Verslag Ronde Tafel 2013 “Leefloon en Aanvullende uitkeringen”
Ronde Tafel Armoede 3 “Leefloon en aanvullende uitkeringen” – 20 mei 2013 Verslag
I.
Budgetstandaard voor Vlaanderen - Karel Van Den Bosch
(Zie ook de PowerPoint die de heer Van Den Bosch gebruikte.) -
Tussen de verschillende OCMW’s dienstverlening.
-
Wat hebben mensen nu nodig om menswaardig te participeren in onze samenleving? Ze hebben autonomie nodig, maar ze hebben ook behoefte aan gezondheid.
-
Er zijn 10 tussen-in-behoeften. Op basis van deze behoeften werden korven voorzien. De korven werden opgesteld aan de hand van drie criteria: gezond kunnen leven, keuzes moeten mogelijk zijn en aanvaardbaar zijn voor gezinnen met een laag inkomen.
-
Er werden 17 typegezinnen opgesteld variërend naar verschillende criteria (zie PowerPoint).
-
Er zijn ook dimensies waarop geen variatie is, omdat het geldt voor alle types. Ze gaan er bijvoorbeeld van uit dat alle mensen gezond zijn, dat ze allemaal actief zijn, dat ze een huurwoning hebben en dat ze langdurig werkloos zijn.
-
Vuistregels: o Normatieve budgetten: geen budgetten waarnaar mensen leven, maar wat hebben ze nodig? o Maximale transparantie: budgetten zijn in detail uitgewerkt; o Flexibel aanpasbaar: aan te passen aan; o Langetermijnbudgetten.
-
Boek: “Wat heeft een gezin minimum nodig?” (zie ook website) 1) Voeding: Mensen willen niet de hele week de goedkoopste producten (voorkeursproducten) eten, men wil ook middenwegproducten (5/2) kunnen eten. 2) Kleding: Dit werd afhankelijk van focusgroepen bepaald. 3) Huisvesting: Probleem hierbij is de vaststelling van de prijs, aangezien dit moeilijk te bepalen is (afhankelijk van plaats, economie,…) en het moeilijk is om er een normatief bedrag op te plakken (gebruik gemaakt van de woonsurvey). Dit is in veel gevallen echter niet realistisch. 4) Rust en ontspanning: Participatiedecreet van de Vlaamse regering. 5) Veilige kindertijd: Dit staat ook in decreten van de Vlaamse regering. Zakgeld om te leren omgaan met autonomie en met geld te leren omgaan, “we moeten hen iets leuks kunnen aanbieden”.
Versie 2013-05-20
zijn grote ongelijkheden wat
betreft
hun
1
Verslag Ronde Tafel 2013 “Leefloon en Aanvullende uitkeringen”
6) Onderhouden van relaties -
Totaalbudget (Zie PowerPoint) o Deze bedragen zijn voor het jaar 2008 en dus een beetje verouderd. Als je deze wil aanpassen, moet je er 10% bijtellen. o Wat zijn de grote kostenposten? Voeding, kleding, en voornamelijk huur! Dit is wel reëel aangezien gezinnen met een laag inkomen een groot deel uitgeven aan huur (voornamelijk alleenstaanden). o Het merendeel van de minimuminkomens ligt dus onder de budgetstandaard. o Voor koppels is het tekort groter dan voor alleenstaanden. Het tekort is voor gezinnen met oudere kinderen ook groter dan voor gezinnen met jonge kinderen (toeslag oudere kinderen, niet aangepast volgens leeftijd).
-
Uitbreidingen: o Uitbreiding budgetstandaard naar: Wallonië en Brussel Meer typegezinnen: Ouderen, gezinnen met gezondheidsproblemen, werkende gezinsleden, nieuw samengestelde gezinnen, gezinnen met kinderen in het hoger onderwijs, eigenaars,… o De bedoeling van de budgetstandaard zou moeten toegepast worden op OCMW’s. Dit is in een project uitgewerkt (ReMi). Het project wordt gefinancierd door POD MI. o Conclusies project ReMi: Huidig niveau aanvullende steun voldoet niet om niveau budgetstandaard te bereiken; Toepassing budgetstandaard zou tot stijging uitgaven leiden; Huidig onderzoek naar bestaansmiddelen en –kosten is niet sluitend; Ook binnen OCMW’s grote verschillen in aanvullende steun. o Ook grote verschillen tussen OCMW’s met betrekking tot aanvullende steun. Bevraging: Hoeveel steun zou dit type krijgen in uw OCMW? Verschillen betreffende aanvullende steun zijn begrijpelijk, maar het is moeilijk te verdedigen dat één OCMW gelijkaardige personen/situaties op een verschillende wijze behandeld. Het is een reden om een grondige analyse te maken.
-
Conclusies o De budgetstandaard is een richtnorm voor het beoordelen van individuele inkomenssituaties in functie van de menselijke waardigheid. o Leefloon en minimumuitkeringen schieten veelal tekort om budgetstandaard te bereiken. o Betaalbare huisvesting is de sleutel in de strijd tegen de armoede. o Aanvullende steun door OCMW’s is bijna altijd onvoldoende om budgetstandaard te bereiken. Maar er zijn grote verschillen tussen en binnen OCMW’s.
Versie 2013-05-20
2
Verslag Ronde Tafel 2013 “Leefloon en Aanvullende uitkeringen”
II. -
OCMW-barometer - Roel Verlinden
In welke mate proberen OCMW’s extra in te springen om budgetnormen te halen?
1) Waarom? -
Er zijn weinig cijfers beschikbaar over de rol van OCMW’s en wat zij specifiek doen. Er wordt enkel gefocust op de niet-gesubsidieerde steun, waarover er geen cijfers zijn. Er wordt veel geregistreerd, maar niet gecentraliseerd. Doelstellingen: o Rol van OCMW’s in de armoedebestrijding hard maken; o Cijfers op niveau van Vlaanderen over OCMW’s dienst en hulpverlening; o Financiële én brede dienstverlening in kaart brengen (dus ook niet-financiële dienstverlening); o OCMW’s een basis bieden om de eigen werking te positioneren: benchmark
2) Wat? -
Er werden 2 bevragingen tot nu toe afgerond. Nu loopt de bevraging van 2012.
3) Methodologie: wat zit er allemaal in de bevraging? -
-
2 luiken: o Niet-gesubsidieerde aanvullende steun (geen verplichting om cijfers en sommen door te geven) o Algemene dienstverlening Belfius-typologie: Cluster van alle Vlaamse gemeenten op basis van socio-economisch profiel. Clusters van steunvormen Stijgend niveau van detaillering Overzicht items: o Financiële steun Wonen, onderwijs, gezondheid, overige,… Kosten van bv. ouderen in WZC zijn zeer groot! o Algemene dienstverlening Wonen, tewerkstelling, voorschotten, diensten thuiszorg, … Aantal cliënten, niet over centen. o Toelagen aan externe organisaties
4) Respons 2012 -
Naar alle OCMW’s werd een bevraging verstuurd. Het was geen moeilijke bevraging, maar moeilijk om in te vullen (niet over alle gegevens beschikken,...). Alle centrum-OCMW’s namen deel. 156 OCMW’s = 79,6% RMI-gerechtigden & 64,5% Vlaamse bevolking 28,6% (residentiële randgemeenten) < respons > 100% (centrum-OCMW’s) Opvallend: Vrij veel gegevens worden niet geregistreerd, zelfs in de grotere OCMW’s.
Versie 2013-05-20
3
Verslag Ronde Tafel 2013 “Leefloon en Aanvullende uitkeringen”
5) Resultaten -
-
-
-
-
-
-
Aanvullende steun o Totaal gerapporteerd: €36,5milj. o Totaal geëxtrapoleerd: € 52,8milj. o Totaal exclusief teruggevorderde tussenkomst in WZC-facturen: €50,3milj. Aantal dossiers (cliënten) aanvullende steun op jaarbasis: 65 000 o Ter vergelijking: aantal RMI-gerechtigden = 48197 o Gegevens enkel voor het totaal, niet per steunvorm beschikbaar. Waarvoor wordt aanvullende steun gegeven? o Een kwart voor wonen (huur, brandverzekering,..), 20% gezondheid, 1% onderwijs, 33% overige (o.a. WZC!), 22% niet-gespecifieerde steun (niet te achterhalen waaraan het werd gegeven, parameters voor algemene steun waar men sowieso recht op heeft). Financiële steun o Ten laste name kosten ouderenopvang: €14.150.000 o Basiskosten huisvesting (huur/lening): € 6.515.000 o Energietoelage: € 3.340.000 o Schooltoelages: 44,2% van de OCMW’s – totaal €317900 Algemene dienstverlening o Meldingen uithuiszettingen: 12740 o In 95% wordt actie ondernomen door OCMW (brief, huisbezoek …) o Aantal huurwaarborgen: 9430 o Aantal cliënten in activeringstraject: 8770 o Aantal cliënten maaltijddienst: 36472 (onder voorbehoud) Trends: o Deze trends zijn niet allemaal volledig te verklaren. o Stijging aanvullende financiële steun van 2008 – 2010 o Opvallende daling 2010 – 2011: Hoe komt dit? Realiteit was ook zo. OCMW’s gaan strenger om met het budget en de aanvullende steun. o AS – RMI en UVW/WZ gaat in dezelfde lijn, werkaanbiedingen in omgekeerde trend. o Aanvullende steun in perspectief: Men probeert de kloof tussen wat gezinnen nodig hebben en wat men heeft, te verkleinen (zie verhouding aanvullende steun en leefloon op PowerPoint). Conclusies resultaten o Dalende tendens (2011) wordt bevestigd door OCMW’s: Verklaringen zijn uiteenlopend: Financiële noodzaak: Reactie op stijgende kost leeflonen, financiën OCMW’s onder druk (inkomsten en uitgaven),… Aanvullende steun is een resultaat van het lokaal beleid, in tegenstelling tot bv. leeflonen. o Toenemend gebruik algemene steunnorm: Meer OCMW’s maken gebruik van de algemene steunnorm (totaalbedrag, cliënt kiest en geeft uit aan wat hij meer nood heeft).
6) Bevraging 2013 -
Korte bevraging naar cijfers met betrekking tot steun (boekhouding)
Versie 2013-05-20
4
Verslag Ronde Tafel 2013 “Leefloon en Aanvullende uitkeringen”
o
-
Inkomsten & uitgaven: wat gaat er buiten aan aanvullende steun en leefloon en wat komt er binnen aan subisidies,… = totaalbedrag dat wordt uitgekeerd aan steun. o Beoogde respons: 100% Gedetailleerde bevraging o Inhoud: Aanvullende steun Algemene dienstverlening Toelagen aan externe organisaties Benchmark activering (centrum-OCMW’s) o Steekproef
7) Vragen en opmerkingen uit het publiek -
Hoe zit dit in Brussel? o Vereniging voor Brusselse steden moet daarvoor aangesproken worden. In Brussel bestaat er eenzelfde vereniging met haar eigenheid, met een andere visie. (Nederlandstaligen zouden zich moeten enten op VVSG) OCMW en burgers van Brussels gewest worden op dezelfde wijze berecht, maar op andere wijze door VVSG. Commissie houdt ook een aantal cijfers bij.
-
Benchmarking: Men krijgt cijfers toegestuurd , wanneer men heeft deelgenomen.
-
Werd er een bevraging gedaan naar wie niet wordt bediend en waarom? Enkel diegenen die door de filter geraken worden opgenomen in het onderzoek. o Er wordt wel een register bijgehouden van de dossiers en de weigeringen. Men kan wel bij de arbeidsrechtbank gaan, indien men niet akkoord gaat met de weigering. Statistieken van de arbeidsrechtbank? In het OCMW van Jette wordt er automatisch een doorverwijzing gedaan naar arbeidsrechtbank.
III.
Een toekomst voor de OCMW’s? - Julien Van Geertsom
1) Twee paradoxen: crisis en individualisme -
Paradox Crisis o o
o
Uitgangspunt: missie van OCMW Crisis: Stijgende vraag en minder middelen om de vraag aan te pakken. Stijgende vraag: Aantal RMI’ers stijgt – 2012 stabilisering, maar weer een stijging. Aantal jongeren neemt toe: Dit betekent een uitdaging voor de OCMW’s. Groeiende schuldenproblematiek (dit is de nieuwe ingang van armoede) – nieuwe armoede cfr. kredietopeningen, leningen,… Er is een constante stijging van het aantal dossiers. Voedselbanken zijn in opmars. Dit kan ook op een emancipatorische wijze. De middelen zijn beperkt. Men moet gaan besparen. Het OCMW is vaak de eerste besparingspost bij gemeenten.
Versie 2013-05-20
5
Verslag Ronde Tafel 2013 “Leefloon en Aanvullende uitkeringen”
o
Toekomst: Het aanbod zal kwantitatief en kwalitatief sterk moeten blijven. Weg 1: sociale innovatie: processen herdenken bv. IT-investering: 70% van de sociale innovatie wordt gepresteerd door de mensen te betrekken (de medewerkers, de doelgroep,…) en proactiever te worden.
-
Weg 2: administratieve vereenvoudiging: project rond medische zorgen – bv. elke beslissing met een aangetekende brief aankondigen (vooral om in beroep te gaan). Dit kan veel geld besparen.
Paradox individualisme o Het summum is het autonome individu, helemaal losstaand van de staat (in Europa en bij ons). o Als er een probleem is, staat het individu toch nog alleen, want het sociale netwerk is doorgeknipt. Maar het individu kan niet worden losgezien van de beklemmende groep. o Dus moet er gewerkt worden aan de sociale cohesie (samen met middenveldorganisaties).
2) Actieve insluiting -
Bestaande uit 3 pijlers: o Toereikend inkomen verzekeren: Referentiebudget als model en middel om tegemoet te komen aan toereikend inkomen. o Inclusieve arbeidsmarkt: Arbeidsmarkt moet afgesteld zijn op de talenten van de mensen. Niet voor iedereen is een regulier economisch circuit mogelijk. Iedereen krijgt een kans door sociale activering. o Toegang tot kwaliteitsvolle diensten: namelijk onderwijs, huisvesting, mobiliteit,…
3) Kinderarmoede -
-
Kinderen hebben een verhoogd risico op armoede. Dit is de grote uitdaging van vandaag en een prioriteit voor morgen, want armoede wordt overgeërfd. o Cirkel van de armoede moet doorbroken worden. o Investeren in vroege levensjaren is winst op lange termijn. Er kan geen samenleving opgebouwd worden waar jongeren geen perspectief hebben. 76% gezinnen waar er niet ( of bijna niet) gewerkt wordt, leeft in armoede. Hierop moet dus zeker ingezet worden. Investeren in jongeren, is beter dan investeren in economie. Hoe bestrijd je deze armoede nu? o Investeren in vroege levensjaren: ondersteunen van de ouders, investeren in kinderopvang, preschool programma’s, jobtraining. o Hoe ouder men wordt, hoe minder rendement er is. o OCMW’s moeten lokaal de spil zijn in de aanpak.
Versie 2013-05-20
6
Verslag Ronde Tafel 2013 “Leefloon en Aanvullende uitkeringen”
4) Staatshervorming -
Hoe ga je dit doen? Hoe zorg je ervoor dat een goed instrument niet door de staatshervorming wordt verminkt? (bv. Artikel 60) Momenteel 1 loket: Hoe zal men dit in de toekomst opvangen? Laat de staatshervorming dit unieke loket respecteren! Artikel 60 is ook een enveloppe. De regio moet ook zeggen wat de enveloppe is. Erkenning rol OCMW: o OCMW is expert bij het begeleiden van personen in armoede en het aanpakken van de multiproblematiek; o OCMW’s moeten erkend worden in hun rol; o Duidelijke afbakening van rollen in het arbeidsmarktveld tussen OCMW en VDAB (W² trajecten).
5) Besluit -
Problemen in de samenleving zijn ernstiger naarmate de samenleving ongelijker wordt (Wilkinson – the spirit level). Het is niet alleen de rol van het OCMW (vergelijking met Zweden: hoe ongelijker de samenleving, hoe meer sociale problemen er zijn). Het OCMW moet partners zoeken aan de frontlijn. OCMW’s moeten erkend worden in hun regierol in de lokale armoedebestrijding. 10% bezit 40% van alle rijkdom. In de toekomst wordt de uitdaging hoe de herverdeling rechtvaardiger te maken.
IV.
Wie niet horen wil, moet voelen! Van recht tot plicht op maatschappelijke integratie? - Wim Van Lancker
-
Er is een gevaarlijke evolutie naar voorwaardelijkheid: “Voor wat, hoort wat?!”
-
Vroeger hadden we een sociale welvaartstaat waarbij mensen beschermd werden tegen sociale risico’s. Nu is er sprake van een sociale investeringsstaat waarbij we eerder investeren in personen zodat ze hun eigen sociale bescherming kunnen verzekeren. Van beschermen naar empoweren: Er worden kansen geven om u te integreren op de arbeidsmarkt. Daarmee wordt alles gelijkgesteld.
-
-
-
Dit gaat automatisch gepaard met een verschuiving in het denken en in het beleid over sociale bescherming. Er is een verscherpte vorm van wederkerigheid. Wie zijn verantwoordelijkheid neemt en kansen grijpt, verdient onze steun. Zo niet, “eigen schuld, dikke bult”. Deze tendens houdt gevaren in. Recente voorbeelden: o Recht op kinderbijslag koppelen aan schoollopen of kinderopvang; o G. Versnick: leefloon afnemen van zij die hun kinderen niet naar kleuterklas sturen (bestraffen omdat ze hun verantwoordelijkheid niet nemen);
Versie 2013-05-20
7
Verslag Ronde Tafel 2013 “Leefloon en Aanvullende uitkeringen”
o
-
Degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen: verantwoordelijkheid om werk te zoeken; o Mensen met obesitas meer laten betalen voor ziekteverzekering; o Jan Denys: Randstad: vroegtijdige schoolverlaters geen uitkering meer geven. Er is een strengere wederkerigheid. Men eist verantwoordelijkheid en straft mensen indien deze volgens hen niet verantwoordelijk reageren.
-
Voorbeeld: Spijbelen: Indien u dit wil doen vanuit het beleid, moet je kunnen bepalen waarvoor mensen verantwoordelijk zijn (wat is een persoonlijke keuze, en wat niet?). Het is niet mogelijk om de eigen verantwoordelijkheid te onderscheiden van omstandigheden waarin men leeft. Sociale achtergrond bepaalt enorm het spijbelgedrag. Het is dus geen kwestie van onwil, of eigen gedrag. Slechts in 10% van de gevallen gaat het echt om een kwestie van niet willen. Maar wie is er dan de verantwoordelijke? Het kind zelf, de ouders, de school, vrienden, van de buurt,…? Elk van deze actoren kan redenen hebben of factoren inhouden die spijbelgedrag in de hand werken.
-
Fenomenen die vasthangen aan de sociale context, kunnen moeilijk gereduceerd worden tot één verantwoordelijke of één aanleiding/reden.
-
Het appél op de persoonlijke verantwoordelijkheid in het sociaal beleid, viseert de zwakste personen of meest kwetsbare situaties, maar verliest de sociale context en de gedeelde verantwoordelijkheid uit het oog. Dit is gevaarlijk, want mensen die slachtoffer zijn, worden bestraft en geviseerd.
-
Verantwoordelijkheid is niet onbestaande en het beleid moet zeker ook ingrijpen. De vraag is echter hoe je dit doet.
-
Er moet zeer omzichtig omgesprongen worden met bestraffende maatregelen.
-
Wet op Maatschappelijke Integratie van 2002 bestaat niet noodzakelijk uit financiële steunverlening, maar ‘maatschappelijke integratie’: tewerkstelling of opleiding, of leefloon. o Rationale: veranderende omstandigheden, grotere uitstroom realiseren. o Werkbereidheid als voorwaarde en activering in de bijstand is niet nieuw (sinds ‘70), maar wel vaak een dode letter. Met de RMI-wet krijgt activering meer haar op de tanden: werkbereidheid en toeleiding naar arbeidsmarkt krijgt een veel groter gewicht, en het recht op een minimuminkomen is niet vrijblijvend (contractbenadering). Geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI) Art 60§7, doorstroming naar werk en herinschakeling in de SZ o o
o
Workfare in Nederland: Is dit een waarschuwing voor België? Ook bij ons is er een trend naar een verscherping van voorwaarden (cf. Project Ruitenkuis in Antwerpen), maar er zijn erg veel verschillen tussen OCMW’s.Er is ook een probleem van de discretionaire bevoegdheid (‘werkbereidheid is erg ruim en kan door een sociaal werker anders worden ingevuld’). Wel nog vaak in wettelijk kader zoals art. 60§7.
Versie 2013-05-20
8
Verslag Ronde Tafel 2013 “Leefloon en Aanvullende uitkeringen”
o
o
o -
Het Netwerk tegen Armoede waarschuwt echter voor een voortschrijdende evolutie: “trajectbegeleiding leidt mensen naar arbeidszorg, OCMW’s overwegen leefloners onkruid te laten wieden, sneeuw of vuil te doen ruimen”. Dat roept vragen op: In hoeverre hoort arbeidszorg en vrijwilligerswerk binnen het activeringsdiscours van rechten en plichten (cf. sanctie bij ‘niet-naleving’)? Druk op sociaal werkers: tijd en incentives om met context en structurele factoren rekening te houden? Welke rol spelen zij: rechter en partij tegelijkertijd? Willekeur in voorwaarden, willekeur in sancties?
Besluit: o Conditionalisering van sociale bescherming in de vorm van financiële bestraffingen is onrechtvaardig en leidt tot verdere kwetsbaarheid van mensen die het meest steun nodig hebben. o
Gegeven de grote discretionaire bewegingsvrijheid kunnen welzijnswerkers zelf de voorwaarden tot werkbereidheid interpreteren. Als zij dat doen met een nadruk op persoonlijke verantwoordelijkheid, kan dat leiden tot een uitholling van het recht op maatschappelijke integratie. Er ontstaat ook een probleem van willekeur.
o
Er is nood aan centralisering steunnormen (cf. referentiebudgetten), maar ook aan regelgeving met betrekking tot conditionaliteit (Welke voorwaarden kunnen gesteld worden aan leefloon en aanvullende steun, welke schending van voorwaarden kan aanleiding geven tot schorsing?). Maar er is ook discretionaire marge nodig voor een beleid op maat.
o
Het gaat dus om een streven naar evenwicht tussen centrale regelgeving enerzijds en de nodige uitvoerende beslissingsvrijheid anderzijds. Ideaal is om in een context van voldoende inkomensbescherming mensen toe te leiden naar werk via een beleid op maat, zonder daarbij bestraffend te werken.
o
Waarschuwing: We kennen nog geen Nederlandse workfare-oriëntering, maar de trend gaat wel in die richting.
o
Vraag: Tot waar willen als samenleving gaan in de voorwaardelijkheid van minimuminkomensbescherming?
o
Algemene conclusie: Recht op maatschappelijke integratie dreigt te verworden tot een plicht tot tewerkstelling. Als dat samengaat met verdere voorwaardelijkheid van inkomenssteun geënt op de idee van persoonlijke verantwoordelijkheid voor die tewerkstelling, dan zijn de meest kwetsbaren daarvan het slachtoffer.
V. -
Reflectie door Arne Proesmans
Beginvraag: Wat hebben mensen nodig om menswaardig te leven en financieel gezien: hoe zit het met de sociale bescherming van uitkeringen?
Versie 2013-05-20
9
Verslag Ronde Tafel 2013 “Leefloon en Aanvullende uitkeringen”
-
Wanneer zal men eindelijk er eens werk van maken om de kloof tussen sociale uitkeringen en de budgetstandaard te dichten? Er is meer dan alleen indexering nodig. Op het vlak van IGO werden wel al veel maatregelen genomen.
-
Ga voor herverdeling: Als het om niet zo veel geld gaat, waarom doet men dit dan niet?
-
Budgetstandaard: de grote verdiensten, maar nuance: voor België komt die budgetstandaard in de buurt van Europese armoederisicogrens. Maar dit blijft een relatieve drempel, berekend op de gemiddelde welvaart. Zegt dit dan werkelijk iets over of mensen echt menswaardig leven? De budgetstandaard is op dat vlak een betrouwbaarder instrument. o De budgetstandaard is ook een onvolkomen instrument: er zitten een aantal elementen in die maken dat we dit moeten beschouwen als een bodem waar men niet onder mag zakken.
-
Men mag niet beknibbelen op de basisbedragen die voorkomen in de budgetstandaard, want die zijn het vertrekpunt.
-
Voorwaardelijkheid is een probleem bij OCMW’s. OCMW’s worden bovendien strenger.
-
Er zijn geen centrale cijfers over de praktijken van OCMW en de reden waarom steun niet wordt toegekend.
-
Voorwaardelijkheid is ook een probleem in die zin dat men als aanvrager ook door een deliberatie moet. Er is een controle en vaak is er nog geen automatische toekenning. Wat is de maatstaf hierin?
-
Door een aantal acties van bepaalde OCMW’s wordt de situatie soms erger maakt. Mensen zijn soms afhankelijk van de beslissing van één persoon (maatschappelijk werker).
-
De budgettaire situatie van OCMW’s is een probleem. Budgettaire druk moet voor een deel weggenomen worden. Voor een deel moeten OCMW’s zelf financiering zoeken.
VI. -
Reflectie door Piet Van Schuylenbergh
Drie belangrijke punten: 1) Het leefloon is te laag (ook andere sociale uitkeringen en de laagste lonen). Het optrekken van het leefloon is dus belangrijk. 2) Het leefloon is niet aangepast aan de gezinssituatie. De leeftijdscategorie en de grootte van het gezin telt niet mee. Dit moet dus dringend gebeuren. 3) Het maakt uit wie betaalt (lokaal, Vlaams of nationaal). Lokaal is er een lage sociale draagkracht in kleinere gemeenten. Dit kan opgelost worden door een federaal
Versie 2013-05-20
10
Verslag Ronde Tafel 2013 “Leefloon en Aanvullende uitkeringen”
solidariteitssysteem. Ik stel voor om met het extra geld, meer in te zetten op het leefloon (en de begeleiding van deze mensen) om zo mensen met alle problemen te kunnen helpen, en dit vanuit een globale benadering. Daar zijn meer middelen voor nodig. -
“Aanvullende financiële steun vind ik een lapmiddel, omdat de leeflonen te laag zijn. Aanvullende steun wordt namelijk gegeven omdat de mensen niet rondkomen met het leefloon."
-
Geïndividualiseerde aanpak moet niet altijd willekeur zijn. Maatschappelijk werkers zijn ook professionals. Het is eerder een kwestie van een werken op maat. Maatschappelijke integratie kan alleen lukken via een individuele aanpak.
VII. -
Conclusies door Brigitte De Pauw
Jette: 50.000 inwoners. Streng, maar rechtvaardige aanpak proberen hanteren. Dit is niet gemakkelijk, want maatschappelijk werkers hebben hun eigen werk en aanpak. Aan iedereen worden een aantal richtlijnen meegegeven. We moeten komen tot een meer gestructureerde en gestroomlijnde kijk en aanpak op dossiers. Voedselbanken: meer mensen gaan naar de voedselbanken, omdat het leefloon zeker niet meer voldoet. Maar er is ook het probleem van misbruiken (voedselbankshoppers).
-
Studenten en spijbelen: heel wat aanvragen van jonge mensen voor een leefloon, die niet meer gesteund worden door hun ouders. Maar hier wordt iets tegenover gesteld. Er wordt gekeken of goede resultaten behaald worden. Bij slechte resultaten is er een onderhoud met de maatschappelijk werker om bij te sturen.
-
Een deel van het werk wordt gedaan met overheidsgeld, dus moet je dit op een rechtvaardige manier toekennen.
Versie 2013-05-20
11