Rotterdam Begroting 2011
oktober 2010
Inhouds opgave
pagina 2 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Inleiding en leeswijzer............................................................................................................... pag
5
Hoofdstuk 1
Begroting 2011: een dubbele opdracht.................................................................................... pag
7
Hoofdstuk 2
Algemeen financieel beeld....................................................................................................... pag 11
Hoofdstuk 3
Meerjarige investeringsplanning............................................................................................. pag 19
Hoofdstuk 4 Beleidsvelden en Beleidsmatige inspanningen..................................................................... pag 27 Beleidsveld 1 Bestuur en Dienstverlening...................................................................................................... pag 29 Beleidsmatige inspanning Besluitvorming en ondersteuning Raad............................................. pag 31 Beleidsmatige inspanning Besluitvorming en advisering College................................................ pag 33 Beleidsmatige inspanning Bestuurlijke samenwerking................................................................ pag 34 Beleidsmatige inspanning Dienstverlening.................................................................................. pag 37 Beleidsveld 2 Algemene Middelen................................................................................................................... pag 41 Beleidsmatige inspanning Belastingen........................................................................................ pag 43 Beleidsmatige inspanning Beheer algemene middelen............................................................... pag 45 Beleidsveld 3 Cultuur, sport en recreatie........................................................................................................ pag 49 Beleidsmatige inspanning Cultureel Klimaat................................................................................ pag 51 Beleidsmatige inspanning Topsport en vergroten deelname sport en recreatie.......................... pag 53 Beleidsveld 4 Veilig........................................................................................................................................... pag 59 Beleidsmatige inspanning Wijkveiligheid..................................................................................... pag 61 Beleidsmatige inspanning Geweld en (jeugd-)overlast................................................................ pag 63 Beleidsmatige inspanning Crisisbeheersing en handhaven openbare orde................................ pag 65 Beleidsveld 5 Onderwijs................................................................................................................................... pag 69 Beleidsmatige inspanning Leer- en schoolprestaties................................................................... pag 71 Beleidsveld 6 Volksgezondheid en zorg.......................................................................................................... pag 75 Beleidsmatige inspanning Volksgezondheid................................................................................ pag 77 Beleidsmatige inspanning Jeugdgezondheidszorg en opvoeding............................................... pag 79 Beleidsmatige inspanning Kwetsbare personen en huiselijk geweld........................................... pag 82 Beleidsveld 7 Participatie................................................................................................................................. pag 87 Beleidsmatige inspanning Arbeidsparticipatie............................................................................. pag 89 Beleidsmatige inspanning Maatschappelijke participatie............................................................ pag 93 Beleidsmatige inspanning Participatie jeugd............................................................................... pag 99 Beleidsmatige inspanning Armoedebestrijding............................................................................ pag 101 Beleidsveld 8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen......................................................................................... pag 105 Beleidsmatige inspanning Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling.................................... pag 107 Beleidsmatige inspanning Wonen................................................................................................ pag 110 Beleidsmatige inspanning Vastgoed............................................................................................ pag 113 Beleidsveld 9 Verkeer en vervoer..................................................................................................................... pag 117 Beleidsmatige inspanning Stedelijke bereikbaarheid.................................................................. pag 119 Beleidsmatige inspanning Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad..................................... pag 122 Beleidsveld 10 Economie.................................................................................................................................... pag 125 Beleidsmatige inspanning Economische structuur en vestigingsklimaat..................................... pag 127 Beleidsveld 11 Milieu / Duurzaamheid............................................................................................................... pag 131 Beleidsmatige inspanning Milieu en duurzaamheid..................................................................... pag 133 Beleidsveld 12 Fysiek beheer van de stad........................................................................................................ pag 137 Beleidsmatige Inspanning: Schoon (maken van de stad)............................................................ pag 139 Beleidsmatige Inspanning: Heel (maken van de stad)................................................................. pag 141
Hoofdstuk 5
Concernbrede onderwerpen..................................................................................................... pag 145
Bijlagen....................................................................................................................................... pag 187
Colofon....................................................................................................................................... pag 224 Inhoudsopgave | pagina 3
Inleiding en leeswijzer
pagina 4 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
In deze begroting leggen wij voorstellen over het beleid in 2011 aan uw raad voor. Ook bevat de begroting de financiële vertaling van het beleid voor de periode 2011 tot en met 2014. Uw raad wordt gevraagd de Begroting 2011 te autoriseren; de begroting voor de overige jaren heeft het karakter van een raming. Op 29 april 2010 is door de onderhandelaars die aan de wieg hebben gestaan van dit nieuwe college het coalitieakkoord ‘Ruimte voor talent en ondernemen’ gepresenteerd. Met de Kaderbrief 20101 gaven wij een eerste financiële invulling voor 2011, met een meerjarige vertaling. In het collegewerkprogramma geven wij een verdere uitwerking van het coalitieakkoord in doelstellingen en overkoepelende programma’s. Het werkprogramma presenteren wij samen met deze begroting aan uw raad. De begroting is een verdere gedetailleerde uitwerking van de doelstellingen en het financiële beeld in beleidsvelden, beleidsmatige inspanningen en producten. Deze begroting is opgesteld volgens de eisen van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voor provincies en gemeenten. Een belangrijk uitgangspunt voor de begroting is ons collegeprogramma. De beleidsuitgangspunten, meetbare resultaten en extra middelen van het collegeprogramma vindt u terug in de diverse hoofdstukken van de begroting. In de Kaderbrief 2010 hebben wij de beleidsmatige en budgettaire kaders geschetst van de Begroting 2011. In hoofdstuk één presenteren wij de overkoepelende inhoudelijke thema’s. In hoofdstuk twee besteden wij prominent aandacht aan de financiële positie van gemeente Rotterdam. Het financiële kader is gebaseerd op het ambtelijk advies voor de rijksbrede heroverweging voor de komende kabinetsperiode en de junicirculaire 2010 van het ministerie van BZK. De economische recessie heeft gevolgen voor de overheidsfinanciën, op zowel landelijk als gemeentelijk niveau. Naast een substantieel lagere uitkering uit het Gemeentefonds verwachten wij lagere inkomsten uit gronden en toegenomen risico’s op sociale uitkeringen, belastingopbrengsten, leges en dividenden. De opgaven in de stad en de ambities blijven onverminderd groot. Wij vinden het belangrijk te blijven investeren in de groei van de economie en de groei van de Rotterdammer. Ondanks de bezuinigingsopgave hebben wij hiervoor extra middelen vrijgemaakt in de begroting. Hoofdstuk drie staat in het teken van de Stadsvisie. Met het oog op de beperkte financiële ruimte hebben wij gekozen voor een fasering en temporisering in het planaanbod. Dit heeft geresulteerd in een meerjarige investeringsplanning. Hoofdstuk vier geeft verdere gedetailleerde uitwerking van de doelstellingen in beleidsvelden, beleidsmatige inspanningen en producten. Met ingang van de begroting 2011 wordt een nieuwe indeling in beleidsvelden gehanteerd. De begrotingsindeling bestaat uit 12 beleidsvelden met daarbinnen een uitsplitsing naar 28 beleidsmatige inspanningen. Met deze indeling wordt de samenhang tussen het beleid gericht op te bereiken maatschappelijke effecten op de langere termijn (beleidsvelden) en het beleid gericht op effecten en inspanningen op kortere termijn (beleidsmatige inspanningen) met de kosten, beter inzichtelijk gemaakt. De beleidsvelden en beleidsmatige inspanningen zijn de niveaus waarop de raad stuurt en de beoogde maatschappelijke effecten, prestaties en baten en lasten vaststelt (budgetrecht). Wijzigingen tussen beleidsmatige inspanningen worden door de raad vastgesteld. De gemeenteraad heeft op voorstel van de Commissie tot Onderzoek van de Rekening een motie aangenomen om het inzicht in de begroting te vergroten. Gevraagd is om een netto-presentatie van de begrotingscijfers. Middels de bijlage “Interne Verrekeningen” wordt dit inzicht verschaft. Hoofdstuk vijf gaat in op de concernbrede onderwerpen; dit zijn de beheersmatige thema’s die zich lenen voor een concernbrede analyse zoals de bedrijfsvoering, het weerstandsvermogen, de financieringsparagraaf en de bestuurlijke participaties. Tot slot zijn er diverse bijlagen opgenomen, die een nadere detaillering geven van de informatie uit de hoofdstukken. In de Begroting 2011 opgenomen bedragen zijn weergegeven in € 1.000,– tenzij anders is vermeld. 1
Registratienummer 468798, d.d. 15 juni 2010 Inleiding en leeswijzer | pagina 5
Hoofdstuk 1
pagina 6 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Een dubbele opdracht
Voor u ligt de begroting van de gemeente Rotterdam voor 2011 en verder. Hieruit zal blijken dat Rotterdam voor een dubbele opgave staat. Enerzijds wordt er de komende jaren fors bezuinigd. Dat heeft te maken met minder rijksbijdragen en afnemende inkomsten als gevolg van de economische recessie. In totaal gaan we uit van minder inkomsten van € 4 mln oplopend tot € 100 mln. Op het eerste gezicht lijkt dat relatief mee te vallen op een begroting van bruto 4,4 mld. Maar een groot deel daarvan is vastgelegd als gevolg van allerlei wettelijke taken, waardoor het bedrag waarin we keuzes kunnen maken zich beperkt tot ongeveer € 1 mld. Speerpunten Anderzijds hebben we naast deze bezuinigingsopdracht ook de ambitie om Rotterdam sterker uit de economische recessie te laten komen. Dat kan allereerst door te kiezen voor een beperkt aantal speerpunten, waar we in totaal € 91,4 mln intensiveren. We richten ons op talentontwikkeling door onderwijs en deelname aan sport- en cultuuractiviteiten, op ondernemen waarbij duurzaamheid een belangrijke rol speelt en op een aantrekkelijke stad waarin bewoners, bedrijven en bezoekers zich welkom voelen. Daarbij tekenen we als gemeente aan dat we niet alles alleen kunnen, en ook niet willen. Iedereen – bewoners, ondernemers, studenten, werknemers, jong en oud – heeft ook een eigen verantwoordelijkheid. Daar gaan we Rotterdammers de komende jaren ook op aanspreken. Onze inzet is niet vrijblijvend, we vragen van iedereen een bijdrage, met als doel duidelijke en goede resultaten. Bezuinigingen Onze inschatting van de lagere inkomsten en nieuwe ambities van ons college maken het noodzakelijk om – gegeven de eis van een sluitende begroting – te bezuinigen op bestaand beleid. In het Coalitieakkoord hebben we daarvoor een bezuinigingspakket opgenomen van € 224,8 mln. Rotterdammers mogen van ons verwachten dat wij voor deze opgave ook onze eigen organisatie niet ontzien. In totaal zullen we daarop € 72 mln besparen, onder andere door met 1.000 ambtenaren minder het werk te doen. Daarbij zullen we zorgen dat de uitvoering ontzien wordt, want men mag er op rekenen dat we onze kerntaken excellent blijven uitvoeren. Het zal dus vooral gaan om minder management, advies en ondersteuning. Instellingen, verenigingen, stichtingen en andere organisaties die subsidie ontvangen hebben we tegen het licht gehouden. Voor de zomervakantie hebben al onze subsidierelaties hierover een brief ontvangen. We hebben gekeken naar wie wat ons betreft meer op eigen kracht zou kunnen en scherpe keuzes gemaakt. De focus ligt in het leveren van een bijdrage aan de oplossing van de grootste problemen waar ook de gemeente (mede) verantwoordelijk is. Keuzes die logisch zijn en soms pijnlijk, maar waar we volledig achter staan.
Investeren in talent Als we willen dat Rotterdam er straks sterker voor staat, dan moeten we wel zorgen dat iedereen goed uit de startblokken kan komen. We vinden dat iedereen de Nederlandse taal moet beheersen en mee moet doen in de samenleving. Daarom leggen we nu de lat hoger en zorgen we bijvoorbeeld samen met scholen voor betere onderwijsresultaten. Dat betekent ook dat meer mensen een startkwalificatie moeten halen en dat minder mensen voortijdig afhaken. En als je een opleiding hebt afgerond, moet je daarmee wel uit de voeten kunnen op de arbeidsmarkt.
Hoofdstuk 1 | Een dubbele opdracht | pagina 7
Voor de mensen die een uitkering ontvangen, verandert er de komende jaren iets wezenlijks: we vragen een tegenprestatie. Of dat nu door werk, vrijwilligerswerk of iets anders is. Tot slot willen we dat meer mensen actief worden door deelname aan sport- en cultuuractiviteiten. Het is lichamelijk en geestelijk gezond, en door actief deel te nemen vergroot je je netwerk en je kansen op andere terreinen. De meeste mensen kunnen dit allemaal op eigen kracht, zolang de faciliteiten maar aanwezig zijn. Voor de Rotterdammers die wel willen, maar door beperkingen of problemen niet kunnen, bieden we een helpende hand. Niemand mag door de bodem zakken in onze stad. Gezinnen waarbij dat nodig is bieden we ondersteuning of we grijpen er in om de problemen op te lossen. Kinderen moeten wat ons betreft onbezorgd kunnen opgroeien, en het gezin moet daarbij een veilige thuishaven zijn. Zoals gezegd zijn onze inspanningen niet vrijblijvend, dus we stellen duidelijke grenzen voor mensen die wel kunnen maar niet willen.
Ruimte voor ondernemen Wat betreft ons speerpunt ‘ondernemen’ focussen we op een beperkt aantal sectoren, namelijk die sectoren die sterk in onze stad vertegenwoordigd zijn. Het gaat om de haven & industrie, de medische sector en de dienstverlening daar omheen. Hierbij neemt duurzaamheid, als economische motor, een belangrijke plaats in. Wij werken aan een schone, groene en gezonde stad waar geld wordt verdiend in deze wereldwijd sterk groeiende sector. Rotterdam blijft een aantrekkelijke vestigingsstad voor bedrijven, bijvoorbeeld door minder regels te stellen. Door continu te luisteren naar ondernemers, willen we meer bedrijven naar de stad halen. Een onmisbare randvoorwaarde is dat de stad goed bereikbaar is, van binnenstad tot havengebied.
Aantrekkelijke stad Ondernemen, werken, wonen, studeren of jezelf vermaken doe je alleen wanneer de stad daartoe uitnodigt. Wat ons betreft betekent een aantrekkelijke stad, een veilige en mooie stad. Ook hier zullen we het samen moet doen, iedereen vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid. Of het nu om normaal sociaal gedrag gaat, de rommel die je maakt ook op te ruimen, je bezit goed te onderhouden, we kunnen allemaal een bijdrage leveren. Wij doen dat als gemeente uiteraard ook, door de stad schoon, heel en veilig te houden, door te zorgen voor meer groen en door kale en lelijke plekken aan te pakken. We pakken het woningaanbod in onze stad aan en bouwen daarom 3.000 woningen voor gezinnen. Op Zuid wordt een begin gemaakt van een rigoreuze aanpak waarbij duizenden woningen worden gesloopt, gebouwd en verbouwd. Naast Zuid krijgt ook de binnenstad en Stadshavens extra aandacht. Dit zijn kansrijke gebieden die tegelijkertijd het visitekaartje van de stad zijn.
Focus in onzekere tijd De economisch en politieke ontwikkelingen zijn op dit moment verre van zeker. Een volgend kabinet is er op het moment van schrijven nog niet, de omvang en de aard van de bezuinigingen is daarmee nog onduidelijk. De economische cijfers die worden gemeld zijn op dit moment beter dan een jaar geleden, maar tegelijkertijd behoort de recessie nog niet tot het verleden. Vanwege de economische onzekerheid hebben we gekozen voor de combinatie van investeren in talent, ondernemen en een aantrekkelijke stad. Het is een drie-eenheid waarmee we er voor kunnen zorgen dat Rotterdam en de Rotterdammers er over een paar jaar economisch sterker voor staan. Dat kan alleen wanneer ieder zijn steentje bijdraagt. Doen dat doen wij in onze eigen organisatie, dat doen wij voor de stad, en dat vragen we ook van anderen.
pagina 8 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Hoofdstuk 1 | Een dubbele opdracht | pagina 9
Hoofdstuk 2
pagina 10 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Algemeen financieel beeld
29 Juni jongstleden heeft uw raad de Kaderbrief 2010 vastgesteld. In de kaderbrief gaven wij een eerste financiële invulling van het coalitieakkoord “Ruimte voor talent en ondernemen”. Deze begroting bevat de concrete invulling van de bezuinigingen en intensiveringen en een bijstelling van het algemene financiële kader. In dit hoofdstuk geven wij een overkoepelend beeld met betrekking tot de Begroting 2011. Aan de orde komen: omvang en opbouw van de begroting, het algemeen financieel kader, de belangrijkste intensiveringen, ombuigingen en financiële risico’s, de ontwikkeling van het weerstandsvermogen en de stand van zaken met betrekking tot gedane toezeggingen en de door uw raad aangenomen moties bij de behandeling van de kaderbrief.
2.1
Opbouw en omvang begroting
De omvang van de begroting is circa € 4,4 mld. De inkomsten komen uit volgende de bronnen ter beschikking.
Algemene uitkering Gemeentefonds De algemene uitkering uit het Gemeentefonds die de gemeente van het Rijk ontvangt bedraagt zo’n € 1,0 mld. De verdeling over de gemeenten gebeurt aan de hand van zogenaamde verdeelmaatstaven, zoals inwonertal, oppervlakte, sociale structuur en fysieke kenmerken zoals: wateroppervlakte, wegenstructuur, woningvoorraad, bebouwingsdichtheid.
Belastingen en tarieven De onroerende zaakbelasting (OZB), logiesbelasting, precario en hondenbelasting leveren jaarlijks ongeveer € 200 mln op. De gemeente brengt daarnaast tarieven in rekening bij diensten of producten, waarvan inwoners individueel profijt hebben. Voorbeelden zijn de afgifte van een paspoort of rijbewijs, opbrengsten uit parkeren, het ophalen van huisvuil en vervanging en onderhoud van riolen. De tarieven voor deze diensten zijn grotendeels kostendekkend. De opbrengsten uit tarieven bedragen circa € 530 mln. Hiervan heeft circa € 75 mln betrekking op de afvalstoffenheffing. Voor de omvang en beleidsuitgangspunten van de belastingen en tarieven wordt verwezen naar hoofdstuk 5.2 “Lokale lasten”.
Doeluitkeringen De gemeente ontvangt ook doeluitkeringen van andere instanties; meestal het Rijk. De middelen zijn dan op voorhand geoormerkt voor specifieke doeleinden. De doeluitkeringen bedragen circa € 1.1 mld. De doeluitkeringen betreffen onder meer: de Wet Werk en Bijstand, de Wet Maatschappelijke Opvang , Onderwijs en Ruimtelijke Ordening.
Overige inkomsten De overige inkomsten bedragen circa € 700 mln. Deze betreffen onder meer de rente en winstuitkeringen (€ 150 mln), onttrekkingen aan de reserves (€ 300 mln) en ontvangen vergoedingen voor personeel, huur, grond, etc. (€ 250 mln).
Hoofdstuk 2 | Algemeen financieel beeld | pagina 11
Interne leveringen Het gaat om in rekening gebrachte onderlinge diensten zoals bijvoorbeeld de huur van gebouwen, inhuur van intern personeel, de verschillende Shared Services, leaseauto’s en rente voor verstrekt kapitaal. Conform de door uw raad aangenomen motie is per beleidsveld aangegeven welk deel van de baten en lasten betrekking heeft op interne leveringen. In bijlage 3 wordt dit gepresenteerd. In totaal is circa € 900 mln gemoeid met interne verrekeningen. Van de € 4,4 mld aan inkomsten zijn de uitkering uit het Gemeentefonds (€ 1,1 mld) en de belastinginkomsten (€ 200 mln) vrij inzetbaar, zij het dat er voor een aantal taken een wettelijke “zorgtaak” bestaat, bijvoorbeeld op het terrein van onderwijshuisvesting in openbare orde. Vanuit de uitkering Gemeentefonds wordt circa € 300 mln doorgegeven aan het Deelgemeentefonds. Deze bewegen “trap op, trap af” met het Gemeentefonds. Een bezuiniging op het Gemeentefonds wordt derhalve doorvertaald naar de deelgemeenten.
2.2
Financieel kader Begroting 2011
Het financiële kader is gebaseerd op het ambtelijk advies voor de rijksbrede heroverweging voor de komende kabinetsperiode en de junicirculaire van het ministerie van BZK. De economische recessie heeft gevolgen voor de overheidsfinanciën, op zowel landelijk als gemeentelijk niveau. Naast een substantieel lagere uitkering uit het Gemeentefonds verwachten wij lagere inkomsten uit grondexploitaties. Daarnaast is sprake van risico’s op sociale uitkeringen, belastingopbrengsten, leges en dividenden. Deze risico’s zien wij in relatie tot het weerstandsvermogen. De opgaven in de stad en de ambities blijven onverminderd groot. Wij vinden het belangrijk te blijven investeren in de groei van de economie en de groei van de Rotterdammer. Ondanks de bezuinigingsopgave hebben wij hiervoor extra middelen vrijgemaakt in de begroting. De belangrijkste mutaties ten opzichte van de Begroting 2010 zijn: Tabel 1 CWP en Algemeen Beeld Uitvoering collegewerkprogramma Bezuinigingen
2011
2012
2013
2014
Intensiveringen Knelpunten Risico’s Toevoegen aan algemen reserve Bijstelling baten Gemeentefonds Belastinginkomsten Oplossing restproblematiek Inzet bespaarde rente voor algemen problematiek Vrijval reserves en voorzieningen Begroting 2011
82,1
111,8
174,3
224,8
-46,2 -22,3 -27,5 -7,2
-56,7 -10,9 -27,5 14,1
-73,6 -4,1 -27,5 -11,5
-91,4 -3,5 -27,5 -18,0
-4,0 2,0
-35,8 5,0
-67,6 10,0
-99,5 15,0
8,0 15,0 0
0
0
0
Bijstelling baten De in het Collegewerkprogramma beschreven ambities willen wij realiseren in een periode dat onze algemene middelen stevig onder druk staan. Hoewel de plannen van een nieuw kabinet nog aanzienlijke veranderingen in het beeld kunnen betekenen, gaan wij voor de komende jaren uit van een forse reductie van onze algemene inkomsten, met name uit het Gemeentefonds. We houden rekening met een korting van € 35,8 mln in 2012 oplopend naar bijna €100 mln in 2014. De inschatting is gebaseerd op het ambtelijk advies voor de rijksbrede heroverweging en de junicirculaire van het ministerie van BZK. De komende jaren wordt circa € 8 tot € 10 mld geïnvesteerd op de tweede Maasvlakte. Dit leidt tot structureel extra OZB en precario opbrengsten die oplopen tot circa € 15 mln in 2014.
Bezuinigingen De economische recessie heeft gevolgen voor de overheidsfinanciën, op zowel landelijk als gemeentelijk niveau. Dat er bezuinigd moet worden staat buiten kijf. En dat iedereen daar iets van zal merken, is ook duidelijk. Omdat we ook willen investeren, onder meer in talent, sportparticipatie en het aantrekkelijk maken van de stad (€ 91,4 mln in 2004, € 97,4 mln vanaf 2015), moeten we voor een sluitende begroting scherpe keuzes maken en bezuinigingen op bestaande programma’s, subsidies en onze ambtelijke organisatie. Met dit bezuinigingsprogramma maken wij een begin in 2011. De bezuinigingen lopen op tot € 224,8 mln in 2014 en € 255 mln structureel vanaf 2015.
pagina 12 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Onderstaand zijn de bezuinigingen weergegeven per beleidsterrein. Voor de inhoudelijke onderbouwing en de beleidsmatige effecten verwijzen wij naar hoofdstuk 4: “Beleidsvelden en Beleidsmatige inspanningen”. Maatregel Volksgezondheid, jeugd en welzijn Ouderconsulenten Subsidies Kwetsbare personen en huiselijk geweld Inbedden Jeugdconsul in bestaande organisatie Subsidies Volksgezondheid en zorg Maatschappelijke opvang Subsidies Stedelijk Welzijn Individuele voorzieningen WMO Bijzondere bijstand Bezuinigingen programma’s jeugd Subtotaal Onderwijs, participatie en werk Subsidies jeugd en onderwijs Werkwerken kinderen Basisonderwijs Onderwijsmuseum Fed. Onderwijskoepels Openbaar Onderwijs (FOKOR) Subsidies Participatie Afbouwen intensief Opzoomeren Stadsburgerschap Inburgering, gemeentelijk aandeel Taalkennisvoorziening Werk en Inkomen Uitvoering werk en inkomen (participatiebudget) Extra opbrengst handhaven en terugvorderen W&I Afbouw Natuur-en Milieueducatielessen Voorgezet Onderwijs Subtotaal Sport en cultuur Huurtarieven commerciële partijen Vestigingsbeleid bibliotheek Subsidies Sport en recreatie Subtotaal Veiligheid Stadsmariniers Efficiency toezicht en handhaving Subtotaal Economie, haven, duurzaamheid en infrastructuur Economie Evenementen en festivals en marketing Revitalisering bedrijven terreinen Incentives Rotterdam Investment Agency Milieu DMCR (5%) Bodemsanering Besparing appartaat Subtotaal Wonen, ruimtelijke ordening, buitenruimte en gebiedsontwikkeling Taakreducties RO en Verkeer & Vervoer 40% minder toezicht en handhaving gebouwen Funderingsloket 50% minder inzet afdeling verkeer en vervoer Heffen leges monumenten Cultuurhistorie en monumentenbeleid, Ontwikkelingstaken stadsvisie, lobby en beleid RO Kernregistratie t.b.v. PZR en Belastingdienst Woondiensten/huurteams, en minder beleid
2011
2012
2013
2014
0 140 300 300 3.113 983 4.332 3.000 1.300 13.468
0 280 517 400 3.987 1.133 5.832 4.000 2.068 18.217
430 420 733 510 5.214 1.406 10.817 5.000 2.452 26.982
820 560 950 620 6.379 1.657 12.312 6.000 2.400 31.698
350 350 0 0 400 150 250 0 0 12.750 7.750 5.000 0 13.500
604 350 200 54 2.000 250 1.250 0 500 15.500 10.500 5.000 35 18.139
778 350 320 108 4.275 375 2.500 400 1.000 19.750 14.750 5.000 70 24.873
1.002 350 490 162 6.900 500 3.750 1.150 1.500 25.000 20.000 5.000 70 32.972
0 70 50 120
50 900 1.265 2.215
50 1.800 2.480 4.330
50 2.100 3.600 5.750
1.344 800 2.144
990 800 1.790
990 800 1.790
1.323 800 2.123
2.200 1.000 1.000 200 1.165 880 205 80 3.365
2.200 1.000 1.000 200 1.165 880 205 80 3.365
2.200 1.000 1.000 200 1.165 880 205 80 3.365
2.200 1.000 1.000 200 1.165 880 205 80 3.365
1.657 506 35 364 81 56 325 146 144
3.314 1.011 70 728 162 112 650 292 289
4.972 1.517 106 1.092 243 168 975 438 433
6.629 2.022 141 1.456 324 224 1.300 584 578
vervolg tabel zie volgende pagina Hoofdstuk 2 | Algemeen financieel beeld | pagina 13
vervolg tabel vorige pagina
Maatregel Taakreducties gebiedsontwikkeling en grondbeleid Buitenruimte Dekking investeringsopgave (bundeling, vrijval, rente) Subtotaal Organisatie en financiën, bedrijfsvoering en deelgemeenten Dienstverlening Roerende zaakbelasting Kostendekkende afvalstoffenheffing Gemeenschappelijke regelingen Deelgemeenten trap op trap af Efficiencymaatregelen door diensten Coördinatie gebiedsgericht werken Communicatie onderwijsbeleid Onderzoek Efficiency sport en recreatie Efficiency lokale zorgnetwerken Organisatie fysiek Efficiency Piekfijnwinkels en Fietspunt Aanpassing Milieupark HvH Stroomlijning exploitatie parkeerproducten Minder audits ASR Generieke bedrijfsvoeringsmaatregelen Besparing efficiente inkoop Versoberen arbeidsvoorwaardenpakket Efficiency interne verrekeningen Additionele inkrimping organisatie Besparingen communicatiefunctie Beheer en exploitatie parkeren Subtotaal Voorziening aanloopverliezen en frictie Totaal
2011 20.000 6.000 10.000 37.657
2012 20.000 6.000 13.000 42.314
2013 20.000 6.000 16.000 46.972
2014 20.000 6.000 19.000 51.629
4.150 500 0 4.000 0 3.398 520 400 500 0 100 0 750 200 450 478 10.300 2.500 5.300 2.500 0 5.000 2.000 29.348 -17.500 82.102
4.150 500 0 4.000 955 4.895 520 400 500 35 200 0 1.500 200 950 590 14.300 5.000 5.300 4.000 10.000 5.000 2.000 45.800 -20.000 111.840
4.150 500 3.500 4.000 9.710 5.800 520 400 500 70 300 0 1.500 200 1.500 810 21.300 10.000 5.300 6.000 15.000 5.000 2.000 70.960 -5.000 174.272
4.150 500 7.000 4.000 20.064 12.238 520 400 500 105 400 6.000 1.500 200 1.500 1.113 22.300 10.000 6.300 6.000 20.000 5.000 2.000 97.252 224.789
Onvermijdelijke knelpunten In 2011 trekken wij € 22,3 mln uit voor het opvangen van onvermijdelijke tegenvallers. Dit bedrag loopt af naar € 3,5 mln structureel per jaar. Het betreft met name extra uitvoeringslasten door de toename van bijstandsgerechtigden (€ 8,2 mln), huisvesting zwerfjongeren (€ 2,5 mln), centra voor jeugd en gezin (€ 2 mln), voormalig personeel van verzelfstandigde onderdelen (€ 2,0 mln), ketenhandhaving en veilig (€ 4 mln) en woonwagenkampen (€ 1,8 mln).
Intensiveringen Ondanks de aankomende rijksbrede bezuinigingen en de tegenvallers door de crisis vinden wij het belangrijk te blijven investeren in de groei van de economie en de groei van de Rotterdammer. Wij hebben hiervoor direct extra middelen vrijgemaakt op de begroting. In 2011 gaat het om € 46,2 mln in 2014 is dit bedrag opgelopen tot € 91,4 mln per jaar. Het tempo van de intensiveringen loopt sneller op dan de bezuinigingen. In 2011 trekken wij € 28 mln uit voor het realiseren van de Stadsvisie; in 2014 is dit bedrag opgelopen tot € 50 mln per jaar. Voor de lopende programma’s is de komende jaren nog circa € 230 mln beschikbaar in het IFR. Met het oog op de beperkte financiële ruimte, wordt de uitvoering van de stadsvisie anders gefaseerd. Het college geeft bij de uitvoering prioriteit aan de stadhavens, de binnenstad en Zuid. Binnen de middelen voor de Stadsvisie trekken wij onder meer ongeveer € 31 mln uit voor het programma Duurzaamheid. Daarnaast trekken wij extra middelen uit om invulling te geven aan de ambities op het gebied van onderwijs, sport, veiligheid en burgerinitiatieven. In 2011 gaat het om € 18 mln; vanaf 2015 om € 44,2 mln per jaar.
pagina 14 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Lastenverlichting In economisch zware tijden moeten lastenverzwaringen voor burgers en bedrijven worden voorkomen. Ons algemene uitgangspunt blijft dat de ontwikkeling van de tarieven de Consumenten Prijsindex (CPI) niet te boven mag gaan. Binnen het budgettaire kader is ruimte vrijgemaakt om de OZB voor huiseigenaren en bedrijven met 1,5% in 2011 en 3% in 2012 te laten dalen. Ook wordt voortaan afgezien van heffing van precario op kleine terrassen en reclame uitingen. Een eerste parkeervergunning voor Rotterdammers wordt voortaan de helft goedkoper. Tegelijkertijd blijft bij een aantal tarieven (met name rioolheffing en de afvalstoffenheffing) kostendekkendheid het uitgangspunt. De burgers van Rotterdam zullen in 2011 en 2012 in dat opzicht worden ontzien; de kostenstijgingen komen niet eerder dan 2013 in de tarieven terug, voor zover de economische situatie dat op dat moment ook toelaat. Onderstaand zijn de intensiveringen weergegeven per beleidsterrein. Voor de inhoudelijke onderbouwing en de beleidsmatige effecten verwijzen wij naar hoofdstuk 4: “Beleidsvelden en Beleidsmatige inspanningen”. Intensiveringen Lastenverlichting Verlaging OZB Verlaging precario reclame en terrassen Verlaging parkeervergunningen Stadsvisie 2030 inclusief duurzaamheid Stadsvisie 2030 Duurzaamheid Onderwijs Participatie en Werk Hogere onderwijsresultaten (Rotterdams Onderwijsbeleid) Terugdringen schooluitval Sport en cultuur Intensiveringen sport Economie, haven, duurzaamheid en infrastructuur Helihaven Veiligheid Extra toezicht openbaar vervoer Nog toedelen Burgerinitiatieven Dekking middels inzet trend Totaal
2011 -7.200 -3.000 -1.700 -2.500 -28.000 -22.000 -6.000 -5.950 -4.950 -1.000 -5.000 -5.000 0 0 -2.000 -2.000 2.000 -5.000 7.000 -46.150
2012 -10.200 -6.000 -1.700 -2.500 -28.000 -21.000 -7.000 -10.300 -9.300 -1.000 -6.000 -6.000 -200 -200 -4.000 -4.000 2.000 -5.000 7.000 -56.700
2013 -10.200 -6.000 -1.700 -2.500 -37.500 -29.000 -8.500 -14.650 -13.650 -1.000 -7.000 -7.000 -200 -200 -6.000 -6.000 2.000 -5.000 7.000 -73.550
2014 -10.200 -6.000 -1.700 -2.500 -50.000 -40.500 -9.500 -19.000 -18.000 -1.000 -8.000 -8.000 -200 -200 -6.000 -6.000 2.000 -5.000 7.000 -91.400
Per saldo intensiveren wij € 7 mln meer per jaar dan de beschikbare ruimte. Dit wordt gecompenseerd door het niet volledig uitkeren van de loon- en prijscompensatie aan diensten.
Overig In 2011 genereren wij extra middelen door vrijval van reserves en voorzieningen, waarvan de onderliggende verplichtingen zijn komen te vervallen, of kunnen worden gedekt uit de reguliere begroting. Daarnaast besparen wij € 8 mln aan rente uitgaven doordat wij eigen reserves inzetten voor de financiering van investeringen.
2.3
Risico’s en onzekerheden
De economische crisis en de daarmee gepaard gaande onzekerheden vertalen zich ook in substantiële financiële risico’s.
Miljoenennota 2011 De Miljoenennota geeft het kabinet aan dat de overheidsfinanciën door de crisis sterk zijn verslechterd. Er moet krachtig worden ingegrepen om de overheidsfinanciën gezond en houdbaar te maken. In de Miljoenennota 2011 wordt de eerste stap gezet op weg naar financieel herstel en maken de stimuleringsmaatregelen plaats voor maatregelen om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen. In 2011 wordt een start gemaakt met het terugdringen van het tekort op de begroting. Zo worden de extra uitgaven om de economie te stimuleren afgebouwd en wordt er gestart met besparen. In deze Miljoenennota is het pakket aan bezuinigingsmaatregelen van € 1,8 mld in 2011 uit het aanvullend beleidsakkoord verwerkt. Daarnaast is ook een pakket aan maatregelen om structureel € 3,2 mld te besparen ingevuld. Dit betreft onder andere loonmatiging, een lagere loonbijstelling voor rijksambtenaren en het schrappen van reserveringen voor extra uitgaven uit het Coalitieakkoord. Meer dan de helft van dit bedrag wordt al in 2011 gerealiseerd. De schuld loopt komend jaar naar verwachting op van circa € 382 mld in 2010 tot circa € 406 mld in 2011 (66 procent BBP).
Hoofdstuk 2 | Algemeen financieel beeld | pagina 15
Het begrotingstekort daalt in 2011 flink als gevolg van stijgende inkomsten en besparingen, maar is met 4,0 procent BBP nog steeds hoog. Het herstel is nog wel met veel onzekerheden omgeven. Het aantal werklozen loopt naar verwachting op van 4 procent in 2009 naar 5 procent in 2010 en 2011. Gezien de sterke krimp van de economie in 2009 valt deze toename nog mee.
Bezuinigingen op specifieke uitkeringen De gevolgen voor de specifieke uitkeringen van het Rijk zijn nog moeilijk in te schatten. De precieze gevolgen hangen af van de keuzes van het nieuwe kabinet. Ons uitgangspunt is dat de gemeentelijke uitgaven navenant zullen dalen bij bezuinigingen op de specifieke uitkeringen. Wij springen alleen bij als een bezuiniging leidt tot onaanvaardbare maatschappelijke gevolgen.
Inkomsten bouwleges Door verwachte vermindering van bouw aanvragen is er het risico op minder inkomsten uit bouwleges (verwachtingswaarde € 4,5 mln). Vanwege het kostendekkende karakter van de leges zullen de uitvoeringskosten op termijn eveneens moeten dalen.
Grondexploitaties en vastgoed Het rendement van de grondexploitaties en vastgoed staat onder druk. Dit is een landelijke trend. De kredietcrisis, de afnemende projectenportefeuille, het teruglopende verdienvermogen en de grote verliesnemingen in 2009 zijn aanleiding geweest om de projectenportefeuille grondig te analyseren. Voor nadere informatie verwijzen wij u naar de paragraaf Grondbeleid.
Wet, Werk en Bijstand De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in juli 2010 een korting aangekondigd op het inkomensdeel van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Rotterdam wordt in 2010 gekort met € 37 mln. Hierover is overleg gaande met het Rijk. Vooralsnog houdt de minister vast aan de korting, die zal leiden tot een forse verslechtering van het budgettaire beeld 2010. De meerjarige gevolgen zijn nog onzeker.
Dividend De geraamde dividendopbrengsten bedragen circa € 80 mln. Met name de dividenden van Eneco, Havenbedrijf en Evides kunnen onder druk komen te staan vanwege de economische crisis. Bij Evides speelt tevens de tariefregulering vanuit de Drinkwaterwet een rol.
2.4
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen wordt gebruikt als buffer om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de algemene concernreserve en de Financieringsreserve. Per 1 januari 2011 worden alle algemene reserves ondergebracht in de algemene concernreserve. De afdrachtrelatie van het Ontwikkelingsbedrijf en Gemeentewerken komt daarmee te vervallen.
Weerstandsvermogen Algemene concernreserve Financieringsreserve Totaal
01-01-2010 73.294 66.290 139.584
2010 76.093 74.292 150.385
2011 82.395 89.975 172.370
2012 55.212 90.333 145.545
2013 66.554 85.045 151.599
2014 84.535 76.464 160.999
Rekening houdend met het voorstel om een deel van het rekeningresultaat 2009 aan het weerstandsvermogen (€ 25 mln) en de toevoeging in het begrotingsbeeld 2011-2014 neemt het weerstandsvermogen toe van € 112,5 mln in 2009 naar € 160,1 mln in 2014. In 2012 is sprake van een teruggang. Dit houdt verband met een onttrekking aan de algemene reserve ten behoeve van het begrotingsbeeld. Vanaf 2013 neemt het weerstandsvermogen weer toe. De omvang van de Financieringsreserve neemt af vanwege een hogere verwachte externe rente vanaf 2013. Het weerstandsvermogen stijgt derhalve substantieel, maar blijft onder de norm van € 172,5 mln.
pagina 16 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Hoofdstuk 2 | Algemeen financieel beeld | pagina 17
Hoofdstuk 3
pagina 18 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Meerjarige investeringsplanning
3.1 Een verdere Focus in de Stadsvisie In 2007 heeft uw raad de Stadsvisie Rotterdam 2030 vastgesteld. Het toenmalige college heeft de uitvoering van de Stadsvisie voortvarend opgepakt en initiatieven in de markt losgemaakt. De stadsvisie is ambitieus. Het onverkort uitvoeren van de programma’s en projecten zou leiden tot een investeringsbehoefte van circa € 4,8 mld. In de kaderbrief hebben wij rekening gehouden met een jaarlijkse extra investeringsruimte oplopend naar € 50 mln in 2014. Rekening houdend met de middelen voor het duurzaamheidprogramma (€ 31 mln) is een vrij beschikbare investeringsruimte van € 112,50 mln beschikbaar voor de huidige collegeperiode (2011–2014). Dit is bovenop de jaarlijkse reguliere investeringen (circa € 400 mln) in grondexploitaties, vastgoed, verkeer en vervoer, onderwijshuisvesting, bruggen, tunnels, etc. Ook is er nog circa € 1,2 mld aan projecten in voorbereiding of uitvoering. Deze worden gedekt uit de grote investeringsfondsen, zoals het Investeringsfonds Rotterdam, het Investeringsfonds Stedelijke Vernieuwing en het Parkeerfonds. De relatief beperkte middelen vragen om een fasering en temporisering in het planaanbod en een verdere focus in het programma. Alleen dan kunnen voorgenomen ontwikkelingen daadwerkelijk van de grond komen en kan er worden gewerkt aan het toekomstperspectief van de Stadsvisie, Sociale Strategie en de Economische visie, We zien dat een gerichte inzet nodig is om dit toekomstperspectief te bereiken. We hebben sterke economische kanskaarten in handen, maar we kunnen deze nog niet verzilveren omdat Rotterdam kampt met achterstanden. We hebben een hoge instroom van mensen met een laag inkomen en een lage opleiding en een hoge uitstroom van de sociaal economische stijgers. We zien dat de liftfunctie van Rotterdam (een goede balans tussen instroom, doorstroom en uitstroom) uit balans is. Het probleem doet zich met name voor op Zuid. Hier staat een grote goedkope en kwetsbare woningvoorraad. In een groot aaneengesloten gebied doet zich een stapeling van sociaal economische problemen voor. De goedkope woningvoorraad, stapeling van problematiek en de hoge doorstroom houden elkaar in een greep en vormen een vicieuze cirkel. Onze ambitie is het versnellen van de liftfunctie via het creëren van een passende kansenstructuur en het versterken van de economische vitaliteit van de stad. Belangrijk is het versterken van de internationale economische krachten en kansen van Rotterdam en het herstellen van het vertrouwen in Zuid. Prioritaire gebieden zijn de Binnenstad, Stadshavens en (delen van) Zuid.
Hoofdstuk 3 | Meerjarige investeringsplanning | pagina 19
3.2 Het terugdringen van de investeringsbehoefte De beperkte investeringsmogelijkheden van de gemeente dwingen ons dus om binnen de prioritaire gebieden en VIP gebieden verdere keuzes te maken. Dit vindt plaats via het Meerjarige investeringsprogramma (MIP). Het gaat er om dat we op lange termijn kunnen sturen op de gewenste ontwikkeling en de te behalen ambities. Dit alles is noodzakelijk om te komen tot een realistisch en samenhangend investeringspakket waarmee we zoveel mogelijk effect halen uit onze (beperkte) investeringsruimte. Het oorspronkelijke programma van de stadsvisie hebben wij fors teruggebracht. Dit hebben wij gedaan door: – Te stoppen met grote projecten en ontwikkelingen. Het betreft onder meer het businesspark Schieveen, het Brainpark, de Stadsweg Zuid, etc. – Een verdere fasering en prioritering binnen programma’s en VIP gebieden. Voorbeelden zijn de Buitenruimte Binnenstad, Stadshavens en maatschappelijke voorzieningen. – De inzet van overige specifiek gelabelde middelen. Voorbeeld is het programma Duurzaamheid. Bij kaderbrief hebben wij hiervoor al een budget van € 31 mln gereserveerd. Voor woningbouw geldt dat met de lopende middelen al 16.348 woningen financieel gedekt zijn, waarvan 10.844 in de huidige collegeperiode. – Door het aanscherpen van investeringsregels. Uitgangspunt is dat commerciële ontwikkelingen, zoals kantoren en bedrijventerreinen, in principe door de markt en/of de grondexploitatie worden gedekt. Als er geen of onvoldoende marktvraag is, kan er worden getwijfeld over de noodzaak van het project. Projecten op het gebied van vervanging en beheer worden in principe via de reguliere begroting gedekt.
3.3 Het meerjarig Investeringsprogramma 2011–2014 Met het Meerjarige Investering Programma geven wij het kader weer voor nieuwe investeringen in deze collegeperiode. De projecten zijn of onvermijdelijk, of vloeien voort uit de afspraken in het Collegewerkprogramma. De lopende projecten van de Stadsvisie die worden gedekt uit het IFR zijn weergeven in bijlage 14. cluster
project
Totaal MIP
Voorbereidingsbudget MIP
Diverse projecten
10,0
Binnenstad
buitenruimte binnenstad
35,0
Coolhaven Hart van Zuid Stadshavens
5,0
Initiatieven vergoten levendigheid
5,1
Motorstraatgebied
3,0
Algemeen Rondje Rijnhaven/Maashaven
18,0 7,0
Buitenruimte
Groen
4,0
Bijzondere aanpak (delen van) Zuid
VVE 010+
9,3
Bestaande voorraad nieuw
7,3
Bestaande Voorraad oud
12,0
Kaslening BV aan Pact op Zuid
19,3
V&V
PenR Kralingse Zoom
6,0
Sport & recreatie
Gymlokalen Lekker Fit (I)
5,9
Plaswijckpark
2,5
Leonidas
1,8
Cultuur
Gouvernestraat
0,7
Water
A15 Blauwe verbinding
3,6
Rotterdam Centraal
Indexering + kostenstijging
36,2
Totaal
191,7
Beschikbaar begroting
119,4
pagina 20 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Toelichting In het programma is een ‘onvermijdelijk pakket’ verwerkt. Dit zijn projecten waarvoor al juridische verplichtingen zijn aangegaan of waarbij sprake is van nog niet gedekte erfenissen uit het verleden die niet kunnen worden bijgesteld. Het onvermijdelijke pakket is als volgt: Projecten Rotterdam Centraal Bestaande Voorraad Kaslening Pact op Zuid Gouvernestraat Korte termijn P+R Kralingse Zoom A15 Blauwe Verbinding Totaal
Bedrag € 36,2 € 12,0 € 19,3 € 0,7 € 6,0 € 3,6 € 77,8
Naast het onvermijdelijke pakket bevat het meerjarig investeringsprogramma 2011–2014 de volgende projecten: Voorbereidingskosten (€ 10 mln) Voorbereidingskosten zijn nodig voor projecten uit het MIP bijvoorbeeld het Stadionpark of voor initiatieven voor het vergroten van de levendigheid in de binnenstad. Binnenstad (€ 45 mln) Gezien het belang van de binnenstad voor de ontwikkeling van de stad, de prominente plek in het collegewerkprogramma en de verwachtingen en betrokkenheid van ondernemers en ontwikkelende partijen is voor de binnenstad in de planning voorlopig een bedrag van € 35 mln opgenomen. Dit programma zal jaarlijks inzicht geven in de besteding van toegekende middelen in het voorafgaande jaar en in de mate van private financiering die met elk project of een verzameling projecten wordt gegenereerd. Daarnaast zal het maatschappelijke rendement van toegevoegde projecten beter onderzocht worden. De uitkomsten spelen een grotere rol bij prioritering binnen het programma. Onderdelen zijn: Programma buitenruimte binnenstad (€ 35 mln) Naast de lopende projecten werken wij samen met betrokkenen aan de herontwikkeling van het Lijnbaankwartier en het Stadhuisplein. Bovendien treffen we voorbereidingen voor de aanpak van de Coolsingel. VIP Hoboken / Coolhaven (€ 5 mln) Met de marktpartijen en de partners in het gebied is het proces voor gebiedsontwikkeling ingezet. De hefboomwerking is hoog. Vergroten van de levendigheid (€ 5,1 mln) In de binnenstad is er volop gelegenheid voor tijdelijke horeca, exposities, debatten en verrassende kunstwerken. Wij maken budget vrij voor laagdrempelige culturele en sportieve initiatieven op pleinen, in de ‘plinten’ van gebouwen en op andere zichtbare locaties. Wij vragen ook kunst- en cultuurinstellingen om daar een bijdrage aan te leveren. Hart van Zuid (€ 3 mln) Motorstraatgebied (€ 3 mln) Wij zetten de komende periode samen met private partijen in op de ontwikkeling van het Motorstraatgebied, Wij hebben daarvoor € 3 mln vrijgemaakt. Daarnaast komt € 9,3 mln uit de verwachte rentekomsten ISV 1/2 gelden. Stadshavens (€ 25 mln) Het project is al ingezet en wordt gesteund door andere partijen, waaronder het Rijk. Wij zullen bezien of wellicht een deel uit EFRO middelen kan worden gedekt. Bijzondere aanpak (delen van) Zuid (€ 47,9 mln) Speerpunten zijn het doorzetten van VVE 010 en de renovatie van particuliere woningen. Voor de in het werkprogramma opgenomen target voor nieuwe woningen in de aanpak bestaande voorraad zullen de middelen voor het grootste deel pas noodzakelijk zijn in de volgende collegeperiode. De haalbaarheid van de target hangt ook af van een eventuele bijdrage van het rijk in het verlengde van de commissie Deetman. Voor de jaren 2011 en 2012 zijn budgetten beschikbaar (Bestaande Voorraad en Pact op Zuid).
Hoofdstuk 3 | Meerjarige investeringsplanning | pagina 21
In 2012 wordt de precieze investeringsbehoefte voor de Bijzondere Aanpak meegenomen bij de midterm review van het meerjarige investeringsprogramma. Er is dan ook meer duidelijkheid over rijksdeelname. Groen (€ 4 mln) In de investeringsplanning is voorlopig € 4 mln opgenomen voor het vergroenen van de stad en met name de uitvoering van de motie Bonte. Tezamen met buitenruimte binnenstad en de projecten in ISV kan hiermee de politieke ambitie voor vergroenen worden vormgegeven. Bij de midterm review 2012 kan bepaald worden hoe succesvol het plaatsen van extra bomen in de praktijk is en welke kosten hiermee gemoeid zijn. Tevens is er dan een beter inzicht hoe bomen en groen in de huidige ISV projecten en grondexploitaties zijn opgenomen. Deze tussentijdse evaluatie heeft het perspectief de groenambitie te continueren en waar mogelijk te intensiveren.
Overig Plaswijckpark € 6,0 mln) Met de investeringsbijdrage van € 6 mln wordt invulling gegeven aan de raadsmotie. Gymlokalen Lekker Fit (€ 5,9 mln) Uitbreiding van het programma Lekker Fit is nodig om de ambities op het gebied van sportparticipatie waar te maken. Uitbreiding van de gymlokalen is noodzakelijk. Leonidas (€ 1,8 mln) De investering betreft de herontwikkeling van het sportcomplex.
Overige dekkingsbronnen Bovengenoemde projecten bekostigen wij uit de eigen investeringsmiddelen. Daarnaast kunnen voor bepaalde investeringen eventueel andere dekkingsbronnen worden ingezet. Het gaat dan om de volgende projecten: – Project Motorstraatgebied. De uitgaven voor de buitenruimte worden opgenomen in het ISV-programma (€ 9,3 mln); – Het Zwembad Parkstad (€ 2,2 mln) en de Penitiare Inrichting Noordsingel (€0,5 mln) op te nemen in het ISV-programma; – Extra Ambitie MFA’s (€ 10 mln) deze worden gedekt uit de overmaat van ISV3. Hierbij wordt er van uit gegaan dat in de loop van de komende jaren projecten die nu in de programmering van ISV3 zijn opgenomen, geen doorgang zullen vinden. In 2012 zal het ISV-programma worden herijkt; – Stadshavens (Clean Tech Delta): het onderzoek voor EFRO loopt waarbij dan wel een cofinancieringeis geldt (€ 15 mln); – DVM, Mobiliteitsmanagement en fietsroutes: wij zullen bezien of dekking vanuit het Programma Duurzaamheid mogelijk is. De projecten moeten daarbij voldoen aan de eisen die het rijk stelt voor wat betreft de verantwoording over de RAP/ RAL (luchtkwaliteit).
pagina 22 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
3.4 Het investeringsvoorstel 2011 Het Meerjarig Investerings Programma richt de investeringsmiddelen, maar geeft nog geen daadwerkelijke dekking. De toewijzing van middelen en verwerking in de begroting vindt nog steeds per jaar plaats via de gebruikelijke korte termijn investeringsplanning, waarbij wij rekening houden met het meerjarige karakter van sommige programma’s en projecten. Jaarlijks stellen wij een sluitend investeringsprogramma op voor het desbetreffende begrotingsjaar. Onderstaand is het investeringsvoorstel 2011 weergegeven: cluster
Project
Totaal MIP
2011
Voorbereidingsbudget MIP
Diverse projecten
10,0
3,5
buitenruimte binnenstad
35,0
16,0
Binnenstad
Coolhaven Hart van Zuid
5,0
Initiatieven vergoten levendigheid
5,1
Motorstraatgebied
3,0
Stadshavens
3,0
18,0 Rondje Rijnhaven/Maashaven
7,0
3,7
Buitenruimte
Groen
4,0
2,0
Bijzondere aanpak (delen van) Zuid
VVE 010+
9,3
Bestaande Voorraad nieuw
7,3
Bestaande Voorraad oud
12,0
Kaslening BV aan Pact op Zuid
19,3
V&V
P&R Kralingse Zoom (I)
6,0
Sport & recreatie
Plaswijckpark
2,5
*
Leonidas (I)
1,8
*
Gymlokalen Lekker Fit (I)
5,9
*
Gouvernestraat kt
0,7
0,7 *
Water
A15 Blauwe verbinding (I)
3,6
Rotterdam Centraal
Indexering + kostenstijging
36,2
Totaal MIP
191,7
28,9
Beschikbaar begroting
119,4
28,9
* het betreft investeringen in bedrijfseconomische zin. Budgettair worden de kapitaallasten gedekt (rente en afschrijving). Deze doen zich voor vanaf 2012.
Het voorstel 2011 is budgettair sluitend. Naast de bijdrage van € 22 mln van het collegewerkprogramma laten wij de in het IFR gereserveerde middelen voor Blaak Zuidzijde (€ 6,7 mln) en de Voetgangersbrug Wijnhaveneiland (€ 0,2 mln) vrijvallen. De projecten zijn vertraagd tot na 2013. In zijn totaliteit is in 2011 dus € 28,9 mln beschikbaar. De Meerjarige investeringsplanning telt op tot een totale investeringsbehoefte van circa € 192 mln in de periode 2011-2014. Een bedrag van circa € 70 mln is nog niet gedekt. Ons college zal in de eerste plaats onderbestedingen op de lopende investeringsbudgetten, zoals ISV en IFR inzetten voor deze opgave. Daarnaast kan bij de jaarlijkse begrotingsvoorbereiding nadere prioritering aan de orde zijn. Ook zullen we in 2012 een midtermreview uitvoeren op het investeringsprogramma. Dit sluit aan op de afspraken die in het kader van ISV3 zijn gemaakt met betrekking tot mogelijke heroverweging van deze middelen.
Hoofdstuk 3 | Meerjarige investeringsplanning | pagina 23
3.5 Tot slot: besluiten periode na 2014 Wij geven met de Meerjarige investeringsplanning richting aan de investeringen in Rotterdam. Wij zullen deze collegeperiode ook enkele substantiële keuzes moeten maken voor de periode na 2014. Het aanbrengen van verdere focus is nodig. Daarnaast is er op het gebied van woningbouw, kantoren en detailhandel nog sprake van overprogrammering. Dit heeft impact op de daadwerkelijke realisatie van programma (geen duidelijkheid bij de markt) en daarmee op de grondexploitaties. In tijden van bezuinigingen vraagt ook het Rijk om focus. Het afgelopen jaar is een consistent verhaal richting het Rijk opgebouwd, dat ook heeft gezorgd voor draagvlak voor Rotterdam. Dit moeten we vasthouden en ook met daadwerkelijke inzet waarmaken. Ons college zal de komende periode een aantal besluiten voorbereiden met een behoorlijk financieel beslag in de volgende collegeperiode, waaronder Hart van Zuid, het Stadionpark en de Coolsingel. Naar het zich laat aanzien zal de huidige periode in het teken staan van planvorming voor deze projecten; het beslag op de investeringsruimte zal met name in de daaropvolgende periode plaats hebben.
pagina 24 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Hoofdstuk 3 | Meerjarige investeringsplanning | pagina 25
Hoofdstuk 4
pagina 26 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Beleidsvelden en Beleidsmatige inspanningen
Hoofdstuk 4 | Beleidsvelden en beleidsmatige inspanningen | pagina 27
Hoofdstuk 4 Beleidsveld 1
pagina 28 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Bestuur en dienstverlening
Wat willen we bereiken? Algemene doelstellingen voor dit beleidveld zijn: – Doeltreffend en doelmatig bestuur. – Gemeente Rotterdam als toegangspoort tot de overheid.
Toelichting Bestuur samen met de stad Door de heersende economische recessie zal de bijdrage vanuit de rijksoverheid de komende jaren fors lager zijn. Daarnaast zijn er minder inkomsten uit belastingen en dividenden te verwachten. Des te groter de noodzaak om te kiezen wat we als gemeentelijke overheid nog wel doen, en wat we minder of helemaal niet meer doen en overlaten aan de verantwoordelijkheid van anderen. Dat vraagt wat extra’s van alles en iedereen in onze stad. We hebben de afgelopen jaren op veel terreinen al een manier van werken gecreëerd waarbij we met succes de krachten bundelen. Die samenwerking zullen we de komende jaren in het kwadraat moeten voortzetten. Graag laten we ons uitnodigen om met eigen ogen te zien wat er in de Rotterdamse wijken en buurten leeft. We gaan uiteraard regelmatig op eigen initiatief op pad in de stad om met eigen ogen te zien waar de knelpunten en kansen liggen. Eenzelfde handreiking doen we richting gemeenteraad en deelgemeenten. Laten we gezamenlijk kijken naar de uitdagingen die er liggen, want samen zijn we verantwoordelijk voor een klantvriendelijke gemeentelijke overheid met een fatsoenlijke, gezonde bedrijfsvoering. Dat is de basis om Rotterdam op een krachtige manier door deze tijd van recessie te leiden. Gemeentelijke organisatie De komende vier jaar staat de gemeentelijke organisatie voor een grote opgave. In het coalitieakkoord is een dubbele ambitie geformuleerd: betere dienstverlening aan burgers en ondernemers en tegelijkertijd meer efficiency om bezuinigingen te kunnen realiseren. De grote bezuinigingsopgave dwingt ons terug te gaan naar de kern van onze taken. Dat kan alleen wanneer we scherpe keuzes maken en een degelijk financieel beleid hanteren. De komende vier jaar willen wij de basis van onze dienstverlening goed op orde krijgen en houden. Voor de gemeentelijke organisatie heeft dat een aantal gevolgen. Zowel binnen als buiten onze organisatie wordt gezocht naar logische en slimme verbindingen met die collega’s waarmee gezamenlijk resultaat behaald kan worden. Samenwerken kan ook nu al, over schuttingen en schotten heen. Die ontwikkeling zal de komende jaren wat ons betreft steeds meer doorzetten. De organisatiestructuur passen we alleen aan daar waar dit aantoonbaar bijdraagt aan de samenwerking en waar dit aansluit bij de ontwikkelfase van en de specifieke taken op een domein.
Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld 1 Bestuur en dienstverlening | pagina 29
(bedragen x € 1.000,-)
Beleidsveld
Beleidsmatige inspanning
Bestuur en dienstverlening Baten Lasten
208.845 642.010
Besluitvorming en ondersteuning Raad Baten 403 Lasten 9.519
Ambitie: Een doeltreffend en doelmatig bestuur en de Gemeente Rotterdam als toe gangspoort tot de overheid
Besluitvorming en ondersteuning College Baten Lasten
10.555 88.090
Product Raad Baten Lasten
0 4.335
Ondersteuning Raad / Griffie Baten Lasten
0 2.401
Rapporten Rekenkamer Baten Lasten
152 1.493
Rapporten Ombudsman Baten Lasten
251 1.290
College Baten Lasten
25 3.446
Ondersteuning bestuurlijke besluitvorming Baten Lasten Auditrapportages Baten Lasten Bestuurlijke samenwerking Baten Lasten
0 329.151
Uitkering deelgemeenten Baten Lasten
Dienstverlening Baten Lasten
197.887 215.250
Publieksdiensten Baten Lasten
3.642 78.550
6.888 6.094
0 329.151
14.430 25.545
Archivering en beschikbaar stellen van archieven Baten 1.390 Lasten 10.008 Beveiliging gemeentelijke gebouwen Baten 10.568 Lasten 10.539 Interne dienstverlening Baten Lasten
pagina 30 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
171.499 169.158
Beleidsmatige inspanning Besluitvorming en ondersteuning Raad Focus van de inspanning: optimaal democratisch functioneren van de gemeente Rotterdam.
Toelichting Inspanningen De raad voert zijn taken op verschillende manieren uit. In de vergaderingen stelt de raad kaders vast waarbinnen het college het beleid voor Rotterdam dient uit te werken en uit te voeren. Concrete voorbeelden zijn de begroting en de bestuursrapportages. Daarnaast neemt de raad besluiten over voorstellen die het college aan hem voorlegt. Dat gebeurt door middel van brieven, nota’s en raadsvoorstellen. Vervolgens controleert de raad of het college het beleid naar behoren uitvoert en (onvoorziene) problemen afdoende aanpakt. Dat gebeurt onder meer door de jaarlijkse verantwoording bij de gemeenterekening. De raads- en commissievergaderingen worden driewekelijks gehouden. In de commissievergaderingen worden raadsbesluiten voorbereid. De raadsvergaderingen zijn rechtstreeks via internet te volgen. De griffie zorgt onder leiding van de Griffier voor de (niet-politieke) inhoudelijke en procesmatige ondersteuning aan de gemeenteraad en de raadscommissies. De Rekenkamer Rotterdam is een onafhankelijk bestuursorgaan binnen de gemeente en doet onderzoek naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid, de rechtmatigheid en de transparantie van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. De taken en bevoegdheden van de rekenkamer staan beschreven in de Gemeentewet en in de verordening Rekenkamer Rotterdam. De rekenkamer overlegt periodiek met de (raads)Commissie voor Bestuur, Veiligheid en Middelen. De rekenkamer wil met haar rapporten de raad, het college, ambtenaren en overige Rotterdammers inzicht bieden in het onderzochte onderwerp en overtuigen van haar oordeel en aanbevelingen. Doel is om bij te dragen aan de controlerende rol van de gemeenteraad en het beter functioneren van de gemeente. De helft van de onderzoekscapaciteit heeft de rekenkamer gereserveerd voor onderzoek op verzoek van de raad. De rekenkamer publiceert gemiddeld acht onderzoeken per jaar. Behandeling van klachten over het optreden van de gemeente behoort tot het primaire domein van de Ombudsman. Naast klachtbehandeling fungeert de ombudsman als sluitstuk op het integer handelen van de gemeente (de klokkenluidersregeling). De ombudsman is onafhankelijk. Zijn activiteiten zijn er in eerste instantie op gericht om in goed overleg de oorzaak van de klacht weg te nemen en daarmee de eventuele geschonden verhoudingen te herstellen. Anders gezegd: de ombudsman richt zich in eerste instantie op bemiddelen, het herstellen van vertrouwen en het vrede stichten. Het optreden is er daarnaast op gericht de gemeente structureel lering te laten trekken opdat herhaling van soortgelijke klachten wordt voorkomen. Naast zijn jaarlijkse Verslag van Werkzaamheden brengt de ombudsman, indien opportuun, openbare rapporten uit. Zonodig zal hij het gemeentelijk handelen van een behoorlijkheidsoordeel voorzien en de gemeente middels aanbevelingen aangeven hoe verder te handelen. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Besluitvorming en ondersteuning Raad Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 378 8.931 -8.553
raming 2010 401 10.221 -9.820
begroting 2011 403 9.519 -9.116
raming 2012 403 9.518 -9.115
raming 2013 403 9.523 -9.120
raming 2014 403 9.523 -9.120
0 0 -8.553
0 0 -9.820
0 0 -9.116
0 0 -9.115
0 0 -9.120
0 0 -9.120
begroting 2011 -9.690 574 -9.116
raming 2012 -9.690 575 -9.115
raming 2013 -9.690 570 -9.120
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Besluitvorming en ondersteuning Raad Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
raming 2014 -9.690 570 -9.120
Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld 1 Bestuur en dienstverlening | pagina 31
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Besluitvorming en ondersteuning Raad Bezuiniging Raad Trend Totaal
begroting 2011 622 -48 574
raming 2012 622 -47 575
raming 2013 622 -52 570
raming 2014 622 -52 570
Toelichting op de mutaties Bezuiniging raad Op voorstel van het presidium heeft de raad tijdens de behandeling van de kaderbrief 2010 besloten tot een bezuiniging. Deze bezuiniging leidt ertoe dat de budgetten van de griffie, de Rekenkamer Rotterdam en ombudsman naar beneden zijn gesteld. De nadruk wordt gelegd op een sober beleid met betrekking tot de overige uitgaven. Voor de raad betekent dit o.a. een vermindering in de uitgaven van commissiereizen, externe oriëntaties, representatiekosten en een efficiencyslag op de inkopen, als ook een verlaging van de bijdrage aan de raadsfracties. Voor de griffie betekent dit enerzijds een personele inkrimping en anderzijds een vermindering van de overige uitgaven door een efficiencyslag op de inkopen. Voor de rekenkamer geldt dat er met name een efficiencyslag zal plaatsvinden op de inkopen, een vermindering van de inhuur externen en het meer digitaliseren van haar rapporten (minder papier). Voor de Ombudsman geldt dat dit met name gerealiseerd moet worden met een efficiëntere bedrijfsvoering, een herindeling van functies en een efficiencyslag op de inkopen. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Besluitvorming en ondersteuning Raad Raad Ondersteuning raad/griffie Rapporten Rekenkamer Rotterdam Rapporten Ombudsman Rotterdam Totaal
pagina 32 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
baten 0 0 152 251 403
lasten 4.335 2.401 1.493 1.290 9.519
saldo -4.335 -2.401 -1.341 -1.039 -9.116
Beleidsmatige inspanning Besluitvorming en advisering College Focus van de inspanning: de gemeentelijke organisatie is zo georganiseerd dat we in staat zijn de prestaties te realiseren die in de stad gevraagd worde. De taken worden efficiënt en professioneel uitgevoerd.
Toelichting Inspanningen Naast het uitvoeren van representatieve en ceremoniële taken en de dagelijkse ondersteuning van ons college, is de ondersteuning bij de uitvoering van het collegeprogramma de voornaamste inspanning. In de eerste plaats door het heden, verleden en toekomst met elkaar te verbinden. In de tweede plaats door het informeren en betrekken van de gemeentelijke diensten die de plannen gaan uitvoeren. Vervolgens door het controleren of de gewenste resultaten zijn behaald. En ten slotte bij het evalueren van de plannen en de uitvoering: doen we in Rotterdam nog altijd de goede dingen, doen we het op de goede manier en wat kunnen of moeten we aanpassen om betere resultaten te krijgen? Hierbij worden maatschappelijke trends en ontwikkelingen goed in ogenschouw genomen. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Besluitvorming en advisering College Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 15.257 100.338 -85.081
raming 2010 14.402 95.625 -81.223
begroting 2011 10.555 88.090 -77.535
raming 2012 10.555 87.689 -77.134
raming 2013 10.555 87.969 -77.414
raming 2014 10.555 88.839 -78.284
366 800 -85.515
0 0 -81.223
0 0 -77.535
0 0 -77.134
0 0 -77.414
0 0 -78.284
begroting 2011 -78.195 660 -77.535
raming 2012 -77.907 773 -77.134
raming 2013 -78.369 955 -77.414
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
478
590
810
1.113
-253 300 135 0 660
-252 300 135 0 773
-290 300 135 0 955
-291 300 135 1.173 2.430
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Besluitvorming en advisering College Begroting 2010 Mutaties Begroting 2011 Totaal
raming 2014 -80.714 2.430 -78.284
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Besluitvorming en advisering College Ombuiging Minder audits Overig Trend Sociale vernieuwing Lijkbezorging Taakmutatie – doeluitkering Antillianen Totaal
Toelichting op de mutaties Minder audits Het aantal uren dat voor audits kan worden ingezet wordt verminderd. Het accent van de vermindering van deze uren komt te liggen op de financial audit. Deze inhoudelijke keuze houdt nauw verband met de herinrichting van de financiële (controle) functie van het concern. Daarnaast betekent vermindering van uren dat minder audits op de andere terreinen kunnen worden uitgevoerd. De besparing zal in eerste instantie worden bereikt door vermindering van de externe inhuur (meerjarig is hiervoor in door de ASR ingediende begroting 2010 € 711 opgenomen). Vanaf 2013 heeft dit consequenties voor de formatie en de overige kosten van ASR. Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld 1 Bestuur en dienstverlening | pagina 33
Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Sociale vernieuwing Budget Sociale vernieuwing is overgeboekt naar beleidsmatige inspanning Maatschappelijke participatie. Lijkbezorging Budget lijkbezorging wordt overgeheveld naar de beleidsmatige inspanning Heel. Taakmutatie – doeluitkering Antillianen De doeluitkering Antillianen loopt door tot en met 2013. Daarna vervallen de rijksmiddelen. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Besluitvorming en advisering College College Ondersteuning bestuurlijke besluitvorming Auditrapportages Totaal
baten 25 3.642 6.888 10.555
lasten 3.446 78.550 6.094 88.090
saldo -3.421 -74.908 794 -77.535
Beleidsmatige inspanning Bestuurlijke samenwerking Focus van de inspanning: heldere afspraken met deelgemeenten en gemeenschappelijke regelingen voor taakuitoefening
Toelichting Inspanningen We willen bereiken dat de besturen van de deelgemeenten binnen de budgettaire kaders die voor de gemeente gelden over de geëigende financiële middelen beschikken om de aan hen gedelegeerde taken en bevoegdheden te kunnen uitvoeren. Dit houdt in: – de zorg voor een verantwoord beheer van het Deelgemeentefonds met hantering van het afgesproken voedingskader voor de aanpassing van het fonds; – de zorg voor een juiste verdeling van het fonds over de deelgemeenten op basis van het geldende verdeelmodel, op basis van de regels die hiertoe zijn vastgesteld; – zorg dragen voor het onderhoud van het verdeelmodel van het deelgemeentefonds; – een maandelijkse bevoorschotting op basis van de berekende uitkering per deelgemeente; – tijdelijke, aanvullende middelen (doeluitkeringen) verstrekken, wanneer dit gewenst én mogelijk is rekening houdend met het besluit over het project VAL (Vermindering Administratieve Lastendruk) die beperking dan wel bundeling van de interne doeluitkeringen inhoudt; – het stellen van regels aan de presentatie van begroting en rekening van deelgemeenten in het belang van de inzichtelijkheid en vergelijkbaarheid ervan; – financieel toezicht op de deelgemeenten uitoefenen, op basis van de regels die hiertoe zijn vastgesteld. We willen bereiken dat de besturen van de deelgemeenten en de stad complementair zijn en, volgens de beginselen van het plan We Kunnen Zoveel Beter, in belangrijke mate gezamenlijk optrekken, zowel in beleid als in uitvoering. Dit zal gestalte worden gegeven door: – bestuursakkoorden te sluiten tussen stad en de individuele deelgemeenten en de uitvoering hiervan te bewaken; – te bevorderen dat onze diensten in samenwerking met de deelgemeenten integrale wijkactieplannen opstellen en uitvoeren, waarbij per wijk wordt uitgegaan van de meest dringende behoeften en noden; – te bevorderen dat deelgemeenten en stad in de bedrijfsvoering en dienstverlening zoveel mogelijk opereren als één concern; – bilateraal en collectief overleg te voeren met de dagelijkse besturen van de deelgemeenten.
pagina 34 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
We willen bereiken dat de besturen van de deelgemeenten zich kunnen baseren op heldere en deugdelijke regelgeving en beleidskaders. Wij maken afspraken maken over de regels voor begroting en rekening van de deelgemeenten en deze op een passende wijze communiceren met de deelgemeenten. De omvang van het Deelgemeentefonds is voor de voeding gekoppeld aan het Gemeentefonds en de Onroerende Zaak Belasting. Deze koppeling maakt een voortdurende aandacht en noodzakelijk voor de opbrengstontwikkeling van beide bronnen. Dan gaat het om vooruitzichten voor de korte en langere termijn om de deelgemeentelijke besturen in staat te stellen tijdig passende budgettaire maatregelen te nemen. Dit speelt met name in de huidige tijd van ongunstige economische omstandigheden met krimpende financiële middelen. Het verdeelmodel van het deelgemeentefonds is in de afgelopen jaren herijkt en vervolgens aangepast. De resultaten van het herijkingonderzoek zijn toegelicht in het rapport “Bekend maakt bemind” van juli 2009. Daarin is ook vastgesteld dat voor een goede verdelingsopzet onderhoud van het verdeelmodel noodzakelijk is. Dit zal worden bereikt via een periodiek doorlichting van de deelgemeentelijke uitgaven aan de hand van de clusters van het verdeelmodel. Overigens lopen als uitvloeisels van de herijking nog een aantal uitwerkingstrajecten om de consequenties van de besluiten over het herijking onderzoek in beeld te brengen. Dat betreft onder andere de vervanging van objecten in de buitenruimte, het onderhoud van de stadsparken en enkele specifieke knelpunten van de deelgemeenten. Ook de meest geschikte financiering van grootstedelijke sportaccommodaties is in onderzoek. De begroting en rekening van de deelgemeenten worden vastgesteld door de gemeenteraad. Dit houdt verband met het eind 2008 bekend gemaakte standpunt van de staatssecretaris van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat de raad deze bevoegdheid ex artikel 156 van de Gemeentewet niet kan delegeren. De procedure voor de behandeling van deze documenten zal daardoor qua planning bij deelgemeenten en bij het stedelijk bestuur verder worden aangescherpt teneinde deze tijdig af te kunnen ronden. Zo is de inleverdatum van de begroting voor het jaar 2012 voor de deelgemeentelijke besturen vervroegd naar 1 november 2011. Gemeenschappelijke regelingen Wij hebben het voornemen om de gemeenschappelijke regelingen in deze raadsperiode nader te bezien om onnodige bestuurlijke drukte te voorkomen en onze bijdragen aan Gemeenschappelijke regelingen in de pas te laten lopen met het meerjarig financieel perspectief voor onze gemeente. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Bestuurlijke samenwerking Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 6.583 364.661 -358.078
raming 2010 922 344.292 -343.370
begroting 2011 0 329.151 -329.151
raming 2012 0 320.659 -320.659
raming 2013 0 314.973 -314.973
raming 2014 0 309.469 -309.469
1.143 2.905 -359.840
0 154 -343.524
0 0 -329.151
0 0 -320.659
0 0 -314.973
0 0 -309.469
begroting 2011 -318.713 -10.438 -329.151
raming 2012 -310.741 -9.918 -320.659
raming 2013 -310.968 -4.005 -314.973
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Bestuurlijke samenwerking Begroting 2010 Mutaties Begroting 2011 Totaal
raming 2014 -310.968 -1.499 -309.469
Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld 1 Bestuur en dienstverlening | pagina 35
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Bestuurlijke samenwerking Technische mutaties Mutaties Begroting 2011 Totaal
begroting 2011 -7.038 -3.400 -10.438
raming 2012 -6.518 -3.400 -9.918
raming 2013 -605 -3.400 -4.004
raming 2014 4.899 -3.400 1.499
Toelichting op de mutaties In de raming van het product Uitkering deelgemeenten voor 2011 is rekening gehouden met de toevoeging van de nieuwe deelgemeenten Rotterdam Centrum, Pernis en Rozenburg. In het totaal worden derhalve vanaf 2011 in totaal 14 deelgemeenten bekostigd vanuit het deelgemeentefonds. De budgetten van de voormalige kostenplaatsen Centrum en Pernis zijn hiertoe overgeheveld naar het deelgemeentefonds, vooruitlopend op de definitieve bepaling van de concrete omvang die deze budgetten op basis van het gehanteerde verdeelmodel van het deelgemeentefonds moeten hebben. De wijze waarop de deelgemeenten Rotterdam Centrum en Pernis in kunnen haken op het huidige verdeelmodel is momenteel nog in onderzoek. De begroting van het product Uitkering deelgemeenten is gekoppeld aan de ontwikkeling van het Gemeentefonds en de opbrengst OZB. Voor de raming van het Gemeentefonds voor 2011 is de junicirculaire 2010 gehanteerd. De opbrengst OZB is gebaseerd op de laatste raming. Het accres voor het product Uitkering deelgemeenten komt ten opzichte van de begroting 2010 uit op -0,87%. In 2009 is het herijkingonderzoek van het deelgemeentefonds afgerond. De resultaten zijn vervat in het rapport Bekend maakt bemind van juli 2009. Vervolgens zijn er na overleg met de deelgemeentebesturen afspraken gemaakt over de financiële consequenties hiervan voor de begroting van het fonds. Deze afspraken behelzen behalve de (gefaseerde) toevoeging van middelen die voortgekomen zijn uit de eigenlijke herijking ook de financiering van de extra kosten van de voormalige I/D-ers bij de BSW (Buurt en Speeltuin Werk), een compensatie voor de kosten van de voormalige ID-ers bij de SenR accommodaties inclusief de afbouw daarvan en de wijze van verwerking van de bezuiniging van € 7 mln. Die korting van structureel € 7 mln stamt uit de kaderbrief 2009. De korting is als onderdeel van de afspraken in 2010 incidenteel teruggedraaid met € 3,4 mln en zal vanaf 2012 weggestreept worden tegen het deelgemeentelijk aandeel in de aangekondigde rijksbezuinigingen op het Gemeentefonds. In de begroting 2011-2014 van het product Uitkering deelgemeenten is met de omvang van deze rijksbezuiniging en het effect daarvan op de deelgemeentelijke middelen rekening gehouden. Dat effect doet zich met name in de jaren vanaf 2013 gevoelen; in 2012 blijft het effect nog beperkt tot de reeds opgelegde korting van € 7 mln. Dat betekent dat de deelgemeenten zeker in de latere jaren een forse bezuinigingsinspanning moeten leveren. Tenslotte zijn in het na traject van het herijkingonderzoek nog een aantal onderwerpen in behandeling genomen. Het gaat dan om onderwerpen die deels benoemd zijn in het onderzoeksrapport maar daarin nog niet verder uitgewerkt. Daarnaast vloeien deze voort uit de afspraken die in het kader van de herijking van het deelgemeentefonds met de dagelijkse besturen van de deelgemeenten zijn gemaakt. Genoemd kunnen worden een onderzoek naar het beheer en onderhoud van de stadsparken, een onderzoek naar de kosten van de ontwikkeling van grootschalige bouwprojecten met een stedelijk belang, een onderzoek naar de kostendekkende huurprijzen van gemeentelijk vastgoed en een onderzoek naar specifieke financiële knelpunten die door deelgemeenten aangedragen zijn. Daartoe behoort ook de bekostiging van de stadswinkels XL. Het is thans niet goed in te schatten of deze onderzoeken consequenties zullen moeten hebben voor de concernbegroting 2011. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Bestuurlijke samenwerking Uitkering deelgemeenten Totaal
pagina 36 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
baten 0 0
lasten 329.151 329.151
saldo -329.151 -329.151
Beleidsmatige inspanning Dienstverlening Focus van de inspanning: realiseren van makkelijk bereikbare, goed toegankelijke, vraaggerichte en betaalbare dienstverlening (georganiseerd naar situatie burgers/ondernemers).
De gemeente Rotterdam zorgt voor vraaggerichte dienstverlening aan de individuele burger en ondernemer o.b.v. multichannel dienstverleningsconcept; is informatiemakelaar op het gebied van persoons- en adresgegevens; hanteert een strikt identiteitsmanagement in het kader van de poortwachtersfunctie voor Rotterdam; en organiseert.
Toelichting Inspanningen Gemeentearchief: Stadsarchief of Stadsinformatiecentrum Als gevolg van de informatisering van de samenleving dienen zich ontwikkelingen aan die van invloed zijn op de rol en de functie van het gemeentearchief. Het gaat dan onder meer om de digitale informatievoorziening (E-depot, E-depot concern), de digitale informatiehuishouding van het concern (CRM), vervroeging van de wettelijke overbrengingstermijn (van 20 jaar naar 1 tot 5 jaar), E-government en veranderende inzichten over openbaarheid van informatie en participatie van de burger (E-dienstverlening). De materiële staat van de archieven en collecties blijft aandacht vragen. Naast bekende problemen als inktvraat en kopervraat in papier (1550–1850) en verzuurd papier (19 e eeuw) dwingt de kwetsbaarheid van fotografisch materiaal, film, video- en geluidsbanden en nu ook digitale dragers steeds tot actie om te voorkomen dat informatie verloren gaat (Bedreigde Dragers). Het Gemeentearchief Rotterdam komt in 2011 met een plan hoe hierop antwoord te geven. Dienstverlening Vijf jaar geleden startte de gemeente met de ontwikkeling en implementatie van het dienstverleningsconcept: één zo eenvoudig mogelijk toegankelijk, transparant, multi-channel front office voor de hele gemeente. Daarbij is de eerste jaren vooral ingezet op het inrichten van de infrastructuur. Er is een concernbreed frontoffice ingericht met 1 telefoonnummer (14010). In 12 van de 14 deelgemeenten is een stadswinkel gerealiseerd met een uniform dienstenpakket. Tevens is MijnLoket op internet gerealiseerd waar burgers en ondernemers steeds meer producten en diensten online kunnen verkrijgen, of een afspraak kunnen maken voor een bezoek aan de stadswinkel. Er is de landelijke ambitie om in 2015 de gemeente hét overheidsloket voor burgers en ondernemers te laten zijn. Ons college kiest voor de hoogste kwaliteit dienstverlening aan de Rotterdamse burger en ondernemer op basis van eigentijdse uitgangspunten tegen de laagste kosten. Voor de komende periode betekent dit dat er scherpe keuzes gemaakt moeten worden. De aanpak is strategisch: er moet niet louter versoberd worden maar juist gekeken worden hoe dienstverlening slimmer en eigentijds georganiseerd kan worden. Het dienstverleningsconcept wordt nadrukkelijk in samenhang en afstemming met deregulering en lastenverlichting en basisregistraties ontwikkeld en geïmplementeerd. In de begroting is voor de periode 2011–2014 een besparing van € 4,15 mln opgenomen. De besparing moet gevonden worden in de organisatie en de bedrijfsvoering van de stadswinkels en het volledig benutten van het telefoniekanaal. In voorgaande periode zijn voor de ontwikkeling van dienstverlening via internet al besparingen in de begroting opgenomen. Verdere digitalisering van de dienstverlening levert geen nieuwe besparingen op. Doorpakken op dienstverlening De noodzakelijke efficiencyverbetering op het gebied van dienstverlening wordt de komende periode gerealiseerd door alle diensten en deelgemeenten te laten aansluiten op de dienstverleningsinfrastructuur (multichannelconcept). Systemen en organisatie van diensten en deelgemeenten worden ontsloten of gaan samen met de concernbrede systemen/organisatie. In 2011 wordt doorgepakt in het ontsluiten van de expertise loketten van diensten naar het basis multichannelconcept, in dit geval de stadswinkels of het samenvoegen van loketten (bijv het Jongerenloket naar de werkpleinen). Het stelsel van stadswinkels (het fysieke loket) op gemeentelijk niveau wordt herzien. Door stadswinkels slimmer te organiseren en daarmee burgers te motiveren om op vernieuwde wijze producten van gemeente Rotterdam af te nemen wordt er een besparing van € 3 mln gerealiseerd. Daarbij is er uiteraard oog voor een excellente dienstverlening waarbij er een nadruk ligt op efficiëntie en effectiviteit. De aanwezige infrastructuur van telefonie (14010) wordt maximaal benut. Alle diensten en deelgemeenten sluiten aan en 14010 wordt de (enige) 1e toegang naar de gemeente waar burgers en ondernemers direct geholpen worden. Hiermee wordt een besparing bereikt van 1 mln. Telefonie en internet gaan verder integreren (de burger/ondernemer belt 14010 en zit gelijktijdig op Mijn Loket). De bereikbaarheid van 14010 kan aangepast worden.
Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld 1 Bestuur en dienstverlening | pagina 37
Het is niet noodzakelijk dat de gemeente 24 uur en 7 dagen per week bereikbaar is voor dienstverlening via de telefoon (in de praktijk is het gemiddeld aantal telefoontjes in de avonduren 30, tegen 3.000 overdag). Via internet kunnen burgers al veel zaken regelen waardoor de gemeente altijd bereikbaar is. Door de mogelijkheden via internet uit te breiden kan de dienstverlening via telefoon beperkter bereikbaar zijn. Doordat op de meest rustige uren het telefoonnummer niet meer bereikbaar is, wordt per jaar € 150 bespaard. Door de online dienstverlening te verbeteren neemt het aantal handelingen aan het loket af. Er zijn minder medewerkers aan de loketten nodig en burgers zullen minder vaak fysiek aan een loket hoeven komen. Digitalisering is voorwaarde voor de herinrichting van de stadswinkels. Door de online dienstverlening te verbeteren kan er winst worden behaald in het terugdringen van papieren werkstromen: de binnenkomende post zal steeds meer digitaliseren. De komende jaren wordt de digitale zelfredzaamheid vergroot. In een gefaseerd proces worden burgers en ondernemers geleid naar het afhandelen van diensten via internet of terminals in de stadswinkels. Extra kosten van de dienstverlening via het loket worden in de leges tarieven doorberekend en er wordt korting verleend op producten die de burger via internet afneemt. Ontwikkeling dienstverlening Bij de verdere ontwikkeling van de dienstverlening wordt het accent gelegd op deregulering en lastenverlichting. Daarbij wordt van buiten naar binnen (en vice versa) gekeken: wat gebeurt er in de stad, met welke soorten dienstverlening komt de burger/ ondernemer in aanraking, welke verbeteringen kunnen er aangebracht worden? Processen worden kritisch onder de loep genomen: welke rol heeft de gemeente, welke dienstverlening moet de gemeente aanbieden en wat is de verantwoordelijkheid van de burger? In dit kader worden de volgende onderwerpen uitgewerkt; - Aanvragen vergunningen In het verlengde van de veranderende rol van de overheid en de ambities van ons college wordt er meer verantwoordelijkheid bij burgers neergelegd. De burger is zelf verantwoordelijk voor het op orde hebben van zijn/haar ‘zaakjes’. Er moet minder tijd besteed worden aan het laten invullen en het verlenen van vergunningen. De burger moet een verklaring afleggen dat aan de voorwaarden/eisen is voldaan. Een handhavingsteam voert steekproef gericht controles uit en bij overtreding moet er streng worden opgetreden. Geautomatiseerde systemen moeten informatie delen en signaleren indien iemand al vaker in overtreding is geweest. Dit zal tot kostenreductie leiden. Het is voorbarig om daar nu uitspraken over te doen. Een analyse van de hiervoor in aanmerking komende vergunningen en werkprocessen zal tot reële doelstellingen leiden. - Herontwerp processen Jongerenloket In samenwerking met de verschillende ketenpartners worden de werkprocessen van het jongerenloket herontworpen. Dit zal leiden tot een efficiënter ingericht proces en een reductie van de huidige ondersteunende systemen. - Publieksreacties en klachten (social media) Tegenwoordig is het steeds makkelijker om via ‘social media’ klachten en publieksreacties bij de gemeente kenbaar te maken. Als gemeente hebben wij burgers gefaciliteerd in het snel en eenvoudig kunnen indienen van een klacht. Gevolg hiervan is een grote lastendruk op de gemeente om deze klachten af te handelen. Er wordt een strategisch plan opgesteld hoe met deze trend om te gaan. Daarbij moet centraal staan dat de rol van de overheid verandert (de burger kan bijvoorbeeld ook zelf bijdragen aan schoon en heel in een wijk!). Door niet meer iedere klacht individueel af te handelen kan een kostenbesparing worden bereikt. - Aanvragen subsidie Eén gemeentelijke frontoffice voor het aanvragen van subsidie zal leiden tot een efficiënter en effectiever ingericht proces en reductie/consolidatie van de huidige ondersteunende systemen. In samenwerking met diensten en deelgemeenten worden de subsidieprocessen geanalyseerd en herontworpen. Op basis van het herontwerp worden de besparingen gecalculeerd. Met de consolidatie van dienstverlening is in de afgelopen jaren een goede basis gelegd voor verdere integratie en efficiencyverbetering van multichannel dienstverlening Binnen de financiële context wordt met diensten en deelgemeenten een volgende stap gezet naar excellente dienstverlening. Daarnaast blijft het van belang te beseffen dat bepaalde aspecten van dienstverlening vanwege wetgeving vooralsnog niet verder te optimaliseren zijn. Voor bijvoorbeeld identiteitsbewijzen bestaat de wettelijke verplichting om deze persoonlijk aan te vragen en af te halen. In het kader hiervan zal de gemeente actief zijn met pilots en zich inspannen dat aanpassing van dergelijke regelgeving mogelijk gaat worden.
pagina 38 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Dienstverlening
rekening 2009
raming 2010
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
Baten
189.588
191.362
196.037
196.037
196.037
196.037
Lasten
224.287
230.427
215.250
210.192
210.118
210.131
Resultaat voor reserveringen
-34.699
-39.065
-19.213
-14.155
-14.081
-14.094
Onttrekking aan reserves
5.880
12.417
1.850
0
0
0
Toevoeging aan reserves
5.702
300
0
0
0
0
-34.521
-26.948
-17.363
-14.155
-14.081
-14.094
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
-21.549
-18.349
-18.186
-18.186
4.186
4.194
4.105
4.092
-17.363
-14.155
-14.081
-14.094
4.150
4.150
4.150
4.150
36 4.186
44 4.194
-45 4.105
-58 4.092
Resultaatbestemming
Resultaat na reserveringen
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Dienstverlening Begroting 2010 Mutaties Begroting 2011 Totaal
Ombuiging Dienstverlening Overig Trend Totaal
Toelichting op de mutaties Dienstverlening Dit betreft de beperking van het aantal Stadswinkels en de dienstverlening (openingstijden) (€ 3 mln), bijvoorbeeld alleen op afspraak of alleen op bepaalde dagdelen. De hiermee gepaard gaande besparingen kunnen zowel in de huisvesting als in personeel (baliebemanning) zitten. Tevens betreft de bezuiniging de beperking van de openingstijden van het telefoonnummer 14010 (€ 15). Nu is het mogelijk om te bellen tot 21.00, dit kan worden aangepast aan kantooruren. Met de verdere ontwikkeling van het 1-telefoonnummer 14010 kan efficiencyverbetering worden gerealiseerd in de backoffice (€ 1 mln). Door stadswinkels samen te voegen en slimmer te organiseren en daarmee burgers te motiveren om op vernieuwde wijze producten van gemeente Rotterdam af te nemen, kan een besparing van € 3 mln worden gerealiseerd. Echter, consequenties voor het deelgemeentefonds dienen hieraan te worden verbonden. De stadswinkels vallen budgettair onder de deelgemeenten, met uitzondering van stadswinkel Centrum. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”.
Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Dienstverlening Publieksdiensten Archivering en beschikbaar stellen van archieven Beveiliging gemeentelijke gebouwen Interne dienstverlening Totaal
baten 14.430 1.390 10.568 171.499 197.887
lasten 25.545 10.008 10.539 169.158 215.250
saldo -11.115 -8.618 29 2.341 -17.363
Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld 1 Bestuur en dienstverlening | pagina 39
Hoofdstuk 4 Beleidsveld 2
pagina 40 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Algemene Middelen
Wat willen we bereiken? Een financieel gezonde gemeente zodat doelstellingen van andere beleidsvelden financieel gedekt zijn, opdat deze gerealiseerd kunnen worden Daarvoor is nodig: – een sluitende meerjarenbegroting; – voldoende weerstandsvermogen om gemeentelijke risico’s af te dekken; – een gunstige lastendruk voor Rotterdamse burgers en ondernemers.
Toelichting Door de heersende economische recessie zal de bijdrage vanuit de rijksoverheid de komende jaren fors lager zijn. Daarnaast zijn er minder inkomsten uit belastingen en dividenden te verwachten. Des te groter de noodzaak om te kiezen wat we als gemeentelijke overheid nog wel doen, en wat we minder of helemaal niet meer doen. In de verschillende beleidsvelden zijn de keuzes aangegeven. Bij een ander en kleiner takenpakket, hoort ook een andere en kleinere organisatie. De werkwijze van onze overheid zal veranderen, de omvang van het ambtenarenapparaat zal verkleinen. Dit draagt bij aan een kostenbesparing van € 72 mln.
Hoofdstuk 4.2 | Beleidsveld 2 Algemene middelen | pagina 41
(bedragen x € 1.000,-)
Beleidsveld
Beleidsmatige inspanning
Algemene middelen Baten Lasten
Belastingen 1.792.219 399.199
Ambitie: Een financieel gezonde gemeente zodat doelstellingen van andere beleidsvelden financieel gedekt zijn, opdat deze gerealiseerd kunnen worden. Daarvoor is nodig: – Een sluitende meerjarenbegroting – Voldoende weerstandsvermogen om gemeentelijke risico’s af te dekken – Een gunstige lastendruk voor Rotterdamse burgers en ondernemers
Baten Lasten
Product Belastingheffing
213.057 26.394
Beheer algemene middelen Baten 1.579.162 Lasten 372.805
Baten Lasten
211.257 26.394
Beheer algemene middelen Baten 1.321.929 Lasten 201.911 Financiering Baten Lasten
158.266 142.439
Deelnemingen Baten Lasten
83.573 9.940
Verzekeringen Baten Lasten
14.059 14.000
Personeel opgeheven diensten Baten 1.335 Lasten 4.515
pagina 42 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Beleidsmatige inspanning Belastingen Focus van de inspanning: een gunstige lastendruk voor de Rotterdamse burgers en ondernemers.
Toelichting Inspanningen In economisch zware tijden moeten lastenverzwaringen voor burgers en bedrijven worden voorkomen. Ons algemene uitgangspunt blijft dat de ontwikkeling van de tarieven de Consumenten Prijsindex (CPI) niet te boven mag gaan. Binnen het budgettaire kader is ruimte vrijgemaakt om de OZB voor huiseigenaren en bedrijven met 1,5% in 2011 en 3% in 2012 te laten dalen. Ook wordt voortaan afgezien van heffing van precario op kleine terrassen en reclame uitingen. Een eerste parkeervergunning voor Rotterdammers wordt voortaan de helft goedkoper. Tegelijkertijd blijft bij een aantal tarieven (met name rioolheffing en de afvalstoffenheffing) kostendekkendheid het uitgangspunt. De burgers van Rotterdam zullen in 2011 en 2012 in dat opzicht worden ontzien; eventuele kostenstijgingen komen niet eerder dan 2013 gefaseerd in de tarieven terug, voor zover de economische situatie dat op dat moment ook toelaat. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Belastingen
rekening 2009
raming 2010
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
Baten
204.332
208.472
213.057
213.031
218.078
223.166
Lasten
28.626
26.787
26.394
26.587
26.787
26.787
175.706
181.685
186.663
186.444
191.291
196.379
Onttrekking aan reserves
0
0
0
0
0
0
Toevoeging aan reserves
0
0
0
0
0
0
175.706
181.685
186.663
186.444
191.291
196.379
begroting 2011 185.818 845 186.663
raming 2012 185.598 846 186.444
raming 2013 185.375 5.916 191.291
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
-3.000 -1.700
-6.000 -1.700
-6.000 -1.700
-6.000 -1.700
500
500
500
500
2.000 2.979 480 -480 66 845
5.000 2.980 480 -480 66 846
10.000 3.050 480 -480 66 5.916
15.000 3.138 480 -480 66 11.004
Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming
Resultaat na reserveringen
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Belastingen Begroting 2010 Mutaties Begroting 2011 Totaal
raming 2014 185.375 11.004 196.379
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Belastingen Intensiveringen Verlaging OZB Verlaging precario reclame en terrassen Ombuigingen Roerende zaakbelasting Overig Belastinginkomsten tweede Maasvlakte Trend Kosten Waterschaplasten onbebouwd deel Baten Waterschaplasten onbebouwd deel Besparing raadplegen aanslagen Totaal
Hoofdstuk 4.2 | Beleidsveld 2 Algemene middelen | pagina 43
Toelichting op de mutaties Verlaging OZB In de kaderbrief is afgesproken dat in economisch zware tijden lastenverzwaring voor burgers en bedrijven moeten worden voorkomen. Binnen het budgettaire kader van het coalitieakkoord en deze begroting is ruimte vrijgemaakt voor een lastenverlichting voor huiseigenaren en bedrijven in 2011 met 1,5% en in 2012 met 1,5%. Dit betekent een verlaging van de baten op het product Belastingheffing van € 3 mln in 2011 en € 6 mln vanaf 2012.
Verlaging precario reclame en terrassen Naast de verlaging van de OZB tarieven heeft ons college besloten om een lastenverlichting voor het MKB in te stellen door een verlaging van de basistarieven precario terrassen en reclame, almede het tarief OZB gebruiker niet-woningen. Dit betekent een structurele verlaging van de baten op het product Belastingheffing met € 1,7 mln. Roerende zaakbelasting Met ingang van 2010 wordt, naast een aantal andere schepen, ook de SS Rotterdam voor OZB aangeslagen. Deze opbrengst bedraagt € 500 en wordt nu in de meerjarenbegroting verwerkt. Om dit te kunnen realiseren, wordt de belastingsoort Roerende Zaakbelasting ingevoerd, waarbij objecten voor eenzelfde bedrag worden belast als in geval van de OZBheffing. Belastinginkomsten Tweede Maasvlakte De extra belastinginkomsten die voortvloeien uit de 2e Maasvlakte zijn nog niet in de meerjarenbegroting 2010 verwerkt. Het structureel verwerken van deze baten geeft een realistisch beeld van de te verwachten belastinginkomsten voor de gemeente. De inschatting is dat met ingang van 2011 € 2 mln aan belastinginkomsten uit de 2e Maasvlakte zijn te verwachten, oplopend naar € 15 mln in 2014. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Kosten en baten Waterschapslasten Onbebouwd deel Dit betreft een technische mutatie. GBR is kassier voor de betalingen van de onbebouwde waterschapslasten van de gemeente Rotterdam. Deze transacties worden geheel doorbelast naar andere onderdelen van de gemeente en zijn daarmee voor GBR kostenneutraal. Om die reden wordt voorgesteld om deze doorbelastingen voortaan via de balans te laten lopen. Daarmee worden waterschapslasten voor het onbebouwde deel op eenzelfde wijze verwerkt als het bebouwde deel. Besparing raadplegen aanslagen Het project, gericht op het bereiken van efficiency in de keten leerplicht is niet doorgegaan. De beschikbare middelen zijn deels ingezet voor efficiencymaatregelen bij de Gemeentelijke Belastingdienst Rotterdam (GBR). De door het GBR gerealiseerde besparing voor € 66 wordt toegevoegd aan de middelen voor het product VSV/RMC/kwalificatieplicht en wordt aangewend voor de dekking van de kosten van een nieuw leerlingvolgsysteem. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Belastingen Belastingheffing Totaal
pagina 44 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
baten 213.057 213.057
lasten 26.394 26.394
saldo 186.663 186.663
Beleidsmatige inspanning Beheer algemene middelen Focus van de inspanning: een financieel gezonde gemeente zodat doelstellingen van andere beleidsvelden financieel gedekt zijn, opdat deze gerealiseerd kunnen worden.
Daarvoor is nodig: – een sluitende meerjarenbegroting; – voldoende weerstandsvermogen om gemeentelijke risico’s af te dekken; – een gunstige lastendruk voor Rotterdamse burgers en ondernemers.
Een sluitende meerjarenbegroting De economische recessie heeft gevolgen voor de overheidsfinanciën, op zowel landelijk als gemeentelijk niveau. Naast een substantieel lagere uitkering uit het Gemeentefonds verwachten wij lagere inkomsten uit gronden en meer risico’s op sociale uitkeringen, belastingopbrengsten, leges en dividenden. De opgaven in de stad en de ambities blijven onverminderd groot. Wij vinden het belangrijk te blijven investeren in de groei van de economie en de groei van de Rotterdammer. Ondanks het krappere financiële kader hebben wij hiervoor extra middelen vrijgemaakt in de begroting. We hebben daarom gekozen voor een robuust bezuinigingspakket dat oploopt van € 73,3 mln in 2011 naar € 227,2 mln per jaar vanaf 2015. Deze dwingt ons tot het maken van fundamentele keuzes. We kunnen pas iets extra’s doen, als de benodigde ruimte is vrijgemaakt. Met de bezuinigingsmaatregelen is de begroting structureel meerjarig in evenwicht. De uitwerking van de bezuinigingen, intensiveringen en overige wijzigingen vindt u bij de overige beleidsvelden. Voor het overkoepelende financiële beeld wordt verwezen naar hoofdstuk 2. Voldoende weerstandsvermogen om gemeentelijke risico’s af te dekken Het weerstandsvermogen wordt gebruikt als buffer om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de algemene concernreserve, de algemene reserves van het OBR en Gemeentewerken en de Financieringsreserve. Per 1 januari 2011 worden alle algemene reserves ondergebracht in de algemene concernreserve. De afdrachtrelatie van het Ontwikkelingsbedrijf en Gemeentewerken komt daarmee te vervallen. Mede vanwege de toevoeging van een deel van het rekeningresultaat 2009 aan het weerstandsvermogen (€ 25 mln) en de toevoeging in het begrotingsbeeld 2011–2014 neemt het weerstandsvermogen toe van € 115 mln in 2009 naar € 164 mln in 2014. Ondanks de bezuinigingen stijgt het weerstandsvermogen dus substantieel, op weg naar de onder de norm van € 172,5 mln. Voor de beleidsmatige achtergrond, de risico’s en de samenstelling van het weerstandsvermogen, op weg naar de norm.
Wat mag dit beleidsveld kosten? Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Beheer algemene middelen Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 1.440.952 286.416 1.154.536
raming 2010 1.467.750 260.618 1.207.132
Begroting 2011 1.457.150 342.592 1.114.558
raming 2012 1.327.948 242.453 1.085.495
raming 2013 1.293.177 222.115 1.071.062
raming 2014 1.255.684 213.515 1.042.169
263.264 60.030 1.357.770
261.606 48.953 1.419.785
122.012 30.213 1.206.357
36.452 1.741 1.120.206
7.740 11.880 1.066.922
11.033 20.380 1.032.822
Hoofdstuk 4.2 | Beleidsveld 2 Algemene middelen | pagina 45
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) Beheer algemene middelen Begroting 2010 Mutaties Begroting 2011 Totaal
begroting 2011 1.183.436 22.921 1.206.357
raming 2012 1.165.503 -45.297 1.120.206
raming 2013 1.143.711 -76.789 1.066.922
raming 2014 1.143.711 -110.889 1.032.822
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
-4.000
-4.000 -32.000
-4.000 -64.000
-4.000 -95.000
-21.000 13.000 14.000 10.000 5.000 -19.500 14.100 -24.897 -45.297
-29.000 16.000 19.000 15.000 5.000 -5.000 -11.500 -18.289 -76.789
-40.500 19.000 22.000 20.000 5.000
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting Beheer algemene middelen Gemeentefonds Junicirculaire Bezuinigingsopgave heroverweging Bespaarde rente Meerjarig investeringsprogramma Dekkingsopgave investeringsprogramma Generieke bedrijfsvoeringsmaatregelen Additionele inkrimping organisatie Besparing communicatiefunctie Voorziening aanloopverliezen Mutatie algemene reserve Saldoneutrale wijzigingen Stand Begroting 2011
15.827 -22.000 10.000 5.000 -17.000 -7.200 42.294 22.921
-18.000 -19.389 -110.889
Toelichting op de mutaties Gemeentefonds De in het Collegewerkprogramma beschreven ambities willen wij realiseren in een periode dat onze algemene middelen stevig onder druk staan. Hoewel de plannen van een nieuw kabinet nog aanzienlijke veranderingen in het beeld kunnen betekenen, gaan wij voor de komende jaren uit van een forse reductie van onze algemene inkomsten, met name uit het Gemeentefonds. We houden rekening met een korting van € 36 mln in 2012 oplopend naar bijna € 100 mln in 2014. De inschatting is gebaseerd op het ambtelijk advies voor de rijksbrede heroverweging en de junicirculaire van het ministerie van BZK. Bespaarde rente De reserves en voorzieningen kunnen worden ingezet voor de financiering van investeringen. Hierdoor bespaart de gemeente aan rentekosten. De bespaarde rente 2011 (€ 15,8 mln) wordt voor € 7 mln ingezet als dekking voor het investeringsprogramma. Het restant komt ten gunste van het algemene begrotingsbeeld. Meerjarig investeringsprogramma Om toch een substantieel investeringspakket te kunnen uitvoeren is een jaarlijks bedrag van € 50 mln nodig. In 2011 trekken wij € 28 mln uit voor het realiseren van de Stadsvisie; in 2014 is dit bedrag opgelopen tot € 50 mln per jaar. Daarvan heeft een deel betrekking op het programma Duurzaamheid. Het resterende deel is ondergebracht op de beleidsmatige inspanning “Beheer algemene middelen”. Bij kaderbrief vindt besluitvorming plaats over de invulling van de desbetreffende jaarschijf. De jaarschijf 2011 wordt nader herverdeeld bij Omissieregeling 2011. Dekkingsopgave investeringsprogramma De beperkte middelen in de komende jaren vergen een scherpe focus en fasering in het investeringsprogramma. In de kaderbrief is een jaarlijkse bezuinigingsopgave aangegeven die oploopt tot € 19 mln in 2014. Alle gemeentelijke investeringsmiddelen worden in een integrale afweging betrokken. Samen met de inzet van incidentele meevallers (rente, dividenden of vertragingen) leidt dit jaarlijks tot invulling van de bezuinigingsopgave. Bij kaderbrief vindt besluitvorming plaats over de invulling van de desbetreffende jaarschijf. De jaarschijf 2011 (€ 10 mln) is ingevuld door de inzet van bespaarde rente en de ontvangen rentebaten op ISV gelden. Generieke bedrijfsvoeringsmaatregelen De bezuinigingsmaatregelen betreffen onder meer versobering van het arbeidsvoorwaardenpakket van gemeenteambtenaren.
pagina 46 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Mede gelet op de economische situatie zijn er mogelijkheden om de komende jaren als gemeente Rotterdam efficiënter en effectiever in te kopen door scherpere contracten, leveranciersmanagement, kostenbesparing op inkooptrajecten en regionale en landelijke samenwerking. Hierbij is rekening gehouden met inkoopbesparingen die in de afgelopen jaren al zijn ingeboekt. Binnen het concern van de gemeente Rotterdam worden diensten en kostenplaatsen behandeld als zelfstandige business units die hun prestaties voor derden en andere diensten doorbelasten. Hierbij geldt het uitgangspunt dat de kosten van activiteiten worden neergelegd bij de dienst waarvoor de activiteit wordt uitgevoerd. Ten behoeve van de kostenallocatie worden ook activiteiten binnen het concern doorbelast middels facturen. Naar verwachting kan op termijn tot € 6 mln per jaar bespaard worden, hoofdzakelijk op personele kosten. Additionele inkrimping organisatie De additionele krimp zal vooral plaatsvinden in beleid, staf en managementfuncties. Deze maatregel heeft eerst in 2012 effect. De reductie komt ruwweg tot stand door reductie van taken, het reduceren van concernbrede overhead en verbetering van de efficiency van primaire processen, mede met behulp van slimme ICT toepassingen. Besparing communicatiefunctie Ingezet wordt op een effectievere en efficiëntere inzet van concernbrede communicatiemiddelen en capaciteit. Het gaat bij deze maatregel in beginsel om de communicatie uitingen en -inzet bij (grootschalige) projecten en de uitgaven voor (grootscheepse) communicatiecampagnes in de stad. Het verwerken van deze besparing in de begroting zal worden voorafgegaan door een inventarisatie en analyse van de uitgaven voor communicatie binnen de genoemde gebieden. Op basis hiervan kan worden bepaald of sprake dient te zijn van een generieke en/of specifieke korting op de communicatiebudgetten. Voorziening aanloopverliezen Per saldo leiden de extra bezuinigingen op de bedrijfsvoering en dienstverlening tot een besparing die gefaseerd oploopt tot € 72,5 mln per jaar. Aan het eind van 2015 zijn er circa 1.000 ambtenaren minder in dienst. Dit vergt forse organisatorische verandering en een fundamenteel andere manier van werken. Om de inkrimping te kunnen realiseren wordt rekening gehouden met aanloopkosten. Mutatie algemene reserve Omdat de uitgaven per jaar variëren wordt de algemene concernreserve gebruikt voor meerjarige temporisaties. Overschotten worden toegevoegd en tekorten onttrokken. Meerjarig zijn deze temporisaties altijd neutraal. Per saldo wordt bij de Begroting 2011 € 22,6 mln toegevoegd aan de algemene concernreserve, ter versterking van het weerstandsvermogen. Overige saldoneutrale mutaties De overige mutaties hebben een technisch karakter en zijn concernbreed neutraal. Het grootste deel betreft de verwerking van taakmutaties. Een deel van de uitkering van het Gemeentefonds is specifiek geoormerkt. Deze taakmutaties worden als last geboekt en te zijner tijd overgeheveld naar de desbetreffende beleidsvelden. (bedragen x € 1.000,-)
Beheer algemene middelen Beheer algemene middelen Financiering Deelnemingen Verzekeringen Personeel opgeheven diensten Totaal
baten 1.321.929 158.266 83.573 14.059 1.335 1.579.162
lasten 201.911 142.439 9.940 14.000 4.515 372.805
saldo 1.120.018 15.827 73.633 59 -3.180 1.206.357
Hoofdstuk 4.2 | Beleidsveld 2 Algemene middelen | pagina 47
Hoofdstuk 4 Beleidsveld 3
pagina 48 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Cultuur, sport en recreatie
Wat willen we bereiken Meer Rotterdammers sporten en nemen deel aan sportieve, recreatieve en culturele activiteiten.
Toelichting Sport is een belangrijk instrument voor het ontwikkelen van talenten. Persoonlijke ontplooiing staat centraal. Sport draagt ook bij aan andere maatschappelijke doelstellingen zoals re-integratie naar werk, bestrijding van jeugdoverlast, een betere gezondheid en sociale binding in wijken. Sport (gymnastiek en bewegen) verhoogt ook de onderwijsprestaties. Daarom willen wij dat meer Rotterdammers gaan sporten. Een deel van de talenten zal zich ontwikkelen tot toptalent. Cultuur brengt mensen met elkaar in contact, wakkert de discussie aan en motiveert kinderen en jongeren hun talenten te ontwikkelen. We stimuleren kennismaking met cultuur voor (jonge) kinderen en jongeren via het onderwijs.
Hoofdstuk 4.3 | Beleidsveld 3 Cultuur, sport en recreatie | pagina 49
(bedragen x € 1.000,-)
Beleidsveld
Beleidsmatige inspanning
Cultuur, sport en recreatie Baten Lasten
Cultureel klimaat 62.626 234.962
Baten Lasten
4.378 137.410
Ambitie: Meer Rotterdammers sporten en nemen deel aan sportieve, recreatieve en culturele activiteiten
pagina 50 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Product Subsidieverlening culturele instellingen, gezelschappen en activiteiten Baten 958 Lasten 110.945 Bibliotheek Baten Lasten
3.420 26.465
Vergroten deelname sport en recreatie, topsport Baten 58.248 Lasten 97.552
Stimulering topsport, breedtesport en recreatie Baten 6.157 Lasten 34.741
Target: Het verhogen van de sportparticipatie onder Rotterdammers vanaf 6 jaar tot 64 % aan het einde van deze collegeperiode.
Inzet voor deelgemeenten Baten Lasten
51.904 60.884
Natuur en milieu-educatie Baten Lasten
187 1.927
Beleidsmatige inspanning Cultureel Klimaat Focus van de inspanningen: het bevorderen van het culturele klimaat in de gemeente Rotterdam door subsidieverlening aan culturele instellingen, het adviseren aan derden en het ontwikkelen van een samenhangend kunst- en cultuurbeleid. Cultuur brengt mensen met elkaar in contact, wakkert de discussie aan en motiveert kinderen en jongeren hun talenten te ontwikkelen. Voor het versterken van Rotterdam als bruisende stad is het van belang om cultuur, sport, winkelen en uitgaan in samenhang te benaderen. Het succesvolle cultuuraanbod wordt de komende jaren behouden, maar het accent wordt gelegd op vernieuwend aanbod.
Toelichting Inspanningen Uitgangspunten Cultuurplan 2013–2016 In 2011 worden de kaders voor het Cultuurplan 2013–2016 met de raad besproken op basis van de zgn. Uitgangspuntenbrief. Deze zal, gezien de complementariteit van rijks- en gemeentelijk beleid, in belangrijke mate samenhangen met het algemeen financieel perspectief op landelijk niveau. Voorzover het zich nu laat aanzien is daarin een substantiële verschuiving te verwachten, welke grote gevolgen kan hebben voor inhoud, en proces van totstandkoming, van het Rotterdamse cultuurplan. Onder dat voorbehoud kiest het college inhoudelijk voor de thema’s talentontwikkeling, stadsprogrammering en ondernemerschap, respectievelijk – in flankerende zin – voor een verdere beperking van de administratieve lasten. Door de te verwachten hoge druk op het budget vanuit de sector als gevolg van de verminderde ruimte per 2013, acht het college het des te belangrijker dat de zorgvuldigheid van het beschikkingsproces geborgd is. Om die reden zal bij de beoordeling van de subsidieaanvragen zoveel mogelijk worden vastgehouden aan de huidige – gekende – praktijk, waarbij vanzelfsprekend de werkwijze nog kan worden aangescherpt op grond van ervaringen van de andere grote subsidiënten, m.n. het landelijke Fonds voor de Podiumkunsten. Depot Museum Boijmans van Beuningen De gemeente neemt als eigenaar van het depot MBVB haar verantwoordelijkheid voor een kwalitatief goede huisvesting van de collectie. Wij nemen eind 2010 een besluit over een oplossing op basis van een scenarioanalyse. Dekking hiervoor zal gevonden worden in het cultuurplan 2013–2016. Voor de periode 2011 en 2012 zijn tijdelijke maatregelen genomen. Evaluatie Cultuurplansystematiek Het Cultuurplan 2009–2012 werd gekenmerkt door een aantal wijzigingen ten opzichte van de vorige periodes. De belangrijkste waren: – de invoering van uniforme kwantitatieve gegevens in de vorm van prestatie-indicatoren en kengetallen; – de invoering van een nieuw aanvraagstramien op basis van een indeling van het culturele veld in functies en de beleidsthema’s en taken zoals die in de uitgangspuntennota waren vastgelegd. Voor het Cultuurplan 2013–2016 is, zoals hiervoor aangegeven, het uitgangspunt deze systematiek zoveel mogelijk te handhaven. Specifieke thema’s, waaronder ondernemerschap, zullen specifiek worden getoetst bij de beoordeling van de aanvragen. Popmuziek Om de continuïteit van het concertaanbod zoveel mogelijk te waarborgen, is het incidentele subsidiebudget voor popmuziek tijdelijk verruimd. Cultureel vastgoed Gouvernestraat Indien in 2010 wordt besloten tot verwerving van het voormalige pand van Lantaren/Venster in de Gouvernestraat zullen Theatergroep Max en stichting Productiehuis van de Schouwburg daarin hun intrek nemen. Urban Culture Podium De plannen voor het vestigen van het Urban Culture Podium in de Maassilo zijn gereed. Of het project daadwerkelijk wordt uitgevoerd is onderwerp van besluitvorming in 2010. WORM en HipHopHuis Poppodium Worm verhuist naar het voormalige Fotomuseum in de Witte de Withstraat, dat in 2010 zal worden verbouwd. Ook wordt ernaar gestreefd om het HipHopHuis in 2011 elders te huisvesten.
Hoofdstuk 4.3 | Beleidsveld 3 Cultuur, sport en recreatie | pagina 51
Mediabeleid De opcentenafdracht van UPC aan de gemeente loopt in 2011 substantieel terug, waardoor het mediabudget navenant krimpt. Het beleid zal meer dan voorheen geconcentreerd zijn op de wettelijke zorgplicht van de gemeenten voor lokale omroep: SLOR, toegangsomroepen (incl. migrantenomroepen), MTNL, FunX. De nadruk zal liggen op de activiteiten die zijn ingezet ter verdere professionalisering van dat veld. Er is minder ruimte voor aanpalend mediabeleid op het gebied van de regionale omroep. Lezen, Leren, Informeren Bibliotheek Rotterdam inspireert en stimuleert de zoektocht naar kennis en informatie en het plezier in lezen en taal. Daarbij zijn de kernwaarden: actueel, betrouwbaar en laagdrempelig. In de Meerjarenvisie 2010–2013 staan de volgende vier programma’s benoemd: – Collectie en Informatie: Rotterdammers op eigentijdse wijze toegang bieden tot de inspirerende wereld van kennis, cultuur en informatie; – Lezen en Leren: De taalvaardigheid, het leesplezier en de mediawijsheid van Rotterdammers stimuleren; – Cultuur en Literatuur: De literaire cultuur in Rotterdam breed verspreiden; – Bibliotheek van de Rotterdammers: De bibliotheekdienstverlening beter aansluiten op de wensen en behoeften van Rotterdammers. In 2010 wordt een nadere uitwerking gegeven aan het vestigingsbeleid van de bibliotheek met een visie op de langere termijn (tot 2020). Voor de toekomstige spreiding van bibliotheekvestigingen in Rotterdam wordt een plan opgesteld, inclusief aanvullende service zoals de bibliobus. Een groot aantal wijkvestigingen zal worden gesloten. In 2011 wordt gestart met de realisatie van het nieuwe vestigingsplan. Inhoudelijke vernieuwing van het bibliotheekwerk zal vooral plaatsvinden binnen het programma ‘Lezen en Leren’. De focus voor 2011 is gericht op participatie, mediawijsheid, Brede School en jongeren.
Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Cultureel klimaat Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 10.811 145.531 -134.720
raming 2010 4.430 137.823 -133.393
begroting 2011 4.077 137.000 -132.923
raming 2012 4.027 135.210 -131.183
raming 2013 3.977 120.988 -117.011
raming 2014 3.927 121.546 -117.619
3.863 656 -131.513
1.823 202 -131.772
301 410 -133.032
326 410 -131.267
169 410 -117.252
1.057 410 -116.972
begroting 2011 -130.218 -2.814 -133.032
raming 2012 -130.201 -1.066 -131.267
raming 2013 -118.534 1.282 -117.252
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
70
900
1.800
2.110
-1.300 0 -1.584 -2.814
-397 0 -1.569 -1.066
863 0 -1.381 -1.282
834 0 -1.381 1.562
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Cultureel klimaat Begroting 2010 Mutaties Begroting 2011 Totaal
raming 2014 -118.534 1.562 -116.972
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Cultureel klimaat Ombuigingen Vestigingsbeleid bibliotheek Overig Tijdelijke maatregelen depot Boymans van Beuningen Mediaopbrengsten UPC Trend Totaal
pagina 52 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Toelichting op de mutaties Vestigingsbeleid bibliotheek Het nieuwe vestigingsbeleid 2011–2020 levert een besparing op die oploopt tot € 2,1 mln in 2014. In 2011 en 2012 zijn de besparingen nog bescheiden in omvang door de investeringen in vervangende dienstverlening, zoals een extra bibliobus. Bovendien is het niet mogelijk een aantal wijkvestigingen eerder te sluiten dan 2013 gezien huurverplichtingen. Tijdelijke maatregelen depot Boymans van Beuningen In 2010 is gestart met een aantal tijdelijke maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de collectie beschermd is tegen waterschade. Met deze maatregelen is totaal een bedrag van € 2,5 mln gemoeid voor de periode 2011 tot en met 2014. Het is van belang deze maatregelen snel te effecturen. Hiervoor wordt in 2011 en 2012 total € 1,7 mln beschikbaar gesteld. De dekking hiervoor en voor de uitgaven in 2013 en 2014 zal binnen het nog op te stellen cultuurplan 2013–2016 gevonden worden. Mediaopbrengsten UPC De jaarlijkse bijdrage van UPC voor het mediabeleid vertoond een dalende tendens (ruim € 120 in 2012, ruim € 270 in 2014) als gevolg van de daling van het aantal abonnees. De uitgaven voor het mediabeleid worden met hetzelfde bedrag verlaagd. Dit wordt gerealiseerd door meer dan voorheen concentreren op de wettelijke zorgplicht van de gemeenten voor lokale omroep: Er zal minder ruimte zijn voor aanpalend mediabeleid op het gebied van de regionale omroep. Per saldo is deze mutatie financieel neutraal. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Cultureel klimaat Subsidieverlening culturele instellingen, gezelschappen en activiteiten Bibliotheek Totaal
baten 958 3.420 4.378
lasten 110.945 26.465 137.410
saldo -109.987 -23.045 -133.032
Beleidsmatige inspanning Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Focus van de inspanning: Rotterdam versterkt het imago als (Top)sportstad. Meer Rotterdammers sporten en nemen deel aan sportieve, recreatieve en culturele activiteiten.
Sport en recreatie dragen bij aan de stedelijke ambities talentontwikkeling, participatie, sociale samenhang, gezondheid, leefbaarheid en een economisch sterke stad door een goed aanbod op het gebied van sport en vrije tijd. Met als effecten het verhogen van de deelname van Rotterdammers aan sport en vrije tijd, het versterken van het imago van Rotterdam als sportstad en het bevorderen van een meer gezonde en vitale leefstijl. Rotterdam is de toonaangevende sportstad van Nederland waar: iedereen een leven lang kan sporten; een breed en aantrekkelijk scala van grote en kleine sportvoorzieningen, evenementen en activiteiten te vinden is; sport bijdraagt aan de kwaliteit van leven en aan de sociaal-economische ontwikkeling van een vitale en attractieve stad om te wonen, te werken en te verblijven; bewoners, gemeente, maatschappelijk middenveld, bedrijfsleven en andere overheden de sport gezamenlijk vorm en inhoud te geven; talenten zich kunnen ontwikkelen en ontplooien.
Toelichting Inspanningen Stimulering topsport, breedtesport en recreatie Om de sportparticipatie te verhogen, gaan we de Sportnota, die in februari 2010 door de raad is vastgesteld, uitvoeren. De maatregelen worden concreet uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma sport. De belangrijkste maatregelen zijn als volgt:
Hoofdstuk 4.3 | Beleidsveld 3 Cultuur, sport en recreatie | pagina 53
Jeugd We continueren de schoolsportverenigingen en waar mogelijk breiden we ze uit. We versterken het concept van de Lekker Fit scholen: door uitbreiding naar de doelgroep 0-6 jarigen en (op termijn) door uitbreiding van het aantal Lekker Fit scholen. We stimuleren verhoging van instroom van kinderen bij sportverenigingen: o.a. door bekostiging van lidmaatschap van sportverenigingen voor kinderen uit gezinnen met een minimuminkomen (Jeugdsportfonds). Toptalent We ondersteunen 15 Rotterdamse topsportverenigingen en we begeleiden toptalenten, onder andere op het gebied van het combineren van sport en studie en het vinden van huisvesting. We willen meer internationale en nationale sportevenementen naar Rotterdam halen en hieromheen site-events voor de breedtesport organiseren. En we zetten topsporters uit de regio in als ambassadeurs om talenten te begeleiden. Inzet voor deelgemeenten De eerste doelstelling is dat meer Rotterdammers sporten en deelnemen aan sportieve, recreatieve en culturele activiteiten. Hiervoor dienen de sportvoorzieningen en het aanbod aan sportstimulering in alle deelgemeenten op voldoende niveau te zijn. Daarom worden in opdracht van de deelgemeenten wijkgebouwen, kinderboerderijen en sportaccommodaties zoals gymzalen, sporthallen, zwembaden en sportvelden geëxploiteerd en mede-ontwikkeld. Ook worden in opdracht van de deelgemeenten van activiteitenprogramma’s sportstimulering uitgevoerd en ontwikkeld. De inzet voor de deelgemeenten is per definitie gebiedgericht. Aldus wordt bijgedragen aan met name de leefbaarheid in de wijken, betaalbare sport en recreatie en belevenissen in gebieden in de hele stad. Natuur en milieu educatie We willen bereiken, dat de Rotterdammer er een meer duurzame leefstijl op na gaat houden. Daarbij is het van groot belang bij de jeugd te beginnen. We willen de Rotterdamse jeugd dan ook mogelijkheden bieden voor natuur- en milieueducatie (NME). Daarnaast bieden de voorzieningen, activiteiten en programma’s op gebied van NME (veelal in opdracht van de deelgemeenten) een belangrijke basis voor de vrije tijdsbesteding en dragen zodoende bij aan de sociale samenhang, gezondheid en leefbaarheid van de stad. Overig We gaan bevorderen dat sportclubs (topsport en breedtesport) zich meer gaan inzetten voor maatschappelijke doelstellingen, zoals de plaatsing van werklozen met een bijstandsuitkering bij sportverenigingen en het treffen van energiebesparende maatregelen in de accommodaties. Daarnaast bevorderen we deelname van gehandicapten aan sport en bewegen via een servicepunt sport en handicap. Ook stimuleren we ouderen tot meer bewegen door het bestaande aanbod aan sport toegankelijker te maken voor ouderen en door allianties aan te gaan met sport-, welzijns- en zorginstellingen. We voeren de maatregelen uit in nauw overleg met de deelgemeenten en met andere partners, zoals sportverenigingen, bonden, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Verder maken wij met deelgemeenten in het Bestuursakkoord afspraken over het op orde krijgen/houden van de basisinfrastructuur van sportvoorzieningen in de wijken. Er wordt in 2011 verder gewerkt aan de uitbreiding en verbetering van het aanbod aan sportaccommodaties. Er wordt verder gewerkt aan de aanleg van de roeibaan en de restauraties van de zwembaden Oostelijk Zwembad en Van Maanenbad (binnenbad) worden ter hand genomen. Er wordt een start gemaakt met de ontwikkeling van nieuwe gymlokalen voor Lekker Fit, van de sporthal Motorstraat en met het zwembad Parkstad. De tijd van financiële krapte maakt ook voor deze beleidsinspanning herbezinning van de taken en activiteiten noodzakelijk. Aangezien het subsidiëren van recreatieve activiteiten en instellingen geen kerntaak voor de gemeente is, zal in de komende jaren een (groot) deel van de subsidies op het gebied van recreatie verlaagd of afgebouwd worden. Voor de meeste organisaties geldt dat het voortbestaan mogelijk zal blijven, maar dat het geleverde voorzieningenniveau bijgesteld zal moeten worden en/of meer inkomsten van derden binnengehaald moeten worden.
Collegetargets Het verhogen van de sportparticipatie onder Rotterdammers vanaf 6 jaar tot 64% eind van deze collegeperiode.
pagina 54 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
(Overige) Indicatoren Indicator Lekker Fit op basisonderwijs (aantal scholen) Aantal schoolsport-verenigingen Vitaliteitscore sportverenigingen (schaal 1-6) Begeleiding Rotterdamse toptalenten Aantal maatschappelijke sportclubs Aantal kinderboerderijen (door SenR beheerd) Aantal bezoekers kinderboerderijen Aantal zwembaden (door SenR beheerd) Aantal bezoekers zwembaden Aantal wijkaccommodaties (door SenR beheerd) aantal bezoekers wijkaccommodaties Aantal buurtsportactiviteiten Bereik NME scholen basisonderwijs (%) Bereik NME scholen VO (%)
begroting 2011 88 19 4.15 124 5 8 950.000 11 1.480.000 19 2.650.000 5.800 85% 15%
raming 2012 88 23 4.20 130 10 8 950.000 11 1.480.000 19 2.650.000 5.800 85% 7,5%
raming 2013 88 26 4.30 140 20 8 950.000 11 1.480.000 19 2.650.000 5.800 85% 0%
raming 2014 95 30 4.50 150 30 8 950.000 11 1.480.000 19 2.650.000 5.800 85% 0%
Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 73.775 116.763 -42.988
raming 2010 55.629 98.627 -42.998
begroting 2011 56.444 97.552 -41.108
raming 2012 56.494 95.669 -39.175
raming 2013 56.494 94.365 -37.871
raming 2014 56.494 94.194 -37.700
0 0 -42.988
1.418 0 -41.580
1.804 0 -39.304
0 0 -39.175
0 0 -37.871
0 0 -37.700
begroting 2011 -35.157 -4.147 -39.304
raming 2012 -35.393 -3.782 -39.175
raming 2013 -34.372 -3.499 -37.871
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
-5.000
-6.000
-7.000
-8.000
50 350 0 0 0
1.265 350 35 50 35
2.480 350 70 50 70
3.600 350 70 50 105
-196 -251 -300 1.200 -4.147
-166 -251 -300 1.200 -3.782
-168 -251 -300 1.200 -3.499
-152 -251 -300 1.200 -3.328
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
raming 2014 -34.372 -3.328 -37.700
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Intensiveringen Intensivering Sport Ombuigingen Subsidiekortingen sport en recreatie Werkweken kinderen in basisonderwijs Afbouw Natuur- en milieueducatielessen voortgezet onderwijs Huurtarieven commerciële partijen Efficiencymaatregelen sport en recreatie Overig Trend Kapitaallasten modernisering gymzalen Rijksmiddelen Gezond in de Stad Subsidie voormalig ID medewerkers BuurtSpeeltuinWerk Totaal
Hoofdstuk 4.3 | Beleidsveld 3 Cultuur, sport en recreatie | pagina 55
Toelichting op de mutaties Subsidiekortingen sport en recreatie In de Kaderbrief is € 26 mln voor de periode 2011–2014 opgenomen ten behoeve van de intensivering van het sportbeleid. Dit is bestemd voor de uitvoering van de Sportnota, die in februari 2010 door de raad is vastgesteld. Deze ambities worden uitgewerkt in het Uitvoeringsprogramma Sport, dat in oktober aan uw raad wordt aangeboden. In financieel opzicht zijn er drie soorten uitgaven met betrekking tot de intensiveringsmiddelen:
1. Tekorten Oostelijk zwembad, Van Maanenbad, Asterlo 2. Continueren succesvol bestaand beleid: 3. Opstarten nieuwe maatregelen Uitvoeringsprogramma Sport Totaal
2011 845 2.000 2.155 4.155 5.000
2012 845 2.000 3.155 5.155 6.000
2013 825 2.000 4.175 6.175 7.000
2014 705 2.000 5.295 7.295 8.000
Ad 1. Oostelijk zwembad, Van Maanenbad, Asterlo: Voor de zwembaden Oostelijk zwembad en Van Maanenbad en de sporthal Asterlo geldt dat telkens besloten is deze voorzieningen open te houden zonder daar structurele dekking voor beschikbaar te stellen. In de afgelopen jaren zijn deze knelpunten steeds eenmalig gedekt. Voorgesteld wordt nu deze knelpunten structureel te dekken. Ad 2. continuering bestaande activiteiten: In de vorige collegeperiode zijn activiteiten opgestart die gefinancierd zijn met tijdelijke middelen vanuit Sociaal Programma en/of incidentele Rijksmiddelen. Een aantal van deze activiteiten dragen aantoonbaar bij aan de doelstellingen van de Sportnota, met name het verhogen van de sportparticipatie. Het gaat daarbij om de schoolsportverenigingen, de ondersteuning van topsportverenigingen, het Jeugdsportfonds en het Steunpunt sport en handicap. Het benodigde budget per jaar bedraagt € 2 mln per jaar. Ad 3. nieuwe maatregelen: Het opstarten van activiteiten die wezenlijk bijdragen aan onder andere de target sportparticipatie en de collegeambitie talentontwikkeling. Subsidiekortingen sport en recreatie Aangezien het subsidiëren van recreatieve activiteiten en instellingen wordt niet langer beschouwd als kerntaak, zal in de komende jaren een groot deel van de subsidies op het gebied van recreatie verlaagd of afgebouwd worden. Dit bedrag telt op van € 50 in 2011 tot € 3,6 mln in 2014. Voor de meeste organisaties en/of activiteiten geldt dat het voortbestaan mogelijk blijft, maar dat tegelijkertijd het geleverde voorzieningenniveau bijgesteld moet worden en/of meer inkomsten van derden binnengehaald moet worden. Daarnaast wordt op de huidige subsidie van stichting Topsport en Sportsupport een efficiencykorting opgelegd oplopend naar € 270 in 2014 (totale huidige subsidie € 2,9 mln). Deze beperkte efficiencykorting zal geen effect op de prestaties hebben. Werkweken voor kinderen in het basisonderwijs De werkweken die voor scholen in het basisonderwijs worden georganiseerd, leveren onvoldoende bijdrage aan de inspanningen gericht op het verbeteren van de prestaties van leerlingen. Deze werkweken worden verzorgd in buitenhuizen waarvan de gemeente eigenaar is. De (juridische) mogelijkheden om met ingang van het schooljaar 2012–2013 te stoppen met de exploitatie van buitenhuizen wordt onderzocht. Tot het moment dat er een andere vorm voor de buitenhuizen is gevonden blijven ze ingezet worden voor het houden van werkweken voor leerlingen van scholen in Rotterdam, zij het dat de tarieven en openingstijden aangepast zullen worden. Afbouw natuur en milieueducatielessen voortgezet onderwijs De gemeentelijke bijdrage aan de Van Brienenoordexcursies en scholierenbezoeken aan bedrijven in het kader van natuur en milieueducatielessen zullen worden beëindigd. Onderzocht wordt of scholen deze activiteit kunnen voortzetten samen met het bedrijfsleven. Huurtarieven commerciële partijen Aan commerciële instellingen die topsport bedrijven moeten kostendekkende huren in rekening gebracht worden. Dit is niet alleen wenselijk maar ook wettelijk verplicht (staatssteun). Doorlichting van de huidige tarieven heeft aangetoond dat niet alle mogelijke kosten aan de huurtarieven zijn doorbelast. Indien dat wel gebeurd leidt dat tot hogere tarieven en daarmee hogere opbrengsten vanuit de commerciële instellingen zoals BVO Sparta en de verenigingen die gebruik maken van de Topsporthal.
pagina 56 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Efficiencymaatregelen sport en recreatie Door het afbouwen van verschillende subsidierelaties en andere activiteiten kan het ambtelijke apparaat van dienst Sport en recreatie verminderd worden. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Kapitaallasten modernisering 15 gymzalen Vanuit het Pact op Zuid zijn middelen ter beschikking gesteld voor modernisering van gymzalen op Zuid. Hiermee is de inventaris van 21 gymzalen vernieuwd. Dit resulteert in hogere kapitaallasten. De dekking van deze kapitaallasten (€ 251 structureel) verloopt via het Investeringsfonds Rotterdam (beleidsinspanning ‘Algemene middelen’). Op concernniveau is deze overheveling neutraal. Rijksmiddelen Gezond in de Stad (GIDS) De rijksmiddelen voor GIDS werden voorheen via de brededoeluitkering van het Grotestedenbeleid verstrekt, maar worden nu als decentralisatieuitkering ontvangen via het gemeentefonds. Voor de beleidsinspanning ‘Topsport en vergroten deelname sport en recreatie’ betekent een overheveling van € 300 structureel vanuit de beleidsinspanning ‘Algemene middelen’. Op concernniveau is deze overheveling neutraal. Subsidie voormalig ID medewerkers BuurtSpeeltuinWerk (BSW) In de begroting 2010 zijn structureel middelen vrijgemaakt voor de voormalige ID medewerkers binnen de BuurtSpeeltuinWerken. Deze zijn toegevoegd aan de beleidsinspanning ‘Topsport en vergroten deelname sport en recreatie’. In het kader van de package deal met de deelgemeenten worden deze middelen toegevoegd aan het deelgemeentefonds, die daarmee de subsidierelatie met de BSW overneemt. Op concernniveau is deze overheveling neutraal. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Stimulering topsport, breedtesport en recreatie Inzet voor deelgemeenten Natuur en milieu-educatie Totaal
baten 6.157 51.904 187 58.248
lasten 34.741 60.884 1.927 97.552
saldo -28.584 -8.980 -1.740 -39.304
Hoofdstuk 4.3 | Beleidsveld 3 Cultuur, sport en recreatie | pagina 57
Hoofdstuk 4 Beleidsveld 4
pagina 58 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Veilig
Wat willen we bereiken? In 2014 zijn er geen onveilige en probleemwijken meer. Het stedelijke veiligheidsniveau is gestabiliseerd op een 7+, wat geldt als ondergrens.
Toelichting Het garanderen van een basisveiligheid in de stad is een forse opgave voor het stadsbestuur. Het huidige veiligheidsniveau is het resultaat een stringent veiligheidsbeleid van de afgelopen 10 jaar. Dit beleid wordt voorgezet met de uitvoering van het Meerjarenactieprogramma Veiligheid 2010–2014. De ambitie is om het bestaande niveau in specifieke wijken te verhogen en elders in de stad te handhaven. Wijkveiligheid staat centraal. Daarom krijgen nieuwe problemen rondom criminaliteit en overlast aandacht. Van veiligheid als probleem naar veiligheid als resultaat De veiligheidsaanpak van Rotterdam werkt. Het veiligheidsniveau in de stad is gemiddeld naar een 7+ gegaan. Dat resultaat is het gevolg van onze aanpak op het gebied van repressie en handhaving van de afgelopen tien jaar. We blijven repressieve maatregelen treffen, maar pakken daarnaast ook de sociale en fysieke oorzaken van onveiligheid aan. We moeten investeren in de kwaliteit van de woningvoorraad en het voorzieningenniveau, en het taal-, kennis- en vaardighedenniveau van bewoners omhoog brengen. De veiligheidsaanpak De veiligheidsaanpak is langs drie lijnen vormgegeven: – gebiedsgerichte aanpak: de specifieke veiligheidsopgaven in de wijken worden aangepakt via de gebiedsgerichte aanpak; – fenomeengerichte aanpak: fenomenen als (uitgaans)geweld, woonoverlast en mensenhandel worden daar waar het zich manifesteert hard aangepakt. Tegelijkertijd zetten we ook preventieve maatregelen in; – persoonsgerichte aanpak: de focus van deze aanpak ligt in alle gevallen op het realiseren van een op maat gesneden aanpak in een combinatie van zorg en harde aanpak.
Hoofdstuk 4.4 | Beleidsveld 4 Veilig | pagina 59
(bedragen x € 1.000,-)
Beleidsveld
Beleidsmatige inspanning
Veilig Baten Lasten
Wijkveiligheid 16.324 127.807
Ambitie: In 2014 zijn er geen onveilige en probleemwijken meer. Het stedelijke veiligheidsniveau is gestabiliseerd op een 7+, wat geldt als ondergrens.
Baten Lasten
Product Gebiedsgerichte veiligheid
15.537 52.355
Baten Lasten
235 10.401
Target: Aan het einde van deze collegeperiode scoren de vier Focuswijken veilig (Oude Westen, Nieuwe Westen, Hillesluis en Tarwewijk) minimaal een ‘zes’ op de veiligheidsindex.
Handhaven wet- en regelgeving Baten 15.302 Lasten 41.954
Geweld en (jeugd-)overlast Baten Lasten
Bestrijden geweld en overlast (jeugd) Baten 0 Lasten 11.331
0 11.331
Target: Het percentage Rotterdammers dat aangeeft vaak last te hebben van groepen jongeren daalt in deze collegeperiode met 25% ten opzichte van de veiligheidsindex 2010. Target: Aan het einde van deze collegeperiode is het aantal geweldsincidenten tegen publieke functionarissen met minimaal 20% gedaald.
risisbeheersing en handhaven openbare orde Baten 787 Lasten 64.121
pagina 60 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Crisisbeheersing en brandweerzorg Baten Lasten
0 59.396
Handhaven openbare orde Baten Lasten
0 1.997
Regie en coördinatie maatschappelijke integriteit Baten Lasten
787 2.728
Beleidsmatige inspanning Wijkveiligheid Focus van de inspanning: wijkveiligheid staat centraal. Het College zorgt ervoor dat er geen onveilige en probleemwijken meer zijn en dat het aantal veilige wijken stijgt. De focus ligt op de wijken Oude Westen, Tarwewijk, Hillesluis en Nieuwe Westen.
Toelichting Inspanningen De inspanningen om de wijken veiliger te maken dragen bij aan het veiliger maken van de stad als geheel. In 2014 zijn vier focuswijken (Oude Westen, Nieuwe Westen, Hillesluis en Tarwewijk) minimaal een voldoende (een zes). Daarnaast staat iedere wijk in de stad in 2014 (minimaal) in dezelfde categorie in de Veiligheidsindex als in 2010. In 2014 voelt ten minste 80% van alle Rotterdammers zich veilig in de eigen buurt, waarbij dit percentage in de vier focuswijken niet lager mag zijn dan 70%. Deze doelstellingen zijn ontleend aan het meerjarenactieprogramma Veilig. Bij de focuswijken gaan we door met de Stuurgroepen in de wijk om zo direct in te spelen op signalen van bewoners en ondernemers. Op plaatsen waar extra inspanningen nodig zijn, kunnen in opdracht van het College stadsmariniers – ondanks de bezuiniging – worden ingezet. De focus ligt op de wijken Oude Westen, Tarwewijk, Hillesluis en Nieuwe Westen. Met behulp van het wijkprofiel en actuele informatie uit het early warning system zullen we ontwikkelingen in de wijken goed monitoren. Conform Meerjaren Actieprogramma Veilig houden we aandacht voor wijken die in 2009 ten opzichte van de vorige nulmeting in 2005 niet of nauwelijks zijn verbeterd. Het gaat om: Middelland, Delfshaven, de Afrikaanderwijk, Feijenoord, Oud Crooswijk, Rubroek, Oude Noorden, Zuidwijk, Tussendijken, Kralingen West, Beverwaard, Groot IJsselmonde en Lombardijen. In de komende collegeperiode gaan we verloedering tegen en vergroten de leefbaarheid. Dat betekent terugdringen van overlast, illegaliteit en criminaliteit in woonpanden en toezicht op fysieke en sociale veiligheid in de openbare ruimte. Ook de blijvende inzet van het toezicht en de handhaving door stadswachten zal bijdragen tot een groter veiligheidsgevoel. Daarbij zijn gastvrijheid, kennis van het gebied en haar bewoners/bezoekers en de wettelijke mogelijkheid om handhavend (bekeurend) op te treden als dat nodig is, de belangrijkste instrumenten. Alle stadswachten worden daarop voorbereid met specifieke scholing. Tevens zal het aantal Boa’s van de huidige 300, verder stijgen naar 450.
Collegetargets Aan het einde van deze collegeperiode scoren de vier Focuswijken veilig (Oude Westen, Nieuwe Westen, Hillesluis en Tarwewijk) minimaal een ‘zes’ op de veiligheidsindex. (Overige) Indicatoren Indicator In 2014 staat iedere wijk (minimaal) in dezelfde categorie in de Veiligheidsindex als in VI 2010. In 2014 zijn er geen onveilige en probleemwijken meer.
Het gemiddelde stedelijke veiligheidsniveau is gestabiliseerd op 7+ wat geldt als een absolute ondergrens.
begroting 2011 Zie IV 2010
raming 2012 nvt
raming 2013 Zie VI 2010
raming 2014 nvt
Onveilige wijken: 0 Prolbeemwijken: 3 Minimaal 7+
nvt
nvt
nvt
Onveilige wijken: 0 Probleemwijken: 0 Minimaal 7+
nvt
Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Wijkveiligheid Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 29.820 84.826 -55.007
raming 2010 17.104 68.384 -51.280
begroting 2011 15.302 52.355 -37.053
raming 2012 15.302 52.082 -36.780
raming 2013 15.302 51.152 -35.850
raming 2014 15.302 49.639 -34.337
5.428 258 -49.837
10.381 0 -40.900
235 0 -36.818
235 0 -36.545
235 0 -35.615
235 0 -34.102
Hoofdstuk 4.4 | Beleidsveld 4 Veilig | pagina 61
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Wijkveiligheid Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
begroting 2011 -41.592 4.576 -36.818
raming 2012 -40.827 4.383 -36.545
raming 2013 -40.825 5.210 -35.615
raming 2014 -39.653 5.551 -34.102
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
-1.018
-958
0
0
800 1.344
800 990
800 990
800 1.323
-139 -1.331 4.920 4.576
-139 -1.331 4.920 4.282
-169 -1.331 4.920 5.210
-161 -1.331 4.920 5.551
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Wijkveiligheid Intensivering Ketenhandhaving Ombuigingen Efficiency toezicht en handhaving Taakstelling budget Gebiedsgerichte Veiligheid Overig Trend Cameratoezicht Herziene toerekening Handhaving Parkeren Totaal
Toelichting op de mutaties Ketenhandhaving Dit betreft voornamelijk de hennepaanpak (€ 1.018). Het oplossen van dit tekort binnen de keten is niet mogelijk. Gelet op de omvang van het tekort is ook verdere versobering geen oplossing. Alleen rigoureuze keuzes in de vorm van het volledig laten vervallen van onderdelen van de ketenaanpak zou in theorie een oplossing voor het financiële tekort kunnen leveren. Dit zou evenwel in strijd zijn met de ambitie op het punt van aanpak verloedering zoals in het coalitieakkoord en het collegewerkprogramma is opgenomen. Efficiency toezicht en handhaving Door een betere uitrusting kan hetzelfde werk worden gedaan met minder mensen. Dit levert een besparing op het aantal fte. Tenslotte levert strenger controleren en het verhogen van boetes structureel hogere baten (€ 800) op. Taakstelling budget Gebiedsgerichte Veiligheid Het budget gebiedsgerichte Veiligheid, met name de werkbudgetten van stadsmariniers, wordt gekort. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Cameratoezicht Bij de begroting 2010 is besloten het cameratoezicht uit te breiden. Deze begrotingswijziging betreft een budgetneutrale overdracht van de beleidsmatige inspannning Crisisbeheersing en handhaven openbare orde naar de beleidsmatige inspanning Wijkveiligheid. Herziene toerekening Handhaving Parkeren Voor een betere toerekening van de kosten van de inzet op parkeerhandhaving van de Stadswachten, vindt een budgetneutrale overheveling plaats vanuit de beleidsmatige inspanning Wijkveiligheid (product handhaven wet- en regelgeving) naar de beleidsmatige inspanning Stedelijke Bereikbaarheid (product exploitatie en beheer parkeren). Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Wijkveiligheid Gebiedsgerichte veiligheid Handhaven wet- en regelgeving Totaal
pagina 62 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
baten 235 15.302 15.537
lasten 10.401 41.954 52.355
saldo -10.166 -26.652 -36.818
Beleidsmatige inspanning Geweld en (jeugd-)overlast Focus van de inspanning: geweld ontwricht de samenleving en bedreigt de veiligheid in ernstige mate. Het tegengaan van geweld blijft daarom een van de topprioriteiten van de gemeente Rotterdam. Overlast is een verzamelbegrip voor allerlei andere fenomenen die de (ervaren) veiligheid van de stad verminderen. Door geweld en overlast te beperken dragen we bij aan een veiliger stad.
Toelichting Inspanningen Ten aanzien van geweld richten onze inspanningen zich op het beperken van huiselijk geweld, Uitgaansgeweld, geweld door jongeren, voetbalgeweld, geweld tegen medewerkers met een publieke functie, veilig ondernemen, veilig openbaar vervoer en een focus op hete plekken, hete daders en hete dadergroepen. Rondom overlast focussen we ons op jeugdoverlast, jeugd, genotsmiddelen en overlast, drugsoverlast, veelplegers, prostitutieoverlast en woonoverlast. De uitwerking van de genoemde maatregelen vindt u in het Meerjaren Actie Programma Veilig. In Rotterdam zorgen we ervoor dat men met de handen van ambtenaren in functie afblijft. Zo niet, dan pakken we daders stevig aan. Met het openbaar ministerie, de politie, RET en andere gemeentelijke diensten maken we afspraken over de oprichting van een centraal aangifteloket, een eenduidige vorm van registratie, de nazorg en ondersteuning van slachtoffers en vervolging van geweldplegers. Veel uitgaansgeweld is gerelateerd aan alcoholgebruik. Wij zetten in op verhoging van de minimumleeftijd voor (zwak) alcoholische drank en registratie door politie van middelengebruik bij (gewelds)delicten. Het inzetten van City Stewards blijkt inmiddels ook een effectief instrument te zijn bij het terugdringen van uitgaansgeweld. Overlast rond horeca en coffeeshops zal actief worden bestreden. Coffeeshops worden tien keer per jaar gecontroleerd. Aparte aandacht komt er voor het terugdringen van het aantal overvallen op ondernemingen en woningen. De burgemeester van Rotterdam heeft als voorzitter van de landelijke taskforce Overvallen, opdracht verstrekt tot onderzoek naar dit fenomeen. Resultaten worden dit najaar verwacht.
Collegetargets Het percentage Rotterdammers dat aangeeft vaak last te hebben van groepen jongeren daalt in deze collegeperiode met 25% ten opzichte van de veiligheidsindex 2010. Aan het einde van deze collegeperiode is het aantal geweldsincidenten tegen publieke functionarissen met minimaal 20% gedaald.
Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Geweld en (jeugd-)overlast Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 6.465 25.831 -19.366
raming 2010 618 23.521 -22.903
begroting 2011 0 11.331 -11.331
raming 2012 0 10.109 -10.109
raming 2013 0 7.118 -7.118
raming 2014 0 5.939 -5.939
248 -34 -19.085
1.187 0 -21.716
0 0 -11.331
0 0 -10.109
0 0 -7.118
0 0 -5.939
begroting 2011 -10.535 -796 -11.331
raming 2012 -10.020 -89 -10.109
raming 2013 -7.069 -49 -7.118
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Geweld en (jeugd-)overlast Begroting 2010 Technische mutaties Totaal
raming 2014 -5.896 -43 -5.939
Hoofdstuk 4.4 | Beleidsveld 4 Veilig | pagina 63
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Geweld en (jeugd-)overlast Trend Taakmutatie Veiligheid en Leefbaarheid (gemeentefonds) Totaal
begroting 2011 -133 -663 -796
raming 2012 -89 0 -89
raming 2013 -49 0 -49
raming 2014 -43 0 -43
Toelichting op de mutaties Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Taakmutatie Veiligheid en Leefbaarheid (gemeentefonds) Voor Veiligheid en Leefbaarheid heeft het Rijk middelen in het gemeentefonds toegevoegd. Voorheen waren de middelen als (rijks)baat opgenomen.
Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Geweld en (jeugd-)overlast Bestrijden geweld en overlast (jeugd) Totaal
pagina 64 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
baten 0 0
lasten 11.331 11.331
saldo -11.331 -11.331
Beleidsmatige inspanning Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Focus van de inspanning: crises variëren van lokale branden, waarbij bewoners moeten worden geëvacueerd, tot en met grote stroomstoringen, pandemieën en overstromingen. Een crisis kan leiden tot ontwrichting van de samenleving. De gemeente Rotterdam richt zich daarom op het voorkomen van crises en het aanpakken van de gevolgen.
Toelichting Inspanningen Om de openbare orde te handhaven en crises te beheersen richten we ons, conform het Meerjaren Actieprogramma Veilig, vooral op het verbeteren van openbare orde en evenementen, het voorkomen van radicalisering en het beperken van (de gevolgen van) incidenten. Onze inzet blijft op hetzelfde niveau als de afgelopen jaren. Onder dit terrein scharen we ook de inspanningen die we verrichten om de verbinding boven- en onderwereld te beperken. Daarbij richten de inspanningen zich vooral op het beperken van mensenhandel, vastgoedfraude, softdrugs en foute bedrijvigheid. Op het terrein van crisisbeheersing en brandweerzorg starten we in het najaar in de regio met het programma Brandveilig Leven. De verwachting is dat met voorrang de investeringen plaastvinden op die plaatsen in de regio waar met snelle interventie voortuigen (SIV”s) gereden gaat worden. In deze gebieden worden op basis van risico-assesments op het gebied van brandveiligheid naar verwachting rookmelders geplaatst. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 2.771 68.236 -65.466
raming 2010 265 67.077 -66.812
begroting 2011 787 64.121 -63.334
raming 2012 787 64.835 -64.048
raming 2013 787 64.943 -64.156
raming 2014 787 64.894 -64.107
106 -14 -65.345
509 0 -66.304
0 0 -63.334
0 0 -64.048
0 0 -64.156
0 0 -64.107
begroting 2011 -60.123 -3.211 -63.334
raming 2012 -58.580 -5.468 -64.048
raming 2013 -57.479 -6.677 -64.156
begroting 2011 368 1.331 -210 -1.000 -2.000 -1.700 -3.211
raming 2012 375 1.331 -1.324 -1.000 -4.000 -850 -5.468
raming 2013 388 1.331 -1.396 -1.000 -6.000 0 -6.677
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
raming 2014 -57.479 -6.628 -64.107
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Trend Cameratoezicht Gezamenlijke Brandweer Ophoging budget Veilig Toezicht Openbaar Vervoer Veiligheidsregio Totaal
raming 2014 389 1.331 -1.348 -1.000 -6.000 0 -6.628
Hoofdstuk 4.4 | Beleidsveld 4 Veilig | pagina 65
Toelichting op de mutaties Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Cameratoezicht Bij de begroting 2010 is besloten het cameratoezicht uit te breiden. Deze begrotingswijziging betreft een budgetneutrale overdracht van beleidsmatige inspanning Crisisbeheersing en handhaven openbare orde naar de beleidsmatige inspanning Wijkveiligheid. Gezamenlijke Brandweer Rotterdam heeft een minderheidsbelang van 33% in de gemeenschappelijke regeling Gezamenlijke Brandweer. Voor de zomer 2010 hebben wij u geïnformeerd over de begroting 2011 van de Gezamenlijke Brandweer en een nieuwe kazerne op de tweede Maasvlakte. Bijgaand wordt voorzien in de middelen. De taakstelling van 5% (€ 210) op gemeenschappelijke regelingen wordt om redenen van wettelijke taken ten aanzien van veiligheid niet behaald. De overige leden achten een korting onwenselijk. Voor de tweede Maasvlakte worden middelen beschikbaar gesteld vanaf 2012. Het gaat daarbij om exploitatielasten (€ 900) en een dotatie aan een risicovoorziening (€ 225) vanwege het verstrekken van een lening. U bent hierover geïnformeerd middels onze brief van 24 juni 2010. Een korte samenvatting is de volgende: “Aangezien brandweerzorg een gemeentelijke verantwoordelijkheid is (Brandweerwet en toekomstige wet Veiligheidsregio’s) en de bestaande leden van de Gezamenlijke Brandweer (terecht) geen aanleiding zien om bij te dragen aan de voorfinanciering van een nieuwe kazerne op de Tweede Maasvlakte, worden de exploitatieverliezen tot 2020 door de gemeente Rotterdam opgevangen. Het Havenbedrijf betaalt € 450. Daar worden de aanloopkosten mee gefinancierd. De exploitatielasten van de nieuwe brandweerkazerne worden op dezelfde manier gefinancierd als bij de huidige kazernes. In hoofdlijnen wordt tweederde van de kosten door het bedrijfsleven gefinancierd en een derde door de gemeente Rotterdam (inclusief Rozenburg). Bij aanvang zijn weinig bedrijven lid van de Gezamenlijke Brandweer waardoor de komende 10 jaar geen sprake is van een sluitende exploitatie voor een nieuwe brandweerkazerne. Tot en met 2019 zal de exploitatie van de nieuwe kazerne naar verwachting verliesgevend (cumulatief € 7,3 mln) zijn. Naar verwachting zijn met ingang van 2020 voldoende (58) brandweerplichtige bedrijven op de Tweede Maasvlakte gevestigd waardoor de opbrengsten van de Gezamenlijke Brandweer hoger zijn dan de kosten. Met het positieve saldo zal de lening bij de gemeente Rotterdam worden afgelost. Daarna wordt bepaald of de bijdragen van de partijen wordt moeten herzien”. Daarnaast heeft de Gezamenlijke Brandweer om een contributieverhoging van 9% verzocht. In de bestuursvergadering van het Openbare Lichaam Gezamenlijke Brandweer van 1 juli 2010 opdracht gegeven om een onderzoek in te stellen of de meerjarige – bovenmatige – stijging van de contributie daadwerkelijk noodzakelijk is. U wordt daarover nader geïnformeerd. Ophoging budget Veilig Voor de uitvoering van het veiligheidsbeleid is € 2 mln noodzakelijk. Wegvallende middelen worden meerjarig gecompenseerd. Een bedrag van € 1 mln wordt ten laste gebracht van de algemene middelen. De resterende € 1 mln lost de Bestuursdienst/directie Veilig zelf op en zal gedeeltelijk worden gekort op de doeluitkering Veilig aan de deelgemeenten. Toezicht Openbaar Vervoer In de metro wordt extra toezichthoudend personeel ingezet vanaf 17.00 uur tot einde dienstregeling, zodat de veiligheid in de avondperiode een extra impuls krijgt. Het takenpakket van het toezichthoudend personeel bestaat uit navolging van RET huisregels, schoon en heel en preventie op vandalisme en graffiti. Opvolging geschiedt door inzet van het veiligheidsopvolgingsteam van de RET. Veiligheidsregio Rotterdam De aan gemeenschappelijke regelingen opgelegde 5% taakstelling is om redenen van wettelijke taken ten aanzien van Veiligheid in 2011 en 2012 bij de Veiligheidsregio Rotterdam niet geheel realiseerbaar. Daarbij is het merendeel van de leden van de gemeenschappelijke regeling van mening dat de gehele korting in 2011 en 2012 niet wenselijk is. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Crisisbeheersing en brandweerzorg Handhaven openbare orde Regie en coördinatie maatschappelijke integriteit Totaal
pagina 66 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
baten 0 0 787 787
lasten 59.396 1.997 2.728 64.121
saldo -59.396 -1.997 -1.941 -63.334
Hoofdstuk 4.4 | Beleidsveld 4 Veilig | pagina 67
Hoofdstuk 4 Beleidsveld 5
pagina 68 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Onderwijs
Wat willen we bereiken? Talentontwikkeling in het onderwijs: de kennis en kunde, creativiteit en innovatief vermogen die onze jonge bevolking in huis heeft, willen we optimaal tot wasdom brengen: – de streefwaarde voor capaciteiten conform de sociale index is een 6,5 in 2020 (5,1 in 2010); – de streefwaarde voor voldoende opleiding is een 7.0 in 2020 (6,4 in 2010); – de streefwaarde voor voldoende taalbeheersing is een 7.0 in 2020 (4,8 in 2010).
Toelichting Rotterdam heeft een prachtige troefkaart in huis, haar jonge bevolking. De kennis en kunde, creativiteit en innovatief vermogen die deze mensen in huis hebben, willen we optimaal tot wasdom brengen. Het ontwikkelen van talenten begint natuurlijk met goed onderwijs, dat geldt voor zowel kinderen als volwassenen. Voor- en vroegschoolse educatie is van belang, maar een vakschool of jezelf laten omscholen net zo goed. Alles bij elkaar moeten we ervoor zorgen dat wanneer iemand een opleiding heeft afgerond met minimaal een startkwalificatie, diegene ook klaar is voor arbeidsmarkt. Het onderwijs moet goed aansluiten bij wat de arbeidsmarkt vraagt. Bij een veranderende arbeidsmarkt houden we dus ook rekening met andere eisen in het onderwijs We verwachten van iedereen dat zij hun kansen pakken. Mensen die gemotiveerd zijn maar wel wat hulp kunnen gebruiken, ondersteunen we. Door een laagopgeleide bevolking en veel nieuwkomers beginnen veel leerlingen de school met een taalachterstand. Onze scholen moeten daarom van bovengemiddelde kwaliteit zijn om de leerprestaties aantoonbaar te verhogen. In het Rotterdams Onderwijsbeleid 2010–2014, dat eind 2010 is vastgesteld, worden de resultaatafspraken met de schoolbesturen concreet vastgelegd. Ambitieuze, realistische doelen gericht op de verbetering van de onderwijsresultaten, gaan we ondersteunen. Het Rotterdams Onderwijsbeleid wordt niet alleen met schoolbesturen, maar ook met schooldirecteuren en docenten opgesteld en uitgevoerd; we doen het samen.
Hoofdstuk 4.5 | Beleidsveld 5 Onderwijs | pagina 69
(bedragen x € 1.000,-)
Beleidsveld
Beleidsmatige inspanning
Onderwijs Baten Lasten
Verbeteren school en leerprestaties 48.371 189.24
Ambitie: Stimuleren talentontwikkeling, beter onderwijs
Baten Lasten
48.373 189.242
Target: Aan het eind van deze collegeperiode liggen de scores voor taal en rekenen in Rotterdam significant dichterbij het landelijk gemiddelde dan in 2010. Target: Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters (ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs) neemt in deze collegeperiode jaarlijks af met 10%.
Besluitvorming en ondersteuning College Baten 10.555 Lasten 88.090
Product Ondersteuning onderwijskwaliteit Baten Lasten
2.020 11.780
Onderwijshuisvesting Baten Lasten
2.330 65.926
Leertijduitbreiding Baten Lasten
31.580 67.474
Zorg in en op school Baten Lasten
8.674 22.878
Handhaving leerplicht Baten Lasten
0 5.988
Voortijdig Schoolverlaten functie / Regionale meld- en coördinatiefunctie en handhaving kwalificatieplicht Baten 3.767 Lasten 15.416
pagina 70 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Beleidsmatige inspanning Leer- en schoolprestaties Focus van de inspanning: samen met de onderwijspartners gaan we de onderwijsresultaten in Rotterdam verhogen.
Toelichting Inspanningen Verhogen onderwijsresultaten Samen met schoolbesturen, schoolleiders, leraren en ouders gaan we een nieuw Rotterdams onderwijsbeleid opstellen dat we eind van dit jaar zullen presenteren. Het is onze ambitie om de onderwijsresultaten in heel Rotterdam te verhogen. Om dit te realiseren willen we inzetten op de versterking van basisvaardigheden als taal en rekenen. Een sterk lerarenkorps is daarbij van groot belang. Ouders zijn een onmisbare schakel bij het ontwikkelen van talenten van hun eigen kinderen. We willen meer effect behalen met de inzet op ouderbetrokkenheid. De brede school blijft onverminderd van belang bij het realiseren van hogere onderwijsresultaten. In de afgelopen jaren hebben we fors geïnvesteerd in zorg in en om de school, bijvoorbeeld door het instellen van Zorg Advies Teams in het primair en voortgezet onderwijs. Voor leerlingen die dit nodig hebben gaan we de verbinding tussen onderwijs en zorg verder versterken. 100% aanpak schoolverzuim en snelle terugleiding naar school via het Jongerenloket Tegen leerlingen die ongeoorloofd verzuimen gaan we streng optreden. We werken toe naar een 100% verzuim aanpak, waarbij duidelijk moet worden dat scholen en gemeente verzuim niet tolereren. Er volgt altijd actie richting leerling en ouders bij het optreden van verzuim. Op scholen waar het verzuim en uitval het grootst is, starten we met een leerplicht plus aanpak. Samen met de scholen die het betreft maken we een aanpak op maat met extra acties. Het Jongerenloket leidt uitgevallen jongeren terug naar school. De werkwijze wordt versneld en versimpeld. Om de handhaving van de leerplicht steviger ter hand te kunnen nemenen overleggen we met het Rijk over de mogelijkheid van een bestuurlijke boete. Jongeren die via het Jongerenloket aan een baan worden geholpen stimuleren we om alsnog een startkwalificatie te behalen. School sluit beter aan op leerlingen: meer wijk- en vakscholen Er komen meer wijkscholen voor overbelaste jongeren met een grote afstand tot het onderwijs, van twee in 2010 naar zeven in 2014. Wijkscholen bieden een opleiding op maat vlakbij de leefomgeving van de jongere. Ze komen in wijken die onvoldoende scoren op de sociale en veiligheidsindex. Wij zijn mede-ontwikkelaar van de wijkscholen. De realisatie van de wijkscholen is afhankelijk van rijksfinanciering. Rotterdams Offensief Op vakscholen zijn het VMBO en het MBO verbonden en kunnen leerlingen sneller een vak leren. Wij ontwikkelen samen met het bedrijfsleven en het onderwijs vakscholen om de leeromgeving beter bij de praktijk aan te laten sluiten. Er komen twee vakscholen techniek, één op Noord en één op Zuid en er komt een vakschool Zorg, die samen wordt ontwikkeld met de zorginstellingen. Beroepsoriëntatie leerlingen verbeteren Wij willen jongeren beter voorbereiden op de arbeidsmarkt, met focus op de speerpuntsectoren haven, zorg en zakelijke dienstverlening. Een goede beroepsoriëntatie met bijpassende keuze voor een opleiding leidt tot minder schooluitval. Om tegemoet te komen aan de vraag naar hoger opgeleiden willen we de doorstroom van mbo naar hbo verhogen. Onderwijshuisvesting In 2011 geven we verder invulling aan onze wettelijke taak om het primair en voortgezet onderwijs passend te huisvesten. Om voor de ruim 800 schoolgebouwen in de stad de komende jaren de juiste afweging te kunnen maken leggen we nog dit jaar een nieuw Integraal Huisvestingsplan Onderwijs voor. Daarnaast gaan we de overcapaciteit in de huisvesting in het voortgezet en het speciaal onderwijs in de komende periode tot en met 2014 stapsgewijs terugbrengen tot een aanvaardbaar niveau van 10%.
Collegetargets Aan het einde van deze collegeperiode liggen de scores voor taal en rekenen in Rotterdam significant dichterbij het landelijk gemiddelde dan in 2010. 2 2
We werken deze target uit in overleg met het onderwijsveld.
Hoofdstuk 4.5 | Beleidsveld 5 Onderwijs | pagina 71
Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters (ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs) neemt jaarlijks af met 10% in deze collegeperiode. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Leer- en schoolprestaties Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 80.013 191.346 -111.333
raming 2 010 17.638 202.813 -185.175
begroting 2011 48.081 189.242 -141.161
raming 2012 49.227 193.142 -143.915
raming 2013 49.227 197.882 -148.655
raming 2014 49.227 201.627 -152.400
5.574 0 -105.759
3.355 0 -181.820
290 0 -140.871
115 0 -143.800
46 0 -148.609
0 0 -152.400
begroting 2011 -133.142 -7.729 -140.871
raming 2012 -134.012 -9.788 -143.800
raming 2013 -134.996 -13.613 -148.609
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
-1.000 -4.950
-1.000 -9.300
-1.000 -13.650
-1.000 -18.000
0 0
254 0
428 430
652 820
1.270
1.270
1.270
1.270
-1.113 -2.070 200 -66 -7.729
-1.146
-1.225
.1.280
200 -66 -9.788
200 -66 -13.613
200 -66 -17.404
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Leer- en schoolprestaties Begroting 2010 Mutatie begroting 2011 Totaal
raming 2014 -134.996 -17.404 -152.400
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Leer- en schoolprestaties Intensiveringen Terugdringen schooluitval Verhoging onderwijsresultaten van Rotterdamse leerlingen Ombuigingen Ombuigingen subsidies Ouderconsulenten Efficiencymaatregelen (coördinatie gebiedsgericht werken, onderzoek en communicatie onderwijsbeleid) Overig Trend Taakmutatie Veiligheid en Leefbaarheid (gemeentefonds) Bijdrage aan GMT Sociaal Overdracht besparing GBR aan JOS Totaal
Toelichting op de mutaties Terugdringen schooluitval Ingaande 2011 wordt € 1 mln toegevoegd aan de begroting. Deze extra middelen zijn nodig voor de uitbreiding van het aantal leerplichtambtenaren in het MBO (maximaal 20 fte). Deze inzet is nodig om voortijdig schoolverlaten in deze groep fors terug te dringen. De inzet van leerplichtambtenaren is onontbeerlijk om het collegetarget gericht op een daling aantal leerlingen dat voortijdig de school verlaat te behalen. Verhoging onderwijsresultaten van Rotterdamse Leerlingen Om de onderwijsresultaten te verbeteren zijn programma’s noodzakelijk op scholen die zorgen voor verbeteringen op het gebied van taal, rekenen en sociale competenties. De beschikbare middelen (in 2011 € 4,95 mln oplopend tot € 18 mln in 2014) worden hoofdzakelijk ingezet voor de voor- en vroegschoolse educatie, brede school (uitbreiding leertijd), zorg op school en ouderbetrokkenheid. Voor de jaren 2011 tot en 2014 zijn respectievelijk de volgende bedragen beschikbaar voor Gezonde School en Kunst op School: € 650; € 1,3 mln; € 1,95 mln en € 2,6 mln. pagina 72 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Ombuigingen subsidies Een tweetal subsidies wordt in de komende 4 jaar volledig afgebouwd. Het gaat hierbij om de subsidies voor het Nationaal Onderwijsmuseum en het De Federatie van Onderwijskoepels en Openbaar Onderwijs Rotterdam (FOKOR). De subsidie voor korting aan het Nationaal Onderwijsmuseum bedraagt € 650 en voor het FOKOR € 214. Ieder jaar worden deze subsidies met een kwart verlaagd en de kortingen worden vanaf 2012 doorgevoerd. Voor het Nationaal Onderwijsmuseum betekent dit zeer waarschijnlijk dat de activiteiten worden gestaakt. Voor het FOKOR zal dit waarschijnlijk niet het geval zijn, omdat het FOKOR ook andere financieringsbronnen heeft. Ouderconsulenten Het aantal ouderconsulenten in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs wordt teruggebracht. Dit levert een besparing op van € 430 in 2013 tot € 820 in 2014. Samen met schoolbesturen wordt bepaald waar de inzet van ouderconsulenten het meest noodzakelijk is, zodat de resterende middelen die hiervoor beschikbaar zijn zo effectief mogelijk kunnen worden ingezet. Efficiencymaatregelen (coördinatie gebiedsgericht werken, onderzoek en communicatie onderwijsbeleid) In de afgelopen jaren was budget aanwezig om het gebiedsgericht werken te stimuleren. Nu gebiedgericht werken een standaard werkwijze is geworden, kunnen deze middelen (€ 520) vrijvallen. Het budget dat structureel beschikbaar is voor communicatie wordt gehalveerd. Er wordt zoveel mogelijk digitaal en zo weinig mogelijk op papier gecommuniceerd, dit leidt tot een kostenreductie van € 400. De budgetten voor onderzoek worden met € 350 verminderd. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Taakmutatie Veiligheid en Leefbaarheid (gemeentefonds) Voor Veiligheid en Leefbaarheid heeft het Rijk middelen in het gemeentefonds toegevoegd. Voorheen waren de middelen als (rijks)baat opgenomen. Bijdrage aan GMT Sociaal De bureaukosten binnen het sociale domein bedragen € 600 per jaar en maken deel uit van de beleidsinspanning ‘Maatschappelijke Participatie’. Vanuit de beleidsinspanning ‘Leer- en Schoolprestaties’ wordt middels de overheveling van € 200 een pondsgewijze bijdrage aan deze kosten geleverd. Op concernniveau is de overheveling neutraal. Overdracht besparing GBR aan JOS In de meerjarenbegroting 2010 is het kader van de te behalen efficiency voor dienstverlening, € 26 structureel, afgeboekt van de jaren 2011 e.v. Het project, gericht op het bereiken van efficiency in de keten leerplicht, dat tot deze besparing zou leiden is niet doorgegaan. De middelen zijn deels ingezet voor efficiencymaatregelen bij de Gemeentelijke Belastingdienst Rotterdam (GBR). De door het GBR gerealiseerde besparing voor € 66 wordt toegevoegd aan de middelen voor het product VSV/RMC/ kwalificatieplicht en wordt aangewend voor de dekking van de kosten van een nieuw leerlingvolgsysteem. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Leer- en schoolprestaties Ondersteuning onderwijskwaliteit Onderwijshuisvesting Leertijduitbreiding (waaronder voor- en vroegschoolse Educatie en Brede School Zorg in en om school Handhaving leerplicht Voortijdig Schoolverlaten functie / Regionale meld- en coördinatiefunctie en handhaving kwalificatieplicht Totaal
baten 2.020 2.330 31.580 8.674 0 3.767
lasten 11.780 65.926 67.474 22.678 5.968 15.416
saldo -9.760 -63.596 -35.894 -14.004 -5.968 -11.649
48.371
189.242
-140.871
Hoofdstuk 4.5 | Beleidsveld 5 Onderwijs | pagina 73
Hoofdstuk 4 Beleidsveld 6
pagina 74 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Volksgezondheid en zorg
Wat willen we bereiken? Het verbeteren van de gezondheidssituatie van Rotterdammers in zowel lichamelijk, geestelijk als sociaal opzicht: – De streefwaarde voor capaciteiten conform de sociale index is een 6,5 in 2020 (5,1 in 2010); – De streefwaarde voor goede gezondheid is een 6.0 in 2020 (4,8 in 2010).
Toelichting De Rotterdamse bevolking is in vergelijking met de rest van Nederland lager opgeleid en heeft een lager inkomen. Dit heeft invloed op de gezondheidscijfers van onze stad, die minder goed scoren in vergelijking met het Nederlands gemiddelde. Gezondheid hangt samen met leefstijl, die weer samenhangt met opleiding, inkomen en werk. Ook huisvesting en luchtkwaliteit zijn van invloed. De situatie van mensen kan verbeteren door zowel de gezondheid als de sociaal-economische positie te versterken. Omgekeerd geldt dat gezonde mensen productiever zijn en beter presteren. De aanpak in andere beleidsvelden, vooral als het gaat om participatie, sport, wonen en milieu, leveren een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de basisgezondheid. Stadsbreed wordt ingezet op wijken waar de gezondheidsachterstanden het grootst zijn. Aandachtspunten zijn overgewicht, alcohol- en drugsgebruik. Eerdere, betere, snellere jeugdzorg Meer kinderen moeten opgroeien op in een stabiele en kansrijke gezinssituatie. Het programma Ieder Kind Wint stond de afgelopen jaren in het teken van de bewustwording dat er forse veranderingen nodig waren om de jeugd binnen stad en regio de goede uitgangspositie te geven. Nu deze fase is afgerond, is het tijd om te gaan sturen op daadwerkelijke resultaten en effecten die op de werkvloer voelbaar zijn. Het vervolg van het programma Ieder Kind Wint gaat uit van de kracht van gezinnen. Waar het op eigen kracht niet lukt, past ondersteuning of ingrijpen.
Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld 6 Volksgezondheid en zorg | pagina 75
(bedragen x € 1.000,-)
Beleidsveld
Beleidsmatige inspanning
Volksgezondheid en zorg Baten Lasten
Volksgezondheid 56.565 176.620
Baten Lasten
Product Bestrijding infectieziekten
14.591 28.590
Ambitie: Het verbeteren van de gezondheidssituatie van Rotterdammers in zowel lichamelijk, geestelijk als sociaal opzicht.
Baten Lasten
9.220 14.075
Medische milieukunde en technische hygiënezorg Baten 799 Lasten 2.129 Brede zorgcoördinatie volwassenen Baten 4.572 Lasten 12.386 Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Baten Lasten
Centrum voor jeugd en gezin 26.378 50.234
Baten Lasten
15.141 24.953
Samenhang / integratie beleid jeugdgezondheidszorg Baten 9.558 Lasten 17.637 Sociaal medische indicatie en inspectie kinderopvang Baten Lasten Jeugdconsul Baten Lasten Kwetsbare groepen en huiselijk geweld
Zorg voor kwetsbare personen (LZN, PGA)
Baten Lasten
Baten Lasten
15.596 97.796
Target: Aan het eind van deze collegeperiode is er bij 9.200 zeer kwetsbare Rotterdammers sprake van een stabiele situatie voor leefgebieden zoals wonen, zorg, justitie, dagbesteding (werk, stage, scholing), inkomen en sociaal netwerk.
704 703
1.322 11.713
Regie op kwetsbare groepen (MO, verslavingszorg) Baten Lasten
12.961 78.390
Bestrijding huiselijk geweld Baten Lasten
pagina 76 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
874 6.941
1.313 7.693
Beleidsmatige inspanning Volksgezondheid Focus van de inspanning: de afgelopen jaren is hard gewerkt aan verbetering van gezondheid van Rotterdammers, maar deze is nog lager dan de gemiddelde gezondheid in Nederland. Gezondheid is van belang voor het welbevinden van Rotterdammers, maar in toenemende mate ook een sociaal economische factor.
Toelichting Inspanningen Wijkaanpak In wijken met de grootste gezondheidsachterstanden in Rotterdam zetten we, in samenwerking met de deelgemeente, zorg en andere partners, een wijkgerichte aanpak sociaal-economische gezondheidsverschillen (SEGV) in. Instrumenten zijn bevorderen van een gezonde leefstijl met specifieke aandacht voor overgewicht, alcohol- & drugsgebruik en versterken pychosociale gezondheid en gezonde leefomgeving. Onderdeel is bijvoorbeeld een betere samenwerking tussen hulpverleners en samenwerking met het bedrijfsleven. Stadsbrede aanpak We bevorderen met de eerstelijnszorg een gezonde leefstijl, vooral voor Rotterdammers met een lage opleiding of zonder werk. Daarnaast pakken we met scholen en maatschappelijke organisaties overgewicht aan en dringen we het gebruik van verdovende middelen bij kwetsbare jongeren terug. We werken stadsbreed aan bewustwording van het belang om zelf duurzaam mee te investeren in een goede gezondheid door partners binnen en buiten het gezondheidsdomein. Met het bedrijfsleven ontwikkelen we met het bedrijfsleven een ‘Gezond Bedrijf’ aanpak. Infectieziektebestrijding De GGD heeft een wettelijke basistaak bij de bestrijding van infectieziekten. Als zich binnen een instelling of een groep van personen meer infectieziekten dan gebruikelijk voordoen, onderzoekt de GGD of er een mogelijk verband is tussen de ziektegevallen, of er een risico van verspreiding is en welke bestrijdingsmaatregelen men moet nemen. Behandelend artsen zijn bij wet verplicht infectieziekten te melden. Medische milieukunde & technische hygiënezorg De GGD geeft uitvoering aan de twee wettelijke basistaken: medische milieukunde en technische hygiënezorg. Deze twee taken hebben tot doel de gezondheid van burgers te beschermen en bevorderen door het contact met milieuverontreiniging te beperken en een veilige en hygiënische omgeving te bevorderen. Brede zorgcoördinatie volwassenen Tot brede zorgcoördinatie volwassenen behoren activiteiten die in algemene zin een positieve invloed hebben op de gezondheid van de Rotterdamse bevolking zonder dat ze direct te koppelen zijn aan specifieke activiteiten zoals infectieziektebestrijding of verslavingszorg.
Collegetargets Aan het einde van deze collegeperiode is de gemiddelde ervaren gezondheid in tenminste twee achterstandswijken met 10% verbeterd ten opzichte van 2010.
(Overige) Indicatoren Indicator Gemiddelde ervaren gezondheid in de wijken gekozen in het kader van het realiseren van de collegetarget. Aantal meldingen infectieziekten (excl.reizigers en tbc). Percentage huisartsen dat meedoet aan door de gemeente gefaciliteerde leefstijltrajecten.
* **
begroting 2011 Pm*
raming 2012 Pm
raming 2013 Pm
raming 2014 Pm
1.350 35
1.350 45**
1.350 55**
1.350 65**
De indicator “gemiddelde ervaren gezondheid” kan pas worden gekwantificeerd op het moment dat is vastgelegd welke wijken in het kader van de collegetarget geselecteerd zijn. Vooralsnog blijft deze dus op “pm” staan. Realisatie vanaf 2012 afhankelijk van landelijk bekostigingsbeleid BeweegKuur en opnemen van BeweegKuur in het basispakket.
Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld 6 Volksgezondheid en zorg | pagina 77
Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Volksgezondheid Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 35.574 41.749 -6.175
raming 2010 19.028 63.008 -43.980
begroting 2011 14.591 28.590 -13.999
raming 2012 13.867 28.077 -14.210
raming 2013 13.867 27.969 -14.102
raming 2014 13.867 27.858 -13.991
863 0 -5.313
1.052 0 -42.929
0 0 -13.999
0 0 -14.210
0 0 -14.102
0 0 -13.991
begroting 2011 -13.816 -183 -13.999
raming 2012 -14.128 -82 -14.210
raming 2013 -14.118 16 -14.102
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
300
400
510
620
-82 200 -601 -183
-81 200 -601 -82
-93 200 -601 16
-92 200 -601 127
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Volksgezondheid Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
raming 2014 -14.118 127 -13.991
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Volksgezondheid Ombuigingen Subsidiekortingen volksgezondheid Overig Trend Bureaukosten Overheveling rijksmiddelen Totaal
Toelichting op de mutaties Subsidiekortingen volksgezondheid Op het gebied van volksgezondheid vindt verlaging dan wel afbouw van subsidies plaats. Van instellingen wordt meer effectiviteit verwacht, tijdelijke projecten worden niet verlengd en de middelen voor innovatie en ontwikkeling zijn ingeperkt. Ook is ervoor gekozen subsidieverstrekking aan instellingen die zich inzetten voor één specifieke patiëntengroep en/of aandoening niet langer te continueren, omdat dit geen gemeentelijke taak is en burgers zoveel mogelijk terecht moeten kunnen bij de reguliere zorgvoorzieningen. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Bureaukosten De bureaukosten binnen het sociale domein bedragen € 600 per jaar en maken deel uit van de beleidsinspanning ‘Maatschappelijke Participatie”. Vanuit de beleidsinspanning ‘Volksgezondheid’ wordt middels de overheveling van € 200 een pondsgewijze bijdrage aan deze kosten geleverd. Op concernniveau is de overheveling neutraal. Overheveling rijksmiddelen De rijksmiddelen voor Gezond in de Stad (GIDS) werden voorheen via de brededoeluitkering van het Grotestedenbeleid verstrekt, maar worden nu als decentralisatieuitkering ontvangen via het gemeentefonds (beleidsinspanning ‘Algemene middelen’). Voor de beleidsmatige inspanning ‘Volksgezondheid’ betekent dit structurele verlaging van de baten van € 582. Daarnaast kondigde het Rijk in haar junicirculaire 2010 een structurele toevoeging aan het Gemeentefonds per 2011 aan ten behoeve van het toezicht op en de handhaving van de kwaliteit van peuterspeelzalen. Voor de beleidsmatige inspanning ‘Volksgezondheid’ betekent dit een structurele overheveling van € 19 vanuit de beleidsmatige inspanning ‘Algemene middelen’. Beide overhevelingen zijn op concernniveau neutraal.
pagina 78 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Volksgezondheid Bestrijding infectieziekten Medische milieukunde en technische hygiënezorg Brede zorgcoördinatie volwassenen Totaal
baten 9.220 799 4.572 14.591
lasten 14.075 2.129 12.386 28.590
saldo -4.855 -1.330 -7.814 -13.999
Beleidsmatige inspanning Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Focus van de inspanning: Meer kinderen groeien op in een stabiele en kansrijke gezinssituatie. Aan het eind van deze collegeperiode is een trendbreuk waarneembaar in de groei van het aantal jeugdigen dat instroomt in zwaardere vormen van jeugdzorg.
Toelichting Inspanningen Het vervolg van het programma Ieder kind wint zal een sterk uitvoeringsgericht karakter te krijgen. De gemeente werkt binnen de Stadsregio aan een gedeelde agenda die bepalend zal zijn in het sturen op effecten en resultaten die op de werkvloer voelbaar zullen zijn. We geven daarmee een vervolg aan wat met Ieder kind wint in 2007 begonnen is. De Rotterdamse invulling hiervan wordt vormgegeven in een stedelijk actieprogramma dat met inzet van deelgemeenten, diensten, instellingen voor jeugd- en jeugdgezondheidszorg en overige maatschappelijke partners tot stand zal komen. Dit stedelijke actieprogramma wordt januari 2011 opgeleverd en zal ten doel hebben de volgende inspanningen te realiseren. De gemeente heeft de wettelijke taak om de gezondheidsbevordering (doelgroep jeugd) te bevorderen door middel van beleidsontwikkeling, interventies en onderzoek. Bij de uitvoering van deze taken worden nauwe relaties gelegd tussen preventieve zorg enerzijds en geïndiceerde zorg anderzijds met als doel het lokale zorgaanbod meer in samenhang vorm te geven. Jeugdgezondheidszorg is te beschouwen als een onderdeel van de publieke zorg voor de jeugd, bestaande uit een logisch samenhangend pakket van functies voor de maatschappelijke opgave bij de jeugd. In Rotterdam is Stichting CJG Rijnmond de organisatie die de jeugdgezondheidszorg aan 0–19 jarigen (integraal) in opdracht en met subsidie van de GGD Rotterdam-Rijnmond uitvoert. De middelen voor geïndiceerde jeugdzorg worden door de GGD in mandaat van de Stadsregio via subsidies toebedeeld aan de zorgaanbieders in de regio. Het CJG wordt meer dan voorheen een coördinatiepunt voor zorg aan gezinnen, waar risicosignalen en informatie samenkomen en van waaruit zonodig wordt gehandeld. Het CJG biedt naast haar reguliere preventieve taken voor alle ouders en kinderen, samen met andere partners professionele hulp aan multiprobleemgezinnen bij de oplossing van hun ernstige problemen. In overleg met het Rijk wordt een pilot Jeugdzorg nieuwe stijl gestart. Hierbij wordt er minder zorg vanuit Bureau Jeugdzorg wordt geïndiceerd. In plaats daarvan wordt er meer zorg vanuit het CJG toegewezen die meteen in de directe omgeving kan worden ingezet. De relatie tussen de Zorgadviesteams (ZAT) in het onderwijs en CJG’s wordt verstevigd, zodat de zorg in en om de school wordt verbeterd. We geven in samenspel met de schoolbesturen ondersteuning en advies bij de doorontwikkeling van interne zorgstructuren op scholen en de professionalisering van deskundigen. De ketensamenwerking wordt geoptimaliseerd en de gegevensuitwisseling tussen de verschillende organisaties die hulpen zorg bieden wordt gestroomlijnd. Daarbij investeren we in de kwaliteit van professionals. We verbinden partijen in het jeugdveld om organisatie overstijgend de juiste zorg aan gezinnen te kunnen bieden. Tevens willen we jeugdzorgtrajecten efficiënter organiseren en gerichter in te zetten. Naast de inspanningen die in het kader van het vervolg op het programma Ieder kind wint worden gepleegd, zet het College eveneens in op de volgende onderwerpen: De GGD houdt toezicht op de kwaliteit van kinderopvanginstellingen, zoals onder andere: kinderdagopvang, peuterspeelzalen, gastouders en gastouderbureaus, en voert namens de gemeente Rotterdam de handhaving op dit gebied uit. Ook is de GGD verantwoordelijk voor het indiceren en plaatsen van kinderen die gebaat zijn bij kinderopvang op sociaal medische indicatie (SMI). De SMI-taak is door de Tweede Kamer vastgesteld met als doel het voorkomen van uitval. Een sociaal medische indicatie kinderopvang is er voor onderstaande doelgroep (opgesteld door het voormalige Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn):
Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld 6 Volksgezondheid en zorg | pagina 79
– –
Bij sprake van (dreigende) beperkingen en/of belemmeringen die een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van kinderen in de weg staan; Als kinderopvang een functie vervult in het opheffen of verminderen van die (dreigende) beperking en/of belemmering.
De jeugdconsul functioneert als hoogste escalatieniveau in individuele casuïstiek en is adviseur van het College ten aanzien van het functioneren van de jeugdsector. De jeugdconsul heeft de opdracht om crisissituaties in de hulpverlening aan multiprobleemgezinnen en -jongeren op te lossen en stagnerende zorgtrajecten weer in beweging te krijgen. Daartoe wordt ingezet op een integrale, efficiënte en effectieve samenwerking door alle betrokken partijen volgens het principe “een kind, één gezin, één plan en één regisseur”. De jeugdconsul heeft, binnen de wettelijke kaders, doorzettingsmacht om in complexe gevallen een doorbraak te realiseren. Door met alle betrokken partijen casussen te evalueren en leerpunten te formuleren, wordt een nadrukkelijke bijdrage geleverd aan verbetering van het systeem van zorg- en hulpverlening. De komende tijd worden de mogelijkheden verkend om de functionaliteit jeugdconsul uiterlijk aan het einde van deze collegeperiode onder te brengen en te borgen binnen de bestaande organisatie Collegetargets -
(Overige) Indicatoren Indicator
begroting 2011 100%
Bereik CJG (cf. definitie flexibilisering contactmomenten voor risicokinderen).
raming 2012 100%
raming 2013 100%
raming 2014 100%
Conform de definitie voor risicokinderen die in februari 2011 door het college wordt vastgesteld.
Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 27.373 58.617 -31.244
raming 2010 24.893 59.160 -34.267
begroting 2011 26.378 50.234 -23.856
raming 2012 28.576 46.209 -17.633
raming 2013 28.359 45.396 -17.037
raming 2014 27.704 44.571 -16.867
1.817 0 -29.427
254 0 -34.013
0 0 -23.856
0 0 -17.633
0 0 -17.037
0 0 -16.867
begroting 2011 -24.510 654 -23.856
raming 2012 -22.352 4.719 -17.633
raming 2013 -21.352 4.315 -17.037
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
pagina 80 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
raming 2014 -21.352 4.485 -16.867
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Ombuigingen Inbedding jeugdconsul in staande organisatie Bezuinigingen programma’s jeugd Overig Stichting Centrum voor jeugd en gezin Trend Overheveling middelen frontlijnaanpak (Motie Duijs) Terugloop tijdelijke middelen frontlijnaanpak (Motie Duijs) Overheveling rijksmiddelen Totaal
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
300 1.300
517 2.068
733 2.452
950 2.400
-2.000 -386 4.000 0 -2560 654
0 -326 3.000 0 -540 4.719
0 -330 2.000 0 -540 4.315
0 -325 0 2.000 -540 4.485
Toelichting op de mutaties Inbedding jeugdconsul in staande organisatie De taken van de jeugdconsul worden geleidelijk ingebed in de staande organisatie over de periode 2011–2014. De besparing die daarmee gerealiseerd wordt, is € 300 in 2011, oplopend naar € 950 in 2014. Bezuinigingen programma’s jeugd In de vorige collegeperiode zijn extra beleidsinitiatieven genomen. De Gemeente Rotterdam loopt hiermee veelal vooruit op landelijke ontwikkelingen, zoals bij de flexibilisering contactmomenten. Door de voorlopersrol te beperken kan een besparing gerealiseerd worden die oploopt naar € 800 in 2014. Tevens wordt een efficiencyslag voorgesteld op trajecten als Eigen Kracht, Voorzorg/Prezorg, Gezinscoaches, Pak je Kans, Nieuwe Perspectieven. Daarnaast wordt gekozen om de Jeugdmonitor Rotterdam niet meer bij alle jongeren uit te voeren maar op basis van steekproeven. Dat leidt tot minder gedetailleerdere informatie per deelgemeente of school, maar ontwikkelingen blijven nog wel te volgen. Ook worden activiteiten op terrein van Gezonde School niet uitgebreid, specifieke activiteiten voor preventie psychosociale activiteiten geleidelijk afgebouwd en preventie in het kader van Klaar voor een Kind verminderd. Hiermee wordt in 2014 € 1,6 mln aan ombuiging gerealiseerd. Stichting Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Binnen de bestaande begroting is structureel een bedrag van € 25,2 mln voor de stichting CJG beschikbaar. Het gevraagde subsidiebudget door de stichting CJG bedraagt € 28,3 mln. Door de directie van stichting CJG zijn vervolgens scenario’s ontwikkeld om efficiënter te werken en toch het huidige ambitieniveau te handhaven of slechts beperkt bij te stellen om zo binnen het bestaande financiële kader te blijven. Dit betreffen efficiencymaatregelen, de ordening van contactmomenten en de inbedding van risicosignalering en interventies in het primaire proces. Vanuit de stichting CJG is aangegeven dat een dergelijke fundamentele omslag in de werkwijze niet in 2011 tot zodanige reductie van de kosten leidt dat het budgetplafond van € 25,2 mln haalbaar wordt. Door toekenning van € 2 mln extra middelen in 2011 krijgt de stichting de gelegenheid haar werkwijze op een verantwoorde manier aan te passen. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Overheveling middelen frontlijnaanpak (motie Duijs) Middelen voor de frontlijnaanpak (motie Duijs) worden overgeheveld van beleidsmatige inspanning Jeugdgezondheidszorg en opvoeding naar de beleidsmatige inspanning Arbeidsparticipatie. Terugloop tijdelijk middelen frontlijnaanpak (motie Duijs) De middelen frontlijnaanpak (motie Duijs) waren tijdelijk voor de periode 2010 tot en met 2013. Voor 2014 wordt de begroting gecorrigeerd om structurele doorloop te voorkomen. Overheveling rijksmiddelen De rijksmiddelen voor Veilig en Leefbaarheid (€ 2 mln) werden voorheen via de brededoeluitkering van het Grotestedenbeleid verstrekt, maar worden nu als decentralisatieuitkering ontvangen via het gemeentefonds. Als gevolg hiervan nemen de baten van deze beleidsmatige inspanning met ruim € 2 mln af in 2011. Daarnaast heeft per 2010 een structurele toevoegingen aan het Gemeentefonds plaatsgevonden van € 338 ten behoeve van het Elektronisch Kinddossier en € 202 ten behoeve van het toezicht op en de handhaving van de kwaliteit van peuterspeelzalen. Voor de beleidsinspanning ‘Volksgezondheid’ betekent dit een structurele overheveling van € 540. Alle overhevelingen vinden plaats met de beleidsmatige inspanning ‘Algemene middelen’. Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld 6 Volksgezondheid en zorg | pagina 81
Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Centrum voor jeugd en gezin Samenhang / integratie beleid jeugdgezondheidszorg Sociaal medische indicatie en inspectie kinderopvang Jeugdconsul Totaal
baten 15.242 9.558 874 704 26.378
lasten 24.953 17.637 6.941 703 50.234
saldo -9.711 -8.079 -6.067 1 -23.856
Beleidsmatige inspanning Kwetsbare personen en huiselijk geweld Focus van de inspanning: wij gaan ervan uit dat elke Rotterdamse burger iets bijdraagt aan de samenleving. Ook al heb je beperkingen, iedereen kan iets en daar richten we ons op. Daar waar sprake is van belemmeringen biedt de overheid ondersteuning. In ruil daarvoor wordt van mensen verwacht dat zij zich maximaal inzetten om hun beperkingen te overwinnen en mee te doen in de samenleving.
Toelichting Inspanningen Kwetsbare personen De 30.000 meest kwetsbare Rotterdammers zijn mensen met een kluwen van problemen op meerdere leefgebieden. Ze zijn de sturing op hun leven kwijt, waardoor ze de weg in de zorg niet vinden of zelfs zorg gaan mijden. Zo haken groepen als kwetsbare jongeren, kwetsbare ouderen en daklozen af. Onze ambitie is dat deze groepen burgers meer grip op hun leven krijgen of houden. Door hen op een stabiele manier aan te haken, gekwalificeerd te laten starten (jongeren) of vitaliteit te behouden (ouderen). Economisch gezien is vroegtijdig investeren voordeliger dan later interveniëren. Ook de omgeving profiteert: meer veiligheid en een meer constructieve bijdrage van deze mensen aan de samenleving. Huiselijk geweld De afgelopen jaren is flink geïnvesteerd in het zichtbaar maken van huiselijk geweld. Dit heeft geleid tot een sterke toename van het aantal meldingen. Het aantal huisverboden is ook veel hoger dan op rijksniveau werd verwacht. De keuze wordt gemaakt om in te blijven zetten op afhandeling van meldingen en zo direct slachtoffers te kunnen ondersteunen. Een aantal preventieactiviteiten zoals scholing van medewerkers op huiselijk geweld kan worden gezien als aanvullend op het reguliere werk van organisaties. Na een eerste fase van ondersteuning door de lokale overheid wordt dit verder overgelaten aan het veld.
Collegetargets Aan het eind van deze collegeperiode is er bij 9.200 zeer kwetsbare Rotterdammers sprake van een stabiele situatie voor leefgebieden zoals wonen, zorg, justitie, dagbesteding (werk, stage, scholing), inkomen en sociaal netwerk.
(Overige) Indicatoren Indicator Percentage meldingen ASHG waar een zorginterventie wordt gerealiseerd Aantal kwetsbare personen dat zich ontwikkeld heeft tot zelfredzaamheid.
begroting 2011 nulmeting
raming 2012 Pm
raming 2013 Pm
raming 2014 80
Pm
Pm
6.100
9.200
Toelichting In het 5-jarenactieprogramma veilig 2010–2014 is de target afgesproken dat in 2014 80% van alle meldingen bij het Adviesen Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) resulteert in een passende zorginterventie gericht op slachtoffer, pleger en kinderen volgens een vastgestelde ketenaanpak. Het aanbod is gericht op het stoppen en het voorkomen van geweld. De capaciteit in de gehele keten bepaalt welk percentage uiteindelijk gerealiseerd kan worden.
pagina 82 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
In 2011 zal een nulmeting plaatsvinden om te bepalen bij welk percentage van de meldingen bij het ASHG op dit moment passende interventies ingezet worden bij slachtoffer, pleger en kinderen. Op grond van de uitkomsten van die nulmeting zal een programma opgesteld worden waarin beschreven wordt hoe opvolging wordt gegeven aan de meldingen en hoe dit vertaald kan worden in een meetbare target. Daarbij zal nagegaan worden in hoeverre de target van 80% in 2014 haalbaar is en wat vervolgens de targets zijn die in 2012 en 2013 gerealiseerd zullen worden. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Kwetsbare personen en huiselijk geweld Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 27.531 38.463 -10.933
raming 2010 9.613 64.336 -54.723
begroting 2011 5.636 97.796 -92.160
raming 2012 31.865 70.102 -38.237
raming 2013 31.865 63.595 -31.730
raming 2014 31.865 62.171 -30.306
863 0 -10.070
944 0 -53.780
9.960 0 -82.200
2.494 0 -35.743
0 0 -31.730
0 0 -30.306
begroting 2011 -23.364 -58.836 -82.200
raming 2012 -23.564 -12.179 -35.743
raming 2013 -23.564 -8.166 -31.730
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
3.113 100 140
3.987 200 280
5.214 300 420
6.379 400 560
-2.500 -1.063 -13.292 -45.334 -58.836
-2.500 -574 -13.292 -280 -12.179
0 -528 -13.292 -280 -8.166
0 -509 -13.292 -280 -6.742
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Kwetsbare personen en huiselijk geweld Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
raming 2014 -23.564 -6.742 -30.306
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Kwetsbare personen en huiselijk geweld Ombuigingen Bezuiniging maatschappelijke opvang Efficiency lokale zorgnetwerken Subsidiekortingen Overige problematiek Opvang zwerfjongeren Trend Overdracht plan van aanpak Maatschappelijke Opvang Overheveling rijksmiddelen Totaal
Algemeen Het meerjarige verloop van baten, lasten en saldo van de beleidsmatige inspanning ‘Kwetsbare personen en huiselijk geweld’ laat een sprong zien na 2011. Dit wordt grotendeels verklaard door de andere rijksfinancieringssystematiek voor Maatschappelijke Opvang, VerslavingsBeleid, Openbare Geestelijke GezondheidsZorg (MO-VB-OGGZ), Vrouwenopvang en Veilig en Leefbaarheid. In de junicirculaire 2010 staat vermeld dat de rijksmiddelen voor deze regelingen in 2011(€ 45,1 mln) zullen worden verstrekt via een decentralisatieuitkering in het gemeentefonds (beleidsmatige inspanning ‘Algemene middelen’). Dit houdt in dat op dit beleidsveld in 2011 minder rijksinkomsten (ruim 26 mln) en meer lasten (ruim 19 mln) begroot worden. Omdat nog niet bekend is hoe het rijk deze regelingen vanaf 2012 financiert, zijn de meerjarige cijfers niet gecorrigeerd. Daarnaast zijn er diverse andere overhevelingen en ombuigingen die hieronder worden toegelicht.
Toelichting op de mutaties Bezuiniging maatschappelijke opvang De afgelopen jaren is succesvol ingezet op het onder dak brengen van dak- en thuislozen. Dit beleid heeft geleid hogere instroom in de specifieke opvangvoorzieningen. Het uiteindelijke doel is en blijft s deze groep in een zo gewoon mogelijke woon- en leefsituatie onder te brengen, daarom is en wordt ook geïnvesteerd op het mogelijk maken van de versnelde doorstroming, waarbij mensen eerder ondergebracht worden in zelfstandige of begeleide vormen van wonen. Dit maakt sluiting een aantal dag- en nachtopvangvoorzieningen mogelijk, resulterend in een besparing van ruim € 3,1 mln in 2011 oplopend naar bijna € 6,4 mln in 2014. Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld 6 Volksgezondheid en zorg | pagina 83
Efficiency lokale zorgnetwerken Gemeente Rotterdam kent verschillende structuren voor hulpverlening, regie en ondersteuning voor zowel jeugd als volwassenen met (veel verschillende) problemen. Hoewel de samenwerking en afstemming de afgelopen jaren is gegroeid, kan er nog aan effectiviteit en efficiency worden gerealiseerd. Dit levert een besparing op die oploopt naar € 400 in 2014. Subsidiekortingen kwetsbare personen en huiselijk geweld De afgelopen jaren is flink geïnvesteerd in de preventie van huiselijk geweld. Dit heeft geleid tot een sterke toename van meldingen. Ook het aantal huisverboden is hoger dan op rijksniveau werd verwacht. De keuze wordt gemaakt om in te blijven zetten op afhandeling van meldingen en zo direct slachtoffers te kunnen ondersteunen. Een aantal preventieactiviteiten kan worden gezien als aanvullend op het reguliere werk van organisaties. Na een eerste fase van ondersteuning door de lokale overheid wordt dit verder overgelaten aan het veld. Daarmee wordt het mogelijk diverse subsidie op het gebied van voorlichting, trainingen en daderondersteuning af te bouwen wat per saldo een besparing oplevert die oploopt naar € 560 in 2014. Opvang zwerfjongeren In het kader van het Plan van Aanpak Zwerfjongeren is van 2007 tot en met 2010 € 2,5 mln beschikbaar gesteld uit het Actieprogramma Risicojeugd Ieder Kind Wint (IKW). Met deze middelen zijn 174 plekken met woonbegeleiding gerealiseerd, waarvan 31 voor jonge moeders en 42 voor kinderen en 101 voor alleenstaande jongeren. Door de financiering van deze woonplekken met twee jaar te verlengen, blijven deze plaatsen beschikbaar. In deze periode wordt ook gezocht naar alternatieve financieringsbronnen. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Overdracht Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang Per 1 juli 2010 heeft overdracht plaatsgevonden van alle budgetten behorend tot het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang II, Opvang Slachtoffers Huiselijk Geweld/Vrouwenopvang en Bijzondere jongerenhuisvesting (zwerfjongeren) naar de beleidsinspanning ‘Kwetsbare personen en huiselijk geweld’. Deze overboekingen vinden plaats met de beleidsmatige inspanningen ‘maatschappelijke participatie’ en ‘Inkomensverstrekking’. Als gevolg van de overboeking van taken en verantwoordelijkheden nemen de lasten op deze beleidsmatige inspanning structureel met bijna € 13,3 mln toe. Overheveling rijksmiddelen De rijksmiddelen voor MO-VB-OGZ (€ 36,2 mln), Vrouwenopvang (€ 5,1 mln), Veilig en Leefbaarheid (€ 3,8 mln) en Gezond in de Stad (GIDS) (€ 280) werden voorheen via de brededoeluitkering van het Grotestedenbeleid verstrekt, maar worden nu als decentralisatieuitkering ontvangen via het gemeentefonds (beleidsmatige inspanning ‘Algemene middelen’). Als gevolg hiervan neemt het saldo van deze beleidsmatige inspanning met ruim 45,3 mln in 2011. Alleen de middelen GIDS worden structureel verwerkt. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Kwetsbare personen en huiselijk geweld Zorg voor Kwetsbare personen (LZN, PGA) Regie op kwetsbare groepen (MO, verslavingszorg) Bestrijding huiselijk geweld Totaal
pagina 84 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
baten 1.322 12.961 1.313 15.596
lasten 11.713 78.390 7.693 97.796
saldo -10.391 -65.429 -6.380 -82.200
Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld 6 Volksgezondheid en zorg | pagina 85
Hoofdstuk 4 Beleidsveld 7
pagina 86 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Participatie
Wat willen we bereiken? Iedereen participeert, op zijn of haar manier, in de samenleving: – De streefwaarde voor capaciteiten conform de sociale index is een 6,5 in 2020 (5,1 in 2010); – De streefwaarde voor voldoende taalbeheersing is een 7.0 in 2020 (4,8 in 2010); – De streefwaarde voor voldoende inkomen is een 6.0 in 2020 (4,4 in 2010); – De streefwaarde voor ‘meedoen’ conform de sociale index is een 7.3 in 2020 (6,2 in 2010); – De streefwaarde voor sociale contacten is een 7,0 in 2020 (5,2 in 2010); – De streefwaarde voor sociale en culturele activiteiten is een 7,5 in 2020 (6,7 in 2010); – De streefwaarde voor werk en school is een 7,0 in 2020 (6,1 in 2010); – De streefwaarde voor sociale inzet is een 7,5 in 2020 (6,6 in 2010); – De streefwaarde voor sociale binding conform de sociale index is een 7,0 in 2020 (5,8 in 2010); – De streefwaarde voor ervaren binding is een 7,5 in 2020 (5,7 in 2010); – De streefwaarde voor mutaties is een 6,5 in 2020 ( 6,0 in 2010).
Toelichting Basis op orde Ook al heb je beperkingen, iedereen kan iets en daar richten we ons op. Daar waar sprake is van belemmeringen bieden wij ondersteuning. In ruil daarvoor verwachten wij van mensen dat zij zich maximaal inzetten om hun beperkingen te overwinnen en meedoen in de samenleving. Wij vragen aan iedereen om de Nederlandse taal te spreken, aan het werk te gaan of onderwijs te volgen. Arbeidsparticipatie en arbeidsmarkt We gaan door met de inzet om de arbeidsparticipatie in Rotterdam te verhogen. We blijven daarvoor inzetten op het re-integreren van mensen op de arbeidsmarkt. Dit binnen een context van recessie, waardoor het bijstandsbestand licht stijgt, de middelen krimpen en de krapte op de arbeidsmarkt is afgenomen. Door de afnemende bevolkingsgroei en de ontwikkeling naar een duurzame en dienstverlenende economie veranderen ook de eisen die de arbeidsmarkt aan werkgevers en werknemers stelt. De Rotterdamse arbeidsmarkt wordt – ondanks verbetering in de afgelopen jaren – gekenmerkt door een relatief laag opleidingsniveau, een lage participatiegraad en een beperkte groei van de werkgelegenheid. Om de noodzakelijke kwaliteitslag te maken is het investeren in de talentontwikkeling van elke Rotterdammer – werkend, niet werkend of op school – van het grootste belang. Eén collegeperiode is te kort om alle ambities te realiseren, maar geeft voldoende tijd om samen met het bedrijfsleven en onderwijs de noodzakelijke beweging in gang te zetten. We benutten onze (regionale) netwerken, waarin we met het bedrijfsleven, de overheid en de onderwijs- en kennisinstellingen participeren om een gezamenlijke agenda opstellen, waarbij bovengenoemde ambities leidend zijn. In januari 2011 is deze agenda gereed. We richten een bestuurlijk platform Arbeidsmarktontwikkeling in om de gezamenlijke agenda vervolgens te monitoren en in te spelen op actuele ontwikkelingen.
Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 87
(bedragen x € 1.000,-)
Beleidsveld
Beleidsmatige inspanning
Participatie Baten Lasten
Product
Arbeidsparticipatie 849.582 1.122.246
Ambitie: iedereen participeert, op zijn of haar manier, in de samenleving
Baten Lasten
795.132 842.607
Target: In deze collegeperiode activeren we 20.000 bijstandgerechtigde Rotterdammers: – 10.000 stromen uit naar betaald werk; – 10.000 die nog niet kunnen uitstromen naar werk, ontwikkelen zich een stap op de Participatieladder
Werkgelegenheid en participatie Roteb Baten 120.501 Lasten 119.281 Sociale werkvoorziening SoZaWe Baten 16.450 Lasten 17.252 Re-integratietrajecten Baten Lasten
200.076 221.210
Inkomensverstrekking Baten Lasten
458.105 484.864
Maatschappelijke participatie Baten 52.316 Lasten 210.358
Taal- en participatietrajecten Baten Lasten
29.230 36.792
Target: In deze collegeperiode zet 60% van de deelnemers aan een taal- en participatietraject één of meerdere stappen op de participatieladder (behaalt het participatieresultaat).
Volwasseneducatie Baten Lasten
8.638 11.992
Stadsburgerschap Baten Lasten
0 19.866
Individuele voorzieningen Baten Lasten
6.799 117.149
Specifieke doelgroepen Baten Lasten
7.649 24.559
Target: Het succes van 140.000 Rotterdamse vrijwilligers wordt in deze collegeperiode in ieder geval vastgehouden, tegen de landelijke trend in.
Participatie Jeugd Baten Lasten
0 6.707
Jongeren activiteiten / jongerenparticipatie Baten Lasten
0 2.866
Begeleiden jeugd naar onderwijs e/o arbeidsmarkt Baten Lasten Armoedebestrijding Baten Lasten
pagina 88 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
2.134 62.574
0 3.841
Bijzondere Bijstand Baten Lasten
168 35.012
Schulddienstverlening Baten Lasten
1.966 14.842
Kwijtschelding Baten Lasten
0 12.720
Beleidsmatige inspanning Arbeidsparticipatie Focus van de inspanningen: onze ambitie is het verhogen van de arbeidsparticipatie; we willen dat iedereen iets terug doet voor zijn uitkering; iedereen wordt geactiveerd.
Toelichting Inspanningen De Rotterdamse arbeidsmarkt heeft verhoudingsgewijs veel lageropgeleiden en minder banen voor hoger opgeleiden. Het is onze ambitie om meer evenwicht in de arbeidsmarkt van de stad te brengen. De liftfunctie van de stad moet worden verbeterd om het relatief grote aandeel lageropgeleiden te laten participeren op de arbeidsmarkt en het aandeel hoger opgeleiden te vergroten. Enerzijds betekent dat het verhogen van de arbeidsparticipatie in Rotterdam door in te zetten op de activering van bijstandsgerechtigden. Anderzijds gaat het om het verbeteren van de doorstroming op de arbeidsmarkt. Om de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt aan te pakken, wordt er samen met het bedrijfsleven, onderwijs- en kennisinstellingen een programma arbeidsmarktontwikkeling opgezet. Hieronder worden een aantal uitgangspunten genoemd; deze uitgangspunten vormen de basis voor de dienstverlening op de 5 werkpleinen, waar we samenwerken met het UWV. Die samenwerking zal de komende jaren worden geïntensiveerd, zodat de dienstverlening nog effectiever en efficiënter wordt. Full engagement In het kader van het collegewerkprogramma wordt voorgesteld om full engagement met ingang van 2011 in te voeren en gefaseerd uit te rollen over de stad in de periode tot en met 2014. Het meerjarenprogramma Werk en Re-integratie waarover eind 2010 besluitvorming plaatsvindt, zal hier invulling aangeven. Het doel van full engagement is, dat alle klanten met een gemeentelijke uitkering of inkomensvoorziening actief zijn en een tegenprestatie leveren. Klanten gaan zo meer maatschappelijk participeren, zodat hun kansen op deelname aan de arbeidsmarkt toenemen. Dat is in het belang van de klanten en in het belang van de stad. 10.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers stromen zo uit naar betaald werk. Niet alle klanten zullen uiteindelijk kunnen doorstromen naar de arbeidsmarkt door in de persoon gelegen factoren (fysieke beperkingen en/of medische redenen). Maar zij zijn wellicht wel in staat om meer te participeren. Onze inzet is er daarom op gericht om 10.000 Rotterdammers een trede op participatieladder te laten stijgen. Met full engagement zal de gebiedsgerichte aanpak nadere invulling krijgen, waarbij wordt ingezet op een sterkere samenwerking met ketenpartners (op stedelijk en deelgemeentelijk niveau) en deelgemeenten. Een tweetal pilots (Tarwewijk & Overschie) zijn daartoe in 2010 gestart. Arbeidsmarktgerichte re-integratie Bij de inkoop van re-integratietrajecten wordt sterker de aansluiting gezocht bij de kansen op de arbeidsmarkt. Verder gaan we bij de inkoop van diensten en producten bij opdrachtnemers meer dan voorheen afspraken maken over de inzet van bijstandsgerechtigden (bredere inzet 5%-regeling). Jongeren Jongeren moeten de kans krijgen om mee te doen op de arbeidsmarkt en hun talent te ontwikkelen. Het is van groot belang om de werkloosheid onder jongeren (3.300 in de WIJ medio 2010) terug te dringen. Eind 2010 presenteren wij daartoe een plan van aanpak. Door de invoering van de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) is het recht op een inkomensvoorziening vervangen door het recht op een werk/leeraanbod met daaraan gekoppeld een inkomensvoorziening. Er wordt gewerkt vanuit het uitgangspunt dat alle jongeren tussen 18 en de 27 richting school of werk worden geactiveerd, eventueel voorafgegaan door een zorgtraject. Bij zoveel mogelijk jongeren zonder startkwalificatie is het onze inzet ze deze alsnog te laten behalen. Dit wordt gecombineerd met een verbeterde aanpak vroegtijdig schoolverlaten. Van WSW-er tot werknemer Ten gevolge van de rijksbezuinigingen voortvloeiend uit de begroting 2011 valt het door het rijk beschikbaar gestelde bedrag voor de WSW voor Rotterdam naar schatting € 3 mln lager uit. De uitvoering van de WSW (Wet Sociale Werkvoorziening) wordt meer gericht op ontwikkelmogelijkheden van de werknemers bij bedrijven. Daarom gaat Rotterdam meedoen aan een pilot die werkgevers de mogelijkheid biedt om tijdelijk minder dan het wettelijk minimumloon te betalen als een werknemer minder productief is vanwege een arbeidsbeperking. De werknemer krijgt dan een aanvullende gemeentelijke uitkering tot maximaal het minimumloon.
Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 89
Bezuinigingen op het participatiebudget Er wordt door het rijk fors bezuinigd op het Participatiebudget dat de gemeente jaarlijks ontvangt. Om dit te compenseren gaan we op zoek naar samenwerking met partijen die baat hebben bij onze ambities zoals (zorg)verzekeraars, werkgevers/ O&O-fondsen, woningcorporaties en onderwijsinstellingen. Verder maken we scherpe keuzes, die aansluiten bij de hierboven genoemde inspanningen. Verstrekken van uitkeringen Burgers van Rotterdam die tijdelijk geen inkomen en geen vermogen hebben, hebben recht op een bijstandsuitkering. Het doel is om de bijstandsperiode zo kort mogelijk te laten duren. Het aantal bijstandsgerechtigden (WWB plus WIJ) in Rotterdam is door de economische crisis gestegen tot bijna 32.000 (september 2010), waar dit aantal op 01–01–2010 nog 30.000 was. De stijging in Rotterdam is minder groot dan in de rest van het land. Voor 2011 is de prognose dat de bestandsomvang stijgt van 33.000 naar 36.000 en zich op het laatstgenoemde niveau stabiliseert. Collegetargets In deze collegeperiode activeren 20.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers: – 10.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers stromen uit naar betaald werk; – 10.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers die nog niet kunnen uitstromen naar werk, ontwikkelen zich een stap omhoog op de participatieladder. Het aantal HBO’ers en WO’ers afgestudeerd aan Rotterdamse instellingen voor hoger onderwijs dat anderhalf jaar na afstuderen in de regio en daarbinnen in de stad werkt neemt over de collegeperiode gemiddeld met anderhalf procent punt toe ten opzichte van het gemiddelde over de afgelopen vijf jaar. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Arbeidsparticipatie Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 483.469 503.141 -19.672
raming 2010 414.169 435.267 -21.098
begroting 2011 795.132 842.607 -47.475
raming 2012 790.171 824.833 -34.662
raming 2013 790.222 819.259 -29.037
raming 2014 790.266 812.034 -21.768
0 0 -19.672
970 0 -20.128
0 0 -47.475
0 0 -34.662
0 0 -29.037
0 0 -21.768
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Arbeidsparticipatie Gepubliceerde begroting 2010
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014 -67.673
-68.858
-67.721
-67.672
Mutaties begroting 2011
21.383
33.059
38.635
45.905
Totaal
-47.475
-34.662
-29.037
-21.768
pagina 90 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Arbeidsparticipatie Ombuigingen Werk en inkomen Overig Automatiseringskosten (Wigo4it) Uitvoering WWB Incasso SoZaWe Arbeidsmarktbeleid Trend Plan van Aanpak MO Overheveling middelen frontlijnaanpak (Motie Duijs) Kostentoedeling binnen SoZaWe Ketensamenwerking Bureaukosten Totaal
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
12.750
15.500
19.750
25.000
-780 -5.500 -1.600 -500 -436 260 -4.000 19.945 1.044 200 21.383
0 0 0 -500 -390 260 -3.000 19.945 1.044 200 33.059
0 0 0 0 -564 260 -2.000 19.945 1.044 200 38.635
0 0 0 0 -544 260 0 19.945 1.044 200 45.905
Toelichting op de mutaties Werk en Inkomen Door gebruik te maken van de grotere declaratiemogelijkheden t.l.v. Participatiebudget (voormalig Werkdeel) wordt het mogelijk om een bedrag van € 20 mln te besparen aan uitvoeringskosten (€ 10 mln) en uitkeringslasten (€ 10 mln door meer te gaan verlonen). Voorts wordt een extra opbrengst van € 5 mln geraamd door extra in te zetten op handhaving en terugvordering. Automatiseringskosten (Wigo4it) Als oplossing van de bedrijfsvoeringskosten (automatiseringskosten Wigo4it: structureel € 3,4 mln) wordt in het najaar van 2010 een voorstel uitgewerkt. Voor de overbrugging stellen wij in 2011 eenmalig € 1,6 mln beschikbaar, toebedeeld aan diverse beleidsvelden. Met ingang van 2012 dient SoZaWe de lasten binnen het eigen budget op te vangen. Wigo4it is een ict-dienstverlener voor sociale diensten. Eigenaren en klanten zijn de sociale diensten van de vier grootste gemeenten van Nederland. Wigo4it ontwikkelt, bouwt, implementeert en onderhoudt ICT. Uitvoeringskosten WWB Vanwege het stijgende aantal bijstandgerechtigden lopen wij tegen uitvoeringsknelpunten aan bij de uitvoering van de wet Werk en Bijstand (WWB). Om de knelpunten op te lossen werken wij voor het einde van het jaar een voorstel uit. Inzet zal zijn om deze voorstellen op een zo kort mogelijke termijn te implementeren waardoor in ieder geval eind 2011, of indien mogelijk eerder, de gewenste effecten zullen kunnen worden bereikt. In 2011 stellen wij als overbrugging eenmalig € 5,5 mln beschikbaar. Incasso SoZaWe In 2006 is een taakstelling aan SoZaWe opgelegd van € 3,2 mln voor een Shared Service Center (SSC) Incasso. De gedachte daarbij was om de samenwerking met GBR zo in te richten dat voor de invordering van debiteurenposities maximaal gebruik kon worden gemaakt van de expertise van GBR. Uit de business case bleek echter dat de ingeboekte efficiencyvoordelen op grond van de voorstellen niet worden gehaald. Het uitgangspunt van een efficiëntere inning blijft ondanks het niet realiseren van een SSC Incasso overeind. Wij zullen dat de komende periode nader uitwerken. In 2011 moet een start worden gemaakt met een beter inningsproces, wat leidt tot een besparingsverlies (€ 1,6 mln). De reeds ingeboekte besparingsreeks van € 3,2 mln zal vanaf 2012 worden gerealiseerd. Arbeidsmarktbeleid Voor het uitvoeren van het programma arbeidsmarktbeleid trekken wij in 2011 en 2012 jaarlijks € 500 uit naast de middelen die afgesproken zijn in het coalitieakkoord. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Plan van aanpak MO Plan van Aanpak MO wordt overgeheveld naar beleidsmatige inspanning kwetsbare personen.
Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 91
Overheveling middelen frontlijnaanpak (motie Duijs) Middelen voor de frontlijnaanpak (motie Duijs) worden overgeheveld van de dienst GGD (beleidsmatige inspanning Jeugdgezondheidszorg en opvoeding) naar SoZaWe (beleidsmatige inspanning Arbeidsparticipatie). Kostentoedeling binnen dienst SoZaWe Bij SoZaWe zijn de algemene bedrijfskosten toegerekend aan betrokken afdelingen waardoor kosten op beleidsmatige inspanning verstrekken van uitkeringen aanzienlijk dalen en op andere producten stijgen. Ketenaanpak Het Rijk heeft in het verleden een oplopende korting voor ketensamenwerking aangekondigd. Van CWI, UWV en gemeenten wordt verwacht dat zij hun werkzaamheden beter op elkaar afstemmen. Met ingang van 2011 bedraagt de structurele korting € 2,686 mln, een ophoging van € 1,044 mln ten opzichte van de in 2010 (€ 1,642 mln). Bureaukosten De bureaukosten binnen het sociale domein bedragen € 600 per jaar en maken deel uit van de beleidsinspanning ‘Maatschappelijke Participatie’. Vanuit de beleidsinspanning ‘Arbeidsparticipatie’ wordt middels de overheveling van € 200 een pondsgewijze bijdrage aan deze kosten geleverd. Op concernniveau is de overheveling neutraal.
Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Arbeidsparticipatie Werkgelegendheid en participatie Roteb Sociale werkvoorziening SoZaWe Re-integratietrajecten Verstrekken van uitkeringen Totaal
pagina 92 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
baten 120.501 16.450 200.076 458.105 795.132
lasten 119.281 17.252 221.210 484.864 842.607
saldo 1.220 -802 -21.134 -26.759 -47.475
Beleidsmatige inspanning Maatschappelijke participatie Focus van de inspanning: terugdringen van taalachterstanden bij Rotterdammers (van buitenlandse- en Nederlandse herkomst) en het verhogen van de participatiegraad.
Toelichting Inspanningen Taal- en participatietrajecten De ambitie is dat meer Rotterdammers de Nederlandse taal goed beheersen en als gevolg daarvan volwaardig aan scholing en (vrijwilligers)werk kunnen deelnemen. Het aantal taal- en participatietrajecten dat wordt aangeboden, is mede afhankelijk van de beleidsvoornemens van het Rijk zoals geformuleerd in de Rijksbegroting 2011. Taalachterstand is een van de dominante belemmeringen voor duurzame participatie. Het verminderen van taalachterstanden vergroot de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van burgers. Om dit te bereiken worden door de gemeente Rotterdam verschillende trajecten aangeboden. De duale- en alfabetiseringstrajecten zijn voor inburgeraars (inburgeringsplichtig en -behoeftig) met als doel het taalniveau te verbeteren en het inburgeringsexamen te halen of het instroomniveau voor een inburgeringstraject. Bij de taalkennisvoorziening krijgen MBO-leerlingen (inburgeraars) extra taalles gericht op het behalen van het diploma. De taal- en/of participatietrajecten worden minimaal twee dagdelen per week aangeboden. Bij participatietrajecten wordt de taal geleerd in combinatie met oefening in de praktijk, bijvoorbeeld in het werk, vrijwilligerswerk of re-integratieactiviteiten. Daar waar de taalachterstanden het grootst zijn (gebaseerd op de sociale index) bieden we de meeste trajecten aan. We geven prioriteit aan werkende en jonge opvoeders met een taalachterstand. Oudere opvoeders worden meer via het welzijnswerk benaderd. Het niveau van het inburgeringexamen is te laag om goed aan het werk te kunnen. Daarom streven we ernaar zoveel mogelijk burgers op te leiden voor een hoger niveau. Daarnaast willen wij de kwaliteit en effectiviteit van de trajecten verhogen ondermeer door aan te sluiten bij arbeidsmarktontwikkelingen in Rotterdam. Ook gaan we voor cofinanciering van trajecten met werkgevers en Europa (O&O-fondsen en ESF-subsidie). We faciliteren samen met deelgemeenten de uitvoering van taal- & participatietrajecten. We maken afspraken met allerlei migrantenorganisaties om in hun achterban geschikte kandidaten naar taaltrajecten door te leiden. Volwasseneneducatie Ook in de Volwasseneneducatie is het terugdringen van taalachterstanden een belangrijk onderdeel van het beleid. Met de taalkennisvoorziening krijgen taalzwakke MBO-leerlingen extra taalles gericht op het behalen van het diploma. Met de niveauverhogende trajecten krijgen potentiële MBO-leerlingen extra taalondersteuning om op niveau 3 en 4 in het MBO te kunnen instromen. Het VaVo is erop gericht volwassenen een diploma/certificaat van het voortgezet onderwijs te laten behalen. Laaggeletterden (autochtonen) kunnen onvoldoende lezen, schrijven of rekenen om effectief te handelen in persoonlijke en maatschappelijke situaties. Zij krijgen lessen om deze vaardigheden te verbeteren. Stadsburgerschap Activiteiten op de aandachtsvelden discriminatie, emancipatie, homo-emancipatie en diversiteit worden voortgezet. Wij gaan het wel anders doen: met minder geld en minder versnipperd. Het is onontkoombaar dat dit gevolgen heeft voor meerdere instellingen die op dit moment nog subsidie ontvangen en voor de activiteiten die worden uitgevoerd. Het maken van keuzes is onvermijdelijk, maar ook noodzakelijk. Wij gaan de beschikbare middelen als volgt besteden: De burger aan zet: initiatieven van burgers en vrijwilligers om aandacht te besteden aan en zich actief in te zetten voor de genoemde aandachtsvelden; Het bieden van handreikingen aan burgers (1e lijns werkzaamheden) om stappen vooruit te zetten om hun talenten zo optimaal mogelijk tot ontplooiing te brengen; Kennisontwikkeling en -overdracht (2e lijns werkzaamheden): opgebouwde kennis op de aandachtsvelden is nu nog teveel versnipperd over verschillende institutionele verbanden. Wij willen kennis meer bundelen. Die kennis moet overgedragen worden aan maatschappelijke partners (deelgemeenten, zorg- en welzijnsinstellingen, scholen). De Beleidsregel Participatie en Burgerschap 2007–2010 loopt eind dit jaar af. Wij leggen de hier geschetste opzet vast in een nieuwe beleidsregel. Hierin beschrijven wij de door ons gewenste producten en diensten. Subsidies die worden verstrekt op basis van de beleidsregel Participatie en Burgerschap 2007–2010 worden met ingang van 2012 beëindigd. De betreffende organisaties kunnen op basis van de nieuwe beleidsregel subsidie aanvragen. Op voorhand is duidelijk dat niet alle instellingen die nu subsidie ontvangen deze zullen behouden. Verder zullen we in 2011 een nieuw impuls geven aan het integratiedebat langs de lijn van de intergratienota 2009.
Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 93
Burgerinitiatieven Rotterdam bruist van talent, energie en kracht. Wij willen dat talent en die energie aanboren. Naast de bestaande middelen willen wij daarom in deze collegeperiode € 5 mln per jaar extra inzetten om een omslag met burgerinitiatieven in Rotterdam te maken. De omslag ligt in de ambitie om geen kleine, maar juist grote initiatieven te laten ontwikkelen, die beeldbepalend kunnen worden voor de stad. Deze omslag past in onze ambitie om burgers meer ruimte te bieden om zelf invulling aan de ontwikkeling van de stad te geven, waarbij hun talent en creativiteit tot hun recht komen. Om invulling te geven aan de hier boven genoemde omslag organiseren wij een ‘interactief proces’, waarin Rotterdamse burgers en allerlei partners (zoals woningbouwcorporaties, bedrijven en particuliere fondsen) worden gevraagd om mee te denken hoe we concreet deze omslag gaan maken. Uitgangspunten hierbij zijn: duurzaamheid, integraliteit, interculturaliteit en vakmanschap. Daarnaast willen wij ook een substantieel bedrag vrijmaken om in te zetten voor nieuwe activiteiten. In 2009 is de beleidsregel bewonersinitiatieven vastgesteld. Bewonersinitiatieven zijn stedelijke programma’s en faciliteiten voor Rotterdammers. Wij zullen de straataanpak gebruiken voor nieuwe impulsen die beter aansluiten bij de meest urgente problemen in een wijk en langs deze lijn zullen we de beleidsregel herzien. Wij bepalen in overleg met de deelgemeenten hoe het beschikbare budget voor bewonersinitiatieven (€ 2,7 mln in 2011) wordt besteed. Woonservicegebieden Woonservicegebieden zijn prettige wijken of buurten waarin Rotterdammers zo zelfstandig mogelijk en met behoud van eigen regie kunnen blijven wonen. De nadruk ligt op ouderen en mensen met een beperking. In het woonservicegebied werken burgers en instellingen met elkaar samen en is er sprake van vraaggestuurde zorg- en serviceverlening. In het gebied zijn aanpasbare woningen en/of specifieke ouderenwoningen en de woonomgeving heeft een gepast voorzieningenniveau. In 2011 worden de eerder geselecteerde Rotterdamse woonservicegebieden verder ontwikkeld, die een voorbeeld kunnen zijn voor het ontwikkelen van andere gebieden in Rotterdam. Het stedelijk uitvoeringsprogramma zal ondersteuning bieden aan de opgaven per deelgemeente en de kansrijke stedelijke gebieden. Seniorenbeleid Rotterdam wil de participatie en zelfredzaamheid van senioren in de stad te bevorderen. Senioren moeten zich onderdeel voelen van de Rotterdamse maatschappij en zich daar ook voor willen en kunnen inzetten. De gemeente Rotterdam wil zoveel mogelijk drempels wegnemen, die senioren daarbij kunnen ondervinden op financieel, fysiek of sociaal gebied. In 2011 zal in het licht van het project Integrale Wijkaanpak specifieke aandacht zijn voor ouderen. Bij het seniorenbeleid is sprake van inclusief beleid. De doelstellingen van het seniorenbeleid zijn uitgewerkt in het Actieprogramma Senioren 2010–2014. Ook bij het seniorenbeleid zullen we een efficiencyslag maken als het gaat om de gesubsidieerde organisaties. Mantelzorg De gemeente heeft de taak om een goede lokale infrastructuur voor ondersteuning van mantelzorg te realiseren en in stand te houden. Hierin spelen ook de deelgemeenten een belangrijke rol. Het wettelijke kader hiervoor geeft de Wmo, prestatieveld 4, ondersteuning van mantelzorgers. De doelstellingen van de gemeente Rotterdam zijn: – Inbedding van mantelzorgersondersteuning in de Vraagwijzer; – Invulling geven aan de basisfuncties, waardoor uitval van mantelzorgers voorkomen wordt; – Het onderbrengen van expertise op het terrein van de mantelzorg in een breder expertisenetwerk ten behoeve van de deelgemeenten, waaronder VraagWijzers en ondersteuningsorganisaties. Mensen met een beperking Rotterdam wil dat mensen met een beperking kunnen participeren en integreren. Dat geldt voor Rotterdammers met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking van alle leeftijden. Op verschillende punten moet de samenleving daarop ingericht zijn. Om te kunnen participeren is toegankelijkheid een voorwaarde. Voor integratie is het van belang dat mensen met een beperking zelf zo goed mogelijk zijn toegerust voor deelname. Aanbieders van activiteiten moeten zich daarnaast bewust zijn van de specifieke behoeften van mensen met een beperking en hun aanbod daarop richten. Het aanbod aan sociaal culturele activiteiten (schildercursus, kookcursus, dansavond enzovoort) zou bijvoorbeeld ook aantrekkelijk moeten zijn voor mensen met een lichte, verstandelijke beperking. Ook vraagt integratie om ‘samen doen’. Door mensen met een beperking zoveel mogelijk mee te laten doen met wijkactiviteiten groeit de acceptatie van deze groep ook op het wijkniveau. De doelstellingen zijn uitgewerkt in het Actieprogramma Rotterdammers met een beperking 2010–2014.
pagina 94 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Vrijwilligerswerkbeleid Het centrale thema van het actieprogramma Vrijwilligerswerkbeleid 2010–2014 is binden, boeien en verbinden. Het Rotterdamse vrijwilligerswerkbeleid moet huidige vrijwilligers binden en nieuwe vrijwilligers aantrekken om een bijdrage te leveren aan de Rotterdamse samenleving. Ook moet (nieuw) vrijwilligerswerkbeleid bijdragen aan het verbinden van diverse partijen om zo verdergaande samenwerking te stimuleren en de kwaliteit van het vrijwilligerswerk te verhogen. Het vraaggericht ondersteunen van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties in Rotterdam en het creëren van één centraal ingangspunt voor het vrijwilligerswerk moeten er samen toe leiden dat vrijwilligerswerk interessant blijft voor huidige vrijwilligers en laagdrempelig wordt voor nieuwe vrijwilligers. Het succes van 140.000 Rotterdamse vrijwilligers wordt in ieder geval vastgehouden, tegen de landelijke trend in. De activiteiten waarop wordt bezuinigt betreffen geen basis voorzieningen waarmee de Rotterdamse vrijwilligerswerk stand wordt gehouden. Vanaf schooljaar 2011–2012 wordt de maatschappelijke stage (MaS) verplicht voor alle scholieren uit het voortgezet onderwijs. Om stagebieders (vrijwilligersorganisaties) te ondersteunen bij het plaatsbieden aan maatschappelijke stagiaires is een Rotterdamse MaS-centrale ingericht. Voor deze stagecentrale zijn middelen vanuit het Rijk beschikbaar. Vraagwijzer Rotterdammers ontvangen via de VraagWijzer informatie, advies en ondersteuning op maat bij VraagWijzer, op de gebieden wonen, zorg, welzijn en inkomensondersteuning. De doelgroep van VraagWijzer zijn alle burgers in Rotterdam, in het bijzonder kwetsbare burgers. VraagWijzer ontwikkelt zich meer als spil en aanjager van lokale Wmo-netwerken. Het is de taak van de gemeente activiteiten te ontwikkelen, die de burger de weg wijzen in het veld van maatschappelijke ondersteuning. Met het uitvoeringsprogramma VraagWijzersystematiek 2007–2010 heeft Rotterdam invulling gegeven aan prestatieveld 3 van de Wmo. De deelgemeenten zijn verantwoordelijk voor het functioneren van de VraagWijzers. In samenspraak met het veld wordt momenteel een Actieprogramma Vraagwijzer 2010–2014 ontwikkeld. Voor de komende jaren ligt er een duidelijke uitdaging om de positie van de Vraagwijzers als spil in het Wmo-netwerk onder regie van de deelgemeenten te versterken. Individuele voorzieningen Rotterdammers worden gestimuleerd zo lang mogelijk en zo zelfstandig mogelijk mee te doen aan de samenleving, ook als ze ouder worden of een beperking hebben. Uitgangspunt daarbij is het bevorderen en benutten van de eigen kracht van mensen. De capaciteiten die iemand heeft of kan verwerven staan centraal en niet de beperkingen die iemand heeft of de belemmeringen die hij daardoor ondervindt. Dit vereist een aanpak waarin –samen met de klant- breed gekeken wordt naar zijn situatie en ondersteuningsvraag. Daarbij wordt tevens bekeken welke mogelijkheden een persoon heeft om zelf in oplossingen te voorzien, bijvoorbeeld door zijn sociaal netwerk in te schakelen, reeds bestaande voorzieningen in de stad of wijk te benutten of door financieel bij te dragen in de kosten van een voorziening. Als blijkt dat iemand niet voldoende in staat is om zelf in oplossingen te voorzien om zijn belemmeringen in het dagelijks leven op te lossen, kan een individuele voorziening worden verstrekt. Dit sluit aan bij het compensatiebeginsel dat in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is neergelegd. De vraaggerichte aanpak wordt, evenals het gebiedsgericht werken, de komende jaren verder uitgebouwd. Deze manier van werken wordt tevens verder verankerd in de verordening Collegetargets: In deze collegeperiode zet 60% van de deelnemers3 aan een taal- en participatietraject één of meerdere stappen op de participatieladder (behaalt het participatieresultaat). Het succes van 140.000 Rotterdamse vrijwilligers wordt in deze collegeperiode in iedere geval vastgehouden, tegen de landelijke trend.
3
Het aantal deelnemers is afhankelijk van Rijksbezuinigingen en wordt voorlopig ingeschat op 10.000 à 15.000 deelnemers.
Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 95
Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Maatschappelijke participatie Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 83.134 231.507 -148.373
raming 2010 61.324 225.853 -164.529
begroting 2011 52.316 210.570 -158.254
raming 2012 52.610 206.916 -154.306
raming 2013 52.610 199.369 -146.759
raming 2014 52.610 194.961 -142.351
6.861 4.747 -146.259
2.519 0 -162.010
0 0 -158.254
0 0 -154.306
0 0 -146.759
0 0 -142.351
begroting 2011 -165.536 7.282 -158.254
raming 2012 -165.451 11.145 -154.306
raming 2013 -165.451 18.692 -146.759
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
-5.000
-5.000
-5.000
-5.000
4.332 250 150 0 983 150 0
5.832 1.250 250 0 1.133 150 500
10.817 2.500 375 400 1.406 150 1.000
12.312 3.750 500 1.150 1.657 150 1.500
-325 -300 -19 13.032 -600 -5.735 -150 -300 -371 1.319 -134 -158.254
-296 -300 -19 13.032 -600 -5.735 0 0 -371 1.319
-282 -300 -19 13.032 -600 -5.735 0 0 -371 1.319
-245 -300 -19 13.032 -600 -5.735 0 0 -371 1.319
-154.306
-146.759
-142.351
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Maatschappelijke participatie Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
raming 2014 -165.451 23.100 -142.351
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Maatschappelijke participatie Intensiveringen Burgerinitiatieven Ombuigingen Individuele voorzieningen WMO Stadsburgerschap Opzoomeren Inburgering Subsidies Stedelijk Welzijn Efficiencymaatregelen (Onderzoek) Taalkennisvoorziening Overig Trend Sociale vernieuwing Netwerkbeheer ruimtelijk beleid gebedshuizen Plan van aanpak MO Programmastaf Sociaal Kostentoedeling binnen dienst SoZaWe Taakmutatie Vervolg pilot Duizend en één Kracht (gemeentefonds) Taakmutatie Veiligheid en Leefbaarheid (gemeentefonds) Taakmutatie Maatschappelijke stages (gemeentefonds) Taakmutatie uitvoeringskosten Inburgering (gemeentefonds) Automatiseringskosten (Wigo4it) Totaal
Toelichting op de mutaties Burgerinitiatieven In deze collegeperiode wordt € 5 mln aanvullend per jaar ingezet om een omslag te maken met burgerinitiatieven in Rotterdam. Hiermee worden geen kleine, maar grote initiatieven ontwikkeld die beeldbepalend kunnen worden voor de stad.
pagina 96 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Individuele voorzieningen WMO Uitgangspunt bij het invullen van de ombuiging op het terrein van de individuele voorzieningen Wmo is dat de maatregelen passen in het lange termijn perspectief op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Daarnaast wordt kritisch bezien of de huidige voorzieningen binnen het compensatiebeginsel van de Wmo noodzakelijk zijn dan wel in de huidige vorm kunnen worden gehandhaafd. Stadsburgerschap Het beschikbare budget voor stadsburgerschap bedroeg structureel € 8 mln. Het beschikbare budget wordt in de komende jaren verlaagd tot € 3 mln in 2015. Alle subsidies die worden verstrekt op basis van de beleidsregel Participatie en Burgerschap worden met ingang van 2012 beëindigd. De resterende budgetten zijn beschikbaar voor activiteiten die worden geformuleerd in een nieuwe beleidsregel. Op voorhand is duidelijk dat niet alle instellingen die nu subsidie ontvangen, deze zullen behouden. Vanaf 2011 wordt de subsidie aan het COS Zuid-Holland en Stichting Spirit beëindigd. De activiteiten van het COS Zuid-Holland gericht op het stimuleren van ontwikkelingssamenwerking sluiten niet aan bij de kerntaken van de gemeente Rotterdam. De activiteiten van de Stichting Spirit kunnen worden verricht door andere migrantenorganisaties. Opzoomeren Binnen de beleidsregel bewonersinitiatieven worden de middelen die beschikbaar zijn voor de straataanpak verminderd. De intensieve begeleiding van bewoners van straten die met elkaar straatafspraken maken wordt met ingang van 1 januari 2011 beëindigd. Bewoners zullen dit voortaan vaker zelf moeten doen en kunnen gebruik maken van de door Opzoomeren ontwikkelde methodiek. Inburgering Na 2012 wordt de eigen bijdrage door de gemeente Rotterdam niet meer vergoed. We kiezen voor de invoering van een eigen bijdrage voor inburging met een mogelijke teruggave bij een goed resultaat. Subsidies Stedelijk Welzijn Op het gebied van wonen, zorg en welzijn vindt verlaging dan wel afbouw van subsidies plaats. Van instellingen wordt meer effectiviteit verwacht, tijdelijke projecten worden niet verlengd en de middelen voor innovatie en ontwikkeling zijn ingeperkt. Dit betekent dat productafspraken met instellingen worden bijgesteld en dat er minder mogelijkheden zijn voor het ad-hoc financieren van activiteiten, projecten en onderzoek. Efficiencymaatregelen (Onderzoek) Aan onderzoeken die gedaan worden in het kader van maatschappelijke participatie kan vanaf 2011 jaarlijks € 0,150 minder worden besteed. Taalkennisvoorziening Vanaf 2012 wordt de inzet van gemeengelijke middelen voor taalkennisvoorziening verminderd. Hierdoor zullen minder extra taallessen kunnen worden gegeven aan MBO-leerlingen. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Sociale vernieuwing Budget Sociale vernieuwing wordt overgeboekt van beleidsmatige inspanning Besluitvorming en advisering College ter inzet voor de bewonersinitiatieven. Netwerkbeheer ruimtelijk beleid gebedshuizen Netwerkbeheer ruimtelijk beleid gebedshuizen (0,25 fte) wordt vanuit OBR via beleidsmatige inspanning algemene middelen overgeheveld. Plan van aanpak MO Plan van Aanpak MO wordt overgeheveld naar beleidsmatige inspanning kwetsbare personen. Programmastaf Sociaal De bureaukosten van de programmastaf Sociaal bedragen € 600 per jaar. Vanuit de beleidsinspanningen ‘Volksgezondheid’, ‘Arbeidsparticipatie’ en ‘Leer- en schoolprestaties’ wordt driemaal € 200 overgeheveld. Op concernniveau is de overheveling neutraal. Kostentoedeling binnen dienst SoZaWe Bij SoZaWe zijn de algemene bedrijfskosten toegerekend aan betrokken afdelingen waardoor kosten op beleidsmatige inspanning verstrekken van uitkeringen aanzienlijk dalen en op andere producten stijgen. Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 97
Taakmutatie Vervolg pilot Duizend en één Kracht (gemeentefonds) Deze pilot is bedoeld om de maatschappelijke participatie van vrouwen uit etnische minderheden te bevorderen. Taakmutatie Veiligheid en Leefbaarheid (gemeentefonds) Voor Veiligheid en Leefbaarheid heeft het Rijk middelen in het gemeentefonds gedoneerd. Voorheen waren de middelen als (rijks)baat opgenomen. Taakmutatie Maatschappelijke stages (gemeentefonds) In januari 2008 is een convenant ondertekend tussen de VNG en de staatsecretarissen van VWS en OCW. Het gaat daarbij om de makelaarsfunctie ten behoeve van het vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage. In Rotterdam betreft het naar schatting tussen de 7.000 en 8.000 leerlingen op jaarbasis uit het voortgezet onderwijs die een stageplek in het vrijwilligerswerk, het bedrijfsleven, overheid, maatschappelijke organisaties zoals woningbouwverenigingen, moeten vinden. Maar de nadruk ligt toch op het vrijwilligerswerk als stageplek. De middelen die worden toegevoegd aan het gemeentefonds zijn bestemd voor het vrijwilligerswerk zodat deze in staat zijn stageplekken en begeleiding te leveren. In het schooljaar 2011–2012 wordt een maatschappelijke stage van 72 uur een voorwaarde voor het behalen van het diploma voor alle scholen van het voortgezet onderwijs: van vmbo tot gymnasium. Taakmutatie uitvoeringskosten Inburgering (gemeentefonds) Het gemeentefonds is verlaagd inzake uitvoeringskosten inburgering. Automatiseringskosten (Wigo4it) Als oplossing van de bedrijfsvoeringskosten (automatiseringskosten Wigo4it: structureel € 3,4 mln) wordt in het najaar van 2010 een voorstel uitgewerkt. Voor de overbrugging stellen wij in 2011 eenmalig € 1,6 mln beschikbaar, toebedeeld aan diverse beleidsvelden. Met ingang van 2012 dient SoZaWe de lasten binnen het eigen budget op te vangen. Wigo4it is een ict-dienstverlener voor sociale diensten. Eigenaren en klanten zijn de sociale diensten van de vier grootste gemeenten van Nederland. Wigo4it ontwikkelt, bouwt, implementeert en onderhoudt ICT.
Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Maatschappelijke participatie Taal-en participatietrajecten Volwasseneducatie Stadsburgerschap Individuele voorzieningen Specifieke doelgroepen Totaal
pagina 98 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
baten 29.230 8.638 0 6.799 7.649 52.316
lasten 36.792 11.992 19.866 117.149 24.771 210.570
saldo -7.562 -3.354 -19.866 -110.350 -17.122 -158.254
Beleidsmatige inspanning Participatie jeugd Focus van de inspanningen: wij vinden dat Rotterdam als ‘jonge’ stad ervoor moet zorgen dat jongeren meedoen en mee kúnnen doen. Jongeren moeten daarvoor op een positieve manier worden aangesproken op hun ideeën en talenten.
Toelichting Inspanningen 1. Samenhangend jeugdbeleid Onze ambities vertalen zich in: a. Jongerenparticipatie Met de opgedane ervaringen en geboekte resultaten uit het jongerenjaar 2009 leggen we een stevige basis voor jongerenparticipatie in de komende jaren. Wij betrekken jongeren meer bij ons jeugdbeleid, geven ze meer ruimte voor een eigen inbreng en waarnodig stellen wij grenzen. Uitgangspunten zijn dat de jeugd zelf initiatief leert nemen, zelf verantwoordelijkheid draagt en zelf de regie voert. Jeugdparticipatie stimuleren wij in samenwerking mét jongeren (‘coalitions of the willing’). b. Jongerenwerk Een van de onderdelen van het actieprogramma Jeugd en Overlast is het kwaliteitstraject Jongerenwerk. Dit verbetertraject wordt in 2011 uitgevoerd en afgerond. Alle instellingen (gaan) werken met standaarden voor opleidingen, methodieken en applicaties. De bewezen werkwijze van het mobiele team handhaven wij in 2011. Het mobiel team verzorgt ambulant jongerenwerk en wordt werkt op afroep in deelgemeenten waar de overlast groot is en vormt zo een aanvulling op het reguliere jongerenwerk. c. Jongerenvoorzieningen In samenwerking met de deelgemeenten willen wij komen tot een goede programmering voor jongeren in de leeftijd 10+ in de wijk. De programmering is met name gericht op het actief aanspreken van talent, zodat van jongeren deel te nemen aan sport, te gaan werken en een opleiding te volgen. 2. Actieprogramma Aanpak risicogroepen van Marokkaanse en Antilliaanse afkomst Het Actieprogramma voorziet in een integrale aanpak van Antillianen en Marokkanen op het gebied van overlast, criminaliteit, werkloosheid, opvoedings- en gezinsproblematiek en voortijdig schoolverlaten. De aanpak voor deze risicogroepen is nodig vanwege hun oververtegenwoordiging op de bovengenoemde gebieden. 3. Begeleiding jeugd naar onderwijs en/of arbeidsmarkt De eerste tekenen van krapte op de arbeidsmarkt zijn al zichtbaar. Om aan deze uitdaging het hoofd te bieden, zal het aanwezige talent van de Rotterdamse jeugd beter moeten worden benut. Hiertoe wordt extra geïnvesteerd in onderwijs, participatie en werk: a. Verbetering onderwijsprestaties; b. Verbetering aansluiting onderwijs op de arbeidsmarkt; c. Stimuleren van leren door Rotterdammers met een baan; d. Terugleiden van jongeren naar school en of werk. Verbetering onderwijsprestaties Zie beleidsveld onderwijs. Verbeteren aansluiting onderwijs op de arbeidsmarkt Speerpunten zijn: meer wijk- en vakscholen (te realiseren in samenwerking met het rijk), blijvende inzet op stages via stageservicepunt waarbij de doelgroep wordt uitgebreid met HBO-studenten, het erhogen van de doorstroom van MBO naar HBO, het beter afstemmen onderwijscurricula op werkgeversvraag en voorlichting aan jongeren, zodat zij eerder een studie kiezen die hun arbeidsmarktkansen vergroot. Wij richten ons hierbij op de prioritaire sectoren: haven en industrieel cluster, de zorg en medische sector en de zakelijke dienstverlening. Stimuleren van leren door Rotterdammers met werk Speerpunten om de doorstroming op de arbeidsmarkt te verbeteren zijn: het geven van leercheques aan werkende Rotterdammers om hun opleidingsniveau te verhogen, het benutten van elders verworven competenties (EVC) en het betrekken van bedrijven bij opleiding (praktijkgericht leren, meester/gezel-constructies).
Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 99
Terugleiden van jongeren naar school en of werk Wij leiden jongeren zonder startkwalificatie bij voorkeur terug naar onderwijs (School first). Als zij aan het werk gaan stimuleren wij dat zij in combinatie met hun werk alsnog een startkwalificatie behalen. Het Jongerenloket spoort uitgevallen jongeren op en helpt en begeleidt hen op weer op weg naar school en of werk. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Participatie jeugd Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 8.589 25.140 -16.551
raming 2010 2.271 12.788 -10.517
begroting 2011 0 6.707 -6.707
raming 2012 665 6.133 -5.468
raming 2013 665 6.137 -5.472
raming 2014 665 6.137 -5.472
8.599 0 -7.952
152 0 -10.365
0 0 -6.707
0 0 -5.468
0 0 -5.472
0 0 -5.472
begroting 2011 -6.008 -669 -6.707
raming 2012 -5.441 -27 -5.468
raming 2013 -5.411 -31 -5.472
begroting 2011 -37 -662 -699
raming 2012 -27 0 -27
raming 2013 -31 0 -31
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Participatie jeugd Begroting 2010 Mutaties Begroting 2011 Totaal
raming 2014 -5.411 -31 -5.472
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Participatie jeugd Trend Taakmutatie Veiligheid en Leefbaarheid (gemeentefonds) Totaal
raming 2014 -31 0 -31
Toelichting op de mutaties Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Taakmutatie Veiligheid en Leefbaarheid (gemeentefonds) Voor Veiligheid en Leefbaarheid heeft het Rijk middelen in het gemeentefonds toegevoegd. Voorheen waren de middelen als (rijks)baat opgenomen.
Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Participatie jeugd Jongerenactiviteiten/faciliteren jongeren participatie Begeleiding jeugd naar onderwijs en/of arbeidsmarkt totaal
pagina 100 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
baten 0 0 0
lasten 2.866 3.841 6.707
saldo -2.866 -3.841 -6.707
Beleidsmatige inspanning Armoedebestrijding Focus van de inspanningen: Onze ambitie is dat een laag inkomen voor Rotterdammers geen belemmering mag zijn om actief mee te doen in de samenleving.
Toelichting Inspanningen Bijzondere bijstand Eind 2010 worden nadere voorstellen gepresenteerd om de bezuiniging op de bijzondere bijstand in te vullen. Uitgangspunt bij de armoedebestrijding is dat de bestaande voorziening zoveel mogelijk overeind zullen worden gehouden en dat de huidige doelgroep (huishoudens met een inkomen tot 120% van het wettelijk minimumloon) gehadhaaft blijft. Het is de inzet van het college de basis op orde te houden en mensen niet in de kou te laten staan. Bij moeilijke keuzes in de toekomst zal de nadruk meer komen te liggen op maatwerk en minder op generieke voorzieningen. Zoekrichtingen bij de invulling van de bezuiniging op de bijzondere bijstand zijn de categoriale tegemoetkomingen, waar in 2010 overschrijdingen op hebben plaatsgevonden, zoals de toeslag 65+ en de kindertoelage. Daarnaast vindt er een strakkere normering plaats bij vergoedingen voor noodzakelijke uitgaven, zoals bijvoorbeeld bij de kosten van een woninginrichting. Onlangs is al besloten de maximumvergoedingen die gelden voor de bijzondere bijstand voor woninginrichting met ingang van 1 september 2010 met 25% te verlagen. De mogelijkheid tot gemeenschappelijke inkoop via aanbesteding wordt onderzocht. Dit kan voordeel opleveren in termen van prijsvoordeel en het terugdringen van administratieve lasten. Het project energiebesparing voor minima dat vorig jaar is opgestart wordt verder uitgerold. Daarnaast zal in G4 verband het project centrale inkoop van energie van start gaan. Verder blijven wij ons inzetten om sociale uitsluiting, met name onder kinderen, tegen te gaan. De subsidies aan de Stichting Leergeld en het Jeugdsportfonds worden dan ook gecontinueerd. Schulddienstverlening Schulddienstverlening blijft beschikbaar voor Rotterdammers met financiële problemen. Wij zetten in op preventie, met name gericht op jongeren. Door inzicht te geven in hoe makkelijk schulden kunnen ontstaan en het aanleren van vaardigheden kunnen financiële problemen worden voorkomen. Samen met deelgemeenten vragen wij het maatschappelijk werk, het welzijnswerk, zorgverzekeraars, de woningcorporaties en het onderwijs nadrukkelijk een aandeel te leveren op het gebied van gedragsverandering bij mensen met schulden. Wanneer er toch schulden ontstaan, wordt beroep op deze partijen gedaan om dit vroegtijdig te signaleren en actie te ondernemen waardoor erger kan worden voorkomen. Zo ontstaat een sterke keten, waarbij de Kredietbank Rotterdam (KBR) de regie voert en verantwoordelijk is voor de uitvoering van de schulddienstverlening namens de gemeente.
Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Armoedebestrijding Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 4.419 58.968 -54.819
raming 2010 6.894 55.057 -48.163
begroting 2011 2.134 62.574 -60.440
raming 2012 2.134 61.398 -59.264
raming 2013 2.134 60.439 -58.305
raming 2014 2.134 59.439 -57.305
0 0 -54.819
0 0 -48.163
0 0 -60.440
0 0 -59.264
0 0 -58.305
0 0 -57.305
begroting 2011 -48.928 -11.512 -60.440
raming 2012 -48.898 -10.366 -59.264
raming 2013 -48.928 -9.377 -58.305
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Armoedebestrijding Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
raming 2014 -48.928 -8.377 -57.305
Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 101
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Armoedebestrijding Ombuigingen Bijzondere bijstand Overig Trend Kostentoedeling binnen SoZaWe Automatiseringskosten (Wigo4it) Totaal
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
3.000
4.000
5.000
6.000
-157 -14.210 -145 -11.512
-156 -14.210 0 -10.366
-167 -14.210 0 -9.377
-167 -14.210 0 -8.377
Toelichting op de mutaties Bijzondere bijstand De verlaging van de bijzondere bijstand gedurende deze collegeperiode resulteert in het verlagen van toeslagen, zoals de toeslag 65+, de kindertoelage en voorzieningen voor het wonen. De gemeentelijke bijdrage aan de tandartsverzekering wordt geschrapt, evenals de bijzondere bijstand voor medische kosten. Eind 2010 worden nadere voorstellen gepresenteerd om de ombuiging op de bijzondere bijstand in te vullen. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Kostentoedeling binnen dienst SoZaWe Bij SoZaWe zijn de algemene bedrijfskosten toegerekend aan betrokken afdelingen waardoor kosten op beleidsmatige inspanning verstrekken van uitkeringen aanzienlijk dalen en op andere producten stijgen.
Automatiseringskosten (Wigo4it) Als oplossing van de bedrijfsvoeringskosten (automatiseringskosten Wigo4it: structureel € 3,4 mln) wordt in het najaar van 2010 een voorstel uitgewerkt. Voor de overbrugging stellen wij in 2011 eenmalig € 1,6 mln beschikbaar, toebedeeld aan diverse beleidsvelden. Met ingang van 2012 dient SoZaWe de lasten binnen het eigen budget op te vangen. Wigo4it is een ICT-dienstverlener voor sociale diensten. Eigenaren en klanten zijn de sociale diensten van de vier grootste gemeenten van Nederland. Wigo4it ontwikkelt, bouwt, implementeert en onderhoudt ICT. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Armoedebestrijding Bijzondere bijstand Schulddienstverlening Kwijtschelding Totaal
pagina 102 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
baten 168 1.966 0 2.134
lasten 35.012 14.842 12.720 62.574
saldo -34.844 -12.876 -12.720 -60.440
Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 103
Hoofdstuk 4 Beleidsveld 8
pagina 104 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Ruimtelijke ontwikkeling en wonen
Wat willen we bereiken Een aantrekkelijke woon- werk- en leefklimaat.
Toelichting De Stadsvisie als leidend document voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van de stad blijft het uitgangspunt. Alle Rotterdammers moeten in een goede woning en een prettig woon- en leefklimaat in onze stad kunnen wonen. Daarom blijven wij ons richten op verbetering van de kwaliteit en diversiteit van de woningvoorraad, op verkorting van wachtlijsten en op kansen op de woningmarkt voor iedereen. Er wordt extra aandacht besteed aan studenten, ouderen en gezinnen. Voor het versterken van de Rotterdamse economische structuur is het nodig om selectieve migratie tegen te gaan en hoger opgeleiden en midden- en hoge inkomens aan de stad te binden. We behouden Rotterdammers voor de stad door woonmilieus en mogelijkheden tot wooncarrière te bieden die aansluiten bij hun behoeften. Voor gezinnen moet de woning groot genoeg zijn en kinderen moeten veilig kunnen spelen, voor starters is betaalbaarheid van belang. Voor degenen die zich nu nog op een woning buiten de stad oriënteren moeten er serieuze alternatieven binnen de stad zijn. Op het gebied van kwaliteit is nieuwbouw weliswaar een belangrijke impuls, maar er is veel winst te halen door slim te investeren in de bestaande woningvoorraad. Naast aanpassingen in het aanbod van woningen realiseren we een prettig woon- en leefklimaat, door ongestoord woongenot voor alle Rotterdammers te garanderen. Voor een prettig woon- en leefklimaat is een positieve omgang tussen bewoners en een goed gebruik en beheer van de woning van groot belang. Van alle Rotterdammers mag worden verwacht dat zij netjes omgaan met hun woning en zich correct gedragen naar hun buren. Velen doen dit uiteraard al, maar niet iedereen. In die gevallen grijpen we in. Het gebruik van onze vastgoedportefeuille is gericht op ruimtelijke, economische en maatschappelijke doelen van de gemeente Rotterdam. Dat betekent dat vastgoed dat niet aan deze eis voldoet, wordt afgestoten.
Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld 8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 105
(bedragen x € 1.000,-)
Beleidsveld
Beleidsmatige inspanning
Ruimtelijke ontwikkeling en wonen
Baten
56.565
Lasten
176.620
Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Baten Lasten
Product Regie stedebouw / planning
14.591 28.590
Ambitie: Het verbeteren van de gezondheidssituatie van Rotterdammers in zowel lichamelijk, geestelijk als sociaal opzicht.
Baten Lasten
16.510 25.351
Grondzaken Baten Lasten
225.079 227.718
Engineering Baten Lasten
447.959 430.563
Inrichting openbare ruimte Baten Lasten
1.074 10.165
Monumenten
Baten Lasten Wonen Baten Lasten
93.229 102.101
Target: Aan het einde van deze collegeperiode is het aandeel van de Rotterdammers dat tevreden is met de eigen woonsituatie en geen overlast ervaart (hoge waardering van woning en woonomgeving, buurt en samenleven) met 15% ten opzichte van 2009 gestegen. Target: Gedurende deze collegeperiode slagen wij erin meer gezinnen, hoger opgeleiden en hogere inkomens voor de stad te behouden. In 2013 is het aandeel van de gezinnen, de hoger opgeleiden en de hogere inkomens in de verhuisstroom uit de stad met 10% ten opzichte van 2009 gedaald
0 171
Vergunningen Baten Lasten
20.997 15.890
Toezicht kwaliteit en gebruik gebouwen Baten Lasten
5.578 11.009
Regie op wonen Baten Lasten
1.026 12.176
Investeren in wonen en RO Baten Lasten
65.628 63.026
Target: Gedurende deze collegeperiode slagen wij erin meer gezinnen, hoger opgeleiden en hogere inkomens voor de stad te behouden. Zeker voor Rotterdam Zuid hebben wij daarin een grote ambitie, omdat we willen dat Zuid op dit punt extra vooruit gaat. Wij meten dit af aan het aandeel van deze groepen in de verhuisstroom uit Zuid: in 2013 is dit aandeel met 15% ten opzichte van 2009 gedaald.
Vastgoed Baten Lasten
Exploitatie vastgoed MPRV 294.169 270.404
Baten Lasten
207.663 209.535
Incidentele opbrengsten vastgoed Baten 54.195 Lasten 45.712 Erfpacht Baten Lasten pagina 106 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
32.311 15.157
Beleidsmatige inspanning Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Focus van de inspanning: wij willen de ruimtelijke kwaliteit verhogen, en daarmee de gebruiks-, culturele- en toekomstwaarde van de stad. De Stadsvisie blijft ons leidend document voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling. We focussen onze inzet op de binnenstad, zuid en stadshavens. De inzet in de deelgemeenten in Noord wordt grotendeels bepaald door de bestuurlijke afspraken die tussen college, deelgemeenten en corporaties worden gemaakt. De noodzakelijke ombuidigingen dwingen tot het maken van keuzes en houden van focus. Kansen die zich door marktinitiatieven voordoen worden geaccommodeerd. Ook blijven wij aandacht houden voor groen. Toename van het groen in de stad heeft een directe relatie op de gebruiks-, cultureleen toekomstwaarde. Zo betekent het versterken van het groene karakter van Rotterdam een verhogen van het woonplezier en de economische waarde van de woningen.
Toelichting Inspanningen Binnenstad Wij kiezen in de binnenstad voor continuïteit en gaan door met het uitvoeren van het binnenstadsplan. Voorheen lag de nadruk sterk op de ruimtelijke economische ontwikkeling van de binnenstad. Daarmee gaan we door. Daarboven legt dit college de focus vooral op het vergroten van de leefbaarheid en publieksaantrekkelijkheid van de binnenstad om zo meer bewoners, bedrijven, bezoekers en studenten in en om de binnenstad te krijgen, die vaker komen, langer blijven en meer uitgeven. Een groei van het aantal inwoners en bedrijven in de binnenstad draagt bij aan levendigheid in de binnenstad zowel overdag als ’s avonds en zorgt voor meer draagvlak voor voorzieningen en activiteiten. Wij willen starten met tenminste drie duurzame bouwprojecten in de binnenstad. In Coolhaven/Hoboken kan een cluster ontstaan van medische bedrijvigheid gekoppeld aan de Erasmus MC, uitbreiding hogeschool en woningbouw. Wij willen met partijen voorbereidingen treffen om de Coolsingel te ontwikkelen tot een boulevard met internationale allure en het stadhuisplein een mooie uitstraling te geven. Leegstand is funest voor de leefbaarheid van de binnenstad. De komende periode zal daarop ingezet worden. We verbeteren samen met andere partijen de kwaliteit van de inrichting van de buitenruimte door de aanpak van straten en pleinen in het hart van het winkelgebied en vergroening van de kades langs het water. We zetten in op meer groen in de binnenstad. Zuid Voor Zuid spannen wij ons in voor: Stadionpark: het nieuwe stadion en de Stadionparkontwikkeling bieden kansen voor de ontwikkeling van het omringende gebied. Sport, onderwijs en bedrijfsleven komen hier samen en versterken elkaar. Afhankelijk van de besluitvorming rond het WK en de omvang van een bijdrage van het Rijk wordt de structuurvisie uitgewerkt voor uitvoering en vertaald in bestemmingsplannen. Hart van Zuid: dit gebied rond Ahoy, metro- en busstation, winkelcentrum Zuidplein en het Motorstraatgebied ondergaat een grondige gedaanteverwisseling waarbij de woon-, leer-, werk- en verblijfsomgeving een enorme impuls krijgen. De uitvoering van het Motorstraatgebied wordt doorgezet samen met de noodzakelijke besluitvorming voor de volgende stap; go/no go. Afhankelijk van de uitkomst van de besluitvorming, volgt daarna een aanbestedingstraject en het voorbereiden/uitwerken van de Publiek Private Samenwerking (PPS). Zorgboulevard Rotterdam: Dit centrum voor gezondheid levert een vraaggericht aanbod van zorg aan de omgeving en creëert spin-off op het gebied van educatie en werkgelegenheid. Olievlek Kop van Zuid (Wilhelminapier, Kop van Feijenoord, Katendrecht, Afrikaanderwijk/Parkstad): In dit gebied wordt het centrum-karakter en het levendig stedelijk woonmilieu direct grenzend aan de binnenstad versterkt. Dit wordt gerealiseerd door het toevoegen van nieuwe voorzieningen en woningen, maar ook door het verbeteren van de bereikbaarheid, zoals met de Rijnhavenbrug. Stadshavens De komende vier jaar richten we ons met Stadshavens op: De Merwe/Vierhavens (vestiging Europees kenniscentrum Klimaat en Nationaal Watercentrum, besluit over toekomst energiecentrale en voltooien dakpark Vierhavensstraat); RDM/Heijplaat (voorzieningencluster, besluit sloop-nieuwbouw De Heij); Port Valley (Waalhaven Oostzijde en Kop Sluisjesdijk). Voor de grote gebiedsontwikkelingen maken we in het najaar van 2010 nog verdere keuzes. De noodzaak tot het maken van keuzes is een direct gevolg van de bezuinigingen in het fysieke domein en bepalen welke planvoorbereiding er concreet zal plaatsvinden.
Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld 8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 107
Gebiedsontwikkelingen De gebiedsontwikkelingen Schieveen, Brainpark centrum en knoop Alexander stellen we voorlopig uit. De lopende gebiedsontwikkelingen zoals Nesselande, Park 16 hoven, Nieuw Crooswijk, Jaffa, Bospolder, Spangen en Loydkwartier lopen door. Door middel van inzet van extra middelen (ISV) zorgt de gemeente in de bestaande wijken voor de vernieuwing van de openbare ruimte. Het college en de deelgemeenten sluiten convenanten met corporaties. De herstructurering Spaanse Polder en de afronding van Noord West wordt voortgezet. Vergroening Om de stad groener te maken planten wij in 2011 en 2012 jaarlijks gemiddeld 2.000 bomen en starten met de aanleg van de Blauwe Verbinding. Wij realiseren 160.000 m2 groene gevels en daken. In samenwerking met buurtbewoners worden tien ‘stenige’ plekken in de stad groener gemaakt. Hiermee versterken we ook de ecologische structuur in de stad. Ondanks de bezuinigingen behouden we de plantschalen op straat. Verder ondersteunen wij initiatieven op het gebied van stadslandbouw en het vermarkten van regionale producten. Bij de vergroening van de stad rekenen wij op (financiële) bijdragen van burgers en bedrijven. We starten pilots met publiek-private samenwerking. Hierin wordt minimaal één lokaal ondernemersfonds betrokken. In nauwe samenwerking met de stadsregio, de Provincie Zuid-Holland en natuurbeschermingsorganisaties zorgen wij voor de ontwikkeling van ecologische routes en groengebieden rond de stad.
Collegetargets Aan het einde van de collegeperiode trekt de binnenstad 5% meer bewoners, 5% meer werknemers en 10% meer bezoekers. Aan het einde van de collegeperiode is het areaal groen en water toegenomen in 10 buurten 4 die in 2010 het minst groen zijn. (Overige) Indicatoren Indicator Aantal vastgestelde ruimtelijke/economische kaders Bestemmingsplannen Aantal gestarte ruimtelijke/economische investeringsprojecten Start uitvoering van belangrijke fase in gebiedsontwikkelingen Groen Bomen 10 stenige plekken vergroend (o.a. door m2 groen, maar ook bomen, groene daken, groene gevels e.d). Toename waterbergende ruimte Overig Beperken objecten op straat (verrommeling)
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
20
20
15
15
4
4
5
5
2.000
2.000
0
0
€ 2.500
€ 2.500
€ 2.000
€ 1.500
Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
4
rekening 2009 713.733 722.110 -58.377
raming 2010 612.456 673.004 -60.548
begroting 2011 606.106 693.968 -87.862
raming 2012 583.226 605.834 -22.608
raming 2013 570.899 575.539 -4.640
raming 2014 565.190 552.311 12.879
56.659 35.038 -36.756
15.341 14.432 -59.639
84.516 0 -3.346
22.702 0 94
10.000 0 5.360
0 0 12.879
De kwantificering van deze target vindt plaats eind 2011, na de selectie van buurten en op basis van de wensen bewoners.
pagina 108 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
begroting 2011 -16.366 13.020 -3.346
raming 2012 -16.516 16.610 94
raming 2013 -2.711 8.071 5.360
raming 2014 -12.711 25.590 12.879
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
462 0
924 0
1.386 0
1.848 6.000
-330 355 -2.430 14.963 13.020
40 355 -1.069 16.360 16.610
3 355 -72 16.399 18.071
60 355 928 16.399 25.590
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Ombuigingen Regie stedebouw / planvorming Gezamenlijke taakstelling 2014 – € 6 mln – fysieke diensten Overig Trend Aanpassingen taakstelling 2010 voor 2011–2014 Afdracht OBR Grondzaken Afdracht Gemeentewerken Totaal
Toelichting op de mutaties Regie stedebouw/planvorming Dit betreft een ombuiging op de ontwikkelingstaken verband houdend met de uitvoering van de stadsvisie, beleid hogere overheden, monumentenbeleid en beleid Ruimtelijke ordening. Gezamenlijke taakstelling 2014 – 6 mln – fysieke diensten In 2010 is besloten tot een gezamenlijke taakstelling op de apparaatskosten van de fysieke diensten. Deze is voor 2014 ingeboekt. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Aanpassingen taakstelling 2010 voor 2011–2014 De taakstelling 2010 is binnen het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) op een andere manier verdeeld over de producten van Economie, Gebiedsontwikkeling, Vastgoed en Erfpacht. Afdracht OBR Grondzaken In 2010 is besloten dat vanaf de begroting 2011 alle diensten een zelfde financiële concernrelatie, namelijk een saldorelatie krijgen. De meerjarig geraamde afdracht wordt door deze aanpassing omgezet in een saldo en is technisch neutraal. Grondzaken bevindt zich in een overgangsfase. In 2010 vindt een doorlichting en een herbezinning op de grondexploitatieportefeuille plaats. De uitkomsten hiervan staan verwoord in de paragraaf Grondbeleid, de financiële consequenties hiervan moeten nog nader worden uitgewerkt en krijgen waarschijnlijk hun beslag bij de jaarrekening 2010. Voor Grondzaken is de structurele doelstelling een kostendekkend grondbedrijf. De invulling hiervan moet nog verder worden uitgewerkt. Afdracht Gemeentewerken In 2010 is besloten dat vanaf de begroting 2011 alle diensten een zelfde financiële concernrelatie, namelijk een saldorelatie krijgen. De meerjarig geraamde afdracht wordt door deze aanpassing omgezet in een saldo en is technisch neutraal.
Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld 8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 109
Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Regie stedebouw/planvorming Grondzaken Engineering Inrichten openbare ruimte Monumenten Totaal
baten 16.510 225.079 447.959 1.074 0 690.622
lasten 25.351 227.718 430.563 10.165 171 693.968
saldo -8.841 -2.639 17.396 -9.091 -171 -3.346
Beleidsmatige inspanning Wonen Focus van de inspanning: alle Rotterdammers moeten in een goede woning en een prettig woon- en leefklimaat in onze stad kunnen wonen. Daarom blijven wij ons richten op verbetering van de kwaliteit en diversiteit van de woningvoorraad, op verkorting van wachtlijsten en op kansen op de woningmarkt voor iedereen. Wij willen mogelijkheden bieden voor een wooncarrière in de stad. Studenten, ouderen en gezinnen hebben onze bijzondere belangstelling.
Toelichting Inspanningen Uitvoeringsprogramma Woonvisie In het Uitvoeringsprogramma Woonvisie 2010–2014 en de daaraan gekoppelde programma’s voor de nieuwbouw en de bestaande voorraad geven wij (samen met onze externe partners) de concrete inspanningen aan waarmee we bovenstaande ambities en targets willen bereiken. De bouw- en verbeteropgave wordt hierin conform het coalitieakkoord ook gespecificeerd naar woningtype (eengezins-appartement), eigendom (huur-koop) en prijsklasse (goedkoop-middelduur-duur). Om invulling te geven aan de bezuinigingen, laten we meer aan de markt over en worden de startersleningen afgeschaft. Onderstaande inspanningen hebben binnen de bouw- en verbeteropgave hoge prioriteit. Realiseren van 3.000 woningen voor gezinnen Belangrijk is dat de woning groot genoeg is en over een bruikbare tuin of (dak)terras beschikt. In de praktijk komt dat neer op eengezinswoningen, beneden-bovenwoningen en gestapelde maisonnettes. Deze woningen kunnen zowel worden gerealiseerd door nieuwbouw als door samenvoegen en opwaarderen van bestaande woningen. De verhouding tussen beide wordt bepaald door marktomstandigheden en wordt niet op voorhand vastgelegd. Starten met de uitvoering van ‘Rotterdam Kindvriendelijk’ We geven de visie “Bouwstenen voor een kindvriendelijk Rotterdam” mee als breed kader voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Kindvriendelijkheid is wat ons betreft een vast onderdeel van de met de deelgemeenten af te sluiten bestuurakkoorden en de met de woningcorporaties te maken gebiedsafspraken. We willen de Rotterdamse buitenspeelnorm behalen. Met de deelgemeenten spreken we af dat zij de norm realiseren als dat financieel en ruimtelijk haalbaar is. Inrichten van 16 woonservicegebieden Een woonservicegebied is een wijk of buurt, waar ouderen en mensen met een beperking zo zelfstandig mogelijk op een prettige manier en met de juiste zorg kunnen wonen. Hiervoor zijn slimme verbindingen nodig tussen (deel)gemeente, corporaties, zorgaanbieders, welzijnsorganisaties en bewoners. Maatregelen zijn er onder meer op gericht vraag en aanbod van aangepaste en aanpasbare woningen beter op elkaar af te stemmen. Start verbetering van 8.000 woningen De verbetering van woningen heeft betrekking op zowel bezit van woningcorporaties als particuliere verhuurders en eigenaarbewoners. In de corporatiesector zullen deze collegeperiode 5.000 woningen moeten worden verbeterd. Hierover maken wij afspraken met de corporaties. In de particuliere sector bedraagt de verbeteringsopgave deze collegeperiode 3.000 woningen. De aanpak is sterk afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende middelen. Met een nieuw programma gaan we het verloederd particulier bezit zodanig aanpakken, dat een structureel gezonde exploitatie (financieel, technisch en qua gebruik) door de eigenaar mogelijk is. Kern van de nieuwe aanpak is, dat we in een aantal (nog nader te selecteren) wijken bestaande handhavings- en preventiesporen (zie veilige stad) meer in samenhang zullen inzetten, waardoor we een grotere probleemvermindering bereiken.
pagina 110 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Door meer de verantwoordelijkheid bij de eigenaren te leggen en een meer slagvaardige inzet van instrumenten, voorkómen we het ontstaan van problemen. In overleg met het rijk bezien we of de regelgeving op het gebied van o.a. de huisvesting van arbeidsmigranten (MOE-landers) en de aanpak van kamerverhuur, overbewoning en leegstand aangescherpt kan worden. Duurzaamheid: energiereductie in bestaande voorraad Met woningcorporaties spreken wij onder meer af dat zij in 2014 10% energiereductie bereiken in hun bezit. Voor nieuwbouw maken we afspraken met ontwikkelaars en beleggers over duurzaam bouwen. Voor de bestaande gebouwen richten we ons op VvE’s en de MKB-sector. We faciliteren hen bij de mogelijkheid om energie-investeringen te financieren. We stimuleren investeringen in energiebesparing en duurzame energieopwekking voor Rotterdammers. Dat doen we onder meer door met het Rijk en de energiesector een pilot op te zetten waarin bewoners via investeringen in een collectief duurzaam energiesysteem aan zichzelf energie leveren. We versterken onze inzet op het nuttig toepassen van restwarmte en duurzame koude. Ketenhandhaving/hennepaanpak Binnen de keten handhaving Pand en Persoon wordt gewerkt aan de uitwerking van onze opdracht om binnen de beschikbare middelen een zo effectief mogelijke aanpak van de gemeentelijke inzet voor toezicht en handhaving te realiseren, teneinde toezicht en handhaving optimaal te laten bijdragen aan veilige en leefbare wijken. Voor de aanpak van hennep hebben wij voor deze collegeperiode gelden toegekend aan de keten handhaving Pand en Persoon.
Collegetargets Gedurende deze collegeperiode slagen wij erin meer gezinnen, hoger opgeleiden en hogere inkomens voor de stad te behouden. Wij meten dit af aan het aandeel van deze groepen in de verhuisstroom uit de stad: in 2013 is dit aandeel met 10% ten opzichte van 2009 gedaald. Zeker voor Rotterdam Zuid hebben wij daarin een grote ambitie, omdat we willen dat Zuid op dit punt extra vooruit gaat. Wij meten dit af aan het aandeel van deze groepen in de verhuisstroom uit Zuid: in 2013 is dit aandeel met 15% ten opzichte van 2009 gedaald. Aan het eind van deze collegeperiode is het aandeel van de Rotterdammers dat tevreden is met de eigen woonsituatie en geen overlast ervaart (hoge waardering van woning en woonomgeving, buurt en samenleven) met 15% ten opzichte van 2009 gestegen. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Wonen Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 213.182 215.292 -2.113
raming 2010 175.677 191.249 -15.572
begroting 2011 92.623 101.771 -9.148
raming 2012 79.719 91.064 -11.345
raming 2013 79.865 90.521 -10.656
raming 2014 80.011 89.557 -9.546
1.050 230 -1.293
606 230 -15.196
606 330 -8.872
606 330 -11.069
606 330 -10.380
606 330 -9.270
begroting 2011 -10.970 2.098 -8.872
raming 2012 -11.017 -52 -11.069
raming 2013 -11.010 630 -10.380
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Wonen Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
raming 2014 -11.010 1.740 -9.270
Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld 8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 111
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Wonen Intensiveringen Woonwagenbeleid Ombuigingen Toezicht kwaliteit en gebruik gebouwen Woondiensten/ huurteams Overig Trend Omslagrente ISV middelen Totaal
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
-1.845
-1.851
-2.000
-1.727
541 144
1.081 289
1.623 433
2.163 578
258 3.000 -2.098
429 0 -52
574 0 630
726 0 1.740
Toelichting op de mutaties Woonwagenbeleid In 2009 is een incidenteel bedrag beschikbaar gesteld voor het de uitvoering van het woonwagenbeleid voor 2010. Om de aanpak voort te kunnen zetten zijn bovenstaande middelen tot en met 2014 toegevoegd. Toezicht kwaliteit en gebruik gebouwen De inzet op toezicht gebouwen wordt de komende jaren verminderd oplopend tot een reductie van 40% in 2015. Een deel van deze ombuiging wordt gecompenseerd door herprioritering en nieuwe manieren van werken binnen de keten handhaving. De inzet op projectmatig handhaven valt buiten het werkingsgebied van de keten en zal de komende jaren gehalveerd worden. Daarnaast wordt het budget voor de leningen funderingsherstel verlaagd ten behoeve van de instandhouding van het funderingsloket als advies- en helpdesk. Woondiensten/huurteams Om deze ombuiging te realiseren wordt onderzocht hoe de dienstverlening van de huurteams meer kan aansluiten bij de armoedebestrijding, met als doel een laagdrempelig woonlastenloket te formeren. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Omslagrente ISV middelen De bezuinigingsopgave voor het investeringsprogramma 2011 wordt voor € 3 mln gerealiseerd door de inzet van verwachte rentebaten op de ISV gelden.
Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Wonen Vergunningen Toezicht kwaliteit en gebruik gebouwen Regie op wonen (dS+V) Investeren in wonen en RO Totaal
pagina 112 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
baten 20.997 5.578 1.026 65.628 93.229
lasten 15.890 11.009 12.176 63.026 102.101
saldo 5.107 -5.431 -11.150 2.602 -8.872
Beleidsmatige inspanning Vastgoed Focus van de inspanning: het gebruik van onze vastgoedportefeuille is gericht op ruimtelijke, economische en maatschappelijke doelen van de gemeente Rotterdam.
Toelichting Inspanningen Onze inspanningen zijn gericht op de thema’s zoals die ook in de ´Routekaart naar een professionele vastgoedorganisatie´ verwoord zijn. Daarnaast wordt door Vastgoed invulling gegeven aan de opdracht verdienvermogen OBR door uitbreiding van de opbrengsten reclamebeleid en door de niet-maatschappelijke vastgoedportefeuille af te scheiden van de maatschappelijke vastgoedportefeuille. Voor de maatschappelijke vastgoedportefeuille hanteren we de principes van kostendekkendheid en ‘overlaten aan de markt, tenzij’. We zetten vastgoed in voor maatschappelijk rendement en brengen het onderhoud op het niveau in verhouding tot de huurprijs. De kaders uit het ‘Meerjaren perspectief Rotterdams Vastgoed 2009’ zijn leidend. Het niet-maatschappelijke vastgoed wordt ondergebracht in een commerciële portefeuille waarin wordt afgewogen of het meest gunstig is om het vastgoed te verkopen of te houden we inventariseren het noodzakelijk onderhoud en besteden dit uit. Er is gestart met het aanbesteden van energieprestatiecontracten. Doel is verdere verduurzaming van het gemeentelijk vastgoed en uitbouw van dit instrumentarium in het gemeentelijk vastgoedbeleid. De komende jaren streven wij naar ontwikkeling van brede scholen en multifunctionele accommodaties. Daar waar corporaties of andere partijen zelfstandig de ontwikkeling van de grond kunnen krijgen, zullen wij dat optimaal ondersteunen. Gezien de beperkte financiële middelen is een scherpe sturing en prioritering cruciaal. Eind dit jaar presenteren we onze prioriteiten met betrekking tot vastgoedbeheer. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Vastgoed Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 261.037 241.097 19.940
raming 2010 254.997 237.982 17.015
begroting 2011 294.169 270.404 23.765
raming 2012 293.157 270.484 22.673
raming 2013 292.153 270.485 21.668
raming 2014 291.148 270.485 20.663
2.037 21.858 119
0 17.015 0
0 0 23.765
0 0 22.673
0 0 21.668
0 0 20.663
begroting 2011 566 23.199 23.765
raming 2012 566 22.107 22.673
raming 2013 566 21.102 21.668
begroting 2011 609 -566 7.500 4.771 10.885 23.199
raming 2012 597 -566 7.500 4.670 9.906 22.107
raming 2013 580 -566 7.500 4.670 8.918 21.102
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Vastgoed Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
raming 2014 566 20.097 20.663
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Vastgoed Trend Aanpassingen taakstelling 2010 voor 2011–2014 Afdracht OBR Exploitatie vastgoed MPRV Afdracht OBR Incidentele opbrengsten vastgoed Afdracht OBR Erfpacht Totaal
raming 2014 575 -566 7.500 4.670 7.918 20.097
Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld 8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 113
Toelichting op de mutaties Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Aanpassing taakstelling 2010 voor 2011–2014 De taakstelling 2010 is binnen het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) op een andere manier verdeeld over de producten van Economie, Gebiedsontwikkeling, Vastgoed en Erfpacht. Afdracht OBR Exploitatie vastgoed MPRV, Incidentele opbrengsten vastgoed, Erfpacht De beleidsmatige inspanning Vastgoed valt geheel onder het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR). Zoals aangegeven is de afdrachtrelatie van het OBR met ingang van de begroting 2011 komen te vervallen. Voor de producten Vastgoed betekent dit dat het bedrijfsresultaat niet meer wordt toegevoegd aan de Algemene Reserve OBR maar zichtbaar wordt als een positieve bijrage aan het concernresultaat. Verdienvermogen OBR In de begroting 2010 was een opdracht verdienvermogen voor het OBR geformuleerd van € 20 mln om de teruglopende opbrengsten Vastgoed en Grondexploitatie te compenseren. In het voorliggende bedrijfsresultaat Vastgoed is de opdracht verdienvermogen OBR voor € 12,5 mln ingevuld. Oorspronkelijk zou ook € 7,5 mln op het product Grondzaken zou worden ingevuld. Gezien de gevolgen van de economische recessie is in de Kaderbrief besloten van deze invulling af te zien. De invulling van € 12,5 mln door Vastgoed wordt voor € 5 mln ingevuld door het structureel verhogen van de reclameopbrengsten. Voor € 7,5 mln wordt dit ingevuld in de vastgoedexploitatie door enerzijds efficiënter werken en anderzijds door de vastgoedportefeuille te splitsen in een maatschappelijke portefeuille en een verdienportefeuille. De maatschappelijke portefeuille heeft als doelstelling om kostendekkend te zijn, op de verdienportefeuille is het streven om een optimaal rendement te halen. De splitsing van de portefeuille in twee aparte producten zal plaatsvinden bij de 1e bestuursrapportage 2011. Bedrijfsresultaat Erfpacht Doordat het aantal erfpachtcontracten jaarlijks afneemt neemt ook het bedrijfsresultaat Erfpacht langzaam af. Dit is exclusief incidentele opbrengsten uit erfpachtconversies die vanwege het incidentele karakter moeilijk te begroten zijn.
Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Vastgoed Exploitatie vastgoed MPRV Incidentele opbrengsten vastgoed Erfpacht Totaal
pagina 114 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
baten 217.246 50.726 26.197 294.169
lasten 209.535 45.712 15.157 270.404
saldo 7.711 5.014 11.040 23.765
Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld 8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 115
Hoofdstuk 4 Beleidsveld 9
pagina 116 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Verkeer en vervoer
Wat willen we bereiken Het college richt zich op het vergroten van de bereikbaarheid van de economische centra in Rotterdam. Een goede bereikbaarheid van de Rotterdamse regio is essentieel voor een goede economie en een aantrekkelijke woonstad.
Toelichting Een goede bereikbaarheid van Rotterdam is essentieel voor het bereiken van de doelstellingen van de Stadsvisie: een goede economie en een aantrekkelijke woonstad. Het gaat daarbij om bereikbaarheid op verschillende schaalniveaus. Op randstedelijk en regionaal niveau gaat het om snelle verbindingen tussen en naar de economische centra. Binnen de stad is het belangrijk om de voorzieningen, onderwijsinstellingen en arbeidslocaties op een eenvoudige en betrouwbare manier bereikbaar te maken voor de inwoners van de stad, zowel per auto, fiets als OV. Naast de stadsvisie vormen het Verkeers- en Vervoersplan 2003–2020 (VVPR) en het bijbehorende Uitvoeringsprogramma (UVVR) het kader voor alle taken op dit beleidsveld. Aangezien de stedelijke bereikbaarheid speelt op verschillende schaalniveau’s heeft de gemeente in deze een belangrijke taak, maar ze kan bovenstaande doelstelling niet alleen bereiken. Het in de MIRT-verkenning Rotterdam Vooruit gezamenlijk geschetste langere termijnperspectief voor de bereikbaarheid van de regio Rotterdam zullen we de komende jaren samen moeten uitwerken in concrete projecten, investeringen en bijdragen van de verschillende partners.
Hoofdstuk 4.9 | Beleidsveld 9 Verkeer en vervoer | pagina 117
(bedragen x € 1.000,-)
Beleidsveld
Beleidsmatige inspanning
Verkeer en vervoer Baten Lasten
Stedelijke bereikbaarheid 87.265 119.302
Ambitie: Een goede bereikbaarheid van Rotterdam ten behoeve van een goed draaiende economie en aantrekkelijke woonstad.
Baten Lasten
80.230 104.620
Target: In deze collegeperiode blijft de gemiddelde snelheid op de zes hoofdroutes naar het centrum op 25 km/h: Maasboulevard, Dorpsweg, Stadionweg, Tjalklaan, Vaanweg, Stadhoudersweg. Target: In deze collegeperiode is bij de start van de ombouw van de A15 een reductie van het spitsverkeer bereikt van 20%, die wordt vastgehouden tijdens de ombouwfase.
Product Autobereikbaarheid (en verkeersmanagement) Baten Lasten
Investeren in parkeren / realiseren parkeervoorzieningen Baten Lasten
7.035 14.682
Beleid verkeer en vervoer Baten
5.439 11.225
Fiets / openbaar vervoer / schone vervoersbewijzen Baten 7.035 Lasten 13.565 Verkeersveiligheid en leefkwaliteit Baten Lasten
pagina 118 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
19.838 20.073
Exploitatie en beheer parkeren Baten 54.893 Lasten 59.000
Lasten Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Baten Lasten
60 13.422
0 1.117
Beleidsmatige inspanning Stedelijke bereikbaarheid Focus van de inspanning: het college richt zich op het vergroten van de bereikbaarheid van de economische centra in Rotterdam. Een goede bereikbaarheid van de Rotterdamse regio is essentieel voor een goede economie en een aantrekkelijke woonstad.
Toelichting Inspanningen Nieuwe infrastructuur Om de bereikbaarheid van de regio te verbeteren is het college in gesprek met Rijk en stadsregio over lange termijn investeringen in rijkswegen en over de kwaliteit van het OV op Zuid. Dit gebeurt o.a. middels de samenwerking in de MIRT studie. De volgende projecten hebben de komende jaren prioriteit: Realisatie van de A13/16, mits een goede inpassing gegarandeerd is; Aanleg van de Nieuwe Westelijke Oeververbinding; Uitwerken van een kwaliteitssprong van het OV op Zuid; Uitvoering van de verbreding van de A15 conform huidige planning, evenals de aanleg van de A4 Delft-Schiedam. Bestaande infrastructuur beter benutten Rotterdam beschikt over een aantal economische centra met een sterk (boven)regionale functie. Een betrouwbare bereikbaarheid is een randvoorwaarde voor het succes van deze economische centra. Optimale benutting van de bestaande infrastructuur zowel binnen als buiten de Ruit is derhalve noodzakelijk. Hiervoor leveren we de volgende inspanningen: Mobiliteitsmanagement: Samen met het Rijk, de stadsregio, Kamer van Koophandel en VNO-NCW voeren we het programma Slim Bereikbaar uit. Doelstelling is minder autoverkeer in de spits naar werklocaties in het centrum, rondom Kralingse Zoom en Alexander. Daarnaast werkt Rotterdam in de Verkeersonderneming samen met het Rijk, de stadsregio en het Havenbedrijf om een reductie te halen van 20% spitsverkeer op de A15, om de doorstroming tijdens de ombouw van de A15 zo veel mogelijk te waarborgen. Het (succesvolle) project Spitsscoren op de A15 wordt in 2011 voortgezet en mogelijk uitgebreid. Dynamisch Verkeersmanagement: Samen met de partners in de Zuidvleugel werken we aan een Dynamisch Verkeersmanagement programma, zodat weggebruikers op de Ruit over voldoende actuele informatie beschikken over (alternatieve) routes, P+R terreinen en openbaar vervoer naar de Binnenstad. Operationeel verkeersmanagement en de verkeersmarinier. Operationeel verkeersmanagement is een noodzaak om doorstroming in het verkeer te houden bij wegwerkzaamheden, evenementen en incidenten. Op de zeven hoofdroutes naar het centrum geven we informatie over de actuele reistijd per auto naar de rand van het centrum, ook bij evenementen, incidenten en werkzaamheden. De verkeersmarinier heeft een belangrijke taak in de voorbereiding, maar ook op straat om stremmingen tot een minimum te beperken. Conform toezeggingen aan de raad zal bezien worden op welke wijze de verkeersregie in Rotterdam structureel geregeld kan worden via een verkeersregiekamer. Parkeren Het college zorgt voor de afronding van het lopende Park+Walk- en Park+Ride-programma, conform de gedachten achter het verkeersplan binnenstad dat eind 2009 door de raad is vastgesteld. Conform het coalitieakkoord zet het college in op een halvering van het parkeervergunningtarief. Dit leidt uiteraard tot opbrengstenderving. De exploitatie van de hele parkeersector zal in 2010 worden doorgelicht. Alternatieven voor de invulling van bezuinigingen en de consequenties daarvan voor het parkeerfonds worden hierin meegenomen. Collegetargets Het college zet zich in voor een goede bereikbaarheid van de economische centra, zowel binnen de stad als in de haven. We meten de bereikbaarheid op twee manieren: – In deze collegeperiode blijft de gemiddelde snelheid op de volgende 6 hoofdroutes van en naar het centrum 25 km per uur: Maasboulevard, Dorpsweg, Stadionweg, Tjalklaan, Vaanweg, Stadhoudersweg; – In deze collegeperiode is bij de start van de ombouw van de A15 een reductie van het spitsverkeer bereikt van 20%, die wordt vastgehouden tijdens de ombouwfase. (Overige) Indicatoren Indicator Routegeleidingssystemen op elke bundel
begroting 2011
raming 2012 Oplevering eind 2012
raming 2013
raming 2014
Hoofdstuk 4.9 | Beleidsveld 9 Verkeer en vervoer | pagina 119
Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Stedelijke bereikbaarheid Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 87.902 94.505 -6.603
raming 2010 77.950 101.970 -24.020
begroting 2011 65.847 96.920 -31.073
raming 2012 65.847 92.232 -26.385
raming 2013 65.847 91.667 -25.820
raming 2014 65.847 94.167 -28.320
6.996 6.100 -5.707
9.810 6.208 -20.418
14.383 7.700 -24.390
11.108 7.700 -22.977
11.406 7.700 -22.114
14.271 7.700 -21.749
begroting 2011 -24.748 358 -24.390
raming 2012 -23.770 793 -22.977
raming 2013 -24.090 1.976 -22.114
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
-2.500
-2.500
-2.500
-2.500
450 2.000
950 2.000
1.500 2.000
1.500 2.000
96 -4.920 4.868 364 358
114 -4.920 4.421 728 793
85 -4.920 4.719 1.092 1.976
86 -4.920 7.584 1.456 5.206
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Stedelijke bereikbaarheid Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
raming 2014 -26.955 5.206 -21.749
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Stedelijke bereikbaarheid Intensiveringen Verlaging parkeervergunningen – Exploitatie en beheer parkeren Bezuinigingen Stroomlijnen parkeerproducten Exploitatie en beheer parkeren Overig Trend Herziene toerekening Handhaving Parkeren Parkeerfonds Beleid Verkeer en Vervoer Totaal
Toelichting op de mutaties Verlaging parkeervergunningen Het tarief van de eerste parkeervergunning wordt gehalveerd en dat leidt tot een structurele batenverlaging van € 2,5 mln. Stroomlijning parkeerproducten Momenteel is een scala aan parkeerproducten te koop voor de burger. Er zijn hierin twee hoofdproducten te onderscheiden, namelijk vergunningen en tickets. Door het digitaliseren van het verkoop- en handhavingsproces (o.a. met behulp van “kentekenparkeren”) wordt bespaard op productie- en distributiekosten. Exploitatie en beheer parkeren In 2010 wordt de parkeerexploitatie doorgelicht en (meerjarig) herijkt. De ombuiging van € 2 mln wordt door efficiëncymaatregelen gerealiseerd. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Herziene toerekening Handhaving Parkeren Voor een betere toerekening van de daadwerkelijke aan het parkeren verbonden kosten van het parkeertoezicht, vindt een budgetneutrale overheveling plaats vanuit de beleidsmatige inspanning Wijkveiligheid (product handhaven wet- en regelgeving) aan beleidsmatige inspanning Stedelijke Bereikbaarheid (product exploitatie en beheer parkeren).
pagina 120 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Parkeerfonds De inkomsten van parkeren worden verkregen uit afdracht van de parkeeropbrengsten en uit afkoop van parkeereisen door ontwikkelaars. Conform de motie Van den Born worden deze middelen via het Parkeerfonds geïnvesteerd in de realisatie van Bouw- en Investeringsprogramma Stallen en Parkeren (14 nieuwe parkeergarages), in bijdragen in kosten fietsparkeervoorzieningen en in de realisatie van parkeergerelateerde projecten (o.a. Parkeergeleiding). Beleid Verkeer en Vervoer Dit betreft een besparing op Verkeer en Vervoer, waardoor minder planvorming op dit terrein zal plaatsvinden. De uitvoering van de wettelijke taken zoals ontwerp en functioneel beheer van wegen en beheer van verkeersregelinstallaties wordt voortgezet.
Uitslag per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Stedelijke bereikbaarheid Autobereikbaarheid (en verkeersmanagement) Investeren in parkeren / realiseren parkeervoorzieningen Exploitatie en beheer parkeren Beleid Verkeer en Vervoer Totaal
baten 60 19.838 54.893 5.439 80.230
lasten 13.422 20.073 59.900 11.225 104.620
saldo -13.362 -235 -5.007 -5.786 -24.390
Hoofdstuk 4.9 | Beleidsveld 9 Verkeer en vervoer | pagina 121
Beleidsmatige inspanning Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Focus van de inspanning: we continueren de aanpak om het verkeer veiliger te maken. Om de groei in vervoersbewegingen duurzaam te realiseren is onze strategie gericht op schoon gebruik, schone voertuigen en schone brandstoffen.
Toelichting inspanningen Het college zet zich in om het gebruik van de fiets, het openbaar vervoer, elektromobiliteit en andere schone vormen van vervoer optimaal te faciliteren. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de realisatie van het duurzaamheidsprogramma en de doelen van het Rotterdam Climate Initiative en het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. Specifiek voor de binnenstad werken we een pakket van maatregelen uit waarmee we een goede bereikbaarheid van het centrum waarborgen, de leefbaarheid verbeteren en economische activiteit stimuleren. Brandstoffen en elektrisch vervoer Om de groei in vervoersbewegingen duurzaam te realiseren (schoner en stiller) is onze strategie gericht op schoon gebruik, schone voertuigen en schone brandstoffen. Deze ontwikkeling versnellen we door Rotterdam te positioneren als proeftuin voor innovatieve bedrijven op het gebied van elektrisch vervoer. Specifiek voor de binnenstad werken we een pakket van maatregelen uit, zodat het centrum zowel bereikbaar als leefbaar blijft. Openbaar Vervoer We zetten gratis OV voor 65+’ers voort. Ook voeren we periodiek overleg met de Stadsregio over de dienstregeling en uitvoering van het openbaar vervoer in de stad. Fiets In afstemming met de Stadsregio wordt een vervolg gegeven aan het fietsplan, o.a. door aanleg van ontbrekende schakels in het fietsnetwerk. We sluiten hierbij zoveel mogelijk aan bij bestaande (onderhouds)werkzaamheden. Verkeersveiligheid Het is belangrijk dat de basis van het verkeerssysteem goed op orde blijft. De blackspot-aanpak wordt gecontinueerd. De aanpak van knelpunten in de verkeersveiligheid en uitvoeren van functionele wijzigingen in het wegennet combineren we met onderhoud. Ook verkeerseducatie maakt onderdeel uit van deze aanpak.
(Overige) Indicatoren De komende periode werken we aan een investeringsplan Verkeer en Vervoer, waarin wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om de ambities te dekken uit de reeds beschikbare middelen binnen de sector. Aan de hand van dit investeringsplan worden voor 2012 concrete prestatie-indicatoren vastgesteld voor verkeersveiligheid en fiets.
Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 13.512 18.956 -5.444
raming 2010 10.809 18.746 -7.937
begroting 2011 7.035 14.682 -7.647
raming 2012 7.035 14.814 -7.779
raming 2013 7.035 14.854 -7.819
raming 2014 7.035 14.854 -7.819
169 0 -5.275
55 58 -7.940
0 0 -7.647
0 0 -7.779
0 0 -7.819
0 0 -7.819
begroting 2011 -7.607 -40 -7.647
raming 2012 -7.739 -40 -7.779
raming 2013 -7.779 -40 -7.819
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
pagina 122 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
raming 2014 -7.779 -40 -7.819
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Trend Totaal
begroting 2011 -40 -40
raming 2012 -40 -40
raming 2013 -40 -40
raming 2014 -40 -40
Toelichting op de mutaties Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”.
Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Fiets / Openbaar vervoer / Schone vervoerswijzen Verkeersveiligheid en leefkwaliteit Totaal
baten 7.035 0 7.035
lasten 13.565 1.117 14.682
saldo -6.530 -1.117 -7.647
Hoofdstuk 4.9 | Beleidsveld 9 Verkeer en vervoer | pagina 123
Hoofdstuk 4 Beleidsveld 10
pagina 124 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Economie
Wat willen we bereiken Het versterken van de Rotterdamse economische structuur.
Toelichting De Rotterdamse economie kenmerkt zich door een sterke haven en industrie, een hoogwaardig medisch cluster en de bijbehorende stedelijke en maritieme dienstverlening. Op die pijlers bouwen we de komende tijd verder. Ook al hebben we als stad slechts beperkt invloed op de economie, we kunnen wel kiezen waar we op inzetten en vooral ook hoe. De economie lijkt dan wel weer aan te trekken, ook in de toekomst zullen we een krachtige stad moeten blijven. Om het economische structuur te versterken moeten we op een duurzame manier te werk gaan door met innovatieve bedrijven te werken aan nieuwe technologieën en toepassingen die wereldwijd bruikbaar zijn. De komende periode is het gebied Stadshavens speerpunt van duurzame ontwikkeling. Stadshavens wordt verder ontwikkeld, met aandacht voor de juiste combinatie van wonen, werken en onderwijs. Ondernemers krijgen hier de ruimte om hun activiteiten op en uit te bouwen.
Hoofdstuk 4.10 | Beleidsveld 10 Economie | pagina 125
(bedragen x € 1.000,-)
Beleidsveld
Beleidsmatige inspanning
Economie Baten Lasten
9.496 40.928
Ambitie: De Rotterdamse economie moet over vier jaar duurzamer, krachtiger en weerbaarder zijn.
pagina 126 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Economische structuur en vestigingsklimaat Baten Lasten
Product Versterken econoimische structuur
9.496 40.928
Target: Het met behulp van de Rotterdam Investment Agency realiseren van 100 investeringsprojecten (succesvolle proposities) in deze collegeperiode.
Baten Lasten
2.260 16.364
Versterken vestigingsklimaat Baten Lasten
2.351 18.231
Versterken kansenstructuur Baten Lasten
839 2.322
Beheer markten baten Lasten
4.046 4.011
Beleidsmatige inspanning Economische structuur en vestigingsklimaat Focus van de inspanning: de Rotterdamse economie moet over vier jaar krachtiger, weerbaarder en duurzamer, zijn. Hiervoor zetten we in op het uitbouwen van de kansrijke clusters, het verbeteren van het vestigingsklimaat, het ondersteunen van (startend) ondernemerschap en innovatie en het intensiveren van de relatie met de Rotterdamse regio. Wij gaan om dit te bereiken nog intensiever samenwerken met onze partners. Om de ontwikkeling van de Rotterdamse economie als geheel inzichtelijk te maken en te meten hoe we er voor staan ontwikkelen we een economisch index. De activiteiten die we gaan uitvoeren om de Rotterdamse economie over vier jaar krachtiger, weerbaarder en duurzamer te maken leggen we vast in een programma regionale en stedelijke economie.
Toelichting Inspanningen Wij zetten ons in op de volgende deelterreinen: Accountmanagement en acquisitie Om bedrijven aan de stad te binden en aan te trekken gaan we via de Rotterdam Investment Agency (RIA) acquisitie en accountmanagement verder professionaliseren en gaan we de top-100 bedrijven en 50 instellingen bezoeken zodat we beter weten wat er leeft. Ook de samenwerking tussen Havenbedrijf en RIA wordt versterkt. Verbeteren van het vestigingsklimaat We bieden ruimte voor bedrijvigheid, door inzet op de herstructurering van bedrijventerreinen en de aanpak van kwetsbare winkelgebieden, de binnenstad en Zuid. Anderzijds bieden we dienstverlening aan ondernemers en starters (o.a. het Ondernemershuis) en werken we aan vermindering van de administratieve lasten. We willen dat de gemeentelijke administratieve lastendruk voor ondernemers in de nonprofit- en profitsector in 2013 met 15% is gedaald ten opzichte van eind 2009. Voor het MKB pakken we de irritatie-top-10 aan, die we met de ondernemers gaan opstellen. Samenwerken aan innovatie Door kennisinstellingen, gemeente en bedrijfsleven wordt in 2011 samengewerkt aan opzet en uitvoering van de Innovatieagenda met als doel de innovatiegraad van stad en regio te vergroten. De regio is gebaat bij focus, duurzame samenwerking en afstemming tussen de triple helix partijen (overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven). De OECD adviseert om een coherent regionaal innovatiesysteem te ontwikkelen dat gedragen wordt door duurzame samenwerking van de drie partijen en dat gestuurd wordt door een regionale strategie rond de kansrijke sectoren (HIC en het medische cluster). Clusters als kans We bouwen verder op de bestaande sterke clusters: het haven- en industriecomplex, zakelijke en maritieme dienstverlening, de medische en zorgsector en stedelijke dienstverlening. Met de relevante bedrijven en kennisinstellingen maken we concrete afspraken en zoeken we regionale samenwerking. Kennis over economie We verzamelen en delen van kennis met partijen in de stad, om betere afwegingen te maken in het gemeentelijk beleid en ondernemersbeslissingen, bijvoorbeeld de economische verkenning en de werkgelegenheidsmonitor. Integraal arbeidsmarktbeleid De kwaliteit van de arbeidsmarkt is een belangrijke bepalende factor voor de economische ontwikkeling van de stad. Hiertoe worden projecten geïnitieerd om hoger opgeleiden aan Rotterdam te binden, als onderdeel van het concernbrede arbeidsmarktprogramma. De bijdrage aan het Rotterdam Media Fonds ad € 2,4 mln was na 2010 niet meer opgenomen in de Gemeente Begroting. Gezien het belang voor de stad wordt het RMF éénmalig tegemoet gekomen met € 1,2 mln in 2011. Onze ambitie is het behouden en aantrekken van (nieuwe) bedrijven, hiervoor gaan we acquisitie en accountmanagement professionaliseren. Bij de definiëring van deze doelstelling wordt aansluiting gezocht bij de landelijk gebruikelijke systematiek van de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA), waarbij bedrijven worden geassisteerd bij investeringsprojecten voor Rotterdam en regio en de inzet van het RIA via een confirmation letter door het bedrijf wordt bevestigd. Er wordt ingezet op een resultaat van om en nabij de 20% van de landelijke NFIA doelstelling. Met de 100 gerealiseerde projecten willen we in de periode 2010–2013 een investeringsbedrag van € 100 mln ontlokken en 1.500 arbeidsplaatsen aantrekken.
Hoofdstuk 4.10 | Beleidsveld 10 Economie | pagina 127
Collegetarget: Het met behulp van de Rotterdam Investment Agency realiseren van 100 investeringsprojecten (succesvolle proposities) in deze collegeperiode.
(Overige) Indicatoren Indicator Aantal investeringsprojecten (cumulatief, jaarlijks per 31–12) Administratieve lastendruk (cumulatief, jaarlijks per 31–12)
begroting 2011 43 -5%
raming 2012 70 -10%
raming 2013 100 -15%
raming 2014
Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Economische structuur en vestigingsklimaat Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 18.844 63.066 -44.222
raming 2010 19.215 62.012 -42.797
begroting 2011 8.869 40.928 -32.059
raming 2012 9.030 41.276 -32.246
raming 2013 9.030 41.280 -32.250
raming 2014 9.030 41.280 -32.250
3.408 0 -40.345
680 0 -41.782
627 0 -31.432
428 0 -31.818
428 0 -31.822
428 0 -31.822
begroting 2011 -34.576 3.144 -31.432
raming 2012 -35.027 3.209 -31.818
raming 2013 -35.024 3.202 -31.822
begroting 2011 2.200
raming 2012 2.200
raming 2013 2.200
raming 2014 2.200
-254 1.159
-256 1.265
-267 1.269
-267 1.269
-160 199 3.144
3.209
3.202
3.202
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Economische structuur en vestigingsklimaat Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
raming 2014 -35.024 3.202 -31.822
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Economische structuur en vestigingsklimaat Ombuigingen Economie Overig Trend Aanpassing taakstelling 2010 voor 2011–2014 Verlaging markttarieven 2009 Opheffing Bestemmingsreserve Marktwezen Totaal
Toelichting op de mutaties Ombuigingen Economie € 2,2 mln De begroting Economie loopt in 2011 met € 2,2 mln terug t.o.v. 2010, belangrijkste mutaties in de begroting zijn: door regionale afstemming met provincie en stadsregio hebben we € 1 mln kunnen bezuinigen op de revitalisering van bedrijventerreinen; het beleidsterrein evenementen, festivals en marketing wordt doorgezet met meer kwaliteit i.p.v. kwantiteit, hier wordt een korting doorgevoerd van € 1 mln; en bij het RIA wordt € 0,2 mln gekort op het budget. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”.
pagina 128 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Aanpassing taakstelling 2010 voor 2011–2014 De taakstelling 2010 is binnen het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) op een andere manier verdeeld over de producten van Economie, Gebiedsontwikkeling, Vastgoed en Erfpacht. Verlaging markttarieven 2009 In 2009 is besloten per 01–01–2009 de ingevoerde extra verhoging van de markttarieven, ten behoeve van kostendekkendheid, te verlagen. Dit betekent een daling van de opbrengsten met een bedrag van € 160. Het structurele effect van deze verlaging is verwerkt in 2010 en wordt voorlopig alleen verwerkt in de begroting 2011. Onder de huidige economische omstandigheden worden de markttarieven nader bekeken en zal Stadstoezicht met een nieuw marktvoorstel komen in 2011. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Economische structuur en vestigingsklimaat Versterken economische structuur Versterken vestigingsklimaat Versterken kansenstructuur Beheer markten Totaal
baten 2.260 2.351 839 4.046 9.496
lasten 16.364 18.231 2.322 4.011 40.928
saldo -14.104 -15.880 -1.483 35 -31.432
Hoofdstuk 4.10 | Beleidsveld 10 Economie | pagina 129
Hoofdstuk 4 Beleidsveld 11
pagina 130 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Milieu / duurzaamheid
Wat willen we bereiken Onze ambitie is dat Rotterdam de duurzaamste wereldhavenstad in zijn soort wordt. We houden onverkort vast aan de ambities van het Rotterdam Climate Initiative: in 2025 is de CO2-uitstoot ten opzichte van 1990 gehalveerd en is Rotterdam 100% klimaatbestendig. Verder dingen we in 2014 mee naar de European Green Capital award.
Toelichting Wij willen Rotterdam schoner, groener en gezonder maken en voorbereiden op klimaatverandering. Inzet op duurzaamheid is noodzakelijk om Rotterdam aantrekkelijker te maken als woon- en werkstad voor de huidige en toekomstige generaties. Bovendien zijn investeringen in duurzaamheid van groot belang voor de economische toekomst van Rotterdam. Voor het college is duurzaamheid daarom prioriteit. We hebben daarvoor de komende jaren extra middelen gereserveerd. Doordat minder middelen beschikbaar zijn dan in de vorige periode doen wij een groter beroep op burgers, bedrijven en instellingen om onze ambities waar te maken. Hier tegenover staat een open houding van het stadsbestuur naar die partijen die willen bijdragen aan een duurzaam Rotterdam. We verbeteren de woon- en leefomgeving door milieuknelpunten, met name op het gebied van lucht en geluid, aan te pakken en efficiënter om te gaan met grondstoffen en energie.
Hoofdstuk 4.11 | Beleidsveld 11 Milieu/duurzaamheid | pagina 131
(bedragen x € 1.000,-)
Beleidsveld
Beleidsmatige inspanning
Milieu / Duurzaamheid Baten Lasten
Milieu en duurzaamheid 0 27.471
Ambitie: Onze ambitie is om Rotterdam te transformeren tot de duurzaamste wereldhavenstad in zijn soort met de grootste groenblauwe economie en een aantrekkelijke en gezonde leefomgeving. Verder houden we onverkort vast aan de ambities van het Rotterdam Climate Initiative, namelijk het halveren van de CO2 -uitstoot in 2025 ten opzichte van 1990. Daarnaast zijn we in 2025 100% klimaatbestendig.
pagina 132 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Baten Lasten
0 27.471
Target: Aan het einde van de collegeperiode is in Rotterdam en de haven voor minimaal €350 mln in duurzaamheid geïnvesteerd. Target: 15.000 Rotterdammers hebben aan het einde van de collegeperiode in hun woning een geluidbelasting als gevolg van verkeerslawaai die minimaal 3 decibel lager ligt dan in 2010.
Product Regie, lucht, geluid, bodem, vergunningverlening en handhaving Baten 0 Lasten 18.573 Regie Duurzaamheid (RCI en RCP)
Baten
0
Lasten
8.898
Beleidsmatige inspanning Milieu en Duurzaamheid Focus van de inspanning: er wordt een programma Duurzaamheid opgestart. Ambitie van het programma is om - met duurzaamheid als katalysator - Rotterdam te transformeren tot de duurzaamste wereldhaven stad, met de grootste groen-blauwe economie en een aantrekkelijke en gezonde leefomgeving. Met het programma zetten we primair in op de duurzaamheidsthema’s klimaat, energie en water, omdat we hiervan de grootste economische spin-off verwachten. We gaan door met de klassieke milieutaken (afval, bodem, externe veiligheid, geluid, groen en luchtkwaliteit), en richten ons daarbij op de grootste knelpunten t.a.v. lucht en geluid.
Toelichting Inspanningen –
– –
–
– –
–
– –
–
Met industrie en Havenbedrijf maken wij afspraken over duurzaam ondernemen, energiebesparing, restwarmtegebruik, de opwekking van duurzame energie (met name wind en biomassa) en het realiseren van projecten op het gebied van de afvang, transport en opslag van CO2. Wij verbeteren de vestigingsvoorwaarden en acquisitie van duurzame bedrijven. Basis voor de acquisities is het continueren van gerichte (inter)nationale profilering van Rotterdam als duurzame en innovatieve stad met onder meer het Nationaal Watercentrum en de Clean Tech Delta. In samenwerking met Clean Tech Delta wordt een Innovatiefonds opgezet. In het haven-industrieel complex werken we aan een schone, stille en zuinige binnenvaart en zeescheepvaart en meer kosteneffectieve walstroomaansluitingen. Met ondernemers in de stad ontwikkelen we programma’s gericht op duurzaam ondernemen, energiebesparing en duurzaam energiegebruik; Met woningcorporaties spreken wij onder meer af dat zij in 2014 10% energiereductie bereiken in hun bezit. Voor nieuwbouw maken we afspraken met ontwikkelaars en beleggers over duurzaam bouwen. Voor de bestaande gebouwen richten we ons op VvE’s en de MKB-sector. We faciliteren hen bij de mogelijkheid om energie-investeringen te financieren; We stimuleren investeringen in energiebesparing en duurzame energieopwekking voor Rotterdammers. Dat doen we onder meer door met het Rijk en de energiesector een pilot op te zetten waarin bewoners via investeringen in een collectief duurzaam energiesysteem aan zichzelf energie leveren; We versterken onze inzet op het nuttig toepassen van restwarmte en duurzame koude; Het college verankert de klassieke milieuthema’s, in het bijzonder geluid- en luchtkwaliteit, en de klimaatopgave in ruimtelijke processen, plannen en ontwikkelingen. Nieuwe gebiedsontwikkelingen, zoals Stadshavens, leiden tot een verbetering van de leefomgeving; We realiseren zichtbare projecten op het gebied van klimaatbestendigheid (waterpleinen, groene daken en gevels en drijvend bouwen). Het Rijk, Rijnmond en de Drechtsteden werken binnen het Deltaprogramma scenario’s uit, gericht op (water)bereikbaarheid, waterveiligheid en economische ontwikkeling; Wij stimuleren innovatie, onderwijs en opleidingen op het gebied van klimaat, water en energie en investeren in de groei van (hoogwaardige) werkgelegenheid en duurzame technologie in stad en haven; Om de groei in vervoersbewegingen duurzaam te realiseren (schoner en stiller) is onze strategie gericht op schoon gebruik, schone voertuigen en schone brandstoffen. Deze ontwikkeling versnellen we door Rotterdam te positioneren als proeftuin voor innovatieve bedrijven op het gebied van elektrisch vervoer. Specifiek voor de binnenstad werken we een pakket van maatregelen uit, zodat het centrum zowel bereikbaar als leefbaar blijft; We zullen ook de gemeentelijke organisatie duurzamer maken, onder meer door duurzaam in te kopen, energiebesparingprojecten uit te voeren en nieuwe gemeentelijke gebouwen duurzaam in te richten.
Collegetargets Aan het einde van de collegeperiode is in Rotterdam en de haven voor minimaal € 350 mln in duurzaamheid geïnvesteerd. 15.000 Rotterdammers hebben aan het einde van de collegeperiode in hun woning een geluidbelasting als gevolg van verkeerslawaai die minimaal 3 decibel lager ligt dan in 2010.
Hoofdstuk 4.11 | Beleidsveld 11 Milieu/duurzaamheid | pagina 133
1. Wat mag deze beleidsmatige inspanning kosten? Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Milieu en duurzaamheid Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 12.243 37.748 -25.504
raming 2010 9 28.112 -28.103
begroting 2011 0 27.471 -27.471
raming 2012 0 28.677 -28.677
raming 2013 0 28.699 -28.699
raming 2014 0 29.704 -29.704
1.982 65 -23.587
2.475 0 -25.627
0 0 -27.471
0 0 -28.677
0 0 -28.699
0 0 -29.704
begroting 2011 -21.194 -6.277 -27.471
raming 2012 -21.397 -7.280 -28.677
raming 2013 -19.920 -8.779 -28.699
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
1.165
1.165
1.165
1.165
-41 -1.401 -6.000 -27.471
-44 -1.401 -7.000 -28.677
-43 -1.401 -8.500 -28.699
-48 -1.401 -9.500 -29.704
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Milieu en duurzaamheid Begroting 2010 Mutaties Begroting 2011 Totaal
raming 2014 -19.920 -9.784 -29.704
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Milieu en duurzaamheid Ombuigingen Milieu Overig Trend Bodemmiddelen Rijk Regie Duurzaamheid Totaal
Toelichting op de mutaties Milieu De gemeente Rotterdam financiert voor een deel de activiteiten van Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (€ 17,5 mln). In 2011 wordt op dit budget 5% bezuinigd. Een extra korting van € 880 betekent dat wettelijke taken op milieugebied (milieubeheer, bodembescherming, milieu effect rapportages, ruimtelijke ordening) op een lager niveau worden uitgevoerd. Daarnaast is het beslag op de middelen voor bodemsanering de afgelopen jaren afgenomen waardoor de bijdrage met € 285 kan worden verlaagd. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Bodemmiddelen Rijk Met ingang van 2010 worden de bodemmiddelen van het Rijk beschikbaar gesteld via de Decentralisatie Uitkering Bodem (DUB) € 1,4 mln tot en met 2014. Met deze doeluitkering via het gemeentefonds kan de bodemsanering op de genoemde plaatsen in de Aanpak Spoedlocaties uitgevoerd worden.
Regie Duurzaamheid (RCI en RCP) Binnen de middelen voor de Stadsvisie 2030 is € 31 mln (€ 6 mln in 2011) geoormerkt voor het programma duurzaamheid, waaronder het Rotterdam Climate Initiative.
pagina 134 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Milieu en duurzaamheid Regie lucht, geluid, bodem, vergunningverlening en handhaving Regie Duurzaamheid (RCI en RCP) Totaal
baten 0 0 0
lasten 18.573 8.898 27.471
saldo -18.573 -8.898 -27.471
Hoofdstuk 4.11 | Beleidsveld 11 Milieu/duurzaamheid | pagina 135
Hoofdstuk 4 Beleidsveld 12
pagina 136 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Fysiek beheer van de stad
Wat willen we bereiken Rotterdam wil een groene stad zijn die schoon en heel is en voor iedereen prettig om in te verblijven. Onze ambitie is om de huidige schoon- en heel niveaus vast te houden met extra focus op plekken die vervuild of verloederd zijn. Wij streven naar meer groen, vooral op de meest ‘versteende’ plekken.
Toelichting De buitenruimte is van groot belang voor het welbevinden van de burgers in Rotterdam. Een schone, hele en groene buitenruimte bindt mensen aan de stad, is aantrekkelijk en vormt een voorwaarde voor een gezonde leefomgeving. Daarnaast wordt een groene buitenruimte steeds belangrijker ten aanzien van klimaatverandering en duurzaamheid. Een aantrekkelijke buitenruimte is ook een belangrijke randvoorwaarde voor de groei van onze economie. Een grote(re) betrokkenheid van burgers, ondernemers en instellingen (waaronder scholen en woningcorporaties) is noodzakelijk om deze doelstelling te verwezenlijken. Het is een uitdaging om samen met deze partners de kwaliteit van de buitenruimte op peil te houden en waar nodig te verbeteren. Wij benadrukken dat de gebruikers van de stad ook zélf hun verantwoordelijkheid moeten nemen en meer zélf doen. Wij sturen ook aan op een duidelijke mentaliteitsverandering bij burgers die zich nu nog niet aan de normale gedragsregels in de buitenruimte houden. De buitenruimte wordt beheerd en onderhouden op een kwalitatief goed niveau, zowel in technische staat als in beeldkwaliteit. Bij het vervangen én investeren in de buitenruimte staat de Rotterdamse Stijl centraal (binnen het financiële kader).
Hoofdstuk 4.12 | Beleidsveld 12 Fysiek beheer van de stad | pagina 137
(bedragen x € 1.000,-)
Beleidsveld
Beleidsmatige inspanning
Fysiek beheer van de stad Baten Lasten
Schoon (maken van de stad) 271.435 335.276
Ambitie: Rotterdam wordt de groene en duurzame (haven)stad van Europa met een aantrekkelijke buitenruimte die schoon en heel is en prettig om te spelen, te ontmoeten, te verplaatsen en te werken.
Baten Lasten
184.073 199.951
Product Afvalinzameling/verwerking ingezameld en gebracht afval Baten 133.810 Lasten 124.091 Reiniging openbare ruimte Baten Lasten
Heel (maken van de stad) Baten Lasten
87.362 134.325
50.263 75.860
Wegen, water en groen Baten
10.056
Lasten
63.907
Riolering en gemalen Baten Lasten
62.141 55.163
Openbare verlichting Baten Lasten
9.390 9.345
Beheer begraafplaatsen en crematorium Baten Lasten
pagina 138 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
5.775 5.910
Beleidsmatige Inspanning: Schoon (maken van de stad) Focus van de inspanning: in de buitenruimte houden we de basis op orde. Het gemiddeld schoonniveau5 in de wijken is voor alle schoonproducten gemiddeld een 4 6. Dit is een inspanningsverplichting die niet alleen afhankelijk is van de hoogte van de schoonbudgetten, maar ook van de samenwerking met deelgemeenten, burgers en bedrijven en handhaving. Daarom vragen we actieve steun – zowel financieel als qua beleidsinzet – van alle deelgemeentebesturen om voor de hele stad dit niveau te handhaven.
Toelichting Inspanningen De beleidsvelddoelstelling is om de stad schoon te houden op een milieuvriendelijke en efficiënte wijze met deels een inzet van mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt. We richten ons op het aanpakken van meest genoemde ergernissen: afval en zwerfvuil. Wij zetten projecten op om tot blijvende gedragsverandering te komen en hardnekkige misdragingen in de buitenruimte tegen te gaan. Wij zijn ervan overtuigd dat een goede aanpak van de knelpunten samen met burgers een bijdrage zal leveren aan het vertrouwen van burgers in de overheid. Bij de totstandkoming van gedragsverandering zullen wijkconciërges een belangrijke rol gaan vervullen. Zij richten zich op zowel gastheerschap als op het aanspreken van burgers op onbehoorlijk gedrag. Om een goede rol voor wijkconciërges te definiëren starten wij met een tweetal pilotprojecten. Vanaf 2013 zal de Afvalstoffenheffing (ASH) worden verhoogd met als doel deze kostendekkend te maken. Dit leidt tot stijging van de ASH in 2013 met € 3,5 mln en in 2014 met € 7 mln. Dit betekent dat in 2013 het tarief ASH met ongeveer 5% stijgt ten opzichte van het tarief ASH 2011 in 2014 bedraagt dit verhoging van het tarief ongeveer 10% ten opzichte van het tarief 2011.
(Overige) Indicatoren Indicator Productniveau schoon (onder voorbehoud afspraken met deelgemeenten over op peil houden budgetten).* Kilo’s gescheiden ingezameld glas per huishouden. ** Kilo’s gescheiden ingezameld papier en karton per huishouden.** Kilo’s ingezameld textiel per huishouden. Afhandeling meldingen uit meldingssysteem: 95% binnen 3 dagen. ***
* ** ***
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
4 11 30 2 95%
4 12 31 2 95%
4 13 32 2,5 95%
4 14 33 3 95%
Eind 2010 worden met deelgemeenten afspraken gemaakt (bestuursakkoorden) over het schoonniveau in de wijken. Deze indicatoren geven aan in hoeverre de inrichting van voorzieningen en campagnes gericht op gedragsbeïnvloeding leiden tot een bewuster gedrag van de Rotterdammers bij. afvalscheiding. Deze Indicator bevat de servicenorm (Burgerjaarverslag) en deze geeft inzicht de in snelheid waarmee meldingen over een vervuilde buitenruimte opgelost worden. Vuil op straat trekt vaak nog meer vuilnis aan. Door tijdig een melding af te handelen wordt voorkomen dat de leefomgeving verder vervuilt en het schoonniveau daalt. De norm ‘binnen 3 dagen’ laat onverlet dat in de praktijk waar nodig dezelfde dag wordt opgetreden.
Baten en lasten (meerjarenraming) Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Schoon Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
5
Score 1 is slecht, score 5 is uitmuntend.
6
Score 1 is slecht, score 5 is uitmuntend.
begroting 2011 -16.600 722 -15.878
raming 2012 -16.162 1.586 -14.576
raming 2013 -16.142 5.139 -11.003
raming 2014 -16.141 8.762 -7.379
Hoofdstuk 4.12 | Beleidsveld 12 Fysiek beheer van de stad | pagina 139
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Schoon Ombuigingen Efficiency Overig Trend Afvalstoffenheffing Totaal
begroting 2011
raming 2012
raming 2013
raming 2014
950
1.700
1.700
1.700
-228 0 722
-114 0 1.586
-61 3.500 5.139
62 7.000 8.762
Toelichting op de mutaties Efficiency Efficiency zal worden bereikt door een professionele retailaanpak van Piekfijnwinkels, het voorzetten van het milieupark Hoek van Holland in een aangepaste vorm, het beperken van de openingstijden van de milieuparken in de daluren aan het begin van de week en minder capaciteit in te zetten op wildplakken. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Afvalstoffenheffing Met ingang van 2013 zal afvalstoffenheffing kostendekkend worden gemaakt. Dat leidt tot een stijging van de tarieven. De stijging van de afvalstoffenheffing leidt er toe dat de kostendekkenheid van deze heffing stijgt van 79% naar 83% in 2013 en 87 % in 2014. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Schoon Afvalinzameling/verwerking ingezameld en gebracht afval Reiniging openbare ruimte Totaal
pagina 140 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
baten 133.810 50.263 184.073
lasten 124.091 75.860 199.951
saldo 9.719 -25.597 -15.878
Beleidsmatige Inspanning: Heel (maken van de stad) Focus van de inspanning: in de buitenruimte houden we de basis op orde. De straat blijft “heel” op niveau 3,5. De buitenruimte wordt beheerd en onderhouden op een kwalitatief goed niveau, zowel in technische staat als in beeldkwaliteit. Bij het vervangen én investeren in de buitenruimte staat de Rotterdamse Stijl centraal. Dit is een inspanningsverplichting die niet alleen afhankelijk is van de hoogte van de heelbudgetten, maar ook van de samenwerking met deelgemeenten, burgers en bedrijven en handhaving. Daarom vragen we actieve steun – zowel financieel als qua beleidsinzet –van alle deelgemeentebesturen om voor de hele stad dit niveau te handhaven.
Toelichting Inspanningen Buitenruimte We richten ons op het aanpakken van meest genoemde ergernissen: defecte openbare verlichting, verzakte wegen en wateroverlast. We vragen actieve steun van alle deelgemeentebesturen, zowel financieel als qua beleidsinzet. Wij zorgen voor een structurele borging van middelen voor de vervanging van alle civiele werken (o.m. bruggen en kades) aan het einde van de levensduur. De uitvoering van nieuwbouw- of vervangingsprogramma’s openbare verlichting wordt op duurzame wijze vormgegeven, waarbij technologische innovaties worden toegepast. Met de deelgemeenten wordt afgesproken dat 98% van de openbare verlichting functioneert. Mooie stad Voor het bereiken van doelstellingen met mooie stad werkt de gemeente samen met andere partijen. We starten met pilots rondom publieke-private samenwerking in de buitenruimte. Ook zetten we in op coproductie met burgers, ondernemers en instellingen op het niveau van de wijk, stad en regio. Met woningcorporaties maken we afspraken over bijvoorbeeld het verwijderen van graffiti van hun bezit, het beheer van de eigen (binnen)terreinen en het stimuleren van gedragsverandering van bewoners. Bezuinigingsmaatregelen Vanaf 2011 en volgende jaren is er € 6 mln minder beschikbaar voor het beheer en onderhoud van hoofdwegen, water, bruggen, tunnels, kademuren, glooiingen, grafische vastgoedinformatie, begraafplaatsen en archeologie, op de kostenplaats ORM. Deze taakstellende bezuiniging op onderhoud zorgt voor een meer sobere uitstraling van de buitenruimte, maar is niet meteen onveilig voor bewoners en bezoekers. Het gaat bijvoorbeeld om het verwijderen van wortelopgroeiplooien in asfalt-fietspaden. Deze plooien zullen worden uitgevlakt d.m.v. freeswerk, terwijl voorheen het asfalt in zijn geheel werd vervangen. Beëindiging In 2010 wordt een aantal diensten beëindigd die door het vorige college als prioriteit waren aangemerkt. In concreto gaat het om: – hoofdwegen: vanaf 2012 een verlaging van het onderhoudsbudget met € 2 mln, resteert € 3,5 mln in ORM; – resultaat op straat (Heel): € 2 mln niet meer gereserveerd. Er resteert € 3 mln in ORM; – kleur in de stad: geen dekking meer voor bloemschalen en piramides (€ 1 mln); toelichting: er wordt € 450.000 uit ORM beschikbaar gesteld voor voortzetting bloemschalen. De bloempyramides zullen verdwijnen; – MIB (meerjareninvesteringsprogramma buitenruimte): geen dekking meer voor het programmabudget van € 1 mln. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x € 1.000,-)
Heel Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
rekening 2009 90.122 155.575 -65.453
raming 2010 86.064 146.590 -60.526
begroting 2011 87.151 134.325 -47.174
raming 2012 87.151 132.379 -45.228
raming 2013 87.151 131.904 -44.753
raming 2014 87.151 131.904 -44.753
6.051 0 -59.402
7.347 0 -53.179
211 0 -46.963
0 0 -45.228
0 0 -44.753
0 0 -44.753
Hoofdstuk 4.12 | Beleidsveld 12 Fysiek beheer van de stad | pagina 141
Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Heel Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal
begroting 2011 -52.896 5.933 -46.963
raming 2012 -51.161 5.933 -45.228
raming 2013 -50.686 5.933 -44.753
begroting 2011 68 -135 6.000 5.933
raming 2012 68 -135 6.000 5.933
raming 2013 68 -135 6.000 5.933
raming 2014 -50.686 5.933 -44.753
Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x € 1.000,-)
Heel Trend Lijkbezorging Buitenruimte – Wegen, water en groen Totaal
raming 2014 68 -135 6.000 5.933
Toelichting op de mutaties Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning “Beheer Algemene Middelen”. Lijkbezorging Dit betreft een overheveling van beleidsmatige inspanning besluitvorming en advisering college. Wegen, water en groen Dit betreft maatregelen voor € 6 mln die betrekking hebben op het verminderen van beheer op het gebied van wegen, water, beeldende kunst en gebouwen, parken en begraafplaatsen, bomen en overig groen. Er zal minder onderhoud uitgevoerd worden aan de waterwegen en aan bruggen, tunnels, kademuren en glooiingen e.d. Onderhoud aan parken en begraafplaatsen en ander openbaar groen wordt beperkt. Ondanks deze versobering zal de inspanning gericht zijn op zoveel mogelijk handhaven van het huidige niveau. Voor wat betreft oudheidkundig onderzoek wordt alleen het wettelijk vereiste uitgevoerd.
Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x € 1.000,-)
Heel Wegen, water en groen Riolering en gemalen Openbare verlichting Beheer begraafplaatsen en crematorium Totaal
pagina 142 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
baten 10.056 62.141 9.390 5.775 87.362
lasten 63.907 55.163 9.345 5.910 134.325
saldo -53.851 6.978 45 -135 -46.963
Hoofdstuk 4.12 | Beleidsveld 12 Fysiek beheer van de stad | pagina 143
Hoofdstuk 5
pagina 144 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Concernbrede onderwerpen
Inleiding Dit hoofdstuk schetst u een dwarsdoorsnede van de begroting vanuit beheersmatig perspectief. Hierbij gaat het met name om de aspecten met een groot financieel belang, of een groot belang voor de realisatie van de beleidsvoornemens. De onderwerpen zijn als paragraaf verplicht gesteld vanuit de regelgeving (BBV). 1. Lokale lasten De paragraaf lokale lasten gaat in op het beleid ten aanzien van de lokale heffingen (waaronder kwijtscheldingen), de lokale lastendruk, de diverse heffingen (op hoofdlijn) en de geraamde gemeentelijke inkomsten. 2. Weerstandsvermogen De paragraaf Weerstandsvermogen gaat over de financiële risico’s, waarbij de kans bestaat dat ze niet of onvoldoende kunnen worden opgevangen door een voorziening of verzekering. Het weerstandsvermogen wordt gebruikt als buffer voor de financiële risico’s op te vangen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de algemene concernreserve en de Financieringsreserve. 3. Onderhoud kapitaalgoederen De gemeente beschikt over een grote hoeveelheid aan kapitaalgoederen, zoals: wegen, riolering, water, groen en gebouwen. In deze paragraaf worden de beleidsuitgangspunten en systematiek ten aanzien van het onderhoud van kapitaalgoederen beschreven. 4. Deelnemingen Het aangaan van banden met derde partijen komt voort uit een publiek belang. Per deelneming is sprake van een financieel en bestuurlijk belang. De paragraaf deelnemingen geeft de visie op deelnemingen en de relatie met de doelstellingen zoals beschreven in de beleidsvelden. 5. Financiering De financieringsparagraaf handelt over het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. Een van de belangrijkste onderdelen is het beheersen van de financiële risico’s die gepaard gaan met de financiële stromen, vermogenswaarden en posities. 6. Grondbeleid Het Grondbeleid speelt een grote rol bij het realiseren van doelstellingen in diverse beleidsvelden. Daarnaast is sprake van een substantieel financieel belang. 7. Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering bestaat uit de onderdelen personeel, informatisering, automatisering, communicatie, organisatie, financieel beheer en concernbrede programma’s, waaronder dienstverlening. Daarnaast besteden we aandacht aan de subsidies die wij verstrekken aan instellingen die bijdragen aan de realisatie van onze beleidsdoelen.
Hoofdstuk 5 | Concernbrede onderwerpen | pagina 145
5.1 Lokale lasten 1. Inleiding In deze paragraaf wordt ingegaan op de samenstelling van het voorgestelde pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen in 2011; de relatieve druk van de lokale belastingen en heffingen; de stand van zaken en de voornemens voor het begrotingsjaar rondom een aantal beleidsitems. Tot slot wordt ingegaan op het kwijtscheldingsbeleid.
2. Beleidsuitgangspunten Richtsnoer voor de ontwikkeling van de gemeentelijke tarieven in 2011 vormen de uitgangspunten van het Collegewerkprogramma: – In economisch zware tijden moeten lastenverzwaringen voor burgers en bedrijven worden voorkomen; – Ons algemene uitgangspunt blijft dat de ontwikkeling van de tarieven de Consumenten Prijsindex (CPI) niet te boven mag gaan; – OZB voor huiseigenaren en bedrijven zal met 1,5% in 2011 en 3% in 2012 dalen; – Er wordt afgezien van heffing van precario op kleiner terrassen en reclame uitingen; – Roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting wordt ingevoerd; – Een eerste parkeervergunning voor Rotterdammers wordt voortaan de helft goedkoper; – Kostendekkendheid van een aantal tarieven (met name riool- en afvalstoffenheffing) blijft het uitgangspunt. De burgers van Rotterdam zullen in 2011 en 2012 in dat opzicht worden ontzien; eventuele kostenstijgingen komen niet eerder dan 2013 gefaseerd in de tarieven terug, voorzover de economische situatie dat op dat moment ook toelaat.
3. Actualisatie beleidsitems 2011 Op het terrein van lokale lasten staan in 2011 de volgende beleidsitems en bedrijfsvoeringszaken centraal. Voortbestaan precariobelasting ondergrondse kabels en leidingen Het kabinet Balkenende III heeft een wetsvoorstel opgesteld waarin de precariobelasting op buizen en leidingen van nutsbedrijven zal worden afgeschaft. Afschaffing van deze precarioheffing betekent voor de Gemeente Rotterdam een forse financiële aderlating van ten minste € 10 mln structureel. Het Rijk zou blijkens het wetsvoorstel geen compensatie verstrekken; gemeenten zou immers met de OZB een instrument in handen zouden hebben om het “verlies” zelf op te vangen. Het wetsvoorstel is op dit moment nog steeds niet ingediend en het is op dit moment onduidelijk of een nieuw kabinet dit ook doet. Dit onderwerp wordt nauwlettend gevolgd en over de voortgang zal uw Raad geïnformeerd worden. Bedrijven Investeringszones De Experimenteerwet BI-zones maakt het de gemeenteraad mogelijk om op verzoek van ondernemersverenigingen zgn. Bedrijven Investeringszones in te stellen. Deze activiteiten zijn aanvullend op het basisniveau waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Een Bedrijven Investeringszone (BI-zone) is een door de ondernemers zelf afgebakend gebied, waarbinnen zij gezamenlijk investeren in een aantrekkelijker en veiliger bedrijfsomgeving. Bij voldoende draagvlak betalen alle ondernemers mee. De gemeente stelt hiervoor een heffing in en keert de opbrengst van de heffing uit aan de vereniging of stichting die de activiteiten namens de ondernemers uitvoert. De basis van een BI-zone is een plan van aanpak van de ondernemersvereniging bestaande uit duurzame, niet eenmalige activiteiten die aanvullend zijn ten opzichte van de diensten van de gemeente. Voorbeelden hiervan zijn: inhuur van gezamenlijke surveillancediensten, camerabewaking, vaker schoonmaken, graffitiverwijdering of een luifelplan. Ondernemers bepalen zelf of zij in hun gebied die gezamenlijke investeringen willen doen. BIZ is hiermee een instrument dat het voor ondernemers mogelijk maakt om gezamenlijk te investeren in hun bedrijfsomgeving, en de organisatie en lasten evenwichtig te verdelen. Succesvolle invoering van een BIZ versterkt ook de lokale organisatie van groepen ondernemers. Dit concept wordt in het buitenland al veelvuldig en met succes toegepast en wordt daar ook wel Business Improvement District (BID) genoemd).
pagina 146 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Najaar 2010 hebben wij de raad voorgesteld om Bedrijven Inversteringszones (BI-zones) in Rotterdam in stellen. Een veertiental ondernemersverenigingen heeft een aanvraag gedaan voor het instellen van een BI-zone. Het gaat om de ondernemersverenigingen Aert van Nesstraat, Hillegersberg, Hoogstraat, Hordijk, Karel Doormanstraat, Korte Hoogstraat, Lijnbaan Binnenwegplein, Lusthofstraat, Meent, Nieuwe Binnenweg, Oude Binnenweg, Schouwburgplein, Van Oldenbarneveltstraat en Witte de With kwartier. Nadat de verordeningen zijn vastgesteld door de Gemeenteraad zal per BI-zone een draagvlakmeting worden gehouden onder alle belastingplichtigen in het gebied. Pas bij voldoende steun zal de verordening in werking treden. Invoering Omgevingsvergunning De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) is op 1 oktober 2010 in werking getreden. De WABO integreert 25 bestaande stelsels van vergunningen, ontheffingen en meldingen op het gebied van de fysieke leefomgeving tot één omgevingsvergunning. De individuele vergunningen, zoals voor bouwen en slopen, verdwijnen daarmee en dit betekent dat ook de mogelijkheid om voor deze individuele vergunningen aparte leges te heffen, tot het verleden behoort. In plaats daarvan wordt straks één legesnota voor de omgevingsvergunning geheven. Wel kunnen nog voor de verschillende activiteiten van de omgevingsvergunning aparte tarieven in rekening worden gebracht. Dit heeft tot gevolg dat de verordening Bouwleges en het systeem van legesheffing voor de verschillende vergunningen is aangepast. Het uitgangspunt van kostendekkende tarieven blijft echter van kracht. Invoering Roerende Woon- Bedrijfsruimtebelasting Bij gemeenten bestaat al jaren de behoefte om bijvoorbeeld woonboten te belasten met OZB. Op grond van een recente uitspraak door de Hoge Raad kunnen niet langer de eigenaren en gebruikers van roerende zaken (waaronder bedrijfsschepen en woonboten) voor OZB aangeslagen worden. Het gelijkheidsbeginsel is een overweging voor de gemeente om de roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting in te voeren. Ook wij vinden het wenselijk dat de gebruikers en eigenaren van bepaalde roerende zaken, evenals de eigenaren van bepaalde roerende zaken, bijdragen aan de collectieve voorzieningen waarvan wordt geprofiteerd. Zowel de belastingplicht als de tarieven zijn gelijk aan die van OZB. Rozenburg Met ingang van 18 maart 2010 maakt de voormalige gemeente Rozenburg als deelgemeente deel uit van Rotterdam. Voor de lokale lasten voor de inwoners van Rozenburg heeft dit consequenties. De mate of en in hoeverre bij een fusie zoals deze geleidelijke tariefsaanpassingen (ingroeiregelingen) mogelijk zijn, wordt bepaald door in de toepasselijke wetsvoorschriften, neergelegd in de Wet algemene regels herindeling (arhi). Deze wet bepaald dat bestaande belastingverordeningen van Rozenburg gedurende een periode van twee jaar van kracht blijven, tenzij de gemeenteraad van Rotterdam de voorschriften eerder vervallen verklaart. Bij de OZB is uit hoofde van wet geen sprake van een overgangsregeling: tegemoetkomingen in de tariefstelling zijn bij deze belasting niet mogelijk. Bij de Rioolheffing en de Precariobelasting is wel een overgangsregeling getroffen. In 2011 zijn voor deze deelgemeente de Rotterdamse verordening OZB 2011, de verordening Afvalstoffenheffing 2011 en de Legesverordening 2011 onverkort van kracht. De extra belastingopbrengsten zijn overigens nog niet verwerkt in de begrotingscijfers. Kadernota Lokale lasten 2010–2015 Voor de afgelopen collegeperiode is de Kadernota Lokale Lasten 2006–2010 door de Raad vastgesteld. Deze kadernota gaf in principe voor de gehele collegeperiode antwoord op vragen als: welke lokale lasten worden in Rotterdam geheven, op grond waarvan, wie betalen deze lasten, wat zijn de opbrengsten, enz.? Welke beleidsuitgangspunten gelden hierbij (denk daarbij aan tarievenbeleid en relatieve lastendruk)? Wat zijn de beleidsopgaven en -ontwikkelingen de komende jaren op het gebied van lokale lasten? Op welke wijze en waarover wordt de raad in begroting en rekening geïnformeerd over de voornemens en uitkomsten op het gebied van lokale lasten? Wij zijn voornemens voor de komende collegeperiode eveneens zo’n kadernota op te stellen. Daarmee stelt de raad de kaders op voor het door het college te voeren lokale lastenbeleid voor de komende jaren. Daarover legt het college periodiek verantwoording af richting raad. Deze kadernota zal rond het kerstreces 2010–2014 verschijnen.
Hoofdstuk 5.1 | Concernbrede onderwerpen | Lokale lasten | pagina 147
Vergroten transparantie voor de burger van aanwending belastinginkomsten GBR is een aantal jaren geleden begonnen met een reclamecampagne om de burger attent te maken wat met de belastinginkomsten in de stad wordt gedaan. In de diverse bijsluiters bij de aanslagen lokale heffingen hebben we gerefereerd aan de nieuw aangelegde speelveldjes voor de Rotterdamse jeugd, de honden uitlaatgebieden in voornamelijk de binnenstad, het schoon heel en veilig houden van Rotterdam en de vele andere investeringen. Voor de burger is het van belang te zien hoe de gelden worden besteed. In 2011 zullen we opnieuw via de bijsluiters en via posters en radiospotjes de aandacht vragen voor tijdige betaling van de aanslagen. Effectievere incasso/beter betaalgedrag bij burgers Het invorderingsbeleid binnen onze gemeente is streng maar rechtvaardig. Indien men op grond van het inkomen recht heeft op kwijtschelding, wordt kwijtschelding verleend. Voor het overige moeten burgers aan hun verplichtingen voldoen en na de reguliere stroom van aanmaningen en (post)dwangbevelen worden gericht invorderingsmaatregelen genomen. Binnen het beleid zijn diverse mogelijkheden voorhanden tot het “regelen” van de schuld. Vanaf 2010 is het mogelijk om digitaal via Mijn Loket kwijtschelding of een betalingsregeling aan te vragen. Zo wordt langs de weg van dienstverlening getracht de belastingbetaler te stimuleren vrijwillig aan de verplichtingen te voldoen. Een belangrijke maatregel is de invoering van gespreide betaling via automatische incasso en uitgebreide mogelijkheden voor betalingsregelingen. Dit is een groot succes gebleken voor zowel de burger als de gemeente. In het in 2009 ingevoerde nieuwe heffingensysteem ONS bestaat nu ook de mogelijkheid om belastingbetalers, die altijd netjes en op tijd betalen en één keer te laat zijn, een kostenloze herinnering te sturen. Tot nu toe kreeg iedereen direct een aanmaning met kosten. Tevens zijn en komen er meer mogelijkheden beschikbaar om digitaal zaken met de gemeente te kunnen doen. De gemeente Rotterdam heeft zich de afgelopen jaren gemanifesteerd op het gebied van de incasso. Diverse landelijke media hebben positief aandacht aan dit onderwerp besteed. Dit beleid zetten we voort. Verbetering van het betaalgedrag begint met handhaving. De Rotterdammer, maar inmiddels ook de mensen buiten de stad, weten dat we op diverse manieren controle uitoefenen op de betalingen. De rondrijdende GBR-bus uitgerust met speciale scan-apparatuur is hiervan de meest bekende vorm. Concentratie van de incasso-functie van de gemeente bij GBR In april 2005 heeft ons college ingestemd met het voorstel om de dienst Gemeentebelastingen (GBR) aan te wijzen als centraal incassopunt binnen de gemeente. Op dit moment verricht GBR incassowerkzaamheden voor de gemeentelijke diensten Roteb (afvalstoffenheffing en bedrijfsreinigingsrecht), Gemeentewerken (o.m. rioolheffing) STZ (parkeerbelasting en -producten, marktgelden en huisvuilboetes), Sport en Recreatie, Jeugd Onderwijs en Samenleving en de Bibliotheek. Met ingang van 2011 verricht GBR ook de heffing en inning van de Wabo (overgedragen door dS+V) en de erfpacht (overgedragen door OBR).
4. De ontwikkeling van Rotterdamse lastendruk In onderstaande schetsen wij u de tarievenontwikkeling 2008–2011 in onze gemeente. Ontwikkeling Rotterdamse woonlasten 2008–2011 We stellen voor de gemeentelijke woonlasten (d.w.z. het totaal van het gemiddeld aanslag OZB-eigenaar woningen, riool- en afvalstoffenheffing) in 2011 met € 7,68 (+1,24%) ten opzichte van 2010 te laten stijgen.
OZB- eigenaar woning Afvalstoffenheffing Rioolheffing Totale woonlasten
tarief 2008 (in €)
tarief 2009 (in €)
170,41 248,25 160,41 579,07
180,89 259,04 173,08 613,01
stijging 2009 t.o.v. 2008 (in %) 6,15 4,35 7,90 5,86
De tarieven 2011 zullen nog door uw raad separaat worden vastgesteld.
pagina 148 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
tarief 2010 (in €) 180,89 259,04 180,00 619,93
stijging 2010 t.o.v. 2009 (in %) 0,0 0,0 4,0 1,13
tarief 2011 (in €) 180,89 263,57 183,15 627.61
stijging 2011 t.o.v. 2010 (in %) 0,0 1,75 1,75 1.24
Rotterdamse lastenontwikkeling 2009–2010 ten opzichte van het landelijk gemiddelde Bij de vergelijking van de lokale lastendruk in Rotterdam met andere gemeenten, gaan we uit van COELO-atlas. Het COELO (Centrum voor Onderzoek Economie van de Lagere Overheden) is een onafhankelijk onderzoeksinstituut verbonden aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Het onderzoek richt zich op onderwerpen die verband houden met provincies, gemeenten en waterschappen en publiceert jaarlijks over de lokale lastendruk. Het COELO heeft een vergelijkend onderzoek onder de 37 grootste gemeenten uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de gemeentelijke tarieven 2010 gemiddeld met 0,6% stijgen tot een gemiddelde woonlast van € 610,00. De woonlasten zijn in 2010 het laagst in Alkmaar (€ 480) en het hoogst in Zaanstad (€ 698). Rotterdam staat op een 18e plaats en binnen G4-verband op een 3e plaats. Totale woonlasten (bedragen in €) Rotterdam Gemiddelde stijging van 37 grote gemeenten
2009 613,01 606,00
2010 619,93 610,00
gem. stijging 1,13 0,6
Rotterdam gem. 37 grote gemeenten 0% 0% 0% -0,39% 4,0% 2,94% 1,13% 0,60%
verschil
Bron: COELO – Belasting Overzicht Grote Gemeenten 2010
Percentage 2010 tov 2009 OZB eigenaar Afvalstoffenheffing Rioolheffing Totale woonlasten
0% -0,39% 1,06% 0,53%
Bron: COELO – Belasting Overzicht Grote Gemeenten 2010
Rotterdamse lastenontwikkeling binnen de G4 Vergelijking ontwikkeling woonlasten Rotterdam 2010 tov het gemiddelde grote gemeenten Totale woonlasten (bedragen in €) Rotterdam Amsterdam ‘s Gravenhage Utrecht
2009 613,01 551,20 549,84 718,49
2010 619,93 570,82 523,90 694,13
gem. stijging +1,13% +3,56% --4,72% - 3,39%
Bron: COELO – Belasting Overzicht Grote Gemeenten 2010
Zoals uit het overzicht blijkt heeft de Gemeente Rotterdam binnen de G4- verband de op Amsterdam na de sterkste stijging van de lastendruk. Rotterdamse lastendruk 2010 ten opzichte van de regio Van belang is ook hoe de Rotterdamse tarieven afsteken tegen de tarieven in de omliggende gemeenten. Een vergelijking per afzonderlijk tarief kan echter een vertekening opleveren, omdat een gemeente er voor kan kiezen om de OZB wat meer te belasten ten gunste van een lager rioolheffing. Er ontstaat echter wel een globaal beeld wanneer de drie belangrijkste tarieven (die betrekking hebben op meerpersoonshuishoudens) met elkaar worden vergeleken. Tarieven 2010 (in €)
Rotterdam Albrandswaard Ridderkerk Barendrecht Spijkenisse Vlaardingen Schiedam Lansingerland Capelle a/d IJssel
OZB – eigenaar woning 0,1103% 0,0992% 0,0860% 0,0940% 0,1130% 0,1106% 0,1000% 0,0934% 0,0931%
afvalstoffenheffing 259 262 338 234 365 312 268 353 318
rioolheffing eigenaar + gebruiker 180 166 73 258 101 158 152 183 88
totale woonlasten 620 702 671 754 667 668 580 825 703
rangorde laagste woonlasten 99 292 220 375 201 217 39 424 295
Bron: COELO – atlas 2010
Hoofdstuk 5.1 | Concernbrede onderwerpen | Lokale lasten | pagina 149
Hieruit blijkt dat Rotterdam in totaliteit, op Schiedam na, als laagste in de regio moet worden beschouwd; per afzonderlijk tarief is de situatie wisselend.
5. Tariefsontwikkeling 2011 Beleidsuitgangspunt is dat de gemeentelijke tarieven, op basis van de CPI-methodiek, in 2011 met maximaal 1,75% mogen stijgen ten opzichte van 2010. In de raadsvoorstellen bij de verschillende belastingverordeningen, zoals bij leges-, riool- en afvalstoffenheffing 2011 stijgen de tarieven dan ook niet meer dan met 1,75% ten opzichte van 2010. Onderstaande tarieven vormen echter een, voor burgers en bedrijven gunstige, uitzondering. Logiesbelasting Met ingang van juli 2010 wordt in Rotterdam logiesbelasting geheven. Het doel van deze (bestemmings-)heffing is om jaarlijks het evenementenfonds met € 2,5 mln (na aftrek van uitvoeringskosten) te voeden. De eerste helft van 2010 laat een lichte opleving van de hotelbranche zien ten opzichte van 2009 voor wat betreft de bezettingsgraad (+ 2,5%). De verwachte omzet in 2011 bedraagt ca. € 62,5 mln. Op grond van deze verwachting stellen wij voor het tarief voor 2011 vast te stellen op 4,5% (voor de tweede helft van 2010 bedraagt deze 5,5%). Onroerende zaakbelastingen In economisch zware tijden moeten lastenverzwaringen voor burgers en bedrijven worden voorkomen. Binnen het budgettaire kader is ruimte vrijgemaakt om de OZB voor huiseigenaren en bedrijven met 1,5% in 2011 (€ 3 mln) en 3% in 2012 (€ 6 mln) ten opzichte van 2010 te laten dalen. Er zijn verschillende mogelijkheden waarop deze lastenverlichting gestalte kan krijgen. Daarbij is bepalend de verdeling van de lastenverlichting over de drie verschillende OZB-tariefsgroepen, te weten eigenaren van woningen; eigenaren van nietwoningen en gebruikers van niet-woningen. Een lastenverlichting ten gunste van de burger zou met name gestalte krijgen via aanpassing van het tarief eigenaren-woningen, terwijl het bedrijfsleven zou profiteren van een tariefsverlaging van de beide categorieën OZB-niet-woningen. Denkbaar is de lastenverlichting voor 50% (corresponderend met € 1,5 mln) ten goede te laten komen aan de burger en voor 50% aan het bedrijfsleven. Een alternatief is verlaging naar rato over de geraamde inkomsten 2010 over de drie OZB-tariefsgroepen. Wij stellen, gezien het uitgangspunt om geen enkele groep relatief te willen bevoordelen, voor om het voornemen tot lastenverlichting te realiseren door naar rato van de geraamde inkomsten 2010 de lastenverlaging 2011 ad € 3 mln over de drie verschillende OZB-tariefsgroepen te verdelen. Dit betekent ten opzichte van 2010 een stijging van het tarief OZB woningen met 1,85%, een stijging met 1,93% van het tarief OZB- gebruikers niet-woningen en een verlaging van 4,01% van het tarief OZB-eigenaren niet-woningen. In deze cijfers is rekening gehouden met de WOZ-waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen. De totale OZB-opbrengst wordt bepaald door WOZ-waarde woningen en niet-woningen en de hiervoor geldende tarieven. Voor het belastingjaar 2011 wordt een gemiddelde waardedaling van 2% voor de woningen geraamd en voor de niet-woningen een gemiddelde waardedaling van 1%. Doordat ten gevolge van de economische recessie de WOZ-waarde van zowel woningen als niet-woningen in 2011 daalt, stijgt een tweetal tarieven in 2011 ten opzichte 2010 teneinde de begrote opbrengsten te genereren. Het gemiddelde aanslagbedrag OZB voor eigenaar woningen 2011 wijzigt echter ten opzichte van 2010 niet. Ondanks de voorgenomen lastenverlichting OZB stijgen de opbrengsten in 2011 ten opzichte van 2010. Dit is grotendeels het gevolg van meeropbrengsten OZB door de aanleg van de Tweede Maasvlakte en de areaaluitbreiding. Verder zijn voor 2010 eenmalig lagere opbrengsten uit het Botlek-gebied geraamd. Verordening precario- en reclamebelasting In onze gemeente wordt zowel reclame- als precariobelasting geheven. Voor beide belastingsoorten is in 2006 met de komst van een basistarief dat van toepassing is op 90% van de verstuurde aanslagen, een belangrijke vereenvoudiging doorgevoerd. In het Collegewerkprogramma wordt voorgesteld af te zien van de heffing van precario op kleiner terrassen en reclame uitingen. Daarmee beogen we het midden- en kleinbedrijf (MKB) te ondersteunen in deze tijden van economische recessie. Dit brengt mee dat in het vervolg terrassen met een oppervlakte van niet meer dan 50 m2 vrijgesteld worden van precariobelasting en dat openbare aankondigingen die bij een vestiging behoren met een oppervlakte niet meer dan 30 m2 vrijgesteld worden van reclamebelasting. Dit betekent naast een administratieve lastendrukvermindering, een lastenvermindering van € 1,7 mln ten bate van het MKB. Bij dit voornemen is onderkend dat daarmee het fiscale instrument om reclame-uitingen c.q. objecten op de openbare weg te weren, vervalt. Echter, de verwachting is dat een en ander op te vangen is via een aanscherping van de regelgeving in de APV.
pagina 150 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Verordening Parkeerregulering en parkeerbelasting Ten slotte stellen wij als lastenverlichting voor burgers en bedrijven voor de eerste parkeervergunning voor Rotterdammers voortaan de helft goedkoper te maken.
6. Specificatie belastingopbrengsten In onderstaande tabel wordt een specificatie van de opbrengsten van de belastingsoorten gegeven. De geraamde opbrengsten 2011 zijn op basis van de voorgestelde tarieven:
Onroerend zaakbelasting * Roerende zaakbelasting Hondenbelasting Logiesbelasting** Reclame- en precariobelasting Rioolheffing Afvalstoffenheffing
*
rekening 2009 169.756 0 2.023 0 25.127 57.931 70.458
begroting 2010 169.932 0 2.023 2.680 23.377 60.265 74.458
begroting 2011 173.178 500 2.058 2.727 23.765 61.319 73.143
Bij de tariefsbepaling wordt rekening gehouden met de verdisconteerde verwachte oninbare OZB-opbrengsten.
** Bij de tariefsbepaling wordt rekening gehouden met zowel het voornemen het evenementenfonds jaarlijks met € 2,5 mln te voeden uit opbrengsten logiesbelasting, als met de hieraan verbonden perceptiekosten ad € 180. Opgemerkt wordt dat circa € 6,5 mln van de hierboven geraamde belastingopbrengsten door de gemeente zelf wordt opgebracht.
7. Kwijtschelding Afvalstoffenheffing Voor het verlenen van kwijtschelding voor de afvalstoffenheffing wordt als criterium voor de kosten van bestaan 100% van de normuitkering uit de Algemene Bijstand Wet gehanteerd. Kwijtschelding wordt naar verwachting in 2011 verleend in ongeveer 48.500 gevallen. Dat vormt bijna 16% van het aantal belastingplichtigen. Hiermee is een bedrag van circa € 12,9 mln gemoeid. Een groot deel van de kwijtscheldingsverzoeken (meer dan de helft) wordt op geautomatiseerde wijze toegekend. Dit is in het belang van zowel de burger als de organisatie. Immers, hoe meer geautomatiseerde kwijtscheldingen, hoe minder verzoeken binnen komen die handmatig moet worden afgehandeld.
Hoofdstuk 5.1 | Concernbrede onderwerpen | Lokale lasten | pagina 151
5.2 Weerstandsvermogen Inleiding Weerstandsvermogen geeft de financiële buffer aan die de gemeente nodig heeft om de financiële gevolgen van onvoorziene gebeurtenissen op te vangen. Kenmerkend aan risico’s in het kader van weerstandsvermogen is dat er sprake is van niet of nauwelijks beïnvloedbare (externe) risico’s. Meestal is de kans dat het risico zich voordoet klein, terwijl de financiële gevolgen, zowel mee- als tegenvallers, groot kunnen zijn. Beide zijn moeilijk in te schatten. Dergelijke risico’s kunnen samenhangen met onderwerpen als grondexploitatie, gebiedsuitbreiding en sociale structuur. Voor weerstandsvermogen moeten de strategische risico’s worden onderscheiden van de reguliere. Bij die laatste groep gaat het om risico’s die zich regelmatig voordoen en die in het algemeen vrij goed meetbaar zijn. Een goed functionerende planning en control en administratieve organisatie zijn voorwaarden om dit soort risico’s te herkennen. Voor het grootste deel van de risico’s worden toereikende voorzieningen (ca. € 80 mln) en beleids- en beheersmaatregelen getroffen en/of verzekeringen afgesloten.
Weerstandscapaciteit Tegenover het weerstandsvermogen staat de weerstandscapaciteit: de middelen die kunnen worden ingezet als de risico’s zich daadwerkelijk voor gaan doen. Met aandacht voor het weerstandsvermogen kan worden voorkomen dat elke financiële tegenvaller dwingt tot bezuinigen; het speelt daardoor een belangrijke rol bij het beoordelen van de financiële positie van de gemeente. Theoretisch kan weerstandscapaciteit bestaan uit vrij aanwendbare middelen, onbenutte belastingcapaciteit (ca. € 40 mln) en bestemmingsreserves (ca. € 960 mln). De Gemeente Rotterdam heeft vooralsnog gekozen voor weerstandscapaciteit in de vorm van vrij aanwendbare middelen, vanwege de (relatief) directe beschikbaarheid. Directe beschikbaarheid is van belang, daar het gaat om onvoorziene gebeurtenissen. In uiterste nood kan beroep gedaan worden op de onbenutte belastingcapaciteit of de bestemmingsreserves. Dat heeft wel tot gevolg dat beleidsmatige keuzes (heroverwegingen) gemaakt moeten worden. Algemene Concernreserve Voor risico’s die niet zijn toe te schrijven aan een enkele dienst is de Algemene Concernreserve gevormd. Ook risico’s die de spankracht van een individuele dienst te boven gaan komen ten laste van de Algemene Concernreserve. Dit maakt een stabiel financieel beleid mogelijk. Verder is voor het renterisico op concernniveau de Financieringsreserve gevormd. Het toekomstige beleid wordt beïnvloed door de kwantitatieve benadering van weerstandsvermogen, wat mogelijk is door het in 2005 ontwikkelde Rotterdams Risicocumulatiemodel. Doel van het model is het geven van een kwantitatieve onderbouwing van de weerstandscapaciteit. Redenerend vanuit een risicospreidingoptiek (risicocumulatie) is het voor de hand liggend dat de in totaal benodigde weerstandscapaciteit op gemeentelijk niveau lager is dan bij een decentrale benadering het geval is. Een lastig element daarbij is (en blijft) de noodzaak van kwantificering van de input in het model, namelijk de inschatting van de risico’s en de financiële impact daarvan. Onderstaande tabel geeft de geraamde reservepositie in meerjarig perspectief aan. Weerstandsvermogen Algemene concernreserve Financieringsreserve Totaal
01-01-2010 73.294 66.290 139.584
2010 76.093 74.292 150.385
2011 82.395 89.975 172.370
2012 55.212 90.333 145.545
2013 66.554 85.045 151.599
2014 84.535 76.464 160.999
Rekening houdend met het voorstel om een deel van het rekeningresultaat 2009 aan het weerstandsvermogen (€ 25 mln) en de toevoeging in het begrotingsbeeld 2011–2014 neemt het weerstandsvermogen toe van € 112,5 mln in 2009 naar € 160,1 mln in 2014. In 2012 is sprake van een teruggang. Dit houdt verband met een onttrekking aan de algemene reserve ten behoeve van het begrotingsbeeld. Vanaf 2013 neemt het weerstandsvermogen weer toe. De omvang van de Financieringsreserve neemt af vanwege een hogere verwachte externe rente vanaf 2013. Het weerstandsvermogen stijgt derhalve substantieel, maar blijft onder de norm van € 172,5 mln.
pagina 152 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Toelichting 1. Algemene Concernreserve Bij Kaderbrief 2004 is besloten dat de Algemene Concernreserve minimaal € 30 mln dient te zijn om tegenvallers binnen het concern op te vangen. Het gaat hierbij om de tegenvallers uit strategisch onvoorziene risico’s en uit de operationele risico’s die samenhangen met de uitvoering van het lopende begrotingsjaar. Per 1 januari 2011 worden alle algemene reserves ondergebracht in de algemene concernreserve. De afdrachtrelatie van het Ontwikkelingsbedrijf en Gemeentewerken komt daarmee te vervallen. In navolging hierop is de norm voor de algemene concernreserve verhoogd naar 107,5 mln door de normen van de vervallen reserves (OBR € 70 mln, GW € 7,5 mln) hieraan toe te voegen 2. Financieringsreserve Het renteresultaat wordt verrekend met de Financieringsreserve. In het geval van een gematigde rentestijging kan een beroep worden gedaan op de Financieringsreserve om de omslagrente op het gewenste niveau te handhaven. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar de paragraaf 5.5 financiering. Ontwikkelingen en de Economische crisis In de jaarrekening 2009 was het weerstandsvermogen afgenomen tot € 114,1 mln. De afname was een direct gevolg van de economische crisis en houdt voornamelijk verband met de verliezen op de grondexploitaties, die in 2009 zijn genomen. Het risico waarmee rekening is gehouden in de bepaling van de weerstandscapaciteit, heeft zich dus in 2009 daadwerkelijk voorgedaan. Rekening houdend met het voorstel om een deel van het rekeningresultaat 2009 aan het weerstandsvermogen (€ 25 mln) en de toevoeging in het begrotingsbeeld 2011–2014 neemt het weerstandsvermogen toe van € 112,5 mln in 2009 naar € 163,4 mln in 2014. De omvang van de Financieringsreserve neemt vanaf 2013 af vanwege een hogere verwachte externe rente. De economische crisis en de daarmee gepaard gaande onzekerheden vertalen zich ook in substantiële financiële risico’s. Er hebben zich reeds tegenvallende resultaten in de grondexploitaties voorgedaan en er is veel onzekerheid omtrent de toekomstige opbrengsten van grondexploitaties. Zie voor een nadere uiteenzetting hiervan de paragraaf Grondbeleid. In de Miljoenennota geeft het kabinet aan dat de overheidsfinanciën door de crisis sterk zijn verslechterd. Er moet krachtig worden ingegrepen om de overheidsfinanciën gezond en houdbaar te maken. In 2011 maakt het Rijk een start met het terugdringen van het tekort op de begroting. De gevolgen voor Rotterdam zijn nog niet aan te geven, het risico van bezuinigingen op specifieke uitkeringen of het Gemeentefonds door het Rijk is nog niet kwantificeerbaar.
Kwantitatieve weerstandscapaciteit Jaarlijks kunnen eerder ingeschatte risico’s komen te vervallen of verminderen; andere risico’s kunnen opportuun worden. Ten behoeve van de bepaling van het gemeentelijk weerstandsvermogen worden jaarlijks de risico’s geïnventariseerd. In het algemeen is het bepalen van een redelijke inschatting van het mogelijk zich voordoen en van de financiële impact, niet eenvoudig kwantificeerbaar. Dat vergt ook ervaring(scijfers). Hieronder worden de voornaamste risico’s die kwantificeerbaar zijn aangegeven. Zij worden meegenomen in het Risicocumulatiemodel. Te kwantificeren risico’s Nr beleidsveld 1 Algemene middelen 2 Algemene middelen 3 Algemene middelen 4 Participatie 5 Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen 6 Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen 7 Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen 8 Fysiek beheer van de stad
omschrijving risico
minimum
Renterisico – beïnvloeding van de resultaten van het concern door rentewijzigingen Dividendrisico Bijzondere positie G-4 Financiële risico’s als gevolg van de financieringssystematiek WWB Grondexploitatie
-8 mln
maximum nieuw/ bestaand 24 mln bestaand
0 0 0
12,5 mln nieuw 165 mln nieuw 47 mln bestaand
0 mln
95 mln bestaand
Ongerechtvaardigde verrijking bodemsanering
-1,2 mln
8 mln bestaand
Minder legesheffing door economische crisis
3,9 mln
5,1 mln bestaand
Bloedingsziekte paardekastanjes – schadeclaims deelgemeenten
2,4 mln
9,7 mln bestaand vervolg tabel zie volgende pagina
Hoofdstuk 5.2 | Concernbrede onderwerpen | Weerstandvermogen | pagina 153
vervolg tabel vorige pagina
Nr Beleidsveld 9 Fysiek beheer van de stad 10 Fysiek beheer van de stad
Omschrijving risico Nadeelcompensatie verlegregeling Eneco als leidingexploitant Onverzekerde brandschade
Minimum 0
Maximum Nieuw/ bestaand 10 mln bestaand
0
10 mln bestaand
Niet te kwantificeren risico’s Onderstaande onderwerpen houden mogelijk een risico in. Deze risico’s zijn niet goed kwantificeerbaar en daarom niet opgenomen in het risicocumulatiemodel. Jaarlijks wordt bezien wat de stand van zaken is; op grond daarvan zullen, indien noodzakelijk, maatregelen worden voorgesteld. Nr beleidsveld
omschrijving risico
11 Cultuur, sport en recreatie 12 Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen 13 Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen 14 Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen 15 Algemene middelen 16 Algemene middelen
Risico op schade aan gemeentelijke kunstcollectie Vastgoedrisico- marktontwikkelingen
nieuw/ bestaand bestaand bestaand
Risico’s als gevolg van de Gemeente-garantieverordening Eigen Woningen 1995
bestaand
Risico’s achtervang door Waarborgfonds Eigen Woningen verstrekte garanties
bestaand
Bezuinigingen op specifieke uitkeringen door het Rijk Uitkomsten brede heroverweging inzake Decentralisatie, herverdeling en herindeling
nieuw nieuw
Nieuw ten opzichte van de begroting 2010 zijn de volgende risico’s Risico Omschrijving
Beleidsveld
Risico Omschrijving Beleidsveld
Risico Omschrijving
Beleidsveld
Risico Omschrijving
Beleidsveld
dividendrisico De geraamde dividendopbrengsten bedragen circa € 80 mln. Met name de dividenden van Eneco, Hbr en Evides kunnen onder druk komen te staan vanwege de economische crisis. Bij Evides speelt tevens de tariefregulering vanuit de Drinkwaterwet een rol. Algemene middelen
bijzondere positie G-4 Momenteel is er discussie over het loslaten van de bijzondere positie van de G4. Rotterdam ontvangt ca. € 165 mln extra uit het Gemeentefonds. Algemene middelen
bezuinigingen op specifieke uitkeringen door het Rijk De gevolgen voor de specifieke uitkeringen van het Rijk zijn moeilijk in te schatten. De precieze gevolgen hangen af van de keuzes van het nieuwe kabinet. Ons uitgangspunt is dat de gemeentelijke uitgaven navenant zullen dalen bij bezuinigingen op de specifieke uitkeringen. Wij springen alleen bij als een bezuiniging leidt tot onaanvaardbare maatschappelijke gevolgen. Algemene middelen
uitkomsten brede heroverweging inzake Decentralisatie, herverdeling en herindeling De rijksbrede werkgroep noemt de opties van herverdeling van taken, decentralisatie van taken en de herindeling van bestuursorganen. Deze gaan veelal gepaard met efficiencykortingen. De mogelijke omvang voor Rotterdam valt op dit moment niet te kwantificeren. Een en ander wordt duidelijk met het aantreden van het nieuwe kabinet. Algemene middelen
pagina 154 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Resultaat Risicocumulatiemodel Ter onderbouwing van de weerstandscapaciteit heeft een risicosimulatie plaatsgevonden. De relevante gekwantificeerde risico’s met een financieel gevolg boven de € 5 mln, zijn opgenomen in het Risicocumulatiemodel. Het model werkt met kansinschattingen (kans dat het risico zich voordoet) en inschattingen van de financiële gevolgen als het risico zich daadwerkelijk voordoet. Daar alle risico’s nooit allemaal tegelijk en met een maximale omvang zullen optreden, wordt uitgegaan van een zekerheidspercentage van 95%. Bij 95% zekerheid is de benodigde hoogte van de weerstandscapaciteit € 169 mln. Dat houdt in dat de weerstandscapaciteit van deze omvang in 95% van de gevallen toereikend is. In vergelijking met vorig jaar (€ 166 mln) komt de berekende hoogte van de weerstandscapaciteit licht hoger uit. Oorzaak hiervan is het onderkennen van twee nieuwe risico’s, dividendrisico en het risico dat de bijzondere positie van de G-4 bij de verdeling van middelen komt te vervallen. Dit wordt enigszins gedempt doordat een aantal risico’s zijn komen te vervallen (risico vrijstelling werktuigenbelasting energiecentrale, risico voormalig personeel RET bij insolventie nv en risico tegenvallende resultaten exploitatie 2009) en is duidelijk geworden dat de kans van optreden van het risico opheffen precariobelasting zeer verkleind is. Tenslotte is het risico van de opruimingskosten explosieven WOII voortaan gedekt door structurele (Rijks)middelen in de exploitatie.
Hoofdstuk 5.2 | Concernbrede onderwerpen | Weerstandvermogen | pagina 155
5.3 Onderhoud kapitaalgoederen De gemeente heeft een groot aantal kapitaalgoederen, zoals: wegen, riolering, water, groen en gebouwen. Deze goederen zijn nodig om de beleidsdoelen te realiseren. In deze paragraaf wordt ingegaan op de beleidsuitgangspunten (zoals beleidsvoornemens) en de systematiek van het onderhoud van de kapitaalgoederen. De lasten van het onderhoud worden bij verschillende beleidsvelden weergegeven. Een transparant en overkoepelend overzicht is daarom van belang voor een goed inzicht in de financiële positie van de gemeente. De kapitaalgoederen zijn hieronder per categorie weergegeven. Het betreft de categorie wegen, rioleringen, openbaar groen, water,openbare verlichting, kunstwerken (bruggen, viaducten en tunnels), Sportvelden en sportaccommodaties, Vastgoed, inclusief theaters en musea en onderwijshuisvesting, ICT en overig (Kademuren en glooiingen, begraafplaatsen en crematoria, beeldende kunst en gebouwen). Per categorie wordt bij het beleidskader aangegeven welke beleid- en onderhoudsplannen zijn vastgesteld. Daarna worden de beleidsontwikkelingen en -voornemens beschreven. Tenslotte wordt ingegaan op de beschikbare middelen voor onderhoud en investeringen, met verwijzing naar de relevante beleidsvelden en producten in de begroting.
Categorie Beleidskader
Beleidsontwikkelingen & -voornemens
Wegen – Beheerplan voor Hoofd- en verzamelwegen 2008–2012 – Onderhoud: Meerjarenplan 2008–2017 – Kwaliteitsmeting: 2 jaarlijkse inspectie op schadebeelden In 2007 is het beheerplan van de hoofd- en verzamelwegen voor de periode 2008–2017 opgesteld. Op basis van voortzetting van het huidige beleid en inspecties is aangegeven welke maatregelen er in de komende 10 jaar nodig zijn om de hoofd- en verzamelwegen op een technisch acceptabel kwaliteitspeil te houden. De onderstaande prestatie-indicator blijft tot de invoering van het vernieuwde systeem voor rationeel wegbeheer gehandhaafd: – Kwaliteit hoofd- en verzamelwegen: maximaal 25 % slecht. Door de bijdrage van niet-onderhoudsprojecten (investeringen/vernieuwingen) kon met de beschikbare middelen de oude prestatie-indicatoren gerealiseerd worden. Om inzicht te krijgen in de onderhoudstoestand van de hoofd- en verzamelwegen wordt minimaal één keer in de twee jaar het totale areaal geïnspecteerd. Onderstaande tabellen geven het onderhoudsbeeld en de actuele stand van zaken weer. Tabel 1: Onderhoud Hoofd- en verzamelwegen Omschrijving Onderhouden wegenareaal (in ha) Onderhouden wegenareaal (in %)
Totaal areaal 342 100
Verslag 2009 10,4 3,0
Tabel 2: Kwaliteitsbeeld wegen (in % van het totaal) Omschrijving Areaal (ha)
Hoofd- en verzamelwegen Financiële consequenties
Beleidsveld Product
Omschrijving Onderhoud Investeringen Fysiek beheer van de stad Wegen, water en groen
pagina 156 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Begroting 2010 8,0 2,3
Verslag 2008 Goed Matig Slecht % % % 342 63 14 23 Rekening 2009 15.626 0
Begroting 2011 8,0 2,3
Verslag 2009 Goed Matig Slecht % % % 64,4 11,0 24,6
Begroting 2010 5.284 0
Begroting 2011 5.284 0
Categorie
Rioleringen
Beleidskader
– Gemeentelijk RioleringsPlan 2 2006–2010 (GRP-2) – Ontwerp supplement GRP-2 in verband met brede rioolheffing – Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015 (GRP 3) Concept – Onderhoud: Aansluitplan Rotterdam Renovatie gemalen en persleidingen – Kwaliteitsmeting: Inspectie en benchmark
Beleidsontwikkelingen & -voornemens
Beheer en onderhoud vinden plaats zoals is aangegeven in het Gemeentelijk RioleringsPlan 2006–2010 (GRP-2). De kern van de doelstelling van het GRP-2 is het realiseren van een toename van de rioolvervanging tot 40 km per jaar in 2010 en het voldoen aan de Europese-, nationale- en lokale wet- en regelgeving ten aanzien van rioleringszorg. In het supplement GRP-2 is aangegeven welke maatregelen nodig zijn om te voldoen aan de wet gemeentelijke watertaken, waarin de zorg voor het grondwater en het hemelwater zijn inbegrepen. In 2010 wordt het concept Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015 (GRP 3) ter besluitvorming aangeboden aan het bestuur.
Financiële consequenties
Omschrijving
Rekening 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Onderhoud
18.668
11.205
11.429
Investeringen
34.934
42.880
54.509
Beleidsveld
Fysiek beheer van de stad
Product
Riolering en rioolgemalen
Categorie Beleidskader
Openbaar Groen – Bomenstructuurplan 2007–2010 – Onderhoud: Onderhoudsplan 2007–2010 – Kwaliteitsmeting: Monitoring Het plan komt vooral voort uit technische uitgangspunten, afgestemd met andere initiatieven (veelal wegenbouwprojecten) en bestuurlijke keuzes door deelgemeentebesturen. Met het Bomenstructuurplan wordt ook de effectmeting van de activiteiten geregeld. Monitoring beoogt een inventarisatie van de effecten op de kwaliteits-ontwikkeling van het bomenbestand. Deze worden vervolgens getoetst op de doelstellingen van het plan. Omschrijving Rekening Begroting Begroting 2009 2010 2011 Onderhoud 1.338 1.436 1.436 Investeringen 0 0 0 Fysiek beheer van de stad Wegen, water en groen
Beleidsontwikkelingen & -voornemens
Financiële consequenties
Beleidsveld Product
Categorie Beleidskader
Beleidsontwikkelingen & -voornemens
Financiële consequenties
Beleidsveld Product
Water – Waterplan 2 Rotterdam – Onderhoudsplan waterbodem Rotterdam 2008–2016 – Kwaliteitsmeting: Schouw De klimaatwijziging zal door grotere neerslaghoeveelheden, perioden met meer droogte, een hogere zeespiegel en grotere rivierafvoeren een grote invloed hebben op de waterberging. In het Waterplan 2 Rotterdam is gewerkt aan een totaalvisie hoe de benodigde waterberging (de stedelijke wateropgave) kan worden gerealiseerd. Naar aanleiding van nieuwe beleidsontwikkelingen op het gebied van bodembeheer is in 2006 in samenwerking met de waterschappen gestart met het opstellen van een nieuw uitvoeringsplan bagger. Belangrijk aandachtspunt in het nieuwe plan is de lokale verwerking van bagger. Door een vijftal lokale depots aan de randen van de stad in te richten, kan worden bespaard op transport en verwerkingskosten. De bagger kan na bewerking worden gebruikt als aarde en weer worden toegepast in de stad. Een werkgroep vanuit de waterschappen en de gemeente heeft zich gebogen over de mogelijkheid dat de waterschappen het baggeren van alle Rotterdamse nevenwater-gangen overneemt. Als tegenprestatie zou dan de (deel)gemeente de ontvangstplicht krijgen voor de bagger van alle watergangen ongeacht de kwaliteit. Het plan is inmiddels afgeketst omdat de besparingen voor de waterschappen (met name bij de particuliere watergangen) niet opweegt tegen de extra kosten van het baggeren. Onze inspanning blijft er op gericht om het baggeren, dat in opdracht van verschillende partijen geschiedt, efficiënter te laten verlopen. Omschrijving Rekening Begroting Begroting 2009 2010 2011 Onderhoud 4.536 2.758 2.969 Investeringen 0 0 0 Fysiek beheer van de stad Wegen, water en groen Hoofdstuk 5.3 | Concernbrede onderwerpen | Onderhoud kapitaalgoederen | pagina 157
Categorie Beleidskader
Beleidsontwikkelingen & -voornemens
Financiële consequenties
Beleidsveld Product
Categorie Beleidskader
Beleidsontwikkelingen & -voornemens
Financiële consequenties
Beleidsveld Product
Openbare Verlichting – Beheerplan openbare verlichting in Rotterdam 2008–2012 – Onderhoud: Stedelijk onderhoudsplan Deelgemeentelijke (her)investeringsplannen – Kwaliteitsmeting: Inspecties Sinds 1 januari 2004 is de gemeente Rotterdam weer eigenaar van ruim 95.000 lichtpunten in de stad en haven. Het beheer en onderhoud van deze lichtpunten is nu vastgelegd in het ‘Beheerplan Openbare Verlichting 2008–2012’. Het plan bevat de volgende onderdelen. – De bestuurlijke verantwoordelijkheden. – De organisatie van het beheer en onderhoud. – Het huidige en toekomstige beleid met betrekking tot het beheer en onderhoud. – De noodzakelijke maatregelen, zowel technisch als functioneel, in relatie tot het toekomstige beleid. In het plan zijn de volgende beleidsdoelen opgenomen: – Sneller oplossen van storingen. – Meer masten vervangen. – Minder soorten masten en armaturen. – Meer duurzaamheid. Met de deelgemeenten zijn hierover bestuurlijke afspraken gemaakt. Omschrijving
Rekening Begroting Begroting 2009 2010 2011 Onderhoud 7.670 6.937 6.529 Investeringen 6.200 6.429 5.428 Genoemde bedragen voor onderhoud zijn exclusief de kosten voor energie en netbeheer. Deze kosten worden verantwoord door de deelgemeenten. Fysiek beheer van de stad Openbare Verlichting
Kunstwerken (bruggen, tunnels en viaducten) – Beheerplan Bruggen en Viaducten (2008–2012) – Onderhoud: Uitvoeringsjaarplan Bruggen en Viaducten – Kwaliteitsmeting: Periodieke inspectie – Ontwerp investeringsplan Bruggen en Viaducten – Onderhoud: Meerjarenplan 2009–2012 – Kwaliteitsmeting: Technische inspecties – Beheerplan Maastunnel 2010–2014 – Onderhoud: Veiligheidsplan Maastunnel – Kwaliteitsmeting: Periodieke inspectie Het beheerplan Bruggen en Viaducten 2008–2012 geeft het kader waarbinnen de komende jaren het beheer en onderhoud zal worden gerealiseerd. Er is gekozen voor het scenario waarbij: – Conserverend onderhoud en schoonmaakwerkzaamheden met een lagere frequentie worden uitgevoerd. – De objecten in de stedelijke hoofdinfrastructuur technisch goed en de overige objecten technisch redelijk in orde zijn. – Alle objecten, ook in de stedelijke hoofdinfrastructuur, technisch redelijk in orde zijn, waarbij beeldtechnisch wordt uitgegaan van een laag ambitieniveau. Om de veiligheid en de betrouwbaarheid van 134 bruggen en viaducten te verhogen is het budget met ingang van 2010 met € 2,1 mln verhoogd. Omschrijving Rekening Begroting Begroting 2009 2010 2011 Onderhoud 7.722 10.543 10.543 Investeringen 2.151 9.989 7.440 Fysiek beheer van de stad Wegen, water en groen
pagina 158 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Categorie Beleidskader
Beleidsontwikkelingen & -voornemens Financiële consequenties
Beleidsveld Product
Categorie Beleidskader
Beleidsontwikkelingen & -voornemens
Financiële consequenties
Beleidsveld Product
Categorie Beleidskader
Beleidsontwikkelingen & -voornemens
Financiële consequenties
Beleidsveld Product
Overig (kademuren en glooiingen) – Beheerplan kademuren (Concept). – Onderhoud: Projectplannen. – Kwaliteitsmeting: Inspecties. – Beheerplan glooiingen i.v.m. over te dragen havens. – Onderhoud: Projectplannen. – Kwaliteitsmeting: Inspecties. Renoverend onderhoud of vervangingen van kademuren vindt plaats als het einde van de levensduur van (een deel van) de constructie is bereikt. Aangezien de technische ontwerplevensduur van de constructies op 50 jaar ligt, moet gesteld worden dat de meeste constructies daar al ver overheen zijn. Omschrijving Rekening Begroting Begroting 2009 2010 2011 Onderhoud 1.438 1.281 1.281 Investeringen 0 0 Fysiek beheer van de stad Wegen, water en groen
Overig (begraafplaatsen en crematoria) – Beleidsplan begraafplaatsen en crematorium 2008–2011 – Onderhoud: Uitvoeringsjaarplan – Kwaliteitsmeting: Schouw In het beleidsplan wordt de gewenste beeldkwaliteit als volgt voorgesteld: – Beeldkwaliteit “Hoog” (goed onderhouden) is bestemd voor grafvakken en bijbehorende verhardingen. – Beeldkwaliteit “Basis” (matig onderhouden) is bestemd voor verstrooiing (strooivelden), singels en groen buiten de grafvakken. – Beeldkwaliteit “Laag” (slecht onderhouden, weinig tot geen onderhoud, die geen gevaar oplevert voor de gebruikers/bezoekers) is bestemd voor de reservecapaciteit op de begraafplaatsen. De huidige kwaliteit van de parken zal hiermee niet verder afnemen en er is voldoende aandacht voor de veiligheid op de begraafplaatsen (te denken valt aan wegen, paden, watergangen maar ook aan de bomenzorgplicht). Omschrijving Rekening Begroting Begroting 2009 2010 2011 Onderhoud 7.809 6.683 6.779 Investeringen 405 100 0 Fysiek beheer van de stad Beheer begraafplaatsen en crematorium& Wegen, water en groen Overig (beeldende kunst en gebouwen) – Beheerplan Beeldende Kunst en Gebouwen (2008–2012) – Onderhoud: Uitvoeringsjaarplan – Kwaliteitsmeting: Inspecties De onderhoudsstaat van de objecten (huizen, torens, poorten, standbeelden en gedenkmonumenten) wordt bepaald en gevolgd door middel van periodieke technische inspecties. In het Beheerplan Beeldende Kunst en Gebouwen (2008–2012) zijn de uitgangspunten voor het technisch beheer en onderhoud van de beeldende kunstwerken en gebouwen opgenomen. Omschrijving Rekening Begroting Begroting 2009 2010 2011 Onderhoud 1.753 782 782 Investeringen 1.070 3.060 1.620 Fysiek beheer van de stad Wegen, water en groen
Hoofdstuk 5.3 | Concernbrede onderwerpen | Onderhoud kapitaalgoederen | pagina 159
Categorie Beleidskader
Beleidsontwikkelingen / - voornemens
Gebouwen Het Meerjaren Perspectief Rotterdams Vastgoed is vastgesteld door het College en de Raad. Dit document is de leidraad voor OBR Vastgoed. In het Meerjaren Perspectief Rotterdams Vastgoed is vastgesteld dat voor alle objecten van strategisch belang zijn en/of maatschappelijke meerwaarde hebben een kwaliteitsniveau wordt vastgesteld. Het kwaliteitsniveau is gebaseerd op de NEN 2767. De NEN 2767 is een landelijk vastgesteld kader waarin de normering van deze niveaus is vast gelegd. De kwaliteitsniveaus worden vastgesteld door een conditiemeting. De portefeuilles moeten aangeven welke objecten een conditiemeting moeten krijgen en op welk kwaliteitsniveau het object moet worden onderhouden. Technisch Beheer geeft aan welke middelen nodig zijn om het onderhoud uit te voeren. Wanneer de benodigde middelen zijn goedgekeurd, zorgt Technisch Beheer voor de uitvoering van het onderhoud. In 2010 is gestart met de uitvoering van de conditiemetingen waarbij het eerste resultaat zichtbaar wordt aan het einde van het jaar. Bij het uitvoeren dan de conditiemetingen wordt duidelijk wat de gemiddelde onderhoudskosten zijn van elk afzonderlijk object. Er kan op deze manier een gemiddeld onderhoudsbudget worden vastgesteld. Het voordeel hiervan is dat resultaat van Vastgoed onafhankelijk is van het onderhoudsbudget, hiervoor worden de mogelijkheden van een bestemmingsreserve of voorziening onderzocht. De meerjaren onderhoudsplannen (MOP’s) zijn in deze methodiek vastgezet voor minimaal 20 jaar, waardoor de gemiddelde kosten berekend kunnen worden.
Financiële consequenties
Categorie Beleidskader
Beleidsontwikkelingen / - voornemens
Financiële consequenties
Tijdens de overdracht van de panden van de gemeentelijke diensten is door middel van quick scans op basis van steekproeven een indicatie gemaakt van het achterstallig onderhoud. Onder achterstallig onderhoud wordt verstaan het verschil tussen het gewenste en huidige kwaliteitsniveau van een object in portefeuille. Hieronder valt dus niet het regulier klein en groot onderhoud. Dit onderhoud is opgenomen in de MOP’s. Zowel de oorspronkelijke OBR portefeuille als het vastgoed dat is overgekomen, heeft achterstallig onderhoud. De exacte omvang is nog niet bekend, doordat zowel het huidige als gewenste kwaliteitsniveau nog niet inzichtelijk is. Het onderhoudsbudget voor 2011 is geschat op € 45,5 mln.
sportvelden en accomodaties In december 2006 besloot het College van Burgemeester en Wethouders om het gemeentelijk vastgoed onder te brengen bij het OBR. Als gevolg van dit besluit is ook de verantwoordelijkheid voor het planmatig gebouwgebonden onderhoud tot en met 2008 door SenR onder voorbehoud van bestuurlijke besluitvorming van de deelgemeenten werd uitgevoerd, overgegaan naar het OBR. Het planmatig bedrijfsgebonden onderhoud vindt plaats, onder voorbehoud van bestuurlijke besluitvorming van de deelgemeenten. Het bedrijfsgebonden onderhoud moet door SenR worden uitgevoerd. SenR is op dit moment bezig de expertise rondom het inkopen van planmatig bedrijfsgebonden onderhoud te organiseren. Op deze manier kan SenR op basis van een schouw een overzicht aan de deelgemeenten leveren waarin de benodigde activiteiten en de bijbehorende middelen in het schouwjaar worden weergegeven, zodat er bestuurlijke besluitvorming door de deelgemeenten kan plaatsvinden. De jaarlijkse bedrijfsgebonden onderhoudsbedragen van de deelgemeentelijke voorzieningen komen voor zover er bestuurlijke besluitvorming over heeft plaatsvind ten laste van de deelgemeentelijke budgetten. Voor wat betreft de stedelijke voorzieningen wordt de jaarlijkse bedrijfsgebonden onderhoudsbedragen verwerkt in de begroting van de dienst.
Beleidsvelden/ Producten
Indien er sprake is van levensduurverlengend bedrijfsgebonden onderhoud (bijvoorbeeld een zwembadinstallatie) en de onderhoudsuitgave gaat het door de raad vastgestelde bedrag te boven, dan zal dit worden geactiveerd en afgeschreven worden over de resterende levensduur van het actief. Daar waar nodig zijn de bedrijfsgebonden onderhoudsuitgaven gedetailleerd toegelicht.
pagina 160 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
5.4 Verbonden Partijen (deelnemingen) 1. Inleiding Het deelnemingenbeleid voor de raadsperiode 2010–2014 zullen wij opnemen in de geactualiseerde nota “Beleids-kader verzelfstandiging, aangaan en beheer deelnemingen in gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en vennootschappen”, samengevat: “het beleidskader deelnemingen” De beleidsvoornemens en de realisatie daarvan inzake de deelnemingen nemen wij op in de paragraaf deelnemingen van de begroting en rekening van het concern. De juridische term voor deelnemingen is “verbonden partijen”. Bij de beleidsvoornemens delen we de deelnemingen in naar vennootschappen, gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. We houden bij de beschrijving een indeling aan zoals geformuleerd bij de beleidsuitgangspunten.
2. Beleidsuitgangspunten De doelstelling van het beleidskader deelnemingen is een goede afweging te maken bij de vraag of bepaalde taken voor verzelfstandiging in aanmerking komen en of het gewenst is hiervoor een deelneming aan te gaan. Deze afweging is ook noodzakelijk bij het oprichten, aangaan of afstoten van deelnemingen vanwege andere redenen. Hiervoor zijn criteria ontwikkeld. De criteria zijn eveneens van toepassing bij de evaluatie van de deelnemingen en de vraag of er nog steeds een publiek belang is bij het handhaven daarvan en of dit belang (nog) voldoende opweegt tegen de financiële risico’s die bij de deelneming zijn betrokken. In de voorgaande raadsperiode hebben wij de deelnemingen geëvalueerd. Voor een aantal deelnemingen is gebleken dat nog nadere besluitvorming noodzakelijk is voordat wij een besluit kunnen nemen om deze deelnemingen te continueren of af te stoten. Voor andere deelnemingen hebben wij besloten de kritische succesfactoren vast te stellen van de deelnemingen die we willen voortzetten. In de beleidsmatige verantwoording hebben wij al kennis gegeven van het voornemen om een aantal deelnemingen af te stoten, omdat er niet langer een publiek belang gediend wordt bij de voortzetting van die deelnemingen. Op basis van de uitkomst van de evaluatie en naar de nieuwste inzichten en ontwikkelingen hebben we het beleidskader deelnemingen in 2010 geactualiseerd. Het jaar 2011 zal dan ook in het teken staan van: – uitvoering geven aan het nieuwe beleidskader, waaronder het beheer van de deelnemingen, – de evaluatie van die deelnemingen waarvoor nog nadere besluitvorming nodig was om voor deze raadsperiode te kunnen bepalen of we de deelneming wijzigen, voort zetten of afstoten. De beleidsuitgangspunten en -voornemens hebben wij beschreven aan de hand van de volgende indeling: – voornemens tot het aangaan van nieuwe deelnemingen, – voornemens tot het evalueren van bestaande deelnemingen, – voornemens tot het wijzigen en/of beëindigen van bestaande deelnemingen, – voornemens tot het wijzigen van de doelstelling van een deelneming. De deelnemingen hebben wij ingedeeld volgens onderstaande verschijningsvormen, c.q. rechtspersonen. Vennootschappen Een deelneming in een vennootschap betreft een besloten of naamloze vennootschap, waarin de gemeente aandelen heeft. Gemeenschappelijke regelingen Naast vennootschappen zijn gemeenschappelijke regelingen ook deelnemingen. De Wet gemeen-schappelijke regelingen (Wgr) biedt de mogelijkheid voor openbare lichamen om een deel van hun bestuurstaken over te dragen aan een gezamenlijk verband waaraan ook andere partijen, meestal andere gemeenten, meedoen. Zo kunnen we gezamenlijk bepaalde belangen behartigen. Dit wordt verlengd lokaal bestuur genoemd. Stichtingen Een derde vorm van deelnemingen wordt gevormd door stichtingen. Alleen die stichtingen waarin we een bestuurlijk en financieel belang hebben, niet zijnde een subsidierelatie, vallen in dit kader onder de term “deelnemingen”. Verenigingen Een vierde vorm van deelnemingen is de verenigingen, waaronder de coöperatieve vereniging en de onderlinge waarborgmaatschappij.
Hoofdstuk 5.3 | Concernbrede onderwerpen | Onderhoud kapitaalgoederen | pagina 161
3. Vennootschappen Wij verwachten dat het jaar 2011 een moeilijk jaar zal worden voor de deelnemingen. Ondanks voorzichtig economisch herstel zal de economische crisis effect hebben op het financieel resultaat van onze deelnemingen waardoor de winstuitkering onder druk kan komen te staan. In het kader van het actief aandeelhouderschap zullen wij er alles aan doen om de raming van de dividenden te halen, echter dat hangt ook af van externe factoren en of de deelneming uitkering van het gebruikelijke dividend nog wel kan dragen. In de loop van het jaar zullen wij de raad hierover nauwgezet informeren met de gebruikelijke kwartaalrapportages. Voornemens tot het aangaan van nieuwe vennootschappen Thans hebben wij geen concrete voornemens om nieuwe vennootschappen op te richten. Voornemens tot het wijzigen en/of beëindigen van bestaande vennootschappen Zoals wij onder de beleidsuitgangspunten hebben beschreven, zijn er bij een aantal deelnemingen ontwikkelingen gaande, waardoor wij nog geen definitief besluit hebben genomen om de betreffende deelneming te wijzigen, voort te zetten of te beëindigen. Deze ontwikkelingen kunnen ook leiden tot wijziging van de wijze waarop wij het aandeelhouderschap of het beheer van een deelneming invullen. Hieronder volgen de belangrijkste ontwikkelingen per deelneming in 2011. Eneco Holding NV Tot nu toe zijn wij er van uitgegaan dat Eneco Holding per 1 januari 2011 gesplitst zou moeten zijn in een productie- en leveringsbedrijf (PLB) enerzijds en een netwerkbedrijf anderzijds. Een aantal energiebedrijven, waaronder Eneco, heeft bezwaar aangetekend tegen dit voornemen, zoals neergelegd in de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON). Met de recente uitspraak van het Hof in Den Haag is Eneco ten dele in het gelijk gesteld en is de gedwongen splitsing van het bedrijf per 1 januari 2011 van de baan. Dat betekent dat Eneco Holding mag doorgaan met het produceren, leveren en distribueren van energie onder een Holding. De distributienetten behoeven niet te worden afgesplitst. Het Rijk heeft aangegeven in cassatie te gaan tegen de uitspraak van het Hof. Daarnaast wil het Rijk, met steun van de Tweede Kamer, de wet- en regelgeving voor het netbeheer aanpassen, om de continuïteit van de energievoorziening te kunnen blijven waarborgen. Dit behelst onder meer het absoluut maken van het privatiseringverbod van de distributienetten, hetgeen betekent dat aandelen Eneco Holding niet mogen worden verkocht zolang de netwerken in bezit zijn van de Holding. Eneco verwacht dat de Hoge Raad niet op korte termijn een uitspraak zal doen. De gedwongen splitsing van Eneco blijft de komende tijd (mogelijk jaren) een factor van onzekerheid voor het bestuur van Eneco en zijn aandeelhouders. Mede in dat licht bezien zullen wij ons de komende periode samen met grootaandeelhouder Den Haag en Dordrecht beraden op de toekomst van ons aandeelhouderschap. GBE/Evides NV De drinkwatertarieven zullen in 2011 naar verwachting gelijk blijven. De voorgenomen (winst)regulering door het Rijk heeft vertraging opgelopen en zal naar onze verwachting in 2011/2012 ingaan. Als gevolg daarvan zal de winstgevendheid van het drinkwaterbedrijf van Evides onder druk komen te staan. Dit geldt eveneens voor het dividend. Havenbedrijf Rotterdam NV Wij zullen als aandeelhouder van HbR tezamen met de Staatsaandeelhouder, op grond van artikel 25.7 van de statuten, een nieuw vierjarig bedrijfsplan vaststellen voor de periode 2011 t/m 2014. Met ingang van 2010 heeft HbR het voornemen besloten om geen interimdividend meer uit te keren, zodat het gehele dividend over 2010 in het jaar 2011 wordt uitbetaald. Luchthaven Schiphol NV NV Luchthaven Schiphol (NVLS) is eigenaar/exploitant van Rotterdam The Hague Airport (RtHA). Wij zijn reeds geruime tijd in gesprek met de directie van NVLS over de ontwikkeling van RtHA. Onderwerp van gesprek is onder meer de mogelijkheden voor de gemeente om zeggenschap te verkrijgen over de ontwikkeling van onze regionale luchthaven, waaronder de verwerving van aandelen in deze dochteronderneming van NVLS. Wij zijn voornemens in 2011 verder stappen te zetten in dit proces. Multiflex Rotterdam BV Het beheer van deze deelneming is in 2010 overgedragen van de Roteb naar de Servicedienst. Hierna zal de deelneming worden geëvalueerd, op basis waarvan wij een besluit zullen nemen of de deelneming in de huidig vorm wordt voortgezet. Regionale OntwikkelingsMaatschappij Drechtsteden CV en NV Wij zullen in 2011 een besluit nemen na een evaluatie van de gewijzigde doelstelling, of en zo ja, op welke wijze wij deze deelneming zullen voortzetten.
pagina 162 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
RET NV Als certificaathouder van de RET NV houden wij nauwlettend in de gaten op welke termijn de Wet Personenvervoer zal zijn aangepast, zodat de inbesteding van de vervoersconcessies bij de RET bij de Stadsregio Rotterdam ook in overeenstemming is gebracht met nationale wetgeving. Uiterlijk begin 2011 verwachten wij helderheid van de Tweede Kamer omtrent de status van het voorstel tot wetswijziging. Stadion Sparta BV In 2010 is het beheer van deze deelneming overgegaan van de dienst Sport en Recreatie naar de sector Vastgoed van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam. In die nieuwe beheersituatie hebben wij opdracht gegeven de mogelijkheden voor deze deelneming te onderzoeken, d.w.z. opname in het gemeentelijk Vastgoed, voorzetten of afstoten van de deelneming. Zodra dit onderzoek is afgerond, zullen wij de raad een voorstel doen om deze deelneming nader te positioneren. Stadsvastgoed NV Wij hebben onlangs tot het voornemen besloten om deze deelneming af te bouwen en te beëindigen. Warmtebedrijf NV Medio 2010 hebben wij besloten tot oprichting van deze deelneming. In 2011 zal gewerkt worden aan de realisatie van de warmtetransportinfrastructuur vanaf de AVI Rozenburg naar Zuidplein en het Maasstadziekenhuis. Voornemens tot het wijzigen van de doelstelling van een deelneming Wij hebben geen voornemens om doelstellingen van deelnemingen te wijzigen.
Hieronder geven wij een overzicht van onze vennootschappen ingedeeld naar beleidsvelden. Naam vennootschap Bank Nederlandse Gemeenten NV Beurs Rotterdam NV Consortium Beursplein VOF Commandiet Rotterdam BV ENECO Holding NV BV Gemeenschappelijk Bezit Evides Erasmus MC Biomedical Fund BV Holding Gemeentewerken NV Havenbedrijf Rotterdam NV Multidiensten Rotterdam BV Multiflex Rotterdam BV Participatiemaatschappij ondernemersfonds Rotterdam BV RET Infra BV en RGM BV RET NV (Certificaathouder) Regionale OntwikkelingsMaatschappij Drechtsteden Beheer NV Regionale OntwikkelingsMaatschappij Drechtsteden CV NV Luchthaven Schiphol Science Port Holland NV BV Stadion Sparta Stadsherstel Historisch Rotterdam NV NV Stadsvastgoed Warmtebedrijf NV i.o. Weena Hotel Exploitatiemaatschappij BV Wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM) Tarwewij beheer NV Wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM) Vastgoed BV
beleidsveld Algemene middelen Algemene middelen Economie Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Algemene middelen Algemene middelen Economie Algemene middelen Algemene middelen Participatie Participatie Economie Algemene middelen Algemene middelen Economie Economie Algemene middelen Economie Algemene middelen Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Milieu/duurzaamheid Economie Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Economie
bestuurlijke zeggenschap ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
Hoofdstuk 5.4 | Concernbrede onderwerpen | Verbonden partijen | pagina 163
4. Gemeenschappelijke regelingen Naast deelnemingen zijn ook gemeenschappelijke regelingen bestuurlijke participaties. De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) biedt de mogelijkheid aan openbare lichamen om een deel van hun bestuurstaken te verplaatsen naar een andere bestuurslaag. Dit wordt ook verlengd lokaal bestuur genoemd: besturen van twee of meer openbare lichamen worden in de gelegenheid gesteld om te gaan samenwerken om bepaalde belangen te behartigen. Gemeenten kunnen een openbaar lichaam instellen. Zo’n openbaar lichaam is een rechtspersoon en kent drie organen. Die organen zijn een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Alle gemeenschappelijke regelingen waarin wij deelnemen, zijn openbare lichamen. Voornemens tot het aangaan van nieuwe gemeenschappelijke regelingen We hebben geen voornemens om nieuwe gemeenschappelijke regelingen aan te gaan in 2011. Voornemens tot het wijzigen en/of beëindigen van bestaande gemeenschappelijke regelingen Wij hebben het voornemen om de gemeenschappelijke regelingen in deze raadsperiode nader te bezien om onnodige bestuurlijke drukte te voorkomen en onze bijdragen aan Gemeenschappelijke regelingen in de pas te laten lopen met het meerjarig financieel perspectief voor onze gemeente. Onderstaand geven we de gemeenschappelijke regelingen weer waarin wij participeren. Naam gemeenschappelijke regeling Stadsregio Rotterdam Rijnmond Instandhouding en beheer DCMR Koepelschap Buitenstedelijk Groen Natuur- en recreatiegebied IJsselmonde Recreatieschap Midden-Delfland Recreatieschap Rottemeren Recreatiegebied Voorne-Putten-Rozenburg Grondbank RZG Zuidplas Regionale Ontwikkelingsorganisatie Zuidplas Voorzieningen Gezondheidszorg Rotterdam e.o. Openbaar Lichaam Gezamenlijke Brandweer Openbaar lichaam Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond Gemeenschappelijke regeling HALT Rotterdam Rijnmond
beleidsveld Bestuur en dienstverlening Milieu/duurzaamheid Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Volksgezondheid en zorg Veilig Veilig Veilig
bestuurlijke zeggenschap ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
5. Stichtingen De derde vorm van bestuurlijke participaties wordt gevormd door stichtingen. Alleen die stichtingen waarin we een bestuurlijk en financieel belang hebben, zijn bij dit concernbrede onderwerp betrokken. Stichtingen met een subsidierelatie worden in dit verband niet als bestuurlijke participatie gezien Voornemens tot het aangaan van nieuwe stichtingen Wij hebben thans geen voornemens tot het aangaan, oprichten van nieuwe stichtingen. Voornemens tot het wijzigen en/of beëindigen van bestaande stichtingen Wij hebben geen voornemens tot het wijzigen en/of beëindigen van stichtingen In de onderstaande tabel hebben we de geactualiseerde lijst van stichtingen opgenomen. Naam stichting Stichting VvE 010 Stichting Medische Opvang Asielzoekers Zuid-Holland Stichting PROSCO en BOOR Stichting FBNR
pagina 164 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
beleidsveld Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Volksgezondheid en zorg Onderwijs Participatie
bestuurlijke zeggenschap ja ja ja ja
6. Verenigingen De gemeente is lid van een vereniging tot uitvoering van het verenigingsdoel. In het geval van een Coöperatieve Vereniging geldt dat het doel zich strekt tot het voorzien in bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden, waarbij in tegenstelling tot de gewone vereniging, de aansprakelijkheid van de leden kan worden beperkt of uitgesloten. Voornemens tot het aangaan van nieuwe verenigingen Voor 2011 hebben we geen voornemens tot het aangaan van nieuwe verenigingen. Voornemens tot het wijzigen en/of beëindigen van bestaande verenigingen Voor 2011 hebben we geen wijzigingen of beëindigingen van verenigingen voorgenomen. In de onderstaande tabel hebben we de geactualiseerde lijst van verenigingen opgenomen. Naam vereniging CV UA Wigo4it
beleidsveld Participatie
bestuurlijke zeggenschap ja
Hoofdstuk 5.4 | Concernbrede onderwerpen | Verbonden partijen | pagina 165
5.5 Financiering Inleiding Deze paragraaf verschaft u inzicht in de financieringsfunctie. Onder de financieringsfunctie verstaan we alle activiteiten die voorzien in de vermogensbehoefte van de gemeente. Naast het aantrekken van geldleningen en het beleggen van tijdelijk overtollige geldmiddelen valt hieronder het beheersen van de financiële risico’s. Deze risico’s gaan gepaard met de geldstromen, de financiële posities en de vermogenswaarden. Ons beleid is erop gericht om de rentekosten te beheersen en te verlagen en de renteopbrengsten risicomijdend te optimaliseren. Hieronder leest u de beleidsuitgangspunten met inbegrip van de ontwikkelingen rond de financieringsfunctie.
Beleidsuitgangspunten Algemeen Ingevolge artikel 212 van de Gemeentewet is de gemeentelijke regelgeving met betrekking tot de financieringsfunctie vastgelegd in de verordening Financiële Huishouding 2006. Deze verordening vormt de kapstok voor de verdere regelgeving waarin het geldstromenbeheer, het geld- en kapitaalmarktverkeer en het garantiebeleid is vastgesteld. Dit instrumentarium regelt de voorwaarden van de financieringsfunctie. Daaraan wordt invulling gegeven door de begroting en rekening (hoeveel geld en waarvoor) en door mandaten en volmachten (wie mag wat met het geld en onder welke voorwaarden). Gemeenten mogen uitsluitend geldleningen aangaan, middelen uitzetten en garanties verlenen ten behoeve van de publieke taak. We spreken van een publieke taak wanneer overheidsingrijpen noodzakelijk is om een maatschappelijk belang te realiseren. De gemeenteraad bepaalt wat tot de publieke taak behoort. Bij het verstrekken van geldleningen en garanties is een voldoende motivering van de overwegingen vereist, zodat de gemeenteraad en de toezichthouder dit kunnen toetsen. Rentebeeld Na het uitbreken van de kredietcrisis en de daarop volgende economische recessie heeft de wereldeconomie een enorme tik gekregen. Financiële instellingen moesten door overheden van de ondergang gered worden. Tegelijkertijd zetten deze overheden stimuleringsprogramma’s in om de economie draaiende te houden. De overheden werden daarbij ondersteund door de centrale banken die door middel van renteverlagingen en monetaire financiering de stilgevallen kredietverlening weer op gang proberen te brengen. Als gevolg van de diverse maatregelen stegen de nationale schuldposities aanzienlijk. Vanaf januari 2010 kwamen de risico’s op de staatsleningen aan Europese landen met hoge begrotingstekorten sterk in de belangstelling te staan van de financiële markten. De focus lag daarbij sterk op de Zuid-Europese landen en Ierland. Deze landen zagen zich hierdoor geconfronteerd met sterk stijgende kapitaalmarktrentes. Een omvangrijk reddingsplan was nodig om de financiering van die landen te kunnen garanderen. De wereldwijde stimuleringsmaatregelen hebben in eerste instantie geleid tot een beperkt economisch herstel. Echter, geconfronteerd met de hogere staatsschulden en de hogere begrotingstekorten, hebben verschillende landen forse bezuinigingsplannen gepresenteerd. Deze bezuinigingen zouden kunnen leiden tot een vertraging van de economische groei, hetgeen op zich weer een bedreiging vormt voor het herstel van de overheidsfinanciën. Al met al blijven er veel onzekerheden bestaan met betrekking tot de economische ontwikkelingen in de komende jaren. De huidige marktrente bevindt zich op dit moment op historisch lage niveaus. We gaan er vanuit dat deze in de komende jaren geleidelijk zal stijgen naar meer normale niveaus. Rentebeleid De financiering van de gemeentelijke activa vindt plaats met reserves en voorzieningen (interne middelen) en met extern aangetrokken geldleningen. De rentelasten van de financieringsmiddelen belasten we binnengemeentelijk door aan de gemeentelijke onderdelen via de omslagrente. Door reserves en voorzieningen te gebruiken voor interne financiering hoeven we minder externe leningen aan te trekken en kunnen we besparen op de rentelasten. Van deze met behulp van reserves en voorzieningen bespaarde rente in 2011 wordt € 8 mln ingezet voor het begrotingsbeeld en € 7 mln om het investeringsbeeld te dekken. Het resultaat van de financieringsfunctie wordt verrekend met de financieringsreserve. In het geval van een beperkte rentestijging kunnen we een beroep doen op de financieringsreserve om de omslagrente op het gewenste niveau te handhaven. Op basis van het meerjarenperspectief kan besloten worden tot aanpassing van de omslagrente of afroming van de financieringsreserve.
pagina 166 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
De omslagrente is in de afgelopen jaren gestaag gedaald tot 4%. Dit wordt gedeeltelijk veroorzaakt door een dalende marktrente en gedeeltelijk door gewijzigd intern rentebeleid. Uit onderstaande grafiek blijkt dat de schommelingen in de marktpercentages gematigd en vertraagd doorwerken in de omslagrente. Dit komt doordat de herfinanciering van de leningenportefeuille geleidelijk verloopt en doordat er in het verleden middelen aan de financieringsreserve zijn onttrokken voor algemene dekking.
Omslagrente vs kapitaalmarkt 9,0% 8,0% 7,0% 6,0% 5,0% 4,0%
kapitaalmarktrente
verwachting
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
3,0%
omslagrente
Het resultaat van de financieringsfunctie en de ontwikkeling van de financieringsreserve hangen in hoge mate samen met binnengemeentelijke ontwikkelingen. Belangrijke factoren die het resultaat van dit product bepalen zijn de beschikbaarheid van interne financieringsmiddelen, de omvang van investeringen en daarmee beroep op nieuwe financieringsmiddelen, het vastgestelde interne rentepercentage en het rentepercentage waartegen de gemeente nieuwe leningen kan aantrekken. De huidige besluitvorming voorziet in het benutten van reserves en voorzieningen. De marktrente ligt volgens verwachting de komende jaren hoger dan de interne rente en heeft een geleidelijk stijgend karakter. Onder deze omstandigheden zal het gemeentelijk renteresultaat bij gelijkblijvende interne rente eerst nog toenemen maar vanaf 2013 onder druk komen te staan.
Financieringsbehoefte De behoefte aan nieuwe financieringsmiddelen is afhankelijk van de ontwikkeling van de gemeentelijke investeringen, de ontwikkeling van de interne financieringsmiddelen en de ontwikkeling van de bestaande portefeuille met opgenomen geldleningen. Naar verwachtingen zal de boekwaarde van de gemeentelijke investeringen de komende jaren ongeveer gelijk blijven. De intensivering van investeringen en de maatregelen die genomen zijn in het kader van de kredietcrisis leiden in de begroting in de komende jaren tot een toename van de boekwaarden van de materiële vaste activa. Hier tegenover staat echter dat het volume aan verstrekte geldleningen zal afnemen door de reguliere aflossingen. Volgens de meerjarenplanning daalt het gemiddeld volume aan reserves en voorzieningen in de komende jaren. De komende jaren daalt ook de bestaande portefeuille met opgenomen leningen door reguliere aflossingsverplichtingen. Het bovenstaande resulteert in een behoefte aan nieuw aan te trekken leningen ten behoeve van de gemeentelijke financiering voor een bedrag van ongeveer € 630 mln in 2011.
Kortlopende schuld Deze financieringsbehoefte zal worden ingevuld met kortlopende en langlopende leningen. Bij het aantrekken van kortlopende geldleningen met een looptijd tot 1 jaar, dient rekening gehouden te worden met de kasgeldlimiet. De Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido) maximeert met de kasgeldlimiet de kortlopende schuld in de vorm van rekening-courantkrediet of kortlopende leningen. De kasgeldlimiet is gelijk aan een bepaald percentage (8,5%) van het begrotingstotaal (€ 4,5 mld) en bedraagt in 2011 naar verwachting € 384 mln. Doordat de kortlopende schuld niet structureel groter mag zijn dan de kasgeldlimiet, wordt het risico beperkt dat grote fluctuaties in de korte rente het begrotingsevenwicht in gevaar brengen.
Hoofdstuk 5.5 | Concernbrede onderwerpen | Financiering | pagina 167
Aangezien we rekening moeten houden met tijdelijke uitschieters in de behoefte aan kort geld, bijvoorbeeld door de betaling van salarissen of uitkeringen, wordt niet de volledige kasgeldlimietruimte structureel benut. (bedragen x 1 mln)
Renterisico op de korte schuld Kasgeldlimiet Korte schuld Ruimte (+) / overschrijding (-)
2011 384 (8,5%) 250 (5,5%) 134 (3,0%)
2012 384 (8,5%) 250 (5,5%) 134 (3,0%)
2013 384 (8,5%) 250 (5,5%) 134 (3,0%)
2014 384 (8,5%) 250 (5,5%) 134 (3,0%)
Tussen haakjes worden de bedragen in percentage van het begrotingstotaal weergegeven.
Opgenomen langlopende geldleningen De omvang van de opgenomen langlopende geldleningen is in de afgelopen jaren teruggelopen. Belangrijke oorzaken waren de diverse verzelfstandigingen van organisatieonderdelen, de afname van de portefeuille verstrekte leningen aan woningbouwcorporaties en de verkoop van deelnemingen. Ook de toename van de reserves en voorzieningen in de afgelopen jaren resulteerden in een verminderde behoefte aan externe financiering. In 2009 heeft zich een omslag voorgedaan in de ontwikkeling van de lange schuldpositie van de gemeente. Gezien de eerder geschetste ontwikkelingen zal in de periode 2011–2014 het volume aan opgenomen geldleningen naar verwachting verder stijgen.
Opgenomen langlopende geldleningen (stand per 1 januari)
(x € 1 mln) 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Bij het bepalen van de modaliteiten van de aan te trekken geldleningen, moeten we rekening houden met de renterisiconorm die in de Wet Fido wordt voorgeschreven. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering van de langlopende geldleningen te beheersen. Het renterisico wordt daarbij bepaald als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Van belang is dat deze renteherzieningen en aflossingen in de tijd gespreid zijn. Een te grote concentratie van renterisico in enig jaar kan tot problemen leiden als de dan geldende marktrente nadelig afwijkt van de in de begroting geraamde rente. Het renterisico in de meerjarenbegroting dient te worden gerelateerd aan het begrotingstotaal van het komende begrotingsjaar en mag niet hoger zijn dan 20 procent van dit begrotingstotaal (€ 4,5 mld). De renterisiconorm voor 2011 en verdere jaren komt uit op € 904 mln. Zoals ook uit de onderstaande tabel blijkt, is het renterisico in de huidige leningenportefeuille goed gespreid en blijft er de komende jaren een aanzienlijke ruimte onder de renterisiconorm. Renterisico op de lange schuld (bedragen x 1 mln)
1. Renteherzieningen 2. Aflossingen 3. Totaal renterisicobedrag (1+2) 4. Renterisiconorm 5. Ruimte onder renterisiconorm (4-3)
2011 0 (0%) 244 (5%) 244 (5%) 904 (20%) 659 (15%)
Tussen haakjes worden de bedragen in percentage van het begrotingstotaal weergegeven.
pagina 168 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
2012 14 (0%) 355 (8%) 369 (8%) 904 (20%) 535 (12%)
2013 117 (3%) 169 (3%) 286 (6%) 904 (20%) 618 (14%)
2014 12 (0%) 313 (7%) 325 ((7%) 904 (20%) 579 (13%)
Verstrekte langlopende geldleningen Gemeenten kunnen leningen verstrekken voor de uitoefening van de publieke taak7. Hierbij betracht de Gemeente Rotterdam grote terughoudendheid. De geldleningen zijn voornamelijk verstrekt aan woningbouwcorporaties en voormalige gemeentelijke onderdelen. Tot 1994 verstrekte de gemeente leningen aan woningbouwcorporaties. In 1994 is de gemeente een overeenkomst met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) aangegaan waardoor de leningen van woningbouwcorporaties worden gewaarborgd door het WSW. Sinds dat moment trekken de woningbouwcorporaties zelfstandig hun leningen aan op de kapitaalmarkt en verstrekt de gemeente geen leningen meer.
Verstrekte langlopende geldleningen (stand per 1 januari)
(x € 1 mln) 2500 2000 1500 1000 500 0
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
De stijging in de verstrekte geldleningen in 2007 wordt verklaard door de verzelfstandiging van het de RET. Om de financiering mogelijk te maken is de bestaande (interne) kapitaalverstrekking omgezet in leningen. Bij de verzelfstandiging van de gemeentelijke dienst RET is de exploitatie ondergebracht bij de RET NV en de infrastructuur bij RET Infrastructuur BV. Hierbij is besloten dat de financiering van de RET Infrastructuur BV via de gemeente blijft verlopen. In tegenstelling tot de aandelen van de RET exploitatie NV, die zijn overgedragen aan de Stadsregio, blijven de aandelen van de RET Infrastructuur BV volledig in bezit van de gemeente Rotterdam. In 2010 heeft de gemeente ook de financiering van het railgebonden materieel (metro’s en trams) op zich genomen. Dit materieel is ondergebracht in een nieuwe vennootschap, RET Railgebonden Voertuigen BV, waar de gemeente indirect via RET Infrastructuur BV alle aandelen in houdt en ook alle stemrecht in heeft. Dit railgebonden materieel wordt aan de RET NV verhuurd. In 2010 bedraagt de gemeentelijke financiering ten behoeve infrastructuur en het railgebonden materieel € 460 mln. Naar verwachting zal dit de komende jaren toenemen als gevolg van investeringen in de infrastructuur en de levering van nieuwe railgebonden voertuigen. Bij de verstrekte geldleningen speelt er naast het renterisico ook het kredietrisico. Dit is het risico van een waardedaling van de vordering als gevolg van het niet tijdig nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij. Onderstaande tabel toont het verwachte verloop van de schuldrestanten en zekerheidstelling per categorie. (bedragen x 1 mln)
Woningbouwcorporaties Voorm. deelorganisaties Overig Totaal
zekerheid Borging WSW Geen Beperkt
2010 305 1.059 2 1.366
2011 294 884 1 1.179
2012 283 625 1 909
2013 273 453 0 726
Het in- en doorlenen van geld met als doel het genereren van inkomsten rekent de Wet Fido niet tot de publieke taak. Dit betekent niet dat de Wet Fido een efficiënt middelenbeheer uitsluit. Er wordt ruimte geboden om tijdelijke liquiditeitsoverschotten op de markt tegen rentevergoeding uit te lenen. Om een verstandig beheer van de middelen te garanderen stelt de Wet Fido in dit geval eisen aan de kredietwaardigheid van de tegenpartij. Geldleningen mogen alleen verstrekt worden aan (of onder garantie van) andere overheden (gemeenten, provincies, rijk) en aan voldoende kredietwaardige financiële tegenpartijen. De kredietwaardigheid wordt vormgegeven door een rating (kredietbeoordeling). Naar aanleiding van de onrust op de financiële markten, is de regelgeving in 2009 aangescherpt.
7
Het besluit om te bepalen wat een publieke taak is, wordt in beginsel aan de gemeente zelf overgelaten, waarbij een voldoende motivering en
onderbouwing van de overwegingen vereist zijn zodat dit getoetst kan worden door de raad en door de toezichthouder (wet Fido). Hoofdstuk 5.5 | Concernbrede onderwerpen | Financiering | pagina 169
Decentrale overheden die overtollige middelen voor een periode langer dan drie maanden willen beleggen, mogen dat alleen doen bij een financiële onderneming die kan aantonen dat zij minimaal een credit rating bezit van AA-minus. Voor een periode tot en met drie maanden mag worden belegd bij een financiële onderneming die aantoont minimaal een A-rating te bezitten. De ratings dienen te zijn afgegeven door minimaal twee erkende ratingbureaus. Daarnaast geldt in alle gevallen een landencriterium, dat inhoudt dat de financiële onderneming gevestigd is in een land binnen de Europees Economische Ruimte met minimaal een AA-rating. Naar verwachting zal onze gemeente de komende jaren niet geconfronteerd worden met tijdelijke overliquiditeit en zal het beleggen hiervan niet aan de orde zijn. Mochten onverwachte ontwikkelingen toch leiden tot een overliquiditeit, dan worden conform de gemeentelijke regelgeving grenzen per tegenpartij gehanteerd, afhankelijk van de kredietwaardigheid. In onderstaande tabel vindt u de aanwijzingen zoals deze gelden in 2011. Deze tabel geeft hiermee een kader voor het kredietrisico van de verstrekte geldleningen uit hoofde van treasury. (bedragen x 1 mln)
rating Overheid Overheidsbank, extreem kredietwaardig Niet-overheidsbank, extreem kredietwaardig Zeer kredietwaardig Voldoende kredietwaardig
pagina 170 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
AAA AAA AA A
≤ 1 mnd onbeperkt onbeperkt 200 100 50
≤ 3 mnd onbeperkt onbeperkt 150 50 25
≤ 1 jaar onbeperkt 200 100 25 0
≤ 5 jaar onbeperkt 100 50 0 0
> 5 jaar onbeperkt 50 25 0 0
5.6 Paragraaf Grondbeleid 1. Beleidskader en doelstellingen Een belangrijke doelstelling van de gemeente Rotterdam ‘de bevordering van een duurzaam, kwalitatief aantrekkelijk ruimtelijk vestigingsmilieu in de stad’, is onverkort van kracht. Ook de missie in de fysieke sector “wij initiëren, investeren en werken samen met de markt voor een sterke economische ontwikkeling van Rotterdam” sluit hierop aan. Om deze doelstelling te kunnen bereiken, worden instrumenten van grondbeleid voor de verbetering van stedelijke kwaliteiten ingezet. Dit kan resulteren in een effectieve regievoering bij gebiedsontwikkeling en kan toekomstige investeringen in stedelijke kwaliteit stimuleren. Daarnaast kan inzet van genoemde instrumenten ervoor zorgen dat het gronduitgifteregime bijdraagt aan de kwaliteit van het stedelijk vestigingsmilieu en dat de veiligheid in de stad wordt vergroot. In de “Stadsvisie Rotterdam, ruimtelijke ontwikkelingsstrategie 2030” vastgesteld in 2007 door de gemeenteraad, schetsen wij op hoofdlijnen het gemeentelijke ruimtelijke beleid voor de toekomst. Hierin staan twee sporen voor de toekomstige ruimtelijkeconomische ontwikkeling van Rotterdam centraal: – de “internationale havenstad”: uitbouwen waar Rotterdam sterk in is, – de “aantrekkelijke woonstad”: verbeteren van het leefklimaat in de stad. Het aanbod dient er voor te zorgen dat de uitstroom van middelhoge en hoge inkomens kan worden voorkomen, door een positieve keuze voor de stad. Dit maken we mogelijk door aanbod van de juiste typen huizen en door uitbreiding van de bestaande woonmilieus met bewezen woonkwaliteiten. In het coalitieakkoord hebben wij aangegeven aan te sluiten op de uitvoering van de Stadsvisie, Bovenop de investeringen waarop als is ingezet zullen we ons vooral richten op investeringen op Zuid en in de binnenstad. In het Meerjarige Investeringsprogramma (MIP) is inzicht verschaft in welke projecten voor de gemeente het hoogste rendement opleveren, zowel maatschappelijk als financieel. Op basis hiervan zijn de projecten geselecteerd en in de begroting verder uitgewerkt.
2. Vitalisering Rotterdamse grondexploitaties De Rotterdamse grondexploitatieportefeuille staat als gevolg van de economische crisis onder druk. Net als elke grote Nederlandse gemeente ziet ook Rotterdam zich gedwongen zich te bezinnen op de inzet en waarde van de lopende grondexploitatieportefeuille, één van de belangrijkste instrumenten voor stedelijke ontwikkeling de afgelopen 25 jaar. In juni 2010 berekende expertisebureau Fakton op basis van een eerste analyse dat de waardevermindering als gevolg van de economische crisis voor de gemeentelijke grondbedrijven € 10 mld bedraagt. Van de grote gemeenten heeft Amsterdam een verslechtering van minimaal € 360 mln aangekondigd. In de regio Rotterdam heeft bijvoorbeeld de gemeente Schiedam een verslechtering op de grondexploitatie van € 81 mln aangekondigd. Ook van de gemeente Lansingerland is bekend dat zij een fors tekort op de grondexploitatie hebben. Een eerste gevolg van deze veranderde omstandigheden voor Rotterdam was een extra afwaardering van de portefeuille en het treffen van een voorziening van in totaal € 69 mln bij jaarrekening 2009. Tevens is aangegeven dat voor 2010 en verder aanvullende financiële maatregelen nodig zijn. Als gevolg hiervan voert het GMT Stadsontwikkeling in opdracht van ons college een brede herijking van de grondexploitatieportefeuille uit. De eerste fase van de herijking van de portefeuille is uitgevoerd. Hierin zijn de omvang, de reikwijdte en de consequenties van de effecten van de gewijzigde marktomstandigheden op de grondexploitatieportefeuille van de gemeente Rotterdam in beeld gebracht. De afgelopen tientallen jaren heeft Rotterdam een actief grondbeleid gevoerd. De gemeente voert een actief grondbeleid om ruimtelijke ontwikkelingen zoals nieuwe woonwijken, nieuwe bedrijfsterreinen en stedelijke herstructurering te realiseren. Door als gemeente zelf de gronden te verwerven, bouwrijp te maken en te verkopen, kan zij de ruimtelijk-economische ontwikkeling van de stad sturen en regisseren. Met dit beleid initieert de gemeente grootschalige, risicodragende ontwikkelingen. De kosten en opbrengsten van deze gemeentelijke activiteit komen samen in een grondexploitatie. Onder invloed van de marktsituatie kan het saldo van een grondexploitatie veranderen, bijvoorbeeld als gevolg van een andere fasering, andere prijsstelling of als gevolg van een ander programma. In een grondexploitatie wordt een aanname gedaan van de kosten om de grond te kopen, kosten om deze bouwrijp te maken en de prijs waartegen deze verkocht wordt. Doordat in deze activiteit de kosten voor de baten uitgaan loopt de gemeente een financieel risico. Voor de financiering van deze investeringen wordt een rentepercentage betaald. Als gevolg van de marktsituatie kunnen de opbrengsten langer op zich laten wachten dan vooraf ingeschat. Dit leidt dan tot meer rentekosten dan aanvankelijk was begroot. Bij dit zogeheten ‘faseren’ van opbrengsten uit woningbouw en werklocaties wordt in de begroting de verkoop van bouwgrond uitgesteld. Een vertraging als gevolg van de marktsituatie van bijvoorbeeld één jaar leidt dan tot één jaar extra rentelasten over de al gemaakte kosten. Een andere inkomstenderving ontstaat als de geprognosticeerde opbrengst niet binnenkomt.
Hoofdstuk 5.5 | Concernbrede onderwerpen | Financiering | pagina 171
De Rotterdamse situatie Rotterdam kent een voor Nederlandse begrippen een zwakke vastgoedmarkt, in het bijzonder voor woningen. Dit heeft een drukkend effect op de inkomsten: waar de bouwkosten van een nieuwbouwwoning in heel Nederland op ongeveer hetzelfde niveau liggen, brengt deze nieuwbouwwoning bij verkoop in Amsterdam twee keer zoveel op als in Rotterdam. Voor de specifieke Rotterdamse situatie zijn drie oorzaken voor de verslechtering van het saldo van de grondexploitatieportefeuille: 1. De veranderende marktomstandigheden als gevolg van de economische crisis, 2. De afname van het verdienvermogen door minder winstgevende gronduitgifte en meer kostbare binnenstedelijk herstructurering, 3. Aanscherping van de toepassing van de regelgeving (BBV) naar aanleiding van de controle van de jaarrekening 2009. Ad. 1: veranderende marktomstandigheden De markt voor met name kantoren en nieuwbouwwoningen is de afgelopen twee jaar als gevolg van de wereldwijde economische crisis sterk verslechterd. Ook de beperkte financieringsmogelijkheden van marktpartijen maken het lastig om in deze tijd ruimtelijke ontwikkelingen gaande te houden. Daarbij komt dat er de laatste decennia zoveel schaarste was dat de gemeente het zich kon permitteren bewust te sturen op een ander aanbod aan woningen dan er vanuit de markt vraag was. Deze zogeheten aanbodgerichte programmering was beleidsmatig bewust opgezet om nieuwe doelgroepen naar de stad te halen. Dat dit beleid succesvol is geweest, blijkt uit woningbouwproductie in het midden- en dure segment en veel nieuwbouw van kantoren. Ondanks de huidige economische situatie is het Rotterdam gelukt, mede met behulp van zowel gemeentelijke als rijksstimuleringsmaatregelen, voor de stad belangrijke projecten van de grond te krijgen en de lokale werkgelegenheid te stimuleren. Hoewel nog niet duidelijk is hoe de markt zich precies gaat ontwikkelen, is de algemene aanname dat een herstel naar het niveau van voor de crisis nog jarenlang op zich laat wachten en dat dit niveau wellicht zelfs niet meer wordt gehaald. Daarom zijn we als stad genoodzaakt de omslag te maken van de huidige aanbodgerichte naar een meer vraaggerichte programmering. Ad. 2: afname verdienvermogen In de gemeentelijke grondexploitatieportefeuille in uitvoering stond begin dit jaar nog € 1,41 mld aan te realiseren kosten en € 1,44 mld aan te realiseren opbrengsten. Een procentueel kleine verslechtering aan de kosten- en/of opbrengstenkant kan het resultaat en dus het verdienvermogen zeer sterk beïnvloeden. De afgelopen decennia heeft de gemeente Rotterdam met een aantal specifieke grondexploitaties aanzienlijke opbrengsten gegenereerd waardoor een structurele afdracht aan het concern gerealiseerd kon worden. Vanaf 2005 (het Metrum rapport naar aanleiding van de motie Harbers, mo2004/0791) wordt steeds duidelijker dat deze specifieke grondexploitaties aan het aflopen zijn en er geen nieuwe ‘winstgevende’ grondexploitaties in het verschiet liggen. Een en ander is mede aanleiding geweest om te komen tot een voorstel voor een kostendekkend grondbedrijf en een dialoog met de markt over andere ontwikkelingsmogelijkheden (bijvoorbeeld de aanbesteding van Hart van Zuid). De focus voor de ruimtelijke ontwikkeling zal de komende jaren liggen op binnenstedelijke herstructurering die alleen met aanvullende subsidies rond te krijgen zijn. Op dit moment is 85% van de grondexploitaties alleen op deze wijze sluitend te krijgen. Los van eventueel economisch herstel zal er geen herstel plaatsvinden van het verdienvermogen. Met de huidige marktomstandigheden moet de gemeente versneld onder ogen zien dat het zogeheten verdienvermogen is opgedroogd en zelfs negatief wordt. Ad. 3: Aanscherping van de toepassing van de regelgeving Naar aanleiding van de controle van de jaarrekening 2009 is samen met de accountant de systematiek ten aanzien van activering van kosten en winst- en verliesnemingen op grondexploitaties meer in lijn gebracht met het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten). Met de accountant is overeenstemming bereikt over de interpretatie van de BBV-systematiek en zijn een aantal afspraken gemaakt over nieuwe werkwijzen. De toepassing van deze afspraken zal leiden tot een aanpassing van de in 2010 te nemen verliezen en winsten in een aantal plannen. De systematiek van grondexploitaties vereist, mede op basis van het BBV, dat nieuwe marktinzichten voor de gehele doorlooptijd van de grondexploitatieportefeuille in één keer verwerkt worden. De negatieve financiële effecten betreffen feitelijk de huidige inschatting van verwachte toekomstige tekorten, een optelsom van de verwachte verslechtering voor de komende 20 jaar.
pagina 172 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Toelichting op effecten van marktomstandigheden Aanpassen fasering werklocaties In de Visie Werklocaties van maart 2009 heeft ons college geconstateerd dat het aanbod aan locaties voor vooral kantoren en winkels veel groter is dan de marktvraag. Op basis van deze constatering zijn een aantal grote ontwikkelplannen tegen het licht gehouden en is het programma fors naar beneden bijgesteld. Inmiddels hebben wij als eerste maatregel op 6 juli 2010 besloten de ontwikkeling van businesspark Schieveen uit te stellen tot na 2030, geen kantoorontwikkeling te laten plaatsvinden op Brainpark centrum, geen grootschalige kantooruitbreiding in Alexander toe te staan en de ontwikkeling van kantoren in Stadionpark uit te stellen tot na 2025. In het voorjaar van 2010 is opnieuw de vraag naar werklocaties bekeken. Hieruit blijkt dat zelfs bij een marktvraag gelijk aan de afgelopen vijf à tien jaar de leegstand van kantoor- en winkelruimte in 2015 verder zal zijn opgelopen. De verwachting is dat het hoge leegstandspercentage de nieuwbouwmarkt extra negatief zal beïnvloeden. Tegelijkertijd is geconstateerd dat de werkelijke marktvraag voor een langere periode onder het niveau van de afgelopen jaren kan liggen. Om een inschatting te kunnen maken van de gevolgen voor de planontwikkeling en de daaraan gekoppelde grondopbrengsten is in een behoedzaam scenario de planruimte berekend. In dit scenario komt de marktvraag 30% lager te liggen en wordt de leegstand teruggedrongen tot maximaal 7,5% van de omvang. In het scenario is welbewust geen rekening gehouden met lagere prijzen of gewijzigd gebruik, omdat dit speculatief zou worden. Evenmin is dit direct door ons beïnvloedbaar. Een en ander betekent dat vooral kantoor- en winkelplannen opnieuw in de tijd gefaseerd moeten worden. Daarnaast worden in dit scenario plannen en planfases na 2030 beschouwd als een te schrappen overschot en worden niet meegerekend in grondexploitaties. In de volgende fase wordt berekend wat de gevolgen zijn voor de plansaldi van de grondexploitaties. Aanpassen fasering woningbouw Het afgelopen jaar zijn de omstandigheden op de woningmarkt sterk veranderd. De invloed van de financieel-economische crisis is duidelijk zichtbaar. Eén en ander leidt tot nadrukkelijk negatieve afwijkingen ten aanzien van alle eerdere verwachtingen met betrekking tot de woningbouwproductie en de daarbij behorende uitgifte van grond. In 2009 zijn er in Rotterdam 730 nieuwbouwwoningen verkocht, gemiddeld 60 per maand. Een sterke terugval ten opzichte van de periode 2003-2008 toen tussen de 1.300 à 1.800 woningen per jaar verkocht werden. Een terugval in marktvraag valt ook voor de komende jaren te verwachten. Het aantal te starten woningen zal naar verwachting in 2010 en 2011 verder terugvallen ten opzichte van 2009. Belangrijkste reden is het ontbreken van marktvraag. De inschatting is dat creatieve oplossingen, zoals (tijdelijke) omzetting van koop naar huur en bouwen op risico (zonder voorverkoop percentage), in de toekomst onvoldoende soelaas bieden. De marktomstandigheden zorgen er dan ook voor dat de ambitie jaarlijks 4.000 woningen te bouwen op dit moment niet realistisch is. Voor 2010 en 2011 moet met de bouw van minder dan 1.500 woningen per jaar rekening gehouden worden. Dit betekent dat we op dit moment met de marktpartijen het planaanbod herzien en dit vervolgens zullen vaststellen op basis van de marktvraag. Bovendien wordt samen met de partijen in de stad extra inzet op de bestaande voorraad verkend. Het huidige stedelijke planaanbod is geconfronteerd met de stedelijke marktvraag naar woningen. De conflicten die hieruit gebleken zijn hebben geleid tot voorstellen voor prioritering van een aantal lopende projecten en mogelijk te starten projecten. De overmaat van woningbouwplannen is het grootst gebleken in de deelgemeenten IJsselmonde, Hoogvliet, Overschie (Park 16Hoven), Hoek van Holland en vooral in Feijenoord. Op korte termijn zullen de conclusies van werklocaties en woningbouwplannen verder worden verwerkt in een plan van aanpak per gebied. Deze worden aan het eind van dit jaar opgeleverd, waarbij ook wordt ingegaan op de onderlinge samenhang. Tevens zal dan inzicht bestaan in de financiële consequenties. Verslechtering grondprijzen diverse locaties De huidige marktomstandigheden leiden niet alleen tot een aanpassing van de fasering van gronduitgiftes. Voor enkele projecten is al bekend dat er lagere grondprijzen zullen worden gerealiseerd dan in het verleden ingeschat. Hierin kan nu al inzicht worden verkregen, omdat de gemeente reeds in contracten heeft vastgelegd dat de afrekening van de verkoopprijs plaatsvindt op grond van de residuele grondprijssystematiek. Dat betekent dat als er nu een lagere opbrengst voor de ontwikkelaar is door de slechtere marktomstandigheden de afdracht aan de gemeente ook lager is. Een deel van deze grondprijsverlaging wordt ook veroorzaakt door wijzigingen in programma (bijvoorbeeld het omzetten van appartementen naar grondgebonden woningen). Er bestaat een reële mogelijkheid dat in de komende jaren bij meer projecten de grondprijzen door ontwikkelaars ter discussie gesteld worden.
Hoofdstuk 5.6 | Concernbrede onderwerpen | Grondbeleid | pagina 173
Verliesnemingen op gemeenschappelijke grondexploitaties Naast eigen grondexploitaties, neemt de gemeente deel in een aantal gemeenschappelijke grondexploitaties. Dit betreffen samenwerkingsverbanden met andere gemeenten, woningbouwcorporaties en marktpartijen. De Rotterdamse deelnemingen zijn: Fascinatio, WOM Tarwewijk en grondbank Zuidplaspolder. Net als bij de gemeentelijke grondexploitaties moet bij de WOM Tarwewijk en de grondbank Zuidplaspolder rekening worden gehouden met een verslechtering van de marktomstandigheden. Optimalisatiemogelijkheden voor gebiedsontwikkeling Onderdeel van de “vitalisering van de grondexploitaties” betreft ook het scherp krijgen van bredere oplossingsrichtingen. Gebiedsontwikkelingen vinden plaats in een vastgesteld bestuurlijk en maatschappelijke kader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Aanpassingen van dit kader bieden optimalisatiemogelijkheden die mogelijk een positief effect hebben. Immers, ook al is er geen vanzelfsprekende dekking vanuit grondexploitaties meer, de ontwikkeling van de stad blijft om inzet vanuit de gemeente vragen. Onze strategie, werkwijze en omgang met andere partijen is bepalend voor de mogelijkheden om toch deze ontwikkelingen te faciliteren of door te zetten. Relevant daarbij zijn kwesties als: – Waar zien we de meest optimale economische kansen voor de stad? – Hoe gaan we in de stad om met parkeren? – Hoe gaan we om met sociale huur qua prijs en programma? – Welke kosten brengen we aan ontwikkelaars in rekening? – Wat zijn de verdienmogelijkheden met erfpacht? – Wat zijn opties voor strategische verwervingen? – Is er ketenoptimalisatie van de dienstverlening en uitvoering (bijvoorbeeld één intake) In 2010 en 2011 worden in overleg met marktpartijen nieuwe werkvormen (verder) uitgedacht. De financiële gevolgen De omvang van deze problematiek wordt op dit moment onderzocht. Naar verwachting is het nadelige (bruto) effect op de grondexploitatieportefeuille circa € 275 mln. De feitelijke verliesneming heeft een minder grote omvang omdat op een deel van het bruto effect al is geanticipeerd (voorziening werklocaties € 25 mln) en een deel niet leidt tot verliesneming (positieve plansaldi worden minder positief). Het gaat om een tussenstand. In de komende maanden worden de bijsturingsen optimaliseringsmogelijkheden verder uitgewerkt. Mogelijkheden voor bijsturing in de grondexploitaties waardoor die in positieve zin kunnen worden bijgesteld worden moeten nog worden onderzocht. Ook wordt binnen de organisatie van het OBR gekeken naar optimaliseringsmogelijkheden (businesscase kostendekkend Grondbedrijf). De grondexploitatieproblematiek is niet specifiek Rotterdams. De Vereniging Nederlandse Gemeenten voert momenteel een onderzoek uit naar de effecten van de afwaardering van de grondexploitaties op gemeentelijke begrotingen. De gemeente Rotterdam is één van de grote gemeenten die expliciet in dat kader is onderzocht. De uitkomsten van dit onderzoek zal ons college meenemen bij het verdere vervolg. Gekwantificeerde en onderbouwde uitkomsten zullen in de jaarrekening over 2010 door ons college worden verwerkt. Een mogelijke dekking hiervoor binnen de balans is de Bestemmingsreserve Havenbedrijf (198,6 mln), deze mogelijkheid en de financiële consequenties hiervan zullen bij de rekening 2010 aan uw raad worden voorgelegd. Vervolgstappen “vitalisering Rotterdamse grondexploitaties” In het verdere verloop van 2010 en in het voorjaar van 2011 zal het project verder worden uitgevoerd en worden afgerond. Hieronder zijn de vervolgstappen weergegeven. Dossier
Inhoud
Plan van Aanpak per gebied.
Verwerking conclusies en bijsturingsmogelijkheden werklocaties en woningbouw in het planaanbod.
Businesscase Kostendekkend grondbedrijf.
Werkwijze, Positionering, Formatie, Financiering.
Berekenen en verwerken financiële consequenties.
Verwerking van verslechtering portefeuille in de gemeentelijke financiën bij Jaarverslag 2010.
Brede optimalisatiemogelijkheden gebiedsontwikkeling.
Maatregelenpakket opstellen.
pagina 174 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
3. Ontwikkelingen op het gebied van wetgeving, aanpalende beleidsvorming Wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro) en Grondexploitatie (Grex)- wetgeving Op het gebied van de wetgeving is er sprake van een belangrijke maatschappelijke ontwikkeling. Deze wordt veroorzaakt door het in werking treden van de nieuwe Wro (per 1-7-2008) en - als belangrijk onderdeel daarvan - de nieuwe Grondexploitatiewet. Kern van deze wet is dat vrijwillige onderhandse (anterieure) contracten worden gestimuleerd en wettelijk ook zijn toegestaan. Hierdoor ontstaan er meer mogelijkheden voor kostenverhaal bij de uitvoering van plannen door ontwikkelaars of corporaties. Publieke grondontwikkeling is niet meer altijd de vanzelfsprekende weg bij stedelijke gebiedsontwikkeling. De Wro (met daarin opgenomen de nieuwe GREX wet) maakt het beter mogelijk om bij het tot stand brengen van gebiedsontwikkelingen te kiezen voor een mix van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke instrumenten. Uiteraard vergt dit wel een nauwe samenwerking tussen de gemeentelijke diensten en de markt. De Crisis en Herstelwet De Crisis en Herstelwet beoogt aan aantal maatregelen aan te bieden die effectief kunnen helpen om de bouwproductie op stoom te houden. De aangeboden maatregelen bieden echter geen mogelijkheden om vraaguitval te voorkomen, maar bieden “slechts” een verbetering van een aantal juridische mogelijkheden om de wetgeving rondom de Ruimtelijke Ordening soepeler toe te kunnen passen. Een van de mogelijkheden die de nieuwe wet wel biedt is een intensiever gebruik van het projectbesluit (oude artikel 19 Wro). Door het weghalen van de wettelijke verplichting om bij het toepassen van een projectbesluit, binnen een jaar een nieuw bestemmingsplan te hebben vastgesteld, wordt het projectbesluit nieuw leven ingeblazen. Daarnaast is ook het projectuitvoeringsbesluit geïntroduceerd. Tot slot zijn er twee specifiek Rotterdamse projecten opgenomen in de wet: Stadshavens is in de wet aangewezen als Gebiedsontwikkelingsplan en Rotterdam Central District als locaal project van nationaal belang. WABO Naar verwachting zal per 1 oktober 2010 de WABO worden vastgesteld als nieuw instrumentarium t.b.v. de Ruimtelijke Ordening. Doelstelling daarbij is de zogenaamde één loket gedachte’, waardoor de aanvrager op een simpele manier vergunning aan kan vragen. Achter dit ene loket zal de toetsing van alle wetgeving nog wel plaats dienen te vinden! Dit betekent voor de gemeente een verdere stap in de integratie van een aantal vergunningsprocessen. Wateropgave In 2007 is het Waterplan Rotterdam 2 vastgesteld als beleidskader voor de komende jaren (Visie tot 2030). In dit Waterplan is geconstateerd dat de benodigde oppervlakte aan de waterberging op dit moment onvoldoende is en dat we de noodzakelijke ‘drooggaranties’ niet kunnen bieden. Met de drie waterschappen zijn werkafspraken gemaakt over kostenverdelingprincipes bij het realiseren van extra waterberging. Deze afspraken zijn bestuurlijk vastgelegd en zijn in een aantal pilotprojecten uitgeprobeerd. De afspraken blijken een goede richtlijn te bieden, maar blijken bij een aantal projecten onvoldoende houvast te vormen. De financiële ontwikkelingen bij zowel de waterschappen als de gemeente leiden op dit moment tot heroverwegingen ten aanzien van de uit te voeren projecten. Dit heeft tot gevolg dat nog meer dan voorheen aansluiting gezocht moet worden bij andere programma’s om zo werk-met-werk te maken. Luchtkwaliteit Met het Nationaal Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit (NSL) laten Rotterdam en Nederland zien dat de wettelijke grenswaarden voor luchtkwaliteit gehaald kunnen worden binnen de tijd die Europa ons, na uitstel, heeft gegeven. Vanaf 2010 wordt jaarlijks de voortgang van maatregelen, projecten en de luchtkwaliteit in beeld gebracht. De verwachting is dat er nieuwe knelpunten gaan ontstaan als gevolg van een hogere achtergrondconcentratie. Nieuwe maatregelen zijn dan noodzakelijk. Deze kunnen binnen de jaarlijkse actualisatie van de bestaande programma’s worden uitgevoerd. Bodemkwaliteit Bijna iedere locatie in Rotterdam heeft te maken met bodemverontreiniging. In de meeste plannen is dit probleem technisch oplosbaar en met behulp van de bodemsubsidies is veelal ook het financiële probleem op te lossen. Na de VINEX- en VINACperiode (na 2010) dreigen deze subsidies echter weg te vallen en zal de financiële kant van dit probleem weer een extra punt van aandacht worden. Binnen ISV III (periode 2011 tm 2014 zijn wel middelen opgenomen om een verdere verbetering van de bodemkwaliteit te bereiken, maar deze middelen zijn niet meer specifiek geoormerkt, waardoor het gevaar bestaat dat onvoldoende middelen voor dit doel worden ingezet. Geluidshinder Een aantal te ontwikkelen projecten binnen de gemeente valt binnen de vastgestelde geluidscontouren, waardoor woningbouw wordt bemoeilijkt of wellicht zelfs onmogelijk wordt gemaakt. Bij de woningbouwproductie zal in ieder geval worden gekeken of problemen kunnen worden opgelost via aanvullende eisen. In G4-verband is inmiddels aandacht gevraagd voor dit onderwerp, met name ook omdat op stapel staande regelgeving door scherpere normering een verdere inperking van binnenstedelijke bouwactiviteiten tot gevolg kan hebben.
Hoofdstuk 5.6 | Concernbrede onderwerpen | Grondbeleid | pagina 175
Munitieruiming Binnen het grondgebied van de gemeente Rotterdam is op diverse plaatsen nog sprake van de aanwezigheid van niet gesprongen explosieven (NGE) uit de Tweede Wereldoorlog. De ruiming van alle bekende blindgangers (vliegtuigbommen) in Rotterdam wordt geraamd op circa € 17 mln (bij ruiming tegelijk met een project - reactieve benadering). Bij een actieve benadering van het ruimen van blindgangers (ruiming los van een project) zullen de kosten hoger zijn omdat er dan geen werkzaamheden kunnen worden gecombineerd. Bij bepaalde projecten moet vaak het volledige oppervlak van een project tot enkele meters diep gezuiverd worden van klein kaliber munitie. De kosten zijn daarom zeer variabel en kunnen oplopen tot enkele miljoenen euro’s per project. In de afgelopen jaren (2000–2009) is in totaal ongeveer € 53 mln uitgegeven voor het opsporen en ruimen van explosieven. Het overgrote deel hiervan voor projecten in Hoek van Holland. Het Rijk (ministerie van BZK) kende tot 1 oktober 2009 een regeling waarbij gemeentes in aanmerking konden komen voor een bijdrage in de kosten voor opsporing en ruiming van niet gesprongen explosieven uit de Tweede Wereldoorlog (het zogenaamde bijdragebesluit). Deze regeling is per 1 oktober 2009 vervallen. Daarvoor in de plaats krijgen gemeentes die regelmatig gebruik hebben gemaakt van de bijdrageregeling vanaf 2010 een jaarlijks bedrag via het gemeentefonds. Rotterdam krijgt via deze weg een jaarlijkse bijdrage van € 5,7 mln. Het beleid van reactieve ruiming, opsporen en ruimen volgend op ontwikkelingen in de buitenruimte, zal worden voortgezet. Gezien de nieuwe vorm van de rijksbijdrage (via het gemeentefonds) en de kostenontwikkeling van de afgelopen jaren zal een prioritering worden opgesteld voor een proactieve ruiming die aanvullend op de reactieve aanpak kan worden ingezet. Bovenstaande is beschreven in het ‘Beleids- en beheerplan Niet Gesprongen Explosieven uit de Tweede Wereldoorlog 2010–2020’. Externe Veiligheid Externe veiligheid gaat over risico’s die mensen lopen door het gebruik, de productie, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen in hun omgeving. Rotterdam, met zijn haven en vele industriële activiteiten, is bij uitstek een stad waar externe veiligheid een grote rol speelt. Het Rotterdamse gemeentebestuur is zich daarvan bewust en hecht er veel waarde aan verantwoord met deze risico’s om te gaan. Vanaf 2010 worden, wat betreft het aspect externe veiligheid, de bronnen, de zones, de risico’s én mogelijke maatregelen om de risicosituatie te verbeterende risico’s per deelgebied inzichtelijk gemaakt. Deze gebiedsuitwerkingen bieden een handvat om bij ruimtelijke plannen het aspect externe veiligheid in een vroeg stadium in te brengen in het planproces. Archeologie In de periode 2005 tot en met 2009 zijn de kosten voor archeologie ten laste gebracht van de exploitaties, waarbij het werkelijke kostenverloop is gemonitord en waar naar het bestuur apart over is gerapporteerd. Na de zomer van 2010 wordt een voorstel aan het bestuur voorgelegd om vanaf 2010. de kosten voor archeologie structureel onderdeel te laten vormen van de grondexploitatie. Voor de gemeentelijke grondexploitaties betekent dit dat in gevallen waar deze kosten aan de orde zijn, deze worden meegewogen in de totale financiële beoordeling van de ontwikkeling. De kosten voor archeologie worden hierdoor gelijk gesteld aan andere noodzakelijke productie- en ontwikkelingskosten binnen de grondexploitaties zoals het verleggen van kabels en leidingen, sanering of geluidswerende maatregelen. Conform de Rotterdamse Standaard voor Projectmatig Werken is een bestuurlijk goedgekeurde grondexploitatie vereist voordat een project in uitvoering gaat. Aangezien een grondexploitatie minimaal sluitend moet zijn voordat het project in uitvoering gaat, moet ook voor eventuele archeologische kosten dekking zijn gevonden in de grondexploitatie. In particuliere projecten komen de kosten ten laste van de initiatiefnemer. Publiek private samenwerking In het coalitieakkoord 2010-2014 wordt ten behoeve van veilige en leefbare wijken de activiteit benoemd om nieuwe manieren van financiering te onderzoeken, door anderen mee te laten financieren aan de buitenruimte. Vanuit het OntwikkelingsBedrijf Rotterdam worden in samenwerking met Gemeentewerken en de dS+V een aantal pilots benoemt om publiek-private samenwerking in de praktijk te toetsen. Hiermee wordt een eerste invulling gegeven aan de bovengenoemde taak uit het coalitieakkoord.
pagina 176 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
4. Veranderende rol: van traditioneel grondbedrijf naar publieke ontwikkelaar Op de grondmarkt is sprake van wijzigende omstandigheden. In de grondontwikkeling zijn steeds vaker private grondontwikkelaars actief en is er sprake van een veranderende rol van woningcorporaties (die zich ten dele ook als gebiedsontwikkelaar ontpoppen). Ook is er een toenemende noodzaak tot herontwikkeling van bestaande stadswijken waar corporaties het grootste deel van het bezit hebben. Als gevolg hiervan wordt een groot deel van de onrendabele investeringen, met name in de Rotterdamse Krachtwijken, gedaan door de corporaties. De daar geplande ontwikkelingen hebben belangrijke gevolgen voor de wijze van regievoering bij stedelijke gebiedsontwikkeling. Zo is er steeds vaker sprake van een mix van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke instrumenten, die per gebied verschillend is. Een en ander heeft gevolgen voor de rol en de werkwijze van de gemeente bij gebiedsontwikkeling. Een zwaarder accent op een meer strategische benadering in de grondverwerving is daarbij een belangrijk aspect. Daarnaast neemt de kaderstellende en toetsende rol toe. Bij het realiseren van doelstellingen van het gemeentelijke beleid zullen concrete gebiedsontwikkelingen steeds vaker maatwerk per situatie vereisen. Dit betekent een ontwikkeling van traditionele publieke grondontwikkeling naar een steeds wisselende benadering per situatie, waarbij ook private grondontwikkeling of allerlei tussenvormen tussen publieke en private grondontwikkeling aan de orde zijn. Het OBR is als publiek ontwikkelaar dé schakel tussen deelgemeenten, overige gemeentelijke diensten en marktpartijen. Overigens biedt de nieuwe Wro hier verruimde mogelijkheden waardoor een meer evenwichtige afweging kan worden gemaakt. Ook landelijk neemt de traditionele rol van de grondbedrijven bij het ontwikkelen van locaties af. Dit wordt mede veroorzaakt door het feit dat gemeenten minder grond in bezit hebben. Daarnaast zijn er minder subsidiemogelijkheden voor publieke verwerving en neemt het financiële risico door de gestegen investeringen toe.
5. Financiën en risico’s Verdienvermogen Om blijvend te kunnen investeren in stedelijke kwaliteit, bijvoorbeeld voor de realisatie van hoogwaardige woonmilieus voor midden- en hogere inkomensgroepen, is (de afname van) de winstgevendheid van grondexploitaties een punt van zorg. De uitbreidingslocaties vormden in het verleden een bron van inkomsten die weer konden worden gebruikt voor stedelijke investeringen op andere plekken. Tegenwoordig bevindt het merendeel van de projecten zich op locaties in de stad die nauwelijks “eigen opbrengsten” genereren. Ze kunnen pas in ontwikkeling worden genomen indien er subsidies beschikbaar worden gesteld. Voor de in uitvoering zijnde grondexploitaties was er bij 85% aanvullende subsidie nodig om de projecten te kunnen uitvoeren. Het verdienvermogen van de grondexploitatieportefeuille bedraagt ultimo 2009 € 52 mln. Dit is de som van de verwachte projectresultaten van de grondexploitaties in uitvoering. De verwachte winst heeft vooral betrekking op de uitbreidingslocatie Nesselande. De binnenstedelijke locaties die in ontwikkeling zijn of nog moeten worden gebracht, dragen nauwelijks bij aan het resultaat. In vele gevallen verlopen deze ontwikkelingen uiterst moeizaam en zijn slechts met behulp van subsidie rendabel te krijgen. Voorbeelden hiervan zijn “de Kop van Zuid” en “het Laurens-kwartier”. Gezien het feit dat de projecten met een verwacht positief resultaat eindig zijn en omdat er nauwelijks positieve projecten aan de portefeuille zullen worden toegevoegd, zal het verdienvermogen sterk afnemen. Actualiseren grondexploitaties Elk kwartaal worden de grondexploitaties geactualiseerd. Dit houdt in dat de projectteams ieder kwartaal alle projectbegrotingen tegen het licht houden en daar waar nodig aanpassingen doorvoeren. De opgetreden verschillen worden verklaard. Toerekening interne apparaatskosten De interne apparaatskosten worden op basis van het aantal uren maal het uurtarief toegerekend aan de plannen. Resultaatneming Het principe voor resultaatneming bij het Ontwikkelingsbedrijf is dat winst wordt genomen op grondexploitaties als een project gereed of nagenoeg gereed is. Verliezen worden door het Ontwikkelingsbedrijf genomen zodra ze bekend zijn. In 2008 is deze richtlijn nader uitgwerkt en het principe is toegepast in het jaarverslag van dat jaar. Hieronder zijn de richtlijnen opgenomen.
Hoofdstuk 5.6 | Concernbrede onderwerpen | Grondbeleid | pagina 177
Winstnemingen Voorwaarden voor winst nemen: – Een plan is nagenoeg gereed als minimaal 70% van de kosten en 70% van de opbrengsten zijn gerealiseerd. Vanaf dat moment wordt beoordeeld of winst kan worden genomen en zo ja, hoeveel. – Er wordt alleen winst genomen als de gerealiseerde opbrengsten de gerealiseerde kosten overstijgen. De te nemen winst is maximaal gelijk aan de (negatieve) stand van de boekwaarde. Berekenen van de te nemen winst – Als het realisatiepercentage groter is dan 70% wordt maximaal dit percentage van het plansaldo als winst genomen. Op dit plansaldo wordt eerst nog een voorziening in mindering gebracht van 20% van de nog te realiseren kosten en opbrengsten; – Winstneming vindt ultimo jaar plaats op basis van de stand bij het derde kwartaal van dat jaar. Als hierop in het vierde kwartaal substantiële wijzigingen optreden worden deze meegenomen in het jaarverslag; – Vanwege de (grote) verschillen tussen projecten en omdat de richtlijn is gebaseerd op een theoretische exercitie bestaat de mogelijkheid om ervan af te wijken. Hier moet een goede onderbouwing voor worden opgesteld. Verliesnemingen Er is sprake van een te nemen verlies als het verlies bekend (geprognosticeerde waarde in staat P) en onvermijdbaar is. De term onvermijdbaar is als volgt te verklaren: – Maatregelen ter verhoging van de opbrengsten door bijvoorbeeld verdichting, versobering van de uitvoering, etc. zijn niet meer mogelijk; – Verzoeken voor bijdragen van derden (Rijk) of andere gemeentelijke bijdragen zijn niet meer mogelijk. Indien een mogelijke bijdrage van derden of uit andere gemeentelijke middelen wordt ingeboekt, moet een verzoek/melding aan beheerder van de fondsen aanwezig zijn. (Des)investeringen Voor de investeringen wordt het benodigde krediet niet per grondexploitatie ineens vooraf verleend. Voor alle grondexploitaties samen wordt jaarlijks krediet verleend voor de uitgaven die in het betreffende jaar worden verwacht, de zogenaamde jaarschijfmethode. Reserve in relatie tot de risico’s Het uitvoeren van grondexploitaties brengt risico’s met zich mee. Deze risico’s worden onder andere veroorzaakt door de lange looptijd van projecten en door veranderende marktomstandigheden. De gemeente heeft slechts een beperkte invloed op externe markt- c.q. kredietontwikkelingen en kan dit risico minder goed beheersen. Het resultaat is daarnaast sterk afhankelijk van economische, fiscale en maatschappelijke ontwikkelingen. Ook hebben gemeentelijke en de landelijke wet- en regelgeving (parkeernormen, milieu, ruimte voor water) invloed op de toekomstige resultaten. Om het financiële risico voor de ontwikkelaar en dus ook voor de gemeente te beperken wordt getracht om pas te investeren wanneer er enige mate van zekerheid over de voorverkopen van de woningen c.q. de realisatie van het desbetreffende project bestaat. Voor de afwaardering van de grondexploitatieportefeuille èn de opvang van de noodzakelijke verliesnemingen is in 2009 aanspraak gemaakt op de reserve. Het gevolg hiervan is dat na de jaarafsluiting 2009 de Algemene Reserve OBR uitgeput is. In verband met het afschaffen van de afdrachtrelatie van het OBR komt ook de Algemene Reserve OBR te vervallen. De risico’s op de grondexploitaties worden voortaan afgedekt door de Algemene Reserve op concernniveau.
pagina 178 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
5.7 Paragraaf bedrijfsvoering Begroting 2011 Inleiding In deze paragraaf vindt u een weergave van onze beleidsvoornemens voor 2011 op het gebied van bedrijfsvoering. Hieronder vallen naast de onderwerpen personeel, organisatie, ICT en financieel beheer en beleid, ook de concernbrede bedrijfsvoeringprogramma’s als de shared service centra en dienstverlening. Gestart wordt met een beschrijving van de concernontwikkelingen. Vervolgens volgt een toelichting op het collegewerkprogramma, onderdeel Organisatie & Financiën. Daarna komen achtereenvolgens aan bod: HR, ICT, financien en control, dienstverlening en kennismanagement. Vanuit ons college stuurt de wethouder Organisatie & Financiën op deze portefeuille.
Concernontwikkelingen De komende vier jaar staat de gemeentelijke organisatie voor een grote opgave. Onze open bestuursstijl vraagt om een toegankelijke Rotterdamse overheid. We zullen als college kaders stellen, waarbinnen ruimte is voor invulling door zowel de gemeente als door anderen. Dat is enerzijds een keuze, anderzijds nopen de bezuinigingen vanuit het Rijk en vermindering van andere inkomsten ons daartoe. Door terug te gaan naar de kern van onze taken, willen wij de komende vier jaar de basis van onze dienstverlening goed op orde krijgen en houden. Voor de gemeentelijke organisatie heeft dat een aantal gevolgen. Ambtenaren werken steeds minder voor een bepaalde dienst of deelgemeente, en werken steeds meer voor de Rotterdammer. Zowel binnen de gemeentelijke organisatie als ook daarbuiten wordt gezocht naar logische en slimme verbindingen met die collega’s waarmee gezamenlijk resultaat behaald kan worden. Daar waar de organisatie toch een belemmering vormt passen we die aan. We stellen alles in dienst van het resultaat voor de stad. De komende jaren zal de ambtelijke organisatie krimpen. In vier jaar tijd zullen 1.000 van de ongeveer 14.000 medewerkers elders een baan hebben. De uitvoerende taken worden ontzien, de inkrimping zal vooral plaats vinden in de management-, advies- en ondersteunende functies. Daarbij willen we ook een goed en aantrekkelijk werkgever blijven. In de komende jaren van flinke bezuinigingen geldt nog meer dan in het verleden dat de gemeente efficiënt en kostenbewust moet werken. Bijvoorbeeld door gelijksoortige taken van diensten en de bedrijfsvoering meer doordacht en gebundeld te organiseren. Dan kunnen de diensten zich primair op hun inhoudelijke opgaven en de uitvoering richten. De ontwikkeling van de organisatie is erop gericht om wendbaarder en slagvaardiger te worden in een steeds veranderende omgeving en de solide basis op orde te houden. De één concerngedachte staat daarbij centraal. In het collegewerkprogramma staan onze ambities om de prestaties van de organisatie te verbeteren en de organisatie af te slanken centraal: – De organisatieopgave: slimme verbindingen, beter en effectiever; – De financiële opgave: goedkoper en efficiënter. De stad is gebaat bij een uitvoeringsapparaat dat de basis op orde heeft. Flexibel zijn in het vermogen om samen te werken, zowel intern als extern, wordt steeds belangrijker met name als het gaat om de ondersteunende processen. Een snel veranderende omgeving vraagt om een organisatie die wendbaar en slagvaardig optreedt. Uitgangspunt is het belang van gemeentelijk presteren in een goede en effectieve verhouding met anderen. Waar nodig zullen bestaande structuren daarop aangepast worden. Bezuinigingen worden tot stand gebracht met algemene efficiencymaatregelen en met gerichte beperking van capaciteit voor management, beleid en ondersteuning. Een verdergaande afslanking kan alleen worden bereikt met taakafstoting en vormen van anders organiseren. Dit raakt de politieke vraag over wat voor gemeente Rotterdam wil zijn. Welke taken en processen passen wel in het beeld en welke niet? En ook de vraag hoe we het werk uitvoeren is belangrijk, dat doen we volgens de Rotterdamse Aanpak. Leidend daarbinnen zijn: openheid, verantwoordelijkheid, professionaliteit, samenwerking en vertrouwen. De resultaten die het collegewerkprogramma oplevert zijn: – Een kwalitatief betere organisatie; – organisatieontwikkeling naar een flexibele organisatie die wendbaar en extern georiënteerd is en waarbij één werkgeverschap uitgangspunt is; – Een formatieve krimp met 1.000 ambtenaren in 2015; – Een bezuiniging van € 73,0 mln op bedrijfsvoering in 2015 (als onderdeel van het totale pakket aan maatregelen).
Hoofdstuk 5.6 | Concernbrede onderwerpen | Grondbeleid | pagina 179
Vanuit het collegewerkprogramma worden projecten en initiatieven geïnitieerd en op elkaar afgestemd die bijdragen aan bovenstaande doelstellingen. Het 8-puntenplan van het vorige college wordt doorgezet in het collegewerkprogramma. De ambtelijke organisatie We werken toe naar een ambtelijke organisatie die (nog) meer werkt en denkt als één concern en goed samenwerkt met burgers, (maatschappelijke) organisaties en de overheid. Om dit te realiseren hebben we de volgende thema’s benoemd die de leidraad vormen voor de concernbrede bedrijfsvoering. Vraagstukgericht Het denken van buiten naar binnen staat centraal, zodat oplossingen bijdragen aan de vraag van de burger. De gemeente organiseert voortaan vanuit de vraag uit de samenleving, vraagstukgericht dus. We organiseren ons werk procesgericht en waar nodig dwars door de organisatie heen. Producten worden dichtbij de uitvoering ontwikkeld, waar nodig in samenwerking met burgers en partners in de stad. Niet de organisatie, maar het resultaat staat centraal bij de herinrichting van de primaire werkprocessen. Integraliteit Om de gemeentelijke organisatie zo in te richten dat ze vraagstukgericht kan organiseren, kunnen we niet volstaan met het veranderen van de structuur van de organisatie. Ook de mensen, hun werkwijze en de sturing binnen het concern moeten veranderen. En dat alles volgens de kernwaarden van De Rotterdamse Aanpak: professionaliteit, openheid, samenwerking, verantwoordelijkheid en vertrouwen. Van standaard tot maatwerk Bij het veranderen van de gemeentelijke organisatie maken wij een onderscheid naar verschillende soorten producten en diensten. We onderscheiden: – Gestandaardiseerde producten en diensten die autonoom worden uitgevoerd; – Producten en diensten met een planmatig karakter; – Producten en diensten die om maatwerk en samenwerking vragen. De gestandaardiseerde producten en diensten worden efficiënt en betrouwbaar uitgevoerd. Procesverbeteringen blijven een aandachtspunt vanuit de vraagpatronen van de burger. Andere producten en diensten vragen om maatwerk. Het gaat hier om – hardnekkige – problemen en opgaven in de stad waarbij kennis en ervaring uit verschillende onderdelen en samenwerking met partners nodig is. We zoeken naar oplossingen dichtbij in allerlei samenwerkingsvormen. Van onze medewerkers vragen we (ook) om inventiviteit, slagkracht en effectief samenwerken. Tussen deze uitersten bestaan producten en diensten met een planmatig karakter. Uitvoering voorop: resultaat op straat Meer dan ooit zoeken we contact met de stad en gaan de uitdagingen samen met burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties aan. We versterken de uitvoering en de coördinatie van de uitvoering. Van onze medewerkers vragen we dat zij zich telkens inleven in de burger of ondernemer die ‘hun’ producten en diensten afnemen. Er komen minder managementlagen. Dit is nodig om de uitvoering echt voorop te stellen. Centraal in de beleidsvorming staat vooral de aanpak van problemen die zich in de uitvoering manifesteren. Gebiedsgericht werken en ketensamenwerking We versterken het gebiedsgericht werken en de ketensamenwerking. Ook hier vraaggericht, waarop de organisatie een passend aanbod ontwikkelt. Een deel van de Rotterdammers heeft met zware, ingrijpende en meervoudige problemen te maken. In de ketensamenwerking komen organisaties bijeen om sluitende afspraken te maken om de meervoudige problematiek van burgers (en in geografische gebieden) aan te pakken. Flexibele inzet Veel medewerkers werken steeds vaker in wisselende verbanden en op locaties. Randvoorwaarde is een werkomgeving met faciliteiten voor tijd- en plaatsonafhankelijk werken, kennisdeling en informatie-uitwisseling. Rotterdam profileert zich daarmee als een aantrekkelijke en moderne werkgever. Flexibel werken vraagt ook om flexibele middelen: budgetten waarvan de inzet vooraf niet nauwkeurig vastgesteld kan worden maar vraagt om verantwoording achteraf. Voor nieuwe vraagstukken zijn pools van flexibel inzetbare medewerkers nodig. Verantwoordelijkheden Medewerkers in (wisselende) samenwerkingsverbanden dichtbij de uitvoering moeten daadkrachtig en besluitvaardig kunnen werken. Zij krijgen daartoe mandaat en verantwoorden zich tussentijds en achteraf. Medewerkers hebben de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers en ondernemers hoog in het vaandel. Zij zijn klantgericht, proactief en hulpvaardig.
pagina 180 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Mobiliteit We optimaliseren de in- door- en uitstroom van medewerkers. Dit is nodig gezien de bezuinigingen in de komende jaren. We profiteren maximaal van de kennis en ervaring die we in huis hebben en zetten deze in op de plek in het concern waar die nodig is. Een concernbreed mobiliteitscentrum is daarvoor al opgericht. Efficiency in bedrijfsvoering We opereren als één concern, maar wel met samenwerkingsverbanden dwars door de organisatie heen. Harmonisatie in de bedrijfsvoering is een vereiste, standaardisatie is nodig om de kosten te besparen. Bij een efficiënte bedrijfsvoering hoort een optimale governance (verantwoordelijkheidsverdeling). Synergie in management en beleid De algemeen directeur zorgt samen met vertegenwoordigers van de domeinen stadsontwikkeling, sociaal, beheer en bedrijfsvoering voor het overkoepelende strategische beleid voor een flexibele en probleemgerichte organisatie. De concernstaf is hoogwaardig en klein van omvang. We stimuleren samenwerking tussen diensten daar waar we de meeste synergie verwachten. Fundamentele keuzes zijn nodig omdat de bezuinigingen onevenredig fors neerslaan in onderdelen van de ambtelijke organisatie. Er bestaan vele dwarsverbanden en afhankelijkheden tussen het management en de beleidsvorming in de afzonderlijke diensten. Vereenvoudiging in control We versoberen de control en richten ons meer op de problemen, opgaven en risico’s. We hebben een opeenstapeling van control-instrumenten. Deze controletoren verkleinen we. We introduceren nieuwe vormen van control. Daarbij wordt diepgaander en vooral ook interactiever met directe betrokkenheid van relevante partners een concreet probleem doorgelicht om vervolgens verbeteringen door te voeren. Doorontwikkeling Shared Services Een efficiëntere organisatie van ondersteunende functies resulteert in kostenbesparingen. Daarom wordt onverminderd doorgegaan met de concernbrede invoering van het SSC-concept en de doorontwikkeling van bestaande SSC’s. De Servicedienst ontwikkelt zich tot een excellent opererende Serviceorganisatie ten dienste van het concern. Het leidende principe voor de ontwikkelrichting is operational excellence: betrouwbare levering van gestandaardiseerde producten en diensten aan het concern tegen zo laag mogelijke kosten. De Servicedienst heeft de opdracht om dienstverleningspakketten optimaal te standaardiseren en serviceprocessen maximaal efficiënt in te richten. Overige georganiseerde activiteiten worden ondergebracht bij nieuw op te richten SSC’s of worden afgestoten. De concernbrede juridische, communicatie- en HR-functie worden verder gestroomlijnd, mede met het oog op de te realiseren besparingen. Naast standaardisatie van de SSC-dienstverlening zullen algemene werkprocessen op uniforme wijze worden vormgegeven. De ondersteunende processen worden doorgelicht op efficiency en effectiviteit. Onnodige binnengemeentelijke bureaucratie, zoals dubbele handelingen, tijdsintensieve overdracht en te zware preventieve control-maatregelen (met name functiescheidingen), wordt weggenomen. Daarbij wordt ook gekeken naar verbeteringen in IT-ondersteuning en eventueel benodigde aanpassingen van beleid en regelgeving. De omvang van de administratieve en geldstromen tussen diensten is groot. Het aantal interne facturen wordt tot een minimum teruggebracht door de financieringswijze van SSC’s te veranderen. In plaats van doorbelasting van kosten zullen SSC’s voor de gestandaardiseerde dienstenpakketten beschikken over eigen, zelfstandige budgetten. Verbetering van doelmatigheid komt zo direct tot uitdrukking in verlaging van deze (centrale) budgetten. Kwaliteit van de dienstverlening wordt het stuurmechanisme. Financiële doelstellingen collegewerkprogramma De financiële doelstellingen van het voormalige programma Efficiency Bedrijfsvoering (8-puntenplan) lopen deels door en zijn overgegaan in het collegewerkprogramma. Het voormalige programma Efficiency Bedrijfsvoering is daarbij opgegaan in het programma Organisatie & Financiën (O&F).
Hoofdstuk 5.7 | Concernbrede onderwerpen | Bedrijfsvoering begroting 2011 | pagina 181
De volgende onderwerpen vallen daarmee onder de reikwijdte van het programma O&F: (bedragen x € 1 mln)
Concernbrede besparingen bedrijfsvoering Terugdringen inhuur externen Human resources, arbeidsvoorwaarden (PE)?? Stroomlijnen juridische functie BSD hoogwaardige concernstaf Besparing efficiente inkoop Versoberen arbeisvoorwaardenpakket (O8)?? Projectcommunicatie Interne verrekeningen/bureaucratie Additionele krimp (370 Fte) Vz motie Moti Totaal
2011 10,0 2,0 3,0 2,0 2,5 5,3 5,0 2,5 – 2,031,3
2012 12,0 5,0 3,0 2,0 5,0 5,3 5,0 4,0 10,0 2,051,3
2013 12,0 5,0 3,0 2,0 10,0 5,3 5,0 6,0 15,0 2,063,3
2014 12,0 5,0 3,0 2,0 10,0 5,3 5,0 6,0 20,0 2,069,3
2015 12,0 5,0 3,0 2,0 10,0 5,0 5,0 6,0 25,0 2,073,0
De besparingen op inkoop, versobering arbeidsvoorwaardenpakket, projectcommunicatie, interne verrekeningen/bureaucratie en additionele krimp betreffen nieuwe maatregelen. De overige punten komen uit het voormalige programma Efficiency Bedrijfsvoering. Terugdringen inhuur externen Binnen het 8-puntenplan zijn met ingang van 2010 nieuwe spelregels Inhuur externen vastgesteld. Deze vervangen de zogenoemde Aanwijzing Externe Inhuur (was sinds 2003 van kracht), vanwege de strengere eisen die wij aan de uitvoering en naleving van dit beleid stellen. Daarnaast leggen wij de diensten voor de komende jaren de doelstelling op om de uitgaven te beperken, de begroting voor inhuur is neerwaarts bijgesteld. De begrote uitgaven bevinden zich ruim onder het eerder vastgestelde concernplafond, de totale lasten van inhuur mogen maximaal 15% van de totale loonsom incl. inhuur bedragen. In de begroting 2011 zijn de totale lasten voor inhuur 11% van de begrote loonsom incl. inhuur. In de regels voor inhuur externen is opgenomen dat het concernplafond gewijzigd kan worden indien dat om beleidsmatige of financiële redenen nodig is. Op hoofdlijnen ligt een verlaging van het concernplafond voor volgende begrotingen voor de hand. De ontwikkelingen in het fysieke domein leiden op termijn tot een mogelijk andere mix van vast en tijdelijk personeel, waarbij die mix vooral bepaald wordt door de vraag vanuit de markt. In de spelregels staan de stringente sturing op begroting en realisatie centraal. Diensten moeten vooraf nadrukkelijker beargumenteren waarom zij externe capaciteit moeten inhuren en duidelijk maken hoe zij bij (dreigende) begrotingsoverschrijdingen compenseren binnen de formatie dan wel overige budgetten. Tenslotte richten wij de informatievoorziening zodanig in dat de sturing en de verantwoording op een hoger plan wordt gebracht en de inzet van externe inhuur tussentijds en achteraf beter kan worden gemonitord.
Kosten externe inhuur Overige inhuur Uitvoerend Totaal
jaarrekening 2009 47.597 88.283 135.880
prognose 2010 * 33.738 66.153 99.891
begroting 2011 24.267 58.066 82.333
raming 2012 e.v. 24.779 57.629 82.408
* dit is prognosestand 2010 na 1e bestuursrapportage 2010.
Voor 2011 begroten we de lasten voor externe inhuur op € 82 mln. Dit zijn de lasten na verwerking van de taakstellingen in het kader van het Programma Organisatie & Financiën welke oplopen tot een structurele besparing op inhuur van € 9 mln in 2011 naar € 12 mln in 2012 en volgende jaren. Het begrote bedrag 2011 is significant lager dan het geraamde bedrag uit Begroting 2010 na 1e Bestuursrapportage 2010 en uit de Rekening 2009. De oorzaken hiervan zijn enerzijds de taakstellingen en anderzijds strakker sturen op en doelmatiger inzetten van de eigen begroting. Toelichting overige posten We nemen maatregelen om de HR-systemen en -processen efficiënter en minder bureaucratisch in te richten. Dit leidt tot besparing op de bestaffing en inhuur. Standaardisatie en versobering van onze arbeidsvoorwaarden moeten leiden tot een oplopende besparing op de bedrijfsvoeringsuitgaven.
pagina 182 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
In het voormalige 8-puntenplan is een start gemaakt met een kwaliteits- en efficiency slag door een heldere positionering van de juridische taken en het verbeteren van de doelmatigheid. Hierop wordt in 2011 verder doorgepakt. Wij hebben al de nodige organisatorische veranderingen ingezet met betrekking tot de communicatiefunctie. Daarnaast kunnen ook materieel efficiencywinsten worden behaald. Door de ontwikkeling van de Bestuursdienst tot een hoogwaardige concernstaf zijn op onderdelen efficiencywinsten (structureel € 2 mln) te behalen. Met ingang van 2010 zijn de kosten voor inkoop omgeslagen naar de diensten en zijn de doorberekende percentages over de omzet verlaagd. Efficiëntere en effectievere inkoop is mogelijk door scherpere contracten, leveranciersmanagement, kostenbesparing op inkooptrajecten etc. Bij een verdergaande concentratie van inkoopactiviteiten binnen de gemeente zijn vanaf 2011 besparingen van 10 mln realistisch. Omgerekend naar een minimaal beïnvloedbaar inkoopvolume van € 200 mln per jaar betekent dit kostenbesparingen en inkoopbesparingen van 5%. Versobering van de eindejaarsuitkering, bijzondere en tijdelijke toeslagen en andere meer afwijkende (individuele) regelingen levert een besparing op van € 5,3 mln in 2011. Door efficiëntere en effectievere inzet wordt met ingang van 2011 structureel € 5 mln bespaard op communicatie in en rond projecten. Het beperken van de onderlinge facturering tussen diensten en het vereenvoudigen van de onderliggende uitgangspunten en principes levert een besparing op van € 2,5 mln in 2011, oplopend tot € 6 mln (structureel) in 2013. Onder de noemer ‘additionele krimp’ is de verdere afslanking van met name management-, beleid- en staffuncties opgenomen. Hiervoor is vanaf 2012 een besparing ingeboekt, die oploopt tot € 25 mln structureel vanaf 2015. Het beoogde resultaat wordt langs drie lijnen behaald: –
taakreductie: Gezien de forse omvang van de personele taakstelling binnen het concern is het onvermijdelijk om maatregelen te treffen die leiden tot een reductie van gemeentelijke taken.
–
SSC-ontwikkeling en stafreductie: Dit betekent verder voortbouwen aan de SSC vorming en een verdere reductie van de bestaffing. Met deze aanpak kan naar verwachting op basis van globale analyses een extra formatiereductie gerealiseerd in de staforganisatie. Deze taakstelling komt bovenop de reeds ingeboekte formatieve taakstellingen op de bedrijfsvoering en vraagt een zeer strakke concernsturing.
–
Herontwerp processen: Herontwerpen van processen; verbeteren van de efficiency van primaire processen; hierbij dient gedacht te worden aan het efficiënter organiseren van ketenprocessen, mede met behulp van ICT-toepassingen. Voorbeelden hiervan zijn het subsidieproces en de keten toezicht en handhaving.
In 2011 wordt gestart met bovenstaande activiteiten, zodat vanaf 2012 de personele besparing ook daadwerkelijk verzilverd kan worden. Voorziening Voor aanloopverliezen, frictiekosten en flankerend beleid is op de totale taakstelling voor het concern ad. € 255 mln een voorziening getroffen. Voor de jaren 2011, 2012 en 2013 is hiervoor respectievelijk € 17,5 mln, € 20 mln en € 5 mln in de begroting opgenomen.
Human resources De concernontwikkelingen maken een meer centrale grip op de formatie noodzakelijk. Dit wordt versterkt door de financiële opgave waar het concern zich voor gesteld ziet. Daarom wordt in 2011 stevig ingezet op de ontwikkeling van HR-control. Naast de ontwikkeling van HR-control en de HR-speerpunten in het collegewerkprogramma ligt de focus op het thema ziekteverzuim. Voor wat betreft het beleidskader Arbeidsomstandigheden, Verzuim en Re-integratie blijft in 2011 de nadruk liggen op het voorkomen en terugdringen van het ziekteverzuim met als doel een verzuimpercentage van 5,5 procent en een verzuimfrequentie van 1,5 of lager. Om de daling effectief te sturen wordt met de diensten overlegd over dienstspecifieke aanpakken in de vorm van arbojaarplannen, inclusief dienstspecifieke verzuimnormen die aan de daling moeten bijdragen.
Hoofdstuk 5.7 | Concernbrede onderwerpen | Bedrijfsvoering begroting 2011 | pagina 183
ICT De complexiteit, dynamiek en afhankelijkheid van informatievoorziening en ICT vereisen visie en leiderschap, strategische en tactische control(e), heldere verantwoordelijkheden, doordachte ontwerpen van processen en systemen en een verantwoorde inzet van beschikbare middelen en implementatiekracht. Om adequaat richting te kunnen geve aan de verbetering van informatiemanagement en ICT is centrale besturing nodig. Programmamanagement wordt steeds vaker erkend als een belangrijk instrument dat daar een effectieve, systematische en motiverende bijdrage aan kan leveren. In 2009 is daarom een CIO benoemd, ondersteund door een programmabureau. De CIO opereert op directieniveau met mandaat van het college. De CIO heeft als opdracht de sturing van en de regie op de informatievoorziening en ICT zodanig te verbeteren dat beleidsdoelstellingen adequaat worden ondersteund, projecten op tijd, binnen budget en met gewenst resultaat worden uitgevoerd en de ICT-beheerorganisaties een efficiëntere en effectievere werkomgeving ondersteunen. Dat is ambitieus gezien het politiek-bestuurlijke krachtenveld, de complexiteit van de I- en de ICT-omgeving, de taaiheid van de verander- en vernieuwopgave en de veelheid aan projecten en initiatieven. Het doel van het programma is eind 2011 de belangrijkste voorwaarden vervuld te hebben voor het verkrijgen van grip en regie op de informatievoorziening en ICT van de gemeente. Op bestuurlijk niveau is de verantwoordelijke wethouder in staat de ambtelijke organisatie aan te sturen en verantwoording af te leggen aan de gemeenteraad. De ambtelijke leiding (gemeentesecretaris en CIO) verzorgt daartoe de centrale sturing op de voorwaarden die nodig zijn voor de adequate inzet van informatievoorziening en ICT in de primaire en ondersteunende processen. De adequate inzet zelf is de verantwoordelijkheid van de gemeentelijke diensten. Daar hoort ook expliciet het management van ICT processen bij. Momenteel wordt aandacht besteed aan de transparantie en vergelijkbaarheid van de ICT-kosten. Het CIO-bureau heeft geconstateerd dat de ICT-kosten niet geheel eenduidig en consistent door de diensten worden gerapporteerd middels het ICT-profiel. Ook de vergelijkbaarheid met andere organisaties is voor verbetering vatbaar. Momenteel worden daarom zowel de begrotingscijfers als de vergelijkende cijfers uit voorgaande perioden onderzocht en uitgelijnd. Voor de vergelijking van de ICT-kosten met andere organisaties wordt gesleuteld aan de definitie, de reikwijdte en de specificatie die in toekomstige rapportages gehanteerd moet worden. In de reguliere P&C-cyclus wordt in 2011 op basis een aangescherpt model gerapporteerd over de omvang en het verloop van de ICT uitgaven. De ICT-kosten bedragen circa € 110 mln per jaar.
Financieel beheer en beleid Ter voorbereiding op de nieuwe collegeperiode zijn de nodige verbeteringen met betrekking tot de planning & controlcyclus in gang gezet. Verbeterpunten in de planning en control liggen in de overzichtelijkheid van de begroting, de sturing op doelmatigheid, minder complexe financiële relaties binnen het concern, een optimale benutting van concern ICT en de ontwikkeling van informatiegedreven besturing. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan het verkleinen van de controletoren. Inzichtelijkheid en doelmatigheid In de “nieuwe” begrotingsopzet is nadrukkelijker aandacht besteed aan de samenhang tussen doelen, inspanningen en middelen. Doel is de afwegingsmogelijkheden van de raad te verbeteren, een beter zicht te krijgen op de doelmatigheidsontwikkeling en de verantwoording transparanter te maken. Financiële relaties binnen het concern De begrotingsproducten worden “netto” gepresenteerd, geschoond van interne verrekeningen. Hiermee geven wij uitvoering aan de door uw raad aangenomen motie. De interne verrekeningen zijn in beeld gebracht. Bezien wordt op welke wijze de interne facturenstroom kan worden verminderd en beter gestroomlijnd. Informatiegedreven besturing Ook de kwaliteit en effectiviteit van de interne planning & control is en wordt kritisch bezien. Gedacht kan worden aan een verbeterde sturingswaarde van de managementcontracten, meer effectieve verantwoordingsgesprekken en snellere beschikbaarheid van informatie. Controleerbaarheid De ervaringen van de afgelopen jaren en de diverse rekenkamer onderzoeken (resultaten tellen) hebben geleid tot een behoorlijke verbetering van de registratie en de controleerbaarheid van de informatie. In de nieuwe begrotingsopzet is op deze weg voortgegaan. Bij het formuleren van de targets is meetbaarheid en controleerbaarheid een nadrukkelijke voorwaarde geweest.
pagina 184 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Programma Verbetering Verantwoording en Controle (de controletoren) Al langere tijd bestaat er in de gemeente Rotterdam de behoefte om tot een meer effectieve en efficiënte inrichting van zowel de concernverantwoording als de (interne en externe) controle hiervan te komen. De behoefte tot verandering en verbetering wordt niet in de laatste plaats gevoed door de jaarlijks terugkerende problematiek van de te late oplevering van de gecontroleerde concernrekening, maar ook door de voortdurend toenemende kostbare verantwoordings- en controledruk. Het resultaat van de herinrichting moet zijn dat de gecontroleerde concern-verantwoording – die voldoet aan de eisen van de gebruikers, wet- en regelgeving – doeltreffend, doelmatig en tijdig tot stand komt en is voorzien van een goedkeurende accountants-verklaring van de externe accountant van de raad. Een eis bij de vernieuwing is dat concernverantwoording en controle geheel zal moet aansluiten op de nieuwe contouren van de concernorganisatieontwikkeling. Tot op heden leunt de opstelling en controle van de concernrekening op het moeilijk beheersbare systeem van consolidatie van afzonderlijk gecertificeerde dienst/kostenplaats-rekeningen tot één concernrekening én de hierbij optredende vele reparatie- en controleacties die op het laatste moment noodzakelijk zijn. Reeds bij de controle van de concernrekening 2010 is het accent geheel verlegd van afzonderlijke diensten/kostenplaatsen naar de controle op de kritische concernprocessen die dwars door de diensten/kostenplaatsen heen lopen. De leidende externe en interne accountant werken hierin nauw samen. De nieuwe controleaanpak (meer systeemgericht en gebruikmakend van IT-controls) en de vroegtijdige signalering van eventuele problemen voor het inzetten van verbeteracties zal voortaan de tijdige en kwalitatieve oplevering van de gecontroleerde concernrekening moeten garanderen. Daarnaast zal meer fundamenteel naar de organisatorische inrichting van de verantwoordings- en controleketen worden gekeken. Zo zullen voor de samenwerking tussen de externe accountant, de interne accountant en de (verbijzonderde) Interne Controle bij de diensten/kostenplaatsen varianten worden uitgewerkt en geïmplementeerd. Ook zullen de kritische concernprocessen, -systemen en interne controles meer geüniformeerd en op elkaar afgestemd moeten worden. Deze voornemens sluiten aan de raadsbreed gedragen motie die over dit onderwerp is aangenomen. Gelet op de formatieve reductie van het ambtenarenapparaat zullen mogelijkheden tot het reduceren van de voort-durend toenemende verantwoordings- en controledruk daarbij ook een onderwerp van studie zijn.
Dienstverlening Voor een toelichting op dienstverlening wordt verwezen naar Hoofdstuk 4 Beleidsvelden, beleidsmatige inspanning Dienstverlening. Kennismanagement Om de grote opgaven van de stad aan te kunnen, moet de gemeente Rotterdam een lerende organisatie worden. Dat betekent: een organisatie die systematisch actuele kennis verzamelt, toepast en verspreidt. Het perspectief is een gemeente die experi-men-teert, innoveert en nieuwe initiatieven voortdurend evalueert. Met actief kennismanagement kan de gemeente adequaat inspelen op nieuwe ontwikkelingen, haar middelen efficiënt inzetten en meer resultaat halen. Om dit kennismanagement handen en voeten te geven, hebben wij eind 2009 een Chief Science Officer (CSO) benoemd. Aan deze CSO hebben wij de opdracht meegegeven om eind 2010 aan het college van B&W een voorstel voor te leggen over de structurele verankering van de functie van CSO binnen het concern, de positionering van kennis in het concern en het prioriteren van kennis gekoppeld aan de grote strategische thema’s van de stad. Tevens wordt ingezet op het aangaan en intensiveren van samenwerkingsverbanden met kennisinstellingen; de Erasmus Universiteit Rotterdam is een belangrijke partner in deze. De opdracht aan de CSO heeft inmiddels geleid tot een voorstel voor een gemeentelijke kennisorganisatie. Over dit voorstel zullen wij eind 2010 besluiten. In 2011 wordt de kennisorganisatie vervolgens geïmplementeerd. Inzet is om de kennisorganisatie zoveel mogelijk kostenneutraal te regelen. De hiervoor benodigde middelen (zowel financiële middelen als personele formatie) worden gevonden in al bestaande capaciteit (reallocatie).
Hoofdstuk 5.7 | Concernbrede onderwerpen | Bedrijfsvoering begroting 2011 | pagina 185
Bijlagen
pagina 186 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Bijlagen | pagina 187
Schulddienstverlening
Kwijtschelding
Bijzondere bijstand
Verzekeringen
0
2.401
Totaal Cultureel klimaat
Cultureel klimaat
Bibliotheek
Subsidieverlening culturele instellingen, gezelschappen en activiteiten
4.378
958
3.420
787
787
Totaal Crisisbeheersing en handhaven openbare orde
Regie en coördinatie maatschappelijke integriteit
137.410
110.945
26.465
64.121
2.728
1.997
59.396
0
Crisisbeheersing en hand- Crisisbeheersing en brandweerzorg haven openbare orde 0
329.151
0
Totaal Bestuurlijke samenwerking
Handhaven openbare orde
0
0 0
329.151
9.519
1.493
1.290
4.335
Uitkering gemeenschappelijke regeling
403
251 152
Rapporten Ombudsman
0
88.090
78.550
3.446
6.094
26.394
26.394
372.805
14.000
4.515
142.439
9.940
201.911
62.574
14.842
12.720
35.012
842.607
119.281
484.864
17.252
221.210
lasten
B2011
Uitkering deelgemeenten
Bestuurlijke samenwerking
3.642 10.555
Rapporten Rekenkamer
Raad
Ondersteuning raad/griffie
Totaal Besluitvorming en ondersteuning Raad
Besluitvorming en ondersteuning Raad
Totaal Besluitvorming en advisering College
Ondersteuning bestuurlijke besluitvorming
25
6.888
Auditrapportages
College
Besluitvorming en Advisering College
213.057 213.057
Belastingheffing
Totaal Belastingen
Belastingen
1.579.162
14.059
1.335
158.266
Financiering
Personeel opgeheven diensten
83.573
1.321.929
Deelnemingen
Beheer algemene middelen
Totaal Beheer algemene middelen
Beheer algemene middelen
2.134
1.966
0
168
795.132
120.501
Werkgelegendheid en participatie Roteb
Totaal Armoedebestrijding
Armoedebestrijding
Totaal Arbeidsparticipatie
16.450 458.105
200.076
Sociale werkvoorziening SoZaWe
Reïntegratietrajecten
Arbeidsparticipatie
baten
Verstrekken van uitkeringen
product
Baten en lasten per product
Beleidsmatige inspanning
Bijlag 1
-133.032
-109.987
-23.045
-63.334
-1.941
-1.997
-59.396
-329.151
0
-329.151
-9.116
-1.341
-1.039
-4.335
-2.401
-77.535
-74.908
-3.421
794
186.663
186.663
1.206.357
59
-3.180
15.827
73.633
1.120.018
-60.440
-12.876
-12.720
-34.844
-47.475
1.220
-26.759
-802
-21.134
saldo
4.353
908
3.445
787
787
0
0
0
0
0
403
152
251
0
0
10.555
3.642
25
6.888
213.031
213.031
1.364.400
14.059
1.177
152.317
81.510
1.115.337
2.134
1.966
0
168
790.171
120.540
453.105
16.450
200.076
baten
135.620
110.351
25.269
64.835
2.728
1.997
60.110
320.659
0
320.659
9.518
1.493
1.263
4.335
2.427
87.689
78.604
3.109
5.976
26.587
26.587
244.194
14.000
3.855
152.317
4.638
69.384
61.398
14.729
12.690
33.979
824.833
119.027
467.467
17.233
221.106
lasten
B2012
-131.267
-109.443
-21.824
-64.048
-1.941
-1.997
-60.110
-320.659
0
-320.659
-9.115
-1.341
-1.012
-4.335
-2.427
-77.134
-74.962
-3.084
912
186.444
186.444
1.120.206
59
-2.678
0
76.872
1.045.953
-59.264
-12.763
-12.690
-33.811
-34.662
1.513
-14.362
-783
-21.030
saldo
4.146
858
3.288
787
787
0
0
0
0
0
403
152
251
0
0
10.555
3.642
25
6.888
218.078
218.078
1.300.917
14.059
970
155.269
81.510
1.049.109
2.134
1.966
0
168
790.222
120.591
453.105
16.450
200.076
baten
121.398
97.181
24.217
64.943
2.730
1.999
60.214
314.973
0
314.973
9.523
1.494
1.247
4.336
2.446
87.969
79.099
3.110
5.760
26.787
26.787
233.995
14.000
3.250
155.269
4.638
56.838
60.439
14.736
12.720
32.983
819.259
119.168
462.188
17.240
220.663
lasten
B2013
4.984
808
4.176
787
787
0
0
0
0
0
403
152
251
0
0
10.555
3.642
25
6.888
223.166
223.166
1.266.717
14.059
860
154.512
81.510
1.015.776
2.134
1.966
0
168
790.266
120.635
453.105
16.450
200.076
baten
121.956
97.159
24.797
64.894
2.730
1.999
60.165
309.469
0
309.469
9.523
1.494
1.247
4.336
2.446
88.839
80.273
3.110
5.456
26.787
26.787
233.895
14.000
2.837
154.512
4.638
57.908
59.439
14.736
12.720
31.983
812.034
119.213
454.918
17.240
220.663
lasten
B2014 saldo
-116.972
-96.351
-20.621
-64.107
-1.943
-1.999
-60.165
-309.469
0
-309.469
-9.120
-1.342
-996
-4.336
-2.446
-78.284
-76.631
-3.085
1.432
196.379
196.379
1.032.822
59
-1.977
0
76.872
957.868
-57.305
-12.770
-12.720
-31.815
-21.768
1.422
-1.813
-790
-20.587
vervolg tabel bijlage 1 zie volgende pagina
-117.252
-96.323
-20.929
-64.156
-1.943
-1.999
-60.214
-314.973
0
-314.973
-9.120
-1.342
-996
-4.336
-2.446
-77.414
-75.457
-3.085
1.128
191.291
191.291
1.066.922
59
-2.280
0
76.872
992.271
-58.305
-12.770
-12.720
-32.815
-29.037
1.423
-9.083
-790
-20.587
saldo
pagina 188 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam 703
Zorg voor Kwetsbare personen (LZN, PGA)
Regie op kwetsbare groepen (MO, verslavingszorg)
Bestrijding huiselijk geweld
Totaal Kwetsbare personen en huiselijk geweld
Kwetsbare personen en huiselijk geweld
Totaal Jeugdgezondheidszorg en opvoeding
15.596
1.322
12.961
1.313
26.378
874
Sociaal medische indicatie en inspectie kinderopvang
97.796
11.713
78.390
7.693
50.234
6.941
17.637
704 9.558
Samenhang / integratie beleid jeugdgezondheidszorg
Jeugdconsul
24.953
15.242
63.907 134.325
Jeugdgezondheidszorg en Centrum voor jeugd en gezin opvoeding
10.056
Wegen, water en groen
55.163
87.362
62.141
Riolering en gemalen
9.345
5.910
11.331
11.331
40.928
Totaal Heel
5.775 9.390
Beheer begraafplaatsen en crematorium
Openbare verlichting
0
Heel
0
9.496
Totaal Geweld en (jeugd-)overlast
Bestrijden geweld en overlast (jeugd)
Geweld en (jeugd-) overlast
Totaal Economische structuur en vestigingsklimaat
2.322 18.231
839 2.351
Versterken kansenstructuur
Versterken vestigingsklimaat
4.011 16.364
4.046
14.682
1.117
13.565
215.250
25.545
169.158
10.539
10.008
lasten
B2011
2.260
Versterken economische structuur
Economische structuur en Beheer markten vestigingsklimaat
0
7.035 7.035
Verkeersveiligheid en leefkwaliteit
Fiets / Openbaar vervoer / Schone vervoerswijzen
14.430
Publieksdiensten 197.887
Interne dienstverlening
Totaal Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad
Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad
Totaal Dienstverlening
10.568 171.499
Beveiliging gemeentelijke gebouwen
1.390
Archivering en beschikbaar stellen van archieven
Dienstverlening
baten
product
Beleidsmatige inspanning
vervolg tabel bijlage 1 vorige pagina
-82.200
-10.391
-65.429
-6.380
-23.856
-6.067
-8.079
1
-9.711
-46.963
-53.851
6.978
45
-135
-11.331
-11.331
-31.432
-15.880
-1.483
-14.104
35
-7.647
-1.117
-6.530
-17.363
-11.115
2.341
29
-8.618
saldo
34.359
1.278
29.763
3.318
28.576
874
11.588
872
15.242
87.151
9.845
62.141
9.390
5.775
0
0
9.458
2.350
839
2.261
4.008
7.035
0
7.035
196.037
14.430
169.674
10.568
1.365
baten
70.102
11.569
51.098
7.435
46.209
6.941
16.872
485
21.911
132.379
62.219
54.905
9.345
5.910
10.109
10.109
41.276
18.412
2.332
16.527
4.005
14.814
1.221
13.593
210.192
22.602
167.248
10.531
9.811
lasten
B2012
-35.743
-10.291
-21.335
-4.117
-17.633
-6.067
-5.284
387
-6.669
-45.228
-52.374
7.236
45
-135
-10.109
-10.109
-31.818
-16.062
-1.493
-14.266
3
-7.779
-1.221
-6.558
-14.155
-8.172
2.426
37
-8.446
saldo
31.865
1.278
27.269
3.318
28.359
874
11.588
655
15.242
87.151
9.845
62.141
9.390
5.775
0
0
9.458
2.350
839
2.261
4.008
7.035
0
7.035
196.037
14.430
169.674
10.568
1.365
baten
63.595
11.476
44.823
7.296
45.396
6.943
16.273
269
21.911
131.904
61.963
54.686
9.345
5.910
7.118
7.118
41.280
18.414
2.331
16.528
4.007
14.854
1.261
13.593
210.118
22.616
167.298
10.539
9.665
lasten
B2013
31.865
1.278
27.269
3.318
27.704
874
11.588
0
15.242
87.151
9.845
62.141
9.390
5.775
0
0
9.458
2.350
839
2.261
4.008
7.035
0
7.035
196.037
14.430
169.674
10.568
1.365
baten
62.171
11.375
43.642
7.154
44.571
6.943
15.666
51
21.911
131.904
61.963
54.686
9.345
5.910
5.939
5.939
41.280
18.414
2.331
16.528
4.007
14.854
1.261
13.593
210.131
22.616
167.311
10.539
9.665
lasten
B2014 saldo
-30.306
-10.097
-16.373
-3.836
-16.867
-6.069
-4.078
-51
-6.669
-44.753
-52.118
7.455
45
-135
-5.939
-5.939
-31.822
-16.064
-1.492
-14.267
1
-7.819
-1.261
-6.558
-14.094
-8.186
2.363
29
-8.300
vervolg tabel bijlage 1 zie volgende pagina
-31.730
-10.198
-17.554
-3.978
-17.037
-6.069
-4.685
386
-6.669
-44.753
-52.118
7.455
45
-135
-7.118
-7.118
-31.822
-16.064
-1.492
-14.267
1
-7.819
-1.261
-6.558
-14.081
-8.186
2.376
29
-8.300
saldo
Bijlagen | pagina 189
2.330
3.767 8.674
Onderwijshuisvesting
Voortijdig Schoolverlaten functie / Regionale meld- en coördinatiefunctie en handhaving kwalificatieplicht
Zorg in en om school
Taal-en participatietrajecten
Volwasseneducatie
0
Regie lucht, geluid, bodem, vergunningverlening en handhaving
Regie stedebouw / planvorming
Monumenten
Inrichten openbare ruimte
Grondzaken
Engineering
0
Jongerenactiviteiten/faciliteren jongeren participatie
19.838
Investeren in parkeren / realiseren parkeervoorzieningen
80.230
54.893
5.439
Exploitatie en beheer parkeren
Beleid Verkeer en Vervoer
60
104.620
20.073
59.900
11.225
13.422
199.951
184.073
Autobereikbaarheid (en verkeersmanagement)
75.860
50.263
124.091
133.810
693.968
Reiniging openbare ruimte
690.622
25.351
171
10.165
227.718
430.563
6.707
2.866
3.841
27.471
18.573
8.898
210.570
11.992
36.792
19.866
24.771
117.149
189.242
22.678
15.416
65.926
11.780
67.474
5.968
lasten
B2011
Afvalinzameling/verwerking ingezameld en gebracht afval
Totaal Stedelijke bereikbaarheid
Stedelijke bereikbaarheid
Totaal Schoon
Schoon
16.510
0
1.074
225.079
447.959
0
0
Begeleiding jeugd naar onderwijs en/of arbeidsmarkt
Totaal Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling
Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling
Totaal Participatie jeugd
Participatie jeugd
0
0
52.316
Regie Duurzaamheid (RCI en RCP)
Totaal Milieu en duurzaamheid
Milieu en duurzaamheid
8.638
29.230
0
7.649
Specifieke doelgroepen
Stadsburgerschap
6.799
Individuele voorzieningen
Totaal Maatschappelijke participatie
Maatschappelijke participatie
48.371
2.020
Totaal Leer- en schoolprestaties
31.580
0
Ondersteuning onderwijskwaliteit
Handhaving leerplicht
Leer- en schoolprestaties
baten
Leertijduitbreiding (waaronder vooren vroegschoolse Educatie en Brede School
product
Beleidsmatige inspanning
vervolg tabel bijlage 1 vorige pagina
-24.390
-235
-5.007
-5.786
-13.362
-15.878
-25.597
9.719
-3.346
-8.841
-171
-9.091
-2.639
17.396
-6.707
-2.866
-3.841
-27.471
-18.573
-8.898
-158.254
-3.354
-7.562
-19.866
-17.122
-110.350
-140.871
-14.004
-11.649
-63.596
-9.760
-35.894
-5.968
saldo
76.955
19.391
52.065
5.439
60
186.865
50.214
136.651
605.928
16.424
0
1.074
158.709
429.721
665
665
0
0
0
0
52.610
8.638
29.222
302
7.649
6.799
49.342
8.674
4.586
2.330
1.921
31.409
422
baten
99.932
19.626
56.285
10.471
13.550
201.441
75.515
125.926
605.834
24.952
171
10.164
159.671
410.876
6.133
2.292
3.841
28.677
18.503
10.174
206.916
11.992
36.114
18.651
24.604
115.555
193.142
22.767
15.415
66.427
12.032
70.533
5.968
lasten
B2012
-22.977
-235
-4.220
-5.032
-13.490
-14.576
-25.301
10.725
94
-8.528
-171
-9.090
-962
18.845
-5.468
-1.627
-3.841
-28.677
-18.503
-10.174
-154.306
-3.354
-6.892
-18.349
-16.955
-108.756
-143.800
-14.093
-10.829
-64.097
-10.111
-39.124
-5.546
saldo
77.253
19.689
52.065
5.439
60
190.905
50.131
140.774
580.899
16.424
0
1.074
142.409
420.992
665
665
0
0
0
0
52.610
8.638
29.222
302
7.649
6.799
49.273
8.674
4.586
2.330
1.852
31.409
422
baten
99.367
19.924
55.748
10.112
13.583
201.908
75.374
126.534
575.539
24.501
171
6.329
142.316
402.222
6.137
2.293
3.844
28.699
18.503
10.196
199.369
11.993
35.202
17.260
24.332
110.582
197.882
23.188
15.420
67.432
11.399
74.470
5.973
lasten
B2013
80.118
22.554
52.065
5.439
60
195.723
50.057
145.666
565.190
16.424
0
1.074
127.327
420.365
665
665
0
0
0
0
52.610
8.638
29.222
302
7.649
6.799
49.227
8.674
4.586
2.330
1.806
31.409
422
baten
101.867
22.789
55.748
9.747
13.583
203.102
75.222
127.880
552.311
22.036
171
6.329
124.180
399.595
6.137
2.293
3.844
29.704
18.503
11.201
194.961
11.993
33.935
15.865
24.081
109.087
201.627
22.972
15.420
67.432
10.961
78.869
5.973
lasten
B2014 saldo
-21.749
-235
-3.683
-4.308
-13.523
-7.379
-25.165
17.786
12.879
-5.612
-171
-5.255
3.147
20.770
-5.472
-1.628
-3.844
-29.704
-18.503
-11.201
-142.351
-3.355
-4.713
-15.563
-16.432
-102.288
-152.400
-14.298
-10.834
-65.102
-9.155
-47.460
-5.551
vervolg tabel bijlage 1 zie volgende pagina
-22.114
-235
-3.683
-4.673
-13.523
-11.003
-25.243
14.240
5.360
-8.077
-171
-5.255
93
18.770
-5.472
-1.628
-3.844
-28.699
-18.503
-10.196
-146.759
-3.355
-5.980
-16.958
-16.683
-103.783
-148.609
-14.514
-10.834
-65.102
-9.547
-43.061
-5.551
saldo
pagina 190 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Inzet voor deelgemeenten
Topsport en vergroten deelname sport en recreatie
26.197
Vastgoed
799
Medische milieukunde en technische hygiënezorg
Eindtotaal
Totaal Wonen
Wonen
Totaal Wijkveiligheid
Wijkveiligheid
Vergunningen
Toezicht kwaliteit en gebruik gebouwen
Regie op wonen(KPBG)
Exploitatie vastgoed niet-MPRV
Exploitatie vastgoed MPRV
Handhaven wet- en regelgeving
Gebiedsgerichte veiligheid
4.572
Brede zorgcoördinatie volwassenen
4.480.748
93.229
20.997
5.578
0
65.628
1.026
15.537
15.302
235
14.591
9.220
Totaal Volksgezondheid
294.169
Bestrijding infectieziekten
Totaal Vastgoed
50.726
Incidentele opbrengsten vastgoed
Volksgezondheid
217.246
Exploitatie vastgoed MPRV
Erfpacht
58.248
6.157
187
51.904
baten
Totaal Topsport en vergroten deelname sport en recreatie
Stimulering topsport, breedtesport en recreatie
Natuur en milieu-educatie
product
Beleidsmatige inspanning
vervolg tabel bijlage 1 vorige pagina
4.480.748
102.101
15.890
11.009
0
63.026
12.176
52.355
41.954
10.401
28.590
2.129
12.386
14.075
270.404
45.712
209.535
15.157
97.552
34.741
1.927
60.884
lasten
B2011
0
-8.872
5.107
-5.431
0
2.602
-11.150
-36.818
-26.652
-10.166
-13.999
-1.330
-7.814
-4.855
23.765
5.014
7.711
11.040
-39.304
-28.584
-1.740
-8.980
saldo
4.180.195
80.325
21.143
5.578
0
52.578
1.026
15.537
15.302
235
13.867
799
3.848
9.220
293.157
50.638
217.346
25.173
56.494
4.403
187
51.904
baten
4.180.195
91.394
15.890
10.516
0
52.851
12.137
52.082
41.325
10.757
28.077
2.129
11.870
14.078
270.484
45.701
209.635
15.148
95.669
32.460
1.935
61.274
lasten
B2012
0
-11.069
5.253
-4.938
0
-273
-11.111
-36.545
-26.023
-10.522
-14.210
-1.330
-8.022
-4.858
22.673
4.937
7.771
10.025
-39.175
-28.057
-1.748
-9.370
saldo
4.097.274
80.471
21.289
5.578
0
52.578
1.026
15.537
15.302
235
13.867
799
3.848
9.220
292.153
50.639
217.334
24.180
56.494
4.403
187
51.904
baten
4.097.274
90.851
15.799
9.955
0
52.849
12.248
51.152
40.393
10.759
27.969
2.131
11.758
14.080
270.485
45.703
209.634
15.148
94.365
31.850
1.832
60.683
lasten
B2013
0
-10.380
5.490
-4.377
0
-271
-11.222
-35.615
-25.091
-10.524
-14.102
-1.332
-7.910
-4.860
21.668
4.936
7.700
9.032
-37.871
-27.447
-1.645
-8.779
saldo
4.059.458
80.617
21.435
5.578
0
52.578
1.026
15.537
15.302
235
13.867
799
3.848
9.220
291.148
50.639
217.334
23.175
56.494
4.403
187
51.904
baten
4.059.458
89.887
15.799
9.462
0
52.696
11.930
49.639
40.393
9.246
27.858
2.131
11.644
14.083
270.485
45.703
209.634
15.148
94.194
31.679
1.832
60.683
lasten
B2014
0
-9.270
5.636
-3.884
0
-118
-10.904
-34.102
-25.091
-9.011
-13.991
-1.332
-7.796
-4.863
20.663
4.936
7.700
8.027
-37.700
-27.276
-1.645
-8.779
saldo
Bijlage 2 Baten en lasten per economische categorie Stand begroting 2010 betreft cijfers na 2de bestuursrapportage economische categorie
0000 2110 2120 2130 2290 3000 3210 3220 3310 3320 3400 4010 4020 4110 4120 4210 4220 4230 4320 5600 5700 6000 6010 6110 6120 6220 6221 6222 6300 economische categorie
0000 1110 1200 2100 2110 2120 2300 3000 3010 3020 3100 3312 3320 3331 3332 3410 3420 3431 3432 4110 4210 4220
omschrijving
rekening 2009
begroting 2010
begroting 2011
-30 81.209 5.505 96.497 703 25.273 70.201 54.093 57.812 19.259 599.898 169.748 51.879 1.809.820 16.258 35 104.914 132.131 64.975 227 54 385.880 9.824 124.075 13.647 387.300 141.417 39.650 306.640 4.768.894
9.447 73.131 1.104 85.074 0 33.913 89.882 46.818 74.600 15.209 542.366 173.518 53.242 2.080.462 20.446 180 82.187 123.267 918 227 0 334.977 1.279 123.186 7.081 358.515 127.856 5.999 259.959 4.724.843
28.825 75.050 756 84.411 0 31.760 69.645 51.730 66.849 42.495 531.171 176.518 54.172 1.922.226 1.682 0 70.495 136.911 934 227 0 236.795 66 133.861 3.122 337.422 96.809 92.371 234.445 4.480.748
omschrijving
rekening 2009
begroting 2010
begroting 2011
Niet in te delen lasten Loonbetalingen en sociale premies Sociale uitkeringen (voormalig) personeel Werkelijk betaalde rente Werkelijk betaalde rente langlopende leningen Werkelijk betaalde rente kortlopende leningen Normale afschrijving Personeel van derden Uitzendkrachten Overige inhuur personeel van derden Energie Kosten algemene plannen overig Aankoop gronden Uitbestede werkzaamheden Overige kosten Betaalde belastingen Betaalde pachten en erfpachten Uitbestede werkzaamheden Overige kosten Inkomstenoverdrachten aan het rijk Subsidies aan marktproducenten Sociale uitkeringen in geld
521 797.807 8.526 786 54.792 12.690 7.455 75 98.588 54.952 27.457 -452 1.508 817 6.740 9.917 0 524.808 516.763 15.167 77.196 495.671
-4.451 766.831 9.773 0 101.772 7.000 6.042 26 73.636 30.228 41.318 0 0 4.659 -4.092 10.929 4 378.964 458.000 1.926 33.465 441.675
155.438 800.218 9.408 0 91.273 7.650 5.797 24 66.552 15.577 49.742 0 0 151 4.160 11.308 1.334 374.936 481.332 13.746 11.314 425.425
Niet in te delen baten Werkelijk ontvangen rente langlopende leningen Werkelijk ontvangen rente kortlopende leningen Winstuitkeringen Overige toegerekende rente Vergoeding voor personeel Huren Pachten Opbrengst van grondverkopen Overige verkopen duurzame goederen Overige goederen en diensten Belasting op producenten Belasting op inkomen van gezinnen Inkomstenoverdrachten van het Rijk Vermogensoverdrachten van het Rijk Baten m.b.t. vergoeding en verhaal sociale uitkeringen Overige-inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) Overige inkomensoverdrachten Overige investeringsbijdrage en overige kapitaaloverdrachten Langlopende leningen Aandelen en overige deelnemingen Reserveringen Voorzieningen Omslagrente Rente kort geld Overige verrekeningen van kostenplaatsen Vergoeding voor inhuur Overige kosten Overige verrekeningen
vervolg tabel bijlage 2 zie volgende pagina Bijlagen | pagina 191
vervolg tabel bijlage 2 vorige pagina economische categorie
4230 4240 4250 6000 6010 6100 6110 6120 6130 6220 6221 6222 6300 economische categorie
omschrijving
Sociale uitkeringen in natura aan personen Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk) Overige inkomensoverdrachten Reserveringen Voorzieningen Kapitaallasten Omslagrente Rente kort geld Afschrijving Overige verrekeningen van kostenplaatsen Kosten voor inhuur Overige kosten Overige verrekeningen omschrijving
totaal baten totaal lasten exploitatieresultaat baten reserveringen lasten reserveringen resultaat na reserveringen
pagina 192 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
rekening 2009
begroting 2010
begroting 2011
111.023 316.559 497.787 138.341 58.788 0 129.537 8.479 137.983 162.515 32.249 337.853 313.557 4.956.455
0 414.942 828.916 89.152 39.013 0 123.603 2.416 114.733 193.870 15.385 253.442 302.618 4.735.795
6.168 419.737 660.404 38.653 46.479 -869 129.926 1.175 152.255 118.076 15.754 276.929 90.676 4.480.748
rekening 2009
begroting 2010
begroting 2011
4.768.894 4.956.455 -187.561 385.880 138.341 59.978
4.389.866 4.646.643 -256.777 334.977 89.152 -10.952
4.243.953 4.442.095 -198.142 236.795 38.653 0
BIJLAGE 3 Netto begroting Inleiding In het COR rapport 2007 adviseerde de Commissie tot Onderzoek van de Rekening de voorkeur voor een netto begroting. Daarmee bedoelde zij; een rekening en begroting zonder interne verrekeningen. Daarbij opgemerkt dat de interne verrekeningen separaat inzichtelijk gemaakt zouden kunnen worden. De gemeenteraad van 9 juli 2009, ter bespreking bij de kaderbrief 2009, heeft hiertoe een motie aangenomen. Interne verrekeningen blazen de baten en lasten op. Bijvoorbeeld: lasten bij de Servicedienst worden aan andere diensten doorbelast. Dit leidt tot baten bij de Servicedienst en nogmaals tot lasten bij afnemende dienst. Zo worden interne baten en lasten dubbel gepresenteerd. De raad oordeelde dat dit, vanuit het gewenste inzicht tussen beleidsdoelen en werkelijk beschikbaar budget, niet wenselijk is. De interne verrekeningen konden al eerder worden gereconstrueerd op basis van specifieke baten en lasten categorieën welke werden gepresenteerd in de bijlagen. Pas vanaf de rekening 2007 werden betreffende categorieën op eenvoudige wijze gegroepeerd gepresenteerd. Dat kon alleen op rekeningbasis. Voor het eerste wordt deze informatie op begrotingsbasis gepresenteerd. En niet alleen op totaal of beleidsveld niveau, maar op het niveau van beleidsmatige inspanning. Al eerder is de kwestie van de netto begroting voorgelegd aan de commissie BBV. Het BBV (Besluit Begroten en Verantwoorden) is de comptabele regelgeving voor gemeenten. Het BBV schrijft een wijze van bruto administreren voor. De commissie BBV heeft tot op heden geen uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van netto begroten. Als gevolg kan ook geen conclusie worden getrokken over het bruto of netto karakter van budgetteren in relatie tot het budgetrecht van de raad. Met andere woorden: Het is onzeker of de raad kan netto bedragen kan autoriseren. Derhalve blijft het noodzakelijk dat autorisatie plaats vindt op basis van de bruto budgetten. Aan het inzichtvereisten kan wel worden tegemoetgekomen. Om toch het inzicht in de interne verrekeningen te geven is deze bijlage opgenomen. In deze bijlage zijn de effecten van de interne leveringen per beleidsmatige inspanning weergegeven. Alle majeure onderlinge verrekeningen zijn door diensten onderling afgestemd en zijn in deze begroting verwerkt. Achtergrond Interne verrekeningen zijn het logische gevolg om een juist financieel beeld per product, dienstonderdeel of kostenplaats te krijgen. Dit is niet alleen wenselijk vanuit het inzichtvereiste maar een verplichting voorvloeiend uit de regelgeving, namelijk de noodzaak om een juiste financieel beeld per beleidsveld te presenteren of om de kostendekkenheid van producten te bepalen. Interne verrekening is ook het gevolg van het verschil in de informatiebehoefte bij verschillende partijen. Karakteristiek hierin zijn twee zaken namelijk; voor (operationele) bedrijfsvoering is meer detaillering nodig dan voor rapportering op beleidsveld én de gemeentelijke administraties zijn gericht op een dienstinrichting en niet op inrichting conform beleidsveld / beleidsmatige inspanning. Onderling doen we zaken met diensten en niet met producten of beleidsmatige inspanningen. Verrekeningen Interne verrekening betreft alle onderlinge dienstverlening binnen de gemeentelijke diensten met een financieel effect. Interne verrekening die dienstoverstijgend is wordt met facturen onderling afgewikkeld. Verrekeningen binnen diensten maar tussen producten, worden meestal administratief verrekend. Indien administraties gescheiden zijn wordt vrijwel altijd gekozen om de dienstverlening met facturen te verrekenen. Bijna alle grote diensten rekenen, op een administratieve wijze, overhead toe aan de dienstonderdelen. Binnen het concern zijn een aantal taken gecentraliseerd. Aangezien de budgetten/financiering voor deze dienstverlening niet is gecentraliseerd levert dit een grote stroom interne facturen op. De diensten die het grootste volume aan interne afrekeningen hebben zijn de diensten die voornamelijk voor andere diensten werken, dit zijn: Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam, Gemeentewerken, Servicedienst Rotterdam, Roteb, dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting en de dienst Stadstoezicht. Deze diensten sturen gezamenlijk voor hun interne dienstverlening ongeveer 70.000 facturen per jaar. Financieel meest omvangrijk zijn de interne verrekeningen aan Gemeentewerken en het ingenieursbureau voor het fysieke beheer van de stad, huisvestingslasten die door alle diensten aan het Ontwikkelbedrijf worden betaald, de dienstverlening van de Servicedienst, voornamelijk facilitaire en ICT gerelateerde lasten. Deze posten komen in bijna iedere beleidsmatige inspanning terug. In het advies over concernrekening 2007 heeft de COR voor het eerst de voorkeur aangegeven voor het vergroten van het inzicht in interne verrekeningen. Sindsdien wordt jaarlijks in begroting en rekening gerapporteerd over de omvang van de interne verrekeningen. De omvang van de interne verrekeningen beweegt zich tussen € 737 en € 892 als het gaat om de baten. Deze begroting geeft voor het eerst inzicht in de interne verrekening van zowel baten als lasten en op het niveau van de afzonderlijke beleidsinspanning.
Bijlagen | pagina 193
Omvang interne verrekeningen 2007–2011
(x € 1 mln) 1.200 1.000 800 600 400 200 0 2007
2008
Interne verrekeningen baten
2009
2010
2011
Interne verrekeningen lasten
Bijzonderheden Er zijn drie bijzonderheden te onderscheiden die het beeld van de interne verrekeningen bemoeilijken: Het toepassen van op- en toeslagen op interne dienstverlening heeft tot gevolg dat een relatie tussen interne verrekeningen en oorspronkelijk / externe lasten niet één op één te maken is. Administratieve toerekeningsystematieken worden Gemeentebreed niet eenduidig gehanteerd. Investeringprojecten, waar eerder middelen voor zijn gereserveerd, in de vorm van kredieten, reserves en voorzieningen op de balans worden vaak onderling uitbesteed. Voor deze uitbesteding worden interne baten bij de uitvoerder opgenomen maar worden de lasten bij de opdrachtgever en geactiveerd op de balans. Dit betekent dat interne baten en lasten niet in evenwicht zijn, omdat zij deels in de exploitatie en deels via de balans worden verwerkt. Ook Interne financiering levert een onbalans tussen baten en lasten. Definities De financiële transacties worden in separate kostencategorieën gepresenteerd. In bijlage 2 zijn deze voor het concern gepresenteerd. Het betreft alle baten en lasten in de economische categorieën die met een ‘6’ beginnen. In onderstaande tabellen zijn deze baten en lasten opgenomen exclusief: de reserves (6.000), de voorzieningen (6.010) en de afschrijvingslasten (6.130). Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Besluitvorming en ondersteuning Raad Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 0 1.419 -1.419
raming 2012 0 1.419 -1.419
raming 2013 0 1.419 -1.419
raming 2014 0 1.419 -1.419
Interne verrekeningen: Baten € 0, Lasten € 1.419 De lasten zijn voor: accountantdiensten met de Audit Dienst Rotterdam (ASR), HR-dienstverlening, ICT dienstverlening, facilitaire dienstverlening van de Servicedienst en huurlasten van de vastgoedorganisatie (OBR).
pagina 194 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Besluitvorming en advisering College Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 6.083 31.285 -25.202
raming 2012 6.083 31.264 -25.181
raming 2013 6.083 31.068 -24.985
raming 2014 6.083 32.015 -25.932
Interne verrekeningen: Baten € 6.083, Lasten € 31.285 De baten zijn doorberekeningen aan andere diensten als gevolg van huur, externe betrekkingen en portikosten. De lasten zijn het gevolg van gecentraliseerde diensten van de Servicedienst zoals; de dienstverleningsovereenkomst Juridische Service, ICT dienstverlening, facilitair en huurlasten van de vastgoedorganisatie. Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Bestuurlijke samenwerking Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 0 0 0
raming 2012 0 0 0
raming 2013 0 0 0
begroting 2011 166.609 25.320 141.289
raming 2012 166.609 24.931 141.678
raming 2013 166.609 24.615 141.994
raming 2014 0 0 0
Geen interne verrekeningen begroot. Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Dienstverlening Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
raming 2014 166.609 24.340 142.269
Interne verrekeningen: Baten € 166.609, Lasten € 25.320 De baten zijn voornamelijk het gevolg van doorberekeningen van de diensten van de Servicedienst. De voornaamste producten van de Servicediensten zijn: Facilitaire dienstverlening (ongeveer 40%), en ICT dienstverlening (ongeveer 23%). De lasten zijn voor huisvesting zijn verrekeningen met de vastgoedorganisatie. Verder wat interne toerekeningen binnen deze beleidsmatige inspanning. Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Belastingen Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 14.277 5.183 9.094
raming 2012 14.277 5.143 9.134
raming 2013 14.277 5.104 9.173
raming 2014 14.277 5.064 9.213
Interne verrekeningen: Baten € 14.277, Lasten € 5.183 De baten bestaan uit belastingheffingen (OZB) binnen eigen diensten. Verder, baten voor rente (kort geld) en wat overige verrekeningen. De lasten bestaan voornamelijk uit doorberekeningen voor ICT dienstverlening met de Servicedienst en lasten voor accountancy diensten met de auditdienst. Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Beheer algemene middelen Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 141.821 56.952 84.869
raming 2012 141.145 51.670 89.475
raming 2013 148.268 50.342 97.926
raming 2014 152.304 50.342 101.962
Interne verrekeningen: Baten € 141.821, Lasten € 56.952 De baten en lasten zijn voornamelijk het gevolg van doorberekeningen voor (omslag) rente.
Bijlagen | pagina 195
Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Cultureel klimaat Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 0 2.994 -2.994
raming 2012 0 2.987 -2.987
raming 2013 0 2.996 -2.996
raming 2014 0 2.985 -2.985
Interne verrekeningen: Baten € 0, Lasten € 2.994 De lasten bestaan doorberekeningen voor juridische, facilitaire en ICT dienstverlening van de Servicedienst. Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 108 17.961 -17.853
raming 2012 108 17.961 -17.853
raming 2013 108 17.961 -17.853
Raming 2014 108 17.961 -17.853
Interne verrekeningen: Baten € 108, Lasten € 17.961 De baten zijn overige verrekeningen van eigen kostenplaatsen. De lasten worden voornamelijk verklaard door huurlasten die aan het vastgoedbedrijf worden betaald. Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Wijkveiligheid Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 662 9.477 -8.815
raming 2012 662 9.214 -8.552
raming 2013 662 8.255 -7.593
raming 2014 662 8.255 -7.593
Interne verrekeningen: Baten € 662, Lasten € 9.477 De baten worden verklaard door verhuur van de toezichthouders aan andere diensten. De lasten bestaan voornamelijk uit perceptiekosten (aan de belastingdienst) en huurlasten aan het ontwikkelbedrijf, doorberekeningen van bureau Frontlijn (DSV) en ICT en facilitaire lasten van de Servicedienst. Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Geweld en (jeugd-)overlast Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 0 0 0
raming 2012 0 0 0
raming 2013 0 0 0
begroting 2011 0 761 -761
raming 2012 0 761 -761
raming 2013 0 761 -761
raming 2014 0 0 0
Interne verrekeningen: Geen interne verrekeningen Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
Interne verrekeningen: Baten € 0, Lasten € 761 De lasten zijn het gevolg van detacheringen en overige lasten.
pagina 196 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
raming 2014 0 761 -761
Interne verrekeningen
(bedragen x € 1.000,-)
Leer- en schoolprestaties
begroting 2011 0 52.936 -52.936
Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
raming 2012 0 52.955 -52.955
raming 2013 0 52.949 -52.949
raming 2014 0 52.943 -52.943
Interne verrekeningen: Baten € 0, Lasten € 52.936 De lasten betreffen voornamelijk vergoedingen voor onderwijshuisvesting aan het vastgoedbedrijf (€ 46 mln), leeftijduitbreiding en ICT dienstverlening van de Servicedienst. Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Volksgezondheid
begroting 2011 622 1.694 -1.072
Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
raming 2012 622 1.718 -1.096
raming 2013 622 1.694 -1.072
raming 2014 622 1.717 -1.095
Interne verrekeningen: Baten € 622, Lasten € 1.694 De baten worden gerealiseerd door detacheringen en enkele overige verrekeningen. De lasten betreffen verrekeningen met de Servicedienst voor facilitaire dienstverlening, ICT dienstverlening en personeelsdiensten. Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Jeugdgezondheidszorg en opvoeding
begroting 2011 797 2.580 -1.783
Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
raming 2012 797 2.561 -1.764
raming 2013 797 2.542 -1.745
raming 2014 797 2.523 -1.726
Interne verrekeningen: Baten € 797, Lasten € 2.580 De baten zijn het gevolg van diverse overige verrekeningen. De lasten betreft verrekeningen met de Servicedienst waaronder: facilitaire dienstverlening, ICT dienstverlening en personeelsdiensten. Interne verrekeningen
(bedragen x € 1.000,-)
Kwetsbare personen en huiselijk geweld
begroting 2011 51 5.873 -5.822
Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
raming 2012 51 5.080 -5.029
raming 2013 51 3.045 -2.994
raming 2014 51 3.045 -2.994
Interne verrekeningen: Baten € 51, Lasten € 5.873 De baten zijn het gevolg van diverse overige verrekeningen. De lasten betreffen verrekeningen met de Servicedienst voor facilitaire dienstverlening, ICT dienstverlening en personeelsdiensten. Interne verrekeningen
(bedragen x € 1.000,-)
Arbeidsparticipatie Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 3.518 35.854 -32.336
raming 2012 3.518 35.516 -31.998
raming 2013 3.518 35.523 -32.005
raming 2014 3.518 35.528 -32.010
Interne verrekeningen: Baten € 3.518, Lasten € 35,854 De baten zijn het gevolg van inleenvergoedingen van JOS en ICT dienstverlening van de Servicedienst. De lasten worden voornamelijk verklaard door doorberekeningen voor ruimtelijk ontwikkeling en wonen (€ 11,3 mln) en verrekeningen voor het inkoopbureau, huurlasten aan het vastgoedbedrijf en communicatie, facilitaire en HR dienstverlening van de Servicedienst.
Bijlagen | pagina 197
Interne verrekeningen
(bedragen x € 1.000,-)
Maatschappelijke participatie Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 0 2.050 -2.050
raming 2012 0 2.047 -2.047
raming 2013 0 2.047 -2.047
raming 2014 0 2.047 -2.047
raming 2012 0 574 -574
raming 2013 0 574 -574
begroting 2011 0 850 -850
raming 2012 0 850 -850
raming 2013 0 850 -850
begroting 2011 378.171 95.087 283.084
raming 2012
raming 2013
raming 2014
360.023 95.150 264.873
351.964 94.479 257.485
351.410 94.523 256.887
Interne verrekeningen: Baten € 0, Lasten € 2.050 De lasten zijn het gevolg van doorberekeningen uit de exploitatie van vastgoed. Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Participatie jeugd Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 0 578 -578
raming 2014 0 574 -574
Interne verrekeningen: Baten € 0, Lasten € 578 De lasten betreft interne detacheringen en doorberekeningen voor overige lasten. Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Armoedebestrijding Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
raming 2014 0 850 -850
Interne verrekeningen: Baten € 0, Lasten € 850 De lasten zijn doorberekeningen voor de exploitatie van vastgoed. Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
Interne verrekeningen: Baten € 378.171, Lasten € 95.087 De baten worden voornamelijk verklaard door beheer en onderhoud / milieu (€ 351 mln). De lasten zijn verrekeningen voor omslagrente met product algemene middelen, belastingen (OZB), en detacheringen. Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Wonen Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 6.724 45.932 -39.208
raming 2012
raming 2013
raming 2014
3.724 41.032 -37.308
3.724 41.132 -37.408
3.724 41.082 -37.358
Interne verrekeningen: Baten € 6.724, Lasten € 45.932 Baten zijn verrekeningen voor diensten van bureau Frontlijn, vergoedingen voor huisvestingslasten en ontvangen declaraties voor subsidieprojecten. De lasten betreffen verrekeningen voor ICT-dienstverlening, facilitaire lasten en detacheringen met de Servicedienst. Binnen de producten in deze beleidsmatige inspanning zijn enkele verrekeningen van Rijksgelden ISV (investeringsbudget stedelijke vernieuwing) opgenomen.
pagina 198 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Vastgoed
begroting 2011 138.883 49.778 89.105
Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
raming 2012 138.895 49.669 88.899
raming 2013 138.884 49.987 88.897
raming 2014 138.884 49.987 88.897
Interne verrekeningen: Baten € 138.883, Lasten € 49.778 De baten betreffen vergoedingen voor huisvesting. Vanuit de centrale vastgoed organisatie worden alle diensten belast voor huurlasten. De lasten zijn het gevolg van verrekeningen voor erfpacht, assurantiepremie, belasting (OZB) en overige interne toerekeningen binnen het Ontwikkelbedrijf. Interne verrekeningen
(bedragen x € 1.000,-)
Stedelijke bereikbaarheid
begroting 2011 10.747 41.458 -30.711
Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
raming 2012 10.747 40.851 -30.104
raming 2013 10.747 41.054 -30.307
raming 2014 10.747 43.850 -33.103
Interne verrekeningen: Baten € 10.747, Lasten € 41.458 De baten zijn verrekeningen voor het parkeerfonds en dekking van kapitaallasten. De lasten zijn verrekeningen voor: ICT en facilitaire dienstverlening met de Servicedienst, huurlasten met het vastgoedbedrijf en verrekeningen voor verkeersprojecten en de publiekswinkel. Interne verrekeningen
(bedragen x € 1.000,-)
Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad
begroting 2011 0 1.145 -1.145
Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
raming 2012 0 1.201 -1.201
raming 2013 0 1.221 -1.221
raming 2014 0 1.221 -1.221
Interne verrekeningen: Baten € 0, Lasten € 1.145 De lasten zijn verrekeningen met de Servicedienst voor ICT dienstverlening en huurlasten met het vastgoedbedrijf. Interne verrekeningen
(bedragen x € 1.000,-)
Economische structuur en vestigingsklimaat Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 2.029 1.753 276
raming 2012
raming 2013
raming 2014
2.028 1.750 278
2.028 1.750 278
2.028 1.750 278
raming 2012 0 19.228 -19.228
raming 2013 0 19.385 -19.385
Interne verrekeningen: Baten € 2.029, Lasten € 1.753 De baten en lasten worden verklaard door overige interne verrekeningen. Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Milieu en duurzaamheid Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 0 18.931 -18.931
raming 2014 0 19.385 -19.385
Interne verrekeningen: Baten € 0, Lasten € 18.931 De lasten zijn verrekeningen voor beheer en onderhoud, dienstverlening van Roteb.
Bijlagen | pagina 199
Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Schoon Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 18.653 32.177 -13.524
raming 2012 18.653 32.336 -13.683
raming 2013 18.653 32.403 -13.750
raming 2014 18.653 32.367 -13.714
Interne verrekeningen: Baten € 18.653, Lasten € 32.177 Baten zijn interne verrekeningen voor facilitair en onderhoud voor transportmiddelen. De lasten het gevolg van verrekeningen met de Servicedienst voor ICT, HR, facilitaire en communicatie dienstverlening en detacheringen. Interne verrekeningen (bedragen x € 1.000,-)
Heel Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen
begroting 2011 8.275 91.639 -83.364
raming 2012 8.275 89.686 -81.411
raming 2013 8.275 89.584 -81.309
raming 2014 8.275 89.584 -81.309
Interne verrekeningen: Baten € 8.275, Lasten € 91.639 De baten zijn verrekeningen voor reclame en de doeluitkering Bommenregeling. De lasten bestaan uit vooral verrekeningen voor beheer en onderhoud, omslagrente en uitvoering ten laste van investeringen.
pagina 200 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Bijlagen | pagina 201
229
Bestemmingsreserve Deelgemeentelijke middelen
Bestemmingsreserve Zorginstellingen
SZW
Bestemmingsreserve Eurogames
Bestemmingsreserve Parkeerinvesteringen
Bestemmingsreserve Frictiekosten opheffing Marktwezen
Bestemmingsreserve Actualisatie B+I 2010
SENR
STZ
STZ
STZ
Bestemmingsreserve Combinatiefuncties
Bestemmingsreserve Wet maatschappelijke Opvang
SZW
SZW
SENR
1.022
Bestemmingsreserve Ouderenbeleid
SZW
Bestemmingsreserve Jeugdwerkloosheid
Bestemmingsreserve Centraal onthaal
SZW
Bestemmingsreserve Voeding en Beweging
Bestemmingsreserve Sociaal Raadslieden Rotterdam
SZW
SZW
Bestemmingsreserve Integraal Jeugdbeleid
JOS
SENR
5.016
Bestemmingsreserve Deltaplus
JOS
4.500
199
2.828
465
1.034
305
25
1.474
65
-1
239
-1
451
323
800
Verbouwing Stadhuis
Bestemmingsreserve RCP Groene Daken
3.333
902
28
47
398
590
1.908
125
8.186
4.143
110.028
400
888
BSD
Bestemmingsreserve Rotterdam Climate Initiative
BSD
25 120
BSD
Bestemmingsreserve Uitbreiding cameratoezicht
BSD
Bestemmingsreserve innovatiefonds
KP ECONOMIE
Bestemmingsreserve Werkplan Integriteit
Bestemmingsreserve pooierboys
GGD
BSD
Bestemmingsreserve fysieke woonvoorziening maatschappelijke opvang
GGD
Reserve HR-optimalisatie
Bestemmingsreserve PVA MO/ Overdracht van SoZaWe
GGD
BSD
Bestemmingsreserve Infrastructuur
OBR
Bestemmingsreserve revitalisering winkelgebieden
Nieuwe wet RO
dSV
Bestemmingsreserve voormalige Stichting Luchthaven
Bestemmingsreserve Nieuwbouw en Verbetering
BIBLIOTHEEK
KP ECONOMIE
Bestemmingsreserve Onderhoud en vervanging Wijkbibliotheken
BIBLIOTHEEK
ROTEB
Bestemmingsreserve Serverruimte
92.143
totaal algemene reserves
Bestemmingsreserve Allemaal mensenwerk
5.002
GAR
14.150
87.141
Algemene Reserve
Algemene Reserves Centrum en Pernis
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
208
0
0
14.150
0
toevoeging
beginbalans 2011
omschrijving
GAR
dienst
Bijlage 4 Reserves
0
199
2.828
465
1.034
305
0
0
0
0
0
0
0
0
290
0
0
0
235
0
0
0
0
428
125
5.692
4.143
84.429
87
132
169
0
25
17.840
0
17.840
4.500
0
0
0
0
0
1.022
5.016
25
1.474
65
-1
239
-1
46
323
800
3.333
432
28
47
398
590
1.052
0
0
0
12.897
313
490
416
120
0
61.262
5.002
56.260
4.500
0
0
0
0
0
1.022
5.016
25
1.474
65
-1
239
-1
0
323
800
3.333
197
28
47
398
590
624
0
0
0
2.897
313
321
624
120
0
72.668
5.002
67.666
4.500
0
0
0
0
0
1.022
5.016
25
1.474
65
-1
239
-1
0
323
800
3.333
-38
28
47
398
590
196
0
0
0
2.897
313
-736
832
120
0
92.574
5.002
87.572
eindbalans 2014
vervolg tabel bijlage 4 zie volgende pagina
4.500
0
0
0
0
0
1.022
5.016
25
1.474
65
-1
239
-1
161
323
800
3.333
667
28
47
398
590
1.480
0
2.494
0
25.599
313
756
268
120
0
88.453
5.002
83.451
onttrek- beginbalans beginbalans beginbalans king 2012 2013 2014
pagina 202 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Reguliere exploitatie SSC
Bestemmingsreserve Rotterdams restauratiefonds
Bestemmingsreserve Duurzaam Veilig
Bestemmingsreserve Onrendabele top NV Voorraad
Bestemmingsreserve Parkeerfonds (ns)
SDR
KPBG
KPBG
KPBG
KPBG
Bestemmingsreserve Investeringsfonds Rotterdam (IFR)
KPCF
Bestemingsreserves nog over te dragen Centrum en Pernis
KPCF
1.274.585
Totaal reserves
Beginstand 2011 is inclusief de mutaties in de 1e en 2e bestuursrapportage 2010.
1.182.442
92.143
1.182.442
7.238
2.600
1.900
3.915
7.307
9.650
1.142
43.000
198.611
16.000
74.292
817
621.323
10
20
88
143
385
202
1.784
211
-59
1.259
100
730
340
0
32.397
48
55
2.887
167
-523
1.658
2.650
beginbalans 2011
Totaal bestemmingsreserves
Totaal algemene reserves
Totaal bestemmingsreserves
Plan van aanpak kredietcrisis
Bestemmingsreserve taakmutaties Gemeentefonds
KPCF
Compensatie kosten dienstspecifiek vastgoed
Bestemmingsreserve Concernsystemen
KPCF
KPCF
Bestemmingsreserve RECP
KPCF
KPCF
Bestemmingsreserve Ahoy en Markthal
Bestemmingsreserve Programma Sociaal
KPCF
KPCF
Bestemmingsreserve Havenbedrijf
Bestemmingsreserve Klokkenluidersregeling
KP RAAD
Bestemmingsreserve Intensiveringen OBR
Bestemmingsreserve Ombudsman derdengelden
KP RAAD
KPCF
Bestemmingsreserve Ombudsman
KP RAAD
KPCF
Bestemmingsreserve Rekenkamer
KP RAAD
Bestemmingsreserve Groeifonds
Bestemmingsreserve cultuurparticipatie
DKC
Financieringsreserve
Bestemmingsreserve Fonds Stadsverfraaiing
DKC
KPCF
Bestemmingsreserve riolen en rioolgemalen
KP ORM
KPCF
Bestemmingsreserve Motie Kleur en Fleur
Bestemmingsreserve Kralingse Plas
KP ORM
Fort Hoek van Holland
KPBG
KP ORM
Bestemmingsreserve Coolsingel/Schiedamsedijk
Bestemmingsreserve programma Buitenruimte Binnenstad
KPBG
KPBG
Bestemmingsreserve taakstelling 2007
Bestemmingsreserve Intranet
SDR
Bestemmingsreserve Proef gratis openbaarvervoer 65-plussers
Bestemmingsreserve Tekort dekking vanwege vertraging SSC
SDR
KPBG
Bestemmingsreserve C2000-systeem
STZ
KPBG
omschrijving
dienst
vervolg tabel bijlage 4 vorige pagina
38.653
24.503
14.150
24.503
0
0
0
0
380
0
0
0
0
0
15.683
0
0
0
0
0
0
0
202
0
0
0
0
0
0
0
0
7.700
0
0
330
0
0
0
0
toevoeging
236.795
218.955
17.840
218.955
0
0
0
0
2.358
0
0
0
0
0
0
0
101.814
0
0
0
0
0
0
0
211
0
0
0
0
0
6
11.555
0
0
600
167
0
1.658
0
1.076.443
987.990
88.453
987.990
7.238
2.600
1.900
3.915
5.329
9.650
1.142
43.000
198.611
16.000
89.975
817
519.509
10
20
88
143
385
404
1.784
0
-59
1.259
100
730
340
-6
28.542
48
55
2.617
0
-523
0
2.650
1.012.158
950.896
61.262
950.896
7.238
2.600
1.900
3.915
3.351
9.650
1.142
43.000
198.611
16.000
90.333
817
503.609
10
20
88
143
385
606
1.784
0
-59
1.259
100
730
340
-12
25.134
48
55
2.347
0
-523
0
2.650
1.001.848
929.180
72.668
929.180
7.238
2.600
1.900
3.915
1.373
9.650
1.142
43.000
198.611
16.000
85.045
817
503.609
10
20
88
143
385
808
1.784
0
-59
1.259
100
730
340
-18
21.428
48
55
2.077
0
-523
0
2.650
onttrek- beginbalans beginbalans beginbalans king 2012 2013 2014
1.003.038
910.464
92.574
910.464
7.238
2.600
1.900
3.915
-605
9.650
1.142
43.000
198.611
16.000
76.464
817
503.609
10
20
88
143
385
1.010
1.784
0
-59
1.259
100
730
340
-24
14.857
48
55
1.807
0
-523
0
2.650
eindbalans 2014
Bijlagen | pagina 203
Voorziening GWR
Voorziening Parkeerfonds
Voorziening Rotterdams restauratiefonds
Voorziening Natuur en Landschap
Voorziening OF projecten Verkeer & Vervoer
Voorziening Steunpunt wonen
Voorziening Infrastructuurprojecten
SZW
KP VOIL
KPBG
KPBG
KPBG
KPBG
KPBG
KPBG
Nog over te dragen voorzieningen KP Centrum
KPCF
totaal voorzieningen
Maasvlakte
Voorziening Brielselaan
KPCF
Voorziening Niet subs infra structurele investeringen
Voorziening Commissiereizen
KP RAAD
KPCF
Voorziening Pensioenvoorziening raadsleden en bestuurders
KP RAAD
KPCF
Voorziening zandsuppletie Hoek van Holland
Voorziening bezwaarschriften
KP ORM
Voorziening Vervangingsinvesteringen riolering
KP ORM
DKC
Voorziening Overig Milieu
Voorziening Projecten wegen, water, groen
KP ORM
Voorziening Verzekeringen
KP ORM
KP ORM
Voorziening Vooruit ontvangen bedragen wegen
Voorziening Vooruitontvangen bedragen milieu
KP ORM
KP ORM
Voorziening bijdragen aan investeringsprojecten Verkeer & Vervoer
Voorziening ID/WIW
SZW
Voorziening Verkeer & Vervoer Overig
Voorziening Eindheffing WIW
SZW
KPBG
Voorziening Risico’s SoZaWe
SZW
KPBG
Voorziening pensioenen Bestuurders
Voorziening WIN
BSD
Voorziening Sluiting Roer
Voorziening B&W-fonds
ROTEB
BSD
WOM Vastgoed B.V.
Voorziening Rente-egalisatiefonds
Voorziening Subsidieverplichtingen
GGD
ROTEB
2.144
Voorziening Bouw en reststoffen
GW
KP ECONOMIE
3.000
Voorziening Overig
GW
91.851
127
2.000
1.578
5.005
220
1.357
226
97
2.609
513
1.147
2.237
185
321
0
0
0
0
0
0
0
2.351
209
23.424
150
537
8.050
8.563
538
456
1.731
513
306
513
21.708
Voorziening Overig
Duurzaam Veilig
GBR
25
11
90.241
127
2.000
3.340
5.005
145
1.247
226
102
5.420
513
1.147
2.237
610
321
-526
-60
0
-185
-646
-150
-2.952
2.351
209
23.424
150
537
8.050
8.189
463
0
2.031
513
931
3.000
215
513
21.708
25
11
beginbalans beginbalans 2010 2011
dSV
Voorziening Document Management Systeem
Collectie van Nelle
GAR
GAR
omschrijving
dienst
Bijlage 5 Voorzieningen
46.479
0
0
1.762
145
55
272
0
0
34.197
0
0
0
0
0
0
0
7.000
0
0
0
600
200
0
0
0
236
0
787
25
0
1.200
0
0
0
0
0
0
0
0
toevoeging
4.691
0
0
2.000
0
155
25
0
0
934
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
374
40
0
900
0
0
0
0
263
0
0
0
onttrekking
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
132.029
127
2.000
3.102
5.150
45
1.494
226
102
38.683
513
1.147
2.237
610
321
-526
-60
7.000
-185
-646
-150
-2.352
2.551
209
23.424
150
773
8.050
8.602
448
0
2.331
513
931
3.000
215
250
21.708
25
11
172.706
127
2.000
2.000
5.295
45
1.726
226
102
71.688
513
1.147
2.237
610
321
-526
-60
14.000
-185
-646
-150
-1.752
2.751
209
23.424
150
1.009
8.050
8.678
433
0
2.631
513
931
3.000
215
250
21.708
25
11
214.256
127
2.000
2.000
5.440
45
1.948
226
102
104.474
513
1.147
2.237
610
321
-526
-60
21.000
-185
-646
-150
-1.152
2.951
209
23.424
150
1.245
8.050
8.754
418
0
2.931
513
931
3.000
215
250
21.708
25
11
vrijval beginbalans beginbalans beginbalans 2012 2013 2014
255.851
127
2.000
2.000
5.585
100
2.160
226
102
137.260
513
1.147
2.237
610
321
-526
-60
28.000
-185
-646
-150
-552
3.151
209
23.424
150
1.481
8.050
8.830
403
0
3.231
513
931
3.000
215
250
21.708
25
11
eindbalans 2014
Bijlage 6 Investeringskader 2011 Conform de verordening financiële huishouding stelt uw raad jaarlijks het investeringskader vast. Het investeringskader 2011 betreft alle investeringen waarvan de uitvoering start in 2011. Ons college voteert het krediet meerjarig. De investeringsuitgaven kunnen derhalve betrekking hebben op meerdere jaren. De kapitaallasten (rente en afschrijving) van de overige investeringskredieten zijn verwerkt in de financiële raming van de beleidsvelden van deze begroting. Het investeringskader bevat zowel de investeringsprojecten van de Meerjarige investeringsplanning, als de investeringen met een regulier karakter, zoals grondexploitaties, vastgoed, onderhoud aan bruggen, huisvesting en ICT. Investering
P&R Kralingse Zoom Kadeconstructie fenixloodsen Stadshavens Blauwe verbinding Leonidas Gymlokalen lekker fit Lease voertuigen/werktuigen 2011 (Roteb) Vervanging Inzamelmiddelen 2011 (Roteb) Containers Service en Reinigingsbedrijven 2011 (Roteb) Machines en installaties MBR 2011 (Roteb) ICT / Bedrijfsvoering 2011 (Roteb) Reguliere vervanging ICT / vnl. activering Wigo4i (SoZaWe) Vernieuwing Theaterzaal en Foyer (Bibliotheek) Investeringen sportaccommodaties 2011 (SenR) Vervanging röntgenapparatuur (GGD) Grondexploitaties investeringen 2011 (OBR) Regulier onderhoud gemeentewerken 2011 Totaal
dienst
bestaand – vervanging – nieuw KPBG bestaand OBR nieuw ORM nieuw OBR nieuw S&R nieuw ROTEB bestaand ROTEB bestaand ROTEB bestaand ROTEB bestaand ROTEB bestaand SZW bestaand BIBLIOTHEEK nieuw S&R nieuw GGD vervanging OBR bestaand GW nieuw
x € 1.000,-
5.970 3.330 4.176 1.800 5.900 28.000 3.150 600 600 600 4.600 1.400 3.000 580 233.500 3.000 300.206
Toelichting bij investeringen
Ad 1 P&R Kralingse Zoom In het Meerjarige investeringsprogramma zijn middelen vrijgemaakt voor een tekort op de grondexploitatie. Het tekort betreft het niet realiseren van kantoorruimte op het Brainpark en het woonklaar maken van het gebied. Ad 2 Kadeconstructie fenixloodsen Stadshavens In het Meerjarige investeringsprogramma zijn hiervoor middelen vrijgemaakt. Het project is onderdeel van het programma Stadshavens. Ad 3 Blauwe verbinding De Blauwe verbinding betreft een 13 kilometer lange waterverbinding op IJsselmonde. Ad 4 Leonidas De investering betreft de herontwikkeling van het sportcomplex. Ad 5 Gymlokalen lekker fit In het Meerjarige investeringsprogramma zijn middelen vrijgemaakt voor gymzalen. Uitbreiding van het programma Lekker Fit is nodig om de ambities op het gebied van sportparticipatie waar te maken. Uitbreiding van de gymlokalen is noodzakelijk. Ad 6 Lease voertuigen/werktuigen 2011 (Roteb) Dit betreft investering in voertuigen en de aanschaf van middelen van de onderhoudswerkplaats door het bedrijfsonderdeel Lease.
pagina 204 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Ad 7 Vervanging Inzamelmiddelen 2011 (Roteb) Dit krediet is bestemd voor de vervanging van bestaande onderlossende containers (binnenbakken) en Rotterdambakken. De dekking van het krediet vindt plaats uit het IFR. Ad 8 Containers Service en Reinigingsbedrijven 2011 (Roteb) Dit krediet wordt aangewend voor de aanschaf en vervanging van inzamelmiddelen, met name mini en maxi containers; de aanschaf en vervanging van containers ten behoeve van de milieuparken. De aanschaf van deze inzamelmiddelen en containers is onvermijdelijk in het kader van het inzamelen van afval. Ad 9 Machines en installaties MBR 2011 (Roteb) Dit krediet wordt aangewend voor de aanschaf van machines en installaties voor de bedrijfsonderdelen die vallen onder het product Werkgelegenheid en Participatie. Ad 10 ICT / Bedrijfsvoering 2011 (Roteb) Dit krediet heeft betrekking op uitgaven voor software en investeringen in de huisvesting en bedrijfsondersteunende middelen. Ad 11 Reguliere vervanging ICT / vnl. activering Wigo4i (SoZaWe) Dit krediet betreft de investering in Wigo4it voor de periode 2011 en 2012. Wigo4it is een ict-dienstverlener voor sociale diensten. Eigenaren en klanten zijn de sociale diensten van de vier grootste gemeenten van Nederland. Wigo4it ontwikkelt, bouwt, implementeert en onderhoudt ICT. Ad 12 Vernieuwing Theaterzaal en Foyer (Bibliotheek) In 2011 zal de theaterzaal en foyer Bibliotheektheater Rotterdam voor een bedrag van € 1,4 mln vernieuwd worden waarbij ook de airconditioning vervangen zal worden. Momenteel is het door de slechte onderhoudstaat beperkt mogelijk om inkomsten uit de verhuur van het theater te genereren. De kapitaallasten die voortvloeien uit de uit de vernieuwing worden dan ook deels gedekt met hogere verhuurbaten (€ 65 a € 100 per jaar). Het restant wordt gefinancierd binnen de bestaande budgetten. Ad 13 Investeringen sportaccommodaties 2011 (SenR) Voor het jaar 2011 wordt € 3,0 mln investeringskrediet gevraagd om investeringen door sportverenigingen, sport en welzijnsorganisaties in de accommodatiesfeer (mede) te kunnen financieren, waarbij de jaarlijkse kapitaallasten aan de betreffende vereniging/organisatie in rekening worden gebracht. Middels toetsingscriteria, waaronder vitaliteit, kredietwaardigheid en het belang voor de sport in Rotterdam kan met instemming het OBR en/of de deelgemeente een bijdrage worden verstrekt ter investering en verbetering van de accommodatie. Voordat een individuele bijlage groter dan € 500 wordt verleend, zal uw raad hierover geïnformeerd worden. Ad 14 Vervanging röntgenapparatuur (GGD) Voor de vervanging van de röntgenapparatuur is een investeringsbedrag van € 580 mln gevraagd. De kapitaallasten worden gedekt binnen de bestaande budgetten door middel van de vrijval van kapitaallasten van de oude, afgeschreven röntgenapparatuur. Ad 15 Grondexploitaties investeringen 2011 (OBR) Voor de grondexploitaties wordt jaarlijks de begrote jaarschijf aan uw raad voorgelegd. Het gaat om een groot aantal langlopende projecten. Voor nadere achtergrondinformatie wordt verwezen naar de paragraaf “Grondexploitaties”. Ad 16 Regulier onderhoud gemeentewerken 2011 De post voor 2011 van € 3,0 mln heeft over het algemeen betrekking op investeringen in automatisering, productiemiddelen en huisvesting. Voor 2012 tot en met 2014 wordt eenzelfde jaarlijkse investering begroot.
Bijlagen | pagina 205
pagina 206 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
*
CF
Audit Services Rotterdam Gemeentearchief Rotterdam Gemeentebelastingen Rotterdam Bibliotheek Dienst Stedebouw en Volkshuisvesting Gemeentewerken OntwikkelingsBedrijf Rotterdam Gemeentelijke Gezondheidsdienst Publiekszaken Rotterdam kostenplaats Economie Roteb Bestuursdienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Sociale Zaken en Werkgelegenheid Sport en Recreatie Stadstoezicht kostenplaats Voormalige organisaties in liquidaties Servicedienst kostenplaats bijzondere geldstromen kostenplaats Openbare Ruimte en Milieu/ GW dienst Kunst en Cultuur Kostenplaats Raad Ombudsman Rekenkamer Griffie Raad kostenplaats Concernfinanciën Nog te verdelen vanuit de taakstellingen 1.480 898 974 1.802 nvt nvt 697.502
820 784 1.673 nvt nvt 702.915
47.534 nvt nvt
1.854
43.344 nvt nvt
713.709
868 990 1.609 nvt nvt
1.755
54.780 nvt nvt
12.951
11 14 25 nvt nvt
26
762 nvt nvt
13.026
11 15 26 nvt nvt
25
728 nvt nvt
12.790
11 15 23 nvt nvt
25
825 nvt nvt
formatie (in fte) rek 2009 begr 10 begr 11 60 66 66 94 98 100 208 207 243 260 247 230 974 912 900 2.180 2.128 2.024 558 467 518 655 754 599 291 298 293 nvt nvt nvt 2.016 2.130 2.005 543 497 512 313 296 346 1.934 1.887 1.886 770 898 825 1.209 1.336 1.346 49 *
* *
* * *
*
12,4 6,7 71,0 nvt nvt
2,0
3,6 nvt nvt
3,0 3,0 3,0 nvt nvt
3,0
3,6 nvt nvt
3,0 3,5 3,0 nvt nvt
3,0
3,6 nvt nvt
ziekteverzuim (%) rek 2009 begr 10 begr 11 5,5 3,5 4,5 2,5 5,0 5,0 6,1 5,5 6,1 7,1 5,4 5,8 5,4 4,5 4,5 3,8 4,0 4,5 4,5 4,5 4,2 4,6 4,5 4,8 4,2 6,0 5,5 nvt nvt nvt 9,5 8,5 8,5 3,7 3,5 3,5 5,3 5,0 5,0 5,9 5,0 5,0 6,8 6,0 6,5 91,0 8,0 8,0 -
135.880
13 132 99 129 243
1.160
18.677 nvt nvt
98.926
13 91 25 229 620
969
19.527 nvt nvt
82.333
13 75 25 120 20
387
19.319 nvt nvt
inhuur externen rek 2009 begr 10 begr 11 516 200 170 362 299 200 2.008 2.135 1.621 523 500 36 8.846 4.065 3.260 30.688 21.658 18.151 4.467 6.000 6.000 10.613 5.691 3.540 5.540 4.412 1.341 nvt nvt 11.768 6.653 10.933 8.642 5.302 3.651 4.180 4.323 2.095 16.146 10.000 8.164 3.803 2.000 1.778 7.325 4.214 1.434 -
de formatieve consequenties van taakstellingen en exogene ontwikkelingen (minder vraag externe partijen, meer werk a.g.v. areaaluitbreiding, etc.)
dKC
SDR KPBG ORM
ASR GAR GBR Bibl dSV GW OBR GGD PZR Economie ROTEB BSD JOS SoZaWe SenR STZ VOIL
loonkosten x € 1.000,rek 2009 begr 10 begr 11 4.348 4.318 4.288 4.356 4.956 4.823 11.724 13.484 15.128 13.164 11.732 12.928 61.751 54.595 55.740 122.374 122.529 120.592 36.751 32.062 36.110 38.693 43.409 37.323 15.061 15.733 15.558 nvt nvt nvt 88.479 84.080 94.313 39.305 38.303 39.428 18.520 19.172 22.750 106.629 97.436 97.406 36.351 42.748 36.500 54.113 57.331 58.966 2.821 2.926 1.854
Bijlage 7 Bedrijfsvoeringskerngetallen
Bijlage 8 EMU-saldo Het EMU-saldo is het saldo van de inkomsten en uitgaven van de totale overheid, en komt vrijwel overeen met het vorderingensaldo van de overheid uit de Nationale rekeningen. Niet-financiële transacties betaald aan derden beïnvloeden het EMU-saldo nadelig, zoals salarissen, betaalde rente, aankoop goederen en diensten, investeringen en verstrekte overdrachten en subsidies. Niet-financiële transacties ontvangen van derden beïnvloeden het EMU-saldo voordelig, zoals ontvangen rente, dividend, desinvesteringen, belastingen en ontvangen overdrachten. Op basis van de wet Financiering Decentrale Overheden (Fido) behoort ingrijpen tot de mogelijkheden bij een dreigende overschrijding van het 3% EMU-tekort voor zover dit wordt veroorzaakt door een ongewenste ontwikkeling van het EMU-saldo van de lokale overheid. Met het oog op goede informatievoorziening is in een Bestuurlijk Overleg tussen de ministeries van BZK en Financiën en de VNG en IPO afgesproken dat in het vervolg een raming van het eigen EMU-saldo wordt opgenomen in de begroting. Het ministerie van Financiën heeft hiervoor het volgende formaat opgesteld.
Bijdrage gemeente Rotterdam in het EMU-saldo Omschrijving Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves Afschrijvingen ten laste van de exploitatie Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord Lasten op balanspost Voorzieningen Lasten ivm transacties met derden, rechtstreeks ten laste van de reserves Verkoop van effecten Berekend EMU-saldo
+ + + + + + +
2010 -234.478 106.770 46.301 150.000 0 0 237.700 208.600 46.301 0 0 -306.808
2011 -198.142 152.225 46.479 149.057 0 0 233.500 237.100 46.479 0 0 -191.374
2012 64.285 155.619 44.378 200.409 0 0 206.100 209.500 44.738 0 0 22.535
De negatieve bijdrage aan het EMU-saldo is hoofdzakelijk ontstaan omdat geld uit het verleden in latere jaren wordt uitgegeven. Hierbij valt te denken aan de AVR-gelden die in 2006 zijn ontvangen, en in de volgende jaren deels weer wordt besteed. Het verkopen van aandelen levert, vanwege Europese afspraken, geen voordeel op voor het EMU-saldo. Door de financiële crisis wordt ingeteerd op het eigen vermogen en vreemd vermogen aangetrokken. Dit heeft ook negatieve gevolgen voor de EMU-saldo.
Bijlagen | pagina 207
pagina 208 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
795.132 2.134 1.579.162 213.057 10.555 403 0 787 4.378 197.887 7.035 9.496 0 87.362 26.378 15.596 48.371 52.316 0 0 690.622 184.073 80.230 58.248 294.169 14.591 15.537 93.229 4.480.748
Eindtotaal
baten
Totaal Arbeidsparticipatie Totaal Armoedebestrijding Totaal Beheer algemene middelen Totaal Belastingen Totaal Besluitvorming en advisering College Totaal Besluitvorming en ondersteuning Raad Totaal Bestuurlijke samenwerking Totaal Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Totaal Cultureel klimaat Totaal Dienstverlening Totaal Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Totaal Economische structuur en vestigingsklimaat Totaal Geweld en (jeugd-)overlast Totaal Heel Totaal Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Totaal Kwetsbare personen en huiselijk geweld Totaal Leer- en schoolprestaties Totaal Maatschappelijke participatie Totaal Milieu en duurzaamheid Totaal Participatie jeugd Totaal Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Totaal Schoon Totaal Stedelijke bereikbaarheid Totaal Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Totaal Vastgoed Totaal Volksgezondheid Totaal Wijkveiligheid Totaal Wonen
Beleidsmatige inspanning saldo
baten
4.480.748
0
4.180.195
842.607 -47.475 790.171 62.574 -60.440 2.134 372.805 1.206.357 1.364.400 26.394 186.663 213.031 88.090 -77.535 10.555 9.519 -9.116 403 329.151 -329.151 0 64.121 -63.334 787 137.410 -133.032 4.353 215.250 -17.363 196.037 14.682 -7.647 7.035 40.928 -31.432 9.458 11.331 -11.331 0 134.325 -46.963 87.151 50.234 -23.856 28.576 97.796 -82.200 34.359 189.242 -140.871 49.342 210.570 -158.254 52.610 27.471 -27.471 0 6.707 -6.707 665 693.968 -3.346 605.928 199.951 -15.878 186.865 104.620 -24.390 76.955 97.552 -39.304 56.494 270.404 23.765 293.157 28.590 -13.999 13.867 52.355 -36.818 15.537 102.101 -8.872 80.325
lasten
B2011
Bijlage 9 Baten en lasten per beleidsmatige inspanning saldo
baten
4.180.195
0
4.097.274
824.833 -34.662 790.222 61.398 -59.264 2.134 244.194 1.120.206 1.300.917 26.587 186.444 218.078 87.689 -77.134 10.555 9.518 -9.115 403 320.659 -320.659 0 64.835 -64.048 787 135.620 -131.267 4.146 210.192 -14.155 196.037 14.814 -7.779 7.035 41.276 -31.818 9.458 10.109 -10.109 0 132.379 -45.228 87.151 46.209 -17.633 28.359 70.102 -35.743 31.865 193.142 -143.800 49.273 206.916 -154.306 52.610 28.677 -28.677 0 6.133 -5.468 665 605.834 94 580.899 201.441 -14.576 190.905 99.932 -22.977 77.253 95.669 -39.175 56.494 270.484 22.673 292.153 28.077 -14.210 13.867 52.082 -36.545 15.537 91.394 -11.069 80.471
lasten
B2012 saldo
baten
B2014
4.097.274
0
4.059.458
819.259 -29.037 790.266 60.439 -58.305 2.134 233.995 1.066.922 1.266.717 26.787 191.291 223.166 87.969 -77.414 10.555 9.523 -9.120 403 314.973 -314.973 0 64.943 -64.156 787 121.398 -117.252 4.984 210.118 -14.081 196.037 14.854 -7.819 7.035 41.280 -31.822 9.458 7.118 -7.118 0 131.904 -44.753 87.151 45.396 -17.037 27.704 63.595 -31.730 31.865 197.882 -148.609 49.227 199.369 -146.759 52.610 28.699 -28.699 0 6.137 -5.472 665 575.539 5.360 565.190 201.908 -11.003 195.723 99.367 -22.114 80.118 94.365 -37.871 56.494 270.485 21.668 291.148 27.969 -14.102 13.867 51.152 -35.615 15.537 90.851 -10.380 80.617
lasten
B2013 lasten
saldo
4.059.458
0
812.034 -21.768 59.439 -57.305 233.895 1.032.822 26.787 196.379 88.839 -78.284 9.523 -9.120 309.469 -309.469 64.894 -64.107 121.956 -116.972 210.131 -14.094 14.854 -7.819 41.280 -31.822 5.939 -5.939 131.904 -44.753 44.571 -16.867 62.171 -30.306 201.627 -152.400 194.961 -142.351 29.704 -29.704 6.137 -5.472 552.311 12.879 203.102 -7.379 101.867 -21.749 94.194 -37.700 270.485 20.663 27.858 -13.991 49.639 -34.102 89.887 -9.270
Bijlage 10 Begroting 2011 per beleidsveld t.o.v. raming 2010 Beleidsmatige inspanning
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Arbeidsparticipatie Armoedebestrijding Beheer algemene middelen Belastingen Besluitvorming en advisering College Besluitvorming en ondersteuning Raad Bestuurlijke samenwerking Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Cultureel klimaat Dienstverlening Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Economische structuur en vestigingsklimaat Geweld en (jeugd-)overlast Heel Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Kwetsbare personen en huiselijk geweld Leer- en schoolprestaties Maatschappelijke participatie Milieu en duurzaamheid Participatie jeugd Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Schoon Stedelijke bereikbaarheid Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Vastgoed Volksgezondheid Wijkveiligheid Wonen
post/budget -47.475 -60.440 1.206.357 186.663 -77.535 -9.116 -329.151 -63.334 -133.032 -17.363 -7.647 -31.432 -11.331 -46.963 -23.856 -82.200 -140.871 -158.254 -27.471 -6.707 -3.346 -15.878 -24.390 -39.304 23.765 -13.999 -36.818 -8.872
verschil * 23.948 -12.277 -213.428 4.978 3.688 704 14.373 2.970 -1.260 9.585 293 10.350 10.385 6.216 10.157 -28.421 40.949 3.756 -1.844 3.658 56.293 4.141 -3.972 2.276 23.765 28.930 4.082 6.324
* voor de oorzaak van de verschillen zie de toelichting bij de beleidsvelden
Bijlagen | pagina 209
Bijlage 11 Baten en lasten per beleidsmatige inspanning (structureel / incidenteel) Beleidsmatige inspanning Besluitvorming en ondersteuning Raad (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Besluitvorming en ondersteuning Raad Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel begroting 2011 403 9.519 -9.116
raming 2012 403 9.518 -9.115
raming 2013 403 9.523 -9.120
raming 2014 403 9.523 -9.120
0 0 -9.116
0 0 -9.115
0 0 -9.120
0 0 -9.120
incidenteel
begroting 2011 403 0 9.523 -4 -9.120 4 0 0 0
0 0 4
raming 2012 0 -5 5
raming 2013 0 0 0
raming 2014 0 0 0
0 0 5
0 0 0
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Besluitvorming en advisering College (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Besluitvorming en advisering College Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 10.555 88.090 -77.535
raming 2012 10.555 87.689 -77.134
raming 2013 10.555 87.969 -77.414
raming 2014 10.555 88.839 -78.284
begroting 2011 10.555 0 88.839 -749 -78.284 749
0 0 -77.535
0 0 -77.134
0 0 -77.414
0 0 -78.284
0 0 -78.284
0 0 749
raming 2012 0 -1.150 1.150
raming 2013 0 -870 870
raming 2014 0 0 0
0 0 1.150
0 0 870
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Bestuurlijke samenwerking (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Bestuurlijke samenwerking Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 0 329.151 -329.151
raming 2012 0 320.659 -320.659
raming 2013 0 314.973 -314.973
raming 2014 0 309.469 -309.469
begroting 2011 0 0 309.469 19.682 -309.469 -19.682
raming 2012 0 11.190 -11.190
raming 2013 0 5.504 -5.504
raming 2014 0 0 0
0 0 -329.151
0 0 -320.659
0 0 -314.973
0 0 -309.469
0 0 -309.469
0 0 -11.190
0 0 -5.504
0 0 0
0 0 -19.682
Beleidsmatige inspanning Dienstverlening (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Dienstverlening Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 196.037 215.250 -19.213
raming 2012 196.037 210.192 -14.155
raming 2013 196.037 210.118 -14.081
raming 2014 196.037 210.131 -14.094
begroting 2011 196.037 0 210.131 5.119 -14.094 -5.119
1.850 0 -17.363
0 0 -14.155
0 0 -14.081
0 0 -14.094
0 0 -14.094
pagina 210 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
1.850 0 -3.269
raming 2012 0 61 -61
raming 2013 0 -13 13
raming 2014 0 0 0
0 0 -61
0 0 13
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Belastingen (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Belastingen Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 213.057 26.394 186.663
raming 2012 213.031 26.587 186.444
raming 2013 218.078 26.787 191.291
raming 2014 223.166 26.787 196.379
begroting 2011 223.166 -10.109 26.787 -393 196.379 -9.716
0 0 186.663
0 0 186.444
0 0 191.291
0 0 196.379
0 0 196.379
0 0 -9.716
raming 2012 -10.135 -200 -9.935
raming 2013 -5.088 0 -5.088
raming 2014 0 0 0
0 0 -9.935
0 0 -5.088
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Beheer algemene middelen (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Beheer algemene middelen Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroraming raming raming begroting 2011 2012 2013 2014 ting 2011 201.466 1.457.150 1.327.948 1.293.177 1.255.684 1.255.684 119.730 342.592 242.453 222.115 213.515 222.862 81.738 1.114.558 1.085.495 1.071.062 1.042.169 1.032.822
raming 2012 72.264 19.591 52.673
raming 2013 37.493 -747 38.240
raming 2014 1.190 -8.157 9.347
122.012 36.452 7.740 11.033 0 30.213 1.741 11.880 20.380 0 1.206.357 1.120.206 1.066.922 1.032.822 1.032.822
36.452 1.741 87.384
7.740 11.880 34.100
11.033 20.380 0
122.012 30.213 173.535
Beleidsmatige inspanning Cultureel klimaat (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Cultureel klimaat Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 4.077 137.000 -132.923
raming 2012 4.027 135.210 -131.183
raming 2013 3.977 120.988 -117.011
raming 2014 3.927 121.546 -117.619
begroting 2011 3.927 150 120.899 16.101 -116.972 -15.961
raming 2012 100 14.311 -14.211
raming 2013 50 89 -39
raming 2014 0 647 -647
301 410 -133.032
326 410 -131.267
169 410 -117.252
1.057 410 -116.972
0 0 -116.972
326 410 -14.295
169 410 -280
1.057 410 0
301 410 -16.060
Beleidsmatige inspanning Topsport en vergroten deelname sport en recreatie (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 56.444 97.552 -41.108
raming 2012 56.494 95.669 -39.175
raming 2013 56.494 94.365 -37.871
raming 2014 56.494 94.194 -37.700
begroting 2011 56.494 -50 94.194 3.358 -37.700 -3.358
1.804 0 -39.304
0 0 -39.175
0 0 -37.871
0 0 -37.700
0 0 -37.700
0 0 -1.604
raming 2012 0 1.475 -1.475
raming 2013 0 171 -171
raming 2014 0 0 0
0 0 -1.475
0 0 -171
0 0 0
Bijlagen | pagina 211
Beleidsmatige inspanning Wijkveiligheid (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Wijkveiligheid Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 15.302 52.355 -37.053
raming 2012 15.302 52.082 -36.780
raming 2013 15.302 51.152 -35.850
raming 2014 15.302 49.639 -34.337
begroting 2011 15.302 0 49.404 2.951 -34.102 -2.951
235 0 -36.818
235 0 -36.545
235 0 -35.615
235 0 -34.102
0 0 -34.102
235 0 -2.716
Raming 2012 0 2.678 -2.678
raming 2013 0 1.748 -1.748
raming 2014 0 235 -235
235 0 -2.443
235 0 -1.513
235 0 0
Beleidsmatige inspanning Geweld en (jeugd-)overlast (bedragen X € 1.000)
Baten en lasten (meerjarenraming) Geweld en (jeugd-)overlast Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel begroting 2011 0 11.331 -11.331
raming 2012 0 10.109 -10.109
raming 2013 0 7.118 -7.118
raming 2014 0 5.939 -5.939
0 0 -11.331
0 0 -10.109
0 0 -7.118
0 0 -5.939
incidenteel
begroting 2011 0 0 5.939 5.392 -5.939 -5.392 0 0 -5.939
0 0 -5.392
raming 2012 0 4.170 -4.170
raming 2013 0 1.179 -1.179
raming 2014 0 0 0
0 0 -4.170
0 0 -1.179
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Crisisbeheersing en handhaven openbare orde (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 787 64.121 -63.334
raming 2012 787 64.835 -64.048
raming 2013 787 64.943 -64.156
raming 2014 787 64.894 -64.107
begroting 2011 787 0 64.894 -773 -64.107 773
0 0 -63.334
0 0 -64.048
0 0 -64.156
0 0 -64.107
0 0 -64.107
0 0 773
raming 2012 0 -59 59
raming 2013 0 49 -49
raming 2014 0 0 0
0 0 59
0 0 -49
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Leer- en schoolprestaties (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Leer- en schoolprestaties Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 48.081 189.242 -141.161
raming 2012 49.227 193.142 -143.915
raming 2013 49.227 197.882 -148.655
raming 2014 49.227 201.627 -152.400
begroting 2011 49.227 -1.146 201.627 -12.385 -152.400 11.239
290 0 -140.871
115 0 -143.800
46 0 -148.609
0 0 -152.400
0 0 -152.400
pagina 212 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
290 0 11.529
raming 2012 0 -8.485 8.485
raming 2013 0 -3.745 3.745
raming 2014 0 0 0
115 0 8.600
46 0 3.791
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Volksgezondheid (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Volksgezondheid Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel begroting 2011 14.591 28.590
raming 2012 13.867 28.077
raming 2013 13.867 27.969
raming 2014 13.867 27.858
-13.999
-14.210
-14.102
-13.991
-13.991
0 0 -13.999
0 0 -14.210
0 0 -14.102
0 0 -13.991
0 0 -13.991
incidenteel
begroting 2011 13.867 724 27.858 732
raming 2012 0 219
raming 2013 0 111
raming 2014 0 0
-8
-219
-111
0
0 0 -8
0 0 -219
0 0 -111
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Jeugdgezondheidszorg en opvoeding
(bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 26.378 50.234 -23.856
raming 2012 28.576 46.209 -17.633
raming 2013 28.359 45.396 -17.037
raming 2014 27.704 44.571 -16.867
begroting 2011 27.704 -1.326 44.571 -5.663 -16.867 -6.989
0 0 -23.856
0 0 -17.633
0 0 -17.037
0 0 -16.867
0 0 -16.867
0 0 -6.989
raming 2012 872 1.638 -766
raming 2013 655 825 -170
raming 2014 0 0 0
0 0 -766
0 0 -170
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Kwetsbare personen en huiselijk geweld (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Kwetsbare personen en huiselijk geweld Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 5.636 97.796 -92.160
raming 2012 31.865 70.102 -38.237
raming 2013 31.865 63.595 -31.730
raming 2014 31.865 62.171 -30.306
begroting 2011 31.865 -26.229 62.171 35.625 -30,306 -61.854
9.960 0 -82.200
2.494 0 -35.743
0 0 -31.730
0 0 -30.306
0 0 -30.306
9.960 0 -51.894
raming 2012 0 7.931 -7.931
raming 2013 0 1.424 -1.424
raming 2014 0 0 0
2.494 0 -5.437
0 0 -1.424
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Arbeidsparticipatie (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Arbeidsparticipatie Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel begroting 2011 795.132 842.607 -47.475
raming 2012 790.171 824.833 -34.662
raming 2013 790.222 819.259 -29.037
raming 2014 790.266 812.034 -21.768
0 0 -47.475
0 0 -34.662
0 0 -29.037
0 0 -21.768
incidenteel
begroting 2011 790.266 4.866 812.034 -30.573 -21.768 -25.707 0 0 -21.768
0 0 -25.707
raming 2012 -95 12.799 -12.894
raming 2013 -44 7.225 -7.269
raming 2014 0 0 0
0 0 -12.894
0 0 -7.269
0 0 0
Bijlagen | pagina 213
Beleidsmatige inspanning Maatschappelijke participatie (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Maatschappelijke participatie Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 52.316 210.570 -158.254
raming 2012 52.610 206.916 -154.306
raming 2013 52.610 199.369 -146.759
raming 2014 52.610 194.961 -142.351
begroting 2011 52.610 -294 194.961 15.609 -142.351 -15.903
0 0 -158.254
0 0 -154.306
0 0 -146.759
0 0 -142.351
0 0 -142.351
0 0 -15.903
raming 2012 0 11.955 -11.955
raming 2013 0 4.408 -4.408
raming 2014 0 0 0
0 0 -1.955
0 0 -4.408
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Participatie jeugd (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Participatie jeugd Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel begroting 2011 0 6.707 -6.707
raming 2012 665 6.133 -5.468
raming 2013 665 6.137 -5.472
raming 2014 665 6.137 -5.472
0 0 -6.707
0 0 -5.468
0 0 -5.472
0 0 -5.472
incidenteel
begroting 2011 665 -665 6.137 570 -5.472 -1.235 0 0 -5.472
0 0 -1.235
raming 2012 0 -4 4
raming 2013 0 0 0
raming 2014 0 0 0
0 0 4
0 0 0
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Armoedebestrijding (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Armoedebestrijding Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 2.134 62.574 -60.440
raming 2012 2.134 61.398 -59.264
raming 2013 2.134 60.439 -58.305
raming 2014 2.134 59.439 -57.305
begroting 2011 2.134 0 59.439 3.135 -57.305 -3.135
0 0 -60.440
0 0 -59.264
0 0 -58.305
0 0 -57.305
0 0 -57.305
0 0 -3.135
raming 2012 0 1.959 -1.959
raming 2013 0 1.000 -1.000
raming 2014 0 0 0
0 0 -1.959
0 0 -1.000
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel begroting 2011 606.106 693.968 -87.862
raming 2012 583.226 605.834 -22.608
raming 2013 570.899 575.539 -4.640
raming 2014 565.190 552.311 12.879
84.516 0 -3.346
22.702 0 94
10.000 0 5.360
0 0 12.879
pagina 214 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
incidenteel
begroting 2011 565.190 40.196 552.311 141.657 12.879 -100.741 0 0 12.879
84.516 0 -16.225
raming 2012 18.036 53.523 -35.487
raming 2013 5.709 23.228 -17.519
raming 2014 0 0 0
22.702 0 -12.785
10.000 0 -7.519
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Wonen (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Wonen Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel begroting 2011 92.623 101.771 -9.148
raming 2012 79.719 91.064 -11.345
raming 2013 79.865 90.521 -10.656
raming 2014 80.011 89.557 -9.546
606 330 -8.872
606 330 -11.069
606 330 -10.380
606 330 -9.270
incidenteel
begroting 2011 80.011 12.612 89.281 12.490 -9.270 122 0 0 -9.270
606 330 398
raming 2012 -292 1.783 -2.075
raming 2013 -146 1.240 -1.388
raming 2014 0 276 .276
606 330 -1.799
606 330 -1.110
606 330 0
Beleidsmatige inspanning Vastgoed (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Vastgoed Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel begroting 2011 294.169 270.404 23.765
raming 2012 293.157 270.484 22.673
raming 2013 292.153 270.485 21.668
raming 2014 291.148 270.485 20.663
0 0 23.765
0 0 22.673
0 0 21.668
0 0 20.663
incidenteel
begroting 2011 291.148 3.021 270.485 -81 20.663 3.102 0 0 20.663
0 0 3.102
raming 2012 2.009 -1 2.010
raming 2013 1.005 0 1.005
raming 2014 0 0 0
0 0 2.010
0 0 1.005
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Stedelijke bereikbaarheid (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Stedelijke bereikbaarheid Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 65.847 96.920 -31.073
raming 2012 65.847 92.232 -26.385
raming 2013 65.847 91.667 -25.820
raming 2014 65.847 94.167 -28.320
begroting 2011 65.847 0 87.596 9.324 -21.749 -9.324
14.383 7.700 -24.390
11.108 7.700 -22.977
11.406 7.700 -22.114
14.271 7.700 -21.749
0 0 -21.749
14.383 7.700 -2.641
raming 2012 0 4.636 -4.636
raming 2013 0 4.071 -4.071
raming 2014 0 6.571 -6.571
11.108 7.700 -1.228
11.406 7.700 -365
14.271 7.700 0
Beleidsmatige inspanning Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel begroting 2011 7.035 14.682 -7.647
raming 2012 7.035 14.814 -7.779
raming 2013 7.035 14.854 -7.819
raming 2014 7.035 14.854 -7.819
0 0 -7.647
0 0 -7.779
0 0 -7.819
0 0 -7.819
incidenteel
begroting 2011 7.035 0 14.854 -172 -7.819 172 0 0 -7.819
0 0 172
raming 2012 0 -40 40
raming 2013 0 0 0
raming 2014 0 0 0
0 0 40
0 0 0
0 0 0
Bijlagen | pagina 215
Beleidsmatige inspanning Economische structuur en vestigingsklimaat (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Economische structuur en vestigingsklimaat Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 8.869 40.928 -32.059
raming 2012 9.030 41.276 -32.246
raming 2013 9.030 41.280 -32.250
raming 2014 9.030 41.280 -32.250
begroting 2011 9.030 -161 40.852 76 -31.822 -237
627 0 -31.432
428 0 -31.818
428 0 -31.822
428 0 -31.822
0 0 -31.822
627 0 390
raming 2012 0 424 -424
raming 2013 0 428 -428
raming 2014 0 428 -428
428 0 4
428 0 0
428 0 0
Beleidsmatige inspanning Milieu en duurzaamheid (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Milieu en duurzaamheid Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 0 27.471 -27.471
raming 2012 0 28.677 -28.677
raming 2013 0 28.699 -28.699
raming 2014 0 29.704 -29.704
begroting 2011 0 0 29.704 -2.233 -29.704 2.223
0 0 -27.471
0 0 -28.677
0 0 -28.699
0 0 -29.704
0 0 -29.704
0 0 2.233
raming 2012 0 -1.027 1.;027
raming 2013 0 -1.005 1.005
raming 2014 0 0 0
0 0 1.027
0 0 1.005
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Schoon (maken v/d stad) (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Schoon (maken v/d stad) Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel begroting 2011 184.073 199.951 -15.878
raming 2012 186.865 201.441 -14.576
raming 2013 190.905 201.908 -11.003
raming 2014 195.723 203.102 -7.379
0 0 -15.878
0 0 -14.576
0 0 -11.003
0 0 -7.379
incidenteel
begroting 2011 195.723 -11.650 203.102 -3.151 -7.379 -8.499 0 0 -7.379
0 0 -8.499
raming 2012 -8.858 -1.661 -7.197
raming 2013 -4.818 -1.194 -3.624
raming 2014 0 0 0
0 0 -7.197
0 0 -3.624
0 0 0
Beleidsmatige inspanning Heel (maken v/d stad) (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Heel (maken v/d stad) Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel
incidenteel
begroting 2011 87.151 134.325 -47.174
raming 2012 87.151 132.379 -45.228
raming 2013 87.151 131.904 -44.753
raming 2014 87.151 131.904 -44.753
begroting 2011 87.151 0 131.904 2.421 -44.753 -2.421
211 0 -46.963
0 0 -45.228
0 0 -44.753
0 0 -44.753
0 0 -44.753
pagina 216 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
211 0 -2.210
raming 2012 0 475 -475
raming 2013 0 0 0
raming 2014 0 0 0
0 0 -475
0 0 0
0 0 0
Totaal Beleidsmatige inspanningen Gemeente Rotterdam (bedragen x € 1.000,-)
Baten en lasten (meerjarenraming) Heel (maken v/d stad) Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen
stuctureel begroraming raming raming begroting 2011 2012 2013 2014 ting 2011 4.243.953 4.105.729 4.066.644 4.031.828 4.031.828 212.125 4.442.095 4.170.014 4.076.954 4.030.638 4.031.828 410.267 -198.142 -64.285 -10.310 1.190 0 -198.142 0 0 0 0 236.795 74.466 30.630 27.630 0 236.795 38.653 10.181 20.320 28.820 0 38.653 0 0 0 0 0 0
incidenteel raming 2012 73.901 138.186 -64.285
raming 2013 34.816 45.126 -10.310
raming 2014 1.190 0 1.190
74.466 10.181 0
30.630 20.320 0
27.630 28.820 0
Bijlagen | pagina 217
Bijlage 12 Nieuw beleid Dekking Gemeentefonds
2.011,0
2.012,0
2.013,0
2.014,0
-4,0
-35,8
-67,6
-99,5
-27,5
-27,5
-27,5
-27,5
Toevoegingen aan algemene reserve
-7,2
14,1
-11,5
-18,0
Belastinginkomsten
2,0
5,0
10,0
15,0
Risico grondexploitaties
Bespaarde rente
8,0
0,0
0,0
0,0
15,0
0,0
0,0
0,0
Overige knelpunten
-22,3
-10,9
-4,1
-3,5
TOTAAL
-36,0
-55,1
-100,7
-133,5
Vrijval reserves en voorzieningen
Nieuw beleid - Ombuigingen Ouderconsulenten
0,0
0,0
0,4
0,8
Subsidies Kwetsbare personen en huiselijk geweld
0,1
0,3
0,4
0,6
Inbedden Jeugdconsul in bestaande organisatie
0,3
0,5
0,7
1,0
Subsidies Volksgezondheid en zorg
0,3
0,4
0,5
0,6
Maatschappelijke opvang
3,1
4,0
5,2
6,4
Subsidies Stedelijk Welzijn
1,0
1,1
1,4
1,7
Individuele voorzieningen WMO
4,3
5,8
10,8
12,3
Bijzondere bijstand
3,0
4,0
5,0
6,0 2,4
Bezuinigingen programma’s jeugd
1,3
2,1
2,5
Subsidies jeugd en onderwijs
0,4
0,6
0,8
1,0
Subsidies Participatie
0,4
2,0
4,3
6,9
Werk en Inkomen
12,8
15,5
19,8
25,0
Afbouw Natuur-en Milieueducatielessen Voorgezet Onderwijs
0,0
0,0
0,1
0,1
Huurtarieven commerciele partijen
0,0
0,1
0,1
0,1
Vestigingsbeleid bibliotheek
0,1
0,9
1,8
2,1
Subsidies Sport en recreatie
0,1
1,3
2,5
3,6
Stadsmariniers
1,3
1,0
1,0
1,3
Efficiency toezicht en handhaving
0,8
0,8
0,8
0,8
Economie
2,2
2,2
2,2
2,2
Milieu
1,2
1,2
1,2
1,2
Taakreducties
1,7
3,3
5,0
6,6
20,0
20,0
20,0
20,0
Taakreductie gebiedsontwikkeling en grondbeleid Buitenruimte
6,0
6,0
6,0
6,0
10,0
13,0
16,0
19,0
Dienstverlening
4,2
4,2
4,2
4,2
Roerende zaakbelasting
0,5
0,5
0,5
0,5
Kostendekkende afvalstoffenheffing
0,0
0,0
3,5
7,0
Gemeenschappelijke regelingen
4,0
4,0
4,0
4,0
Dekking investeringsopgave
Deelgemeenten trap op trap af
0,0
1,0
9,7
20,1
Efficiencymaatregelen door diensten*
3,4
4,9
5,8
12,2
Generieke bedrijfsvoeringsmaatregelen
10,3
14,3
21,3
22,3
Additionele inkrimping organisatie
0,0
10,0
15,0
20,0
Besparingen communicatiefunctie
5,0
5,0
5,0
5,0
Beheer en exploitatie parkeren
2,0
2,0
2,0
2,0
voorziening aanloopverliezen en frictie
-17,5
-20,0
-5,0
0,0
TOTAAL
82,1
111,8
174,3
224,8
vervolg tabel bijlage 12 zie volgende pagina
pagina 218 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
vervolg tabel bijlage 12 vorige pagina
Nieuw beleid intensiveringen Verlaging OZB
-3,0
-6,0
-6,0
Verlaging precario reclame en terrassen
-1,7
-1,7
-1,7
-1,7
Verlaging parkeervergunningen
-2,5
-2,5
-2,5
-2,5
Stadsvisie 2030
-6,0
-22,0
-21,0
-29,0
-40,5
RCI
-6,0
-7,0
-8,5
-9,5
Hogere onderwijsresultaten (Rotterdams Onderwijsbeleid)
-5,0
-9,3
-13,7
-18,0
Terugdringen schooluitval
-1,0
-1,0
-1,0
-1,0
Intensiveringen sport
-5,0
-6,0
-7,0
-8,0
0,0
-0,2
-0,2
-0,2
Extra toezicht openbaar vervoer
-2,0
-4,0
-6,0
-6,0
Burgerinitiatieven
-5,0
-5,0
-5,0
-5,0
Helihaven
Dekking middels inzet trend
7,0
7,0
7,0
7,0
-46,2
-56,7
-73,6
-91,4
0,0
0,0
0,0
-0,1
Balans (gemiddelde volumes) Activa kapitaalverstrekking Woningbouwcorporaties Woningbouw leningen (stadsvernieuwing) Overige bijzondere kapitaalverstrekking intern Verstrekte leningen extern
2011 2.216.534 252.084 47.903 1.414 968.837
2012 2.348.767 243.753 46.179 1.401 737.844
2013 2.549.176 235.322 44.294 883 535.514
2014 2.664.585 227.278 42.233 372 377.035
Vaste activa
3.486.773
3.377.945
3.365.190
3.311.504
Reserves Voorzieningen Leningen
1.076.339 89.555 1.452.770
871.910 89.555 1.206.270
815.668 89.555 1.053.480
811.698 89.555 931.151
Vaste passiva
2.618.665
2.167.736
1.958.702
1.832.404
868.108
1.210.209
1.406.488
1.479.099
TOTAAL EINDTOTAAL
Bijlage 13 Fianciering
Financieringstekort
Bijlagen | pagina 219
Bijlage
14 Lopende projecten IFR
Aanwending investeringsfonds Rotterdam Centrum Herinrichting Binnenrotte Inbreng bestaande gemeentelijke panden (Laurenskwartier) Laurenstoren Omgeving markthal Randstadrail Centraal station Herinrichting Spoor en Provenierssingel Coolsingel en Schiedamse Dijk (buitenruimte en plinten) Korte klappen buitenruimte Binnenstad Renovatie de Doelen Visie openbare ruimte Binnenstad Buitenruimte Vlasmarkt Verbouwing NAI Fietsparkeren Verbouwing Rotterdamse Schouwburg Rotterdam Port experience Buitenruimte EMC (Korte klappen) Buitenruimte Museumpark Museumparkgarage Ondergrondse waterberging Museumparkgarage Rotterdamse Stijl Fysieke markering brandgrens Stadspromotiecentrum Verbouwing Oude Luxor Totaal centrum
totaal
Aanwending investeringsfonds Rotterdam Zuid Sportpaleis Ahoy Topsportcentrum Architectuur sportvoorzieningen Stadshavens Stadshavens RDM Kaderuimte stoomschip Rotterdam Aanpassing cruiseterminal Waterbus RDM terrein Fenixloodsen/Theater op Katendrecht Pact op Zuid Pact op Zuid; Spinoff kanskaarten Urban Culture podium Herinrichting Zuidplein Parkstad Hilledijk Zorgboulevard Totaal
totaal
5,2 3,6 1,0 4,2 13,9 35,9 12,0 1,0 1,3 7,1 48,4 0,8 1,5 3,0 2,5 2,0 2,4 0,8 30,0 4,2 20,0 0,5 0,7 3,5 203,9
10,2 23,7 4,2 27,0 5,0 5,1 3,2 0,7 2,0 60,0 20,0 11,0 1,6 2,7 4,4 175,6 Vervolg tabel zie volgende pagina
pagina 220 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
Vervolg tabel vorige pagina
Aanwending investeringsfonds Rotterdam Noord Tunnel Randstadrail Meijersplein Noord Van Maanenbad Roeibaan Herinrichting Oranjebuitenpolder Kindcluster Nesselande Park Zestienhoven Hockeyveld HCR Leonidas Totaal Aanwending investeringsfonds Rotterdam Hoek van Holland Dijkverzwaring Hoek van Holland Fort Hoek van Holland Totaal Aanwending investeringsfonds Rotterdam Verkeer en Vervoer gemeentebreed Parkeergarages Rijnhavenkade, Grote Markt en Kruisplein P&R Noordrand P&R Beverwaard P&R Lombardijen Actieprogramma doorstroming DVM Dynamische routegeleiding DVM Hoek van Holland Slimme ingrepen wegennet Alexanderknoop Oost Black spots Verkeerslichten Lokale leefomgeving Fietsroutes Voorbereidingskosten sGravendijkwal, Stedelijke wegen, fietspad Hofplein, Pleinweg Totaal Aanwending investeringsfonds Rotterdam Milieu/Schoon gemeentebreed Luchtkwaliteit Rotterdam Climate Initiative Bodem Ondergrondse vuilcontainers Totaal
tot. 2,7 3,0 11,9 3,0 1,2 4,1 6,0 1,1 33,0 tot. 7,0 4,4 11,4 tot. 24,0 0,8 1,5 2,4 3,6 2,5 0,3 8,0 2,0 4,0 17,5 5,2 12,5 3,0 87,3 tot. 20,0 14,9 4,3 30,0 69,2 Vervolg tabel zie volgende pagina
Bijlagen | pagina 221
Vervolg tabel vorige pagina
Aanwending investeringsfonds Rotterdam Overig gemeentebreed Uitvoeringsprogramma bestaande woningvoorraad Onderwijshuisvesting (nieuw) Extra middelen visie voetbal vitaal Glazen Maas Underground media (hardware) Bijdrage recratieschappen Architectuurbiënnale Worm Totaal Totaal projecten IFR
pagina 222 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam
tot. 14,2 20,0 4,3 7,3 1,5 1,3 1,0 1,4 51,0 631,4
Bijlagen | pagina 223
Colofon
De begroting 2011 is een uitgave van de Gemeente Rotterdam Bezoekadres: Stadhuis Coolsingel 40 Postadres: Postbus 70012 3000 KP Rotterdam Redactie: Bestuursdienst Gemeente Rotterdam, Directie Middelen en Control Tel.: 14010 Fotografie*: © Jan van der Ploeg: pagina 40, 130, 186 © Hannah Anthonysz: pagina 4, 28 © Marc Heeman: pagina 1, 2, 10, 26, 48, 104, 124, 136 cover voorzijde, flap 1 links; beide foto’s, flap 2 links; grote foto, flap 1 rechts; grote foto, flap 2 rechts; beide foto’s © Claire Droppert: pagina 18, 58, 116, cover flap 2 links; kleine foto © Fred Ernst: pagina 144 © Evelien van Dorst: cover flap 1 rechts; kleine foto © Totenmetontwerp: pagina 74 © Rotterdamse Image Bank (indien naam niet bekend): foto’s pagina 6, 68, 86 * Alle foto’s zijn geselecteerd uit de Rotterdamse Image Bank Grafisch ontwerp en productiebegeleiding: Drijvers Vormgeving, Gameren (
[email protected]) Drukwerk: Veenman Drukkers, Rotterdam Oplage: 420, oktober 2010 De begroting 2011 is verkrijgbaar bij de bibliotheek van het Stadhuis à € 15,- zolang de voorraad strekt. Telefoon: 14010
pagina 224 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam | Colofon