School + logo
Schoolplan 2011 - 2015
Schoolplan 2011-2015 Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
1
Schoolgegevens: Brinnummer: Directie: Adres hoofdvestiging: Contact school:
Openbare basisschool 10 DJ Mevr. M.A. ten Ham (dir.) en mevr. M. Roelofsen (Ll.) Klaproosstraat 20, 3882 GD, Putten Tel.0341-354081 E-mail:
[email protected] Website: www.obskorenbloem.nl
Adres dislocatie A: Adres dislocatie B: Adres dislocatie C: Adres nevenvestiging: Bevoegd gezag: Adres bevoegd gezag: Contactpersoon: Contact bevoegd gezag:
Stichting prOo primair Openbaar Onderwijs Noord Veluwe Eisenhowerlaan 59, 3844 AS Harderwijk P.W. Uneken, algemeen directeur Tel. 0341 466370 E-mail:
[email protected] Website: www.stichtingproo.nl
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
2
Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding .............................................................................................................4 1.1 Doel en functie van het schoolplan................................................................................4 1.2 De totstandkoming ........................................................................................................4 1.3 De procedure bij het opstellen en vaststellen ................................................................4 1.4 Samenhang met de schoolgids .....................................................................................4 Hoofdstuk 2. Schoolbeschrijving (interne en externe context).................................................5 2.1 Gegevens van onze school ...........................................................................................5 2.2 Onze leerlingenpopulatie ..............................................................................................5 2.3 De leerkrachten en directie ...........................................................................................6 2.4 Beleid stichting prOo ....................................................................................................7 2.5 Externe context .............................................................................................................8 2.6 Ontwikkelingen............................................................................................................11 Hoofdstuk 3. Onderwijskundig beleid ....................................................................................12 3.1 Missie en visie van onze school ..................................................................................12 3.2 Onderwijsfunctie . .......................................................................................................12 3.3 Identiteit en Profilering ................................................................................................13 3.4 Leerstofaanbod ...........................................................................................................14 3.5 Leertijd ........................................................................................................................20 3.6 Pedagogisch klimaat ...................................................................................................21 3.7 Didactisch handelen ....................................................................................................23 3.8 Zorg voor leerlingen ....................................................................................................24 3.9 Opbrengstgericht werken ............................................................................................28 Hoofdstuk 4. Personeelsbeleid .............................................................................................28 4.2 Integraal personeelsbeleid ..........................................................................................29 4.1 Personeelsbeleid ........................................................................................................29 4.3 Professionalisering / professionele cultuur ..................................................................30 Hoofdstuk 5. Organisatie en beleid .......................................................................................31 5.1 Onderwijsorganisatie...................................................................................................31 5.2 Regels en afspraken ...................................................................................................31 5.3 Interne communicatie ..................................................................................................31 5.4 Externe communicatie.................................................................................................32 5.5 Dienstverlening ...........................................................................................................32 5.6 Schooladministratie en procedures .............................................................................33 Hoofdstuk 6. Kwaliteitsbeleid ................................................................................................33 6.1 Beschrijving kwaliteitszorgsysteem ............................................................................33 6.2 Toetsing en toetsingsinstrumenten / Opbrengsten .....................................................33 Hoofdstuk 7. Huisvesting, inrichting en financiën ..................................................................35 7.1 Lumpsum en externe en interne geldstromen .............................................................36 7.2 Huisvesting en inrichting .............................................................................................37 7.3 Sponsoring..................................................................................................................37 7.4 Begroting en meerjaren investeringsplan ....................................................................38 Hoofdstuk 8. Beleidsvoornemens en plannen .......................................................................38 8.1 Meerjarenplanning 2011 - 2015 ..............................................................................39
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
3
Hoofdstuk 1. Inleiding 1.1. Doel en functie van het schoolplan Het schoolplan is een integraal meerjarenbeleidsplan voor een periode van vier jaar, 2011 - 2015. Hierin zijn onze strategische visie en de beleidskeuzen van de school op hoofdlijnen vastgelegd. Het schoolplan wordt geconcretiseerd in jaarplannen en jaarbegrotingen. In ons jaarplan beschrijven we in geoperationaliseerde termen (SMART – principes) welke (verbeter) doelstellingen we willen bereiken in het betreffende schooljaar. Er wordt beschreven welke activiteiten worden ondernomen om de doelstellingen te realiseren. Er wordt hierbij aangegeven wie betrokken zijn bij de uitvoering, wanneer de activiteiten plaatsvinden en wat daarvoor aan middelen nodig is. Jaarlijks zullen de veranderingsen verbeteringsonderwerpen van het betreffende schooljaar worden geëvalueerd door directie en team. Op deze wijze geven we vorm aan de Plan-Do-Check-Act (PDCA) cyclus. Het doel van ons schoolplan is: kwaliteitszorg: ons schoolplan is een bepalend document dat waarborgen biedt om de kwaliteit van het onderwijs op onze school te verhogen (zie ook hoofdstuk 7.) eenheid in het team, werken aan gezamenlijke doelen en een gezamenlijke visie, aansluitend bij de visie op stichtingsniveau duidelijkheid over de planning en sturing voor de komende jaren Ons schoolplan is in eerste instantie een intern instrument om onszelf houvast te bieden bij de te maken beleidskeuzes en bij de verdere planning van de uitvoering van ons beleid. We willen inzichtelijk maken waar de school nu staat en waar we de komende vier jaar naar toe willen. Maar ook dient het schoolplan om verantwoording af te leggen naar het eigen bevoegd gezag, aan de inspectie van het onderwijs en aan de MR en de ouders. We willen het schoolplan zien als een kwaliteitsdocument, waarin het beleid wordt geformuleerd. Ons beleidsplan moet een onmisbaar document vormen in de school. Het moet duidelijkheid bieden aan iedereen die er kennis van neemt. 1.2 De totstandkoming Door de Stichting Proo is een format voor het schoolplan voor alle scholen van de Stichting opgesteld. Uitgaande van dit raamwerk heeft de directie met de teamleden aan de totstandkoming van dit plan gewerkt. De medezeggenschapsraad is al in een vroeg stadium betrokken bij de totstandkoming van het schoolplan en stelt uiteindelijk het schoolplan vast. Er is onder meer gebruik gemaakt van de resultaten van de oudertevredenheidspeiling, de uitkomsten van het laatste inspectiebezoek, een eigen sterkte-zwakte analyse op basis van de huidige situatie, het 9-veld van het APS. Er heeft tussentijds overleg plaatsgevonden met het schoolbestuur. Ons uitgangspunt bij de totstandkoming van dit plan is: - dat het plan door alle personeelsleden gedragen wordt - dat er jaarlijks geëvalueerd wordt of de gestelde doelen in relatie tot de jaarplanning zijn gehaald. 1.3 De procedure bij het opstellen en vaststellen De centrale vraag bij het opstellen van het schoolplan is: Wat willen wij met onze school bereiken en op welke wijze willen wij het zelf geformuleerde beleid bereiken? Het schoolplan zal vastgesteld worden door de medezeggenschapsraad. 1.4 Samenhang met de schoolgids Ieder jaar wordt de nieuwe versie van de schoolgids op de website geplaatst. De schoolgids bevat vooral praktische informatie voor ouders / verzorgers. De schoolgids informeert o.a. over de onderwijsdoelen en behaalde onderwijsresultaten, over de hoogte van de ouderbijdrage en over de manier waarop deze wordt besteed. Het bevat ook informatie over de manier waarop de school voor de leerlingen zorg draagt en hoe het de veiligheid op school garandeert. Daarnaast beschrijft de schoolgids de rechten en plichten van alle bij de school betrokken partijen. Naast de schoolgids geeft onze school een schoolbrochure uit waar alle informatie in een overzichtelijke jaarplanning is beschreven. Deze brochure is de basis voor een goede communicatie met de ouders.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
4
Hoofdstuk 2. Schoolbeschrijving (interne en externe context) Kenmerkend voor onze school is vooral: De Korenbloem is een openbare school. Dit betekent dat de school open staat voor iedereen, en met respect voor ieders culturele en/of levensbeschouwelijke achtergrond. Kenmerken zijn in het algemeen: - Pluriformiteit, dat wil zeggen dat er ruimte wordt geboden aan de verschillende godsdienstige en levensbeschouwelijke opvattingen die er in onze samenleving bestaan. - Emancipatie en tolerantie, dat wil zeggen dat in de openbare school de principiële gelijkwaardigheid van opvattingen wordt gegarandeerd. - Algemene toegankelijkheid: de openbare school weigert geen leerlingen op grond van ras of overtuiging. - Er is voor alle groepen gelegenheid tot het volgen van godsdienstonderwijs en humanistisch vormings onderwijs.
2.1 Gegevens van onze school Het schoolgebouw is gelegen op een in meerdere opzichten perfecte locatie, op de grens van twee wijken en dichtbij het ‘oude’ dorp. De locatie tussen de wijk Putter Eng en Husselerveld, achter de gedachtenisruimte en het monument van Putten, is voor iedereen goed bereikbaar. Door de komst van een veilige fietstunnel onder de drukke Rijksstraatweg is de school vanuit de wijk Husselerveld en de wijk Bijsteren voor de kinderen veilig te bereiken. De school beschikt over een eigen gymnastiekruimte voor de onderbouw en prachtige lokalen die multifunctioneel te gebruiken zijn. De school is geschilderd in frisse primaire kleuren en heeft een uitnodigend karakter voor de kinderen. De school wil het hart van de buurt zijn. Het plein is ook na schooltijd opengesteld als speelplaats. Bij buitenschoolse activiteiten betrekken we graag de buurt. Rond de school ligt een vriendelijk ingericht plein met voldoende speelruimte en bespeelbare kunst voor alle leeftijdsgroepen. De situering ten opzichte van de sportaccommodaties is op loopafstand. Kort gezegd is openbare basisschool De Korenbloem voor veel mensen de school om de hoek. De Korenbloem is gebouwd met als bestemming het huisvesten van een school met zes groepen, daarnaast is er nog de mogelijkheid om de school met twee leslokalen uit te breiden mocht de capaciteit niet voldoende zijn. Op dit moment (2011) telt de school 95 leerlingen. Wanneer je naar de Korenbloem toekomt, wordt het motto ‘waarde(n)vol' al duidelijk. Er is geïnvesteerd in een verzorgd schoolgebouw en een modern kinderdagverblijf. Gastvrijheid, kleinschaligheid en je veilig voelen zijn belangrijke woorden. De Korenbloem heeft als kleine school in haar onderwijsconcept een toegevoegde waarde, nl. het geven van onderwijs op maat. Naast betrekkelijk kleine groepen met daarbij de aandacht voor het individuele onderwijs hebben we een goede zorgstructuur voor kinderen die extra hulp nodig hebben. Veelal fungeert de school als een gezamenlijke ontmoetingsplaats. Voor de leerlingen willen we ook meer dan alleen een school zijn. Het veilige en vertrouwde gevoel dat de leerlingen hebben is iets waar wij trots op zijn. De aandacht voor normen en waarden en het accepteren van elkaar zoals je bent, staan op De Korenbloem hoog in het vaandel. Binnen de groepen wordt er veel gesproken over het omgaan met elkaar. De school heeft twee schoolcontactpersonen en een ‘pesthelpdesk’. We richten ons naast de cognitieve ontwikkeling steeds meer op het sociaal - emotionele aspect in de ontwikkeling van het kind. Dit alles wordt vormgegeven in een door de jaren heen ontwikkeld zorgsysteem dat momenteel op hoog niveau is. Sfeer, veiligheid en openheid, je op je gemak en gewaardeerd voelen, zijn onderwerpen die synoniem geworden zijn voor De Korenbloem. Het zijn onderwerpen waar wij ook in de toekomst veel aandacht aan besteden
2.2 Onze leerlingenpopulatie De grondslag van de school speelt voor veel van onze ouders een minder belangrijke rol. Het gaat de ouders vooral om de manier van omgaan met elkaar en het onderwijsconcept van obs de Korenbloem. Gevolg is dat we een zeer gemêleerd gezelschap hebben op school, met betrekking tot levensovertuiging en beroepsgroepen. Echt openbaar dus, met veel aandacht voor de verschillende achtergronden.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
5
Met behulp van het leerlingvolgsysteem worden de ontwikkelingen van individuele leerlingen nauwlettend gevolgd om zorg op maat te geven. Want leerlingen en ouders hebben recht op een professionele begeleiding. De Korenbloem telt op het moment van dit schrijven 95 leerlingen. Deze leerlingen zijn verdeeld over een groep 1-2 en de groepen 3-4, 5-6 en 7-8. Scores Cito-Eindtoets: Jaar Standaardscore
2008 2009 2010 2011 532,2 534,8 532,8 535
Omdat de Korenbloem plek biedt aan iedereen zijn er ook elk jaar een aantal leerlingen die de Cito Niveau-toets maken in groep 8. Deze toets is specifiek aangepast bij het individuele niveau van de desbetreffende leerling. Daarnaast neemt elk jaar een aantal leerlingen deel aan het Drempelonderzoek voor toelating tot het Leerweg Ondersteunend Onderwijs. De uitstroom naar het Voortgezet Onderwijs is dan ook zeer divers. Het grootste deel van de leerlingen gaat jaarlijks naar het Christelijk College Groevenbeek in Putten of in Ermelo. Verder gaan er jaarlijks nog leerlingen naar de Rsg in Harderwijk, de Groenhorst in Nijkerk, Corlear in Nijkerk, het Gymnasium in Apeldoorn en Amersfoort en enkele anderen. Gelet op de leerlingenpopulatie krijgt de school middelen voor bestrijding onderwijsachterstanden, waaronder vroegschoolse educatie. Het doel van de Voor- en Vroegschoolse Educatie is de taal- en ontwikkelingsachterstand bij de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid te voorkomen, dan wel zo snel mogelijk aan te pakken. Daarom start de aanpak voorschools (peuterspeelzaal) en loopt door naar vroegschools (groep 1 en 2 van de basisschool).
2.3. De leerkrachten en directie Op de Korenbloem werken in 2011 twaalf personeelsleden. Qua leeftijdsbouw kan je spreken van een jong team. Deze teamleden vervullen de volgende functies: - Een meerhoofdige schoolleiding bestaande uit 2 personen, - 1 intern begeleider, - 1 onderwijsassistent, - 1 godsdienstleerkracht, - 1 leerkracht humanistische vorming - 1 administratief medewerkster, - 1 coördinator hoogbegaafdheid, - 1 conciërge, - 2 fulltime leerkrachten, - 4 parttime leerkrachten, De 4 parttime leerkrachten zijn als volgt verdeeld: - 4 leerkrachten werken 3 dagen, Hiernaast werken op de Korenbloem nog mensen op basis van een vrijwilligerscontract. - overblijfouders, - medewerksters documentatiecentrum. De personeelsleden binnen de Korenbloem zijn elk in hun eigen kwaliteiten gespecialiseerd. Deze kwaliteiten liggen op verscheidene gebieden, waaronder: - de vakgebieden rekenen, taal, lezen, muziek, kunstzinnige vorming, hoogbegaafdheid, techniek, - op het gebied van agressie, veiligheid en pesten, - op het gebied van het begeleiden van zorgleerlingen, - op het gebied van het jonge kind.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
6
2.4 Beleid stichting Proo Onze school valt onder het bevoegd gezag van de stichting Primair openbaar onderwijs Noord-Veluwe (Proo). Daaronder ressorteren in totaal 26 openbare basisscholen in de gemeenten Elburg, Epe, Ermelo, Harderwijk, Heerde, Nunspeet, Oldebroek en Putten. De missie en visie van de stichting Proo vormen de basis voor de inhoud en beleidsvoornemens van het schoolplan. De algemene missie luidt: De stichting Proo ziet het als haar opdracht haar leerlingen met respect en actieve aandacht voor alle levensovertuigingen op een inspirerende wijze voor te bereiden op een kansrijke toekomst. De algemene visie luidt: De stichting prOo biedt veelzijdig onderwijs, op basis van zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en samenwerking, waarbij de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen en medewerkers tot zijn recht komt onder het motto: “leren doe je samen”. Artikel 46 van de Wet Primair Onderwijs beschrijft het karakter van het openbaar onderwijs. Deze omschrijving vormt voor de scholen van de stichting prOo een belangrijke leidraad bij de inrichting van de dagelijkse onderwijspraktijk op de scholen. De actieve pluriformiteit wordt vorm gegeven door op de scholen actieve aandacht te besteden aan de verschillende levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden in onze multiculturele samenleving. (Leren) omgaan met vrijheid, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid, gelijkwaardigheid, solidariteit en samenwerking zijn vormingsgebieden die naast het leren (het verwerven van kennis en vaardigheden) in onze scholen de nodige aandacht krijgen. De algemene toegankelijkheid komt tot uitdrukking in het feit dat er voor elk kind op onze scholen plaats is, behoudens medische en onderwijskundige beperkingen. Iedereen is welkom, ongeacht godsdienst of levensovertuiging. Het in ons schoolplan geformuleerde meerjarig beleid is verder gebaseerd op de volgende bovenschoolse beleidsdocumenten: a. het strategisch beleidsplan 2008 – 2012 b. het managementstatuut, c. het Integraal personeelsbeleidsplan, d. Het Jaarverslag 2010 van prOo e. Het traject Kwaliteitsbeleid prOo f. Reglement Medezeggenschap Handelingsgericht werken (HGW) In het kader van Passend Onderwijs is binnen de samenwerkingsverbanden weer samen naar school en prOo handelingsgericht werken (HGW) als uitgangspunt genomen om het primaire proces te optimaliseren. Stichting Proo heeft ervoor gekozen om bij de concretisering van HGW de 1-Zorgroute als uitgangspunt te nemen. Het streven is om de basisscholen in toenemende mate handelingsgericht te laten werken en dit te concretiseren middels het werken met groepsplannen. De invoering van HGW en het werken met groepsplannen is een belangrijke stap in de realisering van Passend Onderwijs in de basisscholen van prOo. Het is een meerjarentraject dat vele aspecten kent op bovenschools en op schoolniveau. Na 4 jaar zijn alle scholen ingestapt (4 tranches; 2010 - 2014) en in 2016 zal HGW op alle prOo-scholen ingevoerd zijn. De Korenbloem neemt deel aan de 1ste tranch. Directiestructuur Met ingang van 1 augustus 2012 wordt binnen prOo een nieuwe directiestructuur van kracht. Binnen deze nieuwe structuur heeft prOo voor haar 25 scholen 1 Directeur bestuurder, 8 meerschools directeuren en elke locatie een locatieleider.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
7
2.5 Externe context Sinds augustus 2006 hebben de inspectie, Cfi en het ministerie van OCW hun kennis gebundeld binnen Geïntegreerd toezicht. Geïntegreerd toezicht heeft als einddoel: één integraal toezicht op de kwaliteit van het onderwijs én op de (rechtmatige) besteding van middelen. Een concrete verandering voor de school is dat in de toekomst gegevens slechts éénmalig worden opgevraagd. Wat ook verandert is dat de scholen door de inspectie worden bezocht op basis van zogenaamde risicoprofielen. Deze risicoprofielen geven een inschatting van kwalitatieve en financiële risico's die een school loopt. Bij lage risico's zal er minder toezicht hoeven te zijn, voor risicovolle scholen is juist meer aandacht. Dit wordt aangeduid met de term ‘proportioneel onderzoek’: de inspectie verricht niet meer onderzoek op scholen dan nodig is, en als een school zelf betrouwbare gegevens ter beschikking heeft, zal de inspectie dat deel van het onderzoek niet nogmaals verrichten. Voorafgaande aan de inspectieonderzoeken vindt een gesprek plaats met het bestuur. De inspectie geeft binnen haar verticale toezicht ook steeds meer aandacht aan de wijze waarop de school verantwoording aflegt aan haar belanghebbenden. Ook kunnen scholen vanaf 2006 onaangekondigd worden bezocht. Vanaf 1 augustus 2006 zijn de Wet op de Beroepen In het Onderwijs (wet BIO) en het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel dat daarop berust, van kracht. In deze wet is geregeld dat leraren bekwaam dienen te zijn en te blijven bij de uitoefening van hun beroep. In de afgelopen jaren zijn door de beroepsgroep van leraren bekwaamheidseisen ontworpen. Bekwaamheidseisen zijn bedoeld als professionele kwaliteitsstandaard voor leraren, onderwijsondersteunend personeel en managers. De kwaliteitsstandaard is een beschrijvingsmodel met zeven competenties, die de bekwaamheid in beeld brengen. Om als leraar te mogen werken moet men voldoen aan de bekwaamheidseisen. Bovendien moet de school de leraar na zijn aanstelling de gelegenheid geven zijn bekwaamheid te onderhouden en verder te ontwikkelen. De school onderhoudt een bekwaamheidsdossier van ieder personeelslid waarvoor bekwaamheidseisen gelden. Met het bekwaamheidsdossier laat de school zien dat elk personeelslid bekwaam is en zijn bekwaamheid daadwerkelijk onderhoudt. Sinds 1 augustus 2006 is de nieuwe wet Onderwijsachterstandenbeleid van kracht. Daarnaast hebben de Operatie Jong (ontkokering van beleid) en de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) aanzienlijke consequenties voor de bestuurlijke verhouding tussen gemeenten, schoolbesturen en overige partners. Verder worden tussen 2006 en 2008 de rijksgelden aan gemeenten voor schoolbegeleiding stapsgewijs afgebouwd (Wet Invoering Vraagfinanciering). Door deze nieuwe wetgeving worden de verantwoordelijkheden van scholen, gemeenten en rijk sterk geherdefinieerd. Een groot deel van het nu nog gemeentelijk budget, gaat rechtstreeks naar de scholen (de schoolbesturen). Lokaal beleid: Op het gebied van onderwijs- en jeugdbeleid heeft de gemeente een aantal taken die van invloed (kunnen) zijn op de school. Zo is de gemeente verantwoordelijk voor lokaal onderwijsbeleid, de onderwijshuisvesting, de handhaving van de leerplicht, het leerlingenvervoer, de doorgaande lijn en de voorschoolse educatie. Ook zijn er thema’s waarover de gemeente en het schoolbestuur gezamenlijk afspraken moeten maken. In het wetsvoorstel onderwijsachterstandenbeleid worden gemeenten en schoolbesturen verplicht om minimaal één keer per jaar gezamenlijk overleg te voeren over het bevorderen van integratie, het tegengaan van segregatie en het bestrijden van onderwijsachterstanden. Deze thema’s komen op de Lokale Educatieve Agenda. Thema’s waarvoor de gemeente en de Stichting Proo gezamenlijk verantwoordelijk zijn, zijn: 1. de zorgstructuur rondom het primair onderwijs. De school is verantwoordelijk voor de eigen zorgstructuur en de gemeente is in het kader van de Wet op de Jeugdzorg verantwoordelijk voor het vroegtijdig signaleren van ontwikkelingsachterstanden en het bieden van lichte pedagogische hulp. 2. de voorschoolse educatie. De Stichting Proo ontvangt sinds 1 augustus 2006 rechtstreeks de financiële middelen voor de voorschoolse educatie. Deze middelen worden toegevoegd aan de lumpsum in de vorm van extra gewichtenmiddelen. Met dit geld moet de school goede VVE-programma’s inzetten in de onderbouw. De onderwijsinspectie ziet erop toe dat de scholen deze middelen doelmatig besteden. De gemeente is verantwoordelijk voor de inzet in peuterspeelzalen en in sommige gevallen ook in de kinderopvangvoorzieningen. In de Lokale
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
8
Educatieve Agenda worden afspraken gemaakt over: de VVE programma’s, de informatieoverdracht van peuterspeelzaal naar basisschool en de deskundigheidsbevordering van leidsters en leerkrachten. 3. Leerplicht, onderwijsachterstanden, schakelklassen, voorscholen, bevorderen van integratie en tegengaan van segregatie, aansluiting tussen primair en voortgezet onderwijs, de brede school en de veiligheid in en rond de school Ad 1: Voor scholen in Putten, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Elburg en Oldebroek: Over de zorgstructuren rondom het primair onderwijs vindt op intergemeentelijk niveau ( Regio Noord Veluwe) overleg plaats. De gemeenten gaan samen enkele projecten opstarten, waaronder Zorgstructuren onderwijs. Onze school wordt hierin vertegenwoordigd door de coördinator van het samenwerkingsverband WSNS en door de Algemeen directeur. Sportbeleid / sportstimulering: De leerlingen van obs de Korenbloem gaan tweemaal per week naar de sporthal de Putter Eng in Putten voor de gymles. De leerlingen uit de kleutergroepen bewegen meerdere malen per week buiten of in de speelzaal in de school. De groepen 4 en 5 nemen ook wekelijks deel aan de zwemlessen in het zwembad het Bosbad in Putten. Hierbij draagt de gemeente zorg voor het busvervoer van en naar het zwembad. Naast de gym en zwemlessen neemt de school veel initiatieven op het gebied van sport en sportstimulering. Voorbeelden hiervan zijn: sportdag, meerdere sport en spelcircuits per jaar, proeflessen van verschillende soorten sport, projecten rondom beweging en sport. Overleg over vakantieroosters tussen PO en VO: In de gemeente Putten is een Commissie van 5 samengesteld. Hierin zijn alle schoolbesturen uit de gemeente Putten vertegenwoordigd. In overleg met de gemeente en het voortgezet onderwijs wordt het vakantierooster samengesteld. Overgang PO-VO: In samenwerking met de gemeente Putten organiseren de scholen jaarlijks een grote onderwijsmarkt voor de ouders van groep 8. Voortgezet onderwijsscholen uit de verschillende gemeenten rondom Putten zijn hierbij vertegenwoordigd. Obs de Korenbloem investeert in een intensieve begeleiding van de ouders van leerlingen uit groep 8 om tot een schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs te komen. De leerkracht van groep 8 en/of directie bespreekt elke leerling persoonlijk door met de mentor van het brugklasjaar. Cultuureducatie Wij nemen jaarlijks deel aan de activiteiten die door stichting Cultuur.Uit en de gemeente Putten georganiseerd worden. Wij nemen jaarlijks deel aan projecten en ontdekdagen. Alle zaken rondom cultuureducatie staan beschreven in ons beleidsplan cultuureducatie. In dit beleidsplan kijken wij terug op de afgelopen 4 jaar, brengen we de huidige situatie in kaart en maken we plannen voor de komende 4 jaar op het gebied van cultuureducatie. Samenwerkingsverband WSNS: Obs De Korenbloem neemt deel aan het Samenwerkingsverband Weer Samen Naar School Drieluik. Dit samenwerkingsverband is opgericht in januari 2004 en is ontstaan door samenwerking van de voormalige samenwerkingsverbanden SOPO en Harderwijk 2. Een samenwerking van vier denominaties (christelijk, katholiek, islamitisch en openbaar onderwijs) in drie gemeenten (Harderwijk, Ermelo en Putten). De speciale school voor basisonderwijs ‘de Springplank’ in Harderwijk maakt ook deel uit van Drieluik. In het zorgplan Drieluik staan de uitgangspunten van Drieluik beschreven. Het verwijzingspercentage van obs de Korenbloem is minimaal Gemeenten: Obs de Korenbloem is vertegenwoordigd in het OOGO. Hier komen alle zaken rondom huisvestingsbeleid en lokaal onderwijsbeleid aan de orde. Projecten rondom gedrag en sociaal emotionele ontwikkeling worden vanuit hier geïnitieerd. Daarnaast is er een werkgroep jeugdbeleid waarin de openbare scholen vertegenwoordigd zijn.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
9
Wet- en regelgeving: Obs de Korenbloem geeft onderwijs en handelt conform de wetgeving vanuit de landelijke overheid (WPO, Lumpsum, Onderwijsinspectie) en conform de Grondwet en de Rechten van het Kind. Andere scholen: Obs de Korenbloem is binnen de gemeente Putten vertegenwoordigd in de Commissie van 5. Dit is een overlegorgaan waarin alle schoolbesturen vertegenwoordigd zijn. Er zijn in de Commissie van 5 goede afspraken gemaakt over de leerlingenstromen. VVE: Obs de Korenbloem is een doelgroepschool en doet mee aan het vve programma. Door het brede schoolconcept is er een nauwe samenwerking met de aan de school verbonden kinderdagverblijven. Andere instellingen: Obs de Korenbloem heeft veel externe contacten, waaronder de schoolbegeleidingsdienst ‘de Ijsselgroep’ en de begeleiding van de rugzakleerlingen door ‘ De Glind’ en de Verschoorschool. Er zijn goede contacten met bureau Jeugdzorg. De school biedt voor het maatschappelijk werk ruimte voor gespreksuren binnen de school en initieert in het geven van kanjertrainingen binnen de school. Daarnaast zijn er goede contacten met de lokale sportverenigingen, peuterspeelzalen, kinderopvang, BSO, GGD, culturele instellingen, politie, e.d. Maatschappelijke ontwikkelingen: Als school spelen we in op de maatschappelijke ontwikkelingen. Obs de Korenbloem is een leefgemeenschapsvorm, verlengde van de thuissituatie. De visie waarde(n)vol wil uitdrukken, dat we er als school werk van maken een zo breed mogelijk pakket van diensten aan te bieden, maar tevens de band willen verstevigen door als school het bindmiddel te zijn tussen een uitzonderlijk gespreid en diverse ouderpopulatie. Sfeer van veiligheid en vertrouwen in een veilige en gastvrije omgeving. Normen en waarden staan bij de school hoog in het vaandel, mensen hebben vertrouwen in het pedagogisch klimaat waardoor de school een bijdrage kan leveren aan gelijkgestemde gedachten over normen en waarden. Nieuwe wet- en regelgeving Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen Per 1 augustus 2010 is de Wet Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen van kracht. In deze wet staat beschreven wat leerlingen op verschillende momenten in hun schoolloopbaan op het gebied van taal en rekenen moeten kennen en kunnen. Daarmee wordt het referentiekader een leidraad voor scholen, docenten en onderwijsprogramma’s in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs en vormt het de basis voor doorlopende leerlijnen taal en rekenen. Het doel van de invoering van de referentieniveaus is het verbeteren van de taal- en rekenvaardigheden bij leerlingen. Wet goed onderwijs en goed bestuur Deze wet geeft aan de overheid de mogelijkheid op te treden wanneer de kwaliteit op een school voor primair of voortgezet onderwijs ernstig of langdurig tekortschiet, of wanneer sprake is van bestuurlijk wanbeheer. In de wet staan eisen voor de minimumkwaliteit. Als een school hier niet aan voldoet heeft de minister van OCW − in het uiterste geval − de bevoegdheid om de overheidsbekostiging te beëindigen. Met deze nieuwe wet kan de overheid slagvaardiger en doelgerichter optreden als er sprake is van slecht onderwijs of zwak bestuur. Door de PO-raad is in 2010 een code vastgesteld als leidraad voor goed bestuur in het primair onderwijs. De komende tijd richt stichting Proo de aandacht op implementatie en verankering van de in de code opgenomen principes. Wijziging van de huidige bestuursvorm van onze stichting wordt een van de uitvloeisels van de wet goed onderwijs en goed bestuur. Wet OKE Op grond van de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE) zijn gemeenten vanaf 1 augustus 2010 verantwoordelijk voor het verzorgen van een voldoende aanbod van voorschoolse educatie dat kwalitatief aan de maat is. Gemeenten moeten, samen met betrokkenen, zorgen voor een sluitend systeem van werving en toeleiding naar voorschoolse educatie, het organiseren van een doorlopende leerlijn van voor- naar vroegschoolse educatie en het maken van afspraken over de resultaten van vroegschoolse educatie in de groepen 1 en 2.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
10
Passend onderwijs De invoering van passend onderwijs staat gepland op 1 augustus 2013. Kernelementen van het nieuwe wettelijke kader voor passend onderwijs zijn de zorgplicht, de versterking van de samenwerkingsverbanden en de budgetfinanciering. Met de invoering van passend onderwijs verdwijnen de leerlinggebonden financiering (lgf) en de landelijke indicatiestelling voor het (v)so. Daarvoor in de plaats worden de scholen verplicht een zo veel mogelijk passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die zich bij hen aanmelden. Die plek kan op de eigen school of op een andere school worden geboden. Kinderen mogen niet langer geweigerd of verwijderd worden vanwege hun extra ondersteuningsbehoefte, voordat er een plek op een andere school gevonden is. De extra ondersteuning die door een school geboden kan worden, wordt opgenomen in het onderwijszorgprofiel. Een vertaling van het onderwijszorgprofiel wordt opgenomen in de schoolgids, zodat ouders, leerlingen en andere partijen inzicht hebben in de mogelijkheden voor extra ondersteuning op de school. Als een leerling tot de school is toegelaten, wordt de eventuele extra ondersteuning opgenomen in het ontwikkelingsperspectief. Het ontwikkelingsperspectief komt in de plaats van het handelingsplan.
2.6 Ontwikkelingen Leerlingenprognose: De voedingsgebieden zijn nauwkeurig in kaart gebracht, waarbij recht gedaan wordt aan de regionale functie van de school. Het leerlingenaantal van de obs de Korenbloem is groeiende. Verwachting is dat het leerlingenaantal in 2012 boven de 100 leerlingen zal eindigen. Onderwijskundige ontwikkelingen: De onderwijskundige ontwikkelingen spitsen zich vooral toe op het verder optimaliseren van het onderwijsaanbod. De aandacht voor het individuele kind met al zijn specifieke kenmerken en kansen met als uitgangspunt verbetering van de kwaliteit. Verder zal er een optimalisering van de doorgaande lijn in de verschillende vakgebieden plaatsvinden. In nauwe samenhang daarmee zal er verder worden ingespeeld op de ontwikkelingen rondom Passend Onderwijs, met voor onze school de nadruk op het professionaliseren van de geboden zorg binnen de school, door de inzet van een intern begeleider op beide locaties. Kenniscentrum Vanaf augustus 2010 heeft Stichting prOo een eigen kenniscentrum. Hierin is de expertise gebundeld die nodig is om aan de verschillende leerbehoeftes van de kinderen op de basisscholen tegemoet te komen. Bij het Kenniscentrum werken 5 orthopedagogen/psychologen en een administratieve kracht. De orthopedagogen en psychologen ondersteunen de scholen van de stichting prOo bij het begeleiden van leerlingen die extra zorg en aandacht nodig hebben. Dit kan zijn vanwege hun manier van leren (door bijvoorbeeld beperkte begaafdheid, (hoog) begaafdheid of een leerstoornis), vanwege hun gedrag of vanwege emotionele problemen. In eerste instantie vinden gesprekken over leerlingen op schoolniveau plaats waarbij de IB-er samen met de leerkracht bekijkt wat de problematiek rond de leerling is en welke oplossingen mogelijk zijn. In het begeleidingstraject kan er voor worden gekozen om bij de bespreking een orthopedagoog van het kenniscentrum in te schakelen. Samen wordt gekeken hoe de vragen rondom de leerling het best aangepakt kunnen worden. Dit zijn de zgn. hgpd (handelingsgerichte procesdiagnostiek) gesprekken. In sommige gevallen is nader onderzoek noodzakelijk. De orthopedagoog / psycholoog verzamelt hiervoor gegevens en bekijkt op basis daarvan hoe het verdere onderzoekstraject er uit zal zien. De orthopedagogen en psychologen van het Kenniscentrum zijn bevoegd om psychologische of didactische onderzoeken uit te voeren.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
11
Hoofdstuk 3. Onderwijskundig beleid 3.1 Missie en visie van onze school De missie luidt: Waarde(n)vol Als school willen we actief werken om burgerschap en sociale integratie te bevorderen vanuit de verantwoordelijkheid die we als school hier voor voelen. We bereiden de leerlingen voor op hun huidige en toekomstige rol als burger in de samenleving, die gekenmerkt wordt door pluriformiteit en democratie. Wij houden binnen ons gehele onderwijs rekening met de basiswaarden van de democratische rechtstaat. Dit zijn: 1. Vrijheid van meningsuiting 2. Gelijkwaardigheid 3. Begrip voor anderen 4. Verdraagzaamheid 5. Autonomie 6. Afwijzen van onverdraagzaamheid 7. Afwijzen van discriminatie. Deze basiswaarden maken het mogelijk dat leerlingen en leerkrachten in harmonie met elkaar kunnen samenleven, met daarbij de mogelijkheid om van elkaar te mogen verschillen.
3.2 Onderwijsfunctie. Obs de Korenbloem vult het onderwijs in vanuit de principes van het Adaptief onderwijs gecombineerd met schooleigen kenmerken. Aandacht voor de individuele leerling met al zijn didactische en sociaal emotionele kenmerken. Aandacht voor leerlingen met beperkingen als het Downsyndroom, Autisme, Dyslexie, Meer en Hoogbegaafdheid, lagere intelligentie, etc. Iedere leerling komt de Korenbloem binnen met een eigen ontwikkelingsniveau. Om bij dit niveau aan te kunnen sluiten, is ons onderwijs gericht op het individuele kind en zijn specifieke kwaliteiten. Het concept achter Adaptief onderwijs is de aandacht voor het individuele kind. Adaptief onderwijs is een onderwijspedagogische benadering om de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen uit te breiden door al gevorderde activiteiten van kinderen verder te ontwikkelen, te vernieuwen, te verbreden of te verdiepen. In dit concept worden vijf activiteitengebieden onderscheiden: - spelactiviteiten, - werken met materialen, - gespreksactiviteiten, - lees-en schrijfactiviteiten, - rekenactiviteiten. Van belang is dat de kinderen op alle activiteitengebieden een goede ontwikkeling doormaken. De leerkracht observeert de kinderen binnen deze gebieden en begeleidt op de achtergrond haar observaties. Dit begeleiden wordt afgewisseld met een leidinggevende/sturende rol van de leerkracht, telkens weer ‘denkend’ vanuit de activiteitengebieden. De bedoeling van de leerkracht is de deelname van het kind aan de activiteit op een steeds hoger niveau te krijgen. Immers hoe beter een kind speelt, hoe beter een kind gesprekken kan voeren, hoe meer het kind geïnteresseerd is in boeken en wil ‘lezen’, des te meer doelstellingen bereikt worden op het gebied van de basisvoorwaarden, de brede persoonsontwikkeling en de specifieke kennis en vaardigheden. De insteek ligt in eerste instantie op de activiteiten. Vanuit Adaptief onderwijs gezien is het niet voldoende dat kinderen ‘actief’ zijn en er voorzien is in een aantrekkelijk onderwijsaanbod. De leerkracht is voortdurend bezig om de kwaliteit van de activiteiten te verhogen. Hoe hoger de kwaliteit, hoe hoger de ontwikkelingswaarde. Anders gezegd: hoe meer doelen er bereikt worden.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
12
Basisvoorwaarden zijn: - vrij zijn van emotionele belemmeringen; - zelfvertrouwen hebben en over een stabiel, gezond zelfbeeld beschikken; - nieuwsgierig, ondernemend en onderzoekend zijn. Deze kenmerken zijn permanente voorwaarden; ze mogen niet zonder meer verondersteld worden en als ze eenmaal aanwezig zijn moet elke keer weer bekeken worden of het zo blijft. Dat betekent dat deze kenmerken zowel voorwaarden als doelstellingen zijn. Want als blijkt dat er aan één van deze kenmerken wat schort zal een leerkracht alles in het werk stellen om oorzaken op te sporen en belemmeringen weg te nemen of te verminderen. Er wordt aandacht besteed aan de psychische voorwaarden waarover mensen moeten beschikken om werkelijk te groeien en zich verder te ontwikkelen, vrij zijn van emotionele belemmeringen, zelfvertrouwen hebben en nieuwsgierig zijn. Omdat de voorwaarden er niet altijd (meer) zijn, behoort het onderwijs ze tot stand te helpen brengen. Vandaar dat ze voorwaarden en bedoelingen tegelijkertijd zijn. Deze basiskenmerken vormen voor de leerkrachten altijd de leidraad die in alle onderwijsactiviteiten meegenomen worden: zijn de kenmerken in voldoende mate aanwezig? Zo niet, dan verdienen ze voorrang in de aandacht en het handelen van de leerkracht. Er wordt aandacht besteed aan de brede ontwikkeling. De belangrijkste bedoelingen van brede ontwikkeling zijn naar de volgende gebieden te ontlenen: - actief zijn en initiatieven nemen, - communiceren, - uiten en vormgeven, - samen spelen en samen werken, - voorstellingsvermogen en creativiteit, - verkennen van de wereld, - reflecteren op eigen gedrag, - redeneren en probleem oplossen, - zelfsturing, - zelfstandigheid. Naarmate kinderen zich verder ontwikkelen en volgende stappen in het basisonderwijs zetten, nemen de specifieke kennis en vaardigheden toe. Op een bepaald moment zal de aandacht gericht worden op kennis en vaardigheden die de vak- en vormingsgebieden betreffen: - motorische vaardigheden, - waarnemen en ordenen, - woorden en begrippen, - gereedschappen en technieken, - sociale vaardigheden, - schematiseren en symboolvorming, - geschreven en gedrukte taal, - hoeveelheden en bewerkingen.
3.3 Identiteit en Profilering Onze school is een school van de Stichting prOo en dat betekent dat de beginselen van openbaar onderwijs door ons in woord en daad worden uitgedragen. De openbare identiteit wordt op school zichtbaar in de keuzen voor zaken als zorgbreedte, intercultureel onderwijs, het overdragen van kennis over geestelijke stromingen, het meewerken aan de vrije keuze van ouders/leerlingen voor godsdienstig of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs, mondiale vorming, roldoorbreking, het bestrijden van racisme en pesten en de aanpak van onderwijsachterstanden. De openbare identiteit krijgt mede gestalte door een open benadering van de multiculturele samenleving en de actieve aandacht voor de verschillende levensbeschouwingen. Pluriformiteit, tolerantie, verdraagzaamheid, solidariteit en een democratische houding zijn voor een openbare school taakstellende kernbegrippen. Dit komt op onze school voornamelijk tot uitdrukking in het feit dat wij ook voor onze leerlingen meer dan alleen een school willen zijn. Het veilige en vertrouwde gevoel dat de leerlingen hebben is iets waar wij trots op zijn. De aandacht voor normen en waarden en het accepteren van elkaar zoals je bent, staan op De Korenbloem hoog in het vaandel. Binnen de groepen wordt er veel met elkaar gesproken over het omgaan met elkaar. Sfeer, veiligheid en openheid, je op je gemak en gewaardeerd voelen, zijn onderwerpen die synoniem geworden zijn voor De Korenbloem. Het zijn onderwerpen waar wij in de toekomst veel aandacht aan zullen besteden.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
13
Door aandacht voor elkaar en elkaars cultuur, het vertellen van verhalen, lessen over wereldgodsdiensten, ruimte bieden aan diverse culturele en godsdienstige gebruiken en gewoonten enz. krijgen de leerlingen inzicht in de eigen identiteit en die van de ander. De leerkrachten handelen vanuit een levenshouding die is gestoeld op algemeen aanvaarde waarden en normen. Eerlijkheid, respect, verwachting, betrokkenheid en verantwoordelijkheid zijn belangrijke begrippen. Door open te staan voor andersdenkenden komen alle kinderen, hoe divers ook, tot hun recht. We leren kinderen filosoferen De school brengt de leerlingen in aanraking met de samenleving door naar buiten gericht te zijn.
De scholen van prOo worden gestimuleerd zich onderscheidend en kwalitatief te profileren. Dit om een gevarieerd aanbod van hoogwaardige openbare onderwijsvoorzieningen voor basisonderwijs te creëren. Onze school wil zich profileren als/met: - leefgemeenschap, specifieke relatie met ouders waardoor onze pedagogische uitgangspunten breed gedragen worden. - aandacht voor de individuele leerling met al zijn didactische en sociaal emotionele kenmerken. In de periode tot 2015 zal het profiel als volgt verder worden ontwikkeld en vormgegeven: - We zullen we ons blijven richten op de aandacht voor het individuele kind als belangrijk onderdeel van onze dagelijkse onderwijspraktijk - Waarborgen van de specifieke relatie met de ouders door: communicatie, klantgerichtheid, buitenschoolse activiteiten ter bevordering van betrokkenheid. - Het verder uitbreiden van het Handelingsgericht Werken in combinatie met groepsplannen waarbij leerlingen van elkaar leren en de leerkracht een steeds meer coachende rol gaat vervullen.
3.4 Leerstofaanbod Methode-overzicht: Vakgebied
Methode
Groep
Wordt vervangen in schooljaar
Voldoet aan de kerndoelen
Lezen
Veilig Leren Lezen Tekst Verwerken Nieuwsbegrip Schatkist Rekenen Pluspunt Schatkist Taal Bas Taal Actief Taal Actief Meander Brandaan Naut Wijzer door het Verkeer Let’s Go Moet je doen Moet je doen Moet je doen Moet je doen Moet je doen Groels Bres Spelenboek
3 4-8 4-8 1-2 3-8 1-2 1-2 3-8 3-8 5-8 5-8 5-8 1-8
2013-2014 2012-2013 Digitale methode 2010-2011 2017-2018 2010-2011 2009-2010 2014-2015 2014-2015 2017-2018 2017-2018 2017-2018 2013-2014
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
7-8 1-8 1-8 1-8 1-8 1-8 1-8
2010-2011 2012-2013 2012-2013 2012-2013 2012-2013 2012-2013 2008-2009
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Begrijpend Lezen Rekenen Taal
Spelling Aardrijkskunde Geschiedenis Biologie Verkeer Engels Muziek Drama Handvaardigheid Tekenen Dans Bewegingsonderwijs Kunst en Cultuureducatie
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
14
Techniek Sociaal-emotionele ontwikkeling Schrijven
1-8 Omgaan met jezelf en een ander. Pennenstreken Schrijven in de basisschool
Computeronderwijs
1-8
3 1-2 4-8 1-8
Projecten per schooljaar 2010-2011
2014-2015 2014-2015
Ja
Ja
Toelichting en motivering Vakgebieden: Rekenen/Wiskunde: Doelstelling: het onderwijs in rekenen/wiskunde is erop gericht dat de leerlingen: - verbanden kunnen leggen tussen het onderwijs in rekenen/wiskunde en hun dagelijkse leefwereld, - basisvaardigheden verwerven, eenvoudige wiskundetaal begrijpen en toepassen in praktische situaties, - reflecteren op eigen wiskundige activiteiten en resultaten daarvan op juistheid controleren, - eenvoudige verbanden, regels, patronen en structuren opsporen, - onderzoeks – en redeneerstrategieen in eigen woorden beschrijven en gebruiken. Naast de bovengenoemde methodes wordt er op obs de Korenbloem als extra aanbod gebruik gemaakt van aanvullende en remediërende methodes als Maatwerk en Vlot. Nederlandse taal: Doelstelling: het onderwijs in Nederlandse taal is erop gericht dat de leerlingen: - vaardigheden ontwikkelen waarmee ze deze taal doelmatig gebruiken in situaties die zich in het dagelijks leven voordoen, - kennis en inzicht verwerven omtrent betekenis, gebruik en vorm van taal, - plezier hebben en houden in het gebruiken en beschouwen van taal. Naast de bovengenoemde methodes wordt er op obs de Korenbloem als extra aanbod gebruikt gemaakt van aanvullende en remediërende methodes als Spelling in de Lift, Veilig in Stapjes, etc. Engelse taal: Doelstelling: het onderwijs in de Engelse taal is erop gericht dat de leerlingen: - vaardigheden ontwikkelen waarmee ze deze taal op een zeer eenvoudig niveau gebruiken als communicatiemiddel in contact met mensen die zich van deze taal bedienen, - kennis hebben van de rol die de Engelse taal speelt in de Nederlandse samenleving en als internationaal communicatiemiddel. Aardrijkskunde: Doelstelling: het aardrijkskundeonderwijs is erop gericht dat de leerlingen: - zich een beeld vormen van de aarde en haar belangrijkste regio’s, - inzicht verwerven in de manier waarop de natuur en het menselijk handelen de ruimtelijke inrichting beïnvloeden, - zich enige geografische kennis en vaardigheden eigen maken. Geschiedenis: Doelstelling: het geschiedenisonderwijs is erop gericht dat de leerlingen: - zich beelden vormen van in tijd geordende verschijnselen en ontwikkelingen, - besef krijgen van continuïteit en verandering in het leven en in de geschiedenis van de samenleving, - zich enige historische basisvaardigheden eigen maken, - kennis en inzicht verwerven omtrent inrichting en structuur van de maatschappij, - kennis en inzicht verwerven omtrent enige hoofdzaken van en kenmerkende verschillen tussen geestelijke stromingen in de samenleving. Natuuronderwijs en gezond gedrag: Doelstelling: het natuuronderwijs en bevordering van gezond gedrag is erop gericht dat de leerlingen: - plezier beleven aan het verkennen van de natuur vanuit een kritische en vragende houding en zorg hebben voor een gezond leefmilieu,
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
15
kennis, inzicht en vaardigheden verwerven die mensen nodig hebben om op juiste wijze met de levende en niet-levende natuur om te gaan, - een onderzoekende en waarderende houding ten opzichte van de natuur en een gezond leefmilieu ontwikkelen, - kennis, inzicht en vaardigheden verwerven ten aanzien van een gezond gedragspatroon dat past bij henzelf en bij de omgeving waarin ze opgroeien, Naast bovengenoemde methode wordt er op obs de Korenbloem als extra aanbod ook gebruik gemaakt van overige lesondersteunende zaken als de Schooltv programma’s, Projecten vanuit het landgoed Schovenhorst, Projecten Natuur Milieu Educatie en de Ehbo-lessen in groep 8. In verband met het continurooster blijven veel leerlingen over en eten onder begeleiding van de leerkracht. Hierbij besteed de leerkracht aandacht aan de bevordering van gezond gedrag en voeding. -
Verkeer en sociale redzaamheid: Doelstelling: het onderwijs in sociale redzaamheid, waaronder het gedrag in het verkeer, is erop gericht dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven als consument en als deelnemer aan het verkeer en de groepsprocessen. Naast bovengenoemde methode wordt er op obs de Korenbloem als extra aanbod ook gebruik gemaakt van de Jeugdverkeerskrant, de krant Op Voeten en Fietsen, Projecten rondom Verkeer. In groep 7 doen alle leerlingen mee aan het landelijke verkeersexamen. Dit bevat een theoretisch en een praktisch examen. Muziek: Doelstelling: het muziekonderwijs is erop gericht dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven om muziek te beluisteren, te beoefenen, met elkaar over muziek te kunnen praten en op muziek te bewegen. Naast bovengenoemde methode wordt er op obs de Korenbloem als extra aanbod ook gebruik gemaakt van Projecten van Eduart, Schooltv programma’s, etc. Bewegingsonderwijs: Doelstelling: het bewegingsonderwijs is erop gericht dat de leerlingen: - kennis, inzicht en vaardigheden verwerven om hun bewegingsmogelijkheden te vergroten, - enige kenmerkende hulpmiddelen en bijbehorende begrippen kunnen gebruiken, - een positieve houding ontwikkelen, dan wel behouden, met betrekking tot deelname aan de bewegingscultuur, - omgaan met elementen als spanning, teamgeest, verlies en winst Het bewegingsonderwijs wordt aangeboden als gymnastiek, zwemles voor groep 3 en 4, atletiek en spel. Tijdens allerlei thema’s wordt het aspect beweging veelvuldig gebruikt (circuitvorm, sportdag, etc.) Tekenen en Handvaardigheid: Doelstelling: het onderwijs in tekenen en handvaardigheid is erop gericht dat de leerlingen: - kennis, inzicht en vaardigheden verwerven waarmee ze hun gedachten, gevoelens, waarnemingen en ervaringen op persoonlijke wijze kunnen vormgeven in beeldende werkstukken, - leren reflecteren op beeldende producten en inzicht verwerven in de wereld om ons heen: de gebouwde omgeving, interieurs, mode en kleding, alledaagse gebruiksvoorwerpen en beeldende kunst, - kennis en inzicht verwerven dat uitbeelden en vormgeven gebonden zijn aan tijd en aan cultuurgebied. Naast bovengenoemde methode wordt er op obs de Korenbloem als extra aanbod ook gebruik gemaakt van Projecten van Eduart, Thema’s, etc. Techniek: Doelstelling: Het techniekonderwijs is er op gericht dat leerlingen:
kennismaken met die aspecten van techniek die van belang zijn voor een goed cultuurbegrip, voor het maatschappelijk functioneren en voor verdere technische ontwikkeling; kennis van en inzicht in de functie van techniek verwerven, in nauwe relatie met techniek & natuurwetenschappen en met techniek & samenleving; zelf praktisch met techniek bezig zijn;
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
16
leren technische oplossingen voor menselijke behoeften te ontwerpen en te maken; leren veilig om te gaan met een aantal technische producten; de gelegenheid krijgen eigen mogelijkheden en interesses ten aanzien van techniek te ontdekken; daartoe dient techniekonderwijs in zijn uitwerking aantrekkelijk en zinvol te zijn voor jongens en meisjes.
Computeronderwijs: Doelstelling: Het computeronderwijs is erop gericht dat de leerlingen: 1: Het aanleren van ICT vaardigheden Per leerjaar wordt onder begeleiding van de ICT-Stimulator minimaal 10 uur gespendeerd aan het aanleren van de volgende ICT vaardigheden: De minimumdoelen zijn: In de onderbouw (groepen 1 t/m 4):
de computer aan- en uitzetten diskettes in een diskdrive stoppen / CD's in de CD-drive stoppen leren omgaan met de muis en het toetsenbord programma opstarten en programma's afsluiten leren omgaan met eenvoudige interactieve programma's wat je wel en niet met een computer kan en mag doen In de middenbouw (groepen 5 en 6):
zie onderbouw het maken van een eenvoudige tekst met behulp van het tekstverwerkingsprogramma een tekst leren opslaan, oproepen en afdrukken een programma via het netwerk opstarten. In de bovenbouw (groepen 7 en 8):
zie onder- en middenbouw het maken van een tekst met behulp van het tekstverwerkingsprogramma het leren gebruiken van eenvoudige opmaaktechnieken een afbeelding of tekst leren scannen, opslaan en/of afdrukken een programma via het netwerk opstarten en afsluiten informatie opzoeken via een elektronische naslagwerk informatie verzamelen van het internet leren omgaan met elektronische informatie elektronische informatie verwerken in een werkstuk of tekst leren omgaan met interactieve programma's 2: Het gebruik maken van educatieve software Leren met ICT houdt in het gebruik van educatieve software voor het aanleren en ontwikkelen van instrumentele vaardigheden (of basisvaardigheden). In het curriculum van de basisschool is veel tijd ingeruimd om kinderen te leren lezen, schrijven en rekenen. Het beheersen van deze vaardigheden is noodzakelijk voor verdere kennisverwerving. Leerlingen die niet kunnen lezen hebben weinig aan de informatie op Internet. Op welke manier bij het aanleren van de basisvaardigheden gebruik gemaakt wordt van educatieve software of educatieve websites moet op schoolniveau bepaald worden en uitgewerkt worden in het ICT-beleidsplan van de school. Het onderscheid methode- en niet-methode gebonden software komt hier ook aan de orde.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
17
3: Het verwerven van kennis door middel van ICT Leren door ICT is uiteraard een belangrijk toekomstperspectief van ICT gebruik op scholen, maar kan pas aan bod komen wanneer het leren over (de computervaardigheden) gerealiseerd is. We hebben het dan over het werken met Internet, e-mailen en elektronische naslagwerken met als doel kennis te verwerven. Het internet biedt uitgebreide mogelijkheden voor het verzamelen van informatie waardoor kennis verworven wordt. Het maken van werkstukken met behulp van ICT, waarbij het stellen van de juiste vragen, het zoeken van informatie, het selecteren van informatie, het beoordelen van informatie en de gevonden info in verband brengen met wat je al weet, eigenlijk veel belangrijker zijn dan het maken van het werkstuk zelf. Het moge duidelijk zijn dat deze vaardigheden aangeleerd worden bij met name begrijpend lezen. Het gebruik van ICT leidt ertoe dat kinderen nog veel meer geleerd moet worden welke vragen ze moeten stellen en hoe ze info kunnen selecteren en beoordelen. De vaardigheden die nodig zijn voor het leren verzamelen en verwerken van informatie van het Internet worden in de bovenbouw aangeleerd. De vaardigheden zijn:
Internet Explorer opstarten een webpagina opvragen een webpagina afdrukken en opslaan invoegen in tekstverwerkingsprogramma via kopiëren / plakken doelgerichte vragen formuleren het formuleren van de juiste trefwoorden voor een zoekmachine gericht zoeken op het Internet verwerken van de informatie presenteren van de gevonden informatie Daarnaast wordt in de bovenbouw het communiceren per e-mail (elektronische post) aangeleerd. Bij e-mail gaat het om communicatie tussen leerlingen, andere scholen, andere landen met het doel je eigen kennis uit te breiden. De vaardigheden die moeten worden aangeleerd zijn:
aanmelden bij de webmailprovider e-mail ophalen en bekijken een e-mail bericht opstellen een e-mail bericht beantwoorden een e-mail bericht versturen een e-mail bericht met bijlage versturen bekend zijn met bovengenoemde vaardigheden (m.u.v. de eerste) in Outlook Express Burgerschap, doelstelling en planmatige aanpak: Onder actief burgerschap verstaan wij: Het zelfstandig verantwoordelijkheid nemen door leerlingen voor gemeenschapsbelangen, binnen en buiten de school. Via burgerschapsvorming willen we onze leerlingen de waarden en normen bijbrengen van een democratische rechtsstaat en hen toerusten met competenties die nodig zijn om te participeren in het sociale en het politieke domein. We willen kinderen leren meedenken, reflecteren, rekening houden met elkaar en leren formuleren van een eigen mening. De leerkrachten begeleiden dit proces. Onze school werkt gericht en planmatig aan de aan integratie en burgerschap gerelateerde kerndoelen. - Burgerschapsvorming beperkt zich niet tot één vak. Onderdelen komen aan bod in verschillende vakken, corresponderend en aanvullend op de bestaande kerndoelen. Het komt onder andere aan bod bij de leerstofonderdelen: wereldoriëntatie, aardrijkskunde, geschiedenis, natuur, maatschappijleer en culturele vorming. Maar ook bij sociaal emotionele ontwikkeling. - We richten ons zowel op de leerinhouden als de vaardigheden.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
18
-
-
-
Bij het kiezen van methodes wordt rekening gehouden met de maatschappelijke relevantie en het multiculturele karakter. Wij hanteren een consistente en samenhangende aanpak, zowel horizontaal, dus in de diverse lessen, als verticaal, in die zin dat de aandacht voor aspecten van burgerschap jaar op jaar terug komen. Wij gebruiken hierbij onderdelen van methoden, aanvullende lesmaterialen en schoolbrede projecten. Ook ontbreekt de ervaringscomponent niet, we "leren door te doen en te ervaren". We halen de samenleving (schoolomgeving) naar binnen en zoeken deze op. We benutten de school als gemeenschap waarin leerlingen kennis kunnen maken met participatie, besluitvorming en democratische principes en werkwijzen. Het aanbod is afgestemd op de leeftijd en het niveau van de leerlingen.
Inhouden en leeractiviteiten: In dit schoolplan formuleren we wat we willen bereiken in de planperiode 2011-2015. In de jaarplannen geven we, indien nodig, nauwkeurig aan hoe we dat willen bereiken: In de verschillende vak- en leergebieden besteedt de leerkracht ook inhoudelijk aandacht aan thema’s als: vrijheid van meningsuiting, gelijkwaardigheid, begrip voor het standpunt van anderen, intolerantie en discriminatie. Leerlingen leren zich te verdiepen in andere meningen om vervolgens een eigen afgewogen oordeel te vormen. Dit bevorderen we door te discussiëren over actuele gebeurtenissen. Rond 4 en 5 mei is er in de bovenbouw van de school veel aandacht voor het herdenken van oorlogsslachtoffers, discriminatie, Jodenvervolging (Anne Frank). De school maakt gebruik van schooltelevisie om “de wereld” dichterbij te brengen We gebruiken ICT om met andere landen en culturen in aanraking te komen Beredeneerd Aanbod: Spelen behoort tot de kern van het onderwijs voor jongen kinderen. Het begrip wordt echter te pas en te onpas gebruikt. Het is hierdoor niet altijd even duidelijk aan welke activiteiten men dan denkt en wat de betekenis en de bedoelingen daarvan zijn. We verduidelijken spelen aan de hand van de volgende punten: - kenmerken van spelen, - spelactiviteiten en spelontwikkeling, - betekenis en bedoelingen van spelen, - activiteitenaanbod op het gebied van spelen, - de rol van de leerkrachten. Spelontwikkeling kan aan de hand van twee invalshoeken beschreven worden: de ontwikkeling in typen van spelactiviteiten en de ontwikkeling van spelkwaliteit. - Spelactiviteiten: Theorieën ver schillen maar doorgaans wordt uitgegaan van een ontwikkeling via het oefening- en herhalingsspel naar rollenspel en constructiespel. In de theorie van El’konin vindt ontwikkeling plaats van het materiële spel naar rollenspel en van daar naar leeractiviteiten. - Spelkwaliteit: Dwars door de verschillende speltypen heen is er de spelkwaliteit die verder ontwikkeld wordt: de spelmotivatie, creativiteit, integratie van spelactiviteiten, combinaties van spel en werk, communicatie en samenspel. - Individuele verschillen: Er zijn verschillen tussen kinderen in spelontwikkeling. Verschillen die samenhangen met de sociale omgeving waarin kinderen opgroeien, met culturele achtergronden en met seksegebonden rolpatronen. Bovenstaande is verder uitgewerkt in ons beleidsplan ‘ Beredeneerd aanbod van het jonge kind’.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
19
3.5 Leertijd De Korenbloem heeft voldoende onderwijstijd ingepland. - de onderwijstijd is in overeenstemming met het wettelijk minimum. - ten minste 40 % van de tijd in de groepen 3 tot en met 8 is gepland voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. - de leraren hanteren de gemaakte roosters. Onnodig verlies van onderwijstijd wordt tegengegaan. - er zijn afspraken over het op tijd beginnen en beëindigen van activiteiten. - de directie ziet toe op de gemaakte afspraken met betrekking tot het benutten van de leertijd. - de Korenbloem voorkomt ongeoorloofd verzuim. - de Korenbloem voorkomt incidentele en structurele lesuitval met behulp van een Eerste Hulp Bij Ziekte Protocol. - de leraren begrijpen en onderschrijven het belang van de factor leertijd. - bij klassenbezoeken is ‘leertijd’ een observatiepunt van belang. - leraren laten geen tijd nodeloos verloren gaan. - leraren zorgen voor effectief klassenmanagement. - in de schoolgids wordt aandacht besteed aan de factor leertijd. - de directie ziet toe op het correct en effectief gebruiken van de leertijd. De Korenbloem zorgt ervoor dat de geplande onderwijstijd afgestemd is op de onderwijsbehoeften van de leerlingpopulatie. - de Korenbloem plant, indien nodig, structureel meer tijd voor Nederlandse taal, rekenen/wiskunde en/of stimulering van de sociaal-emotionele ontwikkeling. - de totale onderwijstijd wordt, indien nodig, vermeerderd. - de Korenbloem roostert structureel meer tijd dan het wettelijk minimum. - de Korenbloem heeft gezorgd voor een structureel huiswerkbeleid. - in groep 1-2 bedraagt de bestede onderwijstijd voor taal meer dan 4.30 uur en voor rekenen meer dan 2.30 uur. - in groep 3-4 bedraagt de bestede onderwijstijd voor taal meer dan 8.30 uur en voor rekenen meer dan 5.30 uur. - in groep 5-6 bedraagt de bestede onderwijstijd voor taal meer dan 8.45 uur en voor rekenen meer dan 6.00 uur. - in groep 7-8 bedraagt de bestede onderwijstijd voor taal meer dan 8.00 uur en voor rekenen meer dan 6.00 uur. De leraren op de Korenbloem realiseren de geplande onderwijstijd. - er gaat weinig onderwijstijd verloren aan klassenmanagement en wachten. - de leraren houden zich aan de schooltijden. - de leraren houden zich aan de geplande tijden voor Nederlandse taal en rekenen/wiskunde. De leraren op de Korenbloem variëren de hoeveelheid leertijd voor leerlingen, afhankelijk van hun onderwijsbehoeften. - leraren zorgen voor extra instructie en/of tijd voor oefening tijdens schooltijd van Nederlandse taal en rekenen/wiskunde. - leraren geven extra hulp en oefening voor en na schooltijd. - de leraren geven huiswerk mee. - bepaalde leerlingen krijgen extra ondersteuning in taal en/of rekenen. - hoogbegaafde leerlingen krijgen aangepaste lessen. Omdat burgerschapsvorming zich niet beperkt tot één vak is de hoeveelheid tijd die hieraan wordt besteed moeilijk aan te geven. Wij streven een consistente en samenhangende aanpak na, zowel horizontaal als verticaal. Het leerplan op schoolniveau moet zorgen voor een samenhangende en consistente aanpak.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
20
3.6 Pedagogisch klimaat Op onze school zien we de kinderen in meerdere hoedanigheden. In de les, bij het eten, tijdens het spelen en ook na schooltijd. We zien het als onze taak om de leerlingen hierbij zorgvuldig te begeleiden. De verhouding met de natuur is daar een belangrijk onderdeel van. Naast speelse activiteiten als een picknick tussen de middag doen we mee aan veel natuurprojecten. We richten ons ook op de aanpak van ongewenste opvattingen, houdingen en gedragingen van leerlingen over de samenleving en over groepen in de samenleving, als volgt: - De leerkrachten geven aandacht aan opvattingen en uitingen van leerlingen over bijvoorbeeld bepaalde kleding of discriminerende opmerkingen - In de klas wordt hierover gediscussieerd, zodat leerlingen verantwoordelijk worden gemaakt voor elkaars gedrag en meningen. - De leerlingen moeten kunnen praten over wat zij denken en voelen. Hierover in gesprek gaan kan helpen voorkomen dat leerlingen discrimineren of radicale ideeën ontwikkelen. Onze school staat middenin de samenleving en wil de maatschappelijke betrokkenheid van de leerlingen en de school in de buurt en de samenleving vergroten. Dit doen we door: - Het onderhouden van contacten met sportverenigingen, instellingen en instanties, andere scholen. - De school wil de ontmoeting met groepen in de samenleving stimuleren door het organiseren van thema-avonden, ouderavonden enz. - Diverse instanties leggen contacten met de school om zo de maatschappelijke betrokkenheid te vergroten. De leraren op de Korenbloem zorgen voor een ordelijke en functionele leeromgeving. - De lokalen, gangen en overige ruimten zijn ordelijk, opgeruimd en schoon. - De materialen zijn goed geordend. - Er is sprake van voldoende verlichting en een optimaal binnenklimaat. De leraren op de Korenbloem tonen in gedrag en taalgebruik respect voor de leerlingen. - De leraren tonen belangstelling voor spel, werk en culturele achtergrond van de leerlingen. - De leraren laten de leerlingen uitspreken en luisteren naar wat leerlingen te zeggen hebben en honoreren hiermee de inbreng van leerlingen. - De leraren maken geen opmerkingen over uiterlijk en persoon van leerlingen en maken op deze wijze niet onnodig onderscheid tussen leerlingen. - De leraren onthouden zich van cynisme of sarcasme. - De leraren houden rekening met de leefwereld van de leerlingen. De leraren op de Korenbloem bevorderen het onderling respect bij de leerlingen. - De leraren laten blijken het belangrijk te vinden dat leerlingen respectvol met anderen omgaan en handelen naar algemeen geaccepteerde normen en waarden. - De leraren laten blijken het belangrijk te vinden dat leerlingen verschillen in levensbeschouwing en cultuur respecteren en dat leerlingen leren met elkaars mogelijkheden en grenzen om te gaan. - De leraren laten blijken het belangrijk te vinden dat leerlingen rekening houden met de gevoelens en wensen van anderen. - De leraren reageren onmiddellijk en adequaat op pestgedrag. - De Korenbloem beschikt over een zeer specifiek pestprotocol dat jaarlijks geëvalueerd en eventueel aangepast wordt. - De Korenbloem beschikt over een pesthelpdesk waar meldingen (ook anoniem) van pestgedrag gedaan kunnen worden. - De Korenbloem beschikt over leraren die gespecialiseerd zijn op het gebied van omgaan met agressie. De leraren op de Korenbloem ondersteunen het zelfvertrouwen van leerlingen. - De leraren geven positieve terugkoppeling op vragen, opmerkingen en antwoorden van leerlingen. - De leraren geven positieve feedback bij gemaakte opdrachten en laten leerlingen blijken hun inzet en inbreng te waarderen. - De leraren laten leerlingen merken dat zij voor hen beschikbaar zijn. - De leraren laten blijken het belangrijk te vinden dat leerlingen zelfvertrouwen hebben en dat leerlingen in de groep voor hun standpunt uit durven komen.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
21
-
De leraren laten blijken het belangrijk te vinden dat leerlingen in de groep voor anderen op durven komen. De leraren leggen het accent op wat goed gaat en accepteren verschillen.
Op de Korenbloem zijn duidelijke omgangsregels afgesproken. - Op de Korenbloem zijn regels over de manier van omgaan van leraren met leerlingen. - De leraren benaderen de leerlingen positief. - De leraren gaan op een juiste wijze om met de andere sekse en andere culturen. - Op de Korenbloem zijn regels op het gebied van omgaan met leerlingen onderling, met betrekking tot het elkaar helpen en samenwerking, regels die pestgedrag voorkomen, regels die discriminatie en racisme tegengaan, regels die intimidatie en geweld tegengaan, regels die seksisme tegengaan. Rondom al deze regels bestaan verschillende protocollen. - De regels en protocollen op de Korenbloem worden consequent gehandhaafd en jaarlijks geëvalueerd. De leraren op de Korenbloem zorgen in de groepen voor structuur. - Het dag-en weekrooster is op de Korenbloem aan de leerlingen bekend. - De leerlingen weten welke regels in de groep gelden. - De leraren hanteren in de groep de afgesproken gedragsregels en treden tijdig corrigerend op, spreken leerlingen aan op gedrag. - De redenen voor correctie zijn duidelijk en voor iedereen gelijk. De leraren volgen deze correcties ook consequent op. Pesten Het fenomeen pesten druist volledig in tegen de visie van onze school. Dit betekent dan ook dat wij het probleem pesten trachten te voorkomen (preventieve aanpak) en bij signalering ervan onmiddellijk aanpakken. Pesten en plagen wordt nogal eens met elkaar verward. Het verschil daartussen is echter groot. We schetsen het verschil tussen plagen en pesten en geven vervolgens aan hoe onze aanpak tegen pesten is. Wanneer pesten gesignaleerd wordt, zal dit altijd leiden tot een directe aanpak en een stelling nemen van de groepsleerkracht, zonodig met ondersteuning van intern begeleider en/of directie. De directe aanpak is gericht op hulp aan de gepeste leerling, hulp aan de pester, mobiliseren en inschakelen van de betrokken ouders. Wanneer ouders pesten waarnemen, worden zij dringend verzocht dit zo snel mogelijk te melden aan de groepsleerkracht of directie. Ook is het mogelijk leden van de ouderraad of medezeggenschapsraad te benaderen. Zij fungeren dan als schakel tussen ouders en leerkracht en/of directie. Om een pestprobleem aan te pakken is een goede communicatie tussen ouders en school van het grootste belang. Daarbij moet in de contacten tussen ouders en school een aantal valkuilen vermeden worden: -
-
-
Voor sommige ouders betekent de gang naar school een drempel. Om deze drempel te verlagen zijn wij op school gestart met “de pesthelpdesk”. Via de pesthelpdesk kunnen zowel ouders als leerlingen hun pestprobleem kenbaar maken. Twee leerkrachten van school beheren de pesthelpdesk en zijn persoonlijk, via de mail en telefonisch te bereiken. Klachten over pesten vragen tijd. Vlak voor schooltijd is een leerkracht niet in staat hieraan de nodige aandacht te besteden. De kans is groot dat de klacht niet goed benoemd kan worden, er verkeerd geïnterpreteerd wordt, er te snel geoordeeld wordt. Dit kan leiden tot irritatie. Gevoelens spelen in dit soort zaken toch al een belangrijke rol. Het is belangrijk een afspraak te maken om in alle rust te kunnen praten. Er kan ruis ontstaan. Dit kan doordat ouders of school eenzijdig geïnformeerd zijn, onbedoeld verkeerd geïnformeerd zijn door de leerling of maar een deel van het geheel zien.
Het is belangrijk gezamenlijk alle kanten van het verhaal te bekijken. Samen staan we voor een probleem. Samen zoeken we naar een oplossing. Daarbij moet voor beide partijen duidelijk zijn welke stappen genomen worden, in welk tijdsbestek, hoe de tussentijdse informatie naar elkaar toe is en hoe de zaak afgesloten wordt.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
22
Seksuele intimidatie Aanpak voor voorkomen en bestrijden van seksuele intimidatie: In 1994 is de ARBO wet (arbeidsomstandighedenwet) van kracht geworden voor het basisonderwijs. Het welzijnsartikel van deze wet verplicht schoolbesturen en directies een beleid te voeren om seksuele intimidatie te voorkomen en klachten over seksuele intimidatie op een goede manier te behandelen. Seksuele intimidatie is ongewenste, seksueel getinte aandacht in de vorm van handelingen, gedragingen en/of uitlatingen die door degene die ermee geconfronteerd worden als onaangenaam wordt ervaren. Dit gedrag kan zowel opzettelijk als onopzettelijk zijn. Centraal staat hierbij de beleving van degene die zich lastiggevallen voelt. Hij/zij bepaalt wat ongewenst is en dat kan van mens tot mens en van leerling tot leerling verschillen. Als dit gedrag binnen de schoolsituatie plaatsvindt (bijvoorbeeld in de klas, gang, kleedkamer, op het schoolplein) of in samenhang daarmee (bijvoorbeeld tijdens een schoolkamp), is het de taak van de school hier een einde aan te maken. Leerkrachten besteden aandacht in de klas aan hoe je met elkaar omgaat. Het gaat hier meer om het ontwikkelen van een houding dan kennisoverdracht. Het is van belang dat leerlingen leren omgaan met gedragsregels in de school, maar ze moeten zelf ook nee leren zeggen, grenzen leren stellen en de grenzen van een ander respecteren. In de klas gesignaleerde incidenten worden aan de orde gesteld. Het onderwerp seksuele intimidatie kan geïntegreerd worden in lesthema’s zoals het lichaam, vriendschap, omgaan met elkaar, macht en machtsongelijkheid, discriminatie, rolpatronen, waarden en normen. Als ondanks alle preventieve zorg een leerling toch lastiggevallen wordt, moet de leerling met zijn/haar verhaal bij iemand terecht kunnen. Dit kan de vertrouwenspersoon zijn die aan de school verbonden is. De belangrijkste taak van de vertrouwenspersoon is de opvang en begeleiding van de leerling en/of de ouders die seksuele intimidatie of een vermoeden daarvan meldt. Wanneer (de ouders van) het kind besluit(en) een klacht in te dienen bij de klachtencommissie, helpt de vertrouwenspersoon daarbij. Zie voor naam en adres vertrouwenspersoon en/of klachtencommissie het adressenkatern van de schoolgids.
3.7 Didactisch handelen Het aanbod komt tegemoet aan de relevante verschillen tussen leerlingen. - het leerstofaanbod voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde maakt afstemming van het onderwijs mogelijk op de individuele verschillen tussen leerlingen, voor leerlingen met specifieke hulpvragen en voor begaafde leerlingen, - de leraren geven leerstof van de daaropvolgende groep aan leerlingen die daar aan toe zijn, - de leraren geven extra leerstofonderdelen van een bovengemiddelde moeilijkheidsgraad en met hoge nieuwswaarde aan leerlingen die daaraan toe zijn, - er is sprake van een specifieke aanpak bij problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling, - zwakkere kinderen krijgen een onderwijspakket op maat, - de leerlingen worden in de gelegenheid gesteld om eigen doelen te stellen via een takensysteem. De leraren op de Korenbloem verzorgen regelmatig thematisch onderwijs. - de Korenbloem heeft een structureel aanbod van activiteiten en projecten intercultureel onderwijs, - de leraren zijn in staat een onderwijsarrangement samen te stellen. De Korenbloem heeft een uitdagende leeromgeving. - De groepen op de Korenbloem beschikken over een didactisch rijke leeromgeving. - De aankleding van het lokaal daagt leerlingen uit. - In de groepen is actueel eigen werk van de leerlingen zichtbaar. - Er is op de Korenbloem sprake van een talige leeromgeving. - De leer – en/of ontwikkelingsmaterialen op de Korenbloem zijn gemakkelijk bereikbaar, gevarieerd en veelzijdig, eigentijds en compleet. De Korenbloem stimuleert bij leerlingen de ontwikkeling van zelfstandigheid en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. - De leraren dagen leerlingen uit tot meedenken en meebeslissen en laten organisatorische taken in de klas door leerlingen uitvoeren. - De leraren stimuleren de inbreng van leerlingen bij de aankleding van het lokaal, opstellen van klassenregels en invulling van activiteiten. - De leraren laten leerlingen werken met dag –op weektaken en laten leerlingen werken met zelfcorrigerende materialen.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
23
-
-
De leraren bevorderen dat leerlingen individueel of groepsgewijs werken aan opdrachten die ze meer en meer zelf kunnen kiezen, plannen en evalueren. De leraren bevorderen dat leerlingen hun eigen werk beoordelen. De Korenbloem hanteert een systeem voor zelfstandig werken. Dit staat in een protocol beschreven en wordt jaarlijks geëvalueerd. De leerlingen op de Korenbloem helpen elkaar en werken regelmatig samen. Door gebruik te maken van zelfstandig werken. Hoe dit er in de klas uit ziet staat beschreven in het protocol zelfstandig werken, wat iedere leerkracht in haar klassenmap heeft. De leerkracht heeft tijdens het zelfstandig werken tijd om leerlingen te observeren en om leerlingen die dat nodig hebben extra aandacht te geven. Door gebruik te maken van een instructietafel. In iedere groep staat een instructietafel. Aan deze tafel krijgen de leerlingen die moeite hebben met de leerstof, extra begeleiding. De andere kinderen zijn dan zelfstandig aan het werk. Deze vorm vindt vooral plaats tijdens de reken- en de taalles.
Werken met groepsplannen Bij het werken met het groepsplan wordt in eerste instantie uitgegaan van de instructiebehoeften. De instructiebehoefte van een leerling geeft aan welke mate van instructie en hoeveel leertijd een kind nodig heeft om de gestelde doelen te behalen. Leerlingen verschillen van elkaar. Om het maximale uit alle leerlingen te halen is differentiatie nodig. Bij het onderwijzen van de basisvaardigheden weten we dat convergente differentiatie het meest effectief is. Dit betekent dat we voor alle leerlingen in de groep in ieder geval geformuleerde fundamentele doelen willen bereiken. Differentiatie vindt met name plaats in de hoeveelheid tijd en de instructie en begeleiding door de leerkracht. Het groepsplan is een beschrijving van het onderwijsaanbod voor een bepaalde periode. Het beschrijft welke aanpak en interventies de leerkracht uitvoert om de doelen te bereiken. Het groepsplan is van toepassing op alle leerlingen in de groep. De totale groep is in het groepsplan geclusterd in drie subgroepen. De komende jaren zal het werken met groepsplannen verder worden uitgebreid. Handelingsgericht werken (HGW) Bij handelingsgericht werken wordt het onderwijsaanbod afgestemd op de basisbehoeften en onderwijsbehoeften van ieder kind. Bij HGW richt men zich niet alleen op de kindkenmerken, maar ook op de kenmerken van de onderwijsleer‐ en de opvoedingssituatie. Het begrip afstemming staat hierbij centraal. Niet alleen afstemming op het kind, maar ook door rekening te houden met wensen, mogelijkheden en verwachtingen van school en ouders. De komende jaren zal het onderwerp ‘handelingsgericht werken’ verder worden ingevoerd. -
Hoe zorgt de school voor een functionele en uitdagende leeromgeving? Welke afspraken zijn er over de inhoud van het onderwijs en de manier hoe daar mee gewerkt wordt. Hoe worden de methodes uitgevoerd? Of is er sprake van bijv. thematisch werken. Handelingsgericht werken (HGW): o Wat is de instructiestijl en welke werkvormen zijn er. Hoe wordt vorm gegeven aan gedifferentieerde instructie en verwerking op drie nieveaus. o Hoe wordt het onderwijs op de leerling afgestemd. o Zelfstandig werken en samenwerken. o Werken met groepsplannen
3.8 Zorg voor leerlingen De Korenbloem investeert in de zorg van de verschillende leerlingen. We proberen op school zo goed mogelijk om te gaan met die verschillen en proberen het onderwijs aan de leerlingen zo te geven dat alle leerlingen optimale zorg kunnen krijgen. In de zorg die we aan de leerlingen verlenen, onderscheiden we verschillende niveaus die we in het eerste deel van dit hoofdstuk beschrijven. We geven daarbij informatie over het leerlingvolgsysteem, een belangrijk instrument binnen onze zorg. Ook laten we zien met welke middelen en materialen we speciale zorg realiseren in de praktijk. De coördinatie van de totale zorg ligt in handen van de intern begeleider. In de afgelopen jaren zijn wij steeds deskundiger geworden in het begeleiden van leerlingen met speciale hulpvragen. Daarbij denken we met name aan dyslectische kinderen, kinderen met ADHD, kinderen met PDD-Nos en kinderen met een zeer lage intelligentie. We geven aan wat de problemen zijn bij deze leerlingen en hoe onze begeleiding is. We passen ons onderwijs aan bij individuele verschillen. Alle leerlingen hoeven niet hetzelfde te leren, in een vastgestelde tijd, via dezelfde weg en met dezelfde leerstof. We
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
24
geven informatie wanneer leerlingen meer tijd krijgen om zich te ontwikkelen (verlengd jaar) en wanneer leerlingen kunnen versnellen. Echter onze zorg kent wel grenzen. We maken duidelijk waar die liggen. Niveaus van zorg Algemeen niveau: De groepsleerkracht geeft onderwijs aan haar groep leerlingen. Zij speelt daarbij in op problemen die leerlingen kunnen krijgen. Zij richt het onderwijs zo in dat problemen van leerlingen zoveel mogelijk worden voorkomen, bijvoorbeeld door het bieden van structuur en helderheid. Niveau van extra zorg: Wanneer een leerling opvalt of uitvalt (wat zichtbaar wordt door bijvoorbeeld toetsresultaten en observaties), geeft de leerkracht extra zorg aan deze leerling. Deze zorg wordt onder andere gegeven door meer individuele uitleg en hulp en door het inzetten van extra materialen. Wordt door deze aanpak het gewenste resultaat bereikt, dan gaat de leerling terug naar het niveau van de algemene zorg. Is dit niet het geval, dan komt niveau 3 aan de orde. Niveau 3: Een groepsleerkracht bespreekt de leerling met de intern begeleider. Er wordt onderzoek gedaan naar de aard van de problemen, oplossingen worden voorbereid en een plan van aanpak wordt opgesteld door de intern begeleider. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat de leerkracht met de leerling keersommen gedurende een bepaalde periode intensief oefent. Na afloop volgt een evaluatie om na te gaan of de speciale zorg effect heeft. Op grond hiervan wordt besloten terug te gaan naar het niveau van extra zorg of algemene zorg of wordt er doorgegaan naar niveau 4. Niveau 4: Wanneer de problemen niet zijn opgelost, kan het nodig zijn om een leerling te laten onderzoeken. Bij ons op school voert de schoolbegeleider van het Kenniscentrum psychologische en didactische onderzoeken uit bij deze leerlingen. Dit wordt altijd overlegd met de ouders. De resultaten van het onderzoek worden besproken met alle betrokkenen. Naar aanleiding van het onderzoek kan terug gegaan worden naar niveau 3 waarbij er een plan van aanpak wordt vastgesteld of wordt er verder gegaan op niveau 5. Als tweede mogelijkheid kan de leerling ook aangemeld worden voor ambulante begeleiding Als derde mogelijkheid kan er een zogenaamd “rugzakje” worden aangevraagd. Niveau 5: Wanneer een leerling niet verder verantwoord begeleid kan worden op onze school dan is de grens van onze zorgmogelijkheden bereikt. Er zal dan in overleg met ouders een traject worden ingegaan om de leerling aan te melden bij de PCL (Permanente Commissie Leerlingenzorg), en eventueel tot verwijzing speciaal basisonderwijs worden overgegaan. Speciale zorg in de praktijk Speciale zorg voor leerlingen wordt op de volgende manieren gerealiseerd: - Ondersteuning door de computer. We gebruiken op school een aantal computerprogramma’s voor de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Voor de midden- en bovenbouw gebruiken we computerprogramma’s voor lezen, rekenen en spelling. Voor de leerlingen die behoefte hebben aan meer uitdagende leerstof, gebruiken we een aantal cd-roms en websites. Door het inzetten van een klassenassistent. In sommige groepen werken we met behulp van een klassenassistent. Is de klassenassistent in de klas, dan heeft de leerkracht de handen vrij om individuele leerlingen of groepjes leerlingen te begeleiden. Interne begeleiding De belangrijkste taak van de intern begeleider is de zorg voor alle kinderen te coördineren. Zij ondersteunt de leerkrachten om zo goed mogelijk om te gaan met de verschillen tussen leerlingen uit de groep. Hiervoor voert de intern begeleider groepsbesprekingen en geeft handelingsadviezen. Desgewenst legt de intern begeleider klassenbezoeken af. Daarnaast heeft de intern begeleider de volgende taken: - het beheren van de toetsgegevens en de dossiers van de kinderen
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
25
-
het onderhouden van contacten met de begeleider van het Kenniscentrum en andere externe hulpverleningsinstanties het verder onderzoeken van leerlingen op het gebied van leerprestaties het onderhouden van contacten met de PCL.
Jonge Risico Kinderen We proberen op onze school leerlingen met problemen zo vroeg mogelijk op te sporen, te signaleren, en de hulp te bieden die de leerlingen nodig hebben. De peuterspeelzalen en de kinderdagverblijven geven tegenwoordig gegevens door aan de basisscholen. Dit heeft als voordeel dat we al vroeg informatie over de leerling hebben waar we ons voordeel mee kunnen doen. Verlengen en versnellen Verlengd jaar: Een verlengend jaar wordt gegeven wanneer er sprake is van een grote ontwikkelingsachterstand, waarbij de verwachting is dat met een verlengd jaar de ontwikkelingsachterstand zoveel mogelijk weggewerkt kan worden. Versnellen: Soms gaat de ontwikkeling van de leerling zodanig snel dat er voor gekozen wordt een leerling te laten versnellen, dit om te voorkomen dat de leerling zich gaat vervelen en om ervoor te zorgen dat de leerling voldoende uitdaging houdt. Deze versnelling kan in de vorm van: - Een weektaak, waarin de leerling met een aangepast programma sneller door de stof gaat. - Een weektaak, waarin de leerling extra taken heeft die voor meer verdieping en verbreding zorgen. - Een groep overslaan. De afweging of een leerling voor versnelling in aanmerking komt, gebeurt door de leerkracht in samenspraak met de intern begeleider en de leerlingbegeleider. Daarna vindt overleg met de ouders plaats. Grenzen aan onze zorgmogelijkheden De grens van onze zorg wordt bereikt wanneer: - de leerling niet meer te sturen is - de leerling zo agressief is waardoor de veiligheid van andere leerlingen in het geding komt - ondanks de nodige ondersteuning er stilstand in de ontwikkeling is - een zorgleerling zoveel begeleiding van de leerkracht vraagt dat dit ten koste gaat van de aandacht voor de overige leerlingen - een zorgleerling de draagkracht van een leerkracht te boven gaat en er geen verdere mogelijkheden zijn voor ondersteuning en/of overplaatsing naar een andere groep. Wanneer de grens van onze zorg bereikt is, wordt overgegaan naar het niveau van bovenschoolse zorg. De leerling wordt dan door de ouders aangemeld bij de PCL. Deze commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de jeugdgezondheidszorg, het speciaal basisonderwijs en het basisonderwijs en zij bepaalt of de leerling toegelaten kan worden tot een school voor speciaal basisonderwijs. In principe zijn wij als school aangesloten bij “de Springplank”, dit is een school voor speciaal basisonderwijs in Harderwijk. Echter gezien de afstand kiezen veel ouders voor “de Emmaschool” in Nijkerk. Tegen de uitspraak van de PCL kunnen ouders in beroep gaan. Ambulante begeleiding Onze school maakt deel uit van een samenwerkingsverband, “Drieluik”. Binnen dit samenwerkingsverband is er de mogelijkheid om ambulante begeleiding aan te vragen. Deze begeleiding is vooral gericht op het gedrag van de leerlingen. Loopt een leerkracht tegen een probleem aan bij het gedrag van een leerling en weet de leerkracht niet hoe het probleem opgelost kan worden, dan kan de hulp ingeschakeld worden van de ambulant begeleider. De leerkracht dient dan een aanvraagformulier in te vullen en deze op te sturen naar de PCL. De PCL bekijkt de aanvraag en stuurt deze, als de leerling in aanmerking komt voor ambulante begeleiding, door naar de ambulant begeleider. De ambulant begeleider neemt dan contact op met de desbetreffende leerkracht voor een afspraak. De leerkracht wordt ondersteund om en hoe het probleem zelf aan te pakken.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
26
Rugzak Leerlingen met een stoornis of handicap gaan meestal naar speciale scholen die gespecialiseerd zijn in de handicap of stoornis van de leerling. Er zijn speciale scholen voor blinde leerlingen, voor dove leerlingen of voor kinderen met een verstandelijke of lichamelijke handicap. Ook zijn er scholen voor leerlingen met ernstige leer- of gedragsproblemen. Vanaf het schooljaar 2003-2004 krijgen ouders meer mogelijkheden als het gaat om een keuze tussen een reguliere of een speciale school. Basisscholen kunnen dan extra geld aanvragen voor extra begeleiding en middelen voor leerlingen met een handicap of stoornis, de zogenaamde rugzak, of officieel leerlinggebonden financiering (LGF). De extra middelen die voor een leerling met een handicap of stoornis nodig zijn om onderwijs te volgen, gaan als het ware in een rugzakje mee als de leerling naar een reguliere school gaat. Een deel van die gelden is bestemd voor de begeleiding door een speciale school. Een ander deel is bedoeld voor extra hulp op school. En tenslotte krijgt de school ook extra geld voor het aanschaffen van extra leermiddelen, zoals een speciale pen of een aangepast bureau. De leerlinggebonden financiering is bedoeld voor de volgende typen leerlingen: - visueel gehandicapte leerlingen - auditief gehandicapte leerlingen en leerlingen met spraak/taal moeilijkheden - geestelijk en lichamelijk gehandicapte leerlingen - leerlingen met ernstige gedragsproblemen. Het gaat om leerlingen die aantoonbaar zonder extra ondersteuning geen reguliere school kunnen bezoeken. Om dit te beoordelen is er een onafhankelijke commissie waar ouders een verzoek kunnen indienen. Deze commissies voor de indicatiestelling (CvI), zoals ze officieel heten, beoordelen op grond van landelijke criteria of een kind toelaatbaar is tot een speciale school dan wel voor een leerlinggebonden financiering. Beslist de commissie dat de leerling geen rugzak krijgt, dan gaat de leerling naar een ‘gewone’ school of naar een school voor speciaal basisonderwijs. Als een leerling wel ‘geïndiceerd’ is, dan kunnen ouders een keuze maken voor regulier of speciaal onderwijs. In een gesprek met de basisschool geeft de school aan welke mogelijkheden er zijn om de leerling onderwijs te bieden. Ouders vertellen wat zij verwachten van de school. Een reguliere basisschool mag een leerling alleen weigeren als er geldige redenen voor zijn. Voor onze school zou dat kunnen betekenen, dat wanneer een leerling niet past binnen onze grenzen van zorg, het niet kan worden toegelaten. Een speciale school mag een leerling niet weigeren op grond van de aard van de handicap. Verdere informatie is opgenomen in het Reglement Beleidsplan Leerlinggebonden financiering van de Stichting Proo. Plusklas: De plusklas is bedoeld voor leerlingen van groep 3 t/m 5 en van groep 6 t/m 8 die op grond van hun prestaties en kunnen een extra uitdaging nodig hebben. Een vereiste is dat de leerlingen voor lezen, spelling, rekenen en begrijpend lezen een A of A+-score halen en in de klas al extra verrijking en/of verdieping krijgen aangeboden. Leerlingen met dyslexie worden op het gebied van lezen en spelling anders bekeken. De leerkrachten plusklas beslissen samen met de groepsleerkracht en de intern begeleider of een leerling in aanmerking komt voor de plusklas. Vervolgens vindt er een proefperiode plaats van 7 weken. Ouders zullen op de hoogte gesteld worden wanneer hun zoon/ dochter in aanmerking komt voor de plusklas. Na ongeveer 7 weken zal de proefperiode geëvalueerd worden met hen en de groepsleerkracht. Naar aanleiding van de evaluatie wordt er besloten of de leerling blijft deelnemen aan de plusklas. De plusklasbijeenkomsten onderbouw en bovenbouw vinden één keer per week plaats. De verrijkingsstof die gebruikt wordt in de plusgroep, is specifiek ontwikkeld voor (hoog)begaafden en is niet afkomstig van hogere leerjaren. De (hoog)begaafde leerlingen uit groep 3 starten eventueel na de kerstvakantie met de plusklas. Zij krijgen eerst de mogelijkheid om te wennen aan het onderwijs in groep 3. Leerlingen die met een grote voorsprong aan groep 3 beginnen, kunnen eventueel in overleg met de leerkracht(en) en de intern begeleider deelnemen aan de plusklas.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
27
3.9 Opbrengstgericht werken Op de Korenbloem werken we opbrengstgericht. We streven naar zo hoog mogelijke opbrengsten voor taal, rekenen en sociaal emotionele ontwikkeling. Binnen het opbrengstgericht werken maken we veelvuldig gebruik van ons leerlingvolgsysteem, Parnassys. We maken hierbij gebruik van de volgende overzichten: Dwarsdoorsnede Een dwarsdoorsnede toont voor verschillende jaargroepen de resultaten op één bepaald moment. Het is mogelijk dit voor één leergebied te laten zien, maar dit kan ook voor meerdere leergebieden naast elkaar gezet worden. Een dwarsdoorsnede is te beschouwen als een foto van de toetsresultaten van verschillende jaargroepen op een bepaald moment in het schooljaar of van één jaargroep op verschillende toetsen. De dwarsdoorsnede laat daarmee zien hoe de jaargroepen op school het doen op één of meerdere vakgebieden op een bepaald moment. De dwarsdoorsnede is met name relevant op schoolniveau. De schoolleider en intern begeleider krijgen daarmee in één oogopslag inzicht in de resultaten van alle leerjaren op één toetsmoment. Trendanalyse Een trendanalyse toont de resultaten die verschillende jaargroepen door de jaren heen behaalden op een bepaalde toets. Het is mogelijk om hierbij van één bepaald toetsmoment uit te gaan, maar het is ook mogelijk om meerdere toetsmomenten naast elkaar te zetten. Een trendanalyse is te beschouwen als een film van de resultaten van een bepaalde toets over een reeks van jaren. Hierbij zijn twee mogelijkheden te onderscheiden: ■ Trendanalyse - leerjaar Hierbij worden de resultaten vergeleken die in opeenvolgende schooljaren door verschillende groepen leerlingen op dezelfde toets zijn behaald (bijvoorbeeld de resultaten op DMT kaart 1 van de groepen drie van de vijf laatste schooljaren). ■ Trendanalyse - leerlinggroep Hierbij worden de resultaten van een bepaalde leerlinggroep in opeenvolgende schooljaren naast elkaar gezet (bijvoorbeeld de resultaten van één leerlingengroep op achtereenvolgens RekenenWiskunde M3, E3, M4, E4 en M5). De trendanalyse is relevant op alle niveaus. Allereerst worden de relevante overzichten aangegeven op school- en groepsniveau, vervolgens op leerlingniveau. School- en groepsniveau Op schoolniveau ligt de kracht van een trendanalyse in het bijzonder in de combinatie van een analyse op leerjaar- en leerlinggroepniveau. Hiermee ontstaat zowel zicht op het functioneren van de diverse leerjaren in de afgelopen schooljaren, als op het functioneren van de leerlinggroepen door de jaren heen. Door alle trends in één weergave te zetten, kan op schoolniveau reflectie plaatsvinden óf en wáár sterke en zwakke momenten zijn aan te wijzen in de tussenopbrengsten van de school, welke verklaringen daarvoor te geven zijn vanuit de kenmerken van effectief onderwijs en welke acties noodzakelijk zijn. Dit kan zowel in een gesprek tussen schoolleider en interne begeleider, als in een teamvergadering met het gehele team plaats vinden. Op groepsniveau is de trendanalyse - leerjaar van belang om te analyseren of het onderwijs door de jaren heen binnen een jaargroep stabiel en op voldoende niveau is. De trendanalyse - leerlinggroep biedt een aanvulling op de trendanalyse - leerjaar. Met deze analyse kan namelijk bekeken worden of de groep zich ontwikkelt overeenkomstig eerder behaalde resultaten. Een combinatie van deze twee analyses biedt een goed aanknopingspunt voor de groepsbespreking tussen leerkracht en intern begeleider.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
28
Hoofdstuk 4. Personeelsbeleid 4.1 Integraal personeelsbeleid Thema’s die vastgelegd zijn in het bovenschools personeelsbeleidsplan zijn onder meer: - competenties - mobiliteit, - scholing, - begeleiding van nieuwe personeelsleden, - ziekteverzuim, - taakbelasting / taakbeleid, - arbeidsomstandigheden, - functionerings- en beoordelingsgesprekken - vervanging. - Werving en selectie - Beleid m.b.t. stagiaires - Seniorenbeleid - Arbeidsomstandighedenbeleid. o De stichting Proo heeft met Ardyn een Arbo-contract afgesloten. Het beleid is erop gericht om uitval van leerkrachten te voorkomen. Procedure: Probleemanalyse Plan van aanpak SMT Rol directeuren o Veiligheid, gezondheid en welzijn.
4.2 Personeelsbeleid Inzicht in hoe ons personeelsbestand er (kwantitatief en kwalitatief) uit ziet en wat wenselijk is op een termijn van 4 jaar en welke acties moeten worden ondernomen om het gewenste personeelsbestand te realiseren. - Schoolleiding. Onderwijskundig leiderschap. - Personeel, persoonlijk ontwikkelingsplan, team ontwikkelingsplan - Taak- en functieverdeling / formatie-inzet. Denk hierbij aan: o De relatie met het hierboven beschreven onderwijskundig beleid. o Het gaat om algemene uitgangspunten die gehanteerd worden bij bijvoorbeeld de indeling van de normjaartaak. - de extra formatie voor speciale doelen, rugzakleerlingen of WSNS o.i.d.. Op welke wijze is deze formatie ingezet om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren? Daarnaast zal onze school de volgende accenten leggen: De doelen van het personeelsbeleid op obs de Korenbloem zijn: - het creëren van goede arbeidsvoorwaarden en een duidelijke rechtspositionele basis die zekerheid en perspectieven geeft, - eenheid in het team bevorderen, - het bevorderen van een goede werksfeer en een goed werkklimaat waarin het personeel tot zijn recht komt, zich geaccepteerd en veilig voelt en waar samenwerking bevorderd wordt, - komen tot verbetering en optimalisering van de kwaliteit van de arbeid, - het realiseren van een effectieve inzet van mensen ten behoeve van de doelstelling van de school: het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs. Arbeidsomstandighedenbeleid. De school heeft een arbobeleidsplan opgesteld, welk jaarlijks geëvalueerd wordt. Hierbij denken we aan alle drie aspecten van arbobeleid, te weten veiligheid, gezondheid en welzijn. In het plan zijn deze drie aspecten uitvoerig besproken.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
29
Taak- en functieverdeling / formatie-inzet. Ten aanzien van het onderwijskundig beleid van onze school zetten we vooral in op professionalisering van de leerkrachten en zoveel mogelijk handen in de klas om het individuele karakter te handhaven. In het taakbeleid is nauwkeurig omschreven voor welke buitenschoolse taken onze medewerkers verantwoording dragen. We hanteren de indeling van de normjaartaak zoals in de Cao is beschreven. Waarbij een deel van de deskundigheidsbevordering vanuit de school wordt ingepland. De extra formatie voor speciale doelen wordt in overleg met de expertisecentra ingezet. Wat betreft WSNS conformeren we ons aan de uitgangspunten van Drieluik. Inzicht in hoe ons personeelsbestand er (kwantitatief en kwalitatief) uit ziet en wat wenselijk is op een termijn van 4 jaar en welke acties moeten worden ondernomen om het gewenste personeelsbestand te realiseren. - Schoolleiding. Onderwijskundig leiderschap. - Personeel, persoonlijk ontwikkelingsplan, team ontwikkelingsplan - Taak- en functieverdeling / formatie-inzet. Denk hierbij aan: o De relatie met het hierboven beschreven onderwijskundig beleid. o Het gaat om algemene uitgangspunten die gehanteerd worden bij bijvoorbeeld de indeling van de normjaartaak. - de extra formatie voor speciale doelen, rugzakleerlingen of WSNS o.i.d.. Op welke wijze is deze formatie ingezet om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren?
4.3 Professionalisering / professionele cultuur Het scholingsbeleid vindt plaats op verschillende niveaus: - bovenschools, - teamscholing, - ten behoeve van de school individueel, - ten behoeve van de individu De directie komt aan het begin van elk schooljaar met voorstellen om het nascholingsplan te laten aansluiten bij de ontwikkeling van de school. Dit zal met name toegespitst zijn op teambuilding, begeleiden van de individuele leerling, adaptief onderwijs, ontwikkeling brede school, etc. De deskundigheidsbevordering wordt meegenomen in de arbeidstijdenregistratie. Ondersteuning leerkrachten: Nieuwe leerkrachten worden het eerste jaar begeleid door de locatieleider en een collega van de voorgaande groep. Invallers worden begeleidt door de locatieleider. Alle belangrijke zaken rondom een groep staan genoteerd in het logboek. Zo heeft de invaller direct een goed beeld van de groep. Seniorenbeleid: oudere leerkrachten worden in de gelegenheid gesteld tot het opnemen van Bapo en het taakverlichtend plannen van de compensatiedagen. Bij de begeleiding worden de volgende instrumenten gehanteerd: intervisie, supervisie, klassenconsultatie, functionerings- en beoordelingsgesprekken, collegiale consultatie. De wet BIO (beroepen in het onderwijs) / Bekwaamheidsdossiers. Het Proo personeelsbeleidsplan is aangepast op de wet Bio. In het schooljaar 2006-2007 zijn op obs de Korenbloem de eerste stappen gezet wat betreft het opstellen van bekwaamheidsdossiers. Dit is een verantwoording van de leerkracht maar wordt door de directie ondersteund. De komende jaren zal steeds meer de nadruk worden gelegd op de professionalisering van het schoolteam door middel van 360 graden feedback en collegiale visitaties.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
30
Hoofdstuk 5. Organisatie en beleid 5.1 Onderwijsorganisatie Onze school is één van de 26 scholen van de stichting Primair openbaar onderwijs Noord Veluwe (Proo). Verdeling van de managementtaken: De directievoering wordt verzorgd door een management team van één meerschoolse directeur, een locatieleider, een intern begeleider, en een coördinator hoogbegaafdheid. Voor de taakverdeling verwijzen wij naar het managementstatuut van de stichting PrOo. Groepsindeling: Wat betreft de groepsindeling hebben wij de keuze gemaakt voor combinaties 1-2, 3-4, 5-6 en 7-8 en is het streven om enkele groepen te kunnen gaan vormen. Klassenmanagement: o Differentiatie: Op onze school wordt gewerkt aan differentiatie in aanbod en behoefte. De aandacht voor de individuele leerling staat centraal. In de klassen werken we met behulp van de instructietafel met kleine groepen en individuele leerlingen binnen de bestaande groep. De leerkrachten werken volgens passend onderwijs en adaptief onderwijs.
5.2 Regels en afspraken Procedure bij verwijzing naar de school voor speciaal basisonderwijs. Wij zijn een onderdeel van Drieluik en conformeren aan de procedure die daar gehanteerd wordt. Wat betreft de toelatings- en verwijderingsprocedure verwijzen we naar documenten die bovenschools zijn vastgesteld Ook de documenten wat betreft de klachtenregeling zijn bovenschools vastgesteld.
5.3 Interne communicatie Onze school vindt goede communicatielijnen met alle betrokkenen buitengewoon belangrijk. De schoolleiding zorgt daartoe voor optimale overlegstructuren. Onze school heeft beleid geformuleerd over het informeren van ouders. De interne communicatie naar bestaat uit het volgende: Naar: - Ouders: Schoolbrochure, wekelijkse nieuwsbrief, tweemaal per jaar gestructureerde gesprekken over de schoolvorderingen van het kind, laagdrempelige verhouding met de ouders waarin we er steeds weer op attenderen dat het initiatief voor een gesprek ook bij de ouders kan liggen. - Leerlingen: Meester of juf met de voornaam erbij. Dicht bij de kinderen staan, maar toch de afstand scheppen die hoort bij een goede pedagogische verhouding. Vertrouwenspersoon voor de kinderen. Project vanuit pesten, posters met lieveheersbeestje. Open relatie. - MR en GMR: (o.a. nieuwe Wet Medezeggenschap Scholen), nieuwe WMS, eigen MR die vooral over de schooleigen zaken spreekt. - OR: Veel meer dan een veredelde feestcommissie, dagelijkse relatie naar ouders en kunnen op die manier informeel heel veel input aan de schoolorganisatie geven. - Personeel. We hebben wekelijks teamvergadering met de wisselende thema’s huishoudelijk of onderwijsinhoudelijk. De plenaire vergadering wordt door de directie geleid.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
31
- Bestuur en bestuurskantoor: Maandelijks directieberaad en een bestuur op afstand. De bestuursleden zijn bij de reguliere schoolbezoeken en studiedagen van Proo aanwezig. Verdere relatie met het bestuur verloopt via de algemeen directeur. Naast de algemeen directeur kunnen we van de diensten van het bestuurskantoor gebruik maken voor facilitaire hulp. Er is een onderwijskundig medewerker en een personeelsbeleidsmedewerker Onze school vindt goede communicatielijnen met alle betrokkenen buitengewoon belangrijk. De schoolleiding zorgt daartoe voor optimale overlegstructuren.
5.4 Externe communicatie De externe instanties waarmee we een relatie onderhouden zorgen voor advies, hulp en ondersteuning en dit komt de kwaliteit van het onderwijs en de school als organisatie ten goede. De school onderhoudt contacten met: - voorschoolse voorzieningen / VVE (Wet OKE) - PABO - Buitenschoolse opvang voorzieningen (BSO) - Scholen voor Voortgezet onderwijs, - ROC - Brede school, - Bureau Jeugdzorg, - sportverenigingen, - GGD, - Culturele instellingen, - politie e.d.
5.5 Dienstverlening Voor de diverse activiteiten, de ouderhulp, de overblijfregeling en de buitenschoolse opvang verwijzen wij naar de jaarlijks uit te geven schoolbrochure. Overblijven: Het overblijven op onze school is zo georganiseerd, dat de leerlingen in hun eigen klas eten met de leerkracht. Aan het overblijven van 12.00 tot 12.15 uur zijn geen kosten verbonden. Het toezicht op de kinderen tijdens de aansluitende pauze wordt geregeld door de ouders, die daarvoor een vergoeding ontvangen en een opleiding volgen of gevolgd hebben. Het gehele overblijven wordt aangestuurd door een Coördinator Overblijf. Ouders van overblijvers betalen een bijdrage die jaarlijks wordt vastgesteld of kunnen een strippenkaart aanschaffen. Ouders worden schriftelijk geïnformeerd over de kosten en de manier waarop zij dit bedrag kunnen voldoen. Buitenschoolse opvang: Voor het aanbieden van buitenschoolse opvang zoals wettelijk is bepaald heeft onze school voor de uitvoering hiervan contacten met het Kindcentrum Putten.
5.6 Schooladministratie en procedures Onze school gebruikt als registratiesysteem voor de schooladministratie en de verzuimadministratie het programma Parnassys. De school en verzuimadministratie wordt verzorgd door een administratief medewerkster. De school registreert de toetsgegevens in het leerlingvolgsysteem. De leerkrachten zorgen voor de invoer, de intern begeleider maakt halfjaarlijks een analyse.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
32
Hoofdstuk 6. Kwaliteitsbeleid 6.1 Beschrijving kwaliteitszorgsysteem De scholen van Stichting Proo zijn gezamenlijk begonnen met de ontwikkeling en geleidelijke invoering van integraal kwaliteitsbeleid. Hiermee wordt vormgegeven aan de in de Wet op het Onderwijstoezicht vermelde zelfevaluatie. Op stichtingsniveau is een strategisch beleidsplan vastgesteld voor de jaren 2008-2012 en een Koersplan 2011- 20... Beleidsuitgangspunten hierin zijn: - Missie en visie (H 2.5) - Een professionele organisatie met professionals op elk niveau. - Passend onderwijs - Schoolbegeleiding in eigen beheer - Financiën en personeels- en salarisadministratie in eigen beheer - Profilering in de regio - Participant in een samenwerkingsverband van instellingen voor kinderen van 0 t/m 18 jaar. - bekend als keurmerk voor goed openbaar basisonderwijs met kwalitatief hoogwaardige scholen. - een stabiele en financieel gezonde organisatie die een duidelijke inbreng heeft in het onderwijspalet op de Noord-Veluwe. Schoolniveau: Terugblik Schoolplan 2007-2011 De rode draad door het schoolplan 2007-2011 was gericht op het samenwerken met Obs de Schovenhorst en het Kindcentrum Putten in het kader van het brede schoolconcept. Veel actiepunten waren gericht op buitenschoolse activiteiten. Na de directiewissel in 2008-2009 is deze koers enigszins omgebogen. Er is gewerkt aan samenwerking en aan de buitenschoolse activiteiten, maar de afgelopen jaren is de meeste aandacht besteed aan verbeterpunten op onderwijsinhoudelijk gebied. Hier zullen we ons de komende jaren ook met name op gaan richten. Wij werken planmatig aan verbeteringen. (Plan-Do-Check-Act cyclus). Het kwaliteitsbeleid valt uiteen in vijf stappen: bepalen van de kwaliteit (daarbij hebben we gebruikgemaakt van een zelfevaluatieinstrument), formuleren van prioriteiten, ontwikkelen van een aanpak, uitvoeren en evalueren en borgen van de kwaliteit. In de laatste paragraaf wordt een overzicht gegeven van de beleidsvoornemens van de school. Verbeterplannen spelen een centrale rol in ons kwaliteitsbeleid.. Welke veranderingsonderwerpen zijn de laatste drie jaren aan de orde geweest en wat zijn daarvan de resultaten.
6.2 Toetsing en toetsingsinstrumenten / Opbrengsten In het kader van de kwaliteitsevaluatie maakt de school gebruik van de opbrengsten. Deze zijn onder te verdelen in toetsen, kengetallen en tevredenheids- en andere peilingen. Toetsen Leerkrachten hebben over het algemeen een goed beeld van de leerlingen. Dit komt doordat zij de leerlingen in allerlei situaties meemaken en werk van ze nakijken en beoordelen. Als aanvulling op dit beeld dat de leerkracht heeft, kiezen we ervoor om de leerlingen regelmatig te toetsen met toetsen van een leerlingvolgsysteem. Het leerlingvolgsysteem is een instrument om extra zorg te realiseren. Het voordeel van deze toetsen is dat de prestaties niet afhankelijk zijn van de mening van de leerkracht. Door toetsen regelmatig gedurende de hele schoolloopbaan van een leerling af te nemen, krijg je een objectief beeld van de ontwikkeling van een leerling. Het is mogelijk om de vorderingen van een leerling te vergelijken met alle andere leerlingen in Nederland die net zoveel onderwijs hebben genoten. Het voordeel daarvan is dat we een goede maatstaf hebben voor het beoordelen van de vorderingen.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
33
Met de toetsen van het leerlingvolgsysteem kan de leerkracht niet alleen vaststellen of de ontwikkeling van de leerling naar wens verloopt of welke leerlingen extra hulp nodig hebben. Ook kan het aanleiding zijn voor verbeteringen in het onderwijsgedrag van de leerkracht of verbeteringen van onderdelen van het onderwijsprogramma. Op onze school maken wij gebruik van toetsen van het CITO-leerlingvolgsysteem. (Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling). Het systeem begint bij de kleuterjaren en loopt door tot en met groep 8. De toetsscores worden omgezet op eenzelfde schaal of meetlat zodat verschillende toetsmomenten met elkaar vergeleken kunnen worden. Hierdoor kun je ook de scores van verschillende leerjaren met elkaar vergelijken. Deze schaalscore wordt omgezet in een niveau van A (hoog) tot en met E (laag). Door deze niveaus wordt de score van een leerling vergeleken met een landelijke norm. De toetsresultaten worden ingeleverd bij de intern begeleider en door haar in een computersysteem ingebracht. Dit computersysteem kan overzichtelijke overzichten van de vorderingen van de groep en van de individuele leerlingen maken. De meeste toetsen worden twee keer per jaar afgenomen. De toetsmomenten zijn in februari en in mei/juni. De volgende toetsen hebben wij in gebruik: Groep ½ Groep 3
Groep 4
Groep 5,6 en 7
Groep 8
Taal voor kleuters Rekenen voor kleuters Beginnende geletterdheid Begrippentoets Spelling Rekenen Begrijpend lezen Spelling Rekenen Begrijpend lezen Spelling Rekenen Begrijpend lezen Studievaardigheden Entreetoets Cito Eindtoets Cito Engels
Zoals in het schema hierboven vermeld staat wordt in groep 8 de Cito Eindtoets afgenomen. In de advisering voor het voortgezet onderwijs speelt de Cito Eindtoets een rol daar waar twijfel bestaat welke vorm van voortgezet onderwijs het meest geschikt is voor een leerling. Omdat we het heel belangrijk vinden om een leerling in z’n totaliteit te zien, observeren leerkrachten de leerlingen regelmatig. Opvallendheden worden door de leerkracht op school besproken met de intern begeleider en de ouders. Het is dus zeker niet zo dat de leerlingen bij ons alleen bekeken worden op de toetsscore die ze behaald hebben. Omdat alle leerlingen verschillen, proberen we bij de interpretatie van de toetsresultaten vooral de leerling met zichzelf te vergelijken. We verwachten niet van alle leerlingen hetzelfde, maar datgene wat binnen hun kunnen ligt. Om inzicht te krijgen in de mate waarin de burgerschapsdoelen zijn gehaald, maken we als school gebruik van het leerlingvolgsysteem Parnassys. Wij toetsen de leerlingen eens per half jaar. Op deze wijze krijgen wij inzicht in het totaal aan kennis en vaardigheden, opgedane ervaringen en veranderende opvattingen. We streven er onder meer naar dat de sociale vaardigheden van de leerlingen op het niveau liggen dat mag worden verwacht. -
Burgerschap vormt een jaarlijks terugkerend onderdeel in de verantwoording middels het jaarverslag. - Evaluatie vindt plaats door middel van een enquête als onderdeel van de vierjaarlijkse tevredenheidspeiling onder ouders, leerlingen en leerkrachten. Als uit de inventarisatie en analyse blijkt dat een apart evaluatie- instrument gewenst is, wordt deze ontwikkeld.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
34
Kengetallen a. Analyse uitstroomgegevens. Vanwege de ligging van de school zijn de uitstroomgegevens naar het voortgezet onderwijs zeer divers. De grenzen spreiden zich uit van Apeldoorn, Amersfoort naar Nijkerk en Harderwijk. De gegevens van de eindtoetsen basisonderwijs leggen wij vast in het leerlingvolgsysteem. Via de toetsnet portal kunnen we vergelijkingen maken met eerdere jaren. De resultaten worden jaarlijks gepubliceerd in de schoolgids, de nieuwsbrief en persoonlijk naar de ouders van groep 8 toe. Het merendeel van de voortgezet onderwijs scholen houdt ons middel een goede rapportage op de hoogte van de vorderingen van onze oud-leerlingen. Bovendien zijn er met veel scholen contactmomenten gepland. Obs de Korenbloem is een school van uitersten. Hoogbegaafde leerlingen zitten samen in een groep met rugzakleerlingen. Teamleden zijn zich bewust van deze grote verschillen en realiseren dat de eindscore hiermee verbonden is. Obs de Korenbloem bekijkt de resultaten kindspecifiek en doet dit samen met de ouders. b. Analyse verwijzingen. In het kader van het WSNS is de zorg op Obs de Korenbloem van een hoog niveau. Resultaat hiervan is dat de verwijzing naar het speciaal basisonderwijs uiterst gering is. In het schooljaar 2009-2010 zijn er geen leerlingen verwezen, in het schooljaar 2010-2011 is de procedure voor een verwijzing opgestart en is één leerling verwezen naar het speciaal basisonderwijs voor leerlingen met gedragsproblemen. De ouders worden begeleid bij het maken van de schoolkeuze. De overgeplaatste leerlingen worden tot aan het verlaten van de school gevolgd. Tevredenheids- en andere peilingen In samenwerking met Scholen met Succes is er een uitgebreide tevredenheidspeiling gehouden onder ouders en leerlingen. De uitslag van deze peiling was erg positief en heeft geleid tot een actief beleid en het instellen van een pr werkgroep. In het kader van het opzetten van een goed kwaliteitsbeleid hebben we regelmatig bijeenkomsten met Mr en Or om vanuit deze geledingen zicht te krijgen op de tevredenheid en eventueel verbeterpunten aangereikt te krijgen.
Hoofdstuk 7. Huisvesting, inrichting en financiën Het financiële beleid van stichting Proo is erop gericht om de directies de mogelijkheid te bieden zich zoveel mogelijk op onderwijs te richten. De bovenschoolse directie is eindverantwoordelijk voor en geeft sturing aan de lumpsumfinanciering en de exploitatie van de scholen. Een deel van deze rijksbekostiging wordt door het bestuur gebruikt om beleidsonderwerpen en beleidsondersteuning, bedoeld voor de totale organisatie, te financieren. Ter financiering van schooloverstijgende kosten vindt jaarlijks een overdracht plaats van het totale P&A-budget. Het financiële beleid van de school wordt uitgevoerd binnen de beleidskaders van het bestuur. Hierin staat beschreven hoe de scholen opereren binnen de centraal georganiseerde financiële administratie. Het voorgenomen beleid zoals dat wordt beschreven in dit schoolplan moet een vertaling krijgen naar het financiële beleid van de school. In de meerjarenbegroting, die deel uitmaakt van dit plan, wordt op hoofdlijnen aangegeven hoe nieuw beleid wordt gefinancierd. De verfijning en de bijstelling worden opgenomen in het jaarplan. Elke school maakt jaarlijks een begroting per kalenderjaar. In 2015 moet de stichting er financieel gezien gezond voor staan. Er is het voornemen te komen tot een goed financieel beheer. De Stichting Proo moet op zoek naar manieren in het beheer of de organisatie van ons onderwijs dat er voor zorgt dat de personeelslast lichter gaat drukken op de begroting. Ons financieel beleid bestaat voor de komende jaren uit drie componenten: 1. Het beheren van risico’s 2. Het borgen van de financiële continuïteit op de lange termijn 3. Het beheren van de financiële ruimte op de korte termijn. Daartoe voeren wij een transparante financiële administratie.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
35
Ad 1: Risicobeheer Risicobeheer is het in kaart brengen van de mogelijke risico’s die zich kunnen voordoen, met daarbij maatregelen hoe met deze risico’s om te gaan. Hierdoor kan voorkomen worden dat de school voor onverwachte financiële tegenvallers komt te staan. Het risicobeheer vormt dan ook een belangrijk onderdeel van ons financieel beleid. Ad 2: Financiële continuïteit op de lange termijn De school moet te allen tijden kunnen voldoen aan de financiële verplichtingen, ook als we te maken krijgen met onverwachte tegenvallers. Om zicht te hebben en te blijven behouden op de financiële consequenties van de schoolplannen, is het noodzakelijk om een meerjarig financieel beleid te ontwikkelen. Ten aanzien van o.a. onderhoud, meubilair, personeel en ICT is een meerjarenbeleidplan opgezet (afschrijving). Voor het bewaken van de financiële continuïteit op de lange termijn zijn de kengetallen, en met name ons weerstandsvermogen, belangrijk. Het bestuur maakt bij de discussie over de hoogte van de reserves gebruik van landelijke richtlijnen en de cijfers (gegevens over vergelijkbare scholen) die het CFI daarvoor aanreikt. Ad 3 Beheren van de financiële ruimte op de korte termijn Omdat onze beschikbare middelen beperkt zijn moeten we keuzes maken over de inzet ervan. Door die keuzes vast te leggen, bijvoorbeeld in dit schoolplan wordt voorkomen dat de school uitgaven doet terwijl hier geen middelen voor zijn. Het kan in de toekomst mogelijk zijn dat onze school haar ambitieniveau tijdelijk moet bijstellen, omdat de financiële middelen simpelweg ontbreken. Het bestuur doet geen investeringen zonder zorgvuldige afweging of deze kunnen worden uitgevoerd zonder dat onze financiële positie voor de korte termijn in gevaar komt. Belangrijke keuze daarbij betreft de periode waarover investeringen worden afgeschreven. Voor het bestuur is een belangrijk uitgangspunt de afschrijvingsperiode af te stemmen op de periode dat de investering daadwerkelijk meegaat en ons dus niet rijk te rekenen. Financiële administratie Stichting Proo heeft de financiële-, de salaris- en personeelsadministratie in eigen beheer. Een deel van de financiële administratie wordt door de administratieve krachten op de scholen bijgehouden. Voor het voeren van de algehele financiële administratie en beheer zijn op het bestuurskantoor een controller en een financieel medewerker aangesteld. Stichting Proo heeft een planning- en controlcyclus vastgesteld die bestaat uit een begrotingscyclus en een verantwoordingcyclus middels een jaarrekening en jaarverslag. - We werken met het programma Exact. - De directeuren nemen elke maand de financiële stand van zaken door aan de hand van de overzichten uit Exact en stellen waar mogelijk bij. - Minstens een keer per jaar neemt de directie de financiën/ begroting/ rekeningen/etc. door met de controller van Stichting Proo. Onderdelen van de Administratieve Organisatie zijn beschreven
7.1. Externe en interne geldstromen De diverse geldstromen komen van de volgende instanties: Rijksbekostiging per Brinnummer, gerelateerd aan het leerlingenaantal op 1 oktober; De rijksbekostiging bestaat uit: - Lumpsum personeel, op bestuursniveau voor formatie - P&A-budget, bovenschoolse inzet - Materiële instandhouding bestaande uit kosten voor ABB, gebouwafhankelijke en leerling-afhankelijke kosten. Gemeentelijke subsidiestromen, b.v. Onderwijsachterstandenmiddelen. Overige subsidiestromen b.v. subsidie Vervangingsfonds, subsidie opbrengstgericht werken, Coaching directeuren, techniekeducatiesubsidie, cultuureducatie, middelen vanuit de samenwerkingsverbanden, scholing overblijfkrachten.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
36
In de schoolbegroting is de Materiële instandhouding, exclusief ABB gelden zichtbaar. Op schoolniveau is er sprake van andere financieringsstromen: Geld uit verhuur ruimtes o.a. aan buitenschoolse opvang Sponsorgelden Ouderbijdragen Relatie financieel beleid met andere beleidsterreinen Goed besturen is in elk geval afspreken wat moet worden bereikt en na afloop evalueren of die doelstellingen zijn gehaald. Door de doelstellingen van meet af aan te voorzien van een financiële overweging wordt duidelijk of de doelstellingen financieel haalbaar zijn. Zo niet, dan moet het bestuur keuzes maken. Financieel beleid is dus geen op zich staand beleid. De financiën zijn verweven met alle gebieden. Het is goed nog eens te benadrukken dat ons eerste belang het onderwijs betreft: onderwijs is de kerntaak. Daarnaast is voortdurend afstemming met personeelsbeleid en huisvestingsbeleid nodig.
7.2. Huisvesting en inrichting Het beheer van de schoolgebouwen valt voor het grootste deel onder de verantwoordelijkheid van de Algemene Directie. De directeur heeft daarin een adviserende en coördinerende rol. Er wordt een onderhoudsrapport opgesteld met een planning van het onderhoud voor een reeks van jaren. In het rapport wordt een onderverdeling gemaakt in verplichtingen van de gemeenten en verplichtingen van het bestuur. In het jaarplan wordt naar deze planning verwezen. De beleidsmedewerker huisvesting van Proo is medeverantwoordelijk voor de uitvoering van de planning. Naar aanleiding van het bestuurlijke meerjaren onderhoudsplan worden de voornemens voor de komende periode vermeld.
7.3 Sponsoring Bij sponsoring gaat het om geld, goederen of diensten die een sponsor verstrekt aan een school waarvoor de sponsor een tegenprestatie verlangt waarmee leerlingen of hun ouders in schoolverband worden geconfronteerd. Schenkingen, giften en donaties vallen niet onder sponsoring. Bij sponsoring kan bijvoorbeeld gedacht worden aan: Gesponsorde lesmaterialen. Sponsoren van activiteiten. Sponsoren van gebouw, inrichting en/of computerapparatuur. Advertenties in bijvoorbeeld de schoolkrant, schoolgids of schoolboards. Uitdelen van producten. Uitgangspunt voor sponsoring van materialen en middelen ten bate van de school is het convenant “Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring” dat door de besturenorganisaties, VNG en de staatssecretaris is ondertekend in februari 2009. Dit convenant is als bijlage in het schoolplan opgenomen. De belangrijkste uitgangspunten van het convenant zijn: Sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taak en doelstelling van de school. Er mag geen schade worden berokkend aan de geestelijke en/of lichamelijke gesteldheid en ontwikkeling van leerlingen. Partijen zullen bevorderen dat scholen en bedrijven bij het afsluiten van sponsorovereenkomsten een gezonde leefstijl van kinderen mogelijk, gemakkelijk en aantrekkelijk maken. Het bevorderen van gezond gedrag is immers een van de kerndoelen van het onderwijs. Sponsoring moet in overeenstemming zijn met de goede smaak en het fatsoen. Sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs, de scholen en de daarbij betrokkenen in gevaar brengen. Sponsoring mag niet de onderwijsinhoud en/of de continuïteit van het onderwijs beïnvloeden dan wel in strijd zijn met het onderwijsaanbod en de kwalitatieve eisen die de school aan het onderwijs stelt. Het primaire onderwijsproces mag niet afhankelijk zijn van sponsormiddelen. Het moet altijd voor een ieder duidelijk zijn als het om een gesponsorde activiteit gaat. De oudergeleding van de medezeggenschapsraad heeft hierbij instemmingsrecht. In de schoolgids staat (aanvullende) informatie over de werkwijze van de school.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
37
7.4 Begroting en meerjareninvesteringsplan De keuzes die Obs de Korenbloem maakt Wat betreft het uitgeven van geld zijn binnen stichting Proo een aantal regels geformuleerd: - We voelen het als onze opdracht om de begroting sluitend te krijgen en in de uitgaven binnen de begroting te blijven. - Bij het maken van plannen laten we ons leiden door de visie die we hebben op ons onderwijs en de wens om daar verbeteringen in aan te brengen. Er moet een relatie zijn tussen het uitgeven van geld en hetgeen we hebben vermeld in het schoolplan en het jaarplan. - Bij het aanvragen van doelsubsidies kijken we eerst of een bepaalde activiteit past in onze veranderingsparagraaf: eerst visie, dan geld. - We hechten groot belang aan het gebruik van moderne media in ons onderwijs. Dat betekent dat er bewust een verschuiving plaatsvindt van de post papieren lesmethodes naar ICT. Als voorgenomen veranderingsposten voor de nabije toekomst, kunnen gemeld worden: - Het leerlingenaantal is stijgend. We verwachten dat de komende jaren de inkomsten min of meer gelijk zullen blijven. - Volgens de meerjarenplanning zijn er in het schooljaar 2011 – 2012 de volgende uitgaven te verwachten: geen uitgaven in verband met investeringsstop. - Volgens de meerjarenplanning zijn er in het schooljaar 2012 – 2013 de volgende uitgaven te verwachten: € 8.000 voor: nieuwe methodes groep 1-2 en zorgleerlingen. - Volgens de meerjarenplanning zijn er in het schooljaar 2013 – 2014 de volgende uitgaven te verwachten: € 7.000 voor: investering ict - Volgens de meerjarenplanning zijn er in het schooljaar 2014 – 2015 de volgende uitgaven te verwachten: € 9.000 voor: nieuwe taalmethode
Hoofdstuk 8. Beleidsvoornemens en plannen Het schoolplan geeft globaal de verbeterdoelen aan. Aan het einde van elk hoofdstuk zijn de belangrijkste beleidsvoornemens vermeld. Per jaar zullen we de verbeterdoelen uitgebreider beschrijven in het jaarplan. We werken planmatig aan verbeteringen en evalueren stelselmatig of onze verbeteringen zijn gerealiseerd. In het jaarplan / verbeterplan wordt aangegeven wanneer welk beleidsterrein beschreven, beoordeeld en verbeterd wordt. In het verbeterplan worden ook de plannen en beleidsvoornemens uit het vorige schoolplan geëvalueerd. Op basis van de bevindingen verbeteren of borgen we onze kwaliteit. De beleidsvoornemens in de jaarplannen worden SMART geformuleerd. Dat betekent: Specifiek: concreet (Gaat het om een relevant verbeterdoel) Meetbaar: evalueerbaar (Is het beoogde resultaat voldoende meetbaar omschreven) Acceptabel: instemming van betrokkenen (Is er voldoende draagvlak voor de beoogde verbetering?) Realistisch: haalbaar (Is de kans op succes groot?) Tijdsgebonden: gepland in tijd (Is er voldoende tijd gepland) Per beleidsvoornemen of verbeterpunt wordt een actieplan opgesteld. Hierin geven we aan welke aanpak we ontwikkeld hebben om de gestelde doelen te realiseren, welke middelen hiervoor zullen worden ingezet en wie waarvoor verantwoordelijk is. Ook wordt een tijdsplanning opgenomen. Vervolgens komt het aan op de uitvoering. Hierbij zijn over het algemeen meerdere mensen betrokken, die elk hun eigen verantwoordelijkheid hebben. Tenslotte evalueren we de gekozen aanpak, zodat bepaald kan worden of er daadwerkelijk een verbetering is opgetreden en op welke gebieden verdere inspanning nodig is.
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
38
8.1
Meerjarenplanning 2011 - 2015 Schooljaar: 1. 1A 1B 2. 2A 2B 2C 3. 3A 3B 4. 4A 5. 5A 5B 5D 6 6A
Externe Context : Beweging en sport meer integreren in het onderwijsprogramma. Cultuur meer integreren in het onderwijsprogramma Onderwijskundig beleid: Digitaliseren van het onderwijs Handelings Gericht Werken Opbrengt Gericht Werken Personeelsbeleid: Professionalisering van de leerkracht Kwaliteiten in beeld brengen Organisatie en beleid: Professionalisering van de school/organisatie Kwaliteitsbeleid: Werken met trendanalyses. Werken met ontwikkelingsperspectief Houden van een tevredenheidspeiling onder ouders, leerlingen en personeel. Huisvesting, inrichting en financiën: Uitbreiden met een vijfde groep
Schoolplan 2011-2015 Obs. De Korenbloem
versie juni 2011
20112012
20122013
20132014
X
X X
X
X X X
X X X
X X X
X X
X
X
X
X
X
X X X
X
X
X
X
X
X
20142015
X X X
39