samen (brand)veilig leven Syllabus
Versie 0.2 April 2016 Coördinator: Maj Luc Morrens
samen (brand)veilig leven
Beste collega, Woningen bezitten heden nog veel reële (brand)risico’s. Nog meer dan het gebouw en de aanwezige technieken & installaties zorgt de bewoner vaak zelf voor brandonveilige situaties, die oorzaak van brand zijn. Onder de noemer Brandveilig leven trachten we mensen bewust te maken over brand(on)veiligheid in de woning. Als brandweer moeten we immers streven naar minder branden, minder slachtoffers & minder schade. Je bent als brandweer[m/v] meer dan anderen bewust van de gevolgen van een brand. Je vormt voor familie, vrienden en buren dan ook het eerste aanspreekpunt over brand(on)veiligheid. Om de nodige en correcte informatie mee te kunnen geven en vragen te beantwoorden, is kennis over de materie vereist. Uiteraard vormt deze opleiding ook een meerwaarde voor jou zelf. Doel van de opleiding is dat je een basiskennis verkrijgt over rookmelders, opstellen evacuatieplan, tips om brand te voorkomen, CO-gevaar,…. We willen je alvast bedanken om deze levensreddende kennis mee te verspreiden.
Vriendelijke groet,
Team Brandveilig Leven
2
Inleiding
Brand kan iedereen overkomen
De meeste mensen kennen wel iemand die al eens is geconfronteerd met een brand. Vaak wordt gedacht dat het enkel bij de buren kan branden. Een brand kan echter iedereen overkomen! In 2014 vielen in België minstens 69 dodelijke slachtoffers door brand te betreuren. Onderzoek naar fatale woningbranden in Nederland stelde vast dat een beduidend deel van de dodelijke slachtoffers plaatsvond bij ouderen (65+) en personen die beperkt zelfstandig mobiel waren. Brandveiligheid begint bij de bewoners zelf. Slechts 1 op 5 Belgen (2014) geeft aan regelmatig (= minimaal 1 x per maand) aan de risico’s van brand te denken. Veel dodelijke slachtoffers zijn een gevolg van menselijk handelen. Dit blijkt ook uit de figuur die de oorzaken opsomt die geleid hebben tot de 69 dodelijke slachtoffers in 2014: 14 doden door sigaret, 6 doden door vergeetachtigheid met frietketel of gasfornuis, 3 doden als gevolg van kinderen die spelen met aansteker,…. We komen als brandweer in feite altijd te laat. Als we uitrukken, is immers het kwaad – het ontstaan van brand – reeds geschied. Het is onze taak om mensen te informeren over brand(on)veiligheid, welke maatregelen ze kunnen nemen en wat ze kunnen doen als het onverhoopt mis gaat. Maar we kunnen als brandweer geen branden voorkomen, ontdekken geen branden en zijn niet degene die melding maken van brand. Daar ligt in de eerste plaats een rol voor de bewoners zelf. Veel (dodelijke) slachtoffers kunnen worden vermeden door stil te staan bij de brandrisico’s.
3
6,2 6 5,7
4,6 2,3 bron: Het Nieuwsblad
Uit statistiek van het aantal doden door brand per miljoen inwoners in 2014 blijkt België slechter te scoren dan de buurlanden (Het Nieuwsblad, 12/01/2015). Zeker het verschil met Nederland is tekenend. Er is dus nog veel marge voor verbetering, elk dodelijk slachtoffer is één te veel.
4
Mensen onderschatten vaak het gevaar van brand. Binnen enkele minuten kunnen de condities in de woning al zo zijn geëvolueerd, dat overleven niet meer mogelijk is. Het zijn in eerste plaats de (hete) toxische rookgassen die de overleefbaarheid bij brand bepalen. Rook verspreidt zich razendsnel. Het zo snel mogelijk kunnen ontvluchten van een woning is dan ook een noodzakelijkheid. Elke woning (constructie, indeling ruimten, inboedel, inrichting, open deur,…) is verschillend, bijgevolg laten branden zich moeilijk voorspellen. Er bestaat dan ook geen standaard manier waarop een woningbrand zich ontwikkelt. De overleefbaarheid van een woning kan dus niet worden veralgemeend. Dat de snelheid van brand mensen kan verrassen, blijkt uit het feit dat dodelijke slachtoffers ook worden gevonden in de ruimte van ontstaan van de brand. De gemiddelde opkomsttijd voor de brandweer bedraagt 9:50 minuten in België (2012). In onze brandweerzone wordt een opkomsttijd van maximaal 13 minuten vooropgesteld. Brand is soms sneller dan de brandweer. De eerste minuten zijn mensen dus op zichzelf aangewezen. Bedenk dat mensen eerst nog wakker moeten worden, de signalen herkennen, medebewoners verwittigen, kinderen en eventueel huisdier halen en ook nog vluchten. Een brand kan nooit helemaal worden uitgesloten. Mensen kunnen dus best voorzorgsmaatregelen treffen en voorbereid zijn.
5
Feel safe at night, Sleep with a firefighter
We gaan nu enerzijds voorzorgsmaatregelen aanhalen om de overleefbaarheid bij brand te vergroten en anderzijds tips om brand te voorkomen. Verder geven we nog een toelichting over CO-gevaar.
6
Rookmelders
Bij slechts 4 op 10 Vlamingen (2014) is een rookmelder aanwezig in de woning, terwijl met aanwezigheid van rookmelders de kans om een brand te overleven aanzienlijk stijgt. Niet vuur is de grote boosdoener, maar rook. Rook bevat toxische rookgassen (koolmonoxide, waterstofcyanide, stikstofoxiden,…) die verstikkend of irriterend zijn. Hierdoor kan het bewustzijn worden verloren, het vluchten worden bemoeilijkt of gezondheidseffecten op lange termijn optreden bij overschrijding van een drempelwaarde. Daarnaast kunnen hete rookgassen ook leiden tot verbranding van de longen. Rook is dus gevaarlijker dan vuur. Rookmelders zullen mensen alarmeren van de moment van aanwezigheid van rook in de ruimte. Zo wordt kostbare tijd gewonnen om te vluchten. Zeker ‘s nachts is dit belangrijk, want tijdens de slaap worden geen geuren waargenomen. Integendeel, de rook zal er toe leiden dat mensen bewusteloos geraken. Het gehoor blijft echter wel functioneren, vandaar het belang van een geluidssignaal. De snelle alarmering door rookmelders zal ook een snelle verwittiging van de brandweer met zich meebrengen, waardoor de schade in en aan de woning kan worden beperkt. Rookmelders voorkomen echter geen brand!
7
Rookmelder CE-markering & EN 14604
10 jaar niet-vervangbare batterij
Testen & reinigen
De markt van de rookmelders evolueert voortdurend, tegenwoordig bestaat een ruime keuze aan rookmelders: van het klassieke witte “potje” tot design rookmelders (bv. Chick-a-Dee, Atom). Dat rookmelders niet esthetisch zijn, is een achterhaald argument. Fabrikanten spelen in op de hedendaagse levens- en woonstijl, waardoor de mogelijkheden van rookmelders uitbreiden. Zo bestaan rookmelders die een alarm geven op een smartphone (bv. Nest). Of rookmelders die aan elkaar kunnen worden gekoppeld, zodat bij activatie van één rookmelder ook de andere rookmelders een alarmsignaal geven. Voor mensen met een auditieve beperking bestaan rookmelders die gekoppeld kunnen worden aan een apparaat met een trilfunctie en een visueel alarm. De werking van rookmelders met trilfunctie is volgens volgend principe: een trilplaat wordt in bed gelegd, die wordt geactiveerd door de rookmelder bij waarneming van rook. De mensen worden gewekt door de vibraties. Andere principes zijn ook mogelijk. Adviseer optische (oftewel foto-elektrische) rookmelders. Op de verpakking van de rookmelder moet de CE-markering en de conformiteit met de norm EN 14604 staan aangegeven, hiermee voldoet de rookmelder aan de wettelijke technische bepalingen. Een model met een niet-vervangbare batterij met een levensduur van 10 jaar geniet de voorkeur. Door de aanschaf van een rookmelder met een verzegelde batterij wordt het bewust verwijderen van de batterij voorkomen en wordt het niet vervangen van de batterij vermeden. Zulke rookmelders zijn integraal te vervangen bij een lege batterij. Keurmerken (BOSEC, KOMO, VDS,…) vormen een bijkomende kwaliteitsgarantie (bijkomende testen geluidssignaal, batterij,…), maar zijn niet wettelijke verplicht. Ionische rookmelders mogen sinds 1 november 2010 niet meer worden verkocht. Vanaf 1 januari 2020 mogen deze rookmelders ook niet meer worden gebruikt door particulieren. Ionische rookmelders bevatten een laag radioactief element. Verwijdering dient voorzichtig te gebeuren, waarna deze rookmelders naar het containerpark zijn te brengen. Per dag mogen slechts twee (ionische) rookmelders worden ingeleverd bij het containerpark. Het is belangrijk dat het geluidssignaal van de rookmelders goed hoorbaar is. In grote woningen (meerdere verdiepingen, uitgestrekt) of woningen met verminderd zelfredzame personen (65+, minder mobiele personen,…) is het aangewezen om rookmelders te plaatsen die onderling gekoppeld zijn. Bij het (ver)bouwen van een woning kan worden geopteerd om rookmelders te plaatsen die zijn aangesloten op het lichtnet en met elkaar zijn gekoppeld. Doordat de rookmelders op het lichtnet zijn aangesloten, moeten mensen zich minder zorgen maken
8
over het vervangen van de batterij. Deze rookmelders bevatten nog wel een batterij als back-up. In literatuur wordt aangegeven dat in ruimten waar wordt geslapen, het geluid op oorhoogte best min. 75dB bedraagt en in andere ruimten 65 dB. Dit kan worden getest met een gratis decibelmeter-app op je smartphone. Een rookmelder plaatsen is nog steeds beter dan geen rookmelder. De prijs van een autonome rookmelder met een batterij van 10 jaar bedraagt 20 à 30 euro, dus 2 à 3 euro per jaar. Na 10 jaar dienen deze rookmelders integraal te worden vervangen. Op de markt zijn ook rookmelders te vinden die minder dan 10 euro kosten. Deze rookmelders hebben echter vaak een batterij met een levensduur van één jaar, maar werken daarom niet slechter dan duurdere exemplaren. Het jaarlijks vervangen van de batterij zal op termijn echter duurder uitvallen dan een rookmelder met een levensduur van 10 jaar. De rookmelders in de hogere prijsklasse kosten tot 110 euro, deze beschikken over uitgebreide functies (bv. alarm naar smartphone sturen ed.). Rookmelders die (draadloos) kunnen worden gekoppeld, kosten momenteel ±70 euro. Voor het apparaat met trilfunctie bedraagt de kostprijs ±120 euro + de rookmelders (±70 euro), Het is van belang rookmelders elke maand te testen door de testknop in te drukken. Het testen verzekert dat er nog een werkende batterij in de rookmelder aanwezig is, hiermee wordt echter niet getest of de rookmelder wordt geactiveerd door rook. Laat mensen die moeilijkheden ondervinden om de rookmelders zelf te testen, vragen iemand anders de rookmelders te testen (bv. familielid, buur, thuisverzorger,…). De werking van rookmelders kan worden getest met een specifieke aerosol, dit wordt echter niet verwacht van de mensen zelf. Het testen van de rookmelder mag niet gebeuren met behulp van open vuur, bv. een brandend papiertje of een lucifer. De detectiekamer wordt dan immers vervuild. Ook onderhoud is belangrijk. Stof en verontreinigingen kunnen leiden tot valse alarmen. Om dit te vermijden is het aangewezen om één maal per maand de rookmelder schoon te zuigen met de zachte borstel van stofzuiger. Overschilder of bedek geen rookmelders, want dan worden de openingen gedicht en werkt de rookmelder niet. Geef mensen de tip mee om het testen en onderhouden van de rookmelders te noteren op een kalender. Bij activatie van de rookmelder durven mensen uit te gaan van een vals alarm. Het is van belang dat op elke activatie van een rookmelder wordt gehandeld als een reële brand. Als er zich regelmatig valse alarmen voordoen bij een rookmelder vormt het verwijderen van de batterij geen (goede) oplossing. In eerste instantie dient naar de oorzaak van het vals alarm te worden gezocht. Mogelijk hangt de rookmelder op een foutieve plaats, bv. nabij kookfornuis, badkamer, stoffige ruimte,… Ook kan de rookmelder vervuild zijn. Indien de rookmelder een regelmatige pieptoon (vaak om de minuut) produceert, is dit een indicatie dat de batterij bijna leeg is. Deze pieptoon zal minimaal 30 dagen duren, zodat mensen ook nog worden gewaarschuwd als ze terugkomen van vakantie. Het vervangen van de batterij (of rookmelder) is dan aan de orde. In de gebruiksaanwijzing staat alle informatie met betrekking tot de betreffende rookmelder.
9
Als mensen op vakantie gaan, laat hen de buren op de hoogte brengen om een oogje in het zeil te houden. Niet enkel voor inbraakveiligheid is dit nuttig, maar de buren kunnen ook de brandweer verwittigen als er rookontwikkeling zichtbaar is. Wat als de detector van je buur afgaat? Bel of klop aan! Ga na of de bewoners thuis zijn. Zijn ze thuis, waarschuw ze en vraag hen na te gaan waarom de rookmelder afgaat. Zijn de bewoners niet thuis zijn, bel dan de brandweer via 112. Informeer je buren bij hun thuiskomst steeds over welke acties je heb ondernomen.
10
Testknop
CE- markering
10 jaar verzegelde batterij
10 jaar garantie
EN 14604
Rookmelders aanschaffen die alle nodige specificaties en keurmerken bezitten zullen enkel nut hebben als ze daadwerkelijk worden opgehangen. Al te vaak verdwijnen rookmelders in de lade.
11
De plaatsing van één rookmelder is niet voldoende. Minimaal is aangewezen om in alle ruimten waar kan worden geslapen en mensen doorheen moeten om de woning te ontvluchten een rookmelder te plaatsen. Rookmelders zijn te plaatsen in de overloop die uitgeeft op de slaapkamers, in de trappenhal op elk niveau en in de slaapkamers zelf. Ook in de leefruimte (slapen), in de berging bij droog/wasmachine (verhoogd risico) en verwarmingsinstallatie (verhoogd risico) is het aangewezen om een rookmelder te plaatsen. Ons hedendaags comfort bestaat uit veel elektrische toestellen zoals smartphones, tablets, elektrische fiets, e-sigaretten,… Deze toestellen beschikken allen over een (oplaadbare) batterij, die tijdens het opladen oververhit kunnen geraken met mogelijk brandgevaar. Daarom is het aangewezen om in alle ruimten waar deze toestellen worden opgeladen een rookmelder te hangen. Elk elektrische toestel brengt op zich een risico met zich mee. Vergeet ook niet op de zolder en in de kelder een rookmelder te hangen. In de keuken kan een rookmelder worden geplaatst, als deze wordt bevestigd op voldoende afstand (±5 m) van de kookplaat. In een kleine keuken, met onvoldoende afzuiging, worden beter geen rookmelders geplaatst. De kookdampen zorgen immers voor valse alarmen, waardoor de bewoners na verloop van tijd niet meer gaan reageren op het signaal van een rookmelder. Evenmin is het aangewezen om rookmelders in de badkamer, werkplaats of garage te plaatsen, want in deze ruimten zorgt waterdamp of stof voor valse alarmen. Plaats rookmelders in de ruimte naast de betreffende lokalen of plaats een thermische melder. Thermische melders reageren op temperatuur (± 60°C), hierdoor zullen zij wel trager alarmeren dan rookmelders. Rookmelders worden beter niet bevestigd voor ventilatie openingen of boven hittebronnen (bv. radiator), omwille van de luchtstroming. Warme rook stijgt, dus door de rookmelders tegen het plafond aan te brengen worden deze zo snel mogelijk geactiveerd. Een rookmelder is bij voorkeur in het midden van het plafond te positioneren, en zeker op minimaal 30 cm van wanden (omwille van dode luchtcirculatiezone). Het bevestigen tegen het plafond kan zeer gemakkelijk met dubbelzijdige kleefband. Voor sommige zwaardere modellen is het noodzakelijk schroeven te gebruiken. Hou rekening met de bereikbaarheid van de rookmelder voor onderhoud en om deze te testen.
12
Rookmelders verplicht? Ja? Neen? Misschien? Plaats altijd rookmelders!
Je kan al eens de vraag krijgen of de aanwezigheid van rookmelders in de woning verplicht is. Er bestaan verplichtingen omtrent de plaatsing van rookmelders, maar in eerste plaats zou dit een eigen keuze van de mensen moeten zijn. Rookmelders zijn in deze opvatting geen wettelijke noodzaak, maar een levensreddende noodzaak. Rookmelders dienen vandaag de dag tot de standaarduitrusting van een woning te behoren, en niet als een optie. Wettelijke verplichtingen Volgens het decreet van 1 juni 2012 is het in Vlaanderen verplicht minimaal één autonome rookmelder (CE - EN 14604) te plaatsen op elk niveau van de woning: in nieuw te bouwen woningen; als er werken worden uitgevoerd waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is en wordt aangevraagd; als er een nieuw huurcontract wordt afgesloten; bij private huurwoningen gebouwd: o voor 1945: 1 januari 2016 o vanaf 1945: 1 januari 2019 bij sociale huurwoning gebouwd: o voor 1950: 1 januari 2014 o tussen 1950 en 1969: 1 januari 2015 o tussen 1970 en 1979: 1 januari 2016 o vanaf 1980: 1 januari 2017 voor woningen waarvoor vanaf 1 januari 2013 een bijzondere sociale lening wordt toegekend. Het decreet is in werking getreden op 1 januari 2013. Voor nieuwbouwwoningen en woningen waar werken worden uitgevoerd waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is en wordt aangevraagd gold al een vereiste voor het plaatsen van rookmelders sinds 23 juni 2008 (decreet 9 mei 2008). Het decreet haalt geen vereisten aan voor de plaatsing van rookmelders in de gemeenschappelijke delen van appartementsgebouwen. Studentenkamers/woningen dienden ten laatste 1 oktober 2014 te zijn uitgerust met rookmelders. De verhuurder is aansprakelijk voor de aankoop- en installatiekosten, de huurder voor het onderhoud en de vervangingskosten na afloop van de door de fabrikant vermelde levensduur van de batterij.
13
Opgelet: het is mogelijk dat gemeentelijke reglementeringen strenger zijn en bijkomende verplichtingen opleggen! In de andere gewesten (Brussels hoofdstedelijke gewest, Waalse gewest) gelden andere regelgevingen.
14
Vluchtplan
We hebben reeds aangehaald dat mensen best voorbereid kunnen zijn op brand. Het plaatsen van rookmelders is alvast een stap in de goede richting. Een volgende stap is het opstellen van een vluchtplan, zodat mensen weten wat te doen als de rookmelder afgaat. In een vliegtuig krijgen passagiers instructies wat te doen bij een incident, maar in de eigen woning wordt hier vaak niet bij stil gestaan.
15
Een vluchtplan zijn een reeks afspraken en instructies voor de bewoners, dit hoeft dus geen echt plan op papier te zijn. Het vluchtplan bepaalt wat te doen bij brand en legt de snelste en veiligste vluchtroute vast. Een goede vluchtroute gaat van boven naar beneden en bij voorkeur naar de straatkant van de woning. Ook aandacht schenken aan een tweede vluchtroute – in geval de eerste weg niet bruikbaar is door de brand – is aangeraden. Vluchten door ruimten volledig gevuld met rook is niet aangewezen. Door de rook geraken mensen gedesoriënteerd of bewusteloos. Het gebruik van een lift is geen vluchtmogelijkheid in verband met uitvallen van de elektriciteit. In geval vluchten niet mogelijk is, kan voor een ‘vluchtkamer’ worden geopteerd. Deze kamer met een raam aan de straatzijde bevindt zich zo ver mogelijk van de brandhaard. In geval van brand kunnen de bewoners hierheen vluchten, de kieren van de deuren afdekken met natte doeken en wachten op redding. Het verschuilen in zulk een vluchtkamer blijkt veelal veiliger dan vluchten door rook. De deur vormt immers een barrière voor de rook. Geef mensen mee om binnendeuren te sluiten voor het slapen gaan, zodat barrières worden gevormd tegen de rookverspreiding. Het sluiten van binnendeuren in de woning heeft een gunstige invloed op de overleefbaarheid bij brand. Het sluiten van binnendeuren heeft niet enkel effect op de brandontwikkeling, maar zorgt ook dat rook zich niet zo snel kan verspreiden in de woning. Gesloten deuren vormen dus een buffer tegen hitte en rook. Achter een gesloten binnendeur is nog tenminste 10 minuten sprake van een overleefbare situatie. Meerdere deuren als buffer tegen hitte en rook werken daarbij (nog) beter dan één deur. Tijdens het vluchten bij brand kunnen de deuren ook best worden dichtgetrokken achter de vluchtende bewoners om verdere brandontwikkeling te beperken. Het maken van afspraken vormt een belangrijk onderdeel van het vluchtplan: Wat te doen als ’s nachts de rookmelder afgaat? Wie gaat naar de kinderen kijken? Wie neemt de huisdieren mee? Waar ligt de huissleutel? Wat te doen als de vluchtweg is versperd? Wie belt de brandweer? Waar verzamelt iedereen zich buiten? … Verder is het van belang dat iedereen in de woning de locatie van de gasafsluiter, elektriciteits- en watermeter kent.
16
Het is dus een must dat mensen met hun gezin – dus ook met de kinderen – praten over het vluchtplan zodat iedereen op de hoogte is van wat te doen bij brand. Kinderen durven zich bij het horen van een alarmsignaal te verstoppen in de kast of onder bed, op een voor hun veilige plaats. Het vertrouwd maken met het signaal van een rookmelder en het inoefenen van het vluchtplan leidt tot een verhoogd succes van ontvluchten. Kinderen kunnen eventueel het vluchtplan tekenen. Bemerking wordt gemaakt dat mensen niet mogen uitgaan dat het signaal van een rookmelder een kind zal wekken. De meeste kinderen tot 10 jaar worden niet wakker van het geluidssignaal van een rookmelder. Breng ook vrienden of familie die blijven overnachten op de hoogte van het vluchtplan. Het (maandelijks) oefenen van het vluchtplan is zeker een noodzaak. Dit kan bijvoorbeeld door geblinddoekt uit de woning proberen te vluchten, waarbij het testen van de rookmelder als startsignaal kan worden gebruikt. De blinddoek simuleert het vluchten als het donker is. Door te oefenen worden de moeilijkheden ervaren die bewoners bij een echte brand ook kunnen ondervinden en worden de bewoners vertrouwd gemaakt met het geluid van een rookmelder. Oefening baart kunst. Een aandachtspunt om snel te kunnen vluchten is het vrijhouden van de vluchtwegen van obstakels. Het plaatsen van vuilniszakken, dozen, fietsen, kinderwagens, kapstok met jassen,… voor deuren en in de vluchtwegen is te vermijden. Ook tapijten en matten vormen een aandachtspunt, hierover kan gemakkelijk worden gestruikeld. In een appartementsgebouw is het vrijhouden van de gemeenschappelijke trappenhal een noodzaak, dit is de verantwoordelijkheid van elke bewoner. Bovendien is hier brandbaar materiaal – en dus de kans op brand – vermijden. Obstakels kunnen niet enkel bewoners hinderen tijdens het vluchten, maar ze vormen ook een hindernis voor een brandweerinterventie. Laat mensen (ouderen, mensen met (tijdelijke) mobiele beperking,…) die moeilijk te been zijn, de wandelstok of dergelijke in de buurt van het bed plaatsen. Een GSM kunnen mensen ook best steeds bij de hand hebben, waarbij de noodnummers (112, 101, antigifcentrum, huisdokter, brandwondencentra,…) voorgeprogrammeerd staan in de GSM. De aanwezigheid van een zaklamp in de slaapkamer is ook pluspunt, gezien bij brand de elektriciteit kan uitvallen. Het gebruik van een losse vluchtladder, die uit het raam kan worden geworpen, wordt niet expliciet gepromoot. Deze ladders zijn niet vlot en gemakkelijk bruikbaar, zeker voor kinderen en oudere mensen. De ladder moet ook aan een opengaand raam kunnen worden bevestigd, dat voldoende groot is om door te kunnen vluchten.
17
Wat te doen bij brand?
Waarschuw je huisgenoten Verlaat woning via kortste weg Sluit deuren achter jou Ga naar de afgesproken verzamelplaats Bel 112 Waar Wat Wie
Geef mensen de volgende richtlijnen mee wat te doen bij brand. Het vluchten naar een veilige plaats is de belangrijkste doelstelling. Waarschuw je huisgenoten. Verlaat de woning via kortste weg, zoals besproken in vluchtplan. Door deuren achter zich te sluiten tijdens het vluchten, wordt de brand opgesloten. Het is niet de bedoeling dat mensen alle deuren & ramen in de woning gaan sluiten, want dit kost tijd. Kom naar een afgesproken locatie, zodat kan worden vastgesteld of iedereen veilig is. Geef mensen mee om niet terug de woning te betreden om iemand te zoeken, ondanks het een menselijke reactie is. Men brengt zichzelf terug in gevaar en voor brandweer kan dit betekenen dat een extra persoon moet worden gered. Belangrijk is het vermelden van de 3 W’s bij het bellen naar 112, uiteraard zal de operator hier ook naar vragen: o Waar: Gemeente, straatnaam, huisnummer, verdieping,…. Geef ook extra informatie over de ligging: straatzijde, achterzijde, kilometerpaal op de autosnelweg, voorbij een tankstation, bank, grootwarenhuis, speeltuin,... Let op dat je de correcte straatnaam doorgeeft. Het kan voorvallen dat in eenzelfde of verschillende gemeenten gelijkaardige straatnamen voorkomen (bv. Streepstraat – Streepweg, Schoolstraat – Schoorstraat,…). o Wat: Geef kort en duidelijk een omschrijving wat er gebeurd is. Vertel ook hoeveel personen in gevaar of vermist zijn. Omschrijf welke verwondingen zij hebben. Geef ook andere belangrijke gegevens mee (bv. gasflessen). o Wie: Naam en contactgegevens (gsm-nummer) van beller. Zo kan de brandweer je bereiken als dit nodig is. Om te zorgen dat de hulpdiensten vlot het juiste gebouw terugvinden en geen essentiële tijd wordt verspeeld, is het belangrijk dat je huisnummer goed zichtbaar is vanaf de straat. Verstop het huisnummer niet achter beplanting ed.. Plaats een voldoende groot huisnummer dat bij voorkeur reflecterend is. Het uitvoeren van een bluspoging is enkel aangewezen als de persoon over de nodige kennis en praktijkervaring beschikt om het risico in te schatten en de bluspoging tot een goed einde te brengen. Bij een mislukte bluspoging wordt immers kostbare tijd verspeeld en komen mensen in een ongunstigere situatie terecht. Eventueel kan voor een beginnende brand een bluspoging met een blusdeken worden uitgevoerd. Het gebruik van een blusdeken is relatief eenvoudig, en wordt nog verder toegelicht. Het blussen van een meer ontwikkelde brand in de woning – waarvoor een
18
blustoestel vereist is – kan best worden overgelaten aan de brandweer. Door foutief gebruik van blusmiddelen kunnen mensen immers zichzelf en anderen ernstig kwetsen. Het vluchten tot een veilige plaats primeert steeds, zodat er geen mensen meer in het gebouw bevinden die moeten worden gered.
19
Blusdeken Neem het blusdeken Denk aan je eigen veiligheid: Bescherm je handen Hou het deken voor je gezicht Hou afstand door armen te strekken Leg blusdeken over vuurhaard Schakel hittebron uit & zet dampkap af Bel 112
Hoe een blusdeken gebruiken? (demonstreer) • Neem het blusdeken zo vast dat de handen zijn beschermd. De handen mogen niet meer zichtbaar zijn. (Op de instructies van blusdeken staat vaak vermeld om de twee zwarte linten te gebruiken; beter is om je handen in te wikkelen.) • Eigen veiligheid eerst: zorg er steeds voor dat je aangezicht is beschermd door het blusdeken. Hou het deken dus zoveel mogelijk voor je gezicht. • Hou je lichaam zo ver mogelijk van het vuur door je armen te strekken. • Leg het blusdeken of deksel voorzichtig over de vuurhaard heen, zodat de brand wordt verstikt. Let op dat je de kookpot niet omstoot. Probeer het blusdeken niet te werpen! • Schakel het kookvuur uit en zet de dampkap af. Bij vrijstaande toestellen (bv. friteuse): trek de stekker uit. • Ga naar buiten en verwittig de brandweer. Gooi het blusdeken na gebruik weg. Geef mee dat een friteuse of pan met olie nooit met water mag worden geblust. Door de stoomvorming van water, komt een vuurbal tot stand. Adviseer een blusdeken dat voldoet aan de norm EN 1869, dit staat op de verpakking vermeld. In deze norm staan bepalingen opgenomen over de vorm (vierkant of rechthoekig), formaat (min. 0,9 m, max. 1,8 m), gewicht (max. 4,5 kg), vouwwijze. Uit steekproefsgewijze testen is gebleken dat blusdekens vlam durven vatten, ook in Nederland is dit aan bod gekomen. De FOD Economie heeft aangedrongen op het aanbrengen van een waarschuwing op de verpakking van alle blusdekens, met de vermelding dat blusdekens niet geschikt zijn voor het doven van olie- en vetbranden. Dit naar aanleiding van uitgevoerde testen. Blusdekens worden wel nog geacht geschikt te zijn voor het doven van andere branden (bv. vuilnisbak). Als brandweer vinden we dit geen wenselijke evolutie en wordt een blusdeken als een goed blusmiddel beschouwd bij correct gebruik. Door het aanbrengen van de waarschuwing ontstaat de perceptie dat blusdekens niet geschikt zijn voor het blussen van branden in het algemeen. De vrees is dat mensen door gebrek aan alternatief teruggrijpen naar de natte dweil voor olie- en vetbranden, waarvan het gebruik meer risico met zich meebrengt dan een blusdeken. Het gebruik van een vochtige dweil wordt niet aangemoedigd, omdat mensen dan moeten inschatten of de dweil de juiste mate van vochtigheid heeft. Dit is niet zonder risico. Geef zelf het goede voorbeeld door tijdens demonstraties een blusdeken te gebruiken in plaats van een vochtige dweil.
20
Brandblusser
Het gebruik van een blustoestel door mensen zonder nodige kennis en ervaring kan de situatie doen verslechteren. De kennis over het correct gebruik van brandblussers is zeer beperkt. Bijkomend is het moeilijk mensen te leren inschatten wanneer wel of niet een bluspoging te ondernemen met een brandblusser. Er zijn in de praktijk al gevallen gekend waar een verkeerde bluspoging de brand erger maakt, denk bijvoorbeeld maar aan verkeerd gebruik bij een vlam in de pan. De kracht van het blusmiddel maakt de situatie soms erger. Volg het vluchtplan. Het basisprincipe is: Denk in de eerste plaats aan je eigen veiligheid en die van huisgenoten. Zorg dat je steeds veilig de woning kan verlaten. Bel dan onmiddellijk de brandweer. Doe enkel een bluspoging als de omstandigheden dit toelaten.
21
Vlam in de pan Blijf in de keuken bij het koken
Brand voorkomen
Hou kinderen weg van het kookvuur
Blus met een blusdeken of deksel
Gebruik toestellen volgens handleiding
Een brand kan nooit helemaal worden uitgesloten en een rookmelder & vluchtplan vormen geen wondermiddel. Mensen mogen er niet vanuit gaan dat rookmelders & een vluchtplan hen zal redden. Daarom is het belangrijk dat maatregelen worden genomen om de kans te verkleinen dat zich een brand voordoet. Veel woningbranden beginnen vaak in de keuken. De meest voorkomende oorzaak is de bekende ‘vlam in de pan’. Dit ontstaat doordat olie of vet in de pan oververhit raakt, dit kan bij elk type fornuis voorvallen. Ook het ‘droogkoken’ van eten levert brandgevaar op. Veelal is dit het gevolg van vergeetachtigheid of onvoorzichtigheid. Laat pannen en potten nooit onbeheerd op het vuur staan, dubbelcheck dat het vuur uit staat als je klaar bent met koken of als je vertrekt. Dit geldt trouwens ook voor een frietketel, strijkijzer,…. Hou handdoeken, ovenwanten, keukenpapier en andere brandbare materialen uit de buurt van het kookvuur. Dit geldt ook voor broodroosters,… Gebruik een kookwekker om droogkoken te voorkomen. Reinig regelmatig alle toestellen, zoals oven, kookvuur, broodrooster,… Reinig driemaandelijks de vetfilter van de dampkap, want vetten die kunnen ontsteken stapelen zich hierin op. Bovendien vermindert de goede werking van de filter (cf. filter stofzuiger). Vervang de vetfilter ook op gepaste tijden. Begin niet te koken als je op stap bent geweest en een glaasje op hebt. Ga dan iets te eten afhalen. Wist je dat jaarlijks zo’n 300 kinderen worden opgenomen in de zes Belgische brandwondencentra met ernstige brandwonden, waarvan meer dan de helft jonger zijn dan 5 jaar. De meeste kinderen verbranden zich aan een hete vloeistof (warm water, thee, soep, koffie,…) of door heet badwater. Laat je kinderen bijvoorbeeld tv kijken als je aan het koken bent, zo voorkom je heel wat ellende. Een toenemend aantal kinderen met brandwonden van de laatste jaren is deels te verklaren door de installatie van open keukens in moderne woningen. Let op met uitstekende stelen van pannen. Zo vermijd je dat je kinderen of jijzelf de pan omstoot. Loop niet rond met potten en pannen als je nog aan het koken bent. Leg ook geen matten waarover je kan struikelen in de keuken. Brandwonde? Water, de rest komt later! Wees extra voorzichtig als je kookt met oliën. Vervang de olie of vet van een frituurketel na 10 x gebruikt te hebben. Door verontreinigingen in de olie of vet neemt de zelfontbrandingstemperatuur af. Zuivere frituurolie ontsteekt bij ±320°C, vervuilde frituurolie bij ±230°C. We bakken meestal rond de 180°C. Gooi bij een brand nooit
22
water op een frituurtoestel of pan. Blus door het deksel op de kookpot te plaatsen of met een blusdeken. Zet het fornuis en de dampkap uit. Gebruik toestellen enkel waarvoor ze geschikt zijn, dus ook een microgolfoven. Warm enkel eten en drinken op in de microgolf. Het verwarmen of drogen van andere materialen levert brandgevaar op. Stel bij de opwarming de juiste tijd en vermogen in, zoals aangegeven op de verpakking. Als je een microgolf instelt op enkele minuten in plaats van enkele seconden kan er brand ontstaan. Wees extra voorzichtig met vloeistoffen. De ovenschaal behoudt een normale temperatuur, terwijl de inhoud al op kookpunt is. Een tasje soep drinken, kan soms verstrekkende gevolgen hebben.
23
Roken Stop met roken!
Rook NOOIT in bed!
Rook niet in de zetel
Doof je sigaret en ledig de asbak
Roken is een belangrijke oorzaak van fatale woningbranden. De beste preventietip: stop met roken! Voor de verstokte rokers willen we toch enkele tips meegeven: Rook nooit als je vermoeid bent, medicamenten neemt die je duizelig maken of als je alcohol hebt gedronken. Rook dus nooit in bed! Je deken en matras zijn zeer brandbare materialen. Vooraleer je beseft dat je bed in brand staat, is het vaak al te laat. Een bed dient om in te slapen en rusten. Rook ook niet in de zetel, als je vermoeid bent. Als je in de zetel in slaap valt, kan je kledij in brand vliegen door de sigaret met zware brandwonden tot gevolg. Het zou niet de eerste keer zijn dat dit gebeurd. Wist je trouwens dat een sigarettenpeuk enige tijd kan smeulen vooraleer er echt brand ontstaat? Nadat iedereen is gaan slapen, kan een brand ontstaan door een sigarettenpeuk. Doof je sigaret steeds in een asbak en controleer dat ze volledig uit is. Ledig de asbak regelmatig als de inhoud is gedoofd.
24
Gebruik toestellen Reinig de stoffilter van je wasdroger
Zet elektrische toestellen volledig uit
Let op met brandbare materialen op je verwarmingstoestel te leggen Controleer elektrisch deken voor gebruik
Bijna alle elektrische apparaten worden warm bij gebruik, zeker deze toestellen die over een ventilator beschikken. Als de warmte niet goed weg kan, dan kan oververhitting ontstaan met brandgevaar tot gevolg. Het is dus belangrijk om ervoor te zorgen dat de warmte goed weg kan: voorzie voldoende ruimte rondom het toestel, plaats geen objecten voor ventilatoropeningen en verwijder regelmatig stof. Gebruik ook geen toestellen die defecten vertonen. Een toestel met een groot risico op brand, is de droogmachine. De combinatie van stof en hoge temperatuur geeft een risico op brand. Reinig de stoffilter van je wasdroger dan ook na elke droogbeurt en plaats een rookmelder in deze ruimte. Controleer regelmatig de luchtafvoer en hou deze vrij van obstakels. Verwijder ook het stof van andere elektrische apparaten regelmatig. Zet een wasdroger niet op als je gaat slapen of als er niemand thuis is. Zet ook je andere elektrische toestellen zoals wasmachine, spelconsole,… volledig uit als je ze niet meer gebruikt en alleszins voor het slapen gaan. Laad bij voorkeur je smartphone, laptop, tablet, e-sigaret,… niet ‘s nachts op. Dit geldt ook voor een elektrische fiets of rolstoel. Indien je toch ‘s nachts je toestellen oplaadt, zorg dan zeker dat er een rookmelder aanwezig is in die ruimte. Ook belangrijk is dat je de juiste oplader en onderdelen gebruikt voor toestellen. Vervang de batterij van je smartphone dus niet door een batterij van een ander, vaak goedkoper, merk. In goedkopere batterijen/opladers/… worden vaak minderwaardige componenten gebruikt. Als een elektrisch toestel aan staat, aan het opladen is of zelfs stand-by staat, worden onderdelen van het apparaat warm. Bij een technisch mankement, stofophoping,… kan brand ontstaan. Een bijkomende winst door je toestellen volledig uit te schakelen, is besparing van energie. Als je nog een oud beeldbuistoestel heb, vervang je dit best door een flatscreen. Een beeldbuistoestel dat nu nog wordt gebruikt, heeft al een zekere ouderdom. Hierdoor is de kans op defect groter, dat kan leiden tot een implosie van het toestel door vonkjes die ontstaan bij slecht contact. Plaats op zulke toestellen en andere elektrische apparaten ook geen bloemenvazen, planten of kopjes koffie. Zo voorkom je dat je water over het televisietoestel giet en kortsluiting veroorzaakt. Leg er ook geen sierdekentje, boeken,… op, want dit kan de ventilatieopeningen afdekken. Indien toestellen niet uitgeschakeld kunnen worden (koelkast, flatscreen, modem, digibox,…) is het aangewezen om in deze ruimte een rookmelder te plaatsen.
25
Leg geen handdoeken of kleding op elektrische vuurtjes, kolenkachels,… te drogen. Tip: leg handdoeken over een stoel en plaats deze op een afstand van de verwarming. Plaats ook geen verplaatsbare verwarmingstoestellen nabij gordijnen en dergelijke. Hou een elektrisch deken voor het licht en kijk na of de bedrading nog intact is. Test een (volledig uitgerold) elektrische deken wanneer je dat voor de eerste keer in het seizoen gaat gebruiken. Lees steeds eerst de gebruiksaanwijzing. Als je het elektrisch deken niet gebruikt, rol het losjes op of bewaar het plat. Op deze manier voorkom je dat de interne bedrading wordt beschadigd. Gebruik zeker geen elektrisch deken dat beschadigd is. Zet het elektrisch deken uit als je in bed ligt. Enkel dekens met thermostaat controle die ‘s nachts bruikbaar zijn, hoef je niet af te zetten. Gebruik geen warmwaterkruik en elektrische deken tegelijkertijd, want water en elektriciteit gaan niet samen. Wees ook voorzichtig met het gebruik van laptops in je bed. Wanneer je een dergelijk toestel op het bed laat liggen, worden de ventilatieopeningen afgesloten. Hierdoor kan het toestel oververhitten en brand veroorzaken. Laat je smartphone ook niet in je bed liggen. Bij het opladen wordt de smartphone warm, zeker als deze warmte niet weg kan. Gebruik dus geen apps (bv. sleepcycle) waarvoor je je smartphone in je bed moet laten liggen.
26
Elektriciteit Overbelast geen stopcontacten
Elektriciteit en water zijn geen vrienden
Gebruik geen beschadigde kabels of toestellen
Kortsluiting ontstaat tussen twee geleiders zonder een weerstand, gevolg is dat er dan een hoge stroom tussen de geleiders loopt. De zekering zal dan springen en het gevaar is meestal snel geweken. Overbelasting is veel gevaarlijker: er is dan sprake van een te hoge weerstand, met een hoge temperatuur tot gevolg. De temperatuur kan zo hoog oplopen dat materiaal begint te branden. Kortsluiting merk je meteen op, overbelasting meestal niet. Sluit niet te veel apparaten aan op één stopcontact. Koppel zeker geen verdeelstekkers aan op andere verdeelstekkers. Sluit zware stroomverbruikers zoals was- en droogmachine rechtstreeks op een stopcontact aan. Een vuistregel: één toestel met elektrische weerstand (koffiezetapparaat, frietketel, waterkoker, bijzetverwarming …) of keukenrobot per aangesloten stekkerdoos. Zorg dat water niet in contact kan komen met een elektrisch toestel. Zo kun je je elektrocuteren. Controleer regelmatig de elektrische draden van een toestel, zeker draden die onder meubels liggen. Leg geen elektrische draden onder tapijten. Controleer ook de oplaadkabels van je smartphone, tablet en laptop. Kijk na of er geen naakte contacten zijn of dat de draad beschadigd is of barstjes vertoont. Zet elektrische draden niet vast met spijkers of krammetjes, voor je het weet is de draad beschadigd. Vervang elektrische draden, stekkers en stopcontacten. Vermijd oplapmiddelen met plakband. Zo voorkom je dat je jezelf en kinderen zich elektrocuteren. Probeer elektrische toestellen niet zelf te herstellen als je niet over de nodige kennis beschikt. Ga in dat geval naar een vakman. Rol verlengdraden volledig af, anders kan dit leiden tot oververhitting. Een opgerold snoer in een haspel wordt warm onder spanning, deze warmte kan dan niet weg. De temperaturen kunnen zo hoog oplopen dat het isolatiemateriaal smelt, met kortsluiting en brandgevaar als gevolg. Dit gaat dan gepaard met een enorme rookontwikkeling die veel schade kan aanrichten. Als je een lang snoer nodig hebt, gebruik dan geen kroonsteentje (ofwel lusterklem, suikertje) voor verbinding. Zorg voor goed geïsoleerde verlengsnoeren. Laat de zekeringskast nakijken als er regelmatig kortsluiting ontstaat. Vooral in oude zekeringskasten kan kortsluiting ontstaan. Zekeringen mogen zeker niet worden doorverbonden met zilverpapier of koperdraad, omdat je dan geen zicht hebt of de zekering nog is afgestemd op je elektrische kring. Plaats ook geen brandbare materialen
27
in de onmiddellijke nabijheid van je elektriciteitsmeter of zekeringskast. Vaak ontstaat hier overbelasting en dan heb je liever geen brandbare materialen in de buurt. Laat je elektrische installatie beveiligen door een verliesstroomschakelaar (differentieelschakelaar) als dit niet het geval. Hiermee beperk je de kans op elektrocutie en brandgevaar. (Voor nieuwe installaties is dit sowieso verplicht.) De keuring van de elektrische installatie van een woning door een keuringsorganisme is verplicht bij ingebruikname en om de 25 jaar. Ook bij verkoop, bij belangrijke wijzigingen of uitbreidingen en bij verzwaring van de installatie is een keuring verplicht.
28
Lucifers & kaarsen Pas op met kaarsen
Bewaar lucifers & aanstekers buiten bereik van kinderen
Scherm hittebronnen af
Wees voorzichtig met gevaarlijke producten
Zorg dat je kaarsen niet nabij brandbare materialen (bv. gordijnen, kranten) plaatst. Zorg ook dat de kaarsen niet kunnen omvallen en plaats kaarsen buiten het bereik van kinderen en huisdieren. Tip: als je toch een kaars wilt laten branden, plaats een theelichtje in een stabiel potje met zand. Laat kaarsen nooit onbeheerd achter. Doof de kaarsen als je gaat slapen of als je je woning verlaat. Dit geldt ook voor andere open vuren, zoals olielampen. Leg lucifers en aanstekers buiten het bereik van je kinderen. Leer kinderen niet met lucifers/aansteker spelen. Kinderen zijn nieuwsgierig, kopiëren gedrag en herkennen geen gevaar. Hou gevaarlijke producten dan ook uit de buurt van kinderen. Niet enkel lucifers/aanstekers, maar ook schoonmaakproducten en dergelijke. Scherm een open haard of kachel en hou brandbare materialen uit de buurt van een open haard. Door gensters die wegspringen uit de haard, kan het materiaal immers vuur vatten. Het scherm verkleinen ook de kans dat kinderen zich verbranden. Wees zeker dat het vuur gedoofd is als je gaat slapen. Gebruik geen spiritus of dergelijke om het vuur aan te steken. Gebruik aanmaakhoutjes of -blokjes. Plaats geen ontvlambare producten nabij hittebronnen. Bewaar ontvlambare, giftige,… producten (bv. benzine, verven, white spirit, lijmen) buiten bereik van kinderen in een koele afgesloten kast. Kijk bij de lenteschoonmaak na of er geen producten zijn die je niet meer gebruikt. Breng bijvoorbeeld restjes van verven, white spirit, ed. naar het containerpark.
29
Aardgas & gasflessen Keuring gasinstallatie
Afsluitkraan bereikbaar & geen brandlast bij gasmeter Plaats gasflessen buiten, rechtopstaand en beschermd tegen weersomstandigheden
Aardgas is een brandbaar gas, lichter dan lucht, dat explosief kan zijn. Het is dan ook belangrijk dat er geen aardgas vrij komt in de woning. Belangrijk is dat de leidingen goed zijn bevestigd met beugels, de leidingen in goede staat zijn en de aansluitingen correct zijn uitgevoerd om te verzekeren dat de installatie gasdicht is. Ook aan de toestand (verduring, scheurtjes,…) van de flexibele leiding na de stopkraan is aandacht te schenken. Laat daarom de installatie regelmatig controleren door een vakman. Een gaskeuring is verplicht wanneer de gasmeter moet worden opengezet door de netbeheerder of wanneer er een wijziging wordt aangebracht aan de installatie. Zorg er verder voor dat de gasmeter en hoofdafsluiter goed bereikbaar zijn, en plaats geen brandbare materialen naast of onder de gasmeter. Zorg dat alle bewoners de locatie van de hoofdafsluiter kennen. Gas in flessen (bv. propaan of butaan) is zwaarder dan lucht. Plaats zulke gasflessen niet in de kelder of in de buurt van riolering- of afvoerputjes. Zet gasflessen zo veel mogelijk buiten, rechtopstaand en beschut tegen weersomstandigheden (regen, zon,…). Ook hier is het van belang dat de slangen in goede staat zijn, het gebruik van de juiste slang voor het juiste gas, het gebruik van de juiste ontspanners en een goede bevestiging. Voor verbruikstoestellen op butaan of propaan mogen geen andere slangen worden gebruikt dan deze die aanvaard zijn voor vloeibaar gemaakte petroleumgassen in de gasfase. De gasslangen/flexibels moeten aan volgende eisen voldoen: De “slangen voor ontspannen gas” (tussen een tweetrapsdrukregelaar of een drukregelaar en een verbruikstoestel; veelal oranje kleur) mogen maximum 5 m lang zijn (0,5 m voor verbindingen van een fles met vaste leiding of toestel). De leidingen worden elke 5 jaar vervangen. De “slangen voor niet ontspannen gas” (voor onderlinge verbinding van gasflessen; veelal zwarte kleur) mogen maximum 1 m lang zijn. Let dat op de slangen leesbare, onuitwisbare markeringen aangebracht zijn met vermelding van tenminste de waarde van de maximale werkdruk (min. 15 bar), alsook het fabricagejaar, het merk of logo van de fabrikant en de aard van het gas waarvoor de slang mag worden gebruikt. De slangen worden vervangen zodra er scheurtjes, barsten of enige andere abnormale vervormingen zichtbaar zijn.
30
Afhankelijk van het type gas en het verbruikstoestel dient steeds gebruik te worden gemaakt van de correcte drukregelaar (28 mbar voor butaan of 37 mbar / 50 mbar voor propaan). De uiteinden van de slangen voor ontspannen gas worden vastgehecht door spanbeugels op slangpilaren die aangepast zijn aan de diameter. Voor “slangen voor niet ontspannen gas” wordt de koppeling uitgevoerd met behulp van door de fabrikant voorgemonteerde koppelstukken overeenkomst het conformiteitscertificaat (ook modelgoedkeuring genoemd), conform NBN EN 1763-2 of ISO 68-1. T-stukken zijn altijd in koper.
31
Gas in huis?
Vermijd vonken & vlammen Open ramen & deuren Indien mogelijk, sluit hoofdafsluiter Waarschuw bewoners Verlaat het gebouw Bel gasmaatschappij (Eandis 0800 65 0 65) Waarneembare gasuitstroom of blijvende gasgeur binnenhuis, bel 112
Bij het waarnemen van een gasgeur: Vermijd vonken (bv. lichtschakelaars, GSM, deurbel,…) of vlammen (aansteker, lucifer, sigaret,…) Verlucht de kamers door de ramen te openen Indien mogelijk, sluit de hoofdafsluiter Waarschuw de bewoners en verlaat het gebouw Verwittig de gasmaatschappij (Eandis: 0800 65 0 65). Bij een waarneembare (hoorbaar, visueel) gasuitstroom of blijvende gasgeur binnenhuis: contacteer ook de hulpdiensten (112).
32
CO?
CO-gevaar
Kleur-, geur- & smaakloos Ontstaat bij slechte verbranding Badkamer & woonkamer Verbrandingstoestel grote boosdoener Meeste ongevallen: oktober – maart
Koolstofmonoxide (CO) is een kleurloos, geurloos en smaakloos gas. CO ontstaat bij een slechte, onvolledige verbranding van koolstofhoudende brandstoffen (hout, kolen, aardgas, butaangas, propaangas, petroleum). De slechte verbranding is een gevolg van te weinig zuurstof. Wanneer er voldoende zuurstof (O2) aanwezig is, komt bij de verbranding hoofdzakelijk koolstofdioxide (CO2) vrij. Dit gas is het normale product van elke verbranding en is eveneens aanwezig in de lucht die wij uitademen. Wanneer er echter onvoldoende zuurstof aanwezig is, ontstaan er steeds grotere hoeveelheden CO (slechts één zuurstofatoom per koolstofatoom). Bij de mens verzorgt hemoglobine, de kleurstof in de rode bloedcellen, het vervoer van zuurstof van de longen tot aan de cellen. Doordat de affiniteit van CO voor hemoglobine tot 260 maal hoger is dan die van zuurstof, wordt de zuurstof verdrongen met mogelijks verstikking als gevolg. In 2014 zijn 841 mensen slachtoffer geworden van een COvergiftiging, waarvan 22 slachtoffers met dodelijke afloop. In 228 gevallen (waarbij 536 van de 841 slachtoffers zijn gevallen) lag de oorzaak aan verbrandingstoestellen. (jaarrapport 2014, antigifcentrum)
33
Voorkomen Laat je verwarmingsinstallatie nakijken
Voldoende verluchting
Zorg dat schoorstenen goed trekken CO-detectoren geven vals gevoel veiligheid
Een slechte geïnstalleerde of een slecht onderhouden verwarmingsinstallatie en onvoldoende verluchting liggen veelal aan de basis van een CO-vergiftiging. Het is dus belangrijk de verwarmingsinstallatie regelmatig te laten nakijken door een erkend technicus. Deze technicus kan een verwarmingsinstallateur zijn, die de vereiste opleiding heeft gevolgd. Bij het onderhoud wordt ook nagekeken: voldoende verluchting, correcte afstelling brander, reiniging van de schoorsteen,…. Zo wordt niet enkel de kans op CO-vergiftiging verkleind, maar wordt ook schoorsteenbrand voorkomen. Onderhoud van de CV-installatie is verplicht 2-jaarlijks voor gas (vanaf 20kW) / 1jaarlijks voor vaste brandstof (ongeacht vermogen) of vloeibare brandstof (vanaf 20 kW). De technicus zal van het onderhoud een verbrandings- en reinigingsattest opstellen. Vijfjaarlijks dient er een verwarmingsaudit te worden uitgevoerd. Nog belangrijker is dit voor individuele toestellen (badgeiser, kachel, open haard,…) voor de productie van warmte of warm water. 70% van de ongevallen door verbrandingstoestellen wordt immers veroorzaakt door individuele toestellen (jaarrapport 2014, antigifcentrum). Deze kun je ook best 2-jaarlijks laten onderhouden, ondanks dit niet wettelijk verplicht is voor deze toestellen. Zorg ook dat de installatie is afgestemd op het gewenste gebruik. Een 5-liter gasgeiser is bijvoorbeeld niet geschikt om een douche of bad te nemen. We kunnen ruwweg 3 typen van verwarmingstoestellen onderscheiden: Stooktoestel type A (open stooktoestel): een stooktoestel dat niet bestemd is om te worden aangesloten op een schoorsteen of rookgasafvoerkanaal en waarbij de verbrandingslucht ontnomen wordt uit het okaal. Stooktoestellen die niet zijn aangesloten op een schoorsteen verspreiden daarenboven de verbrandingsgassen in de ruimte. Vaak voorkomend is de keukengeiser, voor productie van warm water. Men spreekt vaak van de “5 l” omdat hij 5 liter warm water per minuut kan produceren. Deze apparaten zijn ontworpen om een gootsteen of lavabo van warm water te voorzien bijvoorbeeld voor de vaat. Men mag ze hoogstens 10 minuten per half uur gebruiken. Het is uitermate gevaarlijk om dergelijk apparaat te gebruiken voor een douche omdat door de grote vraag naar water op te korte tijd het toestel te intensief en te lang gebruikt wordt met het risico op een belangrijke afgifte van CO. Stooktoestel type B (open stooktoestel): een stooktoestel, bestemd om te worden aangesloten op een schoorsteen of rookgasafvoerkanaal, waarbij de verbrandingslucht ontnomen wordt uit het lokaal. Voor een douche is een toestel van 10 l/min nodig. Voor een bad is een toestel van 13 l/min vereist. Wanneer het toestel tegelijkertijd meerdere punten (gootsteen, wastafel, douche ...)
34
bevoorraadt, is een toestel met variabel vermogen aangewezen. Sinds 1 januari 1996 zijn alle geisers die op de Belgische markt verkocht worden, uitgerust met een systeem met terugslagbeveiliging (TTB). De beveiliging schakelt automatisch het toestel uit zodra de verbrandingsgassen terugdringen in de kamer. Stooktoestel type C (gesloten stooktoestel): stooktoestel waarvan de verbrandingskamer gesloten is ten opzicht van het lokaal. Dit is dus een toestel dat uitgerust is met een inrichting die de nodige lucht voor de verbranding buiten haalt en de verbrande gassen weer naar buiten brengt. De leidingen voor de aanvoer van de verbrandingslucht en de afvoer van de rookgassen en het eindstuk vormen een geheel met het toestel. Met een dergelijke installatie is het risico op CO-vergiftiging nagenoeg onbestaande, mits correcte installatie. Het is belangrijk dat je verwarmingsinstallatie goed werkt. Een goede verluchting is essentieel voor de goede werking van de verwarmingsinstallatie en het voorkomen van CO-vergiftiging. Dek dan ook geen ventilatieopeningen af. Laat de zuurstofklep van kolen- en houtkachel voldoende open. Bij verbranding van 1 m³ gas of 1 liter stookolie wordt zo’n 10 m³ lucht verbruikt. Om de aanvoer van deze hoeveelheden lucht te garanderen moeten niet-afsluitbare openingen voor de aanvoer van verbrandingslucht aanwezig zijn. Ideaal is een ventilatieopening die rechtstreeks in contact komt met de buitenlucht. Indien dit niet mogelijk is, mogen maximaal twee doorstroomopeningen voorzien worden. Sommige toestellen in huis zuigen lucht af. Zij evacueren de lucht uit een kamer naar buiten. Voorbeelden hiervan zijn een dampkap, een ventilator in het venster of een droogkast met afvoer naar buiten. Al deze toestellen veroorzaken onderdruk waardoor de rookgassen in de schoorsteen terug naar de kamer worden getrokken. Renovaties in huis kunnen van grote invloed zijn op de ventilatie. In oude huizen kan de luchttoevoer bijvoorbeeld gebeuren via spleten rond de ramen. Wanneer nieuwe ramen geplaatst worden en geen ventilatie wordt voorzien, kan het zijn dat er onvoldoende verse lucht wordt aangevoerd. De aanvoer van verse lucht kan ook verhinderd worden wanneer men in een periode van extreme koude de spleten rond de ramen probeert af te dichten. Verplaatsbare petroleumkachels, verplaatsbare toestellen op butaangas en sfeerhaarden op bio-ethanol zijn erg gevaarlijk, want ze zijn niet aangesloten op een schoorsteen. Niet alleen verbruiken zij de zuurstof uit de kamer waarin zij staan opgesteld, maar hun verbrandingsgassen verspreiden zich ook in deze kamer. Geef dus de voorkeur aan een elektrisch toestel, hierbij kan geen CO ontstaan. Als je ze toch gebruikt: gebruik ze maximaal 1 u aan één stuk, gebruik ze nooit terwijl je slaapt en verlucht altijd de kamer terwijl het toestel wordt gebruikt. Zorg ervoor dat schoorstenen en rookafvoerpijpen goed trekken. Als de verbrandingsgassen niet weg kunnen via de schoorsteen of de rookafvoer, komt er CO in de kamer. Haal daarom vogelnesten, ingroeiende planten, stenen of bladeren uit de schoorsteen. Zorg ook voor een goede verluchting in huis. Zeker bij mist, windstil of zacht weer. In het weerbericht wordt dan telkens een waarschuwing gegeven. Een kachel met een groot vermogen in een kleine ruimte is eveneens gevaarlijk. Voor de verwarming van de kleine ruimte, zal de kachel zal slechts op een lage verwarmingsstand
35
moeten staan. Door deze lage stand vermindert echter de trek in de schoorsteen waardoor de verbrandingsgassen niet weg kunnen. Schoorstenen en rookafvoerpijpen: Moeten minstens 1 m boven de dakrand van plat dak of nok van een hellend dak uitsteken. Mogen niet gehinderd worden door bomen of hoge gebouwen. Moeten zo recht mogelijk zijn. Mogen niet uit flexibele dampkapafvoerbuizen bestaan. Moeten zonder barsten of gaten zijn, ook in huis. Mogen niet vochtig zijn. Moeten binnenin proper zijn. Moeten goed geïsoleerd zijn. Gebruik geen keukentoestellen als verwarming. Soms gebeurt het dat mensen de deur van een gasoven open zetten of een barbecue aansteken om de ruimte een beetje op te warmen. Hierdoor worden echter grote hoeveelheden CO vrijgegeven. Het plaatsen van CO-detectoren wordt niet aangemoedigd. Het aanschaffen van een CO-detector betekent zeker niet dat de voorschriften voor de installatie en het regelmatig onderhoud van de toestellen, en de controle & reiniging van schoorsteenkanalen mogen worden genegeerd. CO-detectoren kunnen een vals gevoel van veiligheid geven. In tegenstelling tot een rookdetector die werkt op basis van een foto-elektische cel, werkt een CO-detector op basis van een elektrochemische cel. Deze cel heeft een beperkte levensduur en moet regelmatig vervangen worden. Een detector die niet vervangen wordt, zal ten onrechte een gevoel van veiligheid geven. De elektrochemische cel kan ook andere chemische verbindingen detecteren, (zoals bijvoorbeeld oplosmiddelen) en zo een vals alarm geven. Men moet ook de garantie hebben dat de CO-detector doorheen de tijd goed zal blijven functioneren ondanks de aanwezigheid van stof (wasplaats), vet (keuken), vocht (badkamer), intense hitte (bij voorbeeld vlak bij een kolenkachel) of grote temperatuurschommelingen zoals in de kelder of op zolder. De meeste COdetectoren voor huishoudelijk gebruik kunnen die garantie niet bieden, zelfs al beantwoorden ze aan de Europese normen. Laattijdig alarm: dit is vooral een probleem in kleine ruimtes waar de CO-concentratie exponentieel stijgt. De CO-detector geeft een alarmsignaal als een drempelwaarde enkele minuten is overschreden. Op het ogenblik dat het alarm afgaat, bedraagt de reële concentratie reeds veel meer en is het slachtoffer zo geïntoxiceerd dat het zichzelf niet meer kan redden. Ze nemen bovendien – net zoals rookmelders – de oorzaak niet weg. In eerste instantie zijn de eerder aangehaalde maatregelen uit te voeren om CO te voorkomen. (bron: Antigifcentrum) De plaatsing van een gecombineerde CO- /rookmelder wordt afgeraden. (Warme) rook stijgt, terwijl CO even zwaar is als lucht. Om deze reden is het beter geen gecombineerde CO-/rookmelder te kopen. De afzonderlijke toestellen zullen altijd sneller en juister reageren op de rook en de CO.
36
Enkele foto’s van ongelukkige situaties.
37
Alarmsignalen MENS Hoofdpijn Misselijkheid Moe Flauwvallen GEBOUW – TOESTEL Roetafzetting muren rond gasgeisers Hoge vochtigheid & condensatie Gele vlammen bij gas
Een CO-intoxicatie geeft soms weinig uitgesproken symptomen. Als men niet aan de mogelijkheid van een CO-intoxicatie denkt, kan men de diagnose gemakkelijk missen. Het zijn vooral de volgende omstandigheden die een blootstelling aan CO doen vermoeden: als een gezinslid onwel wordt in een badkamer of keuken uitgerust met een warmwatertoestel op gas; als er meerdere personen in huis klagen over hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid en braken en deze symptomen telkens optreden in dezelfde ruimte en weer verdwijnen zodra men die ruimte verlaat of in open lucht is. Dit is ook voor huisdieren van toepassing. Ook andere alarmsignalen kunnen bij jou een belletje doen rinkelen Is er roetafzetting op muren rond gasgeisers? Abnormale hoge vochtigheid en condensatie in de woning? Gele vlammen bij gas? Deze wijzen op een slechte verbranding. De vlammen moeten blauw zijn van kleur. Bij blootstelling aan heel hoge concentraties CO kan onmiddellijke ademhalingsstilstand optreden.
38
Enkele voorbeelden van alarmsignalen: vochtige plekken, gele vlam.
39
CO in huis?
Open ramen & deuren Schakel het toestel uit Bel 112 Persoon bewusteloos? Breng persoon uit kamer Begin reanimatie Leg persoon in stabiele zijligging
Wat als er toch CO in huis is? Voorkom dat je zelf bevangen raakt. Verlucht de woning en de betreffende kamer: zet vensters en deuren open (als dit kan zonder risico voor eigen veiligheid). Schakel de toestellen die vermoedelijk de oorzaak zijn, indien mogelijk, uit. Bel 112 en vermeld dat het vermoedelijk om een CO-intoxicatie gaat. Vertel er ook zeker bij of het slachtoffer al dan niet bewusteloos is. Als het slachtoffer bewusteloos is, breng de persoon uit de kamer. Begin reanimatie indien het slachtoffer niet meer ademt of leg het slachtoffer in zijdelingse veiligheidshouding om te vermijden dat hij of zij stikt in eigen braaksel. Als brandweer gaan we geen preventieve CO-metingen uitvoeren. Hiervoor dienen mensen een verwarmingsinstallateur te contacteren.
40
samenwerken aan
veilig leven
brand
Deze opleiding is bedoeld om jullie bewust te maken rond brand(on)veiligheid in de woning. Hopelijk passen jullie de opgedane kennis toe in je eigen woning, als brandweermensen hebben jullie immers een voorbeeldrol. Daarnaast hopen we dat deze kennis ook wordt aangewend om andere mensen te sensibiliseren, hierbij vormen ook interventies een uitgelezen kans. Kortom, laten we samen brandveilig denken en werken aan (brand)veilig leven. Het uiteindelijke doel is dat iedereen in het dagelijks leven bewust wordt van brand(on)veiligheid. We willen van iedereen een eerste hulpverlener te maken.
41
Bedankt!
Enkele interessante websites: www.speelnietmetvuur.be www.lne.be/campagnes/veilig-verwarmen www.antigifcentrum.be/koolstofmonoxide www.bvltool.nl www.watdoejijbijbrand.nl
Vragen? Opmerkingen? Suggesties? Geef een seintje via
[email protected]
42