Scenario workshop migraties sinds 1945: project mondelinge geschiedenis 8 perspectieven om het project mondelinge migratiegeschiedenis te benaderen Project zelf • Basis: o Project mondelinge migratiegeschiedenis – interviews met migranten: Vragenlijst opstellen: verschillende mogelijkheden Interview afnemen: hoe doe je dat? kan in de les Nederlands gebeuren Interview bewerken: verschillende mogelijkheden o Evaluatiewijzer o Klassikale bespreking van de interviews Tot algemene conclusies komen voor de resultaten van de klas Vallen de conclusies te veralgemenen tot Vlaanderen? (confrontatie met teksten, grafieken en diagrammen over Vlaamse situatie) •
Uitbreiding: o (voorafgaandelijk) begripsomschrijving Eerst eigen poging leerlingen Vervolgens ‘officiële’ definities o (voorafgaandelijk) vooroordelen en popular opinion toetsen meningen leerlingen over migratie, integratie en migranten aan Europese onderzoeken kan vakoverschrijdend gebeuren in lessen godsdienst/zedenleer o (voorafgaandelijk) Groepswerk rond interviewvragen kan in taallessen gebeuren (Nederlands of vreemde talen) o (nadien) migratie in historisch perspectief Overzicht Verwerking: • Actualiseren • Vergelijkende analyse twee eeuwen migratiebewegingen • Vergelijkende analyse emigratie – immigratie België 19e – 20e eeuw • Vergelijkende analyse emigratie – immigratie algemeen 19e – 20e eeuw (nadien) migratie in België vandaag kan vakoverschrijdend gebeuren in aardrijkskunde, waar internationale migraties een thema vormen • herkomst ‘gewone’ migranten + redenen voor verblijf • vergelijking asielaanvragen (+ redenen) & asieltoekenningen
•
Vakoverschrijdende samenwerking kan dus met: Aardrijkskunde Godsdienst/zedenleer Nederlands Vreemde talen
1
PERSPECTIEVEN/MOTIVATIES VOOR EEN PROJECT MONDELINGE (MIGRATIE)GESCHIEDENIS Acht perspectieven van waaruit je een project mondelinge migratiegeschiedenis kunt benaderen:
1) Een rechtmatig deel van de geschiedenislessen Volgens historica Anne Morelli “mogen we met recht van het Belgische onderwijs verlangen dat het de kwestie van de vreemdelingen en de immigratie als een belangrijk aspect van onze geschiedenis opneemt in zijn lessenpakket” (p. 15). Vreemdelingen maken immers een wezenlijk deel van (de geschiedenis van) dit land uit, en kunnen prat gaan
op
heel
wat
verwezenlijkingen.
Hen
buiten
beschouwing
laten
in
de
geschiedenisboeken zou van een wel erg enge en te eenduidige geschiedschrijving getuigen. Morelli Besluit: “Ook in België, land van compromissen, zou een veelzijdige kijk op de geschiedenis aanvaard moeten worden als een uitdrukking van onze democratie.” (p. 16)
2) Motivatie ~ leren leren Als leraar geschiedenis zijn wij allen ongetwijfeld gebeten en gepassioneerd door ons vak. Jammer genoeg is dat niet bij al onze leerlingen evenzeer het geval. Sommigen onder hen vinden ons vak ‘saai’, ‘nutteloos’, ‘oude kost’. Ze leveren er dan ook niet de gewenste inspanning voor, met alle gevolgen van dien. We weten immers allemaal dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen leren (en bij uitbreiding leren leren) en motivatie. In dat opzicht kan een project oral history een heel handig hulpmiddel zijn. Mondelinge geschiedenis brengt immers het verleden tot leven. Leerlingen gaan het verleden a.h.w. aan den lijve ondervinden. Het maakt abstracte historische concepten en begrippen erg concreet, tastbaar en levensecht.
3) Training onderzoeksvaardigheden ~ oral history Een project rond ‘vreemd verleden’ past eveneens in het brede concept ‘mondelinge geschiedenis’ of oral history. Mondelinge geschiedenis is het interviewen van getuigen om het verleden te (re)construeren en alles wat daarbij komt kijken: het zoeken van getuigen, het selecteren en contacteren van informanten, het opstellen van een vragenlijst, het interviewen en transcriberen van het interview, en het analyseren en synthetiseren van de interviews. Via een project mondelinge geschiedenis leren leerlingen interactief een historische methode aan en participeren ze actief in het onderwijsproces. Door het interviewen van getuigen ontwikkelen ze een historisch besef en een zin voor historische kritiek. Daarnaast biedt mondelinge geschiedenis aan leerlingen
een
kans
om
hun
cognitieve,
sociale,
technische,
taal-
en
2 onderzoeksvaardigheden te ontwikkelen. In die zin sluit zo’n project naadloos aan bij de eindtermen
en
leerplandoelstellingen
geschiedenis,
alsook
bij
een
aantal
vakoverschrijdende eindtermen. Voor wie meer informatie wil over mondelinge geschiedenis, raden we aan een kijkje te nemen op www.mondelingegeschiedenis.be. Eveneens zijn er de publicaties: -
Gestemd verleden. Mondelinge geschiedenis als praktijk. (van Bruno De Wever en Pieter François)
-
Van horen zeggen. Mondelinge geschiedenis in de praktijk. (uitgegeven door het Vlaams Centrum voor Volkscultuur)
4) Link met familiegeschiedenis Uit een interessante publicatie van de Nederlandse historici Maria Grever en Cees Ribbens, Nationale identiteit en meervoudig verleden, blijkt dat zowel autochtone als allochtone Britse, Franse en Nederlandse jongeren het meest geboeid worden door de eigen familiegeschiedenis. Ze stellen vast: “Opmerkelijk is dat de geschiedenis van de eigen familie bij de meeste autochtone én allochtone respondenten zeer populair is.” ALLOCHTONE LLN.
AUTOCHTONE LLN.
familiegeschiedenis geschiedenis
van
28.8% de
eigen
familiegeschiedenis
24.3%
geschiedenis
godsdienst
33.6%
van
het
actuele
19.7%
woonland
wereldgeschiedenis geschiedenis
van
het
17.4%
wereldgeschiedenis
16.2%
16.8%
plaatselijke geschiedenis
5.8%
herkomstland
geschiedenis
plaatselijke geschiedenis geschiedenis van het actuele
6.5%
herkomstland
4.9%
geschiedenis
woonland
van van
de
het
3.9%
eigen
1.2%
godsdienst
In dat opzicht zou je onder het motto ‘Wij zijn allemaal kinderen van migranten’ de familiegeschiedenis van de leerlingen kunnen linken aan het thema migratie en de leerlingen
op
zoek
laten
gaan
naar
migratiefenomenen
binnen
de
eigen
familie(geschiedenis).
5) Sociaal perspectief Een project ‘vreemd verleden’ verhoogt misschien het begrip tussen migranten en autochtonen. Immers, het brengt beide groepen in contact met elkaar en het brengt hen
3 aan het praten, een noodzakelijke voorwaarde om tot begrip te komen. Een dergelijk project kan m.a.w. tot empathie leiden, en zo tot een beter historisch denken.
6) (eventueel) vakoverschrijdend perspectief met aardrijkskunde (internationale migratie maakt deel uit van het lessenpakket in de 3e graad), Nederlands, godsdienst/zedenleer, vreemde talen (indien interviews in een andere taal dan het Nederlands)
7) concreet maken van abstracte historische concepten Typische begrippen zoals migratiestromen, integratie, push- en pullfactoren worden heel concreet gemaakt, wat het begrijpen en het leren leren alleen maar kan bevorderen. 8) omgaan met herinneringen, historisch-kritisch en postmodern perspectief Verleden, herinneringen en geschiedenis zijn drie onderscheiden zaken. Dit project kan helpen de drie begrippen tegenover elkaar beter uit te klaren.
1
Analyse multicultureel België vandaag We maken hierbij een onderscheid tussen de ‘gewone’ immigraties enerzijds en asielzoekers
en
vluchtelingen
anderzijds.
(bron:
Belgische
debatten
voor
een
migratiebeleid. Facts and figures.) Maak op basis van onderstaande figuren een ‘top vijf’ van de spreiding per nationaliteit en nationaliteitsgroepen van de in 2004 resp. 2005 geregistreerde immigraties (de asielaanvragers en vluchtelingen niet meegerekend).
TOP 5 1) 2) 3) 4) 5)
TOP 5 1) 2) 3) 4) 5)
2 Wat is de motivatie van deze immigranten? Maak een top vijf aan de hand van onderstaande figuur. Geef telkens ook wat uitleg bij elke motivatie.
TOP 5 1) 2) 3) 4) 5)
3 Uit welke 10 landen komen de meeste asielaanvragers? Leid dit af uit onderstaande figuur. Kun je ook redenen bedenken waarom mensen dit land wensen te ontvluchten?
LAND 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
%
REDEN(EN)
4 Hieronder zie je de belangrijkste nationaliteiten van de in 2005 erkende vluchtelingen. Maak opnieuw een top tien.
LAND
%
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Vergelijk deze gegevens van erkende vluchtelingen en asielzoekers met de top tien van de asielaanvragen. Welke conclusies trek je?
5 Actuelere, maar voorlopige cijfers, vind je terug in deze publicatie: Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding. Migratie. Jaarverslag
2009.
Brussel,
2010.
(te
vinden
het
op
het
internet
via
deze
link:
http://www.diversiteit.be/?action=publicatie_detail&id=117 waar je de publicatie kunt downloaden) Enkele gegevens hieruit:
6
7
1
BIBLIOGRAFIE Belgische debatten voor een migratiebeleid. Facts and figures. (http://www.kbs-frb.be/uploadedFiles/KBSFRB/3)_Publications/PUB2008_1783_MigratieBeleid_Facts.pdf)
Ben
ik
een
migrant?
De
geschiedenis
van
onze
migratie.
(http://www.diversiteit.be/index.php?action=artikel_detail&artikel=151) Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding. Migratie. Jaarverslag
2009.
Brussel,
2010.
(te
vinden
het
op
het
internet
via
deze
link:
http://www.diversiteit.be/?action=publicatie_detail&id=117 waar je de publicatie kunt downloaden) De Wever, B. en François, P. Gestemd verleden. Mondelinge geschiedenis als praktijk. VVN. De Verenigde Naties en migratie. Migratie, mensenrechten, ontwikkeling. (http://www.vvn.be/files/u1/2007-12-10_Pedagogisch_Dossier_Migratie_0.pdf) Morelli, A. Geschiedenis van het eigen volk. De vreemdeling in België van de prehistorie
tot nu. Leuven, 1993. The
changing
faces
of
Europe
–
population
flows
in
the
20th
century.
(http://www.coe.int/t/dg4/education/historyteaching/Source/Projects/DocumentsTwe ntyCentury/Population_en.pdf) Vlaams Centrum voor Volkscultuur. Van horen zeggen. Mondelinge geschiedenis in de
praktijk. www.mondelingegeschiedenis.be
1
PROJECT ‘VREEMD VERLEDEN’: INTERVIEWS MET MIGRANTEN Om leerlingen dus enerzijds gevoelig te maken voor de historische methode, en hen anderzijds heel concreet met migratiegeschiedenis in contact te brengen, kun je hen vragen om alleen of per twee een interview af te nemen van een migrant of migranten. Om het onderzoek niet nodeloos te compliceren is het aangewezen dat legale migranten /asielzoekers worden geïnterviewd. De selectie van te interviewen personen kun je op verschillende manieren organiseren: -
een eigen familielid die ooit migreerde
-
migranten in de buurt
-
migranten die op verschillende tijdstippen naar België kwamen, om een historische evolutie te kunnen ontwaren (b.v. jaren 1950, jaren 1970, jaren 1990, jaren 2000)
-
etc.
Je kunt de leerlingen vragen om in groepjes, op voorhand gedurende één lesuur, te gaan brainstormen over welke vragen ze zoal zouden kunnen stellen aan de migrant in kwestie tijdens het interview. In een volgend lesuur kunnen de verschillende groepjes dan hun vragenlijst vergelijken met elkaar en aanvullen waar nodig. Uiteraard is het aan de leerkracht om eerst zelf de grote contouren van het project vast te leggen: -
Wil je meer weten over migratie in het algemeen? Hoe die verliep, wanneer, van waar, met wie, waarom?
-
Wil je meer weten over de integratie van migranten? Hoe verliep dat in het begin? Hoe ging dat om werk te zoeken, de taal te leren, huisvesting te regelen, de buren te leren kennen etc.?
-
Wil je leerlingen op zoek laten gaan naar migratiebewegingen in hun eigen familiegeschiedenis?
-
Andere?
Anderzijds, als je hier geen lesuur (of twee) voor wil/kan uittrekken, kun je de leerlingen ook een voorbeeldvragenlijst ter overweging meegeven. •
Vragen kunnen zijn:
We splitsen hier de vragen op naar twee thema’s: -
migratie
-
integratie
2 MIGRATIE •
Wanneer? o
Wanneer kwam je naar België?
o
Wat is je thuisland?
o
Hoe was de situatie in je thuisland toen je migreerde, op
o
Politiek vlak?
Sociaal vlak?
Economisch vlak?
Hoe was de situatie in België? Hoe wist je daarvan? Wat waren je informatiebronnen?
•
Hoe en met wie? o
Hoe ben je naar hier gekomen?
o
In welke omstandigheden?
o
Hoe regelde je jouw migratie naar hier? (papieren, financiën, etc.)
o
Kwam je alleen naar hier, of waren nog meer mensen mee? Zo ja wie? (familie, vrienden, onbekenden, etc.)
•
Waarom? o
Wat was/waren je drijfve(e)r(en) om naar hier te komen?
o
Was er eerder sprake van motieven om weg te gaan uit je land van herkomst, dan wel van motieven om naar België te komen?
o
Was het specifiek de bedoeling naar België te komen, of was het eerder toevallig dat je juist in dit land van West-Europa terecht kwam? Hoe kwam dat dan?
o
Waarom wilde je specifiek naar België komen? Wat waren je redenen? Wat waren je informatiebronnen over België?
o
Wanneer en hoe besliste je dat?
o
Was het een gemakkelijke beslissing, of heb je lang getwijfeld?
INTEGRATIE •
Begin? Beschrijf je eerste ervaringen in België: o
Waar ging je wonen?
o
Wie ving je op?
o
Kende je hier al mensen?
o
Hoe loste je de taaldrempel op?
3 o
Hoe kwam je aan de kost?
o
Voelde je je hier thuis? Had je niet teveel last van heimwee?
o
Onderhield je contact met het land van herkomst? Was dat eenvoudig of niet? Waarom (niet)?
o
•
Legde je makkelijk contact met Belgen?
Met wie?
Hoe?
Ging het vlot, of duurde dat z’n tijd?
Socio-economisch? o
Vond/vind je gemakkelijk een job? Zo ja, welke? Hoe?
o
Was/is het loon toereikend?
o
Was/ben je tevreden met je job?
Deed/doe je het werk graag?
Was/is er sprake van carrièremogelijkheden?
Werd/word je eerlijk behandeld door je werkgever?
o
Hoe was/is het contact met de collega’s?
o
Waren het vooral allochtone of autochtone collega’s?
o
Had/heb je ’t gevoel dat de voorschriften rond arbeidsomstandigheden en – voorwaarden nagekomen werden/worden?
o •
Verander(de) je dikwijls van werk? Waarom (niet)?
Socio-cultureel? o
Waar woon je?
o
Heb je veel contacten met de buurt? Waarom (niet)? Welk soort contacten?
o
Hoe zijn je andere sociale contacten?
o
Heb je vooral contact met andere migranten dan wel met autochtone Belgen?
o
Hoe leerde je de taal? Ging dat vlot en vlug? Waarom (niet)?
o
Neem je veel Belgische gewoonten over, b.v. op het vlak van eetcultuur, kledij? Indien ja, welke?
o
o
Stichtte je hier een gezin?
Hoe leerde je je huwelijkspartner kennen?
Hoe stelden de kinderen het op school?
Participeer je in het verenigingsleven (sportclub, jeugdvereniging, vakbond, toneelvereniging, fanfare etc.)
o
Kun je je religie vrij en gemakkelijk beoefenen? Waarom (niet)?
o
Voel je je aanvaard in de plaatselijke gemeenschap waarin je terecht kwam?
Voel je je aanvaard?
4
o
•
Waarom (niet)?
Hoe voel je dat?
Wat deed/doe je ter aanvaarding?
Voel je je soms gediscrimineerd?
Ervoer/ervaar je discriminatie?
Waarom (niet)?
Door wie?
Hoe voel je dat?
Wat brengt dat teweeg bij jou?
Hoe reageer je daarop?
Socio-politiek? o
Heb je ’t gevoel dat je over ‘burgerrechten’ beschikt?
o
Voel je je gesteund door ‘het beleid’? (gemeentelijk niveau, nationale politici)
o
Werd/word je gestimuleerd tot integratie? Worden hiertoe inspanningen gedaan vanuit de overheid? Waarom (niet)? Welke?
•
o
Heb je contacten met politici?
o
Neem je politieke engagementen?
o
Volg je de politiek in België?
o
Mag je stemmen?
o
Begon je je in de loop der jaren ‘Belg’ te voelen? Hoe uitte zich dat dan?
De relatie met je land van herkomst? o
Heb je nog veel contacten met je land van herkomst? Met wie?
o
Ga je nog vaak terug naar je land van herkomst? Waarom (niet)?
o
Volg je nog de actualiteit in je land van herkomst?
Waarom (niet)?
Hoe?
o
Steun je mensen in je land van herkomst? Op welke wijze?
o
Voel je je eerder Belg, dan wel nog steeds (nationaliteit van het land van herkomst)?
•
Retrospectief? o
Met welke verwachtingen kwam je naar hier?
o
Zijn die verwachtingen door de jaren heen ingelost?
Welke wel, welke niet?
Waarom (niet)?
5
Zou je opnieuw migreren mocht je alles opnieuw kunnen doen? Waarom (niet)?
Wat zou je anders doen eventueel? Waarom (niet)?
Stelde je verschuivingen, wijzigingen, evoluties vast in je relatie tot autochtone Belgen door de jaren heen?
•
•
In welke zin?
•
Hoe verklaar je ze?
•
Wat had dat voor gevolgen?
Verwerking van het interview
Vraag aan de leerlingen niet om een letterlijke transcriptie van het interview in te dienen (tenzij je het in bijlage laat indienen). Laat leerlingen het interview bewerken tot een mooi eindresultaat, b.v. -
een paper voorzien van illustraties (tekeningen, foto’s, kaarten etc.)
-
DVD of video
-
CD-ROM
-
Website
-
stripverhaal
-
Etc.
1
Enkele vuistregels bij het afnemen van een interview:
•
Maak vooraf een afspraak. Wat je wil weten is niet op enkele minuten af te haspelen. Je moet dus een moment voorzien waarop de geïnterviewde tijd heeft.
•
Vertel bij het maken van de afspraak meteen waarover je wil praten. Op die manier kan de geïnterviewde al in het eigen geheugen graven, wat de kwaliteit van informatie zal verhogen.
•
Vraag aan de geïnterviewde bij het maken van de afspraak meteen ook of hij/zij nog foto’s, brieven, dagboeken etc. liggen heeft, die hij/zij eventueel aan jou in bruikleen wil geven voor de periode die je werkt aan dit project. Vraag of hij/zij die zaken kan klaarleggen op het ogenblik van de afspraak.
•
Interview iemand best in een voor hem of haar vertrouwde omgeving. Meestal is dat bij de geïnterviewde thuis.
•
Zorg voor een sfeer van vertrouwen. Leg dus het doel en gebruik van het interview uit.
•
Gedraag je als de geïnteresseerde luisteraar (in mimiek en lichaamstaal).
•
Stel open vragen. Leg geen antwoorden in je vragen. Stel evenmin suggestieve vragen.
•
Geef zeker ook niet gewoon je vragenlijstje met de vraag om dat in te vullen. Het interview is geen huiswerk voor de geïnterviewde.
•
Verwacht niet altijd meteen een rechtstreeks antwoord op je vraag. Via uitweidingen kom je echter dikwijls veel te weten. Laat de geïnterviewde dus praten, tenzij hij/zij te ver uitweidt: dan grijp je best wel in.
•
Stel altijd eerst algemene vragen en ga dan pas over naar meer specifieke of detailvragen.
•
Ken je vragenlijst goed. Zo kun je inspelen op wat de geïnterviewde zegt. Het is in een interview meestal onmogelijk om je eigen lijst in de vooropgestelde volgorde af te werken.
•
Sommige mensen zullen misschien weinig vertellen tijdens het interview. De antwoorden zijn kort en in 20 minuten ben je al klaar. De kans is dan groot dat je te weinig informatie hebt. Bekijk in dat verband samen een aantal foto’s van vroeger. Dat zal de herinneringen en het vertellen stimuleren. Geef stilte gerust ook een kans. Geïnterviewden moeten de tijd krijgen om in hun geheugen te graven.
•
Interview mensen altijd onder vier ogen. Op die manier kun je de verkregen informatie bij anderen controleren, zonder dat ze zelf eerst al de ene versie van het verhaal hebben gehoord.
2 •
Neem zoveel mogelijk notities tijdens het interview. Tracht niet alles in je hoofd te prenten, dat lukt niet. Zo vergeet je zaken, of geef je ze maar half weer, en dan moet je nadien toch nog eens hetzelfde gaan vragen. Je kunt ook een cassetterecorder gebruiken, maar weet dat dit veel mensen afschrikt. Zorg dus dat je hoe dan ook papier en een balpen bij hebt. Gebruik je een cassetterecorder, test die dan op voorhand uit, zodat je weet of ze werkt en hoe ze werkt.
•
Heb tijdens het noteren ook oog en vooral oor voor stemintonaties (b.v. aarzeling, terughoudendheid, onzekerheid, ironie…). Noteer die in je notities.
•
Houd rekening met de gevoelens van mensen. Blijf b.v. niet aandringen als je merkt dat ze over een bepaald onderwerp liever niet spreken. Pas op met gevoelige vragen: breng ze voorzichtig aan. Stel ze ook pas aan het einde van het interview.
•
Een interview duurt best nooit langer dan 2 uren. Ben je nog niet klaar, maak dan beter een nieuwe afspraak in plaats van te blijven doorgaan. Vermoeidheid zal immers toeslaan, en dat weegt op de kwaliteit van het interview.
1
KLASSIKALE VERWERKING VAN DE INTERVIEWS Eenmaal de leerlingen allen hun werkstuk af hebben en ingediend, kun je als leerkracht, via een vergelijking door de leerlingen van elkaars resultaten, de leerlingen tot algemene conclusies laten komen (eventueel per thema) voor de ganse klas, of in een paper die ze moeten verdedigen op een mondeling examen. In een volgende stap kun je de vraag opperen of de conclusies gemaakt voor de klas, ook zouden kunnen worden veralgemeend naar het ganse Vlaamse landsdeel. Hierna een concreet voorbeeld van groepsverwerking. De klas wordt ingedeeld in twee groepjes: een groep over migratie en een groep over integratie. Eventueel kun je deze hoofdgroepen nog verder onderverdelen in subgroepen. In een eerste fase werkt elke groepje onderstaande opdrachten af. In een tweede fase wordt de klas herverdeeld zodat van elk groepje één lid in de nieuw samengestelde groepjes verslag kan doen van de bevindingen in het eerste groepje zodat iedereen op die manier op de hoogte wordt gesteld van alle bevindingen. 1. Voor jullie kunnen beginnen vergelijken, moeten jullie eerst controleren of de gegevens goed vergelijkbaar zijn in de tijd: in welke periode migreerde de persoon die geïnterviewd werd? 2. Welke gegevens komen op het onderzoeksdomein van jullie groep (bijna) overal voor en moeten dus zeker in een conclusie verwerkt worden? Typeer de opvallende dingen. -
Waarom kwamen mensen naar België? (maak een onderscheid volgens de tijdsperiode) Was er vooral sprake van push- dan wel van pull-factoren? (cfr. schema hierna)
-
Kwamen mensen vooral alleen naar België dan wel met (een deel van) hun familie?
-
Hoe verliepen de eerste weken/maanden in België?
-
Vonden migranten makkelijk werk? Welk soort werk? Werden ze correct behandeld?
-
Legden
migranten
gemakkelijk
contact
met
autochtone
Belgen?
Participeerden ze vlot in lokale verenigingen e.d.m.? Welke rol speelde de taal in het integratieproces? -
Namen ze Belgische culturele gewoonten (voeding etc.) over?
-
Voelden migranten zich soms gediscrimineerd, of eerder aanvaard in de plaatselijke gemeenschap? Waarom?
-
Hoe stelden ze zich op tegenover politiek België?
2 -
Hoe is de relatie van de migranten met hun thuisland? Onderhouden ze er nog veel contacten? Gaan ze er nog heen?
-
Hoe evolueerde verhouding tussen migranten en autochtone Belgen? Hoe verklaren ze die evolutie?
3. In hoeverre denken jullie dat wat jullie nu concluderen te veralgemenen is naar andere migranten en over heel Vlaanderen? Of m.a.w. hoe representatief zijn jullie conclusies? Hoe zou je dat te weten kunnen komen? Zien jullie verder nog andere beperkingen aan de interviewmethode om tot conclusies over het verleden te komen?
Hieronder enkele hulpmiddelen voor de leerlingen om de conclusies van hun (beperkt) onderzoek te toetsen aan bredere analyses en inzichten. In eerste instantie is dat een algemeen schema en daarbij een opsomming van waarom mensen migreren (bron: De
Verenigde Naties en migratie. Migratie, mensenrechten, ontwikkeling, p.12), ten tweede betreft het een historisch overzicht van immigratie in België in de 20e eeuw (bron: Ben
ik een migrant? De geschiedenis van onze migratie, pp. 11-12).
3
Migratie
= Mensen in het buitenland
= Wereldwijd fenomeen
vertreklanden
- arm - nietontwikkeld
≠
- rijk - ontwikkeld - welvaart
gedwongen
- oorlog + conflict - politieke situatie - etnische onlusten - honger - natuurramp -…
PULL-factoren
Soort migratie politieke sociale etnische economische
vrijwillig
PUSH-factoren
aankomstlanden
- werk - geld - familie - waanbeeld -…
4
5 IMMIGRATIE IN BELGIË NA 1945
6
7
Je kunt je leerlingen vragen aan de hand van de tekst enkele opvallende pieken en dalen in de grafiek te verklaren.
8 EXTRA-GEGEVENS MIGRATIE IN BELGIË (uit Morelli, pp. 116-117)
Opnieuw kun je leerlingen hier vragen aan de hand van de tekst enkele opvallende evoluties in de diagrammen te verklaren.
QUOTERING - EVALUATIEWIJZER Naam:……………………………………………………….. Nr.:….. Klas:………….. A.
STIPTHEID (2 p.)
Op tijd afgegeven aan de leerkracht Verwerking van het interview Verbeterde versie van de verwerking B.
0 (te laat)
1 (op tijd)
FORMELE GEDEELTE (4 p.) 0 gegevens ontbreken
1 onvoldoende
2 in orde
4 creatief
Titel Voorpagina Inhoudstafel Lay-out Illustraties C.
INHOUDELIJKE GEDEELTE (24 p.) 0 veel gegevens ontbreken
2 onvoldoende
4 in orde
6 heel goed
8 prima, creatief
Vragenlijst Verwerking van het interview Verbeterde versie van de verwerking D.
TOTAAL
Globale score: /30 Beoordeling:…………………………………………………………………………………...... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………...
1
BEGRIPSOMSCHRIJVING
In de krant en op het televisienieuws komen regelmatig drama’s m.b.t. migranten aan bod. Men heeft het over de dood van asielzoekers, migrantensmokkel, mensenhandel, uitbuiting van uitgeprocedeerden etc. Vooraleer in te gaan op het wat, waar, wanneer en waarom van migraties is het nodig eerst stil te staan bij de betekenis van begrippen zoals hierboven o.m. opgesomd. Schrijf op wat volgens jou onderstaande termen betekenen: •
Vluchteling:
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… •
Economisch vluchteling:
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… •
Asielzoeker:
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… •
Migrant:
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… •
Illegaal:
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… •
Emigratie:
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… •
Immigratie:
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… •
Re-migratie:
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Schrijf nu onderstaande begrippen bij de juiste uitleg. Confronteer vervolgens jouw uitleg met de definities hieronder. Verbeter waar nodig. Zoek voor de begrippen die in e lijst hierboven voorkomen, maar hieronder niet, zelf een exacte definitie op. Vluchteling - Migrant - Uitgeprocedeerde - Economisch vluchteling - Mensenhandel - Illegaal - Mensensmokkel - Asielzoeker - Ontheemden in eigen land
2 Iemand wiens asielaanvraag is afgewezen. Ze moeten het land verlaten. Het misbruik maken van de zwakke situatie van mensen die onder valse beloften hierheen worden gelokt, die afhankelijk zijn van de uitbuiters – omdat die b.v. hun paspoort hebben afgepakt – en aan wie de exploitant veel geld verdient. Volgens de Conventie van Genève (1951) is dit iemand die een gegronde angst heeft dat hij of zij in eigen land persoonlijk zal worden vervolgd vanwege zijn of haar geloof, ras, politieke overtuiging, nationaliteit of lidmaatschap van een bepaalde sociale groep, en die – tijdelijk – bescherming zoekt in een ander land. Mensen illegaal over de grens brengen. De gesmokkelden laten zij vrijwillig vervoeren – zij het voor enorm veel geld, waardoor steeds meer
onder
hen
zware
schulden
hebben
uitstaan
bij
de
smokkelbendes. Iemand die zonder geldige documenten op het grondgebied van een ander land verblijft. Hij of zij is op de vlucht voor honger en armoede. Kan geen aanspraak maken op het statuut van vluchteling. Iedereen die bescherming zoekt in een ander land vanwege vervolging,
oorlog,
armoede,
honger.
Asielzoekers
willen
als
vluchteling erkend worden, met de wettelijke bescherming en de materiële hulp die daarbij hoort. Alleen als een asielzoeker aan de criteria van de Conventie van Genève voldoet, is hij of zij vluchteling. Vluchtelingen die tijdens hun vlucht geen internationale grenzen oversteken. Algemene naam voor iemand die naar een ander land trekt om zich daar te vestigen.
1
VOOROORDELEN EN POPULAR OPINION Alvorens het thema migratie (wie, wat, waar, waarom) aan te snijden kun je de voorkennis van leerlingen gaan activeren, en peilen naar hun eigen mening over migratie en migranten. In tweede instantie kun je de gegevens per klas of per jaar verwerken, en – afhankelijk van waarnaar je peilde - ze vervolgens met de gemiddelden per Europees land gaan vergelijken. Vergelijkende gegevens – en tegelijk inspiratie voor vragen om te peilen naar de mening van leerlingen over migratie en migranten – kun je vinden in de publicatie The changing
faces of Europe – population flows in the 20th century. De vragen zijn: •
Integratie of assimilatie? Vraag voor de leerlingen: Ga je akkoord of niet met deze mening?
Integration: "In order to be fully accepted as members of society, people belonging to these minority groups must give up such parts of their religion or culture with may be in conflict with the laws" Assimilation: "In order to be fully accepted as members of society, people belonging to these minority groups must give up their own culture" •
Degree of expressed racism
Some people feel they are not at all racist. Others feel they are very racist. If you feel you are not at all racist, you give a score of 1. If you feel you are very racist, you give a score of 10. The scores between 1 and 10 allow you to say how close to either side you are. To edit this chart, we kept the "not at all racist" category (1 on the scale) and we did the following clusters: "a bit racist" (2&3), "fairly racist" (4 to 6) and "very racist" (7 to 10). •
They exploit social security benefits
•
Their presence in our country increases unemployment
•
Their customs are difficult to understand
•
The presence of their children reduces the level of education
2
3
4
5
6
7
1
MIGRATIE IN HISTORISCH PERSPECTIEF Het is niet omdat internationale migratie de afgelopen jaren steevast in het nieuws komt en op de politieke agenda staat, dat dit een recent fenomeen is. Internationale migratie is van alle tijden. Hieronder lees je een kort overzicht van internationale migraties sinds de 19e eeuw (uit The changing faces of Europe – population flows in the
20th century.), met bijhorende verwerkingsopdrachten.
EUROPEANEN OP ZOEK NAAR EEN NIEUW BESTAAN IN DE 19e EEUW In de 19e eeuw zorgden de bevolkingsgroei en de industrialisatie in Europa voor spanningen op de arbeidsmarkt. De groei van banen in de industrie kon de uitstoot van arbeidskrachten uit de landbouw en de huisnijverheid niet opvangen, met toenemende werkloosheid tot gevolg. Een Europese migratiestroom kwam op gang om werkloosheid, armoede en honger te ontvluchten. Heel wat Belgen b.v. gingen op zoek naar werk in (Noord-)Frankrijk. Het betrof dan emigratie in het kader van seizoenswerk b.v. De grootste emigratie vond echter plaats overzee. De landbouwgronden en jobs die Europa tekort had, waren in de VS in overvloed. Vooral tijdens de hongerjaren 1845-47 trokken velen de oceaan over. Behalve in de VS vestigden Europeanen zich ook in Canada en in de ‘nieuwe’ kolonies (Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland). Ze werkten er in dienst van de staat of bouwden er een eigen zaak uit. Deze migratiestroom werd mede mogelijk gemaakt door de nieuwe stoomschepen. Ook politieke en religieuze discriminatie in Europa (nationalistische en religieuze opstanden en oorlogen) bracht emigratiegolven in beweging. De VS lieten iedereen zonder onderscheid toe en waren daarom erg in trek bij de Europese vluchtelingen. Na de mislukte revoluties in 1830 en 1848 vonden revolutionairen er een onderkomen. Noorse quakers en Duitse orthodoxe Lutheranen verlieten hun land. In Rusland gingen na 1880 miljoenen joden op de loop voor pogroms. De bevolkingsgroei in China en Japan bracht ook een Aziatische migratiestroom in beweging. Zo kwamen er al vanaf 1850 Chinese gastarbeiders toe in de VS. Zij kregen er het harde, onderbetaalde werk toegeschoven. Mede door die massale invoer van Europese en Aziatische arbeidskrachten groeide de Amerikaanse economische productie spectaculair. MIGRATIE TIJDENS EN NA DE EERSTE WERELDOORLOG IN EUROPA In het begin van de 20e eeuw vierde het nationalisme hoogtij. Grote rijken verdwenen, nieuwe staten zagen het levenslicht. Op die manier ontstonden dus ook nieuwe etnische minderheden, die vaak ofwel geen erkenning kregen, ofwel onderdrukt werden in de nieuwe staat waarin ze terecht kwamen. Het groeiende nationalisme vormde ook één van de oorzaken voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, als gevolg waarvan de migratiestromen nog toenamen:
2 -
-
-
-
Het Verdrag van Versailles voorzag in de hertekening van de Europese grenzen, en zorgde zo voor veel verplichte migratie. Hele bevolkingsgroepen werden verplicht te verhuizen naar andere gebieden. De oorlog had verwoestende effecten op de economie, maar bemoeilijkte tegelijk de wederopbouw aangezien een deel van de actieve beroepsbevolking was gesneuveld aan het front. Diverse landen moedigden dan ook economische immigratie aan om het arbeidstekort weg te werken. Frankrijk b.v. ‘importeerde’ veel arbeiders uit Italië, Polen en Tsjechoslowakije in de jaren 1920. De economische wereldcrisis van de jaren 1930 had dan weer een tegenovergesteld effect. De toenemende werkloosheid noopte heel wat landen ertoe de buitenlandse werkkrachten verplicht naar hun thuisland terug te sturen. De opkomst van nieuwe ideologieën, met name fascisme en communisme, bracht evenzeer migratiestromen op gang: o Communisten, anarchisten, socialisten, oppositieleden en vakbondsleiders werden verplicht het fascistische Italië van Mussolini te verlaten. Hitlers beleid in Duitsland had hetzelfde effect. De burgeroorlog in Spanje zorgde voor een soortgelijk fenomeen. o In de communistische Sovjet-Unie waren massadeportaties in de jaren 1930-50 aan de orde van de dag. Meer dan drie miljoen mensen behorende tot diverse etnische minderheden en meer dan 20 nationaliteiten werden gedeporteerd naar centraal- of Oost-Siberië.
3
MIGRATIE NA DE TWEEDE WERELDOORLOG TOT 1973 IN EUROPA De Tweede Wereldoorlog en haar nasleep zorgden opnieuw voor massale migratiestromen. Totalitaire regimes (fascistische en communistische) hadden miljoenen mensen op de vlucht gejaagd. De nieuwe hertekening van nationale grenzen en de Koude Oorlog die zich begon af te tekenen (zeker met de oprukkende USSR in Oost-Europa) bracht nieuwe migratiestromen op gang, net zoals de politiek van wederopbouw in veel Europese landen die bij gebrek aan voldoende arbeidskrachten economische immigratie bevorderde. Economische verschillen tussen landen zorgden ervoor dat Italië, Spanje, Griekenland en Portugal, gevolgd door Turkije en Joegoslavië emigratielanden werden qua arbeidskrachten, Duitsland, België, Frankrijk, Zwitserland, Nederland en Zweden immigratielanden. Daarnaast speelde ook de dekolonisatie een rol van betekenis. Europese koloniale mogendheden werden geconfronteerd met immigratie – van Europeanen die zich in de kolonies hadden gevestigd als van autochtonen uit de kolonies – als gevolg van dekolonisatieprocessen. Een overzicht:
4
MIGRATIE SINDS 1973 IN EUROPA Heel wat significante gebeurtenissen hadden een belangrijk effect op migratiestromen sinds 1973: - De oliecrisis die in 1973 in alle hevigheid losbarstte had tot gevolg dat de WestEuropese landen hun beleid van de rekrutering van vreemde arbeidskrachten stop gingen zetten. - De opkomst van militaristische en totalitaire dictaturen in heel wat Derde Wereldlanden (voormalige Westerse kolonies) werkte vluchtelingenstromen in de hand. - Hetzelfde gaat op voor religieuze onverdraagzaamheid in delen van de wereld. - De val van het communisme in Oost-Europa en de implosie van de USSR zorgde voor herlokalisatie van hele bevolkingsgroepen. Een overzicht:
-
-
-
De burgeroorlog in ex-Joegoslavië zorgde op haar beurt voor immense vluchtelingenstromen. Miljoenen mensen gingen op de dool, en bijna 700 000 vluchtten naar West-Europa. Het Europese eenmakingsproces en de groeiende globalisering met bijhorende toenemende Noord-Zuidkloof veroorza(a)k(t)en een enorm aanzuigeffect uit arme landen, evenals intern van armere naar rijkere EU-lidstaten. Ecologische factoren, waaronder de opwarming van de aarde met haar desastreuze gevolgen voor de landbouw in vaak arme landen werken eveneens migratie in de hand.
Je kunt leerlingen ook zelf op zoek laten gaan redenen/oorzaken/motieven voor migratie via krantenonderzoek.
naar
actuele
5 1. Vergelijkende analyse van twee eeuwen migratiebewegingen Wat stel je vast m.b.t. de pull- en push-factoren in de 19e eeuw, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog, 1945-73 en sinds 1973? Maak een vergelijking. 19e eeuw
Rond WO I
1945-73
Sinds 1973
PUSHFACTOREN
PULLFACTOREN
Besluit van deze vergelijking? Wat zijn betekenisvolle gelijkenissen en verschillen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
6 2. Vergelijkende analyse emigratie en immigratie België resp. 19e en 20e eeuw Vergelijk nu de motieven voor migratie naar Europa, met de motieven van veel Belgen in de 19e eeuw om uit België te emigreren (zie voor dit laatste onderstaande tekst, uit De
Verenigde Naties en migratie. Migratie, mensenrechten, ontwikkeling, pp. 9-10).
7 3. Vergelijkende analyse migratiestromen 19e – 20e eeuw via kaartanalyse Vergelijk ook de migratiestromen in de 19e eeuw, met die van de 20e eeuw (zie kaarten uit een geschiedenishandboek op volgende blz.). Wat (gelijkenissen of verschillen) stel je vast voor:
Europa:
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Noord-Amerika:
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Zuid-Amerika:
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Azië:
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Australië:
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Afrika:
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
8