Rotary International Verslag Multi District Conferentie
Multi District Conferentie D1550, D1560, D1570, D1580, D1590, D1600 en D1610
Een verslag.
Datum: 16 april 2005
Plaats: Nederlands Congres Centrum Den Haag
Het was druilerig in Den Haag op 16 april 2005. In het Nederlands Congres Centrum heerste daarentegen een prettig warme sfeer. Zo’n 2000 Nederlandse Rotarians en hun introducés waren er uit alle delen van het land samengekomen om gezamenlijk – in het kader van het eeuwfeest van Rotary – het unieke feit van een Multi District Conferentie mee te maken. Onder de deskundige leiding van dagpresentatrice Mariëtte Bergman (RC Katwijk Noordwijk) werd een overvol, maar indrukwekkend programma gepresenteerd dat ludiek begon met de binnenkomst van een muziekkorps en een zo op het oog rommelige groep in middeleeuwse kledij gestoken personen. Eenmaal op het podium van de grote Prins Willem Alexander Zaal aangekomen, vormden zij tot ieders verbazing en verrassing Rembrandts Nachtwacht. Uit hun midden sprong plotseling een type tevoorschijn dat bij nader inzien de voorzitter van het Gouverneurs Beraad, Arno Berkhoudt, bleek te zijn. Hij heette iedereen welkom en benadrukte in een korte speech dat Rotary zich moet beraden op hoe in de komende jaren vorm en inhoud kan worden gegeven aan het streven naar dienstbaarheid aan de samenleving. Hij zei dat Rotary zich open, herkenbaar en praktisch moet opstellen en dat onderlinge communicatie van groot belang is. Onder leiding van Gouverneur Internationale Zaken Henk Biemond werd vervolgens een bonte en door de vrolijke en uitgelaten uitstraling van de deelnemers bijna ontroerende vlaggenparade gehouden van alle op dat moment in Nederland aanwezige GSE-teams, jaarstudenten en ‘ambassadorial scholars’. Daarna verwelkomde burgemeester drs. Wim Deetman van Den Haag (lid van RC ’s Gravenhage) iedereen in wat hij noemde ‘de internationale hoofdstad van vrede en recht’. Ook hij wees op het wezen van dienstbaarheid dat in de ziel van Rotary verankerd moet zijn. Acteur Peter Tuinman (RC ‘s Gravenhage-Kijkduin) las vervolgens, om alle het afgelopen jaar overleden Nederlandse Rotarians te herdenken, het gedicht ‘Er is nog zoveel niet gezegd’ van Paul van Vliet voor. Met een minuut stilte, waarin ook nu weer bleek hoe indrukwekkend stilte eigenlijk kan zijn, werd dit deel van het programma afgesloten. De eerste officiële spreker was oud-wereldpresident Bhichai Rattakul. Hij benadrukte dat Rotary in de voorbije eeuw een belangrijk onderdeel van de wereldgemeenschap is geworden. En hij onderstreepte dat Rotary zich moet inspannen om ook de komende jaren zijn uitgangspunten niet te laten verwateren. In een wereld waarin steeds duidelijker het verschil tussen rijk en arm en tussen ontwikkelden en mensen die nog ontwikkeld moeten worden zichtbaar wordt en waarin natuurlijke bronnen en milieu onder steeds grotere druk komen te staan moet Rotary zich nog meer richten op het dienstbaar zijn aan al degenen die hulp nodig hebben. Hij zei steeds vaker te constateren dat sommige rotarians na verloop van tijd niet meer lijken te weten wat een ware rotarian is, dat zij veranderen in lunchrotarians, en dat zij vergeten welke verplichtingen en verantwoordelijkheden het lidmaatschap van Rotary met zich meebrengt. “Het is droevig te moeten toegeven dat er inderdaad clubs en rotarians zijn die vergeten zijn welke belofte zij hebben gedaan toen ze lid werden. Zij zoeken niet naar nieuwe wegen en zij vinden de bijeenkomsten niet meer interessant. Maar wij kunnen ons niet veroorloven die situatie te laten doorgaan. Daarom is het van
Rotary International
District 1610 is een van de zeven Rotarydistricten in Nederland
Service above Self
het grootste belang dat we beginnen het besef opnieuw leven in te blazen dat er nog zoveel moet worden gedaan om degenen die het minder hebben getroffen dan wij te helpen om te overleven.” Rattakul wees ook op de noodzaak hooggekwalificeerde nieuwe leden te zoeken omdat de groei van het ledental min of meer tot stilstand lijkt te zijn gekomen. Hij vroeg ook het classificatiesysteem na te leven omdat daardoor in de clubs een afspiegeling van de samenleving van vandaag terug te vinden zal zijn. Bovendien is volgens hem een diversiteit aan beroepen nodig omdat de hoeksteen van Rotary, Vocational Service, zo het beste tot zijn recht kan komen. En een sterke nadruk op Vocational Service betekent ook veel aandacht voor een andere beginselwaarde van Rotary: het handhaven van hoge ethische uitgangspunten in zaken en beroep. Rotarians moeten wat dat betreft een voorbeeldfunctie in de maatschappij vervullen. Rattakul vertelde over een dag in zijn leven waarop hij met een groep jongens op pad ging. Een van hen was teruggetrokken, stil en introvert. Hij werd door de anderen niet voor vol aangezien. Rattakul spande zich in juist deze ‘verschoppeling’ het gevoel te geven dat hij er wel degelijk bij hoorde. Hij besteedde extra aandacht aan hem en wist uiteindelijk zijn vertrouwen te winnen. Aan het eind van de dag greep de jongen hem vast en fluisterde: “Ik wou dat u mijn vader was”. Het ontroerende verhaal illustreerde volgens Bhichai Rattakul wat Rotary kan en moet zijn. De oud-wereldpresident belichtte vervolgens het belang van de Rotary Foundation en richtte daarna zijn blik op de toekomst. “Hou voor ogen”, zo zei hij, “dat je de toekomst niet mag verprutsen. We moeten er met z’n allen krachtig aan bouwen. Verlaat deze zaal hier straks trots, trots om een rotarian te mogen zijn en dankbaar dat je de kans hebt gekregen en het voorrecht om lid te zijn van deze geweldige organisatie en vastbesloten om recht te zetten wat scheef is in de wereld.” Als tweede spreker trad CNV-voorzitter Doekle Terpstra aan. Zijn betoog was de opmaat voor de hele dag die in het teken van Vocational Service stond en dus in het teken van beroep en beroepsbeleving. Zijn rede ging over de rol en plaats van talent en kennis in de Nederlandse samenleving en hoe we die in de toekomst moeten gebruiken en koesteren. Volgens Terpstra staat Nederland op een kruispunt van wegen. Er moet nu gekozen worden welke richting we op willen en volgens Terpstra kan die keuze niet anders zijn dan voor ‘kennis, kennis, kennis’. Hij constateerde een aantal trends zoals een structureel verkrappen van de arbeidsmarkt in de toekomst. Dat zal een andere verhouding tussen werkgever en werknemer tot gevolg hebben. Een tweede trend is de globalisering waardoor consumenten steeds beter in de gaten krijgen hoe de wereld werkelijk in elkaar zit. Deze consumenten zullen steeds meer gaan eisen dat organisaties zich maatschappelijk verantwoord gaan gedragen en dat wil zeggen dat ze maatschappelijk verantwoord moeten gaan ondernemen. Als derde trend noemde Terpstra het proces van emancipatie, waarbij de vraag centraal staat: Hoe solidariseren we de toenemende mate van individualiteit en zelfstandigheid. Solidariteit die nu afneemt, zal een nieuwe vorm moeten krijgen. De vierde trend die te zien is, is volgens Terpstra het proces van verantwoordelijkheid. Terpstra: “We hebben de verantwoordelijkheid in handen gegeven van anderen, van autoriteiten. Maar de mensen zullen die verantwoordelijkheid steeds meer terug willen.” De CNV-voorzitter zei er zeker van te zijn dat de ondernemingen met de door hem gesignaleerde trends aan de slag zullen moeten gaan. Als zij dat niet doen, zullen ze de slag verliezen. Kennis is het enige antwoord, de sleutel voor de toekomst. Waarom? Omdat het een economische noodzaak is. Talentmanagement heeft de toekomst en de arbeidsorganisaties en bedrijven zullen moeten investeren in mensen, in talent en in levenslang leren.
2
Samenvattend kwam Doekle Terpstra tot vijf stellingen, die van levensbelang zijn om de welvaart in Nederland te komende jaren te waarborgen: -
We moeten leren kennis om te zetten in bedrijvigheid; We moeten de toenemende mate van individualisering en zelfstandigheid opnieuw solidariseren; Werknemers moeten meer investeren in persoonlijke weerbaarheid; Het scholingsaanbod in Nederland is te behoudend en Talentmanagement heeft de toekomst, vooral vanuit een economische noodzaak.
In een aantal parallelsessies werd vervolgens door een respectabel aantal Nederlandse prominenten ingegaan op het thema Beroep en Beroepsbeleving. Prof. dr. Pieter Winsemius (lid van de WRR) en mr. Paul Overmars (voorzitter van het Verbond van Verzekeraars) keken naar dat onderwerp in sociaal-economisch perspectief. Winsemius betoogde ondermeer dat in een snel veranderende wereld maatschappelijk verantwoord ondernemen essentieel is. Ook zei hij dat om zo’n veranderende samenleving te overleven een sterke vertrouwensbasis vereist is tussen overheid, bedrijfsleven, vakorganisaties, milieubewegingen enzovoort. Als het vertrouwen weg is, is de smeerolie in de samenleving weg, aldus Pieter Winsemius. Overmars constateerde dat solidariteit in Nederland een sterke karaktertrek is, maar dat het systeem van sociale verzekeringen uit de pas is gaan lopen. Er is een kentering ontstaan in het denken over de verzorgingsstaat. Door de vergrijzing zal die verzorgingsstaat anders en soberder worden. De burger zal weerbaarder moeten worden en een eigen toekomst en levensloop vaststellen. Dat zal moeten leiden tot keuzevrijheid en solidariteit op maat, waarbij maatschappelijke solidariteit altijd vereist is. Prof. dr. Heleen Dupuis (lid van de Eerste Kamer) en prof. mr. Jacques Troch (hoogleraar Corporate Governance aan de Universiteit van Twente) bespraken het centrale thema vanuit ethisch perspectief. Dupuis stelde dat ethiek het vak van de moraal is. De kern is: Maak een keuze en neem verantwoordelijkheid. Moraal gaat over fundamentele belangen van mensen: hoe gaan wij om met natuur, milieu, dieren. Over moraal kan en moet gesproken worden, maar dan moeten wel alle feiten bekend zijn. Bij een debat over moraal gaat het om waarden als gevoel, argumentatie en feitenkennis. Troch stelde de vragen centraal hoe een individu in de complexiteit van organisaties en bedrijven verantwoordelijkheid kan nemen en kan krijgen en hoe bedrijven die verantwoordelijkheid kunnen organiseren. Hij noemde twee modellen: het shareholders-model waarbij de aandeelhouders als uitgangspunt fungeren en het stakeholders-model dat uitgaat van betrokkenheid van iedereen die bij een bedrijf betrokken zijn. Hij constateerde dat evenwicht tussen alle betrokkenen noodzakelijk is. Prof. dr. Paul Schnabel (directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau) en Jos Wienen (burgemeester van Katwijk) brachten het onderwerp vanuit een sociaal en cultureel uitgangspunt. Schnabel gaf in veel cijfers en statistieken een beeld van de Nederlandse samenleving dat op sommige punten nogal afwijkt van de trends in de rest van de wereld. Nederland heeft bv meer arbeidsproductie, arbeidsparticipatie en meer arbeidslust nodig, betoogde hij. Maar Nederland wil eigenlijk steeds meer op een middeleeuwse stad gaan lijken: een ommuurde vesting voor de eigen gemeenschap waarin geen vreemde snoeshanen worden toegelaten, zodat er geen invloeden van buitenaf kunnen komen en men lekker met elkaar verder kan gaan. Trends die hij in Nederland constateerde zijn: individualisering, informalisering, informatisering, internationalisering en intensivering. Jos Wienen schetste de ontwikkelingen in zijn gemeente die fuseert met Rijnsburg en Valkenburg. Hij ging in op hoe Katwijk er momenteel uitziet en hoe dat in het verleden was. Hij concludeerde dat het wezen van de Katwijker niet aan grote veranderingen onderhevig is geweest. Men is met zijn tijd
3
meegegaan, maar de waarden van vroeger zijn nog altijd van kracht. Wie wil weten wat Katwijk is, kan het best kijken naar Dirk Kuyt, de voetballer van Feijenoord. Sportief, geen kapsones, nuchter, samenwerkingsgezind, hardwerkend en trots. Dat is het type samenleving dat wij zijn, aldus Wienen.
Het tweede deel van de dag stond in het teken van Rotary zelf. Onder leiding van gouverneur Andries Bosma werden de resultaten van een internetenquête bekend gemaakt en van een ondervraging naar aanleiding van de Visionstudie. Ook werd in en door een forum gesproken over de toekomst va n Rotary. De uitkomsten van de enquête werden gepresenteerd door drs. Frits Spangenberg, wiens onderzoekbureau het onderzoek had uitgevoerd. Uit de vele cijfers, statistieken en bevindingen trok Spangenberg ondermeer de volgende conclusies: -
Het imago van Rotary bij de werkende klasse is diffuus. Rotarians vinden dat Rotary beter heeft verdiend. De verwachtingen en potentie van Rotary zijn groots maar worden zowel intern als extern onvoldoende waargemaakt. Rotary moet zich deels verheffen boven het clubniveau om mee te kunnen spelen in het maatschappelijk krachtenveld, de organisatie is te veel naar binnengericht en zou veel meer extrovert moeten zijn.
Gouverneur Andries Bosma liet vervolgens weten dat 160 clubs hebben meegedaan aan de bevraging die bij de uitkomsten van de Visionstudie en bij het rapport over Vocational Service van prof. dr. Koen Verhoeff hoorde. Enkele van de bevindingen: Op de vraag: Zouden we Rotary na 100 jaar nog op moeten richten? zei 100 procent ja. Ruim 90 procent vindt wel dat vernieuwing noodzakelijk is voor het voorbestaan, dat Rotary internationaal, nationaal en ook op clubniveau flexibeler moet worden. Er moet meer ingespeeld worden op de veranderingen in de samenleving en de aandacht voor financiële hulpverlening aan mensen die het minder hebben getroffen zou verlegd moeten worden naar meer immateriële hulp. Regels en procedures zouden moeten worden beperkt en de onderlinge communicatie tussen clubs zou een grotere prioriteit moeten krijgen. Ruim 90 procent van de respondenten zei ook ja op de vraag of de zogenoemde “Drie B’s”, betrokkenheid, betrouwbaarheid en beschikbaarheid, gezien moeten worden als de kernwaarden van Rotary. Eén club meldde dat daar de Drie A’s meer van kracht waren: apathisch, afwachtend en afwezig. Bijna 100 procent van de deelnemers aan het onderzoek zei ook ja tegen de vraag of Vocational Service een toegevoegde waarde is voor Rotary. Het overgrote deel zag zeker ook nog een toekomst voor Vocational Service en er werd om daadkracht gevraagd. Er was een club die voor Vocational Service ook nog Drie D’s voorstelde: denken, doen en doorzetten. Ook waren er opmerkingen die gingen in de richting van: het GB moet stimulerend zijn, veranderingen in de samenleving moet ook in de clubs terug te vinden zijn en de administratieve rompslomp moet worden beknot. Wat het imago betreft vonden de meesten dat het beeld dat nu bestaat niet juist is. Vrijwel alle clubs zijn van mening dat Rotary het beeld zou moeten uitdragen van een maatschappelijk relevante, dynamische en transparante organisatie. Naar buiten moet een collectief gezicht getoond worden.
4
In een forumdiscussie met prof. dr. Jeroen van den Hoven, drs. Annabelle Birnie, mr. Karel Claassen, Frits Spangenberg en prof. dr. Koen Verhoeff werden vervolgens een aantal stellingen besproken. Tussen de forumleden bestond vrijwel op alle punten overeenstemming. Stelling 1: Rotary concentreert zich te veel op financiële bijdragen in plaats van op projecten die persoonlijk ‘commitment’ vragen. Volgens vrijwel iedereen moet binnen Rotary meer de nadruk komen te liggen op dienstbaarheid dan op geld geven. Met dat laatste onderscheidt Rotary zich niet van andere organisaties. Het onderscheid dat Rotary kan maken is door het beroep te gebruiken om mensen te helpen. Grappige opmerking: We kunnen beter gaan dansen met bejaarden dan altijd maar geld geven. Stelling 2: Het feit dat jonge rotarians attendance als belangrijkste knelpunt van Rotary zien is verontrustend. De forumleden konden niet anders dan daarbij instemmend knikken. Opmerkingen: je moet attendance heel pragmatisch hanteren; als jong lid moet je pas laat op de clubbijeenkomst komen want als je vroeg komt zit je tussen de bejaarden en: attendance is van belang want juist door elkaar vaak te zien krijg je een verbondenheid en die is nodig om weer projecten aan te kunnen pakken. Stelling 3: Rotary verdient een beter imago. Een van de forumleden zei: Je krijgt het imago dat je verdient, ook al is dat onterecht. Verder was men van mening dat we zelf moeten proberen het imago te veranderen. Wij zijn blijkbaar niet goed in het proberen geïnspireerd naar buiten te brengen wat we doen. We hebben een Balkenende-probleem: we doen het niet onaardig en willen het beste voor anderen, maar we kunnen het niet overbrengen. Stelling 4: Commitment aan de ethische beginselen van Rotary moet een veel belangrijker rol spelen. Er was geen tijd om hierover nog nader te spreken. Gouverneur Andries Bosma sloot dit onderdeel van het programma af met een inspirerende blik op de toekomst. “Wat wij vandaag hebben gedaan is een begin aangeven, een begin van hoe Rotary zich moet gaan ontwikkelen en hoe we onze visie gestalte moeten gaan geven. Hou ethiek hoog in het vaandel en blijf u inzetten voor een betere en vreedzamer wereld. Dat is ons mission statement. Help, niet alleen financieel, maar vooral ook door dienstbaarheid aan de samenleving. Kennis is in Rotary ruim voorhanden. Het is ons kapitaal. En dat kapitaal moeten we in de toekomst gebruiken: we moeten onze kennis ter beschikking stellen aan de samenleving. Dat is de inspanning voor en opdracht aan alle leden.” Het bovenstaande is helaas maar een summiere samenvatting van een meeslepende dag. Tussen alle informatieve momenten door was er ook ontspanning in de vo rm van muziek en cabaret en een voortreffelijke lunch. Dat de dag ook nog werd afgesloten met een spetterend optreden van zangeres en cabaretière Karin Bloemen en met een overdonderende lasershow waarin 100 jaar Rotary prachtig werd verbeeld, maakte de Multi District Conferentie helemaal tot een meeslepende gebeurtenis. Er was een perfecte balans tussen inspiratie overdragen, zelfreflectie bevorderen, toewerken naar een toekomst, bezinning op het wezen van Rotary en ook nog eens de nodige en verkwikkende ontspanning. De Multi District Conferentie 2005 was een gebeurtenis die, gezien ook de reacties na afloop, het best kan worden omschreven met de woorden imponerend en overweldigend. <20-04-2005, H.van Reijsen Secretaris D1610 (m.m.v. R. van Amen en P. Euser)>
5