BrandVeilig Leven Evolutie of Revolutie? Op weg naar een andere brandweer Rapportage verkenning BrandVeilig Leven
Léon Haver Han van Bussel
april 2010 definitief
Managementsamenvatting De brandweer heeft in een toekomstverkenning “ “de Brandweer weer over morgen, strategische reis voor vernieuwingen” ” de contouren geschetst voor een nieuw bedrijfsmodel. Speerpunten hierbij zijn een veiliger maatschappij, een financieel beheersbare organisatie en meer sturen op risico’s. De D NVBR heeft, met subsidie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Koninkrijksrelaties het project “Veilig Veilig Leven, een verkenning naar Community Safety in Nederland Nederland” uitgevoerd. uitgevoerd Dit project is een belangrijke stap bij het invullen van een nieuwe strategische doctrine brandveiligheid. brandveili Deze rapportage geeft inzicht in de uitkomsten van de verkenning van de activiteiten in het kader van BrandVeilig Leven (voorheen Community Safety genoemd). In een onderzoek is geïnventariseerd welke activiteiten brandweerkorpsen in Nederland en iin het buitenland uitvoeren om de fysieke en sociale veiligheid van verschillende doelgroepen in hun eigen omgeving te verbeteren. Daarnaast is met een grote klankbordgroep een analyse gemaakt van de huidige aanpak en de mogelijkheden bepaald om brandveiligheid te vergroten. De inventarisatie van huidige activiteiten leert dat een groot deel van de regionale en gemeentelijke brandweerkorpsen wel activiteiten in het kader van BrandVeilig Leven uitvoert, maar dat de focus nog steeds ligt op het beperken van het effect en dat de impact bovendien beperkt is doordat er nog weinig gerichte activiteiten zijn naar doelgroepen. Er is nog veel ruimte voor ontwikkeling. En hier kan geleerd worden van de activiteiten en ontwikkelingen bij buitenlandse brandweerkorpsen (met name GrootBrittannië), die vaak al een stap verder zijn. BrandVeilig Leven:: evolutie of revolutie? De rapportage toont aan dat er al een evolutie gaande is, waarbij brandweerkorpsen invulling geven aan het vergroten van de brandveiligheid. De rapportage laat ook zien dat de gewenste aanpak soms sterk afwijkt van de huidige aanpak en dat er een revolutie, een nieuwe visie op Brand BrandVeilig Leven,, nodig is om de kans op risico’s te verkleinen. In de rapportage worden vijf hoofdaanbevelingen gedaan voor de iinvulling van BrandVeilig Brand Leven. Samenwerking De brandweer moet meer samenwerken met externe partners. Samenwerken om beter de verschillende doelgroepen te kunnen bereiken. Samenwerken om kennis en ervaring te benutten in de gedragsverandering die nodig is.. Samenwerken om bestuurlijk draagvlak te creëren voor een andere aanpak binnen de brandweer met meer zelfredzaamheid en gedeelde verantwoordelijkheid. Aanpak In de aanpak moet de focus meer liggen op het verkleinen van de kans op incidenten. De effectiviteit effectivi is het grootste door activiteiten te richten op specifieke doelgroepen met de grootste risico’s (particulieren) en de meeste impact (jongeren). Hiervoor is het wenselijk om per regio een risicoprofiel te maken waarmee de juiste doelgroep kan worden be bepaald. In de aanpak gaat het naast de gebruikelijke voorlichting vooral om programma’s om het gedrag te veranderen. Ook hier is het belangrijk om de aanpak goed te laten aansluiten bij de doelgroep. Jongeren vragen bijv. om andere programma’s waarbij de nieuwe media kan worden ingezet. Wij pleiten, naast een aanpak op korte/middellange termijn, voor een specifieke aanpak voor de lange termijn, gericht op ‘de nieuwe generatie’. Dit om een andere paradigma op het organiseren van veiligheid ter realiseren. Deze eze andere aanpak kost tijd en vraagt om een lange adem. De aanbevolen aanpak vraagt om meer samenwerking met gespecialiseerde partners en om een andere invulling van de brandweer (andere competenties). Bewustwording Invulling geven aan meer brandveiligh brandveiligheid vraagt om een groter brandveiligheidbewustzijn bij burgers en bedrijven. Door bewustwording van de risico’s kan de verantwoordelijkheid beter worden gedeeld en kan er acceptatie ontstaan voor acceptabele restrisico’s. Ontwikkeling van een nieuwe aanpa aanpak k vraagt ook om bewustwording van het eigen en nieuw personeel en draagvlak voor de verandering. 2/43
Ontwikkeling en ondersteuning Vanuit de brandweerkorpsen is een duidelijke behoefte aan een landelijk beleidskader en middelen om de veranderingen te implementeren. nteren. Daarnaast wordt de aanbeveling gedaan om met pilots en leerkringen te werken om een nieuwe aanpak te ontwikkelen en van elkaar te leren. Meetbaarheid BrandVeilig Leven heeft als doelstelling om het maatschappelijk rendement te verhogen. Op dit moment ent is het meten van dit rendement is echter beperkt ontwikkeld terwijl zichtbaar rendement wel nodig is om draagvlak bij het bestuur en de samenleving te verwerven. De aanbeveling is om een (landelijke) methode voor meetbaarheid te ontwikkelen en dit in de pilots te toetsen. toetsen
3/43
Inhoudsopgave Managementsamenvatting ................................ ........................................................................................... ...........................2 1.
Inleiding ................................ ................................................................................................ .....................................5
1.1
Aanleiding ................................ ................................................................................................ ...................................5
1.2
Doelstelling en onderzoeksvragen ................................................................ ......................................7
1.3
Leeswijzer ................................ ................................................................................................ ...................................7
2.
Kaders en samenhang ................................ ................................................................ .....................................................8
2.1
Wat is BrandVeilig Veilig Leven? ................................................................ ................................................8
2.2
Koppeling met andere NVBR NVBR-projecten ................................................................ ................................8
2.2.1
Implementatiebegeleiding Dekkingsplannen Brandweer (IBDB). .................................. ................................ 8
2.2.2
Terugdringen nodeloze uitrukken ................................................................ .......................................9
2.2.3
Actieprogramma Brandveil Brandveiligheid ................................................................ .......................................9
3.
BrandVeilig Veilig Leven in de praktijk ................................................................ ...................................... 10
3.1
Onderzoeksaanpak ................................ ....................................................................................... ....................... 10
3.2
Uitkomsten Nederland ................................................................ .................................................. 10
3.2.1
Juridische toets ................................ .......................................................................................... .......................... 15
3.3
Uitkomsten buitenland ................................................................ .................................................. 15
4.
Conclusies en aanbevelingen ................................................................ .......................................... 17
4.1
Samenwerking ................................ ............................................................................................ ............................ 17
4.1.1
Aanbevelingen samenwerking ................................................................ ......................................... 17
4.2
Aanpak ................................ ................................................................................................ ..................................... 18
4.2.1
Aanbevelingen aanpak ................................................................ .................................................. 20
4.3
Bewustwording ................................ ........................................................................................... ........................... 22
4.3.1
Aanbevelingen bewustwording ................................................................ ........................................ 24
4.4
Ontwikkeling en ondersteuni ondersteuning ................................................................ ....................................... 25
4.4.1
Aanbevelingen ontwikkeling en ondersteuning ondersteuning................................ ..................................................... 25
4.5
Meetbaarheid ................................ ............................................................................................. ............................. 26
4.5.1
Aanbevelingen meetbaarheid ................................................................ .......................................... 27
Bijlage 1: Bronnen ................................ ................................................................................................ ................................... 28 Bijlage 2: Verandering gedrag ................................ ................................................................ ..................................................... 30 Bijlage 3: Mogelijke regionale aanpak ................................................................ ........................................... 31 Bijlage 4: Vragenlijsten ................................ ............................................................................................. ............................. 33 Bijlage 5: Beschrijving landelijke e projecten ................................................................ .................................... 36
4/43
1. Inleiding Deze rapportage geeft inzicht in de uitkomsten van de verkenning van de activiteiten in het kader van BrandVeilig Leven (voorheen Community Safety genoemd) bij brandweerkorpsen in Nederland en in het buitenland. Preventieve activiteiten die het veiligheidsbewustzijn, de verantwoordelijkheidsverdeling twoordelijkheidsverdeling en de zelfredzaamheid elfredzaamheid bevorderen. De verkenning is uitgevoerd door het NVBR project “Veilig Leven, een verkenning naar Community Safety in Nederland Nederland” onder alle gemeentelijke en regionale brandweerkorpsen van Nederland en een selectie van verschillende buitenlandse korpsen. De uitkomsten moeten een handvat bieden om BrandVeilig Leven binnen Nederland verder vorm te geven en te ontwikkelen in de lijn van de strategische toekomstverkenning di die e de brandweer de afgelopen jaren heeft uitgevoerd onder de naam, de Strategische Reis. Meer informatie over de Strategische S Reis en de achtergronden hiervan zijn terug te vinden in het boek “ “De De Brandweer over morgen, strategische reis als basis voor vernieuwing.” .” In deze rapportage wordt verder geen verdieping gegeven op de strategische strategi reis behalve daar waar het voor de keuzes in deze rapportage van belang is.
1.1
Aanleiding
De Strategische Reis is de basis voor nagenoeg alle huidige belangrijke bewegingen binnen b het brandweerveld. De Strategische Reis geeft een beeld hoe de brandweer er in de toekomst (2040) uit kan zien en schetst de contouren van een nieuw bedrijfsmodel. Deze Strategische Reis is daarom ook een belangrijke basis voor beleidsinitiatieven van Risicobeheersing (proactie en preventie) in de komende jaren. Wat is het probleem? Vanuit de Strategische Reis is een uitgebreide analyse gemaakt naar de rol, het functioneren en de effecten van de inzet van de brandweer in relatie tot de veranderende maatschappij. Speerpunten binnen het nieuwe bedrijfsmodel zijn een veiliger maatschappij, een financieel beheersbare organisatie atie en meer sturen op risico’s. Belangrijke constateringen uit de Strategische Reis zijn: • Er is een maatschappelijke verandering aan de gang waarbij: • de overheid de bureaucratie en regelgeving probeert te beperken; • verantwoordelijkheden gedeeld worden tussen overheid en burgers/bedrijven. • De huidige idige activiteiten van de brandweer richten zich primair op het beperken van het effect van incidenten en minder op het verkleinen van de kans op een incident; • Risicobeheersingactiviteiten isicobeheersingactiviteiten worden vooral ingevuld door adviseren vanuit en handhaven van regelgeving. De e effectiviteit hiervan is niet inzichtelijk en er is een sterke tendens naar minder regels, mede vanuit hett oogpunt van administratieve lastenverlichting. Nieuwe trends en ontwikkelingen leiden in het bestaande bedrijfsmodel tot een eindeloze lijst li van verbeterprojecten en tot kostenverhoging. Daarom wordt in de Strategische Reis gekozen voor het ontwikkelen van een nieuw bedrijfsmodel met een hoger maatschappelijk rendement. In dit bedrijfsbedrijfs model ligt de aandacht nog sterker op de voorkant van d de e veiligheidsketen, het verkleinen van de kans op incidenten.. Dit kan bereikt worden door meer samenwerking en een verscherping van de verantwoordelijkheidsverdeling van de betrokken partijen binnen de keten van brandveiligheid. brandveiligheid En door een toename van het brandveiligheidbewustzijn en de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven.
5/43
Met BrandVeilig Leven is de brandweer op weg naar een n nieuwe strategische doctrine brandveiligheid. BrandVeilig Leven kan “het gat” vullen tussen de huidige proactie proactie- en preventieactiviteiten die vooral door wet- en regelgeving zijn ingegeven, zie figuur 1. BrandVeilig Leven is ook een logische ontwikkeling die voortkomt uit tal van (lokale) initiatieven die nu al worden genomen om de brandveiligheid te vergroten (zie voor voorbeelden bijlage 5). 5) BrandVeilig Leven wil deze beweging eging inspireren en faciliteren om samen te reizen op weg naar een brandveiligere samenleving.
figuur 1: BrandVeilig Leven als onderdeel van de Strategische Reis
6/43
1.2
Doelstelling en onderzoeksvragen
De laatste jaren zijn veel initiatieven in het land ontstaan onder verschillende noemers als Meer Rood op Straat, Community Safety en Veilig Wonen. Deze initiatieven zijn zeer divers van invulling, maar streven allen een vergelijkbaar doel na dat aansluit bij de doelstelling van BrandVeilig Brand Leven. Om meer zicht te krijgen op de mogelijkheden en wenselijkheid van BrandVeilig Veilig Leven in Nederland heeft de NVBR, met subsidie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Koninkrijksrelaties het project “Veilig Veilig Leven, een verkenning naar Community Safety in Nederland Nederland” ” gestart. ges Deze rapportage bevat de uitkomsten van deze verkenning. De belangrijkste onderzoeksvragen voor deze verkenning waren: • Wat verstaan we onder Brand BrandVeilig Leven? • Wat doet de brandweer aan BrandVeilig Leven initiatieven in Nederland? • Hoe kan de (brand)veiligheid )veiligheid met deze activiteiten worden vergroot? • Hoe kan het rendement van interventies vergroot worden? • Hoe kan de brandweer bijdragen aan een betere verantwoordelijkheidsverdeling die past in het beleid van de overheid?
1.3
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 geeft een en definitie voor BrandVeilig Veilig Leven en de samenhang hiervan met andere (strategische) ontwikkelingen in het beleidsveld. Hoofdstuk 3 beschrijft de onderzoeksmethode en de resultaten van de verkenning naar de verschillende initiatieven op het gebied van Brandveilig leven zoals deze is uitgevoerd onder de Nederlandse brandweerkorpsen en in het buitenland. Tevens is een juridische toets gedaan. Hoofdstuk 4 verbindt de resultaten van de binnenlandse en buitenlandse verkenning en relateert dit daar waar mogelijk is aan theoretische kaders. Hieruit worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan voor de toekomst.
7/43
2. Kaders en samenhang 2.1
Veilig Leven? Wat is BrandVeilig
Veel partijen houden zich bezig met veiligheid. Samen met verschillende partijen die zowel bij fysieke als sociale veiligheid betrokken zijn is een aanzet gegeven om tot een eenduidige definitie te komen voor BrandVeilig Leven. Deze partijen waren het CCV, de Nederlandse Brandwondenstichting, Brandwondenstichting NIFV, Taakgroep Handicap en Samenleving nleving, Verbond van Verzekeraars en de ministeries van VROM en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Koninkrijksrelaties, NVBR Netwerk LNB en Risicobeheersing. Risicobeheersing Uit de dialogen met deze verschillende partijen kwam een aantal wezenlijke aspecten naar voren, die van belang werden geacht voor een definitie van BrandVeilig Leven: • BrandVeilig Leven beperkt zich niet tot de fysieke veiligheid, maar betreft ook de sociale veiligheid • Brandveiligheid is de eerste focus, mede door het sterke en betrouwbare imago van brandweer. brandweer Dit maakt het makkelijker het publiek te bereiken. • De meeste eeste effectiviteit is te bereiken door in de directe (woon)omgeving te starten1. Dit,, aangevuld met de uitkomsten van de verkenning, leidt tot de volgende olgende definitie: BrandVeilig Leven omvat vat de activiteiten die tot doel hebben de fysieke en sociale socia veiligheid van verschillende doelgroepen in hun eigen omgeving te verbeteren.. Dit gebeurt door het veiligheidsbewustzijn, en hun rol in het organiseren van de (eigen) veiligheid en de zelfredzaamheid te vergroten. Dit in samenwerking met a andere partijen in die omgeving. Kortom BrandVeilig Leven is de verzamelnaam van activiteiten om de veiligheid in de directe leefomgeving te verbeteren. Deze activiteiten zijn gericht op het vergroten van het veiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid,, door de eigen ver verantwoordelijkheid antwoordelijkheid van de burger bij zijn/haar eigen veiligheid te stimuleren (gedragsverandering) (gedragsverandering). De effectiviteit wordt bepaald door de mate waarin en de wijze waarop een burger wordt aangesproken2. Hoe specifieker, des te groter het effect. Doelgroepbenadering Doelgroepben is daarom van groot belang. Hierbij is het belangrijk om de samen samenwerking werking met andere partijen te verbeteren, om de toegankelijkheid tot de doelgroep(en) te vergroten en de focus te verbreden naar meer dan alleen brandveiligheid. Omdat de focus bred breder er is, is het belangrijk dat de term ‘Brand’ ‘ op termijn uit de titel verdwijnt en het Veilig Leven gaat heten.
2.2
Koppeling met andere NVBR NVBR-projecten
BrandVeilig Veilig Leven staat niet op zichzelf. BrandVeilig Veilig Leven heeft een relatie met veel van andere projecten, die spelen in het brandweerveld brandweerveld.. Hieronder een globaal overzicht van een aantal van deze projecten en hun relatie met Brand BrandVeilig Leven. Dit overzicht is niet-limitatief 2.2.1 Implementatiebegeleiding Dekkingsplannen Brandweer (IBDB). In het Besluit Veiligheidsregio 's (art. 3.2.1) zijn de opkomsttijden voor de brandweer vastgelegd, inclusief de mogelijkheid om hier beargumenteerd van af te wijken. Dit heeft een relatie met het dekkingsplan en met het regionaal risicoprofiel risicoprofiel, waarin ook een inventarisatie en analyse ana van de brandrisico's moet worden opgenomen. Doel van dit project is om een landelijk kader of handreiking te ontwikkelen om - vanuit het vak beredeneerd - een antwoord te kunnen geven op de vragen hoe en waarom gemotiveerd afgeweken kan worden van de gestelde normen. Relatie met BrandVeilig Leven Als door regio's afgeweken wordt van de opkomsttijden, is het de bedoeling dat dit gepaard gaat met voorzieningen die het niveau van brandveiligheid op peil houden. Zo wordt in n Drenthe gekeken of de 1
Bijna 90% van de brandslachtoffers (2008) valt in de woonomgeving,, betrokkenheid bij eigen omgeving vergroot de bereidheid gedrag aan te passen 2 Zie ook bijlage 2
8/43
lagere opkomsttijden komsttijden gecompenseerd kunnen worden door bijvoorbeeld rookmelders aan te brengen. Ook in Rotterdam en Amsterdam zijn wijken uitgerust met rookmelders rookmelders, omdat de dichtstbijzijnde kazerne werd gesloten. Het doel van het artikel in het Besluit Veiligheidsregio 's is niet om kazernes te sluiten, maar om in situaties, waarbij wordt afgeweken van de opkomsttijden, de bestuurders op de mogelijkheid van compenserende maatregelen te wijzen. De keuze voor afwijken en welke maatregelen als compensatie dienen dienen, moeten ten goed beargumenteerd en gelegitimeerd zijn (immers de opkomsttijden worden vastgelegd in het dekkingsplan dat onderdeel is van het beleidsplan dat voorligt bij alle gemeenteraden). Het is van belang dat de bestuurder dit actief communiceert aan de bur burgers, gers, hoewel dit geen vereiste is in de wet of het besluit. In de wet staat wel een verplichting om te communiceren over mogelijke rampen en crises, maar niet over andere veiligheidsrisico’s.. In ieder geval is het duidelijk dat BrandVeilig Leven bij deze communicatie ommunicatie een belangrijke rol kan spelen. 2.2.2 Terugdringen nodeloze uitrukken Loze meldingen komen geregeld bij de brandweerprofessie en de bestuurders onder de aandacht. aandacht Dit project onderzoekt hoe op de middel middellange termijn het aantal nodeloze uitrukken door de brandweer substantieel (meer dan de helft) verlaagd kan worden. Een drastische verlaging vraagt een “onconventionele” aanpak: aanpassing van wet- en regelgeving met andere criteria wat wel en wat niet door te melden en daarmee de verant verantwoordelijkheden anders te beleggen. Relatie met BrandVeilig Leven Om het aantal nodeloze uitrukken drastisch terug te dringen, word wordtt onderzocht bij welke “categorieën" gebruiksfuncties doormelden oormelden van alarmeringen achterwege kan blijven. Ook hierbij staat de eigen verantwoordelijkheid erantwoordelijkheid van de gebruiker/eigenaar voor ontvluchting voorop. Hier ligt de relatie met BrandVeilig Veilig Leven, in het bijzonder de bewustwording bij bedrijven en brancheorganisaties waarbij meer een beroep op hun eigen verantwoordelijkheid wordt gedaan. Het et beeld dat mensen hebben over de brandweer en over hun eigen verantwoordelijkheid moet worden bijgesteld. De gedachte dat de brandweer/overheid alles oplost, moet verschuiven naar het nemen van bewustwording en eigen verantwoordelijkheid. In dit kader is het interessant dat bedrijven reageren met met: "als het niet meer doorgemeld orgemeld kan worden, krijgen we zelf intern allerlei loze meldingen. Dit maakt onze interne organisatie minder alert, omdat er dus velen loos blijken te zijn."
2.2.3 Actieprogramma amma Brandveiligheid3 Eén van de bereikte resultaten van het Actieprogramma Brandveiligheid is een gezamenlijk gedragen Visie op Brandveiligheid, die de basis vormt voor toekomstig beleid van zowel het kabinet, de decentrale overheden als het bedrijfsleven bedrijfsleven. Een betere verdeling van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid is een van de belangrijke onderdelen van de visie. Brandveiligheid is gezamenlijke verantwoordelijkheid,, die goede samenwerking tussen burgers, bedrijven en overheid vraagt. De visie bepleit een omslag van denken en handelen vanuit regelgeving naar risicogericht denken en handelen handelen, benaderd vanuit vast te stellen doelgroepen. De burger moet zich meer bewust zijn van zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen veiligheid en het feit dat de overheid niet in staat is een risico risicoloze maatschappij te creëren. Relatie met BrandVeilig Leven Ook voor BrandVeilig Veilig Leven is het Actieprogramma een belangrijk kader en de Visie op Brandveiligheid sluit daarop aan. De omslag van regelgericht denken en ha handelen ndelen naar risicogericht denken en handelen en een doelgroepenbenadering met situatiespecifieke en risicogerichte aanpak zijn belangrijke leidraden voor BrandVeilig Leven.
3
Het Actieprogramma Brandveiligheid is in januari 2009 aangeboden aan de Tweede Kamer en had een looptijd van januari 2007 tot januari 2009.
9/43
3. BrandVeilig Leven in de praktijk 3.1
Onderzoeksaanpak
Om de onderzoeksvragen van Brand BrandVeilig eilig Leven te kunnen beantwoorden is het onderzoek als volgt aangepakt4: Binnenland • Er is gestart met een verkennende inventarisatie bij alle brandweerkorpsen in Nederland in de vorm van een elektronische vragenlijst. 156 Brandweerkorpsen (35,9 %) hebben deze vragenlijst ingevuld; ingevuld • Vervolgens is een verdiepend onderzoek uitgezet bij de brandweerkorpsen die aangaven activiteiten te ontplooien en de verdiepingsvragenlijst te willen invullen invullen. 25 Brandweerkorpsen hebben deze vragenlijst teruggestuurd; • Parallel zijn diepte-interviews interviews uitgevoerd met actief betrokkenen en specialisten uit het veiligheidsveld en andere relevante domeinen domeinen. Tevens is diverse documentatie bestudeerd (bijlage 1); 1) • Ook is een juridische toets op de concept Wet Veiligheidsregio ’s uitgevoerd;; Buitenland • Via de internationale brandweerorganisatie CTIF/EFA is een verkennende inventarisatie bij brandweerkorpsen in het buitenland gedaan,, met een vragenlijst die afgeleid is van de Nederlandse vragenlijst. Daarnaast is via internet nog een aa aantal ntal extra internationale brandweerorganisaties uitgenodigd om de vragenlijst in te vullen. Uiteindelijk zijn 21 ingevulde vragenlijsten teruggestuurd. teruggestuurd Alle resultaten en de voorlopige conclusies van dit onderzoek zijn met een klankbordgroep van 30 actieve e korpsen uit het land en leden van het LLandelijk Netwerk Brandpreventie randpreventie (LNB) besproken, wat tot een verdieping heeft geleid. De resultaten van dit onderzoek geven een representatief beeld van de huidige activiteiten in het kader van BrandVeilig Leven door Nederlandse brandweerkorpsen, hun wensen voor de verdere ontwikkeling hiervan en een vergelijking met de aanpak van enkele buitenlandse brandweerkorpsen. Door de dieptediepte interviews,, een vergelijking van de Nederlandse resultaten met de inzichten uit het buitenland en de bestudeerde documentatie is een analyse gemaakt van deze huidige aanpak. Ditt leidt leid tot aanbevelingen voor de verdere ontwikkeling van BrandVeilig Leven. Hieronder vindt u de resultaten van het onderzoek. In hoofdstuk 4 staan conclusies en e aanbevelingen.
3.2
Uitkomsten Nederland
Van de 435 regionale of gemeentelijke meentelijke korpsen (CBS, 2008) in Nederland hebben 156 korpsen (35,9%) deelgenomen. De respondenten waren 78% gemeentelijk brandweerkorpsen en 22% regionale korpsen (zie grafiek 3). De onderzoeksgroep derzoeksgroep bestaat verder uit een vrijwilligerskorps (54%), een gemengd gemen korps (38%) of een beroepskorps (8%) (zie grafiek 4).
Type korps I
Type korps II 8%
22%
38%
Beroeps
Gemeente Vrijwillig Regionaal
54%
Gemengd
78% grafiek 3: verdeling deelnemende e korpsen naar organisatorische inbedding 4
grafiek 4: verdeling deelnemende korpsen naar organisatiegraad
De gebruikte vragenlijsten zijn terug te vinden in bijlage 4.
10/43
De meerderheid van de brandweerkorpsen (103 (103: 66%) geeft aan extra preventieve (voorlichtings) activiteiten uit te voeren in het kader van Veilig Wonen, Community Safety en/of of Meer Rood op Straat of als onderdeel van hun reguliere taak (preventie/voorlichting) (preventie/voorlichting). Dit betekent dat 53 korpsen k (34%) aangeeft geen activiteiten in dit kader uit te voeren. Redenen om niet aan BrandVeilig Veilig leven te doen5 In 70% van de korpsen die nog geen BrandVeilig Leven activiteiten doen wordt aangegeven dat hun de tijd ontbreekt. Enkele korpsen wachten achten de regionalisering af (5x) of missen nog een beleid (5x). (5 Een meerderheid (61%) van deze ze korpsen geeft aan dat ondersteuning/facilitering facilitering van de activiteiten en implementatie helpt om wel aandacht te besteden aan BrandVeilig Leven. Van de 53 korpsen geeft een ruime meerderheid (64%) aan wel dit soort activiteiten te willen uitvoeren in de toekomst. st. In de meeste gevallen gaat het dan om preventieve voorlichtingsactiviteiten. voorlichtingsactiviteiten De meest gekozen doelgroep voor deze toekomstige activiteiten zijn scholen (26%). Activiteiten en doelgroepen De activiteiten die de brandweerkorpsen uitvoeren in het kader vvan BrandVeilig Veilig Leven zijn te verdelen over meerdere categorieën. De meeste tijd wordt besteed aan ‘advisering’ (grafiek 5). Wanneer echter de toelichting van de activiteiten wordt geanalyseerd, blijken erg veel activiteiten hiervan (ruim 52%) algemene voorlichtingsactiviteiten lichtingsactiviteiten te zijn. Dit betekent dat in totaal 45% van de activiteiten bestaat uit algemene voorlichting. De uitgevoerde activiteiten zijn dus op verschill verschillende ende manieren te interpreteren. Het merendeel van de korpsen (77%) dat nu activiteiten ontplooit in het kader van BrandVeilig Huidige activiteiten Leven geeft aan dit te willen blijven doen. doen Er is geen opvallend verschil gevonden in huidige Voorlichting activiteiten en ideeën voor de toekomst op dit 21% 21% punt. 0% Kennisoverdracht
11%
De doelgroepen voor deze activiteiten zijn af te lezen in grafiek 6. De e doelgroepen zijn divers. De grootste doelgroep betreft scholen (22%). Studenten is met 5% de kleinste doeldoel groep waar de activiteiten op gericht zijn.
Advisering Opleiding
47%
Overig
grafiek 5: verdeling huidige BrandVeilig Leven Leven-activiteiten
54% Van de activiteiten is gericht op bedrijven en overheid en 13% op particulieren (woonhuizen en studenten), tudenten), terwijl daar de meeste branden ontstaan en slachtoffers vallen. In sommige gevallen zijn de doelgroepen specifieker ingekaderd, zoals ‘Objecten bjecten buiten de 15 en 18 minuten opkomsttijd opkomsttijd’, ‘Wijken Wijken waar in de afgelopen 5 jaar de meeste woningbranden hebben plaatsgevonden’ of ‘Huishoudens Huishoudens met een 'krappe beurs', hoofdzakelijk ingeschreven bij de sociale dienst’. ’. In sommige gevallen is de doelgroep dus specifiek afgebakend afgebakend.
Woonhuizen
Doelgroepen 11%
8%
Bedrijven Overheidsorganisaties
7% 6%
18%
Scholen Studenten
22%
11% 12%
5%
Gebruiksvergunnings plichtige panden BHV Horeca
grafiek 6: verdeling activiteiten naar doelgroepen
De keuze voor deze indelingen hebben we niet nader onderzocht. B Bij ij de meerderheid meerderh van de activiteiten is de doelgroep echter algemeen vastgesteld.
5
Er is geen significant verschil in de typologi typologie e tussen korpsen die wel of niet activiteiten uitvoeren in het kader van BrandVeilig Leven .
11/43
Samenwerking en activiteiten 5% van de ondervraagden voert de activiteiten in samenwerking uit. 57% van v de samenwerkingsBijna 65% verbanden is gericht op de fysieke veiligheid veiligheid. Bij 8% van de activiteiten breidt de samenwerking zich uit naar de sociale veiligheid. In 62% van de samenwerkingsverbanden komen de partners van buiten de brandweer. Uit de toelichting van de samenwerkende partners is een onderverdeling gemaakt in vijf typologieën (tabel 1). Bij de indeling van de typologieën is gekeken naar de functie van de samenwerking: 0. korps voert de activiteiten zelfstandig uit uit; 1. de samenwerking wordt uitgevoerd met ‘interne’ partners (binnen de gemeente, binnen de brandweer en/of binnen de regi regio) o) om de eigen activiteiten makkelijker uit te voeren en/of mogelijk te maken; 2. Partners, van buiten de brandweer/gemeente, die het makkelijker en/of mogelijk maken de eigen activiteiten uit te voeren. Denk aan woningcorporaties, Verenigingen van Eigenaren, Eigenaren etc. 3. Partners die een nieuwe functie in de fysieke veiligheid toevoegen aan de activiteiten van de brandweer. Denk bijvoorbeeld aan de politie die een bijdrage levert over criminaliteitspreventie; criminaliteit 4. Idem als 3, maar dan partners die een functie toevoegen in de sociale veiligheid; veiligheid 5. Een mix van de voorgaande partners partners. Type samenwerking 0. Geen samenwerking 1. Gemeente, regio of een ander korps 2. Functionele partners binnen de fysieke veiligheid (partners die nodig zijn om de eigen activiteiten tiviteiten uit te voeren) 3. Partners binnen de fysieke veiligheid 4. Partners binnen de sociale veiligheid 5. Een mix van fysieke en sociale veiligheidspartners Totaal
Aantal activiteiten 41 25 23 17 4 5 115
tabel 1: samenwerkingstypologieën
Ook de type activiteiten zijn geanalyseerd geanalyseerd. Gekeken is naar welke activiteiten en uitgevoerd worden in de samenwerking. De 115 activiteiten zijn onderverdeeld in ‘focus’ en ‘impact6’: • Focus: Zijn de activiteiten gericht op: • Verkleinen van de kans dat een incident zich voordoet? Een voorbeeld hiervan is een schooltraject voor kindere kinderen n dat gericht is op het voorkomen van brand. • Beperken van de effecten van een incident Denk hierbij aan activiteiten die gericht zijn op het voorkomen van branduitbreiding, rookmelders en voorlichting over vluchten. • Impact: de mate van impact van de acti activiteit op de burger, wordt o.a. bepaald door: door • De mate van aansluiting van de benadering, activiteiten en voorbeelden bij de doelgroep; • De mate van actieve betrokkenheid van de doelgroep bij de activiteiten; Hoe meer sprake is van actieve betrokkenheid van de doelgroepen en hoe specifieker de informatie/activiteit, des te groter en langer is de impact. De investeringen in tijd en energie7 zijn daarbij echter wel vaak groter groter. Tell me and I will forget, show me and I may not remember, Involv Involve me and I will understand. Confucius, BC 450
6 7
gebaseerd op aantal gangbare gedragskundige en psychologische modellen. Om tot een gedragsverandering te komen is het belangrijk dat zowel de attitude (de houd houding ing van burgers t.o.v. risico’s), de sociale norm (hoe denken relevante anderen hierover) en de eigen effectiviteit (ben ik in staat om me veiliger te gedragen). Zie voor meer uitleg bijlage 2
12/43
In figuur 2 zijn deze typeringen tegenover elkaar uitgezet. In deze figuur is op de verticale as het type samenwerking uiteengezet. Op de horizontale as is een verdeling gemaakt tussen activiteiten gericht op vóór het incident (links) en na het incident (rechts) en de mate van impact. De activiteiten ‘verkleinen verkleinen kans’ zijn onderverdeeld in: A. Actieve participatie van de doelgroep (ervaren) B. Activiteiten gericht op opdoen/verbeteren van vaardigheden C. Gerichte kennisoverdracht op de specifieke situatie van de burger D. Algemene informatie gericht op de situatie voor het incident De activiteiten ‘beperken beperken effect’ zijn onderverdeeld in: E. Algemene informatie gericht op de situatie na het incident F. Activiteiten voor de burger op initiatief van een derde e (bijvoorbeeld de woningbouwvereniging of vanuit bepaalde wet- en regelgeving) G. Activiteiten op initiatief itiatief van de burger zelf H. Actieve participatie van de doelgroep (de burger/klant doet)
figuur 2:: activiteiten verdeling naar focus/impact en samenwerking
Hierbij is nog op te merken: • Activiteiten die niet helder te positioneren waren omdat ze zowel het verkleinen van de kans als beperken van het effect in zich heb hebben, zijn op de middenas geplaatst. • De mate van impact is onafhankelijk van het feit of het op actie voor of na het incident gericht is en neemt aan beide kanten vergelijkbaar toe. Opvallend is dat 94% van de activiteiten is gericht op het beperken van effecten fecten. Er zijn geen activiteiten die zich richten op acti actieve participatie van burgers en/of gerichte ‘opleidingen’ met een focus op ‘verkleinen kans’. Vanuit een aantal gangbare gedragskundige en psychologische modellen is te leren dat hoe meer de activit activiteiten eiten zich aan de buitenkanten van de figuur bevinden, des te groter de impact van de activiteit, waarbij ook een grotere mate van samenwerking de kracht van de activiteiten bevordert. De meest impactvolle activiteiten bevinden zich dan ook in de rechter en e linker bovenhoeken van de figuur,, hiervan zijn echter geen voorbeelden in de praktijk gevonden. gevonden 13/43
Ondersteuning De korpsen die actief zijn met Brand BrandVeilig Leven is gevraagd of zij behoefte hebben aan specifieke ondersteuning bij hun activiteiten (tabel). Hierop antwoordde 52% positief,, waarbij diverse partijen werden aangegeven (meerdere antwoorden mogelijk). In 61% van de gevallen werd de NVBR genoemd als partner van wie de korpsen ondersteuning verwacht verwachten. Ook de Veiligheidsregio en NIFV zijn veel genoemde ondersteuningspartners.
Ondersteunend materiaal
Bestuursfase
0
Organisatiefase
7
Uitvoeringsfase
23
NVBR
33
NIFV
12
De Veiligheidsregio
12
Voorbeelden/ leren van elkaar
12
Ministeries
6
Financiële middelen
8
Andere korpsen
4
Beleidskader
10
Overig
5
Ondersteuning bij opzet/ontwikkeling
3
tabel 2: partijen voor ondersteuning steuning
tabel 3: gewenste ondersteuning
De meeste korpsen geven vooral aan ondersteunend materiaal (zoals flyers, folders, checklists e.d.) voor de uitvoeringsfase te willen ontvangen en is een sterke behoefte aan meer van en met elkaar leren. Respondenten vragen om handvatten in de vorm va van beleidskaders,, leerkringen en ondersteunend materiaal (tabel 3). Deze ondersteuning steuning wordt vooral verwacht van ‘centraal’ (NVBR, NIFV, ministeries) en vanuit de regio’s. Knelpunten en succesfactoren In het vervolgonderzoek is aan de 25 korpsen gevraagd naar de knelpunten en succesfactoren waar de korpsen mee te maken hebben. Deze zijn onderverdeeld naar de drie niveaus van intern organiseren. Niveau van intern Knelpunten Succesfactoren organiseren De meeste d deelnemers zien hier geen Enthousiasme en betrokkenheid van 1. Bestuurlijk niveau – bestuursfase
knelpunten (5x) of hebben deze vraag niet beantwoord (10x). Wel is het vrijmaken van financiën een veel veelgenoemd knelpunt op dit niveau (6x).
Ook hier worden door de diverse korpsen relatief weinig knelpunten ervaren (5x). De kwaliteit en beschikbaarheid van de eigen gen mensen wordt als belangrijkste (7x) knelpunt ervaren. Zoals door een deelnemer wordt beschreven als: ‘‘De waan van de dag bepaalt vaak de beschikbaarheid om organisatie in te richten en uit te voeren voeren’. 3. Operationeel niveau – Ook hier ervaart een aantal korpsen geen probleem (5x). Beschikbare tijd en uitvoeringsfase capaciteit worden echter in 30% van de gevallen genoemd als knelpunt.
2. Organisatieniveau – ontwikkelfase
bestuurders voor het project of de activiteit is in kwart van de gevallen genoemd als succesfactor. Uiteindelijk leidt dit namelijk tot (het toekennen van) budget. Het et enthousiasme van zowel vrijwillige als beroepsbrandweer randweer wordt genoemd als belangrijke succesfactor. ‘Enthousiasme ‘ bij repressief personeel nadat blijkt dat deze Community Safety werkzaamheden leuk zijn om uit te voeren’. voeren’ Ook het zichtbaar maken van resultaten en de hulp van externe partners zijn in enkele gevallen genoemd. Als succesfactor wordt de betrokkenheid, waardering, ing, herkenbaarheid, binding, aansluiting en het enthousiasme van de burger genoemd.
Suggesties richting andere korpsen zijn met name gericht op het uitwisselen van ervaringen en documentatie. Er worden ook adviezen gegeven als ‘‘focus je vooral op de echte te risico's en kies een specifieke doelgroep om het effect te vergroten vergroten’, ‘betrek betrokkenen uit de wijken voor brainstorming’ en ‘zorg zorg dat het in het beleid wordt opgenomen opgenomen’. Meetbaarheid, doelen en effecten Op de vraag ‘Op Op welke manier meet je het res resultaat van de activiteit?’,, zijn de antwoorden erg verschillend. Zes korpsen hebben deze vraag niet beantwoord. Negen korpsen geven aan op de een of andere manier invulling te geven aan het meten van doelen en effecten. De andere korpsen geven aan 14/43
dat het resultaat niet gemeten wordt of slechts incidenteel.. Het registreren van de activiteiten activiteit en inspanning wordt door vier korpsen gedaan. Wanneer gemeten wordt, gebeurt dat op verschillende manieren en richt zich dat vooral op het meten van inspanningen en activiteiten en bijna niet op het meten van doelen en effecten. Dit gaat van enquêtes tot steekproeven en tevredenheidkaartjes. Ook de indicatoren waarop gemeten wordt zijn niet eenduidig. De respondenten geven aan erg lastig te vinden te bepalen waarop en hoe men moet meten. In veel gevallen wordt het resultaat gemeten aan de hand van reacties, of de uitvoering/inspanningsaantallen aantallen (bijvoorbeeld aantal rookmelders, aantal huisbezoeken, aantal huishoudens e.d.). Bij het meten van doelen en effecten kijkt men bijvoorbeeld naar tevredenheid van de betrokkenen, aantal bezoeken of opgehangen rookmelders. Ook schadecijfers, incidentregistraties en andere gevolgen worden genoemd als onderwerp waarop gemeten wordt. Deze indicatoren zijn echter niet (alleen) direct toe te wijzen aan de BrandVeilig Leven-activiteiten. Ondersteuning hierbij en meer eenduidigheid over meerdere korpsen/regio’s heen is hierbij vinden de respondenten gewenst. 3.2.1 Juridische toets Er is een toets gedaan of de nieuwe Wet Veiligheidsregio’s van invloed is op BrandVeilig Brand Leven. Een aantal juristen van verschillende Veiligheidsregio ’s is verzocht onderzoek hiernaar te doen. Daarbij werden de volgende vragen gesteld: 1. Welke aanknopingspunten biedt de Wet Veiligheidsregio’s voor BrandVeilig Veilig Leven? 2. Kent de wet beperkingen voor BrandVeilig Leven? 3. Zijn er handvatten: a) waarmee BrandVeilig Veilig Leven een impuls gegeven kan worden? b) hoe BrandVeilig Veilig Leven bestuurlijk een plek kan krijgen? Artikel 3 lid 1 sub a van de Wet Veiligheidsregio ’s stelt het volgende: tot de brandweerzorg behoort het voorkomen,, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, brandgevaar het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt. houdt Daarnaast is het college van B&W op basis van artikel 2 van de Wet Veiligheidsregio ’s belast met de organisatie van de brandweerzorg. Brandweerzorg is o.a. het voorkomen van brand, dus in die zin zou het bestuurlijke aandacht moeten hebben/kunnen krijgen. Dit zou echter dan wel vanuit de brandweer geïnitieerd moett worden middels projecten. Vervolgens stelt lid 2 dat de gemeenteraad in een brandbeveiligingsverordening regels kan stellen over de in het eerste lid, onder a, bedoelde taak. In de Wet Veiligheidsregio 's (met het bijbehorende besluit) worden opkomsttij opkomsttijden den genormeerd. In lijn met de reactie van de NVBR en de VNG zou afwijking van de normen mogelijk moeten zijn, mits een gelijk niveau van brandveiligheid wordt bereikt door maatregelen in de sfeer van risicobeheersing. Brandweerzorg en risicobeheersing hebben ben daarmee dus een duidelijke invloed op elkaar. elkaar BrandVeilig Leven kan onder meer bijdragen om hieraan invulling te geven. Verder zijn geen artikelen gevonden die BrandVeilig Veilig Leven een impuls kunnen geven of kunnen beperken. Geconcludeerd kan worden dat de wetgeving ruimte biedt om meer activiteiten te ontwikkelen aan de voorkant van de keten en dat de verantwoordelijkheid voor activiteiten primair bij de overheid ligt.
3.3
Uitkomsten buitenland
Van de 21 ingevulde vragenlijsten zijn 11 afkomstig uit Groot-Brittannië Brittannië en 3 uit Canada. De overige korpsen zijn afkomstig uit Denemarken, Griekenland, Oostenrijk, Portugal, Tsjechië, Zweden en Ierland. Hieruit zijn de volgende resultaten gehaald: Activiteiten Het type activiteit is redelijk uiteenlopend, van algem algemene ene voorlichting tot specifieke educatieprogramma’s met oefeningen en ervaringen. Wat opvalt is dat veel van de activiteiten met name gericht zijn op kinderen en kwetsbare groepen (75%). Er zijn diverse educatieprogramma’s 15/43
ontwikkeld, maar ook het ophangen van rookmelders en ‘home safety checks’’ zijn veel voorkomende activiteiten. Meetbaarheid De meeste brandweerorganisaties in het buitenland geven aan dat activiteiten worden gemeten aan de hand van aantallen branden, aantallen ongelukken, aantal doden en gewonden en aantal loze meldingen. Ook worden enkele zaken activiteitgericht gemeten, zoals aantallen huisbezoeken en aantal rookmelders. Enkelen geven aan dat ze de verandering in kennis en gedrag meten. Hoe ze dat doen, is daarbij niet aangegeven. Samenwerking Inmiddels werken 95% van de buitenlandse korpsen, op het gebied van Community Safety, samen met andere organisaties. Voor een enkeling is dit een ander brandweerkorps, maar in de meeste gevallen gaat het veel verder dan dit. Dit is echter niet zo gestart, maar heeft zich in de loop van de jaren zicht zo ontwikkeld. Vooral in Groot-Brittannië Brittannië is de samenwerking inmiddels breed opgezet. Een tweetal toelichtingen hiervoor zijn; ‘We We believe that we all have a part to play in making our community safer’ en ‘ (…) partnership protocol with a large number of other partners (…) we believe we have shared aims and ambitions’. Het bewustzijn dat Community Safety meer is dan alleen brandweer/fysieke veiligheid wordt door deze antwoorden onderschreven. Ook valt het h op dat enkele respondenten (15%) aangeven met commerciële partijen samen te werken. Ondermeer ndermeer om financiële fin middelen aan te trekken. Ontwikkelingen Opvallend is dat veel activiteiten op initiatief van verschillende korpsen zijn ontstaan. ontstaan Dit is uiteindelijk delijk opgepakt door de landelijke politiek politiek.. Dit bracht een versnelling met zich mee en de activiteiten werden op die manier verankerd. Inmiddels ondersteunt en stimuleert men steeds meer centraal de lokale initiatieven. Een voorbeeld hiervan is het opneme opnemen van zes uur educatie over brandveiligheid in de schoolprogramma’s. Enkele herkenbare ontwikkelingen over de afgelopen jaren zijn: • Van algemene voorlichting naar doelgroepgerichte voorlichting; • Van algemene huisbezoeken naar doelgroepspecifi doelgroepspecifieke aanpak; • Van alleen de brandweer en gericht op brandveiligheid naar een collectieve aanpak met diverse partners gericht op zowel fysieke als sociale veiligheid. Beleid Zoals ook hierboven is aangegeven, zijn veel activiteiten door de korpsen op eigen initiatief i ontwikkeld. Inmiddels zijn veel van deze initiatieven geborgd in nationaal en regionaal beleid. Enkele punten die genoemd zijn om het ook op beleidsniveau aandacht te geven zijn: • Laat resultaten zien die de activiteiten opleveren • Betrek meerdere partijen om de activiteiten en resultaten meer zichtbaar te maken (meerdere perspectieven) • Leg verantwoording af over de bestede gelden.
16/43
4. Conclusies en n aanbevelingen In dit hoofdstuk worden de uitkomsten van de binnenlandse en buitenlandse verkenningen in relatie gebracht tot elkaar en tot theoretische inzichten. Vanuit deze vergelijkingen worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan voor het vervolg. Hierbij moet de kanttekening gemaakt worden dat het inzicht in de ontwikkelingen in het buitenland slechts beperkt is en zich dan nog voornamelijk toespitst op Groot-Brittannië. Brittannië. Het aantal respondenten is te klein om van representatief onderzoek te spreken. Toch zijn de ontwikkelingen herkenbaar en waardevol om in de Nederlandse situatie van te leren. Een en verdere verdieping van de uiteindelijke resultaten die in het buitenland worden geboekt en de weg die ze hebben bewandeld kan helpen om de Nederlandse situatie verder vorm te geven en mogelijk te versnellen. We onderscheiden vijf hoofdthema’s thema’s voor de conclusies en aanbevelingen. Sommige conclusies en/of aanbeveling hebben echter betrekking op meerdere thema’s.
4.1
Samenwerking
Het aantal korpsen dat in het buitenland op het gebied van Community Safety samenwerkt is beduidend hoger dan dat bij de ondervraag ondervraagde korpsen in Nederland. De huidige samenwerking in Nederland is vooral gericht op de bekende partners (gemeente, regio, andere korpsen of een functionele partner binnen de fysieke veiligheid veiligheid)) en richt zich vooral op de fysieke veiligheid. Sociale veiligheid id wordt nog weinig opgepakt, dit is voor velen nog een stap te ver. Men wil eerst vanuit de eigen expertise ervaring opbouwen met deze veelal nieuwe activiteiten. In het buitenland is ook gestart met een samenwerking vanuit de fysieke veiligheid. Dit omda omdatt de vertrouwdheid groter is en daarmee ook de gedragenheid bij de uitvoerenden. Inmiddels werken de korpsen in het buitenland met veel verschillende partijen samen (bijvoorbeeld sportverenigingen, (hobby)lessen, rijscholen, verslavingszorg etc.). Deze brede de samenwerking in de uitvoering draagt bij aan een grote verscheidenheid aan benadering van de verschillende doelgroepen. In verschillende contexten en situaties worden doelgroepen met ‘veiligheid’ geconfronteerd. Zowel de veranderkunde als de communicatiewetenschap ewetenschap leert dat d de e kracht van de herhaling van de boodschap en de diversiteit ervan bijdraagt aan een vergroting van het veiligheidsbewustzijn. Het valt op dat wanneer aan de respondenten wordt gevraagd naar samenwerking, dit voornamelijk wordt beantwoord twoord vanuit de uitvoering van activiteiten (uitvoeringsfase). Wel wordt onderkend dat samenwerking met externe partners een belangrijke succesfactor is in de organisatiefase. organisatiefase Opvallend is dat in elke fase vooral de ‘doelgroep’ van die fase wordt genoemd als succesfactor: de bestuurders in de bestuursfase, de brandweer zelf in de ontwikkelfase en de burgers in de uitvoeringsfase. uitvoerings Hieruit blijkt dat samenwerking met verschillende partners in alle fasen blijkbaar nog niet als een belangrijke succesfactor wordt ordt ervaren voor het opzetten en/of uitvoeren van BrandVeilig Brand Leven. Wanneer de brandweer daadwerkelijk wil inzetten op gedragsveranderingprogramma’s als aanvulling aan de voorkant van de veiligheidsketen dan is de brandweer daar daartoe nu onvoldoende in staat sta om dat zelfstandig te kunnen realiseren,, omdat daar over het algemeen nog geen ervaring mee is opgebouwd. 4.1.1 Aanbevelingen samenwerking 1. Ontwikkel samenwerkingsvormen vormen en –verbanden verbanden met partners die een bijdrage kunnen leveren aan het versterken van de doelstellingen stellingen van de activiteiten en/of het bereiken van de verschillende doelgroepen. Start daarbij bij partners die dichtbij de huidige taken staan voor een goede gedragenheid bij uitvoerenden. Stel wel een duidelijk ontwikkelpad op hoe de samenwerking zich kan ontwikkelen en welke meerwaarde dit biedt voor de doelen van de activiteiten. Dit is dan tevens een punt waarop het effect gemeten dient te worden. 2. Een diversiteit in samenwerkingspartners kan worden gevonden door bijvoorbeeld per doelgroep de leefpatronen tronen te analyseren en de huidige partners die daarin een rol spelen in kaart te brengen.
17/43
3. Investeer in samenwerking tussen partners en benut de ingezette ketenbenadering om tot veranderingen te komen.. Zoek samenwerking met geëquipeerde partners die de brandweer br kunnen helpen met de ontwikkeling en uitvoering van de nieuwe gedragsveranderende rol (ontwikkelingsfase). Hierbij kan gedacht worden aan (gedrags)wetenschappelijke en educatieve partners, maar ook aan organisaties die zich momenteel al met gedrags gedragsveranderingprogramma’s veranderingprogramma’s bezighouden zoals de Nederlandse Brandwondenstichting stichting en Consument en Veiligheid. 4. Samenwerkingspartners kunnen ook andere mogelijkheden bieden tot incidentele en structurele financiële bronnen. Een gezamenlijke aanpak met verslaving verslavingszorg szorg of GGD kan mogelijk ingang bieden bij verzekeraars. Ook zijn worden dan diverse subsidiemogelijkheden toegankelijk. Dit punt vraagt verdere verkenning en uitwerking.
4.2
Aanpak
Focus op effectiviteit Uit de verkenning blijkt dat veel van de huidige acti activiteiten viteiten (45%) bestaan uit algemene voorlichtingsvoorlichtings activiteiten. Daarbij is in de aanpak veelal niet een bewuste keuze gemaakt voor een specifieke doelgroep. Wel zien we dat 54% van de activiteiten worden uitgevoerd bij bedrijven/overheid en 13% bij particulieren ieren (incl. studenten). Uit het rrapport Fatale woningbranden 2008 van het NIFV blijkt dat 90% van de branden en de meeste slachtoffers juist in de woonomgeving bij particulieren voorkomen. De effectiviteit van de activiteiten kan dus verbeter verbeterd worden door juist te richten op de particulieren en verminderd zelfredzame redzame groepen groepen. Gedragsveranderingprogramma’’s vanuit doelgroepbenadering In de Visie op Brandveiligheid, een van de resultaten van het Actieprogramma Brandveiligheid, wordt de keuze gemaakt voor verschuiving chuiving van regelgericht denken en handelen naar risicogericht denken en handelen vanuit doelgroepen. Deze keuze vormt de leidraad voor al het huidige beleid, Ook in diverse andere projecten en bewegingen is dit herkenbaar, zoals bij IBDB en Terugdringen Nodeloze Uitrukken. Een betere verdeling van verantwoordelijkheid voor (eigen) veiligheid is hiervan een resultante die ook bevestigd wordt door de analyses van de Strategische Reis. Immers de huidige aanpak met primaire focus op repressie en risicobeheersing ing gestuurd vanuit de regelgeving levert geen substantiële verbetering op. Daarnaast blijkt uit diverse onderzoek onderzoeken dat vooral de sociaal zwakkere doelgroepen niet of nauwelijks preventieve maatregelen zoals brandblussers en rookmelders (kunnen) nemen in n hun woning. Daardoor zijn er ook relatief meer slachtoffers in deze doelgroepen te betreuren. Hieruit kan worden geconcludeerd dat brand discrimineert. Een ander resultaat vraagt dus om een andere c.q. aanvullende aanpak. Ook bleek uit de analyse van de Strategische Reis dat dit juist gezocht moet worden aan de voorkant van de vei veiligheidsketen, ligheidsketen, in de aanvulling op de huidige meer regelgerichte preventieve aanpak. Dus wanneer gekozen wordt voor stimulering van meer eigen verantwoordelijkheid en dit minder vanuit de regelgeving moet worden ingegeven, vraagt dat om verandering van att attitude itude en gedrag bij burgers en bedrijven. Uit de verkenning blijkt dat volgens de actieve korpsen, betrokkenheid van, aansluiting bij en herkenning door de burger als belangrijke succesbepalende factor is genoemd. Dit wordt ondersteund vanuit de gedragswetenschappen etenschappen en de psychologie psychologie. Hieruit kan een aantal lessen worden geleerd8 die van belang zijn bij het opzetten en uitvoeren van gedragsveranderingprogramma’s. gedragsveranderingprogramma’s Het gedragsveranderend effect van Brand BrandVeilig Leven activiteiten kan o.a. vergroot worden door: doo • de activiteiten zoveel mogelijk de persoonlijke situatie te laten raken raken; • informatie en voorbeelden te gebruiken die zo veel mogelijk aansluiten bij de situatie, kenmerken en belevingswereld van de doelgroep(en) doelgroep(en). Eigen achtergrond, kenmerken, sociaaleconomische sociaalecon factoren etc. bepalen of de geboden informatie en activiteiten effect hebben op de doelgroep en of de bereidheid verandert om ander gedrag te vertonen; • de personen uit de doelgroep zelf een actieve rol te laten vervullen bij de activiteiten;
8
Zie ook bijlage 2, Verandering gedrag
18/43
• wenselijke ijke gedrag te laten zien, ervaring op te laten doen met het gewenste gedrag (direct toepassen) en de eigen situatie te laten beoordelen en directe alternatieven te bieden (handelingsperspectief); • partners te betrekken die relevant zijn voor de betreffende doelgroep. Zowel in de bereikbaarheid, maar vooral ook relevante beïnvloeders 9. Aansluiting bij de persoonlijke situatie zorgt voor een optimale herkenbaarheid.. Uiteraard is een individuele aanpak daarbij het summum, maar logistiek en capacitair niet haa haalbaar. lbaar. Daarom is het belangrijk om homogene doelgroepen te identificeren identificeren. De doelgroepen dienen voldoende gemeenschappelijke kenmerken te vertonen zodat de herkenning met de activiteiten en voorbeelden groot is.. Daarbij is het tevens van belang dat de uitvoering oering ‘dichtbij’ kan plaatsvinden, terwijl toch, door een goede schaalgrootte, enige mate van standaardisatie mogelijk is om het behapbaar te houden. Wat de juiste doelgroepen zijn, is mogelijk per regio verschillend. Daarom is het van belang dat iedere regio egio zelf een eigen doelgroepbepaling maakt. Hierbij kan mogelijk worden aangesloten bij het regionaal risicoprofiel (zie § 2.2.1). Een goede bepaling van de juiste doelgroepen blijkt nu echter nog geen gemeengoed binnen de bra brandweer. Hoe het regionale proces tot doelgroepbepaling kan werken en hoe dit zich doorvertaalt in keuze voor activiteiten en aanpak is te vinden in bijlage 3. Lange termijn aanpak Een fundamenteel andere kijk op de eigen verantwoordelijkheid bij het organ organiseren iseren van (de eigen) veiligheid vraagt een lange adem. Verwachtingen dat de overheid de risico’s in de maatschappij oplost of tot een minimum beperkt zijn daarbij hardnekkig en worden gevoed door huidig beleid. In diverse buitenlandse situaties zien we da datt die verwachting van de overheid ontbreekt en men zelf een actievere rol speelt in de organisatie van de eigen veiligheid. Diverse iverse gebieden in de Scandinavische landen, Australië en Canada kennen lange opkomsttijden van hulpdiensten. Bij een brand kan men daar niet uitgaan dat de brandweer tijdig aanwezig is om te blussen. Hier zie je dan ook dat zelf diverse maatregelen worden genomen om de kans op brand te verkleinen en, veelal in gezamenlijkheid met de omgeving, maatregelen worden getroffen om eventuele effecten te beperken. De meeste activiteiten in Nederland zijn vooral van algemene aard en slechts beperkt gericht op verschillende doelgroepen. In n het buitenland zijn de activiteiten inmiddels wel meer doelgroepgericht. Zo heeft de algemene voorlichting zi zich ontwikkeld tot doelgroepgerichte programma’s en kennen de algemene huisbezoeken nu een doelgroepgerichte aanpak. Jongeren en kwetsbare groepen zijn in het buitenland inmiddels de belangrijk belangrijkste doelgroep. Om deze fundamentele verandering in het denken en handelen in Nederland te realiseren is het van belang om de activiteiten te richten op ‘de nieuwe generatie’. Kinderen zijn nog zeer bevattelijk voor andere waarden en normen. Daarnaast staan zij nog aan het begin van hun leven en nemen zij het fundamentt dat zij in hun kinderjaren opbouwen mee in de rest vvan an hun leven. In zowel woon-, woon werkals recreatiesituatie. Wanneer kinderen een andere visie ontwikkelen op hun eigen verantwoordelijkheid, zal dat tevens de basis zijn voor hetgeen zij aan hun kinderen overbrengen. Een andere belangrijke doelgroep voor de lange termijn betreft “jonge ouders”. Ook zij zijn bevattelijker voor andere waarden en normen die de veiligheid en dus een goede toekomst voor hun kinderen vergroten. Er kan geconcludeerd worden dat jjongeren ongeren een belangrijke doelgroep zijn voor BrandVeilig Leven,, vooral voor fundamentele verandering op langere termijn. Een legitieme vraag is echter wel of de brandweer de juiste partij is om invulling te geven aan deze gedragsveranderingprogramma’s? En zo ja, is ze daartoe in staat? Kijkend naar de voorgenomen beweging waar de brandweer voor staat, de kennis die binnen de brandweer aanwezig is die als input kan dienen en het sterke imago van de brandweer waarvoor de burger open staat, zou de rol wel p passen bij de toekomstige brandweer. Nemen we echter de huidige ervaringen, worstelingen, de huidige personeelopbouw en de competenties die daarbij gevraagd, ingezet en ontwikkeld worden dan kan geconcludeerd worden dat de brandweer op dit moment niet (vol (voldoende) doende) in staat is om deze rol te vervullen. Wanneer de 9
Gezaghebbende personen of helden van de doelgroep doelgroep,, van binnen of buiten de directe omgeving van de doelgroep. doelgroep Brandweer zelf kan deze rol ook mede invullen dankzij het sterke en betrouwbare imago
19/43
brandweer kiest voor invulling van de nieuwe rol op deze wijze, dan is de consequentie dat ook fundamentele keuzes gemaakt moeten worden voor de werving en ontwikkeling van de juiste kwaliteiten binnen en de brandweer. 4.2.1 Aanbevelingen aanpak 1. De brandweer ontwikkelt zich naar een nieuw bedrijfsmodel met nieuwe rollen, taken en verantwoordelijkheden. De verschuiving naar de voorkant van de veiligheidsketen is al enkele jaren geleden ingezet, maar zal de kome komende nde jaren alleen maar worden versterkt. Verbeteren van de maatschappelijke effecten van de huidige activiteiten/interventies en gericht nieuwe effectieve activiteiten/interventies ontwikkelen vraagt een echter een andere focus binnen deze verschuiving: • Meerr richten op activiteiten die de kans op incidenten verkleinen • Meer aandacht voor interventies t.b.v. gedragsverandering 2. Een lange termijn aanpak kan de focus van het locale c.q. regionale bestuur voorbij gaan. Toch is deze doelgroep,, de nieuwe generatie, voor een fundamentele e verandering essentieel. Om de juiste aandacht voor deze doelgroep te garanderen past een “landelijke opdracht”, door bijvoorbeeld het ministerie van BZK aan de regio’s hiervoor. Deze landelijke aanpak, regionaal en lokaal uitgevoerd, zou landelijk ontwikkeld keld kunnen worden, met gebruikmaking van de diverse goede voorbeelden die op dit moment al in verschillende regio’s aanwezig zijn. De verschuiving van repressieve naar preventieve taken is een lange weg en levert mogelijk pas op langere tijd middelen op. Bij een landelijke opdracht past dan ook een landelijke financiële ondersteuning, bijvoorbeeld vanuit het ministerie van BZK. Dit zou het veelgenoemde knelpunt van de financiële dekking bij de korpsen beperken. Ook kan dit een impuls bieden aan de nu nog n niet iet actieve korpsen om met BrandVeilig Leven aan de slag te gaan. 3. Ontwikkel een eenduidige aanpak voor het bepalen van de juiste doelgroepen per regio op basis van een ‘risicofoto’. Zo mogelijk ogelijk dit (landelijk) standaardiseren zodat ook bovenlokale informatie informa benut kan worden; • Maak daarbij de koppeling met de (maatschappelijke) kosten per doelgroep; doelgroep • Verbind hierbij de fysiek fysieke risicogegevens (op termijn) met de sociale risicogegevens; risico 4. Maak bij het bepalen van doelgroep onderscheid tussen directe doelgroepen (bij wie een (gedrags)effect te bereiken?) en indirecte doelgroepen (via wie zijn de directe doelgroepen te bereiken). Deze indirecte doelgroepen kunnen belangrijke samenwerkingspartners zijn om de activiteiten (mee) uit te voeren. Denk hierbij aan bijvoo bijvoorbeeld rbeeld aan thuiszorg t.b.v. minder zelfredzamen of imams t.b.v. allochtone doelgroepen. Indirecte doelgroepen zijn feitelijk (functionele) samenwerkingspartners (zie ook figuur 2, pag pag. 13). 5. Een aantal specifieke doelgroepen die speciale aandacht vragen: • particulieren, rticulieren, omdat hiermee de grootste maatschappelijke effectiviteit is te bereiken • jongeren, omdat zij op de lange termijn voor een fundamenteel andere kijk op veiligheidsveiligheids bewustzijn kunnen zorgen. Leer hierbij vooral ook van de voorbeelden uit het buitenland. buite 6. De brandweer is op dit moment zelf onvoldoende in staat om gedragsveranderingprogramma’s op te zetten en uit te voeren. Om deze rol uit te voeren: • Zoek landelijke samenwerking met gespecialiseerde partners op dit terrein die de brandweer kunnen helpen pen dergelijke programma’s op te zetten en (gezamenlijk) uit te voeren; • Een nieuwe rol vraagt veelal een ander type mens. Uiteraard zijn binnen het huidige personeelsbestand ook mensen te vinden die prima deze nieuwe rol kunnen vervullen; • Ontwikkel, mede in de lijn van de Strategische Reis, een profiel voor de ‘BrandVeilig ‘ Leven– adviseur’: functionarissen die de BrandVeilig Leven-activiteiten activiteiten kunnen uitvoeren. Dit profiel kan gebruikt worden voor bestaande functionarissen, maar ook voor het werven van bijvoorbeeld oorbeeld nieuw type vrijwilligers/burgerparticipanten die zich voor deze rol willen inzetten; • Ontwikkel een specifieke ‘talentscan’ (competentie (competentie- en gedragsanalyse) dat zichtbaar maakt of bestaande mensen (in potentie) in deze rol passen. Dit kan ook worden worde ingezet voor kandidaten ten behoeve van de 2e loopbaan. 20/43
•
• Laat nieuwe mensen instromen voor deze nieuwe rol. Denk hierbij vooral ook aan nieuw soort vrijwilligers/burgerparticipanten. Mensen die bijvoorbeeld vanuit hun professie over de juiste competenties beschikken. Zij zijn veelal buiten hun reguliere werktijd beschikbaar (’s avonds en bv op zaterdag). Dit zijn tevens de momenten dat particulieren meestal het best bereikbaar zijn. Een voorbeeld van een doelgroep die mogelijk al snel deze burgerburger participantenrol rol te bereiken is zijn trainers en adviseurs. Hun vak is nieuwe informatie en/of inzichten aan anderen over te brengen. Bij de brandweer zijn vele externe adviseurs en trainers betrokken. Het zou een pre kunnen zijn om opdrachten te verkrijgen wanneer zij als burgerparticipant actief zijn. Ontwikkel de benodigde competenties binnen de brandweer door dit te borgen in de brandweerbrandweer opleidingen of gebruik te maken van andere instituten. Naast inzicht in het gedachtegoed vraagt het specifieke competenties, vvaardigheden aardigheden en gedrag. Dit vraagt aanpassing van diverse bestaande brandweeropleidingen én opzet van nieuwe opleidingen (modules);
7. Bij jongeren is het van belang om goed aan te sluiten bij hun belevingswereld en hun specifieke leerprocessen. Jongeren word orden erg sterk beïnvloed door Media en Games. spelenderwijs te leren is het effect op hun gedragsontwikkeling groot. Effectieve manieren om jongeren te bereiken zijn: • Schoolprogramma’s:: educatieve programma’s waarbij zelf ervaren een belangrijke rol speelt. Belangrijk is dat een koppeling wordt gemaakt met de eigen thuissituatie en dat het programma een herhalingseffect in zich heeft. • Streef ernaar om, net zoals in diverse buitenlanden ‘veiligheids ‘veiligheidslesprogramma’s lesprogramma’s’ verplicht wordt gesteld op scholen scholen. • Jeugdverenigingen:: clubs waar kinderen en jongeren bij betrokken zijn, spelen een grote rol in hun normen- en waardenkader. Wat vriendjes en vriendinnetjes vinden is daarbij van grote invloed. Ook de wijze waarop zowel in de activiteiten als daarbuiten bij de verenigingen vereni wordt omgegaan met thema’s als veiligheid, eigen verantwoordelijkheid en zorg voor elkaar spelen een grote rol bij de ontwikkeling en latere zienswijze en gedrag. • Helden/symbolen:: zeker voor kinderen en jongeren is het van groot belang wat ‘anderen’ ‘anderen vinden. Belangrijke beïnvloeders zijn helden uit bijvoorbeeld de muziek, sport of televisie. Voor jongere kinderen kunnen dit ook animatiefiguren zijn. De boodschappen van deze helden worden als zeer belangrijk ervaren en hebben grote impact op hun gedra gedrag. g. Ook specifieke symbolen die verbonden worden met ‘goed gedrag’ hebben dit effect. Denk aan cadeautjes die verkregen en/of verzameld kunnen worden door goed gedrag in de praktijk te brengen. • Speelhuizen:: spelenderwijs leren is bijzonder krachtig, zeker o ook ok bij de ‘nieuwe generatie’. Ervaringen uit het buitenland laten zien dat speciale speelomgevingen voor kinderen waar relevante thema’s in en door het spel worden aangeleerd een groot effect hebben. • Onderzoek daarom de mogelijkheid om te participeren in kkinder- en/of jongerenprogramma’s op televisie. Dit heeft grote invloed op de sociale norm en de attitude bij jongeren en kan hun gedrag positief worden beïnvloed. (zie ook bijlage 2). • Start met de ontwikkeling van een Serious Game en verken daarbij of het direct of op termijn in samenwerking met externe veiligheidspartners kan worden gerealiseerd. Deze vorm van spelenderwijs leren is bij jongeren erg populair en wint nog steeds enorm aan populariteit. Door onderwijs en trainingen te verpakken in een game ku kunnen nnen mensen dus spelenderwijs iets leren en blijft dit, door het herhalingseffect, ook goed hangen. • Serious Gaming is een andere krachtige manier om jongeren te bereiken Wat is Serious Gaming? Een en serious game is een spel (veelal via com computer, puter, internet, telefoon en/of televisie) die ingezet wordt voor onderwijs (kennis en inzichten) en trainingen (vaardigheden en ervaringen). Het is een spel, maar door het te spelen wordt een ander doel beoogd. De tijdsbesteding aan games bij kinderen en jongeren neemt de afgelopen jaren snel toe. Serious games zijn dan ook uitermate geschikt om he hen iets te leren. De reden hiervoor is dat er een belangrijke relatie is tussen leren en het hebben van plezier. Mensen leren en onthouden dingen omdat onze herse hersens ns automatisch patronen herkennen. Een game daagt mensen uit om steeds een stap verder te gaan en een volgend niveau te halen. Iedere keer als een nieuw niveau wordt bereikt komt er een stof in de hersenen vrij (endorfine) dat een plezierig gevoel geeft. Daarom D is gamen leuk. Daarnaast is voor de meeste kinderen het wedstrijdgevoel een belangrijke stimulans om een game te herhalen. 21/43
eel gebruik van games. Serious gaming is NB1: Ook veel mensen met een fysieke beperking maken vveel daarom ook een zeer geschikt middel om verminderd zelfredzamen redzamen te bereiken. Serious Games in de praktijk Op het gebied van rampen is de serious game Habbo ontwikkeld. Habbo is met gemiddeld 950.000 unieke u bezoekers per maand de grootste virtuele community in Nederland voor tieners en volwassenen. De jongeren krijgen in het virtuele Habbo Habbo-hotel hotel te maken met een aantal rampenoefeningen. Het doel van deze oefeningen is dat jongeren leren hoe ze zich het beste kunnen voorbereiden op noodsituaties. Of het beoogde doel met deze serious game bereikt wordt, moet nog worden geëvalueerd. Dat een serious game gedragsverandering tot gevolg kan hebben blijkt uit het spel 'Pool Paradise' dat wordt gebruikt op het VMBO MBO om de lage instroom in de installatiebranche een impuls te geven. Doel van het spel is om scholieren bekend te maken met de spannende mogelijkheden van de technische vakken en de diversiteit van de branche onder de aandacht te brengen. [n het spel moet de speler een oud zwembad ombouwen tot een echt Pool Paradise. Het spel bleek een groot succes te zijn onder leerlingen. Bovendien is er verandering merkbaar, aangezien de neergaande tendens van instroom van VMBO VMBO-leerlingen leerlingen bij elektrotechniek na de introductie ductie van het spel is gestopt en er sprake is van een groeiende belangstelling voor de installatievakken (Kranenburg, Slot, Staal, Leurdijk & Buçgmeijer). gemeenten,, TNO J.H. Kerstholt en M. Koenders (2009) bron: Risicocommunicatie door gemeenten
NB2: vooral de aanbevelingen onder punt 6 vragen een landelijke aanpak, omdat dit de regionale schaal overschrijdt. Zie ook § 4.4.1 4.4.1)
4.3
Bewustwording
Een nieuwe rol van de brandweer en de nieuwe kijk op brandveiligheid vereist ook dat de interne én externe omgeving van de brandweer zich hiervan bewust is, omdat het ook op hen het nodige nodig effect heeft. Om de beweging naar de nieuwe rol te kunnen maken is het commitment daarvoor bij het bestuur van essentieel belang. Ook zien veel van de actieve Nederlandse korpsen dat de betrokkenheid van het bestuur een bepalende factor is voor het succe succes van BrandVeilig Leven. Dit is vergelijkbaar met de uitkomsten van de buitenlandse verkenning, waarbij de ondersteuning en stimulering van de lokale lo initiatieven door het bestuur een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de successen die zijn geboekt. En andere belangrijke succesfactor wordt gezien in de gedragenheid en enthousiasme voor BrandVeilig Leven bij het eigen personeel. De overgrote meerderheid van de brandweer is echter nog niet of nauwelijks op de hoogte van de toekomstvisie voor de brandwe brandweer. Daarnaast bestaat het grootste deel van de brandweerkorpsen uit repressieve collega’s, die de beweging mogelijk (in eerste instantie) niet met enthousiasme ontvangen, omdat de nieuwe ontwikkelingen zich juist van de primair repressieve aanpak af bewegen. Ook blijkt uit de verkenning dat de korpsen zich vooral focussen op de uitvoering van activiteiten en minder aandacht hebben voor de bestuurlijke en organisatorische inbedding danwel dit moeilijk vinden om invulling aan te geven. Gezien het belang van deze organisatorische inbedding en de gedragenheid van het eigen personeel vraagt dit voor de toekomst de nodige aandacht en ondersteuning (zie ook § 4.4). Niet alleen voor het huidige personeel, maar ook zeker voor alle nieuwe mensen die nu bij de brandweer komen. Een belangrijke beweging in alle huidige projecten en bewegingen op het gebied van veiligheid is de betere balans in de verantwoordelijkheid voor (eigen) veiligheid. Deze betere balans kan echter alleen ontstaan wanneer eer burgers en bedrijven zich ook bewust zijn van hun verantwoordelijkheid én van de risico’s in hun omgeving. Uiteraard is BrandVeilig Veilig Leven geen doel op zich, maar een middel dat bezien moet worden in relatie tot andere middelen (bijvoorbeeld wet wet- en regelgeving) egelgeving) om de veiligheid te verhogen. Uit de trendanalyse van de Strategische Reis is geconcludeerd dat burgers en ondernemers niet hun eigen verantwoordelijkheid zien/accepteren. Zij verwachten hier juist veel van de overheid, terwijl juist, ingegeven door de nieuwe Visie op Brandveiligheid die is geformuleerd, de overheid de 22/43
verantwoordelijk meer wil delen. Daar zit dan ook de grote uitdaging, waarbij BrandVeilig Brand Leven een positieve bijdrage kan leveren dit beeld bij te stellen De brandweer heeft, mede ede door de repressieve rol, een sterk imago. Dit imago kan worden benut om, middels BrandVeilig Leven-activiteiten, activiteiten, het veiligheidsbewustzijn te vergroten en op een acceptabele wijze een deel van de verantwoordelijkheid voor veiligheid bij de burger te le leggen. ggen. Zoals uit § 4.2 blijkt zijn gedragsveranderingprogramma’s geschikt om de verantwoordelijkheid voor de eigen veiligheid te stimuleren en daarmee het veiligheidbewustzijn en de zelfredzaamheid te vergroten. Gedragsverandering is echter niet eenvoudig. De bereidheid van mensen om hun gedrag in kader van veiligheid heid te veranderen wordt gestimuleerd wanneer ze geconfronteerd worden met de negatieve gevolgen van een incident. Men is zich dan bewust van de risico’s (subjectieve veiligheid daalt). Een voorbeeld hiervan is het veranderde koopgedrag van burgers na een ernstige brand in de directe omgeving (meer rookmelders kopen en plaatsen). Wanneer door de brandweer, bedrijven en de overheid meer en juiste aandachtt wordt besteed aan preventie, leidt dit tot een hogere veiligheid veiligheid, zowel owel objectief (aantal branden of de impact van de branden neemt af) als subjectief (hogere veiligheidsbeleving). Deze positieve trend heeft echter ook een negatief effect. Door de afname van de risico’s kan het risicobewustzijn afnemen en de eigen verantwoordelijkheid voor veiliger gedrag afnemen. En minder veilig gedrag verhoogt weer de risico’s op brand. Een schijnbare paradox. Meer preventie, minder veilig gedrag. De zogenaamde preventieparadox.
figuur 3: de preventieparadox
De kunst om deze paradox op te lossen is ervoor te zorgen dat mensen een helder beeld krijgen van de risico’s in hun directe woon-,, werk werk- en leefomgeving en zich verantwoordelijk gaan/blijven voelen voor hun (eigen) veilig gedrag. In de nieu nieuwe Wet Veiligheidsregio ’s staat wel een verplichting om te communiceren over mogelijke rampen en crises, maar niet over andere veiligheidsrisico’s. Hierdoor kan een onvolledig beeld ontstaan. Het is dus van belang dat ook de risico’s die het bestuur acceptabel accep acht (zie ook bijlage 3)) helder gecommuniceerd word worden naar de maatschappij: “De De overheid en de brandweer waken over ons, maar ieder blijft verantwoordelijk voor zijn of haar eigen Brandveilige Brand gedrag. Er blijven (acceptabele) risico’s bestaan die je kunt beperken door de zelfredzaamheid te vergroten.” vergroten. Het belang van een realistisch veiligheidsbeeld wordt geïllustreerd door situaties in ondermeer Zweden en Canada. Er zijn daar gebieden waar opkomsttijden van veiligheidsdiensten/ veiligheidsdiensten/brandweer brandweer van enkele en uren of langer gewoon zijn. Men is zich veel meer bewust van de risico’s die men loopt en zorgt zelf, met elkaar als burgers en bedrijven, voor maatregelen om eventuele incidenten en de gevolgen te beperken.
23/43
Vuurwerk Een voorbeeld in Nederland is hoe we in Nederland omgaan met de risico’s bij vuurwerk. De risico’s van onveilig vuurwerk en onveilig gedrag zijn objectief niet zo groot (2009/2010: 770 spoedeisende hulpbehandelingen, geen dodelijke e slachtoffers per jaar in verhouding tot ca 80 miljoen uitgaven aan vuurwerk1), maar door gerichte campagnes is bijna iedereen zich bewust van de impact van het risico. De indringende beelden van vuurwerkslachtoffers zijn groot. Ondanks pogingen in de T Tweede weede Kamer om het vuurwerk afsteken te beperken en veiliger te maken (per gemeente gezamenlijke evenementen) en daarmee de inspanningen aan toezicht en handhaving door brandweer en politie te beperken, blijven we vasthouden aan de traditie dat iedereen ze zelf lf vuurwerk mag afsteken. Je blijft zelf verantwoordelijk voor veilig gedrag. De overheid bewaakt en grijpt alleen in bij grote overtredingen.
Dit voorbeeld bevestigt dat gedrag bij burgers daadwerkelijk is te beïnvloeden door een aanpak dat zich richt op veiliger gedrag en een heldere boodschap van de risico’s en dat we als overheid en brandweer nooit alle risico’s kunnen wegnemen. 4.3.1 Aanbevelingen bewustwording 1. Bewustwording geldt voor alle lle direct betrokkenen (bestuur, partners en brandweer) brandweer en ook voor de samenleving (burgers en bedrijven) bedrijven). Dit vraagt een heldere communicatiestrategie, waarin niet alleen helder wordt gemaakt wat de nieuwe rol van de brandweer wordt maar vooral ook wat de consequenties zijn voor zowel besturen, partners als burgers en bedrijven. • Besturen:: commitment bij het bestuur10 voor de nieuwe rol van de brandweer is een belangrijke succesfactor voor BrandVeilig Veilig Leven Leven. Dit vraagt veel op zowel regionaal/lokaal als op landelijk niveau. • op meerdere niveaus dient de dialoog gevoerd te worden. Vanaf ministerie (zie ( ook aanbeveling 2 § 4.2.1 4.2.1) , Veiligheidsberaad, (Genootschap van) Burgemeesters/college etc. • Een professioneel en eenduidig verhaa verhaall naar bestuur kan bijdragen aan de gedragenheid van de nieuwe rol in het algemeen en BrandVeilig Leven in het bijzonder. Een landelijke set met communicatiemiddelen len helpt hierbij. Ondersteuning bij de gesprekken/presentaties door ‘sterke sprekers’ kan ook landelijk ondersteund worden. Dit bevorder evordert ook de eenduidigheid van het verhaal. • Partners:: samen met partners moet de verkenning worden gestart wat BrandVeilig Brand Leven betekent in de samenwerking en hoe de partners de brandweer daarbij kunnen helpen en hoe BrandVeilig Leven de partners kan helpen. Ook dit kan zowel regionaal als landelijk worden opgepakt. • Burgers en bedrijven: een belangrijke omschakeling voor burgers en bedrijven is het besef van eigen verantwoordelijkheid. Zoals blijkt uit de gedragstheor gedragstheorieën ieën en de preventieparadox is dit lastig en zal de noodzaak hiertoe helder moeten worden. Een heldere communicatie over het geaccepteerd restrisico risico (zie ook § 4.2 en bijlage 4) door het bestuur is hierbij van groot belang en vraagt dit lef. Bij benadering van burgers en bedrijven is het daarnaast van groot belang om niet alleen aan te geven waar risico’s zitten, maar vooral ook om handelingsperspectief te bieden. Wat kunnen zij zelf doen om de risico’s te beperken beperken? • De effectiviteit teit van de aanpak kan worden vergroot door onderzoek naar kennis, wensen en verwachtingen van de burgers/overige actoren naar de rol van de brandweer en hun eigen rol. Sluiten de ideeën van de brandweer wel voldoende aan bij de wensen en ideeën van de burgers/overige gers/overige actoren? 2. Het eigen personeel is ook een zeer belangrijke succesfactor succesfactor, zoals blijkt uit de verkenning. Hier is de nodige weerstand te verwachten verwachten, zeker bij repressief personeel, voor wie BrandVeilig Leven als bedreiging kan worden gezien voor de repressieve taak. Dit vraagt o.a. • Ondersteuning bieden bij acceptatie verkrijgen. De actieve korpsen kunnen hier een waardevolle waarde rol bij spelen en hierbij een belangrijk belangrijke ambassadeursrol vervullen (coöperatief implementeren) • Verken bij het personeel w waar aar mogelijke weerstanden zitten en neem niet vooraf aan dat deze wel bekend zijn. Uit de veranderkunde blijkt dat de te verwachten weerstand niet altijd juist is.
10
Ook de gemeenteraden zijn een belangrijke doelgroep om mee te nemen in de communicatie. commu 24/43
3. Niet alleen de bestaande brandweermensen zullen bewust moeten worden van de nieuwe rol, ook de nieuwe aanwas. • Bied alle potentiële en nieuwe brandweermensen direct ‘het nieuwe toekomstperspectief’ voordat en vanaf het moment dat zij starten. De situatie die zij op dit moment tegenkomen is eindig en iedereen dient zich bewust te zijn van aanzienl aanzienlijke ijke veranderingen, ook in hun eigen rol. Daarom is het van belang dat hun verwachting over de rol van de brandweer in de toekomst en hun eigen rol daarbij direct op de juiste manier wordt neergezet. • In alle opleidingen (vanaf manschappen A) zal dit denken ook een plek moeten krijgen. krijgen
4.4
Ontwikkeling en ondersteuning ndersteuning
Van de korpsen die nog niet actief zijn met BrandVeilig Leven-activiteiten, activiteiten, geeft een groot deel aan behoefte te hebben aan ondersteuning en facilitering bij de opzet en implementatie van BrandVeilig Leven-activiteiten. activiteiten. Voor 70% van hen kan dit de drempel zo verlagen dat zij alsnog willen starten. Ook de al actieve korpsen wensen duidelijk centrale ondersteuning, vooral van de NVBR. Het gaat hen daarbij vooral om ondersteuning bij operatie (uitvoe (uitvoeringsfase) ringsfase) en beperkter ondersteuning in de organisatiefase (organisatorische inbedding). Belangrijke andere knelpunten zijn de financiële middelen en de tijd/beschikbaarheid beschikbaarheid van de eigen mensen mensen. Dit zijn vraagstukken uit de bestuursfase en organisatiefase.. Hier is ook behoefte aan ondersteuning en gemeenschappelijke denkkracht om hier tot passende oplossingen te kunnen komen. Tijdens de verkenning zijn naar aanleiding van de communicatie over het project veel vragen ontvangen van verschillende regio’s hoe zij invulling kunnen geven aan BrandVeilig Veilig Leven. Leven Daarbij zochten ze vooral ondersteuning o op het gebied van beleid en inrichting. Nagenoeg allemaal spraken ze sterk de wens uit om vooral een eenduidige koers te varen en aan te sluiten bij landelijke keuzes. keuze Een eenduidig landelijk beleidskader, gevoed door ervaringen uit de praktijk en inzichten uit de verkenning, is daarop het antwoord. Een andere veelgehoorde behoefte is om meer en makkelijke makkelijker te kunnen leren van elkaar. Het is nu voor de betrokkenen in het land veelal niet exact helder wie waarmee bezig is.. De respondenten hebben behoefte aan ondersteuning hierbij hierbij. Belangrijk hierbij is wel dat niet alleen de huidige ervaringen gedeeld worden, maar vooral ook nieuwe kennis en inzichten worden toegevoegd om de beweging naar meer gedragsverandering ook daadwerkelijk vorm te kunnen geven. In het buitenland zien we dat de ontwikkeling van Community Safety in een versnelling kwam nadat lokale ale initiatieven landelijk werden verankerd en gestimuleerd om verder te ontwikkelen. Door bundeling van kennis en ervaringen kregen deze en toekomstige activiteiten een impuls. Landelijke coördinatie en ondersteuning en lokale/regionale uitvoering was daarvoor dus de sleutel. Belangrijke ontwikkelingen die daaruit volgden: • Vooral algemene voorlichting werd gezamenlijk doelgroepspecifiek gemaakt • Ook de algemene aanpak van de huisbezoeken werd doelgroepgericht en daardoor effectiever • De eerst alleen brandweer/brandveiligheidbenadering werd, in door collectieve aanpak met partners, verbreed naar een aanpak voor fysieke en sociale veiligheid. Dit alles werd geborgd in beleidskaders. Deze ontwikkeling heeft in het buitenland ruim 10 jaar geduurd. geduurd Door goed te kijken wat hen succes heeft gebracht kan Nederland deze ontwikkeling versneld ver doormaken. 4.4.1 Aanbevelingen ontwikkeling en ondersteuning 1. Bied landelijke coördinatie en stimulering vanuit de NVBR op het gebied van BrandVeilig Leven. Dit ter ondersteuning van de beleidsontwikkeling waarbij de richting wordt ingeslagen naar gedragsverandering verandering bij burgers, bedrijfsleven en andere partners en de beweging naar preventie en proactie (“de voorkant”) waar het gaat om risicobeheersing. • Ontwikkel een landelijk overkoepelend beleidskader inclusief rrealisatieplan ealisatieplan BrandVeilig Leven. Dit bevat concrete handvatten/bouwstenen gericht op: • bestuurlijk commitment commitment; • organisatorische en financiële consequenties; denk hierbij aan concept beleidsdocumenten, plannen van aanpak en bestuursdocumenten. bestuurs • operationele programma's en hulpmiddelen hulpmiddelen. 25/43
De bouwstenen n kenmerken zich doordat ze reeds 80% gereed zijn, maar nog ruimte laten voor lokale inkleuring (modulair maatwerk) maatwerk).. Voor een goede invulling en ten behoeve van de lokale inkleuring zijn de bouwstenen voorzien van h heldere eldere handvatten/instructies. • Organiseerr overkoepelende activiteiten die voor regionale schaal te klein zijn: zijn een landelijke basis voor vooral lange termijn aanpak en overkoepelende activiteiten zoals strategische samenwerkingsverbanden en ontwikkelen van Serious Gaming. Zie hiervoor ook diverse divers aanbevelingen verschillende thema’s. 2. Positioneer een/enkele kwartiermaker kwartiermaker(s) (s) die optreedt/optreden als ambassadeur en mede het BrandVeilig Leven gedachtegoed verspreiden. Daarnaast denken ze mee met de regio’s bij het ontwikkelen en invullen van hun bel beleid en leggen ze verbinding tussen korpsen, korpsen onderwerpen, ontwikkelingen etc. Ze kunnen helpen bij het ontwikkelen van een implementatieaanpak en ondersteunen eunen bij de landelijke uitrol. 3. Een revolutie (ingrijpende andere aanpak) is alleen te bereiken door een variëteit aan activiteiten. Er is immers geen “one best way”. Om met elkaar te kunnen leren van deze variëteit is overkoepelende begeleiding van deze experimenten aan te bevelen. Daarom: • Start een drietal pilots van meerdere regio’s die een vergelijkbare aanpak/programma ontwikkelen en inkleuren conform eigen situatie. Hierdoor ontstaan verschillende varianten van drie programma’s. Deze programma’s vinden hun basis in bestaande activiteiten die op dit moment worden uitgevoerd en die worden doorontwikkeld o om m een groter (gedragsbeïnvloedend) effect te bereiken. Door te kiezen voor deze opzet is voldoende variatie terwijl toch de samenhang tussen de verschillende initiatieven geborgd kan worden. Hierdoor wordt het mogelijk om de lessen van de pilots te benutte benutten n om het landelijk beleid en de bouwstenen, genoemd onder aanbeveling 1, mede vorm te geven; • Start een vierde pilot vergelijkbaar als hierboven waarbij een nieuw programma wordt ontwikkeld, volledig gericht op gedragsverandering om de kans op incidenten te verkleinen. Hiervoor zijn geen activiteiten gevonden die daarop zijn gericht gericht; dit zal dan ook volledig nieuw opgezet moeten worden worden; • Omdat het een nieuwe expertise betreft voor de brandweer en dit invulling geeft aan een strategische beweging is een goede wetenschappelijke onderbouwing bij de (door)ontwikkeling van deze activiteiten een must must; • Beloon en benut bij de pilots ook zeker de missers. Hieruit kunnen veelal de beste lessen worden getrokken. 4. Initieer en faciliteer leerkringen waarin kennis en ervar ervaringen ingen worden uitgewisseld en collegiaal advies en meedenkkracht kan worden gemobiliseerd. Zo kan worden geleerd van andermans successen en missers. • Ondersteun de kennisdeling verder door het bieden van een (virtueel) platform waar gebruikers hun kennis, ervaringen rvaringen en middelen op eenvoudige wijze beschikbaar kunnen stellen en waar dit door geïnteresseerden makkelijk is te e vinden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een BrandVeilig Leven-wiki,, of een van de bestaande platforms platforms.
4.5
Meetbaarheid
Uit de verkenning blijkt dat meten van het rendement van de activiteiten beperkt is ontwikkeld. ontwikkeld Daar waar het wordt uitgevoerd gebeurt dit op verschillende manieren en meet men verschillende zaken, veelal gericht op de inspanningen en minder gericht op de bereikte resultaten. Ook in het buitenland is de meetbaarheid een moeilijk punt. De meetbaarheid wordt in het buitenland namelijk meestal vertaald aan de hand van algemene cijfers als bijvoorbeeld aantal branden. Omdat men, vooral in Groot Brittannië, al langer bezig is zijn wel steeds meer (eenduidige) meetgegevens beschikbaar waardoor vergelijking over korpsen heen mogelijk wordt. In Nederland is dit nog niet mogelijk. Van de activiteiten die op dit moment worden uitgevoerd is geen helder beeld wat de exacte kosten zijn die e ermee gemoeid zijn. Ook de (maatschappelijke) effecten zijn niet goed in beeld. Of de inspanningen het gewenste resultaat opleveren is daarom over het algemeen niet duidelijk. Dit komt 26/43
niet alleen door de beperkte meting, maar ook doordat in veel gevalle gevallen n concrete doelen van de activiteiten ontbreken. Als een van de belangrijke succesfactoren van BrandVeilig Leven,, vooral ten behoeve van het commitment bij het bestuur, wordt de zichtbaarheid van de resultaten genoemd. Hierbij gaat het niet alleen om de eindresultaten indresultaten van de activiteiten, maar bijvoorbeeld ook over het zichtbaar maken van de effecten van samenwerking met partners e.d. Andere indicatoren die worden genoemd voor succes en daarmee mogelijk gemeten dienen te worden zijn: betrokkenheid, waarder waardering, ing, herkenbaarheid, aansluiting en binding van de doelgroepen. Geconcludeerd kan worden dat het meetbaar maken van inspanningen nog in ontwikkeling is. is Hierdoor ontbreekt inzicht in de effectiviteit van de activiteiten. Dit maakt sturing op juiste activiteiten activ erg lastig. Men is hierin zoekende en verwacht hierbij een ondersteunende rol van de NVBR en/of NIFV bij het ontwikkelen van een eenduidige systematiek systematiek. 4.5.1 Aanbevelingen meetbaarheid 1. Koppel aan de activiteiten heldere meetbare doelen, maak de resulta resultaten ten zichtbaar en koppel deze resultaten aan de bestede middelen. Neem dit ook direct mee bij de genoemde pilots (aanbevelingen § 4.1.1). 2. Geef vorm aan een methode voor meetbaarheid van inspanningen en effecten. Kies hierbij voor vo een eenduidige methodiek om leereffecten over regio’s/korpsen heen te vergroten en beleid mee te voeden. • Zorg voor een goede diversiteit in de indicatoren waarbij inspanningen en resultaten worden gemeten en zowel harde (aantallen) als zachte indicator indicatoren en (gedragsaspecten en beleving) worden meegenomen. • Laat dit wetenschappelijk onderbouwen om de legitimatie en acceptatie van de methodiek en uitkomsten te vergroten. Dit is extra van belang om omdat dat de uitkomsten hiervan mede bepalend zijn voor het bestuurlijk jk commitment van de activiteiten.
27/43
Bijlage 1: Bronnen Documentatie • Rapport Fatale woningbranden 2008 2008,, Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra (2009) • Website Consument en Veiligheid ((www.veiligheid.nl) • RIVM rapport, Nuchter omgaan met risico’s Prof. ir. N D van Egmond (2003) • Community Safety of Fictie? Is in Nederland een optimum bereikt of kan het met Community Safety nog beter?, Ir. Alex Overbeeke, Overbeek Advies (2009) • Rapport Risicocommunicatie door gemeent gemeenten” TNO (2009) • Visie op brandpreventie in de Veiligheidsregio , ing. R. Hagen MPA cs (2009) • International Fire Statistics and the Potential Benefits of Fire Counter Counter-Measures, Measures, European Flame Retardants Association (EFRA (2005)) • Rapport Handreiking Risicocom Risicocommunicatie,, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties i.s.m. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Vereniging Nederlandse Gemeenten (2003) • Eindrapportage Actieprogramma Brandveiligheid Brandveiligheid, Ministerie van Binnenlandse landse Zaken en Koninkrijksrelaties (2009) • Rapport Risicocommunicatie door gemeenten gemeenten,, TNO J.H. Kerstholt en M. Koenders (2009) • Uitgangspuntennotitie risicobeheersing risicobeheersing, NVBR (2008) • Rapport Brandveiligheid: Wie doet wat, hoe en waarom? SEO i.o.v. Verbond van Verzekeraars (2009) • Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid, 2008. Amsterdam University Press, Den Haag/Amsterdam. • CCV Ruud Heeringa, Community Safety Brandweer Leiden,, Afstudeerscriptie Haagse Hogeschool, Integrale Veiligheidskunde • Peter Schot Community mmunity Safety door de brandweer, Afstudeeropdracht Hogeschool NOVI. Bedrijfskunde • Hans v Mensvoort, In Europa Europa, Strategische heroriëntatie van de Nederlandse brandweerlobby in Brussel,, afstudeeronderzoek leergang Master of Crisis and Disastermanagement • Fishbein, M en I. Ajzen, ‘Belief, Belief, attitude, intention and behavior: an introduction to theory and research’ en Organizational Behavior And Human Decision Processes (1991) • Kok,, G., H. de Vries, A.M. Mudde en V.J. Strecher, ‘‘Planned Planned heath education and the role ro of selfefficacy’ (1991) • NIFV – statistische gegevens • CBS – statistische gegevens • Presentatie: De Strategische Reis (2009) • Presentatie: Brandweer, meer dan een vliegende keep?! , Elie van Strien (2008) • Boek: de Brandweer over morgen, strateische reis al alss basis voor vernieuwing, NVBR (2010) Met bijdrage van • Deelnemers verkenning en verdieping Nederland: • Mariska de Lange, Brandweer Barneveld • Marcel van Galen, Brandweer Flevoland • Thijs Verheul, VEILIGHEIDSREGIO Zuid • Geert Sjoerdstra, Brandweer Skarsterlân en Lemsterland Oost Brabant • Jos Neefjes, brandweer Medemblik / Wervershoof • Marcel van Doorn, Brandweer Schijndel • Roelof Willemze, Brandweer Bunschoten-Spakenburg Bunschoten • Mees Siers, Brandweer Henge Hengelo • Rob van Bussel/mw. H. Sijbring, Brandweer Bergen op • Martin Lambert, Brandweer Heiloo Zoom en Roosendaal • Vincent de Winter, Brandweer OVSW • Joop Nieuwenhuize, Brandweer Leerdam • Jos de Graaf, Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond • Gerrit Dam, Reg. Brandweer Drenthe • René van der Valk, Brandweer Roermond, Maasgouw en • Bas Gul, Brandweer Amersfoort Roerdalen • Robert Kleine, Brandweer Emmen • Koen de Boer en Gert Smink, Brandweer Zeist Ze • Loes Hilbrink, Brandweer Hengelo Hengelo-Borne • Anton Slofstra, Regionale brandweer Zuid-Holland Zuid Zuid • Wytse Borst, Brandweerzorg Eindhoven • Janpeter Klerk, Brandweer Rotterdam-Rijnmond Rotterdam • Joost Nijenhuis, uis, Brandweer Enschede • Berend Stenveld, Gemeente Noordenveld • Annette de Wolde/ Ricardo Weewer, Brandweer Amsterdam-Amstelland 28/43
•
Gesprekspartners: • André de Rond, Regionale Brandweer Haaglanden • Bas Gul, Brandweer Ame Amersfoort • Charles Meijer, voorzitter cluster Gebruik LNB • Eugène van Mierlo, NVBR • Hans van Mensvoort, Brandweer Midden Midden- en West-Brabant • Heleen de Goeijen-Kroon, Kroon, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Koninkrijk • Henk Stijntjes, ministerie Ministerie van n Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Koninkrijk • Hester Veltman, NVBR • Joost Nijenhuis, Brandweer Enschede • Katja Steverink, CCV • Marjan Heijman, NVBR • Rene Hagen, lector brandpreventie NIFV • Ricardo Weewer, Regionale Brandweer Amsterdam Amsterdam-Amstelland • Rob Frek, Veiligheidsregio eidsregio Utrecht (VRU) • Rob Brons, Veiligheidsregio Haaglanden, EFA
•
Deelnemers verkenning Buitenland Buitenland: • Melanie Duke, York, Canada • Liisa Honkaranta, Stockholm, Zweden • Mr Corey, Winnipeg, Canada • Peter Derrington, Toronto, Canada • Peter Hofman-Bang, Bang, Denemarken • Tania Devikos, Griekenland • Franziska Lausch, Oostenrijk • Rui Silva, Lissabon, Portugal • Vladimir Vlcek, Tsjechië • C. Kirby, Limerick County, Ireland
•
•
• • • • • • • • • •
Aanwezigen BrandVeilig Veilig Leven Leven-bijeenkomst • Auke Raaf, Veiligheidsregio Noord-Holland • Noord • • Bas Gul, Brandweer Amersfoort • • Charles Hermus, Brandweer Dordrecht • • Corine van Namen, Brandwe Brandweer Dordrecht • • Erik Meijerkink, Brandweer Hengelo Hengelo-Borne • • Gerrit Dam, Regionale brandweer Drenthe • Jan vd Poll, Veiligheidsregio Haaglanden • • Joost Nijenhuis, Brandweer Enschede • Maarten Kiers, Brandweer Nijmegen • • Marco Troost, Brandweerzorg Dordrecht • Mees Siers, Brandweer Hengelo • • Koen de Boer, Brandweer Zeist • • R. de Boer, Brandweer Flevoland • • Peter Schuurmans, Veiligheidsregio • Rotterdam-Rijnmond •
Andy Hermiston, Dundee, Groot-Brittannië Groot David Turnbull, Durham, Groot-Brittannië Groot Mike Hagen, Merseyside, Groot-Brittannië Gr Russ James, Manchester, Groot-Brittannië Groot D. Ferguson, Northampton, Groot-Brittannië Peter Craig, Lisburn – Northern Ireland, Groot-Brittannië Steven Flanagan, Winsford, Groot-Brittannië Justin Johnston, Cumbria, Groot-Brittannië James Hannaford, ord, Devon & Somerset, Groot-Brittannië Neil Parr, Kent, Groot-Brittannië Brittannië
Annemiek Dorland, Brandweer Amsterdam-Amstelland Amsterdam Annette de Wolde, Brandweer Amsterdam-Amstelland Amsterdam Bernadette Sourbag, Brandweer andweer Amsterdam-Amstelland Amsterdam Lotte Scholten, Brandweer Amsterdam-Amstelland Amsterdam Caroline Reitsma, Brandweer 's-Hertogenbosch 's Charles Meijer, LNB Cluster Gebruik (VEILIGHEIDSREGIO ( Midden- en West Brabant) Floor van Lintel, LNB Cluster Gebruik (VEILIGHEIDSREGIO ( Midden- en West Brabant) Henk Jongen, LNB Cluster Gebruik (Hulpverlening Gelderland Midden) Eise Dijkstra, Brandweer Skarsterlân en Lemsterland Svante Gustafsson, Veiligheidsregio Utrecht Jos de Graaf, Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Lars Volkers, Veiligheidsregio igheidsregio NHN (Heerhugowaard) Rob van Bussel, Brandweer Bergen op Zoom en Roosendaal
Klankbordgroep • Bas Gul, Brandweer Amersfoort • Hester Veltman, NVBR • Jacquelien van ’t Zand – Veiligheidsregio Drenthe (thans NVBR) • Jacqueline Buitendijk, voorzitter LNB • Joost Nijenhuis,, Brandweer Enschede • Martin Slot,, Brandweer Nijmegen
29/43
Bijlage 2: Verandering gedrag Voor het verbeteren van BrandVeilig Veilig Leven is het nodig om burgers en bedrijven te stimuleren om veiliger gedrag te tonen. Gedragsbeïnvloeding is echter niet eenvoudig. Onderstaand model is een manier om te bepalen hoe je gedrag kunt beïnvloeden en kan de basis zijn voor het uitwerken van activiteiten.
figuur 4: theorie van gepland gedrag ((Fishbein, Ajzen, Madden)
Belangrijkste uitgangspunten itgangspunten van dit model zijn: • Gedrag wordt beïnvloed door de intentie van mensen • Intentie tie wordt beïnvloed door attitude, sociale norm en eigen effectiviteit • De relatie tussen intentie en gedrag kan worden verstoord door barrières (extern) of door gebrekkige vaardigheden • Attitude is het resultaat van een afweging tussen voor voor- en nadelen. Hierin rin spelen twee componenten een rol: • de overweging (overtuigingen) (overtuigingen); • de waardering (positief of negatief) • Sociale norm wordt vooral bepaald door wat relevante anderen vinden. Hierin spelen ook twee componenten een rol: referentopvattingen (wat vinden ande anderen) ren) en motivatie om te conformeren (neiging om zich aan te passen) • Externe variabelen beïnvloeden weer de sociale norm. Voorbeelden zijn intelligentie en sociaalsociaal economische status. • Eigen effectiviteit is de inschatting door een persoon van de mate waarin hij in staat is om het beoogde gedrag te vertonen. Bij de inschatting van eigen effectiviteit spelen 4 factoren een rol: • observeren van anderen;; • ervaring met gedrag; • waarneming van eigen toestand toestand; • overtuiging door anderen anderen. Een illustratie van dit modell is het benutten om mensen te beïnvloeden om minder te roken. • Attitude: steeds meer bewustwording van negatieve effecten van roken (duur en slecht voor gezondheid) door veel voorlichting en directe confrontatie (teksten op pakjes sigaretten) • Sociale norm: steeds minder acceptatie van rookgedrag (door wetgeving) waardoor ik niet meer overal mag roken (verschillen in de groep waar je deel vanuit maakt beïnvloeden deze sociale norm (het percentage rokers op MBO is hoger dan op VWO)) • Eigen effectiviteit: ondanks ks herhaalde pogingen om te stoppen zie ik andere succesvolle pogingen en zie ik een nieuw alternatief. En dat is nodig want ik heb er steeds meer last van. • Intentie: in dit voorbeeld neemt de intentie toe • Barrières: ik wil graag blijven uitgaan en mijn st stamcafé amcafé houdt zich niet aan het rookverbod • Vaardigheden: ik stop voor de zoveelste keer op 1 januari en neem niet deel aan een cursus • Gedrag: ondanks de positievere intentie rookt iemand weer na 3 weken (op het eerste feestje is de verleiding te groot)
30/43
Bijlage 3: Mogelijke ogelijke regionale aanpak Risicobepaling doelgroepen Elk verzorgingsgebied in Nederland is anders. Een goede aansluiting op de kenmerken en risico’s in het eigen verzorgingsgebied vraagt een helder beeld van het gebied en de doelgroepen daarbinnen. daarbinnen Pas dan is een effectieve aanpak mogelijk. Een dergelijke ‘risicofoto’ van een wijk kan verschillende sociografische en demografische kenmerken bevatten zoals: • Type gebruik wijk (wonen, scholen, industrie, kantoren, voorzieningen etc.) • Kenmerken gebruikers/bewoners kers/bewoners (denk aan leeftijd, afkomst, gezinssamenstelling, opleidingsniveaus, sociaal-economische economische kenmerken, soort woning en levensstijl) • Veiligheidsinformatie (alarmcentraledata als aantal branden/(loze) uitrukken, brandoorzaken, reeds aanwezige preventieve entieve voorzieningen en/of maatregelen, andersoortige incidenten, criminaliteitsgegevens (politie), gevaarlijke stoffen mogelijke sociale veiligheidsaspecten.) Brandonderzoek kan hierbij ook waardevolle informatie leveren. Er zijn verschillende manieren om tot een ris risicofoto icofoto te komen. Dit kan ‘handmatig’ door zelf de gegevens te verzamelen en te bundelen (Amersfoort), maar ook zijn er applicaties die al deze informatie geautomatiseerd koppelen en vertalen naar gespecificeerde profielinformatie (Amsterdam-Amstelland).
Acceptabel risico? Op basis van de risicofoto bepaalt het bestuur, welk risico zij acceptabel vindt.. Criterium hierbij is het benoemde risico in relatie tot de (maatschappelijke) kosten (als het risico zich voordoet en van de maatregelen om de kans te verkleinen) en de (maatschappelijke) opbrengsten hiervan: het zogenaamde maatschappelijke rendement. Hoewel langzaam verbetering optreedt, heerst in de samenleving een sterk beeld van een risicoloze maatschappij,, dat ten koste gaat van het et veiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid. zelfredzaamheid Door het geaccepteerde risico helder te communiceren aan de burgers daalt wellicht de veiligheidsbeleving, echter het veiligheidsbewustzijn en de zelfredzaamheid wordt juist gestimuleerd (zie ook § 4.2). Communiceren van de risico’s isico’s die men accepteert vraagt dus wel lef van het bestuur. Aan de hand van het risico dat het bestuur niet acceptabel vindt, bepaalt de regio of het korps welke consequenties dit zowel extern als intern heeft en welke activiteiten uitgevoerd moeten worden. w • Extern Dit betreft een doorvertaling van het niet geaccepteerde risico naar hoeveel en welke doelgroepen benaderd moeten worden en hoe zij zich kenmerken ((Welke Welke specifieke risicorisico en gedragskenmerken vertonen zij? Welke sociale normen zijn opportuu opportuun? n? Welke barrières spelen mogelijk een rol? Welke andere partners zijn al actief bij deze doelgroepen? (kan ook op andere vlakken dan de veiligheid) etc. etc.) Met behulp van deze inzichten kan een gerichte aanpak worden gemaakt op basis van onder meer urgentie urgentie,, mate van risico, beoogd effect en de benadering van de doelgroep (grootte en toegankelijkheid). •
Intern Een tweede doorvertaling dient gemaakt te worden naar de consequenties voor de interne organisatie. Wat vraagt het van de regio/het korps om de betre betreffende ffende doelgroepen effectief te benaderen? Bij de interne doorvertaling zijn drie niveaus te onderkennen: 1. Bestuurlijk niveau – Bestuursfase Hier staat de bestuurlijke inbedding centraal. Het organiseren van commitment voor de opdracht en de aanpak, inclusief ief de organisatorische en financiële consequenties bij zowel gemeentelijk bestuur als bestuur van de Veiligheidsregio . Dit commitment is essentieel voor een succesvolle realisatie (zie resultaten verkenning).. Het is belangrijk in deze fase om te bepalen met welke partners kan/moet worden samengewerkt om de ambities te realiseren. 31/43
2. Organisatieniveau – Ontwikkelfase Deze tweede fase loopt voor een belangrijk deel parallel met de eerste fase. Dit omdat het van grote invloed is op de strategische keuzes die Een aantal jaren geleden is brandweer gemaakt worden. Het organisatieniveau houdt in dat Nijmegen gestart met diverse (Brand)Veilig de consequenties voor de organisatie zelf in kaart Leven-activiteiten. activiteiten. Hiervoor hebben ze gebracht worden? Hierbij gaat het bijvoorbeeld om: diverse taken, zoals onderhoud, uit het Hebben we genoeg en de juiste capaciteit in huis? dagprogramma uitbesteed of anders Welke competenties en middelen hebben we nodig georganiseerd. Ook hebben ze een flinke en beschikbaar? schikbaar? Wat vraagt dit van onze cultuur? cultuuromslag gemaakt en het leiderschap Kortom: zijn we in staat om de ‘opdracht’ uit te bij het middenkader, waaronder de bevelvoerders ontwikkeld om deze taken voeren? Zo nee, wat is hier voor nodig en wat is nu al beter te kunnen managen en uitvoeren. wel mogelijk? BrandVeilig Leven heeft invloed op het hele korps en niet alleen op de repressieve of de preventieve ventieve dienst. Voor een korps/regio betekent het samenwerken over (afdelings) grenzen heen en met (keten)partners. Op welke wijze dit wordt gedaan is afhankelijk van het risico en de specifieke eigen situatie: Wat is de opdracht van het bestuur? Welke ri risico’s sico’s vinden ze niet acceptabel? Bestaat het korps uit vrijwilligers of beroepskrachten? Etc.. Het succes van BrandVeilig Veilig Leven wordt dan ook mede bepaald door de organisatorische inbedding. Het is geen gereedschapskist die in de organisatie wordt geopen geopend, d, maar een ontwikkeltraject dat échte commitment vereist van bestuur en management. Daarom zal een dergelijke beweging verankerd moeten worden in de strategische koers van het korps/de regio. 3. Operationeel niveau – Uitvoeringsfase De uitvoeringsfase betreft eft het daadwerkelijk voorbereiden, uitvoeren en doorontwikkelen van de BrandVeilig Leven-activiteiten. activiteiten. Zoals uit de verkenning blijkt is de neiging van veel korpsen om hier direct mee te starten,, zonder goed bij de eerdere fases stil te staan. Het is van belang eerst de doelen en beoogde effecten per doelgroep te concretiseren. Op basis daarvan wordt gekeken welke mensen en (hulp)middelen nodig zijn om dat te realiseren. Ook het (laten) verzorgen van eventuele opleidingen en instructies bepalen het succes van de uitvoering.
figuur 5: mogelijke aanpak BrandVeilig Leven
Op basis van deze stappen ontstaat dus een passende, effectieve aanpak, die aansluit bij het risicoprofiel van het verzorgingsgebied. Op basis van dit geheel kan dus tevens de relatie met de wettelijke opkomsttijden bepaald worden (zie ook § 2.2.1 Implementatiebegeleiding Dekkingsplannen BrandweerImplementatiebegeleiding Implementatiebegeleiding Dekkingsplannen Brandweer (IBDB). (IBDB).) 32/43
Bijlage 4: Vragenlijsten 1.
Opzet vragenlijst Inventarisatie
1. Voeren jullie activiteiten uit in het kader van (Brand)Veilig Leven/Community Safety? Nee (zie hieronder) Ja (zie pag 2) 2. Waarom niet? • Geen tijd voor • Geen interesse in • Andere reden, namelijk: 3. Ben je van plan om activiteiten in het kader van (Brand)Vei (Brand)Veilig lig Leven op te pakken? Nee Ja, mogelijk in de toekomst 4a Zou een vorm van 4b. Aan wat voor activiteiten denk En aan welke doelgroepen? ondersteuning/facilite je dan? [Gesloten vraag – meerdere [Gesloten vraag – meerdere antwoorden mogelijk] ren deze mening kunnen veranderen? antwoorden mo mogelijk] • Woonhuizen • Voorlichtingsactiviteiten • Bedrijven Zo ja, wat zou je dan • Kennisoverdracht • Overheidsorganisaties nodig hebben? • Advisering • Scholen • Opleidingen • Studenten • … • Gebruiksvergunningsplichtige Gebruiksvergunningsplich • Overig, namelijk………. panden • BHV • Horeca • Overig, namelijk………. A. Wat is je naam (niet verplicht) B. Wat is je functie (niet verplicht) C. Bij welk korps/regio werk je? D. Is je korps een beroepskorps, vrijwilligerskorps, gemengd korps?
Bij vraag 1 antwoord Ja: 2. Wat voor type activiteiten voeren jullie uit? [Gesloten vraag – meerdere antwoorden mogelijk] • Voorlichtingsactiviteiten • Kennisoverdracht • Advisering • Opleidingen • … • Overig, namelijk………. 3. Voor welke doelgroep voeren jullie deze activiteit activiteiten uit? [Gesloten vraag – meerdere antwoorden mogelijk] • Woonhuizen • Bedrijven • Overheidsorganisaties • Scholen • Studenten • Gebruiksvergunningsplichtige panden • BHV • Horeca • Overig, namelijk………. 4. Kun je een korte omschrijving geven van jullie activiteiten? [Open vraag] 5 Kun je toelichten waarom je juist voor deze activiteit(en) en doelgroep(en) hebt gekozen 6. Wie voert deze activiteiten uit? [Gesloten vraag – meerdere antwoorden mogelijk] 33/43
• Preventisten • Preparatisten • Repressieve dienst - beroeps • Repressieve dienst nst vrijwilligers • Overige vrijwilligers • Anderen namelijk……. 7. werken jullie met deze activiteiten samen met partners buiten de brandweer? Nee Ja, namelijk met (meer opties in te vullen) 8. Ben je van plan om in de toekomst nog andere activiteiten op tte e pakken danwel nieuwe doelgroepen te bedienen? [Gesloten vraag] Nee Ja 9. Aan wat voor activiteiten denk je dan? Nog aan andere doelgroepen? [Gesloten vraag] • Woonhuizen uizen • Voorlichtingsactiviteiten • Bedrijven • Kennisoverdracht • Overheidsorganisaties • Advisering • Scholen • Opleidingen • Studenten • … • Gebruiksvergunningsplichtige panden • Overig, namelijk………. • BHV • Horeca • Overig, namelijk………. 9 heb je nog behoefte aan specifieke ondersteuning bij je activiteiten? Nee Ja Wat voor ondersteuning? [open vraag] Van wie verwacht je deze ondersteuning? [open vraag] A. B. C. D. E.
Wat is je naam (niet verplicht) Wat is je functie (niet verplicht) Bij welk korps/regio werk je? Is je korps een beroepskorps, vrijwilligerskorps, gemengd korps? Ben je bereid om in een tweede ronde (elektronisch (elektronisch)) nadere informatie te geven over jullie activiteiten? nee ja, mijn mailadres is:…… en mijn telefoonnummer is:……
2. Opzet vragenlijst verdieping
Vragen per activiteit Naam: Korps: Telefoonnummer: Welke activiteit voer je uit in kader van (Brand)Veilig Leven? Wat is het doel van deze activiteit? Voor welke doelgroep(en) pak je deze activiteit op? Wat is het beoogde resultaat? Intern (bijvoorbeeld voor het korps en/of de brandweermensen) Wat is het beoogde resultaat? Extern (bijvoorbeeld voor de burger, maatschappij en/of het bestuur) Geef een korte beschrijving van de aanpak Wie zijn binnen het korps betrokken bij deze activiteit? 34/43
Wie zijn van buiten het korps betrokken bij deze activiteit? Hoe zijn deze derden bij de activiteit betrokken? Welke hulpmiddelen gebruik je voor deze activiteit? Waar meet je het resultaat aan? Op welke manier meet je het resultaat van de activiteit? Welke knelpunten kom je tegen in de volgende fasen van de activiteit; Planfase fase (waarin bv plannen/beleid wordt opgesteld, afstemming met bestuur plaatsvindt etc.) Welke knelpunten kom je tegen in de volgende fasen van de activiteit; Organisatiefase (waarbij de organisatie wordt ingericht, de mensen worden aangezet tot actie ed) ed Welke knelpunten kom je tegen in de volgende fasen van de activiteit; Operationele uitvoeringsfase (waarbij de daadwerkelijke activiteiten in het verzorgingsgebied worden uitgevoerd) Welke succesfactoren kom je tegen in de volgende fasen van de activi activiteit; Planfase (waarin bv plannen/beleid wordt opgesteld, afstemming met bestuur plaatsvindt etc.) Welke succesfactoren kom je tegen in de volgende fasen van de activiteit; Organisatiefase (waarbij de organisatie wordt ingericht, de mensen worden aangezet aange tot actie ed.) Welke succesfactoren kom je tegen in de volgende fasen van de activiteit; Operationele uitvoeringsfase (waarbij de daadwerkelijke activiteiten in het verzorgingsgebied worden uitgevoerd) Wat voor soort kosten zijn met deze activiteit gemoeid ( denk bv aan opleiding, uitvoering, begeleiding, materialen etc.)? Hoeveel kosten zijn met deze activiteit bij benadering gemoeid? Zou deze activiteit een meerwaarde zijn voor andere korpsen? [Ja/Nee] Waarom wel of waarom niet?
3. Questionnaire ire Community Safety 1. Does your organisation undertake any kind of Community Fire Safety activities? 2. If so, what kind of activities? 3. To whom are these activities aimed at? And why did you choose for these target groups (for them?) 4. What are the results of these activities? 5. Do you cooperate with other organisations to achieve your goals? 6. If so, why these partners? 7. To what purpose? 8. How/with witch activities did you start Community Fire Safety and how has it developped? 9. Are these activities your own in initiative itiative or is there any national policy (or law) that supports and/or obligates you? 10. Where do you work? 11. What is your position 12. Are you willing to fill in a second questionnaire Yes / No with some more detailed questions? 13. If so, please leave your mail address:
35/43
Bijlage 5: Beschrijving landelijke projecten Naam korps
Activiteit (beschrijving door korpsen)
Brandweer Amersfoort
Sinds 2006 uitvoering geven aan “Veilig Wonen”. Projectmatig wijken bezoeken waarbij brandweermensen huis aan huis voorlichting voorlicht geven over brandveiligheid en gratis rookmelders monteren.
Brandweer AmsterdamAmstelland
Kazerne als spil in de wijk. Amstelveen /pilot risicocommunicatie ‘zelfredzaamheid’. Oprichting teams jeugdbrandweer. Projecten/initiatieven van de afdeling Veil Veiligheid igheid en Vergunningen. Gebruiksbesluit/brandveilige gebouwen. Risicokaarten/wijkkaarten. Team brandonderzoek. ‘Hoe effectief is het inzetten van voorlichting na een woningbrand? Programma Informatiemanagement. Voorlichting op wijkavon wijkavonden. den. Voorlichting bij doelgroepen (scholen, zorginstellingen, agrarische verenigingen, etc.) Deelname aan keurmerk veilig ondernemen (ondernemers bij aangesloten). Momenteel staat alles nog zeer in de kinderschoenen of zelfs nog in een fase daarvoor. Op diverse niveaus zijn we dan ook aan het zoeken naar ingangen in het onderwijs (lager+middelbaar), buurtbuurt en wijkverenigingen en corporaties. Er is dan ook (nog) geen intern beleid opgesteld. 2 wekelijks worden (standaard) ard) publicaties in lokale media gepubliceerd. Deze hebben een algemeen karakter en richten zich met name op huis tuin en keuken preventie. Low profile. Verder zijn gesprekken met o.a. de politie om te kijken hoe gezamenlijk opgetrokken kan worden bij zoge zogenaamde naamde scholenprojecten. Hierbuiten is jaarlijks de brandpreventieweek waarin wij actief trachten om de burger/ burger/maatschappij te bereiken. Onze insteek is om dit te doen met prikkels om mensen te stimuleren om bepaalde acties te ondernemen welke dat jaar aan de BPW is gekoppeld. Anderzijds willen we jaarlijks ook proberen om iets structureels op te pakken. Dit jaar heeft dit geresulteerd in gastcolleges op het ROC voor leerlingen van zorginstellingen. Tijdens deze colleges wordt ingegaan op de rol van de bran brandweer dweer tijdens calamiteiten, maar ook wat van leerlingen mag worden verwacht indien zij in "hun rol" zijn tijdens het uitoefenen van hun functie.
Brandweer Barneveld
Brandweer Bergen op Zoom en Roosendaal
Brandweer BunschotenSpakenburg
Voorlichting bij VVE, verenigingen , maatschappelijke organisaties, scholen, gezinsvervangende tehuizen of checks bij mensen thuis.
Brandweer Drenthe
Brandveiligheid Thuis. Belangrijke pijlers zijn: • Verhogen brandveiligheidbewustzijn van de burger en verhogen van de rookmelderdichtheid in de woning. • Educatie van de jeugd. Jon Jong g geleerd is oud gedaan! Les geven op de basisscholen. • Duurzame communicatie m.b.v. media op geëigende momenten het hele jaar door. • Voorlichting na brand aan omwonenden in bijvoorbeeld een buurthuis. • Samenwerking met partners zoals energiewachten, wo woningcorporaties, ningcorporaties, zorgkoepels, ISD's, installateurs
Brandweer Emmen
Meerder Meerdere,, de meest in het oog springende: Wij hebben dit jaar een onderzoek uitgevoerd in het kader van opkomsttijden. Op basis van het programma Care hebben wij berekend bij welke objecten objecte in ons verzorgingsgebied wij buiten de door ons bestuur vastgestelde opkomsttijden komen. Bij die objecten (alleen woningen) brengen wij op dit moment een bezoek door brandweervrijwilligers. Zij vertellen hun de aanleiding, nemen hun mee in het verhaal van v brandveiligheid thuis en bieden aan om rookmelders op te laten hangen conform bouwbesluit 2003 op kosten van de gemeente. 36/43
Naam korps
Activiteit (beschrijving door korpsen)
Brandweer Enschede
Bij Brandweer Enschede voeren door het jaar heen verschillende activiteiten aan de hand van verschillende thema’s thema en doelgroepen. Kinderdagverblijven - Ziekenhuis - Studenten - Bedrijven/ industrie Wijkgericht - Horeca Bij elk thema en doelgroep hebben we een andere aanpak afgestemd op de doelgroep. Als voorbeeld zal ik de studenten even uitlichten.
Brandweer Flevoland
Wij hebben buurtvoorlichters van verschillende nationaliteiten langs de deuren van "achterstands" "achterstands"-wijken wijken gestuurd met folders (in diverse talen) en een vragenlijst om ervoor te zorgen dat iedereen die in die wijk woont meer bewust wordt van brandveiligheid. Daaraan vast zit dan ook een informatie bijeenkomst waar mensen gedetailleerde vragen aan de brandweer kon stellen. In de zomerperiode worden door de vrijwilligers uit Bronckhorst de campings bezocht, er wordt daarbij gekeken naar de voorzieningen op de camping, bereikbaarheid en aanwezige blusmiddelen, ook de kampeermiddelen worden gecontroleerd, gasslangen elektra aan of afwezigheid van rook en co melders. Ontruimingsoefeningen: Open dagen: Een keer in de twee jaar wordt binnen het brandweercluster een open dag georganiseerd. Dit gebeurt in samenwerking met de politie en de gemeente. Rondleidingen: Voor bedrijven en scholen worden rondleidingen georganiseerd. Brandpreventieweken: Zoa Zoals ls ieder jaar wordt de brandpreventieweek gekoppeld aan een centraal thema. Door een thema te kiezen, wil de stichting bereiken dat de preventieboodschap richting de burgers een duidelijk en eenduidig gezicht krijgt. Voorlichting basisscholen: In 2007 is d de e gemeente Borne samen met de adoptiepartners, zoals brandweer en politie, gestart met het Schooladoptieplan. KVO: Om de binnenstad van Hengelo en het winkelgebied het PleinPlein Westermaat veiliger te maken voor mensen die er wonen, werken, winkelen en uitgaa uitgaan n is er gestart met het traject om te komen tot het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO). Objectenkennis: Door middel van objectenkennis worden objecten in kaart gebracht die op repressief dan wel preventief gebied vanuit de brandweer aandacht behoeven. Voorlichting geven
Brandweer Hengelo (gld)
Brandweer Hengelo - Borne
Brandweer Leerdam Brandweer Medemblik / Wervershoof Brandweer OVSW
rookmelders actie
Brandweer Roermond, Maasgouw en Roerdalen
De belangrijkste activiteit is het verstrekken van voorlichting. Daarnaast brando brandonderzoek, nderzoek, actieve deelname aan open dagen op scholen, object object- themagerichte controles (winkels, horeca), convenanten met bedrijventerreinen Rookmelderactie voor huishoudens met een 'krappe beurs'.
Brandweer RotterdamRijnmond Brandweer Schijndel
Rookmelders uitdelen gratis
voorlic voorlichting hting aan de hand van een presentatie geven en rondleiding door eigen pand verzorgen
37/43
Naam korps Brandweer Skarsterlân en Lemsterland
Brandweer Zeist
Brandweerzorg Dordrecht
Activiteit (beschrijving door korpsen) Er wordt structureel voorlichting gegeven op alle basisscholen in de gemeente Skarsterlân. Elke twee jaar is deze voorlichting bestemd bestem voor de kinderen van groep 7 en 8. Dit programma wordt in een dagdeel gegeven door vrijwilligers van de brandweer die daarvoor geworven zijn. Aan bedrijven en instellingen wordt op Ad hoc basis voorlichting gegeven toegesneden op de problematiek die speelt spee binnen dergelijke bedrijven cq. instellingen. In de gemeente Lemsterland is een project geweest over de bereikbaarheid in het buitengebied. Op basis van een risicorisico inventarisatie is een voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd voor de betrokken bewoners. Na uiteenzetting van de problematiek is ingezet op de zelfredzaamheid van de bewoners. Als geste konden alle bewoners en recreanten een gratis rookmelder meekrijgen of afhalen bij de balie in het gemeentehuis in Lemmer. Op het voortgezet onderwijs in Lemst Lemsterland erland is jaarlijks een projectweek veilig uitgaan. De brandweer participeert in deze projectweek door een op de brandweerkazerne in Lemmer een voorlichting te geven over brandveilig uitgaan aan scholieren van rond de 15-16 15 jaar. 1 1\ Wekelijks ijks een artikel op de gemeentepagina (de Nieuwsbode) 2 2\ Workshop zelfredzaamheid 3 3\ Rookmeldercampagne 4 4\ BHV-opleiding voor VMBO’ers Bezoek aan huis: (wekelijkse activiteit) Voorlichting op scholen: (wekelijkse activiteit) Begaan Begaanbaarheid baarheid van operationele voertuigen: (streven is 4x per jaar) “Als elke seconde telt”. Openstellen van de kazerne Deelnemen aan evenementen. Nazorg
Brandweerzorg Eindhoven Gemeente Noordenveld
Brandpreventieweek - activiteiten Wij zijn bezig om een proj project brandveilig veilig thuis op te starten
Hulpverlening Gelderland Midden
Het project Geen nood bij brand! is een samenwerkingsproject tussen brandweerkorpsen en zorginstellingen om de brandveiligheid (risico(risico bewustzijn en zelfredzaamheid in de gezondheidszorg structureel te verbeteren. Voorlichting aan Studenten, scholen en wijken Er is een folder uitgebracht voor de bewoners en winkeliers van een winkelcentrum en flat waar meerdere branden hebben plaatsgevonden. Er is een informatiebulletin uitgebracht voor de bewoners van een flat waar een de hoofdentree is uitgebrand. Er worden diverse voorlichtingen gegeven, bijvoorbeeld aan gebouwenbeheerders van een woningstichting. In de periode voor carnaval worden aan de horeca in Breda logboeken uitgereikt. De laatste jaren voerde de brandweer Breda voorafgaand aan carnaval speciale controles uit bij de horecabedrijven. Dit jaar gebeurt dat niet. In plaats daarvan bezoekt de brandweer deze bedrijven om het logboek brandveilighei brandveiligheid d uit te reiken en toe te lichten.
Veiligheidsregio Midden- en West Brabant
Regionale brandweer ZuidHolland Zuid
Huisbezoek: Geven van voorlichting op het gebied van brandveilighied in de woning en plaatsen hierbij een rookmelder.
38/43
Naam korps Veiligheidsregio NoordHolland Noord
Veiligheidsregio RotterdamRijnmond
Veiligheidsregio Haaglanden
Activiteit (beschrijving door korpsen) Andijk haakt nagenoeg ied ieder er jaar aan bij nationale brandpreventieweek, zo hebben het afgelopen jaar 3 van de 4 basisscholen actief mee gedaan met een ontruimingsoefening, en hebben we in het verleden al eens met een marktkraampje met rookmelders bij het winkelcentrum gestaan, verder verd is ieder jaar rond de kertstijjd wel een publicatie in het plaatselijke krantje met tips voor brandveilig gebruik van kerstversieringen, verder is op de site van de brandweer Andijk een link naar de folders van het NVBR, deze folders zitten overigens oo ook k op de foldermolen die in het gemeentehuis staat. Verder is incidenteel een open dag bij de brandweer en wordt op aanvraag van bv. een vrouwenclub oid. wel eens en voorlichtingsavond gegeven. Uitvoeren van risico assesments brandveiligheid (RWB’s) binnen de woning en het plaatsen van rookmelders. Per project ca. 1000 woningen Actief voorlichten van studenten in het kader van brandveiligheid bij kamerbewoning en tevens uitvoeren van RWB’s binnen studentenhuisvesting. (p (project roject zal lopen van april t/m juni 2010) Voorlichting op basisscholen groepen 7 en 8 “Post fire awareness”. Nabespreking met burgers en hulpverleners na ingrijpende incidenten Deelname aan het keurmerk Veilig ondernemen Brandpreventieve voorlichting aan verenigingen van eigenaren (VVE’s) Brandpreventieve voorlichting tijdens (grootschalige) evenementen Veel accent ligt op de beïnvloeding van kinderen via de scholen. Een tweede permanente taak betreft een zelfde bewustmaking en bevorderen van brandveilig gedrag bij burgers via instellingen en bedrijven. Het gaat hier primair om het gedrag van mensen en niet zozeer om de naleving van wet wet- en regelgeving.
Veiligheidsregio Zuid Oost Brabant
Het informeren van bewoners in het gebie gebied d die buiten de 8 minuten opkomsttijd van de brandweer wonen over de opkomsttijd van de brandweer, het belang van een snelle ontdekkingstijd, maatregelen die burgers kunnen treffen ter verbetering van hun eigen zelfredzaamheid en verwijzingen naar interess interessante ante sites
Brandweer Barneveld
Voorlichting aan de inwoner, binnenkort via website, vooroverleg bouwaanvragen, evenementen, verspreiding folders
Boxtel
Voorlichting en controle van bedrijven, overheid en scholen. Ondersteuning bij ontruimingsoefening, be beoordelen oordelen noodplannen en ontruimingsplannen. Verstrekken van rookmelders voor woningen. Gericht overleg met woonstichting voor bevorderen brandveiligheid In de meeste gevallen gaat het over mondelinge of schriftelijk instructie "wat te doen bi bijj brand". Daarbij wordt aandacht besteedt aan het gebruik van kleine blusmiddelen, en ontruimingsplannen.
Korps Heiloo
Opsterland
BAA (exacte naam onbekend) Amersfoort Wageningen
Tijdens controles praktijk voorbeelden welke ik tegen kom meteen voorlichting kennisoverdracht geven. Advisering aan bouwbouw en teken bedrij bedrijven. We hebben een straat geadopteerd en hebben klanten voedselbank een rookmelder aangeboden. Er worden gratis rookmelders aangeboden en opgeplakt in bepaalde wijken. Daarnaast wordt ook voorlichting gegeven folderserie zie www.zegnooitnooit.info of www.wageningen.nl/brand_kan_ook_jou_overkomen
39/43
Naam korps
Activiteit (beschrijving door korpsen)
Zwolle
oefeningen met BHV organisaties informatie-uitwisseling uitwisseling met bedrijven en relevante groe groepen pen over (on)mogelijkheden van de hulpverleners en noodzaak van eigen voorbereiding door burgers.
Brandweer Zaanstad
Burgers worden regelmatig geadviseerd een werkende rookmelder(s) in huis op te hangen. Vergunninghouders van gebruiksvergunningsplichtige panden worden tijdens controles geïnformeerd over hun huidige rol en over het nut van maatregelen die zij moeten treffen Project met Woningstichting. Brandveiligheidscertificaat bij renovatie. Voorlichting aa aan nieuwe bewoners Keurmerk Veilig Veili Ondernemen. Structurele rookmelderactie gekoppeld aan huisbezoek.
Horst a/d Maas
Tilburg
De brandweer heeft op verzoek van de gemeente mee gewerkt met het oprichten van een A Team. Dit team controleert adhv van een checklist een aantal punten, waaronder de aansluitingen aansluiting van cv ketels, vluchtmogelijkheden, brandonveilige situaties etc,
VRZOB/Gemeente GemertBakel
We verzorgen op verzoek voorlichting aan b.v. seniorenberaad, seniorenberaad scholen komen op excursie, (particuliere) organisaties zoals buurtverenigingen. Advisering op gebied proactie en preventie, gevraagd en ongevraagd. Zowel naar collega collega-ambtelijke ambtelijke organisaties als particulieren. particulieren Daarnaast voorlichtingsbijeenkomsten op ad hoc basis. keurmerk veilig ondernemen indu industrieterrein
Veiligheidsregio IJsselland/Raalte korps niet genoemd korps niet genoemd
Veenendaal/Utrecht Graft-De Rijp, NoordHolland Noord
Gemeente Enkhuizen
Lingewaard Venlo
Brandweer Twente
Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland
Beuningen
met name presentaties op verzoek, voorlichting op scholen en het actief aanbieden van kennis aan b.v. woningbouwverenigingen voor in de nieuwsbrieven. - Rookmelderproject voor zelfstandig wonende ouderen; ouderen Leven Levensloopgeschikt loopgeschikt maken van woongebouwen voor ouderen stimuleren toepassen van rookmelders standaard bij elke bouwvergunning voor bestaande bouw. promoten op ondernemersbeurs. assisteren bij ontruimingsoefeningen van va scholen en verzorgingstehuizen Voorlichting en hulp bij oefeningen in alle (bejaarden)zorg instellingen. Jaarlijkse ontruiming van alle scholen en kinderdagverblijven gelijktijdig met de controle van de gebruiksvergunning. Bedrijven n niet iet systematisch. Op verzoek of bij oefeningen. I Begeleiden ontruimingsoefeningen Rookmeldercampagne (brandweer coördineert inkoop rookmelders en gaat die bij mensen thuis ophangen) Bezoek/voorlichting op scholen. Bezoek/voorlichting op bedrijven en bij bijv. Verenigingen van Eigenaren. Schriftelijk e en n gericht benaderen van horeca via diverse lokale korpsen zijn activiteiten, zoals voorlichting op scholen, ontruimingsoefeningen, rookmeldercampagnes, rookmeldercampagnes info over platte dak daken, en, controles bij studentenwoningen, keurmerk veilig ondernemen, keurmerk veilig recreëren demografische analyse oprichten schoolbrandweer woningsprinklers onderzoek naar risicoperceptie onderzoek naar zelfredzaamheid onderzoek naar effect van voorlichting samenwerking met stadsdelen, woningbouwco woningbouwcorporaties, thuiszorg en Nederlandse Brandwondenstichting Met name voorlichtingsactiviteiten, vaak gepaard met de thema's van de brandpreventieweek. Advisering over zelfredzaamheid in het kader van Externe Veiligheid wordt met de gebruikers van het betreffende pand besproken. 40/43
Naam korps Gemeente Bunnik afdeling Dienstverlening Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
Brandweer Oss
Medemblik Oude IJsselstreek
Korps niet bekend gemaakt Buren-Culemborg
Brandweer Zuid Limburg
Leek en Marum/Groningen Brandweer Amsterdam Amstelland Etten-Leur Rucphen Brandweer Kennemerland/ regio Kennemerland Gemeente Smallingerland Brandweer Bommelerwaard Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond, distr Rijnmond Noord Brandweer ZutphenZutphen Delfzijl, Appingedam, Eemsmond, Loppersum, Regionale Brandweer Groningen 's-Hertogenbosch
Activiteit (beschrijving door korpsen) Door middel van Thema pagina's in de lokale kranten en via internet voorlichtingcampagnes houden In de VNOG vinden activiteiten die gericht zijn op risicobewustzijn veelal plaats door aan te sluiten bij projectmatige gemeentelijke initiatieven, zoals preventieweek, KVO KVO-trajecten trajecten en controle/ controle/inspectierondes ihkv gebruiksvergunningcontroles. ebruiksvergunningcontroles. Naast de reguliere controles en adviezen hebben we de afgelopen jaren alle scholen en verzorgingstehuizen bezocht voor een nulmeting. Deze keer niet in de rol van handhaver maar meer als adviseur om de mensen bew bewust ust te maken van het brandveiligheidsrisico brandveiligheids Bouwplantoetsing + toezicht, toetsen milieuvergunningen,inspecties i.h.k.v. afgegeven gebruiksvergunningen/ gebruiksvergunningen/-meldingen, meldingen, voorlichting (ad hoc, opleidingen voor bouwtoezichters van de gemeenten, begeleiden ontruim ontruimingsoefeningen, etc. ontruimingsoefeningen begeleiden uitleg over brandweer advies met betrekking tot brandveiligheid Voorlichting over brandveiligheid aan verenigingen, instellingen en scholen. Actie plaats een rookmelder vo voor or bewoners van het buitengebied. Op locatie bedrijven adviseren. Het geven van voorlichting Ontruimingsoefeningen i.s.m. BHV Voorlichting KVO bedrijven ontruimingsoefeningen scholen en verzorgingshuizen voorlichting voorlich particulieren en bedrijven tijdens controles. Voorlichting in KVO trajecten (bedrijven)deelname in centrummanagecentrummanage ment/buurtgericht werk activiteiten. Voorlichting op scholen en buurtverenigingen, kindervakantiepas/scouting (roefeldagen), (ro nazorgactiviteiten in een buurt na brand, rookmelderacties voorlichting tijdens opendagen deels ontwikkelen nieuwe netwerken, instrumenten, kennis en deels meeliften op bestaande zaken. Afspraken fspraken maken, netwerkorganisaties opzetten. evenementen afsluiten, vooral de regie voeren. Met de brandpreventieweken enig enigszins zins actief beleid, voor bedrijven en andere instanties op aanvraag Gerichte voorlichting, instructie per doel doelgroep. Voorlichting. Advisering (bijv. in het kader van het Keurmerk Veilig Ondernemen) - aandacht voor de opkomsttijd, schoorsteenbrand, gebruik BBQ e.d. In het kader van de brandpreventieweek scholen begeleiden met het houden van ontruimingsoefeningen. * Presentatie Veiligheidsbewustzijn en voorkomen van brand in woningen (VVE's) * Geven gehoor als bedri bedrijven/instanties jven/instanties hierom vragen. * Bij een bedrijf maar opzoek om thuis situatie te bespreken. * RM ophangen dor brw. personeel en safetycheck (model Wij voeren 1 x per week een dagdeel ROS werkzaamheden uit Voorlichting op basisscholen en voortgezet onderwijs. Dit gebeurt nog nog incidenteel en op beperkte schaal, in regionaal verband zal in de toekomst dit meer structureel ingebed gaan worden. Daarnaast het gevraagd en ongevraagd adviseren van bedrijven. Lesgeven bij opleiding integrale veiligheid (HBO). Deelname in Keurmerk Veilig Ondernemen en Keurmerk Veilig Uitgaan. Seminars organiseren voor hoofden BHV van specifieke instellingen (minder (minde zelfredzamen).
41/43
Naam korps Valkenswaard regio Zuidoost Brabant
Gem. Renkum, HGM Strijen Den Haag / Haaglanden
Activiteit (beschrijving door korpsen) Actieve deelname brandweer binnen het KVO (Keurmerk Veilig Ondernemen)en KVU (Keurmerk Veilig Uitgaan). Daarnaast actief de horeca informeren rondom de kerst, carnaval en bijv. EK en Wk voetbal. Daarnaa Daarnaast st actief communiceren aangaande de festiviteiten voorlichtingspraatjes, opendagen, op markten staan. Het betreft voornamelijk voorlichting/advisering. Gevraagd en ongevraagd. Onze 4 brandveiligheidsadvise brandveiligheidsadviseurs urs geven dagelijks presentaties over brandveilig gedrag aan bovenstaande doelgroepen.
Buren/Culemborg
Voorlichting advisering ontruimingsoefeningen brandpreventie Keurmerk veilig ondernemen bedrijventerrein
Boekel
Preventievoorlichting Preventievoorlichting, advisering aan bedrijven, edrijven, oefeningen in samenwerking met BHV BHV-organisaties organisaties van bedrijven en instellingen info informatiesessies verzorgen aan kwetsbare doelgroepen en we hebben een adviesrol naar diverse afdelingen binnen de gemeente
Zwolle / IJsselland Deventer
Voorlichting in allerlei soorten en smaken, ondersteuning bij opstellen ontruimingsplannen en bij oefeningen, betrokkenheid in een platform voor de verschillende bedrijventerreinen. G Gastspreker bij diverse bijeenkomsten - voorlichting geven bij Intergemeentelijke Brandweer Gaasterlân-Sleat bezoeken diverse panden en Nijefurd Brandweer Gooi en Brandveiligheidscontroles woningen (incl. rookmelders) i.o.m. Vechtstreek woningcorporaties; wijkveiligheidprojecten (m.n. bereikbaarheid/parkeerproblematiek); deelname in Keurmerk Keurme Veilig Ondernemen projecten voor winkel winkel- en bedrijventerreinen Dalfsen Voorlichting op scholen /campings en advisering via de gebruiksvergunning Tiel/ Gelderland-Zuid adviseren en voorlichting over m.n. brandveilig gebruik van... Les geven in het kade kader van VCA Nuenen
Geven van adviezen t.a.v. brandveiligheid, regelgeving. Observeren bij ontruimingsoefeningen. Activiteiten in de brandpreventieweek
Brandweer Oldambt
Advisering Advisering/ controle op bouw-, gebruiks- en milieuvergunningen; voorlichting aan BHV, sscholen cholen (oa vuurwerkproject) en zorginstellingen voorlichting scholen, horeca ondernemers uitgeven brandweerkrant publicaties website
Castricum, Veiligheidsregio NHN Veiligheidsregio IJsselland Gemeente Alphen-Chaam Hardenberg
Leiderdorp Gennep en Mook en Middelaar
Pijnacker-nootdorp Kampen/Steenwijkerland
Brandpreventie voorlichtingsplan op hoofdlijnen op regionaal niveau Stimuleren en meewerken aan schoolprojecten. Brandpreventie week en eigen invulling - Voorlichting aan nieuwe inwoners van de gemeente - Voorlichting aan kampeerders in de gemeente via "Bertje blus" - Voorlichting aan plaatselijk belang Voorlichting aan de meer onder 1 kap woningen woningen.. Bouwplan toetsing gebruiksvergunning verlening en handhaving Voorlichting met als doel het brandveiligheidbewustzijn te verhogen Voorlichting o op p verzoek, met name bij scholen, bedrijven en horeca. Daarnaast hebben wij gedurende twee jaar een rookmeldercampagne gevoerd waarbij inwoners tegen een gereduceerd tarief een (of meerdere) rookmelders konden kopen die door medewerkers van voorlichting, ontruimingsplannen, voorlichting lokale krant keurmerk veilig ondernemen bedrijventerreinen en winkelcentra Voorlichting aan scholen en bedrijven, rondleidingen op kazernes, aanspreken in het kader van oms opvolgin opvolging etc 42/43
Naam korps
Activiteit (beschrijving door korpsen)
Flevoland
Voorlichtingsacties tijdens brandpreventiecampagne maar ook daarbuiten (op aanvraag) gericht op doelgroep. advisering aan burgers/bedrijven op verzoek en in kader vergunningen
Oud-Beijerland, regio Zuid Holland Zuid
Voorlichting aan perso personeel neel van bejaardencentra, kinderdagverblijven en gezinsvervangende tehuizen. Bij bedrijven voorlichting op verzoek aan de bhv. Begeleiden van ontruimingsoefeningen op scholen. Brede campagne gericht op brandveiligheidbewustzijn brandveiligheidbewustzij van de burgers, verhoging van de zelfredzaamheid door het geven van directe voorlichting, intensieve en continue communicatie, brandveiligheidscontroles thuis en lessen op basisscholen. Voorlichtingsavonden over brandveiligheid wonen voor bewonersbewoners en wijkvereni wijkverenigingen (lopen door rook in tent/portocabin) portocabin) Voorlichtingsbijeenkomsten bij instellingen / bedrijven met specifieke vragen (maatwerk) Voorlichting studenten Onze activiteiten bestaan vooral uit publieksgericht voorlichting (ca (campagnes mpagnes en mailings zoals CO problematiek in woningen vanaf de winter, Brandpreventieweek)en doelgroepengericht, studenten, horeca, woningbouwverenigingen, ouderenzorg, GGD, bureau HALT. Binnen het kader van brandveiligheid gevraagd en ongevraagd ongev advies/voorlichting Voorlichting aan scholen/verenigingen over de brandweer en brandveiligheid op hun verzoek.
Hulpverleningsdienst Drenthe
Ede
Brandweer Leiden
Brandweer GNL
Veiligheidsregio BrabantNoord
participatie brandpreventieweek cursus mbt doormelding brandmeldbrandmeld installaties tbv bedrijven/gemeenten bijsc bijscholing holing gemeentelijk BWT overleg diverse zorginstellingen als partner in brandveiligheid
43/43