Reisverslag vakantie Turkije 2009. Zaterdag 11 juli 2009 Rotterdam – Schiphol – München – Ankara. (Nederland) bewolkt, beetje regen 16 o C. (Turkije) zonnig, af toe een paar wolkjes, 33o C. We staan eigenlijk niet op, maar dommelen wat op de bank en in de stoel tot het tijd is om op te staan. De wekker is gezet om middernacht, maar het is eigenlijk niet nodig. Ik bel even daarna, zoals afgesproken, Cobi op, die ons naar Schiphol zal brengen. En ook dat blijkt niet nodig te zijn, omdat ook zij, na wat dommelen, al wakker is. We gooien wat water in onze gezichten, eten een boterhammetje en om een uur of kwart over één staat Cobi beneden om ons naar Schiphol te rijden. Het is uiterst rustig op de weg, geen werkzaamheden, geen opstoppingen, zodat we al om twee uur bij de vertrekhal zijn, terwijl het vliegtuig naar München pas om tien over zeven zal vertrekken. Dat wordt dus lang wachten en hangen op de bankjes, waarop je nauwelijks kunt slapen. Hangend, met een pijnlijke nek komen we de uurtjes door en beginnen redelijk geradbraakt aan de vlucht naar München. Het vertrek vanaf Schiphol is redelijk op tijd en de aankomst in München is ietwat verlaat. Niet zo’n probleem omdat we in München toch drie uur de tijd hebben tot de aansluitende vlucht naar Ankara. Die drie uur gaan behoorlijk snel voorbij. München is een vrij nieuwe luchthaven. Leuk om te fotograferen, wat hier zondermeer mag. Ik heb het wel eens anders meegemaakt. Ik wordt alleen één keer terug gestuurd, als ik de richting van een gate van naar een vlucht naar Amerika loop. In knauwerig Amerikaans wordt me te verstaan gegeven dat ik niet voorbij de streep mag komen. Oké, dan niet. Met een kwartiertje vertraging vertrekken we naar Ankara. Nog voor we aankomen dienen we een formulier in te vullen dat we geen symptomen hebben van de Mexicaanse griep. Die papieren worden bij de deur van het vliegtuig door mensen in ontvangst genomen, die plastic handschoenen dragen en zijn uitgerust met mondkapjes. Even verderop staat ook nog een warmtescanner, om er maar zeker van te zijn dat je dit land niet met koorts binnenkomt. Tegen half vier staan we in de rij om een visum te kopen, waarvan de prijs een weekje geleden van € 10,- naar € 15,- is verhoogd. Daarna gaat het snel en komen we vlot door de paspoortcontrole en de douane en maken we kennis met reisleider Joop en de rest van de groep. Met de bus rijden we vervolgens in ruim een half naar het hotel. Als we voor het hotel stoppen denk ik het hotel te herkennen en zodra we de kamer binnenstappen weet ik het zeker: geen plek om je koffer neer te zetten, een badkamer zo groot dat je met je knieën tegen de wasbak drukt als je op het toilet zit (iets wat we later nog vele keren tegen zullen komen en wat soms ook handig zal blijken te zijn, maar dit ter zijde); het zelfde hotel hier in Ankara als waar ik zeven jaar geleden verbleef. We frissen ons wat op, ik schrijf wat in mijn schriftje, ik doe een beetje fotoadministratie en Ria doet een dutje, alvorens we om half zes ons bij de groep vervoegen om het verhaal van de aanstaande rondreis aan te gaan horen en gezamenlijk wat te gaan eten. Ik was een beetje vergeten hoe het Turkse voedsel
1
ook alweer smaakte en wat er zoal op het menu staat. Die herinnering is nu snel weer terug. Na al deze bezigheden, liggen we om een uur of half negen, vermoeid op bed. Zondag 12 juli 2009 Ankara. Zonnig, beetje regen, 34o C. Om half acht gaat de wekker en we staan, nog een beetje versuft, op. Het ontbijt is zoals ik het heb verwacht: die heerlijke dikke yoghurt en ook de watermeloenen zijn van de partij. Vandaag gaan we met onze eigen bus, dat is de bus die een beetje van het type “opvouw” is, die dus niet al te veel beenruimte heeft, de ruimte tussen de stoelen is niet groot bemeten, een tour door Ankara maken. Rond half tien is het vertrek naar eerst de Haci Bayram moskee. Een moskee uit de 12e eeuw, die behoorlijk gerestaureerd is. Er is echter niet zo veel te zien, ook niet in de omtrek van het gebouw. Dus zitten we al snel op een bankje te wachten tot de rest is uitgekeken. We rijden vervolgens naar het Anatolisch Museum. Ik ben al eerder in dit kleine, maar mooie museum geweest. Voor Ria is het nieuw en voor beiden is het mooi om te zien. Eerst hebben last van een paar groepen, die juist op het moment dat wij binnenkomen aan een rondleiding beginnen, maar later scheiden onze en hun wegen, zodat zij en wij rustig kunnen kijken. Rond half twaalf hebben we het allemaal wel gezien en gaat we buiten lekker op een bankje zitten. Omdat we nog voldoende tijd hebben voor we weer bij de bus dienen te zijn, ga ik met de senior van groep, Hans, de heuvel naar boven lopen om de Citadel te bekijken. Leuk die oude straatjes, maar veel tijd hebben we niet, dus wandelen we na korte tijd weer naar beneden. Ria zit inmiddels met een kopje thee en een paar anderen bij de parkeerplaats te wachten en dan blijkt dat de afspraak om terug te zijn niet goed werd gemaakt. Het duurt nog bij een uur voordat iedereen (de laatsten moeten zelfs nog worden gezocht) weer bij de bus is. We eten na al dat gewacht in een behoorlijk sjiek restaurant, tegen idem dito prijzen (voor Turkse begrippen dan) en na deze tussenstop vertrekken naar het Anit Kabir, het mausoleum van Atatürk. Ook hier ben ik al eens eerder geweest, maar het blijft een groots monument. De déjà vu is hier echter niet compleet. Sinds de zeven jaar is er iets veranderd. Het is nu mogelijk om een permanente tentoonstelling over het leven van Atatürk te bezichtigen. Leuk hier aan is dat je aan de ene kant van het grote plein onder de grond gaat en aan de andere kant weer boven komt. Het is een tentoonstelling over de oorlogen die Atatürk heeft gevoerd en meegemaakt en over zijn spullen van een pennetje tot zijn vele auto’s. Tijdens het bezoek krijgen we het eerste regenbuitje van vandaag. Het begint te druppelen als we in het gebouw zijn waar de kist van Atatürk staat. Het is dan nog redelijk rustig, maar als de regen doorzet stromen de mensen met golven binnen. Even later, als het weer droog is, de omgekeerde weg overigens. Soldaten staan hier als standbeelden op wacht. Dat lukt overigens niet altijd even goed, als we één van hen zich even zien afzonderen en even later wordt door veiligheidsman het zweet van zijn gezicht afgedept met een doekje. Het valt ook niet altijd mee met die hitte en het buitje van zojuist helpt ook nauwelijks de temperatuur naar beneden te brengen.
2
We zitten nog tijdje op één van de vele trappen, alvorens we met de bus naar de Romeinse Baden gaan. Leuk om te zien, maar veel heeft het ook niet om lijf (wat wil je ook bij baden). Heel veel fragmenten, meer is het eigenlijk ook niet. Vanaf die Baden is het maar klein stukje lopen naar het hotel. Dan doen we dan ook om nog wat uit te rusten en proberen de gemiste slaap van afgelopen nacht wat in te halen. Om een uur of zes haalt Ria (is dat niet de omgekeerde wereld?) me uit mijn slaap om te gaan eten. In de buurt van het hotel zoeken we een restaurant uit, dat ons wel aanstaat en we eten er heerlijk, tijdens het terug naar hotel wandelen lijkt het te gaan regen. Je ziet de verkopers, die met hun waar op straat staan, naar de lucht kijken, om te zien of er al dan niet dient te worden ingepakt. We zullen hun beslissing nooit kennen, omdat we door blijven lopen, naar het hotel. In ieder geval zijn een paar spetters regen ons deel. Op de kamer aangekomen doe ik mijn fotoadministratie, de aantekeningen voor het reisverslag en lees me vast in voor mogen. Ria leest een boek. Nog voor we om een uur tien gaan slapen, dondert en bliksemt het boven Ankara. Maandag 13 juli 2009 Ankara – Amasya. Wisselend bewolkt, zonnig, beetje regen, 31o C. De wekker staat op zes uur, omdat we gaan reizen en dat bekent ongeveer half acht rijden. Het vertrek blijkt, na het wederom prima ontbijt, een minuut of tien later te zijn. We rijden eerst naar Hattuşa, één van de opgravingen van de oude Hettieten, de grootste tot nu toe gevonden. Ook dit heb ik al eens gezien en veel is er niet veranderd in de jaren, alleen de nagebootste stadsmuur aan het begin van de opgraving kende ik niet. Een ander verschil met zeven jaar geleden is dat het nu veel drukker is. Toen kwamen we niemand tegen, nu is er bus met toeristen die achter ons aan rijdt. Op ongeveer het hoogste punt stappen wij uit de bus en wandelen, al rondkijkend, langzaam naar beneden. Zoals verwacht worden we, bij het uitstappen, min of meer overvallen door hordes verkopers van prullaria. Waar ze vandaan komen weet niemand, want totdat de bus stopt, is er niemand in de omgeving te zien, maar daarna… Ze zijn niet zo lastig overigens. Als je geen aandacht aan hen besteed, dan gaan vanzelf weg. Ik krijg alleen woorden met een gids van de bus vol toeristen. Ik wil graag een foto maken in een tunnel, als daar geen mensen meer in zijn. Geduldig wacht ik tot onze groepsleden de tunnel hebben verlaten. Juist op dat moment nadert dit opdringerig heerschap mij van achteren. Als hij horkerig doorloopt, als ik hem vraag even te stoppen omdat hij duidelijk kan zien dat ik bezig ben een foto te maken, luistert hij niet en zegt dat ik maar op hem moet wachten. Ik laat hem vervolgens duidelijk blijken dat ik daar niet van gediend. Als hij vervolgens dreigt de politie erbij te halen, rol ik bijna om van het lachen, ware het niet dat ik zo boos op dit sujet ben dat ik niet meer kan lachen. Helaas komt achter hem een stuk of vijftig man en vrouw aan, zodat er van de foto helemaal niets meer wordt. Hij staat vervolgens bij het einde van de tunnel zijn verhaaltje af te steken tegen al die meelopers en ik kijk hem nog maar eens kwaad aan en hem rest dan niets meer om mij agressief te noemen. Ik banjer vervolgens dan maar dwars door de groep, die hij waarschijnlijk zo spoedig mogelijk naar een tapijtenfabriekje zal loodsen, heen, zonder dat het me zorg zal zijn of hij, of die groep, dat leuk vindt of niet. Ze staan tenslotte nu mij in de
3
weg. Het is de eerste en zal deze reis ook de laatste, vervelende Turk zijn, die ik tegenkom. Als we al het moois hebben gezien, en inmiddels onder aan de heuvel zijn aangekomen (jammer dat we de omgeving niet met een beetje zon hebben gezien, in plaats van het matte licht met al die bewolking) wordt het nog leuker: we missen een groepslid. Joop verwacht dat we haar wel bij de ingang zullen treffen. Net zoals een jaar of zeven terug bezoeken we aan het einde van de stad nog een tempel met daarbij een grote, groene, gladde steen en rijden vanaf daar naar de ingang. Niemand daar, alleen een onduidelijk briefje. We rijden met de bus het dorp in, en zo groot is dat dorp niet, maar ook daar niemand te zien. Een klein verlies aan groepsleden is wel toegestaan, maar misschien is het wat vroeg in de reis om nu het quotum al op te gebruiken. Dus nu met een Lonely Planet erbij, wat vragen aan voorbijgangers, gaan we opnieuw een poging doen om Ineke in het dorp te vinden. En ja hoor, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, zit ze een drankje op een terrasje, in het centrum van het dorp, te drinken. Even later rijden we met een compleet gevulde bus weg. Nog voor het middageten bezoeken we, voorlopig, mijn laatste déjà vu: Yazilikaya. Als we er arriveren, dan herken ik de ingang naar de reliëfs niet meer, maar de prachtig bewaard gebleven uitgehouwen stenen wel. Na het eten rijden we door naar Amasya. Om ongeveer kwart voor zes komen we bij hotel aan, waar we helaas moeten constateren dat de lift stuk is. Hierdoor wordt onze koffer, die zeker niet één van lichtste mag worden genoemd, met de hand naar boven gesjouwd door het personeel van het hotel. Ik benijd hen niet. We ruilen nog onze kamer met Dinie, die alleen slaapt en een tweepersoons bed heeft, terwijl de ons toebedeelde kamer twee eenpersoonsbedden heeft. Iedereen gelukkig op deze manier. We gaan eten in een park, dat naast de rivier ligt. Het lijkt wel of geheel Amasya hier aanwezig is, zo druk is het. Leuk dat het er kleine groepjes muziek op een podium maken. Na een kopje thee wandelen we terug naar het hotel, tijdens welke wandeling ik van de gelegenheid gebruik maak om nog een paar avondfoto’s te maken. In het hotel drinken we nog een kopje koffie en gaan om een uur of elf slapen. Dinsdag 14 juli 2009 Amasya. Bewolkt, regen en ’s middags een beetje zon, 23o C. Om half acht gaat de wekker, maar ik laat het ding twee keer sluimeren, zodat we effectief om tien voor acht opstaan. We hebben de gehele dag voor ons zelf, alleen lijkt het weer niet mee te werken. Na het ontbijt bestellen we om een uur of negen een taxi bij de balie van het hotel. De taxi is er al na een minuut of tien en binnen een kwartier zijn we boven, bij de ingang van het kasteel, dat zo prachtig over de stad en de omgeving uitziet. We krijgen het visitekaartje van de taxichauffeur, zodat we hem kunnen bellen als we weer terug willen. Dat is misschien wel nodig, want ik had hier wel iets verwacht, maar er is niets, helemaal niets, alleen de ruïne van het kasteel. Het kasteel, of fort, is eigenlijk geen kasteel, maar meer een aantal bij elkaar gezette torens, ruimte, muren en kantelen. We klauteren tot op de top, alwaar drie man bezig zijn om de aldaar wapperende Turkse vlag met een nieuw exemplaar te wisselen. Het lukt hen
4
om in drie pogingen het dundoek te verwisselen en dan de vlag goed te laten wapperen. Maar hoe zal het gaan als de wind gaat draaien? Ondertussen vallen de eerste druppeltjes naar beneden, maar het valt gelukkig wel mee. Na van het uitzicht te hebben genoten gaan we weer naar beneden. Voor mij niet zo’n probleem, die vele trappen, maar voor Ria toch wat moeilijker. Ik dien haar dan tijdens die afdaling als steuntje. Als we op het laagste niveau van het kasteel zijn aangekomen is er dan een bankje voor Ria, zodat ze rustig kan gaan zitten om een tekening van het kasteel te maken. Ik maak ondertussen nog een paar foto’s. Het kan overigens niet te lang duren, want er komen zo af toe nog wel een paar druppels naar beneden en dat is vervelend voor het tekenboek van Ria. We besluiten vervolgens om de taxi niet te gaan bellen, maar de weg naar beneden te gaan lopen. Dat is ook een stuk leuker dan met een auto, je ziet veel meer van omgeving. Overigens is zelfs de afdaling een behoorlijke kuitenbijter. Als we dan weer binnen de bebouwde kom, en meer nog de “winkel”kom, van Amasya zijn aangekomen, komen we toevallig langs een winkeltje met kinderkleding. Er zit wat van Ria gading bij, dus koopt ze voor elk kleinkind iets. De verkoopster en de mevrouw die op een krukje in de winkel zit, vinden dit maar al te prachtig. We kunnen alleen niet met hen praten: wij kennen geen Turks en zij alleen maar. Maar het blijft grappig om te merken dat je ook nog prima kunt communiceren. Even later schuilen we in een cafeetje. Hoewel, in geeft weer binnen, maar het is voldoende om onder een grote en dik bebladerde boom een kopje thee te drinken en te wachten tot de regen wat minder is geworden. Als het wat droger lijkt te zijn geworden gaan we weer op weg, maar al na een paar foto’s zet de regen weer door en gaat de camera in de fototas en het regenhoesje er overheen. Heel aardig dat we zomaar van een passerende vrouw een paraplu aangeboden krijgen. We nemen het aanbod niet aan, maar gaan wel snel richting hotel. Onderweg komen we langs een winkel, waar, naar verluid, koelkastmagneetjes te koop zouden zijn. Het is toch snert weer buiten, dus nemen we tijd om in de winkel te gaan zoeken. Als we gehele winkel hebben gehad, en niets hebben gevonden wordt het tijd om het maar eens te vragen. Met handen en voeten en een paar woorden Engels worden we naar de plaats waar deze attributen zich bevinden gedirigeerd. Het zijn dan wel niet het soort magneetjes, die we willen hebben, maar ja al die moeite die deze mensen hebben gedaan, en voor de prijs, twee Lira voor de twee, dus nog geen Euro samen, hoeven we het ook niet te laten. Dus nemen we ze maar. De aankopen worden nog keurig gescand en in een plastic zakje gedaan. En dan haasten we ons naar het hotel, dat aan de overkant van de straat ligt, om de paraplu’s op te halen. In het hotel aangekomen maakt Ria nog even haar tekening af van het kasteel, we eten nog een soepje en gaan dan vervolgens weer naar buiten. Buiten gekomen lijken de plu’s eigenlijk niet meer nodig te zijn. De zon lijkt te zijn terug gekomen en laat zich af en toe zien. We wandelen langs de zuidoever van de Yesilirmak. Via een keur van winkeltjes en de overdekte markt komen we bij de Sultan Beyazit II-moskee. Een groot complex gebouwen, van buiten niet al te mooi, maar de binnenkant van de moskee is mooi om te zien. We wandelen weer naar het noorden, en komen uit op het plein waar we gisteren hebben gegeten. Hier drinken we een colaatje, eten een kebab en wandelen dan tussen de druppels door (de tijdelijke zonneschijn is verdwenen) terug naar het hotel. Na het douchen (in tegenstelling tot vanmorgen hebben we nu wel warm water), nog de dagelijkse administratie en maken we ons klaar voor een vroeg vertrek morgenochtend.
5
Woensdag 15 juli 2009 Amasya – Trabzon. Hoofdzakelijk regen, een beetje zon, 30o C. Op standaard tijd (als we reizen tenminste) van zes uur gaat de wekker. Na het ontbijt en inladen van de bus gaan de wielen van de bus om vijf over half acht draaien. Eerst is het nog bewolkt als we met de bus vertrekken, maar als we uurtje of zo verder zijn begint de regen. De regen is van het type streepjesregen. Het tussenstopje halverwege de ochtend om thee te drinken is dan niet meer dan snel de bus uit en in, anders ben je kledder nat. Als we om een uur of twaalf een dorpje binnenrijden is de regen bijna voorbij. Ik maak dan een wandeling over de open en over de overdekte markt, terwijl Ria een cafeetje zoekt voor de nodige plas. De zon begint voorzichtig te schijnen als we niet veel later de kust bereiken. We eten in een visrestaurant en vervolgen een uur of anderhalf later onze we weg naar Trabzon. Nu we voor de tweede dag aan het reizen zijn beginnen we al flink te merken dat men heel veel aan de weg aan het werk is. De Turkse variant van onze internetsite vanAnaarBeter.nl moet wel een hele grote zijn! De eerste tijd van de middagrit is het droog en is er af en toe wat zon, maar voordat we Trabzon bereiken beginnen de spetters als weer. Hopelijk zal het morgen beter zijn. Om halfzeven komen we bij het hotel aan. Het hotel ligt in een havenwijk, Trabzon heeft een vrij grote haven, en op straat zien we nogal wat madammen van plezier op straat staan. Meestal geen gezicht overigens, maar misschien wel voor die zeelieden, dat weet ik niet. Verder valt er niet zo veel te vertellen, behalve dan dat er van één van groepsleden nog een koffer in Amasya staat. Of stond inmiddels, want naar verluid is die koffer nu met een lijnbus richting Trabzon onderweg. Later horen we dat de koffer aan het begin van de nacht werd afgeleverd. We doen bij aankomst de was, die dan, omdat we hier twee nachten blijven, voldoende tijd heeft om te drogen. Omdat we vanmiddag er laat hebben gegeten besluiten we om vanavond het met een reepje en slokje cola te doen. We vinden in de buurt meer dan voldoende spullen voor dit plan. Verder is er hier in de buurt niet veel te doen gedurende de avond (tenzij je, misschien, zeeman bent :-)). Dus na het inkopen van de alternatieve avondmaaltijd, brengen we de rest van de avond op de hotelkamer door met de administratieve zaken, wat televisie kijken en om een uur of tien gaat het licht uit. Donderdag 16 juli 2009 Trabzon. Zonnig en bewolkt, 26o C. Om zeven uur gaat de wekker, maar niet alvorens we om vier uur door de moskee uit onze slaap zijn gehaald en gelukkig de slaap weer konden vatten. Na het ontbijt vertrekken we om half negen met de bus naar het Trabzon Museum, de eerste stop in het toertje van vandaag. We zijn er voor negen uur en worden dan ook niet eerder binnengelaten dan om negen uur. Binnen korte tijd hebben we het allemaal wel gezien; het is maar een klein museum, met niet zoveel spullen. Ik
6
verbaas me alleen dat ik hier alweer naar het toilet moet. Ik zet de dunnigheid van vanmorgen hier voort. Na een kwartier of drie rijden we door naar de (kleine) Aya Sofia. Het kleine broertje of zusje van de Aya Sofia in Istanbul. Een mooie kerk, of misschien moskee, of misschien museum. Dit ooit al kerk geconstrueerde gebouw werd later als moskee gebruikt en net als de grote broer in Istanbul is het nu een museum. Er zijn mooie fresco’s te zien, maar gedurende het bezoek hier begint mijn aandacht zich naar iets anders te verleggen. Ik moet al weer snel naar de wc, om wat spuitpoep weg te brengen en ik begin me steeds minder lekker te voelen. Als we alles hebben bekeken nemen we nog even plaats op het theeterras en het enige wat ik dan nog kan uitbrengen is “dit gaat niet goed”, alvorens een flink deel van mij maaginhoud met ontbijt op de grond te deponeren. Vervolgens haal ik nog net het toilet, dat op een paar honderd meter afstand ligt, zonder al te veel ongelukken te maken. We laten dan de bus de bus en nemen een taxi terug naar het hotel. Ik omdat ik ziek ben en Ria om voor verpleegster (en dat is maar goed ook, zo zal later blijken) te spelen. Als we in het hotel zijn, gaat Ria eropuit om water en droge kaakjes te kopen. Ik ben intussen maar al te blij met de kleine badkamer: op deze wc gezeten kan ik precies met mijn hoofd boven de wastafel komen. Dat is handig: leegstorten aan twee kanten tegelijk. Als Ria terug is met de boodschappen zet ze zich aan het wassen van mijn vieze spullen, maar die “pret” duurt niet al te lang. Ook bij haar komt het op als poepen (in dit geval nog letterlijk waar ook) en binnen korte tijd liggen we gezellig samen ziek op bed en ben ik bezig om haar vieze spullen uit te spoelen. De klein badkamer laat zich dan voelen. Zeker als je op een bepaald moment samen tegelijk iets wilt afvoeren. Het is behoorlijk dringen. Ik had van Joop een stripje antibiotica gekregen, maar nu bel ik hem op om nog een stripje voor Ria. Een paar uurtjes later wordt het door iemand van het hotel afgegeven. Helaas houd ik de medicijnen amper binnen, Ria lukt het beter. Morgen gaan we weer reizen, dus zijn we wel verplicht om de koffer en rugzakken reisklaar te maken. Dat gaat eigenlijk niet, maar met veel moeite en wat zweet lukt het uiteindelijk toch. Maar zien wat morgen gaat brengen. Vrijdag 17 juli 2009 Trabzon – Erzurum. Bewolkt, beetje regen, 30o C. Om zes uur gaat de wekker. Na een slechte nacht, waarin ik veel naar het toilet ben gegaan, staan we op. Ria heeft een betere nacht gehad. Het opstaan gaat uiterst moeilijk en heel langzaam. Ook hier wordt ik door Ria ruim ingehaald. Na een klein uur aanklooien, ik vergeet het scheren maar vandaag, lukt het om in de eetzaal (gelukkig hebben ze hier een lift) te komen. De thee smaakt heerlijk en ik begin vol goede moed aan een droog stukje brood. Maar na een paar minuten breekt me aan alle kanten het zweet uit en zeg ik tegen Ria, die nog lekker zit te eten, dat ik voordat de bus vertrekt, nog even op bed ga liggen. Daarna gaat alles als in een droom en zeer snel: voordat ik het weet lig ik aan een infuus in een privékliniek. Nadat ik naar beneden, naar onze kamer, ben gegaan heeft Ria, die mij zwetend met mijn hoofd op tafel heeft gezien tegen Joop gezegd dat ze wil dat hij een taxi belt en mij naar de dichtstbijzijnde arts of ziekenhuis moet brengen. De diaree duurt nu al ruim een dag en we verlaten de grotere steden, dus vandaar. Joop heeft intussen
7
een taxi besteld en Ria komt de hotel kamer binnen en zegt me dat ik naar beneden moet gaan, waar de taxi, die achterin voor deze gelegenheid, maar dat heb ik niet zo door op dit moment, met oude kranten is belegd. Joop gaat met ons mee naar de privékliniek aan de haven. Het is een prachtig mooi ziekenhuis, waar niemand, ondanks dat we in een internationale havenstad zijn, Engels spreekt. Het is dus maar goed dat Joop mee is om voor ons te tolken. Voordat ik het weet wordt bloed afgenomen en vraagt men mij wat ontlasting te geven. Dat laatste lukt niet zo goed omdat er eigenlijk niets meer in zit en omdat de loperamide nu zijn werkt begint te doen. Het lukt me toch om een minuscuul klein beetje in een potje te krijgen. Als het allemaal heb afgegeven wordt ik naar een andere kamer gebracht en terwijl Joop met de arts praat sluit men bij mij een infuus aan. Ria neemt plaats op een stoel naast het bed en hoort me na een minuut of vijf zachtjes snurken. Zo haal ik iets in van de niet genoten slaap van afgelopen nacht. Tegen de tijd dat men in het laboratorium gereed is, is ook de inhoud van het infuuszakje in mijn lichaam verdwenen. Men is tot de conclusie gekomen dat het geen voedselvergiftiging is, maar een bacterie is die een infectie heeft veroorzaakt. Ik krijg een recept mee met drie medicijnen daarop en dan blijkt dat voor de bestrijding van de infectie dezelfde pillen worden gebruikt, die we al van Joop hadden gekregen. De andere zijn tegen krampen en om de darmflora weer wat op gang te krijgen. Joop stapt voorat we het hotel hebben bereikt iets eerder uit de taxi om de medicijnen bij de apotheek te halen. Bij het hotel aangekomen wacht de gehele groep, op een paar na, in de iets te kleine lobby. Het blijkt dan dat van de twintig mensen er niet minder dan zestien door de bacterie zijn getroffen. Een paar liggen nog even op bed en, helaas voor hem, want hij moet werken vandaag, is ook onze chauffeur de dans niet ontsprongen. Als Joop terug met een tas vol medicijnen (hij heeft “iets” meer aan hoeveelheid meegenomen dan er op het recept staat, zodat iedereen kan meeprofiteren) vangen we met een uur of twee vertraging de reis aan. Ik begin me allengs een beetje beter te voelen. Als we tegen een uur of elf bij het Sumela-klooster aankomen voel ik me goed genoeg om mee te gaan naar boven. Eerst stappen we nog in een klein busje, maar de laatste kleine kilometer klimmen dient te voet te gebeuren. Dat lukt wonderwel. Als ik het infuus niet zou hebben gehad, dan zou het klimmen niet zijn gelukt. Het is wel zwaar, omdat ik niet veel in mijn maag heb, maar gelukkig is het niet heel erg warm nu. Het klooster is mooi, maar helaas is er aan de buitenkant heel veel gekrast in de fresco’s. Zoals gebruikelijk zijn ook vrijwel overal de gezichten uit alle afbeeldingen weggekrast. Maar het blijft mooi. Het uitzicht is ook hier magnifiek, zelfs op deze, wat regenachtige, dag. We gaan de zelfde weg weer terug als we gekomen zijn. Alleen aangekomen op de parkeerplaats blijkt het busje, waarmee wij omhoog zijn gereden er niet meer te zijn. Het was de bedoeling dat je met de zelfde bus weer terug zou gaan. Gelukkig wil een andere chauffeur ons ook wel meenemen. Voordat we de grote parkeerplaats bereiken vragen we chauffeur nog te stoppen bij een mooi uitzichtpunt en een kleine waterval. Na een kopje thee stappen we dan weer in onze eigen bus. Tijdens de rit naar het middageten voel ik dat het effect van het infuus beetje bij beetje aan het afnemen is. De busrit wordt allengs zwaarder. Tijdens het eten houd ik het bij een beetje rijst en wat yoghurt. Het blijft er wel in of is dat het gevolg van de loperamide? Ria heeft alles wat beter overleefd, dat is duidelijk. Ik ben blij als we om even na zeven uur het hotel in Erzurum bereiken. We voeren dan niet veel meer uit. Ria gaat erop uit om een paar flessen water en een paar
8
banaantjes te kopen. Het enige wat we vanavond dan nog eten. Verder alleen maar slapen, waar ik dan af en toe in wordt gestoord door flinke buikkrampen. Zaterdag 18 juli 2009 Erzurum. Half bewolkt, af en toe zon en een beetje regen. Aan het einde van de middag een fikse stortbui, 30o C. De wekker gaat om half negen, maar ik ben al goed wakker om een uur of acht. Ik voel me behoorlijk fit. Ook Ria, die wat later wakker wordt, voelt zicht lekker fit. Na het douchen gaan we lekker ontbijten. Dat wil zeggen ik houd het bij wat droog brood en bij een paar kopjes thee. Dat valt allemaal goed en je zou bijna zeggen dat er niets aan de hand is geweest. We houden het lekker rustig vandaag en ruim een uur na het ontbijt gaan we de stad verkennen. We nemen Hans junior vandaag op sleeptouw. Beide Hansen in de groep zijn de pensioensgerechtigde leeftijd (ver) gepasseerd, maar deze Hans is de jongste van de twee, vandaar junior. Hij had gevraagd of hij met ons mee mocht lopen vandaag. Dus vandaar. De bezienswaardigheden liggen in Erzurum, lekker makkelijk, min of meer aan één lange weg. Dat is lekker makkelijk met de weg zoeken. Het zijn best wel mooie gebouwen om te zien en er is ook een leuke Citadel. Als Ria buiten bij de Cifte Minareli Medrese zit te tekenen, ben ik de binnenkant van dit gouw aan het bekijken. Ik loop dan, zoals later blijkt, een club jonge Koerden tegen het lijf. Ze willen graag een praatje met me aanknopen. Turks of Koerdisch dat ken ik niet, maar zij wel een paar woordjes Engels, en zo kunnen we toch een beetje communiceren. Leuk! In de tussentijd heeft Ria haar tekening afgemaakt en er nog kritiek van een voorbijganger op gekregen dat er niet drie maar vier koepels op de moskee staan, die ze aan het tekenen is. Overigens in werkelijkheid zijn er wel vijf koepels, maar die kun je vanaf hier niet zien. Als we terug komen van een bezoek aan Citadel, komen we Hans senior en Mirjam regen. Hans geeft ons nog een tip over drie graftombes en een daar vlakbij gelegen restaurant. In het restaurant, dat door een Nederlands sprekende Turk wordt gedreven, eten we een bordje kip, wat me lekker smaakt, maar wat later, zo zal blijken, me duur zal komen te staan. Op de terugweg richting hotel begin ik allengs vermoeider en vermoeider te worden. Maar als je gisteren aan het infuus hebt gelegen en vandaag al weer meer dan vier en een half uur in touw bent, zou dat ook wel eens kunnen. Ria lijkt over alles heen te zijn, alleen niet over de speurtocht naar haar vakantiefluitje. Die scoren we vandaag wederom niet. Bij een stuk of drie winkels zijn we binnen geweest en het heeft geen succes. Als we bij de weg, die naar het hotel gaat zijn aangekomen laten we Hans achter in het centrum en gaan wij op weg naar de kamer. Op de kamer aangekomen neem ik wat rust, want langzaam begint mijn lichaam te protesteren in de vorm van buikkrampen. Het voordeel is wel ik dan ook van de pillen gebruik kan gaan maken, die daar een remedie tegen hebben. Ze zijn dus niet voor niets aangeschaft. Rond een uur of half zeven gaan we een restaurant zoeken. Gelukkig is er één direct op de hoek bij het hotel. Ver genoeg vind ik. Men staat er wel vreemd te kijken dat Ria een normale maaltijd bestelt en ik alleen een beetje rijst en verder niets wil. Met lange tanden probeer ik mijn rijst op te eten, maar het lukt me
9
niet om het bolletje rijst weg te eten en het pilletje tegen de buikkrampen werkt ook al onvoldoende. Ik denk dat dit alles het gevolg van de kip van vanmiddag is en ik besluit dat het dan maar erg rustig aan moet gaan, de volgende dagen met het eten. Om een uur of negen wordt het vermoeden van de kip bevestigd. Ik moet ineens hard hollend naar de badkamer, om dan op een ongewenst moment en langs de verkeerde weg de kip in de wc-pot te doen belanden. Ik denk nog: “Had ik nooit moeten doen, die kip, vanmiddag.”. Maar ja, achteraf…. Ik knap er overigens wel op. Tegen half tien doen we het licht uit en hopen op een rustige nacht. Zondag 19 juli 2009 Erzurum – Yusefeli. Zonnig, beetje bewolkt, 34o C. Om zes uur gaat de wekker, omdat we weer gaan reizen, maar om vier uur ben ik ook al klaar wakker, omdat twee moskeeën de strijd aanbinden om zo veel mogelijk lawaai te maken. Na een tijdje stopte het gelukkig weer en viel ik weer snel in slaap. Helaas is ook de dunne nog niet voorbij dus neem ik uit voorzorg nog maar een loperamide in, na een, overigens, goede nacht. Een paar stukjes brood en een paar kopjes thee vormen vervolgens het ontbijt. Omstreeks de standaardtijd van half acht vertrekken we met de bus richting Yusefeli. Het is mooi weer, een onbewolkte, blauwe, lucht. Tot een uur of één zal dat zo blijven en dat komt mooi uit. In de loop van de morgen bezoeken we, “en route”, twee Georgische kerkjes. Het eerste kerkje is geheel in takt, maar helaas kunnen we er niet in. De Imam van het dorp waar het kerkje staat heeft de sleutel, maar toen we het dorp binnenreden reed er tegelijkertijd een trouwstoet het dorp uit. Joop treft de Immam niet thuis en er is dikke kans dat deze man mee is met trouwerij. Er zijn trouwens bijna geen mensen meer in het dorp aanwezig. Allemaal mee met de trouwerij denk ik. Dus bekijken we de kerk alleen van de buitenkant, want wachten heeft geen zin; zo’n trouwerij duurt de gehele dag. Gelukkig vergoed het landschap veel en ook het tweede kerkje. Dat is wel open. Het zou overigens niet gesloten kunnen zijn, omdat dat op aantal plaatsen delen van de muur er niet meer zijn. Het moet een prachtige kerk zijn geweest, maar is in de loop van de eeuwen tot een bouwval verworden. Desalniettemin heeft het zijn charme en zeker een fotogenieke charme. Via het prachtige landschap rijden naar de plaats voor de lunch. Het restaurant is gelegen aan het, kunstmatige, stuwmeer. Ik kan hier, fotografisch, mijn hart ophalen. Wat eten betreft wat minder. De vergissing van gisteren wil ik niet weer maken en hou het vanmiddag bij water en brood. Alleen doe ik een beetje mee het dessert: een paar stukje watermeloen zullen toch geen probleem geven. En dat klopt dan ook. Hoewel de blauwe lucht door wolken wordt verdreven deze middag, blijft het land even prachtig als vanmorgen. Na de middagrit door al dat moois komen we tegen half vier bij het hotel in Yusefeli aan. Het is een eenvoudig rugzakhotel (helaas moet ook hier weer de, zware, koffer, de trap worden opgesjouwd, want een lift is er niet), in een klein dorpje, waar vrijwel niets te doen is. Het wel leuk dat het hotel aan de snelstromende bergrivier ligt. Een constant geruis, niet hinderlijk overigens, een uitzicht op een cafeetje aan de andere kant van de rivier waar bewoners van dit dorp backgammon spelen of zitten te praten of te lezen.
10
We wandelen nog even door het dorp, om te zien of er misschien toch nog wat te zien is, maar het blijft bij wat we bij aankomst al zagen: niet zoveel. Ook niet zo veel zijn de restaurantjes in dit dorp. Het zijn er al niet zoveel en dan zijn er ook nog eens een aantal gesloten. We vinden er dan nog wel één die open is en ook nog eens langs de rivier. Dat eet best leuk. Ria een volledige maaltijd en ik blijf nog even bij rijst en brood. We gaan vervolgens vroeg slapen. Maandag 20 juli 2009 Yusefeli – Kars. Zonnig, bewolkt, onweer, regen 30o C. Om zes uur de wekker en geen moskee of zo gehoord vannacht. Wel een paar keer het toilet bezocht, waar ik dan constateerde dat de dunne wat dikker is geworden. We zijn dus weer op de goede weg zou je kunnen zeggen. Ook bij Ria is de “afvalscheiding” weer, na een staking van twee dagen, op gang gekomen. Overigens moet ik ineens denken aan een grapje dat ik een tijdje geleden heb gehoord: “Wat is moed? Een scheet laten als je diaree hebt!”. Het is overigens hier wel leuk wakker worden met die snelstromende rivier vlak in de buurt. Het geluid van dat stromende water lijkt wel op een heel flinke regenbui, maar als ik door de gordijnen naar de strak blauwe lucht kijk, dan is het weer toch veel, veel beter. Leuk ook dat we kunnen ontbijten op een balkon aan de rivier. Ook vanmorgen beginnen we met een bezoek aan een Georgische kerk. De rit er naar toe is zeer spectaculair met mooie vergezichten en diepe afgronden als we smalle weggetjes naar bovenrijden. Een ons tegemoetkomende boer met een ezel erbij geeft nogal wat commotie. Op de smalle weg kan onze chauffeur Hamit het beestje niet ontwijken, en rijdt het aan. De aanrijding blijkt overigens nog wel mee te vallen. Niet meer dan de tuigage van het dier wordt geraakt, maar het zorg wel voor een flinke scheldpartij tussen Hamit en de begeleider van het dier. Het kerkje, dat op het eind alleen via een zanderig paadje te bereiken is, is het mooiste wat we tot nu toe hebben gezien. Dat komt niet alleen door de prachtige strak blauwe lucht, maar zeker ook door de mooie details en een aantal (delen van) fresco’s, die nog in takt zijn. Na dit bezoek, dit maal zonder thee, want er is niets te krijgen in dit dorp, dalen we de smalle, steile weg weer af en rijden verder door het landschap met de hoge bergen. Gedurende tijdens de rit worden de bergen van hoog steeds lager. En het heeft er niets mee te maken, maar naarmate we dalen neemt ook de bewolking toe. We eten in een kleine stadje. Wat mij betreft blijft het bij het brood, dat hier, net zoals overal, in grote bakken op tafel, ruim voldoende aanwezig is, wat rijst en een klein beetje salade. Nog maar even rustig aan doen. Ria smikkelt er lustig op los. Na eten hebben we nog even tijd om dit kleine stadje, met vriendelijke mensen, nog even door te lopen. Vlak voordat we de bus weer instappen zijn wij het die op de foto gaan. Voor de plaatselijke krant vraagt men ons om te worden gefotografeerd. Leuk toch! We rijden verder, maar het dalen is nu voorbij. We bevinden ons op een hoogvlakte met een de einders hoge bergen en daartussen in een landschap dat een beetje op de achtergrond van Windows XP lijkt: groen en glooiend. Rond vier uur komen we bij het hotel aan. We doen de was, ik schrijf wat in mijn schriftje en doe de fotoadministratie. Tegen vijf uur begint te onweren en even later klettert de regen als een tropische stortbui naar beneden. Dan gaat plotseling het licht in de, nu donker
11
geworden, kamer uit. Als ik naar buiten kijk is het niet alleen het hotel, maar zover ik kan zien zit de hele stad zonder elektriciteit. En het weer wordt er niet beter op. Er komen zelfs hagelstenen bij. Nu, een kwartier later, is de elektriciteit weer hersteld. Dat maakt het lezen van het boek, waarmee ik bezig ben, toch een stuk makkelijker, dan steeds proberen een sliertje licht van buiten te pakken. Ook de regen stopt, althans zo lijkt het. Als we om half zeven buiten komen blijkt het nog steeds te regenen. En fors ook. Hebben we toch de paraplu’s niet voor niets meegenomen. Het lukt alleen niet snel om een behoorlijk restaurant te vinden in deze bijna niet toeristische stad. We willen niet mee met de meute van de groep eten, dus zullen we zelf moeten zoeken. Regen of geen regen die tegen je benen opspat. Ten langen leste lopen een soort pizzaria binnen, waar we, zo blijkt, een heerlijke pizza en pide kunnen eten. Wel tot onze knieën nat, maar dat droogt wel weer. Als we terug lopen naar het hotel begint het wat droger te worden en komen we de rest van de groep tegen, die op weg is naar een door Joop gekend restaurant. Later blijkt dat wij lekkerder dan zij hebben gegeten. Zo zie je maar. Als we het trapje naar de deur van het hotel opklimmen is het bijna droog. Hopelijk is het morgen geheel droog. Dinsdag 21 juli 2009 Kars. Overwegend zonnig, 30o C. Om zes uur gaat de wekker, maar dat is veel te vroeg. We vetrekken pas om negen uur naar Ani, de oude hoofdstad van de Armeniers, maar dat had ik niet gehoord, dus wordt het ontbijt nu wel erg lang. We rijden vanaf Kars over de hoogvlakte met aan alle zijden hoge bergen naar Ani. Ani ligt op enkele kilometers van thans gesloten Turks-Armeense grens, waar nog steeds de Westerse en de Oosterse legers tegenover elkaar liggen. Met minder manschappen dan vroeger, maar het is duidelijk dat hier de wegen naar het oosten ophouden. Er staan allemaal Nato-wachttorens en er is een strook niemandsland te zien. Nog niet zo lang geleden had je een speciale permissie nodig om hier te komen. Nu is dat allemaal wat makkelijker geworden. Ik vraag me alleen af of de duidelijk zichtbare Turkse legermacht er alleen voor de Nato-grensbewaking is, of dat ook het Koerdenprobleem hier nog mee te maken heeft. Tot een uur of half één lopen, overigens vredig en rustig, door de spook c.q. ruïnestad. Zoals gebruikelijk luistert Ria naar gids en dwaal ik steeds af om foto’s te maken. Af en toe kom wel bij haar een slokje water halen. Op sommige stukken is men nog bezig met restauratie of archeologisch onderzoek, zodat je daar niet bij mag komen. Het ziet er allemaal mooi uit en voor zover ik het meemaak (lees in de buurt van de gids ben) zijn de verhalen van de gids prachtig, alleen steeds als ik er ben is hij aan het telefoneren. Dat zou best eens minder kunnen. Ik begin ook steeds het gevoel te krijgen dat mijn diaree nu definitief achter de rug is. Goed geslapen vannacht en ook nu geen enkel spoor van. Nadat we alles hebben gezien verblijven we nog even in het nabij gelegen dorpje om het gebruikelijke kopje thee te drinken en daarna rijden we in een uurtje weer terug naar Kars. In Kars is niet zoveel te beleven, wel, wederom , veel aardige mensen. De Immam, of wat hij dan ook is, van de tot moskee omgebouwde Apostelen Kerk geeft Ria een hoofddoek, zodat ze naar binnen mag. Veel is er echter niet te zien in dit gebouw en
12
aangezien het juist de tijd van het gebed is, vertrekken we maar stilletjes naar buiten. Uiteraard, met dank, de hoofddoek achterlatend. Stilletjes is het overigens in Kars niet voor het uur van gebed. We kunnen een stuk of vier moskeeën horen vanaf het gebied in en rond ons hotel. Al die vier moskeeën presteren het om juist op een ander moment de oproep tot gebed in te zetten, het kleine verschil in starttijd zorgt dat het een kakofonie van geluid wordt. En dat zo’n vijf keer per dag, dus. We staan even te kijken naar een partijtje backgammon dat een paar mannen op straat spelen. Het even staan resulteert dat men er een paar krukjes bijhaalt voor de bezoekers. Leuk hoor! Ria vindt in een straatje een winkeltje met authentieke muziekinstrumenten. En…, ze hebben hier ook de door haar gewenste fluit, de Zurna. Leuk hoor, dan hebben we die dus ook gescoord. ’s Avonds eten we in het zelfde restaurant als gisteren. Het wordt een typisch Turks gerecht: een Hamburger met frietjes en cola. Ria viert zo het vinden van haar fluitje en ik mijn herstel. Nog even douchen voor het slapengaan, de koffer voor zover mogelijk inpakken en een boekje lezen en dan niet al te laat gaan slapen. Morgen zal het een lange dag gaan worden. Woensdag 22 juli 2009 Kars – Van. Zonnig, aan het einde van de middag bewolkt en veel wind, 32o C. Om zes uur gaat de wekker. Afgelopen nacht heeft het nog geregend en het is nu lekker fris in de kamer omdat ik de ramen heb opengezet. Ria’s “afvalverwerking” is nu ook weer op gang gekomen, dus zijn we weer helemaal terug bij normaal. Minder normaal is het wegrijden van de bus. In plaats van het gebruikelijke starten en rijden duurt het wel ruim tien minuten voordat we de straat uit zijn. En die straat is echt niet veel langer dan een meter of honderd en vijftig. De bus staat keurig geparkeerd op het kleine parkeerterrein tegenover de ingang van het hotel. Het terreintje kun je alleen via een smalle poort verlaten, dan dien je de niet al te brede straat uit te rijden. Helaas heeft een onverlaat zijn of haar auto aan de verkeerde kant van de straat, bij het poortje van het terrein geparkeerd, waardoor de bus de bocht eigenlijk niet kan nemen. De eigenaar van deze auto is natuurlijk nergens te vinden. Na vele, vele keren heen en weer steken, tijdens welke pogingen ik denk dat Hamit zich nu wel geheel zal vast rijden in de brij van auto’s, lukt het hem om de bocht toch te nemen, met aan elke zijde van de bus de spiegels ingeklapt en niet meer dan één centimeter ruimte, en de straat uit te rijden. Een knap stukje rijkunst! Bij vertrek is het mooi, zonnig, weer. Een behoorlijk deel van de reis is de berg Ararat te zien, die met zijn 5137 meter hoogte flink ver boven de hoogtevlakte uitsteekt. Bij koffie/thee-stop is een klein marktje. Leuk om te zien en het zorgt ook voor wat afwisseling. Dan rijden we verder met de mooie vergezichten en vrijwel steeds Ararat in de verte. Voor de lunch nog bezoeken we het Ishak Pasha Saray in Dogubeyazit. Een mooi gerestaureerd paleis. En voor het fotograferen hebben de prachtig blauwe lucht, die afsteekt tegen okergelige paleis. We eten daarna in het nabij gelegen Dogubeyazit. Zoals bekend worden we eigenlijk ieder jaar wel één keer in de vakantie afgezet. Die dag is dus vandaag. Ansichtkaarten waren we tot vandaag eigenlijk nog niet tegengekomen. We hadden wel rondgekeken, maar vrijwel geen aanbod gezien. Hier is een heel rek in de hoofdstraat met die dingen te zien. Dogubeyazit is dus duidelijk
13
toeristisch. Alleen moeten voor dertien kaarten TLR 26 betalen. Dat is bijna € 1,- per kaart. Ik vind dat wel een beetje duur, maar Ria wil ze toch kopen. Gelukkig zijn het maar dertien kaartjes, voorgaande jaren was het bijna het dubbele aantal. Alleen bied de winkel niet de service om er ook postzegels bij te kunnen kopen. We moeten daarvoor naar het postkantoor, maar daarvoor ontbreekt de tijd. De bus gaat weer vertrekken om drie uur en dat is het nu bijna. Als we dan even na drieën de bus wegrijdt, er moesten nog wel een paar groepsleden uit de hier bij bosjes aanwezige tapijtwinkeltjes worden geplukt is het een beetje bewolkt. Steeds geurende de middag neemt de bewolking toe, van waaruit zelfs een paar druppels regen vallen. Over het Vanmeer hangt er een scheiding tussen regenwolken en onbewolkt, een mooi gezicht. Rond zes uur komen we bij het hotel aan. Ik vraag me af hoe het hier zit met de elektriciteit. Binnen dertig minuten valt de elektriciteit twee keer uit. En het is niet alleen de elektriciteit die aan het kwakkelen is. Ook mijn mobile telefoon doe mee. Gisteren was het ding al van slag en gaf een onjuiste tijd aan. Vandaag wederom. Dus zoek voor alle zekerheid de reiswekker maar op in de koffer. En die ligt natuurlijk helemaal onderop. Een flink gegraaf. We gaan vandaag mee met de groep om te eten. Dan blijkt dat Joop in deze stad niet zo goed de weg weet. Na een aantal vijven en zessen vinden we dan toch een restaurant, die nog wat te eten hebben, want blijkbaar gaan de Turken hier niet zo zeer ’s avonds in een restaurant eten, maar meer tussen de middag. Het eten is overigens niet onaardig, maar stukken, stukken beter is het heerlijke schepijs dat we op de terugweg naar het hotel tegen komen. Het lijkt Capri wel. De laatste stop voor hotel en bed is dan nog even de flappentap. Donderdag 23 juli 2009 Van. Merendeel zonnig, af en toe bewolkt met een paar druppels regen, 31o C. We kunnen uitslapen vandaag. Om kwart over zeven gaat de wekker, dat wil zeggen de telefoon, die dus op tijd is blijven lopen, maar de reiswekker weigert geluid te maken. Zo is de reserve al afgeschreven voordat ik er ook maar gebruik van heb kunnen maken. Om kwart over negen rijden we weg richting Akdamar. Voordat we op de boot, die ons naar het eiland zal brengen, stappen, bezoeken we eerst nog een graftombe en begraafplaats, niet ver van de steiger. Bij vertrek is het prachtig weer, maar gedurende het rustige tochtje naar Akdamar komen de eerste wolken boven het Vanmeer. Op dit eiland staat een prachtige Armeense kerk, de Kerk van het Heilige Kruis, met mooie fresco’s binnen en buiten prachtige beeldhouwwerken. Als snoepje ontdekt Ria nog dat er in de bosjes om de kerk vele libellen zijn, die relatief rustig blijven zitten. Allemaal mooi om te fotograferen. Als we terug zijn gevaren met de boot naar het vaste land, eten we eerst. Het duurt wel lang voordat iedereen heeft gekregen, gelukkig dat we met niet al te veel zijn, maar het is wel lekker. Dan rijden we verder, of eigenlijk terug naar de stad, naar het Kasteel van Van. Een behoorlijke klim om daar boven te komen. Ook voor Ria geen probleem, al klimt ze het allerlaatste stukje niet mee. Bovenop gekomen wordt de klim met schitterende uitzichten beloond. Op afstand lijkt er overigens wel een flinke regenbui aan te komen, maar het blijft bij de donkere wolken, waar niet meer dan
14
een paar druppeltjes regen uitkomen. Teruggekomen beneden blijkt het met de airconditioning van de bus wat minder mee te vallen. Terwijl wij naar boven zijn geklommen is Hamit naar een garage gereden, om de airconditioning te laten repareren. Echter om dat te laten gebeuren moeten er onderdelen komen, en dat lukt niet meer vandaag. De reparatie zal moeten wachten tot we in Diyarbakir zijn. Dus wordt het morgen reizen zonder airco in veertig graden plus. Om ongeveer kwart over zes zijn we terug in het hotel. Na even geld en water te zijn gaan halen, gaan we opzoek naar een restaurant. Uit voorzorg hebben we de paraplu’s opgezocht in de koffer en meegenomen. Tijdens de wandeling komen er een paar flinke druppels naar beneden, dus moeten de pluutjes uit de tas. Na het eten sluiten we net als gisteren af (helaas voor Ria kun je hier geen suikervrij ijs kopen) met een schepijsje. Vooral de limoensmaak is heerlijk. Vrijdag 24 juli 2009 Van – Diyarbakir. Licht bewolkt, zonnig en een paar druppels regen, 38o C. Zoals gebruikelijk op een reisdag gaat de wekker om zes uur en rijdt de bus om circa half acht weg. Na een paar uur rijden valt het niet kunnen gebruiken van de airco nog wel mee. Hamit doet zoveel mogelijk de voordeur open, zodat er rijdwind binnenkomt en natuurlijk is het nog aan het begin van de dag, dus relatief koel. Plotseling is er, terwijl we rijden, een geluid alsof er een gigantische plastic waterfles wordt verfrommeld. Het zal ongetwijfeld niet de bedoeling zijn dat de bus zo’n geluid maakt, dus wordt er gestopt. Het duurt even voordat Hamit, in samenwerking met Joop, de storing kunnen vinden. Het blijkt een v-snaar van de airco te zijn, die aan flarden is gegaan en een andere v-snaar heeft geraakt. Die van de airco kan toch niet worden gebruikt en om het probleem op te lossen moet die van de airco worden verwijderd en de andere worden omgekeerd. Na een klein half uur wachten in de berm van de weg is het probleem verholpen ver vervolgen we onze weg. Sinds we uit Trabzon zijn vertrokken neemt het aantal en de lengte van wegwerkzaamheden steeds meer toe. Behalve een iets langere reistijd heeft het voor ons geen gevolg. Echter vandaag, toch zeker de warmste dag tot nu toe van de vakantie, zijn er wel erg veel werkzaamheden aan de weg, en strekken zich de trajecten over steeds meer kilometers uit. Als we dan over de half verharde, stoffige stukken rijden kan de voordeur van de bus niet open. En al zou het hebben gekund, de snelheid van de bus is dan dermate laag, dat er bijna geen rijwind ontstaat. Jammer dat dan juist vandaag de airco het laat afweten. Rond half één bereiken we de lunchplek, waar we lekker eten. Er vallen zelf een paar fikse druppels regen, maar daarmee koelt het helemaal niet af. Gedurende de middag dalen we geleidelijk van de hoogvlakte naar ongeveer twee duizend meter hoogte, waardoor de warmte alleen nog maar toeneemt. Het enige “spannende” dat vanmiddag nog gebeurd is het stoppen bij een gerestaureerde brug, die over een smal stroompje gaat. Om het gevoel van oudheid te krijgen lopen wij over de oude brug, terwijl de bus de daarnaast gelegen autoweg neemt. Om vijf uur komen we aan bij het hotel en dat is dubbel genieten: er is een lift, zodat het gesleep met de zware koffer even niet meer hoeft en er is airco, ik moet alleen de
15
afstandsbediening nog wel even bij de balie ophalen. Om zeven uur sluiten we de dag af met eten in een eenvoudig restaurantje, met heerlijk eten. Zaterdag 25 juli 2009 Diyarbakir. Zonnig, eind van de middag bewolkt en een beetje regen, 36o C. We staan pas na half acht op, in de gezellig ingerichte, maar niet al te grote kamer. Er staan drie bedden in een U-vorm tegen elkaar en tegen de muur. Er is hierdoor minder dan 20 centimeter ruimte tussen het kopse en de andere bedden. De ruimte wordt verder vol gemaakt door nachtkastje tussen beide bedden en een koelkastje, een kaptafel, een stoel en natuurlijk de badkamer. Allemaal niet zo uniek, maar het geeft wel een knus gevoel. Dat komt misschien ook wel door de was, die overal in de kamer hebben opgehangen, daar waar het maar kon: over de stoel, over lampjes, over de televisie. Bijna de gehele kamer is er mee gedrapeerd. We vertrekken uit het hotel om een uur of kwart over negen, op weg naar het Archeologisch Museum. Het kaartje wat we van de stad hebben is niet gedetailleerd genoeg om precies op de juiste plaats aan te komen, dus wordt het vragen. Met wat gebarentaal, zo goed en zo kwaad als het gaat, een paar woordjes Duits van de zijde van de Turken, één, twee woordjes Turks van ons, het kaartje om het één en ander inzichtelijk te maken en op het laatst iemand die een beetje Engels spreekt, komt het goed. We blijken er wel heel dichtbij te zijn, achter de flat aan de overzijde van de straat, aan het einde van de weg er achter, daar is het museum. Er is alleen maar één maar als we er arriveren: dan heeft half Turkije zich beziggehouden met ons de weg wijzen, dan blijkt dat het museum gerenoveerd wordt. Een bewaker, die paar woordjes Engels spreekt, weet ons uit te leggen dat we aan het eind van het jaar welkom zijn om het museum te bezoeken. Nu is het dus gesloten. Maar ja zolang duurt ons verblijf in Diyarbakir niet. Jammer dus. We mogen nog wel in de tuin van het museum een paar foto’s maken van een aantal objecten, maar voor de rest is het pech hebben. Nou we hebben in ieder geval een leuke speurtocht gehad. Dus draaien we ons min of meer om en lopen terug, richting het oude centrum van de stad. Hoe aardig de volwassenen in deze stad, en overigens ook in de rest van Turkije, zijn; hoe vervelend de kinderen hier zijn. Toeristen zijn loslopend, aangeschoten wild voor die kleintjes. Als we in een lange winkelstraat, door het oude centrum, lopen, cirkelen een vijftal opgeschoten jongens, van hooguit tien jaar, minuten en minuten, misschien wel en kwartier of twintig minuten om ons heen. Vier lopen er, één op een fietsje en ze doen niets anders dan maar vragen om geld en maar om ons heen draaien. Niet helpt: negeren heeft geen resultaat: vragen of ze er mee willen ophouden werkt niet: boos worden heeft geen resultaat. Ze gaan zelf aan Ria’s tas trekken, dus maak ik te langen leste maar eens een ongecontroleerde beweging met mijn arm. Daar moet je wel mee oppassen, maar het helpt evenmin. Later horen we dat anderen in de groep dat ze de zelfde ervaring hebben gehad. Dan besluiten we om van de brede straat weg te gaan en de bazaar in te lopen. Dat is dan hetgeen dat helpt. Blijkbaar is het hier te smal en te druk om deze vervelende spelletjes te doen en zijn we knaapjes kwijt. Het is best grappig om over deze markt te lopen. Deze stad wordt hierdoor ineens een stuk minder Turks, dan we tot nu toe hebben gezien. Veel meer Arabisch, en
16
dan blijkt dat dat niet altijd zo leuk is. Als we de markt weer verlaten lopen we even later weer tegen het zelfde gespuis aan als voorheen. De straat is inmiddels veranderd, alleen het tafereel niet. Blijkbaar trekt een volwassene zich het gedraai van de jongetjes aan en met een paar bestraffende woorden, zo is zeker de toon, is het ineens afgelopen. Heerlijk rustig zo van de stad genieten. Met het kaartje in de hand zoeken en vinden we dan het Postkantoor, hier werkt het kaartje dan weer prima, maar helaas de hekken de deuren van dit kantoor zijn hermetisch gesloten. Dan maar een colaatje in de mooi gerestaureerde karavaanserai. We bezoeken een Syrisch-orthodox kerkje, redelijk Spartaans, maar wel leuk, om daarna terug te lopen naar de karavaanserai en er te eten. Na het eten is de Ulu cami, de oude moskee, aan de beurt. Deze is voornamelijk groot en niet zoveel meer. Ria heeft er veel bekijks bij het maken van een tekening op middenplein. Als we dan weer verder wandelen staan we na een uurtje wandelen ineens bij de straat waaraan ons hotel ligt. Zomaar gedwaald door de smalle straatjes zijn we hier gekomen. We besluiten om een uurtje van de warmte bij te gaan komen op van airco voorziene kamer. Na ruim een uur gaan we dan weer de stad in, richting de Sint George Kerk. We dan vrijwel direct “belaagd” door weer een groepje kleine jongetjes. In ben er dan mee gestopt om aan aandacht te besteden en tegen hen te praten. Zeker de eerste tijd lijkt dat redelijk te helpen, maar helaas moet even later “zwaarder” geschud uit de kast worden getrokken, als één van deze kleintjes begint met iets tegen mij arm te tikken, een stokje of zo. Dit gaat te ver, dus kijk in met strakke blik, zonder iets te zeggen het ventje aan, maar de staalharde blik, die ik terug krijg, is niet echt bemoedigend. Ze verdwijnen overigens vanzelf als we bij de kerk aankomen. Helaas is de kerk gesloten, men is met restauratiewerkzaamheden bezig. We slenteren nu nog wat door de stad, vergeefs zoekt Ria naar bloesjes, die ze nog steeds niet heeft kunnen vinden, en via de straatjes komen achter de oude moskee uit en wandelen dan weer richting hotel. Op weg naar het hotel komt het summum van pesten van de kleine jongetjes: zand dat in flesjes zit gooien. Ik zie het al van een afstandje aankomen en kan daar door de berg stuivend spul ontwijken als ze proberen het zand op ons te mikken. Wat jammer is dat deze knaapjes het beeld van Dyarbakir lijken te vertroebelen. Elk ander groepslid dat we tegenkomen van middag heeft één of meerdere incidenten meegemaakt. Gek hoor, want juist de ouderen zijn aardige mensen, wat we nog merken als we in het straatje waar het hotel aan ligt, nog een theetje drinken, gezeten op zo’n laag, typisch, Turks, krukje. Een man deelt stukjes meloen uit en wij mogen meedelen. Eén van de vele voorbeelden van vriendelijkheid, hoewel het gedoe met die jongetjes de sfeer toch anders maakt dan de rest van de reis. In het hotel aangekomen gaan we gebruik maken van de investering van vandaag: de waslijn. Een stuk nylondraad gekocht voor TL 1,-, of wel een kleine halve Euro, die we door de hotelkamer spannen en zo goed en zo kwaad als het gaat onze gewassen spullen aan hangen. Het gezicht is wel beter dan kledingstukken aan kastdeuren, stoelen en o.a. lampjes te hangen. Voordat om half elf onze luiken dicht gaan, gaan we eten in een vrij luxe restaurant, waar we het enig aanwezige gerecht, lamsvlees, “kiezen”. Voordat het op de schalen wordt opgediend, verwijderen de obers eerst de botjes uit het vlees. Dat doen ze aan tafel en het vlees is zo mals dat het enige gereedschap dat ze nodig hebben, een lepel is. We eten heerlijk.
17
Zondag 26 juli 2009 Diyarbakir – Mardin. Zonnig, 35o C. Om zes uur gaat de wekker, het is tenslotte een reisdag, en om half acht vertrekken we voor een kort ritje. Het is slechts honderd kilometer, circa anderhalf uur, naar Mardin. Voordat we naar het hotel rijden we eerst naar het Mar Hannania-Klooster, dat niet ver van de stad ligt. Net zoals eerder in de reis is een smalle weg, die in de bergen beklommen moet worden, de enige toegang. Alleen is de weg nu bestraat en bestaat uit asfalt en niet uit zand en stof. Bij aankomst is het klooster nog niet voor bezichtiging open, dus drinken we eerst een kopje koffie en thee, daarna mogen we het Syrisch Orthodoxe klooster binnengaan. Het ziet er mooi uit, maar niet iets te gelikt, net iets te mooi gerestaureerd misschien. Rond twaalf uur zijn we klaar met de bezichtiging en zet de bus ons in het centrum van Mardin af, omdat we nog niet in het hotel kunnen, waar in de buurt overigens toch niet veel te zien is. De bagage gaat Hamit vervolgens in het hotel afzetten, terwijl wij de stad bekijken. Mardin is min of tegen een berg “aangeplakt”, dus kunnen mooi ver weg kijken. Alleen de omgeving is wel een beetje eentonig. Het vinden van een postkantoor is net als in Diyarbakir geen probleem, maar er is een verschil: iemand weet te melden dat het om één uur vanmiddag open zal gaan. We drinken een colaatje in een restaurant vrijwel aan de overkant van de weg waar het postkantoor aan ligt en even na enen lopen die richting op. Het kleine kantoortje is inderdaad open en de postbeambte plakt de door ons betaalde zegels op de kaarten en stempelt ze vervolgens ook af. Dat is mooi, want nu kunnen we, meer dan vorig jaar, er vertrouwen in hebben dat de kaarten ook zullen aankomen op de daarop vermelde adressen. Na dit ritueel te hebben gezien eet ik als alternatief middagmaal een baklava en omdat er natuurlijk veel te veel suiker in zit, hoezo suiker, uren later kleven mijn vingers nog, eet Ria een paar deuren verder een hamburger. Ik ga de plaatselijke Medrese bekijken en Ria blijft dan, omdat het te veel klimmen is voor haar, in een cafeetje een theetje drinken. Het is een mooi, gerestaureerd gebouw. Na het bezoek zoek ik Ria weer op en lopen we richting de standplaats van de Dolmus, die ons naar het hotel zal brengen. Leuk, want met dit type vervoermiddel hebben we tot nu toe nog niet gereisd. Om een uur of vier zijn we bij het hotel, waar onze koffer keurig in de hal staat en waar we onze ruime kamer kunnen betrekken. Het is jammer dat het maar voor één nacht is, want deze kamer is wel erg comfortabel. Een tweepersoons bed, een eenpersoons bed, een bank met bijbehorende stoel, een eettafel met vier stoelen, een kap- annex schrijftafel, een kast en een salontafel behoren tot het meubilair. Daarnaast is er ook nog en koelkast en een televisie. De ruime badkamer heeft zelfs een douche met een deurtje ervoor en ondanks alle spullen in de kamer blijft er nog voldoende ruimte in de kamer over. Het is zeker de meest luxueuze kamer tot nu toe. We douchen ons, trekken schone kleding aan, luieren wat en gaan eten in restaurant net om de hoek. Maandag 27 juli 2009 Mardin – Sanliurfa. Zonnig, af en toe schapenwolkjes, 38o C.
18
De wekker: uiteraard om zes uur. We ontbijten hier buiten, op het bordes bij de entree van het hotel. Leuk is dat en lekker koel, en ook leuk dat je dan de stad langzaam ziet ontwaken. Om even na half acht rijden we weg. Als we wegrijden is het nog lekker koel buiten, de temperatuurmeter, die de buitentemperatuur meet, geeft vier en twintig graden Celcius aan. Je voelt bijna per meter rijden de temperatuur stijgen. Na een uurtje is het al dertig graden geworden. Behalve verder een theestopje, gebeurt er niet veel onderweg. Om elf uur zijn we bij het hotel, om twee spijtoptanten, die niet mee gaan Harran, uit de bus te laten en rijden we in een uurtje door naar Harran. Sanliurfa, dat Glorieus Urfa betekent, is de geboorteplaats (de oude naam is Ur) van Abraham, De moslims kennen Abraham als de profeet Ibrahim. Harran is de stad waar Abraham samen met Sara een aantal jaren heeft gewoond. Maar dat is niet de grond van ons bezoek aan Harran. Wij komen onder andere om de “bijenhuisjes” te bekijken. Huisjes in de vorm van een bijenkorf, waar de mensen in wonen, maar we zien ook de oude moskee, deels vervallen, resten van oude woningen, waar ooit Abraham zou hebben gewoond en een oud kasteel, eigenlijk een ruïne, allemaal aardig om te zien. De bijenhuisjes zijn wel een beetje commercieel. Het dorp, misschien in de oudheid een stad, maar nu toch zeker een dorp, is eigenlijk een museum op zich. We gaan met een gids rond wandelen. Van die wandeling mis ik het begin, omdat ik even naar het toilet ben en de groep dan al vertrekt. Een paar kinderen, die uiteraard “en passant“ nog wel iets onnodigs willen verkopen, weten welke richting de groep is uitgelopen en wijzen mij de weg. Als ik de staart van de groep heb bereikt is Ria juist bezig om de van de groep terug te gaan naar het Culture Centre (zeg maar daar waar de bus is), omdat het voor haar, hier op de open vlakte veel te heet is. Ik neem snel een flinke slok water, die ruimte heb ik nu wel weer, uit haar waterfles en loop door naar de groep. Op zich heb ik niet zo veel last van de warmte tijdens het rondje door het dorp. Als we terug zijn in het Culture Centre, of museum zoals men het hier ook wel noemt, maar eigenlijk is het gewoon een uitgebreide winkel, komt de hele berg zweet er wel uit. We eten hier: een soort ongerezen brood, waar iets op zit dat zeer kruidig is. Wel lekker overigens, het is alleen moeilijk zitten op de lage (circa twintig centimeter hoog) krukjes. Dat zijn we als westerlingen ook niet gewend. Na het enigszins hete eten en de behoorlijke hete temperatuur buiten rijden we lekker in de airconditioning van de bus terug naar Sanliurfa. Als ik bij het hotel uitstap lijkt het nog een warmer dan eerst te zijn geworden. We doen eerst de was op kamer (waarschijnlijk voor de laatste keer deze reis) en daarna is het even dommelen en lekker bijkomen op de kamer, waar we ons laten verwennen door de airco. De pas verworven waslijn kunnen we nu goed gebruiken, alleen waar knoop je zo’n ding nu aan vast? Via de douchekop gaat de lijn de badkamer uit; vindt dan een weg door het hooghangende steuntje van de televisie en eindigt aan de andere kant van de kamer aan een lampje. Het is alleen jammer dat we nu dan bijna niet meer door de kamer kunnen lopen en langs het bed kunnen gaan. Maar ja alles heeft zijn prijs niet waar. Om half zes is het taart eten in de lobby van het hotel. Het is de verjaardag van Mirjam. Ik ben benieuwd hoe het morgen met de verjaardag Ria zal gaan. We hebben er, nog, niet over gehoord. Daarna vertrekken we met Maarten en Lianne om de stad te gaan bekijken. Het licht wordt nu erg mooi om te fotograferen. Mooie warme kleuren. We eten in de theetuin tussen de vijf moskeeën, die rondom de geboortegrot van Abraham staan. Mooi is het daarna om nog even wat rond te kijken
19
hier. We wandelen dan weer terug naar het hotel. Onderweg worden we “opgepikt” door een tiental jongetjes, die rond om ons heen blijven lopen en hard blijven schreeuwen, tot het moment dat we of niet meer interessant zijn, of dat we toch wel te veel van hun route afwijken. Om een uur of half elf is het slapen geblazen. Dinsdag 28 juli 2009 Sanliurfa. Zonnig, 38o C. Om half gaat de wekker. Ria is jarig. Hieperdepier… Maar Ria voelt zich helemaal niet hieperdepiep. Ze is ’s nachts zeker twee keer naar de wc geweest en nu vanmorgen voor het ontbijt volgen er nog twee sessies. Gelukkig niet zoals in Trabzon, maar toch. Ik heb het ook een beetje. Is het misschien de hoge temperatuur van hier, was het iets in het eten? We zullen het wel nooit weten. Ria neemt een loperamide en we gaan rond half tien, na een voor haar mager ontbijt (in ieder geval geen feestboterham), op pad. We lopen eerst door de bazaar, die gisterenavond gesloten was. Altijd leuk. Ria duikelt nog een paar parfumflesjes op, voor zich zelf en haar zussen. Als we de bazaar uitkomen, althans als je de weg neemt zoals wij die nu lopen, kom je bijna uit tussen de vijf moskeeën, die rond de geboortegrot van Abraham staan. We gaan uiteraard op zoek naar die grot. Op een stenen kaart, bij de ingang van theetuin staat de plek aangegeven. Met Ria’s kaartleeskunst, komt zeker omdat ze jarig is vandaag, vinden we de plek snel. Over de plek heeft men een moskee gebouwd. Een groen licht markeert een stukje rots waar het allemaal gebeurd zou zijn. Door een ruitje kun je naar het stukje steen kijken. Dat is alles. We mogen dat overigens niet gezamenlijk doen, mannen moeten aan de rechterkant naar binnen, vrouwen links. We dienen wel bij de zelfde man een kaartje van TRL 1,- kopen. Ria krijgt daarvoor één kaartje van één Lira, terwijl ik vier stukjes papier van elk vijf en twintig yeni Kurus krijg. Ria dient daarnaast een grijze cape met capuchon aan te trekken, ik mag zo doorlopen. Als we weer buitenkomen worden voor de zoveelste keer door een duif onder gepoept. Althans ik ga ervan uit dat het een duif is, want die zijn hier in voldoende aantallen aanwezig. Handig is dat al die moskeeën kraantjes hebben om je te wassen. Kan ik nu mooi gebruiken om de vogelpoep van me af te wassen. Drogen hoeft niet, dat doet de buitentemperatuur wel. Ria gaat op en bankje zitten om een tekening te maken en ik loop nog wat verder rond om nog een paar foto’s te maken. En passant kom ik dan nog een paar groepsleden tegen. Als ik klaar ben met fotograferen zoek ik het bankje met Ria weer op en dan wandelen we weer terug naar het hotel, naar de aircolucht. Als we naar het hotel teruglopen doen we nog een vermetele poging om Cola Light of Cola Zero te bemachtigen. We hadden de hoop al opgegeven, maar dan blijken ze toch ineens daar. En voor de kosten behoeven we het ook niet te laten: ze kosten slechts één Lira (nog geen halve Euro) per stuk. Een mooi verjaardaggeschenk voor Ria en ze kan het juist vandaag wel gebruiken met de reizigersdiaree. Het warmste deel van de dag, hoewel de hitte eigenlijk wel meevalt vandaag, brengen we dan door op de kamer. Ria met slapen, ik met lezen. Zo rond half vijf lopen we weer het hotel uit. Het is dan zeker niet koeler geworden, maar het idee wil ook wat. We slenteren wat door de stad en komen dan ongemerkt weer uit bij de theetuin tussen de vijf moskeeën. We kiezen het zelfde restaurant, of
20
eigenlijk de zelfde tafels en bankjes die buiten staan, als gisteren uit en eten wederom heerlijk. Door een stuk van de bazaar, al dan niet nog open, lopen we weer terug naar het hotel. Het winkeltje met de blikjes Pepsi Light is nog open, dus nemen we nog een paar blikjes meer voor op de kamer. Het wordt redelijk vroeg slapen vandaag. Woensdag 29 juli 2009 Sanliurfa – Kahta. Zonnig, 34o C. Om zes uur de wekker, een reisdag dus. Daar het gebruikelijke ritueel. Een korte rit brengt ons naar Kahta, inclusief een stop bij één van de vele stuwdammen, die dit land rijk is, om wat foto’s te maken. Om elf uur zijn we bij het volgende hotel. Ria blijft op de kamer, terwijl ik even de tijd neem om het stadje rond te lopen en de mooi gekleurde flats te fotograferen, alvorens we gaan eten en dan de bus weer opzoeken voor de excursie van vanmiddag. Op weg naar het restaurant maakt Ria op minder dan honderd meter van het hotel een behoorlijke val. Voor het hotel is men bezig met bouwwerkzaamheden en in tegenstelling tot in Nederland wordt dan niet de bouwplaats met hekken afgezet. Op wat ooit de stoep was ligt nu zand, wat rommel en een paar strengen betonijzer. Over één van die stukken betonijzer, dat een stukje naar boven uitsteekt, struikelt ze. Opeens ligt ze dan languit op de grond. Gelukkig blijkt, na het eten, de schade nog wel mee te vallen. Een klein gaatje in haar broek, die we later thuis repareren, en een schaafwond, die we nu met betadine, hebben we dat flesje tenminste niet voor niets mee gesleept, te lijf gaan. Het doel van vanmiddag is Nemrut Dagi, waar men op de top van een berg enorme beelden heeft gevonden. Beelden, die meer dan manshoog zijn (alleen de, nu afgevallen, hoofden zijn al hoger dan een mens) en ze zijn ongeveer twee duizend jaar oud. Op weg naar de berg bezoeken we nog een paar andere opgravingen c.q. vondsten uit de oudheid. De wind, die in de loop van de middag meer en meer komt opzetten, is van behoorlijke kracht als bij de berg aankomen. Het laatste “stukje” dienen we te voet te gaan. Er is niet meer dan een paadje, waar alleen mensen en ezels omhoog kunnen. Het pad omhoog ligt in de schaduw en Ria en ik, we hebben de reisbeschrijving goed gelezen, trekken een laagje meer kleding aan. Het is een flinke klim, maar met twee tussenstops halen we het wel en het is meer dan de moeite waard hierboven. De immense hoofden zien er fantastisch uit. Sommige zijn wel twee keer mijn lengte. Het zijn hoofden, die van hun rompen zijn gevallen in de loop van de jaren. Ik kan me nauwelijks voorstellen hoe enorm de totale beelden, die er nu, bijna, niet meer zijn, dan ooit wel zijn geweest. Als we boven komen, komen we eerst op het oostelijke terras. Hier is bijna niemand, maar dit terras wordt ook alleen maar bevolkt bij zonsopgang. We lopen door naar het westelijk terras, waar, omdat het nu avond is, aanzienlijk meer mensen zich hebben verzameld om de zonsondergang hier mee te maken. Als we op het ondergaan van de zon wachten worden de enorme hoofden steeds roder van kleur. De eigenlijke zonsondergang is overigens niet zo erg spectaculair, maar het blijft mooi. Als de zon achter de bergen is verdwenen begint de afdaling weer. Hans senior gaat met een ezel naar beneden, omdat Joop vind dat hij met z’n stok in de schemering eigenlijk niet kan afdalen. Later horen we van hem dat het een toch wat
21
angstige ervaring is geweest, want je hebt zelf niets in de hand, je bent volledig overgeleverd aan het beest, en soms gaat zo’n best wel heel erg schuin. Ria begint aan de afdaling voordat ik vertrek, ik wil eerst nog een paar foto’s van de hoofden nemen. Het wordt een iets andere weg, althans het begin van de afdaling, naar beneden dan toen we hier naar toe kwamen. De weg is iets steiler en er liggen wat meer losse steentjes. Ze glijdt één keer uit en komt met een plof op haar kont terecht. Verder niets aan de hand. Even later ben ik erbij, maar dan hebben anderen haar alweer omhoog geholpen en gaan we samen, hand in hand, verder de berg af en voltooien we de afdaling zonder verdere schade. Het was redelijk fris op de top van de berg geworden, maar gedurende de afdaling voelden we bijna per meter lager de temperatuur toenemen. Bij het theehuis is het alweer een graad of dertig. Na een kopje thee rijden we met de bus door het duister weer terug naar Katha. Om half tien staan we voor het hotel. De meesten gaan dan nog verder met de bus mee naar een visrestaurant, maar met nog vier anderen blijven wij, eten een hapje in het dichtstbijzijnde restaurant. Daarna douchen, het verslag schrijven, de fotoadministratie doen en tegen half elf gaan de luiken weer dicht. Dan blijkt dat Ria een flinke stijve schouder en stijve knie aan de val van vanmiddag heeft overgehouden. Donderdag 30 juli 2009 Kahta – Ürgüp. Zonnig, 32o C. Om zes uur, uiteraard, de wekker. Daarna wassen, laatste spullen inpakken, ontbijten en om tien over half acht rijden voor een lange rit weg. Onderweg gebeurd er niet veel, behalve dat we erg vaak door wegwerkzaamheden worden vertraagd, maar dat waren we andere dagen ook wel gewend. Door die vertragingen komen we een uur later dan gepland in het hotel aan. Om ongeveer halfzeven stopt de bus voor het hotel. Om half acht gaan we met een aantal van de groep eten. Als we in het centrum van Ürgüp komen herken ik het plaatsje weer van jaren terug. Vrijdag 31 juli 2009 Ürgüp. Zonnig, 31o C. Als om kwart over zeven de wekker gaat, dan sta ik op met een “prachtige” keelpijn en wat snotterij. Mogelijk ben ik aangestoken door groepsleden, die hoesten en proesten in de bus. Na korte tijd zijn overigens deze ongemakken alweer verleden tijd. Ria staat op met stramme spieren en blauwe plekken van de val eergisteren. Hoewel het de dag van vandaag niet zal hinderen, denk ik dat ze Turkije zal verlaten met minimaal de blauwe plekken en misschien ook wel de stramme spieren. We ontbijten om negen uur en vetrekken daarna met de bus om in het wonderlijke landschap van Cappadocië bij Göreme te gaan wandelen. Echter niet zonder de
“wonderlijke” douche in het hotel te hebben meegemaakt, waar meer water
22
aan de onderkant, en dan alle richtingen op, dan aan de bovenkant door de douchekop komt. In Göreme halen we als eerste de gids op en rijden dan naar Cappadocië door. Na ruim drie uur wandelen zijn we dan terug in Göreme. Een aantal déjà vu’s en vele mooie blikken rijker. Minder steile en steilere afdaling (waar Ria met de laatste soms flink moeite heeft, en dan mijn fototas op m’n rug als steuntje gebruikt). Afdalingen soms met aan elke kant zeeën van zand en stenen, maar soms ook vlak langs de diepte van een ravijn. In al die, vreemde, rotsformaties zitten soms ook kerkjes verstopt. We kunnen er twee, die mooi zijn, binnengaan. Eén heeft mooie fresco’s (oeps ook al gezien op de vorige reis) en één (deze is dus ook voor mij nieuw), die er als een mini kathedraal uitziet. Inclusief uitgehouwen pilaren en kapelletjes. De bizarre vormen blijven ons bij; de witte rotspartijen, die zo prachtig afsteken tegen de diep blauwe lucht, daarmee een prachtig foto-object vormen, blijven ons bij; de veelheid aan kleine stukjes landbouwgrond, met hun enorme diversiteit aan producten, zoals druiven, meloenen, zonnebloemen, abrikozen, kweeperen, pruimen, hazelnoten, walnoten, moerbijen en wat dies al niet meer zij, blijft ons bij; de twee smalle stroompjes water, niet meer dan een centimeter diep, beide vol, overvol, met kikkervisjes, blijven ons bij; de prachtig gekleurde rotspartijen blijven ons bij; de vriendelijkheid, ondanks de vele busladingen toeristen op sommige plaatsen (wij komen ze niet tegen, midden in het landschap), van de bevolking blijft ons bij. Kortom Cappadocië blijft ons bij. Na de wandeling eten we, waar anders, in het restaurant van de gids. Goed eten, daar niet van. Langzaam laten zich dan wat wolkjes zich aan de horizon zien. We gaan dan met de bus terug naar het hotel, waar we lekker niets doen, behalve de koffer voor de terugreis inpakken. Om half acht gaan we met groep eten. Een afscheidsdiner van de reis. Vrijdag 31 juli 2009 Ürgüp – Ankara – München – Schiphol – Rotterdam. Half tot geheel bewolkt, 32o C.
Het is de laatste reisdag en de wekker wijkt dan niet af van de gebruikelijk tijd van zes uur. Om tien over half acht, ook al zo gebruikelijk rijden we nog in de zon weg, maar al snel komen daar wolken voor in de plaats. Leuk dat er nog een paar laatste blikken op de prachtige kleurencombinaties van de middelhoge flats, die we veelvuldig onderweg tegen komen, kunnen worden geworpen. We eten op klein terras onderweg, voor de laatste keer deze vakantie, en arriveren om ongeveer twee uur bij het vliegveld. Zo komt er een einde aan de busreis van ongeveer twee en veertig honderd kilometer; plus uiteraard de nodig kilometers te voet. Hamit laadt voor de laatste keer de bagage uit de bus en na van hem afscheid te hebben genomen gaan we vrij snel door scanner 23
voor bagage en ons zelf. Joop neemt afscheid zodra we zijn ingecheckt. Daarna volgt de paspoortcontrole, waar we stuiten op een ongedurig mannetje, die het blijkbaar niet snel genoeg gaat als we onze paspoorten laten zien. Gek want er staan geen mensen achter ons en daarna blijft hij rustig zitten. Op het vliegveld zijn er niet veel winkels en in de winkels is er niet veel te koop, althans niet veel van onze gading. Het lukt ons toch om de laatste Turkse muntjes op te maken aan een nekkussen voor Ria en de rest gaat in de bus voor goede doelen. Blijkbaar is dit vliegveld heel erg geheim, want als probeer wat aardige hoekjes vast te leggen word ik gesommeerd om met fotograferen te stoppen. Aan het wachten komt een einde als we door de veiligheidscontrole mogen. Niet helemaal onbekend is dat ik mijn schoenen dien uit te trekken (Ria blijft er dit keer van verstoken). Ik begrijp het alleen niet helemaal. Men geeft mij plastic slofjes, die ik eerst over mijn schoenen probeer aan te trekken, maar ik word geduid dat dat niet de bedoeling is: uit die schoenen. Nee de plastic slofjes moet ik aan trekken om vervolgens door de scanner te lopen, je mag hier blijkbaar niet op sokken lopen. Nou ja, alles komt goed. Het vliegtuig vertrekt op tijd en komt op tijd in München aan. In München weer door een scanner, maar dit keer mag ik mijn schoenen aanhouden, maar hier wil men door mijn objectieven kijken of ik daar niets heb verstopt. We vertrekken nu weer op tijd en komen ook op tijd op Schiphol aan. Vervolgens de trein naar Rotterdam, alwaar Cobi ons op komt halen om ons het laatste stukje naar huis te rijden. Zo komt er een einde aan een leuke vakantie, door een prachtig gebied met vriendelijke mensen. En, Turkije moet wel een heel belangrijk land zijn. In niet veel landen ben ik voor de tweede keer op vakantie geweest, maar er is geen enkel land waar ik, gelukkig dan toch, ooit maar één keer in een hospitaal ben geweest. Turkije heeft dat twee keer voor elkaar gekregen. Zowel de vorige reis als deze. Desalniettemin bedankt en tot ziens Turkije, ofwel Iyi tatiller en Iyi degilim.
24