leerliedje Leerliedje (rap) bedenken of oefenen.
bingo Bingo. 10 getallen onder 20 noteren. Leerkracht noemt de sommen, wie heeft als eerste zijn rij getallen doorgestreept?
rekenmemory Levend memory (aantal lln. zijn som en uitkomst en zitten op een bepaalde plek).
dierentuin Opzichter in de kring. Van te voren bewegingen afspreken bij bepaalde woorden/namen/getallen…
geheugentrein Ik ga naar… (winkel/plek) en ik zie/koop… opstaan en trein door de klas.
Moordenaartje. Tong uitsteken of knipoog is liggen (dood). Wordt de moordenaar ontdekt?
Groepsrecord verbreken?
dirigent Dirigent maakt de bewegingen die iedereen volgt. Wordt de dirigent ontdekt?
sommenestafette 2 teams (rij). Er wordt een som genoemd, degene die het snelst antwoordt blijft staan, de ander is af…
rekenkampioen ll. daagt een andere ll. Uit. Leerkracht noemt som, wie het snelste het antwoord noemt, gaat verder naar een nieuwe ll.
Fizz en buzz 1 ll. Begint met de telrij, elke keer bij een 5-tal fizz, bij een tiental buzz. Vergissing is af… wie komt het verst? Moeilijker veelvoud van… (tafels).
Tot 100 Elk groepje krijgt even de tijd om een optelsom te bedenken waarbij alle cijfers 1 t/m 9 gebruikt worden. Wie is het dichtst bij 100?
Tellen in een groep Tellen tot 10(van .. tot …). Iemand begint met 1, iemand roept 2, enz. Maar als lln. tegelijk roepen dan weer naar 0. Niets afspreken… variant: hatsjie, gezondheid i.p.v. een bepaald getal.
vingers Groepje. Handen op de rug. Getal afspreken (15..), 1,2,3… aantal vingers laten zien, tellen of het samen 15 is.
lettervierkant Op het bord 16 vierkantjes. Om de beurt een letter in een vakje. Alle vakjes vol; zoveel mogelijk woorden zoeken en opschrijven, tafelrondje/duo.
mastermind Op het bord. Kleuren of cijfercode.
Ik ga op reis bewegen Ik ga op reis en neem mee een hoed (gebaar alsof je een hoed opzet…). De hele groep herhaald de woorden en gebaren.
Groeiwoord ll. 1 drieletterwoord, ll.2 vierletterwoord 1 letter erbij, ll. 3 enz. je mag passen. Allemaal gepast… opnieuw. Langste woord?
commando Pinkelen. Kan ook met andere bewegingen.
woordenstroom Leerkracht geeft een opdracht… zoveel mogelijk ronde dingen… Tafelrondje samen bedenken.
gooiwoord ll. 1 gooit de bal naar iemand en noemt een letter. Ll. 2 vangt en noemt een woord met die letter, enz.
beweegopdrachten Goed luisteren en uitvoeren… tik met je linkerduim je rechterknie aan en knik ja…
warhoofd Warhoofd in het midden van de kring/klas. Gaat naar iemand toe en zegt: dit is mijn oor en wijst naar zijn voet, de ander antwoord dit is mijn voet en wijst naar zijn oor… vergist iemand zich. Nieuw warhoofd…
Meer woorden Lang woord op het bord. Zoveel mogelijk kleine woordjes met deze letters bedenken in duo’s.
sneldichters Groepje schrijft 2x2 rijmwoorden op. Blaadjes worden doorgegeven en ander groepje maakt een 4 regelrijmpje met deze woorden.
categorieënrooster Woorden met beginletters bij een bepaalde categorie in een tabel. Wie heeft het rooster als eerste vol, tafelrondje ?
De wereld op zijn kop Je moet de opdrachten van de leider tegenovergesteld uitvoeren. Leider staat… dan zitten, leider handen omhoog… dan omlaag, enz.
Bukken in rij Lln. in rijen (teams). Elke rij een dierennaam. Wordt de naam genoemd dan bukken. Maar lkr. probeert de rij van de wijs te brengen door de verkeerde rij aan te wijzen… af!
zingen Liedjes herhalen/oefenen. Eventueel met harder en zachter (volumeknop…)
doorgeefverhaal Blaadje telkens omvouwen en doorgeven: wie- waar- hoe wordt iets gezegd- wat (uitspraak)… gekke zin samen lezen.
Letters verzamelen Letterkaartjes. Lkr. laat letter zien, wie als eerste een dier noemt(ding in huis, speelgoed, fruit,…) krijgt het letterkaartje. Wie de meeste?
doorgeeftekening Blad in vier stroken vouwen. Ll. 1 tekent hoofd, doorgeven, volgende bovenlichaam, onderlichaam, voeten. Uitvouwen…
Pim pam pet Met de hele groep, of met teams.
volgorde Geheugenspel. Lln. voor de klas in rij… lln. wisselen… terug van de gang, wat was de goede volgorde?
spiegelen Tegenover elkaar… elkaars bewegingen spiegelen.
Variant: lln. cijferkaartje… kaartje omkeren en verwisselen. Wat was de volgorde?
Steen, papier, schaar Papier pakt steen in. Steen maakt schaar bot. Schaar knipt papier. Variant: water, vuur, spons.
detective 1 ll. Gaat weg. Anderen ruilen een kledingstuk met elkaar of veranderen iets? Wat is er anders?
Voorwerpen in kring Ieder neemt een voorwerp in gedachten. Lkr. telt van 3 naar 0…ieder gaat bij een voorwerp staan. Alleen is een punt.
Besmettelijke ziekte Gekke bekken in wave nadoen, de anderen moeten volhouden zonder lachen tot de laatste is geweest.
Duo zoeken Dierengeluidenspel of met andere geluiden/ gebaren. 2 duo’s moeten elkaar zien te vinden terwijl iedereen door elkaar loopt.
handenrace Groepje, alle rechterhanden op elkaar, daarna linkerhanden. Allemaal op een rij bovenop de stapel, aantal rondes afspreken, dan moet het kloppen. X op bovenste hand…
reuzewekkers Staan en met armen de klok uitbeelden. Leerkracht noemt tijden.
ritme
Geluid raden Leerkracht laat een aantal voorwerpen/instrumenten zien. Daarna ogen dicht en raden welke het is. Daarna in bepaalde volgorde.
rugtekenen
Ritmes naklappen met handen, voeten, vuisten, …
Teken op de rug van de ander en raden…
Muziekstuk samen componeren.
Eenvoudig ding, cijfer, letter…
Handje klap Duo’s. handen boven/onder elkaar of vingertoppen tegen elkaar. De handrug raken is een punt, maar ander trekt weg… mis = wisselen.
watjeswedstrijd Watje of propje met rietje blazen naar de overkant van de tafel… wedstrijd.
Doe-wakka-doe Kring zitten; doewakker noemt naam, diegene moet snel naam rechterbuur noemen, voordat er doe-wakka-doe-wakke-doe gezegd is… moeilijker naam met opdracht, bijv. piet 3 rechts…
Boogiebal. Bal doorgeven tijdens de muziek. De muziek stopt, dan de bal op een andere manier doorgeven.
kimspel
krantenmepper
Met voorwerpen of plaatjes op het activbord.
Naam noemen voordat je gemept wordt.
Zoveel mogelijk dingen noemen… Of wat is er weg?
Moeilijker: allemaal cijfer of dier.
Vierkanten tekenen Stippenblad (10x4=40) of ruitjesblad (stippen zetten). 2 kleurpotloden. Om de beurt lijntje trekken, als jij het vierkantje dicht kunt maken, mag je het inkleuren. Wie de meest vierkantjes als er geen lijntjes meer getrokken kunnen worden.
Dag boer. Speelkaarten; tafelrondje; 1 kaart van de stapel omdraaien, bewegingen/groet afspreken bij boer, vrouw, heer, aas en joker. Vergissen= alle openliggende kaarten. Wie heeft de minste kaarten als de stapel op is.