|ROOD| LESBRIEF VOOR LEERKRACHTEN
!! OPGELET !! Deze lesbrief is geen handleiding die van a tot z moet gevolgd worden. Het is eerder een reeks ‘mogelijke’ opdrachten waaruit de leerkracht kan kiezen in functie van zijn/haar eigen werkmethode en van de groep leerlingen die voorbereid moet worden. De lesbrief laat de vrijheid om de soort opdrachten en het aantal vragen per opdracht te kiezen of om aan de hand hiervan eigen spel- en denkopdrachten te maken.
IN DE COULISSEN
|DE TITEL| De titel van de theatervoorstelling die jullie gaan zien, is ‘Rood’. Waaraan denk je bij het horen van die kleur? Welke verwachtingen roept de titel bij je op? De kleur wordt niet alleen verbonden met het visuele aspect van de kleur, maar er hangen ook andere betekenissen aan vast. Als je ‘rood’ eens opzoekt, dan vind je verschillende associaties. Welke heeft voor jou het meest relevantie en waarom?
|DE SCHRIJVER EN REGISSEUR| John Logan is de schrijver van de oorspronkelijke Engelstalige versie ‘Red’. Zoek op welke filmscenario’s hij geschreven heeft en welke films hij geregisseerd heeft. Kan je een kenmerk onderscheiden aan zijn hoofdpersonages? Welk? Tip: wat hebben James Bond en de hoofdpersonages van The Aviator en The Gladiator gemeenschappelijk? Zoek eens op wat de wereldpers van ‘Red’ vond, had het stuk veel internationaal succes? Koen De Sutter is de regisseur van deze voorstelling. Op de website van NTGent kan je een pagina vinden over zijn verleden als acteur en regisseur. Heeft hij al andere producties geregisseerd? Ken je hem zelf? Hoe?
|DE ACTEURS| De acteurs in dit stuk zijn Wim Opbrouck en Servé Hermans. Wat weet je over hen? Op de website van NTGent (www.ntgent.be) kan je ook een pagina over hen terug vinden onder de rubriek “Ensemble”. Hebben zij al samen in een productie gespeeld? Kan je bedenken waarom zij gekozen hebben om deze voorstelling te spelen?
Tip: In bijlage zit een foto van de inkomhal van de Schouwburg, waarbij de tekeningen oorspronkelijk getekend zijn door Wim Opbrouck.
|HET VERHAAL EN DE THEMATIEK| Op de productiepagina van ‘Rood’ (http://www.ntgent.be/productie/rood) kan je informatie terugvinden over de voorstelling. Maakt die je duidelijk wat je te zien zal krijgen? Verwoord waarover het verhaal zal gaan. Heb je voldoende informatie of heb je nog veel vragen? Op de productiepagina staan twee trailers, bekijk ze eens. Welk beeld krijg je nu over de voorstelling? Wat zeggen deze filmpjes je over de sfeer van de productie? Of over de thematieken?
|DE STRUCTUUR| Deze voorstelling bestaat uit vijf delen. Die vijf delen gaan over een periode van twee jaar. Hoe zouden de acteurs op het toneel kunnen duidelijk maken dat er telkens wat tijd voorbij gegaan is tussen de scènes, denk je? In de basisstructuur van een toneelstuk vind je meestal een protagonist en een antagonist. Wat wil dat zeggen? Wie zou in dit stuk de protagonist zijn en wie de antagonist? Waarom, denk je?
AVANT-SCENE
|VERWACHTINGEN VOORAF| 1. Op de NTGent-site vind je foto’s van de voorstelling. Herken je de acteurs op deze foto’s? De foto’s kunnen je een idee geven over de voorstelling. Welke emoties/sfeer roepen de foto’s op? Wat verwacht je op basis van die foto’s van de voorstelling? Waarom? Argumenteer. Later kan je jouw bedenkingen toetsen aan de voorstelling. Je kan ook al deeltjes van het decor zien, welke verwachtingen verbind je daaraan? 2. Op www.ntgent.be kan je op de productiepagina een interview van Cobra met Servé Hermans, Wim Opbrouck en Koen De Sutter terugvinden. Word je wijzer over de inhoud en de achtergrond van het verhaal? Welke stijl hanteert deze regisseur bij het maken van een productie? Is dit een stijl die je aanspreekt? Verklaar je antwoord. Wat denk je over de wijze waarop Koen De Sutter omgaat met het repetitieproces? Zou jij het ook zo aanpakken? Verklaar. 3. Op de voorpagina zie je een deel van de foto van de flyer voor deze productie afgebeeld. De volledige flyer zit in bijlage. Bekijk de flyer aandachtig. Wie herken je hierin? Merk je iets op aan de flyer? Wat? Kan je een verklaring vinden waarom dit zo is? Welke kleuren worden gebruikt op deze flyer? Waarom is dit zo, denk je? Kan je hieruit iets afleiden over de relatie van de personages of over de voorstelling in het algemeen?
DIALOGEREN |MET ELKAAR IN DIALOOG OVER INHOUD EN THEMATIEK| 1. Eén van de basisvragen van de voorstelling is: ‘Wat is kunst?’ Rothko maakt een onderscheid tussen de grootmeesters van de schilderkunst zoals Rembrandt, Turner, Michelangelo, Matisse… en hedendaagse kunststromingen zoals de “PopArt” van Warhol en Lichtenstein. Hij zegt dat die nieuwe generatie niet op zoek is naar betekenis zoals de oude en daarom niet gezien moet worden als echte kunstenaars. A. Wat is het nut van kunst? Deze discussie heeft voor een nieuwe generatie kunstenaars gezorgd. De breuklijn tussen moderne en postmoderne kunst is er gekomen door een scheiding tussen het vooropgesteld doel van kunst. Moderne kunst heeft vertrouwen in de kunst als een verheffend iets, via kunst kan men dus de wereld verbeteren. Rothko behoort tot de modernisten. Postmoderne kunst is een radicale reactie op de moderne kunst. Zij trekken begrippen als waarheid en authenticiteit in twijfel en laten hoge en lage cultuur met elkaar botsen. Kunstenaars als Jeff Koons en Roy Lichtenstein behoren tot de postmodernisten. Probeer bovenstaande redenering even te begrijpen. Als je er te weinig over weet, zoek dan de begrippen en namen even op en verbind ze met elkaar. Ben je zelf bekend met bijvoorbeeld de schilders of met de stroming ‘Popart’? Kijk ook eens naar de laatste bijlage. Wat is voor jou het nut van kunst? Waarom moet kunst volgens jou blijven geproduceerd en besproken worden? B. In bijlage 2 zitten er twee kunstwerken: De Nachtwacht van Rembrandt en Campbell’s Soup Cans van Warhol. Vind jij dat ze allebei de stempel ‘kunst’ verdienen? Wat moet een kunstwerk volgens jou bevatten om kunst te zijn? Aan welk van de twee hecht jij
persoonlijk het meest waarde? Zie je de volgende tegenstelling: ouderwets versus nieuw en hip? Denk jij dat de ene kunstenaar er meer heeft over nagedacht dan de andere? Denk jij dat de ene kunstenaar beter kan schilderen dan de andere? Waarom denk je dat? Geef duidelijk je argumenten voor of tegen Rembrandt of Warhol. Wie maakt er volgens jou de beslissing of iets al dan niet kunst is? C. Zoek eens een aantal kunstwerken op van Rothko. Wat vind je er van? Vind jij ze kunst? Geef argumenten. Welke emoties ervaar je als je er naar kijkt? Vind je het indrukwekkend? Overloop eens de verschillende stijlen van Rothko in zijn carrière. Welke stijl verkies je? D. In bijlage 2 kan je twee moderne interpretaties zien van Rothko’s schilderijen. Dit noemen ze ‘edible art’. Vind jij dit ook kunst? Spreekt dit je meer aan dan de schilderijen van Rothko zelf? Wat zou Rothko er van denken als je de vorige vragen in je achterhoofd houdt? Moet kunst populair zijn? E. Rothko vond dat de toeschouwers van zijn kunstwerken enkel een negatieve mening mochten geven als ze zijn werken werkelijk begrepen. Daarom ging hij een aantal keren naar het MOMA (het Museum van Moderne Kunst in New York) om uitleg te geven over zijn kunstwerken. Vind jij het belangrijk dat je een kunstwerk begrijpt? Waarom wel of niet? Kan je ook oordelen over iets zonder dat je het helemaal verstaat of weet waar het voor staat? Vind je het interessant om de bedoeling van een kunstenaar te lezen of beslis je liever zelf wat de bedoeling van een bepaalde kunstwerk is? Moet kunst raken en waarom wel of niet? Verbind deze vraag ook even met een theatervoorstelling. Kom je dan tot dezelfde conclusies of niet? Bespreek met elkaar.
2. Een tweede discussie die heel erg aanwezig is in deze voorstelling bevat de tegenstrijdigheden gerelateerd aan een generatiekloof. Rothko benoemt de generatie na hem als de ‘oké-generatie’, die generatie waartoe zijn assistent Ken behoort. Als er een vraag gesteld wordt zoals ‘Hoe was je dag?’ ‘Hoe voel je je?’ ‘Hoe vind je dit schilderij?’ Dan antwoord iedereen daar volgens Rothko met een oké op. Er is geen onderscheid meer tussen iets leuk vinden en iets respecteren. A. Vind jij ook dat je behoort tot een generatie die van alles houdt en alles leuk vindt? Als er iemand aan jou vraagt hoe het met jou gaat, antwoord je dan ook meteen ‘Goed en met jou?’. Is je antwoord afhankelijk van degene die het vraagt? Denk jij dat je sneller tevreden bent dan een andere generatie zoals bijvoorbeeld die van je ouders? B. De oké-generatie kan ook gelinkt worden aan de Facebookgeneratie. Vind jij veel dingen leuk op Facebook? Vind jij het belangrijk dat je veel likes krijgt op Facebook? Vind je iets leuk omdat je het zélf leuk vindt of omdat je het hoort leuk te vinden? Denk je daar soms over na? C. Met je ouders kan je ook een generatieverschil opmerken. Heb je dit al veel ondervonden? Vertel je ervaringen aan je medeleerlingen. Vind je dit lastig of interessant om de verschillen tussen generaties te zien? Hoe staan je ouders tegenover jouw generatie? Heb je liever dat ze dezelfde interesses hebben of mogen ze andere interesses hebben? Waarom heb je dat liever wel of niet? Merk je soms een groter generatieverschil met je grootouders dan met je ouders? Denk je dat oudere generaties de jongere generaties zaken verwijten of is het net omgekeerd: omdat ze bijvoorbeeld bepaalde eigenschappen of vernieuwingen niet meteen begrijpen en daarom de meerwaarde ook niet begrijpen? D. Ook in de klas kan er een generatiekloof aanwezig zijn. Hoe zien jullie de optimale relatie tussen een leerkracht en leerlingen?
Probeer gedetailleerd te bespreken. Toets jullie idee eens aan de realiteit van jullie huidige leerkrachten. Probeer ook eens te denken vanuit de leefsituatie van een leerling en een leerkracht: wat zijn jullie beider taken op school? E. In Rood zit uiteraard dezelfde verhouding leraar (Rothko) – leerling (Ken). Onthou de antwoorden die jullie bij D hebben gegeven en toets ze aan de verhouding die in Rood wordt geschetst. Kan interessante discussies opleveren. 3. Een nieuwe kunststroming komt altijd in de plaats van een vorige. Dat zorgt ervoor dat veel kunstenaars maar aandacht krijgen tijdens een korte periode van hun kunstenaarsschap, omdat ze op een bepaald ogenblik niet meer nieuw zijn. Rothko behoort tot het abstract expressionisme, meerbepaald tot het zogenaamde Color Field Painting. De stroming die voor het abstract expressionsime kwam was het kubisme. A. Zoek eerst eens het abstract expressionisme en color field painting op. Herken je werken van bepaalde kunstenaars? Een andere stroming onder het abstract expressionisme is het Action painting, met onder andere Jackson Pollock. Plaats de twee onderstromingen eens tegenover elkaar. Welk van beide verkies jij? Geef onderbouwde argumenten. Ben je überhaupt voor een van de twee stromingen gewonnen, of heb je andere favoriete stromingen? B. Een kunstenaar kan op twee manieren reageren op de opkomst van een nieuwe stroming: hij kan die aanvaarden en eervol van het podium stappen of hij kan ze verwijten en koppig op het podium blijven staan uit overtuiging dat hij daar hoort. Je kan het ook zien alsof je jongere zus of broer aan de leeftijd gekomen is waar hij of zij ook mag uitgaan. Vind je dit leuk of protesteer je daar tegen? Hoe zou jij daar dus mee omgaan? Vergelijk ook eens met politieke kopstukken…. C. Iedere kunstenaar heeft de ambitie om een verschil te maken en iets te betekenen. Heb jij dit als niet-kunstenaar ook? Waarom wel, waarom niet? Op welk vlak? Denk je dat iedereen deze droom heeft?
Ken jij ook kunstenaars die voor jou een verschil maken? Welke en waarom? D. Dat Rothko van het podium moet stappen, betekent ook dat hij de eindigheid van zichzelf en zijn schilderijen moet inzien. Maar ook dat hij zijn assistent Ken moet loslaten zoals ouders hun 18-jarige zoon of dochter moeten loslaten als hij of zij op kot gaat. Zo kan Ken zijn eigen levensstroming vinden, net zoals een dochter of zoon zijn eigen weg moet vinden. Herken je dit? Denk je dat dit moeilijk is voor Rothko? En je ouders als jouw moment is aangebroken? Hoe zou jij reageren als je wordt los gelaten? Kijk je er naar uit of boezemt zo’n vooruitzicht je eerder angst in? 4. In deze voorstelling gaat het over een gebeurtenis in Rotkho zijn leven waarbij hij een miljoenencontract tekent voor de creatie van een serie grote doeken voor een gloednieuw restaurant in New York, The Four Seasons. A. Vind jij het logisch dat een kunstenaar een commerciële opdracht aanneemt? Of moeten de economische markt en de kunstmarkt gescheiden worden? Welke voordelen zou een kunstenaar kunnen hebben bij de ene en de andere markt? Moet kunst actueel zijn en meegaan met trends of mag die autonoom bezig zijn? Moet kunst bijvoorbeeld een spiegel van de maatschappij zijn? Johan Simons, regisseur en theaterdirecteur (vroeger en toekomstig artistiek leider NTGent) zegt bijvoorbeeld dat kunst boven onze cultuur moet staan en er commentaar moet op geven. Wim Opbrouck (huidig artistiek leider) zegt dat theater midden in de kunsten moet staan. Bednke even wat ze bedoelen en bepaal je eigen mening daarover. B. Rothko is tegen commerciële kunst zoals de Pop Art van Warhol, maar hij neemt zelf een opdracht aan voor veel geld. Vind je dit hypocriet of is het zijn volste recht? Waarom denk je dit? Geef argumenten. C. Je kan ook eens kijken naar de documentaire over ‘Banksy Exit through the gift shop’. Hierin gaat het heel duidelijk over de manier waarop kunst gebruikt kan worden om veel geld te produceren en hoe een kunstenaar soms in het commerciële circuit terecht komt,
zonder dat hij er zelf naar streeft. Bespreek de documentaire en de verschillende kritieken die aangehaald worden rond kunst en authenticiteit. 5. Ken kijkt heel erg op naar Rothko. Hij wil er veel van leren en ook groeien tot een grote kunstenaar. De ambitie om net zoals je grote voorbeeld te zijn en in zijn huid te kruipen. Hij luistert niet alleen gretig naar Rothko’s visie over kunst, maar over het leven tout court. Heb jij dit ook bij iemand? Is die persoon dan meer een inspiratie of wil je echt op die persoon lijken? Leg uit. Zou je het fijn vinden zo iemand te hebben? Argumenteer.
WORKSHOP Rood is een ‘well-made play’. Dit wil zeggen dat alles al tot in de puntjes uitgewerkt is door John Logan. Een van de kenmerken van zo’n well-made play is dat de regieaanwijzingen heel gedetailleerd zijn. Regieaanwijzingen, of toneelaanwijzingen zijn alle aanwijzingen die door de toneelschrijver worden gegeven in of bij zijn dramatekst om de toneelvoorstelling ervan te realiseren. Die aanwijzingen bevatten bijvoorbeeld de wijze van handelen van de acteurs (voordracht, mimiek en handeling), de locatie, de kleding, de rekwisieten, de decors, etc. Toch wou de regisseur van deze voorstelling, Koen De Sutter, een eigen interpretatie geven aan die regieaanwijzingen. 1. In dit gedeelte krijgen jullie een deeltje van de tekst met verschillende regieaanwijzingen. Deel de klas in in groepjes van drie: één iemand speelt Rothko, één iemand Ken en één iemand de regisseur. 2. Speel per drie het onderstaande stukje na. De regisseur moet de regieaanwijzingen aangeven, maar het is de bedoeling dat hij er soms iets aan wijzigt als hij een ander idee heeft. De regieaanwijzingen zijn dus de basis, maar de regisseur mag creatief zijn en een aantal verschillende zaken uitproberen, de mimiek of de handeling bijvoorbeeld veranderen. Je kan de verf vervangen door een verfborstel met water.
ROTHKO staart naar zijn schilderij.
Hij houdt zijn hoofd schuin. Alsof hij naar iets luistert. Alsof hij iets nieuws ziet in het schilderij. ROTHKO:
Breng mij die andere pot.
KEN, opgewonden, brengt hem een borstel en een pot donkere, kastanjebruine verf. KEN: Gaat u echt schilderen? ROTHKO:
Waar dacht je dat ik verdomme mee bezig was?
KEN gaat achteruit. Hij kijkt nauwlettend naar ROTHKO. ROTHKO doopt een huisschildersborstel in de verf. Hij is er klaar voor. Dan staat hij stil, onbeweeglijk. Enkel zijn ogen bewegen over het canvas. Verf druppelt op de grond. KEN kijkt ademloos toe. ROTHKO bekijkt geconcentreerd het doek. Hij twijfelt welke kleur hij gaat gebruiken. Hij heeft iets nodig.
ROTHKO:
Geef mij zwart nummer vier en kastanje nummer een.
KEN brengt verschillende soorten poederpigment in versleten kannen. ROTHKO geeft, nauwelijks bewegend, instructies. Zijn ogen schichtig van de verfpot naar het doek. ROTHKO:
Een klein beetje zwart.
KEN voegt een beetje zwart toe en roert voorzichtig de verf om. ROTHKO:
Nog.
KEN doet het en blijft zorgvuldig mengen. ROTHKO:
Twee keer zoveel kastanje.
KEN voert het uit terwijl hij de verf verder omroert. ROTHKO kijkt onzeker. Hij bestudeert het schilderij. Het duurt een tijdje. Hij wordt wanhopig. ROTHKO: (tot zichzelf, gefrustreerd) Komaan...komaan...komaan... Wat heeft het nodig? KEN: Rood. ROTHKO:
Ik heb jou niets gevraagd!
ROTHKO is uit zijn concentratie gebracht. Hij gooit buiten zinnen zijn borstel
weg die overal spatten verf achterlaat. Hij wendt zich tot KEN.
ROTHKO:
Doe dit nooit meer!
Hij is razend, stampvoetend danst hij de kamer rond. Hij schreeuwt. ROTHKO: Met welk recht denk jij te spreken? Waar haal jij het recht vandaan om een oordeel te vellen over mijn werk? Wie denk je wel dat je bent? Wat heb jij al gepresteerd? Wat heb jij al gezien? Wat geeft jou het recht om sowieso hier te zijn, bij mij en mijn schilderijen waarvan je geen kloten begrijpt? ‘ROOD?!’ Wil jij het schilderen! Hier pak vast, ROOD!!! Onhandig smijt hij verschillende kleuren rode verf naar KEN.
3. In het volgende onderdeel zal je het effect van kleurenassociaties onder de loep nemen. In het tweede deel van de juist behandelde dialoog gaan Rothko en Ken om de beurt hun associaties met het kleur Rood uitspreken. Elk vanuit zijn eigen wereld en referentiekader. Nu is het de bedoeling dat jullie elk in de groepjes van drie op zoek gaan naar de kleur Rood in jullie leefwereld. Waaraan denk jij bij het horen van ‘rood’? Drink jij bijvoorbeeld graag Coca Cola, dan zeg je ‘Het kleur van een blikje Cola’. 4. Nu jullie elk een lijstje hebben, kunnen jullie dat in een dialoog plaatsen. Probeer het lijstje zo goed mogelijk te integreren in onderstaande dialoog. ROTHKO: En rood! En rood! En rood! Ik weet zelf niet eens wat dat betekent – ‘ROOD’ – Bedoel je scharlakenrood? Of karmozijnrood, koraalrood of wijnrood? Magenta, bourgondisch rood, zalm- of karmijnrood? Alles behalve ‘ROOD’! Wat is dat ‘ROOD’??
ROTHKO staat nu onbeweeglijk stil, hij ademt zwaar, zoekt zijn evenwicht, zijn kalmte. KEN veegt de verf van de vloer. ROTHKO kijkt misnoegd rond. KEN: Ik bedoelde... de zonsopgang. ROTHKO:
De zonsopgang?
KEN: Het rood bij zonsopgang... Dat gevoel... ROTHKO:(Spottend)
Oh, ‘dat gevoel’.
KEN gaat verder met opruimen, de verf, de borstels. ROTHKO:
Wat bedoel je eigenlijk met ‘dat gevoel’?
KEN: Ik had het niet zomaar over de kleur ‘rood’. Ik bedoelde de emotie die rood bij zonsopgang oproept. ROTHKO:
Zonsopgang is niet rood!
KEN: Dat is het wel. ROTHKO:
Ik zeg jou van niet.
KEN: Zonsopgang is rood en rood is zonsopgang. KEN ruimt verder op. KEN: Rood is hartslag. Rood is passie. Rode wijn. Rode rozen. Rode lippenstift. Bieten. Tulpen. Pepers.
ROTHKO:
Bloed.
KEN: Dat ook, ja. ROTHKO denkt na. ROTHKO:
Roest op een achtergelaten kinderfiets in de tuin.
KEN: Appels... tomaten. ROTHKO: De vuurstorm over Dresden ’s nachts. De zon bij Rousseau, de vlag bij Delacroix, de mantel bij El Greco. KEN: De neus van een konijn. De ogen van een albino. Een parkiet. ROTHKO:
Florentijns marmer. Een atoom explosie. De snee bij het scheren.
KEN: Rode pantoffels. Technicolor. De telefoon naar het Kremlin op het bureau van de president. ROTHKO:
De Russische vlag. De nazivlag. De Chinese vlag.
KEN: Dadelpruimen. Granaatappels. De hoerenbuurt. Rode tape. Rouge. ROTHKO:
Lava. Kreeften. Schorpioenen.
KEN: Het stoplicht. Een Ferrari. Schaamrood. ROTHKO:
Ingewanden. Vuur. Een dode Fauvist.
KEN: Het haar bij Titiaan.
ROTHKO:
Overgesneden polsen, bloed in de gootsteen.
KEN: De kerstman.
ROTHKO:
Satan.
ROTHKO:
Rood... dus.
KEN: Juist.
5. Bekijk, bespreek en evalueer de dialogen van de andere groepjes. Wat is er goed gevonden? Wat is er verrassend en waarom?
BIJLAGE
|BIJLAGE 1|
|BIJLAGE 2|
Rembrandt – De Nachtwacht
Warhol – Campbell Soup Cans |BIJLAGE 3|
http://www.openculture.com/2013/04/mark_rothko_is_toast_and _more_edible_art_from_sfmoma.html
http://lowcommitmentprojects.files.wordpress.com/2012/01/sand wichrothko2.jpg |BIJLAGE 4|