Schoolondersteuningsprofiel Geuzencollege
CONCEPT
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
1 van 24
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ..................................................................................................................................... 2 1.
Inleiding ......................................................................................................................................... 3
2
Algemene gegevens ....................................................................................................................... 4 2.1
Contactgegevens ..................................................................................................................... 4
2.2
Onderwijsvisie / schoolconcept .............................................................................................. 5
2.3 Kengetallen ................................................................................................................................ 6 3.
Basisondersteuning ....................................................................................................................... 7 3.1
Preventie en lichte curatieve interventies .............................................................................. 7
3.2
Onderwijsondersteuningstructuur ......................................................................................... 8
4.
Extra ondersteuning:............................................................................................................... 16
Specifiekezorg groepen .................................................................................................................. 17 Afdeling Specifieke Zorg............................................................................................................. 17 Arbeidsmarkt geKwAlificeerd assistenten opleiding (aka) ........................................................ 18 Profiel BBL + klas bovenbouw Geuzencollege ........................................................................... 21 5.
Conclusie en ambities ................................................................................................................. 24
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
2 van 24
1.
Inleiding
In de afgelopen jaren is het Geuzencollege intensief aan het werk geweest met de verbetering van haar leerlingbegeleiding. Een hoge kwaliteit van de leerlingbegeleiding en onderwijsondersteuning is een van de ambities die onze school zich vier jaar geleden heeft gesteld. We kunnen inmiddels vanuit inspectierapporten en diverse tevredenheidsmetingen ook aantonen dat wij dit kwaliteitesniveau hebben behaald. Het is een van de pijlers die ons brachten bij de nominatie voor het landelijke predicaat Excellente-school 2014. Bij het schrijven van dit voorwoord is het nog niet bekend of dat het bij een nominatie bleef of dat wij ook daadwerkelijk dit predicaat hebben ontvangen. De nieuwe regelgeving rondom passend onderwijs vraagt om onze ondersteuning opnieuw te verwoorden. Wij doen dit in dit Onderwijsondersteuningsplan. Het geeft aan wat wij als school te bieden hebben. Het geeft ook aan waar de grenzen van onze ondersteuning liggen.
Dit ondersteungsplanplan beschrijft:
De basisondersteuning die de school aan leerlingen biedt en binnen welke structuur dit vormgegeven wordt; De plaats van de leerwegondersteuning (LWO) binnen de school en de wijze waarop de school het LWO inricht. De zorg die de school aan de verschillende specifieke groepen leerlingen biedt, de zogenaamde extra ondersteuning.
Op het Geuzencollege hechten wij er belang aan dat school de leerlingen ondersteunt in een breed ontwikkelingsproces en wil daarbij verder gaan dan kennisoverdracht alleen. De begeleiding van leerlingen richt zich bij het Geuzencollege op de volgende gebieden: Begeleiding op het gebied van leren (studiebegeleiding). Begeleiding bij een goede keuze, met het oog op studierichting en beroep (loopbaanbegeleiding). Begeleiding van leerlingen bij de ontwikkeling van hun persoonlijkheid (sociaal-emotionele begeleiding/ psychosociale begeleiding). Juist met dit ondersteuningsplan wil de school inzetten op het nog verder verbeteren en optimaliseren van verschillende elementen op het gebied van leerlingbegeleiding en leerling-ontwikkeling. Het Geuzencollege kent drie locaties, waarbinnen op eigen wijze ondersteuning wordt geboden. Wij doen dit met de kernwoorden Persoonlijk, Betrokken, Ambitieus en Ondernemend. Wij hopen dat op basis van de uitwerking van deze eigenheden u ook in onze onderwijs-ondersteuning “het verschil kunt beleven” Namens de directie en de zorgcoördinatoren van het Geuzencollege. Theo Werner
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
3 van 24
2
Algemene gegevens
Lentiz | Geuzencollege is een school voor voorbereidend mbo met 750 leerlingen gevestigd op drie locaties, in Vlaardingen Holy (onderbouw) en Vlaardingen West (onderbouw en bovenbouw). Lentiz | Geuzencollege is dé ondernemende school voor beroepsonderwijs in Vlaardingen. We bereiden onze leerlingen op een intensieve en dynamische manier voor op het mbo en op hun toekomst in de beroepspraktijk. Leerlingen kunnen kiezen uit verschillende eigentijdse beroepsopleidingen, op alle niveaus. Hiermee kunnen zij zich breed en op een praktische manier oriënteren op mogelijke vervolgopleidingen en op hun beroepscarrière.
2.1 Contactgegevens Geuzencollege (17 WQ 05) Locaties Westwijk:
Onderbouw: Ary Koplaan 3c Bovenbouw: Geuzenplein 1
Locatie Holy:
Onderbouw: Willem de Zwijgerlaan 230
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
4 van 24
2.2 Onderwijsvisie / schoolconcept Met dit ondersteuningsplan wil de school aansluiten bij het Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband VO NWN. en het strategisch meerjarenplan van onze school en de Lentiz Onderwijsgroep. Onderwijs en ondersteuning op het Geuzencollege vinden haar basis in de vier kernwaarden van onze school. Persoonlijk De kernwaarde persoonlijk verwijst naar ieders eigenheid. Op school mag je jezelf zijn, met alle talenten en eigenaardigheden die bij jou horen. Vanzelfsprekend gun je ieder ander diezelfde ruimte. We zien elkaars mogelijkheden en zijn oprecht geïnteresseerd in de ander, of dat nu een collega, leerling of ouder is. Dat geeft ons de kans om actief met passie en plezier samen te werken. Betrokken Betrokkenheid op het Geuzencollege betekent dat we ons bij en met elkaar verbonden voelen en in contact zijn met elkaar. Betrokkenheid zegt ook iets over hoe een ieder zich inzet voor de organisatie. We streven samen hetzelfde doel na en voelen ons veilig in de groep. We zorgen voor elkaar, maar stellen ook eisen aan elkaar. We doen dingen samen, zijn samen verantwoordelijk, zowel naar de eigen organisatie als naar buiten. We zijn ook een voorbeeld voor elkaar. Ondernemend We zien de noodzaak om leerlingen kansrijk onderwijs aan te bieden. Ondernemend onderwijs dat inspireert, uitdaagt en creëert schept deze kansen en realiseert vernieuwing. We zijn enerzijds trots op wat we al hebben bereikt, maar hebben anderzijds constant oog voor nieuwe mogelijkheden en uitdagingen. Ondernemen is leren, leren is ondernemen. Leren is een route die we met elkaar – medewerkers en leerlingen – lopen. Die route is een weg van dromen, durven en doen. Daar hoort ook bij dat initiatieven mogen mislukken. Dan stellen we onze plannen bij en leren daarvan. Ambitieus Ambitieus onderwijs biedt leerlingen en medewerkers uitdagingen en ruimte voor ideeën, maar het vraagt ook iets van hen: initiatieven en de inspanning om die te realiseren. Individueel en samen. Een wij-gevoel, een luisterend oor, openheid en een veiligheid zijn daarvoor voorwaarden. De ambities van het Geuzencollege geven voorrang aan kwaliteit boven kwantiteit. Die kwaliteit bewaken we voortdurend: onze doelen zijn haalbaar, zichtbaar en meetbaar. Onze grootste ambitie is het om leerlingen, medewerkers en de school te laten schitteren.
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
5 van 24
2.3 Kengetallen leerlingenpopulatie huidig schooljaar en afgelopen 3 schooljaren Hier worden feitelijke gegevens over de leerlingpopulatie opgenomen. Het geeft een goed beeld van de omvang van de school en de ervaring die het team heeft met het begeleiden van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Leerlinggegevens van de afgelopen 3 jaar: • Overzicht van het aantal leerlingen. • Overzicht van het aantal leerlingen met lwoo en/of pro beschikking • Overzicht van het aantal leerlingen dat is geplaatst in of teruggeplaatst uit het (voortgezet) speciaal onderwijs, respectievelijk het regulier onderwijs. • Overzicht van de uitstroomgegevens van de leerlingen. • Overzicht van het aantal leerlingen dat met indicaties voor: speciaal onderwijs (rugzak), dyslexieverklaring
input Cock, komt in volgend concept
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
6 van 24
3.
Basisondersteuning De basisondersteuning bestaat uit een aantal aspecten waarover binnen het samenwerkingsverband inhoudelijke afspraken gemaakt worden. De aspecten waar de basisondersteuning betrekking op heeft worden in deze paragraaf voor de betreffende school in kaart gebracht.
3.1 Preventie en lichte curatieve interventies Het eerste aspect van de basisondersteuning is gericht op de ondersteuningsmogelijkheden die de school biedt, al dan niet in samenwerking met partners. In het referentiekader wordt een minimale opsomming gegeven van de interventies die bij de basisondersteuning horen: • vroegtijdige signalering van leer-, opgroei- en opvoedproblemen; • de zorg voor een veilig schoolklimaat; • een aanbod voor leerlingen met dyslexie of dyscalculie; • een afgestemd aanbod voor leerlingen met meer of minder dan gemiddelde intelligentie in relatie tot het onderwijsniveau; • toegankelijk schoolgebouw met aangepaste werk- en instructieruimtes en hulpmiddelen; • aanpak gericht op sociale veiligheid en voorkomen van gedragsproblemen en • een protocol voor medische handelingen.
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
7 van 24
3.2 Onderwijsondersteuningstructuur
Aansluitend bij de visie van onze school streeft onze school naar een totale , gezamenlijke aanpak waar het de leerlingbegeleiding betreft. Hiermee bedoelen we dat alle mensen die werken in school verantwoordelijkheid hebben in de zorg voor de leerlingen. Binnen onze school zijn 5 verantwoordelijkheidskaders/ lijnen gedefinieerd, 3 interne lijnen en 2 externe lijnen. Binnen welke kaders welke verantwoordelijkheden vallen, wordt hieronder beschreven. Preventie: Integrale leerlingenbegeleiding betekent allereerst preventie. De school streeft er naar dat in het onderwijsleerproces en de pedagogisch-didactische aanpak hulpvragen zich zo min mogelijk ontwikkelen, dat voortijdige uitval wordt voorkomen en dat zich geen gedragsproblemen ontwikkelen. Vanuit de (jaar)verslagen van het kernteam, de zorgcoördinator en het Zorg Advies Team kunnen actiepunten worden geformuleerd om de preventieve zorg te optimaliseren.
Het Kernteam: Voor de leerlingenbegeleiding is een belangrijke rol weggelegd voor het kernteam. Daarbij vervult de mentor een centrale rol. Integrale zorg moet binnen de school gestalte krijgen volgens een duidelijke organisatie en via een heldere communicatie. Primair heeft het kernteam de verantwoordelijkheid voor het welzijn en de totale ontwikkeling van de leerling. Omdat in de bovenbouw gewerkt wordt in clustergroepen, is eerdergenoemde verantwoordelijkheid een zaak van het gehele bovenbouwteam. In de figuur hieronder worden de kaders en de verantwoordelijkheden schematisch weergegeven. Bij een hulpvraag van een leerling levert de school antwoord op maat van de leerling, binnen de onderwijskundige setting, i.o.m. de ouders. De school bevordert middels scholing de deskundigheid van kernteamdocenten op het gebied van leerlingbegeleiding.
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
8 van 24
Plaats van zorgfunctionarissen
Beschrijving
1 Eerste lijn (bijv. vakdocent / mentor / vertrouwenspersoon / kernteamleider / leerlingbegeleider / faalangstreductie trainer)
Functionarissen, die direct op de leerling betrokken zijn. Zij verzorgen de daadwerkelijke begeleiding van de leerling.
2 Tweede lijn (bijv. decaan / RTcoach / dyslexiecoach / leerlingbegeleider) Zorgcoördinator/ kernteamleider / orthopedagoog/ Schoolmaatschappelijk werkende
Functionarissen, die contact hebben met de eerstelijns functionarissen. Zij ondersteunen en adviseren hen; voorzien de mensen van de nodige materialen, zodat de begeleiding van leerlingen op juiste wijze kan plaatshebben. Eventueel kunnen zij – weliswaar pas in tweede instantie - ook direct de begeleiding van de leerling op zich nemen.
3 Derde lijn (bijv. ambulante begeleider / GZ-psycholoog / kernteamleider / jeugdzorg / jeugdverpleegkundige )
Functionarissen, die van buiten de school contact hebben met functionarissen in de tweede en/of eerste lijn. Zij ondersteunen en adviseren, zijn gericht op deskundigheidsbevordering van de eigen medewerkers. Eventueel kunnen zij ook direct de begeleiding van de leerling op zich nemen.
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
9 van 24
Begeleidingsniveau 1 – de mentor / het kernteam: De eerste verantwoordelijke om begeleiding van de leerling op maat (de zorg in de klas = de zorg op het eerste niveau) te leveren is het kernteam – in gezamenlijkheid en o.l.v. de mentor. De leerling wordt uitgedaagd tot het leveren van een zo groot mogelijke prestatie. Begeleidingsniveau 2 – het kernteamoverleg: Wanneer er bij een bepaalde leerling een handelingsbehoefte ontstaat wordt deze voorgelegd door de mentor en besproken in het kernteam. We spreken dan over de zorg op niveau 2. Het kernteam is verantwoordelijk voor de leerlingenzorg, dat betekent ook dat het team bij een geconstateerde hulpvraag van een leerling de verplichting heeft om een bepaalde periode gericht op deze hulpvraag antwoord te geven. Dat moet aantoonbaar zijn met behulp van een handelingsplan – door de mentor opgesteld. [Het handelingsplan wordt opgesteld in SOM ], zie ook bijlage 1. Op momenten dat het team een handelingsbehoefte heeft, kan zij de hulp inroepen voor haar begeleiding van de leerling bij het zorgteam.
Begeleidingsniveau 3 – het zorgteamoverleg: Het kernteam roept bij de begeleiding van haar leerlingen – bij handelingsverlegenheid van de docent - extra ondersteuning en begeleiding in via de zorgcoördinator of de leerlingbegeleider (de zorg op het derde niveau). De leerling wordt dan besproken in het zorgteam. De begeleiding door de zorgcoördinator kan bestaan uit o.a. deskundigheidsbevordering, begeleiding van de docent (collegiale consultatie / intervisie) of begeleiding van de leerling (in eerste instantie binnen de reguliere setting of in tweede instantie buiten de reguliere setting). Van deze begeleiding (voor de leerling) wordt een voortgangsverslag bijgehouden in het handelingsplan van de leerling. Daarvoor is de zorgcoördinator verantwoordelijk. De zorgcoördinator coördineert het zorgaanbod van specialisten in de school, zoals: vertrouwenspersoon, leerlingbegeleider, faalangstreductie trainer, sociale vaardigheidstrainer en RT-ers.
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
10 van 24
Preventieve en licht curatieve interventies: 1. School voorziet in op maat gemaakte onderwijsondersteuning voor de leerlingen.
op basis van OKR en diagnostische toetsen krijgen de leerlingen uit klas 1 en 2 en een op maat traject voor taal en rekenen
2. De (groeps)handelingsplannen bevatten adviezen die meteen in de praktijk toegepast kunnen worden.
Voor elke klas is er in de onderbouw initieel een groepshandelingsplan
3. De school maakt gebruik van specialisten als het gaat om ondersteuning die de basisondersteuning overstijgt.
Middels de ZAT en kernZATs
4. De school maakt gebruik van de preventieve inzet van zorgpartners om beter te kunnen signaleren en om sneller lichte hulp in te zetten.
Middels zorgoverleg en groepsbesprekingen
5. De school is (fysiek) toegankelijk en heeft voldoende hulpmiddelen voor leerlingen met een lichamelijke handicap.
Elk gebouw beschikt over een lift of stoeltraplift
6. School heeft een protocol voor medische handelingen. in 2014 zal een werkgroep een protocol voor medisch handelen voor onze school ontwikkelen
7. De school beschikt over een aantal reeds ingestelde ondersteuningstrajecten
-Faalangstreductie training -SOVA-training -Dyslexie ondersteuning (conform protocol) -Remedial teaching -Dyscalculie ondersteuning (conform protocol) -Pestprotocol -Advisering en ondersteuning door de PAC -Rots en Water training
8. School kan vroegtijdig leer-, opgroei- en opvoedproblemen signaleren.
Middels zorgoverleg en groepsbesprekingen
9. In de school is een veilig schoolklimaat.
Zie ook het schoolveiligheidsplan
10. School heeft een aanpak gericht op sociale veiligheid en het voorkomen van gedragsproblemen.
Zie ook het schoolveiligheidsplan
Onderwijsondersteuning en begeleidingsstructuur 1. De school besteedt structureel aandacht aan de competentieontwikkeling (kennis, vaardigheden, attitude) van docenten en begeleiders in relatie tot de begeleiding van de leerlingen (individueel en op groepsniveau).
Middels scholingsplan en de POP-cyclus van de individuele werknemers
2. De school beschikt over goed getrainde mentoren die ten aanzien van de ontwikkeling van de leerlingen kunnen signaleren en interveniëren (binnen de kaderstelling van hun taakopdracht).
Het beleid van de Lentiz onderwijsgroep is er op gericht dat er alleen bevoegde docenten werken, waar een collega (nog) geen bevoegdheid is, is er een scholingsplan dat hiertoe opleidt.
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
11 van 24
3. De school brengt de verantwoordelijkheid voor de continuïteit van de ondersteuning voor de leerlingen onder bij één of meer functionarissen. Deze zijn rechtstreeks aanspreekbaar.
Zie ook H3.2
4.. Het is voor de mentor duidelijk wanneer de basisondersteuning niet meer toereikend is.
Zie ook H3.2
5. De mentor wordt hierin desgevraagd ondersteund door schoolfunctionarissen: decaan, counselor, afdelingsleider, zorgcoördinator.
Zie ook H3.2
6. Er is sturing op opleidingskeuze / instrumentarium schoolloopbaanbegeleiding.
Middels het decanaat
7. De functies en taakprofielen binnen de school die een beeld geven van de ondersteuningstructuur zijn:
Zie ook H3.2
8. De gemiddelde groepsgrootte (per schoolsoort) in de school is:
BBL: 20 KBL: 25 G/TL: 25 LWO: 17 ASZ: 15
9. De school heeft aan gecertificeerde expertise het volgende in huis:
decaan, mentor, zorgcoördinator, orthopedagoog, LWO/ LpT-coördinator, SMW, Leerlingbegeleider, vertrouwenspersoon, kernteamleider, docent-assistent, RT-er, Rots en Water trainer, Faalangst reductietrainer, dyslexie coach, orthopedagoog
(kern)ZAT 10. De school bespreekt regelmatig zorgvragen in multidisciplinair verband, zoals een (kern)Zorg- en adviesteam (ZAT).
Staat structureel op de jaarplanning
11.De school beschikt over een standaardprocedure waarmee leerlingen aangemeld worden bij het (kern)ZAT.
De „voor-ZAT - ZAT- cyclus” staat structureel in de jaarplanning
12. Het ZAT is in staat (voldoende toegerust) om de vier volgende functies te vervullen: interventie, handelingsadvisering en consultatie, doorverwijzing of indicatiestelling, eindevaluatie en nazorg.
Het ZAT is over het algemeen goed in staat om haar functies te vervullen.
13. Het is duidelijk voor iedereen wat een ZAT is, voor wie, wat een ZAT moet doen, en welke plaats het ZAT inneemt in de organisatie van de totale zorg.
De taakverdeling binnen de ZATs is helder en werkt naar behoren.
Externe partners 15. De school heeft goede contacten en afspraken met de leerplichtambtenaar.
Er bestaat een intensief met de leerplicht ambtenaren van de 3 verschillende gemeentes waar onze leerlingen vandaan komen.
16. De school heeft goede contacten en afspraken met de jeugdarts (kunnen voldoende afspraken worden gemaakt).
De school heeft goede contacten met de verschillende jeugdverpleegkundigen, de schoolarts is de laatste jaren wat naar de achtergrond geschoven.
17. De school heeft een goede werkrelatie met het
Er is goed, regelmatig en intensief contact met
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
12 van 24
schoolmaatschappelijk werk.
SMW-flexus
18. De school heeft een goede werkrelatie met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG).
De relatie met CJG is de laatste periode goed verbeterd.
19. De school heeft een goede werkrelatie met het Samenwerkingsverband.
School heeft prettige werkrelatie met het Samenwerkingsverband en neemt deel aan: - de PCL (Permanente Commissie Leerlingenzorg) - het directeurenoverleg - het DAT (Decanen Advies Team) - procedure bao
20. Er is voldoende contact met de politie.
Er is sprake van regelmatig en structureel overleg met de wijkagent voor schimmige locaties geldt dat er een schema voor spreekuren is afgesproken.
Planmatig werken 1. De school legt begeleidingsgegevens vast in het alle begeleidings- en ondersteuningsverslagen leerlingvolgsysteem, te beginnen met de gegevens uit worden vastgelegd in het leerlingvolg/ het onderwijskundig eindrapport van het basisonderwijs. administratie systeem 2. De school participeert in de digitale en warme overdracht in de regio van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs.
De school neemt al enkele jaren deel aan de regionale bijeenkomsten rondom de warme overdracht van leerling gegevens
3. De school participeert in overgangsprocedures (indien van toepassing) naar MBO (Decanen Advies Team, Intergrip).
De school neemt deel aan het MBO-platform, er zijn loopbaan-teams actief in de bovenbouw (SLBT)
4. De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
Ja, d.m.v. een zgn. toetskalender waar de resultaten van genormeerde methode onafhankelijke toetsen in wordt bijgehouden.
5. Leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van leerlingen.
ja, middels de groepsbesprekingen/ zorgoverleg
6. Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg.
ja, middels de groepsbesprekingen/ zorgoverleg
7. De school voert de ondersteuning planmatig uit.
ja, globaal genomen herhaalt de begeleidingscyclus zich iedere 6 tot 8 weken
8. De school evalueert de effecten van de ondersteuning.
De effecten zijn direct en indirect een onderdeel van kwaliteitscyclus van de school
9. De school zoekt structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerlingniveau haar eigen kerntaak overstijgen.
ja, AKL en WZL nemen deel aan de pilot, voorlopersaanpak kernzat
10. De school voldoet aan de standaarden van de
De school werkt actief aan het verder invoeren
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
13 van 24
onderwijsinspectie op het gebied van planmatig werken.
11. De school voldoet aan de standaarden voor handelingsgericht werken
van de zgn. PDCA-cyclus In het BRP zal een werkgroep gaan onderzoeken welke impact HGW op onze dagelijkse onderwijspraktijk heeft, hierbij worden de volgende aandachtspunten gebruikt: • bespreken van de wisselwerking tussen de leerling, de docenten, de groep • Docenten benoemen de onderwijsbehoeften • •
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
Docenten reflecteren op hun eigen rol Docenten worden zich bewust van de invloed die zij op de ontwikkeling van de leerlingen hebben.
•
Alle teamleden zoeken, benoemen en benutten de sterke kanten en interesses van de leerlingen.
•
Docenten werken samen met hun leerlingen.
•
Docenten werken samen met ouders. Ze betrekken hen als ervaringsdeskundige.
•
Docenten benoemen uitdagende maar reële doelen.
•
Docenten werken met een groepsplan.
•
Docenten bespreken minstens drie keer per jaar hun vragen betreffende het opstellen, uitvoeren en realiseren van hun groepsplannen met de zorgcoördinator.
•
De onderwijs- en begeleidingsstructuur is voor eenieder duidelijk.
14 van 24
Kwaliteit 1. De opbrengsten van de school zijn tenminste voldoende en het onderwijsleerproces of de ondersteuning en begeleiding voldoet aan de gestelde norm (criterium van de onderwijsinspectie).
De opbrengsten van de verschillende opleidingen worden voldoende beoordeeld door de inspectie, zie ook www.schoolvo.nl
2. De school heeft een kritische houding aangaande het voorkomen van afstroom.
De in-door- en afstroom staat hoog op de agenda, zo is er in schooljaar 2013-2014 nog een kwalitatief en kwantitatief onderzoek gedaan naar uit- en afstroom.
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
15 van 24
4.
Extra ondersteuning:
Het Geuzencollege kent al vele jaren een rijke ondersteunings- en begeleidingsstructuur. De redenen hiervoor zijn, dat er naast demografische gegevens ook al ruim 10 jaar invulling gegeven wordt aan een regionale onderwijsvoorziening voor leerlingen met leer- en psychosociale ondersteuningsvragen. Hierdoor is er de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan. Dit heeft geresulteerd in een sterke LWO en verschillende ondersteuningsgroepen voor verschillende doelgroepen, ieder met een andere ondersteuningsvraag. Deze groepen worden in dit hoofdstuk nader benoemd en gevat in een ondersteunings- arrangement. Hierbij dient echter opgemerkt te worden dat de volle breedte en diepte van het arrangement niet in detail beschreven is, het gaat om de integrale benadering van de ondersteuning die juist in deze groepen het verschil maken. De ondersteuning richt zich met name op: • Leer- en ontwikkelingsondersteuning • Fysiek medische ondersteuning • Sociaal-emotioneel en gedragsondersteuning Ongeveer de helft van de leerlingen van onze school zijn in het bezit van een LWO-verklaring. Een verklaring voor leerweg ondersteuning wordt afgegeven op het moment dat er significante achterstanden zijn bij taal en rekenen, hierdoor heeft de ontwikkeling van taal en rekenen door de hele school een prominente plaats in het curriculum. Sinds enige jaren hebben we hiervoor de zgn. LWO-uren in het rooster gezet. Tijdens deze uren wordt er op een planmatige, gestructureerde wijze gewerkt aan het inlopen van achterstanden (op het gebied van taal en rekenen) of het leren omgaan met individuele leerbelemmeringen. LWO-uur: Vanaf schooljaar 09-10 is het LWO-uur in beide onderbouw locaties gestart, in de bovenbouw start een verkenning naar het werken met alternatieve leerstrategieën voor leerlingen met een LWO-verklaring. Doel: Het bieden van opmaat trajecten aan leerlingen waarbij uit het aanmeldingsonderzoek leerachterstanden zijn geconstateerd, ten einde deze leerachterstanden te verkleinen, dan wel alternatieve leerstrategieën aan te leren waarmee een vergelijkbaar leerrendement gerealiseerd kan worden. Uitvoering: In het rooster van alle leerlingen met een LWO- indicatie worden 2 lesuren in de week gereserveerd als zgn. LWO-uur. Hierin werken een gespecialiseerd leerkracht en een onderwijsassistent samen aan de begeleiding van de LWO-leerlingen. Op basis van uit het aanmeldingsonderzoek gesignaleerde leerachterstanden op het gebied van technisch lezen; begrijpend lezen; spellen en rekenen, stelt de leerkracht per leerling een map samen. Deze map bevat naast de relevante leerling-gegevens diagnostisch en remediërend materiaal. Elke zes weken wordt er een cyclus gevolgd van diagnose, interventie, evaluatie en bijstelling van de onderwijsdoelen. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van het open-leercentrum waarbij de leerlingen zoveel mogelijk gebruik maken van de daar aanwezig digitale hulpmiddelen. De leerkracht zorgt voor de inhoudelijke vormgeving en is bewaker van het leerproces. De onderwijsassistent zorgt voor de functionele ondersteuning en het eventueel handhaven van de orde op het open leercentrum. Via de reguliere overlegmomenten tussen de LWO-leerkracht en de mentoren worden de resultaten teruggekoppeld zodat het rendement zich ook uitspreidt over de reguliere vakken. De ervaring die is opgedaan bij bovengenoemde handelwijze wordt vanaf schooljaar 2013-2014 ook gebruikt bij leerlingen die geen LWO-verklaring hebben. Ter voorbereiding op de Taal- en Rekentoetsen die voorwaardelijk gaan worden bij het examen, is er besloten voor alle leerlingen te gaan werken met een taalen rekendossier. Hierbij wordt er met methode afhankelijke en methode onafhankelijke toetsen de voortgang van de ontwikkeling nauwlettend in de gaten gehouden en waar nodig aanpassingen gedaan in de lesstof.
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
16 van 24
Specifiekezorg groepen Het Geuzencollege kent een aantal groepen waarbij er specifieke ondersteuning geboden wordt aan leerlingen met zgn. multi-problematiek. Bij deze leerlingen zijn naast leerachterstanden ook psychosociale ontwikkelingsstoornissen gediagnosticeerd. Afdeling Specifieke Zorg kent 7 of 8 groepen afhankelijk van het leerling-aantal. Deze intensieve zorg is gericht op het instromen in reguliere bovenbouw. Voor die leerlingen waarbij na 2 jaar van intensieve zorg de stap naar de reguliere bovenbouw toch te groot blijkt te zijn, heeft het Geuzencollege een zgn. AKA-opleiding of de BBL+. Deze specifieke zorg groepen worden hieronder kort toegelicht.
Afdeling Specifieke Zorg De Afdeling Specifieke Zorg biedt zowel zorg als VMBO-onderwijs aan leerlingen met een combinatie van zgn. psychosociale- en leerproblematiek in de regio Nieuwe Waterweg Noord. Hierbij vervult de afdeling een regionale functie, in nauwe samenwerking met het samenwerkingsverband VO en het Steunpuntonderwijs. Binnen de afdeling Specifieke Zorg wordt een onderscheid gemaakt in onderwijsactivieiten op 3 gebieden. Het VMBO gebied, het gebied van leerproblematiek en taal (Lpt) en het gebied van de psychosociale ontwikkelingsproblematiek (Psop). Hieronder wordt beschreven hoe deze gebieden in de dagelijkse praktijk verbonden worden. Zie ook het SMP-ASZ en het zorgplan-ASZ. Het curriculum van de Afdeling Specifieke Zorg gebaseerd op 3 peilers. VMBO, Leerproblematiek en Taal (LpT) en Psychosociale Ontwikkelings Problematiek (PsoP). De afzonderlijke peilers worden hieronder besproken LPT (LeerProblematiek en Taal) Het algemene doel van het LpT-traject is leerlingen om te leren gaan met hun leerachterstanden door deze dan wel in te laten inlopen, dan wel hen te leren om te gaan met hun leerbelemmering. Dit wordt bewerkstelligd door ze te ‘leren leren‘ en aanvullende leerstrategieën aan te bieden. LpT richt zich op alle deelgebieden van taal, rekenen en zoals genoemd: leerstrategieën. Op dit moment is een inventarisatie gemaakt van de deelgebieden van Taal en zijn hiervoor remediërende materialen aangeschaft. LpT heeft een vaste plek in het rooster gekregen waarbij alle docenten structurele ondersteuning krijgen van docent-assistenten. De coördinator LpT bewaakt, ontwikkelt en adviseert bij de implementatie van dit traject. De grootste knelpunten worden ervaren bij de zgn. uitrol van de materialen, computerprogramma’s die niet of foutief zijn geïnstalleerd en de beschikbaarheid van bepaalde materialen. Eveneens is nog niet iedere mentor gewend aan de bijbehorende administratie. Een cruciale succesfactor is de aanlevering van gegevens vanuit het basisonderwijs in verband met bepalen van de startsituatie. Om deze gegevens op orde te krijgen is er op directieniveau contact gelegd met de IB-netwerken BaO van de verschillende gemeenten (Vlaardingen, Maassluis en Schiedam) en is er een nieuw onderwijskundig rapport ontwikkeld. De individuele LpT-trajecten worden vastgelegd en gevolgd in individuele ontwikkelplannen.
PsoP (PsychoSocialeOntwikkelingsProblematiek) Het algemene doel van PsoP is het vergroten van de psychosociale competentie, ook als er sprake van een (ontwikkelings-) stoornis is. Het gaat daarbij om het uitbouwen van iemands sterke kanten en het ondersteunen, compenseren en zo mogelijk versterken van de zwakke kanten. In verschillende trainingen leren de leerlingen om te gaan met hun eigen wijze van communiceren, acteren, reageren, en manifesteren. De individuele behoeften op deze gebieden worden gebaseerd op observaties, informatie vanuit het aanmeldingsonderzoek en onderzoeksgegevens gebaseerd op onderzoeken tijdens het verblijf op de Afdeling Specifieke Zorg. PsoP heeft een CONCEPT Schoolondersteuningsplan
17 van 24
eigen plaats gekregen in het rooster, waarbij alle docenten structurele ondersteuning krijgen van docent-assistenten. De coördinator PsoP bewaakt het proces, ontwikkelt en adviseert bij de implementatie van dit traject. De trainingen lopen volgens de planning van het OPB (ontwikkelplanblok) . Knelpunten worden ervaren bij het kennis- en vaardigheidsniveau van de docenten en trainers. In schooljaar 08/09 heeft het hele team een Rots en Water training gevolgd. Er zijn eveneens momenten gepland waarop kennis met betrekking tot leefstijl en de sociale competentie training wordt overgedragen. VMBO Het algemene doel van het VMBO gedeelte van het curriculum is het voldoen aan de kerndoelen van de basisvorming zoals gesteld in de WVO, artikel 11b. De voortgang wordt gemeten met de methode gebonden toetsen en de vmbo entree- en volg- toets in leerjaar 1 en de vmbo advies toets van Cito in leerjaar 2. Deze informatie wordt gebundeld met de gegevens vanuit LpT en PsoP in het leerling-dossier.
Arbeidsmarkt geKwAlificeerd assistenten opleiding (aka) Het doel van AKA-opleiding is het toeleiden van de leerling naar MBO2/ arbeidsmarkt. Als assisterend beroepsbeoefenaar kunnen zij onder toezicht eenvoudig uitvoerende werkzaamheden verrichten. Leerlingen stromen door naar een beroepskwalificerende opleiding op niveau 1. Of ze kiezen voor een opleiding op niveau 2 en behalen op dat moment een startkwalificatie. Praktijkgericht Een AKA-opleiding duurt maximaal twee jaar en is zeer praktijkgericht. Daarnaast is het een breed traject. De leerlingen kunnen zich eerst oriënteren op een groot aantal branches en sectoren. Daarna kunnen ze een uitstroom richting kiezen: economie/handel, techniek, zorg/welzijn, voedsel/leefomgeving. Competenties De jongeren verwerven met de AKA-opleiding competenties die nodig zijn om succesvol op een werkplek te kunnen functioneren. Voorbeelden hiervan zijn samenwerken, afspraken nakomen en zelfstandig werken. De zorg in AKA is afgestemd op de zorg in de onderbouw van de Afdeling Specifieke Zorg. Dit uit zich door een nauwe samenwerking in de dossier overdracht, waarbij het accent ligt op de pedagogische aspecten van de leerlingontwikkeling. Didactisch sluit de AKA opleiding aan op het programma zoals geformuleerd door MBO-Albeda, niveau 1. Centraal in de begeleiding staat de persoonsgerichte begeleiding van VMBO leerlingen waarvan het op basis van de dossier gegevens en de manifestatie van de leerling in leerjaren 1 en 2 het de verwachting is dat het niet haalbaar is het VMBO met een diploma af te sluiten, met dropping-out tot gevolg. Met informatie van de Afdeling Specifieke Zorg (en andere Lentiz locaties, scholen van andere signatuur en/of de LPA van diverse gemeenten) zetten we ingezette leerlijnen voort om de leerlingen toe te leiden tot het MBO (niveau 1 of 2). De begeleidingsstructuur kenmerkt zich door veel individuele aandacht. De docent/mentor geeft 5 dagen alle theorielessen en wordt daarbij 3 dagen ondersteund door een onderwijsassistent. Na aanmelding volgt een aanmeldingsonderzoek waarbij leeropbrengsten uit leerjaar 1 en 2 gerelateerd worden aan de te behalen doelen. CONCEPT Schoolondersteuningsplan
18 van 24
Wanneer de didactische overdracht actueel is gaat deze verder binnen AKA. Is dit niet zo wordt, binnen het kernteam, aanvullend onderzoek verricht om het verlies in tijd voor de leerlingen zo veel mogelijk te beperken. Bij de theoretische vakken EN, NE, WI en LLB kan groepsoverstijgend gewerkt worden. Dit is in ontwikkeling, maar kan in de toekomst op 8 verschillende niveaus door de leerlingen gevolgd worden. Zowel naar ‘beneden’ toe (bovenbouw BAO - onderbouw VMBO), als naar ‘boven’ toe (bovenbouw VMBO - MBO 1 & 2) Er vinden regelmatig coachingsgesprekken plaats met de leerlingen. De onderwijsassistent speelt hierin een grote rol als het gaan om de BPV, en dus de toekomst van de leerling. Binnen de AKA-opleiding worden verschillende trainingen gegeven die indien noodzakelijk ingezet kunnen worden (Goldstein, Remweg, Rots&Water).
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
19 van 24
Arrangement
Invuling
MBO 1- AKA
Deskundigheid
De school heeft een aanpak voor leerlingen die in de bovenbouw dreigen uit te vallen.
De school heeft ervaring met leerlingen met een gediagnosticeerde gedragsen/of leerstoornis.
Aandacht en tijd Alle theorielessen worden gegeven door een vaste docent, e tevens mentor/mentrix. In het 3 leerjaar is dat 4 dagen per e week. In het 4 leerjaar 3 dagen. Voordat de lessen aanvangen is er tijd in geruimd voor een gesprek. Thee en water staan klaar en er is gelegenheid alsnog een ontbijt te nuttigen. De overige dagen zijn de lln. gestationeerd bij een AKA geaccrediteerd bedrijf. Hier zijn de lln. gekoppeld aan een vaste praktijkopleider.
Voorzieningen e
Het lokaal voor het 3 leerjaar is ingericht als huiskamer. Maximaal 12 lln. zitten hier in wisselende opstelling aan 3 groepstafels. Vloerbedekking, spiegels en secundaire verlichting accentueren de huiselijke sfeer.
Gebouw Het schoolgebouw is goed toegankelijk. De lokalen van de opleiding zijn zo gesitueerd dat de lln. niet de hele school door hoeven.
Samenwerking Er zijn nauwe contacten met de leveranciers, de onderbouwvestigingen AKL ASZ, AKL REG en WZL REG.
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
20 van 24
Profiel BBL + klas bovenbouw Geuzencollege Inleiding: Binnen de bovenbouw van het Geuzencollege wordt geconstateerd dat een aantal leerlingen niet voldoet aan de norm voor de opleiding die deze groep volgt. Een gevolg hiervan is dat de toetsresultaten onvoldoende zijn en de leerling risico loopt om het diploma niet te behalen. Leerverwachting: Bij binnenkomst wordt gekeken naar het totaalbeeld van de leerling. In vergelijking met de onderbouw wordt een groter beroep gedaan op inzet, zelfstandigheid, huiswerkattitude enz. Doel is om in twee jaar toe te werken naar het eindexamen en het behalen van een diploma. De leerverwachting wordt vastgesteld via de volgende factoren: •
Wat is (indien bekend) de aanleg?
•
Hoe presteert de leerling op CITO toetsen vanaf het verlaten van het basisonderwijs)?
•
Wat zijn de prestaties in de voorgaande jaren en welke groei of afname is hierin te zien?
•
Welk beeld laat de leerling zien op sociaal-emotioneel gebied?
•
Wat laat de leerling zien op het gebied van werkhoudingsaspecten ?
•
Welke positieve en negatieve gedragsaspecten spelen een rol?
•
Is er sprake van (kenmerken van) een gedragsstoornis en kan school in voldoende mate antwoord geven op de hulpvraag van de leerling?
•
Indien van toepassing: thuissituatie, gezondheid enz.
•
Wat heeft de leerling in het kader van bovenstaande gegevens nodig om veilig en voldoende te functioneren qua niveau en begeleiding?
Uitvallers: Ondanks de leerverwachting en het leeraanbod vallen er ieder jaar in diverse niveaus leerlingen uit die om welke reden dan ook het aanbod niet voldoende oppakken. Het gaat dan met name om prestaties en/of gedrag. School volgt de leerling en bespreekt hem/haar indien nodig in mentoroverleg, klassenbesprekingen, rapportbesprekingen en/of Zorgadviesteam. Als het gaat om sociaal-emotionele problematiek wordt veelvuldig gebruik gemaakt van leerlingbegeleider en schoolmaatschappelijk werk. Bij uitval door (psycho)somatische problematiek wordt de leerling doorverwezen naar de schoolarts, mogelijk in combinatie met leerplicht. Bij onduidelijke problematiek volgt aanmelding bij Steunpunt Onderwijs. Mocht dit overleg en de daaruit voortvloeiende aanpak onvoldoende resultaten opleveren, dan heeft school de mogelijkheid om (in overleg met ouders) de leerling naar een lager niveau af te laten stromen, waardoor deze meer veiligheid ervaart en succeservaringen opdoet. Voor uitvallende BBL leerlingen zijn er geen afstroommogelijkheden binnen regulier onderwijs. De leerling wordt naar de interne AKA afdeling verwezen (die beperkte opvangmogelijkheden heeft) of naar MBO 1. Als tussenoplossing kan een leerling in klas 3 in de zogenaamde BBL+ klas geplaatst worden, dit onder strikte voorwaarden en uitgebreide dossieranalyse.
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
21 van 24
Criteria toelating BBL+klas: •
Doelgroep: uitvallende leerlingen, die op grond van de vastgestelde leerverwachting met extra hulp in staat moeten zijn een diploma te halen. Dit is het belangrijkste criterium! De leerling is over het algemeen structuurgevoelig en heeft extra sturing, begeleiding en bevestiging nodig, daarnaast kan de leerling vaak onvoldoende omgaan met de reguliere prikkelgevoelige omgeving van de bovenbouw. Het gaat dan o.a. om les-, lokaal- en docentwisselingen.
•
Uitsluiting: leerlingen met een zware uitval of stoornis in het gedrag (bv. richting cluster 4), onwillige leerlingen met bv. spijbelgedrag, leerlingen die op grond van een te lage aanleg en/of prestaties geen diploma kunnen halen.
•
Deelnemers: risicoleerlingen klas 2 regulier en Specifieke Zorg, zittenblijvers klas 3.
•
Groepsgrootte: om een goed pedagogisch-didactisch aanbod te kunnen bieden, bestaat de klas uit maximaal 15 leerlingen.
•
Plaats: een vast lokaal in het gebouw van de bovenbouw, naast de afdeling AKA. Voor de leerlingen is dit een vaste en veilige plek, ze verblijven hier het grootste gedeelte van de dag.
•
Begeleidende docent(en)/mentor: de leerlingen krijgen zoveel mogelijk les van één vaste docent. De leerlingen nemen voor de praktijkvakken van hun beroepsgerichte opleiding deel aan de reguliere lessen van de desbetreffende docenten. Daarnaast kan in overleg voor één of meerdere vakken een vakdocent worden ingezet.
•
Begeleiding: de groep valt teamleider R. Gillemans, kernteamleider P. v.d. Bie en zorgcoördinator G. Paris.
•
Rooster: naast het reguliere aanbod en vakkenpakket krijgen de leerlingen dagelijks huiswerkbegeleiding. Het huiswerk wordt zoveel mogelijk op school gemaakt. Daarnaast heeft de mentor de vrijheid binnen het rooster om extra ondersteuning te bieden. Hierbij kan gedacht worden aan bv. extra leesbegeleiding, Sovatraining enz. Dit is afhankelijk van de hulpvraag van de leerlingen.
•
Overleg: wekelijks vindt overleg plaats met mentor, zorgcoördinator en (kern)teamleider.
•
Handelingsplannen: er wordt gewerkt vanuit een groepsplan, indien nodig wordt er voor een individuele leerling een handelingsplan opgezet.
•
Werkwijze: er wordt in deze groep gewerkt vanuit het principe van de handelingsgerichte diagnostiek, waarbij met name gekeken wordt naar de vraag: “Wat heeft de leerling nodig om een diploma te kunnen behalen ?”
•
Plaatsing: in principe aan het begin van het schooljaar, gedurende het jaar kan school tussentijds een leerling in- of uitplaatsen.
•
Nazorg: als de leerling doorstroomt naar het reguliere vierde jaar is er nazorg: de docent BBL+ volgt de leerling, biedt eventueel huiswerkbegeleiding en voert gesprekken over de voortgang met leerling en docenten.
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
22 van 24
Arrangement
Invulling Deskundigheid
Binnen de bovenbouw van het Geuzencollege wordt geconstateerd dat een aantal leerlingen niet voldoet aan de norm voor de opleiding die deze groep volgt. Een gevolg hiervan is dat de toetsresultaten onvoldoende zijn en de leerling risico loopt om het diploma niet te behalen. Daarvoor hebben wij BBL+ bedacht als extra zorg voor de bovenbouw.
De leerlingen krijgen zoveel mogelijk les van één vaste docent. De leerlingen nemen voor de praktijkvakken van hun beroepsgerichte opleiding deel aan de reguliere lessen van de desbetreffende docenten. Daarnaast kan in overleg voor één of meerdere vakken een vakdocent worden ingezet. De docent heeft buiten zijn/haar bekwaamheid ook een SPH of pedagogiek diploma.
Aandacht en tijd Er wordt in deze groep gewerkt vanuit het principe van de handelingsgerichte diagnostiek, waarbij met name gekeken wordt naar de vraag: “Wat heeft de leerling nodig om een diploma te kunnen behalen ?”
Voorzieningen Er zijn geen specifieke voorzieningen ingericht. De bewegingslessen worden gegeven door een docent die in staat is om sommige (spel)oefeningen aan te passen aan de mogelijkheden van de leerlingen. Uitvallende leerlingen, die op grond van de vastgestelde leerverwachting met extra hulp in staat moeten zijn een diploma te halen. Dit is het belangrijkste criterium! De leerling is over het algemeen structuurgevoelig en heeft extra sturing, begeleiding en bevestiging nodig, daarnaast kan de leerling vaak onvoldoende omgaan met de reguliere prikkelgevoelige omgeving van de bovenbouw. Het gaat dan o.a. om les-, lokaal- en docentwisselingen.
Gebouw Om een goed pedagogisch-didactisch aanbod te kunnen bieden, bestaat de klas uit maximaal 15 leerlingen. 1 vast lokaal.
Samenwerking De groep valt onder teamleider R. Gillemans, kernteamleider P. v.d. Bie en de zorgcoördinator. Verder is er samenwerking tussen het steunpuntonderwijs en de AKL en WZL.
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
23 van 24
5.
Conclusie en ambities Bij het schrijven van de eerste versie van dit document is, wordt nadrukkelijk opgemerkt dat dit een concept-document is waarbij aanpassingen en aanvullingen in komende versies nog zeker zullen worden gedaan. De discussie dit de totstandkoming van dit document heeft opgeleverd roept kansen en mogelijkheden die binnen school verder onderzocht moeten worden. Zo zal er een antwoord gegeven moeten worden op het ondersteuningsvolume, waar liggen de grenzen van onze capaciteit? Dit zal in de komende periode expliciet gemaakt moeten worden. Hierbij zal ook de discussie gevoerd moeten worden over een nadere uitwerking van de toelatingscriteria. Welke invloed heeft de zorgplicht op de populatie die wij willen en kunnen bedienen? De regionale ondersteuningsstructuur is aan het veranderen op nagenoeg alle vlakken, welke rol krijgt leerplicht in de toekomst, het verdwijnen van de bestaande ZAT-PACstructuur, de rugzakken en op termijn wellicht de LWO. De onzekerheden die hier nog over bestaan maken het complex om de bestaande structuur in de school op voor te bereiden of op aan te passen. Wat wel al helder is, is dat er de komende periode verdere ontwikkelingen zullen (moeten) komen op de ondersteuning rondom dyslectie/ dyscalculie en taal- en rekenbeleid in zijn algemeenheid. Verder neemt ASZ deel aan de pilot rondom de kernZats en de Gezins- en Onderwijsondersteunings-specialist. Een van de ambities voor de komende BRP-periode is ook de verdere zoektocht daar waar ICT een bijdrage kan leveren bij de ondersteuning van leer- en ontwikkelingsvragen.
CONCEPT Schoolondersteuningsplan
24 van 24