. Heel veel ouders in Noord willen graag naar een Daltonschool, maar wonen nu net een paar meter te ver weg en voor hen zijn we dus geen voorrangsschool meer. Zeer kwalijk. Wij maken hier ons ernstig zorgen over, daar de buurt die direct aan onze school grenst, een school met veel kansarme gezinnen is en wij heel graag een gemengde school willen blijven, kansarm en kansrijk! Het opleidingsniveau van de ouders is ons bekend (via intakegesprekken, het inschrijfformulier en is verwerkt in ParnasSys). De huidige instroom van onze kinderen is afkomstig van: • Andere scholen in de buurt; zoals de Oranje Nassauschool, bs De Klimop, Rosabasisschool, Ijplein, Kinderboom, Satelliet en de Bongerd, dit zijn zij-instromers • Van scholen buiten Amsterdam Noord door verhuizingen, dit zijn ook zij-instromers • Van startende 4-jarigen uit Amsterdam Noord Ouders die zich bij ons aanmelden zijn serieus bezig met de schoolkeuze van hun kind en oriënteren zich voordat zij tot inschrijving overgaan. Ouders kiezen bewust voor onze school.


10


2.5 Sterkte-zwakteanalyse In het kader van ons nieuwe schoolplan zien we voor de komende vier jaren een aantal kansen (intern en extern) en bedreigingen (intern en extern) voor wat betreft de school, het personeel en de leerlingen. We willen daarmee nadrukkelijk rekening houden in ons beleid en onze beleidskeuzen. Samen met het team hebben we een uitgebreide sterkte-zwakte analyse gemaakt, die wij als bijlage hebben toegevoegd. Deze is echter zeer uitgebreid en de meest opvallende/relevante items staan reeds hieronder in de grafiek vermeld. STERKE KANTEN SCHOOL

ZWAKKE KANTEN SCHOOL

* Resultaatgerichte school

* Omgaan met gedragsproblemen

* Sterke zorgstructuur

* Moeite met differentiëren op drie niveaus

* Team dat zich optimaal inzet

* Partnerschap met ouders

* Goed onderhouden (net) schoolgebouw

* Onze school is niet echt innovatief

KANSEN

BEDREIGINGEN

* De kindpopulatie (en ouderpopulatie) wijzigt

* Financiële positie van de stichting […]

* Toenemende aandacht voor sociale ontwikkeling

* 50% personeel is tussen 40 en 50 jaar

* Meer behoefte aan brede schoolactiviteiten (ouders

* Negatieve trend leerlingen aantal * Concurrerende (excellente) school

Bijlagen 1. S/Z analyse IJsbreker 2. S/Z analyse team

2.6 Aannamebeleid Aannamebeleid De IJsbreker is een Daltonschool. Dit betekent dat wij in eerste instantie open staan voor ouders (en hun kinderen!), die een bewuste keuze maken voor ons concept. Wij zijn ook een oecumenische school. Onze oecumenische identiteit kan eveneens een belangrijke rol spelen bij de keuze voor onze school. Ieder kind is in principe welkom op onze school als de ouders zowel de identiteit als de onderwijskundige uitgangspunten van onze school onderschrijven. Ook leerlingen die extra zorg behoeven zijn welkom op onze school. Wij bekijken echter wel uitermate zorgvuldig per kind wat de mogelijkheden zijn op onze school. Daarbij is het van doorslaggevend belang of onze school het kind kan bieden waar hij/zij recht op heeft, namelijk passend onderwijs. Dit betekent dat een aanvraag niet altijd zal kunnen worden gehonoreerd. Uiteindelijk zal De IJsbreker ook aan haar wettelijke verplichting voldoen t.a.v. het schoolondersteuningsprofiel waarin aangegeven zal worden hoe wij met leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte omgaan. Met ingang van 1 januari 2015 gelden op bijna alle basisscholen (ruim 200) in Amsterdam dezelfde regels voor het aanmelden en het plaatsen van kinderen. Hiermee is een einde gekomen aan de verschillende regels per stadsdeel, wijk of school. Het aanmelden voor de basisschool vindt op elke school op dezelfde wijze plaats en ook het verdelen van de plaatsen gebeurt op alle scholen gelijktijdig en geautomatiseerd volgens gelijke regels. Ook onze school doet hieraan mee.


11


3 Onderwijskundig beleid 3.1 Identiteit Binnen de ASKO beschouwen we de identiteit als een kwaliteitskenmerk. Samen met de ouders en de buurt, wordt elke dag opnieuw op eigen wijze vorm en inhoud gegeven aan de identiteit door de kernwaarden zichtbaar en voelbaar te maken. De scholen laten dit ook zien door aandacht te besteden aan vieringen, symbolen, gewoonten en verhalen uit zowel de katholieke traditie, als van andere religies en levensovertuigingen. De identiteit van de ASKO is niet beperkt tot het levenbeschouwelijke aspect alleen. Binnen de ASKO spreken we daarom over : de brede identiteit. Hiermee wordt bedoeld dat de ASKO vanuit de kernwaarden vorm en inhoud geeft aan de totale organisatie. De brede identiteit heeft invloed op het gehele onderwijs, zowel op de opvoedkundige kant, als op de wijze waarop het onderwijs georganiseerd en gegeven wordt. Het uiteindelijke doel van de ASKO is om te verbinden en samen te bouwen aan een mooie samenleving. De verbinding is gericht zowel naar binnen naar leerlingen, leerkrachten en ouders, als naar buiten naar de directe omgeving, de maatschappij, collega-besturen, de overheid etc. Zo krijgt binnen de gehele organisatie de verbinding tussen de opdracht als onderwijsorganisatie en onze kernwaarden gestalte. In onze school werken we vanuit een brede levensbeschouwelijke visie op identiteit, waarbij een uitnodigende en verbindende houding ten aanzien van andere culturen en levensovertuigingen kenmerkend is. Door waarden gedreven onderwijs; een kernkwaliteit! Hoe geeft de IJsbreker op een eigentijdse wijze vorm en invulling aan de levensbeschouwelijke identiteit? De IJsbreker zet zich bewust en actief in voor kwalitatief goed onderwijs. Kwalitatief goed onderwijs kan in onze visie alleen gerealiseerd worden als er tevens sprake is van waarden gedreven onderwijs. Wij zijn een school met een bijzondere identiteit. Dat wil zeggen dat wij onderwijs bieden dat gebaseerd is op waarden die mede in de christelijke traditie zijn terug te vinden en algemeen aanvaard zijn in de Nederlandse samenleving. Wij hebben een brede levensbeschouwelijke visie op identiteit, waarbij een uitnodigende houding richting andere levensovertuigingen kenmerkend is. Deze bijzondere identiteit waarborgt dat wij waarden gedreven onderwijs bieden. Drie waarden staan hierbij voor ons centraal: verbinding, aandacht en ambitie. De eerste waarde is verbinding. Binnen de IJsbreker verbinden leerlingen, team, ouders en andere onderwijskundige partners zich met elkaar. Maar ook de buurt, de stad, de samenleving en de wereld worden bij het onderwijs betrokken. Door je met elkaar te verbinden kun je verwachtingen naar elkaar uitspreken, op elkaar vertrouwen en elkaar verder helpen. De tweede waarde is aandacht. Deze waarde staat voor het respect, de compassie en de empathie die het mogelijk maakt dat leerlingen liefdevol en in vrijheid opgroeien. Daarbij speelt ook de aandacht binnen de school voor elkaar een belangrijke rol. We zien elke leerling als uniek mens waarbij we aandacht hebben voor de overeenkomsten en verschillen tussen de leerlingen. De derde waarde is ambitie. Deze waarde kenmerkt zich door elke leerling, elk leerkracht, elke ondersteuner, de directie, kortom eenieder binnen de IJsbreker, te stimuleren om het beste uit zichzelf te halen. Wij zijn een lerende en onderzoekende gemeenschap. Daarnaast is ambitie terug te vinden in de manier waarop de IJsbreker het gesprek aangaat met de (educatieve) partners: we hebben oog voor onze omgeving, voelen ons betrokken bij de omgeving en we stellen ons actief op in de samenwerking met de partners. De centrale waarden worden door ons krachtig samengevat in de zin: Evenals onze schoolstichting, de ASKO, zeggen wij: De IJsbreker verbindt met aandacht en ambitie De bijzondere identiteit beschouwen wij als een kwaliteitskenmerk. Dit gebeurt onder andere door aandacht te besteden aan vieringen, symbolen, rituelen en verhalen uit de christelijke en andere tradities. Identiteit neemt daarom ook continue een prominente plaats in op de IJsbreker. Bovenstaande tekst is gebaseerd op de uitgangspunten ten aanzien van de identiteit van ASKO. De IJsbreker is een oecumenische school. Dit houdt in dat het onderwijsteam kinderen ondersteunt bij hun levensbeschouwelijke ontwikkeling. Daarbij komen verschillende godsdiensten en levensvisies aan bod. Ieder kind wordt gestimuleerd een eigen kijk op het leven te ontwikkelen en te bepalen wat voor hem of haar zinvol, mooi, waar en echt is. Daarbij maakt de school gebruik van sociaal-emotionele thema’s, die dicht bij de kinderen staan. We staan stil bij de veelkleurigheid van de samenleving wat betreft afkomst, traditie en geloof, maar centraal staat de eigenheid van elk kind. Voor ons is het heel belangrijk dat alle kinderen en hun ouders zich bij ons op school welkom voelen, zich veilig voelen, gerespecteerd en gewaardeerd. We maken op De IJsbreker gebruik van de methode Kleur vanaf groep 1 t/m 8. Deze methode werkt met 6 thema’s, waarop de lessen levensbeschouwelijke vorming worden gebaseerd. Beleven en ervaren zijn kernwoorden, die vooral op creatieve manieren worden ingezet. Bij ieder thema zullen bronverhalen en teksten, levensbeschouwelijke


12


vaardigheden en de richtinggevende waarden het thema inkleuren. De thema’s zijn: ontmoeten, (zelf) vertrouwen, omgaan met gevoelens, omgaan met conflicten, samenleven en kiezen & doorzetten.

Verbeterpunt

Prioriteit

Wij werken de brede levensbeschouwelijke identiteit uit en operationaliseren de drie kernwaarden op schoolniveau en op leerkrachtniveau. De rol van de onderwijsadviseur levensbeschouwing wordt hierin meegenomenen en de begeleide groei van de school.

gemiddeld


13


3.2 De missie van de school Onze school is onderdeel van de Amsterdamse Stichting voor Katholiek Onderwijs, een schoolbestuur met 32 scholen in Amsterdam en omgeving. De ASKO staat als onderwijsorganisatie met haar bijzondere identiteit voor waardengedreven onderwijs. In ons onderwijs staan drie kernwaarden centraal: Verbinding, aandacht en ambitie. Dat betekent dat de scholen onderwijs bieden, gebaseerd op bovenstaande waarden die ook in de katholieke traditie een belangrijke plaats innemen. In onze scholen werken we vanuit een brede levensbeschouwelijke visie op identiteit, waarbij een uitnodigende en verbindende houding ten aanzien van andere culturen en levensovertuigingen kenmerkend is. Onze bijzondere identiteit waarborgt dat wij onze leerlingen waardengedreven onderwijs bieden. Mission statement ASKO: De ASKO verbindt met aandacht en ambitie. De kernwaarden uitgelicht: Verbinding De ASKO-scholen staan in verbinding met de leerlingen,ouders, medewerkers, andere betrokkenen en de omgeving. Het onderwijs maakt deze verbinding voelbaar, tastbaar en betekenisvol. Aandacht Deze waarde staat voor respect, bezieling en gevoel voor elkaar. Door werkelijke aandacht kunnen we onze leerlingen een goede leer- en leefomgeving en veiligheid bieden. Elke leerling, medewerker en ouder is een uniek mens en moet zich gekend en gewaardeerd weten binnen de scholen. Ambitie De ASKO en daarmee de scholen, zijn lerende en onderzoekende organisaties. Het onderwijs ontwikkelt zich van goed, naar beter, naar excellent. De ambitie komt ook tot uiting in de dialoog met leerlingen, ouders en andere partners. Iedereen voelt zich betrokken en stelt zich actief op in de samenwerking met anderen. Onze school heeft de missie van het bestuur vertaald in een missie voor De IJsbreker. Samen met het team hebben wij op een studiedag onze kernwaarden verkend en zijn gezamenlijk tot de volgende kernwaarden gekomen; Daltonschool De IJsbreker staat voor: Vernieuwend, Diversiteit, Kleurrijk, Autonomie, Uitdagend, Doelgericht, Ondernemend, Ambitieus, Innovatief, Respectvol, Coöperatief, Talentontwikkeling, Toonaangevend, Experimenteel, Gedreven, Sociaal competent, Enthousiast, 21st Century skills, Betrokken en Educatief partnerschap. Wij willen een school zijn, waar kinderen graag zijn, waar zij zich veilig, gewaardeerd en gerespecteerd voelen en waar zij hun cognitieve, creatieve en sociaal-emotionele mogelijkheden optimaal kunnen ontwikkelen. Om nu in het klein en straks in het groot een actieve en positieve bijdrage te kunnen leveren aan onze multi-culturele samenleving, leren we de kinderen respect te hebben voor elkaar en op een positieve wijze om te gaan met verschillen in kleur, ras, religie, opvattingen, sekse en competenties. Wij willen de kinderen voorbereiden op een nu nog onbekende toekomst, door het creatieve denken van kinderen en hun nieuwsgierigheid te bevorderen. Door een kritische houding aan te leren, doorzettingsvermogen te stimuleren en probleemoplossend te leren denken. En we willen bovenal een excellente Daltonschool zijn.

Bijlagen 1. Educatief partnerschap


14


3.3 De visies van de school Visie op lesgeven Het lesgeven is de kern van ons werk. We onderscheiden pedagogisch en didactisch handelen, hoewel beide facetten van ons werk feitelijk onscheidbaar zijn. Van belang daarbij is: oog hebben voor het individu, een open houding, wederzijds respect en een goede relatie waarin het kind zich gekend weet. Belangrijke pedagogische noties zijn: zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid, kritische zin, reflecterend vermogen en samenwerking. Gelet op de didactiek vinden we de volgende zaken van groot belang: interactief lesgeven; de leerlingen betrekken bij het onderwijs onderwijs op maat geven: differentiëren gevarieerde, coöperatieve, werkvormen hanteren (variatie = motiverend) een kwaliteitsvolle (directe) instructie verzorgen kinderen zelfstandig (samen) laten werken Visie op leren Kinderen leren doordat ze nieuwsgierig zijn. De school biedt kinderen de mogelijkheid om kennis op diverse manieren te verwerven. De leraren geven instructie en kinderen mogen zich dat op verschillende manieren eigen maken. Dat kan zijn door lessen alleen te maken of met anderen samen. Kinderen die korte instructie nodig hebben, kunnen zelfstandig aan het werk. Voor de kinderen die meer instructie nodig hebben, wordt gebruik gemaakt van de verlengde instructie aan de instructietafel. Het leren kan bemoeilijkt worden door extra ondersteuningsbehoeften. Voor deze kinderen is een zorgstructuur opgezet. Visie op identiteit Onze school is een Oecumenische basisschool. Dit houdt onder meer in dat het onderwijsteam kinderen ondersteunt bij hun levensbeschouwelijke ontwikkeling. Daarbij komen verschillende godsdiensten en levensvisies aan bod. Ieder kind wordt gestimuleerd een eigen kijk op het leven te ontwikkelen en te bepalen wat voor hem of haar zinvol, mooi, waar en echt is. De IJsbreker wordt op het gebied van levensbeschouwing begeleid door een identiteitsbegeleider. Hij is verbonden aan Arkade Cilon, centrum voor advies en begeleiding op het gebied van levensbeschouwing en identiteit voor het primair onderwijs. Visie op 21st century skills Wij willen leerlingen een samenhangend geheel van vaardigheden meegeven waardoor ze optimaal kunnen functioneren in de 21st eeuw. We onderschrijven in de eerste plaats het belang van een kennissamenleving en gaan ervan uit, dat kennis altijd en overal voorhanden is. Daarnaast beseffen we dat het in de kennissamenleving ook gaat om kenniscreatie en -constructie, om innovatie. In de derde plaats is het een feit dat de ontwikkeling van digitale middelen en media globale grenzen vervagen en het delen van kennis en het met elkaar (daarover) communiceren een steeds centralere speelt in onze (toekomstige) samenleving. Op onze school willen we daarom gericht aandacht besteden aan de 21st century skills: Samenwerking en communicatie Kennisconstructie ICT gebruik Probleemoplossend denken en creativiteit Planmatig werken De gerichtheid van onze school op de 21st century skills heeft grote gevolgen voor de deskundigheid van de leraren, voor ons aanbod, voor onze middelen (digitale leermiddelen) en onze organisatie (inclusief didactiek en klassenmanagement). Het laatste aspect vraagt ook om een doordenking van de rol van de leraar, de rol van de leerling en de rol van de ouders/verzorgers.


15


3.4 Daltononderwijs Het onderwijs op onze school is zoveel mogelijk afgestemd op de onderwijsbehoefte van de individuele kinderen. De IJsbreker is een Daltonschool, gebaseerd op de ideeën van Helen Parkhurst. In haar ideeën staat het kind centraal. Onderwijs moet inspelen op de behoefte van het kind en heeft tot doel van kinderen zelfstandige en verantwoordelijke mensen te maken. Kinderen moeten zelf hun taken kunnen kiezen en plannen en hiervoor verantwoording dragen. De leerkracht heeft hier een begeleidende rol. Waar bereiden wij de kinderen door het Daltononderwijs voor op? Het vervolgonderwijs. Het voortgezet onderwijs doet steeds meer een beroep op de zelfstandigheid en het verantwoordelijkheidsgevoel van kinderen. De kinderen zullen ook steeds vaker studieopdrachten krijgen die ze niet individueel, maar samen met medescholieren moeten uitwerken. In het hoger onderwijs is deze manier van werken al veel langer gebruikelijk. De volwassene als beroepsbeoefenaar. In de meeste beroepen van onze moderne, westerse maatschappij worden initiatief, verantwoordelijkheidsgevoel en creativiteit verwacht. Vaak zal er moeten worden overlegd met collega’s, met opdrachtgevers en met diverse instanties. Zowel zelfstandigheid als het goed kunnen samenwerken zijn daarbij essentieel. Ook moet je kunnen omgaan met “iets doen wat je opgedragen krijgt”. Acceptatie van gezag. De volwassene als medeburger De maatschappij is gebaat bij mensen die zich actief inzetten voor de samenleving. Mensen die zich verantwoordelijk voelen voor hun medemens en daarom bijvoorbeeld vrijwilligerswerk willen doen. Mensen die betrokken zijn en willen deelnemen aan de democratische processen in de samenleving en mensen die oog hebben voor de noden van hun medemensen. Op De IJsbreker leren we de kinderen om deze vaardigheden te ontwikkelen, zodat ze goed voorbereid worden op hun volwassen leven en hun functioneren. We gaan daarbij uit van z es kernwaarden: zelfstandigheid, samenwerken, eigen verantwoordelijkheid, effectiviteit/doelmatigheid, reflectie en borging. Deze zes kernwaarden vormen de centrale aandachtspunten van ons onderwijs. Het zijn de competenties van leerlingen die wij willen ontwikkelen.

Zelfstandig werken Gedurende de dag wordt er zelfstandig gewerkt in alle groepen. Zelfstandig werken betekent dat de kinderen opdrachten kunnen maken zonder instructie of hulp van de leerkracht. Bij ons op school geldt: “wat je zelf kunt doen, doe je zelf”. Om kinderen zoveel mogelijk zelfstandig te laten werken, zijn de instructiemomenten kort. De leerkracht gaat vervolgens alleen verder met de kinderen die een verlengde instructie nodig hebben, de rest werkt zelfstandig aan de taken. Er zijn ook kinderen die niet deelnemen aan de klassikale basisinstructie, deze kinderen kunnen direct zelfstandig aan hun taak beginnen want zij hebben al een korte pre-instructie op maat gehad. Later op de dag of in de week krijgen zij nog een stukje nieuwe instructie op maat.


16


Om zelfstandigheid van leerlingen te bevorderen worden tal van hulpmiddelen gebruikt. Voorbeelden zijn de weektaak, handelingswijzers, het werken met maatjes en uitgestelde aandacht. Samenwerken Een school is de maatschappij in het klein. Een plek waar leerlingen, leerkrachten en ouders samen leren en werken. Samen-werken moet je leren. Ons Daltononderwijs biedt de leerlingen iedere dag de mogelijkheid om samen te werken en samen te leren. Kinderen leren door structureel samen te werken, zeker op coöperatieve wijze, dat er verschillen bestaan tussen mensen, tussen kinderen. Ieder kind heeft kwaliteiten op verschillende gebieden en van verschillend niveau. Door kwaliteiten van verschillende kinderen te bundelen kunnen kinderen elkaar aanvullen en verrijken. In de maatschappij is samenwerken, het werken in teamverband, belangrijk. Dagelijks moet een mens samenwerken met andere mensen, die hij niet altijd zelf heeft gekozen. Daarom is het goed dat op jonge leeftijd kinderen al geleerd wordt met anderen samen te werken. Doordat leerlingen samen met leerkrachten en medeleerlingen aan hun leertaken werken, leren zij met elkaar om te gaan en leren zij dat zij elkaar kunnen helpen. Het verwerven van kennis en vaardigheden in samenwerking met anderen kan het leren vergemakkelijken. Samenwerken is een werkvorm die in alle groepen en bij alle vakken wordt gehanteerd, van groep 1 t/m groep 8 en van rekenen tot gym. Bovendien werken wij met methodes waarbij samenwerken als werkvorm regelmatig wordt gehanteerd. Voorbeelden hiervan zijn de nieuwe versie van Veilig Leren Lezen in groep 3, Lekker lezen vanaf groep 4, Lezen in beeld vanaf groep 5 en voor het zaakvakkenonderwijs vanaf groep 3 Topondernemers. Om het samenwerken verder te ontwikkelen hebben we het maatjeswerk ingevoerd. Verantwoordelijkheid en vertrouwen, vrijheid in gebondenheid Wij geven kinderen verantwoordelijkheid en vrijheid. Dit betekent niet dat alles mag. Juist door duidelijke regels af te spreken en na te leven, ontstaat ruimte voor vrijheid en verantwoordelijkheid. Door leerlingen meer vrijheid te bieden kunnen zij eigen keuzes maken en een actieve leerhouding ontwikkelen. Bijvoorbeeld om te kiezen wanneer je aan welke taak wilt werken of wáár je wilt werken aan je taak; in de klas of op de gang. Wie een keer onder schooltijd binnenloopt, zal verbaasd staan: op verschillende plekken in de school werken leerlingen in alle rust alleen of samen. Ook het ontwikkelen van verantwoordelijkheid bij leerlingen wordt op allerlei manieren in ons onderwijs toegepast. Onder verantwoordelijkheid verstaan we dat leerlingen bewust zorg leren dragen voor zichzelf, de taak, medeleerlingen, materialen e.d. binnen de afgesproken kaders. Dit wordt op school vertaald naar het geven van verantwoordelijkheid aan kinderen voor hun taakwerk, voor hun maatje, voor de groep en het klaslokaal. Effectiviteit/doelmatigheid Om ervoor te zorgen dat een leerproces resultaat oplevert, helpt het als je vooraf weet wat je gaat leren, wanneer het klaar moet zijn en wat je nodig hebt. Met de weektaak leren kinderen hierin stap voor stap inzicht te krijgen. Een taak (zoveel mogelijk) op maat houdt de kinderen doelmatig en functioneel bezig. Het plannen en organiseren van werk zijn vaardigheden die onze leerlingen goed van pas komen in het voortgezet onderwijs. Reflectie Het kritisch benaderen van onderwijskundige ontwikkelingen en inzichten is op een Daltonschool vanzelfsprekend. Iedere leerkracht op De IJsbreker reflecteert op zijn/haar onderwijspraktijk en professioneel handelen. Ook op schoolniveau vindt reflectie op ons onderwijs voortdurend plaats. Eigenaarschap en verantwoordelijkheid worden bereikt door vooruit en terug te kijken. Het ‘leren leren’ van het kind wordt gestimuleerd. Leren wordt uitdagender wanneer het kind inzicht krijgt in het niveau van bekwaamheid. Reflectie vergroot de zelfstandigheid van het kind. Elke dag kijken we met de leerlingen terug naar de processen en producten. Daarbij is het noodzakelijk dat doelen duidelijk zijn voor de leerling. Daarom zijn de doelen voor de kinderen terug te vinden op hun weektaak en in het klaslokaal. In de bovenbouw (groep 6 t/m 8) werken de kinderen daarnaast met doelenbladen en mogen ze zelf reflecteren of ze de doelen wel of niet behaald hebben en aangeven wat ze nog nodig hebben om een bepaald doel te behalen. Voor de ouders van groep 1 t/m 5 zijn de doelen ook zichtbaar gemaakt op de doelenborden in de gangen. Wij leren de kinderen te reflecteren op het eigen handelen. Hiertoe stellen kinderen zich de volgende vragen. • Hoe is het werk gegaan? • Snap ik het? • Hoe leer ik het best?


17


• Waar ben ik trots op? • Wat vind ik nog lastig? Het reflecteren vindt op diverse manieren plaats; in klassengesprekjes met de leerkracht, in kleine groepsgesprekjes tussen kinderen onderling, in kleine groepjes met de groepsleerkracht en een aantal kinderen of individueel met de groepsleerkracht. Borging De afspraken die wij met elkaar maken, komen regelmatig terug. Wat is belangrijk, is het nog zo als wij afgesproken hebben? Dit gebeurt op teamniveau en op klassenniveau. Hiervoor hebben wij regelmatig gesprekken met groepen, individuele leerlingen, team en leerkrachten onderling. Daltonscholen borgen hun kernwaarden door middel van een planmatige zelfevaluatie en visitatie. De Nederlandse Dalton Vereniging geeft licenties en certificaten af aan instituten, scholen en personen als zij er blijk van geven de kernwaarden op goede wijze in de praktijk vorm en inhoud te hebben gegeven. Om onszelf scherp te houden en kwalitatief goed onderwijs te blijven geven, nemen wij deel aan zelfevaluatie en bezoeken wij andere daltonscholen binnen en buiten de regio. En om onze daltonlicentie te behouden, worden wij regelmatig gevisiteerd door de Nederlandse Dalton Vereniging.

3.5 Aspecten van opvoeden: Sociaal-emotionele ontwikkeling Het sociaal-emotionele welbevinden van de leerlingen heeft veel invloed op hun totale functioneren. Onze school besteedt daarom structureel en systematisch aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. We doen dit omdat we onze kinderen willen opvoeden tot verantwoorde burgers. Ze moeten goed voor zichzelf kunnen zorgen en goed kunnen omgaan met de mensen en de wereld om hen heen (dichtbij en verder weg). De ontwikkeling van de groep en de individuele leerlingen wordt tijdens de groeps(leerling) bespreking besproken (leerkracht en IB’er). In deze gesprekken worden ook mogelijke aanpakken voor een groep of voor een individuele leerling besproken. Omdat we de sociaal emotionele ontwikkeling zo belangrijk vinden, gebruiken we hier ook een methode voor; Kinderen en hun sociale talenten, Kwintessens/ CED groep. Deze methode sluit naadloos aan bij Zien, het leerlingvolgsysteem voor sociaal emotionele ontwikkeling in Parnassys, dat wij sinds nov 2012 gebruiken. In week 10/11 en week 29/30 van elk schooljaar vullen wij Zien in Parnassys in. We beschikken over streef normen: 90% van de leerlingen in een groep moet positief scoren op Welbevinden en Betrokkenheid. WB + BT. De komende 4 jaar willen we gaan kijken hoe we de ouders nog meer bij dit aspect kunnen betrekken. We zouden bijvoorbeeld een uitdraai kunnen maken in Parnassys met de resultaten van de screening in Zien en deze met de ouders bespreken. Ook gaan de leerlingen vanaf schooljaar 2015-2016 vragenlijsten invullen in Zien. Dit is nieuw voor ons en we zijn benieuwd wat we hier mee kunnen en gaan ontdekken.

Beoordeling De ambities worden een keer per vier jaar beoordeeld door directie en team m.b.v. de Quick Scan (WMK-PO) Bijlagen 1. Kinderen en hun sociale talenten 2. Zien


18


3.6 Aspecten van opvoeden: Actief burgerschap en sociale cohesie Onze visie ten aanzien van Actief Burgerschap en Sociale cohesie luidt: leerlingen groeien op in een steeds complexere, pluriforme maatschappij. Onze school vindt het van belang om haar leerlingen op een goede manier hierop voor te bereiden. Leerlingen maken ook nu al deel uit van de samenleving. Allereerst is kennis van belang, maar daar blijft het wat ons betreft niet bij. Wij vinden het belangrijk dat onze leerlingen op een bewuste manier in het leven staan, waarbij ze niet alleen respect hebben voor anderen, maar ook naar anderen omzien. In de school leren wij leerlingen daarom goed samen te leven en samen te werken met anderen. Wij willen leerlingen brede kennis over de samenleving meegeven en verantwoordelijkheidsbesef. Onze doelen zijn: 1. Wij voeden onze leerlingen op tot fatsoenlijke evenwichtige mensen die respectvol (vanuit duidelijke waarden en normen) omgaan met zichzelf, de medemens en de omgeving. 2. Wij voeden onze leerlingen op tot personen die weten wat democratie inhoudt en die daar ook naar handelen. Ze leren hun mening over maatschappelijke thema’s te verwoorden. 3. Wij voeden onze leerlingen op tot mensen die “meedoen”, die actief betrokken willen zijn op de samenleving en die gericht zijn op samenwerking. 4. Wij voeden onze leerlingen op tot personen die kennis hebben van, en respect voor andere opvattingen en overtuigingen (religies). 5. Wij richten ons op de algemene ontwikkeling en we geven onze leerlingen culturele bagage mee voor het leven. Onze pijlers zijn de basiswaarden, te weten: vrijheid van meningsuiting gelijkwaardigheid begrip voor anderen verdraagzaamheid autonomie afwijzen van onverdraagzaamheid afwijzen van discriminatie Actief burgerschap en sociale integratie Onderwijs draag bij aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen. Het zorgt voor overdracht van maatschappelijke en culturele verworvenheden en het rust kinderen toe voor deelname/meedoen in de samenleving. Wat moeten kinderen leren op de basisschool: De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen. Ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van zichzelf en de anderen De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument. De volgende doelen, die voor diverse leergebieden van belang zijn, hebben eveneens betrekking op burgerschap en sociale integratie. -Reflectie op eigen handelen -Uitdrukken van gedachten en gevoelens -Respectvol luisteren en bekritiseren van anderen -Ontwikkelen van zelfvertrouwen -Respectvol en verantwoordelijk omgaan met elkaar -Zorg en waardering ontwikkelen voor de leefomgeving Bovenstaande doelen worden op De IJsbreker in praktijk gebracht door: De gekozen methodes voor Taal, Begrijpend lezen, Voortgezet Technisch lezen en Verkeer. Ons onderwijsconcept, waarin samenwerken en sociaal omgaan met elkaar centraal staan, zoals o.a. het maatjessysteem. De methode Kleuterplein bij de kleuters. Schooltelevisie programma’s. De methodes “Wat geloof jij” en “Wereldwijd geloven”. De methode “Kleur op school”.


19


Tijdens de lessen sociaal emotionele vorming, de kringgesprekken, de reflectiemomenten. Onze methode “Kinderen en hun sociale talenten”. Deelname aan de diverse NME (natuur-en milieu educatie) projecten. De methode “Topondernemers” De leerlingenraad De dagelijkse schoolpraktijk biedt volop 'oefensituaties' in het omgaan met conflicten, het uitkomen voor je mening, het rekening houden met anderen, etc. maar ook een kringgesprek over pesten, of een rollenspel waarin de kinderen leren omgaan met kritiek zijn hier voorbeelden voor Het gezamenlijk lunchen 3 x per week in de klas met de groepsleerkracht Het deelnemen aan de stageprojecten van JINC in de groepen 7 en 8 De kinderen die in de bovenbouw kunnen optreden als mediators En goed voorbeeld doet goed volgen….het team op De IJsbreker geeft zelf dagelijks het goede voorbeeld aan de kinderen op het gebied van burgerschapsvorming en sociale integratie. Beoordeling De ambities worden een keer per vier jaar beoordeeld door directie en team m.b.v. de Quick Scan (WMK-PO) Verbeterpunt

Prioriteit

Opzetten van een leerlingenraad

hoog


20


3.7 De kernvakken: Leerstofaanbod Op onze school gebruiken we eigentijdse methodes die voldoen aan de kerndoelen. De methodes worden bij de hoofdvakken integraal gebruikt door de leraren en daar waar nodig aangevuld met extra stof. Voor de toetsing van de leerstof maken we gebruik van methode-onafhankelijke (Cito) en methodegebonden toetsen. Ten aanzien van leerstofaanbod kunnen we het volgende zeggen: 1. Onze methodes voldoen aan de kerndoelen 2. Het leerstofaanbod vertoont een doorgaande lijn 3. Het leerstofaanbod komt tegemoet aan relevante verschillen 4. Het leerstofaanbod voorziet in de ondersteuning van de sociaal-emotionele ontwikkeling 5. De school besteedt aandacht aan actief (goed) burgerschap 6. Het leerstofaanbod voorziet in het gebruik leren maken van ICT 7. Het leerstofaanbod voorziet in aandacht voor intercultureel onderwijs 8. Het leerstofaanbod bereidt leerlingen voor op het vervolgonderwijs 9. Er is een integraal leermiddelenbeleid, waarbij zorgvuldig wordt afgewogen of digitale- of niet digitale leermiddelen gewenst zijn

Beoordeling De ambities worden een keer per vier jaar beoordeeld door directie en team m.b.v. de Quick Scan (WMK-PO) Omschrijving

Resultaat

Zelfevaluatie

3,53

PKO deel 1 2015 - Aanbod

3,39

Verbeterpunt

Prioriteit

De school beschikt over een meerjarenoverzicht m.b.t. de leerlingen met een eigen leerlijn (leerlingen met een specifieke behoefte).

hoog


21


3.8 Vakken, methodes en toetsinstrumenten Vak

Methodes

Toetsinstrumenten

Taal

Kleuterplein

Cito-toetsen Taal voor kleuters (1-2)

Veilig Leren Lezen

Methodegebonden toetsen (groep 3)

Taal in Beeld

Cito-toetsen DMT groep 3/tm 8

Vervangen

X

Cito-entreetoets, Cito-eindtoets Leerlijnen jonge kind Technisch lezen

Begrijpend lezen

Veilig leren lezen

Cito-DMT + Cito AVI

Lekker Lezen

Protocol Leesproblemen - Dyslexie

Nieuwsbegrip

Cito-toetsen Begrijpend lezen

Lezen in beeld

Cito-entreetoets, Cito-eindtoets Methode gebonden toetsen

Spelling

Spelling in beeld

Methode gebonden toetsen Spelling

Veilig leren lezen

Cito-entreetoets, Cito-eindtoets Cito-toetsen spelling

Schrijven

Aan elkaar groep 2-8

Engels

Just do it! groep 5 t/m 8

Methodegebonden toetsen

Rekenen

Wereld in getallen groep 1 t/m 8

Cito-toetsen Rekenen en Wiskunde

Kleuterplein

Cito-toetsen Rekenen voor kleuters (12)

X

Leerlijnen jonge kind Methodegebonden toetsen Cito-entreetoets, Cito-eindtoets Wereldoriëntatie + Topografie

Topondernemers (3-8) + Top-o-world (5-8)

Natuuronderwijs

NME lessen

Wetenschap & Techniek

Eigen techniekdozen ontworpen

Verkeer

Klaar over!

Tekenen

diversen

Handvaardigheid

diversen

Muziek

Zing zo!

Bewegingsonderwijs

Basislessen

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Kinderen en hun sociale talenten




22


Vak

Methodes

Levensbeschouwing

Kleur Wereldwijd geloven Wat geloof jij? Kinderbijbels

Toetsinstrumenten

Vervangen

Als er een methode wordt vervangen dan zal er altijd zorgvuldig worden afgewogen of digitale of niet digitale leermiddelen of een combinatie daarvan gewenst is.

3.9 De kernvakken: Taalleesonderwijs Het vakgebied Nederlandse taal krijgt relatief veel aandacht in ons curriculum. We leren de kinderen taal om goed met anderen om te kunnen gaan en om effectief te kunnen communiceren. Om de wereld om je heen goed te kunnen begrijpen is het nodig om de taal adequaat te leren gebruiken. Ook bij veel andere vakken heb je taal nodig. Het is belangrijk dat kinderen snel goed kunnen lezen omdat ze daardoor de informatie bij de andere vakken sneller kunnen begrijpen en gebruiken. Bij ons op school werken de leraren in de groepen 1 en 2 structureel met de methode Kleuterplein. De leraren van de groepen 3 t/m 8 beschikken over goede (actuele) methodes voor taal, begrijpend lezen en technisch lezen. Er wordt voldoende tijd aan taal- en woordenschatonderwijs besteed (zie lessentabel) en we hebben normen vastgesteld voor de diverse onderdelen van taal. De school geeft technisch lezen in alle groepen (t/m groep 8) en de school beschikt over een Protocol Dyslexiebeleid. Tevens hangen In alle groepen woordmuren. Onze ambities zijn: 1. Onze school beschikt over een taalbeleidsplan 2. Onze school beschikt over twee gekwalificeerde taalcoördinatoren Beoordeling De ambities worden een keer per vier jaar beoordeeld door directie en team m.b.v. de Quick Scan (WMK-PO) Verbeterpunt

Prioriteit

We gaan een taalbeleidsplan schrijven

hoog


23


3.10 De kernvakken: Rekenen en wiskunde Rekenen en wiskunde vinden we een belangrijk vak. Het rooster borgt dat we expliciet aandacht besteden aan rekenen en wiskunde en aan het automatiseren van het geleerde. We constateren dat rekenen in toenemende mate taliger is geworden en dat dit bij steeds meer leerlingen leidt tot problemen. Daarom richt het automatiseren zich op kale sommen (om de basisvaardigheden goed in te slijpen). We gebruiken moderne methodes en Cito-toetsen om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen. We werken bij rekenen met groepsplannen; de leraren hebben zich uitgebreid geprofessionaliseerd in het werken met compacten. Over het rekenonderwijs op De IJsbreker kunnen we zeggen dat: 1. 2. 3. 4. 5. 6.

Wij beschikken over een moderne, eigentijdse methode (groep 1 t/m 8) namelijk Wereld in Getallen. Er in groep 1 en 2 les wordt gegeven aan de hand van leerlijnen (en Kleuterplein en voorloper W.I.G.) Wij de ontwikkeling volgen van de leerlingen m.b.v. het Cito-LVS en de methodegebonden toetsen Wij per groep Cito-toetsen normen hebben vastgesteld Wij de methodegebonden toetsen systematisch gebruiken De leraren over voldoende kennis en vaardigheden beschikken t.a.v. de moderne rekendidactiek (ze zijn op de hoogte van de nieuwste inzichten) 7. De leraren bij rekenen en wiskunde met groepsplannen werken (HGW) Beoordeling

Omschrijving

Resultaat

PKO deel 1 2015 - Opbrengsten

3,30


24


3.11 De kernvakken: Wereldoriëntatie Wereldoriëntatie vinden wij van belang, omdat onderwijs meer is dan taal en rekenen. Wij willen onze leerlingen breed ontwikkelen. Wereldoriëntatie komt bij ons op school aan de orde bij het vak Topondernemers en verkeer. Waarom Topondernemers? Topondernemers gaat uit van ondernemend leren. In een nieuw stuk wereldstad (Overhoeks/ Buiksloterham) waar zoveel (nieuwe) ondernemingen zijn en een maatschappij die vraagt om actieve wereldburgers, moet je als school ook zeker aan dit aspect veel aandacht en tijd geven. Ondernemend leren sluit dan ook naadloos aan bij het Daltononderwijs. Op De IJsbreker vinden we het belangrijk om een school te zijn, waar ondernemingszin gestimuleerd wordt en waar ondernemend leren dus een duidelijke plek krijgt en waar kinderen ervaring opdoen met actief democratisch burgerschap. Wat is Topondernemers in het kort? We laten de kinderen op veel verschillende, nieuwe en verfrissende manieren werken aan geschiedenis, aardrijkskunde, natuur en techniek, dit doen we via thematisch onderwijs. We vinden dat je kinderen in de verkenning van de wereld niet aan hun lot moet overlaten, maar ze zeker ook niet aan het handje moet meenemen. Top Ondernemers maakt kinderen actief, ondernemend en….er wordt voor gezorgd dat ze kunnen slagen in hun onderneming. Niets werkt zo motiverend als met veel succes kunnen werken aan een eigen opdracht. Er zijn ook hulpkaarten aanwezig die de kinderen helpen bij het maken van een eindproduct. Bijvoorbeeld; Hoe maak ik een muurkrant? Of hoe stel ik een powerpoint- presentatie samen? Of hoe zet ik een enquête in elkaar? Naast Topondernemers werken we vanaf groep 5 met Top-O-Wereld, want ook topografie vinden wij een heel belangrijk onderdeel voor kinderen. Kortom in dit leergebied oriënteren leerlingen zich op zichzelf, op hoe mensen met elkaar omgaan, hoe ze problemen oplossen en hoe ze zin en betekenis geven aan hun bestaan. Leerlingen oriënteren zich op de natuurlijke (leef)omgeving en op verschijnselen die zich daarin voordoen. Leerlingen oriënteren zich ook op de wereld, dichtbij en veraf, toen en nu en maken daarbij gebruik van cultureel erfgoed. Op De IJsbreker werken wij op een excellente manier met de methode Topondernemers en besteden wij gericht aandacht aan gezond gedrag (via projecten). Daarnaast besteden wij gericht aandacht aan verkeersonderwijs. De lessentabel verheldert hoeveel tijd er per groep besteed wordt aan de verschillende onderdelen van wereldoriëntatie en we zorgen voor transfer naar de onderdelen van taalleesonderwijs en rekenen en wiskunde. Op het gebied van ondernemend leren werken we ook samen met JINC. (www.jinc-amsterdam.nl) JINC zorgt ervoor dat leerlingen al op jonge leeftijd kennismaken met het bedrijfsleven. In allerlei projecten ervaren ze wat voor beroepen er zijn en leren ze welke (sociale) vaardigheden ze nodig hebben op de arbeidsmarkt. Ruim 400 bedrijven en instellingen doen mee. Wij lopen vanaf groep 7, twee keer per jaar,een bliksemstage via JINC. Ook verzorgt JINC voor de groepen 5 en 6 de zogenaamde “TaalTrips”. Tijdens zo’n Taaltrip bezoeken leerlingen uit groep 5 en 6 met hun klas een plek waar ze lastige woorden in een context zien, zoals een bank of vliegveld. Uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam blijkt dat leerlingen na een TaalTrip een grotere woordenschat hebben. Want vaak gaat de betekenis van dit soort woorden pas leven als de leerlingen de woorden in de praktijk hebben ervaren. Bovendien draagt het project bij aan het vergroten van de kennis van de wereld.


25


3.12 Leren met ICT De ASKO heeft in het Koersplan opgenomen dat het onderwijs zich moet ontwikkelen naar "onderwijs voor de toekomst". De huidige leerlingen zullen meer en meer te maken krijgen met de medialisering van de maatschappij. Hiermee bedoelen we dat het gebruik van ICT hoe langer hoe meer tot de standaarduitrusting van de leerlingen moet gaat behoren. Daarnaast wordt ICT gezien als een hulpmiddel om te leren & te organiseren. In het vastgestelde beleid wordt gesproken over het primaire proces en het secundaire proces. Het primaire proces is gericht op de inzet van ICT-middelen bij het leren zelf. De instructie van de leerkracht, bijvoorbeeld met digitale presentatiemiddelen, het oefenen van leerstof op de pc, laptop of tablet, het doen van onderzoek op internet en het maken van producten zoals werkstukken, presentaties, pagina's op internet, etc. Het secundaire proces gaat over het gebruik van ICT-middelen als ondersteuning van ondermeer, organiseren, verantwoorden, communiceren, beheren, etc. Samengevat de systemen die een school kan gebruiken om allerlei activiteiten die van belang zijn binnen de organisatie te digitaliseren. Een ICT-rijke leeromgeving biedt kansen voor alle leerlingen. Het gebruik van ICT is dan geïntegreerd in het onderwijs en verrijkt de mogelijkheden van leerlingen en leerkrachten, verhoogt de motivatie en interesse en biedt meer mogelijkheden maatwerk te leveren aan de leerlingen. De visie op leren met ICT ligt in het verlengde van de visie op onderwijs in de school. Scholen dienen zich dit te realiseren en vanuit de onderwijsvisie zich te oriënteren op de nieuwe mogelijkheden en uitdagingen die met het gebruik van ICT in het onderwijs ontstaan. Het onderwijs in de scholen zal zich de komende jaren ontwikkelen en de rol van de leerkracht zal gaan veranderen van de leerkracht die alles stuurt, naar een meer begeleidende rol van de steeds zelfstandiger wordende en werkende leerling. Natuurlijk zal er altijd een variatie blijven in leerkrachtgestuurd leren, zelfstandig leren en zelfgeorganiseerd leren. Het gebruik van ICT-middelen past binnen elke visie op onderwijs en kan per school verschillen. Wel gaan alle scholen gaan de komende jaren voldoen aan de ASKO minimumstandaard. De kenmerken van deze standaard zijn ondermeer: * planmatig omgaan met ICT vanuit een visie op onderwijs en ICT * een integraal leermiddelenbeleid, waarbij zorgvuldig wordt afgewogen of digitale-of niet digitale leermiddelen of een combinatie ervan gewenst zijn * alle leerlingen en leerkrachten & overige medewerkers gaan voldoen aan een minimumstandaard ICT-vaardigheden * er wordt kennis en ervaring uitgewisseld tussen de ASKO-scholen * ICT wordt gebruikt bij onderwijs op maat en passend onderwijs * gebruik van een online platform voor personeel en leerlingen zodat tijd-en plaats onafhankelijk leren & werken mogelijk is * elke school profileert zich online op een professionele wijze Verbinding met het schoolplan met de school: Op onze school werken we de komende jaren aan de integratie van ICT in het onderwijs. Onze ambities zijn: * Onze school ontwikkelt een schooleigen visie op leren met ICT en verwezenlijkt de actieplannen in de jaarplannen * Onze school ontwerpt samen met ouders en leerlingen een mediaprotocol. * De ASKO stelt een minimumstandaard vaardigheden personeel vast en onze school neemt deze minimumstandaard op in de gesprekscyclus. * Onze school evalueert de huidige software, saneert en zet een leermiddelenbeleid op. * Onze school richt een eigen ICT-werkgroep op en belegt de taak onderwijskundig ICT-er bij een personeelslid. Verbeterpunt

Prioriteit

Social media beleid/protocol ontwikkelen

hoog

ICT beleidsplan maken

hoog

O-ICT' er in het team faciliteren

hoog

Onze school ontwikkelt een schooleigen visie op leren met ICT en verwezenlijkt de actieplannen in de jaarplannen

hoog


26


Verbeterpunt

Prioriteit

De ASKO stelt een minimumstandaard vaardigheden personeel vast en onze school neemt deze minimumstandaard op in de gesprekscyclus.

hoog

Onze school evalueert de huidige software, saneert en zet een leermiddelenbeleid op.

hoog

Bijlagen 1. Social Media 1 2. Social Media 2 3. ICT beleidsplan

3.13 De kernvakken: Kunstzinnige vorming Wij vinden het belangrijk dat onze leerlingen zich breed ontwikkelen, in lijn met het rapport van de Onderwijsraad: Een smalle kijk op onderwijskwaliteit (2013). Wij vinden het belangrijk dat onze leerlingen zich oriënteren op kunstzinnige en culturele aspecten die een rol spelen in hun leefwereld. Dat zij kennis verwerven van de actuele kunstzinnige en culturele diversiteit en dat ze die leren begrijpen en waarderen. Daarnaast: wij vinden het van belang dat onze leerlingen zich leren openstellen voor kunstzinnige aspecten, dat zij kunnen genieten van schilderijen en beelden, van muziek, van taal en beweging en daarop kunnen reflecteren. Tenslotte bieden we kunstzinnige vorming aan omdat onze leerlingen zich op die manier kunnen uiten (gevoelens en ervaringen). Wij geven tekenen handvaardigheidslessen (kleur, vorm, ruimte, textuur, compositie) en hebben een doorgaande lijn ontwikkeld voor beeldende vorming. Wij geven muzieklessen via de Muziekschool Noord (inclusief het leren gebruiken van instrumenten) via het programma Zing zo en gebruiken daarnaast de methode Eigenwijs voor muziek. Wij besteden aandacht aan dramatische expressie via naschoolse activiteiten.

Bijlagen 1. Basispakket 2. Schoolmaatplan muziek

3.14 De kernvakken: Bewegingsonderwijs Op onze school hechten we veel belang aan lichamelijke opvoeding, opvoeding is wat ons betreft een zaak van hoofd, hart en handen. Daarnaast vinden we het vak belangrijk vanuit het sociale aspect: leren bewegen doe je altijd samen. We kunnen zeggen dat wij op De IJsbreker voldoende tijd besteden aan lichamelijke opvoeding (zie rooster). Wij beschikken over een vakdocent Lichamelijke opvoeding, daarnaast hebben 2 groepsleerkrachten in ons team de opleiding tot vakdocent gymnastiek gevolgd. Wij beschikken over een uitgewerkt curriculum Lichamelijke opvoeding en wij gebruiken de basislessen Bewegingsonderwijs. We verzorgen elk schooljaar een sportdag voor de groepen 4 t/m 8 en we verzorgen elk schooljaar een sport-enspelletjes ochtend voor de groepen 1,2 en 3. In onze naschoolse activiteiten zal sport altijd een onderdeel zijn. Wij hopen in de toekomst weer te zullen beschikken over een goed gefaciliteerd speelleerlokaal voor de jongste leerlingen, daar wij nu helaas deze ruimte hebben moeten opgeven t.b.v. 2 gewone groepen.


27


3.15 De kernvakken: Wetenschap en Techniek V isie ten aanzien van wetenschap en techniek We leven in een samenleving die in toenemende mate berust op techniek. Onze maatschappij heeft dan ook een sterke behoefte aan geschoolde mensen op het terrein van wetenschap en techniek.Techniek is overal om ons heen. Ontwikkelingen volgen elkaar in een steeds hoger tempo op. Jong en oud komen hier dagelijks mee in aanraking. Op basisschool De IJsbreker willen we kinderen bewust maken van de wereld om ons heen en bewustwording van (natuur)wetenschap en techniek is daar een onderdeel van. Door uitdagende lesmaterialen en activiteiten willen we deze bewustwording op gang brengen. Rekening houdend met een van nature aanwezige drang tot exploratie en experiment, willen we kinderen enthousiast maken voor (natuur)wetenschap en techniek en zo hun keuzemogelijkheden voor vervolgonderwijs vergroten. Techniek past ook helemaal bij de uitgangspunten van ons Daltononderwijs. In ons Daltononderwijs zijn we dagelijks bezig met het vergroten van de zelfstandigheid van onze kinderen. De ontdekkende en onderzoekende competenties die daarbij passen, sluiten ook naadloos aan op onze visie ten aanzien van techniek. We doen graag een beroep op het oplossend vermogen van onze kinderen. Hierdoor willen wij bevorderen dat kinderen een betere grip krijgen op de hen omringende technische wereld. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.

Wij beschikken over een doorgaande lijn voor wetenschap en techniek Wij gaan ons oriënteren op een methode voor wetenschap en techniek Wij beschikken over 1 of meerdere techniekcoördinatoren Wij toetsen de kennis en vaardigheden m.b.t. wetenschap en techniek Wij koppelen wetenschap en techniek aan 21st century skills Wij beschikken over een beleidsplan Wetenschap en techniek We zoeken samenwerking met Shell en het voortgezet onderwijs Wij zoeken in onze samenwerking met JINC en St.Wijsneus naar activiteiten die aansluiten bij onze visie op techniek en wetenschap

Verbeterpunt

Prioriteit

Doorgaande lijn wetenschap en techniek

gemiddeld

Beleidsplan wetenschap en techniek

gemiddeld

Aanstellen 1 of meerdere techniekcoordinatoren

gemiddeld

3.16 De kernvakken: Engelse taal Op De IJsbreker geven we Engels vanaf groep 5 (8-9 jarigen). We beginnen met level 1 en eindigen met level 3 in groep 8. We gebruiken hierbij de methode “Just do it!!”. Voordat onze keuze op deze methode Engels was gevallen, hebben we eerst zorgvuldig onderzoek gedaan naar alle Engelse methodes voor de basisschool in Nederland. Ook hebben we bekeken wat de beste leeftijd is om te beginnen met Engels. Voorop stond dat we wilden aansluiten bij de Europese richtlijnen voor taalonderwijs en tevens zochten we een methode die naadloos aansluit bij het Engels op het voortgezet onderwijs na groep 8. Just do it, bevat als eerste methode in Nederland een doorgaande lijn van basisonderwijs naar middelbaar onderwijs. Een andere wens was, dat we onze leerlingen willen laten meedoen aan de internationale Anglia examens. Het Engelse Chichester College heeft internationale examens ontwikkeld, de Anglia-examens. De examens zijn uitgegroeid tot een internationale standaard: kinderen van over de hele wereld nemen eraan deel. Er zijn Anglia-examens op 12 niveaus. De eerste drie komen overeen met de drie levels van Just do it! Als de leerlingen level 3 hebben afgerond, dan hebben ze een voorsprong van een halfjaar tot een jaar wanneer ze op het voortgezet onderwijs komen. Ook met de auteur van de methode, Ageeth Verbruggen, hebben we meerdere keren contact gehad en zij heeft ons ook geadviseerd tijdens ons keuze-proces. Onze leerlingen hebben inmiddels een aantal keren deelgenomen aan deze Anglia examens. Wij nemen deze examens af in groep 8. De examens duurden een uur en de kinderen kunnen door het slagen voor dit examen een officieel certificaat behalen uitgegeven door het Chichester College.


28


3.17 Het lesgeven: Gebruik leertijd Op onze school willen we de leertijd effectief besteden omdat we beseffen dat leertijd een belangrijke factor is voor het leren van onze leerlingen. We proberen daarom verlies van leertijd te voorkomen. Ook willen we ze voldoende leertijd geven (te plannen) om zich het leerstofaanbod eigen te maken. We werken vanuit een lessentabel (zie bijlage), een jaarplanning, een weekrooster en een dag voorbereiding. De kinderen zelf werken met een weektaak vanaf groep 1. In principe trachten we alle leerlingen in acht jaar de einddoelen basisonderwijs te laten halen. Op bs De IJsbreker kunnen we zeggen dat: 1. 2. 3. 4. 5.

De leraren zich schriftelijk voorbereiden: programma en tijd(en) De leraren voor een effectief klassenmanagement zorgen (voorkomen verlies leertijd) Er op schoolniveau voldoende onderwijstijd gepland wordt (lessentabel) De leraren over een expliciet week- en dagrooster beschikken De leraren de hoeveelheid leertijd zoveel mogelijk variëren afhankelijk van de onderwijsbehoeften


Resultaat

Zelfevaluatie

4,00

PKO deel 2 2015 - Tijd

3,70


29


3.18 Het lesgeven: Pedagogisch handelen Onze leraren zijn van cruciaal belang. Zij hebben (onder meer) een vormende (opvoedende) taak: hun leerlingen op te voeden tot goede burgers. Daarom vinden we het belangrijk dat leerlingen goed met zichzelf en met anderen (dichtbij en ver weg) kunnen omgaan. Leraren creëren daartoe een veilig en gestructureerd klimaat waarin kinderen zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen. Kernwoorden zijn: relatie, competentie en autonomie. Wij hechten veel waarde aan een positieve en motiverende leraar, een begeleider die ervoor zorgt dat de leerlingen het werk zelfstandig (samen met anderen) kunnen doen. Daarbij hanteren we duidelijke regels en kunnen we zeggen dat: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.

De leraren voor een ordelijke klas zorgen De leraren voor een functionele en uitdagende leeromgeving zorgen De leraren positief en belangstellend met de leerlingen omgaan [kennen de leerlingen] De leraren voor interactie met en tussen de leerlingen zorgen De leraren de leerlingen structuur bieden De leraren voor veiligheid zorgen De leraren de afgesproken regels en afspraken hanteren De leraren de leerlingen zelfstandig laten (samen) werken

Beoordeling

Omschrijving

Resultaat

PKO deel 2 2015 - Pedagogisch Handelen

3,80

Verbeterpunt

Prioriteit

Ontwikkelen beleid m.b.t. het creëren van een uitdagende leeromgeving

gemiddeld

3.19 Het lesgeven: Didactisch handelen Op onze school geven de leraren op een effectieve wijze gestalte aan gedifferentieerd onderwijs (werken met groepsplannen). We differentiëren bij de instructie (directe instructie) en de verwerking (zowel naar inhoud als naar tempo). Omdat we veel waarde hechten aan de zelfstandigheid van de leerlingen laten we leerlingen waar mogelijk samenwerken. Wat kunnen wij zeggen over het didactisch handelen op De IJsbreker: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.

De lessen zijn goed opgebouwd De instructie wordt gedifferentieerd aangeboden op drie niveaus De leraren geven directe instructie De leraren zorgen dat er meerdere oplossingsstrategieën aan bod komen De leraren kiezen waar mogelijk voor coöperatieve werkvormen De leerlingen werken zelfstandig samen De leraren geven ondersteuning en hulp (vaste ronde) De leraren laten leerlingen hun werk zo veel mogelijk zelf corrigeren De leraren zorgen voor stofdifferentiatie De leraren zorgen voor tempodifferentiatie

Beoordeling

Omschrijving

Resultaat

Zelfevaluatie

3,60

PKO deel 1 2015 - Didactisch Handelen

3,35

Bijlagen 1. Directe instructie


30


3.20 Het lesgeven: Actieve en zelfstandige houding van de leerlingen Op onze Daltonschool hechten we natuurlijk veel waarde aan de zelfstandigheid van de leerlingen. Kernwoorden daarbij zijn: zelf (samen) ontdekken, zelf (samen) kiezen, zelf (samen) doen. Naast zelfstandigheid vinden we het belangrijk om de eigen verantwoordelijkheid van onze leerlingen te ontwikkelen. Het is vanzelfsprekend dat autonomie en eigen verantwoordelijkheid niet betekent dat de leraren de leerlingen te snel en te gemakkelijk loslaten. Leraren begeleiden de leerprocessen en doen dat “op maat”: leerlingen die (wat) meer sturing nodig hebben, krijgen die ook. Op De IJsbreker betrekken de leraren, de leerlingen actief bij de lessen en werken de leerlingen met weektaken. De leerlingen bepalen grotendeels zelf wat zij wanneer doen (en hoe, en met wie). De taken bevatten keuze-opdrachten en de leraren laten de leerlingen, waar mogelijk, samenwerken en elkaar ondersteunen. Daarnaast leren de leerlingen op De IJsbreker doelmatig te plannen. Beoordeling

Omschrijving

Resultaat

PKO deel 1 2015 - Actieve en zelfstandige rol van de leerlingen

3,56


31


3.21 De zorg voor leerlingen: Zorg en begeleiding We streven ernaar dat iedere leerling zich ononderbroken kan ontwikkelen en ontplooien. Omdat we te maken hebben met verschillen, moet het onderwijsleerproces zo ingericht worden, dat dit ook mogelijk is. In de eerste plaats moeten de leraren daarom de leerlingen goed kennen (wat is hun niveau?, wat zijn de kenmerken van de leerlingenpopulatie?). Daarna moeten de leerlingen goed gevolgd worden: hoe verloopt het ontwikkelproces? Daar waar nodig volgt zorg en begeleiding. Deze zorg kan gericht zijn op leerlingen die wat minder kunnen, maar ook op leerlingen die wat meer kunnen. Om het ontwikkelproces te volgen, hanteren we het CITO-LVS. Leerlingen met een E- of D-score, leerlingen die sterk terugvallen en leerlingen met een A-plus-score komen in aanmerking voor extra zorg. De centrale figuur bij zorg en begeleiding is de leraar. De intern begeleider heeft een coördinerende taak. Wat kunnen wij zeggen over de zorg en begeleiding op De IJsbreker: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.

De leraren kennen de leerlingen De leraren signaleren vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben Ouders worden betrokken bij de (extra) zorg voor hun kind Externe partners worden, indien noodzakelijk, betrokken bij de zorg voor leerlingen De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard en de zorg voor zorgleerlingen De school voert de zorg planmatig uit De school gaat zorgvuldig de effecten van de zorg na De intern begeleider coördineert de zorg en begeleiding


Resultaat

Zelfevaluatie

3,40

PKO deel 2 2015 - Zorg en begeleiding (en toetsinstrumenten)

3,63

Verbeterpunt

Prioriteit

De school heeft de procedures voor de bespreking van; de resultaten op de tussen- en eindtoetsen en de resultaten m.b.t. de sociale competenties in procedures (workflow)

gemiddeld

Bijlagen 1. Minimum standaard


32


3.22 De zorg voor leerlingen: Afstemming Op onze school stemmen we ons onderwijs en ons onderwijsaanbod af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. We werken handelingsgericht (HGW), met groepsplannen. Alle leraren beschikken over een groepsoverzicht met daarop de kenmerken van hun leerlingen. Op basis daarvan stellen de leraren twee keer per jaar een groepsplan op. In het groepsplan onderscheiden we de basisgroep, de meergroep (verdiept arrangement) en de weergroep (intensief arrangement). De leraren stemmen hun instructie, het aanbod en de tijd af op de kenmerken van de leerlingen in een groep. De instructie wordt gedifferentieerd aangeboden minimaal op drie niveaus en de leraren geven directe instructie. De leerlingen werken zelfstandig samen, de leraren geven ondersteuning en hulp (vaste ronde). De leraren laten leerlingen hun werk zo veel mogelijk zelf corrigeren, daarnaast zorgen de leraren voor stofdifferentiatie en tempodifferentiatie. In de komende jaren willen wij een specifiek aanbod voor meer/hoogbegaafde leerlingen ontwikkeld hebben. Beoordeling

Omschrijving

Resultaat

Zelfevaluatie

3,36

PKO deel 1 2015 - Afstemming

3,45

Verbeterpunt

Prioriteit

De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.

hoog

Ontwikkelen beleid meer-hoogbegaafde leerlingen

hoog

Bijlagen 1. Meerbegaafdheid onderzoek op De IJsbreker

3.23 De zorg voor leerlingen: Passend onderwijs Vanaf 1 augustus 2014 is de wetgeving over Passend onderwijs in heel Nederland van kracht. De wet gaat ervan uit dat alle kinderen recht hebben op goed onderwijs, ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Stedelijk uitgangspunt hierbij is: “We bieden binnen Amsterdam goed en passend onderwijs aan alle leerlingen, aansluitend op hun mogelijkheden en behoeften. Waarbij indien nodig professionele onderwijsondersteuning en begeleiding voor leerlingen en leerkrachten beschikbaar is en deze hulp zo snel mogelijk, in zo licht mogelijke vorm, zo dicht mogelijk bij de thuissituatie en op de meest adequate wijze wordt aangeboden” Bestuurlijke samenwerking passend onderwijs De schoolbesturen ASKO, AMOS, ABSA, KBA nieuw west en El Amal hebben de handen ineen geslagen en hebben binnen de kaders van het Samenwerkingsverband, hun gezamenlijke uitgangspunten op passend onderwijs geformuleerd en hebben een steunpunt/adviesloket hiervoor ingericht, genaamd Lokaal PO. Twee adviseurs passend onderwijs en een projectleider werken van daaruit ondersteunend aan de 80 basisscholen van de vijf betrokken besturen. De uitgangpunten van de bestuurlijke samenwerking zijn: * de besturen zorgen voor laagdrempelige toegang tot hoogwaardige ondersteuning; * we sluiten aan bij de behoefte van besturen en scholen; * de vorm volgt de inhoud, we streven naar een zo licht mogelijke inrichting; * de samenwerking doet niets af aan het belang van wijkgericht werken; * de zorgplicht (waaronder klachtenregeling, schorsen/verwijderen) blijft de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke besturen;


33


* de besturen beheren afzonderlijk de aan hen toegekende middelen voor extra ondersteuning. * de besturen verantwoorden zich aan het samenwerkingsverband over de inzet van middelen voor extra ondersteuning; De binnen Lokaal PO participerende besturen hebben in lijn met de uitgangspunten van Samenwerkingsverband Amsterdam en Diemen, een werkwijze ontwikkeld, waarmee ze op verantwoorde wijze de middelen voor extra ondersteuning toewijzen en zorgen voor een zo efficiënt mogelijke inzet van die middelen. Daarmee worden de scholen in staat gesteld, vanuit hun eigen kracht, passend onderwijs vorm te geven en verder te ontwikkelen. Daarbij benadrukken we uitdrukkelijk het belang van de uitgangspunten van Samenwerkingsverband Amsterdam en Diemen: * eigen kracht denken; * in de klas en wijkgericht; * laagdrempelige toegang tot hoogwaardige ondersteuning; * ondersteuning op basis van de vraag en sturing via evaluatie van de resultaten; * zorg nemen we niet over, we helpen je het zelf kunnen; * we geloven in het zelf organiserend vermogen (gezinnen, scholen en wijken); * we hoeven niet alles te kunnen, maar willen het leren; * wat we niet zelf kunnen (leren) doen we samen met anderen. Overwegingen Omdat we veel waarde hechten aan de autonomie en verantwoordelijkheid van individuele scholen en veel vertrouwen hebben in de eigen kracht van scholen om Passend Onderwijs in de klas en in de wijk vorm te geven, is het van belang dat de aanpak scholen ondersteunt en faciliteert. Het adviesloket Lokaal PO is daarom smal ingericht. Het begrip Passend onderwijs betekent: * dat scholen en schoolbesturen de zorgplicht hebben om elk kind een goede onderwijsplek te bieden. Voor de meeste kinderen is het reguliere basisonderwijs de beste plek. Als het echt nodig is, kunnen kinderen naar het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs. * zoveel mogelijk thuisnabij onderwijs, door de ondersteuning waar mogelijk naar de leerling te brengen, in plaats van de leerling naar de ondersteuning. * dat scholen meer uitgaan van de mogelijkheden van leerlingen en minder de nadruk leggen op eventuele beperkingen. Scholen kunnen sneller en effectiever handelen als een leerling extra ondersteuningsbehoeften heeft. * dat de manier waarop de ondersteuning van leerlingen wordt gefinancierd is veranderd. Er komen geen nieuwe leerlingen met een ‘rugzakje’ meer bij. Deze leerlinggebonden financiering (LGF) op basis van een indicatie wordt afgebouwd. In plaats daarvan krijgen besturen en scholen de ruimte om flexibeler op de behoeftes van leerlingen en leerkrachten in te spelen en deze vormen van ondersteuning zelf te organiseren en te betalen. * een verandering in de organisatievorm, wanneer verwijzing van leerlingen naar het speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs noodzakelijk is. Uitwerking van bovenstaande: Zorgplicht Schoolbesturen hebben zorgplicht. Dat betekent dat scholen zelf voor passend onderwijs moeten zorgen voor iedere leerling die op hun school zit, of die zich bij hun school aanmeldt. Schoolbestuur en school moeten eerst kijken wat de school zelf kan doen. De ondersteuning die een school kan bieden staat beschreven in het schoolondersteuningsprofiel. Als een school de noodzakelijke ondersteuning aan een leerling niet kan bieden, moet zij zorgen dat deze ondersteuning elders wordt geboden. Dit kan een onderwijsplek op een andere school van hetzelfde schoolbestuur of op een andere school in dezelfde wijk zijn, of een onderwijsplek op een school voor speciaal (basis) onderwijs. De verantwoordelijkheid voor het zoeken en aanbieden van een juiste onderwijsplek ligt bij de school waar de leerling is aangemeld. Belangrijk bij de uitvoering van de zorgplicht is dat de school met ouders overlegt over wat de onderwijsbehoefte van de leerling is en wat een daarbij passende school is. De school wordt in dit proces ondersteund door de adviseurs passend onderwijs van Lokaal PO én door de onderwijsadviseurs van het Samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen. Passend onderwijs op de reguliere basisschool Elke basisschool in Amsterdam en Diemen krijgt van het Samenwerkingsverband een budget voor de basisondersteuning. Hieruit wordt de ondersteuning bekostigd, die beschikbaar gesteld wordt voor alle leerlingen. De school biedt hiervoor een basisondersteuning die minimaal voldoet aan de gestelde normen van inspectie en overeen komt met de ambitie van de vijf schoolbesturen die gezamenlijk Passend Onderwijs vorm geven voor hun scholen. Dit budget basisondersteuning is gebaseerd op het leerlingenaantal van de school.


34


Een voorwaarde voor passend onderwijs is kwalitatief goed onderwijs in samenhang met een goed werkende ondersteuningsstructuur in en om de school. De basisondersteuning is het door het samenwerkingsverband afgesproken geheel van preventieve en lichte curatieve interventies die: * binnen de onderwijs ondersteuningsstructuur van de school, * onder regie en verantwoordelijkheid van de school, * waar nodig met inzet van expertise van andere scholen en ketenpartners, * zonder specifiek arrangement en/of ontwikkelingsperspectief, * planmatig en op een overeenkomen kwaliteitsniveau worden uitgevoerd. Over de basisondersteuning heeft het samenwerkingsverband de volgende afspraken gemaakt: * elke school heeft een effectieve interne toezichtstructuur en scoort minimaal een voldoende op de indicatoren uit het toezichtkader van de inspectie voor het onderwijs. Met name op de indicatoren die betrekking hebben op de ondersteuning van leerlingen en op planmatig werken; * elke school heeft de leerlingondersteuning ingericht volgende de standaarden en cyclus van handelingsgericht werken * elke basisschool heeft een ondersteuningsteam en werkt effectief samen met ketenpartners en het speciaal (basis) onderwijs * elke school heeft in haar schoolondersteuningsprofiel vastgelegd hoe zij met behulp van preventieve en licht curatieve interventies tegemoet komt aan kinderen met een specifieke onderwijsbehoefte * elke basisschool stelt zodra zij een vorm van extra ondersteuning inzet een ontwikkelingsperspectief op voor de leerling. Als de gedragsproblematiek van de leerlingen (mede) de aanleiding is voor het inzetten van extra ondersteuning, benoemt de school dit expliciet in het ontwikkelingsperspectief. De schoolbesturen ontvangen daarnaast van het Samenwerkingsverband een budget voor extra ondersteuning. Dit budget is bedoeld voor de inzet van specifieke ondersteuning die het basis ondersteuningsniveau van de school overstijgt. Deze middelen kunnen besturen en scholen niet voor andere doeleinden dan voor ondersteuning inzetten. De toekenning van dit budget verloopt bij de vijf samenwerkende schoolbesturen via het daartoe ingerichte steunpunt Lokaal PO. Dit maakt meer maatwerk mogelijk dan dat voorheen bij de leerlinggebonden financiering het geval was. Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben binnen de basisschool wordt een groeidocument ingevuld, waarbij ook het te verwachten uitstroomprofiel van de leerling en een handelingsplanning wordt aangegeven. Lokaal PO begeleidt de aanvraag en fiatteert deze op inhoudelijke gronden. De inzet van extra ondersteuning is gericht op de onderwijsontwikkeling van de leerling én werkt verhogend op het ondersteuningsniveau van de school. Passend onderwijs op het speciaal (basis) onderwijs Wanneer een verwijzing naar een SBO- of SO-school voor de leerling toch de beste oplossing lijkt, dan loopt de verwijzing via de onderwijsadviseur van het samenwerkingsverband die in betreffende regio werkzaam is. Deze adviseur is onafhankelijk van de school en het schoolbestuur. De onderwijsadviseur kent de scholen in de regio en de SBO- en SO-scholen goed en kan indien nodig snel een passende overstap realiseren. Hiervoor is een toelaatbaarheidsverklaring nodig, die door de onderwijsadviseurs wordt afgegeven. In een enkele situatie is het noodzakelijk om een versnelde plaatsing te realiseren voor een leerling, omdat de veiligheid van de leerling en diens omgeving in het geding is. In dat geval kan er een beroep gedaan worden op de noodprocedure. Leerlingen die al op het speciaal onderwijs in Amsterdam zitten, behouden hun plek en indicatie tot uiterlijk 1 augustus 2016 zolang de leerling op dezelfde school blijft. Daarna volgt een nieuwe beoordeling over de best passende plek in overleg met de school en de onderwijsadviseur van het samenwerkingsverband. Samenwerking met Jeugdzorg Een goede samenwerking met de jeugdhulp is een belangrijke voorwaarde voor kwalitatief goede ondersteuning aan leerlingen. Met ingang van 2015 zijn de gemeenten Amsterdam en Diemen door de invoering van de Jeugdwet verantwoordelijk voor alle jeugdzorg in Amsterdam en Diemen. In de praktijk betekent dat onder meer dat er binnen de verschillende wijken ouder- en kind adviseurs aan de scholen zijn toegekend om de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp rond leerlingen en hun gezinnen te versterken. Medezeggenschap Naast een actieve betrokkenheid van ouders bij de ontwikkeling van het eigen kind kunnen ouders ook op de volgende manieren betrokken zijn bij passend onderwijs: * medezeggenschapsraad van de school: de MR van de school is samengesteld uit leerkrachten en ouders en heeft adviesrecht op het schoolondersteuningsprofiel. In dit profiel legt de school vast wat ze aan (extra) ondersteuning kan bieden en hoe deze ondersteuning georganiseerd is;


35


* Ondersteuningsplanraad: dit is de medezeggenschapsraad van het Samenwerkingsverband. Deze raad heeft instemmingsrecht op het ondersteuningsplan waarin de schoolbesturen hebben vastgelegd welke afspraken zij met elkaar hebben gemaakt om te zorgen dat alle kinderen een passende onderwijsplek krijgen. De raad in AmsterdamDiemen bestaat uit tien personen: vijf ouders en vijf personeelsleden van de scholen * GMR van de schoolbesturen: de besturen waar meerdere scholen onder vallen hebben een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. In de GMR nemen vertegenwoordigers van de MR-en van de scholen zitting. Hoewel de GMR formeel geen rol heeft in de medezeggenschap op passend onderwijs kan haar rol toch betekenisvol zijn. Het budget voor extra ondersteuning wordt in het Samenwerkingsverband Amsterdam Diemen geheel toebedeeld aan de besturen. De GMR heeft informatierecht en daarmee inzicht in de wijze waarop het schoolbestuur de toewijzing van extra ondersteuning organiseert. De GMR kan gevraagd of ongevraagd advies uitbrengen. Voor meer en verdiepende informatie met betrekking tot passend onderwijs in Amsterdam en Diemen, kunt u terecht op de website van het samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen http://www.swvamsterdamdiemen.nl/ Meer informatie over medezeggenschap is te vinden op http://www.medezeggenschap-passendonderwijs.nl/ Voor landelijke informatie kunt u terecht bij http://www.passendonderwijs.nl/ Alle ASKO scholen hebben in een eerder stadium beleid ontwikkeld om de basisondersteuning op het juiste niveau te brengen. In dit beleidsstuk (zie bijlage xx) zijn de verschillende normen voor de basisondersteuning uitvoering beschreven. Tevens wordt aandacht besteed aan de school ondersteuningsprofielen en de verder ontwikkeling daarvan. Daarnaast is op alle scholen het Handelings Gericht Werken (HGW) ingevoerd. Verbinding met het schoolplan van de school: Onze school heeft passend onderwijs ingevoerd. Wij vinden dat elk kind recht heeft op goed en passend onderwijs. In beginsel zijn wij het eens met de stelling dat zo veel mogelijk kinderen regulier primair onderwijs moeten kunnen volgen. Wij realiseren ons dat we een zorgplicht hebben. Onze school richt zich op het geven van basisondersteuning en in enkele gevallen op het geven van extra ondersteuning. In ons schoolondersteuningsprofiel (zie bijlage) hebben we beschreven welke ondersteuning we wel en niet kunnen geven. Wij kunnen het volgende zeggen over onze school: Onze school beschikt over een schoolondersteuningsprofiel Onze school biedt basisondersteuning De ouders hebben inzicht in de essenties van ons schoolondersteuningsprofiel De school participeert in netwerken om extra ondersteuning te kunnen garanderen Bijlagen 1. Schoolondersteuningsprofiel


36


3.24 De opbrengsten: Opbrengstgericht werken Op onze school werken we opbrengstgericht (doelgericht). Daarbij richten we ons op de gemiddelde vaardigheidsscore van de Cito-toetsen. Per Cito-toets is een doel (een norm) vastgesteld (zie Bijlage Toetsen en Normen). In bepaalde gevallen is deze afgeleid van de inspectienormen (zie Analyse en waardering van opbrengsten primair onderwijs) en waar dat niet het geval is, hebben we zelf doelen (normen) vastgesteld. Het opbrengstgericht werken wordt ondersteund door ons leerlingvolgsysteem in Parnassys. Bij de bespreking van de groep (leerlingen) wordt de uitslag van de toets (de gehaalde gemiddelde vaardigheidsscore) vergeleken met de norm (de gewenste gemiddelde vaardigheidsscore). Twee keer per jaar is er een teampresentatie over de opbrengsten, waar alle teamleden bij aanwezig zijn. De teamleden vertellen aan de rest van het team hoe hun opbrengsten zijn ontstaan, waar ze meevallen en waar ze tegenvallen en hoe dat komt. Als de gewenste score structureel onder de gewenste score is, worden er door de IB'er en de leraar interventies afgesproken. Deze interventies kunnen zijn: 1. 2. 3. 4. 5.

Meer tijd besteden aan dat vak-/vormingsgebied (roosteren) Instructie wijzigen en verbeteren: consequent directe instructie toepassen Meer automatiseren Methode-aanbod uitbreiden Differentiatie aanpassen

De schoolleiding en de IB'er voeren vervolgens klassenconsultaties uit om te observeren of het de leraar lukt om de interventies toe te passen en te bepalen of de interventies effect hebben. Leraren worden ook gekoppeld (collegiale consultatie) om good practice op te doen. Bijlagen 1. Normen en waarden


37


3.25 De opbrengsten: Opbrengsten Ons onderwijs is geen vrijblijvende aangelegenheid. We streven (zo hoog mogelijke) opbrengsten na m.b.t. met name Taal, Rekenen en de sociaal-emotionele ontwikkeling. We achten het van belang dat de leerlingen presteren naar hun mogelijkheden, en dat ze opbrengsten realiseren die leiden tot passend (en succesvol) vervolgonderwijs. Onze ambities zijn: 1. De leerlingen realiseren aan het eind van de basisschool de verwachte opbrengsten (op grond van hun kenmerken) [m.n. Rekenen en Taal] 2. De leerlingen realiseren tussentijds de verwachte opbrengsten (op grond van hun kenmerken) [m.n. Rekenen en Taal] 3. De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op het niveau dat verwacht mag worden (op grond van hun kenmerken) 4. Leerlingen ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden 5. De leerlingen doorlopen de basisschool in acht jaar 6. De leerlingen krijgen de juiste adviezen voor vervolgonderwijs 7. De leerlingen presteren naar verwachting in het vervolgonderwijs

Beoordeling

Omschrijving

Resultaat

Zelfevaluatie

3,21

PKO deel 1 2015 - Opbrengsten

3,30

Verbeterpunt

Prioriteit

De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen tenminste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.

hoog

De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.

hoog

De school beschikt over een overzicht van de kenmerken van de leerlingenpopulatie gekoppeld aan een analyse, conclusies en (uitgevoerde) interventies.

gemiddeld


38


4 Personeelsbeleid 4.1 Integraal Personeelsbeleid Inleiding Het hoofdstuk personeelsbeleid bevat een aantal onderdelen waarop het bestuur beleid heeft geformuleerd of binnenkort zal formuleren. De bronnen voor dit beleid die een vertaling op schoolniveau behoeven zijn: - Het Koersplan 2015 - 2018 - De nieuwe CAO - Het bestuursformatieplan 2015 - 2016 Strategische doelen van de ASKO. In 2015 is het Koersplan 2015 - 2018 voorbereid en vastgesteld door alle geledingen binnen de ASKO. Het plan moet gelezen worden als een koersdocument. Het beschrijft in grote lijnen welke strategische doelen het bestuur wil realiseren. De koers, de uitgangspunten en de strategische doelen worden vertaald naar het schoolplan. De scholen stellen jaarplannen op waarin ambities uit dit koersdocument worden geconcretiseerd en vastgelegd. De koersbepalende doelen zijn: De ASKO excelleert in onderwijs. Belangrijke navigatiepunten zijn daarbij: goed en betrouwbaar werkgeverschap en een uitmuntende organisatie. "Koers" betekent ook manoeuvreerruimte, ruimte voor de scholen om ambities te vertalen binnen de eigen situatie, gebaseerd op een duidelijke visie. Uitgaande van de drie centrale waarden van de ASKO: verbinding, aandacht en ambitie en koersend op de professionaliteit en gedrevenheid van alle medewerkers willen we de ambities waarmaken. De ASKO excelleert in onderwijs Om deze ambitie waar te maken heeft de ASKO in het voorgaande strategische beleidsplan de bekwaamheidseisen vanuit de wet BIO vertaald in het werken aan de competenties en professionele ontwikkeling van het personeel en het creëren van ruimte voor ontplooiing van het personeel. In wezen gaat het om een continue proces. In het Koersplan wordt hierop verder ontwikkeld en gefocust op de leerkrachtvaardigheden. Voor het realiseren van excellent onderwijs is de kwaliteit en het handelingsrepertoire van onze leerkrachten van groot belang. Ons doel is dat leerkrachten eigenaar zijn van de eigen professionele ontwikkeling. Deze koers draagt er mede toe bij dat onze medewerkers zich daardoor gestimuleerd weten en gaan behoren tot de best toegeruste professionals, die onze leerlingen het beste onderwijs bieden. De leerkrachten hebben de moed om van de gebaande paden af te wijken in de ambitie elk kind het juiste onderwijs te bieden. Om dat te bereiken zetten ze inlevingsvermogen en verbeelding in. De leerkrachten geven betekenisvol onderwijs, ze blijven zoeken naar mogelijkheden om kinderen te interesseren, uit te dagen en zich te laten ontplooien. Leerkrachten ontwikkelen zich van spil in het leerproces naar begeleiders van leerprocessen. Zij bieden leerlingen de mogelijkheid eigenaar te zijn van hun eigen leren en ontwikkelen. Leerkrachten blijven zich ontwikkelen en stellen zich regelmatig de vraag: met welk doel onderwijs ik, waar moet het toe leiden, wat is de betekenis ervan? Leerkrachten vormen met hun unieke kwaliteiten en inzet de basis voor de maatschappij van de toekomst. Het instrumentarium dat binnen het personeelsbeleid hiervoor ontwikkeld is ondersteunt het proces van verdere professionalisering, ontwikkeling en begeleiding. De instrumenten die hiervoor worden gebruikt, beschrijven we hieronder in een aantal onderdelen.

Gesprekscyclus Het realiseren en optimaal functioneren en ontwikkelen van alle medewerkers en de ASKO-organisatie wordt ondermeer verwezenlijkt door de gesprekscyclus. Deze cyclus is het beoordelingssysteem van de ASKO. Het omvat een POP (Persoonlijk Ontwikkelingsplan) en functionerings- en beoordelingsgesprekken. Het gaat bij deze gesprekken om:


39


het geven van feedback over het functioneren, zowel van de leidinggevende als van de medewerker (functioneringsgesprek); het vaststellen van de opleidingsbehoefte, algemene begeleidingsbehoefte en loopbaanwensen en mogelijkheden in afstemming met de organisatiedoeleinden (POP gesprek); informatie over de beoordeling van de werkprestatie (met name tijdens het beoordelingsgesprek); het kunnen nemen van rechtspositionele beslissingen (beoordelingsgesprek) en het maken van afspraken over wat de komende periode verwacht wordt en wat men kan verwachten (denk aan opleiding, en dergelijke). De cyclus heeft een bepaalde doorlooptijd: elk jaar wordt er één functioneringsgesprek gevoerd. Dit mag in combinatie met het POP gesprek plaatsvinden; elk jaar wordt er één POP gesprek gevoerd. Dit mag in combinatie met het functioneringsgesprek plaatsvinden en het beoordelingsgesprek wordt één keer in de twee jaar gevoerd, of voordat een tijdelijke benoeming wordt omgezet in een dienstverband voor onbepaalde tijd. De uitvoering van het functioneringsgesprek kan een directeur delegeren aan een adjunct directeur of leerkracht in de LB schaal (bijvoorbeeld MT lid). De directeur blijft eind-verantwoordelijk. Aangetoond moet worden waarop de gespreksfunctionaris zijn feedback en/of oordeel over de leerkracht en/of oordeel over de leerkracht fundeert. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een klassenobservatie gebeuren. Een medewerker met een tijdelijk dienstverband (met uitzicht op een vast dienst¬verband) krijgt twee functioneringsgesprekken. Het eerste gesprek vindt plaats na drie maanden, het tweede gesprek na zes maanden en het beoordelingsgesprek na negen maanden. Bekwaamheidsdossier Het bevoegd gezag en de leerkracht zijn verplicht een bekwaamheids¬dossier bij te houden. De leerkracht is zelf verantwoordelijk voor de inhoud van het bekwaamheidsdossier. Hierin horen de bewijzen gedocumenteerd te worden die aantonen dat een leerkracht bekwaam is en blijft. Met de gesprekkencyclus is de eerste input voor het bekwaamheidsdossier gegeven: het bevat de verslagen van: functioneringsgesprekken; POP gesprekken; beoordelingsgesprekken en curriculum Vitae. Vervolgens worden in dit dossier alle stukken opgenomen die aantonen dat de leerkracht bekwaam is en dat er een bepaalde ontwikkeling heeft plaatsgevonden. Dit kan variëren van: certificaten van gevolgde scholing tot en met brieven van kinderen of ouders. Dit bekwaamheidsdossier dient in eerste instantie in het bezit te zijn van de leerkracht zelf. Het is als het ware een portfolio dat door de leerkracht ook meegenomen kan worden naar een eventuele andere school of werkgever. Daarnaast heeft de school een kopie van dit dossier. Dit is nodig om de ontwikkelingen zo goed mogelijk bij te kunnen houden en daarin te faciliteren. In het schooljaar 2015 - 2016 zal het bestuur initiëren dat de bekwaamheidsdossiers van alle medewerkers op orde zijn conform de voorschriften opgenomen in de CAO PO 2014 - 2015, artikel 9.6 Functiemix Vanaf 2007 ontvangen schoolbesturen extra financiën om functiedifferentiatie te stimuleren. Dit wordt vertaald in het benoemen van medewerkers in een hogere loonschaal, de LB-schaal. De ambitie van de leerkracht om in aanmerking te komen voor deze functie en het kwaliteitsniveau van het functioneren (vakbekwaam versus excellent) is richtinggevend voor een voordracht voor een LB benoeming. Daar waar de match is gemaakt tussen ambitie enerzijds en kwaliteitsniveau anderzijds zijn medewerkers benoemd in de LB schaal.


40


Bij het vaststellen van de overheidsbeleid is bepaald dat in 2014, 40% van de leerkrachten in de LB-schaal benoemd moet zijn. De ASKO is in cursusjaar 2009 - 2010 begonnen met de invoering van de functiemix. Hierbij zijn voorwaarden geformuleerd waaronder een leerkracht in aanmerking komt voor een LB-functie. Hierbij is door het bestuur gekozen om de functiemix "beleidsrijk" in te voeren. Met andere woorden: gebaseerd op criteria met betrekking tot vastgestelde vakbekwaamheid, het functioneren en de ambitie van de leerkracht kan deze voorgedragen worden voor een LB-functie. Binnen de ASKO worden geen leerkrachten benoemd in de LB schaal enkel om aan de streefpercentages te voldoen. In de schoolplanperiode 2015 - 2019 zal dit beleid voorgezet worden en heeft elke school hiervoor de opdracht om in de gesprekscyclus en op grond van het bekwaamheidsdossier op een verantwoorde wijze, conform het vastgestelde beleid, leerkrachten voor te dragen voor een LB-functie. Functiehuis In het bestuursformatieplan 2015 - 2016 is beschreven welke functies op de scholen kunnen en mogen voorkomen. Het betreft achtereenvolgens:

Ten aanzien van de medewerkers die benoemd zijn in een ID-baan, is in de toelichting op het bestuursformatieplan 2015 - 2016 beschreven welke gevolgen de verandering en uiteindelijk het stopzetten van de subsidie op deze banen zal hebben voor deze medewerkers. Met de gemeente Amsterdam wordt bekeken of soortgelijke arbeidsconstructies in de toekomst mogelijk zijn. De gemeente Amsterdam heeft hiervoor een plan "Perspectiefbanen" ontwikkeld. Het bestuur zal kritisch kijken of dit een realistische mogelijkheid is, of dat gevreesd moet worden voor eenzelfde ontwikkeling als bij de ID-banen waardoor het bestuur uiteindelijk zelf de lasten geheel moet dragen. Mobiliteit De beschikbare formatie voor de individuele school wordt eenmaal per jaar vastgesteld op grond van het aantal leerlingen in het huidige schooljaar. Dit betekent dat een school kan groeien, dan wel kan krimpen in formatie. Bij krimp moeten leerkrachten uitstromen. Indien deze leerkrachten een vast dienstverband hebben, worden zij aangemerkt als "boventalligen". Dit betekent dat het bestuur de verplichting heeft een nieuwe baan aan te bieden. Om dit te realiseren geldt vanaf januari van enig jaar een vacaturestop. Het herplaatsen gebeurt in fases. Eerst de vrijwillige fase, dit betekent dat (ook) medewerkers die niet als boventallig zijn aangemerkt kunnen aangeven dat ze wel eens op een andere school willen werken. Hierdoor maken zij plaats voor iemand anders die bijvoorbeeld wel boventallig is. Nadat deze vrijwillige fase afgerond is, komt de fase van verplichte herplaatsing van boventalligen. Als de laatste boventallige geplaatst is, het bestuur streeft naar medio april om dit afgerond te hebben, wordt de vacaturestop opgeheven. In de gesprekscyclus nemen de directies het onderwerp mobiliteit mee om inzicht te krijgen in de wensen van medewerkers hun kwaliteiten eens elders in te zetten. Duurzame inzetbaarheid In hoofdstuk 8A van de CAO PO 2014 - 2015 zijn de bepalingen opgenomen over de duurzame inzetbaarheid. Deze regeling komt in de plaats van de BAPO- regeling en omvat in feite de invulling van leeftijdsfase bewust personeelsbeleid. Gedurende het schooljaar 2015 - 2016 zal de nieuwe regeling doorgevoerd worden in de scholen. Het betreft: • Duurzame inzetbaarheid is voor elke werknemer (40 uur per jaar) • Een bijzonder budget voor starters (40 uur per jaar extra) • Een bijzonder budget voor oudere werknemers (130 uur per jaar) • Een overgangsregeling voor de BAPO (170 uur per jaar) • Een overgangsrecht OOP arbeidstijdsverkorting voor 60-jarigen en ouder


41


Voor alle punten geldt dat bij deeltijders alles naar rato berekend moet worden. Waarvoor deze uren gebruikt moeten worden is vastgelegd in de CAO. Duurzame inzetbaarheid voor alle werknemers Alle werknemers hebben jaarlijks recht om 40 uur van de werktijd te besteden aan duurzame inzetbaarheid. Deze uren worden door de werknemer na overleg met de leidinggevende ingezet. Deze uren kunnen gedurende maximaal 3 jaar worden gespaard. Dit wordt vastgelegd in een overeenkomst. Bijzonder budget voor starters Aan startende leraren (voor leraren in het regulier basisonderwijs tot schaal LA4/LB4) wordt naast de 40 uur duurzame inzetbaarheid een bijzonder duurzaamheidsbudget toegekend van 40 uur per jaar. Deze uren kunnen worden ingezet voor het verlichten van de werkdruk van deze werknemers en kunnen niet worden gespaard. Bijzonder budget voor oudere werknemers Iedere werknemer van 57 jaar en ouder heeft naast de 40 uur voor duurzame inzetbaarheid jaarlijks recht op een bijzonder budget voor oudere werknemers van 130 uur ten behoeve van duurzame inzetbaarheid. De werknemer kan de uren inzetten voor de bestedingsdoelen zoals hiervoor genoemd, alsmede voor het opnemen van verlof (sabbatical, extra zorgverlof, recuperatieverlof). Deze uren kunnen gedurende maximaal 5 jaar worden gespaard. Dit wordt vastgelegd in een overeenkomst. Overgangsregeling Werknemers van 56 jaar en ouder op 30 september 2014 hebben recht op een aanvullend overgangsbudget van 170 klokuren. Deze uren kunnen niet worden gespaard maar kunnen gebruikt worden voor verlof en andere bestedingsdoelen zoals hiervoor genoemd. Inventarisatie hiervan vindt jaarlijks in het voorjaar plaats. Opleiden in school (OPLIS) Een aantal ASKO-scholen neemt sinds 1 augustus 2006 deel aan het project Opleiden in de School. Hierbij gaat het om het bekwamen van personeel, maar ook om het bekwaam houden van personeel. Studenten volgen (een deel van) hun opleiding in de school. Zij combineren het leren in de school voor een volledige bevoegdheid met betaald of onbetaald werken in de school. Sinds 2010 heeft de ASKO zich ook verbonden aan de Academische PABO. OPLIS is een belangrijk speerpunt van de ASKO in het kader van het streven naar kwalitatief goed onderwijs en de instroom van jonge leerkrachten. Samen ontwikkelen en leren is een belangrijk onderdeel, evenals het uitvoeren van onderzoek ten behoeve van schoolontwikkeling. Arbeidsomstandighedenbeleid (ARBO) Doelen: Het ARBO-beleid is gebaseerd op de wet (art. 12 WPO) en heeft tot doel de veiligheid, gezondheid en het welzijn van de medewerkers en de leerlingen op onze school te waarborgen. De belangrijkste verplichtingen die voortvloeien uit de ARBO-wetgeving zijn: • het voeren van een verzuimbeleid; • het opstellen van een schriftelijke inventarisatie en evaluatie van arbeidsrisico’s op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn, door de ARBO-preventie medewerker; • het aan werknemers aanbieden van periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO); • het goed organiseren van bedrijfshulpverlening (EHBO, brandbestrijding, etc.) en • zich bij de uitvoering van genoemde taken laten ondersteunen door een gecertificeerde ARBO-dienst. Middels aanvullende wetgeving zijn in de overheidssector wettelijke maatregelen van kracht die ten doel hebben een meer geïntegreerde aanpak van verzuim- en arbeids-ongeschiktheidsproblemen te realiseren. Risico inventarisatie en - evaluatie (RI&E)


42


Krachtens de Arbo-wetgeving is iedere werkgever verplicht tot een actuele risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Deze RI&E omschrijft de risico’s voor de gezondheid die het werken bij de ASKO met zich kan meebrengen. In een op die RI&E gebaseerd plan van aanpak moet worden aangegeven hoe die risico’s opgeheven/aangepakt zullen worden en volgens welk tijdspad dit zal gebeuren. Ook dient te worden vermeld wie dit gaat uitvoeren. Bij controle van de Arbeidsinspectie moet een schooldirecteur een actuele RI&E en een plan van aanpak kunnen overhandigen. De RI&E moet elke drie jaar worden gehouden. Elke school heeft een ARBO-preventie medewerker die periodiek de inventarisatie afneemt, bespreekt met de directies en het team. Op basis daarvan stellen de scholen een plan van aanpak op. Dit vormt de basis van het ARBO-beleid. Bedrijfshulpverlening De ASKO beschikt in totaal over circa driehonderd BHV-ers. De ASKO zorgt voor de opleiding en vervolgtraining van de BHV-ers. Verzuimbeleid Het voorkomen van verzuim is het belangrijkste onderdeel van het verzuimbeleid. De ASKO heeft zich ten doel gesteld het ziekteverzuim naar beneden te brengen door een goed georganiseerde inzet van de ARBO-dienst en duidelijke taken voor de directies in het kader van het voorkomen van (langdurig) ziekteverzuim. Ondersteuning bij ziekte De ASKO is erop gericht langdurig zieken maximale ondersteuning bieden om het werk weer te kunnen hervatten. Die ondersteuning kan bestaan uit het verstrekken van voorzieningen zoals hulp van een bedrijfsmaatschappelijk werker of psycholoog of materiële voorzieningen bij fysieke problematiek. Re-integratie Indien tijdens ziekte van een medewerker blijkt dat plaatsing in de eigen functie of een andere (aangepaste) functie binnen de ASKO niet meer mogelijk is, dan verplicht de wet Poortwachter deze medewerker te begeleiden naar een functie buiten de ASKO (2e spoor traject). Arbeidsduur en normjaartaak In de CAO PO 2014 - 2015 is de uitwerking van de arbeidsduur en normjaartaak opgenomen in hoofdstuk 2A De kaders voor de normjaartaak worden expliciet beschreven met de keuze mogelijkheid om het basismodel, dan wel het overlegmodel te kiezen. Een werkgroep binnen de ASKO heeft zich hierover gebogen en het CvB geadviseerd te kiezen voor het overlegmodel. Er is instemming verkregen van de GMR voor het overlegmodel. Dit zal uitgevoerd worden ingaande 1 augustus 2015. Het kader voor het overlegmodel is hierna weergegeven: • Het College van Bestuur heeft besloten over te gaan op het overlegmodel. Hieraan liggen de volgende overwegingen ten grondslag: - Focus dient te liggen op het primaire onderwijsproces; - Zoveel mogelijk lesverwante taken; - Het overlegmodel leidt tot meer flexibiliteit op schoolniveau; - Meer zeggenschap voor teamleden; - Makkelijker bij formeren van de formatie; - Leidinggevende en PMR maken afspraken over beschikbare tijd per werkzaamheid; - Leidinggevende en team maken afspraken over het totaal aan werkzaamheden binnen de school rekening houdend met beschikbare formatie; - Het overlegmodel doet recht aan individuele verschillen in behoeften. Werkdruk kent meerdere oorzaken en moet daarom niet uniform worden opgelost maar vraagt om maatwerk; - Elke school kan afspraken op maat maken, binnen dit kader; - Het overleg model komt de organisatorische kant van de school ten goede. - Voor teams biedt het overlegmodel de ruimte om voor het basismodel te kiezen. • Het gebruik van www.taakbeleid.nl is verplicht.


43


• Het aantal lesuren voor de kinderen moet liggen op gemiddeld 940 uur, met inachtneming van de norm van 7520 lesuren verdeeld over een periode van 8 jaar. • De CAO moet worden gevolgd, d.w.z. dat er een onderscheid is tussen de vakantieweken voor de leerlingen en voor de medewerkers. Medewerkers hebben maximaal 428 uur vakantie (10,7 weken). • Een werkweek bedraagt 40 uur. • Ondersteuning bij de invoering geschiedt vanuit het bestuursbureau. • De betrekking van een nieuwe medewerker heeft een omvang van minimaal 8 uur (0,2 fte) per dag. • “Niet beschreven” deeltijdbeleid gaat uit voor nieuwe medewerkers van minimaal 2 dagen werken, daarbij rekening houdend met mogelijk afwijkende lesuren op woensdag en/of vrijdag. • Deze kaders gelden voor één jaar. Er wordt een werkgroep ingesteld welke de kaders volgt en in januari-februari 2016 evalueert. Taakbeleid In hoofdstuk 2A van de CAO PO 2014 - 2015, onderdeel 2.A7 zijn de kaders van het taakbeleid weergegeven. Het taakbeleid richt zich op: Taakbelasting, introductie en begeleiding en doelgroepenbeleid. Binnen de ASKO worden deze kaders ingevuld gedurende het scholjaar 2015 - 2016. De scholen maken daarbij gebruik van het instrumentarium www.taakbeleid.nl een overzichtelijk hulpmiddel waarin de kaders van de CAO verwerkt zijn. De kaders zijn hier puntsgewijs opgenomen: 1. In het taakbeleid wordt rekening gehouden met de belastbaarheid en ervaring van beginnende werknemers, senioren en minder-arbeidsgeschikten. Met de individuele werknemer die tot deze categorie wordt gerekend, worden hierover schriftelijk afspraken gemaakt. 2. De werkgever stelt, in overleg met de PGMR, ten behoeve van de introductie en begeleiding van beginnende werknemers een regeling vast. 3. In deze regeling wordt ten minste vastgelegd het doel van de begeleiding, de functionarissen die bij de begeleiding zijn betrokken, alsmede hun taken en bevoegdheden, tijd en middelen die vanuit de organisatie ter beschikking worden gesteld en de wijze waarop de resultaten van de begeleiding worden geëvalueerd. 4. De werkgever stelt, in overleg met de PGMR, beleid vast met betrekking tot de wijze waarop vervangers in de school worden geïntroduceerd en begeleid. 5. De werkgever zorgt voor iedere werknemer voor een zo evenredig mogelijke spreiding van de werkzaamheden over het jaar. 6. De werkgever bevordert met zijn wervings-, selectie- en scholingsbeleid een zo evenwichtig mogelijke samenstelling van het personeelsbestand. 7. De werkgever zal daarbij bijzondere aandacht besteden aan de arbeidsmarktpositie en het loopbaanperspectief van bepaalde groepen (potentiële) werknemers, met name die van vrouwen, allochtonen en arbeidsgehandicapten. 8. In geval van ondervertegenwoordiging van de in het zevende lid genoemde categorieën in (bepaalde delen van) het personeelsbestand zal de werkgever, indien in voldoende mate wordt voldaan aan de functie-eisen zoals verwoord in de profielschets, voorrang geven aan een kandidaat uit deze categorieën. Professionalisering In het Koersplan 2015 - 2018 heeft het bestuur op hoofdlijnen beleid geformuleerd met betrekking tot de (verdere) professionalisering van de medewerkers. “De ASKO stelt alle medewerkers in staat zich optimaal te ontwikkelen en onder optimale omstandigheden excellent onderwijs te verzorgen. De ASKO wil hiertoe duurzaam investeren in alle medewerkers". In de CAO PO 2014 – 2015 staan in hoofdstuk 9 de kaders voor professionalisering beschreven. De bepalingen in dit hoofdstuk zijn gericht op: 1. De wederzijdse afstemming tussen de wensen van de werknemer met betrekking tot zijn professionele ontwikkeling en de ontwikkelingsdoelen van de organisatie.


44


2. Professionalisering die bestaat uit door de werknemer bepaalde individuele professionele ontwikkeling en de door de werkgever opgedragen professionaliseringsactiviteiten. 3. De verantwoordelijkheid van iedere werknemer voor de eigen professionalisering. Hij maakt daartoe jaarlijks afspraken over zijn professionalisering met de werkgever. 4. Het onderhouden van de bekwaamheid op basis van de vastgestelde bekwaamheidseisen, voor zover van toepassing. Iedere leraar streeft naar het behalen van vakbekwaamheid. 5. De vergroting van de employability van werknemers, waarmee partijen bedoelen dat een werknemer zodanig is ontwikkeld en opgeleid dat deze breed inzetbaar blijft op zowel de interne als de externe arbeidsmarkt. Formuleren en uitvoeren beleid 1. De werkgever formuleert in overleg met de PGMR het meerjarenbeleid met betrekking tot scholing en professionele ontwikkeling met het oog op de doelen gesteld in artikel 9.1. 2. Het beschikbare budget voor professionalisering bestaat uit een deel voor door de werkgever opgedragen professionaliseringsactiviteiten en een deel voor individuele professionele ontwikkeling. De verdeling van dit budget behoeft de instemming van de PGMR. 3. In het meerjarenbeleid wordt aandacht besteed aan de beoogde ontwikkelingsdoelen van de organisatie en het daarbij behorende benodigde budget, de beschikbaar te stellen Instrumentarium De schoolleider benut ten behoeve van de professionele ontwikkeling van de medewerkers de volgende instrumenten: de gesprekscyclus, introductie en begeleiding van medewerkers, het persoonlijk ontwikkelingsplan en het bekwaamheidsdossier. Al eerder is door het bestuur een aantal concrete uitgangspunten voor de professionalisering van de medewerkers geformuleerd. Deze uitgangspunten zijn opgezet in relatie tot de standaard en indicatoren die de rijksinspectie hanteert. Het betreft: De scholen werken continu aan de deskundigheidsbevordering van de teamleden. De teamleden handelen vanuit een gemeenschappelijk visie over ontwikkeling en onderwijs. De teamleden ervaren een grote mate van collegialiteit. De schoolleiding bevordert de actieve betrokkenheid van teamleden bij de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. De schoolleiding ondersteunt en stimuleert de teamleden bij hun werk. De schoolleiding zorgt voor opvang en coaching van (beginnende) teamleden. De schoolleiding bevordert de professionele ontwikkeling van de teamleden. De schoolleiding bevordert dat leraren over voldoende deskundigheid kunnen beschikken voor een functioneel gebruik van ICT bij hun onderwijs. De school zorgt voor een functionele begeleiding van stagiairs en leraren-in-opleiding. Samenstelling professionaliseringsplan Het professionaliseringsplan loopt van augustus tot augustus. Er bestaan verschillende vormen van professionalisering: Professionalisering van individuele personeelsleden die relevant is voor zijn/haar werkzaamheden; Scholingsbijeenkomsten rond een didactisch/onderwijskundig onderwerp voor het hele team of leerkrachten van een of meer bouwen; Scholingen in het kader van bepaalde speerpunten van het bestuur en functiegerichte scholingen voor bepaalde functiegroepen van het personeel, zoals managementcursussen. Het professionaliseringsplan bevat in elk geval de volgende onderdelen: een opsomming van cursussen die gevolgd gaan worden; de aard van de professionalisering;


45


de duur van de professionalisering; de doelgroep; de kosten; het bedrag dat voor de school beschikbaar is en korte inhoudelijke argumentatie, gerelateerd aan ontwikkelingen in de school. Uitgangspunten en criteria voor de keuze van professionalisering In principe komt ieder personeelslid in aanmerking voor professionalisering als het budget het toelaat en als de professionalisering in overeenstemming is met de plannen van de school. Dat impliceert in termen van toewijzingscriteria: Als het budget (op korte termijn) het toelaat, kunnen alle aanvragen gehonoreerd worden en aanvragen worden bij voorkeur (als het mogelijk is) gebundeld. Volgorde van toekenning: 1. managementbelang/bestuurlijk belang; 2. schoolbelang en 3. individueel belang. Vervolgens komen in volgorde van prioriteit: 1. aanvragen in het kader van nieuwe ontwikkelingen binnen de school; 2. aanvragen in het kader van nieuwe taken binnen de school; 3. aanvragen om redenen van loopbaanplanning; 4. aanvragen uit persoonlijke interesse en 5. via Informatiebeheergroep (Lerarenbeurs) waar elke leerkracht eenmalig een beroep op een bijdrage in opleiding kan indienen. De directie toetst alle aanvragen aan het professionaliseringsbeleid. Gehonoreerde aanvragen worden opgenomen in het professionaliseringsplan. De directie voorziet de aanvragen die niet gehonoreerd kunnen worden van een argumentatie. De aanvrager wordt in de gelegenheid gesteld een mondelinge of schriftelijke toelichting te geven. Bij verschil van mening kan de aanvrager het professionaliseringsverzoek voorleggen aan de regiomanager. De uitspraak van de regiomanager is bindend voor de directie. Het professionaliseringsplan kan dan worden ingevuld. Leerkrachten hebben bij de behandeling van het professionaliseringsplan in de medezeggenschapsraad nog de mogelijkheid een en ander bespreekbaar te maken. Evaluatie professionalisering Via evaluatie wordt nagegaan of de professionalisering daadwerkelijk heeft bijgedragen aan de beoogde doelen van de school. Vergoeding van kosten en overige faciliteiten Werken aan de (verdere) professionalisering is een wederkerige opdracht, vastgelegd in de CAO PO. Dat betekent dat zowel de medewerker, als de werkgever hierin plichten en rechten hebben. Om dit kracht bij te zetten is er budget vrijgemaakt. Het betreft € 500,- per FTE. Daarnaast kunnen Amsterdamse ASKO-scholen ook gebruikmaken van de Amsterdamse Lerarenbeurs en in overleg met het bestuur van de Amsterdamse Scholenbeurs. Het verder faciliteren van het volgen van opleidingen betreft - conform de CAO - 2 uur per week per fulltime medewerker. Dit wordt meegenomen in het taakbeleid. Verdere facilitering kan alleen plaatsvinden in overleg en met instemming van de werkgever. Conform de CAO geldt hier wel een verschil tussen de door de werkgever opgedragen scholing en scholing die in beginsel alleen het individuele belang dient. De concrete implementatie van dit beleid zal in het cursusjaar 2015 - 2016 in de scholen zichtbaar worden.


46


4.2 De organisatorische doelen van de school We hebben inzichtelijk hoe het personeelsbestand er (kwantitatief en kwalitatief) uit ziet en wat wenselijk is op een termijn van vier jaar en welke acties er ondernomen worden om het gewenste personeelsbestand dichterbij te brengen. De gewenste situatie is afgeleid van onze missie, visie(s) en afspraken. 1

Specifieke taken en functies

Huidige situatie 2014-2015

Gewenste situatie 2015-2019

1

Aantal personeelsleden

18

25

2

Verhouding man/vrouw

6-12

8-17

3

LA-leraren

11

14

4

LB-leraren

2

6

5

Aantal IB'ers

1

2

6

Gediplomeerde Daltonleerkrachten

10

20

7

Opleiding Daltoncoordinator

0

2

8

ICT-specialisten

1

2

9

Specialist hoogbegaafdheid

0

2

10 Taal-leesspecialisten

0

2

11 Gedragsspecialist

1

2

12 Rekenspecialist

0

1

De consequenties van onze organisatorische doelen zijn opgenomen in ons Plan van Aanpak (2015-2019) en komen standaard aan de orde bij de POP-ontwikkeling en in de functioneringsgesprekken. Voor wat betreft de LB-leraren hebben we de wens om de volgende specialisaties te creëren: Nog een gedragsspecialist (Master SEN of i.d.) en een specialist Hoogbegaafdheid. Momenteel (2015) beschikken we over de twee volgende LB-functies: IB' er (1x) en Daltonbouwcoordinator i.o./excellente leerkracht (1x)

4.3 De schoolleiding De schoolleiding wordt gevormd door de directeur van de school. Kenmerkend voor de schoolleiding is dat ze zich richt op het zorgen voor goede communicatie en op het adequaat organiseren van de gang van zaken op school. In de derde plaats vindt de schoolleiding met name het onderwijskundig leiderschap van belang. De directie wil adaptief leiding geven, dat betekent dat ze, daar waar nodig en noodzakelijk, rekening houdt met verschillen tussen leraren. Onze schoolleiding: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.

ontwikkelt innovatief beleid op grond van strategische keuzes communiceert adequaat met het team over de koers van de school operationaliseert en implementeert beleid op een zorgvuldige wijze ondersteunt de teamleden in voldoende mate stimuleert initiatieven van de teamleden heeft voldoende delegerend vermogen organiseert de dagelijkse gang van zaken op een effectieve wijze zorgt voor een plezierig werken leerklimaat

Beoordeling De ambities worden een keer per vier jaar beoordeeld door directie en team m.b.v. de Quick Scan (WMK-PO) Verbeterpunt

Prioriteit

De directeur moet nog officieel geregistreerd worden in het Schoolleidersregister

hoog


47


4.4 Beroepshouding Het is voor de kwaliteit van de school van belang dat de werknemers niet alleen beschikken over lesgevende capaciteiten. Op onze school wordt veel waarde gehecht aan de professionele instelling van de werknemers, aan een juiste beroepshouding. Daarbij gaat het om de volgende competenties: • Handelen overeenkomstig de missie en de visie van de school. • Een voorbeeld functie vervullen. • Integer en initiatief rijk zijn. • Ouders als educatieve partners zien. • Midden in de samenleving staan. • Zich medeverantwoordelijk voelen voor de school, de leerlingen en elkaar. • Met anderen kunnen en willen samenwerken. • Hun werk met anderen bespreken. • Openstaan voor feedback en zelf feedback op een adequate manier kunnen geven • Zich adequaat voorbereiden op vergaderingen en bijeenkomsten. • Genomen besluiten loyaal uitvoeren. • Zichzelf en hun groep openstellen voor anderen. • Aanspreekbaar zijn op resultaten en op het nakomen van afspraken. • Anderen kunnen en willen begeleiden of helpen, zich collegiaal opstellen. • Beschikken over reflectieve vaardigheden. • Zijn g emotiveerd om zichzelf te ontwikkelen Verbeterpunt

Prioriteit

Ontwikkelen leerteams

hoog

4.5 Professionele cultuur De schoolleiding streeft ernaar de school te ontwikkelen tot een lerende organisatie, tot een school die gekenmerkt wordt door een professionele schoolcultuur. Daarom worden er jaarlijks studiedagen voor het gehele team ingeroosterd. Speerpunt is de ontwikkeling van de leraren tot nog betere leraren en de ontwikkeling van ons Daltononderwijs. Daartoe leggen de directie, de IB'ers en de Daltoncoördinator klassenbezoeken af en worden er nagesprekken gevoerd. De directie heeft de intentie om beleid te formuleren met betrekking tot collegiale consultatie. Dit om leraren van elkaar te laten leren. Kernwoorden van onze professionele cultuur zijn: verantwoordelijkheid nemen, vertrouwen geven, aanspreekbaarheid en respect. Typerend voor onze school is tevens dat we leren met en van elkaar in professionele leergemeenschappen. En dat de leraren hun eigen ontwikkeling bijhouden in een portfolio. De schoolleider zal zo snel mogelijk geregistreerd worden als schoolleider in het schoolleidersregister. Het onderwijs in de scholen zal zich de komende jaren ontwikkelen en de rol van de leerkracht zal gaan veranderen van de leerkracht die alles stuurt, naar een meer begeleidende rol van de steeds zelfstandiger wordende en werkende leerling. Er zal altijd een variatie blijven in leerkrachtgestuurd leren, zelfstandig leren en zelfgeorganiseerd leren. plaatsen tijd onafhankelijk werken is mogelijk m.b.v. een online platform voor personeel Zowel de OICT-er als de ICT-werkgroep houden hun kennis op peil, onder andere door te participeren in bovenschoolse bijeenkomsten Op bovenschool niveau opereert een leergemeenschap ICT & Onderwijs


48


4.6 Beleid met betrekking tot stagiaires Om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van aankomende leerkrachten bieden wij stagiaires de gelegenheid ervaring op te doen. De directeur bespreekt elk jaar in april met het team in welke groepen er het komende schooljaar plaats is voor een stagiaire en welk type stagiaire. De directeur onderhoudt de contacten met de HVA, IPABO en andere PABO´s en geeft het aantal plaatsingsmogelijkheden door aan de diverse opleidingsinstituten. Mogelijke stagiaires worden uitgenodigd voor een gesprek met de betreffende groepsleerkracht waar de stagiaire eventueel geplaatst zal worden en de directie. Tevens zijn wij een erkend leerbedrijf van Calibris en begeleiden wij ook stagiaires van het ROC Amsterdam (Opleiding tot onderwijsassistenten). Leraar in opleiding (LIO): op onze school bieden wij ook plek aan LIO-ers. Een LIOér moet sollicteren naar een betaalde- of onbetaalde plaats bij ons op school. De LIO-periode duurt 20 (voltijd) of 40 weken (deeltijd). De LIO-er wordt begeleid door een mentor bij ons op school en door een mentor van de PABO. De LIOér staat zelfstandig voor de groep, onder supervisie van de mentor. De ouders van de kinderen die in de groep zitten waar een LIOér zelfstandig les gaat geven, worden altijd op de hoogte gesteld. De directeur observeert in ieder geval 1 x de LIOstagiare tijdens een klassenbezoek en houdt daarna een functioneringsgesprek. Indien de LIO-stage overgaat in het vervullen van een openstaande vacature, dan houdt de directeur eerst een beoordelingsgesprek en daarna kan de LIO stagiaire deelnemen aan de gewone sollicitatieprocedure. Een LIO-stage geeft geen baangarantie op De IJsbreker.

Verbeterpunt

Prioriteit

Protocol stagiaires maken

gemiddeld

4.7 Werving en selectie We gaan bij werving en selectie uit van de kaders in het IPB-plan. Sollicitanten geven een proefles omdat wij het belangrijk vinden de interactie te zien tussen de leerlingen en de sollicitant. Tevens kijken wij nadrukkelijk naar de pedagogisch-didactische vaardigheden. Bij het sollicitatiegesprek houden we een interview dat gebaseerd is op onze competenties en criteria. De sollicitanten tonen bij voorkeur hun bekwaamheid aan middels een bekwaamheidsdossier en/of portfolio. Nieuw aan te nemen personeel moet aan de volgende criteria voldoen, passend bij onze visie/onderwijsconcept: •Volledig staan achter het concept Daltononderwijs en aan deze vorm van onderwijs vorm en inhoud willen geven. •Bereid om de opleiding tot Leraar Daltononderwijs te volgen. •Volledig staan achter onze visie op Oecumenisch onderwijs. •Bereid zijn om mee te bouwen en te denken aan de vormgeving van de nieuwe school. •Flexibel en stressbestendig zijn. •Bereid om de lunchpauze met de kinderen te verzorgen. • Een vakspecialisme hebben waar wij als school ons voordeel mee kunnen doen of een vakspecialisme willen ontwikkelen.


49


4.8 Introductie en begeleiding Wij werken op De IJsbreker met teammaatjes. De samenstelling van de maatjes kan per schooljaar verschillen. Ieder teamlid wordt gekoppeld aan een ander teamlid (een duo) en soms zijn er trio's. Nieuwe leraren worden altijd gekoppeld aan een meer ervaren collega. Op deze manier wordt de nieuwe collega op de hoogte gesteld van de missie, de visies en de ambities van de school maar ook van de dagelijkse gang van zaken en onze verwachtingen op het gebied van ons Daltononderwijs. De plaatsing in een groep is afhankelijk van de kwaliteit(en) van de nieuwe collega. De les observaties worden uitgevoerd door de Daltoncoördinator, de IB'er en de directeur.

4.9 Taakbeleid Met betrekking tot het taakbeleid heeft onze school gekozen voor het overlegmodel. In het kader van de nieuwe CAO is de voormalige jaartaak omgezet naar een 40-urige werkweek en wij hebben op basis daarvan een werktijdenregeling vastgesteld (9-9-7-9-6 uren resp. per dag). Voorafgaand aan het schooljaar, voor de zomervakantie, wordt de weektaak per werknemer zo concreet mogelijk vastgelegd. Indien er sprake is van extra gewerkte uren (overwerk), worden deze voor de volgende vakantie gecompenseerd. De studiedagen zijn vastgelegd voor de zomervakantie en ook is er overeenstemming bereikt over de dagen die de leerkrachten in de diverse vakanties moeten terugkomen. De ASKO heeft vastgelegd dat alle ASKO scholen met taakbeleid.nl moeten werken. Onze school zal dit invoeren vanaf het schooljaar 2015-2016.

4.10 Collegiale consultatie Wij willen op onze school collegiale consultaties gaan invoeren. Komend schooljaar willen we hier mee gaan experimenteren. Collega’s komen schooldoorbroken bij elkaar in de klas om van elkaar te leren. Degene die een collegiale consultatie uitvoert, doet dit wanneer haar groep gym heeft of een stagiaire in de klas heeft. De consultaties worden gevoerd aan de hand van (onderdelen) van het Daltonbeleidsplan of er wordt gericht gekeken naar bijvoorbeeld het HGW werken in een bepaalde groep. Verbeterpunt

Prioriteit

Vastleggen van het beleid m.b.t. collegiale consultatie

gemiddeld

4.11 Klassenbezoek De directie en de IB'ers leggen jaarlijks bij ieder teamlid klassenbezoeken af. Bij het klassenbezoek wordt door de directeur de kijkwijzer gebruikt uit het boek "Goed onderwijs", de IB'ers gebruiken de HGW kijkwijzer. Na afloop van het klassenbezoek van de directeur volgt (standaard) een reflectief gesprek op het klassenbezoek en daaraan gekoppeld een functioneringsgesprek of beoordelingsgesprek. Ook wordt de POP besproken. Na afloop van het klassenbezoek van de IB'er volgt er een groepsbespreking waarin het klassenbezoek wordt meegenomen. De Daltoncoördinatoren gaan ook klassenbezoeken afleggen en oriënteren zich dan op de ontwikkeling van het Daltononderwijs in de desbetreffende groep. Naast klassenbezoeken onderscheiden we flitsbezoeken. Deze consultaties zijn kort en gekoppeld aan een observatiepunt. Na afloop krijgt de leraar een reflectieve vraag. De reflectieve vraag en het antwoord worden door de leraar gearchiveerd in het bekwaamheidsdossier.


50


4.12 Het personeels- en bekwaamheidsdossier Het personeelsdossier Doel: Het doel van het opstellen en bijhouden van personeelsdossiers is: het effectief, efficiënt en sociaal verantwoord kunnen voeren van personeelsbeleid – en beheer waarbij aan wettelijke verplichtingen wordt voldaan. Inhoud personeelsdossier: Checklist Stamkaart Personalia Arbeidsvoorwaarden Salaris Verlof Verzuim Pensioen/verzekeringen De personeelsdossiers worden bewaard in de kamer van de directie in een afgesloten kast. Daarnaast moet elk personeelslid zelf een bekwaamheidsdossier bijhouden, dat is onze ambitie en dus nog in ontwikkeling. Het personeelsdossier en bekwaamheidsdossier loopt nu nog een beetje door elkaar heen. De bekwaamheidsdossiers worden door de leerkrachten persoonlijk bijgehouden en op een veilige plek op school bewaard. De directie zorgt ervoor dat het bekwaamheidsdossier een levend document is door er veelvuldig mee te laten werken, door het te gebruiken bij het personeelsbeleid. In dit dossier bevinden zich: Afschriften van diploma’s en certificaten De gescoorde kijkwijzers De persoonlijke ontwikkelplannen De persoonlijke actieplannen De functionerings-gespreksverslagen (FG) De beoordelings-gespreksverslagen (BG) Verslagen van feedbackgesprekken n.a.v. het klassenbezoek Overzicht van de gemaakte prestatie-afspraken Overzicht van reflectieve vragen en antwoorden (flitsbezoeken)

Verbeterpunt

Prioriteit

Ieder teamlid heeft een bekwaamheidsdossier

gemiddeld

4.13 Functioneringsgesprekken De directie voert jaarlijks een functioneringsgesprek of een beoordelingsgesprek met alle medewerkers. We beschikken over een regeling Functioneringsgesprekken. Tijdens het functioneringsgesprek staat o.a. het POP van de medewerker centraal. Op basis van het ontwikkelde POP wordt omgezien naar verbeterdoelen in relatie tot de schoolverbeterdoelen. Aan de orde komen verder: werkdruk, loopbaanwensen, scholing, taakbeleid, en mobiliteit. Tijdens de functioneringsgesprekken wordt tevens de inzet van de uren duurzame inzetbaarheid besproken en/of geëvalueerd. Het verslag van het functioneringsgesprek wordt opgenomen in het personeels- en bekwaamheidsdossier. In het functioneringsgesprek wordt door de medewerker verantwoording afgelegd over zijn ontwikkeling van startbekwaam naar basisbekwaam respectievelijk van basisbekwaam naar vakbekwaam.


51


4.14 Beoordelingsgesprekken Onze school beschikt over een regeling Beoordelingsgesprekken. De directie voert een beoordelingsgesprek bij de overgang van een T- naar een V-benoeming. Ook wordt er 1 x per 2 jaar een beoordelingsgesprek gevoerd met iedere werknemer. Bij dit beoordelingsgesprek wordt ons competentieprofiel gebruikt. Daarnaast worden houding en gedrag ten opzichte van collegae en ouders en de doorgemaakte ontwikkeling in kennis en vaardigheden beoordeeld. Op basis van alle beoordelingen stelt de directie een teamfoto op. Na bespreking en analyse daarvan worden er schoolverbeterpunten vastgesteld. In het kader van de nieuwe CAO zullen we leraren beoordelen als ze van LA3 naar LA4 gaan (van startbekwaam naar basisbekwaam) en wanneer ze van LA7 naar LA8 gaan (van basisbekwaam naar vakbekwaam). Daarbij zullen we gebruik maken van een beproefd instrument (WMK-PO).

4.15 Deskundigheidsbevordering - Professionalisering In het kader van de professionalisering beschikt iedere medewerker over 2 klokuren per week (naar rato van de werktijdfactor). Daarnaast is er voor iedere medewerker een budget beschikbaar in het kader van de duurzame inzetbaarheid (van 40 uren, naar rato). Scholing komt aan de orde bij de functioneringsgesprekken. Medewerkers kunnen voor (persoonlijke) scholing opteren (bij voorkeur in relatie tot de organisatorische doelen van de school, de schoolverbeterdoelen en/of het opgestelde persoonlijk ontwikkelplan) en daarnaast organiseert en faciliteert de directie teamgerichte scholing. Ook deze scholing richt zich op het versterken van de missie, de visie en de ambities (doelen) van de school. Bij de teamgerichte scholing is iedereen aanwezig. Daarnaast moeten alle leerkrachten in het bezit zijn van het diploma Daltonleerkracht of daar voor studeren. BHV’ ers in ons team moeten zich elk jaar opnieuw bijscholen en nieuwe BHV’ ers volgen een uitgebreidere opleiding. Ook op het gebied van Parnassys zijn er veel mogelijkheden voor deskundigheidsbevordering. De Ib’ er volgt geregeld studiebijeenkomsten voor Parnassys door het schooljaar heen. Tevens zorgen wij ervoor, dat leerkrachten op de hoogte blijven van de actualiteit. Het steeds up-to-date houden van de kennis van leerkrachten beschouwen we als belangrijk voor onze schoolontwikkeling. De gemeente Amsterdam zet zich nu ook in voor professionalisering van leerkrachten en scholen, middels de Amsterdamse Lerarenbeurs en Scholenbeurs. Dit is nieuw beleid en is ingegaan op 19 maart 2015. Inmiddels hebben wij 5 beurzen toegekend gekregen.


52


5 Organisatie en beleid 5.1 Schoolklimaat Wij vinden het belangrijk dat de school een veilige en verzorgde omgeving is voor de leerlingen en de medewerkers. Een omgeving waarin iedereen zich geaccepteerd voelt en waar het plezierig samenwerken is. Onze school is een school die open staat voor ouders. Sterker nog: we proberen ouders optimaal te informeren en te betrekken bij de dagelijkse gang van zaken. Daarnaast ziet onze school er zeer verzorgd uit en is onze school een veilige school, ook volgens de leerlingen zelf. De leraren (onderling) en leerlingen (onderling) gaan respectvol met elkaar om en dit streven wij ook ten zeerste na. De ouders ontvangen maandelijks een nieuwsbrief en de school organiseert jaarlijks 1 algemene ouderavond en bij voldoende animo thema-avonden. Ouders participeren bij diverse activiteiten en er worden 2 x per jaar inloopochtenden georganiseerd inzake ons Daltononderwijs. Er zijn regelmatig thema-afsluitingen in de kleuterklassen waar ouders welkom bij zijn en er is een muzikale afsluiting aan het eind van het schooljaar verzorgd door de leerlingen zelf. Beoordeling

Omschrijving

Resultaat

Zelfevaluatie

3,25

PKO deel 2 2015 - Schoolklimaat

3,60

Verbeterpunt

Prioriteit

Het personeel zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan.

hoog

De school registreert incidenten conform gemaakte afspraken en zorgt jaarlijks voor analyse van de gegevens (gekoppeld aan conclusies en interventies).

hoog

Inloopochtenden ivm Dalton

hoog

5.2 Sociale en fysieke veiligheid De school waarborgt de sociale veiligheid van leerlingen en leraren (werknemers). Daartoe is allereerst vastgesteld welke (ernstige) incidenten de school onderscheidt. Dit zijn: fysiek geweld intimidatie en/of bedreiging met fysiek geweld intimidatie en/of bedreiging via msn, sms, e-mail of internet pesten, treiteren en/of chantage seksueel misbruik seksuele intimidatie discriminatie of racisme vernieling diefstal heling (religieus) extremisme De school beschikt over een registratiesysteem: de leraar registreert incidenten in Parnassys. Een incident wordt geregistreerd als de leraar inschat dat het werkelijk een incident is, of na een officiële klacht. De IB'ers analyseren jaarlijks de gegevens die aangeleverd worden door de leraren en stellen, in overleg met de directie, op basis daarvan verbeterpunten vast. De school probeert incidenten te voorkomen. Er zijn school- en klassenregels (w.o. pleinregels; de regels zijn m.n. gedragsregels: hoe ga je met elkaar om?). Deze regels worden ook daadwerkelijk gehanteerd. Er zijn ook duidelijke regels waarin tot uiting komt hoe wij willen dat ouders zich op en rond school gedragen.


53


Op school worden sova-trainingen georganiseerd. De school beschikt daarnaast over een methode voor de sociaalemotionele ontwikkeling. De lessen sociaal-emotionele ontwikkeling staan in het teken van de ontwikkeling van goed (passend) gedrag. Incidenten worden in eerste instantie afgehandeld door de leraar. Als zaken niet opgelost kunnen worden, wordt de IB' er of de directeur betrokken bij de afhandeling. Ook ouders worden betrokken bij de aanpak van incidenten (de school beschikt over een protocol). Tevens wordt in voorkomende gevallen de wijkagent betrokken bij de afhandeling van klachten. De school beschikt over een klachtenregeling (zie schoolgids), een klachtencommissie en een (interne en externe) vertrouwenspersoon. De school beschikt over een pestcoördinator en een aandachtsfunctionaris. In de schoolgids worden ouders uitgebreid geïnformeerd over aspecten van sociale veiligheid. De school beschikt over 10 BHV'ers. Beoordeling De ambities worden een keer per vier jaar beoordeeld door directie en team m.b.v. de Quick Scan (WMK-PO) Verbeterpunt

Prioriteit

Meer leerkrachten moeten de BHV opleiding gaan volgen

hoog

5.3 Interne communicatie Op onze school vinden we de interne communicatie van groot belang. Het gaat erom betrokkenheid te creëren van de medewerkers op het werk en op het schoolgebeuren om op die manier de kwaliteit van de school te optimaliseren. Daarom zorgt de schoolleiding voor een heldere vergaderstructuur en worden er effectieve hulpmiddelen gebruikt. Onze ambities zijn: 1. We werken met een vergadercyclus van 1 maand: teamvergadering bouwvergadering parallelgroepvergadering leer-en ontwikkelteams 2. Het MT vergadert wekelijks 3. De OR vergadert ca. 8 x per jaar 4. De MR vergadert 1 x per 6 weken 5. Wij gebruiken effectieve middelen voor de communicatie: postvakken, memobord en via e-mail en Parnassys Qua communicatiegedrag vinden we het volgende belangrijk: 1. 2. 3. 4. 5.

Zaken worden op de juiste plaats besproken Vergaderingen worden goed voorbereid Op vergaderingen is sprake van actieve deelname In beginsel spreekt iedereen namens zichzelf Wij geven elkaar respectvolle feedback en accepteren ook feedback van anderen

Vwb verslaglegging van de teamvergaderingen; dit gebeurt per toerbeurt door de teamleden en is vastgelegd in het vergaderrooster. De voorzitter van de teamvergaderingen is de directeur. Zij stelt ook de agenda op voor de teamvergaderingen en zorgt ervoor dat de agenda ruim op tijd aan de teamleden verstrekt wordt. De verantwoordelijkheid voor verslaglegging van de bouwvergaderingen ligt bij de desbetreffende bouwcoordinator. De leer-en ontwikkelgroepen zorgen samen voor de juiste verslaglegging en verslaggeving in de teamvergadering.


54


5.4 Externe contacten Communicatie met externe instanties / onze stakeholders Onze school staat midden in de gemeenschap. Wij streven naar samenwerking met instanties in de wijk. Onze school onderhoudt daarom structurele contacten met externe instanties. Hierdoor halen we expertise binnen, waardoor we adequaat samen kunnen werken aan de opvoeding en de ontwikkeling van de kinderen. School, ouders en omgeving dragen daarvoor een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De externe instanties waarmee we een relatie onderhouden zorgen voor advies, hulp en ondersteuning en dit komt de kwaliteit van het onderwijs en de school als organisatie ten goede. Daarom onderhoudt onze school systematische en gereguleerde contacten met: 1 BSO; Ayla, Tinteltuin, Levantjes en Kleinlab 2 GGD/ schoolarts/ logopedie 3 NME A’dam noord 4 Spelkwartier 5 Inspectie van Onderwijs 6 IWAL 7 Sportbuurtwerk 8 OKC 9 Stadsdeel A’dam Noord 10 IB netwerk ASKO en A’dam Noord 11 St. Wijsneus 12 Leerplichtambtenaar 13 Combiwel 14 BJZ 15 Muziekschool Amsterdam Noord 16 Opvoedpoli 17 Zwembad Florapark 18 Ambulante begeleiding REC 4 19 Mocca 20 De Bascule 21 Scholen voor voortgezet onderwijs 22 Kabouterhuis MOC 23 Basisscholen in de buurt 24 Scholen voor sbao Universum en Zeppelin 25 Buurtregisseur Marcel van Loo 26 Bibliotheek HPL 27 Kinderfysiotherapeute A. Methorst 28 KPZ Zwolle 29 IPABO, HVA, andere PABO's 30 IKT Reneé Kreiken 31 Buurtjeugd overleg Midden-Noord 32 ABC schoolbeg. dienst 33 Nederl. Dalton Vereniging


55


34 OKA en OKA team Buitenschoolse opvang Wij werken samen met kindcentrum Ayla, dat kinderopvang en buitenschoolse opvang biedt. Wij hebben een aantal keer per jaar overleg over de leerlingen en het gebruik van terreinen en ruimtes. Deze organisatie grenst aan ons schoolplein, maar richt zich ook op kinderen van andere buurtscholen. Met andere kinderdagverblijven/ BSO-aanbieders, zoals Tinteltuin, Kleinlab, BSO de Bongerd en Levantjes zijn we inmiddels ook een samenwerking aangegaan. Informatie over de buitenschoolse opvang staat verder beschreven in de schoolgids.

5.5 Educatief Partnerschap Wij zien de ouders als "educatieve partners". Hiermee bedoelen we dat ouders en school als gelijkwaardige partners, ieder met een eigen verantwoordelijkheid, samen verantwoordelijk zijn voor onderwijs en opvoeding. Met dit partnerschap maken we duidelijk dat het ons gaat om een betekenisvolle samenwerking tussen ouders en school. Beide verbinden zich in de ondersteuning van het kind om het leren, de motivatie en de ontwikkeling te stimuleren. Zowel ouders als school hebben verwachtingen van en naar elkaar. In dialoog met de ouders worden verwachtingen over en weer uitgesproken. Binnen de dialoog is ruimte om verschil van inzicht te bespreken en samen tot een aanpak te komen die het beste is voor de leerling. Betrokkenheid van ouders is van belang vanwege de positieve invloed op de prestaties en de ontwikkeling van de leerling. Ouders hiervan bewust maken, is een taak van onze scholen. Binnen educatief partnerschap maken we gebruik van de kennis en de ervaring van ouders met betrekking tot hun kind, waardoor we beter inzicht krijgen in de onderwijsbehoefte. Iedereen in de school kent de visie op educatief partnerschap en de partners weten wat ze van elkaar kunnen verwachten. Wij streven er ook naar de ouders zo optimaal mogelijk te informeren. Hieronder geven wij een overzicht van de manier, waarop wij dat doen. - Schoolgids. Hiermee worden de ouders uitvoerig geïnformeerd over het onderwijsaanbod en de organisatie van de school. Elk jaar wordt de schoolgids geactualiseerd. De schoolgids staat op de website van de school. Tevens is de papieren versie van de schoolgids beschikbaar voor ouders op school. - Jaarkalender. In het begin van het schooljaar ontvangt elk gezin per email een jaarkalender, waarin een overzicht van alle activiteiten, vakanties, belangrijke telefoonnummers en algemene informatie over de school. - Emails. Zowel groepsleerkrachten als directie mailen regelmatig met ouders, zodat ouders zoveel mogelijk op de hoogte worden gehouden van het reilen en zeilen op school en voorzien worden van actuele nieuwe informatie. - Nieuwsbrief. Eén keer per maand verschijnt onze nieuwsbrief en wordt per mail aan alle ouders toegestuurd. De nieuwsbrief is eveneens te lezen op de website. -In de school hangen ook diverse prikborden met actuele informatie. - Informatieavond. Aan het begin van het schooljaar is er een avond waarop informatie wordt verstrekt over wat aan de orde komt in de desbetreffende groep en waarbij uitleg wordt gegeven over de werkwijze binnen de groep. - Middels de rapporten worden de ouders geïnformeerd over de vorderingen van hun kind. De rapporten worden in februari en juni uitgereikt. In november is er een tussenrapport. - Rapport praatavond: drie keer per jaar wordt er in de week van de uitreiking van de rapporten met de ouders gesproken over de vorderingen van hun kind(eren) tijdens de zgn. 10-minuten gesprekken. De kinderen vanaf groep 6 zijn bij deze gesprekken aanwezig. - Gele mapje. Naast de rapporten worden ouders geïnformeerd over het wel en wee van hun kind door middel van het gele mapje, dat elk kind krijgt als het op school komt. In dit mapje wordt verslag gedaan van de allereerste schooldag, elk jaar van de eerste schoolweek en halverwege het jaar wordt er nog een verslag gemaakt door de groepsleerkrachten. Dit gele mapje komt steeds weer terug naar school. De verslagen worden bewaard op school en meegegeven aan het eind van groep 8.


56


- Een schoolproject wordt vaak afgesloten met een presentatie van het werk van de kinderen. Dit kan een tentoonstelling zijn van de werkstukken. Onze ambities zijn: 1. We beschouwen ouders als partners en laten ons door ouders informeren over hun kind 2. We betrekken ouders bij diverse schoolactiviteiten 3. We informeren ouders over de ontwikkeling van hun kind 4. We hebben onze kernwaarden m.b.t. onze contacten met ouders beschreven/gedragscode 5. We bevragen ouders regelmatig over de sociale veiligheid op school 6. We betrekken de ouders bij ons huiswerkbeleid; ouders ondersteunen hun kind thuis 7. We hebben ons communicatiegedrag t.a.v. ouders vastgelegd 8. We gaan kijken in hoeverre we Parnassys kunnen gaan gebruiken in de communicatie naar ouders middels het ouderportaal

Verbeterpunt

Prioriteit

We hebben onze kernwaarden m.b.t. onze contacten met ouders beschreven/gedragscode

gemiddeld

We hebben ons communicatiegedrag t.a.v. ouders vastgelegd

gemiddeld

We gaan kijken in hoeverre we Parnassys kunnen gaan gebruiken in de communicatie naar ouders middels het ouderportaal

laag

Bijlagen 1. Educatief Partnerschap

5.6 Overgang PO-VO We willen ervoor zorgen dat onze leerlingen soepel instromen in het voortgezet onderwijs dat bij ze past. Voor ons betekent dit dat wij meer inzicht willen krijgen in waar onze leerlingen na groep 8 terechtkomen en wat zij (extra) nodig hebben om in het voortgezet onderwijs te slagen. Wij hechten daarom veel waarde aan een geregeld contact met de scholen waaraan we leerlingen leveren. Wat hebben wij tot nu toe gerealiseerd op het gebied van de overgang VO-PO; 1. 2. 3. 4. 5.

Wij hebben een procedure voor de advisering vastgesteld Wij overleggen systematisch met de mentoren van de VO-scholen waaraan we leerlingen leveren Wij hebben zicht op wat het voortgezet onderwijs van onze leerlingen vraagt Wij beschikken over een aanbod om de leerlingen optimaal op het VO voor te bereiden Wij controleren of onze adviezen effectief zijn


57


6 Financieel beleid 6.1 Lumpsum financiering, ondersteuning en gesprekken De afspraken met betrekking tot de financiën van onze school zijn vastgesteld in de meerjarenbegroting van de ASKO. Het college van bestuur is eindverantwoordelijk voor de effectieve besteding van de middelen. Het financieel beleid is erop gericht om de continuïteit van de totale organisatie te waarborgen en de optimale randvoorwaarden te creëren om de gestelde doelen uit het strategisch beleidsplan van de ASKO en het schoolplan van de school te realiseren. Alle lumpsumgelden worden bovenschools beheerd, evenals de gelden die voortkomen uit de bestemmingsboxen. Het college van bestuur zorgt op basis van de gemaakte voor een deugdelijke verdeling van de gelden over de scholen. Daartoe heeft het bestuur een allocatiemodel ontwikkeld met daarin ook de uitgangspunten van haar beleid. In eerste instantie ontvangen de scholen die middelen, die op basis van hun leerlingaantal c.q. subsidieaanvragen is beschikt. Op de inkomsten van het ministerie van OC&W houdt het college van bestuur afgesproken percentages in om collectieve faciliteiten te financieren en om invulling te geven aan de solidariteitsgedachte binnen het bestuur. De inhoudingen betreffen: Rijksbekostiging regulier: 4,1% t.b.v. bovenschools beleid en bestuursbureau. Rijksbekostiging gewichten: 12,5% t.b.v. bovenschools beleid en bestuursbureau Rijksbekostiging: 4% t.b.v. duurzame inzetbaarheid en ouderschapsverlof Rijksbekostiging materieel (excl. bekostiging buitenonderhoud): 55% t.b.v. binnen onderhoud, energie, leges en schoonmaak Rijksbekostiging buitenonderhoud: 100% t.b.v. het buitenonderhoud. De financiële ondersteuning wordt hierbij verzorgd door het bestuursbureau. Dagelijks heeft de schooldirectie op hoofdlijnen inzicht in de uitputting van de verschillende budgetten, met uitzondering van het formatiebudget. Tweemaandelijks ontvangt de schooldirectie het formatieoverzicht ter controle. Deze controleert dit overzicht met zijn eigen ‘uitputtingsoverzicht’. Verschillen worden besproken met de controller en de regiomanager.

6.2 Interne geldstromen De school vraagt van de ouders van de school een vrijwillige ouderbijdrage. Het bedrag voor een kind is € 50,00 per jaar voor het eerste kind. € 45,00 per jaar voor het tweede kind en vanaf het derde kind wordt een bijdrage gevraagd van € 40,00. Daarnaast wordt er jaarlijks een schoolreisje georganiseerd voor alle groepen en het bedrag van dit schoolreisje zit niet in de ouderbijdrage inbegrepen, dit wordt apart betaald. Van de inkomsten worden door de school in samenwerking met de ouderraad diverse activiteiten georganiseerd (zie de schoolgids). Jaarlijks legt de directeur van de school financiële verantwoording af via de jaarrekening en een begroting.

6.3 Externe geldstromen Van het rijk ontvangt de school: lumpsumgelden, geoormerkte gelden via de bestemmingsbox, impulsgelden en WSNSgelden. De budgetten komen op bovenschools niveau binnen en worden daar beheerd. Op het bestuursbureau wordt bijgehouden hoeveel middelen uit de bestemmingsbox besteed zijn aan welke thema’s (opbrengstgericht werken, cultuur en leiderschap) Van de lokale overheid ontvangt de school projectsubsidies op basis van de verordening lokaal onderwijsbeleid Amsterdam. De school verantwoordt zich over de deugdelijke besteding van de gelden via de eindverantwoording. Bij het vervangingsfonds worden de kosten door ziekte of rechtspositioneel verlof gedeclareerd.


58


6.4 Begrotingen De begroting wordt jaarlijks voorafgaande aan het schooljaar op voorstel van de algemeen directeur vastgesteld. De vastgestelde begroting is taakstellend voor de algemeen directeur en de directeuren van de scholen. Dat betekent dat in principe geen uitgaven kunnen worden gedaan zonder dat deze zijn begroot. Schuiven binnen de begroting is toegestaan, mits geen geweld wordt gedaan aan de vooraf geformuleerde beleidsdoelen. De begroting is hiermee een belangrijk sturingselement geworden. De directeur stelt jaarlijks in overleg met de algemeen directeur een voorstel op voor een begroting voor het komende kalenderjaar met een toelichting (exploitatiebegroting). Daarin zijn alle inkomsten en uitgaven van de school opgenomen waarvoor de directeur verantwoordelijk is. De exploitatiebegroting is gebaseerd op het beleidsplan van de school. Daarnaast stelt de directeur jaarlijks in het voorjaar in overleg met de beleidsmedewerker P&O een personeelsformatieplan op. Hierin worden de inzet van middelen met betrekking tot basisformatie, wegingsgelden, rugzakjesinkomsten en impulsgelden verantwoord. Het personeelsformatieplan wordt besproken met de MR (in samenspraak met de afdeling P&O). Maandelijks wordt het formatieoverzicht ter controle aan de schooldirectie toegestuurd. Deze controleert dit overzicht met zijn eigen ‘uitputtingsoverzicht’. Verschillen worden direct besproken met de afdeling P&O en Financiën. Onze school beschikt vervolgens over een meerjarenexploitatiebegroting met een geldigheid van vier jaar (personeel en materieel). Deze begroting wordt opgesteld op hoofdlijnen en getoetst aan het meerjarenbeleidsplan. De ontwikkeling van het aantal leerlingen en de gewogen gemiddelde leeftijd van het onderwijspersoneel zijn bepalende indicatoren voor de meerjarenbegroting. De meerjareninvesteringsbegrotingen (OLP, ICT, meubilair, apparatuur) worden afgeleid van de gegevens die zijn verkregen uit de zogenaamde nulmetingen. Vanaf het jaar 2005 zijn de investeringen geactiveerd en op basis van de gekozen afschrijvingstermijnen wordt bepaald wanneer de investering is afgeschreven.


59


7 Zorg voor kwaliteit 7.1 Kwaliteit De ASKO heeft het kwaliteitsbeleid beschreven en vastgelegd in het beleidsstuk "Koers Kwaliteit". Hierin wordt een aantal essenties voor kwalitatief goed onderwijs genoemd. Belangrijk is ook dat de kwaliteit van het onderwijs niet op zichzelf staat, maar verbonden is met de de kernwaarden: verbinding, aandacht en ambitie. De belangrijkste ankerpunten voor kwaliteit zijn: a) Een school van kwaliteit heeft een visie op goed onderwijs, die gestoeld is op identiteit, uitgewerkt in een goed onderwijsconcept. b) Een school van kwaliteit heeft een missie die richting geeft aan het professionele handelen van de medewerkers. c) Een school van kwaliteit werkt doelgericht, planmatig en systematisch. d) Een school van kwaliteit legt verantwoording af e) Een school van kwaliteit heeft een krachtige schoolleider f) Een school van kwaliteit heeft een goed functionerend team g) Een school van kwaliteit heeft een goed bestuur en een professionele raad van toezicht h) Een school van kwaliteit heeft goede onderwijsresultaten i) Bestuursbeleid kwaliteitsborging en ontwikkeling De uitwerking van dit kwaliteitskader met de onderliggende kenmerken vindt u in bijlage X2 Verbinding met het schoolplan: Voor onze school zijn de belangrijkste uitgangs- en ankerpunten voor kwaliteit: Onderwijs van goede kwaliteit uitgaande van een brede vorming en ontwikkeling. In deze Koersperiode van vier jaar wordt door een externe deskundige, een kwalitatieve evaluatie op elke school afgenomen. Deze evaluatie dient als basis voor de verdere ontwikkeling van de school. De evaluatie vindt plaats begin 2018. Beoordeling

Omschrijving

Resultaat

Zelfevaluatie

3,38

PKO deel 1 2015 - Kwaliteitszorg

3,41

Verbeterpunt

Prioriteit

De school heeft de geplande verbeteractiviteiten vertaald naar een inhoudelijke planning voor de verschillende vergaderingen op school.

gemiddeld

Bijlagen 1. Bijlage X2

7.2 Kwaliteitszorg specifiek Inleiding: Onze ambitie is kwalitatief hoogwaardig onderwijs met overeenkomstige opbrengsten te realiseren. Om de kwaliteit te bewaken en deze continu te kunnen verbeteren is een goed systeem voor kwaliteitszorg van groot belang. Kwaliteitszorg betreft het proces waarin de school haar doelstellingen bepaalt, deze doelstellingen weet te realiseren en de kwaliteit ervan weet te bewaken. In de kern is kwaliteitszorg te herleiden tot vijf eenvoudige vragen: 1. Doen we de goede dingen? 2. Doen we die dingen ook goed? 3. Hoe weten we dat? 4. Vinden anderen dat ook?


60


5. Wat doen we met die wetenschap? Kwaliteitszorg betekent in essentie dat wij op systematische wijze de ‘goede dingen’ nog beter proberen te doen. Adequate zelfevaluatie-instrumenten en een heldere plannings- en beleidscyclus zijn hiervoor onontbeerlijk. Kwaliteit mag geen toeval zijn. Daarom is systematisch werken aan de kwaliteit van de school noodzakelijk. Dat betekent: het juiste beleid formuleren, de juiste handelingen verrichten en op de goede manier evalueren of bereikt is wat de school wilde bereiken. Dat is kwaliteitszorg: het geheel van samenhangend beleid, concrete doelstellingen en goed management om de benodigde acties en controles uit te voeren waarmee de school de gewenste kwaliteit systematisch levert en waarmee de school die kwaliteit ook continu kan verbeteren. Het kwaliteitsbeleid van onze school kent een cyclisch proces, waarbij wij werken volgens de PDCA cyclus of Cirkel van Deming.

De betekenis van de letters PDCA: Plan: Planvorming (SMART Schoolplan) Do: Uitvoering Check: Toetsing resultaten aan doelen Act: Bijstellen & borgen

Kwaliteitszorg richt zich op drie processen in school: 1. Het primair proces oftewel het onderwijskundig beleid; 2. Het secundair proces: het organisatie- en personeelsbeleid. 3. Het tertiair proces: het kwaliteitsbeleid. Onder kwaliteitsbeleid verstaan we alle beleid dat gericht is op het verbeteren en borgen van de kwaliteit. Taakverdeling kwaliteitszorg: De directeur is verantwoordelijk voor de uitvoering van het kwaliteitszorgsysteem. Tot die taken behoren onder andere: - het systematisch doorlopen van de kwaliteitscyclus bij de activiteiten m.b.t kwaliteitszorg; - het vastleggen van taken en het bewaken van de samenhang; - het vastleggen en bewaken van teamafspraken; - het creëren van draagvlak;


61


- het bevorderen van professionele kennis en vaardigheden bij de leraren; - het organiseren van een op kwaliteitsverbetering gerichte samenwerking (w.o. het systematisch geven van feedback). Voor de leerkrachten geldt, dat zij betrokken zijn op en zich medeverantwoordelijk weten voor de kwaliteit van het onderwijs op de school als geheel. Dit vanuit de opvatting, dat voorwaarde voor ontwikkelend onderwijs slechts mogelijk is, als er sprake is van een professionele cultuur. Kenmerkend daarvoor zijn: - ontwikkelend vakmanschap; - betrokkenheid; - verantwoordelijkheid, niet alleen voor de eigen taak, maar voor het onderwijs op onze school als geheel; - bereidheid tot reflecteren op eigen handelen. Onze school maakt zijn maatschappelijke taak waar door goede contacten te onderhouden met voor ons onderwijs relevante collega-scholen, instanties, verenigingen en overige organisaties. Samenhangende acties: Wij willen onze kwaliteit zo concreet en zichtbaar mogelijk beschrijven, zowel voor de interne ‘klant’ (bestuur, leerkrachten) als de ‘externe’ klant (leerlingen, ouders, inspectie en vervolgonderwijs). Dat maakt het mogelijk ons te bezinnen, waar nodig verbeteringen aan te brengen en voor het overige onze sterke kanten te consolideren. Om dat te kunnen realiseren is het van belang om de wensen en verwachtingen van onze ‘klanten’ te kennen. Dat bereiken we door ze regelmatig te bevragen, te informeren en zoveel mogelijk te betrekken bij de kwaliteitszorg in school. Onze kwaliteitszorg wordt daarmee een gezamenlijke verantwoordelijkheid, iets waar we met zijn allen aan werken. Ons systeem voor kwaliteitszorg bestaat uit een reeks samenhangende organisatorische acties, verantwoordelijkheden, methodieken, instrumenten en procedures en afspraken over de werkwijzen en middelen om de doelstellingen van onze school te bepalen, te realiseren en te bewaken. Deze werkwijzen en middelen rangschikken we in vier clusters, t.w. 1. Proceduremiddelen: het schoolplan, de schoolgids, de jaarplannen en het jaarverslag. 2. Onderzoeksmiddelen: de diagnose-, evaluatie- en registratie-instrumenten 3. Overlegstructuur: alle overleg is gericht op kwaliteitsverbetering 4. Verbeterinstrumenten, zoals klassenconsultaties, coaching en scholing

7.3 Meervoudige publieke verantwoording Onze school legt systematisch verantwoording af aan de verschillende stakeholders. Onze leerlingen informeren we via de leerlingenraad (vanaf 2015-2016) en via de leerkrachten. De ouders ontvangen regelmatig mails met allerlei nuttige informatie en elke maand een nieuwsbrief, ook per mail en tevens geven we relevante informatie via de website van de school. Ook de schoolgids is een belangrijk medium om ouders op de hoogte stellen van zaken die van belang zijn. Vanzelfsprekend informeren we de MR. Daarnaast voeren we twee keer per jaar een gesprek met onze regiomanager Mirjam Leinders van de ASKO. Centraal in onze rapportages staan de opbrengsten van de school (in de meest brede zin): Eindopbrengsten Tussenopbrengsten Sociale opbrengsten Realisatie verbeterdoelen In het kader van “verantwoording afleggen” maken we sinds 2013 gebruik van het Schoolvenster Scholen op de kaart (een product van Vensters voor Verantwoording). De directeur heeft de taak om de informatie daar waar noodzakelijk of gewenst te voorzien van schoolspecifiek commentaar.


62


7.4 Wet- en regelgeving Onze school heeft kennis genomen van de eisen van de Inspectie van het Onderwijs voor wat betreft weten regelgeving. Wij houden ons aan de volgende eisen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.

De schoolgids leveren wij tijdig aan bij de inspectie De schoolgids voldoet aan de eisen die de inspectie stelt Het schoolplan leveren wij tijdig aan bij de inspectie Het schoolplan voldoet aan de eisen die de inspectie stelt Het zorgplan leveren wij tijdig aan bij de inspectie (via het samenwerkingsverband) Het zorgplan voldoet aan de eisen die de inspectie stelt Wij programmeren voldoende onderwijstijd Wij programmeren niet meer dan (maximaal) 7 x een onvolledige schoolweek voor de leerlingen van groep 3 t/m 8

Beoordeling

Omschrijving

Resultaat

Zelfevaluatie

4,00

7.5 Koersplan ASKO Het College van Bestuur van de ASKO heeft in januari 2015 een Koersplan 2015 - 2018 vastgesteld. Dit plan moet gelezen worden als een koersdocument. Het beschrijft in grote lijnen welke strategische doelen de organisatie wil bereiken. Ouders in de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, leerkrachten, directies, medewerkers van het bestuursbureau, de Raad van Toezicht, de regiomanagers en het College van Bestuur hebben allemaal bijgedragen aan het realiseren van dit plan. De scholen zullen in de schoolplannen de hoofdlijnen van dit Koersplan verwerken in het schoolbeleid. In de jaarplannen van de scholen worden de ambities uit dit koersdocument geconcretiseerd en vastgelegd. Het belangrijkste doel van de ASKO is: De ASKO excelleert in onderwijs. Belangrijke navigatiepunten zijn daarbij: goed en betrouwbaar werkgeverschap en een uitmuntende organisatie. Tegelijkertijd biedt de koers ruimte voor de scholen om ambities te vertalen binnen de eigen situatie, gebaseerd op een duidelijke visie. Uitgaande van de drie centrale waarden van de ASKO: verbinding, aandacht en ambitie en koersend op de professionaliteit en gedrevenheid van alle medewerkers willen we de ambitie waarmaken. Met "excelleert in onderwijs" bedoelen we: Onderwijs van goede kwaliteit, het bieden van een brede vorming en ontwikkeling, onderwijs voor de toekomst, duurzame schoolontwikkeling en educatief partnerschap. Als lerende organisatie blijven we werken aan de ontwikkeling van leerkrachtvaardigheden en leiderschapskwaliteiten. Bij dit alles gaat het in wezen om één belang: Onze leerlingen. Het beste is voor hen niet goed genoeg omdat we werken aan de maatschappij van morgen. Ons onderwijs kan alleen een wezenlijke bijdrage leveren aan de maatschappij van morgen, als dat onderwijs gericht is op de toekomst. Op die toekomst zetten we onze koers uit. Onderweg maken we keuzes die mogelijk koersverleggend zijn omdat de maatschappij voortdurend verandert, inzichten wijzigen of nieuwe mogelijkheden worden aangedragen vanuit andere disciplines, zoals bijvoorbeeld vanuit de wetenschap. Om ons voor te bereiden op die ontwikkelingen, blijven we samen leren en ontwikkelen. Daarmee willen we ons onderscheiden zodat we het beste onderwijs bieden aan onze leerlingen. De ASKO heeft het kwaliteitsbeleid beschreven en vastgelegd in het beleidsstuk "Koers Kwaliteit". Hierin wordt een aantal essenties voor kwalitatief goed onderwijs genoemd. Belangrijk is ook dat de kwaliteit van het onderwijs niet op zichzelf staat, maar verbonden is met de de kernwaarden: verbinding, aandacht en ambitie. De belangrijkste ankerpunten voor kwaliteit zijn: a) Een school van kwaliteit heeft een visie op goed onderwijs, die gestoeld is op identiteit, uitgewerkt in een goed onderwijsconcept. b) Een school van kwaliteit heeft een missie die richting geeft aan het professionele handelen van de medewerkers.


63


c) Een school van kwaliteit werkt doelgericht, planmatig en systematisch. d) Een school van kwaliteit legt verantwoording af e) Een school van kwaliteit heeft een krachtige schoolleider f) Een school van kwaliteit heeft een goed functionerend team g) Een school van kwaliteit heeft een goed bestuur en een professionele raad van toezicht h) Een school van kwaliteit heeft goede onderwijsresultaten

Bijlagen 1. Koersplan 2. Strategische agenda

7.6 Inspectiebezoeken Onze school heeft op 7 april 2015 een schoolbezoek gehad, in het kader van het vierjaarlijkse onderzoek, van de Inspectie van het Onderwijs. We beschikken over een rapport met de bevindingen (zie bijlage). De inspectie heeft de volgende onderdelen beoordeeld: Kwaliteitszorg, Zorg en begeleiding, Opbrengsten en Wet- en regelgeving. De inspectie heeft geconcludeerd dat de kwaliteit van het onderwijs op onze school op alle onderzochte onderdelen meer dan op orde is. Er zijn geen tekortkomingen. Bijlagen 1. Inspectieverslag


64


7.7 Vragenlijst Leraren De WMK-PO is gescoord door alle leraren (n=14). Het responspercentage was 100%. De leraren zijn gemiddeld genomen ruim voldoende/goed tevreden. Gemiddelde score: 3,41. De volgende aspecten zijn beoordeeld: zie hieronder. Beoordeling De ambities van de school worden een keer per vier jaar gemeten met behulp van een vragenlijst (WMK-PO) Omschrijving

Resultaat

Aanbod

3,39

Actieve en zlfstandige rol van de leerlingen

3,56

Afstemming

3,45

Didactisch Handelen

3,35

Kwaliteitszorg

3,41

Opbrengsten

3,30

Pedagogisch Handelen

3,80

Schooladministratie en schoolprocedures

3,86

Schoolklimaat

3,60

Tijd

3,70

Zorg en begeleiding (en toetsinstrumenten)

3,63

Bijlagen 1. vragenlijst leraren deel 1 2. vragenlijst leraren deel 2


65


7.8 Vragenlijst Leerlingen De vragenlijst voor Leerlingen (WMK) is afgenomen in maart 2015. De vragenlijst is gescoord door de leerlingen van groep 5 t/m 8 (n=66) Het responspercentage was 98%. De leerlingen zijn gemiddeld genomen zeer tevreden over de school. Gemiddelde score: 9. De volgende aspecten zijn beoordeeld: Beoordeling De ambities van de school worden een keer per vier jaar gemeten met behulp van een vragenlijst (WMK-PO) Omschrijving

Resultaat

Vragenlijst ll 2015 - Kwaliteitszorg

3,28

Vragenlijst ll 2015 - Aanbod

3,67

Vragenlijst ll 2015 - Tijd

3,57

Vragenlijst ll 2015 - Pedagogisch Handelen

3,69

Vragenlijst ll 2015 - Didactisch Handelen

3,72

Vragenlijst ll 2015 - Schoolklimaat

3,51

Vragenlijst ll 2015 - Zorg en begeleiding

3,68

Vragenlijst ll 2015 - Sociale veiligheid

3,66

Vragenlijst ll 2015 - Incidenten

3,58

Vragenlijst ll 2015 - Eindcijfer

3,65

Bijlagen 1. vragenlijst leerlingen


66


7.9 Vragenlijst Ouders De vragenlijst voor Ouders (WMK) is afgenomen in maart 2015. De vragenlijst is gescoord door ouders van de school (n=126). Het responspercentage was 61%. De ouders zijn gemiddeld genomen zeer tevreden over de school: score 9. De volgende aspecten zijn beoordeeld: Beoordeling De ambities van de school worden een keer per vier jaar gemeten met behulp van een vragenlijst (WMK-PO) Omschrijving

Resultaat

Vragenlijst ouders 2015 - Kwaliteitszorg

3,42

Vragenlijst ouders 2015 - Aanbod

3,35

Vragenlijst ouders 2015 - Tijd

3,56

Vragenlijst ouders 2015 - Pedagogisch Handelen

3,62

Vragenlijst ouders 2015 - Didactisch Handelen

3,58

Vragenlijst ouders 2015 - Afstemming

3,67

Vragenlijst ouders 2015 - Actieve en zelfstandige rol van de leerlingen

3,64

Vragenlijst ouders 2015 - Schoolklimaat

3,42

Vragenlijst ouders 2015 - Zorg en begeleiding

3,47

Vragenlijst ouders 2015 - Opbrengsten

3,57

Vragenlijst ouders 2015 - Sociale veiligheid

3,43

Vragenlijst ouders 2015 - Incidenten

3,43

Vragenlijst ouders 2015 - Eindcijfer

3,54

Bijlagen 1. vragenlijst ouders


67


7.10 Het evaluatieplan 2015-2019 April 2016

April 2017

April 2018

April 2019

Hoofdstuk

Beleidsterreinen

Onderwijskundig beleid

Sociaal-emotionele ontwikkeling


Leerstofaanbod


Taalleesonderwijs

X


Rekenen en wiskunde

X


Gebruik leertijd


Pedagogisch handelen

X


Didactisch handelen

X


Actieve en zelfstandige leerhouding van de leerlingen


Klassenmanagement


Zorg en begeleiding


Afstemming - HGW


Passend onderwijs


Opbrengstgericht werken

X


Opbrengsten

X

Personeelbeleid

Schoolleiding

X

Personeelbeleid

Beroepshouding

Organisatie en beleid

Schoolklimaat


Sociale en fysieke veiligheid


Interne communicatie


Contacten met ouders

Zorg voor kwaliteit

Kwaliteitszorg

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X X

X

X

X

X

X 9


X

9

8

9

68


7.11 Planning vragenlijsten Jaar

Maand

1

Vragenlijst Ouders (compact)

2017

April

2

Vragenlijst Leraren (compact)

2016

April

3

Vragenlijst Leerlingen (compact)

2017

April

7.12 Inspectietoezicht Het schoolbestuur anticipeert samen met de regiomanagers en de directeuren van de scholen zoveel mogelijk op veranderingen in het onderwijs. Deze mogelijke veranderingen worden door verschillende factoren bepaald. Het kan om maatschappelijke veranderingen of beleidsveranderingen vanuit de overheid gaan. Hierbij zal steeds de afweging gemaakt worden hoe deze veranderingen zich verhouden tot het geldende bestuursbeleid en het Koersplan 2015 2018 van de ASKO. In december 2014 heeft de inspectie de contouren van het nieuwe toezichtskader kenbaar gemaakt. Hiermee zal gedurende 2 jaar gewerkt worden waarna eventuele aanpassingen verwerkt worden. Een belangrijke aanwijzing van de inspectie is dat een gedegen zelfevaluatie van de school op de kwaliteitsgebieden en standaarden richtinggevende kan zijn voor het inspectiebezoek. De essenties van dit nieuwe toezichtskader vindt u in bijlage X1 Verbinding met de het schoolplan: In dit schoolplan zijn de meeste standaarden van de inspectie verwerkt in de verschillende onderdelen. In het jaarplan zal een tijdpad uitgezet worden om het veiligheidsbeleid inclusief het welbevinden van de leerlingen en het voorkomen van pesten verder vorm te geven, mede naar aanleiding van de nieuwste voorschriften van de overheid en het bestuur. Bijlagen 1. Bijlage X1


69


8 Verbeterpunten 2015-2019 Thema

Mogelijk verbeterpunt

Prioriteit

Identiteit


gemiddeld

Actief burgerschap


hoog

Leerstofaanbod


hoog

Taalleesonderwijs


hoog

Leren met ICT

Social media beleid/protocol ontwikkelen

hoog


hoog

O-ICT' er in het team faciliteren

hoog

Onze school ontwikkelt een schooleigen visie op leren met ICT en verwezenlijkt de actieplannen in de jaarplannen

hoog

De ASKO stelt een minimumstandaard vaardigheden personeel vast en onze school neemt deze minimumstandaard op in de gesprekscyclus.

hoog

Onze school evalueert de huidige software, saneert en zet een leermiddelenbeleid op.

hoog

Doorgaande lijn wetenschap en techniek

gemiddeld


gemiddeld

Aanstellen 1 of meerdere techniekcoordinatoren

gemiddeld



gemiddeld

Zorg en begeleiding


gemiddeld

Afstemming

De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.

hoog

Ontwikkelen beleid meer-hoogbegaafde leerlingen

hoog

De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen tenminste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.

hoog

De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.

hoog

De school beschikt over een overzicht van de kenmerken van de leerlingenpopulatie gekoppeld aan een analyse, conclusies en (uitgevoerde) interventies.

gemiddeld


hoog

Wetenschap en Techniek

Opbrengsten

Schoolleiding


70


Thema

Mogelijk verbeterpunt

Prioriteit

Beroepshouding


hoog

Beleid m.b.t. stagiaires


gemiddeld

Collegiale consultatie


gemiddeld

Het personeels- en Ieder teamlid heeft een bekwaamheidsdossier bekwaamheidsdossier

gemiddeld

Schoolklimaat

Het personeel zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan.

hoog

De school registreert incidenten conform gemaakte afspraken en zorgt jaarlijks voor analyse van de gegevens (gekoppeld aan conclusies en interventies).

hoog


hoog



hoog

Educatief Partnerschap


gemiddeld

We hebben ons communicatiegedrag t.a.v. ouders vastgelegd

gemiddeld

We gaan kijken in hoeverre we Parnassys kunnen gaan gebruiken in de communicatie naar ouders middels het ouderportaal

laag


gemiddeld

Kwaliteit


71


9 Meerjarenplanning 2015-2016 Thema

Verbeterdoel

Actief burgerschap


Leerstofaanbod


Taalleesonderwijs We gaan een taalbeleidsplan schrijven Leren met ICT






Zorg en begeleiding


Afstemming

De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. Ontwikkelen beleid meer-hoogbegaafde leerlingen

Opbrengsten

De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen tenminste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.

Schoolleiding


Beroepshouding


Beleid m.b.t. stagiaires


Schoolklimaat






Kwaliteit


Het schoolplan geeft globaal de verbeterdoelen aan. Per jaar zullen we de verbeterdoelen uitgebreider beschrijven (SMART) in het jaarplan. Aan het eind van ieder kalenderjaar zullen we terugblikken, of we de verbeterdoelen in voldoende mate gerealiseerd hebben. We plannen daartoe jaarlijks een evaluatiemoment. Tevens bespreken we tijdens de evaluatie de opbrengsten van de school. De bevindingen worden opgenomen in het jaarverslag.


72



Verbeterdoel

Identiteit


Taalleesonderwijs


Leren met ICT

ICT beleidsplan maken De ASKO stelt een minimumstandaard vaardigheden personeel vast en onze school neemt deze minimumstandaard op in de gesprekscyclus.





Zorg en begeleiding


Afstemming


Opbrengsten

De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen tenminste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht. De school beschikt over een overzicht van de kenmerken van de leerlingenpopulatie gekoppeld aan een analyse, conclusies en (uitgevoerde) interventies.

Schoolleiding


Beroepshouding




Het personeels- en Ieder teamlid heeft een bekwaamheidsdossier bekwaamheidsdossier Sociale en fysieke veiligheid




Kwaliteit




73



Verbeterdoel


ICT beleidsplan maken De ASKO stelt een minimumstandaard vaardigheden personeel vast en onze school neemt deze minimumstandaard op in de gesprekscyclus.





Afstemming


Opbrengsten

De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen tenminste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht. De school beschikt over een overzicht van de kenmerken van de leerlingenpopulatie gekoppeld aan een analyse, conclusies en (uitgevoerde) interventies.





74



Verbeterdoel







Afstemming


Opbrengsten

De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen tenminste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.



75


13 Formulier "Instemming met schoolplan"

Brin:

30GF

School:


Adres:

Chrysantenstraat 26

Postcode:

1031 HT

Plaats:

Amsterdam

VERKLARING

Hierbij verklaart de medezeggenschapsraad van bovengenoemde school in te stemmen met het van 2015 tot 2019 geldende schoolplan van deze school.

Namens de MR, naam

naam

functie

functie

plaats

plaats

datum

datum

handtekening

handtekening


76


14 Formulier "Vaststelling van schoolplan"

Brin:

30GF

School:


Adres:

Chrysantenstraat 26

Postcode:

1031 HT

Plaats:

Amsterdam

VERKLARING

Het bevoegd gezag van bovengenoemde school heeft het van 2015 tot 2019 geldende schoolplan van deze school vastgesteld.

Namens het bevoegd gezag, naam

naam

functie

functie

plaats

plaats

datum

datum

handtekening

handtekening


77

Schoolplan Amsterdam

Recommend Documents