Ronde Tafel Discussie Zeebaars Vrijdag 20 maart 2015 IMARES, IJmuiden.
Aanleiding Op initiatief van de kenniskring Kleinschalige Kust- en zeevisserij werd afgelopen vrijdag 20 maart 2015 een bijeenkomst gehouden over de zeebaars. Momenteel bestaan er grote zorgen over de toestand van het zeebaarsbestand. ICES (International Council for the Exploration of the Sea) adviseert om ongeveer 80% minder zeebaars te vangen ten opzichte van 2013. De Europese Commissie heeft inmiddels al een noodmaatregel verordend die de pelagische trawlers verbiedt om zeebaars te vangen in de Keltische zee, de Ierse zee, het Engels kanaal en de zuidelijke Noordzee. Dit verbod geldt tot 30 april 2015. Om te komen tot een gezond zeebaarsbestand overweegt de Europese commissie aanvullende maatregelen voor de recreatieve en beroepsvisserij. Aanvullende maatregelen die overwogen worden zijn o.a.: Een bag limit van 3 exemplaren per persoon per dag voor de sportvisserij. Een minimale aanlandingsgrootte van 42 cm. Maandelijkse vangstbeperkingen per vaartuig. Welke hoeveelheden de EC voor ogen heeft is nog onbekend.
• • •
Vanuit de Kenniskring Kleinschalige kust- en zeevisserij bestond de wens om als Nederlandse vissers gezamenlijk de huidige situatie te bespreken en een eerste verkenning te doen naar potentiele zeebaarsvangst-reducerende maatregelen voor de verschillende visserijsegmenten die zeebaars (bij)vangen. Het doel van de bijeenkomst was tweeledig: (a) om een gezamenlijk beeld te krijgen over zeebaars: recente informatie over populatie, gebieden en vangsten (b) om op constructieve wijze mogelijkheden te verkennen hoe vanuit de verschillende visserijen bijgedragen kon worden aan mogelijke oplossingen. De insteek was een open discussie, met erkenning van elkaars positie en waar het verdedigen van standpunten achterwege werd gelaten om vandaar uit te zoeken naar oplossingen.
Deelnemers Vissers vanuit de volgende visserijsegmenten waren aanwezig: staand want visserij, flyshoot visserij, twinrig visserij, handlijnvisserij NL, handlijnvisserij BE, boomkor visserij en de garnalen visserij. Op persoonlijk titel zijn 10 vissers uit verschillende visserijsegmenten benaderd om deel te nemen aan de ronde tafel discussie. Vanuit de organisatie waren aanwezig: Maarten Mens, Wim Zaalmink (LEI), Pieke Molenaar en Sarah Smith (IMARES).
Programma De bijeenkomst werd gefaciliteerd door Maarten Mens. Het programma was als volgt: 11:30 12:00 12:05 12:25
– – – –
12:00 12:05 12:25 13:00
Ontvangst met lunch Opening door Wim Zaalmink Presentatie Factsheet Zeebaars door Sarah Smith Kort rondje langs de tafel – hoe staan de verschillende deelnemers ten over het zeebaarsproblematiek.
13:00 – 13:30
13:30 – 14:45 14:45 – 15:00
Input van deelnemers – aan de hand van stickers konden de deelnemers aangeven welke maatregelen wel of niet haalbaar of effectief zouden zijn om te komen tot een gezond zeebaarsbestand. Discussie Afsluiting en conclusies
Samenvatting van de middag. Na de lunch en de opening van de discussie door Wim Zaalmink, heeft Sarah Smith kort de Factsheet Zeebaars toegelicht zoals deze in samenspraak met de Kenniskring Kleinschalige Kust- en zeevisserij is opgesteld. Na deze toelichting wordt een rondje bij de aanwezigen gedaan m.b.t. ervaringen en visie. De volgende punten worden genoemd: • • • • • • • • • • • •
Betrouwbaarheid en onderbouwing van informatie over het zeebaarsbestand. Bestanden hebben altijd al veel schommelingen en variatie getoond. Daar hoeven we niet bang voor te zijn. Vangsten lopen duidelijk terug, ook van noord naar zuid. In België worden niet echt teruglopende vangsten geconstateerd. Er wordt soms met boomkor boven wrakken gevist. Voor de jaren tachtig was er helemaal geen zeebaars, men kende toen geen zeebaarsvisserij. De zeebaarsvangsten met lijnvisserij lopen sterk terug. Lijnvissers hebben veel meer biomassa nodig. Als het zo door gaat is er binnenkort in het waddengebied geen zeebaars meer. Ook bij wrakken is er afname van zeebaars. De flyshootvisserij vangt vooral in november en december zeebaars. Flyshooters hebben veel liever lagere zeebaarsvangsten (liever 500 kg dan 5000 kg) want die brengt dan ook veel meer op. Onderwaterselectie is belangrijk, indien mogelijk. In de garnalenvisserij heeft het gebruik van de zeeflap al tot veel vermindering van discards geleid.
Vragen en onduidelijkheden 1. Er worden vraagtekens gezet bij de bestandschatting door ICES voor de zeebaars. Het betreft hier met name twee redenen: i) het gegeven dat ICES, in situaties waarin er een tekort aan data is (zoals dat het geval is bij de zeebaars) een veiligheidsmarge gebruikt van 20-25%. ii) de discussie dat ICES niet de juiste referentieperiode aanhoudt. Genoemd wordt dat het de laatste jaren een (tijdelijke) piek in het bestand betrof. Het aanhouden van deze piek als referentie om te beoordelen hoe het gaat met het bestand is volgens sommige deelnemers onrealistisch. Hoe worden de bestandschattingen voor zeebaars door ICES uitgevoerd en berekend? Is hier zicht op? Vanuit de vissers geen vertrouwen dat dit goed gedaan wordt. Hoe betrouwbaar is de bestandschatting? 2. Zijn er data beschikbaar van zeebaars voor 1985? Door te kijken naar de bestandontwikkeling over een langere periode is het misschien mogelijk om te bepalen of de laatste periode inderdaad een fluctuatie is in het geheel. ‘Een soort kan net zo snel komen als gaan’. Aan de andere kant wordt geopperd dat door veranderingen in het klimaat (mildere winters) de verspreiding van zeebaars naar het Noorden een natuurlijke verspreiding is. Betere inzicht is nodig in de biologische en ecologische factoren die het verspreidingsgebied van de zeebaars beïnvloeden. De bestanden zijn wel vaker laag geweest, vooral voor 1985 en de zeebaars is toch teruggekomen. Aanvullend wordt opgemerkt dat historische zeebaarsgegevens vergelijken zin heeft als ook de autonome ontwikkelingen hierin meegenomen worden, zoals stijging van de watertemperatuur en grootschalige veranderingen op trofisch niveau (voedselbeschikbaarheid) en waterbeweging (golfstromen en zeespiegelstijging). Daarnaast dient dat nog gecorrigeerd te worden voor het menselijk handelen (windmolenparken, boorplatformen, scheepvaartroutes, kustonderhoud, enzovoorts). Dit vergt veel onderzoek. De natuurlijke populatiedynamiek zou meegenomen zijn in het ICES-advies. 3. Deelnemers geven aan graag inzicht te willen krijgen in de relatie tot de aangevoerde zeebaars t.o.v. de toegepaste visserijinspanning.
4. Wat heeft het meeste invloed op de verspreiding van een vissoort: biologie/ecologie of visserij? 5. Geen vertrouwen in medewerking Frankrijk en geen vertrouwen in beschikbare handhaving. 6. Hoe reageert zeebaars op puls? Is er iets te verzinnen met puls dat er voor zorgt dat de zeebaars niet in het net terecht komt? Bijvoorbeeld een aanpassing vóór het net om zeebaars weg te jagen. Visie op de zeebaarsproblematiek De meningen van de deelnemers lopen uiteen wanneer Maarten Mens hen vraagt kort hun visie op de zeebaarsproblematiek aan te geven. Verschillen • Men hoeft zich geen zorgen te maken over het bestand. De laatste jaren betrof het een piek in het zeebaarsbestand, dat nu weer langzaam aan het zakken is. • Men hoeft zich niet heel erg druk te maken om het bestand maar we moeten wel oppassen. Het is al wel duidelijk dat er een verschuiving plaats vind van (de aanwezigheid van zeebaars van) het Noorden naar het Zuiden. Er moet wel degelijks iets gebeuren. • Met name de staand want en handlijnvissers geven aan dat zij geen alternatieve activiteit hebben om op terug te vallen. Diversifiëren is voor hen moeilijk (i.v.m. bestaande regelgeving). Het is daarom voor hen van groot belang dat er maatregelen worden genomen zodat zij hun visserij activiteiten kunnen blijven uitvoeren. De handlijnvissers geven aan wel degelijk een lagere biomassa (vangst) aan zeebaars te vinden in relatie tot enkele jaren geleden. • Kenmerk van kleine kustvisserijen is vaak dat deze vissers in de 'eigen' kustwateren vissen en afhankelijk zijn van de vissoorten en hoeveelheden die op de kust verschijnen. Dat is anders voor de kottervisserij die op zoek gaat naar visbestanden. Overeenkomsten • Level playing field. De visserijsegmenten die de meeste zeebaars vangen dienen ook het meeste bij te dragen. • De deelnemers zijn er allen over eens dat als er maatregelen genomen moeten worden, het wel effectieve maatregelen moeten zijn en niet voor de sier.
Maatregelen In het kader van de Kenniskringen Visserij zijn er ook een zestal interviews gehouden met vissers uit verschillende visserijsegmenten om a) een beeld te krijgen van de zeebaarsvangst in dat visserijsegment; b) om te achterhalen aan welke maatregelen de vissers zelf denken om zeebaarsvangsten de reduceren en c) een beeld te krijgen van locaties voor kraamkamer- en paailocaties. Gedurende de interviews zijn enkele maatregelen genoemd (zie hieronder). Gedurende de ronde tafel discussie zeebaars werden de deelnemers gevraagd de genoemde maatregelen te beoordelen op haalbaarheid en effectiviteit uitgaande van hun eigen visserij. De deelnemers konden ook aanvullende maatregelen aangeven die nog niet benoemd werden. Gedurende de Aangehouden definities: discussie werden de maatregelen besproken. Haalbaarheid: in hoeverre is het implementeren van deze maatregel praktisch haalbaar, ook m.b.t. de gevolgen voor andere doelsoorten. Effectiviteit: in hoeverre zal deze maatregel bijdragen aan een daadwerkelijke reductie in zeebaarsvangsten.
1. Aanpakken van stroperij De deelnemers waren het allen overeen dat het zowel haalbaar als effectief zou zijn om stroperij op zeebaars aan te pakken.
2. Aanscherpen van de bag limit voor de sportvisserij. Sinds 1 juni 2013 is er een bag limit voor zeebaars ingesteld, die het bezit van meer dan 25 of meer dan 20 kg zeebaars + kabeljauw verbiedt (Van der Hammen & Quirijns, 2013). Een maatregel die door de Europese Commissie overwogen wordt is een bag limit van 3 exemplaren per persoon per dag voor de sportvisserij. De deelnemers waren het allen overeen dat het zowel haalbaar als effectief zou zijn om de bag limit voor de sportvisserij aan te scherpen.
3. Inperken tijd op zee (inspanningsbeperking) Het inperken van het aantal zeedagen per visser is een voorbeeld van een inspanningsbeperking. Wanneer de inspanning op de zeebaarsvisserij minder is, zal er minder zeebaars worden gevangen (Van de Hammen & Quirijns, 2013). De meerderheid van de deelnemers waren het overeen dat een dergelijke maatregel zowel haalbaar als effectief zou kunnen zijn. Ook in de garnalenvisserij is deze maatregel zeer effectief. Echter, de volgende aandachtpunten werden door de deelnemers genoemd: •
• • •
•
• •
Het is afhankelijk van het visserijsegment, de toepasbare periode (week, maand, jaar etc.) en de beschikbare handhaving in hoeverre de maatregel haalbaar en effectief zou zijn. NB. Zeebaarsvisserij is sterk seizoen afhankelijk, per segment zou bekeken moeten worden voor welke periode de inspanning verminderd zou moeten worden. De flyshoot visserij geeft aan nu al te kampen met te weinig zeedagen. Handhaving: Een dergelijke maatregel houdt geen stand omdat sommigen zich er niet aan zullen houden, met als gevolg dat geen van allen zich er aan zullen houden. Staand want visserij: worden al gedwongen om minder tijd op zee door te brengen en andere activiteiten te zoeken (vb. vishandel, restaurants). Dit wordt gedaan om zuinig om te gaan met het beetje zeebaars dat er nog is. Het inperken van het aantal zeedagen per handlijnvisser als maatregel is besproken. De handlijnvissers geven aan dat de handlijnvisserij in feite al is beperkt in haar tijd om op zee te kunnen doorbrengen door de weersomstandigheden. Een handlijnvisser merkt het volgende op “De meeste handlijnvissers vissen gemiddeld effectief nog geen 20-30 dagen per jaar. Gemiddeld, met uitschieters naar boven en beneden. Maximaal rond de 90 dagen.” De handlijnvissers geven aan dat gekozen maatregelen wel in perspectief moeten staan met andere maatregelen. Het inperken van het aantal zeedagen per visser zou voor de staand want visserij op tong niet mogelijk zijn. Conclusie is dat inperken van de tijd op zee per visserij beoordeeld zou moeten worden.
4. Vergroten van de minimale maaswijdte in zeebaarsvisserij met netten. De minimum maaswijdte voor kieuwnetten is 90 mm. Een grotere maaswijdte verhoogt de gemiddelde grootte van gevangen vis, waardoor meer kleine en niet-paairijpe zeebaarzen worden beschermd (Van der Hammen & Quirijns, 2013). De deelnemers zijn het over een dat deze maatregel effectief zou zijn. Echter niet haalbaar omdat het gevolgen heeft voor andere doelsoorten. De volgende aandachtpunten werden besproken: •
Een dergelijk maatregel zou alleen van toepassing moeten zijn op de gerichte zeebaarsvisserij. Een vergroting van de minimale maaswijdte zou voor de flyshoot visserij resulteren in ‘het zeven van water’, aangezien dit ook gevolgen zou hebben voor de doelsoorten in de flyshoot visserij. Een grote maaswijdte zou de vangbaarheid van doelsoorten in bepaalde visserijen omlaag brengen (vb. flyshoot, staand want). NB. Voor de staand want visserij is er sprake van regionale verschillen m.b.t. de mogelijkheid om de minimum maaswijdte te vergroten.
•
•
Ook hier wordt de verwachting benoemd dat deze maatregel nooit goedgekeurd wordt / stand zal houden in Frankrijk, waar ze gewend zijn om met kleinere maaswijdte te vissen in vergelijking met Nederland. Echter, indien het mogelijk is om een maaswijdte van 100 mm in te voeren in FR, zou dit wel degelijk zeer effectief zijn. Deze maatregel zou echter onwerkbaar zijn voor de gemengde staand want visserij (tong 90 – 100mm) – binnen de gemengde visserij (zeebaars/harder visserij) maakt met gebruik van verschillende netten (met verschillende maaswijdte). De maatregel zou in die zin daarom fraudegevoelig zijn, omdat je een 2 netten maatregel krijgt dat onwerkbaar is. Dit vergt veel administratieve rompslomp om te controleren. Deze maatregel zou alleen van toepassing zijn voor de staand want visserij gericht op zeebaars. Handhaving: Een dergelijke maatregel houdt geen stand omdat sommigen zich er niet aan zullen houden, met als gevolg dat geen van allen zich er aan zullen houden.
5. Per schip de vangst beperken (vangstlimiet per schip per periode in kilo’s). Een dergelijke maatregel zou bepalen hoeveel kilo een schip binnen een bepaalde periode (week, maand, jaar, seizoen etc.) zou mogen vangen. De volgende aandachtpunten werden besproken: • Zeebaars kan in dit geval een choke species worden voor visserij waarin het een bijvangstsoort is. Choke species zijn soorten die bijgevangen worden, maar die door bijbehorende beperkende maatregelen ervoor kunnen zorgen dat vissers niet meer op hun doelsoort kunnen vissen (Van der Hammen & Quirijns, 2013). • Het risico bestaat dat zeebaars, wanneer de vangstlimiet is gehaald, vervolgens gediscard wordt. • Een TAC of quotum vereist van handlijnvissers en staand want visserij diversificatie – en dat kunnen deze vissers niet – zal leiden tot failliet gaan van deze vissers. Handlijnvissers hebben vanuit historisch oogpunt geen recht op quota omdat ze een relatief jonge visserij zijn.
6. Selectiever vissen d.m.v. technische maatregelen. De zeeflap in de garnalenvisserij wordt als voorbeeld gegeven om selectiever te kunnen vissen. De zeeflap is een keernet in het garnalennet dat er voor zorgt dat grotere soorten worden gehouden en ontsnappen. Kleinere soorten (de garnaal) gaat hier wel doorheen en wordt vervolgens in het garnalennet gevangen. Een netaanpassing om selectiever te kunnen vissen zou een mogelijkheid zijn. De volgende aandachtpunten werden besproken: •
• •
Het probleem is dat het niet duidelijk is hoe een zeebaars zich in het net gedraagt. Voor selectieve netaanpassingen is dit een essentieel startpunt. De nieuwe GVB focust juist om het aantal technische maatregelen te verminderen. Zoeken naar een preventieve ‘technische’ maatregelen, dat er voor zorgt dat de zeebaars niet eens in het net terecht komt. Zou het gebruik van puls hiervoor inzetbaar zijn?
7. Sluiten gebied/seizoen (gerichte) zeebaars visserij Met een gesloten periode voor de (gerichte) zeebaars visserij, kan zeebaars op een voor het bestand kwetsbaar moment worden beschermd (Van der Hammen & Quirijns, 2013). De deelnemers zijn het over een dat een dergelijke maatregel effectief zou zijn. Het is daarbij wel van belang dat het Europa breed gehandhaafd wordt (level playing field). Want houdt 1 visser er zich niet aan, dan zullen anderen dat ook niet doen.
8. Verhogen minimum aanlandgrootte De minimale Europese aanlandgrootte voor zeebaars is op dit moment 36 cm. Mannetjes zijn rond 34-35 cm geslachtsrijp; vrouwtjes zijn bij 41 cm geslachtsrijp. Als een doel is om meer vrouwtjes de kans te geven geslachtsrip te worden, dan kan de overlevingskans van kleinere vis vergroot worden door het verhogen van de minimum aanlandingsmaat (Van der Hammen & Quirijns, 2013). De volgende aandachtpunten werden besproken: •
• • •
•
Voor de hengelvisserij zou deze maatregel haalbaar zijn. In de hengelvisserij/handlijnvisserij wordt de zeebaars levend teruggezet, waardoor de overlevingskans van de zeebaars reëel is, mits niet te snel opgehaald. De overleving van een zeebaars die uit de diepte wordt gehengeld is afhankelijk van de diepte en de snelheid waarmee de zeebaars omhoog wordt getakeld. (Bij een diepte van 30 meter ontstaan er problemen met de zwemblaas). Een van de deelnemers weet te vertellen dat per 1 januari 2015 Frankrijk een minimum aanlandingsmaat van 42 cm heeft geïmplementeerd. Nadeel: in de nettenvisserij (boomkor, flyshoot, tong staand want) leidt deze maatregel tot meer discards voor zeebaars. Per visserijsegment zal deze maatregel een ander effect hebben. Dit is geen oplossing voor de flyshoot visserij – die kan eigen doelsoort niet houden – zal dode vis aanlanden. Poon en Mul (20cm) zijn klein en passen heel snel door de mazen van het net. Verhogen van de MLS zal de flyshoot visserij niet minder zeebaars vangen, wel meer discarden. Vaak vissen ze ook in dieper water, vis heeft dus opgeblazen zwemblaas en kan niet meer naar beneden zwemmen. Conclusie: handhaven van huidige maatregel – 36 cm.
9. Overige maatregelen. De deelnemers kregen tijdens het overleg de mogelijkheid om overige maatregelen aan te dragen. Echter door tijdsdruk is het bespreken van de maatregelen niet aan de orde gekomen. Genoemde maatregelen/voorstellen zijn: •
•
Bestaande regels m.b.t. binnenzakken, gesloten zeeflap) handhaven. Het handhaven van een aanlandgrootte van 36
stroperij, gebieden, minimum cm, als
•
tegenvoorstel om de minimum aanlandgrootte te vergroten. Het voorstel van een EU merkprogramma voor zeebaars (ten behoeve van o.a. inzicht in verspreiding over de seizoenen, variaties in grootte, paaigebieden buiten het Engels Kanaal).
Randvoorwaarden/Conclusie Denk samen aan elkaars visserij – wanneer je als Nederlandse visser nadenkt over mogelijke maatregelen. Juist niet alleen vanuit je eigen visserij denken. De wens wordt uitgesproken om een integrale discussie voort te zetten om als visserijsector gezamenlijk te komen tot een plan van aanpak. Europees breed - Indien de Nederlandse visserijsector de mogelijkheid ziet om te komen met potentiele maatregelen om zeebaarsvangsten te reduceren, dan is het nog altijd van groot belang om maatregelen te bedenken die ook toepasbaar/haalbaar zijn Europa breed (FR, UK). Enkele, voornamelijk technische, maatregelen werden tijdens de discussie vooral gezien als mogelijk binnen Nederland, maar onmogelijk buiten Nederland. Dit heeft te maken met een geheel andere manier van vissen in UK en met name FR. ‘ We maken het ons zelf erg moeilijk met het verzinnen van maatregelen, terwijl wat wij als Nederlandse vissers vangen, werken in de marge is’. Maatregelen op maat – Een van de duidelijke conclusies van de discussie is dat er geen generieke maatregelen zijn die toepasbaar zijn voor de gehele Nederlandse of dan wel Europese vloot. Het zeebaarsvraagstuk vereist volgens de deelnemers maatregelen op maat per visserijsegment, en soms wel op regionale basis. De grote diversiteit tussen de verschillen visserijsegmenten zorgt voor conflicterende situaties. Er is vanuit de beroepsvisserij geen voorkeur voor technische maatregelen. Deze zou gegeven de discussie visserij specifiek ingevuld moeten worden. Handhaving – De effectiviteit van bepaalde maatregelen is in grote mate afhankelijk van de beschikbare handhaving om te voorzien dat men zich houdt aan de maatregel. Mogelijke maatregelen mitst Europa breed aanvaard: -
Aanpakken van stroperij Aanscherpen van bag limit voor de sportvisserij Sluiten van paaigebied in paaiperiode. Zolang het maar voor iedereen geldt!
Foto’s van de middag.