Samen Leven Samen Werken
Verkiezingsprogramma CDA Gemeente Utrecht 2006-2010
2
Samen Leven Samen Werken Verkiezingsprogramma CDA Gemeente Utrecht 2006-2010
Inleiding 1. Samenwerken aan een waardevolle gemeenschap 1. Waarden en normen 2. Utrecht als presterende gemeente 2. Samenwerken aan een leefbare gemeenschap 1. Ruimtelijke Ordening 2. Volkshuisvesting 3. Veiligheid 3. Samenwerken aan een solidaire gemeenschap 1. Participatie en maatschappelijke ondersteuning 2. Onderwijs 3. Sport 4. Cultuur 4. Samenwerken aan een bedrijvige gemeenschap 1. Economie, Werk en Inkomen 2. Verkeer en Vervoer
Losse bijlagen: - wijkspeerpunten
3
4
Inleiding Utrecht is een veelkleurige en prachtige stad met een veelzijdige bedrijvigheid die velen perspectief biedt. Een stad om trots op te zijn. Voor haar inwoners en gasten biedt Utrecht dat perspectief dankzij haar uitstekende ligging met bijbehorende infrastructuur, industrie en vooral dienstenaanbod, een florerende universiteit, hogescholen en andere opleidingen, een divers uitgaansleven en een groot kunst- en cultuuraanbod. Een stad ook met een zeer oude historie, met monumenten die zij koestert. Ook een stad die zich moderniseert en uitbreidt (Leidsche Rijn), maar zonder een grootstedelijk onpersoonlijk klimaat waarin mensen vervreemden van elkaar. Zo zullen de inwoners van Vleuten, De Meern en Haarzuilens hun eigen karakteristieke woon- en leefomgevingen zoveel mogelijk dienen te behouden. Kortom, het CDA wil dat Utrecht een stad blijft die toegesneden blijft op de menselijke maat. Utrecht blijft van ons allemaal. Het CDA Utrecht wil in dit verkiezingsprogramma een antwoord geven op de veranderingen en uitdagingen en werken aan oplossingen voor de structurele problemen van nu en de komende jaren. Dat kan alleen als inwoners hun vrijheid, inzet en idealen in samenwerking met anderen realiseren. Die visie is ontleend aan de boodschap van het Evangelie en uitgewerkt in onze uitgangspunten: 1. Gespreide verantwoordelijkheid Vrijheid komt pas tot haar recht als mensen voor zichzelf en anderen verantwoordelijkheid kunnen dragen. De overheid schept de ruimte voor mensen en hun organisaties om eigen keuzes te maken. Daarvoor moet de overheid zich beperken tot haar kerntaken. Zo ontstaat ruimte voor een veelkleurige en solidaire samenleving. 2. Publieke gerechtigheid Een betrouwbare overheid moet op basis van vaste waarden de burger de zekerheid van de rechtstaat bieden, duidelijke grenzen stellen en deze daadwerkelijk handhaven. 3. Solidariteit Betrokkenheid tussen generaties en de diverse bevolkingsgroepen is van groot belang voor onze samenleving. Een rechtvaardige integratie is darvoor noodzakelijk. De overheid voert een inkomensbeleid, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Draagkracht van huishoudens is het vertrekpunt. 4. Rentmeesterschap. Wij dienen op verantwoorde wijze om te gaan met de ons vertrouwde leefomgeving, de natuur en het milieu. Daarmee kunnen wij zorgen voor een duurzame welvaart en welzijn voor de komende generaties. Het CDA Utrecht kiest voor de Utrechtse samenleving zelf en neemt afstand van het meer technocratisch ‘overheids-denken’. De echte kracht van een gemeente is haar maatschappelijke kracht, waarbij ons gemeentelijk apparaat faciliteert. Het is niet het gemeentelijk apparaat dat het maatschappelijk leven stuurt. Vanuit zijn uitgangspunten wil het CDA Utrecht duurzame keuzes voor de stad maken.
5
Dat houdt ook in het afmaken van de 10 beloften waarmee het College van B&W in 2001 mee begonnen is, zoals het verder opknappen van schoolgebouwen en sportaccommodaties, de realisatie van parkeervoorzieningen rond het centrum en het nemen van maatregelen om de veiligheid te vergroten. Beloften die voor een belangrijk deel de afgelopen periode gerealiseerd zijn en waarvoor het CDA medeverantwoordelijk is. Maar het CDA wil ook nieuwe initiatieven de kans geven om tot wasdom te komen. Geregeld onderhoud van die opgeknapte en nieuwe voorzieningen krijgt meer aandacht. Wat goed is moet ook goed blijven. Deze uitgangspunten heeft het CDA Utrecht uitgewerkt in een viertal kernthema’s waaraan zij zich de komende vier jaar voluit voor wil inzetten. 1. 2. 3. 4.
Utrecht als presterende gemeente Samenwerken aan een leefbare gemeenschap Samenwerken aan een solidaire gemeenschap Samenwerken aan een bedrijvige gemeenschap.
Bijzondere aandacht wil het CDA Utrecht geven aan de participatie van en maatschappelijke ondersteuning aan díe Utrechters die dat nodig hebben. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning, die eraan komt, biedt de gemeente die mogelijkheden. Werk en scholing vragen onze bijzondere aandacht. Daarnaast zijn verdere integratie van bevolkingsgroepen en de veiligheid van onze stad speerpunten van ons beleid. Daar moeten we ons voor inzetten! Tenslotte dienen keuzes en maatregelen genomen te worden om Utrecht bereikbaar te houden. Dat vraagt om inspanningen van ons allen. Het CDA Utrecht vraagt om uw steun en stem om zijn voorstellen te realiseren.
6
1. Samenwerken aan een waardevolle gemeenschap 1.1 Waarden en normen De Utrechtse samenleving verandert: het wordt steeds diverser en veelkleuriger in de stad. We zien echter met de individualisering ook de onverschilligheid toenemen. Maar een samenleving kan niet functioneren als optelsom van individuen die vooral op zichzelf gericht zijn. Essentieel is dat mensen zich medeverantwoordelijk voelen voor het klimaat en de leefbaarheid van de stad, wijk of buurt. En dat we elkaar aanspreken op elkaars gedrag. Niet langs elkaar heenleven. De basis van burgerschap is dat mensen ook meedoen in de samenleving. Meedoen in de samenleving kan op heel veel manieren: van een bezoek brengen aan ouderen tot het deelnemen in wijkraden, maar ook het schoonhouden van de straat, het kennen van de bewoners in de buurt. Er voor elkaar zijn. Ongeveer eenderde van de Utrechtse bevolking is van allochtone afkomst. Zowel voor jonge als volwassen allochtonen en autochtonen geldt dat zij gevoelsmatig vaak nog op een grote afstand van elkaar staan, waarbij - vooral onder ouderen - het taalprobleem een rol speelt. Het onderlinge vertrouwen ontbreekt. De gemeente Utrecht moet taalcursussen mogelijk maken, ook voor mensen die langere tijd in Nederland wonen, maar de taal niet spreken. Het CDA is ervan overtuigd dat, ondanks de grote diversiteit binnen de samenleving en ondanks de steeds sterker wordende individualisering van de samenleving, het samen leven mogelijk is. Het CDA kiest voor een samenleving waarin op grond van gedeelde waarden en normen iedereen telt. Rol van religie Een volwassen integratiebeleid vraagt om een serieuze benadering van de rol van religie. Religie en levensbeschouwing zijn belangrijk voor onze samenleving. Mensen met verschillende religies, levensbeschouwing en culturen moeten met elkaar in gesprek komen en blijven. Tweezijdig respect is daarvoor een noodzakelijke voorwaarde. Veel maatschappelijke activiteiten worden door religieuze organisaties verricht. Het CDA neemt het initiatief tot het intensiveren van het gesprek over de rol van religie en levensbeschouwing in de samenleving met migranten en (religieuze) organisaties van de verschillende culturen en nationaliteiten. De gemeente ondersteunt projecten van religieuze organisaties wanneer ze een bijdrage leveren aan de sociale en culturele integratie. Gezin als spil van de wijk Kansen voor het herstel van de sociale cohesie liggen bij het gezin in de brede betekenis. Het gezin kan een zeer belangrijke, zo niet de belangrijkste, factor zijn in de versterking van de sociale cohesie in de straat, buurt en wijk. Door de kinderen is er een lagere drempel voor ouders om elkaar te ontmoeten op bijvoorbeeld het schoolplein of langs het sportveld.
7
Utrecht moet aantrekkelijk blijven voor alle gezinnen. De trek naar buiten Utrecht, van met name draagkrachtige gezinnen, moet gestopt worden. Vrijwilligerswerk Het CDA is een groot voorstander van vrijwilligerswerk. De individualisering leidt tot andere vormen van betrokkenheid van burgers in de samenleving. Uit onderzoek blijkt dat steeds minder mensen in de klassieke zin actief zijn in verenigingen. Men is wel geïnteresseerd om zich voor de samenleving in te zetten, maar wil zich vaak niet voor lange tijd vastleggen. Het CDA wil zich er voor inzetten dat burgers blijven participeren. 1.1.1 Internationale samenwerking Door de toenemende globalisering, de toenemende mobiliteit, de informatie- en communicatietechnologieën en door de mix van veel culturen, bevindt Utrecht zich steeds meer in een 'internationale omgeving'. Veel inwoners voelen zich verbonden met andere delen van de wereld. Voor de ontwikkeling van de stad zijn contacten met Europese en wereldnetwerken in toenemende mate van belang. Het belang van de promotie van Utrecht in economisch, sportief en cultureel opzicht mag niet onderschat worden. Maar ook de solidariteit met groepen mensen, veraf en dichtbij, die onze democratische en economische verworvenheden (nog) niet delen, heeft het CDA van oudsher hoog in het vaandel staan. Internationale solidariteit De gemeente continueert haar steun aan en ondersteunt de activiteiten binnen de internationale solidariteit. Het budget activiteiten binnen de internationale solidariteit blijft minimaal gehandhaafd en is niet afhankelijk van begrotingsperikelen. Het CDA wil ook organisaties alsmede steden waarmee een stedenband of vriendschapsband bestaat financieel blijven steunen. Wel zal er minimaal tweejaarlijks een evaluatie plaatsvinden over inhoud, noodzaak en efficiency. De gemeente heeft een voorbeeldfunctie, ook als het gaat over het aanschaffen van milieuvriendelijke producten. Zo geeft de gemeente mede invulling aan een duurzame ontwikkeling. Asielzoekers en vluchtelingen De landelijke overheid is de eerstverantwoordelijke voor vluchtelingen en asielzoekers. De gemeente draagt mede zorg voor inburgering en (re)integratie van toegelaten vluchtelingen, waaraan deze groep mensen volledig moet meewerken. Daarbij moet de gemeente goed gebruik maken van de vaak grote kennis en capaciteiten van asielzoekers. Ook stimuleert en ondersteunt de gemeente initiatieven van organisaties die zich inzetten voor een waardige terugkeer van uitgeprocedeerde vluchtelingen naar het land van herkomst. De gemeente bevordert de terugkeer naar landen van herkomst van asielzoekers die uitgeprocedeerd zijn.
8
1.2 Utrecht als presterende gemeente Het CDA vindt de gemeente belangrijk. Gemeenten zijn de basis van het openbaar bestuur. De gemeente is de bestuurslaag die het dichtst bij de burger staat. De bewoners van Utrecht hebben dagelijks met de gemeente te maken, want de gemeente draagt zorg voor onder meer de verlichting, bestrating, sportvelden, parkeerplekken, een schone openbare ruimte. Daarom is het ook van belang dat de gemeente goed functioneert. Met de gemeente bedoelt het CDA niet alleen de burgemeester, wethouders en de raadsleden, maar ook de ambtenaren die alle taken van de gemeente uitvoeren. Utrecht moet een presterende gemeente zijn. Efficiënte gemeente Het grootste deel van het budget besteedt de gemeente aan haar ambtenaren. Ambtenaren doen veel en goed werk. Je hebt doeners (uitvoerende ambtenaren) en denkers (beleidsambtenaren) bij een gemeente. De gemeente Utrecht moet onverminderd doorgaan met het inkrimpen van haar organisatie. De nadruk moet liggen op het verminderen van het aantal beleidsambtenaren. Dit gaan we doen door succesvolle CDA-ideeën verder en sneller uit te voeren: - stevige aanpak ziekteverzuim; - terugdringen van het aantal adviseurs, consultants en andere externen, waardoor deze kosten met minstens 20% zullen dalen; - efficiënter werken en minder verkokering. Doel is om na 4 jaar 10% minder ambtenaren te hebben. Minder beleidsambtenaren is mogelijk als keuzes in beleid worden gemaakt en als de verantwoordelijkheid van ambtenaren op een zo laag mogelijk niveau wordt gelegd. Voor een efficiënt functioneren van de gemeente Utrecht is integrale beleidsvorming essentieel. Bij integrale beleidsvorming hoort ook integrale uitvoering van beleid. Het gemeentebestuur moet het maken van integraal beleid en integrale uitvoering bevorderen. Daarvoor moet de gemeente ook meer samenwerken met andere betrokken organisaties en maatschappelijke instellingen uit de gemeente, zodat niet elke keer het wiel opnieuw uitgevonden hoeft te worden. De gemeente moet doorgaan met het afschaffen van overbodige en tegenstrijdige regels. Horecavoorschriften behoren bijvoorbeeld niet tegenstrijdig te zijn met brandweervoorschriften. Elk jaar schrapt de gemeente minimaal 50 onnodige en gedetailleerde regels. Zo helpt de gemeente de inwoners, ondernemingen en alle organisaties in de stad om zich vrijer te ontplooien én zijn er minder ambtenaren nodig om die regels in stand te houden en te controleren. Betrouwbare gemeente Burgers moeten de gemeente kunnen vertrouwen. De burgemeester, wethouders,
9
raadsleden en ambtenaren horen integer – van onbesproken gedrag – te zijn. De integriteit is niet alleen in het geding als de wet overtreden wordt, maar ook als door het gedrag van ambtenaren of bestuurders het gezag van de gemeente wordt aangetast. Het CDA wil dat er blijvende aandacht wordt besteed aan integriteit in de gemeentelijke organisatie. Een betrouwbare gemeente betekent ook dat in openbaarheid verantwoording wordt afgelegd over het gevoerde beleid. Dit moet in alle openheid, op tijd en begrijpelijk gebeuren. Een betrouwbare overheid is ook een overheid die streng toeziet op de naleving van wettelijke regels en voorschriften. Tevens draagt zij zorg voor een effectieve, efficiënte en rechtmatige handhaving van deze regelgeving. Het CDA wil een einde aan al het gedogen. Gedogen past niet bij een betrouwbare overheid. Actieve gemeente Burgers hebben voor veel zaken de overheid nodig. Van het plaatsen van een dakkapel tot het ophalen van een rijbewijs krijgen burgers met de dienstverlening van de gemeente te maken. Het CDA vindt dat de gemeente sneller moet reageren op bijvoorbeeld het aanvragen van vergunningen en het indienen van bezwaarschriften. De gemeente Utrecht moet richtlijnen opstellen voor de dienstverlening aan burgers. Indien burgers langer wachten dan afgesproken dan ontvangen zij korting op de kosten van de te verrichten dienst. Ook moet het mogelijk worden om bij Burgerzaken een afspraak te maken voor bijvoorbeeld het aanvragen van een paspoort. Dan hoeven mensen niet meer in de rij te staan. Vergunningen en aanvragen dienen binnen de termijnen te worden afgehandeld. Overtreding van termijnen betekent dat een vergunning of aanvraag wordt toegekend. Sterke gemeente Een sterke gemeente heeft ook een sterke raad nodig. Met de invoering van dualisme is geprobeerd om de raad meer aantrekkelijk te maken voor de inwoners van een gemeente. Raadsvergaderingen horen begrijpelijk en toegankelijk voor de Utrechtse burgers te zijn. Het CDA wil dat de mogelijkheden bekeken worden of de raadscommissies voor bepaalde onderwerpen op locatie kunnen vergaderen. Werkbezoeken van de raad aan de wijken moeten worden voortgezet en waar nodig uitgebreid. Toegankelijke gemeente De gemeente moet de burger serieus nemen. Het CDA Utrecht wil dat burgers in een vroeg stadium bij het besluitvormingsproces worden betrokken. Het CDA heeft afgelopen jaren goede initiatieven genomen om bewoners van Utrecht meer invloed op de besluitvorming in de gemeente te geven. Zo heeft het CDA ervoor gezorgd dat burgers nu via het recht van initiatief zelf zaken voor hun buurt kunnen regelen. Ook zijn
10
er wijkraden ingevoerd. Het werken in de wijkraden heeft nieuwe betrokken burgers bij de gemeente opgeleverd. Dit mag echter niet ten koste gaan van de vaak goed functionerende buurtverenigingen. De wijkraden kunnen een belangrijke rol vervullen bij het signaleren van problemen en het verwijzen daarvan naar de juiste (gemeentelijke) instanties. Het CDA is voorstander van het behoud van wijkraden. - Het gemeentebestuur moet veel duidelijker maken welke ideeën uit de wijk gerealiseerd zijn. - Het functioneren van wijkraden wordt tweejaarlijks geëvalueerd. Hierbij wordt ook bekeken of de leden van deze raden voldoende draagvlak onder de wijkbewoners hebben. Waar nodig worden verbeter maatregelen, zoals ten aanzien representativiteit, genomen. Het CDA is voorstander meer verantwoordelijkheden bij de wijkbureaus te
leggen. Ook moet meer publieke dienstverlening in de wijk plaatsvinden. Het burgerinitiatief moet blijven bestaan. Inwoners van Utrecht moeten op eenvoudige wijze voor hen belangrijke onderwerpen kunnen agenderen. Het recht van initiatief moet ook genoeg mogelijkheden bieden om plannen uit te voeren. De verdeling van het budget is daarbij belangrijk. Het mag niet gebruikt worden voor taken, die de gemeente al behoort uit te voeren. Dergelijke zaken moet de gemeente uit haar reguliere budgetten betalen. Het CDA wil er wel op wijzen, dat wijkbezoeken, brainstormbijeenkomsten, rondetafelgesprekken en andere manieren van interactieve beleidsvorming geen lege huls moeten zijn. Het is niet de bedoeling van het CDA dat de beleidsmakers de insprekers bij deze gelegenheden niet meer serieus nemen of dat steeds dezelfde mensen bij dergelijke bijeenkomsten komen opdagen. In de raad zal het CDA het college blijven aanspreken wanneer en waarom zij voor interactieve beleidsvorming kiest. Een transparante gemeente Heldere en begrijpelijke taal is noodzakelijk om de burger ook betrokken te laten zijn bij de stad Utrecht. Het CDA vindt dat de gemeente meer aandacht moet besteden aan de communicatie met haar inwoners. Dan gaat het niet alleen om het uitleggen van nieuw beleid, maar ook om duidelijke taal in besluiten, bezwaarschriften en vergunningverleningen. De gemeente hoort transparant naar burgers te zijn.
11
2. Samenwerken aan een leefbare gemeente Schoon, heel en veilig!! Het CDA Utrecht hecht veel waarde aan het bevorderen van een aantrekkelijke omgeving, zowel in de bestaande stad en de dorpskernen Vleuten, De Meern en Haarzuilens, als in de Vinex-gebieden. Een leefbare omgeving betekent voor het CDA een omgeving waar men op straat kan lopen zonder geconfronteerd te worden met zwerfafval, een omgeving waar speeltoestellen niet vernield zijn en vooral een omgeving waarin men zonder angst de straat op kan. Kortom, voor het CDA tellen 3 woorden: schoon, heel en veilig! 2.1 Ruimtelijke ordening Onderhoud Nieuwe dingen bouwen is niet zo moeilijk; het is juist de uitdaging om dingen goed te onderhouden, zodat gebouwen, parken, wegen etc. langer meegaan. Het CDA pleit ervoor om de komende jaren meer geld te steken in het onderhoud, waarbij onderwijsgebouwen prioriteit hebben. Hiermee wordt de kwaliteit van de leefomgeving verbeterd, maar tegelijkertijd wordt de duurzaamheid van gebouwen etc. vergroot. De investering verdient zichzelf dus terug. Bestemmingsplannen Verdere actualisering van bestemmingsplannen van zowel het buitengebied als van het stedelijk gebied is noodzakelijk. Deze wettelijke plicht tot actualisering dient ter bescherming van de burgers en moet mimimaal eens per tien jaar plaatsvinden. Eenmaal rechtsgeldig tot stand gekomen bestemmingsplannen moeten t.b.v. de rechtszekerheid worden nageleefd en gehandhaafd. 2.1.1. Leidsche Rijn De kwaliteit van Leidsche Rijn moet blijvend de nodige aandacht krijgen. Het ambitieniveau moet zo hoog blijven als beschreven is bij de start van de ontwikkeling van dit gebied. Voor Vleuterweide geldt het dorpse karakter, terwijl het gebied tussen het Leidsche Rijn park en het kanaal een meer stedelijk karakter (overgang) kan krijgen. De ontsluiting van nieuwe woonwijken Leidsche Rijn wordt fasegewijs gerealiseerd. Het CDA vindt dat het voorzieningenniveau in principe gelijke tred moet houden met het tempo van realisering van de woningbouw. Het voorzieningenniveau (winkels, scholen, wegen, OV) moet gelijk opgaan met de realisering van woningen. Hetzelfde geldt voor de bereikbaarheid van de nieuwbouwwoningen in de vorm van aanleg van wegen en openbaar vervoer. Het gaat hierbij zowel om de verbindingen met de stad als met de regio.
12
Leidsche Rijn Park Het Leidsche Rijn Park is erg belangrijk. Het CDA koestert niet alleen een grote ambitie ten aanzien van het woongenot in het gebied, maar ook een grote groenambitie. Het park zal ook echt een park moeten zijn. Het CDA wil direct beginnen met de aanleg van het groen in het Leidsche Rijn Park. Het CDA is hierbij voorstander van een boom-adoptieplan. Inwoners kunnen tegen betaling een boom adopteren in het park. Rijnenburg Rijnenburg dient in ontwikkeling genomen te worden zodat daadwerkelijk in 2010 een aanvang gemaakt kan worden met het bouwen van 5000 woningen. Aangezien dit qua waterhuishouding een moeilijk gebied is, zullen ruim vóór 2010 de plannen gemaakt moeten worden. 2.1.2. Vleuten - De Meern - Haarzuilens Vleuten - De Meern De ontwikkeling van de dorpskernen van Vleuten en De Meern verdient een hogere prioriteit. Het CDA is van mening dat nu lang genoeg getekend en gerekend is en dat nu na tien jaar iets zichtbaar moet worden van alle gemaakte plannen. Het CDA wil dat de gemeente zo snel mogelijk begint met de uitvoering van plannen voor de dorpskernen van Vleuten en De Meern De ontwikkeling van de plas Haarrijn alsmede het industrieterrein ten Noorden van de plas en de eventuele ontwikkeling van een woning locatie ten Noorden van de plas tussen de Maarssenseweg en het Berkenbos dienen snel ter hand genomen worden. Ook de woningbouw locatie Haarrijn tussen Schoolstraat en de Noordwest bebouwing van het huidige Vleuten moeten in ontwikkeling genomen worden. Haarzuilens Bij de inrichting van het gebied rond Haarzuilens moet rekening gehouden worden met de wensen en verlangens van de betrokken, meedenkende bewoners in het gebied en in de omgeving. De verkeerscirculatie moet zo zijn dat geen overlast wordt veroorzaakt. Het Noorder- en het Zuiderpark van kasteel Haarzuilens dient zoveel mogelijk openbaar te worden binnen vooraf afgesproken spelregels. Eventueel is een kleine bijdrage voor gebruikers, ter bescherming van het geheel, voor het CDA bespreekbaar. 2.1.3. Utrecht - stad De menselijke maat moet in het oog worden gehouden. Het zicht op de stad Utrecht mag niet volledig gedomineerd worden door de nieuw te ontwikkelen gebouwen in het Stationsgebied. De Domtoren dient binnen de historisch kring van singels en grachten het meest markante herkenningspunt van Utrecht te blijven. Herstructurering (naoorlogse) wijken De herstructurering van de wijken als Kanaleneiland, Overvecht, Hoograven en Zuilen / Ondiep moet, in samenwerking met de woningcoöperaties, voortvarend verder ter hand genomen worden.
13
Bij de herstructurering van de (naoorlogse) wijken gelden voor het CDA de volgende uitgangspunten: - Mensen worden betrokken bij herinrichting van hun wijk - Mensen kunnen terugkeren in hun wijk - Er wordt gezorgd voor goede tijdelijke huisvesting - Openbare ruimte wordt direct aangepast aan eisen van de tijd, dus met speelvoorzieningen, groen, etc. etc. - Bestaande sociale structuren moeten zoveel mogelijk behouden blijven, ook tijdens de herstructurering (behoud buurthuisfuncties etc. ) Binnenstedelijke locaties De ontwikkeling van binnenstedelijke locaties voor woningbouw (Jongeneelterrein, Talmalaan, Ledig Erf) moet sneller verlopen. Er moet meer worden doorgepakt bij deze projecten, waarbij in ieder geval wordt bereikt dat men binnen de afgesproken termijnen blijft. Het CDA is een voorstander om deze projecten door private partijen te laten uitvoeren. Belangrijke randvoorwaarde die het CDA aan deze binnenstedelijke projecten verbindt, is de financiële haalbaarheid van de plannen. 2.1.4. Stationsgebied De komende jaren zullen de eerste tekenen zichtbaar worden van de vernieuwing van het stationsgebied. Deze vernieuwing zal jaren in beslag nemen en de definitieve plannen zijn nog steeds niet klaar. Bij de realisatie en de definitieve invulling van het Stationsgebied vindt het CDA van groot belang: - Aan de slag gaan op de plekken waar het kan. Het CDA wil dus niet wachten, totdat alles definitief is ingevuld. - Zo snel mogelijk beginnen met de realisatie van de OV-terminal Voor het CDA gelden in ieder geval de volgende uitgangspunten voor dit gebied: - Voldoende woningen - Voldoende extra parkeerplaatsen - Ondertunneling Westplein - Sociaal veilige looproutes van en naar het station - Verantwoordelijkheden partners. Het financiële risico mag niet alleen bij gemeente liggen - Realisatie van het stadskantoor in het stationsgebied in 2010 2.1.5. Groen en milieu Het CDA hecht veel waarde aan het bevorderen van een aantrekkelijke omgeving, zowel in de stad als in de omliggende dorpskernen Vleuten, De Meern (inclusief Leidsche Rijn) en Haarzuilens. De aanwezigheid van groen en een schoon milieu zijn heel belangrijk en hier dient de gemeente zorgvuldig mee om te gaan. Daar waar de inrichting van de stad verandert, bijvoorbeeld het Jongeneelterrein, behoort in de plannen voldoende aandacht voor groen te zijn. Onderhouden parken
14
De afgelopen jaren hebben veel Utrechtse parken een opknapbeurt gekregen, waardoor de bewoners veel meer gebruik maken van deze parken voor recreatie en ontspanning. Nu de parken weer in een goede staat van onderhoud verkeren, moet de nadruk op het onderhoud komen te liggen, zodat de burgers ook de komende jaren van de parken kunnen genieten. Ecologische zones dienen, waar mogelijk, te worden uitgebreid. Steun bewonersinitiatieven Het CDA is van mening dat de burger ook zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen leefomgeving. Het CDA is voorstander van het in beheer geven aan burgers van openbaar groen dat grenst aan woningen of tuinen van bewoners. Bewonersinitiatieven voor gezamenlijk onderhoud aan groen moetendoor de gemeente worden gestimuleerd en met raad en daad worden gesteund. Afvalscheiding Het CDA blijft voorstander van het gescheiden inzamelen van afval. Het CDA is daarom blij met de uitbreiding van het aantal ondergrondse kringlooppunten gedurende de afgelopen jaren. De inzameling van GFT-afval moet de gemeente meer stimuleren. Waar nodig wordt per wijk en seizoen meer maatwerk toegepast. Onkruidbestrijding Bij onkruidbestrijding dient de gemeente gebruik te maken van efficiënte en doelgerichte bestrijdingsmiddelen die een zo laag mogelijke belasting vormen voor het milieu. Ook bewoners hebben hier een eigen verantwoordelijkheid voor hun woonomgeving. 2.2 Volkshuisvesting Wooncarrière in eigen wijk Het CDA is voorstander van de mogelijkheid tot een ‘wooncarrière’ in de eigen wijk. Dat houdt een veelzijdig en betaalbaar woningaanbod per wijk in, ongeacht inkomen en sociaal-economische positie. De Utrechtse wijken krijgen hierdoor een meer divers woningaanbod, zodat uiteindelijk zowel jong als oud, rijk als arm, werkend als lerend in één wijk kunnen wonen. Hierdoor wordt voorkomen dat, met name jonge gezinnen, de wijk uittrekken. Juist met het oog op de toekomst dient, in overleg met organisaties van de doelgroepen, een groter aanbod ontwikkeld te worden, mede op grond van prestatieafspraken met woningbouwcorporaties en particuliere ontwikkelaars. De eisen van de bouwverordening moeten beter worden nageleefd en beter door de gemeente worden gecontroleerd. Bewonersorganisaties worden, naast de wijkraden, betrokken bij de ontwikkeling en voortgang van de gemeentelijke woonvisies en meerjarenontwikkelingsprogramma’s. Ouderen Naast goedkope huurwoningen en duurdere koopwoningen dienen per wijk voldoende seniorenwoningen (nultreden woningen) en (kleinschalige) woonzorgcomplexen voor ouderen en mensen met een beperking gerealiseerd te worden. Alle nieuwe woningen dienen in beginsel levensloop- resp. generatiebestendig gebouwd
15
te worden. Jongeren / starters / studenten Ook voor jongeren en starters op de woningmarkt en studenten dienen voldoende betaalbare woningen en units aanwezig te zijn. In de universiteitsstad Utrecht mogen studenten niet vergeten worden. De achterstand op het gebied van studentenhuisvesting dient versneld verder te worden ingelopen door: - (tijdelijke) huisvesting te realiseren in kantoorpanden, scholen en verzorgingshuizen en (andere) op termijn te slopen panden. De gemeente organiseert hiervoor een koepeloverleg met diverse sleutelfiguren. - Het CDA wil doorgaan met de verbouw van leegstaande ruimtes boven winkels tot woningen en kamers. - De gemeente stimuleert dat studenten, na beëindiging van hun studie, hun speciale huisvesting zo spoedig mogelijk verlaten. Het CDA is voorstander van nieuwe mogelijkheden voor studentenhuisvesting, zoals de mogelijkheid om een kamer te kopen. Groepswonen Op grond van gebleken behoefte is het CDA voorstander van vormen van groepswonen voor onder meer 60-plussers en migranten. Als het experiment met meergeneratiewoningen (kangaroe woningen) in Leidsche Rijn slaagt, dan zal dit type woningen aan het woningaanbod in andere wijken dienen te worden toegevoegd. Koop- en huurwoningen Het CDA kiest niet voor een verdere liberalisering van de woningmarkt, noch in termen van woningtoewijzing noch in termen van gevraagde bestemming. Het CDA is voorstander van het eigen woningbezit. Terughoudendheid ten aanzien van de verkoop van sociale huurwoningen door corporaties blijft echter geboden, omdat het CDA een substantiële kernvoorraad van betaalbare huurwoningen voor de toekomst wil handhaven. Het aanbod van koopwoningen moet blijven groeien ook op bestaande locaties zoals het Veemarktterrein. Bij stedelijke ‘verdichtingsprojecten’ wordt zorgvuldig omgegaan met het openbaar groen. Eén van de randvoorwaarden bij verdichtingsprojecten is dat tegelijk met herinrichting ook de kwaliteit van het groen in de omgeving wordt verbeterd. Bij de inspraak over plannen voor nieuwe hoogbouw behoren alle bewoners die in de omgeving wonen uitgenodigd te worden voor inspraakbijeenkomsten. Bij nieuwbouw in de bestaande stad dient tenminste 80% koopwoning te zijn. In Leidsche Rijn en nieuwe locaties als Rijnenburg wordt maximaal 70 % aan koopwoningen gerealiseerd. Onderhoud Corporaties en particuliere verhuurders moeten stringent aangesproken worden op de staat van onderhoud van hun woningbezit. De gemeente dient de bestaande algemene onderhoudsnorm voor de publieke ruimte regelmatig opnieuw te ijken en waar nodig bij
16
te stellen. Verloedering en vervuiling worden in overleg met bewoners stringent tegen gegaan. Renovatie In het kader van de voortgaande stadsvernieuwing staat verbetering van de woonsituatie van de huidige bewoners voorop. Met de rechten van bewoners bij sloop en renovatie wordt zorgvuldig omgegaan. De rechten van particuliere huurders en huurders van corporaties dienen gelijk te zijn en de gemeente bewaakt dit. Bij het meerjarenplan voor het opknappen van de wijken (‘Utrecht vernieuwt’) wordt in overleg met de bewoners een degelijke afweging gemaakt voor sloop of renovatie. Bij renovatie wordt zoveel mogelijk opgeplust om de bestaande voorraad beter toegankelijk te krijgen. Het mede door de provincie Utrecht gesteunde project om de buurt Ondiep een levensloopbestendige wijk te maken verdient verdere steun en navolging. Woonlasten Utrecht heeft een goed woonklimaat, maar wonen moet ook betaalbaar blijven. De laatste herwaardering van de waarde van woningen op grond van de Wet onroerende zaken (WOZ) heeft voor de nodige verwarring gezorgd door uiteenlopende taxaties van hetzelfde type woningen in dezelfde straat en buurt. Het CDA bepleit daarom dat de gemeente duidelijkheid aan huiseigenaren verschaft welke criteria zij hier hanteert. De herwaardering kan zorgvuldiger, objectiever en doorzichtiger uitgevoerd worden. De tarieven voor reinigings- en rioolheffingen dienen in principe kostendekkend te worden. Het CDA is tegenstander van een verdere verhoging van de OZB met meer dan de inflatiecorrectie. 2.3 Veiligheid Het CDA wil dat mensen in Utrecht veilig zijn, maar zich ook veilig voelen. De afgelopen jaren is er veel gebeurd op het gebied van veiligheid en dit heeft geholpen: het aantal aangiftes is gedaald en het aantal misdrijven dat is opgelost is gestegen. Toch zijn we er nog lang niet. Het moet zo veilig worden dat iemand in Utrecht geen extra toeslag meer hoeft te betalen voor zijn inbraakverzekering vanwege zijn woonplaats. Maar ook het gevoel van veiligheid moet worden versterkt. Daarom blijft voor het CDA de veiligheid van de burgers één van de belangrijkste punten op de politieke agenda voor de komende jaren. Straat- en woonoverlast centraal Het CDA zet voor de komende jaren het beëindigen van het straat- en woonoverlast centraal. Hierbij richten we ons op de problemen rond hangjongeren, huiselijk geweld, straatroven, autokraken, graffiti, straatvuil, geluidsoverlast etc. Het CDA kiest hiervoor omdat deze problemen de bewoners van Utrecht het meest raken en een grote bijdrage levert aan het onveiligheidsgevoel. Ketensamenwerking Het CDA is van mening dat voor de aanpak van deze problematiek de gemeente, veel meer dan voorheen, als coördinator moet optreden. In het verleden werd er te vaak alleen naar de politie gekeken, maar bij de aanpak van een probleem zijn veel partijen
17
betrokken: scholen, woningbouwverenigingen, wijkraden, buurtverenigingen, horeca, middenstanders, hulpverleningsinstanties, politie, justitie en vooral de burger zelf. De gemeente moet ervoor zorgen dat alle partijen die een rol spelen bij de aanpak van problemen bij elkaar komen: de aanpak van de criminaliteit door middel van ketensamenwerking. Alleen zo kunnen zaken structureel worden aangepakt! Veiligheid in de wijk Niet in heel Utrecht doen zich dezelfde problemen voor. De criminaliteit is per wijk verschillend en dus zullen ook de oplossingen verschillen. Daarom zal per wijk gekeken moeten worden welke problemen het grootst zijn en waar de prioriteiten liggen. Het CDA is van mening dat de burger bij deze keuze een belangrijke stem hoort te hebben, want de bewoners weten het beste waarom zij zich niet veilig voelen. Het CDA pleit voor het vrijmaken van een deel van het budget voor veiligheid, waarvan de wijk zelf mag beslissen waaraan dit bedrag wordt besteed. Wijkraden zouden hierbij een belangrijke rol moeten spelen. Het CDA wil meer verlichting in de stad, met name in de donkere gedeeltes. Op die manier wordt vooral het gevoel van onveiligheid stelselmatig teruggedrongen. Inzet toezichthouders Utrecht heeft de er de afgelopen jaren een flink aantal toezichthouders bij gekregen. Het CDA is hier blij mee, maar is van mening dat de taak van de toezichthouders uitgebreid moet worden. De politie heeft op dit moment geen tijd om bepaalde zaken, zoals het gooien van afval op straat, te beboeten of anderszins aan te pakken. Het CDA is van mening dat de toezichthouders meer bevoegdheden moeten krijgen. Zij moeten opgeleid worden tot bijzondere opsporingsambtenaren. Meer camera's De aanwezigheid van camera's heeft bewezen een belangrijke rol te spelen bij het oppakken van daders. Bovendien voelen mensen zich veiliger door de aanwezigheid van camera's. Het CDA pleit voor een uitbreiding van het aantal camera's op de zgn. hotspots, de plekken waar relatief veel criminaliteit of overlast plaatsvindt. Aanpak drank- en drugsoverlast Veel overlast en criminaliteit wordt veroorzaakt door drank- en drugsmisbruik. Daarom dienen beide zaken aangepakt te worden d.m.v. een strikte handhaving van het vergunningenbeleid. Horeca- en (soft)drugszaken die overlast geven worden gesloten. Het CDA is tegen elke uitbreiding van het aantal coffeeshops. Wanneer een coffeeshop verdwijnt dan dient er geen nieuwe voor in de plaats te komen. In de buurt van scholen, publieke gebouwen en plaatsen waar veel jongeren samenkomen mogen geen coffeeshops gevestigd zijn. De overlast van prostitutie en drugshandel in de Breedstraatbuurt en de Europalaan moet verdwijnen. Aanpak veelplegers
18
De strenge aanpak van de zgn. veelplegers heeft de afgelopen jaren z'n vruchten afgeworpen. De politie zit er bovenop. Ook na hun straf worden ze goed in de gaten gehouden en begeleid door verschillende instanties. Dat is een goede zaak en deze aanpak moet worden voortgezet. De samenwerking tussen de verschillende instanties kan nog verder worden verbeterd en het CDA zet zich daarvoor in. Het CDA is echter van mening dat we ons niet uitsluitend moeten richten op de bestaande veelplegers. De samenwerking tussen verschillende partijen moet zich vanaf nu ook richten op het voorkómen dat jongeren veelplegers worden. Het CDA pleit voor extra geld voor jeugdigen en/of buurten waar de overlast uit de hand dreigt te lopen. Door problemen bijtijds aan te pakken, kan worden voorkomen dat de jongeren die de overlast veroorzaken in de criminaliteit belanden. Jongeren die desalniettemin een criminele loopbaan opbouwen, moeten nog kordater worden aangepakt. Het CDA wil dat Justitie het in deze situaties mogelijk maakt dat op hen in Utrecht nachtdetentie en elektronisch toezicht wordt toegepast. Deze jongeren kunnen dan overdag gewoon naar school; 's avonds en 's nachts zitten ze in de gevangenis. Het CDA is voorstander van nachtdetentie omdat het criminele jongeren straft en hen toch in staat stelt om hun school af te maken. Invoeren persoonsgebonden straatverbod Aanhoudende of extreme groepsoverlast dient hard aangepakt te worden in Utrecht. Hanggroepen veroorzaken veel ergernis bij de burger, maar bovendien voelen mensen zich vaak niet veilig in de buurt van deze groepen. Daarom is het CDA, in navolging van de gemeente Amsterdam, voor de invoering van de mogelijkheid tot het opleggen van een persoonsgebonden straat- of pleinverbod in het geval van het overtreden van wettelijke overtredingen of ordeverstorend gedrag. De maatregel kan alleen worden opgelegd als er geen strafrechtelijke alternatieven zijn. Uiteraard moet er eerst naar andere zaken gekeken worden: waarom hangt de jeugd rond? Zijn er wel voorzieningen voor ze in de buurt? Veilig ondernemen Behalve voor de bewoners van Utrecht is het ook voor het Utrechtse bedrijfsleven van belang dat de Utrecht veilig is. Deze veiligheid kan het best bereikt worden door een verdergaande publiek-private samenwerking. Om een beter inzicht te krijgen in de omvang van de criminaliteit moet het doen van aangifte verder vergemakkelijkt en gestimuleerd worden. Verder pleit het CDA voor meer cameratoezicht op bedrijventerreinen en voor betere samenwerking tussen politie en particuliere beveiligingsdiensten. Terrorisme Helaas is de dreiging van terrorisme de laatste jaren steeds groter en dichterbij gekomen. Ook in Utrecht zou een aanslag kunnen plaatsvinden. Het is belangrijk dat de gemeente en de verschillende diensten (politie, brandweer, ambulance) hierop voorbereid zijn en daarom is het noodzakelijk dat ze regelmatig samen oefenen. Het CDA pleit voor een betere voorbereiding tegen mogelijke terroristische aanslagen en wil daarvoor extra geld vrijmaken.
19
3. Samenwerken aan een solidaire gemeenschap 3.1.1 Participatie van de Utrechter Een veranderende samenleving Het CDA beschouwt het maatschappelijk middenveld, zoals sport- en culturele verenigingen en levensbeschouwelijke organisaties, als het cement van de samenleving. De basis van dit burgerschap is dat mensen meedoen in de samenleving. Meedoen in de samenleving kan op heel veel manieren van het bezoeken van ouderen tot het deelnemen in wijkraden, maar ook het schoonhouden van de straat, het kennen van de bewoners in de buurt en het stemmen tijdens de verkiezingen. De individualisering leidt tot andere vormen van betrokkenheid van burgers in de samenleving. Uit onderzoek blijft dat steeds minder mensen in de klassieke zin actief zijn in verenigingen. Men is wel geïnteresseerd om zich voor de samenleving in te zetten, maar wil zich vaak niet voor lange tijd vastleggen. Het CDA wil zich op het lokaal niveau er voor inzetten dat burgers blijven participeren. Stimulerende gemeente door samenwerking Maatschappelijke instellingen en vrijwilligersorganisaties moeten in de gelegenheid zijn om op deze veranderingen in te spelen. Daarom legt de gemeente contacten en werkt samen met vrijwilligersorganisaties, actiegroepen, wijkraden, milieu- en culturele groeperingen. De gemeente heeft een belangrijke taak om initiatieven van onderop (vanuit de bewoners van de wijken bijvoorbeeld) te faciliteren of te subsidiëren. Vrijwilligerswerk Het CDA is groot voorstander van het vrijwilligerswerk. Als alle vrijwilligers vervangen zouden worden door betaalde krachten, dan zouden veel voorzieningen in de Utrechtse samenleving niet meer bestaan of onbetaalbaar worden. Het is van belang dat de gemeente vrijwilligers ondersteunt en mensen motiveert om vrijwilligerswerk te doen. Dit kan de gemeente doen met het verstrekken van subsidie voor concrete projecten, maar ook met facilitaire voorzieningen. Bij de besluitvorming over de ondersteuning van verenigingen zou met name rekening moeten worden gehouden met: - de mate van toegankelijkheid - de mate en de wijze waarop wordt bijgedragen aan de bevordering van de sociale samenhang; - het belang van de activiteiten voor de diversiteit van de plaatselijke gemeenschap. Het voorstel van het CDA is dat initiatieven ontplooid worden waarbij ouderen die met VUT of met pensioen gaan gestimuleerd worden om voor enkele uren in de week vrijwilligerswerk te doen. Maatschappelijke stages voor jongeren moeten gefaciliteerd worden. Het gaat hier om activiteiten in de zorg, in buurtcentra, bij sportverenigingen, milieuorganisaties. Met de ROC's moet worden onderzocht of kan worden aangesloten bij hun opleidingsprogramma’s. Integratie en welzijnsbeleid Het initiatiefvoorstel van het CDA over het integratiebeleid bevatte een groot aantal aanbevelingen voor verbetering op dit gebied. Zo zal de coördinatie nu beter ter hand
20
worden genomen. Het CDA bepleit één verantwoordelijke wethouder voor integratie. Voor het CDA is het van belang dat iedereen actief deelneemt aan de samenleving. Maar het is ook van belang dat we dit samen doen. Helaas lijkt de kloof tussen allochtone en autochtone Nederlanders groter te worden. Het CDA wil deze ontwikkeling tegengaan. Allochtoon en autochtoon moeten samenwerken om de leefbaarheid in onze stad te bevorderen. We moeten oog hebben voor elkaar. De gemeente moet zich blijven inzetten voor het verder betrekken van allochtone Nederlanders bij het meedoen in de samenleving. Dit kan volgens het CDA als volgt bereikt worden. Het gemeentelijk beleid komt tot stand in samenspraak met organisaties uit de wijken en organisaties van allochtonen zelf. Uitvoering van beleid kan heel goed door organisaties gedaan worden. De gemeente moet niet alles zelf willen doen. Inburgering en het leren van de Nederlandse taal zijn belangrijke voorwaarden voor integratie, maar evenzeer het hebben van werk. Beleid ten aanzien van inburgering moet daarom gecombineerd worden met reïntegratiebeleid. De gemeente dient in zijn personeelsbestand een afspiegeling te zijn van de Utrechtse bevolking. Zonder concessies te doen aan de kwaliteit van gemeente-ambtenaren is het streven dit in 2010 te realiseren. De gemeente gaat om de tafel zitten met allochtone organisaties om hun achterban te betrekken en om actief hen te stimuleren om actief te worden in hun eigen wijk en stad. Het creëren van stageplaatsen voor allochtonen moet worden gestimuleerd (zie onderwijs) De deelname van allochtonen aan sporten moet worden gestimuleerd (zie sport) 3.1.2. Participatie en maatschappelijke ondersteuning Inleiding Mensen willen meedoen aan de samenleving. Dat is niet voor iedereen een vanzelfsprekende zaak. Kwetsbare groepen hebben – soms tijdelijk – voorzieningen en/of ondersteuning nodig vanuit een stimulerende omgeving. Soms worden door de omgeving zelf beperkingen veroorzaakt die participatie in de weg staan. Een verantwoordelijke samenleving onderkent die beperkingen en heft die zoveel mogelijk op. Het CDA staat een solidaire samenleving voor, waar mensen zich verantwoordelijk voelen voor elkaar. De gemeente Utrecht faciliteert het nemen van die eigen verantwoordelijkheid waar mogelijk en heeft – aanvullend - een zorgplicht voor een groot aantal voorzieningen voor haar inwoners (vangnet) en de regie hierover. Een zorgplicht die een zinvolle participatie aan onze samenleving en daarmee volwaardig burgerschap mogelijk maakt. Wet Maatschappelijke Ondersteuning De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) zal vermoedelijk in de zomer van 2006 ingevoerd worden (streefdatum). Deze nieuwe wet maakt gemeenten verantwoordelijk voor het bieden van ondersteuning, voorzieningen en zorg aan mensen die dat nodig
21
hebben. Zo kunnen sociaal kwetsbare mensen zo lang mogelijk zelfredzaam zijn en blijven deelnemen aan de samenleving. Het CDA Utrecht gaat ervoor dat de gemeente die ondersteuning en zorgplicht daadwerkelijk handen en voeten geeft door op grond van gebleken behoefte een kwalitatief goed pakket diensten aan te bieden. Het CDA Utrecht staat een uitvoering van de WMO voor die – vastgelegd in een verordening - het gehele, door het Rijk ter beschikking gestelde bedrag aan de mensen die daarvoor in aanmerking komen ten goede laat komen (oormerking). Een juiste verdeling over de doelgroepen dient plaats te vinden. Bij de uitvoering van de WMO is leidend het principe van individuele ondersteuning bij maatschappelijke participatie, compensatie van beperkingen, vraagsturing en keuzevrijheid. De gemeente heeft hierbij een resultaatverplichting. Alle gelden van de WMO worden besteed aan de doelstelling van deze wet. Burgers moeten zich kunnen wenden tot één loket waar alle mogelijkheden voor (alle) zorg en voorzieningen samenkomen met korte procedures en wachttijden voor verstrekking. Een objectieve onafhankelijke indicatiestelling, waarbij het functioneren centraal staat, wordt gewaarborgd. Cliënten krijgen de keuze tussen een persoonsgebonden budget of verstrekking in natura. Betrokkenheid van de burgers wordt vergroot door de oprichting van een WMO-Raad waarin, naast professionals óók de Utrechtse belangenorganisaties van met name ouderen en mensen met een beperking zitting hebben. De WMO-Raad heeft een gekwalificeerd adviesrecht aan de gemeente en heeft mede sturing aan opzet, invulling en wijze van uitvoering van deze nieuwe wet. De gemeente moet die actieve betrokkenheid van cliëntenorganisaties ook in financieel opzicht mogelijk maken. Cliëntenondersteuning door organisaties als MEE is een integraal onderdeel van de WMO. Gemeente als zorgmakelaar De gemeente heeft naast haar verantwoordelijkheid van regisseur ook een makelaarsrol. Zorgmakelaar, verantwoordelijk voor bijvoorbeeld leefbaarheid en samenhang in de wijken, mantelzorg en voorlichting. De oprichting van lokale zorgkantoren en zorgservicecentra, waarin meerdere door de gemeente aangezochte partners in samenwerking zelf diverse vormen van zorg en diensten aanbieden, is van belang wil de WMO in Utrecht slagen. Zorgaanbieders en verzekeraars dienen door de gemeente blijvend te worden aangesproken op de kwaliteit en de continuïteit van geleverde zorg en voorzieningen. Het CDA vindt het belangrijk dat wijkwelzijnsorganisaties en met name voorzieningen voor jeugd en ouderen worden gesteund door de gemeente. Het niveau van 2005 dient minimaal gehandhaafd te blijven. Voorlichting Voor een goede uitvoering van de WMO zijn een toegankelijke informatieverstrekking, het geven van individuele adviezen en een juiste afhandeling van klachten zeer
22
belangrijk. Interactieve media, waaronder de opzet van een gebruikersvriendelijke internetsite, worden daarbij ingeschakeld om de communicatie tussen gemeente en burgers en daarmee hun zelfredzaamheid te bevorderen. Mantelzorg Vrijwillige zorg voor elkaar heeft een waarde in zichzelf. Veel mensen zorgen vaak langdurig voor een familielid of vriend(in). Deze vorm van zorgverlening is onmisbaar. Het mag echter niet leiden tot overbelasting van de mantelzorger. De gemeente moet meer gaan doen voor mantelzorgers. Het CDA vindt dat er voldoende middelen beschikbaar moeten zijn om respijtzorg en cursussen voor mantelzorgers te financieren. Bij de uitvoering van het beleid wordt altijd overleg gevoerd met de mantelzorgers. Er moet goede voorlichting en informatie beschikbaar zijn over de mogelijkheden voor ondersteuning van mantelzorgers. Het gaat dan om financiële voorzieningen (fiscaal, persoonsgebonden budget), cursussen, respijtzorg etc.. Eerste lijnsgezondheidszorg De zogenaamde eerstelijnsgezondheidszorg vervult een belangrijke rol in het gehele stelsel van de zorg. Het CDA vindt dat huisartszorg en apotheek 24 uur per dag en 7 dagen per week voor alle Utrechters bereikbaar moet zijn. Meerdere huisartsenposten moeten gerealiseerd worden. De gemeente overlegt met de huisartsen en zorgverzekeraars hoe dit het beste tot stand kan komen. Het CDA hecht grote waarde aan het behoud van een schoolarts of verpleegkundige op basisscholen. Het CDA wil dat elk basisschoolkind minstens eenmaal in de twee jaren door een schoolarts wordt gezien Ouderen Meer dan 12% van de bevolking van de gemeente Utrecht is ouder dan 65 jaar. Ze zijn vaak maatschappelijk actief en zeer vitaal. Sommigen hebben echter extra zorg nodig. Het CDA wil hier niet aan voorbij gaan. Het CDA stelt dat ouderen zich moeten thuisvoelen in hun eigen omgeving. Dat stelt eisen aan de kwaliteit van de leefomgeving en de veiligheid, de kwaliteit van de zorg en de kwaliteit van de huisvesting. Onveiligheidsgevoelens bij ouderen moeten serieus worden genomen. In samenwerking en in goed overleg met ouderenorganisaties, zoals het COSBO-Utrecht, hulpverleners en politie dient hieraan bijzondere aandacht te worden besteed. De gemeente zorgt voor een integraal indicatiesysteem waarbij vragen over wonen, zorg en welzijn via een zorgloket/meldpunt binnenkomen en met elkaar in verband worden gebracht. Bovendien kan op deze wijze vlot de juiste hulp worden aangeboden. Iedereen kan via dat zorgloket/meldpunt dan direct bij de juiste instantie terechtkomen. Zonder zorg vallen veel ouderen in een diep gat. Het CDA wil in elke wijk tenminste één dienstencentrum. Hier kunnen ouderen terecht of andere mensen die soms te weinig om handen hebben of andere willen ontmoeten.
23
Vrijetijdsbesteding kan vaak binnen bestaande voorzieningen een plaats krijgen. Zo wordt ook uitwisseling tussen generaties bevorderd. Waar mogelijk stimuleert het CDA het gebruik van sport-, culturele en educatieve faciliteiten door ouderen. Mensen met een beperking Het CDA staat voor een éénduidig beleid ten aanzien van mensen met een beperking. Mensen met een beperking krijgen zoveel mogelijk gelijke kansen zodat zij in onze samenleving volwaardig kunnen participeren. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) biedt hiervoor ook meer mogelijkheden. De gemeente krijgt daarmee een grotere verantwoordelijkheid (zie bij WMO). Het CDA vindt dat er gewerkt moet worden aan gelijke behandeling op de terreinen waar de gemeente verantwoordelijk voor is, zoals reïntegratie, werken bij gesubsidieerde instellingen, welzijn en sport, onderwijs, vervoer en huisvesting. Participatie en gelijke kansen betreffen mensen met een beperking, waaronder ook vele ouderen. Voor beide groepen geldt dan ook eenzelfde beleid, zoals op het gebied van vervoer en huisvesting. Het CDA is dan ook voorstander van een inclusief beleid met alleen waar nodig aanvullende speciale voorzieningen. Maatschappelijke opvang De uitstroom van de maatschappelijke opvang dient te worden vergroot: meer aangepaste woningen en mogelijkheden voor begeleid wonen. Drugs Verslaving is mensonwaardig. Het CDA wenst geen samenleving waarin verslaafden zichzelf prostitueren of tot crimineel gedrag overgaan om aan geld te komen. Een actief beleid om verslaving terug te dringen is dus nodig. Verslaafden die veroordeeld zijn tot een celstraf, zouden "verplicht" moeten afkicken. Mensen die verslaafd zijn, hebben recht op hulp. Het CDA wil daarom meer geld voor hulpverlening aan verslaafden. Voor verslaafden is opvang nodig. Om na het afkicken een terugval in de verslaving te voorkomen is een steun in de rug hard nodig. Het programma dat in de hostels geboden wordt, moet daarom meer inhouden dan `bed, bad en brood'. Ook de `brug' naar de maatschappij moet een rol spelen: hoe is de verslaafde in deze situatie beland, hoe kunnen we hem/ haar behandelen zodat hij/zij weer volwaardig deel kan nemen aan de samenleving. Het CDA wil voor ex- drugs- en alcoholverslaafden in Utrecht een inburgeringproject opzetten zoals uitgevoerd door de stichting Exodus. De stichting Exodus doet dit al voor ex-gevangenen die geholpen worden om weer deel uit te gaan maken van de samenleving. Alhoewel het drugsbeleid volgens het CDA erop gericht moet zijn te voorkomen dat mensen drugs gaan gebruiken, en in het geval men al drugs gebruikt, er voor te zorgen dat dit gebruik gestopt wordt, erkent het CDA dat in sommige gevallen het afkicken een zeer kleine kans van slagen kent. In uitzonderlijke gevallen, waarin afkicken een zeer kleine kans van slagen kent is het CDA er voor, om gecontroleerd en uitsluitend op medische gronden gratis heroïne te
24
verstrekken, zodat deze mensen uit de prostitutie of uit het criminele circuit kunnen blijven. Hierdoor kunnen zij een menswaardiger leven leiden. Ook wordt de samenleving veiliger. Op plaatsen waar deze heroïneverstrekking plaatsvindt, wordt regelmatig overleg gevoerd met de buurtbewoners.
3.2 Onderwijs Beleid in overleg Onderwijsbeleid wordt voor scholen en gemeente steeds meer het uitvoeren van eigen beleid. Wezenlijk voor het gemeentelijk onderwijsbeleid is het wettelijk voorgeschreven overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen dat op overeenstemming gericht dient te zijn. Gemeentelijk onderwijsbeleid is beleid op lokaal niveau waarbij verschillende partners vanuit hun eigen verantwoordelijkheid zijn betrokken. Brede school Het CDA hecht belang aan een goede opvoeding van kinderen. Ouders zijn daar primair verantwoordelijk voor; het gezin vormt de basis. Kinderen worden echter ook meer en meer gevormd door wat zich buiten het gezin afspeelt. Hierdoor neemt de betekenis van de school voor de opvoeding en ontwikkeling van kinderen toe. Voor kinderen die thuis niet kunnen rekenen op verantwoordelijke ouders, vormen de leerkrachten de eerste opvang: zij vangen signalen op van verwaarlozing, mishandeling en sociaal-emotionele problemen. Het CDA ziet de ontwikkeling van scholen tot een brede school (in Utrecht FORUMschool genoemd) als mogelijkheid om bij het gemeentelijk onderwijs beleid rekening te houden met veranderingen in de samenleving. Een brede school biedt niet alleen onderwijs, maar ook sport, cultuur en ontspanning en - indien nodig - sociale hulp. Met het oog op deze hulp wordt ondermeer samengewerkt met de jeugdhulpverlening, de gezondheidszorg en de politie. Uitgangspunt voor de brede school is het bieden van goede ontwikkelingskansen voor alle kinderen, ook door middel van voor- en naschoolse opvang en, indien nodig, een scholingsprogramma voor ouders. Het CDA ziet het verbreden van de zorgfunctie van de school als middel tot versterking van de sociale samenhang in de wijk. Een neveneffect van samenwerking tussen het onderwijs en andere instanties is dat de leraren ontlast worden van oneigenlijke taken en zich derhalve meer op hun kerntaak het verzorgen van onderwijs- kunnen richten. Behalve in nieuwbouwwijken dienen ook in de bestaande wijken, en in elk geval in de achterstandswijken, de brede scholen tot ontwikkeling te worden gebracht. Onderwijshuisvestingsbeleid De gemeente heeft een zorgplicht voor de huisvesting van het onderwijs. Knelpunt is dat de rijksbijdragen veelal niet voldoende zijn, waardoor de afgelopen jaren een achterstand is opgelopen bij het onderhoud van scholen. Het CDA vindt dat de komende jaren, bij investeringsbeslissingen van de gemeente, het onderwijs prioriteit moet krijgen. Alleen zo kan de in het verleden opgelopen achterstand bij het onderhoud van gebouwen worden weggewerkt. Ook dient er geld beschikbaar te komen om in schoolgebouwen de inrichting aan te passen aan de huidige onderwijskundige inzichten. Tot nu toe wordt in Utrecht niet al het geld dat hiervoor door
25
het Rijk beschikbaar wordt gesteld ook daadwerkelijk daaraan uitgegeven. Het CDA vindt dat dit vanaf 2007 wel moet gebeuren. In overleg met de schoolbesturen, dienen er de komende periode afspraken te worden gemaakt over de financiering van investeringen in de huisvesting. Ten behoeve van de huisvesting van het primair onderwijs dient in samenspraak met het onderwijsveld een Masterplan voor de komende tien jaar te worden opgesteld. Uitgangspunt hierbij is ondermeer dat elke basisschoolleerling in de eigen wijk naar (een brede) school moet kunnen gaan. De bouw van scholen in de nieuwbouwwijken moet gelijke tred houden met de nieuwbouw van woningen. De gemeente heeft hier een regietaak. Hierbij moet voorkomen worden dat de vormgeving van schoolgebouwen wordt belemmerd door stedenbouwkundige eisen. Achterstandenbeleid Ook in de komende periode vormt het achterstandenbeleid het hart van het gemeentelijk onderwijsbeleid. De signalering en aanpak van achterstand op het gebied van de Nederlandse taal bij autochtone en allochtone kinderen zal worden voortgezet. De rol hierbij van consultatiebureau en voorschoolse opvang zal nauwlettend worden gevolgd en daar waar nodig worden uitgebreid. De op gang gebrachte uitbreiding van het schoolmaatschappelijk werk van basisonderwijs naar VMBO-scholen zal worden doorgezet. Voortijdig schoolverlaten moet voortvarend worden aangepakt op VMBO, HAVO, VWO en ROC's. De gemeente neemt samen met de VHMO-scholen het initiatief om bij het Utrechts bedrijfsleven en in maatschappelijke organisaties in de gemeente Utrecht het aantal leerwerk- en stageplaatsen aanzienlijk uit te breiden. De gemeente zorgt ervoor dat alle VHMO-scholen de beschikking krijgen over praktijklokalen. Bij het signaleren van probleemkinderen zullen consultatiebureau en voorschoolse opvang worden betrokken. Leerplichtbeleid en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten vormen een integraal onderdeel van het achterstandenbeleid. De gemeente dient zorg te dragen voor een adequate handhaving van de leerplicht. Hoger onderwijs Om de aantrekkelijkheid van Utrecht als vestigingsplaats voor het bedrijfsleven te vergroten stimuleert de gemeente in overleg met de plaatselijke instellingen voor hoger onderwijs de start van nieuwe bedrijven door pas afgestudeerden. Nieuwe kennis kan in deze bedrijven toepassingsgeschikt worden gemaakt 3.3 Sport Inleiding Aandacht voor sport is goed voor het imago van de stad, de gezondheid, de participatie
26
in de samenleving en de sociale betrokkenheid van mensen. Sport verbroedert. Sport is ook een belangrijk middel om normen en waarden over te brengen. En sport brengt ‘groen’ in de stad. Utrecht is een echte sportstad. Sporten als voetbal, hockey, handbal en atletiek op alle niveaus zorgen ervoor dat veel mensen van binnen en buiten de stad plezier aan sport beleven. Topsport versus breedtesport Utrecht als sportstad betekent dat de gemeente een actief beleid moet voeren om breedte- en topsport te faciliteren. Breedtesport kan niet zonder topsport, maar topsport kan ook niet zonder breedtesport. Een goed ontwikkelde breedtesport draagt bij aan de cohesie van de Utrechtse samenleving. Breedtesport mag dan ook niet ten koste gaan van topsport. Ook dient de gemeente aandacht te hebben voor niet-georganiseerde sporten (hardlopen, fitness) door bijvoorbeeld in goede sportvoorzieningen te voorzien. Sport in de wijken Uit onderzoeken blijkt echter dat steeds minder mensen lid zijn van een (sport)vereniging. Het CDA meent dat geschikte accommodaties ertoe leiden dat mensen meer gaan sporten. Een wijkaanpak is hiervoor belangrijk. De sportvoorzieningen in Utrecht moeten goed over de wijken verdeeld zijn. Elke wijk heeft zijn eigen behoefte aan sportvoorzieningen. Uitgangspunt is echter wel dat de verenigingen op financieel gebied levensvatbaar zijn. Subsidies voor het faciliteren van projecten is mogelijk, maar verenigingen horen zelf een gezonde financiële basis te hebben. Kleinere verenigingen moeten daarvoor wel goed ondersteund worden. Sportverenigingen krijgen namelijk met een enorme hoeveelheid aan vaak ingewikkelde regels te maken. Het CDA vindt dat de gemeente Utrecht verenigingen met raad en daad terzijde moet staan, zodat zij deze professionaliseringsslag aankunnen. Naast de gemeente is de Vereniging Sportbelangen Utrecht (VSU) hiervoor de aangewezen organisatie. Huur sportaccommodatie Afgelopen jaren levert de verdeling en verhuur van sporthallen en overige faciliteiten veel discussie op. De hoogte van de huur van sporthallen en overige sportruimten springt het meeste in het oog. De huren zijn in vergelijking met omliggende gemeenten onevenredig hoog. Dit moet geleidelijk recht getrokken worden. Allochtonen en sport Sporten is niet alleen leuk, maar levert ook een positieve bijdrage aan de gezondheid en fitheid van mensen en de persoonlijke ontwikkeling van jongeren. Het CDA vindt het daarom een onwenselijke ontwikkeling, dat steeds minder jongeren een sport beoefenen. Het minst sporten jongeren uit achterstandswijken, omdat sporten vaak veel
27
geld kost. Deze jongeren moeten ook de kans krijgen om bij een vereniging te sporten. Juist zij hebben baat hierbij, omdat het hen ‘van de straat afhoudt’ en bijdraagt aan een gezonde levensstijl. Vooral allochtone jongeren sporten aanzienlijk minder dan hun autochtone leeftijdsgenoten in deze wijken. Het CDA wil de participatie van deze groep vergroten. Daarvoor is het van belang dat de allochtone gemeenschap ook meer betrokken is bij sportverenigingen. Allochtonen zijn nauwelijks in de besturen van sportverenigingen te vinden. De gemeente Utrecht zou in samenwerking met de sportverenigingen de deelname van allochtonen aan sport en in sportbesturen moeten vergroten. Ter bevordering van het sporten van allochtone en autochtone jongeren moet er een jeugdsportpas komen, waardoor zij korting krijgen op uiteenlopende sportabonnementen. Waarden en normen De verruwing van de sport dient tegengegaan te worden. Sport kan een belangrijk instrument zijn in het overbrengen van waarden en normen. Sporters hebben een voorbeeldfunctie. De gemeente neemt initiatief om met sportverenigingen een gedragscode op te stellen. Subsidie versus deelname kennismakingsproject Het CDA wil dat de gemeente Utrecht het huidige project in samenwerking met FC Utrecht verbreedt waarbij jongeren door Utrechtse topsporters kennis maken met bepaalde sporten. Meerdere topsportverenigingen zouden zulke middagen moeten organiseren. Uitgangspunt van het CDA is dat de sportverenigingen van Utrecht belangeloos aan een dergelijk project kunnen meewerken, omdat zij vaak aanzienlijke subsidies van de gemeente krijgen. Het project ‘sportieve Driehoek’ is in dit kader een goed initiatief. Het is een samenwerkingsverband tussen scholen, sportverenigingen en welzijnsorganisaties. Zij leveren een sportaanbod op lokaal en met name op wijkniveau. De primaire doelgroep is de schoolgaande jeugd van 6 tot 12 jaar. Het is noodzakelijk meer aandacht te besteden aan wel en niet schoolgaande jongeren van 12 tot en met 17 jaar. Sporten levert een positieve bijdrage aan hun ontwikkeling en gaat verveling en daaruit voortvloeiend wangedrag tegen. 3.4 Kunst en cultuur Inleiding Binnen Utrecht vindt een grote verscheidenheid aan culturele activiteiten plaats. Van de bluesroute, de Parade, het smartlappenfestival, het Holland filmfestival tot balletvoorstellingen in de Stadsschouwburg, het festival van oude muziek in Vredenburg tot dance en eighties-avonden in Tivoli. Het CDA vindt het belangrijk dat ruimte gegeven wordt aan een grote variëteit aan kunst- en cultuuruitingen. De verschillende soorten culturele activiteiten kunnen niet zonder elkaar bestaan. Het CDA is van mening dat de
28
gemeente Utrecht dit aanbod moet koesteren en verder ontwikkelen. Dit is niet alleen vanuit cultureel, maar ook vanuit toeristisch en economisch oogpunt van belang. De gemeente geeft ruimte aan een grote verscheidenheid aan culturele activiteiten door het creëren van goede immateriële voorwaarden zoals repetitieruimten en het verstrekken van subsidie voor concrete projecten. Cultuur voor alle wijken Veel culturele activiteiten vinden in het centrum plaats. Cultuur is echter niet alleen van het centrum, maar hoort van alle wijken te zijn. Het subsidiebeleid van de gemeente moet rekening houden met de spreiding van culturele activiteiten en de diversiteit ervan bewaken. Subsidiebeleid Het subsidiebeleid van de gemeente Utrecht moet zich zoveel mogelijk richten op het financieren van (kortlopende) culturele projecten. Aan de subsidie is zo een directe tegenprestatie verbonden. Instellingen krijgen voldoende ruimte om als organisatie voor een langere tijdsperiode spraakmakende projecten te ontwikkelen. Bepaalde collectieve initiatieven moeten ook per project gestimuleerd worden om op een later moment al of niet gedeeltelijk zelfstandig verder te kunnen, zoals voor de herdenking van "300 jaar Vrede van Utrecht". Dit soort gemeentelijke subsidies zouden gekoppeld kunnen worden aan bijdragen van sponsors, Europese subsidies of landelijke subsidies, waardoor de gemeente zelf slechts een deel van haar culturele activiteiten hoeft te bekostigen. Dit draagt bij aan de kwaliteit en de diversiteit van het culturele aanbod op langere termijn, zodat ook in de toekomst Utrecht bekende culturele organisaties behoudt met spraakmakende projecten. Utrecht als museumstad Utrecht is een prachtige stad. Het is belangrijk dat het historisch karakter van de stad Utrecht beschermd en gekoesterd wordt. Nergens is echter een plek in de stad waar 'verteld' wordt over de geschiedenis van de stad Utrecht. Het CDA bepleit de oprichting van een historisch gemeente museum in Leidsche Rijn. Monumentenzorg De stad kent ook vele historische monumenten. Deze monumenten vergen enorm veel onderhoud. Dit onderhoud kost veel geld. Omdat de monumenten het aanzien van de stad bepalen en Utrecht daar trots op is, wil het CDA dat komende jaren ook budget beschikbaar is voor monumentenzorg en stadsverfraaiing. Particulieren kunnen ook renovaties financieren. Het CDA is voorstander van zulke initiatieven. Forten rond Utrecht Met behoud van hun cultuurhistorische waarde worden de forten rond Utrecht verder herontwikkeld voor diverse doeleinden. Het CDA steunt initiatieven om Lunet 1 een educatieve en museale functie te geven. Herbouw schip Dom
29
De Dom(kerk) is beeldbepalend voor Utrecht. Wie Utrecht zegt, zegt Domstad. Het CDA ondersteunt de initiatieven van de Stichting Domplein 2013. Initiatieven die uitgebreid moeten worden met een onderzoek naar de mogelijkheden van herbouw van het schip van de Domkerk, zodat de Dom in al haar pracht weer één geheel wordt. De gemeente stelt hiervoor een Taskforce in, die bestaat uit vertegenwoordigers van alle relevante sectoren van de Utrechtse samenleving, die een, ook in financieel opzicht, haalbaar plan opstelt. Hierbij wordt aangesloten bij de initiatieven van de Stichting Domplein 2013. Het CDA wil dat binnen de historische kring van grachten en singels niet hoger dan de Dom gebouwd wordt. Muziekpaleis Het muziekcentrum Vredenburg, Tivoli en Stichting Jazz Utrecht kampen met huisvestingsproblemen. CDA Utrecht is in principe voor een gezamenlijke huisvesting in het Muziekpaleis, maar doorslaggevend zijn de kosten van het megaproject. Als de begroting onvoldoende financieel onderbouwd is of risico’s bestaan tot financiële debâcles in de uitvoering, dan is het CDA tegen een dergelijke samenvoeging. Bibliotheek De centrale bibliotheek is op de huidige locatie aan de Oudegracht uit zijn jas gegroeid. Het CDA geeft nieuwbouw van de bibliotheek hoge prioriteit. De gemeente moet de bibliotheek op een herkenbare plek in het nieuwe stationsgebied huisvesten. Voorop staat dat het een goed bereikbare, laagdrempelige en zo mogelijk ook multifunctionele locatie is. Maliebaan en beeldende kunst Het CDA pleit ervoor om de Maliebaan te gebruiken om periodiek beeldende kunst ten toon te stellen.
30
4. Samenwerken aan een bedrijvige gemeenschap 4.1 Economie, werk en inkomen 4.1.1 Economie Economische bedrijvigheid hoort in een stad als Utrecht. Het schept banen en daarmee een bestaan voor velen. Maar het vergroot ook de leefbaarheid in de stad. Daarom moet economische bedrijvigheid gestimuleerd worden. De Utrechtse economie is vanaf de tweede helft van de jaren negentig gegroeid met de bijbehorende werkgelegenheidsgroei. Op dit moment is er sprake van oplopende werkloosheid. Maar ondanks deze economische neergang liggen er kansen voor groei. De gemeente moet bevorderen dat (startende) ondernemers deze kansen ook kunnen nemen. Dit kan alleen in samenwerking met het bedrijfsleven. Economie in de wijk Het CDA vindt dat de economie terug moet in de wijk. Het CDA vindt dat buurtwinkelcentra en winkels in de buurt behouden moeten blijven. Een gevarieerd aanbod is daarbij van groot belang. Buurtwinkelcentra moeten wel levensvatbaar zijn. Zo'n centrum kan uitgebreid worden met bijvoorbeeld een politiepost, gezondheidscentrum, kinderdagverblijf en een diensten- dan wel ontmoetingscentrum, waarbij de bereikbaarheid en parkeervoorzieningen voldoende moeten zijn. Bedrijventerreinen Net als in woonwijken moeten vanaf de start van nieuwe bedrijventerreinen de veiligheid, bereikbaarheid en parkeergelegenheid gegarandeerd worden. Verouderde en daardoor belemmerende bestemmingsplannen moeten snel herzien worden (bijvoorbeeld Lage Weide). Bestaande bedrijventerreinen worden onderhouden. De gemeente start daarvoor onderhouds- en kwaliteitsprogramma’s. Bedrijven die willen uitbreiden op het bedrijventerrein waar zij reeds gevestigd zijn, moeten hiervoor de ruimte krijgen, onder meer door hoger en dieper bouwen mogelijk te maken. Gemeentelijke dienstverlening aan ondernemers De bedrijvenwinkel van de gemeente wil één loket bieden voor ondernemers. Te vaak moet nog doorverwezen worden naar andere diensten of duurt het te lang voor er een antwoord van een andere dienst is. De bedrijvenwinkel krijgt daarom meer gezag en bevoegdheden binnen de gemeentelijke organisatie. Er moet een geïntegreerd vergunningbeleid en –verlening voor het bedrijfsleven komen met fatale termijnen. Er wordt dan één besluit genomen, waarin alle voor bedrijfsactiviteiten relevante belangen worden afgewogen. Dat vraagt herschikking en stroomlijning van vergunningen. Ook de controles kunnen gestroomlijnd worden. Nu is er vaak sprake van
31
controle op controle. Administratieve lasten Het CDA wil dat de gemeente de komende jaren de administratieve lasten- en regeldruk voor het bedrijfsleven met 10% vermindert. Dit kan ondermeer door: - Het inventariseren van strijdige en overbodige regels samen met ondernemers en het zoeken naar praktische oplossingen, samen met o.m. inspecties en andere overheden. - Het voorkomen van stapeling van regels bovenop nationale wet- en regelgeving. - Nagaan of vergunningen, die niet echt nodig zijn, vervangen kunnen worden door algemene regels. - En vergunningen daar waar mogelijk zaakgebonden in plaats van tijdgebonden te maken. - De informatieverplichtingen van het bedrijfsleven aan de gemeenten te screenen. Onnodige uitvraag van informatie moet geschrapt worden. - De doorlooptijden bij de verlening van vergunningen te verminderen.
Startende ondernemer Ten aanzien van de startende ondernemers pleit het CDA voor een stimuleringsbeleid door de gemeenten in samenwerking met anderen. - Het gemeentelijk beleid moet ruimte bieden aan kleinschalige, particuliere initiatieven zoals bijvoorbeeld ICT- en kennisintensieve bedrijfjes, maar ook klussendiensten. - Het moet gemakkelijk zijn om een bedrijf aan huis te beginnen. - Studenten en afgestudeerden willen steeds vaker een eigen onderneming beginnen. Het CDA bevordert deze vaak hoogwaardige initiatieven die belangrijk zijn voor de dynamiek van de stedelijke economie. Hierbij wordt samengewerkt met universiteit en hogescholen. Ook coaches voor startende ondernemers en bedrijfsverzamelgebouwen voor startende ondernemers zijn hierbij belangrijk. Balans tussen grootschalige projecten en de menselijke maat Het CDA is tegen grootschalige winkelvoorzieningen aan de rand van de gemeente (weidewinkel). Het CDA hecht veel waarde aan de zondag als dag van rust, bezinning en ontmoeting en wil geen uitbreiding van het aantal koopzondagen. Het referendum heeft uitgewezen dat de Utrechtse bevolking dit ondersteunt. 4.1.2. Werk Werk biedt mensen een eigen inkomen, sociale contacten en het geeft mensen mogelijkheden voor ontplooiing en zingeving. Werk is zo - voor degenen die kunnen werken - de beste manier om midden in de samenleving te staan. Het biedt ook perspectief, op een beter pensioen bijvoorbeeld. Jongeren direct aan de slag Het CDA wil voorkómen dat jongeren beginnen met langdurige werkloosheid. Jongeren tot 23 jaar die een uitkering aanvragen, moeten verplicht op stage. Het doel is
32
dat de jongeren actief blijven, werkdiscipline opdoen en een werkritme krijgen. De werkstage gaat onmiddellijk na het aanvragen van de uitkering van start. Deze werkstage duurt maximaal drie maanden. Vindt de jongere binnen die termijn werk, dan stopt de stage en de uitkering. Zo niet, dan begeleidt de gemeente hem of haar naar werk of biedt een vervolgstage aan. Ook in jongeren zonder uitkering en jongeren die al een uitkering hebben moet geïnvesteerd worden. Ook zij kunnen maatschappelijk nuttig werk gaan doen. De uitvoering hiervan vindt plaats samen met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, bijvoorbeeld in de wijk, en onder begeleiding. Bemiddeling naar werk Gezinnen hebben het moeilijk in de stad. Relatief veel kinderen groeien op in een gezin dat langdurig van een bijstanduitkering moet leven. Het CDA wil voorkómen dat gezinnen met kinderen langdurig van een bijstanduitkering moeten leven. De gemeente moet extra aandacht besteden aan deze groep bijstandsgerechtigden en de bemiddeling naar werk prioriteit geven. Het hebben van betaalde arbeid biedt meer mogelijkheden om kinderen een goede toekomst te bieden. Met name voor alleenstaande ouders in de bijstand kan het moeilijk zijn om zorg en opvoeding van de kinderen te combineren met een fulltime baan. Het CDA vindt dat alleenstaande ouders, in individuele situaties, gedeeltelijke vrijstelling van de sollicitatieplicht gegeven kan worden. Parttime werken kan een oplossing zijn. De gemeente heeft verschillende mogelijkheden om deze ouders te helpen bij het vinden van werk. Tijdens cursussen en reïntegratietrajecten kan een vergoeding voor kinderopvang gegeven worden. Bovendien kunnen er premies gegeven worden om hen zo financieel een steuntje in de rug te geven. Het CDA wil dat de gemeente deze middelen meer gebruikt. Werk boven inkomen Bijna één op de vijf gezinnen van niet-westerse afkomst heeft een bijstandsuitkering. Utrecht kent meer dan 10.000 bijstandsgerechtigden. Een groot deel van deze groep wordt door de gemeente Utrecht als niet bemiddelbaar naar werk gezien. Het grootste deel van het geld dat beschikbaar is om mensen aan het werk te helpen wordt besteed aan het instandhouden van gesubsidieerd werk. Het is veelal nuttig werk dat gedaan moet worden. Maar er is te weinig geïnvesteerd in deze mensen om ze door te laten stromen naar gewone banen. Het geld kan niet gebruikt worden om andere mensen aan werk te helpen. Het CDA vindt dat de gemeente Utrecht meer moet investeren in ‘werk boven inkomen’. Gericht investeren in mensen – ook al hebben ze een grote afstand tot de arbeidsmarkt blijkt zeer effectief te zijn. Strenge controle of iemand recht heeft op een uitkering door onder meer koppeling van bestanden wordt met nog meer energie voortgezet. Een bijstandsuitkering ontvangen betekent ook verplichtingen: solliciteren en meewerken aan reïntegratietrajecten. De gemeenten controleert dit. Werkt men niet of onvoldoende mee dan volgt een korting op de uitkering. Het niet of onvoldoende spreken van de Nederlandse taal is geen reden om mensen permanent vrij te stellen van sollicitatieplicht en dus af te schrijven. Deze mensen
33
moeten verplicht worden de taal te leren. De nieuwe Wet werk en bijstand biedt gemeenten meer vrijheid om het ‘werkbudget’ te besteden. De gemeente Utrecht moet meer geld vrij zien te maken om dat ook te kunnen doen. De subsidies voor Melkertbanen moeten sneller worden afgebouwd en de mensen die het betreft moet in overleg met hun werkgevers een reguliere baan aangeboden worden. Reïntegratie is voor het grootste deel maatwerk. De gemeente zet nu vooral in op loonkostensubsidies. Maar voor groepen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt is het beter de belemmeringen die mensen hebben om weer aan de slag te gaan weg te nemen. Dit zou kunnen door: 1. hulpverlening; 2. tijdelijke premies en gedeeltelijke vrijstelling van inkomsten; 3. bemiddeling bij moeilijke gevallen; 4. gebruikmaking van organisaties als Stichting Exodus en uitzendbureaus. Bedrijfsleven Voor bedrijven is het niet altijd duidelijk welke projecten er allemaal zijn en waar ze met vragen over personeel en werk terecht kunnen. Bedrijven bieden te weinig stageplekken aan, met name voor allochtone jongeren. Het CDA is voor het instellen van een servicedesk voor bedrijven, die over de kennis beschikt over bijvoorbeeld subsidies, projecten, stageplaatsen en die bedrijven kan helpen om personeel te vinden. Mensen kunnen alleen aan het werk geholpen worden als zij de juiste kennis en vaardigheden hebben om de banen die er zijn te bezetten. Het CDA wil dat de gemeente in overleg en in samenwerking met het bedrijfsleven en de betrokken instanties een actieplan opstelt, waarin voor langdurig werklozen en onbemiddelbare werkzoekenden werk wordt gezocht door vraag en aanbod zo goed mogelijk op elkaar af te laten stemmen (maatwerk) met gebruikmaking van mogelijkheden van bij- en herscholing e.d. De loonkostensubsidies die de gemeenten heeft, moeten ook voor banen in het bedrijfsleven beschikbaar zijn, niet alleen in de non-profitsector. Er komt een Ambassadeursnetwerk dat bedrijven aanspreekt op hun verantwoordelijkheid om stageplaatsen aan te bieden aan scholieren op VMBO-scholen, ROC's en HBO. Dit netwerk kan bestaan uit gezaghebbende Utrechters, bijvoorbeeld uit ondernemerskring, uit het onderwijs, uit de politiek. Ook de gemeente stelt meer stageplaatsen beschikbaar. Kinderopvang Voor gezinnen met werkende ouders is het vaak niet gemakkelijk om rond te komen. De lasten zijn hoog en het geregel om arbeid en zorg te combineren vraagt veel energie. Goede en voldoende dagopvang en buitenschoolse opvang zijn dan belangrijk. Met name in de wijken Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern zullen in de komende jaren meer mogelijkheden moeten komen. De gemeente moet hier rekening mee houden in de plannen en een stimulerend beleid voeren voor nieuwe ondernemers in de kinderopvang
34
en gastouderopvang. De zogenaamde brede school kan ook een oplossing bieden. Op een brede school wordt niet alleen onderwijs gegeven, maar ook sport, cultuur en ontspanning en - indien nodig - sociale hulp. Kinderen blijven dan de hele dag op en rond school. Een goed instrument kan het afsluiten van een ‘contract’ zijn. School en ouders spreken hierin af welke verantwoordelijkheden zij op zich nemen. 4.1.3. Inkomen Armoedebeleid Uitgangspunt voor het CDA is dat het minimumniveau voldoende moet zijn om op een volwaardige manier te kunnen leven, om mee te kunnen doen in deze samenleving, om maatschappelijk te participeren. Mensen die jarenlang een uitkering op bijstandsniveau hebben, verarmen. Armoede is echter niet alleen een financiële kwestie. Het heeft ook sociale gevolgen. Mensen raken geïsoleerd omdat ze bepaalde activiteiten niet meer kunnen betalen. Het CDA vindt dat de gemeente bij het armoedebeleid aandacht moet hebben voor de armoedeval die optreedt als mensen aan het werk gaan. Tegelijkertijd is het CDA zich ervan bewust dat voor sommige mensen de weg naar werk definitief is afgesloten. Voor hen is een goed armoedebeleid levensnoodzakelijk. Het CDA vindt dat de gemeente moet gaan onderhandelen met ziektekostenverzekeraars om voor de "minima" een goedkopere polis af te sluiten met behoud van dezelfde voorzieningen. Gezinnen met kinderen Het CDA maakt zich ook zorgen over de maatschappelijke participatie van kinderen in een gezin met een minimuminkomen. Om er voor te zorgen dat deze kinderen, letterlijk en figuurlijk, niet langs de kant komen te staan vanwege de inkomenspositie van de ouders, moet de U-pas maatschappelijke participatie van kinderen bevorderen door de kosten voor de peuterspeelzaal, contributie voor een sportvereniging, of bijvoorbeeld de kosten van zwemlessen te subsidiëren. Het schoolfonds moet er komen. Hieruit kunnen extra kosten die ouders hebben voor schoolgaande kinderen vergoed worden. De gemeente stimuleert particulier initiatief. De gemeente dient hiervoor het initiatief te nemen en in overleg met maatschappelijke en kerkelijke organisaties dit fonds op te zetten. Ouderen en mensen met een beperking Ouderen met alleen een AOW-uitkering en mensen met een beperking hebben het moeilijk. Zij hebben te maken met hoge lasten, maar hebben geen mogelijkheden om hun inkomen te verhogen door te gaan werken. Het CDA wil compensatie van de extra kosten ten gevolge van chronische ziekte of handicap en extra ondersteuning van ouderen met uitsluitend AOW of met AOW en een klein pensioen. Deels zal dit in Den Haag moeten gebeuren, maar ook de gemeente heeft hier extra geld voor beschikbaar. Voorlichting over de bijzondere bijstand en huursubsidie kan verbeteren. Voor ouderen stellen we voor om dit door speciale ouderenvoorlichters i.s.m. Cosbo Stad Utrecht te laten doen. Kwijtschelding Het CDA is voorstander van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen voor mensen
35
met een inkomen op of rond het niveau van een bijstandsuitkering. Voor kwijtschelding komen alle mensen in aanmerking die niet of nauwelijks in staat zijn om een gemeentelijke belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen. Het toekennen van de kwijtschelding vindt plaats op basis van de wettelijk verplichte vaststelling van ieders betalingscapaciteit. 4.2. Verkeer en Vervoer De randstad loopt vast en ook in Utrecht is dat merkbaar. Dit moet veranderen, want voor de economie en de leefbaarheid is het van essentieel belang dat de Utrechter mobiel blijft, zowel met de auto, de fiets, te voet als met het openbaar vervoer. Uitgangspunt voor het CDA is dat Utrecht goed bereikbaar moet blijven. En dat geldt niet alleen voor de binnenstad als kloppend hart van Utrecht, maar ook voor de (nieuwbouw)wijken, dorpen en groene gebieden. Het CDA pleit daarom voor ruim baan voor het openbaar vervoer en de fiets alsmede goede ontsluitingswegen voor de auto. In haar verkeers- en vervoersbeleid moet de gemeente onderscheid maken tussen verblijfsgebieden en ontsluitingswegen. In de verblijfsgebieden worden maatregelen genomen om de veiligheid en leefbaarheid te vergroten door de snelheid van het autoverkeer af te remmen. Op de ontsluitingswegen is er prioriteit voor het autoverkeer, met gescheiden alternatieven voor het langzame en kwetsbare verkeer. Het CDA geeft prioriteit aan uitbreiding van de 30 km/uur-gebieden. Openbaar Vervoer Het gebruik van het openbaar vervoer dient een goed alternatief te zijn voor de auto. Daarom pleit het CDA voor een goed dekkend busnetwerk. Het CDA pleit voor verdere uitvoering van het Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) dat, inclusief halteplaatsen, voor iedereen toegankelijk en bereikbaar moet zijn. Het gebruik van de HOV-baan kan worden uitgebreid. Medegebruik van busbanen door bijvoorbeeld vrachtverkeer ten behoeve van bevoorrading moet mogelijk worden gemaakt als hierdoor verkeersonveilige situaties in woonstraten kunnen worden voorkomen. Het CDA is een groot voorstander van Randstadspoor en zal daarom de komende jaren bij het Rijk blijven pleiten dat Randstadspoor, een netwerk van metro-achtige treinen in de Randstad, volgens de planning wordt uitgevoerd. Ook de gemeentelijke inzet moet erop gericht blijven dit mogelijk te maken. Auto De verbetering van de bereikbaarheid van het westelijk deel van de stad blijft voor het CDA een belangrijk punt. De bouw van Leidsche Rijn (ongeveer 30.000 woningen) en de ingrepen in het Stationsgebied (veel extra woningen, kantoren en winkels) leiden aan deze kant van de stad de komende jaren tot een toename van het verkeer. Voor het CDA is een goede bereikbaarheid met zowel Openbaar Vervoer, de auto en de fiets een voorwaarde voor het met succes kunnen ontwikkelen van deze gebieden. Wanneer nu niet wordt geanticipeerd op de toename van verkeer zal dit leiden tot
36
ongewenste extra verkeersoverlast in wijken als Oog en Al, Zuilen en Lombok maar ook Vleuten/de Meern en Leidsche Rijn. Daarom moeten de reconstructie van de Majellaknoop en het ongelijkvloers maken van het 24-oktoberplein voortvarend worden uitgevoerd. In het Stationsgebied dient de ondertunneling van het Westplein zo snel mogelijk te worden gerealiseerd. Het CDA verwacht dat deze maatregelen tot ongeveer 2010 toereikend zullen zijn om het toenemende verkeer af te wikkelen. Na 2010 gaat de ontwikkeling van Leidsche Rijn en het Stationsgebied echter gewoon door. Het CDA vindt op langere termijn een nieuwe verbinding vanaf de A2 tot aan het centrum noodzakelijk. In de komende jaren moet de gemeente alles op alles zetten om Rijk en Provincie van deze noodzaak te overtuigen en het hiervoor benodigde geld vrij te maken. Door de bouw van Leidsche Rijn raakt ook in en rond de kernen Vleuten en De Meern het verkeer meer en meer verstopt. Het CDA bepleit, evenals de afgelopen jaren, tijdelijke verkeersmaatregelen, die de doorstroming van het verkeer verbeteren tot het moment dat alle nieuwe wegen in het gebied definitief zijn aangelegd. Het CDA is daarbij voorstander van een werkwijze waarbij samen met bewoners wordt gekeken naar gewenste tijdelijke oplossingen zoals dat, mede op verzoek van het CDA, in de afgelopen jaren ook is gebeurd. Ook op andere plekken in de stad moet de doorstroming van het verkeer worden verbeterd. Het CDA is voorstander van het opwaarderen van de Noordelijke Randweg langs Overvecht tot een weg met ongelijkvloerse kruisingen. En met de groene golf is het tot op heden in Utrecht slecht gesteld. Het CDA vindt daarom dat met voorrang op alle grote doorgaande wegen in de gemeente een goed functionerende groene golf moet worden ingevoerd. Parkeren Met succes heeft het CDA in het verleden bepleit dat onder inwoners van een buurt eerst draagvlak wordt gemeten wanneer wordt gedacht over invoering van betaald parkeren. Het CDA vindt dat betaald parkeren niet louter en alleen mag dienen om geld in de gemeentekas te brengen. Het CDA vindt dat ook in de toekomst de mening van de buurt bepalend moet blijven voor het al dan niet invoeren van betaald parkeren. In en rond de binnenstad is veel vraag naar parkeerplaatsen. Veel mensen werken in de binnenstad en deze werkgelegenheid is voor het functioneren van de stad onmisbaar. Ook is de binnenstad het grote winkel- en uitgaansgebied van Utrecht.
37
Om de binnenstad aantrekkelijk te houden dient de bouw van, liefst ondergrondse, parkeergarages in en rond het centrum te worden voortgezet. Autoverkeer richting de binnenstad dient met behulp van elektronische informatieborden rechtstreeks naar de garages te worden geleid. Parkeren in de garages dient aantrekkelijk te worden gemaakt door tarieven die beduidend lager zijn dan de tarieven voor straatparkeren. Zo wordt rondrijdend autoverkeer dat zoekt naar een parkeerplaats in de binnenstad zoveel mogelijk voorkomen. Vooral bij locaties met een hoge bezoekersfrequentie dienen voldoende gehandicaptenparkeerplaatsen te zijn. De gehandicaptenparkeerplaatsen algemeen, binnen de singels, dienen gratis te zijn. Bij de bouw van nieuwe parkeergarages krijgen direct omwonenden de mogelijkheid om een parkeerplaats te kopen. Het CDA is voorstander om dit concept in één van de huidige parkeergarages door te voeren. Tot slot pleit het CDA ervoor bij alle nog te bouwen woon- en werklocaties realistische parkeernormen te hanteren, waardoor veel parkeeroverlast na voltooiing van een locatie voorkomen kan worden. Fiets en voetganger De fietser mag niet verdrongen worden door auto's en bussen. In de verkeersplannen dient de fietser een vooraanstaande plaats in te nemen. Het CDA is voorstander van de verdere realisatie van de hoofdroutes voor de fiets. Het is van belang dat ook vanuit Leidsche Rijn de bestaande delen van de stad goed met de fiets bereikbaar zijn. De fietsbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal, tussen de 24 Oktoberbrug en de Douwe Egbertsbrug, dient direct na de verlegging van de A2 te worden aangelegd. Om fietsgebruik verder te stimuleren vindt het CDA dat er voldoende bewaakte fietsenstallingen in de stad moeten zijn. De tarieven om een fiets te stallen mogen niet hoger zijn dan die in niet-gemeentelijke bewaakte fietsenstallingen, zoals de NS fietsenstalling op het Centraal Station. Bij NS stations dient voldoende capaciteit voor vrije ‘fietsstallingsplekken’ gegarandeerd te worden. Het CDA wil dat er in de toekomst meer oog komt voor alternatieve fietsroutes. Fietsroutes zullen niet meer automatisch naast hoofdverkeersroutes moeten komen. Ook voetgangers moeten veilig aan het verkeer deel kunnen nemen. Het CDA vindt daarom dat bij verkeersmaatregelen ook altijd de positie van de voetganger daarin moet worden beoordeeld. Voetpaden moeten goed worden onderhouden, zodat jong en oud zonder problemen van de voetpaden gebruik kunnen maken. Bovendien kunnen culturele en educatieve wandelroutes door onder meer de VVV worden uitgezet en gestimuleerd om wandelmogelijkheden voor de inwoners van Utrecht te vergroten.
38
Luchtkwaliteit Een toename van de mobiliteit kan, door de uitstoot van uitlaatgassen, gepaard gaan met een verslechtering van de luchtkwaliteit. Op dit moment lopen veel stedenbouwkundige ontwikkelingen, zoals de vernieuwing van het Stationsgebied, gevaar doordat ter plaatse niet aan de Europese normen voor luchtkwaliteit wordt voldaan. Het is duidelijk dat de gemeente hier niet alleen wat aan kan doen. Overleg met het Rijk is dus noodzakelijk om te kijken hoe de luchtkwaliteit kan worden verbeterd. Maar Utrecht kan zelf ook een bijdrage leveren. Het CDA is voorstander van een pakket aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren, waaronder: 1. Versnelde aanleg van tenminste twee sobere transferia aan de rand van de stad, waarin heel goedkoop kan worden geparkeerd. Deze transferia dienen goed op het openbaar vervoer te zijn aangesloten waarbij gebruikers een combikaart met het OV kunnen verkrijgen 2. Een groene golf op de doorgaande wegen in de stad. Goed doorstromend verkeer is minder schadelijk voor de luchtkwaliteit dan voortdurend optrekkend en afremmend verkeer 3. Wanneer gemeentelijke voertuigen (zoals vuilniswagens) of stadsbussen aan vervanging toe zijn worden zij vervangen door voertuigen die het milieu zo min mogelijk belasten 4. Meer stopplekken/stations randstadspoor rondom Utrecht zoals bij Zuilen en onderzoek naar gebruik van de Oosterspoorbaan. Verder draagt - waar mogelijk - ondertunneling van drukke weggedeelten die door dichtbebouwde gebieden lopen, zoals de Graadt van Roggenweg bij aan de luchtkwaliteit. Bedrijven met veel koolstofdioxyde uitstoot (CO2) dienen uit het centrum en woonwijken naar bedrijfsterreinen verplaatst te worden.
39