Reisverslag vakantie Maleisië en Singapore 2008. Zaterdag-zondag 19-20 juli 2008 Rotterdam – Schiphol – Kuala Lumpur. (Nederland) regen, af en toe zon, 19o C. (Maleisië) bewolkt af en toe regen, 30o C. Een makkelijker begin van een vakantie kunnen we ons niet wensen. We hebben geen visum nodig, dus geen zenuwen of zo’n plakker of stempel tijdig met je paspoort terug is of niet. We hoeven niet te sjouwen met de bagage. Dat komt niet alleen omdat de rugzakken nu door een “oudevandage-rugzak” zijn gewisseld, maar we hoeven ook niet met de bus, metro en trein naar Schiphol. Stella brengt ons weg, nadat ze samen met Harry en twee van zijn kinderen naar de vliegtuigjes van de Red Bull Airrace hebben gekeken. De race eindigt heel erg onverwacht, door het slechte weer. Wat we kunnen zien van de race is wel leuk, maar toch niet het spektakel dat we hadden verwacht. We zijn mooi op tijd naar Schiphol vertrokken, en dat is maar goed ook. Ondanks het elektronische ticket, duurt het inchecken nog behoorlijk lang, maar daarna gaat alles heel erg vlotjes. We sluiten dan maar weer bij een rij aan (ik kies ook altijd de verkeerde uit, net zoals bij de kassa in supermarkt). Dit keer bij de rij van McDonald’s, waar we de avondmaaltijd kopen. Ria neemt een kroket, omdat ze die de komende drie weken zeker niet zal kunnen krijgen en naar ik hoop ook niet zal missen. Na het eten dwalen we nog wat rond op Schiphol. Kijken wat bij de uitstallingen van de taxfree-shops, voordat we naar de gate gaan. Het instappen duurt wat langer dan verwacht, maar met een half uurtje vertraging vliegen we dan richting Maleisië. Het wordt een wat onhandige nacht. Slapen in vliegentuigen doe ik niet zo goed. Ria brengt het er een stuk beter er vanaf. Als we het ontbijt, of gezien de tijd de brunch, krijgen, dan blijkt dat het half uurtje vertraging is ingelopen gedurende de reis. Het is zelfs omgezet in een paar minuten voorsprong. Even na half drie landen we op de luchthaven van Kuala Lumpur. Het is dan wel even zoeken, omdat voor mij de borden niet zo goed aangeven waar we heen moeten. Het blijkt met een treintje naar een ander stationsgebouw te zijn en dan gaat het snel. De paspoortcontrole, de flappentap, de bagageband, de douane en het vinden van onze reisleider Shaun, verloopt allemaal voorspoedig. Als we de bus instappen, stappen we een bonte verzameling van kleuren binnen. Een mooie bus overigens, maar de kleuren rood, groen, wit en goudkleur, versterkt door de halfronde gordijntjes komen eerst toch wel behoorlijk op me af. Onze chauffeur voor de reis, Hussein, brengt ons in een uurtje van het vliegveld naar ons hotel. Dan blijkt dat niet alles helemaal goed gaat. Als ik de elektronische sleutel door de lezer haal en deur open, dan blijkt dat de kamer reeds bewoond is. Dat mag je zeker opmaken uit het onopgemaakte bed en de kleding en schoenen op de grond. Onverrichte zaken dan maar terug naar de receptie, die voor ons een kamer op de 17e etage weten te vinden, die niet al bewoond is. Om half zes, zo is er afgesproken, zullen wat nader kennis maken met de andere leden van de groep. Dit loopt echter uit in en wandeling naar Chinatown, op zoek naar een pinautomaat. Niet nodig voor ons, maar we weten dan in ieder geval de weg naar deze wijk en naar de monorail. Dan kunnen we er morgen mooi gebruik
van maken. We laten dan de groep de groep en dwalen zelf wat rond in de stad, om vervolgens niet al te laat terg te gaan naar het hotel. We eten in het restaurant van het hotel en gaan vroeg en vermoeid slapen. Maandag 21 juli 2008 Kuala Lumpur. bewolkt af en toe een beetje zon en aan het einde van de middag regen, 32o C. De wekker gaat om halfacht, maar ik laat het ding eerst een keer sluimeren, voordat ik het bed uitkom en Ria wakker maak. Dat is dus tien minuten extra slapen. Een hele tijd hoor. Nog niet geheel fris, maar toch wel redelijk uitgerust staan we dan toch op. Na het douchen en aankleden gaan we opzoek naar het ontbijt in dit hotel. Het ontbijt is prima van smaak en ruim voldoende, waarna we naar de monorail wandelen. De monorail treintjes blijken kleine, maar keurige treintjes te zijn. Mooi en ijskoud van binnen door de airconditioning. We worden niet al te snel (zeg maar met een slakkengang), richting Bukit Bintang gebracht. De eveneens mooie kaartjes mogen we niet houden. Die zijn nodig om de uitgangspoortjes open te krijgen. We mogen niet klagen, want voor RM 1,60 (zeg maar € 0,25) per rit kun ook niet alles krijgen. Bij Bukit Bintang zijn er een aantal winkelcentra (waar deze stad qua aan zeker niet over te klagen heeft). We beginnen met het bezoeken ervan aan de kant waar uit stappen. Dit centrum, zo blijkt achteraf, is het minst luxe en mooie van allemaal, maar we scooren wel alvast de koelkastmagneetjes. Die hebben dus maar alvast en we behoeven ons daarvoor niet meer tien slagen in de rondte te zoeken. Na een uurtje of zo hebben we winkels wel gezien en lopen dan wat in de omgeving rond en belanden bij toeval in één van de luxere centra hier. Ria scoort een leuke sjaal en ik een paar foto foto’s van wat, mede door de kleuren, futuristisch aandoende roltrappen. Mijn fotograferen duurt niet al te lang. Na korte tijd wordt ik al aangesproken door een bewaker, die zegt dat ik hier niet mag fotograferen. Geen bordje gezien, maar of me dat had tegen gehouden? Zijn dringende verzoek en belangrijk aandoend uniform overigens wel. We nemen de monorail nu richting Chinatown. De openluchtmarkt daar is leuk, waar we de geplande vervanger voor Ria’s rugzak weten te vinden (die kan dus ook al van het lijstje af), maar na een colaatje bij de Mc lopen toevallig tegen iets veel leukers aan. Bij de Chinese tempel is toevallig een ceremonie aan de gang. Met veel, harde, trommel- en bekkenmuziek, vormen een tiental jonge mannen een slang, of beter ze dragen een draak boven hun hoofd en maken met heel snelle bewegingen een dans over de het voorplein van de tempel en de straat. Het tempo is zo hoog, dat ze elkaar regelmatig moeten aflossen. Het gaat maar heen en weer over het voorplein, via de weg weer terug naar het voorplein, de tempel in. Enzovoorts, enzovoorts, enzovoorts. Ik probeer het te volgen, terwijl Ria het van de andere kant van straat gade slaat. We zijn hier heel toevallig op het juiste moment. Erg leuk! En er is niemand die zich aan onze aanwezigheid stoort! Prachtig. Als het afgelopen is lopen we verder en een paar honderd meter verderop een Hindoetempel binnen, waar ik me voor even in Zuid-India waan. Heel leuk om deze twee godsdiensten vlak naast elkaar te zien in dit overwegend door Moslims bewoonde land. Als we later op de dag een Anglicaanse kerk zien, dan is wat religie betreft de cirkel bijna rond.
We struinen, na nog een cola, bij weer een andere Mc (ze hebben er hier wel een stuk op vier op nog geen vierkante kilometer) wat verder rond en komen dan toevallig op het plein waar het contrast van deze stad prachtig te zien is. Het koloniale plein met op de achtergrond de moderne hoogbouw. Het begint langzaam een beetje te druppelen en voordat we aan het einde van het plein zijn regent het gestaag. Het is inmiddels tegen zessen, dus kunnen we wel beginnen met het zoeken naar restaurant en daarin de regen afwachten… Burger King is hier ook in de buurt. Dus voor nog geen vijf Euro per persoon hebben we avondmaaltijd en als we het eten binnen hebben en weer naar buiten stappen vallen de laatste druppels van deze bui. Op weg naar het hotel komen we Shaun tegen, die op weg is naar zijn slaapplaats (bij ons in het hotel heeft hij geen kamer gekregen, maar naar zijn verwachting zal dat voor de rest van de reis wel lukken, en heeft hij daarvoor goedkoper onderdak gezocht en gevonden). We drinken nog een cappuccino en gaan weer vroeg slapen. Dinsdag 22 juli 2008 Kuala Lumpur. bewolkt, beetje zon en (flinke) regen, 32o C. Het is om kwart over zeven opstaan, omdat we met een toertje de stad door, meegaan. Het ritme zit er nog niet helemaal in, maar het is al een stuk beter dan gisteren. Om halftien, na het ontbijt, vertrekt de dus bus eerst naar het officiële paleis van de Koning (Istana Negara). We zien hier het wisselen van de wacht te paard en wij niet alleen, maar een paar honderd mensen met ons. We rijden vervolgens verder naar het Nationale Monument (of eigenlijk Monumenten). Er staan er twee naast elkaar. Eén samen met de Engelsen, over de strijd tegen de Chinese communisten en één van de Maleisiërs zelf. Best aardig om te zien, zeker met de bijbehorende beeldentuin. Het mooie weer gaat nu een beetje over en het begint met zachte druppels, die geleidelijk overgaan in regen als we naar de het oude, koloniale Station van Kuala Lumpur gaan kijken. Het gebouw lijkt een beetje op een moskee. Als we even later lopend de Nationale Moskee (Masjid Negara) bereiken is het inmiddels van een zacht regentje in een plensbui overgegaan. Gelukkig is de Moskee geheel overdekt, zodat de paarse smurfencapen, die aankrijgen als we naar binnen gaan, het toch nog leuk doen. De plensregen echter wordt tot een tropische stortbui (maar ja daarvoor ben je natuurlijk ook in tropen) als we verder rijden. Gelukkig is het geheel droog (eigenlijk zou je kunnen zeggen “Regent het vandaag?”) en schijnt de zon volop als we de Batu Gaves bereiken. Een grot, enorm groot, die geworden is tot een Hindoe-heligdom. Om de grot te bereiken beklimmen we de twee honderd twee en zeventig, voornamelijk rood-wit geschilderde, treden. Hindoes geloven dat elke trede een zonde wegneemt. In ieder geval neemt het mijn adem weg. De hoofdtempel staat in de grot, die misschien wel honderd bij honderd bij honderd meter meet. Een klein stukje verder klimmen brengt ons in bij een tweede tempel in de grot. We stijgen en dalen een beetje, en als we het allemaal wel hebben gezien nemen de twee honderd twee en zeventig treden weer naar beneden, waar de aapjes ons schielijk volgen. Hopend op een banaan of zo, maar toch minimaal een zakje chips, waar ze ook wel weg mee weten. Aan het eind van de trap staat dan
weer het immense beeld van meer dan tien meter hoog de omgeving in te kijken. Het is, bedekt met bladgoud, een imposant gezicht. Voordat we weer de bus ingaan lopen Ria en ik nog even langs de rots richting een kleinere grot. De grot gaan we niet in, maar we zijn gekomen om de “bewaker”, een beeld net iets kleiner dan het beeld bij de trap, maar dan geschilderd in vele, opvallen, kleuren. Aapjes scharen zich ook hier om dit imposante beeld. Hopend op iets eetbaars. Ik krijg wederom dat Zuid-India-gevoel. Als we weer richting stad rijden, zie ik de Petronas Towers al van verre, grijs, boven de stad uitsteken. Kan ook bijna niet anders met een hoogte van bijna vijfhonderd meter. Zo te zien regent het in de stad. Een tussenstop bij een tinfabriek (het nationale product van Maleisië) annex zilverfabriek levert het verjaardagcadeau voor Ria op, maar is verder niet echt interessant. Als we de stad bereiken regent het inderdaad. Niemand wil dan ook de bus uit als we Merdeka Square bereiken. Wij ook niet, zeker omdat we er gisteren ook al naar toe zijn gewandeld. Gelukkig is het droog als we de Petronas Towers bereiken. Iemand heeft voor ons vanmorgen vroeg de gratis toegangskaartjes voor de Skybridge bemachtigd. Mooi want nu kunnen we ook naar binnen en naar boven en kunnen dit immense gebouw dan ook deels van binnen zien. De Skybridge ligt op honderdzeventig meter hoogte. Een uiterst snelle lift brengt ons in zesenveertig seconden daar. Echter niet alvorens we een introductie film hebben gezien, die overigens meer weg heeft van een reclamefilm over Petronas (de nationale oliemaatschappij, van wie dit gebouw is). Maar wat geeft het, als je daarmee voor niets naar boven mag. Als je naar beneden kijkt lijkt het wel een speelgoedwereld. Auto’s die ik wel in mijn hand lijk te kunnen nemen, om van mensen maar niet te spreken. Maar tegelijkertijd lijkt het gebouw, als ik omhoog kijk maar door te gaan, door te gaan en door te gaan. De hoge gebouwen in de omgeving vallen in het niet bij deze gigant. Het alles geeft bij het fotograferen een leuk effect. Na tien minuten is de pret over en moeten we weer naar beneden. Meer tijd krijg je niet, maar dan kunnen er ook veel mensen van genieten. We zoeven weer met de lift naar beneden, tot het pijn aan mijn oren doet. We dwalen nog wat over de lagere etages, die in beslag wordt genomen door het enorme, en ten opzichte van de rest van Kuala Lumpur, dure, winkelcentrum. We drinken colaatje en lopen daarna nog een “rondje” rond het ook qua vloeroppervlak enorme gebouw. Dan is het weer tijd om de bus op te zoeken en zijn we rond vijven terug in het hotel en kunnen terugkijken op een leuke en verrassende dag. Woensdag 23 juli 2008 Kuala Lumpur – Melaka. bewolkt, af en toe zon, 30o C. De wekker staat weer om halfacht luid te roepen en we hebben na het ontbijt nog tot twaalf uur de tijd voordat we naar Melaka vertrekken. Dus struinen we nog wat rond in Chinatown en over de markt daar. Maar allereerst lukt het om een paar traveller’s cheques in te wisselen. Het is de afgelopen jaren al moeilijk genoeg geweest, dus zijn we blij om zo mooi van enkele van die dingen af te komen. Als we een colaatje drinken bij de vijfde gespotte Mc in dit stadsdeel, zie ik hoe buiten een paar mensen vakkundig, met een paar tangen, hamers en flink wat
geweld, bezig zijn om het slotje van een tas te slopen. Het duurt nog wel even voordat het hen gelukt is. Bij Ria en mij bekruipt dan het gevoel: waar heb ik dat meer gezien. We wandelen over de markt weer terug naar het hotel en gaan om twaalf uur met de bus richting Melaka. Na een korte rit bereiken we Putrajaya, de administratieve hoofdstad van Maleisië. Het is een geheel nieuwe stad, die nu langzaam wordt volgebouwd. Het is een rustige stad, met veel (gevoel voor) ruimte. Er staan veel grote gebouwen, meestal ministeries en dergelijke. Niet bijzonder hoog, maar wel flink in omvang. Men heeft hier de ruimte en gebruikt die dan ook. Over het riviertje dat door de stad stroomt liggen een paar heel mooie bruggen. Jammer dat we hier niet wat langer zijn, nu ontbreekt de tijd om die dingen eens leuk te fotograferen. We eten hier ook de lunch. Voor RM 10.- (dus een Euro of twee) zijn we wel klaar met en nasi-goreng, een viertal stokjes sateh. Voorzeker niet duur. Voordat we tegen halfzes bij het hotel in Melaka arriveren, zien we onderweg nog het F1-circuit van Maleisië en vallen uiteraard onze ogen nog een paar keer dicht. In het hotel doen we nog even de was. Om half acht doen we, alvorens te gaan eten, nog even een toertje met een rondvaartboot over de rivier die door Melaka loopt. Het is eerst nog een beetje op en af of het wel door zal gaan, gezien de waterstand. We geven zelfs op een bepaald moment de reeds gekochte kaartjes weer terug, maar dan gaat het toch door. Het is een heel leuke tocht met al die verlichte huizen, gebouwen en bruggen hier. Zeker het wachten met eten waard. Het eten wordt een beetje zoeken overigens. Als we uit de rondvaartboot stappen, komen bij een plein met traditionele stalletjes. Die spreken ons niet zo aan. Ook de restaurants in de omgeving doen dat niet. We kiezen dan maar voor een Pizza Hut. Heerlijk eten overigens. Donderdag 24 juli 2008 Melaka. zonnig, 33o C. De wekker gaat om zeven uur. Althans dat was de bedoeling, want ik was vergeten het ding te zetten en schrik om tien voor half acht wakker. Alles nog wel op tijd om te kunnen ontbijten en om om negen uur weg te gaan, maar het had wel iets meer ontspannen kunnen gaan. We bezoeken eerst een traditioneel Maleis huis. Zo’n huis op palen. Het staat in een dorpje vlak bij Melaka. Het ziet er echter net iets te mooi, net iets te nieuw, net iets te prima onderhouden uit. Het is dan ook duidelijk dat het niet zo maar een keer voor kijkgrage toeristen wordt gebruikt. Niet alleen dit alles, maar ook de diverse in het Maleis gestelde bordjes, die ik niet altijd kan begrijpen, aan de wanden, wijzen op regelmatig bezoek. We mogen ons zelf ook in traditionele Maleise kleding steken. Ik zie overigens ook de moderne traditie in dit huis, door het “oude” heen, de kop op steken: elektriciteitsdraden en stopcontacten; een auto aan de achterzijde geparkeerd. Te over dus. Via een oude moskee met een oude islamitische begraafplaats (die beide eigenlijk veel leuker zijn dan dat huis) en een Chinese begraafheuvel met wel twaalfduizend graven, bereiken we de stad weer. We lopen daar rond bij het Stadthuys, de oude residentie van het hoofd van de VOC hier. Uit ook nog een aantal andere zaken kun
je wel zien dat wij Nederlanders hier lang hebben gezeten (wel honderdzestig jaar). Het Stadthuys is nu een museum, waar Ria wordt ondervraagd door journalisten van een plaatselijke krant, die we laten zullen krijgen. Ondertussen heeft zij ook haar fluitje gescoord op het kleine marktje naast de kerk. Dan kan dat ook van het verlanglijstje worden geschrapt. De bedoeling is dat we dan verdergaan met beca’s, alleen is er een miscommunicatie ontstaan, waardoor ze er niet op de afgesproken plaats en tijd zijn. Het kost een half uur wachten, maar daarna vertrekken in deze met vele bloemen en andere kitsch behangen fietstaxi’s als een lang lint (ieder heeft zijn of haar eigen vervoermiddel) verder de oude stad in. Eerst stoppen we bij een prachtige Chinese tempel, waar ik we weer in China waan, of misschien nog wel meer dan alleen in China. Daar is de laatste stop van fietsen er alweer. Dit keer bij een Chinees “restoran”. Daarna zien we de veel kleurige karretjes niet meer. Karretjes, die er alleen nog voor de toeristen zijn. Het echte taxiwerk is overgenomen door auto’s. Na het eten wandelen we een half uurtje in de buurt van het restoran rond en dan brengt de bus ons terug naar het hotel, dat we rond drie uur bereiken. Aangezien het buiten inmiddels drukkend heet en vochtig is geworden, houden we eerst op de kamer nog even siesta, drinken een colaatje en gaan tegen vijven de stad weer eens in. Alvorens we voor herbezoek op zoek gaan naar de Chinese tempel van eerder deze dag, bezoeken we nog een kledingwinkel. Het onderhandelen over de prijs gaat hier wat minder goed. De Indiase eigenaar vindt klaarblijkelijk dat ik te weinig voor zijn goederen bied, en stuurt ons, wat on-oosters, bozig de deur uit. Er komen nog wel voldoende bloesjes hoor deze reis. Even later zit Ria lekker te tekenen, nu heeft ze de tijd er voor, eerder op de dag moesten weer snel de beca’s in. We vonden nog en paar andere mooie tempels in de buurt. Mede door het licht lijkt de ene nog mooier dan de andere. Genieten dus. We eten een nasi-goreng in het Discovery Café en wandelen daarna terug naar het hotel. Onderweg komen we aantal bomen tegen, waarin, nu het avond is, zich honderden kleine vogeltjes ophouden. Ze maken een herrie, waar, als je dicht bij de boom bent, het geluid van het verkeer verre wordt overstemd. Nu het donker is geworden zijn ook een aantal huizen erg leuk en kleurrijk verlicht. Helaas heb ik weer mijn statief in de hotelkamer gelaten. Dan maar uit de hand fotograferen en later zien wat er van is geworden. Dat valt overigens allemaal reuze mee. Als we terug zijn op de hotelkamer, dan is één van de eerste dingen die ik doe, het zetten van de wekker voor morgen. Vrijdag 25 juli 2008 Melaka – Taman Negara. bewolkt, af en toe (zware) regen, 30o C. We staan om kwart voor zes op en als we gaan eten, en het een beetje licht aan het worden is, dan regent het al behoorlijk. Na het eten is het een douche geworden, jammer dat ik m’n shampoo al heb gebruikt. Het houdt pas op met plenzen als we al een lange tijd in de bus zitten. Het instappen was overigens een belevenis op zich. Shaun en Hussein ontfermden zicht over ons. Beiden gekleed in een ruim overmaatse plastic regenjas en beiden voorzien van een flinke maat paraplu, proberen zij ons zo droog als mogelijk was de bus in te krijgen, zelf tot aan hun oren doorweekt, zo ongeveer. Terima kasih daar nog voor overigens.
In de loop van de morgen wordt het tijdens de busreis droog met af en toe een spettertje. Rond één uur zijn bij het vertrekpunt van de boten aangekomen en is het dan gelukkig geheel droog. Het is echter druk, mede omdat het vrijdag is en een aantal schippers naar de moskee zijn. We doden de tijd tot vertrek door een beetje in de omgeving rond te lopen, wat op de bankjes te zitten en te proberen nog redelijk schoon uit de toiletten terug te komen. Om een uur of vijf komen we in het hotel midden in het oerwoud aan. Onderweg weg hebben we in het modderig lijkend bruine water onder andere een leguaan gezien. Het was een leuke reis, maar voor mijn benen, waarvoor zo ongeveer maar één stand mogelijk was, was de drie uur wel wat lang. Voordat we meegaan met de nachtwandeling, gaan we eerst nog wat in het hotel eten. Gelukkig zijn we zeker niet de laatsten, maar het duurt wel ongeveer twee uur tot we ons bestelde voedsel hebben gekregen. Gelukkig nog net op tijd om wat ruzie te maken bij de receptie, omdat de beloofde handdoeken dan nog steeds niet op de kamer zijn. De nachtwandeling is prachtig. Dacht ik gisteren dat het een herrie was in de bomen met de vogeltjes: het geluid nu overtreft dat in vele, vele mate. Ondanks dat de zon nu verdwenen is, blijft het drukkend warm en vochtig, zodat het water in straaltjes van mijn gezicht loopt. We zien termieten, spinnen in allerlei soorten en maten, (de ogen van) een hert, een luiaard, (de ogen van) een aap, wierook, een miljoenpoot, mieren in allerlei gedaanten en maten, schorpioenen, giftige spinnen (pas op dat je niet per ongeluk, zomaar, een boomstam aanraakt), een pyton, enorm grote kevers, een wandelende tak, krekels en nog veel, veel, meer. Dan heb ik niet eens de lichtgevende mieren en de lichtgevende paddestoelen, die we zonder geestverruimde middelen te roken of te slikken kunnen zien, genoemd. Veel te veel dus om op te noemen. Heel mooi allemaal. Zaterdag 26 juli 2008 Taman Negara. bewolkt, af en toe zon, einde van de dag regen 30o C. Om zeven uur is het opstaan geblazen. Na het wurmen op het verkeerd geplaatste toilet (je zit met je hoofd dan een centimeter of vijf van de muur) en het ontbijt brengt de bus ons naar de boot, zeker wel een kilometer, die we net zo goed hadden kunnen lopen, die ons naar de andere kant van de rivier, naar de Canopy Walk zal brengen. Het zal een dag van bootjes wisselen worden. Nadat we aan de overkant van de rivier zijn aangekomen, wandelen we een flink stuk omhoog, de heuvel op. Daar wordt het dan even wachten op bankjes van boomstammen, totdat we van start kunnen. Om veiligheidsredenen laat men niet meer dan twee mensen tegelijkertijd op één hangbrug. De hangbruggen zijn op het loopoppervlak niet breder dan een centimeter of dertig. Ze hangen een meter of veertig boven de grond. Ria is eerst wat voorzichtig, maar na ene tijd wandelt ze bijna als een volleerde aap over de smalle plankjes. Leuk om te doen hoor. In verband met mijn hielspoor laten we het tweede onderdeel, een korte trekking naar één van de heuveltoppen, maar even zitten en vermaak ik me het proberen te fotograferen van reuzenmier. Omdat het nogal donker is in het bos, mislukt dat in zijn geheel. Met het zelfde bootje als we gekomen zijn keren we ook weer terug naar de andere kant van de rivier, om aldaar te gaan lunchen en op nog een mindere toilet
dan gisteren (en deze is nog wel van hostel nota bene) de noodzakelijk behoeften te gaan doen. Gelukkig is de handzeep in de rugzak bij de hand. Met nog kleinere boten (er passen maar een viertal mensen in één zo’n ding), maar gewoon net zo snel als vanmorgen, gaan we naar de waterval. Ik ga naar de waterval wandelen. Ria blijft aan halverwege de rivier om daar een boom te tekenen. De water blijkt niet zo veel te zijn. Niet meer dan een stroomversnelling, met een verval van niet meer dan een paar meter, verdeeld over een flinke lengte. Na een paar foto’s wandel ik weer terug naar Ria en samen wachten we terugkomst van de groep af, om met hen weer terug naar de boten te wandelen. Op de terugweg naar de het (centrale) startpunt van vandaag, krijgen we de eerste regen van vandaag. Het had natuurlijk niet kunnen uitblijven, het is een regenwoud. Wat wil je. Gelukkig is het blijkbaar een licht woud, als je naar de regen kijkt. In een kwartiertje is het wel gedaan. We wisselen weer van boten. Ze worden weer zo groot als vanmorgen, om naar een dorp van de Orang Asli te gaan. Deze mensen zijn de echte autochtonen van Maleisië, al kun je dat aan hun kroeshaar niet zien. Ze zijn duidelijk aan de mensen uit centraal Afrika verwant. Ze overleven op eenvoudige wijze in het oerwoud, waar hun belangrijkste bezit en wapen de blaaspijp is. Hiermee schieten ze aapjes uit de bomen. Uiteraard krijgen we een demonstratie hoe zo’n ding werkt. Ria, als enige vrouw van ons gezelschap, neemt ook de pijp ter hand. Het eerste pijltje zal wel nooit meer worden gevonden, maar met het tweede weet ze het aapje (gelukkig is het kunstaapje), dat in een net hangt, zodanig te raken dat het eenvoudig voor consumptie gebruikt kant worden. We mogen in dit dorpje foto’s nemen van de hutjes en de mensen, hoewel het duidelijk is dat sommigen het maken van foto’s, niet zo op prijs stellen. En eenvoudig leven dacht ik, maar wat valt dan te denken van een plastic magnetronschaaltje, dat ik vind vlak bij de aanlegsteiger van de boten? Teruglopend naar het hotel vallen er weer wat druppels en als we aan het eten zijn komt er nog een tropisch stortbuitje van een minuut of tien en op de kamer ’s avonds hoor ik het buiten nog een paar keer kletteren. We hebben dus veel geluk met het weer vandaag gehad.
Zondag 27 juli 2008 Taman Negara – Cameron Highlands. regen, bewolkt en zon 30/25o C. De wekker staat om half zeven en de bus vertrekt richting de hooglanden om half negen. Het regent als we wakker worden en dat duurt voort totdat we in de bus zitten. Het wordt in de bus zitten tot een uur vijf. We verlaten nu de vochtige, broeierige warmte van het regenwoud en rijden langzaam de koelte van de hoger gelegen gebieden in. Dat is soms wel heel duidelijk aan het motorgeluid en de snelheid van de bus te merken. Tijdens deze wat eentonige rit (wat vooral komt omdat we veelvuldig gebruik maken autosnelwegen, waar net zoals in ons land, niet zoveel te zien is) komt als verrassing achter het doek met de kaart van Maleisië een televisietoestel te voorschijn. Gezien het model van de kaart had ik dit wel verwacht, maar we hadden het tot nu toe nog niet gezien. Shaun heeft een video van het Urang-utang-Island, dat we, later, op weg
naar Penang, kunnen bezoeken. Voorwaarde is dan wel dat iedereen het er mee eens is en dat we een bezoek aan een moskee laten vervallen. Dat is en wordt dus allemaal geen probleem. Als we de film hebben gezien, heeft Shaun nog een “legale” film (op de avondmarkt tegen de prijs van RM 4.- (= € 0.80) gekocht) in de aanbieding. Gezien de kwaliteit van de film is het woord “legaal” moet iet wat hoog gegrepen. Maar ja het dood de tijd leuk, je kan er mooi bij in slaap vallen en gelardeerd met een steeds mooier wordend landschap verkort het de reis behoorlijk. Als wij een paar dagen later op de zelfde nachtmarkt zijn, dan is er geen film te koop. De kooplui zijn dan gewaarschuwd dat er stille politie op de been is. Zo zie je maar. Vlak voordat we bij ons hotel zijn, zie we mogelijkheid om onze laatste traveller’s cheques in te wisselen. Jaren van steeds maar weer proberen zijn dan nu voorbij en nog tegen een goede koers ook. We hebben in het hotel een mooie grote kamer, met aan twee kanten uitzicht op de bergen. En mooi plek om morgen Ria’s verjaardag te vieren. Shaun heeft me aan het einde van de middag gevraagd of Ria het goed zou vinden als we vanavond gezamenlijk met de gehele groep haar verjaardag zouden vieren. (Oh dus daarom had Shaun, zo toevallig, gisteren even Ria’s paspoort nodig!) Ria had mij al voor de reis te kennen gegeven dat ze dat niet wil. Maar Shaun heeft een taart voor haar besteld. Dus zeg ik maar ja en overtuig later Ria dat ze mee moet doen. Om halfacht gaan we met de gehele groep naar een restaurant waar ook Karaoke kan worden gedaan. Het blijkt door Maleisiër te worden gerund, die jaren in Drenthe een Chinees-Indisch restaurant heeft gehad en prima Nederlands spreekt. Het brallen van Karaoke gaat dan niet slechts in het Engels, maar ook af en toe in Nederlands. Het gaat met zulk een volume, dat menig Maleisiër, die langs loopt zijn of haar hoofd door de open deur steekt om te zien wat hier aan de hand is. Ria en twee andere reisgenoten, die in juli jarig zijn worden door middel van een taart met hun verjaardag gefeliciteerd. Ria snijdt het ding in keurige partjes, maar er zit suiker in, dus mag ze zelf helaas niet mee-eten. Eén van de jarigen is één van de Hennies. Zo heten ze wel niet, maar zo ben ik ze binnensmonds gaan noemen (en later ontdek ik dat meerdere groepsleden het zelfde doen). Hij heet Henny, zij anders, maar wat geeft het, zo komen uit het oosten van het land, zij is verschrikkelijk betweterig, laat dat blijken in enorm lange monologen, waar hij sullig naar luistert. Zij zit vanavond schuin tegenover mij aan tafel en ik krijg haar redelijk stil door enigszins bot haar te laten weten dat ik haar maar erg kortzichtig vind. De rest komt de volgende dagen nog wel. Verder is het best gezellig en het eten is goed. Een leuke oudejaarsavond voor Ria. Maandag 28 juli 2008 Cameron Highlands. zonnig 25o C. Om zeven uur, even na het geluid van de wekker, zing ik mij felicitatieliedje voor Ria. Een feestboterham lukt niet, alhoewel het toch wel een beetje feest is, nu ze in dit hotel een plakje kaas bij het ontbijt weet te bemachtigen. Om negen uur gaan we op weg naar de hoogste berg in dit gebied. Een smalle steile weg, die alleen door jeeps kan worden bereden, leidt ons naar de tweeduizendtweehonderdendertien meter hoge top. Het uitzicht is best leuk hier boven, daarna dalen we een beetje per voet en ploegen dan een uurtje door het
dikke oerwoud. Dat levert naast een groene broek, een paar flink bemodderde schoenen, die nu wel zijn ingelopen, ook veel lol op. Halverwege de afdaling met de jeeps stoppen we nog even om foto’s te maken van de theeplantages en we sluiten de dag af met een bezoek aan de plaatselijk vlindertuin. Leuk om te zien. Verder luieren we ’s middags wat en schrijft Ria de kaarten. Of die overigens ooit aan zullen komen; dat verhaal wordt later verteld. We wandelen tegen etenstijd terug naar het dorp om een restaurant te zoeken. Het wordt na een paar afwegingen één van de Chinese uitvoeringen. Daarna komt de kamera nog even uit de tas om foto’s van de lichtjes te maken. Maleisiërs hebben wel iets met licht denk ik. Ze houden wel van kleurtjes. En daar kan ik mooi van profiteren. En passant heeft Ria nog een bloesje tegen de prijs van RM 30 (= € 6.-) gescoord, alvorens we op onze hotelkamer nog een kopje koffie uit de meegebrachte voorraad drinken. Dinsdag 29 juli 2008 Cameron Highlands – Penang. zonnig, een beetje wolken 32o C. Om zes uur gaat de wekker, om vervolgens om acht uur met de bus te vertrekken. De weg uit het gebergte is behoorlijk slingerend, in ieder geval veel meer slingerend dan toen we naar boven kwamen. Het zijn veel en elkaar snel opvolgende bochten. De eerste tussenstop bij een waterval, aardig, maar eigenlijk een beetje moeilijk het behoorlijk te fotograferen. Na weer een tijdje rijden is de volgende stop bij een mandenmakerij. Dat lijkt op het eerste gezicht een toeristisch en commercieel stopje. Het is misschien wel toeristisch, maar zeker niet commercieel. Men maakt hier manden, die voornamelijk worden gebruikt in de agrarische wereld. Boeren dus die hun spullen en oogst erin bewaren en vervoeren. Langzaam sterft het beroep van mandenmaker uit, omdat de manden van bamboe en palmbladeren steeds meer worden vervangen door die van plastic. De stopjes worden nu steeds kleurrijker. Eerst zijn een aantal Boeddhistische en Taoïstische tempels aan de beurt. Heel veel mooie beelden en heel veel kleurtjes met een hoog zuurstok gehalte. Een paradijs voor het oog en een paradijs voor een fotograaf. Vervolgens is het een etensstop. Ook kleurrijk, dat wel, maar het is een beetje moeilijk om je nasi behoorlijk samengesteld te krijgen. De verkopers spreken bijna of geen Engels en met handen praten lukt hier ook niet geheel. Maar we komen er niet met een hongergevoel vandaan. Dat niet. Daarna slaan we nog even af naar de Orang-oetangs. Voor hen is hier een eiland gereserveerd. Daar worden de kleine orang-oetangs, die door hun moeder verstoten zijn opgevangen, opgevoed en getraind, zodat ze weer het oerwoud in kunnen gaan. Het is hier precies andersom dan in een dierentuin. Als we er aankomen, gaan wij in een soort kooi en de rest van het eiland is het domein van dieren. Als je voor RM 5.- de oppasser een fooitje geeft, dan mag je één van de aapjes, die ongeveer een jaar oud zijn even vasthouden. Ria doet het en het blijkt dat het deel van hun naam, wat mens betekent (orang) zeker niet te veel is gezegd. Ze voelen alsof het mensjes zijn. Verderop zien we de kleintjes van nog maar enkele weken in luiers in wiegjes liggen. Heel vertederend. Daarna is het weer met het bootje terug naar het vaste land en dan de bus naar het hotel, waar rond vijf uur arriveren. Bij de receptie is men nog heel hard aan het werk. Men is of
nog niet gereed met de bouw, of men is het hotel aan het renoveren. In ieder geval wordt het mooi. Het blijkt renoveren te zijn, aanstaande donderdagavond, net als wij weg zullen zijn, zal er een openingsfeest worden gehouden, vandaar dat dezer dagen tot heel laat in de avond wordt doorgewerkt. De kamer heeft uitzicht op zee, wat wel een beetje door een paar bomen wordt ontnomen, maar het blijft heel leuk. Om halfacht vertrekken we naar de Batu Ferringhi. Daar waar de beroemde nachtmarkt is. De markt waar we vandaag geen “minder legale” dvd’s tegenkomen (er zijn een flink aantal kraampjes onbezet), maar voor de rest leuk kunnen rondslenteren. Eerst eten we in een Indiaas restaurant Maleis-Chinees en gaan daarna op souvenirjacht. Met hier en daar een mislukte onderhandeling, komen toch nog wel met een paar dingen, waaronder het zoveelste bloesje voor Ria, in het hotel terug. Woensdag 30 juli 2008 Penang. zonnig 34o C. Het is uitslapen: om zeven uur de wekker en om negen uur vetrekken we voor een rondje over het eiland Penang en door de stad Georgetown. De eerste tempel die we bezoeken is de Wat Chaya Mangkalaram, met daarin een beeld van Boeddha van drieendertig meter lang. Niet alleen de naam van de tempel is Thais, maar ook het gevoel is Thais en de tempel is overigens ook Thais. De direct daar tegenover liggende Birmese tempel Dhammika Rama bezoeken we eveneens. Beide tempels zijn heel erg kleurrijk. Een lust voor het oog. In de Thaise tempel kun je door middel van een soort rad van fortuin de toekomst laten voorspellen en in de Birmese kun je door een monnik worden gezegend. Ik houd het wel bij foto’s, en Ria laat haar toekomst voorspellen. Als de inhoud van gekregen briefje je niet bevalt, kun je wederom opnieuw dit elektronische rad laten draaien, net zolang tot je het voor jouw juiste briefje hebt gekregen. Dit is vooral goed voor de toekomst van de tempelbeheerder. Voordat we volgende tempel bezoeken, doen we eerst nog het oude Engelse Fort Cornwalls aan. Hier is niet zoveel te zien, op misschien het VOC-kanon na. We komen nu in Chinese sferen. Eerst de Khoo Kongsi, één van de grootste clantempels van Maleisië. De tempel is niet zo lang geleden door brand verwoest, maar nu weer geheel herbouwd. Een mooi gezicht. Het tweede deel Chinees is Chew Jetty. Eén van de plaatsen waar Chinese immigranten zich ooit vestigden, vanwaar de mannen naar tinmijnen trokken. Nu is het een wijk van de stad geworden, waar afwisselend mooie huizen en soms ook krotachtige onderkomens te zien zijn. Sommige huizen zijn heel groot, soms wel met acht kamers. Ze hebben allemaal gemeen dat ze drijven. Auto’s kunnen er niet komen en worden aan de rand van wijk geparkeerd. Met een fiets of brommertje kun je wel verder. Leuk om te zien. Het gevoel van Azië in het klein wordt later vervolmaakt als we Little India binnen komen. Het gevoel de sfeer van Tamil steden in zuidelijk India is hier maar al te goed aanwezig. Alleen zijn de straten hier tig keer schoner dan die in het moederland. We gaan eten in een Indiaas restaurant, waar men, traditioneel, van banenbladeren eet. Het enige wat ik niet durf is het water te drinken. Het is gewoon kraanwater, en wij ook wij zouden er tegen kunnen. Beter toch maar van niet! Hierna vervolgen we de wandeling door de wijk, die aan Chinatown grenst. Op een bepaald moment kunnen
we in één oogopslag het beeld van de multiculturele samenleving in Maleisië zien. Op een paar honderd meter van elkaar staan een moskee, een Hindoetempel, een Chinese Boeddhistische tempel en een kerk. Niet geïntegreerd of zo, maar wel vredig naast en met elkaar. Ja Maleisië is zeker de smeltkroes van culturen en godsdiensten, waar ik me dan in het ene, dan in het andere land van Azië voel. De laatste tempel van de dag is zeker niet de minste. Een eindje buiten de stad ligt de Kek Lok Si. Eén van de mooiste Chinese tempels van Maleisië en misschien wel één van de grootste. Het is een stad op zich bijna, waar je vele uren zou kunnen dwalen. Het is ook de tempel van herhaling, waar op eens tientallen de zelfde Boeddhabeelden op een rij zie staan. Groot, groter, grootst en zeker ook mooi. Het is alleen jammer dat het enorme Guan Yin-beeld en de Pagode juist nu worden gerestaureerd, maar de rest vergoed veel hoor. In de loop van de middag zijn we weer in het hotel en luieren dan wat, om aan het einde van de middag nog een stuk langs het strand te lopen, waar Ria nog een mooie schelp vindt, die we later flink in wc-papier en een opengesneden waterfles verpakken en zo als één geheel thuis krijgen. We hadden gehoopt om ook nog een restaurantje te kunnen vinden, maar zien er geen van onze gading en besluiten dan om in het hotel te gaan eten. Teruggekomen in het hotel krijgen we te horen dat de bus nog naar één van de grote winkelcentra van Georgetown zal gaan vanavond. Dan wijzigen we de plannen en gaan mee met de bus om in het centrum van de stad te eten. Na het eten lopen we nog wat door het enorme winkelcentrum, om daarna weer met onze lift terug te gaan naar het hotel. Donderdag 31 juli 2008 Penang – Kota Bharu. bewolkt, beetje zon 32o C. Het is een reisdag, dus gaat de wekker om zes uur en dus de bus om acht uur. Het zal een lange reisdag worden, die soms zelfs een beetje vervelend is. Eigenlijk gebeurd er niet zoveel tijdens de reis, behalve dat we weer op het bankje voor de Hennies zitten. Minimaal de eerste anderhalf uur is het één lange retirade van verveelde betweterigheid over duizend en één onderwerpen, die zich aaneen rijgen, op een doordringende harde toon door de vrouwelijke helft van de Hennies uitgesproken. Mijn oren zitten er zo dichtbij dat ik het wel moet horen of ik wil of niet. Aan de reactie van andere groepsleden merk ik dat ik niet de enige ben. Ria kan zich er nog een beetje voor afschermen, maar mijn ergernisniveau neemt alleen maar toe. Omdat Ria mij vraagt om het niet te doen, spreek ik Hennie (vr) er niet op aan. Wel heb ik toevallig een paar oordopjes in mij fototas. Ik doe die dingen met en paar weidse gebaren in, zodat ik wat olijke blikken van andere groepsleden krijg, maar het stopt de waterval van de vooringenomen woorden niet. Ik vraag me af of ze het wel gezien heeft en als het antwoord daarop ja is, dan zal er wel een dikke plaat ergens in de lucht moeten hangen. Gelukkig helpen de oordopjes wel om het geluidsniveau ietwat naar beneden te brengen. Zeg maar de harde kantjes gaan er wat vanaf. Ik heb vervolgens ook nog een de pech dat Hennies bij ons aan het tafeltje tijdens het eten gaan zitten. Ik had het zo mooi uitgezocht. Het tafeltje, waar wij aan gaan zitten is precies vol, maar dan moeten die Hennies juist besluiten om dan maar op de kop van de tafel aan te schuiven. Hennie (vr) gaat hier dan ongestoord door met gewauwel. Ik ga zeer opzichtig met mijn rug naar haar toe zitten, zo ongeveer de
gehele tijd dat we aan tafel zitten, maar ook dat heeft geen effect. Iedereen ziet het…. Over plaat of bord gesproken….. De rest van de rit leen ik Ria’s mp3-speler. Heerlijk die frisse muziek. We zien, hier, bijna op de Thaise grens, bijna geen verkeer. Dat verandert als we Kota Bharu naderen. Even na vier uur zijn we in ons hotel. Het is het Grand View River Hotel. Echter vanuit onze kamer valt die rivier niet te zien. Veel is er niet te doen, in deze stad. Dus besluiten we om in het hotel te gaan eten. Dan blijkt dat het Chinese restaurant ook al niet open is, dus lopen we even later buiten op zoek naar een restaurant. Ongemerkt komen we dan ook op de nachtmarkt terecht. Niet zo groot overigens als in Batu Ferringhi, maar ook hier vinden we halverwege de markt een restaurant. Een McDonald’s wel te verstaan. Het is er binnen aanmerkelijk schoner dan buiten op straat en het is veel aanlokkelijker dan de paar kleine eetgelegenheden, die we onderweg hebben gezien. De keuze is dus snel gemaakt. We zijn overigens niet de enigen. Als wij klaar zijn met eten, lopen er, met de zelfde motieven als wij, twee andere groepsleden bij deze Mc binnen. Via het tweede deel van de markt lopen we dan terug naar het hotel. Vrijdag 1 augustus 2008 Kota Bharu. zonnig 33o C. Geen reisdag, dus de wekker om zeven uur en we vetrekken om negen uur voor een rondje door de stad. Eerst is de moskee in het centrum aan de beurt. Men is het gebouw hard aan het schoonmaken, omdat het vrijdag, gebedsdag van de islamieten, is. De gewreven vloer blinkt je tegemoet. Daarna lopen we naar de groente- en fruit en wat-dies-alniet-meer-zij-markt. Een kleurrijk geheel van aardige mensen, maar niet iets dat ik nog nooit heb gezien. Wel aardig overigens. Wat ik nog nooit heb gezien, is onze volgende stop: een vogelzangcompetitie. Als we bij de vogelzangcompetitie aankomen, dan zie ik een tiental rijen met elk een veelvoud daarvan aan kooitjes. De beestjes, zo wordt ons uitgelegd, worden beoordeeld op hun voorkomen, hun zangkunst en nog een paar onderdelen. Gespannen kijken de eigenaren toe hoe de jury hun beestje beoordeelt. Voor deze mensen zijn deze dieren en hun kooitjes en waardevol en flink bezit. Het is een sport van de (wat minder) bevoordeelden, zo legt een enthousiast clublid ons uit. Als laatste gaan we naar de wat minder goedkope, maar minstens zo mooie, vliegers. Aan een gemiddelde vlieger is de vliegermaker wel een week bezig en dan heb ik het niet over de vlieger van wel zo’n vier meter breedte. Ik denk dat dit ding wel een maand werk is geweest. ’s Middags gaan we naar zee. Er is verder niets in deze plaats te doen. Zeker niet nu het vrijdag is en vrijwel alles dicht is. Jammer dat we vandaag wederom geen mogelijkheid hebben om de ansichtkaarten te posten. Bij het strand krijgen we nog een demonstratie van een aapje, die op commando kokosnoten uit de boom haalt. Het beestje weet de juiste, rijpe vruchten eruit te pikken. Het is wel bijzonder dat je dit een dier kan leren, en ik vind het wel leuk om te zien, maar aan de andere kant is het toch ook wel weer zielig voor het beest, die nu aan ketting is gekluisterd en eigenlijk lekker vrij zou moeten kunnen klimmen.
We eten in het hotel. Zaterdag 2 augustus 2008 Kota Bharu – Perhentian Island. bewolkt, zonnig, bewolkt 32o C. Het is een reisdag, dus gaat de wekker om zes en de bus om acht uur. We hebben gisterenavond een “handvoorraad” kleding klaargemaakt voor de volgende pleisterplaats. Je kunt geen grote koffers meenemen naar het eiland, omdat de bootjes klein zijn en er geen steiger op het eiland is en je beetje door de zee naar het stand dient te waden. Dus hebben we de voorraad voor twee en een halve dag in drie kleine rugzakken gepropt. Als we goed en wel met de bus wegrijden zegt Ria trots dat ze het posten van de kaarten heeft geregeld. Hoezo, denk ik nog, het postkantoor was nog een behoorlijk stuk verwijderd van het hotel en of het open is vandaag? Nee, ze heeft bij de balie van het hotel de kaarten en geld voor postzegels achtergelaten. Ik twijfel eraan of de kaarten ooit wel zullen aankomen. Iets dergelijks heb al eerder meegemaakt en die kaarten zijn in ieder geval na acht jaar nog steeds niet gearriveerd. Als ik na twee maanden de aantekeningen voor dit reisverslag uitwerk, geldt het zelfde voor de kaarten uit Maleisië. Het wordt een korte en rustige busreis. Het rustige komt vooral omdat de Hennies weer op het bankje achter ons zitten en het oneindige, harde gekwek weer is begonnen. Ik laat me echter vandaag niet meer mijn lol ontnemen, dus draai ik me na een paar minuten al om en zeg op een zeer vastberaden en dwingende toon dat ze al die wereldproblemen maar een flink stuk zachter moeten bespreken, omdat ik er last van heb. Het is zo ongeveer plotseling dan stil vanaf dat bankje en ook de rest van de vakantie gaan de Hennies verder achterin de bus zitten. Mooi zo; einde oefening. De bewolking van vanmorgen maakt langzaam plaats voor zon en als we de bus voor een kleine, maar zeer snelle boot, verwisselen blijft die, maar helaas blijft de het zicht door de heiigheid beperkt. Als we op Perhentian Island aankomen, lijkt het zondermeer op een bounty-strand. (Palm)bomen tot aan het witte, bijna verblindende, strand. Na een welkomstdrankje en -praatje kunnen we naar ons hutje. De hutjes zijn grappige, houten optrekjes met een waranda en uitzicht op zee. Het is wel een beetje “back-to-basic”, maar gelukkig is wel airconditioning aanwezig. We gaan de rest van de dag luieren, zwemmen in zee (het hutje staat niet meer dan een meter of vijftig van de waterlijn verwijderd). De zee, die overigens wat minder warm dan gisteren is. In de loop van de middag kunnen we een grote arend waarnemen, die al cirkelend over zee bezig is zijn prooi te zoeken. Later zien we nog een tweede vogel, of is het de eerste die zich weer laat zien. Plotseling ontsnapt een klein aapje bij de kustlijn. Het beestje wordt door zijn eigenaar protesterend en gillend opgejaagd en krijsend de zee ingedreven, maar even later zit het beestje rustig op de schouder van één van de twee mannen, die hem zo-even aan opjagen waren. Als we de douche uitproberen, blijkt het niet meer dan een miezerig straaltje te zijn, maar gelukkig wel lekker warm. Dan gaan we voor het eten nog even op de waranda zitten. Het is nu aan het schemeren geslagen en dan zo opeens beginnen vogels snel om ons hutje heen te vliegen. Hoewel vogels? Ze hebben wel erg grote vleugels
in verhouding tot hun lijf. Het blijken dan ook vleermuizen te zijn, voor wie nu de jachttijd op insecten is geopend. Er komen er steeds meer. Ze vliegen op ons af, om dan vlak voor ze ons zullen raken af te buigen of onder het hutje, dat op palen staat, door te vliegen. Hun radarsysteem werkt optima forma. Eerst is Ria nogal bang van de beestjes en zit met een waaier om een botsing te voorkomen. Allengs verdwijnt de angst alsmede de waaier. We eten, bij gedimd licht (meer is er niet), in het restaurant (nou ja een dak boven het zand, een paar tafels en wat stoelen, meer is het niet, maar meer heb ook niet nodig) van het hotel. Zondag 3 augustus 2008 Perhentian Island. zonnig 34o C. De wekker staan om halfzeven. Ik ga mijn bed uit om naar de zonsopgang te kijken. Ria blijft lekker liggen. De zonsopgang is aardig, maar niet echt super, daarvoor is het te veel bewolkt. Morgen ga nog maar eens proberen en dan neem ik mijn groothoeklens mee. Tegen halfacht ben ik weer terug in het hutje en zie dan nog net de laatste pogingen van vleermuizen om nog een aantal insecten te vangen, en kruip ik nog even terug. Na het ontbijt doen we nog een poging om een nieuwe zwembroek voor mij te kopen, maar ze zijn allemaal te klein. Dus ga ik daarna maar zwemmen in mijn oude zwemboek. Na het middageten wandelen we de jungle in. Eerst zien we een eekhoorntje zich snel op de stam van een boom verplaatsen. Even later loopt een twee exemplaar (of is het dezelfde) over het pad en dan het bos weer in. Als ik vervolgens over een bruggetje loop, hoor ik aan mijn rechterzijde een ritselend geluid, dat bezig is zich snel te verwijderen van het bruggetje. Als ik mijn gezicht naar de rechterkant van het pad draai, dan zie ik nog net over de modderige bedding van het stroompje een reptielachtig dier zich van mij verwijderen. Aan het grote lijf, vol met schubben, zitten vier dikke, ook met schubben bedekte, poten vast. De kop kan ik niet zien, wel de beschubde, lange, puntige staart. Met veel geweld baant het dier zich een weg door de jungle, bij mij vandaan. Het lijkt wel op een krokodil, maar komen die wel voor in Maleisië? Zou het misschien een leguaan kunnen zijn? Het duidelijk geschrokken van mij, maar ook ik schrik van het dier en zeker van de onverwacht, snelle, luidruchtige vlucht het bos in. Maar, zal ik ooit weten wat voor dier dit is? Het is in ieder geval een prachtig gezicht. Aan de linker kant van de het bruggetje zie ik aan modderpoeltje, waarin het beest blijkbaar heeft gelegen en waar ik zijn of haar rust moet hebben verstoord. Als we verder het bos in wandelen blijft het wat onrustig qua geluid. En even later zien we achter een gebouwtje een zelfde tafereel als zo-even. Is het het zelfde beest of ie het iets anders? Zeker weten zullen we dat nooit. Als we later terug zijn bij de hutjes en medereizigers spreken, dan horen we dat men het dier hier water lizard noemt. Een varaan dus. Een compleet ongevaarlijk dier, dat met zijn tong ruikt en uiterst schuw is. Verder zien we op onze tocht vlinders en libellen, die helaas niet stil blijven zitten voor de camera. Als we voor de twee keer langs de hutjes in het bos lopen, komt één van de bewoonsters naar buiten om met handgebaren duidelijk dat ze de jurk van Ria erg leuk vindt. Grappig hoe zij in het Maleis en wij in het Nederlands met elkaar kunnen communiceren.
Verder doen we niet zo veel meer deze middag. We luieren wat, doeriannen af en toe (Doeriannen is de opvolger van Marokkaanse luchten. Ofwel de hevige lucht die op het toilet kan ontstaan. Een Doerian is een grote, stekelige vrucht, die hier groeit. De smaak schijnt heerlijk te zijn. De mensen zijn er hier verzot op. Maar de lucht is verschrikkelijk. Er bestaan zelfs bordjes dat de Doerian verboden is op de plaats waar het bordje hangt. Zoals liften, hotelkamers en dergelijke. Eén paar dagen geleden had onze chauffeur een Doerian in de bus gegeten en met brandende takjes geprobeerd de lucht te verdrijven. Helaas voor ons, was de volgende dag bij het instappen, de zware lucht onmiskenbaar aanwezig. Vandaar dus het woord Doeriannen), en zien tegen de schermer de vleermuizen weer terugkomen. Tijdens het avondeten (en ook af en toe gedurende de rest van de avond), steekt de wind heel erg op. Vervolgens komt de regen met bakken en bakken naar beneden (je zou erin kunnen douchen) en wordt dit geheel ondersteund door flinke bliksemschichten. Het blijft erbij heerlijk van temperatuur. En wij bekijken het geheel vanuit het restaurant. Maandag 4 augustus 2008 Perhentian Island. bewolkt, zonnig 30o C. De weker staat iets later (zeven uur) dan gisteren om de zonsopgang te gaan bekijken, maar helaas is de bewolking nog dichter dan gisteren. Dus ga ik bijna zonder foto’s maar weer terug in bed om te dutten. Na het ontbijt gaat Ria aan het strand liggen en zwemmen en ik nestel me in één van de hangmatten. Ondanks de bewolking van vanmorgen wordt het nu langzamerhand steeds zonniger, tot het een stralende dag wordt. Nog voor de lunch gaan we voor een wandeling richting jungle, en meer de richting waar we gisteren de varaan hebben gezien, in de modderpoel, onder het bruggetje. Als ik langzaam kom aangewandeld, kan het beest al van een afstand zien, jammer alleen dat de leuning van de brug veel van het uitzicht ontneemt. Op deze manier kan ik geen foto’s maken. Heel langzaam sluip ik naderbij, echter blijkbaar niet langzaam en stil genoeg om het beest niet aan het schrikken te maken. Als ik de leuning heb bereikt en kan fotograferen, schiet het beest gehaast de bossage in. Wat blijft is een foto van de bewegende staart. Jammer niks aan te doen. We wandelen verder en zien dan een eekhoorntje, een vogeltje, dus eigenlijk niet zoveel meer dan gistreen, totdat we voorbij de huisjes komen en ik ineens een kleiner exemplaar van de varaan van zoeven zie. Als een jager besluip ik mijn prooi en weet hem of haar een paar keer aan mijn fotospies te rijgen. Toch succes, op dit gebied. Na de lunch wandelen we nog wat langs het strand en doen nog een poging bij het bruggetje om varaan te zien. Dit keer is er helemaal niets te zien, dan een paar Amerikanen, maar daar ben ik hier niet voor gekomen. Verder luieren we wat, sluiten de dag en het bezoek aan het eiland af met een barbecue met de rest van de groep. Dinsdag 5 augustus 2008 Perhentian Island – Cherating. regen, zonnig 32o C.
Het is een reisdag, maar we vertrekken ietwat later, dus gaat de wekker om kwart voor zeven, zodat ik nog een laatste kan hier heb om de zonsopkomst te fotograferen. Afgelopen nacht heeft het weer flink geregend en geonweerd. De regen is gebleven, dus valt er geen mooie lucht te fotograferen. Hopelijk wordt het nog wel droog vanmorgen, anders is het geen pretje met al dat water op die snelle boten terug naar het vaste land. De laatste hoop komt in ieder geval uit. Na het ontbijt begint het allengs minder te regenen en we varen terug met nog maar een paar druppeltjes regen. Die paar druppeltjes blijven gedurende de dag, waar ook de zon zich af en toe laat zien. Verder gebeurt er niet zoveel geurende de rit. We stoppen nog bij een mooi stuk strand voor een paar foto’s en eten in het hotel. Om negen uur ’s avonds vertrekken we om naar de schildpadden te gaan kijken. En is een schildpad gespot, die eieren aan het leggen is en we kunnen kleine schildpadjes vrijlaten, die dan de zee ingaan. Eerste zien we de plaats waar de eieren van de schildpadden worden uitgebroed. Het is net een omgekeerd kerkhof. Rijen met bordjes, waar dan nu opstaat wanneer de eieren in het zand zijn gestopt. Er staat een hek omheen en dak bovenop, zodat rovers (van dierlijke of menselijke kunne) er niet van kunnen roven. Een paar kleine schildpadden, van een paar dagen oud, mogen we even vasthouden. Ze voelen rubberachtig aan. De kleine beestjes spartelen onbeholpen met hun pootjes. Daarna naar het strand, waar de eierenleggende zeeschildpad is gesignaleerd. Het is inmiddels hoog water geworden als wij bij het betreffende strand aankomen. En het is er stikke donker. En we zijn zeker niet de enigen. Het wordt een hele klauterpartij om over de rotsen naar het kleine strandje, waar de schildpad is, te komen. Om in ieder geval op tijd te zijn en niet ergens achteraan bij het fotograferen te staan,“laat” ik Ria achter. Op afstand zie ik, na de rotsen, een klein lichtje. Een redelijk diepe kuil, met daarin een schildpad, waar al flink wat mensen omheen staan. Het is een beest van wel een meter lang, die nu blijkbaar bezig is eieren te leggen. Je ziet er niet veel van, omdat alles zich onder de schildpad afspeelt. Alleen is het wel vreemd om met een man of vijftig om een kraamkamer te staan. Na een tijdje en wat foto’s verder zie ik ook Ria arriveren, die gelukkig van het schouwspel niets behoeft te missen. Niet lang daarna begint de schildpad met haar achterpoten zand over de pasgelede eieren te werken. Dit is de natuurlijke manier van uitbroeden, waarna de moeder weer naar zee vertrekt en ze de natuur en warmte de rest laat doen. We worden verzocht in lange rij, een meter of tien van zee verwijderd, te gaan staan. Eenieder krijgt dan een klein schildpadje in de hand. Het kleine beestje, niet groter dan een centimeter of vijf, spartelt met zijn of haar rubberen pootjes, die qua grootte in geen verhouding staan tot kleine lijf. We mogen de schildpadjes even vasthouden om ze vervolgens los te laten. Bijna direct, instinctief, weten de beestjes de weg naar zee te vinden, een paar uitgezonderd, maar na wat heen en weer gedreutel, komen ook zij er. Heel erg snel is het stukje stand dan weer leeg en zijn de kleintjes op weg naar een onzekere toekomst. Intussen is ook de moeder schildpad de weg naar zee ingeslagen. Dat gaat veel trager dan de kleintjes het deden, maar ze is dan ook vele factoren groter dan de jonkies. Het heeft de hele avond gedreigd te gaan regenen en we hadden Ria’s kleine rugzak en een plastic zak voor de camera meegenomen. En niet voor niets zo blijkt. We hebben nog maar zojuist de camera in de plastic zak en die weer in de rugzak gestopt en het water dat uit de lucht komt is bij evenveel als in de zee voor ons. Binnen enkele minuten ben ik doorweekt en we beginnen de klim- en klauterpartij om
terug te komen in de bus. Daar waar we ons eerder van een hoogte lieten afglijden, is de weg nu veel minder makkelijk te nemen, maar na wat geglij komen flink verzopen terug in de bus. Ik wel medelijden met Hussein, die de volgende dag al die moddertroep in de bus moet opruimen. Met beslagen brillenglazen en een hele ervaring rijker rijden we terug naar het hotel. Woensdag 6 augustus 2008 Cherating. bewolkt, zonnig 32o C. De wekker staat wee om kwart voor zeven, om te kunnen zien hoe de zon hier uit zee opkomt. Maar het is bewolkt. Niet veel te zien dus. Daarna ga ik weer terug in bed. Na wat dommelen komen we het bed uit en gaan ontbijten. We wilden al in Kautan gaan kijken vandaag en waren van plan met het openbaar vervoer te gaan, maar dan horen we dat de bus om een uur of tien naar Kautan moet voor een paar uur en dat we lift kunnen krijgen. Da’s een stuk makkelijk, onze eigen bus heeft airconditioning, je behoeft er niet op te wachten, dus al met al veel comfortabeler en dus is de keuze snel gemaakt. In Kautan slagen we er in om de laatste inkopen van het lijstje te doen. Er moeten wel een heleboel winkels voor worden bezocht, maar veel anders is hier toch ook niet te zien of te doen. Het is bij bijna de laatste winkel die we tegenkomen, dat we kunnen scoren. En om een uur of twee liften we weer terug met de bus naar het hotel, waar we de rest van de middag luierend en af en toe zwemmend doorbrengen. Donderdag 7 augustus 2008 Cherating – Singapore. bewolkt, regen 30o C. Om zes uur de wekker om acht uur het vertrek. Opgewekt heb ik nog mijn camera meegenomen naar het ontbijt, maar te vergeefs. Wederom bewolkt. Het wordt een lange rit. Om een uur of twaalf gaat het behoorlijk hard regen, maar gelukkig zitten we binnen. Tot de grens tussen Maleisië en Singapore gaat alles vrij normaal, maar dan gaan de zaken toch een beetje anders worden. Eerst stoppen we op een plek waar we de laatste Ringits (liefkozend Ringeldingen door Ria genoemd) kunnen inwisselen tegen Singaporese Dollars. Dan volgt er een kilometer of zo niemandsland en een brug tussen het vaste land van Maleisië en het hoofdeiland van Singapore. Aan het eind hiervan krijgen we uitreisstempels van Maleisië en even verder de inreisstempels van Singapore. Vervolgens moet alle bagage de bus uit. En gaat ieder stuk bagage door een scanner. Ze zijn hier wel erg voorzichtig hoor. Uiteraard wordt mijn statief er weer uitgepikt en moet ik daarvoor de halve koffer doorgrabbelen. Maar dat is dan ook de grootste zorg bij binnenkomst. Het is nu afgelopen met de Maleisische reisbegeleiding. Shaun gaat achter in de bus zitten en een kerel die een sigaretje op een stoepje zat te roken komt binnen, neemt de microfoon over en probeert de drie kwartier naar het hotel vol te praten. Vullen lukt wel maar of het ook zinnig is. We zien hem daarna nooit meer.
Bij het hotel aangekomen nemen we afscheid van Shaun en Hussein, die eigenlijk zo op een heel vreemde manier onze groep verlaten. Dit verwacht je bij het einde van de reis, maar niet met nog twee dagen te gaan. Vicky, Singaporese, want Maleisiërs mogen dit werk hier niet doen, neemt de begeleiding over, wat niet zoveel is overigens, voor de komende twee dagen. Als we ons in de hotelkamer hebben genesteld, verlaten we die weer tegen halfzeven, om een avond toertje door de stad te maken. Eerst gaan we eten bij de Singapore River en zien de sprookjesachtig verlichte stad langzaam donkerder, maar ook steeds kleurrijker en mooier worden. Dat wordt allemaal nog veel leuker en veel kleurrijker als we een tochtje langs het financiële centrum met een bootje maken. Heel erg leuk, heel erg kleurrijk en allemaal smaakvol gedaan. Het is misschien iets meer dan normaal, omdat men overmorgen onafhankelijkheidsdag zal vieren, dus dat nemen we mooi even mee. De stem en de muziek die op de rondvaartboot wordt gebruikt heeft overigens een hoog Disney World-gehalte. Dat geeft overigens niet. Het versterkt alleen de sfeer maar. We wandelen daarna nog wat door de overvolle, maar gezellige straten, nemen een kijkje op de, wel een beetje te netjes uitgevoerde, nachtmarkt. En hier scoren we dan tegelijk maar de koelkastmagneetjes. Singapore is ten slotte een zelfstandig land, dus horen er aparte koelkastmagneetjes bij. Het einde van het rondje is een bezoek aan het stijlvolle en sfeervolle Raffles Hotel, dat ook heel mooi verlicht is. Al met al en prima manier om de eerste avond in deze stad door te brengen. Vrijdag 8 augustus 2008 Singapore. bewolkt, zonnig 32o C. De wekker roept ons om zeven uur, na een nacht, waar mijn voeten de hele tijd buiten hebben geslapen, omdat het bed te kort is. Niet berekend op die lange Westerlingen. Het ontbijt is eetbaar, maar wel erg mager. We hebben voor ’s morgens een stadstour geboekt. Om negen uur vertrekken we naar Little India. Dat is een erg leuke wijk, maar net zoals in Maleisië veel, veel, veel schoner dan in India zelf, maar verder lijkt het zeker op India. Daarna is Chinatown aan de beurt, met een heel mooie tempel. Het is een commercieel toertje, dus zit er uiteraard iets van zilver en goud in. Een zilversmid deze keer. Nou je krijgt er een gratis kopje thee, je mag er gratis plassen en daarna glip ik weer naar buiten om de omgeving te fotograferen voordat de bus weer vertrekt. De laatste stop is misschien ook wel de leukst: de Botanic Gardens. Een mooie tuin, met een mooie collectie orchideeën. Er valt veel te fotograferen, inclusief het mee fotograferen met een bruiloft en een fotosessie. De, voornamelijk, Singaporese dames vinden het prima. We laten ons afzetten bij de Flyer, het enorme reuzenrad bij de haven, en gaan niet terug naar het hotel. De tourgids controleert dit overigens wel een stuk of vijf keer, zodat we ons maar niet zouden vergissen: “Nee hoor, ’t is goed”. Dat meerdere keren controleren zit wel een beetje in dit volk. Overgeorganiseerd en ook wel heel streng. Als voorbeeld kan dienen het bordje in Metro dat aangeeft dat bij misbruik van de noodrem ene boete zal worden geheven van Singapore Dollar 5000 (is ongeveer € 2500). Wel even iets anders dan de eenvoudige mededeling bij ons: Misbruik wordt gestraft. Je weet wel waar je aan toe bent. Net als gisteren gaat ook dit toertje bijna
op de seconde precies. Alles lijkt in dit land gepland en geregeld. Maar het is een beetje schijn die bedriegt. Singapore zou het schoonste land ter wereld zijn, maar ik vind de straten toch wat minder schoon dan ik had verwacht. We eten in de buurt van de Flyer en lopen dan richting het financiële centrum langs de havenmond en de oude haven. Overal is duidelijk te zien dat er hard wordt gewerkt voor het feest van morgen. Dit deel van de stad bestaat bijna uitsluitend uit hoge gebouwen, die net zoals gisteren met al die lichtjes, ook vandaag overdag prima foto objecten zijn. Als we dan steeds verder de stad doorlopen komen we vanzelf in Chinatown terecht. Een ander deel dan vanmorgen overigens. Op het gedeelte met de markt zie ik dat er veel te koop is, maar ook veel, of misschien wel heel veel, van het zelfde. Ik leer er, tot verdriet van Ria, dat er niet kan worden onderhandeld. Men gaat eenvoudig niet met de prijs naar beneden. Het is overigens best wel leuk om hier te dwalen. Dan nemen we om een uur of zes de metro, die overigens verdacht veel lijkt op die van Barcelona (duidelijk de zelfde fabrikant), richting hotel, waar we moe en bezweet, maar vol van mooie indrukken even gaan rusten. Tegen halfacht lopen we richting Little India, op zoek naar een restaurant en een winkeltje met bloesjes voor Ria. Het restaurant lukt (het blijkt overigens een Bangladesh restaurant te zijn). Maat alle winkeltjes met bloesjes blijken gesloten te zijn. Morgen hebben we nog een laatste kans. Zaterdag-zondag 9-10 augustus 2008 Singapore –Schiphol – Rotterdam. zonnig, half bewolkt, regen 32o C. Om zeven uur roept de wekker ons, om aan het ontbijt te gaan, wat nog een beetje schaarser dan gisteren is. Ik zal maar denken dat het ook voor deze mensen weekend en hun nationale feestdag is. Op het programma van vandaag staan uit niet zoveel dingen. Naar de winkels in Little India, een Hindoetempel bezoeken en reisklaar maken voor de terugreis. Het blijkt dat de winkels pas vanaf een uur of elf open zijn, dus draaien één en ander om. Eerst maar koffers pakken (we moeten de kamer voor twaalf uur hebben verlaten), uitchecken en de koffer in “de kluis” afleveren (die “kluis” is niet meer dan een touw in de hal van het hotel, het touw wordt door een hengsel van de koffer gestoken, dat is het dan) en dan wandelen we om een uur of half elf richting Little India. In de tempel, die we uitkiezen om te bezoeken, zijn er juist heel mensen aan het bidden. Het is er erg druk, maar niemand soort zicht aan een paar toeristen, men gaat gewoon zijn of haar eigen gang. We worden zelfs bij de ingang aangemoedigd om rustig rond te kijken foto’s te maken. Toch heb ik het gevoel hier een beetje in de weg te lopen, dus blijven we maar niet al te lang rondhangen. Wel lang genoeg overigens om alles te zien. Daarna gaan we omliggende straten door, op bloesjesjacht voor Ria en ik denk altijd nog wel een foto te kunnen scoren. Ria scoort er één en ik enkele. Na een colaatje op een terrasje op de hoek van een straat, waar je mooi het leven in de wijk aan je voorbij kan zien trekken lopen we naar een metrostation om naar Chinatown te gaan. Daar heb ik gisteren een McDonald’s gezien en traditiegetrouw willen we daar ons galgenmaal in Singapore gaan nuttigen. Na dit maal dwalen we nog even door een paar van de enorme winkelcentra, die Singapore rijk is. En omdat dat het bloesjesaantal nog niet op volle sterkte is, doen
we ook nog een stukje markt, maar dat kan de score niet meer optrekken. De vermoeidheid begint nu ook een beetje toe te slaan en we besluiten om via het financiële centrum weer een metrostation op te zoeken en dan terug te keren naar het hotel. Even na vieren arriveren we in het hotel, ruim voldoende om nog even in de lobby de koffer en rugzakken te reorganiseren. Langzamerhand druppelt dan iedereen binnen en we wachten tot de bus ons om zeven uur komt ophalen om ons naar het vliegveld te brengen. Het is dan een uurtje geleden begonnen met regenen. Hoe kan het zo prima uitkomen. In Singapore mag je elke dag wel regen verwachte. Wij hebben die regen alleen bij het binnenrijden met de bus en nu vlak voor vertrek gezien. We arriveren snel bij het vliegveld, ondanks de drukte die er nu in de stad is, die door wegafzettingen in verband met het onafhankelijkheidfeest, wordt veroorzaakt. Eigenlijk zijn we nog te vroeg om te kunnen inchecken, maar Vicky weet te regelen dat de balie toch al open gaat. Zo overgeorganiseerd en strak is men hier dan blijkbaar ook weer niet. Als reisgezelschap staan we netjes bij twee loketten te wachten, tot een vreemde snuiter zich voor weet te dringen en uiteraard juist voor ons. Voordat ik er erg in heb in het gebeurd. Het blijkt een Engelsman te zijn en ik bijt hem in zijn landstaal toe dat ik een verschrikkelijke hekel aan voordringers heb en dat ik dat soort lui enorm asociaal vind. Eerst kijkt hij me wat verbouwereerd aan, maar als ik nog even doortrek kan hij mijn boze blik niet meer aan en wendt hij de zijne af. Uiteraard maakt het qua vertrek allemaal niet uit, maar dit soort gedrag strijkt me tegen de haren in. Als hij wegloopt geef ik hem nog even een toegift. Dit keer in het Nederlands en dan laat ik alleen de toon het werk doen. We gaan vervolgens door de douane en besteden daarna de laatste Singapore Dollars aan een CF-card, neus/oorhaartrimmer en wat chocolade. De vlucht verloopt vervolgens prima op tijd en zoals gewoonlijk gaat het slapen bij mij niet zo goed en bij Ria een beetje beter. Even na kwart over vijf zondagmorgen landen we op Schiphol en komen we snel door de paspoortcontrole en de douane. Harry had ons gezegd hem te bellen, zodat hij ons zou kunnen ophalen op Schiphol, maar ik vind het veel te vroeg en we spreken af Harry in de trein te bellen en hem te vragen ons bij Centraal Station op te halen. Zo geschied. Als we de trein uitstappen en naar de tunnel van het station lopen, hoor ik opeens goedemorgen meneer Bonsink. Ik verwacht niet te worden aangesproken en duurt een paar seconden voordat ik het dan ook doorheb. Harry brengt ons binnen twintig minuten thuis, in regenachtig en koel Rotterdam. Zo sluiten we dan een prima vakantie af. Ayuh Maleisië, ayuh Singapore. Terima kasih Maleisië, terima kasih Singapore.