ROC Menso Alting Jaarverslag 2014
Leeswijzer Dit jaarverslag is geschreven voor alle stakeholders van ROC Menso Alting. Allereerst voor het ministerie van OCW, maar ook voor studenten, ouders, medewerkers, samenwerkingspartners en iedereen die geïnteresseerd is. De opbouw van het jaarverslag is als volgt: In hoofdstuk 1 vindt u algemene informatie over de organisatie. In hoofdstuk 2 vindt u de missie, visie en strategie. In hoofdstuk 3 leest u over onze kijk op identiteit en kwaliteit, de twee pijlers van het Menso Alting. In hoofdstuk 4 leest u over onze koers in 2014. Hier komt het actieplan Focus op Vakmanschap, de ontwikkelingen met betrekking tot doelmatige leerwegen en invoering van de kwalificatiestructuur, en de mbo-agenda Ruim Baan voor Vakmanschap aan bod. Ook de speerpunten die voortvloeien uit ons koersplan 2014-2018 binnen de aandachtsgebieden professionalisering, begeleiding, ICT en duurzaamheid vindt u hierin terug. In hoofdstuk 5 t/m 8 leest u over de ontwikkelingen en resultaten binnen de gebieden onderwijs, medewerkers, financiën en bedrijfsvoering. Deze gegevens onderbouwen de resultaten zoals beschreven in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 9 vindt u een verklaring van het bevoegd gezag. In hoofdstuk 10 wordt de jaaragenda gepresenteerd waarmee we alvast vooruit kijken naar 2015. In hoofdstuk 11 vindt u tenslotte de continuïteitsparagraaf.
Reactie Wij kunnen ons voorstellen dat u na lezing van dit jaarverslag nog vragen, opmerkingen, of suggesties hebt. U kunt reageren via E:
[email protected], of T: (050) 524 45 80.
Lijst met gebruikte afkortingen BBL BOL BPV BVE BYON DUO JOB KD OOP OP ROC RMC VSV
: Beroepsbegeleidende leerweg (combinatie werken en leren) : Beroepsopleidende leerweg (leren op school, stage in bedrijf of instelling) : Beroepspraktijkvorming (praktijkgedeelte van de opleiding) : Beroeps- en volwasseneneducatie : Bring Your Own Device : Dienst Uitvoering Onderwijs (voorheen CFI & IBG) : Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs : Kwalificatiedossier : Onderwijsondersteunend personeel : Onderwijzend personeel : Regionaal opleidingencentrum : Regionaal Meld- en Coördinatiepunt Voortijdig Schoolverlaters : Voortijdig schoolverlaten (jonger dan 23 jaar, zonder startkwalificatie)
2
INHOUDSOPGAVE ROC Menso Alting Groningen Correspondentieadres Postbus 448 9700 AK Groningen Bezoekadres Vondelpad 4 T (050) 524 45 80 F (050) 524 45 90 E-mail/website
[email protected] www.rocmensoalting.nl
Voorwoord 1. Algemeen 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Organisatie Governance Raad van Toezicht College van Bestuur Bezoldiging bestuurder en RvT Medezeggenschap
2. Missie, visie & strategie 3. Kwaliteit
Stichting ROC Menso Alting Zwolle Assendorperdijk 55 8012 EG Zwolle T (088) 850 87 75 E:
[email protected]
4. Koers in 2014 4.1 Focus op Vakmanschap 4.2 Voorbereidingen invoering nieuwe kwalificatiedossiers 4.3 Ontwikkelingen n.a.v. strategische keuzes Koersplan 2014-2018 4.3.1 Professionalisering 4.3.2 Begeleiding 4.3.3 ICT 4.3.4 Duurzaamheid
5. Onderwijs 5.1 5.2 5.3 5.4
Speerpunten 2014 Taal en rekenen Instroom, uitstroom en doorstroom Resultaten 5.4.1 Diplomaresultaat 5.4.2 Jaarresultaat 5.4.3 Voortijdig schoolverlaten 5.4.4 Studenttevredenheid 5.4.5 Klachten 5.4.6 Oordeel Inspectie van Onderwijs 5.5 Kerngegevens studenten
6. Medewerkers 6.1 Speerpunten 2014 6.2 Medewerkersonderzoek 6.3 Kerngegevens medewerkers
7. Financiën 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8
3
Speerpunten 2014 Financiële indicatoren Treasurybeleid Verklaring helderheid in bekostiging Exploitatie en resultaat over 2014 Balans Toekomstparagraaf Accountantsverklaring
8. Bedrijfsvoering 8.1 ICT 8.2 Communicatie 8.3 Bedrijfsvoering
9. Resultaten 9.1. Verklaring bevoegd gezag
10. Jaaragenda 2015 11. Continuïteitsparagraaf 11.1 Strategische personeelsplanning 11.2 Strategische huisvestingplanning 11.3 Indicatoren en definities continuïteit school
4
VOORWOORD Een van de belangrijkste boodschappen uit het bekende managementboek "Good to Great" is de oproep om datgene te doen waar je goed in bent. Focus je op je corebusiness en pas op voor de valkuil van teveel willen op teveel verschillende fronten. Alleen op die manier kun je de stap maken van goed naar geweldig. Dit geeft goed aan in welk stadium ROC Menso Alting zich bevindt. De kwaliteit van het onderwijs is hoog, de studenten en stakeholders zijn tevreden en er worden mooie rendementen gehaald, zowel op het gebied van studiesucces als financieel. De uitdaging voor ons is om de kwaliteit hoog te houden en waar mogelijk nog te verbeteren. Daarnaast moeten we als kleine school niet teveel willen, we moeten ons richten op waar we goed in zijn. Hier komt de identiteit nadrukkelijk naar voren, het geven van goed positief christelijk beroepsonderwijs is onze corebusiness, daar zullen we samen de schouders onder moeten blijven zetten. 2014 was het eerste jaar waarin we gewerkt hebben met het nieuwe koersplan 2014-2018 met als titel "Goed voor elkaar". Uitgangspunten in dit plan zijn identiteit en kwaliteit als twee onlosmakelijke grootheden binnen ROC Menso Alting. De komende jaren wordt er vanuit die uitgangspunten gewerkt aan de speerpunten begeleiding, ICT, professionalisering en duurzaamheid. Naast deze eigen gekozen ambitieuze doelstellingen kwam er het afgelopen jaar veel nieuws op ons af. De laatste hand moest worden gelegd aan de veranderingen rondom Focus op Vakmanschap. Tegelijk werden de voorbereidingen gestart om in 2016 te gaan werken met de nieuwe kwalificatiedossiers. Al met al veel werk wat door onze kleinschaligheid door een beperkt aantal mensen uitgevoerd moest worden. Dat betekende alle hens aan dek. Mooi om te zien dat dat vele werk enthousiast opgepakt is. Het was niet een kwestie van moeten maar een stimulans om kritisch naar eigen programma's te kijken en van de gelegenheid gebruik te maken om veranderingen door te voeren. De inzet en betrokkenheid waren hoog. In de personeelskamer hangen de woorden "professioneel personeel" aan de muur. Ooit bedoeld als stimulans om te werken aan professionalisering. Nu ook een constatering waar we trots op mogen zijn.
Gerlof Boersma directeur ROC Menso Alting
ONTMOET ELKAAR 3 5
1. ALGEMEEN 1.1. Organisatie Ontstaansgeschiedenis ROC Menso Alting is in 1978 ontstaan met de start van de 3-jarige Middelbare Opleiding voor Verpleegkunde. Het Gomarus College – gereformeerde school voor voortgezet onderwijs – bestond toen al, maar van gereformeerd middelbaar beroepsonderwijs was nog geen sprake. In de daarop volgende jaren werden er sociale opleidingen aan het mbo-aanbod toegevoegd en veranderde de naam van de school in MDGO. Vanaf 1989 werden hier ook de MEAO-opleidingen aan toegevoegd die tot dan toe waren ondergebracht bij het Gomarus College. Vanaf 1991 voerde de school de naam Menso Alting College en per 1 januari 2007 de huidige naam: ROC Menso Alting. Structuur ROC Menso Alting maakt sinds 2008, samen met het Gomarus College, deel uit van de Stichting Gereformeerde Scholengroep. De school is onderverdeeld in de afdelingen Economie, Gezondheidszorg en Onderwijs & Welzijn. In 2008 is in samenwerking met Landstede een vestiging in Zwolle gestart. ROC Menso Alting Zwolle en Landstede werken samen onder het BRIN-nummer van Landstede. Daarnaast valt de vestiging in Zwolle onder een stichting die de identiteit van het merk Menso Alting bewaakt. Op 1 oktober 2014 had de vestiging in Groningen 675 en de vestiging in Zwolle 750 studenten. Over de vestiging in Zwolle wordt verantwoording afgelegd in het jaarverslag van Landstede. Omdat ROC Menso Alting onderdeel is van de Stichting Gereformeerde Scholengroep, vindt u het bericht van de Raad van Toezicht, de jaarrekening en de verklaring bevoegd gezag in het jaarverslag van de Stichting Gereformeerde Scholengroep. Het jaarverslag van de GSG is te vinden op www.gsg.nl.
Raad van Toezicht GSG
College van Bestuur GSG
Gomarus College
ROC Menso Alting
Dienstencentrum
Directiesecretariaat Onderwijskundig bureau
Leerlingenadministratie
Kwaliteitszorg
Examenbureau
Communicatie en Voorlichting
Conciërges
Economie
Gezondheidszorg
6
Onderwijs & Welzijn
1.2. Governance en sturing De Gereformeerde Scholengroep volgt in haar verantwoording de Code Goed Bestuur BVE. In toezicht, bestuur en management spelen onderstaande actoren en instrumenten een rol. Rol Toezicht
Functie Raad van Toezicht
Bestuur
College van Bestuur
Management
Directeur & Management
Documenten Statuten Code Goed Bestuur BVE Zelfevaluatie RvT Financiële rapportage (4x per jaar) Koersplan Jaaragenda Jaarverslag Zelfevaluatie Financiële rapportage (4x per jaar) Koersplan Jaaragenda Schoolplan Teamplannen Zelfevaluatie Inspectierapport Externe audits
Overleg De RvT vergadert 12x per jaar in aanwezigheid van de bestuurder Jaarlijks beoordelingsgesprek met de bestuurder RVT bezoekt 1x per jaar de scholen Vergadering met MR Gomarus college & OR Vergadering met GSG directeuren
Directeurenoverleg GSG Individueel overleg met de directeuren
MT-overleg Individueel overleg tussen directeur en managers Voortgangsgesprek met managers Teamoverleg Voortgangsgesprekken met medewerkers Studentpanels
1.3. Samenstelling Raad van Toezicht Tabel 1. Samenstelling Raad van Toezicht Naam J.B. Modderman (voorzitter)
Jaar van aftreden 2017
S. Otten (identiteit) M.E. Boon ( auditcommissie)
2016 2016
H.J. Knoll (auditcommissie)
2017
Nevenfuncties Eigenaar Vlaggenindustrie Groningen en Swedamast Nederland Predikant Christelijke Gereformeerde Kerk Assen Manager Planning & Control, Noordhoff Uitgevers B.V. Groningen/Houten Senior Manager Rabobank International
Het bericht van de Raad van Toezicht vindt u in het jaarverslag van de Gereformeerde Scholengroep, via: www.gsg.nl.
1.4. Samenstelling College van Bestuur De Gereformeerde Scholengroep heeft een eenhoofdig College van Bestuur. Deze functie werd tot 1 juli 2013 uitgeoefend door interim-bestuurder Wybe Sierksma. Per 1 juli 2013 is Tjisse Stelpstra benoemd.
7
1.5. Bezoldinging van de bestuurder en de toezichthouders Bestuurder
2014
Tjisse Stelpstra
EUR 103.632,-
Toezichthouders
2014
J.B. Modderman M.E. Boon H.J. Knoll S. Otten
EUR 3.500,EUR 2.500,EUR 2.500,EUR 2.500,-
1.6. Medezeggenschap Op ROC Menso Alting zijn medezeggenschapsorganen ingesteld voor studenten en voor medewerkers. Voor studenten is er de studentenraad en voor medewerkers de ondernemingsraad. Ook in 2014 waren beide organen actief.
Studentenraad De Studentenraad komt elk jaar een stap verder. Er is steeds meer kennis en ervaring. Dat komt de school ten goede. De overleggen zijn wisselend met en zonder directeur. De verhouding tussen directeur en Studentenraad is goed. De Studentenraad is na de zomervakantie van 2014 gewijzigd van samenstelling. De nieuwe groep is gedreven en enthousiast. De leden hebben samen met de directeur een conferentie bezocht met het thema “Medezeggenschap naar een hoger niveau”. De conferentie heeft nieuwe kennis en nieuwe ideeën opgeleverd. Daar wordt nu met enthousiasme aan gewerkt. Formeel is in 2014 instemming verleend aan de wijzigingen in de onderwijsovereenkomst en aan het fixeren van de zomervakantie voor studenten in de weken 29 t/m 35 per 2016. Er is positief geadviseerd over de functie- en competentieprofielen voor leden van de Raad van Toezicht. Het jaarthema duurzaamheid is een terugkerend agendapunt voor de Studentenraad. Ingezet is op gezondere producten en een nette school.
Ondernemingsraad In 2013 heeft de nadruk gelegen op scholing van Ondernemingsraad. Hier hebben we in 2014 de vruchten van kunnen plukken. Verschillende onderwerpen zijn de revue gepasseerd. Vorig jaar stond het onderwerp functioneren en beoordelen op de agenda. Dit jaar heeft de Ondernemingsraad tijd genomen om te kijken en te bespreken hoe het in de praktijk gaat. De eerste bevindingen zijn erg positief. Een belangrijk thema vanuit de OR was de Gezonde School. Het MT heeft dit onderwerp opgepakt en gaat hiermee verder. Vanuit het MT is een werkgroep Gezonde School ingesteld. In het begin van dit schooljaar stond de nieuwe cao op de agenda. Er is op dat gebied veel veranderd, en dat heeft consequenties. Eén van de consequenties heeft vooral de aandacht gekregen, namelijk het werkverdelingsbeleid. Daarover is gesproken met de directie, maar ook medewerkers zijn gevraagd naar hun mening. De ondernemingsraad vindt het belangrijk de dialoog te voeren. Daarom zijn er met medewerkers gesprekken gevoerd over functioneren en beoordelen en het werkverdelingsbeleid. Het personeel wordt verder van het
8
wel en wee van de ondernemingsraad op de hoogte gesteld middels de notulen van de vergaderingen en de nieuwsbrief. In 2015 zullen twee leden aftreden. Daarnaast volgen de voorzitter en de secretaris in dat jaar een cursus die toegespitst is op hun taak binnen de OR.
9
2. MISSIE, VISIE en STRATEGIE Missie Wat zijn we ROC Menso Alting is een gereformeerd mbo met opleidingen in de sectoren Economie, Gezondheidszorg en Welzijn. Wat doen we We bereiden onze studenten voor op hun beroep vanuit een christelijke levensvisie. Bij ons leren ze wat ze nodig hebben om een gewaardeerd en gedreven professional te zijn. We leren ze hun plaats in de samenleving in te nemen en van betekenis te zijn voor de mensen om hen heen. We stimuleren onze studenten het beste uit zichzelf te halen.
Visie We stellen God centraal en leven Jezus daarin na. Hij is de bron van wat goed en volmaakt is. Hem centraal stellen betekent gebruik maken van talenten, het beste uit onszelf en de ander willen halen. Oog hebben voor de mensen om ons heen en voor de maatschappij. Identiteit en kwaliteit zijn voor ons de basis voor sterk beroepsonderwijs. Identiteit - een sterk, christelijk profiel In 2018 zien we een school met een helder, christelijk profiel. Een school waar leven vanuit de Bijbel de norm is. Een school waar zowel studenten als medewerkers bewust voor kiezen. We besteden veel aandacht aan onze dagopeningen, vieringen en jaarthema’s. Daarnaast vinden we het van belang dat onze student in zijn werk en als christen stevig in zijn schoenen staat. Als christen heb je oog voor de wereld om je heen. De wereld die met zorg en liefde door God geschapen is. Oog voor je familie, buren en vrienden, voor de mensen die je op school of in je werk tegenkomt, maar ook oog voor de schepping zelf. Wij willen onze studenten bewust maken van deze verantwoordelijkheid. Zo stimuleren wij hen van waarde te zijn voor de maatschappij. Om prikkelend en zelfbewust in die maatschappij te staan. Onze studenten zien de ander en worden graag gezien. Onze medewerkers worden nadrukkelijk vanuit hun identiteit gedreven. We werken vanuit onze passie voor de door God geschapen mens. We willen graag een rolmodel zijn voor de student en hen helpen zich te ontwikkelen. Kwaliteit - het beste ROC van Nederland Op het Menso Alting willen we het beste uit onze studenten en onszelf halen. We streven ernaar het beste ROC van Nederland te zijn. Te ambitieus? Wij denken van niet. Door onze schaalgrootte zijn wij in staat om snel en adequaat op ontwikkelingen in te spelen en up-to-date te zijn. We hebben onze kwaliteit op orde en weten waar en wanneer we moeten bijsturen. De korte lijnen maken het bovendien mogelijk om onze studenten goed te begeleiden. Dit betekent niet dat we overal in voorop willen lopen, maar wat we doen, doen we goed. Daarom zetten we stevig in op professionaliteit. Voor ons betekent dit met en van elkaar leren. De drive hebben om steeds beter te worden. Dat past bij ons christelijke profiel. Wij geloven dat we naar Gods beeld geschapen zijn. Hij heeft ons talenten gegeven en wij zien het als opdracht ze te gebruiken, te ontwikkelen en in te zetten voor elkaar.
10
Strategie In 2013 hebben we gewerkt aan een koersplan 2014-2018. In de periode die dit koersplan beslaat, hebben we te maken met de invoering van het actieplan Focus op Vakmanschap. Zo moeten we onze opleidingen verkorten en intensiveren, inspelen op een nieuwe bekostigingssystematiek, nieuwe kwalificatiedossiers invoeren, beleid maken op ongediplomeerde instroom en werken aan de kwaliteit van het taal- en rekenniveau van onze studenten. Geen kleine klus. Focus op Vakmanschap zetten we de komende jaren in als kwaliteitsimpuls voor ons onderwijs. Daarnaast benoemen we vier speerpunten waarmee we inhoud willen geven aan onze missie en visie: 1.
Professionalisering
Ons personeel bepaalt de kwaliteit van ons onderwijs en geeft inhoud aan identiteit. Onze medewerkers worden gedreven vanuit een gezamenlijke missie en visie. We vinden het belangrijk dat ons personeel professioneel is en zich blijft ontwikkelen. We zijn een lerende organisatie en dat willen we blijven. Daarom: zetten onze docenten hun pedagogische en didactische kwaliteiten in en blijven zij zich daarin ontwikkelen; leren we met en van elkaar; zijn onze docenten verbonden met de praktijk; werken we vanuit een christelijke levensovertuiging. 2.
Begeleiding
In onze begeleiding ligt onze kracht. We kennen onze student. We zijn betrokken en oprecht geïnteresseerd en hebben oog voor zijn/haar netwerk. We willen hier in blijven uitblinken. Daarom: begeleiden en confronteren we de student vanuit een christelijke visie; zijn we gericht op de loopbaan van de student; hebben we een helder begeleidingsprofiel en weten we wanneer we studenten met specifieke hulpvragen moeten doorverwijzen; wordt iedere student begeleid vanuit een passend begeleidingsplan. 3.
ICT
ICT speelt een belangrijke rol in de kwaliteit van ons onderwijs, zowel organisatorisch als inhoudelijk. Onze ICTomgeving ondersteunt het primaire proces. We willen weten hoe en waarom we ICT in onze organisatie en ons onderwijs in moeten zetten, aansluitend op ontwikkelingen in het werkveld. Daarom: werken we aan en vanuit een visie op onderwijs en ICT; draagt onze ICT-infrastructuur bij aan het uitwerken van die visie; zijn onze medewerkers competent in het gebruik van ICT. 4.
Duurzaamheid
Duurzaamheid betekent voor ons verantwoord omgaan met de schepping en oog hebben voor de mensen om ons heen. Werken aan duurzaamheid begint bij onszelf, bij de keuzes die wij maken. Een pittige opdracht in een tijd waarin we vaak gericht zijn op onszelf en op consumptie. Daarom: zijn onze medewerkers en studenten zich bewust van dit thema en heeft dit een plaats in ons lesaanbod;
11
werken onze studenten aan projecten, in de directe omgeving van de school, maar ook ver weg (Horizonjaar); maken we duurzame keuzes in onze bedrijfsvoering.
Door middel van deze vier speerpunten werken we de komende jaren aan onze identiteit en kwaliteit. Ondertussen blijft het mbo volop in ontwikkeling. Daar spelen we natuurlijk op in. Te denken valt aan de aansluiting op het hbo, ontwikkelingen rondom het Vakcollege, het up-to-date houden van het opleidingsportfolio, het inzetten op internationalisering en de uitwerking van Focus op Vakmanschap. Daarbij zijn we ons bewust van onze schaalgrootte. We zijn realistisch en hoeven niet altijd zelf het wiel uit te vinden. We zetten ons netwerk in ten behoeve van de kwaliteit van ons onderwijs en we nemen de ruimte om hierin strategische keuzes te maken gedurende de looptijd van het koersplan.
12
3. KWALITEIT Organisatiecyclus ROC Menso Alting werkt vanuit een vaste organisatiecyclus. Aan de basis van deze cyclus liggen twee instrumenten; het koersplan en de ‘basiskwaliteit’.
In het koersplan bepalen we de richting die we als school willen varen. Het koersplan wordt voor een periode van 5 jaar vastgesteld en alleen aangepast wanneer dit noodzakelijk is. Jaarlijks wordt vanuit het koersplan een jaaragenda opgesteld. Hierin benoemen we de doelstellingen die in dat jaar centraal staan binnen de organisatie.
De basiskwaliteit wordt bepaald op basis van de inhoud van het toezichtskader zoals de Inspectie van het onderwijs deze hanteert. Aan de hand van verschillende instrumenten doen we uitspraken over de basiskwaliteit en indien nodig worden verbeteracties in gang gezet. Dit komt jaarlijks samen in de zelfevaluatie onderwijs en examinering.
Op basis van de jaaragenda en de zelfevaluatie worden het schoolplan en de teamplannen opgesteld. Hierin worden doelstellingen en activiteiten voor een kalenderjaar geformuleerd. In de plannen worden evaluatiemomenten voor de verschillende activiteiten opgenomen. Op basis hiervan wordt tijdens het proces (bij)gestuurd. Gedurende het jaar rapporteren de afdelingsmanagers aan de directie over de resultaten. Dit is tevens input voor de nieuwe teamplannen, het schoolplan en het jaarverslag. Door aan te sluiten bij het koersplan en de ‘basiskwaliteit’ garanderen we een integrale manier van werken. Alles wat we doen vanuit kwaliteitszorg is gericht op het behalen van de doelen die geformuleerd zijn in het koersplan en naar aanleiding van de ‘basiskwaliteit’.
Zelfevaluatie De zelfevaluatie is dit jaar voor de vierde keer uitgevoerd voor alle gebieden die het waarderingskader bve 2012 omvat. Voor de tweede keer levert zij directe input voor het schoolplan en de teamplannen. De organisatiecyclus is rond. Planning, monitoring, evaluatie, verbetering en verantwoording worden zo meer en meer op elkaar afgestemd. Wij zijn van mening, op basis van de zelfevaluatie 2014, dat we op de goede weg zijn en vooral zo door moeten gaan. “Menso Alting kiest voor kwalitatief goed onderwijs en durft hierin haar eigen keuzes te maken.” (uit: rapportage audit onderwijskwaliteit, auditteam Landstede, maart 2014, pagina 2) “Wij hebben kunnen constateren dat ROC Menso Alting voortvarend de systematiek van kwaliteitszorg heeft geïmplementeerd.” (uit: Staat van Instelling ROC Menso Alting, inspectie, april 2013, pagina 7) Onze focus voor 2015 ligt op de volgende vlakken: Stabiliteit van de organisatie (bedrijfsprocessen, ICT) Herontwerp curricula zowel naar 1000-urennorm als naar de Herziening KwalificatieStructuur (HKS) Onderbouwing van de kwaliteit van ons onderwijs Hanteren scholingsplan onderwijsteams Wij zien verbetermogelijkheden op de volgende vlakken: Voor enkele opleidingen de (relatief) lage opbrengsten Stabiliteit van de organisatie als het gaat om bedrijfsprocessen en ICT Verankering generiek onderwijs (MVT, Nederlands en rekenen) Borging van de beoordelingen van examens in de praktijk bij ingekocht examenmateriaal
13
Verankeren beleid rondom veilig beheer examenmateriaal Overzicht beoordeling per gebied Gebieden 1 Onderwijsproces 2 Examinering en diplomering 3 Opbrengsten 4 Kwaliteitsborging 5 Naleving wettelijke vereisten 6 Kwaliteit Leraarschap 7 Financiële continuïteit
Beoordeling Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Geen beoordeling Voldoende
14
4.
KOERS IN 2014
4.1. Focus op Vakmanschap Aanpassen van het curriculum Vanaf studiejaar 2014-2015 geldt een nieuwe maximale opleidingsduur voor mbo-opleidingen: De entreeopleiding (voorheen mbo-1, AKA): 1 jaar De basisberoepsopleiding (niveau 2): 1 tot 2 jaar De vakopleiding (niveau 3): 2 tot 3 jaar De middenkaderopleiding (niveau 4): 3 jaar* De specialistenopleiding (niveau 4): 1 jaar * Alle mbo-4 opleidingen zijn ingekort naar drie jaar met uitzondering van opleidingen die aantoonbaar zwaarder zijn. Deze opleidingen mogen in 4 jaar worden aangeboden. Om welke opleidingen het gaat, wordt vastgesteld bij ministeriële regeling.
Naast het inkorten van de opleidingsprogramma’s moet per studiejaar ook meer uren begeleide onderwijstijd gerealiseerd worden. Voor de BOL en de BBL-opleidingen zijn hiervoor nieuwe urennormen ingevoerd. ROC Menso Alting werkt met ingang van 1 augustus 2013 conform de norm van 200 begeleide onderwijsuren in de BBL. Het aantal begeleide onderwijsuren in de BOL is met ingang van 1 augustus 2014 verhoogd conform de 1000-urennorm. Om dit te realiseren heeft de projectgroep 1000-urennorm in het voorjaar van 2014 richtlijnen opgeleverd aan de hand waarvan de verschillende opleidingsteams aan de slag zijn gegaan met de onderbouwing van de kwaliteit van hun curriculum en de verhoging van de onderwijstijd. Wij sturen duidelijk op de kwaliteit van het curriculum en zetten onderwijstijd daar als middel bij in. Naast de inzet van verschillende richtlijnen worden de teams ondersteunt door een ‘traject curriculumontwerp; een vijfstappenplan’. Alle opleidingsteams doorlopen onder interne begeleiding de stappen van het traject met als uiteindelijk resultaat een door het bevoegd gezag vastgesteld curriculum welke voldoet aan de eisen van kwaliteit, onderwijstijd en opleidingsduur. Tijdslijn dec 2013 – feb 2014
Actor Projectgroep 1000urennorm
mrt 2014 – mei 2015
Opleidingsteams
4.2.
Opgeleverde producten - Richtlijn onderwijstijd - Richtlijn urennorm - Richtlijn urenbelasting - Richtlijn organisatie - Richtlijn financiën - Richtlijn samenstelling team - Richtlijn wat is de bedoeling Onderbouwing van de kwaliteit van het curriculum conform het ‘traject curriculumontwerp; een vijfstappenplan’
Voorbereidingen invoering nieuwe kwalificatiedossiers
De kwalificatiestructuur is in opdracht van de SBB herzien conform een nieuw model voor kwalificatiedossiers met een basisdeel, profieldelen en keuzedelen. ROC Menso Alting voert met ingang van 1 augustus 2016 de herziene dossiers in. Om dit te realiseren stelt de projectgroep iHKS in het najaar van 2015 diverse richtlijnen op. Te denken valt aan kaders iHKS, bedrijfsvoering, kwalificatiedossiers, taal en rekenen, BPV en keuzedelen. Mede aan de hand hiervan doorlopen de opleidingsteams hetzelfde traject curriculumontwerp als bij de verkorting en intensivering
15
onderwijs. Ook nu wordt gestuurd op kwaliteit van het curriculum en de onderbouwing van de kwaliteit daarvan. Bewust is gekozen voor eenzelfde opzet in werkwijze. Er is reeds ervaring mee opgedaan, er is draagvlak voor deze werkwijze binnen de hele organisatie. De leden van de projectgroep starten in september 2015 met het werkatelier “van structuur naar onderwijs” aangeboden vanuit de regieorganisatie Herziening MBO.
Tijdslijn sept 2015 – dec 2015
Actor Projectgroep iHKS
nov 2015 – febr 2016
Opleidingsteams
4.3.
Op te leveren producten Richtlijnen voor bijvoorbeeld keuzedelen, bedrijfsvoering etc, Onderbouwing van de kwaliteit van het curriculum conform het ‘traject curriculumontwerp; een vijfstappenplan’
Ontwikkelingen n.a.v. strategische keuzes Koersplan 2014-2018
4.3.1. Professionalisering Vormgeven en implementeren van het systeem van functioneren en beoordelen In 2013 zijn de voorbereidingen getroffen voor het vormgeven en implementeren van beleid op functioneren en beoordelen. In 2014 is dit traject naar tevredenheid afgerond en is een start gemaakt met de beoordelingsgesprekken. Een van de succesfactoren van de invoering was het brede draagvlak dat er was om stappen te maken met betrekking tot professionalisering. Vanuit een interne werkgroep zijn er aanbevelingen gedaan en ook de Ondernemingsraad is vanaf het begin van het traject intensief betrokken geweest. Functioneren en beoordelen is op deze manier niet een los en verplicht onderwerp geworden maar meer een logisch uitvloeisel van stappen die we samen willen maken om te werken aan betere kwaliteit. Tegelijk is gebleken dat het niet gaat om het afrekenen van personeelsleden op zaken die niet goed gaan maar dat het gaat om stimuleren en belonen van professioneel gedrag. Het managementteam is geschoold om de gesprekken te kunnen voeren, dit betrof een scholing waarin naast theoretische kennis ook door middel van rollenspelen gesprekken zijn geoefend.
Herschrijven van de functieomschrijvingen In 2014 zijn alle functiebeschrijvingen die binnen het ROC in gebruik zijn geactualiseerd. Aan dit proces hebben de medewerkers zelf een inhoudelijke betrokkenheid geleverd. Er zijn interviews gehouden waarmee de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden in kaart zijn gebracht. Met het resultaat is een prima basis gelegd om de afgesproken gesprekscyclus in te gaan. De functiebeschrijvingen zijn nu duidelijk herkenbaar en actueel. Ook is aansluiting gezocht bij het huidige taalgebruik, is vakjargon vermeden en is de vastlegging concreet en praktisch. De nieuwe functiebeschrijvingen zijn allemaal door een externe functiedeskundige beoordeeld en voorzien van een inschalingsadvies. Tenslotte is voor elke functie een set van competenties met gedragsvoorbeelden en een format voor de beoordeling opgesteld.
Agenderen van de onderwerpen pedagogiek en didactiek binnen het onderwijs De onderwerpen pedagogiek en didactiek zijn in 2014 volop aan bod gekomen: Een groep van twintig docenten heeft deelgenomen aan een interne cursus Groepsdynamica. Deze cursus op het gebied van didactiek is door de deelnemers als zeer leerzaam en nuttig ervaren. Na de zomer zal een nieuwe groep met deze cursus starten. Binnen Gezondheidszorg is gestart met intervisie. Tijdens de intervisie is er aandacht voor pedagogiek en didactiek en het eigen functioneren van de docent. Bij het maken van het nieuwe curriculum is gesproken over de voorwaarden voor het creëren van een veilige en leeromgeving en het variëren in het inzetten van didactische middelen. Dit is vastgelegd in het curriculum. Ook zijn de uitgangspunten voor didactiek en pedagogiek vastgelegd per opleiding
16
vastgelegd in de zogeheten ‘kleur van de opleiding’ (zie Traject curriculumontwerp; een vijfstappenplan). Er is een werkgroep ingesteld die zich bezighoudt met het thema sociale media. Onderdeel van de opdracht van deze werkgroep is het voorlichten en meenemen van collega's van de mogelijkheden van sociale media voor het onderwijs. Individueel zijn docenten met aandachtspunten aan de slag gegaan op basis van feedback die ze gekregen hebben van studenten of collega's. Hierbij kan gedacht worden aan het opnieuw inrichten van een lesplan, het inzetten van (digitale) didactische middelen of het oefenen met bepaalde vaardigheden in de groep.
Inzetten van professionalisering binnen de onderwijsteams en het management Tegelijk met de invoering van het vernieuwde beleid rondom functioneren en beoordelen zijn de opleidingsteams intensief bezig geweest met professionalisering. Vanuit eigen motivatie van een aantal docenten is er een interne cursus groepsdynamiek gegeven. Middels deze cursus en het vormgeven van onderlinge lesbezoeken en collegiale consultatie is er weer nieuwe aandacht voor pedagogiek en didactiek. Binnen het managementteam heeft een van de afdelingsmanagers het eerste jaar van een scholing integraal leiderschap afgerond en is een andere afdelingsmanager met deze scholing gestart. Dit betreft een opleiding tot schoolleider van Centrum Nascholing Amsterdam.
In kaart brengen van medewerkerscompetenties op het gebied van ICT Door de druk op het personeel is er voor gekozen om het werken aan de ICT competenties minimaal een jaar op te schuiven. In 2015 staat dit nu op het programma.
4.3.2 Begeleiding Aanpassen van de zorgstructuur zodat er passend onderwijs geboden wordt In het schooljaar 2013/2014 is er in het kader van de Wet Passend Onderwijs door het IZAT kritisch gekeken naar de bestaande zorgstructuur. De huidige ondersteuningsstructuur is in kaart gebracht en beschreven aan de hand van de volgende vijf gebieden: individuele aandacht, verzorging, didactische ondersteuning, fysieke omgeving en specialistische expertise.
Ontwikkelen en implementeren van een helder begeleidingsprofiel en een werkbaar zorgprofiel In de ondersteuningsstructuur is onderscheid gemaakt tussen reguliere ondersteuning (geldend voor iedere student) en extra ondersteuning. Dit is uitgemond in een ondersteuningsprofiel dat beschikbaar is voor iedere (potentiele) student en ook gepubliceerd is op de website van de school. Vanaf 1 augustus 2014 zijn er gesprekken geweest met eerstejaarsstudenten, die hadden aangegeven extra ondersteuning nodig te hebben. Deze gesprekken hadden tot doel de extra ondersteuning in kaart te brengen en vast te leggen in een addendum dat toegevoegd is aan de bestaande onderwijsovereenkomst. In tweede instantie zijn ook de hogerejaars benaderd (met hetzelfde doel) die voorheen gebruik maakten van LGF of die in het verleden gebruik maakten van extra ondersteuning. Ook voor hen zijn de afspraken rond extra ondersteuning vastgelegd evenals de evaluatiemomenten. De addenda zijn opgesteld aan de hand van dezelfde vijf gebieden als beschreven in het ondersteuningsprofiel. Aan het einde van het schooljaar 2014/2015 wordt de huidige werkwijze zowel met de studenten als intern binnen het IZAT geëvalueerd.
Beleid maken op het tegengaan van ongediplomeerde uitstroom In ons onderwijs hebben we het afgelopen jaar extra ingezet op loopbaanbegeleiding. We willen de student overstijgend naar zijn toekomst laten kijken en de focus niet eenzijdig op opleidingsdoelen leggen. Hierdoor kan een student die twijfelt aan zijn keuze in een vroegtijdig stadium ontdekken wat er aan schort en samen met zijn coach en/of de decaan opzoek gaan naar een opleiding die beter aansluit bij zijn of haar mogelijkheden waardoor ongediplomeerde uitstroom wordt voorkomen. Omdat we hier nog niet tevreden over zijn wordt er een onderzoek gedaan naar de wijze waarop we LOB vorm geven in ons onderwijs en of de betrokken functionarissen over de juiste competenties beschikken om de studenten hierin te begeleiden. Het beleid is concreet dus gericht op preventie en steeds minder op crisisbegeleiding.
17
Aanpakken van de communicatie rondom loopbaanbegeleiding In 2014 hebben we een begeleidingsprofiel ontwikkeld. Dit profiel staat ter inzage op onze website. Daarnaast krijgt elke student bij ons een intake waarin het begeleidingsprofiel, wanneer daar aanleiding toe is, wordt toegelicht. Dit wordt dan ook met ouders besproken van de minderjarige student. Alle studenten met dyscalculie of dyslexie worden door de coördinator persoonlijk benaderd om door te spreken of en wat voor faciliteiten deze student nodig heeft. Daarmee zijn we transparant en benaderen we studenten proactief. De informatievoorziening is daarmee sterk verbeterd.
4.3.3 ICT Beschrijven van bedrijfsprocessen als basis voor een in de toekomst te ontwikkelen managementinformatiesysteem. Al een aantal jaren lopen we er in onze bedrijfsvoering tegenaan dat bedrijfsprocessen niet lopen zoals wij wensen. Over het algemeen leidt dit niet tot grote problemen; we zijn een kleine school en brandjes zijn snel geblust. Maar het leidt wel keer op keer tot ad-hoc oplossingen. In dat kader zijn in de periode september 2014 tot december 2014 door een extern bureau (Beaat, organisatieadvies en interim-management) interviews gehouden met verschillende betrokkenen uit alle lagen van de organisatie. Doel van deze interviews was duidelijk te krijgen waar problemen liggen en hoe we daar mee aan de slag kunnen gaan. Duidelijk werd dat: - de administratieve ondersteuning van processen en de organisatie ondersteunende processen beperkt in kaart gebracht zijn; - hoewel veel (onderwijsondersteunende) processen zijn beschreven, niet voor iedereen duidelijk is wat zijn of haar rol hierin is; - medewerkers zich niet bewust zijn van het bestaan en het belang van processen; - problemen vaak voor een andere worden opgelost, waardoor de betrokkenen zelf niet weten dat er fouten worden gemaakt; - beschreven processen niet (gemakkelijk) toegankelijk zijn; - er niet gewerkt wordt vanuit een heldere procesarchitectuur; - doelen en resultaten van processen onduidelijk zijn. Op basis van de bevindingen is een plan van aanpak gemaakt. Acties die daaruit voortvloeien voor de komende jaren zijn: - Inrichten van de procesarchitectuur van ROC Menso Alting - Beschrijven processen - Beschikbaar stellen processen (waaronder de aanschaf management informatiesysteem)
Ontwikkelen van een visie op onderwijs in relatie tot ICT ICT is een van de speerpunten in het koersplan 2014-2018. Een eerste stap is het ontwikkelen van beleid rond ICT en onderwijs. Tijdens een eerste verkenning is er geconcludeerd dat ICT dusdanig veelomvattend is dat eerst de kaders duidelijk in beeld gebracht moeten worden. Dat betreft bijvoorbeeld een management informatie systeem, opslag in de cloud, het studentenadministratiesysteem, een ELO, etc. Daarnaast is er het besef dat een dergelijke operatie niet intern vormgegeven kan worden. In 2015 wordt er daarom eerst gezocht naar ondersteuning van een externe partij.
4.3.4 Duurzaamheid Hernieuwen van de aandacht voor maatschappelijk ondernemen binnen het onderwijs Een werkgroep is aan de slag gegaan om het thema duurzaamheid binnen de school meer inhoud te geven. Hierbij wordt niet projectmatig met lange-termijndoelstellingen gewerkt, maar op basis van kleine best practices. Zo zijn alle radiatorkranen vervangen voor energiezuinige thermostaatkranen en zijn er plannen om in het kader van een gezonde school aanpassingen te doen in het kantineaanbod. De studentenraad is gevraagd om over dit onderwerp mee te denken en met ideeën te komen. Binnen de lessen Burgerschap komt dit thema ook aan de orde
Onderzoeken van mogelijkheden om het gebouw duurzamer te maken
18
In 2014 is onderzoek gedaan naar de mogelijkheid voor een groen dak. Hier is inmiddels een offerte voor aangevraagd. Dit jaar is het dak opnieuw overtrokken met wortelwerende dakbedekking. Een vervolgstap is om subsidie aan te vragen bij de gemeente voor een groen dak. Alle thermostaatknoppen zijn vervangen door nieuwe thermostaatknoppen die begrensd zijn op stand 3, waardoor we minder gas verbruiken. Voor 2015 staat een klimaatonderzoek gepland. Ook willen we onderzoeken of we in de toekomst onze warmte onafhankelijk van Vondelpad 2 kunnen regelen. Dat is nu nog niet het geval.
Betrekken van de studentenraad bij het thema duurzaamheid Dit punt heeft meerdere keren op de agenda gestaan, maar is in 2014 nog niet echt van de grond gekomen.
19
5. ONDERWIJS 5.1
Speerpunten 2014
In 2014 hebben de volgende onderwerpen binnen het thema ‘onderwijs’ de aandacht gehad: Aanpassen van het curriculum van de opleidingen aan de eisen zoals die gesteld worden in het actieplan Focus op Vakmanschap. Voorbereidende werkzaamheden doen om de invoering van de nieuwe kwalificatiedossiers mogelijk te maken. Aanpassen van de zorgstructuur zodat er passend onderwijs geboden kan worden. Ontwikkelen en implementeren van een helder begeleidingsprofiel en een werkbaar zorgprofiel. Beleid maken op het tegengaan van ongediplomeerde uitstroom. Aanpakken van de communicatie rondom loopbaanbegeleiding. Meer hierover hebt u kunnen lezen in hoofdstuk 4.3 van dit jaarverslag.
5.2
Taal en rekenen
5.2.1 Nederlands De afgelopen jaren heeft het vak Nederlands een belangrijke plaats gekregen in de curricula van de verschillende opleidingen. Dat is duidelijk terug te zien in het aantal uren dat studenten aangeboden krijgen, zowel regulier geprogrammeerd als in de vorm van extra bijlessen. De focus heeft daarbij gelegen op de generieke kant van het vak; studenten zoveel mogelijke toe leiden naar het eindniveau van hun opleiding (niveau 2 en 3: 2F en niveau 4: 3F). Dat was en is goed; Nederlands is immers vakoverstijgend. Goed gebruik van taalvaardigheden helpt studenten op een bepaald niveau te functioneren in de maatschappij én in de beroepspraktijk. Bovendien stimuleert het juiste gebruik van taalvaardigheden het zelfvertrouwen van de student. De komende jaren willen we blijven inzetten op een stevig aanbod van lessen Nederlands in het curriculum. Dat doen we door de prominente plek van het vak Nederlands binnen het curriculum te behouden. Daarnaast zullen we in 2015 inzetten op nieuw beleid voor Nederlands waarbij meer ruimte komt voor het aanbieden van generiek Nederlands in een beroeps specifieke context en differentiatie naar niveau binnen een klas. Daarvoor is een verdere samenwerking met de opleidingsteams nodig, maar ook scholing van docenten. Ondersteuning vanuit de staf ten behoeve van beleidsontwikkeling is hierin een belangrijk onderdeel. Examinering van de Nederlandse taal is een heet hangijzer onder studenten. Daarom willen we inzetten op examentraining. Doel hiervan is een goede voorbereiding op het (centrale) examen, zodat tijdens de examens daadwerkelijk de taalvaardigheid gemeten wordt. Studenten die ruim voor het afronden van hun opleiding Nederlands al op niveau afronden, bieden we de mogelijkheid zich verder te ontwikkelen richting 4F.
5.2.2 Rekenen Ook het vak rekenen heeft de afgelopen jaren een belangrijke plaats gekregen in de curricula van de verschillende opleidingen. Dat is duidelijk terug te zien in het aantal uren dat studenten aangeboden krijgen, zowel regulier als in bijlessen. Maar ook door het inzetten van vakdocenten rekenen en het aanbieden van rekenen als apart vak. Net als bij Nederlands heeft de focus gelegen op de generieke kant van het vak;
20
studenten zoveel mogelijke toe leiden naar het eindniveau van hun opleiding (niveau 2 en 3: 2F en niveau 4: 3F). Dat was en is goed; rekenen is immers vakoverstijgend. Goed gebruik van rekenvaardigheden helpt studenten op een bepaald niveau te functioneren in de maatschappij én in de beroepspraktijk. De resultaten van onze inspanningen de afgelopen jaren zijn positief. Hoewel de resultaten voor rekenen nog niet van invloed zijn op de zak/slaag beslissing en studenten daardoor niet altijd gemotiveerd zijn om zich in te zetten voor dit vak zien we voor niveau 4 (3F) een slagingspercentage van 75%. Ook voor niveau 3 liggen we op koers met een slagingspercentage van ongeveer 80%. De resultaten voor niveau 2 blijven zorgwekkend, hier zien we een slagingspercentage van ongeveer 40%. In verband met deze resultaten zal in 2015 een andere opzet van het rekenonderwijs voor niveau 2 vormgegeven worden. Didactiek en differentiatie is belangrijk. Binnen klassen is er grote verscheidenheid in rekenniveaus. Over het algemeen geldt dat studenten vanuit het vmbo niet op het gewenste startniveau binnen komen. Studenten die wel op niveau binnenkomen, vinden de lessen in het eerste jaar saai. Studenten die geen wiskunde hebben gehad in het vierde leerjaar van het vmbo hebben extra moeite met rekenen. Daarnaast zijn er studenten met ernstige rekenproblematiek. Om goed om te kunnen gaan met deze verscheidenheid werken we met ingang van studiejaar 2014-2015 met een rekenniveautest. Op basis van de resultaten van deze instaptoets worden niveaugroepen gemaakt. Daarnaast wordt ingezet op scholing van rekendocenten op het gebied van differentiëren. In 2014 heeft de rekencoördinator een opleiding tot rekencoördinator gevolgd. ROC Menso Alting is daarmee het eerste mbo dat een docent in huis heeft die deze opleiding heeft gehaald! De rekendocenten worden vanaf 2014 gefaciliteerd met een eigen lokaal. Er wordt gewerkt met een lessenserie, zodat klassen onderling makkelijk over kunnen worden genomen. In 2015 zal een scholings- en ondersteuningsdag voor rekenen worden georganiseerd.
5.3
Instroom en doorstroom
Onderstaande tabel laat het aantal instromers en doorstromers zien op de teldatum van 1 oktober 2013 en 1 oktober 2014. In 2013 hadden we een hoge instroom. Deze hebben we in 2014 niet kunnen handhaven. Desalniettemin is ook de instroom in 2014 boven de prognoses. Instroom en doorstroom Instroom Economie Gezondheidszorg Welzijn Totaal
5.4
1 okt. 2013 doorstroom 52 16 83 7 94 19 229 42
Instroom
1 okt. 2014 doorstroom 53 61 88 202
14 13 22 49
Resultaten
5.4.1 Diplomaresultaat Onderstaande tabel laat zien hoe groot het aantal gediplomeerde instellingsverlaters in een schooljaar is als percentage van alle instellingsverlaters in hetzelfde schooljaar. In de berekening worden alle diploma’s die een student binnen de instelling heeft behaald meegenomen.
21
Diplomaresultaat ROC Menso Alting Vergelijkingsgroep Bron: Duo
2010-2011 73% 68%
2011-2012 78% 62%
2012-2013 77,1% 71,9%
2013-2014 75,8% 74,1%
Diplomaresultaat naar niveau Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 Bron: Duo
2010-2011 70% 48% 83%
2011-2012 89% 60% 82%
2012-2013 63,6% 68,4% 82,5%
2013-2014
Norm 45,2% 67,3% 67,3%
66,7% 48,6% 73,5%
5.4.2 Jaarresultaat Onderstaande tabel laat zien hoe groot het aantal gediplomeerden (instellingsverlaters met diploma plus gediplomeerde doorstromers binnen de instelling) in een schooljaar is, als percentage van hetzelfde aantal gediplomeerden plus de ongediplomeerde instellingsverlaters in dezelfde periode. Wanneer een student in een eerder schooljaar zijn diploma heeft behaald, wordt dit in de berekening niet meegenomen. Het gaat dus om de diploma’s die in het betreffende schooljaar zijn behaald. Jaarresultaat ROC Menso Alting Vergelijkingsgroep Bron: Duo
2010-2011 73% 68%
2011-2012 75% 65%
2012-2013 76% 72%
2013-2014 78,7% 73,3%
Jaarresultaat naar niveau Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 Bron: Duo
2010-2011 100% 78% 51% 80%
2011-2012 100% 86% 60% 78%
2012-2013 100% 83,3% 71,8% 76,8%
2013-2014
100% 78,3% 76,7% 79,1%
Norm 60,7% 56,5% 65,3% 64,2%
5.4.3 Voortijdig schoolverlaten Een voortijdig schoolverlater is een student die aan het begin van het schooljaar jonger is dan 22 jaar, die op 1 oktober van dat schooljaar is ingeschreven als bekostigd deelnemer, op 1 oktober van het jaar erna niet is ingeschreven in het vo, mbo, vavo of hbo en in dat jaar of in de jaren ervoor geen startkwalificerend diploma heeft behaald. Een startkwalificerend diploma is een havo- of vwo-diploma, of een mbo-diploma op ten minste niveau 2. Onderstaande tabel laat de resultaten voor VSV zien voor ROC Menso Alting en de vergelijkingsgroep. Voortijdig schoolverlaten 2010-2011 ROC Menso Alting 2% Vergelijkingsgroep 8% Bron: Duo
2011-2012 3% 8%
2012-2013 2,1% 6,2%
2013-2013 2,3% 5,8%
In 2012/2013 is de definitie aangepast waardoor ten onrechte getelde vsv-ers niet meer worden meegeteld. Vanwege deze wijziging worden de volgende cijfers alleen getoond vanaf dat jaar.
22
Percentage voortijdig schoolverlaters per opleidingsniveau 2012-2013 2013-2014 Norm Niveau 2 3,4% 6,8% 13,5% Niveau 3+4 2,0% 1,7% 4,25% Bron: www.vsvverkenner.nl Net als in voorgaande jaren heeft het Menso Alting in 2014 weer een laag percentage vsv’ers. We sturen actief op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten en zijn dan ook trots op het behaalde resultaat!
5.4.4 Studenttevredenheid De JOB-monitor is een onderzoek dat de tevredenheid van mbo-studenten meet. De resultaten van dit onderzoek worden inzichtelijk gemaakt op instellingsniveau maar ook op teamniveau. Zo kunnen ze goed gebruikt worden door onze studentenraad en door alle afdelingen van ROC Menso Alting om de kwaliteit van onderwijs samen hoog te houden en daar waar nodig nog verder te verbeteren. JOB staat voor Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs en is de vakbond voor en door mbo-studenten.
Cijfer School Opleiding 5 puntsschaal Lessen Toetsing Competenties Studiebegeleiding Loopbaanbegeleiding Stage Informatie Organisatie Veiligheid en sfeer Onderwijsfaciliteiten School en studie
Job Monitor 2010
Job monitor 2012
Job monitor 2014
ROC MA
Landelijk
ROC MA
Landelijk
ROC MA
Landelijk
7,0 6,9
6,9 6,4
7,3 7,1
6,4 6,9
7,6 7,3
3,2 3,4
3,3 3,6 3,8 3,5 3,0 3,9 3,2 3,2 4,2 3,4 3,5
3,3 3,7 3,7 3,5 3,1 3,7 3,3 3,1 3,8 3,4 3,3
3,4 3,9 3,8 3,6 2,9 3,7 3,4 3,3 4,2 3,7 3,7
3,4 3,8 3,6 3,5 3,0 3,6 3,3 3,1 3,8 3,5 3,3
3,6 4,0 3,9 3,8 3,3 3,8 3,6 3,5 4,3 3,7 3,8
3,4 3,8 3,7 3,5 3,3 3,6 3,4 3,2 3,8 3,5 3,3
We kunnen concluderen dat we het als school op bijna alle punten heel goed doen. Op werkplekleren en studieloopbaanbegeleiding na scoren we op alle onderdelen boven het landelijk gemiddelde. Ook is het leuk om te zien dat we op alle deelgebieden hoger scoren dan in JobOdin 2012. Desalniettemin zijn er nog wel wat tips mee te geven: De lage score op studieloopbaanbegeleiding is verklaarbaar omdat studenten onze activiteiten niet labelen als studieloopbaanbegeleiding. Bij ons is studieloopbaanbegeleiding weggezet binnen de coaching (en deels binnen het decanaat) en daardoor niet als item herkenbaar voor de student. Economie De opleiding Detailhandel onder de loep nemen. Dezes opleiding scoort structureel lager op bijna alle gebieden. Geef reflectie een prominentere plaats binnen het curriculum van de verschillende opleidingen. Aandachtspunt is uitval van onderwijsactiviteiten bij Facilitair. Dit had echter met persoonlijke omstandigheden te maken. Gezondheidszorg Uitzoeken hoe het zit met de verhouding tussen zelfstandig en in groepen werken bij de opleiding Verzorgende. Houd je aan de afspraken over de termijn van het nakijken van toetsen (m.n. Verzorgende).
23
Algemeen Geef studieloopbaanbegeleiding een prominentere en meer herkenbare plek, bijvoorbeeld door het opnemen van het vak LOB. Denk goed na over je onderwijsmateriaal. Laat je studenten iets aanschaffen, gebruik dat dan ook! Probeer roosterwijzigingen op tijd door te geven.
5.4.5 Klachten In 2014 zijn er geen klachten binnengekomen. Klachten Jaar
Aantal klachten
2014 2013 2012 2011 2010
0 1 0 0 0
5.4.6 Oordeel Inspectie van Onderwijs De Inspectie van het Onderwijs voerde in november 2013 een onderzoek naar kwaliteitsverbetering uit bij de opleidingen Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang, Helpende Zorg & Welzijn, Medewerker maatschappelijke zorg 3 en Filiaalmanager. Dit onderzoek had betrekking op de naleving van de wettelijke vereisten ten aanzien van de schoolkosten/vrijwillige bijdrage. De aanleiding voor het onderzoek naar kwaliteitsverbetering is de afspraak over vervolgtoezicht zoals is opgenomen in het rapport van de Staat van de instelling dat op 26 april 2013 is vastgesteld. In het onderzoek bleek dat bovenstaande opleidingen niet voldeden aan de eisen aan schoolkosten/vrijwillige bijdrage. Er werden oneigenlijke kosten bij de studenten in rekening gebracht en de kosten van de opleidingen waren deels niet transparant voor ouders en studenten. Het onderzoek naar kwaliteitsverbetering heeft geleid tot het volgende oordeel: De opleidingen Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang, Helpende Zorg & Welzijn, Medewerker maatschappelijke zorg 3 en Filiaalmanager voldoen aan de wettelijke eisen met betrekking tot de schoolkosten/vrijwillige bijdrage. Er worden geen oneigenlijke kosten bij de student in rekening gebracht en de kosten van de opleidingen zijn nu transparant voor ouders en studenten. Er is geen sprake van vervolgtoezicht. OKV Examinering en Diplomering De inspectie van het Onderwijs voerde in juni 2014 een onderzoek naar kwaliteitsverbetering uit. Dit onderzoek had betrekking op de kwaliteit van de examinering en diplomering bij de opleidingen Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker Kinderopvang en Medewerker Maatschappelijke Zorg. De aanleiding voor het onderzoek naar kwaliteitsverbetering is de afspraak over vervolgtoezicht zoals is opgenomen in het rapport van de Staat van de instelling dat op 26 april 2013 is vastgesteld. In het onderzoek zijn tekortkomingen in de kwaliteit van de examinering en diplomering geconstateerd en was er sprake van onvoldoende examenkwaliteit. Voor beide opleidingen werd in 2013 het aspect “afname en beoordeling” als onvoldoende beoordeeld, vanwege onvoldoende waarborg voor de betrouwbaarheid van de beoordeling. In het onderzoek naar kwaliteitsverbetering heeft de inspectie zich specifiek gericht op de indicatoren die eerder met een onvoldoende waren beoordeeld. Er waren geen aanwijzingen het oordeel bij te stellen van de eerder als voldoende beoordeelde aspecten en indicatoren.
24
Het onderzoek naar kwaliteitsverbetering heeft geleid tot het oordeel voldoende voor het kwaliteitsgebied examinering en diplomering voor beide opleidingen. Dat betekent dat de inspectie geen aanleiding heeft vervolgonderzoek uit te voeren of afspraken met het college van bestuur te maken voor deze opleidingen. De beoordeling leidt niet tot vervolgtoezicht.
5.5
Kerngegevens studenten
Opleidingsaanbod 2013-2014 Sector
Opleiding
Niveau
Economie
Financieel Administratief Medewerker Bedrijfsadministrateur Secretaresse Directiesecretaresse/ Managementassistent Commercieel Medewerker Junior Accountmanager Verkoper Verkoopspecialist Filiaal Manager Helpende Zorg en Welzijn Verzorgende-IG Mbo-Verpleegkunde Pedagogisch Werker Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker Kinderopvang Medewerker Maatschappelijke Zorg MMZ-Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen MMZ-Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg Onderwijsassistent Pedagogisch Medewerker Jeugdzorg (kopjaar)
3
Gezondheidszorg
Onderwijs & Welzijn
Leerweg
Duur
BOL
2 jr
4 3 4
BOL BOL
3 jr 2 jr
BOL
3 jr
3 4 2 3 4 2 3 4 3 4
BOL BOL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL BOL BOL BOL
2 jr 3 jr 2 jr 2 jr 3 jr 2 jr 3 jr 4 jr 3 jr
BOL
3-4 jr
BOL
3 jr
BOL
3-4 jr
BOL
3-4 jr
BOL
3 jr
BOL
1 jr
3 4 4 4 4
Deelnemersgegevens
Ontwikkeling aantal studenten 2006-2014
Studentenaantallen per 1 ok. 2014 Economie Gezondheidszorg Onderwijs & Welzijn Totaal
145 212 318 675
651
660 640 620 595
600
Leeftijdsopbouw studenten per 1 okt. 2014 Leeftijd 15 jaar 16 jaar 17 jaar ≥ 18 jaar
2 3 12 18 26
Niveau 3 4 7 11 21 92 34 109 108 234
Totaal 21 125 161 368
580
584 561
560
561
560
566 554
540 520 500 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
25
6. MEDEWERKERS 6.1 Speerpunten 2014 In 2014 hebben, voortvloeiend uit koersplan 2014-2018, de volgende onderwerpen binnen het thema ‘medewerkers’ de aandacht gehad: Vormgeven en implementeren van het systeem van functioneren en beoordelen. Herschrijven van de functieomschrijvingen. Agenderen van de onderwerpen pedagogiek en didactiek binnen verschillende aandachtsgebieden. Inzetten van professionalisering binnen de onderwijsteams en het management. In kaart brengen van medewerkerscompetenties op het gebied van ICT. Meer hierover hebt u kunnen lezen in hoofdstuk 4 van dit jaarverslag.
6.2 Medewerkerstevredenheid In januari 2013 is in samenwerking met Effectory een medewerkersonderzoek uitgezet. De resultaten van dit onderzoek zijn positief, met positieve uitschieters op het gebied van betrokkenheid, tevredenheid en veranderingsbereidheid. Duidelijke aandachtspunten zijn de rolduidelijkheid en de behoefte aan feedback van de leidinggevende. Eind 2013 is de afdeling P&O daarom gestart met het opnieuw vaststellen van het functiebouwwerk en het herschrijven van de functiebeschrijvingen. Hiermee is een start gemaakt met het verbeteren van de rolduidelijkheid. In 2014 wordt dit traject afgerond. Daarnaast zijn alle afdelingen in 2013 gestart met het voeren van functioneringsgesprekken. Zo krijgen de medewerkers onder meer zicht op hun functioneren en duidelijkheid over de verwachte resultaten. 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
ROC Menso Alting Benchmark Onderwijs
6.3 Kerngegevens medewerkers
Medewerkers in aantallen en fte’s
personeelscategorie
Peildatum 31-12-2014 1% 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
6%
77
49
23%
47
33
27
69%
14
Onderwijs Onderwijzend Ondersteunend Personeel Personeel FTE
Onderwijs ondersteunend personeel
Totaal
Onderwijzend Personeel Directie
Aantal
Stagiair
Medewerkers in aantallen en fte's, uitgesplitst naar OP en OBP, over verschillende jaren 90 77
80
70
70
61
60 50
44 43
58
51 49
44 41 44
40
31 31 31 33
27
30 17 15
20
47
19
13 10 13 14
10 0 aantal
fte
aantal
OP
fte OBP
2011
2012
2013
aantal
fte Totaal
2014
In 2014 is het personeelsbestand opnieuw gegroeid. De verwachting is dat het aantal mensen dat in dienst komt in 2015 zal toenemen. Dit hangt samen met groei in leerlingenaantal en met het verhoging van de urennorm van 850 naar 1000 uur.
27
Personeel naar salaris
Verhouding man/vrouw
2,50%
10,80% 8,50%
50%
44%
9,50%
56%
19%
stagiair
schaal 1-5
schaal 6-10
schaal 11 en hoger
schaal LB
schaal LC
Een groot deel van het onderwijzend personeel is ingeschaald in schaal LC. We streven naar een evenwichtiger functiebouwwerk. In schooljaar 201-2015 wordt bovendien de functie van instructeur in het functiebouwwerk geïntroduceerd.
Leeftijdscategorie 25% 20%
20%
16%
15% 10%
10% 5%
14% 10%
8%
8%
7% 4%
3%
0% 20 t/m 25 t/m 30 t/m 35 t/m 40 t/m 45 t/m 50 t/m 55 t/m 60 t/m 65 t/m 24 29 34 39 44 49 54 59 64 69
De gemiddelde leeftijd van het personeel is gedaald. We verwachten dat deze trend zich voortzet.
Verhouding vast/tijdelijk dienstverband
In aantallen
9,08
27
38,65
Onbepaald
56
Bepaald
Onbepaald
28
Bepaald
Personeelsverloop
12
15
7
7
10
3
5 0 In dienst FTE
Uit dienst Aantal
Bapo-regeling In 2014 maakten net als in 2013 11 mensen gebruik van de BAPO-regeling in fte’s was dit 1,44.
Ziekteverzuim Kengetal Verzuimpercentage Verzuimuren kort (tot 7 dagen) Verzuimuren middellang (tot 42 dagen) Verzuimuren lang (tot 365 dagen) Verzuimuren extra lang (langer dan 365 dagen) Verzuimuren totaal Roosteruren totaal Aantal meldingen Meldingsfrequentie
2013
2014
4,73 717 692 2.209 125 3.742 79.162 71 0,99
4,34 835 301 2.355 302 3.793 87.432 85 1,10
Verzuimpercentage inclusief verzuim voortschrijdend 6,00 5,45 5,18
5,00
4,63 4,37
4,10
4,29
4,23
4,00 2,97
4,25
4,23
4,22
4,16
2,56
2,08
3,14
3,00
4,34 2,02
4,23
2,98 2,59
2,00
1,00
2,60
0,70
3,55 0,41
1,93
0,93
0,50 0,41
0,43
0,56
0,55
0,28
2,33 4,04 1,57
0,68 1,51
0,84
0,00
0,65
0,46
1,27
2,46
0,86
2014 - 012014 - 022014 - 032014 - 042014 - 052014 - 062014 - 072014 - 082014 - 092014 - 102014 - 112014 - 12 Kort 0 t/m 7
Middellang 8 t/m 42
Lang 43 t/m 365
Extra lang > 365
Year-To-Date Perc.
Bovenstaande lijn laat zien dat we van een gemiddeld verzuimpercentage van 5,45 in de periode jan 2013- jan 2014 zijn gedaald naar een verzuimpercentage van 4,34 in de periode van nov 2013- nov 2014. Het
29
verzuimpercentage is dan ook licht gedaald in 2014. Met name het middellang verzuim is in 2014 drastisch naar beneden gegaan. Het kort verzuim is het meest beïnvloedbaar. Terugdringen van kort verzuim is dan ook het belangrijkste speerpunt voor 2015. In 2015 wordt gewerkt aan een preventieplan. Uitgangspunten voor dit plan zijn: maandelijks overleg met de directie over verzuim; het preventief voeren van gesprekken met mensen die risico lopen op verzuim.
30
7. FINANCIËN 7.1 Speerpunten 2014 Ontwikkelingen In het actieplan MBO Focus op Vakmanschap 2011-2015 wordt een accent gelegd op de ontwikkeling van de kwaliteit van het onderwijs. Daarin wordt ook de lijn geschetst naar verkorting van de opleidingsduur tot drie jaar en een verzwaring van de onderwijstijd in het eerste jaar tot 1000 uur. Bovendien dient het MBO een stevige inspanning te leveren in verband met de verzwaring van de opleidingseisen met betrekking tot rekenen en taal. De aangepaste bekostiging (met ingang van 2015) zal een verhoging van de rijksbijdrage opleveren die grotendeels gebruikt gaat worden voor een uitbreiding van het aantal fte’s en investeringen in faciliteiten.
Aanscherpen van de meerjarenbegroting In 2012 hebben wij een begroting opgesteld met de looptijd van augustus 2012 t/m juli 2013. Door een begroting op schooljaar te maken willen we de verbinding tussen de primaire processen en de sturing daarvan verbeteren. Het opzetten van een goede financiële planning- en controlecyclus ten behoeve van het verbeteren van de beheersing van de kosten heeft in 2013 de nodige aandacht gekregen. Vooral het tijdig leveren van adequate informatie is verder gestroomlijnd. Inmiddels zien wij een verbetering op de genoemde terreinen. Verdere ontwikkelingen op het gebied van de koppeling tussen beleid en beheer blijven nodig, alsook het verder verbeteren van beleidsrijke meerjarenprognoses. In 2015 zal dit de nodige aandacht krijgen.
Aanpassen financieel reglement Het financieel reglement is opgesteld en in werking getreden. Naar aanleiding van de opmerkingen van de inspectie zal de inhoud van het reglement worden bijgesteld in het komende jaar.
7.2 Financieel resultaat Het resultaat over 2014 is € 45.000 beter dan de begroting. De afwijkingen ten opzichte van de begroting als volgt:
De Rijksbijdragen zijn hoger door de aanpassing als gevolg van hogere aantallen studenten, werkgeverslasten, het onderwijsakkoord en bijdragen voor rekenen en taal en professionalisering MBO. De personeelskosten zijn hoger door een hogere formatie mede door een hogere instroom van studenten en hogere werkgeverslasten.
31
Ten opzichte van 2013 zijn de verschillen als volgt:
De Rijksbijdragen zijn vooral hoger door meer bekostigde studenten (+ 92) en extra bijdragen voor de aflopende LGF regeling (+53). De personeelskosten zijn hoger door meer formatie +4,2 fte De overige kosten zijn vooral hoger doordat er minder is toegerekend aan subsidies.
7.3 Financiële positie De financiële positie is in 2014 ongeveer gelijk gebleven: de solvabiliteit is iets toegenomen terwijl de liquiditeit iets is afgenomen. In 2014 is voor € 177.000 geïnvesteerd in aanpassingen aan het gebouw en aan inrichting van lokalen en computers is € 106.000 geïnvesteerd.
Solvabiliteit Liquiditeit Rentabiliteit Kapitalisatiefactor Solvabiliteit: Liquiditeit: Rentabiliteit: Kapitalisatiefactor:
2014 .62 4.81 0.7% 79%
2013 .56 5.61 0 81%
2012 .55 5.16 -3.2% 86%
2011 .55 5.48 -7.5% 89%
2010 .54 5,04 1,1% 82%
Signalering Bij een waarde lager dan 0,2 Bij een waarde lager dan 0,5 n.v.t 60%
eigen vermogen en voorzieningen/totaal passiva kortlopende vorderingen en liquide middelen/kortlopende schulden resultaat uit gewone bedrijfsvoering/ totaal vermogen totaal kapitaal (exclusief gebouwen en terreinen)/totale baten
De indicatoren zijn hoog doordat het eigen vermogen van ROC Menso Alting relatief hoog is. Dit eigen vermogen is mede ontstaan doordat in het verleden subsidies ontvangen zijn voor de realisatie van het schoolgebouw. Omdat het ROC vrij klein is, is het gewenst dat het eigen vermogen een relatief grote omvang heeft zodat risico’s opgevangen kunnen worden. Met ingang van 2011 is de bestemmingsreserve huisvesting naar tijdsgelang van het gebruik van het gebouw Vondelpad 4/6 overgeboekt naar de algemene reserve. De belangrijkste financiële doelstelling van het Menso Alting is een meerjarig sluitende begroting. Het jaarresultaat 2014 past binnen deze doelstelling. In 2015 en verdere jaren zal als gevolg van de ingevoerde cascade bekostiging en de toename van het aantal bekostigde studenten de rijkbijdragen toenemen. Gecombineerd met een terughoudend beleid zal om deze doelstelling ook de komende jaren gerealiseerd kunnen worden.
32
7.4 Treasurybeleid Voor treasurybeleid wordt verwezen naar het treasurymanagement van de Stichting Gereformeerde Scholengroep.
7.5 Verklaring helderheid in bekostiging Voor de verklaring helderheid in de bekostiging wordt verwezen naar de verklaring van de Stichting Gereformeerde Scholengroep.
7.6 Exploitatie en resultaat over 2014 Werkelijk 2014 4.150 35 140 4.325
x € 1.000 Rijksbijdragen Deelnemersbijdragen Overige baten Som der baten Personeel Afschrijvingen Huisvesting Overig Som der lasten Rentebaten Rentelasten Saldo financiële baten en lasten Saldo exploitatie
Begroot Werkelijk 2014 2013 4.106 3.965 32 23 79 114 4.127 4.102
3.278 220 183 536 4.217 22 104
3.137 243 236 454 4.070 26 102
3.082 251 227 465 4.206 26 106
-82 26
-76 -19
-80 -3
7.7 Balans X € 1.000 Activa Vaste activa
31-12-2014
31-12-2013 Passiva Eigen vermogen
31-12-2014
31-12-2013
3.698
3.334
58
394
Materiele vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa
2.913
2.849 Voorzieningen
2.913
2.849 Langlopende schulden
1.629
1.708
Voorraden Vorderingen Liquide middelen Rekening-courant Totaal vlottende activa
13 104 -74 3.078 3.121
8 58 -54 3.129 3.141 Kortlopende schulden
649
554
6.034
5.990
6.034
5.990
33
7.8 Toekomstparagraaf Kengetal Studenten BOL Studenten BBL situatie op 1/10 van het jaar Personele bezetting Management/directie Overige medewerkers Onderwijzend personeel
2014 661 16
2015 666 16
2016 676 16
2017 684 16
1 12,2 33,3 46,5
1 12,2 33,6 46,8
1 12,2 34,3 47,5
1 12,2 34,8 48
2014
2015
2016
2017
Balans Activa Materiële vaste activa Vlottende activa Totaal activa
2.913 3.122 6.034
2.913 3.145 6.057
2.913 2.200 6.112
2.913 2.230 6.142
Passiva Eigenvermogen Algemene reserve Bestemmingsreserve Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal Passiva
2.367 1331 58 1.629 649 6.034
2.534 1.261 58 1.555 649 6.057
2.733 1.191 58 1.481 649 6.112
2.907 1.121 58 1.407 649 6.142
2014
2015
2016
2017
4.150 4 171 4.325
4.498 5 113 4.616
4.626 5 113 4.744
4.642 5 113 4.760
3278 220 183 536 4.217 108 8226
3468 244 224 527 4.463 153 5697
3.569 244 224 527 4.564 180 51129
3.615 244 224 527 4.610 150 46104
Baten Rijksbijdrage Cursusgelden Overige baten Lasten Personeelskosten Afschrijvingen Huisvestingskosten Overige lasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Saldo financiële bedrijfsvoering Totaal resultaat
7.9 Accountantsverklaring De cijfers zijn ontleend aan de jaarrekening van de Stichting Gereformeerde Scholengroep. De jaarrekening is gecontroleerd waarbij door KPMG Accountants N.V. een goedkeurende controleverklaring is verstrekt. De complete jaarrekening is te vinden op www.gsg.nl.
34
8. BEDRIJFSVOERING 8.1 Speerpunten 2014 op basis van de jaaragenda In 2014 hebben de volgende onderwerpen binnen het thema ‘bedrijfsvoering’ de aandacht gehad:
Beschrijven van bedrijfsprocessen als basis voor een in de toekomst te ontwikkelen managementinformatiesysteem Ontwikkelen van een visie op onderwijs in relatie tot ICT Maken van een voorstel tot mogelijk inzet van BYOD door studenten Hernieuwen van de aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen binnen het onderwijs. Onderzoeken van mogelijkheden om het gebouw duurzamer te maken Betrekken van de studentenraad bij het thema duurzaamheid
Meer hierover hebt u kunnen lezen in hoofdstuk 4.3 van dit jaarverslag.
8.2 Communicatie De website voldeed niet meer aan de eisen van deze tijd. Er ontbraken gewenste functionaliteiten en de vormgeving was gedateerd. Daarnaast hebben sociale media bepaalde functionaliteiten van de website overgenomen. Daarom is in 2014 een traject gestart waarin Menso Alting Groningen samen met Menso Alting Zwolle een nieuwe website heeft laten ontwikkelen. Dit traject is in 2014 naar volle tevredenheid afgerond.
8.3 Gebouw We hebben voldoende ruimte om een groei van studentenaantallen en de invoering van de 1000-urennorm op te vangen door middel van enkele interne aanpassingen van het gebouw. In 2014 hebben we voor de afdeling Facilitaire Dienstverlening hebben we in 2014 een praktijkruimte ingericht waarin een restaurant is opgenomen. Op deze manier zijn we beter in staat om in ons onderwijs praktijksituaties te simuleren. In 2015 willen we het schoolplein herinrichten. Hier komen we volgend jaar op terug.
35
9. RESULTATEN 9.1 Verklaring bevoegd gezag Het bevoegd gezag heeft de ambitie dat alle opleidingen voldoen aan de gestelde kwaliteitscriteria op de gebieden: Onderwijsproces examinering en diplomering opbrengsten kwaliteitsborging naleving wettelijke vereisten kwaliteit leraarschap financiële continuïteit Hiervoor is een stelsel van kwaliteitszorg ingericht. Bij de beoordeling zijn onafhankelijke deskundigen en de inspectie van het onderwijs betrokken.
36
10.
JAARAGENDA 2015
In 2015 komen de volgende thema’s aan de orde:
Identiteit
Een identiteitsplatform oprichten als informeel netwerk binnen (en buiten) de school over identiteit dat dient als verzamelplaats voor ideeën en initiatieven op het gebied van identiteit. Identiteit integreren in de functioneringsgesprekken om zo de identiteit binnen het dagelijks functioneren te stimuleren. Het organiseren van een Alpha-cursus (YouthAlpha) voor studenten.
Kwaliteit
Het verder ontwikkelen van het curriculum van de opleidingen aan de eisen zoals die gesteld worden in het actieplan Focus op Vakmanschap. Voorbereidend traject starten om de invoering van de HKS (herziene kwalificatiestructuur) mogelijk te maken. Bedrijfsprocessen beschrijven die een basis vormen voor een in de toekomst te ontwikkelen management informatiesysteem.
Professionalisering
Per team een scholingsplan opstellen dat een wezenlijk onderdeel uitmaakt van het teamplan waarbij er aandacht is voor zowel professionalisering van het team als van de individuele medewerker. Binnen het nieuwe werkverdelingsbeleid rekening houden met individuele capaciteiten, competenties, belastbaarheid, persoonlijke voorkeuren en professionele ruimte van de medewerkers. Naast de onderwijsteams krijgen ook de examencommissie en het management een professionaliseringsimpuls.
Begeleiding
De vormgegeven zorgstructuur wordt verder gefinetuned waarbij er optimaal gebruik wordt gemaakt van het begeleidingsprofiel en zorgprofiel. Binnen de begeleiding van studenten komt er hernieuwde aandacht voor de doorstroom naar het HBO middels het werken met studievaardigheden die horen bij het HBO.
ICT
Het ontwikkelen van een ICT-strategie die dient als kader voor de ICT-organisatie. In kaart brengen van medewerkerscompetenties op het gebied van ICT.
Duurzaamheid
Een werkgroep formuleert voorstellen over bewustwording van het thema “duurzaamheid” en over het vormgeven van “gezonde school” binnen de curricula van de verschillende opleidingen. Onderzoeken van mogelijkheden om het gebouw duurzamer te maken. Betrekken van de studentenraad bij het thema duurzaamheid.
37
11. CONTINUÏTEITSPARAGRAAF 11.1 ROC Menso Alting & de regio ROC Menso Alting heeft de provincie Groningen, het oosten van Friesland en het noorden van Drenthe als voedingsgebied. De verwachting voor deze regio is dat het leerlingenaantal op het vo op de lange termijn met 40% krimpt. Vermoedelijk is de impact hiervan minder groot voor ROC Menso Alting dan voor andere roc’s. Het Menso Alting heeft een traditionele achterban met relatief grote gezinnen. Daarnaast zijn we een school die hoge kwaliteit levert. Onze rendementscijfers zijn hoog, onze studenten en medewerkers zijn tevreden (zie resultaten JOB-monitor en MTO) en we kregen een goede beoordeling van de onderwijsInspectie. Dat het aantal inschrijvingen het afgelopen jaar met 20% is toegenomen, zien wij dan ook als een waardering voor de geleverde kwaliteit. De verwachting is dat het aantal inschrijvingen de komende jaren stabiliseert of licht groeit. Voor de opleidingen in de sector Gezondheidszorg zijn regionaal afspraken gemaakt over de maximaal toelaatbare instroom. Deze blijft voor 2014 gelijk aan de instroom van 2013. Een stijging in deze sector zal dus niet plaatsvinden. Door een lagere uitstroom dan instroom (de hoogste jaargroepen zijn kleiner dan de lagere jaargroepen) wordt er een lichte stijging van de studentaantallen verwacht.
11.2 Resultaten onderzoeken
Het medewerkersonderzoek (MTO) is hoog met uitschieters op het gebied van betrokkenheid en tevredenheid. Aandachtspunt is de rolduidelijkheid. Hier is aan gewerkt door het opnieuw vaststellen van het functiebouwwerk en het herschrijven van de functiebeschrijvingen. Daarnaast is het systeem van functioneren en beoordelen vormgegeven en staat professionalisering nadrukkelijk in het koersplan 2014-2018. In de JOB-monitor scoren we net als andere jaren op bijna alle punten bovengemiddeld. Ons belangrijkste aandachtspunt blijft de loopbaanbegeleiding. In 2015 zetten we in op de herkenbaarheid van loopbaanbegeleiding. Vanuit stakeholders komen er voornamelijk positieve berichten. Wel ligt de focus op het positioneren als identiteitsschool, vandaar de speerpunten identiteit en kwaliteit.
11.3 Strategische personeelsplanning Door de lichte groei van studentaantallen en een toenemende financiering komt er ruimte voor een uitbreiding van het aantal fte’s met ongeveer 4. Deze formatie-uitbreiding is voornamelijk nodig om de invoering van de 1000-urennorm te kunnen bekostigen. Er zal in 2015 ingezet worden op instructeurs, het functiebouwwerk is hierop aangepast. We proberen te werken met een flexibele schil door nieuwe medewerkers de eerste twee jaar via jaarcontracten aan ons te binden. Daarnaast werken we met tijdelijke uitbreidingen van zittende medewerkers. Op deze manier is een eventuele krimp financieel gezien relatief makkelijk op te vangen. Het ziekteverzuim is laag. Gezien het zeer positieve MTO is er geen reden hier actief op te sturen.
11.4 Strategische huisvestingplanning We hebben voldoende ruimte om een groei van studentenaantallen en de invoering van de 1000-urennorm op te vangen door middel van enkele interne aanpassingen van het gebouw. Het gebouw is volledig in eigendom. Alleen voor sport worden er voorzieningen ingehuurd. In 2015 wordt er gekeken of het nodig is om nu financiële reserves aan te leggen voor een eventuele aanpassing in het gebouw na 2016, die financiële ruimte is er.
38
11.5 Indicatoren en definities continuïteit school Indicatoren
2014
2015
2016
2017
Gewogen deelnemers per fte OP en direct ondersteunend personeel Gewogen deelnemers per fte Tijdelijk personeel/totaal fte x 1% Kosten fte in loondienst Aantal m2 beroepsonderwijs per gewogen deelnemer Overhead personeelskosten in % Liquiditeit (vlottende activa/vlottende passiva) Rentabiliteit in % van de omzet Gemiddelde huisvestingskosten per m2 Investeringsbehoefte in % van de omzet
16,7
16,7
16,6
16,6
14,3 13% € 70.502 7,3 20% 4,8 0,6% € 38 5%
14,4 13% € 74.103 7,3 19% 4,8 2,1% € 46 5%
14,3 13% € 75.137 7,3 19% 4,9 2,7% € 46 5%
14,4 13% € 75.313 7,3 19% 5,0 2,2% € 46 5%
Toelichting indicatoren Personeel:
Het aantal deelnemers per fte OP en direct ondersteunend personeel is met 16,7 aan de lage kant.1 Dit heeft te maken met het feit dat wij veel verschillende opleidingen aanbieden en daardoor soms kleine klassen hebben. We blijven kritisch kijken naar ons opleidingsaanbod en willen daar verantwoord mee omgaan. Onze personeelskosten zijn aan de hoge kant. Dit hangt samen met het feit dat ons onderwijzend personeel voor een groot deel in LC is ingeschaald. De komende jaren hebben we te maken met een uitstroom van LC’ers en werken we aan een evenwichtiger functiebouwwerk waarbij ook de instructeursfunctie zal worden geïntroduceerd. Op deze manier proberen we de personeelskosten naar beneden te krijgen. Voor de komende jaren houden we rekening met verdere uitbreiding van het aantal fte’s. In 2015 breiden we uit met 5,3 fte en voor de daarop volgende jaren gaan we uit van een groei van één fte per jaar. Deze groei is onder meer het gevolg van kwaliteitsafspraken (bijvoorbeeld in het kader van taal en rekenen) en de 1.000-urennorm.
Financiën:
De financiële positie van het ROC is gezond. Het aantal deelnemers is de afgelopen jaren gestegen en de T-2-systematiek begint nu door te werken. Met ingang van 2015 wordt een nieuwe bekostigingssystematiek (cascademodel) ingevoerd. Deze systematiek pakt voor het Menso Alting gunstig uit en wordt gedurende vier jaar ingevoerd.
Huisvesting:
In de komende jaren wordt een onderzoek verricht naar de mogelijkheden om de huisvesting verder te verbeteren. In de begroting is rekening gehouden met een investering voor aanpassing en uitbreiding van het gebouw in verband met de groei van het aantal studenten. In 2015 wordt onderzocht hoe de huisvesting geoptimaliseerd en aangepast moet worden. In de begroting is rekening gehouden met extra afschrijvingen van € 100.000,- en een investering van € 1.000.000,- .
1
Bron: Benchmark MBO 2013
39