Het zwembad Leerlijn Basisvaardigheden optellen en aftrekken. Basisvaardigheid vermenigvuldigen.
thema 1 leerkrachtendeel Leerdoel Nieuw stof: Bewerkingen in context bedenken en uitrekenen. Oefenen: Keersommen halen uit rechthoeksmodel. Optellen, aftrekken en vermenigvuldigen.
Materiaal Werkschrift thema 1 Leerkrachtendeel thema 1 Tafelkaarten Blokjes
In deze les wordt de context van het zwembad gebruikt om te rekenen. Maar ook allerlei meetkundige begrippen komen aan de orde. Verder worden keersommen gemaakt naar aanleiding van tegelpatronen en rechthoeken van vierkantjes. De ‘muurtjes’ maken de omkeereigenschap van een keersom nog eens inzichtelijk. Taaltip: Bij de kijkplaat van het zwembad kunnen veel termen en ‘nieuwe’ woorden gebruikt worden. Ga na of de kinderen de verwijzingen begrijpen als er wordt gezegd: ‘dat meisje links’, ‘die jongen vooraan’ of ‘links van de duikplank’. Maar ook woorden als: duikplank, zonneweide, pierenbad of het diepe. Laat de kinderen bij elk woord een zinnetje bedenken. Rekenwoorden: Links Achteraan Evenveel Twee keer zoveel als Minder dan Lastige woorden: Pierenbad Duikplank Het diepe Duikverbod Speelweide Glijbaan Rand
Introductie: Bekijk met de kinderen de plaat. Wat zie je allemaal op de plaat? Welke groepjes zie je? Hoe groot is zo’n groepje? Hoeveel groepjes? Hoe tel je de kinderen? Van wie zullen de handdoeken zijn? Hoeveel kinderen zijn er in totaal? (26) Hoeveel kinderen hebben een bal? Wat hebben ze nog meer bij zich?
Werkschrift/maatschrift: Optellen, aanvullen en aftrekken in context. U laat de kinderen met blokjes de opgaven naspelen en ze daarna uitrekenen. De getallen zijn betrekkelijk klein, maar opgaven als deze vergen een grotere taalvaardigheid dan veel gebruikelijke sommen, zodat nogal wat kinderen ze niet systematisch kunnen oplossen zonder hulpmiddelen (blokjes) De moeilijkheid is dat getallen hier niet worden gebruikt om concrete aantallen en concrete bewerkingen weer te geven, maar dat getallen ook relaties tussen hoeveelheden uitdrukken. De situatie in het boek: 21 kinderen gaan naar het zwembad en 5 staan al klaar. Voor ieder kind wordt een blokje neergelegd. Alle opgaven kunnen daarna opgelost worden door blokjes te verschuiven. De opgaven kunnen ook in tweetallen gemaakt worden.
Observatie en extra hulp: Wie rekent eenvoudige sommen nog uit met de getallenlijn? Sommen onder de 20 moeten inmiddels zijn geautomatiseerd. Als dat nog niet zo is moet er extra oefening worden aangeboden. Laat de kinderen in dat geval het optelbord gebruiken.
Winkelen Leerlijn Basisvaardigheden optellen en aftrekken. Basisvaardigheid vermenigvuldigen.
thema 2 leerkrachtendeel Leerdoel Nieuw stof: Bewerkingen in context bedenken en uitrekenen. Oefenen: Keersommen halen uit rechthoeksmodel. Optellen, aftrekken en vermenigvuldigen.
Materiaal Werkschrift thema 2 Leerkrachtendeel thema 2 Tafelkaarten Blokjes Geld
Deze les is een herhaling en zelfstandig werkles. De doelen van de vorige les worden herhaald. Tellen en terugtellen: Laat de kinderen tellen, begin bij: 85, 98, 79, 91. Laat de kinderen terugtellen, begin bij: 112, 103, 118, 110. Even of oneven: Laat de kinderen zeggen of de volgende getallen even of oneven zijn: 73, 156, 88, 134, 52, 111, 166, 55. Waarom zijn de even getallen even en de oneven getallen oneven?
Introductie: Verzamel een aantal voorwerpen/kledingstukken en prijs deze met bedragen onder de € 20. Verdeel de kinderen in groepjes en laat ze winkeltje spelen. Op deze speelse manier oefenen de kinderen het gepast betalen en optellen en aftrekken.
Werkschrift: De kinderen maken 5 sommen over het thema ‘winkelen’. Som 1: Maken de kinderen er keersommen van of tellen ze op? Som 2: Automatiseren van het optellen en aftrekken Som 3: Hoe pakken de kinderen deze sommen aan? Ontdekken ze dat je zo erbij en eraf sommen kunt maken? Som 4: Dit rekenverhaal vraag niet alleen rekenvaardigheid maar ook taalvaardigheid. Hebben de kinderen het inzicht om deze som op te lossen? Som 5: Deze som grijpt terug naar de introductie. Het rekenen met geld.
De markt Leerlijn Getalrelaties en getalbegrip.
thema 3 leerkrachtendeel Leerdoel Nieuw stof: Uitbreiding van de telrij en getalrelaties t/m 200 via bekende vormen als ordenen, springen, buurgetallen enz. Oefenen: Oriënteren op getallen boven de 100.
Materiaal Werkschrift thema 3 Leerkrachtendeel thema 3 Tafelkaarten
Introductie Tellen met sprongen: Laat de kinderen tellen met sprongen van 10 met getallen boven de 100, begin bij: 10, 60, 73, 84, 98, 36. Tel eventueel ook terug met sprongen vanaf 10. Begin boven de 100. Getallen op volgorde zetten: Schrijf de volgende getallen op het bord en laat de kinderen ze op volgorde zetten: 35, 167, 76, 153, 135, 176, 173. Bedenk eventueel ook andere rijtjes.
In deze les wordt het getallengebied verkend van 100 tot en met 200. Uiteraard speelt de getallenlijn een belangrijke rol. Activiteiten zijn onder andere: Verder tellen, terug tellen, ontbrekende getallen invullen. Ordenen van verschillende getallen. Welk getal is kleiner? Welk getal is groter? Enz.
Rekenwoorden:
Midden
Kleinste
Grootste
Werkschrift: De kinderen maken tijdens deze les sommen rond het thema ‘de markt’.
Som 1: De kinderen scheidden de honderdtallen, tientallen en eenheden en spreken de getallen hardop uit. Dit doen ze samen met hun maatje. Spreken ze de getallen goed uit? Som 2: De kinderen oefenen het getalbegrip door steeds één meer of één minder, tien meer of tien minder in te vullen. Som 3: De kinderen lezen de som. Er wordt een beroep gedaan op hun taalvaardigheid. We maken een uitstapje naar erbij en eraf sommen. Som 4: De kinderen laten zien hoe hun getalinzicht is. Zetten ze een rondje om het juiste getal? Som 5: De kinderen verbinden de prijskaartjes aan het juiste vakje in het honderdveld.
Het strand Leerlijn Getalrelaties en getalbegrip.
thema 4 leerkrachtendeel Leerdoel Nieuw stof: Uitbreiding van de telrij en getalrelaties t/m 200 via bekende vormen als ordenen, springen, buurgetallen enz. Oefenen: Oriënteren op getallen boven de 100.
Materiaal Werkschrift thema 4 Leerkrachtendeel thema 4 Tafelkaarten
In deze les gaan de kinderen zelfstandig aan het werk. De stof van de afgelopen dagen wordt herhaald.
Introductie: Start de les met een verhaaltje over ‘het strand’. Laat de kinderen de getallen die voorkomen in het verhaaltje noteren. Daarna mogen ze deze getallen in volgorde zetten van klein naar groot.
Peter is met zijn zusje Loes op vakantie bij het strand. Voordat hij op vakantie ging heeft hij afgeteld. Dit deed hij op een kalender. Hij heeft 14 kruisjes op de kalender gezet. Toen was het eindelijk zover! De moeder van Peter en Loes heeft 5 koffers ingepakt. Deze pasten net in de auto. Na 120 kilometer rijden kwamen ze aan bij het vakantiepark. Op het vakantiepark staan wel 55 huisjes. Peter heeft de auto’s op de parkeerplaats geteld. Dat zijn er 30. Nu gaat hij naar het strand samen met zijn zusje. Ze moeten een lange trap op. Peter telt de treden, het zijn er wel 18! Nu gaat hij schelpen zoeken. Samen met zijn zusje vindt hij 72 schelpen. Ze hebben een fijne vakantie met elkaar! Werkschrift: De kinderen gaan zelfstandig de 5 sommen maken in relatie tot het thema ‘het strand’.
Som 1: De kinderen lezen de som. Ontdekken ze de logica van de kalender? Hebben ze inzicht in de getallen? Som 2: De kinderen moeten de keersommen ontdekken in deze som. Kunnen ze het antwoord ontdekken?
Som 3: De kinderen tellen met sprongen om het juiste huisje te bereiken. Som 4: De kinderen verdelen de schelpen op een handige manier over de zakjes. Som 5: De kinderen tellen met sprongen van 10. Doen ze dit handig?
Het vliegveld Leerlijn Basisvaardigheid vermenigvuldigen.
thema 5 leerkrachtendeel Leerdoel Keersommen maken. Structureren van getallen en getalrelaties in verschillende keersommen in meerdere contexten.
Materiaal Werkschrift thema 5 Leerkrachtendeel thema 5 Tafelkaarten Blokjes
Delen met de rest: -
6 kinderen hebben 9 snoepjes, hoe verdelen ze de snoepjes?
-
4 piloten hebben 18 koekjes, hoe verdelen ze de koekjes?
-
4 meisjes hebben 15 potloden, hoe verdelen ze de potloden?
-
8 jongens hebben 21 euro, hoe verdelen ze het geld?
Getal van de week: Het getal van de week is 50. U spoort de kinderen aan om zoveel mogelijk opdrachtjes te bedenken, sommen te maken, dingen te bedenken die met 50 te maken hebben. Voorbeelden: -
50 staat in het midden, 50 is de helft van 100, 50 is het dubbele van 25.
-
50 eurocent is 5 munten van 10 eurocent.
Introductie: Pak de blokkendoos. Stapel wat blokken naast en op elkaar. Laat zien wat er in opgave 1 gebeurd. De kinderen ontwikkelen ruimtelijk inzicht en leren hiermee de tafelsommen te maken.
Werkschrift: Som 1: Hebben de kinderen het inzicht in de stapels dozen? Som 2: De kinderen automatiseren het vermenigvuldigen. Som 3: Goed lezen! Wordt de som opgelost? Som 4: Een uitdagende som voor de slimme rekenaars. Zien ze het verband tussen de sommen? Som 5: Automatiseren van de tafelsommen.
Het bos
thema 6 leerkrachtendeel
Leerlijnen
Lesdoelen
Materialen
Optellen en aftrekken tot 100
Deze les biedt herhaling van verschillende deelgebieden.
Blokjes
Getalrelaties en getalbegrip Vermenigvuldigen
Tafelkaarten
Nieuwe stof: Getallenlijn Bewerkingen in context Kleurpotloden uitrekenen Uitbreiding van getalrij en getalrelaties tot 200 Oefenen: Vermenigvuldigen met tafel van 7 Sprongen maken van 10 en 5 vanaf bepaald getal Getallen op juiste plaats in getalrij plaatsen Eraf sommen met tientaloverschrijding
Les starten met hoofdrekenen/ schattend rekenen
Het kikkerkoor
Elk kind schrijft getal onder 20 op. U noemt paar opgaven. Als zij het antwoordgetal op hun blaadje hebben, kwaken ze als een kikker.
Schatten
3 kinderen noemen een getal onder de 30. De andere moeten schatten wat het totaal is. Antwoorden op het bord schrijven, daarna laten uitrekenen.
Introductie themales Het bos Start als leerkracht met het onderstaande verhaaltje over kinderen die spelen in het bos.
Jan is met zijn klas van 19 kinderen in het bos. Hij maakt met zijn vrienden Jip en Kees een hut. 9 kinderen uit zijn klas zoeken sporen van dieren, maar vinden ondertussen ook heel veel andere dingen op de grond zoals bladeren en beukennootjes. Steeds als ze een handje beukennoten gevonden hebben, brengen ze deze bij de juf. De juf krijgt van elk kind 8 beukennootjes. Zo verzamelt ze er een
hele hoop. De rest van de kinderen speelt verstoppertje, dat is ook een grote groep. Weten jullie hoeveel kinderen er met verstoppertje meedoen?
In dit verhaaltje komen verschillende getallen voor. Kom tot de ontdekking dat er sommen in het verhaal verstopt zitten. Kunnen de leerlingen de sommen ontdekken en oplossen?
Werkschrift: De leerlingen maken 5 sommen in hun werkschrift. De sommen hebben alles te maken met hetgeen een groep kinderen in het bos doet. De sommen bevatten herhaling van voorgaande lessen, waardoor deze les zelfstandig gemaakt kan worden. Aandachtspunten bij les 6 (zelfstandig werkles) Inhoud werkschrift Som 1 Bewerkingen vanuit de context oplossen. Hetgeen in de introductie aan de orde komt, wordt hier met andere getallen herhaald. De leerlingen halen sommen uit een verhaaltje en lossen deze sommen op. Som 2 Vermenigvuldigen met de tafel van 7. Vanuit een context met beukennootjes lossen de leerlingen keersommen uit de tafel van 7 op. Som 3 Sprongen van 10 en 5 vanaf bepaald getal maken, waarbij de getalrij wordt uitgebreid met getallen tot 200 en met 100 overschrijding. Som 4 Getallen op de juiste plek in de getalrij plaatsen, waarbij een drietal getallen als steun al zijn opgehangen (10, 50 en 100) Som 5 eraf sommen met tiental overschrijding, waarbij keuze is uit vier antwoorden. Observatie en extra hulp Rekenen de zwakke rekenaars keersommen uit met behulp van één keer meer, één keer minder, het dubbele en de helft of door middel van herhaald optellen?
Rekenen de zwakke rekenaars de eraf sommen uit met behulp van blokjes of getallenlijn en maken ze gebruik van de strategie terug tot een tiental en dan verder?
Taal en rekenen Geef aandacht aan uitleg van de volgende woorden Sporen
Boomstronken
Beukennootjes
‘Buut vrij’
De dierentuin
thema 7 leerkrachtendeel
Leerlijnen
Lesdoelen
Materialen
Basisvaardigheid delen
Nieuwe stof: Verdelen met rest Deelsommen maken n.a.v. keersommen Getallen herhaaldelijk door de helft delen.
+/- 50 pinda’s Fiches/ blokjes Tafelkaarten
Les starten met hoofdrekenen/ schattend rekenen
Verdubbelen
Laat de volgende getallen (2 – 3 en 5 ) steeds verdubbelen, hoever komen ze? Introductie themales De dierentuin Start als leerkracht met het uitleggen van de rekencontext door middel van een kort verhaaltje en daaropvolgend rekendilemma. Arjan is verzorger in dierentuin Blijdorp, maar hij is ziek geworden en kan de dieren vandaag niet verzorgen. Hij heeft me een zak pinda’s gegeven en gevraagd of ik die onder de olifanten kan verdelen. Ik heb die zak meegenomen, want ik weet niet hoe ik dat moet doen. Er zijn 8 olifanten die allemaal wat pinda’s moeten hebben. Kunnen jullie mij helpen met verdelen? In dit verhaal komt een rekendilemma naar voren, namelijk hoe verdelen we een zak pinda’s over 8 olifanten? Laat de kinderen met verschillende oplossingen komen en probeer oplossingen uit. Welke oplossing is het makkelijkst? Mogelijkheden zijn o.a. : - 8 groepjes pinda’s maken, steeds 1 pinda per plekje neerleggen totdat alle pinda’s verdeelt zijn. - het totaal aantal pinda’s tellen en bepalen welk getal uit de tafel van 8 hier het dichtst bij ligt. N.B: breng ook het begrip rest onder de aandacht: wat moet er gebeuren met de pinda’s die overblijven?
Werkschrift: De leerlingen maken 5 sommen in hun werkschrift. Omdat deze les sommen met nieuwe rekenstof bevat, kan ervoor worden gekozen de les voor een gedeelte samen te maken, of elke som uitvoerig
te bespreken, waarna de leerlingen deze zelfstandig oplossen. De leerlingen zijn even echte hulp verzorgers en verdelen het eten onder de dieren, ruimen de poep op en lossen een probleem met de apen op. Deze verhalen vormen de context voor het delen van getallen. Aandachtspunten bij les 7 (nieuwe stof) Waar gaat deze les over? In deze les gaat het over verdelen en verdelen met rest. Er wordt niet echt gedeeld maar herhaaldelijk afgetrokken. Dan blijft er nog een rest over, soms moet je daar nog wat mee en soms niet.
Inhoud werkschrift Som 1 Verdelen van bananen over apen en pinda’s over olifanten met aandacht voor een rest die overblijft. Som 2 Antwoorden uit de tafels van 6,8 en 9 achter de juiste tafelmand zetten, waarbij aandacht is voor antwoorden die in twee tafels voorkomen. Som 3 Keersommen maken met behulp van antwoorden uit de tafels van 6, 8 en 9. Som 4 Poep opruimen door steeds de helft van een getal te nemen met aandacht voor herhaaldelijk delen door de helft. Som 5 Rijtjes sommen waarbij aandacht is voor het deelaspect in keersommen. Observatie en extra hulp
Op welke manier zetten zwakke rekenaars blokjes in: verdelen ze per blokje, per 2 of 3 blokjes en/ of gebruiken ze hun tafelkennis?
Zien leerlingen dat keersommen en deelsommen alles met elkaar te maken hebben en dat ze in die wetenschap door middel van keersommen een deelsom kunnen oplossen?
Taal en rekenen Geef aandacht aan uitleg van het volgende begrip rest doormiddel van de volgende zinnen te bespreken: -de rest doen we morgen -dit restje moet eerst op -als we dit eerlijk verdelen blijft er een rest over. Breng het volgende onder de aandacht: bij het verdelen met een rest bepaalt de context wat je met de rest doet.
Het pretpark
thema 8 leerkrachtendeel
Leerlijnen
Lesdoelen
Materialen
Basisvaardigheid vermenigvuldigen en delen
Deze les biedt herhaling van de deelgebieden vermenigvuldigen en delen.
Voorbeeldsom op het
Getalrelaties en getalbegrip
smartboard Geld
Oefenen: Keersommen vanuit de context: een rij voor de kassa en geld. Verdelen met rest Keersommen vanuit de diverse tafels van vermenigvuldiging Sprongen maken van 10 en sprongen terug tot 0 met verschillende grootte.
Fiches/ blokjes Tafelkaarten
Les starten met hoofdrekenen/ schattend rekenen
Volgorde
Laat leerlingen de volgorde aangegeven van: uzelf, het langste kind van de groep, giraffe, hond, poes, konijn, olifant, huis, kerstboom en de deur.
Splitsen en aftrekken
Laat de leerlingen de volgende sommen oplossen 42 = 38 +
20 – 9 =
50 = 25 +
80 – 5 =
80 = 41 +
100 – 5 =
90 = 44 +
60 – 8 =
Introductie themales De dierentuin Start met de volgende inleiding; We nemen vandaag een kijkje in het pretpark. Waar moeten we als eerste langs? Langs de kassa, helaas staat daar een erg lange rij. We kunnen beter even helpen achter de kassa, dan kunnen we daarna zo naar binnen.
Gebruik de volgende som: Er staat een klasje te wachten bij de kassa. Hoeveel moeten zij betalen?
Volwassenen (boven de 18 jaar) 8 euro Kinderen (tot 18 jaar) 4 euro
Schenk aandacht aan verschillende oplossingen: -herhaaldelijk optellen: 4 + 4 + 4 + 4 + 4 en + 8 -maken van een keersom: 4 x 5 en daarbij nog de 8 optellen. Werkschrift: In het werkschrift maken de leerlingen vervolgens zelfstandig 5 sommen die te maken hebben met het pretpark, overal steken ze de handen uit de mouwen en helpen ze moeilijke sommen op te lossen, zoals het helpen achter de kassa, het verdelen van groepjes kinderen voor de juf, het verdelen van drop en regelen ze de puntentelling bij kegelen en trampolinespringen. Aandachtspunten bij les 8 (zelfstandige werkles) Inhoud werkschrift Som 1 Bewerkingen vanuit de context oplossen. Hetgeen in de introductie aan de orde komt, wordt hier met andere getallen herhaald. De leerlingen maken keersommen en lossen deze op. Som 2 Het verdelen van groepjes kinderen met aandacht voor een rest die overblijft. Som 3 Keersommen vanuit de diverse tafels van vermenigvuldiging in een tabel oplossen. Som 4 Het verdelen van drop over 7 kinderen, met aandacht voor de tafel van 7 en een rest. Som 5 Sprongen maken van 10 vanaf een bepaald getal en het terugtellen tot 0 met sprongen van diverse grootte.
Observatie en extra hulp
Op welke manier zetten zwakke rekenaars blokjes in: verdelen ze per blokje, per 2 of 3 blokjes en/ of gebruiken ze hun tafelkennis?
Zien leerlingen dat keersommen en deelsommen alles met elkaar te maken hebben en dat ze in die wetenschap door middel van keersommen een deelsom kunnen oplossen?
Taal en rekenen Geef aandacht aan uitleg van de volgende woorden: -Trampoline -Kegelen -Rest
De camping
thema 9 leerkrachtendeel
Leerlijnen
Lesdoelen
Materialen
Meetkunde
Nieuwe stof: Oriënteren op een plattegrond. Plattegrond maken van bouwwerken.
Plattegrond op het
Oefenen: Keersommen uit de tafel van 3 Kloktijden: halve uren, kwart uren en 5 en 10 minuten.
Tafelkaarten
Tijd Basisvaardigheid vermenigvuldigen
smartboard Liniaal Blokjes
Oefenklok
Les starten met hoofdrekenen/ schattend rekenen
Getal van de week
Het getal 0. Kenmerken die bij dit getal horen opschrijven, de lijst kan de hele week aangevuld worden. Introductie themales De camping Het verkennen van en oriënteren op een plattegrond staat centraal in deze les. Gestart kan worden met het bespreken van onderstaande plattegrond, welke op internet terug te vinden is zodat deze geopend kan worden op het smartboard. (http://www.rhederlaag.nl/camping_de_honingraat/plattegrond/inhoud.html)
Bespreek de plattegrond met de leerlingen door hen vragen te stellen en breng begrippen als links, rechts, verkleind en legenda ter sprake. Werkschrift: De leerlingen maken 5 sommen in hun werkschrift, waarbij voor de eerste twee sommen de plattegrond van een camping centraal staat, die de leerlingen gaan verkennen en waarop ze zich oriënteren op het lezen en begrijpen van een plattegrond door middel van vragen die ze moeten beantwoorden. Omdat deze les sommen met nieuwe rekenstof bevat wordt deze les gezamenlijk gemaakt, afgezien van de sommen 4 en 5 die de leerlingen zelfstandig kunnen maken. Aandachtspunten bij les 9 (nieuwe stof) Waar gaat deze les over? In deze les staat de plattegrond centraal. De plattegrond van een camping is het uitgangspunt voor veel meetkundige activiteiten. Plaatsen en richtingen moeten worden aangegeven en eigenlijk werken leerlingen ook met schaal. Ook wordt er nog geoefend met klokkijken en met vermenigvuldigen.
Inhoud werkschrift Som 1 Plattegrond verkennen door middel van het beantwoorden van verschillende vragen, met aandacht voor schaal. Som 2 Plattegrond als van som 1, maar dan concreet met bezette plaatsen, verkennen door middel van het beantwoorden van verschillende vragen. Som 3 Plattegrond maken van 2 bouwwerken, waarbij de leerlingen de bouwwerken mogen nabouwen met blokjes als ondersteuning voor het maken van de plattegrond. Som 4 Keersommen in de context van 3 bolletjes ijs op een hoorntje. Som 5 Kloktijden met de vraag hoe laat activiteiten op de camping beginnen, met aandacht voor halve uren, kwart uren en 5 en 10 minuten.
Observatie en extra hulp
Kunnen de leerlingen uit de voeten met de plattegrond in zijn abstracte en platte vorm?
Zijn de leerlingen in staat bouwwerken te abstraheren in platte plattegrond?
Taal en rekenen Geef aandacht aan uitleg van de volgende woorden: -plattegrond
-links en rechts
-tegenover
Het begrip plattegrond kan worden toegelicht. Strikt genomen is een kaart van een stad bijvoorbeeld ook een plattegrond, maar daarop is veel weggelaten. Op de plattegrond van een camping kunnen ook wel dingen worden weggelaten. Waar komt het woord vandaan? Bespreek de woorden plat en grond. En hoe je toch hoogte op een plattegrond aan kan geven. (zoals bij som 3 in het werkschrift)
Het restaurant
thema 10 leerkrachtendeel
Leerlijnen
Lesdoelen
Materialen
Geld
Nieuwe stof: -rekenen met geld Betalen van bedragen Teruggeven van hoeveelheid geld Inwisselen van geld
Geld (5, 10, 20, 50 eurocent munten, 1 en 2 euro en briefjes van 5 en 10)
Klok
Oefenklok Oefenen: Kloktijden (hele uren, kwart uren en 5 en 10 minuten)
Les starten met hoofdrekenen/ schattend rekenen
Even of oneven
Laat leerlingen een som bedenken. Als de uitkomst oneven is, gaan de meisjes staan en als de uitkomst even is de jongens. Laat leerlingen omstebeurt een som bedenken. Introductie themales Het restaurant Gebruik de volgende menukaart om het rekenen met geld te introduceren. Vraag de leerlingen de bedragen te betalen en bespreek verschillende mogelijkheden.
Groentesoep 5,50 Patat 2,25 Patat en saté 7,15 Klein ijsje 2,75 Groot ijsje 4,05
Werkschrift: De leerlingen maken 5 sommen in hun werkschrift. De eerste drie sommen worden de leerlingen uitgedaagd om kok Joep te helpen in de bediening. Maar daarvoor moeten ze wel goed met geld kunnen rekenen, kunnen ze dat? De eerste drie sommen bevatten nieuwe stof, deze sommen zullen dan ook klassikaal besproken en opgelost worden. De laatste 2 sommen kunnen de leerlingen zelfstandig maken, dit is herhaling van het eerder behandelde leergebied klok. Aandachtspunten bij les 10 (nieuwe stof) Waar gaat deze les over? In deze les staat rekenen met geld centraal. Bij het rekenen met geld is het van belang dat leerlingen bekend raken met geld als betalingsmiddel, de verschillende soorten munten en briefjes en de waarde van deze geldstukken. Ze oefenen met betalen van bedragen, het teruggeven van geld en het inwisselen van kleine munten voor 1 euromunten. Ook is er in deze les aandacht voor het klokkijken.
Inhoud werkschrift Som 1 Aankruisen met welke munten en briefjes een bepaald gedrag betaald wordt. Som 2 Bepalen welk bedrag de mensen terugkrijgen door het aankruisen van de juiste munten en briefjes. Som 3 Op 5 manieren aangeven welke munten je voor 1 euro kunt inwisselen, door het aankruisen van de juiste munten. Som 4 Kloktijden opschrijven a.d.h.v. 6 klokken, met aandacht voor hele uren, kwart uren en 5 en tien minuten Som 5 De wijzers op de goede plek in de klok tekenen en de kloktijden opschrijven, waarbij aandacht is voor steeds een kwartier verder tellen. Observatie en extra hulp
Kennen de leerlingen de juiste waarde van de euromunten?
Welke strategie gebruiken m.n. zwakke rekenaars om te bepalen hoeveel geld ze terug moeten geven? Geef aandacht aan het doortellen van het te betalen bedrag naar de 10 euro toe.
Taal en rekenen Geef aandacht aan uitleg van de volgende woorden: -bediening -inwisselen